WOORD VOORAF
Doelstelling De sociale zekerheid ondergaat voortdurend veranderingen. Sommige moeten de burgers meer welzijn verschaffen, terwijl andere in de eerste plaats de financiële duurzaamheid van het stelsel voor ogen hebben. Hieruit volgt een snelle evolutie die vanuit verschillende invalshoeken kan benaderd worden. Hoe kan men dit echter beter illustreren dan met cijfers? De ontvangsten, de uitgaven, het aantal personen die bijdragen betalen en die uitkeringen ontvangen zijn kenmerkend voor de omvang van de bestaande voorzieningen van sociale bescherming en geven in zekere mate ook een beeld van deze voorzieningen weer. De evolutie van deze gegevens is dan de weerspiegeling van verschillende bewegingen, op gang gebracht door drie soorten drijfkrachten: de wijzigingen aangebracht door de wetgever om het toepassingsgebied van de verschillende voorzieningen aan te passen, de inwendige krachten binnen de deelsectoren van de sociale bescherming zelf, die het resultaat zijn van bijvoorbeeld veranderingen in de leeftijdsstructuur van de rechthebbenden, en ten slotte de externe invloedfactoren zoals de economische achtergrond. De cijfers zijn de weerspiegeling van de evolutie van het systeem waaruit ze voortkomen. Deze publicatie heeft tot doel enkele beelden te tonen, die gekozen zijn uit al degene die weergegeven zouden kunnen worden, die dan een draagbaar (vandaar de benaming “vade mecum") panoramisch overzicht van de sociale bescherming in België geven. Ze is niet enkel bedoeld voor beleidsverantwoordelijken en de intelligentsia van het land, maar ook voor iedereen die geïnteresseerd is in het onderwerp en die op zoek is naar globale of op één sector gerichte informatie.
Gegevens Zoals in de vorige editie zijn de gepubliceerde cijfers beheersgegevens die de evolutie van ontvangsten en uitgaven beschrijven. De kennis ervan is onontbeerlijk voor het nemen van beslissingen en voor de goede werking van de instellingen van sociale zekerheid. We publiceren deze gegevens in een onbewerkte vorm, waarbij de lezer ze zelf op een weldoordachte manier kan gebruiken. Om hem hierbij te helpen worden de meeste tabellen aangevuld met korte methodologische nota's. We beseffen dat deze gegevens niet altijd volstaan om sociaaleconomische studies kracht bij te zetten. Ons departement neemt deel aan verscheidene projecten op nationaal en op Europees niveau om andere soorten gegevens te benutten. Het gaat hier echter om langdurige projecten, zodat we thans slechts over de klassieke beheersgegevens beschikken. Vermits het aantal bladzijden van een publicatie hoe dan ook beperkt is, terwijl het aantal statistische gegevens die de instellingen van sociale zekerheid kunnen verstrekken enorm is, moesten bepaalde keuzes gemaakt worden. Meestal hebben we gekozen voor uitsplitsingen naar geslacht, leeftijdsklasse, statuut of type van prestatie. Alle gegevens betreffende de jaren 2006 en 2007 zijn ramingen opgemaakt in oktober 2006 die later nog kunnen gewijzigd worden. Evenzo zijn de gegevens in de geconsolideerde economische rekeningen over de periode 2001-2005 en, in de andere hoofdstukken, de gegevens met een grijze achtergrond nog niet definitief vastgesteld, maar het zijn wel de meest betrouwbare gegevens die beschikbaar zijn.
i
Structuur De informatie in dit Vade Mecum werd als volgt gestructureerd. In het eerste deel hernemen we het hoofdstuk met betrekking tot de stelsels van sociale bescherming uit de Algemene Toelichting bij de Begroting, met behoud van de structuur van dit parlementaire document. Het hoofdstuk bevat de budgettaire gegevens over de jaren 2006 en 2007, zoals ze werden uitgewerkt door de regering in oktober 2006. Het tweede deel handelt over het stelsel van de werknemers, met historische gegevens over de periode 2001-2005. Het bevat de voorlopige geconsolideerde economische rekeningen, de begrotingsrekeningen van het globaal beheer en, voor de bijdragen en voor elke soort prestaties, een reeks statistische gegevens. Het derde deel volgt hetzelfde stramien als het tweede en gaat over het stelsel van de zelfstandigen. Het vierde en het vijfde hoofdstuk zijn een samenvatting van historische gegevens over het socialebijstandsstelsel en over het stelsel der overzeese sociale zekerheid. De lezer zal na de inhoudstafel een methodologische nota vinden over het onderscheid tussen de economische en begrotingsrekeningen. In de bijlagen is aanvullende informatie opgenomen over de indexering, de alternatieve financiering, de sociale correcties, de openbare sector en het financieringssaldo dat verschijnt in de nationale rekeningen.
Realisatie Deze publicatie werd gerealiseerd door het domein ”Kerngegevens” van de DG Sociaal Beleid, met de medewerking van de DG Communicatie voor wat de omzetting in pdf-formaat betreft en de installatie op de website. Opmerkingen over de inhoud kunnen gericht worden aan: FOD Sociale Zekerheid Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Kerngegevens Victor Hortaplein 40 bus 20 1060 BRUSSEL e-mail:
[email protected]
De personen die belangstelling hebben voor andere informatie kunnen de portaalsite van de sociale zekerheid raadplegen: https://www.socialsecurity.fgov.be Zij zullen er met name de links terugvinden naar de sites van de openbare instellingen van sociale zekerheid, die een rijke bron vormen aan statistische en financiële informatie. Andere inlichtingen over de publicaties van de FOD Sociale Zekerheid kunnen op het volgende adres verkregen worden: FOD Sociale Zekerheid Dienst Publicaties Zwarte Lievevrouwstraat 3c 1000 Brussel Tel.: 02 – 509.85.52 e-mail:
[email protected]
ii
Inhoudstafel
I.
Woord vooraf Inhoudstafel
i iii
Methodologische nota betreffende de economische en de budgettaire rekeningen
1
Algemene Toelichting bij de begroting 2007 - herziening van de begroting 2006
5
Volgens de structuur van het Parlementaire document:
II.
I.
Samenvattende tabellen
11
II.
Het Globaal beheer voor werknemers 1. Tabellen voor 2006 en 2007 2. Commentaar bij de financiële toestand van 2006 en 2007 3. Commentaar bij de prestaties
19
III. Het Globaal beheer voor zelfstandigen 1. Tabellen voor 2006 en 2007 2. Commentaar bij de financiële toestand van 2006 en 2007 3. Commentaar bij de prestaties
41
IV. De andere stelsels van de sociale zekerheid 1. De overzeese sociale zekerheid 2. Andere sociale-zekerheidsstelsels
57
V.
61
Sociale bijstand 1. De inkomensgarantie voor ouderen 2. Het recht op maatschappelijke integratie en de maatschappelijke dienstverlening 3. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
VI. De pensioenen van de overheidssector
65
VII. De tewerkstellingsprogramma’s via de activering van de uitkeringen
69
Het stelsel van de werknemers 2001-2005 A. Geconsolideerde economische rekeningen 1. Economische rekeningen 2001 2. Economische rekeningen 2002 3. Economische rekeningen 2003 4. Economische rekeningen 2004 5. Economische rekeningen 2005
71 73
B. Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer 1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2001-2005 3. Definitieve rekeningen 2001 4. Definitieve rekeningen 2002 5. Definitieve rekeningen 2003 6. Voorlopige rekeningen 2004 7. Voorlopige rekeningen 2005
85
iii
III.
C. Statistieken 1. Sociale bijdragen 2. Geneeskundige verzorging (RIZIV) 3. Uitkeringen (RIZIV) 4. Pensioenen (RVP) 5. Gezinsbijslag (RKW) 6. Arbeidsongevallen (FAO) 7. Beroepsziekten (FBZ) 8. Werkloosheid, activering van de werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (RVA) 9. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 10. Stelsel van de Zeelieden (HVKZ en Pool der Zeelieden)
117
Het stelsel van de zelfstandigen 2001-2005 A. Geconsolideerde economische rekeningen 1. Economische rekeningen 2001 2. Economische rekeningen 2002 3. Economische rekeningen 2003 4. Economische rekeningen 2004 5. Economische rekeningen 2005
215 217
B. Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer 1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2001-2005 3. Definitieve rekeningen 2001 4. Definitieve rekeningen 2002 5. Definitieve rekeningen 2003 6. Voorlopige rekeningen 2004 7. Voorlopige rekeningen 2005
229
C.
Statistieken 1. Sociaal statuut (RSVZ) 2. Geneeskundige verzorging (RIZIV) 3. Uitkeringen (RIZIV) 4. Pensioenen (RSVZ, RVP) 5. Gezinsbijslag (RSVZ) 6. Faillissementsverzekering (RSVZ)
121 137 151 163 169 179 185 191 203 205
255 257 263 275 285 291 299
IV.
Sociale bijstand 2001-2005 A. De dienstverlening van de OCMW’s B. IGO – Gewaarborgd inkomen voor bejaarden C. Tegemoetkoming aan personen met een handicap
301
V.
DOSZ 2001-2005 A. Beschrijving van het stelsel B. Lopende rekeningen C. Statistieken
315
VI.
Bijlagen A. Indexering B. Alternatieve financiering 1. Periode 2001-2005 2. Periode 2006-2007 C. Sociale correcties 2002-2005 D. Openbare sector 2001-2005 E. Financieringssaldo van de Sociale Zekerheid
329
Lijst van de afkortingen
369
iv
Methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen A. Algemeenheden Hoe groot is het bedrag aan bijdragen van het werknemersstelsel in 2001? Op deze eenvoudige vraag kunnen verscheidene antwoorden gegeven worden. Alles hangt ervan af wat men verstaat onder “bedrag”, “bijdragen” en “werknemersstelsel”. Onder “bedrag” kan men verstaan de geïnde sommen in de loop van het jaar (geïnde bedragen) of de sommen die men zou moeten geïnd hebben, omdat de betaaldatum vervallen is in het beschouwde jaar (vervallen bedragen) of nog de sommen die verschuldigd zijn voor het betreffende jaar wat ook de betaaldatum ervan weze (gelopen bedragen). Onder “bijdragen” kan men de gewone bijdragen verstaan die berekend worden op de lonen of andere bijdragen berekend op andere basissen eraan toevoegen, zoals bijvoorbeeld de bijdrage op bedrijfswagens of de forfaitaire bijdrage verschuldigd per bruggepensioneerde. De sociale zekerheid loopt inderdaad over van een veelheid aan ontvangsten die terecht of ten onrechte “bijdragen” genoemd worden. Het “werknemersstelsel” kan beperkt worden tot de takken waarvan de ontvangsten door de RSZ Globaal beheerd worden of integendeel ook takken opnemen die hun eigen financiering bezitten, zoals bijvoorbeeld de kapitalisatiestelsels van de RVP en van het FAO of de gezinsbijslagen en de uitkeringen voor beroepsziekten voor de ambtenaren van de provinciale en lokale besturen. Kortom, er zijn zoveel antwoorden als gezichtspunten mogelijk. Voor het werknemersstelsel en het zelfstandigenstelsel hebben we ervoor gekozen twee reeksen financiële gegevens voor te stellen: de “economische rekeningen” van de takken gesitueerd binnen de perimeter, die hieronder gepreciseerd wordt en de “budgettaire rekeningen” van de takken die behoren bij het Globaal beheer van de ontvangsten, ingericht in 1995 bij de RSZ en in 1997 bij de RSVZ. De budgettaire boekhouding is gebaseerd op de notie “verworven recht en de economische boekhouding op deze van “vastgesteld recht”. Een recht kan beschouwd worden als zijnde verworven, wanneer de drie volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° het bedrag kan exact bepaald worden; 2° de identiteit van de schuldenaar of van de schuldeiser is wel gekend; 3° de betaling is in de loop van het beschouwde jaar vervallen. Een vastgesteld recht is een recht dat voldoet aan de eerste twee voorwaarden, maar niet noodzakelijk aan de derde. De verplichting tot betalen moet evenwel bestaan. Bovendien is de budgettaire boekhouding beperkt tot de verrichtingen die volgen uit relaties met derden terwijl de economische boekhouding, samengesteld met balans en resultatenrekening (kosten en opbrengsten) ook de interne bewegingen zoals afschrijvingen en provisies incorporeert. Ten slotte en in tegenstelling tot de resultatenrekening, die slechts de lopende verrichtingen bevat, worden in de budgettaire rekening ook de kapitaalverrichtingen opgenomen. De twee volgende tabellen tonen de verschillen in perimeter tussen de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen.
1
WERKNEMERSSTELSEL ECONOMISCHE REKENINGEN
BUDGETTAIRE REKENINGEN
Geneeskundige verzorging - Algemene regeling (RIZIV + ziekenfondsen) - Stelsel der zeelieden (HVKZ)
Geneeskundige verzorging - Algemene regeling (RIZIV + ziekenfondsen)
Uitkeringen - Algemene regeling (RIZIV + ziekenfondsen) - Stelsel der zeelieden (HVKZ) - Invaliditeitspensioenen van mijnwerkers
Uitkeringen - Algemene regeling (RIZIV + ziekenfondsen)
Pensioenen - Repartitie (RVP) - Kapitalisatie (RVP)
Pensioenen - Repartitie (RVP)
Gezinsbijslagen - RKW + private kassen
Gezinsbijslagen - RKW + private kassen
- Fonds voor Collectieve Uitrusting en Diensten -(RKW) - RSZPPO
-
Werkloosheid - RVA + uitbetalingsinstellingen: werkloosheid, ----brugpensioenen, loopbaanonderbrekingen en ---tijdskrediet, PWA, TWW, gesubsidieerde ----------contractuelen - Stelsel der zeelieden (Pool der Zeelieden)
Werkloosheid - RVA + uitbetalingsinstellingen: werkloosheid, ----brugpensioenen, loopbaanonderbrekingen en ---tijdskrediet
Arbeidsongevallen - Repartitiestelsel (FAO) - Kapitalisatiestelsel (FAO)
Arbeidsongevallen - Repartitiestelsel (FAO)
Beroepsziekten - FBZ: sectoren Globaal beheer en provinciale en --lokale besturen
Beroepsziekten - FBZ: sector Globaal beheer
Invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers Stelsel der zeelieden - Geneeskundige verzorging (HVKZ) - Uitkeringen (HVKZ) - Werkloosheid (Pool der Zeelieden) Globaal beheer - RSZ, RSZPPO, HVKZ-geconsolideerd
Globaal beheer - RSZ
2
STELSEL VAN DE ZELFSTANDIGEN ECONOMISCHE REKENINGEN
BUDGETTAIRE REKENINGEN
Geneeskundige verzorging - Grote risico’s (RIZIV + ziekenfondsen)
Geneeskundige verzorging - Grote risico’s (RIZIV + ziekenfondsen)
Uitkeringen - (RIZIV + ziekenfondsen)
Uitkeringen - (RIZIV + ziekenfondsen)
RSVZ - Pensioenen - Gezinsbijslagen - Faillissementsverzekering - Globaal beheer
Pensioenen (RSVZ) Gezinsbijslagen (RSVZ) Faillissementsverzekering (RSVZ) Globaal beheer (RSVZ)
Socialeverzekeringsfondsen (beheer)
B. De economische rekeningen De hier voorgestelde economische rekeningen hernemen de rekeningen van lasten en opbrengsten van de openbare instellingen van sociale zekerheid op een synoptische wijze, door ze eerst tak per tak te consolideren en vervolgens per stelsel. In de rekeningen van lasten en opbrengsten worden de gelopen bedragen geregistreerd of ze nu op vervaldag gekomen zijn of niet. Ze beantwoorden aldus volkomen aan de Europese methodologie “ESR 95” die eist dat de flux ingeboekt wordt op basis van verrichtingen, d.w.z. op het ogenblik van het ontstaan, de omvorming of het verdwijnen van rechten. Vermits het boekhoudplan van de instellingen van openbaar nut van de sociale zekerheid een uitsplitsing oplegt naar sociale zekerheidstak is het mogelijk vanuit deze uitsplitsing een representatieve consolidatie op te bouwen van elke tak en elk stelsel. Deze geconsolideerde rekeningen dienen als basis voor de rekening “S1314” van de sociale zekerheid, welke voorkomt in de nationale rekeningen. Het resultaat van de economische rekeningen, zijnde het verschil tussen opbrengsten en lasten, wordt ”besparing” genoemd en wordt op de balans toegewezen aan de rubriek ”reserves”. Het past de lezer te melden dat de som van de besparing bij het werknemersstelsel en die bij het stelsel van de zelfstandigen verschilt van het financieringssaldo (“behoefte of capaciteit tot financiering”) van de ondersector sociale zekerheid, die men terugvindt in de nationale rekeningen en dit om verschillende redenen: • De sociale zekerheid omvat in de nationale rekeningen niet alleen de stelsels van de werknemers en van de zelfstandigen zoals hier weergegeven, maar tevens het gedeelte van de pensioenen van de provinciale en lokale besturen, dat beheerd wordt door de RSZPPO, de overzeese sociale zekerheid beheerd door de DOSZ, alle fondsen van bestaanszekerheid en het “Zorgfonds” ingesteld door de Vlaamse Gemeenschap. • Volgens de ESR 95 methodologie moeten de sociale bijdragen die verschuldigd zijn, maar die nooit geïnd kunnen worden, afgetrokken worden van de ontvangsten van de inningsinstellingen. Daarom wordt het bedrag dat geboekt is in provisies en kwade posten in de rekeningen van deze laatste geannuleerd en vervangen door een raming van sociale bijdragen die nooit ontvangen zullen worden. Een ander verschil in de inhoud van de rekeningen is de inboeking van gerealiseerde investeringen in de plaats van kosten voor afschrijvingen.
3
•
Bovendien worden in de nationale rekeningen nog andere correcties aangebracht, hetzij om de vastgestelde rechten geboekt per instelling beter te doen aansluiten bij de economische realiteit en bij de verschillende statistieken van deze, hetzij met de bedoeling dat de consolidatie van de ondersector van de sociale zekerheid met het geheel van de overheidssector correct uitgevoerd wordt.
De lezer zal als bijlage (VI, E) het verband terugvinden dat er bestaat tussen de ‘besparing’ van de hier voorgestelde’ geconsolideerde economische rekeningen en het resultaat (genaamd “financieringssaldo”) van de rekening van de sociale zekerheid voorgesteld in “de rekening van de openbare besturen 2005”, gepubliceerd door het Instituut van de Nationale Rekeningen in september 2006.
C. De budgettaire rekeningen De geconsolideerde budgettaire rekeningen hernemen de budgettaire rekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid op synoptische wijze voorgesteld om ze vlugger begrijpelijk te maken. Nochtans zijn hier alleen betrokken de takken die vallen onder het Globaal beheer van de werknemers of dat van de zelfstandigen. Deze rekeningen registreren de vervallen bedragen. In tegenspraak met de regel van universaliteit (of van totaliteit) worden sommige samentrekkingen tussen ontvangsten en uitgaven in onze tabellen doorgevoerd om te komen tot netto-bedragen. Bovendien werden bepaalde ontvangsten en uitgaven vrijwillig verwijderd: de aan- en verkopen van aandelen en vastrentende waarden en de vastgoedbeleggingen. Deze verrichtingen beïnvloeden de samenstelling van het patrimonium maar hebben geen invloed op de eigenlijke activiteit van de instellingen. Voor elke tak afzonderlijk genomen heeft het totaal van de lopende ontvangsten en het totaal van de lopende uitgaven een betekenis. Daarentegen zijn op geconsolideerd niveau de betekenisvolle bedragen enerzijds het totaal van eigen ontvangsten en anderzijds het totaal van de uitgaven vóór transfers. Daarom worden de transfers tussen takken geïsoleerd in het geheel van het Globaal beheer om te vermijden een ontvangst tweemaal te boeken in het geconsolideerd totaal. Hoewel zekere rubrieken een zelfde titel dragen in de economische rekeningen, moet de lezer tenslotte verwittigd worden dat hun inhoud verschillend kan zijn.
4
I Algemene toelichting bij de begroting 2007 herziening van de begroting 2006
Algemene toelichting Begroting van de ontvangsten en de uitgaven voor het begrotingsjaar 2007 Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, doc. 51 2703/001, p.220-286, 6 november 2006
I. Algemene toelichting
INHOUDSTAFEL ALGEMENE TOELICHTING INLEIDING I. Samenvattende tabellen Tabel I.1
Samenvattende tabel: 2006
Tabel I.2
Samenvattende tabel: 2007
Tabel I.3.1
Evolutie van de overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid aan de sociale zekerheid: 2006-2007
Tabel I.3.2
Evolutie van de overdrachten aan de gezinnen ten laste van de begroting van de federale overheid: 2006-2007
II. Het Globaal beheer voor werknemers 1 Tabellen voor 2006 en 2007 Tabel II.1
Begroting van het Globaal beheer voor werknemers: 2006
Tabel II.2
Begroting van het Globaal beheer voor werknemers: 2007
2 Commentaar bij de financiële toestand voor 2006 en 2007 Tabel II.3
Sociale bijdragenverminderingen: 2006-2007
3 Commentaar bij de prestaties Tabel II.4
Prestaties van het stelsel Globaal beheer voor werknemers: 2006-2007
Tabel II.5
Volumefactoren van het stelsel Globaal beheer voor werknemers: 2006-2007
Tabel II.6
Indexering van de prestaties: 2006-2007
Tabel II.7
Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2006-2007
7
I. Algemene toelichting
III. Het Globaal beheer voor zelfstandigen 1 Tabellen voor 2006 en 2007 Tabel III.1
Begroting van het Globaal beheer voor zelfstandigen: 2006
Tabel III.2
Begroting van het Globaal beheer voor zelfstandigen: 2007
2 Commentaar bij de financiële toestand voor 2006 en 2007 3 Commentaar bij de prestaties Tabel III.3
Prestaties van het stelsel Globaal beheer voor zelfstandigen: 2006-2007
Tabel III.4
Volumefactoren van het stelsel Globaal beheer voor zelfstandigen: 2006-2007
Tabel III.5
Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2006-2007
IV. De andere regelingen van sociale zekerheid Tabel IV.1
Begroting van de DOSZ: 2006-2007
V. De sociale bijstand Tabel V.1
Prestaties van de stelsels sociale bijstand: 2006-2007
Tabel V.2
Volumefactoren van de stelsels sociale bijstand: 2006-2007
Tabel V.3
Budgettaire ramingen van de sociale correcties: 2006-2007
VI. De pensioenen van de overheidssector Tabel VI.1
Pensioenen van de overheidssector 2007
VII. De tewerkstellingsprogramma’s via de activering van de uitkeringen
8
I. Algemene toelichting
INLEIDING De stelsels van sociale zekerheid die aan bod komen in deze toelichting zijn: het stelsel van de werknemers (globaal beheer), het stelsel van de zelfstandigen (globaal beheer) en de overzeese sociale zekerheid. Zijn bijgevolg niet inbegrepen: de kapitalisatiestelsels (pensioenen en arbeidsongevallen), de sectoren tewerkstelling en arbeid beheerd door de RVA, het stelsel van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (gezinsbijslag, pensioenen van het statutair personeel en beroepsziekten), de fondsen voor bestaanszekerheid, het fonds voor collectieve uitrustingen en diensten en de jaarlijkse vakantie. Naast de stelsels van sociale zekerheid, bevatten de stelsels van sociale bescherming de prestaties van sociale bijstand (inkomensgarantie voor ouderen, leefloon, maatschappelijke dienstverlening en tegemoetkomingen aan personen met een handicap), de overheidspensioenen (ten laste van de Pensioendienst voor de Overheidssector, met inbegrip van de uitgaven voor de pensioenen van Belgacom, van het pensioenfonds van de geïntegreerde politie en van de vastbenoemde ambtenaren van de provinciale en lokale overheden aangesloten bij de RSZPPO) en ten slotte de dotaties voor de kleine risico’s zelfstandigen en de bijkomende gezinsbijslag ten laste van de algemene uitgavenbegroting (overdrachten aan gezinnen). In punt I worden een consolidering van de verschillende begrotingen die opgenomen zijn in deze afdeling en de totale overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid voorgesteld. In punt II en III worden de geconsolideerde begrotingen van de takken van de sociale zekerheid die afhangen van het globaal beheer voor werknemers en van het globaal beheer voor zelfstandigen omstandig beschreven. De punten IV, V, VI en VII stellen opeenvolgend de andere regelingen van sociale zekerheid (buiten globaal beheer) voor, de sociale bijstand, de pensioenen van de overheidssector en tot slot de tewerkstellingsprogramma’s door activering van de uitkeringen.
9
I. Algemene toelichting
I. Samenvattende tabellen
I. SAMENVATTENDE TABELLEN
Methodologie De tabellen I.1 en I.2 zijn een consolidering van de gedetailleerde tabellen in de punten II tot VI van deze afdeling. De totale lopende ontvangsten en de totale lopende uitgaven zijn kenmerkend voor elk stelsel apart. In de samenvattende tabel daarentegen zijn de kenmerkende bedragen de totale eigen ontvangsten en de totale uitgaven vóór de overdrachten. De overdrachten tussen de stelsels werden aldus afzonderlijk beschouwd om te voorkomen dat een ontvangst tweemaal in het geconsolideerde totaal zou worden geboekt.
De tabellen I.3.1 en I.3.2. bevatten de bedragen van de overdrachten ten laste van de algemene uitgavenbegroting (staatstoelagen) en van de algemene ontvangsten van de federale overheid (het gaat hier voornamelijk om de alternatieve financiering) die voor de sociale bescherming bestemd zijn.
11
1 932 522
Toegewezen ontvangsten
12 4 386 433
(a) Budget du Service des Pensions du Secteur public.
(a) Begroting van de Pensioendienst voor de Overheidssector.
53 547 083
-104 848
Overdrachten tussen stelsels
Eigen ontvangsten
4 386 433
53 651 931
Totaal lopende ontvangsten
10 393 14 017
30 077
3 240
113 833
461 085
1 102 350 1 102 350
2 681 515
Globaal beheer zelfstandigen / Gestion globale indépendants
732 593
Diversen
Opbrengsten beleggingen
547 915
9 689 255
Alternatieve financiering
Externe overdrachten
5 434 843 5 419 300 15 543
35 284 727
Globaal beheer werknemers / Gestion globale salariés
Staatstoelagen In de prestaties Andere
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
355 907
355 907
3 643
1 103
2 087
1 710
298 625 298 625
48 739
DOSZ / OSSOM
58 289 422
-104 848
58 394 271
750 253
41 572
553 242
2 048 065
10 150 341
6 835 818 6 820 275 15 543
38 014 981
Subtotaal / Sous-total
Tableau I.1 Tableau récapitulatif: 2006 (En milliers EUR) (adaptation septembre 2006)
Tabel I.1 Samenvattende tabel: 2006 (In duizend EUR) (aanpassing september 2006)
2 475 446
2 475 446
2 475 446 2 475 446
Sociale bijstand / Assistance sociale
8 856 383
8 856 383
2 196
5 831 696 5 800 536 31 160
3 022 491
Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)
94 660
94 660
94 660 94 660
Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages
69 715 911
-104 848
69 820 760
752 449
41 572
553 242
2 048 065
10 150 341
15 237 620 15 190 917 46 703
41 037 472
ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL
Recettes propres
Transferts entre régimes
Total recettes courantes
Divers
Revenus de placements
Transferts externes
Recettes affectées
Financement alternatif
Subventions de l'Etat Dans les prestations Autres
Cotisations
Recettes Courantes
I. Algemene toelichting I. Samenvattende tabellen
13
-126 794
-15 910
Saldo kapitaalrekeningen
Budgettair resultaat
15 910
31 448
0
0
0
Globaal beheer zelfstandigen / Gestion globale indépendants
Globaal beheer werknemers / Gestion globale salariés
0
31 448
-110 884
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
4 250 137
53 762 815
Uitgaven vóór interne overdrachten
4 354 985
22 948
-104 848
53 762 815
1 525 342
0
216 933
131 492
1 581
3 982 030
Globaal beheer zelfstandigen / Gestion globale indépendants
Overdrachten tussen stelsels
Totaal lopende uitgaven
Diversen
25 636
1 978 866
Externe overdrachten
Intrestlasten
1 786 821
9 880
48 467 769
Globaal beheer werknemers / Gestion globale salariés
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
0
0
0
6 283
DOSZ / OSSOM
6 283
349 624
349 624
3 967
232
1 841
12 301
25
331 258
DOSZ / OSSOM
0
-89 063
-15 910
15 910
Subtotaal / Sous-total
-73 153
58 362 575
-104 848
58 467 423
1 552 258
25 868
2 197 640
1 930 614
11 486
52 781 058
Subtotaal / Sous-total
Tableau I.1 Tableau récapitulatif: 2006 (En milliers EUR) (adaptation septembre 2006) (suite)
Sociale bijstand / Assistance sociale
0
0
0
0
0
2 475 446
2 475 446
2 475 446
Sociale bijstand / Assistance sociale
Tabel I.1 Samenvattende tabel: 2006 (In duizend EUR) (aanpassing september 2006) (vervolg)
Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)
0
0
0
0
0
8 856 383
8 856 383
31 286
8 825 097
Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)
0
0
0
0
Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages
0
94 660
94 660
94 660
Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages
-89 063
-15 910
15 910
0
ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL
-73 153
69 789 064
-104 848
69 893 912
1 552 258
25 868
2 197 640
1 961 900
11 486
64 176 261
ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL
Résultat budgétaire
Solde comptes de capital
Dépenses
Recettes
Comptes de Capital
Solde comptes courants
Dépenses avant transferts internes
Transferts entre régimes
Total dépenses courantes
Divers
Charges d'intérêts
Transferts externes
Frais d'administration
Frais de paiement
Prestations
Dépenses Courantes
I. Algemene toelichting I. Samenvattende tabellen
-108 335
Overdrachten tussen stelsels
14 4 706 512
(a) Budget du Service des Pensions du Secteur public.
(a) Begroting van de Pensioendienst voor de Overheidssector.
56 173 772
4 706 512
56 282 107
Totaal lopende ontvangsten
Eigen ontvangsten
12 668
781 928
Diversen
10 467
186 293
Opbrengsten beleggingen
10 867
112 164
662 740
494 529
1 936 545
1 123 834 1 123 834
2 773 772
Globaal beheer zelfstandigen / Gestion globale indépendants
Externe overdrachten
10 338 264
Toegewezen ontvangsten
5 523 914 5 523 914 0
37 020 634
Globaal beheer werknemers / Gestion globale salariés
Alternatieve financiering
Staatstoelagen In de prestaties Andere
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
Tableau I.2 Tableau récapitulatif: 2007 (En milliers EUR)
Tabel I.2 Samenvattende tabel: 2007 (In duizend EUR)
359 111
359 111
3 932
931
2 240
2 210
296 845 296 845
52 953
DOSZ / OSSOM
61 239 395
-108 335
61 347 729
798 528
197 691
507 636
2 050 919
11 001 004
6 944 593 6 944 593 0
39 847 359
Subtotaal / Sous-total
2 483 537
2 483 537
2 483 537 2 483 537
Sociale bijstand / Assistance sociale
10 057 214
10 057 214
1 959
6 842 139 6 808 339 33 800
3 213 116
Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)
96 470
96 470
96 470 96 470
Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages
73 876 616
-108 335
73 984 950
800 487
197 691
507 636
2 050 919
11 001 004
16 366 739 16 332 939 33 800
43 060 475
ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL
Recettes propres
Transferts entre régimes
Total recettes courantes
Divers
Revenus de placements
Transferts externes
Recettes affectées
Financement alternatif
Subventions de l'Etat Dans les prestations Autres
Cotisations
Recettes Courantes
I. Algemene toelichting I. Samenvattende tabellen
15
299 208
-1 086
Saldo kapitaalrekeningen
Budgettair resultaat
1 086
88 836
0
0
0
Globaal beheer zelfstandigen / Gestion globale indépendants
Globaal beheer werknemers / Gestion globale salariés
0
88 836
300 294
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
4 509 341
55 991 812
Uitgaven vóór interne overdrachten
4 617 676
15 385
-108 335
55 991 812
1 754 318
0
222 742
137 660
1 410
4 211 479
Globaal beheer zelfstandigen / Gestion globale indépendants
Overdrachten tussen stelsels
Totaal lopende uitgaven
Diversen
28 344
2 050 051
Externe overdrachten
Intrestlasten
1 789 538
9 902
50 422 060
Globaal beheer werknemers / Gestion globale salariés
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
Tableau I.2 Tableau récapitulatif: 2007 (En milliers EUR) (suite)
Tabel I.2 Samenvattende tabel: 2007 (In duizend EUR) (vervolg)
0
0
0
-1 208
DOSZ / OSSOM
-1 208
360 319
360 319
3 351
96
3 166
11 614
30
342 062
DOSZ / OSSOM
0
386 836
-1 086
1 086
Subtotaal / Sous-total
387 922
60 861 472
-108 335
60 969 807
1 773 054
28 440
2 275 959
1 938 812
11 342
54 975 601
Subtotaal / Sous-total
Sociale bijstand / Assistance sociale
0
0
0
0
0
2 483 537
2 483 537
2 483 537
Sociale bijstand / Assistance sociale
Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)
0
0
0
0
0
10 057 214
10 057 214
33 889
10 023 325
Overheidspensioenen / Pensions publiques (a)
0
0
0
0
Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages
0
96 470
96 470
96 470
Overdrachten naar gezinnen / Transferts aux ménages
386 836
-1 086
1 086
0
ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL
387 922
73 498 693
-108 335
73 607 028
1 773 054
28 440
2 275 959
1 972 701
11 342
67 578 933
ALGEMEEN TOTAAL / TOTAL GENERAL
Résultat budgétaire
Solde comptes de capital
Dépenses
Recettes
Comptes de Capital
Solde comptes courants
Dépenses avant transferts internes
Transferts entre régimes
Total dépenses courantes
Divers
Charges d'intérêts
Transferts externes
Frais d'administration
Frais de paiement
Prestations
Dépenses Courantes
I. Algemene toelichting I. Samenvattende tabellen
I. Algemene toelichting
I. Samenvattende tabellen
Tabel I.3.1 Evolutie van de overdrachten ten laste van de begroting van de federale overheid aan de sociale zekerheid 2006-2007 (In duizend EUR) Tableau I.3.1 Evolution des transferts à charge du budget de l'Etat fédéral destinés à la sécurité sociale 2006-2007 (En milliers EUR)
2006 Globaal beheer - Werknemers Algemene uitgavenbegroting Toelagen globaal beheer Overname schuld door de Staat Bijzonder brugpensioen - RVP
2007
15 314 331
16 057 521
5 438 876
5 527 447
5 419 300 15 543 4 033
5 523 914 0 3 533
Gestion globale - Salariés Budget général des Dépenses Subventions gestion globale Reprise dette par l'Etat Prépension spéciale - ONP
Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering BTW Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere Bijzondere bijdrage sociale zekerheid
9 875 455
10 530 074
9 689 255 8 558 178 395 510 35 896 564 298 135 374 186 200
10 338 264 9 017 810 394 480 40 095 654 032 231 847 191 810
Globaal beheer - Zelfstandigen
1 563 435
1 786 574
Gestion globale - Indépendants Budget général des Dépenses
Algemene uitgavenbegroting
A charge des recettes générales de l'Etat fédéral Financement alternatif TVA Précompte mobilier Stock options Accises tabac Autres Cotisation spéciale de sécurité sociale
1 102 350
1 123 834
1 102 350
1 123 834
461 085
662 740
461 085 346 828 43 946 1 585 58 704 10 022
662 740 536 998 43 831 1 771 68 589 11 551
16 877 767
17 844 095
Overzeese sociale zekerheid
298 625
296 845
Sécurité sociale d'Outre-mer
Algemene uitgavenbegroting
298 625
296 845
Budget général des Dépenses
17 176 392
18 140 940
Globale staatstoelage Ten laste van de algemene ontvangsten van de federale overheid Alternatieve financiering BTW Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere Subtotaal
Totaal overdrachten aan de sociale zekerheid
16
Subvention globale de l'Etat A charge des recettes générales de l'Etat fédéral Financement alternatif TVA Précompte mobilier Stock options Accises tabac Autres Sous-total
Total des transferts à la sécurité sociale
I. Algemene toelichting
I. Samenvattende tabellen
Tabel I.3.2 Evolutie van de overdrachten aan de gezinnen ten laste van de begroting van de federale overheid 2006-2007 (In duizend EUR) Tableau I.3.2 Evolution des transferts aux ménages à charge du budget de l'Etat fédéral 2006-2007 (En milliers EUR)
2006
2007 Budget général des Dépenses
Algemene uitgavenbegroting Sociale bijstand (1) Inkomensgarantie voor ouderen Tegemoetkomingen aan personen met een handicap Leefloon Toelagen OCMW's - wet 2 april 1965 Pensioenen overheidssector Andere overdrachten aan de gezinnen Kleine risico's zelfstandigen Bijkomende kinderbijslag Totaal andere overdrachten
Algemeen totaal overdrachten
2 475 446
2 483 537
265 759 1 455 250
332 896 1 384 442
Assistance sociale (1)
386 712 367 725
392 513 373 686
5 800 536
6 808 339
94 660
96 470
58 497 36 163
59 625 36 845
8 370 642
9 388 346
Total autres transferts
25 547 034
27 529 286
Total général transferts
Garantie de revenus aux personnes âgées Allocations aux personnes handicapées Revenu d'intégration Subsides CPAS - loi 2 avril 1965 Pensions secteur public Autres transferts aux ménages Petits risques indépendants Suppléments allocations familiales
(1) De gewaarborgde gezinsbijslag wordt gefinancierd door het globaal beheer voor werknemers. (1) Les prestations familiales garanties sont financées par la gestion globale des travailleurs salariés.
17
I. Algemene toelichting
II. Het globaal beheer voor werknemers
II. HET GLOBAAL BEHEER VOOR WERKNEMERS
1 Tabellen voor 2006 en 2007 Methodologie De tabellen van de sociale zekerheid voor werknemers behelzen de takken van het algemene stelsel voor werknemers, mijnwerkers en zeelieden, die gefinancierd worden door het globaal beheer. In tabellen II.1 en II.2 wordt een consolidering van de ontvangsten en uitgaven van de uitkeringsinstellingen en van het RSZ-globaal beheer voorgesteld. De kolom RSZ-globaal beheer vermeldt bovenop de eigen ontvangsten van de RSZ ook de ontvangsten die door de HVKZ en de RSZPPO worden overgedragen aan het globaal beheer. De totale lopende ontvangsten en de totale lopende uitgaven zijn kenmerkend voor elke tak apart. Op het geconsolideerde niveau daarentegen, zijn de kenmerkende bedragen de totale eigen ontvangsten en de totale uitgaven vóór de overdrachten. De overdrachten tussen de takken binnen het globaal beheer werden aldus afzonderlijk beschouwd om te voorkomen dat een ontvangst tweemaal in het geconsolideerde totaal zou worden geboekt. De overdracht van het RSZ-globaal beheer naar de uitkeringsinstellingen vertegenwoordigt de te financieren behoeften van de takken. De behoeften van de tak geneeskundige verzorging vloeien voort uit de voorschotten (berekend in functie van de begrotingsdoelstelling) die in de loop van het jaar door het RIZIV gestort werden aan de VI’s, alsook uit de saldi van de voorgaande jaren die het RIZIV moet regulariseren tegenover de VI’s opgemaakt in functie van de reële uitgaven en de regels met betrekking tot de financiële verantwoordelijkheid van de VI’s.
19
16 155 218
16 155 218
20 044 186
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
3 888 967
260 689
2 786
RSZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
20
3 680 609
3 563 081
3 563 081
117 528
3 750
400
0
15 414 686
15 249 371
15 231 478 17 893
165 315
35
646
11 912
4 076 724
3 720 625
3 720 625
356 099
299 629
364
0
0
277 729
43 547
43 547
234 182
3 882
150
225 900
0
0
0
349 040
348 315
348 315
725
0
725
0
300
9 212 482
8 989 323
8 989 323
223 159
90 212
300
129 947
6 601
6 545
6 545
56
56
0
0
17 106
15 457
15 457
1 649
532
134
726
48
210
210
53 047 663
48 059 983
48 042 090 17 893
4 987 680
658 785
5 505
547 915
1 086 627
510 444 121 478
1 871 360 1 239 438
817 489
817 489
Subtotaal / Sous-total 34 467 238 29 501 882 3 402 988 1 562 368
RSZ-GFB / ONSS-GFG
48 823 368
159 118
159 118
48 664 250
73 808
24 571
0
845 895
179 430
75 866
0
Zeelieden / Marins
897 685
2 400 2 400
0
Mijnw-Inv / Min-Inv
Externe overdrachten
112 728
0
RVA / ONEm
Toegewezen ontvangsten
4 250
FBZ / FMP
510 444 121 478
56 106
4 250
FAO / FAT
7 817 895 7 318 740 395 510 35 896 53 854 13 896
1 868 960 1 237 038
76 856
56 106
RKW / ONAFTS
Alternatieve financiering BTW Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere
650
679 417
76 856
RVP / ONP
5 434 843 5 419 300 15 543
650
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
679 417
RIZIV-Gez / INAMI-Ssté
Staatstoelagen In de prestaties In de lasten van leningen
Bijdragen Gewone bijdragen Loonmatiging Specifieke bijdragen
Lopende Ontvangsten
Tableau II.1 Budget de la Gestion globale des travailleurs salariés: 2006 (En milliers EUR) (adaptation septembre 2006)
Tabel II.1 Begroting van het globaal beheer voor werknemers: 2006 (In duizend EUR) (aanpassing september 2006)
48 219 101
48 042 090 177 011
53 651 931
732 593
30 077
547 915
1 932 522
9 689 255 8 558 178 395 510 35 896 564 298 135 374
5 434 843 5 419 300 15 543
35 284 727 29 501 882 3 402 988 2 379 857
TOTAAL / TOTAL
Total recettes courantes
Transferts internes
ONSS-GFG Autres branches
Recettes propres
Divers
Revenus de placements
Transferts externes
Recettes affectées
Financement alternatif TVA Précompte mobilier Stock options Accises tabac Autres
Subventions de l'Etat Dans les prestations Dans les charges d'emprunts
Cotisations Cotisations ordinaires Modération salariale Cotisations spécifiques
Recettes Courantes
I. Algemene toelichting II. Het globaal beheer voor werknemers
17 262 011
Prestaties
21
-87 772
0
0
0
17 773
RVP / ONP
17 773
15 396 913
15 396 913
12 000
0
74 987
124 180 108 961 15 219
6 562
15 179 184
RVP / ONP
0
0
0
0
RKW / ONAFTS
0
4 076 724
4 076 724
299 544
0
873
129 556 47 462 82 094
2 197
3 644 554
RKW / ONAFTS
FAO / FAT
0
0
0
0
0
277 729
83 350
83 350
194 379
4 909
0
10 756
16 379 16 379 0
631
161 703
FAO / FAT
FBZ / FMP
0
0
0
0
0
349 040
349 040
2 783
0
0
26 018 26 018 0
465
319 774
FBZ / FMP
(1) Zonder rekening te houden met een nieuw liquiditeitsoverschot van de VI's, geraamd op 150.000 duizend EUR. (1) Sans tenir compte d'un nouveau surplus de liquidités des OA estimé à 150.000 milliers EUR.
-39 487
0
0
Saldo kapitaalrekeningen
Budgettair resultaat (1)
0
0
0
0
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
RIZIV-Gez / INAMI-Ssté
Uitgaven
-87 772
-39 487
3 768 381
3 768 381
14 703
0
0
161 303 18 011 143 292
0
3 592 375
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
20 083 672
93 541
Interne overdrachten
Totaal lopende uitgaven
75 768 17 773
19 990 131
696 889
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
Diversen
0
1 246 606
Externe overdrachten
Intrestlasten
784 625 80 516 704 109
Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden
Betalingskosten
Te verdelen
RIZIV-Gez / INAMI-Ssté
Lopende Uitgaven
0
0
-819
819
RVA / ONEm
819
9 211 663
9 211 663
493 805
249
25 022
403 602 235 476 168 126
0
8 288 985
RVA / ONEm
0
0
0
0
Mijnw-Inv / Min-Inv
0
6 601
120
120
6 481
45
0
0
1 121 1 121 0
20
5 295
Mijnw-Inv / Min-Inv
0
-217
217
0
Zeelieden / Marins
217
16 889
16 889
664
43
29
2 261 2 261 0
5
13 888
Zeelieden / Marins
Tableau II.1 Budget de la Gestion globale des travailleurs salariés: 2006 (En milliers EUR) (adaptation septembre 2006) (suite)
Tabel II.1 Begroting van het globaal beheer voor werknemers: 2006 (In duizend EUR) (aanpassing september 2006) (vervolg)
0
-109 486
-1 036
1 036
Subtotaal / Sous-total
-108 449
53 156 112
177 011
159 118 17 893
52 979 101
1 525 342
292
1 358 273
1 649 045 536 205 1 112 840
9 880
-31 500
48 467 769
Subtotaal / Sous-total
-17 308
-14 874
14 874
RSZ-GFB / ONSS-GFG
-2 435
48 825 803
48 042 090
48 042 090
783 713
25 344
620 593
137 776 137 776
RSZ-GFB / ONSS-GFG
-126 794
-15 910
15 910
0
TOTAAL / TOTAL
-110 884
48 219 101
159 118 48 059 983
53 762 815
1 525 342
25 636
1 978 866
1 786 821 673 981 1 112 840
9 880
-31 500
48 467 769
TOTAAL / TOTAL
Résultat budgétaire (1)
Solde comptes de capital
Dépenses
Recettes
Comptes de Capital
Solde comptes courants
Total dépenses courantes
Transferts internes
ONSS-GFG Autres branches
Dépenses avant transferts internes
Divers
Charges d'intérêts
Transferts externes
Frais d'administration Organismes centraux Services tiers
Frais de paiement
A répartir
Prestations
Dépenses Courantes
I. Algemene toelichting II. Het globaal beheer voor werknemers
17 438 885
17 438 885
21 444 844
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
4 005 959
272 491
2 929
RSZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
22
3 955 005
3 834 822
3 834 822
120 183
3 850
200
0
15 960 796
15 870 836
15 870 736 100
89 960
35
638
4 167
4 190 868
3 808 090
3 808 090
382 778
330 291
364
0
0
279 535
38 532
38 532
241 003
4 758
150
229 255
0
0
0
352 553
351 828
341 828 10 000
725
0
725
0
500
9 465 161
9 234 423
9 234 423
230 738
94 389
230
133 173
5 489
5 440
5 440
49
49
0
0
16 577
14 924
14 924
1 653
533
137
726
48
210
210
55 608 427
50 535 380
50 525 280 10 100
5 073 048
706 396
5 373
494 529
1 067 673
599 587 121 478
1 995 945 1 274 880
803 132
803 132
Subtotaal / Sous-total 36 217 502 30 962 106 3 560 940 1 694 456
RSZ-GFB / ONSS-GFG
51 315 050
105 991
105 991
51 209 059
75 533
180 920
0
868 872
127 209
52 416
0
Zeelieden / Marins
899 226
2 446 2 446
0
Mijnw-Inv / Min-Inv
Externe overdrachten
115 483
0
RVA / ONEm
Toegewezen ontvangsten
6 840
FBZ / FMP
599 587 121 478
52 123
6 840
FAO / FAT
8 342 319 7 742 930 394 480 40 095 54 445 110 369
1 993 499 1 272 434
32 704
52 123
RKW / ONAFTS
Alternatieve financiering BTW Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere
650
710 605
32 704
RVP / ONP
5 523 914 5 523 914 0
650
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
710 605
RIZIV-Gez / INAMI-Ssté
Staatstoelagen In de prestaties In de lasten van leningen
Bijdragen Gewone bijdragen Loonmatiging Specifieke bijdragen
Lopende Ontvangsten
Tableau II.2 Budget de la Gestion globale des travailleurs salariés: 2007 (En milliers EUR)
Tabel II.2 Begroting van het globaal beheer voor werknemers: 2007 (In duizend EUR)
50 641 371
50 525 280 116 091
56 282 107
781 928
186 293
494 529
1 936 545
10 338 264 9 017 810 394 480 40 095 654 032 231 847
5 523 914 5 523 914 0
37 020 634 30 962 106 3 560 940 2 497 588
TOTAAL / TOTAL
Total recettes courantes
Transferts internes
ONSS-GFG Autres branches
Recettes propres
Divers
Revenus de placements
Transferts externes
Recettes affectées
Financement alternatif TVA Précompte mobilier Stock options Accises tabac Autres
Subventions de l'Etat Dans les prestations Dans les charges d'emprunts
Cotisations Cotisations ordinaires Modération salariale Cotisations spécifiques
Recettes Courantes
I. Algemene toelichting II. Het globaal beheer voor werknemers
18 331 432
Prestaties
23
288 576
0
RVP / ONP
0
0
0
0
0
15 960 796
0
0
0
0
RKW / ONAFTS
0
4 190 868
FAO / FAT
0
0
0
0
0
279 535
10 000
FBZ / FMP
10 000
342 553
0
0
-851
851
RVA / ONEm
851
9 464 310
9 464 310
670 698 5 389
40
0
0
1 031 1 031 0
17
4 301
Mijnw-Inv / Min-Inv
0
0
0
0
Mijnw-Inv / Min-Inv
0
5 489
0
-235
235
0
Zeelieden / Marins
235
16 341
16 341
656
25
29
2 388 2 388 0
5
13 239
Zeelieden / Marins
0
298 576
-1 086
1 086
Subtotaal / Sous-total
299 662
55 308 765
106 091
105 991 100
55 202 674
1 754 318
244
1 411 174
1 667 377 517 540 1 149 837
9 902
-62 400
50 422 060
Subtotaal / Sous-total
633
0
0
RSZ-GFB / ONSS-GFG
633
51 314 418
50 525 280
50 525 280
789 138
28 100
638 877
122 161 122 161
RSZ-GFB / ONSS-GFG
299 208
-1 086
1 086
0
TOTAAL / TOTAL
300 294
50 631 371
105 991 50 525 380
55 991 812
1 754 318
28 344
2 050 051
1 789 538 639 701 1 149 837
9 902
-62 400
50 422 060
TOTAAL / TOTAL
(1) De ontvangsten zijn gebaseerd op de alternatieve financiering opgenomen in het 31e rapport en houden geen rekening met het geheel aan maatregelen die beslist werden tijdens het conclaaf. (1) Les recettes sont basées sur le financement alternatif repris dans le 31e rapport et ne tiennent pas compte de l'ensemble des mesures décidées lors du conclave.
Budgettair resultaat (1)
0
0
Saldo kapitaalrekeningen
0 0
0
0
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
RIZIV-Gez / INAMI-Ssté
Uitgaven
0
288 576
21 156 269
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
3 955 005
342 553
3 371
219
31 164
378 619 207 322 171 297
0
8 383 610
RVA / ONEm
100
85 850
85 850
193 685
5 186
0
0
26 260 26 260 0
461
312 462
FBZ / FMP
20 141
4 190 868
329 866
0
4 813
17 241 17 241 0
638
165 807
FAO / FAT
Interne overdrachten
15 960 796
12 000
0
919
133 685 49 599 84 086
2 175
3 724 223
RKW / ONAFTS
100
3 955 005
15 295
0
101 815
126 657 111 157 15 500
6 607
15 713 717
RVP / ONP
20 141
21 136 128
717 207
0
0
166 441 18 713 147 728
0
3 773 269
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
Diversen
0
1 272 434
Externe overdrachten
Intrestlasten
815 055 83 829 731 226
Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden
Betalingskosten
Te verdelen
RIZIV-Gez / INAMI-Ssté
Lopende Uitgaven
Tableau II.2 Budget de la Gestion globale des travailleurs salariés: 2007 (En milliers EUR) (suite)
Tabel II.2 Begroting van het globaal beheer voor werknemers: 2007 (In duizend EUR) (vervolg)
Résultat budgétaire (1)
Solde comptes de capital
Dépenses
Recettes
Comptes de Capital
Solde comptes courants
Total dépenses courantes
Transferts internes
ONSS-GFG Autres branches
Dépenses avant transferts internes
Divers
Charges d'intérêts
Transferts externes
Frais d'administration Organismes centraux Services tiers
Frais de paiement
A répartir
Prestations
Dépenses Courantes
I. Algemene toelichting II. Het globaal beheer voor werknemers
I. Algemene toelichting
II. Het globaal beheer voor werknemers
2 Commentaar bij de financiële toestand voor 2006 en 2007 De groei van het bbp in reële termen wordt voor 2006 geraamd op 2,7 % en voor 2007 op 2,2 %. De gezondheidsindex zou in 2006 moeten stijgen met 1,8 % en met 1,9 % in 2007. De spilindex 104,14 werd in september 2006 overschreden, met als gevolg de indexering van de sociale prestaties in oktober 2006. In 2007 zou de spilindex 106,22 overschreden worden in oktober, waardoor de sociale prestaties in november 2007 zouden worden geïndexeerd. Er werd uitgegaan van de volgende hypothesen voor de loonmassa van de privé-sector: 2006 Begrotingscontrole / Contrôle budgétaire
2007
Aanpassing (september 2006) / Adaptation (septembre 2006)
Initieel / Initial
BBP in volume
2,20 %
2,70 %
2,20 %
PIB en volume
Loonmassa Indexering
4,25 % 1,90 %
4,98 %
4,08 %
2,69 %
2,41 %
Masse salariale Indexation
1,60 % 0,69 %
1,16 % 0,51 %
Reële loonstijging
0,50 %
Tewerkstelling (VTE) Uitbreiding toepassingsgebied
1,30 % 0,55 %
Bron: RSZ
Hausse réelle des salaires Emploi (ETP) Extension champ d'application Source: ONSS
2006 1
Het globale saldo bedraagt in 2006 -126.794 duizend EUR in vergelijking met 120.693 duizend EUR bij begrotingscontrole. Deze verslechtering komt voort uit een verhoging van de uitgaven met 371.919 duizend EUR die slechts gedeeltelijk gecompenseerd wordt door een verhoging van de ontvangsten met 124.432 duizend EUR. Deze cijfers houden rekening met de indexatie van de sociale prestaties die heeft plaatsgevonden in oktober en met de beslissingen genomen tijdens de begrotingscontrole bis in juli. Ontvangsten De sociale bijdragen stijgen met 218.226 duizend EUR ten opzichte van de begrotingscontrole. De alternatieve financiering vermindert met 8.951 duizend EUR ten opzichte van de begrotingscontrole als gevolg van de volgende redenen: • Het bedrag bestemd voor de dienstencheques daalt met 25.312 duizend EUR door een herraming naar beneden toe van het bedrag aan uitgaven; • Het bedrag ter financiering van de tewerkstellingscellen verminderd met 5.053 duizend EUR. Na een nieuwe berekening blijken de uitgaven minder hoog te liggen dan voorzien; • De uiteindelijke afrekening van de btw-ontvangsten toegewezen aan het globaal beheer voor de werknemers bedraagt -47.200 duizend EUR voor de jaren 2002-2005; • De verminderingen worden ook gedeeltelijk gecompenseerd door een verhoging van de btwontvangsten ten opzichte van de begrotingscontrole, geschat op 65.575 duizend EUR, en een stijging van de roerende voorheffing met ongeveer 3.700 duizend EUR.
1
Zonder rekening te houden met een nieuw liquiditeitsoverschot van de VI's, geraamd op 150.000 duizend EUR.
24
I. Algemene toelichting
II. Het globaal beheer voor werknemers
De intresten op de portefeuille van het globaal beheer dalen met 61.472 duizend EUR in vergelijking met de begrotingscontrole tot een bedrag van 24.571 duizend EUR. De ontvangsten van de RVA komende uit het FSO verminderen met 8.964 duizend EUR als een gevolg van een daling van de uitgaven voor tijdelijke werkloosheid. Het provisiefonds geneesmiddelen, samengesteld door de farmaceutische industrie (75.768 duizend EUR voor het werknemersstelsel) is opgenomen in de ontvangsten uit externe overdrachten van het RIZIV en in de uitgaven via interne overdrachten naar het RSZ-globaal beheer en niet meer in de kapitaalontvangsten van het RSZ-globaal beheer zoals bij de begrotingscontrole. Uitgaven De sociale prestaties verhogen in totaal met 148.191 duizend EUR ten opzichte van de begrotingscontrole voornamelijk als gevolg van de overschrijding van de spilindex in september 2006 en van het toekennen van een schoolpremie waarvan de meeruitgave voor 2006 wordt geraamd op 63.922 duizend EUR.
Wat betreft de andere uitgaven: De administratiekosten van de RVA en de RSZ verhogen met respectievelijk 23.029 duizend EUR en 17.627 duizend EUR in vergelijking met de begrotingscontrole. De uitgaven van de RVA voor de dienstencheques dalen met 69.839 duizend EUR ten opzichte van de begrotingscontrole. Het RIZIV zal in 2006 een terugbetaling doen van het bedrag van de bijdrage “pré-clawback” ontvangen in 2005 vermits de begroting geneesmiddelen voorzien voor 2005 niet overschreden is. Het gaat om een bedrag van 68.357 duizend EUR voor het werknemersstelsel. Er vindt een terugbetaling plaats van de RSZ naar de RVP voor een bedrag van 91.485 duizend EUR betreffende de indexering van de renten 2005 die door het kapitalisatiestelsel ten laste waren genomen. Dit zal toelaten de betaling van de renten en de kapitalen in 2007 te waarborgen. Resultaat In totaliteit worden de behoeften (bedrag van de uitkeringsinstellingen te financieren door een overdracht vanuit RSZ-globaal beheer) voor 2006 geraamd op 48.042.090 duizend EUR. Sinds oktober 2006 hebben de verzekeringsinstellingen de mogelijkheid om hun (tijdelijke) overschotten aan liquiditeiten over te maken aan het RIZIV. De bedragen die zo werden overgemaakt zijn afzonderlijk geboekt, per verzekeringsinstelling, in een “Wachtreserve”. Wanneer ze worden geconfronteerd met een tekort aan liquiditeiten kunnen de verzekeringsinstellingen, bovenop hun maandelijkse twaalfde, (een deel van) hun kasreserve gewoon terug opvragen. De te financieren behoeften van het RIZIV ten opzichte van het globaal beheer dalen (stijgen) met het bedrag van de stortingen (terugvragingen) door de instellingen. Op deze manier préfinanciert het globaal beheer niet langer de (tijdelijke) overschotten aan liquiditeiten van de verzekeringsinstellingen. Deze stortingen worden voorlopig geschat op 189.430 duizend EUR in 2006 voor het werknemersstelsel. Het positieve saldo bij de RVP vertegenwoordigt het bedrag bestemd voor de oprichting van een pensioenfonds in het kader van het sociaal akkoord. Het negatieve saldo van het RIZIV is het resultaat van de financiering die gebeurt in functie van de thesauriebehoeften bepaald door de voorschotten aan de verzekeringsinstellingen en door de regularisaties. Het saldo RSZ-globaal beheer bedraagt op zijn beurt -17.308 duizend EUR.
25
I. Algemene toelichting
II. Het globaal beheer voor werknemers
2007 Ontvangsten De raming van de ontvangsten uit sociale bijdragen wordt beïnvloed door volgende beslissingen: Na kennisname van het strategische plan 2007 van SIOD (Sociale Inlichtigen- en Opsporingsdienst), kaderend in de strijd tegen sociale fraude, wordt er een bijkomende ontvangst van 40.875 duizend EUR aan sociale bijdragen voorzien. Daarnaast zal ook de strijd tegen zwartwerk in bepaalde sectoren, onder andere de bouw- en schoonmaaksector, verder worden opgevoerd wat zal resulteren in 18.225 duizend EUR aan extra ontvangsten. Vanaf 1 januari 2007 zal het gewone vakantiegeld betaald door de werkgever bij het einde van een arbeidsovereenkomst belast worden met werknemers- en werkgeversbijdragen. Deze aanpassing resulteert in 176.625 duizend EUR te ontvangen sociale bijdragen. De maatregel is niet van toepassing op de bedragen betaald aan de bedienden die worden tewerkgesteld via een tijdelijke arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 24 juli 1987. Het bedrag dat door FOD Financiën wordt doorgestort voor de Bijzondere Bijdrage Sociale Zekerheid wordt geraamd op 191.810 duizend EUR. Tenslotte is er een positieve invloed van 202.000 duizend EUR door een herraming van de sociale bijdragen op basis van de laatst beschikbare gegevens. Een deel van deze extra ontvangsten zal begin 2008 gebruikt worden om het “Zilverfonds” te financieren voor een bedrag van 37.000 duizend EUR. Het totaal van de staatstoelagen (globale toelage, toelage voor de regeling van de mijnwerkers en toelage voor de regeling van de zeelieden) bestemd voor het globaal beheer wordt vastgesteld op 5.523.914 duizend EUR. Bij de alternatieve financiering worden volgende bijkomende ontvangsten voorzien: • Door de verhoging van de fiscaliteit op tabaksproducten, zal het deel dat toekomt aan het RIZIV2 Geneeskundige verzorging stijgen met 79.700 duizend EUR voor de werknemers ; • In het generatiepact werd bepaald dat vanaf 2007 een gedeelte van de personen- en vennootschapsbelasting toegewezen wordt aan de sociale zekerheid. In dit kader wordt er een bijkomende alternatieve financiering voorzien ter compensatie van de bijdragenverminderingen voor jongere en oudere werknemers (46.812 duizend EUR) en van de maatregelen uit het sociaal akkoord (5.000 duizend EUR). Bovendien wordt er 13.500 duizend EUR toegekend aan het globaal beheer van de werknemers, afkomstig van de geïnde bijdrage op de herwaardering van de diamantvoorraad; • Via een bijzondere toewijzing van de RSZ (Wetenschappelijke Maribel) wordt de tewerkstelling in de sector van het fundamenteel onderzoek aangemoedigd. Ter compensatie wordt een alternatieve financiering van 31.000 duizend EUR toegekend; • Tenslotte zal voor de financiering van de veiligheidscontracten door de RSZPPO slechts 20.902 duizend EUR afgenomen worden van het bedrag aan btw-ontvangsten bestemd voor de sociale zekerheid. Hierdoor stijgt het bedrag dat aan het werknemersstelsel toekomt met 19.154 duizend EUR.
2
De totale impact van de maatregelen betreffende tabak, zoals beslist in conclaaf, is hier niet volledig opgenomen.
26
I. Algemene toelichting
II. Het globaal beheer voor werknemers
Uitgaven In 2007, rekening houdend met een indexering in november, zullen de uitgaven voor prestaties 50.422.060 duizend EUR bedragen. Dit bedrag dient nog gecorrigeerd te worden met volgende bedragen, die nog verdeeld moeten worden over de verschillende instellingen: • Het strategisch plan 2007 van SIOD (Sociale Inlichtigen- en Opsporingsdienst), kaderend in de strijd tegen sociale fraude, voorziet in een vermindering van de uitgaven voor sociale uitkeringen met 42.700 duizend EUR; • Daarnaast zullen er bijkomende maatregelen uitgewerkt worden in de strijd tegen sociale fraude die zullen resulteren in een verdere vermindering van de uitgaven voor sociale uitkeringen met 23.700 duizend EUR; • De aanpassing van het inkomen voor sociale integratie aan de welvaart heeft ook betrekking op enkele sociale uitkeringen: het gaat meer bepaald om de wachtuitkeringen werkloosheid voor alleenstaanden ouder dan 21 jaar en de invaliditeitsuitkeringen voor werknemers met onregelmatige loopbanen die globaal stijgen met 4.000 duizend EUR. Er werd beslist de voorstellen van de sociale partners inzake de welvaartsaanpassingen, zoals geformuleerd in advies nummer 1566 van de Nationale Arbeidsraad van 21 september 2006, integraal over te nemen. Dit resulteert in een verhoging van de prestatieuitgaven voor het globaal beheer met 48.434 duizend EUR. Bijkomend wordt er een enveloppe van 20.200 duizend EUR voorzien om aan de gepensioneerden een bonus voor welvaartsaanpassing toe te kennen. De begrotingsdoelstelling voor geneeskundige verzorging werd vastgesteld op 19.618.653 duizend EUR. Deze doelstelling omvat een stabiliteitsprovisie van 99.730 duizend EUR, een gereserveerd bedrag van 30.000 duizend EUR in de deelbegroting farmaceutische specialiteiten en een provisie voor niet-betaalde uitgaven van 45.000 duizend EUR. Deze bedragen vormen, samen met een bedrag van 134.008 duizend EUR uit de bijdrage op het omzetcijfer van de farmaceutische industrie, de middelen die in 2007 worden toegewezen aan het “Fonds voor de toekomst van de gezondheidszorgen”. Een deel, zijnde 288.575 duizend EUR, komt toe aan het werknemersstelsel. Van de begrotingsdoelstelling komt 18.331.432 duizend EUR toe aan het werknemersstelsel volgens een voorlopige verdeling. De evolutie van de prestaties van alle takken, alsook de sociale correcties, worden in detail becommentarieerd in het gedeelte “Prestaties” hieronder. De administratiekosten van de centrale instellingen vertegenwoordigen het gedeelte van de beheersbegrotingen van de verschillende openbare instellingen van de sociale zekerheid gerelateerd aan het beheer van de verschillende takken die hier worden besproken. Deze gegevens zijn indicatief in de mate dat de instellingen hun beheersbegrotingen nog moeten aanpassen aan de enveloppes zoals beslist door de regering en daarbij een verdeling dienen te maken tussen de verschillende takken die ze beheren. In de geneeskundige verzorging worden de administratiekosten van de verzekeringsinstellingen zodanig vastgesteld dat de jaarlijkse groei 3,75% blijft. Andere maatregelen inzake uitgaven: • Vanaf 2007 zal de overdracht van kapitalen tussen RVP en andere overheidsinstellingen plaatsvinden op het moment van effectieve pensionering van de werknemer waarvoor de overdracht gevraagd wordt. Deze wijziging resulteert in een vermindering van de overdrachtuitgaven van 66.000 duizend EUR voor de RVP; • De waarde van de dienstencheques zal op 1 januari 2007 worden verminderd met 1 EUR. Hierdoor dalen de diverse uitgaven bij de RVA met 47.000 duizend EUR. Van die besparing wordt 7.000 duizend EUR gebruikt om een Opleidingsfonds op te richten bij de RVA. De werkgevers uit de sector van de dienstencheques zullen beroep kunnen doen op dit fonds om bijkomende opleidingsinspanningen te financieren; • De bijzondere toewijzing Sociale Maribel wordt verminderd met 7.200 duizend EUR; • De enveloppe voorzien in het Generatiepact voor de “Jongerenbonus non-profit” (45.000 duizend EUR) wordt bevestigd. In 2007 zal er echter een onderbenutting zijn van 15.000 duizend EUR
27
I. Algemene toelichting
• •
II. Het globaal beheer voor werknemers
vermits niet alle betrokken werknemers op 1 januari 2007 in dienst zullen treden en de loonkost niet voor alle betrokken werknemers een maximale tussenkomst mogelijk maakt; De bijzondere toewijzing inzake Wetenschappelijke Maribel ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van het fundamenteel onderzoek zal in 2007 slechts 31.000 duizend EUR bedragen in plaats van de oorspronkelijk voorziene 40.000 duizend EUR; Het sociaal akkoord in de non-profitsector zal in 2007 12.000 duizend EUR minder kosten. De diverse uitgaven bij het RIZIV-Geneeskundige verzorging worden met een gelijkaardig bedrag 3 verminderd . Bijkomend wordt er een vermindering doorgevoerd met 4.634 duizend EUR.
Vanuit RSZ-globaal beheer vindt er een overdracht plaats van 10.000 duizend EUR naar het FBZ ten voordele van het Asbestfonds. Resultaat De behoeften van de uitkeringsinstellingen (bedrag te financieren door een overdracht vanuit het RSZglobaal beheer) worden voor 2007 geraamd op 50.525.280 duizend EUR. Vermits de ontvangsten van het RSZ-globaal beheer (de eigen uitgaven reeds in mindering gebracht) 50.525.912 duizend EUR bedragen, is het saldo van RSZ-globaal beheer 633 duizend EUR in 2007. Daarnaast behalen RIZIV-Geneeskundige verzorging en het FBZ respectievelijk een positief saldo van 288.576 duizend EUR en van 10.000 duizend EUR. Het eerste saldo zal worden toegewezen aan het Fonds voor de toekomst van de gezondheidszorgen, gecreëerd met als doel de toekomstige kost van de gezondheidszorgen als gevolg van de vergrijzing op te vangen. Het tweede bedrag zal worden toegewezen aan het Asbestfonds, bestemd om een uitkering toe te kennen aan de slachtoffers van asbest die geen recht hebben op een reeds bestaande uitkering vanuit het Fonds voor Beroepsziekten.
3
Mogelijk wordt dit bedrag later verdeeld over de diverse uitgaven en de begrotingsdoelstelling.
28
I. Algemene toelichting
II. Het globaal beheer voor werknemers
Tabel II.3 Sociale bijdragenverminderingen - RSZ: 2006-2007 (In duizend EUR) Tableau II.3 Réductions de cotisations sociales - ONSS: 2006-2007 (En milliers EUR)
2006 Begrotingscontrole / Contrôle budgétaire Bijzondere toewijzingen Sociale Maribel
2007 (*)
Aanpassing (sept. 2006) / Adaptation (sept. 2006)
441 962
441 962
507 012
438 212
438 212
431 012
Wetenschappelijke Maribel Jongerenbonus (non profit) Vermindering patronale bijdragen Collectieve arbeidsduurvermindering (1) Plannen +1, +2, +3 Activaplan
(1)
(1)
Wetenschappelijk onderzoek Gesubsidieerde contractuelen Baggeraars, sleepvaart
Affectations spéciales Maribel social
31 000
Maribel scientifique Bonus jeunes (non-marchand)
3 750
3 750
45 000
4 571 281
4 636 499
4 876 830
18 000
12 154
6 250
5 000
5 706
390
Plans +1, +2, +3 (1)
10 000
8 392
500
Plan Activa (1)
1 608
500
Jeunes en difficulté de réinsertion
2 021
630
Premier emploi (1)
Inschakeling moeilijk te plaatsen jongeren Startbanen (1)
Initieel / Initial
2 000 2 800
3 300
1 400
210 000
211 889
214 050
Réductions cotisations patronales Réduction collective temps de travail (1)
Recherche scientifique Contractuels subventionnés
8 000
4 000
3 500
Loonmatiging universiteiten
64 920
57 911
59 100
Statuut kunstenaars
11 500
11 415
11 644
Statut artistes
Onthaalmoeders
13 000
11 900
12 138
Gardiennes d'enfants
Hoge lonen
321 721
328 482
350 125
Hauts salaires
Doelgroepen Jonge werknemers Langdurig werkzoekenden (2) Eerste aanwervingen Arbeidsduurvermindering Jongerenbonus Ouderenbonus
347 816 50 025 136 439 78 907 45 771 36 674
358 695 52 561 135 742 84 664 45 404 40 324
554 150 52 970 145 718 89 846 49 730 140 950 74 936
Groupes-cibles Jeunes travailleurs Chômeurs de longue durée (2) Premiers engagements Réduction du temps de travail Bonus jeunes Bonus travailleurs âgés
Oudere werknemers Structurele bijdragenverminderingen Lage lonen Forfait Diversen
102 323
107 937
106 590
3 453 951 346 050
3 510 851 356 543
3 555 631 368 545
3 107 901
3 154 308
3 187 086
250
238
232
Dragueurs, remorquage Modération salariale universités
Travailleurs âgés Réductions structurelles cotisations Bas salaires Forfait Divers
Vermindering persoonlijke bijdragen
548 299
536 981
643 203
Algemeen (werkbonus inbegrepen)
547 016
536 418
642 651
Baggeraars, sleepvaart
450
160
150
Dragueurs, remorquage
Herstructurering
833
403
402
Restructuration
5 561 542
5 615 442
6 027 045
TOTAAL
Réductions cotisations personnelles Ordinaire (y compris bonus-emploi)
TOTAL
(1) In uitdoving, wordt vanaf 1 januari 2004 vervangen door doelgroepen. (2) Ondernemingen in herstructurering inbegrepen. (*) Houdt geen rekening met de enveloppe van de regering, te bepalen in het kader van de volgende onderhandelingen aangaande het IPA. (1) En voie d'extinction, remplacé par group-cibles à partir du 1er janvier 2004. (2) Y compris, entreprises en restructuration. (*) Ne tient pas compte de l'enveloppe gouvernementale, à déterminer dans le cadre des prochaines négotiations sur l'AIP.
29
I. Algemene toelichting
II. Het globaal beheer voor werknemers
3 Commentaar bij de prestaties In 2007 zal het totaal van de sociale prestaties 50.360.660 duizend EUR bedragen, hetzij 3,97 % meer dan in 2006, rekening houdende met de negatieve bedragen die nog te verdelen zijn tussen de verschillende takken. Een overzicht van de jaarlijkse evolutie van de uitgaven per tak en van de volumefactoren is opgenomen in tabellen II.4 en II.5. De evolutie van de indexering van de prestaties wordt in tabel II.6 voorgesteld. De details en de kosten van de sociale correcties zijn opgenomen in tabel II.7. Tot slot werden de maatregelen die door de regering werden genomen voor 2007, wat betreft de sociale prestaties, samengevat.
30
31
AANGEPAST TOTAAL
Te verdelen besparingen
TOTAAL
Mijnwerkers-Invaliditeit HVKZ-ZIV Pool der Zeelieden-Werkloosheid
Subtotaal
RVA-Loopbaanonderbreking
48 288 078
-31 500
48 319 578
5 295 9 678 4 205
48 300 401
609 416
6 408 918
FBZ
1 279 379
160 420
318 768
FAO
RVA-Brugpensioenen
3 570 989
RKW
RVA-Werkloosheid
15 127 492
3 562 887
17 262 132
RVP
RIZIV-Uitkeringen
RIZIV-Geneeskundige verzorging
Begrotingscontrole / Contrôle budgétaire (I)
48 436 269
-31 500
48 467 769
5 295 9 678 4 210
48 448 587
608 071
1 298 223
6 382 691
319 774
161 703
3 644 554
15 179 184
3 592 375
17 262 011
Aanpassing (sept. 2006) / Adaptation (sept. 2006) (II)
2006
50 359 660
-62 400
50 422 060
4 301 9 678 3 562
50 404 520
637 609
1 342 112
6 403 888
312 462
165 807
3 724 223
15 713 717
3 773 269
18 331 432
Initieel / Initial
2007
148 191
0
148 191
0 0 6
148 186
-1 345
18 844
-26 227
1 006
1 283
73 565
51 692
29 488
-121
In absolute cijfers / En chiffres absolus
0,31 %
0,00 %
0,31 %
0,00 % 0,00 % 0,13 %
0,31 %
-0,22 %
1,47 %
-0,41 %
0,32 %
0,80 %
2,06 %
0,34 %
0,83 %
0,00 %
In % / En %
2006 (II) / (I)
1 923 391
-30 900
1 954 291
-994 0 -649
1 955 933
29 538
43 889
21 197
-7 312
4 104
79 669
534 533
180 894
1 069 421
In absolute cijfers / En chiffres absolus
3,97 %
-98,10 %
4,03 %
-18,77 % 0,00 % -15,41 %
4,04 %
4,86 %
3,38 %
0,33 %
-2,29 %
2,54 %
2,19 %
3,52 %
5,04 %
6,20 %
In % / En %
2007 / 2006
Tableau II.4 Prestations du régime de la gestion globale des travailleurs salariés 2006-2007 (En milliers EUR)
Tabel II.4 Prestaties van het stelsel globaal beheer voor werknemers 2006-2007 (In duizend EUR)
TOTAL AJUSTE
Economies à répartir
TOTAL
Mineurs-Invalidité CSPM-AMI Pool des Marins-Chômage
Sous-total
ONEm-Interruption de carrière
ONEm-Prépensions
ONEm-Chômage
FMP
FAT
ONAFTS
ONP
INAMI-Indemnités
INAMI-Soins de santé
I. Algemene toelichting II. Het globaal beheer voor werknemers
I. Algemene toelichting
II. Het globaal beheer voor werknemers
32
I. Algemene toelichting
II. Het globaal beheer voor werknemers
(*)
Tabel II.7 Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2006-2007 (In miljoen EUR)
(*)
Tableau II.7 Estimations budgétaires des corrections sociales 2006-2007 (En millions EUR)
Sociale correcties Stelsel van de werknemers
Van kracht / Prise de cours
Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2006
1. Geneeskundige verzorging
Jaarlijkse kost / Coût annuel
Corrections sociales Régime des travailleurs salariés
2007
140,16
178,25
1. Soins de santé
- samenvoeging van de fiscale MAF en de inkomens MAF
1.1.2005
25,50
- intégration MAF fiscal et Maf revenus
- pediatrie in ziekenhuizen
1.2.2006
2,44
- pédiatrie hospitalière
- technische permanentie in de ziekenhuizen
1.4.2006
9,00
- permanence technique dans les hôpitaux
- NMR
1.7.2006
7,40
- RMN - gériatrie
- geriatrie
1.2.2006
0,84
- spoedartsen
1.2.2006
11,00
- chronische pijn
1.2.2006
0,60
- douleur chronique
- kinderpsychiaters
1.2.2006
- médecine d’urgence
2,75
- pédopsychiatrie
- toezicht Sp-bedden
0,97
- surveillance lits Sp
- gynaecologie-verloskunde
0,97
- gynéco-obstétrique
- actieprogramma voor de ontwikkeling van de huisartsgeneeskunde waarvan zorgtraject (8 miljoen EUR) en impulsfonds voor de huisartsgeneeskunde (5 miljoen EUR)
57,70
- terugbetaling herceptine
21,00
- programme d'action pour le développement de la médecine générale dont trajet de soins (8 millions EUR) et le fonds d'impulsion pour la médecine générale (5 millions EUR) - remboursement herceptine
- OMNIO-statuut
1.4.2007
20,75
- statut OMNIO
- betere bescherming chronisch zieken
1.7.2007
30,50
-meilleure protection des malades chroniques
- verbetering van de geriatrische programma's
20,70
- amélioration des programmes de soin gériatiques
- nieuw financieringssysteem implantaten
45,50
- nouveau système de financement des implants
- vervroegde herfinanciering voor de ziekenhuizen die geen honorariasupplement aanrekenen in een dubbele kamer
7,90
- anticipation du refinancement pour les hôpitaux qui ne demandent pas de supplément d'honoraire en chambre double
- terugbetaling tandextractie + mondonderzoek
9,00
- remboursement extraction dentaire + examen buccal
- vermindering remgeld kinesitherapie
4,50
- diminution du ticket modérateur en kiné
- daling remgeld thuiszorg
p.m.
- baisse ticket modérateur soins à domicile
- vermindering remgeldplafond geneesmiddelen
p.m.
- diminution plafond du ticket modérateur médicaments
- herwaardering van de huisartsengeneeskunde en gerichte herwaardering van de nomenclatuur van welbepaalde specialiteiten
39,40
33
- revalorisation de la médecine générale et revalorisation ciblée de la nomenclature de certaines spécialités
I. Algemene toelichting
II. Het globaal beheer voor werknemers
(vervolg / suite)
Sociale correcties Stelsel van de werknemers
Van kracht / Prise de cours
Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2006
2. Uitkeringen - welvaartsaanpassing met 2 % van de uitkeringen die voor de eerste keer gestort zijn in 1998
Jaarlijkse kost / Coût annuel
Corrections sociales Régime des travailleurs salariés
2007
2,43
40,95
2. Indemnités
1.9.2006
1,83
5,49
- adaptation au bien-être de 2 % pour les indemnités versées pour la première fois en 1998
- verhoging van de minima met 1 %
1.10.2006
0,20
1,20
- augmentation des minima de 1 %
- hulp van derde voor alleenstaande invaliden
1.1.2006
0,40
0,40
- aide d'une tierce personne pour invalides isolés
- forfaitaire tegemoetkoming van 12 EUR voor hulp van derden
1.1.2007
11,60
- verhoging van de minima inzake invaliditeit tot het niveau van de minimumpensioenen
1.1.2007
19,10
- welvaartsaanpassing met 2 % van de invaliditeitsuitkeringen van onregelmatige werknemers
1.4.2007
1,60
- verhoging met 2 % van de minima voor uitkeringen voor invaliditeit en primaire ongeschiktheid
1.9.2007
8,06
24,92
- relèvement de 2 % des minima en matière d'indemnité d'invalidité et d'indemnité d'incapacité primaire
- verhoging met 2 % van de invaliditeitsuitkeringen die minstens 20 jaar geleden ingegaan zijn
1.9.2007
0,59
1,58
- relèvement de 2 % des indemnités d'invalidité ayant pris cours il y a au moins 20 ans
- verhoging met 2 % van de inkomensdrempel voor de WIGW en voor de tegemoetkoming die toelaat ten laste te blijven als partner van een invalide gezinshoofd
1.9.2007
p.m.
- relèvement de 2 % du seuil de revenus pour les VIPO et pour l'allocation permettant de rester à charge à titre de partenaire d'un chef de ménage invalide
2,40
3. Chômage
3. Werkloosheid - verhoging met 1 % van de wachtuitkeringen voor de jongeren tussen 21 en 25 jaar
11,78
11,60
- octroi d'un forfait de 12 EUR pour l'aide d'une tierce personne - relèvement des minima en invalidité au niveau des minima en pension - liaison au bien-être de 2 % pour les indemnités d'invalidité des travailleurs irréguliers
0,45
- augmentation des allocations d'attente pour les jeunes de 21-25 ans de 1 %
- herstructurering van de RVA-uitkeringenkostprijs van de werknemers
9,00
- restructuration des allocations ONEm coût des travailleurs
- onmiddelijke toekenning van de werkhervattingstoeslag voor de oudere werklozen
2,00
- octroi immédiat du supplément de reprise pour les chômeurs âgés
- gedurende 9 jaar, gelijkstelling van een nieuwe werkloosheidsperiode aan een beroepsactiviteit voor de nog oudere werklozen die een beroepsactiviteit als zelfstandige opgestart hebben
0,33
- pendant 9 ans, assimilation d'une nouvelle période de chômage à de l'activité professionnelle pour les chômeurs plus âgés qui ont lancé une activité professionnelle d'indépendant
- welvaartsaanpassing met 2 % van de wachtuitkeringen voor alleenstaanden van ouder dan 21 jaar
1.1.2006
1.4.2007
2,40
34
- liaison au bien-être de 2 % des allocations d'attente pour isolé de +21 ans
I. Algemene toelichting
II. Het globaal beheer voor werknemers
(vervolg / suite)
Sociale correcties Stelsel van de werknemers
Van kracht / Prise de cours
Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2006
4. Pensioenen
66,29
4. Pensions - augmentation du plafond autorisant le cumul d'une activité professionnelle et d'une pension prise à l'âge légal
3,04
- welvaartsaanpassing met 2 % voor de pensioenen die ingegaan zijn in 2000 en 2001
1.9.2006
- uitvoering van het generatiepact herziening van het cumulatiestelsel van de toegelaten arbeid en van een overlevingspensioen
1.1.2007
Corrections sociales Régime des travailleurs salariés
2007
10,94
- verhoging van het plafond dat de cumulatie van een beroepsactiviteit met een op de wettelijke leeftijd genomen pensioen toelaat
Jaarlijkse kost / Coût annuel
23,70
- adaptation au bien-être de 2 % pour les pensions prises en 2000 et 2001
10,80
10,80
- exécution du pacte des générations révision du régime de cumul du travail autorisé et d'une pension de survie
0,02
0,02
- welvaartsaanpassing op pensioen (1)
35,27
100,10
- welvaartsbonus
20,20
7,90
- betaling van de kleine pensioenen
- adaptation pensions au bien-être (1) - bonus bien-être
5. Tijdskrediet
4,00
- volstrekt recht voor de wernemers ouder dan 55 jaar op 1/5 tijdskrediet
2,00
- droit absolu pour les travailleurs de plus de 55 ans au crédit-temps de 1/5
- de werknemers die in dienst worden genomen na de leeftijd van 55 jaar openen na een jaar een recht op tijdskrediet
2,00
- les travailleurs embauchés après 55 ans ouvriront après un an un droit au crédittemps
6. Gezinsbijslag
70,89
- herwaardering van de supplementen voor kinderen met een handicap (en enveloppe Oostende)
1.1.2006
6,97
- schoolpremie
1.9.2006
63,92
- behoud van de verhoogde kinderbijslag gedurende 2 jaar in plaats van 6 maanden in geval van werk-hervatting van invaliden en werklozen
1.1.2007
0,00
- paiement des petites pensions
67,50
5. Crédit-temps
6. Prestations familiales - revalorisation des suppléments pour enfants handicapés (et enveloppe Ostende)
65,30 2,20
- prime de rentrée scolaire - maintien des allocations familiales majorées pendant 2 ans au lieu de 6 mois en cas de reprise du travail d'invalides et de chômeurs
(1) De twee maatregelen zullen gecombineerd worden en omgezet in een jaarlijkse premie waarvan de exacte modaliteiten nog moeten gepreciseerd worden. De impact ervan kan niet minder zijn dan deze van de volgende maatregelen: - verhoging met 2 % van de minimumpensioenen op 1 september 2007; - verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar voor de pensioenen op 1 september 2007; - verhoging met 2 % van de pensioenen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan op 1 september 2007. (1) Les deux mesures seront combinées et transformée en une prime annuelle dont les modalités précises sont à confirmer. L'impact ne pourra être inférieur aux mesures suivantes: - relèvement de 2 % des minima en matière de pension au 1er septembre 2007; - relèvement du droit minimum par année de carrière pour les pensions au 1er septembre 2007; - relèvement de 2 % des pensions ayant pris cours il y a au moins 20 ans au 1er septembre 2007.
35
I. Algemene toelichting
II. Het globaal beheer voor werknemers
(vervolg / suite)
Sociale correcties Stelsel van de werknemers
Van kracht / Prise de cours
Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2006
7. Arbeidsongevallen 1.9.2006
- verhoging met 2 % van de minima inzake arbeidsongevallen
1.9.2007
- verhoging met 2 % van de uitkeringen voor arbeidsongevallen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan
1.9.2007
8. Beroepsziekten
Corrections sociales Régime des travailleurs salariés
2007
0,03
- welvaartsaanpassing met 2 % van de uitkeringen die voor de eerste keer gestort zijn in 1998
Jaarlijkse kost / Coût annuel
1,21
0,09
7. Accidents du travail 0,09
- adaptation au bien-être de 2 % pour les allocations versées pour la première fois en 1998
0,66
1,95
- relèvement de 2 % des minima en matière d' accidents du travail
0,55
1,60
- relèvement de 2 % des indemnités d'accidents du travail ayant pris cours il y a au moins 20 ans
0,27
- adaptation au bien-être de 2 % pour les allocations versées pour la première fois en 1998
0,03
1,10
8. Maladies professionnelles
- welvaartsaanpassing met 2 % van de uitkeringen die voor de eerste keer gestort zijn in 1998
1.9.2006
- verhoging met 2 % van de minima inzake beroepsziekten
1.9.2007
0,96
2,76
- relèvement de 2 % des minima en matière de maladies professionnelles
- verhoging met 2 % van de uikeringen voor beroepsziekten die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan
1.9.2007
0,14
0,39
- relèvement de 2 % des indemnités de maladie professionnelles ayant pris cours il y a au moins 20 ans
TOTAAL
0,09
240,32
357,70
TOTAL
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is, de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar. (*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.
36
I. Algemene toelichting
II. Het globaal beheer voor werknemers
Geneeskundige verzorging
De globale begrotingsdoelstelling voor 2007 is als volgt vastgesteld: in duizend EUR
en milliers EUR
Globale begrotingsdoelstelling 2006
(1)
18.473.130
Exogene uitgaven 2005
-46.041
Algebraïsche verschillen 2006
-2.428 18.424.661
Subtotaal Wettelijke groeinorm 4,5 %
829.110
Subtotaal
19.253.771
Inflatie 1,92 %
369.672 19.623.443
Subtotaal Algebraïsche verschillen 2007
-43.468 19.579.975
Subtotaal Exogene uitgaven 2007
38.678
Globale begrotingsdoelstelling 2007 (1)
19.618.653
(1) De exogene uitgaven inbegrepen
Objectif budgétaire global 2006 (1) Dépenses exogènes 2005 Différences algébriques 2006 Sous-total Norme de croissance légale 4,5 % Sous-total Inflation 1,92 % Sous-total Différences algébriques 2007 Sous-total Dépenses exogènes 2007 Objectif budgétaire global 2007 (1) (1) Y compris les dépenses exogènes
Ten opzichte van de globale begrotingsdoelstelling 2006, die 18.473.130 duizend EUR bedroeg, betekent dit een verhoging met 6,20 %. De voorlopige verdeling tussen het werknemersstelsel en het stelsel van de zelfstandigen is de volgende: in duizend EUR
en milliers EUR 2006
2007
2007/2006
Werknemers
17.262.011
18.331.432
6,20 %
Salariés
Zelfstandigen
1.211.119
1.287.221
6,28 %
Indépendants
18.473.130
19.618.653
6,20 %
Total
Totaal
Volgende maatregelen werden voorgesteld: • OMNIO-statuut: het VKR-statuut (vroegere WIGW) zal op 1 april 2007 uitgebreid worden naar alle gezinnen waarvan de inkomens zich onder een bepaald niveau bevinden; • Chronisch zieken: om de gezondheidsuitgaven ten laste van de chronisch zieken te verminderen, wordt er beoogd de kosten die worden opgenomen in hun “MAF-teller” uit te breiden en/of de rechtstreekse tegemoetkoming in bepaalde kosten te verbeteren; • Verbetering van de geriatrische en palliatieve zorgprogramma’s; • Nieuw financieringssysteem en nieuwe prijsbepaling voor implantaten; • Vervroegde structurele herfinanciering voor de ziekenhuizen die geen honorariasupplement aanrekenen in een dubbele kamer; • Herinvoering van de terugbetaling van tandextracties; • Terugbetaling van het jaarlijks mondonderzoek voor de personen tussen 54 en 56 jaar oud; • Vermindering van het remgeld voor de eerste 18 zittingen kinesitherapie (courante aandoeningen); • Daling van het remgeld voor de forfaits thuiszorg; • Geneesmiddelen: om prijsdalingen aan te moedigen, zal het remgeldplafond verminderd worden met 50 % voor de minst dure specialiteiten indien er een generiek bestaat. Bovendien zal het pneumokokkenvaccin worden terugbetaald.
37
I. Algemene toelichting
II. Het globaal beheer voor werknemers
Voorts zal het beleid van herwaardering van de huisartsengeneeskunde en de gerichte herwaardering van de nomenclatuur van welbepaalde specialiteiten worden verdergezet. Tenslotte, naast het Provisiefonds Geneesmiddelen dat reeds werd opgericht in 2006 en dat verhoogd wordt van 79 naar 100 miljoen EUR, zal er in 2007 een fonds voor de toekomst van de gezondheidszorg gecreëerd worden. Dat fonds zal gestijfd worden met een bedrag van 309 miljoen EUR.
Uitkeringen In 2007 zullen de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de invaliditeitsuitkeringen kunnen genieten van een aanpassing aan de welvaart. De volgende maatregelen werden voorgesteld: • Vanaf 1 januari 2007 zal een forfaitaire tegemoetkoming van 12 EUR voor hulp van derden toegekend worden (kost: 11,60 miljoen EUR); • Vanaf 1 september 2007 worden de minima betreffende de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de invaliditeitsuitkeringen verhoogd met 2 % (kost: 8,06 miljoen EUR); • Vanaf 1 september 2007 worden de invaliditeitsuitkeringen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan verhoogd met 2 % (kost: 1,58 miljoen EUR). Gelijktijdig zal de inkomensgrens voor het WIGW-statuut en voor de uitkering die toelaat ten laste te blijven als partner van een invalide gezinshoofd eveneens verhoogd worden met 2 %.
Pensioenen In 2007 zullen de pensioenen aangepast worden aan de welvaart voor een totaal van 55,47 miljoen EUR in het stelsel van de werknemers. De welvaartsaanpassing pensioenen voor een enveloppe van 35,27 miljoen EUR en de bijkomende aanpassing voor een bedrag van 20,2 miljoen EUR zullen in 1 één globale jaarlijkse maatregel gecombineerd worden. De regering zal beslissen over de toepassingsmodaliteiten van al deze maatregelen. Bovendien wordt het systeem van toegelaten arbeid voor de begunstigden van een overlevingspensioen aangepast. De maxima voor toegelaten arbeid zullen verhoogd worden. De meeruitgave bedraagt 12 miljoen EUR. Volgens de huidige wetgeving worden pensioenen waarvan het bedrag kleiner is dan 97,21 EUR niet uitbetaald. De pensioenbedragen uitbetaald in de verschillende stelsels worden niet opgeteld om dit minimumbedrag te bereiken. In de toekomst zullen alle pensioenbedragen uitbetaald worden (kost: 22 duizend EUR).
1
De impact van de gecombineerde maatregelen kan niet lager zijn dan deze van de volgende maatregelen met ingang op 1 september 2007: verhoging met 2 % van de minimumpensioenen (kost: 12,10 miljoen EUR), verhoging met 2 % van de pensioenen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan (kost: 22,8 miljoen EUR), verhoging van het minimumrecht per loopbaanjaar (kost: 0,37 miljoen EUR).
38
I. Algemene toelichting
II. Het globaal beheer voor werknemers
Gezinsbijslag De verhoogde kinderbijslagen voor invaliden en werklozen zullen voortaan gedurende 2 jaar in plaats van 6 maanden behouden blijven indien men opnieuw begint te werken (kost: 2,2 miljoen EUR). De enveloppe voor de schoolpremie in 2007 bedraagt 65,3 miljoen EUR.
Arbeidsongevallen en beroepsziekten De uitkeringen voor beroepsziekten en voor arbeidsongevallen worden vanaf 1 september 2007 aangepast aan de welvaart. De minima zullen verhoogd worden met 2 %, wat neerkomt op een meeruitgave van 0,66 miljoen EUR voor de arbeidsongevallen en een meeruitgave van 0,96 miljoen EUR voor de beroepsziekten. De uitkeringen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan, worden eveneens verhoogd met 2 %, wat resulteert in een kost van 0,55 miljoen EUR voor de arbeidsongevallen en een kost van 0,14 miljoen EUR voor de beroepsziekten.
Werkloosheid, brugpensioenen en tijdskrediet De waarde van een dienstencheque verminderd vanaf 1 januari 2007 met 1 EUR en wijzigt zo van 21 naar 20 EUR. De gerealiseerde besparing bedraagt 47 miljoen EUR. Gelijklopend, opdat de sector van de dienstencheques zou deelnemen aan de realisatie van de opleidingsinspanning van de werkgevers, zal er een “Opleidingsfonds” worden opgericht bij de RVA. Dit fonds zal 7 miljoen EUR bevatten. Maatregel 47 uit het generatiepact voorziet voor het tijdskrediet: • Een absoluut recht op 1/5-tijdskrediet voor de 55-jarigen en ouder; voor de 55-jarigen en ouder geldt de maximumlimiet van 5 % van het personeel niet; • De werknemers van 50 jaar en ouder moeten slechts twee jaar in plaats van vijf jaar anciënniteit hebben; de werknemers van 55 jaar en ouder moeten slechts één jaar anciënniteit hebben; • Beperking van de toekenning van gewoon tijdskrediet tot 1 jaar. De besparing die uit deze maatregel volgt bedraagt 4,64 miljoen EUR.
Andere maatregelen die nog te verdelen zijn In 2007 zou de strijd tegen de sociale fraude zoals voorzien in het strategisch plan van het SIOD moeten toelaten 42,7 miljoen EUR te besparen in de sociale prestaties. Een bijkomend pakket maatregelen, dat dient te resulteren in een bruto rendement van 23,7 miljoen EUR, zal bovendien worden uitgewerkt. Tenslotte, gelijktijdig met de verhoging op 1 april 2007 van het inkomen sociale integratie met 2 %, zullen de invaliditeitsuitkering van werknemers met een onregelmatige loopbaan en de wachtuitkeringen voor alleenstaanden ouder dan 21 jaar kunnen genieten van een welvaartsaanpassing van 2 % waarvan de kost 4 miljoen EUR bedraagt.
39
I. Algemene toelichting
III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
III. HET GLOBAAL BEHEER VOOR ZELFSTANDIGEN
1 Tabellen voor 2006 en 2007 De sociale zekerheid voor zelfstandigen omvat de volgende takken: geneeskundige verzorging, uitkeringen, pensioenen, gezinsbijslag, faillissementsverzekering en vanaf 2006 dienstencheques moederschap.
Methodologie De tabellen hebben dezelfde opmaak als deze voor de werknemers. De totale lopende ontvangsten en de totale lopende uitgaven zijn kenmerkend voor elke tak apart. Op het geconsolideerde niveau daarentegen zijn de kenmerkende bedragen de totale eigen ontvangsten en de totale uitgaven vóór overdrachten. De overdrachten tussen de takken binnen het globaal beheer werden aldus afzonderlijk beschouwd om te voorkomen dat een ontvangst of een uitgave tweemaal in het geconsolideerde totaal zou worden geboekt. De overdracht van het RSVZ-globaal beheer naar de uitkeringsinstellingen vertegenwoordigt de te financieren behoeften van de takken. De behoeften van de tak geneeskundige verzorging vloeien voort uit de voorschotten (berekend in functie van de begrotingsdoelstelling) die in de loop van het jaar door het RIZIV gestort werden aan de VI’s, alsook uit de saldi van de voorgaande jaren die het RIZIV moet regulariseren tegenover de VI’s opgemaakt in functie van de reële uitgaven en de regels met betrekking tot de financiële verantwoordelijkheid van de VI’s. De beheerskosten van het RSVZ kunnen niet opgesplitst worden per tak. Bijgevolg omvat dit bedrag niet alleen de beheerskosten met betrekking tot de inning en tot het beheer van de ontvangsten, maar ook deze met betrekking tot de pensioenen, tot de gezinsbijslag en tot de faillissementsverzekering.
41
1 108 119
1 108 119
1 383 949
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
275 830
2 980
241
3 240
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
42 224 996
207 143
207 143
17 853
100
20
0
2 216 129
2 212 632
2 211 405 1 227
3 498
3 498
0
0
342 032
342 032
342 032
0
0
0
0
4 338
4 338
4 338
0
0
0
0
4 171 444
3 874 264
3 873 037 1 227
297 181
6 578
261
3 240
113 833
96 100
8 281
8 281
Subtotaal / Sous total
Toegewezen ontvangsten
0
0
RSVZ-Faill. verz. / INASTI-As. faillite
45 241 8 522 0
0
RSVZ-Gezinsb. / INASTI-Prest.fam.
45 241 8 522 0
0
Pensioenen / Pensions
164 988 111 225
17 733
0
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
164 988 111 225
8 281
8 281
RIZIV-Gez / INAMI-Ssté
Alternatieve financiering BTW Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere
Staatstoelagen
Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdrage Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen Specifieke bijdragen
Lopende Ontvangsten
4 092 484
3 232
3 232
4 089 252
7 440
10 132
296 097 235 603 43 946 1 585 13 463 1 500
3 877 496
3 873 037 4 459
4 386 433
14 017
10 393
3 240
113 833
461 085 346 828 43 946 1 585 58 704 10 022
1 102 350
159 640 8 281
159 640 1 102 350
2 681 515 2 505 593 8 000
TOTAAL / TOTAL
2 673 234 2 505 593 8 000
RSVZ-GFB / INASTI-GFG
Tableau III.1 Budget de la Gestion globale des travailleurs indépendants: 2006 (En milliers EUR) (adaptation septembre 2006)
Tabel III.1 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen: 2006 (In duizend EUR) (aanpassing september 2006)
Total recettes courantes
Transferts internes
INASTI-GFG Autres branches
Recettes propres
Divers
Revenus de placements
Transferts externes
Recettes affectées
Financement alternatif TVA Précompte mobilier Stock options Accises tabac Autres
Subventions de l'Etat
Cotisations Cotisations ordinaires Cotisations mandataires publics Cotisations de consolidation Cotisations des sociétés Cotisations spécifiques
Recettes Courantes
I. Algemene toelichting III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
43
-16 011
-6 917
0
0
Saldo kapitaalrekeningen
Budgettair resultaat
0
0
0 0
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
-6 917
Uitgaven
RIZIV-Gez / INAMI-Ssté
-16 011
231 913
231 913
284
0
0
9 876 1 058 8 818
221 753
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
1 399 960
4 459
Interne overdrachten
Totaal lopende uitgaven
3 232 1 227
1 395 501
18 991
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
Diversen
0
112 085
Externe overdrachten
Intrestlasten
53 306 6 356 46 950
1 211 119
RIZIV-Gez / INAMI-Ssté
Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
1 227
0
0
0
Pensioenen / Pensions
1 227
2 214 902
2 214 902
0
0
0
10 533
10 533
1 581
2 202 788
Pensioenen / Pensions
0
0
0
0
RSVZ-Gezinsb. / INASTI-Prest.fam.
0
342 032
342 032
0
0
0
0
0
342 032
RSVZ-Gezinsb. / INASTI-Prest.fam.
0
0
0
0
RSVZ-Faill. verz. / INASTI-As. faillite
0
4 338
4 338
0
0
0
0
0
4 338
RSVZ-Faill. verz. / INASTI-As. faillite
-21 701
0
0
0
Subtotaal / Sous total
-21 701
4 193 145
4 459
3 232 1 227
4 188 686
19 275
0
112 085
73 715 7 414 66 301
1 581
3 982 030
Subtotaal / Sous total
0
0
53 149
RSVZ-GFB / INASTI-GFG
53 149
4 039 335
3 873 037
3 873 037
166 299
3 673
0
104 848
57 777 56 199 1 578
RSVZ-GFB / INASTI-GFG
Tableau III.1 Budget de la Gestion globale des travailleurs indépendants: 2006 (En milliers EUR) (adaptation septembre 2006) (suite)
Tabel III.1 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen: 2006 (In duizend EUR) (aanpassing september 2006) (vervolg)
0
0
0
31 448
TOTAAL / TOTAL
31 448
3 877 496
3 232 3 874 264
4 354 985
22 948
0
216 933
131 492 63 613 67 879
1 581
3 982 030
TOTAAL / TOTAL
Résultat budgétaire
Solde comptes de capital
Dépenses
Recettes
Comptes de Capital
Solde comptes courants
Total dépenses courantes
Transferts internes
INASTI-GFG Autres branches
Dépenses avant transferts internes
Divers
Charges d'intérêts
Transferts externes
Frais d'administration Organismes centraux Services tiers
Frais de paiement
Prestations
Dépenses Courantes
I. Algemene toelichting III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
44 263 226
2 330 292
350 258
350 258 2 338
2 338 4 466 992
4 160 600
4 400 979
1 491 877
4 400 120
Totaal lopende ontvangsten
2 326 908
4 160 600
306 391
6 071
10 206
859
247 236
2 338
0
6 596
261
10 000
1 204 860
350 258
0
0
0
867
112 164
Interne overdrachten
2 326 908
3 384
0
0
0
859
247 236
15 990
3 384
0
0
1 204 860
287 017
80
10
0
484 833 422 591 43 831 1 771 13 611 3 029
4 161 459
4 160 600 859
4 706 512
12 668
10 467
10 867
112 164
662 740 536 998 43 831 1 771 68 589 11 551
1 123 834
159 640 8 596
159 640 1 123 834
2 773 772 2 597 536 8 000
TOTAAL / TOTAL
2 765 176 2 597 536 8 000
RSVZ-GFB / INASTI-GFG
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
3 132
251
Opbrengsten beleggingen
Diversen
867
Externe overdrachten
96 264
8 596
8 596
Subtotaal / Sous total
Toegewezen ontvangsten
0
0
RSVZ-Faill. verz. / INASTI-As. faillite
54 978 8 522 0
0
RSVZ-Gezinsb. / INASTI-Prest.fam.
54 978 8 522 0
0
Pensioenen / Pensions
177 907 114 407
15 900
0
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
177 907 114 407
8 596
8 596
RIZIV-Gez / INAMI-Ssté
Alternatieve financiering BTW Roerende voorheffing Stock options Accijnzen tabak Andere
Staatstoelagen
Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdrage Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen Specifieke bijdragen
Lopende Ontvangsten
Tableau III.2 Budget de la Gestion globale des travailleurs indépendants: 2007 (En milliers EUR)
Tabel III.2 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen: 2007 (In duizend EUR)
Total recettes courantes
Transferts internes
INASTI-GFG Autres branches
Recettes propres
Divers
Revenus de placements
Transferts externes
Recettes affectées
Financement alternatif TVA Précompte mobilier Stock options Accises tabac Autres
Subventions de l'Etat
Cotisations Cotisations ordinaires Cotisations mandataires publics Cotisations de consolidation Cotisations des sociétés Cotisations spécifiques
Recettes Courantes
I. Algemene toelichting III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
45 0
0
0
0
0
Pensioenen / Pensions
0
2 330 292
0
0
0
0
RSVZ-Gezinsb. / INASTI-Prest.fam.
0
350 258
0
0
0
0
RSVZ-Faill. verz. / INASTI-As. faillite
0
2 338
171 968
3 049
0
108 335
20 425
0
0
0
Subtotaal / Sous total
20 425
4 446 567
0
0
68 411
RSVZ-GFB / INASTI-GFG
68 411
4 332 568
0
0
0
88 836
TOTAAL / TOTAL
88 836
4 161 459
859 4 160 600
4 617 676
15 385
0
222 742
137 660 66 678 70 983
1 410
29 000
4 211 479
TOTAAL / TOTAL
Résultat budgétaire (1)
Solde comptes de capital
Dépenses
Recettes
Comptes de Capital
Solde comptes courants
Total dépenses courantes
Transferts internes
INASTI-GFG Autres branches
Dépenses avant transferts internes
Divers
Charges d'intérêts
Transferts externes
Frais d'administration Organismes centraux Services tiers
Frais de paiement
A répartir
Prestations
Dépenses Courantes
(1) De ontvangsten zijn gebaseerd op de alternatieve financiering opgenomen in de technische ramingen van september en houden geen rekening met het geheel aan maatregelen die beslist werden tijdens het conclaaf. (1) Les recettes sont basées sur le financement alternatif repris dans les estimations techniques de septembre et ne tiennent pas compte de l'ensemble des mesures décidées lors du conclave.
20 425
0
0
Saldo kapitaalrekeningen
Budgettair resultaat (1)
0
0
0 0
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
0
263 226
Uitgaven
RIZIV-Gez / INAMI-Ssté
20 425
1 471 453
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
859
859
4 445 708
12 337
0
114 407
4 160 600
2 338
0
0
0
859
350 258
0
0
0
60 584 58 962 1 623
RSVZ-GFB / INASTI-GFG
Interne overdrachten
2 330 292
0
0
0
77 076 7 716 69 360
1 410
29 000
4 211 479
Subtotaal / Sous total
4 160 600
263 226
267
0
0
0
2 338
RSVZ-Faill. verz. / INASTI-As. faillite
859
1 470 594
12 070
0
0
0
350 258
RSVZ-Gezinsb. / INASTI-Prest.fam.
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
Diversen
Intrestlasten
9 985
114 407
Externe overdrachten
0
9 985
56 896 6 617 50 279
2 318 897
Pensioenen / Pensions
Beheerskosten Centrale instellingen Diensten derden
10 195 1 099 9 096
252 764
RIZIV-Uit / INAMI-Ind
1 410
1 287 221
RIZIV-Gez / INAMI-Ssté
Betalingskosten
Te verdelen
Prestaties
Lopende Uitgaven
Tableau III.2 Budget de la Gestion globale des travailleurs indépendants: 2007 (En milliers EUR) (suite)
Tabel III.2 Begroting van het globaal beheer voor zelfstandigen: 2007 (In duizend EUR) (vervolg)
I. Algemene toelichting III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
I. Algemene toelichting
III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
2 Commentaar bij de financiële toestand voor 2006 en 2007 2006 Het begrotingsresultaat van 2006 bedraagt 31.448 duizend EUR, terwijl dit bij de begrotingscontrole 21.832 duizend EUR bedroeg. Deze verbetering is voornamelijk het gevolg van een stijging van de ontvangsten met 23.121 duizend EUR die deels gecompenseerd wordt door een stijging van de uitgaven met 13.505 duizend EUR. Deze cijfers houden rekening met de indexering van de sociale prestaties die plaatsvond in de maand oktober en met de beslissingen die werden genomen tijdens de begrotingscontrole bis in de maand juli. Ontvangsten De sociale bijdragen verhogen met 18.000 duizend EUR als gevolg van een beslissing genomen tijdens de begrotingscontrole bis van juli. De alternatieve financiering stijgt hoofdzakelijk ten gevolge een herziening van de btw-ontvangsten en van de roerende voorheffing: + 8.215 duizend EUR. Het provisiefonds geneesmiddelen, samengesteld door de farmaceutische industrie (3.232 duizend EUR voor het zelfstandigenstelsel) is opgenomen in de ontvangsten uit externe overdrachten van het RIZIV en in de interne overdrachten naar het RSZ-globaal beheer en niet meer in de kapitaalontvangsten van het RSZ-globaal beheer zoals bij de begrotingscontrole. Uitgaven De sociale prestaties verhogen als gevolg van de eerdere indexering met twee maanden en door het toekennen van een schoolpremie voor 2006. De evolutie van de prestaties wordt in detail becommentarieerd in het gedeelte “Prestaties” hieronder. Het RIZIV zal in 2006 een terugbetaling doen van het bedrag van de bijdrage “pre-clawback” ontvangen in 2005 vermits de begroting geneesmiddelen voorzien voor 2005 niet overschreden is. Het gaat om een bedrag van 7.318 duizend EUR voor het zelfstandigenstelsel. Resultaat In totaliteit worden de behoeften (bedrag van de uitkeringsinstellingen te financieren door een overdracht vanuit RSVZ-globaal beheer) voor 2006 geraamd op 3.873.037 duizend EUR. Sinds oktober 2006 hebben de verzekeringsinstellingen de mogelijkheid om hun (tijdelijke) overschotten aan liquiditeiten over te maken aan het RIZIV. De bedragen die zo werden overgemaakt zijn afzonderlijk geboekt, per verzekeringsinstelling, in een “Wachtreserve”. Wanneer ze worden geconfronteerd met een tekort aan liquiditeiten kunnen de verzekeringsinstellingen, bovenop hun maandelijkse twaalfde, (een deel van) hun kasreserve gewoon terug opvragen. De te financieren behoeften van het RIZIV ten opzichte van het globaal beheer dalen (stijgen) met het bedrag van de stortingen (terugvragingen) door de instellingen. Op deze manier prefinanciert het globaal beheer niet langer de (tijdelijke) overschotten aan liquiditeiten van de verzekeringsinstellingen. Deze stortingen worden voorlopig geschat op 11.070 duizend EUR in 2006 voor het zelfstandigenstelsel.
46
I. Algemene toelichting
III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
Het positieve saldo bij de tak pensioenen vertegenwoordigt het bedrag bestemd voor de oprichting van een pensioenfonds in het kader van het sociaal akkoord. Het negatieve saldo van het RIZIV is het resultaat van de financiering die gebeurt in functie van de thesauriebehoeften bepaald door de voorschotten aan de verzekeringsinstellingen en door de regularisaties. Het saldo RSVZ-globaal beheer bedraagt op zijn beurt 53.149 duizend EUR.
2007 Ontvangsten De ontvangsten uit bijdragen worden voor het stelsel van de zelfstandigen geraamd op 2.765.176 duizend EUR. Volgende beslissingen hebben dit bedrag beïnvloed: • Op basis van de laatste cijfers van de Nationale Bank betreffende de inkomens van de zelfstandigen in 2004, werden er 77.934 duizend EUR bijkomende ontvangsten voorzien; • Ten gevolge van het KB van 1 juli 2006 dat de mogelijkheid biedt om voorschotten op bijdragen te betalen boven het minimum bij het begin van de activiteit, voorziet men in 2007 een meerontvangst van 8.000 duizend EUR; • De sociale bijdragen van de meewerkende echtgeno(o)te werden verminderd met 5.455 duizend EUR op basis van cijfers van de eerste twee trimesters 2006. De regering wenst haar strijd tegen de sociale fraude en een betere invordering van bijdragen voor het sociaal statuut van de zelfstandigen voort te zetten. Dit zal in 2007 resulteren in 15.000 duizend EUR aan bijkomende ontvangsten. De besparingen op het gebied van prestaties die gerealiseerd worden door de strijd tegen de fraude zullen deze doelstelling in gelijke mate verminderen. De Staatstoelage bedraagt 1.123.834 duizend EUR. Bij de alternatieve financiering worden volgende bijkomende ontvangsten voorzien: • Door de verhoging van de fiscaliteit op tabaksproducten, zal het deel dat toekomt aan het RIZIV1 geneeskundige verzorging stijgen met 8.900 duizend EUR voor het zelfstandigenstelsel ; • Bovendien wordt er 1.500 duizend EUR toegekend aan het globaal beheer van de zelfstandigen, afkomstig van de geïnde bijdrage op de herwaardering van de diamantvoorraad; • In uitvoering van een beslissing van de Ministerraad van 20 juli 2006 wordt er een krediet van 50.000 duizend EUR ingeschreven ten behoeve van de inkomensgarantie voor ouderen. De besparing van 6.000 duizend EUR die gerealiseerd wordt, komt deels ten goede aan de alternatieve financiering voor zelfstandigen, met name 2.000 duizend EUR. Dit bedrag zal gebruikt worden voor de financiering van de verhoging van de minimumpensioenen; • Tenslotte zal voor de financiering van de veiligheidscontracten door de RSZPPO slechts 20.902 duizend EUR afgenomen worden van het bedrag aan btw-ontvangsten bestemd voor de sociale zekerheid. Hierdoor stijgt het bedrag dat aan het zelfstandigenstelsel toekomt met 864 duizend EUR. Tot op heden kunnen de levensverzekeringsmaatschappijen zich bevrijden van verplichte betaling aan het RSVZ van hun vastgestelde rente indien ze de gekapitaliseerde waarde van hun rente overmaken aan het RSVZ. Voortaan zullen de levensverzekeringsmaatschappijen verplicht worden hun portefeuille aan het RSVZ over te dragen. Dit resulteert in een ontvangst van 10.000 duizend EUR voor het RSVZ.
1
De totale impact van de maatregelen betreffende tabak, zoals beslist in conclaaf, is hier niet volledig opgenomen.
47
I. Algemene toelichting
III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
Uitgaven In 2007, rekening houdend met een indexering in november, zullen de uitgaven voor prestaties 4.211.479 duizend EUR bedragen. Hierbij dient nog een enveloppe van 29.000 duizend EUR geteld te worden die nog moet verdeeld worden. Enerzijds zal deze enveloppe gebruikt worden voor de verhoging van de minimumpensioenen tot op het niveau van de IGO. Het saldo van de enveloppe zal anderzijds besteed worden aan een verhoging van het maandelijkse bedrag van de gezinsbijslag voor het eerste kind om het verschil tussen het zelfstandigenstelsel en het werknemersstelsel te verkleinen. Er werd beslist de voorstellen van de sociale partners inzake de welvaartsaanpassingen, zoals geformuleerd in advies nummer 1566 van de Nationale Arbeidsraad van 21 september 2006, integraal over te nemen. Dit resulteert in een verhoging van de prestatieuitgaven voor het globaal beheer van de zelfstandigen met 34.023 duizend EUR. Bijkomend wordt er een enveloppe van 1.800 duizend EUR voorzien om aan de gepensioneerden een bonus voor welvaartsaanpassing toe te kennen. De begrotingsdoelstelling voor geneeskundige verzorging werd vastgesteld op 19.618.653 duizend EUR. Deze doelstelling omvat een stabiliteitsprovisie van 99.730 duizend EUR, een gereserveerd bedrag van 30.000 duizend EUR in de deelbegroting farmaceutische specialiteiten en een provisie voor niet-betaalde uitgaven van 45.000 duizend EUR. Deze bedragen vormen, samen met een bedrag van 134.008 duizend EUR uit de bijdrage op het omzetcijfer van de farmaceutische industrie, de middelen die in 2007 worden toegewezen aan het “Fonds voor de toekomst van de gezondheidszorgen”. Een deel, zijnde 20.425 duizend EUR komt toe aan het zelfstandigenstelsel. Van de begrotingsdoelstelling komt 1.287.221 duizend EUR toe aan het zelfstandigenstelsel volgens een voorlopige verdeling. De evolutie van de prestaties van alle takken, alsook de sociale correcties, worden in detail becommentarieerd in het gedeelte “Prestaties” hieronder. De administratiekosten van de centrale instellingen vertegenwoordigen het gedeelte van de beheersbegrotingen van de verschillende openbare instellingen van de sociale zekerheid gerelateerd aan het beheer van de verschillende takken die hier worden besproken. Deze gegevens zijn indicatief in de mate dat de instellingen hun beheersbegrotingen nog moeten aanpassen aan de enveloppes zoals beslist door de regering en daarbij een verdeling dienen te maken tussen de verschillende takken die ze beheren. In de gezondheidszorgen worden de administratiekosten van de verzekeringsinstellingen zodanig vastgesteld dat de jaarlijkse groei 3,75 % blijft. Resultaat De behoeften van de uitkeringsinstellingen (bedrag te financieren door een overdracht vanuit het RSVZglobaal beheer) worden voor 2007 geraamd op 4.160.600 duizend EUR. Vermits de ontvangsten van het RSVZ-globaal beheer (de eigen uitgaven reeds in mindering gebracht) stijgen naar 4.229.011 duizend EUR, bedraagt het saldo van RSVZ-globaal beheer 68.411 duizend EUR in 2007. Daarnaast behaalt RIZIV-geneeskundige verzorging een positief saldo van 20.425 duizend EUR. Het saldo zal worden toegewezen aan het Fonds voor de toekomst van de gezondheidszorgen, gecreëerd met als doel de toekomstige kost van de gezondheidszorgen als gevolg van de vergrijzing op te vangen. Het positieve saldo globaal beheer wordt toegewezen aan het “Fonds voor het welzijn van de zelfstandigen” dat zal opgericht worden binnen het RSVZ. Doel van dit fonds zal zijn om de toekomstige uitdagingen inzake de financiering van het sociaal statuut van de zelfstandigen op te vangen. Meer specifiek zullen de middelen gebruikt worden om de impact van de integratie in de verplichte verzekering van de kleine risico’s te milderen.
48
I. Algemene toelichting
III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
3 Commentaar bij de prestaties De uitgaven voor prestaties worden voor 2007 begroot op 4.240.479 duizend EUR, hetzij een stijging van 6,47 % in vergelijking met 2006. In dit bedrag is rekening gehouden met 29.000 duizend EUR die nog verdeeld moet worden tussen de takken pensioenen en gezinsbijslag. Een overzicht van de jaarlijkse evolutie van de uitgaven per tak en van de volumefactoren is opgenomen in tabellen III.3 en III.4. De details en de kosten van de sociale correcties zijn opgenomen in tabel III.5. Tenslotte worden de regeringsbeslissingen inzake sociale prestaties samengevat.
49
333 627
RSVZ-Gezinsbijslag
AANGEPAST TOTAAL
Te verdelen besparingen
TOTAAL
3 976 180
3 976 180
4 338
2 198 585
RSVZ-Pensioenen
RSVZ-Faillissementsverzekering
228 631
1 210 998
RIZIV-Uitkeringen
RIZIV-Geneeskundige verzorging
Begrotingscontrole / Contrôle budgétaire (I)
3 982 030
3 982 030
4 338
342 032
2 202 788
221 753
1 211 119
Aanpassing (sept. 06) / Adaptation (sept. 06) (II)
2006
4 240 479
29 000
4 211 479
2 338
350 258
2 318 897
252 764
1 287 221
Initieel / Initial
2007
5 850
5 850
0
8 404
4 203
-6 878
121
In absolute cijfers / En chiffres absolus
0,15 %
0,15 %
0,00 %
2,52 %
0,19 %
-3,01 %
0,01 %
In % / En %
2006 (II) / (I)
258 448
29 000
229 448
-2 000
8 226
116 109
31 011
76 102
In absolute cijfers / En chiffres absolus
6,09 %
5,76 %
-46,10 %
2,41 %
5,27 %
13,98 %
6,28 %
In % / En %
2007 / 2006
Tableau III.3 Prestations du régime de la Gestion globale des travailleurs indépendants 2006-2007 (En milliers EUR)
Tabel III.3 Prestaties van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen 2006-2007 (In duizend EUR)
TOTAL AJUSTE
Economies à répartir
TOTAL
INASTI-Assurance faillite
INASTI-Prestations familiales
INASTI-Pensions
INAMI-Indemnités
INAMI-Soins de santé
I. Algemene toelichting III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
50
51
RSVZ-Faillissementsverzekering (gerechtigden)
RSVZ-Gezinsbijslag (rechtgevende kinderen)
RSVZ-Pensioenen (jaargemiddelde) Rustpensioenen Overlevingspensioenen
-
-
516 310 388 800 127 510
5 291
5 658 352
Invaliditeit (d)
Moederschap (g)
1 804 334
Primaire arbeidsongeschiktheid (d)
RIZIV-Uitkeringen (vergoede (d)agen of aantal (g)evallen)
Begrotingscontrole / Contrôle budgétaire (I)
2006
-
-
516 405 388 670 127 735
5 267
5 406 577
1 687 140
Aanpassing (sept. 06) / Adaptation (sept. 06) (II)
512 295 386 560 125 735
5 404
5 533 368
1 711 502
Initieel / Initial
2007
-
-
95 -130 225
-24
-251 775
-117 194
In absolute cijfers / En chiffres absolus
2006 (II) / (I)
-
-
0,02 % -0,03 % 0,18 %
-0,45 %
-4,45 %
-6,50 %
In % / En %
Tableau III.4 Facteurs de volume du régime de la Gestion globale des travailleurs indépendants 2006-2007
Tabel III.4 Volumefactoren van het stelsel globaal beheer voor zelfstandigen 2006-2007
-
-
-4 110 -2 110 -2 000
137
126 791
24 362
In absolute cijfers / En chiffres absolus
2007 / 2006
-
-
-0,80 % -0,54 % -1,57 %
2,60 %
2,35 %
1,44 %
In % / En %
INASTI-Assurance faillite (bénéficiaires)
INASTI-Prestations familiales (enfants bénéficiaires)
INASTI-Pensions (moyenne annuelle) Pensions de retraite Pensions de survie
Maternité (c)
Invalidité (j)
Incapacité primaire (j)
INAMI-Indemnités ((j)ours indemnisés ou nombre de (c)as)
I. Algemene toelichting III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
I. Algemene toelichting
III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
Tabel III.5 Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2006-2007 (In miljoen EUR) (*) Tableau III.5 Estimations budgétaires des corrections sociales 2006-2007 (En millions EUR) (*)
Sociale correcties Stelsel van de zelfstandigen
Van kracht / Prise de cours
Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2006
1. Geneeskundige verzorging (**) (zie ook tabel II.7) - integratie van de kleine risico's in de verplichte verzekering voor de nieuwe zelfstandigen en de behoeftige gepensioneerden
Corrections sociales Régime des travailleurs indépendants
2007
19,01 1.7.2006
Jaarlijkse kost / Coût annuel
1. Soins de santé (**) (voir ausi tableau II.7)
0,00
15,34
- intégration des petits risques dans l'assurance obligatoire pour les nouveaux indépendants et les pensionnés en état de besoin
- toevoeging van 4 weesgenees-middelen aan de lijst "grote risico's"
2,29
- ajout de 4 médicaments orphelin à la liste "gros risques"
- herverzekering van de remgelden voor de tandheelkundige zorgen voor de kinderen jonger dan 12 jaar
1,15
- réassurance des tickets modérateurs pour les soins dentaires des enfants de - de 12 ans
- uitbreiding van de algemene regeling met de zelfstandigen die genieten van een collectieve schuldenregeling
0,23
- extension du régime général aux indépendants bénéficiant d'un règlement collectif de dettes
2. Uitkeringen
11,83
- het optrekken van de invaliditeitsuitkeringen van de zelfstandigen die hun zaak stopgezet hebben
11,33
- hulp van derde voor alleenstaande invaliden
1.1.2006
- adoptieverlof
23,18
2. Indemnités - relèvement des indemnités d'invalidité des indépendants ayant mis fin à leur entreprise
0,45
0,45
- aide d'une tierce personne pour invalides isolés
0,05
0,10
- congé d'adoption
- forfaitaire tegemoetkoming van 12 EUR voor hulp van derden
1.1.2007
1,80
1,80
- octroi d'un forfait de 12 EUR pour l'aide d'une tierce personne
- gelijkschakeling van de primaire ongeschiktheid met het minimumpensioen van de zelfstandigen, met invoering van de categorie "samenwonende"
1.1.2007
5,89
5,89
- alignement de l'incapacité primaire sur la pension minimum des travailleurs indépendants avec introduction de la catégorie "cohabitant"
- gelijkschakeling van de invaliditeitsuitkeringen (met stopzetting van de werkzaamheden) met het minimumpensioen van de werknemers, met invoering van de categorie "samenwonende"
1.1.2007
7,82
7,82
- alignement des indemnités d'invalidité (avec cessation d'activité) sur la pension minimum des travailleurs salariés avec introduction de la catégorie "cohabitant"
- gelijkschakeling van de invaliditeitsuitkeringen (zonder stopzetting van de werkzaamheden) met de uitkeringen voor primaire ongeschiktheid, met invoering van de categorie "samenwonende"
1.1.2007
5,94
5,94
- alignement des indemnités d'invalidité (sans cessation d'activité) sur les indemnités d'incapacité primaire avec introduction de la catégorie "cohabitant"
- verhoging met 2 % van de minima voor de uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid
1.9.2007
1,72
3,72
- augmentation de 2 % des minima pour les indemnités d'incapacité de travail
52
I. Algemene toelichting
III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
(vervolg / suite)
Sociale correcties Stelsel van de zelfstandigen
Van kracht / Prise de cours
Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2006
3. Pensioenen - stijging met 30 EUR per jaar van het gewaarborgd minimumpensioen voor de zelfstandigen vanaf september 2004 en dit tot 2007
- pensioenbonus
0,20
1.1.2007
- betaling van de kleine pensioenen
59,90
1,20
2,34
1.1.2007
3. Pensions 59,90
4,99
- welvaartsbonus - herziening van het cumulatiestelsel van de toegelaten arbeid en een overlevingspensioen
24,27
4,99
1.12.2007
- verhoging van het plafond dat een cumulatie toelaat van een pensioen en arbeid na de wettelijke pensioenleeftijd
Corrections sociales Régime des travailleurs indépendants
2007
5,19 1.12.2006
Jaarlijkse kost / Coût annuel
- augmentation de 30 EUR par année de la pension minimale garantie pour les indépendants à partir de septembre 2004 jusqu'en 2007
- augmentation du plafond permettant le cumul d'une pension et d'un travail après l'âge légal de la pension 2,34
- bonus pension
1,80
- bonus bien-être
1,20
- révision du régime de cumul du travail autorisé et d'une pension de survie
0,10
- paiement des petites pensions
- loopbaanaanvulling na het ingaan van het pensioen
1.1.2007
p.m.
- complément de carrière après la prise de cours de la pension
- verkorting van de verjaringstermijn voor de terugverdering van niet-verschuldigde uitkeringen (3 jaar in plaats van 5 jaar)
1.1.2007
p.m.
- réduction du délai de prescription pour la récupération de prestations indues (3 ans au lieu de 5 ans)
- verhoging met 2 % van de pensioenminima
1.9.2007
11,53
34,88
- verhoging met 2 % van de pensioenen met een anciënniteit van 20 jaar of meer, met uitzondering van de minima
1.9.2007
1,12
3,06
4. Gezinsbijslag
9,44
- herwaardering van de supplementen voor kinderen met een handicap (en enveloppe Oostende)
2,00
- verhoogde kinderbijslag voor wezen (recht op wezenbijslag wanneer aan de loopbaancondities is voldaan door een rechthebbende die geen ouder is van het kind) - schoolpremie
1.9.2006
- uitbreiding van de hervorming van het systeem van verhoogde kinderbijslag voor personen met een handicap met de kinderen geboren na 1 januari 1993
1.1.2007
7,44
53
8,51
- augmentation de 2 % des minima pour les pensions - augmentation de 2 % des pensions datant de 20 ans ou plus à l'exception des minima
4. Prestations familiales - revalorisation des suppléments pour enfants handicapés (et enveloppe Ostende)
0,71
- allocations familiales majorées d'orphelins (droit aux allocations d'orphelin lorsque les conditions de carrière sont remplies par un attributaire qui n'est pas un parent de l'enfant)
7,44
- prime de rentrée scolaire
0,36
- extension de la réforme du système d'allocations familiales majorées des handicapés aux enfants nés après le 1er janvier 1993
I. Algemene toelichting
III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
(vervolg / suite)
Sociale correcties Stelsel van de zelfstandigen
Van kracht / Prise de cours
Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2006
5. Diversen
Jaarlijkse kost / Coût annuel
Corrections sociales Régime des travailleurs indépendants
2007
3,57
29,00
5. Divers
- dienstencheques moederschap
1.1.2006
3,50
3,50
- titres-services maternité
- dienstencheques adoptie
1.7.2006
0,07
0,15
- titres-services adoption
- verhoging van de minimum-pensioenen met een bedrag dat zal toelaten op hetzelfde niveau te komen van de IGO op 1 december 2007 en verhoging van het maandelijks bedrag van de kinderbijslag voor het eerste kind om het bestaande verschil tussen het stelsel van de werknemers en dat van de zelfstandigen te verkleinen
1.4.2007
TOTAAL (**)
49,04
29,00
- augmentation des pensions minimales à concurrence d'un montant qui permettra d'atteindre le niveau de la GRAPA au 1er décémbre 2007 et augmentation du montant mensuel des allocations familiales du 1er enfant afin de réduire l'écart subsistant entre le régime des salariés et des indépendants
84,96
TOTAL (**)
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar. (*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.
(**) De maatregelen inzake geneeskundige verzorging worden beschreven in het gedeelte met betrekking tot het stelsel van de werknemers; de verdeling van de bedragen tussen het stelsel van de werknemers en het stelsel van de zelfstandigen is nog niet doorgevoerd. (**) Les mesures en matière de soins de santé sont décrites dans la partie relative aux régime des travailleurs salariés; la répartition des montants entre le régime des travailleurs salariés et le régime des travailleurs indépendants n'est pas encore effeffectuée.
54
I. Algemene toelichting
III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
Geneeskundige verzorging De begrotingsdoelstelling voor geneeskundige verzorging die voorlopig wordt toegekend aan het stelsel van de zelfstandigen bedraagt 1.287.221 duizend EUR (zie commentaar onder punt II.3) .
Uitkeringen Vanaf 1 januari 2007: • Wordt een forfait van 12 EUR toegekend voor de hulp aan derden (kost: 1,8 miljoen EUR); • Worden de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen aangepast aan het minimumpensioen voor zelfstandigen met toevoeging van de klasse “samenwonende” (kost: 5,89 miljoen EUR); • Worden de invaliditeitsuitkeringen (met stopzetting van de activiteit) aangepast aan het minimumpensioen voor zelfstandigen met toevoeging van de klasse “samenwonende” (kost: 7,82 miljoen EUR); • Worden de invaliditeitsuitkeringen (zonder stopzetting van de activiteit) aangepast aan de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen met toevoeging van de klasse “samenwonende” (kost: 5,94 miljoen EUR). Op 1 september 2007 zal er een aanpassing aan de welvaart plaatsvinden. Ze zal bestaan uit een verhoging met 2 % van de minima voor de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (kost: 1,76 miljoen EUR).
Pensioenen In 2007 zullen de pensioenen aangepast worden aan de welvaart voor een totaal van 14,45 miljoen EUR in het stelsel van de zelfstandigen. Enerzijds zullen de voorstellen van de sociale partners 1 gerealiseerd worden (12,65 miljoen EUR) en anderzijds zullen er bijkomende verbeteringen aangebracht worden voor een bedrag van 1,8 miljoen EUR. De regering zal beslissen over de toepassingsmodaliteiten van al deze maatregelen. Bovendien wordt het systeem van toegelaten arbeid voor de begunstigden van een overlevingspensioen aangepast. De maxima voor toegelaten arbeid zullen verhoogd worden. De meeruitgave bedraagt 1,2 miljoen EUR. Volgens de huidige wetgeving worden pensioenen waarvan het bedrag kleiner is dan 97,21 EUR niet uitbetaald. De pensioenbedragen uitbetaald in de verschillende stelsels worden niet opgeteld om dit minimumbedrag te bereiken. In de toekomst zullen alle pensioenbedragen uitbetaald worden (kost: 98,4 duizend EUR).
1
Vanaf 1 september 2007 zouden de minima betreffende de pensioenen verhoogd moeten worden met 2 % (kost: 11,53 miljoen EUR), alsook de pensioenen die minstens 20 jaar geleden zijn ingegaan (kost: 1,12 miljoen EUR).
55
I. Algemene toelichting
III. Het globaal beheer voor zelfstandigen
Gezinsbijslag In 2007 zal de hervorming van het systeem van verhoogde kinderbijslag voor gehandicapten uitgebreid worden naar kinderen geboren na 1 januari 1993. De meeruitgave wordt geraamd op 0,36 miljoen EUR. De verhoogde kinderbijslag voor wezen zal toegekend worden aan het weeskind waarvan de rechthebbende ouder overleden is indien de loopbaanvoorwaarden vervuld zijn door een aannemer die geen ouder is van het kind (kost: 0,71 miljoen EUR). De enveloppe voor de schoolpremie 2007 bedraagt 7,44 miljoen EUR.
Andere maatregelen die nog te verdelen zijn Een enveloppe van 29 miljoen EUR wordt toegekend aan een verhoging van de minimumpensioenen op 1 april 2007 voor een bedrag dat het mogelijk maakt op 1 december 2007 het niveau van de IGO te bereiken. Het resterende saldo van de enveloppe zal toegewezen worden aan een verhoging van het maandelijkse bedrag van de normale kinderbijslag voor het eerste kind.
56
I. Algemene toelichting
IV. De andere stelsels van de sociale zekerheid
IV. DE ANDERE REGELINGEN VAN DE SOCIALE ZEKERHEID Naast de twee grote regelingen van sociale zekerheid, die voor werknemers en zelfstandigen, bestaan er nog andere.
De overzeese sociale zekerheid De DOSZ beheert twee regelingen van sociale zekerheid: de regeling van de wet van 16 juni 1960 en de regeling van de wet van 17 juli 1963. De begroting van de DOSZ wordt voorgesteld in tabel IV.1. In 2007 zal de DOSZ 52.953 duizend EUR aan bijdragen ontvangen. De prestaties bedragen 342.062 duizend EUR. De staatstoelage wordt vastgesteld op 296.845 duizend EUR. Het saldo bedraagt 1.208 duizend EUR.
57
I. Algemene toelichting
IV. De andere stelsels van de sociale zekerheid
Tabel IV.1 Begroting van de DOSZ: 2006-2007 (In duizend EUR) Tableau IV.1 Budget de l'OSSOM: 2006-2007 (En milliers EUR)
2006
Lopende Ontvangsten
Bijdragen Staatstoelagen
Begrotingscontrole / Contrôle budgétaire (I)
Aanpassing (sept. 2006) / Adaptation (sept. 2006) (II)
2007
2006 (II)-(I)
2007 / 2006
Initieel / Initial
In absolute cijfers / En chiffres absolus
In absolute cijfers / En chiffres absolus
48 739
48 739
52 953
0
4 214
298 708
298 625
296 845
-83
-1 780
Alternatieve financiering
Recettes Courantes
Cotisations Subventions de l'Etat Financement alternatif
Toegewezen ontvangsten
1 710
1 710
2 210
0
500
Recettes affectées
Externe overdrachten
1 920
2 087
2 240
167
153
Transferts externes
Opbrengsten beleggingen Diversen Totaal lopende ontvangsten
800
1 103
931
303
-172
4 049
3 643
3 932
-406
289
355 926
355 907
359 111
-19
3 204
2007
2006 (II)-(I)
2007 / 2006
Initieel / Initial
In absolute cijfers / En chiffres absolus
In absolute cijfers / En chiffres absolus
-7 149
10 804
2006
Lopende Uitgaven
Prestaties Betalingskosten
Begrotingscontrole / Contrôle budgétaire (I) 338 407
Aanpassing (sept. 2006) / Adaptation (sept. 2006) (II) 331 258
342 062
Revenus de placements Divers Total recettes courantes
Dépenses Courantes
Prestations
30
25
30
-5
5
11 500
12 301
11 614
801
-687
Externe overdrachten
2 477
1 841
3 166
-636
1 325
Intresten op leningen
96
232
96
136
-136
Intérêts sur emprunts
3 416
3 967
3 351
551
-616
Divers
355 926
349 624
360 319
-6 302
10 695
Total dépenses courantes
0
6 283
-1 208
6 283
-7 491
Solde comptes courants
Beheerskosten
Diversen Totaal lopende uitgaven
Saldo lopende rekeningen
58
Frais de paiement Frais d'administration Transferts externes
I. Algemene toelichting
IV. De andere stelsels van de sociale zekerheid
Andere regelingen van sociale zekerheid Er bestaan nog andere regelingen van sociale zekerheid die in deze afdeling niet voorkomen en die deel uitmaken van de onderafdeling sociale zekerheid in de nationale rekeningen volgens ESR95. De resultaten zien er als volgt uit: in miljoen EUR
en millions EUR 2006 Primair resultaat / Résultat primaire (*)
RVP - wettelijke renten FAO - kapitalisatie FBZ - sector PPO RSZPPO
(1)
RVA - buiten globaal beheer (2) FSO FCUD
(3)
FBZ (saldo RSZ)
2007
Begrotingsresultaat / Résultat budgétaire
Primair resultaat / Résultat primaire (*)
Begrotingsresultaat / Résultat budgétaire
6,6
9,9
-82,7
-82,7
-21,9
16,6
-21,1
14,1
FAT - capitalisation
ONP - rentes légales
-17,0
-16,3
-19,4
-18,9
FMP - secteur APL
-23,3
38,9
-75,1
-21,8
ONSSAPL
-14,5 100,0
-14,0 100,0
-14,9 100,0
-14,4 100,0
ONEm - hors gestion globale (2) FFE
14,9
14,9
0,0
0,0
FESC
0,0
0,0
0,0
0,0
FSE (solde ONSS)
(1)
(3)
(*) Buiten intresten. (1) Teneinde de vertragingen bij de stortingen, met betrekking tot de veiligheidscontracten, gedeeltelijk terug te dringen, zal de RSZPPO zijn bestaande reserves ten bedrage van 10 miljoen EUR gebruiken in 2005, en van 20 miljoen EUR in 2006. (2) Behalve contractuele vergoedingen, overbruggingsvergoedingen en terugvorderingen. (3) Het globaal beheer stort aan het fonds een bedrag van 15 miljoen EUR in 2005 en van 16,5 miljoen EUR in 2006. (*) Hors intérêts. (1) Pour résorber partiellement les retards dans les versements relatifs aux contrats de sécurité, l'ONSSAPL utilisera des réserves existantes à concurrence de 10 millions EUR en 2005, et de 20 millions EUR en 2006. (2) Sauf indemnités contractuelles, indemnités complémentaires et récupérations. (3) La Gestion globale verse au fonds un montant de 15 millions EUR en 2005 et 16,5 millions EUR en 2006.
59
I. Algemene toelichting
V. De sociale bijstand
V. DE SOCIALE BIJSTAND Dit gedeelte behandelt de bijstandsregelingen die met algemene middelen worden gefinancierd, namelijk de inkomensgarantie voor ouderen, het leefloon en de tegemoetkomingen aan personen met een handicap. De maatschappelijke dienstverlening die door de OCMW's aan asielzoekers wordt toegekend, is eveneens opgenomen in dit hoofdstuk, uitgezonderd wat de opvanginitiatieven aangaat. Het residueel stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag, dat volledig ten laste is van de kinderbijslagregeling voor werknemers, komt hier dus niet aan bod, maar wel in het gedeelte betreffende de sociale zekerheid voor werknemers.
De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) Deze rubriek dekt de inkomensgarantie, het gewaarborgd inkomen en de verwarmingstoelage. Het aantal gerechtigden kent een lichte daling, de uitgaven stijgen daarentegen. Dit wordt verklaard door het feit dat de IGO op 1 december 2006 voordeel getrokken heeft uit een verhoging van het basisbedrag met 60 EUR, en opnieuw voordeel zal trekken uit een verhoging van het basisbedrag met 10 EUR op 1 december 2007.
Het recht op maatschappelijke integratie en de maatschappelijke dienstverlening Het betreft, voor het lopende begrotingsjaar, het bedrag van de toelage toegewezen door de federale overheid, waarbij een deel van het leefloon (het vroegere bestaansminimum) en de maatschappelijke dienstverlening toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt terugbetaald. Op 1 april 2007, zal het leefloon verhoogd worden met 2 %. (Kostprijs: 5 miljoen EUR)
Tegemoetkomingen aan personen met een handicap We stellen vast dat de initiële begroting 2007, 1.384.442 duizend EUR bedraagt, wat ten opzichte van 2006, overeenkomt met een vermindering met 5 %, terwijl het aantal gerechtigden gestegen is van 264.780 naar 271.090, wat een stijging met 2 % betekent. De vermindering van de kredieten 2007 wordt gecompenseerd door het gebruik van de overgedragen kredieten 2006. Op 1 april 2007 zal de inkomensvervangende uitkering verhoogd worden met 2 %. (Kostprijs: 7 miljoen EUR)
61
367 725
1 455 250
Maatschappelijke dienstverlening / Toelagen OCMW's - wet van 2 april 1965
Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
2 475 446
386 712
Leefloon
TOTAAL
265 759
Inkomensgarantie voor ouderen
Begrotingscontrole / Contrôle budgétaire (I)
2006
2 475 446
1 455 250
367 725
386 712
265 759
Aanpassing (sept. 2006) / Adaptation (sept. 2006) (II)
2 483 537
1 384 442
373 686
392 513
332 896
Initieel / Initial
2007 In absolute cijfers / En chiffres absolus
0
0
0
0
0
2006 (II) / (I)
Tableau V.1 Prestations des régimes d'assistance sociale 2006-2007 (En milliers EUR)
Tabel V.1 Prestaties van de stelsels sociale bijstand 2006-2007 (In duizend EUR)
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
In % / En %
8 091
-70 808
5 961
5 801
67 137
In absolute cijfers / En chiffres absolus
2007 / 2006
0,33 %
-4,87 %
1,62 %
1,50 %
25,26 %
In % / En %
TOTAL
Allocations aux personnes handicapées
Aide sociale / Subsides CPAS - loi du 2 avril 1965
Revenu d'intégration
Garantie de revenus aux personnes âgées
I. Algemene toelichting V. De sociale bijstand
62
86 970
85 718
43 495
260 990
477 173
Inkomensgarantie voor ouderen
Leefloon
Maatschappelijke dienstverlening / Toelagen OCMW's - wet van 2 april 1965
Tegemoetkomingen aan personen met een handicap
TOTAAL
Begrotingscontrole / Contrôle budgétaire (I)
478 985
264 780
42 000
84 400
87 805
Aanpassing (sept. 2006) / Adaptation (sept. 2006) (II)
2006
481 485
271 090
41 000
84 000
85 395
Initieel / Initial
2007 2006 (II) / (I)
1 812
3 790
-1 495
-1 318
835
In absolute cijfers / En chiffres absolus
Tableau V.2 Facteurs de volume des régimes d'assistance sociale 2006-2007
Tabel V.2 Volumefactoren van de stelsels sociale bijstand 2006-2007
0,38 %
1,45 %
-3,44 %
-1,54 %
0,96 %
In % / En %
2 500
6 310
-1 000
-400
-2 410
In absolute cijfers / En chiffres absolus
2007 / 2006
0,52 %
2,38 %
-2,38 %
-0,47 %
-2,74 %
In % / En %
TOTAL
Allocations aux personnes handicapées
Aide sociale / Subsides CPAS - loi du 2 avril 1965
Revenu d'intégration
Garantie de revenus aux personnes âgées
I. Algemene toelichting V. De sociale bijstand
63
I. Algemene toelichting
V. De sociale bijstand
(*)
Tabel V.3 Budgettaire ramingen van de sociale correcties 2006-2007 (In miljoen EUR)
(*)
Tableau V.3 Estimations budgétaires des corrections sociales 2006-2007 (En millions EUR)
Sociale correcties Sociale bijstand
Van kracht / Prise de cours
Raming van de uitgaven / Estimation des dépenses 2006
1. IGO - verhoging van het basisbedrag met 60 EUR per maand
1.12.2006
- verhoging van het basisbedrag met 10 EUR per maand
1.12.2007
2. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap - verhoging van de inkomensvervangende uitkering - verhoging met 2 % van de inkomensvervangende uitkering
1.10.2006
- verhoging met 2 %
1.4.2007
4. Maatschappelijke dienstverlening
TOTAAL
56,21
4,62
55,44
55,44
- augmentation par mois de 60 EUR du montant de base
0,77
9,24
- augmentation par mois de 10 EUR du montant de base 2. Allocations aux personnes handicapées
7,00
- augmentation de l'allocation de remplacement de revenus - augmentation de 2 % de l'allocation de remplacement de revenus
7,00
5,00
0,36 5,00 0,30
1.10.2006
1. GRAPA
1,24
0,36
- verhoging met 1 %
- verhoging met 1 %
4,62
1.4.2007
3. Leefloon
Corrections sociales Assistance sociale
2007
1,24 1.10.2006
Jaarlijkse kost / Coût annuel
- augmentation de 1 %
8,60
- augmentation de 2 %
0,00
0,30 6,52
3. Revenu d'intégration 4,32
4. Aide sociale 3,65
68,21
- augmentation de 1 % TOTAL
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is; de laatste kolom geeft de kost voor een volledig jaar. (*) Montants budgétaires de l'année d'introduction de la mesure; la dernière colonne donne le coût pour une année complète.
64
I. Algemene toelichting
VI. De pensioenen van de overheidssector
VI. DE PENSIOENEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR De overheidssector vormt geen homogeen geheel. Er bestaan verschillende categorieën van openbare werkgevers op de verschillende machtsniveaus : de Federale Staat, de gemeenschappen en gewesten, de provincies, de gemeenten, de openbare instellingen, autonome overheidsinstellingen, … Elk van deze overheden heeft voor haar vastbenoemde personeelsleden een eigen statuut uitgewerkt. Het pensioenstelsel vormt een onderdeel van het statuut van het personeelslid, zodat elk van deze overheden bevoegd is om het pensioenstelsel van haar vastbenoemde personeelsleden vast te stellen. Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen drie soorten van pensioenen van de overheidssector. De eerste categorie betreft de pensioenen ten laste van de staatskas. Het betreft de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de federale overheidsdiensten en de ministeries van gemeenschappen en gewesten, van het onderwijs, van De Post, Belgacom, … De rustpensioenen ten laste van de staatskas worden gefinancierd door dotaties die ingeschreven zijn in afdeling 55, sectie 21 van de algemene uitgavenbegroting (zie verder). De overlevingspensioenen worden gefinancierd door de opbrengst van een persoonlijke bijdrage van 7,5 % op de wedde van de vastbenoemde personeelsleden die wordt gestort aan de Pensioendienst voor de Overheidssector (die de rol van het vroegere Fonds voor Overlevingspensioenen overneemt). De tweede categorie zijn de pensioenen die niet ten laste zijn van de staatskas maar die wel zoals deze pensioenen worden berekend. Het betreft de rustpensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de openbare instellingen die aangesloten zijn bij het pensioenstelsel 1 van de wet van 28 april 1958 (de Pool der Parastatalen) . Het betreft tevens de personeelsleden van de plaatselijke besturen die inzake pensioenen aangesloten zijn bij de Rijksdienst voor Sociale 2 Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (RSZPPO) . De derde categorie zijn de pensioenen die niet ten laste zijn van de staatskas en die bovendien geheel of gedeeltelijk anders worden berekend dan de pensioenen ten laste van de staatskas. Het betreft hier de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provincies, de plaatselijke besturen die inzake pensioenen niet aangesloten zijn bij de RSZPPO en de openbare instellingen die niet aangesloten zijn bij de Pool der Parastatalen. Deze instellingen dienen zelf in te staan voor de financiering en de uitbetaling van hun pensioenen. Zij dienen niettemin de bepalingen te eerbiedigen die toepasselijk werden gemaakt op alle openbare overheden (absoluut pensioenmaximum, relatief pensioenmaximum, cumulatie van een overlevingspensioen met een rustpensioen, de gewaarborgde minimumbedragen, de persoonlijke bijdrage voor de financiering van de overlevingspensioenen van minstens 7,5 % van de wedde). 3
De Pensioendienst voor de Overheidssector is belast met de toekenning en het beheer van de pensioenen van de eerste en tweede categorie. De uitbetaling gebeurt door de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven van de Federale Overheidsdienst Financiën. 1
Bij de Pool der Parastatalen zijn een aantal openbare instellingen van de Federale Staat en van de gemeenschappen en gewesten aangesloten (ongeveer 100 in aantal). De aangesloten instelling stort een patronale bijdrage voor de financiering van de rustpensioenen. De persoonlijke bijdrage van 7,5 % wordt gestort aan de Pensioendienst voor de Overheidssector en is bestemd voor de financiering van de overlevingspensioenen. De overlevingspensioenen zijn dus ten laste van de staatskas. 2
Bij de RSZPPO zijn een aantal plaatselijke besturen (gemeenten, OCMW’s en intercommunales) aangesloten (ongeveer 1 100 in aantal). Deze storten een patronale bijdrage voor de financiering van de rustpensioenen en een persoonlijke bijdrage van 7,5 % voor de financiering van de overlevingspensioenen. 3
Sedert 1 januari 2006 heeft de Pensioendienst voor de Overheidssector — een federale openbare instelling van categorie A — de bevoegdheden van de Administratie der Pensioenen overgenomen (wet van 12 januari 2006).
65
I. Algemene toelichting
VI. De pensioenen van de overheidssector
Tot aan het begrotingsjaar 2005 werden de pensioenen ten laste van de staatskas ondergebracht in sectie 21, organisatieafdeling 51 van de federale begroting. Het betrof hier zowel de vaste kredieten als de variabele kredieten die afkomstig waren van de organieke fondsen (Fonds voor Overlevingspensioenen, Pool der Parastatalen, Fonds voor het Evenwicht van de pensioenstelsels). Sinds het begrotingsjaar 2006 werden de vaste en variabele kredieten vervangen door een systeem van dotaties en toegewezen ontvangsten en uitgaven. De dotaties die betrekking hebben op de pensioenen ten laste van de staatskas zijn gegroepeerd onder organisatieafdeling 55, sectie 21 van de algemene uitgavenbegroting. De ontvangsten en uitgaven van drie gewezen fondsen, namelijk het Fonds voor Overlevingspensioenen (inning van de persoonlijke bijdrage van 7,5 % en financiering van de pensioenen ten laste van de staatskas), de Pool der Parastatalen (inning van de patronale bijdrage van de aangesloten openbare instellingen en financiering van de rustpensioenen) en het Fonds voor het Evenwicht van de pensioenstelsels (inning van de solidariteitsbijdrage op de pensioenen van de overheidssector en financiering van de pensioenen ten laste van de staatskas) zijn sinds 1 januari 2006 ondergebracht in de parastatale begroting van de Pensioendienst voor de Overheidssector als ontvangsten en uitgaven met bijzondere aanwending. Voor organisatieafdeling 55, sectie 21 van de algemene uitgavenbegroting beloopt het bedrag van de dotaties 6 808 339 duizend EUR, hetzij een stijging met 17,37 % ten opzichte van de begrotingscontrole 2006 (5 800 536 duizend EUR). Deze stijging is voornamelijk te wijten aan de opname in de begroting van een nieuwe dotatie voor de pensioenen van de NMBS. Door het koninklijk besluit van 28 december 2005 betreffende de overname van de pensioenverplichtingen van de NMBS Holding door de Belgische Staat zijn deze pensioenen vanaf 1 januari 2007 immers ten laste van de staatskas. Daarnaast geldt ook dat in de groep mensen die vanaf 2007 met pensioen gaan er meer dan gemiddeld een loopbaan bij de overheid bewijzen. Vanaf 1960 werden immers niet enkel veel ambtenaren aangeworven, maar er werd toen ook begonnen met de verdere uitbouw van het onderwijs, waarvoor toen — mede ingevolge de babyboom — vele jonge mensen werden aangetrokken. Diegenen die in 1965 en de daaropvolgende jaren aangeworven werden, gaan nu ongeveer met pensioen. Naast de verhoging van de instroom geldt ook een verlaging van de uitstroom : de vervrouwelijking van de pensioengerechtigden in het openbaar ambt en de sterke groei van het onderwijs vanaf 1965 maakt dat de gemiddelde duur van de pensionering wordt verlengd. Ten slotte merken we ook een stijging van het gemiddeld bedrag van de overheidspensioenen : dit vindt zijn oorzaak in de vaststelling dat het bij de uitdovende (deels koloniale) pensioenen veelal gaat om kleinere pensioenbedragen, alsook dat er bij de nieuwe pensioenen dikwijls supplementen verrekend worden die in de uitdovende pensioenen niet aanwezig zijn. Voor 2007 bedragen de uitgaven ten laste van het gewezen Fonds voor Overlevingspensioenen 1 398 830 duizend EUR, hetzij een vermindering met 1,68 % ten opzichte van de begrotingscontrole 2006 (1 422 700 duizend EUR). Deze vermindering is voornamelijk te wijten aan het feit dat het beschikbaar saldo dat na uitbetaling van de overlevingspensioenen kan besteed worden aan de financiering van de rustpensioenen, zal dalen. Deze daling van het saldo is het gevolg van een stijging van de uitgaven inzake overlevingspensioenen (volumestijging en spilindexoverschrijding) en een vermindering van de ontvangsten. De uitgaven ten laste van de gewezen Pool der Parastatalen bedragen 256 270 duizend EUR, hetzij een stijging van 7,39 % ten opzichte van de begrotingscontrole 2006 (238 625 duizend EUR). Deze stijging wordt ver klaard door een stijging van het aantal gepensioneerden met ongeveer 5 % en de overschrijding van de spilindex (2 %). Het gewezen Fonds voor het Evenwicht van de pensioenstelsels financiert in 2007 voor een bedrag van 191 151 duizend EUR de pensioenen ten laste van de staatskas.
66
I. Algemene toelichting
VI. De pensioenen van de overheidssector
Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde Politie De wet van 6 mei 2002 houdende oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen op het vlak van sociale zekerheid, heeft bij de Pensioendienst voor de Overheidssector een bijzonder fonds opgericht voor de financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de politiediensten. Dit fonds draagt de last van deze pensioenen die ingaan vanaf 1 april 2001. Het gedeelte van deze pensioenen dat 4 betrekking heeft op de vóór 1 april 2001 gepresteerde diensttijd bij een afgeschaft politiekorps is dus eveneens ten laste van dit fonds. De Federale Staat en de 196 politiezones zijn als werkgever ambtshalve bij dit fonds aangesloten. De pensioenlast wordt gedragen door een patronale bijdrage van 20 % en een persoonlijke bijdrage van 7,5 %. De bijdragen voor de personeelsleden van de federale politie en van de Algemene inspectie van de federale en lokale politie, worden door de federale overheid rechtstreeks overgemaakt aan de Pensioendienst voor de Overheidssector als beheerder van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie. De bijdragen voor de personeelsleden van de lokale politiezones worden gestort bij de RSZPPO, die de opbrengst overmaakt aan het fonds. De uitgaven voor rust- en overlevingspensioenen en de tegemoetkomingen in de begrafeniskosten worden begroot op 186 601 duizend EUR in 2007. De bijdragen worden geraamd op 403 634 duizend EUR in 2007. Het saldo wordt geristorneerd naar rata van 109 226 duizend EUR in 2007 aan de Pensioendienst voor de Overheidssector (Fonds voor Overlevingspensioenen) en naar rata van 107 807 duizend EUR in 2007 aan de andere pensioeninstellingen die vóór de hervorming de last droegen van de pensioenen van de gemeentelijke politieagenten. Ten slotte worden vanaf 2007, zoals reeds vermeld, ook de pensioenverplichtingen van de NMBS opgenomen. In totaal worden er hiervoor uitgaven voorzien ten bedrage van 727 211 duizend euro, waarvan 530 426 duizend euro opgenomen is in de dotatie « pensioenen NMBS ».
4
Het betreft de diensttijd verricht bij de Rijkswacht, de gemeentelijke politie, de gerechtelijke politie, de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie, de spoorwegpolitie, de jeugdpolitie, het Hoog Comité van Toezicht, …
67
68 186 601 196 785 2 229 637
146 271 0 2 047 747 7 848 283
Totaal ten laste van de toegewezen ontvangsten
TOTALE UITGAVEN
9 037 976
191 151
240 151
6 808 339
1 398 830 256 270
5 800 536
33 131 530 426
1 422 700 238 625
- het Fonds voor Overlevingspensioenen - de Pool der Parastatalen - het Fonds voor het Evenwicht van de ppensioenstelsels - het Fonds voor de pensioenen van de ggeïntegreerde politie - de NMBS
2. Uitgaven op geaffecteerde ontvangsten vanwege
Totaal ten laste van de dotaties
30 173 0
178 592
187 960
- dotatie vergoedings- en oorlogspensioenen
- dotatie renten arbeidsongevallen - dotatie pensioenen NMBS
6 066 190
5 582 403
- dotaties pensioenen van de openbare sector
1. Uitgaven op dotaties.
Initial Initieel
Controle Controle
1 189 693
181 890
196 785
40 330
-49 000
-23 870 17 645
1 007 803
2 958 530 426
-9 368
483 787
En chiffres absolus In absolute cijfers
8,67
15,16
8,88
100,00
27,57
-20,40
-1,68 7,39
17,37
9,80 100,00
-4,98
En % In %
2007 ini / 2006 BC
DEPENSES TOTALES
Total à charge des recettes affectées
- de la SNCB
- du Fonds des pensions de la police intégrée
- du Fonds des pensions de survie - du Pool des parastataux - du Fonds pour l'équilibre des régimes de ppensions
2. Dépenses sur recettes affectées provenant.
Total à charge des dotations
- de la dotation pensions du secteur public - de la dotation pensions de répartion et ppensions de guerre - de la dotation rentes accidents du travail - de la dotation pensions SNCB
1. Dépenses sur dotations.
(En milliers EUR)
(In duizend EUR) 2007
Pensions du secteur public 2007
Pensioenen van de overheidssector 2007
2006
TABLEAU VI.1
TABEL VI.1
I. Algemene toelichting VI. De pensioenen van de overheidssector
I. Algemene toelichting
VII. De tewerkstellingsprogramma’s via de activering van de uitkeringen
VII. DE TEWERKSTELLINGSPROGRAMMA’S VIA DE ACTIVERING VAN DE UITKERINGEN België heeft een lange traditie van het subsidiëren van banen of het financieel ondersteunen van aanwervingen. Daarbij worden vooral verminderingen van de socialezekerheidsbijdragen ingezet; daarnaast wordt ook wel via het zogenaamd « activeren » van uitkeringen gewerkt : de uitkering wordt daarbij gebruikt als een aanvulling op het loon, waardoor de loonkost voor de werkgever daalt, zonder dat dit leidt tot een daling van het nettoloon van de werknemer. België besteedt veel middelen aan deze vorm van actief arbeidsmarktbeleid en de voorbije jaren nam dit toe, onder meer via de doelgroepkortingen van de socialezekerheidsbijdragen. Naast de structurele vermindering van de socialezekerheidsbijdragen werden de verschillende doelgroepverminderingen in 2004 gerationaliseerd. Er werden twee mogelijke bijdrageverminderingen ingevoerd (één van 400 EUR per trimester en één van 1 000 EUR) die bovendien onderling niet kunnen worden gecombineerd. Deze verminderingen worden ingezet voor de volgende doelgroepen : — laaggeschoolde jongeren — oudere werknemers — de eerste aanwervingen die een werkgever doet — werknemers die in een stelsel van collectieve arbeidsduurvermindering of de vierdagenweek werken — langdurig werklozen. In de tweede helft van 2004 kwam er een doelgroep bij : van de werknemers die het slachtoffer werden van een herstructurering, wordt de wedertewerkstelling aangemoedigd door een bijdragevermindering voor de nieuwe werkgever en ook voor de werknemer zelf. In 2006 werd nogmaals een doelgroep toegevoegd: de erg laaggeschoolde jongeren. Bovendien werden naast de tarieven van 400 EUR en 1 000 EUR ook nieuwe tarieven toegevoegd. Een nieuwe vereenvoudigingsoperatie lijkt dan ook noodzakelijk. Bovenop deze doelgroepverminderingen aan te betalen socialezekerheidsbijdragen wordt soms ook de uitkering waarover de werknemer beschikte voor hij aan het werk ging (werkloosheidsuitkering of leefloon) geactiveerd : de werknemer behoudt een deel van zijn vroegere uitkering, waardoor de loonkost voor de werkgever verlaagt, zonder invloed op het inkomen van de werknemer. De voornaamste activeringstelsels zijn de volgende: — het plan activa, dat zich richt tot de langdurig werkzoekenden. De duur van activering van de uitkering is afhankelijk van de afstand van de werkzoekende tot de arbeidsmarkt, uitgedrukt in inactiviteitsduur. Oudere werkzoekenden worden na een kortere werkloosheidsduur dan deze die geldt voor de jongeren opgenomen in het plan activa. Naast de algemene activering zijn er specifieke stelsels van activering van toepassing voor werknemers getroffen door een sluiting van ondernemingen of voor een tewerkstelling in het kader van het lokaal veiligheids- en preventiebeleid (stadswachten). Ook geldt een specifieke regeling voor steden en gemeenten met een hoge werkloosheids- of armoedegraad. De voorziene uitgaven voor 2007 voor activa binnen het budget van de werkloosheidsuitkeringen bedragen 171,8 miljoen EUR voor 37 612 gerechtigden, een quasi status-quo ten opzichte van de 37 471 eenheden in 2006; — de doorstromingsprogramma’s, een soort variante op het activastelsel specifiek voor de overheidssector en vzw’s, mede gefinancierd door de Gewesten. In 2007 zullen binnen de RVAbegroting 5 365 personen genieten van zo’n programma voor een budget van 26,2 miljoen EUR. Dit is een status-quo ten opzichte van 2006;
69
I. Algemene toelichting
VII. De tewerkstellingsprogramma’s via de activering van de uitkeringen
— de werkhervattingstoeslag die toegekend wordt aan oudere werklozen die het werk hervatten. Door die toeslag, een soort forfaitaire werkloosheidsuitkering die cumuleerbaar is met het loon in de nieuwe job, worden oudere werklozen aangezet om terug aan het werk te gaan, zelfs aan een lager loon dan dat wat ze voor hun werkloosheid genoten. Bij de evolutie van dit activeringsprogramma mag niet uit het oog verloren worden dat de voorwaarden voor het genot van deze toeslag werden versoepeld met ingang van 1 april 2006, en dit in uitvoering van het generatiepact. Oudere werklozen komen onmiddellijk in aanmerking voor deze toeslag, daar waar ze vroeger eerst een jaar werkloos moesten zijn. Voor 2007 wordt gerekend op 2 259 eenheden, goed voor 4,6 miljoen EUR (1 212 eenheden in 2005 en 1 735 in 2006); — het sine-plan, dat zich specifiek richt tot de werkgevers uit de sociale-economiesector. Hier wordt, na de groei in 2006, voor 2007 een stabilisatie verwacht op 6 000 eenheden (3 899 eenheden in 2005), goed voor een budget van 33,6 miljoen EUR. Hierbij dient aangestipt dat een deel van deze groei te danken is aan de verdere ontwikkeling van het stelsel van de dienstencheques, waarop een aantal van de ondernemingen uit de sociale-economiesector intekenen. Van de meeste van deze activeringsprogramma’s bestaat het equivalent voor de werkzoekenden die genieten van het leefloon. Hier is het dan het leefloon dat geactiveerd wordt. De wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie heeft een bijzondere tewerkstellingsopdracht voor de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in het leven geroepen. Zij is voor de jongeren beneden de 25 jaar een verplicht gegeven, terwijl zij voor personen vanaf 25 jaar facultatief is. Tewerkstelling als middel tot maatschappelijke integratie is voor oudere gerechtigden minstens even dienstig én aangewezen. Het moet gaan om een volwaardige baan, dit wil zeggen dat er een arbeidsovereenkomst mee gemoeid is waarop alle regels van het arbeidsrecht van toepassing zijn. Deze arbeidsovereenkomst kan afgesloten worden binnen het reguliere arbeidscircuit waarbij het OCMW als bemiddelaar optreedt of in het kader van specifieke tewerkstellingsmaatregelen : tewerkstellingen met toepassing van artikel 60, § 7, en artikel 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de tewerkstellingen in welbepaalde inschakelingsprojecten waarbij het OCMW financieel tussenkomt in de loonkost van de werkgever (Activaplan, invoeginterim, doorstromingsprogramma’s en SINE-tewerkstelling). Voor de werkzoekenden van vreemde afkomst, ingeschreven in het vreemdelingenregister, die omwille van hun nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op het recht op maatschappelijke integratie en gerechtigd zijn op een financiële maatschappelijke hulp, gelden dezelfde tewerkstellingsmogelijkheden. Vele tewerkstellingsmaatregelen zijn specifiek gericht op de gerechtigden op een leefloon of een financiële maatschappelijke hulp, ofwel om hen in staat te stellen volledig te genieten van bepaalde sociale uitkeringen, ofwel om het opdoen van enige beroepservaring te bevorderen. Het OCMW kan zelf optreden als werkgever of de rechthebbenden op maatschappelijke integratie of een financiële maatschappelijke hulp ter beschikking stellen van andere OCMW’s en van gemeenten, of een overeenkomst sluiten met een openbare of private instelling om haar tewerkstellingsverplichtingen na te komen. De Federale Staat kent aan de OCMW’s die als werkgever optreden met toepassing van artikel 60, § 7, een toelage toe die gelijk is aan het bedrag van het leefloon voor een éénoudergezin met kinderen ten laste. De uitgaven gekoppeld aan deze tewerkstellingsmaatregel zijn opgenomen in de respectieve begrotingen van de terugbetalingen aan de OCMW’s in het kader van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Zij worden niet afzonderlijk begroot. Daarnaast bestaat de mogelijkheid van de toekenning van een verhoogde toelage (toekenning van 25 % bovenop de normale toelage) ten voordele van de OCMW’s die deelnemen aan de activeringsmaatregelen in 33 grote steden.
70
II Het stelsel van de werknemers 2001-2005
A. Geconsolideerde economische rekeningen
1. Economische 2. Economische 3. Economische 4. Economische 5. Economische
rekeningen rekeningen rekeningen rekeningen rekeningen
2001 2002 2003 2004 2005
0,5
0,1
74
Totaal
Naar de zelfstandigen
Externe transfers
Naar de geneeskundige verzorging en uitkeringen Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer
18 299,7
-
-
4,9 -
4,9
18 294,8
Subtotaal
Interne transfers tussen takken
23,0
315,3
6 600,6
-
-
-
-
6 600,6
15,2
137,4
Besparing
0,1
186,9 138,2
81,6 682,4
-
0,3 325,1
0,4 764,0
6 236,4 6 236,4 -
Werkloosheid
17 077,6 17 077,5 0,1
Geneeskundige verzorging en uitkeringen
Diverse overdrachten naar derden
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiële
Diverse financiële lasten
Oninvorderbare sociale prestaties Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
1. Economische rekeningen 2001 (miljoen euro)
13 149,8
-
-
-
-
13 149,8
- 64,7
49,8
-
6,2
96,9 14,0
110,9
0,1
13 047,5 13 038,2 9,3
Pensioenen
3 776,7
-
-
-
-
3 776,7
- 0,4
35,7
6,5
0,2
47,5 71,7
119,2
-
3 615,5 3 613,2 2,3
Gezinsbijslag
280,5
-
-
76,5
76,5
204,0
16,5
1,8
1,6
-
13,3 -
13,3
0,4
170,4 170,0 0,4
Arbeidsongevallen
352,4
-
-
-
-
352,4
- 3,3
0,8
-
-
19,4 -
19,4
0,3
335,2 334,7 0,5
Beroepsziekten
39 378,5
-
-
15 834,8 6 394,3 12 835,2 3 220,4 43,1 340,4 -
38 668,2
710,3
68,1
358,0
177,4
11,6
95,2 -
95,2
-
-
Globaal beheer
81 838,2
-
-
15 834,8 6 394,3 12 840,1 3 220,4 43,1 340,4 76,5
38 749,6
43 088,6
354,5
598,7
185,6
18,6
540,8 906,3
1 447,1
1,5
40 482,6 40 470,0 12,6
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
75
Totaal
Externe transfers Van de zelfstandigen
Van de geneeskundige verzorging en uitkeringen Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
Interne transfers tussen takken
Subtotaal
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde prestaties
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen
Verschuldigde sociale bijdragen
Opbrengsten
Vervolg
0,5
513,4 679,9
-
95,6 95,6 6 600,6
6 394,3
15 834,8
18 299,7
-
6 394,3
206,3
59,5
123,5
0,5
-
-
15 834,8
2 369,3
0,6
195,8
2,1
975,0
22,3
-
2,5
0,5
-
Werkloosheid
1 193,3
Geneeskundige verzorging en uitkeringen
13 149,8
-
-
12 835,2
4,9
12 840,1
309,7
64,0
-
49,4
4,5
-
-
147,1
19,0 25,7
191,8
Pensioenen
3 776,7
-
-
3 220,4
-
3 220,4
556,3
113,0
-
12,4
-
-
-
-
430,9
430,9
Gezinsbijslag
280,5
-
-
43,1
-
43,1
237,4
2,9
184,9
43,2
-
-
2,2
-
4,2
6,4
Arbeidsongevallen
352,4
-
-
340,4
-
340,4
12,0
-
-
3,9
-
-
-
-
8,1
8,1
Beroepsziekten
39 378,5
-
-
76,5 -
-
76,5
39 302,0
-
-
204,8
5 089,8
4 098,6
-
86,2
10 270,0 19 552,6
29 908,8
Globaal beheer
81 838,2
95,6
95,6
76,5 38 668,2
4,9
38 749,6
42 993,0
240,0
504,2
316,3
6 069,3
4 123,4
682,6
746,7
10 289,0 20 021,5
31 739,8
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
0,5
0,1
76
Totaal
Naar de zelfstandigen
Externe transfers
Naar de geneeskundige verzorging en uitkeringen Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer
Interne transfers tussen takken
19 121,9
-
-
3,8 -
3,8
19 118,1
Subtotaal
-
7 361,6
-
-
-
-
7 361,6
18,5 - 29,4
112,7 510,8
Besparing
-
201,1 153,9
90,8 716,4
-
0,3 355,0
0,4 807,2
7 016,7 7 016,7 -
Werkloosheid
17 686,9 17 686,9 -
Geneeskundige verzorging en uitkeringen
Diverse overdrachten naar derden
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiële
Diverse financiële lasten
Oninvorderbare sociale prestaties Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
2. Economische rekeningen 2002 (miljoen euro)
-
13 966,0
-
-
-
-
13 966,0
131,7
61,5
-
21,8
126,5 -
126,5
0,2
13 624,3 13 615,7 8,6
Pensioenen
3 946,5
-
-
-
-
3 946,5
- 13,3
23,9
64,5
-
51,6 72,3
123,9
0,1
3 747,4 3 745,7 1,7
Gezinsbijslag
293,7
-
-
73,8
73,8
219,9
15,4
2,2
3,2
8,9
16,4 -
16,4
0,6
173,2 172,8 0,4
Arbeidsongevallen
349,6
-
-
-
-
349,6
- 9,3
0,9
-
-
21,6 -
21,6
0,1
336,3 335,9 0,4
Beroepsziekten
42 188,7
-
-
16 483,5 7 126,7 13 632,6 3 324,6 23,0 337,3 -
40 927,7
1 261,0
772,9
127,6
243,0
25,4
92,1 -
92,1
-
-
Globaal beheer
87 228,0
-
-
16 483,5 7 126,7 13 636,4 3 324,6 23,0 337,3 73,8
41 005,3
46 222,7
1 378,8
347,3
310,7
56,7
600,1 942,6
1 542,7
1,7
42 584,8 42 573,7 11,1
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
77
Totaal
Externe transfers Van de zelfstandigen
Van de geneeskundige verzorging en uitkeringen Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
Interne transfers tussen takken
Subtotaal
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde prestaties
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen
Verschuldigde sociale bijdragen
Opbrengsten
Vervolg
0,3
542,1 742,4
-
97,3 97,3 7 361,6
7 126,7
16 483,5
19 121,9
-
7 126,7
234,9
54,6
151,5
0,7
-
-
16 483,5
2 541,1
0,3
234,6
2,2
1 017,0
27,8
-
2,5
0,3
-
Werkloosheid
1 284,5
Geneeskundige verzorging en uitkeringen
13 966,0
-
-
13 632,6
3,8
13 636,4
329,6
71,1
0,2
42,2
4,1
0,1
-
170,5
14,4 27,0
211,9
Pensioenen
3 946,5
-
-
3 324,6
-
3 324,6
621,9
124,7
0,1
7,5
-
-
-
-
489,6
489,6
Gezinsbijslag
293,7
-
-
23,0
-
23,0
270,7
0,9
208,7
55,7
-
-
-
-
5,4
5,4
Arbeidsongevallen
349,6
-
-
337,3
-
337,3
12,3
-
-
3,5
-
-
-
-
8,8
8,8
Beroepsziekten
42 188,7
-
-
73,8 -
-
73,8
42 114,9
-
-
392,0
5 123,0
5 124,6
-
94,8
10 742,0 20 638,5
31 475,3
Globaal beheer
87 228,0
97,3
97,3
73,8 40 927,7
3,8
41 005,3
46 125,4
251,6
595,1
503,8
6 144,1
5 155,0
742,7
807,4
10 756,4 21 169,3
33 475,8
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
375,0 212,2 162,8 0,5
845,1 96,4 748,7 0,1
78 19 832,6
Subtotaal
Totaal
Naar de zelfstandigen
Externe transfers
Naar de geneeskundige verzorging en uitkeringen Naar de geneeskundige verzorging en uitkeringen Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer
10,1
-
4,4 -
19 837,0
7 992,1
-
-
-
-
-
-
4,4
7 992,1
24,6
141,0 - 210,9
-
0,3
0,4
-
7 581,6 7 581,6 -
19 056,9 19 056,9 -
Besparing
Diverse overdrachten naar derden
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiële
Diverse financiële lasten
Oninvorderbare sociale prestaties Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
Geneeskundige Werkloosheid verzorging en uitkeringen
3. Economische rekeningen 2003 (miljoen euro)
14 255,7
-
-
-
-
-
14 255,7
- 24,0
56,6
-
17,7
122,7 122,7 -
0,2
14 082,5 14 074,7 7,8
Pensioenen
4 019,9
-
-
-
-
-
4 019,9
56,3
35,4
30,6
-
126,8 53,6 73,2
0,1
3 770,7 3 768,7 2,0
Gezinsbijslag
296,6
-
-
72,5
-
72,5
224,1
15,0
2,1
7,3
9,4
17,5 17,5 -
0,7
172,1 171,6 0,5
Arbeidsongevallen
344,3
-
-
-
-
-
344,3
- 17,7
0,9
-
-
21,3 21,3 -
-
339,8 339,4 0,4
Beroepsziekten
-
-
42 333,0
-
-
7 725,3 13 899,6 3 406,8 31,0 331,1 -
17 080,2
42 474,0
- 141,0
- 627,2
135,8
231,5
2,7
116,2 116,2 -
Globaal beheer
89 078,6
-
-
7 725,3 13 904,0 3 406,8 31,0 331,1 72,5
17 080,2
42 550,9
46 527,7
- 798,4
396,4
269,4
30,4
1 624,6 639,9 984,7
1,7
45 003,6 44 992,9 10,7
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
79
Totaal
Externe transfers Van de zelfstandigen
Van de geneeskundige verzorging en uitkeringen Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
Interne transfers tussen takken
Subtotaal
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde prestaties
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen
Verschuldigde sociale bijdragen
Opbrengsten
Vervolg
0,4
838,2
-
98,7 7 992,1
-
98,7 19 837,0
7 725,3
7 725,3
266,8
72,1
161,2
0,4
-
17 080,2
17 080,2
2 658,1
0,3
180,7
2,7
1 059,1
32,7
-
574,4
2,7
-
0,4
-
1 412,6
Geneeskundige Werkloosheid verzorging en uitkeringen
14 255,7
-
-
4,4 13 899,6
13 904,0
351,7
61,7
-
75,1
4,1
-
-
172,5
10,7 27,6
210,8
Pensioenen
4 019,9
-
-
3 406,8
3 406,8
613,1
57,5
0,1
3,2
-
-
-
-
552,3
552,3
Gezinsbijslag
296,6
-
-
31,0
31,0
265,6
4,7
200,0
56,1
-
-
-
-
4,8
4,8
Arbeidsongevallen
344,3
-
-
331,1
331,1
13,2
-
-
2,5
-
-
-
-
10,7
10,7
Beroepsziekten
42 333,0
-
-
72,5 -
72,5
42 260,5
-
1,3
230,1
5 209,6
5 287,3
-
89 078,6
98,7
98,7
4,4 72,5 42 474,0
42 550,9
46 429,0
196,3
543,3
370,1
6 272,8
5 322,7
838,6
841,0
10 767,8 21 276,4
94,1
33 723,8
10 757,1 20 681,0
Totaal
31 532,2
Globaal beheer
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
406,0 234,1 171,9 0,5
879,5 97,6 781,9 0,1
80
Totaal
Naar de zelfstandigen
Externe transfers
Naar de geneeskundige verzorging en uitkeringen Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer
Interne transfers tussen takken
21 620,7
-
8 537,5
-
-
-
1,3 -
-
-
1,3
-
21 619,4
Subtotaal
8 537,5
25,7 - 31,4
233,3 - 170,7
-
0,3
0,4
-
8 136,4 8 136,4 -
20 676,8 20 676,8 -
Besparing
Diverse overdrachten naar derden
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiële
Diverse financiële lasten
Oninvorderbare sociale prestaties Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
Geneeskundige Werkloosheid verzorging en uitkeringen
4. Economische rekeningen 2004 (miljoen euro)
-
14 673,9
-
-
-
-
-
14 673,9
- 17,6
96,3
-
1,4
125,6 125,6 -
0,3
14 467,9 14 460,6 7,3
Pensioenen
4 052,8
-
-
-
-
-
4 052,8
29,6
12,3
18,3
-
129,9 50,9 79,0
0,1
3 862,6 3 860,3 2,3
Gezinsbijslag
337,4
-
-
97,6
-
97,6
239,8
22,6
9,6
3,2
13,1
16,4 16,4 -
0,8
174,1 173,4 0,7
Arbeidsongevallen
363,3
-
-
-
-
-
363,3
3,8
0,8
-
-
22,9 22,9 -
-
335,8 335,4 0,4
Beroepsziekten
-
-
44 954,8
-
-
8 299,7 14 268,8 3 463,3 36,4 349,0 -
18 243,5
44 660,7
294,1
- 158,3
111,5
220,0
31,9
89,0 89,0 -
Globaal beheer
94 540,4
-
-
8 299,7 14 270,1 3 463,3 36,4 349,0 97,6
18 243,5
44 759,6
49 780,8
- 322,0
489,5
241,5
47,0
1 669,3 636,5 1 032,8
1,9
47 653,6 47 642,9 10,7
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
81
Totaal
Externe transfers Van de zelfstandigen
Van de geneeskundige verzorging en uitkeringen Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
Interne transfers tussen takken
Subtotaal
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde prestaties
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen
Verschuldigde sociale bijdragen
Opbrengsten
Vervolg
-
99,7 8 537,5
-
99,7 21 620,7
8 299,7
8 299,7
237,8
72,3
142,4
0,5
-
18 243,5
18 243,5
3 277,5
0,1
268,4
2,7
1 336,9
22,3
0,3
1 063,2 2,8
-
603,4
-
-
0,3
Werkloosheid
-
1 666,6
Geneeskundige verzorging en uitkeringen
14 673,9
-
-
1,3 14 268,8
14 270,1
403,8
85,5
-
87,6
3,9
0,1
-
184,5
14,1 28,1
226,7
Pensioenen
-
4 052,8
-
-
3 463,3
3 463,3
589,5
70,4
0,1
3,5
-
-
-
515,5
515,5
Gezinsbijslag
337,4
-
-
36,4
36,4
301,0
1,3
231,6
62,3
-
-
-
-
5,8
5,8
Arbeidsongevallen
-
363,3
-
-
349,0
349,0
14,3
-
-
2,0
-
-
-
12,3
12,3
Beroepsziekten
44 954,8
-
-
97,6 -
97,6
44 857,2
-
4,2
270,6
5 287,5
7 068,3
-
94 540,4
99,7
99,7
1,3 97,6 44 660,7
44 759,6
49 681,1
229,6
646,7
429,2
6 628,3
7 093,5
1 063,5
884,0
11 067,6 21 638,7
96,1
34 653,8
11 053,5 21 077,0
Totaal
32 226,6
Globaal beheer
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
399,4 237,1 162,3 0,3
916,0 100,5 815,5 0,1
82
Totaal
Naar de zelfstandigen
Externe transfers
Naar de geneeskundige verzorging en uitkeringen Naar de werkloosheid Naar de pensioenen Naar de gezinsbijslag Naar de arbeidsongevallen Naar de beroepsziekten Naar het Globaal beheer
22 867,9
-
8 979,0
-
-
-
0,5 -
-
-
0,5
22 867,4
Subtotaal
Interne transfers tussen takken
47,5 8 979,0
23,2 44,9
207,9
-
0,3
0,4
-
8 510,9 8 510,9 -
21 695,5 21 695,5 -
Besparing
Diverse overdrachten naar derden
Lasten die een vermindering zijn van opbrengsten andere dan financiële
Diverse financiële lasten
Oninvorderbare sociale prestaties Lopende werkingskosten Centrale instellingen Primaire instellingen
Toegekende sociale prestaties Verstrekkingen of uitkeringen Betalingsonkosten
Lasten
Geneeskundige Werkloosheid verzorging en uitkeringen
5. Economische rekeningen 2005 (miljoen euro)
15 057,6
-
-
76,0
-
76,0
14 981,6
- 257,9
79,8
0,2
6,0
135,5 135,5 -
0,3
15 017,7 15 010,7 7,0
Pensioenen
4 183,0
-
-
-
-
-
4 183,0
- 37,6
96,4
18,5
-
150,5 72,1 78,4
0,1
3 955,1 3 952,7 2,4
Gezinsbijslag
299,7
-
-
83,5
0,1
83,6
216,1
- 6,7
11,1
3,0
9,4
18,5 18,5 -
0,7
180,1 179,4 0,7
Arbeidsongevallen
345,5
-
-
-
-
-
345,5
- 21,2
0,9
-
-
27,8 27,8 -
-
338,0 337,6 0,4
Beroepsziekten
-
-
46 489,7
-
-
8 643,4 14 717,7 3 601,8 24,6 332,1 -
18 940,2
46 259,8
229,9
- 251,3
146,3
180,0
28,7
126,2 126,2 -
Globaal beheer
98 222,4
-
-
8 643,4 14 718,2 3 601,8 24,6 332,1 159,5
18 940,3
46 419,9
51 802,5
- 482,3
565,6
201,7
44,5
1 773,9 717,7 1 056,2
1,8
49 697,3 49 686,8 10,5
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
0,5
1 074,2
83
Totaal
Externe transfers Van de zelfstandigen
Van de geneeskundige verzorging en uitkeringen Van de werkloosheid Van de pensioenen Van de gezinsbijslag Van de arbeidsongevallen Van de beroepsziekten Van het Globaal beheer
Interne transfers tussen takken
Subtotaal
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde prestaties
-
101,1 8 979,0
-
101,1 22 867,9
8 643,4
8 643,4
335,6
82,9
148,2
0,5
-
18 940,2
18 940,2
3 826,6
0,1
229,6
2,7
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
Diverse opbrengsten voortkomend van derden
0,5
103,5
-
639,3
1 880,2
-
0,5
Werkloosheid
-
1 713,5
Geneeskundige verzorging en uitkeringen
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Ten laste van de werknemers Ten laste van de werkgevers Ten laste van de genieters van sociale prestaties Andere bijdragen
Verschuldigde sociale bijdragen
Opbrengsten
Vervolg
15 057,6
-
-
0,5 14 717,7
14 718,2
339,4
89,5
-
18,6
3,7
-
-
186,8
10,9 29,9
227,6
Pensioenen
4 183,0
-
-
3 601,8
3 601,8
581,2
70,4
0,1
3,6
-
-
-
-
507,1
507,1
Gezinsbijslag
299,7
-
-
24,6
24,6
275,1
4,2
224,6
41,2
-
-
-
-
5,1
5,1
Arbeidsongevallen
345,5
-
-
332,1
332,1
13,4
-
-
1,8
-
-
-
-
11,6
11,6
Beroepsziekten
46 489,7
-
-
76,0 83,5 -
159,5
46 330,2
-
-
216,2
5 356,6
7 914,8
-
98 222,4
101,1
101,1
0,5 76,0 83,5 46 259,8
46 419,8
51 701,5
247,1
602,5
284,6
5 360,8
9 898,5
1 074,7
925,3
11 275,4 22 032,6
99,2
35 308,0
11 264,5 21 478,9
Totaal
32 842,6
Globaal beheer
II. Het stelsel voor werknemers A. Economische rekeningen
B. Geconsolideerde begrotingstabellen ven het Globaal beheer
1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2001-2005 3. Definitieve rekeningen 2001 4. Definitieve rekeningen 2002 5. Definitieve rekeningen 2003 6. Voorlopige rekeningen 2004 7. Voorlopige rekeningen 2005
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
87
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de macro-economische omgeving, toegelicht in punt A, worden de ontvangsten en de uitgaven ook door de genomen beleidsmaatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien ook de invloed van de evolutie van de volumefactoren (medisch verbruik, aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …), die in het statistisch gedeelte worden besproken. Hieronder bespreken we de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven en gaan we in op de belangrijkste beleidsmaatregelen die genomen werden.
C. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten van het RSZ-Globaal beheer In de periode 2001-2005 zijn de jaarlijkse variaties van de lopende ontvangsten van het RSZGlobaal beheer de volgende (elk percentage in onderstaande tabel drukt de toename of afname uit ten opzichte van het voorgaande jaar; zie ook de tabellen met absolute cijfers onder punt 2) : 2001 Globale middelen Waarvan: - gewone bijdragen - Staatstoelagen - alternatieve financiering -(stock options inbegrepen)
2002
2,35 %
2003
7,23 %
0,34 %
2004 6,13 %
2005 4,25 %
4,35 %
5,74 %
-0,71 %
2,53 %
2,72 %
2,58 %
0,65 %
1,69 %
1,50 %
1,29 %
-6,24 %
29,88 %
2,01 %
39,36 %
12,76 %
Een tabel die de berekening van de alternatieve financiering voor de jaren 2001 tot 2007 in detail weergeeft, volgt in bijlage. Hierna volgt jaar per jaar een overzicht van de voornaamste maatregelen die de evolutie van de RSZ-ontvangsten hebben beïnvloed. In 2001 wordt de globale Staatstoelage met 2,26 miljoen euro verminderd om rekening te houden met het effect van de politiehervorming. De bijdrage voor loonmatiging is immers verschuldigd op de lonen van de leden van de politiezones, terwijl ze niet verschuldigd is op de lonen van de federale politie. Ten gevolge van de overstap van 7.539 rijkswachters naar de politiezones, zullen de ontvangsten in verband met de bijdrage voor loonmatiging voor het Globaal beheer stijgen. Overigens heeft de Staat de schulden van de sociale zekerheid volledig overgenomen. Ter compensatie werd het niveau van de alternatieve financiering aangepast. Wat het stelsel van de werknemers betreft, gebeurt de aanpassing ten belope van het bedrag van de overgenomen schulden, namelijk 844.033 duizend euro. Zonder deze vermindering zou de toename van de ontvangsten van het RSZ-Globaal beheer in 2001, 4,5 % en in 2002, 4,1 % bedragen hebben. De leningen bij banken worden rechtstreeks door de openbare schuld overgenomen en verdwijnen uit de tabellen van de sociale zekerheid. De Staatstoelage, die aan de overname van de in de tabellen opgenomen schuld is gekoppeld, komt alleen overeen met de leningen tussen instellingen van sociale zekerheid en bedraagt in 2001 9.541 duizend euro voor de intresten en 43.954 duizend euro voor de aflossingen. Dit verklaart het hogere groeicijfer dat in 2001 voor de Staatstoelagen werd waargenomen. Sinds 2001 wordt 23,514 % van de opbrengst van de belasting op de toegevoegde waarde van deze belasting afgehouden en aan de sociale zekerheid toegewezen. Dit bedrag mag evenwel niet lager liggen dan het geïndexeerde minimumbedrag dat bij wet is vastgelegd. Bijgevolg komt in 2001, 2002 en 2003 het bedrag van de alternatieve financiering voor het stelsel van de werknemers overeen met 95,77 % van het geïndexeerde wettelijke minimumbedrag, verminderd met een aantal voorheffingen (zie tabel in bijlage). De resterende 4,23 % wordt toegekend aan het stelsel van de zelfstandigen. In 2001 werd, ten gevolge van de overname van de schuld van de sociale zekerheid, de alternatieve financiering voor het stelsel van de werknemers met 844 miljoen
88
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
euro verminderd. De Koning kan het bedrag van de alternatieve financiering verhogen met de kostprijs van de vermindering van de persoonlijke of werkgeversbijdragen. Vanaf 2001 wordt het totale bedrag van de opbrengst van de belasting op de voordelen in verband met de toekenning van aandelenopties (stock options) bedoeld in artikelen 42, § 1 en 43, § 8 van de wet van 26.03.1999, toegewezen aan het stelsel van de werknemers en het stelsel van de zelfstandigen, volgens de percentages die zijn vastgelegd voor de BTW. In 2002 werden verschillende maatregelen genomen inzake bijdrageverminderingen: • de verschillen in de structurele bijdrageverminderingen voor de arbeiders en de bedienden werden in de loop van de periode 1999-2004 geleidelijk aan afgevlakt, zodat arbeiders en bedienden vanaf januari 2004 een zelfde vermindering krijgen. Het verschil tussen de verminderingen voor arbeiders en bedienden vindt zijn oorsprong in de vroegere Maribelmaatregelen, waarbij alleen voor de arbeiders een bijdragevermindering was voorzien; • sinds april 2002 kunnen de beschutte werkplaatsen, dankzij de indexering van de loonplafonds voor de structurele bijdrageverminderingen, genieten van de hoogst mogelijke verminderingen; • sinds april 2002 wordt een bijkomende vermindering ten belope van 400 euro per kwartaal toegekend, bovenop de structurele vermindering voor elke werknemer van 58 jaar of ouder. Deze maatregel moet de werkgevers ertoe aanzetten om de oudere werknemers in dienst te houden of om mensen ouder dan 58 die dat wensen, opnieuw in dienst te nemen; • in oktober 2002 werd de structurele vermindering voor de lage lonen in de sociale profitsector aangepast, teneinde voor de werkgevers een sterke daling van de bijdrageverminderingen te voorkomen bij een minimale verhoging voor sommige scharnierlonen. Vanaf 2002 wordt de globale toelage opnieuw met 28.556 duizend euro verminderd ingevolge de politiehervorming: 18.096 duizend euro die overeenkomt met de bijdragen voor loonmatiging van de rijkswachters en militairen die naar de politiezones worden overgebracht, en 10.460 duizend euro die overeenkomt met het bedrag van de extra bijdragen verschuldigd door de lokale politiekorpsen op de uitkeringen, premies en vergoedingen van het personeel (art. 34 van de wet van 06.05.2002 tot oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid). In 2003 werd op het vlak van de bijdrageverminderingen een aantal maatregelen genomen: • de vermindering van persoonlijke bijdragen, die wordt toegekend aan werknemers met een laag loon, werd uitgebreid (verhoging van het loonplafond) en de maximale vrijstelling werd op 01.01.2003 opgetrokken; • ten gevolge van de invoering, op 01.07.2003, van een sociaal statuut voor kunstenaars, kunnen zij genieten van specifieke bijdrageverminderingen; • de gemeenten die contractuele werknemers, zoals preventie- en veiligheidsagenten (terreinbrigade), aannemen, krijgen een vrijstelling van werkgeversbijdragen. Het bedrag van de alternatieve financiering werd in 2003 met 41.245 duizend euro verhoogd, teneinde de dienstencheques, de overeenkomsten van eerste tewerkstelling en de verhoging van de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid ten laste van de RVA-begroting te financieren; verder werd dit bedrag met 50.000 duizend euro verhoogd ten gevolge van de toekenning aan de sociale zekerheid van bijkomende belastingontvangsten afkomstig van de accijnzen op tabak (volgens een sleutel 80-20 tussen het stelsel van de werknemers en dat van de zelfstandigen). Hoofdstuk 7 van de programmawet van 24.12.2002, betreffende de harmonisering en de vereenvoudiging van de regelingen voor de verminderingen van de sociale bijdragen, is in werking getreden op 01.01.2004. • de basisvermindering blijft de structurele vermindering, die weinig veranderingen ondergaat. Er wordt een forfaitaire vermindering aan toegevoegd voor bepaalde doelgroepen (oudere werknemers, langdurig werklozen, eerste werknemers, jonge werknemers, collectieve arbeidsduurvermindering en vierdagenweek); • de vermindering van de werkgeversbijdragen werd versterkt in de diepte door de bijdrageverminderingen voor de laagste lonen (de lonen die lager of net niets hoger zijn dan
89
II. Het stelsel voor werknemers
•
B. Geconsolideerde tabellen
het minimumloon voor meerderjarigen) te verhogen en in de breedte door de toekenningsdrempel van de vermindering op te trekken; de structurele basisvermindering werd opgetrokken tot 400 euro (programmawet van 22.12.2003).
Vanaf 01.01.2004 is bovendien het gewicht van de werkgeversbijdragen op de hoge lonen beperkt door bovenop de structurele basisvermindering een extra vermindering toe te kennen voor de lonen die een bepaald plafond overschrijden. In het systeem van de verminderingen van de werkgeversbijdragen voor de startbanen voor jongeren, wordt er vanaf 01.01.2004 aan alle laaggeschoolde jongeren een doelgroepvermindering toegekend tot aan het einde van het kwartaal tijdens welk ze 26 jaar zijn geworden, en dat ter vervanging van de vroegere reglementering die een bijdragevermindering toekende tijdens de startbaan, van één tot drie jaar, gevolgd door een bijdragevermindering na de eerste baan van drie jaar. Voor de jongeren van 26 jaar en ouder kan de werkgever niet genieten van de bijdragevermindering voor de startbanen. Het op vervanging gerichte activeringsbeleid van de onderneming in herstructurering wordt aangemoedigd door een doelgroepvermindering van de werkgeversbijdragen en door een vermindering van de persoonlijke bijdragen van de werknemers. In 2004 steeg de bijdragevermindering in het kader van de sociale maribel met 26,5 miljoen euro. In 2004 stemde het bedrag van de alternatieve financiering afkomstig van de BTW-ontvangsten (6.057.889 duizend euro) overeen met 95,77% van het percentage (23,514%) van de BTWontvangsten toegekend aan de sociale zekerheid, verminderd met een aantal heffingen (zie tabel in bijlage). De overblijvende 4,23% wordt toegekend aan de regeling voor zelfstandigen. Bij dit percentage komen voor 2004 de volgende bedragen: • 100.189 duizend euro afkomstig van de desaffectatie van het Fonds voor Tewerkstelling; • een uitzonderlijk bedrag van 1.533.175 duizend euro om de begroting van 2004 in evenwicht te brengen. In 2005 zijn een reeks maatregelen inzake bijdragen en bijdrageverminderingen genomen: • • • • • •
Vanaf het vierde kwartaal 2005 worden de voorschotten die betaald moeten worden aan de RSZ berekend op basis van het kwartaal t-4 in plaats van het kwartaal t-2 en worden de percentages gewijzigd; Het contractueel personeel dat afhangt van de deelgebieden wordt vrijgesteld van de betaling van de bijdrage van 13,07% op het dubbel vakantiegeld; Om het interprofessioneel akkoord van 20 december 2000 en het "Herenakkoord" van 18 februari 2002 volledig uit te voeren, is de bijdrage bestemd voor de beroepsziektenregeling het voorwerp van een bijkomende vermindering van 0,02% vanaf het 4e kwartaal 2005; Er wordt een nieuw statuut gecreëerd voor de jobstudenten; Om een doeltreffende inning mogelijk te maken, wordt er een nieuwe berekeningswijze voor de bijdrage op de bedrijfsvoertuigen ingevoerd; Onderwerping aan de sociale bijdragen van de bedragen toegekend in het kader van de zogenaamde "Canada Dry"-overeenkomsten.
De globale toelage wordt in 2005 verminderd met 4.897 duizend euro. Dit bedrag wordt toegevoegd aan de kredieten van de FOD Justitie voor 2005 om de meerkosten te financieren die verbonden zijn aan het externe zorgcircuit voor geïnterneerden. Het bedrag dat door het RIZIV wordt overgedragen aan de betrokken instellingen wordt verminderd tot beloop van het passende bedrag. Het bedrag van de alternatieve financiering werd in 2005 verhoogd met de volgende bedragen: •
242.002 duizend euro voor de financiering van de werkbonus.
90
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
•
80.465 duizend euro extra voor de dienstencheques, waarvan de enveloppe aldus op 164.038 duizend euro wordt gebracht.
•
Het uitzonderlijk bedrag toegekend aan het globaal beheer stijgt met 18.712 duizend euro ter compensatie van het verlies van de bijdragen op het dubbel vakantiegeld van de contractuele personeelsleden van de deelgebieden en de vermindering van de bijdrage voor de beroepsziekten, om 1.551.887 duizend euro te bereiken in 2005.
Naast de socialezekerheidsbijdragen (met inbegrip van de loonmatiging), de Staatstoelage en de alternatieve financiering, omvatten de globale middelen van het RSZ-Globaal beheer een aantal specifieke bijdragen, afhoudingen en externe overdrachten. Wat deze overdrachten betreft, werd in 2005 de meerwaarde voortvloeiend uit de herwaardering op 31 december 2004 van de onroerende goederen die ten titel van reserves zijn opgenomen in het kapitalisatiestelsel bij de Rijksdienst voor pensioenen aan het globaal beheer van de sociale zekerheid overgedragen voor een bedrag van 59.500 duizend euro. Bovendien werd de regeling voor rust- en overlevingspensioen ten gunste van de vrij verzekerden waarvoor sinds 1976 geen enkele betaling meer is gebeurd, afgeschaft. Het saldo van de activa van deze regeling, 16.500 duizend euro, werd overgedragen aan het globaal beheer.
De lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen
Lopende ontvangsten uitkeringsinstellingen
(1)
2001
2002
2003
2,30 %
7,82 %
2,73 %
2004 62,25 %
2005 16,76 %
(1) Zonder de interne overdrachten.
De eigen ontvangsten van het RIZIV in 2001 houden rekening met een bijdrage van 4 % op de omzet van de farmaceutische producten in 2000. In 2002 komt de toename van de eigen ontvangsten van de uitkeringsinstellingen meer bepaald voort van de verhoging van de tussenkomst van het Fonds voor de Sluiting van Ondernemingen ten gevolge van de toename van de tijdelijke werkloosheid. De bijdrage op de omzet van de farmaceutische producten is meer dan verdubbeld in 2002, ten gevolge van een bijkomende bijdrage bovenop de basisbijdrage, bestemd om 65 % van de overschrijding van de geneesmiddelenbegroting van het jaar n-1 te dekken, en ten gevolge van een bijkomende bijdrage van 1,5 %. In 2003 was deze bijdrage lager dan in 2002, aangezien de overschrijding van de geneesmiddelenbegroting van 2002 merkelijk kleiner was dan die van 2001. In 2004 verdubbelde de bijdrage opnieuw ten gevolge van de aanzienlijke overschrijding van de begroting van 2003. In 2005 stijgen de inkomsten uit de bijdragen op het omzetcijfer van de vergoedbare geneesmiddelen ten laste van de farmaceutische bedrijven met 25% ten opzichte van 2004. Vanaf 01.01.2004 wordt een alternatieve financiering, die wordt afgehouden van de opbrengst van de BTW, toegewezen aan het RIZIV-geneeskundige verzorging. Er wordt een bedrag van 1.199.972 duizend euro toegekend aan de werknemersregeling voor de financiering van de verpleegdagprijs van de ziekenhuizen. Voorheen ging het om een subsidie ten laste van de algemene uitgavenbegroting die rechtstreeks aan de ziekenhuizen werd overgemaakt via de verzekeringsinstellingen. Dit verklaart de toename met 61,9% van de ontvangsten van de uitkeringsinstellingen in 2004.
91
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
92
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Behalve de automatische aanpassing van de sociale prestaties aan de evolutie van de gezondheidsindex, is hun toename ook het gevolg van de genomen politieke maatregelen en van de evolutie van de volumefactoren (medisch verbruik, aantal begunstigden, aantal vergoede dagen,…). Het gedeelte "C. Statistieken" bevat alle informatie met betrekking tot deze volumefactoren. Hieronder bespreken wij per jaar hoofdzakelijk de evolutie van de verschillende takken en de belangrijkste politieke maatregelen die werden genomen.
Geneeskundige verzorging Voor 2001 werd de begrotingsdoelstelling voor het stelsel van de werknemers vastgelegd op 12.624,9 miljoen euro. Boven op de groeinorm van 2,5 % werd een enveloppe van 356 miljoen euro voorzien voor nieuwe initiatieven, onder meer inzake chronische ziekten en palliatieve verzorging. Bij de vaststelling van de begrotingsdoelstelling 2001 werd rekening gehouden met een overschrijding, voor het algemene stelsel, van 186 miljoen euro in 2000. Nu werd bij de begrotingscontrole 2001 vastgesteld dat de definitieve overschrijding van 2000 veel hoger zou liggen. Bijgevolg werd, om te voorkomen dat de uitgaven het niveau van de initiële begroting in 2001 zouden overschrijden, tijdens de bijkomende begrotingscontrole van juli 2001 een aantal maatregelen getroffen: een versnelde recuperatie wordt doorgevoerd voor de klinische biologie en de medische beeldvorming, het "knipperlichtsysteem" wordt toegepast op de uitgaven betreffende dialyses en de rust- en verzorgingstehuizen, er wordt een automatisch recuperatiesysteem toegepast op de uitgaven betreffende de rustoorden voor bejaarden, en er werd een actualisering van diverse ontvangsten- en uitgavenramingen doorgevoerd. De overschrijding van de "begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid" bedraagt 298,7 miljoen euro voor het stelsel van de werknemers. De begrotingsdoelstelling voor 2002 vertegenwoordigt een stijging van meer dan 7,1 % ten opzichte van de begrotingsdoelstelling voor 2001. De getroffen maatregelen hebben betrekking op het uitstel van enkele nieuwe initiatieven voor 2001 (18,8 miljoen euro), de financiering van een aantal nieuwe initiatieven ten bedrage van 34 miljoen euro, onder andere bestemd voor de kinderpsychiatrie, het beleid inzake antibiotica en voor chronische patiënten en een reeks besparingsmaatregelen (458 miljoen euro), meer bepaald op het vlak van de geneesmiddelen (referentieterugbetaling, prijsverlaging, actualisering van de lijst van terugbetaalde geneesmiddelen,...), de kinesitherapie (aanpassing van de nomenclatuur en gewijzigde terugbetalingsvoorwaarden voor de prestaties), geneesherenhonoraria, in de sector van de rusthuizen voor bejaarden (ROB), van de rusthuizen en de zorgverlening (RVT) (doorzichtigere facturatie), ... De kostprijs van het nieuwe beleid inzake drugs (744 duizend euro) werd op exogene wijze aan de begrotingsdoelstelling toegevoegd. In de maand september 2002 werd de begrotingsdoelstelling herzien en vastgelegd op 13.514.530 duizend euro (werknemersregeling). De rekeningen werden afgesloten op een totaalbedrag van 13.283.194 duizend euro. De wet van 05.06.2002 voert de maximumfactuur in, die als doelstelling heeft, de toegang tot geneeskundige verzorging te vergemakkelijken. Zodra de remgelden van sommige aan een rechthebbende van de MAF verleende geneeskundige verstrekkingen een bepaald grensbedrag (dat varieert naar gelang van het type MAF dat op hem van toepassing is) overschrijden, wordt het persoonlijk aandeel van de betrokkene volledig terugbetaald (door de ziekenfondsen, voor de rechthebbenden op de sociale MAF en op de MAF voor bescheiden inkomens, en door de belastingadministratie voor de rechthebbenden op de fiscale MAF). De begrotingsdoelstelling voor 2003 werd vastgelegd op 15.341.822 duizend euro (waarvan 14.368.143 duizend euro voor het stelsel van loontrekkenden), hetzij een stijging met 6,46 % ten opzichte van de aangepaste doelstelling van 2002. Voor alle economische maatregelen die betrekking hebben op de geneesmiddelensector wordt een bedrag gebudgetteerd van 108 miljoen euro: uitbreiding van de referentieterugbetaling, voorschrift van de naam van het actieve bestanddeel, terugbetaling van de antacidumgeneesmiddelen en
93
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
anti-leukotriënen, aanpassing van de winstmarges voor de groothandelaar en voor de apotheker, … Behalve deze economische maatregelen werden ten gunste van de patiënten en de huisartsen ook initiatieven genomen voor een bedrag van 67 miljoen euro: hier gaat het meer bepaald om de integratie van het remgeld voor geneesmiddelen C in de MAF (maximumfactuur), de terugbetaling van het medisch materiaal, de terugbetaling van rolstoelen, een betere dekking van ernstig zieke kinderen en gehandicapte kinderen, de opwaardering van de intellectuele handeling, de ondersteuning van huisartsenpraktijken. De rekeningen werden afgesloten op een bedrag van 14.417.655 duizend euro voor de werknemersregeling. Om aan nieuwe behoeften tegemoet te komen, heeft de regering beslist om vanaf 2004 een reële groeinorm van 4,5 % toe te passen op de begrotingsdoelstelling van de geneeskundige verzorging. Dat maakt het mogelijk om rekening te houden met een aantal nieuwe initiatieven, met het oog op de verbetering van de toegankelijkheid van de verzorging, het garanderen van een correcte financiering van de zorgverstrekkers en de indijking van het structureel tekort van de ziekenhuizen, waarbij nog andere besparingsmaatregelen nodig zijn, in het bijzonder in de sector van de geneesmiddelen. Terwijl de begrotingsdoelstelling in de werknemersregeling vastgeld was op 15.240.580 duizend euro, lopen de voorlopige rekeningen op tot 15.719.840 duizend euro. De globale begrotingsdoelstelling voor 2005 is vastgesteld op 17.398.373 duizend euro (waarvan 16.288.951 duizend euro voor de werknemersregeling), rekening houdende met de norm van 4,5% reële groei toegepast sinds 2004 en met 188.435 duizend euro exogene uitgaven, hetzij een verhoging van 7% ten opzichte van de doelstelling voor 2004. Alle besparingsmaatregelen genomen voor een bedrag van 188.088 duizend euro betreffen de responsabilisering van de geneesheren en de geneesmiddelensector (retributie van de apothekers, beter gebruik van antibiotica, uitbreiding van de referentieterugbetaling, prijsverlaging voor de actieve bestanddelen terugbetaald sinds meer dan 15 of sinds meer dan 17 jaar, strengere terugbetalingsvoorwaarden voor bepaalde geneesmiddelen). Een marge van 44.106 duizend euro werd toegewezen aan prioritaire behoeften, in het bijzonder preventie en de verbetering van de toegankelijkheid van de verzorging (tandverzorging voor kinderen, tabakspreventie, palliatieve verzorging, modulering van het remgeld in het kader van de zorgtrajecten, verzorging van zwaar verbranden, …), de verbetering van de kwaliteit van de verzorging en de veiligheid van de patiënten, de verbetering van de financiering van het ziekenhuisbeleid, de financiering van nieuwe betrekkingen om het hoofd te bieden aan de nieuwe behoeften en de werklast te verlichten, in het bijzonder ingevolge de vergrijzing van de bevolking. De voorlopige rekeningen belopen 16.173.192 duizend euro voor de werknemersregeling, hetzij een onderbenutting van 115.759 duizend euro. Uitkeringen De verlenging van de pensioenleeftijd voor vrouwen (61 jaar vanaf 01.07.1997, 62 jaar vanaf 01.01.2000 en 63 jaar vanaf 01.01.2003) heeft tot gevolg dat zij langer hun statuut van gerechtigde zullen behouden. Vanaf 01.01.2001 worden de verhoogde uitkeringen voor zwangerschapsrust voor de volledige duur van de rustperiode toegekend. Vanaf 01.07.2001 werden de minima inzake invaliditeitsuitkeringen verhoogd.
94
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Vanaf 01.07.2002 worden de borstvoedingsonderbrekingen vergoed en wordt het vaderschaps- en adoptieverlof uitgebreid van drie tot tien dagen. De eerste drie dagen worden door de werkgever betaald en de zeven overige dagen zijn voor rekening van de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Sinds 01.01.2003 zijn, vanaf de zevende maand arbeidsongeschiktheid, de toegekende minimumuitkeringen gelijk aan de invaliditeitsuitkeringen. Sinds 01.01.2003 is voor de werklozen de arbeidsongeschiktheidsuitkering opgetrokken tot het bedrag van de werkloosheidsuitkering, als deze laatste hoger ligt, gedurende de eerste zes maanden ziekte. Vanaf de zevende maand genieten de werklozen in geval van arbeidsongeschiktheid globaal gesproken van het recht op de toegepaste minima. Op 01.01.2003 werden de invaliditeitsuitkeringen voor alleenstaande invaliden verhoogd: de berekening van de uitkeringen gebeurt op basis van een cijfer van 50 % in plaats van de 45 % die vroeger werd ontvangen; parallel daarmee werd ook de minimumuitkering met 1 % verhoogd. Op 01.04.2004 is de historische anomalie die in 1984 werd ingevoerd en die de plafonds voor de invalide beperkt, rechtgezet. De maatregel voert terug de correcte plafonds in voor de nieuwe 1 invaliden en brengt de maximumuitkering van 1.579 euro op 1.710 euro (hetzij 65 % van het begrensd loon voor een invalide die gezinshoofd is) en van 1.052 euro op 1.315 euro voor een alleenstaande (hetzij 50 % van het begrensd loon). Het minimumbedrag van de uitkeringen voor onregelmatige werknemers is met ingang van 01.10.2004 verhoogd met 1 %. Het bedrag van de toegelaten inkomsten van de partner van het invalide gezinshoofd is verhoogd met ingang van 01.07.2004. Bovendien onderging het moederschapsverlof in 2004 twee verbeteringen: • vanaf 01.04.2004: uitbreiding van het verlof wanneer de pasgeborene in het ziekenhuis wordt opgenomen; • uitbreiding van het verlof bij meerlinggeboorten: er wordt aan de moeder twee weken extra moederschapsverlof toegekend (dus 19 in plaats van 17 weken), die ze verplicht dient op te nemen na de geboorte. Tot slot is het adoptieverlof met ingang van 01.07.2004 verlengd tot 30 dagen. ziekteverzekering neemt deze verlenging ten laste.
De
Vanaf 01.01.2005 zijn de loongrenzen die toegepast worden bij de berekening van de uitkeringen met 2% verhoogd in de sector van de primaire ongeschiktheid en de sector van de invaliditeit. Vanaf 01.01.2005 zijn de inkomensschijven verhoogd die dienen voor de berekening van de uitkeringen voor de invalide rechthebbenden die een toegelaten activiteit hervatten. Vanaf 01.09.2005 worden de invaliditeitsuitkeringen die minstens acht jaar zijn toegekend, verhoogd met 2%. Pensioenen De pensioenhervorming vanaf 01.07.1997 heeft een besparingseffect op de uitgaven. De pensioenleeftijd voor vrouwen werd opgetrokken: vanaf 01.07.1997 tot 61 jaar, van 01.01.2000 tot 31.12.2002 tot 62 jaar en vanaf 01.01.2003 tot 63 jaar. Enerzijds wordt de stijging van het aantal rustpensioenen voor vrouwen vertraagd. Anderzijds behouden de vrouwen langer hun statuut van gerechtigde in andere sectoren van de sociale zekerheid, voornamelijk inzake werkloosheid, brugpensioen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen.
1
Bedragen aan spilindexcijfer 111,64 in voege op 01.01.2004
95
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Op 01.01.2002 werden de pensioenen die vóór 1993 zijn ingegaan, onderworpen aan een welvaartsaanpassing van 1 %. Op 01.01.2003 werden de pensioenen die vóór 1993 zijn ingegaan, onderworpen aan welvaartsaanpassing van 1 %, die komt bij de verhoging met 1 % die in deze categorie reeds op 01.01.2002 werd toegekend. De pensioenen die in 1993, 1994 en 1995 ingingen, werden met 2 % verhoogd. Op 01.04.2003 werd het gewaarborgd minimumpensioen verhoogd. Voor de gepensioneerden met een "gemengde" loopbaan, wordt de toegang tot het minimumpensioen versoepeld, zodat ook zij recht hebben op een volledig minimumpensioen. Op 01.04.2004 werden de pensioenen die zijn ingegaan in 1996 verhoogd met 2 %. De grenzen van de toegelaten arbeid voor de gepensioneerden die de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt, zijn met ingang van 1 januari 2004 verhoogd met 25 %. Op 01.09.2005 werden de pensioenen die ingegaan zijn in 1997 verhoogd met 2%. Vanaf 01.12.2005 wordt een aanvulling toegekend aan de werknemers met een gemende loopbaan werknemer-zelfstandige van wie de loopbaan in totaal een aantal jaren telt dat minstens gelijk is aan twee derden van een volledige beroepsloopbaan. Voor het jaar 2005 worden de uitgaven met betrekking tot de indexering van de renten ten laste gelegd van de wettelijke regeling van de kapitalisatie ten belope van van 121.200 duizend euro.
Gezinsbijslag Sinds juli 2001 wordt de uitkering voor hulp van derden niet langer beschouwd als een vervangingsinkomen voor de toekenning van het recht op verhoogde kinderbijslag voor invaliden. Vanaf 01.05.2003 wordt een nieuw evaluatiesysteem gebruikt voor de toekenning van de verhoogde kinderbijslagen voor gehandicapte kinderen die na 01.01.1996 werden geboren. Dit systeem zal in de toekomst geleidelijk aan uitgebreid worden. Vanaf 01.04.2004 zijn de sociale toeslagen voor kinderen van langdurig werklozen, invalide werknemers en gepensioneerden verbeterd: er is één enkel inkomensplafond ingevoerd, er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen vervangingsinkomens en inkomens uit werk en er wordt niet meer gekeken naar de gezinsstatus van diegene die er recht op heeft.
Beroepsziekten De lijst van beroepsziekten werd uitgebreid en verschillende keren aangepast. De uitkeringsgrens werd met ingang van 01.04.2004 op dezelfde hoogte gebracht als de uitkeringsgrens voor de invaliditeitsuitkeringen. Net als deze laatste werd hij op 01.01.2005 verhoogd met 2%. Op 01.09.2005 werd een welvaartsaanpassing van 2% toegekend voor de uitkeringen die voor de eerste keer werden betaald in 1997 of vroeger.
Arbeidsongevallen De uitkeringsgrens is met ingang van 01.04.2004 op dezelfde hoogte gebracht als de uitkeringsgrens voor de invaliditeitsuitkeringen. Net als deze laatste werd hij op 01.01.2005 verhoogd met 2%.
96
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
Op 1 september 2005 werd een welvaartsaanpassing van 2% toegekend voor de uitkeringen die voor de eerste keer werden betaald in 1997 of vroeger.
Werkloosheid Vanaf 2001 neemt de RVA, ingevolge het interprofessioneel akkoord 2001-2002, enerzijds een deel van de financiering van het vakantiegeld voor gelijkgestelde dagen van economische werkloosheid voor zijn rekening. Hiertoe gebeurt een financiële overdracht van 6 % van de Werkloosheid uitgaven voor deeltijdse werkloosheid (18.194 duizend euro in 2001) van de RVA aan de RJV. In de praktijk wordt deze 6 % afgehouden van de overdracht van het Fonds voor de Sluiting van Vanaf 2001 neemt RVA, ingevolge het interprofessioneel enerzijds een Ondernemingen aandede RVA, die overeenkomt met 33 % akkoord van de 2001-2002, uitgaven voor deeltijdse deel van de financiering van het vakantiegeld voor gelijkgestelde dagen van economische werkloosheid. Anderzijds komt de RVA voortaan tussen in het vakantiegeld van de jonge werkloosheid voor zijn rekening. gebeurt eeneinde financiële overdracht van op 6 % de werknemers. Zij hebben het eerste Hiertoe jaar volgend op het van hun studies, recht eenvan aantal uitgaven voor deeltijdse werkloosheid (18.194 duizend euro in 2001) van de RVA aan de RJV. vakantiedagen en vakantiegeld, in verhouding tot het aantal gewerkte en gelijkgestelde dagen In in de wordt 6 % afgehouden van de overdracht de aanvullende Sluiting van de praktijk loop van hetdeze afgelopen jaar. Zij hebben eveneens van rechthetopFonds een voor aantal Ondernemingen RVA, met 33 % vakantiegeld van de uitgaven voor vakantiedagen totaan een de totaal van die vier overeenkomt weken en op aanvullend ten laste vandeeltijdse de RVA werkloosheid. Anderzijds komt de RVA voortaan tussen in het vakantiegeld van dat overeenkomt met de uitkering van 60 % verhoogd met een vakantiebonus van 5 %de vanjonge hun werknemers. Zij hebben eerste jaar op het een eindemaand van hun studies, recht in opde een aantal begrensde brutoloon, op het voorwaarde datvolgend zij ten minste gewerkt hebben loop van vakantiedagen enDe vakantiegeld, in verhouding totverplicht het aantal gewerkte en gelijkgestelde dagen in het vakantiejaar. jonge werknemers zijn niet deze aanvullende vakantiedagen op te de loop van het afgelopen jaar. Zij hebben eveneens recht op een aantal aanvullende nemen. vakantiedagen tot een totaal van vier weken en op aanvullend vakantiegeld ten laste van de RVA dat overeenkomt de uitkering van opgetrokken 60 % verhoogd met een vakantiebonus van 5 % van hun In 2001 werden demet minimumbedragen en de uitkeringen voor alleenstaanden werden begrensde brutoloon, op voorwaarde dat zij ten minste een maand gewerkt hebben in de loop van verhoogd. het vakantiejaar. De jonge werknemers zijn niet verplicht deze aanvullende vakantiedagen op te nemen. Op 01.01.2002 stijgt het loonplafond voor de werkloosheidsverzekering, de uitkeringen voor alleenstaanden stijgen voor de derde opeenvolgende keer en de uitkeringen voor samenwonenden In 2001 eveneens werden deverhoogd. minimumbedragen opgetrokken en de uitkeringen voor alleenstaanden werden worden verhoogd. De begroting van de activering is toegenomen ten gevolge van de invoering op 01.01.2002 van de Op 01.01.2002 activeringsmaatregel stijgt het loonplafond"Activa" voor de de uitkeringen voor veralgemeende en werkloosheidsverzekering, van de integratie in de activeringsmaatregelen alleenstaanden voor de derde opeenvolgende enaan de uitkeringen voor samenwonenden van de "toelage stijgen voor hertewerkstelling", die toegekendkeer wordt werklozen ouder dan 45 die recht worden verhoogd. en het werk hervatten. hebben eveneens op anciënniteitstoeslag De van de maatregelen activering is toegenomen ten gevolge van de invoering op 01.01.2002 van de Eenbegroting aantal positieve werden op 01.01.2002 van kracht: veralgemeende activeringsmaatregel "Activa" en van de integratie in de • de stijging van 45 % tot 50 % van de uitkering voor alleenstaanden in activeringsmaatregelen de loop van de tweede van de "toelage voor hertewerkstelling", die toegekend wordt aan werklozen ouder dan 45 die recht periode; hebben op anciënniteitstoeslag en het werk hervatten. • de stijging tot het niveau van het bestaansminimum van de forfaitaire uitkeringen voor samenwonende, langdurig werklozen; Een aantal positieve op 01.01.2002 van kracht: • de stijging vanmaatregelen 35 % tot werden 40 % van het gemiddeld dagloon van de uitkeringen voor • de stijging van 45 % tot 50 % van de uitkering voor alleenstaanden in de loop van de tweede samenwonende partners in de loop van de tweede periode; periode; • het optrekken van de loongrens van de werkloosheidsuitkeringen; •• de stijging tot het niveau van het bestaansminimum van de forfaitaire de neutralisering gedurende 12 maanden van het beroepsinkomen van hetuitkeringen kind tijdensvoor zijn samenwonende, langdurig werklozen; eerste beroepsactiviteit na het einde van zijn studies. • de stijging van 35 % tot 40 % van het gemiddeld dagloon van de uitkeringen voor samenwonende partners in de loop van de tweede periode; In 2003 werden een aantal positieve maatregelen genomen op het vlak van de werkloosheid: •• het optrekken van de loongrens van de werkloosheidsuitkeringen; het specifieke stelsel van werkloosheidsuitkeringen voor gehandicapten in een beschutte • de neutralisering van het beroepsinkomen van het kindoptijdens zijn werkplaats werd gedurende afgeschaft 12 en maanden het algemene stelsel werd vanaf 01.04.2003 hen van eerste beroepsactiviteit na het einde van zijn studies. toepassing; •In 2003 vanaf 01.07.2003 wordt het stelsel van de wachtuitkeringen in vlak overeenstemming gebracht met werden een aantal positieve maatregelen genomen op het van de werkloosheid: de Europese richtlijnen van vrij verkeer, waardoor jongeren die op de arbeidsmarkt • het specifieke stelsel van werkloosheidsuitkeringen voor gehandicapten in een beschutte werkplaats werd afgeschaft en het algemene stelsel werd vanaf 01.04.2003 op hen van toepassing; •
vanaf 01.07.2003 wordt het stelsel van de wachtuitkeringen in overeenstemming gebracht met de Europese richtlijnen van vrij verkeer, waardoor jongeren die op de arbeidsmarkt
97
II. Het stelsel voor werknemers
• • •
B. Geconsolideerde tabellen
terechtkomen maar hun studies in een land van de Europese economische ruimte hebben gedaan, ook recht hebben op wachtuitkeringen; vanaf 01.01.2003 werden in het ACTIVA-plan wijzigingen aangebracht die betrekking hebben op de aanwerving van contractuele preventie- en veiligheidsagenten door gemeenten die een veiligheidscontract hebben afgesloten; invoering vanaf 01.04.2003 van het sociaal statuut voor onthaalouders: er wordt aan hen een vergoeding uitbetaald als ingeschreven kinderen afwezig zijn om redenen die buiten de wil van de onthaalouder liggen; aan de jongeren die in het kader van hun inschakelingsparcours een opleiding beëindigen, wordt er een premie toegekend.
In 2004 werd er een belangrijke inspanning geleverd voor de uitbreiding van de dienstencheques: de nieuwe werkzoekenden die geholpen kunnen worden bij het vinden van een baan in sector van de huishoudelijke diensten worden vanaf 01.01.2004 georiënteerd naar contracten via dienstencheques, en niet langer naar werk via het PWA-systeem. Op 01.10.2004 zijn de wachtvergoedingen voor de jongeren tussen 21 en 25 jaar verhoogd met 1 %. Bovendien zijn de toegelaten inkomsten van de partner van het werkloze gezinshoofd verhoogd met ingang van 01.07.2004, om de werkloosheidsvallen te bestrijden. Vanaf 01.07.2005 is er een nieuwe berekeningswijze ingevoerd voor de inkomensgarantieuitkering voor de deeltijds werklozen, tegelijkertijd met de werkbonus om werken lonender te maken en de deeltijdse werknemers zo aan te moedigen meer uren te presteren.
Loopbaanonderbreking en tijdskrediet De stijging van de uitgaven is gekoppeld aan de invoering van het tijdskrediet. In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 van 22.12.2000, hebben de sociale partners binnen de Nationale Arbeidsraad op 14.02.2001 een conventie nr. 77 gesloten, die een systeem invoert van tijdskrediet, loopbaanverkorting en vermindering van de prestaties tot halftijdse arbeid. Vanaf 01.01.2002 vervangt dit systeem in de privésector de loopbaanonderbreking zoals ze bij de herstelwet van 22.12.1985 wordt geregeld (zie ook het statistisch gedeelte). De werknemers ontvangen hogere uitkeringen dan in het kader van de loopbaanonderbreking. De mogelijkheden voor ouderschapsverlof werden sinds 01.02.2002 uitgebreid en dit verlof kan nu worden opgenomen in de vorm van een onderbreking van de prestaties van 1/5 gedurende 15 maanden. Op 01.07.2005 werden de toekenningsvoorwaarden aangepast en werd het bedrag van de uitkering verhoogd.
De andere lopende uitgaven Om de reserves van de jaarlijkse vakantie weer op te bouwen, stort het Globaal beheer van de werknemers in 2001 een bedrag van 220.625 duizend euro aan de RJV ter compensatie van gederfde interesten op overdrachten uit het verleden. Sinds 2002 verricht het RSZ-Globaal beheer stortingen aan het fonds dat werd opgericht binnen de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van werknemers van ten minste 55 jaar oud. Vanaf 2002 wordt een som afgehouden van de financiële middelen van het Globaal beheer en gestort aan het Participatiefonds als dotatie voor het Rosettaplan Zelfstandigen. Deze som bedroeg 831 duizend euro in 2002, 1.425 duizend euro in 2003 en vanaf 2004 zal dit laatste bedrag jaarlijks geïndexeerd worden.
98
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
In 2002 betaalt de RVP-Repartitie aan de RVP-Kapitalisatie een bedrag terug van 181.575 duizend euro, dat overeenkomt met de last van de indexering van de renten die werd gefinancierd door het kapitalisatiestelsel in 1996-1997, verhoogd met de interesten. De overdracht van 10 miljoen euro van het RSZ-Globaal beheer naar het fonds ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van werknemers van ten minste 55 jaar oud is geschorst in 2004 omdat dit fonds over voldoende reserves beschikte. Vanaf 2004 financiert het RIZIV de verpleegdagprijs in de ziekenhuizen volledig, via een alternatieve financiering die het rechtstreeks daarvoor krijgt toegekend. In 2005 heeft het RSZ-Globaal beheer 15 miljoen euro overgedragen aan het FCUD. Om de schulden met betrekking tot de socialezekerheidsbijdragen en de loonmatigingsbijdrage die de RVA sinds 1994 heeft bij de RSZ aan te zuiveren, werd in 2005 een bedrag van 464.371 duizend euro ingehouden op de middelen van het globaal beheer. Aangezien het gaat om een technische operatie die geen invloed heeft op het saldo van het globaal beheer, is deze niet 2 opgenomen in de tabellen van het Vade Mecum. De kapitaaluitgaven De laatste schijf van de aflossing van de lening, toegestaan door de RVP-kapitalisatie aan de RVPrepartitie in 1994 is betaald in 2004, wat de vermindering verklaart van de kapitaaluitgaven in 2005.
2
Met de middelen die hem door het globaal beheer zijn toegekend betaald de RVA zijn schuld terug aan de RSZ.
99
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
E. Bijlage De financiële verantwoordelijkheid van de VI’s Van 1995 tot 1999 heeft de Algemene Raad van het RIZIV rekening moeten houden met een reële groeinorm van 1,5 % voor het bepalen van de begrotingsdoelstelling van de uitgaven voor gezondheidszorg. Door middel van een Koninklijk Besluit mogen uitzonderlijke of specifieke uitgaven de reële groeinorm evenwel overschrijden. De Regering heeft beslist de reële groeinorm vanaf 2001 te verhogen tot 2,5 %. Deze norm wordt vanaf 2004 naar 4,5 % opgetrokken. De “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid" is de doelstelling waarin de buitengewone en/of specifieke factoren werden opgenomen. Van deze doelstelling moeten bovendien bepaalde uitgaven worden afgetrokken die onmiddellijk door het RIZIV worden verrekend en die geen deel uitmaken van de prestaties geleverd door de verzekeringsinstellingen: het betreft de uitgaven voor accreditering (geneesheren en tandartsen), het forfait voor het globaal medisch dossier, de uitgaven voor expertise, … Indien een overschot (een tekort) wordt gerealiseerd ten opzichte van de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”, verwerven (dekken) de verzekeringsinstellingen een deel van 2 dit overschot (tekort). Dit deel vertegenwoordigt : • voor de jaren 1995, 1996, 1997: 15 %; • voor de jaren 1998, 1999, 2000: 20 %; • vanaf 2001: 25 %. In geval van overschrijding van de begrotingsdoelstelling is de financiële verantwoordelijkheid van de verzekeringsinstellingen evenwel gelijk aan het hierboven vermelde deel van het tekort, beperkt tot een maximum dat gelijk is aan 2% van hun aandeel in de begrotingsdoelstelling. Na afsluiting van de rekeningen (in t+2), wordt het aandeel van het overschot (tekort) dat niet verworven (gedekt) wordt door de verzekeringsinstellingen, gerecupereerd (gefinancierd) door het RSZGlobaal beheer. Vanaf 2001 stort het RIZIV, indien de voorlopige uitgaven van het jaar t groter zijn dan de begrotingsdoelstelling, in de loop van het jaar t+1, aan iedere verzekeringsinstelling een voorschot op de definitieve afsluiting. Dit voorschot komt overeen met het verschil tussen het bedrag van de begrotingsdoelstelling en het bedrag van de voorlopige uitgaven, wat betreft de rekeningen van het jaar 2000 verminderd met 20 % van dit verschil beperkt tot 2 % van de doelstelling, en voor de rekeningen van de volgende jaren met 25 % van dit verschil beperkt tot 2 % van de begrotingsdoelstelling. Het saldo zal worden gefinancierd (of teruggevorderd) door het globaal beheer in t+2, na de definitieve afsluiting van de rekeningen. Bij het afsluiten van de rekeningen wordt een rekening-courant tussen de VI’s en het RIZIV opgesteld per stelsel en per sector: de rekening-courant vertegenwoordigt het verschil tussen de voorschotten die het RIZIV in de loop van het jaar aan de VI’s heeft gestort, en hun vastgestelde rechten overeenkomstig de wetgeving en in het bijzonder overeenkomstig de principes van de financiële verantwoordelijkheid. De onderstaande tabel toont de weerslag van de jaarlijkse aanzuivering van deze rekeningencourant op de door het globaal beheer te financieren behoeften van het RIZIV, dit wil zeggen op de overdracht van het RSZ-Globaal beheer aan het RIZIV: de positieve bedragen, die het geld voorstellen dat het RIZIV verschuldigd is aan de VI’s, worden in meerdering gebracht van de te financieren behoeften, terwijl de negatieve bedragen, die het geld voorstellen dat de VI’s verschuldigd zijn aan het RIZIV, de te financieren behoeften verminderen.
2
K.B. van 10.04.2000 tot verlenging van de tijdschema's bedoeld in artikel 196, § 1, en in artikel 198, § 2 en §3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14.07.1994.
100
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
AFSLUITING VAN DE REKENINGEN VAN DE ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING (in duizend euro)
\ Te financieren behoeften in …
2001
2002
2003
2004
2005
ingevolge… \ Geneeskundige verzorging - definitieve afsluiting
169.050
21.618
14.268
0
106.996
Rekening-courant n-3
-
-
-
-
-187.189
Rekening-courant n-2
169.050
354.353
227.275
-
-
Voorschot op rekening-courant (-)
0
-332.735
-213.007
-
294.185
Uitkeringen - definitieve afsluiting
8.996
-11.267
-2.525
0
-43.591
Rekening-courant n-3
-
-
-
-
-43.591
Rekening-courant n-2
8.996
-11.267
-2.525
-
-
62.965
0
0
0
0
Subtotaal
241.011
10.351
11.743
0
63.405
Geneeskundige verzorging - voorlopige afsluiting
332.735
213.007
-307.695
-48.012
186.160
332.735
213.007
-294.185
30.465
186.160
Geneeskundige verzorging - aanzuivering van de rekening-courant 1994
Voorschot op rekening-courant n-2 Voorschot op rekening-courant n-1 Voorschot op rekening-courant n Regularisering van onverschuldigde bedragen
-13.510 -
-
-
-78.477
Overschot aan liquiditeiten TOTAAL
-35.619 573.746
223.358
-295.952
-48.012
213.946
Hieronder verklaren we hoe de toepassing van het mechanisme van de financiële verantwoordelijkheid van de VI's op de rekeningen van een jaar t de kasbehoeften van het RIZIV in de jaren t+1 en t+2 heeft beïnvloed:
a. Behoeften voor het jaar 2001 – Rekeningen van de jaren 1999 en 2000 •
•
•
De reële uitgaven voor 1999 liggen 77.729 duizend euro boven de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”. Maar vermits zij minder bedragen dan 102 % van diezelfde doelstelling, is er geen beperking van het tekort van de VI’s tot 2 % van hun aandeel in de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”. Globaal genomen is een aandeel van 20 % van dit bedrag, hetzij 15.546 duizend euro, ten laste van het bijzonder reservefonds van de VI's, terwijl de resterende 80 %, hetzij 62.183 duizend euro, ten laste is van het RIZIV en wordt geboekt in de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI’s. De werkelijke situatie is iets ingewikkelder dat jaar omdat de resultaten die per VI werden vastgesteld, in tegengestelde richtingen gaan: sommige VI's hadden een overschot en andere een tekort. Eind 1999 bedraagt de rekening-courant van de VI’s – sector gezondheidszorgen globaal genomen 169.050 duizend euro. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 8.996 duizend euro dat door het RIZIV verschuldigd is aan de VI’s. In 2001 worden de behoeften van het RIZIV ook beïnvloed door de aanzuivering van de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI’s die eind 1994 werd geblokkeerd vóór de invoering van de mechanismen van de financiële verantwoordelijkheid. Uiteindelijk heeft het RIZIV hiervoor 62.695 duizend euro ontvangen van het RSZ-Globaal beheer.
101
II. Het stelsel voor werknemers
• •
B. Geconsolideerde tabellen
In totaal wordt in 2001 dus 241.011 duizend euro van het Globaal beheer gevorderd. Bovendien tonen de rekeningen van het jaar 2000 een overschrijding van de begrotingsdoelstelling. Op deze overschrijding, wordt in 2001 een voorschot van 332.735 duizend euro gestort aan de VI’s.
b. Behoeften voor het jaar 2002 – Rekeningen van de jaren 2000 en 2001 •
•
•
De reële uitgaven voor 2000 liggen 386.656 duizend euro boven de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”. Bovendien bedragen zij meer dan 102 % van diezelfde doelstelling en daarom is er een beperking van het tekort van de VI’s tot 2 % van hun aandeel in de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”: na een berekening die uitgevoerd is VI per VI, vertegenwoordigt dit voor het geheel van de VI’s 3 een tekort van 213.211 duizend euro . Globaal genomen is een aandeel van 20 % van dit bedrag, hetzij 46.242 duizend euro, ten laste van het bijzonder reservefonds van de VI's, terwijl de resterende 80 %, hetzij 184.969 duizend euro, ten laste is van het RIZIV en wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI’s, net als het overblijvende deel van de overschrijding van de doelstelling (155.445 duizend euro). Eind 2000 bedraagt de rekening-courant van de VI’s – sector gezondheidszorg globaal genomen 354.353 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Omdat in 2001 een voorschot van 332.735 duizend euro werd gestort, moet er in 2002 nog slechts 21.618 duizend euro worden gestort. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 11.267 duizend euro dat door de VI’s verschuldigd is aan het RIZIV. In totaal moet het globaal beheer in 2002 dus nog 10.350 duizend euro financieren. Bovendien tonen de rekeningen van het jaar 2001 een overschrijding van de begrotingsdoelstelling. Op deze overschrijding wordt in 2002 aan de VI’s een voorschot van 213.007 duizend euro gestort.
c. Behoeften voor het jaar 2003 – Rekeningen van de jaren 2001 en 2002 •
•
•
3
4
De reële uitgaven voor 2001 liggen 298.684 duizend euro boven de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”. Bovendien bedragen zij meer dan 102 % van diezelfde doelstelling en daarom is er een beperking van het tekort van de VI’s tot 2 % van hun aandeel in de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”: na een berekening die uitgevoerd is VI per VI, vertegenwoordigt dit voor het geheel van de VI’s 4 een tekort van 243.352 duizend euro . Globaal genomen is een aandeel van 25 % van dit bedrag, hetzij 60.838 duizend euro, ten laste van het bijzonder reservefonds van de VI's, terwijl de resterende 75 %, hetzij 182.514 duizend euro, ten laste is van het RIZIV en wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI’s, net als het overblijvende deel van de overschrijding van de doelstelling (55.332 duizend euro). Eind 2001 bedraagt de rekening-courant van de VI’s – sector gezondheidszorg globaal genomen 227.275 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Omdat in 2002 een voorschot van 213.007 duizend euro werd gestort, moet er in 2003 nog slechts 14.268 duizend euro worden gestort. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 2.525 duizend euro dat door de VI’s verschuldigd is aan het RIZIV. In totaal moet het Globaal beheer in 2003 dus nog 11.743 duizend euro financieren. Bovendien tonen de voorlopige rekeningen van het jaar 2002 dat de uitgaven lager liggen dan de begrotingsdoelstelling. Wegens de reglementering van de Controledienst van de Ziekenfondsen, die sancties voorziet tegen de verzekeringsinstellingen in geval van te grote liquiditeiten, hebben deze laatsten in 2003 aan het RIZIV twee voorschotten gestort van 160.695 duizend euro en 147.000 duizend euro; van het totaal van deze voorschotten is een bedrag van 294.185 duizend euro in rekening te brengen bij de afsluiting van de rekening-courant van 2002 en is een bedrag van 13.510 duizend euro in rekening te brengen bij de afsluiting van de rekening-courant van 2003.
Voor één van de VI’s zijn de reële uitgaven minder dan 102 % van zijn aandeel in de doelstelling. Voor twee van de VI’s zijn de reële uitgaven minder dan 102 % van hun aandeel in de doelstelling.
102
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
d. Behoeften voor het jaar 2004 – Voorlopige rekeningen 2003 • •
De rekeningen van 2002 konden in 2004 niet worden afgesloten. De voorlopige uitgaven voor 2003 tonen een overschrijding van de begrotingsdoelstelling met 40.620 duizend euro. Het RIZIV moet in principe 75 % van dit bedrag storten aan de VI’s, hetzij 30.465 duizend euro. Maar anderzijds blijkt dat de VI’s in de loop van 2003 een niet-verschuldigd bedrag van 78.477 duizend euro hebben ontvangen. Daaruit volgt dat de VI’s 48.012 duizend euro terugstorten aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het globaal beheer vermindert.
e. Behoeften voor het jaar 2005 – Definitieve rekeningen 2002 en voorlopige rekeningen 2004 •
•
•
•
De reële uitgaven voor 2002 liggen onder de begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid van 217.026,6 duizend euro. Zes VI's hadden een overschot van 221.343,6 duizend euro en één VI had een tekort van 4.317,0 duizend euro. De VI's mogen 25% van de overschotten behouden, hetzij 55.335,9 duizend euro. De VI die een tekort had, moet hiervan 25% dragen, hetzij 1.079,3 duizend euro. Hieruit volgt dat een bedrag van 162.770,0 duizend euro moet terugvloeien naar het RIZIV. Dit bedrag wordt geboekt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI's. Rekening houdende met het voorgaande en met de bedragen die in 2003 door de VI's aan het RIZIV zijn overgemaakt na de voorlopige afsluiting van 2002 (cf. c), bedraagt de rekening-courant van de VI's eind 2002 voor de sector geneeskundige verzorging globaal genomen 106.996 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 43.590,6 duizend euro dat door de VI's verschuldigd is aan het RIZIV. In totaal moet het Globaal beheer in 2005 dus nog 63.405 duizend euro financieren. Bovendien tonen de voorlopige uitgaven voor het jaar 2004 een overschrijding van de begrotingsdoelstelling met 467.233,6 duizend euro. Deze overschrijding is hoger dan het plafond van 301.055,0 duizend euro, dat overeenstemt met 2% van de begrotingsdoelstelling. Het RIZIV moet dus aan de VI's de schijf storten die het plafond overschrijdt, hetzij 166.178,6 duizend euro, evenals 75% van het plafond (de resterende 25% zijn ten laste van de VI's), hetzij in totaal 391.969,9 duizend euro. Gelet op de financiële liquiditeiten waarover de VI's beschikten in 2005 werd dat jaar slechts 186.160 duizend euro gestort. De resterende 205.810 duizend euro werd overgedragen. Tot slot beschikten sommige VI's in de loop van het jaar over te veel liquiditeiten, waarop ze spontaan 35.619 duizend euro hebben teruggestort aan het RIZIV. Op die manier werden de door het Globaal beheer te financieren behoeften beperkt.
103
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2001-2005 (duizend euro) Lopende Ontvangsten
2001
2002
2003
2004
2005
30 578 530
32 287 988
32 407 940
33 043 894
34 145 675
Staatstoelagen
5 090 336
5 123 428
5 209 974
5 287 517
5 355 599
Alternatieve financiering
3 341 927
4 340 485
4 427 927
7 507 121
8 891 571
Toegewezen ontvangsten
1 409 065
1 553 969
1 609 286
1 858 981
1 949 170
Externe overdrachten
391 526
432 229
467 347
457 877
481 216
Opbrengsten beleggingen
210 294
316 714
148 493
236 675
173 369
Diversen
620 370
639 617
638 630
713 350
683 182
41 642 048
44 694 430
44 909 596
49 105 415
51 679 783
Bijdragen
Totaal lopende ontvangsten
104
II. Het stelsel voor werknemers
B. Geconsolideerde tabellen
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2001-2005 (duizend euro) (vervolg) Lopende Uitgaven
2001
2002
2003
2004
2005
38 444 339
40 452 093
42 838 228
45 086 443
46 434 854
12 900 648 2 850 116 12 817 119 3 184 620 140 837 318 971 6 199 775 20 423 7 645 4 185
13 283 194 3 024 296 13 384 905 3 281 531 145 831 318 876 6 985 164 16 271 7 747 4 278
14 417 655 3 162 792 13 860 486 3 350 560 146 356 320 095 7 555 666 12 697 8 147 3 774
15 719 840 3 277 030 14 215 285 3 418 380 148 076 315 842 7 970 891 9 404 7 886 3 809
16 173 192 3 424 782 14 635 609 3 510 253 155 333 315 054 8 203 087 6 237 7 792 3 515
12 497
11 020
10 583
10 594
10 219
1 417 115
1 497 592
1 596 500
1 597 100
1 661 800
Externe overdrachten
622 905
550 179
472 382
1 725 801
2 201 958
Intresten op leningen
11 181
8 090
5 989
7 739
13 081
753 229
762 422
816 395
1 130 366
1 174 259
41 261 265
43 281 396
45 740 077
49 558 043
51 496 171
Saldo lopende rekeningen
380 783
1 413 034
-830 481
-452 628
183 612
Kapitaalrekeningen
2001
2003
2004
2005
Prestaties RIZIV-Geneeskundige verzorging RIZIV-Uitkeringen RVP RKW FAO FBZ RVA Mijnwerkers-Invaliditeitspensioenen HVKZ-ZIV Pool der Zeelieden-Wachtgeld Betalingskosten Beheerskosten
Diversen Totaal lopende uitgaven
Ontvangsten
2002 0
0
0
0
44 707
44 752
44 798
44 846
15 864
Saldo kapitaalrekeningen
-44 707
-44 752
-44 798
-44 846
-15 864
Budgettair resultaat
336 076
1 368 282
-875 279
-497 474
167 748
Uitgaven
105
2 896 204
12 902 461
12 902 461
14 286 804
RSZ-GFB Andere takken
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
2 995 719
2 896 204
99 514
1 384 343
Eigen ontvangsten
12 996 508
12 840 691
12 835 158 5 533
155 817
35
1 284
104 3 441
1 819
184 910
Diversen
Opbrengsten beleggingen
619
3 570 887
3 220 385
3 220 385
350 502
277 376
232 499
43 133
43 133
189 366
2 970
435
182 880 656
524
5
Mijnw-Inv
341 039
340 383
340 383
656
6 545 782
6 388 638
6 388 638
157 144
62 341
403
93 876
29 571
29 312
29 312
259
254
13 494
12 048
12 048
1 446
565
125
38
517
200
200
Zeelieden
41 012 302
38 673 255
38 667 722 5 533
2 339 047
531 892
5 450
391 526
729 150
517
680 512
680 512
SUBTOTAAL
25 837 478 2 914 596 1 145 944
29 898 018
RSZ-GFB
25 837 478 2 914 596 1 826 456
30 578 530
TOTAAL
39 379 476
76 475
76 475
39 303 001
88 478
204 844
80 391 778
38 749 730
38 667 722 82 008
41 642 048
620 370
210 294
391 526
1 409 065
679 915
19 140
59 647
95 630
95 323
RVA
Toegewezen ontvangsten
Externe overdrachten
573 619
FBZ
3 341 927
3 081
3 081
FAO
5 090 336
72 507
72 507
RKW
3 341 927
75 711
75 711
RVP
5 089 819
647
647
528 365
528 365
RIZIV-Uit
RIZIV-Gez
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Gewone bijdragen Loonmatiging Specifieke bijdragen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
3. Definitieve rekeningen 2001 (duizend euro) II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
106
107 3 028
FBZ
3 028
RVA
21 414
Budgettair resultaat
-6 529
20 807
-607
-393
FAO
-393
-29 080
-736
RKW
-736
6 524 368
Saldo kapitaalrekeningen
RVP
22 551
338 011
607
0
RIZIV-Uit
0
232 892
29 080
325 007
RIZIV-Gez
325 007
3 571 623
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
12 973 957
6 524 368
24 038
0
Mijnw-Inv
0
29 571
5 533
2 995 719
338 011
24
76 475
Totaal lopende uitgaven
13 961 797
156 417
530
18 197
3 535
56
20 423
Mijnw-Inv
Interne overdrachten
3 571 623
1 075
15 184
290 682
6 199 775
RVA
5 533
12 973 957
1 581
1 761
17 435
530
318 971
FBZ
76 475
2 995 719
277 376
556
11 825
413
140 837
FAO
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
13 961 797
5 525 11 665
1 006
443 010
Intresten op leningen
Diversen
45 065
Externe overdrachten
106 918
96 905
Beheerskosten
133 937
2 153
617 133
3 184 620
9 343
RKW
12 817 119
2 850 116
12 900 648
Prestaties
RVP
Betalingskosten
RIZIV-Uit
RIZIV-Gez
Lopende Uitgaven
3. Definitieve rekeningen 2001 (duizend euro) (vervolg)
-518
-146
146
Zeelieden
-372
13 865
13 865
300
104
27
1 602
2
11 830
Zeelieden
340 666
-29 833
29 833
SUBTOTAAL
370 499
40 641 803
82 008
76 475 5 533
40 559 795
753 229
7 165
62 593
1 279 973
12 497
38 444 339
SUBTOTAAL
-4 590
-14 874
14 874
RSZ-GFB
10 284
39 369 192
38 667 722
38 667 722
701 470
4 016
560 312
137 142
RSZ-GFB
336 076
-44 707
44 707
TOTAAL
380 783
80 010 995
38 749 730
76 475 38 673 255
41 261 265
753 229
11 181
622 905
1 417 115
12 497
38 444 339
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
0 0
3 988
3 988
FAO FBZ
0
0
0
292
RVA
0
0
Mijnw-Inv
14 902 026
Totaal lopende ontvangsten
3 188 217
3 087 439
13 364 584
Interne overdrachten
100 778 3 087 439 0
1 537 442
13 364 584 0
239 3 552
2 486
189 682
0
97 309
RSZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
13 786 584
13 636 349
13 632 589 3 760
150 235
33
1 218
3 461
3 675 056
3 324 623
3 324 623 0
350 433
277 509
503
0
236 323
23 000
23 000 0
213 323
3 926
620
204 788
338 179
337 305
337 305 0
874
0
874
0
7 307 894
7 120 885
7 120 885 0
187 009
59 643
403
126 671
23 247
22 970
22 970 0
277
264
13
0
15 675
14 309
14 309 0
1 366
564
126
0
43 473 201
40 931 464
40 927 704 3 760
2 541 737
535 174
6 483
432 229
866 377
432
432
32
701 042
701 042
SUBTOTAAL
211
211
Zeelieden
5 122 996
27 321 157 3 023 713 1 242 076
31 586 946
RSZ-GFB
42 226 443
73 750
73 750
42 152 693
104 444
310 231
0
687 592
74 765
72 421
72 421
RKW
4 340 485
96 301
70 758
70 758
RVP
Toegewezen ontvangsten
694 987
686
686
552 978
552 978
RIZIV-Uit
RIZIV-Gez
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Gewone bijdragen Loonmatiging Specifieke bijdragen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
4. Definitieve rekeningen 2002 (duizend euro)
85 699 644
41 005 214
40 927 704 77 510
44 694 430
639 617
316 714
432 229
1 553 969
4 340 485
5 123 428
27 321 157 3 023 713 1 943 118
32 287 988
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
108
3 024 296 0
13 283 194 0
Prestaties
109
528 374
0
0
0
Saldo kapitaalrekeningen
Budgettair resultaat
0
0
Uitgaven
0
RIZIV-Uit
0
0
RIZIV-Gez
528 374
3 188 217
0
0 0
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
14 373 652
0
Interne overdrachten
Totaal lopende uitgaven
0 0
3 188 217
14 373 652
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
0 12 202
0
Intresten op leningen
445 686
0
0
Diversen
151 719
644 771
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
RIZIV-Uit
RIZIV-Gez
Lopende Uitgaven RVP
0
13 749
-29 080
29 080
RVP
42 829
13 743 755
0
0 0
13 743 755
0
4 147
238 316
107 770
8 617
13 384 905
4. Definitieve rekeningen 2002 (duizend euro) (vervolg)
0
0
0
186
RKW
186
3 674 870
0
0 0
3 674 870
277 509
0
557
113 642
1 631
3 281 531
RKW
0
0
0
-1 939
FAO
-1 939
238 262
73 750
73 750 0
164 512
2 246
0
2 246
13 868
321
145 831
FAO
0
0
0
-5 914
FBZ
-5 914
344 093
0
0 0
344 093
1 043
0
0
23 764
410
318 876
FBZ
0
-37 009
-640
640
RVA
-36 369
7 344 263
0
0 0
7 344 263
23 127
494
18 451
317 027
0
6 985 164
RVA
0
0
0
0
Mijnw-Inv
0
23 247
3 760
0 3 760
19 487
148
0
0
3 029
39
16 271
Mijnw-Inv
1 283
-158
158
0
Zeelieden
1 441
14 233
0
0 0
14 233
460
102
28
1 617
2
12 025
Zeelieden
498 730
-29 878
29 878
0
SUBTOTAAL
528 608
42 944 593
77 510
73 750 3 760
42 867 083
762 422
4 743
259 598
1 377 207
11 020
40 452 093
SUBTOTAAL
869 551
-14 874
14 874
0
RSZ-GFB
884 425
41 342 018
40 927 704
40 927 704
414 313
0
3 347
290 582
120 385
RSZ-GFB
0
1 368 282
-44 752
44 752
TOTAAL
1 413 034
84 286 610
41 005 214
73 750 40 931 464
43 281 396
762 422
8 090
550 179
1 497 592
11 020
40 452 093
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
429
0
0
0
Mijnw-Inv
734 596
378
378
734 596
SUBTOTAAL
0
0
Zeelieden 32 407 940 27 126 229 3 211 200 2 070 511
27 126 229 3 211 200 1 335 915
TOTAAL
31 673 344
RSZ-GFB
13 832 904
15 393 066
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
3 325 662
3 219 456
106 206 3 219 456 0
1 560 162
Eigen ontvangsten
13 832 904 0
488 3 605
3 551
0
98 708
176 692
101 410
690 479
RSZ-GFB Andere takken
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
Staatstoelagen
14 074 178
13 903 960
13 899 598 4 362
170 218
38
1 030
27 848
72 332
3 754 941
3 406 817
3 406 817 0
348 124
277 309
295
0
0
238 372
31 000
31 000 0
207 372
4 280
154
199 269
0
331 846
331 140
331 140 0
706
0
706
0
7 937 982
7 720 870
7 720 870 0
217 112
76 273
232
140 178
18 910
18 821
18 821 0
88
88
0
0
14 666
13 510
13 510 0
1 156
537
117
0
123
45 089 623
42 478 478
42 474 116 4 362
2 611 145
538 822
6 573
466 003
864 773
42 370 942
72 490
72 490
42 298 452
99 808
141 920
1 344
87 460 565
42 550 968
42 474 116 76 852
44 909 596
638 630
148 493
467 347
1 609 286 744 513
0
0
RVA
Toegewezen ontvangsten
FBZ
4 427 927
3 670
3 670
FAO
5 209 974
70 520
70 520
RKW
4 427 927
68 970
68 970
RVP
5 209 596
703
703
590 732
590 732
RIZIV-Uit
RIZIV-Gez
Alternatieve financiering
Gewone bijdragen Loonmatiging Specifieke bijdragen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
5. Definitieve rekeningen 2003 (duizend euro) II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
110
0
111
-221 418
0
0
0
Saldo kapitaalrekeningen
Budgettair resultaat
0
0
0
0
RIZIV-Uit
0
Uitgaven
RIZIV-Gez
-221 418
3 325 662
0
0 0
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
15 614 484
Interne overdrachten
Totaal lopende uitgaven
0 0
3 325 662
15 614 484
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
13 499
0
0
149 371
501 456
0
Diversen
0
Intresten op leningen
695 372
0
3 162 792
14 417 655 0
RIZIV-Uit
RIZIV-Gez
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven RVP
0
10 004
-29 080
29 080
RVP
39 084
14 035 094
0
0 0
14 035 094
0
2 762
52 885
111 127
7 834
13 860 486
5. Definitieve rekeningen 2003 (duizend euro) (vervolg)
0
0
0
9 315
RKW
9 315
3 745 626
0
0 0
3 745 626
277 309
0
597
115 284
1 876
3 350 560
RKW
0
0
0
1 342
FAO
1 342
237 030
72 490
72 490 0
164 540
760
0
1 967
14 997
461
146 356
FAO
0
0
0
-8 670
FBZ
-8 670
340 516
0
0 0
340 516
865
0
0
19 172
384
320 095
FBZ
0
118
-673
673
RVA
791
7 937 191
0
0 0
7 937 191
21 994
461
24 618
334 452
0
7 555 666
RVA
0
0
0
0
Mijnw-Inv
0
18 910
4 362
0 4 362
14 547
49
0
0
1 775
27
12 697
Mijnw-Inv
190
-171
171
0
Zeelieden
361
14 305
0
0 0
14 305
463
89
36
1 794
1
11 921
Zeelieden
-209 119
-29 924
29 924
0
SUBTOTAAL
-179 194
45 268 817
76 852
72 490 4 362
45 191 965
816 395
3 312
80 103
1 443 344
10 583
42 838 228
SUBTOTAAL
-666 160
-14 874
14 874
0
RSZ-GFB
-651 286
43 022 228
42 474 116
42 474 116
548 112
0
2 677
392 279
153 156
RSZ-GFB
0
-875 279
-44 798
44 798
TOTAAL
-830 481
88 291 045
42 550 968
72 490 42 478 478
45 740 077
816 395
5 989
472 382
1 596 500
10 583
42 838 228
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
133
14 887 628
18 068 955
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
3 443 744
3 334 094
109 650 3 334 094 0
3 181 327
Eigen ontvangsten
14 887 628 0
3 888
2 485
264 103
RSZ-GFB Andere takken
Diversen
Opbrengsten beleggingen
14 428 126
14 270 168
14 268 844 1 324
157 958
28
1 073
3 256
77 955
3 811 930
3 463 327
3 463 327 0
348 603
281 580
241
0
0 0
273 515
36 400
36 400 0
237 115
5 723
187
226 476
349 687
348 986
348 986 0
701
0
701
0
0
8 498 166
8 298 421
8 298 421 0
199 745
75 779
278
123 353
335
12 724
12 612
12 612 0
112
112
0
0
0
5 287 517
12 015
10 518
10 518 0
1 497
439
123
669
43
48 898 861
44 662 154
44 660 830 1 324
4 236 708
631 652
5 221
453 694
1 039 213
44 966 257
97 550
97 550
44 868 707
81 698
231 454
4 183
819 768
0
27 813 583 3 132 346 2 097 965
93 865 118
44 759 704
44 660 830 98 874
49 105 415
713 350
236 675
457 877
1 858 981
7 507 121
33 043 894
27 813 583 3 132 346 1 327 218
TOTAAL
32 273 147
104 894
1 336 181
770 747
770 747
RSZ-GFB
99 940
Externe overdrachten
223
223
SUBTOTAAL
855 986
0
Zeelieden
Toegewezen ontvangsten
0
Mijnw-Inv
5 287 517
0
RVA
6 170 940
4 729
4 729
FBZ
1 336 181
66 782
66 782
FAO
Staatstoelagen
75 646
75 646
RKW
Alternatieve financiering
735
735
622 632
RVP
622 632
RIZIV-Uit
RIZIV-Gez
Gewone bijdragen Loonmatiging Specifieke bijdragen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
6. Voorlopige rekeningen 2004 (duizend euro) II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
112
113
0
-255 841
0
0
0
Saldo kapitaalrekeningen
Budgettair resultaat
0
0
0
0
RIZIV-Uit
0
Uitgaven
RIZIV-Gez
-255 841
3 443 744
0
18 324 796
0 0
0 0
3 443 744
18 324 796
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
Interne overdrachten
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
15 979
0
0
150 735
679 299
0
Diversen
1 199 972
Intresten op leningen
725 685
0
3 277 030
15 719 840 0
RIZIV-Uit
RIZIV-Gez
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven RVP
0
-29 958
-29 080
29 080
RVP
-878
14 429 003
0
0 0
14 429 003
0
1 381
91 769
113 309
7 259
14 215 285
6. Voorlopige rekeningen 2004 (duizend euro) (vervolg)
0
0
0
-9 018
RKW
-9 018
3 820 948
0
0 0
3 820 948
281 580
0
637
118 123
2 228
3 418 380
RKW
0
0
0
338
FAO
338
273 177
97 550
97 550
175 627
3 240
0
9 553
14 121
636
148 076
FAO
0
0
0
12 111
FBZ
12 111
337 576
0
0 0
337 576
682
0
0
20 607
445
315 842
FBZ
0
-10 115
-707
707
RVA
-9 408
8 507 574
0
0 0
8 507 574
148 868
429
25 700
361 686
0
7 970 891
RVA
0
0
0
0
Mijnw-Inv
0
12 724
1 324
0 1 324
11 401
113
0
0
1 859
24
9 404
Mijnw-Inv
-2 206
-185
185
0
Zeelieden
-2 021
14 035
0
0 0
14 035
605
75
28
1 632
1
11 695
Zeelieden
-294 688
-29 972
29 972
0
SUBTOTAAL
-264 716
49 163 577
98 874
97 550 1 324
49 064 704
1 130 366
1 885
1 327 659
1 507 757
10 594
45 086 443
SUBTOTAAL
-202 786
-14 874
14 874
0
RSZ-GFB
-187 912
45 154 169
44 660 830
44 660 830
493 339
5 854
398 142
89 343
RSZ-GFB
0
-497 474
-44 846
44 846
TOTAAL
-452 628
94 317 746
44 759 704
97 550 44 662 154
49 558 043
1 130 366
7 739
1 725 801
1 597 100
10 594
45 086 443
TOTAAL
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
31
3 350
3 489 121
15 441 017
19 253 118
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
3 603 018
3 489 121 0
15 441 017 0
RSZ-GFB Andere takken
113 897
225 302
Diversen
Eigen ontvangsten
3 812 101
1 054
149
2 485
Opbrengsten beleggingen
0
101 471
Externe overdrachten
14 873 769
14 718 240
14 717 709 531
155 529
6 723
109 748
945 607
Toegewezen ontvangsten 69 692
78 029
78 029
RVP
1 877 542
650
650
659 694
659 694
RIZIV-Uit
RIZIV-Gez
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Gewone bijdragen Loonmatiging Specifieke bijdragen
Bijdragen
Lopende Ontvangsten
7. Voorlopige rekeningen 2005 (duizend euro)
3 933 884
3 586 803
3 586 803 0
347 081
286 006
353
0
0
60 722
60 722
RKW
268 018
24 600
24 600 0
243 418
7 457
163
229 335
0
6 463
6 463
FAO
0
0
0
332 937
332 145
332 145 0
792
0
792
FBZ 0
8 911 713
8 639 285
8 639 285 0
272 428
89 500
225
126 514
462
55 727
RVA
2 156
2 075
2 075 0
81
81
0
0
0
0
Mijnw-Inv
13 645
12 120
12 120 0
1 525
392
171
474
1
487
487
Zeelieden
51 192 257
46 245 406
46 244 875 531
4 946 851
612 119
5 391
464 517
1 125 510
1 933 269
806 045
806 045
SUBTOTAAL
RSZ-GFB
46 875 931
143 000
143 000
46 732 931
71 064
167 978
16 699
823 660
6 958 302
5 355 599
28 568 931 3 229 618 1 541 081
33 339 630
TOTAAL
98 068 189
46 388 406
46 244 875 143 531
51 679 783
683 182
173 369
481 216
1 949 170
8 891 571
5 355 599
28 568 931 3 229 618 2 347 126
34 145 675
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
114
0
3 603 018
19 076 289
0
115
Budgettair resultaat
176 829
0
0
0
Saldo kapitaalrekeningen
0 0
0
0
RIZIV-Uit
0
Uitgaven
RIZIV-Gez
176 829
0
3 603 018
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
19 076 289
Interne overdrachten
Totaal lopende uitgaven
0 0
RSZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten 0 0
13 961
564 484
Diversen
0
0
0
1 589 730
Intresten op leningen
164 275
Externe overdrachten
Beheerskosten
748 883
3 424 782
Prestaties
Betalingskosten
RIZIV-Uit
RIZIV-Gez
16 173 192
Lopende Uitgaven RVP
0
0
0
-72 991
RVP
-72 991
14 946 760
59 500
59 500 0
14 887 260
11 442
0
115 240
117 928
7 041
14 635 609
7. Voorlopige rekeningen 2005 (duizend euro) (vervolg) RKW
0
0
0
16 656
RKW
16 656
3 917 228
0
0 0
3 917 228
286 006
0
830
117 964
2 175
3 510 253
FAO
0
0
0
-1 630
FAO
-1 630
269 648
83 500
83 500 0
186 148
5 189
0
10 454
14 575
597
155 333
FBZ
0
0
0
-3 456
FBZ
-3 456
336 393
0
0 0
336 393
840
0
0
20 112
387
315 054
RVA
0
38 704
-789
789
RVA
39 493
8 872 220
0
0 0
8 872 220
291 469
279
23 263
354 122
0
8 203 087
-5 632
0
0
0
Mijnw-Inv
-5 632
7 788
531
0 531
7 257
17
0
0
985
17
6 237
Mijnw-Inv
-347
-201
201
0
Zeelieden
-146
13 791
0
0 0
13 791
851
59
30
1 542
2
11 307
Zeelieden
148 133
-990
990
0
SUBTOTAAL
149 123
51 043 135
143 531
143 000 531
50 899 604
1 174 259
338
1 739 547
1 540 387
10 219
46 434 854
SUBTOTAAL
19 615
-14 874
14 874
0
RSZ-GFB
34 489
46 841 442
46 244 875
46 244 875
596 567
12 743
462 411
121 414
RSZ-GFB
TOTAAL
0
167 748
-15 864
15 864
TOTAAL
183 612
97 884 577
46 388 406
143 000 46 245 406
51 496 171
1 174 259
13 081
2 201 958
1 661 800
10 219
46 434 854
II. Het stelsel voor werknemers B. Geconsolideerde tabellen
C. Statistieken
1.
Sociale bijdragen 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11
2.
Methodologische nota Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten) Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector en naar leeftijdsklasse en geslacht Aantal arbeidsdagen (privé-sector) Aantal arbeidsdagen (openbare sector) Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privé-sector) Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector) Aantal onder de RSZ, RSZPPO en HVKZ ressorterende werkenden naar statuut en geslacht Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen) Globaal financieel beheer (concept: economische rekeningen) RSZ - Sociale bijdragenverminderingen RSZ - Aan bijdragen onderworpen loonmassa (kwartaalresultaten)
Geneeskundige verzorging (RIZIV) 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12
121
Methodologische nota Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming Ledental naar statuut en verwantschap Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende Aantal gevallen of dagen naar groepering van de nomenclatuur Gemiddelde geïndexeerde kost naar groepering van de nomenclatuur Uitgaven naar groepering van de nomenclatuur (totaal) Uitgaven naar groepering van de nomenclatuur (PUG) Uitgaven naar groepering van de nomenclatuur (WIGW) Ledental per verzekeringsinstelling Uitgaven per verzekeringsinstelling Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV
137
3.
Uitkeringen (RIZIV) 3.0 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16
4.
Pensioenen (RVP) 4.0 4.1 4.2 4.3 4.4
5.
6.
169
Methodologische nota Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag Aantal rechtgevende kinderen naar rang Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Synthesetabel: uitgaven voor gezinsbijslagen
Arbeidsongevallen (FAO) 6.0 6.1 6.2 6.3 6.4
163
Methodologische nota Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Gemiddeld bedrag van het rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht Synthesetabel van de pensioenuitgaven
Gezinsbijslag (RKW) 5.0 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
151
Methodologische nota Ledental / verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht Evolutie van het ledental Primaire arbeidsongeschiktheid / ziektecijfer Primaire arbeidsongeschiktheid / aantal vergoede dagen Primaire arbeidsongeschiktheid / gemiddelde daguitkering Primaire arbeidsongeschiktheid / totaalbedragen van de basisuitgaven Invaliditeit / aantal gevallen Invaliditeit / aantal vergoede dagen Invaliditeit / gemiddelde daguitkering Invaliditeit / totaal bedrag van de basisuitgaven Moederschap / verzekerde bevolking Moederschap / aantal gevallen Moederschap / gemiddelde daguitkering Moederschap / totaalbedrag van de basisuitgaven Synthesetabel: uitgaven voor sociale prestaties uitkeringsverzekering
Methodologische nota Aantal gerechtigden - repartitiestelsel Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel Uitgaven - repartitiestelsel Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden - beide stelsels
179
7.
Beroepsziekten (FBZ) 7.0 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
8.
Werkloosheid, activering van de werkloosheid, brugpensioenen, loopbaan-onderbreking en tijdskrediet (RVA) 8.0 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9 8.10 8.11
9.
10.
205
Methodologische nota Synthesetabel: uitgaven voor sociale prestaties geneeskundige verzorging, uitkeringen, werkloosheid en brugpensioenen
geneeskundige verzorging 10.2 Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden 10.3 Gemiddelde jaarlijkse kost per gerechtigde 10.4 Aantal gevallen of dagen naar hoofdrubriek 10.5 Gemiddelde geïndexeerde kost naar hoofdrubriek 10.6 Uitgaven naar hoofdrubriek uitkeringen 10.7 10.8
203
Methodologische nota Invaliditeitspensioenen Pensioenaanvulling Verwarmingstoelage
Stelsel van de zeelieden (HVKZ en Pool der zeelieden) 10.0 10.1
191
Methodologische nota Aantal werklozen naar groep en categorie Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Onthaalouders: fysieke eenheden, gemiddeld aantal, gemiddelde daguitkering, uitgaven Jeugdvakantie: fysieke eenheden, gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven Activering van de werkloosheid Brugpensioen: effectieven Brugpensioen: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: effectieven Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven Synthesetabel: uitgaven voor sociale prestaties werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet
Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen (RIZIV) 9.0 9.1 9.2 9.3
185
Methodologische nota Aantal vergoedingen blijvende arbeidsongeschiktheid Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het overlijden van het slachtoffer Gemiddeld jaarbedrag van de uitkeringen Jaarlijkse uitgaven per schadepost Verdeling van het aantal uitkeringen volgens de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid
Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit
werkloosheid en brugpensioenen 10.9 Werkloosheid (wachtgeld) 10.10 Brugpensioenen
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1. Sociale bijdragen 1.0 Methodologische nota Het stelsel van de sociale zekerheid geldt in beginsel voor alle werkgevers en werknemers die door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden. Met die werknemers worden gelijkgesteld: • • • • •
de leerlingen (onder leercontract); het vastbenoemd personeel van de NMBS dat sinds 1991, zoals dat reeds het geval was voor de vastbenoemde ambtenaren uit de openbare sector, onderworpen is aan de sector geneeskundige verzorging van het algemeen stelsel van de sociale zekerheid; de personen die zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, krachtens KB van 28.11.1969 toch verzekeringsplichtig zijn; de personen die beperkt verzekeringsplichtig zijn (gelegenheidsarbeiders in de tuinbouwsector) krachtens KB 21.06.1994; de beroepsrenners en de andere betaalde sportbeoefenaars.
Effectieven De gegevens in tabel 1.1 met het jaaroverzicht zijn jaargemiddelden. Deze gegevens zijn gebaseerd op de vastgestelde toestanden in de werkgeversaangiften op het einde van elk kwartaal; het hoger vermelde jaargemiddelde is dus het gemiddelde van die vier kwartaalgegevens. De tellingsmethoden die volgen uit de wijze waarop de werkgever de aangifte dient in te vullen, leiden ertoe dat deze gegevens geen telling van het aantal ingevulde betrekkingen vormen, maar wel de telling van het aantal arbeidsposten. Personen die bvb. tegelijkertijd verschillende deeltijdse jobs uitoefenen, kunnen dus dubbel geteld worden. Tabel 1.2 geeft het aantal werknemers per sector, leeftijdsklasse en geslacht en tabel 1.7 geeft het overzicht van de loontrekkende beroepsbevolking naar statuut, geslacht en inningsinstelling waaronder ze ressorteren. In 2004 heeft de RSZ een vernieuwing doorgevoerd in zijn statistische informatie. Vanaf de gegevens per 31.12.2004 is het mogelijk coherente statistieken te publiceren over effectieven volgens de drie hieronder opgesomde concepten: • • •
arbeidsposten; natuurlijke personen (werknemers); voltijdse equivalenten.
We stellen in het Vade Mecum de voornaamste statistieken, vanaf gegevens 2005, voor volgens de twee eerstgenoemde concepten. Loonmassa De loonmassa die in de tabellen 1.5 en 1.6 is opgenomen is de totale loonmassa die voor het betreffende jaar door de werkgevers werden aangegeven voor onderwerping aan bijdragen, respectievelijk voor de privésector en voor de openbare sector. We doen opmerken dat de geraamde loonmassa voor de (hand)arbeiders voor de “begrotingsjaren” uitgedrukt zijn in 108 %. Tabel 1.11 geeft de aan bijdragen onderworpen RSZ – loonmassa volgens het economisch concept op kwartaalbasis.
121
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
Aantal gepresteerde dagen De aantallen gepresteerde dagen zijn deze welke in de kwartaalaangiften van de werkgevers voorkomen. Het is zo dat de opgenomen aantallen overeenstemmen met het aantal begonnen arbeidsdagen, ook wanneer zij onvolledig zouden zijn, of slechts een aantal uren zouden beslaan. De tabellen 1.3 en 1.4 geven het overzicht van het aantal gepresteerde arbeidsdagen, respectievelijk voor de privé-sector en voor de openbare sector per inningsinstelling (RSZ,,HVKZ of RSZPPO).
Bijdragen De tabel 1.8 herneemt de ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer die voorkomen in de budgettaire rekeningen van de RSZ en tabel 1.9 herneemt de ontvangsten van het Globaal Financieel Beheer van drie inningsinstellingen (RSZ, RSZPPO en HVKZ) die geconsolideerd worden in de economische rekeningen van de sociale zekerheid. Ten slotte wordt in tabel 1.10 het overzicht van de verschillende vormen van bijdragenverminderingen weergegeven met bijhorende bedragen op jaarbasis volgens het budgettair concept.
Voor meer detail over de financiering van de Sociale Zekerheid verwijzen we naar het Beknopt Overzicht van de Sociale Zekerheid. Bijkomende statistische gegevens vindt U op de website van de inningsinstellingen: RSZ: www.rsz.fgov.be ; RSZPPO: www.onssapl.fgov.be en HVKZ: www.hvkz-cspm.fgov.be .
122
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.1 Aantal werknemers naar statuut (RSZ, concept: arbeidsposten) (jaargemiddelden)
Bron: RSZ
2001 Privé-sector (1)
Arbeiders Bedienden
Openbare sector Arbeiders Bedienden Ambtenaren (2) Algemeen totaal
2002
2003
2004
2005
2 424 095
2 402 080
2 427 301
2 470 468
2 517 124
1 179 553 1 244 542
1 155 477 1 246 603
1 157 548 1 269 753
1 169 170 1 301 298
1 186 186 1 330 938
748 934 59 490 218 256 471 188
756 263 58 188 227 313 470 762
757 941 57 079 235 121 465 741
752 652 53 354 232 528 466 770
746 462 50 657 232 916 462 889
3 173 029
3 158 343
3 185 242
3 223 120
3 263 586
(1) Arbeiders / Privé-sector = handarbeiders + leerlingen + dienstboden (2) Ambtenaren met inbegrip van het statutair personeel van de NMBS.
123
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
124
1. Sociale bijdragen
125
Totaal
1 029 762
3 358
7 552
1 438 723
134 382 466 020 281 196 144 806
Vrouwen
174 352 614 766 385 562 256 491
Mannen
Privé - sector
1 003 601
2 468 485
10 910
308 734 1 080 786 666 758 401 297
Totaal
2 430 501
11 392
3 423
7 969
1 426 900
303 767 1 080 377 649 585 385 380
Totaal
130 458 462 286 271 301 136 133
Vrouwen
2 367 231
173 309 618 091 378 284 249 247
Mannen
Privé - sector
973 535
9 961
3 157
6 804
1 393 696
308 051 1 061 695 620 847 366 677
Totaal
135 889 452 977 255 824 125 688
Vrouwen
172 162 608 718 365 023 240 989
Mannen
Privé - sector
355 753
1 976
14 848 104 615 117 343 116 971
Mannen
367 904
275
21 285 140 925 115 585 89 834
Vrouwen
375 432
322
22 187 145 200 115 266 92 457
Vrouwen
Openbare sector
356 566
1 855
15 801 104 491 120 221 114 198
Mannen
378 505
311
24 261 148 018 118 194 87 721
Vrouwen
Openbare sector
366 956
1 920
18 190 109 331 125 326 112 189
Mannen
Openbare sector
731 185
2 298
37 035 249 815 232 609 209 428
Totaal
724 470
2 130
37 086 245 416 235 806 204 032
Totaal
745 461
2 231
42 451 257 349 243 520 199 910
Totaal
1 794 476
9 528
189 200 719 381 502 905 373 462
Mannen
1 783 466
9 824
189 110 722 582 498 505 363 445
Mannen
1 760 652
8 724
190 352 718 049 490 349 353 178
Mannen
3 112 692
12 192
350 502 1 319 044 864 367 566 587
3 154 971
13 522
340 853 1 325 793 885 391 589 412
Totaal
1 405 194
3 680
156 569 611 220 396 462 237 263
Vrouwen
Algemeen totaal
3 199 670
13 208
345 769 1 330 601 899 367 610 725
Totaal
Toestand op 30 september 2005
1 371 505
3 698
151 743 603 211 386 886 225 967
Vrouwen
Algemeen totaal
Toestand op 30 september 2004
1 352 040
3 468
160 150 600 995 374 018 213 409
Vrouwen
Totaal
Toestand op 31 december 2003
Algemeen totaal
C. Statistieken
< 25 25 - 39 40 - 49 50 - 64 65 en meer of onbekend
Leeftijd
Bron: RSZ - LATG
Totaal
< 25 25 - 39 40 - 49 50 - 64 65 en meer of onbekend
Leeftijd
Bron: RSZ - LATG
Totaal
< 25 25 - 39 40 - 49 50 - 64 65 en meer of onbekend
Leeftijd
Bron: RSZ - LATG
1.2 Aantal werknemers (RSZ, concept: fysieke personen) per sector en naar leeftijdsklasse en geslacht (vervolg)
II. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.3 Aantal arbeidsdagen (privé-sector, RSZ, HVKZ) (in duizendtallen) Bron: RSZ en HVKZ
2001 Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden
2003
2004
2005
509 011
506 772
500 692
508 534
512 930
227 950 281 061
223 143 283 629
217 591 283 101
220 356 288 178
220 208 292 722
176 176
138 138
125 125
98 98
126 126
509 187
506 910
500 817
508 632
513 056
Ressorterend onder HVKZ Zeelieden Totaal
2002
1.4 Aantal arbeidsdagen (openbare sector (1), RSZ, RSZPPO) (in duizendtallen) Bron: RSZ en RSZPPO
2001 Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ambtenaren Ressorterend onder RSZPPO Arbeiders Bedienden Ambtenaren Totaal
2002
2003
2004
2005
183 370
185 104
167 241
167 578
164 093
11 438 47 988 123 944
11 171 49 858 124 075
9 957 46 677 110 607
9 571 46 466 111 541
9 085 45 724 109 284
73 230 17 764 21 473 33 993
77 345 18 305 22 397 36 644
78 564 18 801 23 178 36 585
79 111 19 364 23 074 36 673
79 872 20 216 24 007 35 649
256 600
262 449
245 805
246 689
243 965
(1) statutairen en contractuelen
126
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.5 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (privé-sector) (miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept) Bron: RSZ en HVKZ
Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ressorterend onder HVKZ Zeelieden Totaal
2001
2002
2003
2004
2005
57 563,8
59 188,4
59 918,0
61 738,8
64 156,8
20 059,4 37 504,4
20 258,5 38 929,9
20 365,3 39 552,7
20 901,6 40 837,2
21 349,0 42 807,8
14,9 14,9
12,8 12,8
13,8 13,8
11,2 11,2
14,2 14,2
57 578,7
59 201,2
59 931,8
61 750,0
64 171,0
1.6 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen loonmassa (openbare sector (1)) (miljoen euro) (jaargegevens, economisch concept) Bron: RSZ en RSZPPO
Ressorterend onder RSZ Arbeiders Bedienden Ambtenaren Ressorterend onder RSZPPO Arbeiders Bedienden Ambtenaren Totaal
2001
2002
2003
2004
2005
19 575,0
20 526,3
20 898,1
21 469,9
21 964,4
878,1 4 980,9 13 716,0
889,5 5 387,4 14 249,4
859,9 5 590,6 14 447,6
852,6 5 721,4 14 895,8
850,4 5 858,2 15 255,8
1 621,6 322,9 621,9 676,9
1 833,0 345,6 682,2 805,2
1 899,0 361,8 726,6 810,6
1 913,1 372,9 730,6 809,7
1 996,7 389,9 766,7 840,1
21 196,6
22 359,3
22 797,1
23 383,0
23 961,1
(1) Statutairen en contractuelen
127
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
128
1. Sociale bijdragen
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.8 Globaal financieel beheer (concept: budgettaire rekeningen) (duizend euro) Bron: RSZ
2001
2002
2003
2004
2005
Bijdragen
29 898 018
31 586 946
31 673 344
32 273 147
33 339 630
Gewone bijdragen
25 837 478
27 321 157
27 126 229
27 813 583
28 568 931
24 938 587
26 168 705
26 077 645
26 651 852
27 490 478
896 409
1 150 767
1 046 779
1 159 715
1 076 578
2 482
1 685
1 805
2 016
1 875
Loonmatiging
2 914 596
3 023 713
3 211 200
3 132 346
3 229 618
Specifieke bijdragen
1 541 081
RSZ RSZPPO HVKZ
1 145 944
1 242 076
1 335 915
1 327 218
Inhouding dubbel vakantiegeld
537 141
587 321
610 254
587 560
627 503
Loonmatiging dubbel vakantiegeld
244 130
256 544
263 727
261 460
278 755
23 301
22 654
20 589
21 694
25 063
4
-
-
-
-
Bijdrage op premies groepsverzekeringen
144 728
161 689
215 986
185 575
236 385
Werkgeversbijdrage tijdelijke werklozen + anciënniteitstoeslag oudere werklozen
58 412
62 029
62 868
62 804
67 826
Werkgeversbijdrage bruggepensioneerden + oudere werklozen
63 363
61 616
62 756
62 991
66 263
4 063
3 538
3 449
3 159
3 223
70 772
82 693
91 145
87 495
173 337
30 -
59 3 933
33 5 108
30 5 688
13 14 197
Bijdrage jobstudenten Vermindering kinderbijslag
Compenserende bijdrage werkgevers brugpensioenen Heffing op privé-gebruik bedrijfswagens Bijdrage deeltijdse arbeid Bijdrage op deelname in de winst Tewerkstellingsfonds
-
-
-
48 762
34 015
Reaffectatiefonds Sociale Maribel
-
-
-
-
14 500
Staatstoelagen
5 089 819
5 122 996
5 209 596
5 287 517
5 355 599
In de prestaties
5 036 324
5 071 551
5 160 201
5 240 174
5 339 387
4 997 543
5 039 251
5 119 668
5 213 825
5 317 956
25 531
22 172
30 192
15 475
11 881
HVKZ - Ziekte-Invaliditeit
6 256
5 800
5 639
5 774
4 900
Pool der zeelieden - Wachtgeld
6 994
4 328
4 702
5 100
4 650
53 495
51 445
49 394
47 343
16 212
43 954 9 541
43 954 7 491
43 954 5 440
43 954 3 389
14 874 1 339
Alternatieve financiering (2)
3 341 927
4 340 485
4 427 927
6 170 940
6 958 302
Aandeel in de BTW-ontvangsten 'Stock options'
3 333 285 8 642
4 250 675 89 810
4 313 503 64 424
6 057 889 54 073
6 858 602 32 008
Globale staatstoelagen Mijnwerkers - Invaliditeitspensioenen
In de lasten van leningen
(1)
Aflossingen van het kapitaal Intresten
Accijnzen tabak
-
-
50 000
50 700
52 421
Andere (belasting op werknemersparticipatie)
-
-
-
8 278
15 270
Toegewezen ontvangsten Bijzondere bijdrage sociale zekerheid
Externe overdrachten Opbrengsten van beleggingen Diversen Terugvordering Maribel bis en ter Andere
Eigen ontvangsten Interne overdrachten Totaal lopende ontvangsten
679 915
687 592
744 513
819 768
823 660
679 915
687 592
744 513
819 768
823 660
0
0
1 344
4 183
16 699
204 844
310 231
141 920
231 454
167 978
88 478
104 444
99 808
81 698
71 064
22 743 65 735
22 619 81 825
11 639 88 169
39 303 001
42 152 693
42 298 452
44 868 707
46 732 931
76 475
73 750
72 490
97 550
143 000
39 379 476
42 226 443
42 370 942
44 966 257
46 875 931
129
81 698
70 999
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
(1) Vanaf 2001: De staatstoelage gekoppeld aan de overname van de schuld, komt overeen met de leningen tussen de instellingen van sociale zekerheid (art. 3, K.B. van 04.04.2001). De leningen ten overstaan van de banken worden onmiddellijk ten laste genomen door de Overheidsschuld. (2) In 2001 wordt, ten gevolge van de overname van de schuld door de Staat, de alternatieve financiering verminderd met het bedrag van de overgenomen schuld, te weten 844.030 duizend euro.
130
16 705,6 3 173,4 113,6 260,6 12,8 66,2
20 517,3 16 854,4 2 993,9 112,0 254,0 14,1 65,1
19 486,8 15 957,5 2 886,6 116,0 241,8 14,5 67,4
131 5 287,3
5 124,6 -
701,4 547,0 154,4
4 250,7 89,8 82,7 -
4 098,6 -
679,9 496,6 183,3
3 347,9 -
70,8 -
- Voorheffing gestort door de werkgever
- BTW - Stock options - Belasting op werknemersparticipatie - Bijdragen op de bedrijfsvoertuigen - Accijnzen op tabak
- Saldo gestort door de schatkist
2. Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid - Crisisbelasting - Bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid
91,1 50,0
6 057,9 54,1 8,3 87,5 50,7
603,7 206,1
809,8
-
7 068,3
68,6
-
96,1 -
96,1
62,8 185,6 48,8
17 164,4 3 098,4 110,0 258,7 13,5 66,2
21 008,4
10 453,4 591,9 8,2
11 053,5
32 226,6
2004
6 811,5 32,0 15,3 173,9 52,8
643,1 186,2
829,3
-
7 914,8
39,4
99,3
99,3
67,7 223,8 27,9
17 448,8 3 238,4 113,0 234,8 15,5 69,7
21 439,5
10 630,9 624,2 9,4
11 264,5
32 842,7
2005
C. Statistieken
4 311,0 64,4
565,6 205,2
770,8
-
69,9
121,2
1.5. Bijdrageopslagen en boeten
-
94,1 -
94,1
65,8
94,8 -
94,8
-
86,2 -
86,2
62,9 216,0
10 757,2
-
1.4. Andere bijdragen
- Inhouding op kinderbijslag
beroepsziekten
- Bijdragen op de prestaties arbeidsongevallen en
1.3. Ten laste van de genieters van sociale prestaties
- Tewerkstellingsfonds
- Bijdragen op de aanvullende pensioenen
op de tijdelijke werkloosheid
- Bijdragen op de onvrijwillige deeltijdse arbeid en
- Bijdragen (hoofdelijk) op de conventionele brugpensioenen
- Bijdragen op de jobstudenten
- Loonmatiging op het dubbel vakantiegeld
- Bijdragen bestemd voor I.B.F. (ziekenhuizen)
- Loonmatigingsbijdrage
- Gewone bijdragen op de bezoldigingen
1.2. Ten laste van de werkgevers
- Bijdragen op de jobstudenten
- Inhouding op het dubbel vakantiegeld
62,1 161,7
20 611,1
10 144,4 589,1 8,6
9 721,0 540,2 8,8
58,4 144,7
10 135,9 613,5 7,8
10 742,1
10 270,0
- Gewone bijdragen op de bezoldigingen
1.1. Ten laste van de werknemers
31 532,3
31 475,4
29 908,8
1. Verschuldigde sociale bijdragen
2003
2002
2001
Bron: FOD Sociale Zekerheid
1.9 Globaal financieel beheer (concept: economische rekeningen) (miljoen euro)
II. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen
132
Algemeen totaal
Van een andere regeling
Tussen takken van eenzelfde regeling 1) Van de ziekte en invaliditeit 2) Van de werkloosheid 3) Van de pensioenen 4) Van de gezinsprestaties 5) Van de arbeidsongevallen 6) Van de beroepsziekten 7) Van het Globaal beheer
Transferontvangsten
Subtotaal
7. Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde sociale prestaties
-
-
-
72,5
73,8
76,5
42 333,1
-
-
-
-
72,5
73,8
76,5
42 188,8
72,5
73,8
76,5
-
42 260,6
42 115,0
39 302,0
39 378,5
-
-
-
-
6. Niet meer te betalen, toegekende sociale prestaties -
1,3
-
-
5. Diverse opbrengsten voortkomend van derden
-
230,1
4. Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
392,0
5 209,6 5 160,2 49,4
2003
204,8
2002
5 123,0 5 071,6 51,4
2001
5 089,8 5 036,3 53,5
3. Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten 3.1. Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de centrale overheid 3.2. Tussenkomst in de lasten van leningen
(vervolg)
44 954,8
-
-
97,6
-
97,6
97,6
44 857,2
-
-
4,2
270,6
5 287,5 5 238,1 49,4
2004
46 489,8
83,5
76,0
159,5
159,5
46 330,3
-
216,2
5 356,6 5 307,2 49,4
2005
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 1. Sociale bijdragen
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
1.10 RSZ - Sociale bijdragenverminderingen (duizend euro) Bron: RSZ
Bijzondere toewijzingen Sociale Maribel Vermindering patronale bijdragen Maribel (1) Lage lonen (1) Bedrijfsplannen en tewerkstellingsakkoorden Plannen +1, +2, +3
(2)
2001
2002
2003
2004
2005
329 254
275 300
377 495
396 000
414 117
329 254
275 300
377 495
396 000
414 117
3 045 451
3 259 092
3 306 230
3 872 901
4 411 482
-591
-384
-
-
-
-7 274
21 093
-
-
-
4 744
-9 910
-
-
-
95 170
Inschakeling moeilijk te plaatsen jongeren Activaplan
(2)(3)
89 667
Collectieve arbeidsduurvermindering
(2)
Startbanen (2) Activering werkloosheidsuitkering
91 400
88 888
15 579 2 060
136 250
103 631
34 355
3 371
6 330
14 794
18 344
14 396
11 070
22 897
7 268
2 930
2 755
2 778
-
37 577
34 735
12 730
Gesubsidieerde contractuelen
89 052
109 992
106 000
Loopbaanonderbreking (+ 58 jaar) (2)
23 894
14 397
Baggeraars en sleepvaart
24 356
Podiumkunstenaars
-
Onthaalmoeders Structurele bijdragenverminderingen (4)
-
-1 499 -
Loonmatiging universiteiten
48 391
-
12 537
Wetenschappelijk onderzoek (2)
92 869
-
2 656 349
Doelgroepen
53 948 2 801 062
-
-
192 600
-
204 135
-
-
10 900
9 585
7 045
54 270
36 880
57 045
880
6 462
9 867
3 900
10 615
11 958
2 850 500
3 279 910
3 709 866
71 762
227 438
-
Herstructurering
-
-
-
Jonge werknemers
-
-
-
13 238
-
42 861
504
Langdurig werkzoekenden (5)
-
-
-
26 618
95 106
Eerste aanwervingen
-
-
-
18 799
62 364
Arbeidsduurvermindering
-
-
-
13 107
26 603
21 469
34 635
19 070
72 372 247
103 500 244
157 206
230 333
156 865 297 44
229 528 362 443
4 426 107
5 055 932
Oudere werknemers (6) Diversen Vermindering persoonlijke bijdragen
105 069
Algemeen (werkbonus inbegrepen) Baggeraars, sleepvaart Herstructurering TOTAAL
3 479 774
133
92 690 3 627 082
135 530 3 819 255
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
1. Sociale bijdragen
(1) Vanaf 01.04.1999 worden de bijdragenverminderingen voor Maribel en lage lonen geïntegreerd in de structurele bijdragenverminderingen. (2) In uitdoving, wordt vanaf 01.01.2004 vervangen door doelgroepen. (3) Vervangt het Banenplan vanaf 01.01.2002. (4) Vanaf 01.04.1999: de lastenverlaging in het kader van het meerjarenplan en de vroegere bijdragenverminderingen voor Maribel en lage lonen. (5) Ondernemingen in herstructurering inbegrepen. (6) Vanaf 1ste kwartaal 2004.
134
135 15 274 878 15 711 253 14 548 917 18 621 783
64 156 831
14 879 476 14 996 671 13 936 119 17 926 611
61 738 877
14 335 505 14 567 832 13 462 919 17 240 076
59 606 332
14 194 879 14 411 107 13 229 235 16 891 052
58 726 273
13 646 206 13 948 119 12 961 441 16 707 634
57 263 400
Totaal Privé-sector
(*) Bezoldiging van de arbeiders aan 100 %. (1) Arbeiders privé-sector = handarbeiders + leerlingen + dienstboden. (2) NMBS inbegrepen.
10 191 426 10 299 449 9 811 972 12 504 965
42 807 812
21 349 019
5 083 452 5 411 804 4 736 945 6 116 818
9 799 644 9 758 394 9 356 581 11 922 633
40 837 252
20 901 625
5 079 832 5 238 277 4 579 538 6 003 978
9 512 703 9 513 421 9 039 629 11 470 263
39 536 016
4 822 802 5 054 411 4 423 290 5 769 813
20 070 316
9 387 601 9 334 815 8 860 352 11 190 344
38 773 112
19 953 161
4 807 278 5 076 292 4 368 883 5 700 708
8 835 492 8 972 997 8 636 771 11 004 934
37 450 194
4 810 714 4 975 122 4 324 670 5 702 700
19 813 206
Arbeiders Privé- Bedienden sector (1) Privé-sector
209 114 201 940 183 784 255 651
850 489
210 099 209 476 187 102 260 844
867 521
214 520 216 319 197 270 265 430
893 539
213 256 218 805 198 058 261 294
891 413
210 193 211 768 191 634 264 011
877 606
Arbeiders Openbare sector (2)
1 485 678 1 472 141 1 161 757 1 738 672
5 858 248
1 461 052 1 441 394 1 127 327 1 703 132
5 732 905
1 405 488 1 396 943 1 144 421 1 670 187
5 617 039
1 351 172 1 343 938 1 075 580 1 563 076
5 333 766
1 238 059 1 225 954 1 002 657 1 469 681
4 936 351
Bedienden Openbare sector (2)
3 780 979 3 799 236 3 813 766 3 861 891
15 255 872
3 706 600 3 718 279 3 703 064 3 768 197
14 896 140
3 558 522 3 576 226 3 655 736 3 682 366
14 472 850
3 546 578 3 586 529 3 536 768 3 531 163
14 201 039
3 346 563 3 404 643 3 475 894 3 478 708
13 705 808
Ambtenaren (2)
5 475 771 5 473 317 5 159 307 5 856 214
21 964 609
5 377 751 5 369 149 5 017 493 5 732 173
21 496 566
5 178 530 5 189 488 4 997 427 5 617 983
20 983 428
5 111 006 5 149 272 4 810 406 5 355 533
20 426 218
4 794 815 4 842 365 4 670 185 5 212 400
19 519 765
Totaal Openbare sector (2)
20 750 649 21 184 570 19 708 224 24 477 997
86 121 440
20 257 227 20 365 820 18 953 612 23 658 784
83 235 443
19 514 035 19 757 320 18 460 346 22 858 059
80 589 760
19 305 885 19 560 379 18 039 641 22 246 585
79 152 491
18 441 021 18 790 484 17 631 626 21 920 034
76 783 165
TOTAAL
C. Statistieken
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
2005
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
2004
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
2003
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
2002
1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
2001
Bron: RSZ
1.11 RSZ - Aan bijdragen onderworpen loonmassa, (kwartaalresultaten, concept: economisch) (duizend euro) (*)
II. Het stelsel voor werknemers 1. Sociale bijdragen
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging
2. Geneeskundige verzorging 2.0 Methodologische nota Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (tabellen 2.1-2.3) Deze statistiek betreft de aantallen regelmatig bij een ziekenfonds ingeschreven gerechtigden met hun personen ten laste van het algemene stelsel der werknemers. Het toepassingsgebied van dit stelsel strekt zich voor de geneeskundige verzorging ook uit tot het personeel van de openbare sector. Bijgevolg is deze categorie verzekerden in de ledentallen inbegrepen. De statistiek wordt opgemaakt op 30 juni en 31 december door het RIZIV. Bij de primaire uitkeringsgerechtigden zijn de studenten hoger onderwijs inbegrepen. Vanaf 30.06.1998 is er een verruiming van de categorieën “voorkeurregeling 100 %” en “ingeschrevenen in het Rijksregister”, (die niet onder een andere categorie zijn opgenomen). De gerechtigden, wier toestand onregelmatig is en die bijgevolg niet meer verzekerd zijn, zijn niet inbegrepen. Tabel 2.1 geeft de ledentallen naar statuut, inclusief de personen ten laste, op jaarbasis met als teldatum 30 juni. Tabel 2.2 geeft globaal de verdeling tussen de personen rechthebbenden voor de verhoogde tegemoetkoming en degenen die daar geen recht op hebben. Tabel 2.3 geeft voor de periode 2003-2005 het ledental naar statuut (actieven, invaliden, personen met een handicap, gepensioneerden enz…) en naar verwantschap (gerechtigde of een van de subcategorieën van de personen ten laste).
Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende (tabel 2.4) Die statistiek geeft de verhouding tussen de uitgaven van de betrokken categorie van rechthebbenden tot hun aantal weer (gerechtigden en personen ten laste).
Aantal gevallen of dagen, gemiddelde geïndexeerde kost en jaarlijkse uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (tabellen 2.5-2.9) Het KB van 14.09.1984 stelt de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen vast. Onder een groepering van verstrekkingen wordt hier verstaan een aantal verstrekkingen die vanwege hun aard bij elkaar geplaatst worden en waarover statistische gegevens beschikbaar zijn. Het geheel van de geneeskundige verstrekkingen is zo verdeeld in 31 groeperingen die op hun beurt zijn samengevat in 7 grotere rubrieken (hoofdrubrieken). Deze 7 hoofdrubrieken zijn: geneesheren + klinische biologie, farmaceutische verstrekkingen, ziekenhuizen, verpleegkundige zorgen, tandartsen, kinesitherapeuten en andere verstrekkingen. De opgenomen statistieken omvatten de aantallen gevallen of dagen (= volume) (tab. 2.5), de gemiddelde geïndexeerde kost (tab. 2.6) en de jaarlijkse uitgave van een groepering van verstrekkingen (tab. 2.7 – 2.9). De gemiddelde geïndexeerde kost per groepering is de verhouding van de jaarlijkse uitgave tot het volume. De notie gemiddelde geïndexeerde kost dient geplaatst tegenover het begrip reële stijging van het budget geneeskundige verzorging d.w.z. de stijging ervan boven op de index. Bij de tabellen 2.7, 2.8 en 2.9 werd een rubriek ”overige verstrekkingen” toegevoegd (= som van alle niet expliciet vermelde rubrieken), die toelaat het jaarlijks algemeen totaal van de uitgaven te vergelijken met het budgettair gedeelte van dit Vade Mecum.
137
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging
De gemengde rubriek “terugbetaling van remgeld / Maximumfactuur” dient vanaf 2002 gelezen te worden als de uitgaven naar aanleiding van het invoeren van de maximumfactuur (MAF). Voor volgende groeperingen zijn geen of onvolledige gegevens over het volume beschikbaar: • Specialiteiten afgeleverd aan gehospitaliseerden; • Specialiteiten uit de ziekenhuisapotheek afgeleverd aan niet-gehospitaliseerden; • Terugstortingen van remgeld / Maximumfactuur. De gemiddelde geïndexeerde kost wordt berekend aan de hand van het aantal gevallen, behalve voor de groeperingen gekenmerkt met een toevoeging (d) in de tabellen 2.4; voor deze wordt de gemiddelde geïndexeerde kost berekend aan de hand van het aantal dagen. Die groeperingen zijn: verpleegdagprijs, forfaitaire dagprijs, militair hospitaal, rustoorden voor bejaarde personen, initiatieven voor beschut wonen, psychiatrische verzorgingstehuizen en rust- en verzorgingstehuizen. Voor de de drie gegevenstypes (volume, gemiddelde kost en jaarlijkse uitgave) wordt eerst de tabel voor het totaal gegeven (tab. 2.7), daarna die voor de primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) (tab. 2.8) en ten slotte die voor de weduwen, invaliden, gepensioneerden en wezen (WIGW) (tab. 2.9). De gegevens met betrekking tot de ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR) zijn in het totaal (tab.2.7) inbegrepen. De opsplitsing van de begrotingscijfers naar categorie van gerechtigden (PUG en WIGW) is gemaakt op basis van de verdeelsleutel van het meest recente jaar waarvoor reële gegevens beschikbaar zijn. Voor 2002 - 2005 werden de tussen de Algemene Regeling en de Regeling der Zelfstandigen onverdeelde enveloppen voor de ziekenhuisuitgaven “pro forma” verdeeld tussen beide regelingen op basis van dezelfde verdeelsleutel als die van de wel uitsplitsbare uitgaven.
Ledental en uitgaven per verzekeringsinstelling (tabellen 2.10-2.11) Tabel 2.10 worden de ledentallen op 30 juni per verzekeringsinstelling (= landsbond of kas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) gegeven. Volledigheidshalve geven we hieronder de officiële benamingen van de verzekeringsinstellingen: • Landsbond der Christelijke Mutualiteiten; • Nationaal Verbond van Neutrale Mutualiteitsverbonden; • Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten; • Landsbond van Liberale Mutualiteiten; • Landsbond van Onafhankelijke Ziekenfondsen; • Hulpkas voor Ziekte- en invaliditeitsverzekering; • Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS. De uitgaven van de verzekeringsinstellingen zijn beschikbaar op kwartaalbasis en worden in dat detail gegeven voor de laatste twee afgelopen jaren. (tabel 2.11). Het verschil in totaal tussen tabel 2.7 en 2.11 voor 2003 en 2004 wordt verklaard door het feit dat de laatstgenoemde tabel enkel betrekking heeft op die uitgaven die door tussenkomst van de ziekenfondsen uitbetaald worden, aangevuld met de onverdeelde enveloppes inzake ligdagen en in de officina afgeleverde geneesmiddelen. Daarentegen maken de “overige verstrekkingen”, die in het Vade Mecum nog niet in detail gerubriceerd werden en de boekhoudkundige correctie geen deel uit van het totaal van tabel 2.11.
138
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging
Diverse uitgaven in de rekeningen van RIZIV-Geneeskundige verzorging. De tabel 2.12 geeft het detail van de diverse uitgaven. Voor details over verzekerbaarheid (ledentallen) verwijzen we naar de RIZIV-publicatie “Ledentallen van de verzekeringsinstellingen – documenten E”. Voor overige informatie over de geneeskundige verzorging kan U terecht op de website van het RIZIV: www.riziv.fgov.be .
139
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging
2.1 Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) Bron: RIZIV
06.2001
06.2002
06.2003
06.2004
06.2005
Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG)
6 541 024
6 572 825
6 613 021
6 650 178
6 691 321
Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW)
2 355 064
2 364 985
2 372 134
2 384 736
2 409 524
"75 %"
1 477 758
1 507 355
1 535 047
1 557 829
1 596 566
waarvan "100 %"
877 306
857 630
837 087
826 907
812 958
351 181
360 597
369 491
379 802
383 339
140 539 210 642
146 852 213 745
152 723 216 768
156 301 223 501
158 380 224 959
waarvan
- invaliden, gehandicapten, waarvan
"75 %"
waarvan "100 %"
- gepensioneerden
1 595 710
1 602 574
1 605 313
1 612 617
1 629 570
waarvan "75 %" waarvan "100 %"
1 141 066
1 161 619
1 180 115
1 198 007
1 227 623
454 644
440 955
425 198
414 610
401 947
- weduwen en wezen
408 173
401 814
397 330
392 317
396 615
"75 %"
196 153
198 884
202 209
203 521
210 563
waarvan "100 %"
212 020
202 930
195 121
188 796
186 052
237 289
248 937
253 464
263 507
268 579
9 133 377
9 186 747
9 238 619
9 298 421
9 369 424
waarvan
Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR) (1) Totaal
(1) De term "ingeschrevenen in het Rijksregister", afgekort IRR vervangt de oude term "niet-beschermde personen".
2.2 Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming (personen ten laste inbegrepen) Bron: RIZIV
06.2001
06.2002
06.2003
06.2004
06.2005
Rechthebbenden op het gewone tarief ( "75%" )
7 910 455
7 969 089
8 035 198
8 087 215
8 162 487
Rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming ( "100%" )
1 222 922
1 217 658
1 203 421
1 211 206
1 206 937
Totaal
9 133 377
9 186 747
9 238 619
9 298 421
9 369 424
140
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging
2.3 Ledental naar statuut en verwantschap Toestand op 30 juni 2003
Bron: RIZIV
Personen ten laste Gerechtigden
Echtgenoten
Ascendenten
Totaal
Descendenten
Subtotaal
Actieven (1) Invaliden Mindervaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)
4 030 906 194 874 61 141 1 201 901 365 490
366 459 30 838 3 506 367 447 2 842
9 536 620 311 560 140
2 206 120 70 762 7 439 35 405 28 858
2 582 115 102 220 11 256 403 412 31 840
6 613 021 297 094 72 397 1 605 313 397 330
163 023
20 384
563
69 494
90 441
253 464
Totaal
6 017 335
791 476
11 730
2 418 078
3 221 284
9 238 619
Toestand op 30 juni 2004
Bron: RIZIV
Personen ten laste Gerechtigden
Echtgenoten
Ascendenten
Totaal
Descendenten
Subtotaal
Actieven (1) Invaliden Mindervaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)
4 061 057 200 912 64 235 1 210 760 360 603
354 891 29 684 3 588 364 469 2 730
10 433 653 321 520 133
2 223 797 72 398 8 011 36 868 28 851
2 589 121 102 735 11 920 401 857 31 714
6 650 178 303 647 76 155 1 612 617 392 317
170 404
21 198
677
71 228
93 103
263 507
Totaal
6 067 971
776 560
12 737
2 441 153
3 230 450
9 298 421
Toestand op 30 juni 2005
Bron: RIZIV
Personen ten laste Gerechtigden
Echtgenoten
Ascendenten
Totaal
Descendenten
Subtotaal
Actieven (1) Invaliden Mindervaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)
4 099 222 202 740 67 423 1 230 194 365 524
342 209 28 117 3 759 361 114 2 665
11 002 655 318 513 137
2 238 888 72 038 8 289 37 749 28 289
2 592 099 100 810 12 366 399 376 31 091
6 691 321 303 550 79 789 1 629 570 396 615
175 299
21 066
744
71 470
93 280
268 579
Totaal
6 140 402
758 930
13 369
2 456 723
3 229 022
9 369 424
(1) Omvat werkenden, UVW-werkzoekenden, UVW-niet-werkzoekenden en bruggepensioneerden.
141
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging
2.4 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende (gerechtigden en personen ten laste) (euro) Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
692
697
778
839
863
Weduwen, Invaliden, Gepensioneerden, Wezen (WIGW)
3 383
3 492
3 679
4 009
4 064
Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR)
1 713
1 771
2 143
2 206
2 261
Totaal
1 412
1 446
1 561
1 691
1 726
Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG)
142
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging
2.5 Aantal gevallen (g) of dagen (d) naar groeperingen van de nomenclatuur (in (in duizendtallen) duizendtallen) Totaal (PUG + WIGW + IRR) Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Geneesheren en klinische biologie
438 530
423 956
445 881
466 780
471 498
Huisartsen en specialisten (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Andere bijzondere prestaties (g) Chirurgie en anesthesiologie (g) Bevall. en verlosk. door artsen (g) Toezicht en permanentie (g)
75 700 26 281 280 884 21 137 13 963 1 325 19 240
76 412 25 313 270 457 18 852 13 853 1 170 17 898
77 019 25 905 290 446 18 878 14 193 1 139 18 301
76 577 26 744 307 963 19 917 14 948 1 193 19 438
76 431 26 982 312 903 19 686 14 907 1 193 19 397
Farmaceutische verstrekkingen Magistrale bereidingen (g) Specialiteiten - officina (g) Spec. afgeleverd aan gehosp. (g) Spec. uit ziekenhuisapotheek Afgeleverd aan niet-gehosp. (g) Andere farm. verstrekkingen (g)
105 804 7 812 94 699 508
108 263 7 372 97 560 472
110 341 8 175 98 438 486
120 345 15 644 101 215 485
123 311 19 913 99 673 473
7 2 778
23 2 835
602 2 639
3 001
3 252
20 945 19 434 1 506 5
20 015 18 572 1 439 4
20 136 18 835 1 298 3
20 336 18 878 1 456 3
20 166 18 679 1 483 4
126 324 81 809 204 17 686 24 413 1 033 1 177
149 235 82 443 213 35 325 29 048 107 1 026 1 073
155 706 83 811 242 40 789 28 543 134 1 068 1 119
140 067 90 812 278
133 142 92 108 307
22 460 24 116 156 1 102 1 144
15 110 23 236 170 1 054 1 156
Tandartsen (g)
17 684
18 333
18 443
18 872
18 657
Kinesitherapeuten (g)
41 574
37 336
34 176
34 652
34 835
Andere verstrekkingen Bandag., orthop., implantaten (g) Opticiens (g) Gehoorprothesisten (g) Revalidatie en herscholing (g) Dialyse (g) Plaatsingsk. en chronische ziekten (g) Terugbetalingen remgeld (g)
21 898 9 790 158 26 11 004 686 234 -
23 212 9 997 168 25 12 094 696 232 -
26 158 10 676 162 26 14 273 728 293
29 407 11 041 169 30 17 095 803 268 -
30 595 11 399 164 29 17 934 768 301 -
Ziekenhuizen Verpleegdagprijs (d) Forfaitaire dagprijs (d) Militair hospitaal (all-in-prijs) (d) Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) (g) Vroedvrouwen (g) Rust- en verzorgingstehuizen (g) (1) Rustoorden bejaarde personen (g) Dagverzorgingscentra (g) Psychiatr. verzorgingstehuizen (g) Initiatieven beschut wonen (g)
(1) Door de nieuwe financiering per 01.01.2004 van de deelsector RVT/ROB vervalt de vroegere dubbeltelling RVT: forfait patiënt + forfait coördinerend geneesheer.
143
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging
2.6 Gemiddelde geïndexeerde kost naar groeperingen van de nomenclatuur (euro) Totaal (PUG + WIGW + IRR) Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlosk. door artsen Toezicht en permanentie
12,53 25,63 2,56 38,39 45,56 43,58 9,54
13,03 25,27 2,58 42,05 45,74 47,94 10,37
14,19 27,61 2,59 42,28 48,17 52,08 10,75
15,47 30,55 2,68 43,06 49,68 54,19 10,95
16,22 31,91 2,77 44,19 50,06 54,19 11,37
7,00 18,39 -
6,88 18,75 -
5,51 19,96 -
2,72 20,97 -
2,03 21,52 -
30,24
27,69
33,61
33,20
33,83
150,42 97,63 1 213,74
164,22 91,55 1 265,74
168,65 78,23 1 282,33
178,22 79,42 1 272,53
178,74 78,40 1 286,01
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Vroedvrouwen Rust- en verzorgingstehuizen Rustoorden bejaarde personen Dagverzorgingscentra Psychiatr. verzorgingstehuizen Initiatieven beschut wonen
6,42 27,40 32,18 14,68 56,43 17,18
6,91 27,78 18,65 13,08 25,44 59,13 18,39
7,16 27,43 18,45 12,81 25,57 59,03 18,89
7,12 27,43 28,18 24,38 26,31 61,95 18,64
7,31 27,19 38,17 29,80 27,07 63,21 18,69
Tandartsen
23,38
23,52
24,91
26,82
27,04
9,43
9,52
10,25
10,82
11,07
38,49 54,13 585,85 25,87 306,74 274,18 -
39,06 56,42 607,60 23,90 314,73 252,14 -
42,41 59,72 632,43 22,63 324,03 280,21 -
44,54 61,50 643,48 20,87 325,09 287,94 -
44,51 62,47 662,30 20,29 334,24 288,81 -
Farmaceutische verstrekkingen Magistrale bereidingen Specialiteiten - officina Spec. afgeleverd aan gehosp. Spec. uit ziekenhuisapotheek Afgeleverd aan niet-gehosp. Andere farm. verstrekkingen Ziekenhuizen Verpleegdagprijs Forfaitaire dagprijs Militair hospitaal (all-in-prijs)
Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Bandag., orthop., implantaten Opticiens Gehoorprothesisten Revalidatie en herscholing Dialyse Plaatsingsk. en chronische ziekten Terugbetalingen remgeld
144
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging
2.7 Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro) Totaal (PUG + WIGW + IRR) Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlos. door artsen Toezicht en permanentie
4 030 690 948 320 673 671 719 853 811 350 636 110 57 742 183 644
4 001 088 995 414 639 605 698 073 792 681 633 582 56 087 185 646
4 298 501 1 092 649 715 141 752 737 798 166 683 686 59 333 196 790
4 705 244 1 184 801 816 966 825 556 857 730 742 641 64 651 212 899
4 869 763 1 239 845 861 074 867 551 869 851 746 326 64 617 220 499
Farmaceutische verstrekkingen
2 504 162 54 681 1 741 587 408 343
2 620 962 50 741 1 829 261 414 858
2 840 267 45 051 1 964 580 434 546
3 115 459 42 562 2 122 307 470 202
3 192 601 40 482 2 144 786 471 614
215 556 83 995
247 605 78 497
307 388 88 702
380 756 99 632
425 708 110 011
3 076 200 2 923 357 147 036 5 807
3 186 401 3 049 840 131 709 4 853
3 281 818 3 176 212 101 558 4 048
3 483 924 3 364 309 115 608 4 007
3 460 742 3 338 823 116 227 5 692
1 537 081 525 416 5 590 569 139
1 697 031 569 310 5 918 658 862
1 812 447 600 127 6 638 752 444
1 968 626 646 404 7 630 632 962
2 043 880 673 398 8 349 576 772
358 428 58 289 20 219
379 849 2 722 60 635 19 734
365 656 3 426 63 012 21 144
587 952 4 100 68 257 21 322
692 536 4 593 66 620 21 612
Tandartsen
413 410
431 252
459 425
506 183
504 493
Kinesitherapeuten
392 076
355 671
350 392
374 927
385 608
Andere verstrekkingen
982 076 376 836 8 552 15 232 284 712 210 424 64 157 22 164 -
1 051 114 390 510 9 478 15 190 289 051 219 049 58 396 51 740 17 699
1 430 306 452 765 9 665 16 370 323 044 235 963 82 185 140 069 170 245
1 614 296 491 792 10 418 19 341 356 764 261 006 77 136 166 992 230 847
1 765 258 507 376 10 252 19 294 363 843 256 840 86 921 235 625 285 108
-35 045
-60 325
-55 501
-48 821
-49 155
Magistrale bereidingen Specialiteiten - officina Spec. afgeleverd aan gehosp. Spec. uit ziekenhuisapotheek Afgeleverd aan niet-gehosp. Andere farm. verstrekkingen Ziekenhuizen Verpleegdagprijs Forfaitaire dagprijs Militair hospitaal (all-in-prijs) Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Vroedvrouwen Rust- en verzorgingstehuizen (1) Rustoorden bejaarde personen (1) Dagverzorgingscentra Psychiatr. verzorgingstehuizen Initiatieven beschut wonen
Bandag., orthop., implantaten Opticiens Gehoorprothesisten Revalidatie en herscholing Dialyse Plaatsingsk. en chronische ziekten Terugbet. remgeld / Maximumfactuur Overige verstrekkingen Regularisaties Totaal
12 900 648
13 283 194
14 417 655
15 719 840
(1) Vanaf 01.01.2004 werd een nieuw financieringssysteem voor de deelsector RVT/ROB in werking gesteld (cf. Jaarverslag RIZIV 2003).
145
16 173 192
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging
2.8 Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro) (vervolg) Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
1 893 924
1 882 983
2 014 891
2 194 796
2 259 395
467 380 335 756 319 071 372 132 288 546 50 039 60 999
501 393 309 867 301 924 366 363 284 341 48 214 70 882
551 608 345 160 319 923 369 063 303 284 51 113 74 741
585 476 396 997 353 414 393 408 329 834 55 803 79 863
608 899 419 059 368 876 393 917 330 995 55 965 81 685
909 958 17 848 673 609 120 416
946 513 17 355 704 626 117 943
1 008 595 17 246 736 490 125 322
1 061 718 16 689 752 370 134 077
1 081 503 16 502 754 075 133 795
69 768 28 317
81 572 25 018
101 283 28 255
127 075 31 506
143 846 33 285
947 344 863 520 80 885 2 939
972 189 900 133 69 869 2 187
1 209 251 1 159 358 48 085 1 808
1 279 733 1 223 551 54 484 1 698
1 315 386 1 259 626 52 984 2 776
49 220 35 830 5 306 2 313 2 329 703 2 739
51 287 36 751 5 610 2 677 2 316 91 717 3 125
53 410 37 777 6 282 2 970 2 159 99 864 3 260
58 159 39 937 7 256 2 778 3 962 90 1 012 3 125
59 133 40 319 7 945 2 103 4 564 129 945 3 129
Tandartsen
290 331
305 360
326 779
356 236
357 316
Kinesitherapeuten
142 428
124 362
117 695
125 705
130 697
Andere verstrekkingen
317 082 98 144 5 791 2 318 155 501 24 489 19 869 10 972 -
342 892 103 006 6 573 2 343 156 549 25 426 17 275 25 611 6 108
410 693 117 423 6 674 2 449 175 136 26 206 22 424 26 380 34 002
520 178 128 577 7 144 2 872 191 707 28 984 20 943 58 879 81 071
575 259 134 197 7 121 2 800 191 287 27 200 26 773 84 109 101 773
-23 238
-42 469
6 808
-17 794
-5 614
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlos. door artsen Toezicht en permanentie Farmaceutische verstrekkingen Magistrale bereidingen Specialiteiten - officina Spec. afgeleverd aan gehosp. Spec. uit ziekenhuisapotheek Afgeleverd aan niet-gehosp. Andere farm. verstrekkingen Ziekenhuizen Verpleegdagprijs Forfaitaire dagprijs Militair hospitaal (all-in-prijs) Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Vroedvrouwen Rust- en verzorgingstehuizen Rustoorden bejaarde personen Dagverzorgingscentra Psychiatr. verzorgingstehuizen Initiatieven beschut wonen
Bandag., orthop., implantaten Opticiens Gehoorprothesisten Revalidatie en herscholing Dialyse Plaatsingsk. en chronische ziekten Terugbet. remgeld / Maximumfactuur Overige verstrekkingen Regularisaties Totaal
4 527 048
4 583 118
146
5 148 122
5 578 730
5 773 074
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging
2.9 Uitgaven naar groeperingen van de nomenclatuur (duizend euro) (vervolg) Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW) Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlos. door artsen Toezicht en permanentie
2 014 963 454 194 320 315 379 046 417 402 332 079 5 724 106 203
2 002 147 464 884 312 496 373 736 403 409 334 744 5 914 106 964
2 153 767 508 098 350 318 408 342 405 311 362 087 6 130 113 481
2 366 975 562 875 397 558 445 198 438 398 392 602 6 617 123 728
2 459 422 591 650 417 855 469 938 449 674 394 843 6 476 128 986
Farmaceutische verstrekkingen
1 528 993 35 147 1 027 373 275 873
1 600 289 31 688 1 077 315 283 503
1 742 065 25 992 1 168 976 294 040
1 950 266 24 109 1 301 338 319 334
2 005 342 21 971 1 323 044 320 339
137 725 52 875
157 350 50 432
196 094 56 964
241 231 64 253
267 392 72 596
2 019 057 1 954 367 62 205 2 485
2 097 087 2 037 104 58 021 1 962
1 915 451 1 863 165 50 367 1 919
2 044 560 1 984 877 57 659 2 023
1 985 864 1 923 835 59 730 2 298
1 450 479 477 167 93 553 084 348 321 55 083 16 732
1 601 432 517 136 106 639 586 368 831 2 603 57 403 15 766
1 711 043 545 054 124 730 543 355 176 3 291 59 895 16 960
1 855 505 587 099 132 614 014 568 330 3 956 64 669 17 305
1 925 672 612 213 151 559 543 668 720 4 397 63 110 17 538
Tandartsen
111 881
113 850
119 429
135 183
132 080
Kinesitherapeuten
237 877
218 953
219 610
234 999
239 970
Andere verstrekkingen
606 227 262 593 2 505 12 550 95 283 180 879 42 034 10 383 -
642 299 269 146 2 598 12 432 96 112 187 981 38 817 24 214 11 000
770 356 314 784 2 660 1 346 107 345 202 657 56 830 24 964 59 771
1 003 498 340 077 2 906 15 952 121 801 223 534 53 316 103 458 142 454
1 087 238 349 158 2 760 15 981 126 718 220 237 57 079 142 671 172 633
-2 396
-16 786
94 576
-31 267
-42 767
Magistrale bereidingen Specialiteiten - officina Spec. afgeleverd aan gehosp. Spec. uit ziekenhuisapotheek Afgeleverd aan niet-gehosp. Andere farm. verstrekkingen Ziekenhuizen Verpleegdagprijs Forfaitaire dagprijs Militair hospitaal (all-in-prijs) Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Vroedvrouwen Rust- en verzorgingstehuizen Rustoorden bejaarde personen Dagverzorgingscentra Psychiatr. verzorgingstehuizen Initiatieven beschut wonen
Bandag., orthop., implantaten Opticiens Gehoorprothesisten Revalidatie en herscholing Dialyse Plaatsingsk. en chronische ziekten Terugbet. remgeld / Maximumfactuur Overige verstrekkingen Regularisaties Totaal
7 967 081
8 259 271
147
8 726 297
9 559 717
9 792 822
4 000 844 3 999 199 3 999 397 3 999 561 4 007 082
Christelijke Mutualiteiten
356 806 362 726 366 499 369 740 372 922
2 656 612 2 686 197 2 712 236 2 750 527 2 790 793
521 425 521 747 519 793 518 176 515 980
Neutrale Socialis-tische Liberale MutualiteitsMutualiteiten Mutualiteiten verbonden
148
602 295
6 707 946
2 043 424
1 653 149 1 679 630
2de kwartaal
3de kwartaal 4de kwartaal
153 285 149 166
176 337
123 506 1 103 948 1 227 110
1 557 085
958 905
4 847 049
242 602 249 164
295 676
197 059
984 501
232 066 261 278
231 979
252 072
977 394
886 420
851 923
809 694
(1) De sociale prestaties die onmiddellijk door het RIZIV betaald worden zijn niet inbegrepen.
1 331 744
1ste kwartaal
1 169 007 1 119 206
1 188 261
1 227 606
4 704 080
4 443 613
4 044 475
3 901 512
545 208 590 519
707 298
455 969
2 298 993
555 590 572 189
543 582
557 140
2 228 502
2 049 076
1 889 935
1 869 766
Onafhankelijke Ziekenfondsen
1 378 447 1 401 850 1 430 602 1 454 837 1 481 658
Onafhankelijke Ziekenfondsen
15 071 27 405
18 418
12 440
73 334
20 578 9 652
15 737
14 673
60 641
68 065
94 239
87 094
Hulpkas voor ZIV
73 732 72 810 72 705 73 352 73 651
Hulpkas voor ZIV
75 429 80 065
96 371
68 902
320 768
71 861 77 522
76 372
76 519
302 274
294 380
287 825
262 520
NMBS
145 511 142 218 137 387 132 228 127 338
NMBS
3 788 692 4 003 059
4 894 609
3 148 525
15 834 885
3 780 856 3 952 387
3 898 467
3 857 280
15 488 989
14 242 904
13 255 107
12 882 728
Totaal
9 133 377 9 186 747 9 238 619 9 298 421 9 369 424
Totaal
C. Statistieken
2005
136 947 152 709
1 594 806 1 759 831
3de kwartaal 4de kwartaal
133 873
154 276
577 806
508 952
1 708 662
6 638 291
2004
1 574 994
5 992 398
2003
523 107
2de kwartaal
5 563 603
2002
499 429
Neutrale Socialis-tische Liberale MutualiteitsMutualiteiten Mutualiteiten verbonden
1ste kwartaal
5 452 713
Christelijke Mutualiteiten
2001
Bron: RIZIV
2.11 Uitgaven per verzekeringsinstelling (duizend euro) (1)
06.2001 06.2002 06.2003 06.2004 06.2005
Bron: RIZIV
2.10 Ledental per verzekeringsinstelling
II. Het stelsel voor werknemers 2. Geneeskundige verzorging
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging
2.12 Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV (duizend euro) Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Verzekeringsinstellingen Internationale verdragen Aandeel intresten op beleggingen VI Aandeel terugvorderingen prest. VI Gerechtelijke intresten SIS-kaarten
328 350 315 012 1 396 11 926 16 -
329 166 315 511 1 508 12 129 18 0
350 527 336 290 1 547 10 102 39 2 550
430 263 409 405 1 506 16 130 18 3 204
389 666 371 590 1 506 16 552 18 0
RIZIV - Andere Sociaal statuut Stagemeesters Art. 56 Fiscaal plafond remgeld Positieve maatregelen Sociaal plan kinesitherapeuten Expertise Terugbetaling recuperatie geneesmiddelen Bestrijding tabaksgebruik Campagnes
114 660 74 038 12 303 25 247 -
116 520 55 742 0 26 531 31 789 1 998 0 -
150 929 56 231 0 28 181 47 525 1 859 4 257 0
249 036 94 086 7 128 56 804 53 290 8 157 1 096
174 818 95 870 8 028 54 159 8 157 1 096
-
-
0
23 842
-
-
-
-
937 -
1 872 1 880
Verhoogde kosten tarificatiediensten
-
461
11 364
3 637
3 694
Autoverzekering (HVKZ) Kinesitherapeuten opleiding verpleger Andere
-
-
-
59
62
-
-
1 512
-
-
3 071
-
-
-
-
443 010
445 686
501 456
679 299
564 484
Totaal
149
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3. Uitkeringen 3.0 Methodologische nota In de uitkeringsverzekering onderscheidt men vier prestaties, met name de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeitsuitkeringen, moederschapsuitkeringen en de uitkeringen voor begrafeniskosten. Voor deze laatste worden hier geen statistische gegevens opgenomen; het bedrag der uitgaven hiervoor wordt vermeld in de synthesetabel. Het recht op uitkeringen bestaat uitsluitend voor werknemers die voor de sector uitkeringen bijdrageplichtig zijn. Met hen worden gelijkgesteld de werknemers die gewoonlijk de hoedanigheid van werknemer hebben of onlangs hebben gehad, zoals de werknemers in gecontroleerde werkloosheid en de werkneemsters die vanaf de vijfde maand van de zwangerschap de arbeid onderbreken, alsook zij die tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid hun hoedanigheid van werknemer verliezen en eveneens de gerechtigden aan wie de voortgezette verzekering was toegestaan bij het verstrijken van deze periode van voortgezette verzekering. De werkneemsters die gerechtigd zijn op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zijn gerechtigd op moederschapsuitkeringen. De moederschapsuitkering wordt ook verleend aan de gerechtigden voor wie de moederschapsrust een aanvang neemt in een tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid of invaliditeit. Rechthebbenden op de uitkering voor begrafeniskosten zijn de natuurlijke of rechtspersonen, die, in geval van overlijden van een gerechtigde op uitkeringen ook als hij gepensioneerd is - de begrafenis werkelijk hebben bekostigd.
Primaire arbeidsongeschiktheid (tabellen 3.4 – 3.7) Gedurende het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid ontvangt de gerechtigde een primaire ongeschiktheidsuitkering die niet lager mag zijn dan 60 % van het gederfde loon. Vanaf eind 1996 wordt de primaire ongeschiktheidsuitkering van samenwonenden vanaf de 31e dag arbeidsongeschiktheid beperkt tot 55 % van het gederfde loon. Dit loon is geplafonneerd en gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen. Voor de werkloze mag deze uitkering gedurende de eerste zes maanden van de arbeidsongeschiktheid het bedrag van zijn werkloosheidsuitkering niet overschrijden.
Invaliditeit (tabellen 3.8 – 3.11) Indien de arbeidsongeschiktheid langer duurt dan één jaar ontvangt een gerechtigde met personen ten laste een invaliditeitsuitkering die 65 % van het begrensde loon bedraagt. Dit bedrag wordt verminderd tot 45 of 40 % van hetzelfde loon voor de gerechtigde zonder gezinslast, naargelang het al dan niet om verlies van een enig inkomen gaat. Onder bepaalde voorwaarden kunnen invaliden een forfaitaire uitkering voor hulp van derden ontvangen.
Moederschapsbescherming (tabellen 3.12 – 3.15) De moederschapsuitkering wordt gedurende een periode van 15 weken uitbetaald. Vanaf 1999 wordt de periode van bevallingsrust met 2 weken verlengd ingeval van zwangerschap van een meerling. Het bedrag van de moederschapsuitkering wordt vastgesteld op een percentage van het begrensde loon dat geldt voor de berekening van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. In principe ontvangt de gerechtigde gedurende de eerste dertig dagen 79,5 % (82 % voor de gerechtigden met een lopende arbeidsovereenkomst) van dit loon, vanaf de eenendertigste dag 75 % en indien het tijdvak van moederschapsrust verder zou reiken dan 15 weken 60 % na de 15de week. Het tijdvak van arbeidsverwijdering van de zwangere of bevallen werkneemster en van de
151
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
werkneemster die borstvoeding geeft wordt in gevolge de wet van 04.08.1996 (art. 8) eveneens als een tijdvak van moederschapsbescherming beschouwd. Gedurende deze periode ontvangt de gerechtigde 60 % van het begrensde loon. In de tabellen wordt vanaf 1996 een opsplitsing gemaakt tussen de gegevens betreffende de eigenlijke moederschapsrust en deze betreffende de arbeidsverwijdering (met inbegrip van het borstvoedingsverlof).
Beschrijving van de kenmerken Voor elk van de drie vermelde deelsectoren primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moederschapsuitkering wordt in principe eenzelfde structuur voor de statistieken aangehouden. Vooreerst is er het begrip verzekerde bevolking, waarvoor gegeven wordt: • De uitsplitsing naar statuut, geslacht en leeftijdsklasse (tab. 3.1 en 3.12) • De evolutie van het totaal ervan (tab. 3.3). Voor de invaliden is er de verdeling van het effectief naar leeftijdsklasse en geslacht (tab. 3.2). Voor elke deelsector is er een notie van volume: het aantal vergoede dagen (tab. 3.5, 3.9 en 3.13) en tevens het aantal gevallen (enkel voor invaliditeit) (tab. 3.8). Verder zijn er voor elke deelsector gegevens over de basisuitgaven (tab. 3.7, 3.11 en 3.15 respectievelijk). Voor de primaire arbeidsongeschiktheid geeft de tabel 3.4 het ziektecijfer, welk getal de uitdrukking is van de verhouding van het aantal vergoede dagen tot de verzekerde bevolking. De gemiddelde daguitkering is het resultaat van de deling van het totaalbedrag der uitkeringen door het aantal vergoede dagen (tab. 3.6, 3.10 en 3.14) Tabel 3.16 ten slotte is een synthesetabel met de uitgaven voor de vier deelsectoren, (dus inclusief begrafenisuitkeringen).
Aanvullende informatie over de uitkeringsverzekering vindt u op de website van het RIZIV: www.riziv.fgov.be en in de publicaties van deze instelling.
152
153
(1) Met inbegrip van de mijnwerkers.
21 590
4 638 1 597 3 041
Bedienden Mannen Vrouwen
Totaal
16 952 11 197 5 755
Minder dan 20 jaar
Arbeiders (1) Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
21 407
4 498 1 582 2 916
Bedienden Mannen Vrouwen
Totaal
16 909 11 208 5 701
Minder dan 20 jaar
Arbeiders (1) Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
316 071
123 192 41 224 81 968
192 879 123 719 69 160
20-24 jaar
318 773
123 197 40 983 82 214
195 576 124 997 70 579
20-24 jaar
519 804
261 840 98 988 162 852
257 964 161 637 96 327
25-29 jaar
512 310
256 391 96 915 159 476
255 919 159 805 96 114
25-29 jaar
539 349
262 085 100 363 161 722
277 264 173 919 103 345
30-34 jaar
546 442
263 503 99 403 164 100
282 939 178 951 103 988
30-34 jaar
547 599
255 905 95 646 160 259
291 694 186 922 104 772
35-39 jaar
546 507
257 800 96 900 160 900
288 707 186 429 102 278
35-39 jaar
541 492
250 833 98 488 152 345
290 659 184 130 106 529
40-44 jaar
521 027
244 412 96 443 147 969
276 615 176 088 100 527
40-44 jaar
3.1 Ledental / verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht
472 511
210 886 85 651 125 235
261 625 163 828 97 797
45-49 jaar
448 863
201 736 82 970 118 766
247 127 156 080 91 047
45-49 jaar
398 828
171 838 77 162 94 676
226 990 145 161 81 829
50-54 jaar
378 985
166 868 77 026 89 842
212 117 137 776 74 341
50-54 jaar
345 482
147 225 77 641 69 584
198 257 132 003 66 254
55-59 jaar
322 897
140 055 75 826 64 229
182 842 123 187 59 655
55-59 jaar
163 485
59 632 38 186 21 446
103 853 80 178 23 675
60-64 jaar
156 216
55 804 36 771 19 033
100 412 79 375 21 037
60-64 jaar
3 781 124
1 716 594 706 693 1 009 901
2 064 530 1 337 945 726 585
7 068
2 061 1 557 504
5 007 3 609 1 398
65 jaar en meer
3 873 279
1 750 135 716 503 1 033 632
2 123 144 1 366 303 756 841
Totaal
Toestand op 30 juni 2005
7 697
2 330 1 874 456
5 367 4 049 1 318
Totaal
Toestand op 30 juni 2004
65 jaar en meer
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 3. Uitkeringen (RIZIV)
0 0 0
Bedienden Mannen Vrouwen
154
0 0 0
0 0 0
5
Arbeiders NPM Mannen Vrouwen
Bedienden Mannen Vrouwen
Totaal
1 045
197 49 148
0 0 0
848 540 308
20-24 jaar
1 143
204 56 148
0 0 0
939 625 314
20-24 jaar
4 247
1 052 312 740
0 0 0
3 195 1 809 1 386
25-29 jaar
4 275
1 031 297 734
0 0 0
3 244 1 894 1 350
25-29 jaar
8 956
2 359 633 1 726
0 0 0
6 597 3 476 3 121
30-34 jaar
9 383
2 440 653 1 787
0 0 0
6 943 3 725 3 218
30-34 jaar
15 881
4 419 992 3 427
8 8 0
11 454 6 008 5 446
35-39 jaar
16 322
4 608 1 060 3 548
23 23 0
11 691 6 228 5 463
35-39 jaar
24 848
6 813 1 640 5 173
89 89 0
17 946 9 645 8 301
40-44 jaar
24 699
6 645 1 682 4 963
161 161 0
17 893 9 697 8 196
40-44 jaar
33 378
8 669 2 221 6 448
100 100 0
24 609 13 362 11 247
45-49 jaar
32 919
8 434 2 223 6 211
153 153 0
24 332 13 463 10 869
45-49 jaar
41 140
10 263 3 093 7 170
102 101 1
30 775 17 959 12 816
50-54 jaar
40 299
9 865 3 092 6 773
126 125 1
30 308 18 069 12 239
50-54 jaar
46 916
11 471 4 680 6 791
137 134 3
35 308 22 734 12 574
55-59 jaar
45 422
11 059 4 681 6 378
152 150 2
34 211 22 182 12 029
55-59 jaar
30 063
6 577 3 706 2 871
141 141 0
23 345 17 572 5 773
60-64 jaar
29 038
6 170 3 608 2 562
217 216 1
22 651 17 458 5 193
60-64 jaar
204 222
50 511 17 407 33 104
1 178 1 172 6
152 533 93 659 58 874
595
40 40 0
312 310 2
243 243 0
65 jaar en ouder
207 074
51 860 17 366 34 494
889 883 6
154 325 93 353 60 972
Totaal
Toestand op 30 juni 2005
711
55 55 0
346 344 2
310 310 0
Totaal
Toestand op 30 juni 2004
65 jaar en ouder
C. Statistieken
(1) Met inbegrip van de mijnwerkers
5 5 0
Minder dan 20 jaar
Arbeiders ZIV (1) Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
11
0 0 0
Arbeiders NPM Mannen Vrouwen
Totaal
11 8 3
Minder dan 20 jaar
Arbeiders ZIV (1) Mannen Vrouwen
Bron: RIZIV
3.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht
II. Het stelsel voor werknemers 3. Uitkeringen (RIZIV)
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3.3 Evolutie van het ledental (1) Bron: RIZIV
06.2001
06.2002
06.2003
06.2004
06.2005
Arbeiders Mannen Vrouwen
1 781 001 1 156 993 624 008
1 795 558 1 162 895 632 663
1 818 303 1 173 087 645 216
1 840 215 1 179 291 660 924
1 898 759 1 209 769 688 990
Bedienden Mannen Vrouwen
1 537 366 637 661 899 705
1 576 163 650 621 925 542
1 614 533 660 280 954 253
1 628 157 661 545 966 612
1 659 980 671 849 988 131
Totaal
3 318 367
3 371 721
3 432 836
3 468 372
3 558 739
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden, exclusief bruggepensioneerden.
3.4 Primaire arbeidsongeschiktheid / ziektecijfer (1) Bron: RIZIV
2001 Arbeiders
2002
2003
2004
2005
Mannen Vrouwen
9,31 8,43 10,94
9,22 8,42 10,70
8,78 8,03 10,14
8,61 7,80 10,04
8,47 7,55 10,09
Bedienden Mannen Vrouwen
3,96 2,88 4,73
4,05 3,02 4,77
3,98 2,91 4,72
4,06 2,96 4,82
4,12 2,92 4,94
Totaal
6,83
6,80
6,52
6,47
6,44
(1) Aantal vergoede dagen/ledental.
3.5 Primaire arbeidsongeschiktheid / aantal vergoede dagen Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Arbeiders Mannen Vrouwen
16 583 684 9 756 586 6 827 098
16 562 548 9 795 434 6 767 114
15 964 999 9 420 282 6 544 717
15 836 644 9 200 783 6 635 861
16 077 207 9 128 394 6 948 813
Bedienden Mannen Vrouwen
6 088 384 1 835 990 4 252 394
6 379 454 1 967 525 4 411 929
6 422 512 1 920 154 4 502 358
6 612 564 1 956 215 4 656 349
6 845 310 1 961 476 4 883 834
22 672 068
22 942 002
22 387 511
22 449 208
22 922 517
Totaal
155
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3.6 Primaire arbeidsongeschiktheid / gemiddelde daguitkering Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Arbeiders Mannen Vrouwen
38,20 25,99
39,48 27,09
40,00 28,29
40,51 28,78
41,51 29,54
Bedienden Mannen Vrouwen
42,02 31,79
43,16 33,28
43,60 34,39
43,92 34,94
45,08 35,94
3.7 Primaire arbeidsongeschiktheid / totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Arbeiders Mannen Vrouwen Regularisaties
534 404 372 708 177 456 -15 760
553 076 386 715 183 318 -16 957
545 210 376 850 185 127 -16 767
546 166 372 752 190 998 -17 584
567 898 378 946 205 302 -16 350
Bedienden Mannen Vrouwen Regularisaties
207 130 77 155 135 194 -5 218
226 043 84 926 146 839 -5 722
231 431 83 727 154 821 -7 117
241 872 85 920 162 705 -6 753
257 437 88 430 175 525 -6 518
451
386
381
351
394
741 986
779 505
777 022
788 389
825 729
Hulp van derden Totaal
156
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3.8 Invaliditeit / aantal gevallen Bron: RIZIV
12.2001 Arbeiders
12.2002
12.2003
12.2004
12.2005
Mannen Vrouwen
143 307 91 097 52 210
146 590 92 011 54 579
151 025 93 110 57 915
153 248 93 390 59 858
155 807 93 781 62 026
Bedienden Mannen Vrouwen
45 210 16 835 28 375
47 381 16 983 30 398
49 678 17 323 32 355
51 149 17 454 33 695
52 788 17 491 35 297
188 517
193 971
200 703
204 397
208 595
2001
2002
2003
2004
2005
Mannen Vrouwen
43 499 633 27 724 603 15 775 030
44 335 520 28 004 295 16 331 225
45 666 952 28 408 248 17 258 704
46 595 650 28 585 510 18 010 140
46 832 004 28 468 142 18 363 862
Bedienden Mannen Vrouwen
13 560 683 4 990 878 8 569 805
14 162 732 5 111 240 9 051 492
15 038 078 5 267 443 9 770 635
15 794 049 5 342 216 10 451 833
16 333 271 5 454 329 10 878 942
Totaal
57 060 316
58 498 252
60 705 030
62 389 699
63 165 275
2002
2003
2004
2005
Totaal
3.9 Invaliditeit / aantal vergoede dagen Bron: RIZIV
Arbeiders
3.10 Invaliditeit / gemiddelde daguitkering Bron: RIZIV
2001 Arbeiders Mannen Vrouwen
34,50 25,61
34,96 27,65
35,70 28,16
36,34 28,75
37,33 29,56
Bedienden Mannen Vrouwen
36,82 26,70
37,25 29,45
38,03 27,29
38,72 30,70
39,55 31,60
157
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3.11 Invaliditeit / totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
2001 Arbeiders
2002
2003
2004
2005
Mannen Vrouwen
1 360 514 956 546 403 968
1 430 546 978 913 451 633
1 500 230 1 014 257 485 973
1 556 477 1 038 766 517 711
1 605 595 1 062 729 542 866
Bedienden Mannen Vrouwen
412 580 183 780 228 800
456 979 190 383 266 596
494 755 200 309 294 446
527 756 206 855 320 901
559 509 215 702 343 807
-990
-724
-795
-626
-844
4 611
4 695
4 913
5 020
5 123
1 776 715
1 891 496
1 999 103
2 088 627
2 169 383
Regularisaties Hulp van derden Totaal
158
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3.12 Moederschap / verzekerde bevolking (1) Bron: RIZIV
06.2001 Arbeiders Bedienden Totaal
06.2002
06.2003
06.2004
06.2005
455 043 691 830
454 140 702 136
456 108 711 630
460 643 706 395
467 326 710 973
1 146 873
1 156 276
1 167 738
1 167 038
1 178 299
(1) Primaire Uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.
3.13 Moederschap / aantal dagen Bron: RIZIV
2001 Moederschap Arbeiders Bedienden Invaliden Werkverwijdering Arbeiders Bedienden
2002
2003
2004
2005
6 532 822
6 407 221
6 440 666
6 648 308
6 868 721
2 548 552 3 925 150 59 120
2 464 537 3 885 495 57 189
2 442 522 3 932 610 65 534
2 531 741 4 055 759 60 808
2 572 969 4 226 842 68 910
1 593 954
1 640 861
1 787 796
1 811 133
1 773 049
478 983 1 114 971
496 119 1 144 742
538 969 1 248 827
566 774 1 244 359
552 789 1 220 260
-
115 644
333 282
358 569
377 456
-
74 644 41 000
211 162 122 120
225 667 132 902
232 727 144 729
2003
2004
2005
Vaderschap Arbeiders Bedienden
3.14 Moederschap / gemiddelde daguitkering (euro) Bron: RIZIV
2001
2002
Moederschap Arbeiders Bedienden Invaliden
34,52 48,43 37,57
37,29 51,16 40,67
38,35 52,46 39,46
39,21 53,34 41,09
40,34 54,87 43,08
Werkverwijdering Arbeiders Bedienden
26,51 28,29
30,08 30,55
26,41 29,62
35,18 45,33
36,63 44,82
-
72,33 84,24
72,83 85,15
74,62 86,51
76,60 89,19
Vaderschap Arbeiders Bedienden
159
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3.15 Moederschap / totaal bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
280 283
290 300
302 561
318 703
339 510
87 981 190 081 2 221 -
90 603 197 471 2 226 -
93 665 206 310 2 586 -
99 472 216 721 2 510 -
104 170 232 450 2 894 -4
44 235 12 697 31 538 -
46 677 13 439 33 238 -
51 227 14 236 36 991 -
45 950 14 127 31 823 -
52 734 15 353 37 381
Vaderschap Arbeiders Bedienden
-
8 853 5 399 3 454
25 777 15 379 10 398
28 338 16 840 11 498
30 624 17 824 12 800
Borstvoeding
-
24
152
164
199
324 518
345 854
379 717
393 155
423 067
Moederschap Arbeiders Bedienden Invaliden Regularisaties Werkverwijdering Arbeiders Bedienden Regularisaties
Totaal
160
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3.16 Synthesetabel: uitgaven voor sociale prestaties van de uitkeringsverzekering (duizend euro) Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Moederschapsuitkeringen Begrafenisuitkeringen
741 990 1 776 715 324 527 6 884
779 507 1 891 497 346 552 6 740
777 022 1 999 103 379 699 6 968
788 390 2 088 628 393 160 6 852
825 729 2 169 383 423 081 6 589
Totaal
2 850 116
3 024 296
3 162 792
3 277 030
3 424 782
161
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Pensioenen (RVP)
4. Pensioenen 4.0 Methodologische nota In het werknemerspensioenstelsel (repartitiesysteem) worden de eigenlijke pensioenen en de afgeleide voordelen toegekend met toepassing van KB nr. 50 van 24.10.1967 betreffende de rusten overlevingspensioenen en met toepassing van de vroegere afzonderlijke bepalingen over het pensioen van arbeiders, bedienden, mijnwerkers en zeelieden.
Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen (tabel 4.1) Het aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald, is het aantal mensen dat op 1 januari is vastgelegd en voor wie het uitkeringsrecht in betaling is gesteld. Personen voor wie het recht is ingegaan, maar op die datum nog niet in betaling is gesteld, komen niet in de statistiek voor. Het aantal begunstigden wordt onderverdeeld in de volgende categorieën: • gehuwden die een rustpensioen tegen “ gezinsbedrag “ genieten in het werknemersstelsel; • gehuwden die een rustpensioen tegen “bedrag alleenstaanden” genieten in het werknemersstelsel; • niet gehuwden die een rustpensioen tegen “ bedrag alleenstaanden “ genieten in het werknemersstelsel; • personen die een (of meer) rustpensioen(en) en een (of meer) overlevingspensioen(en) genieten, waarbij minstens een van die pensioenen ten laste komt van het werknemersstelsel: personen met een rustpensioen ten laste van het werknemersstelsel ; personen met een overlevingspensioen ten laste van het werknemersstelsel; • personen die een overlevingspensioen genieten in het werknemersstelsel. Dubbeltellingen zijn het gevolg van mensen die een rust- en een overlevingspensioen cumuleren in het werknemersstelsel.
Gemiddeld bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen (tabel 4.2) Het gemiddelde bedrag van de rust- en/of overlevingspensioenen die in januari zijn betaald, wordt verkregen door de maandelijkse bruto-uitgaven van januari (nog vóór de afhouding van de bedrijfsvoorheffing, de ZIV-bijdrage, de solidariteitsbijdrage en de terug te vorderen bedragen) te delen door het aantal begunstigden op 1 januari.
Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht (tabel 4.3) De rechthebbenden (op 01.01.2004) worden opgesplitst naar pensioenregeling (rust- of overlevingspensioen, gezinspensioen of pensioen voor een alleenstaande), alsook naar geslacht en naar leeftijdsklasse per vijf jaar.
163
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Pensioenen (RVP)
Synthesetabel (tabel 4.4) In de synthesetabel van de pensioenuitgaven wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende pensioenvoordelen samengevat. Enkele van de rubrieken uit deze tabel worden hieronder nader toegelicht: Vakantiegeld Het aantal begunstigden is hier het aantal begunstigden van een rust- of overlevingspensioen dat in mei wordt betaald. Het vakantiegeld en het bijkomend vakantiegeld worden niet toegekend in de loop van het jaar waarin het pensioen ingaat. Het jaar nadien staat het toegekende bedrag in verhouding tot het aantal maanden waarin de rechthebbende tijdens het eerste jaar pensioen heeft ontvangen. Niettemin worden, in afwijking van deze bepaling, de bovenvermelde voordelen volledig toegekend vanaf het jaar waarin het rustpensioen ingaat, indien de begunstigde al een uitkering voor brugpensioen of voor ziekte, invaliditeit of onvrijwillige werkloosheid ontving. Analoog worden de bovenvermelde voordelen ook volledig toegekend vanaf het jaar waarin het overlevingspensioen ingaat, indien de overleden echtgenoot aan dezelfde voorwaarde voldeed of een rustpensioen ontving gedurende het hele jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin hij overleed. Verwarmingstoelage De verwarmingstoelage wordt toegekend aan mijnwerkers die gerechtigd zijn op een rustpensioen of aan hun overlevende echtgenoot die gerechtigd is op een overlevingspensioen. De gegevens worden verstrekt volgens dezelfde methodologie als die voor de rust- en overlevingspensioenen. Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten Naast het repartitiestelsel bestaat nog het “oude” kapitalisatiestelsel dat weliswaar uitdovend is sinds 1967. Het repartitiestelsel komt in de sociale prestaties van het andere stelsel tussen, wat betreft de indexering van de lopende renten die vóór 1994 zijn ingegaan. De indexering zelf van die renten was reeds geblokkeerd op het niveau van de spilindex van 1986. Ook de rijksbijdrage voor die oude ouderdoms- en overlevingsrenten valt ten laste van het repartitiestelsel.
Aanvullende informatie omtrent de werknemerspensioenen kan u vinden in de volgende publicaties van de RVP: • jaarlijkse statistiek van de pensioengerechtigden; • jaarverslag van de RVP. In de genoemde publicaties staan gegevens over het aantal gevallen van cumul van werknemers-, zelfstandigen- en overheidspensioenen, wat toelaat informatie te bekomen over aantallen gepensioneerden (i.p.v. enkel over aantallen pensioenvoordelen). U kan ook terecht op de website van de RVP: http://www.rvp.fgov.be.
164
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Pensioenen (RVP)
4.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Bron: RVP
01.2001
01.2002
01.2003
01.2004
01.2005
Mannen
708 880
715 389
722 106
730 733
739 368
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust
706 468 312 183 232 103 152 548 9 634
712 772 311 945 236 538 154 541 9 748
719 347 311 797 240 620 156 992 9 938
727 851 312 848 244 862 160 099 10 042
736 476 312 129 251 600 162 746 10 001
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
11 672 10 204 1 468
11 985 10 321 1 664
12 322 10 530 1 792
12 584 10 663 1 921
12 555 10 573 1 982
Dubbeltellingen
-9 260
-9 368
-9 563
-9 702
-9 663
Vrouwen
875 339
877 194
878 042
865 770
867 151
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust
618 312 1 180 235 044 130 151 251 937
621 058 1 129 235 823 132 602 251 504
623 255 1 094 236 088 135 552 250 521
611 559 1 003 227 846 135 155 247 555
615 852 907 229 114 139 105 246 726
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
498 301 271 172 227 129
497 114 265 385 231 729
494 981 264 031 230 950
491 818 259 418 232 400
488 138 258 570 229 568
-241 274
-240 978
-240 194
-237 607
-236 839
1 324 780
1 333 830
1 342 602
1 339 410
1 352 328
509 973
509 099
507 303
504 402
500 693
1 834 753
1 842 929
1 849 905
1 843 812
1 853 021
Totaal dubbeltellingen
-250 534
-250 346
-249 757
-247 309
-246 502
Totaal rechthebbenden
1 584 219
1 592 583
1 600 148
1 596 503
1 606 519
Dubbeltellingen Totaal rust Totaal overleving Totaal pensioenen
165
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Pensioenen (RVP)
4.2 Gemiddeld bedrag van het rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald (euro) Bron: RVP
01.2001
01.2002
01.2003
01.2004
01.2005
Mannen
708,98
734,99
763,28
789,89
813,36
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust
708,47 859,30 569,04 626,72 474,79
734,49 892,37 591,64 649,75 491,62
762,78 927,04 617,12 675,75 510,74
789,43 958,54 642,50 699,23 541,70
812,88 987,54 666,04 720,01 567,09
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
177,19 123,65 549,38
190,21 128,40 573,58
199,91 133,30 591,36
207,26 133,43 617,62
215,43 136,46 636,70
Vrouwen
545,99
565,54
587,05
610,01
626,90
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwd Rust & overleving, gedeelte rust
336,98 327,40 373,07 454,57 242,60
350,24 362,31 389,96 470,17 249,70
365,68 404,69 410,39 487,62 257,41
381,31 444,06 432,54 504,30 266,76
394,71 503,98 451,19 517,21 272,80
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
540,98 492,76 598,54
560,37 518,76 608,03
580,91 540,91 626,65
599,68 560,57 643,33
615,67 577,94 658,17
Totaal / rustpensioen
535,09
555,58
578,44
603,09
622,44
Totaal / overlevingspensioen
532,65
551,66
571,66
589,89
605,64
Totaal / pensioen
534,41
554,49
576,58
599,48
617,90
Totaal / rechthebbende
618,92
641,66
666,57
692,34
712,71
166
9 785 5 403 1 972 957 6 1 447 50 362 1 897 173 4 49 287 60 147
Vrouwen Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaand (rustpensioen) Niet gehuwd (rustpensioen) Rust & overleving Overlevingspensioen
Totaal rechthebbenden
Minder dan 60 jaar
Mannen Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaand (rustpensioen) Niet gehuwd (rustpensioen) Rust & overleving Overlevingspensioen
Bron: RVP
167
147 662
86 640 261 42 212 15 552 8 972 19 643
61 022 25 240 25 680 9 527 325 250
60-64 jaar
360 862
154 366 362 71 210 32 114 31 552 19 128
206 496 88 793 77 259 38 966 1 418 60
65-69 jaar
4.3 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht
359 421
167 807 198 56 886 29 990 51 282 29 451
191 614 85 427 66 446 37 589 2 096 56
70-74 jaar
303 006
161 558 69 33 968 26 138 61 100 40 283
141 448 61 594 45 065 32 410 2 317 62
75-79 jaar
234 636
143 392 15 18 699 21 586 63 377 39 715
91 244 35 193 26 873 26 594 2 522 62
80-84 jaar
140 784
103 026 1 5 242 13 552 52 170 32 061
37 758 10 479 8 304 16 703 2 227 45
85 jaar en ouder
1 606 518
867 151 907 229 114 139 105 268 457 229 568
739 367 312 129 251 599 162 746 10 911 1 982
Totaal
Toestand op 1 januari 2005
II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 4. Pensioenen (RVP)
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
4. Pensioenen (RVP)
4.4 Synthesetabel van de pensioenuitgaven (duizend euro) Bron: RVP
Pensioenen Rustpensioenen (1), waarvan - algemene regeling - bijzonder brugpensioen werklozen
Overlevingspensioenen Herwaarderingspremie Solidariteitsbijdrage Vakantiegeld Verwarmingstoelage Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten Indexeringen Rijksbijdrage Renten en complementen Totaal
2001
2002
2003
2004
2005
12 018 145 8 697 639
12 562 745 9 158 618
13 039 341 9 542 498
13 395 400 9 854 240
13 936 832 10 311 358
8 680 336 17 303
9 141 781 16 837
9 526 220 16 278
9 838 858 15 382
10 296 782 14 576
3 341 756 30 784 -52 034
3 465 850 15 -61 738
3 562 822 0 -65 979
3 610 012 0 -68 852
3 697 192 2 -71 720
588 973
616 973
623 010
636 567
653 915
46 069
46 248
45 653
45 043
44 862
163 932
158 939
152 482
138 275
0
153 135 10 792 5
148 504 10 431 4
142 470 10 008 4
129 168 9 103 4
0 0 0
12 817 119
13 384 905
13 860 486
14 215 285
14 635 609
(1) Rustpensioenen: de algemene regeling bevat het bedrag "Nationale erkentelijkheid".
168
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Gezinsbijslag (RKW)
5. Gezinsbijslag 5.0 Methodologische nota De rubriek sociale prestaties voor gezinsbijslag in de werknemersregeling omvat vier deelrubrieken, welke in de synthesetabel worden weergegeven: het algemeen stelsel der werknemers - in de begrotingstabel aangeduid als “Nationale Verdeling” (sensu stricto) -, het gewaarborgd stelsel, de tijdelijke leerkrachten en de speciale categorieën. Al deze prestaties zijn ten laste van de Nationale Verdeling. De term “Nationale Verdeling” verwijst naar de gezinsbijslag waarvan de betaling wordt verzekerd door de opbrengst van de sociale-zekerheidsbijdragen voor de onder de sociale zekerheid vallende werknemers en van de hoofdelijke bijdragen voor de niet onder de sociale zekerheid vallende werknemers. De gewaarborgde gezinsbijslag is het residuair stelsel van gezinsbijslag, voorbehouden aan de gezinnen welke in geen enkel stelsel van gezinsbijslagen rechthebbend zijn, en waarvan de inkomens bepaalde plafonds niet overschrijden. In zekere zin behoort de gewaarborgde gezinsbijslag bij de sociale bijstandsregeling. Niettemin wordt de gewaarborgde gezinsbijslag beheerd door de RKW en zijn de uitgaven ermee verbonden ten laste van het werknemersstelsel. De rubriek “tijdelijke leerkrachten” betreft de gezinsbijslag uitgekeerd aan de tijdelijke leerkrachten van het door de Gemeenschappen ingericht of gesubsidieerd onderwijs. Het laatste kwartaal valt ten laste van de Nationale Verdeling. De speciale categorieën betreffen de categorieën personen die aandacht verdienen en waarvoor geen enkel ander recht op kinderbijslag bestond. Vóór 1997 werden aan deze personen extralegale uitkeringen gestort door de Rijksdienst, ten laste van zijn Reservefonds. Sinds 01.01.1997 werd hen echter een wettelijk recht toegekend krachtens artikel 102 van de samengeordende wetten. De Rijksdienst is rechtstreeks belast met het uitbetalen aan deze categorieën van de kinderbijslag, ten laste van het globaal beheer. Het gaat hier hoofdzakelijk om huispersoneel, verdwenen kinderen en grensarbeiders.
Aantal rechtgevende kinderen, geboorten en adopties (tabel 5.1) Deze tabel geeft een overzicht van het aantal rechtgevende kinderen volgens de deelsectoren: algemeen stelsel, gewaarborgde gezinsbijslag, tijdelijke leerkrachten en speciale categorieën en dit opgesplitst naar kinderbijslag, kraamgeld of adoptiepremie. Het betreft rechtgevende kinderen op 30 juni en geboorten/adopties in de loop van het kalenderjaar.
Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (tabel 5.2) In deze tabel vindt men - enkel voor de twee budgettair belangrijkste rubrieken, met name het algemeen stelsel (inclusief de tijdelijke leerkrachten ten laste van de Nationale Verdeling) en de gewaarborgde gezinsbijslag - de gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind en geboorte. De kinderbijslagbedragen omvatten de leeftijdsbijslag en (voor het algemeen stelsel) het supplement voor gehandicapte kinderen.
169
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Gezinsbijslag (RKW)
Kraamgeld en adoptiepremie (tabel 5.5) Deze tabel geeft het aantal geboorten dat aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van kraamgeld en het aantal adopties dat aanleiding heeft gegeven tot het uitbetalen van een adoptiepremie (totalen in de loop van het jaar).
Rechtgevende kinderen (tabellen 5.3, 5.4, 5.6 en 5.7) Voor het algemeen stelsel, het gewaarborgd stelsel en de tijdelijke leerkrachten volgen tabellen met meer gedetailleerde gegevens over de rechtgevende kinderen/geboorten/adopties. Het gaat telkens om tabellen die evoluties weergeven van aantallen rechtgevende kinderen opgesplitst volgens verschillende kenmerken. Het gaat om volgende verdelingen van de rechtgevende kinderen: • Naar leeftijdsklasse en recht op bijslag (statuut van het rechtgevende kind) (tab. 5.3) • Naar rang (evolutie) (tab. 5.4) • Naar schaal en leeftijdsklasse (toestand 30.6.2002,… tot 30.6.2005) (tab. 5.6) • Naar schaal en rang (toestand 30.6.2002,… tot 30.6.2005) (tab. 5.7)
Synthesetabel (tabel 5.8) Deze tabel geeft ten slotte een overzicht van de evolutie van de sociale prestaties gezinsbijslagen per deelsector.
Aanvullende informatie over de gezinsbijslagen kan u vinden in de publicaties van de RKW (bvb. de halfjaarlijkse mededeling) of op de website van de RKW : www.rkw.fgov.be .
170
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
171
5. Gezinsbijslag (RKW)
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
172
5. Gezinsbijslag (RKW)
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Gezinsbijslag (RKW)
5.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Bron: RKW
06.2001
06.2002
06.2003
06.2004
06.2005
0 - 6 jaar
523 226
522 463
521 789
522 436
527 935
6 - 12 jaar
532 495
530 677
529 035
525 371
522 537
12 - 16 jaar
332 490
339 607
348 412
356 713
360 783
16 - 18 jaar - Studenten - Gehandicapten
159 784
18 - 21 jaar - Studenten - Leerlingen (2) - Werkzoekenden (1) - Gehandicapten
183 555 168 738 4 138 6 850 3 829
180 558 165 296 3 440 7 896 3 926
179 423 164 897 3 404 7 194 3 928
181 521 166 373 3 258 7 870 4 020
185 082 169 852 3 147 7 910 4 173
86 518 80 664 723 5 131
86 200 79 771 633 5 796
87 933 81 351 546 6 036
89 809 82 473 492 6 844
90 318 82 734 609 6 975
19 726 15 145 4 581
18 383 13 933 4 450
19 064 14 371 4 693
18 786 14 261 4 525
18 323 13 641 4 682
1 837 794
1 837 456
1 848 872
1 862 380
1 876 162
43 163 23 437 19 726
42 186 23 803 18 383
43 394 24 330 19 064
44 784 25 998 18 786
46 823 28 500 18 323
21 - 25 jaar - Studenten - Leerlingen (2) - Werkzoekenden (1) 25 jaar en ouder - Volledig ongeschikten - In beschutte werkplaats Totaal Kinderen met een handicap - Jonger dan 21 jaar - 25 jaar en ouder
159 568 -
163 216 -
167 744 -
171 184 -
-
(1) Er wordt kinderbijslag toegekend gedurende een periode van 270 of 180 kalenderdagen, naargelang het geval, ten behoeve van bepaalde kinderen die werkzoekend zijn (KB van 05.12.1983 en KB van 15.09.1994) (2) In het kader van de Wet van 19.07.1983 op het leerlingwezen
173
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
174
5. Gezinsbijslag (RKW)
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Gezinsbijslag (RKW)
5.6 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Bron: RKW
Toestand op 30 juni 2002
0-6 jaar Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en
6-12 jaar
12-18 jaar
18-25 jaar
455 830 10 469 1 811
448 768 15 848 6 274
403 589 22 766 13 031
215 849 11 919 10 999
4 965 734 12 385
1 529 001 61 736 44 500
54 353
59 787
59 789
27 991
299
202 219
522 463
530 677
499 175
266 758
18 383
1 837 456
werklozen (art. 42bis) (1) Totaal
Bron: RKW
6-12 jaar
12-18 jaar
18-25 jaar
451 051 10 537 1 752
444 416 15 756 6 148
412 609 22 938 13 263
215 748 12 144 11 150
4 675 670 13 429
1 528 499 62 045 45 742
58 449
62 715
62 818
28 314
290
212 586
521 789
529 035
511 628
267 356
19 064
1 848 872
6-12 jaar
12-18 jaar
18-25 jaar
449 139 10 392 1 677
438 839 15 848 6 058
422 001 23 269 13 471
218 404 12 130 11 301
4 475 622 13 418
1 532 858 62 261 45 925
61 228
64 626
65 716
29 495
271
221 336
522 436
525 371
524 457
271 330
18 786
1 862 380
6-12 jaar
12-18 jaar
18-25 jaar
449 301 11 240 1 630
431 784 16 745 6 030
424 003 24 642 13 656
219 407 12 986 11 540
4 151 590 13 338
1 528 646 66 203 46 194
65 764
67 978
69 666
31 467
244
235 119
527 935
522 537
531 967
275 400
18 323
1 876 162
werklozen (art. 42bis) (1) Totaal
Bron: RKW
werklozen (art. 42bis) (1) Totaal
Bron: RKW
werklozen (art. 42bis) (1) Totaal
Totaal
+ 25 jaar
Totaal
Toestand op 30 juni 2005
0-6 jaar Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en
+ 25 jaar
Toestand op 30 juni 2004
0-6 jaar Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en
Totaal
Toestand op 30 juni 2003
0-6 jaar Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en
+ 25 jaar
(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid.
175
+ 25 jaar
Totaal
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Gezinsbijslag (RKW)
5.7 Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Bron: RKW
Toestand op 30 juni 2002
1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en
3de kind
4de kind
5de kind en volgende
481 838 15 984 7 425
142 530 7 316 2 007
35 062 3 155 557
12 707 2 130 237
1 529 001 61 736 44 500
108 201
54 820
23 257
9 353
6 588
202 219
1 032 490
560 067
175 110
48 127
21 662
1 837 456
Bron: RKW
Toestand op 30 juni 2003 de
1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en
2de kind
3de kind
4de kind
141 629 7 227 2 036
34 397 3 088 553
12 318 2 052 211
1 528 499 62 045 45 742
113 971
57 931
24 488
9 764
6 432
212 586
1 040 424
564 253
175 380
47 802
21 013
1 848 872
Toestand op 30 juni 2004
1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en
2de kind
3de kind
4de kind
5de kind en volgende
Totaal
861 133 33 843 35 587
484 314 16 292 7 522
141 492 7 141 2 051
34 040 3 008 549
11 879 1 977 216
1 532 858 62 261 45 925
118 807
60 594
25 609
10 023
6 303
221 336
1 049 370
568 722
176 293
47 620
20 375
1 862 380
werklozen (art. 42bis) (1)
Bron: RKW
Toestand op 30 juni 2005
1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Schaal gepensioneerden en
2de kind
3de kind
4de kind
5de kind en volgende
Totaal
860 861 36 136 35 750
482 538 17 427 7 609
140 046 7 574 2 073
33 449 3 099 558
11 752 1 967 204
1 528 646 66 203 46 194
126 464
64 926
27 106
10 422
6 201
235 119
1 059 211
572 500
176 799
47 528
20 124
1 876 162
werklozen (art. 42bis) (1) Totaal
Totaal
482 615 16 159 7 548
Bron: RKW
Totaal
5 kind en volgende
857 540 33 519 35 394
werklozen (art. 42bis) (1) Totaal
Totaal
856 864 33 151 34 274
werklozen (art. 42bis) (1) Totaal
2de kind
(1) Vanaf de zevende maand werkloosheid
176
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
5. Gezinsbijslag (RKW)
5.8 Synthesetabel: uitgaven voor gezinsbijslagen (duizend euro) Bron: RKW
2001
2002
2003
2004
2005
Nationale verdeling Speciale categorieën (1) Gewaarborgde gezinsbijslag Tijdelijke leerkrachten
3 145 668 1 325 27 847 9 780
3 239 521 1 546 30 132 10 332
3 304 827 1 476 32 848 11 409
3 374 202 1 607 29 844 12 727
3 465 806 1 614 30 182 12 651
Totaal
3 184 620
3 281 531
3 350 560
3 418 380
3 510 253
(1) In het verleden werden “speciale categorieën” aangeduid als “ten laste van het Reservefonds”. Sedert de invoering van het Globaal beheer worden deze echter eveneens gefinancierd door de RSZ-Globaal beheer.
177
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Arbeidsongevallen (FAO)
6. Arbeidsongevallen 6.0 Methodologische nota De tak arbeidsongevallen omvat twee stelsels (van financiering): het kapitalisatiestelsel en het repartitiestelsel. Enkel het repartitiestelsel behoort tot het globaal financieel beheer. Een slachtoffer van een arbeidsongeval met blijvende arbeidsongeschiktheid, ontvangt ter vergoeding van zijn/haar verminderd economisch verdienvermogen een levenslange rente. Deze rente is o.m. functie van de opgelopen graad van arbeidsongeschiktheid. Deze rente wordt in principe – wanneer de ongeschiktheid meer dan 19 % beloopt – uitbetaald via het kapitalisatiestelsel. De renten voor arbeidsongevallen tot en met 19% worden uitbetaald via het repartitiestelsel, 1 evenals alle aanvullende, speciale en aanpassingsbijslagen . De in dit Vade Mecum opgenomen tabellen betreffen uitsluitend het repartitiestelsel met uitzondering van tabel 6.4. Hierna vindt u een toelichting betreffende enkele rubrieken en tabellen.
De effectieven (tabel 6.1) De opgenomen gegevens zijn een momentopname per 31 december van het beschouwde jaar, zonder onderscheid naar eventuele periodiciteit van de genoten uitkeringen. In het stelsel van de arbeidsongevallen kunnen uitkeringen zowel maandelijks als trimestrieel als jaarlijks zijn qua periodiciteit. Hierdoor kan de toestand per 31 december niet als maatstaf genomen worden voor elke individuele maand.
De gemiddelde vergoedingen (tabel 6.2) Het spreekt dan ook vanzelf dat berekeningen van de gemiddelde vergoedingen zeer voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden, juist omwille van de verschillende periodiciteiten. De aangegeven gemiddelde uitkering stemt geenszins overeen met de gemiddelde vergoeding van een gerechtigde op een maandelijkse, een trimestriële of een semestriële vergoeding wegens arbeidsongeval.
De uitgaven (tabel 6.3) Zorgen Het gaat om geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verpleegkundige zorgen die door het ongeval noodzakelijk kunnen worden, zoals volgt uit de toepassing van de wet van 10.04.1971, art. 28, 28bis en 58. Verzekeringsoperaties De verzekeringsoperaties zijn verrichtingen die het FAO dient te stellen ten laste van het repartitiestelsel, zoals beschreven in art. 58 en 58bis van de wet van 10.04.1971. Het betreft: verzekeringsverrichtingen voor dodelijke ongevallen (renten), vergoedingen voor begrafeniskosten en overbrenging naar de begraafplaats, arbeidsongeschiktheid, uitkeringen in kapitaal, vergoedingen voor tijdelijke verergering en dagelijkse en jaarlijkse vergoedingen en toelagen. 1
De aanvullende en speciale bijslagen worden samengevat onder de term “forfaitair stelsel”, waartoe ook de overlevingsbijslagen en de verergeringsbijslagen behoren.
179
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Arbeidsongevallen (FAO)
Renten en vergoedingen < 19 % Krachtens de wet van 30.03.1994 houdende sociale bepalingen, wordt voor de ongevallen overkomen vanaf 01.01.1988 en waarvoor de vaststelling van de graad van blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 10 % geschiedt hetzij bij een bekrachtiging van de overeenkomst met datum vanaf 01.01.1994 hetzij door een gerechtelijke beslissing die op een datum vanaf 01.01.1994 in kracht van gewijsde treedt, de waarde van de jaarlijkse vergoeding en van de rente als kapitaal gestort bij het FAO. Deze laatste betaalt jaarlijks aan de slachtoffers de jaarvergoedingen en de niet-geïndexeerde renten. Hetzelfde principe werd uitgebreid tot de betaling van de vergoedingen en renten verbonden aan een blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 16 % voor de ongevallen waarvoor de definitieve regeling heeft plaatsgevonden vanaf 01.01.1997 (KB van 16.12.1996) en nog later tot de betaling van de vergoedingen en renten verbonden aan een blijvende arbeidsongeschiktheid tot en met 19 % voor de ongevallen waarvoor de definitieve regeling heeft plaatsgevonden vanaf 01.12.2003 (wet van 22.12.2003). De renten en vergoedingen verbonden aan een blijvende arbeidsongeschiktheid van 10% tot en met 19% worden maandelijks uitbetaald aan de rechthebbende (per kwartaal indien het ongeval dateert van vóór 01.01.1988) (art. 45 quater van de arbeidsongevallenwet, KB van 24.12.1987 en KB van 12.08.1994).
Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (tabel 6.4) Deze tabel herneemt de statistiek van het aantal rechthebbenden, maar in tegenstelling tot de tabel 6.1 gaat het hier over personen met een blijvende arbeidsongeschiktheid of de rechtverkrijgenden van overleden slachtoffers. Zij ontvangen een rente. Het zijn de effectieven voor beide stelsels samen. Zoals hoger in deze nota uiteengezet bepaalt de arbeidsongeschiktheidsgraad of het kapitalisatiestelsel dan wel het repartitiestelsel de uitgaven, verbonden aan de te betalen rente ten laste neemt. De effectieven worden uitgesplitst naar statuut: gerechtigde of één van de deelcategorieën van de rechtverkrijgenden. Bovendien is de opsplitsing naar betalingsinstelling (een verzekeringsmaatschappij, een eigen verzekeraar of het FAO).
Voor aanvullende informatie en bijkomende statistieken over de arbeidsongevallenverzekering kunt u terecht op de website van het Fonds voor Arbeidsongevallen, bereikbaar via de portaalsite van de Sociale Zekerheid: www.socialsecurity.fgov.be/faofat .
180
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6.1 Aantal gerechtigden - repartitiestelsel
6. Arbeidsongevallen (FAO)
(1)
Bron: FAO
2001
2002
2003
2004
2005
Forfaitair stelsel Uitkeringen aan slachtoffers Speciale bijslag Aanvullende bijslag
45 23 162
57 24 258
59 23 023
55 21 651
55 20 541
6 912 14 216 1 452 582
7 927 13 789 1 693 849
7 645 12 976 1 586 816
7 339 12 163 1 464 685
7 107 11 395 1 387 652
Verergeringsvergoeding
1 963
1 310
1 271
1 224
1 159
Uitkeringen aan rechthebbenden Speciale bijslag Aanvullende bijslag Overlijdensvergoeding
66 5 047 94
78 4 961 99
77 4 626 100
73 4 307 104
68 4 015 102
88 801 1 550 56 800 30 451 5 928
83 386 1 532 55 698 26 156 4 931
81 525 1 421 54 948 25 156 4 766
79 592 1 369 54 271 23 952 4 611
77 687 1 285 53 344 23 058 4 448
45 029 41 837 3 192 -
50 246 46 270 3 976 -
59 513 54 623 4 890 -
62 758 57 067 5 515 176
68 993 62 314 6 330 349
113 224
113 493
119 876
119 976
123 601
< 10 % van 10 % tot 35 % van 36 % tot 65 % > 65 %
Aanpassingsvergoedingen Uitkeringen aan slachtoffers < 10 % voor 1982 < 10 % vanaf 1982 en voor 1988 (2) > 10 % Uitkeringen aan rechthebbenden
Renten en vergoedingen < 20 % < 10 % vanaf 1994 10 % tot minder dan 16 % 16 % tot minder dan 20 % (3) Totaal (4)
(1) Op 31 december (kapitalisatiestelsel niet inbegrepen). (2) Omvat meer dan de helft personen die niet uitkeringsgerechtigd zijn. (3) 16 % tot minder dan 20 % vanaf 01.12.2003 (4) Dit totaal omvat de som van de rubrieken aanvullende bijslag, overlijdensvergoeding, verergeringsvergoeding en aanpassingsvergoeding (behalve <10 % vanaf 1982 en voor 1988) en renten en vergoedingen < 20 %.
181
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Arbeidsongevallen (FAO)
6.2 Gemiddelde vergoeding - repartitiestelsel (euro) Bron: FAO
2001
2002
2003
2004
2005
Forfaitair stelsel Uitkeringen aan slachtoffers Speciale bijslag Aanvullende bijslag
11 400 1 528
9 421 1 419
8 864 1 423
9 109 1 443
9 091 1 472
333 1 277 6 459 9 588
275 1 271 5 410 6 610
273 1 283 5 489 6 436
277 1 296 5 566 7 731
278 1 339 5 686 7 862
Verergeringsvergoeding
2 978
4 479
4 583
4 567
4 811
Uitkeringen aan rechthebbenden Speciale bijslag Aanvullende bijslag Overlijdensvergoeding
2 485 2 568 3 532
2 090 2 519 3 303
2 025 2 554 3 400
2 096 2 593 3 279
2 132 2 689 3 333
Uitkeringen aan slachtoffers < 10 % voor 1982 < 10 % vanaf 1982 en voor 1988 > 10 % Uitkeringen aan rechthebbenden
465 308 14 1 313 1 454
461 314 14 1 271 1 293
495 339 13 1 556 1 695
461 327 13 1 572 1 755
501 343 13 1 639 1 775
Renten en vergoedingen < 20 % < 10 % vanaf 1994 10 % tot minder dan 16 %
674 554 2 246 -
709 575 2 270 -
689 551 2 234 -
747 588 2 352 1 847
778 602 2 375 3 312
< 10 % van 10 % tot 35 % van 36 % tot 65 % > 65 %
Aanpassingsvergoedingen
16 % tot minder dan 20 % (1) (1) 16 % tot minder dan 20 % vanaf 01.12.2003
182
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Arbeidsongevallen (FAO)
6.3 Uitgaven - repartitiestelsel (duizend euro) Bron: FAO
2001
2002
2003
2004
2005
Zorgen
3 327
4 338
3 193
3 661
3 359
Ongeschiktheid
1 713
1 952
2 228
1 775
1 790
55 223
53 808
51 421
48 998
47 597
41 767 513 35 409
40 819 537 34 415
39 108 523 32 760
37 334 501 31 243
36 317 500 30 241
2 300 18 151 9 378 5 580
2 182 17 528 9 159 5 546
2 085 16 657 8 766 5 252
2 038 15 760 8 149 5 296
1 973 15 255 7 887 5 126
5 845
5 867
5 825
5 590
5 576
Uitkeringen aan rechthebbenden Speciale bijslag Aanvullende bijslag Overlijdensvergoeding
13 456 164 12 960 332
12 989 163 12 499 327
12 481 156 11 817 340
11 664 153 11 170 341
11 280 145 10 795 340
Aanpassingsvergoedingen
49 893
48 997
48 410
46 869
46 794
Uitkeringen aan slachtoffers < 10 % voor 1982 < 10 % vanaf 1982 en voor 1988 > 10 % Uitkeringen aan rechthebbenden
41 274 478 818 39 978 8 619
40 733 481 752 39 500 8 264
40 332 464 711 39 157 8 078
38 779 448 678 37 653 8 090
38 897 441 669 37 787 7 897
Renten en vergoedingen < 20 % < 10 % vanaf 1994 10 % tot minder dan 16 %
30 332 23 163 7 169 -
35 649 26 622 9 027 -
41 016 30 091 10 925 -
46 861 33 566 12 970 325
53 698 37 510 15 032 1 156
140 488
144 744
146 268
148 164
153 238
Forfaitair stelsel Uitkeringen aan slachtoffers Speciale bijslag Aanvullende bijslag < 10 % van 10 % tot 35 % van 36 % tot 65 % > 65 %
Verergeringsvergoeding
16 % tot minder dan 20 % (1) Totaal (1) 16 % tot minder dan 20 % vanaf 01.12.2003
183
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
6. Arbeidsongevallen (FAO)
6.4 Aantal slachtoffers en rechtverkrijgenden (per 31.12) - beide stelsels
(1)
Bron: FAO
Rechtverkrijgenden Jaar
Slachtoffers (2)
Echtgenoten
Ascendenten
Descen-
Subtotaal
denten (3)
Algemeen totaal
Verzekeringsmaatschappijen en Gemeenschappelijke kassen
2001 2002 2003 2004 2005
57 302 56 179 55 543 56 148 54 188
10 004 9 805 9 599 9 606 9 179
1 786 1 740 1 691 1 626 1 441
2 620 2 572 2 519 2 609 2 493
14 410 14 117 13 809 13 841 13 113
71 712 70 296 69 352 69 989 67 301
1 1 1 1 1
42 39 35 35 35
276 261 244 241 233
878 516 434 362 310
11 041 9 960 9 469 8 991 8 642
110 792 113 608 120 012 120 000 123 733
1 1 1 1 3
70 67 64 59 60
214 208 202 194 194
11 10 10 9 22
115 112 114 112 108
246 240 237 230 225
3 511 3 100 2 965 2 982 2 829
25 678 24 295 23 491 23 038 21 958
183 240 184 613 190 047 190 654 191 686
Eigen verzekeraars
2001 2002 2003 2004 2005
234 222 209 206 198
39 36 32 32 32
2 2 2 2 2 Fonds voor Arbeidsongevallen (4)
2001 2002 2003 2004 2005
99 751 103 648 110 543 111 009 115 091
8 549 8 088 7 764 7 413 7 183
1 614 1 356 1 271 1 216 1 149
FAO - Dienst voor de koopvaardij
2001 2002 2003 2004 2005
144 141 138 135 134
35 34 32 29 38
34 32 31 29 19 FAO - Dienst voor de zeevisserij
2001 2002 2003 2004 2005
131 128 123 118 117
75 74 75 77 70
29 28 29 26 16 Totaal
2001 2002 2003 2004 2005
157 562 160 318 166 556 167 616 169 728
18 702 18 037 17 502 17 157 16 502
3 465 3 158 3 024 2 899 2 627
(1) De renten voor de arbeidsongeschiktheden tot en met 19 % zijn ten laste van het repartitiestelsel, de overige renten zijn ten laste van het kapitalisatiestelsel. (2) Met blijvende arbeidsongeschiktheid (3) Descendenten: wil hier zeggen kinderen, kleinkinderen, broers en zussen (tijdelijke renten en gehandicapten) (4) Met inbegrip van het aantal slachtoffers met een blijvende arbeidsongeschiktheid tot en met 19 %
184
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Beroepsziekten (FBZ)
7. Beroepsziekten 7.0 Methodologische nota De tak beroepsziekten wordt wat de werknemers uit de privésector betreft beheerst door de wet van 24.12.1963, gecoördineerd bij KB van 03.06.1970. Voor de overheidssector is er een aparte regeling voorzien in de wet van 03.07.1967. Het Fonds voor de Beroepsziekten treedt ook op als verzekeraar van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.
Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (tabel 7.1) Deze statistiek geeft telkens het aantal vergoedingen per categorie voor de maand december van het betrokken jaar. Voor de gepensioneerden moet men rekening houden met het KB van 13.01.1983 dat de vergoedingen beperkt in geval van een rust- of overlevingspensioen. Voor de personen die vóór 01.01.1983 genoten van een vergoeding gecumuleerd met een pensioen werd de indexering tijdelijk opgeschort en in het geval van herziening van een beroepsziekte wordt de vergoeding verdeeld in een geïndexeerd en een niet-geïndexeerd gedeelte. Voor deze deelcategorieën, waarvan de definitie volgt, is het echter niet mogelijk op jaarbasis het detail te geven: • Beperkte vergoeding: voor de gerechtigden op een rust- of overlevingspensioen; • Niet-geïndexeerde vergoeding: voor getroffenen met een rustpensioen dat is ingegaan vóór 01.01.1983; betrokkenen kunnen genieten van de verworven rechten; • Gemengde vergoeding: gepensioneerden van vóór 01.01.1983 bij wie het bedrag van de vergoeding na deze datum verhoogd werd ingevolge een herzieningsbeslissing.
Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge overlijden van het slachtoffer (tabel 7.2) Deze statistiek geeft het aantal basisvergoedingen per categorie voor de maand december van het betrokken jaar. Het aantal begrafenisvergoedingen slaat op het volledige jaar.
Gemiddelde maandbedrag van de uitkeringen (tabel 7.3) Het gemiddelde maandbedrag voor december is berekend als de totale uitgaven per categorie telkens gedeeld door het overeenkomstige aantal vergoedingen opgenomen in de tabellen 7.1 en 7.2.
De jaarlijkse uitgaven per schadepost (tabel 7.4) In de tabel zijn de globale jaarlijkse bedragen in duizenden euro opgesplitst volgens de voornaamste uitgavenposten. Het betreft hier dus zowel de privé als de RSZPPO - sector.
185
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Beroepsziekten (FBZ)
Aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens invaliditeitsgraad (tabel 7.5) De aantallen rechthebbenden met blijvende arbeidsongeschiktheid worden in deze tabel verdeeld volgens de graad van arbeidsongeschiktheid. Deze arbeidsongeschiktheidsgraad of invaliditeitsgraad is samen met het basisloon bepalend voor de rente welke het slachtoffer ontvangt. De tabel geeft tevens de uitsplitsing van de uitkeringen naar mijnwerkerspneumoconiose enerzijds en het geheel van de andere ziekten anderzijds.
Aanvullende informatie over de verzekering voor beroepsziekten kunt u vinden in het jaarverslag van het FBZ of op de website www.fbz.fgov.be.
186
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Beroepsziekten (FBZ)
7.1 Aantal vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid (december) Privésector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ
2001 Pneumoconiosis Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Andere ziekten Niet-gepensioneerden Gepensioneerden
2002
2003
2004
2005
19 112
17 757
16 379
15 167
13 909
520 18 592
365 17 392
367 16 012
263 14 904
200 13 709
50 128
50 615
50 962
50 801
50 506
25 632 24 496
25 404 25 211
25 301 25 661
24 496 26 305
23 653 26 853
7.2 Aantal rechthebbenden op een jaarlijkse vergoeding ingevolge het overlijden van het slachtoffer (december) Privésector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ
2001
2002
2003
2004
2005
Pneumoconiosis Basisvergoeding Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Begrafenisvergoeding (1)
12 019
11 725
11 624
11 357
11 000
352 11 667 547
339 11 386 582
340 11 284 710
338 11 019 595
323 10 677 529
2 894
3 015
2 824
2 895
2 996
247 2 647 262
252 2 763 262
239 2 585 285
233 2 662 238
231 2 765 262
Andere ziekten Basisvergoeding Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Begrafenisvergoeding (1) (1) Aantal vergoedingen tijdens het volledige jaar
187
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Beroepsziekten (FBZ)
7.3 Gemiddelde maandbedrag van de uitkeringen (euro) (december) Privésector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ
2001 Blijvende arbeidsongeschiktheid Pneumoconiosis Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Andere ziekten Niet-gepensioneerden Gepensioneerden
2002
2003
2004
2005
320 447 317 217 294 137
317 437 314 217 297 136
312 473 308 213 295 132
309 496 306 211 297 132
306 495 303 213 304 132
324
328
331
336
346
267 325 290 349 284
271 329 301 363 295
271 332 302 383 294
273 338 307 395 299
284 348 316 402 309
Vergoeding ingevolge overlijden Pneumoconiosis Niet-gepensioneerden Gepensioneerden Andere ziekten Niet-gepensioneerden Gepensioneerden
188
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Beroepsziekten (FBZ)
7.4 Jaarlijkse uitgaven per schadepost (globaal) (duizend euro) Bron: FBZ
Blijvende arbeidsongeschiktheid Pneumoconiosis Andere ziekten Rechthebbenden ingevolge overlijden Pneumoconiosis - waarvan begrafenisvergoeding
Andere ziekten - waarvan begrafenisvergoeding
Tijdelijke arbeidsongeschiktheid Pneumoconiosis Andere ziekten Werkverwijdering Pneumoconiosis Andere ziekten Geneeskundige verzorging Pneumoconiosis Andere ziekten Totaal
2001
2002
2003
2004
2005
220 729
218 671
217 168
204 009
199 555
75 983 144 746
70 505 148 166
67 052 150 116
59 535 144 474
54 409 145 146
60 309
61 280
60 873
60 161
60 133
48 905
49 111
49 436
911
996
960
11 404
12 169
11 437
490
523
485
48 330 800 11 831 424
47 722 782 12 411 514
4 259 0 4 259
5 421 0 5 421
5 790 0 5 790
4 316 0 4 316
4 479 0 4 479
26 421 0 26 421
26 229 0 26 229
48 007 0 48 007
58 405 0 58 405
64 994 0 64 994
7 588 3 172 4 416
7 404 2 297 5 107
7 132 2 117 5 015
8 261 2 235 6 026
7 504 1 959 5 545
319 306
319 005
338 970
335 152
336 665
189
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
7. Beroepsziekten (FBZ)
7.5 Aantal vergoedingen voor blijvendearbeidsongeschiktheid volgens de invaliditeitsgraad Privésector - Lijstsysteem en open systeem Bron: FBZ
Toestand december 2005
Aantal uitkeringen voor Percentage van de blijvende arbeidsongeschiktheid <5 5-9 10 - 14 15 - 19 20 - 24 25 - 29 30 - 34 35 - 39 40 - 44 45 - 49 50 - 54 55 - 59 60 - 64 65 - 69 70 - 74 75 - 79 80 - 84 85 - 89 90 - 94 95 - 99 100 - waarvan hulp van derden
Totaal
Mijnwerkerspneumoconiose
Subtotaal Andere ziekten
2 485 2 378 1 587 670 702 785 762 351 839 490 691 420 455 265 231 181 213 93 73 31 207
7 149 15 524 11 143 4 254 3 901 2 368 1 858 1 027 956 473 347 202 191 119 146 92 178 72 48 23 435
9 634 17 902 12 730 4 924 4 603 3 153 2 620 1 378 1 795 963 1 038 622 646 384 377 273 391 165 121 54 642
57
57
114
13 909
50 506
64 415
190
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Werkloosheid (RVA)
8. Werkloosheid, activering van de werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet 8.0 Methodologische nota De voornaamste voorwaarden om werkloosheidsvergoedingen te kunnen genieten zijn: • zonder loon zijn, dus geen arbeid verrichten (behoudens de gevallen van activering van werkloosheidsuitkeringen); • werkloos zijn ingevolge omstandigheden die onafhankelijk zijn van zijn wil; • beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, wat o.m. wil zeggen ingeschreven zijn als werkzoekende bij het subregionale arbeidsbureau, afhangend van VDAB, ORBEM of FOREM.
De statistische gegevens De RVA baseert zich voor zijn statistieken enerzijds op de door de uitbetalingsinstellingen uitgevoerde betalingen inzake werkloosheid, brugpensioen en activering en, anderzijds, op de door de RVA zelf uitgevoerde betalingen: de loopbaanonderbreking en het tijdskrediet.
Fysieke eenheden Het aantal betalingen dat werd verricht tijdens de maand wordt gebruikt als maat voor het aantal fysieke eenheden. De maand waarin de betaling uitgevoerd wordt is de indieningsmaand. De refertemaand is de maand waarop de betaling betrekking heeft. De keuze van de indieningsmaand wordt vooral ingegeven door pragmatische redenen: het aantal betalingen tijdens de indieningsmaand staat vast en wijzigt niet meer, terwijl het aantal betalingen van een bepaalde refertemaand door de indiening van achterstallige betalingen voortdurend wijzigt. Het aantal betalingen stemt niet overeen met het aantal personen die tijdens de indieningsmaand betaald worden: een persoon kan immers begunstigde zijn van meerdere betalingen. Gemiddeld aantal Stemt overeen met het gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden betaald per vergoedbare dag in de loop van de beschouwde maand. Het gemiddeld aantal wordt berekend door het aantal ingediende dagen te delen door het aantal vergoedbare dagen van de betreffende refertemaand. Dagen Het totaal aantal dagen waarvoor de uitkeringsgerechtigden uitkeringen hebben ontvangen. Het maximum aantal dagen per maand en per uitkeringsgerechtigde is het totaal aantal kalenderdagen verminderd met het aantal zondagen in de maand (de vergoedbare dagen). Gemiddelde daguitkering (per vergoede dag) De som van de bedragen gedeeld door het aantal vergoede dagen. Uitgaven Het totaal bedrag aan uitkeringen die tijdens de maand of het jaar werd betaald.
191
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Werkloosheid (RVA)
WERKLOOSHEID (tabellen 8.1 - 8.5 en 8.11) De werkloosheidsreglementering maakt een onderscheid tussen volledig werklozen en tijdelijk werklozen. Een volledig werkloze is een werkloze die niet verbonden is door een arbeidsovereenkomst of een deeltijdse werknemer voor de uren waarop hij gewoonlijk niet werkt. Een tijdelijk werkloze is een werkloze die door een arbeidsovereenkomst (voor een definitie van dit begrip cf. Beknopt Overzicht) is verbonden waarvan de uitvoering tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, geschorst is. De rubriek "volledige werkloosheid" gaat over de situatie van de voltijdse werknemer die volledig werkloos is. Voor de werkloosheidsverzekering is een betrekking voltijds wanneer de werknemer tegelijkertijd aan volgende voorwaarden voldoet: • de gemiddelde en normale duur van het werk moet minstens 35 uren per week bedragen; • het weekloon moet overeenstemmen met het loon voor een volledige werkweek in het bedrijf. Elke werknemer die niet voldoet aan bovenvermelde voorwaarden, is een deeltijdse werknemer.
Volledige werkloosheid Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - werkzoekenden (UVW – WZ) Na een voltijdse tewerkstelling De niet werkende volledig werklozen die zijn ingeschreven als werkzoekende op basis van arbeidsprestaties omvatten: • de volledig werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties; • de volledig werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties verricht bij het OCMW; • de volledig werklozen afkomstig uit een andere EU-lidstaat die zich naar België begeven (uitvoer van rechten naar België); • de werklozen die uitkeringen genieten op basis van arbeidsprestaties in een beschutte werkplaats. Na studies • de jongeren die aan de deeltijdse leerplicht voldoen en die aanspraak maken op overbruggingsuitkeringen; • de niet werkende volledig werklozen die ingeschreven zijn als werkzoekende en die wachtuitkeringen ontvangen op basis van studies of van een leertijd. Tewerkgestelden in een beschutte werkplaats Volledig werklozen die zijn tewerkgesteld in een beschutte werkplaats. De mindervalide werknemer behoudt het recht op uitkeringen tijdens zijn (haar) tewerkstelling indien hij/zij door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling wordt beschouwd als moeilijk te plaatsen en voor zover hij/zij er is tewerkgesteld door toedoen van die gewestelijke dienst. Oudere werklozen Sinds 01.07.2002 moeten werklozen die nog geen 58 jaar zijn in principe ingeschreven zijn als werkzoekende. Na 312 uitkeringen zullen deze werklozen (van 50 tot 57 jaar) een mini1 vrijstelling kunnen bekomen (aanmelding ter gemeentelijke controle) . Enkel de werklozen van 50 tot 57 jaar die een omvangrijk beroepsverleden kunnen aantonen, zullen de maxi-vrijstelling kunnen bekomen (beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt). De werklozen die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt, kunnen, vanaf hun eerste werkloosheidsdag, de maxi-vrijstelling bekomen. Enkel de gerechtigden op een maxi-vrijstelling worden in dit statuut opgenomen.
1
Het betreft de toestand van de periode 2001-2005. Vanaf 15.12.2005 werd de gemeentelijke stempelcontrole afgeschaft
192
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Werkloosheid (RVA)
Andere Volledig werklozen met vrijstelling wegens beroepsopleiding Het gaat hier om een beroepsopleiding georganiseerd of gesubsidieerd door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, alsmede om de individuele opleiding in een onderneming of in een onderwijsinstelling erkend door die gewestelijke dienst. Begeleidingsuitkering Wie tijdens de wachttijd een opleiding volgt ter voorbereiding van een startbaanovereenkomst kan genieten van een begeleidingsuitkering. Na een vrijwillig deeltijdse tewerkstelling De werklozen die gerechtigd zijn op werkloosheidsuitkeringen na een vrijwillig deeltijdse tewerkstelling (zij ontvangen halve uitkeringen in verhouding tot het gewerkte uurrooster tijdens de deeltijdse betrekking). Studies en andere vrijstellingen • de vrijgestelden van inschrijving als werkzoekende om studies, cursussen of een opleiding te volgen; • de werklozen van 50 jaar en ouder die zich naar het buitenland begeven om hun beroepservaring gratis en vrijwillig ten dienste van een vreemd land te stellen; • de jonge werklozen die als coöperant werken; • de werklozen die deelnemen aan een humanitaire actie in het buitenland; • de leerkrachten die zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende in juli en augustus. Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomensgarantie-uitkering Vanaf 01.06.1993 werd een nieuwe categorie deeltijdse werknemers gecreëerd: de deeltijdse werknemers met behoud van rechten. Een deeltijds werknemer met behoud van rechten kan tijdens zijn (haar) deeltijdse tewerkstelling en onder bijzondere voorwaarden een inkomensgarantie-uitkering genieten. Het nettobedrag van de inkomensgarantie-uitkering komt overeen met het verschil tussen de referte-uitkering van de betrokken persoon, vermeerderd met een toeslag, en de nettobezoldiging die werd ontvangen voor de betrokken maand. Vrijgestelden wegens sociale en familiale moeilijkheden Het gaat om volledig werklozen die tijdelijk zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende wegens moeilijkheden op sociaal en familiaal vlak. Die vrijstelling wordt toegekend voor een periode van 6 maanden, met een maximum van 12 maanden (de mogelijkheid bestaat om die periode te verlengen). Tijdens de eerste 24 maanden krijgt de werkloze 260,26 euro per maand. Vanaf de 25ste maand is dat 211,38 euro per maand. Die bedragen worden niet geïndexeerd.
Tijdelijke werkloosheid De tijdelijk werklozen zijn werknemers van wie de arbeidsovereenkomst tijdelijk is geschorst (voor de redenen overmacht, technische stoornis, slecht weer, economische redenen, jaarlijkse vakantie, staking / lock-out).
Onthaalouders Er werd een specifieke regeling ingevoerd om de onthaalouders een gedeeltelijke financiële compensatie toe te kennen voor het verlies van inkomen door een onvolledige tewerkstelling (enkel voor de afwezigheidsdagen onafhankelijk van de wil van de onthaalouder). De werkelijk vergoedbare dagen worden vergoed tegen een – geïndexeerde – forfaitaire daguitkering.
193
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Werkloosheid (RVA)
Jeugdvakantie Jonge werknemers die uitkeringen genieten voor de vakantiedagen door het feit dat zij hebben gewerkt tijdens het semester volgend op het beëindigen van hun studies.
ACTIVERING VAN DE WERKLOOSHEID (tabellen 8.6 en 8.11) De activering van de werkloosheidsuitkeringen is de laatste jaren zeer belangrijk geworden. Door de activering van de uitkering subsidieert de RVA het nettoloon van de werknemer, zodat de loonkost voor de werkgever vermindert. De loonkost wordt meestal ook verminderd door een gelijktijdige vermindering van de werkgeversbijdragen. Op deze wijze moet het aantrekkelijker worden voor de werkgevers om bepaalde doelgroepen van werklozen aan te werven, die anders minder kans zouden maken zich in het arbeidscircuit in te schakelen. Het uiteindelijke doel is dat de werknemer door inschakeling en opleiding zijn betrekking kan behouden, ook nadat de voordelen voor de werkgever beëindigd zijn. De activering van de werkloosheidsuitkeringen bevat de volgende uitkeringsstatuten: Volledig werklozen met PWA-vrijstelling Volledig werklozen die als stadswacht of na prestaties in een PWA zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende. De vrijstelling wegens prestaties in een PWA geldt voor een periode van 6 maanden indien in de 6 voorafgaande maanden minstens 180 arbeidsuren in een PWA kunnen worden bewezen. Eerste werkervaringscontracten (EWE) De EWE werden in het leven geroepen om jongeren zonder beroepservaring op de arbeidsmarkt in te schakelen. Jongeren die in het kader van een EWE-contract halftijds tewerkgesteld worden, ontvangen maandelijks de verlaagde wachtuitkering. Doorstromingsprogramma's (integratieuitkeringen) De werknemers die zijn tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma (van toepassing in de openbare sector) om te voldoen aan collectieve maatschappelijke noden waaraan niet of onvoldoende wordt tegemoetgekomen via de reguliere arbeidscircuits. Dienstenbanen Is gerechtigd op een herinschakelingsuitkering, de werknemer die is tewerkgesteld in een dienstenbaan (van toepassing in de private sector) met het oog op de creatie van bijkomende tewerkstelling in taken die in het algemeen niet of niet meer worden verricht en die de kwaliteit van de diensten aan een klant verhogen, de arbeidsomstandigheden verbeteren voor het geheel van de werknemers in dienst van die werkgever of die betrekking hebben op het leefmilieu van de betrokken onderneming of van de gemeente, met inbegrip van de verbetering van de reinheid of van de veiligheid in de wijken. Banenplanuitkering Deze komt toe aan de werknemer die op het ogenblik van de indiensttreding langdurig werkloos is in de zin van de regeling van de sociale inschakelingseconomie. De werkgever is gerechtigd op vrijstelling van werkgeversbijdragen in het kader van het voordeelbanenplan. Invoeginterim Sedert 01.10.2000 kunnen werkgeversgroeperingen en uitzendkantoren langdurig niet werkende werkzoekenden, gerechtigden op het leefloon en rechthebbenden op OCMW-steun aanwerven en ze ter beschikking stellen van één of meerdere gebruikers. Indien de werknemer een uitkeringsgerechtigde volledig werkloze is, kan hij/zij tijdens de tewerkstelling een invoeguitkering krijgen.
194
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Werkloosheid (RVA)
Sociale Inschakelingseconomie (SINE) (herinschakelingsuitkering) Ook in de sociale-economiesector is een activering van de werkloosheidsuitkering mogelijk voor zeer moeilijk te plaatsen werklozen. De betrokken werknemers moeten minstens 60 maanden ononderbroken werkloosheids- of wachtuitkeringen genieten. De werknemers zijn tijdens de hele duur van de tewerkstelling gerechtigd op een herinschakelingsuitkering, maar deze wordt aan de werkgever gestort. Activa (werkuitkering) Activa is het nieuwe stelsel van de activering van de werkloosheidsuitkeringen (vanaf 01.01.2002) en streeft naar het op termijn oprichten van één enkel systeem voor de activering van de werkloosheid. De maatregel is een middel om de tewerkstellingsgraad in het algemeen en deze van de oudere werknemers (meer dan 45 jaar) in het bijzonder te verhogen. Het plan Activa omvat: • Plan Activa Plus (strijd tegen de armoede) Er zijn vanaf 01.01.2003 enige wijzigingen aangebracht in het plan Activa. Deze wijzigingen hebben betrekking op de indienstneming van werknemers die gewoonlijk verblijven in een gemeente met verhoogde werkloosheids- of armoedegraad door gemeenten, OCMW’s, VZW’s, sociale huisvestingsmaatschappijen en vennootschappen met een sociaal oogmerk. • Plan Activa PVP (preventie- en veiligheidspersoneel) Het betreft hier eveneens een wijziging van het plan Activa vanaf 01.01.2003. Deze wijziging heeft betrekking op de indienstneming van preventie- of veiligheidspersoneel door gemeenten die een veiligheidscontract hebben afgesloten. Jongerenactiva plan Vanaf 01.05.2003 kunnen werkzoekenden die geen diploma of getuigschrift van het hoger onderwijs hebben en niet in aanmerking komen voor werkloosheidsuitkeringen of wachtuitkeringen toch wachtuitkeringen ontvangen tijdens de periode dat ze een individuele beroepsopleiding in een onderneming volgen (IBO). Werkhervattingstoeslag voor oudere werklozen Sommige uitkeringsgerechtigde volledig werklozen van 50 jaar en ouder krijgen van de RVA een forfaitaire maandelijkse uitkering in geval van werkhervatting in loondienst (of in overheidsdienst) na 30.06.2002.
BRUGPENSIOEN (tabellen 8.7 - 8.8 en 8.11) Voltijds (conventioneel) brugpensioen (de voltijdse oudere grensarbeiders inbegrepen) Regeling die sommige oudere werknemers, in geval van ontslag, het voordeel biedt om, naast de werkloosheidsuitkering, een aanvullende vergoeding te genieten ten laste van de werkgever of van een in de plaats tredend fonds (Bijvoorbeeld een Fonds voor Bestaanszekerheid). Het conventioneel brugpensioen is dus geen vervroegd pensioen maar het gaat om volledige werkloosheid gepaard gaande met een aanvullende vergoeding. Het conventioneel brugpensioen heeft enkel betrekking op de werknemers uit de privé-sector. Halftijds (conventioneel) brugpensioen De werknemers kunnen halftijds brugpensioen genieten indien zij: • een beroepsloopbaan van 25 jaar als werknemer kunnen bewijzen; • recht hebben op werkloosheidsuitkeringen; • tijdens de laatste 12 maanden voltijds hebben gewerkt; • halftijds gaan werken; • een bepaalde leeftijd hebben bereikt. Het te waarborgen inkomen in geval van halftijds brugpensioen ligt halverwege tussen het voltijds nettoloon en het voltijds brugpensioen.
195
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Werkloosheid (RVA)
LOOPBAANONDERBREKING EN TIJDSKREDIET (tabellen 8.9 - 8.10 en 8.11) De loopbaanonderbreking is een “stelsel” dat werknemers de mogelijkheid biedt hun beroepsloopbaan volledig of gedeeltelijk te onderbreken met toekenning van een uitkering. De toegekende uitkering is afhankelijk van de aard van de loopbaanonderbreking (volledig, halftijds,...) en het arbeidsstelsel (voltijds of halftijds). Sedert 01.07.2002 is een nieuw stelsel in werking getreden voor de autonome overheidsbedrijven: die gegevens worden opgenomen bij de loopbaanonderbreking. De specifieke vormen van loopbaanonderbreking gelden voor alle werknemers: • het ouderschapsverlof biedt de mogelijkheid ofwel zijn arbeidsprestaties gedurende 3 opeenvolgende maanden volledig te onderbreken, ofwel, in geval van een voltijdse betrekking, de arbeidsprestaties gedurende 6 opeenvolgende maanden tot een halftijdse betrekking te verminderen om te zorgen voor jonge kinderen. • het palliatief verlof biedt de mogelijkheid zijn arbeidsprestaties volledig te onderbreken of te verminderen gedurende een periode van één maand, eventueel verlengbaar met één maand, om palliatieve zorgen te verstrekken aan een ongeneeslijk ziek persoon. • medische bijstand biedt de mogelijkheid de loopbaan volledig te onderbreken of de arbeidsprestaties te verminderen om een ernstig ziek gezinslid of familielid tot de tweede graad (broer, zus, ouders, grootouders...) bijstand te verlenen of te verzorgen. Sedert 01.01.2002 is de loopbaanonderbreking uit de privé-sector vervangen door het “tijdskrediet”. Het tijdskrediet maakt het mogelijk de beroepsloopbaan tijdelijk volledig of gedeeltelijk te onderbreken. Tijdens de periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst of van de vermindering van prestaties wordt de uitkering door de RVA betaald. Er zijn 3 formules: • de volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst en de vermindering tot een halftijdse betrekking; • de vermindering van de arbeidsprestaties met 1/5; • voor de werknemers van minstens 50 jaar, de vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking of de vermindering met 1/5.
Aanvullende informatie over de werkloosheidsverzekering kan u in de volgende publicaties van de RVA vinden: - Jaarverslag (financiële gegevens);- Statistisch Jaarboek (betaalstatistieken) en op de website van de RVA: www.rva.fgov.be.
196
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Werkloosheid (RVA)
8.1 Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA
2001
2002
2003
2004
2005
Volledige werkloosheid UVW-WZ Oudere werklozen Anderen
598 722 353 115 147 919 97 688
643 946 388 060 152 309 103 577
688 917 433 160 146 417 109 339
706 674 456 089 136 907 113 678
717 571 470 307 125 683 121 581
Tijdelijke werkloosheid
130 230
144 217
142 810
123 701
131 215
Globale werkloosheid
728 952
788 163
831 726
830 375
848 786
8.2 Effectieven, UVW-WZ naar vijfjarige leeftijdsklassen (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA
2001 minder dan 20 jaar 20 - 25 jaar 25 - 30 jaar 30 - 35 jaar 35 - 40 jaar 40 - 45 jaar 45 - 50 jaar 50 - 55 jaar 55 - 60 jaar 60 - 65 jaar Totaal
2002
2003
2004
2005
5 993 55 521 60 926 56 599 53 335 48 411 48 179 14 931 7 525 1 699
6 689 64 148 67 666 62 692 58 204 52 095 50 151 16 379 8 410 1 624
7 517 71 397 73 785 68 264 62 736 56 517 53 172 27 603 10 532 1 639
7 242 70 688 74 414 68 483 64 104 59 615 55 892 39 582 14 071 1 998
7 213 66 505 72 262 66 081 64 108 62 094 59 378 51 330 19 056 2 276
353 119
388 058
433 162
456 089
470 303
197
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Werkloosheid (RVA)
8.3 Volledige - en tijdelijke werkloosheid: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: RVA
2001
2002
2003
2004
2005
Volledige werkloosheid Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
525 813 164 570 407 25,71 4 231 145
565 681 177 062 667 27,23 4 822 075
605 176 189 357 315 27,72 5 250 553
624 483 196 046 055 28,12 5 513 670
627 714 196 418 403 28,91 5 680 623
Tijdelijke werkloosheid Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
35 228 11 004 694 30,66 338 050
38 556 12 015 875 32,21 388 694
39 178 12 219 818 34,87 427 564
34 158 10 708 511 37,75 404 947
34 365 10 709 203 38,77 417 038
561 041 175 575 101 26,02 4 569 194
604 237 189 078 542 27,55 5 210 769
644 355 201 577 133 28,15 5 678 118
658 641 206 754 566 28,62 5 918 618
662 079 207 127 606 29,42 6 097 661
Globale werkloosheid Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
8.4 Onthaalouders: fysieke eenheden, gemiddeld aantal, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: RVA
2001 Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
2002 -
2003 -
2 463 378 25,04 2 963
2004 4 184 640 23,41 4 705
2005 4 390 659 22,24 4 587
8.5 Jeugdvakantie: fysieke eenheden, gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven Bron: RVA
2001 Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
2002
503 83 26 115 157,82 953
4 258 834 264 102 197,46 10 090
198
2003 3 977 763 240 597 198,56 9 476
2004 2 802 545 172 622 204,93 6 891
2005 2 882 545 172 810 205,43 7 104
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Werkloosheid (RVA)
8.6 Activering van de werkloosheid Bron: RVA
2001
2002
2003
2004
2005
PWA Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
16 396 536,56 105 567
16 675 582,02 116 465
17 076 594,34 121 789
12 992 606,05 94 488
1 176 720,93 10 177
Doorstromingsprogramma Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
5 665 411,50 27 973
5 024 406,99 24 536
5 106 405,76 24 861
5 206 406,50 25 397
5 123 405,96 24 958
Dienstenplan (1) Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
10 392 444,49 55 430
7 189 416,72 35 947
2 500 394,90 11 847
546 328,09 2 148
SINE-contracten Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
815 507,70 4 963
963 505,58 5 842
1 128 505,37 6 839
1 672 487,17 9 774
3 899 489,61 22 908
6 477 384,07 29 850
18 914 384,69 87 311
27 624 385,85 127 903
33 683 383,31 154 933
533 305,19 1 952
1 839 322,16 7 109
2 044 326,13 8 000
24 158,48 45
339 157,34 640
722 162,78 1 411
1 212 165,72 2 410
36 351 487,57 212 686
45 595 466,49 255 239
50 601 441,74 268 230
47 138 394,92 223 385
Activa-plan (2) Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
-
Jongeren-activa opleidingsplan Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
-
Werkhervattingstoeslag Fysieke eenheden (jaargemiddelde) Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
-
Totaal activering v/d werkloosheid Fysieke eenheden (jaargemid.) Gemid. maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
-
33 267 485,80 193 933
-
(1) Het betreft een groepering van dienstenbanen, banenplanuitkeringen en invoeginterim. (2) Het betreft een groepering van het oorspronkelijke Plan Activa, het Plan Activa Plus (strijd tegen de armoede) en het Plan Activa PVP (preventie- en veiligheidspersoneel).
199
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Werkloosheid (RVA)
8.7 Brugpensioen: effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA
2001
2002
2003
2004
2005
Voltijds brugpensioen Halftijds brugpensioen
109 950 1 214
106 484 1 198
107 915 1 073
109 870 926
109 018 873
Totaal brugpensioen
111 164
107 682
108 988
110 796
109 891
8.8 Brugpensioen: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: RVA
2001
2002
2003
2004
2005
Voltijds brugpensioen Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
108 577 33 982 219 34,15 1 160 689
104 930 32 840 190 35,12 1 153 516
105 965 33 162 250 35,72 1 184 842
107 813 33 848 266 36,32 1 229 711
107 190 33 544 805 37,35 1 253 094
Halftijds brugpensioen Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
1 197 374 679 12,00 4 496
1 181 369 695 12,33 4 558
1 056 330 298 12,49 4 127
918 288 065 12,68 3 653
865 270 572 12,96 3 509
109 774 34 356 898 33,91 1 165 186
106 112 33 209 885 34,87 1 158 074
107 021 33 492 548 35,49 1 188 969
108 730 34 136 331 36,13 1 233 364
108 055 33 815 376 37,15 1 256 602
Totaal brugpensioen Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
200
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Werkloosheid (RVA)
8.9 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) Bron: RVA
2001
2002
2003
2004
2005
Volledige onderbreking Loopbaanonderbreking Tijdskrediet
29 885 29 885 -
29 665 23 027 6 638
28 352 15 458 12 894
28 612 15 402 13 210
28 981 16 097 12 884
Vermindering van prestaties Loopbaanonderbreking Tijdskrediet
82 109 82 109 -
101 032 84 505 16 528
128 231 86 671 41 560
147 799 87 921 59 878
165 867 89 736 76 131
130 697
156 584
176 411
194 848
Totaal loopbaanonderbreking en tijdskrediet
111 994
8.10 Loopbaanonderbreking en tijdskrediet: gemiddeld aantal, dagen, gemiddelde maanduitkering, uitgaven Bron: RVA
2001
2002
2003
2004
2005
Volledige onderbreking Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
28 390 8 857 644 304,87 103 864
28 131 8 776 918 346,29 116 899
26 791 8 358 881 393,50 126 510
27 044 8 437 808 404,08 131 136
27 368 8 538 840 429,70 141 121
Vermindering van prestaties Gemiddeld aantal Dagen Gemiddelde maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
81 385 25 392 098 175,29 171 195
100 289 31 290 147 202,37 243 545
127 428 39 757 569 203,12 310 598
146 850 45 817 184 204,67 360 673
164 776 51 410 169 210,03 415 289
Totaal loopbaanonderbreking en tijdskrediet Gemiddeld aantal Dagen Gemid. maanduitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
109 775 34 249 742 208,80 275 058
128 420 40 067 065 233,90 360 444
154 219 48 116 450 236,19 437 108
173 894 54 254 992 235,68 491 809
192 144 59 949 009 241,32 556 410
201
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
8. Werkloosheid (RVA)
8.11 Synthesetabel: uitgaven voor sociale prestaties werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking en tijdskrediet (duizend euro) (1) Bron: RVA
2001 Werkloosheid Volledige werkloosheid Tijdelijke werkloosheid
4 773 096 4 234 681 338 730
2002 5 488 783 4 877 346 388 694
2003 5 940 164 5 246 875 427 564
2004 6 244 174 5 559 359 404 947
2005 6 395 831 5 743 717 417 038
- Voorschotten UI, deel RVA
226 949
260 425
286 468
271 314
279 415
- Voorschotten UI, deel FSO
111 781
128 269
141 096
133 633
137 623
6 063 193 622
10 090 212 653
2 963 9 476 253 286
4 705 6 891 268 272
4 587 7 103 223 386
1 153 063 1 153 063
1 143 975 1 143 975
1 183 529 1 183 529
1 238 844 1 238 844
1 254 915 1 254 915
273 616
352 406
431 973
487 873
552 341
6 199 775
6 985 164
7 555 666
7 970 891
8 203 087
Onthaalouders Jeugdvakantie Activering van de werkloosheid Brugpensioen (2) Conventioneel brugpensioen Loopbaanonderbreking en tijdskrediet Totaal (1) Voorschotten aan de uitkeringsinstellingen.
(2) De inhouding op de conventionele brugpensioenen en op de verhoogde werkloosheidsuitkeringen toegestaan aan de oudere ontslagen of volledig werkloze grensarbeiders (wet van 30.3.1994 en wet van 21.12.1994) wordt afgetrokken van de uitgaven voor brugpensioenen. Vanaf 1997 wordt deze inhouding verhoogd tot 3 %.
202
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Mijnwerkers (RIZIV)
9. Mijnwerkersinvaliditeitspensioenen 9.0 Methodologische nota Een invaliditeitspensioen wordt toegekend aan mijnwerkers die, ingevolge ziekte, arbeidsongeschikt zijn. De aanvraag voor een invaliditeitspensioen dient in principe binnen de twee jaar na effectieve stopzetting van het werk in de mijn ingediend te zijn. Er dient een zekere voorwaarde inzake anciënniteit vervuld te zijn om recht te hebben op een invaliditeitspensioen. In principe betreft dit voor tewerkstelling in de ondergrond minimum vijf effectieve dienstjaren en voor bovengrondse tewerkstelling minimum tien jaren dienst. Het invaliditeitspensioen kan verkregen worden na een periode van primaire arbeidsongeschiktheid van zes maanden. Het bedrag van het invaliditeitspensioen wordt bepaald op basis van de hoedanigheid van de werknemer (ondergrondse of bovengrondse mijnwerker) en op basis van het al dan niet hebben van gezinslast. Het betreft een vastgesteld jaarbedrag dat gekoppeld is aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het invaliditeitspensioen wordt maandelijks uitbetaald. De gerechtigden op een invaliditeitspensioen ontvangen eveneens een verwarmingstoelage in speciën. Deze wordt toegekend per maandelijkse fracties van één twaalfde van het jaarbedrag. Deze toelage is eveneens gebonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. De wegens invaliditeit gepensioneerden hebben bovendien recht op een vakantiegeld en een aanvullend vakantiegeld dat jaarlijks uitbetaald wordt. Het invaliditeitspensioen is niet meer verschuldigd wanneer de mijnwerker in rustpensioen treedt of de leeftijd van 65 jaar bereikt. Het invaliditeitspensioen wordt niet meer uitgekeerd wanneer de arbeidsongeschiktheid in de mijn niet meer bewezen is. Door de sluiting van de mijnen in België is het stelsel van de invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers een uitdovend stelsel. Sinds de afschaffing van het NPM, op 01.01.1999, wordt invaliditeitspensioenen voor mijnwerkers verzekerd door het RIZIV.
de
uitbetaling
van
de
De opgenomen tabellen geven telkens het aantal gerechtigden – het betreft in feite driemaal dezelfde reeks – de gemiddelde jaarlijkse uitkering per gerechtigde en de uitgaven voor sociale prestaties. En dit voor: invaliditeitspensioenen (tab. 9.1), pensioenaanvulling (tab. 9.2) en verwarmingstoelage (tab. 9.3)
203
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
9. Mijnwerkers (RIZIV)
9.1 Invaliditeitspensioenen Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)
2001 Aantal gevallen Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) (1)
2002
1 725 11 367 19 608
1 330 11 402 15 165
2003 1 004 12 256 12 305
2004 735 12 146 8 927
2005 527 11 657 6 143
9.2 Pensioenaanvulling Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)
2001 Aantal gerechtigden Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) (1)
2002
1 725 606 1 046
1 330 609 810
2003 1 004 627 630
2004 735 629 461
2005 527 587 309
9.3 Verwarmingstoelage Bron: RIZIV (cel Mijnwerkers)
2001 Aantal gerechtigden Gemiddelde jaarlijkse uitkering (euro) Uitgaven (duizend euro) (1)
2002
1 725 618 1 066
1 330 618 822
(1) Brutobedragen (jaargegevens)
204
2003 1 004 626 629
2004 735 629 462
2005 527 607 320
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
10. Zeelieden (HVKZ en Pool der Zeelieden)
10. Stelsel van de Zeelieden 10.0 Methodologische nota Geneeskundige verzorging De maatschappelijke zekerheid van de zeelieden ter koopvaardij wordt geregeld door de besluitwet van 07.02.1945, welke een afzonderlijke regeling voor de zeelieden ter koopvaardij heeft ingesteld. De Hulp- en Voorzorgskas staat in voor de betaling van de prestaties van de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor zeelieden. Inzake geneeskundige verzorging bestaan dezelfde tegemoetkomingen als in de algemene regeling voor werknemers met uitbreiding tot enkele bijkomende verstrekkingen verbonden aan de bijzondere risico’s van het zeemansberoep. Voorbeelden hiervan zijn inentingen tegen tropische ziekten en gevallen van repatriëring bij ziekte in het buitenland. Een verschil ten opzichte van de algemene regeling is ook dat de geneeskundige verzorging van de zeeman tijdens de zeereis ten laste is van de reder.
Uitkeringen In de uitkeringsverzekering van de zeelieden onderscheidt men drie prestaties, met name de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, de invaliditeitsvergoedingen en de begrafenisuitkeringen. De uitkering voor primaire arbeidsongeschiktheid wordt gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid uitgekeerd en bedraagt 60 % van de per bezoldigingscategorie vastgestelde eenvormige dagbezoldigingen. Duurt de arbeidsongeschiktheid langer dan een jaar, dan wordt aan de verzekerde een invaliditeitsvergoeding toegekend. Deze vergoeding is gelijk aan 65 % van de vastgestelde éénvormige dagbezoldigingen voor werknemers met gezinslast. Voor de verzekerde zonder gezinslast bedraagt de invaliditeitsvergoeding 43,5 % van de éénvormige dagbezoldiging.
Wachtgeld De Pool der Zeelieden werd in 1945 opgericht als bijzonder werkloosheidsorgaan voor de werknemers tewerkgesteld in de koopvaardij (Besluitwet van 12.05.1945). Aldus werd door België tegemoet gekomen aan de wens uitgedrukt in artikel 34 van het “Internationaal Charter der zeelieden” om de precaire arbeidssituatie van de zeelieden te stabiliseren als tegenprestatie voor de bewezen diensten in de oorlog. De basisreglementering van de Pool werd herzien bij de wet van 25.02.1964 houdende inrichting van een Pool van de Zeelieden ter koopvaardij. De inschrijving in de Pool is een primaire vereiste om aan boord van een schip arbeidsprestaties te kunnen leveren. De inschrijving van een zeeman die een andere nationaliteit bezit dan de Belgische, wordt gelijkgesteld met een arbeidsvergunning. De ingeschrevenen hebben recht op wachtgeld indien zij “ingevolge omstandigheden onafhankelijk van hun wil van werk verstoken zijn”. Het dagelijks uitkeringsbedrag (bij KB vastgesteld) verschilt naargelang de categorie van rang waarin de gerechtigde op wachtgeld is ingedeeld. De uitbetaling ervan geschiedt door de representatieve organisaties van de zeelieden.
205
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
10. Zeelieden (HVKZ en Pool der Zeelieden)
Het werkloosheidsregime is bijzonder in deze zin dat aan de werknemers in de koopvaardij een ruime vastheid van betrekking wordt gegarandeerd: tussen de reizen in worden aan de niet aangeworven zeelieden - met uitzondering van de officieren in vast dienstverband - wachtgelden door de Pool verleend. De zeevaartindustrie en het specifieke karakter van het zeemanschap vergen een bijzondere professionele vorming. Cursussen worden georganiseerd voor de scheepsofficieren en scheepsgezellen afzonderlijk, of voor beiden gezamenlijk. De opleiding heeft plaats aan boord van het schip, hetzij rechtstreeks onder gezag van de Pool hetzij in samenwerking met de rederijen. Ook dagcursussen kunnen aan een technische school gevolgd worden. Het recht op wachtgeld wordt behouden tijdens de opleidings- en vervolmakingscycli. Voor de beschrijving van de tabellen wordt, wat de geneeskundige verzorging betreft, verwezen naar de methodologische nota bij het gedeelte algemene regeling van de werknemers.
Synthesetabel (tabel 10.1) Deze tabel geeft het overzicht van de uitgaven voor sociale prestaties voor de takken waaraan de zeelieden onderworpen zijn: geneeskundige verzorging, uitkeringen, werkloosheid en brugpensioenen. Daarnaast zijn tevens posten voorzien voor begeleidingsplan en beroepsopleiding, die in feite een detail zijn van de deelsector werkloosheid en brugpensioenen.
Geneeskundige verzorging (tabellen 10.2-10.6) Tabel 10.2 geeft het ledental per categorie uitkeringsgerechtigden op 30 juni. In tabel 10.3 vindt u de gemiddelde jaarlijkse kost per gerechtigde uitgesplitst naar PUG en WIGW. Tabellen 10.4-10.6 geven respectievelijk het aantal gevallen of dagen, de gemiddelde geïndexeerde kost en de uitgaven steeds voor alle categorieën van gerechtigden samen (PUG + WIGW) en uitgesplitst volgens hoofdrubriek.
Uitkeringen (tabellen 10.7 en 10.8) Tabel 10.7 geeft het ledental, d.w.z. de verzekerde bevolking voor primaire arbeidsongeschiktheid en tabel 10.8 geeft het aantal gerechtigden op een invaliditeitsuitkering. In beide tabellen worden ook het aantal vergoede dagen, de gemiddelde daguitkering en de uitgaven opgenomen voor respectievelijk primaire arbeidsongeschiktheid en invaliditeit.
Wachtgeld en brugpensioenen (tabellen 10.9 en 10.10) Tabellen 10.9 en 10.10 geven het aantal rechthebbenden, het aantal vergoede dagen, de gemiddelde daguitkering en de uitgaven voor respectievelijk werkloosheid en brugpensioenen. Voor werkloosheid en brugpensioenen is er een opsplitsing zeevarenden – shoregangers, voor de beroepsopleiding wordt er een onderscheid gemaakt tussen officieren en scheepsgezellen.
Voor algemene aanvullende informatie over het Stelsel der Zeelieden verwijzen we naar de website van de HVKZ: www.hvkz-cspm.fgov.be.
206
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
10. Zeelieden (HVKZ en Pool der Zeelieden)
10.1 Synthesetabel: uitgaven voor sociale prestaties geneeskundige verzorging, uitkeringen, werkloosheid en brugpensioenen (duizend euro)
Bron: HVKZ en Pool der Zeelieden
2001 Geneeskundige verzorging Uitkeringen Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Begrafenisuitkeringen Werkloosheid Brugpensioenen Begeleidingsplan Beroepsopleiding Totaal
2002
2003
2004
2005
5 462 2 183 454 1 726 4
5 479 2 268 532 1 731 5
6 067 2 080 319 1 759 3
5 918 1 968 292 1 673 3
5 885 1 907 333 1 571 2
891 3 272
1 399 2 841
1 172 2 553
1 473 2 293
1 563 1 923
0 22
0 37
0 49
42
29
11 830
12 025
11 921
11 695
11 307
207
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
10. Zeelieden (HVKZ en Pool der Zeelieden)
10.2 Geneeskundige verzorging : ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen) Bron: HVKZ
Toestand op 30 juni
2001
2002
2003
2004
2005
Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG)
1 297
1 187
1 106
1 040
1 032
Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW)
1 249
1 259
1 252
1 231
1 209
838 411
811 448
817 435
812 419
797 412
150
143
141
132
119
113 37
106 37
102 39
104 28
90 29
778
803
810
822
832
534 244
522 281
526 284
528 294
537 295
321
313
301
277
258
191 130
183 130
189 112
180 97
170 88
2 546
2 446
2 358
2 271
2 241
waarvan "75 %" waarvan "100%" - invaliden waarvan "75 %" waarvan "100%" - gepensioneerden waarvan "75 %" waarvan "100 %" - weduwen en wezen waarvan "75 %" waarvan "100 %" Totaal
10.3 Geneeskundige verzorging: gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende (euro)
Bron: HVKZ
2001 Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW)
2002
2003
2004
2005
616
746
786
862
950
3 299
3 600
3 665
3 848
4 043
208
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
10. Zeelieden (HVKZ en Pool der Zeelieden)
10.4 Geneeskundige verzorging: aantal gevallen (g) of dagen (d) naar hoofdrubriek Bron: HVKZ
2001
2002
2003
2004
2005
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Andere bijzondere prestaties (g) Chirurgie en anesthesiologie (g) Bevall. en verlosk. door artsen (g) Toezicht en permanentie (g)
142 599 20 681 7 882 91 644 7 895 4 942 37 9 518
134 807 20 611 7 211 87 095 7 307 4 477 30 8 076
147 365 18 988 7 575 98 581 9 201 4 180 7 8 833
140 253 21 444 7 502 90 614 7 602 4 658 31 8 402
140 043 17 267 7 180 93 417 10 480 4 065 20 7 614
Farmaceutische verstrekkingen (g) (1)
186 657
177 475
202 315
184 646
49 339
Ziekenhuizen (d)
19 442
16 668
18 457
17 341
14 871
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) (g) Rustoorden bejaarde personen (g) Andere (g)
34 385 25 600 7 690 1 095
41 814 27 791 12 644 1 379
39 490 23 763 14 209 1 518
43 504 28 914 13 155 1 435
37 779 30 094 6 026 1 659
4 167
3 884
3 711
4 041
3 205
Kinesitherapeuten (g)
10 534
9 240
9 698
9 614
8 216
Andere verstrekkingen (g)
22 137
31 115
35 618
32 372
21 320
Tandartsen (g)
(1) Vanaf 2005 gebruikt de HVKZ in zijn statistieken dezelfde berekening als het RIZIV
209
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
10. Zeelieden (HVKZ en Pool der Zeelieden)
10.5 Geneeskundige verzorging : gemiddelde geïndexeerde kost naar hoofdrubriek (euro)
Bron : HVKZ
2001
2002
2003
2004
2005
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlosk. door artsen Toezicht en permanentie
12,81 27,40 2,78 32,93 47,15 54,05 7,25
12,61 27,60 2,87 39,00 51,82 66,67 8,05
14,75 29,17 2,57 33,80 56,22 142,86 8,26
12,59 27,59 2,87 39,07 51,95 64,52 7,97
17,14 32,73 2,80 35,97 51,66 100,00 8,93
Farmaceutische verstrekkingen (1)
5,26
5,69
5,21
5,69
21,30
Ziekenhuizen
71,13
104,09
87,55
104,09
130,45
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Rustoorden bejaarde personen Andere
7,27 23,80 47,49
7,12 17,40 60,91
7,74 16,54 55,34
7,12 17,33 61,32
8,91 33,85 62,69
Tandartsen
25,68
24,21
27,49
24,25
28,71
8,73
8,77
9,38
8,84
10,47
28,69
22,37
20,16
22,37
31,57
Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen
(1) Vanaf 2005 gebruikt de HVKZ in zijn statistieken dezelfde berekening als het RIZIV
210
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
10. Zeelieden (HVKZ en Pool der Zeelieden)
10.6 Geneeskundige verzorging: uitgaven naar hoofdrubriek (duizend euro) Bron: HVKZ
2001 Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlos. door artsen Toezicht en permanentie
2002
2003
2004
2005
1 300 265 216 255 260 233 2 69
1 293 260 199 250 285 232 2 65
1 374 280 221 253 311 235 1 73
1 345 270 207 260 297 242 2 67
1 450 296 235 262 377 210 2 68
982
1 010
1 054
1 051
1 051
1 383
1 735
1 616
1 805
1 940
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Rustoorden bejaarde personen Andere
421 186 183 52
502 198 220 84
503 184 235 84
522 206 228 88
576 268 204 104
Tandartsen
107
94
102
98
92
92
81
91
85
86
635
696
718
724
673
4 920
5 411
5 458
5 630
5 868
Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuizen
Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Totaal
211
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
10. Zeelieden (HVKZ en Pool der Zeelieden)
10.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: ledental, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ
2001
2002
2003
2004
2005
Mannen Ledental (1) Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
821 8 777 49,22 432
692 10 232 50,20 514
707 5 441 53,67 292
659 5 400 53,52 289
675 5 763 56,05 323
Vrouwen Ledental (1) Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
32 234 55,56 13
23 119 58,80 7
25 286 48,95 14
25 230 43,48 10
34 151 52,98 8
Totaal Ledental (1) Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
853 9 011 49,38 445
715 10 351 50,30 521
732 5 727 53,43 306
684 5 630 53,11 299
709 5 914 55,97 331
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden
10.8 Invaliditeit: aantal gevallen, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: HVKZ
2001
2002
2003
2004
2005
Mannen Aantal gevallen Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
116 32 731 51,72 1 693
104 32 118 50,87 1 634
103 32 639 51,38 1 677
105 33 100 51,96 1 720
95 28 737 51,54 1 481
Vrouwen Aantal gevallen Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
7 2 145 39,16 84
6 2 112 42,61 90
6 1 878 43,18 81
7 2 200 43,18 95
3 1 878 44,73 84
123 34 876 50,95 1 777
110 34 230 50,37 1 724
109 34 517 50,93 1 758
112 35 300 51,42 1 815
98 30 615 51,12 1 565
Totaal Aantal gevallen Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
212
II. Het stelsel voor werknemers
C. Statistieken
10. Zeelieden (HVKZ en Pool der Zeelieden)
10.9 Wachtgeld: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: Pool der Zeelieden
2001
2002
2003
2004
2005
Zeevarenden Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
38 7 942 39,91 317
30 6 062 40,98 248
28 5 700 40,92 233
35 8 640 41,72 360
29 7 313 42,45 310
Shoregangers Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
21 5 386 50,00 269
25 6 289 51,36 323
28 7 030 52,04 366
32 8 160 52,75 430
33 8 489 53,94 458
Programmawet 8.4.2003 Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
-
-
55 10 802 37,75 408
42 12 063 38,20 461
37 10 690 38,99 417
586
571
1 007
1 251
1 185
Totaal Uitgaven (duizend euro)
10.10 Brugpensioenen: aantal rechthebbenden, aantal vergoede dagen, gemiddelde daguitkering, uitgaven Bron: Pool der Zeelieden
2001
2002
2003
2004
2005
Zeevarenden Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
233 72 951 38,44 2 804
202 63 014 39,47 2 487
181 56 728 39,91 2 264
163 51 064 40,37 2 061
137 42 767 41,13 1 759
Shoregangers Aantal rechthebbenden Aantal vergoede dagen Gemiddelde daguitkering (euro) Uitgaven (duizend euro)
36 9 353 49,97 467
26 6 892 51,33 354
21 5 550 52,00 289
17 4 403 52,67 232
12 3 033 53,94 164
3 271
2 841
2 553
2 293
1 923
Totaal Uitgaven (duizend euro)
213
III Het stelsel van de zelfstandigen 2001-2005
A. Geconsolideerde economische rekeningen
1. Economische 2. Economische 3. Economische 4. Economische 5. Economische
rekeningen rekeningen rekeningen rekeningen rekeningen
2001 2002 2003 2004 2005
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
218
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
Vervolg
Opbrengsten Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen
RIZIV
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
80,8 6,6
2 218,2 2 118,9 -
84,3 84,3
Totaal 2 383,3 2 203,2
-
6,6
74,2
99,3 -
-
99,3 74,2
0,3
117,6
-
117,9
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
78,4
1 013,0
-
1 091,4
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
0,2
11,8
3,7
15,7
Diverse opbrengsten voorkomend van derden
3,7
15,8
12,4
31,9
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde prestaties
0,1
10,0
-
10,1
Subtotaal
163,5
3 386,4
100,4
3 650,3
Interne transfers tussen takken Van het RIZIV-zelfstandigen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen
978,4 978,4 -
-
-
978,4 978,4 -
-
-
-
-
-
-
-
-
1 141,9
3 386,4
100,4
4 628,7
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Externe transfers Van het RIZIV-werknemers Totaal
219
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
220
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
Vervolg
Opbrengsten Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen
RIZIV
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
87,6 6,9
2 306,2 2 210,3 -
85,8 85,8
Totaal 2 479,6 2 296,1
-
6,9
80,7
95,9 -
-
95,9 80,7
0,3
146,6
-
146,9
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
78,9
1 028,2
-
1 107,1
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
0,2
8,7
3,5
12,4
Diverse opbrengsten voorkomend van derden
2,9
13,8
11,4
28,1
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde prestaties
6,5
-
-
6,5
176,4
3 503,5
100,7
3 780,6
1 075,6 1 075,6 -
-
-
1 075,6 1 075,6 -
-
-
-
-
1 252,0
3 503,5
100,7
4 856,2
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Subtotaal Interne transfers tussen takken Van het RIZIV-zelfstandigen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe transfers Van het RIZIV-werknemers Totaal
221
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
222
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
Vervolg
Opbrengsten Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen
RIZIV
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
98,1 -
2 355,5 2 263,2
85,8 85,8
2 539,4 2 349,0
7,3
-
-
7,3
90,8
92,3
-
-
-
92,3 90,8
0,3
138,5
-
138,8
Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
92,0
1 044,0
-
1 136,0
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
0,2
6,0
3,5
9,7
Diverse opbrengsten voorkomend van derden
2,9
11,0
11,4
25,3
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde prestaties
0,5
-
-
0,5
194,0
3 555,0
100,7
3 849,7
1 139,7 1 139,7
-
-
-
-
1 139,7 1 139,7
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1 333,7
3 555,0
100,7
4 989,4
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid
Subtotaal Interne transfers tussen takken Van het RIZIV-zelfstandigen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe transfers Van het RIZIV-werknemers Totaal
223
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
224
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
Vervolg
Opbrengsten Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen
RIZIV
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
123,1 -
2 474,3 2 356,2
95,6 95,6
2 693,0 2 451,8
7,6
-
-
7,6
115,5
118,1
-
-
-
118,1 115,5
0,3
179,8
-
180,1
102,2
1 062,8
-
1 165,0
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
0,2
4,3
2,2
6,7
Diverse opbrengsten voorkomend van derden
3,3
8,6
11,4
23,3
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde prestaties
5,9
-
-
5,9
235,0
3 729,8
109,2
4 074,0
1 175,3 1 175,3
-
-
1 175,3 1 175,3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1 410,3
3 729,8
109,2
5 249,3
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
Subtotaal Interne transfers tussen takken Van het RIZIV-zelfstandigen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe transfers Van het RIZIV-werknemers Totaal
225
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
226
III. Het stelsel voor zelfstandigen
A. Economische rekeningen
Vervolg
Opbrengsten Verschuldigde sociale bijdragen Bijdragen op inkomsten Persoonlijke bijdragen en gepensioneerden Bijdragen van vennootschappen Andere bijdragen
RIZIV
Sociale verzekeringsfondsen
RSVZ
Totaal
126,3
2 600,7 2 427,4
97,8 97,8
2 824,8 2 525,2
8,0
-
-
8,0
168,6 4,7
-
118,3
168,6 123,0
0,3
239,7
-
240,0
134,0
1 085,3
-
1 219,3
Opbrengsten van eigendommen en bedrijven
0,3
6,9
2,2
9,4
Diverse opbrengsten voorkomend van derden
4,0
8,2
12,5
24,7
-
-
-
-
264,9
3 940,8
112,5
4 318,2
1 220,6 1 220,6 -
-
-
-
-
1 220,6 1 220,6 -
-
-
-
-
-
-
-
-
1 485,5
3 940,8
112,5
5 538,8
Taksen en belastingen aangewend voor de sociale zekerheid Niet-terugvorderbare tegemoetkomingen van de openbare machten
Terug te vorderen, ten onrechte uitbetaalde prestaties Subtotaal Interne transfers tussen takken Van het RIZIV-zelfstandigen Van het RSVZ Van de sociale verzekeringsfondsen Externe transfers Van het RIZIV-werknemers Totaal
227
-
B. Geconsolideerde begrotingstabellen van het Globaal beheer
1. Commentaar 2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven 2001-2005 3. Definitieve rekeningen 2001 4. Definitieve rekeningen 2002 5. Definitieve rekeningen 2003 6. Voorlopige rekeningen 2004 7. Voorlopige rekeningen 2005
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
1. Commentaar De periode 2001-2005 A. Evolutie van het begrotingsresultaat (in duizend euro)
2001 Lopende ontvangsten van het (1)
RSVZ-Globaal beheer Lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen Kapitaalontvangsten
(1)
Sociale prestaties Andere lopende uitgaven Kapitaaluitgaven
(1)
Begrotingsresultaat
2002
2003
2004
2005
3.371.683
3.498.890
3.550.777
3.712.353
3.930.270
89.225
101.666
104.618
230.002
268.437
0
0
0
0
3.219.813 223.317
3.284.938 234.837 0
3.443.087 221.540 -6
3.628.036 337.405 0
3.718.896 355.628 0
17.779
80.782
-9.226
-23.086
124.184
(1) Zonder de interne overdrachten.
Het verschil tussen de stijging van de ontvangsten en de stijging van de uitgaven verklaart de evolutie van het resultaat. Behalve door de evolutie van het aantal zelfstandigen en hun inkomens, die in het statistische gedeelte gedetailleerd worden beschreven, worden de ontvangsten en de uitgaven door de genomen politieke maatregelen beïnvloed. De sociale prestaties ondergaan bovendien de invloed van de evolutie van de volumefactoren (medisch verbruik, aantal begunstigden, aantal vergoede dagen, …) die in het statistisch gedeelte in detail worden voorgesteld. Hieronder geven wij commentaar op de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven. We merken op dat het begrotingsresultaat van het stelsel van de zelfstandigen de som is van de resultaten van het RIZIV en het RSVZ en dat deze niet noodzakelijk hetzelfde teken hebben.
B. Evolutie van de ontvangsten De lopende ontvangsten van het RSVZ-Globaal beheer In de periode 2001-2005 zijn de jaarlijkse variaties van de lopende ontvangsten van het RSVZGlobaal beheer de volgende (elk percentage in onderstaande tabel drukt de toename of afname uit ten opzichte van het voorgaande jaar; zie ook de tabellen met absolute cijfers onder punt 2): 2001 Globale middelen Waarvan: - gewone bijdragen - Staatstoelagen - alternatieve financiering
2002
2003
2004
2005
1,67 %
3,77 %
1,48 %
4,55 %
5,87 %
3,36 % 3,30 % -35,47 %
4,37 % 1,50 % 24,31 %
2,41 % 1,54 % -5,58 %
3,99 % 1,81 % 29,88 %
3,09 % 2,11 % 33,35 %
231
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
Een tabel met het detail van de alternatieve financiering voor de jaren 2001 tot 2007 bevindt zich in bijlage. We geven een overzicht per jaar van de grote maatregelen die de evolutie van de RSVZontvangsten hebben beïnvloed. In 2001 werd een reeks maatregelen genomen om de inning van de bijdragen ten laste van de vennootschappen te verbeteren, en vanaf 01.01.2001 wordt de jaarlijkse bijdrage ten laste van de vennootschappen opgetrokken tot 335 euro. Sinds 01.01.2003 kan de echtgenote-helper van de zelfstandige werknemer kiezen voor een volwaardig sociaal statuut tegen betaling van de gepaste sociale bijdragen. Het bedrag van de Staatstussenkomst werd in 1998 op 958 miljoen euro vastgelegd. Sindsdien werd het aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex. In 2001 werd het bedrag van de alternatieve financiering verminderd ingevolge de overname van de schuld van de sociale zekerheid door de federale Staat. De schuld bedroeg eind 2000 583 miljoen euro voor het stelsel van de zelfstandigen. Ze bestaat uit een programma van thesauriebewijzen op middellange en lange termijn van maximum 496 miljoen euro en een obligatielening van 87 miljoen euro. Ter compensatie werd de alternatieve financiering verminderd met 66.931 duizend euro in 2001, met 44.621 duizend euro in 2002, met 66.931 duizend euro in 2003, met 49.121 duizend euro in 2004, met 110.988,8 duizend euro in 2005 en met 149.700,8 duizend euro in 2006. Het saldo, een bedrag van 94.254,4 duizend euro wordt gestort in 2006 door het Globaal beheer aan de Administratie van de Schatkist. Vanaf 2001 wordt het totale bedrag van de opbrengst van de belasting op de voordelen in verband met de toekenning van aandelenopties bedoeld in artikels 42 § 1 en 43 § 8 van de wet van 26 maart 1999, toegewezen aan het stelsel van de werknemers en het stelsel van de zelfstandigen, volgens de vastgestelde percentages voor de BTW. In 2001 werd aan het RSVZ echter geen enkel bedrag gestort. De eerste stortingen hebben plaatsgevonden in 2002 (met inbegrip van de achterstallen van 2001). In 2003 stijgen de ontvangsten van het RSVZ met 12.500 duizend euro ten gevolge van de toewijzing aan de sociale zekerheid van bijkomende belastingontvangsten afkomstig van de accijnzen op tabak (volgens een sleutel 80-20 tussen het stelsel van de werknemers en het stelsel van de zelfstandigen). In 2004 wordt de vennootschapsbijdrage vastgesteld op 347,50 euro voor de vennootschappen waarvan de totale balans van het voorlaatste afgesloten boekjaar maximum 520.000 euro bedraagt, en op 840 euro voor de vennootschappen waarvan de totale balans van het voorlaatste afgesloten boekjaar 520.000 euro overschrijdt. In 2004 werd het bedrag van de alternatieve financiering dat afkomstig is van de BTW-ontvangsten verhoogd met 20.020 duizend euro teneinde de verhoging van de pensioenminima, beslist door de regering, te financieren. Vanaf 01.01.2005 zullen openbare mandatarissen, dit wil zeggen personen belast met een mandaat van beheerder in een openbare of privé-instelling en er een federaal, gewestelijk, lokaal bestuur of een erkende beroepsorganisatie vertegenwoordigend onderworpen zijn aan het sociaal statuut en dus bijdragen verschuldigd zijn. Vanaf 01.07.2005 worden de echtgenoten-helpers, die geboren zijn na 1955 verplicht zich aan te sluiten aan het maxi-statuut. Voor degenen die geboren zijn vóór 1956 blijft de aansluiting aan het mini-statuut verplicht (arbeidsongeschiktheid en moederschapsverzekering) en deze aan het maxistatuut gebeurt op vrijwillige basis. Het maxi-statuut biedt een ruimere bescherming dan het ministatuut: pensioen, gezinsbijslag, geneeskundige verzorging, arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moederschapsverzekering.
232
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
In 2005 werd de vennootschapsbijdrage vastgelegd op 347,50 euro voor de vennootschappen, waarvan het balanstotaal van het voorlaatste boekjaar werd afgeloten op ten hoogste 532.022,59 euro en op 852,50 euro, voor de vennootschappen voor dewelke het balanstotaal van het voorlaatste boekjaar 532.022,59 euro overtreft. In 2005 werd het bedrag van de alternatieve financiering voortkomend van de BTW-ontvangsten verhoogd met 131.120 duizend euro, teneinde de verhoging te financieren van de minimumpensioenen. De lopende ontvangsten van de uitkeringsinstellingen 2001 Lopende ontvangsten uitkeringsinstellingen
(1)
0,09 %
2002 13,94 %
2003 2,90 %
2004 119,85 %
2005 16,71 %
(1) Zonder de interne overdrachten.
Het betreft hoofdzakelijk de eigen ontvangsten van het RIZIV. In 2001 is de bijdrage op de omzet van de farmaceutische producten vastgelegd op 4 %. In 2002 stijgt deze bijdrage met ongeveer 4.600 duizend euro (hetzij + 56 %) ten gevolge van de invoering van een aanvullende bijdrage bij de basisbijdrage bestemd om 65 % van de overschrijding van de geneesmiddelenbegroting van het jaar n-1 te dekken en van een bijkomende bijdrage van 1,5 %. In 2003 stijgt deze bijdrage opnieuw met 1.700 duizend euro (hetzij + 13 %) en in 2004 verdubbelt ze ten gevolge van een aanzienlijke overschrijding van de begroting 2003. In 2005 verhogen de bijdrageontvangsten ten laste van de farmaceutische bedrijven op de omzet van de terugbetaalbare geneesmiddelen met 25% in vergelijking met 2004. Vanaf 1 januari 2004 wordt een alternatieve financiering, die wordt afgehouden op de BTWopbrengst, toegekend aan het RIZIV-Geneeskundige verzorging voor de financiering van de ligdagprijzen van ziekenhuizen. Voorheen betrof het een toelage ten laste van de Algemene Uitgavenbegroting die rechtstreeks overgedragen werd aan de ziekenhuizen via de verzekeringsinstellingen. Een bedrag van 93.135 duizend euro werd toegekend aan het stelsel van de zelfstandigen. Dit verklaart de uitzonderlijke groeivoet van de ontvangsten van de betalingsinstellingen waargenomen in 2004. In 2005 werd het bedrag van de BTW-ontvangsten toegewezen aan de financiering van de geneeskundige verzorging verhoogd met 41.659 duizend euro (hetzij 13.441 duizend euro bijkomend voor het stelsel van de zelfstandigen) teneinde de Staatstussenkomst te financieren van de verblijfskost in de psychiatrische verzorgingstehuizen. Sinds 2003 wordt een gedeelte van de bijkomende fiscale ontvangsten komende van de accijnzen op tabak toegekend aan de sociale zekerheid. Vanaf 2004 is een bijkomend bedrag bestemd voor de financiering van de geneeskundige verzorging: 9.060 duizend euro voor het stelsel van de zelfstandigen. In 2005 verhoogt het gedeelte van de fiscale ontvangsten voortkomend van accijnzen op tabak, toegewezen aan het RIZIV-geneeskundige verzorging met 155.000 duizend euro (hetzij 10.086 duizend euro bijkomend voor het stelsel van de zelfstandigen.) Vanaf 01.01.2005 wordt een bedrag van 130.000 duizend euro voorafgenomen op de ontvangsten van accijnzen en gelijkgestelde taksen en toegewezen aan de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging, hetzij 8.302 duizend euro voor het stelsel van de zelfstandigen.
233
III. Het stelsel voor zelfstandigen zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
234
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
De globale begrotingsdoelstelling 2005 is vastgelegd op 17.398.373 duizend euro (waarvan 1.109.422 duizend euro voor het stelsel van de zelfstandigen), rekening houdend met de norm van 4,5% reële groei, toegepast sinds 2004 en van 108.435 duizend euro exogene uitgaven, hetzij een verhoging met 7% in verhouding tot de doelstelling van 2004. De voorlopige rekeningen belopen 1.077.004 duizend euro voor het stelsel van de zelfstandigen, hetzij een onderbenutting van 32.418 duizend euro. Uitkeringen Vanaf 01.01.2001 wordt de wachttijd in geval van primaire arbeidsongeschiktheid teruggebracht van drie tot één maand. In navolging van de werkzaamheden van de ronde tafel over het Sociaal Statuut van de zelfstandigen zijn op 01.07.2002 een aantal maatregelen in werking getreden: • De bedragen voor de minima voor primaire arbeidsongeschiktheid werden verhoogd tot op het niveau van de bedragen van het leefloon. • De invaliditeitsuitkeringen werden verhoogd met 3,485 % in het geval van sluiting van de onderneming. Vanaf 01.01.2003 wordt de periode voor vergoede zwangerschapsrust, evenals het toegekende bedrag, verdubbeld. De zwangerschapsrust moet overigens met een week worden verlengd in het geval van een meervoudige geboorte. Vanaf 01.01.2003 hebben de echtgenoten-helpers de mogelijkheid om vrijwillig het Sociaal Statuut van zelfstandige aan te nemen. Evenwel zijn zij, vanaf het ogenblik dat de wet van kracht wordt, gedekt voor invaliditeit en moederschap. Pensioenen In 2001 werd een herwaarderingspremie toegekend aan de gerechtigden van een zelfstandigenpensioen dat voor het eerst is ingegaan voor 01.01.1991. In 2002 is een koppeling aan de welvaart van toepassing op de personen die vóór 1993 met pensioen gingen. Op 01.01.2003 wordt een aanpassing aan de welvaart met 1 % toegekend voor de pensioenen die vóór 1993 zijn ingegaan en met 2 % voor de pensioenen die in 1993, 1994 en 1995 zijn ingegaan. De verminderingscoëfficiënt die toegepast wordt in geval van vervroegd pensioen, wordt afgeschaft indien de loopbaan vanaf 01.01.2003 volledig is. Vanaf 01.04.2003 is er een verhoging van het minimum pensioenbedrag en een gegarandeerd minimumrecht voor de gepensioneerden die een gemengde loopbaan achter de rug hebben, op voorwaarde dat de totale duur van de activiteit voor het geheel van de stelsels 2/3 bedraagt van een volledige loopbaan. Op 01.01.2004 wordt het plafond voor toegelaten arbeid na de wettelijke pensioenleeftijd met 25 % verhoogd. Op 01.04.2004 wordt een welvaartsaanpassing met 2 % toegekend aan de pensioenen die ingegaan zijn in 1996. Op 01.09.2004, wordt het gewaarborgd minimumpensioen verhoogd met 27 euro voor een alleenstaande en met 33 euro voor een gezin. Deze actie werd herhaald op 01.12.2005.
235
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
Een zelfstandige in nevenactiviteit kan een bijkomend wettelijk pensioen opbouwen op voorwaarde dat hij bijdragen betaald die minstens gelijk zijn aan de minimumbijdragen gestort door zelfstandigen in hoofdactiviteit. De in 2004 uitgevoerde stortingen mogen gevalideerd worden. Gezinsbijslag Vanaf 01.01.2001 werd het basisbedrag van de uitkeringen voor het eerste kind verhoogd met 14,87 euro. Het stelsel van de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap en ernstig zieke kinderen werd in het begin van 2003 gewijzigd. De hervorming is van toepassing op kinderen die na 01.01.1997 geboren zijn. Wanneer een kind geplaatst wordt in een onthaalgezin krijgt de persoon die tot dan gezinsbijslag ontving in het oorspronkelijke gezin, een forfaitaire bijslag, op voorwaarde dat hij contacten blijft onderhouden met het kind. In het werknemersstelsel bestond die bijslag al. Faillissementsverzekering Vanaf 01.07.2001 heeft de zelfstandige in faillissement recht op de uitkering gedurende zes maanden (in plaats van twee). De uitkering wordt bovendien betaald vanaf de maand volgend op die van het faillissement (en niet langer vanaf het daaropvolgende kwartaal).
De andere lopende uitgaven In uitvoering van het artikel 1 van het K.B. van 01.12.1998 betreffende de toekenning van het saldo van de solidariteits-, matigings- en consolideringsbijdragen, werden de volgende bedragen aan het Participatiefonds overgedragen en dit onder de vorm van een achtergestelde lening met een looptijd van 20 jaar: • in 2001: 5.850 duizend euro (afrekening voor de jaren 1999 en 2000 en het saldo van de jaren 1997 en 1998); • in 2002: 4.643 duizend euro; • in 2003: 267 duizend euro; • in 2004: 123 duizend euro; • In 2005: 1 duizend euro.
236
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
D. Bijlage A. Toepassing van de financiële verantwoordelijkheid van de VI’s Sinds 1995 hebben de verzekeringsinstellingen een financiële verantwoordelijkheid in het geval dat de uitgaven van de verzekering voor geneeskundige verzorging verschillen van de vastgestelde begrotingsdoelstelling (zie beschrijving van het mechanisme in het deel II.B.1 met betrekking tot het stelsel van de werknemers). De onderstaande tabel toont de weerslag van de jaarlijkse aanzuivering van deze rekeningencourant opgemaakt tussen het RIZIV en de VI’s, op de door het Globaal beheer voor zelfstandigen te financieren behoeften, dit wil zeggen op de overdracht van het RSVZ aan het RIZIV: de positieve bedragen, die het geld voorstellen dat het RIZIV verschuldigd is aan de VI’s, worden in meerdering gebracht van de te financieren behoeften, terwijl de negatieve bedragen, die het geld voorstellen dat de VI’s verschuldigd zijn aan het RIZIV, de te financieren behoeften verminderen.
AFSLUITING VAN DE REKENINGEN VAN DE ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING (in duizend euro)
\ Te financieren behoeften in …
2001
2002
2003
2004
2005
ingevolge … \ Geneeskundige verzorging - definitieve afsluiting
-8.688
446
1.080
0
-1.591 -13.992
Rekening-courant n-3
-
-
-
-
Rekening-courant n-2
-8.688
32.424
37.506
-
-
Voorschot op rekening-courant (-)
-
-31.978
-36.426
-
12.401
Uitkeringen - definitieve afsluiting
-1.854
-2.552
-1.081
0
-2.238 -2.238
Rekening-courant n-3
-
-
-
-
-1.854 -
-2.552
-1.081
-
7.437
7.437
7.437
7.437
12.231
Subtotaal
-3.105
5.331
7.436
7.437
8.402
Geneeskundige verzorging - voorlopige afsluiting
31.978
36.426
-12.401
-14.126
13.840
31.978 -
36.426 -
-12.401 -
-8.200 -5.926
13.840 -
Rekening-courant n-2 Voorschot op rekening-courant (-) Geneeskundige verzorging - aanzuivering van de rekening-courant 1994
Voorschot op rekening-courant n-1 Regularisering van onverschuldigde bedragen
-
-
Overschot aan liquiditeiten TOTAAL
-
-11.168 28.873
41.757
-4.965
-6.689
11.074
Zoals voor de werknemers, verklaren wij hieronder hoe de toepassing van het mechanisme van de financiële verantwoordelijkheid van de VI’s op de rekeningen van het jaar t de thesauriebehoeften van het RIZIV van de jaren t+1 en t+2 beïnvloedt.
237
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
a. Behoeften voor het jaar 2001 – Rekeningen van de jaren 1999 en 2000 •
• •
• •
de reële uitgaven voor 1999 liggen 4.874 duizend euro boven de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”. Maar vermits zij minder bedragen dan 102 % van diezelfde doelstelling, is er geen beperking van het tekort van de VI’s tot 2 % van hun aandeel in de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”. Globaal genomen is een aandeel van 20 % van dit bedrag, hetzij 975 duizend euro, ten laste van het bijzonder reservefonds van de VI's, terwijl de resterende 80 %, hetzij 3.899 duizend euro, ten laste is van het RIZIV en geboekt wordt in de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI’s. De werkelijke situatie is iets ingewikkelder dat jaar omdat de resultaten die per VI werden vastgesteld, in tegengestelde richtingen gaan: sommige VI's hadden een overschot en andere een tekort. Eind 1999 bedraagt de rekening-courant van de VI’s – sector gezondheidszorg – 8.688 duizend euro. Aan de andere kant, toont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van –1.854 duizend euro; In 2001 worden de behoeften van het RIZIV ook beïnvloed door de aanzuivering van de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI’s die geblokkeerd werd eind 1994, voor de invoering van de mechanismen van de financiële verantwoordelijkheid. Daartoe heeft het RIZIV 7.437 duizend euro ontvangen van het RSVZ-Globaal beheer; In het totaal werd een bedrag van 3.105 duizend euro, dat verschuldigd is door de VI aan het RIZIV, afgetrokken van de behoeften van het Globaal beheer in 2001. Bovendien tonen de rekeningen 2000 een overschrijding van de begrotingsdoelstelling. Op die overschrijding werd in 2001 aan de VI’s een voorschot gestort van 31.978 duizend euro.
b. Behoeften voor het jaar 2002 – Rekeningen van de jaren 2000 en 2001 •
•
•
• •
De reële uitgaven voor 2000 liggen 25.110 duizend euro boven de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”. Bovendien bedragen zij meer dan 102 % van diezelfde doelstelling en daarom is er een beperking van het tekort van de VI’s tot 2 % van hun aandeel in de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”: voor het geheel van de VI’s vertegenwoordigt dit een tekort van 15.304 duizend euro. Globaal genomen is een aandeel van 20 % van dit bedrag, hetzij 3.061 duizend euro, ten laste van het bijzonder reservefonds van de VI's, terwijl de resterende 80 %, hetzij 12.243 duizend euro, ten laste is van het RIZIV en geboekt wordt op de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI’s, evenals het overblijvende deel van de overschrijding van de doelstelling (9.806 duizend euro). Eind 2000 bedraagt de rekening-courant van de VI’s – sector gezondheidszorg globaal genomen 32.424 duizend euro, door het RIZIV verschuldigd aan de VI's. Omdat in 2001 een voorschot van 31.978 duizend euro werd gestort, moet er in 2002 nog slechts 446 duizend euro worden gestort. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 2.552 duizend euro dat door de VI’s verschuldigd is aan het RIZIV. In 2002 worden de behoeften van het RIZIV ook beïnvloed door de aanzuivering van de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI’s die geblokkeerd werd eind 1994, vóór de invoering van de mechanismen van de financiële verantwoordelijkheid. Uiteindelijk heeft het RIZIV 7.437 duizend euro ontvangen van het RSVZ-Globaal beheer. In het totaal wordt een bedrag van 5.331 duizend euro toegevoegd aan de te financieren behoeften door het Globaal beheer in 2002. Bovendien tonen de rekeningen 2001 een overschrijding van de begrotingsdoelstelling. Er wordt een voorschot van 36.426 duizend euro op deze overschrijding gestort aan de VI’s in 2002.
238
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
c. Behoeften voor het jaar 2003 – Rekeningen van de jaren 2001 en 2002 •
•
•
• •
De reële uitgaven voor 2001 liggen 19.888 duizend euro boven de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”. Bovendien bedragen zij meer dan 102 % van diezelfde doelstelling en daarom is er een beperking van het tekort van de VI’s tot 2 % van hun aandeel in de “begrotingsdoelstelling voor financiële verantwoordelijkheid”: na een berekening die uitgevoerd is per VI, vertegenwoordigt dit voor het geheel van de VI’s een tekort van 16.228 1 duizend euro . Globaal genomen is een aandeel van 25 % van dit bedrag, hetzij 4.057 duizend euro, ten laste van het bijzonder reservefonds van de VI's, terwijl de resterende 75 %, hetzij 12.171 duizend euro, ten laste zijn van het RIZIV en worden geboekt op de rekeningcourant tussen het RIZIV en de VI’s, net als het overblijvende deel van de overschrijding van de doelstelling (3.660 duizend euro). Eind 2001 bedraagt de rekening-courant van de VI’s – sector gezondheidszorg globaal genomen 37.506 duizend euro, door het RIZIV aan de VI's verschuldigd. Omdat in 2002 een voorschot van 36.426 duizend euro gestort werd, moet er in 2003 nog slechts 1.081 duizend euro gestort worden. Anderzijds vertoont de rekening-courant voor de sector van de uitkeringen een saldo van 1.082 duizend euro dat door de VI’s verschuldigd is aan het RIZIV. In totaal is het dus 1 duizend euro dat het Globaal beheer aftrekt van de te financieren behoeften in 2003. In 2003 worden de behoeften van het RIZIV ook beïnvloed door de aanzuivering van de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI’s die eind 1994 werd geblokkeerd, vóór de invoering van de mechanismen van de financiële verantwoordelijkheid. Daartoe heeft het RIZIV 7.437 duizend euro ontvangen van het RSVZ-Globaal beheer. In het totaal wordt dus een bedrag van 7.436 duizend euro toegevoegd aan de te financieren behoeften door het Globaal beheer in 2003. Bovendien tonen de voorlopige rekeningen van het jaar 2002 dat de uitgaven lager liggen dan de begrotingsdoelstelling. Wegens de reglementering van de Controledienst van de Ziekenfondsen, die straffen voorziet tegen de verzekeringsinstellingen in geval van te grote liquiditeiten, hebben deze laatste in 2003 aan het RIZIV een voorschot gestort van 12.401 duizend euro in rekening te brengen bij de afsluiting van de rekening-courant van 2002.
d. Behoeften voor het jaar 2004 – Voorlopige rekening 2003 • •
•
1
De rekeningen van 2002 konden in 2004 nog niet worden afgesloten. De voorlopige uitgaven voor 2003 tonen dat de uitgaven 10.934 duizend euro lager liggen dan de begrotingsdoelstelling. De VI’s moeten in principe 75 % van dit bedrag teruggeven aan het RIZIV, hetzij 8.200 duizend euro. Maar anderzijds blijkt dat de VI’s in de loop van 2003 een niet-verschuldigd bedrag van 5.926 duizend euro hebben ontvangen. Daaruit volgt dat de VI’s 14.126 duizend euro terugstorten aan het RIZIV, wat de te financieren behoeften van het Globaal beheer vermindert. In 2003 worden de behoeften van het RIZIV ook beïnvloed door de aanzuivering van de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI’s die eind 1994 werd geblokkeerd, vóór de invoering van de mechanismen van de financiële verantwoordelijkheid. Daartoe heeft het RIZIV 7.437 duizend euro ontvangen van het RSVZ-Globaal beheer.
Voor drie van de VI’s zijn de reële uitgaven minder dan 102 % van hun aandeel in de doelstelling.
239
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
e. Behoeften voor het jaar 2005 – Definitieve rekeningen 2002 en voorlopige rekeningen 2002 •
•
•
• •
•
De reële uitgaven voor 2002 zijn 14.391,2 duizend euro lager dan “de begrotingsdoelstelling voor de financiële verantwoordelijkheid. In feite realiseren drie VI een boni van 15.558,3 duizend euro en drie VI realiseren een mali van 1.167,1 duizend euro. De VI’s mogen 25% van de gerealiseerde boni behouden, hetzij 3.889,6 duizend euro. Zij die een mali hebben gerealiseerd moeten er 25% van dragen, hetzij 291,8 duizend euro. Als gevolg hiervan moet een bedrag van 10.793,4 duizend euro terugkeren naar het RIZIV. Dit bedrag wordt boekhoudkundig verwerkt in de rekening courant tussen het RIZIV en de VI. Rekening houdend met wat voorafgaat en de bedragen gestort door de VI’s aan het RIZIV in 2003 ingevolge de afsluiting van 2002 (cf. b), beloopt de rekening-courant eind 2002 voor de sector gezondheidszorgen globaal genomen 1.591 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. Overigens vertoont de rekening-courant een saldo van 2.238 duizend euro, verschuldigd door de VI’s aan het RIZIV. In 2005 werden de behoeften van het RIZIV ook beïnvloed door de laatste schijf van de aanzuivering van de rekening-courant tussen het RIZIV en de VI’s, die geblokkeerd werd eind 1994 met de invoering van de mechanismen inzake financiële verantwoordelijkheid. Daartoe heeft het RIZIV 12.231 duizend euro ontvangen van de RSVZ-Globaal beheer. In het totaal moet het Globaal beheer dus 8.402 duizend euro financieren in 2005. Bovendien tonen de voorlopige rekeningen 2004 een overschrijding van de begrotingsdoelstelling met 34.157 duizend euro. Die overschrijding is hoger dan het plafond van 20.065 duizend euro, die overeenkomt met 2% van de begrotingsdoelstelling. Het RIZIV moet dus de schijf storten aan de VI’s die het plafond te boven gaat, hetzij 14.092 duizend euro, evenals 75% van het plafond (25% blijft ten laste van de VI’s), hetzij in het totaal 29.141 duizend euro. Gelet op de financiële liquiditeiten, waarover de VI’s beschikten in 2005, werden slechts 13.840 duizend euro dat jaar gestort. De rest, 15.301 duizend euro werd overgedragen. Ten slotte, beschikten sommige VI’s gedurende het jaar over te grote liquiditeiten. Zij hebben spontaan 11.168 duizend euro teruggestort aan het RIZIV, waardoor de te financieren behoefte voor het Globaal beheer verminderde.
240
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2001-2005 (duizend euro) Lopende Ontvangsten Bijdragen Staatstoelagen
2001
2002
2003
2004
2005
2 224 926 1 013 012
2 313 103 1 028 159
2 362 746 1 043 957
2 467 942 1 062 849
2 601 501 1 085 287
Alternatieve financiering
117 956
146 629
138 452
282 043
373 812
Toegewezen ontvangsten
74 680
87 596
88 894
107 053
118 649
0
0
8
8
Externe overdrachten Opbrengsten beleggingen
11 993
8 986
6 282
4 722
7 108
Diversen
18 341
16 084
15 063
17 738
12 343
3 460 908
3 600 556
3 655 395
3 942 355
4 198 707
Totaal lopende ontvangsten
242
III. Het stelsel voor zelfstandigen
B. Geconsolideerde tabellen
2. Evolutie van de ontvangsten en uitgaven - 2001-2005 (duizend euro) (vervolg) Lopende Uitgaven Prestaties RIZIV-Geneeskundige verzorging RIZIV-Uitkeringen RSVZ-Pensioenen RSVZ-Gezinsbijslag RSVZ-Faillissementsverzekering
2001
2002
2003
2004
2005
3 219 813 866 208 153 243 1 867 778 332 232 352
3 284 938 880 711 165 744 1 905 156 332 215 1 112
3 443 087 967 235 187 002 1 959 124 328 153 1 573
3 628 036 1 079 670 195 907 2 023 327 327 324 1 807
3 718 896 1 077 004 202 419 2 109 255 328 366 1 853
1 996
1 911
1 732
1 793
1 515
Beheerskosten
105 530
113 128
109 528
118 745
123 829
Externe overdrachten
101 480
101 952
98 975
192 834
208 687
Intresten op leningen
741
0
59
2
0
13 570
17 846
11 245
24 031
21 598
3 443 129
3 519 774
3 664 627
3 965 440
4 074 523
17 779
80 782
-9 232
-23 086
124 184
2004
2005
Betalingskosten
Diversen Totaal lopende uitgaven
Saldo lopende rekeningen
Kapitaalrekeningen
2001
2002
2003
Ontvangsten
0
0
0
0
0
Uitgaven
0
0
-6
0
0
Saldo kapitaalrekeningen
0
0
6
0
0
17 779
80 782
-9 226
-23 086
124 184
Budgettair resultaat
243
160 594
147 162
909 659
839 101
Totaal lopende ontvangsten
Interne overdrachten
13 432
147 162
70 558
839 101
5 154
185
2 332
61 407
13 273
1 878 227
1 872 992
1 872 992
5 235
5 235
332 232
332 232
332 232
352
352
352
RSVZ-Faillis. verz.
SUBTOTAAL
3 281 064
3 191 838
3 191 838
89 225
7 721
190
74 680
6 634
RSVZ-Gezinsb.
6 634
RSVZ-Pen 6 634
RIZIV-Uit
6 634
RIZIV-Gez
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
Toegewezen ontvangsten
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Bijdragen Gewone bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen Specifieke bijdragen
Lopende Ontvangsten
3. Definitieve rekeningen 2001 (duizend euro)
117 956
117 956
3 371 683
3 371 683
10 620
11 803
1 013 012
1 013 012
3 191 838
3 191 838
3 460 908
18 341
11 993
74 680
2 224 926 2 116 877 2 075 99 340 6 634
TOTAAL
2 218 292 2 116 877 2 075 99 340
RSVZ-GFB
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
244
245
Budgettair resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
-11 082
RIZIV-Gez
RIZIV-Uit
0
RSVZ-Pen
0
RSVZ-Gezinsb.
0
0
Failliss. verzek.
0
0
-11 082
SUBTOTAAL
-11 082
28 862
RSVZ-GFB
28 862
0
-11 082
Saldo lopende rekeningen
0
3 342 821
3 292 146
3 191 838
352
Totaal lopende uitgaven 332 232
160 594
920 741
Interne overdrachten 1 878 227
150 983
0
101 480
49 503
RSVZ-GFB
3 191 838
3 292 146
352
160 594
920 741
332 232
13 570
741
56 027
1 996
3 219 813
SUBTOTAAL
165 1 878 227
352
RSVZ-Faillis. verz.
13 405
741
332 232
RSVZ-Gezinsb.
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
7 186
8 453
Externe overdrachten
40 388
1 867 778
RSVZ-Pen
Beheerskosten
153 243
RIZIV-Uit
1 996
866 208
RIZIV-Gez
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
3. Definitieve rekeningen 2001 (duizend euro) (vervolg)
17 779
TOTAAL
17 779
3 191 838
3 191 838
3 443 129
13 570
741
101 480
105 530
1 996
3 219 813
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
0
0
0
0
0
RSVZ-Gezinsb.
0
0
RSVZ-Faillis. verz.
87 596
6 888
6 888
SUBTOTAAL
1 028 159
1 028 159
Totaal lopende ontvangsten
Interne overdrachten
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
0
0
161 021 0
914 612 0
998 444
174 308
161 021
13 286
83 832
914 612
77
13
2 306
239
0
1 915 821
1 911 273
1 911 273 0
4 548
4 548
0
0
332 215
332 215
332 215 0
0
0
0
0
1 112
1 112
1 112 0
0
0
0
0
3 421 899
3 320 233
3 320 233 0
101 666
6 931
251
0
3 498 890
0
0
3 498 890
9 153
8 734
3 320 233
3 320 233 0
3 600 556
16 084
8 986
0
87 596
146 629
2 313 103 2 209 390 893 95 932 6 888
TOTAAL
2 306 215 2 209 390 893 95 932
RSVZ-GFB
0
RSVZ-Pen
146 629 13 197
RIZIV-Uit
Toegewezen ontvangsten
74 400
6 888
6 888
RIZIV-Gez
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Bijdragen Gewone bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen Specifieke bijdragen
Lopende Ontvangsten
4. Definitieve rekeningen 2002 (duizend euro) III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
246
247
Budgettair resultaat
Saldo kapitaalrekeningen
Uitgaven
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
Interne overdrachten
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
Diversen
Intresten op leningen
Externe overdrachten
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
0
0 0
0
56 270
0
0
0
RIZIV-Uit
0
174 308
0
RIZIV-Gez
56 270
942 174
RSVZ-Pen
0
0
0
0
0
1 915 821
0
0 0
0 0 0
1 915 821
174 308
942 174
0 0
0
0
0
8 754
1 911
1 905 156
RSVZ-Pen
260
0
0
8 303
0
165 744
RIZIV-Uit
17 585
0
0
43 878
0
880 711
RIZIV-Gez
4. Definitieve rekeningen 2002 (duizend euro) (vervolg)
0
0
0
0
RSVZ-Gezinsb.
0
332 215
0
0 0
332 215
0
0
0
0
0
332 215
RSVZ-Gezinsb.
0
0
0
0
Failliss. verzek.
0
1 112
0
0 0
1 112
0
0
0
0
0
1 112
RSVZ-Faillis. verz.
56 270
0
0
0
SUBTOTAAL
56 270
3 365 629
0
0 0
3 365 629
17 846
0
0
60 935
1 911
3 284 938
SUBTOTAAL
0
0
0
24 512
RSVZ-GFB
24 512
3 474 378
3 320 233
3 320 233
154 145
0
0
101 952
52 194
RSVZ-GFB
0
0
0
80 782
TOTAAL
80 782
3 320 233
0 3 320 233
3 519 774
17 846
0
101 952
113 128
1 911
3 284 938
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
0
0
0
RSVZ-Gezinsb.
0
0
0
0
RSVZ-Faillis. verz.
88 894
7 242
7 242
SUBTOTAAL
1 043 957
2 355 504 2 262 705 526 92 272
RSVZ-GFB
196 019
180 934
1 044 259
958 821
Totaal lopende ontvangsten
Interne overdrachten
15 085 180 934 0
958 821 0
85 438
81
4 031
0 27
0
248
RSVZ-GFB Andere takken
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
1 970 047
1 965 953
1 965 953 0
4 094
4 094
0
0
328 153
328 153
328 153 0
0
0
0
0
1 573
1 573
1 573 0
0
0
0
0
3 540 052
3 435 434
3 435 434 0
104 618
8 206
275
0
3 550 777
0
0
3 550 777
6 856
6 008
0
0
RSVZ-Pen
138 452 14 977
RIZIV-Uit
Toegewezen ontvangsten
73 917
7 242
7 242
RIZIV-Gez
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Bijdragen Gewone bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen Specifieke bijdragen
Lopende Ontvangsten
5. Definitieve rekeningen 2003 (duizend euro)
3 435 434
3 435 434 0
3 655 395
15 063
6 282
0
88 894
138 452
1 043 957
2 362 746 2 262 705 526 92 272 7 242
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
248
8 763 0
0 254 196 019
0
10 991
1 020 553
Intresten op leningen
0
249 0
0
6
23 711
Saldo kapitaalrekeningen
Budgettair resultaat
0
0
0
-6
RIZIV-Uit
0
Uitgaven
RIZIV-Gez
23 705
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
196 019
0
1 020 553
Interne overdrachten
Totaal lopende uitgaven
0 0
0 0
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
Diversen
Beheerskosten
0
0
42 328
187 002
0
RIZIV-Uit
967 235
RIZIV-Gez
Externe overdrachten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
5. Definitieve rekeningen 2003 (duizend euro) (vervolg)
RSVZ-Pen
0
0
0
0
0
1 970 047
0
0 0
1 970 047
0
0
0
9 192
1 732
1 959 124
RSVZ-Pen
RSVZ-Gezinsb.
0
0
0
0
0
328 153
0
0 0
328 153
0
0
0
0
0
328 153
RSVZ-Gezinsb.
Failliss. verzek.
0
0
0
0
0
1 573
0
0 0
1 573
0
0
0
0
0
1 573
RSVZ-Faillis. verz.
0
6
-6
23 711
SUBTOTAAL
23 705
3 516 346
0
0 0
3 516 346
11 245
0
0
60 282
1 732
3 443 087
SUBTOTAAL
0
0
0
-32 938
RSVZ-GFB
-32 938
3 583 715
3 435 434
3 435 434
148 281
0
59
98 975
49 246
RSVZ-GFB
0
6
-6
-9 226
TOTAAL
-9 232
3 435 434
0 3 435 434
3 664 627
11 245
59
98 975
109 528
1 732
3 443 087
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
0
189 653
205 196
985 596
1 196 360
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten
985 596 0
15 543 189 653 0
210 764
112
9 062
RSVZ-GFB Andere takken
8
239
0
15 423
RIZIV-Uit
Eigen ontvangsten
Diversen
Opbrengsten beleggingen
8
91 630
Externe overdrachten
102 226
Toegewezen ontvangsten
7 599
7 599
RIZIV-Gez
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Bijdragen Gewone bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen Specifieke bijdragen
Lopende Ontvangsten
6. Voorlopige rekeningen 2004 (duizend euro)
0
0
0
0
2 034 764
2 031 069
2 031 069 0
3 695
3 695
RSVZ-Pen
0
0
0
0
0
0
327 324
327 324
327 324 0
RSVZ-Gezinsb.
1 807
1 807
1 807 0
0
0
0
0
0
0
RSVZ-Faillis. verz.
3 765 451
3 535 449
3 535 449 0
230 002
12 869
247
8
107 053
102 226
7 599
7 599
SUBTOTAAL
3 712 353
0
0
3 712 353
4 869
4 475
0
0
179 817
1 062 849
2 460 343 2 353 083 303 106 957
RSVZ-GFB
3 535 449
3 535 449 0
3 942 355
17 738
4 722
8
107 053
282 043
1 062 849
2 467 942 2 353 083 303 106 957 7 599
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
250
0
Intresten op leningen
251 0
0
0
-48 811
Saldo kapitaalrekeningen
Budgettair resultaat
0
0
0
0
RIZIV-Uit
Uitgaven
RIZIV-Gez
0
-48 811
0 205 196
1 245 171
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
Totaal lopende uitgaven
0
RSVZ-Pen
0
0
0
0
0
2 034 764
0
0 0
0 0
Interne overdrachten
2 034 764
205 196
1 245 171 0 0
0
287
0
0
9 643
1 793
2 023 327
RSVZ-Pen
23 744
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
Diversen
0
0
9 002
48 622
93 135
0
Externe overdrachten
195 907
0
RIZIV-Uit
1 079 670
RIZIV-Gez
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
6. Voorlopige rekeningen 2004 (duizend euro) (vervolg)
RSVZ-Gezinsb.
0
0
0
0
0
327 324
0
0 0
327 324
0
0
0
0
0
327 324
RSVZ-Gezinsb.
Failliss. verzek.
0
0
0
0
0
1 807
0
0 0
1 807
0
0
0
0
0
1 807
RSVZ-Faillis. verz.
0
0
0
-48 811
SUBTOTAAL
-48 811
3 814 262
0
0 0
3 814 262
24 031
0
93 135
67 267
1 793
3 628 036
SUBTOTAAL
0
0
0
25 726
RSVZ-GFB
25 726
3 686 627
3 535 449
3 535 449
151 178
0
2
99 699
51 478
RSVZ-GFB
0
0
0
-23 086
TOTAAL
-23 086
3 535 449
0 3 535 449
3 965 440
24 031
2
192 834
118 745
1 793
3 628 036
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
17 426 0 5 100
8
239
3 887
252
1 025 644
1 273 011
Interne overdrachten
Totaal lopende ontvangsten 212 481
194 950
17 531 194 950 0
247 367
1 025 644 0
Eigen ontvangsten
RSVZ-GFB Andere takken
Diversen
Opbrengsten beleggingen
Externe overdrachten
101 223
0
Toegewezen ontvangsten
RIZIV-Uit
134 024
7 986
7 986
RIZIV-Gez
Alternatieve financiering
Staatstoelagen
Bijdragen Gewone bijdragen Publieke mandatarissen-bijdragen Consolidatiebijdragen Vennootschapsbijdragen Specifieke bijdragen
Lopende Ontvangsten
7. Voorlopige rekeningen 2005 (duizend euro)
0
0
0
0
2 121 090
2 117 551
2 117 551
3 539
3 539
RSVZ-Pen
0
0
0
0
0
0
328 366
328 366
328 366
RSVZ-Gezinsb.
1 853
1 853
1 853
0
0
0
0
0
0
RSVZ-Faillis. verz.
3 936 800
3 668 363
3 668 363 0
268 437
7 526
244
8
118 649
134 024
7 986
7 986
SUBTOTAAL
3 930 270
0
0
3 930 270
4 816
6 864
3 668 363
3 668 363 0
4 198 707
12 343
7 108
8
118 649
373 812
1 085 287
1 085 287 239 788
2 601 501 2 425 877 4 704 149 162 784 7 986
TOTAAL
2 593 515 2 425 877 4 704 149 162 784
RSVZ-GFB
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
244 212 481
20 212
1 255 065
0
253 0
0
17 947
Budgettair resultaat
0
0 0
Saldo kapitaalrekeningen
0
Uitgaven
RIZIV-Uit
0
0
RIZIV-Gez
17 947
0 212 481
Ontvangsten
Kapitaalrekeningen
Saldo lopende rekeningen
1 255 065
Interne overdrachten
Totaal lopende uitgaven
0 0
RSVZ-GFB Andere takken
Uitgaven vóór interne overdrachten
0 0
0
0
Intresten op leningen
Diversen
0
107 579
Externe overdrachten
1 515
0
RSVZ-Pen
0
0
0
0
0
2 121 090
2 121 090
10 320
2 109 255
RSVZ-Pen
202 419
RIZIV-Uit
9 818
1 077 004
RIZIV-Gez
50 270
Beheerskosten
Betalingskosten
Prestaties
Lopende Uitgaven
7. Voorlopige rekeningen 2005 (duizend euro) (vervolg)
RSVZ-Gezinsb.
0
0
0
0
0
328 366
328 366
0
0
0
0
0
328 366
RSVZ-Gezinsb.
Failliss. verzek.
0
0
0
0
0
1 853
1 853
0
0
0
0
0
1 853
RSVZ-Faillis. verz.
0
0
0
17 947
SUBTOTAAL
17 947
3 918 853
0
0 0
3 918 853
20 456
0
107 579
70 408
1 515
3 718 896
SUBTOTAAL
0
0
0
106 237
RSVZ-GFB
106 237
3 824 033
3 668 363
3 668 363
155 670
1 142
0
101 108
53 421
RSVZ-GFB
0
0
0
124 184
TOTAAL
124 184
3 668 363
0 3 668 363
4 074 523
21 598
0
208 687
123 829
1 515
3 718 896
TOTAAL
III. Het stelsel voor zelfstandigen B. Geconsolideerde tabellen
C. Statistieken
1. Sociaal statuut van de zelfstandigen (RSVZ)
257
1.0 Methodologische nota 1.1 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut zelfstandigen naar leeftijdsklasse 1.2 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut zelfstandigen naar bijdragecategorie en naar geslacht 1.3 Vergelijkende tabel tussen de effectieven sociaal statuut en de in de ziekte- en invaliditeitsverzekering verzekerde gerechtigden 1.4 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van de zelfstandigen 1.5 Herwaarderingscoëfficiënt voor de inkomsten
2. Geneeskundige verzorging (RIZIV)
263
2.0 Methodologische nota 2.1 Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden 2.2 Ledental naar onderscheid van het recht op verhoogde tegemoetkoming (personen ten laste inbegrepen) 2.3 Ledental naar statuut en verwantschap 2.4 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende 2.5 Aantal gevallen of dagen naar groepering van de nomenclatuur 2.6 Gemiddelde geïndexeerde kost naar groepering van de nomenclatuur 2.7 Uitgaven naar groepering van de nomenclatuur (totaal) 2.8 Uitgaven naar groepering van de nomenclatuur (PUG+KG) 2.9 Uitgaven naar groepering van de nomenclatuur (WIGW) 2.10 Ledental per verzekeringsinstelling 2.11 Uitgaven per verzekeringsinstelling 2.12 Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV
3. Uitkeringen (RIZIV)
275
3.0 Methodologische nota 3.1 Ledental, verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht 3.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht 3.3 Evolutie van het ledental 3.4 Primaire arbeidsongeschiktheid: ziektecijfer 3.5 Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen 3.6 Primaire arbeidsongeschiktheid: gemiddelde daguitkering 3.7 Primaire arbeidsongeschiktheid: bedrag van de basisuitgaven 3.8 Invaliditeit: aantal gevallen 3.9 Invaliditeit: aantal vergoede dagen 3.10 Invaliditeit: gemiddelde daguitkering 3.11 Invaliditeit: bedrag van de basisuitgaven 3.12 Moederschap: verzekerde bevolking 3.13 Moederschap: aantal gevallen 3.14 Moederschap: gemiddelde forfaitaire uitkering 3.15 Moederschap: totaalbedrag van de uitgaven 3.16 Synthesetabel: uitgaven voor sociale prestaties uitkeringsverzekering
4. Pensioenen (RSVZ, RVP)
285
4.0 Methodologische nota 4.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald 4.2 Gemiddeld bedrag van het rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald 4.3 Pensioenuitgaven per categorie 4.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht 4.5 Synthesetabel van de pensioenuitgaven
5. Gezinsbijslag (RSVZ) 5.0 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
291
Methodologische nota Aantal rechtgevende kinderen naar type van prestatie en naar schaal Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte Aantal rechtgevende kinderen naar leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag Aantal rechtgevende kinderen naar rang Kraamgeld en adoptiepremie (aantal uitkeringen) Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Aantal rechtgevende kinderen naar schaal en rang Synthesetabel: uitgaven voor gezinsbijslagen
6. Faillissementsverzekering (RSVZ) 6.0 Methodologische nota 6.1 Evolutie van het aantal gevallen en van de uitgaven
299
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal statuut (RSVZ)
1. Sociaal statuut 1.0 Methodologische nota De weergegeven statistieken bieden een overzicht van de voornaamste bepalende factoren met betrekking tot de heffing van sociale bijdragen voor het sociaal statuut van zelfstandigen. We vermelden hierbij dat de geheven bijdragen voor de sociale verzekeringen van de zelfstandigen berekend worden in functie van het belastbaar inkomen van deze zelfstandigen drie jaar voordien. Ten titel van voorbeeld is het zo dat de sociale bijdragen voor een zelfstandige, verschuldigd voor 2001, berekend zullen worden op basis van zijn (of haar) belastbaar inkomen van 1998.
Effectieven (tabellen 1.1 en 1.2) Voor de effectieven werden twee tabellen opgenomen. De eerste heeft betrekking op de verzekeringsplichtigen (zelfstandigen en helpers) voor het sociaal statuut opgesplitst per leeftijdsklasse. De tweede tabel splitst hetzelfde totaal op naar het onderscheid zelfstandige of helper. Vervolgens worden de subtotalen verder onderverdeeld volgens het criterium hoofdbezigheid, nevenbezigheid of activiteit na pensioenleeftijd.
Coherentie van de effectieven (tabel 1.3) Het doel van de tabel 1.3 is uit te leggen dat er een verschil bestaat tussen het begrip verzekeringsplichtige voor het sociaal statuut en het gerechtigd zijn als zelfstandige in de ziekteverzekering. We hebben in deze tabel de RIZIV-cijfers over ledentallen zelfstandigen geplaatst naast de RSVZ-cijfers voor de variabele die het meest nauw aansluit met het begrip ‘gerechtigde zelfstandige’, zoals dat bij het RIZIV gehanteerd wordt. De voornaamste verklaring voor het vastgestelde verschil ligt bij de ‘starters’ die in het algemeen een stage doen van zes maanden alvorens toegelaten te worden als gerechtigde in het zelfstandigen - statuut voor de ziekteverzekering.
Aan bijdragen onderworpen inkomsten van zelfstandigen (tabel 1.4) Hierin wordt de evolutie getoond van de inkomsten van de zelfstandigen, waarop de bijdragen voor het sociaal statuut berekend worden. De inkomsten van zelfstandigen, actief na de pensioenleeftijd worden in een aparte rubriek vermeld. Aangezien in 2003 de zogenaamde “brutering” van de aan sociale zekerheidsbijdragen onderworpen inkomens van de zelfstandigen werd afgeschaft, werd deze tabel herzien vanaf het jaar 2000. De vermelde inkomens stemmen overeen met de geïndexeerde inkomens. (Cf. tabel 1.5 voor de indexeringswijze).
Herwaarderingscoëfficiënten (tabel 1.5) Deze tabel laat toe de omrekening te doen naar geïndexeerde inkomsten. Deze laatste vormen de grondslag om de bijdragen te berekenen.
Aanvullende informatie kan u vinden in het Statistisch Jaarboek van de RSVZ en op de website www.rsvz.be .
257
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal statuut (RSVZ)
1.1 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut zelfstandigen naar leeftijdsklasse Bron: RSVZ
12.2001 < 30 jaar 30 - 39 40 - 49 50 - 59 60 - 64 65 - 69 70 - 79 80 jaar en + Totaal
12.2002
12.2003
12.2004
12.2005
86 541 219 048 226 681 160 939 44 834 23 997 25 395 6 046
81 683 214 466 231 536 165 777 45 460 24 441 25 595 6 299
82 228 222 434 255 367 188 651 50 811 25 684 25 301 6 179
83 753 218 324 258 335 190 784 51 641 25 580 25 001 6 299
85 638 215 273 260 794 194 473 54 471 25 048 24 946 6 625
793 481
795 257
856 655
859 717
867 268
258
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal statuut (RSVZ)
1.2 Aantal verzekeringsplichtigen voor het sociaal statuut zelfstandigen naar bijdragecategorie en geslacht Toestand op 31 december 2002
Bron: RSVZ
Mannen
Vrouwen
Mannen+vrouwen
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
530 905 374 869 112 349 43 687
220 263 166 522 38 512 15 229
751 168 541 391 150 861 58 916
Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
31 925 28 132 2 241 1 552
12 164 10 794 921 449
44 089 38 926 3 162 2 001
562 830
232 427
795 257
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
Toestand op 31 december 2002
Detail:
Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers) - zelfstandigen en help(st)ers (exclusief meewerkende echtgenoten) - meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige aansluiting)
Mannen +vrouwen 580 317 575 030 5 287
Toestand op 31 december 2003
Bron: RSVZ
Mannen
Vrouwen
Mannen+vrouwen
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
529 638 374 092 113 728 41 818
224 188 168 852 40 775 14 561
753 826 542 944 154 503 56 379
Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
36 351 32 383 2 393 1 575
66 478 64 720 1 198 560
102 829 97 103 3 591 2 135
565 989
290 666
856 655
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
259
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal statuut (RSVZ)
Toestand op 31 december 2003
Mannen +vrouwen
Detail:
Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers) - zelfstandigen en help(st)ers (exclusief meewerkende echtgenoten)
640 047 575 623
- meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige aansluiting)
57 084
- meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
7 340
Toestand op 31 december 2004
Bron: RSVZ
Mannen
Vrouwen
Mannen+vrouwen
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
534 638 375 820 116 384 42 434
226 706 168 672 43 271 14 763
761 344 544 492 159 655 57 197
Helpers Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Activiteiten na pensioenleeftijd
36 446 32 156 2 673 1 617
61 927 59 946 1 444 537
98 373 92 102 4 117 2 154
571 084
288 633
859 717
Algemeen totaal (zelfstandigen + helpers)
Toestand op 31 december 2004
Detail:
Hoofdbezigheid (zelfstandigen + helpers) - zelfstandigen en help(st)ers (exclusief meewerkende echtgenoten)
mannen +vrouwen 636 594 578 780
- meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige aansluiting)
49 500
- meewerkende echtgeno(o)t(e) - help(st)er (vrijwillige onderwerping maxi-statuut)
8 314
260
III. Het stelsel voor zelfstandigen zelfstandigen
C. Statistieken
261
1. Sociaal statuut (RSVZ)
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
1. Sociaal statuut (RSVZ)
1.4 Evolutie van de aan bijdragen onderworpen geherwaardeerde inkomsten van de zelfstandigen (duizend euro)
Bron: RSVZ
2001
2002
2003
2004
2005
(refertejaar 1998) (refertejaar 1999) (refertejaar 2000) (refertejaar 2001) (refertejaar 2002)
Zelfstandigen Hoofdbezigheid Nevenbezigheid Zelfstandigen, actief na de pensioenleeftijd Anderen Totaal
10 686 136 10 397 659 288 477
11 108 653 10 803 710 304 943
11 673 990 11 342 500 331 490
11 782 850 11 476 886 305 964
12 560 246 12 132 733 427 513
469 828
479 866
498 427
511 025
545 960
155
0
0
0
0
11 156 119
11 588 519
12 172 417
12 293 875
13 106 206
1.5 Herwaarderingscoëfficiënt voor de bijdrageberekening (1) Bron: RSVZ
Herwaarderingscoëfficiënt
2001
2002
2003
2004
2005
381,34 359,42
388,46 363,44
395,50 372,69
401,87 381,90
414,35 388,18
(1) Index basis 1971
262
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging (RIZIV)
2. Geneeskundige verzorging 2.0 Methodologische nota De verplichte ziekteverzekering voor zelfstandigen dekt slechts de “grote risico’s”, alsook een aantal bijzondere verstrekkingen. (gecoördineerde wet van 14.07.1994 en K.B. van 29.12.1997) Tot die “grote risico’s” behoren de ernstige ziekten, de hospitaalkosten en de geneesmiddelen afgeleverd aan gehospitaliseerden. De verzekering dekt ook andere verstrekkingen waarvoor een gespecialiseerd geneesheer noodzakelijk is, onder andere medische beeldvorming, klinische biologie, bijzondere technische prestaties, chirurgie en anesthesiologie, dialyse, zekere verstrekkingen voor revalidatie en herscholing en bepaalde prothesen en implantaten. Omdat de verplichte verzekering slechts een gedeelte dekt van de risico’s, waaraan ze zijn blootgesteld, doen veel zelfstandigen een beroep op de vrije verzekering voor niet gedekte geneeskundige verstrekkingen, (de zogenaamde “kleine risico’s”). De gerechtigden (K.B. van 20.07.1971), vermeld onder de ledentallen "gemengde activiteit", genieten ook van de uitkeringsverzekering. De andere gerechtigden, gepensioneerden, weduwen en wezen, zijn alleen verzekerd voor de geneeskundige verzekering grote risico's. De hiernavolgende statistische tabellen zijn daarom zowel vormelijk als inhoudelijk identiek aan deze van de werknemers.
263
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging (RIZIV)
2.1 Ledental per categorie uitkeringsgerechtigden (personen ten laste inbegrepen)
Bron: RIZIV
06.2001
06.2002
1 013 916
1 000 305
988 140
982 341
979 521
Primaire Uitkeringsgerechtigden (PUG)
829 309
816 336
805 304
799 466
797 842
Weduwen, Invaliden, Gepensioneerden, Wezen (WIGW)
184 607
183 969
182 836
182 875
181 679
78 637 105 970
79 639 104 330
79 686 103 150
79 884 102 991
80 825 100 854
23 913
24 265
24 170
24 427
24 063
12 397 11 516
13 145 11 120
13 399 10 771
13 501 10 926
13 609 10 454
126 067
125 280
124 613
124 635
124 228
56 087
56 272
56 154
56 465
57 377
69 980
69 008
68 459
68 170
66 851
34 627
34 424
34 053
33 813
33 388
10 153 24 474
10 222 24 202
10 133 23 920
9 918 23 895
9 839 23 549
5 027 1 230 3 797
4 787 1 183 3 604
4 647 1 075 3 572
4 383 1 038 3 345
4 084 959 3 125
1 018 943
1 005 092
992 787
986 724
983 605
244 388
247 029
247 392
245 962
249 950
19 743 103 202 95 310 26 133
20 245 102 978 97 478 26 328
19 926 101 333 99 419 26 714
19 598 100 481 99 294 26 589
19 103 104 074 99 790 26 983
Enige activiteit
waarvan "75 %" waarvan "100 %"
- invaliden waarvan "75 %" waarvan "100 %"
- gepensioneerden waarvan "75 %" waarvan "100 %"
- weduwen en wezen waarvan "75 %" waarvan "100 %"
Kloostergemeenschappen Gerechtigden -60/65 jaar Gerechtigden +60/65 jaar Totaal Gemengde activiteit (1) Gerechtigden K.B. van 20.7.1971 Andere gerechtigden Gepensioneerden Weduwen en wezen
06.2003
06.2004
06.2005
(1) De uitkeringsgerechtigden in gemengde activiteit zijn in tegenstelling tot de gerechtigden enige activiteit en kloostergemeenschappen eveneens terug te vinden in de algemene regeling voor werknemers.
2.2 Ledental naar onderscheid van het recht op de verhoogde tegemoetkoming (personen ten laste inbegrepen) Bron: RIZIV
06.2001
06.2002
06.2003
06.2004
06.2005
Rechthebbenden op het gewone tarief ( "75%" )
906 696
894 687
883 516
877 088
876 352
Rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming ( "100%" )
112 247
110 405
109 271
109 636
107 253
1 018 943
1 005 092
992 787
986 724
983 605
Totaal
264
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging (RIZIV)
2.3 Ledental naar statuut en verwantschap Toestand op 30 juni 2003
Bron: RIZIV
Personen ten laste Gerechtigden
Echtgenoten
Ascendenten
Descendenten
Subtotaal
Totaal
Actieven (1) Invaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Kloostergemeenschappen
483 094 15 769 84 113 33 085 4 647
116 617 5 652 39 804 228 0
839 61 35 10 0
204 754 2 688 661 730 0
322 210 8 401 40 500 968 0
805 304 24 170 124 613 34 053 4 647
Totaal
620 708
162 301
945
208 833
372 079
992 787
Toestand op 30 juni 2004
Bron: RIZIV
Personen ten laste Gerechtigden
Echtgenoten
Ascendenten
Descendenten
Subtotaal
Totaal
Actieven (1) Invaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Kloostergemeenschappen
488 376 16 116 83 891 32 872 4 383
108 194 5 486 40 047 226 0
905 55 34 9 0
201 991 2 770 663 706 0
311 090 8 311 40 744 941 0
799 466 24 427 124 635 33 813 4 383
Totaal
625 638
153 953
1 003
206 130
361 086
986 724
Toestand op 30 juni 2005
Bron: RIZIV
Personen ten laste Gerechtigden
Echtgenoten
Ascendenten
Descendenten
Subtotaal
Totaal
Actieven (1) Invaliden Gepensioneerden Weduwen en wezen Kloostergemeenschappen
496 039 16 069 83 811 32 529 4 084
101 585 5 143 39 714 214 0
939 58 32 10 0
199 279 2 793 671 635 0
301 803 7 994 40 417 859 0
797 842 24 063 124 228 33 388 4 084
Totaal
632 532
146 656
1 039
203 378
351 073
983 605
(1) Enige activiteit
265
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging (RIZIV)
2.4 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechthebbende (euro) Bron: RIZIV
2001 Primaire uitkeringsgerechtigden en kloostergemeenschappen Weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen (WIGW) Totaal
2002
2003
2004
2005
376
370
428
476
475
2 992
3 135
3 395
3 813
3 830
850
876
974
1 094
1 095
266
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging (RIZIV)
2.5 Aantal gevallen (g) of dagen (d) naar groepering van de nomenclatuur (totaal)
Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Geneesheren en klinische biologie
28 386 873
26 792 194
27 862 551
29 483 849
29 912 279
Huisartsen en specialisten (g) Medische beeldvorming (g) Klinische biologie (g) Andere bijzondere prestaties (g) Chirurgie en anesthesiologie (g) Bevallingen en verloskunde .. door artsen (g) Toezicht en permanentie (g)
1 161 038 2 586 947 20 609 583 1 823 893 680 435
1 193 801 2 440 679 19 526 256 1 575 680 680 141
1 235 567 2 487 837 20 477 791 1 573 186 691 225
1 304 807 2 562 808 21 685 864 1 681 832 763 056
1 342 329 2 565 907 22 131 238 1 650 469 767 618
57 813
53 975
52 592
54 732
55 288
1 467 164
1 321 662
1 344 353
1 430 750
1 399 430
Farmaceutische verstrekkingen Magistrale bereidingen (g) Specialiteiten - officina (g) Spec. afgeleverd aan gehosp. (g) Spec. uit ziekenhuisapotheek ..afgeleverd aan niet-gehosp. (g) Andere farm. verstrekkingen (g)
2 272 103 170 279 1 940 537 -
2 325 043 170 951 1 993 167 -
2 495 328 195 899 2 108 322 48 994
2 980 070 443 258 2 313 926 47 997
3 201 886 499 709 2 471 259 46 676
-
-
-
-
-
161 287
160 925
142 113
174 889
184 242
Ziekenhuizen Verpleegdagprijs (d) Forfaitaire dagprijs (d) Militair hospitaal (all-in-prijs) (d)
1 601 383 1 499 705 101 374 304
1 481 326 1 387 761 92 844 721
1 476 905 1 400 153 76 470 282
1 480 718 1 393 574 86 893 251
1 441 051 1 349 163 91 595 293
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) (g) Vroedvrouwen (g)
6 512 308 3 742 863 16 167
8 997 276 4 109 598 15 951
9 627 011 4 326 463 15 857
8 371 340 5 061 874 17 329
7 860 229 5 254 564 19 140
Rust- en verzorgingstehuizen (g) (1) Rustoorden voor bejaarde ..personen (g) Dagverzorgingscentra (g) Psychiatr. verzorgingstehuizen (g) Initiatieven beschut wonen (g)
1 674 358
3 309 323
3 799 023
2 078 572
1 409 085
954 977
1 446 321
1 367 928
1 089 283
1 059 109
84 942 39 001
13 158 77 431 25 494
15 622 76 584 25 534
20 722 76 633 26 927
21 693 68 180 28 458
509 730
514 726
494 870
503 316
502 341
Kinesitherapeuten (g)
1 587 239
1 543 624
1 509 379
1 573 387
1 575 429
Andere verstrekkingen Bandag., orthop., implantaten (g) Opticiens (g) Gehoorprothesisten (g) Revalidatie en herscholing (g) Dialyse (g) Plaatsingsk. en chronische ziekten (g) Terugstortingen remgeld (g)
1 777 900
1 852 993
2 204 578
2 610 680
2 837 379
570 437 945 598 1 135 704 56 707 13 509 -
595 682 930 583 1 186 146 57 037 12 615 -
656 285 936 645 1 464 371 60 707 21 634 -
701 405 971 785 1 814 983 68 172 24 364 -
744 141 1 102 791 2 001 080 64 849 25 416 -
Tandartsen (g)
(1) Door de nieuwe financiering per 01.01.2004 van de deelsector RVT/ROB vervalt de vroegere dubbeltelling RVT: forfait patiënt + forfait coördinerend geneesheer.
267
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging (RIZIV)
2.6 Gemiddelde geïndexeerde kost naar groepering van de nomenclatuur (euro) (totaal)
Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlosk. door artsen Toezicht en permanentie
14,86 25,78 3,18 41,31 84,61 75,50 9,98
15,46 25,38 3,17 45,90 84,29 77,05 10,88
16,69 27,84 3,09 45,54 87,78 81,94 11,24
18,68 30,89 3,16 45,98 86,53 84,00 11,29
19,84 32,32 3,25 47,34 85,94 82,33 11,79
8,44 19,41 -
8,15 20,53 -
5,80 22,18 -
2,61 24,71 -
2,05 24,57 -
46,58
45,00
52,59
48,50
49,54
156,88 125,28 1 219,43
170,62 117,67 1 271,52
197,09 99,81 1 280,57
217,07 99,03 1 289,45
216,76 99,39 1 290,64
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Vroedvrouwen Rust- en verzorgingstehuizen Rustoorden bejaarde personen Dagverzorgingscentra Psychiatr. verzorgingstehuizen Initiatieven beschut wonen
9,96 27,59 32,48 17,73 57,04 18,67
10,53 27,58 18,43 13,61 25,46 61,49 18,16
10,82 30,30 18,41 13,94 25,60 59,17 18,73
10,59 31,82 28,51 30,47 26,30 62,89 18,81
10,56 30,88 38,64 31,55 27,11 64,27 19,08
Tandartsen
13,31
16,14
15,34
17,28
17,57
Kinesitherapeuten
10,37
10,49
11,14
11,76
12,08
59,10 86,77 566,89 22,84 310,76 356,87 -
57,34 89,25 586,62 19,00 317,41 420,30 -
60,53 82,72 602,06 19,29 329,60 312,64 -
60,86 98,74 615,70 15,80 329,99 309,64 -
60,12 93,92 657,31 14,99 339,23 308,43
Farmaceutische verstrekkingen Magistrale bereidingen Specialiteiten - officina Spec. afgeleverd aan gehosp. Spec. uit ziekenhuisapotheek ..afgeleverd aan niet-gehosp. Andere farm. verstrekkingen Ziekenhuizen Verpleegdagprijs Forfaitaire dagprijs Militair hospitaal (all-in-prijs)
Andere verstrekkingen Bandag., orthop., implantaten Opticiens Gehoorprothesisten Revalidatie en herscholing Dialyse Plaatsingsk. en chronische ziekten Terugstortingen remgeld
268
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging (RIZIV)
2.7 Uitgaven naar groepering van de nomenclatuur (duizend euro) (totaal) Bron: RIZIV
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlos. door artsen Toezicht en permanentie
2001
2002
2003
2004
2005
301 342 17 256 66 685 65 488 75 342 57 570 4 365 14 637
290 388 18 454 61 945 61 804 72 322 57 326 4 159 14 379
304 832 20 619 69 261 63 210 71 644 60 677 4 309 15 112
336 227 24 372 79 165 68 572 77 338 66 028 4 597 16 155
346 743 26 630 82 921 72 035 78 139 65 970 4 552 16 496
97 393 1 438 37 674 39 132
103 386 1 393 40 927 38 810
114 638 1 136 46 769 40 046
132 528 1 158 57 179 42 473
138 380 1 026 60 712 41 900
Farmaceutische verstrekkingen Magistrale bereidingen Specialiteiten - officina Spec. afgeleverd aan gehosp. Spec. uit ziekenhuisapotheek ..afgeleverd aan niet-gehosp. Andere farm. verstrekkingen Ziekenhuizen Verpleegdagprijs Forfaitaire dagprijs Militair hospitaal (all-in-prijs)
11 637
15 014
19 214
23 236
25 616
7 512 248 349 235 279 12 700 371
7 242 248 623 236 781 10 925 917
7 473 283 949 275 955 7 632 361
8 483 311 425 302 497 8 605 324
9 127 301 921 292 439 9 104 378
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Vroedvrouwen
114 601 37 273 446
129 951 43 276 440
141 708 46 792 480
152 470 53 594 551
149 465 55 500 591
Rust- en verzorgingstehuizen (1)
54 379
60 987
69 953
59 261
54 447
16 930 4 845 728 6 785
19 690 335 4 761 463 8 310
19 073 400 4 532 478 7 593
33 193 545 4 819 506 8 696
33 414 588 4 382 543 8 826
Kinesitherapeuten
16 463
16 187
16 813
18 509
19 030
Andere verstrekkingen Bandag., orthop., implantaten Opticiens Gehoorprothesisten Revalidatie en herscholing Dialyse Plaatsingsk. en chronische ziekten Terugbet. remgeld / Maximumfactuur Overige verstrekkingen
83 983 33 715 82 339 25 944 17 622 4 821 1 458 -
85 055 34 159 83 342 22 537 18 104 5 302 3 354 1 174
105 146 39 726 77 388 28 250 20 009 6 764 10 312 -380
123 930 42 691 96 483 28 675 22 496 7 544 11 061 10 884
118 816 44 737 103 520 29 990 21 999 7 839 17 222 -3 595
Regularisaties
-2 707
-1 189
-7 443
-4 116
-6 177
866 208
880 711
967 235
1 079 670
1 077 004
Rustoorden bejaarde personen Dagverzorgingscentra Psychiatr. verzorgingstehuizen Initiatieven beschut wonen Tandartsen
Totaal
(1)
(1) Vanaf 01.01.2004 werd een nieuw financieringssysteem voor de deelsector RVT/ROB in werking gesteld (cf. Jaarverslag RIZIV 2003).
269
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging (RIZIV)
2.8 Uitgaven naar groepering van de nomenclatuur (PUG + KG) euro) (duizend euro)
(duizend
Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
160 056 22 40 978 35 234 42 660 30 801 4 016 6 344
150 537 18 37 165 32 421 40 786 30 126 3 783 6 238
153 897 17 41 051 31 216 39 783 31 508 3 902 6 420
169 527 24 47 242 33 907 42 603 34 855 4 137 6 759
172 274 384 49 324 35 215 42 243 34 193 4 129 6 787
Farmaceutische verstrekkingen Magistrale bereidingen Specialiteiten - officina Spec. afgeleverd aan gehosp. Spec. uit ziekenhuisapotheek ..afgeleverd aan niet-gehosp. Andere farm. verstrekkingen
22 102 0 135 15 799
22 794 0 31 15 485
24 407 0 615 15 218
28 065 0 1 476 16 621
29 200 0 3 262 15 886
3 254
4 602
5 904
2 913
2 676
2 670
6 815 3 154
6 916 3 136
Ziekenhuizen Verpleegdagprijs Forfaitaire dagprijs Militair hospitaal (all-in-prijs)
93 119 84 964 7 992 164
92 384 85 029 6 618 737
123 352 119 094 3 915 343
131 926 127 324 4 431 171
128 379 123 589 4 530 260
Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Vroedvrouwen Rust- en verzorgingstehuizen Rustoorden bejaarde personen Dagverzorgingscentra Psychiatr. verzorgingstehuizen Initiatieven beschut wonen
3 241 1 445 2 513 0 242 39
3 450 0 438 2 773 0 37 178 24
4 237 1 477 3 565 0 17 160 18
3 923 1 548 3 120 0 16 200 38
3 814 66 588 2 955 0 11 135 59
Tandartsen
3 111
3 882
3 374
3 560
3 870
Kinesitherapeuten
2 085
1 967
2 061
2 185
2 184
Andere verstrekkingen Bandag., orthop., implantaten Opticiens Gehoorprothesisten Revalidatie en herscholing Dialyse Plaatsingsk. en chronische ziekten Terugbet. remgeld / Maximumfactuur Overige verstrekkingen
32 321 10 412 3 0 17 331 3 255 1 193 127 -
29 473 10 315 1 0 14 169 3 100 1 192 292 406
35 491 11 253 2 0 18 216 3 205 1 859 118 838
44 667 12 634 3 0 17 774 4 112 2 377 3 927 3 840
43 205 13 601 7 4 18 771 3 662 2 321 6 116 -1 277
Regularisaties
-2 148
-579
-378
-1 461
-1 737
313 886
303 907
346 441
382 393
381 190
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlos. door artsen Toezicht en permanentie
Totaal
270
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging (RIZIV)
2.9 Uitgaven naar groepering van de nomenclatuur (WIGW) (duizend euro) Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
141 286 17 234 25 707 30 254 32 682 26 768 349 8 293
139 852 18 435 24 780 29 383 31 536 27 200 376 8 141
150 935 20 602 28 210 31 995 31 860 29 169 407 8 692
166 700 24 348 31 923 34 665 34 735 31 173 460 9 396
174 469 26 246 33 597 36 821 35 896 31 777 423 9 709
75 292 1 438 37 539 23 333
80 592 1 393 40 896 23 324
90 230 1 136 46 154 24 828
104 463 1 158 55 703 25 852
109 180 1 026 57 450 26 014
8 383
10 413
13 310
16 420
18 700
4 599
4 566
4 803
5 329
5 992
155 229 150 315 4 708
156 239 151 752 4 308
160 597 156 861 3 718
179 499 175 173 4 174
173 542 168 849 4 574
207 111 360 37 272 1 51 865 16 930 4 603 689
180 126 502 43 276 2 58 214 19 689 297 4 584 439
18 137 471 46 792 3 66 388 19 073 383 4 372 460
152 148 548 53 593 4 56 142 33 193 529 4 620 468
119 145 651 55 434 3 51 493 33 414 577 4 247 484
3 674
4 428
4 219
5 136
4 955
Kinesitherapeuten
14 378
14 219
14 753
16 323
16 846
Andere verstrekkingen Bandag., orthop., implantaten Opticiens Gehoorprothesisten Revalidatie en herscholing Dialyse Plaatsingsk. en chronische ziekten Terugbet. remgeld / Maximumfactuur Overige verstrekkingen
51 662 23 303 79 339 8 613 14 368 3 629 1 331 -
55 582 23 845 82 342 8 368 15 005 4 111 3 062 768
63 228 28 473 75 388 10 035 16 804 4 904 1 072 1 477
79 262 30 056 93 483 10 901 18 384 5 167 7 134 7 043
75 611 31 136 96 516 11 219 18 337 5 518 11 106 -2 318
-560
-610
-638
-2 655
-4 440
552 322
576 804
620 794
697 277
695 814
Geneesheren en klinische biologie Huisartsen en specialisten Medische beeldvorming Klinische biologie Andere bijzondere prestaties Chirurgie en anesthesiologie Bevall. en verlos. door artsen Toezicht en permanentie Farmaceutische verstrekkingen Magistrale bereidingen Specialiteiten - officina Spec. afgeleverd aan gehosp. Spec. uit ziekenhuisapotheek afgeleverd aan niet-gehosp. Andere farm. verstrekkingen Ziekenhuizen Verpleegdagprijs Forfaitaire dagprijs Militair hospitaal (all-in-prijs) Verpleegkundige zorgen Verpleegkundigen (thuiszorgen) Vroedvrouwen Rust- en verzorgingstehuizen Rustoorden bejaarde personen Dagverzorgingscentra Psychiatr. verzorgingstehuizen Initiatieven beschut wonen Tandartsen
Regularisaties Totaal
271
491 789 4 995 96 386
482 753 4 759 97 212
473 644 4 618 97 442
468 246 4 354 98 348
460 034 4 055 101 952
06.2002 Enige activiteit Kloostergem. Gemengde act.
06.2003 Enige activiteit Kloostergem. Gemengde act.
06.2004 Enige activiteit Kloostergem. Gemengde act.
06.2005 Enige activiteit Kloostergem. Gemengde act.
Christelijke Mutualiteiten
06.2001 Enige activiteit Kloostergem. Gemengde act.
Bron:RIZIV
272
51 214 19 14 241
141 126 0 47 164
141 190 0 48 527
141 131 0 52 893
142 102 0 52 421
143 831 0 52 600
74 854 0 19 845
76 447 0 19 180
77 961 1 18 667
79 638 1 18 598
81 464 0 18 427
249 379 9 59 843
241 857 9 57 822
240 009 9 56 375
239 567 9 56 564
239 662 12 54 548
Onafhankelijke Ziekenfondsen
2 914 1 1 524
2 950 2 1 461
3 057 2 1 395
3 139 2 1 325
3 258 2 1 199
Hulpkas voor ZIV
0 0 5 381
0 0 5 454
0 0 5 457
0 0 5 491
0 0 5 561
NMBS
979 521 4 084 249 950
982 341 4 383 245 962
988 140 4 647 247 392
1 000 305 4 787 247 029
1 013 916 5 027 244 388
Totaal
C. Statistieken
51 651 18 15 170
52 338 17 15 163
53 106 16 15 418
53 912 18 15 667
Neutrale Socialis-tische Liberale MutualiteitsMutualiteiten Mutualiteiten verbonden
2.10 Ledental per verzekeringsinstelling
III. Het stelsel voor zelfstandigen 2. Geneeskundige verzorging (RIZIV)
521 139
573 536 134 905 149 952 136 381 152 297
2003
2004 1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
273
57 693 14 951 10 759 17 703 14 280
57 406 14 567 13 443 13 658 15 737
51 856
46 823
47 054
144 265 35 908 28 423 43 246 36 688
144 933 35 813 35 258 35 052 38 810
130 067
114 229
111 442
86 584 21 875 16 852 25 704 22 152
89 485 23 542 20 840 20 782 24 321
82 150
76 862
70 870
Neutrale Socialis-tische Liberale MutualiteitsMutualiteiten Mutualiteiten verbonden
208 788 50 450 40 935 62 856 54 548
200 138 48 934 46 104 47 857 57 243
183 045
160 376
160 527
Onafhankelijke Ziekenfondsen
(1) De sociale prestaties die onmiddellijk door het RIZIV betaald worden zijn niet inbegrepen.
582 245 141 980 113 976 179 654 146 635
477 363
2002
2005 1ste kwartaal 2de kwartaal 3de kwartaal 4de kwartaal
472 441
Christelijke Mutualiteiten
2001
Bron: RIZIV
2.11 Uitgaven per verzekeringsinstelling (duizend euro) (1)
2 802 286 559 947 1 010
2 506 508 407 442 1 149
2 657
3 303
2 907
Hulpkas voor ZIV
1 082 377 265 450 211 504 330 110 275 313
1 068 004 258 270 266 005 254 172 289 558
970 914
878 956
865 241
Totaal
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 2. Geneeskundige verzorging (RIZIV)
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
2. Geneeskundige verzorging (RIZIV)
2.12 Detail van de diverse uitgaven in de rekeningen van het RIZIV (duizend euro) Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Verzekeringsinstellingen Internationale verdragen Aandeel intresten op beleggingen VI Aandeel terugvorderingen prest. VI Gerechtelijke intresten SIS-kaarten
6 984 6 082 159 744 0 -
7 082 6 101 172 803 6 0
7 538 6 569 116 646 2 206
9 353 7 835 172 984 6 356
9 374 8 187 172 1 009 6 0
RIZIV - Andere Sociaal statuut Stagemeesters Art. 56 Fiscaal plafond remgeld Positieve maatregelen Sociaal plan kinesitherapeuten Expertise Terugbetaling recuperatie geneesmiddelen Bestrijding tabaksgebruik Campagnes
6 421 4 629 769 564 -
10 504 6 339 3 017 764 227 0 -
3 452 1 002 578 1 095 25 204 -
14 391 6 007 455 3 627 1 190 343 70
10 838 6 121 513 3 458 343 70
-
-
-
2 552
-
-
-
-
63 -
128 120
-
156
476
84
85
-
-
73
-
-
459
-
-
-
-
13 405
17 585
10 991
23 744
20 212
Verhoogde kosten tarificatiediensten Kinesitherapeuten opleiding verpleger Andere Totaal
274
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3. Uitkeringen 3.0 Methodologische nota Net zoals de ziekteverzekering voor zelfstandigen, sector geneeskundige verzorging, mag ook de sector uitkeringen niet als een op zichzelf staande regeling beschouwd worden. Via het K.B. van 20.07.1971 worden de reeds voor werknemers bestaande uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid en moederschapsuitkeringen uitgebreid tot de zelfstandigen. De hiernavolgende statistische tabellen zijn daarom zowel vormelijk als inhoudelijk identiek aan deze van de werknemers.
Primaire arbeidsongeschiktheid / Invaliditeit De reglementering maakt een drievoudig onderscheid tussen de perioden van arbeidsongeschiktheid: • de periode van primaire ongeschiktheid, zonder uitkeringen, die de eerste maand omvat; • de periode van primaire ongeschiktheid, met uitkeringen, gedurende de volgende elf maanden; • de invaliditeitsperiode die vanaf het tweede jaar van de arbeidsongeschiktheid aanvangt. De gerechtigde bekomt in de periode van primaire ongeschiktheid met uitkeringen en tijdens de invaliditeitsperiode een forfaitair bedrag waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar het al dan niet hebben van personen ten laste. Onder bepaalde voorwaarden kunnen invaliden een forfaitaire uitkering voor hulp van derden ontvangen.
Moederschapsverzekering De moederschapsuitkering wordt uitbetaald voor een periode van zes weken (sinds 2003) onmiddellijk na de bevalling. Deze uitkering bestaat uit een forfaitair bedrag.
275
276
Totaal
Mannen Vrouwen
Echtgenoten helpers
Mannen Vrouwen
Zelfstandigen enige aktiviteit
Bron: RIZIV
Totaal
Mannen Vrouwen
Echtgenoten helpers
Mannen Vrouwen
Zelfstandigen enige aktiviteit
Bron: RIZIV
423
0 5
299 119
Minder dan 20 jaar
415
0 5
288 122
Minder dan 20 jaar
12 296
7 156
7 829 4 304
20-24 jaar
12 156
5 213
7 649 4 289
20-24 jaar
39 165
61 820
24 163 14 121
25-29 jaar
39 371
67 1 081
24 262 13 961
25-29 jaar
63 498
176 2 304
41 234 19 784
30-34 jaar
65 273
217 3 075
42 257 19 724
30-34 jaar
83 033
358 4 153
55 406 23 116
35-39 jaar
84 785
406 5 498
56 245 22 636
35-39 jaar
93 418
489 6 008
62 713 24 208
40-44 jaar
92 689
514 7 482
61 692 23 001
40-44 jaar
3.1 Ledental / verzekerde bevolking naar statuut, leeftijdsklasse en geslacht
85 415
470 6 854
57 615 20 476
45-49 jaar
84 259
512 8 381
56 054 19 312
45-49 jaar
73 576
477 8 380
48 989 15 730
50-54 jaar
72 930
526 9 138
48 205 15 061
50-54 jaar
64 868
402 8 676
43 963 11 827
55-59 jaar
62 987
395 8 906
42 385 11 301
55-59 jaar
33 793
195 4 279
24 237 5 082
60-64 jaar
32 651
185 3 906
23 649 4 911
60-64 jaar
555 961
2 857 48 612
368 348 136 144
Totaal
7 849
40 916
5 049 1 844
65 jaar en meer
557 334
2 675 42 551
371 497 140 611
Totaal
Toestand op 30 juni 2005
8 445
30 927
5 662 1 826
65 jaar en meer
Toestand op 30 juni 2004
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 3. Uitkeringen (RIZIV)
0
Totaal
7 1
0 1
1
Mannen Vrouwen
Totaal
8
20-24 jaar
Minder dan 20 jaar
Bron: RIZIV
11 2
0 0
Mannen Vrouwen
13
20-24 jaar
Minder dan 20 jaar
Bron: RIZIV
80
48 32
25-29 jaar
94
53 41
25-29 jaar
232
125 107
30-34 jaar
249
144 105
30-34 jaar
3.2 Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht
518
314 204
35-39 jaar
522
333 189
35-39 jaar
1 008
647 361
40-44 jaar
958
640 318
40-44 jaar
1 611
1 027 584
45-49 jaar
1 594
1 049 545
45-49 jaar
2 725
1 784 941
50-54 jaar
2 623
1 778 845
50-54 jaar
4 958
3 402 1 556
55-59 jaar
4 768
3 303 1 465
55-59 jaar
5 812
4 656 1 156
60-64 jaar
5 853
4 840 1 013
60-64 jaar
16 766
12 243 4 523
80
80 0
65 jaar en meer
17 033
12 090 4 943
Totaal
Toestand op 30 juni 2005
92
92 0
Totaal
Toestand op 30 juni 2004
65 jaar en meer
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken
277
3. Uitkeringen (RIZIV)
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3.3 Evolutie van het ledental Bron: RIZIV
06.2001
06.2002
06.2003
06.2004
06.2005
Zelfstandigen Mannen Vrouwen Echtgenoten - helpers
482 449 358 450 123 999
481 943 357 063 124 880
482 624 355 945 126 679
488 064 356 134 131 930
495 640 359 470 136 170
4 829
4 871
52 895
51 131
44 661
Totaal
487 278
486 814
535 519
539 195
540 301
2003
2004
2005
3.4 Primaire arbeidsongeschiktheid / ziektecijfer (1) Bron: RIZIV
2001
2002
Zelfstandigen Mannen Vrouwen Echtgenoten - helpers
2,54 2,64 2,26
2,82 2,89 2,63
2,99 3,08 2,76
3,07 3,14 2,88
2,54 3,11 2,95
4,08
4,27
-
3,19
3,28
Totaal
2,55
2,83
2,77
3,08
3,09
(1) Aantal vergoede dagen / ledental.
3.5 Primaire arbeidsongeschiktheid / aantal vergoede dagen Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Zelfstandigen Mannen Vrouwen Echtgenoten - helpers
1 225 093 945 162 279 931 19 713
20 776
40 148
163 192
146 620
Totaal
1 244 806
1 379 769
1 484 707
1 659 612
1 667 276
1 358 993 1 030 167 328 826
278
1 444 559 1 095 412 349 147
1 496 420 1 116 645 379 775
1 520 656 1 119 018 401 638
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3.6 Primaire arbeidsongeschiktheid / gemiddelde daguitkering Bron: RIZIV
2001 Zelfstandigen Mannen Vrouwen Echtgenoten - helpers
2002
2003
2004
2005
16,06 16,45 15,49
20,10 20,52 19,30
24,78 25,41 23,60
25,01 25,81 24,09
25,56 26,34 24,59
14,96
19,01
23,26
23,44
24,04
3.7 Primaire arbeidsongeschiktheid / bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
2001 Zelfstandigen Mannen Vrouwen Regularisaties Echtgenoten - helpers Hulp van derden Totaal
2002
2003
2004
2005
19 673 15 549 4 336 -212
27 321 21 141 6 347 -167
35 795 27 831 8 241 -277
37 424 28 825 9 148 -549
38 862 29 474 9 876 -488
295
395
934
3 826
3 525
83
63
60
56
64
20 051
27 779
36 789
41 306
42 451
279
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3.8 Invaliditeit / aantal gevallen Bron: RIZIV
12.2001 Zelfstandigen Mannen Vrouwen
12.2003
12.2004
12.2005
15 651 12 071 3 580
15 922 12 208 3 714
16 473 12 311 4 162
16 582 12 228 4 354
16 686 12 123 4 563
3 036 544
3 166 548
3 257 905
3 340 1 014
3 469 1 094
307 11 296
298 13 285
337 21 316
438 24 414
670 64 606
238 58
220 65
232 84
318 96
479 127
15 958
16 220
16 810
17 020
17 356
< 60 jaar >= 60 jaar
Echtgenoten - helpers Mannen Vrouwen < 60 jaar >= 60 jaar
Totaal
12.2002
3.9 Invaliditeit / aantal vergoede dagen Bron: RIZIV
2001 Zelfstandigen Mannen Vrouwen Echtgenoten - helpers Totaal
2002
2003
2004
2005
4 816 848 3 714 497 1 102 351
4 844 406 3 729 005 1 115 401
5 024 077 3 867 314 1 156 763
5 084 727 3 771 953
5 095 632 3 714 990
1 312 774
1 380 642
94 296
93 233
94 984
109 813
168 738
4 911 144
4 937 639
5 119 061
5 194 540
5 264 370
3.10 Invaliditeit / gemiddelde daguitkering Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Zelfstandigen Mannen Vrouwen
26,14 26,80 23,95
26,99 27,63 24,84
27,67 28,32 25,47
27,84 28,50 25,94
28,41 29,13 26,50
Echtgenoten - helpers
22,20
22,60
23,58
24,46
24,88
280
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3.11 Invaliditeit / bedrag van de basisuitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
Zelfstandigen Mannen Vrouwen Echtgenoten - helpers Regularisaties Hulp van derden Totaal
2001
2002
2003
2004
2005
125 933 99 535 26 398
130 735 103 028 27 707
138 992 109 535 29 457
141 533 107 484 34 049
144 789 108 201 36 588
2 093
2 107
2 240
2 686
4 198
-237
-75
-104
-221
-122
731
743
764
721
771
128 520
133 510
141 892
144 719
149 636
281
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3.12 Moederschap / verzekerde bevolking (1) Bron: RIZIV
06.2001 Zelfstandigen Echtgenoten - helpers Totaal
06.2002
81 207
06.2003
80 579
80 654
06.2004
06.2005
83 114
84 998
3 237
2 976
19 733
17 318
13 394
84 444
83 555
100 387
100 432
98 392
2003
2004
(1) Primaire uitkeringsgerechtigden jonger dan 45 jaar.
3.13 Moederschap / aantal vergoede dagen Bron: RIZIV
2001 Zelfstandigen
2002
2005
4 762 250
4 448 215
4 500 210
4 594
Echtgenoten - helpers
4 725
446
403
Totaal
5 012
4 663
4 710
5 040
5 128
3.14 Moederschap / gemiddelde forfaitaire uitkering (euro) Bron: RIZIV
2001 Zelfstandigen Echtgenoten - helpers
2002
929,57 931,06
955,10 941,23
282
2003
2004
2005
1 765,19 1 657,75
1 955,27
2 012,32
1 965,98
1 998,70
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3.15 Moederschap / totaalbedrag van de uitgaven (duizend euro) Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Zelfstandigen Echtgenoten - helpers Invaliden
4 427
4 248
8 153
8 983
9 508
233
202
169
877
806
9
3
19
23
17
Totaal
4 669
4 453
8 341
9 883
10 331
283
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
3. Uitkeringen (RIZIV)
3.16 Synthesetabel: uitgaven voor sociale prestaties van de uitkeringsverzekering (duizend euro)
Bron: RIZIV
2001
2002
2003
2004
2005
Primaire arbeidsongeschiktheid Invaliditeit Moederschapsuitkering
20 054 128 521 4 668
27 779 133 511 4 455
36 788 141 892 8 322
41 305 144 719 9 883
42 451 149 636 10 331
Totaal
153 243
165 744
187 002
195 907
202 419
284
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Pensioenen (RVP)
4. Pensioenen 4.0 Methodologische nota Voorwaardelijke rust- en overlevingspensioenen In de ontwikkeling van de pensioenregeling voor zelfstandigen zijn drie fasen te onderscheiden. Tot voor de wet van 30.06.1956 ging het om een vrijwillig stelsel. De wet van 30.06.1956 introduceerde het stelsel van individuele kapitalisatie. Door de wet van 06.02.1976 werd de kapitalisatie als wijze van beheer afgeschaft. De wet van 15.05.1984 betreffende de harmonisatie van de verschillende pensioenregelingen is de meest belangrijke wet van de jongste jaren. Deze wet berust op vier grote basisbeginselen, met name: het behoud van rechten uit loopbaanjaren in de verschillende regelingen, gelijkheid van man en vrouw, uniformisering van termijnen voor indiening van aanvragen en vooral, de instelling van een pensioen in verhouding tot de door de zelfstandigen voor de loopbaanjaren na 1983 gestorte bijdragen. De rustpensioenen worden vanaf 1984 toegekend in functie van de beroepsinkomsten die als basis voor de berekening van de bijdragen gediend hebben. Op grond van de door de overleden echtgenoot uitgeoefende activiteit als zelfstandige kan de langstlevende echtgenoot, man of vrouw, een overlevingspensioen genieten. De statistische tabellen met betrekking tot de zogenaamde voorwaardelijke pensioenen (aantal begunstigden op 1 januari, indeling naar pensioensoort, geslacht en leeftijdsklasse, evenals het gemiddeld maandbedrag van het pensioenvoordeel) zijn op gelijkaardige wijze samengesteld als bij de werknemers. Specifiek voor het pensioenstelsel der zelfstandigen zijn de onvoorwaardelijke pensioenen, waarover hieronder meer.
Onvoorwaardelijke pensioenen Het onvoorwaardelijk pensioen wordt toegekend aan volgende categorieën personen: • degenen die geen aanvraag hebben ingediend voor een voorwaardelijk pensioen als zelfstandige; • degenen die geen aanspraak kunnen maken op de toekenning of de uitbetaling van een voorwaardelijk rust- of overlevingspensioen als zelfstandige; • zij voor wie het globaal bedrag van de rust- of overlevingsuitkeringen als zelfstandige lager ligt dan het bedrag van het onvoorwaardelijk pensioen. De statistische gegevens i.v.m. de onvoorwaardelijke pensioenen werden beperkt tot de uitgaven op jaarbasis (cf tabel 4.3)
Synthesetabel (tabel 4.5) In de synthesetabel van de pensioenuitgaven wordt de evolutie van de uitgaven voor de verschillende pensioenvoordelen samengevat. Voor informatie over de aantallen cumulaties van pensioenvoordelen voor zelfstandigen met voordelen uit andere pensioenstelsels, inzonderheid dat der werknemers of dat van de overheid verwijzen we naar het jaarverslag van de RVP. (website : http://www.onprvp.fgov.be).
285
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Pensioenen (RVP)
4.1 Aantal begunstigden van een rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald Bron: RVP
01.2001
01.2002
01.2003
01.2004
01.2005
Mannen
226 755
226 423
225 169
225 848
226 117
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust
226 428 118 263 52 357 49 815 5 993
226 097 117 428 52 632 49 969 6 068
224 831 115 888 52 968 49 828 6 147
225 481 115 495 53 596 50 419 5 971
225 750 114 617 54 429 50 967 5 737
1 070 871 199
1 108 903 205
1 115 898 217
1 075 840 235
1 071 834 237
-743
-782
-777
-708
-704
Vrouwen
274 593
273 124
270 602
266 151
265 398
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust
166 457 459 59 578 37 111 69 309
166 175 444 59 188 37 333 69 210
165 131 419 58 543 37 572 68 597
162 290 364 56 751 37 219 67 956
163 307 330 57 080 37 968 67 929
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
135 156 71 098 64 058
134 118 67 588 66 530
132 385 66 993 65 392
130 638 58 425 72 213
129 141 58 473 70 668
Dubbeltellingen
-27 020
-27 169
-26 914
-26 777
-27 050
Totaal rust
392 885
392 272
389 962
387 771
389 057
Totaal overleving
136 226
135 226
133 500
131 713
130 212
Totaal pensioenen
529 111
527 498
523 462
519 484
519 269
Totaal dubbeltellingen
-27 763
-27 951
-27 691
-27 485
-27 754
Totaal rechthebbenden
501 348
499 547
495 771
491 999
491 515
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving Dubbeltellingen
286
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Pensioenen (RVP)
4.2 Gemiddeld bedrag van rust- en/of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald
Bron: RVP
01.2001
01.2002
01.2003
01.2004
01.2005
Mannen
343,34
351,23
360,28
378,36
398,34
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust
343,37 424,22 220,06 285,35 307,41
351,25 435,69 224,85 290,36 315,05
360,31 448,43 232,21 296,02 323,98
378,45 472,98 244,33 308,85 341,51
398,42 500,31 257,22 325,25 352,66
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
98,09 81,98 168,59
98,22 82,98 165,36
102,68 87,40 165,91
109,96 92,39 172,76
119,79 102,83 179,47
Vrouwen
260,02
265,78
271,86
284,92
298,09
Rustpensioenen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet-gehuwden Rust & overleving, gedeelte rust
164,41 171,07 165,25 201,66 143,70
167,01 183,51 168,89 201,93 146,46
170,17 191,78 172,91 203,21 149,60
175,95 214,77 180,81 207,79 154,24
180,89 240,35 186,50 212,18 158,39
Overlevingspensioenen Rust & overleving, gedeelte overleving Overleving
325,78 315,00 337,75
334,32 317,12 351,80
343,43 325,99 361,30
361,91 326,43 390,61
383,86 349,49 412,31
Totaal / rustpensioen
267,55
273,20
279,79
293,70
307,11
Totaal / overlevingspensioen
323,99
332,39
341,42
359,85
381,69
Totaal / pensioen
282,08
288,38
295,51
310,47
325,81
Totaal / rechthebbende
297,70
304,51
312,02
327,81
344,21
287
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Pensioenen (RVP)
4.3 Pensioenuitgaven per categorie (voorwaardelijk of onvoorwaardelijk pensioen)
Bron: RVP
2001
2002
2003
2004
2005
392 579 3 264,64 1 281 627
391 117 3 358,37 1 313 516
388 867 3 462,91 1 346 613
388 355 3 598,90 1 397 652
389 738 3 742,90 1 458 749
135 726 3 951,73 536 352
134 363 4 071,72 547 088
132 607 4 273,28 566 665
130 924 4 424,28 579 244
129 265 4 662,50 602 696
1 817 979
1 860 604
1 913 278
1 976 896
2 061 445
7 918 27 958
7 467 28 840
7 803 30 037
6 945 31 431
6 030 33 400
35 875
36 307
37 840
38 376
39 430
Voorwaardelijke pensioenen Rustpensioenen Gemiddeld aantal gerechtigden Gemiddeld jaarbedrag (euro) Uitgaven (duizend euro) Overlevingspensioenen Gemiddeld aantal gerechtigden Gemiddeld jaarbedrag (euro) Uitgaven (duizend euro) Totale uitgaven (duizend euro) Onvoorwaardelijke pensioenen (duizend euro) Uitbetaald door de sociale verzekeringsfondsen Uitbetaald door RVP Totaal
288
289
10 161
33 643
19 679 90 8 254 3 616 2 744 4 975
9 982 0 60 5 0 9 917
Vrouwen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet gehuwd Rust & overleving Zuiver overlevingspensioenen
Totaal rechthebbenden
13 964 7 059 4 384 2 311 167 43
60-64 jaar
179 0 11 1 0 167
Minder dan 60 jaar
Mannen Gehuwden, gezin Gehuwden, alleenstaand Niet gehuwd Rust & overleving Zuiver overlevingspensioenen
Bron: RVP
97 823
41 877 131 17 553 8 672 11 030 4 491
55 946 29 457 15 284 10 543 657 5
65-69 jaar
4.4 Rechthebbenden naar pensioensoort, leeftijdsklasse en geslacht
110 508
50 754 69 15 543 8 412 18 471 8 259
59 754 32 082 14 993 11 568 1 102 9
70-74 jaar
100 846
52 150 29 9 454 7 327 22 543 12 797
48 696 25 573 11 015 10 845 1 256 7
75-79 jaar
81 304
49 458 10 4 873 5 803 23 891 14 881
31 846 15 129 6 352 8 970 1 391 4
80-84 jaar
57 230
41 498 1 1 343 4 133 20 673 15 348
15 732 5 317 2 390 6 729 1 294 2
85 jaar en ouder
491 515
265 398 330 57 080 37 968 99 352 70 668
226 117 114 617 54 429 50 967 5 867 237
Totaal
Toestand op 1 januari 2005
III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 4. Pensioenen (RVP)
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
4. Pensioenen (RVP)
4.5 Synthesetabel van de pensioenuitgaven (duizend euro) Bron: RVP
Pensioenen RVP Rustpensioenen Overlevingspensioenen Speciale bijslag Onvoorwaardelijke pensioenen RVP Toeslag brugrustpensioen landbouw Toeslag pensioen (art. 5, K.B. 25.4.1997) Herwaarderingspremie Onvoorwaardelijke pensioenen SVF Tussenkomst van het repartitiestelsel in de renten Indexeringen Totaal
2001
2002
2003
2004
2005
1 859 801
1 897 620
1 951 272
2 016 348
2 103 244
1 281 627 536 352 1 138 27 958 5 027 1 817 5 882
1 313 670 547 094 1 161 28 840 4 409 2 291 154
1 346 613 566 665 1 152 30 037 4 034 2 771 0
1 397 652 579 244 1 126 31 431 3 687 3 205 2
1 458 749 602 696 1 162 33 400 3 533 3 699 4
7 918
7 467
7 801
6 945
6 030
59
70
50
34
-19
59
70
50
34
-19
1 867 778
1 905 156
1 959 124
2 023 327
2 109 255
290
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
5. Gezinsbijslag (RSVZ)
5. Gezinsbijslag 5.0 Methodologische nota De RSVZ verzekert de betaling van de gezinsbijslag voor de rechtgevende kinderen, waarvan de gerechtigden vallen onder het sociaal statuut van de zelfstandigen. Voor de samenstelling van de tabellen verwijzen we naar de methodologische nota gezinsbijslag bij de werknemers. Qua structuur zijn de tabellen voor de gezinsbijslag in de regeling van de zelfstandigen identiek aan die voor de werknemers. In de tabel 5.8 (synthesetabel) werd door middel van een raming een uitsplitsing gemaakt naar schaal. Deze raming is gebaseerd op aantallen. Aanvullende informatie over de gezinsbijslag voor zelfstandigen kan u vinden in het Statistisch Jaarboek van de RSVZ of op de website van de RSVZ: www.rsvz.be .
291
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
5. Gezinsbijslag (RSVZ)
5.1 Aantal rechtgevende kinderen naar type van prestatie en naar schaal Bron: RSVZ
06.2001 Kinderbijslag - gewone schaal - invalidenschaal - wezenschaal
Kraamgeld (1)
06.2002
06.2003
06.2004
06.2005
233 716 220 213 2 406 11 097
226 048 212 760 2 300 10 988
219 944 206 710 2 319 10 915
215 033 202 172 2 225 10 636
211 667 199 155 2 167 10 345
2001
2002
2003
2004
2005
6 454
5 703
5 954
5 640
5 731
71
55
54
50
50
Adoptiepremie (1) (1) Aantal gevallen in de loop van het jaar.
5.2 Gemiddelde jaarlijkse kost per rechtgevend kind of geboorte (euro) Bron: RSVZ
Kinderbijslag (1) - gewone schaal - invalidenschaal - wezenschaal Kraamgeld (2)
2001
2002
2003
2004
2005
1 438,29 1 351,58 2 825,00 2 836,89
1 481,57 1 391,22 2 940,43 2 825,65
1 505,10 1 411,54 2 970,60 2 940,93
1 533,13 1 437,66 3 044,38 3 042,68
1 546,87 1 451,23 3 092,51 3 105,78
775,75
824,97
739,73
807,58
841,26
(1) Inclusief leeftijdsbijslag en supplement voor gehandicapte kinderen (2) De adoptiepremies zijn inbegrepen bij het kraamgeld
292
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
5. Gezinsbijslag (RSVZ)
5.3 Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse en volgens hun recht op bijslag, inclusief kinderen met een handicap Bron: RSVZ
06.2001
06.2002
06.2003
06.2004
06.2005
0 - 6 jaar
43 477
40 441
39 070
37 683
37 044
6 - 12 jaar
65 135
62 222
59 456
57 136
55 455
12 - 16 jaar
46 136
45 783
45 236
44 735
44 372
16 - 18 jaar
23 235
22 495
22 262
22 449
22 479
18 - 21 jaar
31 400
30 560
29 948
29 598
29 431
30 612 537 251
29 850 471 239
29 285 443 220
28 990 370 238
28 821 366 244
18 900
19 264
18 847
18 440
18 065
- leerlingen (1)
18 807 93
19 166 98
18 756 91
18 379 61
18 027 38
25 jaar en ouder
5 433
5 283
5 125
4 991
4 821
233 716
226 048
219 944
215 032
211 667
7 194
7 036
6 844
6 764
6 710
1 761 5 433
1 753 5 283
1 719 5 125
1 772 4 992
1 889 4 821
- studenten - leerlingen (1) - gehandicapten
21 - 25 jaar - studenten
Totaal Kinderen met een handicap - jonger dan 21 jaar - 25 jaar en ouder
(1) In het kader van de Wet van 19.07.1983 op het leerlingwezen
293
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
5. Gezinsbijslag (RSVZ)
5.4 Aantal rechtgevende kinderen naar rang Bron: RSVZ
06.2001
06.2002
06.2003
06.2004
06.2005
Eerste kind Tweede kind Derde kind en volgende
122 483 74 164 37 069
118 701 71 647 35 700
115 433 69 860 34 651
113 041 68 301 33 691
111 601 67 164 32 902
Totaal
233 716
226 048
219 944
215 033
211 667
2003
2004
2005
5.5 Kraamgeld en adoptiepremie
(1)
(aantal uitkeringen)
Bron: RSVZ
2001 Kraamgeld Eerste geboorte Tweede geboorte en volgende Adoptiepremie
2002
6 454 2 873 3 581
5 703 2 540 3 163
5 954 2 658 3 296
5 640 2 534 3 106
5 731 2 641 3 090
71
55
54
50
50
(1) Aantal gevallen in de loop van het jaar.
294
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
5. Gezinsbijslag (RSVZ)
5.6 Rechtgevende kinderen naar schaal en leeftijdsklasse Bron: RSVZ
Toestand op 30 juni 2002
0-6 jaar
6-12 jaar
12-18 jaar
18-25 jaar
+ 25 jaar
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal
39 957 179 305
60 711 401 1 110
64 992 838 2 448
46 249 772 2 803
851 110 4 322
212 760 2 300 10 988
Totaal
40 441
62 222
68 278
49 824
5 283
226 048
Bron: RSVZ
Toestand op 30 juni 2003
0-6 jaar
6-12 jaar
12-18 jaar
18-25 jaar
+ 25 jaar
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal
38 599 190 281
57 975 408 1 073
64 146 819 2 533
45 194 797 2 804
796 105 4 224
206 710 2 319 10 915
Totaal
39 070
59 456
67 498
48 795
5 125
219 944
6-12 jaar
12-18 jaar
18-25 jaar
Bron: RSVZ
Toestand op 30 juni 2004
0-6 jaar
+ 25 jaar
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal
37 235 180 268
55 761 385 990
63 884 797 2 503
44 512 761 2 765
780 102 4 110
202 172 2 225 10 636
Totaal
37 683
57 136
67 184
48 038
4 992
215 033
6-12 jaar
12-18 jaar
18-25 jaar
Bron: RSVZ
Toestand op 30 juni 2005
0-6 jaar
+ 25 jaar
Totaal
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal
36 608 196 240
54 091 393 971
63 613 765 2 473
44 100 716 2 680
743 97 3 981
199 155 2 167 10 345
Totaal
37 044
55 455
66 851
47 496
4 821
211 667
295
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
5. Gezinsbijslag (RSVZ)
5.7 Rechtgevende kinderen naar schaal en rang Bron: RSVZ
Toestand op 30 juni 2002
1ste kind Gewone schaal Invalidenschaal (1) Wezenschaal (1) Totaal
2de kind
3de kind
4de kind
69 211 522 1 914
25 238 183 536
6 712 63 136
2 751 48 33
212 760 2 300 10 988
118 701
71 647
25 957
6 911
2 832
226 048
Toestand op 30 juni 2003
1ste kind
Wezenschaal (1) Totaal
2de kind
3de kind
4de kind
24 457 186 537
6 492 67 133
2 689 60 30
206 710 2 319 10 915
115 433
69 860
25 180
6 692
2 779
219 944
Toestand op 30 juni 2004
2de kind
3de kind
4de kind
5de kind en volgende
65 894 521 1 886
23 844 172 504
6 299 60 131
2 605 47 29
202 172 2 225 10 636
113 041
68 301
24 520
6 490
2 681
215 033
Toestand op 30 juni 2005 de
1ste kind
Wezenschaal (1) Totaal
Totaal
103 530 1 425 8 086
Bron: RSVZ
Gewone schaal Invalidenschaal (1)
Totaal
67 373 535 1 952
1ste kind
Wezenschaal (1) Totaal
5de kind en volgende
105 699 1 471 8 263
Bron: RSVZ
Gewone schaal Invalidenschaal (1)
Totaal
108 848 1 484 8 369
Bron: RSVZ
Gewone schaal Invalidenschaal (1)
5de kind en volgende
2de kind
3de kind
4de kind
5 kind en volgende
Totaal
102 347 1 377 7 877
64 831 499 1 834
23 423 170 481
6 090 68 120
2 464 53 33
199 155 2 167 10 345
111 601
67 164
24 074
6 278
2 550
211 667
(1) Inbegrepen de gehandicapten die geen aanspraak kunnen maken op de bijkomende bijslag voor gehandicapten
296
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
5. Gezinsbijslag (RSVZ)
5.8 Synthesetabel: uitgaven voor gezinsbijslagen (duizend euro) Bron: RSVZ
2001
2002
2003
2004
2005
Gewone schaal Invalidenschaal Wezenschaal Andere Prestaties
291 800 6 800 31 700 1 932
291 000 6 600 32 000 2 615
287 900 6 900 32 100 1 253
286 200 6 800 31 900 2 424
288 100 6 600 31 500 2 166
Prestaties
332 232
332 215
328 153
327 324
328 366
297
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
6. Faillissementsverzekering (RSVZ)
6. Faillissementsverzekering 6.0 Methodologische nota De opgenomen tabel over de faillissementsverzekering omvat het aantal rechthebbenden ( aantal toekenningen), het aantal vergoede maanden, de gemiddelde maanduitkering en de uitgaven aan sociale prestaties voor de faillissementsverzekering op jaarbasis. De gemiddelde maanduitkering wordt berekend, rekening houdend met het feit dat een toekenning op meerdere maanden betrekking kan hebben. Aanvullende informatie over de faillissementsverzekering vindt u op de website van de RSVZ: www.rsvz.be. Algemene informatie over de evolutie van het aantal faillissementen en hun omvang vindt U op de website van het Nationaal Instituut voor de Statistiek: www.statbel.fgov.be bij de “indicatoren” (faillissementsstatistieken).
299
III. Het stelsel voor zelfstandigen
C. Statistieken
6. Faillissementsverzekering (RSVZ)
6.1 Evolutie van het aantal gevallen en van de uitgaven Bron: RSVZ
2001 Aantal gevallen (toekenningen) Aantal vergoede maanden Gemiddelde maanduitkering (euro) Totale uitgaven (euro)
2002
2003
2004
2005
198 384 659,03
358 1 837 542,25
448 2 186 543,95
504 2 515 568,47
492 2 487 567,68
253 067
996 115
1 189 075
1 429 710
1 411 825
300
IV Sociale bijstand 2001-2005
IV. Sociale bijstand
A. De dienstverlening van de OCMW’s
A. De dienstverlening van de OCMW’s 1. Methodologische nota 1.1 Het recht op maatschappelijke integratie De nieuwe wet van 26.05.2002 aangaande het recht op maatschappelijke integratie is van toepassing vanaf 01.10.2002. Zij vervangt de oude wet van 1974 met betrekking tot het bestaansminimum. De nieuwe reglementering voorziet, behalve een tegemoetkoming voor onbemiddelde personen (“het leefloon” genoemd), de mogelijkheid om een opleiding te volgen, om een baan te vinden en om door een maatschappelijk assistent begeleid te worden. Het leefloon wordt toegekend en uitbetaald door de gemeentelijke openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De federale Staat betaalt een gedeelte van de uitgekeerde bedragen terug. Het saldo is ten laste van de OCMW's en dus onrechtstreeks van de gemeenten, die wettelijk verplicht zijn het eventuele tekort op de rekening van het OCMW bij te passen (Cf. art. 106 OCMW-wet). In tabel 2.1 vindt men de evolutie van het aantal rechthebbenden op het leefloon naar gezinstype. Voor de periode 2001-2002 worden er vier categorieën onderscheiden: • gezin (categorie 1): samenwonende echtgenoten; • alleenstaande met kind ten laste (categorie 2): persoon die enkel samenwoont met kinderen, onder wie minstens één ongehuwd minderjarig kind te zijnen laste; • alleenstaande (categorie 3): alleenstaand persoon; • samenwonende (categorie 4): elke andere persoon die met één of meer personen samenwoont, onverschillig of zij al dan niet bloed- of aanverwanten zijn. Voor 2003-2004 zijn de nieuwe categorieën: • gezin (categorie A): samenwonenden; • alleenstaande (categorie B): alleenstaand persoon; • alleenstaande die recht heeft op een verhoogde uitkering (categorie C): alleenstaande ouder die een gedeeltelijke kinderlast heeft; men onderscheidt de alleenstaande ouder die alimentatiegeld betaalt voor zijn kind(eren) en de alleenstaande ouder die de helft van de tijd samenwoont met zijn kind(eren) in het kader van co-ouderschap; • de éénoudergezinnen met kinderlast (categorie D). Voor 2005 zijn de opgenomen categorieën: • samenwonende met één of meerdere personen • alleenstaande • samenwonende met personen ten laste Tabel 2.2 toont een aantal jaargegevens: het gemiddeld aantal gerechtigden, een gemiddeld jaarbedrag en de uitgaven (uitgedrukt in duizend euro). Het totaal van de uitgaven omvat alle kosten die betrekking hebben op het uitgekeerde leefloon voor een bepaald jaar, en houdt dus ook rekening met de kosten die in een volgend boekjaar werden vereffend. Het totaal van de uitgaven wordt onderverdeeld in de uitgaven ten laste van de federale Staat (het totaal van de Staatstoelagen uitgekeerd met betrekking tot het boekjaar) en de uitgaven ten laste van de OCMW's (de kosten die de OCMW's voor een bepaald boekjaar zelf ten laste nemen).
303
IV. Sociale bijstand
A. De dienstverlening van de OCMW’s
1.2 De activering van de financiële dienstverleningen van de OCMW’s Sinds 01.01.1998 krijgen de gerechtigden op bestaansminimum (vanaf 01.10.2002: leefloon) toegang tot de volgende tewerkstellingsinitiatieven: • de doorstromingsprogramma's; • de arbeidsplaatsen erkend in het kader van de professionele reïntegratie van langdurig werklozen (dienstenbanen); • de banenplannen; 1 • de initiatieven voor sociale inschakeling … In 2000 werd het "Lenteprogramma" van kracht. Het betreft een actieplan dat gericht is op de vermindering van het aantal gerechtigden op het bestaansminimum. Hiertoe werden bepaalde tewerkstellingsmodaliteiten versterkt, onder andere de sociale tewerkstelling binnen de OCMW's in het kader van art. 60, § 7 en art. 61 van de organieke wet van 08.07.1976 betreffende de openbare 2 centra voor maatschappelijk welzijn . Meer bepaald gebeurt dit door de verhoging van de Staatstoelage, de uitbreiding van de mogelijkheden tot terbeschikkingstelling (eveneens voor de privé-sector) en de mogelijkheid tot tijdelijke deeltijdse tewerkstelling. Verder werden nieuwe tewerkstellingskansen gecreëerd, zoals de invoeginterim en de tewerkstelling in het kader van de sociale economie. De uitgaven gekoppeld aan de activering maken integraal deel uit van de begroting die voorbehouden is aan het recht op maatschappelijke integratie en op maatschappelijke dienstverlening. Er bestaan evenwel twee specifieke toelagen: • De ene moedigt de tewerkstelling aan in de sector van de sociale economie en omvat: De verhoogde Staatstoelage: in de sociale economie neemt de begroting van maatschappelijke integratie het verschil tussen het leefloon en de regelmatige tussenkomst toegekend aan de personen die tewerkgesteld zijn in het kader van de toepassing van artikel 60, § 7 ten laste; De activering van het leefloon voor de begunstigden tewerkgesteld via de invoeginitiatieven in de sociale economie (SINE); • De andere werd toegekend aan de OCMW’s in het kader van de activering zoals voorzien in het “Lenteprogramma”. Dit omvat: De met 25 % verhoogde Staatstoelage voor diegenen die tewerkgesteld worden in het kader van artikel 60, § 7; De monitoring van het "Lenteprogramma". In tabel 2.3 vindt men de evolutie van het aantal rechthebbenden op activering van de financiële dienstverleningen van de OCMW’s. Er zijn 3 categorieën van rechthebbenden: • activering; • tewerkstelling (artikel 60, § 7); • tewerkstelling (artikel 61). Tabel 2.4 geeft de financiële jaargegevens uitgedrukt in duizend euro.
1
Vanaf 01.01.2002 vervangt de veralgemeende activering (activa) de vroegere maatregelen: de -------------------dienstenbanen, de invoeginterim en het banenplan. 2 Zie art. 6-9 van de wet van 26.05.2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
304
IV. Sociale bijstand
A. De dienstverlening van de OCMW’s
2. Statistische tabellen 2.1 Aantal rechthebbenden op leefloon naar gezinstype a) periode 2001 - 2002 Bron: FOD Sociale Zekerheid
01.2001
01.2002
Gezin Alleenstaande met kind Alleenstaande Samenwonende
5 117 15 431 36 860 13 910
4 822 15 234 35 989 13 907
Totaal
71 318
69 882
b) periode 2003 - 2004 Bron: FOD Sociale Zekerheid
01.2003
01.2004
Samenwonenden Alleenstaanden Alleenstaanden met het recht op een verhoogd bedrag Eenoudergezinnen met kinderen ten laste
22 763 34 666 779 15 427
24 065 34 969 1 067 15 545
Totaal
73 635
75 646
c) jaar 2005 Bron: FOD Sociale Zekerheid
01.2005 Samenwonende met één of meerdere personen Alleenstaanden Samenwonenden met personen ten laste
21 076 36 132 16 237
Totaal
73 445
305
IV. Sociale bijstand
A. De dienstverlening van de OCMW’s
2.2 Totale uitgaven leefloon Bron: FOD Sociale Zekerheid
2001 Gemiddeld aantal rechthebbenden Gemiddeld jaarbedrag (euro) Totaal uitgaven (duizend euro) - ten laste van de federale Staat - ten laste van de OCMW's
2002
2003
2004
2005
72 823 5 768 420 066
71 920 6 300 -
73 635 -
75 646 -
73 445 -
261 414 158 652
327 072 -
252 287 -
264 546 -
276 537 -
2.3 Aantal rechthebbenden op maatschappelijke dienstverlening Bron: FOD Sociale Zekerheid
01.2001 Activering Tewerkstelling (artikel 60 § 7) Tewerkstelling (artikel 61)
01.2002
961 6 304 405
1 348 7 821 304
01.2003
01.2004
857 7 119 304
1 014 8 364 319
01.2005 916 8 277 289
2.4 Totale uitgaven maatschappelijke dienstverlening (duizend euro) Bron: FOD Sociale Zekerheid
2001
2002
2003
2004
2005
Sociale economie: toelagen aan openbare besturen
-
9 920
9 920
9 920
-
Lenteprogramma: toelagen aan lokale besturen
-
4 578
8 506
10 721
-
306
IV. Sociale bijstand
B. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
B. Inkomensgarantie voor ouderen - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden 1. Methodologische nota 1.1 De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) Vanaf 01.06.2001 wordt een nieuwe uitkering, ingevoerd door de wet van 22.03.2001, toegekend: de inkomensgarantie voor ouderen (IGO). Degenen die genoten van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden vóór 01.06.2001 kunnen ervan blijven genieten, indien dit voordeliger is dan de nieuwe uitkering. De IGO verschilt van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden hoofdzakelijk door de volgende eigenschappen: • de leeftijd van dewelke men recht kan hebben op de IGO is dezelfde voor de mannen als voor de vrouwen: 62 jaar in 2001; 63 jaar vanaf 2003; 64 jaar vanaf 2006 en 65 jaar vanaf 2009. • de IGO is een individueel recht (er is geen “gezinsbedrag”); • het totale bedrag van de inkomsten en pensioenen in aanmerking genomen bij de berekening wordt gedeeld door het aantal personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen, de betrokkene inbegrepen. De bedragen die kunnen toegekend worden zijn de volgende (aan spilindex 116,15 basis 1996): • het bedrag “samenwonende”: 5.365,06 euro per jaar; • het bedrag “alleenstaande”: 8.047,59 euro per jaar.
1.2 Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden Het gewaarborgd inkomen voor bejaarden is een volledig kosteloos voordeel, wat wil zeggen dat geen enkele tegenoverstaande bijdrage vereist is. Het wordt toegekend na een onderzoek naar de bestaansmiddelen, wanneer deze een bepaald forfaitair jaarbedrag niet overschrijden. De bedragen die kunnen toegekend worden zijn de volgende (aan spilindex 116,15 basis 1996): • het "gezinsbedrag": 831,45 euro per maand; • het bedrag “alleenstaande”: 623,60 euro per maand. Het toegekende bedrag wordt met 90 % van de pensioenvoordelen die de aanvrager/aanvraagster of zijn/haar echtgeno(o)t(e) ontvangt verminderd. De RVP geeft in zijn statistieken dezelfde opsplitsing als voor de pensioenen, zodat het bedrag "alleenstaande" onderverdeeld is in drie categorieën: gehuwden, ongehuwden en weduwnaars (of weduwen). Het gemiddeld aantal rechthebbenden wordt bekomen door het gemiddelde te berekenen van het aantal rechthebbenden op 1 januari van twee opeenvolgende jaren. Het gemiddelde jaarbedrag wordt verkregen door deling van de jaarlijkse uitgaven door het gemiddeld aantal rechthebbenden. Vanaf 1999 werd jaarlijks een forfaitaire bijzondere verwarmingstoelage toegekend aan alle gerechtigden. Deze toelage werd vanaf 2002 opnieuw afgeschaft. Voor de IGO en voor het gewaarborgd inkomen voor bejaarden geven we het aantal rechthebbenden (resp. tab. 2.1 en 2.2) en het totaal der uitgaven (tab. 2.3).
307
9 475
3 216
14 832
2 547 6 928
2 826 581 2 245
2 541 2 816
5 357
65-69j
133 257
390
60-64j
15 777
2 912 7 646
10 558
2 695 2 524
5 219
70-74j
15 398
2 380 7 897
10 277
2 936 2 185
5 121
75-79j
11 955
1 375 6 838
8 213
2 035 1 707
3 742
80-84j
9 114
404 6 524
6 928
917 1 269
2 186
85j en +
308
34
Totaal rechthebbenden
11
10 0 10 0 0
32 0 32 0 0
Vrouwen Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaanden (rustpensioen) Niet gehuwden (rustpensioen) Rust & overleving
1 0 1 0 0
2
60-64j
0 2 0 0
<60j
Gehuwden, gezin (rustpensioen) Gehuwden, alleenstaanden (rustpensioen) Niet gehuwden (rustpensioen) Rust & overleving
Mannen
Bron: RVP
3 276
2 747 72 194 2 220 261
300 33 194 2
529
65-69j
5 589
3 762 46 191 3 055 470
954 110 744 19
1 827
70-74j
5 024
3 767 7 131 3 037 592
394 73 765 25
1 257
75-79j
4 018
3 263 3 60 2 581 619
129 35 575 16
755
80-84j
3 866
3 375 0 25 2 431 919
44 12 424 11
491
85j en +
21 818
16 956 128 643 13 324 2 861
1 821 266 2 702 73
4 862
Totaal
Toestand op 1 januari 2005
70 292
10 199 38 078
48 277
11 257 10 758
22 015
Totaal
Toestand op 1 januari 2005
2.2 Aantal rechthebbenden gewaarborgd inkomen voor bejaarden volgens leeftijdsklasse en geslacht
Totaal rechthebbenden
Zij die hun hoofdverblijfplaats delen Zij die hun hoofdverblijfplaats niet delen
Vrouwen
Zij die hun hoofdverblijfplaats delen Zij die hun hoofdverblijfplaats niet delen
Mannen
Bron: RVP
2.1 Aantal rechthebbenden IGO volgens leeftijdsklasse en geslacht
2. Statistische tabellen
IV. Sociale bijstand B. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
IV. Sociale bijstand
B. IGO - Gewaarborgd inkomen voor bejaarden
2.3 Jaarlijkse uitgaven (duizend euro) Bron: RVP
2001
2002
2003
2004
2005
IGO Gewaarborgd inkomen Verwarmingstoelage
92 169 160 076 4 869
158 417 94 135 1 502
173 574 87 654 1 345
180 433 79 251 1 197
196 144 75 411 1 070
Totaal
257 114
254 054
262 573
260 881
272 625
309
IV. Sociale bijstand
C. Tegemoetkoming aan personen met een handicap
C. Tegemoetkomingen aan personen met een handicap 1. Methodologische nota De bedoeling van het stelsel van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap is de minstbedeelden onder hen ter hulp te komen. Het is een residueel stelsel van sociale bescherming, waarvoor geen bijdragen worden gevraagd en waarvan de prestaties steeds door de Staat gefinancierd worden. In 1969 ontstaan de gewone tegemoetkoming, bestemd voor de personen met een fysische handicap en de bijzondere tegemoetkoming, bestemd voor de andere personen met een handicap. In 1973 worden het verhoogd gewaarborgd inkomen en de tegemoetkoming voor hulp van derde ingesteld, en in 1976 de tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden. In 1974 worden de bedragen van de gewone en de bijzondere tegemoetkomingen verhoogd en gediversifieerd naargelang van de gezinstoestend, en het onderzoek naar de bestaansmiddelen wordt verscherpt. Tenslotte heeft de wet van 27.02.1987 de regeling grondig hervormd: • de inkomensvervangende tegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon wiens verdienvermogen, ingevolge zijn handicap, verminderd is tot een derde of minder van wat een valide persoon op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen. De integratietegemoetkoming wordt toegekend aan de persoon met een handicap met een verminderde zelfredzaamheid, die aldus moeilijkheden ondervindt om zich in het maatschappelijk leven te integreren; • de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt eveneens toegekend wegens gebrek aan en of vermindering van zelfredzaamheid. In geval van herziening van hun dossier, kunnen de “niet-bejaarde” rechthebbenden aanspraak maken op verworven rechten, indien hun recht vóór 31.12.1974 is ingegaan. De “bejaarde” rechthebbenden kunnen verworven rechten laten gelden, ongeacht de datum waarop hun tegemoetkoming is ingegaan. Er zijn twee tabellen, welke ingedeeld werden volgens soort tegemoetkoming. Het betreft het aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (tabel 2.1) en de totale uitgaven per type tegemoetkoming (tabel 2.2).
311
IV. Sociale bijstand
C. Tegemoetkoming aan personen met een handicap
2. Statistische tabellen 2.1 Aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (jaargemiddelden) Bron: FOD Sociale Zekerheid
2001
2002
2003
2004
2005
114 977
118 127
127 714
130 295
133 672
80 167
80 052
90 612
109 594
114 994
4 698 2
4 322 0
3 773 0
3 419 0
3 070 0
Aanvullende tegemoetkoming
6 696
6 068
5 018
4 317
3 713
Tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen
6 653
5 398
3 779
2 844
2 242
Tegemoetkoming voor hulp van derde (uitsluitend)
1 764
1 406
987
737
587
214 957
215 373
231 883
251 206
258 278
7 939
6 549
4 855
3 862
3 188
Inkomensvervangende en integratietegemoetkoming Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden Gewone en bijzondere tegemoetkoming - KB 1969 - KB 1974
Totaal rechthebbenden Tegemoetkoming voor hulp van derde (totaal der voordelen) (1)
(1) Dit totaal omvat diegenen die uitsluitend recht hebben op deze tegemoetkoming en diegenen die ze cumuleren met een aanvullende tegemoetkoming of een tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen.
312
IV. Sociale bijstand
C. Tegemoetkoming aan personen met een handicap
2.2 Totale uitgaven tegemoetkomingen aan personen met een handicap naar type tegemoetkoming (duizend euro) Bron: FOD Sociale Zekerheid
2001
2002
2003
2004
2005
Inkomensvervangende en integratietegemoetkoming
679 557
731 692
778 655
823 118
869 804
Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden
202 352
204 802
304 494
342 091
367 964
Gewone en bijzondere tegemoetkoming - KB 1969 - KB 1974 Aanvullende tegemoetkoming Tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen Tegemoetkoming voor hulp van derde (uitsluitend) Totaal maandelijkse termijnen Achterstallen Totaal
23 954 -
22 834 -
21 270 -
19 736 -
18 170 -
21 718
20 402
18 329
16 360
14 419
8 791
7 346
5 840
4 606
3 582
12 354
10 459
8 619
7 147
5 366
948 726
997 535
1 137 207
1 213 058
1 279 305
76 694
109 169
145 468
149 764
150 346
1 025 420
1 106 704
1 282 675
1 362 822
1 429 651
313
V DOSZ 2001-2005
V. DOSZ
A. Beschrijving van het regime
A. Beschrijving van het regime Elke analyse van de overzeese sociale zekerheid vereist een verwijzing naar de wet van 16.06.1960. Deze wet belast de organismen met het beheer van de sociale zekerheid van de werknemers van Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi onder de controle en met de waarborg van de Belgische Staat.
Verzekeringen De sociale zekerheidsregeling van koloniaal recht bevatte de volgende sectoren: • ouderdom en vroegtijdige dood; • kinderbijslag; • ziekte en invaliditeit; • geneeskundige verzorging; • vergoeding van de schade voortspruitende uit arbeidsongevallen en beroepsziekten. De onafhankelijkheid van de eertijds door België bestuurde gebieden heeft de opheffing van deze wetgevingen van koloniaal recht tot gevolg gehad. De regeling voor overzeese sociale zekerheid die nadien ontstond, werd ingesteld door de wet van 17.07.1963, welke meermaals gewijzigd werd. Het huidige toepassingsgebied van deze wet is het geheel van personen, die hun beroepsactiviteit in het buitenland verrichten en die niet vallen onder de Verordening 1408 / 71, betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. Het grondgebied waarop de Verordening 1408 / 71 van toepassing is, is dat van de Europese Unie, verruimd met IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland. Volgens de huidige wetgeving omvat de regeling de volgende takken: • de ouderdoms- en overlevingsverzekering; • ziekengeld- en invaliditeitsverzekering; • de verzekering voor geneeskundige verzorging; • de mogelijkheid om bijzondere contracten inzake arbeidsongevallen, geneeskundige verzorging, alsook ouderdoms- en overlevingscontracten (aanvullende verzekeringen) aan te gaan. Het is een wettelijke regeling door de Belgische Staat ingesteld en gewaarborgd. De aansluiting bij de overzeese sociale zekerheid is niet verplicht. Iedere belanghebbende kan vrij over zijn aansluiting bij deze regeling beslissen. Kunnen erbij aansluiten: de personen die hun beroepsactiviteit uitoefenen in een buitenland, dat niet onder de toepassing valt van de Verordening 1408 / 71. De regeling voor overzeese sociale zekerheid bevat geen enkele verwijzing naar de voorwaarden waarin de aangeslotenen hun overzeese beroepsactiviteit uitoefenen. Zowel de personen, die door een contract hun diensten verhuren als zelfstandigen kunnen zich aansluiten.
Sociale bijdragen De financiering van de takken ouderdom en vroegtijdige dood, ziekte en invaliditeit en geneeskundige verzorging in de huidige wetgeving wordt gespijsd door bijdragen die door de verzekerde vrij tussen een bodem- en grensbedrag worden bepaald en die de kostprijs voor levensonderhoud volgen (spilindexcijfers). Het minimum basisbedrag van de maandelijkse bijdrage bedraagt 37,18 euro, wat overeenkomt met een geïndexeerd bedrag van 208,87 euro (spilindex 116,15 basis 1996).
317
V. DOSZ
A. Beschrijving van het regime
Het maximum basisbedrag bedraagt 148,74 euro, wat overeenkomt met een geïndexeerd bedrag van 835,58 euro (spilindex 116,15 basis 1996). De storting evenwel van het minimumbedrag van de bijdrage opent slechts een recht op pensioen en op de terugbetaling van de geneeskundige verzorging. De uitkeringen van ziekengeld en invaliditeitsuitkeringen worden slechts toegekend indien de gemiddelde maandbijdrage het minimum (geïndexeerd) basisbedrag bereikt. De tussenkomst van de werkgever is niet vereist voor de betaling van de bijdragen: de wet of haar uitvoeringsbesluiten bepalen geen enkele nadere verdelingsregeling van de bijdragen tussen werkgever en de verzekerde; een verdeling kan enkel voortvloeien uit een overeenkomst tussen partijen. De wet van 17.07.1963 heeft drie Fondsen opgericht, elk met een eigen vermogen, namelijk 1 • het pensioenfonds 2 • het invaliditeitsfonds 3 • het solidariteits- en perequatiefonds Onverminderd de bijzondere bepalingen die gelden voor verzekerden van niet E.U.-nationaliteiten worden de bijdragen tussen de drie Fondsen zo verdeeld: • Pensioenfonds: ..............................................70,0% • Invaliditeitsfonds: .............................................9,5% • Solidariteits- en perequatiefonds:.................20,5%
4
Geneeskundige verzorging Het betreft een uitgestelde verzekering, wat betekent dat de terugbetaling van de kosten van de geneeskundige verzorging aan de verzekerde en zijn rechthebbenden enkel wordt verkregen, indien aan bepaalde voorwaarden inzake verzekeringsduur (minstens 16 jaar deelname) en leeftijd (het in genot treden van de voordelen kan ten vroegste vanaf 50 jaar) is voldaan of wanneer de verzekerde arbeidsongeschikt is bevonden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17.07.1963 (hoofdstuk IV).
Uitkeringen Voor de verzekerde zijn uitkeringen voorzien in geval hij niet in staat is door zijn werk in zijn 5 levensonderhoud te voorzien ten gevolge van een ziekte die zich manifesteert of van een ongeval dat zich voordoet tijdens de verzekeringsperiode. Ook de verzekerde vrouw die haar beroepsactiviteit staakt wegens zwangerschap, is erkend als zijnde niet in staat om door haar werk in haar levensonderhoud te voorzien.
1
Beheer van de uitkeringen van de ouderdoms- en overlevingsverzekering verzekerd in individuele kapitalisatie. 2 Beheer van de ziekte en invaliditeitsverzekering, van de verzekering geneeskundige verzorging en van de contracten voor bijkomende verzekeringen. 3 Beheer van de prestaties van de ouderdoms- en overlevingsverzekering gefinancierd door de repartitieregeling. 4 In feite: E.U. + IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland. 5 Uitgezonderd een arbeidsongeval.
318
V. DOSZ
A. Beschrijving van het regime
Pensioenen De ouderdoms- en overlevingsverzekering, ten laste van het Fonds voor pensioenen, voorziet in de toekenning van ouderdoms- en weduwenrenten. We beperken ons in deze nota tot de bespreking van de ouderdomsrenten. Voor de weduwenrenten, pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot en de indexering van de uitkeringen verwijzen we de lezer naar de website van de DOSZ: www.dosz.be . De ouderdomsrenten worden verkregen vanaf 55 jaar voor de vrouwelijke verzekerden en vanaf een leeftijd die verschilt naargelang van de duur van de aansluiting bij de verzekering voor de mannelijke verzekerden. De ‘normale leeftijd’ is op 55 jaar vastgesteld voor een aansluiting van 20 jaar en meer. Indien de aansluiting bij de verzekering minder dan 20 jaar bedraagt, wordt de leeftijd met één jaar verhoogd per periode van twee jaar minder aansluiting. Voor minder dan twee jaar aansluiting bij de verzekering wordt de leeftijd om voor het ouderdomspensioen in aanmerking te komen bijgevolg op 65 jaar vastgesteld. Onder bepaalde voorwaarden en mits vermindering van het bedrag van de prestatie, kan de verzekerde de vervroegde uitkering van de ouderdomsrente ten vroegste tien jaar voor de normale leeftijd van het in genot treden van het voordeel, bekomen. Het bedrag van de ouderdomsrente wordt bepaald door toepassing van de regels van de individuele kapitalisatie. Het is bijgevolg rechtstreeks afhankelijk van het bedrag van de gestorte bedragen, evenals van de leeftijd van de verzekerde op het ogenblik van de storting van de bijdragen en van de ingangsdatum van het pensioen.
Gezinsbijslag De wetten van 16.06.1960 en 17.07.1963 garanderen ten gunste van de rechtgevende kinderen, 6 onderdanen van een der landen, die lid zijn van de Europese Unie , kinderbijslag: • aan de gepensioneerde koloniale werknemers die een loopbaan van tenminste 16 jaar hebben; • aan de slachtoffers van een arbeidsongeval overkomen vóór 01.07.1960 en aan de personen met een beroepsziekte die na die datum niet meer aan het risico blootgesteld waren; • aan de verzekerden die een uitkering trekken krachtens de verzekering geneeskundige verzorging.
Arbeidsongevallen en beroepsziekten De wetgeving voor sociale zekerheid naar koloniaal recht voorzag in de verzekering tegen arbeidsongevallen en beroepsziekten. Die uitkeringen worden door de wet van 16.06.1960 gewaarborgd. Het bij de wet van 17.07.1963 opgerichte stelsel voorziet niet in deze takken van sociale zekerheid in het kader van de algemene regeling. Nochtans verschaft de wet de mogelijkheid van een aanvullende verzekering inzake arbeidsongevallen.
6
In feite: E.U. + IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland.
319
V. DOSZ
B. Lopende rekeningen
B. Lopende rekeningen (budgettair concept) (duizend euro) 2001
2002
2003
2004
2005
Ontvangsten Bijdragen Staatstoelagen Alternatieve financiering Toegewezen ontvangsten Externe overdrachten Opbrengsten beleggingen Diversen
47 811 256 401 1 946 1 741 2 394 4 436
47 871 257 033 1 839 1 680 2 065 27 362
48 136 255 654 1 228 33 1 759 5 456
46 764 285 470 1 692 1 988 1 471 3 799
49 260 290 348 2 293 3 764 921 3 427
314 729
337 850
312 266
341 184
350 013
Sociale prestaties Betalingskosten Beheerskosten Externe overdrachten Intresten op leningen Diversen
302 534 19 7 933 1 417 200 2 969
307 947 15 8 320 893 242 26 638
316 156 20 9 003 1 855 72 4 591
321 952 21 9 632 962 43 3 188
325 282 18 9 501 3 100 61 2 963
Totaal lopende uitgaven
315 072
344 055
331 697
335 798
340 925
-343
-6 205
-19 431
5 386
9 088
Totaal lopende ontvangsten Uitgaven
Saldo lopende rekeningen
320
V. DOSZ
C. Statistieken
C. Statistieken 1. Aantal bijdragebetalenden naar geslacht en categorie (Wet van 17.07.1963) Bron: DOSZ
2001
2002
2003
2004
2005
Mannen
6 968
6 911
6 593
6 635
6 764
Vrouwen
1 727
1 655
1 704
1 740
1 748
Totaal
8 695
8 566
8 297
8 375
8 512
2. Bijdragen volgens wetgeving en verzekering (in duizend euro's) Bron: DOSZ
2001
2002
2003
2004
2005
Uitvoering van de voormalige sociale wetgeving (1) Ouderdom en vroegtijdige dood Arbeidsongevallen Beroepsziekten
0,0 0,5 0,5
0,0 0,5 0,3
0,0 0,5 0,3
0,0 0,5 0,3
0,0 0,5 0,3
34 834,5 3 661,3
34 687,0 3 633,0
35 061,0 3 659,8
33 300,5 3 464,9
35 546,6 3 717,1
7 668,0 1 215,4
7 906,3 1 281,3
8 367,5 1 562,4
0,0
0,0
0,0
Stelsel van overzeese sociale zekerheid Ouderdom en vroegtijdige dood Ziekte-Invaliditeit: geneeskundige verzorging Aanvullende verzekeringen (2) Ziekte-Invaliditeit: geneeskundige verzorging Arbeidsongevallen
7 792,6 1 337,6
7 719,0 999,0
Uitvoering van de wet van 05.08.1968 (3) Ouderdom en vroegtijdige dood
0,0
0,0
(1) De van kracht zijnde sociale wetgeving van Belgisch-Kongo, Rwanda en Burundi voor de toetreding van deze landen tot de onafhankelijkheid. (2) Het gaat om de verzekeringen bepaald in artikels 57 en 57bis van de wet van 17.07.1963. (3) Uitvoering van de wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privé-sector.
321
V. DOSZ
C. Statistieken
3. Aantal rechthebbenden geneeskundige verzorging naar categorie (1) Bron: DOSZ
Toestand op 31 december
2001 Gewezen werknemers: Werknemers die uitkeringen wegens ziekte of invaliditeit genieten Slachtoffers van een arbeidsongeval Personen met een beroepsziekte
2002
2003
2004
2005
4 405
4 445
4 434
4 422
4 390
108 1 1
107 1 1
109 1 1
106 1 1
102 1 1
2 147
2 120
2 102
2 072
2 029
112 19 10
108 18 8
103 17 7
99 14 7
96 13 7
Weduwen van: Gewezen werknemers Werknemers die uitkeringen wegens ziekte of invaliditeit genoten Slachtoffers van een arbeidsongeval Personen met een beroepsziekte
(1) Er wordt geen rekening gehouden met de titularissen van een aanvullend contract inzake geneeskundige verzorging. (1) Er wordt geen rekening gehouden met de titularissen van een aanvullend contract inzake geneeskundige verzorging.
322
V. DOSZ
C. Statistieken
4. Uitgaven voor geneeskundige verzorging volgens hoofdrubriek en toepasselijke wetgeving (in duizend euro) Toestand 2004
Bron: DOSZ
Verzekerden (1) Wet van 16.06.1960 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Wet van 17.07.1963 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Totaal
Gepensioneerden
Weduwen
0 0 0 0 0 0 0
332 -8 83 71 3 7 176
2 229 184 341 542 87 59 1 016
44 6 8 19 0 0 11
7 044
14 554
3 983
1 424
2 139 1 568 1 690 22 77 1 548
2 388 3 020 4 144 441 249 4 312
465 623 1 127 131 89 1 548
168 400 419 33 21 383
7 044
14 886
6 212
1 468
Toestand 2005
Bron: DOSZ
Verzekerden (1) Wet van 16.06.1960 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Wet van 17.07.1963 Geneesheren Farmaceutische verstrekkingen Ziekenhuisverpleging Verpleegkundige zorgen Kinesitherapeuten Andere verstrekkingen Totaal
Invaliden
Gepensioneerden
Weduwen
Invaliden
0 0 0 0 0 0 0
304 24 76 75 5 7 117
1 912 154 288 425 63 49 933
7 1 5 0 0 0 1
6 629
14 280
4 202
806
2 040 1 653 1 391 15 72 1 458
1 942 2 833 3 225 428 230 5 622
500 541 1 161 149 82 1 769
95 218 253 29 19 192
6 629
14 584
6 114
813
(1) Bijkomende verzekering (art. 57 van de wet van 17.07.1963).
323
V. DOSZ
C. Statistieken
5. Aantal rechthebbenden uitkeringsverzekering Bron: DOSZ
Toestand op 31 december
2001 Invaliden Weduwen Wezen Totaal
2002
2003
2004
2005
92 47 5
83 46 5
79 44 4
83 43 3
72 39 3
144
134
127
129
114
6. Uitgaven voor de uitkeringsverzekering volgens wetgeving en categorie (in duizend euro) Bron: DOSZ
2001
2002
2003
2004
2005
Wet van 16.06.1960 Invaliden Weduwen Wezen
66 39 27 0
58 31 27 0
52 27 25 0
50 27 23 0
43 24 19 0
Wet van 17.07.1963 Invaliden Weduwen Wezen
673 617 54 1
623 567 55 1
648 591 56 1
729 671 57 1
720 661 58 1
Totaal
739
681
700
779
763
324
V. DOSZ
C. Statistieken
7. Aantal rechthebbenden renten en toelagen (1) Bron: DOSZ
Toestand op 31 december
2001
2002
2003
2004
2005
Wet van 16.06.1960 Rustpensioenen Overlevingspensioenen
31 673 20 949 10 724
30 907 20 127 10 780
30 045 19 304 10 741
29 176 18 456 10 720
28 253 17 578 10 675
Wet van 17.07.1963 Rustpensioenen Overlevingspensioenen
23 606 16 656 6 950
24 137 16 947 7 190
24 699 17 367 7 332
25 213 17 698 7 515
25 587 17 901 7 686
(1) De pensioengerechtigden gewaarborgd door de wet van 16.06.1960 die genoten hebben van de regeling ingesteld door de wet van 17.07.1963 zijn onder beide wetgevingen opgenomen.
8. Uitgaven voor de renten en toelagen volgens wetgeving en categorie (in duizend euro) Bron: DOSZ
2001
2002
2003
2004
2005
Rust Weduwen Wezen
212 554 57 752 1 204
216 778 59 513 1 266
218 832 61 216 1 257
223 257 63 360 1 203
228 140 65 423 1 203
Totaal
271 510
277 557
281 305
287 820
294 766
325
V. DOSZ
C. Statistieken
9. Aantal rechtgevende kinderen volgens leeftijdsklasse Bron: DOSZ
Toestand op 31 december
2001 0 - 6 jaar 6 - 12 jaar 12 - 16 jaar 16 - 25 jaar 25 jaar en ouder Totaal
2002
2003
2004
2005
7 28 19 63 12
7 24 16 65 11
5 13 17 56 9
2 17 14 48 6
2 14 12 38 10
129
123
100
87
76
10. Uitgaven voor gezinsbijslagen (in duizend euro) Bron: DOSZ
2001 Gezinsbijslag
2002
258
227
326
2003 175
2004 171
2005 163
V. DOSZ
C. Statistieken
11. Aantal rechthebbenden arbeidsongevallen volgens wetgeving en categorie Bron: DOSZ
Toestand op 31 december
2001
2002
2003
2004
2005
Wet van 16.06.1960 Invaliden Weduwen
340 273 67
300 237 63
274 214 60
253 197 56
228 176 52
Wet van 17.07.1963 (contracten) Invaliden Weduwen Wezen
374 305 55 14
365 299 54 12
353 292 55 6
347 278 57 12
335 270 56 9
Totaal
714
665
627
600
563
12. Uitgaven arbeidsongevallen volgens wetgeving (in duizend euro) Bron: DOSZ
2001 Wet van 16.06.1960 (art. 4) Algemene regeling
2002
2003
2004
2005
575
554
512
484
466
Wet van 17.07.1963 (art. 57) Aanvullende verzekering
1 575
1 527
1 491
1 528
1 566
Totaal
2 150
2 081
2 003
2 012
2 032
327
V. DOSZ
C. Statistieken
13. Aantal rechthebbenden beroepsziekten Bron: DOSZ
Toestand op 31 december
2001 Wet van 16.06.1960 Blijvende arbeidsongeschiktheid Weduwen
2002
2003
2004
2005
30
27
24
21
21
18 12
17 10
16 8
14 7
14 7
14. Uitgaven beroepsziekten (in duizend euro) Bron: DOSZ
2001 Beroepsziekten
2002
149
135
328
2003 128
2004 116
2005 111
VI Bijlagen
VI. Bijlagen
A. Indexering
A. INDEXERING Methodologische nota De basisreglementering voor de indexering van de uitkeringen van de sociale zekerheid (privésector) en de sociale bijstand ligt vervat in de wet van 02.08.1971. Deze wet werd sinds het begin van de jaren zeventig meermaals aangepast. Zo onttrok een wet van 01.03.1977 een aantal uitgaven in de overheidssector, waaronder de wedden, lonen en pensioenen van de ambtenaren, aan het toepassingsgebied van de wet van 02.08.1971 en paste er een ander, voordeliger indexeringsmechanisme op toe. De wetgever wenste dat deze uitgaven de evolutie van de levensduurte sneller zouden volgen. In de jaren tachtig en negentig vielen drie belangrijke wijzigingen te noteren: • in 1983 werd het zogenaamde 'afgevlakte indexcijfer' ingevoerd (KB's nr. 156 en 178 van 30.12.1982); • KB nr. 281 van 31.03.1984, gewijzigd door het KB nr. 420 van 18.07.1986, voorzag dat voor een aantal sociale uitkeringen drie indexaanpassingen niet werden doorgevoerd (indexsprongen); • een KB van 24.12.1993, ter uitvoering van de wet van 06.01.1989 tot vrijwaring van ‘s lands concurrentievermogen, verving voor de toepassing van de wet van 02.08.1971 het ‘gewone’ indexcijfer der consumptieprijzen door de ‘gezondheidsindex’ (officieuze benaming). De wet van 02.01.2001 (BS 03.01.2001, erratum 13.01.2001) en de wet van 19.07.2001 hebben het indexmechanisme opnieuw gewijzigd, ditmaal met het oog op een snellere aanpassing van de uitkeringen aan de evolutie van de gezondheidsindex. De wet past daartoe zowel de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van het tijdstip van de indexering (wet van 02.08.1971) als de bepalingen met betrekking tot de toepassingsdatum van de indexering (wet van 02.08.1971 én (gedeeltelijk) wet van 01.03.1977) aan. Kort samengevat ziet het indexeringsmechanisme vervat in de wet van 02.08.1971 (sociale zekerheid in de privésector en sociale bijstand) er als volgt uit.
Het tijdstip van indexering De aanzet tot het indexeren van de uitkeringen wordt gegeven telkens wanneer de zogenaamde afgevlakte (gezondheids)index de spilindex bereikt. De afgevlakte (gezondheids)index is het rekenkundig gemiddelde van de (gezondheids)indexcijfers van de betrokken maand en van de drie voorafgaande maanden. Spilindexcijfers zijn getallen die behoren tot een reeks waarvan het eerste 114,20 is (index basis 1966 = 100) en elk van de volgende bekomen wordt door het voorgaande te vermenigvuldigen met 1,02. Ze fungeren in feite als aanpassingsdrempels. De conversiecoëfficiënten laten toe van de indexcijfers van een vroegere basis naar een meer recente basis om te rekenen.
331
VI. Bijlagen
A. Indexering
De toepassingsdatum De maandelijks te vereffenen bedragen worden dan aangepast met ingang van de maand die volgt 1 op de maand waarin de spilindex werd bereikt . De per kwartaal vereffende bedragen worden aangepast met ingang van het kalenderkwartaal dat volgt op de maand waarin de spilindex werd bereikt. De indexaanpassing van de uitgaven die per jaar worden vereffend, wordt doorgevoerd met ingang van het burgerlijk jaar dat volgt op het jaar waarin de spilindex werd bereikt.
De aanpassing van de bedragen Voor het aanpassen van de bedragen moet steeds teruggegrepen worden naar de basisbedragen die in de reglementering zijn opgenomen. Deze basisbedragen werden recent, naar aanleiding van de invoering van de euro, opnieuw vastgesteld, uitgedrukt in euro en gekoppeld aan de spilindex van kracht op 01.01.2000: 103,14 (basis 1996 = 100). In geval van indexaanpassing worden de bedragen opnieuw berekend door op het basisbedrag de n n coëfficiënt 1,02 toe te passen, waarbij de rang van de bereikte spilindex vertegenwoordigt. Daartoe wordt ieder spilindexcijfer aangeduid met een volgnummer dat zijn rang aangeeft. De spilindex van rang 1 duidt de spilindex aan die volgt op 103,14 (basis 1996 = 100), dit wil zeggen, 1 103,14 x 1,02 = spilindex 105,20. In juli 2005 werd spilindex 116,15 (basis 1996 = 100) bereikt. Dit is het spilindexcijfer met rang 6. 6 De basisbedragen werden dus vermenigvuldigd met 1,02 of 1,1262. (De aanpassing van de sociale uitkeringen gebeurde op 01.08.2005). Vanaf 1 januari 2006 is de basis 2004 = 100 van toepassing. Om een gezondheidsindex met basis 1996 om te zetten naar basis 2004 moet men met 0,8790 vermenigvuldigen. De spilindex 116,15 wordt dus 102,10 in de basis 2004. De eerstvolgende spilindex 104,14 werd bereikt in september 2006 (aanpassing van de sociale uitkeringen op 01.10.2006).
Reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen Op de volgende bladzijde vindt U een tabel met het overzicht van de reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en de gezondheidsindex van 2001 tot eind 2005.
Voor een uitgebreidere reeks van indexcijfers verwijzen we naar de website van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, Dienst Indexcijfer der prijzen: http://mineco.fgov.be . Vooruitzichten voor de te verwachten evolutie van het indexcijfer kan u vinden op de website van het Federaal Planbureau (economisch budget 2007): www.plan.be . Meer bepaald vindt U daar bij “Vooruitzichten, projecties en conjunctuur” de publicatie “Economische begroting 2007”, welke een hoofdstuk wijdt aan de inflatieverwachtingen.
1
Omdat de toepassing van de indexaanpassing vanaf de eerste maand na het bereiken van de spilindex vooral voor uitkeringen die in het begin van de maand uitbetaald worden (d.w.z. slechts enkele werkdagen nadat het indexcijfer van de vorige maand werd gepubliceerd) problemen kan stellen, kan de Koning in dit geval bijzondere uitvoeringsmodaliteiten vaststellen.
332
333
2,47 %
Toename in %
2,74 %
108,38
106,48 106,83 107,14 107,94 108,46 108,81 108,92 108,99 109,16 109,22 109,43 109,23
Gezondheidsindex
1,64 %
110,81
110,22 110,40 110,69 110,72 110,89 110,58 110,94 110,91 111,22 111,09 111,00 111,06
Index
1,79 %
110,32
109,93 110,09 110,33 110,11 110,35 110,09 110,44 110,39 110,62 110,43 110,46 110,55
Gezondheidsindex
2002
1,59 %
112,57
111,55 112,32 112,64 112,36 112,04 112,37 112,59 112,89 113,22 112,85 113,06 112,99
Index
1,45 %
111,92
110,94 111,56 111,82 111,73 111,57 111,85 112,06 112,20 112,47 112,15 112,36 112,32
Gezondheidsindex
2003
2,10 %
114,93
113,32 113,74 113,91 114,52 114,96 114,91 115,30 115,44 115,52 116,08 115,94 115,56
Index
1,63 %
113,74
112,67 113,02 113,05 113,50 113,67 113,65 114,00 114,03 114,08 114,49 114,48 114,25
Gezondheidsindex
2004
2,78 %
118,13
115,88 116,66 117,41 117,68 117,85 118,21 118,92 119,03 119,17 118,95 118,92 118,90
Index
2,17 %
116,21
114,68 115,28 115,90 115,87 116,09 116,29 116,76 116,78 116,65 116,46 116,82 116,91
Gezondheidsindex
2005
(1) Ingevolge het K.B. van 24.12.1993 ter uitvoering van de wet van 06.01.1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen wordt vanaf januari 1994 de zogenaamde gezondheidsindex gebruikt als basis voor de indexering van de sociale uitkeringen.
109,02
107,11 107,57 107,81 108,75 109,43 109,62 109,54 109,53 109,84 109,67 109,79 109,56
Index
2001
Gemiddelde
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
Basis 1996 = 100
Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
1. Overzicht van de reële evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en van de gezondheidsindex (1)
VI. Bijlagen A. Indexering
VI. Bijlagen
A. Indexering
2. Vooruitzichten van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen en van de gezondheidsindex economische begroting 2007 (oktober 2006) Bron: Federaal Planbureau
Basis: (2004 = 100)
Index
2006 Gezondheidsindex
Index
2007 Gezondheidsindex
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
103,48 103,93 103,89 104,40 104,79 104,77 105,13 105,26 104,96 105,01 105,22 105,42
102,82 103,31 103,23 103,60 103,95 103,93 104,25 104,38 104,36 104,51 104,64 104,82
105,67 106,11 105,99 106,22 106,49 106,57 106,83 106,94 106,99 107,15 107,21 107,37
105,07 105,52 105,37 105,61 105,88 105,96 106,21 106,32 106,35 106,50 106,55 106,73
Gemiddelde
104,69
103,98
106,63
106,01
Toename in %
1,85 %
1,79 %
1,85 %
1,95 %
334
VI. Bijlagen
A. Indexering
3. Toepassingsdata voor de aanpassing van de sociale zekerheidsuitkeringen naar aanleiding van het overschrijden van een spilindex Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
Toegepaste spilindexen afgeleid uit de evolutie van de gezondheidsindex. (vóór 1995: de algemene index van de consumptieprijzen) Toepassingsdatum 1-02-1990 1-11-1990 1-03-1991 1-12-1991 1-11-1992 1-07-1993 1-12-1994 1-05-1996 1-10-1997 1-06-1999 1-09-2000 1-06-2001 1-02-2002 1-06-2003 1-10-2004 1-08-2005 1-10-2006
Basis: (1981 = 100) 140,77 143,59 146,46 149,39 152,38 155,42 158,54 161,70 164,94 171,24 174,66 178,15 181,72 185,36 189,06 192,84 198,70
Basis: (1988 = 100)
Basis: (1996 = 100)
108,26 110,43 112,64 114,89 117,19 119,53 121,92 124,35 126,84 129,37 131,96 134,60 137,29 140,04 142,85
103,14 105,20 107,30 109,45 111,64 113,87 116,15 118,48
Basis: (2004 = 100)
104,14
Conversiecoëfficiënten Bron: FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie (Dienst indexcijfer der prijzen)
Omzetting naar basis … 1996 1988 1981 1974-1975 1971
Indexcijfer van de consumptieprijzen
Gezondheidsindex
Basis (2004 = 100)
Basis (2004 = 100)
x 1,1493 x 1,4105 x 1,9082 x 2,9388 x 4,0261
x 1,1377 x 1,3717 -
335
VI. Bijlagen
B. Alternatieve financiering
B. Alternatieve financiering 1. Periode 2001-2005 BTW (met uitzondering van de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging) a. Berekening van de toe te wijzen bedragen (in duizend EUR) 2001 Index van de consumptieprijzen Netto BTW-ontvangsten
2002
2003
2004
2005
2,47 %
1,64 %
1,59 %
2,10 %
2,78 %
17 940 245
18 460 768
18 753 911
20 180 035
21 334 477
Toewijzing aan de sociale zekerheid (23,514 %)
4 218 469
4 340 865
4 409 795
4 745 133
5 016 589
Wettelijk minimum Wettelijk geïndexeerd minimum Verhoging wettelijk minimum in 2001 Verhoging wettelijk minimum vanaf 2002
4 461 632 4 418 251 43 381 -
4 532 043 4 490 710 41 333
4 604 103 4 562 113 41 990
4 700 789 4 657 917 42 872
4 831 471 4 787 407 44 064
Basisbedrag
4 461 632
4 532 043
4 604 103
4 745 133
5 016 589
Verhogingen bestemd voor: Dienstencheques Startbaanovereenkomsten (openbare sector) Tijdelijke werkloosheid (toeslag van 5 %) Kostprijs van de werkbonus Sociale economie (samenwerkingsakkoord) FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen"
-
-
22 720 12 395 10 325 -
116 580 83 573 33 007 -
439 701 164 038 0 33 661 242 002 0 -
-
-
-
-
-
Bedrag toe te kennen aan de sociale zekerheid (A)
4 461 632
4 532 043
4 626 823
4 861 713
5 456 290
Heffingen (B) RSZPPO RSZPPO - 2001 RVA - PWA RVA - Betaald educatief verlof RVA - Wachtuitkeringen (EGKS) RSZ - Compensatie - Politiezones RVA - Dienstencheques RVA - Startbaanovereenkomsten RVA - Tijdelijke werkloosheid RSZ - Kostprijs werkbonus RVA - Sociale economie FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen"
99 809 34 118 43 381 22 310 -
104 545 40 902 22 310 25 384 5 489 10 460 -
132 176 40 902 22 310 25 384 0 10 460 12 395 10 400 10 325 -
233 048 40 902 22 310 25 384 1 512 10 460 83 573 15 900 33 007 -
542 965 40 902 22 310 25 384 4 208 10 460 164 038 0 33 661 242 002 0 -
-
-
-
-
-
Te verdelen tussen de 2 globale beheren (A)-(B)
4 361 823
4 427 498
4 494 647
4 628 665
4 913 325
Bedrag toegewezen aan de werknemers (W) Basisbedrag toegewezen a/d werknemers (95,77 %) Vermindering gekoppeld aan overname v/d schuld Verhoging (art. 66, § 3 bis, 1ste lid) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 2de lid) Desaffectatie "Tewerkstellingsfonds" (overdracht van de reserves)
3 333 285 4 177 318 844 033 -
4 240 215 4 240 215 -
4 304 523 4 304 523 -
6 066 238 4 432 873 1 510 985 22 190 100 190
6 257 378 4 705 491 1 551 887 -
Bedrag toegewezen aan de zelfstandigen (Z) Basisbedrag toegewezen a/d zelfstandigen (4,23 %) Vermindering gekoppeld aan overname v/d schuld Verhoging (art. 66, § 3 bis, 3de lid)
117 574 184 505 66 931 -
142 662 187 283 44 621 -
123 192 190 124 66 931 -
166 692 195 793 49 121 20 020
227 965 207 834 110 989 131 120
337
VI. Bijlagen
B. Alternatieve financiering
b. RSZ - en RSVZ - Globaal beheer (in duizend EUR) 2001
2002
2003
2004
2005
RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag Basisbedrag toegewezen aan de werknemers (W) Bijzondere bedragen: Compensatie - Politiezones Kostprijs van de werkbonus
3 333 285 3 333 285 -
4 250 675 4 240 215 10 460 10 460 -
-
-
Dienstencheques (1) (2)
Tijdelijke werkloosheid Fonds "Tewerkstellingscellen"
4 314 983 4 304 523 10 460 10 460 -
6 160 271 6 066 238 94 033 10 460 83 573
6 707 539 6 257 378 450 161 10 460 242 002 164 038
-
-
33 661
-
-
-
-
-
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen
-
-
-1 480
-102 382
67 490
Achterstallen
-
-
-
-
83 573
3 333 285
4 250 675
4 313 503
6 057 889
6 858 602
117 574
142 662
123 192
166 692
227 965
-
-
-66 -
-1 938 -
-2 721 -
117 574
142 662
123 127
164 754
225 244
2002
2003
2004
2005
Totaal geboekt bedrag RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (Z) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
(1) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen vanaf 2004 bestemd voor de RSZ. (2) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen vanaf 2005 bestemd voor de RSZ.
c. RVA - Globaal beheer (in duizend EUR) 2001 Totaal toegekend bedrag Dienstencheques
(1)
Tijdelijke werkloosheid (2) Dienstencheques (zelfstandige werkneemsters)
-
-
-
-
22 720 12 395
33 007 -
-
10 325
33 007
-
-
-
-
-
-
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen
-
-
-22 720
-33 007
-
Achterstallen
-
-
-
-
55 727
Totaal geboekt bedrag
-
-
0
0
55 727
(1) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen bestemd voor de RVA in 2003. (2) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen bestemd voor de RVA in 2003 en 2004.
d. RSZ - Buiten Globaal beheer en buiten minimum (in duizend EUR) 2001 TOTAAL Aanzuivering schuldvordering Tewerkstellingsfonds Terugvorderingsfonds Sociale Maribel Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap"
2002 -
338
2003 -
2004 -
74 495 51 860 22 635 -
2005 -
VI. Bijlagen
B. Alternatieve financiering
e. RVA - Buiten Globaal beheer (in duizend EUR) 2001 TOTAAL PWA Betaald educatief verlof Betaald educatief verlof - aanvulling Wachtuitkeringen (EGKS) Startbaanovereenkomsten Sociale economie
2002
22 310 22 310 -
2003
53 183 22 310 25 384 5 489 -
2004
58 094 22 310 25 384 0 10 400 -
2005
65 106 22 310 25 384 1 512 15 900 -
51 902 22 310 25 384 4 208 0 0
ACCIJNZEN TABAK - GLOBALE BEHEREN (in duizend EUR) 2001
2002
2003
2004
2005
RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (80 %)
-
-
50 000
51 050
52 469
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen
-
-
-
-350
-398
Achterstallen Totaal geboekt bedrag
-
-
50 000
50 700
350 52 421
Totaal toegekend bedrag (20 %)
-
-
12 500
12 763
13 117
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen
-
-
-
-88
-100
Achterstallen
-
-
-
-
88
Totaal geboekt bedrag
-
-
12 500
12 675
13 105
RSVZ - GLOBAAL BEHEER
ROERENDE VOORHEFFING (in duizend EUR) 2001 TOTAAL RSZ - Globaal beheer (90 %) RSVZ - Globaal beheer (10 %)
2002 -
2003 -
2004 -
2005 -
-
STOCK OPTIONS (in duizend EUR) 2001 (1) TOTAAL RSZ - Globaal beheer (95,77 %) RSVZ - Globaal beheer (4,23 %) (1) De bedragen van 2001 werden betaald in 2002.
339
2002
2003
2004
2005
9 023
93 777
67 249
56 461
33 446
8 641 382
89 810 3 967
64 424 2 825
54 073 2 388
32 008 1 438
VI. Bijlagen
B. Alternatieve financiering
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE (in duizend EUR) 2001
2002 -
RSZ - GLOBAAL BEHEER
2003 -
2004 -
2005
8 278
15 270
TAKS OP DE VERZEKERINGEN (in duizend EUR) 2001
2002 -
RSVZ - GLOBAAL BEHEER
2003 -
2004 -
2005 -
-
PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING (in duizend EUR) 2001 TOTAAL
2002
2003
2004
2005
-
-
-
-
-
Artikel 66, § 7 (Fiscaal terugverdieneffect bijdragenverminderingen) RSZ - Globaal beheer
-
-
-
-
-
Artikel 66, § 8 (Wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer
-
-
-
-
-
Artikel 66, § 9 (Maatregel diamant) RSZ - Globaal beheer (90 %) RSVZ - Globaal beheer (10 %)
-
-
-
-
-
Artikel 66, § 10 (Fiscaal terugverdieneffect sociaal akkoord - gezondheidszorgen) RSZ - Globaal beheer
-
-
-
-
-
340
VI. Bijlagen
B. Alternatieve financiering
DE ALTERNATIEVE FINANCIERING VAN DE GENEESKUNDIGE VERZORGING (in duizend EUR) 2001 BTW
2002
2003
2004
2005
-
-
-
1 293 607
1 581 766
Artikel 67 bis (Ziekenhuizen) Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling)
-
-
-
1 293 107 1 199 972 93 135
1 334 766 1 228 190 106 576
Artikel 67 quater (Bestrijding tabaksgebruik) Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling)
-
-
-
500 469 31
-
Inhaalbedragen ziekenhuizen
-
-
-
-
247 000
-
-
-
144 800
429 800
ACCIJNZEN Artikel 67 ter
-
-
-
144 800
299 800
Basisbedrag Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling)
-
-
-
144 800 135 740 9 060
299 800 280 654 19 146
Saldo Werknemers (90 %) Zelfstandigen (10 %)
-
-
-
-
-
-
-
-
-
130 000 121 698 8 302
-
-
-
1 438 407
2 011 566
Artikel 67 quinquies Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling) Totaal verschuldigd aan het RIZIV
341
VI. Bijlagen
B. Alternatieve financiering
ALGEMEEN TOTAAL (in duizend EUR) 2001 BTW RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RVA - Globaal beheer RSZ - Buiten globaal beheer en minimum RVA - Buiten globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging RSZPPO FSO
2002
2003
4 487 422 4 250 675 142 662 53 183 40 902 -
-
2005
4 535 626 4 313 503 123 127 0 58 094 40 902 -
7 696 753 6 057 889 164 754 0 74 495 65 106 1 293 607 40 902 -
8 814 143 6 858 602 225 244 55 727 51 902 1 581 766 40 902 -
-
62 500 50 000 12 500 -
208 175 50 700 12 675 144 800
495 327 52 421 13 105 429 800
-
-
-
-
-
9 023 8 641 382
93 777 89 810 3 967
67 249 64 424 2 825
56 461 54 073 2 388
33 446 32 008 1 438
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE RSZ - Globaal beheer
-
-
-
8 278 8 278
15 270 15 270
TAKS OP DE VERZEKERINGEN
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
3 559 691
4 581 199
4 665 375
7 969 667
9 358 185
ACCIJNZEN RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging
3 550 668 3 333 285 117 574 22 310 77 499 -
2004
ROERENDE VOORHEFFING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer STOCK OPTIONS RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer
RSVZ - Globaal beheer PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer ALGEMEEN TOTAAL
342
VI. Bijlagen
B. Alternatieve financiering
B. Alternatieve financiering 2. Periode 2006-2007 (zonder rekening te houden met de nieuwe bepalingen van de programmawet van 27.12.2006)
BTW (met uitzondering van de alternatieve financiering van de geneeskundige verzorging) a. Berekening van de toe te wijzen bedragen (in duizend EUR) 2006 Index van de consumptieprijzen Netto BTW-ontvangsten
2007
1,88 %
1,85 %
22 610 200
23 648 400
Toewijzing aan de sociale zekerheid (23,514 %)
5 316 562
5 560 685
Wettelijk minimum Wettelijk geïndexeerd minimum Verhoging wettelijk minimum in 2001 Verhoging wettelijk minimum vanaf 2002
4 922 303 4 877 410 44 892
5 013 365 4 967 642 45 723
Basisbedrag
5 316 562
5 560 685
Verhogingen bestemd voor: Dienstencheques Startbaanovereenkomsten (openbare sector) Tijdelijke werkloosheid (toeslag van 5 %) Kostprijs van de werkbonus Sociale economie (samenwerkingsakkoord) FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen"
838 259 260 861 3 932 32 823 505 200 25 220 1 400 0
959 774 344 211 8 720 33 500 534 200 13 704 1 400 4 625
8 823
19 414
Bedrag toe te kennen aan de sociale zekerheid (A)
6 154 821
6 520 459
Heffingen (B) RSZPPO RSZPPO - 2001 RVA - PWA RVA - Betaald educatief verlof RVA - Wachtuitkeringen (EGKS) RSZ - Compensatie - Politiezones RVA - Dienstencheques RVA - Startbaanovereenkomsten RVA - Tijdelijke werkloosheid RSZ - Kostprijs werkbonus RVA - Sociale economie FSO Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap" Fonds "Tewerkstellingscellen"
938 275 41 862 22 310 25 384 0 10 460 260 861 3 932 32 823 505 200 25 220 1 400 0
1 039 350 21 422 22 310 25 384 0 10 460 344 211 8 720 33 500 534 200 13 704 1 400 4 625
8 823
19 414
Te verdelen tussen de 2 globale beheren (A)-(B)
5 216 546
5 481 109
Bedrag toegewezen aan de werknemers (W) Basisbedrag toegewezen a/d werknemers (95,77 %) Vermindering gekoppeld aan overname v/d schuld Verhoging (art. 66, § 3 bis, 1ste lid) Verhoging (art. 66, § 3 bis, 2de lid) Desaffectatie "Tewerkstellingsfonds" (overdracht van de reserves)
6 547 774 4 995 887 1 551 887 -
6 801 145 5 249 258 1 551 887 -
Bedrag toegewezen aan de zelfstandigen (Z) Basisbedrag toegewezen a/d zelfstandigen (4,23 %) Vermindering gekoppeld aan overname v/d schuld Verhoging (art. 66, § 3 bis, 3de lid)
230 879 220 660 149 701 159 920
422 591 231 851 190 740
343
VI. Bijlagen
B. Alternatieve financiering
b. RSZ - en RSVZ - Globaal beheer (in duizend EUR) 2006
2007
RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag Basisbedrag toegewezen aan de werknemers (W) Bijzondere bedragen: Compensatie - Politiezones Kostprijs van de werkbonus Dienstencheques (1) Tijdelijke werkloosheid (2) Fonds "Tewerkstellingscellen"
7 365 940 6 547 774 818 167 10 460 505 200 260 861 32 823
33 500
8 823
19 414
-
-
-47 200
-
7 318 740
7 742 930
230 879
422 591
4 724
-
235 603
422 591
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
7 742 930 6 801 145 941 785 10 460 534 200 344 211
RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (Z) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
(1) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen vanaf 2004 bestemd voor de RSZ. (2) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen vanaf 2005 bestemd voor de RSZ.
c. RVA - Globaal beheer (in duizend EUR) 2006 Totaal toegekend bedrag Dienstencheques (1) Tijdelijke werkloosheid (2) Dienstencheques (zelfstandige werkneemsters)
2 400 -
2 446 -
-
-
2 400
2 446
-
-
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
2007
-
-
2 400
2 446
(1) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen bestemd voor de RVA in 2003. (2) Op basis van wetteksten, zijn deze bedragen bestemd voor de RVA in 2003 en 2004.
d. RSZ - Buiten Globaal beheer en buiten minimum (in duizend EUR) 2006 TOTAAL Aanzuivering schuldvordering Tewerkstellingsfonds Terugvorderingsfonds Sociale Maribel Fonds "ter bevordering van toegang tot arbeid voor personen met een handicap"
2007 0 0
344
4 625 4 625
VI. Bijlagen
B. Alternatieve financiering
e. RVA - Buiten Globaal beheer (in duizend EUR)
TOTAAL PWA Betaald educatief verlof Betaald educatief verlof - aanvulling Wachtuitkeringen (EGKS) Startbaanovereenkomsten Sociale economie
2006
2007
135 822 22 310 25 384 58 976 0 3 932 25 220
129 094 22 310 25 384 58 976 0 8 720 13 704
ACCIJNZEN TABAK - GLOBALE BEHEREN (in duizend EUR) 2006
2007
RSZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (80 %)
53 456
54 445
Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
-
-
398 53 854
54 445
13 364
13 611
-
-
RSVZ - GLOBAAL BEHEER Totaal toegekend bedrag (20 %) Niet gestorte bedragen vóór de afsluiting van de rekeningen Achterstallen Totaal geboekt bedrag
100
-
13 463
13 611
ROERENDE VOORHEFFING (in duizend EUR)
TOTAAL RSZ - Globaal beheer (90 %) RSVZ - Globaal beheer (10 %)
2006
2007
439 455 395 510 43 946
438 311 394 480 43 831
2006
2007
STOCK OPTIONS (in duizend EUR)
TOTAAL RSZ - Globaal beheer (95,77 %) RSVZ - Globaal beheer (4,23 %)
37 481
41 866
35 896 1 585
40 095 1 771
345
VI. Bijlagen
B. Alternatieve financiering
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE (in duizend EUR) 2006 RSZ - GLOBAAL BEHEER
2007
13 896
14 057
TAKS OP DE VERZEKERINGEN (in duizend EUR) 2006 RSVZ - GLOBAAL BEHEER
2007
1 500
1 529
PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING (in duizend EUR) 2006 TOTAAL
2007 -
97 812
Artikel 66, § 7 (Fiscaal terugverdieneffect bijdragenverminderingen) RSZ - Globaal beheer
-
46 812 46 812
Artikel 66, § 8 (Wetenschappelijk onderzoek) RSZ - Globaal beheer
-
31 000 31 000
Artikel 66, § 9 (Maatregel diamant) RSZ - Globaal beheer (90 %) RSVZ - Globaal beheer (10 %)
-
15 000 13 500 1 500
Artikel 66, § 10 (Fiscaal terugverdieneffect sociaal akkoord - gezondheidszorgen) RSZ - Globaal beheer
-
5 000 5 000
346
VI. Bijlagen
B. Alternatieve financiering
EUR) DE ALTERNATIEVE FINANCIERING VAN DE GENEESKUNDIGE VERZORGING (in duizend EUR 2006 BTW
2007
1 348 263
1 386 841
1 348 263 1 237 038 111 225
1 386 841 1 272 434 114 407
Artikel 67 quater (Bestrijding tabaksgebruik) Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling)
-
-
Inhaalbedragen ziekenhuizen
-
-
Artikel 67 bis (Ziekenhuizen) Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling)
ACCIJNZEN
685 686
784 565
555 686
654 565
Basisbedrag Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling)
299 800 280 147 19 652
299 800 280 339 19 462
Saldo Werknemers (90 %) Zelfstandigen (10 %)
255 886 230 297 25 589
354 765 319 249 35 517
130 000 121 478 8 522
130 000 121 478 8 522
2 033 949
2 171 406
Artikel 67 ter
Artikel 67 quinquies Werknemers (voorlopige verdeling) Zelfstandigen (voorlopige verdeling) Totaal verschuldigd aan het RIZIV
347
VI. Bijlagen
B. Alternatieve financiering
ALGEMEEN TOTAAL (in duizend EUR) 2006 BTW RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RVA - Globaal beheer RSZ - Buiten globaal beheer en minimum RVA - Buiten globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging RSZPPO FSO
2007
9 084 090 7 318 740 235 603 2 400 0 135 822 1 348 263 41 862 1 400
9 711 349 7 742 930 422 591 2 446 4 625 129 094 1 386 841 21 422 1 400
ACCIJNZEN RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer RIZIV - Geneeskundige verzorging
753 003 53 854 13 463 685 686
852 621 54 445 13 611 784 565
ROERENDE VOORHEFFING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer
439 455 395 510 43 946
438 311 394 480 43 831
STOCK OPTIONS RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer
37 481 35 896 1 585
41 866 40 095 1 771
BELASTING OP WERKNEMERSPARTICIPATIE RSZ - Globaal beheer
13 896 13 896
14 057 14 057
1 500 1 500
1 529 1 529
-
97 812 96 312 1 500
10 329 424
11 157 544
TAKS OP DE VERZEKERINGEN RSVZ - Globaal beheer PERSONENBELASTING EN VENNOOTSCHAPSBELASTING RSZ - Globaal beheer RSVZ - Globaal beheer ALGEMEEN TOTAAL
348
VI. Bijlagen
C. Sociale correcties
C. Sociale correcties
Methodologische nota De regering heeft in de loop der jaren steeds haar socialezekerheidsbeleid aangevuld met specifieke maatregelen die erop gericht zijn zekere modaliteiten in de wetgeving van de sociale bescherming te verbeteren voor de sociaal zwakkeren. Het gaat dan meestal om maatregelen die een bepaalde doelgroep voor ogen hebben: bijvoorbeeld personen die voor een bepaalde tak van de sociale bescherming een minimumuitkering genieten. Het geheel van de maatregelen die met dit doel genomen werden duiden we aan met de term “sociale correcties”. Wat de geneeskundige verzorging betreft, worden buiten de verbetering van de sociale uitkeringen aan personen, ook initiatieven opgenomen die zorgverstrekkers en de ziekenhuizen beogen. De opgenomen tabel geeft een overzicht van de sociale correcties die voor de beschouwde periode van belang zijn. Deze tabel is als volgt opgebouwd: in de eerste kolom vindt men een korte omschrijving van de maatregel (aangeduid met de doelstelling ervan). Daarnaast wordt bij elke maatregel de datum van inwerkingtreding vermeld (tweede kolom). Verder vindt men de geraamde budgettaire kost uitgesplitst per begrotingsjaar (in de volgende kolommen welke als titel het jaartal van de beschouwde begroting dragen). Ten slotte geeft de meest rechtse kolom de kostprijs die berekend 1 werd op jaarbasis en dit in de veronderstelling dat de maatregel op kruissnelheid is gekomen.
1
Het gaat steeds om ex-ante berekeningen: er wordt dus geen rekening gehouden met eventuele terugverdieneffecten.
349
VI. Bijlagen
C. Sociale correcties
1. Sociale correcties - werknemers (miljoen euro) (*)
Sociale correcties
Van kracht
Raming van de uitgaven 2002
1. Geneeskundige verzorging
25,81
- jeugdpsychiatrie, chronische patiënten, politiek inzake antibiotica … (initiatieven 2002)
25,81
2003 58,53
- herwaardering van de intellectuele acte en huisartsgeneeskunde
1.1.2003
19,80
- ondersteuning aan de huisartsenpraktijken
1.1.2003
2,25
1.10.2003
1,88
- onderbrenging van sommige prestaties en materiaal in de dagprijs
1.1.2003
29,60
- zwaar zieke kinderen
1.1.2003
5,00
- betere terugbetaling van rolstoelen
2004 130,03
2005
Jaarlijkse kost
44,12
7,50
- toegankelijkheid tot de gezondheidszorg verbeteren: een beleid voor gezondheidszorg "kinderen toegelaten", meer terugbetalingen voor gezondheidszorg, een meer adequate infrastructuur voor comateuze patiënten en een uitbreiding van de MAF voor een langdurige ziekenhuisopname
2004
34,60
- een juistere financiering van de zorgverleners verzekeren: herfinanciering van het akkoord geneesherenziekenfondsen, ondersteuning voor het lokale farmaco-therapeutisch overleg
2004
58,00
- het structurele tekort van ziekenhuizen indijken
2004
37,43
- psychologische ondersteuning aan zwaarverbranden
2005
0,29
- verwijdering van leukocyten uit bloedproducten
2005
6,47
- beter afstellen van het aanbod van opvangcentra voor drugsverslaafden
2005
0,24
- provisioneel bedrag met het oog op het sociaal akkoord
2005
7,00
- kosteloosheid van het vervoer bij de autopsie van zuigelingen die aan wiegendood zijn overleden
1.1.2005
0,10
0,10
- volledige terugbetaling van de kinesitherapieverstrekkingen buiten het ziekenhuis voor palliatieve verzorging
1.1.2005
0,16
0,16
1.7.2005
2,00
4,00
- zorgtrajecten: modulering van de remgelden spoedgevallendienst en huisartswachtdiensten
(*) Budgettaire bedragen van het jaar waarin de maatregel ingevoerd is.
350
VI. Bijlagen
C. Sociale correcties
(vervolg)
Sociale correcties
Van kracht
Raming van de uitgaven 2002
2003
2004
2005
Jaarlijkse kost
- zorgtrajecten: modulering van de remgelden wanneer de raadpleging van een geneesheer-specialist gebeurt na doorverwijzing van de huisarts
1.7.2005
4,00
8,00
- uitbreiding van de preferentiële terugbetaling voor hoorapparaten aan de kinderen tot 18 jaar (in plaats van 12)
1.7.2005
0,25
0,50
- terugbetaling actieve verbanden
1.7.2005
0,84
1,69
- betere terugbetaling van implantaten
1.7.2005
2,67
5,73
- hulp bij het stoppen met roken voor zwangere vrouwen en hun partners
1.9.2005
1,45
3,01
- uitbreiding van de gratis tandverzorging voor de kinderen van 0 tot 12 jaar
1.9.2005
2,79
8,37
- toelage voor een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering voor bepaalde groepen geneesheren
1.10.2005
3,01
12,00
- rationalisering van de ziekenhuispediatrie
1.10.2005
0,33
1,30
- tussenkomst in de loonlast van personeel aangeworven via het Interdepartementeel Budgettair Fonds
1.10.2005
3,24
12,94
- afschrijvingen van de investeringen voor uitrusting
1.10.2005
4,08
12,26
- toename van de financiering van de Spdiensten
1.10.2005
1,03
4,13
- gedeeltelijke tenlasteneming van de baremieke anciënniteit van het personeel om verdere onderfinanciering te voorkomen
1.10.2005
4,17
16,17
2. Invaliditeit
8,33
19,98
2002
5,05
5,09
- aanpassing van de cumulatieregeling (artikel 230) betreffende de activering van de uitkeringen
1.4.2002
3,28
- verhoging van de uitkeringen voor alleenstaande invaliden: berekening van de uitkeringen op basis van een percentage van 50 % in plaats van 45 % en minima verhoogd met 1 %
1.1.2003
- verbetering van de historische ongerijmdheid voor de uitkeringsplafonds voor alleenstaande invaliden of met personen ten laste
1.4.2004
1,12
2,70
- toegestane inkomsten van de partner van het invalide gezinshoofd
1.7.2004
6,75
13,50
- forfaitaire uitkering voor hulp aan derden vanaf de 4de maand ongeschiktheid
8,30
9,20
4,37
14,89
351
VI. Bijlagen
C. Sociale correcties
(vervolg)
Sociale correcties - verhoging van de minima met 1 % voor onregelmatige werknemers
Van kracht
Raming van de uitgaven 2002
2003
1.10.2004
2004
2005
0,43
Jaarlijkse kost 1,72
- welvaartsaanpassing van de plafonds met 2 %
1.1.2005
0,30
0,30
- welvaartsaanpassing met 2 % van de uitkeringen die voor de eerste keer gestort zijn in 1997 of voordien
1.9.2005
7,40
22,30
2005
1,50
1,50
- beroepsherinschakeling na invaliditeit 3. Arbeidsongeschiktheid
11,65
16,80
1.1.2002
5,28
2002
0,37
- weerslag van de verhoging van sommige bedragen en percentages betreffende de werkloosheidsuitkeringen
1.1.2002
4,00
- aanpassing van de cumulatieregeling (artikel 230) betreffende de activering van de uitkeringen
1.4.2002
2,00
- aanpassing van de uitkering voor arbeidsongeschiktheid aan het bedrag van de werkloosheidsuitkering wanneer deze hoger ligt
1.1.2003
1,90
- invoering van minimumbedragen voor de periode van arbeidsongeschiktheid
1.1.2003
14,90
- stijging van het ZIV-plafond
1.1.2005
- hervorming van de cumulatieregeling van het inkomen van de toegelaten arbeid met de toegekende uitkering teneinde de inactiviteitsval weg te werken - forfaitaire uitkering voor hulp aan derden vanaf de 4de maand ongeschiktheid
1,00
2,67
1,00
4. Moederschap - weerslag van de verhoging van sommige bedragen en percentages betreffende de werkloosheidsuitkeringen
1.1.2002
2,25 2,00
- uitkering voor borstvoedingspauzes
1.7.2002
0,25
- aanpassing van de uitkering voor arbeidsongeschiktheid aan het bedrag van de werkloosheidsuitkering wanneer deze hoger ligt
1.1.2003
1,20
0,50 1,20
352
1,00
2,55
VI. Bijlagen
C. Sociale correcties
(vervolg)
Sociale correcties
Van kracht
Raming van de uitgaven 2002
2003
2004
2005
Jaarlijkse kost
- verlenging moederschapsrust indien verlengde ziekenhuisopname van de pasgeborene
1.7.2004
2,00
4,00
- uitbreiding van het verplichte moederschapsverlof in geval van meerling
1.7.2004
0,35
0,70
- verlenging van het adoptieverlof naar 4 of 6 weken
1.7.2004
0,20
0,40
5. Vaderschap - vaderschapsverlof van 7 dagen ten laste van de ziekte- en invaliditeitsverzekering
1.7.2002
6. Werkloosheid
8,85 8,85
101,37
22,50
34,87
5,45
- buitenlanders ingeschreven in het bevolkingsregister hebben toegang tot tewerkstellingsmaatregelen
1.4.2001
1,24
- verhoging van het "loonplafond" voor werkloosheidsverzekering
1.1.2002
10,89
- stijging van 35 % naar 40 % van de gemiddelde dagvergoeding van de uitkeringen voor samenwonenden gedurende de 2de periode
1.1.2002
28,61
- stijging van de forfaitaire uitkeringen, tot op het niveau van het bestaansminimum, voor samenwonende langdurig werklozen
1.1.2002
14,58
- stijging van 45 % naar 50 % van de uitkeringen voor alleenstaanden tijdens de 2de periode
1.1.2002
45,56
- aanpassing van het begrip éénoudergezinnen met kinderen die werken
1.1.2002
0,50
- toekenning van een verhoogde activering ten voordele van langdurige inactieven die aangeworven worden door de lokale besturen om de veiligheid te waarborgen (terreinbrigades)
1.1.2003
0,85
- financiële compensatie voor erkende onthaalmoeders voor onvolledige tewerkstelling
1.4.2003
5,31
11,14
- het specifiek stelsel van werkloosheidsuitkeringen na prestaties in een beschutte werkplaats wordt geschrapt; voor nieuwe aanvragen is het algemeen stelsel van toepassing
1.7.2003
2,92
5,84
353
VI. Bijlagen
C. Sociale correcties
(vervolg)
Sociale correcties
Van kracht
Raming van de uitgaven 2002
2003
2004
2005
Jaarlijkse kost
- het systeem van de wachtuitkeringen wordt in overeenstemming gebracht met de Europese regels voor de jongeren die in het buitenland gestudeerd hebben
1.7.2003
0,40
0,80
- verhoging met 5 % van de uitkering in geval van tijdelijke werkloosheid (uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2003/2004)
1.7.2003
25,39
50,78
- toegestane inkomsten van de partner van het werkloze gezinshoofd
1.7.2004
5,00
10,00
- verhoging met 1 % van de wachtuitkeringen tussen 21 en 25 jaar
1.10.2004
0,45
1,80
7. Pensioenen - aanpassing aan de welvaart met 1 % voor de pensioenen die ingegaan zijn vóór 1993
73,57 1.1.2002
168,21
12,83
4,59
73,57
- verhoging van de grens voor de berekening van het pensioen voor de jaren na 2000
0,03
- toekenning van vakantiegeld tijdens het eerste jaar van het pensioen aan werkloze grensarbeiders die in België stempelden
0,14
- aanpassing aan de welvaart met 1 % voor de pensioenen ingegaan vóór 1993 en met 2 % voor de pensioenen ingegaan in 1993
1.1.2003
82,98
- aanpassing met 2 % voor de pensioenen ingegaan in 1994 en 1995
1.1.2003
25,66
- verhoging van het minimum pensioenbedrag en het recht op het gewaarborgd minimum voor de gepensioneerden die een gemengde loopbaan hebben gehad, van zodra de duur van de activiteit 2/3de van een loopbaan bedraagt
1.4.2003
59,40
- uitbreiding van de grenzen voor toegelaten arbeid na de wettelijke pensioenleeftijd
1.1.2004
3,63
3,63
- verhoging van de pensioenen die ingegaan zijn in 1996
1.4.2004
9,20
12,30
- welvaartsaanpassing met 2 % voor de pensioenen die ingegaan zijn in 1997
1.9.2005
3,97
11,91
1.12.2005
0,62
7,44
- toeslag voor gemengde loopbaan
354
79,30
VI. Bijlagen
C. Sociale correcties
(vervolg)
Sociale correcties
Van kracht
8. Tijdskrediet
Raming van de uitgaven 2002
2003
2004
20,50
- integratie van sommige aanvullende premies van het Vlaams Gewest
1.1.2002
- herziening van het ouderschaps-verlof (herwaardering van de bedragen)
1.7.2005
8,20
20,50
8,20
9. Gezinsbijslag
6,00
- hervorming van de verhoogde gezinsbijslag voor kinderen met een handicap
1.1.2003
- gelijke behandeling voor de inkomsten uit arbeid en de sociale uitkeringen van de partner voor de toekenning van sociale supplementen
1.1.2005
2005
Jaarlijkse kost
2,65
6,00
7,90
2,65
10. Arbeidsongevallen
18,40
0,75
2,65
2,48
- het loonplafond wordt opgetrokken tot het niveau van de ziekte- en invaliditeitsverzekering
1.4.2004
- welvaartsaanpassing van de plafonds met 2 %
1.1.2005
0,60
0,60
- welvaartsaanpassing met 2 % voor de uitkeringen die voor de eerste keer gestort zijn in 1997 of voordien
1.9.2005
1,38
4,14
2005
0,50
0,50
- beroepsherinschakeling
0,75
11. Beroepsziekten - het loonplafond wordt opgetrokken tot het niveau van de ziekte- en invaliditeitsverzekering
1,78 1.4.2004
- aanpassing van de wet
1,00
4,01
0,75
2,78
0,65
0,65
0,38
0,75
- tenlasteneming van één bijkomende week voor zwangere vrouwen ten gevolge van de reorganisatie van het moederschapsverlof
1.7.2004
- welvaartsaanpassing van de plafonds met 2 %
1.1.2005
0,60
0,60
- welvaartsaanpassing met 2 % voor de uitkeringen die voor de eerste keer gestort zijn in 1997 of voordien
1.9.2005
1,41
4,23
- pilootproject preventie rugaandoeningen
1.7.2005
2,00
4,00
TOTAAL
252,34
355
305,59
161,69
76,25
VI. Bijlagen
C. Sociale correcties
2. Sociale correcties - zelfstandigen (miljoen euro)
Sociale correcties
Van kracht
1. Geneeskundige verzorging 2. Pensioenen - aanpassing aan de welvaart met 1 % voor de pensioenen ingegaan vóór 1993
Raming van de uitgaven 2002
2003
2004
2005
(*)
(*)
(*)
(*)
11,23 1.1.2002
60,47
5,29
11,23
2002
0,03
- aanpassing aan de welvaart met 1 % voor de pensioenen ingegaan vóór 1993 en met 2 % voor de pensioenen ingegaan in 1993
1.1.2003
13,19
- aanpassing met 2 % voor de pensioenen ingegaan in 1994 en 1995
1.1.2003
2,81
- verhoging van het plafond voor de berekening van de pensioenen
23,14
Jaarlijkse kost
0,42
- afschaffing penalisatie in geval van vervroegde pensionering - verhoging van het minimum pensioenbedrag en het recht op het gewaarborgd minimum voor de gepensioneerden die een gemengde loopbaan hebben gehad, van zodra de duur van de activiteit 2/3de van een volledige loopbaan bedraagt
1.4.2003
44,02
66,03
- uitbreiding van de grenzen voor toegelaten arbeid na de wettelijke pensioenleeftijd
1.1.2004
1,08
- verhoging van de pensioenen die ingegaan zijn in 1996
1.4.2004
0,90
- stijging met 30 euro per jaar van het gewaarborgd minimumpensioen voor de zelfstandigen vanaf september 2004 en dit tot 2007
1.9.2004
21,16
- stijging met 30 euro per jaar van het gewaarborgd minimumpensioen voor de zelfstandigen vanaf september 2004 en dit tot 2007
1.12.2005
63,49
5,29
63,49
(*) De maatregelen voor 2002, 2003, 2004 en 2005 inzake geneeskundige verzorging, worden beschreven in het gedeelte met betrekking tot het stelsel van de werknemers; de verdeling van de bedragen tussen het stelsel van de werknemers en het stelsel van de zelfstandigen is nog niet doorgevoerd.
356
VI. Bijlagen
C. Sociale correcties
(vervolg)
Sociale correcties
Van kracht
3. Uitkeringen
Raming van de uitgaven 2002 6,82
2003
2004
2005
Jaarlijkse kost
5,04
- stijging met 3,485 % van de invaliditeitsuitkeringen ontvangen in geval van sluiting van de onderneming
1.7.2002
1,76
3,56
- stijging van de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid tot op het niveau van het leefloon
1.7.2002
5,06
10,22
- officiële erkenning van de arbeid verricht door de echtgenoten-helpers in de zaak van hun zelfstandige partner door de toekenning van een eigen sociaal en fiscaal statuut
1.1.2003
5,04
1.1.2003
4,80
1.1.2003
0,60
4,80
4. Moederschap - verdubbeling van het moederschapverlof van 3 naar 6 weken en verdubbelde uitkering, toekenning van een bijkomende week in geval zwanger van meerling
5. Gezinsbijslag - hervorming van de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap
0,60
TOTAAL (*)
18,05
70,91
23,14
5,29
TOTAAL zonder geneeskundige verzorging
18,05
70,91
23,14
5,29
357
VI. Bijlagen
D. Openbare sector
D. Openbare Sector
Methodologische nota In deze bijlage worden een aantal statistieken opgenomen met betrekking tot sociale zekerheidsregelingen van de openbare sector. We beperken ons tot slechts vier deelgebieden, met name de telling van het aantal gerechtigden in de openbare sector met het detail van de statistiek van het personeel in de onderwijssector, de loonmassa, de overheidspensioenen en de gezinsbijslagen. We bekijken nu deze vier onderdelen van naderbij. De personeelssterkte wordt behandeld in de tabellen 1 en 2. De indeling werd meer in overeenstemming gebracht met de Belgische staatsstructuur. Enerzijds onderscheiden we de centrale overheid die verder uitgesplitst wordt in de Federale Overheid en de Gemeenschappen en Gewesten. Anderzijds zijn er de Provinciale en Plaatselijke besturen. Bij de Gemeenschappen en Gewesten wordt elk van de entiteiten vermeld. De cijfers voor 2002 in de tabel 1 hebben we moeten afleiden uit het samen lezen van de verscheidene bronnen (RSZ, RSZPPO, P&O, statistieken van Gemeenschappen en Gewesten,…), hij is slechts toegevoegd bij wijze van raming. De tabel 2 herneemt de deelsector van het onderwijs en is gebaseerd op statistieken van de onderwijsdepartementen zelf. De aantallen worden gegeven per Gemeenschap. Voorlopig kon evenwel niet volledig het onderscheid gemaakt worden tussen vastbenoemden en tijdelijk personeel. De tabel 3 geeft de loonmassa van de overheidssector onderworpen aan de RSZ. Deze loonmassa is van belang omdat het vastbenoemde personeel van de overheidssector enkel onderworpen is voor de verzekering geneeskundige verzorging. Het personeel van de openbare sector geniet van een bijzonder pensioenstelsel. De financiering van de overheidspensioenen valt uiteen in verscheidene stelsels met elk hun eigen kenmerken. De meerderheid van de overheidspensioenen wordt evenwel uitbetaald door de Pensioendienst voor de Overheidssector. We geven in dit Vade Mecum de uitgaven van de uitbetaalde pensioenen naar onderscheid rustpensioen of overlevingspensioen (tabel 4) en de aantallen van deze pensioenvoordelen (tabel 5). Voor de gezinsbijslagen van de overheidssector ten slotte is het zo dat de meeste overheidsinstellingen zelf de gezinsbijslag uitbetalen. Voor de periode 2003-2005 hebben we ons omwille van het gebrek aan beschikbare gegevens moeten beperken tot gezinsbijslagen die uitgekeerd worden door de RSZPPO. De RKW verwacht een nieuwe raming van de gezinsbijslagen voor de openbare sector te kunnen maken in de loop van 2007. De tabel 6 geeft de evolutie van het aantal rechtgevende kinderen naar leeftijdsklasse en statuut. De tabel 7 geeft de evolutie van de uitgaven voor de gezinsbijslagen volgens een andere uitsplitsing. Ten slotte geven de tabellen 8, 9 en 10 het aantal rechtgevende kinderen naar instelling en respectievelijk naar schaal, rang en leeftijdsklasse. Voor meer gedetailleerde personeelsstatistieken van de federale overheid kan u terecht op de website www.pdata.be .
359
VI. Bijlagen
D. Openbare sector
1. Personeelssterkte overheidssector Bron: FOD P&O, RSZPPO, Gemeenschappen en Gewesten en diverse statistieken
Statutairen
Toestand in 2004
Contractuelen
Geco's
Federale Overheidsdiensten Pensioendienst van de Overheidsector Ministerie van landsverdediging FOD Kanselarij van de Eerste Minister FOD Personeel en Organisatie FOD Budget en Beheerscontrole FOD Informatie- en Communicatietechnologie FOD Mobiliteit en Vervoer FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie FOD Financiën FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking FOD Binnenlandse Zaken FOD Sociale Zekerheid FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu FOD Justitie FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg POD (samen) Bijzondere korpsen Leger Parastatalen
Totaal 274 713
439 425 78 382 107
68 12 86 135 26
507 437 164 517 133
15
3
18
964
260
1 224
2 172
803
2 975
27 219
5 947
33 166
1 133
446
1 579
2 272 966
1 919 421
4 191 1 387
654
669
1 323
7 737
1 975
9 712
1 064
445
1 509
196
51
247 40 417 39 716
9 403
4 143
13 546
Federale autonome overheidsbedrijven
98 693
Diversen
23 252
Gewesten en Gemeenschappen
372 646
Administratie Onderwijs
54 180 288 337
Pararegionale en paracommunautaire instellingen voor openbare dienstverlening Provinciale en lokale besturen Gemeenten OCMW's Intercommunales Provincies Politiezones Diversen
30 129 144 680
131 287
53 617
329 584
58 352 48 508 13 136 8 298 13 835 2 552
52 544 42 797 12 771 7 867 12 590 2 718
21 656 18 030 5 109 3 535 4 976 310
132 553 109 334 31 016 19 700 31 400 5 580
Totaal
976 943
360
VI. Bijlagen
D. Openbare sector
361
VI. Bijlagen
D. Openbare sector
362
VI. Bijlagen
D. Openbare sector
4. Uitgaven aan uitbetaalde overheidspensioenen (miljoenen euro) Bron: Pensioendienst voor de overheidssector
2001 Rustpensioenen Rijkspersoneel en gelijkgestelden Gesubsidieerd onderwijs Bedienaars van de erediensten Openbare instellingen (wet van 28.04.1958) Leger en ex-rijkswacht Geïntegreerde politie Regieën (KB nr. 117 van 27.02.1935) (3) Gewezen kaders in Afrika Gemeenten (gemeenschappelijk regime)
2002
2003
2004
2005
5 999,7
6 173,9
6 565,3
6 868,8
7 255,1
1 844,7 1 738,7 32,6
1 943,3 1 758,5 33,7
2 034,9 2 000,9 34,2
2 124,8 2 186,9 34,5
2 259,6 2 304,7 34,9
177,5
184,0
216,4
229,6
231,9
852,7 3,9 281,2 41,3
868,8 25,8 274,7 39,9
881,8 39,3 272,2 38,3
887,8 61,4 208,4 36,5
900,5 84,7 228,6 36,3
401,3
418,1
445,0
462,4
511,5
508,6
512,4
515,9
521,5
531,9
19,8
18,8
21,3
22,3
23,4
97,3
95,9
65,1
92,7
107,1
1 255,1
1 287,1
1 315,8
1 356,6
1 395,7
877,8
914,7
944,8
967,6
1 001,4
28,3
28,6
29,2
29,3
30,1
107,4
98,8
99,0
112,4
112,8
218,8
223,0
225,8
225,6
228,3
4,8
5,0
5,3
5,4
5,6
18,1
17,0
11,9
16,3
17,5
7 254,8
7 460,9
7 881,1
8 225,4
8 650,8
(1)
Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen Vlaamse en Waalse Maatschappij der Waterleidingen Provincies (2) Overlevingspensioenen Rijkspersoneel en gelijkgestelden Gesubsidieerd onderwijs Bedienaars van de erediensten Openbare instellingen (wet van 28.04.1958) Leger en ex-rijkswacht Geïntegreerde politie Regieën (KB nr. 117 van 27.02.1935) Gewezen kaders in Afrika Gemeenten (gemeenschappelijk regime) (1)
Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen Vlaamse en Waalse Maatschappij der Waterleidingen Provincies (2) Algemeen totaal
(1) Inlichtingen betreffende de gemeenten die niet aangesloten zijn bij de RSZPPO zijn niet beschikbaar (2) Sinds 2000 is het bedrag aan rust- en overlevingspensioenen van de provincie Antwerpen niet beschikbaar, de gegevens betreffen deze van het jaar 1999 (3) Sinds 1999 is het bedrag voor rustpensioenen van ''Belgacom" niet meer beschikbaar.
363
VI. Bijlagen
D. Openbare sector
5. Aantal overheidspensioenen Bron: Pensioendienst voor de overheidssector
Rustpensioenen Rijkspersoneel en gelijkgestelden Gesubsidieerd onderwijs Bedienaars van de erediensten Openbare instellingen (wet van 28.04.1958) Leger en ex-rijkswacht Geïntegreerde politie Regieën (KB nr. 117 van 27.02.1935) (3) Gewezen kaders in Afrika Gemeenten (gemeenschappelijk regime)
2001
2002
2003
2004
2005
304 293
309 700
327 786
324 207
336 540
94 936 79 736 2 479
96 779 83 301 2 493
99 238 87 270 2 510
101 836 91 524 2 520
104 577 95 384 2 495
8 851
8 980
10 196
10 490
10 843
40 242 433 14 743 3 929
39 735 1 065 14 366 3 719
39 274 3 215 13 832 14 366
38 837 2 858 11 682 3 406
38 359 3 663 11 711 3 229
25 818
26 584
27 930
28 861
33 566
25 387
24 834
24 469
24 265
24 219
1 222
1 240
1 260
1 286
1 280
6 517
6 604
4 226
6 642
7 214
108 949
111 807
111 103
111 998
112 516
75 597
78 816
78 303
79 199
80 081
11 2 769
10 2 936
10 2 760
9 2 800
8 2 774
9 921
9 932
9 996
10 141
9 999
18 570
18 370
18 159
17 873
17 571
488
517
423
538
548
1 461
1 226
1 452
1 438
1 535
413 242
421 507
438 889
436 205
449 056
(1)
Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen Vlaamse en Waalse Maatschappij der Waterleidingen Provincies (2) Overlevingspensioenen Rijkspersoneel en gelijkgestelden Gesubsidieerd onderwijs Bedienaars van de erediensten Openbare instellingen (wet van 28.04.1958) Leger en ex-rijkswacht Geïntegreerde politie Regieën (KB nr. 117 van 27.02.1935) Gewezen kaders in Afrika Gemeenten (gemeenschappelijk regime) (1)
Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen Vlaamse en Waalse Maatschappij der Waterleidingen Provincies (2) Algemeen totaal
(1) Inlichtingen betreffende de gemeenten die niet aangesloten zijn bij de RSZPPO zijn niet beschikbaar (2) Sinds 2000 is het bedrag aan rust- en overlevingspensioenen van de provincie Antwerpen niet beschikbaar, de gegevens betreffen deze van het jaar 1999 (3) Sinds 1999 is het bedrag voor rustpensioenen van "Belgacom" niet meer beschikbaar
364
VI. Bijlagen
D. Openbare sector
365
VI. Bijlagen
D. Openbare sector
366
VI. Bijlagen
E. Financieringssaldo van de sociale zekerheid
E. Financieringssaldo van de sociale zekerheid (1) (in miljoenen euro)
2001 Totale besparing
2002
2003
2004
2005
374,5
1 464,9
-831,3
-322,5
-389,6
354,5 20,0
1 378,7 86,2
-798,4 -32,9
-321,9 -0,6
-482,3 92,7
Verschillen in perimeter RSZPPO (gemeentelijke pensioenen) Fondsen voor bestaanszekerheid DOSZ Private kassen arbeidsongevallen Zorgfonds
199,6 20,8 73,0 -4,3 0,0 110,1
277,0 43,5 136,9 19,1 0,0 77,5
55,3 -10,0 -4,8 -27,3 0,0 97,4
147,5 -3,3 145,1 -15,7 0,0 21,4
217,9 100,1 143,9 -43,5 0,0 17,4
Verschillen in tijdstip van registratie Bijzondere bijdrage Fiscale franchise Terugstorting Maribel Aangiften van RSZ-bijdragen Inhaalbedragen ziekenhuizen Vennootschapsbijdragen Facturatie RIZIV Andere
85,4 0,0 0,0 -22,7 174,9 -66,8 0,0 0,0 0,0
-11,3 0,0 0,0 0,0 0,0 -11,3 0,0 0,0 0,0
-2,6 0,0 0,0 0,0 0,0 -2,6 0,0 0,0 0,0
20,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 20,0 0,0 0,0
330,0 0,0 0,0 0,0 0,0 350,0 -20,0 0,0 0,0
1 184,0 177,4
-113,5 310,7
-65,1 269,4
-78,2 241,5
-94,5 201,7
-238,2 -64,7 0,0 -62,4
-245,5 -99,3 0,0 -28,0
-247,2 -37,9 0,0 0,0
-252,4 -23,3 0,0 0,0
-258,7 -22,6 0,0 0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
1 371,9
-51,4
-49,4
-44,0
-14,9
-48,8 0,0 -48,8
-257,5 -207,7 -49,8
139,3 243,1 -103,8
124,2 69,8 54,4
95,1 184,3 -89,2
Totaal van de verschillen
1 420,1
-105,3
127,0
213,5
548,5
Financieringssaldo
1 794,6
1 359,6
-704,4
-109,0
158,9
Werknemersstelsel Stelsel van de zelfstandigen
Verschillen in de inhoud Annulering van de provisies en kwade posten Verschuldige bijdragen die nooit ontvangen zullen worden Annulering van meer- en minderwaarden Annulering van afschrijvingen Investeringen Aanzuivering van de rekeningen van de VI geblokkeerd eind 1994 Overname van de schulden door de federale overheid Andere verschillen Gebruik van meer recente gegevens Andere
(1) Zie de verklaringen, gegeven in de methodologische nota betreffende de economische rekeningen en de budgettaire rekeningen, in het begin van dit werk.
367
LIJST VAN DE AFKORTINGEN INSTELLINGEN: - Federale instellingen Instellingen afhangend van de FOD Sociale Zekerheid: DOSZ Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid FAO Fonds voor Arbeidsongevallen FBZ Fonds voor de Beroepsziekten HKSVZ Hulpkas voor Sociale Verzekeringen voor Zelfstandigen HVKZ Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden HZIV Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Ex-NPM Ex- Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers, nu ‘cel mijnwerkers’ bij het RIZIV RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering RJV Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie RKW Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers RVP Rijksdienst voor Pensioenen KSZ Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid RSVZ Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen RSZ Rijksdienst voor Sociale Zekerheid RSZPPO Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten
HVW RVA
Instellingen afhangend van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
Overige instellingen: CDBVZ Compensatiedienst voor Betaald Verlof der Zeelieden FCUD Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten FSO Fonds Sluiting Ondernemingen FWW Fonds voor Weduwen en Wezen IBF Interdepartementaal begrotingsfonds NIS Nationaal Instituut voor de Statistiek (Kas) NMBS Kas der Geneeskundige Verzorging van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn Ex-RSRMV Ex- Rijksfonds voor de Sociale Reclassering van Mindervaliden SVF Sociale Verzekeringsfondsen - Pararegionale of paracommunautaire instellingen AWIPH BGDA FOREM VDAB VFSIPH
“Agence Wallonne pour l’Intégration des Personnes Handicapées” Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling “Office Wallon de la Formation Professionnelle et de l’Emploi” Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap
TERMEN: CAO EWE GFB IGO IRR PUG TBL UI UVW VI WIGW
Collectieve Arbeidsovereenkomst Eerste werkervaring Globaal financieel beheer Inkomensgarantie voor ouderen Ingeschrevenen in het Rijksregister Primaire uitkeringsgerechtigden Toeslag brugrustpensioenen landbouw Uitbetalingsinstellingen Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Verzekeringsinstellingen Weduwen, Invaliden, Gepensioneerden en Wezen
369