Zaaknummer: BVJL09 Onderwerp
Vragen VVD ex artikel 61 reglement van orde inzake rampenbestrijding in de gemeente Heusden
Collegevoorstel Inleiding: In de brief van 27 januari 2011 stelt de VVD zeven vragen op grond van artikel 61 reglement van inzake rampen in de gemeente Heusden naar aanleiding van de ramp in Moerdijk. De ontwerp antwoordbrief op deze vragen treft u aan in bijlage 2.
Feitelijke informatie: Op 5 januari jl. heeft er een zeer grote brand plaatsgevonden bij Chemie-Pack op het bedrijventerrein van de gemeente Moerdijk. Naar aanleiding van deze brand stelt de VVD fractie een aantal vragen over de rampenbestrijding in de gemeente Heusden. Voor de beantwoording wordt verwezen naar de bijgevoegde concept-antwoordbrief.
Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen
1
Zaaknummer: BVJL09 Onderwerp
Vragen VVD ex artikel 61 reglement van orde inzake rampenbestrijding in de gemeente Heusden
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 22 februari 2011;
besloten:
de fractie VVD te antwoorden conform de bijgevoegde concept-antwoordbrief.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
2
HEUSDEN
Drunen 27 januari 2011
Aan het College van de gemeente Heusden. Betreft: vragen o.g.v. artikel 61 RvO inzake rampen in de gemeente Heusden naar aanleiding van de ramp in Moerdijk. Geachte College, 1. Is men in de gemeente Heusden goed voorbereid op een ramp en is het rampenplan op orde. 2. Hoe is de crisiscommunicatie geregeld bij een ramp in Heusden. 3. Hoe snel worden de burgers geïnformeerd bij een ramp. In Moerdijk was dit een groot probleem. 4. Het is ons bekend dat de sirenes niet overal in de gemeente te horen zijn, is hier actie op genomen. 5. Het is bekend dat het C 2000 systeem landelijk niet goed werkt, hoe is dit in Heusden en zijn er voldoende andere communicatie middelen voor de hulpverleners aanwezig. 6. Is er een risico analyse gemaakt, ook voor milieu rampen. 7. Zijn alle vergunningen bij risico bedrijven op orde en gecontroleerd.
Met vriendelijke groet, Namens de VVD Heusden, Rob Boersma Valeriusstraat 22 5151LP DRUNEN
VVD Heusden De heer R. Boersma Valeriusstraat 22 5151 LP DRUNEN
Ons kenmerk: Uw brief van: Behandeld door: Doorkiesnummer: E-mailadres: Onderwerp: Datum:
00240521 27 januari 2011 J. Lamers (073) 513 17 89
[email protected] Vragen ex art 61 RvO inzake rampen 22 februari 2011
Vermeld bij uw correspondentie altijd ons kenmerk!
Verz.
Geachte heer Boersma, In uw brief van 27 januari 2011 stelt u, naar aanleiding van de ramp in Moerdijk, een zevental vragen inzake rampenbestrijding in de gemeente Heusden. Uw vragen beantwoorden wij als volgt. Postadres Gemeente Heusden Postbus 41 5250 AA Vlijmen
Bezoekadressen Julianastraat 34 Vlijmen Raadhuisplein 16 Drunen
Telefoon (073) 513 17 89 Fax (073) 513 17 99 Digitaal loket www.heusden.nl e-mail
[email protected]
Bankrelatie BNG 28.50.03.909
1. Is men in de gemeente Heusden goed voorbereid op een ramp en is het rampenplan op orde? In Artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s wordt het verschijnsel ramp als volgt gedefinieerd: “een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken”. De voorzienbaarheid van het incident is hierbij beperkt. Voorbeelden als Q-koorts, pandemie, maar ook het incident in Moerdijk geven een breed palet aan de mogelijke gebeurtenissen. Het (vaak) bovenlokale karakter geeft brengt mee dat de voorbereiding op de rampenbestrijding bovenlokaal wordt georganiseerd. Specifiek kijkend naar de gemeente Heusden durven wij te stellen dat we het maximale doen in de voorbereiding op de rampenbestrijding. Dit heeft echter geen voorspellende waarde bij het daadwerkelijk optreden van een grote calamiteit. De voorbereiding van de gemeentelijke crisisorganisatie spitst zich toe op de organisatiestructuur en de veerkracht van de organisatie. Het rampenplan is geactualiseerd in 2008. Daarnaast zijn en worden de draaiboeken van verschillende gemeentelijke processen geactualiseerd en vastgesteld door het college (2010). Het rampenplan is gebaseerd op het regionale model van de Veiligheidsregio Brabant-Noord om de uitwisselbaarheid en bijstand van en door de 20 gemeenten in de veiligheidsregio te waarborgen. Daarnaast Gemeente Heusden gebruikt uw persoonsgegevens uitsluitend voor het doel waartoe zij zijn verstrekt. Indien u daarover inhoudelijk meer wilt weten kunt u contact opnemen met de behandelend ambtenaar van onze gemeente (Wet Bescherming Persoonsgegevens, artikel 33 en 34)
Ons kenmerk Onderwerp Datum Pagina
Vragen ex art 61 RvO inzake rampen 22 februari 2011 2 van 5
is er een opleidings (&trainings-) traject gestart (2008) om de medewerkers die een rol hebben in de gemeentelijke crisisorganisatie op te leiden, te trainen en te oefenen voor hun taak in de rampenbestrijding en dit jaarlijks terug te laten komen. Dit gebeurt op ambtelijk en bestuurlijk niveau. Tot slot zijn een aantal onderdelen van de crisisorganisatie toegepast in onder andere de vaccinatie tegen H1N1 (2009), de zedenzaak Benno L. (2010) en hoog water (2011). 2. Hoe is de crisiscommunicatie geregeld bij een ramp in Heusden? 3. Hoe snel worden de burgers geïnformeerd bij een ramp? In Moerdijk was dit een groot probleem. De basis van de crisiscommunicatie is geborgd in het rampenplan en daaraan gekoppeld de Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP). Elke gemeente is afzonderlijk verantwoordelijk voor de voorlichting/communicatie richting publiek, pers en hulpverlening. De medewerkers van communicatie komen vaak als eerste in actie bij een calamiteit. Dat hoeft zeker niet per se een grote brand te zijn. Ook bij zaken die maatschappelijke onrust veroorzaken – zedenzaken, asbest nabij kinderdagverblijf e.d.– gaan zij als een van de eersten aan de slag. Om uitvoering te geven aan de communicatie wordt ten tijde van een incident een actiecentrum voorlichting gevormd. Daarin wordt uitvoering gegeven aan de crisiscommunicatie, die in nauw overleg met de burgemeester is vastgesteld. Daarbij staan steeds drie doelstellingen centraal: informeren, schade beperken en betekenis geven. Als het gaat om informeren en schade beperken heeft het actiecentrum een grote mate van zelfstandigheid. Zonder tussenkomst van de burgemeester brengt ze geverifieerde informatie rond het incident naar buiten en geeft ze in nauw overleg met de andere processen aan wat de bewoners kunnen of moeten doen om schade te beperken (bijv. sluit ramen en deuren). Bij betekenis geven speelt de burgemeester een belangrijke rol. In zijn rol als burgervader geeft hij duiding aan de gebeurtenis. Bij de uitvoering van de werkzaamheden richten de leden van het actiecentrum zich op publieks-, pers en interne voorlichting. Ook houden ze scherp in de gaten wat er over het incident gezegd, geschreven en gevonden wordt (omgevingsanalyse). Voor dit proces is een beperkt aantal medewerkers beschikbaar. Wanneer een incident langer duurt of complex is, kan er middels een convenant een beroep worden gedaan op communicatiemedewerkers van omliggende gemeenten of het speciaal daarvoor ingericht crisiscommunicatieteam Brabant-Noord. Opschaling Afhankelijk van de grootte van het incident en zijn effectgebied, kan besloten worden op te schalen. De regie op de crisisaanpak en daarmee ook op de communicatie komt daarbij op regionaal of zelfs landelijk niveau te liggen. De rol van het gemeentelijk actiecentrum voorlichting blijft hetzelfde, alleen de inhoud en de vorm van de boodschap wordt centraal en in overleg met het lokale actiecentrum vastgesteld om tegengestelde boodschappen te voorkomen. De burgers worden bij een incident zo spoedig mogelijk geïnformeerd. Binnen welk tijdsbestek dit gebeurt is vooraf niet te normeren. Er zijn wel normen gesteld voor de
2
Ons kenmerk Onderwerp Datum Pagina
Vragen ex art 61 RvO inzake rampen 22 februari 2011 3 van 5
opkomst en inrichting van de verschillende coördinatieniveaus zoals het gemeentelijke actiecentrum, plaats incident en het beleidsteam. Bij het informeren van burgers kan het actiecentrum voorlichting gebruik maken van de rampenzender Omroep Brabant (radio), de website crisis.nl of het landelijke callcenter om vragen van burgers te beantwoorden. 4. Het is ons bekend dat de sirenes niet overal in de gemeente te horen zijn, is hier actie op genomen? Het waarschuwingsstelsel of waarschuwings- en alarmeringssysteem, ook wel WAS genoemd, is een netwerk van 4275 sirenes in Nederland die draadloos en onafhankelijk van elkaar aangezet kunnen worden vanuit het gemeenschappelijk meldcentrum. De sirenes worden gebruikt om te waarschuwen voor (dreigend) gevaar. Het waarschuwingsstelsel is eigendom van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en is in 1998 in gebruik genomen. Het WAS-systeem is in beheer bij de VTSPN (voorziening tot samenwerking politie Nederland). Dit landelijk netwerk is bedoeld om mensen buiten te waarschuwen, en om die reden is het WAS gebaseerd op de hoorbaarheid buitenshuis. Het onderhoud is in beheer bij de het gemeenschappelijk meldcentrum in ‘s-Hertogenbosch. Elke eerste maandag van de maand om 12:00 uur wordt de werking van het WAS getest. Het doel van deze test is tweeledig. De test richt zich op de burgers om hen vertrouwd te maken met het systeem wanneer de sirene daadwerkelijk in werking wordt gesteld. Daarnaast is de test bedoeld voor het controleren van het systeem, de sirenepalen en de bereikbaarheid van de palen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor het netwerk en de dekking van het systeem. Wanneer er op gemeentelijke niveau geconstateerd wordt dat een sirenepaal niet werkt wordt dit gemeld bij het gemeenschappelijk meldcentrum. Het gemeenschappelijk meldcentrum verzamelt alle informatie en stemt dit af met het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Mocht u aanvullende informatie hebben over het niet werken van de WAS-palen en/of slechte bereikbaarheid dan willen wij vragen dit te melden bij de gemeente. Vanuit de landelijke overheid lopen diverse initiatieven om te komen tot een beter waarschuwings en alarmeringssysteem, zoals via Cell-broadcast of via SMS-alert. 5. Het is bekend dat het C 2000 systeem landelijk niet goed werkt, hoe is dit in Heusden en zijn er voldoende andere communicatie middelen voor de hulpverleners aanwezig? Op het gebied van C2000 zijn er een aantal landelijke onderzoeken geweest en lopen er nog een aantal onderzoeken. Een aantal technische problemen is onderkend, en om die reden worden bijvoorbeeld alle portofoons die in gebruik zijn vervangen. Het C2000 netwerk is net als het waarschuwing- en alarmeringssysteem in beheer bij de landelijke overheid. Voor hulpverleners zijn buiten C2000 op zeer beperkte schaal andere communicatiemiddelen aanwezig, zoals satelliettelefoons en het nationaal noodnet.
3
Ons kenmerk Onderwerp Datum Pagina
Vragen ex art 61 RvO inzake rampen 22 februari 2011 4 van 5
6. Is er een risico analyse gemaakt, ook voor milieu rampen? Naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede is besloten dat burgers en overheden moeten kunnen beschikken over een volledig en transparant overzicht van risicovolle situaties. Hiervoor is landelijk de risicokaart ontwikkeld. De Brabantse risicokaart geeft een beeld van de risico’s in de woon- en leefomgeving in onze provincie. Provincies, gemeenten en regio’s hebben hiervoor risico-inventarisaties en risico-analyses uitgevoerd. Deze inventarisatie heeft plaatsgevonden op basis van landelijk vastgelegde richtlijnen en hulpmiddelen. De resultaten van de risicoinventarisatie en risicoanalyse worden op de risicokaart gepresenteerd. De risicokaart van de gemeente Heusden is te raadplegen via www.risicokaart.nl. Daarnaast is er op basis van de Wet Veiligheidsregio’s een regionaal risicoprofiel opgesteld. Het regionaal risicoprofiel bevat: een overzicht van risicovolle situaties binnen de regio die tot brand, ramp of crisis kunnen leiden, een overzicht van de aard, omvang en effecten van soorten branden, rampen en crises die zich in de regio kunnen voordoen en een analyse waarin weging en inschatting van gevolgen van soorten branden, rampen en crises zijn opgenomen. De leden van de raad zijn tot 10 januari jl. in de gelegenheid gesteld een zienswijze kenbaar te maken ten aanzien van het regionaal risicoprofiel. Het risicoprofiel wordt binnenkort vastgesteld door de veiligheidsregio. Het regionaal risicoprofiel is de basis voor het door het algemeen bestuur van de veiligheidsregio vast te stellen regionaal beleidsplan. In dit beleidsplan worden de beleidskeuzen voor de komende jaren vastgesteld om de aanwezige risico’s in de regio te kunnen beperken, beheersen en de rampenbestrijdings- en crisisorganisatie daarop in te richten en voor te bereiden. Een eerdere lokale- en regionale risicoanalyse heeft geleid tot het ontwikkelen van coördinatieplannen voor incidenten bij LPG tankstations, het intergemeentelijk coördinatieplan Hoogwater de Maas en het intergemeentelijke rampbestrijdingsplan Transport over de Maas. Deze planvorming is ook opgenomen in het gemeentelijk rampenplan. 7. Zijn alle vergunningen bij risico bedrijven op orde en gecontroleerd? Activiteiten die bedrijven gaan starten worden getoetst aan de wettelijke normen en regels. Dus vooraf wordt getoetst of vestiging, uitbreiding of wijziging van activiteiten mogelijk is. Aan onze milieuvergunning worden voorwaarden verbonden waarnaar een bedrijf hoort te handelen. Deze voorwaarden voldoen aan richtlijnen die landelijk worden uitgegeven (met als randvoorwaarde de toepassing van de Best Beschikbare Technieken, zoals in de wet gedefinieerd). Dit gebeurt voor alle milieu-items en daarmee ook voor met veiligheid gerelateerde activiteiten zoals bij een opslag met gevaarlijke stoffen. Grote bedrijven, waaronder de risicovolle bedrijven vallen, zijn dynamische bedrijven. Dit betekent dat een statische milieuvergunning ook regelmatig moet worden aangepast aan nieuwe situaties. Door het uitoefenen van toezicht en handhaving wordt gezorgd dat een bedrijf handelt volgens de vastgestelde regels en vergunningen.
4
Ons kenmerk Onderwerp Datum Pagina
Vragen ex art 61 RvO inzake rampen 22 februari 2011 5 van 5
Het toezicht en de handhaving bij risicovolle bedrijven is vastgelegd in het handhavingsbeleidsplan. Hieruit komt naar voren dat vooral risicovolle bedrijven meer aandacht krijgen vanuit de gemeente dan bedrijven waar geen risico’s zijn. Dit resulteert in het jaarlijks controleren van categorie 4 bedrijven, LPG-tankstations en vuurwerkbedrijven. Controles bij categorie 4 bedrijven gebeuren thematisch. Dus niet altijd alle onderwerpen die in vergunningen geregeld zijn worden jaarlijks gecontroleerd. Maar de onderwerpen die met veiligheid te maken hebben, komen altijd aan de orde. Dit geldt ook voor andere bedrijven die niet zo risicovol zijn, maar waar bijvoorbeeld wel opslag van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Deze bedrijven worden echter niet jaarlijks gecontroleerd omdat het risico niet zo groot is. Verder wordt bij de grote risicovolle bedrijven jaarlijks een controle uitgevoerd specifiek gericht op de veiligheid; deze controle wordt gezamenlijk uitgevoerd met de arbeidsinspectie en de brandweer. Algemeen kan dus gesteld worden dat bij controles altijd de nadruk ligt op het aspect veiligheid. Indien er een onveilige situatie wordt aangetroffen volgt altijd handhaving volgens de vastgestelde handhavingsstrategie. Hierbij bestaat ook de mogelijkheid om direct bestuursdwang uit te oefenen. Dit is in het verleden één keer noodzakelijk geweest. Het bedrijf volgde direct het dwangbevel op.
Met vriendelijke groet, het college van Heusden, de secretaris,
de burgemeester,
mr. J.T.A.J. van der Ven
drs. H.P.T.M. Willems
5