Werkvormen bij ‘Elk kind heeft recht op een naam en een nationaliteit’ (Uit: Recht in de roos)
Naam of nummer?1
1. Doel
Ervaren wat het betekent om aangesproken te worden als ‘een nummer’. De waarde van je naam leren appreciëren. Kennismaken met het recht op een naam.
Benodigdheden
Voor elke leerling een stevig en voldoende groot bord met een nummer op (allemaal verschillende, bijv. 3, 99, 2006, 777, 54, 500,…) en met een touwtje om dit bord te kunnen omhangen. Of een heel groot kleefetiket, aan te brengen op de kledij (eventueel een extra etiket voor op de jas). Voor elke leerling een minischriftje (bijv. een A4-blad in vier gesneden en aaneen geniet) dat als dagboek gebruikt wordt tijdens deze dag.
Voorbereiding
Iedereen op school wordt vooraf geïnformeerd dat de leerlingen van jouw klas een hele dag een nummer zullen dragen. Dat nummer is hun naam voor die dag. Vraag de medewerking van de leerlingen van andere klassen, leerkrachten en ander schoolpersoneel om jouw leerlingen die dag alleen maar aan te spreken met hun nummer.
Werkwijze
Leg je leerlingen ‘s ochtends uit dat ze die dag zullen kunnen ervaren wat het betekent om als een ‘nummer’ aangesproken te worden en niet met hun eigen naam. De test kan pas slagen als ze zelf heel consequent elkaar met hun nummer aanspreken. Dat is moeilijk, want de macht der gewoonte is sterk. Stimuleer ze om dit toch vol te houden. Ook schrijven ze die dag op alle documenten hun nummer i.p.v. hun naam. Na de introductie, geef je iedereen een willekeurig nummer. Ze hangen dit om. Iedereen krijgt ook een minidagboekje. Hierin kunnen de kinderen, op vaste tijdstippen, hun gevoelens noteren bij wat ze ervaren en hun belevenissen als ‘nummer’. Als eerste opdracht schrijven ze op wat ze verwachten van dit experiment. Wat zal er anders dan anders zijn vandaag? Eventueel kan je ze even laten oefenen met elkaar’s nieuwe naam door een kennismakingsspelletje in een kring. • Snel een balletje willekeurig naar mekaar doorgooien. Terwijl je gooit moet je het nummer zeggen van je doelwit. De bal mag niet vallen en moet bij iedereen terecht gekomen zijn. Je mag zeker geen namen meer noemen! Je chronometreert hoeveel tijd de groep hiervoor nodig heeft. Voor je aan een tweede ronde begint, laat je schatten in hoeveel tijd ze denken de hele opdracht tot een goed einde te kunnen brengen. Een derde ronde kan je gebruiken om ‘het record’ te breken! • Variant: het balletje moet gegooid worden in volgorde van klein naar groot nummer. 1
Naar: FENNEY,P.& JARVIS,H.,2002, ‘Time for Rights’, Unicef & Save the Children, Londen, ISBN 1 871440 24 6 1 | Werkvormen bij ‘Elk kind heeft recht op een naam en een nationaliteit’
Verder verloopt de dag zoals een gewone schooldag. Een tweede schrijfmoment kan ingelast worden na de ochtendpauze, wanneer de kinderen ervaren hebben dat ook anderen hen aanspreken met hun nummer i.p.v. met hun naam. Schrijfmoment drie: na de middagpauze. Bij deze gelegenheid vertel je de kinderen over “het recht op een naam”, dat dit één van de kinderrechten is uit het kinderrechtenverdrag. Je toont de bijhorende tekening. Je vertelt dat sommige kinderen geen officiële naam hebben, omdat ze bij de geboorte niet ingeschreven werden, en dat ze daardoor grotere kans lopen dat ze geen inentingen krijgen, niet naar school kunnen gaan, later niet kunnen gaan stemmen, niet officieel kunnen gaan werken, enz. Schrijfmoment vier: na de namiddagspeeltijd, juist voor je de activiteit beëindigt. Hou een bespreking tijdens het laatste lesuur. • Laat de kinderen hun nummers afdoen. Ze mogen nu elkaar weer met hun eigen naam aanspreken. • Vraag wat ze gedurende de dag beleefd hebben en hoe ze zich hierbij gevoeld hebben. Ze kunnen hiervoor hun dagboekje raadplegen. • Vonden ze het wel of niet een leuke activiteit? Zouden ze het aan andere kinderen aanraden om ook te doen? • Waren er nummers die ze liever zouden gehad hebben of die ze liever niet hadden? • Welk gevoel hebben ze nu over hun eigen echte naam? Zijn namen belangrijk? Waarom? Waarom niet? • Wat zouden ze ervan denken, indien ze echt geen naam zouden hebben? Wat vinden ze van de mogelijke gevolgen? • Soms geven kinderen elkaar bijnamen of gebruiken ze scheldnamen. Hoe is de situatie op dat gebied in deze klas? Waarom doen kinderen dat? Wat vinden ze daarvan? Hoe voel je je als je met een scheldnaam wordt toegeroepen? Wat kan je ertegen doen? Vinden ze het belangrijk genoeg om samen te proberen het gebruik van scheld- en bijnamen te verminderen? Kunnen daar afspraken over gemaakt worden?
2 | Werkvormen bij ‘Elk kind heeft recht op een naam en een nationaliteit’
2.
Wat kom jij hier doen?
Doel
Het belang aanvoelen van het recht op een naam en een nationaliteit. Zich inleven in situaties van kinderen zonder papieren. Woordenschat en kennis i.v.m. vluchtelingen, asiel, mensen zonder papieren ... uitbreiden.
Benodigdheden
Kinderrechtentekening en –kaartje ‘Recht op een naam en een nationaliteit’: zie ‘Tekeningen kinderrechten’
en ‘Kaartjes titels kinderrechten’, beide te vinden op www.vormen.org Een aantal speelkaarten (evenveel als het aantal deelnemers). Daarvan moeten er 8 ‘harten’ zijn. 8 ‘identiteitskaarten’, vooraf klaargemaakt (zie bijlage). Plastic ‘veiligheidslint’. Grijze vuilniszakken waarin aan de onderkant (gesloten kant) een rond uitsnijding is aangebracht die als halsuitsnijding kan dienen en waarvan de hoeken zijn afgeknipt als armuitsparing. Op deze manier kunnen ze aangetrokken worden. Stempelkussen. Groot wit blad met als titel ‘naamloos’ (op het bord). Ballonnen, touwtjes, stiften. 4 ‘posters’ met foto’s van sport, kunst en cultuur, jeugdbeweging, gezondheid (zie verder). ‘Salontafeltje’ met tafelkleed en bloempje. Speelkaarten, gezelschapsspel, tijdschriften, strips. Pepermuntjes, nootjes, drank en bekertjes. (facultatief) Kepie, uniformjasje.
Werkwijze Stap 1: Inleiding en voorbereiding
Speel een naamspelletje naar keuze (bijvoorbeeld ‘Namenspel’) Toon de tekening ‘Recht op een naam en een nationaliteit’. Vraag de kinderen wat ze denken dat op deze tekening staat en met welk kinderrecht deze tekening overeenkomt. Bespreek dit kort, vooral indien je dit recht al eerder met hen besprak. Breng de titel aan bij de tekening en hang ze samen op aan het bord. Kondig aan dat je na de pauze een inleefspel zal spelen om iets meer over dit recht te leren, en dat het spel onmiddellijk na het belsignaal begint. Als voorbereiding op het spel laat je de kinderen uit een pakje speelkaarten (voor elk kind één kaart; 8 kaarten zijn ‘harten’) één kaart trekken. Laat de 8 kinderen die een ‘harten’-kaart trokken vooraan komen. Geef deze 8 leerlingen een nieuwe identiteit voor het spel na de pauze, door hen plechtig een identiteitskaart te overhandigen die ze goed moeten bewaren. Op officiële toon stel je de kinderen met hun nieuwe identiteit aan de rest van de klas voor. Op de identiteitskaart is er plaats voorzien voor een ‘foto’. Daar mogen deze 8 leerlingen zichzelf tekenen. Ze ondertekenen de identiteitskaart ook met een aangepaste handtekening.
3 | Werkvormen bij ‘Elk kind heeft recht op een naam en een nationaliteit’
Stap 2: Herinrichting van het lokaal
Tijdens de pauze verlaten de leerlingen het lokaal en richt je dit anders in. Verdeel het in twee met het veiligheidslint. Zorg ervoor dat de ene kant van het lokaal er somber en kaal uit ziet, met twee tafels en een rij stoelen naast elkaar. Op de eerste tafel leg je de (tot jasje bijgeknipte) grijze vuilniszakken. Op de andere tafel leg je het stempelkussen om vingerafdrukken te nemen. Aan het bord hang je een groot wit blad. Op iedere stoel leg je ballonnen, koordjes en een stift. Zorg ervoor dat op het bord volgende kinderrechten te lezen zijn: recht op spel en vrije tijd, recht op een eigen geloof en cultuur, recht om samen te komen met anderen, recht op zorg, en recht op een naam en een nationaliteit. De andere kant van het lokaal laat je zonnig en vrolijk ogen: een salontafeltje met een tafelkleedje en een bloempje in een hoek; een tafel met speelkaarten, een gezelschapsspel, tijdschriften, strips, drank en bekertjes, een kommetje met nootjes. Een beetje verder: vier tafels naast elkaar. Aan elke tafel hang je een poster met foto’s. Bij tafel 1 foto’s van allerlei sporten, bij tafel 2 foto’s over kunst en cultuur (muziek, tekenen, schilderen…). Bij tafel 3 foto’s over jeugdbeweging. Bij tafel 4 foto’s in verband met gezondheid.
Stap 3: Het spel zelf
Bij de deur van het lokaal, wacht je de leerlingen op (eventueel met kepie en/of uniformjasje). Je vraagt aan ieder apart zijn/haar identiteitskaart te tonen. Wie een ‘geldige’ (geprepareerde) identiteitskaart heeft, stuur je naar de vrolijke kant van het lokaal. Wie dat niet heeft moet aan de andere kant in stilte wachten. Zo verdeel je de klas in twee groepen, elk in een andere kant van het lokaal. Nodig nu de kinderen van groep 1 (de leerlingen in de vrolijke kant) vriendelijk uit zich aan een ‘gezellig’ tafeltje te zetten. Ze mogen gezelschapspelletjes spelen, nootjes eten en over hun verlangens en dromen praten. Ze zullen zich dadelijk mogen inschrijven in de club van hun ‘verlangens’ (vermeld op hun identiteitskaart). Zet nu eerst de leerlingen van groep 2 aan het werk. Behandel deze leerlingen streng, kordaat, gevoelloos. Verplicht hen aan de eerste tafel een grijze vuilniszak over hun kleren aan te doen. Laat hen dan om beurten aan het stempelkussen op de tweede tafel langskomen. Doe hen hun rechterwijsvinger op het kussen te drukken en hun vingerafdruk op het witte blad “naamloos” (dat aan het bord hangt) te plaatsen. Verplicht hen op een stoel te gaan zitten en ballonnen op te blazen. Op de opgeblazen ballon dienen ze met viltstift één van de kinderrechten te schrijven die op het bord staan, en er een touwtje aan te knopen. Er mag niet gepraat worden, ze moeten goed doorwerken… Ondertussen kunnen ze zien wat er met de leerlingen. van groep 1 gebeurt. Als ze hierop reageren, negeer je dit of doe je dit teniet met uitspraken als “Zwijg, je hebt geen recht van spreken, wie ben jij eigenlijk?”. Daarna ga je (aan de vrolijke kant) achter tafel 1 staan en roep je: “Wie zich wil inschrijven voor voetbal, basketbal of turnen mag naar hier komen. Toon je identiteitskaart, dan schrijf ik je in”. Voer dat dan ook uit. Hetzelfde scenario herhaal je voor elke tafel. Tenslotte nodig je de leerlingen uit voor een gratis inenting tegen hepatitis B (onder de vorm van een pepermuntje of dergelijke). Ondertussen zien zij de leerlingen van groep 2 eentonig werk doen en geconfronteerd worden met het feit dat zij geen identiteit hebben en dus ook niet kunnen genieten van al de voorrechten van groep 1. Mochten er van groep 2 opmerkingen komen, mogen ook de leerlingen van groep 1 altijd reageren: “Zwijg eens! Wie ben jij eigenlijk? Wat kom je hier doen? Ga weg…”
4 | Werkvormen bij ‘Elk kind heeft recht op een naam en een nationaliteit’
Stap 4: Nabespreking
Kondig na een tijdje het einde van het spel aan. Iedereen mag terug ‘zichzelf zijn’. Verwijder het lint,
verzamel de leerlingen in het midden, geef ieder iets te drinken en laat de leerlingen van groep 2 ook van de nootjes proeven. Laat de leerlingen hun ervaringen uitwisselen. Gebruik vaststellingen die je tijdens het spel hebt gedaan om de kinderen te bevragen. Ook volgende vragen kunnen helpen: • Wat vond je van het spel? • Hoe heb je je tijdens het spel gevoeld? • Wie vond dat hij onterecht werd behandeld? Waarom? • Hoe voelde het om de andere groep zo te zien behandeld worden? • Hoe voelde het om de hele tijd te zwijgen? • Wat vond je ervan dat je eerst wel/niet binnen mocht in de klas? Geef aan de leerlingen aan dat dit spel een weerspiegeling is van wat zich in de echte wereld voordoet. Lees dit persbericht voor: “50 miljoen kinderen per jaar officieel nooit geboren. NEW YORK, 4 juni 2002 (IPS) Meer dan 50 miljoen van de kinderen die in 2000 werden geboren, duiken nergens op in de geboorteregisters van hun land. Dat zegt Unicef, de kinderrechtenorganisatie van de Verenigde Naties. Volgens Unicef wordt de geboorte van vier op tien kinderen op deze planeet niet gemeld bij de autoriteiten. Het is tijd dat de overheden in de ontwikkelingslanden daar iets aan doen, want een kind zonder geboorteakte maakt minder kans op onderwijs, gezondheidszorg en vormt een makkelijk doelwit voor krijgsheren, koppelbazen en mensensmokkelaars.” Bespreek verder. • Welke gelijkenissen zie je tussen dit spel en de echte wereld? Ken je gelijkaardige situaties waarin kinderen in werkelijkheid moeten leven? • Zouden wij zelf iets kunnen ondernemen om zulke situaties te verhelpen? Vraag tot slot wat de kinderen graag met de opgeblazen ballonnen met kinderrechten zouden doen. Laat de groep uit de voorstellen tot één keuze komen en voer het besluit uit. Bijvoorbeeld: ophangen in de klas, uitdelen aan kleine kinderen, er spelletjes mee spelen...
5 | Werkvormen bij ‘Elk kind heeft recht op een naam en een nationaliteit’
Bijlage: Identiteitskaarten
Mieke De Bleecker geboren te Antwerpen 11 jaar nationaliteit: Belg adres: Zonnebrandlaan 8, 2018 Antwerpen handtekening Houdt van dansen, turnen en lezen.
Lotte Van den Heuvel geboren te Leuven 12 jaar nationaliteit: Belg adres: Herenhuisstraat 22, 3000 Leuven handtekening Houdt van paardrijden, schilderen en lachen.
Simon Bartoli geboren te Syracusa 12 jaar nationaliteit: Italiaans adres: Veldekenstraat 135, 2170 Merksem handtekening Houdt van volleybal, zingen en kogelstoten.
6 | Werkvormen bij ‘Elk kind heeft recht op een naam en een nationaliteit’
Arul Kayethry geboren te Gent 11 jaar nationaliteit: Belg adres: Kanaallaan 40, 9031 Drongen. handtekening Houdt van voetbal, meisjes plagen en zwemmen.
Stien De Clerck geboren te Orlando 13 jaar nationaliteit: Belg + Amerikaans adres: Pauwenstraat 42, 9000 Gent. handtekening Houdt van piano spelen, zingen en toneel spelen.
Ferre Maenhout geboren te Brussel 10 jaar nationaliteit: Belg adres: Braamboslei 55, 1030 Schaarbeek handtekening Houdt van tekenen, knutselen en kleuren.
7 | Werkvormen bij ‘Elk kind heeft recht op een naam en een nationaliteit’
Hajar Nait geboren te Izmir 13 jaar nationaliteit: Turks adres: Voetweg 62, 2275 Gierle handtekening Houdt van gitaar en viool spelen.
Katarina Vervaart geboren te Utrecht 12 jaar nationaliteit: Nederlands adres: Veldstraat 5, 3730AK Werm handtekening Houdt van basketbal, korfbal en turnen.
8 | Werkvormen bij ‘Elk kind heeft recht op een naam en een nationaliteit’