MARTISZ
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)?
Martisz handboek: ‘Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)?’ Copyright © 2015 Martisz Alle rechten voorbehouden e 1 versie, 2015-06-09
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)? Adres: KvK nr: BTW nr: IBAN: BIC: Rekening nr: Tel: WhatsApp: E-‐mail: Websites:
Willemsplein 27A 6811 KC Arnhem 58556184 NL23 0602022B01 NL23RABO0303987456 RABONL2U 30 39 87 456 +31(0) 85 30 31 192 +316 21 46 98 76
[email protected] [email protected] www.martisz.nl www.legalshop.eu
Geachte heer, mevrouw, Bedankt voor het aanschaffen van dit handboek. In dit handboek ga ik ga ik uitvoerig in op de vraag wie recht heeft op een octrooi. Ofwel: wie is rechthebbende van een octrooi. Dit is niet altijd de uitvinder, maar daar zal ik later op terugkomen. In dit document vindt u een aantal checklists. Deze checklist is niet gezaghebbend, maar het is onze checklist. Het is bedoeld om u een beeld te geven van het onderwerp. Aanvullingen en opmerkingen zijn welkom. Wij horen graag wat u ervan vindt. Met vriendelijke groet, Team Martisz
Martisz Legal Office Legalshop
2
Martisz.eu Legelshop.eu
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)?
Deel 1: Twee systemen Het octrooirecht kent twee soorten systemen: ‘First to invent’ en 'First to File’. Deze systemen bepalen wanneer een persoon en/of bedrijf aanspraak kan maken op een octrooi. Ofwel wanneer heeft een persoon of bedrijf een octrooirecht? 'First to invent’ (hierna: FTI): degene die als eerst iets uitvindt heeft recht op het octrooirecht voor die uitvinding. Dit betekent dat als u een uitvinding als eerste doet, u rechthebbende bent. Een nadeel van dit systeem is dat er altijd sprake is van een onzekere situatie. Nadat u iets heeft uitgevonden, kan meneer X altijd zeggen dat hij als eerste het product heeft uitgevonden. Een procedure starten brengt veel kosten met zich mee, omdat het in de meeste gevallen moeilijk is om aan te tonen dat u als eerste iets heeft uitgevonden. Dit systeem komt voor in de Verenigde Staten. ‘First to File’ (hierna: FTF): degene die een uitvinding als eerste registreert, heeft het octrooirecht. Wanneer u een uitvinding als eerste registreert, dan ben u rechthebbende. Ofwel u heeft octrooirecht op de uitvinding en u bepaalt wat er gebeurt met het octrooirecht. Een nadeel van dit systeem is dat de aanvrager niet altijd de uitvinder is. De aanvrager wordt echter beschouwd als de uitvinder. Stel u heeft iets uitgevonden, maar uw vriend vraagt het octrooi aan. Hij maakt dan aanspraak op het octrooi. Volgens dit systeem is uw vriend namelijk rechthebbende. Dit systeem hanteren wij in Europa en ook in Nederland. In Nederland wordt de aanvrager beschouwd als uitvinder. Hoofdregel Zoals ik hierboven heb aangegeven, hanteren wij het FTF-systeem. Dit kunt u ook terug lezen in artikel 8 Rijksoctrooiwet. In dit artikel wordt de aanvrager vermoed uitvinder te zijn en hij heeft recht op het octrooi. Artikel 8 Rijksoctrooiwet 'Onverminderd de artikelen 11, 12 en 13 wordt de aanvrager als uitvinder beschouwd en uit dien hoofde als degene die aanspraak heeft op octrooi.’
Martisz Legal Office Legalshop
3
Martisz.eu Legelshop.eu
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)? Uitzonderingen Op de hoofdregel zijn er een aantal uitzonderingen. Denk met name aan wanneer u iets uitvindt op werk. Onder bepaalde omstandigheden is het aan de werkgever om een octrooi aan te vragen. Er kunnen twee oorzaken zijn waardoor de werkgever en niet de werknemer octrooi kan aanvragen. De eerste oorzaak is de wet. De tweede oorzaak is een bepaling in de arbeidsovereenkomst. In de volgende deel zal ik dit onderwerp uitvoerig bespreken. Bijzondere situaties • Stel u vindt een wereldproduct uit. Vervolgens komt uw buurman binnen lopen en hij pikt de uitvinding. De volgende dag registreert hij de uitvinding. Ofwel hij vraagt een octrooi aan voor de uitvinding. Volgens de hoofdregel (in Nederland) wordt uw buurman beschouwd als uitvinder. Dit is echter een bijzondere situatie en u kunt het octrooirecht opeisen (zie artikel 11 Rijksoctrooiwet).1 •
Stel u vindt samen met een groep vrienden iets uit. In dit geval heeft iedereen gezamenlijk aanspraak op het octrooi. Zie artikel 13 Rijksoctrooiwet 1995. Artikel 13 Rijksoctrooiwet 1995 luidt: 'Indien een uitvinding is gedaan door verscheidene personen, die volgens een afspraak tezamen hebben gewerkt, hebben zij gezamenlijk aanspraak op octrooi.’
Wat betekent dit voor u? In Nederland hanteren wij het First to File systeem. Dit brengt met zich mee dat de aanvrager wordt vermoed uitvinder te zijn. Mocht u ooit iets uitvinden, dan is het belangrijk wie de aanvraag in gaat dienen. Wij hanteren namelijk een FTF-systeem. Op de hoofdregel zijn er een aantal uitzonderingen. Daarnaast kunnen bijzondere situaties meebrengen dat de hoofdregel niet meer van toepassing is. In de volgende deel zal ik uitvoerig ingaan op de uitzonderingen zodat u een beeld krijgt waarmee u rekening moet houden bij het aanvragen van een octrooi.
1
Artikel 11 Rijksoctrooiwet: 'De aanvrager heeft geen aanspraak op octrooi, voor zover de inhoud van zijn aanvrage aan hetgeen reeds door een ander vervaardigd of toegepast werd of wel aan beschrijvingen, tekeningen of modellen van een ander, zonder diens toestemming, ontleend is. (…)’.
Martisz Legal Office Legalshop
4
Martisz.eu Legelshop.eu
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)?
Deel 2: Werknemers & werkgevers opgelet! Bij het vorige deel heb ik twee soorten systemen besproken. In dit deel bespreek ik de vraag wie aanspraak maakt op een octrooi bij een arbeidsrelatie. Stel dat u een geniaal product hebt uitgevonden op werk. Uw werkgever komt naar u toe en vervolgens zegt hij: het octrooirecht op dit product komt aan mij toe. Ofwel ik maak aanspraak op het octrooi. Heeft uw werkgever gelijk? Na het lezen van dit deel is het antwoord op deze vraag duidelijk. De hoofdregel is dat in Nederlands het FTF-systeem wordt gehanteerd. Dit betekent dat de aanvrager wordt vermoed uitvinder te zijn. Hij is rechthebbende op het octrooi.2 Een uitzondering op de hoofdregel is artikel 12 Rijksoctrooiwet. Dit artikel brengt met zich mee dat niet de uitvinder, maar de werkgever rechthebbende is op het octrooi bij een arbeidsrelatie. Dit zal ik hieronder nader toelichten. Artikel 12 lid 1 van Rijksoctrooiwet luidt: 'Indien de uitvinding, waarvoor octrooi wordt aangevraagd, is gedaan door iemand die in dienst van een ander een betrekking bekleedt, heeft hij aanspraak op octrooi, tenzij de aard van de betrekking medebrengt, dat hij zijn bijzondere kennis aanwendt tot het doen van uitvindingen van dezelfde soort als die waarop de octrooiaanvrage betrekking heeft. In het laatstbedoelde geval komt de aanspraak op octrooi toe aan de werkgever.’ Wanneer bent u in dienst van een werkgever? Het is moeilijk om aan te geven wanneer er sprake is van dienstbetrekking. Een arbeidsrelatie tussen de werknemer en werkgever valt meestal onder dienstbetrekking. De werknemer wordt namelijk aangenomen om werkzaamheden te verrichten voor de werkgever. Het is echter belangrijk om op het verschil tussen een opdrachtrelatie en een arbeidsrelatie te letten. Bij een opdrachtrelatie geldt artikel 12 lid 1 Rijksoctrooiwet niet. Er is namelijk geen sprake van een dienstbetrekking. In de praktijk zie ik dat opdrachtgevers dit vaak fout doen in hun opdrachtovereenkomst.
2
Zie artikel 8 Rijksoctrooiwet.
Martisz Legal Office Legalshop
5
Martisz.eu Legelshop.eu
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)?
Wat is de aard van de betrekking? Artikel 12 lid 1 Rijksoctrooiwet zegt het volgende: 'tenzij de aard van de betrekking medebrengt, dat hij zijn bijzondere kennis aanwendt tot het doen van uitvindingen van dezelfde soort als die waarop de octrooiaanvrage betrekking heeft. (…)’ Wat betekent dit precies? Dit gedeelte geeft aan dat er een verband moet zijn tussen de uitvinding en de taak van de werknemer.3 Hieronder heb ik een aantal soorten werknemers opgesomd zodat u zelf kunt bepalen of er een verband is tussen de uitvinding en de taak van de werknemer. Ik kom in de praktijk deze soorten werknemers vaak tegen. Ja, in sommige gevallen is het moeilijk om te bepalen in welke categorie u al dan niet valt. Nee, het is geen grap. Soorten werknemers: 1. Onderzoekers: Dit zijn werknemers die door innoverende werkgevers op grond van hun opleiding en/of ervaring worden aangesteld om onderzoek te verrichten of om producten te ontwikkelen. 2. Uitstekende onderzoekers: dit is een klein gedeelte van de onderzoekers die een of meer uitvindingen doet. In de praktijk komt het vaak voor dat veel van de uitvindingen van de uitstekende onderzoekers binnen hun taakgebied liggen. Het komt ook voor dat de uitstekende onderzoekers uitvindingen doen buiten hun taakgebied. 3. Normale werknemer met opdracht: dit is een werknemer die niet als onderzoeker is aangesteld. Slechts in een enkel geval doet hij een uitvinding bij het uitvoeren van zijn taak. Het gaat hier om de taak die hij moet verrichten in opdracht van zijn werkgever. 4. Normale werknemer zonder opdracht: dit zijn werknemers die zonder opdracht en buiten hun taakgebied een uitvinding doen. Dit gebeurt vaak in hun vrije tijd. Stel u doet een uitvinding in uw garage in uw vrije tijd.
3
Meeste juridische literatuur geven dit ook aan
Martisz Legal Office Legalshop
6
Martisz.eu Legelshop.eu
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)?
Uitvindingbeding Artikel 12 lid 1 Rijksoctrooiwet is van regelend recht.4 Dit betekent dat u en uw werkgever zelf afspraken kunnen maken over de rechten van een uitvinding. Hieronder zal ik een tweetal voorbeelden geven van afspraken die in een arbeidsovereenkomst voorkomen. Heeft u een arbeidsovereenkomst met uw werkgever? De kans is groot dat er een vergelijkende bepaling erin zit. Voorbeeld 1: 'Indien de functie daartoe aanleiding geeft kan een bepaling in de arbeidsovereenkomst worden opgenomen op grond waarvan de werknemer afstand doet van alle rechten op uitvindingen en dergelijke die hij in het kader van de uitoefening van zijn functie doet of waarover afspraken worden gemaakt.’ Voorbeeld 2: 'Indien de werknemer uit hoofde van zijn functie een uitvinding doet, doet hij hiervan terstond melding aan de werkgever. De werkgever heeft het exclusieve gebruiksrecht op elke uitvinding die de werknemer in het kader van zijn dienstverband doet of die daaruit voortvloeit, en is gerechtigd deze – zowel in Nederland als in het buitenland – bij de daartoe bevoegde instanties voor octrooiering aan te melden. Als de werkgever van de bij haar aangemelde uitvinding gebruik maakt en deze ter octrooiering aanbiedt, heeft de werknemer recht op een passende vergoeding, vast te stellen volgens de normen en op de wijze als bepaald in artikel 12 van de Rijksoctrooiwet. De werknemer heeft te allen tijde het recht in het octrooi als de uitvinder te worden vermeld.' De CAO’s5 hebben niet vaak afspraken over de uitvindingen en de overdracht van toekomstige uitvindingen. Deze afspraken worden vaak in individuele arbeidsovereenkomsten vastgelegd. Zie voorbeeld 1 en 2. In de praktijk wordt dit vaak uitvindingbeding genoemd. Ik zie ook dat werkgevers alles doen in de arbeidsovereenkomst om de rechten van een uitvinding te krijgen. De werknemer moet bijvoorbeeld afstand doen van zijn rechten of hij heeft een meldingsplicht over een uitvinding. 4
Zie artikel 12 lid 5 Rijksoctrooiwet: 5. Van het in het eerste, tweede en derde lid bepaalde kan bij schriftelijke overeenkomst worden afgeweken. 5 Ofwel collectieve arbeidsovereenkomst.
Martisz Legal Office Legalshop
7
Martisz.eu Legelshop.eu
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)?
Wat betekent dit voor u? Artikel 12 lid 1 van Rijksoctrooiwet is een van de twee oorzaken waardoor de werknemer geen octrooi kan aanvragen. Ofwel de werknemer is geen rechthebbende van het octrooi. U doet er goed aan om voor het sluiten van een arbeidsovereenkomst goed te letten op het uitvindingsbeding. Hieronder vindt u een (korte) checklist naar aanleiding van hetgeen hierboven. Checklist: 1. Is er sprake van een arbeidsovereenkomst of een opdrachtovereenkomst? 2. Wat wordt uw werkzaamheden? 3. Wat voor niveau/opleiding wordt van u geëist? 4. Onder welke van de hierboven genoemde (categorieën) werknemers/onderzoeker valt u? 5. Wat is (precies) afgesproken in de arbeidsovereenkomst? Wat staat er met name in het uitvindingbeding? 6. Krijgt u een vergoeding voor eventuele uitvindingen?
Martisz Legal Office Legalshop
8
Martisz.eu Legelshop.eu
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)?
Deel 3: Stagiaires en bedrijven opgelet! In het vorige deel heb ik octrooirecht en arbeidsrelatie besproken. In dit deel bespreek ik de vraag wie recht heeft op een octrooi bij een stageovereenkomst. Stel dat u een stagiaire inschakelt om werkzaamheden te verrichten voor uw organisatie. Na twee weken stage te hebben gelopen heeft de stagiaire een belangrijke product uitgevonden. Maakt u of de stagiaire aanspraak op het octrooi? Ofwel wie is rechthebbende? De hoofdregel is dat in Nederlands het FTF-systeem wordt gehanteerd.6 Dit betekent dat de aanvrager wordt vermoed uitvinder te zijn. Hij is rechthebbende op het octrooi.7 Art. 12 lid 2 Rijksoctrooiwet is echter een uitzondering op deze regel. Artikel 12 lid 2 van Rijksoctrooiwet luidt: 'Indien de uitvinding, waarvoor octrooi wordt aangevraagd, is gedaan door iemand die in het kader van een opleiding bij een ander werkzaamheden verricht, komt de aanspraak op octrooi toe aan degene bij wie de werkzaamheden worden verricht, tenzij de uitvinding geen verband houdt met het onderwerp van de werkzaamheden.’ Artikel 12 lid 2 Rijksoctrooiwet brengt met zich mee dat de werkgever aanspraak maakt op het octrooi, tenzij de uitvinding geen verband houdt met het onderwerp van de werkzaamheden. De gedachte achter dit artikel is het volgende. Een stagiaire is bij het bedrijf om te leren en die kennis krijgt hij/zij door de werkzaamheden te verrichten bij het bedrijf. De stagiaire wordt opgeleid bij het bedrijf en daarom moet de werkgever van de uitvinding profiteren. Dit brengt met zich mee dat de werkgever aanspraak maakt op het octrooi.
6 7
Zie deel 1. Zie artikel 8 Rijksoctrooiwet.
Martisz Legal Office Legalshop
9
Martisz.eu Legelshop.eu
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)? Ook artikel 12 lid 2 Rijksoctrooiwet is van regelend recht.8 Dit betekent dat u en de stagiaire zelf (schriftelijke) afspraken kunnen maken over de rechten van een uitvinding. Ik raad mijn klanten altijd aan om deze afspraken vooraf in stageovereenkomst vast te leggen. Het is ook mogelijk om eventueel na de uitvinding de afspraken vast te leggen. Ik raad klanten echter aan om dit niet te doen. De stagiaire kan altijd nog weigeren om te tekenen. Wat betekent dit voor u? Wanneer u een stagiaire inschakelt, dan is het verstandig om duidelijke afspraken over uitvindingen vooraf te maken. Zorg ervoor dat deze afspraken in de stageovereenkomst zijn opgenomen. Wanneer u een stagiaire bent en u moet werkzaamheden verrichten voor een bedrijf, let dan op de gemaakte afspraken over uitvindingen. Bekijk of de afspraken duidelijk zijn en teken niet zomaar een contract. Probeer altijd advies in te winnen bij een specialist.
8
Zie artikel 12 lid 5 Rijksoctrooiwet: 5. Van het in het eerste, tweede en derde lid bepaalde kan bij schriftelijke overeenkomst worden afgeweken.
Martisz Legal Office Legalshop
10
Martisz.eu Legelshop.eu
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)?
Deel 4: Academische werknemers Bij het vorige deel heb ik de uitgelegd hoe het zit bij het hebben van een stagiaire. In deze serie bespreek ik de vraag wie heeft recht op een octrooi als het gaat om academische werknemer. Stel dat u een contract heeft met de universiteit van Amsterdam (UVA) om onderzoek te verrichten. Na een half jaar onderzoek te hebben verricht, hebt u een product uitgevonden waar veel geld in zit. De vraag is of u of de UVA aanspraak maakt op het octrooi van het product. Na het lezen van dit deel weet u het antwoord. Hoofdregel De hoofdregel is dat in Nederlands het FTF-systeem wordt gehanteerd.9 Dit betekent dat de aanvrager wordt vermoed uitvinder te zijn. Hij is rechthebbende op het octrooi.10 Art. 12 lid 2 Rijksoctrooiwet is echter een uitzondering op deze regel. Uitzondering? Artikel 12 lid 3 Rijksoctrooiwet luidt: 'Indien de uitvinding is gedaan door iemand die in dienst van een universiteit, hogeschool of onderzoeksinstelling onderzoek verricht, komt de aanspraak op octrooi toe aan de betrokken universiteit, hogeschool of onderzoeksinstelling.’ Universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstelling Welke universiteiten en hogescholen wij in Nederland hebben is evident.11 Het is echter niet duidelijk wanner er sprake is van een onderzoeksinstelling. Wanneer een instelling namelijk niet onder de definitie onderzoeksinstelling valt, dan is er geen sprake van onderzoeksinstelling volgens artikel 12 lid 1 Rijksoctrooiwet.12
9
Zie deel 1. Zie artikel 8 Rijksoctrooiwet. 11 Op de website van NVAO vindt u een overzicht van de universiteiten en hogescholen in Nederland. 12 Zie deel 2. 10
Martisz Legal Office Legalshop
11
Martisz.eu Legelshop.eu
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)? Opvallend Aan artikel 12 lid 3 Rijksoctrooiwet valt het volgende op. Het artikel heeft geen ‘tenzij’-bepaling. Dit brengt met zich mee dat alle uitvindingen automatisch toekomen aan de universiteit, hogeschool of onderzoeksinstelling. Wat betekent dit precies voor u? Wanneer u thuis iets uitvindt, zal deze uitvinding toebehoren aan de universiteit? Vindt u dit kunnen? Zal ik u wat vertellen? Zelf de wetgever creëert bijzondere situaties, waarvan u zult denken: heeft de wetgever hier niet over nagedacht. Het antwoord is: nee. Stel, een docent aan de universiteit doet een ontdekking. Hij wil meteen erover schrijven en het publiceren. Dit is goed voor de universiteit. Bekendheid is namelijk goed voor de universiteit. De universiteit wil echter niet dat de docent zijn artikel gaat publiceren. Het artikel bevat namelijk gegevens over de uitvinding en dit kan invloed hebben op de octrooiaanvraag. Ofwel: Once that technology is out there, good luck putting that genie back in the bottle.13 Kortom: er ontstaat een spanningsveld tussen docent en de instelling bij het octrooirecht. Regelrecht Ook artikel 12 lid 3 Rijksoctrooiwet is van regelend recht. [ Zie artikel 12 lid 5 Rijksoctrooiwet: 5. 'Van het in het eerste, tweede en derde lid bepaalde kan bij schriftelijke overeenkomst worden afgeweken.'] Dit betekent dat de universiteit, hogeschool of onderzoeksinstelling afspraken kan maken met haar werknemers over het octrooirecht. Zoals ik hiervoor heb gezegd: ik raad mensen aan om hierover afspraken te maken. Hieronder zal ik een voorbeeld CAO bespreken, zodat u een beeld krijgt wat voor problemen er kunnen ontstaan. CAO universiteit X In de Collectieve arbeidsovereenkomst (hierna: CAO) van universiteit X staat het volgende: ‘Onverminderd het bepaalde in art. 12 ROW (…) draagt de werknemer, indien en voorzover hem (…) rechten toekomen op de uitvinding, deze rechten op een daartoe strekkend verzoek geheel of gedeeltelijk over aan de werkgever, teneinde (…). Werknemer hoeft aan dit verzoek niet tegemoet te komen, tenzij zwaarwegende belangen aan zijde universiteit………… betaling aan werkgever.'
13
De stand van techniek zal ik uitgebreid uitleggen in een andere blog. Heeft u vragen hierover, aarzel niet om contact met mij op te nemen.
Martisz Legal Office Legalshop
12
Martisz.eu Legelshop.eu
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)? De CAO van universiteit X is een vangnet. Wanneer artikel 12 Rijksoctrooiwet niet geldt, dan geldt de CAO bepaling. Volgens de bepaling is de werknemer niet verplicht om de rechten over te dragen. Als hij echter niet de rechten overdraagt, dan is hij verplicht de geïnvesteerde kosten te vergoeden aan de werkgever. De CAO van universiteit X geeft de werknemer een keuze. Hij kan namelijk kiezen of hij zijn rechten al dan niet wil overdragen op verzoek. Artikel 12 lid 3 Rijksoctrooiwet is echter een wettelijke bepaling en deze gaat voor de CAO. De CAO is van toepassing als de artikel 12 Rijksoctrooiwet niet van toepassing is. Wat als universiteit X geen octrooi wil aanvragen? Op basis van artikel 12 lid 3 Rijksoctrooiwet kan een werknemer niets doen, als de universiteit geen octrooi wil aanvragen. In de praktijk wordt vaak gezegd: ‘U kunt het octrooi gewoon aanvragen’. Juridisch gezien is dit niet zo netjes, omdat de aanvrager een bepaald risico loopt. Universiteit X kan namelijk in de toekomst problemen opleveren voor de werknemer. Hoe gaat de universiteiten om met octrooirechten? De universiteit zal niet altijd snel een octrooi aanvragen. De universiteit kijkt eerst of er al dan niet een markt is voor de uitvinding. Het aanvragen, het in standhouden en het handhaven van octrooien eist investeringen. Universiteiten overwegen deze beslissingen daarom zorgvuldig. De totstandkoming van de beslissing kan veel tijd in beslag nemen. In de tussentijd zal de universiteit dan ook geen octrooi aanvragen. De werknemer kan dan ook geen octrooi aanvragen. Hij mag het zelf namelijk niet aanvragen, de werkgever heeft een beter recht op grond van artikel 12 lid 3 Rijksoctrooiwet. Wat kan de werknemer hiertegen doen? Het octrooi gewoon aanvragen en hopen dat de universiteit er niet achter komt. Als de universiteit erachter komt, dan kan de universiteit actie tegen de werknemer ondernemen. Wat betekent dit voor u? Naar aanleiding van de informatie kunt u de hierboven geschetste casus oplossen. Wanneer u van plan bent om bij een universiteit, hogeschool of onderzoeksinstelling te gaan werken, dan raad ik u aan om goed de arbeidsvoorwaarde te lezen. Let vooral op de bedingen over het intellectuele eigendomsrecht.
Martisz Legal Office Legalshop
13
Martisz.eu Legelshop.eu
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)?
Deel 5: Billijk bedrag? Bij het vorige deel heb ik uitgelegd hoe het zit bij een academische werknemer. In deze serie bespreek ik het billijk bedrag. Stel dat u tijdens uw werkzaamheden een belangrijke uitvinding heeft gedaan. De werkgever maakt aanspraak op het octrooirecht. Ofwel alleen de werkgever mag octrooi aanvragen. U heeft al het werk gedaan. Hoort u niet voor de uitvinding een redelijke beloning te ontvangen? Zo ja, hoeveel hoort u te ontvangen? In deze blog zal ik u een overzicht geven hoe de ‘beloning' in Nederland werkt. Artikel 12 lid 6 en 7 luiden: 6. 'Ingeval de uitvinder niet geacht kan worden in het door hem genoten loon of de door hem genoten geldelijke toelage of in een bijzondere door hem te ontvangen uitkering vergoeding te vinden voor het gemis aan octrooi, is degene aan wie krachtens het eerste, tweede of derde lid, de aanspraak op octrooi toekomt, verplicht hem een, in verband met het geldelijke belang van de uitvinding en met de omstandigheden waaronder zij plaatshad, billijk bedrag toe te kennen. Een vorderingsrecht van de uitvinder krachtens dit lid vervalt na verloop van drie jaren sedert de datum waarop het octrooi is verleend.’; 7. 'Elk beding, waarbij van het zesde lid wordt afgeweken, is nietig.' Artikel 12 lid 6 Rijksoctrooiwet brengt met zich mee dat iemand die iets uitvindt, terwijl dit ook zijn werkzaamheden zijn, recht heeft op een billijk vergoeding. Bij dit artikel kunt u de volgende vraag stellen. Waarom zou een uitvinder wel een billijk vergoeding krijgen en een ander werknemer (die ook goed werk verricht) niet? Ik ga in deze blog niet in op deze (interessante) discussie. Rechtspraak De rechtspraak (jurisprudentie) zegt weinig over de definitie van een billijk bedrag. Dit komt doordat een werknemer niet graag procedeert tegen zijn werkgever. Een procedure aanspannen tegen de werkgever kan namelijk de arbeidsrelatie verstoren. Wanneer sprake is van meningsverschillen kan een werknemer het leven van zijn werkgever zuur maken en vice versa. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de werkgever u extra werkzaamheden laat verrichten, omdat hij het niet eens is met uw (juridische) acties. Een goede arbeidsrelatie moet van twee kanten komen. Verder wordt bij een procedure in Nederland niet een hoog bedrag toegekend aan een Martisz Legal Office Legalshop
14
Martisz.eu Legelshop.eu
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)? werkgever. Bovendien brengt het starten van een procedure hoge kosten met zich mee. Dit zijn de belangrijkste redenen waarom er weinig rechtspraak is over dit onderwerp. Benaderingen: Het is mogelijk om op twee manieren te redeneren wat een billijk bedrag is voor een werknemer die een uitvinding doet tijdens zijn werkzaamheden. Het gaat om de 'arbeidsrechtelijke benadering' en de 'octrooirechtelijke compensatie'. 1. Arbeidsrechtelijke benadering. Een billijke vergoeding is aanvulling op het loon van de werknemer. De werkelijke opbrengst is niet relevant. Dit is dan een gewone beloning voor de werknemer. Bijvoorbeeld: U heeft iets uitgevonden tijdens uw werkzaamheden en daarvoor krijgt u een billijke vergoeding als aanvulling op uw loon. 2. Octrooirechterlijke compensatie. Dit is een compensatie naast het loon van de werknemer. U ontvangt een X-bedrag naast uw loon. Uitgangspunt Het uitgangspunt is dat het loon dat u ontvangt een compensatie is voor 'het gemis aan octrooi’. Wanneer u immers aangesteld bent om een uitvinding te doen, dan hoort u daarvoor een passende bedrag aan loon te ontvangen. U moet het zien als een kansovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer. Als u loon krijgt en uw taak is het verrichten van uitvindingen, dan is uw loon de beloning voor de uitvinding. Uitzondering In de rechtspraak wordt de arbeidsrechtelijke benadering gehanteerd.14 Ofwel een redelijke vergoeding als aanvulling op het loon. De werknemer mag namelijk niet profiteren van de opbrengsten van de werkgever. Slechts bij een uitzonderlijke situatie kan hiervan worden afgeweken. De vraag of die uitzondering zich voordoet, moet worden beantwoord aan de hand van de omstandigheden van het geval, zoals de positie en functie van de werknemer binnen de organisatie van de werkgever, zijn honorering en verdere arbeidsvoorwaarden, de aard en het (geldelijk) belang van de vinding en de mate waarin de werknemer aan de uitvinding heeft bijgedragen.15 14 15
Zie Hupkes/Van Ginneken (HR 27 mei 1994). HR 1 maart 2002, RvdW 2002, 51C, IER 2002, 200 (TNO/Ter Meulen).
Martisz Legal Office Legalshop
15
Martisz.eu Legelshop.eu
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)?
Opmerkingen 1. In bepaalde gevallen kan de loon te laag zijn. In dat geval is gratificatie op zijn plaats. Dit houdt in dat de werknemer geld krijgt boven zijn loon. Dit kan immers oneerlijk zijn voor de werknemer. 2. Wat als er sprake is van een marktconform loon (ofwel een normaal loon) voor de werknemer en de opbrengsten van het octrooi hoog is. Deze omstandigheden hebben zowel de werkgever als werknemer niet voorzien. In dit geval is het mogelijk dat partijen de opbrengst gaan delen. 3. De vorderingsrecht verjaart drie jaar nadat het octrooirecht wordt verleend. Dit is een lastig situatie. Een werknemer heeft namelijk na drie jaar geen recht meer op de opbrengst. Een werknemer kan (in die periode) niet inzien wat de werkgever met het octrooi doet. Als werknemer zou ik de drie jaar erg kort vinden. Een slimme werkgever zal zijn werknemer niet snel inzicht geven in zijn bedrijfsdocumenten. Wat vindt u? Ik kan het begrijpen dat u na het lezen van deze blog een beetje verward bent. De vraag wat een billijk bedrag is kan ik helaas niet beantwoorden. Deze vraag is namelijk afhankelijk van de omstandigheden. Mijn vraag aan u is het volgende: wat vindt u van de keuze van de Hoge Raad? Heeft de Hoge Raad - naar uw mening - de juiste keuze gemaakt om voor de arbeidsrechtelijke benadering te kiezen? Of vindt u dat de Hoge Raad voor de Octrooirechtelijke compensatie had moeten kiezen? Ik hoor graag hoe u erover denkt.
Martisz Legal Office Legalshop
16
Martisz.eu Legelshop.eu
Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)?
Deel 6: Meerdere uitvinders Bij het vorige deel heb ik uitvoerig uitgelegd hoe het zit met een billijk bedrag. In deze serie bespreek ik de vraag hoe het zit bij meerdere uitvinders. Stel dat u in een groep werkzaam bent en samen vinden jullie een prachtig product uit. Investeerders zijn geïnteresseerd in het product en zijn bereid veel geld in het product te pompen. Denk aan het innovatieprogramma van LBI (druk hier voor meer.). U vraagt zich echter af aan wie het octrooirecht op dit product toekomt. Na het lezen van dit weblog kunt u deze vraag zelf beantwoorden. De hoofdregel is dat in Nederlands het FTF-systeem wordt gehanteerd. [1. Zie Wie heeft recht op een octrooi (gerechtigde)? Serie 1.] Dit betekent dat de aanvrager wordt vermoed uitvinder te zijn. Hij is rechthebbende op het octrooi. [2. Zie artikel 8 Rijksoctrooiwet.] Art. 12 lid 2 Rijksoctrooiwet is echter een uitzondering op deze regel. Artikel 13 Rijksoctrooiwet luidt: 'Indien een uitvinding is gedaan door verscheidene personen, die volgens een afspraak tezamen hebben gewerkt, hebben zij gezamenlijk aanspraak op octrooi.’ Dit brengt met zich mee dat aan iedereen die deel heeft genomen bij het uitvinden van het product een collectief recht hebben op het octrooi. Deze bepaling is nogal bijzonder. Een persoon die niet slim is kan ook aanspraak maken op het octrooi. Dit is slechts het geval als hij bij de afspraken aanwezig is. Stel u werkt in een groep met drie briljante individuen en één meelifter. Bij het aanvragen van het octrooi zou de meelifter ook aanspraak kunnen maken op het octrooi. Deze situatie maakt art. 13 Rijksoctrooiwet bijzonder. Wat betekent dit voor u? Veelal raad ik mensen aan om duidelijke afspraken te maken over de werkzaamheden die moeten worden verricht. Geeft iedereen aan wat zijn/haar taak is. Hiermee kunt u voorkomen dat u meelifters krijgt die gaan snoepen van uw uitvinding.
Martisz Legal Office Legalshop
17
Martisz.eu Legelshop.eu