Werkvormen bij ‘recht op een eigen mening en op inspraak’ (Uit: Recht in de roos)
De praatstaf1
1. Doel
Luister- en spreekvaardigheid ontwikkelen. Respect opbrengen voor de mening van anderen. Benodigdheden
Eender welke hobbelige stok, niet te groot, en zonder scherpe kantjes. Tekst en tekening van “Recht op een eigen mening en inspraak”. Zie Deel 3, 3 ‘Kinderrechten kaartjes’ en 4 ‘Illustraties’. De tekst van dit recht in kindertaal, voor elk kind gekopieerd. Zie www.vormen.org ‘Kinderrechten in kindertaal’; tekst ‘Elk kind heeft recht op een eigen mening en inspraak’.
Tijd 50 minuten
Werkwijze
Leg de kinderen uit dat bij de oorspronkelijke Amerikaanse bevolking, de ‘Indianen’, sommige stammen
gewoon waren op zo’n manier naar elkaar te luisteren dat iedereen de kans kreeg om te praten. Ze gebruikten een praatstaf. Diegene die de praatstaf vastheeft, heeft de toelating om te praten en alle anderen hebben dan de plicht om te luisteren. De staf wordt doorgegeven in een kring. Wie niet wil spreken, geeft de staf gewoon door. De praatstaf kan op verschillende manieren gebruikt worden. Bijvoorbeeld, om nieuws te vertellen of om een mening te kennen te geven. Om van start te gaan kan je de staf nemen, iets zeggen dat je wil, en dan de staf doorgeven aan het kind naast jou. Dit is een makkelijke manier om kinderen te tonen hoe ze de praatstaf kunnen gebruiken. Zorg ervoor dat je de kinderen niet dwingt om te praten. Stel na afloop van het spel de onderstaande vragen: • Hoe was het om op deze manier te praten of andere kinderen te horen praten? • Heb je iets nieuws of verrassends ontdekt? • Hou jij ervan om onderbroken te worden? • Welk voordeel heeft het iemand te laten spreken zonder onderbrekingen? Je toont de titel en de tekening: “Elk kind heeft het recht op een eigen mening en inspraak.” • Wat betekent dit volgens jullie? Vervolgens geef je de kinderen een kopie van dit recht in kindertaal. De kinderen lezen de tekst. Enkele vragen ter inspiratie voor een nabespreking: • Kan je altijd en overal zomaar je mening laten horen? Wanneer wel? Wanneer niet?
1
Naar: ‘Eerste Stappen in Mensenrechteneducatie’; Amnesty International Vlaanderen, VORMEN vzw 1 | Werkvormen bij ‘recht op een eigen mening en op inspraak’
• Luisteren volwassenen uit je omgeving (ouders, leerkrachten, trainers, monitoren, familieleden, ...) naar jouw mening? Wanneer wel? Wanneer niet? • Houden ze ook rekening met jouw mening bij beslissingen? • Zijn er verschillen naargelang de situatie? • Merk je verschillen tussen personen: hebben sommigen meer of minder aandacht voor de mening van kinderen? Hoe zou dat komen? • Heeft je eigen houding ook invloed op de luisterhouding van een volwassene? • Kan iedereen zijn eigen mening voldoende uiten binnen deze groep? • Houden jullie voldoende rekening met de mening van eenieder als er met de groep een beslissing genomen wordt? Is dat soms moeilijk? Hoe lossen jullie dat op? • Ben je verplicht om je mening te geven of mag je ook kiezen om je mening voor jezelf te houden? • Vind je dat je over alles zelf moet kunnen beslissen of zijn er ook grenzen aan inspraak?
Tips voor de begeleider
‘De praatstaf’ is ook een goede manier om verlegen kinderen met meer zelfvertrouwen te leren spreken en dominante kinderen ertoe te brengen de rechten van de andere kinderen beter te respecteren.
Als er zich een ruzie of ander incident heeft voorgedaan, kan de praatstaf gebruikt worden om de kinderen te helpen dit conflict op te lossen.
2 | Werkvormen bij ‘recht op een eigen mening en op inspraak’
2.
Onze school vandaag
Doel
Kinderen geven hun mening en indrukken over een aantal aspecten van hun school. De kinderen worden bevraagd en goed beluisterd. Benodigdheden
Kopieën van het werkblad ‘Onze school vandaag’. Scharen, plakband, schrijfgerief, papier. Werkwijze Stap 1: Inleiding
Vertel aan de leerlingen hoe jij je vroeger voelde toen je zelf nog als kind naar school ging. Vertel over gebruiken en omgangsvormen die vroeger gemeen goed waren in scholen. Vraag daarna hoe de leerlingen zich voelen bij het naar school gaan. Vertel vervolgens dat er tegenwoordig -meer dan vroeger - naar kinderen geluisterd wordt en dat men er meer naar streeft rekening te houden met de mening van de leerlingen over de school en hoe het er op de school aan toe gaat. Alle kinderen hebben namelijk het recht om hun mening te geven over alles wat hen aanbelangt en als leerling brengen ze nu eenmaal veel tijd door op school. Dit betekent zeker niet dat alles wat leerlingen willen ook zomaar kan uitgevoerd worden. Samenspraak en overleg met de leerkrachten, directie, ouders en andere betrokkenen is erg belangrijk. De uiteindelijke beslissingsmacht ligt nog altijd bij de verantwoordelijke volwassenen. Organiseer een discussie over de stelling ‘Onze school/klas is een fantastische plek om elke dag naartoe te komen’. Waarom wel/niet? Wanneer wel/niet? Stap 2: Activiteiten 1 en/of 2 Vervolgens kan je met het bijgevoegde werkblad met stellingen één of twee van volgende activiteiten doen. Activiteit 1
De kinderen werken per twee met het werkblad. Ze lezen eerst de stellingen. Daarna proberen ze zelf ook nog enkele stellingen te maken over aangelegenheden in de school of de klas die zij belangrijk vinden. Die schrijven ze op in de lege vakjes. Dan knippen ze alle stellingen uit en maken twee bladen met als titel ‘waar’ en ‘niet waar’. De uitgeknipte stellingen kleven ze op het blad waarop zij vinden dat de stelling thuishoort. Enige discussie, argumenteren en overleggen zal hier nodig zijn. Activiteit 2
In groepjes van 2, 3 of 4 maken de leerlingen een rangorde op van de verschillende stellingen. De stelling die ze het belangrijkst vinden komt bovenaan, de minst belangrijke komt onderaan (merk op dat de nummering van de stellingen geen rol speelt; deze werd enkel aangebracht om er bij de bespreking gemakkelijk naar te kunnen verwijzen. De uitgeknipte stellingen worden door elk groepje in de overeengekomen volgorde van belangrijkheid op een blad gekleefd. Stap 3: Nabespreking
Elk groepje stelt zijn resultaten (hun bladen ‘waar’ en ‘niet waar’, hun blad met gerangschikte stellingen) voor aan de andere leerlingen.
Je geeft gelegenheid om commentaar te geven, vragen te stellen, besluiten te trekken,...
3 | Werkvormen bij ‘recht op een eigen mening en op inspraak’
Het is aangewezen om - bij de bespreking in plenum - duidelijk onderscheid te maken tussen enerzijds de inhouden en argumenten, en anderzijds het groepsproces en de besluitvorming.
Uitbreiding
De leerlingen noteren op een blad over hun school: • de goede en slechte punten van hun school; • de punten waarop zij de school zouden willen zien veranderen; • hun ideeën of voorstellen om die veranderingen concreet te maken.
Tips voor de begeleider Zorg er in elk geval voor dat er een vervolg komt aan deze werkvorm. Het is erg frustrerend als men eerst je mening vraagt en je moet achteraf vaststellen dat er totaal geen rekening mee wordt gehouden. Maak een samenvatting, geef feedback, doe iets met de besluiten... De kleinste concrete veranderingen kunnen voor de leerlingen al een heel verschil uitmaken. Al was het maar een begin van aanvoelen dat je zelf invloed kan uitoefenen op je situatie en de wereld rondom jou. Je kan ook verder gaan en bijvoorbeeld een wekelijkse ‘klasraad’ voor de leerlingen invoeren of een andere vorm van inspraak.
Varianten
Je kan de stellingen aanpassen aan je eigen situatie met items waarover jij de mening van de leerlingen graag wil kennen. Verschillende erg bruikbare en alternatieve werkvormen om te peilen naar de mening van kinderen over hun school zijn uitgewerkt in de (gratis te verkrijgen) werkmap leerlingenparticipatie voor de basisschool: Oprechte deelneming, uitgegeven door het Kinderrechtencommissariaat: www.kinderechten.be (zoek op ‘werkmap leerlingenparticipatie’).
4 | Werkvormen bij ‘recht op een eigen mening en op inspraak’
Werkblad bij ‘Onze school vandaag’. Stellingen
1
Leerlingen worden geholpen om te leren zelf verantwoordelijkheid te nemen over hun werk en lessen.
2
Leerkrachten luisteren naar de mening van leerlingen over zaken waarmee zij te maken hebben.
3
De school is een veilige plaats voor alle kinderen.
4
Er wordt niet gepest op school.
5
Alle leerlingen worden gelijk behandeld.
6
Alle leerlingen tonen respect voor hun leerkrachten.
7
Alle leerkrachten tonen respect voor hun leerlingen.
8
Leerlingen vinden de speeltijd fijn.
9
Leerlingen nemen samen met hun leerkrachten beslissingen over de organisatie van de klas.
10 Alle leerlingen zijn gelukkig op school.
11 .................
5 | Werkvormen bij ‘recht op een eigen mening en op inspraak’
3.
Klasraad
Doel
Actief deelnemen aan een democratisch besluitvormingsproces: leren overleggen, afspraken maken en naleven, eigen mening leren formuleren en rekening houden met de mening van anderen.
Creatief zoeken naar oplossingen voor concrete problemen in de klas. Recht op inspraak in praktijk kunnen ervaren in de klas. Benodigdheden 4 schriftjes met als titels ‘bravo’, ‘kritiek’, ‘voorstellen’ en ‘afspraken’.
Tijd Wekelijks één lesuur.
Werkwijze Stap 1: Inleiding
Je legt het volgende uit aan de kinderen: “Alle kinderen hebben het recht op inspraak over zaken waarmee ze te maken hebben. Alle kinderen van de klas moeten dus de mogelijkheid krijgen om hun inbreng te doen in de organisatie, de werking en de activiteiten van de klas. Aan alle individuele wensen en ideeën kan natuurlijk niet voldaan worden, omdat je in de klas als groep samenwerkt en samenleeft en je rekening moet houden met de wensen en rechten van alle anderen.” Leg ook uit dat je er als leerkracht wil voor zorgen dat de kinderen tijd en plaats hebben om hun ideeën en voorstellen, hun wensen en problemen, hun klachten en waardering met mekaar te delen en te bespreken. En dat je hiervoor je een wekelijkse ‘klasraad’ installeert, die een volledig lesuur kan duren. Leg uit dat het de bedoeling is dat er vanuit deze bespreking afspraken gemaakt worden, waarmee iedereen het eens is, en die het samenleven en –werken in de klas verbeteren. Dat ieder dan ook de verantwoordelijkheid heeft om de gemaakte afspraken na te leven. Leg tenslotte uit dat, omdat er veel gebeurt in een klas en interesses en situaties voortdurend veranderen, en om de gemaakte afspraken goed te kunnen opvolgen, het nodig is om wekelijks zo’n bespreking te houden.” Stap 2: Voorstelling van de schriftjes. Vastlegging van het vaste klasraad-moment.
Je stelt de 4 schriftjes voor die als instrument en als leidraad zullen dienen voor de klasraad. De 3 schriftjes
‘bravo’, ‘kritiek’ en ‘voorstellen’ liggen op een vaste plaats in de klas, met schrijfgerief erbij. De kinderen kunnen op elk ogenblik iets dat ze op de klasraad willen bespreken in deze schriftjes noteren. Ze schrijven hun felicitatie, kritiek, voorstel of vraag kort op (enkele woorden of zinnen), met hun naam erbij. Telkens als kinderen met een voorstel of probleem afkomen waarop je niet direct kan ingaan, kan je hen naar een van deze klasraadschriftjes verwijzen: “Schrijf het in het schriftje en dan bespreken we het op de klasraad.” Het is belangrijk om als leerkracht ook zelf je felicitaties etc. in de schriftjes te schrijven, zodat de kinderen een goed voorbeeld hebben. Dit kan erg stimulerend werken. Het (vierde) schriftje ‘afspraken’ wordt alleen tijdens de klasraad zelf door de verslaggever van dienst ingevuld. Dit schriftje vormt zo na een tijdje een soort van ‘wetboek’ van de klas, waarnaar men kan teruggrijpen wanneer afspraken geschonden worden. Voor de klasraad zelf kies je een vast moment (bijv. woensdag het eerste lesuur). Voor de verslaggeving kan je een vrijwilliger vragen of werken met een beurtrolsysteem. De verslaggever noteert, na elk punt dat besproken is, het besluit in het afsprakenschrift.
6 | Werkvormen bij ‘recht op een eigen mening en op inspraak’
Stap 3: De klasraden
Aanvankelijk leid je als leerkracht de vergadering zelf. Later kunnen de leerlingen ook het leiden overnemen. Dan kan je je meer als observator en als deelnemer aan de klasraad opstellen. Het is nodig om op voorhand de schriftjes eens te bekijken om een goede tijdsinschatting te kunnen maken. Indien er heel veel puntjes instaan, kan je nagaan wat prioritair behandeld moet worden en wat kan wachten. Het kan nuttig zijn om een verantwoordelijke aan re duiden die de tijd in het oog moet houden. De klasraad kan een vast stramien volgen: 1 Afsprakenschrift. De afspraken van de vorige klasraad worden overlopen. Zijn de afspraken nagekomen? Indien afspraken niet goed worden nageleefd: wat is de oorzaak? Is er bijsturing nodig of is een herinnering voldoende? Applaus voor afspraken die goed zijn nageleefd. 2 Kritiek. De nieuwe punten worden om beurten behandeld. De indiener krijgt eerst de kans om zijn punt van kritiek uit te spreken en toe te lichten. Daarna kan degene die geviseerd wordt, reageren. Soms is het nodig om verder door te vragen om ‘het probleem’ duidelijk te krijgen. De probleemsituatie als rollenspel laten naspelen kan verhelderend werken. Als het probleem duidelijk is, vraag je naar voorstellen voor een oplossing, in eerste instantie aan de betrokken personen. Daarna kunnen anderen ook voorstellen doen. De verschillende voorstellen worden afgewogen op hun waarde en haalbaarheid. Uiteindelijk wordt een keuze gemaakt waarmee iedereen het eens is (of als dat niet lukt een meerderheid bijvoorbeeld). Je vraagt om een besluit te formuleren en de verslaggever noteert het besluit in het afsprakenschrift. Als verantwoordelijke volwassene behoud je steeds een veto-recht om onverantwoorde of schadelijke besluiten te blokkeren. Motiveer duidelijk voor de kinderen als je iets geen goede afspraak vindt. 3 Voorstellen. Ook deze worden punt per punt behandeld. De voorstellen worden besproken op wenselijkheid en praktische haalbaarheid. Stel zelf veel concrete, kritische vragen, zodat kinderen gestimuleerd worden om dit ook te doen. Vraag ook hier om duidelijke en concrete besluiten te formuleren, zodat de verslaggever deze kan noteren en de gemaakte afspraken ook uitgevoerd kunnen worden. 4 Bravo’s. Elke felicitatie wordt expliciet verwoord en toegelicht door de aanbrenger, waarop applaus volgt. Het is interessant om te observeren of kinderen ook felicitaties kunnen ontvangen, of ze ‘dankjewel’ kunnen zeggen. De bravo’s hoeven niet genoteerd te worden in het afsprakenschrift. 5 Afspraken. Tot slot leest de verslaggever de besluiten van deze klasraad nog eens voor. Eventueel kunnen er dan nog verbeteringen aangebracht worden. De verslaggever ontvangt ook applaus voor zijn werk. 6 Het laatste applaus is voor de leider van de klasraad.
Stap 4: Nabespreking
Na de eigenlijke klasraad is het goed om enkele van jouw observaties aan de kinderen mee te geven zoals opvallende zaken uit het groepsproces. Wat waren goede interventies van de gespreksleider? Welke tussenkomsten zorgden voor een positieve wending? Wie heeft een tip om een volgende keer het gesprek vlotter te laten verlopen?
7 | Werkvormen bij ‘recht op een eigen mening en op inspraak’
Tips voor de begeleider
Om iedereen voldoende kans te geven kan je soms ‘een rondje doen’. Let er op dat ook stillere kinderen hun inbreng kunnen doen (zonder te forceren). De verhouding tussen het aantal punten bij bravo en bij kritiek en de evolutie die je hierin ziet, kan interessante aanwijzingen geven over de sfeer in de groep.
Vooraleer er over een voorstel gestemd moet worden, spreek je af welke norm gehanteerd zal worden: is het voorstel goedgekeurd als een meerderheid ervoor stemt, of dient 2/3 van de stemmen gehaald te worden, of 100%? Dit kan verschillen naargelang het onderwerp.
8 | Werkvormen bij ‘recht op een eigen mening en op inspraak’