Woensdag 21 oktober 2009
Ik heb een dagje overgeslagen. Even geen schrijfwerk. Mulisch had hetzelfde gedaan. Reve, Hermans, idem dito. De Grote Drie hadden deemoedig de pen op het notenhouten bureaublad gelegd en zich, met het hoofd in de tengere handen, overgegeven aan de als kanker knagende pijn in de hersenpan. Net als ik. Alsof die rakkers niet zopen als ratten, kom nou. Ik durf niet terug te lezen wat ik eergisteravond tussen mijn tweede en derde fles wijn heb opgeschreven. De halve fles spiritus waar ik mee eindigde zal zéker funest zijn geweest voor mijn nijvere schrijfwerk. Het voelde goed op het moment zelf, maar ja, met drank in het lijf voelt iets al snel goed. Van drinken komt euforie en van euforie komt zelfoverschatting, gevolgd door hoogmoed en dan is de onvermijdelijke val slechts een kwestie van struikelen. Dat is eigenlijk niet alleen met zuipen zo, het hele leven lijkt die cirkel te volgen, samen te vatten in ‘leven-liefdedood’. Al wil ik niet te hoogdravend overkomen. Er staan al te veel holle clichés op de voorafgaande pagina’s, dat is een ding dat zeker is. Nog een wonder dat ik niet veel eerder gevallen ben, overigens. Dat ik niet al jaren geleden mijn gezicht heb verwond aan een toevallig passerende stoeptegel. Zo’n schaafwond waar de
49
awb_weemoedt_proef3.indd 49
11-05-15 08:44
stukjes grind nog in zitten als je thuiskomt. Sta je daar met je benevelde harses voor de spiegel van de badkamer te pulken aan je eigen vlees, terwijl het bloed als lauwe thee over je wang loopt. En vanaf de volgende dag ga je gebrandmerkt door het leven. Alle mongolen om je heen zien zonder enige moeite: jij bent de lul, over jou gaan we eens flink heen zeiken. Zure pis in je schaafwond, dat zal je leren. Je bent nog maar nauwelijks opgekrabbeld en bijgekomen of ze vloeren je met hun afval, als een menselijk riool. Na twee dagen non-stop achter mijn laptop te hebben doorgebracht had ik wel een glaasje verdiend, dacht ik zo. En twee ook wel. De euforie spoot zowat mijn oren uit, gelijk de hoofdpijn een dag later. Wat was dit voor gifbeker? ‘Een heel lekker flesje!’ maakte de slijter me duidelijk. Of: ‘Is niet te zuipen, mon ami, doe maar niet, daar ga je dood van.’ Zou ook kunnen; mijn Frans zuigt nog altijd gigantisch. Ik had voor de verandering niet de auto genomen naar het dichtstbijzijnde dorpje in dit wilde westen, ik was gaan lopen. Ik kreeg zowaar een soort van goed gevoel over mezelf. Dat was bescheten lang geleden. Het was net warm genoeg om op het terrasje plaats te nemen. Na een dergelijke inspanning was een pilsje geen overbodige luxe. En na twee slokken kwam het: ik voelde iets van lichtheid achter mijn borstbeen, een tinteling die ik niet meteen kon thuisbrengen. Na een paar slokken wist ik het, het was geluk. Of iets wat daar dicht bij in de buurt leek te komen. Ik besloot het toe te staan, toch niemand die het zag. Niemand in de buurt om mij dit gevoel kwalijk te nemen. En al was ik het eens met de gedachte dat ik er absoluut geen recht op had, ik besloot het er, voor dit ongetwijfeld korte moment, maar even te laten zijn.
50
awb_weemoedt_proef3.indd 50
11-05-15 08:44
Ik was alleen. Niet alleen solo op reis, maar ook de enige klant van het café en de enige levende sterveling in dit dorp, zo leek het wel. Op de dikke krullenbol achter de bar na, die met ferme hand het Stella Artois-pilsje had getapt. Hij deed me denken aan een van die dienders, aan die dikkerd, de Oliver Hardy van de Amsterdamse recherche. Het ‘informele gesprek’ leek alweer heel ver weg. Godzijdank. Het brandmerk was geen open wond meer, al voelde ik de korsten in mijn gezicht nog trekken bij elke beweging. Soms sprong er een korstje open en lag het zachte vlees bloot, liep er een straaltje bloed als een traan over mijn gezicht. Zelfmedelijden is een hardnekkig ding, ondervond ik hier dagelijks. De dappere dienders Kwik en Flupke hadden gelukkig een fout gemaakt. Anders had ik hier nooit gezeten, als afgod in Frankrijk. Ze hadden mij nooit mogen ondervragen onder het mom van een ‘informeel gesprek’. Er was formeel een aanklacht tegen mij ingediend, het gesprek op het bureau betrof dus een verhoor en tijdens een verhoor heeft men nu eenmaal recht op een advocaat. Zo gaat dat in ons kikkerlandje, zo verzekerde mijn tijger in toga mij. Niet veel later hebben ze het verhoor een keer ‘overgedaan’. Met de hartelijke excuses van het incompetente tweetal. Ik stemde ermee in, omdat ik op geen enkele manier de indruk wilde wekken middels een vormfout mijn reet te moeten redden. Een week na de kater die alle andere katers deed vergeten, zat ik dus weer op het bureau. Zonder één aarzeling, zonder uit mijn muil te stinken en zonder klotsende oksels, deed ik zonder een moment van twijfel mijn kant van het verhaal. Nee, dat niet, niet zonder twijfel, dat kan ik niet zeggen. Hoe graag ik ook zou willen. Ik zat mij dus uiterst gecompliceerd gelukkig te voelen op het terras aan het centrale pleintje van het Franse gehucht. Ik ver-
51
awb_weemoedt_proef3.indd 51
11-05-15 08:44
bleef nu zes dagen op mijn schuiladres. Er was elektriciteit, er was licht. En al was het niet veel, het was genoeg om de duisternis te verdrijven op bepaalde uren van de dag. Het was in mijn huisje warm genoeg en ik had al zeker een dag of twee mijn ballen niet meer gefikt aan een brandnetel tijdens het plassen of poepen. Ik ging vooruit, al met al. En dan nu ook nog, zomaar uit het niets, een soort van geluk. Ik moest denken aan een gebeurtenis van een jaar of twaalf geleden en ik zat een kort moment, te midden van vele lege stoeltjes en tafels, een leeg pleintje, een leeg dorp, een leeg leven te schokschouderen van het lachen. Voor ik Talent Republic oprichtte, werd ik regelmatig gevraagd om als tourmanager op te treden voor beginnende boybands en meidengroepen. Ze schoten toen, zo halverwege de jaren negentig, als paddenstoelen uit de grond en de meeste niet zonder succes. Of het goed was, was een tweede (en dikwijls een derde of een vierde zelfs), maar de kids vraten het en dat voelden de Fluitsma & Van Tijns van deze wereld onmiddellijk in de buidel. Volproppen die markt, was vrijwel meteen het credo. Ik kreeg een kwartet dames om voor te zorgen, en deed dat in mijn vrije avonduurtjes met liefde en de nodige toewijding. Ze moesten tijdens de gloriedagen van hun kortstondige succes optreden op een braderie in Son en Breugel, op zo’n opengeklapte vrachtwagen midden op het marktplein. Het was lente en het leven was schitterend. Ik was hun vooruitgereisd en stond net te genieten van de plaatselijke linedancevereniging, toen ik door een van de dames werd gebeld op mijn allereerste mobiele telefoon. Wat wilde het noodgeval: een van de meisjes had pijn in het bolletje en was in de verschillende damestassen op zoek gegaan naar een aspirientje. Eenmaal gevonden en ingenomen bleek dit aspirientje echter geen aspirientje, maar een xtc-pil te
52
awb_weemoedt_proef3.indd 52
11-05-15 08:44
zijn, die haar collega nog overhad van het weekend. Binnen de kortste keren ging het meisje onvervalst hard uit haar plaat in de opgepimpte Chevy Van waar het viertal in werd vervoerd. De andere drie hadden in alle ernst de koppen bij elkaar gestoken en kwamen – unaniem – tot een ijzersterke oplossing. Om hun arme collega niet in haar eentje door deze trip te laten gaan, zouden zij óók een pil tikken, dat was wel zo ‘één voor allen, allen voor één’. Zo gezegd, zo gedaan. U kunt zich voorstellen hoe dit kwartet uit hun tourbus kwam gevlogen. Later op de avond, we waren inmiddels aangekomen bij optreden twee (uit mijn hoofd was het Asten, u weet wel, het centrum van de westerse beschaving, gelegen in Noord-Brabant), werd ik door een van de meisjes hun kleedkamer annex bierhok in getrokken. Ik keek inmiddels nergens meer van op, al moet ik zeggen dat ik de tongzoen die me stond te wachten niet aan had zien komen. Ik liet het beleefd over mij heen komen, een tourmanager is immers van alle markten thuis, al snapte ik niet precies waar de spontane uitbarsting van liefde vandaan kwam. Gelukkig werd het me snel duidelijk toen ik de dames in koor (geen gehoor) hoorde zingen: ‘Eén voor allen! Allen voor één!’ Ik was hun smerige complot in getrokken en het wachten was op de explosie in mijn hoofd en hart en alle uithoeken van mijn lichaam. Niet lang nadat mijn meisjes het podium op waren gegaan, dobberde ik in extase op de golven van hun overgeproduceerde popliedjes. Toen ze me vervolgens het podium op trokken, verzette ik me geen moment. Integendeel, het leek me een fantastisch idee om van hun kwartet een vijftet (of hoe noem je zoiets) te maken en zong uit volle borst mee. Tot overmaat van ramp was Omroep Brabant aanwezig om een paar unieke sfeerbeelden van het optreden te schieten en kwam ik mijn claim to fame tegen op een groot projectiescherm tijdens het eerste kerst-
53
awb_weemoedt_proef3.indd 53
11-05-15 08:44
feest van Talent Republic in het jubeljaar 1998. Ik ben Chava daar nog altijd intens dankbaar voor. Het tongzoenmeisje ben ik later (lees: een paar maanden geleden) weer tegen het lijf gelopen. We hebben toen, beiden vrijgezel en beiden zielsongelukkig, het zoenen voor één nachtje voortgezet. Ik herinner het me omdat het 5 december was. Ik had sinterklaas gevierd bij de liefde van mijn leven en het kind van mijn dromen en was van pure rampspoed op weg naar dronkenschap toen we elkaar tegen het lijf liepen. Zo gaat dat weleens. Ik herinner het me omdat ik haar niet veel later vroeg of ze zich zou willen bevredigen met de chocoladeletter die ik bij me had, in de binnenzak van mijn jas. Het was de letter I. Het leek me op dat moment een gepast verzoek. ‘Waarom de letter I?’ vroeg ze. ‘De I van… in je kutje.’ ‘Tuurlijk, stom,’ lachte ze ondeugend. Het was de letter I geweest van ‘IK’. Stiekem had ik een slinger van chocoladeletters opgehangen in de slaapkamer van Sem, vlak voor mijn vertrek. k hou van jullie stond er. De I was losgegaan en op de grond gevallen. Ik had hem in mijn jaszak gestoken. De boodschap bleef helder, constateerde ik, toen ik door mijn tranen heen de creatie bewonderde. Ik herinner het me omdat ze het deed, die nacht, op de bank van mijn onpersoonlijke kloteappartement. Ze lag met haar benen wijd en ze zong zachtjes Zie ginds komt de stoomboot, tot haar zingen overging in kreunen en de chocoladeletter plaatsmaakte voor mijn erectie. Geen grap. Ik herinner het me haarscherp. Dat wel, dat godverdomme wel. Om voor het donker terug te zijn, had ik het bij één biertje en één gouden oude herinnering gelaten, ik had de kastelein betaald en mijn inkopen gedaan bij het plaatselijke kraantje-lek. Twee
54
awb_weemoedt_proef3.indd 54
11-05-15 08:44
flessen wit, twee flessen rood en dat flesje vergif dus. Het was een eau de vie. Levenswater, yeah right. Ik had een kuil gegraven voor mezelf en was niet veel later met open ogen in mijn eigen val gestruikeld. Wat er nog over was van dat stervenselixer heb ik vanochtend onmiddellijk weggekieperd, in het stenen fonteintje midden in de overwoekerde tuin. Toen ik daar later een veldmuisje uit zag drinken had ik onmiddellijk spijt. Dat arme beestje, nu zou hij zich goed voelen, midden in het leven. Straks dichter bij de dood dan ooit tevoren. Als ik hem morgenochtend tegenkom, zal ik een eitje voor hem gebakken, met fromage en jambon. Nu terug naar bed. Even in mijn eigen kuiltje vallen. Morgen graaf ik mezelf wel weer op. Punt. Uit.
55
awb_weemoedt_proef3.indd 55
11-05-15 08:44