10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
WOENSDAG, 10 OKTOBER 2007 VOORZITTER: HANS-GERT PÖTTERING Voorzitter (De vergadering wordt om 15.00 uur geopend) 1. Hervatting van de zitting De Voorzitter. − Ik verklaar de zitting van het Europees Parlement, die op donderdag 27 september 2007 werd onderbroken, te zijn hervat. 2. In memoriam De Voorzitter. − Dames en heren, het is mijn droevige plicht het Parlement te verwittigen van het overlijden van een medelid en een vroeger medelid. Ons medelid Fausto Correia overleed gistermorgen. Hij werd op 29 oktober 1951 in Coimbra geboren en werd slechts 55 jaar oud. Hij laat een vrouw en drie zonen achter. Na zijn rechtenstudie aan de universiteit van zijn geboortestad Coimbra begon hij met een glansrijke carrière als advocaat, journalist en daarna als politicus in Portugal. Hij was langdurig lid van het Portugees parlement en ook staatssecretaris onder minister president António Guterres. Hij was sinds 2004 lid van het Europees Parlement. Fausto Correia was en blijft in Portugal bekend en geliefd voor zijn niet nalatende, levenslange missie om de democratie te bewerkstelligen en zijn engagement voor de beginselen broederlijkheid en behulpzaamheid. Zijn familieleden, zijn vrienden en wij, zijn collega’s, zullen Fausto Correia erg missen. Tijdens de vergaderingen van woensdag en donderdag is aan de ingang van de zaal een condoleanceregister opengesteld voor betuigingen van deelneming van leden en het personeel van het Europees Parlement. Het stemt ons droevig dat wij van het overlijden van ons vroeger medelid Christian de la Malène in kennis werden gesteld die twee keer lid van het Europees Parlement was – van 1959 tot 1961 en van 1962 tot 1994. Christian de la Malène die ook ooit minister en senator onder President De Gaulle was, stierf op 26 september op 86-jarige leeftijd. Als vroegere voorzitter van de Fractie van Europese Progressieve Democraten en de Fractie van de Europese Vernieuwing en de Democratische Alliantie was Christian de la Malène met hart en ziel een overtuigd Europeaan. Hij heeft zijn hele leven aan een sterk en democratisch Europa gewijd, voor een politieke gemeenschap. Christian de la Malène was een collega en vriend die velen in herinnering zal blijven vanwege zijn humanisme en zijn politieke betrokkenheid. We zullen op grond van deze persoonlijke kwaliteiten met dankbaarheid aan hem terugdenken. Ik wil u nu verzoeken één minuut stilte in acht te nemen ter nagedachtenis aan onze overleden collega’s. (Het Parlement neemt staande één minuut stilte in acht)
1
2
NL
Handelingen van het Europees Parlement
3. Verklaring van de Voorzitter De Voorzitter. − Beste collega’s, Excellenties, geachte dames en heren. Vandaag is niet alleen de Internationale Dag tegen de doodstraf. De Raad van Europa heeft samen met zijn 47 lidstaten en met de ondersteuning van het Europees Parlement en de Commissie 10 oktober ook tot Europese Dag tegen de doodstraf verklaard. Wij zijn er zeer over verheugd dat de verpleegsters uit Bulgarije en de artsen die pas geleden aan de doodstraf in Libië zijn ontkomen vandaag bij ons zijn. (Aanhoudend applaus) Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om de verpleegsters Nasya Nenova, Kristiyana Valcheva, Snezhana Dimitrova, Valya Chervenyashka, Valya Siropulo, en de artsen Ashraf Ahmed Gomma El Hagous en Zdravko Gueorguiev namens het gehele Huis van harte welkom te heten. Ze hebben sinds februari 1999 acht jaar in voorarrest in Libië doorgebracht, nadat zij ten onrechte ervan werden beschuldigd honderden Libische kinderen opzettelijk met HIV te hebben besmet. Wij zijn tegen de doodstraf. Daarom hebben wij in het verleden herhaaldelijk een beroep op de Libische autoriteiten gedaan om de Bulgaarse verpleegsters en de Palestijnse artsen vrij te laten. De doodstraf is een zware schending van de rechten van de mens en in de allereerste plaats van het recht op leven. Namens het Europees Parlement wil ik daarom hier ons niet aflatend engagement voor de strijd tegen de doodstraf benadrukken. Dit is van groot gewicht in de betrekkingen met onze buurlanden en partners in de gehele wereld. We danken de staten die onlangs de doodstraf hebben afgeschaft, met name Rwanda. Dit voorbeeld toont aan dat zelfs staten waarvan de burgers onder de verschrikkelijkste misdaden te lijden hadden van de doodstraf als juridisch middel afzien. Een andere mogelijkheid om de wereldwijde afschaffing van de doodstraf te bevorderen zijn de Olympische spelen die volgend jaar in Peking plaatsvinden. Ze bieden een gunstige gelegenheid om de muren van stilzwijgen te doorbreken waarmee China de voltrekking van de doodstraf omringt. De Europese Unie heeft bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een ontwerpresolutie ten gunste van een wereldwijd moratorium op de doodstraf ingediend. Dit bij vele gelegenheden door het Europees Parlement geprezen initiatief is een belangrijke stap voorwaarts naar de afschaffing van de doodstraf en we doen daarom een beroep op het Portugese voorzitterschap van de Raad om bij de Verenigde Naties in New York actief vaart achter dit onderwerp te zetten. Het Europees Parlement heeft veel debatten over deze kwestie gevoerd en alleen al dit jaar drie resoluties betreffende de doodstraf aangenomen. Het Europees Parlement heeft zich met geen ander gebied zo uitputtend beziggehouden als met dit thema. Wij keuren de doodstraf stellig af, onafhankelijk van de executiemethodes en de redenen. De lidstaten van de Europese Unie zijn er op de grondslag van onze gemeenschappelijke waarden in geslaagd om een gemeenschap zonder doodstraf te worden. Onze overtuiging hierover is ook vastgelegd in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. Wanneer het Handvest onder het Hervormingsverdrag juridisch bindend wordt, kunnen
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
wij zelfs beweren dat de doodstraf binnen de Europese Unie op alle niveaus is afgeschaft. Ik ben verheugd en dankbaar dat geen enkele lidstaat van de Europese Unie de afschaffing van de doodstraf in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie heeft betwist of de herinvoering ervan zelfs serieus in overweging heeft genomen. De Europese Unie is hierdoor ook als grote speler op het wereldtoneel in staat om op deze buitengewone prestatie op het gebied van de mensenrechten te wijzen en het bereikte te verdedigen. Ter nagedachtenis aan de slachtoffers wil ik u nu verzoeken één minuut stilte in acht te nemen. Vandaag, op de Europese en Internationale Dag tegen de doodstraf, verzoeken wij alle staten die doodstraffen ten uitvoer blijven brengen dat zij ons voorbeeld volgen en de doodstraf afschaffen. De Europese Unie staat klaar en is bereidwillig om jullie hierbij haar hulp aan te bieden. (Applaus) Daniel Cohn-Bendit (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag een korte mededeling doen en hierbij om uw steun verzoeken. Zoals u weet, heeft onze fractie besloten om een uitgebreide vergadering van ons fractiebestuur in Moskou te houden, om daar met verschillende Russische onderhandelingspartners – zowel van regeringszijde als ook van de kant van de oppositie – over verscheidene problemen in de betrekkingen tussen Rusland en de Europese Unie te spreken. Jammer genoeg moesten we meemaken dat de Russische regering geen visa aan onze collega’s heeft verleend en dat deze vergadering daarom niet kon plaatsvinden. Dit gebeurde één week nadat de Subcommissie mensenrechten een soortgelijke vergadering in Moskou wilde afhouden en eveneens geen visa kreeg, waardoor ook deze vergadering niet kon plaatsvinden. We vinden het niet te verdragen dat een regering die door sommige staatshoofden als een onberispelijke democratie wordt beschreven ons niet toestaat om daar in Moskou een onberispelijk democratisch gebeuren te organiseren. Wij zouden het Parlement willen vragen dat zij dit gebeuren onderzoekt en u, mijnheer de Voorzitter, dat u dit met een schriftelijke officiële verklaring aan zowel de plaatselijke ambassadeurs als ook aan de Russische regering ondersteunt. (Applaus) De Voorzitter. − Hartelijk dank, mijnheer Cohn-Bendit. Uit overtuiging en plichtsgevoel wil ik aan uw wens tegemoet komen. 4. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen 5. Samenstelling Parlement: zie notulen 6. Onderzoek geloofsbrieven: zie notulen 7. Samenstelling commissies en delegaties: zie notulen 8. "Dys"criminatie en maatschappelijke uitsluiting van dys-kinderen (schriftelijke verklaring): zie notulen 9. Agenda: zie notulen
3
4
NL
Handelingen van het Europees Parlement
10. Ingekomen stukken: zie notulen 11. Schriftelijke verklaringen (indiening): zie notulen 12. Vervallen schriftelijke verklaringen (artikel 116): zie notulen 13. Van de Raad ontvangen verdragsteksten: zie notulen 14. Kredietoverschrijvingen: zie notulen 15. Aan de standpunten en resoluties van het Parlement gegeven uitvoering: zie notulen 16. Voorbereiding van de informele Top van de staatshoofden en regeringsleiders (Lissabon, 18-19 oktober 2007) (debat) De Voorzitter. − Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie betreffende de voorbereiding van de informele Top van de staatshoofden en regeringsleiders op 18 en 19 oktober in Lissabon. Manuel Lobo Antunes, fungerend voorzitter van de Raad. − (PT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, en u begrijpt, mijnheer de Voorzitter, dat voordat ik mij specifiek met het ordepunt van de agenda bezighoud dat mij hierheen heeft gebracht, ik U namens de Portugese regering en het Portugese voorzitterschap van de Raad wil bedanken voor het hartelijke en vriendelijke – en naar mijn mening welverdiende – eerbetoon dat u heeft gegeven aan het onverwachte en verdrietige verlies van mijn medelandsman en lid van dit Parlement Dr. Fausto Correia. Portugal was geschokt door het nieuws omdat het nieuws was over het verlies van iemand die waarachtig goed was, en die voor ons allen een voorbeeld was in de strijd voor menselijke waardigheid en de waarden waarin we geloven: de waarden van de rechtsstaat en het respecteren van de mensenrechten. Zijn dood is een werkelijk groot verlies voor ons; we moeten proberen, zover we dit kunnen, zijn voorbeeld te volgen en ik ben werkelijk dankbaar voor het eerbetoon dat dit Parlement hem heeft gegeven, dat door de Portugese regering natuurlijk zal worden herhaald. (Applaus) Margot Wallström, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, vorig jaar heb ik het Parlement toegesproken over een onderwerp dat door de Commissie beschouwd werd als de motor van vooruitgang in de huidige Europese Unie. Bij die gelegenheid hebben we ook de zogeheten tweesporenaanpak uit de doeken gedaan. Dat is een daadkrachtige beleidsagenda in combinatie met een ambitieuze aanpak van de hervorming van het Verdrag - twee elkaar ondersteunende doelen. In dat debat was er een grote mate van consensus, waarvoor er denk ik drie redenen bestonden. Allereerst is het een weerspiegeling van een zekere rijpheid in de Europese Unie, want Europa heeft tegenwoordig invloed op zoveel aspecten van het leven van de burger dat dit de nodige verwachtingen wekt. Het zou een grote vergissing zijn genoegen te nemen met een Europa van de kleinste gemene deler. Ten tweede denk ik dat het communiceren van Europa met en aan onze burgers om een frisse benadering vroeg, met meer aandacht voor
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
wat Europa betekent voor hun maatschappelijke behoeften, hun economische aspiraties en hun onderliggende waarden. Ten derde was deze nieuwe benadering op meer dan alleen maar politiek instinct gebaseerd: het was gebaseerd op de werkzaamheden in het kader van het door de Commissie geïnitieerde plan “D” voor Democratie, Dialoog en Debat waar zo vele afgevaardigden van het Parlement zich zo actief voor hebben ingezet. De informele Europese Raad van volgende week is de tweesporenaanpak ten voeten uit. Aan de ene kant is het de bedoeling dat de staatshoofden en regeringsleiders de intergouvernementele conferentie (IGC) afsluiten en tot een overeenkomst komen over het nieuwe Hervormingsverdrag. Aan de andere kant heeft het voorzitterschap haar voornemen uitgesproken om te komen tot een verdieping van het debat over hoe Europa dient om te gaan met de mondialisering. Nu eerst het Hervormingsverdrag. Er ligt nu een verdragstekst klaar, en dat is echt een grote prestatie. Mijn complimenten aan het Portugese voorzitterschap hiervoor, maar uiteraard ook aan het Duitse voorzitterschap, want dat heeft met veel toewijding het proces langzaam maar zeker vooruit weten te brengen. Evenals mijn collega van het voorzitterschap zou ik het Parlement willen bedanken voor zijn positieve bijdrage in deze laatste fase. We hebben goed samengewerkt en dankzij de heren Brok, Barón Crespo en Duff hebben we nu een beter Verdrag als het gaat om rechten en burgerschap. Tevens verkrijgt het Handvest van de grondrechten middels een formele proclamatie een formele status. Weet u nog hoeveel mensen wel niet zeiden dat de Europese Unie met 27 lidstaten nooit in staat zou zijn om ooit nog eens overeenstemming te bereiken over een verdragstekst? Alweer staan we op het punt hen ongelijk te geven. Het feit dat we allemaal zo vastberaden zijn om tot een overeenkomst te komen duidt er ook wel op dat Europa vol ideeën zit voor de toekomst. Als we volgende week tot een akkoord kunnen komen, dan zal blijken dat de overeenkomst om zo dicht mogelijk bij het mandaat te blijven, gerechtvaardigd was. Nu moeten nog de laatste hindernissen worden genomen. Ik ben ervan overtuigd dat de staatshoofden en regeringsleiders zich terdege realiseren dat een atmosfeer waarin beschuldigingen over en weer gaan en ruzie wordt gemaakt, het ratificatieproces geen stap verder brengt. Uiteraard hadden wij liever geen niet-deelnemingsclausule gezien, maar dat was de prijs voor de vooruitgang die middels het ambitieuze Hervormingsverdrag bewerkstelligd wordt. We zullen het gewoon moet accepteren, want dat is gewoon eigen aan compromissen en onderhandelingen. Verder zou ik het Parlement willen bedanken voor het feit dat het zo snel en ook zo doeltreffend gereageerd heeft op het verzoek van de Europese Raad om met voorstellen te komen over de toekomstige samenstelling van het Parlement. Dit is een gecompliceerde en gevoelige kwestie, zowel voor u allemaal hier, alsook voor de lidstaten, en ik zou er graag met klem op willen wijzen dat het echt noodzakelijk is dat het Parlement en de Raad tot overeenstemming komen. Dan nog een laatste opmerking over het Verdrag: het politiek akkoord in de Europese Raad is een belangrijke stap maar het is zoals we allemaal weten niet het einde van het verhaal. Ik hoop dat we tijdens het ratificatieproces er allemaal gezamenlijk de schouders onder kunnen zetten, dat we het beschouwen als een gelegenheid om te communiceren over de Europese Unie, om uitleg te geven en om te luisteren. Waar mogelijk zullen we
5
6
NL
Handelingen van het Europees Parlement
gecoördineerd optreden, zoals de Commissie vorige week al voorstelde in een nieuw document met de titel “Communiceren over Europa in partnerschap”. Wat we ook nodig hebben, is een zo toegankelijk en begrijpelijk mogelijk Verdrag. De integrale tekst zal zo snel mogelijk na de afsluiting van de IGC moeten worden gepubliceerd. Tijdens het ratificatieproces, in aanloop tot de verkiezingen voor het Europees Parlement 2009, zal het realiseren van onze beleidsagenda voor de Europeanen van groot belang zijn bij het bepalen van de algehele sfeer. Verder is er volgende week op initiatief van het voorzitterschap een debat over Europa en de mondialisering. Dat was de hoogste tijd, want elk jaar wordt duidelijker en duidelijker dat de mondialisering de huidige generatie Europeanen sterk preoccupeert. Elke burger heeft hier wel mee te maken, in de vorm van de goederen en diensten die we kopen, via de televisie waar we naar kijken, de energie die we verbruiken en het werk dat we verrichten. De Europese Commissie is er zeer goed in geslaagd beleid te ontwikkelen waarin wordt onderkend dat er een fundamenteel verband bestaat tussen economisch succes en sociale zekerheid. Maar de mondialisering is geen statisch gegeven, zoals maar al te duidelijk gebleken is uit de turbulentie op de financiële markten deze zomer. We moeten ons continu aanpassen aan veranderende omstandigheden. Zoals de heer Lobo Antunes al zij, heeft de Commissie vorige week met het oog op het debat een document goedgekeurd. Hiermee worden tegelijkertijd de piketpaaltjes uitgezet voor de voorstellen die later dit jaar zullen worden gedaan in verband met de herziening van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. In het document wordt ervoor gepleit dat Europa zich instelt op de mondialisering, om zo met succes het hoofd te kunnen bieden aan de druk waaronder onze economieën, instellingen en burgers komen te staan als gevolg ervan, maar ook om de eruit voortvloeiende kansen op grotere welvaart te grijpen, kansen om mensen uit de armoede te halen, kansen op nieuwe markten voor onze producten, op nauwere samenwerking en op meer delen van waarden. In het stuk wordt eveneens zeer duidelijk gesteld dat de mondialisering niet de soort onvermijdbare natuurkracht van buiten is waar de EU alleen maar als toeschouwer aan wordt onderworpen. Wij kunnen mede het gezicht bepalen van de mondialisering, en deze tot op zekere hoogte naar onze hand zetten. Dat is onze taak. We moeten in voldoende mate overtuigd zijn van onze waarden, van onze visie en van de middelen die ons ter beschikking staan, om er zo voor te zorgen dat Europa slagen kan in dit tijdperk van de mondialisering. Tevens wijst het Commissiedocument protectionisme van de hand. Jazeker, we moeten onze burgers beschermen, maar niet met protectionisme, want daar kunnen zij alleen maar bij verliezen. Tevens wordt het signaal afgegeven aan onze partners dat we niet met ons laten sollen, dat wij het Europees belang zullen verdedigen. Dat betekent gelijk kansen en omstandigheden voor iedereen, dat betekent dat openheid van beide kanten moet komen, en het betekent dat wij niet van plan zijn afbreuk te doen aan onze hoge standaarden op het gebied van gezondheid, veiligheid, milieu en consumentenbescherming. Ook als het om onze waarden gaat is dit document compromisloos. We kunnen succesvol zijn in het tijdperk van de mondialisering, maar dan wel op onze eigen manier. Onze groei dient duurzaam te zijn. We hebben ons ambitieuze doelen gesteld wat betreft het terugbrengen van de uitstoot van broeikasgassen en de toepassing van hernieuwbare energiebronnen, en we zijn vastberaden deze te halen. De vergadering zal in aanloop naar Bali een belangrijke gelegenheid zijn om nogmaals te wijzen op Europa’s voortrekkersrol. Wij zullen onze sociale modellen aanwenden om de voordelen van de mondialisering door te geven aan iedereen in de samenleving. Want zij zijn onze grootste kracht. Met onze
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
sociale modellen kunnen wij onze burgers helpen zich aan te passen en ervoor zorgen dat zij voorbereid zijn op snelle veranderingen. De tripartiete sociale top vlak voor de informele Europese Raad zal een uitstekende gelegenheid zijn deze zaken op touw te zetten. De Europese Unie is op dit moment zonder enige twijfel dé organisatie waarmee de Europeanen het meest profijt kunnen trekken uit de mondialisering. Ze levert een continentale context op waar landen in hun eentje niet tegenop kunnen. Om dit Europese belang ook echt waar te maken, beschikken wij reeds over een kant en klaar instrument, namelijk de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. Uit onze economische analyses blijkt dat deze strategie daadwerkelijk iets begint op te leveren. In het document wordt gewezen op een aantal beleidsgebieden die in de komende driejaarlijkse cyclus tot het 2010 nog meer onze aandacht vergen, namelijk onderwijs en flexicurity, met inbegrip van een grotere aandacht voor actief beleid op het gebied van de maatschappelijke integratie en doeltreffende sociale bescherming, verder een vijfde vrijheid voor ideeën en onderzoekers, dan nog eco-innovatie, en tot slot Europese wetgeving voor het kleinbedrijf om de miljoenen kleinere bedrijven in de Europese Unie te helpen groeien en meer banen te scheppen. Dat is weliswaar niet makkelijk, maar wel haalbaar. Ik ben ervan overtuigd dat het Parlement uitermate nauw betrokken zal blijven bij het opvolgen van de vooruitgang met betrekking tot de Lissabonstrategie op zowel Europees als nationaal niveau. Uw kijk op de hier uiteengezette punten vormt een essentiële input voor het pakket maatregelen dat in december zal worden goedgekeurd. De informele Europese top is een belangrijke ontmoeting op een belangrijk moment. Laten we de gelegenheid te baat nemen en de Europeanen laten zien dat de Europese Unie vooruit kijkt, dat zij beleid creëert om de uitdagingen van morgen aan te kunnen gaan, en zichzelf toerust met de juiste instrumenten. (Applaus) Elmar Brok (PPE-DE), rapporteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, mevrouw de vicevoorzitter van de Commissie, collega’s, we zien hier een prima voorbeeld van goede samenwerking tussen twee voorzitterschappen van de Raad: het Duitse voorzitterschap van de Raad dat een mandaat heeft voorbereid dat nu extreem stabiel, verstrekkend en radicaal gebleken is, aangezien het door het Portugese voorzitterschap van de Raad ten uitvoer is gelegd. Dat we nu na het werk van de juridische experts met een situatie te maken hebben, waarin de kwesties overzichtelijk en begrensbaar zijn, en dat dit succes komende maandag misschien zal aanhouden bij de vergadering van de ministers van Buitenlandse zaken, toont aan dat we een werkelijk goede mogelijkheid hebben dat we volgende week donderdag het Hervormingsverdrag in kannen en kruiken zullen krijgen. De drie gedelegeerden hebben besloten dat ze dit mandaat zullen ondersteunen. Niet omdat door dit mandaat onze dromen werkelijkheid zullen worden, maar omdat het onder de heersende omstandigheden het beste is wat kan worden bereikt om meer democratie en doeltreffendheid te scheppen. Voor de slagvaardigheid van de uitgebreide Unie en voor een grotere doeltreffendheid in samenhang met de nieuwe uitdagingen die we in de wereld van vandaag hebben: de energieveiligheid, het terrorisme, het buitenlandse en veiligheidsbeleid in zijn geheel, de mondialisering, de georganiseerde misdaad tot en met de klimaatverandering en wat niet al te meer. Dit succes werd behaald, omdat we de besluitvormingsmogelijkheden binnen de Raad hebben verbeterd, er nieuwe bevoegdheden in de energieveiligheidssector zijn bijgekomen
7
8
NL
Handelingen van het Europees Parlement
en wij op het gebied van het juridisch en binnenlands beleid, waarover mijn collega nog zal spreken, de ontbinding van de derde zuil hebben. Hier wordt het Europees Parlement – en dat is het tweede winstpunt – tot een medebeslisser bij deze beleidsgebieden. Zodat in de toekomst het Europees Parlement door dit Verdrag in 95 procent van alle wetgevingsgevallen een gelijkberechtigd medebeslissingsrecht heeft, ook op het gebied van het landbouwbeleid en van de begroting in zijn geheel. Het wordt vaak vergeten dat dit alles onderdeel van het pakket is. Dit betekent dat het democratisch tekort dat de Europese Unie tot op de dag van vandaag heeft gehad uit de weg wordt geruimd. Dat betekent een wezenlijke vooruitgang! Andere landen die moeilijkheden hebben, hebben binnen het kader van dit mandaat en middels onderhandelingen mogelijkheden gekregen om deze middels een opt out, dat tijdelijke duidelijk begrenst is, weer op te lossen, zodat niet de gehele ontwikkeling zal worden belemmerd, maar haar mogelijkheden, die uit de common law enzovoorts kunnen worden afgeleid, blijven bestaan. Zodoende zijn de rode lijnen gewaarborgd, wat ook een ratificatieproces zonder referendum mogelijk zou moeten maken, wanneer ik de desbetreffende toezeggingen en verklaringen in het kader van de onderhandelingen juist heb begrepen. Door het juridisch bindend karakter dat het Europees Handvest van de Grondrechten krijgt, wordt deze Unie een Gemeenschap van waarden, zelfs in het geval van een opt-out waarover iemand mag beschikken. Maar dit geldt niet voor Europese beslissingen, omdat Europese wetgeving collectief wordt gemaakt. Het gaat alleen nog om de kwestie van de toepassing in de afzonderlijke lidstaten, wanneer het om de rechten van de rechters en de burgers gaat, en we moeten erop toezien dat wij door middel van Het Handvest van de Grondrechten en de schepping van een rechtspersoonlijkheid ook hier nieuwe dimensies betreden. De Europese Unie moet hier echter nog rekening houden met een paar onderwerpen. Onderwerp 1: Artikel 24 van het mandaat – gegevensbescherming in buitenlandse betrekkingen – moet mijns inziens worden geherformuleerd, respectievelijk moet het door een verklaring worden gepreciseerd dat dit niets van doen heeft met algemene gegevensbeschermingsvraagstukken – zoals PNR. Dit moet nog worden opgelost. Gegevensbescherming – de gegevens van burgers mogen zonder rechterlijke controle en zonder parlementaire medewerking niet worden verder gegeven. Ik beschouw dit als een wezenlijke kwestie. (Applaus) Bij het tweede onderwerp gaat het om de overgangsregelingen. Ik zou ook de Raad en de Commissie om hun ondersteuning willen verzoeken, en het is in het belang van de Commissie. Wanneer het Verdrag op 1 januari 2009 van kracht wordt, dan mag het niet zijn dat in een “light” procedure de minister van Buitenlandse zaken – die we op het moment niet meer zo mogen noemen – dus de Hoge Vertegenwoordiger, door de Raad wordt benoemd. We zouden graag willen dat dit allemaal in één pakket wordt opgelost, waarbij er volledig rekening wordt gehouden met de rechten van het Europees Parlement. De Hoge Vertegenwoordiger is ook vicevoorzitter van de Commissie en is hier ook aan alles gebonden. Dit is nu precies waar het belang van de Commissie in ligt: een toekomstige voorzitter van de Commissie moet medezeggenschap bij de keuze van de Hoge Vertegenwoordiger hebben, die tegelijkertijd vicevoorzitter is. Daarom kan de Hoge Vertegenwoordiger zien ambt niet aantreden zolang het Europees Parlement nog niet de voorzitter van de Commissie heeft gekozen. We moeten deze volgorde aanhouden, wanneer we niet de democratische rechten willen ondergraven, waardoor er scheve verhoudingen
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
in de machtsbevoegdheden zouden ontstaan. In dit opzicht moeten we in de komende dagen nog precisiewerk afleveren. (Applaus) De Voorzitter. − Hartelijk dank, Elmar Brok. Het zou me inderdaad hebben verbaast, wanneer jij slechts negen minuten nodig zou hebben gehad. De volgende spreker is de vertegenwoordiger in de intergouvernementele conferentie, Enrique Barón Crespo. Enrique Barón Crespo (PSE), rapporteur. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, vicevoorzitter van de Commissie, dames en heren, de afgevaardigden van het Europees Parlement spreken een verscheidenheid aan talen en we zijn lid van verschillende fracties, maar we zijn het eens over dezelfde wens, om de Europese Unie naar voren te brengen door het voltooien van het Verdrag van Lissabon. Een verdrag dat de medebeslissing op wetgevingsgebied, de rechtspersoonlijkheid van de Unie, de vooruitgang in de vergemeenschappelijking van het binnenlandse, buitenlandse en justitiebeleid, en de participatie van de nationale parlementen inhoudt. We willen meer democratie en meer doeltreffendheid. Het is betreurenswaardig dat er niet meer transparantie is, maar dit is een onderdeel van de methodes van de intergouvernementele conferentie. Ik moet zeggen dat de juristen – vooral diegenen van het Parlement – ons in staat hebben gesteld om de hiërogliefen waaruit dit werkstuk onderhand bestaat op een positieve manier te ontcijferen. Ik zou de fungerend voorzitter van de Raad willen vragen om het Parlement nog eens het volgende te willen bevestigen, een zaak die ik als zeer duidelijke betrokkenheid beschouw: De burgers die op zeer onredelijke wijze uit het Verdrag betreffende de werking van de Unie waren verbannen, zijn met de bewoordingen in het Verdrag inzake de Europese Unie teruggekeerd zoals ze sinds het Verdrag van Maastricht waren vastgelegd. Wij, als vertegenwoordigers van de burgers, vinden dit zeer belangrijk. Ik moet toegeven dat de fungerend voorzitter van de Raad zelf ons met een ongebruikelijk duidelijk politiek gebaar te kennen heeft gegeven dat het onmogelijk was, maar het werd bereikt: het eerste belangrijke resultaat. Het tweede is het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dat het symbool van de identiteit van de Europese burgers is. Het is nu geen beginselverklaring – nummer 11; noch is het een protocol: het is “het Handvest”, waarover we volgende maand hier zullen stemmen, formeel, met de voorzitters van alle drie instellingen van de Gemeenschap, voordat het ratificatieproces van start gaat. Het Handvest zal juridisch bindend zijn, en dit zeg ik omdat ik geloof dat het belangrijk is dat het vandaag in de notulen wordt opgenomen, omdat ik geloof dat dit absoluut wezenlijke voorwaarden voor het Europees Parlement zijn, sine qua non voorwaarden ter ondersteuning van dit verdrag. Er zijn ook andere onderdelen waarbij we naar mijn mening nog vooruitgang moeten boeken. Mijn medelid Elmar Brok noemde al het onderwerp gegevensbescherming, dat überhaupt een van de gevoeligste onderwerpen is. Er zijn een paar andere elementen die voor ons zeer belangrijk zijn. Eén ervan is het overleg tussen de sociale partners – dat zeer onredelijk uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is verwijderd – en een andere belangrijke zaak waar we door onze ondersteuning bij zouden kunnen helpen is het oplossen van de vertrouwensproblemen
9
10
NL
Handelingen van het Europees Parlement
door het afgeven van een verklaring die zekerheid zou kunnen bieden: net zoiets als het al bestaande Compromis van Ioannina, maar ook niet daarboven uit. We geloven niet dat het zinvol is om in een Verdrag over de Unie, dat op basis van meerderheid functioneert, en gekwalificeerde meerderheid bovendien, eenstemmigheidsbeginselen in te voeren die het proces absoluut zouden kunnen torpederen. Ik heb in Viana do Castelo, zoals zich de Voorzitter zal herinneren, beweerd dat het zinvol is om een atoombom te bezitten wanneer die niet wordt gebruikt. Wanneer de bom wordt gebruikt, vernietigt hij alles. En ik denk dat dit een belangrijke waarschuwing is. Mijnheer de Voorzitter, er is een zaak die belangrijk is voor het Parlement, en ik denk dat ik namens de meerderheid van het parlement en de meerderheid van de lidstaten spreek, en zeer duidelijk namens degenen die het Grondwettelijk Verdrag hebben geratificeerd, dat we hebben opgeofferd om eenstemmigheid te bereiken, en in dit geval is het zeer belangrijk dat wij in wederzijds vertrouwen en solidair samenwerken om de ratificatie te bereiken. Wanneer dit niet gebeurt, dan zullen we met zeer moeilijke omstandigheden te maken krijgen. Ik denk dat we allemaal aan de verplichting die we op onze schouders hebben genomen moeten blijven geloven. Dank u wel, mijnheer de Voorzitter. Andrew Duff (ALDE), rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, net als mijn collega denk ook ik dat een politiek akkoord tijdens de IGC in Lissabon haalbaar is. Maar de kwaliteit van het akkoord is voor ons uiteraard nog altijd een belangrijke kwestie. In het huidige stadium van de IGC vrees ik te moeten constateren dat er een soort zelfbedienings-Europa aan het ontstaan is, voornamelijk als gevolg van de Britse eis tot niet-deelnemingsclausules op het gebied van justitie, binnenlandse zaken en de fundamentele rechten. Het is niet alleen broodnodig dat er in het Verenigd Koninkrijk zelf debat wordt gevoerd over de vraag waarom Britse burgers uitgesloten zouden moeten worden van de voordelen van integratie op al deze belangrijke gebieden, maar ook dienen de Britten meer tekst en uitleg te geven aan de IGC. Want wat willen ze nu eigenlijk precies bereiken met al deze opt-outs? Kunnen we er echt van op aan dat de regelingen die er voor bedoeld zijn deze krenten-uit-de-pap-visserij in goede banen te leiden in de praktijk wel zullen werken, en dat er dus voor kan worden gezorgd dat het gemeenschappelijk beleid op het gebied van vrijheid, veiligheid en gerechtigheid nog wel voldoende gezamenlijk gedragen wordt, en dat er nog wel alle benodigde middelen en instrumenten voor ter beschikking staan om het uit te voeren? Kijk maar naar de niet-deelnemingsclausule van het Verenigd Koninkrijk en Polen voor het Handvest. Daarmee komt het besluit om het voor alle anderen bindend te maken op losse schroeven te staan. Ik hoop dat de IGC deze kwestie met de grootst mogelijke zorgvuldigheid betrachten zal. Is het voorzitterschap bereid om het Verenigd Koninkrijk met enige dwang ertoe aan te zetten zich aan te sluiten bij het voorstel van het Parlement voor een ontsnappingsclausule voor hun ongelukkige protocol in verband met het Handvest? Hetzelfde geldt voor Ioannina: het voorzitterschap en de Commissie dienen ons vanmiddag de garantie te geven dat zij niet zullen toegeven aan de onredelijke eis om de Ioannina-clausule op te waarderen van secondair tot primair recht. Ioannina is historisch gezien een afstammeling van het Compromis van Luxemburg, en dit Compromis van Luxemburg was een gentleman’s agreement en dat dient het ook te blijven. Dat kan door het als een besluit van de Raad op te nemen, naast het Verdrag. Joseph Daul, namens de PPE-DE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, vicevoorzitter van de Commissie, dames en heren, namens de
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
PPE-DE-Fractie zou ik mevrouw Wallström en de heer Lobo Antunes voor hun toespraken willen bedanken. De periode van nadenken en debatteren om over het toekomstig bestuur van de EU van 27 te beslissen gaat ten einde. Zijn we volwassener geworden? Zijn we bereid om over te schakelen van discussie naar handeling? In Juni heeft mevrouw Merkel een mengeling van moed, verantwoordelijkheid en politieke wil getoond. In plaats van ons bezig te houden met verdelende onderwerpen, zijn we erin geslaagd om onze geschilpunten te verminderen. De deur stond voor de Europese Unie wagenwijd open om zich de instrumenten te geven die nodig zijn om effectiever te functioneren. Intussen zijn er drie maanden voorbij en het Portugese voorzitterschap heeft ons op koers gehouden. Wanneer men zich tot het einde aan het in Juni vastgelegde stappenplan houdt, tot de Europese Raad van Lissabon, dan zal het Portugese voorzitterschap in staat zijn om een overeenkomst over de hervorming van onze verdragen tot stand te brengen. Hier heb ik achting voor de vastberadenheid van het Portugese voorzitterschap gedurende het werk bij de intergouvernementele conferentie. Voor het Europees Parlement en naar mening van onze collega’s, de heren Brok, Barón Crespo en Duff, die ik hartelijk zou willen danken, is de effectbeoordeling van de intergouvernementele conferentie overeenkomstig de verwachtingen en heeft men zich in het algemeen aan de door de staatshoofden en regeringen vastgelegde agenda gehouden. Dames en heren, alhoewel we bereid zijn om met een evenwichtig compromis te leven, mogen we niet vergeten dat het bij gebrek aan beter is. Persoonlijk denk ik dat het meer de moeite waard is om de redenen te belichten waarom we het ontwerpverdrag ondersteunen. Ten eerste, omdat we geloven dat een verenigd, sterk en doeltreffend Europa van invloed kan zijn op de zaken van een wereld die zich enorm snel beweegt en verandert, en ingewikkeld en instabiel wordt. Wanneer we het ontwerpverdrag ondersteunen, dan is het ook omdat een effectieve EU van 27 niet kan worden opgebouwd op het Verdrag van Nice. Verder hebben we, op grond van de door de Europese burgers tot uitdrukking gebrachte twijfels, meer democratie en transparantie geëist. We zijn voor een duidelijke verdeling van de bevoegdheden, voor een sterkere deelname van onze medeburgers aan het bouwproces van de EU en voor een actieve rol en een sterke bijdrage door de nationale parlementen. Het hervormen van het Verdrag is het juiste antwoord op de verwachtingen van de burgers. Het herziene Verdrag is een middel en geen doel op zich. De vorm die het aanneemt en zijn naam zijn niet belangrijk. Waar het om gaat is de inhoud en de vooruitgang die het voor de Europese burgers in zich bergt. Wij, de leden van de PPE-DE-Fractie, willen geen Europese superstaat. We willen alleen doeltreffendheid, democratie, transparantie, en het respecteren van het subsidiariteitsbeginsel. We eisen doeltreffende Europese instellingen die in staat zijn tot het nemen van besluiten, en wanneer nationale opt-outs veelvoorkomend zijn, is het aan ons om hun negatieve gevolgen te beperken om te verhinderen dat Europa verlamd raakt. Alle pogingen om het besluitvormingsproces van de EU te blokkeren dienen te worden afgewezen. De burgers verwachten van Europa dat het handelt wanneer het iets kan veranderen: bij het klimaat, de energie, de immigratie, de innovatie, en het terrorisme. Ik hoop en wens dat dit Verdrag ons in staat zal stellen om precies dat te doen, en we zullen het ondersteunen. Martin Schulz, namens de PSE Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijn hartelijke dank aan de vertegenwoordigers van het Parlement bij de
11
12
NL
Handelingen van het Europees Parlement
intergouvernementele conferentie. Onze collega’s Enrique Barón Crespo, Elmar Brok en Andrew Duff hebben de belangen van het Europees Parlement uitmuntend vertegenwoordigd. Daarvoor zou ik een oprecht woord van dank namens onze fractie willen uitspreken. (Applaus) We hebben volkomen juist van ons medelid, de heer Daul, te horen gekregen dat het nu aan het Portugese voorzitterschap is om het noodzakelijke werk na de afgebroken poging tot een Europese Grondwet ten einde te brengen; namelijk de voorlegging van een omgewerkt en herzien Verdrag, het eens worden tussen de 27 landen van de EU over de hoofdbestanddelen van de noodzakelijke hervormingen, het juridisch en politiek waarborgen van de bouw van een verenigd Europa tijdens een intergouvernementele conferentie die nu ten einde loopt, het afronden van de zaken op een top in Lissabon en het vervolgens in een inherent wezenlijke fase brengen: de ratificatie van dit herziene Verdrag in de 27 lidstaten volgens de specifieke wettelijke en grondwettelijke voorwaarden van elk land. Ik wil er daarom specifiek de nadruk op leggen dat we ten opzichte van Lissabon optimistisch kunnen zijn. Wanneer we een onderscheid maken tussen hetgeen hier op de top in Brussel onder het Duitse voorzitterschap van de Raad als mandaat voor de intergouvernementele conferentie is bereikt, en wat er bij deze intergouvernementele conferentie is uitgewerkt, dan kunnen we ook aannemen, volgens de verslagen van onze vertegenwoordigers, dat dit op een paar uitzonderingen na bijna identiek is. Als sociaal-democratische Fractie zeggen we: zo moet het zijn! Als socialisten kunnen en zullen we geen amendementen accepteren die verder terugvallen dan het hier in Brussel overeengekomen mandaat – dit dient duidelijk te zijn. Maar we gaan er vanuit dat we een ontwerp op tafel krijgen dat overeenkomt aan hetgeen hier in Juni was overeengekomen en waarvoor we allen mevrouw Merkel hebben geprezen. Wanneer we dit ontwerp op weg naar Lissabon sturen, dan wordt het interessant. Het zal dan de vraag zijn of dit Verdrag in de 27 lidstaten zal worden geratificeerd en dit zal dan ook van de leden van dit Huis afhangen, en er staat ons een strijd te wachten. We zullen er ook voor moeten strijden dat de bouw van een verenigd Europa in de lidstaten wordt geaccepteerd. Ik zou de bewering willen opstellen dat een verdere ineenstorting van dit herziene Verdrag – net zo als de Grondwet ineenstortte – het einde zal betekenen van de Europese Unie in zijn huidige vorm. Iedereen die niet de weg van de hier in het Huis zittende anti-Europeanen wil bewandelen, iedereen die de weg wil volgen van het bevorderen van Europa en zijn consolidatie, is daarom opgeroepen om voor dit Verdrag te strijden. Ik hoop, mijnheer Daul, dat alle leden van uw fractie dit ook zullen doen. Ik heb er echter mijn twijfels over. Ik zou het er ook over willen hebben wat we ons in dit Huis voor ogen moeten houden wanneer dit project mislukt. Wat gebeurt er wanneer de Europese Unie bij zijn volgende poging er niet in slaagt om het herziene Verdrag in kannen en kruiken te krijgen? Wat heeft de toekomst voor de Europese Unie te bieden? De Europeanen geloven dat we een groot continent zijn met 500 miljoen inwoners in 27 lidstaten, een grote interne markt. We hebben 8 procent van de wereldbevolking. India heeft 1,1 miljard inwoners, China 1,3 miljard, beide landen samen vertegenwoordigen een derde van de wereldbevolking. Wanneer we op lange termijn concurrentieel willen blijven, wanneer we willen verdedigen wat we in sociaal opzicht in Europa hebben bereikt, wanneer we de economische basis willen stabiliseren, die een eerste voorwaarde voor sociale rechtvaardigheid is, dan moeten we
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
onze toonladders in het wereldwijde concert kunnen spelen. Maar we kunnen alleen aan dit wereldwijde concert deelnemen, wanneer deze Unie één geheel vormt – economisch, sociaal en politiek. Europa heeft dit Hervormingsverdrag nodig om dit te bolwerken! Wanneer de EU in zijn onderdelen uiteenvalt, wanneer we naar de nationalisten luisteren die de mensen vertellen dat we in ons eentje meer kunnen bereiken dan samen met 27 landen, dan gaat dit continent duistere tijden tegemoet! Ik hoop daarom dat het in Lissabon beslotene de ratificatie overleeft en dus zullen we moeten strijden. Iedereen die vrede in Europa wil, iedereen die Europa als een garant voor vrede in de wereld wil, iedereen die economische groei en meer banen wil en een eerlijkere verdeling van de welvaart in de Unie, moet dit Hervormingsverdrag versterken, het verdedigen en het ten uitvoer leggen. Iedereen die dit niet wil, iedereen die op renationalisering hoopt moet worden gezegd wat François Mitterrand in dit Huis zei: nationalisme is het tegendeel van Europese eenheid en nationalisme betekent op lange duur altijd oorlog. Europa echter, is een concept dat naar voren kwam uit de wonden van de oorlog op dit continent, en daarom een Europese eenheid, gebaseerd op een hervormd Verdrag, het doel van alle democraten en de vooruitstrevende machten van dit continent. Daarom wens ik de intergouvernementele conferentie en de top veel geluk! Maar ik wens u zelfs nog meer geluk voor de ratificatie in de 27 lidstaten. (Applaus) Graham Watson, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, premier Sócrates moet zich welhaast voelen als Hendrik V van Engeland voorafgaand aan de slag van Agincourt, namelijk vijandige regeringen die zich opmaken voor de strijd met als doel om de hervorming van het Verdrag af te zwakken of misschien zelfs wel te vetoën. De fungerend voorzitter, uw eerste minister, dient pal te staan voor het Europese belang door te zeggen “Tot hier en niet verder”. Volgende week dient hij dus met een Verdrag op de proppen te komen waarmee de Europese Unie daadkrachtig, slagvaardig en doeltreffend optreden kan. Dus “Once more unto the breach, dear friends, once more” in deze als het goed is laatste veldslag van deze constitutionele oorlog. Dit Parlement is hierbij uw toegewijde infanterie. We zijn er allemaal van doordrongen dat het mislukken van het Hervormingsverdrag een tragedie zou zijn van Shakespeareaanse dimensies. Waarom? Omdat de status quo niet werkte, ook nu niet werkt, en ook nooit werken zal. Als de Raad stemmen moet bij unanimiteit, dan komt dat neer op besluitvorming op basis van de laagste gemeenschappelijke deler, of blijft belangrijke wetgeving op de plank liggen. In een steeds verder mondialiserende wereld, met messcherpe concurrentie en met grote vraagstukken als klimaatverandering, migratie en terrorisme, zijn er radicale oplossingen nodig en is de laagste gemene deler gewoon veel te weinig. Het is dan wel niet de Grondwet, maar ondanks alle juristenpraat die erin staat is het een document dat een revolutie veroorzaken kan in Europa. Het houdt een verdere ontwikkeling in van de democratie, met daarin een sleutelrol voor medebeslissing en stemming bij gekwalificeerde meerderheid. Dankzij een duidelijkere verdeling van de bevoegdheden en de versterking van de rol van de nationale parlementen, alsook de versterking van de rechtspersoonlijkheid van de Unie, houdt het Verdrag een versterking in van het subsidiariteitsbeginsel. Tevens leidt het Verdrag tot meer transparantie dankzij het feit dat de gewone wetgevende procedure dan tevens van toepassing zijn zal op vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Dat is een aandachtsgebied waarin er veel te lang in allerlei
13
14
NL
Handelingen van het Europees Parlement
achterkamertjes wetten zijn bekonkeld die afbreuk doen aan de rechten-respecterende inborst van de Unie. De ontwerptekst van het Hervormingsverdrag is niet zonder manco’s. Het schrappen van Europese symbolen is een slag voor de federalisten, net zoals de onzin over stemprocedures die de Polen uitkramen. Maar daar kunnen we mee leven, zolang het Ioanninacompromis maar niet voor altijd in het Verdrag wordt vastgelegd. Maar we kunnen niet leven zonder een definitie van het Europese burgerschap in artikel 8 van het EU-Verdrag. Het burgerschap is namelijk een symbool dat, anders dan een vlag of een volkslied, een echte tastbare invloed heeft op het leven van meer dan 450 miljoen mensen. Op een soortgelijke manier is het niet echt erg als we onze minister van buitenlandse zaken “Hoge Vertegenwoordiger” noemen, maar het zou wel erg zijn als die Hoge Vertegenwoordiger slechts een marionet van de Raad zou zijn. Het Parlement en de Commissie moeten erop toezien dat het gemeenschappelijke karakter van het EU-optreden naar buiten toe volledig wordt gerespecteerd en dat het Hof van Justitie toezicht houdt op het gebruik dat in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid wordt gemaakt van persoonlijke gegevens. Dan tot slot - en dit is misschien nog wel het allerbelangrijkste - is het concept van twee soorten burgers onacceptabel. Dat druist volledig in tegen de geest van de Europese integratie. We moeten er donders goed voor oppassen dat de Britse en Poolse opt-outs niet tot in de eeuwigheid van dagen bestaan blijven. Er dient een clausule te worden opgenomen waarmee deze kunnen worden herroepen zonder dat er een IGC moeten worden belegd. En we moeten niet alleen waken voor opt-outs maar ook voor zogeheten “opt-ins”. Want als die niet goed worden geformuleerd dan worden de regeringen in de gelegenheid gesteld om na vijf jaar dialoog en debat cruciale communautaire wetten op het gebied van justitie en binnenlandse zaken af te zwakken en dan hun handen in onschuld te wassen. Als sommige landen niet in staat zijn een redelijk compromis te accepteren, dan moeten ze maar eens gaan nadenken over een boedelscheiding en ophouden de Europese Unie te blokkeren met hun egocentrische belangen. De belangen van Europa, díe gaan voor. (Applaus) Ik wil dan ook een dringende oproep doen aan de Raad, de Commissie en onze vertegenwoordigers om nze gezamenlijke belangen te verdedigen, indachtig de woorden van Shakespeare: “Stiffen your sinews ..., Hold hard the breath and bend up every spirit to his full height”. Konrad Szymański, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, vandaag zien we het laatste gedeelte van ons werk aan de hervorming van het verdrag onder ogen. Wanneer de top van Lissabon met succes dient te eindigen, dan hebben we politieke verbeeldingskracht nodig. Degenen die de hervorming van het verdrag als prioriteit erkennen moeten zich vandaag vooral de vraag stellen; is dit het waard om een hardere houding ten opzichte van Polen en het Verenigd Koninkrijk aan te nemen; is dit het waard om een vraagteken te zetten achter de uitkomsten van vele jaren van onderhandeling? Wanneer we zijn voorstanders mogen geloven, dan kan het Handvest van de grondrechten alleen de bindende bepalingen bekrachtigen die we al hebben. Maar misschien dat degenen die wijzen op de in feite onberekenbare consequenties van zijn bepalingen wanneer ze
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
door het Europees Hof van Justitie worden gebruikt het bij het juiste eind hebben. Ik deel deze zorgen, en ik kan de ter sprake gebrachte voorbehouden van het Verenigd Koninkrijk en Polen volledig begrijpen. Een belangrijk bestanddeel van de schadeloosstelling voor de verliezen die Polen op zich heeft genomen door zich bereid te verklaren het systeem van Nice te verlaten is het Ioannina mechanisme en het permanente ambt van een Poolse advocaat-generaal bij het Europees Hof van Justitie. De ondergraving van deze afspraken roept op het ogenblik vragen bij ons op over de oprechtheid van de bedoelingen. Net zoals ieder ander land heeft Polen een recht om betere instrumenten voor de parlementaire controle van het wetgevingsproces van de EU te verwachten. Het ontbreken van een ordentelijke legitimiteit zal per slot van rekening het Europese project in de toekomst ten val brengen. Het gebrek aan parlementaire controle van het wetgevingsproces is niet iets dat door Eurosceptici of oorlogstokers wordt verzonnen, zoals de permanent een beetje opgewonden Martin Schulz het graag zou hebben. Het gaat hier om iets waarover oprechte Europeanen zich zorgen maken. De vroegere voorzitter van het Bundesverfassungsgericht (Constitutioneel Hof van Duitsland) in Karlsruhe en voormalig president van Duitsland, Roman Herzog, vroeg pas geleden of Duitsland nog steeds een parlementaire democratie is, gezien de vele verordeningen die buiten de Bundestag om zijn ontstaan. Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, slechts een paar dagen na het eind van de intergouvernementele conferentie zijn we ons aan het voorbereiden op het nacht- en dagwerk van koehandel, zoals altijd het geval is, dat zoals altijd met een compromis zal eindigen dat naar de laagste gemene deler tendeert. Een blik in de verscheidene teksten – degenen die we hebben verkregen via semi-geheime kanalen, omdat er erg weinig in het openbaar wordt gedaan – onthult dat ze zeer moeilijk leesbaar zijn en met zekerheid gebruikersonvriendelijk. De onderhandelaars zijn, zoals we zeer goed weten, er in het geheel niet in geïnteresseerd om gebruikersvriendelijk te zijn, om aan de burgers uit te leggen wat eigenlijk de belangrijkste tijd in hun democratische leven had moeten zijn, of ze er tenminste bij te betrekken. In tegendeel, tijdens de inlichtingsfase keurden we het af dat, ook wanneer negentig procent van de tekst van het Grondwettelijk Verdrag in het hervormingsverdrag is opgenomen, het hier om een onduidelijke tekst gaat, vol met voetnoten en afwijkingen die de Europese Unie verzwakken, met name ten aanzien van het buitenlands beleid en de duidelijkheid van de wetgeving. Dit is een onderhandeling geweest die volledig in handen van de regeringen lag, doorgevoerd achter de rug van de burgers om en profijt eruit trekkend dat eindeloos linguïstisch en bureaucratisch getheoretiseer het gewonnen heeft van de hartstocht en de democratisch deelname, wat onafhankelijke van morele beoordelingen een hoofdtrek van de Conventiefase en ook van de referendumfase is geweest. Drie van onze leden hebben deelgenomen aan het werk van de intergouvernementele conferentie en de juristen bij het werk op de vingers gekeken, maar het moet worden gezegd dat ze er niet in zijn geslaagd om de transparantie van het proces aanzienlijk te verbeteren, en ofschoon ze erin geslaagd zijn om de veroorzaakte schade gering te houden, waren ze niet in staat om specifieke verbeteringen aan te brengen, omdat ze hiervoor geen gelegenheid hadden.
15
16
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Dus, mijnheer Schulz, mijnheer Brok, mijnheer Barón en mijnheer Duff, om eerlijk te zijn begrijp ik de logica niet die hierin schuilt. We zouden op een weloverwogen manier moeten handelen, we zouden onszelf als gezamenlijk verantwoordelijk voor deze tekst moeten beschouwen, en ook wanneer ik het er volledig mee eens ben dat we moeten proberen om ervoor te zorgen dat de lidstaten deze tekst ratificeren – alhoewel het ervan zal afhangen wat bij de slotakkoord zal gebeuren – waarom zouden wij uit onze bol moeten gaan? Volgens de heer Schulz, dienen we te zeggen, zelfs hier, onder ons, dat wanneer deze tekst niet wordt aangenomen dat dit dan een tragedie zal zijn, omdat deze tekst fantastisch is, omdat deze tekst hier... deze tekst is vreselijk! Iedereen die het leest kan simpelweg zien dat het niet hetgeen is wat de burgers wilden. Dit gezegd, is het duidelijk dat het beter dan niets is. Dit gezegd, het is duidelijk dat het beter is – nee Martin, rustig maar, omdat ik niet wil zeggen dat ik het wil verwerpen – ik wil slechts zeggen dat we in de ogen van de burgers verantwoordelijk en geloofwaardig moeten zijn en dat zelfs wanneer dit in het geheel geen bijzonder geschikt compromis betekent, dat we het zullen ondersteunen. We zullen echter niet liegen en we kunnen niet zeggen dat dit het beste is wat we konden bereiken, omdat de regeringen dit grondwettelijk proces van ons hebben gekaapt en het tot datgeen gemaakt hebben wat het op het ogenblik is, en het had met zekerheid beter kunnen zijn dan het is. Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik zal het niet nog eens over de algemene beoordeling van het nieuwe ontwerpverslag door onze fractie hebben. We zijn er tegen, niet vanwege nationalistische redenen, mijnheer Schulz, iets wat ik evenzeer veracht als u, maar omdat geen van de fundamentele kritieken die de debatten over het oude ontwerp van het Grondwettelijk gedrag hebben gekenmerkt – en ik praat hier niet over de symbolen van de EU, waar we geen probleem mee hadden, maar over de politieke richting van de EU– in overweging zijn genomen. Ik heb de indruk dat we vroeger of later voor deze onachtzame aanpak zullen betalen. Op dit ogenblik wil ik het over een specifiek artikel van het nieuwe ontwerp hebben, waarover we al gesproken hebben: artikel 24 van het Verdrag over de Europese Unie. Er schijnt een brede overeenstemming onder ons over te heersen om hierbij vraagtekens te zetten, en dat is juist zo. Het gaat in feite om een gevoelige kwestie: de bescherming van de burgers met betrekking tot het verwerken van hun persoonlijke gegevens. Op het moment zou de wetgevingsprocedure die van toepassing is niet dezelfde zijn afhankelijk ervan of gegevens binnen de Europese Unie worden verwerkt of naar een derde land worden gezonden. In het eerste geval zou het volledig onder de bevoegdheid van het Parlement vallen, in het laatste geval zou het in het geheel geen rechten hebben. Dit is een juridisch monster en een ernstige verloochening van de democratie. In feite staat het in direct verband met het door de PNR-zaak geschapen precedent, toen de Raad het goedkeurde om vertrouwelijke gegevens van passagiers die naar de Verenigde Staten reizen aan de autoriteiten van de VS te sturen, tegen de volledige tegenstand van het Europees Parlement in. De Raad zou graag met deze situatie verdergaan, en geeft zichzelf de middelen om dit te doen. Dit is onaanvaardbaar en het Parlement moet dit aan de Raad duidelijk maken. Ik zou er enkel nog aan toe willen voegen: deze discussie onthult indirect verschillende feiten waarop mijn fractie voortdurend de aandacht heeft gericht. Het eerste is de weinig echte impact die het Handvest van de grondrechten zal hebben. In feite is artikel 8 van het Handvest volledig gewijd aan de bescherming van de persoonsgegevens, toch wordt deze
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
bescherming doodleuk geschonden en zal ook in de toekomst worden geschonden. Verder is er de bijna niet te ontcijferen stijl van sommige van de hoofdpassages van de verdragen, waar alleen een zeer goed geïnformeerde lezing dit soort valstrikken onthult. Ten slotte is er de opzettelijke onduidelijkheid van het werk van de intergouvernementele conferentie dat zover als mogelijk afstaat van een openbaar, transparant opstellen van een tekst die ten doel heeft om over het leven en de toekomst van de EU van de 27 en een half miljard burgers te beslissen. Al dit bevestigt onze eis tot democratie op twee fronten, aan de ene kant tot een groot pluralistisch debat in elk land over hetgeen er in de verdragen op het spel staat, en aan de andere kant tot ratificatie per referendum. Jens-Peter Bonde, namens de IND/DEM-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, de EU heeft het nieuwe ontwerpverdrag op vrijdag om 17.00 gepubliceerd – om er zo voor te zorgen dat de media er in het weekeinde niet over zouden schrijven. Wanneer de doelstelling is om een verdrag er in te smokkelen, dan is dit een superieure omgang met de media – maar wat voor een intrigant, armzalig gedrag. Bij de laatste vergadering van de Conferentie van Voorzitters in Straatsburg, heeft de Voorzitter plechtig beloofd dat alle politieke fracties toegang zouden krijgen tot alle documenten van de IGC. We hebben ze nog steeds niet ontvangen. Drie fracties hebben geprivilegieerde toegang tot de intergouvernementele conferentie, terwijl vijf fracties worden buitengesloten. Dit is discriminerend en in strijd met het beginsel van gelijkheid – weer eens intrigant, armzalig gedrag. Het nieuwe verdrag bevat 105 nieuwe bevoegdheden voor de EU – net als de Grondwet. Het vetorecht en de representatieve democratie zijn op 62 gebieden besnoeid tegen 61 in de Grondwet. Nieuw is dat de 255 bladzijdes met veranderingen nu zijn ingevoegd in de 2 800 bladzijden van het verdrag, wat de tekst voor allen behalve de specialisten onleesbaar maakt – weer eens intrigant, armzalig gedrag. De nieuwe Grondwet van de EU zal tot aan de 3 000 bladzijden omvatten tegenover de 560 van de verworpen Grondwet. Dit is er terechtgekomen van het zogenaamde mini-verdrag van Sarkozy. Stelt u zich voor om met de uitgaven van een praktisch mini-verdrag naar de mensen te gaan, en ze een opgewarmde versie van de verworpen Grondwet aan te bieden, maar nu zonder een referendum – weer eens intrigant, armzalig gedrag. Er is geen enkel onderdeel van de wetgeving dat op de grondslag van de Grondwet kan worden aangenomen, dat niet ook op de grondslag van het nieuwe Verdrag kan worden aangenomen. De twee teksten zijn eender in het kader van wettelijke verplichtingen; het verschil is de naam en het overboord gooien van de referendums – weer eens intrigant, armzalig gedrag. Wat voor slappe kerels! Kom naar voren met uw plannen en stel ze aan het kiesvolk voor. Onderteken de petitie voor referenda op www.x09.eu. Frank Vanhecke, namens de ITS-Fractie. – (NL) Voorzitter, afgezien van de bedenkingen van de voorgaande spreker over een soort nieuw verdrag voor een Europese grondwet, die men ons op volstrekt ondemocratische wijze door de strot aan het duwen is, heeft het Europese voorzitterschap zich blijkbaar ook tot een soort hoofddoel gesteld om een doorbraak te realiseren in het dossier van een gemeenschappelijk Europees immigratiebeleid. Het minste wat men daarover kan zeggen, is dat een dergelijk beleid op Europees niveau, beslist in de ver-van-mijn-bed-cenakels met bijzonder duistere besluitvorming van
17
18
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Commissie en Raad, zoals wij die helaas nu reeds kennen, volstrekt ondemocratisch zou zijn. Het immigratieprobleem treft onze burgers persoonlijk en in hun privé-leefomgeving en de besluitvorming daarover verleggen naar een Europees niveau waarop eigenlijk niemand zicht heeft, beschouw ik bovendien niet enkel als ondemocratisch, maar als ronduit gevaarlijk. Het Portugese voorstel om de illegale immigratie zoals dat heet “te sturen” via legale immigratie, is te zot om los te lopen. Illegale immigratie moet worden aangepakt door een lik-op-stuk-beleid, door een kordaat opsporings- en uitwijzingsbeleid, door sluitende controle aan de buitengrenzen én door Europese internerings- en opvangcentra in de landen, of tenminste het continent van herkomst. Wat betreft de zogenaamde absolute noodzaak van legale immigratie, wil ik er toch op wijzen dat we nu reeds in Europa zo’n 20 tot 25 miljoen werklozen kennen, waaronder miljoenen werkloze immigranten met alle gevolgen van dien. Een nieuwe legale immigratiegolf met alles wat daarbij komt aan zogenaamde gezinsherenigingen zal de bijzonder dramatische integratie- en assimilatieproblemen alleen nog maar exponentieel doen toenemen. En indien het werkelijk enkel om hooggeschoolden zou gaan - wat ik dus betwist - dan organiseren we hier een brain drain uit de arme landen die zonder meer schandalig is. Of is het de bedoeling - dat moet de Raad dan maar zeggen - om landen arm en onderontwikkeld te houden? Maciej Marian Giertych (NI). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, waarover praten wij vandaag? Een Grondwet voor Europa. We debatteren over een document met een andere naam, met andere bewoordingen, maar met in wezen dezelfde inhoud als de al verworpen Grondwet. Dit is een naar verluidt minder belangrijk document, omdat het om deze reden niet aan referenda onderhevig is. Hier zien we de politieke elites van de EU, waaronder leden van dit Huis, de Europese Commissie en nationale regeringen, die proberen om hun eigen kiezers en hun bevolkingen te bedriegen. Er wordt van ons verwacht dat we het Hervormingsverdrag ondersteunen dat in feite de Europese Grondwet is, de omgedoopte Europese Grondwet, die door de stemgerechtigden in Frankrijk en Nederland in referenda werd verworpen, en die door een aantal andere landen niet binnen de voorgeschreven tijd werd geratificeerd. Herinneren we ons aan de woorden van Angela Merkel, en ik citeer − gebruik verschillende terminologie zonder de wettelijke inhoud te veranderen, bijvoorbeeld met betrekking tot de titel van het verdrag, de naamgeving van wetten en de minister van Buitenlandse zaken van de Unie – einde citaat. Precies dit is er gebeurd, en we worden ertoe opgeroepen om dit bedrog te accepteren. We mogen onszelf en onze kiezers niet bedriegen. João de Deus Pinheiro (PPE-DE). – (PT) In mijn toespraak van vandaag, in eigen naam en namens de fractie die ik in dit Parlement vertegenwoordig, zou ik mijn diepgevoelde treurigheid onder woorden willen brengen over het overlijden van Fausto Correia. Hij was een man van overtuiging, maar een vriendelijke man, een zeer goede man, een man van grote solidariteit. Hij wordt zeer vermist.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ten tweede zou ik willen zeggen dat het Portugese voorzitterschap vastberadenheid heeft getoond, wat moet worden benadrukt, indien het, zoals met de staatshoofden en regeringen was overeengekomen, geen wijzigingen van de doelstellingen van het Verdrag heeft toegelaten. We zijn er zeker van dat het aan alles het hoofd zal bieden en dat we voor 20 oktober een nieuw verdrag zullen hebben. Ik zal er daarom geen woord meer aan vuil maken. Ten aanzien van de Strategie van Lissabon moet ik het voorzitterschap en de Commissie ermee feliciteren dat ze eindelijk hebben ingezien wat wij al sinds tijden hebben beweerd: Tenzij aan de Commissie bredere bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen de Strategie van Lissabon worden verleend dan ze in 2000 kreeg, zal de Strategie van Lissabon niet vruchtbaar zijn: Het zou een adequate houding zijn die de rol van de Commissie versterkt, wat het hierdoor tot het cruciale punt van de Strategie van Lissabon maakt, en we hebben de verwachting dat zo’n frisse aanpak mogelijk vruchtbaar zou kunnen zijn. Per slot van rekening is de opname van het mondialiseringsthema in het debat van de aanstaande informele top een goed teken, omdat het in de wereld van vandaag om mondialisering gaat en wij ons niet kunnen voorstellen dat de toppen met Afrika of de Russische Federatie – en we hopen dat deze zeer succesvol zullen zijn – of het debat over de wisselkoersen van de Japanse yen of de US dollar niet over het fenomeen mondialisering zullen gaan. Er moet op worden gewezen, zoals gedaan door de commissaris, dat het belangrijk is om gezamenlijke regels bij de internationale handel en het openen van de markten te hebben, net zoals het belangrijk is om wederkerigheid te hebben in onze afspraken met andere zaken- en handelspartners. Dat is een belangrijk punt en alleen vanwege deze reden, ook wanneer dit de enige reden zou zijn, zou het voldoende zijn om de mededeling van de Commissie in hoogste tonen te loven. Mijnheer Lobo Antunes, ik wens u elk succes op de informele top die misschien een van de belangrijkste zal zijn die we in de afgelopen jaren in de Europese Unie hebben gehouden. Jo Leinen (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, collega’s, ik geloof dat we het Portugese presidentschap moeten prijzen voor de manier waarop zij de onderhandelingen heeft geleid: op zeer geëngageerde en doelgerichte manier. Ik denk dat het goed is dat u aan het dicht bij juni liggende mandaat hebt vastgehouden, met een paar uitzonderingen, en dat u de vele extra wensen van u af heeft gehouden, te beginnen met het verzoek van de Europese Centrale Bank om een artikel betreffende de wens van Oostenrijk op te nemen dat het aantal studenten uit andere landen zou beperken. Niets van dit al is onderdeel van het nieuwe Verdrag en ik geloof dat u op weg naar de eindstreep bent. Er is niet meer veel dat ons ervan kan afhouden om een consensus over het nieuwe Verdrag te bereiken. De opt-outs zijn jammer. Ze wekken de indruk van meningsverschillen en onverenigbaarheid. Ze verdelen de EU en het slorpt ook tijd op om besluiten in de derde zuil te nemen. Ze zijn een werkelijke domper en grotendeels wat het Verenigd Koninkrijk wilde. Andrew Duff sprak over een zelfbedieningsmentaliteit. Ik hoop dat dit geen precedent schept. Ik geloof dat aan alle hoofdeisen van Londen tegemoet is gekomen. Ik lees met zorg waarover gisteren in het onderhuis nog werd gediscussieerd. Er moet hierover niet meer
19
20
NL
Handelingen van het Europees Parlement
gesproken worden. Het zou volledig onaanvaardbaar zijn om nu met nog meer eisen op de proppen te komen. Er zal over het verzoek van Polen om Ioannina op de een of andere manier te verankeren moeten worden gesproken, maar het blokkadevermogen mag niet worden vergroot. We willen werkelijk onze slagvaardigheid verhogen. Dit moet een uitzonderingsgeval blijven. Het was een herenakkoord, en het dient niet de regel te worden. Ik wil dat wij samen met de Commissie en de Raad in staat zullen zijn om het Handvest hier in de Kamer met de drie instellingen te kunnen afkondigen. Dat zou werkelijk een goed signaal in de richting van de burgers zijn. Ik zou ook graag het verzoek van mevrouw Wallström in het Verdrag willen terugvinden, namelijk dat de burgers een recht op het ontvangen van informatie krijgen. Tweederde van de mensen voelen zich niet geïnformeerd. Dit zou een goede aanvulling op het Verdrag zijn. Fungerend voorzitter van de Raad, het Parlement zal alles doen om ervoor te zorgen dat het Verdrag van Lissabon tot stand zal komen. Ik dank onze afgevaardigden evenals de Voorzitter die hiervoor zorg zal dragen op de top in Lissabon. Sophia in 't Veld (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, tot mijn grote teleurstelling moet ik constateren dat burgerrechten een niet erg grote plek zijn toebedeeld in het nieuwe Verdrag. Helaas is het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie opgeofferd aan de angst van de Nederlandse regering voor een referendum. Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dient voor iedereen volledig juridisch bindend te zijn, gewoonweg omdat het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie de praktische uitwerking is van onze gedeelde waarden. Dus wat is dan de betekenis van een opt-out? Betekent dat niet deelnemen aan onze gedeelde waarden? Of betekent het dat de Poolse en de Britse regering alleen maar lippendienst verlenen aan deze waarden, maar het hun burgers vervolgens onmogelijk maken deze rechten af te dwingen? Wat betekent een opt-out eigenlijk? Zijn we hier niet bezig een gevaarlijk precedent te scheppen? Want laten we wel zijn, krijgen nieuwe landen, nieuwe lidstaten, straks ook het recht om niet deel te nemen aan bepaalde zaken? Wat wanneer Turkije, een land waarvan ik heel erg hoop dat het tot de Europese Unie zal toetreden, zal vragen om een opt-out voor het Handvest van de grondrechten? Wordt dit land dan hetzelfde recht toegekend? Nog een punt is dat er ergens onderweg van de Grondwet naar het Verdrag op een of andere manier een extra, lagere standaard voor gegevensbescherming ontstaan is, een lagere standaard die van toepassing is op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Ik voorzie nu al dat lidstaten in de toekomst zullen proberen om de regels voor gegevensbescherming te omzeilen door daar bijvoorbeeld het etiketje “anti-terrorismemaatregel” op te plakken, zodat het onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid valt en niet onder de politionele en justitiële samenwerking. Tot slot zou ik graag de Commissie en de lidstaten op willen roepen niet te vergeten om na ondertekening van het nieuwe Verdrag, en geheel in de geest van dat Verdrag, het Europees Parlement als volwaardige medewetgever te betrekken bij kwesties op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, om zo met gezwinde spoed het democratisch deficiet weg te werken waar we al zo lang tegenaan zitten te kijken. Mirosław Mariusz Piotrowski (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de staatshoofden en regeringen zijn er weer eens mee bezig de manier waarop de Europese Unie werkt te
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
veranderen, indien ze haar een nieuw Verdrag geven. Deze zorg om de bevolkingen van Europa en hun toekomst is ontroerend. Maar het kan niet zijn dat de besluiten van een informele top de plaats innemen van de democratische weg van referenda die in de afzonderlijke lidstaten over het wel of niet aanvaarden van het Verdrag worden gehouden. Het zou een bedrog ten opzichte van de bevolkingen van de lidstaten zijn die een recht hebben om onafhankelijk te beslissen over een zo belangrijke zaak. Het oude Grondwettelijk Verdrag werd aan een ingreep onderworpen die slechts uit een paar kleine tekstveranderingen bestaat. Dit maakt het voor het document mogelijk om in zijn geheel te worden voorgesteld, afhankelijk van de actuele politieke behoeften, of als een volledig nieuw document, of als het voormalige verdrag zonder wezenlijke veranderingen. Daarom zou ik willen vragen: Hoe karakteriseren de Raad en de Commissie het hier ter debat staande document? Is het een nieuw verdrag of is het een afgeslankte versie van het oude verdrag, en zal het ratificatieproces ervan in alle lidstaten weer bij nul beginnen alsof er niets is gebeurt? Johannes Voggenhuber (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, iedereen die heeft meegemaakt hoe de regeringen in het afgelopen jaar de Grondwet hebben aangevallen, waarbij hij onherkenbaar en onleesbaar werd gemaakt en beroofd van zijn geest en zijn Europees Charisma, moet toegeven dat dit alles niets van doen heeft met hetgeen de burgers hebben gewild – zelfs de burgers die in Frankrijk en Nederland nee hebben gezegd. Iedereen die echter de tijd en het geduld had om waar te nemen wat er in de aanloop naar de intergouvernementele conferentie gebeurde, moet zien dat de regeringen de structuur van deze Grondwet als termieten hebben aangevallen met hun advocaten en staatskanselarijen. Zandkorrel voor zandkorrel, element voor element wordt het uit de grondwet gehaald. Ik vraag me werkelijk af waarom niemand de regeringen vraagt wat ze eigenlijk aan het doen zijn Is het werkelijk alleen de eigen macht, is het werkelijk de radeloosheid ten opzichte van de verwachtingen van de mensen of is het puur nationalisme dat hier in Europa weer de kop op steekt? De taal! Vandaag was er een delegatie van parlementsleden uit Oostenrijk, die mij vroegen: Hoe moet ik iemand jouw ja ten opzichte van deze grondwet begrijpelijk maken? Ik kan het niet lezen. Ik kan het zelfs niet meer begrijpen. Ik weet niet meer wat deze teksten, referenties, voetnoten en voetangels betekenen. Aan het eind van deze intergouvernementele conferentie doemt er een Europa op waarin de mensen voor het eerst in de geschiedenis niet meer in staat zullen zijn om de politieke orde te herkennen waarin zij leven. En dan zult u vele voorstanders, ook mensen die vele jaren voor deze grondwet hebben gestreden, verliezen. De grondrechten! Mevrouw de vicevoorzitter van de Commissie, u roept de geest van het compromis aan. Maar waarom roept u niet het wezen van de universale grond- en mensenrechten aan, die het onvoorstelbaar doen zijn dat we een gemeenschap van gedeelde normen en waarden zijn, waarin een paar staten verklaren: ik doe aan deze gemeenschap van gedeelde normen en waarden niet mee. Hoe moeten we op iemand als de heer Poetin afgaan en hem zeggen: We zijn een grote gemeenschap voor de universele rechten van de mens – behalve een paar van ons. Hierdoor ontstaat zo’n leemte in de geloofwaardigheid van Europa, dan kun je toch niet de geest van het compromis oproepen! Hierbij gaat het om een geheel andere geest, namelijk de verderfelijke geest die hier aan het werk is. Ik
21
22
NL
Handelingen van het Europees Parlement
geloof niet dat hetgeen hier op het moment gebeurt de toestemming van de burgers heeft, die we echter toch al niet meer van plan waren om te vragen. Pedro Guerreiro (GUE/NGL). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag aan het begin van mijn toespraak uiting willen geven aan mijn eigen treurigheid, evenals aan de treurigheid van mijn fractie, over de dood van ons medelid, Fausto Correia. Over het onderwerp van de hervorming van de Verdragen heeft de Raad alleen bevestigd dat hij zeer sterk hoopt om een volgend stadium te bereiken, niet het eindstadium, van het proces dat weer aansluit bij het project dat van gang ging met de Europese Grondwet. Dat wil zeggen, één stap meer te ondernemen in het proces dat begin juni onder het leiderschap van het Duitse voorzitterschap begon om de inhoud van het verworpen Verdrag voor te schrijven door het in een andere vorm te presenteren, in een poging om verder te gaan alsof er niets gebeurt is en tegen de uitdrukkelijke wens van de bevolking in. Hierbij gaat het werkelijk om politiek bedrog. Dit Verdrag is een poging om de weg vrij te maken voor neoliberale beleidsvormen die tegen de bereikte sociale rechten en de vooruitgang ingaan, en de belangen van de grote multinationals dienen. Het federalisme wordt opgelegd onder de heerschappij van de grote machten binnen een kader dat een rechtspersoonlijkheid aan de Unie verleend, terwijl aan de staten hun bevoegdheden worden ontnomen en de Europese Unie als een zuil van de NAVO wordt beschouwd, dat wil zeggen om overeenkomstig de belangen van de grote machten voor ingrijpen en interventionisme te zijn. Het is een Verdrag dat ten doel heeft om een economisch, politiek-militair blok met imperialistische ambities op te richten. Het is een verdrag dat niet de diepe en onherstelbare tegenstrijdigheden van deze Europese eenwording zal overwinnen, maar dat in tegendeel ertoe neigt om ze duidelijker naar voren te halen. Wij voor ons deel zullen doorgaan met het veroordelen van de werkelijke doelstellingen van dit Verdrag, ervoor te pleiten dat het moet worden verworpen en een breed nationaal debat en de raadpleging van de Portugese bevolking te eisen voor een Europa van samenwerking, voor de vooruitgang en vrede tussen soevereine staten met gelijke rechten. Ten slotte zou ik uiting willen geven aan mijn ondersteuning voor de door de CGTP-IN in het leven geroepen demonstratie die komende 18 oktober in Lissabon zal plaatsvinden. Patrick Louis (IND/DEM). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, of we er ons nu over verheugen of klagen, iedereen is het erover eens dat het bij het in Lissabon te ondertekenen Verdrag om een recycling van de in 2005 door twee referenda verworpen Europese Grondwet gaat. Waarop gisteren een verslag in het Lagerhuis wees, bevat het verdrag alles: het primaatschap van Europees recht, zelfs bij afgeleid recht, boven het nationaal recht, zelfs grondwettelijk recht; de rechtspersoonlijkheid voor de EU die het voor de Commissie mogelijk maakt om de lidstaten op het internationaal toneel te vertegenwoordigen; de minister van Buitenlandse zaken onder een andere naam; de grootste overdracht van bevoegdheden in de gehele geschiedenis van de Europese éénwording; ten minste bij veertig nieuwe onderwerpen; en het uitgebreide onderwerp van de grondrechten. Binnen deze muren, waar steeds het woord “democratie” op onze lippen ligt, zou ik willen pogen om een beroep op uw aller geweten te doen. Welke echte democratie zou het normaal vinden om een tekst van kracht te laten worden die de bevolking in een referendum heeft verworpen? Waarom moet aan de bevolking het recht worden ontnomen om zich uit te spreken over het nieuwe Verdrag en over alle ingevoerde uitbreidingen? Wat voor een
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
soort politiek regime bent u eigenlijk aan het opzetten door het een ietsje meer ondergeschikt maken van onze democratieën aan een systeem dat gekenmerkt wordt door het ontbreken van de machtenscheiding, waarin geen politieke rekenschap van de kant van de regeringen is en geen vertegenwoordiging van het volk, behalve van een ééngemaakte Europese bevolking? De Italiaanse federalist Tommaso Padoa-Schioppa heeft hierop al geantwoord. Ik citeer: “tussen de twee polen van de consensus van de bevolkingen en het leiderschap van een paar regeringen, is Europa geschapen door een werkwijze die als “verlicht despotisme” kan worden beschreven”. Hij heeft gelijk! En het nee van de bevolking tegen hun verlicht despotisme heeft de federalisten ervan overtuigd dat ze weer eens besloten moeten verdergaan, omdat het enige verschil tussen het verworpen Grondwettelijk Verdrag en het komende Verdrag is dat het bij het eerste niet om een leugen ging. Jim Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, op basis van eerdere ervaring vrees ik dat de Raad een gelegenheid zal zijn om de onaantastbare Britse standpunten te ondergraven om ze later door het zo op federalisering beluste Europese Hof van Justitie omver kunnen laten trekken. Opt-out, opt-in, even lekker schudden, en de Britse regering fijn de victorie kraaien, waarbij de anderen dan in het openbaar minzaam toezien, wetende dat al die ogenschijnlijke concessies eigenlijk niks om het lijf hebben. Het gaat er alleen maar om de Britse publieke opinie erin te luizen en ze te laten geloven dat het Hervormingsverdrag wezenlijk anders is dan de afgewezen Grondwet, wat het pertinent niet is. Nu Gordon Brown ontsnapt is aan verkiezingen, is de noodzaak tot een Brits referendum groter dan ooit. Als er geen verkiezingen komen, dan houdt dat in dat de beloften die Labour in 2005 in haar verkiezingsprogramma gedaan heeft, gestand moeten worden gedaan. Geen referendum betekent dat de heer Brown geen mandaat heeft om het Verdrag te ratificeren. Dat is waar het principieel om gaat, en daar dienen alle democratische krachten in het Verenigd Koninkrijk met z’n allen van doordrongen te zijn. Timothy Kirkhope (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de Raad en de Commissie willen bedanken voor hun uiteenzettingen. Nu, na de publicatie van het ontwerp-Hervormingsverdrag, is de informele top van Lissabon een moment van grote betekenis, aangezien de staatshoofden en regeringsleiders zich nu dan over dat verdrag kunnen buigen. Maar het hele proces van de IGC is te veel afgeraffeld. Met recht zei de Britse regering dat het maar twee dagen de tijd had om de ontwerptekst te lezen. En natuurlijk lijkt hetgeen voorgesteld wordt, zoals anderen voor mij al zeiden, erg sterk op de oorspronkelijke Grondwet. De Britse premier heeft een probleem, een probleem met de naam “vertrouwen”, vertrouwen in wat hij zegt. De afgelopen weken heeft hij namelijk zijn ministers ertoe aangemoedigd te spreken over mogelijke verkiezingen in het Verenigd Koninkrijk, maar op het moment dat het politiek gezien niet helemaal lekker gaat, trekt hij de keutel weer in. Ik denk dat zijn Europese collega’s, dus de overige staatshoofden en regeringsleiders, er rekening mee dienen te houden dat de woorden die zij daar straks in Lissabon uit zijn mond optekenen wel eens iets compleet anders zouden kunnen betekenen dan ze denken. Uiteraard zullen de Britse Conservatieven een referendum over het Verdrag blijven eisen. De overgrote meerderheid van het Britse volk, inclusief het leeuwendeel van de eigen achterban van deze regering, wil zo’n referendum. Als de premier tegenstand blijft bieden aan deze druk, ondanks een belofte zwart op wit in het verkiezingsprogramma, dan verschaft hij daarmee het Britse volk de zoveelste bevestiging dat hij niet te vertrouwen valt. De leider van mijn partij heeft
23
24
NL
Handelingen van het Europees Parlement
gezegd dat dit een flagrante schending van vertrouwen zou zijn, een van de ernstigste en flagrantste schendingen van vertrouwen in de recente politieke geschiedenis. Tevens zou ik graag zien dat Europa zich meer zou bezighouden met kwesties als mondialisering, vermindering van de armoede in de wereld, en klimaatsverandering. Het zou nu toch al tot ons doorgedrongen moeten zijn dat dit allemaal uitermate belangrijke kwesties zijn. Ik hoop dat onze premier eerlijk tegenover het Britse volk zijn zal wat betreft de kwesties die in Lissabon worden besproken. Wat wij willen is een succesvol Europa, maar dan wel een Europa dat zich concentreert op de zaken waar de mensen echt achter staan en die zij begrijpen. Edite Estrela (PSE). – (PT) Ik zou willen beginnen met u te danken, namens de delegatie van de Portugese socialisten, voor alle tekenen van medeleven met de dood van onze lieve vriend, Fausto Correia. We zijn allemaal – de democratie van Portugal, the Portugese socialistische partij en dit Parlement – door zijn overlijden een stuk armer geworden. Met nog een week te gaan voordat de informele topvergadering plaatsvindt, wil ik optimistisch zijn en eraan geloven dat het gezonde verstand zal zegevieren. Ik wil optimistisch zijn en geloven dat elk van de 27 lidstaten zijn politieke verantwoordelijkheden op zich zal nemen ten opzichte van de burgers van de afzonderlijke landen, ten opzichte van de Europese burgers en ten opzichte van de wereld. Ik wil eraan geloven dat de Europese Raad op 19 oktober een politieke overeenkomst zal afsluiten en het hervormingsverdrag zal goedkeuren, en hiermee een eind maakt aan de al veel te lang bestaande impasse. Ik ben optimistisch, omdat we ons allemaal bewust zijn van de noodzaak om antwoorden te hebben op de verwachtingen en twijfels van de Europese burgers en ervan dat ze het recht hebben om zich af te vragen welke globale rol de Europese Unie zal hebben en welke voordelen de Unie voor hun toekomst zal hebben. Ik wil optimistisch zijn, omdat we allen weten dat de wereld naar Europa kijkt en op een positief signaal wacht. We weten allen dat de wereld een verenigd en samenhangend Europa nodig heeft. We weten allen dat de wereld niet ophoudt met draaien en dat Europa niet gevangen kan blijven in zijn nationale egotismen. We weten allen dat het noodzakelijk is dat we de impasse overwinnen om onze energieën op de stimulering van economische ontwikkeling, het scheppen van banen en de bestrijding van de klimaatverandering te richten. Dat zijn de prioriteiten. De juristen hebben een overeenkomst bereikt over het ontwerp van de tekst van het Verdrag inclusief zijn aanhangen. Technisch/juridische moeilijkheden, alhoewel ingewikkeld, werden opgelost. De IGC heeft het mandaat uitgevoerd dat haar door de Raad was verleend. Het Portugese voorzitterschap deed alles wat in haar macht stond om de hindernissen uit de weg te ruimen. Het Europees Parlement deed zijn werk zowel binnen de IGC als buiten deze Conferentie, waaraan onze collega’s Elmar Brok, Enrique Barón Crespo en Andrew Duff een onschatbare bijdrage leverden. Dit betekent dat tot op heden allen met een sterk verantwoordelijkheidsgevoel en binnen de toegestane tijd hun plicht hebben gedaan. Het valt nu te hopen dat er geen kunstmatige hindernissen worden opgeworpen, ingegeven eerder door kortstondige nationale politieke omstandigheden dan door objectieve bezwaren tegen de inhoud van het Verdrag. Niemand zou het kunnen begrijpen, wanneer dezelfde staatshoofden die het mandaat van het IGC goedkeurden afstand zouden nemen van hetgeen ze al hebben beweerd. Hierdoor zouden ze zich te schande maken. We zouden dan in een crisis met onvoorspelbare consequenties terechtkomen. De tekst is misschien niet de beste, maar het is een mogelijkheid en beter dan niets.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik wil eindigen met een citaat van Jean Monnet: “Ik heb altijd geloofd dat Europa door crisissen zou worden gebouwd en dat zij de som van hun oplossingen zou zijn”. Wijze en profetische woorden. Laat ons hopen dat Europa in staat is om geschiedenis te schrijven, een verdere bladzijde in het verhaal over het bouwwerk van Europa. Alexander Lambsdorff (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, we hebben met behoorlijk succes voor meer democratie en doeltreffendheid bij het grondwettelijke proces gestreden – nu bij het proces op weg naar dit Hervormingsverdrag – maar van transparantie kan hier niet echt sprake zijn. Hetgeen door het voorzitterschap van de Raad hier in het Huis als kennisgeving werd voorgesteld, stond allemaal al in de krant. Hier zouden een paar wezenlijkere verklaringen van het voorzitterschap op zijn plaats zijn geweest. Daarom: de strijd voor de transparantie moet verdergaan! Waarvoor dit Parlement zich zeer sterk heeft geëngageerd – waarvoor ik onze vertegenwoordigers buitengewoon dankbaar ben – dat is de strijd voor meer rechtsstatelijkheid. De gegevensbescherming in het gemeenschappelijke buitenlandse en veiligheidsbeleid, een grotere deelname van het Parlement, de afschaffing van de derde zuil ten voordele van een gemeenschappelijk binnenlands en juridisch beleid, de wettelijke binding van het Handvest, dat zijn alles thema’s die voor liberalen van cruciaal belang zijn, die met onze gemeenschappelijke waarden te maken hebben. Ten aanzien van de opt-outs wil ik het volgende zeggen. We kunnen een verschil maken tussen de opt-outs die het binnenlands beleid betreffen en degenen die met het buitenlands beleid te maken hebben. Op het gebied van het binnenlands beleid hebben ze misschien met een juridische kultuur, nationale tradities en verschillende voorstellingen van maatschappelijke waarden van doen. Ik kan het net nog begrijpen ook wanneer ik het niet goedkeur, dat men hier voor een opt-out kiest. Wat ik echter in het geheel niet begrijpen of goedkeuren kan is de blokkade van een paar lidstaten, vooral van het Verenigd Koninkrijk, op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Timothy Kirkhope heeft het zojuist gezegd: we moeten op die gebieden beleid ontwikkelen waar het de ondersteuning van de burgers heeft. De burgers ondersteunen een geloofwaardig buitenlands en veiligheidsbeleid. Het is een objectief noodzakelijk beleid wanneer we naar de uitdagingen kijken die ons te wachten staan: de bestrijding van het terrorisme, de crisis in het Midden-Oosten, de bestrijding van de armoede, aanstekelijke ziekten, migratie. Er is een reeks van uitdagingen die we alleen samen onder de knie kunnen krijgen. Want wanneer we ons de vraag eens objectief stellen – en Martin Schulz heeft dit gedaan en naar ik vond volledig terecht: wie zal in twintig of dertig jaar het lot van de wereld in handen hebben? De Verenigde Staten, China, India en ... het Verenigde Koninkrijk? Dat gelooft niemand! Net zo min als Duitsland of Frankrijk. Of we spelen het met zijn allen klaar of in het geheel niet! We hebben daarom een Europese geest nodig en we hebben dit Hervormingsverdrag nodig! VOORZITTER: ALEJO VIDAL-QUADRAS Ondervoorzitter Miguel Portas (GUE/NGL). – (PT) Wanneer ik het gebrek aan transparantie zou mogen benoemen, het Handvest van de grondrechten van de EU verklaart dat in Europa “Niemand tot de doodstraf veroordeeld of terechtgesteld wordt”. Zover zo goed, maar dat is niet het gehele plaatje. De grondslag voor de interpretatie van dit artikel is het kader van de Europese Conventie en dat legt een paar onaanvaardbare uitzonderingen vast. Bijvoorbeeld dat staten
25
26
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de doodstraf weer kunnen invoeren als er een dreigend gevaar van oorlog is. Wat is dat dan voor een idee, dames en heren? Dezelfde rechtsbron geeft politieagenten in het geval van oproer het recht om te doden en geeft zelfs het recht op, ik citeer nog eens, “preventieve hechtenis”. U herinnert zich zeker nog Jean Charles de Menezes, die in 2005 in de Londense underground werd gedood. Was dat een ongelukkige fout of een misdaad die volgens het toekomstige Verdrag zou zijn toegestaan. Vandaag hebben José Sócrates en Durão Barroso in Lissabon tegen de doodstraf gesproken. Wat kan het recht van een Verdrag zijn dat dit op slinkse wijze nu weer toelaat? Alessandro Battilocchio (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, andere leden zullen dit in het debat dat eraan staat te komen bevestigen, maar ik geloof dat het juist is om het te benadrukken – gedeeltelijk met het oog op de komende top – dat een Europees burger iemand is die het volgens de nationale wetgeving het burgerschap van een lidstaat heeft. Dus is een burger een ieder die voordeel haalt uit de aan hem door deze status verleende rechten, en in het bijzonder uit het stemrecht en het recht om als lid van het Europees Parlement gekozen te worden. Voor wie hebben we sinds jaren gewerkt, wanneer we praten over het recht op bewegingsvrijheid, op onderwijs, op gezondheid, op werk, op waardigheid, wanneer niet voor de burgers die ons democratisch hebben gekozen? Ik beschouw het net zo belangrijk om het wederzijds respect tussen de lidstaten te handhaven: sinds tientallen jaren heeft een herenakkoord het aan de drie grootste staten na Duitland verleende gelijke gewicht vastgelegd. Op het taalkundig front is dat al ontelbare malen overtreden. Nu is het voorstel van Lamassoure-Severin ermee bezig om deze gelijkheid ook met betrekking tot het politiek gewicht op te heffen. Wanneer dit het onderliggende gevoel is dan moet het ons werkelijk niet zeer verbazen dat het zo moeilijk is om een overeenkomst te bereiken over het vastleggen van een gezamenlijke toekomst. De Europese top moet dus hard nadenken over de ideeën van het Europees burgerschap en de democratische legitimiteit. Josef Zieleniec (PPE-DE). - (CS) Ik hoop echt van ganser harte dat men op de top in Lissabon overeenstemming zal weten te bereiken over het Hervormingsverdrag. Met de ondertekening en de ratificatie ervan kan dan de institutionele crisis worden afgesloten die ontstaan is als gevolg van de referenda in Frankrijk en Nederland. Het is echt nodig de instellingen te hervormen, maar in deze steeds verdere mondialiserende wereld, noch ten overstaan van de Europese burger is dat voor de Europese Unie geen garantie op succes. Het is een onmisbaar onderdeel van de oplossing, maar de hervorming van de instellingen is geen oplossing an sich. Na de inwerkingtreding van het Hervormingsverdrag wacht ons een fundamenteel debat over de verdere richting die de Europese integratie dient op te gaan. De oplossingen voor de huidige problemen op economisch, sociaal en veiligheidsgebied zullen we moeten zoeken in een verregaande herziening van het huidig beleid. Het einddoel van het Europese project - en in verband daarmee de kwestie van de grenzen van de Europese Unie - dient de kern te vormen van deze debatten. Uit de referenda in Frankrijk en Nederland en het moeizaam onderhandelingsproces over het Hervormingsverdrag komt verder naar voren dat het fundamentele debat over de inhoud van het Europees project veel gecompliceerder wordt dan tot nog toe.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Om die redenen dienen we snel het voorstel van president Sarkozy om een zogeheten raad van wijzen die dit debat een impuls zouden moeten geven en te sturen, op te pakken en gedegen vorm te geven. Een dergelijke raad zou moeten worden voorzien van een duidelijk mandaat, en het zou in geen geval mogen bestaan uit vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten. Het zou moeten gaan om een niet al te grote groep vooraanstaande academici, ondernemers, voormalige diplomaten en politici. Mensen die een natuurlijke autoriteit en respect genieten, en geenszins ambtenaren die er met een bepaalde taak door een regering op uit worden gestuurd. Deze raad van wijzen is niet bedoeld ter vervanging van het publieke debat, maar zou juist een aanjager moet zijn van een dergelijk debat, en zou een aantal concrete voorstellen moeten doen voor de toekomst van de Europese integratie. Meneer de Voorzitter, met het Hervormingsverdrag krijgen we de beschikking over het benodigde, hoewel niet perfecte instrument. Het is nu aan ons om er op de juiste manier gebruik van te maken. Onze burgers verwachten van de Europese Unie concrete, tastbare resultaten. Het is onze taak om aan deze verwachtingen te voldoen. Robert Goebbels (PSE). (FR) Mijnheer de Voorzitter, de intergouvernementele conferentie heeft waarschijnlijk op het diepste punt van de Kanaaltunnel vergaderd om de publieke opinie uit de weg te gaan. Het resultaat, mevrouw Wallström, is niet uit te leggen aan de gewone burger . Meer dan 300 in 150 bladzijden verankerde amendementen hebben het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende haar werking hervormd. Als toegift zullen er 53 verklaringen en 12 protocollen komen. In het kielzog van de symbolen van de EU, zoals de vlag en het volkslied, zullen ook andere politieke prestaties overboord worden gegooid. Het sociaal overleg zal niet langer een horizontale verplichting voor de EU zijn. De sociale partners worden gevraagd om zich niet met het economisch beleid bezig te houden, maar alleen met het sociaal beleid. Het Protocol betreffende diensten van algemeen belang legt indirect het primaatschap van de mededingingswetgeving vast boven alle voor burgers verrichte diensten door gemeenten of regio’s, hoe vaag commercieel ze ook mogen zijn. De nationale regeringen, zoals nachtwachters, kunnen alleen beslissen over niet-profitabele diensten van algemeen belang. We worden belogen over het bindende karakter van het Handvest van de grondrechten. Protocol 7 zegt, ik citeer: “om twijfel te voorkomen, voorziet titel IV van het Handvest niet in rechten voor de justitiabele die op Polen en het Verenigd Koninkrijk van toepassing zijn”. Onverbloemd gezegd, kan het Europees Hof van Justitie de naleving van het Handvest niet afdwingen. Ik zal het niet over de opt-outs hebben die allemaal te maken hebben met het Europa van de twee snelheden ten opzichte van de Eurozone, het Schengenakkoord, en met de regelgeving op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Artikel 24 zou een totalitaire staat niet misstaan, omdat het alleen aan de Raad toestaat om de regelgeving over de bescherming van de persoonsgegevens van onze medeburgers vast te leggen en het veroorlooft dat deze gegevens vrijelijk kunnen worden doorgegeven aan de Verenigde Staten. Noch het Parlement, noch zelfs het Hof van Justitie zullen in staat zijn om de fundamentele vrijheden te beschermen. We komen in de buurt van de Big Brother van George Orwell! Ten slotte worden we bedreigd door de opname van een permanent vetorecht voor regeringen, dat ontleend wordt aan het Ioannina compromis. Dit is onaanvaardbaar, mijnheer de Voorzitter. Persoonlijk begin ik sommige van de voordelen van het Verdrag van Nice te herontdekken.
27
28
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Roberta Alma Anastase (PPE-DE). - (RO) De top van Lissabon zal de Europese Unie gespreksmogelijkheden geven en misschien de gelegenheid om over een onderwerp te beslissen dat van groot belang is voor haar toekomstige rol in de 21e eeuw. Het omgevend kader van het jaar 2007, waarin de Europese Unie uit 27 landen bestaat en het internationale toneel al maar meer gemondialiseerd wordt, dwingt ons ertoe om de doelstellingen af te kloppen en de wijze waarop de Europese Unie werkt. Het is onbetwistbaar dat de activiteiten van de Europese Unie in de 21e eeuw moeten worden gebaseerd op twee fundamentele beginselen: democratische legitimiteit en een nauwe verbinding met de Europese burger, en ook op een versterkte coherentie en doeltreffendheid bij zijn activiteiten, ook ten opzichte van het buitenland. Allereerst betekent dit respect voor en stimulering van de democratische waarden, de rechten van onze burgers, waaronder die van de minderheden, en vanuit dit oogpunt juich ik de uitdrukkelijke benoeming van dit aspect in de voorgestelde formulering van het Verdrag toe. Ten tweede kan de Europese Unie in de gemondialiseerde wereld van vandaag niet alleen een strategisch handelende eenheid zijn zonder haar buitenlands beleid te richten op het oplossen van geschillen en het aanmoedigen van internationaal en intercultureel overleg, vooral bij het beleid ter bevordering van de regionale samenwerking. Last but not least, dienen we niet de stimulerende kracht van iedere ontwikkeling te vergeten, vooral waar het om onderwijs gaat en over de positie die het in de herziene versie van de Strategie van Lissabon heeft. Zonder meer aandacht te geven aan het Europese onderwijs- en onderzoeksbeleid, zullen we niet in staat zijn om van een hervormde, concurrentiële en sterke Unie te praten. Ik hoop dat de Top van Lissabon ook duidelijke antwoorden levert op de vragen die vandaag bij ons zijn komen bovendrijven. Hannes Swoboda (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijn medelid, de heer Goebbels heeft na zijn toespraak gezegd dat hij ondanks zijn kritiek niet voor Nice zou willen sterven – waarvan ik echt hoop dat hij het niet doet, en dat hij nog lang zal leven. Bovendien is Nice geen verdrag dat het waard is om voor te sterven! Ik hoop dat dit verdrag dat we zullen krijgen ten minste een hogere toegevoegde waarde dan Nice zal hebben. Ik zou willen verdergaan waar de heer Lambsdorff is opgehouden. Onze burgers willen een sterke Europese Unie, niet als een inmenging in het alledaagse leven, maar als een soort vertegenwoordiging van buitenaf om beter in staat te zijn om onze burgers te vertegenwoordigen. Ik geloof nu dat dit Verdrag, ondanks al zijn zwakke punten, toch een behoorlijke vooruitgang betekent. Het is een noodzakelijke, ofschoon ook niet voldoende premisse ervoor dat we een actief buitenlands en veiligheidsbeleid kunnen voeren. Natuurlijk houdt het probleem Kosovo ons bezig. We zullen zien of er een wil is om een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te bevorderen. Zowel de Portugese en de Sloveense voorzitterschappen moeten beide zich zeer intensief met de zaak bezighouden, wanneer er in deze kwestie geen oplossing in goede verstandhouding wordt bereikt. Het is echter belangrijk dat we op lange zicht de voorwaarden hiervoor zullen scheppen. Ik wil graag twee zaken hier noemen: aan de ene kant hebben we natuurlijk een bruikbare diplomatieke dienst nodig, die bij de Commissie onder dak moet worden gebracht. Het
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
heeft in het geheel geen zin om het buitenlands beleid bij de vicevoorzitter van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordigers te plaatsen, wanneer de diplomatieke dienst dan domweg ergens anders moet worden georganiseerd. Aan de andere kant – iets waar meerdere collega’s, Enrique Barón Crespo en anderen, al op hebben gewezen – moeten we duidelijk maken dat dit Parlement van begin af aan bij de benoeming van de Hoge Vertegenwoordiger betrokken is geweest. Tot slot nog een verdere opmerking aan het adres van de vicevoorzitter van de Commissie: u hebt er herhaaldelijk op gewezen hoe belangrijk de onderhandeling van dit verdrag is. De zaak zal niet worden geregeld – zoals mijn collega de heer Schulz al heeft gezegd – met een overeenkomst die hopelijk in de Raad zal worden bereikt en zelfs niet door middel van de ratificatie, maar het gaat erom om onze burgers ervan te overtuigen, tijdens en na de ratificatie, dat dit Verdrag een bijdrage eraan levert dat hun eigen belangen op de wereld beter zullen worden behartigd. Zbigniew Zaleski (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, een paar aanmerkingen over Lissabon. De recente gebeurtenissen die in verband met de grondwettelijke crisis stonden, hebben de burgers van Europa ervan bewust gemaakt dat er een behoefte aan hervorming en verandering bestaat. Het wezen van een democratisch systeem tot besluitvorming is het bereiken van een consensus, door meerderheid of de eenstemmige ondersteuning van een idee, waarbij over belangrijke zaken door een partner geen lichtzinnig veto wordt uitgesproken. We praten over het vraagstuk van de getalsmatige vertegenwoordiging bij de besluitvorming in het forum van een verenigd Europa, en daardoor komen we bij de principes van de werking van een publiekrechtelijk orgaan aan. Dat is de reden waarom het ook belangrijk is om aandacht te schenken aan de stem van de minderheid, die bijvoorbeeld vaak vanwege zijn geografische ligging of uit historische ervaringen en de politieke situatie, een werkelijkheidsopvatting kunnen uitdrukken die van belang voor Europa is. Het levendige en beweeglijke organisme dat Europa is moet niet in het korset van een rigide en universeel wetgevend kader worden opgesloten dat door het huidige Parlement of de Commissie voorgoed wordt ingevoerd. Een mens of een nationale groepering heeft een onbegrensd aantal gedragspatronen, en het leven en wat er aan de hand is vereisen een aanpassing van de regels, niet van de waarden, die ten opzichte van de werkelijkheid constant moeten blijven. We mogen de onmiddellijke oostelijke dimensie van de economische, politieke en energieaspecten niet onderschatten. Het gaat niet alleen om het Westen, of Brazilië, en ik heb het gevoel dat het huidige voorzitterschap in dit opzicht flexibeler moet zijn. En nog een andere aanmerking: het uitgebreide economische vooruitzicht waarover we hier debatteren en dat het onderwerp van debatten zal zijn, moet een onderdeel van de zogenaamde Strategie van Lissabon worden, wanneer we gelijk willen trekken met de Verenigde Staten. En tot slot, mijnheer de Voorzitter: Een grotere betrokkenheid van door burgers gekozen nationale parlementen zal de zaken van de EU dichter bij de mensen brengen. Waar het hier werkelijk om gaat is dat meer van de besluiten over de vorm, de inhoud en de toekomst van Europa door de burgers moeten worden genomen, en niet alleen door de vertegenwoordigers van de op het ogenblik aan de macht zijnde regering.
29
30
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Richard Corbett (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag het Portugese voorzitterschap willen complimenteren met de vooruitgang die het heeft geboekt bij het bereiden van consensus. Uit de uitlatingen van veel collega’s vandaag hebben we echter duidelijk kunnen opmaken dat er hier in het Parlement een grote mate van teleurstelling heerst. Velen zijn teleurgesteld dat de idee van een Grondwet ter vervanging van de huidige Verdragen, waarmee de Unie van een nieuwe rechtsgrondslag zou zijn voorzien, moest worden losgelaten. Anderen weer zijn teleurgesteld vanwege de talrijke veranderingen die zijn aangebracht en de speciale bepalingen en uitzonderingen voor een aantal lidstaten. Een deel van de veranderingen is inderdaad ronduit betreurenswaardig, maar dat is eenvoudigweg de prijs voor overeenstemming tussen alle 27 lidstaten en ratificatie door alle deze 27 lidstaten. Zo is het nu eenmaal. Dat dit verdrag aanvaardbaar moet zijn voor alle lidstaten en door al deze lidstaten moet worden geratificeerd is domweg een gegeven. U dient, waarde collega’s, niet het totaalbeeld uit het oog verliezen. Want ook in deze vorm bevat het Verdrag vele cruciale hervormingen, hervormingen die we hard nodig hebben; de Europese Unie heeft deze hervormingen gewoon nodig. Iedereen die voorstander is van een goed functionerende Unie die democratisch rekenschap aflegt, zou deze hervormingen moeten steunen. Het alternatief voor het Hervormingsverdrag? Meer van hetzelfde, maar dan met nog vele jaren geharrewar over de instellingen en de structuur van de Europese Unie. Het lijkt me veel zinniger om het hervormde Verdrag veilig te stellen om daarna met veel meer armslag de Unie precies dat te laten aanpakken waar de burger echt in geïnteresseerd is: klimaatverandering, de economie, buitenlandse ontwikkelingshulp, het milieu - allemaal zaken waarvoor we de EU nodig hebben. Want alleen en ieder voor zich, krijgen we niet veel voor elkaar. Als we het samen doen kunnen we meer. Dus met volle kracht vooruit zodat al deze institutionele kwesties voor eens en altijd worden opgelost. Othmar Karas (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, Lissabon brengt ons een goed stuk verder en brengt de verder gevoerde vergaderingen succesvol ten einde. Lissabon is echter niet het eindpunt van de reis. Ons staat nog het ratificatieproces te wachten, wat nog veel van ons zal vergen; ja, een uiterste krachtsinspanning van ons allen. We redden het of gezamenlijk of in het geheel niet om de Europese Unie democratischer, dichter bij de burger, en slagvaardiger te maken, zowel naar binnen als naar buiten toe. Het Hervormingsverdrag betekent een verdere stap in de juiste richting. We redden het alleen gezamenlijk om het Hervormingsverdrag als een toegevoegde waarde voor de burgers van Europa, de Europese Unie en geheel Europa in het bewustzijn van de burger te verankeren. Echter: met het Hervormingsverdrag alleen hebben we het egoïsme, het nationalisme, het protectionisme, de neezeggers tegen de EU en de leugenachtigheid van de EU nog niet overwonnen. Deze zijn het kankergezwel van de gemeenschappelijkheid, het kankergezwel van de toekomst van Europa. De opt-out methode staat in tegenspraak met het gemeenschappelijke Europa. De opt-out methode verzwakt de waardengemeenschap. Ze schept burgers van eerste en tweede klasse, en ik vraag me af waarom de vertegenwoordigers van Polen en het Verenigd Koninkrijk
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie willen verhinderen. We willen dat de gegevensbescherming door het gerecht kan worden gecontroleerd en dat het Parlement hieraan deelneemt. We willen de personele beslissingen na de verkiezingen van het Europees Parlement. We willen zeker gaan dat de sociale partners en de sociale dialoog worden verankerd en sterker gemaakt. We willen public relations over de toegevoegde waarde van het Hervormingsverdrag en de verdere uitbreiding van de medebeslissingsrechten van het Europees Parlement, omdat Europa alleen zo dichter bij de burger komt, en democratischer en transparanter wordt. Bernard Poignant (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, wat het Verdrag betreft, schuilt de duivel niet in het detail, maar in de ratificatie. We moeten ons herinneren aan Denemarken in 1992, Ierland in 2001, Frankrijk en Nederland in 2005, en zelfs aan Zweden over de euro in 2003. Een nee-stem is nergens uit te sluiten. Klaarblijkelijk is iedere lidstaat verantwoordelijk voor zijn eigen ratificatie, of door parlementaire kanalen of door een referendum, maar is het werkelijk niet mogelijk om het hele gebeuren te coördineren? Ik denk dat het samenvoegen van alle ratificaties een eindeloze stroom van nationale debatten zou verhinderen en een sterkere Europese publieke opinie zou doen ontstaan. Ik kan een datum voorstellen, mijnheer de Voorzitter: de eerste twee weken van mei 2008, omdat juist in deze twee weken het einde van de Tweede Wereldoorlog werd bereikt, de Europadag op 9 mei plaatsvindt, en omdat dit jaar de zestigste verjaardag van het Congres van Den Haag is, dat Europa onder het voorzitterschap van Winston Churchill op gang heeft gebracht. Voor ons Fransen gaat het ook om de verkiezing van een groot Europeaan, François Mitterrand, op 10 mei. Het zou er een beetje bij helpen wanneer de ratificaties zouden worden gecoördineerd. Per slot van rekening hebben we afstand genomen van de symbolen van het Verdrag, maar symbolen kunnen weer in de kalender worden opgenomen. Waarom leggen we ze niet op bepaalde data vast? Want ongeacht wat we van het ontwerp van het verdrag vinden – en ons medelid de heer Goebbels oordeelde hierover vrij hard – moeten we er koste wat het kost voor zorgen dat deze stap in de Europese geschiedenis wordt genomen. Dus stel ik u het volgende voor: zet het voor deze twee weken in de agenda! (Applaus) Jerzy Buzek (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, minister-president, mevrouw de Voorzitter, net zoals zeven jaar geleden, staat het Portugese voorzitterschap voor belangrijke taken en belangrijke uitdagingen. Ik ben ervan overtuigd dat het Europees Verdrag in een goede sfeer en met instemming zal worden aangenomen, en dat het een basis voor een doeltreffend en efficiënt bestuur van de EU biedt. Dit is vandaag de belangrijkste zaak; omdat Europa alleen hierdoor geleidelijk een politieke macht zal worden en een positieve werking op het lot van de wereld kan uitoefenen. Maar economische macht is in de EU altijd iets wezenlijks geweest, en dat is misschien vandaag de dag nog meer waar dan zeven jaar geleden. We staan voor de uitdagingen van de mondialisering en we willen, en hier citeer ik “de concurrentieelste kenniseconomie ter wereld worden, in staat tot duurzame economische groei, met meer en betere banen en een sterkere sociale cohesie” worden. Maar we weten heden hoe moeilijk dit is. Dus moet een sociaal Europa dat de werkgelegenheid verbetert en ook de klimaatverandering bestrijdt,
31
32
NL
Handelingen van het Europees Parlement
wat het zeven jaar geleden nog niet moest doen, een Europa met een volledig vrije markt zijn. Een open markt, een markt zonder protectionisme en monopolies. Dit zijn we onze burgers schuldig, wanneer we volgens de beginselen van de Strategie van Lissabon willen handelen op het gebied van de mededinging, de innovatie en de vooruitgang. We dienen er ons ook aan te herinneren dat het beheer van de richtsnoeren van de strategie vanuit een positie van de vrije markt veel beter heeft gewerkt dan het beheer op het niveau van de lidstaten. En ten slotte, een derde zaak – ons succes hangt voor een groot deel af van onze betrekkingen met onze buren. Ik feliciteer het Portugese voorzitterschap met de verstrekkende toenadering die over de zuidelijke grenzen van de EU is bereikt, maar we mogen geen moment de oostelijke dimensie uit het oog verliezen, vooral omdat de uitslag van de eerlijke en vrije verkiezingen in de Oekraïne ons de kans op een democratische vrije markt en een pro-Europese stabilisering van de oostelijke grens van de Europese Unie heeft gegeven. De verkiezingen zijn pas twee en een halve week geleden gehouden, en dit is het waard om in het Europees Parlement te verkondigen. Csaba Sándor Tabajdi (PSE). - (HU) Mijnheer de Voorzitter, zoals in het vorige debat is gebleken, staat er met het huidige Hervormingsverdrag enorm veel op het spel, aangezien de operabiliteit en de geloofwaardigheid van de Unie op het spel staan. In ieder geval begrijpen de Europese burgers niet dat we sinds jaren aan het werk zijn geweest met het Grondwettelijk Verdrag en de institutionele problemen, en dat wij, als politieke elite, drommels goed weten dat ze van uiterst belang zijn voor de belangen van de hervorming en vernieuwing van de Unie; tezelfdertijd is het een vreemd en onbegrijpelijk debat voor ons. We zullen uiteindelijk aan de werkelijke vraagstukken voor de Europese burgers moeten werken, en ik ben het met Martin Schulz eens dat er in het leven van de Unie geen plaats meer is voor mislukkingen. Er mogen geen mislukkingen meer komen, omdat de uitbreiding van 2004 de eerste was die niet door radicale hervormingen of radicaliseringen werd verhinderd. Het verbaast me in het geheel niet meer dat de Britten zich gedragen zoals ze doen, en toch ben ik als vertegenwoordiger van een nieuwe lidstaat niet blij dat mijn Poolse collega’s een politieke koers nemen die niet in het belang van de Europese eenheid is. Er bestaat geen alternatief voor het Hervormingsverdrag. Het is wezenlijk om ervoor te zorgen dat het Europees Parlement niet alleen een plaats voor spitsvondigheden is, en dat de Commissie en de Raad het serieus nemen. Het is ook wezenlijk om ervoor te zorgen dat we vooruitgang boeken bij vraagstukken zoals de nationale minderheden, waarin, per slot van rekening, een van de grote problemen van Europa – wanneer we naar de westelijke Balkan, of de Oekraïne en Rusland kijken – (zin niet beëindigd). Zonder het Hervormingsverdrag, zullen we niet in staat zijn om in het geheel op dit gebied vooruitgang te boeken. Mijnheer de Voorzitter, er is geen alternatief voor het Hervormingsverdrag; het is of het Hervormingsverdrag of de dood van de Unie! Dank u wel voor uw aandacht. David Casa (PPE-DE) - (MT) Voor ons ligt een belangrijke mogelijkheid om van de Europese Unie een doeltreffendere en democratischere Unie te maken. Het nieuwe verdrag zal ons de nodige instrumenten geven zodat de Europese Unie kan verdergaan, nadat meer burgers in haar midden zijn opgenomen. We hebben een unieke gelegenheid, en we moeten er samen voor zorgen dat nu de noodzakelijke compromissen worden gevonden die voor de Europese burgers een betere toekomst garanderen.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Verscheidene mensen hebben over Polen en Engeland gesproken en hun opt-outs. Ja, het is belangrijk dat iedereen zich van zijn nationale belangen bewust is, maar het belangrijker om zich van de belangen van de Europese Unie bewust te zijn, omdat we allen deze Europese Unie vormen. Dit geldt niet alleen voor de Raad, maar ook vooral voor het Europees Parlement. Ik ben het niet er niet mee eens dat er een bepaalde Europese Unie voor bepaalde Europese burgers moet zijn, en een andere Europese Unie voor bepaalde Europese burgers in een ander land. We moeten daarom van deze gelegenheid gebruik maken die we de komende dagen in Portugal zullen hebben en een duidelijk signaal aan onze burgers zenden dat de Europese Unie niet stagneert, en door het nieuwe Verdrag waarborgen wij dat we verder voorwaarts zullen gaan. We stellen veilig dat we na lange en moeilijke jaren van aanhoudend overleg over de toekomst van Europa een overeenkomst hebben bereikt die ons in staat stelt om verder te gaan met het behalen van meer successen. Een verdrag dat voor meer transparantie zorgt en zoals gezegd voor meer efficiëntie. Ik stel met genoegen vast dat zelfs mijn land, dat ik vertegenwoordig, aan sterkte in dit Parlement zal toenemen. De Europese Unie staat voor belangrijke uitdagingen die we zo snel als mogelijk moeten aanpakken. We moeten in deze gemondialiseerde wereld concurreren en daarom moeten we de noodzakelijke doelen hebben om aan deze uitdagingen te voldoen, uitdagingen als de klimaatverandering, de immigratie, hoe er meer banen kunnen worden en betere werkomstandigheden voor onze werknemers. We kunnen deze uitdagingen alleen bolwerken, wanneer we een doeltreffendere en transparantere Europese Unie hebben. Andrzej Jan Szejna (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik hoop dat de in Berlijn bereikte overeenkomst over de belangrijkste op het moment in het Hervormingsverdrag voorkomende problemen in een positieve afloop van de komende top in Lissabon haar hoogtepunt zal bereiken. Ik hoop ook dat de Poolse regering – hierbij houdt ik voor ogen dat tachtig procent van de Poolse bevolking voor ons lidmaatschap van de Europese Unie is – haar weg vindt naar een definitieve toestemming voor het ontwerpverdrag, en zo zal aantonen dat het de slogan “een sterk Polen in een sterk Europa” begrijpt. Een van de belangrijkste prestaties van deze overeenkomst is het juridisch bindend maken van het Handvest van de grondrechten, en ik ben verheugd dat de Voorzitter van het Europees Parlement, de voorzitter van de Commissie en het voorzitterschap het plan hebben opgevat voor een gezamenlijke verkondigingsceremonie tijdens de plenaire vergadering van het Europees Parlement. Dit is een bewijs van het belang van dit document, dat zich in zijn hoedanigheid bezighoudt met problemen als waardigheid, vrijheid, gelijkheid, solidariteit, burgerrechten en de rechtbedeling. Derhalve begrijp en ondersteun ik het standpunt van de Poolse regering niet, dat een vrijstelling voor de Poolse burgers wil van de plicht volgens de bepalingen van het Hoofdstuk vier van het Handvest, getiteld Solidariteit. Dit hoofdstuk bevat bepalingen die vooral de linkse mensen in Polen en Europa dierbaar zijn, en verband houden met de rechten van de werknemers en de vakbonden. Iedere verstandige regering zou ervoor moeten zorgen dat de burgers van zijn land een sterkere en effectievere bescherming van de rechten van de werknemers krijgen, vooral in een land als Polen, waar de vrijheid teweeg werd gebracht door de opstand van de arbeiders van het Poolse Solidarność. Ik roep daarom de Poolse regering op om haar standpunt in deze zaak te wijzigen. Maria da Assunção Esteves (PPE-DE). – (PT) De informele top in Lissabon zou een moeilijke periode kunnen beëindigen waarin de ambitie van Europa de degens kruiste met
33
34
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de crisis. Het nieuwe Hervormingsverdrag zal niet de macht hebben om Europa te herstructureren; daarvoor zou een Europese Grondwet nodig zijn. Het nieuwe verdrag is een teleurstelling in vergelijking met de verdwenen grondwet; het is eerder een kleine sprong dan een grote sprong in de geschiedenis; het is alles wat het kan zijn, maar niet dat wat het had moeten zijn. Maar het staat zeker voor een bepaalde vooruitgang, wanneer het erom gaat dat Europa zijn instellingen aanpast aan de nieuwe geopolitieke uitdagingen en het toekomstig debat. We moeten herkennen dat het emotionele element bij het referendum het puur verstandige element van de politieke vertegenwoordiging aan banden heeft gelegd. De publieke opinie was slecht voorbereid op een vooruitziende en kosmopolitische aanpak, wat ertoe leidde dat we voor een bedeesder en meer gesloten proces hebben gekozen dan het Conventieproces dat de weg voor de Grondwet effende. Dit punt mag niet worden vergeten door degenen die bij de volgende vergadering van de Europese Raad rond de tafel zitten. Het is nu de taak van de Raad om de voor het Verdrag benodigde eenheid te waarborgen, overeenkomstig het beginsel dat er zo min mogelijk plaats is voor uitzonderingen. Zodat derogaties zoals bij het Handvest kunnen worden vermeden, en er geen heimelijke uitholling op grond van de opt-out clausules in de oorspronkelijke herenakkoorden plaatsvindt (zoals bij het Ioannina compromis). Tevens moet zij ervoor zorgen dat het Verdrag één geheel vormt en geen versnipperd karakter heeft. De andere taak van de Raad is het op touw zetten van het Verdrag; dit is wezenlijk om een koerswijziging van de bij alle burgers zo dierbare Europese weg te vermijden. Het wordt tijd om te accepteren dat de legitimiteit van Europa bovenal gevestigd is op de universele waarden waarvoor zij staat, op de consequentheid van zijn instellingen, op het gezamenlijke project tot schepping van wereldwijde rechtvaardigheid dat uitgaat van het primaat van het verstand. Dat is de legitimiteit van Europa. Józef Pinior (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik zou mij willen aansluiten bij de felicitaties aan het Portugese voorzitterschap voor de manier waarop zij het bewerkstelligen van een compromis over het Unieverdrag heeft aangepakt. Dit was een zeer moeilijk proces en er was een enorme inspanning vereist om een overeenkomst tot stand te brengen. Dit Verdrag is niet het verdrag van onze dromen, en het is niet het verdrag dat de wensbeelden en dromen van de huidige Europeanen weergeeft. Desalniettemin is dit hetgeen waarmee we op het moment te maken hebben, op de weg tussen de dromen en de werkelijkheid van de Europese Unie. Ik ben overtuigd, en ik hoop, dat dit Verdrag door alle Europese staten zal worden geaccepteerd. Ondertussen moet ik hier vandaag in het Europees Parlement verklaren dat ik een fervent tegenstander ben van de door de regering in Warschau gemaakte verklaring dat zij het Europees Handvest van de grondrechten niet accepteert. Non possumus, ik zeg dit non possumus in het Europees Parlement als Solidarność-activist ten tijde van het militair bewind. Polen wees voor geheel Europa de weg naar vrijheid en democratie, en vandaag heeft de Poolse regering het lef om te verklaren dat zij het Handvest van de grondrechten in ons land, mijn land van herkomst, niet zal toepassen. Ik protesteer hiertegen, uit naam van het deel van de Poolse bevolking, de mannen en de vrouwen, die het er nooit mee eens zullen zijn dat Polen niet gebonden is aan het Europees Handvest van de grondrechten. Panayiotis Demetriou (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, allereerst zou ik het Portugese voorzitterschap graag willen feliciteren met de door haar getoonde vastberadenheid, snelheid en anticipatie. Dankzij deze eigenschappen hebben we vandaag
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de tekst van een Hervormingsverdrag, dat aan de intergouvernementele conferentie in Lissabon zal worden voorgelegd. Ik hoop dat de regeringen van de gelegenheid gebruik zullen maken en hun verantwoordelijkheden op zich zullen nemen, zodat we de patsituatie, waarin we ons bevinden, kunnen verlaten. Ik zou het Portugese voorzitterschap er ook van willen verzekeren dat de overgrote meerderheid van de leden van dit Parlement aan hun kant staat en dat we bij deze kwestie een positieve uitkomst verwachten. Allereerst is er overeenstemming nodig, daarna de ratificatie door alle staten. Ik heb verscheidene opmerkingen gehoord over de verdere eenwording van Europa, en ik ben verbaasd over degenen die hun anti-Europese opvatting verbergen indien ze een beroep doen op het betere om het goede te vernietigen. Laten ze eerlijk zijn: wanneer ze geen betere eenwording of integratie van de EU bereiken, dan moeten Engeland, Frankrijk, Duitsland en Polen de uitdagingen van de mondialisering maar alleen aanpakken. Dan moeten ze maar de vrede waarborgen wanneer nationale rivaliteiten ons weer eens in een crisis voeren en misschien zelfs in een oorlog. We moeten begrijpen dat het droombeeld van de EU niet onder het vloerkleed kan worden geveegd; we moeten het bevorderen en verwezenlijken. Onze doelstelling moet daarom zijn om tot voortdurende vooruitgang in staat te zijn, zodat al deze staten en bevolkingen eerder een globale toekomst tegemoet gaan dan slechts een Europese toekomst, op de grondslag van beginselen en waarden. Dat is het droombeeld dat we moeten bevorderen, en hierbij staat dit Europees Parlement aan uw kant, minister-president. Alexander Stubb (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dat is wel heel erg mooi zo, mijn naam op de muur naast die van een minister van buitenlandse zaken en een commissaris. Een groot moment! Ik zou graag drie opmerking willen plaatsen. Als ambtenaar ben ik betrokken geweest bij drie intergouvernementele conferenties. Als u mij naar mijn mening vraagt over intergouvernementele conferenties, dan zeg ik u dat wij de afgelopen 25 jaar niets anders gedaan hebben dan een nieuw Verdrag voorbereiden, uitonderhandelen of ratificeren. Ik weet niet hoe het met u zit, mijnheer Corbett en de rest, maar ikzelf begin nogal IGC-moe te worden. We moeten dit nu eindelijk afhandelen en afsluiten. Er zijn te veel IGC’s geweest, de hele tijd maar door. Ik heb niks tegen veranderingen, integendeel, maar soms breekt er een moment aan waarop het even wat rustiger aan moet, en ik denk dat over twee weken dat moment inderdaad aanbreekt. Dan mijn tweede opmerking: uiteraard had ik graag een Grondwet gehad, maar we kunnen ons beter tevreden stellen met het hervormde Verdrag zoals dat nu voor ons ligt. Het betekent een grote verbetering ten opzichte van de huidige situatie. We hebben natuurlijk allemaal onze punten van kritiek, niet in het minst op de opt-outs en ook niet in het minst over de vraag of de verdragstekst nu eenvoudiger of juist gecompliceerd is geworden. We hebben allemaal wel zo onze bedenkingen, maar vergeet één ding niet: met het nieuwe Verdrag wordt er veel meer mogelijk op het gebied van het buitenlandsbeleid, komt er een rechtspersoonlijkheid, krijgen we fundamentele rechten - tenminste, een aantal van ons en wordt er meer bij gekwalificeerde meerderheid gestemd. Er valt altijd iets te verbeteren, maar dit hervormde Verdrag zijn de riemen die we hebben. Dus ik zou tegen het Verenigd Koninkrijk en Polen willen zeggen: “Bedaart u alstublieft en doe mee”.
35
36
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Mijn laatste opmerking is dat ik er echt van overtuigd ben dat de tijd aangebroken is om het vertrouwen tussen de lidstaten te herstellen. Sinds de onderhandelingen in Nice, waarbij de kleinen werden opgezet tegen de groten, zijn we op een negatieve toer bezig. Het is de hoogste tijd dat de instellingen tot rust komen, de kou uit de lucht wordt gehaald, en we ons alleen nog maar richten op het maken van beleid. Manuel Lobo Antunes, fungerend voorzitter van de Raad. – (PT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in de eerste plaats zou ik graag de leden van het Europees Parlement willen danken voor hun zeer belangrijke ondersteuning van de inspanningen en het werk dat door het Portugese voorzitterschap werd verricht om in het kader van de intergouvernementele conferentie te zorgen voor de aanneming van, naar we hopen, een nieuw Verdrag voor onze Unie. Tegen degenen die minder welwillend waren of er ronduit tegen spraken, zou ik willen zeggen dat het voorzitterschap notitie zal nemen van deze bedenkingen en kritiek, omdat het onze plicht is dit te doen en omdat we dit alles als onderdeel van de samenwerking bij ons werk en onze inspanningen beschouwen, en dat we ze natuurlijk in onze overwegingen zullen opnemen. Ik geloof dat het Graham Watson was die hier zei dat de premier van Portugal zich moest voelen alsof hij zijn leger voorbereidt op de slag die op 18 en 19 oktober op de intergouvernementele conferentie zal worden gevoerd. Dat is ook een manier om ernaar te kijken, en ik zou willen zeggen dat ik een soldaat van dit leger ben, waarbij ik hoop dat veel van de hier aanwezige andere soldaten zich ook bij dit leger zullen aansluiten, zodat we in Lissabon werkelijk een nieuw Verdrag betreffende de Europese Unie bereiken. De intergouvernementele conferentie is klaar met werk van de juridische raadslieden en de experts. Nu is het de beurt aan de politici om dit op rechtsniveau af te zegenen en ik weet zeker dat de politici en de regeringen van hun verantwoordelijkheden gebruik zullen maken. Het is hier al gezegd dat we niet mogen mislukken en het Portugese voorzitterschap sluit zich volledig aan bij deze mening. We mogen niet falen en we zullen een overeenkomst tot stand brengen die, dat weet ik zeker, het kan niet anders, de ondersteuning van iedereen zal vinden. We zullen aandacht besteden aan de gevoeligheden, de belangen en de zorgen van iedereen. We zullen niemand buiten beschouwing laten. We zijn ons daarom, zoals ik zeg, zeker van succes, gezien het gevoel dat een debat dat misschien al veel te lang aan de gang is, moet worden afgesloten, evenals de dringend waargenomen behoefte aan een geest van opbouw, vereniging en positieve energie om de vele andere problemen aan te kunnen pakken, waar we ons in de toekomst mee zullen bezighouden en die hier al werden genoemd: klimaatverandering, energiekwesties, immigratie, onze eigen interne hervorming, die we moeten bereiken om de algemenere problemen van de mondialisering aan te pakken. Ik weet zeker dat dit dringende gevoel met betrekking tot het afsluiten van een Verdrag, om ons te stimuleren om andere strijden te winnen, ook in Lissabon zal worden gevoeld, en dat wanneer we hier bij de volgende plenaire vergadering zullen samenkomen, wij u heuglijk bericht, goed nieuws zullen brengen. Ik zou graag de leden van het Europees Parlement nog eens willen danken voor de ondersteuning die ze aan ons team van raadslieden hebben gegeven en ik weet zeker dat ze in de volgende fases met hun ondersteuning zullen doorgaan, zoals vele sprekers hier hebben vermeld.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Nog een woord over de kwestie van de Strategie van Lissabon om João de Deus Pinheiro voor zijn toespraak te danken. We zullen een nieuw element aan het debat inzake de Strategie van Lissabon invoeren en dat houdt verband met de dimensie van het buitenlands beleid van deze strategie. Het houdt wezenlijk verband met de behoefte aan het vastleggen van regels, om te reguleren, bij zaken waarvoor geen regels beschikbaar zijn, om doeltreffende vooruitgang, sociale stabiliteit, economische stabiliteit en vrede te bereiken in een geordende en gereguleerde wereld waar de regels en de normen voor iedereen duidelijk zichtbaar zijn, omdat we, om het zo te zeggen, allen zo met ze om moeten gaan dat de wereld die we aan het opbouwen zijn een eerlijker wereld voor iedereen zal zijn. Zoals ik zeg, ik zal hier samen met het voorzitterschap aanwezig zijn. Ik weet dat de premier van Portugal ook van plan is om hierheen te komen en ik zal hem bij de komende plenaire vergadering vergezellen; we vertrouwen erop dat we in staat zullen zijn om aan te kondigen dat de Europese Unie een nieuw Verdrag heeft: het Hervormingsverdrag. Margot Wallström, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, hartelijk dank voor dit interessante debat. Ik leer er altijd weer nieuwe dingen bij en uiteraard beloof ik u dat ik de Commissie zal informeren over al hetgeen besproken is. Ik heb heel zorgvuldig aantekeningen gemaakt, zodat ik daarop verder borduren kan tijdens de vergadering in Luxemburg aanstaande maandag. Er kwamen drie vragen naar voren, waar ik naar beste vermogen een antwoord op zou willen geven. De eerste heeft betrekking op de betrokkenheid van het Parlement bij de benoemingsprocedure van de eerste Hoge Vertegenwoordiger. In het Verdrag staan dezelfde bepalingen als in de versie van 2004. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen bereid zal zijn een pragmatische politieke oplossing te zoeken waarmee als het eenmaal zover is alle kanten tevreden kunnen zijn. Ik zou in verband hiermee graag willen wijzen op het precedent dat geschapen is met de benoeming van commissarissen na de recente uitbreidingen. Ook hier liepen in de praktijk de zaken zoals het Parlement dat wenste, ook al waren de wetsteksten hieromtrent niet eenduidig. Ik denk dat het in ons belang is ervoor te zorgen dat het Parlement in deze procedure een bevredigende rol krijgt toebedeeld. De tweede vraag had betrekking op artikel 24 van het Verdrag inzake de bescherming van persoonsgegevens op het gebied van veiligheid. Wat dit betreft kan ik u namens de Commissie verzekeren dat zij het volste begrip heeft voor de zorg die in het Parlement bestaat met betrekking tot bepalingen inzake de overdracht van vertrouwelijke gegevens door de lidstaten. De zaken staan er nu als volgt voor: overeenkomstig artikel 24 van het EU-Verdrag kan de Raad in haar eentje de regels op dit vlak bepalen, zonder enige mogelijke betrokkenheid van het Europees Parlement. Deze nieuwe bepaling heeft uiteraard zijn oorsprong in het IGC-mandaat. Het heeft enkel en alleen betrekking op de lidstaten. De Europese instellingen vallen ook in de toekomst onder het algemene regime. En de voorziene procedure is in overeenstemming met het uitermate specifieke regime dat er bestaat voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Dat betekent dat op dit vlak de bevoegdheid van het Hof beperkt is. Ik vrees dat er maar weinig ruimte is voor verandering van datgene in het mandaat is overeengekomen. Maar om u gerust te stellen kan ik u zeggen dat wij dit artikel niet als zodanig interpreteren als zou het betrekking hebben op bijvoorbeeld de EU-overeenkomst met de Verenigde Staten over passagiersgegevens. Die overeenkomst heeft op dit moment een rechtsgrond uit de derde pijler, en om die reden valt dit - zoals de Commissie dat ziet - ook in de toekomst onder de normale bevoegdheden van het Europees Parlement en het Hof van Justitie. Dus nu weet u hoe de Commissie tegen deze zaken aankijkt.
37
38
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik zit nu, en ik kan dus al onze bezoekers zien. Ik ben er niet echt zeker van of we altijd in staat zijn glashelder uit te leggen wat wij hier eigenlijk bespreken, maar ik weet zeker dat ook de bezoekers het gevoel van frustratie dat in dit debat aanwezig was meegekregen hebben. Sommigen zijn erg blij met deze verdragstekst en zeggen dat het een goed compromis is, anderen zijn weer uitermate ontevreden en zeggen dat dit niet ver genoeg gaat, en weer anderen zeggen dat het juist veel te vér gaat. Uiteraard is dit een weerspiegeling van de politieke situatie en het moeilijke politieke spel dat volgt na een lange periode van discussie over hoe wij de besluitvormingsprocedures kunnen aanpassen aan de uitgebreide Europese Unie van de 27 lidstaten, over hoe wij alle onderwerpen zoals klimaatverandering en energie die recentelijk op de agenda zijn komen te staan in het geheel kunnen verwerken, alsook hoe wij opener en doeltreffender te werk kunnen gaan. Het feit dat er zoveel bezoekers zijn wijst mij ook weer eens met de neus op het feit dat wij, ongeacht de uitkomst - en wij denken en hopen dat wij met de hulp van het Portugese voorzitterschap een goed resultaat kunnen boeken, dus dat wij een nieuw Hervormingsverdrag zullen weten te sluiten - goed moeten communiceren. We moeten ons best doen om de burgers zo goed mogelijk in te lichten. Ik hoop dat de Commissie en het Europees Parlement ook de communicatieactiviteiten met elkaar zullen afstemmen, om er zo voor te zorgen dat we een zo toegankelijk en zo leesbaar mogelijke verdragstekst produceren. En ik hoop dat we een waar Europees debat op gang zullen weten te brengen, zodat u naar ik hoop het debat eveneens in andere lidstaten zult kunnen volgen - en dat vergezeld van het politieke commitment van ons allemaal, alle instellingen bij elkaar, om de burger erbij te betrekken door dingen uit te leggen en voor bepaalde zaken te pleiten, en ook om te luisteren. Dat is vanaf nu af aan onze rol. En dit is nog maar het begin. Daarna komen nog de ratificatie en de tenuitvoerlegging. Maar ikzelf en de Commissie denken dat dit een goed Hervormingsverdrag is, ook als die niet perfect. Het is uiteraard een compromis. We hadden liever geen opt-outs gezien, maar zeker voor wat het Handvest van de grondrechten betreft juist ondubbelzinnige steun voor de inhoud ervan. Maar er ligt nu een compromis, een akkoord tussen alle lidstaten, en we moeten er nu het allerbeste van maken. (Applaus) De Voorzitter. − Het debat is gesloten. Schriftelijke verklaringen (artikel 142) Alexandra Dobolyi (PSE), schriftelijk. – (HU) Hongarije is altijd een voorstander van het Grondwettelijk Verdrag geweest – of in zijn nieuwe vorm, het Hervormingsverdrag. Het belang van Hongarije, en de doelstelling van de Unie is dat we de vrede en onze eigen fundamentele belangen moeten waarborgen, en de welvaart van de burgers van de Unie moeten bevorderen, waarbij het nu al om ongeveer 500 miljoen mensen gaat. Europa is veranderd, en de wereld is veranderd. Op de nieuwe bedreigingen voor de veiligheid moet met nieuwe strategieën en nieuwe beleidsvormen worden geantwoord. Europa moet zich op alle gebieden voorbereiden op verandering. Ik geloof dat het Hervormingsverdrag erbij kan helpen om Europa op koers te brengen, en om zijn toekomstig handelingskader, het beleid en het Europa waarin we willen leven en slagen, vast te leggen. Ik beschouw het als belangrijk dat de staatshoofden en regeringsleiders tijdens de informele top op 18 en 19 oktober verantwoordelijkheid tonen, hun kwetsingen van het verleden
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
naast zich leggen, en dat ze een eenstemmig besluit over de definitieve tekst van het Hervormingsverdrag bereiken dat de Unie op het juiste spoor zal zetten. Het doel van de top is het aannemen van de tekst van het Hervormingsverdrag, om zo de slagvaardigheid van de uitgebreide Europese Unie te versterken, en de rol van het Europees Parlement te vergroten, het enig gekozen orgaan, evenals de rol van het buitenlands beleid. Het Europees Parlement heeft tot nu toe zijn volledige ondersteuning voor het grondwettelijk proces en de schepping van het Hervormingsverdrag gewaarborgd en zal hierbij op koers blijven, en het vertrouwt erop dat de 27 lidstaten het zo snel mogelijk zullen ratificeren. De afgevaardigden van de parlementaire fracties zorgen ervoor dat het Parlement op de top in Lissabon aanwezig is, waardoor ook het tot stand komen van het Hervormingsverdrag wordt versterkt. Het gaat erom dat we een Europa nodig hebben, waarin de 27 lidstaten een gezamenlijke verantwoordelijkheid voelen om samen de juiste stappen naar een betere toekomst te ondernemen. De tijd is rijp, en we moeten het in Lissabon bewijzen! Margie Sudre (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Het ontwerp van het Hervormingsverdrag is volledig in overeenstemming met het door de 27 lidstaten in juni aangenomen mandaat. Het vertaalt letterlijk hun politieke betrokkenheid en moet de Europese Unie in staat stellen om de politieke impasse achter zich te laten waarin het sinds meer dan tien jaar geleden was terechtgekomen. Ik vraag nu de leden van de Europese Raad om woord te houden en op te houden met het stellen van niet tot het mandaat behorende vragen in extremis. Dit is niet de tijd voor kleinere ultieme regelingen, plotselinge nationalistische reacties of terugtrekkingsreflexen die het gevaar bieden dat dit Verdrag zijn gehele samenhang verliest, door het invoeren van grote aantallen inschikkelijke opt-outs. De aanneming van deze tekst moet zich aan het voorgeziene tijdschema houden, met het oog op het in werking treden van het Verdrag van Lissabon op 1 januari 2009. We moeten ons nu op het informeren van onze medeburgers richten, die nu veeleisender en kritischer ten opzichte van de Europese Unie zijn. Ze moeten uitleg krijgen, en we moeten deze uitleg geven, en laten zien dat we zelf goede leraren zijn. Het ligt in de verantwoordelijkheid van een ieder van ons om onze geestdrift voor dit kader te delen, dat zowel door een terugkeer van de Europese mentaliteit als ook door het gebod van democratische transparantie wordt gekenmerkt. 17. Voorstel tot wijziging van de verdragsbepalingen betreffende de samenstelling van het Europees Parlement (debat) De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag van Alain Lamassoure en Adrian Severin, namens de Commissie constitutionele zaken over de samenstelling van het Europees Parlement ((2007/2169(INI))) (A6-0351/2007). Alain Lamassoure (PPE-DE), rapporteur. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de ontwerpresolutie is een antwoord op het verzoek door de Europese Raad van juni. Artikel 9 A van het ontwerp van het Verdrag verklaart dat de samenstelling van het Parlement in de toekomst een kwestie van afgeleide wetgeving zal zijn. Dit zal een besluit
39
40
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van de Europese Raad zijn, unaniem aangenomen, op initiatief van het Europees Parlement en met zijn toestemming. De Raad verzoekt ons om uit te leggen hoe deze procedure moet werken. Zij wil zien hoe wij met dit hete hangijzer omgaan. Dit is voor ons Parlement werkelijk een politieke uitdaging. Zijn we in staat om met een hervorming op de proppen te komen die op onszelf van toepassing is? De laatste keer dat ons dit werd gevraagd was in 2000, en het Parlement was niet in staat om de klus te klaren. Daarom is de behaalde stemuitslag in de Commissie constitutionele zaken op zich al een opmerkelijk politiek resultaat. We hebben een grote meerderheid behaald: twee derde in de eindstemming en driekwart over de hoofdzaak, de verdeling van de zetels, waarbij het om de daadwerkelijke aantallen tussen de lidstaten gaat. Wat is het probleem waar we mee te maken hebben? We moeten ons er eerst aan herinneren dat het huidige Parlement van 736 leden van het Europees Parlement niet meer voldoet aan het nieuwe juridische standpunt dat samenhangt met het Verdrag van Nice. Dit is het systeem dat in werking zou zijn, gebaseerd op 736 leden van het Europees Parlement, bij afwezigheid van een nieuw besluit. Tot nu toe zijn de lidstaten in de Raad en in het Parlement verdeeld in categorieën: een supergrote staat, enkele grote staten, enkele middelgrote, enkele kleine enzovoorts. Iedere categorie heeft dezelfde stemrechten in de Raad en hetzelfde aantal zetels in het Parlement. Hiermee is het nu voorbij! Het toekomstig Verdrag voert in verband met dit systeem twee soorten van vernieuwingen door. Aan de ene kant zijn er feitelijke cijfers: een maximum van 750 leden van het Europees Parlement, een plafond van 96 en een minimum van 6 zetels per lidstaat. Aan de andere kant is er het beginsel: tussen het maximum en minimum moeten de staten volgens de degressieve proportionaliteit worden vertegenwoordigd, en het is onze taak in het Parlement om dit beginsel vandaag te definiëren, namelijk om vast te leggen hoeveel proportionaliteit en hoeveel degressiviteit er is, of hoe oververtegenwoordigd de minst bevolkte landen zijn en hoe ondervertegenwoordigd de meest bevolkte landen zijn. Uw commissie stelt voor dat dit beginsel op de volgende wijze moet worden begrepen: ten eerste moeten de door het Verdrag vastgelegde minimum- en maximumcijfers volledig worden benut. Met name zal de regel van het plafond van 750 zetels ons als het ware een kleine reserve van zetels opleveren, zodat de degressieve proportionaliteit kan worden toegepast zonder het aantal zetels van een land te reduceren. Dit is in wezen een politieke keuze, en het is absoluut noodzakelijk om hierover eenstemmigheid in de Europese Raad te behalen. Ten tweede, des te groter de bevolking van een land, des te groter natuurlijk zijn recht op een groot aantal zetels. Ten derde, des te groter de bevolking van een land, des te meer inwoners worden door elk van zijn leden in het Europees Parlement vertegenwoordigd. Dus vertegenwoordigt een Spaans lid van het Europees Parlement op het ogenblik meer dan 875 000 mensen, mijnheer de Voorzitter, terwijl een Duits lid van het Europees Parlement slechts 832 000 mensen vertegenwoordigt. Tot nu toe heeft Duitsland het tweevoudige aan bevolking van Spanje gehad. In totaal zijn de voorgestelde verhogingen op tien landen van toepassing. We zijn er ons volledig van bewust dat dit slechts een tijdelijke oplossing is. Het zou zeer te wensen zijn om zich een wiskundige formule uit te denken die automatisch ook op alle toekomstige uitbreidingen zou kunnen worden toegepast, maar het gegeven nauwe tijdschema stond dit niet toe. De resolutie doet over dit onderwerp echter enkele
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
aanbevelingen. Tevens hebben we gebruik moeten maken van de enig beschikbare bevolkingscijfers, die van Eurostat, omdat we geen cijfers van de burgers zelf hebben. Adrian Severin zal hier meer over zeggen. Ten slotte wil ik onze collega’s voor amendementen waarschuwen die in tegenstelling staan tot de fundamentele beginselen van het verslag en er afhankelijk van het geval voor zullen zorgen dat grote landen een abnormaal voordeel boven de kleinere landen of kleine landen boven de grote landen zullen krijgen. Dan zou ons werk tevergeefs zijn geweest, want zonder unanimiteit in de Raad zullen we ons moeten houden aan de 736 zetels van het Verdrag van Nice. Dus, dames en heren, houdt u alstublieft op met het omhoogbieden van uw landen. We hebben vanmiddag telkens weer verkondigd dat we de enige democratische instelling zijn die de belangen van de Europeanen tegen de andere instellingen beschermt, boven alle nationale egotismen uit. Nu, vandaag, hebben we een perfecte gelegenheid om aan te tonen dat onze daden met onze woorden overeenstemmen. (Applaus) Adrian Severin (PSE), rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de heer Lamassoure en ikzelf beogen met de door de Commissie constitutionele zaken bekrachtigde voorstellen een aantal verbeteringen aan te brengen aan de huidige gang van zaken met betrekking tot de samenstelling van het Europees Parlement. Als de voorstellen worden goedgekeurd en op de juiste wijze ten uitvoer gelegd, dan betekent dat het einde van de kunstmatige groeperingen, de onnodige onderhandelingen, en een halt aan verdere uitbreiding van het Europees Parlement dat bij elke uitbreiding met nieuwe lidstaten ten koste van de doeltreffendheid groeit. De representativiteit zal worden vergroot, gebaseerd op de werkelijke demografische situatie en niet op allerlei overwegingen van nominale of symbolische juridische aard. Ook zal er dankzij de degressieve evenredigheid bij de vertegenwoordiging meer solidariteit ontstaan tussen de grote en de kleine lidstaten, alsook een volwaardige legitimiteit op basis van het feit dat het Europees Parlement verkozen wordt door de Europese burger. Er dient een onderscheid te worden aangebracht tussen de democratische legitimiteit van het Europees Parlement, die gebaseerd is op de stem van de Europese burger, en de nationale representativiteit binnen het Europees Parlement, die gebaseerd is op de bevolkingsaantallen in de Europese lidstaten. Wij zijn hier als Europees Parlement tegelijkertijd vertegenwoordigers van zowel burgers als van lidstaten. (Rumoer) Ziet u wel, meteen roepen sommigen “alleen burgers”, en anderen “de lidstaten”. Feit is dat we tegelijkertijd zowel Bundestag als Bundesrat zijn. Misschien moeten we in de toekomst maar eens gaan nadenken over scheiding van deze twee dimensies. Feit blijft dat we - als we onder ogen willen zien dat burgers hun stem uitbrengen en dat via de degressieve evenredigheid rekening dient te worden gehouden met de omvang van de in de lidstaten wonende bevolking - sorry dat ik het zeg - met allebei van doen hebben. Natuurlijk dient binnen dit kader het concept van Europees burgerschap verder te worden uitgewerkt, iets waarvan ik hoop dat dat in de nabije toekomst gestalte kan krijgen. Ons verslag is echter niet voorlopig, maar bedoeld ter facilitering van een overgang. Ik denk namelijk dat de principes die wij erin gedefinieerd hebben een zekere eeuwigheidswaarde hebben, maar dat er tegelijkertijd vooruitgang nodig is. Ik twijfel er niet aan dat we in de
41
42
NL
Handelingen van het Europees Parlement
toekomst verder zullen kunnen gaan dan wat wij nu reeds aan u hebben voorgesteld. Om die reden hebben we een aantal herzieningsclausules opgenomen die naar de mening van de heer Lamassoure en mijzelf voor de nodige flexibiliteit, aanpassingsvermogen, en toekomstige vooruitgang kunnen zorgen als het gaat om de wijze van samenstelling van het Parlement. Niemand gaat er met dit verslag op achteruit. Misschien dat de landen met een beter bevolkingsbeleid er iets op vooruit gaan, iets dat overigens wel degelijk mag worden gezien als een aansporing tot beter demografisch beleid, met inbegrip van migratiebeleid. Maar ik denk dus dat in termen van een nulsomspel niemand hierbij verliest - en misschien ook wel dat er niemand wint. Zolang het Parlement een grotere democratische legitimatie geniet, wint iedereen erbij. Er is een aantal amendementen. Een aantal collega’s zou minder degressiviteit willen zien en meer proportionaliteit. Meer proportionaliteit betekent meer zetels voor de grote landen. Andere collega’s op hun beurt willen juist weer meer degressiviteit. Meer degressiviteit betekent meer zetels voor de kleine landen. Om die reden ben ik van mening dat we beide extremen moeten afwijzen en gaan moeten voor de optie die - ik ben de laatste om dat te ontkennen - verre van perfect is, maar vooralsnog wel de beste. Ik heb het over de optie die is voorgesteld door de heer Lamassoure en mijzelf. Een aantal afgevaardigden zou willen kijken naar de referentiebasis. Sommige zouden alle staatsburgers van hun land willen laten meenemen in de berekening, ongeacht het land waarin deze verblijven. En anderen zouden graag weer zien dat het geheel aan inwoners van een land de berekeningsbasis vormt. Anderen willen enkel en alleen uitgaan van de in een bepaald land gevestigde Europese burgers. We verschillen dus nogal van mening hierover. De enige oplossing is dus om de huidige methodiek te handhaven en gebruik te maken van de huidige Eurostatcijfers. Tot slot nog zijn er mensen die vechten voor politiek prestige en die denken dat als we niet gelijkelijk in het Parlement vertegenwoordigd zijn, we dan ook niet van gelijk politiek gewicht zijn. Ik denk dat als we eenmaal het principe van degressiviteit - en proportionele degressiviteit - hebben omarmd, al die kunstmatige groeperingen niet langer meer zullen kunnen overleven. Als we deze resolutie niet goedkeuren, vrees ik dat het Europees Parlement het signaal de wereld in stuurt dat het niet in staat is een belangrijke hervorming van de grond te krijgen en dat het altijd weer de uitvoerende instelling is die voor haar de knoop moet doorhakken. Als dat gebeurt, dan is dat een eerste grote echec voor de IGC, nog voordat überhaupt naar de andere punten op de agenda kan worden gekeken. Zo’n echec zou wel eens een voorbode kunnen zijn van een totale mislukking. Ik denk dat iedereen dan weer met Nice in de maag zit, allerlei illusoire dromen armer. Als het zover komt dan zeggen wij daarmee tegen de wereld dat er een waterscheiding bestaat tussen grote en kleine landen, hetgeen elke mogelijke droom van eenheid, billijkheid en samenhorigheid van tevoren om zeep brengt. Daarom eindig ik met een dringende oproep aan alle collega’s hier. Ik wil een beroep doen op ons gevoel van Europese verantwoordelijkheid en Europese solidariteit. Hic Rhodus, hic salta! Hier is Rhodes en laten we hier bewijzen dat we ware Europeanen zijn, en niet alleen maar als we de Commissie en de Raad de les lezen. Ingo Friedrich, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, het verslag biedt opheldering waarvoor ik mijn oprechte dank aan de beide rapporteurs, de heren Lamassoure en Severin, wil uitspreken. Het maakt duidelijk dat we permanent bezig zijn
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
met het overschrijden van de beneden- en bovengrenzen. Vooral hiervoor wil ik mijn dank uitspreken. Deze opheldering is voor ons allen van belang. Ten tweede biedt dit verslag twee uitkomsten. Ten eerste hoe minder degressief de schaal is waarvan we uitgaan, des te meer hebben we zelf te maken met proportionaliteit, des te meer autoriteit en legitimiteit het Parlement heeft. Het vraagstuk over de hoeveelheid aan degressiviteit die we nodig hebben – hoeveel meer, hoeveel minder – moet voortdurend worden beheerd en het is logisch voor ons om te zeggen dat hoe minder degressiviteit, des te groter de legitimiteit zal zijn. Als Duitser zou ik ook willen toevoegen dat het natuurlijk nogal problematisch is, dat wij, als Duitsers, de enigen zijn die minder krijgen dan hetgeen we op de grondslag van Nice hadden gekregen. Ik zou hier graag een beetje meer ondersteuning willen krijgen, omdat het debat in de Duitse pers in dit opzicht zeer duidelijk uitviel. We zullen dit accepteren, omdat we geloven dat het Europese aspect belangrijker is dan de andere aspecten. Ten slotte twee inzichten die we ook in de toekomst kunnen gebruiken. Ten eerste moeten we er werkelijk voor zorgen dat we op de lange termijn een logisch systeem behalen, waarover we niet voortdurend opnieuw moeten onderhandelen. Ten tweede zijn er twee controversiële amendementen, de nummers 2 en 3. Onze fractie heeft besloten dat zij ongeacht hoe de stemming over de twee controversiële onderwerpen uitgaat, voor het verslag van Lamassoure/Severin zal stemmen. De Raad heeft geen uitvlucht. Bij amendement 2 dat slechts minimaal van de getallen in het verslag van Lamassoure afwijkt, zou het resultaat zijn dat de Raad een boodschap van het Parlement voor de periode 2009-2014 krijgt. Dus heeft ons Parlement, naar mijn oordeel, na rijp beraad zijn plichten gedaan en kan de Raad besluiten, wanneer zij daartoe gewild is. Hartelijk dank voor een eerlijk debat over zo’n moeilijk onderwerp! Richard Corbett, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, namens de PSE-Fractie zou ik mij aan willen sluiten bij dit verslag. Tevens is onze fractie voornemens voor dit verslag te stemmen. Het werd met een meerderheid van zeventig procent in de commissie goedgekeurd, dus laten we nu hopen dat het met een soortgelijke indrukwekkende meerderheid kan worden goedgekeurd door het Parlement in zijn geheel. De rapporteurs hebben zich gezien de uit het nieuwe Verdrag voortvloeiende juridische beperkingen, alsook gezien de tijdsbeperkingen zo vlak voor de afsluiting van de IGC heel verstandig geconcentreerd op het wegwerken van de allergrootste anomalieën bij de huidige zetelverdeling, en hebben dus afgezien van een radicale herziening van het systeem. Dat zou alleen maar hebben geleid tot een impasse binnen de IGC en de goedkeuring en ratificatie van het nieuwe Verdrag in gevaar hebben gebracht. Geen enkele lidstaat krijgt te maken met een verminderd aantal zetels ten opzichte van het aantal waarop zij krachtens de bepalingen van de huidige Verdragen met betrekking tot de zetelverdeling vanaf 2009 recht hebben. Enige uitzondering daarop vormt natuurlijk de specifieke bepaling in het Verdrag zelf betreffende de bondsrepubliek Duitsland. Op deze enige uitzondering na, krijgt geen enkel land te maken met een vermindering van het aantal zetels ten opzichte van datgene reeds in het Verdrag voor 2009 was vastgelegd. Natuurlijk probeert een aantal collega’s hier om meer zetels voor hun eigen lidstaat in de wacht te slepen door bijvoorbeeld te zeggen dat de bevolking van hun land plotsklaps veel groter is dan we allemaal eerder dachten, omvangrijker dan uit de door iedereen, met inbegrip van de Raad, gehanteerde Eurostatcijfers blijkt.
43
44
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Anderen zeggen weer om redenen van nationale prestige dat zij hetzelfde aantal zetels zouden moeten hebben als een specifieke andere lidstaat. Ik moet zeggen dat ik nogal verrast ben over de houding van de Italiaanse regering. Ik besef dat de heer Prodi, alsook een aantal Italiaanse Parlementsleden hier, betoogd hebben dat het van essentieel belang is voor Italië dat het land hetzelfde aantal zetels krijgt als Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Maar dat neemt niet weg dat zij - en wij allemaal - hebben ingestemd met het principe van proportionele regressie: proportioneel ten opzichte van de bevolkingsomvang. Ik aanvaard dan ook dat mijn land één zetel minder zal hebben dan Frankrijk, ook al hadden wij tot op heden altijd hetzelfde aantal afgevaardigden. Ik zie niet in waarom het zo moeilijk zou moeten zijn voor Italië om evenzo te aanvaarden dat het om precies dezelfde redenen minder zetels krijgt dan Frankrijk. En ik ben ook verbaasd dat een regering van een land dat zo vaak herhaald heeft een lichtend voorbeeld te zijn voor ons allen omdat het zo communautaire is, sterk pro-Europees, niet nationalistisch, een land dat altijd de Europese belangen voor de eigen nationale belangen plaatst, dat zo’n land, Italië, onder meer bij monde van de heer Prodi, om redenen van nationale prestige evenveel zetels zou moeten hebben als Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, ook al is er wel degelijk sprake van een kleinere bevolking. Tot slot zou ik graag het Parlement willen oproepen dit verslag te steunen, de amendementen af te keuren en een krachtig boodschap te doen uitgaan naar de Europese Raad. VOORZITTER: MECHTILD ROTHE Ondervoorzitter Andrew Duff, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, de ALDE-Fractie is eveneens van plan om voor het voorstel van de heren Lamassoure en Severin te stemmen. The IGC vraagt ons wijzigingen aan te brengen in onze samenstelling om zo te voldoen aan de voorwaarden van het Hervormingsverdrag. Dat is een buitengewoon gerechtvaardigd verzoek. Wij dienen als Parlement een duidelijk en krachtig signaal af te geven aan het IGC dat wij in staat zijn een dergelijke vooruitstevende en moedige beslissing te nemen. Er bestaat niet zoiets als een perfecte, definitieve formule. In paragraaf zes wordt een praktisch uitvoerbare en redelijke definitie gegeven van degressieve proportionaliteit. Natuurlijk zie ik ook wel dat sommige nationale delegaties pogen hun positie op het scorebord te verbeteren, maar al hun voorstellen zijn uiteindelijk met elkaar in tegenspraak. Al degenen die proberen het systeem te wijzigen krijgen het lid op hun neus. Met het voorstel van D’Hondt zouden de grotere lidstaten teveel invloed krijgen, en tegen de heer Friedrich zou ik willen zeggen dat zijn voorstel een inbreuk is op het verdragsbeginsel van degressieve proportionaliteit. Het systeem van de tweedemachtswortel op zijn beurt geeft de kleinere lidstaten een te grote vinger in de pap. Wat betreft de statistische grondslag hebben de Italianen wél een interessant punt te pakken. Wij als Parlement dienen ons te buigen over het onderscheid tussen staatsburgers, burgers, inwoners en stemgerechtigden. Deze kwestie is echter buitengewoon gecompliceerd en trekt een zware wissel op de nationale soevereiniteit op het gebied van stemrecht en burgerschap. Het is onmogelijk om een dergelijk probleem binnen een week, voor het einde van de IGC, op te lossen. Na afronding van de IGC zal er een verslag van de Commissie constitutionele zaken worden uitgebracht, waarvoor ik de eer heb aangewezen te zijn als rapporteur. Daarin kan op al
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
deze kwesties worden ingegaan en een voorstel worden gedaan voor hervorming van het primair recht uit 1976. Maar dat is allemaal voor volgend jaar en niet echt voor nu. Laten we ons nu dan massaal achter het voorstel scharen en de IGC een oplossing aanreiken en niet met een probleem opzadelen. (Applaus) Brian Crowley, namens de UEN-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zou evenals mijn collega’s de beide rapporteurs willen bedanken voor hun inzet met betrekking tot dit buitengewoon moeilijke en complexe onderwerp. Per slot van rekening is het zo dat in tegenstelling tot wat sommige collega’s beweren kalkoenen niet voor kerstfeest stemmen. Dus waarom zou een lid van het Europees Parlement toekijken hoe zijn plaats wordt afgepakt? De wens van degenen die trachten een zo groot mogelijk aantal zetels in elk van de nationale categorieën binnen te halen heeft op zich een legitieme achterliggende redenering. Ik heb daar in zekere zin wel begrip voor. Als we terugkijken naar de veranderingen die hebben plaatsgevonden sinds de eerste directe verkiezingen voor het Europees Parlement in 1979, dan zien wij in de hele Europese Unie enorme demografische veranderingen, niet in het minst als gevolg van de uitbreiding van de Europese Unie tot Oost-Europa in 2004, waardoor het vrije verkeer van grote aantallen mensen naar andere landen mogelijk werd, waardoor de bevolkingssamenstelling overal sterk veranderd is. Ik denk dat een van de elementen waar we heel zorgvuldig over moeten spreken (en we kunnen over degressieve proportionaliteit blijven spreken tot we een ons wegen) is het feit dat er altijd sprake is geweest van een zeker evenwicht tussen zowel de verschillende instellingen als tussen de grotere en kleinere lidstaten. Dat had tot doel ervoor te zorgen dat geen van de instellingen de overhand zou krijgen over een andere, of dat grotere lidstaten de middelgrote en kleinere lidstaten zouden kunnen overrulen. Daarom is het van zo groot belang dit evenwicht zoveel mogelijk intact te laten. Ik ben ingenomen met het feit dat de rapporteurs deze kwestie van handhaving van het interinstitutionele evenwicht hebben opgenomen in een compromisamendement. Maar als we bovendien kijken naar de cijfers die worden gehanteerd - en er is al veel gesproken door andere collega’s over de cijfers van de Eurostat - dan zien we dat Eurostat op een totaal van 27 lidstaten bij 15 van de lidstaten gebruik maakt van voorlopige gegevens, afkomstig van de nationale bureaus voor de statistiek van de landen in kwestie. Er worden nu dus besluiten genomen op basis van niet meer dan voorlopige gegevens, en dat terwijl dat wel eens van blijvende invloed zou kunnen zijn op de toekomstige verdeling van de Parlementszetels. Tevens dienen we rekening te houden met de toekomstige uitbreiding met Kroatië, waarvan eveneens een negatieve invloed zou kunnen uitgaan. Daarom zou ik graag willen oproepen tot terughoudendheid bij de stemming over dit onderwerp. Johannes Voggenhuber, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijn fractie zal niet voor dit verslag stemmen omdat het voorgestelde vertegenwoordigingsstelsel, en de zetelverdeling fundamentele democratische beginselen negeert, historisch gegroeide ongelijkheden handhaaft en strijdig is met de aard van dit Huis als vertegenwoordiger van de burgers en van zijn kiezers.
45
46
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Het zijn niet de dromen die niet worden vervuld. Ja, mijnheer Severin, veel mensen wensen zich veel zaken, maar wat wij ons allen zouden moeten wensen is een beetje meer besef erover wat een Parlement eigenlijk is. Een Parlement is niet – zoals ons de rapporteurs in hun brief van gisternacht mededeelden – de vertegenwoordiging van het sociaaleconomisch vermogen van de staten. Nee, het is niets anders dan de vertegenwoordiging van de kiezers. Het is een vertegenwoordiging van de burgers of het is geen Parlement! Het is geen Parlement wanneer er geen demos is, die eraan ten grondslag ligt, en het is onjuist dat de Engelse term “citizenship” in Europa niets van doen heeft met de volkenrechtelijke term of de term in de Verenigde Staten. Het is precies hetzelfde, en ik zou u aanraden om een blik in de bestaande Verdragen te werpen. Ik zou u aanraden om een blik in het Handvest van de grondrechten te werpen, waarin de rechten van deze burgers zijn vastgelegd. Ik zou u aanraden om een blik op de bepalingen betreffende de toegang tot het Europees Hof van Justitie te werpen. Ik zou u aanraden om een blik in de bepalingen te werpen die verklaren hoe men kiezer wordt. Dan zult u herkennen dat het zo simpel als wat is om vast te stellen wie burger van deze Unie is, en wie voor dit Parlement kiesgerechtigd is. Dat wordt namelijk om de vijf jaar vastgesteld. De inwoners, de bevolking, dat is een symbolische uitdrukking voor een sociaaleconomisch vermogen. Maar we hebben al een keer verstek laten gaan, we werden ook in Nice gevraagd: best Parlement, zeg ons toch even zelf hoe je samenstelling eruit moet zien. Hierbij hebben we toen gefaald. Jammer genoeg hebben we deze zeven jaar niet gebruikt om duidelijk te maken wat dit Parlement is. Daarom gaan we verder met de historische gegroeide nonsens en de praktische beperkingen die op grond van de geschiedenis tot op heden zijn ontstaan. Dit heeft met democratie en grondwettelijk denken niets van doen. Sylvia-Yvonne Kaufmann, namens de GUE/NGL-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijn fractie houdt er verschillende meningen op na. Ik ondersteun echter het verslag van de heren Lamassoure en Severin. Met het verslag houdt het Parlement zijn initiatiefrecht om zelf een voorstel over zijn toekomstige samenstelling voor te leggen. Het houdt dit recht dankzij het noeste werk dat door beide rapporteurs in een werkelijk Europese geest is verricht. Het voorstel is zeer evenwichtig, het is gebaseerd op een begrijpelijk en transparant stelsel en we kunnen er ook bij toekomstige uitbreidingen mee uit de voeten. Het voorstel richt zich naar het beginsel van de verscheidenheid. Door het gebruiken van alle 750 mogelijke zetels, zorgt het er ook voor dat in het toekomstige parlement de hele verscheidenheid van de belangrijkste politieke overtuigingen van elk land zich zal afspiegelen. Het voorstel is ook gebaseerd op het solidariteitsbeginsel, waarbij de grotere, meer bevolkte lidstaten ermee akkoord gaan dat ze minder invloed hebben om de kleinere minder bevolkte lidstaten een kans te geven om beter vertegenwoordigd te zijn. Al dit helpt erbij om de cohesie van de Unie te versterken. Ik hoop daarom dat de Raad het voorstel van het Parlement snel en zonder voorbehouden voor de verkiezingen van 2009 ten uitvoer zal leggen. Nog een opmerking tot slot. Alle mensen die in de desbetreffende lidstaat leven vormen de basis voor de berekening van de zetels van een lidstaat – net zoals bij de Raad – Waartoe ook de daar wonende staatsburgers uit derde landen behoren, omdat ze een onderdeel van deze maatschappij zijn. Dit is echter slechts één kant van de medaille. De staatsburgers uit derde landen die hun woonplaats in onze lidstaten hebben moeten ook het stemrecht voor het Europees Parlement krijgen. Ik heb hiervoor altijd gestreden en ik zal dit ook verder doen!
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Bernard Wojciechowski, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, als er een dergelijk verslag voor ons ligt draait dat meestal op uit op gekissebis over welk land meer zou moeten krijgen en welk land minder. Dat bewijst alleen maar dat Europese solidariteit een mythe is en nationaal egoïsme altijd weer zegeviert. Laten we in het licht van de recente Duitse aanval van de heer Schulz tegen de voorzitter van de Europese Commissie nu eens kijken hoe we op een goede manier dit nulsomspel winnen kunnen. In paragraaf acht zien we geweeklaag dat Duitsland zetels verliezen zal. We horen steeds meer van dit soort geweeklaag, namelijk dat er meer EU-documenten zouden moeten worden vertaald in het Duits, dat Duitsland de grootste nettobijdrage levert aan de EU-begroting, dat het een eigen zetel in de VN-Veiligheidsraad verdient, enzovoort. Er kan een hele waslijst worden opgesteld van dit soort klachten. Tegelijkertijd probeert de heer Severin ons met de hulp van zijn ongedefinieerde degressieve proportionaliteit – die, hoe toevallig, zijn eigen land Roemenië ongemoeid laat - ervan te overtuigen dat wanneer Polen drie zetels verliest, het er eigenlijk eentje bij krijgt. Ik wou maar dat zijn concept ook zo goed werken zou in het casino. Maar laten we wel zijn, alleen een socialist uit Yorkshire laat zich wijsmaken dat twee plus twee vijf is. Luca Romagnoli, namens de ITS-Fractie. – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het verslag van Lamassoure-Severin moet met minachting worden verworpen, vanwege zijn ideologische anti-Italiaanse ondertonen en de oppervlakkige aard van de technische argumenten ten opzichte van de politieke argumenten waarop het stoelt. Ik wil niet ingaan op de discussie over de verdiensten van hoe sterk het ius sanguinis weegt in vergelijking met het jakobinisme van het ius loci, omdat dit duidelijk niet aanwezig was in het denken van de rapporteurs en degenen die het initiatief in opdracht hebben gegeven. Ik ben geen juridisch expert, noch heb ik grote faam zoals Professor Manzella, de voorzitter van de Commissie Europese Zaken van de Italiaanse senaat, noch kan ik zoals andere collega’s de wettelijke inconsistenties van de in dit verslag gemaakte beweringen met soortgelijke precisie aanvechten. Ik geloof echter dat het dient te worden benadrukt dat onbetwistbare feiten voor de rapporteurs niet meetellen: in de politiek is het de beoordeling en de rol die Italië in het verleden had en heden nog steeds heeft bij de institutie Europa. Het zeer slecht geïtalianiseerde beginsel van degressieve proportionaliteit, dat de toewijzing van de in het Grondwettelijke Verdrag – dat een halt werd toegeroepen – vastgestelde zetels opnieuw vastlegt, is met duidelijke discriminatie ten opzichte van Italië toegepast. Voor sommige landen staan er bij dit systeem nog een paar zaken tussen haakjes, en er zijn een paar schandelijke gevallen van verdraaiing van feiten, zoals de toewijzing van hetzelfde aantal zetels aan Estland als aan Malta, alhoewel het een drie keer zo grote bevolking heeft. We kunnen aanvaarden dat in het Verenigd Koninkrijk ook mensen die geen Europese burgers zijn tot de kiesgerechtigde bevolking behoren, en dat op deze grondslag de rapporteurs het Verenigd Koninkrijk één zetel meer geven dan Italië, ook wanneer van degenen met stemrecht slechts weinig meer dan één derde bij de verkiezingen van 2004 heeft gestemd. We kunnen aanvaarden dat Frankrijk, dat zijn electoraat verzameld en zijn bevolkingsprofiel met dezelfde verscheidenheid aan geboorteplaatsen opvult als in het nationale elftal te zien zijn, twee zetels meer toegewezen krijgt dan Italië. We kunnen de
47
48
NL
Handelingen van het Europees Parlement
traagheid van de Italiaanse regering aanvaarden en we zagen de tekenen van de tijd bij de voorbereidingen van het debat in de Raad. Er is echter iets dat onaanvaardbaar is. De rapporteurs houden vast aan hun aanvechtbaar begrip van burgerschap. Ze beweren dat iedereen die in Europa woont, ook wanneer ze paspoorten en nationaliteiten van buiten Europa bezitten, een kiezer is. Ze laten bij deze rekening de burgers die buiten Europa leven niet tot de rekening toe. Dit is het bewijs voor de enorme, manipulatieve en onaanvaardbare anti-Italiaanse discriminatie die wij ten zeerste verwerpen! Irena Belohorská (NI). - (SK) Allereerst wil ik de rapporteurs, de heren Lamassoure en Severin, zeggen dat ik voor hun verslag zal stemmen. We moeten ons ermee verzoenen dat Slowakije als gevolg van het overeengekomen beginsel van degressieve proportionaliteit een lid zal verliezen. In verband met de evenredige toewijzing van zetels in het Parlement moet dit beginsel worden uitgestrekt naar alle gebieden van het werkgelegenheidsbeleid van de EU. Ik vraag daarom om een toename van het aantal afgevaardigden en werknemers uit de twaalf nieuwe lidstaten in alle instellingen van de EU. Ik denk dat iedere lidstaat een voldoende aantal gekwalificeerde mensen heeft die een waardevolle bijdrage aan de EU zouden kunnen leveren. Gelijkheid is een van de beginselen die ten grondslag aan de EU liggen. Zelfs de originele lidstaten hebben zich verplicht om zich aan dit beginsel te houden toen ze de 12 nieuwe lidstaten hebben verwelkomd. Het moet op alle gebieden van toepassing zijn, en niet alleen op de posities van de leden van het Europees Parlement of de commissaris. Ik verzoek erom dat het gelijkheidsbeginsel wordt nageleefd en geacht. Toen de nieuwe lidstaten tot de EU wilden toetreden moesten ze aan veel criteria voldoen. Nu roep ik de EU in zijn geheel op om haar verplichtingen ten opzichte van de nieuwe landen na te komen. Gunnar Hökmark (PPE-DE). - (SV) Mevrouw de Voorzitter, door het ondersteunen van het verslag van de heer Lamassoure kan de Europese Unie een stap van historische betekenis nemen. Met dit verslag kunnen we de tijd achter ons laten waarin het aantal zetels in het Europees Parlement werd verdeeld op de grondslag van een stelsel waar verschillende landen in verschillende groepen werden ingedeeld, op basis van de onderhandelingsvaardigheden van de verschillende regeringsleiders, en waarbij ervan uitgegaan werd dat de lidstaten van de EU tegenstrijdige belangen hebben. Wanneer het Parlement voor het verslag van de heer Lamassoure zal stemmen, zullen we dit stelsel achter ons laten en verdergaan op de grondslag van het proportionaliteitsbeginsel, waar de grootte van een land van invloed is op zijn vertegenwoordiging in het Parlement. Het stelsel dat we tot nu toe hebben gehad is erg moeilijk om uit te leggen, maar het stelsel dat we op grond van het verslag van Lamassoure kunnen krijgen is mogelijk om uit te leggen. Het is op een maximum- en minimumniveau gebaseerd en verder wordt er rekening gehouden met het bevolkingscijfer in de verschillende landen. Dit is ook een geschikt beginsel voor de toekomst. Het betekent dat de belangen van het ene of andere land niet worden bevorderd, maar dat er rekening wordt gehouden met het aantal burgers. Dit betekent in het democratische proces van de Europese Unie een stap naar voren. Ik wil zeer duidelijk zijn over het alternatief waarmee we van doen hebben. We ondersteunen of de in het verslag van Lamassoure vastgelegde voorstellen of we vallen terug op het Verdrag van Nice met zijn willekeurigheid en onderhandelingen die door tegenstrijdige nationale belangen worden gekenmerkt. Toen ik de laatste sprekers van de rijen daarboven
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
hoorde, en hun opwinding, kon ik ook de nationale belangen horen die bij deze conflicten behoren. Het verslag van Lamassoure moet worden ondersteund, omdat het van een beginsel uitgaat. Sérgio Sousa Pinto (PSE). – (PT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het door Alain Lamassoure en Adrian Severin opgestelde verslag namens de Commissie constitutionele zaken over de toekomstige samenstelling van het Europees Parlement is een belangrijke bijdrage die een evenwichtige en objectieve oplossing op tafel legt voor een zaak die politiek gesproken zeer gevoelig ligt. Ik wil daarom de twee co-rapporteurs hiermee feliciteren. We moeten ons eraan herinneren dat het de Europese Raad van jongstleden juni was die het Europees Parlement tot oktober 2007 een oplossing voor het probleem van zijn toekomstige samenstelling beloofde, zodat deze oplossing op tijd voor de Europese verkiezingen van 2009 zou kunnen worden toegepast. Voor degenen die het vermoeden hadden dat het Parlement op grond van de wijdverspreide nationalistische ideologieën niet in staat zou zijn om dit vraagstuk op te lossen is dit verslag een passend antwoord en toont het aan dat deze instelling kundig is om binnen de nationale dynamiek die ertoe neigt om intergouvernementele zaken moeilijker te maken uiterst nauwkeurig het gemeenschappelijke Europese belang aan te duiden en tot uitdrukking te brengen. Het is belangrijk om de houding van het Europees Parlement vast te leggen, zodat het werk van de IGC, dat op 18 en 19 oktober in Lissabon beëindigd moet worden, soepel kan verlopen. Het is daarom van wezenlijk belang om de politieke verbinding te herkennen tussen dit nieuwe voorstel over de zetelverdeling volgens het beginsel van degressieve proportionaliteit en het hervormingspakket voor de instellingen van de Unie, met name het beginsel van dubbele meerderheid ter vastlegging van een meerderheid in de Raad. Ik zou van de gelegenheid gebruik willen maken om erop te wijzen dat het institutionele aspect van het Hervormingsverdrag samenhangend moet zijn, en dat ten aanzien van het vraagstuk van de dubbele meerderheid, die ogenschijnlijk pas in 2014-2017 van kracht zal worden, de Verdragen geen herenakkoorden mogen bevatten zoals het compromis van Ioannina, dat in werking zal blijven, maar – hoewel ze in het huidige kader juridisch worden erkend – er slechts toe zullen dienen om het besluitvormingsproces in de Raad te blokkeren. We wisten van begin af aan dat de samenstelling van het Europees Parlement niet slechts een wiskundig probleem zou zijn. Binnen de grenzen van de huidige factoren, zou de te ontwerpen oplossing aan drie beginselen moeten voldoen: het solidariteitsbeginsel volgens welke de lidstaten met de grootste bevolking het accepteren dat ze ondervertegenwoordigd blijven, het pluraliteitsbeginsel om het mogelijk te maken dat het gehele spectrum van de belangrijkste politieke overtuigingen in elk land vertegenwoordigd is, en het doelmatigheidsbeginsel dat ervoor zorgt dat het maximum aantal afgevaardigden op een niveau wordt gehouden dat verenigbaar is met de rol van de wetgevende vergadering. Met de toepassing van het beginsel van degressieve proportionaliteit, zal het verslag een redelijk consensueel voorstel bereiken. Tot slot, mevrouw de Voorzitter, zou ik willen zeggen dat het Europees Parlement de behaalde overeenkomst niet als perfect moet beschouwen, voordat het zijn politieke goedkeuring eraan kan geven. Ondanks zijn zwakheden verhoogt de tekst van vandaag de geloofwaardigheid van het Europees Parlement en is oneindig veel beter dan de
49
50
NL
Handelingen van het Europees Parlement
onverantwoordelijke machtspelletjes tussen de nationale egotismen, die de Unie en zijn burgers duur zouden komen te staan. Aan de vooravond van een belangrijke Europese Raad zet dit Huis, dat onze burgers vertegenwoordigt, alhoewel ik het idee moeilijk vatbaar vind dat dit Huis ook de lidstaten vertegenwoordigt; het Europees belang op de eerste plaats, erop vertrouwend dat de staatshoofden hetzelfde zullen doen. Henrik Lax (ALDE). - (SV) Er is een grote groep burgers die bij het debat over de samenstelling van het Europees Parlement zijn geïgnoreerd. Ik praat hier over de bijna 50 miljoen Europeanen die tot een regionale of nationale taalminderheid behoren. Op het ogenblik is er slechts een handjevol leden van het Europees Parlement dat deze groepen vertegenwoordigt. Dit is onaanvaardbaar en geeft jammer genoeg een fout beeld van het Europees Parlement. Het ziet ernaar uit alsof we niet de kwetsbare positie inzien waaronder bepaalde taalminderheden nog steeds leven. Het verslag van de heren Lamassoure en Severin, dat op het beginsel van “degressieve proportionaliteit” is gebaseerd, is een uitstekend vertoon van statistisch werk en ook ik zal er voor stemmen, maar we moeten het ook aandurven om met het debat over andere wezenlijke zaken te beginnen. Hoe kunnen we het vertrouwen van de burgers in de Europese Unie versterken? Hoe kunnen we waarborgen dat de EU en het Europees Parlement hun doelstellingen waar maken waarvan ze willen dat anderen ze naleven, dat wil zeggen hoe kunnen we ervoor zorgen dat de stemmen van de minderheden ook worden gehoord? Dames en heren, kunnen wij, de leden van het Europees Parlement, het toelaten dat de regionale en nationale taalminderheden aan de genade en de goede wil van de nationale regeringen worden overgelaten die hun een zetel kunnen geven, of willen we niet dat deze minderheden in het Europees Parlement worden vertegenwoordigd? Het antwoord moet een klinkend nee zijn! Dus moet om de verscheidenheid te waarborgen een aantal zetels in het Europees Parlement voor taalminderheden worden gereserveerd. Ik vertegenwoordig zelf de Zweedstalige bevolking van Finland en de provincie Åland. Cristiana Muscardini (UEN). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het verslag over de samenstelling van de zetels in het Parlement bevat enkele duidelijke tegenstrijdigheden, die nog bekrachtigd worden door de brief die gisteren door de rapporteurs is verzonden, alsof ze hun positie ten opzichte van politiek zo gevoelige kwesties wilden rechtvaardigen, en het verdraait het wettelijke begrip van staatsburgerschap zoals het altijd gecodificeerd is geweest. Het door het verslag naar voren gebrachte beginsel gaat zowel boven naties en de verdragen uit. Uit juridisch oogpunt is het Europees burgerschap de juridische status die degenen genieten, en alleen diegenen, die het staatsburgerschap van een lidstaat hebben en die als gevolg daarvan in het bezit van alle rechten en plichten zijn die met deze status verband houden. Het is het staatsburgerschap en niet de plaats van vestiging dat van doorslaggevende betekenis moet zijn. Dit voorstel verdraait ook de in het komende Verdrag aangenomen werkwijze, die duidelijk vastlegt dat het begrip staatsburgerschap niets van doen heeft met de plaats van vestiging. Het Europees Parlement heeft een grote gelegenheid voorbij laten gaan om aan de andere instellingen te laten zien dat het in staat is om zelf oplossingen te vinden op de grondslag van wettelijke beginselen die algemeen worden aanvaard en gedeeld. Ik zou de rapporteurs willen vragen waarom zij de mogelijkheid niet in overweging hebben genomen om voor
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de doeleinden tot toewijzing van zetels, eerder het aantal burgers in de lidstaten dan de inwonende bevolking te nemen. Gebeurde dit misschien om sommige staten meer te bevoordelen dan andere? Kijk naar het geval van het Verenigd Koninkrijk, dat het stemrecht voor de Europese verkiezingen zelfs aan hen verleent die geen burgers van de EU zijn. Mijnheer Lamassoure en mijnheer Severin: wanneer u beweert, wat u heeft gedaan, dat niemand erop achteruit zal gaan in vergelijking met het Verdrag van Nice, dan is dit een duidelijke verdraaiing van de feiten, die anderen weer zullen moeten oplossen. Daarom kunnen we dit verslag niet ondersteunen. Niet alleen omdat het, maar het is ook nadelig, niet alleen voor ons land – mijn land – maar ook voor de andere landen van de Unie. Het is ook nadelig voor de representatieve democratie en het toekomstig verdrag dat zoals u zelf toegeeft enkele richtsnoeren en beginselen bevat, waarvan de zetelverdeling dient uit te gaan. We mogen het begrip Europees burgerschap niet negeren als de grondslag voor de democratische legitimiteit van ons Parlement. Roberto Musacchio (GUE/NGL). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik ben voor een beslissende rol van het Europees Parlement, waar zoveel tegen wordt gezegd, maar het schijnt dat de regeringen dit voorstel willen gebruiken om ons Huis te manipuleren. Dit voorstel over de samenstelling van de zetels is naar onze mening een slecht advies. Italië wordt gestraft, en dat baart mij zorgen, maar wat het belangrijkst is, is dat de redenen voor deze bestraffing een slechte grondslag hebben. Een historische gelijkheid wordt vernietigd, en nog erger, de toewijzing van de zetels wordt veranderd in naam van de inwonende bevolking die niet het recht van staatsburgerschap bezitten. Degenen, die zoals Italië het stemrecht aan burgers hebben gegeven die niet in het land wonen, worden gestraft. Wat we nodig hebben is iets totaal anders: ik ben van mening dat we werkelijk een burgerschap moeten hebben dat op vestiging baseert, maar een burgerschap dat niet alleen zou tellen bij het aantal leden van het Parlement, maar ook voor het recht om te kiezen en gekozen te worden. We moeten de vertegenwoordiging van politieke minderheden en kleine staten waarborgen, deze vastleggen in de criteria die in de nationale kieswetgeving moeten worden aangenomen, en we moeten nadenken over nieuwe regelingen die ervoor zorgen dat de Europese partijen zich beter kunnen opstellen en over betere presentatiemogelijkheden bij zulke verkiezingen beschikken. Niets van dit alles is in het verslag terug te vinden, en daarom zal ik tegen dit verslag stemmen. Jens-Peter Bonde (IND/DEM). – (DA) Mevrouw de Voorzitter, het verslag dat het Parlement morgen zal aannemen zal daadwerkelijk de toetreding van Turkije en andere veel bevolkte Europese staten een halt toeroepen. Duitsland zal zijn gewicht in de Raad zien verdubbelen, terwijl kleinere landen hun gewicht gehalveerd zien. Tezelfdertijd zullen enkele van de grotere landen meer zetels in het Parlement krijgen. In het geheel zal Duitsland verder ervoor schadeloos worden gesteld dat ze hetzelfde aantal stemmen in de Raad had als Italië, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, ook wanneer het op het ogenblik de volledige waarde van elke Duitser in de Raad eruit sleept. Ik geloof niet dat de grotere landen nog eens zo’n groei zullen meemaken, en dat de kleinere landen geen groei meer zullen bewerkstelligen wanneer het electoraat de besluiten als legitiem beschouwt: luister naar de heer Lax.
51
52
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik zou de grootste landen willen oproepen om in te houden en na te denken. Er kan niet zowel stemming op de grondslag van de bevolkingscijfers in de Raad plaatsvinden en een benadering van hetzelfde stembeginsel in het Parlement. In de Verenigde Staten bestaat er een gelijkheid tussen de staten in de Senaat. In Duitsland heeft het Saarland, met één miljoen inwoners, drie stemmen in de Bundesrat, terwijl Rheinland-Pfalz, met een bevolking van 18 miljoen zes stemmen heeft; dus is het Duitse systeem niet echt eerlijk te noemen. Toen mijn land tot de EG toetrad, had Duitsland drie keer zoveel stemmen in de Raad dan Denemarken; nu zal het 15 keer zoveel stemmen hebben. Vroeger had Duitsland drie en een half keer zoveel zetels in het Parlement als Denemarken; nu heeft het acht keer zoveel zetels. Dat is ook ongelijk, en zal door het kiesvolk nooit worden begrepen. Het zal de EU vernietigen – dat is het probleem. Philip Claeys (ITS). – (NL) Voorzitter, sta mij toe om eerst en vooral mijn twijfels te uiten over de timing van de resolutie die we nu bespreken. Het is wel zo dat de Europese Raad in juni het Parlement vroeg om een ontwerp in te dienen over de toekomstige samenstelling van het Parlement, maar nu stellen we vast dat het hele voorstel gebaseerd is op het hervormingsverdrag, een tekst die nog niet eens geratificeerd is, laat staan dat hij van kracht is. Met andere woorden, we zijn de kar voor het paard aan het spannen. Het is trouwens niet de eerste keer dat dit gebeurt, en het begint echt stuitend te worden. Ik spreek hier nu niet als woordvoerder van de ITS-Fractie, maar als vertegenwoordiger van een kleinere lidstaat. Of, beter gezegd, van een toekomstige lidstaat, want de vraag is niet meer of België wordt opgesplitst en Vlaanderen een onafhankelijke staat wordt. De vraag is wannéer het zal gebeuren. Maar dit terzijde. Ik denk dat het beginsel van de degressieve proportionaliteit dat in dit verslag wordt verdedigd het meest werkbare en ook het meest rechtvaardige uitgangspunt is, indien men tenminste van oordeel is dat de kleinere lidstaten en hun vertegenwoordigers in dit Parlement een rol van betekenis moeten kunnen blijven spelen. Ik ben in elk geval voorstander van een ruimte interpretatie van dit beginsel van de degressieve proportionaliteit en ben dan ook van plan om het amendement ter zake van de heer Bonde te steunen. Ik denk dat het in het belang is van de Europese Unie dat de kleinere lidstaten op een zo goed mogelijke manier vertegenwoordigd zijn in het Europees Parlement. Zo niet, dan verdwijnt weer een deel van de steun bij de bevolking voor de Europese instellingen. Sylwester Chruszcz (NI). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, vandaag hebben we hier in het Europees Parlement twee opeenvolgende debatten die ons duidelijk maken hoe de rangorde in de Europese Unie zal zijn, en hoe de macht zal worden verdeeld. Voor mij, als afgevaardigde van Polen en de Liga van Poolse Families, is dit een erg droevig debat. Ik neem een zeer kritisch standpunt in ten opzichte van deze nieuwe poging om het Grondwettelijke Verdrag onder de nieuwe naam Hervormingsverdrag in te voeren, evenals ten opzichte van de nieuwe zetelverdeling in het Europees Parlement, dat mijn land discrimineert. Het verslag dat op zeer twijfelachtige en vergezochte argumenten baseert, en dat in de Commissie constitutionele zaken van het Europees Parlement werd aangenomen, treft sommige landen negatief en bevoordeelt andere landen, en dit ook niet voor het eerst. Hieraan kan ik niet mijn toestemming geven. Ik roep ook de President van Polen op om dit verdrag in Lissabon over een week te verwerpen.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Alexander Stubb (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit is voor mij een van de meest trieste dagen van onze plenaire werkzaamheden in de afgelopen vijf jaar. Want het is voor het eerst dat ik, in ieder geval ikzelf, het gevoel heb dat dit een intergouvernementeel orgaan is geworden. Dit doet me denken aan de nachten in Amsterdam in 1997, en aan de nachten in Nice in 2000. Binnen de fractie en ook hier in de zitting vandaag kunnen we zien wat er allemaal aan de hand is. Ik heb altijd gedacht dat het Europees Parlement er was om de van de belangen van alle Europese volkeren te behartigen, en niet allerlei bekrompen nationale belangen. Er zijn nu drie opties: allereerst het voorstel van de heren Severin en Lamassoure - naar mijn mening een echt Europees voorstel. Het is een uitmuntend voorstel en ze hebben fantastisch werk geleverd waarvoor zij alle lof verdienen. (Applaus) De tweede optie is dat we teruggaan tot Nice. Misschien wil een aantal van ons dat, ik weet het niet. Is dat echt wat we willen? Is dat de reden waarom we überhaupt dit hele debat voeren? Willen we echt terug naar Nice? Wil Spanje zetels verliezen? Wil Polen minder zetels? Ik weet het niet. Dan de derde optie is wat ik zou willen noemen een provocatieve optie, en dan wel meteen twee. Een: de grote landen een hele hoop meer geven en de kleine landen een hele berg minder, en twee - precies het omgekeerde - de kleine een heleboel geven en de grote helemaal niks. Is dat wat we willen? Zijn we daarvoor hier? Ik denk van niet, tenminste, ik hoop van niet. Het debat van morgen heeft alles te maken met de geloofwaardigheid van het Europees Parlement en met de vraag of wij in staat zijn een rationeel, logisch, en eerlijk besluit te nemen. Zijn we in staat met een voorstel op de proppen te komen, of zijn wij niks beter dan de lidstaten? (Applaus) Jo Leinen (PSE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, collega’s, het Parlement legt met het verslag van Lamassoure en Severin ons iets voor. We zullen de zetelverdeling al in 2009 kunnen voltrekken, terwijl de nieuwe stemverdeling in de Raad van Ministers pas in 2014 van toepassing is. Maar wij zijn klaar om deze operatie nu al voor de komende periode in te voeren. Alleen geldt het gehele voorstel alleen wanneer er een nieuw Verdrag is. Wanneer het nieuwe Verdrag niet ten uitvoer wordt gelegd, dan blijven het Verdrag van Nice en de toetredingsverdragen van kracht, wat betekent dat alle landen minder zetels zullen hebben. Er moet derhalve een groot interesse voor bestaan om morgen in de plenaire vergadering dit voorstel te ondersteunen. Ik dank de beide rapporteurs Lamassoure en Severin voor het door hun verrichte werk. Iedereen kun je niet tevreden stellen, dat zou gelijk staan aan een wonder. Maar ik moet protesteren tegen hetgeen van Poolse kant werd gezegd: hier wordt niemand gediscrimineerd. In tegendeel, er is hier een voorstel ingebracht dat plausibel is, en zich aan objectieve criteria houdt, op grond waarvan de zetels die we hebben, kunnen worden verdeeld. We moeten echter met de discussie verdergaan die onze Italiaanse collega’s hebben aangekaart, namelijk het debat over de vraag in hoeverre het staatsburgerschapsbegrip van de Europese Unie hetzelfde is als het staatsburgerschapsbegrip op nationaal niveau. De
53
54
NL
Handelingen van het Europees Parlement
staat heeft zijn grenzen gesloten en alle anderen uitgesloten. De EU is op een geheel ander concept gebaseerd en we verbreden dit debat om ervoor te zorgen dat alle inwoners van de EU door ons worden vertegenwoordigd en niet alleen degenen die in het bezit zijn van een paspoort van de lidstaten. Er zijn 30 miljoen mensen in de EU die geen paspoort van een lidstaat hebben, maar die zich aan onze wetten houden. We zullen hier de volgende keer nog eens op terugkomen. Dank u voor uw voorstel, dat ons weer op de rails zet naar een succesvolle afsluiting van de intergouvernementele conferentie en naar een nieuw Europees Verdrag. Margarita Starkevičiūtė (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wilde alleen maar even tegen de heer Stubb zeggen dat Litouwen in geen van de door hem geschetste situaties er ook maar iets op vooruit gaat. (LT) Ik zou tegen de heer Alexander willen zeggen dat Litouwen in alle drie gevallen hetzelfde aantal zetels zal hebben, omdat het in het eerste geval besloten is, omdat het in het tweede geval besloten is, en in het derde geval... Wanneer we hier als Parlement een debat voeren (aangezien de Voorzitter van het Parlement niet de Voorzitter bij deze belangrijke zaak is), wanneer we een debat voeren over het Parlement en ik de heer Lamassoure niet zie. Is hij in de zaal aanwezig? Waarom moeten we spreken? De mensen waarom het gaat zijn weggegaan. Er valt niets meer te zeggen. Ik spreek hierover, omdat we werkelijk over een gemeenschappelijk huis, een gemeenschappelijk Europa moeten spreken, en iedere stem uit ieder land moeten horen. Het probleem van mijn land is dat we sinds vele eeuwen om ons overleven hebben gestreden. We zijn een kleine natie. Nu leven veel mensen in andere landen, ze werken in uw ondernemingen en, praktisch gezegd, zullen ze niet in staat zijn om de problemen van Europa op te lossen. We proberen om een betrekking te onderhouden, om samen te zijn, om een natie te zijn en niet van de landkaart te verdwijnen, maar deze mensen zullen niet in staat zijn om te stemmen, omdat het aantal leden van het Europees Parlement zal worden vastgelegd op grond van het aantal burgers. Toch leven ze in uw land, Alexander, evenals in Groot-Brittannië en Ierland en ze werken daar op eerlijke manier. Natuurlijk kunnen ze de afgevaardigden van Zweden, Finland, Brittannië of Italië kiezen, maar op deze manier worden we als natie eenvoudigweg kleiner. Dus is dit het belangrijkste onderwerp dat mij zorgen baart en ik vind het werkelijk jammer dat er in dit Huis zo weinig over waarden wordt gesproken, zoals ook de heer Lamassoure zei. Het debat van vandaag is hier een prima voorbeeld van. Terwijl ik naar de achternamen kijk, weet ik wie hoeveel zetels heeft, en ik kan van tevoren zeggen welke meningen zullen worden verkondigd. Bogdan Pęk (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, Ik vind de schandelijke hypocrisie die in dit Huis heerst allang normaal. Maar vandaag zou ik één vraag willen stellen. Goed, zoals u wilt, aangezien ik uit de meeste toespraken die zijn gehouden meende te vernemen dat er een kans op verandering van de stembeginselen en de toewijzing van zetels in het Parlement bestaat, zodat het burgerschap van een gegeven land niet doorslaggevend is. Met andere woorden zegt u dat we al aan het kijken zijn naar een geïntegreerde Europese bevolking met een verenigde norm en verenigde belangen. Dit is dan de Europese bevolking. Ik zou jullie hypocrieten ook willen vragen hoe het kan zijn dat het arme oude Polen slecht één derde van de landbouwsubsidies krijgt, dat de Duitsers, het rijkst van allen, ondanks het gemeenschappelijk energiebeleid, over de hoofden van andere staten weg met Rusland willen onderhandelen en een onderzeese pijpleiding willen exploiteren, met gevaar voor de milieubescherming? Kunnen deze twee zaken met elkaar worden verzoend? En wanneer
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
wat ik zeg de waarheid is, is het dan niet te vroeg om de mythe van een Europese staat te scheppen? We moeten hiernaar toe werken, maar langzaam en systematisch, terwijl dit soort snelle acties alleen tot het tegendeel kan leiden van wat er eigenlijk was bedoeld. Gerardo Galeote (PPE-DE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik begrijp de moeilijkheid van de onderneming, en ik erken en prijs het door de rapporteurs verrichte werk. Bij sommige onderwerpen is het voorstel dat zij ter verdeling van de zetels maken echter naar mijn mening te zeer naar eigen goeddunken en houdt het ook niet voldoende rekening met het noodzakelijke evenwicht van de instellingen dat we van het huidige Verdrag van Nice hebben overgenomen. Sommige leden van het Europees Parlement hebben daarom amendementen ondertekend die morgen aan de plenaire vergadering worden voorgelegd en die, zou ik willen benadrukken, het beginsel van degressieve proportionaliteit volledig respecteren; en ook naar onze mening de toewijzing van de zetels voor de toekomst objectiever maken, en haar met duidelijke en transparante criteria verbinden. Één van deze amendementen, waarop ik graag de aandacht zou willen richten, dat bij de verkiezingen van 2009 van kracht zou worden, staat in verband met de meest voorzichtige onderzoeken die door de Spaanse regering naar voren zijn gebracht en aan het Parlement en de Raad zijn gestuurd. Zoals u begrijpt, dames en heren, maak ik mij niet om redenen van partijpolitieke aard schuldig aan het verdedigen van de voorstellen van de huidige Spaanse regering, maar het is een feit dat er in dit geval sterker rekening met de demografische factor is gehouden, en dat het als wezenlijk moet worden beschouwd bij de vorming van een instelling die de belangen van de bevolking vertegenwoordigt. Daarom, mevrouw de Voorzitter, zou ik de rapporteurs willen vragen om deze amendementen in overweging te nemen, en aan mijn collega’s om voor ze te stemmen, en ik hoop in ieder geval dat ze zullen worden voorgelegd aan, verdedigd voor en er rekening mee zal worden gehouden door de Europese Raad, wanneer hij er volgende week over besluit. Carlos Carnero González (PSE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, dit was geen gemakkelijke onderneming en ik ben van mening dat de heer Lamassoure, van de Fractie Europese Volkspartij, en de heer Severin, van de Socialistische Fractie, ons een uitstekend verslag hebben voorgesteld waarvan een werkelijke Europese en pro-Europese geest uitgaat. De heer Stubb heeft gelijk: dit is een van de droevigste debatten die ik in dit Huis heb bijgewoond, maar ik hoop dat morgen de uitkomst van de stemming over dit verslag een van de beste momenten zal zijn die we meemaken, omdat dit verslag, dat niet alleen van hun, maar ook van de Commissie constitutionele zaken is, met zeventig procent ondersteuning, ten eerste overeenkomt aan hetgeen waarom de Raad dit Huis heeft verzocht. Ten tweede het beginsel van degressieve proportionaliteit toepast. Ten derde een parlementaire vertegenwoordiging waarborgt, iets dat met het Verdrag van Nice onmogelijk zou zijn geweest; gedeeltelijk omdat sommige landen, zoals Spanje onder dit Verdrag, op een niet te verantwoorden en ongerechtvaardigde manier in het geheel niet over een evenredige verhouding voor de vertegenwoordiging konden beschikken. Gelukkig lost het voorstel van de heren Lamassoure en Severin van de Commissie constitutionele zaken dit probleem op.
55
56
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Dat is de hamvraag: of dit verslag of Nice. Of dit verslag met een representatief Parlement, of Nice met een Parlement dat niet volledig representatief is. We kunnen van alles en nog wat hierover beloven, maar wat we nodig hebben is natuurlijk een realistische ondersteuning zodat het Parlement op de Top van Lissabon zijn inspanningen bekroond zal zien, en tevens door het aannemen van het nieuwe Hervormingsverdrag ondersteund zal zien. Hartelijk dank. Alexander Lambsdorff (ALDE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, met uw permissie wil ik beginnen met de mededeling dat de leden van de Freie Demokratische Partei (FDP) voor morgen een vrije stemming hebben toegestaan. Er zal daarom geen stemafspraak van de partij zijn. Waarom is dit het geval? Er is een dilemma. De toestand wordt natuurlijk voor Duitsland slechter. In plaats van 832 000 kiezers per lid van het Europees Parlement tot op heden, zullen dit nu 858 000 kiezers zijn. Het Parlement wil dat dit vanaf 2009 doorgang zal vinden. Dit zal in de Raad niet voor 2014 gebeuren. Hier wordt onder andere ook op verwezen. Zelfs goede Duitse kranten zoals de Berlijnse Tagesspiegel schrijven dat de zetels morgen worden herverdeeld. Er zijn hier in het Parlement collega’s die zeggen: Duitsland zal morgen drie zetels verliezen. Het probleem is – en hier kom ik aan bij het standpunt waarop ik persoonlijk sta – dat dit onjuist is. Het verslag van Lamassoure/Severin stelt het hoogst mogelijke aantal zetels veilig dat Duitsland volgens het Verdrag mag hebben. Het Verdrag van Nice bepaalt al dat er een maximum van 96 zetels is. Dit verslag bevestigt dit nog eens duidelijk. Waarom voeren we dan dit debat? Waarom de provocatie door middel van de methode d’Hondt, waar alleen de grotere landen baat bij hebben en de kleinere enorm verliezen? Het is een voorstel dat tot mijn grote verbazing wordt ondersteund, ja zelfs werd ingediend, door medeleden van de Christlich Demokratische Union (CDU). Wat heeft dit eigenlijk te betekenen? Ik geloof dat het een on-Europees voorstel is. Het evenwicht, het rechtvaardige en eerlijke evenwicht tussen de grote, middelgrote en kleine landen raakt hier verloren. En nog erger, het is een voorstel dat in de Raad geen schijn van kans zal hebben. Geloven wij en onze medeleden van de CDU werkelijk dat ze in België, Ierland, Zweden en Estland geen onderzoeken kunnen doorvoeren en dat ze voor dit voorstel in de Raad zullen stemmen? Nee! Dit voorstel is een zeepbel die zonder consequenties uiteen zal barsten. – met een uitzondering. Deze consequentie zal een verdere verslechtering van de sfeer ten aanzien van het Europees beleid bij ons in Duitsland zijn. We dienen het verslag van Lamassoure/Severin te ondersteunen. We moeten ervoor zorgen dat het Parlement een sterk politiek signaal aan de Raad zendt dat we in staat zijn om zelf voor onze zaakjes te zorgen. Wanneer dit signaal, een Europees signaal, sterk is dan is het goed voor ons allen, waarbij ik hierbij Duitsland uitdrukkelijk insluit. Jean-Luc Dehaene (PPE-DE). – (NL) Voorzitter, het is hier al herhaalde malen gezegd, maar uiteindelijk gaat het in dit debat om de geloofwaardigheid van het Parlement. Het komt gaat erom of het Parlement in staat is om de hem opgedragen taak van het indienen van een voorstel met een ruime meerderheid te vervullen, zodat het voor de Raad moeilijk is om dit voorstel naast zich neer te leggen. De verdienste van het verslag-Lamassoure/Severin is dat hierin op een pragmatische manier een voorstel wordt gedaan dat beantwoordt aan alle vereisten van het Verdrag. Er zijn geen vier alternatieven, er zijn eigenlijk maar twee alternatieven, te weten het verslag-Lamassoure/Severin of Nice. Want indien wij niet in staat zijn met een ruime
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
meerderheid een voorstel te doen, dan zal de Raad daarin evenmin slagen en dan zal men terugvallen op Nice. Nu begrijp ik een aantal van de ingediende amendementen niet goed. Het is duidelijk dat het kwadraatamendement inderdaad de kleinere landen sterk verdedigt, maar eigenlijk een karikatuur is van wat proportionaliteit moet zijn. Maar ik begrijp evenmin het amendement dat vooral onder Duitse stimulans is ingediend, want daarin wordt geen rekening gehouden met de positie van de kleinere landen, terwijl men vraagt dat zij in de Raad meer mogelijkheden aan de grote lidstaten zullen geven. Of moet ik begrijpen dat dit een vicieuze manier is om terug te komen tot Nice en Duitsland te laten terugkeren naar 99 zetels? Als het dat is, dan vind ik dat zeer ondermijnend voor dit Parlement. Ik hoop dat het Parlement morgen zal inzien dat het om zijn geloofwaardigheid gaat, en deze kan het alleen maar behouden door met een ruime meerderheid het verslag-Lamassoure/Severin te steunen, want dat is het enige realistische amendement. Genowefa Grabowska (PSE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik vind het moeilijk om een verslag te accepteren waardoor mijn land – ik moet zeggen en zal zeggen, het Poolse volk, aangezien zij het zijn die hun vertegenwoordigers kiezen – de mogelijkheid verliest om drie leden extra van het Europees Parlement te kiezen. Dat is het aantal waarmee de Poolse vertegenwoordiging in het Europees Parlement zou afnemen volgens het vandaag op tafel gebrachte voorstel. Waarom ik van mening ben dat dit onredelijk is en waarom ik van mening ben dat de in dit verslag gebruikte criteria geen rekening hebben gehouden met duidelijke feiten, zoals ook al door mijn medelid uit Litouwen naar voren werd gebracht? Het gaat om arbeiders, om werknemers, om Polen die tijdelijk in het buitenland leven – drie miljoen Polen in het buitenland. Goed, gaan we ervan uit dat ze een stemrecht in Groot-Brittannië of Ierland hebben, maar ze komen naar huis. Mijn vraag is: wie zal ze vertegenwoordigen? Hen wordt het recht ontnomen om vertegenwoordigd te worden zelfs wanneer ze een stemrecht zouden hebben. Dit verslag en hierbij gaat het om mijn tweede onderwerp, verzwakt het evenwicht dat tot op heden tussen de instellingen bestond, hoe fragiel het ook mocht zijn, tussen de positie van de staten in de Raad en in het Parlement. Polen verliest het meest in de Raad met de overgang naar de stemming met dubbele meerderheid, en het verliest ook in het Parlement. Mijn laatste onderwerp gaat over een zekere onevenwichtigheid ,waarover hier vandaag al werd gesproken, bij de werkgelegenheid van functionarissen bij de instellingen van de EU, en voornamelijk in het Parlement. Deze onevenwichtigheid, die alle nieuwe lidstaten treft, zou hier in het Parlement uit de wereld kunnen worden geholpen. Ik verzoek om een wijziging van dit verslag. Alfonso Andria (ALDE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik ben me er natuurlijk van bewust dat de taak van mijn medeleden de heren Lamassoure en Severin geen gemakkelijk te dragen last was, maar ik moet zeggen dat het resultaat, ondanks de verrichte inspanningen, me vrij verbijsterd achterlaat, zowel vanuit juridisch oogpunt en ook waar het om puur politieke begrippen gaat. Het voorstel verwijst voor het eerst op een verrekeningscriterium dat op de woonbevolking in elke lidstaat baseert, dat het criterium van het burgerschap vervangt. Hier hebben we met een probleem van juridische en politieke consistentie te maken met betrekking tot de
57
58
NL
Handelingen van het Europees Parlement
bepalingen van het toekomstige Hervormingsverdrag, en vooral ten opzichte van artikel 9A dat uitdrukkelijk het beginsel van de vertegenwoordiging van de Europese burgers vastlegt. Ik zie de zaak ook als politiek aan, gedeeltelijk omdat het Parlement de functie van de stem en het zich tot uitdrukking brengen van de burgers nogal vaag maakt – en wat nog erger is, dit in een tijd waarop de Unie bezig is de cultuur van het Europees burgerschap, de identiteit en de rechten van de Europese burgers te verspreiden. En leidt u dit onderwerp alstublieft niet terug op het niveau van nationale eisen of nog erger, reduceert het tot een kwantitatieve kwestie. Dat zou een totaal reducerende en vulgaire aanpak zijn, en zou in feite onvriendelijk ten opzichte van Italië zijn. Ik merk ook een verschil in behandeling op; er is een gebrek aan homogeniteit tussen het ene haakje en het andere: in vele gevallen bieden de parameters waarop verwezen wordt geen rechtvaardiging voor het verschil in het aantal zetels tussen het ene en het andere land. Tot slot, mevrouw de Voorzitter, wil ik mijn medeleden oproepen om op een wijze te stemmen die consistent is met hetgeen in de Verdragen is vastgelegd en met hetgeen uw rol als leden van het Parlement tot nu toe is geweest en verder dient te zijn: de uitdrukking van burgerschap. Riccardo Ventre (PPE-DE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de heer Stubb die jammer genoeg weggegaan is, benoemde vanavond de treurigheid en andere leden hebben dezelfde gevoelens tot uitdrukking gebracht. Ik geloof echter dat het droevig is om de discriminatie tussen landen en leden van het Europees Parlement te zien, vooral degenen die pogen om ervoor te zorgen dat de fundamentele beginselen goed worden nageleefd, zoals de heer Voggenhuber en mevrouw Muscardini terecht hebben gezegd. Wat hier belangrijk is, is om geen twijfel over het verslag van Lamassoure-Severin te laten opkomen; het zit waarschijnlijk goed in elkaar, alhoewel het op een wankel fundament is gebouwd. In feite is er een wettelijk beginsel dat volledig overboord wordt gegooid, en dat is het beginsel van het burgerschap. Dit punt wordt ook door degenen naar voren gebracht die het verslag hebben ondersteund, en komt ook voor in de compromisvoorstellen van de heren Lamassoure en Severin; de heer Leinen heeft het benoemd, en de heer Duff heeft het ook uitstekend geformuleerd: hier weten we niet welk electoraat we hebben! En toch proberen we op de grondslag van deze volledige onzekerheid betreffende het electoraat een criterium op te zetten of een kasteel te bouwen dat zijn eigen innerlijke samenhang heeft – naast de grondslag of het fundament – en dat ooit een bouwwerk zal scheppen dat op geen enkele manier de nu bestaande werkelijkheden of de burgers respecteert. Het zal ons als verdere consequentie – en let op wat ik zeg, en ik wil geen doemdenker zijn – voor het Hof van Justitie brengen. Het is natuurlijk, en waarschijnlijk een plicht voor degenen die zichzelf gekwetst voelen om als extrema ratio naar het gerecht te stappen, als het hoogste besluitvormingsorgaan voor zo’n belangrijke beslissing. Ik roep mijn regering op, de regering van mijn land, die bij dit proces zich tot nu toe zeer zwak heeft opgesteld, vanaf het begin in Berlijn, om haar trots terug te vinden en gebruik te maken van het vetorecht ten opzichte van dit voorstel. Libor Rouček (PSE). - (CS) Dames en heren, vandaag en morgen hebben we de historische kans invloed uit te oefenen op het besluit met betrekking tot de toekomstige samenstelling van het Europees Parlement. Het verslag dat de rapporteurs, de heren Lamassoure en Severin, hiertoe hebben opgesteld, is gedegen, evenwichtig en doorwrocht van verantwoordelijkheidsgevoel. Het biedt ons pragmatische oplossingen aan. Het zou geen
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
probleem moeten zijn ze goedgekeurd te krijgen door het IGC. Ook werpen deze oplossingen geen barrières op voor de goedkeuring van het Hervormingsverdrag. De voorgestelde zetelverdeling in het Europees Parlement is gebaseerd op het principe van de degressieve proportionaliteit. Dit is een rechtvaardig en solidair principe, een uitdrukking van solidariteit tussen de grote, middelgrote en kleinere lidstaten. Verder is de voorgestelde oplossing gebaseerd op het principe van de demografische omvang van de verschillende lidstaten. Ook dat is een rechtvaardig en eerlijk principe. Desalniettemin heeft een aantal afgevaardigden zich uitgesproken tegen deze oplossing. Zij zijn van mening dat hun landen zogeheten gediscrimineerd worden. Maar ik ze hier helemaal geen enkele vorm van discriminatie. Er zou inderdaad sprake van discriminatie zijn indien een land dat bijvoorbeeld vijf miljoen inwoners meer heeft hetzelfde aantal zetels zou krijgen als een land dat er vijf miljoen minder heeft. Ik vertrouw erop dat het Parlement morgen gebruik maakt van zijn historische kans, en met een overgrote meerderheid het verslag van de heren Lamassoure en Severin goedkeurt. Wordt het niet goedgekeurd, dan zijn we weer bij Nice. Dan komen we uit bij een alternatief waar ook de collega’s die hier net nog “Niets of de dood!” uitriepen, bij verliezen. Jacek Protasiewicz (PPE-DE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, we debatteren vandaag over een zeer belangrijk verslag op grond waarvan de zetelverdeling bij de volgende zittingsperiode van het Parlement zal worden vastgelegd. De rapporteurs hebben een voorstel op tafel gelegd dat zeer interessant is en waarin zeker een heleboel werk is gestoken, zowel op analytisch als op conceptioneel gebied. Ik wil hun hiervoor mijn oprechte dank betuigen. Maar wat mij betreft heeft het verslag twee ernstige zwakke punten. Ten eerste stellen onze medeleden een oplossing voor die ad hoc van aard, tijdelijk en slechts voor de volgende zittingsperiode is. Ik kan mij echter herinneren dat toen we met het werk aan dit verslag in de Commissie constitutionele zaken waren begonnen, we overeengekomen waren dat we naar een systemische oplossing zouden zoeken die ons in staat tot automatische verandering van de samenstelling van het Parlement zou stellen, wanneer nieuwe staten tot de EU toetreden. Het alternatieve door tachtig leden van het Europees Parlement aangekondigde voorstel, waartoe ik ook behoor, voldoet aan deze voorwaarde. Het gebruik van de methode d’Hondt om het aantal stemmen uit de individuele staten te tellen is een objectief instrument dat de politieke koehandel overbodig maakt. Door dit amendement te accepteren zou het Europees Parlement de eerste instelling kunnen worden die boven de politieke en nationale disputen uitgaat. Ik accepteer een neutrale, wiskundige methode om de sterkte van de afzonderlijke landen af te wegen. Dit zou een stap in de juiste richting zijn en een model om te volgen voor de andere multinationale Europese instellingen. Een ander zwak punt in het voorgestelde ontwerp is het gebrek aan samenhang in de aanpak van de Europese burgerrechten. Hiertoe behoort ook het recht om in dit forum vertegenwoordigd te zijn. Naar mijn mening verzwakt het criterium om de grootte van de parlementaire vertegenwoordiging uit de bevolkingscijfers te berekenen dit recht. Hoe moeten bijvoorbeeld de burgers van Polen die in Ierland of Groot-Brittannië werken zich voelen? Verscheidene schattingen gaan ervan uit dat het hier om 2 tot 3 miljoen van zulke mensen gaat. Volgens de in Polen geldige kiesverordeningen, kunnen stemmen worden afgegeven voor kandidaten die in Polen verkiesbaar staan. Maar wanneer we, zoals in dit verslag
59
60
NL
Handelingen van het Europees Parlement
voorgeslagen, het criterium van de bevolking nemen dan neemt het aantal in Polen gekozen leden van het Europees Parlement af, omdat zoveel mensen het land verlaten, terwijl het aantal leden op de eilanden toeneemt. Dus wie zal ze hier vertegenwoordigen in dit forum? De Ierse leden van het Europees Parlement, of de Britse, of de Poolse, van wie er minder zullen zijn? Het verslag geeft geen antwoord op deze vragen. In verband hiermee heb ik het gevoel dat het wezenlijk is dat er wijzigingen in de tekst van het verslag komen en samen met vele medeleden zullen we voor bepaalde amendementen stemmen. Stavros Lambrinidis (PSE). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, het wordt algemeen aanvaard dat de huidige zetelverdeling de demografische werkelijkheden in de lidstaten niet fatsoenlijk weergeeft, en dat de correlaties nadelig zijn voor bepaalde middelgrote en kleinere landen. Het feit dat het verslag het in het Verdrag van Nice vastgelegde aantal zetels niet vermindert is zeker positief te noemen. Ik moet echter ook benadrukken dat in het geval van Griekenland een toename van het aantal voorziene zetels van 22 naar 23 absoluut redelijk zou zijn, aangezien de bevolking van het land met meer dan tien procent die van landen met hetzelfde aantal parlementszetels overtreft. Ik zou het vandaag voornamelijk willen hebben over de verscheidene amendementen die zijn ingediend en die de berekeningsmethode van het aantal leden van het Europees Parlement tot onderwerp hebben. Één kwestie is dat men niet in staat was om de gehele bevolking van een land te bepalen, maar alleen zijn burgers. Ik ben een voorstander van het idee van de Europese burger, maar ik ben het volledig oneens met de wijze waarop het hier wordt toegepast. Als lid van het Europees Parlement heb ik het gevoel dat ik degenen vertegenwoordig die de bevolking van het grondgebied van mijn land vormen: zonder dat ze noodzakelijk burgers van Griekenland of van Europa moeten zijn, ze voeden onze kinderen op, ze zorgen voor onze bejaarde mensen, ze bouwen onze huizen, ze geven les op onze universiteiten, ze leveren hun bijdrage aan het verzekeringssysteem en sturen hun kinderen op onze scholen. Onze beslissingen inzake het milieu, de diensten, immigratie en over verzekeringskwesties en tientallen andere zaken betreffen in werkelijkheid ook het leven van deze medeburgers van ons, die natuurlijk vaak tot de minst geprivilegieerde behoren. Ik geloof daarom dat het democratisch vereist is dat het aantal leden van het Europees Parlement dient te worden gebaseerd op het totale aantal inwoners van een land. Reinhard Rack (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, het debat van vandaag over de toekomstige samenstelling van het Europees Parlement is jammer genoeg geen hoogtepunt in de geschiedenis van de Europese democratie geweest. Het is misschien goed dat noch de Commissie noch de Raad de tijd hebben gevonden om ernaar te luisteren. We moesten naar sprekers luisteren die met erg veel pathos beginselen naar voren hebben gebracht, beginselen die ons praktisch niet veel verder hebben gebracht en die daarom niets anders te bieden hebben dan pathos. We hebben uiteindelijk veel redenaars gehoord die het over hun eigen nationale belangen hebben gehad. Dit is met zekerheid geen weg die naar het doel van een Europese oplossing voert, en als zodanig ons waarschijnlijk ook niet dichterbij een oplossing zal brengen. Godzijdank hebben we ook enkele sprekers gehoord die pragmatisch te werk gingen en die naar begrijpelijke oplossingen hebben gezocht en hiervoor in het voorstel van onze beide rapporteurs – Alain Lamassoure en Adrian Severin – een passende grondslag hebben gevonden. Ik geloof dat we onze oprechte dank aan beide rapporteurs onder woorden moeten brengen voor het werk dat ze in de commissie en in het verdere verloop hebben verricht. Dit is iets wat volgens de Mediterrane beleefdheid altijd vereist is, maar in dit geval
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
hebben de rapporteurs hun dank werkelijk verdiend. Van iemand die niet uit het Middellandse Zeegebied komt, daarom: hartelijk dank! Ik hoop en ik kijk er ook naar uit dat we misschien morgen bij de stemming een historisch moment voor dit Parlement zullen beleven. Dat wil zeggen, wanneer we duidelijke en ondubbelzinnige meerderheden voor het voorstel van de heren Lamassoure en Severin vinden en zo in staat zullen zijn om een duidelijk signaal aan de Raad te geven. Het Europees Parlement heeft in ieder geval een verstandige uitgangspunt voor de verkiezingen van 2009 naar voren gebracht. VOORZITTER: MAREK SIWIEC Ondervoorzitter Panayiotis Demetriou (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, om het verslag van de twee rapporteurs, de heren Severin en Lamassoure correct te kunnen beoordelen, moeten we rekening houden met bepaalde feiten en bepaalde regels toepassen. Allereerst moeten we het verslag op een Europese manier benaderen, niet op een nationalistische. Wanneer we hiertoe niet in staat zijn, krijgen we met een wedstrijd te maken over welk land meer zetels krijgt en welk land minder. Ten tweede moeten we rekening met bepaalde feiten houden, bijvoorbeeld dat het Europees Parlement vandaag geen beslissing neemt over de samenstelling van het Parlement, maar een voorstel doet aan de Raad. De Raad heeft een zekere speelruimte en beginselen waarop hij kan bouwen, zelfs wanneer deze op het verleden stoelen, waarbij we van mening zijn dat dit niet bijzonder evenwichtig was. Daarnaast moeten we de rekenkundige feiten toepassen die we hebben gekregen. Er zijn 750 leden van het Europees Parlement, ten hoogste 96 per land en ten minste 6 per land. We kunnen niet ook nog gaan sjacheren over de delen van de bevolking die binnen en buiten het land zijn. We dienen een compromis te bereiken op de grondslag van de bestaande situatie overeenkomstig de bevolking en wat van toepassing is op de andere sectoren. We zijn hier niet om de EU opnieuw op te richten. Wanneer we dit doen, dan laat ons andere berekeningen gebruiken. Wat er daarom vandaag van belang is, is dat we een resultaat bereiken met de breedst mogelijke ondersteuning van het Europees Parlement, zodat we onze geloofwaardigheid behouden en tezelfdertijd de weg open zetten voor Europese en niet voor nationalistische bewegingen. Daarom wil ik een oproep aan de hooggeachte Duitsers doen, die altijd gul zijn geweest – wanneer ze overigens in het verleden de neiging hadden gehad die ze vandaag hebben, dan zouden we geen EU hebben. Ik roep ook mijn medeleden van de andere staten op, zodat we morgen het verslag van Lamassoure en Severin met de grootst mogelijke meerderheid kunnen aannemen. Proinsias De Rossa (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, op het moment dat we bij verkiezingen het principe van strikte proportionaliteit terzijde schuiven, komen we, in plaats van bij een rekenkundige exercitie, onvermijdelijk uit bij een politiek compromis. Het democratisch principe dat elke stem hetzelfde gewicht heeft kan eigenlijk pas worden toegepast op het moment dat de Europese Unie een volwaardig federaal systeem is. Het politieke compromis van de heren Severin en Lamassoure is een redelijke en uitgewogen poging tot fair play en solidariteit voor alle volkeren van de Europese Unie binnen de door de Raad gestelde voorwaarden. Ik ben dan ook voor dit compromis en tegen de minder eerlijke en uitgewogen alternatieve systemen die zijn voorgesteld.
61
62
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Maar aangezien een aantal van ons deze kwestie ziet als een nationale egotrip, dient erop te worden gewezen dat het er hier om gaat dat de burger op basis van zijn politieke voorkeur vertegenwoordigers kiest in het Parlement met als doel om zij aan zij met de Raad op te treden als medewetgever. En deze Raad is degene die de lidstaten vertegenwoordigt, en niet dit Parlement. Simon Busuttil (PPE-DE). (MT) Net zoals de Europese Grondwet zal het Hervormingsverdrag het beginsel invoeren dat iedere lidstaat, het maakt niet uit hoe klein, een passende vertegenwoordiging moet hebben en niet minder dan zes zetels in het Europees Parlement mag hebben. Malta, mijn land, dat op het moment vijf zetels heeft, zal toenemen tot zes zetels. Deze aanwinst zal als het ware de wonde doen genezen die ons minder dan zeven jaar geleden werd toegevoegd, toen Malta in het Verdrag van Nice vijf zetels kreeg in plaats van zes, zoals Luxemburg, dat hetzelfde bevolkingsaantal heeft. Zes zetels in plaats van vijf betekent een toename van twintig procent bij de vertegenwoordiging en het betekent ook dat de Maltese leden in dit Huis in een betere positie verkeren om hun parlementaire plichten te vervullen die alsmaar meer worden. Het zij voldoende te zeggen dat we in dit Huis meer dan twintig parlementaire commissies hebben waaraan we, met zes leden van het Europees Parlement, onze handen vol hebben. Met vijf is het onmogelijk. Deze commissies zijn nu wetten aan het voorbereiden die voor alle burgers, ook voor de Maltese burgers, geldig zijn, en het is passend dat de burgers van elk land, zelfs van de kleinste landen, in een adequate positie verkeren, in een goede en redelijke positie om vertegenwoordigd te worden en in elke commissie te worden gehoord. Zelfs nog meer wanneer men in overweging neemt dat de bevoegdheden van het Europees Parlement volgens het nieuwe Verdrag zullen toenemen en dat het met de Commissie samen werkelijk op alle sectoren medewetgever zal zijn. De minimumdrempel van zes zetels is dus een positieve stap die het geloof van de kleine landen in de Europese Unie zal doen toenemen en daarom ben ik van mening dat we het verslag van Lamassoure-Severin dienen te ondersteunen. Adrian Severin (PSE), rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het begrijpen van een uitleg is het allermoeilijkst als het al dan niet verwezenlijken van belangen afhankelijk is van het niet-begrijpen van die uitleg. Ik vrees dat veel van onze collega’s verdwenen zijn omdat zij niet zozeer op zoek zijn naar uitleg, maar gewoon hun zegje wilden doen, punt. Maar goed, ik zou graag heel kort de zaken in een perspectief willen plaatsen. Allereerst, als dit verslag er niet doorkomt, dan gaan we niet alleen terug naar Nice, maar naar nog minder dan dat. Want overeenkomstig het mandaat van de IGC, zal er in het Verdrag een maximum van 96 zetels per land komen te staan, dus dan wordt het Nice en krijgt Duitsland er 96. Als Duitsland zich tegen dit verslag keert, dan zal het sowieso niet de huidige 99 zetels veilig kunnen stellen, iets waar zij zich terdege bewust van moeten zijn. Mevrouw Grabowska vroeg wat te doen met de Poolse staatsburgers die gedeeltelijk in Polen en gedeeltelijk in het buitenland wonen. Dat hangt af van hun woonplaats. Of zij nu toeristen zijn in het buitenland of voor een kortere periode in het buitenland verblijven maakt niet uit. Maar als zij in het buitenland gevestigd zijn en alleen naar Polen gaan om familie te bezoeken, dan zal worden gekeken naar waar zij gevestigd zijn, hetgeen natuurlijk niet wegneemt dat zij net zoals elke Europese burger zullen kunnen stemmen. Mevrouw Grabowska vroeg ook wie hen dan zal vertegenwoordigen. Het antwoord is eenvoudig: de parlementsleden die zij verkozen hebben. Alle Europese burgers hebben het recht om
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
te stemmen, en elke Europese burger wordt vertegenwoordigd door het parlementslid dat hij of zij verkozen heeft. Een aantal collega’s zei, en ik haal hier even een Italiaanse collega aan: “Voor de eerste keer in de geschiedenis van de Unie baseren we ons op het aantal inwoners en niet op het aantal staatsburgers.” Fout! Al sinds het Verdrag van Rome kijken we naar het aantal inwoners, de bevolking. Als het de bedoeling is om dit gebruik te wijzigen, dan kan dat natuurlijk, maar ga geen dingen zitten roepen die gewoon niet waar zijn. Om het af te sluiten het volgende: als er al een probleem is, dan heeft dat te maken met een gebrek aan harmonisering van de verschillende nationale verkiezingswetgevingen. Uiteraard valt elke toenadering op dit vlak toe te juichen, maar dat is weer een andere zaak. Dat heeft tijd nodig en dient als een aparte kwestie te worden behandeld. Ik zou graag de rapporteurs die zich met een dergelijke toenadering tussen de verschillende nationale verkiezingswetgeving zullen bezighouden alle succes willen toewensen, en hoop dat zij het tot een goed einde zullen weten te brengen. Maar om bij het hier en nu te blijven, rest mij alleen maar de hoop uit te spreken dat wij morgen na een nachtje slapen getuigen zullen mogen zijn van een stemming die de geloofwaardigheid van deze instelling zal vergroten. De Voorzitter. − Mijn medelid heeft als rapporteur extra tijd gekregen. Ik zou de heer Severin ervan willen verzekeren dat dit geen verband houdt met zijn verslag of zijn persoon. Mijn ervaring leert mij dat parlementariërs mensen zijn die beter spreken dan ze luisteren. En dat is maar weer eens gebleken tijdens dit debat. Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen, 11 oktober 2007, plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 142) Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Dit voorstel ligt in de invloedssfeer van de “Europese Grondwet” die in verband met het nieuwe Verdrag weer zal worden opgenomen bij de Top van Lissabon, waarbij weer eens net zoals vroeger dreigingen worden geuit en druk zal worden uitgeoefend, voordat het in 2005 door de referenda in Frankrijk en Nederland werd verworpen. In plaats van het hooghouden van het principe van soevereine staten met gelijke rechten, dat ten minste de veelgeroemde solidariteit van de kant van de meer bevolkte landen zou vereisen en het respecteren van het evenwicht tussen de verschillende instellingen (Raad, Commissie en Europees Parlement), is men van plan om minimum- en maximumcijfers vast te stellen en om degressieve proportionaliteit op de grondslag van de bevolking toe te passen, waardoor de landen functioneel aan hun bevolking ondergeschikt worden gemaakt en daardoor voortdurend de aandacht van het representatieve karakter van de democratie afleidt. Er wordt zelfs geen rekening gehouden met de onevenwichtigheid die voor het Verdrag van Nice bestond. Dus verliest Portugal bijvoorbeeld twee leden en houdt slechts 22 over, terwijl Spanje er vier bij krijgt; het is duidelijk dat Duitsland er drie zal verliezen, waardoor het 96 overhoudt, bovendien zal Frankrijk 74 leden krijgen, het Verenigd Koninkrijk 73, Italië 72, Spanje 72 en Polen 51. De zes Europese machten nemen alleen 420 leden voor hun rekening, veel meer dan de meerderheid van een Europees Parlement met 750 leden die 27 lidstaten vertegenwoordigen.
63
64
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Dat is de reden waarom we tegen het verslag stemmen. Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, Ik vertegenwoordig een kleine lidstaat aan de rand van de Unie. Dit betekent voor mij dat ik begrijp hoe belangrijk het soms is om de nationale belangen energiek te verdedigen en om op onze uiteenlopende omstandigheden te wijzen. In het algemeen hebben de leden van de grote lidstaten dit begrepen, ten minste die uit mijn fractie. Ze passen ervoor op om onze meningen niet eenvoudigweg te verwerpen, om te verhinderen dat de grote landen over de kleinere in de Unie heen walsen. Toen het verslag van de heer Lamassoure werd opgesteld, werd de stem van een klein land dusdanig gehoord, dat ik samen met de andere Finse leden van het Europees Parlement de 14 zetels van Finland in het Parlement gewaar werd. Het is volledig gerechtvaardigd om het op te nemen voor de geboekte winst. Nu zijn de door de Finse leden van het Europees Parlement voorgestelde amendementen echter niet door de Commissiefase gekomen, en ze zouden ook geen kans hebben gehad om door de plenaire vergadering te worden aangenomen. De hoofdreden hiervoor is waarschijnlijk dat men in zekere mate al afstand van de geboekte winst heeft genomen: bij het overleg in Nice is Finland akkoord gegaan met 13 leden. Door het verslag van de heer Lamassoure wordt veel meer bedreigd. De door de Duitse, Spaanse en Poolse gedelegeerden van mijn fractie voorgestelde amendementen vormen een ernstige bedreiging voor de mogelijkheden van de kleine lidstaten om invloed uit te oefenen in het Europees Parlement. Het amendement volgens welk vanaf 2014 iedere lidstaat zes zetels zal hebben en dat de rest van de zetels in het Parlement zal worden toegewezen overeenkomstig de methode van d’Hondt zal het huidige systeem van degressieve proportionaliteit – dat de beste manier is om objectieve besluitvorming in de Unie te waarborgen – volledig torpederen. Het amendement zou in de praktijk erop uitlopen dat het aantal Finse zetels bijvoorbeeld tot tien zou teruglopen, wanneer de uitbreiding doorgaat. Dit is onaanvaardbaar. Ik doe daarom een beroep op u allen om zich eraan te herinneren en te waarderen hoe belangrijk het is dat de kleine landen invloed kunnen uitoefenen in onze Unie. Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De zetelverdeling tussen de lidstaten in het Europees Parlement mag in geen geval willekeurig gebeuren. Bij de nachtonderhandelingen op de Top in Nice vertrouwden de lidstaten er in het algemeen op hoe wakker een enkeling, een staatshoofd of regeringsleider, tijdens de nachtelijke uren nog was. Voor Zweden was het resultaat uiterst slecht. Ofschoon onze bevolking slechts ongeveer een miljoen kleiner is dan Hongarije en Tsjechië, kregen we vijf zetels minder in het Europees Parlement, 19 zetels in plaats van 24. Het is belangrijk om een beginsel voor de zetelverdeling te hebben dat tijdelijk is vastgelegd met het oog op de verdere uitbreiding van het lidmaatschap van de Unie. Het is ook belangrijk om het principe van oververtegenwoordiging van kleinere staten overeenkomstig de degressieve verdeling vast te leggen. Dit verslag stelt verbeteringen ten opzichte van de huidige zetelverdeling in het Europees Parlement voor. We zullen het daarom ondersteunen. We zijn echter faliekant tegen het idee om een kiesdistrict over de gehele EU te scheppen. Dat zou betekenen dat de omvang
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van de nationale afvaardigingen nog verder zal afnemen. Het scheppen van een apart kiesdistrict van de EU is een kunstmatige manier om een Europees demos te scheppen. Er bestaat geen gemeenschappelijke politieke arena in Europa. Een poging om taalgrenzen en tradities te doorbreken door het scheppen van een EU-kiesdistrict is gedoemd om te mislukken. 18. Humanitaire situatie in de Gazastrook (debat) De Voorzitter. − Aan de orde is de verklaring van de Raad en de Commissie inzake de humanitaire situatie in de Gazastrook. Manuel Lobo Antunes, fungerend voorzitter van de Raad. – (PT) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, de voor ons liggende regionale en internationale kortetermijnvooruitzichten bieden ons de ruimte voor vreedzame beweging in het Israëlisch-Palestijnse conflict en bij de oprichting van een Palestijnse staat, een gelegenheid die de internationale gemeenschap niet voorbij mag laten gaan. We zijn op een punt aanbeland dat het ons mogelijk zou kunnen maken om aanzienlijke vooruitgang bij het vredesproces in het Midden-Oosten te boeken. Het op gang komen van het bilateraal politiek overleg tussen premier Olmert en president Abbas en het recentelijk opstellen van de onderhandelingsteams aan beide kanten zijn moedige en aanmoedigende stappen die wij goedkeuren en ondersteunen en die naar we hopen tastbare resultaten zullen opleveren die in de herfst naar de internationale vergadering moeten worden gebracht, een vergadering op aandrang van de Verenigde Staten van Amerika. We hopen dat de huidige beweging, waartoe ook duidelijk de deelname van de Arabische landen behoort, het mogelijk zal maken om verder te komen bij de oprichting van een levensvatbare, democratische, onafhankelijke Palestijnse staat, om naast Israël in vrede en veiligheid samen te leven. De Europese Unie heeft zowel binnen als buiten het Kwartet aangetoond dat het een betrouwbare onpartijdige partner is die zich engageert voor het succes van het overleg tussen de partijen. Dus blijven we betrokken bij het politieke proces, bij de missie om de grondslagen voor een Palestijnse staat te leggen en bij het ondersteunen van de economische ontwikkeling van de Palestijnse gebieden. De vergaderingen van het Kwartet en het ministeriële Ad Hoc Verbindingscomité (AHLC) op respectieve 23 en 24 september in New York, benadrukten nog eens de ondersteuning van de internationale gemeenschap voor de op gang gebrachte diplomatieke inspanningen. De Europese Unie en zijn partners in het Kwartet brengen in de slotmededeling van de vergadering van het Kwartet hun zorgen onder woorden over de toestanden in de Gazastrook en hebben het belang van de voortzetting van humanitaire en noodhulp benadrukt, ook met betrekking tot de levering van essentiële diensten aan de Palestijnse bevolking. Bovendien heeft de vertegenwoordiger van het Kwartet, Tony Blair, gewaarschuwd dat het dringend nodig is om de Palestijnse economie en de erbij behorende instellingen te ontwikkelen, als een noodzakelijke voorwaarde voor het fatsoenlijk functioneren van een toekomstige Palestijnse staat. Er werd de nadruk op gelegd dat de vertegenwoordiger van het Kwartet het belangrijk vindt om een meerjarenagenda voor de economische en institutionele ontwikkeling van de Palestijnse gebieden op te stellen. Deze zorg kwam evenals de behoefte om financiële en technische hulp van de internationale gemeenschap
65
66
NL
Handelingen van het Europees Parlement
los te maken voor deze projecten op tafel bij de vergadering op ministerieel niveau van de internationale donornaties binnen de vergadering van het Ad Hoc verbindingscomité. Verscheidene internationale berichten spreken over de achteruitgang van de humanitaire omstandigheden voor de bevolking in deze gebieden; een situatie die armoede en geweld teweegbrengt, het radicalisme en extremisme bevordert – een vicieuze cirkel die dringend moet worden doorbroken. Het Israëlisch besluit van 19 september om Gaza tot vijandig gebied te verklaren en de voorziene mogelijkheid om de omvang van de aan Gaza opgelegde sancties nog te verbreden, zou indien toegepast, de huidige situatie zo mogelijk nog kunnen verergeren. Alhoewel de Europese Unie het legitieme recht van Israël om zichzelf te verdedigen erkent, onderstreept het de noodzaak dat de Israëlische overheid de uitvloeisels en de consequenties van haar beslissingen op het leven van de mensen van Gaza zorgvuldig afweegt. De Europese Unie heeft telkens weer zijn engagement bekrachtigd om verder te gaan met de humanitaire hulpverlening aan Gaza. De Unie is de grootste donor. In 2006 lag het totale bedrag van de hulp van de Unie door de Commissie en de lidstaten bij 688 miljoen euro. In 2007 heeft de Commissie meer dan 425 miljoen euro toegewezen, opgedeeld in humanitaire hulpverlening en sociale hulpverlening, strategische ondersteuning voor de oprichting van de staat en advies bij economische hervormingen. Het tijdelijk internationaal mechanisme, om drie maanden verlengd tot het eind van het jaar, was een van de meest gebruikte instrumenten om de donorhulp te kanaliseren, gezien de ingewikkelde situatie in dit gebied. Verder is de Commissie van plan om de hulpverlening aan de regering Abbas/Fayad te herstructureren om haar doeltreffender en productiever te maken. We zijn echter van mening dat de Europese Unie deze financiële last niet alleen moet dragen en dat het daarom wenselijk zou zijn dat andere partners, met name de Arabische Staten, een bijdrage aan deze inspanning leveren en een gedeelte van de kosten voor de opbouw van een Palestijnse staat dragen. De EU heeft het belang van het heropenen van de grensovergangen in Gaza benadrukt, om zo het verkeer van mensen en goederen veilig te stellen overeenkomstig de overeenkomst over bewegingsvrijheid en toegang. De Europese ondersteuning voorziet ook ondersteuning van de particuliere sector, – op de lange termijn de motor voor de economische ontwikkeling – met name het verlenen van ondersteuning aan de Palestijnse regering om zijn schulden in de particuliere sector te vereffenen. Dit zijn kortetermijnoplossingen waarbij niet het langetermijndoeleinde van economische ontwikkeling van de Palestijnse economie en financiën uit het oog mag worden verloren. In feite moet het langetermijnvooruitzicht worden geëvalueerd om zich voorwaarts te bewegen van de huidige fase van noodhulp naar een fase van hulpverlening bij de economische ontwikkeling – dat wil zeggen de overgang van haat naar handel. Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, twee weken geleden was ik in New York waar er talrijke bijeenkomsten plaatsvonden van de internationale gemeenschap inzake het Palestijnse vraagstuk. Er was daar ook een belangrijke vergadering van het Kwartet, waar ik als lid van de EU-delegatie permanent lid van ben. Tevens was er een vergadering van het ad hoc Verbindingscomité van de grootste donoren van de Palestijnen, ter voorbereiding op de donorconferentie die waarschijnlijk aan het einde van december zal plaatsvinden, na de internationale ontmoeting die nu wordt voorbereid. De belangrijkste conclusie van ons allemaal was, zoals het voorzitterschap reeds zei, dat de huidige omstandigheden de regionale en internationale partners inderdaad een cruciale
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
kans bieden om het vredesproces doeltreffend steun te bieden. Ook al weet ik drommels goed hoe moeilijk dit allemaal is, ben ik toch enigszins voorzichtig optimistisch over de vooruitzichten op een serieuze vergadering in de Verenigde Staten, november aanstaande, waarin resultaten kunnen worden geboekt. Ik zou graag degenen die onze bijdragen hebben vermeld willen bedanken. Maar ik kan u ook vertellen dat ik zeer duidelijke woorden hebben gesproken tegen onze Arabische partners, aangezien deze partners nog niet evenveel hebben bijgedragen als wij al gedaan hebben. Ik heb een krachtig beroep op hen gedaan om hun Arabische vrienden evenzo te helpen. We staan klaar om ons aandeel in de toekomst te vervullen, en ik hoop dan ook dat deze internationale bijeenkomst over het Midden-Oosten een opstap zal mogen zijn naar verdere op regelmatigere wijze plaatshebbende positieve besprekingen. En ik hoop dan ook dat er, op het juiste moment, een Palestijnse staat binnen veilige grenzen mag ontstaan, zij aan zij met Israël. Het is mij uiteraard niet ontgaan dat de levering van humanitaire hulp aan de Gazastrook steeds moeilijker is geworden. Zo zagen wij ons gedwongen om twee door het bureau voor humanitaire hulp van de Commissie gefinancierde projecten op het gebied van de watervoorziening en waterzuivering, op te schorten. De partners die deze projecten uitvoeren konden namelijk niet meer het nodige materiaal invoeren, aangezien er een verbod is ingesteld op de import van zaken als reserveonderdelen voor ziekenhuizen en waterpompen. De Europese Commissie heeft uiteraard niet nagelaten op deze situatie te reageren. Integendeel, onze humanitaire hulp en noodhulp aan de bezette Palestijnse gebieden, waaronder de Gazastrook, is nog nooit zo omvangrijk geweest. Bovendien blijven wij het uitermate waardevolle werk van de UNRWA in de Gazastrook ondersteunen. Recentelijk heeft commissaris Michel middels het wereldvoedselprogramma nieuwe hulpinitiatieven ontplooid om te kunnen voorzien in de basisbehoeften van de meest kwetsbare Palestijnen. Ook blijven we directe noodhulp verstrekken aan mensen met lage inkomens en mensen die in sociale nood verkeren, en wel door sociale uitkeringen te verstrekken. In september hebben we 35.000 arme families op de Westoever en in de Gazastrook een uitkering uitbetaald. Hieruit blijkt te meer de toegevoegde waarde van het tijdelijke internationale mechanisme, dat in staat is om redelijk doeltreffend in het hele bezette Palestijnse gebied te opereren. In september hadden we al meer dan 90 miljoen liter brandstof aan de Gazastrook geleverd, hetgeen goed is voor 25 procent, een kwart dus, van de elektriciteitsbehoefte van de lokale bevolking. Om die reden heb ik het Kwartet tijdens de afgelopen vergadering in New York verzocht om dit financiële mechanisme nog tot december te verlengen. Ook heb ik in New York tijdens verschillende vergaderingen en ten overstaan van verschillende gesprekspartners gepleit voor vooruitgang op het gebied van de overeenkomst inzake verkeer en toegang. Het doet ons deugd dat Tony Blair hier veel energie in steekt. Hij wil dat de economie eenvoudigweg de mogelijkheid heeft zich te ontwikkelen, iets wat uiteraard zonder vrij verkeer en toegang niet mogelijk is, wat weer niet wegneemt dat de Israëlische regering zich gerechtvaardigde zorgen maakt. Ik denk dat er veel meer mogelijk is en gedaan kan worden, maar dat vereist meer politieke wil dan tot nog toe aan de dag is gelegd. Ik ben het tevens met het Parlement eens dat de sluiting van de grensovergangen tot Gaza een verschrikkelijke wissel trekt op de mogelijkheden van een reeks verarmde bevolking te voorzien in hun levensonderhoud. Ook wordt de vereiste humanitaire hulp hierdoor ernstig gehinderd. De grensovergang bij Karni is nu al bijna vier maanden gesloten. Dat heeft tot gevolg dat onze hulp via Karem Shalom en Sufa moet. Wij zien dit slechts als een
67
68
NL
Handelingen van het Europees Parlement
tijdelijke regeling, allereerst gezien het feit dat de faciliteiten aan deze grensovergangen ontoereikend zijn, hetgeen resulteert in beduidend hogere vervoerskosten - wel tot 40 procent van de totale kosten van de verstrekte hulp - en ten tweede omdat de beperkingen op de invoer van materiaal dat wij de Gazastrook binnen willen brengen ons projectwerk bemoeilijkt. Verder dienen we bij ons optreden aldaar rekening te houden met de illegale machtsovername in de Gazastrook. Ons beleid is consistent met dat van het Kwartet en met het standpunt van de legitieme regering van de Palestijnse Autoriteit, en natuurlijk steunen wij president Mahmoud Abbas. Op 23 september hebben wij tezamen met onze partners in het Kwartet duidelijk aangegeven waar wij staan. We hebben onze grote zorg uitgesproken over de voortdurende sluiting van de grote grensovergangen. We hebben gewezen op het belang van verdere ongehinderde noodhulp en humanitaire hulp, en tevens hebben we opgeroepen tot voortzetting van de levering van essentiële diensten. Tot slot zou ik ook graag even willen ingaan op de situatie op de Westoever, een kwestie die we niet uit het oog mogen verliezen. Ondanks de recente aankondigingen van de Israëlische autoriteiten over de vermindering van het aantal checkpoints, is de praktijk juist diametraal anders. Het wordt er allemaal alleen maar erger. Niet alleen dat men verder gaat met het nederzettingenbeleid en met de bouw van de veiligheidsmuur, maar ook dat er volgens een recent rapport van de OTCHA 48 nieuwe checkpoints bij zijn gekomen. Het is van cruciaal belang dat er beweging komt in de kwestie van verkeer en toegang. Zo niet, dan worden de kansen op een toekomstige duurzame Palestijnse staat ondermijnd. Helemaal tot slot wil ik nog zeggen dat in de ontwerpconclusies van de Raad, waaraan op dit moment in aanloop naar de Raad Buitenlandse Zaken gewerkt wordt, zeer nadrukkelijk wordt stilgestaan bij de verschrikkelijke situatie in de Gazastrook en de noodzaak tot ononderbroken en volledig ongehinderde noodhulp en humanitaire hulp. Jana Hybášková, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, we staan hier voor de zoveelste keer en zeggen opnieuw: de situatie in de Gazastrook is verschrikkelijk. En ook ditmaal zijn we het er allemaal over eens dat er iets gedaan moet worden. Het is voor mij dan ook een grote eer dat ik namens de PPE-DE-Fractie deze resolutie indienen mag, en ik ben ingenomen met artikel vijf, een ondubbelzinnige steunbetuiging voor de Conventie van Maryland. Maar heb ik nu eigenlijk wel redenen om positief te zijn, wetende dat wij u ertoe hebben opgeroepen - ikzelf hier nog voor het begin van de zomer - om klaar te staan voor een humanitaire crisisoperatie en voor het opstellen van noodplannen? Velen onder u dachten toen dat ik vroeg om buitenlandse interventie. Nee! Ik wist gewoon dat als we klaar zouden staan voor een humanitaire operatie, dat wij dan op een snelle manier zouden kunnen ingrijpen wanneer de onvermijdelijke situatie werkelijkheid zou worden. Het is nu oktober en we zijn nog niet bijster veel verder. De mensen in de Gazastrook verdienen onvoorwaardelijk onze hulp, nu direct, zo snel mogelijk. Maar we weten allemaal wel op basis van onze jarenlange samenwerking in het Midden-Oosten dat we er met snelle oplossingen alleen niet komen. De onderliggende redenen van het lijden van de Palestijnen moeten uit de wereld worden geholpen. Velen van u hier denken - en ik ben het daar absoluut mee oneens - dat Israël de enige oorzaak is van het lijden. Ik was voor het eerst in de Gazastrook in 1990. Tevens zag ik toen plaatsen als Hodeida, Tanta, Benghazi, Ismailia, om maar een paar namen te noemen
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van plaatsen in het Midden-Oosten die er allemaal ongeveer hetzelfde uitzien: geen bezetting, geen militaire interventie. Maar wel wanbeheer, corruptie, nepotisme, politiestaten - dát is waar het daar om draait. We moeten durven het beestje bij zijn naam te noemen en ons te richten op de vraag hoe wij degene die onder beide zaken lijden helpen kunnen. Er is geduld voor nodig om de waarheid te zien, om een gedegen analyse te maken, objectief, om de hulp vorm te geven, om op maat gesneden projecten op te zetten, geld te investeren, te onderwijzen en de weg te wijzen. En om compromisloos te zijn, scherpzinnig, vol verantwoordelijkheidsgevoel. In de Gazastrook maken de Ottomanen, de Britten, de Egyptenaren, de Israëli’s, de Amerikanen en de Europeanen allemaal deel uit van het probleem. Maar het grootste deel ervan zijn de Palestijnen zelf. Het enige dat wij kunnen doen is hen helpen. Zij moeten zélf stoppen gebruik te maken van bedreigingen, misbruik, geweld, terrorisme en het zaaien van dood en verderf. Ze moeten zélf de corruptie een halt toeroepen, een einde maken aan het nepotisme en het systeem van de pasja’s. (De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) Thijs Berman, namens de PSE-Fractie. – (NL) Voorzitter, sinds half juli, toen Hamas de macht greep in Gaza, zijn anderhalf miljoen mensen opgesloten in wat de inwoners zelf een getto noemen, een veehouderij. Zelfs kankerpatiënten mogen het gebied niet uit. Ze wonen volgens Israël in een vijandige entiteit. Er komt alleen voedsel binnen, medicijnen, een paar humanitaire goederen. Maar mensen leven van meer dan meel, linzen en medicijnen. De Israëlische definitie van humanitaire goederen is absurd restrictief. Onderdelen voor medische apparatuur mogen niet worden ingevoerd, de waterleiding kan niet worden gerepareerd. Er is een voortdurende dreiging dat de energietoevoer door Israël wordt onderbroken. De economie van Gaza is ineengestort, de bevolking is werkeloos en wanhopig, er is geen geld meer. Ondervoeding begint de kop op te steken. Deze blokkade kweekt wanhoop, woede en haat, geen vrede. In Gaza heerst een onaanvaardbare humanitaire crisis. De vraag naar hulp groeit en de kosten van hulp stijgen bovendien door de blokkade. Er moet daarom door de lidstaten meer financiële steun aan de UNHRA en de andere organisaties ter plekke gegeven worden. De Europese Commissie zette die stap al en sommige lidstaten ook. Ook het Europees Parlement stemde gisteren voor verhoging van de hulp. Mijn fractie vraagt dringend aan de Raad om dat besluit te steunen. Maar hulp alleen is niet genoeg. Het voorzitterschap blijft hier vanavond bedeesd, voorzichtig. Maar de Europese Unie kan niet langer de morele verantwoordelijkheid nemen om wel hulp te geven, maar geen politieke stappen te ondernemen tegen de blokkade. Uit naam van mijn fractie verzoek ik daarom het voorzitterschap, de Raad en de Europese Commissie om Israël krachtig op te roepen de blokkade onmiddellijk te stoppen. In Gaza wordt een bevolking collectief gestraft. Dat is illegaal volgens artikel 33 van de vierde Conventie van Genève. Bovendien is deze methode Israël onwaardig. Dat hoort de Europese Unie aan Israël te zeggen in plaats van passief te blijven, juist omdat de Unie een bondgenoot is. Dit geeft de associatieovereenkomst met Israël betekenis. Alleen door op te treden tegen de blokkade neemt de EU de mensenrechtenparagraaf daarin serieus.
69
70
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Chris Davies, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik spreek niet namens mijn fractie, maar als Parlementslid dat dingen gezien heeft die hij niet had willen zien. Ik hoop maar dat de minister niet gelooft in de schijnheilige prietpraat die hij hier heeft staan voorlezen. Om ook maar één moment de suggestie te willen wekken dat het beleid van de Europese Unie onpartijdig is, is ronduit ridicuul. Iedereen weet drommels goed dat er hier sprake is van beleid met dubbele standaarden. Wij verwachten en verlangen van de Palestijnen dat zij gehoor geven aan elke eis die wij stellen. Aan de Israëliërs vragen wij slechts om te voldoen aan onze wensen. Een onwelriekende situatie, die dubbele standaarden. commissaris, weet u nog dat u hier een aantal maanden geleden aanwezig was, nadat de Palestijnse delegatie teruggekeerd was van een ontmoeting met de heer Haniyeh in de Gazastrook, voordat de Palestijnse eenheidsregering uit elkaar viel, en dat u toen ten overstaande van dit Parlement zei dat u alles zou doen wat in uw macht lag om de regering te steunen? Nog geen twee weken daarna was die natuurlijk al gevallen! Onder meer vanwege het feit dat wij geweigerd hadden te spreken met de gekozen vertegenwoordigers. Wij weigerden te spreken met de heer Haniyeh, en dus hoefde het ons helemaal niet te verbazen dat nadat wij de democratische krachten ondermijnd hadden, de gewelddadige krachten de overhand kregen. Het blijkt nogal moeilijk te zijn lering te trekken uit de geschiedenis. We moeten nu eindelijk eens de wensen van het Palestijnse volk serieus nemen. Het is de hoogste tijd enig respect te tonen voor de democratische krachten en erkennen dat het onmogelijk is om vrede te stichten zonder te spreken met de vijand. (Applaus) Als we blijven weigeren in contact te treden met de elementen in Hamas die ons een hand willen reiken, zal vrede in het Midden-Oosten een onhaalbaar doel blijven. Dan nog een vraag over de ontwerpresolutie die voor ons ligt. Hoe halen wij het eigenlijk in ons hoofd om geld te geven aan de Gazastrook? Wat heeft de Europese Unie hier nu eigenlijk mee te maken? De Gazastrook is een Israëlisch gevangenenkamp! Het heeft niks met ons van doen. Het is de verantwoordelijkheid van de Israëliërs om deze anderhalf miljoen mensen in leven te houden. Zij zijn degenen die hen in de ellende ondergedompeld houden. Het is niet onze verantwoordelijkheid het geld van onze belastingbetaler in te zetten om datgene recht te breien dat Israël krom maakt. Tot slot nogmaals over de kwestie van onpartijdigheid. De afgelopen weken hebben we kunnen waarnemen dat het Israëlische leger opnieuw opdracht heeft gegeven tot de confiscatie van Palestijns land voor de bouw van wegen waarmee het mogelijk wordt de E1-nederzetting te bouwen - een verdere uitbreiding van de joodse nederzettingen in Oost-Jeruzalem - tegen elke toezegging in die wij van de Israëliërs verlangd hebben, en funest voor elk sprankje hoop dat er nog was op een goede uitkomst van de aanstaande vredesbesprekingen. Nu de Palestijnen elke hoop op een leefbare, onafhankelijke Palestijnse staat voor hun ogen zien verdampen, wat denkt de Europese Unie daar dan aan te doen? Natuurlijk niks anders dan een paar mooie woorden declameren, en verder niks! Ryszard Czarnecki, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik was lid van de vijfmansdelegatie van het Europees Parlement dat een aantal belangrijke dagen in
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de Palestijnse Autonome Gebieden heeft doorgebracht. Ik zeg dit, omdat ik niet wil dat ons debat omslaat in een zeer politiek debat, waar het Europees Parlement de rol van aanklager tegen iemand op zich neemt. Ik zou graag boven de politieke scheidslijnen staan en overleggen hoe we het civiele Palestina kunnen helpen. Laat ons echter duidelijk maken dat het ernaar uitziet dat het naar een hoger plan tillen van de levensstandaard in de Gazastrook, het normale functioneren van ziekenhuizen en scholen, de onbelemmerde toegang tot drinkwater, voedsel en elektriciteit, het vermogen om normaal in de landbouw te werken er eerder toe zullen voeren dat de spanningen in de Palestijns-Israëlische betrekkingen zullen afnemen en eveneens de vijandige gevoelens jegens de bewoners van de Joodse nederzettingen, de Israëlische nederzettingen en de Staat Israël op zich. Een paar maanden geleden sprak ik in dit Huis over de controversiële teksten die in sommige Palestijnse scholen werden uitgedeeld, in Palestijnse schoolboeken, maar nu zijn we van het ene extreem naar het andere gegaan. We kunnen niet meer bepaalde aspecten van het Palestijnse schoolsysteem bekritiseren, omdat dit schoolsysteem daadwerkelijk ter ziele is gegaan. Maar aan deze medaille zit ook een andere kant, een intern Palestijns aspect. De politieke patsituatie tussen Hamas en Fatah en het kamp van President Abu Mazen houdt aan. Deze impasse maakt het voor de Palestijnse instellingen moeilijk om te functioneren, en brengt daarom schade toe aan de Palestijnen die daar wonen, en is met zekerheid niet de schuld van Israël. We spreken veel over een blijvende vrede tussen de Staat Israël en de Palestijnen, maar dat heeft iets weg van over een huis te praten en met het dak te beginnen. We moeten altijd van de fundamenten af beginnen te praten, en de fundamenten zijn in dit geval een verbetering van de werking van de Palestijnse machtsstructuren, de openbare instellingen en de humanitaire hulp voor de bevolking van Palestina. Margrete Auken, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, het bezoek aan de Westelijke Jordaanoever en Gaza van een paar weken geleden dat werd genoemd was schokkerend – zelfs voor degenen onder ons die er al vaak zijn geweest. De sluiting van de grenzen door Israël en de ontelbare wegblokkades zorgen ervoor dat het onmogelijk is om een gezonde economie te ontwikkelen, en om de regels van de EU betreffende de humanitaire hulp na te leven. De Raad en de Commissie moeten onmiddellijk ingrijpen om de Palestijnse economie weer op de rails te zetten. Ik wil het duidelijk zeggen: zonder zo’n interventie kan de vredesconferentie niet slagen. Zoals al herhaaldelijk is gezegd, kun je de economische dimensie en de politieke dimensie niet van elkaar scheiden. Met andere woorden, de bezetting door Israël moet ophouden of er zal nooit vrede komen. Behalve de economische uitputtingsslag, vindt er op het ogenblik ook een radicalisering van de Palestijnen plaats. Zij wordt sterker onder de armen, waarvan er almaar meer zijn als gevolg van de blokkade van Israël – en onder de jongeren. De oudere generaties van de Palestijnen hebben er herhaaldelijk voor gewaarschuwd dat de jongeren die nu groot worden nog nooit huis aan huis met de Israëli’s hebben gewoond, en dat hun enige ervaring met de Israëli’s lelijke muren, militaire invasies en tienersoldaten zijn die hun vaders vernederen. Dit is niet de beste methode om vrede te scheppen, maar wel onverbiddelijke vijanden. Noch is er vertrouwen in de EU die de democratische verkiezingen in de Palestijnse gebieden negeerde en door het isoleren van de Hamas zowel diplomatieke onbekwaamheid heeft getoond als ook, weer eens, dubbele standaards. Waarvan iedereen die bij dit vraagstuk betrokken is zich bewust moet zijn, is dat er geen vrede zal komen, totdat alle Palestijnen
71
72
NL
Handelingen van het Europees Parlement
in de lopende onderhandelingen zijn vertegenwoordigd. Zoals de heer Davies en anderen al hebben aangevoerd, zal alle hoop teniet worden gedaan wanneer, zoals bericht, de regering van Israël de onteigening van E1 werkelijk omzet. Zowel de VS als ook de EU hebben in onverbloemde taal gezegd dat dit niet moet gebeuren. De vraag die de Raad en de Commissie nu moeten beantwoorden is wat zij willen ondernemen om deze onteigening van het Palestijnse Oost-Jeruzalem te verhinderen. Luisa Morgantini, namens de GUE/NGL-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, één minuut is in het geheel niets. De heer Lobo Antunes sprak over moedige gebaren en stappen: de moedige stap die de heer Olmert dient te nemen is om alle nieuwe nederzettingen dicht te gooien, om duizenden Palestijnen vrij te laten, op te houden met de militaire invallen op de Westelijke Jordaanoever, het uit de weg ruimen van de checkpoints en het opheffen van de blokkade van Gaza! Hij zou met concrete stappen naar de onderhandelingen moeten komen; in plaats daarvan kregen we gisteren nieuwe landconfiscaties in Jeruzalem te zien. Hier in de Europese Unie dient onze moedige stap het verwerpen van iedere vorm van collectieve straf te zijn die door de regering van Israël aan de burgerbevolking wordt opgelegd. Onze plannen in Gaza zijn gestagneerd omdat er geen cement is, er geen buizen zijn, en de kosten zich hebben verviervoudigd en het UNRHA doorgaat met het aansporen tot noodmaatregelen. De resolutie die morgen door ons zal worden aangenomen roept ertoe op om de blokkade van Gaza op te heffen en overal voor een vrij verkeer van mensen en goederen te zorgen, maar we zijn ons ervan bewust dat het Palestijns vraagstuk geen humanitair vraagstuk is. Onze verantwoordelijkheid is een politieke: het is de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de militaire bezetting ophoudt en dat twee volken en twee staten ertoe worden opgeroepen om in staat te zijn naast elkaar een veilig bestaan te leiden. Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie. – (NL) Voorzitter, eind vorige week debatteerde een delegatie van ons Parlement in het kader van de TLD met Amerikaanse collega’s over de ernstige situatie in het Midden-Oosten. De Amerikaanse vredesonderhandelaar Dennis Ross adviseerde ons toen heel praktisch hulp te bieden aan de Palestijnse bevolking in haar precaire bestaan. Een netwerk van betrouwbare, politiek onafhankelijke NGO’s is daarbij geboden. Raad en Commissie, in hoeverre ziet u daar, voor zowel de Westelijke Jordaanoever als Gaza, reële mogelijkheden? Intussen ben ik van mening dat aan de huidige interne en externe crisissituatie in Gaza het optreden van Hamas ten grondslag ligt. Zij delegitimeert onveranderlijk de staat Israël en legitimeert geweld tegen Israëli’s en zogenoemde dissidente Palestijnen. Voorzitter, de recente brute moord op de slechts dertigjarige Palestijnse christen Rami Ayyad onderstreept de benarde positie van deze minderheid in Gaza. Raad en Commissie, ik verwacht van u aandacht voor en steun aan de christelijke minderheid in alle Palestijnse gebieden. Edward McMillan-Scott (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de heer Davies vroeg zojuist wat de rol van de Europese Unie is in het Midden-Oosten. Natuurlijk weet ik ook wel dat het een retorische vraag was omdat hij zo graag een oplossing wil, maar feit is dat de Europese Unie een direct belang heeft bij het resultaat van het vredesproces in het Midden-Oosten.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik sta hier namens een kiesdistrict in Yorkshire waar de vier bomaanslagplegers vandaan kwamen die enkele maanden geleden in Londen toesloegen. Zij waren mede hiertoe aangezet door de situatie in het Midden-Oosten. Dat geldt ook voor de plegers van de aanslagen in Madrid. De veiligheid van Europa houdt dus direct verband met de situatie in het Midden-Oosten. Ik ben bovendien van mening dat we historisch en humanitair gezien moreel medeverantwoordelijk zijn voor vrede in het gebied. Het vredesproces is langzaam en met horten en stoten verlopen, heeft geresulteerd in talrijke initiatieven, talrijke intergouvernementele conferenties zoals die van Madrid, Oslo en anderen. En nu zijn we op een punt aanbeland, nu in oktober 2007, waarop een soort radeloosheid heerst om toch maar alsjeblieft te proberen een oplossing te vinden. Ik denk dan ook dat het nu de hoogste tijd is voor een radicaal nieuwe benadering. Een van de zaken die ik zou willen voorstellen is dat er in de recente besprekingen tussen de heer Olmert en de heer Mahmoud Abbas over een definitieve oplossing tevens rekening wordt gehouden met de onderhandelingen die de heer Olmert in hoogsteigen persoon als jong parlementslid in 1987 op persoonlijke titel voerde met de PLO over de hoofdstad van de Palestijnse staat in Oost-Jeruzalem, over de grenzen van 1967, alsook over het opbreken van een aantal nederzettingen. Met andere woorden: hij was daar al in 1987, en nu kunnen deze twee leiders onder aanmoediging van de internationale gemeenschap wellicht deze herfst kiezen voor een radicale aanpak van het vredesproces in het Midden-Oosten en de weg bereiden voor een vreedzame twee-statenoplossing. De heer Triantaphyllides en zijn delegatie die onlangs in Palestina waren, keerden terug met twee fundamentele conclusies in het hoofd. Laten we ons richten op de humanitaire situatie in Palestina, maar later we ook nadenken over de rol die wij als gekozen volksvertegenwoordigers aldaar en elders in dit proces spelen kunnen. Wij zijn er ook nog. Véronique De Keyser (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, terwijl we deze resolutie aan het voorbereiden waren, zeiden we tegen onszelf “geen politiek, alleen humaniteit”. Het is niet te verdragen dat heden een bevolking in een enorm buitenluchtgetto langzaam aan het sterven is, opgejaagd door de camera’s van de gehele wereld, een verzwakte bevolking zonder het recht op ontwikkeling, om zich vrij te bewegen of zijn kinderen een opleiding te geven, maar een bevolking voor wiens overleven we een hoge prijs betalen en die ons bovenal niet mag wegsterven omdat dit een smet op ons zou werpen en onze democratieën hiermee niet om zouden kunnen gaan. Dit jaar zal de Europese Unie meer dan driehonderd miljoen euro hebben betaald om deze crisis af te wenden. Het is te weinig voor de Palestijnen om tot leven in staat te zijn, maar het is tien keer, honderd keer teveel, omdat wanneer men zich aan alle internationale verplichtingen, de vierde Conventie van Genève en de rechten van de mens zou houden dit in het geheel niet noodzakelijk zou zijn. Schande over het getto!, Schande over ons Europeanen! We waren in staat om Berlijn te bevoorraden toen de bevolking daar onder beleg was! Schande over ons die de val van de muur in Duitsland met vreugdetranen toejuichten, maar die nu gevangenen en medeplichtigen van andere muren en andere getto’s zijn! Stop de afgrendeling! Maar vandaag kan de humaniteit de politiek niet doen vergeten. Op 24 september heeft de Israëlische regering een bevel uitgevaardigd tot onteigening van 1100 dunums land in vier Arabische dorpen tussen Jeruzalem en Jericho, om een weg te bouwen die de Westelijke
73
74
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Jordaanoever feitelijk in tweeën zal hakken. Het is een oud Israëlisch plan van 2004 dat Europa en zelfs de Verenigde Staten altijd hebben verworpen. Vandaag, aan de vooravond van de internationale vergadering in Washington is het een echte tijdbom. Hoe kunnen we met Gaza in de val en de Westelijke Jordaanoever in tweeën gesneden nog steeds dromen van twee staten die vreedzaam samen zullen leven. Sharon verklaarde op 8 februari 2005 in Sharm el Sheikh: “We hebben een mogelijkheid om een nieuwe weg te bewandelen. Voor het eerst sinds lang bestaat er in onze regio hoop op een betere toekomst voor onze kinderen en kleinkinderen”. Het is een extreem teer plantje dat de extremisten het liefst zouden willen neertrappen. Wanneer deze weg, en vele anderen, gebouwd worden, dan hebben de extremisten gewonnen. Architecten en aardrijkskundigen gebruiken nu perversere wapens dan bommen. Ze omsingelen Palestina met muren en wegen die iedere droom van een levensvatbare staat uitgedroomd laten zijn. (Applaus) Elizabeth Lynne (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, er is niets dat demoraliserender werkt dan leven in armoede, een leven zonder enig uitzicht, een leven verscheurd door gewapend conflict. Nu er een humanitaire catastrofe wordt uitgestort over de hoofden van de mensen in de Gazastrook, is het enige waar de Israëlische en Palestijnse leiders voor zorgen dat de pijn, armoede, ellende en haat wordt doorgegeven aan een nieuwe generatie jonge Palestijnen. Als direct gevolg van de Israëlische blokkade van mensen en goederenstromen hebben de kinderen niet eens de beschikking over de meest basale onderwijsfaciliteiten. Iedereen daar wordt de fundamentele voorzieningen ontzegd die wij allemaal hier zo vanzelfsprekend vinden. Mensen kunnen niet meer in hun levensonderhoud voorzien omdat vissers, boeren en anderen hun producten niet meer kunnen afzetten. Mensen lijden nodeloos pijn en gaan nodeloos dood omdat er nog maar slechts beperkte medische voorzieningen en behandelingsmogelijkheden zijn, en dit alles tegen een achtergrond van geweld en onderdrukking. Naar schatting van NGO’s zijn er bijna 2000 ernstig gehandicapten erbij gekomen in de Gazastrook. Het gaat meestal om jonge mensen die zijn beschoten door een tank of een scherpschutter, waarbij ze een of meerdere ledematen zijn verloren, hersenschade hebben opgelopen of verwondingen aan het beenmerg. Maar de organisaties die deze mensen proberen te helpen worden in hun werk gehinderd door de Israëlische blokkade en zijn onmachtig de specialistische hulpmiddelen te verkrijgen die zij nodig hebben! Israël dient te voldoen aan zijn internationale verplichtingen, zoals het Verdrag van Genève, en de toegang van humanitaire hulp, humanitaire bijstand en essentiële diensten tot het gebied te garanderen en de grenzen te openen. De Raad en de Commissie dienen de druk op de ketel te houden, maar moeten met alle partijen om de tafel gaan zitten. Want dat is de enige manier om tot een oplossing te komen. Het heeft geen enkele zin te zeggen dat we weigeren met die of die partij te spreken. We dienen een oplossing te vinden door met iedereen rond de tafel te gaan zitten. Als er niks wordt gedaan dan zullen er nog meer mensen nodeloos sterven. 1,3 miljoen mensen in de Gazastrook zullen dan verder zonder enige waardigheid door het leven moeten gaan, en de overdracht van pijn, armoede, misère en haat op een nieuwe generatie Palestijnen gaat dan gewoon door.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Hélène Flautre (Verts/ALE). (FR) Mijnheer de Voorzitter, in een tijd waar de grensovergangen naar de strook van Gaza door het Israëlische leger gesloten zijn en gecontroleerd worden, in een tijd waar er op dagelijkse basis moorddadige invallen worden doorgevoerd, in een tijd waar het aantal bewoners van nederzettingen in de bezette gebieden alsmaar verder groeit, in een tijd waar er, in overtreding van internationaal recht, verder wordt gegaan met de bouw van de muur en de veiligheidspatrouilles verdergaan, zijn er in dit Huis, in het Europees Parlement, nog steeds mensen die de status van Israël als bezettingsmacht zouden willen ontkennen. Dat is schokkerend! Israël is een bezettingsmacht en moet zich zodanig aan de verplichtingen van de Conventie van Genève houden, en met name moet het onder geen omstandigheden gebruik maken van collectieve bestraffing. We zouden er goed aan doen om ervoor te zorgen dat Israël aan zijn verplichtingen voldoet in plaats van rampzalige signalen uit te zenden, wat we bijvoorbeeld deden door de financiering van de brandstofbevoorrading voor de stroomcentrale in Gaza uit te stellen. De krokodillentranen die we hebben gehuild over de schisma’s tussen de Palestijnen zijn werkelijk ongepast nadat de Europese Unie niet in staat was om de inspanningen van Mahmoud Abbas te ondersteunen om de pragmatische vleugel van Hamas te coöpteren. Kunt u zich iets ergers voorstellen? Ramallah uitspelen tegen Gaza? Beslissen wie de goede Palestijnen zijn en hen erbij helpen om de kwaden uit de weg te ruimen. Wie kan aan een blijvende oplossing geloven wanneer de politieke en territoriale eenheid van Palestina niet wordt gewaarborgd? Wie kan geloven dat de vrede voor de Israëli’s en Palestijnen tot stand zal komen door een beleid dat in feite tot radicalisering van de bevolking van Israël en Palestina leidt? De humanitaire situatie in Gaza is een schending van alle normen van menselijke waardigheid. Het opheffen van de blokkade van de Gazastrook moet zo snel mogelijk worden veilig gesteld. Er moet adequate druk op Israël worden uitgeoefend. Deze vraag mag niet langer meer een taboe blijven en ik vraag aan u, aan de Raad en de Commissie, welke maatregelen u van plan bent te nemen om de opheffing van de blokkade te bevorderen en om Israël te dwingen dat het zich aan zijn verplichtingen en toezeggingen houdt. Ik vraag aan u wat u van plan bent om te doen om Israël ertoe te krijgen om zijn plannen op te geven om de Westelijke Jordaanoever in tweeën te snijden door de verbinding van Jericho met Oost-Jeruzalem, een maand voor de internationale conferentie. (Applaus) Kyriacos Triantaphyllides (GUE/NGL). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, de ontwikkelingen in Palestina vinden buitengewoon snel plaats en laten ons bijna geen tijd om te reageren. Dus debatteren we nu over de humanitaire situatie in Gaza, terwijl de Israëlische overheden unilateraal hebben besloten om duizenden hectares Arabisch land te onteigenen om door te kunnen gaan met plan E1, de bouw van een weg die in de praktijk de Westelijke Jordaanoever in tweeën snijdt. U weet dat de internationale gemeenschap tegen dit plan was. Ik geloof dat het nuttig zou zijn wanneer het Parlement ten opzichte van deze kwestie openlijk een standpunt inneemt. De politieke ontwikkelingen achter de schermen hebben dit echter niet toegelaten. Het resultaat is simpel: weer eens blijven we waarnemers terwijl de situatie in Palestina alsmaar erger wordt; iedere dag verzwakt de onderhandelingspositie van de Palestijnen en zijn er twijfels aan de kansen op succes van de voor november geplande internationale conferentie betreffende het Palestijnse vraagstuk.
75
76
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Charles Tannock (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, gisteravond had ik de eer om aanwezig te zijn bij de opening van het Brusselse kantoor van de organisatie Europese vrienden van Israël, een organisatie die als uitgangspunt heeft dat wij het recht van bestaan van de democratische staat Israël en diens recht op voorspoed dienen te steunen. Hamas is echter op basis van diens handvest van 1988 uit op de vernietiging van Israël, en is nog altijd een door de EU verboden terroristische organisatie. Het komt voor mij niet als een verrassing dat met deze resolutie wordt gepoogd het leeuwendeel van de schuld van de huidige situatie in de Gazastrook in de schoenen van Israël te schuiven. Israël’s eenzijdige terugtrekking uit de Gazastrook als een teken van goed vertrouwen van land voor vrede is zo te zien voor de critici van Israël van nagenoeg nul en generlei betekenis. In de resolutie wordt gewag gemaakt van een humanitaire crisis in de Gazastrook, zonder in te gaan op de mogelijke redenen ervan. De aantrekkingskracht van Hamas op de Palestijnse kiezers lag in het feit dat deze organisatie veel van de sociale diensten verleenden die het corrupte Fatah-bestuur verzuimde te verzorgen. Desalniettemin zijn de scholen leeg, want de kinderen zijn te bang om hun huis te verlaten. In de ziekenhuizen worden de gewonden behandeld van dagelijks geweld als gevolg van de gewelddadige machtsovername door Hamas van de Gazastrook en de nederlaag van het seculiere Fatah-bestuur. Een prominent christen uit de Gazastrook, Rami Ayyad, werd afgelopen zaterdag vermoord, en er werden lukraak acht mortieren en een katjoesjaraket door Hamas op Israël afgevuurd. Bizar genoeg heeft Hamas zelfs de grensovergang bij Khani onder vuur genomen. De resolutie doet een oproep aan Israël de nodige stappen te ondernemen om humanitaire hulpgoederen en essentiële voorzieningen vrij door te laten. Maar het is juist zo dat Israël helemaal niet gezorgd heeft voor het stopzetten van de toevoer van zaken als voedsel, elektriciteit of water in de Gazastrook. Israël stelt zich juist heel terughoudend en gematigd op, ook al voert Hamas aanvallen uit op Israëlische militairen. Ik weet dat Israël wel een dergelijke stroom beschimpingen van dit Parlement had verwacht, maar het moet ook weten dat het op deze plek, en overal in Europa ook vrienden heeft, vrienden die alles gelegen is aan vrede en veiligheid in de regio. Het zal helaas echter nooit zover kunnen komen als dit Parlement zich zo op sleeptouw laat nemen door Hamas. Richard Howitt (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, een humanitaire crisis vraagt om humanitair optreden. Het dient vanavond dan ook onze allereerste prioriteit te zijn iets te doen aan het feit dat aan de ene kant van de grens medische hulpmiddelen en schoolboeken worden tegengehouden, terwijl aan de andere kant ervan leerlingen en zieke mensen erop zitten te wachten. Uit het internationaal humanitair recht vloeit een rechtstreekse verplichting voor de Europese Unie voor om iets te doen. Nu vier maanden nadat de Gazastrook van de buitenwereld werd afgesneden, falen wij wat betreft onze directe betrokkenheid bij de missie voor bijstandsverlening inzake grensbeheer. Ik wil de commissaris bedanken voor haar voorzichtige optimisme van vanavond wat betreft de hernieuwing van het vredesproces en de uitvoering van het tijdelijke internationale mechanisme. We willen haar er uiteraard toe oproepen alles te doen wat in haar macht ligt. Ik wil me aansluiten bij de heer Tannock in zijn veroordeling van de raket- en mortieraanvallen door Palestijnse militanten, maar zijn aanklacht zou veel geloofwaardiger zijn als hij eveneens de luchtraketaanvallen van de Israëlische strijdmachten veroordelen
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
zou waarbij burgers omkomen. Ik zou u, mevrouw de commissaris, alsook het voorzitterschap, dringend willen vragen onverwijld protest aan te tekenen tegen de vanmorgen berichtte inbeslagname van nog eens drie procent van de westelijke Jordaanoever tussen Jeruzalem en Jericho als onderdeel van het E1-annexatieplan. (De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) Miroslav Mikolášik (PPE-DE). - (SK) In het licht van de resolutie van het Europees Parlement van 21 juni betreffende het MEDA-programma en de financiële steun voor Palestina, de resolutie van 12 juli over het Midden-Oosten en de verklaring van het Kwartet van 23 september 2007 is het wezenlijk voor het Europees Parlement om met een duidelijk standpunt naar voren te komen ten opzichte van de situatie in Palestina. We moeten echter de situatie echter ten minste vanuit twee gezichtspunten in ogenschouw nemen: vanuit het humanitaire en economische gezichtspunt, evenals uit het politieke en veiligheidsoogpunt. Vanuit het humanitaire en economische gezichtspunt is het aan Europa, nadat zij enorme financiële middelen uitgegeven heeft om Palestina te ondersteunen, om voor de technische uitvoerbaarheid van het leveren van deze steun en humanitaire hulp te zorgen. Het is onaanvaardbaar dat Palestijnse burgers geen toegang hebben tot geneesmiddelen en dat instellingen voor gezondheidszorg, scholen en huizen worden verwoest. Zoals het er nu voorstaat, is de toegang tot goed drinkwater en voedsel vaak niet mogelijk op grond van de blokkade van de beweging van mensen en goederen. Vanuit politiek en veiligheidsoogpunt moet het duidelijk worden gemaakt dat de internationale gemeenschap de staat Israël net zo moet erkennen als zij het recht van de Palestijnen op autonomie, Palestina, de Hamas regering incluis, erkent. Tot op de dag van vandaag heeft de Hamas nog niets ondernomen om zichzelf van zijn oprichtingsakte te distantiëren, dat de vernietiging van de Staat Israël als een van zijn doeleinden bevat. Daarin ligt het politieke probleem dat tot een gewapend conflict heeft geleid: terrorisme aan de ene kant en harde verdedigende acties aan de andere kant. Proinsias De Rossa (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst zou ik er graag op willen wijzen dat de heer Tannock Israël absoluut geen dienst bewijst door zijn onvoorwaardelijke steun van Israël’s illegale optreden tegen de Palestijnen, met name wat betreft de Gazastrook. Ik ben voorstander van deze resolutie, met inbegrip van paragraaf vijf. De humanitaire crisis in de Gazastrook is geen novum en komt ook niet onverwachts. Degenen die de afgelopen jaren regelmatig het gebied bezochten hebben telkens weer gewaarschuwd tegen het optreden van Israël dat de bevolking tot volledige wanhoop drijft. De economie bevindt zich nu in een vrije val. De sociale diensten zijn zo goed als opgehouden te bestaan. Ondervoeding en chronische ziekten vieren hoogtij en er zijn geen medicijnen. De Gazastrook is nu volledig afhankelijk van hulp van buiten die ook nog eens wordt tegengehouden door Israëlische embargo’s. Het is een streng door Israël bewaakte gevangenis. We kunnen niet toestaan dat het welzijn van de mensen in de Gazastrook het slachtoffer is van al het politieke gekonkel dat - god betere het - nog eens leiden zal tot vredesbesprekingen. Hierbij veroordeel ik de unilaterale Israëlische beslissing om land in beslag te nemen van vier Arabische dorpen, waardoor Oost-Jeruzalem wordt afgesneden van de westelijke Jordaanoever. Ik betreur het dat noch de Raad, noch de Commissie hier melding van hebben gemaakt. Het zou me verbazen als zij er niets van afwisten. Wij hier in het Parlement hebben er weet van, iedereen heeft er weet van. Wat er nu gebeurt is volledig in strijd met de
77
78
NL
Handelingen van het Europees Parlement
routekaart voor vrede, en in strijd met de overeenkomst dat de grenzen van 1967 niet zullen worden gewijzigd zonder wederzijdse overeenkomst tussen Israël en de Palestijnen. Zbigniew Zaleski (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, met hoop zouden we kunnen verwachten dat het conflict in de loop van de tijd vanzelf wel zal overgaan. Dat is de leegste hoop die er zou kunnen zijn. Nieuwe generaties worden volwassen, en het conflict gaat door en wordt zelfs erger. Men zou eigenlijk moeten denken dat twee naties die vrij dicht bij elkaar staan, de Hebreeërs en de Arabieren, met elkaar zouden kunnen samenleven, maar niet onder de omstandigheden van een hiërarchisch systeem. Iedere onderlinge afhankelijkheid, ongelijkheid, en bovenal het gebrek van een soevereine staatsstructuur voor de Arabieren zal een permanente bron voor negatieve emoties, veroordelingen en vergelding zijn. Wanneer de Staat Israël zich niet aan de territoriale verdeling houdt, vind ik het moeilijk om me vrede in dit gebied voor te stellen, moet ik jammer genoeg zeggen. Net zoals de Joden een recht op hun land, hun staat hebben, zo hebben de Arabieren, de Palestijnen ook een recht hierop. Historisch gezien bestond Palestina voor de Tweede Wereldoorlog, en zoals we zien is het uit het Arabisch geheugen niet uit te vlakken. Iedere dag gaat de situatie voor de mensen in Gaza in zo sterke mate achteruit dat uitbarstingen van opgekropte agressie onvermijdelijk zijn, en al hetgeen we kunnen doen is om met onbehagen en droefheid aan de kant te staan. Het beste wat we van onze kant uit kunnen doen – behalve het tot bedaren brengen van impulsen tot wederzijdse vernietiging en behalve bemiddelingspogingen – is het uitbreiden van de humanitaire hulp aan de mensen wat hen in staat zal stellen om in fatsoenlijke sanitaire omstandigheden te leven, om iets te eten te hebben en ergens naar school te gaan. Maar ik benadruk dat dit alleen een surrogaat voor een oplossing kan zijn, een oplossing waarbij wij, wat we tot onze schande moeten toegeven, niet in staat zijn om het voortouw te nemen. De in de negentiende eeuw in Centraal en Oost-Europa opgedane ervaringen en de gruwelijkheden van de twintigste eeuw in Europa en Afrika tonen duidelijk de machten die aan het werk zijn bij het onafhankelijkheidsstreven van een bevolking. Dit is het streven waarmee we het ook hier van doen hebben. Béatrice Patrie (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, natuurlijk moet de Europese Unie alles wat in haar macht staat doen om de bevolking van Gaza in deze ongekende humanitaire crisis uit de wurggreep te bevrijden. Persoonlijk zou ik erop willen wijzen dat de benoeming door de Israëlische regering van Gaza als “vijandige entiteit” een aantal dramatische consequenties heeft. Israël kan veel grootschaligere operaties in dit gebied doorvoeren dan in het verleden. De Israëlische elektriciteitsmaatschappij kan de elektriciteitsbevoorrading aan de anderhalf miljoen Palestijnen van Gaza tot een minimum reduceren, en het bedrijf Mekorot zal het water dat ze verdeelt rantsoeneren, en het aan de Hamas overlaten om het in de wijken te verdelen. Deze Israëlische strategie die er duidelijk op gericht is om een volksopstand tegen de leiders van Hamas te veroorzaken, is onaanvaardbaar en kan alleen tot een nieuwe geweldsescalatie leiden. Om nog maar niet te spreken van de nieuwe nederzettingen die van Palestina een nieuw Bantoestan maken. Persoonlijk, als lid van het Kwartet, zou ik de Europese Unie de verzekering willen geven dat het enige doel van de voor november geplande vredesconferentie niet het leveren van een uitweg aan de Verenigde Staten is uit de patsituatie waarin het zichzelf in Irak en
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Afghanistan bevindt, maar dat het een werkelijk vredestop is die alle Arabische acteurs bij elkaar brengt. Nickolay Mladenov (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, in elke conflict zijn de burgers de stilzwijgende slachtoffers. Het is onze plicht, onze dure plicht, om in actie te komen en hen te beschermen, en zo te leven in de geest van het motto van de Nobelprijswinnaar Elie Wiesel dat we “nooit stilzwijgend mogen toezien als er ergens mensen lijden en zij het slachtoffer zijn van vernedering”. Ik ben dan ook ingenomen met het initiatief van het Parlement om te debatteren over de situatie in de Gazastrook en tevens ben ik ingenomen met de oproep die met de resolutie aan Israël gedaan wordt om te voldoen aan zijn verplichtingen en om de toegang van humanitaire hulp tot de Gazastrook te vrijwaren. We dienen ons vandaag echter ook nog een aantal andere vragen te stellen. Allereerst dienen we onszelf af te vragen hoe het toch kan dat wanneer de vrede dichterbij komt, het geweld in omvang toeneemt. Hoe kan het toch dat telkens als de stem van de rede in Israël en de Palestijnse gebieden probeert een oplossing te vinden er terroristische groeperingen zijn die de wapens tegen de vrede opnemen? Hoe kan het toch dat sommigen zó doodsbenauwd zijn voor een twee-statenoplossing, waarbij Israël en Palestina in vrede naast elkaar zouden bestaan, dat zij liever hun eigen volk laten lijden en in het verderf storten? We mogen er niet voor terugdeinzen toe te geven dat Hamas als gevolg van hun verzet tegen een vergelijk en als gevolg van hun oproep tot de vernietiging van een legitiem lid van de Verenigde Naties even zozeer verantwoordelijk is voor de rampzalige situatie waarin de mensen in de Gazastrook verkeren. Ze zijn bang voor de vrede en wakkeren het geweld aan. Ik 2005 zijn er vanuit de Gazastrook 400 raketten afgevuurd op Israël. In 2006 waren dat er 1726. In 2007 waren er tot nog toe bijna duizend. Vele mensen zijn omgekomen, honderden werden verwond en duizenden geëvacueerd. En dat zijn ook burgers: mannen, vrouwen en kinderen. 26 september jongstleden werden er vanuit de Gazastrook 54 mortieren afgevuurd op de grensovergang van Sufa. De dag daarop waren de salvo’s gericht op de grensovergangen waar de commissaris het over had, Erez en Karem Shalom. Deze grensovergangen werden tot doelwit gekozen omdat Hamas denkt dat sluiting van deze overgangen voorziet in de realisering van een doel, namelijk het lijden in de Gazastrook te verergeren zodat de mensen de kant kiezen van Hamas. Dat is echt de verkeerde strategie. Laten we openlijk erkennen dat er krachten zijn binnen de Gazastrook die terreur en angst willen zaaien om zo profijt te kunnen trekken uit het lijden van hun eigen volk. Jamila Madeira (PSE). – (PT) Jimmy Carter heeft deze week in een interview gezegd dat er sinds president Clinton geen vertrouwelijke gesprekken meer over het onderwerp Midden-Oosten onder de bescherming van de Verenigde Staten van Amerika hebben plaatsgevonden. De verwachtingen lopen daarom hoog op ten opzichte van de internationale conferentie in november. Het wordt verwacht dat er een tastbare ontwikkeling zal komen zodat we werkelijk een tijdschema voor de oplossing van het menselijk leed en het conflict in het oog kunnen vatten.
79
80
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De humanitaire situatie in Gaza gaat op het moment achteruit. Niet tegenstaande dat we een paar maanden geleden met een open gevangenis te maken hadden die steeds sterker afgesloten werd, zo wordt dit steeds duidelijker wanneer we iedere dag de doden tellen, de honger, de angst, de macht van de wapens en hun gevolgen, aan beide kanten van de muren, op de levens van de burgers zien. In het licht van de Conventie van Genève wordt humanitaire hulp dringend benodigd en is het gebiedend dat Israël het toestaat dat deze hulp wordt verleend. Het verkeer van personen en goederen moet realiteit worden, omdat we anders met een werkelijke menselijke tragedie in deze kuststrook te maken krijgen. De hoofddoelstellingen die we op de komende internationale conferentie moeten uitvaardigen zijn een eind te maken aan het geweld en een oplossing op de grondslag van de bestaande resoluties te zoeken die het de Palestijnen en de Israëli’s mogelijk maakt om in vrede samen te leven, voor het te laat is. Christopher Beazley (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, twintig jaar geleden waren er drie brandhaarden die overal in de wereld tot grote ontsteltenis leidden, namelijk Zuid-Afrika, Ierland en het Midden-Oosten. In de eerste twee gevallen heeft er verzoening en een politieke transformatie plaatsgevonden. In het Midden-Oosten is er geen vooruitgang geboekt. Erger nog, de situatie is er achteruitgegaan. De humanitaire catastrofe in de Gazastrook noopt ons tot optreden, in de wetenschap dat verzoening en politieke transformatie wel degelijk mogelijk zijn, noodzakelijk, de aangewezen weg. Het is eveneens duidelijk dat de Palestijnen en de Israëliërs hun geschillen niet op eigen kracht kunnen bijleggen. Beide zijden grijpen telkens naar geweld, hetgeen de impasse alleen maar groter maakt. De humanitaire catastrofe in de Gazastrook is een van de ernstigste dieptepunten in het zestigjarige conflict in het Midden-Oosten. Wat wij wensen is veiligheid voor de staat Israël en veiligheid voor de staat Palestina. Op dit moment is er van geen van beiden sprake. Er moet dus een nieuwe weg worden ingeslagen. Het staat buiten kijf dat de regering van de Verenigde Staten de verantwoordelijkheid en ook de middelen heeft om een beslissende invloed uit te oefenen op Israël, bijvoorbeeld door hen op te roepen de blokkade van de Gazastrook op te heffen. Op eendere wijze dient de Europese Unie de Palestijnen ertoe te brengen af te zien van geweld, zodat beide zijden hun doelstelling - een staat die een veilig bestaan is beschoren - op de enige mogelijke manier, namelijk op vreedzame wijze, bereiken kunnen. Aangezien deze resolutie eveneens aan de parlementen van Palestina, Israël, Egypte, alsook aan de Europees-mediterrane Vergadering zal worden doorgestuurd, zouden we deze op constructieve wijze gepaard kunnen doen laten gaan van onze steun aan een parlementaire dialoog ter vervanging van de huidige uitputtingsslag, een uitputtingsslag waaraan een eind dient te komen zodat het Heilige Land niet langer wordt bezoedeld. Eija-Riitta Korhola (PPE-DE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, er is menselijk leed in de Gazastrook. De humanitaire crisis is in de laatste paar maanden uitgegroeid tot een catastrofe. Het gaat niet meer alleen om een tekort aan basisvoedingsmiddelen. De Palestijnse economie is ineengestort en het is moeilijker geworden om handel te drijven. Het alledaagse leven van de mensen ligt aan diggelen en de hulpverleningsorganisaties kunnen in de regio niet werken. De mensen die daar wonen zijn gevangen door een blokkade, en zoals de
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
commissaris heeft gezegd, dreigen dezelfde problemen ook op de Westelijke Jordaanoever op te doemen. De inwoners van Gaza zijn de slachtoffers van een mislukt beleid van de kant van beide crisispartijen. Het is één ding om over de Hamas als vijand en terroristische organisatie te spreken; het is iets geheel anders om heel Gaza tot vijandig territorium te verklaren. Het is één ding om over Israël als de vijand te spreken; het is iets geheel anders om niet met de basisdienstverleners en de internationale organisaties samen te werken. Alhoewel de crisispartijen een dood punt hebben bereikt, hebben ze beiden de verantwoordelijkheid voor de fundamentele humanitaire rechten. De resolutie van de Parlementsfracties is een buitengewoon onverbloemde meningsuiting betreffende de crisis in het Midden-Oosten. Het is ontdaan van ieder heimelijk politiek motief. Alles wat er is overgebleven is de ernstige zorg van Europa over het leven van de mensen in Gaza. Ik zou iedereen er graag aan willen herinneren dat dit precies dezelfde zorg is die we eerder dit jaar al tot uiting hebben gebracht. We kunnen geen partij kiezen en we kunnen niet met de vinger op iemand wijzen. Het leed van onschuldige mensen maakt de wens tot verontschuldiging en het zoeken naar rechtvaardiging voor de situatie in Gaza irrelevant. We hebben slechts één eis: dat de crisispartijen ons toestaan om te helpen en dat ze met name zichzelf moeten helpen, omdat het hier om een menselijke crisis van enorme omvang gaat. commissaris, ik hoop dat u deze ene eis van Europa met betrekking tot de situatie in Gaza aan de crisispartijen, de Arabische Liga en het Kwartet overbrengt. Manuel Lobo Antunes, fungerend voorzitter van de Raad. – (PT) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, ik zou u allen willen danken voor uw opmerkingen en redevoeringen, waarnaar ik zorgvuldig heb geluisterd. We begrijpen dat de voortdurende en duurzame ondersteuning van de economische ontwikkeling van de Palestijnse gebieden een van de voorwaarden voor vrede is. Er bestaat een nauwe verbinding tussen de veiligheid, de politieke stabiliteit en de economie. Vrede en veiligheid kunnen daarom alleen worden bereikt wanneer er samen met het vredesproces, dat een geloofwaardig vredesproces moet zijn, een stevig en blijvend economisch fundament wordt gelegd. Al deze initiatieven weerspiegelen onze betrokkenheid bij de ondersteuning en de verbetering van de levensomstandigheden van de Palestijnse bevolking in Trans-Jordanië en ook in Gaza. Dit zijn de taken die we willen nastreven en we hebben er fiducie in dat de Conferentie van Donorlanden, die voor december in Parijs is gepland, de internationale gemeenschap een gelegenheid zal geven om haar steun te betuigen, naar we hopen ook op praktische manier, voor de Palestijnse Autoriteit en in het algemeen voor de Palestijnse bevolking. Het is wezenlijk dat de internationale gemeenschap de mensen van Gaza niet in de steek laat, zodat hun hoogst precaire humanitaire situatie niet langer een politieke factor van instabiliteit, spanning en onenigheid blijft. Ik zou willen zeggen dat de Europese Unie een op stevige zuilen en beginselen gebaseerde politieke strategie voor het vredesproces in het Midden-Oosten heeft en dat dit de reden is waarom de Europese Unie een graag geziene partner in het politiek proces is. We hebben ook een consequent hulpbeleid voor degenen die er het meeste behoefte aan hebben in de Palestijnse gebieden. De cijfers die ik zelf presenteerde en waarnaar de commissaris verwees,
81
82
NL
Handelingen van het Europees Parlement
spreken hier ongetwijfeld boekdelen. Ik hoop dat in dit opzicht allen het voorbeeld van de Europese Unie zullen volgen. Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is ons allemaal maar al te goed bekend dat de situatie in de Gazastrook dramatisch is. We weten eveneens allemaal dat, ook al verstrekken we nu heel veel humanitaire hulp, er uiteindelijk ook een politieke oplossing gevonden moeten worden. Zoals ik eerder al zei, en dat is zojuist nog eens herhaald door het voorzitterschap, is deze internationale ontmoeting een buitengewoon belangrijke gebeurtenis. We hebben allemaal duidelijk gemaakt dat dit niet slechts een mooie fotosessie mag zijn. De ontmoeting dient echt ergens over te gaan en we hopen dat de onderhandelingen en de persoonlijke gesprekken tussen premier Olmert en president Abbas mogen uitmonden in een belangrijk eerste document, niet in de eerste plaats over buitengewoon moeilijke kwesties, in de wetenschap dat vanaf dat moment de ideeën verder uitgewerkt zullen worden in werkgroepen. Er liggen zoals bekend vele mogelijke alternatieve oplossingen op tafel. Tegelijkertijd is het een hele lange tijd niet mogelijk geweest om de twee partijen bij elkaar te krijgen tijdens een dergelijke internationale bijeenkomst die de steun geniet van de Europese Unie, de Verenigde Staten, Rusland en de Verenigde Naties, alsook ruggesteun van de Arabische Liga. Het is erg belangrijk dat ook de Amerikanen deze keer gezegd hebben dat zij bereid zijn de zogeheten “follow-upgroep” van de Arabische Liga, inclusief Syrië en Saudi-Arabië, uit te nodigen. Dat betekent dat er ergens een kleine opening is ontstaan. Dat neemt niet weg - en dat kwam naar voren uit de tweede vergadering die we gehad hebben, de bijeenkomst van het ad hoc Verbindingscomité – dat politieke onderhandelingen alleen niet volstaan. Er dient ook een omslag te worden bewerkstelligd in de dagelijkse praktijk. Dat is van cruciaal belang. Het gaat dus ook om het bevorderen van de economische ontwikkeling, hetgeen onderdeel uitmaakt van het mandaat van Tony Blair - iets waar we hem zoveel mogelijk bij willen steunen. Deze mogelijkheid en kans dienen we met beide handen aan te grijpen. Ik hoef u ook niet te zeggen, en ook niet aan hem - we hebben samen langdurige discussies gevoerd - dat economisch herstel, zoals ook de Wereldbank duidelijk gesteld heeft, alleen mogelijk is als de toegang en het verkeer wordt verbeterd, als de private sector in de Gazastrook wordt ondersteund - deze dient écht onderdeel te blijven uitmaken van de economie aldaar - en uiteraard indien zaken als goed bestuur worden bevorderd. Wij streven ernaar een leefbare Palestijnse staat op te richten wanneer in politieke kringen de geesten, om het zo te zeggen, rijp zijn. Ik weet dat er geen snelle oplossing bestaat, maar er is nu wel een onderhandelingsproces nodig dat snel op gang komt, en ook dienen er snel projecten van de grond te komen. Er worden al de nodige voorbereidingen getroffen om ervoor te zorgen dat alles na de internationale ontmoeting, en misschien na of op het moment van de donorconferentie, gereed is. We denken na over projecten die tussen twee haakjes door ons en ook door Tony Blair zijn geselecteerd en goedgekeurd. We denken aan projecten zoals het opnieuw inrichten van scholen, zodat de mensen zien kunnen dat er ter plekke ook daadwerkelijk iets gebeurt. Op zoek naar de juiste oplossingen bestuderen we op dit moment tevens vele andere projecten. Voor deze oplossingen is uiteraard ook de steun van Israël benodigd.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Verder dient uiteraard rekening te worden gehouden met de door Israël ter tafel gebrachte veiligheidskwesties. Maar uiteindelijk dient er een politieke oplossing te worden gevonden, en president Abbas is de gekozen president van alle Palestijnen. Daarom dienen wij hem ons vertrouwen te schenken en met hem samen te werken en hem te steunen. Tevens zou ik u willen danken voor het feit dat u de Commissie met zo’n gulle hand 10 000 euro extra ter beschikking stelt voor de begroting voor de Palestijnen voor 2008. Dat geld zullen we zeker nodig hebben en is ook van groot belang voor onze donorconferentie. Ik wil er ook nog op wijzen dat wij niet alleen christenen ondersteunen - zoals beweerd door de heer Belder - maar dat wij de meest kwetsbare sectoren van de Palestijnse bevolking ondersteunen, waarvan sommigen, maar niet allen, christenen zijn. Wij kijken naar hulpbehoeftigheid, niet naar godsdienst, zoals ik al eerder gezegd heb. Dan tot slot wil ik u verzekeren dat wij ons terdege bewust zijn van hetgeen dat velen van u hebben gezegd. We hebben de situatie geanalyseerd. Het enige wat nu nog moet gebeuren, is een politieke oplossing verzinnen, waarbij we tegelijkertijd zo goed en zo kwaad als ons dat lukt zullen proberen het lijden te verzachten. De Voorzitter. − Ik deel mee dat ik overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement een ontwerpresolutie (1) heb ontvangen. Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen, 11 oktober 2007, plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 142) David Martin (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik sluit mij bij de anderen aan in hun oproep aan Israël om diens verplichtingen krachtens het verdrag van Genève na te komen, en dus om ervoor te zorgen dat humanitaire hulp, humanitaire bijstand en essentiële diensten, zoals de bevoorrading met elektriciteit en brandstof, de Gazastrook binnen kunnen. Israël moet de blokkade op de Gazastrook opheffen en ervoor zorgen dat overeenkomstig het akkoord inzake toegang en verkeer en de EU-missie voor bijstandsverlening inzake grensbeheer, mensen en goederen bij Rafah de grens over kunnen, en goederen bij Karni. Alle instellingen van de Europese Unie, dus ook de Raad, de Hogere Vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, alsook de Commissie dienen de volle verantwoordelijkheid te nemen voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst. Tot slot sluit ik mij aan bij de oproep aan Israël om de blokkade van de financiële stromen naar de Gazastrook sinds 25 september 2007 weer ongedaan te maken. Het feit dat men in de Gazastrook zo goed als geen toegang heeft tot financiële middelen heeft namelijk een buitengewoon negatieve invloed op het economische, sociale, en dagelijks leven van het Palestijnse volk. 19. Actieplan voor een maritiem beleid voor de Europese Unie (mededeling van de Commissie) De Voorzitter. − Aan de orde is een debat over de mededeling van de Commissie betreffende een actieplan voor een maritiem beleid voor de Europese Unie.
(1)
Zie notulen.
83
84
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Joe Borg, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, vandaag is een gedenkwaardige dag. Precies 500 jaar geleden kwam de Duitse cartograaf Martin Waldseemüller met zijn baanbrekende visie van een nieuwe wereld waarin Europa door middel van de oceanen en de zeeën in verbinding staat met Afrika, Azië en de Amerika’s. Tevens is 10 oktober de dag waarop de koning van Portugal opdracht gaf aan Bartolomeus Dias om een handelsroute te zoeken naar Azië. Vandaag is ook de dag waarop de Verenigde Staten de ontdekking van de nieuwe wereld door Columbus vieren. Al met al dus een zeer gedenkwaardige dag in de maritieme geschiedenis. Ik voel oprechte trots vandaag hier in het Parlement te zijn om te spreken over de nieuwe en spannende maritieme toekomst voor Europa, een toekomst die voortbouwt op het sterke maritieme erfgoed dat Europa heeft meegekregen uit het verleden, maar waarbij strategisch vooruit wordt gekeken naar hoe het welzijn en welvaart van Europa die zo nauw verbonden zijn met de oceanen en de zeeën op een hoger plan kan worden gebracht. Op basis van haar eigenzinnige visie op de oceanen en zeeën heeft de Commissie eerder vandaag een geïntegreerd maritiem beleid voor de EU gepresenteerd. Voor de eerste keer in de 50 jaar van haar bestaan heeft de Europese Unie expliciet erkend dat er voor de zeeën en oceanen een geïntegreerde benadering nodig is. Dit radicale uitgangspunt is gebaseerd op het onweerlegbare argument dat bijna elke belangrijke kwestie waar Europa vandaag de dag voor staat - en dan heb ik het over energie, klimaatverandering, innovatie, internationaal concurrentievermogen, het scheppen van werkgelegenheid, milieubescherming, handel, vervoer enzovoort - een maritieme dimensie heeft. Naar welke sector u ook kijkt, er bestaat altijd een sterk verband met de maritieme sector. Het zou onverstandig, zelfs kortzichtig zijn als de Europese Unie op deze beleidsterreinen geen oog zou hebben voor de overlap met maritieme aangelegenheden. Er is een centrale visie nodig waarmee op een samenhangende en allesomvattende manier beleid kan worden opgesteld om zo het potentieel van deze zeer diepgrijpende complexe dwarsverbanden te maximaliseren. Nu dat de discussies over de wereldwijde opwarming, de mondialisering en de concurrentiekracht van de EU opnieuw urgent zijn geworden, kan men moeilijk ontkennen dat er onmiskenbaar behoefte bestaat aan een maritieme strategie die direct op deze kwesties betrekking heeft. Het is mij een genoegen dat ik vandaag melden kan dat het college van commissarissen overeenstemming heeft bereikt over een geïntegreerd beleidsdocument waarmee exact dat bereikt kan worden dat Europa tot nog toe node missen moest, namelijk een ware centrale visie op de oceanen en zeeën. Het gaat hier niet alleen om visserij of de scheepvaart, of om handel en regionale ontwikkeling, onderzoek of werkgelegenheid, het milieu, of de betrekkingen met derde landen. Neen, het is een beleid dat al deze aspecten omvat, en al deze sterke punten bij elkaar brengt, en deze beziet als een onderling samenhangend geheel. Het is een beleid dat beïnvloed zal worden door en invloed zal uitoefenen op ander communautair beleid. Tijdens de vergadering van het college van commissarissen eerder vandaag werd eigenlijk een heel pakket documenten goedgekeurd, bestaande uit drie hoofdelementen. Ten eerste is er een mededeling waarin het eerder gemelde geïntegreerde maritieme beleid voor de Europese Unie uiteengezet wordt. Daaraan gekoppeld is er verder nog een actieplan waarin de eerste stappen van de tenuitvoerlegging van het beleid uiteen worden gezet. En dan is er nog een mededeling met daarin de conclusies die getrokken zijn op basis van de brede en uitermate succesvolle openbare raadpleging die één jaar geduurd heeft.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De hoofdelementen van het pakket zijn denk ik makkelijk herkenbaar, aangezien deze in grote mate de door uzelf geïdentificeerde prioriteiten weerspiegelen. Een aantal daarvan wil ik u nu echter niet onthouden: de strijd tegen de klimaatverandering met behulp van Europa’s kracht op het gebied van onderzoek en innovatie, met behulp van meer geavanceerde planning voor kwetsbare kusten en door het voortouw te nemen in internationale discussies; een Europese strategie voor maritiem onderzoek waarbij wordt ingezet op excellentie op het gebied van maritieme onderzoekstechnologieën en innovatie om zo bij te dragen aan de Lissabondoelstellingen voor groei en werkgelegenheid, en om ten volste gebruikt te maken van de mogelijkheden die de nieuwe technologieën bieden; betere regulering van het transport over zee om mede ervoor te zorgen dat er binnen de interne markt een ware barrièrevrije Europese ruimte ontstaat voor zeevervoer, alsook om Europa’s buitenlandse handel in dit tijdperk van de mondialisering te ondersteunen; respect voor de cruciale rol die de sector speelt bij het scheppen van economische groei en een onderzoek naar hoe op de beste manier met Europees geld kan worden gezorgd voor duurzame groei en een impuls kan worden gegeven aan de welvaart in afgelegen en achtergestelde regio’s; ervoor zorgen dat bij elke vorm van ontwikkeling rekening wordt gehouden met de invloed op het milieu door het bevorderen van milieuvriendelijke scheepvaart, waarbij het risico op vervuiling wordt verminderend en vormen van visserij worden bevorderd die rekening houden met het totale ecosysteem; een betere aanwending van de planningsinstrumenten, gegevensnetwerken en horizontale coördinatie met als doel de beleidsvorming als het gaat om zee- en kustgebieden te bevorderen en om te zorgen voor een betere internationale naleving van de regelgeving; ondersteuning van maritieme clusters en regionale kenniscentra op maritiem gebied ter vergroting van het Europese concurrentievermogen. Dit is met name een steun in de rug voor het kleinbedrijf dat een uitermate belangrijk onderdeel uitmaakt van de geavanceerde maritieme bedrijfstakken in Europa. Hiermee kan tevens het enorme groeipotentieel van het kust- en zeetoerisme worden bewaarheid. Tevens is het een verdere mogelijkheid om de aantrekkelijkheid van carrières op zee te vergroten. Verder heeft de Commissie vandaag nog een mededeling goedgekeurd waarmee wordt beoogd de aantrekkelijkheid van carrières op zee te vergroten, door een aanzet te geven tot een overzicht van de uitzonderingen die er op allerlei onderdelen van de arbeidswetgeving van de Europese Unie voor zeelieden en vissers bestaan. Het is een gevoelige kwestie en een belangrijk punt van zorg voor veel van de betrokken partijen. Eveneens is er vandaag een achtergronddocument uitgebracht over de belangrijke dwarsverbanden die er bestaan tussen het Europese energiebeleid en het Europese maritieme beleid. We beseffen allemaal terdege dat er enorme uitdagingen voor ons liggen. Om deze aan te kunnen, hebben we concrete voorstellen nodig, voorstellen waarmee we die uitdagingen daadwerkelijk aankunnen. In de afgelopen eeuwen hebben de zeeën en oceanen Europa nieuwe en verstrekkende kansen geboden. Nu, aan het begin van de 21e eeuw hopen wij onze eigen moderne versie van de nieuwe wereld aan kansen te ontdekken. Ik heb echt het gevoel dat we aan het begin van iets nieuws staan. Ik geloof ook dat met het in gang zetten van de in het pakket van vandaag voorgestelde maatregelen, wij Europa op een daadkrachtige wijze op het juiste pad zetten om deze kansen op een geheel nieuwe manier te kunnen verkennen. Het gezegde luidt “niet geschoten, is altijd mis”. Dat is een waarheid als een koe en ook zeker een deel van onze inspiratie die ons steeds verder doet gaan.
85
86
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Desalniettemin dient er tevens op worden gewezen dat er net zoals bij de ontdekkingsreizen in het verleden ook aan de huidige onderneming een prijskaartje hangen zal. In een eerste fase in 2008 zal een aantal voorbereidende maatregelen worden getroffen. Daarvoor is de betrokkenheid van andere partners benodigd en tevens zullen we ook met uw steun er de nodige financiële middelen voor moeten zien te vergaren. Al deze maatregelen zijn een direct gevolg van de achterliggende gedachte van uw verslag van 12 juli. Tot mijn grote vreugde zag ik daarin dat u ondubbelzinnig achter deze maatregelen staat. Een aantal andere ondersteunende maatregelen bevindt zich in een vergevorderd stadium. Deze maatregelen zijn opgenomen in de mededeling van 17 oktober over het havenbeleid, in een andere mededeling over illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visvangst, alsook in een mededeling over duurzaam toerisme. Later zal dit worden gevolgd door maatregelen met betrekking tot maritieme clusters en maritiem vervoer. Als kers op de kaart vindt er ten slotte op 22 oktober in Lissabon een discussie plaats met de 27 Europese ministers belast met maritieme zaken, waaronder ministers van vervoer, visserij, milieu, defensie en anderen. De resultaten ervan zullen worden meegenomen in de discussie die met het oog op de goedkeuring van dit beleid later tijdens de Europese Raad in december plaatsvinden zal. Vandaag is het dus niet het einde van de reis, noch het begin. Wel is het een belangrijke mijlpaal, waarbij wij een beslissende stap maken van de periode waarin wij hebben nagedacht naar hetgeen u als Parlement van ons gevraagd heeft en waar wij als Commissie reikhalzend naar uitzien, namelijk daadwerkelijk optreden. Het Europees Parlement heeft in dit hele proces een sleutelrol gespeeld en heeft ons van buitengewoon waardevolle feedback voorzien. Ik zou daarom nogmaals het Parlement in het algemeen, en de rapporteurs en de Parlementsleden die zich met dit project hebben beziggehouden in het bijzonder, hartelijk willen bedanken. Het was mij een buitengewoon genoegen om deel te nemen aan een groot deel van de door het Parlement gehouden hoorzittingen en vergaderingen. Ik kijk oprecht uit naar voortzetting van deze dialoog. Het Parlement zal een centrale rol blijven spelen in de verdere ontwikkeling van dit beleid. Dit maritiem beleid tot een succesverhaal maken, kan en wil de Commissie niet alleen doen. Voor succes dienen we verder samen op te trekken. Ik hoop dat ik ook in de toekomst op uw samenwerking rekenen kan. Zoals ik al aan het begin van mijn bijdrage zei, is het vandaag een gedenkwaardige dag. We hebben de zeilen gehesen en hebben koers gezet naar een nieuw avontuur. We hebben er alle vertrouwen in dat dit avontuur Europa een grotere en duurzamere welvaart zal opleveren. We hebben een wereld aan mogelijkheden aan onze voeten liggen. Matthias Groote (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik zou namens de rapporteur van het Parlement over het Groenboek voor het maritiem beleid, Willi Piecyk, de verontschuldigingen willen aanbieden. Hij is vandaag niet in staat om hier te zijn en ik moet u zijn gelukwensen uitspreken. Ik zou mijn lof onder woorden willen brengen – ik ben een lid van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid – over de aansluitende verkeersverbindingen voor de schepen aan wal. Dit is eraan toegevoegd en wanneer we zo’n beslissing tot stand kunnen brengen, dan is dit goed voor de luchtkwaliteit in Europa en is het ook zeer goed ter vermindering van CO2-emissies. Het Groenboek voor het maritiem beleid bevat ook een debat erover dat schepen in het emissiehandelssysteem moeten worden
10-10-2007
10-10-2007
Handelingen van het Europees Parlement
NL
opgenomen. We zijn pas bij een eerste lezing betreffende de opname van het luchtverkeer in de emissiehandel. Het Kyoto Protocol bevat in het geheel geen bepaling voor het luchtverkeer, en daarom luidt de zeer praktische vraag: wanneer is de Commissie van plan een voorstel te doen om het maritieme verkeer in de emissiehandel op te nemen? VOORZITTER: RODI KRATSA-ΤSAGAROPOULOU Ondervoorzitter Marios Matsakis (ALDE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, mag ik ter gelegenheid van de Commissiemededeling over een maritiem beleid voor de EU het Parlement er nog eens aan herinneren dat Turkije nog altijd het enkele jaren geleden opgelegde embargo tegen elk zeevervoer handhaaft dat ook maar enigszins in verband staat met de republiek Cyprus? Dit embargo richt grote schade aan aan de scheepvaartindustrie, en niet alleen aan die van Cyprus, maar aan die van de EU als geheel. (Opmerkingen uit de zaal) Ik spreek Engels nu. Het zou toch wel heel leuk zijn als we vertolking zouden hebben van het Engels naar het Engels. Ik had het dus net over het embargo dat Turkije enkele jaren geleden tegen Cyprus heeft ingesteld, en ik zei dat dit leidt tot enorme schade, niet alleen voor Cyprus, een EU-lidstaat, maar ook voor de EU in haar geheel. Zou ik de Commissie nogmaals mogen verzoeken alles op alles te zetten om de Turkse regering zover te krijgen dat zij de beslissing om dit oneerlijke en nodeloze embargo op de scheepvaart van een EU-lidstaat voort te zetten, herziet? Ik weet dat wij omzichtig met Turkije - misschien wel iets te voorzichtig - moeten omspringen, maar het geduld begint op te raken. Want hoe moet een maritiem beleid er dan uitzien als de schepen van een lidstaat geen toegang hebben tot de havens op de scheepvaartroutes van een kandidaat-lidstaat? Alstublieft, mijnheer de commissaris, kunt u ons beloven dat u met de nodige urgentie serieus aandacht aan deze kwestie zult besteden? Struan Stevenson (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil commissaris Borg graag complimenteren met dit welkome en visionaire actieplan, waarin in het bijzonder aandacht wordt besteed aan elementen op het gebied van de voor mij zo belangrijke visserij. Allereerst is er het geïntegreerde netwerk voor maritiem toezicht. Een dergelijk netwerk is naar mijn mening van cruciaal belang voor de verbetering van de veiligheid en de uitroeiing van de illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij. Ten tweede is er het plan om een halt toe te roepen aan het allesvernietigende vissen met een bodemspannet op de volle zee. Ten derde is er het plan ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van werknemers in de visserij, een van de meest gevaarlijke en slechtst betaalde bedrijfstakken van de EU. En dan hebben we nog de verbeterde samenwerking tussen de kustwachten, het niet langer overboord zetten van vis, en de bevordering van de aquicultuur, een bedrijfstak die goed is voor 65 000 voltijdse banen in de EU. Allemaal schitterende zaken dus.
87
88
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik ben geporteerd van het idee van een routekaart voor maritieme ruimtelijke ordening. Ik heb een vraag over dit specifieke onderwerp. Wie moet dit betalen? Een aantal lidstaten heeft al iets gedaan, zij beschikken reeds over bestemmingsplannen voor de zeegebieden. Ik verwacht dat deze bestemmingsplannen commercieel interessant kunnen zijn, maar wie betaalt er tot die tijd voor? Joe Borg, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, een antwoord op de vraag van de geachte afgevaardigde, de heer Groote, met betrekking tot de CO2-uitstoot. Er dient op te worden gewezen dat de uitstoot van de schepen in verband met het zeevervoer in absolute termen lager is dan die in andere categorieën, zoals de luchtvaart en zelfs het wegvervoer. Maar op individueel niveau is de CO2-uitstoot van schepen wel significant. Daarom is het zinnig maatregelen te treffen en de scheepvaartsector ertoe aan te moedigen de nodige stappen te ondernemen om deze uitstoot te verminderen, zeker met het oog op de maximalisering van de potentiële groei van het zeetransport. Want dat er op dit vlak een enorm groeipotentieel bestaat, staat absoluut buiten kijf. Maar de realisatie ervan dient hand in hand te gaan met een vermindering van de CO2-uitstoot, om zo een situatie te creëren waarin het zeevervoer er nóg consumentenvriendelijker uitziet. Er dient op te worden gewezen dat om dit te kunnen bewerkstelligen er vooral op internationaal vlak initiatieven nodig zijn, want het gaat hier om een wereldwijde bedrijfstak. Er is dus actie op internationaal niveau nodig. De Europese Unie is bereid om hierbij binnen de Internationale Maritieme Organisatie het voortouw te nemen, om zo te komen tot standaarden met betrekking tot de uitstoot van CO2. Indien er geen vooruitgang wordt geboekt dan zal de Commissie bekijken van welke andere opties gebruik te maken om de vermindering van de CO2-uitstoot daadwerkelijk gestalte te geven. Ook kunnen we nog het feit noemen dat er gevallen zijn waarin het als gevolg van tegenstrijdige situaties in zekere zin aantrekkelijk is de CO2-uitstoot te verhogen. Neem het voorbeeld van schepen die in de haven liggen. Aangezien er belasting wordt geheven op het elektriciteitsverbruik aldaar, kiezen veel schepen er uiteindelijk voor om hun motoren te laten draaien om zo geld uit te sparen, zeker omdat er voor brandstof juist een belastingontheffing bestaat. Dus als door middel van een of andere maatregel deze kromme situatie uit de wereld kan worden geholpen, dan zouden schippers een goede reden hebben om gebruik te maken van het elektriciteitsnet in de haven. Dan de vraag van de heer Matsakis over het embargo van Turkije tegen Cyprus. Ik zou er allereerst op willen wijzen dat één of twee hoofdstukken in het kader van de toetredingsonderhandelingen met Turkije nog niet geopend zijn en ook niet geopend zullen worden totdat een aantal zaken met betrekking tot vervoer en visserij, die onder mijn bevoegdheid vallen, opgelost wordt. We doen daarom ons allergrootste best Turkije ervan te overtuigen zijn standpunt te wijzigen. Uiteraard bestuderen we deze kwestie om te kunnen bepalen hoe wij nauwer kunnen samenwerken met Turkije opdat het land - eveneens met het oog op mogelijke toetreding – zorg draagt voor toepassing van het acquis communautaire op dergelijke maatregelen. Dan nog wat betreft de vraag van de heer Stevenson met betrekking tot ruimtelijke ordening op zee, en dan met name wie voor dergelijke bestemmingsplannen zal betalen, het volgende.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Wij doen hier niet het voorstel om van de ruimtelijke ordening een exclusief communautaire aangelegenheid te maken, maar we zeggen dat dit onder de bevoegdheid valt en tot de taken behoort van de lidstaten. We zouden echter wensen dat de lidstaten die nog geen bestemmingsplannen voor hun zeegebied hebben opgesteld, dit in navolging van andere lidstaten wel doen, en willen hen hiertoe aanmoedigen. Er kunnen voorbeelden worden gegeven van ruimtelijke ordening op dit vlak in bepaalde lidstaten, die andere lidstaten weer tot inspiratie kunnen dienen. We zullen proberen een zekere samenhang te bewerkstelligen tussen de door de verschillende lidstaten getroffen maatregelen op het vlak van de ruimtelijke ordening op de zee, om zo te vermijden dat er al te grote verschillen ontstaan. Het is dus onze bedoeling het opstellen van bestemmingsplannen aan te moedigen. We zullen de lidstaten helpen de noodzakelijke instrumenten te creëren om deze ruimtelijke ordening doeltreffender te laten werken en we zullen trachten een aantal richtsnoeren op te stellen om te zorgen voor enige uniformiteit in de verschillende plannen. Dat neemt niet weg dat het uiteindelijk aan de lidstaten is en dat het onder hun bevoegdheid valt te zorgen voor bestemmingsplannen voor hun eigen wateren. Margie Sudre (PPE-DE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik kan de wens van de Europese Commissie om de voorheen aparte en soms nogal incoherente sectorbeleiden in een geïntegreerd beleid samen te voegen alleen maar van ganser harte toejuichen. Ik ben zeer verheugd over de nadruk die op het duurzame gebruik van de middelen wordt gelegd, de wens om maritieme deskundigheid te ontwikkelen, de bevordering van duurzame werkgelegenheid en het maximaliseren van de levenskwaliteit van de kustgemeenten. Al deze voorstellen gaan in de juiste richting. Het toekomstig maritiem beleid moet meer doen om de specifieke kenmerken van de ultraperifere regio’s te integreren, evenals hun waardevolle eigenschappen. De ultraperifere regio’s hebben baat bij de beschermde visbestanden. Hiermee moet rekening worden gehouden. Maar deze regio’s zouden bovenal een werkelijk laboratorium kunnen zijn en een fantastische plaats om mariene hernieuwbare energieën te testen en te ontwikkelen. Is de Commissie van plan om het beste te maken van het buitengewone land dat de ultraperifere regio’s ons aanbieden, en dat een deel van de Europese Unie is? Paulo Casaca (PSE). – (PT) Mijnheer de commissaris, mijn hartelijke felicitaties, omdat dit document daadwerkelijk harmonisering bereikt, wat we dringend nodig hebben ten aanzien van twee belangrijke visserijvraagstukken. Aan de ene kant staat de behoefte om de werkomstandigheden van de vissers te waarborgen en aan de andere kant om de visserij te harmoniseren middels een ecosysteemgericht beheer. In de tussentijd zou ik de commissaris willen vragen of hij het bericht in de Financial Times kan bevestigen, volgens welk een door het Directoraat-generaal Maritieme zaken en Visserij in opdracht gegeven onderzoek zware kritiek levert op de uitwerkingen van het microbeheer van ecosystemen uit Brussel, waarbij het een rampzalige beoordeling voor het Gemeenschappelijk Visserijbeleid van de afgelopen vijfentwintig jaren afgeeft en beweert dat de visserij die aan het GVB onderhevig is in veel sterkere mate aan overbevissing leidt dan wereldwijd gemiddeld. Bestaat dit verslag, wordt het aan de Commissie Visserij van het Europees Parlement voorgelegd, en wat denkt de commissaris over de kritiek?
89
90
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Philippe Morillon (ALDE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik wil ook mijn felicitaties aan commissaris Borg met het verrichte werk toevoegen. Hij besloot met “geloof en vertrouw” en het deed me onmiddellijk aan “geloof en durf” denken, wat toentertijd een prachtig motto was. Geloof en durf! U hebt durf getoond. Ik geloof dat de visie die u in de voor ons liggende mededeling bijzonder duidelijk hebt ontvouwd een stap in de juiste richting is. Ik zou één vraag willen stellen die vooral in het middelpunt van de zorgen stond – en er zijn nogal een paar zorgen – die de visserijsector bij deze zaak had. De tenuitvoerlegging van het Geïntegreerd Beheer van Kustgebieden zal natuurlijk sommige van zijn kredieten uit het Europees Visserijfonds trekken. De zorg is dat dit Europees Fonds, waarvan de ontoereikendheid al voor veel klachten heeft gezorgd, het enige fonds is dat zal worden gebruikt. Ik zou graag willen dat de commissaris ons geruststelt over dit onderwerp en bevestigt dat het Structuurfonds, natuurlijk het noodzakelijke fonds voor de ontwikkeling en bescherming van het milieu, ook zijn bijdrage zal leveren aan de tenuitvoerlegging van dit beleid. Joe Borg, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zou allereerst willen ingaan op de vraag van mevrouw Sudre over de ultraperifere regio’s. Het is absoluut niet onze bedoeling om met een dergelijk maritiem beleid – en dat komt duidelijk uit het zojuist goedgekeurde blauwboek en het actieplan naar voren - een one-size-fits-all beleid op poten te zetten. Daarom dient rekening te worden gehouden met de specifieke kenmerken van de perifere regio’s en de ultraperifere regio’s in het bijzonder. Aan de andere kant is het juist weer zo dat de ultraperifere ligging van sommige regio’s de Europese Unie enorme voordelen biedt. Het verschaft ons toegang tot andere oceanen waartoe we anders geen directe toegang gehad zouden hebben. Om de visserij als voorbeeld te geven: het feit dat er ultraperifere regio’s zijn in de Indische oceaan bijvoorbeeld, zoals La Réunion, geeft ons een directe stem in de regionale visserijorganisaties ter plekke, zowel in de reeds bestaande organisaties als in de organisaties die wij voor die zee van de grond trachten te krijgen. Dus ik ben er zeker voorstander van om eens goed te kijken naar de specifieke kenmerken van de ultraperifere regio’s. Bovendien moeten we zien te zorgen voor het maximaliseren van de voordelen die deze ultraperifere regio’s genieten kunnen. En inderdaad, als wij ze daarnaast gebruiken kunnen als laboratorium voor bijvoorbeeld de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen, dan dienen wij dat we zeker te proberen en te bevorderen. Maar daarbij dient er wel op te worden toegezien dat dit niet ten koste gaat van een aantal van hun kwetsbaardere kanten. Wat betreft de vraag van de heer Casaca over de ecosysteemmethodiek kan ik u allereerst zeggen dat wij als Directoraat-generaal Maritieme zaken en Visserij inderdaad een aantal deskundigen opdracht hebben gegeven tot een onderzoek. Het is onze gewoonte eens in de zoveel tijd een dergelijke opdracht te verstrekken. Het doel ervan is te onderzoeken hoe het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft uitgewerkt en wat de mogelijke valkuilen zijn waar men tegenaan is gelopen, om zo te kunnen leren van het verleden en dan verbeteringen aan te brengen. Het is voor mij geen enkel probleem om dit onderzoek ter beschikking te stellen aan de visserijcommissie. Het is moet ik zeggen inderdaad een uiterst kritische studie, maar wij nemen ons deze kritiek ter harte. Al met al proberen we natuurlijk de hervormingen van
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
het gemeenschappelijk visserijbeleid van 2002 ten uitvoer te leggen. In 2007 bevinden we ons eigenlijk nog steeds in de initiële fase van de werkelijke tenuitvoerlegging van de hervormingen uit 2002 nu wij in de richting schuiven van meerjaarlijks beheers- en herstelplannen, alsook in de richting van visserijbeheer dat meer gebaseerd is op een ecosysteembenadering. We hebben een groot aantal jaren van visserijbeheer geërfd waarin het hele beleid in het teken stond van wetenschappelijke vooruitgang, alsook van de enorme toename van het aantal vissersboten die alle capaciteitsgrenzen te boven ging, waardoor zoiets als duurzame vangst onmogelijk was. We moeten zorgen voor herstel van de situatie en een duurzaam visserijstelsel zien te creëren. Dat brengt maatregelen en initiatieven met zich mee waarvan - nogmaals - ik hoop dat ze de onvoorwaardelijke steun van het Parlement zal mogen genieten. Ik denk daarbij aan het beleid voor het overboord zetten van vis, maatregelen en initiatieven ten behoeve van meerjarig visserijbeheer, visserijbeheer in de vorm van meer gesloten gebieden en meer gesloten seizoenen, kortom, allemaal maatregelen die al heel aardig in de richting gaan van de ecosysteemmethodologie voor de visserij en een maximale duurzame opbrengst. Het eerste voorbeeld van een beheersplan op basis van het principe van maximale duurzame opbrengst betreft het onlangs in juni door de Raad goedgekeurde beheersplan voor schol en tong. We hopen dus verder op de ingeslagen weg te kunnen voortgaan om weer te kunnen komen tot goed visserijbeheer, en wel op basis van de ecosysteembenadering. De heer Morillon zou ik allereerst in antwoord op zijn vraag willen verzekeren dat de geïntegreerde benadering van maritieme zaken niet zal worden gefinancierd uit het Europees Visserijfonds. De uitgaven van het Europese visserijfonds voor de periode 2017-2013 zijn reeds vastgelegd. Van welhaast alle lidstaten hebben we nu de nationale strategisch plannen en de operationele programma’s binnen, en we zijn deze nu aan het bestuderen. Logischerwijze richten deze zich op visserij en acquicultuur. Voor maritieme zaken dient echter naar andere financieringsbronnen te worden gekeken. Ik denk dat de meest logische bron van financiering het Structuurfonds is, alsook de fondsen voor regionale ontwikkeling, want per slot van rekening zijn de kustgebieden tevens regio’s van de Europese Unie. Daarom dient er meer specifieke aandacht te zijn voor de bijzondere behoeften van zowel de kustgebieden als de omliggende zeeën, zodat op die manier indien nodig geld kan worden uitgetrokken voor initiatieven en projecten die al heel dicht in de buurt komen van de juiste instrumenten voor het beheer van een geïntegreerd maritiem beleid. Luís Queiró (PPE-DE). – (PT) Ik zou mijn felicitaties nog willen toevoegen aan degenen die vandaag al aan de commissaris zijn gegeven voor zijn huidige presentatie van het document over het actieplan voor de ontwikkeling van een maritiem beleid van de EU en ik zou graag willen zeggen dat het vandaag gepresenteerde document een reeks van initiatieven bevat die het waard zijn om te worden genoemd, waaronder het voorstel voor een Europese Strategie voor Marien Onderzoek, de ondersteuning van een geïntegreerde aanpak van het nationale maritieme beleid in de lidstaten, evenals de aanbeveling dat Europa als een netwerk moet functioneren op het gebied van de maritieme controle, alsmede het voorstel om multisectorale maritieme clusters op te zetten met de toepasselijke financiële regeling op Europees niveau, om maar een paar van de kenmerken te noemen, natuurlijk.
91
92
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Tot slot zou ik in dit openbaar debat graag de volgende vragen aan de commissaris willen stellen: een groot deel van het gepresenteerde actieplan kan door de Commissie zelf worden nagestreefd en bevorderd, maar het heeft klaarblijkelijk niet de ondersteuning van de Raad en de lidstaten. We hebben de commissaris hier horen zeggen dat het belangrijk is om deze ondersteuning in de vergaderperiode van december van het Europees Parlement te krijgen. Dus is de vraag: wordt er gehoopt dat er daadwerkelijk ondersteuning zal zijn die deze strategie in de eerste linie van de prioriteiten van de Unie zal katapulteren en het daar zal houden, of gaat het om ondersteuning puur voor de vorm? Ik zou willen eindigen met de volgende, mijn tweede vraag: hoe kan ervoor worden gezorgd dat een Europese maritieme strategie tot sterkere coöperatie en coördinatie zal leiden zonder af te glijden in een vergemeenschappelijking van het maritieme beleid, en met name van de nationale maritieme rijkdommen? Georgios Toussas (GUE/NGL). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, de mededeling van de Commissie over een toekomstig gemeenschappelijk maritiem beleid voor de EU heeft dezelfde lijn tegen de arbeiders. Het bevat nieuwe maatregelen om het concurrentievermogen te versterken en de winsten van grote maritieme concerns te verhogen, en het is een aanwijzing voor de intensiteit van de aanval op de arbeiders. Zijn hoofddoelen zijn: het verhogen van de snelheid waarmee de boten en het kapitaal in handen van de grote maritieme concerns worden geconcentreerd; de volledige liberalisering van het maritieme vervoer en aanverwante diensten; de aanvaarding van een strategische rol van de organen van de EU om zo de belangen van het kapitaal in de internationale organisaties volledig tot uitdrukking te brengen; ingrijpende veranderingen in de betrekkingen tussen werkgever en werknemer; het devalueren en privatiseren van de maritieme opleiding om goedkope arbeidskrachten te scheppen; het opleggen van meerdere werkplichten aan havenarbeiders; bureaucratische richtlijnen en verordeningen die de veiligheidsomstandigheden op de schepen of de bescherming van het menselijk leven op zee niet verbeteren. Commissaris, het internationale akkoord over de codificatie van de wetgeving inzake maritieme werknemers is nog in behandeling. Wat is de houding van de Commissie betreffende deze kwestie? Welke maatregelen denkt zij te ondernemen – ik ben aan het eind van mijn betoog, mevrouw de Voorzitter – ten aanzien van een situatie waarvoor u misschien niet alleen verantwoordelijk bent, dat wil zeggen tegen de door monopolistische toeristengroepen en particulieren veroorzaakte erosie aan de kustlijn van de lidstaten? Gerard Batten (IND/DEM). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, de commissaris verwees naar een aantal grote historische gebeurtenissen op zeevaartgebied, iets waar ik mij graag bij zou willen aansluiten. De meeste mensen zijn wel bekend met het refrein van het volkslied “Rule Britannia”, maar willen wel eens één bepaald woord fundamenteel verkeerd zingen. De correcte versie is niet “Rule Britannia, Britannia rules the waves”, maar “Rule Britannia, Britannia rule the waves”. Het woord “rules” maakt er een bombastische bewering van. Het juiste woord “rule” maakt er juist een aansporing en ook een waarschuwing van. Het werd vroeger zo uitgelegd dat Groot-Brittannië de zee diende te beheersen om zo zijn vrijheid en onafhankelijkheid te kunnen waarborgen. Nu regeren de Britten niet eens zichzelf, en wordt meer dan tachtig procent van de wetten uitgevaardigd door de Europese Unie. Het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft de Britse visserijsector naar de kelder gejaagd en heeft een ecologische ramp veroorzaakt in de Britse wateren. Waarom zouden
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
wij gezien deze desastreuze staat van dienst moeten geloven dat het maritiem beleid van de EU nu minder rampzalig uitpakken zal dan het gemeenschappelijk visserijbeleid? De Voorzitter. - Er bestaat onder de leden veel interesse om nog een reeks van vragen te stellen, en ik geloof dat we dit belangrijke debat volledig moeten gebruiken. Commissaris, ik zou u willen vragen of u een kort antwoord kunt geven, zodat we het woord aan andere leden kunnen geven en het daarna afsluiten. Joe Borg, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, in reactie op de vraag van de heer Queiró zou ik graag willen benadrukken dat wij aanzienlijke steun verwachten. Op 22 oktober vindt er een informele ministeriële vergadering plaats om alle standpunten van de lidstaten met betrekking tot het door ons voorgestelde pakket maatregelen op tafel te krijgen. We hopen dat dit pakket in december door de Europese Raad zal worden goedgekeurd. Dat is dan een eerste stap. We moet er echter voor waken te proberen het onderste uit de kan te halen en verder te gaan dan wat op de korte termijn haalbaar is. Als blijkt dat dit werkt en als blijkt dat de eerste initiatieven die worden genomen succesvol zijn, dan kunnen wij alsnog naar de lidstaten gaan om te bekijken of er bereidheid bestaat om verder te gaan op de weg van een meer geïntegreerde aanpak van maritieme kwesties. Er dient op te worden gewezen dat dit beleid niet met een wettelijke stok achter de deur staat. Het wil aanmoedigen en faciliteren en er wordt getracht de nodige instrumenten het licht te doen zien om zo te komen tot een grotere mate van coördinatie en samenwerking en een grotere betrokkenheid van de desbetreffende partijen Als we dus naar het actieplan kijken dan is duidelijk te zien dat het geheel gebaseerd is op het principe van bepaalde sectoroverschrijdende instrumenten die gericht zijn op de ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid. Tevens komt naar voren dat men begonnen is om sectorale maatregelen op een meer holistische wijze te benaderen. Er wordt dus rekening gehouden met de mogelijke impact van beslissingen op het gebied van bijvoorbeeld de visserij op andere sectoren en vice versa. Wat de tweede vraag betreft, wil ik erop wijzen dat wij in samenhang met het maritiem beleid vandaag ook nog een mededeling van commissaris Špidla hebben goedgekeurd. Met deze mededeling wordt een debat opgestart met betrekking tot de uitzonderingen op de normale arbeidswetgeving waarmee werknemers in de maritieme sector - de maritieme transportsector en de visserij - te maken hebben. Deze kwestie dient te worden onderzocht, allereerst om te kunnen bekijken of er mogelijkheden bestaan om de grote verschillen enigszins terug te brengen. Daarmee zouden de verschillen tussen werknemers op het land en ter zee kunnen worden verminderd, echter zonder dat dit ten koste gaat van het concurrentievermogen. We hebben het hier per slot van rekening over een internationale bedrijfstak. We dienen dit aan te pakken in samenwerking met de rederijen, zodat wij hen op die manier kunnen stimuleren iets te doen aan de vermindering van de verschillen tussen werknemers ter land en ter zee. Wat de vraag van de heer Batten betreft, zou ik willen zeggen dat de Europese Unie met dit maritiem beleid, een geïntegreerde benadering van maritieme kwesties, niet bezig is het wiel opnieuw uit te vinden. Dit is iets dat landen als de Verenigde Staten al gedaan hebben, of Canada, Australië en nu ook Japan. We lopen dus in zekere zin achter. Ook wij dienen dus nu iets te doen, om als het gaat om maritieme zaken op gelijke voet te verkeren met onze internationale partners.
93
94
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Graag zou ik de heer Batten er verder op willen wijzen dat de problemen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk en de visserij nog dateren van vóór de invoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid. We weten ons allemaal nog wel goed de kabeljauwoorlogen tussen het Verenigd Koninkrijk en IJsland te herinneren. Deze vonden juist vóór de invoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid plaats. Het gaat hier om het probleem van de overbevissing en de vangstrechten die reeds bestonden. We proberen die nu in goede banen te leiden door middel van een rationele benadering van het visserijbeheer gebaseerd op het hervormde gemeenschappelijk visserijbeleid. Avril Doyle (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zou me willen aansluiten bij de complimenten aan commissaris Borg voor dit buitengewoon belangwekkende geïntegreerde beleidsdocument. Ik ben het eens met wat de heer Barrosso vandaag gezegd heeft, namelijk dat een groot deel van onze toekomst besloten ligt in het onbenutte potentieel van de oceanen en zeeën, en ook dat dit beleid zal zorgen voor groei en banen. Alle kansen die de oceanen en zeeën ons bieden moeten we aangrijpen. Daarbij dienen we echter wel op duurzame wijze te werk gaan Meneer de commissaris, ik ben een fervent voorstander van uw werkzaamheden inzake technologie en innovatie op het gebied van de mariene wetenschappen, en het doet mij deugd dat u een dergelijk belang hecht aan de Verklaring van Aberdeen. Ik wil graag mijn erkentelijkheid betuigen voor de bijdrage van Ierland, met name middels het Ierse Marien instituut, aan het opstellen van dit beleid. Tevens ben ik ingenomen met de aankondiging van het pakket documenten dat gedurende dit mandaat van de Commissie zou moeten worden gepubliceerd. Ik vraag me echter gezien het feit dat u nog maar twee jaar te gaan heeft af of de wens hier niet de vader van de gedachte is als u zegt dat u al deze concrete maatregelen nog ten uitvoer wilt leggen. De presentatie van commissaris Špidla over de uitzonderingsbepalingen van de arbeidswetgeving voor de maritieme sector, alsook het verslag van commissaris Piebalg over de dwarsverbanden tussen het energiebeleid van de EU en het nieuwe geïntegreerde maritieme beleid, vormen een hele goede start, maar voor hoeveel van de andere onderdelen in het pakket dat u vandaag heeft aangekondigd zijn er aparte wetgevingsvoorstellen nodig? Silvia-Adriana Ţicău (PSE). aanpak feliciteren.
(RO) Ik wil de commissaris ook met de geïntegreerde
Ik zou de aandacht willen vestigen dat de Europese Unie na de toetreding van Roemenië en Bulgarije nu aangrenst aan de Zwarte Zee, een nieuwe zee, en het is belangrijk voor ons om het gemeenschappelijk maritiem beleid in deze regio te bevorderen. Ik zou ook de delta- en estuariumsgebieden beschermd willen zien en dat ze een onderdeel van het gemeenschappelijk maritiem beleid zullen worden: ook zou ik de maatregelen voor de bestrijding van de zeevervuiling uitgebreid willen zien op binnenwateren die in de zeeën en oceanen stromen en eveneens op de geïndustrialiseerde gebieden langs de kust. Ik geloof dat de mededeling van de commissaris belangrijk is voor de werkomstandigheden van de zeelieden en voor degenen die op de scheepswerften werken, en ik beschouw het als belangrijk om de financiële steun voor de ontwikkeling van de infrastructuren en de activiteiten in de kustgebieden te maximeren. Josu Ortuondo Larrea (ALDE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, allereerst zou ik mijn afkeuring onder woorden willen brengen over de wijze waarop het debat hier vandaag in
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
het Parlement wordt gevoerd. Ik was het eerste lid van het Europees Parlement dat zijn hand opstak om het woord te voeren, de eerste, en nu ben ik ertoe verdoemd om de laatste te zijn, of een van de laatste, en niet meer dan één minuut te spreken. Dit gezegd, zou ik de commissaris en de Commissie willen feliciteren, zowel voor deze mededeling en voor al het werk dat ze verleden jaar hebben verricht bij het raadplegen van alle betrokken partijen, in een poging om een geïntegreerd maritiem beleid voor de gehele Europese Unie te ontwikkelen, waarbij rekening wordt gehouden met het belang van het mariene milieu en de aanvallen die het op grond van menselijke activiteiten te verduren heeft. In dit opzicht zou ik de commissaris willen vragen of er in het gemeenschappelijk beleid rekening wordt gehouden met de militaire sector, wiens activiteiten soms botsen met en van invloed zijn op het mariene milieu, om zo de aantasting van het milieu te verhinderen? Bovendien hebben we nog steeds te maken met de plaatsvindende ongecontroleerde lozing. Wanneer zullen er black boxes worden ingevoerd om alle vloeistofbewegingen in de onderruimen en in de vloeistoftanks van de schepen te controleren? De Voorzitter. - Mijnheer Ortuondo, aangezien ik aan het begin van het debat niet aanwezig was, was ik me niet bewust van de volgorde die u hebt aangesproken. Eija-Riitta Korhola (PPE-DE). - (FI) Mevrouw de Voorzitter, het maritieme beleid van de EU is een van de meest belangrijke initiatieven waaraan de huidige Commissie zich terecht zal herinneren, vooral wanneer de Unie kans ziet om voordeel te trekken uit haar uitbreiding en de ons door de vergroting gegeven politieke spierballen gebruikt om ons mariene milieu te redden. Ik roep de Commissie nu op tot een speciale handeling om een van de zeer speciale zeeën van de EU te redden, de Baltische Zee. Ik zou het volgende willen vragen. Zou de Commissie de Baltische Zee niet slechts als een politieke uitdaging willen zien, maar ook als een politieke? Wanneer deze stervende zee kan worden gered dan kunnen we het publiek laten zien dat de Unie een werkelijk voordeel oplevert en dat we samen sterker staan bij het redden van ons milieu dan in ons eentje. Joe Borg, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, allereerst een antwoord op de vraag van mevrouw Doyle. Ja, ik zou graag nogmaals willen wijzen op het feit dat we veel steun hebben ontvangen vanuit de wetenschappelijke wereld. De Verklaring van Aberdeen werd zeer goed ontvangen, en Ierland zelf was ook een buitengewoon grote steun. Wat de opmerking van daarnet betreft, wil ik het volgende zeggen: dit was niet mijn initiatief, maar een Commissiebesluit. En ongeacht de personen die erbij betrokken zijn, zal er zeker sprake zijn van continuïteit. Indien wij in de eerste twee jaar een eerste paar successen zullen weten te boeken, dan weet ik zeker dat de nieuwe Commissie er eerder toe geneigd zijn zal om op deze successen voort te bouwen. Het is dus een cruciale twee jaar. In die tijd moeten we er voor zien te zorgen dat de eerste zaadjes van het nieuwe maritiem beleid ook echt ontkiemen. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat toekomstige Commissies, met de steun van het Europees Parlement, de steun van het Comité van de Regio’s, en ik weet zeker ook de steun van de Raad van ministers, dit maritieme beleid tot volledige bloei zullen kunnen brengen. Er was nog een tweede vraag over binnenlandse waterwegen. Binnenlandse waterwegen vormen uiteraard een belangrijk deel van het hele achterliggende concept van het maritiem beleid, net zoals de kusten en de kustgebieden een onlosmakelijk deel zijn van het maritiem
95
96
NL
Handelingen van het Europees Parlement
beleid. Het is zelfs zo dat vicevoorzitter Barrot volgende week een pakket presenteren zal met betrekking tot de binnenwateren, waaronder een beleid voor de havens, met inbegrip van de binnenhavens. Dus alles wat betreft waterwegen, havens - en dus ook binnenhavens - maken onderdeel uit van het pakket dat volgende week zal worden gepresenteerd. Dan de vraag van de heer Ortuondo Larrea met betrekking tot militaire activiteiten, de vraag of deze ook onderdeel uitmaken van het communautair beleid. We dienen we ons terdege te realiseren dat we hier bij een uitermate gevoelig punt aanbeland zijn dat rechtstreeks verband houdt met de soevereiniteit van de lidstaten. We moeten hier dus zeer omzichtig te werk gaan. Om van dit maritiem beleid een succes te kunnen maken dienen we samen op te trekken met de lidstaten. Indien er lidstaten bereid zijn om stappen in deze richting te zetten, bijvoorbeeld door gemeenschappelijke activiteiten met betrekking tot de nationale kustwachten op poten te zetten, of activiteiten met betrekking tot het milieu, de visserij, illegale immigratie, of iets op het gebied van drugshandel en mensensmokkel, dan denk ik dat het in die gevallen zeer nuttig zijn zou om over een systeem te beschikken waarmee de nationale kustwachten doeltreffender en efficiënter kunnen worden gecoördineerd. Dat kan bijvoorbeeld door het poolen van de middelen waarover de verschillende lidstaten beschikken, door het uitwisselen van gegevens, of door het creëren van de noodzakelijke instrumenten hiertoe, zoals zeecartografie, die vervolgens ingezet kunnen worden door de kustwacht alsook voor andere activiteiten. Maar als we daarentegen in de richting van allerlei uitermate gevoelige militaire aangelegenheden gaan, dan zou het wel eens een moeilijker verhaal kunnen worden. Maar wat ik al met al wil zeggen, is dat indien wij ervoor willen zorgen dat dit maritiem beleid een succes wordt, dat dit dan samen met de lidstaten dient te gebeuren. Zij dragen per slot van rekening de primaire verantwoordelijkheid te zorgen voor de nodige instrumenten om zo’n beleid te doen slagen. Dan wat betreft de vraag over de Baltische Zee is het uiteraard zo, zoals ik ook in het vorige antwoord aangegeven heb, dat er bij het maritiem beleid rekening dient te worden gehouden met de specifieke kenmerken en karakteristieken van de verschillende maritieme regio’s van de Europese Unie. Als er dus specifieke problemen zijn, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de Baltische Zee, dan dienen met de hulp van het maritiem beleid de nodige instrumenten te worden gecreëerd om die problemen daar in de Baltische Zee aan te pakken. Als er dus specifieke ecologische problemen bestaan in de Baltische Zee die op enigerlei manier moeten worden aangepakt, dan dienen we onze allergrootste best te doen om dat voor elkaar te krijgen. Zo werken wij aan maatregelen voor de Baltische Zee om tegen de klippen op te proberen te zorgen voor duurzame visvangst. Andere maatregelen voor de Baltische Zee houden verband met de problemen met de zeetransportroutes aldaar. Een geïntegreerde benadering van maritieme kwesties houdt dus inderdaad in dat wij al deze problemen bestuderen en trachten te zorgen voor meer coördinatie tussen de verschillende bij de Baltische Zee betrokken partijen, tussen de verschillende lidstaten, alsook met landen als Rusland. Op die manier kan een beter resultaat worden bereikt als het gaat om het beheer van de verschillende sectorale onderdelen met betrekking tot de Baltische Zee. De Voorzitter. - Dank u wel, commissaris. Ik verontschuldig mij bij de leden die geen gelegenheid tot spreken hadden; het schijnt dat we voor dit soort debatten meer tijd dienen uit te trekken. Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen, donderdag 11 oktober 2007, plaats.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Schriftelijke verklaringen (artikel 142) Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) De Commissie heeft zijn voorstellen over een “visie” en een “actieplan” voor een toekomstig “geïntegreerd maritiem beleid” op EU-niveau gepresenteerd. Alhoewel het niet mogelijk is geweest om het benodigde onderzoek uit te voeren (waarbij niet vergeten mag worden dat de duivel in het detail zit), zijn mijn eerste reacties de volgende: - Ieder initiatief op dit gebied moet de bevoegdheid van de lidstaten waarborgen ten aanzien van de ruimtelijke ordening, met name van zijn territoriale wateren en de exclusieve economische zones (EEZ), zoals bijvoorbeeld vertegenwoordigd door: de uitbuiting van grondstoffen, vervoer, onderzoek, grenscontroles en veiligheid, regionale planning, het milieu, of economische activiteiten als visserij. Dat betekent dat we geen Trojaans paard moeten hebben, onder het dekmanteltje van het zogenaamde subsidiariteitsbeginsel, dat een bedreiging vormt voor de soevereiniteit van de lidstaten. - De “gezonde financiële basis” die genoemd werd voor het “maritieme beleid” moet niet worden geschapen ten koste van het Europees Visserijfonds, aangezien er nieuwe en hogere financiële middelen moeten worden toegewezen om aan de nieuwe prioriteiten te voldoen. - Aquicultuur moet niet worden bevorderd, aangezien dit niet tot optimale resultaten in de visserijsector zou leiden, gezien zijn strategische belang voor verscheidene landen zoals Portugal; de relevante sociaaleconomische duurzaamheid moet worden veiliggesteld door middel van zowel passende beleidsvormen alsook financiële middelen. Robert Navarro (PSE), schriftelijk. – (FR) Met dit “Blauwboek”, neemt de Europese Unie een stap naar voren. Ofschoon het spijtig is dat op bepaalde punten – zoals de kwestie van de Europese kustwachten en een Europese vlag– de Europese Commissie een toontje lager moest zingen vanwege een gebrek aan ondersteuning van bepaalde lidstaten, is dit document een goede basis om mee te beginnen. Ik hoop dat het zal houden wat het belooft. Alhoewel de kwestie van de financiering van doorslaggevende betekenis zal zijn, iets wat de Commissie zelf ook erkent. Zullen onze ministers hun verantwoordelijkheden op zich nemen? Verder ben ik vooral verheugd over het besluit van de Commissie om de herziening van de sociale wetgeving in de maritieme sector aan te pakken, waarop de traditionele werkgelegenheidswetgeving en zijn beschermingen niet van toepassing zijn. Het werd tijd! Deze beslissende factor die een maritieme carrière weer attractief maakt, moet daarom Europa erbij helpen zijn maritieme deskundigheid te beschermen. 20. De vrouwenmoorden in Midden-Amerika en Mexico (debat) De Voorzitter. - Aan de orde is het debat over het verslag (Α6-0338/2007) van Raül Romeva i Rueda, namens de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid, over vrouwenmoorden in Midden-Amerika en Mexico en de rol van de Europese Unie in de strijd tegen dit fenomeen (2007/2025(ΙΝΙ)). Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), rapporteur. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, alhoewel de vrouwenmoorden een wereldwijd probleem zijn, zijn er streken in de wereld die op grond van zowel de draagkracht als ook van de ingewikkeldheid van het fenomeen, paradigmatische gevallen zijn geworden. Deze plaatsen zijn ook, spijtig genoeg, spiegels die de veelheid van problemen weerspiegelen die in verschillende mate de maatschappijen betreffen die door sociale patronen worden
97
98
NL
Handelingen van het Europees Parlement
geleid die op een patriarchale cultuur zijn gebaseerd. Dit is bijvoorbeeld het geval in Mexico en de landen van Midden-Amerika. Het was in feite in Mexico dat het begrip “vrouwenmoord” vorm aannam, vooral toen het bureau van de speciaal openbaar aanklager belast met het onderzoek en de vervolging van moordgevallen op vrouwen in Mexico, onder het voorzitterschap van congresvrouw Marcela Lagarde, vastlegde dat het begrip verwees op, en ik citeer “het geheel van misdrijven tegen de menselijkheid, waaronder moord en ontvoering en de verdwijningen van meisjes en vrouwen binnen de context van een falende overheid”. Om kort te gaan betreft het een lacune in de rechtsstaat die straffeloosheid in de hand werkt. Alhoewel het begrip zich nog in een ontwikkelingsstadium bevindt, zijn sommige mensen voorstanders van het gebruik van de term “vrouwenmoord” om het af te zetten tegen de term “moord” . Ik zou graag om een beetje stilte in het Huis willen vragen. rapporteur. – (ES) Dank u wel, mevrouw de Voorzitter. Ik zal mijn betoog voortzetten. Ik vertelde net dat alhoewel het begrip er één is dat zich permanent ontwikkelt, sommigen het noodzakelijk achten om over vrouwenmoord te spreken om het af te zetten tegen het moordbegrip, en het is belangrijk dat hetgeen het belicht het bestaan is van een van de meest verontrustende fenomenen van onze tijd: de moord op vrouwen om de allenige reden dat ze vrouwen zijn. Gedurende de laatste twee jaar is het Europees Parlement hard aan het werk geweest met dit thema en het zal een belangrijke mijlpaal in dit proces zijn wanneer de plenaire vergadering morgen, op 11 oktober, het verslag over vrouwenmoorden in Midden-Amerika en Mexico en de rol van de Europese Unie in de strijd tegen dit fenomeen aanneemt. Het verslag is ook het resultaat van een lang en intensief overlegproces met alle hierbij betrokken sectoren en van talrijke compromissen tussen de fracties. Ik zou in feite van de gelegenheid gebruik willen maken om alle schaduwrapporteurs voor hun ondersteuning te danken en u ervan op de hoogte te stellen dat Marjo Searle en Arsène Van Nierop hier vandaag aanwezig zijn, respectievelijk de moeders van Brenda en Hester, die beiden in Mexico werden vermoord. Met de aanneming van dit verslag zal het Europees Parlement op één lijn komen met de andere instellingen die hun standpunten over de kwestie al onder woorden hebben gebracht. Dit is al door de Raad van Europa en de Verenigde Naties gebeurt, en wereldwijd door talrijke parlementen en regeringen. Zijn inhoud zal een behoorlijke vooruitgang betekenen, zowel bij de definitie van het probleem als ook in het opzicht dat verscheidene partijen de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de strijd om het fenomeen uit te roeien. Een van de beginselen waarop dit verslag baseert is het herkennen, als beginpunt voor ieder onderzoek, van de vele oorzaken en vormen die er bij dit soort misdaden bestaan. Het is onloochenbaar dat bijvoorbeeld het geval van Ciudad Juárez, waarover veel werd bericht, – meer dan 400 vermoorde vrouwen sinds 1993 – veel te maken heeft met het feit dat het om een grensstad gaat met alle typische problemen van dit soort gebieden. Er zijn echter vele factoren die een concentratie van de inspanningen vereisen en de tenuitvoerlegging van een geïntegreerd openbaar beleid.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Hierbij gaat het om het beleid inzake: de preventie, het investeren in onderwijs voor gelijkheid en de omkeer van de patriarchale cultuur; verbetering in de gegevensverzameling en forensisch onderzoek; het vergemakkelijken en versnellen van de aangifte van misdaden; het opleiden van de politie, de rechters, de openbare aanklagers en de dokters voor dit soort misdaden; het controleren van de locale bedrijven en de multinationale ondernemingen die in het gebied werken, waarvan velen de arbeidsters aan ongelooflijk kwetsbare omstandigheden onderwerpen; de wetswijzigingen en de omzetting van verordeningen in de passende geledingen van de maatschappij; en tot slot, het leggen van een bijzondere nadruk op de ondersteuning van de slachtoffers en hun gezinnen. Ten aanzien van het laatste onderwerp zou ik hier echter willen berichten en het tevens betreuren dat in veel gevallen de slachtoffers met minachting worden bejegend en zelfs gecriminaliseerd, en dat hun gezinnen worden vervolgd en er zelfs van beschuldigd worden dat zij de goede reputatie van een stad of land beschadigen, eenvoudigweg omdat ze bewustzijn willen wekken voor het probleem en omdat ze gerechtigheid willen, en die ook opeisen. Het is duidelijk dat de grootste en hoofdverantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van alle voorgestelde maatregelen bij de regeringsinstellingen van de direct betroffen landen ligt. En in dit geval is het duidelijk dat het hier om Mexico en de landen van Midden-Amerika gaat. Wanneer we ons echter voor ogen houden dat de Europese Unie een associatieovereenkomst met de eerstgenoemde heeft, die bovenal een clausule over democratie en het respecteren van de rechten van de mens bevat, en dat er bovendien onderhandelingen lopen over een soortgelijke overeenkomst met de Midden-Amerikaanse regio, dan is het meer dan gerechtvaardigd dat de Europese instellingen een standpunt innemen en specifieke toezeggingen verlangen ten opzichte van dit probleem. Niemand moet dit als bemoeienis van de Europese Unie in de binnenlandse aangelegenheden van een ander land beschouwen, vooral gezien het feit dat – ook wanneer er aanzienlijke vooruitgang is geboekt, zoals in het verslag wordt erkend, vooral in het oogpunt van de wetgeving – de omvang van het probleem een sterkere inspanning en engagement van de gehele wereld, vooral van Europa verlangt. Om kort te gaan, hoop ik dat we na al deze maanden de nodige mate aan overeenkomst en consensus hebben bereikt, zodat deze resolutie morgen bij de stemming door een meerderheid van het Huis zal worden aangenomen en we eindelijk een heldere en sterke boodschap kunnen geven over wat het betekent om het geweld tegen vrouwen te bestrijden, met name in de betroffen regio’s. Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, als vrouw en als lid van de Commissie zou ik in de eerste plaats de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid willen bedanken voor het verdedigen van de vrouwen in Europa, maar ook wereldwijd. Het verslag dat vandaag is gepresenteerd, dient inderdaad te worden bezien in deze context van wereldwijde strijd tegen gendergeweld. Zo zien wij het, en ik wil de rapporteur, de heer Romeva i Rueda, heel erg bedanken voor wat hij gezegd heeft. De kwestie vrouwenmoorden is uitermate tragisch en tevens een uiting van een veel breder probleem, namelijk dat van het geweld dat tegen vrouwen gepleegd wordt, iets waar we op alle niveaus tegen moeten vechten. Zowel op lokaal niveau als op wereldniveau. Ik zou
99
100
NL
Handelingen van het Europees Parlement
graag willen zeggen wat wij als Commissie doen tegen gendergeweld in het algemeen, en meer in het bijzonder wat wij doen middels ons buitenlands beleid in Mexico en in Centraal-Azië. Tevens zou ik graag nog iets willen zeggen over het bezoek dat ik onlangs aan de regio gemaakt heb. Ik was daar vorige week nog (maar niet in Mexico). Ik ben in Panama, El Salvador, Honduras en Nicaragua geweest. Bij een eerdere gelegenheid ben ik al eens in Mexico geweest en ik ga er zeer waarschijnlijk volgend jaar weer heen. Ik mag wel stellen dat de Commissie in de voorhoede staat van de preventie van geweld tegen vrouwen. Ik zou u er graag aan willen herinneren dat de Commissie op 8 maart 2006 een zogeheten routekaart heeft uitgebracht voor de gelijkheid tussen man en vrouw. Daarin wordt de uitroeiing van alle vormen van gendergeweld tot prioriteit nummer 1 uitgeroepen. In maart dit jaar hebben wij een mededeling goedgekeurd over gendergelijkheid in de ontwikkelingssamenwerking, Daarin hebben wij aangegeven dat elke vorm van gendergeweld een grove inbreuk vormt op de rechten van de vrouw, en dat het een enorme obstakel is voor gelijkheid, ontwikkeling en vrede. Tevens ondersteunt de Commissie onderwijsprojecten en projecten om de bewustwording over het onderwerp te vergroten. Deze projecten hebben tot doel pubers te betrekken bij programma’s waarmee beoogd wordt hun gedrag met betrekking tot geweld tegen meisjes en vrouwen te veranderen. Zoals gezegd ben ik juist terug uit El Salvador, en daar heb ik een programma bezocht dat “Pro Jóvenes” heet, gericht op jongens en meisjes - maar vooral meisjes - die ofwel al eens in de zogeheten Maras zijn geweest, of daar wel eens makkelijk terecht zouden kunnen komen - preventie dus. Ik was buitengewoon onder de indruk van dit programma. Ook op het vlak van de gendergelijkheid zal het nieuwe Europees instrument voor democratie en mensenrechten veel mogelijkheden bieden. Wat de situatie in Mexico betreft, zou ik erop willen wijzen dat de betrekkingen tussen de EU en Mexico gegrondvest zijn op onze algemene overeenkomst van 1997. In artikel één daarvan is neergelegd dat de mensenrechten een fundamenteel onderdeel uitmaken van de betrekkingen tussen de EU en Mexico. Op basis hiervan hebben beide partijen sinds die tijd denk ik een vruchtbare samenwerking op het gebied van mensenrechten en justitie weten op te zetten. Deze samenwerking wordt gestalte gegeven door middel van de verschillende Commissieprogramma’s die door de Mexicaanse federale autoriteiten ten uitvoer worden gelegd, alsook door middel van projecten die door NGO’s en andere niet-staatsgebonden partijen worden uitgevoerd. De Mexicaanse autoriteiten houden ons tevens op de hoogte van de situatie op het gebied van gendergeweld in Mexico. Zo hebben we kunnen vernemen dat een aantal zaken opgelost is, en dat nog veel meer andere zaken onderwerp zijn van onderzoek. Mijn laatste persoonlijke gesprek met de nieuwe minister van buitenlandse zaken van Mexico - zoals u weet eveneens een vrouw - vond plaats in Santo Domingo. Daar hebben we onder meer gesproken over de vrouwenmoorden en heb ik enige relevante informatie gekregen over wat de Mexicaanse regering doet hiertegen. Zij hebben onder meer een speciale mensenrechtenadviseur, een andere mevrouw, die zich specifiek met deze kwestie bezighoudt.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Wat Midden-Amerika als regio betreft, is de situatie in Guatemala het meest kritiek. We hebben ervoor gekozen hier iets aan te doen, zowel via onze dialoog met de autoriteiten alsook - ook hier weer – door middel van activiteiten op het gebied van geweld tegen vrouwen. Onderdeel hiervan is het mainstreamen van de genderdimensie in alle samenwerkingsprogramma’s. Tevens heeft de Commissie in maart vorig jaar een belangrijke op jonge mensen en beleidsmakers gericht communicatiecampagne opgezet, over de manier waarop geweld tegen vrouwen een halt kan worden toegeroepen. In dezelfde periode hebben we tevens getuige mogen zijn van de oprichting van een nationale commissie inzake vrouwenmoorden, die bestaat uit vertegenwoordigers van de uitvoerende en de wetgevende macht, waaronder het Congres, en een totaal van 18 staatsinstellingen. Recentelijk hebben we eveneens kennisgenomen van de oprichting van een internationale commissie tegen straffeloosheid in Guatemala. Ook deze heeft onze sterke steun. Een specifiek onderdeel van het Commissieprogramma ter ondersteuning van de rechterlijke macht is gewijd aan vrouwenmoorden, in het bijzonder de activiteiten die door de zogeheten CEPROM worden uitgevoerd. Dit is iets dat onder de verantwoordelijkheid van het presidentieel bureau valt, waarmee we een gemeenschappelijke intentieverklaring hebben inzake samenwerking. Dan wil ik ook nog onze steun aan de voorbereidende werkzaamheden noemen voor de herziening van de wet tegen vrouwenmoord dat nu bij het Congres ligt met het oog op wijziging van de strafwet. Tenslotte kan ik u nog vertellen dat ik tijdens deze reis naar Midden-Amerika wat dit onderwerp betreft heel veel goodwill heb aangetroffen en ook een zeer pro-Europese sfeer. Ik was echt zeer positief verrast door de belangstelling voor versterkte regionale integratie, alsook door de coöperatieve houding ten aanzien van de aankomende onderhandelingen over een associatieovereenkomst. Het moet me echt van het hart dat zelfs in Panama de belangstelling veel groter was dan ik had verwacht. Ik kijk er dan ook zeer naar uit dat iedereen daar zich straks bij kan aansluiten. De belangrijkste boodschap die ik daar heb willen meegeven, was hoe belangrijk het is om vooruitgang te boeken tijdens de onderhandelingen die nu eindelijk een aanvang zullen nemen tijdens het San José-process in Costa Rica. Dat is uiteraard belangrijk omdat het daar om een politieke dialoog gaat, en verder om een samenwerkingsprogramma en tevens om vrijhandelsonderhandelingen. Het is wel een compact programma. Sociale cohesie zal in heel Latijns-Amerika, inclusief Midden-Amerika, een van de belangrijkste onderwerpen vormen. Ook op dit punt is het programma erg belangrijk. Jongerengeweld en geweld tegen vrouwen zijn echt kwesties waarvan wij vinden dat die ook in het programma moeten worden opgenomen, want we moeten alles doen wat in onze macht ligt om het geweld in de samenleving te verminderen. Anna Záborská, namens de PPE-DE-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, we kunnen de realiteit van de vrouwenmoorden in Midden-Amerika niet negeren. In vele regio’s van de wereld leveren vrouwen een wezenlijke bijdrage aan de waardevolste maatschappelijke structuren van de mensheid. Door middel van hun vrouwelijke intuïtie verrijken zijn ons begrip van de wereld. Ze helpen erbij de tussenmenselijke betrekkingen eerlijker en authentieker te maken.
101
102
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Het is de hoogste tijd om alle vormen van geweldpleging tegenover vrouwen te veroordelen en hard te bestraffen, niet alleen in Midden-Amerika, maar ook in verscheidene landen van Europa. In dit opzicht zou de deelname van vrouwen bij het beheer van de aan de slachtoffers van dit geweld gegeven materiële hulpverlening en steun van fundamenteel belang kunnen zijn. Dames en heren, wanneer de lidstaten van de EU hun probleemoplossingservaringen aanbieden, mogen we onze deskundigheid niet onthouden. Dat is de reden waarom ik ervan overtuigd blijf dat de bilaterale samenwerking tussen de lidstaten en de staten van Midden-Amerika doeltreffend kan zijn. Ik werd hier getuige van een eerlijk gevoelige klus binnen de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. Ik dank de rapporteur, de heer Romeva, voor zijn politiek gevoel en zijn samenwerking. We hebben in onderlinge overeenstemming enkele amendementen ingediend. Wanneer deze amendementen worden aangenomen, kunnen we trots zijn op een klus die de situatie van de vrouwen en dus van de gehele Midden-Amerikaanse maatschappij kan verbeteren. Edite Estrela, namens de PSE Fractie. – (PT) Ik zou willen beginnen met het feliciteren van de rapporteur met zijn uitstekend verrichte werk, hem willen danken voor het lopende overleg met de schaduwrapporteurs, en voor zijn open oor en ontvankelijkheid voor de aan hem voorgestelde suggesties. Er namen veel mensen aan dit proces deel, en ik denk dat dit voor zich spreekt. De socialistische Fractie zal daarom de inhoud van het verslag en de ingediende amendementen ondersteunen. We weten dat bij wat voor problemen dan ook, het altijd de vrouwen zijn die wereldwijd het meest te verduren hebben, in Europa, Amerika, Azië, Afrika, overal. Armoede en sociale uitsluiting zijn het lot van de vrouwen, net zoals geweld, psychologisch en lichamelijk geweld en extreem geweld dat tot de dood leidt. Dit verslag gaat over dit extreme geweld, gaat over de dood van vele vrouwen in de Midden-Amerikaanse landen en Mexico. Ik had de gelegenheid om Guatemala te bezoeken, samen met de rapporteur onder de bescherming van de delegatie Europese Unie-Midden-Amerika, en kreeg verbazingwekkende relazen en berichten te horen van vele functionarissen van NGO’s. We weten dat veel “feminicide” moorden in Guatemala en in Ciudad Juárez gepleegd worden. Vrouwenmoorden kunnen, zoals het verslag vermeldt, niet alleen uit een algemeen geweldklimaat worden verklaard. Er moet rekening worden gehouden met de omgevende factoren en met de verdergaande discriminatie van vrouwen en het is een totale tragedie dat veel gevallen straffeloos uitgaan. Er is bovendien het geval van de twee Nederlandse burgers die het slachtoffer werden van vrouwenmoorden, waarop het verslag verwijst. Daarom moeten we, ook al is er enige vooruitgang geboekt en zijn er een aantal maatregelen genomen, – maar niet voldoende – veel verder gaan en bovendien moeten we doeltreffende beschermingsmaatregelen voor getuigen en slachtoffers scheppen, zodat de daders kunnen worden bestraft en de missies van het Europees Parlement naar deze landen zouden dit thema altijd op hun agenda kunnen zetten. Marios Matsakis, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het geweld tegen vrouwen in Mexico en Midden-Amerika heeft in de afgelopen jaren een dramatische omvang aangenomen. Duizenden vrouwen zijn er het slachtoffer geworden van een
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
gewelddadige dood die in veel gevallen extreem wreed was en vaak gepaard ging met seksueel misbruik en foltering. Hoewel in veel gevallen de daders van zulke afschuwelijke misdaden geesteszieke individuen zijn, is in veel gevallen de georganiseerde misdaad hier nauw bij betrokken en bestaat er veel bewijs dat er zaken in het spel zijn als mensensmokkel, prostitutie en drugs. Het is buitengewoon triest dat als het gaat om het functioneren van de rechtsstaat er in Mexico en andere landen in Midden-Amerika in bepaalde gevallen veel te wensen overblijft, ofwel als gevolg van de tekortkomingen op organisatorisch gebied bij de politie en de rechterlijke macht, ofwel als gevolg van corruptie en straffeloosheid. De rapporteur, de heer Romeva i Rueda verdient al onze lof omdat hij ervoor heeft gezorgd dat het verslag zodanig stellig is dat er het broodnodige signaal van uitgaat - zowel naar de regeringen in de desbetreffende landen, alsook naar de wereld als geheel - dat het aantal vrouwenmoorden in de genoemde landen onaanvaardbaar hoog is. Het kleine aantal definitieve amendementen - die overigens de volle steun van de rapporteur genieten - zijn nuttig en zorgen ervoor dat het verslag completer is. Alle amendementen in kwestie genieten de volle steun van mijn fractie. Ik hoop dat dit verslag met grote meerderheid kan worden goedgekeurd, om zo aan alle betrokkenen een zeer duidelijk signaal af te geven dat de moorden op vrouwen in Midden-Amerika, en even zozeer in andere delen van de wereld, onze volle aandacht vereisen en dat er zeer drastische en doeltreffende maatregelen tegen getroffen moeten worden. Eva Lichtenberger, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, als lid van de delegatie naar Mexico, zou ik vooral de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid willen danken en met name de rapporteur voor de afhandeling van dit probleem, dat een donkere wolk over vele gesprekken met onze collega’s in Mexico heeft geworpen. Ik hoop morgen op een zeer brede meerderheid die een mening tot uitdrukking brengt en die benadrukt hoezeer we ons met dit probleem hebben beziggehouden. Bij het aanschouwen van de ontstellende cijfers, de berichten over de bedreiging van getuigen en advocaten, dreigingen met de dood en met folter, de bedreiging van families, van situaties die in ieder opzicht onaanvaardbaar zijn, is het de plicht van de Europese Unie om stelling te nemen en is het ook haar plicht om op de bijzonderheid van dit fenomeen heen te wijzen. Het staat voor een bijzonder dramatische ontwikkeling van een wereldwijd fenomeen betreffende de wijze waarop vrouwen worden behandeld, die in de 21e eeuw snel ten einde moet worden gebracht. Het moet op zeer vriendschappelijke wijze bij onze onderhandelingspartners in de desbetreffende landen worden aangesproken, omdat een positieve ontwikkeling in een maatschappij alleen mogelijk is wanneer vrouwen vrij van angst en agressie kunnen leven en wanneer de dreigingen die tegenover hen worden geuit, en waarmee ze te maken hebben omdat ze vrouwen zijn, adequaat worden vervolgd. Ik juich daarom alle positieve maatregelen toe die hier worden aangenomen. We hebben getuigenbescherming nodig, we hebben een beter juridisch systeem nodig, we hebben onderwijs nodig. Dan zullen we in staat zijn –geloof ik – om de vrouwen in Mexico, in Latijns-Amerika te ondersteunen om een beschermingsniveau te bereiken dat voor ons aanvaardbaar is.
103
104
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Eva-Britt Svensson, namens de GUE/NGL-Fractie. – (SV) Dank u wel, mevrouw de Voorzitter. Ik zou de rapporteur zeer willen danken voor zijn uitstekende werk en ook voor zijn toewijding en de kennis die hij op dit gebied bezit, en ik wil direct zeggen dat onze fractie dit verslag volledig ondersteunt. Deze vorm van vrouwenmoorden waarover we nu praten is vooral in gebieden voorgekomen waar we met bedrijven van doen hebben die in fabrieken van onderaannemers investeren, en waar vrouwen volledig afhankelijk zijn van de mannen; sociaal, economisch, op alle gebieden. De jonge vrouwen die in deze montagefabrieken werken krijgen waarschijnlijk niet te maken met het toegenomen geweld, maar ze werken ook onder hoogst vernederende omstandigheden die het beeld versterken dat vrouwen minderwaardige wezens zijn die kunnen worden vermoord, gefolterd, ontvoerd enzovoorts. Ik heb de door de commissie beschreven maatregelen waargenomen, maar ik zou graag willen zien dat de Europese Unie hardere en sterkere druk op deze landen uitoefent. We moeten tonen dat het niet door de beugel kan om overeenkomsten te ondertekenen over het respecteren van de rechten van de mens terwijl er verder moorden plaatsvinden. We zouden in staat moeten zijn om de handelsovereenkomsten te bevriezen totdat we zien dat aan de door ons terecht gestelde eisen wordt voldaan, totdat bijvoorbeeld de regeringen in de desbetreffende landen voldoende middelen ervoor hebben uitgetrokken om de daders van de misdaden te vinden en voor gerecht te stellen. Deze veel voorkomende wreedheid tegen vrouwen is nu al sinds meer dan tien jaar aan de gang, en in plaats van minder is het eerder erger geworden, zodat het de hoogste tijd is om te handelen. Dank u wel. José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE-DE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik zou de rapporteur ook voor zijn werk willen danken en met name voor zijn bereidheid om het onwrikbare en standvastige engagement van het Parlement voor het ernstige en dringende probleem van geweld tegen vrouwen onder woorden te brengen. Ik juich het toe, aangezien ik lid van de commissie was, dat dit verslag evenwichtiger is geworden, minder paternalistisch en het juiste standpunt inneemt, aangezien geweld tegen vrouwen jammer genoeg niet op één regio, één land of een continent beperkt is, maar wereldwijd en algemeen voorkomt, wat we bij het toekomstige werk in dit Huis in overweging moeten nemen. Jammer genoeg, en misschien onder andere omstandigheden, gebeurt het ook in de Europese Unie. Ik zou willen zeggen, zonder hier verder op in te gaan, dat de statistieken in mijn land verschrikkelijk zijn: 166 000 gevallen waarvan aangifte werd gedaan, 48 000 mensen verleden jaar in hechtenis (alle twaalf minuten één) en bijna 70 vrouwen vermoord, de laatste gisteren, met door haar partner doorgesneden keel. Ik ben van mening dat deze verschrikkelijke statistieken, mevrouw de Voorzitter, er bij ons toe moeten leiden om grondig na te denken over de rol van ons Parlement, die ik niet als een rechtbank zie die straft en pontificeert, maar als een instelling die zijn eigen effectieve strategieën heeft om in onderlinge overeenkomst met onze partners en op basis van overleg, samenwerking en goede praktijken, oplossingen te zoeken voor het uitroeien van dit proces. Het geval Mexico, dat zeer gewichtig is en in dit verslag wordt aangevoerd: Mexico is een land dat om te beginnen al een hoog geweldsniveau heeft, waarvan ook burgers uit de Europese Unie het slachtoffer zijn geworden, aan wier familie we bijstand geven. We moeten echter ook herkennen dat dit een maatschappij is die aan het vechten is, die niet blij met de situatie is en heldhaftig worstelt om het probleem de baas te worden, door het mobiliseren van de staatsoverheden, de federale overheden en de locale overheden, en de
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
gehele maatschappij en al zijn politieke partijen, en daarom, mevrouw de Voorzitter, erkent het verslag de geboekte vooruitgang aan. Het is belangrijk en hiermee wil ik afsluiten, om de Commissie te vragen dat het actieplan inzake de rechten van de mens snel en ambitieus wordt beëindigd, mevrouw de Voorzitter. Ik zou willen eindigen met de opmerking dat geweld tegen vrouwen een misbruiksprobleem is, een lafheidsprobleem is, een intolerantieprobleem is en bovenal, mevrouw de Voorzitter, is het een probleem van angst en machteloosheid, van angst om de wil van anderen te aanvaarden en bovenal de angst om door middel van argumenten vreedzaam de wil en rede op te leggen, vreedzaam en niet met geweld. Zita Gurmai (PSE). - (HU) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, ik zou de heer Romeva i Rueda voor zijn verslag willen danken dat een standpunt over een belangrijk probleem inneemt. Ik ben er zeer verheugd over dat hij, als medelid, de situatie van de vrouwen zo serieus neemt. Geweld tegen vrouwen is een schending van de rechten van de mens die vrouwen eraan hindert om hun grondrechten uit te oefenen. Het geldt daarom als een van de wereldwijde obstakels voor gendergelijkheid in de maatschappij. Dit fenomeen komt in verschillende mate voor maar is wereldwijd aanwezig, en dus moet er wereldwijd iets tegen worden ondernomen, in overeenstemming met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De staten zijn zelf, in dit geval Mexico, verantwoordelijk voor het respecteren en scheppen van de vrijheid en veiligheid van hun burgers, dus moeten zij de instrumenten waarborgen die noodzakelijk zijn om het geweld tegen vrouwen te verhinderen, op te helderen en te bestraffen, ook wanneer het geweld binnen het gezin plaatsvindt. Ik vind het zeer positief dat Mexico wettelijke stappen heeft ondernomen om de weg te effenen voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Toch kan de bestrijding van het geweld tegen vrouwen niet worden beperkt op het gebruik van juridische instrumenten, aangezien dit een complex fenomeen is dat om complexe behandeling vraagt. Taken op het gebied van de wetgeving, het bestuur, de preventie, advies, de slachtofferhulp, overleg en controle zijn verplichtingen voor de staat in kwestie. De Europese Unie – die zichzelf bij meerdere gelegenheden verplicht heeft om voor wereldwijde gelijkheid te zorgen, en die het door de Europese Commissie gepubliceerde stappenplan voor gelijkheid voor de periode 2006-2010 heeft opgesteld, dat de commissaris als een van de hoofdprioriteiten heeft aangehaald, net zoals het stoppen van het geweld tegen vrouwen – kan niet blijven zwijgen ten aanzien van zulke wreedheden. Bij de opbouw van externe betrekkingen moeten ontwikkelingen in de rechten van de mens en de gelijkheid van de vrouw worden beschouwd als criteria waarop de nadruk wordt gelegd. Het verslag is uitstekend en ik doe de aanbeveling het aan te nemen. Ilda Figueiredo (GUE/NGL). – (PT) We kunnen niet onverschillig blijven ten opzichte van vrouwen die waar dan ook ter wereld geweld ondervinden, ook in onze eigen landen. We besteden daarom bijzondere aandacht aan dit ernstige probleem in Mexico en sommige landen van Midden-Amerika, waar nog altijd vrouwenmoorden gebeuren die niet kunnen worden toegeschreven aan het algemene geweldklimaat. We weten dat het ook nodig is om rekening te houden met de discriminatie binnen de locale sociale en economische context die nadelig voor vrouwen is en zelfs nog erger in het geval van de inheemse vrouwen
105
106
NL
Handelingen van het Europees Parlement
die in erge armoede en economische afhankelijkheid leven, met bovendien het probleem van de activiteiten door criminele bendes. Ook hier verkondigen we daarom onze solidariteit met de vrouwen die het slachtoffer van dit soort geweld worden en voegen onze stem toe aan de oproep tot het hooghouden van de rechten van de vrouw, en het respecteren van hun waardigheid; we ondersteunen natuurlijk het verslag van ons medelid, de heer Romeva. Maria Badia i Cutchet (PSE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, allereerst zou ik de rapporteur met dit verslag willen feliciteren. Ik zou een paar onderwerpen willen belichten en ook een paar aspecten naar voren willen brengen waarvan ik denk dat ze ontbreken. Om de strijd tegen de vrouwenmoorden en de straffeloosheid te winnen moeten we op een veelheid van fronten aanvallen. Op de korte termijn moeten we alle discriminatie uit de wetgeving verwijderen, de aangifte van misdaden vergemakkelijken en beschermingsmaatregelen voor slachtoffers, getuigen en gezinsleden bevorderen, en het gerechtelijk en gevangenisapparaat verbeteren. Ik ben het eens dat de Europese Unie op dit gebied zijn volledige samenwerking aan deze landen moet aanbieden om de moeilijkheden en vertragingen bij de tenuitvoerlegging van de rechten van de vrouw in de wetgeving te boven te komen, om de ratificatie van de internationale verdragen inzake de bescherming van de rechten van de mens aan te moedigen en de herziening en actualisering van de nationale wetgeving op dit gebied te ondersteunen. Ik zal daarom het amendement van Obiols-Estrela in dit opzicht steunen. Het verbeteren van de situatie op lange termijn vereist dat we het waardenonderwijs middels gendergelijkheid en onderwijscampagnes bevorderen en bewustmaking vanaf de jeugd in de scholen, om een sociaal geweten tot stand te brengen dat het geweld tegen vrouwen en de stigmatisering van de slachtoffers door de autoriteiten zal beëindigen. Misschien dat een specifiekere benoeming van de onderwijskwestie hetgeen is wat er naar mijn mening ontbreekt. Ik denk dat alle inspanning die we in deze richting doen hun deeltje ertoe bij zullen dragen om een eind te maken aan deze smet op de maatschappij die in onze maatschappijen van de 21e eeuw geen plaats mag hebben. Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, hartelijk dank voor dit werkelijk belangrijke debat, en vooral nog eens mijn oprechte dank aan de rapporteur. Zoals ik pas geleden nog heb gezegd, als vrouw en als commissaris voor externe betrekkingen en het Europese nabuurschapsbeleid, is deze zaak natuurlijk bijzonder belangrijk voor mij, en het is absoluut juist om te zeggen – zoals ik inderdaad ook aan het begin deed – dat het om een algemene kwestie gaat, een zaak die jammer genoeg ons allen in alle landen aangaat. Ook in de Europese Unie, maar natuurlijk nog veel meer in het geval van de arme landen, landen zonder fatsoenlijke sociaaleconomische omstandigheden, landen waarin het met name aan een effectief politieapparaat ontbreekt – wat betekent dat de moeilijkheden al tijdens de opsporingsfase aan de dag komen – en ook in de meeste gevallen aan een effectief gerechtelijk apparaat. Dat is per slot van rekening ook wezenlijk. We zijn er ook van op de hoogte dat in veel van de hier genoemde landen, zoals onder andere Midden-Amerika en Mexico, nog steeds het corruptiefenomeen bestaat, en dat in sommige gevallen de maffiaorganisaties samenwerken met leidende personen van de rechterlijke macht, wat betekent dat de opsporingscijfers nog steeds zeer slecht zijn.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik ben het eens met veel van hetgeen hier vandaag werd gezegd: ten eerste wetgevende maatregelen en ten tweede tenuitvoerleggingsmaatregelen. Bovendien kan ik het bevestigen dat de Commissie al programma’s in werking heeft en aan deze zaken werkt. Er moet echter natuurlijk ook met de tijdsfactor rekening worden gehouden. Jammer genoeg gaat het bij dit fenomeen niet om iets dat plotseling kan worden uitgeroeid; het kan alleen geleidelijk aan onder controle worden gebracht in de context van de sociaaleconomische ontwikkeling. Het is treurig dat het hier om iets gaat waarmee we ons nog een behoorlijke tijd zullen moeten bezighouden. Er moeten natuurlijk ook preventiemaatregelen worden genomen; Ik heb zo-even het voorbeeld van “Pro Jóvenes” naar voren gehaald, omdat het zo’n interessant programma is. Dames en heren, wanneer u ooit naar El Salvador terugkeert – of zelf naar Guatemala, maar vooral El Salvador – dan raad ik u aan om zelf te gaan kijken. Dit is een licht aan het einde van de tunnel. Ik kan slechts bevestigen dat we natuurlijk door zullen gaan met onze programma’s, en ook zullen doorgaan met het voeren van ons stellig kritisch overleg met Mexico, maar ik geef graag toe, zoals de heer Salafranca Sánchez-Neyra heeft gezegd, dat Mexico zelf bereid moet zijn om dit vraagstuk aan te pakken en de zaak te beginnen. Het is toch zo dat wanneer een misdaad te laat wordt ontdekt, dat het zeer moeilijk is om alle aspecten na de gebeurtenis vast te stellen. Dientengevolge is het ook zeer belangrijk om alle relevante methodes van de moderne politietechnologie uit de kast te halen, aangezien opsporing de eerste factor is en rechtvaardigheid de tweede, en natuurlijk is de vraag van algemene non-discriminatie in de maatschappij ook van doorslaggevende betekenis. Ik kan u er alleen van verzekeren dat ik bij deze zaak met zekerheid aan uw kant sta. De Voorzitter. - Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen, donderdag 11 oktober 2007, plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 142) Zita Pleštinská (PPE-DE), schriftelijk. – (SK) Op 8 maart 2007 ter gelegenheid van de internationale Dag van de Vrouw begon de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid in het Europees Parlement met de campagne voor de uitroeiing van het geweld tegen vrouwen. Dit verslag over vrouwenmoorden in Mexico en Midden-Amerika is onderdeel van het totale initiatief dat de wereldwijde uitroeiing van het geweld tegen vrouwen ten doel heeft. Het is vooral in deze landen dat het aantal gewelddadige sterfgevallen in de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen. Volgens de officiële Mexicaanse statistieken werden tussen 1999 en 2006 6 000 meisjes en vrouwen vermoord. De meest verontrustende statistieken komen vooral uit landen die diepgewortelde economische ongelijkheden in de maatschappij hebben, en met name waar vrouwen traditioneel economisch afhankelijk van de mannen zijn: landen als Guatemala, El Salvador, Honduras – het op twee na armste land in Zuid Amerika – en Nicaragua. De vrouwenmoorden in Ciudad Juárez en Guatemala zijn bijzonder verontrustend, en daarom juich ik het debat van vandaag toe. Ik ben van mening dat slechts door een diepgaand onderzoek van deze zaken, dat moet plaatsvinden voor de 2008 top EU-Latijns Amerika en het Caraïbisch gebied in Lima, we in staat zullen zijn om de aangenomen maatregelen te onderzoeken, waaronder ook de ervaring van de Mexicaanse autoriteiten,
107
108
NL
Handelingen van het Europees Parlement
die erbij zullen helpen om het geweld tegen vrouwen zowel in de EU alsook in Zuid-Amerika te bestrijden. We moeten onze inspanningen vergroten om de vrouwen te beschermen tegen alle soorten van geweld. Richard Seeber (PPE-DE), schriftelijk. – (DE) Het probleem van de vrouwenmoorden en de straffeloosheid van de daders in Mexico en Midden-Amerika is ondanks enorme inspanningen niet beter geworden. Daarom moeten de regeringen van Mexico en de Midden-Amerikaanse landen verder gaan met vaart te zetten achter hun pogingen tot verhindering en opsporing van vrouwenmoorden en andere vormen van geweld tegen vrouwen. In dit verband zou ik de regeringen van de Midden-Amerikaanse landen willen vragen om hun controle van de door de maquiladora (onderaannemer) bedrijven uitgeoefende sociale bedrijfsverantwoordelijkheid te versterken. Bovendien moeten de Europese beginselen van gelijke mogelijkheden en gelijke rechten voor vrouwen en mannen een sterkere invloed hebben op het proactieve mensenrechtenbeleid van de EU. Dientengevolge roep ik de Commissie op om een voorstel te doen over de wijze waarop de verschillende Europese initiatieven die gericht zijn op de bestrijding van de vrouwenmoorden in de toekomst beter met de locale overheden en instellingen kunnen worden gecoördineerd. Alle beschikbare instrumenten van het externe beleid moeten worden gebruikt. In dit verband zou ik de Commissie en de lidstaten willen vragen dat zij de activiteiten opvoeren om toezicht te houden op de naleving van de democratie- en mensenrechtenclausules van alle bestaande en in behandeling zijnde verdragen. Bij de onderhandelingen van de associatieovereenkomst met de landen van Midden-Amerika, moet een beoordeling van de effecten op de gendergelijkheid als onderdeel van de effectbeoordeling betreffende de duurzame ontwikkeling worden uitgevoerd. Het Europees mensenrechtenbeleid, en met name de rechten van de vrouw mogen in geen geval onderhandelbaar zijn als gevolg van economische en geopolitieke belangen. 21. Spreektijd van één minuut over kwesties van politiek belang (artikel 144) De Voorzitter. - Aan de orde is de spreektijd van één minuut over kwesties van politiek belang. Tunne Kelam (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, zeven oktober vorig jaar zal in onze herinnering gegrift blijven als de dag waarop wij op dramatische wijze wakker werden geschud over wat er gaande is in Rusland. Op die dag namelijk werd Anna Politkovskaya, algemeen gezien als een levend symbool van eerlijke journalistiek, op beestachtige wijze vermoord. President Poetin deed de rol van Anna Politkovskaya af als marginaal en nog altijd is haar zaak niet opgelost. Vorig jaar oktober riepen de leden van dit Parlement de Commissie en de lidstaten ertoe op om eer te bewijzen aan de nalatenschap van Anna Politkovskaya door van het herstel van de vrije media in Rusland een cruciale voorwaarde te maken voor de verdere ontwikkeling van onze wederzijdsebetrekkingen. Want alleen als wij een duidelijk signaal uitzenden dat voor ons de zoektocht van Anna Politkovskaya naar waarheid en vrijheid van grotere waarde is dan olie en gas, zal er iets in Rusland kunnen beginnen te veranderen.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Het staat volledig buiten kijf dat wij hier in Europa dezelfde waarden delen als waarvoor Anna Politkovskaya het leven liet. Helaas lijkt het er niet op dat de heer Poetin deze waarden deelt. Uit respect voor Anna Politkovskaya kunnen wij niets anders dan bij de komende topontmoetingen dit aan president Poetin duidelijk maken. Eduard Raul Hellvig (ALDE). - (RO) Ik wil over het onderwerp dierentuinen in Roemenië spreken. Volgens door sommige non-gouvernementele internationale organisaties uitgevoerde onderzoeken wordt de omzetting van de Richtlijn betreffende het houden van wilde dieren in dierentuinen in de Roemeense wetgeving als een van de beste in Europa beschouwd. Toch schijnt het naar de Europese norm te brengen van de 41 Roemeense dierentuinen bijna niet bereikbaar te zijn. Onder de druk van deze deadline en de voorwaarden van een bestaande publiek-private partnerschap, ondersteun ik het belang van het onmiddellijk ten uitvoer leggen van het communautair actieplan, dat uit de volgende geprioriteerde stappen bestaat: het doorvoeren van een nationaal onderzoek dat de bestaande dierentuinen classificeert, het organiseren van een noodreddingsteam en het tijdelijk verhinderen van de voortplanting van de dieren. Ik ben ook van mening dat het noodzakelijk is om meer tijd te besteden aan de tenuitvoerlegging van dit plan, voordat men het besluit neemt om de dierentuinen te sluiten die niet aan de wettelijke vereisten voldoen. Andrzej Tomasz Zapałowski (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, ondanks de talrijke opmerkingen die in deze zaal over de heer Schulz te horen waren, is hij niet opgehouden met zijn aanvallen op en beledigingen van lidstaten van de Europese Unie, wat in dit Huis niet thuishoort. Als iemand die een belangrijke positie in een instelling van de Gemeenschap bekleedt, mengt hij zich in de binnenlandse zaken van een lidstaat en beledigt voortdurend zijn vertegenwoordigers. De meeste mensen in dit Huis zouden er niet over dromen om zich in de democratische verkiezingen van de bevolkingen van de EU te mengen. Ik ben er benieuwd naar hoe dit heerschap het zou vinden wanneer een lid van het Europees Parlement de Duitse bevolking oproept om van Kanselier te wisselen, omdat er organisaties zijn die wettelijk geoorloofd Nazi-gedachtengoed verspreiden en de grenzen tussen de Europese staten ondergraven. Ik denk dat dit heerschap het jammer vindt dat hij zo laat, in het verkeerde historisch tijdperk is geboren. VOORZITTER: LUIGI COCILOVO Ondervoorzitter Gerard Batten (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, eerder vandaag heeft de heer Pöttering een verklaring afgelegd over de Werelddag c.q. Europese dag tegen de doodstraf, waarbij hij zei “elke vorm van” doodstraf af te wijzen. Hij lijkt ervan uit te gaan dat wij het allemaal met hem eens zijn. Maar ik niet. Afgelopen zondag werd er nog geen mijl van mijn huis in Londen vandaan een onschuldige jongen van 17 jaar, Rizwan Darbar heette hij, in West Ham Park door messteken om het leven gebracht, naar verluidt omdat hij had geprobeerd te verhinderen dat de mobiele telefoon van een vriend van hem werd gestolen.
109
110
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Dit is niet zo ongebruikelijk in Groot-Brittannië. Er worden steeds vaker onschuldige mensen neergeschoten, neergestoken en doodgeslagen. Wat zit daar achter? Het komt doordat al die misdadigers en criminelen geen respect hebben voor de wet. Zelfs als zij worden opgepakt en veroordeeld, krijgen zij vaak maar zeer milde straffen. Ikzelf ben voorstander van herinvoering van de doodstraf in Groot-Brittannië voor de daders van dit soort moorden. Natuurlijk zou dat pas kunnen als we niet meer in de Europese Unie zaten. Nog weer een goede reden dus om eruit te stappen dus. Jim Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, er is vandaag al op een eerder moment over Libië gesproken, en dat wil ik nog eens dunnetjes overdoen. Libië heeft zeer terecht de rekening moeten betalen voor de afschuwelijke Lockerbieaanslag, maar in de hoedanigheid van wereldwijde financier van terrorisme heeft het land nog volledig rekenschap af te leggen. De afschuwelijke terreurcampagne van de IRA bereikte zijn dodelijkste hoogtepunt met behulp van Libische Semtex en wapentuig. Hierdoor konden Martin McGuinness en andere leiders van de Army Council de meest gewelddadige fase van hun campagne op poten zetten. Zonder Libië zouden honderden onschuldigen niet gedood zijn. Daarom ben ik hier vanavond in het Parlement om mijn steun te betuigen aan de huidige campagne van de Noord-Ierse slachtoffergroepering FAIR om Libië internationaal rekenschap te laten afleggen door het land ertoe te dwingen schadevergoedingen uit te keren, zoals ook gebeurd is in het geval van Lockerbie. Op dezelfde manier als de EU in de kwestie van de Bulgaarse verpleegsters Libië onder druk zette, dient zij zich eveneens in te zetten voor gerechtigheid voor de IRA-slachtoffers, en wel door het land zodanig onder druk te zetten dat het tot een vergelijk komt in de onlangs door FAIR in de Verenigde Staten aangespannen rechtszaak. Monica Maria Iacob-Ridzi (PPE-DE). - (RO) Met behulp van de Begrotingscommissie heeft het Parlement een uiterst belangrijk besluit genomen. Door de reserves van dertig procent, tot stand gekomen uit de administratieve uitgaven voor het Europees Sociaal Fonds, Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Cohesiefonds, zenden we een sterk signaal naar de Europese Commissie. De toestemming voor de operationele programma’s moet in de door de Europese richtlijnen vastgelegde tijd kunnen plaatsvinden, in dit geval vier maanden. Alhoewel Roemenië een van de eerste landen was die deze documenten al in januari heeft voorgelegd, zijn op het moment twee van de meest belangrijke operationele programma’s nog niet goedgekeurd. Ik praat over het operationele programma ter ontwikkeling van de administratieve capaciteit en het operationele programma voor menselijke hulpbronnen. Wanneer we ervan uitgaan dat we niet de enige lidstaat in deze situatie zijn, zou ik graag de redenen willen weten, wanneer het geen bureaucratische zijn, die de Commissie ertoe nopen om hun goedkeuring tot november uit te stellen. Volgens de communautaire verklaring die we samen met de Raad na beslechting van 13 juli goedkeurden, moet de Commissie voor een snelle goedkeuring van de programma’s en de projecten van de lidstaten zorgen en een stappenplan voor hun goedkeuring voorleggen. Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik neem graag van de gelegenheid gebruik om te spreken over het rapport over de arbeidsverhoudingen in de postsector dat
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
zojuist is uitgebracht door de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden. Ik wou maar dat we dit verslag al gehad hadden voorafgaand aan onze stemming over de postdiensten. Dat neemt niet weg dat het ook nu nog op tijd komt om al die regeringen die van plan zijn in de komende jaren hun postdiensten te privatiseren, wakker te schudden. We zetten ons in de EU allemaal in voor de Lissabonagenda, voor meer en betere banen. Helaas blijkt uit dit rapport dat de privatisering van de postsector tot nog toe alleen maar minder - en erger nog - slechtere banen met slechtere arbeidsomstandigheden heeft opgeleverd. In dit rapport wordt gesteld dat sinds de aanvang van het liberaliseringsproces de loonontwikkeling in deze sector in op drie na alle landen ondergemiddeld is geweest. En het allerbelangrijkste is nog wel dat in alle landen een zeer groot verschil bestaat tussen de lonen bij de grote postbedrijven aan de ene kant en de nieuwkomers of de alternatieve postbedrijven aan de andere. Als dit zijn vrije loop wordt gelaten, dan zal deze situatie - en ik citeer uit het rapport – “leiden tot afkalving van de arbeidsvoorwaarden en tot conflictueuzere arbeidsverhoudingen”. Tot dusverre is de privatisering van de postdiensten gezakt voor het Lissabonexamen. Urszula Krupa (IND/DEM). (PL) Mijnheer de Voorzitter, tijdens de huidige zittingsperiode van het Europees Parlement heb ik al meerdere malen ertoe opgeroepen om de discriminatie tegen de Polen, vooral tegen katholieken, te beëindigen. Ook dit keer hebben we met aanklachten van doen die door bepaalde media worden geuit, eisen om aan de Universiteit voor sociale en mediacultuur geen subsidies te geven. Dit is een schaamteloze uiting van discriminatie en gemotiveerd door andere criteria dan de intrinsieke waarde. De door bepaalde media opgeworpen beschuldigingen tegen deze instelling zijn niet anders dan lasterpraatjes die door de mensen worden geformuleerd die ooit Polen en de Polen knechtten. Nu, in democratische tijden, kunnen ze het verlies van de absolute macht niet aanvaarden. De universiteit die een aanvraag voor financiële ondersteuning heeft ingediend, biedt onderwijs en opleiding volgens een universeel waardenstelsel aan, in het bijzonder voor scholieren uit arme families. Een verscherpen van de criteria en de weigering om middelen toe te wijzen op grond van de heksenjacht in de media, zou vanuit ons oogpunt vooral in het Jaar van de gelijke mogelijkheden voor allen niet alleen een uiting van discriminatie op grond van religie en levensopvatting zijn, maar ook een blijk van de toepassing van totalitaire methodes, die in tegenstelling tot de verkondigde waarden, normen en vereisten van de Europese wetgeving staan. Sylwester Chruszcz (NI). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de aandacht vestigen op een zeer belangrijk probleem in de Europese Commissie, en een probleem dat voortdurend hier in het forum van het Europees Parlement wordt verwaarloosd: het gaat om verkeersverbindingen. De snelste vervoersroute van Skandinavië, het noorden van Europa, naar het zuiden – naar Turkije, Griekenland en Bulgarije – gaat via de Centraal-Europese transportcorridor. Dit is een corridor die in Ystad, in Zweden, zou beginnen, daarna door de Poolse steden Szczecin en Wrocław, de Tsjechische stad Praag, de Slowaakse stad Bratislava, Wenen zou lopen,
111
112
NL
Handelingen van het Europees Parlement
en verder door Constanţa, Thessaloniki en Triëst. Deze route wordt steeds weer genegeerd, en naar mijn mening zou de opname van deze route in de lijst van Europese straat- en spoorwegroutes de vervoersroutes over deze lijn versnellen en verkorten, en het zou ook een duw in de rug zijn voor de gehele Centraal-Europese corridor en voor al de steden en regio’s die aan deze lijn liggen. Mairead McGuinness (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, eerder vandaag is het verslag van de Europese Raad voor Transportveiligheid uitgebracht inzake de vooruitgang in de EU als het gaat om het terugdringen, tegen 2010, van het aantal verkeersslachtoffers met de helft. Het bevat zowel goed als slecht nieuws. In een aantal landen is vooruitgang geboekt, dat zeker, en daarvoor verdienen ze onze lof, maar er zijn nog steeds veel te veel verkeersdoden in de EU. Bij voortzetting van de huidige trend kunnen de doelstellingen onmogelijk worden gehaald. Slechts drie lidstaten, namelijk Luxemburg, Frankrijk en Portugal, zullen in staat zijn de doelstellingen te realiseren. Deze landen zijn erin geslaagd het aantal verkeersdoden elk jaar met meer dan acht procent te doen dalen. In het afgelopen jaar kwamen er op de Europese wegen wel meer dan 39 000 mensen om het leven. Als wij onze doelstellingen hadden gehaald dan zouden nu nog vijfduizend mensen daarvan in leven zijn. Tot mijn grote teleurstelling heb ik moeten constateren dat Ierland, mijn eigen land, zich als het gaat om het aanbrengen van de noodzakelijke verbeteringen nog steeds in de onderste helft bevindt. We zouden kunnen leren van de best presterende landen. Zij hebben zich er hard voor ingezet en veel politieke wil aan de dag gelegd om op een aantal cruciale punten voor betere rechtshandhaving te zorgen. De EU heeft nog maar drie jaar te gaan om maatregelen in te voeren waarmee onze doelstellingen om het aantal verkeersdoden met de helft terug te brengen, gehaald kunnen worden. De praktijk wijst uit dat het haalbare kaart is, maar daarvoor is wél een frisse impuls vereist op EU-niveau. Pierre Pribetich (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de aandacht van het Parlement op het probleem van Kosovo willen richten, en vooral erop dat het nodig is dat het Europees Parlement in staat is om een antwoord op deze interne Europese kwestie te geven, en ervoor te zorgen dat de rechten van de mensen om over hun eigen toekomst te beschikken, terecht worden gerespecteerd. Er komen veel politieke subjecten te voorschijn en oefenen druk uit om de deling van Kosovo teweeg te brengen, wat geen oplossing is. Dat is ons zeer duidelijk bewust, vooral in verband met de problemen die met de Palestijnse gebieden en de deling van dat territorium in 1946 samenhangen. Daarom moet er sterke druk worden uitgeoefend, met het Europees Parlement, om een deling te verhinderen, om een conflict te verhinderen dat op deze manier zou worden voortgebracht en om de mensen in staat te stellen om over hun eigen lot te beslissen, ervoor te zorgen dat het Europees Parlement aanwezig is, aanwezig op het Europees toneel, en ook aanwezig op ons gehele territorium. Marios Matsakis (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, helaas zullen tegen het einde van mijn bijdrage weer twee mensen de hand aan zichzelf hebben geslagen. Wereldwijd pleegt er namelijk elke halve minuut één persoon zelfmoord. Dus elk jaar brengt een onvoorstelbaar aantal van één miljoen mensen, veelal jongemannen en vrouwen, een einde aan hun leven. Ook de EU heeft hier ten volste mee te maken, want vijf van de tien landen met het hoogste aantal zelfmoorden zijn EU-landen. Het gaat om Litouwen, Estland,
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Hongarije, Slovenië en Letland. Het aantal zelfmoorden in Litouwen is zelfs het allerhoogste in de wereld. Dit zijn buitengewoon trieste getallen voor de EU, want in de meeste gevallen kan zelfmoord voorkomen worden. De EU is het aan haar burgers verplicht om heel snel iets te doen aan het aantal zelfmoorden in haar lidstaten. Ik zou u, meneer de Voorzitter, willen vragen om persoonlijk alle regeringen en nationale parlementen in de lidstaten toe te spreken, en dan met name die van de vijf genoemde landen, en er bij hen op aan te dringen om alles op alles te zetten om te voorkomen dat hun burgers de hand aan zichzelf leggen. Op die manier kunnen er elk jaar duizenden levens worden gered. Maria Petre (PPE-DE). - (RO) Een recent onderzoek toont aan dat in Roemenië ongeveer 170 000 kinderen in de 5e tot 8e klas één of twee ouders hebben die vertrokken zijn om in het buitenland te werken. Het grote aantal kinderen dat bij hun grootouders en families is achtergelaten neemt in de nieuwe lidstaten van de Europese Unie iedere dag toe, evenals in de kandidaatlanden. Daarom zou ik willen benadrukken dat er een behoefte bestaat aan het opzetten van adequate structuren, die de kinderen en ouders erbij behulpzaam zijn om samen te zijn, evenals een behoefte aan een sociaal beleid dat zich op de solidariteit richt. Ik ben van mening dat het vergemakkelijken van gezinsherenigingen, een factor voor de economische en sociale integratie, een wezenlijk aspect van het beleid voor legale immigratie moet zijn. Tezelfdertijd, verzoek ik de Europese Commissie om zowel een strategie op te zetten betreffende de situatie van de kinderen die in hun herkomstlanden bleven nadat hun ouders zijn vertrokken alsook ondersteuning te geven voor het opzetten van adequate structuren in de lidstaten om de kinderen en ouders erbij te helpen om zich aan hun nieuwe gezinssituaties aan te passen. De Voorzitter. − Dit besluit de spreektijden van één minuut. 22. Financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (debat) De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0321/2007) van Jorgo Chatzimarkakis, namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (COM(2007)0122 C6-0116/2007 - 2007/0045(CNS)). Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, hartelijk dank voor het feit dat ik hier even stil kan staan bij het verslag over Verordening 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Allereerst zou ik de heer Chatzimarkakis en de commissieleden willen bedanken voor hun inspanningen. Het voorstel van de Commissie omvat twee belangrijke onderwerpen van politiek belang. Allereerst dat er navolging dient te worden gegeven aan het desbetreffende deel van artikel 53b inzake het Financieel Reglement, waarin wordt bepaald dat de verplichting die de lidstaten dragen tot transparantie en de publicatie ex post van de ontvangende partijen, dient te worden vormgegeven door middel van sectorspecifieke wetgeving.
113
114
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Het tweede onderwerp betreft de versterking van het mechanisme dat door middel van een nieuw verminderings- c.q. opschortingsmechanisme voor landbouwsteun zorg draagt voor financiële discipline. Dit is een gestructureerder en transparanter mechanisme dan het mechanisme dat thans in de verordening staat. Tevens wordt met dit mechanisme voor de Commissie de mogelijkheid geschapen om financiële correcties aan te brengen indien geen ex post-controles worden uitgevoerd. De Commissie is een fervent voorstander van openheid en transparantie. Dit omvat onder meer het recht van het publiek om te weten wat er met de gemeenschapssteun gebeurt en om te zien wie hoeveel geld ontvangt. Artikel 53 van het Financieel Reglement bepaalt dat de lidstaten na verstrekking van de steun een overzicht moeten publiceren van de ontvangers ervan. Hoe verder met deze algemene verplichting wordt omgegaan staat, voor zover de uitgaven uit het EOGFL en het ELFPO betreft, staat beschreven in het Commissievoorstel. De Commissie hecht er buitengewoon veel belang aan dat de lidstaten deze gegevens openbaar maken. Want uit hoofde van het systeem van gedeeld beheer zijn zij hét contactpunt voor de agrarische sector, en dus veel beter dan de Commissie in staat om de correctheid te beoordelen van de te publiceren gegevens. Ik ben buitengewoon dankbaar voor uw steun in deze kwestie. Bij de goedkeuring van de invoeringswetgeving zal de Commissie zich zeker laten inspireren door een aantal van de ingediende amendementen. Het zou echter tegen het principe van beter wetgeven en vereenvoudiging indruisen indien alle, soms uitermate technische details in de Raadsverordening zouden worden opgenomen. Maar om volledig duidelijk te zijn: degenen die steun ontvangen dienen van tevoren te worden ingelicht over het feit dat bepaalde informatie openbaar gemaakt dient te worden, en dat dit geheel en al overeenkomstig de desbetreffende privacywetgeving zal gebeuren. Zoals u weet bestaat er uit hoofde van Verordening1290/2005 reeds een verminderingsc.q. opschortingsmechanisme. In vergelijking met dat mechanisme biedt de voorgestelde bepaling een nieuw transparant en doeltreffend mechanisme waarmee kan worden gezorgd voor vereenvoudiging van de reeds bestaande mogelijkheid om betalingen aan lidstaten ingeval van ernstige en aanhoudende tekortkomingen in de nationale toezichthoudende systemen te verminderen of op te schorten. Deze nieuwe bepaling heeft het voordeel dat een aantal elementen van tevoren wordt vastgesteld. Zo kan worden gezorgd voor een doeltreffend gebruik van een dergelijk instrument. Het spreekt voor zich dat het huidige verminderingsmechanisme verder van toepassing blijven zal op de andere soorten gevallen. Amendementen waarmee gepoogd wordt het verminderingsmechanisme af te zwakken, zijn voor de Commissie echter onaanvaardbaar. Tot slot heb ik opgemerkt dat er een groot aantal amendementen is ingediend waarmee verdere versterking beoogd wordt van het algehele systeem voor het beheer van landbouwuitgaven geen verband houden met ons voorstel. Ik denk dat met het huidig document een goed evenwicht is gevonden. We dienen nu alle betrokken partijen de tijd te gunnen deze in de praktijk toe te passen, alvorens überhaupt na te denken over wijziging van de regels die per slot van rekening minder dan een jaar geleden van kracht zijn geworden. Jorgo Chatzimarkakis (ALDE), rapporteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, hartelijk dat u zich de tijd heeft genomen om hier vanavond ondanks het
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
late uur aanwezig te zijn. Inderdaad de zaak waarover wordt gedebatteerd is geen onbelangrijk thema, nog van ondergeschikt belang – het gaat om het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ik zou aan het begin het Huis eraan willen herinneren wat dit gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de grote meerderheid van onze bijna 500 miljoen burgers betekent. Per slot van rekening houden wie dit soort plenaire debatten met het oog op deze burgers. Desondanks kan het worden vastgehouden dat veel burgers het gemeenschappelijk landbouwbeleid allereerst al een reclame voor de EU beschouwen – maar jammer genoeg als een zeer slechte. Exportsubsidies, veronderstelde oneerlijke handel met landen van de “derde wereld”, voedselschandalen, protesten van boeren, buitensporige subsidies, genetisch veranderde planten – het aantal negatief waargenomen thema’s in verband met het gemeenschappelijk landbouwbeleid is enorm en onmetelijk. Overtredingen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid hebben aanzienlijk bijgedragen aan de slechte reputatie van de EU in vele delen van Europa. Dames en heren, deze reputatie is niet iets dat vanavond van de hand kan worden gewezen. Dit verslag echter – vooropgezet dat de Raad het ondersteunt – zou het gemeenschappelijk landbouwbeleid weer op een nieuwe koers kunnen brengen, een koers die dichter bij de voorstellingen van de meerderheid van de burgers staat. Aan het begin wil ik het nog eens over het voorstel van de Commissie hebben. Het bestaat in wezen uit vier onderdelen: transparantie, dat wil zeggen de bekendmaking van de namen van de begunstigden van landbouwsteun; de invoering van de mogelijkheid om in het geval van ernstige inbreuken in hun beheer- en controlesystemen de betalingen van de eerste pijler aan de lidstaten op te schorten; de verkorting van de tijdsintervallen voor de controles door de Commissie, wanneer lidstaten niet voldoen aan hun controleverplichtingen (uitzonderingen op de zogenaamde 24-maandenregeling); en de aanpassing met betrekking tot de tenuitvoerlegging. In politiek opzicht zijn de voorstellen voor transparantie met zekerheid van uitmuntend belang voor het Europees Parlement. Hiermee legt de Commissie eindelijk het besluit van de Raad en het Parlement inzake de begroting van 2007 ten uitvoer. In het algemeen draag ik dit project een warm hart toe, alhoewel het voorstel van de Commissie vrij laat komt, waarschijnlijk vanwege de opname van verdere onderwerpen in deze tekst. De uitvoeringsverordeningen van de Commissie inzake het ELFPO zien al de bekendmaking van de namen van alle begunstigden van steun volgens de tweede pijler voor. De andere fondsen (het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Visserijfonds, het Cohesiefonds) bevatten nu ook regels voor bekendmaking. Het begrotingsbesluit heeft er in wezen voor gezorgd dat transparantie niet meer controversieel is: het is geen vraag meer van of maar alleen nog van hoe. Elf lidstaten maken de steuncijfers uitvoerig bekend. Er moet daarom meer transparantie komen. Het gebrek aan transparantie heeft ervoor gezorgd dat geruchten en leugencampagnes de ronde deden die het landbouwbeleid meer hebben geschaad dan los voorkomende feitelijke fouten. Het enige probleem is het hoe: per slot van rekening maakt de Commissie geen details bekend over de procedures en is zij van plan om de gedetailleerdere bepalingen in de uitvoeringsverordeningen vast te leggen. Aangezien we hier met een inbreuk op het recht van zelfbeschikking over de persoonsgegevens te maken hebben, stelt mijn verslag een paar ophelderingen voor ten aanzien van welke gegevens moeten worden bekendgemaakt en onder welke voorwaarden. Deze volgen opzettelijk een mening van de Europese Toezichthouder voor
115
116
NL
Handelingen van het Europees Parlement
gegevensbescherming. Ondanks de wens voor snelle tenuitvoerlegging, moet de gegevensbescherming zeer serieus worden genomen – en het Europees Parlement is hiermee bezig. Het verslag heeft volgende doelstellingen: een grotere transparantie, en tegelijkertijd duidelijkere vereisten ten opzichte van de gegevensbescherming. Bovendien moet het algemeen publiek op de hoogte worden gesteld. Hoe kan deze evenwichtsoefening worden volbracht? Naar mijn mening is het wezenlijk om de desbetreffende personen van tevoren te informeren, en er bestaat geen transparantie totdat de cijfers iets te betekenen hebben. Daarom doe ik het voorstel om duidelijker te differentiëren, bijvoorbeeld naar aanleiding van het interventiedoel. Mijn verslag stelt de naam, de steun en de plaats van vestiging of bedrijfsregistratie voor. Heden ten dage betekent transparantie bekendmaking in het internet. We praten over het opzetten van een algemeen internetplatform met links en verwijzingen door de Commissie. Het ligt in de verantwoordelijkheid van de lidstaten om de informatie door middel van ter zake doende verklaringen begrijpelijk te maken. De lidstaten hebben het recht om de informatie ook op regionaal niveau bekend te maken, wanneer ze dit voor passend houden. De verschillende gegevensbanken moeten met elkaar worden verbonden. In de Raad werd het vraagstuk over wie de informatie bekendmaakt zeer controversieel behandeld. Het financieel beheer is gemengd, dus ligt verantwoordelijkheid duidelijk bij de lidstaten – ook vanwege artikel 53 lid b van het begrotingsbesluit. Bovendien zou de bekendmaking door de Commissie problemen in het kader van de wettelijke bescherming veroorzaken, omdat personen die door onjuiste bekendmaking zijn getroffen anders direct naar het Europees gerecht van eerste aanleg zouden moeten stappen. Dit is noch burgervriendelijk, noch bijzonder transparant. Het voorstel van de Commissie is eenvoudiger, transparanter, minder omslachtig om te beheren en burgervriendelijker, en heeft daarom mijn ondersteuning. Het is overeenkomstig de bepalingen op alle andere gebieden (het Structuurfonds en de hierop van toepassing zijnde regels voor de tweede pijler). Aangezien de bekendmaking van de informatie in het kader van de controlering van de begroting moet worden gezien, doet mijn verslag het voorstel van een (bescheiden) uniforme boete voor het geval dat er niet aan de bekendmaking van de informatie wordt voldaan. Over het onderwerp van financieringsvermindering als straf zou ik willen zeggen dat ik er een groot voorstander van ben, maar dat er een paar punten zijn waarbij ik graag zou willen dat er meer op het evenredigheidsbeginsel wordt gelet. In de Commissie begrotingscontrole heeft mijn medelid de heer Mulder voorstellen betreffende de begrotingsomvang van het dossier gedaan, die ik hartgrondig kan bekrachtigen. In het advies van de begrotingscommissie heeft zij haar mening onder woorden gebracht over de aspecten met betrekking tot de transparantie, en deze komen grotendeels overeen met mijn voorstellen. Dames en heren, en vooral de leden van de Raad, dit verslag werd in de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling unaniem aangenomen. Bij de stemming van morgen hoop ik ook op een grote meerderheid. Ik verzoek de Raad en Commissie dringend om deze stemming van de vertegenwoordigers van de Europese bevolking serieus te nemen.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Er zal dus zonder twijfel een correlatie zijn tussen dit verslag en de wijze waarop alle betrokkenen ermee omgaan en de verwachte “health check”. We zullen zonder twijfel op dit thema nog eens terugkomen wanneer we de “health check” behandelen. Albert Deß, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, hartelijk dank aan mijn collega, de heer Chatzimarkakis, die een verslag heeft gepresenteerd dat de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten in elk opzicht kan ondersteunen. Het is echter een terechte vraag of deze verordening in het geheel nodig was. Het zal zeer tot afgunstige debatten bijdragen, omdat het moeilijk is om de achterliggende redenen aan de burgers uit te leggen. Ik vind het daarom goed dat bij de bekendmaking van de betalingen aan de landbouw ook wordt verklaard waarom deze steun wordt gegeven. Onze boeren leveren inderdaad een waardevolle bijdrage aan onze maatschappij, ze verzorgen ons dag voor dag met levensmiddelen, zorgen voor het cultuurlandschap en leveren een grote bijdrage aan het functioneren van plattelandsgebieden. Transparantie mag echter geen eenrichtingsverkeer zijn – Het moet op beide kanten van toepassing zijn. Daarom ondersteunt mijn fractie de oproep in het verslag om ervoor te zorgen dat de gebruikers zich moeten aanmelden of laten registreren wanneer ze deze informatie gebruiken. Zoals mijn collega terecht heeft benoemd, is het eveneens belangrijk dat deze richtlijn niet de bepalingen inzake de gegevensbescherming buiten werking stelt, vooral niet die van de lidstaten. In het belang van de gelijke behandeling zou ik de Commissie willen vragen om een verordening voor te stellen om bijvoorbeeld ook bij non-gouvernementele organisaties voor transparantie te zorgen. Ik ben ervan overtuigd dat in het geval van NGO’s meer middelen in duistere projecten worden geleid dan in de landbouwsector gebeurt. Dit verslag geeft ons de gelegenheid om het publiek te laten zien waarom het geld van de belastingbetaler in de landbouw wordt besteed. Het gepast gebruik van het verslag zal het gemakkelijker maken om aan het publiek het grote belang van de Europese landbouw aanschouwelijk te maken, waardoor deze transparantierichtlijn zijn doel zal hebben bereikt. Bernadette Bourzai, namens de PSE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, betreffende de eerste doelstelling van deze verordening, waarbij het gaat om aan de verplichting tot bekendmaking van de begunstigden van de Gemeenschapsfondsen te voldoen, ben ik van mening dat het volledig juist is dat we eindelijk te weten komen wie wat van het GLB ontvangt. Dit is een maatregel waarop we lang hebben gewacht, en het gaat hier niet om het stigmatiseren van boeren, maar om het scheppen van transparantie bij de financiën, die ons allen, als belastingbetalers en consumenten betreft, en waarover we een recht op informatie hebben. Ik denk zelfs dat deze bekendmaking uiterst gunstig zou kunnen zijn en de mening van de burgers zou kunnen verbeteren over de boeren en de steun die ze krijgen voor diensten aan de gemeenschap, zoals het leveren van kwaliteitsvoedsel dat aan hoge productienormen voldoet en bijvoorbeeld het onderhoud van het land en de zorg voor het landschap. De door de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling voorgestelde publicatie van een globale toelichting op de redenen van de betalingen en het feitelijke bedrijfsinkomen zal ook zeer nuttig zijn. Ik ben het volledig eens met de praktische procedures voor de bekendmaking, zoals in het verslag van ons medelid de heer Chatzimarkakis vastgelegd, die bestaan uit het opzetten
117
118
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van een Europees Internetplatform dat verbonden is met de Internetplatformen van de lidstaten, waarop de namen van de begunstigden van regionale steun en hun woonplaats online worden gezet. In het geval van een naamloze vennootschappen of van besloten vennootschappen moeten de namen van de kapitaalverstrekkers en de directieleden ook bekend worden gemaakt. Ik ondersteun eveneens de evaluatieverslagen waarom de Europese Commissie heeft verzocht voor de jaren na de tenuitvoerlegging van deze verordening, die zeer nuttig zullen zijn, de beoordeling van de voordelen van een centrale bekendmaking van de informatie door de Commissie, en de evaluatie van de verdeling van de middelen, zo mogelijk vergezeld van wetgevingsvoorstellen om een objectievere verdeling van de middelen in de eerste en tweede pijlers te bereiken. Aan de andere kant, wat de toegangsmethoden tot deze gegevens betreft, ben ik het in het geheel niet eens met de voorstellen voor vertrouwelijkheid of een toegangsbarrière die naar mijn mening de transparantiewerking van deze verordening volledig zou verminderen. Wanneer transparantie wordt ingevoerd, vooral waar het om openbare geldmiddelen gaat, dan vind ik dat iedereen in staat moet zijn om deze informatie te bekijken, zonder beperkingen. Omdat de gegevens eerst door elke lidstaat bekend zullen worden gemaakt en daarna door de EU worden overgenomen, schijnt het praktisch bijna onmogelijk om een registratiesysteem in te voeren, en dertien lidstaten hebben in elk geval deze gegevens al zonder beperkingen bekend gemaakt. Ik verzoek u daarom om de amendementen 4, 20, 21 en 23, geheel of gedeeltelijk te verwerpen die de registrering van de identiteit en de beweegredenen van de gebruikers van deze openbare gegevens verlangen. Wat de tweede doelstelling betreft – het instrument om de steun voor de landbouw te verminderen of te schorsen, wanneer bepaalde belangrijke onderdelen van een nationaal controlemechanisme niet aanwezig zijn of niet doeltreffend zijn– ben ik van mening dat dit voor de Europese Commissie een bruikbaar middel is om dit aan te pakken. Maar het moet natuurlijk worden gebruikt in verhouding tot de aard, de duur en de ernst van de overtredingen. Op dezelfde manier moet het percentage van de vermindering ook dalen wanneer de lidstaat stappen heeft ondernomen om de tekortkomingen te verhelpen en worden verhoogd wanneer het de eerder gedane aanbevelingen niet toepast. Ik hoop ook dat het vereiste bewaard blijft dat lidstaten de Commissie ervan op de hoogte moeten houden op welke wijze ze hebben besloten of van plan zijn om gebruik te maken van de na onregelmatigheden ingetrokken geldmiddelen. Marian Harkin, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur mijn complimenten geven voor zijn uitstekende werk. Met deze regeling zal het nodige positieve bereikt kunnen worden, in die zin dat deze regeling leiden zal tot meer transparantie en rekenplichtigheid. Dat is nodig, want dat zou sowieso voor alle Europese uitgaven moeten gelden, en niet alleen daarom, maar ook omdat mede op die manier alle overdreven mythes die er over het GLB de ronde doen de wereld uit kunnen worden geholpen. Uit het verslag van de Rekenkamer komt naar voren dat het toezicht op de landbouwuitgaven de laatste tijd sterk verbeterd is. Dat dient bij het algemeen publiek onder de aandacht te worden gebracht. Ik ben het eens met de rapporteur als deze zegt dat er soortgelijke regelingen zouden moeten bestaan voor de structuurfondsen, dus niet alleen voor het GLB. Dit initiatief tot transparantie dient ook te gaan over de andere aandachtsgebieden. Het is belangrijk dat wij in afwachting van de zogeheten
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
“gezondheidscontrole” op de GLB nu reeds de koe bij de horens vatten zodat deze kwestie dan alvast is opgelost. In de pers staat het GLB vaak in een kwaad daglicht. Vaak wordt er alleen gekeken naar de negatieve kanten ervan en wordt helemaal voorbij gegaan aan al het enorm positieve dat het GLB de burger gebracht heeft. Sinds de invoering van het GLB ligt de prijsinflatie van voedsel ver onder de algehele inflatie. Dankzij de GLB is het voedsel dat de EU-burger koopt dus goedkoper. Maar niet alleen dat, het voedsel is ook veilig en traceerbaar. Dat is precies wat wordt bedoeld met “van grond tot mond”. Het GLB leidt tot een verbetering van ons milieu en ook het dierenwelzijn wordt almaar beter. Ook heeft het GLB gezorgd voor continuïteit van de voedselvoorziening in de EU. Veel mensen doen de idee van continuïteit van de voedselvoorziening af als een idee ergens uit het duistere verleden. De wereld heeft genoeg voedsel om zich te kunnen voeden. Voor hoelang? Misschien een week. En denk eens aan wat er gebeuren kan als we daadwerkelijk beginnen brandstoffen te verbouwen in plaats van voedsel. Dat stelt u eens voor wat er gebeurt als opkomende economieën zoals India en China met de EU beginnen te concurreren om voedsel en brandstof dat verbouwd is in plaats van voedsel. Reken maar dat dan van de EU en het GLB verwacht wordt dat zij zorgen voor continuïteit van de voedselvoorziening. Net zoals bij elke vorm van beleid zijn er bij het GLB de nodige problemen. Maar het heeft de EU burgers veel opgeleverd en met deze regeling wordt ervoor gezorgd dat het dat ook zal blijven doen, op een open en transparante manier. Janusz Wojciechowski, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik ondersteun zowel het verslag van de heer Jorgo Chatzimarkakis alsook de ontwerpverordening zelf. Dit is een belangrijke stap in de juiste richting; we zorgen voor een grotere transparantie bij de verantwoording van de uitgaven van de Europese Unie. De waardevolste bepaling van allen is degene die het mogelijk maakt om de informatie over degenen die van deze middelen gebruik maken en in welk opzicht, als onderdeel van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid bekend te maken, ja het zelfs verplicht stelt om het bekend te maken. De publieke opinie heeft deze informatie al sinds geruime tijd verlangd, evenals de pers, dus is het zeer goed dat dit specifieke beginsel is ingevoerd. Iedereen die begunstigde van deze openbare steun was, hoeft zich niet te schamen over de informatie die ten inhoud heeft dat hij deze steun heeft ontvangen; en boeren hoeven zich hierover helemaal niet te schamen, omdat ze per slot van rekening duidelijk recht hebben op deze steun en dit ten behoeve van de gehele maatschappij gebeurt. De verordening doelt erop om een strengere controle op de uitgaven van de EU uit te oefenen, en dat is goed zo! Ik zou graag van deze gelegenheid gebruik willen maken om een paar woorden kwijt te worden over een probleem dat opdook toen de Commissie begrotingscontrole begin oktober een bezoek aan Polen bracht. Het probleem staat in verband met de opsporing van onregelmatigheden door de nationale controlebureaus. Het gaat erom dat deze bureaus correct samenwerken met de Europese Rekenkamer, en dat ze gemotiveerd moeten worden om zulke onregelmatigheden vast te stellen zonder dat dit gevolgen voor hun eigen land heeft. Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, transparantie is noodzakelijk in de landbouw. De heer Deß zei dat geld in duistere projecten vloeit. Juist, dat willen we door middel van deze transparantie ook openbaren, maar hij is het misschien ook met me eens dat niet te veel geld in de Europese
119
120
NL
Handelingen van het Europees Parlement
landbouw en de plattelandsgebieden van Europa vloeit, maar dat het in de verkeerde kanalen vloeit. Miljarden euro’s zijn in de begrotingen van de afgelopen jaren toegewezen aan de boeren, maar ze zijn nooit bij de boeren aangekomen. Al die exportsubsidies voor de boeren, al het interventionisme van de Europese Unie met zijn voorraden heeft miljarden opgeslorpt, maar de boeren niet geholpen. Het heeft hoogstens – zoals mevrouw Harkin van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa heeft gezegd – de prijzen laag gehouden, zodat een stabilisering van de markt in neergaande richting plaatsvond, wat gelijk staat aan een soort rem op de inflatie. Natuurlijk is het ons algemene doel om de prijzen stabiel te houden, maar het kan niet in het belang van de boeren zijn, de voetveeg van de natie of Europa te zijn, om hiervoor te zorgen. De rapporteur had volledig gelijk toen hij over de behoefte aan een referentiekader sprak, dat men niet alleen kan bekendmaken. Ik zal een referentiekader geven: ook na de hervorming van het landbouwbeleid krijgt een goed gestructureerd bedrijf, waar een arbeidskracht 400 hectare bewerkt – en dat is technisch het hoogst haalbare –, bij 300 euro per hectare ongeveer 120 000 euro per arbeidskracht. Tachtig procent van de boeren krijgen nog niet een tiende van dit bedrag! Het gaat er dus ook om vast te stellen wat er met deze geldmiddelen gebeurt. Dit referentiekader moet door de politici worden gecreëerd – het zal niet automatisch door de bekendmaking opduiken. Wanneer de Commissie het er in dit voorstel over heeft dat deze betalingen mogelijkerwijs trapsgewijs moeten worden verdeeld, dat er een modulatie in de tweede pijler moet worden ingevoerd – aangezien hier de middelen betere resultaten opleveren ten aanzien van de arbeiders, het milieu – dan is dit een voorproefje van hetgeen ons te wachten staat, namelijk het debat na de bekendmaking van deze informatie. En dan zullen we de politiek weer eens de vrije teugel moeten laten. De cijfers moeten echter eerst eens voor zich spreken, ze moeten worden bekendgemaakt, en we moeten geduldig zijn, en wanneer ze niet kloppend zijn, dan zal het beleid moeten worden veranderd totdat ze kloppen. Hartelijk dank voor uw verslag – we zullen het ondersteunen. Kartika Tamara Liotard, namens de GUE/NGL-Fractie. – (NL) Voorzitter, bedankt. Ik wil ook de rapporteur bedanken voor zijn werk. Europese burgers willen weten hoe hun belastinggeld besteed wordt. Het openbaar maken van ontvangers van landbouwsubsidies is absoluut noodzakelijk voor een transparant Europees beleid, zeker gezien het enorme deel dat deze subsidies uitmaken van de EU-begroting. Maar, nog belangrijker, zulke openbaarheid kan het begin zijn van een zeer noodzakelijke, echt grondige hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Toen de subsidies in Nederland in 2005 openbaar werden gemaakt, kwamen wij erachter dat een onevenredig deel naar een kleine rijke groep ging. Wij geven grote subsidies aan multinationals en grootgrondbezitters, terwijl duizenden gewone boeren nauwelijks rond kunnen komen. Er moet om te beginnen een maximumbedrag komen voor subsidie die één persoon of bedrijf kan ontvangen, en dan niet 300.000 euro, zoals commissaris Fischer Boel onlangs voorstelde. Mijn voorstel is: niet meer dan een gemiddeld jaarsalaris. De meeste subsidies zijn immers bedoeld als inkomensondersteuning. Lidstaten die niet op een juiste manier openheid van zaken geven, zouden hiervoor als sanctie minder EU-gelden moeten krijgen. Verder is het ook belangrijk dat openbaar wordt gemaakt, wanneer lidstaten slecht functionerende controlemechanismen hebben, zodat boeren en hun belangenorganisaties die overheden erop aan kunnen spreken als zij hierdoor geschaad worden.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Natuurlijk moet dit nog maar het begin zijn van een hele serie transparantie-initiatieven van het Parlement. De verdeling van de structuurfondsen zou evenzeer openbaar gemaakt moeten worden. Ik hoop op een zo breed mogelijke steun van het Parlement voor dit verslag omdat het juist onze primaire controlerende taak zoveel gemakkelijker zou maken. Een transparant landbouwbeleid is een eerste stap naar een eerlijk landbouwbeleid. Hélène Goudin, namens de IND/DEM-Fractie. – (SV) Dank u wel, mijnheer de Voorzitter. Ik ben net als mijn kiezers van mening dat de EU te gesloten en bureaucratisch is. Daarom juich ik het voorstel van de Commissie toe dat naar grotere openheid en transparantie bij de uitgaven van de instellingen streeft. De subsidies voor de landbouw zijn een omstreden zaak. Het is daarom belangrijk voor de burgers om in staat te zijn om te zien aan wie hun belastinggeld gaat en om hoeveel het gaat. Het is daarom spijtig dat de amendementen van de commissie contrair lopen ten opzichte van de rol van de EU als transparante instelling. De eis van de commissie tot registrering om toegang tot de informatie te krijgen is een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van alle burgers, of ze nu boer, journalist of kleuterschoolleidster zijn. Het toelaten van de registratie van burgers die openbaar toegankelijke document willen raadplegen is een ontwikkeling die we in de EU niet willen zien. Ik dring er daarom bij alle leden op aan om tegen de amendementen 4 en 23 van de commissie te stemmen. Dank u wel. Jean-Claude Martinez, namens de ITS-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, mijnheer Chatzimarkakis, er zijn graantekorten, er zijn melktekorten, de prijs van mais en boter vliegen omhoog, en wat doen wij? We debatteren over het in het internet stellen van de premies per koe, per ooi of per hectare, en terwijl de wereld honger aan het krijgen is, praten we er als teenagers over de organisatie van financiële en landbouwemails op het internet. Natuurlijk bestaan er goede redenen voor: transparantie, het recht om te weten en te controleren wat er gebeurd met de miljarden die aan de boeren worden uitgekeerd. In een democratie wordt echter de controle door het Parlement in de Kamer uitgevoerd, en niet door de surfers in het web. Dus wanneer transparantie van toepassing is op de landbouwsubsidies, waarom dan niet ook, in een geest van populisme, transparantie scheppen over de salarissen van de hoge ambtenaren van de EU. Wanneer we de premies van melkkoeien online zetten, waarom zouden we dan niet net zo goed de door de hoge ambtenaren afgeroomde premies online zetten? Dat is de eerste onrechtvaardigheid. Er is nog een tweede. Kleine boeren zullen transparant zijn, maar bij grote commerciële landbouwbedrijven ligt dit anders. Dat komt omdat transparantie niet de werkelijke doelstelling van deze verordening is. Het is een duivelse oorlogsmachine die over twee verborgen doelen beschikt. Het eerste is het opdelen van de boeren in groot en klein en het vernietigen van hun samenwerking in de vakbonden. Het volgende en belangrijkste doel is de publieke opinie tegenover de boeren door middel van de pers in oproer te brengen, vooral de Britse pers die zich op de premies zal concentreren die prins Charles en Hare Majesteit koningin Elizabeth, de vakbondsleiders, de grote boeren en misschien zelf de man van mevrouw Fischer Boel, die varkensboer is, hebben ontvangen. Door het gebruik van deze paar voorbeelden van met Brusselse hormonen opgepompte grootgrondbezitters zal men de publieke opinie laten geloven dat de boeren een enorme steun krijgen, vooral omdat het publiek niet weet dat de boeren tegen hun wil worden betaald, omdat ze aan het produceren gehinderd worden. Ze worden gedwongen om het land braak te laten liggen.
121
122
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Wanneer de publieke opinie tegen de boeren – vanwege de ontkoppeling betaald om niet te produceren– in 2013 het withete stadium heeft bereikt, zonder gevaar in de politiek of bij de kiezers te lopen, dan zal het mogelijk zijn om de steun op te heffen en om ongeveer twintig miljard euro terug te halen om andere activiteiten buiten de landbouw te financieren. Onder het dekmanteltje van democratische transparantie is deze verordening een morele schanddaad die de verfoeilijke beweegredenen van afgunst en jaloersheid gebruikt in dienste van hetgeen sinds de tachtiger jaren het strategisch plan van de Commissie is: het afschaffen van de landbouwexporten als onderdeel van een belangrijke wereldwijde overeenkomst. De landbouw voor het zuidelijk halfrond, en de financiële, bank- en energiediensten voor het noordelijk halfrond. Dat is waar het werkelijk om gaat bij deze verordening! Jim Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is maar een hele kleine stap van transparantie naar inbreuk op de privacy. Veel boeren zullen naar mijn mening terecht weerstand voelen tegen de publicatie van hun bedrijfstoeslag op internet, omdat dit de foute indruk kan wekken dat zij zomaar voor niks een zak geld ontvangen. In werkelijkheid is de bedrijfstoeslag natuurlijk niets anders dan een betaling waarmee ons beleid voor goedkoop voedsel gesubsidieerd wordt. Kijk bijvoorbeeld naar de rundveehouderij. Uit een onderzoek in mijn kiesdistrict blijkt dat alleen al in dat kleine gebied de producenten van rundvlees per jaar een verlies lijden van 260 miljoen euro. Alleen maar doordat de productie met behulp van de bedrijfstoeslag gesubsidieerd wordt, kunnen zij het hoofd boven water houden. Met andere woorden, als openbaar wordt gemaakt dat een boer 20 000 euro heeft ontvangen dan is dat zeer misleidend, want er valt nergens uit af te leiden dat hij met zijn bedrijfsvoering 40 000 euro of meer verlies lijdt. Dus voor alle eerlijkheid dient de publicatie van de bedrijfstoeslag gepaard te gaan met gegevens over de verliezen en winsten uit de verkoop van de verschillende landbouwproducten in de verschillende sectoren. Ioannis Gklavakis (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, het is voor mij een goede ervaring dat we allen zowel transparantie alsook controle willen hebben: we willen allen dat het door de belasting betalende burgers verdiende geld van de EU wordt beschermd en dat het naar degenen gaat die werkelijk een recht hebben op steun. Waar we met onregelmatigheden of illegale handelingen te maken hebben, moeten de vastgelegde sancties worden opgelegd en ik ben van mening dat we op dit punt allen verenigd en vastberaden zijn. Het is echter vanzelfsprekend dat de voorgestelde maatregelen in werking moeten treden nadat de desbetreffende verordening is aangenomen en van betrekking moeten zijn op het volgende financiële jaar. We geloven dat deze opheldering absoluut noodzakelijk is, en daarom hebben we een desbetreffend amendement ingediend. We willen dat dit amendement duidelijk maakt dat de maatregelen betreffende het schorsen van de maandelijkse betalingen zoals vastgelegd in de artikelen 17 bis en 27 bis van de Verordening Nr. 1290/2005, betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, niet voor 16 oktober 2008 ten uitvoer worden gelegd. Dus vinden we het juist dat de maatregelen geen terugwerkende kracht mogen hebben. Tot slot wil ik benadrukken wat we allemaal willen: - ten eerste de bescherming van het belastinggeld; - ten tweede dat het geld naar diegenen gaat die er werkelijk recht op hebben, waar mijn medelid terecht op heeft gewezen;
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
- ten derde, wetsovertreders moeten worden bestraft; - ten vierde, laat ons eerlijk zijn, zoals overal op de wereld hebben de wetten geen terugwerkende kracht, nog mogen ze dit hebben. Wanneer aan deze voorwaarden wordt voldaan, zullen we graag voor het verslag van de heer Chatzimarkakis stemmen en het van ganser harte ondersteunen. Csaba Sándor Tabajdi (PSE). - (HU) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de instellingen van de Europese Unie maken een langdurige nalatigheid weer goed. Wanneer er iemand is die erin geïnteresseerd is dat wij uitvinden wat er in de Europese landbouw aan de hand is, dan is het de Europese landbouwsector. De rapporteur, de heer Chatzimarkakis, die ik graag zou willen feliciteren heeft het zeer goed uitgedrukt toen hij zei dat de Europese Unie geen goede reputatie in de ogen van de Europese burgers heeft, en dat ze vaak de Europese landbouw tot zondebok hebben gemaakt. Daarom zou ik op dit late tijdstip generaal de Gaulle willen citeren die zei dat we aan de rand van het onvermijdelijke moeten staan. Ja, wij, de mensen voor wie het gemeenschappelijk landbouwbeleid zo belangrijk is, moeten aan de rand van het onvermijdelijke staan, van de transparantie. Het is een groot probleem voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid – en ik ben het helemaal met de heer Graefe zu Baringdorf eens – dat het gehele Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid een janboel is, nauwelijks transparant, en velerlei opzicht niet eerlijk. We willen beiden, en ik denk ook degenen die in deze zaal zitten, de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid waarborgen, maar het tezelfdertijd ook graag beschermen. Beste vrienden, wat heeft het ons te vertellen dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn verwende lievelingskinderen heeft, zoals de graan-, suiker- en tabaksectoren, en dat het onbeminde sectoren heeft, zoals de fruit- en groente-, de druiven- en wijn-, de varkensen de pluimveesector? Niemand die goed bij verstand is zou dit aan een Europese burger kunnen uitleggen. Vaak zou iemand die bij zinnen is het ook niet aan de Europese burger kunnen verklaren dat een heleboel van deze steun niet naar de producenten gaat, wat de heer Graefe zu Baringdorf al heeft gezegd, maar wordt afgeroomd door de commerciële organisaties. Hierover heeft nog niemand een verslag opgesteld, en het zou goed zijn wanneer de Commissie en de Raad eindelijk een verslag voorbereiden over de bedragen die uit de landbouwsector vloeien. Enorme bedragen. Dit verslag is daarom zeer belangrijk indien het duidelijk aantoont wie steun ontvangt, en hoeveel, zodat het niet meer voorkomt dat de media over het negatieve voorbeeld berichten van de kudde van 200 koeien die sinds jaren op de zesde verdieping in Rome is geweest, terwijl meerdere honderdduizend Italiaanse boeren hun zaakjes eerlijk regelen. Beste vrienden, transparantie en gegevensbewerking zijn daarom zeer belangrijk, en de Europese Unie moet dit ook op andere gebieden doen, dus ondersteun ik het verslag van de heer Chatzimarkakis. Dank u zeer. Hannu Takkula (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Chatzimarkakis meteen feliciteren met zijn verslag. We zouden goed kunnen vragen wat voor soort verslag we konden verwachten van een rapporteur met het gezond verstand van een Duitser, het hart van een Griek en zelfs een beetje van het Finse landschap in zijn ziel. Men zou kunnen
123
124
NL
Handelingen van het Europees Parlement
zeggen dat in zo’n geval het verslag in velerlei opzicht goed zou kunnen uitvallen, en dat schijnt waar te zijn bij dit verslag. Nog eens mijn felicitaties. Juist wanneer we over de landbouw en zijn financieringssysteem spreken is het zeer belangrijk om het belang van transparantie te benadrukken. Transparantie ligt aan alles ten grondslag. Natuurlijk is de andere factor die hand in hand moet gaan met de transparantie de redelijkheid. In de paar jaar die ik hier in het Europees Parlement ben, kreeg ik echter vaak mee dat redelijkheid, wanneer überhaupt een relatief begrip is, en dat we het op verschillende wijze waarnemen. In ieder geval hoop ik dat de toegenomen transparantie ook het vertrouwen van het publiek in ons besluitvormingssysteem zal verhogen en voor de opvatting zorgt dat we hier juiste besluiten willen nemen over de financiering van zowel de landbouw alsook van andere gebieden. Ik zou desondanks mijn zorgen over de landbouw in het algemeen willen benoemen. ik hoop dat we toekomstig niet alleen onze aandacht op de transparantie richten maar ook op de redelijkheid. Nu, in aanwezigheid van de commissaris, is het zeer belangrijk ervoor te zorgen dat de kleine lidstaten ook behoorlijk behandeld worden. Ook in de toekomst zouden we moeten veilig stellen dat ieder soort van nationale zelfverzorging behouden blijft. Hiermee hebben we in Finland ernstige problemen, vanwege het pas geleden door de Europese Unie genomen besluit inzake de suiker en ook vanwege de besluiten over de landbouwsubsidies. Ze behandelen de kleine en de grote lidstaten niet op dezelfde manier, en op grond hiervan hoop ik dat toekomstig meer aandacht aan de redelijkheid wordt besteed, nu het probleem van de transparantie al in het kader van het verslag van de heer Chatzimarkakis is uitgezocht. We moeten ervoor zorgen dat de Europese Unie en onze besluitvormingsprocessen open zijn en iets zijn waar de burgers vertrouwen in kunnen hebben en waarvan ze vinden dat ze het in toekomst kunnen ondersteunen. Andrzej Tomasz Zapałowski (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het verslag van vandaag over de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de transparantie hiervan, is van enorm belang voor de sociale aanvaarding van de Gemeenschap door de ingezetenen, en allereerst voor de Europese boeren. Door de bekendmaking van de begunstigden van openbare steun, zullen we in staat zijn om en detail te bekijken in welk kader de verdeling van de geldmiddelen plaatsvindt; en vooral in de landen die bekend staan onder de naam oude en nieuwe EU. Een zeer belangrijk voorstel van de rapporteur was het noemen van een vereiste betreffende de vergelijkbaarheid van de gegevens tussen de lidstaten. Dit zal ons in staat stellen om valse beschuldigingen tussen de lidstaten van de EU over de omvang en de wijze van ondersteuning voor individuele markten te vermijden en zal ons veroorloven om op het gebied van de openbare ondersteuning acties te ondernemen om de verschillen in de mogelijkheden van de boeren weg te nemen. In het algemeen moet worden benadrukt dat een passende heldere financiering van het landbouwbeleid, samen met een passend aantal van dergelijke producten, de voedselveiligheid van de Europese consumenten waarborgt. Dat is de reden waarom Europese boeren een langetermijnzekerheid moeten krijgen en financiële vooruitzichten voor investeringen in boerderijen. De op het moment vaak gehoorde stemmen die oproepen tot een snellere hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn onverantwoordelijk en zorgen voor een
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
bedreiging van de voedselveiligheid van de EU. We mogen niet de gegeven garanties vergeten dat tot 2013 de landbouwsubsidies voor alle lidstaten van de EU zullen worden gelijkgesteld. Tot slot zou ik graag de rapporteur willen feliciteren. Esther de Lange (PPE-DE). – (NL) Voorzitter, ook ik zou onze collega willen bedanken voor dit gedegen verslag dat op het eerste gezicht over zeer technische regels lijkt te gaan, begrotingsregels. Maar eigenlijk gaat het hier in werkelijkheid om regels die het functioneren van onze boeren - de toch legitieme en onmisbare producenten van ons dagelijks voedsel - kunnen beïnvloeden. Ik wil er een paar nader belichten zonder nu een heel brede discussie over de Health Check of wat dan ook te starten. Wel moet mij toch nog eventjes van het hart dat ik me afvraag waar mijn zeer gewaardeerde collega van de SP in een dichtbevolkt land als Nederland die grootgrondbezitters heeft gevonden over wie zij sprak. Maar goed, dat even terzijde. Ik wil allereerst het voorstel van de Commissie steunen om bij tekortkomingen de lidstaat in kwestie efficiënter te kunnen straffen, te kunnen korten, mogelijk via een opschorting of korting van de tussentijdse betalingen. Naar mijn mening moet de Commissie dan niet alleen kijken naar de ernst en de aard van de niet-naleving, zoals zij schreef, maar ook naar de duur ervan. Bij langdurige overtredingen zou de Commissie bijvoorbeeld elk jaar weer opnieuw die kortingspercentages moeten verhogen. Voorts moeten we ervoor waken dat de nieuwe regels die we nu invoeren, niet leiden tot een verhoging van de administratieve lastendruk. Tot slot, het heikele thema van de bekendmaking van de ontvangers van steun uit het Europees landbouwfonds. Mijn land doet dit al voor een groot deel en de Commissie stelt nu voor om dit in de hele EU in te voeren met het oog op transparantie en de legitimiteit van deze uitgaven. Ik kan deze inzet steunen, maar wel met twee kanttekeningen die ook in amendementen zijn verwoord. Allereerst kan de bekendmaking van deze gegevens de rechten van de betrokkenen aantasten. We moeten dus zorgen voor een adequate gegevensbescherming waarbij voorkomen dient te worden dat de gegevens in verkeerde handen vallen of worden gebruikt voor de acties van bijvoorbeeld radicale dierenactivisten, een fenomeen waarmee meerdere lidstaten van de EU al geconfronteerd zijn. En tot slot. De Commissie denkt met dit voorstel ook de begrotingscontrole te kunnen verbeteren. Tot op een bepaalde hoogte kan dat het geval zijn, maar volgens mij is de begrotingscontrole nog meer gebaat bij de invoering van nationale verklaringen over de nationaal beheerde begrotingsmiddelen. Dus ik wil mijn laatste seconde even gebruiken om de Commissie en de Raad op te roepen vaart te maken met de invoering van deze nationale verklaringen. Gyula Hegyi (PSE). - (HU) Het verhogen van de transparantie van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is een belangrijke doelstelling van de Gemeenschap, en dus ondersteun ik het verslag van mijn medelid, de heer Chatzimarkakis. Maar omdat toch al over het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt gesproken, zou ik uw aandacht willen vestigen op een van de belangrijkste zaken in de milieubewuste landbouw, het Natura 2000-programma. Zoals u weet ontvangen degenen die landbouw bedrijven op een manier die de beschermde flora en fauna behoudt in het kader van Natura 2000 steun van de Gemeenschap en de lidstaten. Bijna één vijfde van het grondgebied van de Europese Unie, en 21 procent van het grondgebied van Hongarije, vallen onder de bescherming van dit programma. De
125
126
NL
Handelingen van het Europees Parlement
boeren verwachten deze hulp, aangezien de belangen van de natuur van hun kant financiële zelfbeperkingen vereisen. Het is echter wezenlijk voor een duurzame toekomst dat we zoveel mogelijk de belangen van de natuur beschermen. Dat is de reden waarom het belangrijk is dat we zoveel mogelijk geld in de steun voor de gebieden steken die onder het Natura 2000 programma vallen. Ooit was ik de schaduwrapporteur van de Socialistische Fractie voor het Natura 2000 programma. Jammer genoeg is het sindsdien niet mogelijk geweest om het geldbedrag bijeen te krijgen waarop we toentertijd aangedrongen hadden, 3 miljard euro per jaar. Het is echter vijf voor twaalf wanneer we een halt willen toeroepen aan de vernietiging van de natuur, vooral in Europa, dat sowieso al overbevolkt is. Het zou nuttig zijn wanneer uit de geplande Internetlijst op te maken is hoeveel steun aan boeren is gegeven in het kader van Natura 2000, om zo praktijken populair te maken die op de toekomst zijn gericht. Deze openheid zal ook de milieuvriendelijke landbouw stimuleren en de bescherming van onze unieke natuurlijke belangen. Dank u wel. Zdzisław Zbigniew Podkański (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, we praten over het gemeenschappelijk landbouwbeleid, maar in werkelijkheid bestaat er geen gemeenschappelijk beleid. Ik kan dit beweren, omdat de steun voor de landbouw niet alleen voor afzonderlijke regio’s verschillend is, maar de verschillen ook zeer duidelijk bemerkbaar zijn tussen de oude en de nieuwe lidstaten. Om over een gemeenschappelijk landbouwbeleid te spreken, moeten we gemeenschappelijke en gestandaardiseerde beginselen, plichten en mogelijkheden hebben om steun voor de productie te verkrijgen. Ik ben echter van mening dat het verslag zeer toe te juichen is en noodzakelijk is, omdat aan het eind van de rit moet worden geopenbaard wie wat krijgt, evenals hoe deze fondsen worden gebruikt. Een verbetering in de statistieken zal niet meteen een verhoging van de landbouwfondsen opleveren, maar het zal voor een zorgvuldiger beleid zorgen, er zal transparantie komen, een groter vertrouwen bij de bevolking, en wij als parlementariërs zullen in een positie zijn om onze eigen conclusies te trekken, zodat we naar gemeenschappelijke oplossingen zouden kunnen zoeken die een werkelijk gemeenschappelijk landbouwbeleid zouden opbouwen op de grondslag van gelijke democratische waarden en de partnerschapsbeginselen voor alle landen van de Europese Unie en voor de boeren, ongeacht in welke regio ze nu werken en leven. Monica Maria Iacob-Ridzi (PPE-DE). - (RO) Het beperken van de betalingen uit het Europees garantiefonds voor de landbouw en het Europees Fonds voor landbouw en plattelandsontwikkeling mag alleen in buitengewone situaties gebeuren. In dit opzicht legt het voorstel van de Commissie niet duidelijk de situaties vast die een vermindering of schorsing van de landbouwsubsidies vereisen. De verordening in de door de Commissie voorgestelde vorm vermeldt alleen dat de schorsing nodig is wanneer de hoofdbestanddelen van het nationale controlemechanisme niet doeltreffend zijn vanwege de zwaarte of de aanhoudendheid van de vastgestelde gebreken. Ik ben van mening dat dit criterium niet naar goeddunken kan worden gebruikt en voor bepaalde staten gevaarlijke gevolgen kan hebben. Het is waar dat we een uiterst goede controle van de Gemeenschap moeten hebben over de uitgaven van de middelen, maar het is ook belangrijk om de geboekte vooruitgang door
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de desbetreffende instellingen die in de lidstaten voor deze controle verantwoordelijk zijn in de overwegingen op te nemen. Dat is de reden waarom ik van mening ben dat het instrument dat we vandaag aan de Commissie aanbieden zeer voorzichtig moet worden gebruikt, onder zeer duidelijk afgebakende voorwaarden en verdubbeld door een zorgvuldige parlementaire controle. Bovendien mag de verordening niet met terugwerkende kracht in werking treden. Het jaar 2007 is een uitbreidingsjaar voor de Europese Unie en het zou onrechtvaardig zijn wanneer de bepalingen van deze verordening vanaf heden van kracht zijn, zoals de Europese Commissie dit voorstelt. Dat is de reden waarom ik voor de afwijkende vorm ben die nog een jaar door het land laat gaan, voordat de verordening in werking treedt. Ten aanzien van de bekendmaking van de namen van de begunstigden van de Europese geldmiddelen, evenals van de totale bedragen die ze hebben ontvangen, ben ik van mening dat deze maatregel duidelijk bijdraagt aan de transparantie van het subsidiestelsel. Dit zou van begin af aan mogelijke pogingen tot bedrog of pogingen om Europese middelen voor plattelandsontwikkeling op grond van politieke criteria te verlenen de kop indrukken en verantwoordelijkheid bewijzen bij het besteden van overheidsgeld. Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het initiatief van de Europese Commissie om de lidstaten te verplichten om informatie bekend te maken over de begunstigden van de EU-middelen op grond van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is in ieder opzicht respectvol te noemen. De bekendmaking van zulke informatie op het internet, waarbij normen worden gebruikt die voor de vergelijkbaarheid van de gegevens tussen afzonderlijke landen zorgen, zal niet alleen veel verbeteren aan de transparantie van de begrotingsuitgaven en de doeltreffendheid van de procedure voor budgetcontrole, het zal ook de schijnwerper zetten op tenminste twee ernstige problemen die in verband staan met de landbouwuitgaven in de EU. Om te beginnen gaat een zeer groot aandeel van de directe subsidies in de afzonderlijke landen niet naar boerderijen, maar naar grote concerns als Smithfield, of grootgrondbezitters zoals de Kroondomeinen van Elizabeth II. Misschien dat gegevens zoals deze op de schaal van de gehele EU het de besluitvormers duidelijk maakt dat het nodig is om de toegewezen subsidies aan een enkele boerderij te begrenzen zodat deze subsidies familieboerderijen meer helpen dan grote landgoederen. Ten tweede bestaat er een zeer sterke wanverhouding tussen de ondersteuning per hectare bewerkte landbouwgrond in de oude lidstaten en in de nieuwe lidstaten. In de periode tussen 2007 en 2013 zal deze indicator iets boven de zestig procent liggen, en wanneer Roemenië en Bulgarije aan boord worden genomen zal het zelfs nog lager liggen. Dus zullen er voor iedere in de oude EU uitbetaalde euro slechts 60 cent in de landen van de nieuwe EU zijn, ofschoon de nieuwe landen een achterstand moeten wegwerken ten opzichte van de sterker ontwikkelde landbouw in de oude lidstaten. Mairead McGuinness (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wou maar dat een groep boeren uit het noordwesten van Ierland waarmee ik vanmiddag gesproken heb hier aanwezig was om naar dit debat te luisteren, want het zou heel goed gekund hebben dat zij iets hadden willen zeggen. Laten we eerlijk zijn: niemand wil dat zijn financiële gegevens zomaar op straat komen te liggen. Ik denk dat er hier afgevaardigden zijn die weliswaar
127
128
NL
Handelingen van het Europees Parlement
spreken over openheid en transparantie, maar die als het om henzelf zou gaan hard weg zouden lopen. Ik kan mij goed vinden in de opmerking die ik eerder deze avond gehoord heb dat het een goed idee is om de betalingen van iedereen die geld krijgt uit de publieke kas openbaar te maken. Ik denk in ieder geval dat de publicatie van betalingen een feit zal zijn en in het algemeen geloof ik in termen als “openheid en transparantie”. Maar het moet wel van beide kanten komen. Tevens waag ik het te betwijfelen of informatie hetzelfde is als begrip. Juist om die reden is het naar mijn mening belangrijk te weten wat die betalingen eigenlijk precies inhouden. De groep boeren die ik vandaag heb ontmoet waren rundvee- en schapenhouders. Velen van hen gebruikten hun bedrijfstoeslag om hun productie te subsidiëren. Misschien is dat wel erg dom van hen. Misschien zouden ze beter kunnen stoppen met het boerenbedrijf en hun boerderij laten vervallen en vrolijk het geld blijven opstrijken. Een aantal opmerkingen hier was in de trant van dat het falen van het beleid de schuld was van de boeren. Ik denk echter dat de Europese beleidsmakers de schuld op zich moeten nemen voor de tekortkomingen die zij hebben blootgelegd. Degenen die spreken over interventies en exportsteun zijn zeker de hervormingen van 2003 vergeten. Op dit moment bestaan er tekorten binnen de Europese Unie. We importeren rundvlees. De wereldwijde vraag naar zuivelproducten stijgt, er is een tekort aan graan en we zijn echt een heel stuk verder. Goed, maak de gegevens openbaar, maar geef er uitleg bij. Bescherm de mensen door ervoor te zorgen dat zij niet ten onrechte aan de schandpaal worden genageld voor de betalingen die zij ontvangen. Dit mag niet gebruikt worden als een stok om de boeren mee te slaan. De Commissie doet dit in feite al in het kader van de gezondheidscontrole. Daar wordt bekeken op welke manier, nu dat die de gegevens gepubliceerd worden, geschrapt kan worden in de betalingen. We moeten echt goed bekijken voor welke doeleinden de informatie wordt ingezet. Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, we debatteren over een belangrijk verslag betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Een beleid waaraan we tegen de 45 procent van de begroting van de EU besteden. Het voorstel van de Europese Commissie heeft de vergroting van de transparantie en de aannemelijkheid van de uitgaven voor de boeren en plattelandsgebieden van de EU ten doel. Tegelijkertijd dient het de wijze te verbeteren waarop het beleid door de burgers van de EU wordt aanvaard en beoordeeld. Maar er komen steeds mensen te voorschijn die niet goed te spreken zijn over het gemeenschappelijk landbouwbeleid, mensen die koste wat het kost onze boeren de steun willen ontnemen en hun willen blootstellen aan de open en ongelijke concurrentie met de boeren uit derde landen. De vraag is − wat zou er dan met de voedselveiligheid in de EU gebeuren? Ik weet zeker dat de leden van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement mijn mening zullen delen dat er geen kortingen mogen plaatsvinden in de voorziene begroting van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Deze begroting is gestadig aan het krimpen en zal in 2013 nog bij slechts 33 procent van de totale begrotingsuitgaven liggen. Laten we hopen dat de nieuwe regels erbij zullen helpen om de wetgeving te vereenvoudigen overeenkomstig de door de Commissie gepropageerde slogan “beter wetgeven”. Onze burgers zullen in staat zijn om uit te zoeken voor welke doeleinden we het geld van de EU uitgeven.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
In november van dit jaar dient de Commissie een mededeling te presenteren over de kwestie van een health check. Ik ben van mening dat de directe steunstelsels van de EU zeer veel eenvoudiger en ook transparanter moeten zijn, en dat de subsidiehoogte voor alle lidstaten moet worden gestandaardiseerd, met andere woorden eerlijk en begrijpelijk moet zijn. Ik hoop ook dat onze collega’s uit Roemenië opgewassen zijn tegen de huidige problemen met hun subsidiestelsels. We kunnen het niet toelaten dat Roemeense boeren worden geschaad en gestraft door een korting van de subsidies. Deze zijn in Roemenië net zo nodig als in de andere lidstaten. In plaats van de Roemeense boeren te bestraffen, moeten we erbij helpen om het subsidiestelsel te ordenen. Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden. Hartelijk dank voor uw interessante opmerkingen. Het is mij een groot genoegen dat ik hier aan deze discussie deel nemen kan, want toen de Commissie toentertijd het gesprek aanging over het voorstel tot meer transparantie wat betreft de ontvangers van de EU-middelen, werd dergelijke informatie slechts in twee landen openbaar gemaakt, namelijk in Denemarken en Estland, en nu wordt dat in 13 landen gedaan en straks uiteindelijk in alle lidstaten. Voor Europese besluitvorming is dit heel erg snel. Ik heb slechts enkele feitelijke opmerkingen. Allereerst zal de publicatie van de begunstigden van de steun plaatsvinden met volledige inachtneming van de communautaire wetgeving inzake gegevensbescherming. Dat staat ook als zodanig in het voorstel. Een aantal mensen sprak over de publicatie van informatie met betrekking tot de structuurfondsen, maar op die structuurfondsen is volledig dezelfde logica van toepassing, dus hetzelfde artikel 53b van het Financieel Reglement. Er bestaat geen enkel onderscheid dus. Alle uitkeringen die betaald worden uit de Europese begroting zullen openbaar worden gemaakt, inclusief de salarissen van de hoogste ambtenaren en de leden van de Commissie. Deze gegevens zijn dus totaal openbaar. Hier is dus helemaal niks aan de hand; sinds de goedkeuring van het personeelsstatuut zijn deze gegevens openbaar. Ik zou het Parlement verder om goedkeuring willen vragen voor de werkwijze die de Commissie in dit voorstel heeft neergelegd. We kunnen ons vinden in de strekking van een aantal van de ingediende amendementen, en een aantal daarvan zal dan ook terug te vinden zijn in de invoeringswetgeving of in de uiteindelijke versie die na compromistekst van het voorzitterschap zal worden goedgekeurd door de Raad. Ik heb er het volste vertrouwen in dat met de verbeteringen die wij nu voor ons hebben liggen Verordening 1290/2005 een nog doeltreffender instrument zal worden dan het nu al is. De Voorzitter. − Het debat is gesloten. De stemming vindt op donderdag, 11 oktober 2007, plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 142) Gábor Harangozó (PSE), schriftelijk. – (HU) Ik ondersteun om verscheidene redenen de aanbeveling van de Commissie. Ten eerste zal het transparant worden wie voordelen trekt uit het GLB, en de omvang van de landbouwsubsidies onder de lidstaten zal vergelijkbaar worden. Ten tweede zal het de legitimiteit van alle instellingen van de EU versterken en van alle beleidsvormen van de Unie in richting van de Europese burger. Ten derde zal dit initiatief zich niet alleen uitstrekken over de landbouwsubsidies, maar ook op de subsidies in alle sectoren van de EU, en kan daardoor de doeltreffendheid van de begrotingscontrole verhogen.
129
130
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik ben het eens met het tweede punt van de aanbeveling, dat wanneer de controlemechanismen van de lidstaten te kort schieten, de regels met betrekking tot de sancties strenger moeten worden gemaakt. In Hongarije hebben we het door middel van grote inspanningen gered om een institutioneel systeem te ontwikkelen dat zo goed mogelijk werkt en aan de bepalingen van de Commissie voldoet. Ik ondersteun de aanbeveling van de rapporteur, die de bekendmaking van de gegevens in het internet als dwingend vereist voorschrijft. De internetsites van de betaalorganen in de lidstaten zouden worden verbonden met de websites van de Commissie, of met een gemeenschappelijk netwerk van websites in een lidstaat. Natuurlijk moet zo’n gegevensverzameling voldoen aan de bepalingen van de Europese commissaris die belast is met de bescherming van persoonsgegevens. Onder andere is het wezenlijk dat de desbetreffende partijen van tevoren in kennis worden gesteld over de bekendmaking van de gegevens, zo snel mogelijk en waar mogelijk, eveneens wanneer de gegevens worden verzameld. Alexander Stubb (PPE-DE), schriftelijk. – (EN) Meer transparantie leidt tot minder ongefundeerde anti-EU-propaganda. Het kost ons dus helemaal geen moeite ons bij de rapporteur aan te sluiten in diens waardering voor het Commissievoorstel ter verbetering van de transparantie en de tenuitvoerlegging van de Europese landbouwuitgaven. We dienen in het oog te houden dat de landbouwuitgaven een van de grootste uitgaveposten van de EU vormen. Daarom is dit voor de Europese Unie een kwestie van legitimiteit. Bij gebrek aan duidelijk inzicht in alle uitgaven, dus niet alleen de landbouwuitgaven, ontstaat er een verwrongen beeld van de uitgaven die de EU doet. Tegelijkertijd is bekend dat het hele toezicht op de landbouwuitgaven geleidelijk aan is verbeterd. Gegevens over communautaire uitgaven dienen eenvoudig toegankelijk te zijn via internet. Voor het budgettair toezicht is volledige transparantie onontbeerlijk. Daarom doet het mij deugd dat de heer Chatzimarkakis in de commissie honderd procent steun kreeg. 23. Gevolgen van het akkoord tussen Gemeenschap-lidstaten/Philip Morris over de strijd tegen fraude en sigarettensmokkel en uitvoering van de aanbevelingen van de Enquêtecommissie inzake communautair douanevervoer van het Europees Parlement (debat) De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A6-0337/2007) van Bart Staes, namens de Commissie begrotingscontrole, over de gevolgen van het akkoord tussen de Gemeenschap, de lidstaten en Philip Morris betreffende het opvoeren van de strijd tegen fraude en sigarettensmokkel en over de vorderingen die zijn geboekt met betrekking tot de uitvoering van de aanbevelingen van de Tijdelijke Enquêtecommissie communautair douanevervoer van het Europees Parlement (2005/2145(INI)) Bart Staes (Verts/ALE), rapporteur. – (NL) Voorzitter, collega’s, commissaris, vaak is het zo dat de verslagen van de Commissie begrotingscontrole, dat is toch de antifraudecommissie van het Europees Parlement, minder goed nieuws brengen. Er is dan vaak sprake van zwakheden, onregelmatigheden, gesjoemel, soms zelfs van fraude en bedrog. Ik ben blij, collega’s, dat ik jullie vandaag een succesverhaal kan brengen, dat ik jullie een positief verhaal kan brengen, een verhaal dat aantoont hoe de samenwerking tussen de Europese Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten ervoor kan zorgen dat problemen worden opgelost.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Wat is de context? Sigarettensmokkel werd begin jaren negentig ontdekt als een megafraude. Honderden miljoenen ecu - we spraken toen nog van ecu en niet van euro’s - verdwenen in de zakken van criminelen ten laste van de begrotingen van de Europese Unie en de lidstaten. Reeds in 1994 richtte het toenmalige UCLAF - dat is de voorganger van OLAF een task force sigaretten op. In 1996 en 1997 onderzocht een onderzoekscommissie van het Europees Parlement - dat was trouwens de allereerste onderzoekscommissie die van start ging onder de bepalingen van het Verdrag van Maastricht - het geheel van transitfraude. De onderzoekscommissie stelde vast dat het controlesysteem inzake transitoverkeer een archaïsch systeem was. Vrachtwagens in transit moesten bij het douanekantoor waar de goederen de Unie binnenkwamen, een papier laten afstempelen, dan door de Unie rijden en bij het douanekantoor waar de goederen de Unie verlieten dat document weer laten afstempelen. Dat document moest dan worden teruggestuurd naar het douanekantoor van invoer. Daar waren heel wat problemen mee. Die papieren kwamen veel te laat terug, soms drie, vier maanden. Er was het probleem van valse papieren. Er was ook het probleem van nagemaakte stempels. Een van de belangrijkste aanbevelingen van die onderzoekscommissie was dan ook dit hele archaïsche systeem dat gebaseerd was op papier en stempels, te vervangen door een gecomputeriseerd systeem. Dit NCTS-systeem werd geleidelijk ingevoerd, is ondertussen operationeel in alle lidstaten en het helpt de douanediensten in real time te detecteren of goederen illegaal aan het douanetoezicht ontsnappen. Een enorme vooruitgang dus. Dit alles sluit natuurlijk niet uit dat er nog altijd valse verklaringen van aangifte kunnen worden gedaan en daarom vragen wij de Commissie ook hier een systeem op te zetten, zodat de valse aangifte van goederen voorkomen wordt. We vragen ook dat OLAF rechtstreeks toegang heeft tot dit gecomputeriseerd systeem. Zoals gezegd, werkte die onderzoekscommissie vooral aan het probleem van sigaretten. Sigaretten werden dus in transit door het grondgebied vervoerd van de ene douanepost naar de andere, maar heel vaak gebeurde het dat die goederen, die sigaretten, op de zwarte markt terechtkwamen. Heel vaak gebeurde het ook dat die goederen weer de Unie werden binnengesmokkeld. Dat zorgde voor immense problemen, ook soms voor geweld. In Italië bijvoorbeeld zijn zelfs twee agenten van de Guardia di Finanza vermoord. In het hele onderzoek bleek ook dat sommige tabaksfabrikanten onder één hoedje speelden met de smokkelaars en op basis van die aanwijzingen heeft de Commissie samen met een aantal lidstaten een proces aangespannen tegen Philip Morris voor de rechtbank van New York. Gaandeweg werd duidelijk dat Philip Morris het bijzonder moeilijk zou krijgen om dat proces te winnen en in 2004 werd met Philip Morris een deal gesloten. In ruil voor 1,25 miljard dollar, te spreiden over een periode van twaalf jaar, werd afgezien van de voorzetting van het proces voor de rechtbank van New York. Maar het tweede deel van de overeenkomst met Philip Morris was eigenlijk misschien nog wel belangrijker. Het bevatte bepalingen over samenwerking tussen Philip Morris en de Europese Unie met betrekking tot het traceren en opsporen van sigaretten. Indien ladingen sigaretten werden aangetroffen door de douanediensten en de bepalingen van deze overeenkomst niet gevolgd werden, dan verbond Philip Morris zich ertoe onmiddellijk de ontlopen douanerechten te betalen. En dat kan gaan tot anderhalf miljoen euro per container sigaretten. Ik herhaal, dit is een succesverhaal. Het toont aan hoe Parlement en Commissie samen kunnen werken. Toch ook enige punten van kritiek. Die 1,25 miljard dollar worden verdeeld
131
132
NL
Handelingen van het Europees Parlement
tussen de Commissie en de lidstaten. Slechts 9,7 procent gaat naar de Commissie en het leeuwendeel gaat naar de lidstaten. Ik denk dat dat niet billijk is, te meer daar OLAF en de Commissie het leeuwendeel van het werk verzetten. Een tweede punt van kritiek. In de geest van het akkoord was het zo dat dit geld gebruikt zou moeten worden voor fraudebestrijding. De Commissie heeft haar werk gedaan. Ze heeft een deel van dat geld gespendeerd aan het Herculus II-programma. De lidstaten echter laten dat gewoon in hun staatskas circuleren en eigenlijk zouden zij dat geld moeten gebruiken om hun opsporingsdiensten, bijvoorbeeld de douanediensten, beter te gaan uitrusten en deze vorm van fraude sterker te gaan bestrijden. Nogmaals, Voorzitter, dit ís een succesverhaal dat misschien ook wel gebruikt kan worden voor andere producten. Ik denk aan alcohol. Ik denk aan sommige landbouwproducten. En ik hoop dat ik met dit verslag een positieve noot heb gebracht in het belangrijke werk dat de Commissie, de heer Kallas en ons Parlement verrichten in de strijd tegen fraude. Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de heer Staes willen bedanken voor zijn initiatiefverslag, alsook het Europees Parlement voor zijn steun in deze kwesties en voor diens zoektocht naar een oplossing hierin. In mijn bijdrage wil ik allereerst iets zeggen over het systeem van het communautair transito, een onderwerp dat onder de bevoegdheid valt van mijn collega Lázló Kovács. Het Europees Parlement geeft aan buitengewoon ingenomen te zijn met de succesvolle invoering van het nieuwe gecomputeriseerde transitosysteem. Het is inderdaad een enorme verandering ten opzichte van het archaïsche werken met papier. Tegen 1 juli 2009 zal het geüpgrade systeem volledig werkzaam zijn. Risicobeheer is een modern toezichthoudend middel. De Commissie werkt aan actieve tenuitvoerlegging van het risicobeheerssysteem van de douanediensten, om zo doelgerichte controles te kunnen uitvoeren. Op dit moment zijn we samen met de lidstaten bezig met het opstellen van criteria en prioriteiten en met het opzetten van het IT-platform. Het nieuwe systeem biedt ons tevens de mogelijkheid tot regelmatig toezicht op de doeltreffendheid van de uitgevoerde risicoanalyses. Met de geplande ontwikkeling van het transitoinformatiesysteem tegen fraude zijn we beter in staat de risico’s op transitofraude te analyseren en tegen te gaan. In eerste instantie is dat met betrekking tot gevoelige goederen en in latere instantie voor alle andere transitogoederen. Dit is voor de lidstaten de voorwaarde om de Commissie meer toegang te verlenen tot de gegevens betreffende goederenbewegingen van het NCTS-systeem. Echter, indien verdere financiering van het NCTS bevroren wordt, zoals in het verslag wordt voorgesteld, zal de noodzakelijke verdere ontwikkeling van doeltreffendere systemen voor toezicht op de doorvoer allesbehalve geholpen zijn. Dan nog een paar opmerkingen over BTW-fraude. Het Britse Hogerhuis heeft in zijn verslag gewezen op de vele factoren die aan de grondslag liggen van de ploffraude. We hebben echter geen enkele aanwijzing gevonden voor de bewering dat zwakke plekken in het transitosysteem geleid zouden hebben tot carrouselfraude. Ik wil er graag op wijzen dat, ook al was transito bij de traditionele eigen-middeleninspecties tussen 2001 en 2006 toen alles in beweging was - inderdaad niet bepaald een prioriteit, er niet helemaal géén aandacht voor was. Dankzij vele inspecties is de betaling van eigen middelen en rente gevorderd. Hieruit blijkt dat we doeltreffend gebruik maken van de inspectiemiddelen die de Commissie tot haar beschikking heeft. Zo wordt vermeden dat moet worden teruggevallen op ex ante audits.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Nu een woordje over de anti-fraudeovereenkomst met Philip Morris International, een kwestie die tot mijn portefeuille behoort. Graag wil ik het Parlement bedanken voor zijn niet aflatende steun. De Commissie heeft er telkens weer op gewezen dat zij hoopt dat deze overeenkomst als model dienen kan voor soortgelijke overeenkomsten met andere bedrijven. Dan wat betreft de geldelijke middelen die uit deze overeenkomst voortkomen, kan ik u zeggen dat het nieuwe Hercules-programma in Griekenland financiering heeft gekregen voor de strijd tegen sigarettensmokkel en -namaak, hetgeen nieuwe doelstellingen zijn. We bekijken nu of het programma ook kan worden ingezet ter financiering van de inrichting van een laboratorium waar de authenticiteit van sigaretten kan worden geverifieerd. Maar ik moet u zeggen - en de heer Staes weet dit maar al te goed - dat de verdeling van het geld een ware nachtmerrie was, en dat het dat de komende financiële periodes ook blijven zal. Uiteraard ben ik zeer ingenomen met de steun voor en de voortdurende belangstelling van het Parlement in de aanwending van deze gelden, want ook mij is er alles aan gelegen dat dit geld wordt ingezet in de strijd tegen sigarettensmokkel en andere vormen van fraude. Wat betreft de verslaglegging over inbeslagnames kan ik u vertellen dat de meeste lidstaten de Commissie elk kwartaal een overzicht sturen. Alleen geven niet alle lidstaten aan welke merken zij in beslag hebben genomen, hetgeen betekent dat er geen compleet overzicht bestaat. Bovendien maken de lidstaten bij de meldingen van in beslag genomen sigaretten niet altijd een onderscheid tussen echte en nagemaakte sigaretten. Dat is gedeeltelijk vanwege het feit dat dit niet nodig is voor de vervolging van de daders of voor de inning van accijnzen en belastingen, en gedeeltelijk vanwege het feit dat het soms extreem moeilijk is nagemaakte sigaretten van echte te onderscheiden. Wij zullen de lidstaten blijven vragen om meer gedetailleerde gegevens. Dan nog tot slot: de Commissie is bereid om zoals ook voorgesteld door het Parlement een OLAF-verslag op te stellen over dit onderwerp. Ik denk echter dat het nuttiger zou zijn om tot het jaar 2010 te wachten met een allesomvattend overzicht. Dit gezien het feit dat er vele grote veranderingen op stapel staan op douanegebied, en omdat een verslag in 2008 niet meer dan een interim verslag zijn zou met niet meer dan een momentopname daarin. Jean-Pierre Audy, namens de PPE-DE Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, allereerst wil ik de rapporteur, Bart Staes, feliciteren dat hij het gered heeft om een uitstekend verslag over het moeilijke onderwerp van de zwakke plekken in het douanevervoer van onze Gemeenschap tot stand te brengen. Ik ben ook de Europese Rekenkamer zeer dankbaar dat zij in haar verslag van december 2006 de omvang van het probleem zeer duidelijk heeft belicht. Ik ben er in dit opzicht teleurgesteld over dat we de repercussies van de Philip Morris agreement, dat om eraan te herinneren een overeenkomst was om een rechtszaak te laten vallen en geen partnerschapsovereenkomst, verwarren met de ernstige problemen van het communautaire douanevervoer. Dat is de reden voor het door mij namens de PPE-Fractie ingediende amendement dat erop gericht is de verwarring te verhinderen. Wat de industrie betreft, stel ik voor dat de Europese Unie en de gehele tabaksindustrie gezamenlijk een programma financieren om de sigarettensmokkel en de nagemaakte sigaretten te bestrijden.
133
134
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik wil mijn opmerkingen echter richten op de zwakke plekken in het douanevervoer van onze gemeenschap. De Europese Commissie vertelt ons dat zij het douanevervoer versterkt heeft door de invoering van een modern, robuust computersysteem. Hierbij vergeet zij dat alhoewel een computersysteem noodzakelijk is, dat het nooit voldoende is, en dat het in werkelijkheid het systeem zelf is dat zwakke plekken heeft. Het heeft zwakke plekken omdat het onder de bevoegdheid van de lidstaten worden uitgevoerd, wat betekent – waarop onze rapporteur en de Europese Rekenkamer volledig terecht hebben gewezen– dat de lidstaten de nieuwe regels voor het communautaire douanevervoer met ernstige zwakheden toepassen. In 1997 heeft het Parlement een onderzoekscommissie opgezet die duidelijk verklaarde dat de EU een kader moest opzetten dat de douanediensten in staat stelt om als één dienst te functioneren. Hiervan zijn we nog ver verwijderd. In 2005 heeft ons medelid Herbert Bösch in zijn uitstekende verslag de omvang van de problemen belicht. Waar het om gaat, dames en heren, is dat dit verslag ons uitnodigt om veel ruimer over de kwaliteit van ons douanestelsel na te denken, over de financiële circuits, en in het algemeen over de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie. Hierbij, commissaris, heeft u de volledige ondersteuning van de leden van het Europees Parlement. Herbert Bösch, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, we juichen dit verslag, dat uitstekend is, uitdrukkelijk toe. Het begrip “initiatiefverslag” is niet geheel correct. Waarmee we hier bezig zijn is te volharden bij het onderwerp van de eerste onderzoekscommissie van het Parlement – en we zullen hiermee doorgaan. Ik wil niet klagen, maar het is een schande dat we dit op zo’n laat tijdstip moeten doen. Ik kijk met interesse naar de namen van de Fracties die op de sprekerslijst vandaag over dit onderwerp om het woord hebben gevraagd. Het schijnt dat het altijd een beetje gemakkelijker is om te klagen over de schandalen in de EU dan om te werken aan specifieke, positieve oplossingen. Het is soms een lange weg – we praten over sigaretten – maar het is een goede weg. We boeken vooruitgang, en het verslag van Staes laat dit zeer duidelijk zien. Natuurlijk hebben we op dit gebied nog met de onvolkomenheid van de Europese integratie te doen. Verscheidene Ministers van financiën kunnen het niet laten om domweg de belasting op tabak nog een beetje te verhogen, wanneer de schatkist er leeg begint uit te zien, waarbij ze bij dit proces ten onrechte lof krijgen van de een of andere gezondspoliticus. Ik zeg “ten onrechte” omdat sigarettenconsumenten eenvoudig overgaan op gesmokkelde sigaretten of in toenemende mate op nagemaakte sigaretten. De winsten uit dit soort fraude gaan direct naar de georganiseerde misdaad. En juist omdat we hier vanavond samen de vooruitgang kunnen vieren, is het des te belangrijker ons aan een voorval te herinneren dat geen heldendaad van de kant van Europa is, en vooral niet van de Commissie. In de jaren tussen 1992 en 2001 zijn er aantoonbaar ongeveer 10 000 vrachtwagenladingen sigaretten via Montenegro naar de EU gesmokkeld, vooral in de richting van Italië. Dit is waarschijnlijk de grootste fraude ten opzichte van de begroting van de EU die ooit heeft plaatsgevonden. Het Openbaar Ministerie in het Duitse Augsburg heeft in verband hiermee 60 rogatoire commissies ingediend. Er waren in Zwitserland bekentenissen, veroordelingen enzovoorts. Alleen heeft de Europese Unie nog geen eisen tot teruggave van de eigen middelen tegen de Republiek Montenegro ingediend. Commissaris, ik zou graag voor onze belastingbetalers kunnen treden en kunnen zeggen: “We hebben ook naar deze zaak gekeken”.
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Er zijn de onbeduidende douaniers uit Duitsland, Oostenrijk en Centraal Europa die op dit gebied geweldig werk hebben afgeleverd, maar die zich in dit opzicht een beetje verlaten voelen door de Europese Commissie. We moeten ons met deze gigantische zaak – ze is nog niet verjaard – bezighouden. Dat zou mijn wens zijn in het kader van deze over het algemeen zeer heuglijke aanleiding voor het debat van vandaag. Ingeborg Gräßle (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het Huis houdt zich veel liever met de uitgaven bezig dan met de inkomsten – en dus is het een grote verdienste van de heer Staes dat we ons vandaag weer eens kunnen bezighouden met de bagatel van de inkomsten. Het gaat hier toch om 17 miljard euro BTW en eigen middelen en 14 miljard euro aan accijnzen, dat zijn bijna 30 procent. Ik geloof dat het goed is dat we vandaag hierover debatteren. Het is klaarblijkelijk zo dat er alleen maar winnaars zijn, en hiervoor verdient ook de commissaris onze felicitaties. We zijn erover verheugd dat het ons gelukt is, ook in samenwerking met de lidstaten, om hier oplossingen te vinden. Het is dringend nodig om OLAF, het Europees Bureau voor Fraudebestrijding, in de toekomst te versterken zodat het binnen de EU zijn rol nog beter en efficiënter kan spelen. De complimenten zijn verdiend voor hetgeen OLAF ons tot nu toe heeft laten zien, en voor wat nu voor ons hebben liggen. We zijn allemaal zeer trots op deze successen, omdat het juist deze experts waren, die ze mogelijk hebben gemaakt. Dat we werkelijk vooruitgang geboekt hebben bij het dossier van de nagemaakte tabaksproducten, dat de lidstaten zich er ook bij aangesloten hebben, is juist bij dit thema niet vanzelfsprekend. We zouden graag dit scenario herhaald zien in het geval van andere dossiers betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Unie, bijvoorbeeld de strijd tegen de BTW-fraude. Dan zouden we werkelijke winnaars zien: de Europese belastingbetalers die ons hierheen hebben gestuurd en bepaalde verwachtingen hebben. Ik geloof dat het verder gaan met de strijd tegen de sigarettensmokkel een belangrijke opgave is, dat er een dringende behoefte bestaat aan een opsporingsbeambte van OLAF in Peking, en dat we wereldwijd sterker present moeten zijn tegen de fraude. De vraag aan de Commissie zou nu zijn hoe men de druk op andere sigarettenfabrikanten kan verhogen om ze tot het onderschrijven van de overeenkomst tussen Philip Morris en de Gemeenschap en de lidstaten te bewegen. Naar mijn mening moeten we er hard over nadenken hoe we hiervoor een follow-up bereiken en hoe we verder kunnen gaan met het werk aan deze zaak, omdat nalatigheid in dit opzicht ten koste van onze eigen geloofwaardigheid zou gaan. Paulo Casaca (PSE). – (PT) Onze rapporteur, en in dit geval ook de Europese Commissie, verdienen onze felicitaties. Dit was in mijn herinnering het grootste succes dat de Europese Unie tot op heden tegen de smokkel en de belastingfraude heeft behaald. De al door onze rapporteur aangekondigde boodschap die nu door alle sprekers wordt ondersteund, is dat we deze strijd naar andere gebieden moeten overdragen. Het is in wezen een zaak van ervoor te zorgen dat het vervoer van elk soort goederen door middel van het gehele douanestelsel moet worden beheerd om doeltreffend de financiële belangen van de Europese Unie en van alle lidstaten te beschermen, en in dit opzicht is er naar mijn mening nog veel te doen. Ik zou daarom graag de Europese Commissie willen verzoeken om de zaak volhardender te vervolgen.
135
136
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Monica Maria Iacob-Ridzi (PPE-DE). - (RO) De overeenkomst tussen de Europese Commissie en het bedrijf Philip Morris is een zeer goed voorbeeld van een financieel instrument van de Gemeenschap dat tegelijkertijd op verschillende doeleinden is gericht. Allereerst is de vrije toegang van de producerende industrie tot de markt niet beperkt, terwijl de belastingontduiking van degenen die nagemaakte producten importeren wordt bestreden met een programma ten hoogte van 1,25 miljard dollar, volledig gefinancierd door het Amerikaanse bedrijf. Desondanks zou een veel groter aantal van lidstaten moeten deelnemen aan de afgesloten overeenkomst. De overeenkomst werd in 2004 afgesloten, en in de tussentijd zijn Roemenië en Bulgarije, beiden gelegen aan de buitengrens van de Europese Unie, lidstaten geworden. Na het verschijnen op de markt van producten die niet in alle lidstaten van de Unie zijn toegelaten, heeft de Europese begroting te maken met wezenlijke accijnsverliezen, en de nationale begrotingen met onbetaalde winstbelasting. Het is juist dat degenen die de nagemaakte goederen in de Gemeenschap invoeren de Europese havens kiezen die niet over moderne technologieën beschikken, zoals het scannen en registreren van de goederenpalletten. Aangezien het bij deze situatie om de inkomsten uit invoerrechten van de Europese Unie gaat, zie ik het als normaal aan dat de modernisering van de havenfaciliteiten met de financiële ondersteuning van de Gemeenschap moet worden uitgevoerd. Vanwege de nagemaakte producten die tegen lage prijzen op de markt worden aangeboden, zijn veel meer jongeren begonnen met roken, wat natuurlijk op den duur de socialezekerheids- en gezondheidsstelsels van de lidstaten aanzienlijke hoeveelheden geld zal kosten. De berichten van de Wereldgezondheidsorganisatie tonen aan dat de nagemaakte sigaretten in de meeste gevallen 75 procent meer teer, 28 procent meer nicotine en 63 procent meer koolmonoxide bevatten. Aangezien we de rampzalige effecten van het roken in het algemeen onderzoeken, onafhankelijk ervan of ze uit legitieme of illegale bron afkomstig zijn, moeten we ook over een ander onderwerp nadenken: terwijl de Europese Unie een beleid voert dat de bestrijding van het roken bevordert, geeft het aan de andere kant wezenlijke subsidies aan de tabaksaanbouw, wat naar mijn mening in tegenspraak staat met het Europees gezondheidsbeleid. Szabolcs Fazakas (PSE). - (HU) Hartelijk dank dat u mij het woord geeft, mijnheer de Voorzitter. Hooggeachte commissaris Kallas, dames en heren, de heer Staes heeft gelijk, en ik zou hem graag met zijn werk en met zijn verslag van heden willen complimenteren, dat zowel solide was, maar waarbij hij ook bereid was om offers te brengen. De Europese Unie en zijn instellingen – waaronder de Commissie, de Rekenkamer, OLAF, het Europees Parlement en niet in de laatste plaats de Commissie begrotingscontrole – beschouwen de met Philip Morris in 2004 besloten overeenkomst en de erop volgende werking en follow-up ervan als een echt succesverhaal, en dit terecht. In de strijd tegen het smokkelen en de fraude hebben we het gered om een behoorlijk resultaat te bereiken, niet alleen voor de handelaren en consumenten die aan het eind van
10-10-2007
10-10-2007
NL
Handelingen van het Europees Parlement
het proces staan, maar ook voor een grote internationale producent aan het begin van het proces. Deze overeenkomst dient niet alleen als compensatie voor de verliezen in het verleden, maar betaalt ook voor hun toekomstige verhindering. We waren in staat om Philip Morris aan het verstand te brengen dat het ook een belang heeft in de voorbereiding van een gezamenlijke strategie tegen het smokkelen en de fraude en om voor de financiële instrumenten te zorgen die haar tot bloeien zullen brengen. Het is vooral prettig, en voor ons nieuw toegetreden landen erg belangrijk, dat de samenwerking niet alleen de tien lidstaten van de overeenkomst betreft, maar ook de nieuwe landen die bijzonder gevaar van smokkel en fraude lopen, en zo ook voor de financiële en technische voorwaarden zorgt in de strijd tegen het smokkelen en de fraude, wanneer ook met verschillende mate aan succes. Dank u wel. Bogusław Liberadzki (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik keur het verslag van de heer Staes goed en neem het aan. Het zal ertoe leiden dat smokkelwaar zo veel mogelijk zal worden beperkt. Dat is het sterke punt van dit verslag. Ten tweede geeft het belangrijke adviezen over hoe men met uiterste doeltreffendheid accijnzen heft. Als iemand die uit een land met een erg lange oostelijke grens komt, dat wil zeggen Polen, zou ik echter de aandacht op de buitengrenzen willen vestigen. Herbert Bösch heeft volledig gelijk wanneer hij over de inzet van ervaren douaniers spreekt. Deze mensen zullen in wezen veel doorslaggevender zijn dan uitrusting en systemen, en dus commissaris, zou ik u zeer willen verzoeken dat u een behoorlijk grondige kijk in de voorstellen en aanbevelingen doet en ze ter harte neemt. Efficiëntie en effectiviteit bij de bestrijding van de smokkelwaar zullen de doorslaggevende factor zijn wat de reputatie van onze gemeenschap aangaat. Siim Kallas, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, dank u wel voor uw onaflatende steun voor deze kwesties. Ik moet zeggen dat het grootste probleem ligt in het feit dat alle bevoegdheden op het gebied van de invoerrechten en BTW in handen zijn van de lidstaten. Ik begrijp niet zo goed waarom sommige lidstaten er zo voor terugdeinzen om meer mogelijkheden te bieden om gebruik te maken van de faciliteiten die reeds binnen de Europese instellingen bestaan. Zo heeft bijvoorbeeld OLAF in een aantal zaken alsook in de operatie Philip Morris en de Diabolo- campagne tegen namaak, uitermate sterk opgetreden. Dat is alleen mogelijk als er op Europees niveau wordt samengewerkt en alleen met de nodige steun van specifieke diensten van de Commissie aan deze operaties. Desalniettemin is het juridisch gezien volledig een zaak van de lidstaten, net zoals het aanscherpen van het douanetoezicht voor het binnenhalen van de noodzakelijke middelen. De Commissie doet alles wat in haar macht ligt om deze samenwerking mogelijk te maken. Zonder samenwerking tussen de lidstaten is een doeltreffende en effectieve strijd tegen sigarettensmokkel, en met name tegen BTW-fraude, eenvoudigweg onmogelijk. Naar mijn mening is hier sprake van een gemeenschappelijk belang. We moeten dan ook telkens weer op deze kwestie blijven hameren, om zo te zorgen voor nauwere samenwerking. Dan nog iets - misschien heb ik dat via de vertolking niet helemaal goed meegekregen. De overeenkomst met Philip Morris werd afgesloten tussen tien lidstaten en de Europese Commissie aan de ene kant en Philip Morris aan de andere kant. Dat was behoorlijk uniek. De Commissie, de juridische dienst van de Commissie en OLAF hebben
137
138
NL
Handelingen van het Europees Parlement
deze overeenkomst voor elkaar weten te boksen en met mevrouw Gräßle aan het roer wordt deze verder toegepast. Dus ik denk dat we er over enige tijd wel iets meer over kunnen zeggen. Maar waar het hier in de kern toch echt om gaat is dat sommige lidstaten er niet bepaald om staan te springen het voorstel tot wederzijdse administratieve bijstand dat op tafel ligt, goed te keuren, terwijl dit juist als een platform dienen kan. Wij bieden hier een platform aan voor samenwerking. Maar er zijn nog een paar lidstaten, een aantal grotere lidstaten (ik heb persoonlijk geprobeerd een aantal ministers van de grootste lidstaten ertoe aan te zetten meer open te staan voor dit voorstel). Maar op een of andere manier heerst er veel achterdocht. Maar ik weet juist als voormalig minister van Financiën dat alleen door middel van samenwerking tussen de lidstaten daadkrachtig tegen BTW-fraude en douanefraude opgetreden kan worden. De Voorzitter. − Het debat is gesloten. De stemming vindt op donderdag, 11 oktober 2007, plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 142) Francesco Musotto (PPE-DE), schriftelijk. – (IT) Als rapporteur inzake de bestrijding van fraude in de EU juich ik de belangrijke overeenkomst met Philip Morris over de bestrijding van de sigarettensmokkel bij de douane toe. Douanefraude is een van de hoofdoorzaken voor schade aan de financiële belangen van de Gemeenschap, en de met sigaretten in verband staande fraude is een van de meest kwetsbare sectoren. De recente operaties van OLAF – zoals de operatie Diabolo (135 miljoen in beslag genomen sigaretten, een geschat verlies van 220 miljoen euro) – hebben aangetoond dat de douanefraude kan en moet worden bestreden. Het is belangrijk om het operationele vermogen van de Europese autoriteiten te versterken. De overeenkomst met Philip Morris kan hierbij als voorbeeld dienen. Niet alleen op het gebied van de tabak, maar ook op andere gebieden van de bestrijding van namaak. De opbrengst uit de door Philip Morris verschuldigde compensatie, een bedrag van ongeveer 1 miljard euro, dient te worden gebruikt om de strijd tegen de namaak op te voeren in de EU. 24. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen 25. Sluiting van de vergadering (De vergadering wordt om 23.40 uur gesloten)
10-10-2007