Gemeente Amersfoort
BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN Ex. artikel 43 Reglement van orde van de raad 2013
DOCS.nr.
4555433
__________________________________________________________________________________
Nummer 2013-221 Vragen van het raadslid Meijer (SP) inzake Scholen in de Kunst, effecten reorganisatie en toekomstperspectief, gedaan overeenkomstig artikel 43 van het reglement van orde van de raad 2013 (2013, nr. 221; ontvangen d.d. 2 december 2013.
ANTWOORD van het college (verzonden 7 januari 2014) __________________________________________________________________________________
Inleiding: Recente ontwikkelingen bij Scholen in de Kunst vormen aanleiding om de gemeenteraad gedetailleerd te informeren. Actueler dan in de Raadsinformatiebrieven 2013-26 en 2013-66. De informele bijeenkomst voor raadsleden bij Scholen in de Kunst die in september plaatsvond kan niet in de actuele publieke informatiebehoefte voorzien. Verontrustende berichten bereiken de SP-fractie. Naar verluid zijn zo’n 40 medewerkers bij een eventuele ontslagaanvrage betrokken. De bestuurder van Scholen in de Kunst onderhandelt met vakorganisaties over een Sociaal Plan. Deze onderhandelingen zouden moeizaam verlopen. Ook zouden er meer rapporten bestaan dan het BMC-rapport waar in bovenvermelde Raadsinformatiebrieven melding van wordt gemaakt. Hamvraag is en blijft: wat blijft er over van Scholen in de Kunst als de lopende reorganisatie is afgerond? Is er voldoende inhoudelijke basis om te veronderstellen dat de financiële, personele, organisatorische en operationele gevolgen van de lopende reorganisatie een resultaat opleveren dat een verantwoorde verhuizing naar het Eemhuis mogelijk maakt? Het is van levensbelang dat het college grip op het proces heeft. De gemeente Amersfoort is verantwoordelijk voor het uiteindelijke resultaat. 4552424
Vraag 1: Wat is uw oordeel over het actuele verloop van de reorganisatie bij Scholen in de Kunst met inbegrip van het voorgenomen ontslag van – naar verluid - 40 medewerkers? Antwoord 1: De reorganisatie bij Scholen in de Kunst verloopt volgens plan. Op 25 september heeft de directeur/bestuurder, de heer A. Keijzer, in een bijeenkomst waarvoor alle raadsleden waren uitgenodigd, het verloop van de transitie toegelicht. Gebaseerd op het intensieve contact, hebben wij er vertrouwen in dat Scholen in de Kunst met de uitvoering van de reorganisatie een duurzame en toekomstbestendige organisatie realiseert. Overigens gaat het om een voorgenomen deeltijdontslag van gemiddeld 10 - 15% van de aanstelling, voor ongeveer 27 medewerkers. Zie hierover ook de brief van de directeur/bestuurder van Scholen in de Kunst, de heer A. Keijzer, d.d. 4 december 2013, zoals door de griffie aan alle raadsleden toegezonden.
Vraag 2: Kunt u bevestigen dat het gaat om 40 personen die naar het oordeel van de bestuurder, voor ontslag in aanmerking komen en – zo niet – hoe groot is het aantal personen dan? Antwoord 2: Ongeveer 27 personen komen in aanmerking voor deeltijdontslag, het gaat gemiddeld over 10 – 15% van hun aanstelling. Zie hierover ook de brief van de directeur/bestuurder van Scholen in de Kunst, de heer A. Keijzer, d.d. 4 december 2013, zoals door de griffie aan alle raadsleden toegezonden.
Vraag 3: Is u bekend dat er meer rapporten dan het in de Raadsinformatiebrieven genoemde BMC-rapport bestaan en – zo ja – welke rapporten zijn dat en hoe luiden de conclusies van deze rapporten? Antwoord 3: De gemeente heeft meerdere malen met bestuurder en raad van toezicht van Scholen in de Kunst over de invulling van de in de raad vastgestelde bezuinigingen gesproken. Deze gesprekken hebben plaatsgevonden op basis van het eerste transitieplan (concept), het auditrapport ‘Duurzame kunsteducatie in Amersfoort’ van BMC (januari 2013), de aanpassingen in het transitieplan, en het definitieve transitieplan ‘Verbeelden en verbinden, de stad als klant van cultuureducatie’ ( juni 2013) waarin e.e.a. (met ondersteuning van BMC) heeft geresulteerd. Uw raad is over het proces en het definitieve transitieplan geïnformeerd met raadsinformatiebrief 2013-66. 4552424
Bureau Kwik Gielen heeft vervolgens in opdracht van Scholen in de Kunst een praktische detailuitwerking gemaakt over het doorvoeren van maatregelen in de bedrijfsvoering, bedoeld voor intern gebruik door Scholen in de Kunst. De inhoud van dit rapport is ons niet bekend. Wij beschouwen dit als onderdeel van de zelfstandige bedrijfsvoering van Scholen in de Kunst.
Vraag 4: In hoeverre verloopt het reorganisatieproces in overeenstemming met de adviezen van alle ter zake doende rapporten? Antwoord 4: De reorganisatie bij Scholen in de Kunst wordt op dit moment uitgevoerd op grond van de uitkomsten en aanbevelingen uit het auditrapport ‘Duurzame kunsteducatie in Amersfoort’ door BMC (januari 2013), zoals verwoord in het transitieplan ‘Verbeelden en Verbinden, de stad als klant van cultuureducatie’ (juni 2013) van Scholen in de Kunst (zie raadsinformatiebrief 2013-66).
Vraag 5: Bent u bij de onderhandelingen met de vakbonden over het Sociaal Plan betrokken? Zo ja, hoe beoordeelt u het verloop van de onderhandelingen tot dusver? Zo nee, waarom niet? Antwoord 5: Nee . De gemeente is geen partij bij gesprekken en/of onderhandelingen tussen Scholen in de Kunst en de vakbond. Scholen in de Kunst is een zelfstandige instelling, die verantwoordelijk is voor haar eigen bedrijfsvoering en derhalve een eigen verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van haar personeel. Onderhandelingen met de vakbond vormen een verantwoordelijkheid van de directeur/bestuurder van Scholen in de Kunst. De Raad van Toezicht van Scholen in de Kunst ziet hierop toe. Bij reorganisatie of vraaguitval - waarbij meer dan 20 werknemers zijn betrokken - wordt met de vakbond gesproken over een sociaal plan. Scholen in de Kunst is met de vakbonden in gesprek hierover. In de statuten en het bijbehorende reglement (2006) is vastgelegd dat de Raad van Toezicht gerechtigd is om zelfstandig directie/bestuurder, evenals leden van de Raad van Toezicht, te benoemen en wijzigingen in de statuten door te voeren. Het college van B&W heeft hier sinds 2006 niet langer een rol in.
4552424
Vraag 6: Beschikt u over informatie dat deze onderhandelingen stroef verlopen en – zo ja - wat is dan de reden van die stroefheid? Antwoord 6: Nee. De bestuurder van Scholen in de Kunst geeft aan dat gesprekken met de vakbonden worden gevoerd en dat het sociaal plan naar verwachting medio december aan de medewerkers worden voorgelegd.
Vraag 7: Bedragen de overheadkosten op dit moment 44% en – zo niet – hoe hoog is het percentage overheadkosten beargumenteerd dan?[Info:7]
Antwoord 7: In het auditrapport ‘Duurzame kunsteducatie in Amersfoort’ van BMC (januari 2013) is inderdaad een percentage van 44% overhead weergegeven. Dit betreft echter de overhead inclusief huisvestingslasten. Daarbij wordt aangegeven dat het overheadcijfer als percentage van de kosten niet heel betrouwbaar is, omdat in het land op zeer verschillende manieren wordt omgegaan met de doorberekening van de huisvestingslasten door gemeenten aan de instellingen. In het rapport ‘Duurzame kunsteducatie in Amersfoort’ van BMC (januari 2013) wordt een percentage van 30% genoemd voor de overhead exclusief huisvesting . Vraag 8: Vindt u het percentage overheadkosten tegen de achtergrond van het lopende reorganisatieproces verdedigbaar en - zo niet – welk deel van de overhead beoordeelt u dan exact als “te hoog”? Antwoord 8: In genoemd rapport van BMC wordt gesteld dat de kosten van de overhead (exclusief huisvestingslasten) van 30% volgens de benchmark op een gemiddeld niveau (32%) of zelfs relatief laag liggen. Een vergelijking met de kosten van de overhead inclusief huisvestingslasten is niet betrouwbaar (zie antwoord vraag 7). Naar aanleiding van het rapport wordt de komende jaren 25% bezuinigd op de formatie en de overhead, en 35% op de organisatiekosten en algemene kosten. De huisvestingslasten zijn niet beïnvloedbaar. Na de implementatie van deze bezuinigingen blijft het percentage overigens ongeveer gelijk, omdat er ook op de directe kosten wordt bezuinigd. De subsidie van de gemeente is met de bezuinigingen 2012-2015 met € 700.000,- gedaald. De overheadkosten t.o.v. 2013 zijn dan gedaald met € 430.000,-. Dat betekent dat 61% van de bezuinigingsopgave via verlaging van de overhead wordt gerealiseerd.
4552424
Vraag 9: Bent u bekend met het verschijnsel dat ontslagen muziekdocenten om begrijpelijke redenen hun leerlingen meenemen naar hun eigen praktijk, waardoor de gevolgen van de reorganisatie de belangen van Scholen in de Kunst juist dreigen te ondermijnen? Antwoord 9: Nee. Het betreft deeltijdontslag voor onbenutte uren van docenten. De bestaande leerlingen blijven gewoon via Scholen in de Kunst les houden.
Vraag 10: Wat is uw oordeel over deze problematiek? Antwoord 10: Wij onderkennen het risico van terugloop van leerlingenaantallen als gevolg van de economische recessie en andere maatschappelijke ontwikkelingen. Het goed inschatten van de gevolgen van de reorganisatie en de marktwerking vormen onderdeel van de professionaliteit en bedrijfsvoering van Scholen in de Kunst. Wij blijven dit nauwgezet volgen en blijven hierover in gesprek met Scholen in de Kunst.
Vraag 11: Exact welke gevolgen zal de lopende reorganisatie hebben op de grootte van de noodzakelijke nieuwe toestroom van cursisten? Antwoord 11: Scholen in de Kunst geeft hierover aan dat de vraaguitval bij de instrumentale muziekafdeling 2% is, en bij de overige disciplines tussen de 15 en 20% ligt. Omdat het totale volume van deze disciplines aanmerkelijk kleiner en minder arbeidsintensief is dan het instrumentale muziekonderwijs, betreft het hier een beperkt aantal personeelsleden. De reorganisatie naar een marktgerichte organisatie en de samenwerking binnen het Eemhuis is gericht op een positief effect op de toestroom van cursisten.
Vraag 12: Welke conclusies verbindt u hieraan met betrekking tot de bezetting van het Eemhuis? Antwoord 12: Omdat het per saldo over een beperkt aantal cursisten gaat heeft dit geen noemenswaardig effect op de bezetting van het Eemhuis.
4552424
Scholen in de Kunst zal in de toekomst steeds meer als netwerkorganisatie gaan fungeren. Onderdeel daarvan is dat zelfstandige docenten zich in een netwerk aan Scholen in de Kunst verbinden, en daardoor bijvoorbeeld gebruik kunnen maken van lesruimten en communicatiemogelijkheden. Ook zullen de mogelijkheden om oefenruimten ter beschikking te stellen aan bijvoorbeeld amateurkunstverenigingen en bandjes steeds meer worden uitgenut. Daarmee krijgt het begrip ‘de stad als klant van cultuureducatie’ een steeds bredere invulling. Met de plannen zoals beschreven in het transitieplan ‘Verbeelden en verbinden, de stad als klant van cultuureducatie’ (juni 2013) en de samenwerking met de Eemhuis-partners verwacht Scholen in de Kunst dat de bezoekersstromen in de toekomst alleen maar zullen toenemen.
Vraag 13: Bent u bereid de Raad op korte termijn via een Raadsinformatiebrief actueel te informeren over de effectiviteit van de lopende reorganisatie bij Scholen in de Kunst en daarin tevens de financiële, personele, organisatorische en operationele gevolgen aan te geven voor de geplande overgang naar het Eemhuis? Antwoord 13: Ja. Zowel ons college als scholen in de Kunst zullen u - net als de afgelopen periode - indien daar aanleiding toe is, actief informeren over de (financiële) ontwikkelingen bij Scholen in de Kunst. Daarnaast zullen wij u begin 2014 informeren over de exploitatie van het Eemhuis. De directeur/bestuurder van Scholen in de Kunst, de heer A. Keijzer, heeft u inmiddels per brief (d.d. 4 december 2013, u door de griffie toegezonden) over de vorderingen van de reorganisatie geïnformeerd.
4552424