3-001
WOENSDAG 11 OKTOBER 2006 ___________________________ 3-002
VOORZITTER: JOSEP BORRELL FONTELLES Voorzitter (De vergadering wordt om 15.00 uur geopend) 3-003
Hervatting van de zitting 3-004
De Voorzitter. - Ik verklaar de zitting van het Europees Parlement, die op donderdag 28 september 2006 werd onderbroken, te zijn hervat. 3-005
In memoriam 3-006
De Voorzitter. - Ik moet deze vergadering openen met enkele slechte berichten. In de eerste plaats heb ik de trieste plicht om u in kennis te stellen van het overlijden van de heer Antoni Gutiérrez Díaz, die gedurende vele jaren, van 1987 tot 1999, lid is geweest van het Europees Parlement. Zoals u allen weet - en ik ook weet, want ik heb hem goed leren kennen in de Spaanse politiek - was hij lid van de Communistische Fractie en later van de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links, waarvan hij ondervoorzitter was van 1992 tot 1994. Tevens was de heer Gutiérrez Díaz van 1994 tot 1999 ondervoorzitter van ons Parlement, en van 1992 tot 1994 voorzitter van de Commissie regionaal beleid, ruimtelijke ordening en betrekkingen met de regionale en plaatselijke besturen.
verschrikkelijke gebeurtenis te achterhalen en de identiteit van de daders vast te stellen. We hopen dat de opsporing van de daders een uiting zal zijn van de toestand van de democratie en de vrijheid van meningsuiting in Rusland. Het is duidelijk dat deze gebeurtenis, aan de vooravond van de bijeenkomst in Lahti, voor ons van bijzonder belang is. Namens mijzelf en het hele Europese Parlement wil ik, hier en nu, mijn oprechte medeleven betuigen met haar familie en naasten. Ik denk echter dat dit ook een goede gelegenheid is om eraan te herinneren dat het vermoorden van journalisten helaas geen zeldzaam iets is. Integendeel, vele journalisten verliezen hun leven bij het verdedigen van de vrije meningsuiting en de persvrijheid: vandaag in Rusland, eergisteren in Libanon en in vele landen van Latijns-Amerika, Afrika en Zuidoost-Azië. De mensen die ons informeren en onze opinies vormen, doen dat soms met gevaar voor eigen leven. Deze laatste druppel is niet meer of minder belangrijk dan de andere druppels die de emmer nog niet deden overlopen. Ik denk echter dat het, met het oog op de moord op Anna Politkovskaja, op de dood van 63 andere journalisten en de arrestatie van meer dan 120 journalisten, niet meer dan terecht is om hun ons respect te betuigen. Ik verzoek u een minuut stilte in acht te nemen, ter nagedachtenis van haar en de 63 andere journalisten die tijdens hun werk werden vermoord. (Het Parlement neemt een minuut stilte in acht) 3-009
Al degenen die hem hebben gekend, zijn diep geraakt door zijn dood. Ik denk dat de politiek met hem een van zijn beste vertegenwoordigers verliest. Ik verzoek u een minuut stilte in acht te nemen ter nagedachtenis aan onze overleden collega. (Het Parlement neemt een minuut stilte in acht) 3-007
Verklaring van het voorzitterschap
Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering 3-010
Tunne Kelam (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil u bedanken voor deze verklaring over de moord op de Russische journaliste Anna Politkovskaja. Rusland is nu een van de landen waar journalisten het grootste gevaar voor hun leven lopen, en haar wrede dood… (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
3-008
De Voorzitter. - Ik heb echter helaas nog meer slecht nieuws. Met verdriet en verontwaardiging heb ik het bericht ontvangen van de moord op de Russische journaliste Anna Politkovskaja. Ik denk dat het Europees Parlement eer moet bewijzen aan deze journaliste, aan haar moed en haar uitzonderlijke vastberadenheid. Zoals u weet heb ik na het nieuws van de moord op haar een perscommuniqué doen uitgaan waarin ik de Russische autoriteiten vroeg al het mogelijke te doen om zo snel mogelijk de motieven achter deze
3-011
De Voorzitter. - Mijnheer Kelam, ik vrees dat ik u moet onderbreken. Ik kan u niet het woord geven over dit onderwerp. De vraag is nu of er opmerkingen zijn over de notulen. U krijgt de gelegenheid om uw standpunt hierover te uiten tijdens de spreekbeurten van één minuut over kwesties van politiek belang. Aan de orde is thans de goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering. Zijn er opmerkingen over de notulen?
6
11/10/2006
3-012
Van de Raad ontvangen verdragsteksten: zie notulen
Tunne Kelam (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb van de PPE-DE-Fractie de opdracht gekregen om over dit onderwerp …
3-022
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
3-023
Samenstelling Parlement: zie notulen Samenstelling commissies en delegaties: zie notulen
3-013
De Voorzitter. - Dit is niet het juiste moment om deze kwestie aan de orde te stellen, mijnheer Kelam. U zult dat op een ander moment moeten doen, want ik kan u nu niet het woord geven. Het spijt me, mijnheer Kelam, het spijt me heel erg, maar dit is niet het juiste moment om namens een fractie het woord te voeren. Aan de orde is thans de goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering. Zijn er opmerkingen over de notulen?
3-024
Agenda 3-025
De Voorzitter. – Er is een corrigendum rondgedeeld op de agenda van vandaag en morgen. Deze werd opgesteld met instemming van de fracties. De wijzigingen, met inbegrip van de op 28 september bekend gemaakte wijzigingen, luiden als volgt: - Woensdag:
3-014
Daniel Cohn-Bendit (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, als dat een probleem opwerpt, dan doe ik het zelfde. Wij vragen om een wijziging van de agenda, of eigenlijk van een punt op de agenda, meer niet. We verzoeken u deze wijziging meteen door te voeren. 3-015
De Voorzitter. - Neemt u mij niet kwalijk, maar het Spaanse woord voor notulen laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Dat is glashelder: aan de orde is nu de goedkeuring van de notulen, en ik denk dat de tolken heel wel in staat zijn om u in uw taal duidelijk te maken waar het thans om gaat. Hebt u opmerkingen over de notulen? Zo niet, dan krijgt u later de gelegenheid het woord te voeren over andere punten op de agenda. 3-016
Gay Mitchell (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de werkzaamheden niet ophouden, maar tijdens de vorige vergaderperiode was het vragenuur een regelrechte ramp. Ik wil u vragen ervoor te zorgen dat dit niet weer gebeurt. Het vragenuur wordt veel te vaak verschoven en daardoor krijgen de afgevaardigden niet de gelegenheid om zich van hun taak te kwijten. (Applaus) 3-017
De Voorzitter. - Hartelijk dank. We zullen proberen er dit keer geen ramp van te maken, zoals u zei. (De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd) 3-018
Aan de resoluties van het Parlement gegeven gevolg: zie notulen
Voorts deel ik mede dat de Raad niet zal deelnemen aan het debat over de mondelinge vragen met betrekking tot schoenen uit China en Vietnam. 3-026
Hannes Swoboda (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, in principe gaan wij akkoord met deze wijzigingen, en wij zijn vooral blij dat de heer Solana erin geslaagd is hiernaar toe te komen. Waar wij echter absoluut niet blij mee zijn, is dat wij een groot deel van de agenda voor vandaag hebben moeten verschuiven naar een andere datum, omdat de Raad had gezegd slechts beperkt aanwezig te kunnen zijn. Hetzelfde deed zich voor onder het Oostenrijkse voorzitterschap, maar toen konden wij uiteindelijk iets regelen. Kunt u alstublieft de voorzitterschappen van de Raad erop wijzen dat een voorlopige agenda geen definitieve agenda is, en het natuurlijk altijd kan voorkomen dat we moeten inspelen op actuele gebeurtenissen, zoals nu het geval is. Eveneens verzoek ik de regeringen die de Raad vertegenwoordigen om ons te verzekeren dat zij tenminste tot de avond aanwezig zullen zijn bij de vergaderingen van het Parlement in Brussel. Dat is van cruciaal belang, want anders kunnen wij onze agenda nooit volgens plan - volgens het noodzakelijke plan - afhandelen. Ik verzoek dit door te geven aan de Raad en hem dringend te vragen vaker aanwezig te zijn in het Parlement. (Applaus)
3-019
Ingekomen stukken: zie notulen 3-020
Schriftelijke verklaringen (artikel 116): zie notulen 3-021
Er is een toevoeging: van 15.00 uur tot 16.00 uur krijgen wij verklaringen van de Hoge Vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de Commissie over de kernproef in Noord-Korea. Wij heten de heer Solana en mevrouw Ferrero-Waldner welkom, die deze verklaringen in het Parlement zullen afleggen.
3-027
De Voorzitter. - Er is een voorstel gedaan tot wijziging van de titel: Verklaringen van Raad en Commissie over de informele top van Lahti.
11/10/2006 De Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie verzoekt om de titel te wijzigen, en wel als volgt: Verklaringen van Raad en Commissie over de informele top van Lahti en de betrekkingen EU/Rusland na de moord op de journaliste Anna Politkovskaja, en om het debat af te sluiten met een ontwerpresolutie over de moord op haar en over de vrijheid van meningsuiting in Rusland. U weet dat deze wijziging volgens het Reglement door de plenaire vergadering moet worden goedgekeurd indien de Voorzitter het gepast acht deze in stemming te brengen. Gezien de omstandigheden acht ik het opportuun daarover te laten stemmen, en dus vraag ik de plenaire vergadering haar mening te geven over het voorstel van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie. Wil iemand het woord voeren? 3-028
Hannes Swoboda (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, wij hebben geen bezwaar tegen deze wijziging van de titel en evenmin tegen een resolutie, maar we vinden het wat voorbarig om ons binnen een dag uit te spreken over een resolutie als de zaken nog niet zijn opgehelderd. Daarom wil ik vragen na te gaan of het mogelijk is een dergelijke resolutie in te dienen tijdens de volgende plenaire vergadering, want dan zal deze ook goed onderbouwd zijn. Dat wij een standpunt moeten innemen, staat buiten kijf. Tegen die tijd hebben we dan ook meer informatie. Daarom vraag ik u deze twee dingen uit elkaar te houden. 3-029
De Voorzitter. - U stelt dus voor om het besluit over de wijziging van de titel los te koppelen van het besluit over het al dan niet bespreken van een resolutie. Laten wij dan nu enkel en alleen gaan stemmen over de wijziging van de titel. (Het Parlement hecht zijn goedkeuring aan het eerste onderdeel van het verzoek) 3-030
Daniel Cohn-Bendit (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, collega Swoboda, het klopt dat we maar één dag hebben. De reden is echter dat wij hierom hebben gevraagd sinds het moment waarop Anna Politkovskaja werd vermoord! Bepaalde fracties hebben daar echter steeds weer een stokje voor gestoken. Daarom was het vandaag pas mogelijk om te stemmen. Gedurende de hele voorbereiding hebben namelijk bepaalde fracties waaronder ook de uwe - nee gezegd tegen deze toevoeging. Inderdaad, het is moeilijk, en wat ons betreft is volgende week ook goed, maar geef dan wel toe dat het jullie schuld is, want jullie hebben het debat over deze kwestie steeds geblokkeerd. Dat moet ook eens gezegd worden. (Applaus) 3-031
7 Reinhard Rack (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de heer Kelam van onze fractie heeft geprobeerd deze kwestie aan te snijden. Wellicht heeft hij daarvoor, met het oog op het Reglement, het verkeerde moment gekozen, maar nu wij de agenda van vandaag bespreken, zou het niet alleen gepast, maar zelfs een kwestie van fatsoen zijn geweest indien de heer Tunne Kelam het woord had gekregen om namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten iets te zeggen over deze agenda en over de wijziging van dit agendapunt. In plaats daarvan wordt reeds bij voorbaat gestemd over één enkel verzoek over dit onderwerp, ofschoon er vele andere meningen zijn. (Applaus) 3-032
De Voorzitter. - Mijnheer Rack, de Voorzitter en het Bureau doen hun best om het Reglement strikt toe te passen. Het Bureau heeft vóór het begin van de vergadering slechts één schriftelijk voorstel tot wijziging van de agenda ontvangen. De heer Kelam zal beslist de gelegenheid krijgen om het woord te voeren, maar dan wel op het juiste moment, en dat is niet nu. 3-033
Hans-Gert Poettering (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, het komt zo nu en dan voor dat de zaken door ongelukkige omstandigheden een ongewenste wending nemen. Een voorbeeld is dit trieste geval van de moord op een journaliste en daarover zullen wij debatteren. Deze treurige moord mag geen aanleiding zijn om elkaar in de haren te vliegen. We zullen het debat voeren, maar ik wil net als collega Cohn-Bendit aanbevelen om voor de volgende vergadering een gezamenlijke resolutie in te dienen. Dat doet recht aan deze verdrietige gebeurtenis. 3-034
De Voorzitter. - Als niemand bezwaar aantekent, zullen we nagaan of er een resolutie moet komen voor de volgende vergadering. Mijnheer Kelam, wilt u hier iets aan toevoegen? 3-035
Tunne Kelam (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, neemt u mij niet kwalijk dat ik op het verkeerde moment het woord probeerde te krijgen. De PPE-DE-Fractie had mij echter de opdracht gegeven om voor te stellen dat onder het eerste agendapunt van vandaag ook een discussie zou worden opgenomen over de moord op de Russische journaliste Anna Politkovskaja. Het doet mij genoegen dat dit nu is gebeurd. Verder stelt de PPE-DE-Fractie voor dat het Parlement een resolutie aanneemt over de persvrijheid in Rusland, een brandende kwestie. Terecht werd gezegd dat deze vreselijke moord niet voor verdeeldheid in dit Parlement mag zorgen. We dienen eensgezind een zeer duidelijk signaal af te geven, ter nagedachtenis van een vrouw die volgens velen de
8
11/10/2006
laatste onafhankelijke onderzoeksjournalist in Rusland was. Ik hoop dat het Parlement het voorstel zal steunen.
vroege ochtend van maandag, toen er mogelijkerwijs een kernproef is verricht door de regering van Noord-Korea.
De dood van Anna Politkovskaja was niet gepland, en daarom kunnen wij onze reactie daarop ook niet plannen. We moeten onmiddellijk reageren.
Ik zeg dat het mogelijkerwijs een kernproef was, omdat wij met de gegevens waarover we op dit moment beschikken, niet met honderd procent zekerheid kunnen zeggen dat het een kernproef was. Het meest waarschijnlijke is dat er een explosie heeft plaatsgevonden van een nucleair artefact met plutonium en dat dit plutonium afkomstig was van de in de jaren negentig of tachtig gebouwde kernreactor van Yongbyon in Noord-Korea. Het was hoogstwaarschijnlijk een kernproef, en daarom protesteren wij zo krachtig hiertegen en veroordelen wij deze daad, ook vanwege het gebrek aan verantwoordelijkheid waarvan de regering van Noord-Korea op deze manier blijk heeft gegeven.
(Levendig applaus) 3-036
De Voorzitter. - Hartelijk dank, mijnheer Kelam. Dit lijkt me duidelijk. We hebben ons Reglement tot op de letter nageleefd. Ik denk niet dat het Voorzitterschap blijk heeft gegeven van een gebrek aan respect door u, mijnheer Kelam, op het juiste moment het woord te geven. 3-037
Jacek Emil Saryusz-Wolski (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, u hebt het voorstel om in deze vergaderperiode een resolutie aan te nemen, niet in stemming gebracht. Ik wil u vragen om dat alsnog te doen. Er is een voorstel gedaan om onmiddellijk met een resolutie te reageren, en u hebt dat voorstel niet in stemming gebracht. (Applaus) 3-038
De Voorzitter. - Vooruit, dames en heren, laten we hier geen kat-en-muisspel opvoeren. De heer Poettering deed een voorstel en ik vroeg of daar een consensus over was. Er was niemand die op dat moment bezwaar aantekende. Luistert u goed naar de debatten, mijnheer Saryusz-Wolski! Er werd een voorstel gedaan en ik vroeg of er een consensus over was. Omdat niemand bezwaren aantekende, ben ik verder gegaan met de agenda. Het debat is gesloten. (Het Parlement neemt de agenda aan)1 3-039
Toekomst van het Europees octrooibeleid (ingediende ontwerpresoluties): zie notulen
Deze kernproef is niet alleen een dreiging voor de regio rond Noord-Korea maar ook een agressieve daad gericht tegen de stabiliteit en de veiligheid van de wereld. Het is niet uitgesloten dat een dergelijke daad gevolgen heeft voor de mondiale wapenwedloop in het algemeen. Ik zou willen beginnen met de opmerking dat de landen in deze regio beheerst en verantwoordelijk hebben gereageerd. Ik heb in de afgelopen 48 uur kunnen spreken met alle betrokken landen in de regio, van ZuidKorea en China tot Japan, Rusland en de Verenigde Staten. Alle landen hebben even vastberaden gereageerd als wij, Europeanen, maar tegelijkertijd ook even beheerst, omdat zij willen voorkomen dat de situatie zich ontwikkelt in een ongewenste richting. Ik wil heel duidelijk stellen dat deze verwerpelijke daad slechts enkele dagen na de verkiezing van de heer Shinzo Abe tot eerste minister van Japan heeft plaatsgevonden, en dat de heer Abe, met een gebaar dat hem tot eer strekt, zijn ambtsperiode is begonnen met een bezoek aan Beijing, waar de vorige premier in geen jaren was geweest. Na Beijing begaf hij zich naar Seoel, op een volledige rondreis langs de landen die het sterkst betrokken zijn met de dreiging uit Noord-Korea. Juist tijdens deze goedbedoelde reis, die een blijk was van goed nabuurschap, besloot Noord-Korea om deze kernproef uit te voeren.
3-040
Kernproef in Noord-Korea (debat) 3-041
De Voorzitter. - Aan de orde zijn de verklaringen van de Hoge Vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de Commissie: Kernproef in Noord-Korea. 3-042
Javier Solana, Hoge Vertegenwoordiger. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, u hebt mij gevraagd om vanmiddag, samen met de Commissie, hier naartoe te komen om een korte evaluatie te geven van de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in de
1
Voor overige wijzigingen van de agenda: zie notulen.
Met betrekking tot de door alle landen van de zone uitgesproken veroordeling, waarin verantwoordelijkheid het wachtwoord was, wil ik wijzen op de bijeenkomst die gisteren heeft plaatsgevonden in de Japanse Dieta, waar eerste minister Abe heel duidelijk heeft gezegd dat het antwoord van Japan niet de nucleaire optie zou zijn. Ik denk dat dit een daad van grote verantwoordelijkheid van de kant van de Japanse regering is, die we allemaal moeten accepteren en toejuichen. Ook dient nadrukkelijk te worden gewezen op de opbouwende reactie van de Volksrepubliek China. U weet dat China het zogeheten zespartijenoverleg leidt, dat - hoewel er sinds de zomer geen bijeenkomsten meer hebben plaatsgevonden - wordt beschouwd als een positieve manier om een oplossing te vinden voor het
11/10/2006 probleem van de nucleaire proliferatie met betrekking tot Noord-Korea. Zoals gezegd heb ik in de afgelopen uren met alle politieke leiders van de regio gesproken, waaronder ook de toekomstige secretaris-generaal van de Verenigde Naties, die op dit moment nog minister van Buitenlandse Zaken van Zuid-Korea is. Ik heb gezegd dat Noord-Korea een bedreiging is voor de vrede en de veiligheid, niet alleen op regionaal niveau en - laat mij dat toevoegen - niet alleen wegens zijn nucleaire activiteiten, maar ook wegens zijn houding van ten aanzien van proliferatie van raketten. Zoals u weet gaat Noord-Korea door met het produceren en misschien ook wel het illegaal naar andere delen van de wereld exporteren van technologie voor raketten die hetzij kernbommen, hetzij conventionele bommen kunnen vervoeren. Dit is een daad tegen de eigen bevolking. Noord-Korea is immers een land waar de meerderheid van de bevolking honger lijdt, waar de meerderheid van de bevolking niet de leefomstandigheden heeft die wij hun zouden toewensen en waar de regering miljoenen dollars uitgeeft om mee te doen aan de wapenwedloop en een nucleaire capaciteit te verkrijgen die volstrekt niet nodig is voor de ontwikkeling en het welzijn van zijn burgers. Ik wil daaraan toevoegen dat de reactie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, sinds afgelopen maandagavond, correct was. Ook de reactie van de landen van de Europese Unie was bijzonder correct. Het is belangrijk om te onderstrepen dat zelfs China op dit moment constructieve verklaringen heeft afgelegd over zijn bereidheid tot samenwerking bij het aannemen van een harde resolutie waarmee het gedrag van NoordKorea duidelijk wordt veroordeeld en de proliferatie van massavernietigingswapens en kernwapens effectief voorkomen kan worden. Tot slot wil ik graag zeggen dat de Europese Unie de daad van afgelopen maandag unaniem en prompt, op het juiste moment, heeft veroordeeld, maar nu ook moet nadenken over haar opstelling, over haar houding tegenover Noord-Korea. Noord-Korea is, zoals ik al heb gezegd, een arm land waarmee we steeds minder relaties hebben, maar waarmee we nog wel een relatie van humanitaire aard hebben, en daarover zal commissaris Ferrero-Waldner straks ongetwijfeld iets gaan zeggen. Wij van onze kant zullen de ontwikkelingen de komende dagen van dichtbij blijven volgen. Ik persoonlijk zal in contact blijven met de politieke leiders van alle landen in het gebied. Mijnheer de Voorzitter, voordat ik afsluit wil ik nogmaals in naam van de Europese Unie dat wat waarschijnlijk een door Noord-Korea verrichte kernproef was, met kracht veroordelen.
9 3-043
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de secretaris-generaal, Hoge Vertegenwoordiger van de Raad, 3-044
(EN) dat Noord-Korea naar eigen zeggen in de ochtend van 9 oktober bij de plaats Gilju een kernproef heeft verricht, is een uiterst ernstige zaak en ik veroordeel deze daad zonder enig voorbehoud. Zoals de Hoge Vertegenwoordiger zojuist heeft gezegd, vormt deze proef niet slechts een bedreiging voor de stabiliteit in Noordoost-Azië, maar is het ook de laatste in een serie schendingen door Kim Jong-il van het internationale non-proliferatiesysteem, dat de verspreiding van kernwapens moet tegengaan. Met de aankondiging van afgelopen dinsdag dat het van plan was een dergelijke proef te doen, heeft NoordKorea het bijna unanieme advies en dito wensen van de internationale gemeenschap getrotseerd. Het internationale isolement van Noord-Korea wordt erdoor versterkt, en het is moeilijk in te zien hoe met deze daad de belangen worden gediend van de bevolking van het land, dat al zo lang lijdt. Zoals altijd zijn de motieven van Noord-Korea erg ondoorzichtig. Het lijkt echter niet onredelijk te veronderstellen dat het land bewust op deze escalatie en provocatie heeft aangestuurd, mogelijk om te testen of de internationale gemeenschap haar eenheid kan bewaren. De Europese Unie heeft zich in zeer duidelijke bewoordingen uitgesproken tegen deze kernproef, en ik ben blij dat de internationale gemeenschap deze daad snel, resoluut en eensgezind heeft veroordeeld. Met name het zeer krachtige en heldere standpunt van China is van belang. De houding van dat land valt beslist toe te juichen. Ik kom net terug van een reis naar Singapore en Maleisië en ik kan u verzekeren dat mijn collega’s zich grote zorgen maken over de handelwijze van NoordKorea. Het doet mij genoegen dat we volgende week in de Raad Algemene Zaken de reactie van de EU kunnen bespreken. Wat moeten we echter verder ondernemen? De afgelopen tien jaar heeft de Europese Unie actief steun verleend aan internationale pogingen om de vrede en stabiliteit op het Koreaanse schiereiland te bevorderen. Vanaf het moment dat de humanitaire noodsituatie uitbrak, in het begin van de jaren negentig, zijn we een belangrijke donor geweest. Sinds 1995 hebben we ongeveer 345 miljoen euro aan bijstand verleend. Ook hebben we eerdere inspanningen gesteund om de verspreiding van kernwapens tegen te gaan, en wel via de Organisatie voor energieontwikkeling op het Koreaanse schiereiland (KEDO). Daarnaast hebben we politieke steun gegeven aan het zespartijenoverleg, hoewel wij daar niet rechtstreeks bij betrokken zijn. In het verleden hebben wij als mondiale speler ons aandeel geleverd. Daarom moeten we nu opnieuw in actie komen en reageren op wat duidelijk een mondiaal probleem is.
10 De internationale gemeenschap dient krachtige maatregelen te treffen. Iemand moet met het NoordKoreaanse regime gaan praten om het van zijn paranoïde en agressieve houding af te brengen. Wellicht is de man die volgens mij de nieuwe secretaris-generaal van de VN wordt, daarvoor de juiste persoon. Het is nog een beetje vroeg om te zeggen welke actie we moeten ondernemen, hoewel er diverse opties voorhanden zijn. Als trouw pleitbezorger van multilateralisme moet de Europese Unie bijzondere aandacht schenken aan de besluitvorming binnen de Verenigde Naties. Wij zien er, met inachtneming van Verdragen, op toe dat de EU-lidstaten die zitting hebben in de Veiligheidsraad, tijdens de belangrijke besprekingen van de Veiligheidsraad in New York rekening houden met de standpunten van de EU. Ik ben blij dat er in de Veiligheidsraad goed en snel lijkt te worden gewerkt aan een inhoudelijke en heldere resolutie over deze kwestie. De bevolking van Noord-Korea lijdt enorm en daarom wil ik de humanitaire bijstand in de toekomst op peil houden. Deze bevolking moet worden ontzien en niet nog meer gestraft worden voor het vreselijke regime dat in het land aan de macht is. (Applaus) 3-045
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, namens de PPE-DE-Fractie. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de Hoge Vertegenwoordiger, geachte afgevaardigden, de kernproeven die Noord-Korea heeft uitgevoerd zijn een provocatie en een bedreiging voor de internationale gemeenschap. Ze zijn een provocatie, mijnheer de Voorzitter, omdat het om een dictatoriaal regime van stalinistische snit gaat, dat het land honger laat lijden en de middelen waarover het beschikt voor een nobelere zaak zou moeten gebruiken dan voor de proliferatie van kernwapens, en dat misbruik maakt van de opschorting van het zespartijenoverleg en zich buiten het Nonproliferatieverdrag. plaatst Zij zijn echter ook een bedreiging voor de internationale veiligheid, mijnheer de Voorzitter, omdat ze de waarden van vrede en de stabiliteit in Zuidoost-Azië in gevaar brengen, één van de politiek meest gevoelige regio’s van de wereld. Daarom, mijnheer de Voorzitter, is het heel belangrijk dat de internationale gemeenschap effectief en adequaat reageert. Het is dan ook goed nieuws dat - zoals de heer Solana en mevrouw de commissaris ook hebben opgemerkt - de permanente leden van de Veiligheidsraad en Japan bijeengekomen zijn om een hele lijst van sancties te bestuderen als antwoord op deze provocatie. Mijnheer de Hoge Vertegenwoordiger, wij zouden graag willen vernemen wat het standpunt van de Raad is ten aanzien van de lijst met maatregelen of sancties die de Verenigde Naties op Noord-Korea kunnen toepassen.
11/10/2006 Die sancties kunnen variëren van de toepassing van hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties tot de toepassing van artikel 41, dat alleen voorziet in sancties op economisch en handelsgebied. Ik denk, mijnheer de Voorzitter, dat het heel goed nieuws is dat China zich voor het eerst bereid heeft verklaard om in de context van de Verenigde Naties en de Veiligheidsraad naar een adequaat antwoord te streven, met eventuele sancties. Mijnheer de Voorzitter, dit is in velerlei opzicht een modelgeval. We mogen niet vergeten dat Iran de ontwikkeling van deze crisis op dit moment angstvallig in de gaten houdt. De heer Solana was namens de Europese Unie betrokken bij het opstellen van de resolutie over de escalatie van de nucleaire crisis in Iran. Daarom is het evident dat de internationale gemeenschap niet blind of doof mag zijn of mag zwijgen over deze provocatie. Zij moet een overtuigend, effectief en passend antwoord geven dat strookt met de waarden van vrede, consolidering van de democratie, verzoening en multilateralisme, die we vanuit de Europese Unie verdedigen. 3-046
Martin Schulz, namens de PSE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, dit debat vindt plaats tegen de achtergrond van een moeilijke situatie. Ik vind echter wel dat uit de woorden van de heer Solana en uit die van de commissaris blijkt dat de Europese Unie, in de persoon van de Hoge Vertegenwoordiger en de commissaris voor buitenlandse betrekkingen, haar best doet om er op de juiste manier op te reageren. Normaal gesproken zou die reactie er een van boosheid moeten zijn. Het staat als een paal boven water dat hier een systeem, dat op zijn laatste benen loopt, door middel van provocaties probeert respect af te dwingen, aandacht te trekken en wellicht ook voordelen te behalen. Dat is overduidelijk, en de normale reactie is zeggen dat we dat niet zullen en mogen toelaten, en dat er grenzen zijn, wel wetend dat de marges waarbinnen we kunnen opereren krap zijn door het feit dat - en daarmee keren we het argument om - het bezit van een atoomwapen door een dergelijk onvoorspelbaar regime een onberekenbaar risico is. In een dergelijke situatie moeten we goed nadenken over wat we gaan doen. Daarom geniet u, commissaris Ferrero-Waldner, de onvoorwaardelijke steun van onze fractie als u zegt dat het noodzakelijk is een onderscheid te maken tussen wat een waanzinnige dictator met zijn strijdkrachten beveelt en wat aan de andere kant nodig is aan humanitaire hulp. We mogen het volk niet straffen voor de waanzin van deze dictator. Vandaar onze steun aan deze maatregelen. Anderzijds hebben wij geen ander alternatief dan proberen de diplomatieke kanalen te heropenen. Want we moeten, bij alles wat deze dictator doet, goed nagaan of er nog kansen verscholen liggen in zijn gedrag. Zijn alle mogelijkheden om tot het zespartijenoverleg terug te keren geblokkeerd? Ik denk van niet. Niet alle
11/10/2006 mogelijkheden zijn geblokkeerd. Er zijn wel degelijk nog mogelijkheden om te proberen de Noord-Koreanen terug te krijgen aan de onderhandelingstafel. Dat zal vast niet gemakkelijk zijn, maar het is duidelijk ook geen toeval dat Noord-Korea een kernproef neemt op het moment dat de Zuid-Koreaanse minister van Buitenlandse Zaken tot secretaris-generaal van de Verenigde Naties wordt gekozen. We moeten de tekenen duiden en onszelf afvragen of zij de deur hebben dichtgeslagen of dat zij, zogezegd door met de deur te slaan, de aandacht op zich hebben willen vestigen. Ik denk dat het laatste het geval is. Daarom is de Sociaaldemocratische Fractie in het Europees Parlement net als de internationale gemeenschap van sociaal-democraten van mening dat wij ondanks alles de dialoog moeten voortzetten, eenvoudigweg omdat er uiteindelijk geen alternatief is. Ik ben van mening, mijnheer Solana, dat de reacties tot op heden ook in de regio evenwichtig waren. Zowel de reacties van de Japanse regering als die van de andere buurlanden waren in mijn ogen gepast. Wat niet gepast is, is een arrogant beleid. Graag herinner ik het Parlement eraan dat de Verenigde Staten onder president Clinton tot een akkoord met Noord-Korea waren gekomen over programma’s inzake energievoorziening. Tevens herinner ik het Parlement eraan dat het zogeheten Kedo-programma uit de jaren ’90 niet bedoeld was om de dictator mild te stemmen, maar om het regime - voor zover mogelijk - aan ons te verplichten. De regering die na Clinton kwam, heeft al deze inspanningen beëindigd. Ik wil niet onder stoelen of banken steken dat ook dit door onze fractie wordt beschouwd als een mislukking van de Verenigde Staten en als een voorbeeld van een unilateraal optreden. Dat is geen excuus voor wat de Noord-Koreaanse dictator doet, maar het laat wel zien dat internationale conflicten alleen kunnen worden opgelost met de betrokkenheid van alle partijen. Tot slot wil ik op persoonlijke titel tegen degenen die adviseren om de problemen van de mensheid op te lossen met meer kernenergie, zeggen dat iedere kerncentrale en iedere verrijkingsinstallatie die wordt gebouwd en in handen valt van een misdadiger als de Noord-Koreaanse dictator, een onberekenbaar risico wordt voor de hele wereld. 3-047
István Szent-Iványi, namens de ALDE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, twee dagen geleden heeft Noord-Korea een grens overschreden. In zijn verklaring heeft het voorzitterschap van de Europese Unie de kernproef van dat land krachtig veroordeeld. De handelwijze van Noord-Korea is onacceptabel en het voorzitterschap heeft aangegeven dat het nauw met de internationale gemeenschap wil samenwerken om eendrachtig en slagvaardig op deze provocatie te reageren.
11 De Hoge Vertegenwoordiger en commissaris FerreroWaldner hebben deze houding nog eens onderstreept en bevestigd. Ik ben daar erg blij mee en ik juich deze verklaring toe, maar we moeten wel de daad bij het woord voegen. Noord-Korea heeft altijd geprobeerd te onderhandelen met dreigementen en intimidatie. Tot nu toe is het land daarmee weggekomen, maar we moeten duidelijk maken dat dat voortaan niet meer het geval zal zijn. Er lijkt een nog nooit eerder vertoonde internationale consensus te bestaan over mogelijke maatregelen tegen het Noord-Koreaanse regime. Laten we van deze gelegenheid gebruikmaken en een duidelijk signaal afgeven. Noord-Korea moet weten dat wij geen acties tolereren die tot instabiliteit leiden en de spanningen verder doen toenemen. De handelwijze van Noord-Korea vormt een bedreiging voor de stabiliteit in de regio, omdat daardoor een regionale wapenwedloop kan worden ontketend, wat hoogst ongewenst zou zijn. Ze vormt ook een bedreiging voor de directe veiligheid van ons allemaal, als NoordKorea zijn positie in de illegale wapenhandel met twijfelachtige regimes, om nog maar niet te spreken van internationale terroristische organisaties, weet te versterken. Bij onze reactie op het gedrag van Noord-Korea moeten we de kwestie-Iran in ons achterhoofd houden. Als we nu vastberadenheid tonen, zal dat Iran stimuleren om weer terug te keren naar de onderhandelingstafel. Noord-Korea moet afzien van verdere proeven en onvoorwaardelijk naar het zespartijenoverleg terugkeren. Tegelijkertijd dient het voor alle deelnemers aan dit overleg duidelijk te zijn dat het erom gaat Noord-Korea over te halen zijn militaire nucleaire programma te staken en opnieuw aan het Non-proliferatieverdrag deel te nemen. Minder dan dat is niet acceptabel en het moet nu gebeuren. We kunnen flexibel zijn wat betreft de te volgen procedure, maar aan het basisprincipe mag niet worden getornd. Noord-Korea moet inzien dat een militair nucleair programma geen goede manier is om veiligheid en stabiliteit te garanderen. In het verleden hebben we gemerkt dat Noord-Korea open kan staan voor beperkte maar wederzijds vruchtbare economische samenwerking met zijn buren en andere partners. De Europese Unie en andere donoren hebben aanzienlijke humanitaire hulp verleend, zoals de commissaris enkele minuten geleden reeds heeft gezegd. Wij zijn altijd bereid geweest meer bijstand te verstrekken en de dialoog voort te zetten, maar wel onder bepaalde voorwaarden. De vraag is waarom Noord-Korea nu de internationale gemeenschap de rug toekeert. Het antwoord is simpel: de leiders van Noord-Korea denken dat ze niets te verliezen hebben. Dat zien ze echter verkeerd. Ze zullen een hoge prijs moeten betalen voor een steeds groter wordend internationaal isolement en mogelijk sancties opgelegd krijgen. We weten al dat ze zich nauwelijks bekommeren om het welzijn van hun eigen bevolking. Door hun onverantwoordelijke gedrag dreigt de
12 internationale steun en samenwerking, met het oog op een geleidelijke openstelling van het land en hervormingen, te worden stopgezet. Zonder hervormingen zal de politieke en sociale structuur van hun land onvermijdelijk instorten. Ook al trekken ze zich nergens iets van aan, dit argument moet toch indruk maken. (Applaus) 3-048
Gérard Onesta, namens de Verts/ALE-Fractie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik kom uit een land dat "dealt" in kerntechnologie. Het is dan ook erg hypocriet om verbaasd te zijn dat dit gevaar de kop weer opsteekt, terwijl we het zelf wijd en zijd hebben uitgezaaid! Dat gezegd hebbende, zal ik het verder over NoordKorea hebben, waarvan het me geen fluit kan schelen of het beschikt over een puntgave kerntechnologie of over een geschikte drager. Ik ben een van die zeldzame Europese afgevaardigden die zelf in Noord-Korea is geweest. Dat land is niet zomaar een wrede dictatuur die de bevolking in totale armoede stort: tijdens mijn bezoek heb ik een van de grootste psychiatrische inrichtingen ter wereld bezocht. Het moet namelijk duidelijk zijn dat miljoenen inwoners van dat land volkomen afgesneden zijn van de werkelijkheid en geen enkel besef hebben van de buitenwereld. Ze zijn volkomen onderworpen aan hun leider, die hun iedere morgen verkondigt dat de hele wereld het land wil binnenvallen. We hebben te maken met een wereld die alleszins Orwelliaans genoemd kan worden. Welke sancties moeten er in deze omstandigheden worden opgelegd tegen een regime dat op het randje balanceert van wat nog algemeen als gezond verstand kan worden aanvaard, dat zich hoegenaamd niets aantrekt van het lot van zijn eigen volk, aangezien het kort geleden nog een miljoen mensen heeft laten omkomen? Wat moeten we nog blokkeren, als ze nu al van de buitenwereld zijn afgesneden? Welke industrie moeten we vernietigen als deze al in puin ligt? Moeten we soms proberen hen nog verder uit te hongeren? Dat zou ronduit schandelijk zijn. De enige reële uitweg loopt via China, China dat dit regime heeft gecreëerd, China dat het heeft ondersteund, China dat - en dat is een belangwekkend punt - als een van de eersten, zo niet als allereerste, de explosie van deze week heeft veroordeeld. Als we werkelijk iets zinnigs willen bijdragen in deze zaak, dan moeten we blijk geven van vastberadenheid, van heel veel koelbloedigheid en mijns inziens ook - want we verspreiden die kerntechnologie zelf - van heel veel nederigheid. (Applaus) 3-049
Tobias Pflüger, namens de GUE/NGL-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de Noord-Koreaanse kernproef dient scherp te worden veroordeeld. Deze maakt de regio nog onstabieler en brengt, zoals iedere kernproef, de
11/10/2006 bevolking in gevaar door mogelijke radioactieve neerslag. Het is wel erg wrang dat Noord-Korea in kernproeven geld steekt dat de regering ook had kunnen gebruiken om de voedselsituatie van de bevolking te verbeteren, en het is goed dat de EU steun wil blijven leveren op dit terrein. De Russische minister van Defensie heeft gezegd dat Noord-Korea met deze kernproef de facto de negende kernmacht is, na de VS, Rusland, China, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Israël, India en Pakistan. Iedere verdere escalatie dient nu te worden voorkomen. Degenen die het nu hebben over militair ingrijpen zijn gevaarlijke oorlogsstokers. Nee, het zijn juist onderhandelingen die tot de oplossing leiden die wij nodig hebben, en de EU kan daar zeker een rol in spelen, zoals de heer Solana en commissaris Ferrero-Waldner al hebben aangegeven. Een van de belangrijkste eisen van de Noord-Koreaanse regering schijnt te zijn dat er rechtstreeks met de Verenigde Staten wordt onderhandeld. Waarom zou de Verenigde Staten dan geen bilaterale onderhandelingen met Noord-Korea mogen voeren? De Amerikaanse regering moet over haar eigen schaduw springen en direct met Noord-Korea onderhandelen. Door de roep om sancties verslechtert de situatie alleen maar. Degenen die nu om sancties vragen, moeten eens uitleggen hoe ze willen voorkomen dat alleen de bevolking van Noord-Korea, die toch al honger lijdt, er de dupe van wordt. Uit de ervaring met de sancties tegen de destijds opkomende kernmogendheden India en Pakistan is gebleken dat de doeltreffendheid van sancties heel snel afneemt. Het Non-proliferatieverdrag is altijd inconsistent geweest, maar het is nu ernstig in gevaar. Met artikel 6 van het Verdrag heeft elk van de partijen bij dit Verdrag zich ertoe verbonden om, ik citeer “te goeder trouw onderhandelingen te voeren over doeltreffende maatregelen met betrekking tot spoedige beëindiging van de nucleaire bewapeningswedloop en tot nucleaire ontwapening en over een verdrag inzake algemene en volledige ontwapening onder strenge en doeltreffende internationale controle.” Dat wil zeggen dat alle kernwapens dienen te worden vernietigd. Europeanen hebben ook hun verplichtingen wat kernwapens betreft. Ik wil de heer Solana eraan herinneren dat de kernwapens binnen de Europese Unie niet legaal zijn, zoals uw collega Annalisa Giannella ons in de Commissie buitenlandse zaken trachtte wijs te maken. Integendeel, de lidstaten van de EU hebben zichzelf tot nucleaire ontwapening verplicht door het Non-proliferatieverdrag te steunen. Hier stuiten we op het probleem van het meten met twee maten, een probleem dat zo kenmerkend is voor het beleid van het Westen en van de EU. Ik vraag u: welke nucleaire mogendheid is u bekend die artikel 6 van het Nonproliferatieverdrag respecteert, waarin de ontmanteling van kernwapens als verplichting is opgenomen? Ik kan u vertellen dat de EU-lidstaten precies het tegenovergestelde doen. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk weigeren niet alleen om zich te ontdoen van
11/10/2006 hun kernwapens, maar ze ontwikkelen zelfs nieuwe en krachtige atoomwapens. Kernwapens zijn altijd misdadige wapens, en kernproeven zijn altijd verkeerd en gevaarlijk. Interessant is dat Noord-Korea anders wordt behandeld dan Iran. Voor alle duidelijkheid: dreigen met militaire aanvallen werkt altijd averechts. Er bestaan geen goede kernwapens. Kernwapens moeten overal worden ontmanteld en alle kernproeven dienen te worden veroordeeld en stopgezet. 3-050
Ģirts Valdis Kristovskis, namens de UEN-Fractie. (LV) Mevrouw Ferrero-Waldner, mijnheer Solana, dames en heren, deze kernproef is ongetwijfeld uiterst schadelijk geweest voor de stabiliteit, de vrede en de veiligheid. We kunnen nu echter, wederom, een waarschuwing afgeven in verband met deze kwestie en we kunnen deze daad, uiteraard, hier en nu veroordelen. Het dient gezegd te worden dat we gezien de situatie, uiteraard onze steun en waardering moeten uitspreken voor iedereen die snel heeft gereageerd op de specifieke situatie die is ontstaan door het optreden van NoordKorea. Anderzijds hebben de toespraken van mevrouw Ferrero-Waldner en de heer Solana mij er niet echt van kunnen overtuigen dat de redenen voor de handelwijze van Noord-Korea grondig zijn geanalyseerd. Zeker, we beseffen allemaal dat NoordKorea een totalitaire communistische staat is, en dat het regime derhalve wellicht niet bepaald wordt gekenmerkt door gewoon gezond verstand. Anderzijds wil ik echter ook een aantal provocerende vragen stellen die mij enkele dagen geleden te binnen schoten toen ik de uitlatingen las die de heer El-Baradei, het hoofd van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, onze waakhond, in de media had gedaan. Ik las ergens dat hij zei dat de oorzaak van het probleem in feite is dat er met twee maten wordt gemeten. De vraag die ik hier aan onze ministers van Buitenlandse Zaken wil stellen is of zij het eens zijn met de opmerkingen van de heer ElBaradei die erop neerkomen dat de Verenigde Staten en de EU-lidstaten een hypocriet beleid voeren ten aanzien van Israël enerzijds en staten als Iran en Noord-Korea anderzijds. Het staat immers buiten kijf dat Israël wel massavernietigingswapens mag hebben, dat Israël wel over dat verdedigingssysteem mag beschikken, maar dat dit voor andere staten die het Non-proliferatieverdrag niet hebben ondertekend verboden is. 3-051
Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie. Mijnheer de Voorzitter, de destabiliserende effecten van Pjongjang's kernproef van afgelopen maandag zijn evident. Voorop regionaal in Noordoost-Azië, maar evenzeer mondiaal. Twee nucleaire crises paren zich nu: de acute Noordkoreaanse aan de urgente Iraanse. Blijven beide beheersbaar zonder militaire middelen? Daarvoor is met name de houding van twee leden van de VNVeiligheidsraad van doorslaggevend belang: China en Rusland. Wat is het non-proliferatieverdrag Peking en Moskou nog waard? Hun optreden in de Veiligheidsraad zal dat uitwijzen. Naar ik verwacht zullen de lidstaten van de Europese Unie met een zetel in dit hoogste VNorgaan China en Rusland met klem op hun cruciale verantwoordelijkheid in deze wijzen. Intussen is het
13 zaak dat de internationale gemeenschap de handelsactiviteiten van Pjongjang scherp gaat controleren, vooral de zeewegen. Vorige week nog kondigde het Noordkoreaanse regime immers aan naar believen technologie, materiaal en kernwapens aan andere landen te leveren. Een dergelijke openlijke provocatie roept om een vastberaden tegenmaatregel van de internationale gemeenschap. Zonder meer ook een taak voor de lidstaten van de Europese Unie: een scherp sanctiebeleid dat het Noordkoreaanse leiderschap treft en zo veel mogelijk de uitgemergelde en gehersenspoelde burgerbevolking ontziet. Raad en Commissie, u zult zich de grote ongerustheid in Israël kunnen voorstellen over de drieste Noordkoreaanse kernproef. Toch een enorme aanmoediging voor de islamitische Republiek Iran het nucleaire pad van Pjongjang te volgen, wellicht met daadwerkelijke technische en materiële hulp van Kim Jong-Il's schrikbewind. Raad en Commissie, u zegt in te staan voor Israël's staatkundig voortbestaan; laat dat blijken uit de politieke daden in deze dubbele nucleaire crisis. 3-052
Jan Tadeusz Masiel (NI). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het is een goede zaak dat de wereld niet langer verdeeld is tussen het Warschaupact en de NAVO. Het is een goede zaak dat de voormalige landen van het Sovjetblok nu verenigd zijn in de Europese Unie en de NAVO, of daarnaar toe op weg zijn. Eengemaakt is Europa sterker en beter in staat om het vraagstuk van de dag - de kernproeven van Noord-Korea - het hoofd te bieden. Gelukkig heeft zelfs Rusland steun gegeven aan de stem van de beschaafde wereld en heeft het net als wij de kernproeven veroordeeld, ofschoon in Rusland verschrikkelijke dingen gebeuren zoals de moord op journalisten, van wie Anna Politkovskaja het laatste slachtoffer was. Noord-Korea is nu, wat de politieke, economische en democratische ontwikkeling betreft een van de laatste blinde plekken op de wereldkaart. Wat is er eigenlijk aan de hand met Noord-Korea? Misschien probeert het enkel onze aandacht te trekken en is dit een wanhopig roep om hulp. Wij zijn blij te kunnen vaststellen dat China de door Korea voorgestelde wapenwedloop heeft veroordeeld. Nu meer dan ooit in de wereldgeschiedenis willen alle landen economische ontwikkeling en in vrede leven. Noord-Korea heeft bovendien meer behoefte aan voedsel en welvaart dan aan wapens. 3-053
Elmar Brok (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer Solana, dames en heren, wat hier gebeurd is, is bijzonder problematisch en riskant, en wel om twee redenen. De eerste reden ligt voor de hand, namelijk dat een gevaarlijk wapen in handen is gevallen van een dictator die bekend staat om zijn minachting voor het menselijk
14 leven, zelfs als het om het leven van zijn landgenoten gaat, en die dus bereid is om ieder risico te nemen, zelfs als daarmee zijn eigen bevolking zou worden uitgeroeid. Daarom is het bijzonder lastig om het risico precies in te schatten. De tweede reden is dat, als de proef werkelijk blijkt te zijn geslaagd en te zijn uitgevoerd onder gebruikmaking van rakettechnologie, het in deze regio tot een nieuwe wedloop zou kunnen komen om massavernietigingswapens te verkrijgen en op te stellen. Ik weet niet welke debatten men hierover zal voeren in Zuid-Korea, Indonesië, de Filippijnen, et cetera. Daarbij komt dat er in de handel in rakettechnologie een band bestaat tussen Noord-Korea en Iran. De Iraanse regering speelt een kat-en-muis-spelletje en wordt steeds ongeloofwaardiger als zij zegt dit alleen te doen om het eigen vreedzame gebruik van kernenergie zeker te stellen. Nee, daar zit meer achter. U, mijnheer Solana, hebt onophoudelijk geprobeerd om deze zaken onder controle te krijgen en de besprekingen daarop te richten. Deze combinatie brengt een bepaald gevaar met zich mee. Daarom heeft Iran nu de speciale verantwoordelijkheid om schoon schip te maken en aan behoorlijke onderhandelingen deel te nemen. De heer Salafranca vroeg om wat voor sancties het gaat. We moeten met iets komen dat werkelijk effect heeft op die man. Als het volk getroffen wordt, kan hem dat niets schelen, en daarom moeten er sancties worden toegepast en nageleefd die hem persoonlijk raken. Tegen de heer Pflüger wil ik zeggen dat we elkaar nu geen verwijten naar het hoofd moeten slingeren over wie, waar en wanneer welke fout heeft gemaakt. Het is niet de schuld van de Verenigde Staten dat we te maken hebben met een waanzinnige dictator. We dienen ervoor te zorgen dat deze man niet nog meer alibi’s krijgt aangereikt door dit Parlement, want hij treedt alle regels van de internationale gemeenschap met voeten. Daarom moeten we hem dwingen om weer te gaan deelnemen aan het zespartijenoverleg. Als dit overleg slaagt, krijgt hij alle veiligheid voor zijn land die hij wil. Maar dit moet wel heel duidelijk zijn, als we niet over twintig jaar dertig of veertig kernmogendheden willen hebben, die allemaal de wereld kapot willen maken. 3-054
Pasqualina Napoletano (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik geloof dat wij ons als Europees Parlement slechts kunnen scharen achter de unanieme veroordeling van de kernproeven die naar men zegt Noord-Korea heeft verricht. Deze vastberaden veroordeling gaat gepaard met pogingen van de Europese Unie en heel de internationale gemeenschap om in deze uren via onderhandelingen een oplossing te vinden voor de uitermate ernstige situatie. Men moet deze dictatuur zover zien te krijgen dat ze zich houdt aan de regels van de internationale gemeenschap. De internationale gemeenschap heeft echter geen andere keuze dan op serieuze wijze de weg van de nonproliferatie te bewandelen. Ik wil dan ook tegen de heer
11/10/2006 Brok zeggen dat het er niet om gaat de schuldige aan te wijzen. Volgens mij zal echter wel iedereen moeten erkennen dat de afzwakking van het Nonproliferatieverdrag - die zonder meer is toe te schrijven aan de mislukking van de conferentie van 2005 - een fatale fout was. Daarom ben ik van mening dat elke noodoplossing en elke oplossing op langere termijn gebaseerd moeten zijn op de hervatting van de onderhandelingen over de herziening van het Nonproliferatieverdrag. Dit is een taak waarvan de internationale gemeenschap zich op consequente wijze moet kwijten. Alleen op die manier zullen wij het noodzakelijke gewicht in de schaal kunnen leggen om aan de dictatuur van Pjongjang - of onder andere omstandigheden - de eerbiediging van deze gedragslijn op te leggen. Hierbij moet worden aangetekend dat de preventieve oorlog tegen Irak de dictaturen er juist van overtuigd hebben dat als men kernwapens bezit, men een soort vrijgeleide heeft. Het is onze taak de regeerders van de wereld, en ook de regeerders van autoritaire landen, ervan te overtuigen dat dit absoluut niet het geval is. Anders zullen wij de bewapening nooit een halt toe kunnen roepen. Tot slot zou ik, mijnheer de Hoge Vertegenwoordiger, graag willen dat u ons uitlegde wat de verschillen zijn tussen Korea en Iran, want maar al te vaak worden deze twee dossiers met elkaar in verband gebracht, terwijl volgens mij juist in de verschillen een detail schuilt dat een mogelijke oplossing kan opleveren. 3-055
Rebecca Harms (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, over Noord-Korea is genoeg gesproken, maar er is naar mijn mening te weinig gezegd over wat wij er in Europa en in de hele wereld van kunnen leren. Toen Noord-Korea in 1962 begon met zijn nucleaire programma, werd het uiteraard omschreven als een “civiel” project, met allemaal retoriek over “atomen voor de vrede”, “wij willen geen bommen” en “wij willen geen wapens”. Niet veel later rees de verdenking dat dit niet klopte, net als in het geval van veel andere landen. Toen Pjongjang in 2003 na veel vijven en zessen toegaf dat er splijtstof werd opgewerkt voor militair gebruik, stond vast dat het zogenaamde civiele atoomprogramma werd misbruikt voor militaire doeleinden. In 2005 kwam uit Pjongjang het bericht dat het land kernwapens in zijn bezit had, en begin deze week heeft de kernproef plaatsgevonden. Op dit moment kan ik alleen zeggen dat al degenen die pleiten voor meer civiel gebruik van kernenergie er tegelijkertijd voor zorgen dat het ook voor militaire doeleinden wordt gebruikt. Ze plaveien voortdurend de weg voor, bijvoorbeeld, iets als de oorlog in Irak, die wordt gerechtvaardigd met de verdenking van misbruik. En wat stak daar achter? Het spul was voor civiele doeleinden vanuit Europa naar Irak geëxporteerd. Waarom beschikt Iran over zogenaamd voor civiele doeleinden te gebruiken technologie?
11/10/2006
15
Al degenen die Europa vertegenwoordigen en die beweren dat dit militair gebruik onder controle kan worden gebracht met nieuwe reactortechnologieën, liegen. Dat weten ze, en ze moeten ermee ophouden om met de verspreiding van civiele technologie het Nonproliferatieverdrag steeds verder te ondermijnen.
Het is simpelweg onaanvaardbaar dat de regering van Noord-Korea enerzijds zijn eigen geld en het geld dat het land vanuit het buitenland krijgt, gebruikt om kernwapens te ontwikkelen, maar anderzijds is aangewezen op de wereldgemeenschap om voedsel te krijgen voor zijn hongerende bevolking.
3-056
In aansluiting op wat u eerder zei, mijnheer de Voorzitter, verzoek ik u om een schriftelijke verklaring af te geven en het protest van het Europees Parlement over te brengen aan de regering van Noord-Korea en de internationale gemeenschap, evenals aan de Veiligheidsraad. Het zou voor ons onaanvaardbaar zijn indien met een tweede proef werd herhaald wat hij hier al een eerste keer ten scherpste hebben veroordeeld.
James Hugh Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, inderdaad slaat de angst je om het hart als je bedenkt welke gevolgen het bezit van kernwapens door het totalitaire, stalinistische regime in Noord-Korea kan hebben. Nog afgezien van de mogelijkheid dat NoordKorea zelf wellicht nucleaire apparatuur en technologie voor agressieve doeleinden gaat gebruiken, maak ik mij grote zorgen over de verkoop hiervan aan dolgedraaide terroristische groepen in het buitenland.
3-058
Noord-Korea is nu al nauw betrokken bij, en zelfs bijna afhankelijk van talrijke vormen van massale illegale export, met inbegrip van drugs en vals geld. Als NoordKorea nu al op de markt is voor nucleaire technologie, moeten we allemaal ons hart vasthouden, want de moordlust van terroristen die zulke technologie in handen willen krijgen, kent geen grenzen.
Marios Matsakis (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit debat gaat over een kernproef die het abominabele Noord-Koreaanse regime zou hebben verricht. De heer Solana heeft echter meermaals gezegd dat het “mogelijk” een kernproef betreft. Kan de heer Solana ons in de zeer nabije toekomst vertellen of er werkelijk een kernproef heeft plaatsgevonden? Dan is tenminste duidelijk waar we het over hebben.
Ik geloof niet dat wij veel heil mogen verwachten als een schurkenstaat afschuwelijke schurkenstreken uithaalt en nucleaire technologie aan andere schurken verkoopt. Het is aan de EU en meer in het bijzonder de Verenigde Naties, die hierin een grotere rol spelen, om ervoor te zorgen dat deze crisis met keiharde maatregelen wordt bezworen. Louter veroordelen is beslist onvoldoende. Er zijn zware sancties nodig. 3-057
Hubert Pirker (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de Hoge Vertegenwoordiger, met de uitvoering van deze kernproef heeft Noord-Korea laten zien dat het zich geen fluit aantrekt van het Non-proliferatieverdrag. De politieke leiding heeft de internationale gemeenschap bewust geprovoceerd met deze proef, zonder oog te hebben voor het feit dat zij daarmee de vrede en de veiligheid in de regio en daarbuiten in gevaar heeft gebracht. Bovendien accepteert zij kennelijk dat er eventueel een nieuwe nucleaire bewapeningswedloop in Azië en daarbuiten wordt ontketend, en neemt zij zonder ook maar enigszins rekening te houden met de eigen bevolking - op de koop toe dat het land geheel geïsoleerd raakt. Wij als Europees Parlement moeten een duidelijk en krachtig standpunt innemen. We moeten deze kernproef ten scherpste veroordelen en het Noord-Koreaanse regime oproepen om terug te keren naar de onderhandelingstafel en te praten over het Nonproliferatieverdrag, om het zespartijenoverleg te hervatten en om tot slot een vreedzame oplossing te bewerkstelligen voor de huidige crisis. Tevens moet het Europees Parlement de internationale gemeenschap en de Veiligheidsraad oproepen om krachtiger op te treden dan tot nog toe het geval was.
3-059
De Voorzitter. - Mijnheer Matsakis, dit is absoluut geen motie van orde. U spreekt voor uw beurt. Ik verzoek u geen misbruik te maken van het Reglement om het woord te bemachtigen. 3-060
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de laatste aanslag van NoordKorea op het non-proliferatiestelsel laat aan duidelijkheid niets te wensen over en dient in de krachtigste bewoordingen te worden veroordeeld. Daar zijn we het allemaal over eens, maar we moeten ook verstandig reageren. Onze reactie behoort gericht te zijn tot de verantwoordelijke autoriteiten, en de bevolking moet worden ontzien. Tevens dienen we het uiteindelijke doel voor ogen te houden, namelijk het Koreaanse schiereiland controleerbaar kernwapenvrij maken. Dit vormt de basis voor duurzame vrede en stabiliteit in dit gebied, want de situatie in de streng bewaakte gedemilitariseerde zone is gespannen. Uiteindelijk kan dit doel echter alleen langs diplomatieke weg worden bereikt. Het gedrag van Noord-Korea kan op vele wijzen worden verklaard. Dat het regime van dat land de houding van de internationale gemeenschap niet goed interpreteert, kan het gevolg zijn van het totale isolement. Het is echter ook mogelijk dat het regime bilaterale besprekingen wil afdwingen, waar het tot op heden nog niet in is geslaagd. De ontwikkelingen van deze week maken het moeilijker dan ooit om het zespartijenoverleg te hervatten, maar op de middellange tot lange termijn biedt dit overleg de beste kans op een duurzame oplossing.
16 Daarom hoop ik van harte dat de partijen vroeg of laat weer rond de tafel gaan zitten, al zijn de vooruitzichten bepaald niet gunstig. De Europese Unie neemt niet direct deel aan het zespartijenoverleg. Wij zijn echter een mondiale speler die er duidelijk belang bij heeft dat de stabiliteit in de regio gehandhaafd blijft, en dus hebben we dit overleg altijd krachtig ondersteund. We hebben ook aangegeven een actievere rol te willen spelen, mochten de partijen bij het overleg dat nuttig vinden. Uiteindelijk zal dialoog het antwoord zijn op het zeer lastige probleem dat door deze provocatie is ontstaan. Noord-Korea zegt dat het zijn eigen veiligheid wil vergroten. Wel, dat doel kan het bereiken met het zespartijenoverleg, en dat is het proces dat wij aanbevelen. 3-061
Javier Solana, Hoge Vertegenwoordiger. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ter afsluiting van dit debat wil ik één ding duidelijk onderstrepen: niet één afgevaardigde van het Europees Parlement heeft zich tegen een veroordeling van het gedrag van Noord-Korea uitgesproken. Mijns inziens is dat een zeer belangrijke constatering aan het eind van dit debat. Er bestaan misschien wat twijfels over onze volgende stap en over de wijze waarop we in de toekomst met Noord-Korea moeten omgaan, maar alle afgevaardigden die tijdens dit debat het woord hebben gevoerd, beamen dat de kernproef een bron van zorg is voor de internationale gemeenschap. Zij vinden het bovendien goed dat de internationale gemeenschap haar verantwoordelijkheid heeft genomen en in actie is gekomen. Volgens mij moeten we daar blij mee zijn. Bij dergelijke belangrijke vraagstukken hebben de leden van het Europees Parlement een even grote verantwoordelijkheid als de leden van de internationale gemeenschap. Bij de vraag waarom de proef is uitgevoerd en wat de gevolgen ervan zijn voor de toekomst, kunnen wij tot uiteenlopende conclusies komen. Sommigen van ons hebben Noord-Korea bezocht. Ikzelf ben in het land geweest en heb diverse malen met de leider gesproken. In juli heb ik in Kuala Lumpur een gesprek gehad met de minister van Buitenlandse Zaken, die mij vertelde dat Noord-Korea niet naar het zespartijenoverleg zou terugkeren. Toen was het dus al vrijwel zeker dat er iets van deze strekking zou gebeuren. We moeten de Chinezen prijzen, die het zespartijenoverleg hebben geleid en voet bij stuk hebben gehouden. Helaas zijn ze er ditmaal niet in geslaagd Noord-Korea te overtuigen, en in plaats van een bijeenkomst heeft er een kernproef plaatsgevonden. Ik ben het volkomen eens met degenen die hebben gezegd dat het Non-proliferatieverdrag moet worden herzien. Mevrouw Napoletano heeft dat het duidelijkst en het krachtigst naar voren gebracht. Net als zij ben ik bezorgd over het feit dat de laatste herziening van het Non-proliferatieverdrag mislukt is. Iedereen die bij de
11/10/2006 herziening betrokken was, heeft gefaald, ook de kernmachten, waarvan sommige lid zijn van de Europese Unie. Het Non-proliferatieverdrag dateert van 1968. Dit is reeds vijfmaal herzien, maar toch is er nog steeds geen oplossing gevonden voor de moeilijke punten en achterdeurtjes in dat verdrag; dat moet gezegd worden. Hierbij dient wel te worden aangetekend dat NoordKorea geen partij is bij het Non-proliferatieverdrag. Het land heeft dat verdrag in 2003 opgezegd en is dan ook niet verplicht de bepalingen daarvan na te leven. De reden voor de opzegging was dat Noord-Korea geen inspecteurs wilde toelaten, waarmee het handelde in strijd met het Non-proliferatieverdrag. Vandaag zien we - en dat zal ook in de toekomst het geval zijn - dat het Non-proliferatieverdrag moet worden herzien en geactualiseerd. Zoals ik al zei, is het verdrag in 1968 opgesteld. Historisch gezien is dat lang geleden en dus moeten we een poging tot herziening wagen. De Europeanen betogen dat het verdrag dient te worden aangepast aan de werkelijkheid van vandaag en niet aan de werkelijkheid van gisteren. Ik ben het daar mee eens. Wat sancties betreft denk ik niet dat de Veiligheidsraad kan volstaan met het afleggen van een verklaring. De Veiligheidsraad moet optreden, anders zullen andere landen de conclusie trekken dat de internationale gemeenschap een handelwijze als die van Noord-Korea niet serieus neemt. Weet u nog wat er gebeurde toen Pakistan een kernproef uitvoerde? Noord-Korea keek hoe de internationale gemeenschap daarop reageerde. En de situatie van nu is waarschijnlijk mede te danken aan de reactie van de internationale gemeenschap destijds. Dat betekent natuurlijk niet dat eventuele sancties de bevolking van Noord-Korea moeten treffen, die al zoveel geleden heeft. Die mensen lijden op politiek gebied, op economisch gebied en in hun dagelijks leven. Daarom is een andere aanpak nodig. Mijns inziens dienen er vooral sancties te worden ingesteld die de verspreiding van kernwapens door Noord-Korea tegengaan, en voorkomen dat Noord-Korea nucleaire technologie doorspeelt aan andere staten die in de voetsporen van dat land willen treden. Vermoedelijk is dat de belangrijkste stap die de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties kan zetten. Iedereen in dit Parlement zal het erover eens zijn dat we graag diplomatie bedrijven. Wij Europeanen houden ervan complexe, moeilijke problemen op te lossen met de instrumenten die wij het meest waardevol vinden: ons verstand, onze intelligentie en onze diplomatie. En het lijdt geen twijfel dat we hier met een complex en moeilijk probleem te maken hebben. 3-062
De Voorzitter. - Alvorens het volgende punt aan de orde te stellen geef ik, overeenkomstig artikel 145 van het Reglement, het woord aan de heer Pflüger, die daarom heeft gevraagd vanwege een persoonlijk feit.
11/10/2006 Op grond van dit artikel mag u, mijnheer Pflüger, drie minuten het woord voeren, met dien verstande dat u enkel u ten onrechte toegeschreven meningen mag tegenspreken of rechtzetten, of de opmerkingen die uzelf hebt gemaakt gedurende dit debat, mag verduidelijken. 3-063
Tobias Pflüger (GUE/NGL). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil ingaan op de opmerking van de heer Brok, die beweerde dat ik de verantwoordelijkheid voor de kernproef van Noord-Korea bij de Verenigde Staten zou neerleggen. Die bewering raakt kant noch wal. We moeten - zoals ook mevrouw Napoletano al zei - veeleer in dit Parlement een serieuze discussie voeren over een andere problematiek, namelijk dat er regeringen zijn die menen zich met kernwapens te kunnen beschermen tegen aanvallen. Daaronder bevinden zich bijvoorbeeld de Verenigde Staten maar ook, in steeds sterkere mate, de EU. Daarom slaat de heer Brok met zijn bewering de plank volledig mis. Niet alleen de Verenigde Staten dreigen met kernoorlogen, maar ook Jacques Chirac doet dat. Daarom dient dit vraagstuk hier serieus te worden besproken en gaat de bewering van de heer Brok niet op. 3-064
De Voorzitter. - Ik vrees dat de heer Brok niet kon horen wat u zei. Ik hoop dat iemand hem kan doorgeven waar het over ging. 3-065
Elmar Brok (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, als ik een korte opmerking mag maken, wil ik zeggen dat als iemand de bal kaatst, hij hem terug moet verwachten. De heer Pflüger uitte een beschuldiging, waarop ik reageerde, en dat heeft hij maar te accepteren. Dit is een politiek standpunt, geen bewering. 3-066
De Voorzitter. - Mijnheer Brok, niemand heeft het op u gemunt. U hebt een opmerking gemaakt en de heer Pflüger achtte het opportuun daarop te reageren, maar daarmee is de kous af. Hiermee is het debat beëindigd. 3-067
Voorbereiding van de informele Top van staatshoofden en regeringsleiders (Lahti, 20 oktober 2006) (debat) 3-068
De Voorzitter. - Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over de voorbereiding van de informele Top van staatshoofden en regeringsleiders in Lahti en, overeenkomstig het besluit van het Parlement, de betrekkingen tussen de Europese Unie en Rusland na de moord op de journaliste Anna Politkovskaja. 3-069
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik u hartelijk bedanken voor de gelegenheid die u mij biedt om te spreken over de informele Top van
17 staatshoofden en regeringsleiders die op 20 oktober in Lahti wordt gehouden. Wij hebben besloten deze Top van Lahti te organiseren omdat wij de staatshoofden en regeringsleiders van de EU-lidstaten de mogelijkheid wilden bieden een open en informeel debat te voeren over twee onderwerpen die belangrijk zijn voor de toekomst en het economisch succes van de Europese Unie: innovatie en externe betrekkingen op energiegebied. Wij hebben een stevig en consistent beleid nodig om een gunstig klimaat voor innovatie en energie te scheppen. Op die manier kunnen wij de voorwaarden voor economische groei en werkgelegenheid in de Europese Unie verbeteren. Als de Europese Unie zich concreet inzet voor welvaart en welzijn, kunnen wij ook verwachten dat zij onder de burgers een groter draagvlak krijgt. Een consistent gemeenschappelijk energiebeleid zal tegelijkertijd de geloofwaardigheid van de Europese Unie als internationale speler vergroten. Met het oog op de voorbereiding van de besprekingen tijdens de Top van staatshoofden en regeringsleiders stelt de Commissie twee mededelingen op: een over de externe betrekkingen op energiegebied en een over het innovatiebeleid. Deze mededelingen worden morgen, 12 oktober, gepubliceerd. Het is niet de bedoeling dat deze mededelingen tijdens de Top worden goedgekeurd, maar ze geven wel de kwesties aan die wij in Lahti willen behandelen. Voorafgaand aan de informele Top in Lahti wordt op vrijdagmorgen ook een informele Tripartiete Sociale Top gehouden. De wijze waarop de Europese arbeidsmarkt van 200 miljoen werknemers functioneert en zich aanpast aan de veranderingen is van cruciaal belang voor de toekomst van Europa. Daarom spelen de sociale partners een centrale rol bij de inspanningen om het Europese concurrentievermogen te verbeteren. De Russische president Vladimir Poetin is uitgenodigd voor het diner na afloop van de Top van staatshoofden en regeringsleiders. Het is de bedoeling zich in de besprekingen met de president te richten op het strategisch partnerschap tussen de Europese Unie en Rusland, met inbegrip van de samenwerking op energiegebied. Door de enorme uitdagingen waar de Europese Unie op energiegebied mee geconfronteerd is - continue energievoorziening, klimaatverandering, voortdurend stijgende energieprijzen en recente crises - is een begin gemaakt met de ontwikkeling van een gemeenschappelijk energiebeleid voor de Europese Unie. Wat continue energievoorziening betreft, is vooral de steeds groter wordende afhankelijkheid van geïmporteerde energie een uitdaging voor de Europese Unie. Men schat dat als er geen maatregelen worden genomen, deze afhankelijkheid zal toenemen van 50 procent nu naar 70 procent in de komende twintig jaar.
18 Reeds voordat het Finse voorzitterschap de taak op zich nam, zijn er besprekingen gevoerd over de ontwikkeling van een gemeenschappelijk energiebeleid, namelijk tijdens de twee bijeenkomsten van de Europese Raad begin dit jaar. Tijdens het Finse voorzitterschap richten wij ons vooral op de externe betrekkingen op energiegebied en gedurende deze besprekingen moet de basis worden gelegd voor een uitgebreid energiedebat gedurende het komende voorjaar dat moet leiden tot de goedkeuring van een actieplan voor het energiebeleid. Hoewel de besprekingen in Lahti gericht zullen zijn op de externe betrekkingen op energiegebied, is het duidelijk dat onze doelstellingen op het gebied van de externe betrekkingen niet als op zichzelf staande kwesties kunnen worden behandeld. Alle prioriteiten die in het Groenboek over het energiebeleid worden genoemd, houden nauw met elkaar verband. Deze zijn onder andere: de interne energiemarkt, solidariteit tussen de lidstaten, diversificatie van de energiebronnen, energie-efficiëntie, hernieuwbare energiebronnen en energie-innovatie. In het kader van de externe betrekkingen op energiegebied moeten de lidstaten een strategie afspreken om vorderingen in de betrekkingen met landen buiten de Europese Unie mogelijk te maken. Ook moeten zij overeenstemming bereiken over de gemeenschappelijke externe doelstellingen die moeten worden nagestreefd. Dit betekent dat de lidstaten ook in hun bilaterale betrekkingen gebonden zijn aan de gemeenschappelijk overeengekomen doelstellingen en dat ze in deze betrekkingen met één stem moeten spreken. Door zich in te zetten voor gemeenschappelijke doelstellingen kan de Europese Unie zich ook beter voorbereiden op de veranderingen op de mondiale energiemarkten. In de energiebesprekingen in Lahti zullen wij van gedachten wisselen over de vraag hoe wij de externe betrekkingen op energiegebied in de nabije toekomst kunnen ontwikkelen. Het is de bedoeling dat wij ons in de debatten vooral op drie thema's richten: ten eerste de beginselen waarop de betrekkingen op energiegebied tussen de Europese Unie en Rusland moeten zijn gegrondvest, alsmede de uitvoering van deze beginselen, ten tweede de noodzaak van nauwere betrekkingen met de derde landen die in strategisch opzicht belangrijk zijn, en ten derde de noodzaak van een doeltreffendere informatieverzameling, als basis voor de besluitvorming over een gemeenschappelijk energiebeleid. Rusland is met zijn aandeel van 25 procent in onze olieen gasimport de belangrijkste strategische partner van de Europese Unie op het gebied van energie. Bij alle strategische partnerschappen, ook bij die met Rusland, is het cruciaal om een gemeenschappelijk belang te vinden aan de hand waarvan het partnerschap verder kan worden ontwikkeld. Het gemeenschappelijke belang in de betrekkingen tussen de Europese Unie en Rusland op energiegebied is duidelijk: de Europese Unie is afhankelijk van de import van energie uit Rusland en
11/10/2006 Rusland heeft, behalve langlopende contracten voor energie-export tegen marktprijzen ook westerse investeringen in de basisproductie van energie nodig. Opening van de markten aan beide kanten is van cruciaal belang. In de besprekingen van de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie wordt ook de grondslag gelegd voor de besprekingen die later op de avond met de Russische president Vladimir Poetin zullen worden gevoerd en waarin energievraagstukken een centraal thema zullen zijn. Het is de bedoeling Rusland duidelijk te maken dat de Europese Unie streeft naar een bindende kaderovereenkomst voor energie, waarin rekening wordt gehouden met de belangen van beide partijen, met wederkerigheid en een onpartijdige operationele omgeving. In de besprekingen zal zeker ook worden gerefereerd aan de gemeenschappelijke uitdagingen voor de Europese Unie en Rusland, zoals energie-efficiëntie, waarbij beide partijen iets te winnen hebben. Het uitbreiden van de beginselen van de interne energiemarkt tot de nabuurgebieden van de Europese Unie en de strategische ontwikkeling van de betrekkingen met belangrijke derde landen zijn doelstellingen die wij moeten nastreven als wij willen zorgen voor continue energievoorziening. Van de olievoorraden in de wereld bevindt 80 procent zich in de gebieden rondom de Europese Unie. Er is een grote verscheidenheid aan instrumenten beschikbaar om de betrekkingen met derde landen te verbeteren. Deze omvatten onder andere de actieprogramma's in het kader van het nabuurschapsbeleid, de samenwerkingsovereenkomst op het gebied van energie, bilaterale akkoorden en regionale… (Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken vanwege technische problemen) Het energiebeleid moet een belangrijk onderdeel van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid zijn. De Europese Unie heeft voldoende informatie nodig om een sterker samenhangend energiebeleid te kunnen voeren. Bovendien moet zij in staat zijn het hoofd te bieden aan externe probleemsituaties en energiecrises. De Europese Unie moet een systeem ontwikkelen waarmee de samenwerking tussen de lidstaten en de instellingen, alsmede de solidariteit op het gebied van energie kunnen worden vergroot. Het andere hoofdthema op de Top van staatshoofden en regeringsleiders is de ontwikkeling van een innovatiebeleid. Het moet mogelijk zijn meer profijt te trekken van Europees onderzoek in de vorm van commerciële goederen en diensten. Daarnaast moet de Europese Unie in staat zijn nieuwe technologieën net zo efficiënt te gebruiken als de landen die onze concurrenten zijn. Als wij aan de huidige praktijken vasthouden, zal de innovatiekloof tussen ons en onze belangrijkste handelspartners alleen maar dieper worden.
11/10/2006 De productie in vooral de opkomende economieën vormt een steeds grotere concurrentie voor Europa, niet alleen op industrieel vlak maar ook in de dienstensector. China en India leiden veel meer hooggeschoolden op voor de arbeidsmarkt dan Europa. De markten in de opkomende economieën bieden de Europese Unie echter ook enorme exportmogelijkheden. Succes is alleen mogelijk als men iets nieuws weet te creëren, ofwel als men innoveert. In een open markt is succes weggelegd voor de beste producten. Het is onmogelijk aan de top te blijven als men niet continu investeert in onderzoek en aan productontwikkeling doet. De lidstaten van de Europese Unie hebben zich reeds met eerdere besluiten ertoe verbonden in de toekomst meer te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Het is echter van cruciaal belang ervoor te zorgen dat Europa zodanig van de investeringen kan profiteren dat het onderzoek ook uitmondt in nieuwe en commercieel beter exploiteerbare goederen en diensten. Het is de bedoeling op de Top van Lahti zaken en uitdagingen te bespreken waarvoor een gemeenschappelijk optreden door de Europese Unie nodig is. Het doel is een omgeving te creëren waarin innovatie kan ontstaan en op effectieve wijze kan worden toegepast. Het Europees Parlement heeft ook in zijn standpunt over de Strategie van Lissabon de nadruk gelegd op het belang van een innovatiebeleid. Om effectief te kunnen innoveren is het nodig een communautaire strategie voor immateriële rechten uit te werken. Immateriële rechten zijn van grote betekenis voor het succes en het concurrentievermogen van ondernemingen. Een essentiële kwestie is bijvoorbeeld de kwaliteit van octrooien. Dit is een basisbeginsel voor een goed functionerend en betrouwbaar octrooisysteem. Het voorzitterschap is van mening dat Europa een kostenefficiënt maar hoogwaardig octrooisysteem moeten hebben, ongeacht het alternatief op basis waarvan dit systeem wordt ontwikkeld. Als wij het octrooisysteem verder kunnen ontwikkelen, geven wij ondernemingen de kans om aanzienlijk te sparen op de octrooikosten, en dat zal op zijn beurt weer een stimulans zijn voor innovatie en onderzoek in Europa. Betere samenwerking tussen universiteiten en het bedrijfsleven is een voorwaarde voor een succesvol innovatiebeleid. Het is de bedoeling een nieuw, op netwerken gebaseerd Europees Instituut voor Technologie op te richten. De Commissie zal volgende week een voorstel hiertoe indienen. Het project van een partnerschap tussen wetenschap, bedrijfsleven en onderwijs zal worden gekenmerkt door uitmuntendheid. De prioriteit is innovatiebevordering. Het voorzitterschap is van mening dat Europa met het Europees Instituut voor Technologie de al bestaande
19 mogelijkheden in het bedrijfsleven en wetenschapsgemeenschap efficiënter kan benutten.
de
Om het concurrentievermogen te verbeteren moet ook de samenwerking tussen de particuliere en de publieke sector worden verbeterd. In Europa zijn zogeheten technologieplatforms ontstaan en deze strategische onderzoeksinitiatieven van ondernemingen zijn uitstekende voorbeelden van publiek-private partnerschappen. De ondernemingen hebben op verdienstelijke wijze aangetoond bereid te zijn om te investeren in de door hen gekozen platforms, en een soortgelijke verbintenis is nu nodig van de kant van de openbare instanties die onderzoek moeten financieren. Zeer belangrijk voor innovatie is dat er sneller Europese normen worden opgesteld. Zonder gemeenschappelijke Europese normen zullen veel innovaties onbenut blijven. Wat zou bijvoorbeeld de Europese markt voor mobiele telefoons zijn zonder een GSM-norm? De verwezenlijking van pan-Europese technische normen voor mobiele telefoons heeft het in de praktijk mogelijk gemaakt dat Europa de mondiale leider op dit gebied leverde. Als daarentegen alleen nationale normen waren gebruikt om mobiele telefoons te ontwikkelen, was het succes in de wereld niet zo groot geweest. De snelle invoering van open en compatibele normen is een van de sleutels tot succes van ondernemingen. Daarvan zullen duidelijk ook de consumenten de vruchten kunnen plukken. Tegelijkertijd kunnen wij daarmee onze concurrentiepositie versterken en een antwoord geven op de snelle technologische ontwikkeling. Op die manier zal de technologische ontwikkeling in Europa daadwerkelijk kunnen concurreren met de ontwikkelingen die zich elders in de wereld voordoen. Illegale immigratie is een probleem dat de hele Europese Unie treft. Daarom moeten wij samen oplossingen zien te vinden. Solidariteit kan het beste worden getoond met een doeltreffende uitvoering van concrete maatregelen. Op de Top in Lahti zullen wij spreken over illegale immigratie. Dit is vooral een probleem geworden in het Middellandse Zeegebied en in de zuidelijke delen van de Europese Unie. Wij vinden het belangrijk dat de Europese Unie een alomvattend en doeltreffend beleid voor immigratiebeheersing gaat voeren. Daarbij moet rekening worden gehouden met de vraagstukken van zowel illegale als legale immigratie, met inbegrip van de integratievraagstukken. Wij moeten de bestaande instrumenten effectief gebruiken en nadenken over nieuwe manieren om landen van herkomst en doorvoer te steunen in hun inspanningen om illegale immigratie te voorkomen. Immigratievraagstukken staan tijdens het Finse voorzitterschap op de agenda van alle Raden Justitie en Binnenlandse Zaken. Dit onderwerp wordt ook volgende week besproken tijdens het informele diner van de
20 ministers van Ontwikkelingssamenwerking. Het is tevens de bedoeling dat het werk van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken als basis dient voor de besluiten van de Europese Raad van december, waarmee de Europese Unie op efficiënte wijze het hoofd kan bieden aan het probleem van de illegale immigratie. Tijdens een werklunch in Lahti zal ook de ernstige situatie in Darfoer, Soedan, ter sprake worden gebracht. Zoals ik in het begin al zei, zullen de deelnemers na afloop van de informele Top van staatshoofden en regeringsleiders in Lahti dineren met de Russische president Vladimir Poetin. Dat is een uitstekende gelegenheid om een informeel debat te voeren over de ontwikkeling van een strategisch partnerschap tussen de Europese Unie en Rusland. Het spectrum van onze samenwerking is zeer breed en omvat sectoren waarmee het partnerschap verder kan worden ontwikkeld. Een voorbeeld hiervan zijn de internationale vraagstukken. Dit najaar staan er op de internationale politieke agenda zaken waarvoor onze samenwerking zeer belangrijk is, zoals het Midden-Oosten, Iran en Kosovo. Energie is een belangrijk element in het strategisch partnerschap en wij verwachten dat president Poetin zijn oordeel zal geven over de ontwikkelingen in de energiesector in zijn land en over het energiepartnerschap tussen de Europese Unie en Rusland. Mijnheer de Voorzitter, wij waren allemaal geschokt toen wij het nieuws hoorden over de moord op de bekende journaliste en verdedigster van de vrijheid van meningsuiting, Anna Politkovskaja. Wij roepen op tot een grondig onderzoek naar deze vreselijke misdaad en de berechting van de schuldigen, wat zeer belangrijk is voor de ontwikkeling van Rusland naar een rechtsstaat. Naast het feit dat de moord op Politkovskaja een schokkende gebeurtenis is en een verlies voor haar naaste familie, is deze ook een terugslag in de ontwikkeling van de vrijheid van meningsuiting in Rusland. Tegen de achtergrond van de recente gebeurtenissen is het belangrijk dat er tussen de Europese Unie en Rusland actieve en open debatten plaatsvinden. Zoals ik eerder al zei, zal in het kader van het strategisch partnerschap over alle belangrijke zaken worden gesproken. 3-070
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, de informele Europese Raad van volgende week komt op een goed moment. Ik wil het Finse voorzitterschap, minister-president Vanhanen en zijn gehele team bedanken voor hun zeer belangrijke bijdrage. Aangezien de minister namens het voorzitterschap al een volledige presentatie heeft gegeven, zal ik mij richten op innovatie, energiebeleid en immigratie. Ook zal ik enkele opmerkingen maken over de betrekkingen tussen
11/10/2006 de Europese Unie en Rusland. Dit zijn vraagstukken die ons voor uitdagingen plaatsen die wij niet enkel op nationaal vlak moeten aanpakken maar juist op ook op Europees vlak. Deze uitdagingen laten zien waarom een sterke Europese Unie meer dan ooit noodzakelijk is en waarom de Unie de Europeanen voor de globalisering moet toerusten. Het doet mij genoegen dat het voorzitterschap zich wil concentreren op innovatie. Finland toont bij uitstek aan hoe innovatie economische groei kan stimuleren. Er is echter meer dan dat. Alleen als iedereen zijn creativiteit ten volle benut, kunnen we de grote vraagstukken van vandaag aanpakken, zoals klimaatverandering, sociale uitsluiting, demografische veranderingen en werkloosheid. Hoewel ik weet dat u de cijfers kent, is het de moeite waard ze nog eens te noemen. De Europese Unie geeft 1,9 procent van haar BBP uit aan onderzoek, terwijl dat percentage in de Verenigde Staten 3 procent bedraagt. Het is dan ook niet zo vreemd dat de meeste van de recente Nobelprijswinnaars afkomstig zijn uit de Verenigde Staten of in dat land werken. In Europa is ongeveer de helft van alle onderzoekers in dienst van het bedrijfsleven. In de Verenigde Staten is dat meer dan 80 procent. Feit is dat Europa achterloopt als het gaat om innovatie en onderzoek. Op dezelfde voet verder gaan is geen optie: we moeten op dit gebied grotere inspanningen leveren. We hebben dringend behoefte aan een strategische benadering waarin aandacht wordt geschonken aan elke schakel in de innovatieketen, van het ontstaan van nieuwe ideeën en kennis tot de economische exploitatie en verkoop. Een dergelijke benadering wordt uiteengezet in de mededeling die de Commissie tijdens de informele Top in Lahti zal presenteren. De zwakke schakels in de keten worden nauwkeurig omschreven en er worden oplossingen aangedragen. We hebben financiële middelen nodig en tevens het juiste kader voor de intellectuele eigendom, zodat we goede resultaten kunnen boeken, en we moeten per sector de belemmeringen voor innovatie uit de weg ruimen. Boven alles moeten we beginnen met een sterke politieke boodschap van engagement: innovatie dient te worden aangemoedigd, en daartoe is een Europese aanpak nodig. Grootschaligheid is hier van belang. Een van de belangrijke verschillen tussen ons en de Verenigde Staten is dat wij geen pan-Europese instellingen voor innovatie en onderzoek kennen. De Verenigde Staten werken veel meer met een totaalaanpak. Er bestaan grote instellingen die innovatie in de gehele VS ondersteunen, niet slechts in een of twee staten. Tot voor kort hadden we in Europa niets van dien aard. Nu hebben we de Europese Onderzoeksraad en ligt een voorstel op tafel voor de oprichting van een Europees Instituut voor Technologie. We stellen een netwerksysteem voor dat deze instellingen een werkelijk Europese dimensie en een werkelijk Europees mandaat geeft. Daarom leggen we zo de nadruk op deze aanpak. Daarom is het
11/10/2006 Europees Instituut voor Technologie zo belangrijk. Daarin kunnen het bedrijfsleven en de overheid dichter bij elkaar komen voor baanbrekend onderzoek. Het Instituut zal een internationaal centrum van uitmuntendheid worden. Het zal de knapste koppen bij elkaar brengen, een niet-aflatende stroom van uitmuntende wetenschappers afleveren en de heilzame invloed van innovatieve kleine en middelgrote ondernemingen vergroten. Kortom, we kunnen daarmee bewijzen dat Europa in staat is samen te werken en te innoveren. De afgelopen maanden hebben we de fijne details van het Europees Instituut voor Technologie nader uitgewerkt en volgende week zullen we met een gedetailleerd voorstel komen. Ik vertrouw erop dat de staatshoofden en regeringsleiders en de leden van het Europees Parlement naar het voorstel zullen kijken in de geest waarin het is opgesteld. Het is namelijk inderdaad iets anders dan we gewend zijn, maar we kunnen er wel mee laten zien dat Europa een nieuwe richting inslaat en naar nieuwe manieren zoekt om samen te werken. Een van de gebieden waarop wij als Europese leiders een mandaat aan het Europees Instituut voor Technologie kunnen geven, is energie en klimaatverandering. Wanneer we een probleem hebben dat we niet zelf kunnen oplossen, moeten we hulp vragen aan de beste wetenschappers, de knapste koppen op ons continent. Een van de belangrijkste uitdagingen van vandaag is de energievoorziening. Ik stap nu over naar het onderwerp energie en zal duidelijk zijn: we hebben één Europees energiebeleid nodig, niet vijfentwintig varianten daarvan. Het is absurd om in de eenentwintigste eeuw door te gaan met vijfentwintig of zevenentwintig verschillende beleidsvormen voor energie. Er moet echt één Europees energiebeleid komen. De problemen waarmee we te maken hebben hoge energieprijzen, klimaatverandering, groeiende afhankelijkheid van geïmporteerde koolwaterstoffen - zijn mondiaal en Europees van aard. Daarvoor zijn Europese oplossingen nodig. Nationale oplossingen zijn niet toereikend. Vorig jaar hebben de leiders van de Europese Unie in Hampton Court afgesproken een gemeenschappelijke aanpak te ontwikkelen. In ons Groenboek van maart 2006 heeft de Commissie heldere doelen vastgesteld voor een Europees energiebeleid, namelijk duurzaamheid op lange termijn, continuïteit van de energievoorziening en economisch concurrentievermogen. De lidstaten hebben onze benadering goedgekeurd en de belanghebbenden hebben uitermate positief op ons Groenboek gereageerd. De volgende stap is een strategische evaluatie van de energiesituatie. De Commissie stelt voor deze evaluatie direct in het begin van volgend jaar te laten plaatsvinden. Ik kijk uit naar het verslag van het Europees Parlement over dit punt. Er is duidelijk samenhang nodig tussen de interne en externe aspecten van het energiebeleid. Een doeltreffende interne energiemarkt is van groot belang. Het bestaan van vijfentwintig of zevenentwintig verschillende minimarkten is niet het juiste antwoord op de uitdagingen waarvoor Europa zich op het vlak van
21 energie gesteld ziet. We dienen evenwel het interne en externe beleid aan elkaar te koppelen. In ons document voor de Top in Lahti wordt gekeken naar de drie externe uitdagingen: Rusland, waar ik straks nog op terugkom, de ontwikkeling van onze energiebetrekkingen met onze buren, en de vorming van een netwerk om externe energiecrises te kunnen opvangen. Het is van essentieel belang dat er samenwerking wordt gezocht met strategisch belangrijke leverings- en doorvoerlanden. Dat gebeurt reeds via initiatieven als het nieuwe Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap en het memorandum of understanding over samenwerking op energiegebied met Oekraïne. We moeten de beginselen van de interne energiemarkt geleidelijk tot al onze buren uitbreiden. Tevens dienen we gebruik te maken van de expertise van onze buren om een netwerk te creëren waarmee externe energiecrises effectiever kunnen worden opgevangen. Op de middellange termijn is diversiteit uiteraard de beste manier om met dergelijke energiecrises om te gaan: diversiteit in energiebronnen, oorsprongslanden en doorvoerlanden. Energie moet overal een belangrijk thema worden, zodat het een wezenlijk onderdeel gaat vormen van onze betrekkingen met onze partners wereldwijd. Ten slotte is energie-efficiëntie een ander cruciaal onderdeel van deze strategie. Vandaag kondig ik aan dat commissaris Piebalgs, commissaris voor energie, en ik volgende week een ambitieus plan zullen voorstellen waarmee we onze belofte om in 2020 20 procent primaire energie te besparen, kunnen nakomen. Van de olie en het gas die in de Europese Unie worden verbruikt, is 25 procent afkomstig uit Rusland en daarom is de samenwerking met Rusland van fundamenteel belang. De fungerend voorzitter van de Raad heeft zojuist uitgelegd waarom deze samenwerking essentieel is. Ons energiepartnerschap met Rusland dient te worden versterkt. Een dergelijk partnerschap moet gebaseerd zijn op wederkerigheid, transparantie, non-discriminatie en competitiviteit, inclusief gelijke concurrentievoorwaarden voor "upstream"en "downstream"-investeringen. Dit is de enige manier om stabiliteit en zekerheid in te bouwen in onze energiebetrekkingen. Tijdens de ontmoeting met president Poetin hebben de leiders van de Europese Unie de gelegenheid een heldere en hopelijk samenhangende boodschap uit te dragen. In onze betrekkingen met Rusland spelen drie langetermijndoelstellingen een rol: we willen dat Rusland een functionerende democratie en markteconomie is en dat het land zich houdt aan de internationale afspraken; we willen dat er een brede en strategische relatie tussen de EU en Rusland ontstaat die gebaseerd is op onderlinge afhankelijkheid - want Rusland heeft de Europese Unie nodig en de Europese Unie heeft Rusland nodig - en we willen onze samenwerking met Rusland bij internationale vraagstukken versterken. Dat is wat we bedoelen als we over doeltreffend multilateraal handelen spreken. We hebben ons ten doel gesteld een breed opgezette overeenkomst te sluiten als vervolg op de huidige
22
11/10/2006
partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst. We kunnen wederzijdse voordelen realiseren op het gebied van investeringen en marktopenstelling, maar ook op dat van energie en energie-efficiëntie. Beide partijen hebben veel te winnen bij een echt partnerschap.
genomen, hebben immers een directe uitwerking op de andere landen. Er is echter in Europees verband nog geen methode gevonden om deze kwestie aan te pakken en daarom verwachten wij ten minste van de lidstaten dat zij onderling goed samenwerken.
Ik maak ook van deze gelegenheid gebruik om mijn diepe meeleven te betuigen met de familie van Anna Politkovskaja, die vorige week zo schaamteloos werd vermoord. Ik wil haar prijzen om haar niet-aflatende zoektocht naar de waarheid. Zij was een groot pleitbezorgster van de vrijheid van meningsuiting in Rusland.
(Applaus)
(Applaus) Ik hoop van harte dat de plegers van dit afschuwelijke misdrijf zullen worden opgespoord en berecht. Op de Top zullen we ook het vraagstuk van de immigratie aan de orde stellen. De massale aankomst van illegale immigranten aan de grenzen van de zuidwestelijke lidstaten van de Europese Unie is een Europees probleem dat een Europese oplossing vereist. In november 2006 zal de Commissie een mededeling presenteren met een reeks praktische voorstellen waarmee de Europese Unie deze uitdaging het hoofd kan bieden. Op grond daarvan heeft de Europese Raad een totaalaanpak van migratie vastgesteld, waarbij in detail wordt beschreven hoe de Raad in zijn binnenlandse en buitenlandse beleid dient te reageren. In minder dan een jaar zijn er talrijke maatregelen getroffen: gezamenlijke operaties in de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan, gecoördineerd door het Europees Agentschap voor de buitengrenzen, Frontex; versterkte samenwerking tussen de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten; betere coördinatie van de werkzaamheden van de verbindingsbureaus voor immigratie in Afrika, en een bilaterale en multilaterale dialoog met belangrijke Afrikaanse landen van oorsprong en doorvoer. Voor het eerst werken de lidstaten samen in gemeenschappelijke operaties om de buitengrenzen van de Europese Unie te beschermen, met de coördinatie van Frontex. We moeten echter eerlijk toegeven dat dit niet genoeg is. Er is nog veel meer nodig om de illegale migrantenstromen doeltreffend aan te pakken. Om de responscapaciteit van de Europese Unie te versterken, is het van het allergrootste belang dat alle lidstaten van de Unie in een geest van solidariteit met elkaar samenwerken en dat zij de lidstaten bijstaan die zich in de frontlinie bevinden. Met het oog op de informele Europese Raad in Lahti van 20 oktober heb ik de staatshoofden en regeringsleiders persoonlijk een brief geschreven waarin ik de noodzaak van solidariteit heb benadrukt. Uiteraard zouden we hiervoor het liefst al Gemeenschapsinstrumenten inzetten, maar die zijn nog niet vastgesteld. Uiteraard zouden we het liefst een Europees immigratiebeleid hebben. Het is absurd vijfentwintig of zevenentwintig varianten van migratiebeleid te hebben in een gebied waar vrij verkeer van personen geldt. Besluiten die door één land worden
Wij geloven dat dit ook een praktisch voorbeeld van Europese solidariteit is. Wij moeten ook veel intensiever samenwerken met de landen van oorsprong en doorvoer. De uitvoering van het in juli in Rabat overeengekomen actieplan heeft hoge prioriteit. De Commissie zal er hard aan werken dat dit plan naar behoren wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de betrokken landen. Laten we ook op dit punt eerlijk zijn. Het waarborgen van veiligheid alleen is niet voldoende. Dit probleem kan uitsluitend worden opgelost wanneer wij duurzame ontwikkeling in Afrika steunen. Overigens is het volgens mij van belang dat we een dialoog op hoog niveau met de Afrikaanse landen aangaan. Is het niet merkwaardig dat de Europese Unie op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders een dialoog voert met Azië en LatijnsAmerika, maar niet met Afrika? Wordt het nu niet tijd dat Europa een dialoog op hoog niveau met Afrika aanknoopt? Ik geloof dat wij het recht en de plicht hebben om dat te doen. Dat was ook de boodschap die ik onlangs heb meegegeven aan onze collega’s in de Commissie van de Afrikaanse Unie in Addis Abeba. Daarom kijken we gezamenlijk naar deze kwestie via onze samenwerking met onze Afrikaanse partners. Daarnaast hebben we Europese besluitvorming nodig. In geval van dringende en ernstige problemen moet de Europese Unie adequaat kunnen reageren. Daartoe moet de passerelle-clausule in artikel 67 van het Verdrag worden toegepast. We mogen ons niet de middelen ontzeggen om doeltreffend actie te ondernemen. Ter afsluiting wil ik zeggen dat de informele bijeenkomst van de Europese Raad in Lahti een goede mogelijkheid biedt om de huidige EU-acties te inventariseren op de genoemde gebieden maar ook op diverse andere terreinen. We zien uit naar een hernieuwde toezegging van de staatshoofden en regeringsleiders om de werkelijke en dringende problemen van de burgers van de Europese Unie effectief aan te pakken en om in Europees verband resultaten te boeken, zodat we er meer vertrouwen in krijgen dat voor enkele van de zeer belangrijke problemen in onze Unie ook een oplossing wordt gevonden. Voordat ik afsluit, wil ik u nog een gedachte meegeven. Een week geleden was ik in Darfoer. De bevolking daar leeft onder vreselijke omstandigheden maar toch zag ik iets dat ik mijn vrienden in Brussel beslist wil vertellen: bij de NGO’s en andere humanitaire organisaties werken, ver van huis, heel veel jonge Europeanen die elke dag hun leven op het spel zetten om Afrikanen te helpen. Dat is het Europa waar we mijns inziens trots op
11/10/2006 mogen zijn. Dat is een Europa dat solidair en hulpvaardig is en grote moed toont. Dat is het Europa dat we volgens mij allemaal willen: een open, naar buiten gericht en grootmoedig Europa. Dat is het Europa waarnaar we moeten streven. (Applaus) 3-071
Françoise Grossetête, namens de PPE-DE-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Lehtomäki, mijnheer Barroso, de moord op Anna Politkovskaja vervult ons met ontsteltenis en afschuw. Ons hoofd is vol vragen over de redenen voor deze misdaad. Het is cruciaal dat de Russische autoriteiten zo snel mogelijk de volle waarheid over dit drama aan het licht brengen, en we rekenen erop dat de Raad zich krachtig zal uitspreken tegen deze nieuwe aanslag op een beroepsgroep die ieder jaar weer een zware tol moet betalen om zijn werk te kunnen doen. Staat u mij toe om in de persoon van Anna Politkovskaja eer te bewijzen aan alle journalisten in de hele wereld, die hun leven in de waagschaal stellen voor de vrijheid van meningsuiting, waaraan wij allen zoveel waarde hechten. De informele Raad van 20 oktober in Lahti aanstaande zal eens te meer de gelegenheid bieden om enkele steeds weer terugkerende vraagstukken aan de orde te stellen, zoals concurrentievermogen, innovatie, immigratie en energiebeleid. Ik ben bang dat concurrentievermogen en innovatie hetzelfde lot beschoren zullen zijn als duurzame ontwikkeling: iedereen heeft er de mond vol van, iedereen is ervoor, maar als het op concrete maatregelen aankomt, verdampen de goede principes. De voorbeelden zijn legio. Zo werd er hoog opgegeven van het nut van Galileo, maar toen het op de begroting aankwam, was het ineens geen prioriteit meer. In naam van het concurrentievermogen pleiten we voor vervoersinfrastructuren en spoorverbindingen, maar vervolgens offeren wij ze op het altaar van de begroting. En de ambities op onderzoeksgebied: wat moet ik daar van zeggen, nu is gebleken hoe de steun voor innovatie in werkelijkheid uitpakt? Ik denk daarbij niet alleen aan financiële steun, maar ook aan de toepassing van wetgeving die investeringen in Europa aanmoedigen en voor onze KMO’s de weg vrijmaken om te exporten naar buiten het Europees grondgebied. Ik heb dus hoge verwachtingen van de steun van de Raad voor het Europees Instituut voor Technologie, waarvan ik weet dat het onze Commissievoorzitter, de heer Barroso, na aan het hart ligt, evenals ons Parlement overigens. Eigenlijk zijn het niet eens harde toezeggingen die wij van de Raad verwachten, maar concrete stappen. Concurrentievermogen is ook het resultaat van de voorschriften die wij goedkeuren. Die moeten kansen scheppen en geen beperkingen. Ik verwacht van de Europese Commissie dat zij deze principes als uitgangspunt neemt voor haar wetgevingsprogramma 2007, en van de Raad dat hij daarin meegaat. Van het Parlement verwacht ik dat het "nee" durft te zeggen
23 tegen voorstellen waarmee alleen wat gewichtige ideeën worden opgeworpen zonder dat daar iets concreets mee gedaan wordt. Ook beleid moet concurrerend zijn en dus doeltreffend. Concurrentievermogen is ook het zoeken naar een wereldwijd handelsevenwicht. De antidumpingmaatregelen gaan zeker in die richting, maar de vraag blijft of er niet ook andere sterke politieke besluiten mogelijk zijn. Zo zouden wij bijvoorbeeld voor alle goederen die in de Europese Unie worden geïmporteerd, equivalente kwaliteitsnormen kunnen opleggen. Tot slot hoop ik, wat het energievraagstuk betreft, dat de gesprekken met president Poetin Europa in staat zullen stellen alle structuren op te zetten die nodig zijn om zijn energieonafhankelijkheid te waarborgen. Bovendien moet Europa hernieuwbare energiebronnen zien te verwerven om zijn energieonafhankelijkheid ook los van kernenergie zeker te stellen. 3-072
VOORZITTER: DAGMAR ROTH-BEHRENDT Ondervoorzitter 3-073
Martin Schulz, namens de PSE-Fractie. - (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, hartelijk dank, mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad en mijnheer de voorzitter van de Commissie, voor de zeer uitvoerige presentatie van alles wat u tijdens de informele Top wilt bespreken. Zoals altijd bij een top zijn onze verwachtingen hooggespannen. We horen fantastische uiteenzettingen van mevrouw Lehtomäki en de heer Barroso over innovatie, immigratie, energiebeleid, partnerschap met Rusland en Darfoer. Het hele scala van onderwerpen dat ons bezighoudt, is in ongeveer veertig minuten de revue gepasseerd. Voor mij is het lastig om binnen de beschikbare tijd op al die zaken te reageren. Ik zou heel blij zijn indien we straks, na afloop van de Top, in veertig minuten een even compacte samenvatting kregen van alle resultaten en besluiten. Ik heb echter het bange vermoeden dat het zal gaan zoals haast altijd: we slagen er prima in om onze problemen te schetsen, maar het valt ons moeilijker de problemen op te lossen. U hebt gelijk, mijnheer de voorzitter van de Commissie, dat investeringen in innovatie absoluut noodzakelijk zijn, niet alleen op Europees niveau, maar in alle lidstaten, met name als het gaat om onderzoek en ontwikkeling op het gebied van technologieën voor energie-efficiëntie. Een van de belangrijkste vraagstukken waarvoor we de komende jaren staan, is of we de exponentieel groeiende energiebehoefte in de wereld kunnen beheersen door middel van meer energie-efficiëntie. Meer energieefficiëntie betekent overigens ook dat we onze wegwerpmaatschappij vaarwel moeten zeggen. We moeten dus investeren in onderzoek en technologie waarmee een bijdrage kan worden geleverd aan de ontwikkeling van producten die het energieverbruik niet
24 doen toenemen maar juist afnemen. Europa moet hier het goede voorbeeld geven. Daarom hebt u volkomen gelijk: in ons innovatiebeleid moet prioriteit worden gegeven aan innovatie op het gebied van energie. Dan mijn tweede punt: de voorzitter van de Commissie en de fungerend voorzitter van de Raad zeggen terecht dat we een oplossing moeten vinden voor het immigratievraagstuk. Met de manier waarop het nu wordt aangepakt, lossen we het probleem niet op, en ik ben blij, mijnheer Barroso, dat u daarop zo concreet bent ingegaan. Ik wil nu niet herhalen wat anderen al terecht hebben gezegd: duurzame ontwikkeling in de zogeheten Derde Wereld moet een belangrijk onderdeel zijn van ons immigratiebeleid, omdat we daarmee de oorzaken kunnen aanpakken. De buitengrenzen in Zuid-Europa en Oost-Europa zijn echter onze gemeenschappelijke buitengrenzen. Wie eenmaal toegang heeft tot ons grondgebied, kan zich in het Schengengebied vrij bewegen. Dan kunnen lidstaten niet zomaar zeggen dat iedereen het op eigen houtje moet doen of dat er hoogstens op intergouvernementeel niveau iets kan worden gedaan, maar dat ze van een overdracht van bevoegdheden aan Brussel niets willen weten. Dat zeg ik ook aan het adres van mijn eigen regering. U was daar vandaag nog, mijnheer Barroso. Ook Duitsland moet begrijpen dat het zo niet werkt. Ook een Duitse minister van Binnenlandse Zaken moet die consequentie aanvaarden. Dan wil ik iets opmerken over het beleid met betrekking tot Rusland. Het beleid dat we nu vastleggen, zal de basis vormen voor een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met Rusland. Het is duidelijk dat in een debat zoals dit, over de zaakPolitkovskaja, altijd emoties doorklinken. De heer Saryusz-Wolski bijvoorbeeld, die zo aandachtig naar mijn toespraak luistert, reageert altijd heel emotioneel als het om Rusland gaat. Daarom zeg ik ook tegen hem: veel van wat er in Rusland gebeurt, staat ons niet aan. Natuurlijk willen we dat de democratie en markteconomie in Rusland goed functioneren, zoals de voorzitter van de Commissie het formuleerde. Laat één ding echter duidelijk zijn: los van de vraag of we de Russische democratie willen versterken en verder willen ontwikkelen, moeten we ons goed realiseren dat Rusland - ook zoals het nu is - voor de Europese Unie een onmisbare strategische partner is. We moeten het dus inderdaad hebben over de democratie in dat land, maar we kunnen tegenover Rusland niet alleen de schoolmeester uithangen. We moeten er begrip voor hebben dat Rusland ernaar streeft als gelijkwaardige partner met ons samen te werken, op energiegebied, maar vooral ook bij het oplossen van conflicten in de wereld, in Iran, het Midden-Oosten of waar dan ook. We hebben Rusland zonder meer nodig. Die gelijkwaardige positie moeten we Rusland ook toekennen, zoals we dat met iedere andere partner doen. Ik vind de democratiedialoog dus absoluut noodzakelijk, maar die moet wel worden gevoerd op basis van een realistische beoordeling van de situatie.
11/10/2006 Mijnheer de voorzitter van de Commissie, ik ben blij dat u Darfoer ter sprake hebt gebracht. Darfoer laat eens te meer zien hoe belangrijk het is dat de Europese Unie met haar vredestichtende rol werkt aan een integratie die over de religieuze, etnische en nationale grenzen heen reikt, en dat ze door middel van die integratie vrede brengt. Als u dat concept naar de rest van de wereld weet te exporteren, is dat toe te juichen. 3-074
Graham Watson, namens de ALDE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de voorzitter van de Raad, de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie wensen u veel succes in Lahti. Een voorzitterschap in de tweede helft van het jaar is nooit gemakkelijk en informele besprekingen met vijfentwintig regeringsleiders rond een tafel zijn moeilijk voor te stellen. Ik durf zelfs te wedden ze niet allemaal in één sauna passen! Op uw agenda prijken belangrijke onderwerpen zoals energie, innovatie en migratie, maar het echte verhaal zal gaan over de wijze waarop de president van de Russische Federatie wordt ontvangen. Wij vinden dat de lidstaten pal achter de Europese vlag moeten gaan staan en hun veroordeling moeten uitspreken over de aanslagen op de vrijheid en het particulier eigendom in een land waar onlangs opnieuw het licht van een onafhankelijke geest is uitgeblazen. Het is duidelijk dat de heer Poetin de volgende uitspraak van Machiavelli goed tot zich heeft laten doordringen: "Heersers die tot grote daden zijn gekomen, zijn zij die hun woord lichtvaardig gaven, die wisten hoe ze mensen konden bedriegen met hun geslepenheid en die hen die zich lieten leiden door nobele beginselen, overwonnen." President Poetin geeft wel toe dat zijn land geschokt is door de moord op Anna Politkovskaja, maar hij laat na te vermelden dat er in zijn land de afgelopen jaren al veertig andere journalisten zijn vermoord. (Applaus) De Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie bewijst eer aan Anna Politkovskaja. In haar boek 'Poetins Rusland: leven in een falende democratie' verwoordde zij haar kritiek als volgt: "Jazeker, er is stabiliteit opgetreden in Rusland, maar het is een gedrochtelijke stabiliteit waarin niemand naar de rechter stapt om gerechtigheid te eisen, omdat de rechtbanken opzichtig de oren laten hangen naar de machthebbers, en niemand met zijn volle verstand bescherming vraagt van de rechts- en ordehandhavers, omdat ze door en door corrupt zijn. Lynchrechtspraak is aan de orde van de dag. De president," zo gaat ze verder, "heeft zelf het voorbeeld gegeven door onze grote oliemaatschappij, Joekos, te gronde te richten nadat de directeur ervan, Michaïl Chodorkovsky gevangen was gezet. Poetin vond dat Chodorkovsky hem geringschattend had bejegend, en dus nam hij wraak." Mevrouw de voorzitter van de Raad, Rusland heeft de Europese Unie net zo hard nodig als de Europese Unie Rusland nodig heeft. Rusland heeft de Unie nodig als
11/10/2006 afzetmarkt voor zijn olie en gas. Wij zijn zijn grootste klant. Laat de staatshoofden en regeringsleiders dus met Poetin praten over olie en gas, maar laat ze hem daarbij ook onomwonden de waarheid zeggen over het steeds dictatorialer wordende regime. Daarnaast moeten zij zich voorbereiden op een situatie waarin wij niet langer afhankelijk zijn van Rusland, door zich eendrachtig te bezinnen op het energie- en milieuvraagstuk. In een week waarin Al Gore zijn film ‘An inconvenient truth’ over klimaatverandering presenteerde, moet het toch tot ons zijn doorgedrongen dat wij met ons energiebeleid een andere koers moeten inslaan. Lahti is een vervolgconferentie op die van Hampton Court een jaar geleden, waar de leiders hun fiat gaven aan plannen voor een Europese energiemarkt, meer concurrentievermogen, beter onderwijs en de aanpak van de groeiende immigratiedruk. In de afgelopen twaalf maanden is de noodzaak om op al die gebieden tot actie over te gaan alleen maar dringender geworden. De Commissie heeft de behoeften goed in kaart gebracht, maar de lidstaten blijven weigeren de nodige middelen beschikbaar te stellen. De Commissie stelt voor een echte eengemaakte energiemarkt op te zetten, netwerken op te splitsen - zoals we in de telecommunicatie hebben gedaan -, een instelling op te richten die toezicht houdt op de voorraden, een meer duurzame energiemix samen te stellen, en energie te besparen. Wij nemen met voldoening kennis van deze voorstellen, maar het is nodig dat de Raad de voorstellen oppakt en er werk van maakt. De heer Barroso wil een Europees Instituut voor Technologie. Maak er werk van, zou ik zeggen, als er geld voor vrijgemaakt kan worden. Van immigratie wordt enerzijds gezegd - met cijfers in de hand - dat zij nodig is om werk en vaardigheden aan te trekken, maar anderzijds wordt immigratie voorgesteld als een bedreiging waarbij populisten via de media de angst van mensen voeden dat onwelkome immigranten onze banen afpakken en profiteren van onze sociale voorzieningen. Om te kunnen slagen moet de Raad daadkrachtig optreden, en daarvoor moet hij een beroep doen op de 'passerelle-clausule' van artikel 43. Ik hoop dat het Finse voorzitterschap hierop zal blijven aandringen. Wij steunen het Finse voorzitterschap en haar redelijke en pragmatische benadering van communautaire vraagstukken. Niettemin, mevrouw de voorzitter van de Raad, vrezen wij dat het komende Duitse voorzitterschap nu reeds haar schaduw vooruitwerpt. Kwesties worden op de lange baan geschoven en EUleiders leggen bezoeken af aan mevrouw Merkel. Het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken is wat dat betreft het meest actief. Laten we geen al te hoge verwachtingen koesteren van wat Duitsland kan bereiken en geen al te lage verwachtingen van wat het Finse voorzitterschap kan bereiken. Het voorzitterschap moet laten zien dat er waarheid schuilt in het Monty Python-lied 'Finland has it all'! 3-075
Daniel Cohn-Bendit, namens de Verts/ALE-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, Anna Politkovskaja heeft op uitnodiging van onze fractie
25 tweemaal het Europees Parlement bezocht. Ze vertelde ons over de situatie in Tsjetsjenië en over de situatie van de vrijheid van meningsuiting in Rusland. Ik vind dat we nu eindelijk eens man en paard moeten noemen. Iemand zei dat de verantwoordelijken moeten worden veroordeeld. Jullie zitten straks met een van die verantwoordelijken aan het diner, namelijk met de heer Poetin in eigen persoon. Laten we toch eens ophouden onszelf voor de gek te houden. In het huidige systeem in Rusland wordt de vrijheid van meningsuiting dag in dag uit beknot. Kranten worden opgekocht en verdwijnen vervolgens van het toneel. De eigenaren zitten in de gevangenis. Dat gebeurt iedere dag. (Applaus) Inderdaad, Martin, we hebben Rusland nodig. We moeten echter beseffen dat het Rusland waarmee we nu te maken hebben, een land is dat er niet voor terugschrikt mensen te laten verdwijnen. Ik kan u voorspellen wat er verder gaat gebeuren. Dat staat zelfs al in een boek dat binnenkort uitkomt. Leest u maar eens “De dag van Opritsjnik” van Vladimir Sorokin. Hij beschrijft vanuit het perspectief van een veiligheidsbeambte hoe het momenteel in Rusland toegaat. Dan zult u lezen hoe een of andere kleine crimineel, een of andere drugshandelaar wordt gesnapt. Hij wordt tot “levenslang” veroordeeld, verdwijnt in een gevangenis ergens achter de Oeral en dan zeggen ze: “Kijk eens, we hebben er een te pakken”. Maar evenals in het geval van de veertig andere journalisten en de kranten vraagt niemand wie zijn opdrachtgever was of wie hem het geld gaf. Dat interesseert niemand. We hebben Vladimir Poetin namelijk nodig, zoals we gisteravond op de Duitse televisie tijdens de ontmoeting tussen mevrouw Merkel en de heer Poetin hebben gezien. Waarom hebben we Vladimir Poetin eigenlijk nodig? Omdat we aan Rusland vastzitten - inderdaad, ik bedoel Duitsland. Jij hebt je grote coalitie, ik kan meepraten over de roodgroene coalitie die een onmogelijke verbintenis met Rusland sloot en niets deed om het energiebeleid te europeaniseren. We moeten nu eindelijk maar eens man en paard noemen. Misschien komen we dan iets verder. Natuurlijk zal er met Rusland worden onderhandeld, maar ik ben er vast van overtuigd dat het weer tijd wordt om een houding aan de dag te leggen die echt nodig is. Natuurlijk kunnen we erom lachen wanneer Schalke 04 wordt gekocht door Gazprom. Natuurlijk kunnen we erom lachen wanneer Chelsea wordt gekocht door Roman Abramovitsj. Natuurlijk kunnen we dat allemaal grappig vinden. Dat de heer Poetin overal onder ons is en nu ook elke zaterdag naar wedstrijden in de Bundesliga komt kijken, vinden we geweldig. De prijs die we echter betalen, is de prijs die de mensen in Rusland hebben betaald en de prijs die de mensen in Tsjetsjenië hebben betaald. De prijs is namelijk dat we het houden met een van de gevaarlijkste repressieve systemen, dat we erom glimlachen en verder de andere kant op kijken. Dat vind ik schandelijk. We kijken de andere kant op. We zeggen eerst dat we geschokt zijn en
26 gaan vervolgens over tot de orde van de dag en zeggen: “Poetin, heb je misschien een probleem? Hoe kun je dat nu doen? Maar het is goed dat je je rekeningen nu sneller betaalt.” Zo gaat dat. Dat is onze houding! Samenvattend kan ik alleen dit zeggen: de energievraagstukken, de immigratieproblematiek, al deze vraagstukken kunnen we alleen oplossen wanneer we nu eens eerlijk de problemen benoemen en duidelijk aangeven waar voor ons de grens ligt. Daarin heeft de heer Watson gelijk. Ik vind dat er met Poetin moet worden onderhandeld, maar we hoeven niet gezellig met hem te dineren. 3-076
Esko Seppänen, namens de GUE/NGL-Fractie. - (FI) Mevrouw de Voorzitter, minister Lehtomäki, de Finse regering wilde waarschijnlijk in Finland een EU-Top houden om het goede nieuws over het uitstekende concurrentievermogen van Finland te kunnen verspreiden. In de loop van de tijd zijn er echter ook andere zaken op de agenda gekomen, en tot vreugde van Finland neemt de Russische president deel aan het diner dat voor de staatshoofden en regeringsleiders wordt georganiseerd. Het onderzoek naar de moord op journaliste Anna Politkovskaja moet dan ter sprake worden gebracht, bij wijze van test, om na te gaan of de rechtsstaat in Rusland werkt. (Applaus) In naam van het neoliberalisme willen de rechtse krachten in de Europese Unie de goede onderwijssystemen en goede sociale zekerheid afbreken. Ik roep de Finse regering op deze neo-liberalisten in de Europese Unie te vertellen dat de overheidsdiensten juist het geheim van het uitstekende concurrentievermogen van Finland zijn. Vertelt u hun ook dat de in de Noordse landen ver doorgevoerde liberalisering van de elektriciteitsmarkten de prijs van elektriciteit heeft doen stijgen en dat de staat, en niet de markt, de verantwoordelijkheid moet dragen voor een continue energievoorziening. Het heeft geen zin om het steeds weer over de doelstellingen van Lissabon te hebben. De Europese Unie zal in 2010 toch niet de meest concurrentiekrachtige kenniseconomie ter wereld zijn. Een op dromen gebaseerde economie doet denken aan de heer Chroetsjov, die een halve eeuw geleden in de Verenigde Naties beloofde dat de Sovjetunie binnen tien jaar de levensstandaard van de Verenigde Staten zou overtreffen. In onze fractie bestaat geen begrip voor het besluit van de Finse regering om de dode Europese Grondwet in Finland te ratificeren. Tegen mijn regering wil ik het volgende zeggen: jullie buigen voor vreemde krachten, net als toen jullie eisten dat er in de Europese Unie met gekwalificeerde meerderheid zou moeten worden gestemd over gemeenschappelijke strafwetten. Op die manier vernietigen jullie het historische besef van naties. Mevrouw Lehtomäki, doet u de groeten aan de premier. Houdt uw rug recht voor de rest van het voorzitterschap. Probeert u in ieder geval soms een eigen mening te
11/10/2006 hebben en niet voortdurend slechts een voorprogramma te zijn van het volgende voorzittende land, dat veel groter is dan Finland. Tegen de heer Barroso wil ik zeggen dat er in bepaalde gevallen geen adequate rechtsgrondslag is voor de uitvoering van zijn zeer ambitieuze ideeën, hoewel er in de wereld zeker ruimte is voor ambitieuze ideeën. 3-077
Brian Crowley, namens de UEN-Fractie. - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik sluit mij aan bij de dankbetuigingen van mijn collega's aan het adres van de fungerend voorzitter van de Raad en voorzitter Barroso voor hun betoog. Ik begin met de eenvoudige punten en behandel daarna de meer complexe thema's van de Top. Wij hebben het recht om de Russen eisen te stellen met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid en de vrijheid en bescherming van het menselijk leven als mensen de autoriteiten vragen stellen en ter verantwoording roepen. Zoals de heer Watson terecht zei, zijn er de afgelopen tweeënhalf jaar veertig journalisten vermoord in Rusland. Vreemd genoeg is er in verband met die moordzaken nog geen enkele arrestatie verricht en nog niemand schuldig bevonden. We steken onze kop in het zand als we geloven dat er terstond actie wordt ondernomen naar aanleiding van de brute moord op Anna Politkovskaja. Alleen als we ons overtuigend inspannen en een oprechte dialoog aangaan met Rusland, kan de EU op voet van gelijkheid betrekkingen onderhouden met dit land, ondanks onze afhankelijkheid van Russische energie, ondanks de afhankelijkheid van Rusland van onze markten en ondanks de bestaande wisselwerking in geopolitieke termen tussen Oost-Europa en Rusland. Wat wij nu moeten doen, is moed tonen door duidelijke normen en richtsnoeren vast te stellen en aan te geven wat wij van onze partners verwachten ten aanzien van hun betrekkingen. Het gaat hier niet enkel om de dood van een journalist, hoe gruwelijk die ook moge zijn, het gaat niet enkel om Tsjetsjenië, maar het gaat ook om de manier waarop Georgië de laatste tijd door Rusland wordt bejegend en wat de Russen hebben gedaan. Enerzijds spreken de Russische autoriteiten hun veroordeling uit over de Tsjetsjeense verzetsstrijders maar anderzijds geven zij steun aan de 'verzetsstrijders' in delen van Georgië. Ze hebben dit land onder loodzware druk gezet, niet alleen in economisch, maar ook in menselijk opzicht. Georgiërs in Rusland worden verdreven naar hun land van herkomst, krijgen geen toegang tot onderwijs en moeten afstand doen van de ondernemingen die zij in Rusland wettelijk bezitten en beheren - het gaat om honderdduizenden slachtoffers. En dat allemaal omdat er zogenaamd 'duidelijkheid moet worden geschapen'. Dan ga ik nu over op het Europees Instituut voor technologie, onderzoek en ontwikkeling en op wat daarvoor nodig is. Ik ben een groot voorstander van het plan van voorzitter Barroso. Op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en investeringen in technologie
11/10/2006 moet Europa het voortouw nemen en de sprong van de twintigste naar de tweeëntwintigste eeuw wagen. Om echter een impuls te kunnen geven aan innovatie en investeringen moet er allereerst voor worden gezorgd dat de intellectuele-eigendomsrechten en octrooirechten worden beschermd. Het is eenvoudig om de structuur van een gebouw op te zetten waarin een technologisch instituut kan worden gehuisvest, maar het is moeilijker om het wetgevingskader vast te stellen op grond waarvan dit kan plaatsvinden. Ten slotte, mevrouw de Voorzitter - als u mij tenminste net zoveel spreektijd geeft als de andere fractievoorzitters - wil ik nog zeggen dat, als wij spreken over energie, over een gemeenschappelijk energiebeleid en onze energiebehoeften, een van de grootste kansen die we laten liggen de bevordering van hernieuwbare energiebronnen is. Die kunnen wij realiseren door onze akkers te gebruiken. Op een moment waarop de boeren te lijden hebben van de ongunstige afspraken die Peter Mandelson in de WTO-besprekingen heeft gemaakt en waarop de landbouw wordt bedreigd, moeten we investeren in hernieuwbare energie. 3-078
Jens-Peter Bonde, namens de IND/DEM-Fractie. (DA) Mevrouw de Voorzitter, de Deense vriendin van Anna Politkovskaja kan geen visum voor Rusland krijgen en ik heb Javier Solana gevraagd deze zaak bij een geschikte gelegenheid aanhangig te maken. En dan wil ik het nu over het Finse voorzitterschap hebben. Ik ben dol op Finland! Ik zit op stoelen van Alva Alto, mijn bloemen staan in door hem ontworpen vazen en ik telefoneer met een Nokia. Ik heb al vanaf mijn jeugd veel respect voor Finse politici en ik heb met de Finse Minister van Buitenlandse Zaken samengewerkt in het kader van de Europese Economische Ruimte en met de Finse premier binnen de Conventie. Nu vraag ik mij verwonderd af wat er met Finland aan de hand is Hoe komen Finse politici er in hemelsnaam toe een Grondwet te ratificeren die in Frankrijk en Nederland is verworpen en daardoor niet meer bestaat? Is het waar dat de leden van de parlementaire fractie van de Centrumpartij tegen hun overtuiging in stemmen? Een grote meerderheid van de Finse kiezers is tegen de Grondwet en toch drukken jullie die er zonder een referendum door. Jullie moeten je schamen! Begin liever helemaal opnieuw met een nieuwe, direct gekozen Conventie, met referenda in alle lidstaten en een tekst waar de kiezers graag voor stemmen in plaats van de zweep van Vanhanen te hanteren en een nieuwe finlandiseringspolitiek te voeren, waarbij Finland zich tot de zeventiende bondsstaat van Duitsland maakt. Finland heeft vandaag de dag 7,8% van de stemmen die nodig zijn voor een blokkerende minderheid in de Raad, en daarom moeten de andere landen wel luisteren naar Finland. Precies daarom hebben wij zo’n waardevolle consensuscultuur in de Raad. De Grondwet zou stemming met een dubbele meerderheid invoeren, wat
27 wil zeggen dat we op basis van bevolkingsaantallen zouden stemmen. Daardoor zou het Finse aandeel in een blokkerende minderheid dalen van 7,8% naar 3,3% en hoeft men dus niet langer te luisteren naar Finland en naar andere kleine landen van de EU. Het Duitse aandeel zou overeenkomstig stijgen van 32 tot 51%. Duitsland en Turkije zouden in een uitgebreid Europa dus het tempo kunnen bepalen. De dubbele meerderheid zou de consensuscultuur in Europa tenietdoen. Het afschaffen van de nationale commissarissen zou het moeilijker maken de EU effectief te laten functioneren in de dagelijkse praktijk. Nokia zou zich wel weten te redden, maar de vele kleine en middelgrote bedrijven en gemeenten zouden het contact via het Finse kabinet gaan missen, als er geen Finse commissaris meer aan tafel zou zitten. En het rouleringssysteem wordt natuurlijk slechts voortgezet tot het moment waarop Frankrijk werk moet doorgeven aan Malta. Houd u vast aan een commissaris per lidstaat en aan de consensuscultuur in de Raad, in plaats aan van de verworpen ontwerp-Grondwet. 3-079
Koenraad Dillen (NI). - Mevrouw de Voorzitter, op 20 oktober zullen de Europese staatshoofden en regeringsleiders in Lahti, zoals gezegd, ook het immigratiethema aanboren. De vraag is echter welke conclusies zij zullen trekken. Twee weken geleden, collega's, is er voor de zoveelste keer een drama gebeurd met onfortuinlijke asielzoekers voor de Europese kusten. Andermaal was het de schuld van gewetenloze mensenhandelaars die economische gelukzoekers tegen veel geld naar Europa willen brengen. Voor de kust van Lampedusa zijn er opnieuw doden gevallen, toen een vaartuig met illegalen kapseisde; het gros van de opvarenden kon ternauwernood gered worden. Om dergelijke drama's in de toekomst te voorkomen - op Lampedusa, op de Canarische Eilanden en overal aan onze buitengrenzen - moet Europa echter duidelijke signalen uitzenden, want zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Er moet een keiharde aanpak van de mensenhandelaars komen. Ze kunnen niet hard genoeg gestraft worden. Ten tweede is er een streng asielbeleid nodig, een dat de rest van de wereld duidelijk maakt dat het Europa menens is met de bescherming van zijn grenzen. Daarom wil ik hier ook de Zwitsers feliciteren met de verstandige keuze die ze in al hun kantons gemaakt hebben en waarbij ze ervoor geopteerd hebben de immigratievoorwaarden en het asielrecht te verstrengen, want het is paradoxaal genoeg de verstandigste weg om een kordaat, menselijk en rechtvaardig beleid in deze kwesties te voeren. Ik wil hier dan ook de hoop uitdrukken dat de Europese staatshoofden en regeringsleiders zich op de informele top van Lahti zullen bezinnen over het Zwitserse voorbeeld. Want Europa moet leren in grote maatschappelijke vraagstukken naar zijn burgers te luisteren. Wij hebben bijvoorbeeld gezien hoe de eurocratie arrogant wil voortgaan met een grondwet die door het gros van de bevolking werd verworpen, zoals in Frankrijk en Nederland. Als de bevolking mag spreken, klinkt vaak een heel ander geluid dan wanneer boven de hoofden van die bevolking door een wereldvreemde
28
11/10/2006
kaste wordt beslist. Dit geldt ongetwijfeld ook voor het prangende immigratievraagstuk.
getroffen. Het staat een positieve democratische ontwikkeling in Rusland immers in de weg.
3-080
Het tweede punt is het nabuurschapsbeleid. We hebben het vandaag weliswaar niet over Zuid-Ossetië of Transnistrië, maar ook hier geldt dat het door Rusland gevoerde nabuurschapsbeleid voor ons als Europese Unie onacceptabel is.
Tunne Kelam (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, de beste manier om eer te bewijzen aan Anna Politkovskaja is haar boek Poetins Rusland te lezen, zoals de heer Watson aangaf. We moeten ons ervan bewust zijn dat de systematische intimidatie van en aanvallen en moordaanslagen op onafhankelijke journalisten een klimaat van straffeloosheid hebben geschapen waarin moordenaars geen angst lijken te kennen voor de wet. Die ontwikkeling doet ernstig afbreuk aan de reputatie van Rusland als voorzitter van de Raad van Europa en doet twijfels rijzen over onze gemeenschappelijke waarden. Ik verzoek het voorzitterschap van de Europese Raad daarom deze kwestie aan de orde te stellen op de komende Top in Lahti. De Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten roept de Commissie en de EU-lidstaten tevens op een principieel standpunt in te nemen en aan te dringen op herstel van de persvrijheid en respect voor onafhankelijke journalisten. Dit zijn twee van de belangrijkste voorwaarden voor de vernieuwing volgend jaar van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met dit land. Pas als de EU het duidelijke signaal afgeeft dat ze aan het leven van deze vrouw niet minder waarde hecht dan aan olie en gas, zullen er dingen veranderen in Rusland. (Applaus) De enige echte manier om eer te betonen aan haar vurige strijd voor waarheid, rechtvaardigheid en menselijke waardigheid is een gemeenschappelijke poging om haar droom van een democratisch Rusland, waar burgers de waarheid niet hoeven te bekopen met de dood, in vervulling te doen gaan. 3-081
Hannes Swoboda (PSE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de voorzitter van de Commissie, het lijdt geen twijfel dat we ons inzake onze betrekkingen met Rusland in een zeer lastig parket bevinden. De recente moord op mevrouw Politkovskaja is immers niet de enige en staat helaas niet op zichzelf. Het is een gebeurtenis die ons met schaamte vervult, maar die Rusland natuurlijk met nog veel meer schaamte zou moeten vervullen. Laat ik drie kwesties noemen die ons in onze betrekkingen met Rusland parten spelen. De eerste kwestie is reeds genoemd: de mensenrechten, de vrijheid van meningsuiting. Wat wij vooral betreuren, is dat Rusland niet inziet dat de minachting in Rusland voor de vrijheid van meningsuiting en de mensenrechten het land zelf het meeste schaadt. Wij hebben er misschien ook wel last van, omdat het onze betrekkingen met Rusland verstoort, maar Rusland zelf wordt er het meest door
Rusland mag niet bepalen wat het lot van de mensen in Zuid-Ossetië of Transnistrië is. Dat moeten de mensen daar zelf uitmaken. Zij moeten daarover vrij kunnen beslissen, zonder dat ze onder druk worden gezet, laat staan onder eventuele militaire druk van Rusland. Daarom moeten wij hierover openhartig met Rusland spreken. Het laatste punt is het energievraagstuk. Ik ben het met iedereen eens die een gemeenschappelijk energiebeleid voorstaat. De voorzitter van de Commissie is hierover helder en duidelijk geweest. Ik vraag me echter af of al degenen die nu applaudisseren dat ook een jaar geleden hadden gedaan, als wij toen hadden gezegd dat er een gemeenschappelijk energiebeleid moest komen. Zullen al diegenen ook applaudisseren als hun gevraagd wordt hun eigen preferenties te heroriënteren? Wij zeggen immers wel dat er een gemeenschappelijk energiebeleid moet komen, maar daarmee hebben wij nog niet gezegd welk beleid. Als we serieus aan de slag gaan om de energie-efficiëntie te verbeteren, alternatieve energievormen te ontwikkelen en de noodzakelijke maatregelen op vervoers- en woningbouwgebied te treffen, dan zullen velen opstaan en zeggen: “Nee, dat was niet de bedoeling”. Maar nu terug naar Rusland. Het probleem met Rusland is dat de betrekkingen op energiegebied tussen de EU en Rusland op dit moment onevenwichtig zijn. Rusland - en Poetin voorop - maakt van het energiebeleid helaas steeds meer een politieke machtskwestie, in plaats van een economisch vraagstuk zoals wij doen. Wanneer we met Rusland zaken willen doen, kan dat uiteraard alleen indien wij als gelijkwaardige partners met elkaar onderhandelen. Rusland moet goed beseffen dat de energiereserves en met name de gasreserves zullen opraken. Niet nu, maar over acht, tien of misschien twaalf jaar. En wat doet Rusland dan? Rusland behartigt dus ook zijn eigen belang als het inziet dat het onze technologie, onze knowhow en onze financiering nodig heeft en daarom gelijkwaardige betrekkingen op energiegebied met Europa moet opbouwen. Juist bij het energievraagstuk kunnen we alleen tot goede oplossingen komen wanneer wij als gelijkwaardige partners met elkaar onderhandelen. Anders zal niet alleen de Europese Unie, maar ook Rusland er nadeel van ondervinden. Daarom moet Rusland inzien waar zijn werkelijke langetermijnbelangen liggen. Het land kan veel leren van de dialoog met de Europese Unie. 3-082
11/10/2006 Hélène Flautre (Verts/ALE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, Anna Politkovskaja weet waarom ze dood is. Het nawoord van haar laatste boek draagt de veelzeggende titel "Ben ik bang?" Waarom schreef ze? Ze schreef omdat ze meende dat woorden levens kunnen redden. Ze wist dat ze in gevaar was, ze was al eens opgesloten, ze was al eens het slachtoffer geweest van een poging tot vergiftiging, en ze werd geregeld met de dood bedreigd. Ze is geëxecuteerd gewoon omdat ze de waarheid zei. In haar boek "Tsjetsjenië - de schande van Rusland" schrijft ze: "Poetin en zijn volk hebben hun zegen gegeven aan iets wat geen enkel land mag accepteren, namelijk een vorm van corruptie op basis van het bloedvergieten van duizenden slachtoffers, een leger dat wordt aangevreten door militaire anarchie, een chauvinistisch klimaat in het regeringsapparaat dat voor patriottisme moet doorgaan, een tomeloze "sterke staat"retoriek, en een officieel gesanctioneerd, door het Russische volk gedragen racisme tegen de Tsjetsjenen, met uitzaaiingen naar andere volkeren in Rusland. Vandaag de dag brengt het Rusland van Poetin dagelijks nieuwe liefhebbers van pogroms voort; de aanvallen op Kaukasiërs zijn een routine geworden." Weet u wanneer ze deze tekst heeft geschreven? In 2003, en wat zien we vandaag? We zien razzia's, willekeurige arrestaties en vervolgingen van Georgiërs en medewerkers van mensenrechten-NGO's, die overigens een klacht hebben ingediend. En hoe reageert Poetin? De heer Poetin verklaart dat de maatregelen tegen de Georgiërs op hun plaats zijn en dat het optreden van de staatsagenten in overeenstemming is met de Russische wet. Mevrouw Politkovskaja heeft schendingen van de mensenrechten onophoudelijk aan de kaak gesteld. Ik hoop dat de Vijfentwintig vandaag de moed opbrengen om de heer Poetin te vertellen wat deze vrouw in haar eentje durfde te zeggen, en dat zij niet zullen volstaan met wat mooie woorden over het onderzoek ... (Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken) 3-083
Mirosław Mariusz Piotrowski (IND/DEM). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, het Fins voorzitterschap heeft verklaard dat het energiepartnerschap tussen de Europese Unie en Rusland uitgevoerd zal worden. Ik wil echter vragen hoe het dat voor elkaar denkt te krijgen. Tot nu toe was er immers nauwelijks sprake van een partnerschap. Men zou eerder moeten spreken van een finlandisering van de betrekkingen tussen de EU en Rusland. Het EU-beleid ten aanzien van Rusland is er voornamelijk één van concessies, en de daarmee ingenomen standpunten zijn bovendien dubbelzinnig. Dit gaat vaak ten koste van de nieuwe Baltische lidstaten en van Polen. Een schoolvoorbeeld daarvan is de DuitsRussische overeenkomst over de aanleg van een NoordEuropese aardgasleiding over de bodem van de Oostzee. Rusland maakt handig gebruik van zijn
29 monopoliepositie op de Europese energiemarkt. Door het beginsel ‘verdeel en heers’ toe te passen sluit Rusland overeenkomsten met sterkere landen, over de rug van de zwakkere landen heen, en de Europese Unie doet daaraan gedwee mee. Tot nu toe zijn wij er zelfs niet in geslaagd om Rusland zover te krijgen dat het het Europees Energiehandvest, dat een fundamenteel document van de EU is met betrekking tot de energiemarkt, ratificeert. De informele Top van de staatshoofden en regeringsleiders in Lahti, waaraan ook de Russische president zou moeten deelnemen, zou verandering moeten brengen in deze stand van zaken. De EU moet hier, meer dan op elk ander gebied, met één stem spreken en een vastberaden onderhandelingsstandpunt innemen. 3-084
Eija-Riitta Korhola (PPE-DE). - (FI) Mevrouw de Voorzitter, mijn geboortestad Lahti mag het podium zijn voor een belangrijk evenement: zij zal gastheer zijn van de EU-Top. Het onderwerp van de Top is ook zeer toepasselijk voor Lahti. Deze regio profileert zich al geruime tijd als een centrum van hoogwaardige milieutechnologie. Het heeft namelijk geen zin over energie te spreken als men energie-efficiëntie weglaat. De doeltreffendste manier om de zelfvoorziening op energiegebied snel te vergroten is te zorgen voor meer energie-efficiëntie en energiebesparing. In de energiedialoog met Rusland moeten wij ook zeggen dat het politiek onverstandig is onze afhankelijkheid van Rusland op het gebied van energie verder te vergroten. Met het oog op de klimaatuitdaging hebben wij alle beschikbare middelen nodig. Elke vorm van schone energie moet worden geëerbiedigd. Het is hoog tijd het idee los te laten dat hernieuwbare energie en emissievrije kernenergie in strijd zijn met elkaar. Die tegenstelling is een illusie: het zit meer tussen de oren en heeft minder te maken met een praktische houding ten opzichte van energie. Ik heb de Finse minister van Handel en Industrie gevraagd de herziening van een bepaalde voorwaarde voor toetreding van Bulgarije op de agenda van Lahti te zetten. Ik bedoel hiermee het onredelijke en onnodige besluit om vier van de zes reactoren van de kerncentrale van Kozloduy te sluiten. Wanneer wij nu naar de criteria achter dit besluit kijken, zien wij dat de voorwaarde die zeven jaar geleden aan Bulgarije is opgelegd, achterhaald is. Ook met het oog op de doelstellingen van het Europees energiebeleid is deze onredelijk. Er zijn verbeteringen aangebracht en de werkgroep van de Raad heeft zelf gezegd dat de energiecentrales aan de veiligheidscriteria voldoen. Toch moeten de kernreactoren eind dit jaar worden gesloten. Als Finland het probleem nu niet aanpakt, zal er niet alleen in Bulgarije een tekort aan energie ontstaan, maar ook in zijn buurlanden, waarvan Bulgarije de afgelopen vijf jaar de energiebehoeften heeft gedekt. De bewering van de Commissie dat de reactoren economisch gezien
30 niet rendabeler kunnen worden gemaakt, is onjuist gebleken. Kozloduy produceert elektriciteit voor minder dan twee cent per kilowattuur. Sluiting kan slechts gedeeltelijk worden gecompenseerd en dat gebeurt door het gebruik van energiecentrales die ligniet verbranden, de vuilst mogelijke energiebron. Op die manier wordt financiële steun van de Europese Unie gebruikt om over te stappen van een schonere naar een vuilere technologie. Dat is absurd. Als ik vraag om een nieuwe beoordeling, vraag ik niet om de herroeping van een gesloten akkoord, maar om een herbeoordeling in het licht van de recente gegevens, zodat wij flexibel kunnen omspringen met de sluitingsdatum. Waarom moet Bulgarije meer broeikasgassen uitstoten, terwijl het een alternatief heeft dat veilig is bevonden? 3-085
Reino Paasilinna (PSE). - (FI) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, degene die hier over finlandisering spreekt, moet ook eens naar zichzelf kijken. Hij heeft waarschijnlijk nog een lange weg te gaan voordat hij op het gebied van democratie en economie hetzelfde niveau als Finland heeft bereikt, want wij staan aan de top in Europa. (Applaus) Dit is met hard werken bereikt. Volgt u ons maar! De thema's in Lahti zijn investeringen en innovaties. Dat zijn ook de prioriteiten van Finland. De investeringen van de Europese Unie in onderzoek en ontwikkeling zijn volstrekt ontoereikend. Slechts twee landen hebben de streefdoelen van Barcelona bereikt: Finland en Zweden. Ik schaam mij voor de kortzichtigheid van de Europese leiders. Europa bevindt zich in een constitutionele crisis en is in geestelijk opzicht machteloos. Wij doen het op veel gebieden slecht, omdat wij minder in onderzoek investeren dan onze concurrenten. Binnenkort haalt het Oosten ons in. Van de gefragmenteerde wetenschapsruimte moeten wij snel een efficiënte, eenvormige en hoogwaardige Europese onderzoeksruimte maken. Door samen te werken kunnen wij succesvol zijn. Als wij er niet in slagen snel te innoveren, zullen wij een regio worden waar de zon ondergaat. Wat de oprichting van een Europees Instituut voor Technologie betreft, wil ik zeggen dat het project geld en visie ontbeert. Als rapporteur wil ik duidelijk maken dat er behoefte is aan innovatie en dat die innovatie in praktijk moet worden gebracht. Daarmee zullen wij ook onze levensstandaard kunnen verbeteren. Wij beschouwen Rusland als strategische partner en zullen de partnerschapsen samenwerkingsovereenkomst vernieuwen. De schokkende moord op journaliste Anna Politkovskaja past echter niet bij het Rusland waarvan wij hoopten dat het een betere partner voor de Europese Unie zou zijn. Zij streed tegen corruptie en geweld. De regering van het land beweert dit ook te doen. Waarom werd
11/10/2006 Politkovskaja niet beschermd? Iedereen wist van de doodsdreigingen. Deze ernstige zaak moet in Lahti aan de orde worden gesteld. Europa wordt steeds afhankelijker van de import van energie. Deze afhankelijkheid neemt in razend tempo toe. Aangezien ons probleem de voorzieningszekerheid is en Rusland een probleem heeft met goede klanten dat wil zeggen een probleem met het waarborgen van langetermijncontracten waarmee in energieinfrastructuur kan worden geïnvesteerd - stel ik een oplossing voor die een echte deal zou zijn en tegelijkertijd beide kwesties zou aanpakken. Op die manier worden de markten zowel in Rusland als in de Europese Unie volgens dezelfde regels geopend. Met andere woorden, in hetzelfde pakket moet ook een energieovereenkomst worden geratificeerd. Op die manier creëren wij energiezekerheid voor beide partijen en natuurlijk vooral voor onszelf. 3-086
Satu Hassi (Verts/ALE). - (FI) Dames en heren, de energievoorraden van Rusland en onze wens om de olieen gasvoorziening zeker te stellen mogen onze visie niet vertroebelen als het gaat om de achteruitgang van de situatie van de democratie en de mensenrechten in Rusland. De rechtsstaat wordt daar ernstig bedreigd. Na de moord op Anna Politkovskaja moet dit nu eindelijk voor iedereen duidelijk zijn. Van de mensenrechtenschendingen, mishandelingen en zelfs moorden zijn niet alleen leden van de politieke oppositie het slachtoffer, maar ook minderheidsvolken waarvan er in Rusland tientallen zijn. Het Mari-volk is daar een van. Ook het Europees Parlement heeft al de aandacht gevestigd op de wandaden tegen dat volk. De nationaliteitsconflicten houden ook verband met de moord op Anna Politkovskaja. Zij werd immers vermoord omdat zij de waarheid sprak over wat er in Tsjetsjenië gebeurt. Meteen op de dag na de moord verzamelden duizenden Finnen zich voor de Russische ambassade voor een nooit eerder vertoonde kaarslichtdemonstratie. Ik hoop dat de Finse regering, als voorzitter van de Europese Raad, net zo duidelijk haar, en onze, ontsteltenis en bezorgdheid aan Rusland kenbaar zal maken. De mensenrechten moeten in de betrekkingen met Rusland centraal worden gesteld. 3-087
Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Mevrouw de Voorzitter, tijdens de Top in Lahti van volgende week zal er worden gesproken over een gemeenschappelijk energiebeleid. Dit is weer een voorbeeld van de doelbewustheid waarmee het politieke establishment, om redenen die zuiver en alleen te maken hebben met de politieke macht, allerlei maatschappelijke problemen aangrijpt om de invloed van de EU verder te vergroten. In werkelijkheid is er nauwelijks enige reden om een energiebeleid te voeren op Europees niveau.
11/10/2006 We zijn in een fase van de geschiedenis beland waarin het steeds zekerder begint te worden dat door de uitstoot van broeikasgassen als gevolg van koolstof- en koolwaterstofverbranding door mensen klimaatverandering wordt veroorzaakt. We moeten manieren vinden om iets te doen aan deze situatie. Er is echter niemand in de EU met een machtspositie die in staat is te beslissen voor welke soorten energie we moeten kiezen om in de toekomst een duurzame energietoevoer te kunnen waarborgen. En belangrijker nog, de behoeften van de verschillende landen lopen sterk uiteen. Bepaalde landen hebben er het allergrootste belang bij dat er methoden worden gevonden om de door de verbranding van kolen en olie ontstane kooldioxide af te scheiden en op te slaan. Sommige landen zijn bereid afhankelijk te worden van aardgas uit Rusland, terwijl andere landen hun hoop weer hebben gevestigd op kernenergie, waterkracht, wind- en golfenergie, biomassa of geothermische energie. Er zijn verschillende manieren waarop al die landen hun energieverbruik kunnen verminderen. Daarbij moeten de landen vrij zijn om te experimenteren en verschillende routes uit te proberen. Juist door deze institutionele concurrentie zal er vooruitgang worden geboekt. Het idee dat de EU voorschrijft hoeveel er van elke soort energie mag worden gebruikt, is absurd en gevaarlijk voor de toekomst van Europa. 3-088
Struan Stevenson (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, tot mijn grote voldoening heeft de fungerend voorzitter van de Raad bevestigd dat de besprekingen in Lahti zullen draaien om het energievraagstuk in zijn geheel. Net als de vorige spreker, de heer Lundgren, hoop ik dat klimaatverandering eveneens een hoofdrol zal spelen in de besprekingen. De bescherming van de burger en zijn of haar omgeving dient in het middelpunt te staan van het energiebeleid. Klimaatverandering en de mogelijke gevolgen daarvan luchtvervuiling in de steden, verslechtering van het stedelijk milieu en alle andere, ons bekende overlast door verontreiniging - hebben in economische, maatschappelijke en gezondheidsopzicht een grote weerslag op het dagelijks leven van onze burgers. Wij weten dat de planeet thans 0,6oC warmer is dan honderd jaar geleden. We weten dat in 2020 ons milieu nog eens 0,8oC warmer geworden zal zijn. Deze opwarming van de aarde zal leiden tot extreme weersomstandigheden, zoals stormen, extra veel regen en overstromingen. Deskundigen vertellen ons dat het waterpeil met maar liefst een meter zou kunnen stijgen. Als dat gebeurt, zou dat catastrofaal zijn voor landen als Bangladesh en - dichter bij huis - Nederland. Dit geeft wel aan hoe belangrijk dit onderwerp is. Afgelopen winter zagen we hoe Oekraïne in een crisis verkeerde vanavond zullen ze overigens in een andere crisis belanden als Oekraïne voetbalt tegen Schotland! - en waren we getuige van de eerste onderbreking in onze gasvoorziening in veertig jaar.
31 22 Procent van ons gas is afkomstig uit Rusland en dat brengt de EU in een kwetsbare positie, temeer daar we na de crisis van vorig jaar ontdekten dat een aantal van de nieuwe lidstaten maar voor 24 uur reservevoorraden hadden. Ik wil de woorden van de heer Barroso over immigratie doortrekken naar het onderwerp energie door te zeggen dat we niet kunnen doorgaan met vijfentwintig - binnenkort zevenentwintig - verschillende en volkomen van elkaar losstaande energiebeleidsvormen. We moeten toewerken naar een vanuit het centrum gevoerd, communautair en samenhangend energiebeleid. (Applaus) 3-089
Martine Roure (PSE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de voorzitter van de Commissie, op de afgelopen toppen in Tampere en Luxemburg kwamen opnieuw de grenzen van het Europees immigratiebeleid en de grenzen van de solidariteit tussen de Europese regeringen aan het licht. Wij hopen dan ook dat u in Lahti in staat zult zijn om eindelijk op de achterliggende oorzaken van de immigratie in te gaan. Als we willen dat er minder mensen aan onze zuidgrenzen aanspoelen, dan is het geen oplossing - en zal het ook nooit een oplossing zijn - om de patrouilles op te voeren of de terugkeervluchten te versnellen. Ik heb deze kandidaat-immigranten ontmoet: alle hoop van hun familie, van hun dorp is op hen gevestigd en sommigen zouden liever doodgaan dan onverrichter zake terugkeren. Illegale immigratie bestrijden betekent dus niet dat men deze slachtoffers moet straffen door ze terug te sturen naar het leven waaraan ze probeerden te ontsnappen. Illegale immigratie bestrijden betekent dat men diegenen moet aanpakken die achter de mensensmokkel zitten en die mensen bedriegen door hun een betere toekomst in Europa voor te spiegelen. En het betekent ook dat men degenen die in Europa misbruik van hen maken, moet aanpakken. Zouden we niet ook het Europese visumbeleid moeten versoepelen? Daarmee kunnen we de illegaliteit tegengaan. We hebben behoefte aan menskracht, maar we willen wel mensen met rechten, en geen slaven. Bovendien moeten we erkennen dat regularisering nodig kan zijn in de strijd tegen de uitbuiters. De handel in mensen kan pas doeltreffend worden bestreden als we optreden tegen zwartwerk en tegen de uitbuiting van migranten in onze eigen landen. Ook moeten we erkennen dat we lang voor Afrika hebben betaald. We moeten erkennen dat ons beleid voor co-ontwikkeling niet rechtvaardig is geweest, en we moeten de arme landen eindelijk in staat stellen om zich op grote schaal te ontwikkelen. Tot op heden heeft Europa volstaan met verklaringen van goede wil. Nu is het tijd om op grote schaal in deze landen te investeren en ze te helpen bij de opbouw van voor iedereen toegankelijke openbare diensten en bij de vestiging van ondernemingen die hun werknemers eerlijk belonen, hetgeen op dit moment niet altijd het geval is - dat moet
32 gezegd. Werknemers worden dikwijls in hun eigen land uitgebuit door Europese ondernemingen, en ik herhaal dat we daar voor uit moeten durven komen. Tot slot moeten de lidstaten zich rekenschap geven van het feit dat we moeten samenwerken, omdat we ieder voor zich niet veel bereiken. Laten we ons nationale egocentrisme, waar alleen maar ellende van komt, achter ons laten. 3-090
Nigel Farage (IND/DEM). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is weer zo ver: weer een nieuwe Top van staatshoofden en regeringsleiders, weer een discussie over ons concurrentievermogen - of moet ik zeggen, gebrek aan concurrentievermogen - en weer een totale tijdverspilling! We hebben er al eerder over gesproken, is het niet? Weet u het nog, in maart 2000, de doelstellingen van Lissabon? Ik zat hier en luisterde naar de gloedvolle uitspraak dat de EU in 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld zou zijn. Maar erg goed gaat het niet, hè, mijnheer Barroso? Ik denk niet dat u deze doelstellingen de komende tweeënhalf jaar zult halen! Afgelopen zomer kwam het opnieuw ter sprake toen de heer Blair ons bezocht. Hij stond op en vertelde ons dat we de uitdaging van de globalisering aan moesten gaan en dat we dat alleen konden als Europa concurrerender werd, als we meer zouden investeren in onderzoek en ontwikkeling. En uiteraard is er wéér niets gebeurd. Als u serieus werk wilt maken van de verbetering van het concurrentievermogen, zult u dit weekend die 91 000 bladzijden autistische wetgeving, die samen het acquis communautaire vormen, onder de loep moeten nemen en besluiten een aanzienlijk deel ervan weg te doen. Als u Europa daadwerkelijk concurrerend wilde maken, als u serieus van plan was de moderne wereld te betreden, dan zou u dàt doen. Ik vind het wel amusant dat men zich dit weekend buigt over de situatie in Denemarken. Als ik het wel heb, is Denemarken gekozen omdat dit land de hoogste participatiegraad van de Europese Unie heeft. Zou dat komen omdat ze aan hun eigen munt hebben vastgehouden en zo hun eigen begrotingsbeleid en monetair beleid kunnen bepalen? Feit is dat de werkloosheidscijfers buiten het eurogebied half zo groot zijn als erbinnen. De echte conclusie na dit weekend moet dan ook zijn dat we veel minder op Europees niveau moeten doen, omdat alles wat de EU aanraakt in roest en oud ijzer verandert. 3-091
Bogdan Klich (PPE-DE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, de bijeenkomst van onze leiders met president Poetin zal een kans zijn om het vraagstuk van de continue energiebevoorrading aan de orde te stellen en uiting te geven aan onze uiterst - ik benadruk: uiterst grote zorgen over de toestand van de Russische democratie en de eerbiediging van de mensenrechten. Maar al te vaak hebben politici hun hoofd in het zand gestoken, en maar al te vaak hebben zij nietszeggende
11/10/2006 verklaringen van Rusland geaccepteerd, totdat uiteindelijk het geweten van de Russische journalistiek, Anna Politkovskaja werd doorgeschoten, met schoten in haar hoofd, net zoals Galina Starovoytova voor haar. Deze twee slachtoffers markeren het begin en het einde van een proces van afbrokkeling van de democratie in Rusland. De dood van mevrouw Starovoytova in 1998 markeerde het begin van het afbrokkelen van de democratische normen in dat land. Zij was namelijk een symbool; zij was het boegbeeld, de leidster van de democraten van Sint Petersburg. De moord op mevrouw Politkovskaja is een klap voor wat er van een vrije pers in Rusland is overgebleven. Wie ook de opdracht tot deze moord moge hebben gegeven, men wist dat het slachtoffer iemand was die niet door de knie ging, die een symbool was van de echte, onafhankelijke journalistiek. Ik heb Anna Politkovskaja niet persoonlijk gekend, ofschoon ik wel het genoegen heb gehad om met Galina Starovoytova te werken en haar moed te mogen bewonderen. Daarom wil ik met het oog op hun offer, en voordat wij het effect van het afbrokkelen van de democratie in Rusland aan eigen lijf moeten ondervinden, erop aandringen dat de eerbiediging van de mensenrechten en de burgerlijke vrijheden in Rusland wordt uitgeroepen tot een voorwaarde voor de voortzetting van de politieke dialoog met dat land. 3-092
Edite Estrela (PSE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, de Agenda van Lathi heeft betrekking op uiterst belangrijke onderwerpen als het energiebeleid, illegale immigratie, mededinging en innovatie. We zullen echter ook moeten praten over persvrijheid. Democratie, vrijheid en mensenrechten zijn onderwerpen waar we bij een ontmoeting op dit niveau, waar president Poetin tot de genodigden behoort, niet omheen kunnen, zeker niet na de moordaanslag op de Russische journaliste Anna Politkovskaja. De Europese Raad moet van president Poetin eisen dat de verantwoordelijken voor deze weerzinwekkende misdaad worden gestraft. Nu Europa de gevolgen van de klimaatverandering begint te ondervinden en de olie steeds duurder wordt, is het van belang efficiënter met energie om te gaan en minder afhankelijk te geraken van fossiele brandstoffen. Dat zal de economie, het milieu en de kwaliteit van het bestaan van de Europese burgers ten goede komen. De Europese Unie moet diversifiëren. Ze moet haar energie uit meer verschillende bronnen en bij meer leveranciers halen. De voorkeur moet daarbij uitgaan naar hernieuwbare energiebronnen. Zo kunnen we het Protocol van Kyoto nakomen. Het idee om een link te leggen tussen innovatie en mededinging is volkomen gerechtvaardigd, en dat geldt zowel voor het Fins voorzitterschap als voor mijn land, Portugal. De door het Portugees voorzitterschap voorgestelde Strategie van Lissabon noemt innovatie als één van de middelen om het mededingingsvermogen te verbeteren.
11/10/2006 Enige dagen geleden zijn er bij een vergadering van de nationale coördinatoren voor de Agenda van Lissabon acht voorbeelden van goede methoden gepresenteerd. Deze voorbeelden zijn door de Europese autoriteiten uitgekozen. Portugal is terecht geprezen voor zijn “empresa-na-hora”-project, het ‘bedrijf in één uur’project. 3-093
VOORZITTER: MIROSLAV OUZKÝ Ondervoorzitter 3-094
Gunnar Hökmark (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de moord op Anna Politkovskaja is een drievoudige tragedie. In de eerste plaats is het een persoonlijke tragedie, een tragedie voor haar familie, maar het is ook een tragedie voor de Russische maatschappij, en een teken aan de wand, en het is ten slotte een tragedie voor de democratie, omdat met haar een groot voorvechtster van de democratie in Rusland verloren is gegaan. Er is een stap teruggedaan en dat heeft de democratie in dat grote land verzwakt. Er is hier vandaag eerder gezegd dat we realistisch moeten zijn over democratie in Rusland. Ik weet niet wat de spreker precies bedoelde, maar laten we inderdaad realistisch zijn over democratie in Rusland: als we niet opkomen voor democratie in Rusland laten we mensen als Anna Politkovskaja en duizenden anderen aan hun lot over. Als we niet opkomen voor democratie en rechtsstaat in Rusland zullen we niet de krachten in Rusland versterken die van Rusland een beter land en een betere partner kunnen maken. Niet opkomen voor democratie maakt Rusland niet tot een betere partner op het gebied van het energiebeleid, noch op enig ander terrein. (Applaus) Niet roepen om democratie en rechtsstatelijkheid maakt Rusland niet tot een betere samenleving. Rusland zal enkel een geloofwaardige partner in energie zijn als de democratie sterker wordt en als de rechtsstaat is gestabiliseerd. Dat is wat er bedoeld wordt met realistisch zijn over democratie in Rusland en laat dat hier vandaag zijn gezegd. Mijnheer Barroso, een aantal instrumenten van de Europese Unie – zoals daar zijn de interne markt voor het energiebeleid, de trans-Europese netwerken, de mededingingsvoorschriften en het handelsbeleid – moeten wij niet alleen met betrekking tot Rusland, maar ook voor andere delen van de wereld inzetten. Zij vormen de beste basis voor het toekomstig energiebeleid van de Europese Unie. Laten we ze gebruiken en laten we stap voor stap voorwaarts gaan. 3-095
Józef Pinior (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Europese unie moet de politieke, economische en culturele uitdagingen van de laatste tijd het hoofd bieden. Ten eerste is het hoog tijd dat er een gemeenschappelijk Europees energiebeleid komt en dat
33 daarin maatregelen worden opgenomen van een soortgelijk formaat als dat van het Europees beleid voor de zware industrie na de Tweede Wereldoorlog. Ten tweede moet de Europese Unie een gemeenschappelijk antwoord geven op de problemen van de massale illegale immigratie van mensen uit heel de wereld, die enorme gevolgen heeft voor een aantal landen. Tot slot moeten wij een echte doorbraak zien te bewerkstelligen in de ontwikkeling van het wetenschappelijk onderzoek, de nieuwe technologie, het concurrentievermogen en de economische innovatie in de lidstaten. In Europa hebben wij momenteel een gebrek aan moed, visie en een toekomstgerichte strategie. Wij moeten de integratie verdiepen en een echt eengemaakt, gemeenschappelijk beleid op deze drie gebieden tot stand brengen. Ik wil mijn voldoening uiten over het feit dat president Poetin is uitgenodigd voor de Top van Lahti en dat pogingen worden ondernomen om een strategisch partnerschap met Rusland te smeden. Het streven naar een overeenkomst met Rusland mag echter niet betekenen dat wij gedwongen worden om schendingen van de mensenrechten en de persvrijheid door de vingers te zien. Rusland is een land met een onmetelijke minerale rijkdom, maar bovenal is het een land van mensen zoals de vermoorde journaliste Anna Politkovskaja, wiens moed en oprechtheid een symbool was van het beschaafde Rusland en wiens activiteiten een symbool en een bron van inspiratie voor heel Europa zouden moeten zijn. 3-096
Othmar Karas (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik vind het debat van vandaag aan de ene kant ontnuchterend, maar aan de andere kant ook heel verfrissend en bemoedigend. Ik hoor van veel sprekers nuchtere analyses, goede doelstellingen en pijnlijke feiten, maar welke conclusies trekken we daaruit? Welke daden stellen we vervolgens? Vertrouwen winnen we slechts met daden, niet alleen met analyses. Ik zou het Raadsvoorzitterschap drie boodschappen voor de Top willen meegeven. Ten eerste, als u goed naar ons hebt geluisterd, dan zeggen we: gaat u in het gesprek met Vladimir Poetin niet over tot de orde van de dag. Reduceert u de ontmoeting niet tot de energiesamenwerking, maar brengt u ook alle andere zaken ter sprake die vandaag zijn genoemd. Ten tweede, presenteert u ons een tijdschema voor de totstandbrenging van de interne energiemarkt waarop Commissievoorzitter Barroso aandrong. Ten derde, komt u met een tijdschema voor de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte. Over het energiebeleid wil ik dit zeggen: het partnerschap met Rusland is slechts een deel van het energiebeleid dat Europa nodig heeft. Onze prioriteit moet zijn onze onafhankelijkheid op energiegebied te vergroten. Onderzoek dat zich richt op het terugdringen van het energieverbruik en op het ontwikkelen van hernieuwbare energiebronnen moet onze prioriteit en onze grootste bijdrage aan meer innovatie zijn. U moet
34 meer mogelijkheden creëren voor het midden- en kleinbedrijf om aan innovatieve projecten deel te nemen. U moet vertegenwoordigers van het midden- en kleinbedrijf ook betrekken bij het tripartiet overleg. Vergeet u niet dat dit jaar begon met het verminderen van de gasleveranties aan Oekraïne. Vergeet u niet dat het laatste wat er in Rusland gebeurde, de moord op een kritische journaliste was en dat er al veel moorden zijn gepleegd die niet dezelfde publieke aandacht hebben gekregen als deze recente moord. 3-097
Malcolm Harbour (PPE-DE). - (EN) Ik wil mijn aandacht richten op innovatie, een van de hoofdthema's van de Top. Er zijn maar weinig sprekers die zich hiermee bezig hebben gehouden vandaag. Ik roep de fungerend voorzitter van de Raad en voorzitter Barroso op ervoor te zorgen dat innovatie een hoofdrol blijft spelen in de besprekingen. Zoals u zei, voorzitter Barroso, is Finland de plaats bij uitstek om een discussie over dit onderwerp te houden. Ik ben blij dat u beiden hebt gesproken over de grote concurrentie uit China, India en de andere Aziatische economieën. We moeten het oog gericht houden op de wereld en inspelen op de echte troeven van onze technologie. Een van de dingen die ik graag door u bepleit zag - in de hoop dat u de Europese leiders ervoor warm kunt maken - is stimulering van de overheden, opdat ze gebruik maken van hun bevoegdheden. Ze besteden miljarden euro's overheidsgeld aan de ontwikkeling van nieuwe diensten, maar ik denk niet dat er veel overheden zijn die nadenken over hoe ze dat geld kunnen gebruiken om innovatiekansen te creëren en om het gebruik te bevorderen van nieuwe producten en diensten die de Europese industrie en ondernemingen willen leveren. Nokia is een goed voorbeeld in dit verband, want u zult voor deze Top in Finland zijn, op de thuisbasis van Nokia. Draadloze netwerken, draadloze innovatie, draadloze diensten: die zouden we moeten ontwikkelen voor de gezondheidszorg, het onderwijs en voor een kwaliteitsverbetering van overheidsdiensten. Dat zou een verandering teweeg kunnen brengen in de manier waarop de burgers de kwaliteit van onze diensten zien. Ik zou graag willen dat u dit soort zaken vastberaden aan de orde stelde in uw besprekingen met de Europese leiders, want daarmee kunnen wij een aantal grote stappen voorwaarts doen. We weten dat andere landen hier al mee bezig zijn, in het bijzonder de Verenigde Staten. Tot slot constateer ik, voorzitter Barroso, dat uw Europees Instituut voor Technologie op de agenda staat. Ik hoop dat u ons zult kunnen overtuigen van het nut van deze investering. Zelf ben ik daar nog niet van overtuigd, omdat ik denk dat veel universiteiten al bezig zijn met wat u wilt doen - en we hebben het over een heleboel geld.
11/10/2006 Laten we innovatie in het middelpunt van de besprekingen op de Top plaatsen. Ik hoop dat u aan dit onderwerp het belang zult toekennen dat het verdient. 3-098
Jerzy Buzek (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het van harte eens met de verklaringen van mijn collega’s van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten over de toestand van de democratie in Rusland, en ik wil niet herhalen wat zij al gezegd hebben en waar ik volledige steun aan geef. Ik wil twee andere vraagstukken aan de orde stellen en het Fins voorzitterschap feliciteren met de voorbereiding van twee punten voor de informele top van Lahti, te weten energie en innovatie. Voor energie hebben wij een gemeenschappelijk beleid nodig, zowel binnen de Europese Unie, teneinde een gemeenschappelijk energiemarkt tot stand te kunnen brengen, als naar buiten toe, door bijvoorbeeld gezamenlijke, Europese onderhandelingen te voeren met onze aardolie- en aardgasleverende partners. Dit is uiterst belangrijk. Wij moeten ervoor zorgen dat zich niet opnieuw een situatie voordoet waarin de onderhandelingen van één lidstaat over bijvoorbeeld aardolie- of aardgasleveranties door Rusland, een andere lidstaat in een uiterst nadelige positie brengen Het is uitermate belangrijk dat wij ons gemeenschappelijk energiebeleid op deze manier benaderen. Dit zal een flinke stap zijn in de richting van een gemeenschappelijk buitenlands beleid. Er is bovendien een ander aspect van ons extern beleid dat verband houdt met energie. De Oekraïense pijpleidingen bevinden zich in een belabberde toestand, maar via deze leidingen loopt wel de laatste, van Gazprom onafhankelijke energiestroom uit het Oosten. Het is belangrijk dat wij in deze pijpleidingen investeren en de noodzakelijke middelen proberen te vinden voor een dergelijke investering. Wat het innovatievraagstuk betreft, wil ik kort drie punten aanstippen. Ten eerste hebben wij een verantwoord economisch beleid nodig dat de industrie stimuleert tot innovatie. Dat beleid ontbreekt op ons continent. Dat betekent dat wij een economische strategie nodig hebben. Het tweede punt betreft het Europees octrooi. Wij moeten ons eigen Europees octrooi hebben. Ten derde geloof ik dat er behoefte is aan een Europees Instituut voor Technologie dat de innovatie kan bevorderen. Persoonlijk geef ik steun aan het idee van de heer Barroso en ben van mening dat wij nu de kans hebben om deze zaak er eindelijk door te krijgen. 3-099
Andreas Schwab (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Commissie, mevrouw Lehtomäki, ik ben erg blij met de mededeling over het innovatiebeleid die de Commissie volgende week uitbrengt. Dit initiatief is een van de eerste serieuze pogingen om als Europese Unie een strategie te ontwikkelen voor de positionering van Europa in de context van de globalisering. Daarom denk ik dat dit het
11/10/2006 belangrijkste agendapunt zal zijn van de informele Top in Lahti. Innovatie vindt vooral plaats in het midden- en kleinbedrijf. In deze mededeling wordt dit ter harte genomen. Daarvoor zijn echter Europese normen nodig, zoals de fungerend voorzitter van de Raad al zei. Op veel terreinen moet daaraan nog het nodige worden gedaan. Daarom is het noodzakelijk de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen, zoals de voorzitter van de Commissie zei. Hoewel ik natuurlijk erg blij ben met het goede voorbeeld dat Finland geeft, wil ik er toch ook op wijzen dat mijn deelstaat BadenWürttemberg per jaar 3,6% van het bruto binnenlands product aan onderzoek en ontwikkeling uitgeeft en daarmee ver voorligt op de Verenigde Staten en Japan. We moeten meer vertrouwen hebben in onze eigen capaciteiten. Dat is ook de kern van deze mededeling. We moeten ons meer bezighouden met de vraag wat we in Europa - zodra we onze structuren hebben herzien gezamenlijk kunnen bereiken, ook in een geglobaliseerde wereld. We hebben een goed functionerende interne markt, die we verder moeten uitbreiden en die ons ook bescherming biedt. We moeten ten opzichte van Rusland en China meer zelfvertrouwen tonen. We moeten ook weten welke hervormingen we binnen de Europese Unie moeten doorvoeren om concurrerend te kunnen blijven. De innovatiestrategie biedt daarvoor een uitstekende grondslag. Er werd gezegd dat er meer innovatie moet komen op het terrein van het aanbestedingsrecht. Er worden specifieke voorbeelden genoemd die in mijn regio al worden toegepast. Ik denk dat er uitstekende mogelijkheden zijn om Europa een betere positie te geven in de geglobaliseerde markt. Ik vind ook dat de informele Top van Lahti moet worden aangegrepen om zo mogelijk in het komende jaar een globaliseringsstrategie voor de Europese Unie te ontwikkelen. Dat is nodig om de burgers ervan te kunnen overtuigen dat Europa een kans heeft in een geglobaliseerde wereld. 3-100
Vytautas Landsbergis (PPE-DE). - (LT) Mijnheer de Voorzitter, we moeten hier in Brussel duidelijkheid hebben als we over Lahti spreken. Aan het begin van de vergadering van vandaag bleek weer hoe verdeeld, gepolariseerd en eenvoudig te manipuleren we zijn. Het Europees Parlement leek niet in staat onverwijld, met een gezamenlijk document, te reageren op een vreselijke misdaad in Moskou, omdat de door Europa toerende Russische president niet mocht worden gebruuskeerd. Hieruit blijkt opnieuw dat de Europese Unie geen eigen Europees beleid voert ten aanzien van Rusland, en dat wij in Europa in dat opzicht uitsluitend een pro-Russisch beleid voeren. Wij bewijzen Rusland een slechte dienst als wij zijn leiders stroop om de mond smeren, en wie zal er dan nog geloven dat Rusland een Europees land kan worden, in plaats van dat Europa een politiek aanhangsel wordt van het ondemocratische Rusland.
35 We hebben het alleen maar over het gemeenschappelijk energiebeleid van Europa, maar we sluiten onze ogen voor het feit dat Rusland nooit zal toestaan dat dit wordt verwezenlijkt. Het heeft immers al een paard van Troje midden in Europa. De aanhangers van de heer Schröder en anderen die lijden aan politieke blindheid, zullen een verenigd Europa blijven vernietigen. Helaas hebben we hier in het Parlement maar één optie: de opzettelijke morele overgave van invloedrijke Europeanen in het openbaar aan de orde stellen. De Russische president speelt volstrekt open kaart wanneer hij zegt dat de Europese waarden ongeschikt zijn voor zijn Rusland en zijn regime. Volgens Russische politici kan Europa zijn Energiehandvest net als het Handvest van de grondrechten net zo goed in de prullenbak gooien, omdat Europa toch alles tekent wat Rusland dicteert. Deze opvatting was te horen in Sotsji en bij diverse andere gelegenheden. Zo zit het partnerschap en de gemeenschappelijke ruimte namelijk werkelijk in elkaar. In diezelfde gemeenschappelijke ruimte worden journalisten vermoord, en we durven niet eens de vraag te stellen of deze gemeenschappelijke ruimte wel iets voor ons is. Niettemin blijven we ons ergeren aan Noord-Korea en Irak, in plaats van eenvoudigweg te erkennen dat beide knoppen, de ene in Teheran en de andere in Pjongjang, worden bediend door dezelfde speler ergens daartussenin. We moeten ten minste proberen te begrijpen dat Anna Politkovskaja, de laatste moedige journaliste, niet alleen is vermoord door het Rusland van Poetin, maar net zo goed door een conformistisch Europa. (Applaus) 3-101
Bogusław Sonik (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het is verschrikkelijk dat de weg naar burgerlijke vrijheden en eerbiediging van de grondrechten geplaveid moet zijn met moorden op onschuldige mensen. Vandaag spreken wij over de moord op mevrouw Politkovskaja, de vrouw die steeds weer de misdaden van de Russen tegen het Tsjetsjeense volk aan de kaak stelde. Wij mogen echter niet vergeten dat vóór haar ook anderen het leven hebben verloren in de strijd tegen dictators. Ik denk bijvoorbeeld aan de Oekraïense journalist Gongadze of de Libanese journalist Kassir. Heeft de staat in die gevallen wel alles gedaan om degenen die de connecties tussen politie en criminelen aan de kaak stelden, te beschermen? Of heeft de haat die hun compromisloze houding en hun pen opriepen, ertoe geleid dat men een oogje dicht deed, als Pontius Pilatus de handen in onschuld waste en dat de staat onverschillig bleef tegenover het lot dat hun beschoren was en tegenover de doodsdreiging die boven hun hoofd hing? Rusland heeft altijd grote figuren voortgebracht, die tegen de stroom van dictatuur in zwommen en hun leven op het spel zetten door de misdaden en het
36 onrechtvaardig gedrag van hun regeringen aan de kaak te stellen. Wij hoeven alleen maar te denken aan mensen als Kravchenko, Bukovsky, Sakharov of Solzjenitsyn. Moeten wij als burgers van de vrije wereld deze mensen altijd aan hun lot overlaten? Nee! Wij hebben mevrouw Politkovskaja niet voldoende ondersteund tijdens haar leven. Laten wij haar tenminste na haar dood steunen. Ik geloof dat het onderzoek naar deze misdaad onder international toezicht moet geschieden, zoals ook het geval was met de moord op de Libanese premier Rafik Hariri. Het zou voor mij onvoorstelbaar zijn indien de Europese Unie een overeenkomst sloot met Moskou zonder dat deze misdaad is uitgezocht en zonder dat degenen die daartoe opdracht hebben gegeven en degenen die deze hebben uitgevoerd voor de rechtbank worden gedaagd. De Europese Unie moet voorrang geven aan ofwel haar engagement voor de vrijheid en de burger- en mensenrechten of wel haar economische en energiebelangen. Mijnheer de Voorzitter, het uur van de waarheid is geslagen. Wij moeten compromisloos zijn. Dat zijn wij de vermoorde journaliste verschuldigd.
11/10/2006 verstrekken in urgente situaties. Er is nog veel werk aan de winkel als we de mensen het gevoel willen geven dat Europa rekening houdt met hun gevoelens ten aanzien illegale immigratie. Het Parlement heeft gesproken, en dat geldt ook voor de Commissie. Nu is het de beurt van de Raad. Dank u wel. 3-103
Alexander Stubb (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als ik zo het applaus hoor dat de heer Landsbergis van zijn voetbalfanclub krijgt, hoop ik dat de fanclub van het Finse nationale team in een Europees land genaamd Kazakstan even sterk is als die van hem, want de wedstrijd is nu al 25 minuten aan de gang en het staat nog steeds 0-0, dus we kunnen wel wat hulp gebruiken! Allereerst steun ik het Finse voorzitterschap en zijn agenda voor Lahti. Wat de externe energie betreft, weet u wat u te doen staat: u moet de heer Poetin bedanken voor het feit dat dit onderwerp überhaupt op de agenda staat. De reden dat wij daar nu in Lahti over spreken is immers in feite dat hij vorig jaar om ongeveer deze tijd de Oekraïense gaskraan een stukje dichtdraaide. Bedankt u hem dus vooral heel hartelijk als hij komt.
3-102
Simon Busuttil (PPE-DE). - (MT) Mijnheer de Voorzitter, ik hoop dat tijdens de Top van volgende week de brief over illegale immigratie aan het Finse voorzitterschap zal worden besproken, die door niet minder dan acht regeringsleiders is gestuurd. Hoewel de zomer voorbij is en je zou verwachten dat de toestroom zou afnemen, is het algemeen bekend dat we een crisis doormaakten, en dat die crisis nog niet voorbij is. Als we niets doen, zullen de problemen volgend jaar nog groter zijn. Ik moet zeggen dat we de afgelopen paar dagen getuige konden zijn van de eerste concrete stappen in onze poging om de Europese landen zover te krijgen het probleem van de illegale immigratie eendrachtig aan te pakken. Ten eerste is er vorige week een begin gemaakt met patrouilles in de Middellandse Zee. Ik zie commissaris Frattini hier, die daarbij een belangrijke rol heeft gespeeld. Ik hoop dat van deze patrouilles een duidelijk signaal uitgaat dat de Middellandse Zee geen open zee is waar iedereen zijn gang kan gaan en waar de georganiseerde misdaad ongehinderd immigranten naar Europa kan overzetten. In de tweede plaats heeft de Begrotingscommissie de begroting van het Frontexagentschap aanzienlijk verhoogd tot bijna 35 miljoen euro, zodat het zijn operaties kan versterken aan onze buitengrenzen. Hopelijk is de Raad bereid om ons te steunen en wordt de begroting voor Frontex niet verlaagd, zoals de Raad al heeft geprobeerd. Hoe kan de Raad beweren de strijd tegen illegale immigratie op serieuze wijze te voeren, als hij de Europese regeringen tegelijkertijd toestaat om zich krenterig op te stellen en de begroting op dit terrein eerder te verlagen dan te verhogen? Ten derde lijkt het erop dat er deze week overeenstemming zal worden bereikt over de vier Europese immigratiegerelateerde fondsen die vanaf aanstaande januari actief zullen worden. Ik ben blij met maatregelen als de urgentieclausule, die het de Europese Unie toestaat om onmiddellijk financiële hulp te
In de tweede plaats een opmerking over de innovatie. Dit is geen sluikreclame, maar het is een feit dat wij per jaar zo’n 4 miljard euro aan innovatie en onderzoek en ontwikkeling besteden. Dat is minder dan Nokia jaarlijks aan onderzoek en ontwikkeling uitgeeft. Ik hoop dat dit de leiders van de Europese Raad aan het denken zet. Mijn derde punt betreft de betrekkingen tussen de EU en Rusland. Het is grappig om naar het debat hier te luisteren, afgezien van de kwestie van de moord uiteraard. Soms lijkt het wel of wij veel sneller klaarstaan met kritiek op de Verenigde Staten dan op Rusland. Misschien moeten wij in deze jongste kwestie Rusland net zo als een supermacht behandelen als de Verenigde Staten. Op het punt van het EIT sta ik vierkant achter de voorzitter van de Commissie. Volgens mij bestaan er rond dit concept veel misverstanden. Het is een netwerk dat volgens mij heel goed zou werken. Iedereen is het eens over het probleem; nu gaat het erom dat wij daar een oplossing voor vinden. Ik denk dat wij publiekprivate partnerschappen nodig hebben, op eenzelfde manier als het MIT in de Verenigde Staten. In die zin hoop ik dat dit initiatief van u zal worden gerealiseerd. Tot slot wil ik nog opmerken dat het probleem met informele Europese Raden is dat zij meestal heel weinig praktische dingen opleveren. Mevrouw de fungerend voorzitter, als u in die vergadering drie dingen voor elkaar weet te krijgen, is die volgens mij geslaagd: één: groen licht voor het EIT; twee: een of andere octrooiwetgeving, of tenminste de belofte dat die er komt; en drie: een gemeenschappelijk energiebeleid. Als u deze resultaten niet bereikt, denk ik dat toekomstige informele Europese Raden even leeg zullen als deze vergaderzaal vandaag.
11/10/2006 3-104
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het Europees Parlement dankzeggen voor zijn waardevolle bijdrage gedurende deze discussie van vandaag. Ik kan u verzekeren dat ik de boodschap aan de premier zal overbrengen, zodat hij er zijn voordeel mee kan doen tijdens de voorbereidingen voor de Top in Lahti. Het is natuurlijk waar dat innovatie en concurrentievermogen al enige tijd op de Europese agenda staan, maar wij willen deze discussie nu omzetten in actie, en in elk geval een stap zetten op de weg voorwaarts. Actie is op dit moment hard nodig. In het kader van het strategische partnerschap dat wij met Rusland hebben, kunnen en zullen alle vraagstukken worden besproken. Ik weet zeker dat de buitengewoon belangrijke onderwerpen die u tijdens deze discussie hebt aangedragen ook tijdens de vergaderingen aan de orde zullen komen. Ik ben heel blij dat u later deze maand, op 25 oktober in Straatsburg, de mogelijkheid krijgt om de discussie over de resultaten van de Top in Lahti voort te zetten met de premier van Finland. Ik dank u hartelijk en ik hoop dat de Top in Lahti tastbare resultaten zal opleveren. 3-105
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik u hartelijk dankzeggen voor uw brede steun aan de agenda voor innovatie, een Europees Instituut voor Technologie, een gemeenschappelijk energiebeleid en een Europees immigratiebeleid. Ik zeg daar echter meteen bij dat wij die boodschap ook buiten deze zaal moeten uitdragen, want, zoals sommigen van u al zeiden, zijn er nog wel wat misverstanden. Ik noem slechts het EIT. Het is interessant dat iedereen het erover eens is dat wij in Europa niet genoeg doen aan innovatie, dat er onvoldoende wordt samengewerkt tussen universiteiten en onderzoekscentra enerzijds en de wereld van de economie, het bedrijfsleven en de praktische projecten anderzijds. Als echter een idee wordt geopperd om daar verandering in te brengen, stuit dat onmiddellijk op weerstand. Het is heel wonderlijk! Iedereen roept dan, ‘maar wij hebben toch uitmuntende universiteiten!’ - natuurlijk hebben wij uitmuntende universiteiten! Maar als wij zulke uitmuntende universiteiten hebben, waarom lopen wij dan achter bij de Amerikanen en anderen? Er is wel degelijk iets mis. De status quo is domweg geen optie. We kunnen niet doorgaan alsof er niets aan de hand is. Ik weet dat wij uitmuntende universiteiten hebben. De universiteit werd in Europa uitgevonden. Zij is een Europese creatie, maar wij profiteren onvoldoende van alle voordelen en mogelijkheden van onze Europese dimensie. Laten we eerlijk zijn: sommige van onze universiteiten zijn nog steeds zeer gesloten bolwerken. Wat wij nodig hebben is een Europese dimensie. Zelfs de grootste lidstaten missen de dimensie om de wereldcultuur die nu nodig is om de uitdagingen van deze eenentwintigste eeuw het hoofd te kunnen bieden,
37 te bevorderen. Daarom is het concept gebaseerd op netwerken. Het is geen gigantische bureaucratische instelling; het is gebaseerd op netwerken en bouwt voort op de beginselen van uitmuntendheid, op datgene wat alle uitmuntende universiteiten en uitmuntende onderzoeksinstituten al doen, maar met het doel om bedrijven en onderzoek met elkaar in contact te brengen en zodoende de innovatie te bevorderen. In het kader van de Commissie heb ik gesproken met de leiders van de belangrijkste Europese ondernemingen die de motor vormen achter het onderzoek in de wereld. Ik kreeg daar veel steun voor het idee, en ik zou enkele namen van die bedrijven kunnen noemen. Twee van die leiders in het Europese bedrijfsleven kwamen uit de Verenigde Staten. Zij vertelden mij tijdens de vergadering dat zij bij hun aankomst in Europa het meest geschokt waren door de ontdekking dat wij hier in Europa geen instituten op Europees niveau hebben, in tegenstelling tot de Verenigde Staten, waar men instituten heeft voor heel Amerika. Wij beginnen nu pas met de Europese Onderzoeksraad. Wij hebben dus geweldige instituten die het onderzoek in Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk en Zweden bevorderen, wij hebben geweldige dingen, maar wij missen een Europese dimensie. Wij missen een Europese missie om hun de juiste instrumenten te geven die zij nodig hebben om met de besten te kunnen concurreren. Daarom ben ik ervan overtuigd dat dit een geweldig idee is. Ik hoop dat het EIT niet alleen in zijn algemeenheid zal worden gesteund, maar ook op uw steun mag rekenen als wij met praktische voorstellen komen. Daarom hoop ik op uw steun als wij volgende week met een praktisch voorstel komen voor het EIT, en ook als wij in januari met een werkelijk ambitieus energiepakket komen. Mijn laatste punt betreft coherentie. De beste manier om met Rusland te onderhandelen is vanuit een coherent en eensgezind standpunt. Als wij geloofwaardig willen zijn in onze besprekingen met Rusland, of andere partners, over deze zaken, moeten wij hun laten zien dat wij in staat zijn zelf een coherent beleid te voeren. Wij kunnen niet serieus met hen over energie praten als wij vijfentwintig verschillende visies hebben op het energiebeleid. Dat zou toch niet geloofwaardig zijn, laten we wel wezen. Als wij door de buitenwereld als geloofwaardig gezien willen worden, moeten wij om te beginnen in eigen huis orde op zaken stellen en een werkelijk gezamenlijk energiebeleid ontwikkelen. Datzelfde geldt uiteraard ook voor andere zaken. Ik ben er echter stellig van overtuigd dat de strijd tegen de klimaatverandering een cruciaal element is in ons energiebeleid, en wij moeten ons goed realiseren dat de Europese Unie op dat terrein een van de hoofdrolspelers is. Wij lopen feitelijk voorop in de wereld. Ik kan u wel vertellen dat wij bij onze onderhandelingen over dit onderwerp met onze Amerikaanse vrienden, onze Russische partners of met de Chinezen of Indiërs dit vraagstuk altijd bovenaan de agenda zetten. Het is belangrijk dat wij zelf al het mogelijke doen maar het is ook belangrijk dat wij anderen bij die inspanningen betrekken. Wat al deze
38
11/10/2006
vraagstukken - van innovatie tot immigratie, tot energie, tot de strijd tegen de klimaatverandering - echter wel aantonen, is dat er sterke argumenten zijn voor Europa. In deze tijd van globalisering hebben zelfs de grootste lidstaten niet de middelen om die uitdagingen het hoofd te bieden. Als u dus een sterk Europa wilt, is dit de richting die wij uit moeten. Een sterk Europa is niet bureaucratisch, maar heeft een gemeenschappelijke aanpak van deze vraagstukken. Wij moeten ook met één stem spreken als het gaat om de mensenrechten. Ik hoop dat dit de boodschap is die in Lahti wordt uitgedragen: de Europese leiders mogen dan verschillende politieke en ideologische achtergronden hebben en uit verschillende nationale situaties komen, maar zij zijn bereid om samen te bouwen aan een sterk Europa en naar de buitenwereld toe met één stem te spreken. Ik hoop dat dat in Lahti ook zal blijken. 3-106
De Voorzitter. - Hiermee is het debat beëindigd. Schriftelijke verklaringen (artikel 142) 3-107
Pedro Guerreiro (GUE/NGL). - (PT) Bij de volgende Europese Raad zal er behalve over een aantal belangrijke punten die betrekking hebben op de internationale situatie, ook gesproken worden over het zogenaamde "innovatiebeleid", het voorgestelde "gemeenschappelijke energiebeleid" en "illegale immigratie". De werkdocumenten voor deze onderwerpen zijn nog niet gepresenteerd. We zullen daar later op terugkomen. Er zal blijkbaar niet gediscussieerd worden over "functionele" "opname-" of "assimilatiecapaciteiten", dat wil zeggen over de uitbreiding (Kroatië en Turkije) en over de zogenaamde institutionele hervorming (samenstelling van de Commissie en het EP en de besluitvormingsprocedure bij de Raad). Dat is een debat over het vaststellen van de spelregels, de regels die zoals altijd door de grote mogendheden van de EU worden opgelegd, en dan altijd om de belangen van die staten te dienen. Er zal ook niet worden gesproken over de pogingen om de reeds verworpen "Grondwet voor Europa" opnieuw op te leggen. Dat is nu al een aantal keer geprobeerd, en degene die denken dat het mogelijk is een - al dan niet opgelapte - "Grondwet voor Europa" nieuw leven in te blazen verliezen zich in tegenstrijdigheden. Ze blijven echter met elkaar voorbereidingen treffen; ze richten werkgroepen op, terwijl ze de verkiezingen in Frankrijk en het Duitse voorzitterschap afwachten, het voorzitterschap dat ons de weg zal wijzen - maar niet heus. Hoe langer deze mensen blijven draaien, des te duidelijker het voor de werkers en de volkeren van de EU wordt wat die EU precies inhoudt en welke klassendoelstellingen ze koestert. 3-109
Gebruik van passagiersgegevens (PNR) (debat) 3-110
De Voorzitter. - Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over het gebruik van passagiersgegevens (PNR). 3-111
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de onderhandelingen over het verstrekken van passagiersgegevens aan de Verenigde Staten werden vorige week afgerond. Dankzij het bereikte onderhandelingsresultaat konden wij voorkomen dat er een situatie ontstond waarin er geen overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten zou zijn gesloten, en dat is zeer belangrijk. Het voorzitterschap heeft een gisteren gedateerde brief ontvangen van Sophia in 't Veld, rapporteur van het Parlement van het PNR-verslag, en wij zullen zo snel mogelijk schriftelijk en meer in detail terugkomen op de daarin gestelde vragen. In de onderhandelingen hebben wij een interimovereenkomst over PNR gesloten. Het doel ervan is de eerdere overeenkomst uit 2004 te vervangen, die het Europees Hof van Justitie in een arrest van afgelopen mei nietig heeft verklaard. Het waren lastige onderhandelingen, want door de nietigverklaring van de eerdere overeenkomst dreigden de Europese Unie en de Verenigde Staten in een situatie zonder overeenkomst verzeild te raken. Ondanks de moeilijkheden hield men zich aan het onderhandelingsmandaat dat de Raad in juni 2006 had gegeven. De nieuwe regeling waarborgt zowel het niveau van bescherming van de voorgaande overeenkomst als de voortzetting van het transatlantisch luchtverkeer. De regeling maakt het dus mogelijk om in de toekomst passagiersgegevens aan de Amerikaanse autoriteiten door te geven en tegelijkertijd een toereikend beschermingsniveau te waarborgen bij de verwerking van de gegevens. Dit gebeurt in overeenstemming met de toezeggingen die de US Customs and Border Protection heeft gedaan. Het Comité van Permanente Vertegenwoordigers heeft de voortgang van de onderhandelingen op de voet gevolgd en op 6 oktober het onderhandelingsresultaat en de inhoud ervan behandeld. Het Coreper heeft zijn steun gegeven aan de ondertekening van de tekst van de onderhandelingen. Het onderhandelingsresultaat werd voorgelegd aan de ministers van Justitie in de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, die direct na het Coreper bijeen is gekomen. De interim-overeenkomst, die het resultaat is van onderhandelingen, is van toepassing zodra ze ondertekend. Het Coreper behandelt morgen ondertekening van de overeenkomst namens Europese Unie en het is de bedoeling dat de Raad snel mogelijk de bevoegdheid verleent om ondertekenen.
de is de de zo te
11/10/2006 De interim-overeenkomst is geldig tot eind juli 2007. Deze tijd moeten de partijen gebruiken om afspraken maken over een meer permanente regeling voor het verstrekken van persoonsgegevens van passagiers. Het is de bedoeling deze onderhandelingen zo snel mogelijk te beginnen. Er waren stevige onderhandelingen nodig om tot een akkoord te komen. De Verenigde Staten wilden de oude regeling zodanig wijzigen dat het beter overeen zou komen met de gewijzigde praktijk. De grootste uitdaging in de onderhandelingen was ervoor te zorgen dat een antwoord werd gevonden op de na 2004 aangebrachte wijzigingen in de Amerikaanse wetgeving en de administratieve organisatie, maar tegelijkertijd de principes met betrekking tot het niveau van gegevensbescherming voor Europeanen werden gehandhaafd. Naast de eigenlijke tekst van de overeenkomst werd in de onderhandelingen ook een brief behandeld die de Amerikaanse onderhandelaars aan de Commissie en het voorzitterschap hadden geschreven en waarin de interpretatie van de toezeggingen ten aanzien van het gebruik van persoonsgegevens van passagiers werd behandeld. De Europese Unie zal de brief in overweging nemen, maar deze zal geen deel uitmaken van de overeenkomst. Het onderhandelingsresultaat is in veel opzichten geslaagd. Ten eerste heeft de tijdelijke regeling tot doel de veiligheid van luchtpassagiers te waarborgen. Dit is van cruciaal belang. Ten tweede wil ik benadrukken dat de toezeggingen met betrekking tot het gebruik van persoonsgegevens van passagiers, die de Amerikaanse regering eerder heeft gedaan, blijven gelden. Het doel is hetzelfde niveau van bescherming van persoonsgegevens van passagiers te waarborgen als in het vorige systeem. De overeenkomst bevat een bepaling die stelt dat de Amerikaanse binnenlandse veiligheidsdienst DHS voldoende bescherming waarborgt voor de persoonsgegevens van passagiers die door de Europese Unie worden verstrekt. Dit is vooral gebaseerd op het feit dat de DHS zich zal blijven houden aan de toezeggingen die in 2004 werden gedaan. Vanwege de organisatorische wijzigingen in de Amerikaanse administratie is volgens de nieuwe overeenkomst het aantal autoriteiten met elektronische toegang tot persoonsgegevens van passagiers groter dan voorheen. Deze autoriteiten zijn echter in de overeenkomst gespecificeerd. Ten derde ben ik blij dat de verstrekking van persoonsgegevens van passagiers zich ook in de nieuwe overeenkomst richt op dezelfde 34 soorten gegevens als in de vorige overeenkomst. Ten vierde waarborgt de nieuwe overeenkomst de rechtszekerheid van de burgers en de voortzetting van de transatlantische vluchten. Tegelijkertijd waarborgt zij dat luchtvaartmaatschappijen goed kunnen blijven functioneren.
39 Wij hebben ook andere goede berichten voor luchtvaartmaatschappijen. Tijdens de onderhandelingen beloofden de Verenigde Staten dat er nog dit jaar kan worden begonnen met het testen van systemen waarmee luchtvaartmaatschappijen zelf persoonsgegevens van passagiers in de databanken van de Amerikaanse autoriteiten kunnen opslaan. Dit is voor ons altijd een belangrijk doel geweest. Binnenkort wordt begonnen met de onderhandelingen over een nieuw, meer permanent PNR-systeem dat deze interim-overeenkomst in juli 2007 moet vervangen. Wij hebben ook afgesproken dat de kwesties met betrekking tot het opslaan en vernietigen van gegevens pas worden opgelost als deze onderhandelingen over het PNRsysteem zijn begonnen. Daarom zullen wij hier snel op terugkomen. Mijnheer de Voorzitter, het spijt mij dat ik hier niet kan blijven voor dit debat, want ik moet om 18.20 uur vertrekken, zoals eerder met het Europees Parlement is afgesproken, en helaas zal het vliegtuig geen minuut langer wachten. 3-112
Franco Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats kan volledig instemmen met de positieve opmerkingen van het voorzitterschap over de geldigheid van deze overeenkomst. Deze overeenkomst is weliswaar in de tijd beperkt - en verstrijkt eind juli 2007 - maar zij heeft in eerste instantie het voordeel dat er nu rechtscontinuïteit wordt gegarandeerd op zo’n extreem gevoelig gebied en de luchtvaartmaatschappijen de mogelijkheid hebben om, zonder enige onderbreking van het luchtverkeer van en naar de Verenigde Staten, een adequate behandeling te waarborgen van de persoonlijke gegevens van reizigers naar de Verenigde Staten van Amerika. Deze overeenkomst maakt deel uit van een meer algemeen streven. Ik kan u zonder meer zeggen dat tijdens de uitermate ingewikkelde onderhandelingen die hebben plaatsgevonden, zowel de Europese instellingen - het voorzitterschap en de Commissie - als de Verenigde Staten hebben bevestigd onmiddellijk samen aan de slag te willen gaan en te willen streven naar een zo breed mogelijk toepassingsgebied. Dit betekent dat de Europese Unie en de Verenigde Staten gemeenschappelijk hun wil bevestigd hebben om samen te werken met het oog op de sluiting van een definitieve overeenkomst - die deze interim-overeenkomst moet vervangen en van kracht moet worden in augustus 2007 - en daarbij een zo breed mogelijk terrein van samenwerking in de strijd tegen het terrorisme, samen met de bescherming van de individuele rechten van de personen, te zullen bestrijken. Het politiek perspectief is nu veel ruimer, en ik heb reeds herhaaldelijk de gelegenheid gehad om duidelijk te maken dat het volgens mij noodzakelijk is het Europees Parlement hierbij te betrekken, ofschoon na het arrest
40 van het Hof van Justitie de relevante procedures niet anders dan onder de zogenaamde derde pijler kunnen vallen. Het is wel duidelijk dat de inhoud van deze overeenkomst diepgaander behandeld moet worden. Ik weet dat veel afgevaardigden deze reeds aandachtig hebben bestudeerd. Ik wil hier enkele korte opmerkingen over maken. Ten eerste staat deze overeenkomst niet toe meer gegevens uit te wisselen. Zij staat wel toe gegevens door te geven aan ook andere agentschappen dan de autoriteit voor de bescherming van de grenzen en de autoriteit voor de douane, waarbij evenwel vergelijkbare regels voor de bescherming van persoonlijke gegevens in acht moeten worden genomen. Dit resultaat is niet toe te schrijven aan een wijziging van de overeenkomst omdat, zoals u heel goed weet, wij de betekenis van de undertakings hebben verduidelijkt. Na 2004 is door de interne Amerikaanse wetgeving de structuur van de agentschappen veranderd. Tot begin 2004 was er alleen de United States Customs and Border Protection. Nu is er een nieuwe gesprekspartner, te weten het ministerie van Binnenlandse Veiligheid, die wij, tenminste bij de interpretatie van de undertakings, wel in ogenschouw moesten nemen. Onder dit ministerie valt ook het reeds eerder genoemde agentschap, en dus moesten wij daarnaar wel verwijzen. Waardoor wordt deze interpretatie gekenmerkt? Enerzijds wordt daarin nota genomen van het bestaan van diverse agentschappen, en anderzijds wordt vastgesteld dat het agentschap voor douane en voor de bescherming van de grenzen dezelfde taken behoudt. Dit is absoluut het enige agentschap waar gegevens rechtstreeks naar toe gaan. De andere agentschappen kunnen bij dit eerste agentschap, op grond van een gevalsgewijze beoordeling, de benodigde gegevens opvragen. Dus is er ten eerste geen sprake van rechtstreekse toegang tot gegevens voor andere agentschappen, maar van overdracht van gegevens aan andere agentschappen op aanvraag. Welke aanvraag zou doorgifte van gegevens rechtvaardigen? Zoals reeds gezegd, moet er per geval een aanvraag worden gedaan. Wij hebben gespecificeerd dat het begrip ‘per geval’ betekent dat er ofwel een concrete dreiging wordt aangegeven, of dat een vlucht, een specifieke vlucht of een vliegroute wordt aangegeven waarvoor een indicatie bestaat die de aanvraag van gegevens zou rechtvaardigen. Die gegevensaanvraag is, zoals ook eerder al het geval was en ook wat dat betreft is er niets veranderd - enkel en alleen gerechtvaardigd in het kader van het antiterrorismeonderzoek. Wij hebben dus gespecificeerd dat Amerikaanse agentschappen die andere onderzoeksactiviteiten verrichten dan antiterrorismeonderzoek geen toegang mogen hebben, zelfs niet als daarom indirect wordt gevraagd. Het andere mijns inziens belangrijke feit is dat enerzijds rechtstreekse toegang onmogelijk is en anderzijds de modaliteiten voor toegang tot gegevens zijn veranderd.
11/10/2006 Veel afgevaardigden hebben in het verleden gewezen op de slechte werking of de gebrekkige waarborgen in het zogenaamde ‘pull’-systeem. Dit systeem biedt de mogelijkheid om gegevens rechtstreeks uit de gegevensbanken te halen. In aansluiting daarop hebben wij gevraagd - en ook verkregen - dat het systeem werd veranderd en vervangen door het zogenaamde ‘push’systeem, waar vooraanstaande Parlementsleden bij verschillende gelegenheden uitdrukkelijk op hebben aangedrongen. Zoals het woord al zegt, betekent het ‘push’-systeem dat de gegevens niet uit de gegevensbank worden gehaald maar op aanvraag worden verschaft. Er is afgesproken dat het nieuwe mechanisme - zoals wij ook in de begeleidende brief aan de Verenigde Staten hebben vermeld - uiterlijk per 1 december van dit jaar in werking moet treden, dat wil zeggen uiterlijk over anderhalve maand. Het mechanisme zal eerst worden uitgetest om na te gaan of het werkt, maar - nogmaals het zal eind dit jaar in gebruik zijn. Er is bovendien een specifieke verplichting bevestigd, namelijk de verplichting om, overeenkomstig artikel 6, lid 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie staat, eenieders grondrecht met betrekking tot de behandeling van persoonlijke gegevens te eerbiedigen. Wij hebben een verwijzing opgenomen juist naar artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, omdat het Hof van Justitie had bepaald dat de betrokken richtlijn niet rechtstreeks van toepassing is op veiligheidsgebied. Op die manier zou dus een belangrijke Europese wetgevingsreferentie ontbreken. Wij hebben die vervangen met een meer algemene verwijzing - die mijns inziens een nog sterkere verplichting inhoudt - naar artikel 6 van het EU-Verdrag, waarin de grondrechten van de persoon worden genoemd. Tot slot hebben de Amerikaanse autoriteiten toegezegd te zullen blijven instaan - en dit geldt ook voor het ministerie van interne veiligheid - voor een adequaat niveau van bescherming van de verwerkte gegevens en dus voor de mogelijkheid van herziening van de toepassing van die overeenkomst, zoals trouwens ook in de eerdere overeenkomst stond. Het laatste aspect betreft de bevestiging van de periode van gegevensbewaring. Dat vraagstuk is nog niet behandeld. Inderdaad was een verzoek gedaan om de gegevens langer te mogen bewaren dan op grond van de vigerende overeenkomst mogelijk was. Aan dit verzoek is geen gevolg gegeven, enerzijds omdat de overeenkomst hoe dan ook in juli 2007 zou verstrijken, en anderzijds omdat volgens ons een zo gevoelig vraagstuk als de periode van gegevensbewaring eventueel onderwerp zal moeten zijn van de volgende onderhandelingen. Ik kan u verzekeren dat de Commissie van plan is om de onderhandelingen in januari 2007 te beginnen, zodat eind juli 2007 de onderhandelingen ver genoeg gevorderd zullen zijn om tot een definitieve overeenkomst te komen.
11/10/2006 3-113
Ewa Klamt, namens de PPE-DE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de vice-voorzitter van de Commissie, dames en heren, nog maar kort geleden gaven verschillende afgevaardigden in het Parlement uiting aan hun vreugde over het arrest van het Hof van Justitie, waarmee de overeenkomst tussen de EU en de Verenigde Staten over de toegang van de Verenigde Staten tot passagiersgegevens op formele gronden nietig werd verklaard. De nu gesloten interim-overeenkomst bevat echter nauwelijks wijzigingen met betrekking tot de aard en omvang van de gegevens. Wel is het zo dat de Verenigde Staten niet meer automatisch toegang hebben tot de gegevens. In plaats daarvan moeten ze die nu bij de luchtvaartmaatschappijen opvragen. Met dat onderhandelingsresultaat wil ik commissaris Frattini dan ook uitdrukkelijk feliciteren. In de door het Hof van Justitie nietig verklaarde overeenkomst was echter duidelijk geregeld dat douaneen grensbewakingsdiensten deze gegevens slechts in uitzonderlijke gevallen mochten doorgeven. Nu mogen de passagiersgegevens op verzoek worden doorgegeven aan alle Amerikaanse instanties die verantwoordelijk zijn voor terrorismebestrijding. Passagiers zullen waarschijnlijk niet het idee hebben dat daardoor hun veiligheid minder is geworden; het tegenovergestelde zal eerder het geval zijn. De Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten heeft echter wel degelijk het idee dat bepaalde afgevaardigden van het Parlement ons met hun beroep bij het Hof van Justitie geen goede dienst hebben bewezen. We moeten vandaag immers vaststellen dat de nieuwe overeenkomst geen betere gegevensbescherming garandeert dan de oude overeenkomst. Daarom pleit ik ervoor dat wij op de bres blijven staan voor de hoge normen die Europa aan de bescherming van persoonsgegevens stelt, ook wanneer het gaat om de doorgifte van passagiersgegevens. Het Europees Parlement en de Commissie dienen daartoe invloed uit te oefenen op de toekomstige onderhandelingen. We moeten echter ook erkennen dat een soeverein land als de Verenigde Staten zich ook in de toekomst het recht zal voorbehouden in regels vast te leggen, wie onder welke voorwaarden het land mag binnenkomen. 3-114
Martine Roure, namens de PSE-Fractie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik zou allereerst graag namens mijn fractie willen zeggen dat het de hoogste tijd was voor een nieuwe overeenkomst met de Verenigde Staten. We konden de luchtvaartmaatschappijen inderdaad niet langer in het juridische niemandsland laten waar ze zich sinds 30 september in bevonden, onder dreiging van ernstige sancties als ze de vereiste gegevens niet overdroegen. We moeten absoluut met alle lidstaten van de Unie samen tot een nieuwe overeenkomst komen om voor allemaal een gelijk beschermingsniveau te verzekeren. Het vergemakkelijken van de overdracht van deze gegevens baart ons evenwel ernstige zorgen. De latere overdracht van gegevens aan andere agentschappen die
41 zich bezighouden met antiterrorisme is problematisch als we niet voor de nodige garanties zorgen. Wij willen absoluut dat Europese burgers het recht hebben om daadwerkelijk naar de rechter te gaan om beroep aan te tekenen tegen misbruik van deze gegevens. We verwachten van de Amerikaanse autoriteiten dat zij de beschermingsgaranties toepassen die wij van hen vragen en die in de intentieverklaringen zijn opgenomen. We achten het noodzakelijk om ook de nationale parlementen hierbij te betrekken. In artikel 24 van het Verdrag staat dat de Europese Unie de contracterende partij is. Maar dit wil nog niet zeggen dat de lidstaten geen parlementaire ratificatieprocedure kunnen volgen. Bij de ondertekening van deze juridische samenwerkingsovereenkomsten met de Verenigde Staten hebben de lidstaten, op twee na, een verklaring afgelegd dat zij pas aan deze overeenkomsten gebonden zullen zijn zodra deze door hun parlementen zijn geratificeerd. Kunt u bevestigen dat hetzelfde geldt voor de overeenkomst over PNR-gegevens en zo ja, kunt u ons dan vertellen wanneer deze ratificaties zullen plaatsvinden? Dat is een heel concrete vraag waarop wij graag een antwoord zouden krijgen. Tot slot moeten de onderhandelingen over de nieuwe overeenkomst van 2007 worden toegespitst op de vaststelling van een algemeen kader dat de veiligheid en de bescherming van de grondrechten van de burgers waarborgt. Laten we niet bang zijn te herhalen dat het Europees Parlement en de nationale parlementen erbij betrokken moeten worden. Bovendien is het noodzakelijk dat we ons in het algemeen beraden op de bescherming van gegevens van Europese burgers in het kader van de transatlantische betrekkingen. Bij een recente hoorzitting over het bedrijf SWIFT zijn mogelijke conflicten tussen het Europees recht en het Amerikaans recht aan het licht gekomen. Wij moeten deze conflicten oplossen; dat is onze verantwoordelijkheid. 3-115
VOORZITTER: EDWARD McMILLAN-SCOTT Ondervoorzitter 3-116
Sophia in 't Veld, namens de ALDE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb het gevoel dat ik in het verkeerde toneelstuk ben terechtgekomen en het verkeerde script voor me heb. De fungerend voorzitter en de commissaris hadden het over de overeenkomst, maar hebben helemaal niets gezegd over de begeleidende brief van het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Veiligheid. Daarin wordt een interpretatie van de overeenkomst gegeven die volkomen haaks staat op wat u zojuist zei. Ik vrees dan ook dat ik de vreugde die het voorzitterschap en de Commissie zojuist toonden, niet kan delen. Ik heb een brief gestuurd met een aantal vragen - de fungerend voorzitter verwees daar zojuist naar. Ik wil heel graag antwoord op die vragen, bij voorkeur tijdens deze vergadering, of anders schriftelijk. U zei bijvoorbeeld dat er in het aantal en de aard van de
42 gegevens niets is veranderd en dat ook het beschermingsniveau niet is gewijzigd, maar hoe verklaart u dan het gedeelte in de begeleidende brief van de Amerikanen waarin staat dat wij gegevens verzamelen met het oog op niet alleen de terrorismebestrijding en de daarmee samenhangende criminaliteit, maar ook de bestrijding van besmettelijke ziekten en andere risico’s? Ik noem dat een aanzienlijke uitbreiding van het toepassingsgebied. De gegevens worden doorgegeven aan meer instanties, die niet allemaal met name worden genoemd. De Amerikanen zeggen nu dat zij de overeengekomen bewaartermijnen voor persoonsgegevens wellicht niet zullen toepassen, zelfs niet op de gegevens die volgens de oude overeenkomst zijn verzameld. U zei dat afgesproken is om op een ‘push-systeem’ over te gaan. Het spijt mij, maar dat is niet wat ik lees. Ik lees dat de Amerikanen op het ‘push-systeem’ zullen overgaan zodra dat technisch mogelijk is. Nou, gefeliciteerd! Zo stond het ook in de oude overeenkomst. Het ‘push-systeem’ is al meer dan een jaar technisch mogelijk en de Amerikanen hebben domweg geweigerd het in te voeren. Hoe kunt u het op een persconferentie dan zo presenteren? Ik wil ook graag een antwoord op mijn vraag over het effect op andere terreinen, het precedent dat deze overeenkomst schept, bijvoorbeeld voor de bankrekeninggegevens in het geval van SWIFT en voor de telecomgegevens, waartoe de Amerikanen ook toegang hebben. Kan iemand mij daar alstublieft antwoord op geven? Ik denk dat wij naar de toekomst moeten kijken, want helaas hebben wij deze overeenkomst nodig. Het enige alternatief zou geweest zijn geen overeenkomst te sluiten. In dat geval zouden de lidstaten niet solidair met elkaar zijn en gedwongen zijn om bilaterale overeenkomsten met de Amerikanen te sluiten. Ik denk dat wij voor de toekomst een krachtig en helder mandaat nodig hebben. Om een dergelijk mandaat democratische legitimiteit te geven, is de goedkeuring van het Europees Parlement nodig. Dat is de enige basis waarop een nieuwe overeenkomst kan worden gesloten. Ik hoop dan ook dat de passerelle-clausule zo snel mogelijk zal worden goedgekeurd. Ik weet dat u op dat punt in elk geval onze bondgenoot bent. (Applaus) 3-117
Johannes Voggenhuber (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw in ’t Veld is niet in het verkeerde toneelstuk terechtgekomen. Het gaat om de bescherming van de rechten van onze burgers en om de rol van het Parlement. Alleen de enscenering, mevrouw in ’t Veld, is wat mat en de rolbezetting is niet geweldig. Tot aan het arrest van het Hof van Justitie was er sprake van het doorgeven van de meest persoonlijke gegevens van onze burgers aan een vreemde mogendheid. Sinds het arrest weten we dat dit doorgeven van gegevens
11/10/2006 illegaal was, en niet alleen op formele gronden, mevrouw Klamt. We hebben gegevens van onze burgers doorgegeven zonder dat daarvoor een rechtsgrondslag bestond. Een ander woord daarvoor is “illegaal”. Dat is een ernstige inbreuk op de grondrechten zonder dat daarvoor een wettelijke basis aanwezig is. Daar is niets formeels aan en dat moet te denken geven. Waarover hebben wij het vandaag? We hebben het over een overeenkomst binnen de derde pijler - dus intergouvernementele samenwerking zonder Parlement, zonder publiek debat, buiten de bevoegdheid van het Hof van Justitie, zelfs zonder nationale parlementen, zonder ratificatie - waardoor deze illegale doorgifte met juridische spitsvondigheden wordt voortgezet. Wanneer u meent dat de Amerikanen het recht hebben om te bepalen wie ze onder welke voorwaarden in hun land toelaten, dan zou ik toch willen zeggen dat we het er tot nu toe over eens waren dat de menselijke waardigheid, het internationaal recht en de mensenrechten daaraan bepaalde grenzen stellen. De haren rijzen mij te berge bij het argument dat de Commissie hiervoor gebruikt: we geven de gegevens door, maar de bescherming van de grondrechten van onze burgers blijft gewaarborgd, want de Amerikanen hebben ons beloofd dezelfde gegevensbescherming te garanderen die wij in Europa kennen. Maken wij inmiddels samen met de Amerikanen deel uit van een superstaat? Verbieden de grondrechten ons soms niet gegevens van onze burgers aan vreemde mogendheden door te geven, ongeacht de vraag welke regeling zij op het gebied van gegevensbescherming kennen? Is het niet zo dat de grondrechten zelfs verbieden dat luchtvaartmaatschappijen gegevens aan onze eigen autoriteiten doorgeven, indien dat in strijd is met de grondrechten? Persoonlijk vind ik dat het toneelstuk over de bescherming van de grondrechten van de Europese burgers op zichzelf wel goed is, maar dat de bezetting en de enscenering miserabel zijn. 3-118
Sylvia-Yvonne Kaufmann, namens de GUE/NGLFractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de vice-voorzitter van de Commissie, mevrouw in ’t Veld heeft gelijk. De vorige week gesloten PNRovereenkomst biedt bepaald geen reden tot vreugde. Het feit dat er weer een overeenkomst is, voorkomt weliswaar rechtsonzekerheid, maar inhoudelijk is er totaal niets bereikt. Met de nieuwe overeenkomst zijn we misschien zelfs nog verder van huis dan met de vorige. De Europese Unie is weer eens diep door de knieën gegaan voor Washington. Hoe moet men anders verklaren dat passagiersgegevens direct worden doorgegeven aan het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Veiligheid? Het eigenlijke schandaal is dat deze almachtige overheidsinstelling de gegevens van Europese luchtreizigers straks routinematig kan doorgeven aan allerlei Amerikaanse instanties die zich bezighouden met terrorismebestrijding, dus ook aan de
11/10/2006 CIA. De CIA is nu niet bepaald een onbeschreven blad. Ik hoef alleen maar in herinnering te roepen dat dit Parlement een speciale commissie heeft ingesteld, omdat de CIA zich in het kader van de zogenaamde strijd tegen het terrorisme bezighield met het ontvoeren en martelen van Europeanen, onder wie de Duitse staatsburger Khaled el-Masri. Moeten we tegen die achtergrond geloven dat deze beruchte geheime dienst niet zal doen wat hij wil met de passagiersgegevens van onze burgers? In weerwil van de aanbevelingen van het Parlement hebben EU-burgers ook volgens de nieuwe overeenkomst niet dezelfde rechtsmiddelen als Amerikaanse luchtreizigers. Ze zullen niet over vergelijkbare mogelijkheden beschikken om bezwaar of beroep aan te tekenen tegen het verwerken van onjuiste gegevens of tegen misbruik van hun gegevens. Waarom was het niet mogelijk om de regels die voor inwoners van de Verenigde Staten gelden, ook toe te passen voor burgers van de EU, zoals bijvoorbeeld in de overeenkomst tussen de EG en Canada is geregeld? Door de PNR-overeenkomst wordt het recht van EUburgers op bescherming van persoonsgegevens onvoldoende beschermd en dat is voor mijn fractie onaanvaardbaar. Het enige lichtpuntje is misschien de geplande overgang van het pull-systeem naar het push-systeem, maar ook dat is betrekkelijk. Ondanks bestaande verplichtingen van de Verenigde Staten wordt het push-systeem namelijk niet per omgaande ingevoerd, maar wordt er eerst proefgedraaid. Met Canada wordt het push-systeem echter al toegepast en technisch gezien is het prima uitvoerbaar. Wat heeft de EU ervan weerhouden erop te staan dat de Verenigde Staten onmiddellijk de verplichtingen nakomen die ze al een tijd geleden zijn aangegaan? 3-119
Brian Crowley, namens de UEN-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ondanks de beperkte tijd die ik tot mijn beschikking heb, zijn er drie punten die ik wil noemen. Ten eerste, welke garanties hebben de Amerikaanse autoriteiten gegeven ten aanzien van het gebruik van de gegevens? Ik weet dat we het ‘push-systeem’ en het ‘pull-systeem’ hebben en dergelijke, maar welke criteria zijn er vastgelegd voor het gebruik van de gegevens? Ten tweede, als we per geval horen of er dreiging bestaat, of dat er op een vlucht dreiging bestaat, hoeveel tijd hebben we dan om te reageren op dat verzoek om informatie, en hoe moeilijk wordt het om toegang tot die gegevens te krijgen? En dat bedoel ik zowel vanuit een Europees als vanuit een Amerikaans perspectief. Ten derde, en dit is waarschijnlijk het belangrijkste punt, als we erachter komen dat er misbruik is gemaakt van bepaalde gegevens, welke verhaalsmogelijkheden hebben wij dan? Welke mechanismen zijn er om te waarborgen dat een individu of een groep individuen
43 wier gegevens zijn misbruikt, hiertegen in beroep kunnen gaan bij de Amerikaanse autoriteiten? Dit zijn vragen waarop alle Europese burgers denk ik een antwoord willen krijgen. Ik ben het eens met de overeenkomst. Ik denk dat het over het algemeen een goede overeenkomst is, beter dan de vorige, maar er is nog wel een aantal punten waarover meer duidelijkheid nodig is. 3-120
Ioannis Varvitsiotis (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb met grote aandacht geluisterd naar de woorden van de minister en van commissaris Frattini. Beiden hebben toegegeven dat de bereikte overeenkomst positieve elementen bevat voor Europa. Mijn visie is dat de Amerikaanse standpunten doorwegen in deze overeenkomst. Ik heb drie specifieke opmerkingen over deze interim-overeenkomst. Ten eerste staat erin - en dat heeft de heer Frattini ook gezegd - dat het aantal overgedragen gegevens ongewijzigd blijft, maar dat wel de mogelijkheid wordt opengelaten om nieuwe gegevens op te nemen over frequent flyers. Ik vind dat die verwijzing voor verschillende interpretaties vatbaar is. Misschien kan de commissaris ons uitleggen wat deze bepaling precies inhoudt? Ten tweede is afgesproken over te stappen van het pullsysteem naar het push-systeem, wat betekent dat de luchtvaartmaatschappijen hun eigen systemen gaan bijstellen. Kan de commissaris ons vertellen wie de kosten zal betalen voor de overstap naar het nieuwe systeem? Ik vrees dat de kosten zullen worden afgewenteld op de passagiers en de tickets. Ten derde heb ik een probleem met het behoud van de term adequaat, die wordt gebruikt om het niveau van gegevensbescherming te omschrijven. Wie bepaalt eigenlijk of dat niveau adequaat is? Volstaan de garanties die de Amerikanen bieden? Kan de commissaris ons vertellen over welke garanties we beschikken voor een daadwerkelijke gegevensbescherming? Tot slot vind ik dat dit allemaal aan bod moet komen in de nieuwe onderhandelingsronde die in januari begint. De nieuwe overeenkomst moet evenwichtiger worden dan deze. 3-121
Stavros Lambrinidis (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, in de interim-overeenkomst over PNRgegevens met de Verenigde Staten zijn de unilaterale undertakings van de VS met betrekking tot het juiste gebruik en de bescherming van persoonlijke gegevens opgenomen in een protocol. Deze worden nog steeds als niet-bindend beschouwd. Waarom? En hoe is het mogelijk dat de Europese Raad in dit geval een overeenkomst heeft gesloten die ten aanzien van de verplichtingen van de VS zelfs nog flexibeler is dan de overeenkomst die een zuiver particulier bedrijf, SWIFT, kennelijk na onderhandelingen met de Amerikaanse
44 autoriteiten heeft weten te sluiten over de onaanvaardbare overdracht van bankgegevens? SWIFT heeft bijvoorbeeld bedongen dat de aanvraag van gegevens door de VS onmiddellijk stopgezet kan worden als de VS de voor overdracht overeengekomen redenen schendt. Die twee zaken, PNR en SWIFT, hebben een gevaarlijk politiek en juridisch zwart gat in de bescherming van onze grondrechten aan het daglicht gebracht. Een derde land kan door enkel en alleen een beroep te doen op zijn nationale veiligheid, Europa en zelfs particuliere bedrijven rechtstreeks zijn wil opleggen in verband met het niveau van toegang van dat land tot bepaalde gegevens, het gebruik daarvan en de mate van bescherming. Dat is natuurlijk onaanvaardbaar, en ofschoon de hele pijlerstructuur van de Europese Unie de facto is ingestort in deze twee gevallen, blijft de Raad het Parlement de rol van gelijkwaardige partner onthouden in de strijd tegen het terrorisme en bij de bescherming van de grondrechten. Wat we nu nodig hebben is een allesomvattende en democratische Europese visie op de samenwerking met al onze mondiale partners om deze vraagstukken in de toekomst te kunnen aanpakken. 3-122
Jean-Marie Cavada (ALDE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, gezien het zeer grote aantal sprekers en aanwezigen bij dit debat, zal ik proberen u niet nog verder te vermoeien. Ik ben het eens met veel van wat gezegd is, over een werkelijk heel ernstig onderwerp. Ik wil de heer Frattini publiekelijk bedanken voor de moeite die hij zich heeft getroost om onze commissie van informatie te voorzien, en ik doe dat in de hoedanigheid van voorzitter van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, aangezien mijn fractie al bij monde van mevrouw Sophia in 't Veld aan het woord is geweest. Ik wil twee opmerkingen maken, waarvan de eerste het politieke klimaat betreft. Ik denk dat we bij toekomstige onderhandelingen meer aandacht moeten besteden aan het begrip wederkerigheid. Ik bedoel daarmee de wederkerigheid van de gegevens waarvoor wij overdracht aan de Amerikaanse diensten hebben toegestaan: welke tegenprestatie kunnen wij hopen daarvoor te ontvangen? Ik heb gegronde redenen om me dat af te vragen. Inderdaad moeten wij Europeanen in de Verenigde Staten kunnen landen, vooral voor zaken, maar we mogen het bestaan van eenzelfde behoefte bij de Amerikaanse maatschappijen niet onderschatten, want er worden veel zaken gedaan in Europa. We bevinden ons dus in een betrekkelijk evenwichtige positie. De tweede opmerking gaat over de toekomst. Deze interim-overeenkomst loopt tot juli 2007, en dus zullen we wellicht tegen het einde van komende winter moeten beginnen met de voorbereiding van het vervolg daarop. Lijkt het u, mijnheer de vice-voorzitter, gezien de vele vragen die nog bestaan door de grijze zones in deze overeenkomst, en met name - en daar ben ik niet
11/10/2006 helemaal gerust op - door de interpretatieve brief waar Sophia in 't Veld zojuist naar verwees, onredelijk om te hopen dat er een soort compromis tot stand komt voor de komende top tussen de Verenigde Staten en Europa, dat wil zeggen voor april 2007? Is er enige hoop dat er een soort transatlantisch Schengen tot stand komt, op basis waarvan de Verenigde Staten enerzijds en de Europese Unie anderzijds een kader zouden kunnen vaststellen waarmee het probleem van de veiligheidseisen en dat van de bescherming van de burgers kunnen worden opgelost? We hebben recht op een nieuwe politieke structuur, aangezien we over een paar maanden de onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst zullen ingaan. 3-123
Giusto Catania (GUE/NGL). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, het meest eerlijke standpunt dat wij hier tot uitdrukking kunnen brengen is mijns inziens zeggen dat wij ons hebben laten chanteren. Helaas heeft Europa zich bij dit vraagstuk door de Verenigde Staten laten chanteren. De VS waren immers al aan het onderhandelen met afzonderlijke lidstaten en met afzonderlijke luchtvaartmaatschappijen, en wij waren dus wel gedwongen om een overeenkomst te sluiten. Nogmaals, dat zou politiek gezien het meest correcte standpunt zijn, en dat moet het Parlement tot uiting brengen. Nu lijkt het wel of wij een overeenkomst moeten verdedigen die de Europese burgers schaadt. Inderdaad is er niets veranderd, maar reeds de overeenkomst die het Hof van Justitie nietig heeft verklaard, was belabberd. Wij worden geacht de Amerikaanse autoriteiten 34 persoonlijke gegevens te verstrekken waarvan er, naar zeggen van de Verenigde Staten zelf, normaliter slechts 7 à 8 worden gebruikt. Als dat zo is begrijp ik niet waarom wij al deze inlichtingen moeten verschaffen, en dan nota bene nog aan de Amerikaanse geheime diensten - dat is nieuw in de overeenkomst -, tenzij natuurlijk iemand wil beweren dat wij van de CIA op aan kunnen. Ik geloof niet dat ik op persoonlijke titel spreek, maar ben veeleer van mening dat dit Parlement goede redenen heeft om de CIA niet te vertrouwen. Iedereen heeft kunnen zien wat er in Europa is gebeurd. Het Europees Parlement heeft zelfs een speciale commissie ingesteld met betrekking tot de activiteiten van de CIA in Europa, en er is gesproken over de SWIFT-zaak, waarbij werd ontdekt dat onze bankrekeningen door de Amerikanen worden gecontroleerd. Daarom blijf ik bezwaren hebben en geloven dat wij geen vertrouwen kunnen hebben in de activiteiten van de Amerikaanse geheime diensten. Mijns inziens is over de onderhavige overeenkomst niet in naam van de Europese burgers onderhandeld. Zeker is in ieder geval dat hierover niet in naam van dit Parlement is onderhandeld. Het Parlement is geheel genegeerd in de discussie, zoals zojuist ook collega in ’t Veld zei. Het is volgens mij echter juist noodzakelijk om het Europees Parlement hierbij te betrekken, net zoals het noodzakelijk is om de nationale parlementen hierbij
11/10/2006 te betrekken, opdat met de sluiting van een dergelijke overeenkomst in eerste instantie de rechten van de Europese burgers worden verdedigd en vooral wordt vermeden dat onze persoonlijke gegevens in de handen worden gelegd van mensen die daar zeker geen goed gebruik van zullen maken. 3-124
Michael Cashman (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de commissaris feliciteren. Het is geen perfecte overeenkomst. Als er compromissen moeten worden gesloten, zijn overeenkomsten nooit perfect, maar zoals mevrouw in ’t Veld al zei was de keuze: of een overeenkomst of geen overeenkomst. Als er geen overeenkomst was gesloten, was er anarchie ontstaan rond deze gegevens en dan hadden we zeker geen bescherming van onze burgers op EU-niveau gehad. Ik wil mij volledig aansluiten bij de opmerkingen van de heer Cavada, die naar mijn mening voor een echt constructieve opstelling heeft gekozen. We moeten kijken naar wat er met de PNR-gegevens gebeurt, en we moeten kijken naar wat er met SWIFT gebeurt - overigens is het memorandum of understanding dat SWIFT uit de onderhandelingen heeft weten te slepen een goede basis voor toekomstige onderhandelingen. Wij kunnen het echter ook zien als een kans om die zogeheten transatlantische Schengenruimte te creëren, omdat we steeds weer opnieuw tegen deze problemen zullen aanlopen. Ik wil echter wel tegen dit Parlement zeggen dat er ons niets wordt opgelegd. Het is onze eigen keuze. Als we naar de Verenigde Staten willen reizen, zullen we ons moeten houden aan de voorwaarden die de Verenigde Staten stellen. Als we een onderneming willen starten in de Verenigde Staten, geldt precies hetzelfde. We moeten onderhandelingen voeren om onze gemeenschappelijke belangen te dienen, en deze interimovereenkomst is een stap in die richting. Gefeliciteerd, commissaris! Het is heel makkelijk om iets af te kraken; veel moeilijker is het om iets te steunen. Goed gedaan. 3-125
Alexander Alvaro (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik moet eerlijk zeggen dat ik het voor een deel toch anders zie als de vorige spreker. De heer Cashman en ik verschillen echter altijd op een prettige manier van mening en dat werkt eigenlijk heel goed. Desalniettemin vind ik het erg jammer dat de Raad hier niet meer vertegenwoordigd is, want uit de bijdrage namens de Raad bleek duidelijk dat de Raad niet bij de onderhandelingen aanwezig was en ook niet weet wat er in de overeenkomst staat. Men kan moeilijk beweren dat de bescherming van persoonsgegevens beter is gewaarborgd, als er hiervoor hetzelfde is afgesproken als voorheen, namelijk niets, en twee keer niets blijft niets. We weten nog steeds niet waar de gegevens die worden opgevraagd, uiteindelijk terechtkomen. We weten niet welke instantie in de Verenigde Staten toegang heeft tot die gegevens en waar die gegevens dus uiteindelijk worden opgeslagen, laat staan dat we weten, aan wie de
45 gegevens worden doorgegeven. We weten niet wanneer ze worden gewist. Europese burgers hebben geen recht om te vragen waar de gegevens zich bevinden, en evenmin het recht om gegevens te corrigeren. Daarom is het niet waar dat we uiteindelijk meer hebben bereikt. Ik verwijt het u niet persoonlijk, commissaris, want ik weet hoeveel druk de Verenigde Staten hebben uitgeoefend. Ik had echter liever gezien dat er aan die druk meer weerstand was geboden en dat we bijvoorbeeld de suggestie van de heer Cavada hadden opgevolgd door te zeggen: als de Verenigde Staten onze gegevens willen, laten zij hun gegevens dan aan ons geven. Wie zegt dat er geen situaties kunnen ontstaan waarin de Europese Unie dreiging vanuit de Verenigde Staten te vrezen heeft? Wie zegt dat niet ook wij het recht hebben te horen wie de Europese Unie binnenkomen? We moeten de Verenigde Staten in dit geval met gelijke munt kunnen terugbetalen in plaats van gewoon maar aan de druk toe te geven. 3-126
Sarah Ludford (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het voorzitterschap heeft gezegd dat het uiteindelijke resultaat een succes was, maar ik zeg dat het een uitverkoop was. Ons werd gezegd dat de gegevensbescherming zal voldoen aan de van toepassing zijnde Europese normen, maar ik lees in paragraaf 3 dat de Amerikanen de passagiersgegevens zullen verwerken overeenkomstig de toepasselijke wetgeving van de Verenigde Staten, en in paragraaf 1 dat de gegevens zullen worden overgedragen aan het ministerie van Binnenlandse Veiligheid. Dan hebben we nog de side letter van de Verenigde Staten, waarin wordt gezegd dat ze de overeenkomst zullen interpreteren aan de hand van de uitvoerende decreten van president Bush over het delen van gegevens en de toegang voor andere overheidsinstellingen. Dat is een volledige aanvaarding van de Amerikaanse jurisdictie, en daarom wil ik commissaris Fratini vragen of hij deze side letter van de Verenigde Staten accepteert als een vast bestanddeel van de overeenkomst. In paragraaf 6 van de overeenkomst wordt gesteld dat het ministerie van Binnenlandse Veiligheid wordt “geacht” een adequaat niveau van gegevensbescherming te waarborgen. Wat betekent in vredesnaam “wordt geacht”? In paragraaf 1 wordt gezegd dat we erop vertrouwen dat de Verenigde Staten de juridische undertakings zullen blijven uitvoeren, uitgaande van de interpretatie in het licht van de verdere gebeurtenissen. Dus we zijn overgeleverd aan de gebeurtenissen. Die zullen bepalen of de Verenigde Staten zich aan de undertakings zullen houden! Dus de bewering van het voorzitterschap dat de eerdere undertakings van toepassing blijven, slaat nergens op. De Commissie en de Raad zeggen dat de overeenkomst de burgers van de EU rechtszekerheid biedt. Ik ben het
46 hier maar in één opzicht mee eens: zij hebben nu de zekerheid dat hun wettelijke rechten zijn verkwanseld, dat ze zijn verpatst. Het gaat hier niet om een theoretische exercitie. We hebben het hele jaar in de Tijdelijke Commissie die zich buigt over het verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen, gehoord hoe zachte informatie over mensen is overgedragen aan de Verenigde Staten en vervolgens harde informatie werd, waarna mensen overgebracht werden naar landen als Syrië en maanden- of jarenlang gemarteld werden of opgesloten werden in Guantanamo Bay. Het gaat hier niet om een theoretische exercitie. 3-127
De Voorzitter. - Mevrouw Lehtomäki is - zonder gegevens - teruggekeerd naar Finland, omdat morgen de India-Top wordt gehouden. Er komt dus geen reactie van de Raad in dit debat.
11/10/2006 Er zijn opmerkingen gemaakt over de inwerkingtreding van de overeenkomst. Mevrouw Roure heeft bijvoorbeeld verwezen naar artikel 24. U weet heel goed, mevrouw Roure, dat de nationale parlementen het recht hebben - en soms zelfs de plicht - om te ratificeren. U weet echter net zo goed dat over deze interimovereenkomst is onderhandeld omdat het urgent en absoluut noodzakelijk was de chaos waar de heer Cashman naar verwees te voorkomen. Chaos betekent géén regels, géén bescherming en de mogelijkheid voor elke willekeurige maatschappij om een overeenkomst te sluiten. Het is dus wel duidelijk dat wij artikel 24 van de overeenkomst, met inbegrip van het gedeelte waarin sprake is van een onmiddellijke inwerkingtreding, zullen toepassen. Als wij moesten wachten op alle ratificaties, zou deze overeenkomst pas na juli 2007 van kracht worden, en dan zou zich de chaos voordoen die wij nu juist wilden vermijden. Dit zijn in de Verdragen neergelegde regels en geen interpretaties van onze kant.
3-128
Franco Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik denk wel dat er in de komende maanden een discussie zal plaatsvinden met het Parlement. Ik kan u namelijk bevestigen dat de Commissie en ik persoonlijk een politieke dialoog met het Parlement willen blijven voeren, ook in de openingsfase van de onderhandelingen met de Verenigde Staten van Amerika. Die onderhandelingen vereisen mijns inziens dat er sprake is van een gemeenschappelijke wil om elkaar te begrijpen, van een wil die voortvloeit uit de kennis van hetgeen in de onderhavige teksten staat. Ik heb enkele afgevaardigden horen spreken over de overdracht van persoonlijke gegevens aan de CIA. Dat is gewoon niet waar! U moet, geachte afgevaardigden, de teksten lezen. Uit de teksten blijkt namelijk dat noch de CIA noch andere geheime diensten van de Verenigde Staten toegang zullen hebben tot deze gegevens. Dat is gewaarborgd met officiële documenten; die hebben wij gecontroleerd. Zeggen dat wij de betreffende gegevens overhandigen aan geheime diensten zonder enige controle uit te oefenen, is onwaar! Ik ben natuurlijk bereid om een dialoog te voeren, mits dit gebeurt aan de hand van gedeelde gegevens. Het klopt evenmin dat de gegevens die aan het ministerie van Binnenlandse Veiligheid zijn overgedragen dan worden doorgegeven aan andere agentschappen. Dat is absoluut niet waar! Wij dragen de gegevens alleen over aan de agentschappen die de institutionele taak hebben om, ten eerste, onderzoek te verrichten en, ten tweede, onderzoek te verrichten naar terrorisme. Dat zijn twee voorwaarden waardoor het aantal ontvangers van de gegevens wordt beperkt, en de aanvraag tot persoonlijke gegevens moet geval voor geval worden gedaan. In de undertakings wordt toegelicht wat moet worden verstaan onder ‘geval voor geval’. Vanuit die optiek bekeken wijkt de ondertekende - maar nog niet geratificeerde overeenkomst in geen enkel opzicht af van de vorige. Of u dit nu leuk vindt of niet, deze overeenkomst is noch gewijzigd noch verslechterd.
“Er wordt een adequaat niveau van gegevensbescherming gegarandeerd”: dat hebben wij herhaald. Dit is een formule die voordien als bestond. Men heeft mij een serieuze vraag gesteld: hoe gaan wij de burger of de Europese Unie beschermen, als dit adequate niveau niet wordt gehandhaafd? Geachte afgevaardigden, u weet dat de undertakings en de overeenkomst voorzien in de mogelijkheid om de overeenkomst op te zeggen en eventueel op te schorten, als zou blijken dat het “adequaat beschermingsniveau” niet wordt gehandhaafd. Wij hebben dus de geëigende instrumenten, maar als men juridische wegen gaat bewandelen zal het zeker niet aan mij zijn om te bepalen in welk geval een rechter zijn jurisdictie kan inroepen. Men heeft mij voorgeworpen dat er een begeleidingsbrief bestaat waarin wordt gezegd dat alleen een bepaalde jurisdictie, bijvoorbeeld alleen de Amerikaanse jurisdictie, van toepassing is. U weet echter heel goed dat die brief een eenzijdige daad was en geen deel uitmaakt van de overeenkomst. De Commissie heeft geen instemming betuigd met jurisdictiebepalingen uit een eenzijdige brief van het ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS. Het is dus absoluut niet waar dat wij het jurisdictierecht onderuit halen. Het zal de taak van de rechters zijn om vast te stellen wie wel en wie niet kan handelen. Dat wordt zeer zeker niet vastgelegd in de onderhavige overeenkomst. Mijns inziens is er een ander belangrijk thema: het “pullpush”-aspect. Mevrouw in ’t Veld heeft in totaal 17, heel ingewikkelde vragen gesteld waar wij absoluut schriftelijk op zullen antwoorden. Dit zijn uiterst technische maar niettemin heel belangrijke vragen. Ik kan echter niet nalaten nu reeds op een aantal punten te antwoorden. Het is gewoon niet waar dat op grond van de overeenkomst het nieuwe “push”-systeem, dat dit Parlement wilde, in werking zal treden wanneer de Amerikanen dat willen. Integendeel, hierin staat dat “uiterlijk in december het systeem operationeel” zal zijn. Er wordt dus verwezen naar een heel duidelijke, nakende datum, naar iets dat over anderhalve maand ingaat, en zoals u heel goed weet is er een netwerk van
11/10/2006 internationale luchtvaartmaatschappijen, die deel uitmaken van de Amadeus-keten, dat morgen al het “push”-systeem kan toepassen. De technische mogelijkheden bestaan al, en er is nu ook een rechtsgrondslag, die er in de vorige overeenkomst niet was. Dit is ongetwijfeld een verbetering: het “push”systeem kan morgen in werking treden. Wat de afbakening van het terrein betreft, hebben enkele afgevaardigden - en onder meer ook mevrouw in ’t Veld, dacht ik - gezegd dat de strijd tegen het terrorisme niet meer de enige motivatie is voor de overdracht van gegevens, maar er ook andere doelstellingen worden beoogd. De punten 3 en 34 van de undertakings - die ongewijzigd zijn gebleven - zeiden, en zeggen, dat indien er sprake is van een vitaal belang, ook persoonlijke gegevens kunnen worden opgevraagd in andere gevallen dan specifiek antiterrorismeonderzoek. Dat is niets nieuws. Dan nog een laatste opmerking, mijnheer de Voorzitter, en neemt u mij niet kwalijk dat ik zo lang van stof ben. Ik ben het roerend eens met de collega’s Cavada en Cashman: wij kunnen dit ook een “transatlantisch Schengen” noemen - die naam bevalt mij - maar zeker is dat wij met de Verenigde Staten op brede leest geschoeide, politieke onderhandelingen moeten voeren. Wij - en ook het Parlement - moeten eens en voor altijd antwoorden op de vraag: zijn de Verenigde Staten de belangrijkste bondgenoten van Europa in de strijd tegen het terrorisme of zijn ze een probleem? Ik ben van mening dat zij onze belangrijkste bondgenoten zijn in de strijd tegen het terrorisme en als dat zo is, dan moeten wij - net zoals wij Europeanen de Schengen-ruimte hebben opgebouwd waarin de rechten veilig en gewaarborgd zijn - hetzelfde op stapel zetten met de Verenigde Staten van Amerika. Anders lopen wij het risico te vergeten dat niet de VS maar het terrorisme het probleem is. 3-129
De Voorzitter. - Ik bedank de commissaris en alle collega's die hebben deelgenomen aan dit belangrijke debat. Het debat is gesloten. 3-130
Schoenen uit China en Vietnam (debat) 3-131
De Voorzitter. - Aan de orde is de mondelinge vraag (O-0096/2006) van Enrique Barón Crespo, namens de Commissie internationale handel, aan de Commissie, over de definitieve resultaten van het antidumpingonderzoek in verband met schoenen uit China en Vietnam (B6-0432/2006). 3-132
Olli Rehn, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik vervang in dit debat mijn collega Peter Mandelson. Peter is op dit moment samen met minister Lehtomäki onderweg naar de EU-India-Top en hij moet daar echt bij zijn, want we
47 hebben heel veel belangrijke handelsbeleidsmaatregelen te bespreken met India. Vorige week heeft de Raad de maatregelen goedgekeurd die de Commissie had voorgesteld om de dumping van Chinese en Vietnamese schoenen in de Europese Unie aan te pakken. Deze maatregelen vormen een evenwichtige oplossing in een complexe zaak, een oplossing die aansluit bij de duidelijke bewijzen dat er sprake is van oneerlijke concurrentiepraktijken en staatsbemoeienis, waardoor Chinese en Vietnamese bedrijven dumpingpraktijken in de Europese Unie hebben kunnen toepassen. De nu goedgekeurde maatregelen zullen de situatie weer rechtzetten. Ze bieden de schoenenproducenten in de Europese Unie enig soelaas en houden tegelijkertijd rekening met de belangen van de consumenten en met de veranderende structuur van de sector binnen de Europese Unie, waar veel bekende namen in de schoenensector ervoor kiezen om hun schoenen buiten de Unie te laten maken. Dit is in feite een test voor ons vermogen om te reageren op de uitdagingen en kansen die het gevolg zijn van de globalisering. De bevindingen van het onderzoek zijn volledig omgezet in de maatregelen die we op 6 oktober hebben gepubliceerd, samen met details over de wijze waarop we het dumpingniveau, de schade voor de bedrijfstak binnen de EU en in dit geval de juiste hoogte van de heffingen hebben vastgesteld. Deze informatie is openbaar en is uiteraard toegankelijk voor het publiek en in laatste instantie ook voor gerechtelijke instanties. Met betrekking tot het mogelijke gebruik van een systeem van uitgestelde rechten, is het correct dat de Commissie een dergelijk systeem heeft overwogen als een mogelijk antwoord in deze zaak. Een dergelijke nieuwe aanpak zou zeker een aantal voordelen hebben, maar er was geen meerderheid voor te vinden onder de lidstaten. De Commissie heeft naar de zorgen van de lidstaten geluisterd en eind augustus de maatregelen gepresenteerd die nu zijn goedgekeurd door de Raad. Bij het bepalen van de hoogte van de heffingen heeft de Commissie de ‘regel van het laagste recht’ toegepast, dat al deel uitmaakt van het bestaande wettelijke kader en volledig strookt met het internationale kader dat van toepassing is op het tegengaan van dumping. Deze regel maakt het de Commissie mogelijk om tarieven vast te stellen die een weerspiegeling vormen van de werkelijke schade die EU-bedrijven lijden, en niet zozeer van de geconstateerde dumpingmarge. Dat is op zichzelf geen nieuwe aanpak. Tegelijkertijd was de aard van deze sector, waarin tot aan 2005 quota op de invoer van schoenen van toepassing waren, een belangrijke factor waarmee rekening moest worden gehouden bij het bepalen van de juiste hoogte van de op te leggen heffingen. Desondanks is dit een heel specifieke zaak en omdat elk geval op zijn eigen merites moet worden beoordeeld, met name met het oog op de globalisering, kunnen we zeggen dat deze zaak als zodanig geen
48 fundamentele wijziging vormt van de manier waarop we met dit soort handelsbeschermingszaken omgaan. Ik wil graag afsluiten door erop te wijzen dat we onze ogen niet mogen sluiten voor het soort uitdagingen dat zich in het geval van de schoenen voordoet. Daarom zal de Commissie, als onderdeel van haar inspanningen om de externe concurrentiekracht te vergroten, in december een groenboek publiceren over hoe de instrumenten voor handelsbescherming functioneren in de context van de economische globalisering. Ik zie uit naar dat debat, en ik denk dat we samen moeten werken aan praktische, verstandige veranderingen waarmee de Europese bedrijven beter in staat zullen zijn om eerlijk op de wereldmarkt te concurreren. Ik zie uit naar de actieve deelneming van het Parlement aan dit debat. 3-133
De Voorzitter. - Ik bied de heer Barón Crespo mijn excuses aan voor het feit dat ik een fout heb gemaakt in de volgorde van de sprekers. Ik had hem natuurlijk eerst het woord moeten geven opdat hij zijn vraag aan de Commissie kon stellen. De heer Mandelson is niet aanwezig om de door commissaris Rehn genoemde redenen. Hij vliegt namelijk samen met minister Lehtomäki naar Finland voor de Top EU-India.
11/10/2006 werd besproken. Vandaag moest hij weg en hij zal ook niet bij het debat over de Mercosur zijn… Ja, het is heel belangrijk om in Helsinki met India te praten, maar het is nog belangrijker dat een commissaris daar is waar hij moet zijn, in het Parlement, om met de leden van het Parlement te discussiëren. Mijnheer de Voorzitter, met betrekking tot dit agendapunt moet ik zeggen dat we de Commissie steunen. Wij steunen de Commissie en we zijn absoluut tegen dat stereotypische, manicheïstische beeld dat geschetst is, met landen die voor vrije handel zijn en landen die voor protectionisme zijn. De aanpak van de Commissie is evenwichtig. Op dit gebied trekken we gezamenlijk op en zijn we solidair, en de situatie is ernstig. Er wordt gezegd dat we protectionistisch zijn. Welnu, er zijn zaken die beschermd moeten worden, zoals bijvoorbeeld onze werknemers. Op dit moment kan ik u zeggen dat de enige fabriek die nog over is in Frankrijk, in de Elzas en die veiligheidsschoenen maakt, wat heel belangrijk is - naar het Europees Hof van Justitie gaat stappen, omdat het verschil - en we vragen om antidumpingmaatregelen die een verhoging van de douanerechten met 10 tot 20 procent inhouden - tot wel 40 procent oploopt en de schoenen die binnenkomen niet voldoen aan de minimumveiligheidseisen.
3-134
Enrique Barón Crespo (PSE), auteur. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik had twee klachten en daar voeg ik er nog een aan toe, omdat ik het volkomen onaanvaardbaar vind wat er vandaag in dit Parlement gebeurt. In de eerste plaats is het een blijk van minachting dat de regels van het Parlement zomaar worden veranderd en de plaatsvervangende commissaris al antwoordt voordat ik mijn vraag heb gesteld. In de tweede plaats is de Raad afwezig. Daar bestaat geen rechtvaardiging voor, en dat hebben we vandaag in de Conferentie van commissievoorzitters ook gezegd. De afwezigheid van de Raad is niet te rechtvaardigden, vooral omdat de rol van de Raad op dit terrein op dit moment nogal ter discussie staat, met name als het gaat om de vraag of de Raad op dit punt wel evenwichtig te werk gaat. Het Finse voorzitterschap - en het doet me zeer, zeer veel pijn om dit te zeggen, want Finland is een voorbeeld van transparantie - heeft niet correct gehandeld, en mevrouw Lehtomäki had hierover uitleg moeten verschaffen. En wat commissaris Mandelson betreft, wil ik zeggen en dat zeg ik tegen commissaris Rehn, zodat die het aan commissaris Mandelson kan doorgeven, en neemt u mij niet kwalijk dat ik hier even op doorga - dat als commissaris Mandelson op een openbare school had gezeten, ik zijn ouders ter verantwoording had geroepen voor het vele spijbelen van hun zoon. Hij was namelijk ook in september niet in de plenaire vergadering aanwezig, juist toen toevallig het verslag over India
Daarom is dit niet een debat dat de Europese Unie verdeelt in landen die strijden voor een goede zaak en landen die de poorten willen sluiten. Dit is een debat waarin wordt gevraagd om naleving van de binnen de Wereldhandelsorganisatie afgesproken regels. De Commissie heeft correct gehandeld, hoewel commissaris Mandelson dat met zijn afwezigheid hier niet heeft gedaan. En daarom, mijnheer de Voorzitter, moet dit Parlement een zo belangrijk onderwerp met meer respect behandelen. De andere onderwerpen zijn ook heel belangrijk, maar de Voorzitter en ik hebben vele vliegtuigen gemist omdat we onze plicht hebben gedaan. Als er morgen een Top is, laat men dan maar vroeg opstaan of iets anders regelen; maar hier moet de commissaris aanwezig zijn. 3-135
De Voorzitter. - U hebt uw punt zeer duidelijk weten te maken, mijnheer Barón Crespo, en uit uw eigen ervaring tijdens uw Voorzitterschap zult u weten hoe moeilijk het is om sommige sprekers ertoe aan te zetten zich aan hun spreektijd te houden. Ik heb vastgesteld dat tijdens eerdere debatten vanmiddag de heren Frattini en Barroso samen langer dan 42 minuten aan het woord zijn geweest. Ik kan geen verontschuldigingen aanbieden namens de heer Mandelson, maar ik denk dat de heer Rehn de situatie voldoende heeft uitgelegd en ik weet zeker dat hij uw opmerkingen zal doorgeven aan de heer Mandelson. 3-136
11/10/2006 Georgios Papastamkos, namens de PPE-DE-Fractie. (EL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik onderschrijf de bezwaren van de heer Barón Crespo in verband met het gedrag van de Commissie in zulke cruciale debatten. Het vraagstuk van de antidumpingheffingen op schoeisel heeft de lidstaten van de Unie verdeeld. Het heeft ook de tegenstrijdige belangen aan het licht gebracht tussen enerzijds de producenten en anderzijds de leveranciers en consumenten. Wij, de fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) en Europese Democraten, blijven verknocht aan het multilateralisme, aan een open en evenwichtige internationale handel. Toch vind ik de argumenten die zijn ingebracht tegen de goedkeuring van de betreffende maatregelen misleidend en ongefundeerd. Er was namelijk sprake van protectionisme van de industrie en afwenteling van de kosten op de Europese consumenten. Beste collega’s, het moge duidelijk zijn dat het opleggen van heffingen een gerechtvaardigde handelsbeschermende maatregel is of, zo u wilt, een productieve beschermingsmaatregel. Dumpingpraktijken echter werken handelsverstorend en zijn dus een zuiver protectionistische maatregel. Aangezien nu dus dumpingpraktijken worden vastgesteld die ook schade berokkenen aan de Europese industrie, zou het uitblijven van maatregelen neerkomen op het gedogen van concurrentievervalsing. Al wie spreekt over betere prijzen als argument tegen heffingen, stel ik de vraag: hebben de consumenten geprofiteerd van de daling van de invoerprijzen na de liberalisering? Zeer zeker niet. Zoals de Commissie zelf bevestigt, heeft de Europese consument hieraan niets gehad, want de prijzen zijn stabiel gebleven of in bepaalde gevallen zelfs lichtjes gestegen. Beste collega’s, de Europese Unie moet een duidelijke boodschap verkondigen: wij zijn voor concurrentie, maar tegen openlijke en verdoken concurrentievervalsing. De Unie is en blijft een open markt voor partners die de regels en de discipline van het multilaterale handelsstelsel eerbiedigen.
49 zeg “naar verluidt” omdat ik hier geen hard bewijs voor heb - tot stand is gekomen. Ik begrijp dat Letland is overgehaald om zijn stem te wijzigen, en dat die ommezwaai niets te maken had met schoenen, maar meer de belofte van Italië om niet voor sancties tegen Wit-Rusland in het kader van het stelsel van algemene preferenties te stemmen. Omdat Letland veel met WitRusland handelt, was dit een belangrijk succes voor de Letten. Dit soort koehandel, als het waar is, brengt de Europese Unie als geheel als in het bijzonder de Raad in diskrediet. 3-138
Sajjad Karim, namens de ALDE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil me om te beginnen aansluiten bij de opmerkingen waarmee de heer Barón Crespo zijn beklag heeft gedaan. Commissaris, de stap die de EU vorige week heeft gezet door invoerheffingen op te leggen aan schoenen uit China en Vietnam ging niet alleen in tegen de wil van de meerderheid van Europa - sommige lidstaten hebben duidelijk aan handjeklap gedaan en hun eerder ingenomen standpunten verlaten - maar heeft ook tot de kans geleid dat de EU een reprimande krijgt van de WTO, omdat velen vraagtekens zetten bij de feitelijke en wettelijke basis van het onderzoek van de Commissie. De motor achter dit kortzichtige lapwerk is protectionisme. Invoerheffingen vormen een schijnoplossing die alleen maar schade toebrengt aan de EU-bedrijven die zich wel hebben aangepast aan de wereldeconomie. Het Britse Clarks Shoes bijvoorbeeld heeft blijk gegeven van niet alleen een vooruitziende blik door zijn schoenenproductie te verplaatsen naar China en Vietnam, en verantwoordelijkheid door zich meer te richten op de verkooppunten in het Verenigd Koninkrijk - waar het nu meer mensen in dienst heeft dan ooit tevoren, voordat het schoenen maakte - maar vooral ook begrip door in te zien welke problemen de Commissie heeft en door met u samen te werken in plaats van tegen u. Maar Clarks wordt nu door die slecht doordachte maatregelen van vorige week gestraft voor deze drie deugden, en de Europese detailhandelaren en consumenten mogen nu de rekening betalen voor de noodlijdende Italiaanse schoenenindustrie.
3-137
David Martin, namens de PSE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben eerlijk gezegd verbijsterd over dit besluit om invoerrechten te heffen op schoenen, en wel om twee redenen. Ten eerste wordt een groot aantal Europese consumenten gevraagd meer voor zijn schoenen te betalen om een klein aantal Europese producenten dubieuze voordelen te bezorgen. Ik betreur met name het feit dat ook kinderschoenen onder deze maatregel vallen. Wanneer je een relatief weinig verdienende ouder van een jong kind bent, die regelmatig nieuwe schoenen moet kopen, dan hakken deze heffingen er stevig in en ik betreur het dat we deze maatregel hebben genomen. De tweede reden voor mijn verbijstering is de manier waarop de meerderheid in de Raad naar verluidt - en ik
Het is ook kortzichtig, want enerzijds rolt commissaris Mandelson zijn plannen uit voor sterkere bilaterale banden met opkomende economieën in Azië maar anderzijds jaagt hij de Chinezen tegen zich in het harnas, haalt hij een streep door de rechtstreeks door de EU gefinancierde programma’s voor de bestrijding van armoede en honger in Vietnam en hijst hij voor de hele regio de rode vlag van het EU-protectionisme. Ik vrees dat de herziening van de antidumpingregels door commissaris Mandelson een jaar te laat komt. Het publiekelijk aan de schandpaal nagelen van detailhandelaren die de voordelen van goedkope importen niet aan de consumenten doorgeven is een rookgordijn voor het slechte beheer van de
50 globaliseringsuitdagingen door de Commissie. In deze zaak heeft de Commissie hopeloos gefaald. 3-139
Margrete Auken, namens de Verts/ALE-Fractie. - (DA) Mijnheer de Voorzitter, het besluit van de Raad over heffingen op schoenen uit China en Vietnam is opnieuw een voorbeeld van het protectionisme van de Europese Unie. Het besluit is een aanval op het systeem van multilaterale overeenkomsten, in dit geval van de Multivezelovereenkomst, en het bestraft ook nog eens de lidstaten die er wel in geslaagd zijn om de overeenkomst na te leven. De heffingen raken bijvoorbeeld Denemarken, dat zijn schoenenproductie in China heeft ondergebracht en alleen nog de ontwerp- en marketingwerkzaamheden in eigen land uitvoert. Nog erger is dat de EU de WTO ondermijnt en het systeem van multilaterale overeenkomsten. Het is ook opmerkelijk dat de commissaris niet eens naar de mensen luistert als zij spreken. Hij is weliswaar een Fin maar hij kan mijn Deens onmogelijk verstaan als hij daar staat. Ik wijs de Voorzitter erop dat dit totaal onacceptabel is. (Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken) Commissaris Mandelson vestigt zijn hoop nu op bilaterale handelsovereenkomsten. De reden is dat men nieuwe wegen moet vinden, zolang het WTO-traject geblokkeerd is. Ik wil er echter op wijzen dat de EU, samen met de VS, eigenlijk de meeste verantwoordelijkheid draagt voor het feit dat de onderhandelingen binnen de WTO in een impasse zijn geraakt. Er zijn weliswaar problemen op het gebied van de mensenrechten, het rentevoetbeleid en de milieunormen, maar die mogen niet worden opgelost met protectionisme. Die moeten worden opgelost met bindende multilaterale samenwerking. Door de bilaterale benadering te versterken zullen de arme landen vast blijven zitten in hun afhankelijkheid van de EU. Dat is een slecht gemaskeerde voortzetting van de uitbuiting in de koloniale tijd. Peter Mandelson noemt de bilaterale overeenkomsten ”stepping stones” naar een betere wereldhandel. Maar dat zijn ze niet. Integendeel, men keert de WTO en het multilaterale handelssysteem de rug toe en daarmee ook de idealen met betrekking tot armoedebestrijding en eerlijke vrijhandel, die de Commissie elders benadrukt als haar globale visie. Met de bilaterale strategie verwordt deze visie tot loze woorden. 3-140
Pedro Guerreiro, namens de GUE/NGL-Fractie. - (PT) Mijnheer de Voorzitter, wij vinden dat de maatregelen waartoe de Raad nu besloten heeft, te laat komen, een veel te beperkte reikwijdte hebben en niet tegemoet komen aan de behoefte van een sector die wel degelijk een toekomst heeft en voor Portugal en de Europese Unie van groot belang is. Mijnheer de commissaris, u bent beslist op de hoogte van wat er gebeurt. Veel bedrijven sluiten de poorten en andere verhuizen. In Portugal zijn op die wijze veel
11/10/2006 arbeidsplaatsen in de schoeiselsector verloren gegaan, wat geleid heeft tot een stijging van de werkloosheid en waardoor duizenden werkers het risico lopen tot armoede te vervallen. Ik wijs u nogmaals op de situatie waarin de werknemers van de multinational C&J Clarks in Castelo de Paiva zich bevinden. De fabriek daar is drie jaar geleden gesloten, er zijn talloze beloften gedaan, maar voor deze werknemers zijn er nog steeds geen andere banen. Als gevolg van de liberalisering van de wereldhandel hebben werknemers van talloze micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in de schoenensector van de Europese Unie hun baan verloren. En het zijn niet de consumenten die profiteren van de sterk gestegen invoer van schoeisel uit derde landen. Het zijn de grote multinationals, de grote importfirma's en de grote distributeurs die enorme winstmarges hebben weten te realiseren. De Commissie heeft dat trouwens ook erkend. Als de grote internationale handel werkelijk geïnteresseerd was in de belangen van de consument zou die interesse al lang geleden tot uitdrukking zijn gekomen in een aanzienlijke daling van de verkoopprijs van het ingevoerde schoeisel. Zoals we steeds hebben gezegd, mijnheer de commissaris, mogen deze derde landen niet verantwoordelijk worden gehouden voor de situatie. Die verantwoordelijkheid ligt bij de Europese Unie zelf, bij haar beleid ter bevordering van de mededinging en de liberalisering van de wereldhandel. Bovendien houdt de Unie de waarde van de euro hoog, en dat is schadelijk voor productieve sectoren als de schoenensector. De Commissie heeft overigens vorige week nog aangegeven dat ze van plan is meer bilaterale vrijhandelsovereenkomsten te sluiten. Ze gaat dus een nieuwe kruistocht inzetten voor de liberalisering van de wereldhandel. En dat is nu precies het beleid dat we moeten bestrijden. 3-141
Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk, namens de UENFractie. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, alleen al in het afgelopen jaar zijn er in totaal 1,250 miljard paar schoenen uit China op de Europese markt terechtgekomen. Dat is de helft van het aantal schoenen dat in dezelfde tijd in de Europese Unie werd verkocht. Sinds 2001 is de productie van leren schoeisel in Europa met bijna 30 procent gedaald. In de schoenensector van de Europese Unie zijn gedurende deze periode bijna 40 000 banen verloren gegaan. De situatie in Polen is niet veel anders. In 2001 heeft Polen slechts 300 000 paar in China gefabriceerde schoenen ingevoerd. Nu is dit cijfer opgelopen tot 9 miljoen paar per jaar. Dit was een klap voor de werkgelegenheid in de schoenensector. In 2003 bestond de schoenenindustrie van Polen uit 123 bedrijven; in 2005 waren het er nog slechts 93. Het aantal banen in de industrie gedaald is gedaald van bijna 17 000 naar 13 000 en de productie is afgenomen van 18 tot 15 miljoen paar. Daar komt nog bij dat, in tegenstelling tot hetgeen
11/10/2006 men meestal denkt, het niet de consumenten zijn die via lage prijzen profijt hebben getrokken van deze enorme import, maar de importeurs zelf, die vaak winstmarges van meer dan 100 procent boven op de transactiewaarde toepassen. In deze situatie is het een goede zaak dat de Europese Commissie eindelijk heeft besloten om heffingen op te leggen en de Europese markt te beschermen, en met name dat deskundigen van de Commissie op onbetwistbare wijze hebben kunnen vaststellen dat China dumpingprijzen toepast. Regeringen zoals die van China en Vietnam geven oneerlijke steun aan hun fabrikanten door hun belastingfaciliteiten te bieden, gratis grond ter beschikking te stellen en tegemoet te komen in de productiekosten door bijvoorbeeld vrijstelling te geven van milieuheffingen. Het enige vervelende is dat dit zo laat aan het daglicht is getreden en de Europese schoenenindustrie daar reeds enorm onder heeft moeten lijden. De Europese Commissie moet alles doen wat in haar vermogen ligt om herhaling van een dergelijke situatie in een andere bedrijfstak te voorkomen. Dat is echter niet het enige. De besluiten over hoe gereageerd moet worden op de verkoop van goederen tegen dumpingprijzen op het Europese douanegebied moeten vlug worden genomen om de schade van dergelijke import aan de productie en dus de werkgelegenheid in de Europese Unie te beperken. 3-142
Jana Bobošíková (NI). - (CS) Dames en heren, ik ben het absoluut oneens met het besluit van de Raad en de Commissie om het voorstel van commissaris Mandelson goed te keuren en over te gaan tot de heffing van hoge invoerrechten op schoenen uit Vietnam en China. Ik beschouw deze maatregelen als kortzichtig, antiliberaal protectionisme dat het concurrentievermogen van de Europese industrie absoluut geen goede dienst bewijst. Het is niets meer dan een verlenging van de comateuze geestestoestand waarin zich een gedeelte van de bedrijfstak bevindt, namelijk het gedeelte dat zich nog altijd uit alle macht tegen de realiteit van de mondialisering verzet. Door het heffen van invoerrechten straffen de politici op geheel paradoxale wijze nu juist het gedeelte van de ondernemers dat op tijd de regels van de gemondialiseerde economie doorhad, vervolgens zeer flexibel de productie naar Azië verplaatste en zich daar nu ook onder de nieuwe marktomstandigheden weet te handhaven. Bovendien zijn de invoerrechten uiteindelijk nadelig voor de consument, aangezien door de invoerrechten één paar schoenen tot wel zeven euro duurder wordt. Ik zou wel eens willen weten wie van de premiers of commissarissen persoonlijk bij gezinnen met meerdere kinderen zal gaan uitleggen waarom zij bij aankoop van duurdere schoenen niet betere waar krijgen, maar slechts moeten opdraaien voor de inefficiëntie van de schoenenindustrie. 3-143
José Albino Silva Peneda (PPE-DE). - (PT) Het besluit van de EU om aan leren schoeisel uit Vietnam en China
51 een antidumpingheffing op te leggen is gerechtvaardigd, al komt dit besluit veel te laat. Maar goed: beter laat dan nooit. We weten dat China en Vietnam een hele reeks producten naar de rest van de wereld uitvoeren waaronder schoeisel en textiel - die met hulp van staatszijde zijn gefabriceerd. Overheidsinterventie kan verschillende vormen aannemen, waaronder leningen die niet hoeven te worden terugbetaald, belastingvoordelen, kunstmatige devaluatie van de munt en - in bepaalde gevallen - het niet afschrijven van investeringen. Voor deze producten gelden geen, of vrijwel geen, sociale of milieunormen, terwijl dat soort regels in EU-landen de productieprijs nu juist flink doen oplopen. Europese schoenenproducenten weten dat ze moeten concurreren met bedrijven die hun werknemers lagere lonen betalen. Wat ze echter weigeren te aanvaarden is dat de mededinging door de uitvoerende landen als gevolg van de zojuist genoemde interventies wordt verstoord. Deze landen verkopen hun goederen tegen een prijs die onder de productieprijs ligt. Bij ons heet dat bedrog. De EU heeft het juiste besluit genomen, zij het vrij laat en dan ook nog eens in een afgezwakte vorm. En dat terwijl de autoriteiten van de uitvoerende landen duidelijk hebben gemaakt dat ze niet van plan zijn hun gedrag te wijzigen; ze zullen hun praktijken gewoon voortzetten. Ik had de voorkeur gegeven aan de oorspronkelijke versie van de sancties. Daarin werd aangedrongen op antidumpingheffingen gedurende vijf jaar. Nu is dat twee jaar geworden. Deze maatregelen zijn in de Raad door een kleine meerderheid van dertien van de vijfentwintig lidstaten gesteund. Ik vraag me daarom ter afsluiting af of die meerderheid twee jaar stand zal houden. Indien niet, wat zal de EU dan doen? Mijnheer de commissaris, ik wil heel duidelijk zeggen dat ik geen voorstander van protectionisme ben. Ik wil gewoon dat iedereen zich aan de regels houdt. 3-144
Kader Arif (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de commissaris voor handel en het Finse voorzitterschap houden er - zoals Enrique Barón Crespo al zei - een vreemde opvatting op na als het gaat om het democratische debat en het respect dat onze instelling verdient. Zij zijn immers niet aanwezig om onze alleszins legitieme vragen te beantwoorden. Als de commissaris hierheen was gekomen, had ik twee vragen voor hem gehad. Waarom zijn de antidumpingrechten voor twee in plaats van vijf jaar opgelegd, hetgeen nog niet eerder is voorgekomen in de geschiedenis van dit instrument, en waarom zulke lage rechten, als de internationale handelsregels overduidelijk met voeten getreden worden en bedrijven ernstige schade lijden? Als het Fins voorzitterschap ons met zijn aanwezigheid had vereerd, dan zou ik het hebben gefeliciteerd met zijn
52 partijdige coördinatie en zijn niet aflatende steun voor de positie van de grote importeurs en distributeurs, ten nadele van onze industrie, die een aantal dramatische faillissementen heeft moeten incasseren, met al het banenverlies van dien. De financiële overwegingen hebben het echter weer eens gewonnen van de sociale overwegingen en van de onmisbare solidariteit tussen de lidstaten, een solidariteit die voortdurend op de proef wordt gesteld en daardoor straks niet langer de regel maar de uitzondering dreigt te worden die ons verbindt. Kortom, het ingenomen standpunt betekent meer werkloosheid in Europa, een gemiste kans om de sociale normen en fatsoenlijk werk te bevorderen, en winst voor slechts de importeurs en distributeurs: ik kan daar niet mee instemmen. 3-145
Danutė Budreikaitė (ALDE). - (LT) De Europese schoenenmarkt is de afgelopen vijf jaar met een derde gekrompen, omdat deze markt de concurrentie met de goedkope, door regeringen van Aziatische landen gesubsidieerde productie niet aankan. Door de komende twee jaar antidumpingrechten te heffen op bepaalde leren schoenen uit China en Vietnam hebben de EUlidstaten die proberen te concurreren in de schoenenindustrie een tijdelijke overwinning behaald op de EU-lidstaten die hun productie naar Azië hebben verplaatst. Ook grote verkoopnetwerken, zoals schoenenimporteurs uit Azië, verzetten zich tegen de invoering van dergelijke rechten. Marktbeschermingsmaatregelen zijn nodig zolang de energiesector wordt gesubsidieerd, preferentiële rechten worden toegepast en het milieu wordt vervuild. Deze maatregelen zullen er in ieder geval ten dele voor zorgen dat de verschillen in productieomstandigheden tussen Europese en Aziatische schoenenfabrikanten kleiner worden, al is het tijdelijk. De verplaatsing van de productie naar landen met goedkopere arbeidskrachten lijkt onvermijdelijk. De wereld is nog altijd rond, en zal de EU echt geen schade ondervinden wanneer zijn eigen productiefaciliteiten zijn verwoest? Waarom is de Europese Commissie niet bereid een hervorming te overwegen van het WTO- en EU-beleid op het terrein van de buitenlands handel? 3-146
Leopold Józef Rutowicz (NI). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, schoenen zijn producten waarvan de kwaliteit een belangrijke weerslag heeft op onze gezondheid en bepaalt of wij gemakkelijk kunnen lopen. Of schoenen praktisch en duurzaam zijn, hangt af van het ontwerp, de productiemethode en het gebruikte materiaal. Het naleven van fundamentele kwaliteitsnormen brengt echter kosten met zich mee. Schoenen kunnen heel goedkoop zijn omdat de productie gesubsidieerd wordt of omdat de fabrikanten grondstoffen van zeer lage kwaliteit gebruiken of technische procédés toepassen die niet aan de gezondheids- en consumenteneisen voldoen. Daar moet rekening mee worden gehouden als men de industrie en de consumenten in de Europese Unie wil beschermen.
11/10/2006 Daarom geloof ik dat de invoering van antidumpingrechten gerechtvaardigd is, evenals het gebruik gerechtvaardigd is van andere methodes waarmee de import van schoenen die niet voldoen aan de Europese vereisten, kan worden beperkt. 3-147
Christofer Fjellner (PPE-DE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, met het opleggen van invoerrechten op schoenen uit Vietnam en China maakt de EU een fantastisch eigen doelpunt. Het is slecht economisch beleid en slecht handelsbeleid en het betekent een moreel faillissement. Laat ik eerst uitleggen waarom het slecht economisch beleid is. Wat we op dit moment namelijk doen, is het opkomen voor en steunen van de bedrijfstakken die de concurrentie niet aankunnen, en tegelijkertijd straffen we de bedrijfstakken die zich wel hebben aangepast aan de globalisering, bijvoorbeeld door hun productie naar meer concurrerende landen over te brengen. Op deze manier krijgen we het voor elkaar om de concurrentiekracht van de EU twee keer te verzwakken door middel van één besluit. Ik ben bang dat in de toekomstvisie van de Commissie de EU op wereldschaal concurreert met goedkope schoenen. Ik denk dat het slechtste wat er kan gebeuren is dat de Commissie haar zin krijgt en dat we deze bedrijfstak behouden. In dat geval zullen we zien dat over dertig jaar Europa schoenen exporteert naar Vietnam, terwijl Vietnam auto’s, of producten met een nog hogere waarde, naar Europa exporteert. Ten tweede is het opleggen van invoerrechten slecht handelsbeleid. Aan het eind van deze maand zal Vietnam lid worden van de WTO. Het welkomstgeschenk van de EU zal bestaan uit invoerrechten op Vietnamese schoenen. De signalen die we vanuit een van de grootste handelsblokken van de wereld aan Vietnam zenden, zijn desastreus, vooral omdat het land grote veranderingen ondergaat om te voldoen aan de eisen voor het komende lidmaatschap van de WTO. Ten derde betekent het een moreel faillissement, omdat het individuele mensen hard treft om tegemoet te komen aan de belangen van kleine, goed georganiseerde pressiegroepen. U bent niet tevreden met het verlengen van de bestaande invoerrechten op schoenen, maar u breidt ze nu ook uit naar kinderschoenen. Wat gaat u zeggen tegen Zweedse gezinnen met kleine kinderen die meerdere keren per jaar schoenen voor hun kinderen moeten kopen? Denkt u dat gezinnen met kleine kinderen te veel geld hebben? Zijn ze er bij eerdere maatregelen te gemakkelijk vanaf gekomen? Dit is een voorbeeld waarmee de EU zich van haar slechtste kant laat zien, omdat de belangen van goed georganiseerde pressiegroepen voorrang krijgen boven het welzijn van de mensen. Dat is denk ik iets dat we in de toekomst niet meer mogen laten gebeuren. 3-148
11/10/2006 Francisco Assis (PSE). - (PT) Pleitbezorgers voor vrijhandel menen dat de instrumenten ter bescherming van de handel zoals, bijvoorbeeld, antidumpingheffingen - alleen in uitzonderlijke omstandigheden en na een gedegen onderzoek mogen worden toegepast. Er is nu helaas sprake van zulke uitzonderlijke omstandigheden. China en Vietnam maken zich in de context van de schoenenindustrie schuldig aan onaanvaardbare handelspraktijken, waardoor ze hun toch al zeer voordelige concurrentiepositie nog eens versterken. Door aldus te werk te gaan hebben deze twee landen één van de grondbeginselen van de vrijhandel, namelijk eerlijke mededinging, geschonden. Deze maatregelen mogen dan ook niet worden beschouwd als tegen de vrijhandel gerichte instrumenten. Integendeel, ze moeten worden gezien als maatregelen die voor het verzekeren van de vrijhandel op de lange termijn onmisbaar zijn. We dienen de Commissie daarom te prijzen voor hetgeen ze op dit gebied heeft gedaan. We moeten intussen wel blijven benadrukken dat de Europese industrie haar pogingen om te moderniseren moet voortzetten, en wel door het investeren in innovatie en het verbeteren van de kwaliteit teneinde het concurrentievermogen van deze sector ten aanzien van de rest van de wereld te vergroten. De overheid zal daarbij moeten helpen, maar dan wel met inachtneming van de regels voor eerlijke mededinging. Dat we deze maatregelen nemen mag niet worden gezien als een poging om ongewenst protectionisme alsnog door de achterdeur binnen te laten, maar als een instrument om te verzekeren dat de internationale handel steeds volgens eerlijke regels verloopt.
53 het bijzonder welke consequenties de heffingen in de toekomst zullen hebben voor de Europese consumenten en bedrijven. 3-150
Luca Romagnoli (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, het vraagstuk dat in de mondelinge vraag van de heer Barón Crespo aan de orde wordt gesteld, gaat veel verder dan het onderhavige geval van de schoenensector Heel het productiesysteem van de landen van de Unie is immers - en niet pas sinds vandaag - in een crisis gestort door de oneerlijke concurrentie, of liever gezegd door de tomeloze, ongebreidelde financiële hebzucht van de zogenaamde vrije markt. Die markt kan men beter regelloze markt noemen, want zij zuigt als een vampier het leven uit de mensen, buit de werknemers uit zonder rekening te houden met hun leeftijd en biedt sociale garanties die zelfs in de verste verte niets hebben uit te staan met de garanties die in de Unie gelden. Die markt en zijn verbluffende financiële belangen, die bedrijven en landen in ellende storten, zijn gericht op een exponentiële toename van de rijkdom van naamloze transnationale ondernemingen. De verdedigingsmechanismen op handelsgebied, zoals antidumping en dus handhaving van douanerechten, zijn het noodzakelijke minimum, maar die stellen mij niet helemaal tevreden, aangezien de oneerlijke concurrentie, waardoor de markt wordt overspoeld met veel goedkopere producten, het resultaat is van enorme voordelen bij de productiefactoren. Die oneerlijke concurrentie kan men dus niet verslaan met enkel defensiemechanismen. Men kan de oorlog niet winnen met achterhoedegevechten, en defensie garandeert niet dat de oorlog wordt gewonnen, zoals strategen vóór von Clausewitz reeds duidelijk maakten.
3-149
Anne E. Jensen (ALDE). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, in tegenstelling tot de vorige spreker wil ik zeggen dat wie denkt Europese arbeidsplaatsen te kunnen redden door invoerrechten te heffen op lederen schoenen uit China en Vietnam, nog eens goed moet nadenken. Zo werkt het toch niet! Het enige wat dan gebeurt, is dat de productie naar andere lagelonenlanden wordt overgebracht. De laatste cijfers van Eurostat tonen aan dat sinds de heffingen in het voorjaar zijn aangenomen, de productie van schoenen zich heeft verlegd van China en Vietnam naar landen als India en Indonesië. De Commissie beweert dat er sprake is van dumping en de Commissie zegt dat zij alle concrete resultaten van het antidumpingonderzoek bekend heeft gemaakt. Ik moet zeggen dat ik alleen een paar algemene documenten kan vinden. Ik ben van mening dat het een groot probleem voor de democratie is als besluiten worden genomen op basis van onnauwkeurige of onvolledige bevindingen. Dat versterkt de indruk van politieke koehandel en daarom wil ik de Commissie oproepen al haar onderzoeken openbaar te maken en ook gedetailleerde analyses te overleggen van de consequenties van de heffingen op schoenen en meer in
Als dus de Unie haar producties wil beschermen, moet zij de producten controleren die zij in de handel op de interne markt wil brengen. Men moet niet denken dat men de strijd kan opnemen tegen de productieprijzen, zolang de balans bij de productiefactoren zozeer in het voordeel blijft doorslaan van de Aziatische industrie, en daarbij gaat het niet alleen om arbeidskosten maar bijvoorbeeld ook om administratieve kosten. Aan het begin van de legislatuur had ik een mondelinge vraag ingediend op grond van artikel 108, waar tientallen collega’s, van verschillende nationaliteiten en politieke gevoeligheden, bij wijze van steunbetuiging hun handtekening onder hadden gezet. Natuurlijk werd die vraag niet op de agenda gezet, omdat zij misschien in strijd was met de belangen van degenen die alleen denken aan winst en de sociale belangen en de diepe betekenis die achter het woord ‘arbeid’ schuil gaat, aan hun laars lappen. Ik heb in die vraag gezegd - en dat beweer ook nu nog - dat er niet alleen beperkingen moeten worden opgelegd aan de import uit landen die geen garanties bieden ten aanzien van de zojuist genoemde vraagstukken, maar het ook tijd is om een toetsingsorgaan in het leven te roepen dat kan controleren hoe de producten die in Europa worden
54 ingevoerd uit ongeacht niet-Europees land, worden vervaardigd en dat die producten kan certificeren, en dus toestemming kan geven voor de handel daarin of deze handel kan verbieden. Er moet een merkteken komen waaruit blijkt dat iets is geproduceerd overeenkomstig ethische arbeids- en milieunormen en, meer algemeen, overeenkomstig ethische productiemethoden. Karl Popper, die onbetwistbaar een aanhanger van liberalisme was, heeft dit perfect samengevat en gezegd dat de vrijheid niet beschouwd kan worden…. (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) 3-151
Zuzana Roithová (PPE-DE). - (CS) Geachte collega’s, ik verzet mij ten sterkste tegen de opvatting dat antidumpingmaatregelen schadelijk protectionisme zijn. Dat zijn ze nu juist níet. Voor Europa is niets erger dan een welwillende houding tegenover oneerlijke handelspraktijken van derde landen. Daarbij legt het tegelijkertijd producenten van eigen bodem zeer strenge voorschriften op. Het hoeft ons niet te verbazen dat Europese bedrijven hun productie naar Azië verplaatsen, want daar kunnen ze mooi gebruik maken van lage sociale en milieunormen en vervolgens met enorme marges weliswaar goedkope maar kwalitatief slechte schoenen, textiel, elektronica en andere producten aan de Europeanen verkopen. Vervolgens raken diezelfde Europeanen ook nog eens hun baan kwijt. De lidstaten van de Europese Unie respecteren allemaal de handelsregels, maar individueel kunnen ze geen welverdiende sancties opleggen aan derde landen, omdat dat de bevoegdheid is van de Unie. Daarom is het zo belangrijk dat de Commissie ditmaal in actie is gekomen. Wat me echter wel tegen staat, is de inconsequentie. Want Chinese en Vietnamese kinder- en sportschoenen worden per slot van rekening ook tegen dumpprijzen verkocht. Het niet opnemen van dit soort schoenen in de maatregelen om het blote feit dat er in Europa geen sportschoenen meer worden geproduceerd, of zelfs omdat arme gezinnen met kinderschoenen van belabberde kwaliteit uit de brand zouden worden geholpen, is een blijk van Europese slapheid. Aangezien genoemde kinderschoenen aantoonbaar schadelijk zijn voor de kindergezondheid, geeft de Europese Commissie met het feit dat zij deze schoenen niet in de maatregel heeft opgenomen, blijk van apert non-professionalisme. Naar mijn mening dient alles te draaien om het principe van wederzijds toezicht op het naleven van de regels, en niet om het toegeven aan de Europese groothandel, die het af en toe wel goed uitkomt dat niet alles er altijd even consequent aan toe gaat. Bovendien weten we allemaal dat het slechts om een paar euro gaat. Die worden straks weggestreept tegen een miniem deel van de enorme marges, zodat de consument er uiteindelijk toch niets van merkt. Uit de stemming van de Raad blijkt dat het de regeringen niet om het principe gaat, maar om concrete handelsbelangen, die van noord tot zuid verschillen. Ik zou graag willen dat tenminste wij hier in dit Parlement opkomen voor het principe van eerlijke
11/10/2006 concurrentie, ongeacht het feit of dat iemand in Europa goed uitkomt of niet. Daar ligt onze plicht om de Commissie in haar streven te steunen en de Raad te wijzen op zijn dwaling. Tot slot wil ik de Commissie opnieuw vragen om zich te buigen over de invoering van een verplichte certificering van kinderschoenen in Europa, ongeacht door wie deze worden geproduceerd. Schoenen moeten gewoon gezond zijn, of ze nu worden gemaakt door Chinezen of door voor mijn part Japanners. 3-152
Giulietto Chiesa (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, als deze discussie zich zou beperken tot het afwegen van de argumenten voor en tegen de antidumpingmaatregelen voor leren schoenen afkomstig uit China en Vietnam, zou ze werkelijk nutteloos zijn. De Europese landen zijn verdeeld bij dit vraagstuk, omdat de belangen van de producenten geheel haaks staan op die van de distributeurs. Dit is een vaststelling en geen steen des aanstoots. De echte vraag is een andere: is er een gemeenschappelijk Europees belang? Hoe moet men dat definiëren? Mijns inziens kunnen en moeten wij een poging doen om dit te definiëren, omdat een verdeeld Europa een afgezwakt Europa is. Dat zal echter alleen mogelijk zijn indien men een strategische en realistische visie heeft op de positie die Europa inneemt op de wereldmarkt en in de wereldeconomie en indien men zich strikt houdt aan principes en cijfers. Een van deze principes is de bescherming van de Europese consumenten. Het verzoek van de producenten, dat wil zeggen het ‘made in’, is volkomen terecht, ten eerste omdat dit meer informatie en dus meer duidelijkheid betekent - dat is een Europees principe - en ten tweede omdat gebleken is dat drastisch lagere kosten bij invoer van leren schoenen absoluut niet gepaard gaan met lagere detailhandelsprijzen. Integendeel, het is duidelijk geworden dat men in Europa teert op verworven posities en dat ook daar een gevaar loert. De voor twee jaar ingevoerde rechten zijn redelijke maatregelen, een compromis, waarmee ook een correcte methode voor de behartiging van eenieders belangen wordt vastgesteld. 3-153
Antonio López-Istúriz White (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik dank u voor uw aanwezigheid hier vandaag. Ik wil de Raad in het kort zeggen dat ik relatief voldaan ben over het akkoord dat op 4 oktober is bereikt. Ik ben voldaan omdat er eindelijk is besloten om tot actie over te gaan tegen de praktijken van China en Vietnam, die hun schoenen beneden de werkelijke kostprijs verkopen. Ik zeg dat ik relatief voldaan ben, omdat de gebruikelijke looptijd van dit soort maatregelen vijf jaar is en niet twee jaar, zoals de Raad is overeengekomen. Vanuit Spanje en de Balearen vragen wij de Commissie en de Raad om de mogelijkheid open te laten dat de termijn waarvoor deze hogere invoerrechten gelden wordt verlengd, aangezien het probleem van de oneerlijke concurrentie nog steeds zal voortbestaan ook wanneer deze termijn verstreken is.
11/10/2006 Bovendien vinden wij in de regio die ik vertegenwoordig, de Balearen, een van de regio’s die het meest actief zijn in de strijd voor gelijke voorwaarden op de Europese schoenenmarkt, dat de door de Raad afgesproken douanerechten laag zijn in vergelijking met de rechten die tijdelijk van toepassing waren in de periode die op 6 oktober jongstleden verstreek. De tijdelijke heffing voor schoenen uit China was namelijk 19 procent en deze wordt nu 16 procent, terwijl de heffing op schoenen uit Vietnam van 16,8 procent wordt verminderd naar 10 procent. Voor de Balearen en voor mijn land gaat het om de strijd voor gelijke voorwaarden op de Europese schoenenmarkt, en dit soort dumpingpraktijken hoort daar niet bij. We hebben het daarom niet over het nemen van protectionistische maatregelen die de vrije handel belemmeren, maar over het nemen van maatregelen om oneerlijke concurrentie tegen te gaan. 3-154
Panagiotis Beglitis (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil twee kritische opmerkingen maken over het recente besluit van de Raad inzake het opleggen van antidumpingheffingen. Mijn eerste opmerking houdt verband met de efficiëntie van het gemeenschappelijke handelsbeleid en de mechanismen waarover het beschikt om de Europese belangen te verdedigen. Jammer genoeg past China als lid van de Wereldhandelsorganisatie weer eens dumpingpraktijken toe via zijn staatsinterventie. De Europese Unie van haar kant blijft als neutraal waarnemer toezien op deze praktijk. Aan de andere kant hebben we Vietnam, dat ook dumpingmaatregelen blijft nemen en tegelijk lid wil worden van de Wereldhandelsorganisatie. Ik vind dat de Europese Commissie ook een boodschap moet sturen naar de Vietnamese autoriteiten, aangezien het land wil toetreden tot de Wereldhandelsorganisatie. Mijn tweede opmerking, mijnheer de Voorzitter, is ernstiger en betreft de toekomst zelf van de Europese Unie en de bescherming van de Europese industrie. Europa telt niet alleen consumenten, die we uiteraard moeten beschermen, maar ook werknemers, die hun baan verliezen en werkloos worden. Aan de ene kant zijn er invoerders, maar Europa heeft ook productieve bedrijven en industrietakken die moeten kunnen concurreren in een veilige internationale context zonder scheeftrekkingen. De Europese Unie mag geen jungle worden van ongecontroleerde invoer in naam van de liberalisering van de internationale handel. 3-155
Béla Glattfelder (PPE-DE). - (HU) De wijze waarop China en Vietnam de uitvoer van schoeisel subsidiëren is onaanvaardbaar. Hun subsidies zijn in strijd met de WTO-voorschriften. Deze vorm van staatssteun veroorzaakt marktverstoringen en leidt tot dumping. Marktverstorende subsidies brengen ernstige schade toe aan Europese producenten en de Europese economie, getuige het feit dat er de afgelopen tijd tienduizenden banen verloren zijn gegaan.
55 Daarom is de invoering van antidumpingmaatregelen uit juridisch en economisch oogpunt gerechtvaardigd. Het is niet waar dat dergelijke antidumpingmaatregelen protectionistisch zijn. Het zijn daarentegen China en Vietnam die gebruik maken van protectionistische, marktverstorende maatregelen. Het doel van de antidumpingrechten is immers de gevolgen ongedaan te maken van de protectionistische, marktverstorende praktijken die China en Vietnam hanteren. Dank u zeer. 3-156
Margrietus van den Berg (PSE). - Voorzitter, NoordEuropa beschouwt de antidumpingmaatregelen als protectionisme en schermt met consumentenbelangen. Zuid-Europa vindt de maatregelen onvoldoende om hun schoenensector te beschermen tegen oneerlijke concurrentie. De tweedeling in de EU groeit en daarmee het wantrouwen. Dumping is iets anders dan eerlijke concurrentie of lagere kosten. Dumping is oneerlijke concurrentie en of dat nu is omdat de dumpende bedrijven staatssteun ontvangen of omdat ze met kinderarbeid hun loonkosten drukken. Als het om dumping gaat, moeten wij de rijen sluiten. We kunnen oneerlijke concurrentie niet zo maar wegwuiven als de voordelen voor de gehele gemeenschap eens een keer een beetje groter lijken. Helaas gebruikt ook mijn Nederlandse regering dit argument tegen het nemen van antidumpingmaatregelen. Wat een willekeur! Maar voor wie zijn die voordelen dan? Niet voor de Europese consumenten. Vorig jaar daalden de importprijzen van schoenen van buiten de EU met 25 procent, terwijl de consumentenprijzen gelijk bleven. Is de commissaris het met mij eens dat wij moeten werken aan een nieuw antidumpingbeleid dat willekeur uitsluit en eenheid brengt in de EU? Wij moeten ons beschermen tegen oneerlijke concurrentie. We moeten niet alleen onze producenten beschermen, maar ook onze consumenten. Die willen toch zeker ook geen producten kopen die door kinderen zijn gemaakt? Schone kleren, schone schoenen, schone handen. 3-157
Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, deze invoerheffingen zullen leiden tot hogere schoenenprijzen voor mijn kiezers in Londen, en dat in een tijd waarin de gezinnen, vooral de gezinnen met een laag inkomen, toch al te maken hebben met hogere energierekeningen. Met deze heffingen heeft de EU in feite een belasting opgelegd aan de consumenten, in een vergeefse poging om de schoenenproducenten in bepaalde landen te beschermen, ofschoon die onder ogen zouden moeten zien dat ze onmogelijk goedkoper schoenen kunnen produceren dan de Aziatische landen. De globalisering is een feit. Wij in Europa mogen onze kop niet in het zand steken en niet voor de globalisering weglopen. De meest succesvolle Europese bedrijven zijn in de globalisering meegegaan en hebben hun laagwaardige fabricage naar China en Vietnam verplaatst. We houden onszelf ook voor de gek als we denken dat heffingen op Chinese en Vietnamese schoenen meer banen in Europa zullen opleveren. De detailhandelaren
56
11/10/2006
zullen de gaten in de schappen simpelweg vullen met meer importen uit andere landen, zoals India en Indonesië, en dit blijkt in de praktijk ook het geval te zijn.
De Voorzitter. - Dank u. Ik neem kennis van uw opmerkingen.
Wanneer zullen we inzien dat vrije handel goed is voor de Europese consumenten en op de lange termijn meer en betere banen zal creëren? Het mag dan pijnlijk zijn voor sommigen, maar op de lange termijn zal de EU erbij winnen.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
3-158
Olli Rehn, Commissie. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik u namens de Commissie bedanken voor uw bijdragen. Zij weerspiegelen de terechte zorgen van de industrie en de werknemers en bevatten belangrijke beschouwingen met betrekking tot de consumenten. Ik zal de uitkomst van dit debat doorgeven aan commissaris Mandelson en natuurlijk aan de hele Commissie. Dit is een zeer belangrijk onderwerp dat wij voortdurend zullen volgen. Van meet af aan bleek dit een zeer lastig en complex geval te zijn en na grondig onderzoek stelde de Commissie dan ook in april tijdelijke antidumpingheffingen in. Er bestaat geen twijfel over dat aan alle voorwaarden voor antidumpingheffingen is voldaan. Het onderzoek heeft aangetoond dat China en Vietnam zich aan dumping schuldig maken en daarom was het in het belang van de Gemeenschap om maatregelen te nemen. In verscheidene toespraken - zoals ook die van zojuist werden de consumentenprijzen genoemd. Wij hebben dit tot in detail onderzocht en zijn tot de slotsom gekomen dat de maatregelen in alle waarschijnlijkheid geen invloed op de consumentenprijzen zullen hebben. Dit komt doordat er tussen importprijzen en consumentenprijzen een zeer hoge toegevoegde waarde zit. De gemiddelde importprijs bedraagt 8 euro, terwijl iedereen van ons weet dat schoenen in de winkel normaal gesproken het veelvoudige daarvan kosten. Zodoende is de invloed van antidumpingheffingen zeer klein en in ieder geval hebben zij betrekking op slechts 11 procent van de totale import van de Europese Unie. Mijnheer de Voorzitter, zoals ik zei, breng ik de inhoud en de geest van dit debat over aan commissaris Mandelson. 3-159
Enrique Barón Crespo (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik neem kennis van het misnoegen van commissaris Rehn, maar ik denk dat datgene wat vandaag gebeurd is, onderzocht moet worden door het Voorzitterschap en de Conferentie van voorzitters, want het impliceert minachting voor het Parlement, met name van de zijde van de Raad. Wat betreft de Commissie hoop ik dat zij haar interne zaken in de toekomst beter zal regelen en zal blijven werken aan het behartigen van de Europese belangen. 3-160
Hiermee is het debat beëindigd.
3-161
Ilda Figueiredo (GUE/NGL). - (PT) Als we de productiesector en banen met rechten veilig willen stellen, zullen de Commissie en de Raad meer aandacht moeten besteden aan de productiesectoren in elke lidstaat afzonderlijk, en niet uitsluitend kijken naar de belangen van de grote economische concerns die op mondiale schaal handel drijven. Sectoren als schoeisel, kleding en textiel hebben enorme schade ondervonden van dit rampzalige, op de liberalisering van de wereldhandel gerichte beleid, zoals dat vooral binnen de context van de WHO wordt geïmplementeerd. Er zijn duizenden arbeidsplaatsen verloren gegaan. In Portugal alleen al noem ik de schoenenfabrieken van C&J Clarks in Arouca, Castelo de Paiva en Vila Nova da Gaia, de fabriek van Rodhe in Trancoso, en Ara in Avintes. Ook bij Ecco en Rodhe in Santa Maria da Feira zijn honderden banen verloren gegaan, vooral in de zone rond Felgueiras. Dit beleid schaadt niet alleen de arbeiders en talloze micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. Ook de regionale ontwikkeling in grote delen van landen als Portugal wordt zo gefnuikt. Er moeten daarom nieuwe maatregelen worden genomen. Om de productiesector en banen met rechten veilig te stellen zal de afgesproken periode voor het handhaven van de douanebarrières in ieder geval moeten worden verlengd. 3-162
Tokia Saïfi (PPE-DE). - (FR) Ik ben erg ingenomen met het feit dat de vijfentwintig lidstaten van de Europese Unie eindelijk definitieve antidumpingmaatregelen hebben goedgekeurd met betrekking tot de invoer van Chinese en Vietnamese schoenen. De Europese producenten ondervonden ernstig nadeel op hun exportmarkt en waren het slachtoffer van oneerlijke concurrentie. De toepassing van de handelsbeschermingsinstrumenten van de Europese Unie was daarom terecht, en deze instrumenten zijn overigens - daar wil ik u graag aan herinneren goedgekeurd door de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Daarnaast plaats ik vraagtekens bij de wil van commissaris Mandelson om protectionisme te bestrijden en bij het feit dat hij dit, in het kader van de komende hervorming - de mededeling "Global Europe" gelijkstelt met handelsbeschermingsinstrumenten. Ik ben geen voorstander van beschermde markten, van markten die worden afgeschermd van concurrentie en los staan van alle ontwikkelingen door de mondialisering. Ik ben echter wel voor het toepassen van de rechtsregels in geval van oneerlijke concurrentie op de markten.
11/10/2006 Vrijwaringsmaatregelen en antidumpingmaatregelen mogen dus in geen geval worden gelijkgesteld aan protectionistische instrumenten. Deze instrumenten zijn bedoeld om de Europese producenten te beschermen tegen oneerlijke concurrentie en naleving van de WTOregels af te dwingen. Ik wil commissaris Mandelson dan ook vragen wat het werkelijke doel is van deze hervorming: het aanpassen van deze instrumenten of het uithollen ervan? 3-163
Europees Bureau voor wederopbouw (debat) 3-164
De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A60285/2006) van Jelko Kacin, namens de Commissie buitenlandse zaken, over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2667/2000 betreffende het Europees Bureau voor Wederopbouw [COM(2006)0162 - C6-0170/2006 2006/0057(CNS)]. 3-165
Olli Rehn, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik wil de heer Kacin hartelijk bedanken voor zijn positieve beoordeling van ons voorstel in zijn verslag. Ik wil om te beginnen de grondgedachte achter het voorstel uiteenzetten. Aan het eind van een periode van wederopbouw, en gelet op de voorbereidingen voor de toetreding, hebben we besloten om de instrumenten voor de tenuitvoerlegging van de hulp aan de Balkan opnieuw tegen het licht te houden, waaronder ook de toekomst van het Europees Bureau voor Wederopbouw. We hebben onze visie op de toekomst van het Europees Bureau voor Wederopbouw neergelegd in een verslag van december vorig jaar dat ter informatie is toegezonden aan de Raad en het Europees Parlement. De noodzaak om de begunstigde landen voor te bereiden op het nemen van verantwoordelijkheid bij de tenuitvoerlegging van de financiële bijstand van de EU heeft de Commissie tot de conclusie gebracht dat het Bureau kan worden opgeheven, maar de Commissie vraagt daarbij wel om het Bureau nog twee jaar, tot 31 december 2008, met zijn huidige statuut en mandaat verder te laten bestaan, en zijn werkzaamheden op grond van het CARDS-programma geleidelijk af te bouwen. Ondertussen zal de Commissie voorbereidingen treffen voor de gedecentraliseerde programmering en implementering van het pretoetredingsinstrument (IPA) door onze delegaties in de betrokken landen vanaf volgend jaar. Dus we hebben tegelijkertijd zowel ‘phasing-out’ als ‘phasing-in’. De huidige verordening loopt af op 31 december 2006, en daarom is het belangrijk dat de gewijzigde verordening ruim voor het einde van dit jaar wordt aangenomen en aldus de continue implementering van CARDS en de rechtszekerheid voor het personeel van het Bureau worden gewaarborgd. Direct na de aanneming van deze verordening, voor het eind van dit
57 jaar, zal er een aantal administratieve besluiten worden genomen. Met betrekking tot het geleidelijk afbouwen van het Bureau heeft de Commissie zich gecommitteerd aan een efficiënte ‘phasing-out’ en tegelijkertijd ‘phasing-in’ van de verbindingskantoren van de EU-delegaties om de bijstand zonder onderbrekingen en op een kosteneffectieve manier te kunnen blijven geven. Dat is een complex proces, want het betreft het overdragen van personeel (voor zover mogelijk), het overdragen van archieven, het afsluiten van de resterende financiële werkzaamheden en het zorgen voor voldoende kantoorruimte voor de versterkte Commissiedelegaties. De directeur-generaal van het DG Uitbreiding heeft een werkgroep in het leven geroepen op directeursniveau om dit proces van dichtbij te volgen en te sturen. De Commissie stemt in met het voorstel van de heer Kacin om regelmatig verslag uit te brengen aan het Europees Parlement over “de lopende details van de uitvoering van het overdrachtsplan”. Mijn diensten zullen altijd beschikbaar zijn om uw vragen te beantwoorden en u op regelmatige basis te voorzien van geactualiseerde informatie. Vanwege de juridische duidelijkheid wil ik dit amendement echter liever niet opnemen in de tekst van de gewijzigde verordening, die slechts tot doel heeft om het mandaat van het Bureau met twee jaar te verlengen. 3-166
Jelko Kacin (ALDE), rapporteur. - (SL) Als rapporteur voor Servië en als schaduwrapporteur van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie voor de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Albanië en Montenegro volg ik de politieke situatie in de regio op de voet. Ik ben me ervan bewust dat de phasing out van het Bureau samenvalt met een kritieke periode van gebeurtenissen en ontwikkelingen in de Westelijke Balkan. De onafhankelijkheid van Montenegro is reeds een feit, en nu bestaat de mogelijkheid dat nog voor het einde van het jaar in Servië lokale, parlementaire en presidentsverkiezingen en een grondwettelijk referendum worden gehouden. Hoewel dat niet het geval zou mogen zijn, beïnvloedt dat toch het tijdschema voor de beslissingen over de toekomstige status van Kosovo. Daarom heb ik ook twee amendementen voorbereid die ik later zal toelichten. Zoals ik reeds zei bij de presentatie van het verslag in de Commissie buitenlandse zaken, onderschrijf ik het voorstel van de Commissie met betrekking tot de geleidelijke phasing out van het Bureau via een verlenging van zijn huidig statuut en mandaat met twee jaar. Het Bureau zal dus zijn huidige statuut en mandaat behouden voor een periode van twee jaar en zijn werkzaamheden in het kader van het CARDSprogramma blijven uitoefenen, maar het zal stapsgewijs worden afgebouwd en vervangen door delegaties en bureaus van de Commissie, die het beheer over het nieuwe financiële instrument IPA zullen voeren.
58 Het Bureau werd in 2000 opgericht als belangrijkste bureau van de Europese Unie voor de wederopbouw van het door oorlog verwoeste Kosovo. Later werd het tevens uitgebreid naar Servië, Montenegro en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Het is een onafhankelijk bureau waarvan het mandaat jaarlijks verlengd wordt door de Raad en het Europees Parlement. Van meet af aan werd vooropgesteld dat het Bureau tijdelijk zou zijn en uiteindelijk vervangen zou worden. Tien jaar na de crisis in Kosovo is het duidelijk geworden dat de huidige tijdelijke regeling ontoereikend en inadequaat is. De landen van de Westelijke Balkan bevinden zich in een overgang van heropbouw naar een periode van voorbereiding op een eventuele toetreding tot de Europese Unie. De stroomlijning van de activiteiten van de Europese Unie, in de vorm van delegaties van de Commissie, is dan ook de juiste en gepaste manier om de landen van de Westelijke Balkan ons politieke engagement te tonen. Zo gebruiken we het geld van de belastingbetalers in de Europese Unie ook op een passende wijze. Dat het Bureau zich nu terugtrekt, nu ook de werkzaamheden binnen het CARDS-programma ophouden en vervangen worden door het nieuwe financiële instrument IPA, is logisch en gebeurt op het juiste moment. Ik ben ervan overtuigd dat de nieuwe gestroomlijnde en gerationaliseerde regeling voor de verstrekking van de politieke en financiële steun van de Europese Unie een positieve weerslag zal hebben op de politieke en economische stabiliteit van de regio. In het ontwerpamendement op mijn oorspronkelijke voorstel werd aanbevolen om, met het oog op de coördinatie van onze standpunten met die van de Commissie, een nauwgezet plan op te stellen voor de organisatie van de overdracht van de bevoegdheden. Zoals ook de commissaris reeds zei, zal de Commissie in plaats daarvan, uitgaande van een latere aanbeveling in een ontwerpamendement, elk kwartaal aan het Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de toestand in de regio. De continuïteit van het proces voor de overdracht van bevoegdheden moet gewaarborgd worden. De driemaandelijkse verslagen moeten beknopte informatie geven over de uitvoering van de taakverdeling tussen het Bureau en de bevoegde delegaties, evenals een beoordeling bevatten van hun samenwerking in die periode. In de verslagen zal gewag worden gemaakt van de nieuwe feiten die zich hebben voorgedaan sinds het vorige verslag of die zich zullen voordoen, alsmede van de streefdoelen. Daarnaast moet een overzicht worden gegeven van de manier waarop de overdracht in de praktijk in zijn werk is gegaan, meer in het bijzonder voor de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, gezien haar hoedanigheid van kandidaat-lidstaat, ofschoon ze jammer genoeg nog geen begindatum heeft voor onderhandelingen. In het kader van die verslagen moet de Commissie ook de maatregelen voorstellen die ze wil nemen ter bevordering van regionale projecten nadat het Bureau
11/10/2006 haar werkzaamheden heeft stopgezet. De Commissie moet tevens plannen goedkeuren voor de uitbreiding van haar delegaties na de scheiding van de republieken Servië en Montenegro en met het oog op de toekomstige status van Kosovo, zodra deze een realiteit is geworden. Tegelijkertijd heb ik de Commissie opgeroepen om de uiterst waardevolle kennis en technische deskundigheid die het Bureau in de loop van zijn zevenjarig bestaan verzameld heeft, volledig aan de delegaties over te dragen. 3-167
Paulo Casaca (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie begrotingscontrole. - (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, mijnheer de rapporteur, ik kom hier verslag uitbrengen voor de Commissie begrotingscontrole, die in het kader van tenminste twee missies - één naar Thessaloniki en één naar Kosovo - heeft kunnen vaststellen hoe efficiënt en innovatief het optreden van het Europees Bureau voor Wederopbouw in de context van het externe communautaire beleid is geweest. We hebben bij het externe communautaire optreden nog nooit iets vergelijkbaars gezien. De actie die dit Bureau samen met de plaatselijke autoriteiten ontwikkelt, is beslist voorbeeldig. We zouden er heel onverstandig aan doen dit Bureau niet ook in andere omstandigheden in te zetten. De Europese Commissie en Europese fondsen mogen niet gezien worden als een soort overbrugging tot het moment waarop de Verenigde Naties, NGO's of andere instellingen die niet werkelijk over de capaciteiten beschikken om communautaire fondsen ter plaatse te beheren, het werk overnemen. Vanuit dat gezichtspunt was dit een uiterst zinvolle ervaring. Ik wil er bij de Commissie graag op aandringen dat ze deze les ter harte neemt. Als ze dat niet doet, zou dat voor de gehele Europese Unie een slechte zaak zijn. 3-168
Hannes Swoboda, namens de PSE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst de rapporteur, de heer Kacin, bedanken voor zijn verslag. We zijn het weliswaar inhoudelijk niet altijd eens, maar het is telkens weer boeiend om met hem samen te werken en van gedachten te wisselen. Ik sta ook volledig achter zijn amendementen. Zoals de heer Casaca al zei, heeft het Bureau goed werk verricht. Ik vind dat de Europese Unie trots kan zijn op het feit dat zij dit Bureau heeft opgericht. Het heeft inderdaad voortreffelijk werk geleverd, en wanneer iemand als de heer Casaca van de Commissie begrotingscontrole dat zegt - een commissie die uiteraard zeer kritisch is - dan telt dat des te meer. Niettemin ben ik het met commissaris Rehn eens dat de tijden en omstandigheden veranderen. Elk land doorloopt een eigen traject en de tijdschema’s voor toetreding verschillen nogal. Ik vraag u echter ook erop
11/10/2006 toe te zien dat de mensen die in de betrokken landen soms zeer goede ervaringen hebben opgedaan, de mogelijkheid wordt geboden om hun goede werk voor de Europese Unie en voor deze landen voort te zetten. Ik wil vanaf deze plaats ook commissaris Rehn hartelijk bedanken voor de wijze waarop hij zich voor deze regio inzet. Het is immers heel belangrijk dat er iemand is die de regio aanvoelt, die beseft dat we ook vanuit een panEuropees perspectief aan de behoeften van deze regio tegemoet moeten komen. Ik hoop dat de commissaris en ik weet zeker dat hij dat ook zal doen - in de komende maanden, waarin de situatie in Bosnië-Herzegovina en Kosovo precair zal worden, zijn uiterste best zal doen om de stabiliteit in deze regio te garanderen. Daarbij moeten de Commissie, het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk optrekken, hetgeen naar ik hoop ook zal gebeuren. Veel van ons werk en ook van dat van het Bureau zal immers weer teniet worden gedaan, als Europa niet door middel van duidelijke doelstellingen aangeeft wat de route naar toetreding tot de Europese Unie is. De landen moeten het werk echter steeds meer zelf doen. Ze krijgen daarbij weliswaar onze hulp en onze steun, maar we kunnen het werk niet van hen overnemen. Daarom is het heel belangrijk dat de verantwoordelijke commissaris een duidelijke koers uitzet. Als hij dat doet, krijgt hij ook voor zijn verdere werk onze volledige steun. 3-169
Erik Meijer, namens de GUE/NGL-Fractie. Voorzitter, toetreding van nieuwkomers tot de Europese Unie lukt het best als democratie, mensenrechten, milieubescherming en welvaart op ongeveer gelijk niveau zijn als in de andere lidstaten. Het Europees Bureau voor Wederopbouw kan bijdragen tot opheffing van een deel van de verschillen die nu nog de komst van zeven staten in de Westelijke Balkan vertragen. In de afgelopen jaren ontstonden meningsverschillen over de nadruk die dit bureau moet leggen op onderwijs en infrastructuur, waaraan in die landen grote behoefte bestaat, of op hervormingen. Die hervormingen op het gebied van bestuur, justitie, politie en markt worden vooral van buitenaf gewenst. Daarentegen wordt van binnenuit budgethulp verwacht voor kleine projecten die men zonder veel bureaucratie, begeleiding en controle zelfstandig kan aanpakken, met daarnaast herstel van door oorlog of verwaarlozing beschadigde spoorlijnen, bruggen, stuwdammen en drinkwaterbekkens. Overgang van de taken van dit bureau naar delegaties en bureaus van de Commissie in 2009 is een radicale ingreep. Ik vraag de Commissie of die alleen bijdraagt tot vereenvoudiging van de bemoeienis door de Europese Unie zelf of ook tot het beter kunnen inwilligen van plaatselijke wensen? 3-170
Panagiotis Beglitis (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik ben het eens met de vorige sprekers die hebben gezegd dat het Bureau voor de Wederopbouw in de Balkan een heel belangrijke rol heeft gespeeld, niet alleen in de beginfase met het sturen van humanitaire hulp, maar vooral tijdens de wederopbouw, bij het versterken van de democratische
59 hervormingen en het consolideren van democratische instellingen in de landen van de westelijke Balkan. Die rol is aanzienlijk versterkt - ik zou zeggen gelegitimeerd - met de besluiten van de Europese Raad van Thessaloniki in juni 2003 om steun te geven aan het Europese perspectief voor de Balkanlanden. Die steun moeten we ook telkens opnieuw vernieuwen met handelingen en besluiten. Die rol is natuurlijk ook efficiënter geworden toen Thessaloniki werd gekozen als zetel van het Bureau, wegens zijn geografische nabijheid en de kennis van de regio. Zoals wij weten is het Bureau opgericht in een voor de Balkan moeilijke periode. Ik vrees dat ook de huidige periode moeilijk is, met de patstelling in de onderhandelingen over Kosovo. Bijgevolg - en hier doe ik een oproep tot commissaris Rehn - is speciale aandacht vereist en moeten we nieuwe bevoegdheden geven aan de plaatselijke vertegenwoordigingen van de Commissie in de hoofdsteden van de westelijke Balkanlanden, zodat er geen vacuüm ontstaat. Uiteraard is er een overgangsperiode van twee jaar, maar nu al moeten we ervoor zorgen dat de ervaring en de expertise van het Bureau worden overgedragen aan de plaatselijke vertegenwoordigingen van de Commissie. Ik zou zelfs willen zeggen, mijnheer de commissaris, dat u flexibel moet zijn en zeker niet dogmatisch, ook indien zich negatieve ontwikkelingen zouden voordoen op de Balkan, zodat nu al kan worden voorzien in een geringe verlenging van de werkingstermijn van het Bureau in Thessaloniki, eventueel zelfs tot na december 2008, afhankelijk van de ontwikkelingen ter plaatse. Tot slot wil ik zeggen dat de wederopbouw van de Balkan geen technocratisch proces is. Het is bij uitstek een politiek proces en daarom moet de Europese Commissie het Europees Parlement geregeld informeren. Ik vind net als collega Kacin dat geregeld verslag moet worden uitgebracht over het functioneren van de plaatselijke... (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) 3-171
Józef Pinior (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie stelt voor het Europees Bureau voor Wederopbouw niet voort te laten bestaan, maar tegelijkertijd stelt zij voor het Bureau een verlenging te geven met twee jaar, tot 31 december 2008, met behoud van zijn status en mandaat. Volgens dit plan zou het Bureau en zijn activiteiten geleidelijk aan moeten worden stopgezet en worden vervangen door vertegenwoordigingen en kantoren van de Commissie die beheerd zullen worden met een nieuw financieel instrument. Hervormingen en goed financieel beheer zijn van cruciaal belang voor de Europese Unie. Anderzijds mag de phasing out van het Europees Bureau voor Wederopbouw niet geschieden aan de hand van een strikt tijdschema. Daarvoor moeten politieke en economische criteria en factoren gelden, en moet volledig gebruik worden gemaakt van het potentieel aan
60
11/10/2006
deskundigheid en praktijkervaring dat in het Bureau voorhanden is. Het Europees Bureau voor Wederopbouw wordt gesloten op een moment waarop zich beslissende politieke gebeurtenissen voltrekken in de ontwikkeling van de Westelijke Balkan. Als de Commissie het Bureau afschaft, moet zij maatregelen nemen met het oog op de stabiliteit in het gebied en het besluit van de VN-Veiligheidsraad met betrekking tot de status van Kosovo. Het veiligstellen van de rol van de Europese Unie in dit proces zou een hoofddoel moeten zijn.
Montenegro, en een mogelijke opwaardering van ons verbindingskantoor in Priština.
3-172
3-174
Justas Vincas Paleckis (PSE). - (LT) Als vertegenwoordiger van het Europees Parlement heb ik de kans gehad de landen van het voormalig Joegoslavië en Albanië te bezoeken, en ben ik er persoonlijk getuige van geweest hoe waardevol het Europese perspectief voor die landen is. Het Europees Bureau voor Wederopbouw heeft een belangrijke rol gespeeld bij de stabilisering van de situatie en de ondersteuning van hervormingen in de regio, en blijft dat doen.
De Voorzitter. - Ik bedank de commissaris en alle afgevaardigden die hebben deelgenomen aan het debat. Voorts bedank ik de tolken voor hun geduld.
Nu we de werkzaamheden van het Bureau geleidelijk aan afbouwen, moeten we ons buigen over de economische en politieke gevolgen van de opheffing van het Bureau en over de inzet van de expertise en kennis van zijn personeel. De komende paar jaar zullen cruciaal zijn voor de landen op de westelijke Balkan die op weg zijn naar toetreding tot de EU, terwijl bepaalde oplossingen voor de kwestie-Kosovo niet alleen deze regio, maar een veel groter gebied zouden kunnen verscheuren. Ik ben blij met de ideeën over de wijze waarop het toezicht van het Parlement in deze fase van de werkzaamheden van het Bureau kan worden versterkt. In het verslag van de Commissie moet worden toegelicht of de delegaties en ambtenaren van de Commissie die tot taak krijgen het Bureau te sluiten, de gevolgen van de sluiting naar behoren kunnen opvangen. 3-173
Olli Rehn, lid van de Commissie. - (SV) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik wil het Parlement bedanken voor de steun die het heeft gegeven aan het besluit van de Commissie om het Europees Bureau voor Wederopbouw op te heffen door zijn werkzaamheden op grond van het CARDS-programma geleidelijk af te bouwen. Wanneer het IPA in werking is getreden, zullen we de best mogelijke voorwaarden hebben om de steun aan de betrokken landen in de Westelijke Balkan met succes te kunnen voortzetten. Veel leden hebben zich bezorgd getoond over het feit dat de EU eventueel expertise en kennis verliest. We willen de kennis die we hebben, heel graag behouden en vragen daarom het personeel dat voor het Europees Bureau voor Wederopbouw werkt, om indien mogelijk hetzelfde soort werk voor de Commissiedelegaties te gaan doen. Met betrekking tot Montenegro en Kosovo is de Commissie momenteel bezig met de planning van een goed gestructureerde delegatie in Podgorica,
Mijnheer de Voorzitter, ik wil het Parlement bedanken voor zijn steun aan ons stabilisatie- en integratiebeleid in de Westelijke Balkan. Het is ongelooflijk belangrijk dat we samenwerken in ons streven naar dezelfde doelen. Ik ben er zeker van dat we samen zeer goede resultaten kunnen bereiken als het gaat om de stabilisatie van de landen van de Westelijke Balkan en hun integratie in de Europese Unie.
Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen om 11.00 uur plaats. (De vergadering wordt om 20.50 uur onderbroken en om 21.05 uur hervat) 3-175
VOORZITTER: JOSEP BORRELL FONTELLES Voorzitter 3-176
Spreektijd van één minuut (artikel 144 van het Reglement) 3-177
De Voorzitter. - Aan de orde zijn de opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang. 3-178
Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, al enkele maanden lang zijn Poolse boeren en exporteurs van landbouwproducten niet in staat om naar de Russische Federatie te exporteren. In maart van dit jaar besloot Oekraïne als laatste land om de invoer van vlees en vleesproducten uit Polen te verbieden. Dit besluit werd genomen zonder opgaaf van juridische redenen. Het is verbazingwekkend dat de besprekingen tussen de Europese Unie en de Russische Federatie geen resultaten hebben opgeleverd. Misschien hecht de Europese Commissie niet zoveel belang aan de handelsvraagstukken tussen Polen en Rusland en geeft zij voorrang aan andere belangen van de Europese Unie en van andere landen. Daarom vraag ik de Europese Commissie nogmaals om haar uiterste best te doen en ervoor te zorgen dat het verbod op de import van Poolse landbouwproducten in Oekraïne en Rusland wordt ingetrokken. Dit probleem valt onder de bevoegdheid van de Europese Commissie, evenals onder haar verantwoordelijkheid. 3-179
Mario Borghezio (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, enkele uren geleden heeft een met ‘Al Qa’ida verbonden website de heilige oorlog verklaard door alle mohammedaanse hackers in de wereld uit te nodigen de christelijke websites te bombarderen en met name de website van de paus. Dat is mijns inziens een
11/10/2006 zeer ernstige zaak, die het onafzienbare principe van de godsdienstvrijheid aantast. Als men - zelfs op het hoogste niveau - een aanval pleegt op de vrijheid om zich tot de wereld te wenden via de media, als men een godsdienst, en zelfs een hele religieuze overtuiging, als doelwit neemt, komt men aan een van de waarden die ten grondslag liggen aan de Europese Unie, namelijk aan het beginsel van godsdienstvrijheid. Europa kan niet zwijgen. Wij hebben hier te maken met een escalatie van maatregelen en initiatieven die tot doel hebben de grondbeginselen van onze vrijheden aan te tasten. Wij moeten ons beschermen tegen een dergelijke arrogantie en tegen een dergelijke totalitaire escalatie van het islamitisch fundamentalistisch extremisme. 3-180
Katalin Lévai (PSE). - (HU) Ik vind dat ik als Hongaarse afgevaardigde moet reageren op de plotselinge internationale belangstelling voor mijn vaderland. Ik ben ervan overtuigd dat het Europees Parlement zich onnodig bemoeit met interne politieke twisten, en mijn Hongaarse collega's in de oppositie hebben in dit gebouw een klimaat doen ontstaan dat herinnert aan de koudeoorlogspolitiek. We hebben ons mandaat niet gekregen om de conflicten tussen onze binnenlandse politieke partijen op een Europees politiek toneel uit te vechten, want dat leidt er alleen maar toe dat de afstand tussen de Europese instellingen en de burgers van de Europese Unie toeneemt. Niemand kan er belang bij hebben een bevooroordeeld beeld van Hongarije te presenteren en het positieve beeld van het land waaraan we zo hard hebben gewerkt te verwoesten. Als we het afnemende vertrouwen in de EU en haar instellingen willen herstellen, moeten we ons over onbeduidende belangenconflicten heen zetten en een Europees soort politiek bedrijven waarmee we het hoofd bieden aan de niet onaanzienlijke uitdagingen waarvoor wij ons gesteld zien: de verdere uitbreiding van de Unie, mensenrechtenschendingen, de negatieve effecten van de globalisering en de doelmatige inning en besteding van EU-middelen voor de ontwikkeling van verwaarloosde regio’s, om maar een paar voorbeelden te noemen. We hebben veel te doen. 3-181
Marco Pannella (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, nog geen vierentwintig uur geleden bevond ik mij in Moskou onder de duizenden mensen die de laatste eer betuigden aan Anna Politikovskaja, en ik stond toen op het punt om de band van Europees afgevaardigde te dragen. Toen schoot mij echter te binnen dat het dragen van ons embleem een belediging zou zijn in de ogen van die vrouw, ook al zou ze mij niet kunnen zien. De journalist Anna Politikovskaya heeft ons verteld wat u niet hebt willen zien of horen. Op bladzijde 6 van Le Monde van vandaag staat dat mensen in Moskou zijn gearresteerd omdat zij zeggen: “Georgiërs, wij zijn met
61 jullie”! Georgiërs, niet Tsjetsjenen. En de symbolen die de gearresteerden droegen waren bovendien die van de transnationale radicale partij. Als radicalen en liberalen hebben wij de leden van de Tsjetsjeense regering in ballingschap hier naar het Parlement laten komen om hun niet-gewelddadige keuze aan te kondigen. Daar is niets uit voortgekomen. Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe een uitnodiging te formuleren: laten wij onze gebouwen geen “Schuman” of “Adenauer” noemen maar “Daladier” en Ollenhauer”. Laten wij de namen wegnemen waarop wij geen recht hebben …. (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) 3-182
Kartika Tamara Liotard (GUE/NGL). - Voorzitter, graag wil ik uw aandacht vestigen op de giframp met de Probo Koala die enkele weken geleden in Ivoorkust heeft plaatsgevonden en waarvan de nasleep nog niet is te overzien. Het schip heeft of krijgt binnenkort toestemming Estland te verlaten. Veel onduidelijkheid is er nog over wat er met het gif en de besmette bemanningsleden zal gebeuren. Mijn waarnemer, die voor mij naar Estland is afgereisd, kan zich geheel vinden in de woorden van commissaris Dimas die zegt dat dit nog maar een topje van de ijsberg is. Zulk gif had de EU nooit mogen verlaten. Europese en internationale regelgeving is overtreden. Nadat mij keer op keer ondanks eerder verleende toestemming is geweigerd om met de bemanning van de Probo Koala te spreken, kan ik alleen maar stellen dat er een zeer duister spel wordt gespeeld met mensenlevens door diverse verantwoordelijken. Het spel is nog lang niet voorbij. De Probo Emoe verschijnt nu al aan de horizon. 3-183
Kinga Gál (PPE-DE). - (HU) Zoals ik vorige week tijdens de bijeenkomst van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken heb gezegd, is de belangrijkste en meest tastbare verworvenheid van de rechtsstaat juist dat de burgers hun politieke rechten vrij kunnen uitoefenen. Die rechten moeten uiteraard niet worden verward met ontoelaatbare gewelddaden. Daarom wil ik de aandacht van het Parlement vestigen op het onderzoek en de te onderzoeken strafbare feiten die in Boedapest zijn gepleegd in de nacht van 19 op 20 september. De gevolgen hiervan doen zich tot op de dag van vandaag voelen, en doen vragen rijzen over de doeltreffendheid van de rechtsstaat in Hongarije. Volgens klachten heeft de politie op de twee betreffende dagen buitensporig geweld gebruikt en onevenredig harde maatregelen getroffen, niet alleen tegen de demonstranten, maar ook tegen jongeren, waaronder diverse buitenlanders, die zich op straat bevonden. Onder de mensen die zijn gearresteerd, collectief gestraft en in sommige gevallen nog steeds worden vastgehouden waren enkele personen die helemaal niets te maken hadden met de gewelddadige gebeurtenissen. Het is belangrijk bij de inperking van de fundamentele mensenrechten en in het bijzonder de persoonlijke
62 vrijheid - zoals bij voorarrest en detentie - alleen geweld wordt gebruikt indien men er absoluut van overtuigd is dat dit noodzakelijk is. 3-184
Antonio De Blasio (PPE-DE). - (HU) Mijnheer de Voorzitter, de Europese geest ligt in Hongarije onder vuur. We verwijderen ons steeds verder van Europa. De socialistische minister van Lokaal Bestuur en Regionale Ontwikkeling heeft afgelopen zaterdag aan zijn coalitieleden beloofd dat hij gepaste wetswijzigingen zal doorvoeren om ervoor te zorgen dat de ontwikkelingsgelden van de Europese Unie in de toekomst worden verdeeld op basis van partijpolitieke overwegingen. Als het zover komt, zouden de besluiten over het gebruik van de middelen uit de EU-begroting niet langer worden genomen door de gekozen organen, maar zou de koers veeleer bepaald worden op grond van partijpolitieke doelstellingen, hetgeen een voedingsbodem kan vormen voor niet-transparante, onverifieerbare uitgaven. Deze verklaring betekent een gevaar voor niet alleen de geloofwaardigheid van Hongarije in de Europese Unie, maar ook de ontwikkeling van een Europese geest in Hongarije, die alleen mogelijk is als de EU-gelden worden ingezet voor cohesie en eensgezindheid onder het Hongaarse volk, op basis van de verwezenlijking van de grondbeginselen van de democratie. De opmerkingen van de socialistische minister wijzen ondubbelzinnig op het feit dat het gebruik van EUgelden bedoeld is om de Hongaarse socialistische partijelite te verrijken. 3-185
Gyula Hegyi (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, afgelopen vrijdag heeft de Hongaarse regering bij een vertrouwensstemming in het Hongaarse parlement een grote meerderheid achter zich gekregen. Als gevolg daarvan is de nationale munteenheid sterker geworden, zijn de economische vooruitzichten beter en is Hongarije teruggekeerd naar het normale leven. Er is geen sprake van een algemene crisis in Boedapest. Alleen bij onze belangrijkste oppositiepartij, Fidesz, is er sprake van een crisis. Gekozen leden van het nationale parlement geven leiding aan antidemocratische demonstraties in de straten in plaats van dat ze in het parlement oppositie voeren tegen de regering. Voor zover ik weet, moeten gekozen parlementsleden hun werk doen in het parlement, niet op straat, waar extreemrechtse criminelen, die meededen aan de demonstraties, het gebouw van een televisiezender in brand hebben gestoken. Het zou zeer verstandig zijn wanneer de PPE-DE-Fractie haar Hongaarse leden zou vertellen dat parlementaire democratie respect voor het parlement, respect voor de parlementaire verkiezingen en strikte grenzen tussen democratisch beleid en niet-parlementair extremisme betekent. 3-186
11/10/2006 Marios Matsakis (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, in een recent rapport van het VN-bureau voor de mensenrechten in Irak wordt gesteld dat de stoffelijke overschotten in het mortuarium van Bagdad vaak sporen van verschrikkelijke martelingen vertonen, waaronder zuurverbrandingen, uitgestoken ogen, uitgerukte tanden en boor- en spijkerwonden. Mensenrechtenorganisaties hebben bij herhaling gerapporteerd dat er martelingen plaatsvinden in gevangenissen die gerund worden door Amerikaanse en Britse strijdkrachten en het Iraakse ministerie van Justitie en Defensie en in gevangenissen die worden gecontroleerd door de verschillende militaire facties. Het standpunt van het VN-bureau voor de mensenrechten is dat er nu meer wordt gemarteld in Irak dan onder het schrikbewind van Saddam Hussein. De EU, en het Parlement in het bijzonder, hebben een plicht om op passende wijze te reageren op dit VNrapport. Ik roep u op, evenals de voorzitter van de Commissie en het Finse voorzitterschap, om hierover zo snel mogelijk een duidelijke verklaring af te leggen. 3-187
Bogusław Rogalski (IND/DEM). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, tijdens de besloten vergadering van de Commissie buitenlandse zaken over de nieuwe Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst met Rusland, de PSO, is de heer Brok, de voorzitter van de commissie, op schandelijke wijze opgetreden. De heer Brok reageerde heel abrupt op mijn vraag aan de heer Mingarelli, wiens taak het was de nieuwe lidstaten gerust te stellen en ervan te verzekeren dat de geplande overeenkomst met Rusland geen weerslag zou hebben op hun energievoorziening en niet op dezelfde manier gesloten zou worden als de overeenkomst over de aanleg van de noordelijke pijplijn, met andere woorden dat met die overeenkomst niet uitsluitend Duitse belangen zouden worden beschermd. Hij verhief zijn stem en riep dat een dergelijke vraag misschien thuishoorde in een verkiezingsbijeenkomst in zijn land, en wimpelde deze dan ook af zonder de spreker de kans te geven om te antwoorden. Afgezien van het feit dat de reactie op zich arrogant en hooghartig was, liet de heer Brok toe dat de beginselen van de parlementaire democratie, die is gebaseerd op pluralistische standpunten en op vrijheid van meningsuiting voor alle afgevaardigden, werden geschonden. Zijn gedrag toonde aan hoe uitermate partijdig hij is in zijn leiding van de commissie als de Duits-Russische betrekkingen gevrijwaard moeten worden. Ik heb de Voorzitter gevraagd hierop te antwoorden en mij uitleg te verschaffen over het gedrag van de heer Brok als hij afgevaardigden van nieuwe lidstaten discrimineert. 3-188
Marie Anne Isler Béguin (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, de ene gebeurtenis verdringt de andere. Niettemin zijn wij op dit moment rechtstreeks getuige van de escalerende schendingen van het internationaal recht door Rusland tegen Georgië: verlening van het Russisch staatsburgerschap aan de bevolkingen van Zuid-Ossetië en Abchazië, afwijzing
11/10/2006 van het door Georgië voorgestelde vredesplan om de conflicten met de separatistische regio's op te lossen, sluiting van twee grensovergangen. De spanning is nog verder opgelopen toen Georgië twee Russische spionnen arresteerde, hetgeen leidde tot represailles van Moskou, dat de jacht opende op Georgiërs en probeerde zijn buur economisch te verstikken door middel van een eenzijdige handelsblokkade tussen Rusland en Georgië. Tot slot, door aan te geven dat Rusland de twee separatistische regio's Zuid-Ossetië en Abchazië zou erkennen als Kosovo onafhankelijk zou worden, brengt de heer Poetin ons nog verder af van een oplossing van de conflicten. De lijst is lang en de Georgiërs zijn tot het uiterste getergd. Deze situatie staat op scherp en daarin is voor de Europese Unie een sleutelrol weggelegd om de partners, en in het bijzonder Rusland bij de onderhandelingen tussen de Unie en Rusland, weer rond de onderhandelingstafel te krijgen om een oplossing te vinden en een einde te maken aan dit sluimerende conflict in de Zuidelijke Kaukasus. Het nabuurschapsbeleid geeft ons daar de mogelijkheden toe. Militair optreden zou een volslagen mislukking van ons beleid betekenen. 3-189
Carlo Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, tien miljard euro is het bedrag dat de Italiaanse regering bij de presentatie van de begroting van de Italiaanse staat voor 2007 heeft verdonkeremaand en geschrapt uit de schulden. Ik ben blij dat u mij het woord hebt gegeven en ik dank u daarvoor. Nu kan ik via dit Parlement met name de Commissie op de hoogte stellen van het feit dat de begroting die zij van de Italiaanse regering heeft gekregen, gekortwiekt is en dat daarin een schuldenpost van tien miljard euro ontbreekt. Aan wie was dit geld verschuldigd? Aan de Italiaanse gepensioneerden die in Zwitserland hebben gewerkt en zitten te wachten op de betaling van deze tien miljard euro, die de Italiaanse regering absoluut niet van plan is om te betalen en - en dat is het ergste van alles - die zij uit de begroting heeft geschrapt. Niemand weet dat er op de begroting van de Italiaanse staat een schuld is van tien miljard euro. Ik hoop dat met ingang van vandaag iedereen dit weet. 3-190
Toomas Savi (ALDE). - (ET) Mijnheer de Voorzitter, afgelopen zaterdag was Rusland weer eens het toneel van een politieke moord. De eerste jaren van de eenentwintigste eeuw hebben duidelijk aangetoond dat het recht om de waarheid te zeggen in Rusland een taboe is waarvoor mensen maar al te vaak het allerkostbaarste, namelijk het leven, moeten geven. Politieke moord is onderdeel geworden van het dagelijks leven in Rusland en helaas moeten wij daar ook aan wennen. De strijd van Anna Politkovskaja voor democratie, mensenrechten en vrijheid van meningsuiting is het beste wat gedaan kan worden in het
63 belang van het toekomstige Rusland en een beter Europa. Dames en heren, ik hoop en verwacht oprecht dat het Europees Parlement en de informele Top van staatshoofden en regeringsleiders tijdens het informele diner op 20 oktober in Lahti voldoende druk op president Poetin zullen uitoefenen om de waarheid achter dit vreselijke onrecht zo snel mogelijk te achterhalen en iedereen die hieraan heeft deelgenomen te berechten. 3-191
Leopold Józef Rutowicz (NI). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het vraagstuk van de waterschaarste aan de orde stellen. Dat is voor veel burgers in Europa inmiddels een belangrijke zaak geworden. Water is noodzakelijk voor het leven en de economische activiteit. Tengevolge van de voortdurende temperatuurstijging in de vijfentwintig lidstaten (0,2 procent gedurende de afgelopen tien jaar) en de verminderde neerslag in vele gebieden wordt het helaas voor talloze burgers steeds moeilijker om toegang te krijgen tot water. Daardoor ontstaan ook verliezen in de landbouw en problemen in de verwerkende industrie. De situatie met betrekking tot het water gaat snel achteruit, terwijl investeringen in het herstel en behoud van de waterbronnen een langademig en duur proces zijn. Daarom is het noodzakelijk om te zorgen voor scholing en ervaringuitwisseling. Men moet de mensen voorlichten over goede praktijken en over methoden voor een rationeel watergebruik en -behoud. De economische activiteiten moeten eveneens in het teken komen te staan van een rationeler watergebruik in alle bedrijfstakken. Waterschaarste zou een belemmering kunnen worden voor de landbouwproductie en voor met name de productie van grondstoffen voor biobrandstof, waarvoor zich geen bevoorradingsproblemen stellen. De situatie met betrekking tot het water moet constant worden bewaakt, en het Parlement moet regelmatig op de hoogte worden gehouden….. (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) 3-192
Danutė Budreikaitė (ALDE). - (LT) Tijdens hun reis naar het wereldkampioenschap basketbal voor vrouwen kwamen de Litouwse speelsters onderweg naar Brazilië vast te zitten in Frans-Guyana, waarna het vier dagen duurde alvorens zij konden vertrekken. Brazilië weigerde namelijk iedereen toe te laten die niet was ingeënt tegen gele koorts. Na te zijn ingeënt en van de Braziliaanse minister van Volksgezondheid de mondelinge verzekering te hebben gekregen dat alles goed zou komen, kwam het Litouwse team eindelijk per chartervliegtuig aan in de Braziliaanse stad Belém. Daar werden zij echter door douanebeambten op onbeschofte wijze gedwongen het vliegtuig weer in te gaan, waarna zij werden teruggestuurd naar Cayenne.
64 Alleen de Litouwse basketbalspeelsters werden zo behandeld. Andere Europeanen die tegelijkertijd waren ingeënt werden wel tot Belém toegelaten. Braziliaanse beambten maakten duidelijk dat Duitse speelsters in dezelfde situatie geen problemen zouden ondervinden. Waarom wordt er met twee maten gemeten als het om Litouwen gaat en wordt het behandeld alsof het geen lidstaat van de Europese Unie is? Het lijkt me noodzakelijk meer middelen ter beschikking te stellen om informatie te verstrekken over de nieuwe EUlidstaten, niet alleen binnen de EU, maar ook daarbuiten. 3-193
Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). - (LT) Kan een muis een olifant echt laten schrikken? Het lijkt er wel op, en de huidige crisis in de betrekkingen tussen Rusland en Georgië is hiervan het bewijs. De Europese Unie heeft de keuze tussen twee mogelijke reacties op gebeurtenissen die zich in haar omgeving afspelen: zij kan slechts een verklaring afleggen of zij kan een actieve rol spelen bij de vreedzame oplossing van dit conflict. Ik verheug mij over de bijdrage van de heer De Gucht, de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, aan de overdracht van de Russische officieren aan Rusland en de verklaring die hij namens de EU heeft afgelegd. Dit is echter nog niet genoeg. Ik ben van mening dat, als Rusland de mogelijkheid van militair ingrijpen overweegt om het conflict met Georgië te beslechten, de Europese Unie alles in het werk moet stellen om onmiddellijk een einde te maken aan het deporteren van Georgiërs uit Rusland en het opstellen van lijsten van leerlingen van Moskouse scholen met Georgische achternamen, want dit doet ons denken aan het beleid van nazi-Duitsland en de deportatie van Joodse burgers. Tijdens de deportaties die volgden op de bezetting van mijn land door de Sovjet-Unie, werden mijn ouders in veewagens op transport gesteld naar Siberië. De vervoersmiddelen van nu zijn anders: Georgiërs worden uit Moskou gedeporteerd met transportvliegtuigen. We mogen niet toestaan dat een dergelijk optreden en een dergelijk beleid worden voortgezet. 3-194
Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, in mei van dit jaar hebben wij in de tweede lezing de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen aangenomen. Daarin staat dat met ingang van 1 januari 2007 de levensmiddelenproducenten er verantwoordelijk voor zijn dat op de verpakking correcte informatie over de eigenschappen van de levensmiddelen wordt verschaft. Dit betekent in de praktijk dat alle gezondheidsvoordelen van de producten bevestigd moeten worden door onafhankelijke laboratoria.
11/10/2006 Deze verordening zal de consumenten slechts op een oppervlakkige manier ten goede komen. Bovendien zouden ten gevolge van deze verordening de producten van kleine en middelgrote ondernemingen wel eens van de markt kunnen verdwijnen, aangezien deze ondernemingen zich niet in dezelfde mate als rijke Europese bedrijven de kosten van tests kunnen veroorloven. Uiteindelijk zullen dan de consumenten steeds minder keuze krijgen, niet meer in staat zijn om geïnformeerd te kopen en er nog steeds niet achter komen wat zij kopen. De destructieve molen van een dergelijke concurrentie zou aan banden kunnen worden gelegd door vergunningen in te voeren voor het recht om aanbevolen gezondheidssymbolen te gebruiken en een uniform systeem voor de erkenning van gezondheidsproducten in het leven te roepen. Het is ook van essentieel belang dat speciale steun wordt gegeven aan kleine en middelgrote ondernemingen. Vaak brengen zij immers op onze gemeenschappelijke markt producten van veel hogere kwaliteit dan de grote bedrijven. 3-195
Andrzej Tomasz Zapałowski (IND/DEM). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Republiek Litouwen heeft pas tien jaar geleden haar onafhankelijkheid gekregen. Deze gebeurtenis werd door heel het democratisch Europa gevierd. Litouwen is toen onmiddellijk begonnen met sociale en economische hervormingen om de restanten van de Sovjetbezetting op te kunnen ruimen. Een belangrijke rol bij het verkrijgen van de onafhankelijkheid werd gespeeld door de Poolse minderheid (10 procent van de bevolking) die al eeuwenlang in het gebied rondom de hoofdstad Vilnius woont. Ofschoon er talrijke jaren verstreken zijn sinds het einde van het Sovjetbewind hebben de Litouwse autoriteiten echter toe nu toe nagelaten om de Polen de grond terug te geven die hun door de bezettingsmacht was afgenomen. Niettegenstaande de talrijke overeenkomsten heeft Litouwen tot nu toe geweigerd toe te staan dat de Poolse namen overeenkomstig de Poolse spelling worden geschreven en wil het per se dat deze namen in het Litouws worden geschreven. Dit gedrag is een flagrante schending van de Europese voorschriften inzake nationale en etnische minderheden in de lidstaten van de EU. 3-196
Oldřich Vlasák (PPE-DE). - (CS) Geachte Voorzitter, dames en heren, ik zou u graag willen wijzen op een fundamenteel probleem van de Tsjechische Republiek bij de ontvangst van gelden uit het Cohesiefonds ten behoeve van de modernisering van het waterleidings- en rioleringssysteem. Om te voldoen aan de vereisten die voortvloeien uit de richtlijn betreffende de reiniging van afvalwater, moeten we voor 2010 meer dan vier miljard euro investeren, hetgeen meer is dan tien procent van onze jaarlijkse nationale begroting. We zijn het er ongetwijfeld allemaal over eens dat we niet zonder de financiële hulp van de Europese Unie kunnen. Ik begrijp daarom dan ook niet hoe het mogelijk is dat de Commissie al meer dan anderhalf jaar geen gevolg geeft aan de bij haar ingediende projecten die Tsjechische gemeenten zouden moeten voorzien van schoon water.
11/10/2006 Het gaat om projecten die op basis van het operationele model en overeenkomstig EU-wetgeving zijn ingediend door onze waterleidingbedrijven. Ambtenaren van de Commissie weigeren op basis van subjectieve gevoelens echter om hun fiat eraan te geven, waarmee zij ons, gekozen gemeentelijke vertegenwoordigers, proberen voor te schrijven welke contracten we moeten afsluiten en hoe we de situatie op het gebied van het waterbeheer moeten aanpakken. We dienen ons te realiseren dat de Tsjechische Republiek in het hart van de Europese Unie ligt, en dat er in ons land een aantal grote Europese rivieren ontspringt, die ook door andere landen stromen. Het is dus niet alleen een Tsjechisch vraagstuk, maar even zo goed een Europees vraagstuk. 3-197
Marco Cappato (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, wij hadden erop gewezen dat er voor de stemming in het Parlement over het verslag-Eurlings over Turkije, absoluut een verklaring moest worden afgelegd door de voorzitter van de Commissie, de heer Barroso. Voorzitter Barroso heeft namelijk de stemming beïnvloedt met zijn negatieve verklaringen, die tot doel hadden het toetredingsperspectief van Turkije uit te sluiten. Bovendien zou men, gezien de daarop volgende verklaringen van de commissarissen Rehn en Verheugen, kunnen denken dat voorzitter Barroso misschien wat onvoorzichtig is geweest, niet alleen jegens ons Parlement maar ook jegens zijn eigen Commissie. Ik wil mijn volledige steun betuigen met de verklaring van commissaris Verheugen, die het doel van volledige toetreding van Turkije tot de Europese Unie heeft bevestigd en erop heeft gewezen dat het in ons belang is een aan het Westen gebonden Turkije te hebben, dat wil zeggen een democratisch Turkije, een Turkije met een rechtsstaat en een Turkije dat de mensenrechten en de rechten van de minderheden eerbiedigt. Het doel dat wij mijns inziens niet uit het oog mogen verliezen luidt: een Europese Unie die in staat is de democratie en de rechtsstaat te bevorderen en die - staat u mij toe dit te zeggen, mijnheer de Voorzitter - ook de moed had moeten hebben om vertegenwoordigers van het Parlement, de Commissie en de Raad te sturen naar de begrafenis van Anna Politikovskaya, wat niet gebeurd is. 3-198
Nils Lundgren (IND/DEM). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, u heeft onlangs betoogd dat sommige Scandinavische landen die niet actief hebben deelgenomen aan de Tweede Wereldoorlog, niet op dezelfde manier tegen de historische dimensie van de EU-zetel in Straatsburg aan kunnen kijken. De mensen in Scandinavië hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog niet genoeg geleden om de symbolische waarde in te kunnen zien van het feit dat het Europees Parlement in Straatsburg zetelt. En daarom kan de kritiek vanuit de Scandinavische landen op het dure heen en weer gependel door het Europees Parlement tussen Brussel en Straatsburg terzijde worden geschoven.
65 Denemarken waren in werkelijkheid wel degelijk betrokken bij de Tweede Wereldoorlog -, maar uw verklaring was in nog een ander opzicht opmerkelijk, namelijk in de zin dat de Voorzitter van het Europees Parlement serieus van mening is dat we niet moeten luisteren naar opvattingen over de plaats waar het Europees Parlement zijn zetel heeft als die opvattingen worden geventileerd door burgers en afgevaardigden uit landen die niet hebben deelgenomen aan de Tweede Wereldoorlog. Dat is een grotesk idee, waarbij de enige verzachtende omstandigheid is dat we daarom dus ook niet hoeven te luisteren naar de Voorzitter, omdat Spanje als land ook niet heeft meegevochten in de Tweede Wereldoorlog. Deze manier van denken is onredelijk. De mening van de volken van Ierland, Portugal, Spanje en Zweden in dit debat telt tegenwoordig even zwaar als die van andere landen. Het is een schande dat de persoon aan wie het voorzitterschap van het Europees Parlement is toevertrouwd zo’n slecht oordeelsvermogen aan de dag legt dat hij denkt het recht te hebben om ons te vertellen naar wie we moeten luisteren en wie we het zwijgen moeten proberen op te leggen. (Spreker wordt onderbroken door de Voorzitter) 3-199
De Voorzitter. - Hartelijk dank, mijnheer Lundgren. Ik vraag me af of u tijd heeft gehad om de brief te lezen waarmee ik geantwoord heb op de brief van een aantal afgevaardigden, en die aan u is toegezonden. Heeft u hem gelezen? Want als u hem gelezen heeft, begrijp ik uw vraag niet meer. U blijft dingen zeggen die absoluut niet waar zijn. Ik heb in die brief aan iedereen uitgelegd wat ik heb gezegd. En wat ik heb gezegd, heeft niets te maken met wat ik naar uw zeggen zou hebben gezegd. In mijn brief leg ik op een heel duidelijke manier uit dat ik er slechts op heb gewezen dat de visie van sommige landen beïnvloed kan zijn door het feit dat die landen niet aan de Tweede Wereldoorlog hebben deelgenomen. Dat ontneemt niemand het recht op een eigen mening. Dat wil absoluut niet zeggen dat we niet naar hun mening hoeven te luisteren. Ik wijs er simpelweg op dat hun mening anders is en dat een van de redenen voor het feit dat hun mening anders is hun geschiedenis kan zijn. Waarom zegt u dat de Voorzitter van het Parlement ook maar iemand het recht op een eigen mening ontzegt? Vindt u mij zo dom dat ik ook maar één Europese burger het recht op een eigen mening ga ontzeggen op grond van de geschiedenis van zijn of haar land? Natuurlijk heeft iedereen recht op een eigen mening. Ik wijs er alleen maar op dat meningen kunnen verschillen op grond van historische omstandigheden. Ik begrijp eerlijk gezegd niet waarom we dit absurde debat houden, want het gaat hier om een zuivere verdraaiing van mijn woorden, en ik betreur het dat u daar maar mee door blijft gaan. 3-200
Vanuit historisch perspectief klopt uw bewering natuurlijk van geen kanten - Finland, Noorwegen en
Árpád Duka-Zólyomi (PPE-DE). - (HU) Het is jammer dat de agenda niet voorziet in een debat over het
66 conflict tussen Georgië en Rusland en de buitengewoon verontrustende spanningen die dit oplevert. Dit was een zeer geschikt moment geweest om een dergelijke kwestie te bespreken. Er gebeuren dingen op de Kaukasus die op het eerste gezicht misschien verbazingwekkend lijken, maar die in feite het logische gevolg zijn van anderhalf decennium van Russisch-Georgische betrekkingen. De vergelding en strafmaatregelen naar aanleiding van de ontdekking van een groep Russische spionnen getuigen van een oorlogssituatie. Het is onaanvaardbaar dat de Russen Georgische burgers het land uitzetten op basis van hun etnische identiteit. We zijn getuige van een schending van de mensen- en burgerrechten en de fundamentele vrijheden. Het is duidelijk dat de Russische Federatie zich er niet bij kan neerleggen dat zij haar invloed op de Republiek Georgië is kwijtgeraakt. Zij vindt dit moeilijk te verkroppen, omdat zij het gevoel heeft dat haar status als grootmacht in het geding is. De Raad, de Commissie en het Parlement hebben een grote verantwoordelijkheid. Zij moeten krachtdadiger interveniëren en met de Russen onderhandelen. Allereerst moeten we vaststellen wat de territoriale integriteit van Georgië inhoudt, want op het moment wordt deze op verschillende manieren geïnterpreteerd. Alleen met vreedzame middelen kan een oplossing worden gevonden, en we moeten de uitbraak van een volgend gewapend conflict in de regio zien te voorkomen. 3-201
Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag het Europese standpunt in zake de voorgestelde overname van Aer Lingus door Ryanair ter sprake brengen. Tot voor kort was Aer Lingus de Ierse nationale luchtvaartmaatschappij en in staatsbezit. Het bedrijf verkeerde in een gezonde economische toestand, maar had geld nodig om de luchtvloot te vernieuwen. De Ierse overheid verkondigde dat de EU geen overheidsinvesteringen in de luchtvaartmaatschappij toestond. Dat was nieuws voor mij. Als ik het goed begrijp, heeft een staat de flexibiliteit om te investeren in luchtvaartmaatschappijen als deze in gezonde economische toestond verkeren, wat bij Aer Lingus het geval was. Dit is weer een voorbeeld van de mentaliteit 'geef Brussel maar de schuld', waarmee een nationale overheid haar eigen acties kan rechtvaardigen puur door te zeggen, 'dat mag niet van de EU', terwijl dat niet noodzakelijkerwijs het geval is. Dat is echter verleden tijd en nu is Aer Lingus het doelwit van een overnamebod van haar grootste concurrent, Ryanair. Op een bepaalde manier is het ironisch dat we enerzijds de EU de schuld geven van de huidige situatie wanneer haar in feite geen blaam treft, terwijl we anderzijds ongetwijfeld zullen pleiten bij het DG Concurrentie van de Commissie om de overname tegen te houden, om ons zodoende te behoeden voor onze eigen acties en ons te beschermen tegen de gevolgen van die acties. 3-202
11/10/2006 Pedro Guerreiro (GUE/NGL). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil deze gelegenheid graag gebruiken om de Portugese werkers en hun vakverbond, de CGT-IN, geluk te wensen met hun acties. Er zal morgen - 12 oktober - een algemeen protest worden georganiseerd tegen het rechtse beleid in Portugal. De Portugese werkers verzetten zich onder andere tegen de voorstellen van de regering op het gebied van sociale zekerheid, welke een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en een verlaging van de pensioenen inhouden. Ze leveren ook strijd om de nationale productieve sector te beschermen en te versterken en zo banen met rechten te scheppen. Ze willen de openbare diensten en het openbaar bestuur dat is opgezet om de burgers te dienen, veiligstellen, en ze vechten ook voor het recht om collectieve arbeidsovereenkomsten af te sluiten, voor hogere lonen en een eerlijker verdeling van de welvaart. Ter afsluiting, mijnheer de Voorzitter, wil ik graag iets zeggen over de recente uitspraak van het Europese Hof van Justitie in de zaak-Cadman over vader- en moederschapsverlof en de berekening van het salaris. Ik vind het volstrekt onaanvaardbaar dat dit geval gebruikt wordt voor het aanvechten van het beginsel “gelijk loon voor gelijk werk”, een beginsel dat overigens in artikel 59 van de Portugese Grondwet is vastgelegd. 3-203
Milan Gaľa (PPE-DE). - (SK) Afgelopen juni heeft de Europese Commissie een voorstel opgesteld dat voorziet in een vermindering van de arealen in de Europese Unie die met wijnstokken mogen worden beplant. De verliezen en gevolgen van deze vermindering zouden worden gecompenseerd met een pakket rechtstreekse landbouwbetalingen van in totaal 2,4 miljard euro. Dit voorstel zou betrekking hebben op bijna 12 procent van het totale areaal aan wijngaarden, met andere woorden circa 4 000 hectare land, dat wordt bewerkt door ongeveer anderhalf miljoen wijnboeren. Deze stap zou de doodsteek kunnen betekenen voor de wijnproductie in Slowakije, die juist de afgelopen jaren een aanzienlijke groei heeft doorgemaakt, met name wat betreft de kwaliteit van de wijn. Bovendien komt deze stap op een moment waarop de Slowaakse wijnen steeds concurrerender worden op de markten van de Europese Unie. In het voorstel van de Commissie wordt ook de toevoeging van suiker bij de productie van bepaalde wijnsoorten verboden, terwijl dit in mijn land een traditioneel procédé is, omdat de wijnranken die in Slowakije worden verbouwd gekenmerkt worden door een hogere zuurgraad, hetgeen typisch is voor de regio. Ik stel overigens niet de noodzaak van de hervorming van de Europese wijnmarkt ter discussie, maar ben wel van mening dat we naar andere oplossingen moeten zoeken. 3-204
Gerard Batten (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, volgende week zal een delegatie van de LIBE-commissie een bezoek brengen aan Algerije. Een van de Algerijnse visumvereisten is echter de afwezigheid van een Israëlische visumstempel in het
11/10/2006 paspoort. Mijnheer Gaubert ontdekte dit en was terecht ontsteld door dit schaamteloze antisemitisme. Hij eiste een uitleg. De kwestie werd doorverwezen naar u, mijnheer de Voorzitter, en u werd gevraagd protest aan te tekenen bij Algerije. Ik begrijp dat u dit heeft geweigerd, waarbij u zei dat dit een kwestie was voor individuele leden van het Europees Parlement. Mijnheer Gaubert heeft terecht geweigerd om de reis te maken. Dit brengt ons bij twee belangrijke kwesties. Allereerst vraag ik me af waarom de Europese Unie sinds 1996 bijna één miljard euro aan Algerije heeft gegeven, terwijl dat land een schaamteloos antisemitisch beleid voert? De EU moet direct stoppen met deze betalingen. De tweede kwestie is het ogenschijnlijke plichtsverzuim door u, mijnheer de Voorzitter, toen u in de gelegenheid was om stelling te nemen tegen het Algerijnse antisemitisme, daarbij gesteund door het aanzien van uw functie. Ik vraag u deze situatie opnieuw in overweging te nemen en recht te zetten. 3-205
De Voorzitter. - Om eerlijk te zijn, mijnheer Batten, begrijp ik niet waar u op doelt, maar ik vind het prima als u hetgeen u tegen mij hebt gezegd, wilt verduidelijken. Weest u zo vriendelijk mij de details te overhandigen, dan kan ik vaststellen of ik al dan niet correct heb gehandeld. En als het nodig mocht zijn, zal ik een en ander rechtzetten. Ik ben graag bereid om verder op uw argumenten in te gaan. 3-206
Witold Tomczak (IND/DEM). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het debat van vandaag over de sector kleinfruit wekt de hoop dat de pogingen die gedurende twee jaar zijn genomen om de marktordening groenten en fruit te veranderen eindelijk vruchten beginnen af te werpen. Het is toch vreemd dat de lidstaat die 90 procent van alle bevroren aardbeien levert, zolang heeft moeten wachten op het besluit tot het invoeren van beschermende douanerechten. Talrijke Poolse boeren zaten de afgelopen jaren te wachten op de beëindiging van de Chinese dumping op de markt en hebben daardoor grote schade opgelopen. Zij zullen daarvoor van niemand schadevergoeding krijgen. De groenten- en fruitmarkt is echter niet beperkt tot aardbeien. Voor de achttien belangrijkste producten die de nieuwe lidstaten met zich mee hebben gebracht, is nog steeds geen reglementering gevonden. Daaronder vallen vooral kookappels. De Poolse appeltelers zullen spoedig gaan protesteren tegen de lage prijzen die zij van de verwerkende industrie aangeboden krijgen. Het Parlement heeft twee jaar lang geprobeerd de groenten- en fruitmarkt te reglementeren, maar tot nu toe tevergeefs. Het volstaat te vermelden dat appels de belangrijkste fruitsoort zijn die in de Europese Unie wordt geoogst (32 procent van al het geoogste fruit zijn appels), en dat bovendien de EU een grote fruitimporteur is. Hoe lang moeten wij nog wachten op de reglementering van deze sector en van andere segmenten
67 van de groenten- en fruitmarkt, die het Europees Parlement in zijn resolutie over de vereenvoudiging van de gemeenschappelijke marktordening groenten en fruit van 11 mei 2005 had beloofd? Zal zijn stemming worden gehonoreerd door de Europese Commissie? 3-207
De Voorzitter. - Een lid van het secretariaat zal contact opnemen met de heer Batten zodat hij zijn woorden over de betrekkingen met Algerije en het vermeende plichtsverzuim van de Voorzitter kan toelichten. Hiermee is dit onderdeel beëindigd. 3-208
VOORZITTER: LUIGI COCILOVO Ondervoorzitter 3-209
Communautair actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren 2006-2010 (debat) 3-210
De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A6-0290/2006) van Elisabeth Jeggle, namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, over de bescherming en het welzijn van dieren 2006-2010 [2006/2046(INI)]. 3-211
Elisabeth Jeggle (PPE-DE), rapporteur. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, op 23 januari 2006 presenteerde de Commissie een mededeling over een communautair actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren 2006-2010. Het verslag dat ik als rapporteur van het Parlement over deze mededeling mocht opstellen, werd op 12 september unaniem goedgekeurd door de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Het actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren beoogt de activiteiten van de Gemeenschap op dit terrein, die tot dusver over verschillende diensten van de Commissie, Raden en beleidsterreinen waren verspreid, te bundelen en aan de hand van uniforme criteria te structureren. Dierenbescherming is een emotioneel en politiek uiterst gevoelig onderwerp. Dierenbescherming moet in onze beschaafde samenleving vanzelfsprekend zijn en beantwoorden aan de specifieke behoeften van de dieren in kwestie. Daarom is het voor mij als rapporteur belangrijk dat wij in de Europese Unie een uniform niveau van dierenbescherming tot stand brengen. De Commissie benadrukt steeds weer dat onze dierenbeschermingsnormen, die nu al hoog zijn en straks nog strenger zullen zijn, een voorbeeld zijn voor de wereld. Een grote meerderheid van de commissie was het eens met het belang dat ik hecht aan nauwkeurige effectbeoordelingen voor alle wetgevende maatregelen op het gebied van dierenwelzijn. Het is daarom niet meer dan logisch dat wij in de WTO-onderhandelingen en in bilaterale overeenkomsten aandringen op hoge dierenbeschermingsnormen.
68 Echte dierenbescherming mag zich echter niet beperken tot alleen landbouwhuisdieren en proefdieren, maar moet voor alle dieren gelden. Daarnaast moeten ook rekening worden gehouden met de gemaakte vorderingen. Veel afgevaardigden en veel mensen die mij hebben geschreven, maken zich vooral zorgen over proefdieren. De inspanningen voor een betere dierenbescherming bij wetenschappelijk onderzoek zijn in de afgelopen jaren echter aanzienlijk uitgebreid. Er zijn tal van alternatieven voor dierproeven ontwikkeld, waarmee het principe van de 3 v's praktisch wordt ingevuld. Hoewel er op dit terrein nog het nodige te doen valt, denk ik wel dat we de juiste weg zijn ingeslagen. Het verslag geeft steun aan de inspanningen om op basis van verder onderzoek dierproeven door alternatieve methoden te vervangen. Daarom dringen wij er ook consequent op aan middelen uit het zevende kaderprogramma voor onderzoek beschikbaar te stellen. Wetenschappelijk onderbouwde indicatoren voor dierenwelzijn vormen de meest betrouwbare basis voor de verdere ontwikkeling van een haalbaar beleid voor dierenbescherming. Dit verslag voor de periode 2006-2010 geeft de hoofdlijnen en bevat dus geen gedetailleerde beschrijving van specifieke maatregelen. Wij geven geen steun aan de amendementen waarin wordt gevraagd om een facultatieve toepassing van vrijwillige dierenbeschermingsnormen op nationaal niveau. Het verslag vraagt nadrukkelijk om een correcte toepassing en uitvoering van de reeds bestaande regels op het gebied van dierenbescherming, bijvoorbeeld waar het gaat om het vervoer van dieren. Wij juichen het voorgestelde verbod op de invoer van katten- en hondenbont toe en verzoeken om krachtige maatregelen ter beperking van de handel in zeehondenproducten. Er wordt nadrukkelijk op gewezen dat de kandidaatlidstaten hun wetgeving moeten aanpassen. Ook zijn wij een sterk voorstander van een eenvoudig en verplicht EU-etiket voor dierenbescherming. Er zijn veertien amendementen ingediend. Wij steunen de amendementen 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14 en we zijn tegen de amendementen 1, 9, 10 en 13. We hebben verzocht om een stemming in onderdelen over de paragrafen 5, 7a, 29, 54 en 71. Mevrouw de commissaris, op dit moment is commissaris Kyprianou in Brazilië. Ik ben ervan overtuigd dat hij hoog zal opgeven van de Europese dierenbeschermingsnormen. Ik hoop dat hij het ook zal hebben over de gebreken die het Voedsel- en Veterinair Bureau wederom heeft vastgesteld bij landbouwproducten die de Europese Unie uit Brazilië heeft geïmporteerd. Onder mededingingsverstoringen hebben zowel de Europese landbouw als de Europese consumenten te lijden. De verlangde Europese dierenbeschermingsnormen moeten ook een positieve invloed hebben op ons concurrentievermogen. Ik dank de commissaris en ik dank alle afgevaardigden voor de prettige samenwerking. 3-212
11/10/2006 Neelie Kroes, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, wat het communautair actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren betreft ben ik dankbaar voor het harde werk dat de leden van de betrokken commissies hebben verricht. Ik wil met name uiting geven aan mijn erkentelijkheid voor de inspanningen die mevrouw Jeggle voor dit belangrijke initiatief heeft ondernomen. Dierenwelzijn is een onderwerp dat de burgers van de EU, de belanghebbenden en de leden van het Parlement grote zorgen baart. Uit alle hoeken wordt uitdrukkelijk gevraagd om strengere beschermingsnormen voor dieren, niet alleen in de EU, maar wereldwijd. De Commissie werkt hard en met enig succes aan de totstandkoming van een grotere internationale consensus over dierenwelzijn. Zo hebben wij bijvoorbeeld een belangrijke rol gespeeld bij de opstelling van normen voor dierenwelzijn door de Wereldorganisatie voor diergezondheid. We mogen niet vergeten dat deze kwestie niet beperkt blijft tot landbouwhuisdieren, maar ook betrekking heeft op proefdieren, dierentuindieren, circusdieren en dieren in het wild. Met het actieplan probeert men een brede aanpak van dierenwelzijn te bevorderen en alle belanghebbenden daarbij te betrekken, zodat iedereen een rol kan spelen. Deze kwestie gaat niet alleen boeren of dierenverzorgers aan. Ook de wetenschappers, het bedrijfleven, de burgers en de overheden hebben hier een rol te vervullen. Bovendien is dit een gebied dat de concurrentiepositie van bepaalde sectoren van de EUeconomie kan verbeteren, en de voorgestelde oprichting van een Europees informatieplatform kan een open dialoog en het delen van kennis en ervaringen vergemakkelijken. Er zijn ook sterke banden met andere beleidsvormen van de Gemeenschap, zoals de Strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid, het principe van betere wetgeving en de noodzaak aandacht te besteden aan de wetenschappelijke, sociale en economische principes die het beleid van de Gemeenschap ondersteunen. Zoals werd benadrukt in het verslag van het Parlement en in de conclusies van het Oostenrijkse voorzitterschap, is er meer onderzoek vereist om de huidige hiaten in de kennis weg te nemen en de wetenschappelijke basis voor ons beleid te verstevigen. Voor een succesvolle implementatie van het actieplan is het evenwel van cruciaal belang dat er objectieve, wetenschappelijk gefundeerde indicatoren voor dierenwelzijn worden ontwikkeld en gevalideerd. Dit werk zou kunnen worden verbeterd met de oprichting van een centrum voor de bescherming en het welzijn van dieren binnen de Gemeenschap. De Commissie zal de komende maanden uitgebreid overleg plegen, onder andere met lidstaten en belanghebbenden, over de verwachtingen ten aanzien van een dergelijk centrum. Belangrijk is voor de Commissie dat bij de implementatie van het actieplan wordt gewaarborgd dat het beleid op meer coherente en consequente wijze wordt ontwikkeld en uitgevoerd, en onze duidelijke
11/10/2006
69
verplichtingen uit hoofde van het protocol bij het EGVerdrag in acht worden genomen.
honderden miljoenen dieren in de EU een stuk beter maakt. Dat verdienen de dieren.
Dierenwelzijn is een zeer belangrijke kwestie voor de burgers van de EU, en ik ben erg blij met de positieve houding van het Parlement ten aanzien van ons initiatief. De Commissie zal grote aandacht besteden aan de aspecten die in het verslag van het Parlement worden belicht en ik weet zeker dat we tijdens de implementatie nog vaak zullen terugkomen op het actieplan. Ik verheug me op de toekomstige steun van het Parlement voor de benodigde initiatieven om de in het actieplan uiteengezette strategie ten uitvoer te brengen.
3-214
3-213
Jens Holm (GUE/NGL), rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. - (SV) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, miljoenen dieren lijden iedere dag, of dat nu in de bio-industrie, de Europese slachthuizen, tijdens het vervoer van dieren of bij dierproeven is. We hebben nu de kans om praktische verbeteringen aan te brengen in de omstandigheden waarin deze dieren leven. Ik spreek namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. Mijn voorganger, de heer Sjöstedt, was verantwoordelijk voor het onderwerp dat we nu behandelen. In ons advies stellen we bijvoorbeeld dat dieren het recht hebben op natuurlijk gedrag, dat overproductie van vlees moet worden vermeden, dat alle legkippen uiterlijk 2016 het recht moeten hebben op vrije uitloop, dat zeugen gedurende hun hele leven vrij moeten kunnen rondlopen en dat het vervoer van dieren aan een maximale tijdsduur van acht uur moet worden gebonden. Daarom moet ik tot mijn teleurstelling vaststellen dat er in het verslag van mevrouw Jeggle geen enkele aandacht aan deze punten wordt besteed. Het is daarom belangrijk voor ons om dit verslag zo veel mogelijk te beïnvloeden. De Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links heeft gevraagd om stemming in onderdelen over de punten waarin volgens ons de waarde van dieren afhankelijk wordt gemaakt van commerciële overwegingen. Als het verslag van mevrouw Jeggle wordt aangenomen, zal dierenbescherming iets worden dat alleen kan worden nagestreefd als het niet in strijd is met de WTO-regels en met commerciële belangen. Zo staan de zaken er momenteel voor, maar we kunnen niet toestaan dat dit zo blijft. Dieren hebben waarde, ongeacht hoe het ervoor staat met onze concurrentiepositie. Het is belangrijk dat we in Europa het initiatief nemen en concurrerend worden door middel van hogere normen voor en een betere bescherming van dieren. Ik wil u daarom vragen de formulering van overweging G en van de paragrafen 51, 52, 53 en 59 te verwerpen. Ook vraag ik u om voor bijvoorbeeld de amendementen 11 en 12 te stemmen, die nu gelukkig ook worden gesteund door mevrouw Jeggle. Als u op deze manier stemt, kunnen we eindelijk een actieplan krijgen dat het leven voor
Agnes Schierhuber, namens de PPE-DE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Commissie, mevrouw de commissaris, dames en heren, allereerst dank ik de rapporteur, mevrouw Jeggle, voor het degelijke en vakkundige verslag. Het is bekend dat mijn land, Oostenrijk, een nationale wet inzake dierenbescherming heeft die tot de modernste van Europa behoort. Het doet mij goed dat het verslag heel veel inspiratie heeft geput uit de Oostenrijkse wet, die in de praktijk erg goed werkt en gericht is op geschikte leefomstandigheden voor elke diersoort. De hele problematiek is erg lastig, ook omdat deze kwestie de Europese burgers terecht bezighoudt. We moeten immers rekening houden met het welzijn van alle dieren. Ik vind het dan ook erg jammer dat de vorige spreker het alweer alleen maar had over fok- en productiedieren, maar niet over alle dieren. Elk dier is een levend wezen dat recht heeft op passende leefomstandigheden, of het nu om dieren in de dierentuin, om huisdieren of landbouwhuisdieren gaat. Ik ben zelf boerin en heb meer dan dertig jaar een boerenbedrijf beheerd waar dieren werden gehouden. Ik weet hoe belangrijk het is dat dieren in passende leefomstandigheden worden gehouden. De wijze waarop dieren worden gehouden en worden gevoed is van grote invloed op de kwaliteit van het product, van het voedingsmiddel dat zij produceren. Op basis van mijn kennis en praktijkervaring sla ik dit verslag dan ook zeer hoog aan. Ik ben erg blij dat het verslag ook ingaat op dierenbescherming in relatie tot de WTO en belangrijker nog - tot de invoer uit derde landen. Laat één ding namelijk duidelijk zijn: als we er niet in slagen om het fokken en houden van dieren - of het nu gaat om dieren uit de Europese Unie of om geïmporteerde dieren - aan dezelfde regels te onderwerpen, zullen de boeren, de dieren en de consumenten in Europa er geen enkele baat bij hebben, omdat de productiemethoden dan eenvoudig niet zijn zoals ze zouden moeten zijn. Elk dier is een levend wezen, zoals ik al zei. Daarom wil ik mevrouw Jeggle nogmaals heel hartelijk bedanken voor haar verslag. 3-215
Marc Tarabella, namens de PSE-Fractie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, ik zou allereerst mevrouw Jeggle willen bedanken voor haar uitstekende verslag. Morgen zullen we stemmen over deze vrucht van langdurige arbeid en ik kan niet anders dan verheugd zijn over het gemeenschappelijke standpunt dat uit de bus is gekomen. Ik zou echter drie fundamentele punten in herinnering willen brengen, die overigens ook in het verslag staan en die ik bijzonder wil beklemtonen. In de eerste plaats zou ik erop willen aandringen dat de ontwikkeling, validatie en aanvaarding van methodes
70 zonder dierproeven worden versneld. We moeten zorgen voor de financiële en logistieke middelen om alternatieve methodes te vinden waarmee dierproeven kunnen worden vermeden. Daarnaast moeten we deze proeven beperken en aan strenge regels onderwerpen in de gevallen waarin nog geen alternatief mogelijk is. In de tweede plaats mogen we niet vergeten dat het belangrijkste gevolg van een beter dierenwelzijn een hogere kostprijs is voor de Europese producenten. Ik dring er dus op aan dat waardering wordt getoond voor hun inspanningen middels etikettering en voorlichtingscampagnes om de reden voor het prijsverschil te verklaren. De Europese producenten mogen niet worden gestraft omdat ze aan de eisen van de Europese Unie tegemoet komen en onze voeding verbeteren. De consumenten moeten op hun beurt weten dat de prijsverhoging verband houdt met betere voedingsmiddelen. Door middel van een Europees etiket en passende marketing- en voorlichtingscampagnes kunnen we de consument in staat stellen producten met extra aandacht voor dierenwelzijn te herkennen. In de derde plaats, ten slotte, mag dierenwelzijn geen louter Europese waarde blijven. De maatregelen die wij treffen in het kader van de Unie moeten ook worden nageleefd door de landen waar wij vlees vandaan halen. Dit is om zowel economische als kwalitatieve redenen cruciaal. De Europese Commissie moet dus alles in het werk stellen om, met de hulp van internationale organisaties als de Raad van Europa of de Wereldorganisatie voor diergezondheid, ervoor te zorgen dat de WTO meer aandacht schenkt aan dierenwelzijn en de maatregelen die daarop betrekking hebben naar boven toe harmoniseert. Op de lange termijn moet het doel natuurlijk zijn om wereldwijd een zo hoog en zo uniform mogelijk beschermingsniveau voor dieren te bereiken. 3-216
Karin Resetarits, namens de ALDE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mevrouw de rapporteur, dames en heren, in het verslagJeggle staan veel zaken die noodzakelijk en urgent zijn om de dierenbescherming in Europa te verbeteren. Voor ons liberalen zijn de inspanningen om de consument te informeren, zodat hij of zij een bewuste keuze kan maken, de grootste prioriteit. In een op de markteconomie gebaseerde consumptiemaatschappij heeft de consument immers de sleutel in handen. De consument bepaalt of onze kippen op stro zitten of aan tralies zijn vastgeketend voordat ze als Chicken McNuggets in onze maag verdwijnen, of onze varkens worden volgestouwd met medicamenten om de kwellingen van hun korte leven te doorstaan, of zwerfkatten en zwerfhonden worden gevild om te eindigen als chique franje op winterjassen. De consument kan bepalen of in Europa de boeren worden gestimuleerd en gesteund die waarde hechten aan dierenwelzijn, aan passende leefomstandigheden en gezonde voedingsmiddelen, of onze boeren gedwongen zijn mee te doen aan het wereldwijd dumpen tegen de
11/10/2006 laagste prijzen van producten die aan de laagste normen voldoen. Ik ben ervan overtuigd dat het merendeel van de goedgeïnformeerde en bewuste consumenten nooit een product zal kopen dat na de vreselijkste martelingen in de schappen is beland. De mens heeft de neiging om zaken te verdringen. Hij denkt liever niet aan ellendige zaken als dierenmishandeling, wanneer hij zijn vlees in de oven doet. Het is onze politieke taak om ervoor te zorgen dat de consumenten van de werkelijke productieomstandigheden op de hoogte zijn. Het is de taak van politici om de consument voor te lichten. Welk effect vermeldingen op verpakkingen kunnen hebben, bewijzen de waarschuwingen op sigarettenpakjes. In het verslag-Jeggle dringen wij aan op een etiketteringsprogramma dat de consument in staat stelt een product te herkennen dat op diervriendelijke wijze tot stand is gekomen. Ik vind dat we op dit punt de nodige moed moeten tonen. De consument zou ook een product moeten kunnen herkennen voor de totstandkoming waarvan dieren vreselijk zijn mishandeld. Ik weet zeker dat de consument niet de goedkoopste waar zou pakken, maar liever een wat duurder product zou kopen, als hij daarmee kan laten zien dat hij ook een dierenvriend is. Europese politici zijn op dit punt veel te defensief. We moeten niet bang zijn voor goedkope concurrentie uit derde landen. Zo goedkoop als zij kunnen wij toch nooit produceren. We kunnen beter vertrouwen op de steeds groter wordende gemeenschap van consumenten die bij het boodschappen doen bewuste keuzes maken en producten kopen die garanderen dat de dieren waarvan ze afkomstig zijn, met respect worden behandeld. 3-217
Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, namens de Verts/ALE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik neem mijn petje af voor het werk dat mevrouw Jeggle verzet heeft. Zij had het allesbehalve gemakkelijk en nog steeds zijn er enkele tegenstrijdigheden aan te wijzen, maar de teneur is de juiste en de tegenstrijdigheden kun je haar niet verwijten. Ik ben het met u eens, mevrouw Jeggle, dat we in de dierenbescherming normen moeten stellen waar men wereldwijd een voorbeeld aan kan nemen. Dat is des te wenselijker, nu wij als culturele ruimte de laatste jaren niet zo’n goed figuur hebben geslagen. Ik denk daarbij aan BSE, dioxine, de ruimingen wegens mond- en klauwzeer, de miljoenen dieren die vernietigd werden en de smeulende brandstapels - daar hoefden we ons in de wereld bepaald niet voor op de borst te kloppen. Daarom is het zo belangrijk om een andere koers in te slaan. Daarnaast is er het verkoopargument, dat we bij een direct contact met de consumenten voor ogen moeten houden: wie tegen kippen in een legbatterij is, laat zich niets meer wijs maken. Zo iemand wil een echt scharrelei hebben. Van iets anders wordt hij of zij bij de gedachte aan kippen onpasselijk. Dat betekent dat we dierenbeschermingsmaatregelen op de markt toe moeten snijden, maar tegelijk dienen we te beseffen dat ze ook
11/10/2006 kosten met zich meebrengen. Als we op een anonieme markt opereren - en bij importen uit derde landen is dat meestal het geval - moeten we er door een goede controle aan de buitengrenzen voor zorgen dat onze normen niet door prijsdruk uitgehold worden. Natuurlijk geldt, mevrouw Jeggle, hetzelfde binnen Europa. Als we er niet voor zorgen dat onze normen voor dierenwelzijn een plaats krijgen in het productieproces, ontstaat er ook binnen Europa concurrentievervalsing. Vandaar dat we moeten overwegen om het dierenwelzijn bij de Cross Compliance te betrekken, zodat niet alleen strafrechtelijke, maar ook financiële maatregelen (zoals aftrek van subsidies) als prikkel kunnen dienen om bedrijven ertoe aan te zetten zich aan de normen voor dierenwelzijn te houden. 3-218
Kartika Tamara Liotard, namens de GUE/NGLFractie. - Voorzitter, allereerst wil ik laten weten dat ik het actieplan voor dierenwelzijn van harte verwelkom. Wat ik echter erg betreur is dat zoiets überhaupt nodig is. De manier waarop mensen met dieren omgaan, laat vaak de ware aard van de mens zien. Dat beeld van mensen ziet er nog steeds niet altijd even mooi uit. Te vaak nog worden dieren behandeld als handelswaar en gaat economisch gewin vóór op het welzijn van de dieren. Ik denk dat het voorliggend verslag tenminste een einde kan maken aan een aantal helse praktijken die dieren moeten ondergaan. Het verslag bevat o.a. een zaak waar ik heel lang voor gestreden heb, namelijk om op Europees niveau een einde te maken aan het onverdoofd castreren van biggen, een handeling waar zowel biggen als boeren niet blij mee zijn. Het feit dat er meer actieve ondersteuning gevraagd wordt voor onderzoek om dierproeven te vervangen door alternatieve proefmethoden, is een hele opsteker voor een grote groep dieren. Natuurlijk heb ik zelf nog veel verdergaande ideeën over de bescherming van dieren, bijvoorbeeld veel meer vrije uitloop van vee, het tegengaan van stierenvechten, het stoppen van het volgooien van ganzen met voedsel voor een grote lever, het verbieden van legbatterijen en veel kortere transporttijden voor dieren en ik kan nog wel even doorgaan. Het is erg jammer dat een aantal goede amendementen van de Commissie ENVI in de Commissie AGRI is weggestemd. Graag wil ik erop wijzen dat dierenwelzijn zeker niet alleen gerelateerd is aan landbouwdieren, ook huisdieren en wilde dieren dienen onder het actieplan te vallen. Ik roep eenieder op om morgen zijn humane hart ten aanzien van onze medewezens te laten spreken en verdergaande amendementen vóór het welzijn van dieren ten volle te ondersteunen. Laat zien dat we geen beesten zijn in het EP en stem in het voordeel van de dieren. 3-219
Janusz Wojciechowski, namens de UEN-Fractie. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, dierenbescherming en dierenwelzijn vormen een uitdaging voor de cultuur en de beschaving van de mensen in de eenentwintigste eeuw. Het verheugt mij zeer dat het amendement waarin ik dit tot uitdrukking heb gebracht, is overgenomen in de ontwerpresolutie.
71 Mahatma Ghandi zei ooit eens dat de beschaving van een samenleving gemeten kan worden aan de manier waarop zij dieren behandelt. In het Europa van de eenentwintigste eeuw is er geen plaats voor wreedheid tegen dieren. Daardoor wordt onze menselijkheid omlaag gehaald, en daar is geen ruimte voor. De stap van wreedheid tegen dieren naar wreedheid tegen mensen is zeer klein. De dierenbescherming zou niet uitgedrukt mogen worden in monetaire termen, omdat onze beschaving niet uitgedrukt kan worden in monetaire termen. Dieren moeten beschermd worden tegen wreedheid ongeacht de kosten, onder één voorwaarde evenwel, namelijk dat wij de voorwaarden van de Europese Unie ook van toepassing laten zijn op degenen die hun dierlijke producten naar de Europese markt uitvoeren. 3-220
Andrzej Tomasz Zapałowski, namens de IND/DEMFractie. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het vraagstuk met betrekking tot de handhaving van adequate normen voor de dierenbescherming in de EU-lidstaten en voor de levensmiddelen van dierlijke oorsprong is zeer belangrijk. Daarom moet alles in het werk worden gesteld om ervoor te zorgen dat alleen aan hoge normen beantwoordende levensmiddelen op de gemeenschappelijke markt worden gebracht. Er moeten strenge maatregelen worden genomen om de import van producten te beperken als de verdenking bestaat dat de productie daarvan niet beantwoordt aan de Europese veeteeltnormen. Het toepassen van enkel hogere belastingen voor oneerlijke exporteurs zal geen zoden aan de dijk zetten. Ik wil erop wijzen dat de Gemeenschap er tot nu toe niet in geslaagd is om de eerbiediging van de mensenrechten af te dwingen, om van de dierenrechten maar te zwijgen. Een grote hoeveelheid voedsel wordt uit dergelijke landen op de Europese markt gebracht. Ik wilde ook nog zeggen dat op kleine boerderijen en in gezinsbedrijven de dieren traditioneel humaan worden behandeld. Het zijn de grote boerderijen waar men van deze normen afwijkt. Er zijn ook distorsies ontstaan door de richtsnoeren die zijn uitgevaardigd voor het slachten van dieren. Het is een grote fout het slachten van dieren voor eigen gebruik in gezinsbedrijven te verbieden. Dit is een eeuwenlange traditie en de boeren zorgen er altijd voor dat de dieren onder geschikte omstandigheden worden geslacht. 3-221
Andreas Mölzer (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, sinds de opkomst van de dierenbescherming als reactie op de oprukkende techniek in de negentiende-eeuwse veeteelt is er natuurlijk wel het nodige bereikt. Het actieplan waar we het nu over hebben, is zonder twijfel een volgende stap in de goede richting. Zoals u weet, heeft de EU al in 2003 uiting gegeven aan haar bezorgdheid over honden-, stieren- en hanengevechten, wat gelukkig ook zijn neerslag in het voorliggende document gevonden heeft. Vreemd genoeg is men daarbij echter de vossenjacht vergeten. Daarnaast vind ik dat er maatregelen nodig zijn voor in het wild
72 levende vogels, want de EU geeft nog altijd soorten voor de jacht vrij die al decennia lang in aantal afnemen. Verder acht ik het van bijzonder belang om nu eindelijk eens onze landbouwsubsidies zo te veranderen dat ze niet langer vooral als EU-steun voor grootgrondbezitters fungeren, maar een diervriendelijke veehouderij lonend maken, zoals ontelbare kleine boeren die al in praktijk brengen. Tot slot de afschaffing van exportsubsidie op diertransporten. Dat is niet alleen een manier om te tonen dat je hart voor dieren hebt, maar het spaart ook het milieu en brengt vele mensen verlichting die onder het transitverkeer te lijden hebben. 3-222
María del Pilar Ayuso González (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik moet de commissie feliciteren met dit voorstel, en ik moet heel in het bijzonder mevrouw Jeggle feliciteren met dit prachtige verslag en het uitstekende werk dat zij heeft verricht. Ik wil alleen wijzen op paragraaf 71. In paragraaf 71 wordt gevraagd om een einde te maken aan honden-, stieren- en hanengevechten. Wanneer u het heeft over stierengevechten, heeft u het natuurlijk over de Spaanse ‘corrida’. Het is echt onzinnig om de corrida gelijk te stellen aan honden- en hanengevechten. In de eerste plaats vechten de stieren niet met elkaar. Het is geen gevecht tussen twee dieren maar een zeer nobele strijd van de mens tegen de stier, en soms is het de mens die sterft, en vaak ook raakt hij gewond. Bovendien gaat het om een traditie die tot de cultuur van ons land behoort. Misschien begrijpen sommige mensen het niet, maar de stier is iets heel belangrijks voor ons Spanjaarden, voor de corrida. Ik heb respect voor de tradities van andere landen en ik vraag dat anderen evenveel respect hebben voor de tradities van mijn land. Dank u. De stier draagt bij aan de instandhouding van de weidegronden, aan de bescherming van het milieu en de plattelandsontwikkeling. Bovendien heeft de stier van al het rundvee het beste leven. Als we het over dierenwelzijn hebben, moet opgemerkt worden dat de stier uitstekende voeding krijgt, in de open lucht leeft, vrijuit kan rennen, zoals dieren dat graag doen, en tenslotte strijdend ten onder gaat. De corrida is veel nobeler dan de jacht, waarin het dier per slot van rekening wordt gedood zonder dat het zich kan verdedigen. Ik wil mevrouw Jeggle en mijn hele fractie bedanken voor het feit dat ze dit hebben begrepen en gevraagd zal worden om dit woord te schrappen in paragraaf 71. 3-223
Rosa Miguélez Ramos (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, dierenwelzijn maakt sinds de laatste hervorming deel uit van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en is nu al een verworvenheid in de Europese landbouw, hoewel de Europeanen volgens de speciale Eurobarometer die in 2005 over dit punt werd
11/10/2006 gehouden niet weten welke inspanningen onze producenten zich getroosten en die inspanningen dan ook niet op waarde weten te schatten, ook al hebben wij de meest beschermende wetgeving. De Europese Commissie heeft inmiddels toegegeven dat er meer voorlichting aan de consumenten moet worden gegeven over dit punt als we willen dat de inspanningen die onze landbouwers doen op waarde worden geschat. Maar dit hoge niveau van bescherming brengt economische kosten met zich mee, die kunnen leiden tot vermindering van het concurrentievermogen van onze agroalimentaire industrie. Er zijn systematische impactstudies nodig om de sociale en economische gevolgen van elke nieuwe regel te onderzoeken, alsmede doortimmerde wetenschappelijke studies die de grote variëteit aan situaties in de Europese Unie weerspiegelen en waarin objectieve indicatoren voor het dierenwelzijn worden aangedragen en samenhang met het overige beleid van de Unie wordt gerealiseerd, met name met de Lissabon-strategie, het concurrentievermogen en de werkgelegenheid. Vijf fundamentele aspecten dus: verbetering van de communicatie met de samenleving, nauwgezette sociaaleconomische analyses, doortimmerde wetenschappelijke bases, grotere samenhang met ander gemeenschappelijk beleid en bevordering van de Europese normen in de internationale fora. Met betrekking tot paragraaf 71 wil ik nog zeggen dat mijn fractie uiteraard tegen deze paragraaf zal stemmen, onder andere en vooral omdat daarin een reeks technische onjuistheden staat en daarmee een debat wordt uitgelokt dat hier helemaal niet op zijn plaats is en dat het zicht zou onttrekken aan de belangrijkste aspecten van dit verslag en vooral - en ik moet dat hier zeggen - aan het uitstekende werk van de rapporteur, mevrouw Jeggle, die een behendige, hardwerkende en zeer weldenkende rapporteur is geweest. 3-224
Mojca Drčar Murko (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij met het actieplan en wil mevrouw Jeggle graag bedanken voor haar werk. Het bewustzijn dat veel dieren in de Europese Unie slecht worden behandeld en dat er meer moet worden gedaan, is van groot belang, niet alleen uit barmhartigheid, maar ook omdat een humane behandeling van dieren als een evoluerende marktaanpak, mits correct ontwikkeld, een kans is voor Europese producenten. De in de wet vastgelegde dierenbescherming wordt door steeds meer Europeanen positief gewaardeerd, en het etiketteren van levensmiddelen afkomstig van humaan behandelde dieren zou uiteindelijk economisch voordeel kunnen opleveren voor producenten en deel kunnen gaan uitmaken van het Europese sociale model. Door wereldwijde concurrentie worden producenten daarentegen in de richting gedreven van winst tegen een zo laag mogelijk dierenbeschermingsniveau.
11/10/2006
73
Daarom is het actieplan ook een sterk politiek signaal aan de wereld. Door uiting te geven aan onze voornemens om minimaal verplichte normen ter bestrijding van de ergste vormen van mishandeling vast te stellen, benadrukken wij de noodzaak van besprekingen op wereldniveau, op WTO-niveau. Door prioriteiten voor een betere behandeling van landbouwhuisdieren vast te stellen, door onnodig lijden tengevolge van vervangbare proeven te voorkomen, door de import van producten waarbij sprake is van mishandeling te verbieden, door de behandeling van dieren tijdens transport te verbeteren, enzovoort, eisen wij wereldwijde oplossingen.
last van de EU. De meeste van deze dieren waren volkomen gezond. Ik kan me de enorme brandstapels van brandende dieren nog goed herinneren. De EU weigerde koppig om vaccinatie toe te staan, wat het belang van het welzijn van zowel de dieren als de Britse landbouw het best gediend zou hebben. In plaats daarvan werd de voorkeur gegeven aan de wettelijk twijfelachtige en moreel onverdedigbare aanpak van de verschroeide aarde. Ik geloof daarom niet dat de EU het recht heeft om zich moreel superieur te voelen op het gebied van dierenwelzijn en om de lidstaten, laat staan de rest van de wereld, hierover de les te lezen, zoals dit hoogdravende document beweert te zullen doen.
We zouden graag meer willen doen, zoals blijkt uit de amendementen, maar het plan is desondanks een solide basis voor een alomvattend EU-beleid op dit gebied.
Dit verslag voorziet in alles, inclusief de oprichting van een informatieforum voor dierenwelzijn. Dit zal ongetwijfeld weer de zoveelste geldverslindende semioverheidsinstelling worden. Wie gaat dat betalen? De belastingbetalers. Voor wie is al het papierwerk? Voor de boeren, die de huidige administratieve rompslomp al amper kunnen bolwerken.
3-225
David Hammerstein Mintz (Verts/ALE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, wreedheid is geen cultuur. Het veroorzaken van lijden mag niet worden gezien als amusement. Het is niet te rechtvaardigen dat er in de bio-industrie geld verdiend wordt aan het massale lijden van dieren. De eis van rechtvaardigheid in onze relaties met dieren stelt de heersende menselijke moraal ter discussie en verbreedt die. Als we het dierenwelzijn willen vergroten, zullen we onze traditionele visie op morele verantwoordelijkheid moeten herijken en rechten en bescherming moeten geven aan individuele, nietmenselijke wezens met zintuiglijke, emotionele en intellectuele vermogens.
Dit document is bezeten van normen en uniformiteit. In het document lijkt echter geen rekening te worden gehouden met de sterk verschillende landbouwculturen en klimaten van de landen die zich uitstrekken van Portugal tot Zweden. Er wordt geen rekening gehouden met de nu al hoge normen op het gebied van dierenwelzijn in Groot-Brittannië. Het document is gebaseerd op de centrale theorie dat de EU het allemaal beter kan. Maar dat is niet zo. 3-227
Als we de rechten van dieren willen erkennen en uitbreiden, moeten we dieren onnodig lijden besparen en ophouden ze wreed te behandelen: daar gaat het om in dit verslag. De groenen zullen het voorstel steunen, met een reeks amendementen, en we zullen eisen dat de Raad de mening van de meerderheid van de Europeanen, die strengere maatregelen op het gebied van dierenwelzijn wil, niet langer negeert; dat kan niet meer. Wij zijn van mening dat we op dit gebied ethisch en altruïstisch moeten handelen, maar daarnaast ook rekening moeten houden met de behoeften en belangen van de mensen. Wij zijn voor de verbetering van het dierenwelzijn omdat we alleen op deze manier de menselijke gezondheid, het milieu en sociale rechtvaardigheid kunnen verbeteren. 3-226
Jeffrey Titford (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het aantal initiatieven dat in dit document wordt voorgesteld, is zo groot dat het de bureaucraten van de EU de komende twintig jaar nog vrolijk laat doorploeteren. Laten we echter eens kijken naar een van de hoogtepunten in de staat van dienst van de EU op het gebied van dierenwelzijn. In 2001 werden in GrootBrittannië tijdens de beruchte uitbraak van mondenklauwzeer zeven miljoen dieren vernietigd op
Albert Jan Maat (PPE-DE). - Voorzitter, voordat ik mijn reactie geef, wil ik de rapporteur hartelijk danken voor haar excellente verslag en het goede evenwicht dat erin zit tussen wat kan en wat niet kan en wat wij willen voor het dierenwelzijn in Europa; ook wil ik mijn collega Titford toch wel graag even antwoorden, want hij zei dat door de Europese bureaucratie 7 miljoen dieren in Groot-Brittannië zijn afgemaakt tijdens de MKZ-crisis. Ik moet hem even uit de droom helpen: Europa werd bij de toetreding van Groot-Brittannië tot de Europese Unie gedwongen de wetgeving aan te passen. Wij mochten niet meer preventief vaccineren. Wij mochten niet meer vaccineren voor MKZ. Dat hebben we te danken aan de Britse regering in die tijd en laat hij me nu niet vertellen dat Europa de oorzaak is van het afmaken van 7 miljoen koeien in Groot-Brittannië. Dat heeft alles te maken met de Britse positie op dat moment. Dat wil ik toch wel even kwijt. Ik zeg dat ook, omdat in dit verslag van mijn collega Jeggle heel nadrukkelijk staat dat vaccinatie weer een echt middel moet zijn voor beter dierenwelzijn in de Europese Unie. Als we kijken naar alle uitbraken van besmettelijke dierziekten, is het goed dat wij weer een stap vooruit maken en in ieder geval die wetenschappelijke technieken gebruiken om dierziekten te bestrijden. Dat is de beste vorm van dierenwelzijn in Europa. Een tweede punt dat ik uit het verslag wil aanhalen, betreft het transport van dieren. Wij als Parlement hebben gezegd: beperk de transportduur voor dieren
74 bestemd voor de slacht. Helaas heeft de Raad dat niet overgenomen, maar de positie van het Parlement is duidelijk. In die zin zou ik collega Titford willen oproepen, als hij daadwerkelijk het dierenwelzijn ook in zijn eigen land wil beschermen, om vóór het verslagJeggle te stemmen. Dat is essentieel, dan doet u echt wat voor de burgers van Groot-Brittannië en ook voor de burgers van Europa. Het derde punt waarom ik dit verslag goed vind, is dat het nadrukkelijk vraagt om aandacht voor de import van producten van buiten de Europese Unie. Want wij kunnen prachtige regels hebben, maar wanneer we niets kunnen controleren aan de buitengrens, dan zullen dat papieren regels blijven; het is essentieel dat het Europees Parlement met het verslag-Jeggle dat opnieuw op de agenda zet.
11/10/2006 zijn noodzakelijk. We zijn in de afgelopen 40 jaar vier maal zo rijk geworden. Als we het ons niet kunnen veroorloven om een percentage van deze rijkdom op te offeren voor de bescherming van weerloze dieren, mogen we onszelf niet beschaafd noemen. Tegen mijn Spaanse vrienden zou ik het volgende willen zeggen: een nobel gevecht zou bestaan uit een gevecht van een ongewapende ‘matador’ tegen een ongewapende stier die niet behandeld is, waarvan de rug niet wordt gebroken, die geen verdovende middelen krijgt toegediend en die niet wordt gemarteld. Dat zou een nobel gevecht zijn. Maar op de manier waarop deze gevechten nu plaatsvinden, is er sprake van wreedheid tegen dieren en dat mag niet gesubsidieerd worden. 3-230
VOORZITTER: MARIO MAURO Ondervoorzitter
3-228
Wiesław Stefan Kuc (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, als dieren konden praten zouden zij de rapporteur, mevrouw Jeggle, zeker bedanken voor het feit dat zij het voor hen opneemt. In haar hebben zij een hartstochtelijke woordvoerster en beschermvrouw gevonden. Het verslag verdient grote waardering. Daarin worden alle belangrijke vraagstukken behandeld, met inbegrip van de bescherming van landbouwhuisdieren en in het wild levende dieren. De rapporteur heeft zich ook gebogen over transport, productiehuishouding, internationale aspecten, productetikettering, het gebruik van dieren voor onderzoek, humane slachting, enzovoort. Ik geloof dat de talrijke doelstellingen van het verslag met onze hulp kunnen worden bereikt. Wij moeten echter bijzondere aandacht schenken aan de noodzakelijke voorlichting van de samenleving over dit vraagstuk, aan de continue betrokkenheid van de internationale organisaties en aan bewustmaking. Dan zullen wij dezelfde resultaten kunnen bereiken als destijds met de robbenjacht. Er is niets dat aan het verslag zou moeten worden toegevoegd. Ik wil de rapporteur uit de grond van mijn hart gelukwensen en ik denk dat de dieren hetzelfde doen. 3-229
Carl Schlyter (Verts/ALE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, een beschaafde samenleving mag nooit concurreren op basis van de laagste prijzen, waarbij dieren worden gefokt in omstandigheden die op marteling lijken. Alleen door strenge eisen op het gebied van dierenwelzijn te stellen zal de veehouderij in EU kunnen overleven. De toekomst ligt bij lokale productie en bij dierenvervoer over korte afstanden, evenals bij de bescherming van de consument. Daarbij worden dieren gefokt in natuurlijke omstandigheden. We hebben een landbouwbeleid dat lijden veroorzaakt bij slachtkuikens, dat tot gevolg heeft dat dieren gedwongen over lange afstanden worden vervoerd, varkens worden gecastreerd en er meer medicijnen aan dieren worden toegediend dan aan mensen. Niet de varkens, maar een landbouwbeleid als dit moet gecastreerd worden. Een maximum tijdsduur van acht uur voor het vervoer van dieren is een redelijke eis. Minimumnormen voor dierenwelzijn - zoals geformuleerd in amendement 11 -
3-231
Neil Parish (PPE-DE). - (EN) Dank u, mijnheer de Voorzitter, dank u, commissaris, en dank u, mevrouw Jeggle, voor dit zeer goede verslag, want het is van essentieel belang dat wij zorgen voor de dieren in Europa. Feitelijk hebben we een zeer goede staat van dienst op dit gebied, omdat we hoge productienormen hebben. We moeten ons echter veel meer op de consumenten richten. Ik ben het eens met een van de voorgaande sprekers, die zei dat de consument moet kunnen kiezen, de etiketten moet kunnen lezen en absoluut zeker moet kunnen zijn van de daarop vermelde productie. Wie een willekeurige supermarkt binnenloopt en een scharrelkip, een biokip of een kip uit de intensieve veeteelt bekijkt, ziet daar geen verschil tussen. De consument moet er absoluut zeker van kunnen zijn dat het etiket klopt. Het etiket moet niet alleen kloppen voor de productie die hier uit Europa afkomstig is, maar ook voor de productie van buiten Europa. Consumenten moeten dus zeer sterk kunnen vertrouwen op de etiketten. Ook moeten er minder dieren worden gebruikt voor proeven en op dat gebied moeten we ook zeer voorzichtig zijn met de Europese wetgeving, want als we dat niet zijn, zou REACH het aantal dieren waarop onnodig proeven worden uitgevoerd zelfs kunnen verhogen. Mag ik even terugkomen op de woorden van meneer Titford en hem op twee punten terechtwijzen? Allereerst ziet hij volgens mijn in vrijwel alles de schuld van de Europese bureaucraten, maar in de mondenklauwzeerzaak was het de Britse overheid die vastbesloten was om dieren te slachten. Het was de Britse overheid die zó bezorgd was dat de algemene verkiezingen zouden worden uitgesteld dat ze last kreeg van de zogenaamde 'contiguous cull', waardoor miljoenen dieren onnodig werden geslacht. In Nederland werden er wel vaccinaties uitgevoerd in een poging een einde te maken aan de massale brandstapels. Dus, meneer Titford, was het niet de Europese Unie die een probleem had met mondenklauwzeer, maar de Britse overheid.
11/10/2006 3-232
Ioannis Gklavakis (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur gelukwensen met haar verslag. Mevrouw Jeggle is een tactvol, bekwaam en uitmuntend lid van het Europees Parlement. De grote Indiase leider Ghandi heeft gezegd dat als de mens dieren goed behandelt, hij blijk geeft van zijn menselijkheid en hogere gevoelens. Bijgevolg kan ik zonder enig voorbehoud instemmen met de rapporteur, mevrouw Jeggle. Toch wil ik een delicaat en belangrijk punt aankaarten dat verband houdt met de veehouderij, met de mens. Ik verwijs daarbij niet naar huisdieren, naar hanengevechten of hondengevechten, hierover ben ik het eens met de rapporteur, maar wil het hebben over gefokte dieren. Als de maatregelen in het verslag waarmee ik het dus eens ben - worden toegepast, zullen onze veehouders hogere productiekosten moeten dragen. Daarom zullen we hen financieel moeten ondersteunen, of zullen we manieren moeten vinden om in derde landen de levensomstandigheden te controleren van de gefokte dieren waarvan het vlees wordt ingevoerd in de Europese Unie. Anders zullen we niets bereiken. De Europese veehouderij zal wegkwijnen door de oneerlijke concurrentie. Wij zullen hiermee bewijzen dat we hypocrieten zijn en allesbehalve dierenvrienden en dat we geen greintje solidariteit voelen met de veehouders. Daarnaast wil ik nog een ander onderwerp belichten. Ik zou strengere controles willen op de jacht op wilde dieren. In vele berggebieden en bossen komen geen wilde dieren meer voor omdat zij zonder enige controle zijn leeg gestroopt. Dat heeft niet alleen een weerslag op de fauna, maar verstoort het hele ecosysteem in de bergen en wouden van Europa en in de rest van de wereld. 3-233
Esther Herranz García (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur, mevrouw Jeggle, bedanken voor haar werk. Dit initiatief is een reactie op een maatschappelijk probleem waar naar mijn stellige mening iets aan moet worden gedaan, niet alleen in de Europese Unie, maar in de hele wereld. Het welzijn van dieren is belangrijk en het is belangrijk dat we één enkele Europese norm krijgen waar alle landen van de Europese Unie zich aan houden. Wij zijn pioniers op dit gebied en deze normen moeten gerespecteerd worden, want er zijn maar weinig landen in de wereld die kunnen zeggen dat ze dezelfde normen hanteren als wij in de Europese Unie. Nog niet zo lang geleden hebben we het gehad over bijvoorbeeld het fokken van vleeskippen en het vervoer van dieren. In dit verslag van mevrouw Jeggle hebben we het niet alleen over de productiebedrijven, maar bijvoorbeeld ook over het tentoonstellen van dieren, over dierentuinen en circussen, over onderzoek en ontwikkeling waarbij dieren worden gebruikt. Ook moeten we het hebben over de huisdieren die ons thuis gezelschap houden en die we aandacht moeten geven, en uiteraard mogen we niet tolerant zijn jegens mensen die
75 dieren in de steek laten, ze van honger laten sterven of misbruik van ze maken. We moeten serieuze, wetenschappelijke criteria toepassen waarmee we kunnen bepalen of de dieren die ons in ons dagelijks leven in de Europese Unie vergezellen, gelukkig zijn. Daarom wil ik erop wijzen dat we in dit Parlement hoorzittingen hebben gehouden waarin we naar internationale deskundigen hebben kunnen luisteren, zoals de heer Gonsálvez uit Spanje die ons duidelijk heeft gemaakt dat we epizoötiën moeten zien te voorkomen en dat we daar ook in moeten investeren, dat we moeten investeren in respect voor de leefruimte van dieren in de bedrijven en dat we kinderen moeten leren respect te hebben voor dieren. En we moeten natuurlijk voorkomen wat er gebeurd is met paragraaf 71, die in het verslag is gekomen door de onwetendheid en het gebrek aan kennis van enkele leden van de socialistische fractie, die een aantal zaken door elkaar hebben gehaald, want hier blijkt geen enkel respect uit voor de kunst, de traditie, de cultuur van andere mensen die niet denken zoals zij en die levende voorbeelden zijn van vrijheid en respect voor diversiteit. Daarom zullen wij, met het allergrootste respect voor degenen die anders denken dan wij, tegen deze paragraaf 71 stemmen. 3-234
Christa Klaß (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, geachte afgevaardigden, alles wat wij, mensen, dieren aandoen, heeft gevolgen voor onszelf. Dat besefte Pythagoras al tweeduizend jaar geleden. Als ik kijk naar de samenhang tussen dierenbescherming, dierenwelzijn, duurzaamheid, milieu en voedselveiligheid, gaat die constatering nog steeds op. Godzijdank speelt dierenwelzijn inmiddels een belangrijke rol in onze maatschappij. De vraag van het publiek naar ethisch en sociaal verantwoorde producten zwelt aan en we houden ons de laatste tijd sterker bezig met gevoelige thema’s als diervriendelijke methodes bij het fokken, transporteren en slachten. Ik ben blij met het actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren en ik feliciteer mevrouw Jeggle met haar verslag, dat harde noten kraakt. Er moeten maatregelen komen om de bevolking beter voor te kunnen lichten over moderne dierenbeschermingstechnieken en hun praktische betekenis voor de omgang met dieren. We moeten marketing, etikettering en communicatiestrategieën beter op de voorlichting van de consument afstemmen en die consument in staat stellen in zijn koopgedrag beredeneerde keuzes te maken. Met een eenvoudig en duidelijk Europees keurmerk voor dierenwelzijn zouden we eenheid kunnen brengen in de vele aan dierenwelzijn gerelateerde certificeringssystemen en op die manier minimumeisen voor dierenwelzijn vast kunnen leggen voor de hele EU,
76 en hopelijk snel ook tot over onze grenzen heen. We mogen echter niet vergeten om fokkers en veehouders bij het dierenbeschermingsbeleid te betrekken, net zoals we goed op de openbare mening dienen te letten. Waarom heeft het communautaire dierenwelzijnsbeleid tot nu toe eigenlijk alleen betrekking gehad op vee? Hoeven honden en katten niet beschermd te worden omdat we die niet opeten? Dat lijkt mij een geoorloofde vraag, evenals de vraag of huisdieren wel altijd op gepaste wijze gehouden worden en of papegaaien wel in kooien, slangen en reptielen wel in stadswoningen thuishoren. Dit is gewoon het soort vragen dat bij ieder van ons opkomt. Daarom hoort ook deze invalshoek in het verslag thuis. We hebben ons ingespannen om het gebruik van dieren voor onderzoek, wetenschap en marktintroductie te beperken. Dierproeven zijn nu alleen nog maar toegestaan als er geen alternatief voor is. 3-235
Neelie Kroes, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, bedankt voor dit interessant en stimulerend debat. Ik zal mijn collega, mijnheer Kyprianou, op de hoogte brengen van uw opmerkingen. Ik wil graag kort ingaan op enkele van die opmerkingen. Mijnheer Holm benadrukte de handelsproblemen en deed voorkomen dat concurrentie onverenigbaar is met dierenwelzijn. Ik ben het niet met hem eens. Het zal voor producenten uit de EU erg moeilijk zijn om op de wereldmarkt alleen op basis van de prijs te concurreren. Dat wordt duidelijk als we kijken naar het concurrentievoordeel dat bepaalde derdewereldlanden hebben wegens lagere grond-, arbeidsof infrastructuurkosten. In plaats daarvan denk ik dat hoge normen voor dierenwelzijn juist als een van onze concurrentievoordelen moet worden gepromoot. Zoals mijnheer Tarabella al zei, mogen we niet vergeten dat de consument echt moet kunnen kiezen. Uit recente enquêtes en onderzoeksprojecten is gebleken dat de consumenten een actief interesse hebben in het welzijn van landbouwhuisdieren. Het is duidelijk dat de consumenten denken het dierenwelzijn te kunnen verbeteren via hun koopkracht en dat een groot deel van hen bereid is om meer te betalen voor zulke producten. Ook mevrouw Resetarits benadrukte dit. De Commissie is van mening dat deze producten dankzij de etikettering uiteindelijk beter kunnen concurreren, waar de branche dan weer van kan profiteren, met name het deel van de branche met een diervriendelijke productie. Wij zijn ervan overtuigd dat de hoge Europese normen voor dierenwelzijn moeten worden gezien als een marketingkans en een concurrentievoordeel, in plaats van als een last of handicap. Een vaccinatiebeleid ter preventie van de verspreiding van dierenziekten is zorgvuldig onderzocht door de Commissie en wordt nu geïntegreerd in de specifieke wetgeving van de Gemeenschap voor de preventie van mondenklauwzeer. Dezelfde principes
11/10/2006 worden momenteel overgenomen in de maatregelen voor de vogelgriep. Ik wil mevrouw Ayuso González er graag aan herinneren dat het Verdrag optreden van de Gemeenschap met betrekking tot het gebruik van dieren bij culturele en traditionele evenementen, zoals stierenvechten, niet toelaat. Daarom bevat het actieplan ook geen maatregelen op dit gebied. 3-236
De Voorzitter. - Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen om 11.00 uur plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 142) 3-237
David Martin (PSE). - (EN) Ik ben blij met dit debat. De EU heeft het dierenwelzijn langzaam maar zeker verbeterd door een aantal maatregelen op het gebied van huisvesting en transport van dieren te treffen. Nu moeten we hierop voortbouwen door meetbare indicatoren voor dierenwelzijn te ontwikkelen en een formeel kader vast te stellen voor impactbeoordelingen van dierenwelzijn in het toekomstige EU-beleid. Ook moeten we kijken naar de invoering van een EU-etiketteringssysteem om producten die zijn gemaakt volgens systemen met hogere welzijnsnormen te kunnen onderscheiden van andere producten, zodat de consumenten bewuste keuzes kunnen maken. Tot slot wil ik, als lid van de Commissie internationale handel, extra nadruk leggen op het invoeren van internationaal erkende handelsnormen voor dierenwelzijn. 3-238
Hélène Goudin (IND/DEM). - (SV) Een behoorlijk dierenwelzijn is een noodzaak in een moderne samenleving. Er bestaan grote verschillen tussen de EU-lidstaten op het gebied van dierenwelzijn. Het kan daarom goed zijn om een aantal gemeenschappelijke regels te hebben, bijvoorbeeld als het gaat om het vervoer van dieren. De Junilijst ziet de EU als een Unie van waarden, waarin ethische vraagstukken met betrekking tot dieren belangrijk zijn. Wij zetten echter vraagtekens bij, en zijn ook gekant tegen het idee van een autoriteit voor dierenwelzijn onder auspiciën van de EU. De bestaande structuren in de lidstaten van de Europese Unie moeten voldoende zijn. Als er communautaire wetgeving zou zijn, zouden de lidstaten die gedwongen moeten toepassen. En als ze dat niet zouden doen, zou in eerste instantie de Commissie, en uiteindelijk het Europees Hof van Justitie maatregelen moeten nemen tegen het land of de landen die zich niet aan de wet houden. Als zo vaak is het heel moeilijk om een evenwicht te vinden tussen besluitvorming op het niveau van de EU en besluitvorming op nationaal, regionaal of plaatselijk niveau. Er zijn echter waarden die ten koste van alles verdedigd moeten worden, zoals de mensenrechten en
11/10/2006 een minimumdierenwelzijn. Dat kan het best op internationaal niveau gebeuren. 3-239
Follow-up van het verslag over de mededinging op het gebied van de professionele dienstverlening (debat) 3-240
De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A60272/2006) van Christian Ehler, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over de follow-up van het verslag over de mededinging op het gebied van de professionele dienstverlening [2006/2137(INI)]. 3-241
Jan Christian Ehler (PPE-DE), rapporteur. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, geachte afgevaardigden, de commissie heeft in september vorig jaar met haar mededeling over de professionele dienstverlening onder de titel “Ruimte voor verdere hervormingen” eigenlijk een aanvulling gegeven op het verslag dat zij al in 2004 over de mededinging in deze branche opgesteld had. Het Parlement heeft zich met zijn verslagen uit 2001 en 2003 over het vraagstuk uitgesproken. Daarna hebben de Commissie juridische zaken en de plenaire vergadering nog een standpunt ingenomen ten aanzien van het specifieke geval van de juridische beroepen. Alle bijdragen aan de openbare discussie hierover hebben iets heel opvallends gemeen, of ze nu van economen komen of uitgewisseld worden tussen Commissie en Parlement: alle deelnemers geven gespierde meningen, maar slap cijferwerk. De cijfers waar de - meestal sectoraal of nationaal beperkte onderzoeken zich op baseren, stammen merendeels uit de vroege jaren negentig; het meest recente onderzoek dateert uit voorjaar 2001. Wat ze dus allemaal gemeen hebben is hun beperkte karakter (toegesneden op één sector of land) en een empirische grondslag die eigenlijk te gedateerd is om nog een verantwoorde generalisering toe te laten. Nuchter beschouwd is de economische betekenis van de dienstensector nauwelijks te overschatten. Het bruto nationaal product van de EU-landen bestaat voor 8 procent uit zakelijke dienstverlening, waarvan minstens eenderde tot de professionele dienstverlening gerekend kan worden. Zo bezien is de vraag - en ik denk dat het Parlement die in het kader van de Lissabon-agenda ook graag gesteld ziet - welke bijdrage deze sector zou kunnen leveren aan de economische groei en de werkgelegenheid in Europa, natuurlijk volkomen gerechtvaardigd. Het leek ons namelijk belangrijk niet steeds alleen maar lippendienst te bewijzen aan de Lissabon-agenda, maar ons ook eens in een concreet geval de vraag te stellen wat liberalisering aan de groei kan bijdragen. Het is de verdienste van de Commissie dat zij een discussie heeft gesystematiseerd die tot nog toe nogal ‘wild’ verlopen is, om het zo maar eens te zeggen. Welbeschouwd heeft de Commissie de volgende
77 economische gedachtegang gevolgd: eerst bekijkt men zes beroepsgroepen (advocaten, notarissen, ingenieurs, architecten, apothekers en accountants), vervolgens definieert men vijf mededingingsbeperkingen, te weten: vaste prijzen, richtprijzen, concurrentieregelingen, reclameregelingen en het brede terrein van de vestigingsvoorwaarden, ondernemingsvormen en de associatiemogelijkheden. Daartegenover heeft men vier grote consumentengroepen gesteld: de openbare sector, de grote ondernemingen, het midden- en kleinbedrijf en de huishoudens. Wat men in dit samenspel constateert, zijn asymmetrische verhoudingen en bijzondere regelingen die daarmee samenhangen: bijzondere regelgeving op het gebied van markttransparantie, wat de externe effecten betreft, dan wel ten aanzien van de vraag of al dan niet een goed van openbaar belang geleverd wordt. Wij zijn een voorstander van deze systematisering, die nodig is om de discussie te structureren. Bovendien blijkt hieruit dat het nu voor het Parlement een voor de hand liggend moment is om stelling te nemen in deze hele discussie. Wij van onze kant hebben geprobeerd een zekere steun te bieden, maar tegelijk ook om enige klaarheid in de discussie te brengen. Zo staat voor ons nu wel vast dat er grote overeenstemming over de subsidiariteit heerst. Aan de Europese Gemeenschap de zware taak om via het coördineren van de lidstaten naar dit thema toe te werken. Heel belangrijk, met name als consequentie van de discussie over de dienstenrichtlijn, is onze eis om de liberaliseringsdoelstellingen heel nauwkeurig te omschrijven en ook empirisch te onderbouwen. Hoeveel groei hoopt men met bepaalde liberaliseringsmaatregelen te bereiken? Welke werkgelegenheidseffecten streeft men na? Hiervoor moeten echte getallen genoemd worden. Anders krijgen we niet genoeg draagvlak in de lidstaten. Een van onze andere conclusies is dat zelfregulering en regulering door de overheid gelijkwaardig zouden moeten zijn. Verder hebben we ons uitgesproken voor het differentiëren van de systematiek. Volgens ons moeten bijvoorbeeld de overheidsbegrotingen worden gedifferentieerd, omdat het nogal uitmaakt of een kleine gemeente professionele dienstverlening aanbesteedt, dan wel een nationale overheid. We hebben besloten om weliswaar de gegeven omstandigheden te erkennen zoals die door geografische factoren en traditie gevormd zijn, maar die tegelijk steeds als bijzondere regelingen aan te merken, regelingen die niet mogen verhinderen dat er voortdurend naar wordt gekeken welke liberaliseringsen groeimogelijkheden er in dergelijke omstandigheden bestaan. Verder hebben we duidelijk onze bedenkingen tegen de bijzondere regelingen bij fusies en reclameuitingen verwoord. We hebben duidelijk te kennen gegeven dat we bepaalde mededingingsbeperkingen naar consumentengroepen willen differentiëren. Ten slotte hebben we aangegeven dat, juist op het gebied van de vrijwilligheid, de vrijwillige gedragscode voor de professionele dienstverlening ons bijzonder gelegen komt. Het signaal dat we met dit verslag aan de Commissie wilden geven is dat we blij zijn met haar overwegingen.
78 Tegelijk willen we echter duidelijk maken dat dit beleidsterrein gebaat is bij meer systematisering en een verdere differentiatie. Alleen dan zullen we het nodige draagvlak in de lidstaten weten te creëren. 3-242
Neelie Kroes, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijnheer Ehler en de Commissie economische en monetaire zaken graag bedanken voor dit verslag. De Commissie is erg blij met uw steun voor het werk dat in deze sector moet worden verricht. Uw beoordeling van het belang van professionele dienstverlening voor de economie van de EU is wenselijk en relevant. De hervormingen die de lidstaten in deze sector uitvoeren, zijn een vast bestanddeel van de toepassing van de Strategie van Lissabon en de agenda voor betere regulering. De Commissie geeft volledige steun aan uw oproep om allen constructief samen te werken. Ook zijn wij het ermee eens dat men moet kunnen leren van de ervaringen van de lidstaten die al stappen hebben ondernomen in de richting van modernisering. Wij vinden dat u gelijk hebt als u erop aandringt dat lidstaten speciale beperkingen voor reclame en bedrijfsstructuren moeten wegnemen, en eerlijke en gelijke toegang tot vrije beroepen moeten waarborgen, inclusief het wegnemen van geografische en demografische toegangsvoorwaarden. Uw aandringen op meer economisch bewijs is terecht, maar laten we niet vergeten dat we geen harmonisering van de regulering van vrije beroepen voorstellen. De lidstaten blijven vrij om reguleringsoplossingen te vinden die zijn gebaseerd op hun nationale behoeften en omstandigheden. Uit onze ervaring blijkt dat historische en internationale vergelijkingen de beste manier zijn om toegevoegde waarde te creëren. Daarom hebben we nog een ander extern vergelijkend onderzoek laten uitvoeren naar de EU-markt voor onroerend goed, naar het kopen en verkopen van onroerend goed. In dat onderzoek wordt nagegaan welke invloed beroepsregulering uitoefent op de keuze van de consument, de prijs, de kwaliteit en andere belangrijke indicatoren en, waar mogelijk, wat het effect op de werkgelegenheid en groei is. Nationale overheden kunnen ook een belangrijke rol spelen bij de beoordeling van de invloed van reeds doorgevoerde hervormingen. Samen met de grootste belanghebbenden, zoals vakbewegingen, bevinden zij zich in de juiste positie om de huidige reguleringsstatus van de vrije beroepen in hun landen te evalueren, na te gaan waar gemoderniseerd kan worden en welke invloed mogelijk hervormingen zullen hebben op de groei en werkgelegenheid. 3-243
Donata Gottardi, namens de PSE-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, in de dienstverleningssector vormen de vrije beroepen één van de gebieden van uitmuntendheid. In de meeste, maar niet alle Europese landen dateert de basisreglementering uit een tijd waarin het civiel verbintenissenrecht werd
11/10/2006 gecodificeerd. Dit geldt natuurlijk vooral voor de civil law-landen. In de loop der tijd hebben de vrije beroepen zich ontwikkeld tot het paradepaardje van het maatschappelijk middenveld, maar vaak ook tot een behouden, naar buiten toe gesloten sector, die liever het risico loopt de kwaliteitsglans te verliezen dan de voorrechten op te geven. Op die manier is er in bepaalde landen, op bepaalde gebieden, een gesloten kaste ontstaan waartoe men met enkel zijn verdiensten geen toegang heeft, en waarvoor erfelijkheid maar al te vaak, en zelfs steeds vaker, voldoende was. Het Europees Parlement - dat zich dit jaar meer dan ooit moet meten met het vraagstuk van de diensten op de interne markt en morgen zal stemmen over het verslag over de mededinging in de professionele diensten - legt de basis voor een evenwicht tussen enerzijds de openstelling tot de mededinging en dus de liberalisering van de toegang, met bijzondere aandacht voor net afgestudeerde jongeren, en anderzijds de vrijwaring van de dienstverleningskwaliteit en dus de bescherming van de Europese burgers. Het legt ook de basis voor de vaststelling van een reglementair referentiekader, waarin wordt gewezen op de kritische punten die moeten worden weggewerkt, op de beginselen die moeten worden geëerbiedigd en de overlegprocedures die moeten worden gevolgd bij toetsing. Binnen dat reguleringskader moeten de lidstaten vrije besluiten kunnen nemen, overeenkomstig het reeds eerder genoemde subsidiariteitsbeginsel dat volledig in acht moet worden genomen. De tekst is het resultaat van het opbouwend werk van de verschillende fracties. Ik dank de rapporteur voor het feit dat hij bereid was de amendementen, waarvan er vele door ons socialisten waren ingediend, met ons te bespreken en ook grotendeels over te nemen. Het Parlement neemt een duidelijk standpunt in ten aanzien van de diensten. Het wil geleidelijk de reglementaire hindernissen en barrières wegwerken, niet zozeer om de kritiekloze en apolitieke standpunten te volgen van degenen die de bureaucratische haken en ogen beu zijn en het bestaande willen afbreken, maar om positieve concurrentie, transparantie en innovatie, als fundamenteel element van een duurzame economische groei en consumentenbescherming te bevorderen. Regulering en zelfregulering op het gebied van de beroepsdiensten moet stroken met de Strategie van Lissabon en met name met de bescherming van het algemene belang, en mag geen discriminatoire effect hebben, met name als het gaat om discriminatie op grond van ras, etnische afkomst, nationaliteit, enzovoort. In die richting gaan de aanwijzingen in het verslag: de bevordering van gedragscodes, waarbij aan alle belanghebbenden een beslissende rol wordt toegekend, ook via de representatieve verenigingen; het belang van de opheffing van reclameverboden, als met reclame echte informatie wordt verschaft aan de consumenten, met name over de aard en de kosten van de dienstverlening; steun aan de totstandkoming van interprofessionele en multidisciplinaire diensten om innovatie en mededinging in een steeds complexer
11/10/2006 wordende wereld te bevorderen; inzet voor de verwezenlijking van voorwaarden voor een soepele integratie tussen het universitair opleidingssysteem en de beroepsuitoefening. Ik hoop dat steun zal worden gegeven aan het amendement dat wij in de plenaire vergadering hebben ingediend en waarin wij de lidstaten vragen om af te stappen van het systeem van vaste of minimumtarieven en van het verbod om te onderhandelen over aan het bereikte resultaat gekoppelde honoraria, als deze een hinderpaal zijn voor de dienstverleningskwaliteit en de mededinging. Ik ben van mening dat er nog een lange weg te gaan is en dat de lidstaten op binnenlands vlak zelf moeten uitvinden wat de beste combinatie is van eerbiediging van de traditie en innovatieve ontwikkeling van de professionele dienstverlening. Dit is een factor van fundamenteel belang voor de ontwikkeling van het productiesysteem en van de sociale markteconomie die zo kenmerkend is voor het Europa van de geglobaliseerde wereld.
79 schouders van de consumenten. Ik ben het bovendien met de rapporteur eens dat het wenselijk is af te stappen van de speciale voorschriften op reclamegebied en de beroepsbeoefenaren de mogelijkheid te bieden om de gebruikers te informeren over het dienstenaanbod en de desbetreffende tarieven. Ik ben evenwel ook van mening dat men natuurlijk moet proberen om de voorschriften inzake de verboden op misleidende reclame te versterken en dat men instrumenten moet invoeren waarmee de consumenten-gebruikers daadwerkelijk kunnen worden beschermd. Tot slot ben ik van mening dat de rapporteur - die ik bij deze gelukwens - een interessant voorstel heeft gedaan voor de verzoening van de vereisten inzake meer concurrentie, via liberalisatie van de professionele diensten en de noodzaak van consumentenbescherming. Hij heeft namelijk voorgesteld om gedrags- en zelfreguleringscodes uit te vaardigen. Ik schaar mij achter dit voorstel en wil nogmaals de heer Ehler van harte bedanken voor zijn uitstekende werk.
3-244
3-245
Alfonso Andria, namens de ALDE-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, geachte collega’s, sinds onheugelijke tijden wordt er gesproken over de wenselijkheid om de vrije beroepen in Europa te hervormen. Ten aanzien daarvan bestaan er tegenstrijdige oriëntaties. Sommigen - en onder hen bevindt zich ook de voormalige commissaris voor mededinging, Mario Monti - waren altijd al voor liberalisering, omdat liberalisering voor hen noodzakelijk is in het algemene kader van de hervormingen die tot doel hebben de Europese economie nieuw leven in te blazen. Anderen zijn evenwel van mening dat het huidig systeem de burger een hoog kwaliteitsniveau van dienstverlening garandeert en daarom gehandhaafd moet worden.
Johannes Blokland, namens de IND/DEM-Fractie. Mijnheer de Voorzitter, onbeperkte mededinging in de vrije beroepen is niet vanzelfsprekend en dat blijkt maar weer eens uit het verslag van collega Ehler. Dat leert ons ook de praktijk. In Nederland zijn bijvoorbeeld de vaste tarieven voor notariële dienstverlening afgeschaft, maar tal van andere regels blijven van toepassing. Die regels zijn nodig om de kwaliteit te waarborgen. Zo werd ik zeer recent nog benaderd met de vraag van een orthopedagoog die zich vrij wilde vestigen zonder de gebruikelijke registratie van het Ministerie van Volksgezondheid. De overheid stelde terecht aanvullende eisen aan opleiding voor inschrijving en vergoeding. Voor diensten op het terrein van de volksgezondheid is dat natuurlijk van groot belang.
Persoonlijk erken ik dat de professionele diensten een belangrijke rol spelen als motor voor de economische groei in Europa, en ik ben het met de rapporteur eens dat het noodzakelijk is in deze sector een hervormingsproces op gang te brengen met het oog op de liberalisatie van de professionele diensten. Overdreven regulering, vaste tarieven, weinig vennootschappen van beroepsbeoefenaren en nog minder multidisciplinaire vennootschappen vormen, samen met de beperkingen op reclame, een grote hinderpaal voor de versterking van het mededingingsvermogen in Europa en vaak maken zij het ook niet mogelijk om een hoog kwaliteitsniveau van de dienstverlening te verzekeren.
De registratievereisten voor verschillende beroepsgroepen zijn nog steeds een belemmering voor vrije vestiging. Dat is voor een belangrijk deel terecht. De garantie voor professionele dienstverlening kan niet worden verzekerd wanneer er zonder beperkingen vrij kan worden gevestigd. Het amendement van de rapporteur om deze nuance in het verslag aan te brengen, is dan ook noodzakelijk.
Dat alles moet ook gezien worden in het licht van de grotere aandacht die aan de bescherming van de consumenten, die wij hier moeten vertegenwoordigen, wordt geschonken. De consumenten zijn de gebruikers van professionele diensten. In veel streken wordt het belang van de gebruiker vaak opgeofferd op het altaar van de beroepsbelangen. De oligopolistische en soms zelfs monopolistische situaties monden uit in hogere prijzen voor professionele diensten en veroorzaken extra kosten die onvermijdelijk worden afgewenteld op de
3-246
Andreas Mölzer (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, natuurlijk is het toe te juichen dat eens wordt nagegaan of alle regels die beroepsgroepen zich ooit opgelegd hebben, wel noodzakelijk zijn. Ik vind het echter geen pas hebben om alle vrije beroepen, ongeacht de vele verschillen, op dezelfde manier te dereguleren. We weten allemaal dat er in de vrije beroepen hoogwaardige prestaties geleverd worden, die het nut van het algemeen dienen. Ik vind dat we ons op dit terrein geen experimenten kunnen veroorloven. In Argentinië en Frankrijk overweegt men om de tarieven voor notarissen weer wettelijk vast te leggen, en dat lijkt mij een aardige indicatie dat deregulering niet het allerhoogste goed is. Een sterke groei in het aantal advocaten, gecombineerd met een versoepeling van de tariefbepalingen heeft er in
80 Duitsland bijvoorbeeld toe geleid dat hoogwaardige rechtsbijstand alleen nog maar tegen duizelingwekkende uurtarieven te krijgen is, terwijl er aan de onderkant van de markt een groot aantal advocaten voor dumpingprijzen werkt. De Commissie weerspreekt zichzelf dan ook, als men enerzijds privileges van beroepsgroepen in wil perken, maar anderzijds meteen weer het opstellen van gedragscodes bepleit, of als men na de afschaffing van reguleringsmaatregelen nieuwe kwaliteitscontroles invoert. 3-247
Neelie Kroes, lid van de Commissie. - (EN) Dank u, mijnheer de Voorzitter, voor dit stimulerend debat. Ik zou graag willen reageren op enkele van de belangrijkste punten die aan bod zijn gekomen.
11/10/2006 3-248
De Voorzitter. - Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen om 11.00 uur plaats. 3-249
Economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Mercosur (debat) 3-250
De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A60302/2006) van Daniel Varela Suanzes-Carpegna, namens de Commissie internationale handel, over de economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Mercosur met het oog op het sluiten van een interregionale associatieovereenkomst (2006/2035(INI)). 3-251
Mijnheer Ehler riep op tot een betere economische analyse van het effect dat veranderingen hebben op de werkgelegenheid en groei, en dat is volledig terecht. Wat betreft het economische effect van hervormingen zei ik al dat, omdat er geen plannen zijn voor de harmonisering van de beroepsregulering binnen de EU, het erg moeilijk zou zijn om het effect nauwkeurig te voorspellen. Wij staan positief tegenover een vergelijkende beoordeling van de verschillen die echte veranderingen hebben opgeleverd in de lidstaten waar deze al zijn geïntroduceerd. Daarom zien wij een sterke rol weggelegd voor de nationale overheden, die zich in een goede positie bevinden voor deze analyses, maar we zullen ook verder nadenken over de vraag wat we nog meer kunnen doen om de opbouw van een economische bewijsbasis op EU-niveau mogelijk te maken. Als we het hebben over vrije beroepen, zoals advocaten, zijn er strenge ethische regels en normen nodig. De Commissie erkent dat echte ethische regels van essentieel belang zijn om goed bestuur en uitoefening van beroepen zoals de advocaatuur te waarborgen. In dit opzicht moet er één norm gelden, ongeacht aan wie de diensten worden geleverd. Prijsafspraken of een reclameverbod zorgen niet voor hoge ethische normen en diensten van goede kwaliteit. De kwaliteit en de naleving van ethische normen kunnen beter worden gewaarborgd en beheerd door toereikende opleidingsvereisten en door een effectief toezicht door de staten en/of door vakbewegingen, met inbegrip van effectieve klachtenprocedures voor klanten. Gedragscodes zoals die hier zijn genoemd, zijn ook een positieve stap in de juiste richting. De Commissie steunt het wegnemen van vaste prijzen en minimumprijzen, plus het gebruik van op resultaten gebaseerde tarieven. Er is geen bewijs dat erop duidt dat in de lidstaten waar vaste prijzen en minimumprijzen zijn afgeschaft, de kwaliteit of ethische normen van juridische diensten zijn verslechterd. Hoewel kwaliteit een prijs heeft, vormt een vaste prijs op zich geen kwaliteitsgarantie. Prijzenconcurrentie met de mogelijkheid om vaste minimumtarieven af te schaffen en het gebruik van succestarieven zullen veel eerder de toegankelijkheid van justitie verbeteren.
Daniel Varela Suanzes-Carpegna (PPE-DE), rapporteur. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, geachte collega’s, in de eerste plaats wil ik u meedelen dat commissaris Mandelson zich met mij in verbinding heeft gesteld om de redenen voor zijn afwezigheid bij dit debat uit te leggen, wat ik zeer op prijs heb gesteld. De reden is de Top in Finland over India. Dat leidde tot een interessant gesprek met de commissaris over de overeenkomst met de Mercosur, waarbij ik hem duidelijk heb gemaakt dat naast India en China ook Brazilië en de Mercosur in zijn geheel opkomende machten zijn. Die visie werd overigens - en gelukkig maar - ook door de commissaris gedeeld. Laten we hopen dat wanneer de sombere wolken boven de Doha-ronde weer zijn opgetrokken, de huidige verkiezingen in Brazilië achter de rug zijn en de fundamenten voor de politieke, economische en handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en de Mercosur zijn gelegd - wat het Parlement beoogt met het verslag dat we vandaag presenteren - wij definitieve stappen kunnen zetten in de richting van de eindfase van de onderhandelingen over een ambitieuze associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Mercosur. Ziehier de intentie van ons verslag: de reactivering van een politieke, economische en commerciële prioriteit, de vastlegging van een aantal beginselen, regels en richtsnoeren teneinde vorm te geven aan een politiekstrategische prioriteit, en de consolidering van het kader voor de betrekkingen tussen de twee handelsblokken. Als we die twee blokken aan elkaar kunnen koppelen door middel van een associatieovereenkomst die, naast de politieke aspecten van de samenwerking, een akkoord over de instelling van een vrijhandelszone omvat, zullen we een historische stap hebben gezet en de grootste vrijhandelszone van de planeet hebben gecreëerd. In het huidige tijdsgewricht, waarin nieuwe machten opkomen in het Oosten, zou dat de waarborging betekenen van de wederzijdse belangen van twee blokken die met elkaar zijn verbonden door hun geschiedenis en cultuur, met alle voordelen van dien voor de burgers op beide continenten. We hebben het over een bevolking van in totaal meer dan zevenhonderd miljoen mensen. Daarom vragen wij
11/10/2006 in ons verslag om een allesomvattende, ambitieuze en evenwichtige overeenkomst op basis van drie pijlers: een politiek en institutioneel hoofdstuk dat de democratische dialoog en het politiek overleg versterkt, een hoofdstuk over samenwerking dat duurzame economische en sociale ontwikkeling voorstaat en een handelshoofdstuk over de totstandbrenging van een geavanceerde vrijhandelszone die een brede waaier aan sectoren bestrijkt, van wederzijdse liberalisering van de handel in goederen en diensten tot aspecten inzake investeringen, overheidsopdrachten, bescherming van intellectueleeigendomsrechten, samenwerking op mededingingsgebied, evenals aspecten inzake handelsdefensie-instrumenten, handelsfacilitering en een dwingend mechanisme voor geschillenbeslechting; De voorbeelden van Mexico en Chili illustreren uitstekend hoe we onze betrekkingen kunnen intensiveren met behulp van het associatie-instrument. Het grote groeipotentieel in beide richtingen wordt duidelijk als we zien dat de Mercosur 45 procent van de Latijns-Amerikaanse bevolking vertegenwoordigt en de belangrijkste markt van Latijns-Amerika is, ook weer met 45 procent van het BBP. Bovendien ligt in de Mercosur - anders dan in de rest van Latijns-Amerika, waar drie keer meer wordt ingevoerd vanuit de Verenigde Staten dan vanuit de EU - het aandeel van de Europese Unie rond de 25 procent, tegen 20 procent voor de Verenigde Staten. Volgens het Instituut voor politieke studies van Parijs bedragen de kosten van het niet sluiten van een overeenkomst jaarlijks naar schatting 3,7 miljard euro voor de handel in goederen en meer dan 5 miljard euro als de investeringen en diensten erbij worden gerekend. De handelsovereenkomst moet breed zijn opgezet en alle sectoren omvatten, hoewel het logisch is dat er rekening wordt gehouden met de specifieke gevoeligheid van bepaalde producten, zoals in het verslag wordt gesteld. We hebben de gevolgen van de overeenkomst voor de verschillende subsectoren niet tot in detail willen beschrijven. Het leek ons nuttiger om de wederzijdse belangen die in de onderhandelingen aan bod komen, in hun totaliteit te analyseren. Daarom heeft ons verslag zowel betrekking op de belangen van de EU in de Mercosur als op de belangen van de Mercosur in de Europese Unie. Er worden ook specifieke paragrafen gewijd aan een aantal zeer relevante aspecten, zoals landbouw, met opmerkingen over subsidieregelingen, geografische aanduidingen, bio-ethanol, enzovoorts; de NAMA, waar we speciaal een opmerking over de visserij en over de gevoeligheid van bepaalde verwerkte producten hebben opgenomen, zoals ingeblikte tonijn; diensten, waar wezenlijke verbeteringen en duidelijke en stabiele regelgevende kaders nodig zijn; investeringen, die van fundamenteel belang zijn voor duurzame economische ontwikkeling en het genereren van werkgelegenheid en welvaart; overheidsopdrachten en intellectuele-eigendomsrechten, evenals het duidelijk vaststellen van mogelijke handelsbelemmeringen en het dichterbij brengen van regels op het gebied van certificering, accreditatie en standaardisering,
81 enzovoorts, die eerlijke handel en eerlijke concurrentie bevorderen, plus de instelling van een geïnstitutionaliseerd instrument voor de beslechting van geschillen. Naast de zuiver handelstechnische aspecten komen in het verslag ook de benodigde mechanismen voor samenwerking tussen kleine en middelgrote bedrijven op industrieel, arbeids- en sociaal gebied aan bod, evenals aspecten die verband houden met technologie, wetenschap, milieumaatregelen, energie en communicatie en met de instrumenten voor steun en solidariteit van de Europese Unie. Tot slot hebben we hebben we een paragraaf opgenomen over de interparlementaire samenwerking tussen het Europees Parlement en het Mercosur-parlement om de overeenkomst een grotere democratische legitimiteit te geven en de soms buitengewoon technische aspecten van de overeenkomst tastbaarder te maken voor de burgers die we vertegenwoordigen, waarmee we een grotere democratische dimensie aan de overeenkomst geven. Wij denken dat het Europees Parlement met dit verslag duidelijk inzet op een uitgebreide en ambitieuze associatieovereenkomst tussen het oude en een groot deel van het nieuwe continent, dat we willen integreren, en we vragen de Commissie om de onderhandelingen te versnellen, zodat de overeenkomst zo snel mogelijk realiteit wordt, ten gunste van de burgers op beide continenten. Ter afsluiting, mijnheer de Voorzitter, wil ik alle fracties bedanken voor hun onschatbare begrip en steun. Ik heb veel begrip en steun gekregen en daar ook zoveel mogelijk gebruik van gemaakt om de gewenste, brede consensus te kunnen bereiken. 3-252
Neelie Kroes, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, namens mijn collega Peter Mandelson wil ik de rapporteur en de Commissie internationale handel feliciteren met het verslag over de economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Mercosur met het oog op het sluiten van een interregionale associatieovereenkomst. Dit verslag geeft een zeer uitvoerige beschrijving van de huidige betrekkingen tussen de EU en de Mercosur op zowel economisch als politiek vlak, en de Europese Commissie is het grotendeels eens met het onderzoek dat in dit verslag wordt gepresenteerd. De Europese Commissie is het roerend eens met de opvatting van de Commissie internationale handel dat het sluiten van een ambitieuze en evenwichtige associatieovereenkomst tussen de EU en de Mercosur een strategisch doel is. De Commissie is vast van plan om de associatieovereenkomst te sluiten zodra dit technisch en politiek haalbaar is. Een dergelijke overeenkomst zou een platform zijn om de betrekkingen tussen de twee
82 regio’s te bevorderen en de gemeenschappelijke normen en doelstellingen die ons binden, te bevorderen. Met de overeenkomst tussen de EU en de Mercosur zou de eerste interregionale associatie tot stand worden gebracht. Daarmee ontstaat het grootste vrijhandelsgebied ter wereld, met bijna 700 miljoen mensen. Zoals in het verslag van de Commissie internationale handel naar voren wordt gebracht, zou een dergelijke associatieovereenkomst beide regio’s in staat stellen effectiever te reageren op de uitdagingen van de globalisering. Het zou de concurrentiekracht van onze economieën vergroten, de groei doen toenemen en daardoor bijdragen aan de economische en sociale cohesie. De totstandkoming van de grootste marktplaats ter wereld zou een enorme stimulans zijn voor de bevordering van de werkgelegenheid, de economische hervorming en de productiviteitsniveaus. De vrijhandelsovereenkomst met de Mercosur is een goed voorbeeld van de manier waarop het handelsbeleid van de EU kan bijdragen aan een bredere EU-benadering van de economische hervormingen en de concurrentiekracht. De interregionale overeenkomst kan ook een instrument zijn voor de ondersteuning van de inspanningen tot integratie tussen de Mercosur en Latijns-Amerika. De toetreding van Venezuela tot de Mercosur dit jaar brengt een uitbreiding van de regio met zich mee en de Europese Commissie hoopt ook dat het proces tot verbreding en verdieping van de regionale intergratie zal worden voortgezet. Uit onze eigen Europese ervaring weten we dat de hervormingen en aanpassingen die nodig zijn om integratie te bewerkstelligen, niet gemakkelijk zijn. We weten echter ook dat het resultaat de moeite waard zal zijn en de ondernomen inspanningen zal belonen. Daarnaast zou de overeenkomst een transparanter en stabieler zakenmilieu scheppen voor de bedrijven binnen de EU en de Mercosur. Daardoor zullen meer investeringsstromen worden aangetrokken. De investeringen - en de toekomstige investeringen - zullen waarschijnlijk de vorm van ons toekomstige partnerschap met de Mercosur het meest beïnvloeden. Hoewel de rechtstreekse buitenlandse investeringen in de Mercosur in 2004 en 2005 zijn toegenomen, gaat het relatieve aandeel van de regio in de investeringen van de EU op wereldschaal al sinds de jaren negentig van de vorige eeuw achteruit. Dit baart ons zorgen, aangezien investeringen overdracht van knowhow, industrialisatie en werkgelegenheid betekenen. Deze relatieve neerwaartse tendens van de Mercosur-regio in vergelijking tot de rest van de wereld, met name Azië, is een van de uitdagingen voor de toekomstige overeenkomst en mogelijkerwijs het voornaamste potentiële economische voordeel ervan. Ik wil graag enkele woorden zeggen over de timing. In het verslag van de Commissie internationale handel verzoekt u om het vaststellen van een tijdschema waarmee wij de onderhandelingen tussen de EU en de Mercosur zo spoedig mogelijk kunnen afsluiten. De Europese Commissie doet haar uiterste best om deze
11/10/2006 onderhandelingen af te sluiten zodra dit technisch en politiek gezien haalbaar is, maar wij zijn altijd van mening geweest dat inhoud de overhand moet hebben boven timing. Wij streven naar een ambitieuze, zeer open en evenwichtige overeenkomst, een overeenkomst die verder gaat dan onze WTO-verplichtingen. Zoals in het verslag van de Commissie internationale handel staat, is het uitblijven van een overeenkomst duur. Op lange termijn zullen echter ook de tengevolge van een ondeugdelijke overeenkomst gemiste kansen duur zijn. Bij de kwestie van het tijdschema krijgen wij ook te maken met de band tussen deze biregionale onderhandelingen, de voortgang van de Dohaontwikkelingsagenda van de WTO en de sequentie van deze twee onderhandelingsprocessen. In dit opzicht is de Europese Commissie het roerend eens met de analyse uit het verslag van de Commissie internationale handel. Beide processen kunnen echte synergieën bewerkstelligen: ze sluiten elkaar niet uit maar ze vullen elkaar aan. Tot besluit wil ik de volgende boodschap overbrengen, en ik weet zeker dat u die met mij deelt: om strategische en politieke redenen blijft de Europese Commissie zich inzetten voor de onderhandelingen over en het sluiten van een ambitieuze en evenwichtige overeenkomst met de Mercosur. Handel is een belangrijk onderdeel van deze overeenkomst, maar niet het enige. Naast de handelsonderhandelingen mogen we de strategische, politieke en economische grondgedachten van deze overeenkomst niet uit het oog verliezen. Laten we niet vergeten dat de toekomstige associatieovereenkomst een strategische dimensie zal hebben, de betrekkingen zal stimuleren tussen regionale blokken, en vrede, stabiliteit, rijkdom, sociale vooruitgang en democratie zal bevorderen. 3-253
Filip Kaczmarek (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur, de heer Varela, van harte gelukwensen met zijn uiterst geslaagde verslag over de economische en commerciële betrekkingen tussen de Europese Unie en de Mercosur met het oog op het sluiten van een interregionale associatieovereenkomst. Dit is een belangrijk verslag en het komt op het juiste moment. Zoals wij weten hebben de onderhandelingen over een associatieovereenkomst EU/Mercosur een lange en nogal turbulente geschiedenis. In de huidige situatie - nu de Doha-onderhandelingen zijn mislukt - moeten wij een krachtig en duidelijk signaal afgeven en duidelijk maken dat een associatieovereenkomst noodzakelijk is en voordelen oplevert voor zowel de leden van de Mercosur als de leden van de Europese Unie. Om de onderhandelingen tussen de EU en de Mercosur echter met succes te kunnen afsluiten zijn ook een grotere politieke betrokkenheid en steun nodig. Ik geloof dat de rapporteur in dat opzicht zeer succesvol is geweest. Het
11/10/2006 verslag geeft een positief signaal en kan een belangrijke en positieve rol spelen bij het in kaart brengen van de volgende onderhandelingsfasen. Ik wil de rapporteur eveneens bedanken voor het feit dat hij rekening heeft gehouden met de talloze suggesties en opmerkingen uit het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking, waar ik rapporteur voor mocht zijn. Ik dank u omdat u benadrukt hebt hoe belangrijk het is dat in de slottekst van de overeenkomst het evenwicht wordt bewaard tussen handel en ontwikkeling, zodat de handelshoofdstukken niet in strijd zijn met de ontwikkelingshoofdstukken, en omdat u gewezen hebt op de noodzaak van waarborgen. De bepalingen inzake samenwerking moeten immers effectief bijdragen aan de strijd tegen armoede, en moeten stroken met de het onderhandelingsbeleid van de EU. De Commissie ontwikkelingssamenwerking heeft de aandacht gevestigd op diverse aspecten in verband met de ontwikkelingssamenwerking. Het is duidelijk dat betere economische en commerciële voorwaarden kunnen bijdragen aan de oplossing van een aantal sociale problemen in de Mercosur-landen. De Commissie ontwikkelingssamenwerking wijst erop dat het noodzakelijk is meer steun te verlenen aan de sociale ontwikkeling en het onderwijs, de ongelijkheden te verminderen en te zorgen voor een billijkere inkomensverdeling en armoedevermindering. Volgens ons moet ook steun worden gegeven aan het midden- en kleinbedrijf en een evenwicht worden gevonden tussen investeringen in de landbouw, het toerisme en de infrastructuur enerzijds en de bescherming van het natuurlijk milieu anderzijds. Een belangrijk voordeel van dit verslag is dat wordt aangedrongen op een institutionele versterking van de Mercosur. Een van de voorgestelde manieren is de versterking van de samenwerking op parlementair niveau. Dat zou een heel positief effect hebben. 3-254
José Ignacio Salafranca-Neyra, namens de PPE-DEFractie. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, geachte afgevaardigden, in de eerste plaats wil ik de rapporteur, de heer Varela Suanzes-Carpegna, feliciteren met het uitstekende werk dat hij heeft verricht namens de Commissie internationale handel. Ook ik betreur de afwezigheid van de verantwoordelijke commissaris, de heer Mandelson, hoewel hij wel zo beleefd is geweest om de rapporteur op te bellen en de situatie uit te leggen, wat niet zo vaak gebeurt in dit soort gevallen. Mijnheer de Voorzitter, ik wil in mijn hoedanigheid van rapporteur van de Commissie buitenlandse zaken zeggen dat ik liever een wat stevigere toezegging van de Commissie had gehad met betrekking tot het tijdschema waar de rapporteur in zijn verslag om vraagt. Tien jaar onderhandelen is, mijnheer de Voorzitter, wel heel erg lang voor het afsluiten van een overeenkomst die, zoals de rapporteur en mevrouw de commissaris gememoreerd
83 hebben, een overeenkomst over politieke associatie en economische samenwerking en overleg is. Het is evident dat er bij de Europese Unie geen sprake is geweest van een gebrek aan politieke wil. Ik denk veeleer dat een van de lidstaten van de Mercosur heel duidelijk en beslist heeft ingezet op de multilaterale ronde, en de ervaringen van Chili en Mexico - de heer Varela Suanzes-Carpegna heeft er al op gewezen - laten heel duidelijk zien dat het mogelijk is om veel verder te gaan dan de door de multilaterale ronde gewekte verwachtingen. Daarom denk ik, mijnheer de Voorzitter, dat waar een wil is, er altijd een weg is. Hoewel dit soort overeenkomsten wordt gekenmerkt door handelsbepalingen, is het evident dat wij nu, na de Top van Wenen, na het mislukken van de multilaterale onderhandelingsronde, echt alles op alles moeten zetten voor de overeenkomsten van de derde generatie, die gekenmerkt worden door de democratieclausule. Ik denk dat de Europese Commissie duidelijk en overtuigend moet inzetten op deze associatieovereenkomsten, want Latijns-Amerika heeft geen giften nodig, maar kansen, en deze associatieovereenkomst EU-Mercosur vormt een uitstekende kans om samen onze gedeelde doelstellingen na te streven, te weten meer democratie, meer integratie en uiteraard een soepelere en vlottere handel, en dat staat voor vrede, dat staat voor vooruitgang, en dat is synoniem met welvaart voor iedereen. 3-255
Javier Moreno Sánchez, namens de PSE-Fractie. (ES) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, mevrouw de commissaris, in de eerste plaats wil ik de rapporteur, de heer Varela Suanzes-Carpegna, feliciteren met zijn excellente verslag, en als schaduwrapporteur van de socialistische fractie wil ik hem bedanken voor de nauwe samenwerking die er vanaf de eerste gedachtewisseling in de Commissie internationale handel is geweest. Deze samenwerking heeft bijgedragen aan de totstandkoming van een evenwichtig verslag, waarmee dit Parlement een duidelijke boodschap kan richten tot de Commissie. Mevrouw de commissaris, we willen dat er zo snel mogelijk een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Mercosur wordt gesloten, en wel om verschillende redenen. In de eerste plaats zal deze overeenkomst veel meer zijn dan een alleen een handelsinstrument. Het zal een instrument zijn in dienst van de vrede, in dienst van het multilateralisme en de dialoog, en dat instrument zal beide blokken in staat stellen een beleid te voeren waarmee zij kunnen opkomen voor de gemeenschappelijke economische, sociale en geopolitieke waarden en belangen. De overeenkomst zal de eerste intercontinentale associatie tussen Noord en Zuid worden en vormt daarmee een alternatief voor andere integratiepogingen,
84 zoals de FTAA, die veleer in het teken staat van de wil om te domineren op handelsgebied. Bovendien zal de associatie EU-Mercosur ‘s werelds grootste zone van gedeelde welvaart worden, waarvan, zoals hier al eerder is gezegd, meer dan zevenhonderd miljoen burgers zullen profiteren. Door de versterking van de samenwerking zullen we beleid kunnen formuleren dat gericht is op economische en sociale cohesie, wat de ontwikkeling ten goede zal komen, evenals de gelijkheid en de welvaart van de burgers in beide regio’s. Met het oog op het eindverslag acht de socialistische fractie het nodig om het maatschappelijk middenveld meer bij het integratieproces te betrekken en een echte interparlementaire dimensie tussen de Europese Unie en de Mercosur tot stand te brengen. Wij hopen dat de andere fracties onze amendementen hierover zullen steunen. Mevrouw de commissaris, hoewel zinloze arbeid tot melancholie kan leiden, moet de Commissie volharden in haar pogingen om de onderhandelingen over een overeenkomst weer vlot te trekken en het gevoel van stagnatie en pessimisme weg te nemen dat zich de laatste tijd van de multilaterale en bilaterale handelsbesprekingen heeft meester gemaakt. En ter afsluiting nog een vraag, mevrouw de commissaris: kunt ons iets vertellen over het toetredingsproces van Venezuela tot de Mercosur en ons zeggen in welk opzicht dit invloed uitoefent op de lopende onderhandelingen? 3-256
Helmuth Markov, namens de GUE/NGL-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte commissaris, het lijkt mij een goede zaak dat de Europese Unie goede en nauwe betrekkingen met de verschillende delen van de wereld nastreeft en dus ook met de Mercosur. Waar ik wel bezwaar tegen maak is dat de Commissie in dergelijke interregionale overeenkomsten via een achterdeurtje zaken probeert te regelen die bij de WTOonderhandelingen door de meeste landen afgewezen werden, namelijk de liberalisering van de internationale handel tussen partners met zeer ongelijke economische en sociale omstandigheden zonder rekening te houden met deze verschillen in de betrokken landen. De Top EU-Latijns-Amerika in Wenen en de alternatieve top “Enlazando alternativas” van afgelopen mei waren een gelegenheid om de nieuwe stemmen die in LatijnsAmerika opgaan beter te begrijpen en om de onderlinge betrekkingen sterker te richten op het welzijn van de hele bevolking in beide gebieden en minder op enkel en alleen de economische belangen. De Commissie heeft een paar dagen geleden een mededeling over de strategie in de handelspolitiek gepubliceerd, die nog sterker dan voorheen de nadruk op economische liberalisering legt. Commissaris Mandelson heeft in het debat van gisteren nog eens onderstreept dat hij dat basisprincipe onderschrijft. Een
11/10/2006 dergelijk basisprincipe wil ik niet legitimeren. Het verslag bevat passages die mij uit het hart gegrepen zijn. Zo wordt de klemtoon gelegd op de beginselen van ‘minder dan volledige wederkerigheid’ en ‘speciale en gedifferentieerde behandeling’ naar gelang van het ontwikkelingsniveau. Het verslag als geheel komt echter weer met de overbekende liberaliseringseisen en scherpt die hier en daar zelfs nog aan, bijvoorbeeld door te pleiten voor de toevoeging van een hoofdstuk inzake investeringen aan de overeenkomst tussen de EU en de Mercosur, terwijl dat nu juist, onder druk van internationale protesten, geheel van de agenda van de Doha-ontwikkelingsronde was geschrapt. Mijn fractie steunt een billijke associatieovereenkomst, maar niet een weg naar een vrijhandelszone van de Europese Unie en de Mercosur. 3-257
Kader Arif (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het verslag van de heer Varela herinnert ons er terecht aan - en daar mogen we hem mee feliciteren - dat Europa en de Mercosur er belang bij hebben hun samenwerking op te voeren. De afgelopen maanden zijn de onderhandelingen met de Mercosur echter vastgelopen en is het merendeel van de geschilpunten doorgeschoven naar de WTOonderhandelingen. De Doha-ronde is onlangs opgeschort en daarom moeten we in het vervolg duidelijk laten uitkomen dat wij de vastberaden politieke wil hebben om de discussies weer op gang te brengen. Bilaterale onderhandelingen tussen regio's veronderstellen een hoog economisch en politiek integratieniveau van beide onderhandelingspartners. De Mercosur lijkt echter te zijn verzwakt door de asymmetrie tussen haar leden en door hun soms uiteenlopende belangen. De instellingen van de Mercosur moeten dus worden versterkt, met name door de instelling van een regionaal parlement en een bindend instrument voor geschillenregeling. Bovendien moet worden nagedacht over de toetreding van Venezuela, die het handelsblok ongetwijfeld een sterker politiek karakter zal geven en de economische machtsverhoudingen zal wijzigen. Aangezien de Europese Unie er alle belang bij heeft om met een sterke partner te onderhandelen, moet zij politieke en financiële steun geven aan de ontwikkeling van de Mercosur tot een geïntegreerd regionaal handelsblok. Deze gemeenschappelijke markt is in de wieg gelegd om, net als wij, te bouwen aan een multilateraal kader en aan het economische en sociale model dat ook wij nastreven. 3-258
Antolín Sánchez Presedo (PSE). - (ES) Mevrouw de commissaris, geachte collega’s, ik wil in de eerste plaats mijn streekgenoot, de heer Varela Suanzes-Carpegna, feliciteren met zijn verslag en met zijn open en positieve houding, die naar ik hoop zal uitmonden in een belangrijke consensus in deze plenaire vergadering.
11/10/2006 De Mercosur heeft meer dan 230 miljoen inwoners. De Mercosur is een van de vijf grootste economische ruimtes ter wereld en op het gebied van de voedselproductie neemt zij de eerste plaats in. De betrekkingen tussen de Europese Unie en de Mercosur hebben diepe historische wortels en zijn gegrondvest op een gemeenschappelijke culturele traditie. Daarom is de associatieovereenkomst de beste formule om onze betrekkingen uit te bouwen en het onderlinge verkeer dynamischer te maken. Het doet me genoegen dat onze amendementen in het verslag zijn opgenomen. Daarin wordt de nadruk gelegd op de democratische component van onze betrekkingen, die gebaseerd zijn op gedeelde waarden, een parlementaire dimensie hebben en de actieve participatie van het maatschappelijk middenveld nastreven. Ten aanzien van deze punten zou ik echter, net als de heer Moreno Sánchez, nog graag extra inspanningen zien. Ook ben ik ingenomen met de overname in het verslag van onze voorstellen voor het uitbouwen van de betrekkingen op het gebied van de visserij en het toerisme, voor de totstandbrenging van geschikte regelgevingkaders, voor de intensivering van de onderlinge handel en de verhoging van de investeringen, evenals voor de harmonisatie van de boekhoud- en auditnormen en de aanpak van de problemen bij de sanering van de overheidssector. Tot slot vraag ik de Commissie om deze overeenkomst te beschouwen als een doel met de allerhoogste politieke prioriteit. 3-259
Neelie Kroes, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het Parlement danken voor zijn opmerkingen. Ik heb er zorgvuldig notitie van genomen en zal ze overbrengen aan mijn collega, commissaris Mandelson, zodat hij ze in overweging kan nemen. Om strategische en politieke redenen zet de Europese Commissie zich volledig in voor de onderhandelingen over en de sluiting van een ambitieuze en evenwichtige overeenkomst met de Mercosur. Een dergelijke overeenkomst blijft daarom een prioriteit. De opening van onderhandelingen met andere partners betekent overigens niet dat een overeenkomst met de Mercosur voor ons een lagere prioriteit heeft. Het verdrag voor de toetreding van Venezuela is ondertekend door de leden van de Mercosur. Om Venezuela echter volledig lid te laten zijn, moet dat verdrag worden geratificeerd door de parlementen. Als Commissie voorzien wij geen grote obstakels voor het onderhandelingsproces tengevolge van de toetreding van Venezuela. Er is hier veel gesproken over ontwikkeling. De EU is verreweg de grootste donor. We zijn van plan om in de periode tussen 2007-2013 circa 50 miljoen euro uit te betalen.
85 Ik geloof dat zowel het Europees Parlement als de Commissie om economische, culturele en politieke redenen dezelfde visie delen met betrekking tot de sluiting van een ambitieuze en evenwichtige associatieovereenkomst tussen de EU en de Mercosur. Het is een strategische doelstelling. 3-260
De Voorzitter. - Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen om 11.00 uur plaats. 3-261
De situatie van de sector kleinfruit en kersen die voor verwerking zijn bestemd (debat) 3-262
De Voorzitter. - Aan de orde is de mondelinge vraag (O-0085/2006) van Joseph Daul en Janusz Wojciechowski, namens de Commissie landbouw, aan de Commissie, over de situatie van de sector kleinfruit en kersen die voor verwerking zijn bestemd (B60435/2006). 3-263
Czesław Adam Siekierski (PPE-DE), auteur. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, wij zien dat het belang van de groenten- en fruitmarkt steeds groter wordt. Dit is gedeeltelijk het resultaat van de stijgende consumptie en van de belangstelling onder de landbouwers voor de teelt van deze producten, gezien het extra inkomen dat zij hiermee kunnen verwerven. Tijdens de toetredingsbesprekingen waren er weliswaar goede oplossingen gevonden voor tomaten, perziken en citrusvruchten, maar bereidheid om ook de problemen van de markt kleinfruit op te lossen was er bij de EU niet. 2004 was een moeilijk jaar voor de telers van kleinfruit in Polen. In juli 2004 heb ik een eerste brief hierover geschreven aan de heer Fischler, de voormalige commissaris voor landbouw. In diezelfde tijd is de Commissie begonnen met de vereenvoudiging van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor groenten en fruit, waarover zij in augustus 2004 verslag uitbracht. In maart 2005 heeft het Parlement een standpunt terzake ingenomen. Na talrijke interventies en redevoeringen van Poolse Parlementsleden in de Commissie landbouw zijn wij er eindelijk in geslaagd voorzitter Daul ervan te overtuigen deze zaak ter sprake te brengen. Het gevolg was dat Polen in april en juli 2005 werd bezocht door deskundigen van de Europese Commissie, die het vraagstuk van de markt kleinfruit en kersen in Polen onderzochten en een verslag opstelden. In 2005 waren de Poolse telers van kleinfruit geconfronteerd met een negatief productierendement. De Commissie landbouw van het Europees Parlement besloot om in 2006 ook een bijeenkomst in Polen te beleggen. Daardoor konden de leden de grote problemen waar hun Poolse collega’s gewag van hadden gemaakt, met eigen ogen aanschouwen. De commissaris - die hier vandaag niet aanwezig is - was inmiddels ook goed op de hoogte gebracht van de problemen. Ik vraag mij trouwens af of er iemand in de Commissie is die de moeite heeft
86 genomen om te tellen hoe vaak de leden van het Parlement over dit probleem hebben gesproken. Tijdens het bezoek aan Polen presenteerde de Commissie voor het eerst een verslag over de situatie in de sector kleinfruit, kersen en kersen voor verwerking. Het verslag is echter onvolledig aangezien hierin geen rekening wordt gehouden met het gebrek aan horizontale integratie, oftewel met de betrekkingen tussen landbouwer en verwerker. Evenmin wordt daarin vermeld dat de telers afwezig zijn in de eigendomsstructuur van deze sector en dat buitenlands kapitaal de overhand heeft. Hierin worden ook geen scenario’s beschreven voor de waarschijnlijke ontwikkeling van de situatie op de markt kleinfruit in de toekomst. Daarin wordt gezegd dat alle problemen van deze bijzondere Poolse markt zichzelf moeten oplossen. 2006 bleek, evenals de twee voorgaande jaren, weer een uiterst moeilijk jaar te zijn voor de telers van kleinfruit en was een crisisjaar. De Commissie landbouw heeft er daarom op aangedrongen dat de activiteiten in deze sector worden versneld en geïntensiveerd. Het resultaat daarvan is dit debat van vandaag en de resolutie die het Parlement morgen tijdens de stemming zal aannemen. Wij hebben nu de definitieve versie, dus laten wij haar even doornemen. De leden van het Parlement doen een beroep op de Europese Commissie en vragen haar om eindelijk in actie te komen voor de verbetering van het concurrentievermogen van de sector kleinfruit in de EU. Ten tweede moet de Commissie onmiddellijk iets ondernemen om de buitensporig hoge import van kleinfruit uit derde landen te beperken. Zoals wij weten heeft het Antidumping Comité gisteren besloten om onmiddellijke rechten op te leggen aan door Chinese bedrijven geëxporteerde bevroren aardbeien. De aanvullende rechten zullen, naar gelang van de situatie, 0, 12,6 of 32,4 procent bedragen. Ten derde zou er een steunmechanisme voor telersgroepen moeten worden ingevoerd, waarmee de telers zouden moeten aangemoedigd dergelijke groepen te vormen. Zo word voorgesteld het steunpercentage voor opgerichte en erkende groepen te verdubbelen. Ten vierde zouden ook andere instrumenten moeten worden ingevoerd, zoals een speciale vrijwaringsclausule, invoerprijsmechanismen of de opneming van kleinfruit op de lijst van gevoelige producten. Ten vijfde wordt aanbevolen om met het oog op de stabilisering van de markt een systeem ten uitvoer te leggen voor de ondersteuning van de verwerking van kleinfruit, zoals aardbeien en frambozen. Dat systeem zou moeten lijken op wat momenteel in gebruik is voor tomaten, perziken of citrusvruchten. Ik weet dat commissaris Fischer-Boel - die vandaag niet aanwezig is - hier nogal sceptisch tegenover stond, en daarom zou het misschien de moeite waard zijn om na te gaan of er geen regionaal betalingssysteem ingevoerd kan worden voor de teelt van kleinfruit voor verwerking. Dat zou bovenop de huidige steun in het kader van het SAPS-systeem moeten komen. Een soortgelijke oplossing is ook voorgesteld voor de hervorming van de
11/10/2006 bananenmarkt, waar de regels voor de toekenning van steun aan producten uitgedrukt in tonnen zijn veranderd, met dien verstande dat er nu sprake is van steun berekend per areaal. Om het concurrentievermogen van de sector te verhogen, moeten deze betalingen gekoppeld worden aan de verplichting om lid te worden van een telersgroep of telersorganisatie en aan de verplichting om de productopbrengst te verkopen binnen een contractueel kader. In de resolutie staat ook een aantal interessante maatregelen en voorstellen. De telers van kleinfruit hebben drie jaar verloren en gezien het tempo van de markthervormingen zullen zij waarschijnlijk nog eens twee jaar verliezen. Wetgevingsvoorstellen voor de oplossing van de problemen in de groenten- en fruitsector zijn pas voor april 2007 gepland. 3-264
Neelie Kroes, lid van de Commissie. - (EN) Dank u voor uw vraag. Als ik het wel heb, omvat die zes punten, en ik zal ze een voor een behandelen. Punt een: gisteren hebben de diensten van de Commissie in het Antidumping Comité aan de lidstaten een ontwerpverordening voorgelegd inzake de heffing van tijdelijke aanvullende rechten op de import van bevroren aardbeien uit China. De schriftelijke procedure voor de goedkeuring hiervan door de Commissie loopt momenteel. Punt twee: de kwestie van het lage organisatieniveau in de nieuwe lidstaten zal behandeld worden in het kader van de voorbereidingen op de voorstellen tot hervorming van de gemeenschappelijke ordening der markten voor groenten en fruit. Punt drie: de Commissie heeft recentelijk voorgesteld de voorschriften voor staatssteun te vereenvoudigen om crisissteun te vergemakkelijken. Zij stelt met name voor om onder bepaalde omstandigheden steun ter compensatie voor slechts weersomstandigheden weer vrij te stellen van voorafgaande toestemming door de Commissie. Punt vier: de kwestie van crisisbeheersing zal in overweging worden genomen in de voorstellen die de Commissie zal doen voor groenten en fruit. Punt vijf: de Commissie is niet voor de opstelling van door de EU gesubsidieerde rooiprogramma’s. De lidstaten hebben echter de mogelijkheid om nationale programma’s ten uitvoer te leggen, mits zij voldoen aan de voorschriften voor staatssteun. Ten slotte punt zes: promotie is inderdaad een belangrijk aspect. Er zijn EU-fondsen beschikbaar voor het promoten van programma’s. Ik wil ook in herinnering roepen dat de het merendeel van de voornoemde aspecten wordt onderzocht in het proces tot voorbereiding van de hervormingsvoorstellen voor de gemeenschappelijke marktordening die de Commissie in de nabije toekomst op tafel zal leggen.
11/10/2006 3-265
Csaba Sándor Tabajdi, namens de PSE-Fractie. - (HU) Het actieplan dat de Europese Commissie heeft voorbereid vormt een goede basis, en het antidumpingbesluit met betrekking tot Chinese aardbeien is positief, ook al biedt het geen permanente oplossing. De enige geruststellende langetermijnoplossing zou zijn om deze producten kersen, zure kersen, kleinfruit, champignons en maïs onder te brengen in de categorie verse producten bestemd voor verwerking, zodat zij gaan behoren tot de producten die in aanmerking komen voor verwerkingssteun in het kader van de hervorming van de groenten- en fruitsector. Dit zou met name voor de nieuwe lidstaten zeer belangrijk zijn, omdat de producenten in de nieuwe lidstaten dit jaar slechts 35 procent van de rechtstreekse betalingen ontvangen. Als de producten van deze sector niet gaan behoren tot de categorie verse producten bestemd voor verwerking, zal omvangrijke steun voor de nieuwe lidstaten uitblijven. Ik strijd hiervoor nu al ruim anderhalf jaar, en ik zal dat blijven doen. 3-266
Janusz Wojciechowski, namens de UEN-Fractie. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, weliswaar voeren wij nu pas een debat over kleinfruit, maar eigenlijk hebben wij hier al sinds het begin van deze legislatuur hard voor gevochten. Het verheugt mij ten zeerste dat er nu in dit Parlement begrip is gerezen voor de moeilijke situatie waarin telers van kleinfruit zich bevinden. Als Pools afgevaardigde wil ik al mijn collega’s hiervoor bedanken Ik dank u voor uw begripsvolle benadering van dit vraagstuk, dat vooral telers in mijn land treft. Ik dank u voor uw solidariteit, en daarbij richt ik mij vooral tot de collega’s van de Commissie landbouw die naar Polen zijn gereisd om ter plekke te gaan kijken en met de telers te spreken.
87 de kant van vele kopers, met name in nieuwe lidstaten zoals Polen, zijn er uiteindelijk enorme verliezen ontstaan voor de fruittelers. Dit geldt vooral voor een nieuwe lidstaat als Polen, waar tweederde van de totale EU-productie in deze sector vandaan komt. De moeilijke situatie op de markt voor kleinfruit heeft de telers in de armste regio van Europa, Lubelszczyźna, het hardst getroffen. Daar komt een zesde van de totale productie vandaan. In mijn activiteiten als afgevaardigde heb ik dit vraagstuk op verschillende manieren aan de orde gesteld. Daarom ben ik blij dat ons debat vandaag zal worden afgesloten met een concrete oplossing die ons in staat zal stellen de fouten die wij tijdens de onderhandelingen in Kopenhagen hebben gemaakt goed te maken en een basis te leggen voor het besluit waar duizenden telers op wachten. Ik dank daarom alle leden voor hun medewerking en kijk uit naar hun steun voor deze resolutie tijdens de stemming. 3-268
Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, dit debat over de sector kleinfruit vindt plaats in een situatie waarin de Europese Commissie, na bijna twee jaar inspanningen door een groot aantal leden, heeft besloten om antidumpingrechten te heffen op bevroren aardbeien uit China. Dit is een lang verwacht besluit en wij hopen dat hiermee de bedreiging die van bevroren aardbeien tegen dumpingprijzen uit China uitgaat, zal worden beperkt. Ik hoop dat de Europese Commissie nu spoedig ook andere voorstellen uit de ontwerpresoluties van de heren Daul en Wojciechowski, zoals de vrijwaringsclausules, de invoerprijzen, de vergoeding van verliezen wegens slechte weersomstandigheden of een marktcrisis, en een sterk steunmechanisme voor telersgroepen en -organisaties. 3-269
De ontwerpresolutie bevat maatregelen die onze boeren tevreden zullen stellen en de markt van kleinfruit zullen stabiliseren. Dat is erg belangrijk voor de toekomst van deze belangrijke sector. Bescherming tegen buitensporig hoge import, opneming van kleinfruit op de lijst van gevoelige producten, hogere steun voor telersgroepen en compensatie voor niet tijdens de crisis verkocht fruit zijn maatregelen die boordnodig zijn voor een oplossing. Ik geloof dat de verklaringen in deze resolutie geen dode letter zullen blijven en dat de Europese Commissie snel zal komen met een specifieke ontwerpwetgeving. Als medeauteur van deze ontwerpresolutie vraag ik u om uw steun hiervoor. 3-267
Zdzisław Zbigniew Podkański (UEN). - (PL)Mijnheer de Voorzitter, het debat van vandaag over de situatie in de sector kleinfruit en aardbeien voor verwerking is het hoogtepunt in meer dan twee jaar durende discussies over dit cruciale probleem voor Europese telers en verwerkers. Door het gebrek aan bescherming van de interne markt en door dumping, natuurrampen, lage prijzen, hebzucht en een gebrek aan eerlijk optreden van
Neelie Kroes, lid van de Commissie. - (EN) Dank u voor uw bijdragen aan dit debat. Ik zal mijn collega, commissaris Fischer Boel, informeren over de vraagstukken die naar voren hebt gebracht. Al deze punten worden uitvoerig in overweging genomen en besproken in het kader van de voorbereiding van de op til zijnde hervorming van de groenten- en fruitmarkten. Ik zal mijn uiterste best doen om te reageren op enkele van de door u naar voren gebrachte kwesties. De vraag van de heer Tabajdi is afgestemd op de gedachte dat de Commissie steun zou moeten invoeren voor producentenorganisaties die kleinfruit verkopen aan de verwerkingsindustrie. Een ander punt dat hij naar voren brengt, heeft betrekking op de steun voor producentenorganisaties die kleinfruit verkopen aan de verwerkingsindustrie op het moment dat de huidige regelingen worden herzien in het kader van de hervorming van deze sector. De Commissie is van mening dat de invoering van een dergelijke steunregeling vanuit technisch oogpunt ontoereikend zou zijn. Bovendien zou dit niet het juiste tijdstip zijn en zou
88
11/10/2006
het ook niet in overeenstemming zijn met de aan de hervorming van het GLB ten grondslag liggende principes.
Tot besluit van het debat is er een ontwerpresolutie (B60525/20061) ingediend, overeenkomstig artikel 108, lid 5, van het Reglement.
‘De Commissie dient met een oplossing te komen en maatregelen te treffen om de excessieve import van kleinfruit aan banden leggen, met name uit de landen die dumpingprijzen hanteren’. Het is waar dat bepaalde problemen waarmee de sector van voor verwerking bestemde aardbeien geconfronteerd is, voortkomen uit laaggeprijsde import van bevroren aardbeien uit derde landen. Gisteren heeft de Commissie de lidstaten, het Antidumping Comité en het Antisubsidie Comité een voorstel gedaan om tijdelijke antidumpingmaatregelen op te leggen aan de import van bevroren aardbeien uit China. De procedure voor goedkeuring door de Commissie loopt momenteel. In de andere subsectoren speelt import uit derde landen ofwel een marginale rol, bijvoorbeeld met betrekking tot zwarte bessen en zure kersen, of is deze gedurende de laatste jaren afgenomen, wat bijvoorbeeld het geval is met frambozen. In het geval van bevroren frambozen heeft Polen zijn marktaandeel in de laatste paar jaar kunnen vergroten, ten koste van de import uit derde landen.
Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen om 11.00 uur plaats. 3-271
Agenda van de volgende vergadering: zie notulen 3-272
Sluiting van de vergadering 3-273
(De vergadering wordt om 23.55 uur gesloten)
Mijnheer Siekierski, u vroeg naar steunregelingen voor producentengroeperingen. Deze bestaan zowel in de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit als in de wetgeving voor plattelandsontwikkeling. In haar verslag over de situatie in de sector kleinfruit en kersen heeft de Commissie aangegeven dat zij, in het kader van de hervorming van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit, eventueel voorstellen zal doen voor specifieke aanvullende steun voor lidstaten met een laag organisatieniveau. Dit wordt onderzocht in de context van de voorbereiding van de hervorming. De heer Siekierski, de heer Wojciechowski en anderen willen kleinfruit toevoegen aan de lijst van gevoelige producten, onder de speciale vrijwaringsclausule laten vallen en in het systeem van invoerprijzen opnemen. De speciale vrijwaringsclausule werd ingevoerd in de Uruguay-ronde voor producten waarvoor tarieven bestonden. In het geval van de groenten en fruit ging het om producten uit hoofde van het systeem van referentieprijzen. Het is niet langer mogelijk om de lijst van producten die onder de speciale vrijwaringen vallen, uit te breiden. Evenzo is het systeem van invoerprijzen van toepassing op producten die voorheen onder het systeem van referentieprijzen vielen. Het is niet mogelijk om kleinfruit in het systeem van invoerprijzen op te nemen. 3-270
De Voorzitter. - Dank u, mevrouw de commissaris, voor uw informatie. Kersen zijn ook mijn favoriete fruitsoort en dus kan ik nu met een gerust hart gaan slapen. Ik hoop dat voor mijn collega’s hetzelfde geldt.
1
Zie notulen
11/10/2006
89 INHOUD
WOENSDAG 11 OKTOBER 2006 ............................... 5 Hervatting van de zitting................................................ 5 In memoriam.................................................................. 5 Verklaring van het voorzitterschap ................................ 5 Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering 5 Aan de resoluties van het Parlement gegeven gevolg: zie notulen ........................................................................... 6 Ingekomen stukken: zie notulen .................................... 6 Schriftelijke verklaringen (artikel 116): zie notulen ...... 6 Van de Raad ontvangen verdragsteksten: zie notulen.... 6 Samenstelling Parlement: zie notulen ............................ 6 Samenstelling commissies en delegaties: zie notulen .... 6 Agenda ........................................................................... 6 Toekomst van het Europees octrooibeleid (ingediende ontwerpresoluties): zie notulen ...................................... 8 Kernproef in Noord-Korea (debat)................................. 8 Voorbereiding van de informele Top van staatshoofden en regeringsleiders (Lahti, 20 oktober 2006) (debat) ... 17 Gebruik van passagiersgegevens (PNR) (debat).......... 38 Schoenen uit China en Vietnam (debat)....................... 47 Europees Bureau voor wederopbouw (debat) .............. 57 Spreektijd van één minuut (artikel 144 van het Reglement)................................................................... 60 Communautair actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren 2006-2010 (debat).......................... 67 Follow-up van het verslag over de mededinging op het gebied van de professionele dienstverlening (debat) ... 77 Economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Mercosur (debat) .......................................... 80 De situatie van de sector kleinfruit en kersen die voor verwerking zijn bestemd (debat).................................. 85 Agenda van de volgende vergadering: zie notulen ...... 88 Sluiting van de vergadering ......................................... 88