Rapportage
ActiZ onderzoek
Zorgcontractering AWBZ 2015
Voor
ActiZ, organisatie van zorgondernemers
Van
ICSB Marketing en Strategie
Drs. Yousri Mandour
Loes Wevers MSc. Datum
22 januari 2015
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Inhoudsopgave Opbouw rapportage .......................................................................................................... 3 Samenvatting .................................................................................................................... 4 1.
1.1
Productieafspraken ............................................................................................... 8
Kwaliteit ................................................................................................................ 8
Zorg met verblijf ........................................................................................................... 10 1.2
Tarieven zorg met verblijf.................................................................................... 10
1.4
Afbouw intramurale plaatsen ............................................................................... 13
1.3
1.5
Capaciteitsmutaties en/of –uitbreiding voor ver- en nieuwbouw .......................... 12
Extramuraliseren ................................................................................................. 15
Zorg zonder verblijf....................................................................................................... 18 1.6
Tarieven en afspraken Volledig Pakket Thuis........................................................ 18
1.8
Tarieven extramurale functies ............................................................................. 21
1.7
2.
2.1
2.2
2.3
2.4
3.
2.5
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
4.
3.7
4.1
4.2
4.3
5.
4.4
5.1
5.2
Extramurale functies ........................................................................................... 20
Herschikking productieafspraken en overproductie 2014 ...................................... 22 Herschikking productieafspraken 2014 intramuraal ............................................. 22
Intramurale onderproductie en overproductie 2014 ............................................. 23
Herschikking productieafspraken 2014 extramuraal ............................................ 24
Extramurale onderproductie en overproductie 2014............................................. 25
Ontwikkeling wachtenden .................................................................................... 26
Inkoopeisen en knelpunten ................................................................................. 27 Meerjarenafspraken ............................................................................................. 27
Resultaten en knelpunten productieafspraken zorgzwaartepakketten ................... 29
(On)redelijke inkoopeisen .................................................................................... 30
Indiening productieafspraken .............................................................................. 34
Inzet regionale contracteermiddelen .................................................................... 35
Verwachting problemen zorgcontractering........................................................... 36
Net Promoter Score ............................................................................................. 38
Inkoopbeleid ...................................................................................................... 39 Veranderingen in inkoopbeleid ............................................................................ 39
Uniformering en standaardisering........................................................................ 40
Voorstellen voor verbetering inkoopbeleid 2016 .................................................. 42
Suggesties voor aandacht verbetertrajecten ......................................................... 43
Concessiehouders .............................................................................................. 44 Tariefkortingen per concessiehouder ................................................................... 44
Speerpunten kwaliteit volgens concessiehouders ................................................. 47
Bijlage 1 - Onderzoeksverantwoording ............................................................................. 49 Bijlage 2 – Toelichting concessiehouders bij kwaliteit en samenstelling tariefkorting ............ 55 Bijlage 3 – Enquête .......................................................................................................... 60 Bijlage 4 – Vragenlijst concessiehouders ........................................................................... 71
Pag. 2
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Opbouw rapportage Dit rapport beschrijft de uitkomsten van de evaluatie AWBZ zorgcontractering 2015 voor
de branche Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VV&T). Hoofdstuk 1 behandelt kwaliteit, de productieafspraken voor 2015 voor zorg met verblijf en zorg zonder verblijf,
waaronder afspraken over het Volledig Pakket Thuis en functies en klassen die in 2015 het Modulair Pakket Thuis vormen. In hoofdstuk 2 staat de herschikking van
productieafspraken over 2014 centraal, waarbij we ook ingaan op onderproductie en
overproductie. Hoofdstuk 3 gaat over de inkoopeisen van de concessiehouders 1 en de
eisen en verwachte problemen bij de inkoop van zorg. Ook gaan we hier in op de indiening van productieafspraken en de ontwikkeling van het aantal wachtenden. Hoofdstuk 4 biedt inzicht in veranderingen in het inkoopbeleid en de uniformering en
standaardisering daarvan. Ook zijn de voorstellen voor verbetering van het inkoopbeleid
en de aanbevelingen voor het zorgkantoor van zorgorganisaties hier opgenomen. Hoofdstuk 5 gaat nader in op de gecontracteerde tarieven en overige gegevens die de (concerns van) concessiehouders hebben opgegeven.
In bijlage 1 wordt uitleg gegeven over de onderzoeksverantwoording.
In bijlage 2 vindt u de toelichting van concessiehouders bij de samenstelling van de tariefkorting.
In bijlage 3 treft u de gehanteerde enquête voor zorgaanbieders aan.
Tot slot ziet u in bijlage 4 de vragen voor de (concerns van) concessiehouders. De resultaten in deze enquête zijn representatief op landelijk niveau, maar bij een uitsplitsing naar concessiehouder is de respons te gering om representatief te zijn. De resultaten per concessiehouder zijn daarom indicatief en richtinggevend.
Afhankelijk van de antwoorden van de respondent krijgt diegene een deel van de vragen wel of juist niet te zien. Het komt daardoor geregeld voor dat het aantal respondenten (N)
per vraag afwijkend is. Bij elke tabel staat aangegeven hoeveel respondenten de vraag
hebben ingevuld. Hierbij merken we bovendien op dat door het toevoegen van een weging afrondingsverschillen kunnen ontstaan. Het aantal respondenten per vraag kan
hierdoor licht afwijken. Alleen de volledig ingevulde vragenlijsten zijn meegenomen in de uitkomsten van dit onderzoek.
1
In Nederland zijn (8 concerns van) concessiehouders verantwoordelijk voor de AWBZ. De uitvoering van
de AWBZ vindt plaats door 32 zorgkantoren die gerelateerd zijn aan de concessiehouders. Omwille van de herkenbaarheid worden de woorden in het rapport door elkaar gebruikt.
Pag. 3
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Samenvatting Elk jaar maken zorgorganisaties in de AWBZ afspraken met zorgkantoren over de prijs,
het volume en de kwaliteit van de zorg voor het volgende kalenderjaar. Voor het achtste
opeenvolgende jaar heeft ActiZ deze zorgcontractering in de AWBZ laten onderzoeken. Dit rapport laat zien hoe de zorgcontractering 2015 in de branche Verpleging, Verzorging & Thuiszorg is verlopen. Ontwikkelingen 2015 Kwaliteit en innovatie
Zorgkantoren hebben in 2015, net als in voorgaande jaren, opnieuw een sterke focus
gelegd op kwaliteit. Zij hebben gezamenlijk criteria opgesteld op het gebied van kwaliteit, innovatie (zowel nieuwe innovatie als implementatie van best practices) en een integrale
benadering van de zorg. Op basis van deze criteria wordt (soms) een prijsopslag of -afslag gehanteerd voor de overeen te komen tarieven. Een overgrote meerderheid van de zorgorganisaties (94%) geeft aan dat zij in gesprek kunnen gaan met het zorgkantoor over de geleverde kwaliteit en kwaliteitsverbeteringen. Zorgorganisaties geven echter aan
dat er niet altijd een gevolg aan wordt gegeven bij de inkoop. 13% van de zorgaanbieders vindt de stimulansen voor kwaliteitsverbetering verbeterd, maar 30% acht deze
verslechterd. De ruimte voor innovatie is volgens 15% van de respondenten verbeterd,
volgens 32% verslechterd. Vier op de tien (39%) van de zorgorganisaties verwacht een
rem op innovatie als gevolg van het inkoopbeleid. Een enkele zorgorganisatie slaagt erin om in samenspraak met het zorgkantoor een vernieuwend zorgconcept vorm te geven. Langer thuis wonen
Er is in de nabije toekomst minder intramurale capaciteit nodig. Aan zorgorganisaties is gevraagd in hoeverre het zorgkantoor onderbouwd – dat wil zeggen gebaseerd op de
toekomstige regionale vraagontwikkeling – met de afbouw van intramurale plaatsen
omgaat. 30% van de zorgorganisaties vindt dat zorgkantoren hier in beperkte mate onderbouwd mee omgaan. 18% vindt dat het zorgkantoor hier in het geheel niet
onderbouwd mee omgaat en volgens nog eens 18% gaat het zorgkantoor hier grotendeels onderbouwd mee om. 4% van de respondenten vindt dat het zorgkantoor geheel onderbouwd omgaat met de afbouw van intramurale plaatsen.
Om in te spelen op het extramuraliseren van zorg, stellen zorgorganisaties hun
vastgoedstrategie bij en passen zij het intramurale zorgaanbod aan op zwaardere cliëntgroepen. Daarnaast gaat meer dan de helft van de zorgorganisaties (meer) extramurale zorg leveren.
Ruim de helft van de zorgorganisaties heeft het zorgkantoor geïnformeerd over de plannen voor extramuralisering en heeft hierop een positieve reactie ontvangen. 22%
heeft het zorgkantoor wel geïnformeerd, maar heeft nog geen reactie van het
Pag. 4
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
zorgkantoor gehad. 8% van de respondenten heeft de plannen samen met het zorgkantoor opgesteld, 13% moet het zorgkantoor nog informeren.
Knelpunten en problemen Meer dan twee derde van de zorgorganisaties verwacht problemen
Meer dan twee derde van de zorgorganisaties (68%) verwacht problemen te krijgen als
gevolg van de uitkomsten van de zorgcontractering. In 2014 was dat 66%, in 2013 nog
59%. De problemen betreffen vooral een verslechtering van de financiële positie en verschraling van zorg. Ook verwacht ruim de helft van de zorgorganisaties (57%) medewerkers te moeten ontslaan. Bijna de helft van de respondenten (49%) verwacht
onbetaalde rekeningen als gevolg van productie boven het productieplafond en nog eens 49%
verwacht
ontoereikende
zorgzwaartepakketten 1-3.
alternatieven
voor
de
extramuralisering
van
de
De mate waarin onredelijke inkoopeisen wordt ervaren verschilt overigens aanzienlijk per
concessiehouder.
Knelpunten voor cliënten in zorg of die in zorg komen
Terwijl de cliëntenzorg zwaarder wordt, geeft bijna twee derde van de respondenten (65%) aan dat zij met de productieafspraken voor de zorgzwaartepakketten minder kunnen
inspelen op de verwachte zorgvraag. Dit probleem is daarmee vrijwel gelijk aan vorig jaar. Van de respondenten die knelpunten ervaren, geeft 63% aan dat de zorgorganisatie onvoldoende
zware
zorgzwaartepakketten
kon
afspreken
met
het
oog
op
zorgzwaarteverschuiving. 59% van de respondenten merkt op dat zij, ter compensatie van het uitstromen van de zorgzwaartepakketten 1, 2 en 3, onvoldoende extramurale
zorg konden contracteren. Daarnaast geeft nog 42% van de respondenten aan dat er geen overeenstemming bereikt is over de omzetting van capaciteit zonder behandeling naar capaciteit
met
behandeling
en
zegt
40%
dat
de
zorgorganisatie
onvoldoende
zorgzwaartepakketten 1-3 kon contracteren voor mensen die in zorg zijn of op de wachtlijst staan.
Meerjarenafspraken en inspelen op de zorgvraag
Om te kunnen inspelen op de toekomstige zorgvraag en –behoefte zijn volgens zorgorganisaties commitment en meerjarenafspraken nodig rondom diverse thema’s. De
behoefte aan meerjarenafspraken blijkt zowel uit de antwoorden op gesloten vragen als uit de suggesties voor het inkoopbeleid in 2016. Het belangrijkste thema waarvoor
zorgorganisaties graag meerjarenafspraken zien, betreft capaciteitsmutaties. 46% van de
zorgorganisaties heeft in 2015 met capaciteitsmutaties te maken. Een meerderheid van de zorgorganisaties die te maken heeft met capaciteitsmutaties (58%), kon hierover geen
productieafspraken maken. Door het uitblijven van toezeggingen en door het gebrek aan
meerjarenafspraken, is het voor zorgorganisaties uiterst moeilijk om een meerjarenbeleid
Pag. 5
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
te voeren. De helft van de zorgaanbieders vindt de mate waarin een cliënt kan kiezen voor een voorkeursaanbieder zonder een productielimiet op voorhand verslechterd.
Drie op de vijf zorgaanbieders geeft aan dat zij voor de uitstroom van cliënten met een
zorgzwaartepakket 1, 2 en 3 onvoldoende extramurale zorg heeft kunnen contracteren.
Bij 17% van de respondenten stond het zorgkantoor ervoor open om met de
zorgverzekeraar na te gaan hoe zorg thuis tot stand kan komen, bij bijna de helft van de respondenten was die bereidheid er niet en bij 36% was het niet van toepassing. Druk op tarieven én op het volume
Uit de aangeleverde gegevens van de concessiehouders blijkt dat de overeengekomen tarieven met de zorgaanbieders lager zijn dan de NZa-maximumtarieven. Deze
tariefkortingen lopen onderling sterk uiteen. Sommige concessiehouders hanteren een
tariefopslag, waardoor zorgorganisaties die succesvol zijn in een verbetertraject een deel
van de tariefskorting ongedaan kunnen maken.
De NZa-maximumtarieven voor zorg met verblijf zijn verminderd met 2,5% tot 6%. De
tariefkorting op het NZa-maximumtarief voor Volledig Pakket Thuis vanuit het
verpleeghuis varieert van 1,32% tot 6%. Voor het Volledig Pakket Thuis vanuit het
verzorgingshuis varieert deze van 0,82% tot 6%. De tariefkortingen op het NZamaximumtarief voor extramurale functies zijn het hoogst, deze variëren van 3,5% tot 10,9%.
Veel zorgorganisaties (76%) ervaren onredelijke eisen rondom de tariefkortingen, dit is een lichte daling ten opzichte van vorig jaar. Dit jaar zijn de onredelijke volumekortingen
voor het eerst separaat bevraagd. Vier op de vijf zorgorganisaties vindt dat het
zorgkantoor onredelijke volumekortingen hanteert en is daarmee de meest genoemde onredelijke eis.
Pag. 6
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Meer risico’s en onzekerheid bedrijfsvoering Met
de
genoemde
problemen
en
knelpunten,
stapelen
de
risico’s
voor
de
zorgorganisaties zich op. Via de herschikking wordt bepaald welke geleverde zorg daadwerkelijk wordt betaald, ook voor cliënten die al in zorg zijn. Hier zien we
aanzienlijke verschillen tussen concessiehouders. Herschikkingen zijn afhankelijk van het
beleid van de concessiehouder en de beschikbare (regionale) contracteerruimte. Dat leidt tot aanzienlijke onzekerheid in de bedrijfsvoering. Voor 2014 hebben de meeste
zorgorganisaties in grote mate dan wel geheel overeenstemming over de herschikking
bereikt. De zorgorganisaties hebben landelijk gezien in 2014 naar schatting ruim € 50 miljoen overproductie geleverd: circa € 30,8 miljoen intramurale zorg en circa € 19,5
miljoen extramurale zorg. 43% van de zorgorganisaties stelt tot op heden niet
geïnformeerd te zijn over de extra herschikkingsronden in 2015 om de regionale contracteermiddelen maximaal te benutten. Onderzoeksverantwoording De vragenlijst is uitgezet onder 396 VV&T-leden in de branche. In totaal zijn 155
enquêtes
ingevuld.
De
respons
bedraagt
daarmee
39%.
De
productieafspraak van de respondenten telt op tot ruim € 5,2 miljard.
omvang
van
de
De (concerns van) concessiehouders zijn gevraagd informatie te delen over onder meer de gehanteerde tariefkortingen met de zorgorganisaties in hun werkgebied. 7 van de 8 (concerns van) concessiehouders hebben hieraan gehoor gegeven.
Pag. 7
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
1.
Productieafspraken
1.1 Kwaliteit Voor concessiehouders is kwaliteit één van de speerpunten bij de inkoop. De kwaliteitsspeerpunten zoals de concessiehouders die aangeven, vatten we samen in een kader aan het eind van deze paragraaf. Voor de zorgorganisatie is het van belang het gesprek met het zorgkantoor aan te gaan om de inzet die zij met de cliënten(raad) plegen rondom kwaliteit en kwaliteitsverbeteringen toe te lichten. 94% (144) van de zorgorganisaties geeft aan dat zij in gesprek kunnen over de geleverde kwaliteit en kwaliteitsverbeteringen, 6% (10) van de zorgorganisaties geeft aan dat dit niet mogelijk is. In gesprek over de geleverde kwaliteit en kwaliteitsverbeteringen
2015
2014
Ja
Nee
Ja
Nee
Achmea
97%
3%
91%
9%
CZ
87%
13%
81%
19%
Menzis
86%
14%
77%
23%
VGZ
98%
2%
89%
11%
Overig
95%
5%
88%
12%
Totaal
94%
6%
86%
14%
Tabel 1.1 – Kunt u met het zorgkantoor ten behoeve van de zorginkoop en –verkoop in gesprek over de
geleverde kwaliteit en kwaliteitsverbeteringen als u dat wenst? (n=154)
Voor het contracteerjaar 2015 konden meer zorgaanbieders in gesprek over kwaliteit en kwaliteitsverbeteringen met het zorgkantoor dan 2014. Zorgorganisaties zijn echter
verdeeld over de effecten van dit gesprek met het zorgkantoor. Een deel van de zorgorganisaties heeft een open dialoog met het zorgkantoor, waarbij zij elkaar op de hoogte houden. Andere respondenten merken op dat niet over kwaliteit gesproken wordt en dat als dat wel is gebeurd, er geen gevolg aan wordt gegeven via de inkoop. • • • • • •
“Er is sprake van een open dialoog, wij houden elkaar op de hoogte van ontwikkelingen.” “Het zorgkantoor is altijd bereid tot overleg om zorg kwantitatief en kwalitatief beter vorm te geven.” “Proactief geven we inzicht in kwaliteitsontwikkeling; gezamenlijk zijn verbeterplannen vastgelegd.” “In de loop der jaren hebben we meerdere gesprekken hierover gevoerd. Dit heeft tot nu toe niet tot concrete afspraken geleid.” “Wel in gesprek, maar wordt niet doorvertaald naar de inkoop.” “Gesprek is altijd mogelijk. Verwachting is dat dit geen effect heeft.”
Suggesties van zorgaanbieders hoe het zorgkantoor in het inkooptraject meer aandacht
kan geven aan een verbetertraject en/of het inzetten op verbeterafspraken voor verbetering van het kwaliteitsbeleid staan centraal in paragraaf 4.4.
Pag. 8
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Speerpunten kwaliteit volgens concessiehouders
Aan concessiehouders is gevraagd welke drie belangrijkste speerpunten gericht op kwaliteit zijn gehanteerd bij de inkoop van zorg. In dit kader vatten we de belangrijkste
kwaliteitsspeerpunten samen zoals die door de concessiehouders zijn aangegeven.
Kwaliteit is een abstract begrip en daardoor lastig vergelijkbaar. We zien dat de
concessiehouders eigen accenten aanbrengen in de kwaliteitsspeerpunten en thema’s die zij gezamenlijk hebben gedefinieerd. Een volledig overzicht van de kwaliteitsspeerpunten is te vinden in bijlage 3.
Achmea hanteert 3 kwaliteitsspeerpunten, namelijk: • •
CQ: verbetering van kwaliteit middels verbeterafspraken.
Innovatie: het stimuleren van nieuwe innovatie en het stimuleren van implementatie van best practices.
•
Integrale benadering, dit zorgt voor een hogere kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven voor cliënten.
CZ benoemt de volgende 3 speerpunten van kwaliteit: • •
Integrale benadering.
Beoordeling score op de kwaliteitsindicatoren en beloning van excellente zorg door aanbieders.
•
Innovatie door invoering van best practices, die bijdragen aan doelmatige inzet van zorg, toename van arbeidsproductiviteit en een betere kwaliteit van zorg.
Menzis heeft, naast het landelijk benoemde thema kwaliteit voor cliënttevredenheid, het Kwaliteitsregister V&VN opgenomen. Daarnaast zetten zij in op best practices-projecten, die
bijdragen aan doelmatige inzet van zorg, toename van arbeidsproductiviteit en een betere
kwaliteit van zorg.
VGZ gebruikt de speerpunten kwaliteit in de inkoopthema’s die zij benoemen, namelijk
kwaliteit, administratieve lasten, innovatie (nieuwe innovatie en implementatie van best practices), extramuraliseren, moeilijk plaatsbare cliënten (enkel voor GZ), versterken eigen regie/participatie,
gezondheid,
vitaliteit
en
welbevinden,
doelmatigheid. Daarnaast zet VGZ in op verbeterafspraken.
integrale
benadering
en
De Friesland verwijst naar de 9 thema’s die ook door CZ worden genoemd. Van de 3 uniforme criteria (kwaliteit, innovatie en integrale benadering) gebruikt Zorgkantoor
Friesland er 2 als toeslagcriterium, waarmee ze van invloed zijn op de prijzen waartegen geproduceerd mag worden.
Bij DSW staan 3 speerpunten van kwaliteit centraal, namelijk inhoudelijke kwaliteit, klantgerichtheid en doelmatigheid.
Ook Zorg & Zekerheid benoemt 3 speerpunten van kwaliteit, namelijk de (medisch) inhoudelijke kwaliteit, klantgerichtheid (aansluitend op cliëntwensen) en doelmatigheid (de prijs-kwaliteitverhouding van de zorg).
Pag. 9
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Zorg met verblijf 1.2 Tarieven zorg met verblijf Ook dit jaar zijn de concessiehouders gevraagd om informatie te delen over de tariefkortingen op de maximale NZa-tarieven. De tariefkortingen variëren tussen de verschillende concessiehouders. De kortingen zijn het laagst bij VGZ, waar de korting 2,5% bedraagt, terwijl deze het hoogst zijn bij Achmea, waar deze variëren van 4% tot 6%. We merken hierbij op dat diverse concessiehouders een toelichting hebben gegeven bij de tariefinformatie; deze zijn opgenomen in hoofdstuk 5. De tariefkortingen die concessiehouders hebben gedeeld zijn hoger dan in 2014. De
tariefkortingen van 2014 staan tussen haakjes weergegeven. Voor alle aspecten en alle concessiehouders zien we een stijging in tariefkorting ten opzichte van vorig jaar, met uitzondering van De Friesland, waar we een lichte daling in de tariefkorting zien.
Tariefkortingen intramuraal
Verpleeghuis
Verzorgingshuis
ZZP 1-3
ZZP 4-10 4-6%
Achmea
Overig • • •
De Friesland DSW Zorg & Zekerheid
Gemiddeld (ongewogen)
4-6%
(3,2%)
(3,2%)
(3,01%
(3,08%)
(3,15%)
(3,15%)
(2,7%)
(2,7%)
(2,7%)
(2,7%)
(2,2%)
(2%)
(2%)
(2%)
2,5%
VGZ
4-6%
(3,2%)
4%
Menzis
4-6%
ZZP 4-10
(3,2%) 3,98%
CZ
ZZP 1-3
2,67%
3,63%
4%
2,5%
2,74%
3,64%
4%
2,5%
2,68%
3,65%
4%
2,5%
2,82%
(2,96%)
(3,04%)
(3,12%)
(3,08%)
(1,2%)
(1,2%)
(1,3%)
(1,3%)
(2,01%)
(2,48%)
(2,87%)
(3,29%)
3,38%
3,35%
3,52%
3,53%
3%
2,56%
3%
2,59%
3%
3,80%
3%
3,71%
Tabel 1.2 - Tariefkortingen intramurale zorg door concessiehouder
Verscheidene concessiehouders hebben een toelichting gedeeld ten aanzien van de (samenstelling) van de tariefinformatie. Deze toelichtingen zijn per concessiehouder opgenomen in bijlage 2.
Pag. 10
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Ook aan de zorgaanbieders is gevraagd in hoeverre zij tegen het NZa-maximumtarief konden contracteren. De gemiddelde korting is ongeveer 3,9%. Wanneer we verder inzoomen, blijken er minimale verschillen achter de komma te zitten (tabel 1.3). De
kortingen die zorgaanbieders ervaren, zijn in overeenstemming met de kortingen van concessiehouders en daarmee hoger dan vorig jaar en in overeenstemming, toen de
gemiddelde korting nog 3,0% bedroeg. Een uitsplitsing van de tariefkorting per concessiehouder volgens de zorgorganisaties is opgenomen in hoofdstuk 5.
Tariefkortingen intramuraal
Tariefkorting 2015
2014
Zorgzwaartepakket 1-3 verpleeghuis
3,85%
2,98%
Zorgzwaartepakket 4-10 verpleeghuis
3,87%
2,98%
Zorgzwaartepakket 1-3 verzorgingshuis
4,01%
3,02%
Zorgzwaartepakket 4-10 verzorgingshuis
3,93%
2,99%
Tabel 1.3 – Tariefkortingen intramuraal volgens zorgorganisaties (n=147)
Een deel van de respondenten merkt op dat er sprake is van een tariefkorting, maar dat
in een later stadium nog prijsopslag mogelijk is. Ook geven diverse respondenten aan dat, naast de tariefkorting, de volumekorting voor hen grote gevolgen en risico’s met zich meebrengt. •
•
•
“De tarieven zijn nog niet definitief. Er moet aan voorwaarden worden voldaan. Wordt hier niet aan voldaan, dan worden we verder gekort in de tarieven. De tarieven worden in juli 2015 definitief vastgesteld.” “5,5% is exclusief 2,5% (max tarief is 97%) aan prijsopslagen. Als de prijsopslagen worden afgewezen, krijg je geen mogelijkheid deze aan te passen. Dit is zeer frustrerend. De prijsopslagen zijn een verkapte bezuiniging.” “Afspraken zijn met name gericht op volume. Uitname 5% intramuraal en 50% extra bij lage zzp’s. Indien de regio het toelaat, stromen deze gelden (gedeeltelijk) terug naar ons in 2015. Groot risico dus.”
Pag. 11
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
1.3 Capaciteitsmutaties en/of –uitbreiding voor ver- en nieuwbouw Aan respondenten is gevraagd in hoeverre het zorgkantoor in de planfase toezeggingen gedaan heeft over capaciteitsmutaties in relatie tot ver- en nieuwbouw welke in 2015 gereed komt. Voor 54% (82) van de zorgorganisaties was dit niet van toepassing; er is bij hen geen sprake van capaciteitsmutaties. Bij de overige 69 zorgorganisaties is wel sprake van capaciteitsmutaties. 23% van hen (16) geeft aan dat het zorgkantoor in de planfase toezeggingen heeft gedaan over capaciteitsmutaties, de overige 77% (53) geeft aan dat het zorgkantoor hier geen toezeggingen over gedaan heeft. Een
meerderheid
van
de
69
zorgorganisaties
die
te
maken
hebben
met
capaciteitsmutaties, heeft hierover geen productieafspraken kunnen maken (58%, 40). 21% (14) kon dit in beperkte mate, 15% (10) kon dit in grote mate. Slechts 7% van de
respondenten kon productieafspraken maken voor de alle capaciteitsmutaties in relatie tot ver- en nieuwbouw.
In vergelijking met voorgaande jaren, zien we dat het aandeel zorgorganisaties dat in grote of beperkte mate afspraken kon maken licht is gestegen, terwijl het aandeel zorgorganisaties dat geheel afspraken kon maken is gedaald. Productieafspraken capaciteitsmutaties Geheel
2015
2014
2013
2012
7%
13%
13%
15%
In grote mate
15%
9%
6%
5%
In beperkte mate
21%
19%
21%
27%
Nee
58%
60%
60%
53%
Tabel 1.4 – Heeft u voor de capaciteitsmutaties in relatie tot ver- en nieuwbouw in 2015
productieafspraken kunnen maken? (n=69)
Zorgorganisaties merken op dat als de capaciteitsmutatie is gerealiseerd afspraken
volgen, waarbij zij afhankelijk zijn van de ruimte in de herschikking. De respondenten die
afbouw beogen, geven aan dat dit akkoord is en aansluit bij de wensen van het
zorgkantoor. Enkele organisaties merken op dat zij afspraken hadden met het zorgkantoor, maar dat deze nu niet worden nagekomen. • • •
“Afspraak is dat bij realisatie afspraak volgt. Dus niet op voorhand. Risico is natuurlijk dat middelen bij herschikking onvoldoende blijken.” “Mondeling wel besproken, pas in herschikking bekend.” “Wij hadden een afspraak, maar het zorgkantoor komt deze nu niet na.”
Pag. 12
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
1.4 Afbouw intramurale plaatsen Zorgkantoren kopen minder intramurale capaciteit in. Aan respondenten is gevraagd of het zorgkantoor onderbouwd omgaat – dat wil zeggen gebaseerd op de toekomstige regionale vraagontwikkeling – met de afbouw van intramurale plaatsen. 30% van de zorgorganisaties geeft aan dat het zorgkantoor hier in beperkte mate onderbouwd mee omgaat. 18% vindt dat dit grotendeels het geval is en 4% van de respondenten vindt dat het zorgkantoor geheel onderbouwd omgaat met de afbouw van intramurale plaatsen. Daar staat tegenover dat 33% van de zorgorganisaties vindt dat het zorgkantoor niet onderbouwd omgaat met de afbouw van intramurale plaatsen. Onderbouwd omgaan met afbouw intramurale plaatsen
Aantal
Geheel
Percentage 6
4%
Grotendeels
28
18%
In beperkte mate
46
30%
Nee
50
33%
Onbekend
22
14%
151
100%
Totaal
Tabel 1.5 – Gaat het zorgkantoor onderbouwd om – dat wil zeggen gebaseerd op de toekomstige
regionale vraagontwikkeling – met de afbouw van intramurale plaatsen? (n=151)
Zorgorganisaties merken over de afbouw van intramurale zorg op dat dit maar beperkt wordt onderbouwd: • • • •
• • •
•
“Regionaal capaciteitsplan is nog in de maak.” “Afbouw was niet inhoudelijk onderbouwd, was gewoon % afslag van aantal lage ZZP’s.” “Er wordt vooral een kaasschaaf over de capaciteit heen getrokken.” “De onderbouwing wordt niet door ons gedeeld. De verwachtingen van het zorgkantoor zijn alleen maar financieel gestuurd, waarbij een onderbouwing is gezocht die ons inziens is gebaseerd op verkeerde verwachtingen en een verkeerd beeld van de toekomst.” “Er is alleen een financieel gedreven motivering aangevoerd. Wij hebben geen visie kunnen ontdekken.” “Het zorgkantoor hanteert een algemene, niet-regionaal georiënteerde, afbouw van intramurale plaatsen.” “Zorgkantoor heeft een harde uitname van 5% gehanteerd. Hierbij is in eerste instantie aangegeven dat deze gelden niet terug zullen stromen naar de regio omdat de wachtlijsten in de regio Den Haag niet hoog zijn. Gelden worden naar verwachting overgeheveld naar regio Limburg, omdat daar de verhouding wachtlijst/plaatsen de andere kant op weegt.” “Werd inhoudelijk niet gekeken naar de offerte. Er werd een budgetplafond opgelegd en hoe en welke zorg je daarvoor levert is aan de zorgaanbieder zelf.”
Pag. 13
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
60% van de zorgorganisaties (91) geeft aan dat zij in overleg kunnen met het zorgkantoor over de afbouw van intramurale plaatsen. 30% (45) kon hier tot op heden niet over in
overleg, 10% (15) geeft aan dat dit niet van toepassing was. Enkele respondenten zijn positief over het overleg met het zorgkantoor over de afbouw van intramurale plaatsen.
Een groter deel van de zorgorganisaties merkt echter op dat de mogelijkheid tot beïnvloeding beperkt is: • • • • • •
“In overleg wel, maar wel taakstellend.” “Overleg is mogelijk, maar er is alleen ruimte voor verschuiving tussen ZZP’s, de afbouw beperken is niet mogelijk.” “De beïnvloedingsmogelijkheden zijn beperkt.” “Het is meer van take-it-or-leave-it. In 2014 meer afgebouwd dan de afspraak en nu wordt voor 2015 extra afbouw op deze versnelde afbouw toegepast.” “De afbouw is moeilijk beïnvloedbaar, omdat deze afhankelijk is van het vertrek (overlijden) van bewoners.” “Ons voorstel is aangehoord, maar we krijgen geen toezeggingen, zorgkantoor geeft aan dat het juridisch niet mogelijk is meerjarenafspraken te maken.”
Pag. 14
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
1.5 Extramuraliseren Aan respondenten is gevraagd of het zorgkantoor open staat om met de zorgverzekeraar en de zorgorganisatie na te gaan hoe zorg thuis uit de Zorgverzekeringswet bij extramuralisering tot stand kan komen. 17% (17) van de zorgorganisaties stelt dat het zorgkantoor hiervoor open staat. Volgens bijna de helft van de zorgorganisaties (44, 46%) staat het zorgkantoor hier niet voor open en voor 36% van de zorgorganisaties (34) is dit niet van toepassing. Open staan voor gesprek met zorgverzekeraar over zorg thuis uit de Zorgverzekeringswet
Aantal
Percentage
Ja
17
17%
Nee
44
46%
Niet van toepassing
34
36%
Totaal
95
100%
Tabel 1.6 – Staat het zorgkantoor open om met de zorgverzekeraar en u na te gaan hoe zorg thuis uit de
Zorgverzekeringswet bij extramuralisering tot stand kan komen? (n=95)
Zorgorganisaties die aangeven dat het zorgkantoor ervoor open staat om met de zorgverzekeraar en zorgaanbieder na te gaan hoe zorg thuis uit de Zorgverzekeringswet
bij extramuralisering tot stand kan komen, merken hierover op dat ze in overleg zijn en
dat dit open gesprekken zijn. Daarnaast zijn er echter zorgorganisaties die aangeven dat de mogelijkheden beperkt zijn en dat het budget niet toereikend is. • • • • •
“Die gesprekken zijn open en transparant.” “In overleg.” “In zeer beperkte mate.” “Budget echter niet toereikend.” “Vraag is echter of en hoe de nodige productie-uitbreiding kan worden gerealiseerd gezien de landelijke beperkingen van het budget.”
De respondenten die aangeven dat het zorgkantoor hier niet voor open staat, geven aan dat hier geen initiatief toe genomen is of dat er nooit over gesproken is. Anderen stellen
dat er wel over gesproken is, maar dat er geen samenwerking is of dat het een eenzijdig voorstel betrof. • • • • • • •
“Geen overleg.” “Niet over gesproken.” “Eenzijdig voorstel; geen open dialoog.” “Geen sprake van samenwerking.” “Er is uitsluitend een plafond ‘afgesproken’.” “Het zorgkantoor bepaalt eenzijdig en zegt dat zij van hogerhand gestuurd wordt.” “Kantoor en verzekeraar opereren als strikt gescheiden eenheden.”
Pag. 15
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Over het extramuraliseren zijn ook nog 2 vragen opgenomen op verzoek van de
zorgkantoren/Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Onderstaand geven we de resultaten van deze vragen weer.
Organisaties kunnen op verschillende wijzen inspelen op het extramuraliseren, waarbij cliënten langer zelfstandig blijven wonen. Net als in voorgaande jaren, anticiperen
zorgorganisaties hier vooral op door het intramurale zorgaanbod aan te passen op zwaardere cliëntgroepen (71%, 103). Dit wordt gevolgd door het bijstellen van de vastgoedstrategie (66%, 96). Hoe groter de zorgorganisatie, hoe vaker deze de
vastgoedstrategie heeft bijgesteld. Het meer leveren van extramurale zorg en het
opstellen van een plan om leegstand op te vangen worden minder vaak aangegeven dan voorgaande jaren. 16% van de respondenten geeft aan dat zij op andere wijzen op het extramuraliseren hebben ingespeeld. Zij merken hierbij onder andere op dat ze de
organisatie afbouwen en dat extramuraliseren niet tot een hogere productieafspraak
Wijkverpleging heeft geleid. Andere zorgorganisaties zijn in gesprek met gemeenten over hoe zij extramuralisering en wonen met zorg vorm kunnen geven of hebben een
versterkte focus op Volledig Pakket Thuis. •
•
•
“Door de zorgverzekeraar is voor 2015 een budgetplafond ingebouwd van 90% van de verwachte jaarrealisatie 2014. Door dit plafond in te stellen wordt groei onmogelijk en op moment dat in de oude intramurale appartementen extramurale zorgvraag ontstaat, gaat dit ten koste van de productie in de wijk. Dit maakt dat zorgorganisaties moeten afbouwen bij zowel intramuraal als extramuraal personeel, waardoor zorgorganisaties in grote problemen gaan komen.” “Extramuraliseren heeft niet geleid tot een hogere productieafspraak Wijkverpleging. Sterker nog, daar zijn we ook met 15% gekort. Er is dus een grote discrepantie tussen wat de staatssecretaris voorstaat en de uitvoering door [concessiehouder].” “Intensiveren extramurale zorg niet mogelijk als gevolg van budgetkorting op deze zorg.”
Anticiperen op extramuraliseren
2015
2014
2013
De vastgoedstrategie is bijgesteld
66%
68%
54%
Er is een plan opgesteld om leegstand op te vangen
39%
54%
27%
71%
70%
68%
54%
71%
67%
36%
31%
26%
8%
11%
7%
16%
11%
18%
Het intramurale zorgaanbod is/wordt aangepast op zwaardere cliëntgroepen
We gaan (meer) extramurale zorg leveren Het extramurale zorgaanbod wordt aangepast op de nieuwe (zwaardere) cliëntgroep
Met de gemeenten zijn afspraken gemaakt over een passend woningaanbod Anders
Tabel 1.7 – Op welke wijze heeft u reeds geanticipeerd op het extramuraliseren? (n=146)
Pag. 16
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Ruim de helft van de zorgorganisaties (51%, 75) heeft het zorgkantoor geïnformeerd over de plannen rondom extramuraliseren, waarbij het zorgkantoor hierop positief heeft
gereageerd. Dit is een lichte stijging ten opzichte van voorgaande jaren. 22% (32) heeft het zorgkantoor geïnformeerd, maar heeft nog geen reactie gehad. 7% ontving na het informeren een negatieve reactie. 8% van de respondenten heeft de plannen rondom extramuraliseren samen met het zorgkantoor opgesteld. Extramuraliseren De plannen zijn samen met het zorgkantoor opgesteld Het zorgkantoor is geïnformeerd over de plannen en zij heeft positief hierop gereageerd
Het zorgkantoor is geïnformeerd over de plannen en zij heeft hierop nog niet gereageerd
Het zorgkantoor is geïnformeerd over de plannen en zij heeft negatief hierop gereageerd
Het zorgkantoor moet nog worden geïnformeerd
2015
2014
2013
8%
6%
3%
51%
44%
42%
22%
23%
17%
7%
11%
7%
13%
16%
32%
Tabel 1.8 – Welke rol speelt het zorgkantoor bij uw plannen rondom extramuraliseren? (n=146)
Zorgorganisaties merken over de rol van het zorgkantoor op dat het zorgkantoor veel informatie wil ontvangen en krijgt, maar dat het niet duidelijk is wat ermee gebeurt.
Sommige zorgorganisaties betrekken het zorgkantoor proactief bij de plannen rondom
extramuraliseren. Sommige zorgkantoren hebben een afwachtende houding en zijn beperkt of niet betrokken bij de plannen rondom extramuraliseren. • • • • •
•
“Het zorgkantoor wordt voortdurend door ons geïnformeerd. Echter, zij reageren niet inhoudelijk op de plannen.” “Men wil alles weten, maar wat doen men ermee?” “Het zorgkantoor neemt een zeer afwachtende houding aan. Wil pas reageren als de aanbieders gezamenlijk hun plannen hebben bekend gemaakt.” “Mondeling besproken, maar de nodige uitbreiding voor extramuraal lijkt niet mogelijk qua budget.” “Het zorgkantoor hanteert een ZZP-mix om zorgverzwaring te voorkomen/inzichtelijk te hebben. Hiermee is het dus niet zeker dat de zwaardere zorg ook daadwerkelijk betaald wordt.” “Zorgkantoor is geïnformeerd over ontwikkeling van plannen, zorgkantoor zal in de toekomst worden meegenomen in de uitkomst en haalbaarheid van de plannen.”
Pag. 17
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Zorg zonder verblijf 1.6 Tarieven en afspraken Volledig Pakket Thuis Aan concessiehouders is gevraagd informatie te delen over de tariefkortingen op de maximale NZa-tarieven. Dit jaar zijn voor het eerst specifiek de kortingen voor een Volledig Pakket Thuis (VPT) gevraagd. De kortingen voor het VPT variëren, waarbij de kortingen het laagst zijn bij CZ en het hoogst bij Achmea. Tariefkortingen VPT Achmea
•
ZZP 4-10
ZZP 1-3
ZZP 4-10 4-6%
4-6%
1,32%
1,33%
0,82%
0,83%
4%
3,7%
4%
3,7%
2,60%
2,60%
2,60%
2,60%
De Friesland
4,33%
4,12%
3,06%
3,39%
Zorg & Zekerheid
2,52%
2,51%
3,81%
3,58%
3,25%
3,18%
3,18%
3,16%
VGZ
•
ZZP 1-3
4-6%
Menzis
•
Verzorgingshuis
4-6%
CZ
Overig
Verpleeghuis
DSW
Gemidddeld (ongewogen)
3%
3%
3%
3%
Tabel 1.9 - Tariefkortingen Volledig Pakket Thuis volgens concessiehouders
Verscheidene concessiehouders hebben een toelichting gedeeld ten aanzien van de (samenstelling) van de tariefinformatie. Deze toelichtingen zijn per concessiehouder opgenomen in bijlage 2.
In 2015 heeft 66% van de zorgorganisaties het Volledig Pakket Thuis gecontracteerd, een stijging ten opzichte van 2014 (59%). 42% van de organisaties heeft conform de
verkoopinzet gecontracteerd, 20% contracteerde minder dan de verkoopinzet en 4%
contracteerde meer dan de verkoopinzet. 35% van de zorgorganisaties heeft geen Volledig Pakket Thuis gecontracteerd. Wanneer we een uitsplitsing maken naar
zorgorganisaties op basis van jaaromzet, blijkt dat zorgorganisaties met een kleine omzet vaker geen Volledig Pakket Thuis gecontracteerd hebben. Volledig Pakket Thuis
Aantal
Percentage
Ja, conform onze verkoopinzet
61
42%
Minder dan onze verkoopinzet
29
20%
5
4%
51
35%
147
100%
Meer dan onze verkoopinzet Nee Totaal
Tabel 1.10 – Heeft u voor 2015 afspraken gemaakt voor levering van het Volledig Pakket Thuis?
Pag. 18
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
De respondenten die geen afspraken hebben gemaakt over het Volledig Pakket Thuis,
merken vooral op dat zij dit niet aanbieden of omdat dit product voor hen niet rendabel
is of ten koste gaat van de intramurale capaciteit. Respondenten hebben bijvoorbeeld
geen afspraken over levering van het Volledig Pakket Thuis gemaakt, omdat: • • • • •
“We dit pakket niet leveren.” “We dit product nog moeten ontwikkelen.” “Het slechts alleen met substitutie van intramurale verpleeghuiszorg kan worden afgesproken. Wie zit daar nu op te wachten?” “Het ten koste van intramurale capaciteit gaat.” “Moet dan leiden tot reductie intramuraal.”
Aan respondenten is gevraagd hoe groot de afspraak in euro’s is, die zij gemaakt hebben voor levering van het Volledig Pakket Thuis. De gemiddelde afspraak bedraagt een kleine € 1,3 miljoen. De verschillen hierbij zijn zeer groot. We merken hierbij op dat afwijkende
antwoorden buiten beschouwing zijn gelaten. Enkele respondenten merken op dat zij
voor enkele honderden euro’s afspraken hebben gemaakt, omdat zij het Volledig Pakket
Thuis op dit moment niet aan cliënten bieden, maar het zo wel open kunnen laten voor de toekomst. Ook deze respondenten zijn in de analyse van de omvang van afspraken buiten beschouwing gelaten. De
tariefkortingen
voor
het
Volledig
Pakket
Thuis
(VPT)
variëren
volgens
de
zorgorganisaties beperkt, van 3,7% voor VPT 4-10 vanuit het verzorgingshuis tot 3,8%
voor VPT 4-10 vanuit het verpleeghuis. Ruim de helft van de respondenten geeft aan dat
zij het NZa-maximumtarief konden contracteren of dat er geen korting van toepassing was bij VPT 1-3 vanuit het verpleeghuis. Bij VPT 4-10 vanuit het verpleeghuis is dit bijna
de helft, 47%. Dit aandeel is het kleinst bij VPT 4-10 vanuit het verzorgingshuis, waar een
kwart aangeeft dat zij het NZa-maximumtarief konden contracteren of dat er geen korting van toepassing is. Een uitsplitsing van de tariefkorting per concessiehouder volgens de zorgorganisaties is opgenomen in hoofdstuk 5. Tariefkortingen Volledig Pakket Thuis VPT – Zorgzwaartepakket 1-3 vanuit het verpleeghuis
VPT – Zorgzwaartepakket 4-10 vanuit het verpleeghuis
VPT – Zorgzwaartepakket 1-3 vanuit het verzorgingshuis
VPT – Zorgzwaartepakket 4-10 vanuit het verzorgingshuis
NZa-maximumtarief / geen korting van toepassing
Tariefkorting 3,8%
55%
3,8%
47%
3,8%
33%
3,7%
25%
Tabel 1.11 – Tariefkortingen Volledig Pakket Thuis volgens zorgorganisaties (n=96)
Pag. 19
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
1.7 Extramurale functies Voor 2015 zijn afspraken gemaakt om extramurale functies te leveren aan cliënten met een verblijfsindicatie. De extramurale functies vormen de zorgonderdelen van het Modulair Pakket Thuis dat geboden gaat worden aan Wlz-cliënten die zelfstandig wonen. In 2015 geldt een ingroeitraject voor het Modulair Pakket Thuis. 42% van de respondenten heeft afspraken gemaakt om extramurale functies en klassen te leveren voor cliënten met een verblijfsindicatie. 24% heeft afspraken gemaakt conform verkoopinzet. 3% heeft afspraken gemaakt voor meer dan de verkoopinzet, 15% heeft afspraken gemaakt voor minder dan de verkoopinzet. 58% van de zorgorganisaties heeft geen afspraken gemaakt om extramurale functies te leveren. Extramurale functies Ja, conform onze verkoopinzet
Aantal
Percentage 35
24%
5
3%
Ja, minder dan onze verkoopinzet
22
15%
Nee
84
58%
146
100%
Ja, meer dan onze verkoopinzet
Totaal
Tabel 1.12 – Heeft u afspraken gemaakt om extramurale functies en klassen te leveren (Modulair Pakket
Thuis) voor cliënten met een verblijfsindicatie? (n=146)
Zorgorganisaties die geen afspraken hebben gemaakt om extramurale functies en
klassen te leveren voor cliënten met een verblijfsindicatie, doen dit voornamelijk niet omdat het nog niet mogelijk was om daar afspraken over te maken. Een deel van de
respondenten merkt bovendien op dat zij hier niet de cliënten voor hebben of dat zij hier geen behoefte aan hebben. • • • •
“Is nog niet mogelijk om afspraken voor te maken (was ten tijde van de productieafspraken nog niet concreet).” “Dit in het voorjaarsoverleg pas komt.” “Het zorgkantoor aangaf dat dit nog niet mogelijk was.” “Te ingewikkeld product. Geen stimulans ook door zorgkantoor.”
Ook in de aanvullende open opmerkingen zien we deze lijn. Diverse zorgorganisaties hebben afspraken gemaakt over overbruggingszorg, maar stellen dat deze afspraken tekort schieten of dat nog niet duidelijk is of deze afspraken voldoende zijn. •
•
“[Het zorgkantoor] heeft op basis van eigen bedachte rekenregels bepaald hoeveel van de extramurale zorgproductie zogenaamde overbruggingszorg is. Hierbij is niet gekeken naar de daadwerkelijke indicaties en cliënten in zorg. Wij zijn vanwege een afwijkende productie heel fors gekort. [Het zorgkantoor] is (nog) niet te bewegen tot het aanpassen van de afspraak.” “Wel extramurale functies overgenomen, maar alleen t.b.v. overgangsrecht cliënten (met intramurale indicatie), maar geen MPT, want dat was nog geen onderdeel van de afspraken.”
Pag. 20
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
“MPT was er niet. Er zijn wel afspraken voor overgangsrecht en overbruggingszorg. Wel minder dan opgevoerd: [het zorgkantoor] stelt dat er vanuit VWS aangegeven is dat er minder zal zijn.” “We hebben alleen afspraken kunnen maken op basis van de cliënten met overbruggingszorg, zoals bekend in augustus 2014. En dan 75% van dit getal. Terwijl er naar verwachting nieuwe cliënten bijkomen.” “Op dit onderdeel is er geen zicht of het meer of minder is dan nodig voor de huidige klanten. Onderbouwing kan niet worden aangeleverd.”
•
•
•
1.8 Tarieven extramurale functies Ook dit jaar zijn de concessiehouders gevraagd informatie te delen over de tariefkortingen op de maximale NZa-tarieven. De korting die zij aangeven, varieert van 3,54% (De Friesland) tot 10,89% (VGZ). Tariefkortingen extramurale functies
Verzorgingshuis
Achmea
5%
CZ
3,78%
Menzis
9,3%
VGZ
10,89%
Overig • • •
De Friesland
3,54%
Zorg & Zekerheid
9,34%
DSW
Gemiddeld (ongewogen)
8%
7,12%
Tabel 1.13 - Tariefkortingen extramurale functies door concessiehouder
Verscheidene concessiehouders hebben een toelichting gedeeld ten aanzien van de (samenstelling) van de tariefinformatie. Deze toelichtingen zijn per concessiehouder opgenomen in bijlage 2.
Ook aan de zorgaanbieders is gevraagd in hoeverre zij tegen het NZa-maximumtarief konden contracteren. De gemiddelde tariefkorting voor extramurale functies bedraagt
6,33%. Vorig jaar maakten we nog een splitsing tussen begeleiding, dagactiviteiten en persoonlijke verzorging (8,47%) en overige extramurale prestaties VV&T (6,94%). De
huidige tariefkorting ligt daar volgens de zorgorganisaties iets onder. Een uitsplitsing van de tariefkorting per concessiehouder volgens de zorgorganisaties is opgenomen in hoofdstuk 5.
Tariefkortingen extramurale functies Extramurale functies
Tariefkorting 6,33%
Tabel 1.14 – Tariefkortingen extramurale functies volgens zorgorganisaties (n=61)
Pag. 21
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
2. Met
Herschikking productieafspraken en overproductie 2014 het
maken
van
de
productieafspraken
voor
2015
konden
parallel
de
productieafspraken voor 2014 worden herzien, de zogenaamde herschikking van de
productieafspraken 2014. Met de herschikking worden de productieafspraken over de te
leveren en te bekostigen zorg voor dat kalenderjaar bijgesteld. In paragraaf 2.1 gaan we
in op de herschikking productieafspraken en de overproductie 2014 voor intramurale zorg, in paragraaf 2.2 staat de herschikking voor extramurale zorg centraal.
2.1 Herschikking productieafspraken 2014 intramuraal Een overgrote meerderheid van de zorgverzekeraars (84%, 122 organisaties) was aangewezen op een herschikking met het zorgkantoor van de productieafspraken 2014 om recht te doen aan de intramurale cliënten in zorg. 5% (7) heeft dit in beperkte mate kunnen doen, een kwart van de zorgorganisaties (37) bereikte hier in grote mate overeenstemming over. Ruim de helft van de zorgorganisaties (54%, 79) bereikte geheel overeenstemming over de herschikking voor intramurale zorg. Dit is een stijging ten opzichte van vorig jaar, toen 38% hier volledige overeenstemming over bereikte. Mate van overeenstemming herschikking intramuraal Niet van toepassing: herschikking was niet
Rapportage 2015 over herschikking 2014
Rapportage 2014 over herschikking 2013
Rapportage 2013 over herschikking 2012
nodig omdat de productieafspraken 2014
16%
6%
9%
Geheel
54%
38%
48%
In grote mate
25%
37%
31%
5%
19%
12%
100%
100%
100%
toereikend waren voor de cliënten in zorg
In beperkte mate Totaal
Tabel 2.1 – Heeft u overeenstemming bereikt met het zorgkantoor over een herschikking van de
productieafspraken 2014 die nodig is om recht te doen aan de intramurale cliëntenmix? (n=146)
Pag. 22
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Wanneer we de herschikkingen in 2014 bekijken per concessiehouder, valt op dat bij VGZ herschikking het minst van toepassing was omdat de productieafspraken 2014 toereikend waren voor de cliënten in zorg.
Respondenten uit het werkgebied van de overige concessiehouders hebben geheel overeenstemming bereikt over de herschikking. Mate van overeenstemming herschikking intramuraal
Achmea
CZ
Menzis
Overige concessiehouders
VGZ
Niet van toepassing
10%
9%
13%
32%
17%
Geheel
67%
42%
48%
38%
83%
In grote mate
19%
43%
31%
24%
0%
3%
7%
8%
6%
0%
100%
100%
100%
100%
100%
In beperkte mate Totaal
Tabel 2.2 – Mate van overeenstemming herschikking intramurale zorg (n=146)
2.2 Intramurale onderproductie en overproductie 2014 Bij 24 aanbieders was herschikking niet van toepassing, omdat de productieafspraken in 2014 toereikend waren voor de intramurale cliënten in zorg. Hen is gevraagd of er sprake was van onderproductie. Bij 13 van hen (53%) was dit inderdaad het geval. De omvang van deze onderproductie is gemiddeld 3,55% van de AWBZ-jaaromzet. Hierbij moet worden opgemerkt dat er 1 organisatie is die 10% onderproductie benoemt; dit wijkt aanzienlijk af van de onderproductie bij de andere zorgorganisaties. Aan de zorgaanbieders is gevraagd of er in 2014 sprake zal zijn van (geschatte)
overproductie. 26 zorgorganisaties geven aan dat zij geconfronteerd worden met intramurale overproductie. Dit betreft 18% van de respondenten die intramurale zorg leveren. Gemiddeld betreft deze overproductie bijna € 500.000. Wanneer we deze
intramurale overproductie extrapoleren naar alle ActiZ-leden, is er voor de ActiZ-leden
sprake van circa € 30,8 miljoen intramurale overproductie.
16% (19) van de zorgorganisaties heeft in de loop van 2014 een opnamestop ingesteld vanwege het intramurale contracteerplafond. Gemiddeld betrof deze stop 15 plaatsen.
Pag. 23
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
2.3 Herschikking productieafspraken 2014 extramuraal De overgrote meerderheid (81%, 110 zorgorganisaties) van de zorgorganisaties was aangewezen op een bijstelling van de productieafspraken om recht te doen aan de zorg die moet worden geleverd aan de extramurale cliënten. Bij 14% van de organisaties (18) was er sprake van een beperkte herschikking in 2014. Daarnaast heeft bij 27% (36) van de respondenten in grote mate herschikking plaatsgevonden. Bij 40% van de organisaties (55) heeft in 2014 een herschikking van de productieafspraken plaatsgevonden om geheel recht te doen aan de extramurale cliëntenmix. Dit is gelijk aan 2013 en is lager dan in 2012 (50%). Mate van overeenstemming herschikking extramuraal Niet van toepassing: herschikking was niet
Rapportage 2015 over herschikking 2014
Rapportage 2014 over herschikking 2013
Rapportage 2013 over herschikking 2012
nodig omdat de productieafspraken 2014
19%
15%
11%
Geheel
40%
40%
50%
In grote mate
27%
32%
29%
In beperkte mate
14%
13%
10%
100%
100%
100%
toereikend waren voor de cliënten in zorg
Totaal
Tabel 2.3 – Heeft u overeenstemming bereikt met het zorgkantoor over een herschikking van de
productieafspraken 2014 die nodig is om recht te doen aan de extramurale zorgvraag? (n=136)
Respondenten met een kleine jaaromzet (< € 10 miljoen) geven vaker aan dat herschikking niet van toepassing was. Zorgorganisaties met een omzet tussen de € 10 en
€ 40 miljoen konden vaker dan gemiddeld in beperkte mate overeenstemming over de
herschikking bereiken, terwijl zorgorganisaties met een jaaromzet tussen de € 40 en
€ 100 miljoen vaker dan gemiddeld geheel overeenstemming over herschikking bereikten.
Pag. 24
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
In lijn met de intramurale herschikking, valt ook hier op dat respondenten uit het werkgebied van VGZ vaak aangeven dat overeenstemming over extramurale herschikking niet van toepassing was, omdat de productieafspraken 2014 toereikend waren voor de cliënten in zorg. Bij de overige concessiehouders geeft 34% van de respondenten aan dat een herschikking niet van toepassing was, de overige 66% merkt op dat zij geheel overeenstemming konden bereiken. Opmerkelijk is dat 67% van respondenten uit het
werkgebied van Achmea geheel tot afspraken kon komen over de herschikking, terwijl bij Menzis 4% geheel tot herschikkingsafspraken heeft kunnen maken. Mate van overeenstemming herschikking extramuraal Niet van toepassing
Achmea
CZ
Menzis
Overige concessiehouders
VGZ
8%
7%
15%
40%
34%
Geheel
67%
43%
4%
15%
66%
In grote mate
17%
34%
51%
31%
0%
9%
16%
29%
14%
0%
100%
100%
100%
100%
100%
In beperkte mate Totaal
Tabel 2.4 – Mate van overeenstemming herschikking extramurale zorg (n=136)
2.4 Extramurale onderproductie en overproductie 2014 Bij 19% van de zorgorganisaties (26) was een herschikking niet van toepassing. Bij 14 van hen (53%) was sprake van extramurale onderproductie in 2014. De gemiddelde onderproductie bedroeg 3%. Bij de overige 12 zorgorganisaties (47%) was er geen sprake van extramurale onderproductie. Aan de zorgaanbieders is gevraagd of er in 2014 sprake zal zijn van (geschatte) overproductie. 36 zorgorganisaties geven aan dat zij geconfronteerd worden met extramurale overproductie. Dit betreft 26% van de respondenten die extramurale zorg leveren. Gemiddeld betreft deze overproductie ruim € 200.000. Wanneer we deze
extramurale overproductie extrapoleren naar alle ActiZ-leden, is er voor de ActiZ-leden
sprake van circa € 19,5 miljoen extramurale overproductie.
6 respondenten (6%) hebben vanwege het extramurale contracteerplafond in de loop van 2014
een cliëntenstop
ingesteld.
Gemiddeld
ging dit
om
20
cliënten.
zorgorganisaties met een kleine jaaromzet stelden vaker een cliëntenstop in.
Vooral
Pag. 25
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
2.5 Ontwikkeling wachtenden Aan zorgorganisaties is gevraagd hoe zij verwachten dat het aantal urgent wachtenden voor een opnameplaats zich ontwikkelt. Bijna de helft van de zorgorganisaties (49%, 72) verwacht dat het aantal urgent wachtenden toeneemt. Nog eens 28% (41) verwacht dat het aantal urgent wachtenden gelijk blijft. 12% van de zorgorganisaties verwacht een afname van het aantal wachtenden en 7% verwacht dat er geen urgent wachtenden (meer) zijn in de toekomst. Ontwikkeling urgent wachtenden bij de zorgorganisatie
Aantal
Percentage
Ik verwacht dat er geen urgent wachtenden (meer) zijn
10
7%
Ik verwacht dat het aantal urgent wachtenden afneemt
18
12%
Ik verwacht dat het aantal urgent wachtenden gelijk blijft
41
28%
Ik verwacht dat het aantal urgent wachtenden toeneemt
72
49%
7
5%
147
100%
Niet van toepassing Totaal
Tabel 3.12 - Hoe kijkt u aan tegen de ontwikkeling in 2015 van het aantal urgent wachtenden voor een opnameplaats bij uw organisatie? (n=147)
Zorgorganisaties die (aanvullende) productieafspraken met het zorgkantoor kunnen maken voor wachtenden met een urgente zorgvraag, zijn hierover relatief tevreden: • • • • • • •
“Daarover is gedurende het gehele jaar met het zorgkantoor te spreken.” “Dat is tenminste toegezegd.” “In overleg met zorgkantoor.” “Zorgkantoor denkt goed mee.” “Voor lage ZZP’s is schriftelijk mogelijk.” “Dit zal in eerste instantie ten koste gaan van de reguliere productieafspraak en zal in de herschikkingsronde meegenomen worden.” “Zolang daarmee de afspraak maar blijft binnen het productieplafond in dagen.”
De zorgorganisaties die geen (aanvullende) productieafspraken met het zorgkantoor
kunnen maken voor wachtenden met een urgente zorgvraag, geven vooral aan dat zij alleen afspraken kunnen maken binnen het reeds toegekende budget. • • • • • •
“Dit doet het zorgkantoor niet.” “We krijgen niet eens al onze huidige cliënten gefinancierd, laat staan wachtenden.” “Alleen binnen contracteerruimte.” “Tenzij wij dit zelf kunnen bekostigen door andere plaatsen leeg te laten, dus alleen op te nemen als wij elders direct dezelfde euro’s inleveren.” “Het budget is gemaximeerd en niet te verhogen.” “Overproductie wordt niet meer gehonoreerd.”
Pag. 26
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
3.
Inkoopeisen en knelpunten
In dit hoofdstuk gaan we allereerst in op het belang van meerjarenafspraken en in
hoeverre zorgorganisaties meerjarenafspraken konden maken (3.1). In paragraaf 3.2 staan
de
resultaten
en
knelpunten
bij
de
productieafspraken
voor
de
zorgzwaartepakketten centraal. Paragraaf 3.3 gaat dieper in op de (on)redelijke
inkoopeisen en in paragraaf 3.4 gaan we in op het eenzijdig dan wel tweezijdig indienen
van
productieafspraken.
Paragraaf
3.5
gaat
over
de
inzet
van
regionale
contracteermiddelen en we gaan dieper in op de problemen die zorgorganisaties verwachten
als
gevolg
van
de
zorgcontractering
2015
aanbevelingsgeneigdheid (NPS) wordt gemeten in paragraaf 3.7.
in
paragraaf
3.6.
De
3.1 Meerjarenafspraken Het maken van meerjarenafspraken is zeer belangrijk voor zorgorganisaties. Zorgorganisaties vinden vooral meerjarenafspraken op het gebied van capaciteitsmutaties (95%, 147), extramuralisering (93%, 144) en kwaliteitsbeleid (92%, 142) van belang. Ook de volgende aspecten zijn volgens minimaal 85% van de respondenten belangrijk: ketensamenwerking (89%, 137), zorginnovatie (87%, 134) en zorginfrastructuur (85%, 132). Ondanks het grote belang dat zorgorganisaties hechten aan meerjarenafspraken, wordt hier slechts in beperkte mate in voorzien. Het aandeel zorgorganisaties dat aangeeft in
meerjarenafspraken te hebben voorzien is het grootst voor capaciteitsmutaties (13%, 20). Het aandeel is het laagst voor zorginnovatie (7%, 11). Ten aanzien van het
kwaliteitsbeleid is het aandeel organisaties dat aangeeft in meerjarenafspraken te hebben gemaakt gedaald van 19% in 2014 tot 9% voor 2015.
Belangrijk
Meerjarenafspraken
Voorzien
Capaciteitsmutaties
95%
13%
Zorginnovatie
87%
7%
Ketensamenwerking
89%
10%
Kwaliteitsbeleid
92%
9%
Extramuralisering
93%
9%
Zorginfrastructuur
85%
8%
Tabel 3.1 - Meerjarenafspraken (n=154)
De zorgorganisaties met de grootste jaaromzetten vinden meerjarenafspraken over zorginnovaties
belangrijker
dan
de
respondenten
met
kleinere
jaaromzetten.
Meerjarenafspraken over ketensamenwerking zijn vooral belangrijk voor zorgorganisaties met een jaaromzet tussen de € 10 en € 100 miljoen; de zorgorganisaties met de grootste
(> € 100 miljoen) en kleinste (< € 10 miljoen) jaaromzetten leggen hier minder accent op.
Pag. 27
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
De mate waarin voorzien is in meerjarenafspraken varieert per concessiehouder, zoals te zien is in tabel 3.2. Vooral bij VGZ konden respondenten bovengemiddeld vaak in meerjarenafspraken voorzien. Voorzien in meerjarenafspraken Capaciteitsmutaties
Totaal
Achmea
CZ
Menzis
VGZ
Overig
13%
12%
2%
14%
24%
6%
7%
5%
2%
0%
20%
0%
10%
7%
5%
4%
25%
0%
Kwaliteitsbeleid
9%
7%
7%
4%
18%
6%
Extramuralisering
9%
7%
8%
4%
17%
6%
Zorginfrastructuur
8%
10%
3%
4%
9%
18%
Zorginnovatie Ketensamenwerking
Tabel 3.2 - Meerjarenafspraken per concessiehouder (n=154)
Respondenten stellen in de ruimte voor open opmerkingen dat er niet tot nauwelijks ruimte is voor meerjarenafspraken, terwijl zorgorganisaties hier wel behoefte aan hebben in verband met de bedrijfsvoering en stabiliteit. • • • • • •
“Nog geen meerjarenafspraken gemaakt, wel intentie-uitspraken van het zorgkantoor.” “Afspraken zijn gemaakt voor 2015, afhankelijk van ontwikkelingen en prestaties in 2015 worden voor 2016 en later aanvullende afspraken gemaakt.” “Geen enkele meerjarenafspraak mogelijk.” “Zoals u ziet zijn het allemaal belangrijke onderwerpen, maar van een meerjarenvisie, laat staan afspraak, is geen enkele sprake.” “Meerjarenafspraken zijn niet mogelijk en wel noodzakelijk voor een goede bedrijfsvoering. We blijven nu afhankelijk van de grillen van de politiek.” “Meerjarenafspraken zijn niet te maken en toezeggingen kennen geen waarde! Voor elke organisatie in welke markt dan ook zijn meerjarenafspraken en zekerheden een voorwaarde voor bestaansrecht.”
Pag. 28
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
3.2 Resultaten en knelpunten productieafspraken zorgzwaartepakketten In de enquête is ook gevraagd of de zorgorganisatie met de productieafspraken voor de zorgzwaartepakketten kan inspelen op de verwachte zorgvraag die de organisatie wil/moet leveren. Ruim een derde van de zorgorganisaties (35%, 52 organisaties) geeft aan dat zij met de productieafspraken voldoende kunnen inspelen op de verwachte zorgvraag. Een meerderheid van de respondenten (65%, 95 organisaties) stelt echter dat zij minder kunnen inspelen op de verwachte zorg die de organisatie wil/moet leveren. Dit is vrijwel gelijk aan vorig jaar, toen 67% van de organisaties knelpunten verwachtte als gevolg van de productieafspraken voor de zorgzwaartepakketten. De zorgorganisaties die aangeven als gevolg van de productieafspraken minder op de
verwachte zorgvraag te kunnen inspelen, geven knelpunten aan. Tussen haakjes staat hoe vaak dit knelpunt vorig jaar is benoemd, waarbij we de kanttekening plaatsen dat
niet exact dezelfde knelpunten zijn bevraagd als in 2014. In de onderstaande tabel is een
overzicht van de knelpunten weergegeven. Het meest genoemde knelpunt is dat de zorgorganisatie onvoldoende zware zorgzwaartepakketten heeft kunnen afspreken (63%,
60 organisaties). Dit percentage is vrijwel onveranderd ten opzichte van vorig jaar.
Daarnaast geeft 59% (56) van de respondenten aan dat de zorgorganisatie, als gevolg van het uitstromen van de zorgzwaartepakketten 1, 2 en 3, onvoldoende extramurale zorg
heeft kunnen contracteren. Dit is gestegen ten opzichte van 2014, toen nog 37% van de
respondenten dit als knelpunt benoemde. Het knelpunt ‘er is geen overeenstemming
bereikt over de omzetting van capaciteit zonder behandeling naar capaciteit met behandeling’ is minder genoemd dan vorig jaar, maar wordt nog steeds door 42% van de respondenten als knelpunt ervaren. Knelpunten De zorgorganisatie heeft onvoldoende zware zorgzwaartepakketten kunnen afspreken
Er is geen overeenstemming bereikt over de omzetting van
capaciteit zonder behandeling naar capaciteit met behandeling De zorgorganisatie heeft onvoldoende zorgzwaartepakketten
1-3 kunnen contracteren voor mensen die in zorg zijn dan wel op de wachtlijst staan
De zorgorganisatie heeft, als gevolg van het uitstromen van
Aantal
Percentage 60 40 38
zorgzwaartepakket 1, 2 en 3 onvoldoende extramurale zorg
56
Anderszins
12
kunnen contracteren
Tabel 3.3 - Knelpunten als gevolg van productieafspraken voor de zorgzwaartepakketten (n=95)
63%
(64%) 42%
(50%) 40%
(36%) 59%
(37%) 13%
(13%)
Pag. 29
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
3.3 (On)redelijke inkoopeisen 56% van de zorgorganisaties (87) vindt dat het zorgkantoor redelijke eisen hanteert bij de inkoop van zorg voor 2015. Dit is een verbetering ten opzichte van voorgaande jaren, toen 47% (2014) en 46% (2013) van de respondenten vond dat het zorgkantoor redelijke eisen hanteerde. Het meest tevreden zijn de zorgorganisaties over VGZ, net als in voorgaande jaren. Over CZ zijn de zorgorganisaties het minst tevreden over de redelijkheid van eisen. Redelijke eisen
Totaal
Zorgkantoor hanteert bij de inkoop van zorg redelijke eisen voor 2015
Zorgkantoor hanteert bij de inkoop van zorg redelijke eisen voor 2014
Zorgkantoor hanteert bij de inkoop van zorg redelijke eisen voor 2013
Achmea
CZ
Menzis
VGZ
Overig
56%
62%
22%
50%
80%
57%
47%
53%
22%
34%
65%
61%
46%
46%
47%
28%
55%
48%
Tabel 3.4 - Redelijke eisen per concessiehouder (n=154)
Tabel 3.5 toont welke onredelijke eisen de respondenten ervaren. Het belangrijkste
ervaren knelpunt in 2015 betreft onredelijke volumekortingen (80%, 54), een aspect dat in voorgaande jaren nog niet werd bevraagd. Deze onredelijke volumekortingen worden
vooral ervaren door zorgorganisaties met de kleinste jaaromzetten. 76% van de
respondenten (52) geeft aan dat het zorgkantoor eist dat de aanbieder onvoorwaardelijk akkoord gaat met alle inkoopdocumenten en bijlagen. Dit is licht gestegen ten opzichte
van voorgaande jaren. 61% (41) van de zorgorganisaties stelt dat het zorgkantoor eist dat voortzetting
van
zorglevering
voor
eigen
rekening
is
na
bereiken
van
het
productieplafond en dat het zorgkantoor onredelijke tariefkortingen toepast. Ruim de helft (59%, 40) geeft aan dat het zorgkantoor eenzijdig beslist over bijstelling van de
productieafspraken. Ten aanzien van het aspect ‘het zorgkantoor gebruikt de landelijke resultaten op basis van het Kwaliteitsdocument op een onredelijke manier’ zien we een aanzienlijke stijging ten opzichte van 2014, van 23% naar 43%.
Pag. 30
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Knelpunten
2015
Het zorgkantoor hanteert onredelijke volumekortingen
2014
2013
80%
Het zorgkantoor eist dat de aanbieder onvoorwaardelijk akkoord gaat met alle inkoopdocumenten en bijlagen
Het zorgkantoor eist voortzetting zorglevering voor eigen rekening na bereiken van het productieplafond
Het zorgkantoor hanteert onredelijke tariefkortingen* Het zorgkantoor beslist eenzijdig over de bijstelling van de productieafspraken
Het zorgkantoor hanteert scherpere eisen dan het overheidsbeleid Het zorgkantoor gebruikt de landelijke resultaten op basis van het Kwaliteitsdocument op een onredelijke manier**
Het zorgkantoor hanteert gunningcriteria die niet meer zijn te beïnvloeden
Het zorgkantoor hanteert een eenzijdig boetebeding De eisen van het zorgkantoor leiden tot oneigenlijke administratieve lasten
Het zorgkantoor hanteert eisen die de Algemene Voorwaarden van ActiZ en cliëntenorganisaties uithollen of frustreren
Het zorgkantoor past de Zorgbrede Governancecode onredelijk toe
Anderszins
76%
68%
64%
61%
72%
63%
61%
86%
72%
59%
69%
55%
47%
50%
43%
23%
11%
37%
64%
65%
21%
28%
24%
14%
10%
9%
6%
9%
2%
3%
2%
17%
16%
19%
Tabel 3.5 - Knelpunten als gevolg van productieafspraken voor de zorgzwaartepakketten (n=68)
* In 2015 is voor het eerst onderscheid gemaakt tussen tariefkortingen en volumekortingen, voorheen werden alleen tariefkortingen bevraagd. Dit kan tot een ander resultaat leiden.
** In 2014 was dit aspect geformuleerd als ‘Zorgkantoor wijkt af van of heeft aanvullingen op de landelijke afspraken over het Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg’.
De scherpere eisen dan het overheidsbeleid hebben bijvoorbeeld betrekking op hogere
volume-uitnames of een hogere afbouw van lage ZZP’s dan noodzakelijk. Als
voorbeelden van eisen van het zorgkantoor die leiden tot oneigenlijke administratieve lasten, worden diverse zaken genoemd. Hierbij merken respondenten onder andere op
dat het bijhouden van de gerealiseerde mix in relatie tot de afgesproken mix tot verhoogde lasten leidt.
De mate waarin zorgorganisaties in het inkoopbeleid onredelijke eisen ervaren blijkt per concessiehouder te verschillen, zoals te zien is in tabel 3.6. Uit deze tabel blijkt dat
respondenten in het werkgebied van Achmea of CZ bovengemiddeld vaak worden geconfronteerd met onredelijke volumekortingen. Bij de overige concessiehouders is dit het
minst
het
geval.
Het
knelpunt
‘het
zorgkantoor
eist
dat
de
aanbieder
onvoorwaardelijk akkoord gaat met alle inkoopdocumenten en bijlagen’ wordt door respondenten uit het werkgebied van VGZ minder vaak genoemd dan gemiddeld.
Pag. 31
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
De onredelijke tariefkortingen zijn sterk verdeeld: in het werkgebied van CZ worden deze
het minst als knelpunt genoemd, terwijl dit bij Menzis door alle respondenten die
knelpunten ervaren wordt benoemd. Zowel de eisen die de Algemene Voorwaarden van ActiZ en cliëntenorganisaties uithollen of frustreren als de onredelijke toepassing van de Zorgbrede Governancecode worden vooral in het werkgebied van CZ als knelpunten benoemd.
Onredelijke eisen Het zorgkantoor hanteert onredelijke volumekortingen
Totaal
Achmea
CZ
Menzis
VGZ
Overig
80%
89%
85%
76%
77%
44%
76%
82%
78%
91%
44%
71%
61%
59%
57%
72%
54%
71%
61%
81%
42%
100%
19%
71%
59%
66%
62%
52%
40%
61%
47%
60%
59%
28%
33%
12%
43%
60%
49%
45%
0%
15%
37%
48%
25%
54%
44%
12%
21%
33%
25%
7%
0%
12%
14%
20%
20%
0%
10%
0%
6%
0%
14%
0%
0%
12%
3%
0%
8%
0%
0%
0%
17%
8%
23%
20%
0%
32%
Het zorgkantoor eist dat de
aanbieder onvoorwaardelijk akkoord gaat met alle inkoopdocumenten en bijlagen
Het zorgkantoor eist voortzetting
zorglevering voor eigen rekening na bereiken van het productieplafond
Het zorgkantoor hanteert onredelijke tariefkortingen*
Het zorgkantoor beslist eenzijdig over de bijstelling van de productieafspraken
Het zorgkantoor hanteert scherpere eisen dan het overheidsbeleid Het zorgkantoor gebruikt de
landelijke resultaten op basis van het Kwaliteitsdocument op een onredelijke manier**
Het zorgkantoor hanteert
gunningcriteria die niet meer zijn te beïnvloeden
Het zorgkantoor hanteert een eenzijdig boetebeding
De eisen van het zorgkantoor leiden tot oneigenlijke administratieve lasten
Het zorgkantoor hanteert eisen die
de Algemene Voorwaarden van ActiZ en cliëntenorganisaties uithollen of frustreren
Het zorgkantoor past de Zorgbrede Governancecode onredelijk toe Anderszins
Tabel 3.6 – De mate waarin zorgorganisaties onredelijke eisen ervaren per concessiehouder (n=68)
Pag. 32
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Bijna
drie
kwart
van
de
zorgorganisaties
(72%,
49)
heeft
de
eisen
van
de
concessiehouders (noodgedwongen) geaccepteerd. Dit is vrijwel gelijk aan voorgaande jaren (2014: 73%, 2013: 75%). Daarnaast heeft 62% (42) overleg aangevraagd met het zorgkantoor, dit aandeel wijkt beperkt af van vorig jaar (66%). 61% (41) heeft schriftelijk
de bezwaren aan het zorgkantoor kenbaar gemaakt, dit is een stijging ten opzichte van
2014 (45%). Ruim de helft van de zorgorganisaties (51%, 35) heeft vragen gesteld in de Q & A procedure. Dit is een stijging ten opzichte van 2014, toen nog 39% van de respondenten vragen stelde in de Q & A procedure. Met uitzondering van ‘overleg
aangevraagd met het zorgkantoor’ en het inschakelen van regionale cliëntenorganisaties, worden alle aspecten meer genoemd dan voorheen.
Zorgorganisaties hebben in grote mate actie ondernomen tegen de onredelijke eisen van het zorgkantoor. Een beperkt deel van de zorgorganisaties heeft een (klein) effect kunnen
bereiken, onderstaand zijn daarvan enkele voorbeelden weergegeven. Hierbij moet echter opgemerkt worden dat een ruime meerderheid van de respondenten aangeeft dat de acties geen enkel effect hebben gesorteerd. • • • • •
“We hebben een bestuurlijk overleg gevoerd met het zorgkantoor. We zijn enigszins tegemoet gekomen in onze eisen.” “Verduidelijking heeft wederzijds voldoende houvast gegeven.” “Aanpassing van criteria prijsopslag kwaliteit.” “Juridisch gezien geen resultaat. Wel morele toezegging dat er betaald gaat worden voor geleverde zorg.” “Weinig tot niets, behalve een begin van toezegging m.b.t. tijdig bespreekbaar maken van overproductie en wachtlijsten.”
Onredelijke eisen Vragen gesteld in de Q & A
Totaal 51%
procedure
(39%)
zorgkantoor
(66%)
zorgkantoor kenbaar gemaakt
(45%)
het zorgkantoor
(14%)
Overleg aangevraagd met het Schriftelijk de bezwaren aan het (Dreiging met) juridische actie tegen Eenzijdige productieafspraken bij de
62% 61% 23% 7%
NZa ingediend
(1%)
ingeschakeld
(6%)
(Regionale) cliëntenorganisatie(s) (Noodgedwongen) geaccepteerd Anders
0%
72%
(73%) 7%
(12%)
Achmea
CZ
Menzis
VGZ
Overig
59%
64%
45%
33%
12%
64%
63%
73%
40%
59%
53%
77%
46%
44%
59%
11%
42%
18%
19%
0%
0%
11%
0%
0%
32%
0%
0%
0%
0%
0%
82%
63%
84%
63%
68%
0%
19%
0%
0%
0%
Tabel 3.7 - Omgaan met onredelijke eisen (n=68)
Tussen haakjes staat het aandeel respondenten dat dit antwoord vorig jaar heeft gegeven.
Pag. 33
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
3.4 Indiening productieafspraken Zorgaanbieders en zorgkantoren dienen tweezijdig bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) afspraken in. Als partijen niet tot overeenstemming komen, hebben zij beide de mogelijkheid een eenzijdig verzoek bij de NZa in te dienen. Wanneer we kijken naar de productieafspraken, blijkt dat het aandeel eenzijdige verzoeken vrijwel gelijk is aan vorig jaar. Enkel de respondenten uit het werkgebied van CZ en de overige concessiehouders hebben een eenzijdig verzoek ingediend, in totaal betreft dit 7 respondenten (4%). Bij Achmea, Menzis en VGZ geven alle respondenten aan dat er sprake was van een tweezijdig verzoek. Tweezijdig verzoek
Indiening productieafspraken
Eenzijdig verzoek
2015
96%
4%
2014
97%
3%
2013
95%
5%
Tabel 3.8 – Indiening productieafspraken Indiening productieafspraken
Tweezijdig verzoek
Eenzijdig verzoek
%
%
Achmea
Aantal
100%
0%
0
85%
15%
5
Menzis
100%
0%
0
VGZ
100%
0%
0
Overige concessiehouders
86%
14%
2
Gemiddeld
96%
4%
7
CZ
Tabel 3.9 – Indiening productieafspraken
Een
deel
van
de
respondenten
merkt
op
dat
zij
op
tweezijdig
verzoek
productieafspraken hebben ingediend, maar dat ze hier weinig keuze in hadden: • • •
de
“Niet met overtuiging, maar uiteindelijk de keus gemaakt om tweezijdig te tekenen, na bezwaarprocedure.” “Een tweezijdige afspraak, waarbij moet worden opgemerkt dat ZK leidend is bij de afspraak, zorginstelling heeft maar beperkte invloed op hoogte afspraak.” “Wel overwogen eenzijdig, maar strategisch niet aangedurfd.”
Diverse respondenten merken op dat zij de contractering nog niet als afgerond ervaren: • •
“3 gesprekken gehad, juridisch bezwaar gemaakt tot 2 keer toe, we zijn er eigenlijk nog niet uit, het is een wurgconstructie.” “We hebben onder protest getekend. Wat ons betreft is de zorgcontractering AWBZ 2015 nog niet afgerond. Dit is middels aangetekende brief ook kenbaar gemaakt.”
Pag. 34
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Daarnaast stellen diverse respondenten dat er een uitname is van de lage ZZP’s, waardoor zij in de praktijk geconfronteerd worden met een hoge korting: • •
•
“Door de uitname van ZZP 2 en 3 wordt € 690.000 gekort. Daardoor is er geen geld meer voor 15 bewoners op een totaal van 64.” “Wij vinden dat een reductie van 27 plaatsen lage ZZP’s, via uitname van zittende cliënten, niet kan. In euro’s is dat 1,3 miljoen. Bezwaar gemaakt, kort geding aanhangig gemaakt.” “Wel overwogen i.v.m. grote korting van 9%, 33 plaatsen, terwijl die cliënten doorlopende indicaties hebben.”
3.5 Inzet regionale contracteermiddelen 40% van de zorgorganisaties (63) heeft de indruk dat het zorgkantoor zoveel als mogelijk reëel de regionale contracteermiddelen heeft ingezet bij de productieafspraken. 24% van de respondenten (38) vindt dat het zorgkantoor dit niet heeft gedaan, 35% (55) weet dit niet. Vooral respondenten uit het werkgebied van de overige concessiehouders en VGZ hebben de indruk dat het zorgkantoor de regionale middelen zoveel als mogelijk heeft ingezet bij de productieafspraken; respondenten uit het werkgebied van CZ hebben die indruk het minst. Contracteermiddelen reëel ingezet
Achmea
CZ
Menzis
Overige concessiehouders
VGZ
Ja
29%
19%
38%
60%
76%
Nee
21%
44%
42%
10%
5%
Onbekend
51%
36%
20%
30%
19%
100%
100%
100%
100%
100%
Totaal
Tabel 3.10 – Contracteermiddelen reëel ingezet (n=155)
53% van de zorgorganisaties (82) geeft aan dat het zorgkantoor hen geïnformeerd heeft
over de extra herschikkingsronden in 2015 om de regionale contracteermiddelen
maximaal te benutten. 43% (66) stelt hierover tot op heden niet geïnformeerd te zijn, bij 5% (7) is dit niet bekend.
Pag. 35
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Enkele respondenten merken op dat hun zorgkantoor maar 1 herschikkingsmoment biedt. Waar er wel aangekondigd is dat er herschikking komt, merken respondenten op dat er op voorhand volume is uitgenomen of dat er juist weinig volume achter de hand is gehouden, waardoor er naar verhouding bij herschikking weinig beschikbaar is. • • • • • •
• •
“Er is toegezegd dat er meerdere klikmomenten in 2015 plaats zullen vinden.” “Informeel telefonisch, blijft grote onzekerheid.” “Wel geïnformeerd over de extra herschikkingsronden, maar niet wat het te verdelen budget is. Zeer onduidelijk dus.” “Er volgen geen extra herschikkingsronden, [het zorgkantoor] houdt vast aan uitsluitend de formele herschikking.” “Er volgt slechts 1 ronde, dat is in tegenstelling tot landelijke afspraken toch?” “Het woord ‘extra’ ronden is niet vanuit het zorgkantoor gekomen. Het zorgkantoor heeft aangegeven in mei te heralloceren. Eerder gaat ze alleen monitoren.” “Er is aangegeven dat er herschikking komt, maar nu wel 5% volume uitgenomen.” “Maar wel aangegeven dat zij bij aanvang al veel verdelen, zodat bij herschikking naar verhouding minder beschikbaar zal zijn.”
3.6 Verwachting problemen zorgcontractering Het aandeel organisaties dat problemen verwacht als direct gevolg van de zorgcontractering 2015 is zeer licht gestegen ten opzichte van voorgaande jaren, tot 68% (106). In 2014 bedroeg dit 66% en in 2013 59%. De meeste problemen worden verwacht door respondenten uit het werkgebied van CZ (91%, 30). In het werkgebied van VGZ, Achmea en de overige concessiehouders verwachten respondenten minder dan gemiddeld problemen als direct gevolg van de zorgcontractering 2015. Een totaaloverzicht is te vinden in tabel 3.11. Verwachting problemen Percentage verwachting problemen rond
zorgcontractering 2015 Percentage verwachting problemen rond
zorgcontractering 2014 Percentage verwachting problemen rond
zorgcontractering 2013
Totaal
Achmea
CZ
Menzis
VGZ
Overig
68%
60%
91%
73%
59%
61%
66%
74%
73%
71%
52%
59%
59%
55%
53%
60%
66%
65%
Tabel 3.11 - Verwachting problemen als direct gevolg van de zorgcontractering (n=154)
Pag. 36
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Het meest verwachte probleem als gevolg van de productieafspraken is, net als in 2014
en 2013, een verslechtering van de financiële positie (71%, 75). Daarnaast verwacht 59%
(63) verschraling van zorg, en is daarmee de afgelopen jaren aan het toenemen. Het probleem ‘ontslag van medewerkers’ is dit jaar voor het eerst bevraagd. 57% van de
respondenten (60) verwacht ontslag van medewerkers. Ook de problemen ‘onbetaalde rekeningen als gevolg van overproductie boven het productieplafond’ en ‘ontoereikende
alternatieven voor extramuralisatie van zorgzwaartepakket 1-3’ zijn licht toegenomen,
net als ‘rem op innovatie’. De problemen ‘geen zorg kunnen aanbieden als voorkeursaanbieder van cliënten’ en ‘leegstand’ zijn iets gedaald ten opzichte van 2014. Verwachte problemen
2015
2014
2013
Verslechtering van de financiële positie
71%
69%
66%
Verschraling van zorg
59%
52%
41%
Ontslag van medewerkers
57% 49%
45%
51%
49%
45%
44%
Geen zorg kunnen bieden als voorkeursaanbieder van cliënten
45%
53%
45%
Leegstand
42%
50%
59%
Rem op innovatie
39%
33%
25%
7%
6%
Onbetaalde rekeningen als gevolg van overproductie boven productieplafond
Ontoereikende alternatieven voor extramuralisatie van zorgzwaartepakket 1-3
Anders
Tabel 3.12 - Welke problemen verwacht u voor uw organisatie die het directe gevolg zijn van de zorgcontractering 2015? (n=106)
Pag. 37
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
3.7
Net Promoter Score
Aan respondenten is de volgende vraag gesteld: ‘Stel dat verzekerden/cliënten in zorg kunnen kiezen voor een zorgkantoor voor de uitvoering van de Wlz, zou u het
zorgkantoor dan aanbevelen?’. Zij konden hierop een cijfer geven van 0 (=zeer onwaarschijnlijk) tot en met 10 (=zeer waarschijnlijk). De NPS berekenen we door de antwoorden in te delen in 3 groepen: • • •
0 t/m 6: critici
7 of 8: neutralen 9 of 10: fans
Het percentage critici wordt afgetrokken van het percentage fans, om de Net Promoter Score (NPS) te bepalen. DE NPS meet de aanbevelingsgeneigdheid en wordt vaak gebruikt
om inzicht te krijgen in loyaliteit. Een gemiddeld bedrijf in Amerika scoort minder dan
+10 op de NPS, in Nederland is positieve score (0 of groter) al relatief goed te noemen.
De Net Promoter Score voor het zorgkantoor bedraagt gemiddeld -44, waarbij sprake is
van 51% critici en 7% fans. We zien dat de NPS sterk verschilt tussen de diverse concessiehouders. Respondenten uit het werkgebied van Menzis oordelen hierover het
minst positief, de NPS bedraagt hier -81 en er is geen sprake van fans. Ook bij CZ is sprake van een sterk negatieve NPS. Achmea scoort iets slechter dan het gemiddelde
(-48). VGZ heeft een Net Promoter Score van -10, waarbij sprake is van 13% fans en 23% critici. Enkel de overige concessiehouders behalen een positieve Net Promoter Score (+1), waarbij een kwart van de respondenten kritisch is, maar 26% is positief. NPS
Totaal
Achmea
CZ
Menzis
VGZ
Overig
Critici
51%
52%
75%
81%
23%
25%
Neutralen
42%
44%
23%
19%
65%
49%
Fans
7%
4%
2%
0%
13%
26%
NPS
-44
-48
-73
-81
-10
+1
Tabel 3.13 - Net Promoter Score (n=154)
Pag. 38
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
4.
Inkoopbeleid
In dit hoofdstuk staat het inkoopbeleid centraal. In paragraaf 4.1 gaan we in op de veranderingen in het inkoopbeleid, waarna we in paragraaf 4.2 ingaan op de
uniformering en vereenvoudiging van het inkoopbeleid die de zorgkantoren hebben
doorgevoerd. In paragraaf 4.3 staan voorstellen voor verbetering van het inkoopbeleid voor 2016 centraal. Ten slotte behandelt paragraaf 4.4 de aanbevelingen voor het zorgkantoor.
4.1 Veranderingen in inkoopbeleid De AWBZ-zorginkoop 2015 is volgens respondenten door de zorgkantoren op verschillende punten gewijzigd ten opzichte van de zorginkoop 2014. In tabel 4.1 is weergegeven hoe de respondenten de veranderingen ervaren: of deze positief of negatief zijn, of er geen verandering heeft plaatsgevonden of dat dit niet van toepassing was voor de zorgorganisatie. Wanneer we de kolommen ‘verbeterd’ en ‘verslechterd’ met elkaar vergelijken, blijkt dat op alle aspecten de situatie volgens meer respondenten is verslechterd dan is verbeterd. Veranderingen AWBZ-zorginkoop 2015 ten opzichte van 2014
Verbeterd
Gelijk
Verslechterd
N.v.t.
Administratieve lasten
18%
59%
23%
1%
Heldere criteria gunning en prijsafslag
10%
58%
31%
1%
2%
47%
50%
1%
15%
45%
32%
8%
2%
33%
50%
15%
6%
39%
53%
2%
6%
44%
45%
5%
2%
33%
36%
29%
13%
52%
30%
5%
Overeenkomst AWBZ 2015
4%
73%
20%
3%
Vergoeding overproductie
6%
33%
54%
8%
Stabiliteit criteria gunning en prijsafslag Ruimte voor innovatie Op voorhand geen productielimiet en cliënt kiest aanbieder
Ruimte voor inbreng vanuit de zorgaanbieder
Afstemming inkoop op de regionale/lokale omstandigheden
Ruimte voor meerjarenafspraken Stimulansen voor kwaliteitsverbetering
Tabel 4.1 – Veranderingen AWBZ-zorginkoop 2015 ten opzichte van 2014 (n=155)
De grootste verslechtering heeft plaatsgevonden op het gebied van ‘vergoeding
overproductie’. Net als vorig jaar geeft 54% van de respondenten aan dat dit is verslechterd. Daarnaast ervaart minimaal de helft van de zorgorganisaties een
verslechtering op het gebied van ‘ruimte voor inbreng vanuit de zorgaanbieder’ (53%),
‘stabiliteit criteria gunning en prijsafslag’ (50%) en ‘op voorhand geen productielimiet en
cliënt kiest aanbieder’ (50%).
Pag. 39
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
De ‘administratieve lasten’ zijn het meest verbeterd (18%), maar ook hier is de verslechtering nog altijd groter (23%). 15% vindt dat ‘ruimte voor innovatie’ is verbeterd en 13% dat ‘stimulansen voor kwaliteitsverbetering’ is verbeterd.
De administratieve lasten die zorgorganisaties ervaren, lopen sterk uiteen voor de
verschillende concessiehouders. In tabel 4.2 zijn deze resultaten uitgesplitst. We zien dat vooral
in het
werkgebied
van Achmea
respondenten vaak een verbetering in
administratieve lasten ervaren. Dit is in lijn met vorig jaar. Ook in het werkgebied van
Menzis en de overige concessiehouders ervaren respondenten boven gemiddeld vaak een verbetering. Zowel in het werkgebied van VGZ als CZ ervaren respondenten vaker een verslechtering dan een verbetering in administratieve lasten. De verslechtering is het grootst bij CZ, in lijn met vorig jaar. Administratieve lasten
Verbeterd
Achmea
Gelijk
Verslechterd
N.v.t.
31%
51%
16%
2%
3%
56%
41%
0%
Menzis
25%
60%
15%
0%
VGZ
10%
64%
26%
0%
Overig
21%
79%
0%
0%
Totaal
18%
59%
23%
1%
CZ
Tabel 4.2 – Administratieve lasten (n=155)
4.2 Uniformering en standaardisering Het afgelopen jaar hebben zorgkantoren gezamenlijk ingezet op uniformering en vereenvoudiging van het inkoopbeleid. 24% (37 organisaties) van de respondenten heeft de uniformering bemerkt en vindt dit een vooruitgang. Een derde van de zorgorganisaties (33%, 51) heeft de uniformering wel bemerkt, maar vindt dit geen vooruitgang. 43% (67) heeft de uniformering niet bemerkt. Uniformering
Aantal
Percentage
Uniformering wel bemerkt en ik vind dit een vooruitgang
37
24%
Uniformering wel bemerkt, maar ik vind dit geen vooruitgang
51
33%
Uniformering niet bemerkt
67
43%
155
100%
Totaal Tabel 4.3 – Uniformering en vereenvoudiging (n=155)
Pag. 40
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Enkele respondenten zijn in de ruimte voor toelichting positief over de uniformering van het inkoopbeleid, terwijl anderen hier negatief over oordelen. Zij merken vooral op dat
het zorgkantoor nog steeds eigen criteria hanteert, dat het leidt tot budgetkortingen en dat het geen ruimte laat voor regionale verschillen. Dit blijkt ook uit onderstaande voorbeelden: • • • • • • •
“Wij zijn blij dat alle zorgkantoren (wij zien Achmea, CZ, Menzis, VGZ en Z&Z) nu voor > 95% hetzelfde beleid voeren!” “Ook geen achteruitgang, gewoon geen voordeel van gezien.” “Wel wat dingen uniform, maar meeste toch afhankelijk van zorgkantoor.” “Dit nekt ons juist omdat de zorginkoper er zich volledig achter verschuilt, we hebben niks in te brengen, het is echt een ramp.” “Nieuwe (discutabele) prijsopslag Kwaliteit. Geen mogelijkheden uitbreiding capaciteit. Maximale ZZP-mix: geen verzwaring mogelijk.” “Uniformering geeft weinig ruimte voor de volumeafspraak.” “Gezamenlijke zorgverzekeraars hebben een kader voor uitvoering Wlz gemaakt; daarnaast ook een gezamenlijk kerndocument wijkverpleging (Zvw). Achter die basis schuilt allerlei aanvullende verbijzondering per zorgkantoor en/of regionale zorgverzekeraar (uniformering is deels schijn). En het is helemaal niet erg – integendeel: ook gewenst – dat er regionale verbijzondering is, maar doe het dan goed op basis van gedegen analyse, niet o.b.v. toevallige voorkeuren voor deze of gene (prijs)criteria bij het management van het zorgkantoor.”
Met betrekking tot de vereenvoudiging waarop de zorgkantoren hebben ingezet, blijkt dat de meningen verdeeld zijn. Een deel van de respondenten ervaart hier een
verbetering, minder administratieve lasten en minder (niet zinvolle) uitvraag. Daar staat tegenover dat volgens een deel van de respondenten de ruimte voor maatwerk kleiner wordt. Respondenten zeggen hier onder andere over: • • • • • • •
•
“Inkoopprocedure is vereenvoudigd, minder documenten aan te leveren en toekomstgerichter.” “Beperkte uitvraag en wat uitgevraagd werd, was ook daadwerkelijk onderdeel van het inkoopgesprek en heeft geleid tot afspraken.” “Kleine verbetering is dat alles via een portal verliep.” “Minder administratieve last.” “Het is alleen maar complexer geworden.” “Minder ruimte voor maatwerk.” “Er behoeft geen q (aantallen) meer opgegeven te worden. Dat is dus een vereenvoudiging, maar zeker geen vooruitgang. Je kan hierdoor geen groei of andere verwachtingen kenbaar maken.” “Het heeft het alleen maar moeilijker gemaakt, omdat de couleur local weg is en het geen enkele flexibiliteit meer bevat, wij als kleine aanbieder kunnen hier totaal niet tegenop.”
Pag. 41
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
4.3 Voorstellen voor verbetering inkoopbeleid 2016 Aan zorgorganisaties is gevraagd of zij suggesties hebben ter verbetering van het Wlz inkoopbeleid 2016. De suggesties die zij aandragen zijn zeer divers. Zorgorganisaties noemen hierbij enkele praktische zaken, zoals het eerder starten met de contractering en het tijdig reageren op voorstellen van de zorgorganisatie. Zij merken hierbij op dat ook zorgkantoren zich aan deadlines dienen te houden. Daarnaast is er vooral een zeer grote behoefte aan meerjarenafspraken, onder andere in samenhang met de capaciteitsmutaties die zorgaanbieders voor de komende jaren verwachten. Zorgorganisaties willen dat vaker het ‘geld volgt cliënt-principe’ wordt gehanteerd en er moet sprake zijn van een tarief dat je niet meer extra op hoeft te plussen. Daarbij is het belangrijk dat het zorgkantoor zoveel mogelijk geld beschikbaar stelt en dat er meerdere herschikkingsronden zijn om goed aan te sluiten op de productie. • “Afspraken aansluiten op ontwikkeling cliëntenpopulatie en meerjarenafspraken over diverse onderwerpen.” • “Het is absoluut noodzakelijk dat er meerjarenafspraken worden gemaakt voor de productie. De huidige jaarafspraken geven geen enkele garantie voor de toekomst, hetgeen o.a. externe financiering voor vernieuwing blokkeert.” • “Meerjarenafspraken zijn nu echt nodig om rust te creëren in de sector.” • “Dat ze beginnen met meerjarenafspraken maken; flexibiliteit binnen budgetafspraken; middelen volgen cliënt in de praktijk toepassen zonder plafond.” • “Hanteer het principe van ‘geld volgt cliënt’ zoals ook was in de extramurale zorg. Dit voorkomt (grotendeels) wachtlijsten en geeft cliënten echt keuzevrijheid.” • “Geen ruimte reserveren voor financiële tegenslagen. Volledige ruimte verdelen. • “Duidelijke afstemming met regionale capaciteitsplanning.” • “Op maat afspraken maken: niet het slechts uitvoeren van rekenregels maar per regio situatie/capaciteit bezien. Rekening houdend met regionale afspraken.” • “Van meet af aan meer duidelijkheid scheppen over herschikking(smomenten).” • “Stop met zorgopslagen.” • “Afspraak in hoeveelheden conform de herschikking en 1 vast tarief en geen extra werk voor een opplussing van het tarief.”
Pag. 42
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
4.4 Suggesties voor aandacht verbetertrajecten Gevraagd is naar suggesties hoe het zorgkantoor in het inkooptraject meer aandacht kan geven aan een verbetertraject en/of het inzetten op verbeterafspraken. De aanbevelingen van zorgorganisaties voor het zorgkantoor zijn zeer divers, van het belonen van verbetertrajecten tot het eerder starten en beter doorlopen van de inkoopprocedure en het meer in samenwerking komen tot afspraken. Ook hier zijn meerjarenafspraken van belang. • “Meer overleg over verbeterplannen van de zorgaanbieder. Er is weinig aandacht (en waardering) voor de inspanningen die de zorgaanbieder levert om de kwaliteit te optimaliseren.” • “Vooraf beter de gevolgen inschatten van eigen beleid (en dus kwalitatief beter), planning en formats tijdig beschikbaar stellen (en zich zelf hieraan ook houden), vaste contactpersoon. De inkoopprocedure zoals verlopen is in 2015 willen we niet meer meemaken!” • “Eerder en sneller komen met inkoopvoorwaarden en vooraf met aanbieders afstemmen.” • “Neem allereerst wat meer tijd, ben bereikbaar en laat de inkoop niet steeds uitstellen. Indien er uitstel is, dan ook de doorlooptijd blijven hanteren en niet zoals nu de einddatum niet aanpassen.” • “Meer gericht op transparantie, samenwerking/partnerschap met zorgaanbieders en mogelijkheden voor meerjarenovereenkomsten.” • “Meer in overleg treden en voor langere termijn afspraken maken. Ook loslaten dat innovatie het invoeren van een best practice is. Innovatie is namelijk een geheel nieuwe manier vinden en niet het invoeren van een bestaande oplossing.” • “Alleen verbeterafspraken maken als het basisniveau niet wordt bereikt, blijkend uit bijvoorbeeld inspectierapporten of cliëntwaardering. Nu is het verworden tot een soort ‘ratrace’, waarbij de instelling in de kopgroep moet zien te komen. Een kopgroep bestaande uit het hele peloton lijkt me een lastige. Richt je op de ‘achterblijvers’.” • “Meer aansluitend bij ontwikkelingen die bij een organisatie spelen en tijdens periodieke overlegmomenten tussen aanbieder en zorgkantoor aan de orde komen.” • “Meer aandacht voor de specifieke organisatie.” • “Vermindering van administratieve lasten door te focussen op bijvoorbeeld een paar belangrijke criteria in plaats van een veelheid aan criteria in het inkoopbeleid op te nemen.” • “Inhoudelijke dialoog en gezamenlijk afspraken maken.” • “Geen eenzijdige afspraken maken, maar veel meer gezamenlijk oplossingen zoeken voor knelpunten en openstaan voor argumentatie van zorgaanbieders en daar vervolgens ook iets mee kunnen doen.”
Pag. 43
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
5.
Concessiehouders
5.1 Tariefkortingen per concessiehouder Aan zowel concessiehouders als zorgorganisaties is gevraagd wat de gehanteerde korting op het NZa-maximumtarief is. De hoogste kortingen zien we bij Achmea, waar de korting varieert van 4-6%, terwijl VGZ de laagste kortingen kent (2,5%). De korting volgens zorgorganisaties varieert, soms is deze (licht) hoger dan de korting die concessiehouders aangeven, soms is deze iets lager. Tariefkortingen intramuraal verpleeghuis
Concessiehouders
Zorgorganisaties*
ZZP 1-3
ZZP 1-3
Achmea
4-6%
5,37%
5,39%
3,98%
3,63%
3,62%
3,82%
4%
4%
4,05%
4,14%
2,5%
2,5%
2,35%
2,27%
De Friesland
2,67%
2,74%
3,47%
3,51%
Zorg & Zekerheid
2,56%
2,59%
3,38%
3,35%
3,85%
3,87%
Menzis VGZ • • •
3%
DSW
Gemiddeld (ongewogen)*** Tariefkortingen intramuraal verzorgingshuis
ZZP 1-3
CZ Menzis VGZ • • •
3%
Concessiehouders
Achmea
Overig
ZZP 4-10
4-6%
CZ
Overig
ZZP 4-10
Zorgorganisaties*
ZZP 4-10 4-6%
5,36%
5,30%
3,64%
3,65%
4,17%
3,78%
4%
4%
4,26%
4,23%
2,5%
2,5%
2,68%
2,82%
Zorg & Zekerheid
3,80%
3,71%
3,52%
3,53%
Gemiddeld (ongewogen)***
ZZP 4-10
4-6%
De Friesland DSW
ZZP 1-3
3%
2,32%
2,32%
3,40%
3,40%
4,01%
3,93%
3%
Tabel 5.1 – Tariefkortingen intramurale zorg (n=147)
* Bij de berekening van de tariefkortingen van de zorgorganisaties zijn zorgorganisaties waarvoor dit niet
van toepassing was of die tegen het maximale NZa-tarief konden contracteren, buiten beschouwing gelaten.
** Enkele concessiehouders hebben opmerkingen geplaatst bij de tariefbepaling, zoals dat dit hierbij geen
onderscheid wordt gemaakt naar zorgtype of dat de korting afhankelijk is van het voldoen aan verbeterafspraken.
*** Het gemiddelde is ongewogen. Voor Achmea is een tariefkorting van 5% gehanteerd voor de berekening.
Pag. 44
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Bij de tariefkortingen voor het Volledig Pakket Thuis zien we opnieuw dat de tarieven
verschillen voor de diverse concessiehouders. De laagste tariefkortingen zien we bij CZ, terwijl Achmea opnieuw de hoogste tariefkortingen hanteert.
De tariefkorting volgens zorgorganisaties is in sommige gevallen lager dan de korting volgens concessiehouders, in andere gevallen is deze korting hoger. Dit verschil is het
grootst bij CZ, waar voor kortingen vanuit het verzorgingshuis zelfs meer dan een dubbele tariefkorting wordt opgegeven door de zorgorganisaties. Tariefkortingen VPT vanuit het verpleeghuis Achmea CZ
Concessiehouders
Zorgorganisaties*
ZZP 1-3
ZZP 1-3
Overig • • •
4-6%
5,33%
5,15%
1,32%
1,33%
1,90%
2,15%
4%
3,7%
3,46%
3,74%
2,60%
2,60%
2,08%
2,08%
3,15%
3,15%
3,81%
3,82%
De Friesland
4,33%
4,12%
Zorg & Zekerheid
2,52%
2,51%
3,25%
3,18%
DSW
Gemiddeld (ongewogen) Tariefkortingen VPT vanuit het verzorgingshuis Achmea
•
Concessiehouders ZZP 1-3
Zorgorganisaties*
ZZP 4-10
ZZP 1-3
ZZP 4-10
5,30%
5,18%
0,82%
0,83%
1,88%
1,88%
4%
3,7%
3,37%
3,23%
2,60%
2,60%
2,06%
2,29%
De Friesland
3,06%
3,39%
2,95%
2,95%
Zorg & Zekerheid
3,81%
3,58%
3,18%
3,16%
3,80%
3,73%
VGZ
•
3%
4-6%
Menzis
•
3%
4-6%
CZ
Overig
ZZP 4-10
4-6%
Menzis VGZ
ZZP 4-10
DSW
Gemiddeld (ongewogen)
3%
3%
Tabel 5.2 – Tariefkortingen VPT (n=96)
* Bij de berekening van de tariefkortingen van de zorgorganisaties zijn zorgorganisaties waarvoor dit niet
van toepassing was of die tegen het maximale NZa-tarief konden contracteren, buiten beschouwing gelaten.
** Enkele concessiehouders hebben opmerkingen geplaatst bij de tariefbepaling, zoals dat dit hierbij geen
onderscheid wordt gemaakt naar zorgtype of dat de korting afhankelijk is van het voldoen aan verbeterafspraken.
*** Het gemiddelde is ongewogen. Voor Achmea is een tariefkorting van 5% gehanteerd voor de berekening.
Pag. 45
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
De tariefkortingen voor extramurale functies zijn het laagst bij De Friesland en CZ, terwijl deze het hoogst zijn bij Menzis en VGZ. De zorgorganisaties geven soms een hogere
korting op dan de concessiehouder, in andere gevallen is deze lager. Deze verschillen lopen soms op tot meer dan 3%.
Tariefkortingen extramurale functies
Concessiehouders
Achmea CZ Menzis VGZ
Zorgorganisaties* 5%
6,16%
3,78%
6,49%
9,3%
6,37%
10,89%
Overig • • •
De Friesland
3,54%
Zorg & Zekerheid
9,34%
DSW
Gemiddeld (ongewogen)
7,41% 5,37%
8%
7,12%
6,33%
Tabel 5.3 – Tariefkortingen extramurale functies (n=61)
* Bij de berekening van de tariefkortingen van de zorgorganisaties zijn zorgorganisaties waarvoor dit niet
van toepassing was of die tegen het maximale NZa-tarief konden contracteren, buiten beschouwing gelaten.
Pag. 46
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
5.2 Speerpunten kwaliteit volgens concessiehouders Buiten de tariefafwijkingen, zijn dit jaar opnieuw de (drie belangrijkste) kwaliteitsspeerpunten in het inkoopbeleid bevraagd bij concessiehouders. In deze paragraaf vatten we de kwaliteitsspeerpunten samen, zoals die door de concessiehouders zijn aangegeven. Achmea heeft de volgende speerpunten gericht op kwaliteit geformuleerd: •
CQ: landelijk vastgestelde criteria hanteren waar een aanbieder idealiter aan moet voldoen.
De
aanbieders
die
hier
nog
niet
aan
voldoen,
kunnen
een
verbeterafspraak maken, gericht op 1 of 2 onderdelen uit de CQ die ondermaats scoren.
•
Innovatie: het stimuleren van nieuwe innovatie door middel van een landelijk
toetsingskader en het stimuleren van de implementatie van best practices. Het gaat hierbij om het aanbieden van nieuwe zorg- en ondersteuningsconcepten
door zorgaanbieders binnen de AWBZ context. Dit kunnen nieuwe, inhoudelijke
zorgconcepten zijn en/of toepassing van (nieuwe) technologie in zorg. Als
resultaat van deze innovatie wordt het versterken van de eigen regie en zelf-
/samenredzaamheid beoogd, alsmede het verhogen van de (arbeids)productiviteit in de zorg met gelijkblijvende kwaliteit. •
Integrale benadering: een integrale benadering van zorg sluit beter aan op de
behoeften van de cliënt en zorgt voor een hogere kwaliteit van zorg en kwaliteit van
leven
voor
cliënten,
omdat
maatwerkoplossingen
mogelijk
zijn.
Zorgaanbieders worden uitgenodigd om oplossingen aan te dragen voor de
integrale benadering, maar ook om eigen ervaren knelpunten of kansen voor verbeteringen van een integraal aanbod aan te dragen. CZ benoemt 3 speerpunten van kwaliteit: •
Integrale benadering als oplossing voor actuele knelpunten op het gebied van integrale zorg of een verbeterd integraal aanbod voor AWBZ cliënten met een complexe zorgvraag.
•
Beoordeling score op de kwaliteitsindicatoren op basis van uniforme normen en de levering van excellente zorg door zorgaanbieders te belonen.
•
Innovatie door invoering van best practices die direct bijdragen aan een doelmatige inzet van zorg, toename van de arbeidsproductiviteit en een betere kwaliteit van zorg.
Bij Menzis staan de volgende speerpunten van kwaliteit centraal:
•
Naast het landelijk benoemde thema kwaliteit voor cliënttevredenheid heeft Menzis het Kwaliteitsregister V&VN opgenomen.
•
Best practices-projecten, die direct bijdragen aan een doelmatige inzet van zorg, toename van de arbeidsproductiviteit en een betere kwaliteit van zorg.
Pag. 47
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
VGZ gebruikt de speerpunten kwaliteit in de inkoopthema’s die zij benoemen, namelijk
kwaliteit, administratieve lasten, innovatie (zowel nieuwe innovatie als implementatie van
best practices), extramuraliseren, moeilijk plaatsbare cliënten (enkel voor gehandicapten zorg), versterken eigen regie/participatie, gezondheid, vitaliteit en welbevinden, integrale benadering en doelmatigheid. Daarnaast zet VGZ in op de verbeterafspraken.
De Friesland heeft een zeer uitgebreid overzicht geleverd van de zorgthema’s, waarvan
een deel uit uniforme criteria bestaat (kwaliteit, innovatie en integrale benadering) en een
deel uit eigen criteria bestaat. De 9 thema’s die centraal staan (zie ook hierboven bij VGZ), staan opgenoemd in de bijlage. Van de 3 uniforme criteria (kwaliteit, innovatie en
integrale benadering) gebruikt Zorgkantoor Friesland er 2 (innovatie en integrale benadering) als toeslagcriterium, waarmee ze uiteindelijk van invloed zijn op de prijzen
waartegen geproduceerd mag worden. Daarnaast hanteert Zorgkantoor Friesland nog eigen regionale toeslagcriteria.
Bij DSW staan 3 speerpunten van kwaliteit centraal:
• • •
Inhoudelijke kwaliteit. Klantgerichtheid. Doelmatigheid.
Ten slotte benoemt Zorg & Zekerheid 3 speerpunten van kwaliteit:
•
(Medisch) inhoudelijke kwaliteit: zorg moet voldoen aan de professionele
standaard, zorg moet veilig en effectief zijn en integraal worden geleverd.
Zorgkantoren leggen de focus op uitkomsten van zorg en kwaliteit van leven/kwaliteit van bestaan.
•
Klantgerichtheid: de zorg is toegesneden op de wensen van de cliënt. De cliënt krijgt alle aandacht en informatie en kan makkelijk terecht.
•
Doelmatigheid: de prijs-kwaliteitverhouding van de zorg.
Pag. 48
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Bijlage 1 - Onderzoeksverantwoording Evaluatie zorgcontractering AWBZ 2015 ActiZ onderzoekt jaarlijks de AWBZ zorgcontractering door middel van een enquête onder de leden. De voorliggende rapportage heeft betrekking op 2015 en de herschikking van 2014. De vragenlijst wordt jaarlijks aangepast aan de actuele (beleids)ontwikkelingen, waarbij de vragen waar mogelijk in lijn zijn met voorgaande jaren, zodat een vergelijking met resultaten uit eerdere onderzoeken kan worden gemaakt. De conceptvragenlijst is voorgelegd aan ZN en hun opmerkingen zijn zoveel mogelijk meegenomen in de vragenlijst. Daarbij heeft ActiZ enkele vragen opgenomen die zorgkantoren, vertegenwoordigd door ZN, graag beantwoord zien vanuit de aanbieders. Respons op het onderzoek naar zorgcontractering In de periode van 10 november tot en met 1 december 2014 was de vragenlijst over de AWBZ zorgcontractering 2015 beschikbaar voor de leden van ActiZ. In totaal hebben 155 zorgorganisaties deelgenomen aan het onderzoek. Dit komt neer op een respons van 39%. Hierdoor beschikken we landelijk over een representatief beeld over de AWBZ zorgcontractering. Dit is een lichte daling ten opzichte van 2014 (44%) en 2013 (43%). In tabel 0.1 vindt u een overzicht van de respons. Aantal benaderde respondenten en respons
Aantal
Percentage
Aantal benaderde zorgorganisaties
396
19%
Aantal deelnemende zorgorganisaties
155
19%
Responspercentage
39%
62%
Tabel 0.1 – Respons op onderzoek naar zorgcontractering
Respons concessiehouders Zoals voorgaande jaren zijn (concerns van) concessiehouders gevraagd informatie aan te leveren over de tariefkortingen. Ook is hen gevraagd de drie belangrijkste speerpunten van de inkoop van kwaliteit aan te geven. Evenals voorgaande jaren hebben 7 van de 8 concessiehouders hier gehoor aan gegeven.
Pag. 49
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Kenmerken respondenten De meeste deelnemende zorgorganisaties hebben een totale jaaromzet van de gehele organisatie tussen de € 10 en € 40 miljoen, gevolgd door zorgorganisaties met een omzet tussen de € 40 en € 100 miljoen. 20% van de zorgorganisaties heeft een jaaromzet kleiner € 10 miljoen en 21% heeft een jaaromzet groter dan € 100 miljoen. Totale jaaromzet
Aantal
Percentage
Minder dan € 10 miljoen
31
20%
Tussen € 10 en € 40 miljoen
48
31%
Tussen € 40 en € 100 miljoen
44
28%
Meer dan € 100 miljoen
32
21%
155
100%
Totaal Tabel 0.2 – Verdeling naar totale jaaromzet zorgorganisatie
Ongewogen
Ten opzichte van het ledenbestand van ActiZ zijn de respondenten met een organisatieomzet hoger dan € 40 miljoen meer vertegenwoordigd in de enquête. Dit is zichtbaar wanneer we de kolom ‘respons’ (de daadwerkelijke respons) en de verwachte
respons berekend op basis van de omvang van de organisaties in het ledenbestand van ActiZ vergelijken. Om een representatief beeld te geven van de respons wordt in deze rapportage een weging toegepast bij analyse van de respons. Totale jaaromzet
Verwachte respons
Respons
Wegingsfactor
Minder dan € 10 miljoen
31
61
1,97
Tussen € 10 en € 40 miljoen
48
43
0,90
Tussen € 40 en € 100 miljoen
44
33
0,75
Meer dan € 100 miljoen
32
18
0,56
155
156
Totaal
Tabel 0.3 – Wegingsfactor ten behoeve van de representativiteit
De verdeling naar financiële productieafspraak die de zorgorganisatie heeft met het zorgkantoor waarvoor de enquête is ingevuld, is weergegeven in tabel 0.4. Meer dan een
derde van de organisaties (36%) heeft een productieafspraak kleiner dan € 5 miljoen. Nog
eens 21% van de respondenten heeft een productieafspraak tussen de € 5 en € 15 miljoen. 11% van de zorgorganisaties heeft een productieafspraak tussen de € 15 en € 25
miljoen, 17% heeft een afspraak tussen de € 25 en € 50 miljoen. 15% van de respondenten heeft een productieafspraak van meer dan € 50 miljoen.
Pag. 50
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
De respondenten tellen gewogen op tot een productieafspraak van ruim € 3,6 miljard. Ongewogen tellen zij op tot een productieafspraak van ruim € 5,2 miljard. Financiële productieafspraak
Aantal
Percentage
Minder dan € 5 miljoen
56
36%
Tussen € 5 en € 15 miljoen
33
21%
Tussen € 15 en € 25 miljoen
17
11%
Tussen € 25 en € 50 miljoen
26
17%
Meer dan € 50 miljoen
24
15%
155
100%
Totaal Tabel 0.4 – Financiële productieafspraak met zorgkantoor
Het overgrote deel van de respondenten biedt zowel intra- als extramurale zorg aan
(83%). 5% van de zorgorganisaties biedt alleen extramurale zorg aan cliënten met een ZZP-indicatie, 12% biedt alleen intramurale zorg (inclusief Volledig Pakket Thuis), zoals te zien is in tabel 0.5. Sector Intra- en extramurale zorg Alleen intramurale zorg (incl. Volledig Pakket Thuis) Alleen extramurale zorg aan cliënten met een ZZP-indicatie Totaal
Aantal
Percentage 128
83%
19
12%
8
5%
155
100%
Tabel 0.5 – Verdeling naar zorgtype
Pag. 51
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Respondenten onderverdeeld naar concessiehouders De respondenten zijn ingedeeld naar de 4 grootste (concerns van) concessiehouders waartoe het zorgkantoor, waarmee productieafspraken worden gemaakt, behoort. De meeste respondenten bevinden zich in het werkgebied van Achmea, waar Agis ook onderdeel van is. Dit wordt gevolgd door VGZ, CZ en Menzis. De overige respondenten worden vanwege de omvang van de concessiehouder gegroepeerd in de groep ‘Overig’. Het gaat om De Friesland, DSW, Salland/Eno en Zorg & Zekerheid. De resultaten in deze enquête zijn representatief op landelijk niveau, maar bij een uitsplitsing naar concessiehouder is de respons te gering om representatief te zijn. De resultaten per concessiehouder zijn daarom enkel indicatief en richtinggevend. Concessiehouders (aantal zorgkantoren)
Aantal*
Percentage*
Aantal
Percentage
Achmea (10)
47
30%
49
32%
CZ (6)
37
24%
33
21%
Menzis (3)
19
12%
20
13%
VGZ (7)
36
23%
39
25%
Overig (6)
16
10%
14
9%
155
100%
155
100%
Totaal (32)
Tabel 0.6 – Verdeling respondenten naar concessiehouders
* Ongewogen, de laatste 2 kolommen zijn wel gewogen
De concessiehouders hebben een concessie voor meerdere zorgkantoren. Een overzicht van de concerns van concessiehouders en zorgkantoren is weergegeven in tabel 0.7. Concessiehouders Achmea
Zorgkantoren Drenthe Zwolle Flevoland Zaanstreek/Waterland Kennemerland Rotterdam Amsterdam Apeldoorn/Zutphen 't Gooi Utrecht
Pag. 52
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Concessiehouders
Zorgkantoren
CZ
West Brabant Zeeland Zuid Hollandse Eilanden Zuid Limburg Zuid Oost Brabant Haaglanden
Menzis
Arnhem Twente Groningen
VGZ
Noord Holland Noord Midden Holland Waardenland Midden Brabant Nijmegen Noord en Midden Limburg Noord Oost Brabant
DSW
Delft/Westland/Oostland Nieuwe Waterweg Noord
De Friesland
Friesland
Salland
Midden IJssel
Zorg & Zekerheid
Amstelland en De Meerlanden Zuid Holland Noord
Tabel 0.7 – Overzicht concessiehouders en zorgkantoren
Pag. 53
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Verreweg de meeste respondenten (87%) maken productieafspraken met 1 zorgkantoor. Een onderverdeling van het aantal zorgkantoren waar afspraken mee worden gemaakt, is weergegeven in tabel 0.8.
Productieafspraken gemaakt met: 1 zorgkantoor
Aantal
Percentage 135
87%
2 zorgkantoren
13
8%
3 zorgkantoren
3
2%
4 zorgkantoren
1
0%
Meer dan 4 zorgkantoren
5
3%
155
100%
Totaal
Tabel 0.8 – Onderling aantal zorgkantoren waar afspraken mee worden gemaakt
Pag. 54
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Bijlage 2 – Toelichting concessiehouders bij kwaliteit en samenstelling tariefkorting Achmea Speerpunten kwaliteit: •
CQ: Landelijk vastgestelde criteria waar een aanbieder idealiter aan moet voldoen. Aangezien veel aanbieders daar nog niet aan voldoen, hebben we deze
aanbieders de optie gegeven een verbeterafspraak te maken, gericht op 1 of 2 onderdelen uit de CQ die ondermaats scoren. •
Innovatie: “Nieuwe zorg- en ondersteuningsconcepten die door bestaande en nieuwe zorgaanbieders worden aangeboden ten behoeve van burgers/cliënten in de langdurige zorg en die binnen de context van de AWBZ wordt aangeboden.”
Dit kan worden bereikt door nieuwe, inhoudelijke zorgconcepten en/of
toepassing van (nieuwe) technologie in de zorg. Als resultaat van deze innovatie wordt het versterken van de eigen regie en zelf-/samenredzaamheid beoogd, alsmede
het
verhogen
gelijkblijvende kwaliteit. o o •
van
de
(arbeids)productiviteit
in
de
zorg
met
Stimuleren nieuwe innovatie door middel van landelijk toetsingskader;
Stimuleren van implementatie best practices.
Integrale benadering: Zorgkantoren zijn van mening dat (langdurige) zorg gericht moet zijn op kwaliteit van leven en dus verweven moet zijn met een breed
dienstverleningsconcept, dat aansluit op de behoeften van de cliënt. Dat kan
alleen als zorg integraal wordt aangeboden, door zorgaanbieders gezamenlijk, maar ook door samen te werken over de domeinen AWBZ, Wmo en Zvw heen.
Hierdoor neemt de kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven voor cliënten toe omdat individuele maatwerkoplossingen mogelijk zijn. Integrale zorg omvat alle aspecten van zorg: medisch, paramedisch, psychosociaal en verpleegkundig, en is
daardoor
per
definitie
multidisciplinair.
Zorgaanbieders worden uitgenodigd om oplossingen aan te dragen voor de
integrale benadering, maar ook om eigen ervaren knelpunten of kansen voor verbeteringen van een integraal aanbod aan te dragen. Eventuele opmerkingen of toelichting: Aangezien
Achmea
voor
het
vaststellen
van
de
tarieven
gebruik
maakt
van
verbeterafspraken, hebben we in de inkoop met veel aanbieders de lage tarieven afgesproken en krijgen zij de opslag tot de hogere tarieven in de herschikking toegekend indien ze voldoende invulling geven aan de verbeterafspraken. De verbeterafspraken zijn
veelal gericht op CQ verbetering, waarbij er SMART afspraken worden gehaald (het is dus
voor de duidelijkheid niet de bedoeling om aanbieders de lage tarieven te laten behouden, er worden haalbare verbeterafspraken gemaakt).
Pag. 55
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
CZ Speerpunten kwaliteit: •
Integrale benadering als oplossing voor actuele knelpunten op het gebied van integrale zorg of een verbeterd integraal aanbod voor AWBZ cliënten met een complexe zorgvraag.
•
Beoordeling score op de kwaliteitsindicatoren op basis van uniforme normen en de levering van excellente zorg door zorgaanbieders te belonen.
•
Innovatie door invoering van best practices die direct bijdragen aan een doelmatige inzet van zorg, toename van de arbeidsproductiviteit en een betere kwaliteit van zorg.
Menzis Speerpunten kwaliteit: •
Naast het landelijk benoemde thema kwaliteit voor de cliënttevredenheid heeft Menzis het Kwaliteitsregister V&VN opgenomen.
•
Best Practices-projecten, die direct bijdragen aan een doelmatige inzet van zorg, toename van de arbeidsproductiviteit en een betere kwaliteit van zorg.
Eventuele opmerkingen of toelichting:
Onderscheid bij vraag 1 tussen verpleeg- en verzorgingshuizen niet te maken, omdat afspraken op stichtingniveau gemaakt worden.
VGZ Speerpunten kwaliteit: Inkoopthema’s: • • •
Kwaliteit
Administratieve lasten Innovatie o o
• • • • • • •
Nieuwe innovatie
Implementatie best practices
Extramuraliseren
Moeilijk plaatsbare cliënten (enkel voor GZ) Versterken eigen regie/participatie
Gezondheid, vitaliteit en welbevinden Integrale benadering Doelmatigheid
Verbeterafspraken
Pag. 56
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Eventuele opmerkingen of toelichting:
De VGZ zorgkantoren vinden het bijzonder jammer dat de grote wijzigingen t.o.v. de inkoop 2014 niet zijn betrokken bij de vragenlijsten. Met name uniformering, administratieve lastenverlichting, de focus op verbeterafspraken, innovatie en integrale
benadering missen wij. Dit is des te teleurstellender gezien het feit dat wij deze punten wel hebben aangedragen voor het uitzetten van deze vragenlijst.
De Friesland Speerpunten kwaliteit:
Zorgkantoren hebben in gezamenlijkheid zorgthema’s beschreven die zorgkantoren belangrijk achten. Voor de GZ gelden er 9 thema’s en voor de V&V 8 thema’s (zie tabellen). Drie thema’s zijn vervat in uniforme criteria (kwaliteit, innovatie en integrale
benadering). Zorgkantoren hebben afgesproken dat er in de GZ daarnaast ruimte is voor
maximaal 3 eigen criteria per zorgkantoor. Voor de V&V is er ruimte voor maximaal 5 eigen criteria per zorgkantoor. Deze criteria moeten gekoppeld zijn aan de 9 genoemde
thema’s, eigen marktanalyse of aan het huidig beleid. Daarnaast zijn er enkele thema’s
die vragen om actie van de zorgaanbieder gedurende 2015, maar die niet zijn vervat in inkoopcriteria. De zorgaanbieder zal hier zijn volledige medewerking aan verlenen. Thema’s
GZ thema’s
GZ criteria (uniform)
V&V thema’s
1. Administratieve lasten
V
2. Kwaliteit
V
a. Nieuwe innovatie
V
4. Extramuraliseren
V
V
6. Versterken eigen regie/participatie
V
V
V
V
3. Innovatie
b. Best practice
5. Moeilijk plaatsbaren 7. Gezondheid, vitaliteit en welbevinden
8. integrale benadering 9. Doelmatigheid
V
(uniform)
V V
V
V
V
V&V criteria
V
V V
V V
V
V
V
Van de 3 uniforme criteria (kwaliteit, innovatie en integrale benadering) gebruikt Zorgkantoor Friesland er 2 (innovatie en integrale benadering) als toeslagcriterium. Toeslagcriteria
zijn criteria waarop scores/punten behaald kunnen worden, die
uiteindelijk van invloed zijn op de prijzen waartegen geproduceerd mag worden.
Daarnaast hanteert Zorgkantoor Friesland nog eigen regionale toeslagcriteria. Deze zijn
tot stand gekomen n.a.v. de consultatiebijeenkomsten met de cliëntenraden, Zorgbelang Fryslân, Friesland Voorop en eerder beleid.
Pag. 57
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
N.B. Het uniforme criterium ‘kwaliteit’ is weliswaar geen toeslagcriterium, zoals hierboven omschreven, maar zorgaanbieders moeten wel aan dit criterium voldoen.
Aangezien Zorgkantoor Friesland ruimte biedt aan zorgaanbieders die tot de GGZ sector
behoren om op deze inkoopprocedure in te schrijven, voor zover zij zorg zoals
omschreven in paragraaf 3.1.1 van het inkoopdocument Versmalde AWBZ (Wlz) willen leveren, gelden voor de GGZ dezelfde toeslagcriteria als voor de GZ.
Zie onderstaande tabel voor een compleet overzicht van de toeslagcriteria zoals gehanteerd door Zorgkantoor Friesland. Thema’s
Landelijke
1. Administratieve lasten
Friesland
&
regionale
toeslagcriteria
Zorgkantoor
2. Kwaliteit
- Regionaal criterium – Advance Care Planning (V&V)
3. Innovatie
- Uniform criterium (V&V-GZ/GGZ)
b. Best practice
GZ/GGZ)
a. Nieuwe innovatie
- Regionaal criterium – Wetenschappelijk onderzoek (V&V-
4. Extramuraliseren 5. Moeilijk plaatsbaren
6. Versterken eigen regie/participatie 7. Gezondheid, vitaliteit en welbevinden 8. Integrale benadering
- Regionaal criterium – Mantelzorg (V&V-GZ/GGZ) - Uniform criterium (V&V-GZ/GGZ)
Eventuele opmerkingen of toelichting: •
Bij de berekening van de afwijking van de afgesproken tarieven ten opzichte van
de maximum NZa-tarieven, zijn we bij de ZZP’s uitgegaan van de tarieven inclusief NHC/NIC component;
•
Daar waar wordt gesproken over “vanuit het verpleeghuis” zijn wij uitgegaan van ZZP’s en VPT’s inclusief behandeling;
•
Daar waar wordt gesproken over “vanuit het verzorgingshuis” zijn wij uitgegaan van ZZP’s en VPT’s exclusief behandeling;
• •
De ZZP 1 en 2 en de VPT 1 en 2 zijn per definitie zonder behandeling;
Bij zowel de ZZP 4-10 inclusief behandeling als de ZZP 4-10 exclusief
behandeling is 1 aanbieder meegeteld die niet wordt gezien als V&V-aanbieder, maar waarmee wij wel productieafspraken hebben gemaakt voor ZZP’s V&V;
•
Bij de extramurale zorg hebben wij alleen die aanbieders meegeteld die in onze inkoopprocedure hebben aangegeven dat zij het grootste deel van hun omzet in
de V&V-sector leveren. Het kan zijn dat aanbieders die niet meegeteld zijn wel zorg leveren aan cliënten met een V&V-indicatie.
DSW
Pag. 58
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Speerpunten kwaliteit: • • •
Inhoudelijke kwaliteit. Klantgerichtheid. Doelmatigheid.
Zorg & Zekerheid Speerpunten kwaliteit:
Het gezamenlijk kwaliteitsbeleid van zorgkantoren berust op de 3 pijlers, te weten: •
(Medisch) inhoudelijke kwaliteit: zorg moet voldoen aan de professionele
standaard, zorg moet veilig en effectief zijn en integraal worden geleverd.
Zorgkantoren leggen de focus op uitkomsten van zorg en kwaliteit van leven/kwaliteit van bestaan. •
Klantgerichtheid: de zorg is toegesneden op de wensen van de cliënt. De cliënt krijgt alle aandacht en informatie en kan makkelijk terecht.
•
Doelmatigheid: de prijs-kwaliteitverhouding van de zorg.
Eventuele opmerkingen of toelichting: •
Voor de uitsplitsing naar verzorgingshuizen/verpleeghuizen dient te worden vermeld dat wij deze uitsplitsing tijdens de inkoop buiten beschouwing laten. De
uitsplitsing die wij in deze berekening hebben gemaakt is zoals dit in het
verleden werd gedaan en heeft met betrekking tot de gemaakte afspraken voor ons geen betekenis.
•
Tijdens de inkoop is landelijk beleid gevoerd met betrekking tot kwaliteit. Dit betekent dat de hierboven genoemde speerpunten gericht op kwaliteit deel uitmaken van gezamenlijk kwaliteitsbeleid van zorgkantoren.
Pag. 59
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Bijlage 3 – Enquête Vragenlijst AWBZ 2 zorgcontractering 2015
Gebruik dit formulier s.v.p. alleen als ondersteuning bij het invullen van de online vragenlijst. Alleen online ingevulde vragenlijsten worden in de analyse meegenomen. In
de online vragenlijst krijgt u alleen de vragen te zien die op basis van uw antwoorden voor u van toepassing kunnen zijn. Vraag 1 Wat
is
de
totale
jaaromzet
zorgorganisatie/concern?
der
bedrijfsopbrengsten)
de
gehele
Jaaromzet tussen € 10 en € 40 miljoen
O
Jaaromzet tussen € 40 en € 100 miljoen
O
Jaaromzet groter dan € 100 miljoen
O Vraag 2
welk(e)
zorgkanto(o)r(en)
heeft
u
de
onderhandelingen
zorgcontractering 2015 gevoerd? (Meerdere zorgkantoren mogelijk)
over
de
AWBZ
Zorgkantoor Groningen
Zorgkantoor Zuid-Holland Noord
Zorgkantoor Friesland
Zorgkantoor Haaglanden
Zorgkantoor Drenthe
Zorgkantoor Delft/Westland/Oostland
Zorgkantoor Zwolle
Zorgkantoor Midden-Holland
Zorgkantoor Twente
Zorgkantoor Rotterdam
Zorgkantoor Apeldoorn/Zutphen
Zorgkantoor Nieuwe Waterweg Noord
Zorgkantoor Arnhem
Zorgkantoor Zuid-Hollandse Eilanden
Zorgkantoor Nijmegen
Zorgkantoor Waardenland
Zorgkantoor Utrecht
Zorgkantoor Zeeland
Zorgkantoor Flevoland
Zorgkantoor West-Brabant
Zorgkantoor 't Gooi
Zorgkantoor Midden-Brabant
Zorgkantoor Noord-Holland Noord
Zorgkantoor Noord-Oost Brabant
Zorgkantoor Kennemerland
Zorgkantoor Zuid-Oost Brabant
Zorgkantoor Zaanstreek/Waterland
Zorgkantoor Noord- en Midden-Limburg
Zorgkantoor Amsterdam
Zorgkantoor Zuid-Limburg
Zorgkantoor Amstelland en De Meerlanden
Zorgkantoor Midden IJssel
2
van
Jaaromzet kleiner dan € 10 miljoen
O
Met
(som
U wordt verzocht deze enquête in te vullen voor het zorgkantoor waarmee u de meest omvangrijke productieafspraak maakt.
De AWBZ wordt mogelijk per 1 januari 2015 opgevolgd door de Wet langdurige zorg (Wlz). De Wlz is aangenomen door
de Tweede Kamer en de Eerste Kamer zal naar verwachting in november 2014 zich uitspreken over de Wlz. Indien de Wlz niet per 2015 wordt ingevoerd, geldt een versmalde AWBZ als wettelijk kader voor 2015. In de enquête wordt conform het inkoopbeleid van zorgkantoren gesproken over de AWBZ zorgcontractering 2015.
Pag. 60
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Vraag 3
Wat is de omvang van de financiële productieafspraak over 2015 met het betreffende zorgkantoor? … euro
Vraag 4
Heeft u met het zorgkantoor eenzijdige of tweezijdige productieafspraken voor 2015 gemaakt? O O
Samen met het zorgkantoor op basis van een tweezijdig verzoek aan de NZa
Via een eenzijdig verzoek (geen overeenstemming met het zorgkantoor) aan de NZa
Nadere toelichting: … Vraag 5
Waarop hebben de productieafspraken 2014 betrekking? O O O
Op intramurale en extramurale zorg aan cliënten met een ZZP-indicatie
Op alleen extramurale zorg aan cliënten met een ZZP-indicatie Op alleen intramurale zorg (incl. Volledig Pakket Thuis)
In de digitale vragenlijst krijgt u de vragen te zien die betrekking hebben op de intramurale en/of extramurale zorg die u aanbiedt en de vragen die voortvloeien uit uw antwoorden.
Vraag 6
Op welke onderdelen – voor zover van toepassing – is het AWBZ-inkoopbeleid 2015 van
het zorgkantoor gewijzigd ten opzichte van de inkoop van 2014? Administratieve lasten
Heldere criteria gunning en prijsafslag
Verbeterd Gelijk Verslechterd O
O
O
O
O
O
O
Op voorhand geen productielimiet en cliënt kiest aanbieder
O
Ruimte voor inbreng vanuit de zorgaanbieder
O
O
Stabiliteit criteria gunning en prijsafslag Ruimte voor innovatie
O
O
O
O O
O
O O
Nvt O O O
O O O
Afstemming inkoop op de regionale/lokale omstandigheden
O
O
O
O
Stimulansen voor kwaliteitsverbetering
O
O
O
O
Ruimte voor meerjarenafspraken Overeenkomst AWBZ 2015 Vergoeding overproductie
O
O
O
O
O O
O
O O
Pag. 61
O
O O
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Vraag 7
Het afgelopen jaar hebben zorgkantoren gezamenlijk ingezet op uniformering en vereenvoudiging van het inkoopbeleid.
Heeft u de uniformering van het inkoopbeleid bemerkt? O O O
Uniformering wel bemerkt en ik vind dit een vooruitgang
Uniformering wel bemerkt, maar ik vind dit geen vooruitgang Uniformering niet bemerkt
Eventuele toelichting: … Vraag 8
Hoeveel procent wijkt het overeengekomen intramurale tarief af van het NZamaximumtarief?
Procentuele afwijking Zorgzwaartepakket 1-3 in het verpleeghuis
Zorgzwaartepakket 4-10 in het verpleeghuis
Zorgzwaartepakket 1-3 in het verzorgingshuis
Zorgzwaartepakket 4-10 in het verzorgingshuis
Niet van toepassing
procent
procent
procent
procent
Eventuele opmerkingen: … Vraag 9
Heeft u voor 2015 afspraken gemaakt voor levering van het Volledig Pakket Thuis? O O O O
Ja, conform onze verkoopinzet: voor … euro afspraken gemaakt Minder dan onze verkoopinzet: voor … euro afspraken gemaakt Meer dan onze verkoopinzet: voor … euro afspraken gemaakt Nee, omdat …
Vraag 10
Hoeveel procent wijkt het overeengekomen tarief voor het Volledig Pakket Thuis (VPT) voor 2015 af van het NZa-maximumtarief?
Procentuele afwijking VPT Zorgzwaartepakket 1-3 vanuit het verpleeghuis
VPT Zorgzwaartepakket 4-10 vanuit het verpleeghuis
VPT Zorgzwaartepakket 1-3 vanuit het verzorgingshuis
VPT Zorgzwaartepakket 4-10 vanuit het verzorgingshuis
Niet van toepassing
procent
procent
procent
procent
Eventuele opmerkingen: …
Pag. 62
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Vraag 11
Heeft u afspraken gemaakt om extramurale functies en klassen te leveren (Modulair Pakket Thuis 3) voor cliënten met een verblijfsindicatie? O O O O
Ja, conform onze verkoopinzet Meer dan onze verkoopinzet
Minder dan onze verkoopinzet Nee, omdat …
Eventuele toelichting: … Vraag 12
Hoeveel procent wijken de overeengekomen tarieven voor 2015 voor extramurale functies – gemiddeld genomen – af van de NZa-maximumtarieven? O O
De afwijking van het NZa-tarief is gemiddeld … procent
Niet van toepassing
Vraag 13
Er is minder intramurale capaciteit nodig in de toekomst. Gaat het zorgkantoor onderbouwd
om
–
dat
wil
zeggen
gebaseerd
op
de
vraagontwikkeling – met de afbouw van intramurale plaatsen? O O O O O
toekomstige
regionale
Geheel
Grotendeels
In beperkte mate Nee
Onbekend
Eventuele toelichting: … Vraag 14
Kunt u met het zorgkantoor in overleg over de afbouw van intramurale plaatsen? O O O
Ja
Nee, tot op heden niet Niet van toepassing
Eventuele toelichting: … Vraag 15
Heeft het zorgkantoor in de plan-fase toezeggingen gedaan over capaciteitsmutaties in
relatie tot ver- en nieuwbouw welke in 2015 gereed komt? O O O
3
Ja
Nee
Niet van toepassing; er is geen sprake van capaciteitsmutaties
Het Modulair Pakket Thuis is een pakket met zorgonderdelen (functies en klassen) voor Wlz-geïndiceerden die
zelfstandig wonen. In 2015 geldt een ingroeitraject voor het modulair pakket thuis.
Pag. 63
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Vraag 16 Heeft
u
voor
capaciteitsmutaties
productieafspraken kunnen maken? O O O O
in
relatie
tot
ver-
en
nieuwbouw
in
2015
Geheel
In grote mate
In beperkte mate Nee
Eventuele opmerkingen: … Vraag 17 tot en met 20 hebben betrekking op de (bestuurlijke) afspraken voor een betere landing van de hervorming van de langdurige zorg Vraag 17
Heeft u de indruk dat het zorgkantoor zoveel als mogelijk reëel de regionale contracteermiddelen heeft ingezet bij de productieafspraken? O O O
Ja
Nee
Onbekend
Vraag 18
Heeft het zorgkantoor u geïnformeerd over extra herschikkingsgronden in 2015 om de regionale contracteermiddelen maximaal te benutten? O O O
Ja
Nee, tot op heden niet Onbekend
Eventuele toelichting: … Vraag 19
Kunt u voor een wachtende met een urgente zorgvraag die een opnameplaats wil die u kunt aanbieden, een (aanvullende) productieafspraak maken met het zorgkantoor? O O O O
Ja, eventuele toelichting
Nee, eventuele toelichting Onbekend
Niet van toepassing
Pag. 64
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Vraag 20
Hoe kijkt u aan tegen de ontwikkeling in 2015 van het aantal urgent wachtenden voor een opnameplaats bij uw organisatie? O O O O O
Ik verwacht dat er geen urgent wachtenden (meer) zijn Ik verwacht dat het aantal urgent wachtenden afneemt
Ik verwacht dat het aantal urgent wachtenden gelijk blijft Ik verwacht dat het aantal urgent wachtenden toeneemt
Niet van toepassing, ik neem geen wachtenden (meer) aan
De vragen 21 en 22 zijn op verzoek van Zorgverzekeraars Nederland opgenomen Vraag 21 Op
welke
wijze
heeft
(Meerdere antwoorden mogelijk) O O O O O
u
geanticipeerd
op
het
extramuraliseren?
De vastgoedstrategie is bijgesteld
Er is een plan opgesteld om leegstand op te vangen
Het intramurale zorgaanbod is/wordt aangepast op zwaardere cliëntgroepen We gaan (meer) extramurale zorg leveren
Het extramurale zorgaanbod wordt aangepast op de nieuwe (zwaardere) cliëntgroep
O O
Met de gemeenten zijn afspraken gemaakt over een passend woningaanbod Anders: …
Vraag 22
Welke rol speelt het zorgkantoor bij uw plannen rondom extramuraliseren? O O
De plannen zijn samen met het zorgkantoor opgesteld
Het zorgkantoor is geïnformeerd over de plannen en zij heeft positief hierop gereageerd
O
Het zorgkantoor is geïnformeerd over de plannen en zij heeft hierop nog niet gereageerd
O
Het zorgkantoor is geïnformeerd over de plannen en zij heeft negatief hierop gereageerd
O
Het zorgkantoor moet nog worden geïnformeerd
Eventuele toelichting: …
Pag. 65
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
De vragen 23 tot en met 30 betreffen inkoopafspraken, inkoopeisen en mogelijke problemen Vraag 23
Voor welke onderwerpen vindt u meerjarenafspraken belangrijk en heeft u daarvoor meerjarenafspraken kunnen maken?
Belangrijk
Capaciteitsmutaties
Ja/nee
Ketensamenwerking
Ja/nee
Zorginnovatie
In meerjarenafspraken voorzien Ja/nee
Ja/nee
Kwaliteitsbeleid
Ja/nee
Ja/nee
Ja/nee
Extramuralisering
Ja/nee
Ja/nee
Zorginfrastructuur
Eventuele opmerkingen: …
Ja/nee
Ja/nee
Ja/nee
Vraag 24
Wat zijn de resultaten van de productieafspraken 2015 voor de zorgzwaartepakketten? O
Met de productieafspraken kan de organisatie voldoende inspelen op de
verwachte zorgvraag die de organisatie wil/moet leveren. O
Met de productieafspraken kan de organisatie minder inspelen op de verwachte
zorgvraag die de organisatie wil/moet leveren O
De zorgorganisatie heeft onvoldoende zware zorgzwaartepakketten kunnen afspreken.
O
Er is geen overeenstemming bereikt over de omzetting van capaciteit zonder behandeling naar capaciteit met behandeling.
O
De zorgorganisatie heeft onvoldoende zorgzwaartepakketten 1-3 kunnen contracteren voor mensen die in zorg zijn dan wel op de wachtlijst staan.
O
De
zorgorganisatie
heeft,
als
gevolg
van
het
uitstromen
van
zorgzwaartepakket 1, 2 en 3, onvoldoende extramurale zorg kunnen contracteren. O
Anderszins, namelijk …
Vraag 25
Staat het zorgkantoor open om met de zorgverzekeraar en u na te gaan hoe zorg thuis bij extramuralisering uit de Zorgverzekeringswet tot stand kan komen? O O O
Ja, toelichting …
Nee, toelichting …
Niet van toepassing
Pag. 66
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Vraag 26
Kunt u met uw zorgkantoor ten behoeve van de zorginkoop en –verkoop in gesprek over de geleverde kwaliteit en kwaliteitsverbeteringen, als u dat wenst? O O
Ja, toelichting …
Nee, toelichting …
Vraag 27
Bent u van mening dat het zorgkantoor voor 2015 redelijke eisen hanteert bij de inkoop van zorg? O O
Ja
Nee, het zorgkantoor hanteert de volgende onredelijke eisen (meerdere antwoorden mogelijk): O
Het zorgkantoor eist dat de aanbieder onvoorwaardelijk akkoord gaat met alle inkoopdocumenten en bijlagen.
O
Het zorgkantoor gebruikt de landelijke resultaten op basis van het Kwaliteitsdocument op een onredelijke manier.
O
Het zorgkantoor hanteert scherpere eisen dan het overheidsbeleid, namelijk …
O
Het zorgkantoor eist voortzetting zorglevering voor eigen rekening na bereiken van het productieplafond.
O
Het
zorgkantoor
productieafspraken. O
beslist
eenzijdig
over
de
bijstelling
van
de
Het zorgkantoor hanteert eisen die de Algemene Voorwaarden van ActiZ en cliëntenorganisaties uithollen of frustreren, namelijk …
O O
Het zorgkantoor hanteert een eenzijdig boetebeding. Het
zorgkantoor
beïnvloeden. O O O O
hanteert
gunningcriteria
die
niet
meer
zijn
te
Het zorgkantoor hanteert onredelijke tariefkortingen.
Het zorgkantoor hanteert onredelijke volumekortingen.
Het zorgkantoor past de Zorgbrede Governancecode onredelijk toe.
De eisen van het zorgkantoor leiden tot oneigenlijke administratieve lasten, namelijk …
O
Anderszins, namelijk …
Pag. 67
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Vraag 28
Hoe bent u omgegaan met de onredelijke eisen? (meerdere antwoorden mogelijk) O O O O O O O O O
Vragen gesteld in de Q&A procedure
Overleg aangevraagd met het zorgkantoor
Schriftelijk de bezwaren aan het zorgkantoor kenbaar gemaakt
(Dreiging met) juridische actie tegen het zorgkantoor, bijv. een kort geding Publiciteit gezocht / media ingeschakeld
Eenzijdige productieafspraken bij de NZa ingediend (Regionale) cliëntenorganisatie(s) ingeschakeld
(Noodgedwongen) geaccepteerd Anders, namelijk …
Vraag 29
Wat was het resultaat van uw acties tegen onredelijke eisen? …
Vraag 30
Verwacht u eventuele problemen voor uw organisatie die het directe gevolg zijn van de AWBZ zorgcontractering voor het jaar 2015? O O
Ik verwacht geen problemen
Ik verwacht wel problemen, namelijk (meerdere antwoorden mogelijk) O O O O O O
Geen zorg kunnen bieden als voorkeursaanbieder van cliënten Verschraling van zorg
Verslechtering financiële positie Rem op innovatie
Ontslag van medewerkers Onbetaalde
rekeningen
productieplafond O O
als
gevolg
van
overproductie
boven
Leegstand
Ontoereikende alternatieven voor extramuralisatie van zorgzwaartepakket 1-3
O
Anderszins, namelijk …
Pag. 68
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Vragen 31 tot en met 35 betreffen de herschikking en overproductie 2014 Vraag 31
Heeft u overeenstemming bereikt met het zorgkantoor over een herschikking van de productieafspraken 2014 die nodig is om recht te doen aan de intramurale cliëntenmix? O
Niet van toepassing: herschikking was niet nodig omdat de productieafspraken 2014 toereikend waren voor de cliënten in zorg. Was er sprake van onderproductie? O O
O O O
Geheel
Nee
Ja, namelijk … procent van de AWBZ jaaromzet
In grote mate
In beperkte mate
Vraag 32
Is er sprake van (geschatte) intramurale overproductie in 2014: O O
Ja, namelijk voor … euro Nee
Vraag 33
Heeft u vanwege het intramurale contracteerplafond in de loop van 2014 een opnamestop ingesteld? O O
Ja, voor … plaatsen Nee
Vraag 34
Heeft u overeenstemming bereikt met het zorgkantoor over een herschikking van de productieafspraken 2014 die nodig is om recht te doen aan de extramurale zorgvraag? O
Niet van toepassing: herschikking was niet nodig omdat de productieafspraken 2014 toereikend waren voor de cliënten in zorg. Was er sprake van onderproductie? O O
O O O
Geheel
Nee
Ja, namelijk … procent van de AWBZ jaaromzet
In grote mate
In beperkte mate
Vraag 35
Is er sprake van (geschatte) extramurale overproductie in 2014: O O
Ja, namelijk voor … euro Nee
Pag. 69
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Vraag 36
Heeft u vanwege het extramurale contracteerplafond in de loop van 2014 een cliëntenstop ingesteld? O O
Ja, voor … cliënten Nee
De vragen 37 en 38 betreffen de inkoop Wlz 2016 Vraag 37
Heeft u suggesties voor de zorgkantoren voor het verbeteren van het Wlz inkoopbeleid 2016? …
Vraag 38
Heeft u suggesties hoe het zorgkantoor in het inkooptraject meer aandacht kan geven aan een verbetertraject en/of het inzetten op verbeterafspraken? …
En de laatste vraag over een aanbeveling Vraag 39
Stel dat verzekerden/cliënten in zorg kunnen kiezen voor een zorgkantoor voor de uitvoering van de Wlz, zou u het zorgkantoor dan aanbevelen? O O O O O O O O O O O
0 (zeer waarschijnlijk niet) 1 2
3
4 5 6 7 8 9
10 (zeer waarschijnlijk wel)
Einde vragenlijst
Gebruik dit formulier s.v.p. alleen als ondersteuning bij het invullen van de online vragenlijst. Alleen online ingevulde vragenlijst die uiterlijk maandag 1 december 2014 zijn aangeleverd, kunnen in de analyse worden meegenomen. Hartelijk dank voor uw medewerking!
Pag. 70
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Bijlage 4 – Vragenlijst concessiehouders ActiZ enquête zorgcontractering AWBZ 2015 Beantwoordt a.u.b. onderstaande vragen door de grijze cellen digitaal in te vullen op concernniveau.
Naam concern concessiehouder:
Vraag 1 Intramurale zorg
1a. Met hoeveel aanbieders zijn contracten (productieafspraken) voor intramurale zorg
V&V-zorg overeengekomen?
1b. Hoeveel procent wijken de overeengekomen intramurale tarieven 2015 in de sector
V&V
gemiddeld
per
dag
gecontracteerde aanbieders?
af
van
Aantal
het
gecontracteerde
aanbieders Zorgzwaartepakket 1-3 in het verpleeghuis
Zorgzwaartepakket het verpleeghuis
4-10
in
Zorgzwaartepakket 1-3 in het verzorgingshuis
Zorgzwaartepakket
het verzorgingshuis
4-10
in
NZa-maximumtarief
gemeten
Gemiddelde
over
alle
procentuele
afwijking per dag over alle aanbieders*
% % % %
* Het gaat om gewogen uitkomsten
Pag. 71
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Vraag 2 Volledig Pakket Thuis
2a. Met hoeveel aanbieders zijn contracten (productieafspraken) voor Volledig Pakket
Thuis (VPT) V&V overeengekomen?
2b. Hoeveel procent wijken de overeengekomen VPT-tarieven 2015 in de sector V&V
gemiddeld per dag af van het NZa-maximumtarief gemeten over alle gecontracteerde aanbieders?
Aantal
gecontracteerde
V&V aanbieders Zorgzwaartepakket
VPT
vanuit het verpleeghuis
Gemiddelde
procentuele
afwijking per dag over alle aanbieders*
1-3
%
Zorgzwaartepakket VPT 4-10
%
vanuit het verpleeghuis Zorgzwaartepakket
VPT
vanuit het verzorgingshuis
1-3
%
Zorgzwaartepakket VPT 4-10
%
vanuit het verzorgingshuis
* Het gaat om gewogen uitkomsten Vraag 3 Extramurale zorg aan ZZP-geïndiceerden
3a. Met hoeveel V&V-aanbieders zijn contracten (productieafspraken) voor extramurale
zorg voor ZZP-geïndiceerden overeengekomen?
3b. Hoeveel procent wijken de overeengekomen tarieven 2015 voor extramurale zorg bij
V&V aanbieders gemiddeld per uur/dagdeel af van de NZa-maximumtarieven gemeten over alle gecontracteerde aanbieders?
Aantal
gecontracteerde
V&V aanbieders Extramurale
prestaties
V&V aanbieders
met
Gemiddelde
procentuele
afwijking per uur/dagdeel over alle aanbieders*
%
* Het gaat om gewogen uitkomsten
Pag. 72
Rapportage Enquête Zorgcontractering AWBZ 2015
Vraag 4 Kwaliteit
4. Welke drie belangrijkste speerpunten gericht op kwaliteit zijn gehanteerd bij de AWBZ-
inkoop van de V&V zorg in 2015? Speerpunten kwaliteit
Eventuele opmerkingen of toelichting:
U wordt verzocht het ingevulde document uiterlijk donderdag 4 december 2014 te mailen naar
[email protected].
Hartelijk dank voor uw medewerking!
Pag. 73