Onderwerp Vragen ex artikel 39 van het Reglement van Orde betreffende zorginstellingen

www.prv-overijssel.nl

Leden van Provinciale Staten

Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 26 80

Uw kenmerk

Uw brief

Ons kenmerk ZC/2004/52

Bijlagen 2

Doorkiesnummer 425 12 33

Inlichtingen bij mw. A. Selles

Datum 03 02 2004

Onderwerp

Vragen ex artikel 39 van het Reglement van Orde betreffende zorginstellingen.

Mevrouw Y.T. Nijhof-Sander en mevrouw D. Weegenaar-Bosch hebben schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding van een documentaire van TweeVandaag op 24 december 2003. Het behandelde de definitieve scheiding van twee partners omdat de zorginstelling waarin zij samen woonden de somatische zorg niet langer kon garanderen toen een van beiden meer hulpbehoevend werd. Bijgaand treft u onze beantwoording van deze vragen aan. Gedeputeerde Staten van Overijssel,

voorzitter,

secretaris,

ATTENTIE: GEWIJZIGD RABO Zwolle 3973.41.121

Het provinciehuis is vanaf het NS-station bereikbaar: met stadsbus lijn 1 richting Berkum, halte provinciehuis

Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle


Mevrouw D. Weegenaar-Bosch Beeerze 18 8032 EG ZWOLLE


Uw kenmerk

Uw brief 09 01 04


Bijlagen


Inlichtingen bij mMw. A. Selles

Datum 03 02 2004

Onderwerp

Vragen ex artikel 39 van het reglement van Orde betreffende zorginstellingen.

Geachte mevrouw Weegenaar,

U heeft vragen gesteld naar aanleiding van een documentaire van TweeVandaag op 24 december 2003. Het behandelde de definitieve scheiding van twee partners omdat de zorginstelling waarin zij samen wonen de zorg niet kan garanderen wanneer een van beiden meer hulpbehoevend wordt. In antwoord daarop delen wij u het volgende mee. Vraag 1: Kent het college nog meer van dit soort schrijnende gevallen in onze provincie? Wij zijn niet bekend met meer van dit soort schrijnende gevallen in onze provincie. Navraag onzerzijds bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg voor Overijssel leert dat hier geen berichten zijn binnengekomen over deze problematiek, noch via de aanbieders, noch via cliënten en/of hun vertegenwoordigers. Louter op grond van deze gegevens moet er worden geconstateerd dat er geen sprake is van een structureel beeld. Hetgeen niet wegneemt dat hier sprake is van een uiterst ongewenste situatie. Opgemerkt moet worden dat zeker niet uitgesloten kan worden dat dergelijke gevallen zich meer voordoen. Het is moeilijk om hier een volledig beeld over te krijgen.




2

Vraag 2: Deelt het college de mening dat er sprake is van uiterst ongewenste situaties? Voor zover het college het kan beoordelen is er geen sprake van een structureel beeld, hetgeen niet wegneemt dat het college de mening van de CDA-statenfractie deelt dat sprake is van uiterst ongewenste situaties en dat deze moeten worden voorkomen. Vraag 3: Is het college bereid acties te ondernemen, door deze problematiek nadrukkelijk onder de aandacht te brengen bij de Tweede Kamer en te bezien of er bij het Rijk mogelijkheden zijn om de onderuitputting van het verbouwbudget verpleeghuizen in te zetten voor de oplossing van deze problematiek en wat dat kan betekenen voor onze provincie? Op 26 maart 2003 heeft het college reeds eerder statenvragen beantwoord met betrekking tot partnerproblematiek. Hierbij ging het om een wijziging in de AWBZ waardoor het met ingang van 1 januari 2004 niet meer mogelijk is voor een niet geïndiceerde partner om bij opname van zijn/haar man/vrouw mee te verhuizen naar een verzorgingshuis (motie Vietsch). De huidige vragen hebben betrekking op een andersoortige partnerproblematiek, namelijk scheiding van partners die in een verzorgingshuis verblijven na somatische klachten bij een van beiden. Het verbouwbudget verpleeghuizen kent inderdaad een bepaalde mate van onderbesteding. Het percentage van 25% zoals de CDA-Statenfractie noemt kan niet worden bevestigd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Onderbesteding van het bouwbudget voor verpleeghuizen vindt zijn oorzaak in het feit dat projecten vaak trager tot stand komen dan in de macroraming wordt gepland. Indien een gebouw in het geplande jaar niet tot exploitatie komt, blijven in dat jaar eenmalig de gereserveerde middelen onbenut. Het gaat dan om eenmalige onderbesteding van het structurele budget. Het is wettelijk niet mogelijk om eenmalig beschikbare bedragen aan te wenden voor het oplossen van zaken die tot structurele verplichtingen leiden. Dat zou uiteindelijk ten koste gaan van het structurele budget voor de bouw van verpleeghuizen. De situatie die is behandeld in de documentaire van TweeVandaag hangt niet zozeer samen met de bouw van verzorgings- en/of verpleeghuizen, maar heeft te maken met de exploitatie daarvan. Dit behoort niet tot de verantwoordelijkheid van de provincie. De zorgkantoren zijn ervoor verantwoordelijk dat er kwalitatief goede zorg wordt geboden. De aanbieders zijn echter verantwoordelijk voor de uitvoering van de zorg. In principe zou aanvullende somatische verpleeghuiszorg in een verzorgingshuis geleverd moeten kunnen worden, maar randvoorwaarden op het gebied van kosten, kwaliteit en doelmatigheid zouden dit in de praktijk onmogelijk kunnen maken. Voor psychogeriatrische patiënten zijn er binnen verzorgingshuizen meer mogelijkheden. Vraag 4: Ziet het college nog andere oplossingsmogelijkheden? Wij hebben inmiddels een brief gestuurd aan de staatssecretaris van VWS, mevrouw Ross-van Dorp, waarin de vraag is gesteld of zij wil onderzoeken of er meer van dergelijke schrijnende situaties zich voordoen en – indien nodig - maatregelen te nemen om deze problematiek op te lossen.

3

Een afschrift van deze brief sturen wij naar de overige leden van Provinciale Staten. Gedeputeerde Staten van Overijssel,

voorzitter,

secretaris,


Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Staatssecretaris mevrouw drs. C. Ross-van Dorp Postbus 20350 2500 EJ ’s-GRAVENHAGE


Uw kenmerk

Uw brief


Bijlagen


Inlichtingen bij mw. A. Selles

Datum 03 02 2004

Onderwerp

Scheiding van twee partners omdat de zorginstelling waarin zij samen wonen de somatische zorg niet langer kan garanderen.

Geachte mevrouw Ross,

Door de CDA-statenfractie in de provincie Overijssel zijn statenvragen gesteld naar aanleiding van een documentaire van TweeVandaag op 24 december 2003. Het behandelde de definitieve scheiding van twee mensen na een lang huwelijk, omdat de zorginstelling waarin zij samen woonden de somatische zorg niet langer kon garanderen toen mevrouw meer hulpbehoevend werd. Mevrouw die aan de Ziekte van Parkinson lijdt, moest gedwongen verhuizen naar een verpleeghuis elders. Een eerste analyse onzerzijds leert dat er geen sprake lijkt te zijn van een structureel beeld. Uit navraag bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg in Overijssel blijkt dat hier de laatste tijd geen meldingen over zijn binnengekomen. Dit wil echter niet zeggen dat er zich geen soortgelijke schrijnende gevallen voordoen. Het is geenszins uit te sluiten dat dit geval niet op zichzelf staat. Het is moeilijk om hier een volledig beeld over te krijgen. Naar onze mening is in het voornoemde geval sprake van een uiterst ongewenste situatie.




2

Gezien de ernst van de situatie vragen wij u vriendelijk te onderzoeken of er zich meer van dergelijke schrijnende situaties voordoen en - indien nodig - maatregelen te nemen om deze problematiek op te lossen. Gedeputeerde Staten van Overijssel,

voorzitter,

secretaris,

Onderwerp Vragen ex artikel 39 van het Reglement van Orde betreffende zorginstellingen

Recommend Documents