Werkplan Bevrijdingstoerisme 2012-2015
11 januari 2013
Inhoudsopgave Inleiding
2
1. Het projectplan 1.1 Maatschappelijke Effecten 1.2 Projectdoel 1.3 Resultaatgebieden
3 3 3 4
2. De Activiteiten 2.1 Activiteiten Resultaatgebied 2.2 Activiteiten Resultaatgebied 2.3 Activiteiten Resultaatgebied 2.4 Activiteiten Resultaatgebied 2.5 Activiteiten Resultaatgebied 2.6 Activiteiten Resultaatgebied 2.7 Activiteiten Resultaatgebied 2.8 Resultaatgebied 8
1. Bekendheid met WO2-erfgoed 2: toerisme en recreatie 3: kennisaanbod maatschappelijke organisaties 4: Jeugd en jongeren leren & kennis genereren 5: Vernieuwd en toekomstgericht denken. 6: Over de grens van de regio 7: Structuurversterking sector
5 5 9 11 13 18 21 24 26
3.
Externe risicofactoren en maatregelen
27
4.
Uitvoering
29
5. 5.1 5.2 5.3
Voortgangsbewaking, duurzaamheid en communicatie Monitoring en Evaluatie Toekomstbestendigheid Communicatie
30 30 30 31
Bijlagen
32
pag. 1, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
Inleiding Dit werkplan is tot stand gekomen op basis van het Projectplan Bevrijdingstoerisme zoals dat op 24 april 2012 door de Stuurgroep VBV gepresenteerd is in Herenstraattheater in Wageningen. Projectplan In het Projectplan zijn drie doelenniveaus onderscheiden waarop een logische interventie is gebaseerd. De drie doelenniveaus zijn: resultaten, doel en maatschappelijke effecten. De drie doelenniveaus zijn in het Projectplan SMART beschreven. Ook is per resultaatgebied een aantal activiteiten genoemd die de eerste aanzet zijn voor een compleet Activiteitenplan. In het Projectplan staat (par. 4.3): “Een van de eerste activiteiten (najaar 2012) is een nog concreter en meer uitgewerkt activiteitenplan. Hierbij betrekt Bevrijdingstoerisme andere organisaties (oude en nieuwe partners). ….. In december 2012 wordt het definitieve activiteitenplan en stappenplan vastgesteld.” De woorden activiteitenplan, stappenplan en werkplan worden door elkaar gebruikt; het is een en hetzelfde plan. Regiocontract Het Activiteitenplan is ook deel E van de Projectaanvraag die ten grondslag ligt aan de Projectovereenkomst die in het kader van het Regiocontract gesloten wordt tussen de vier gemeenten Wageningen, Ede, Rhenen en Renkum. De delen A, B, C en D is voortzetting van de activiteiten die de vier gemeenten elk jaar uitvoeren (continuering van ‘bestaand beleid) en worden gefinancierd door de vier gemeenten. Deel E wordt gefinancierd door de provincie Gelderland. Activiteitenplan Het activiteitenplan somt alle activiteiten op die uitgevoerd worden om het projectdoel te bereiken. Naast de opsomming van activiteiten omvat het ook een planning en een begroting. Het activiteiten plan is in stappen tot stand gekomen: o 24 april 2012, “Kick-off Bevrijdingstoerisme”: Presentaties van de kaders van het project Bevrijdingstoerisme (Regiocontract) door vertegenwoordigers van de colleges van B&W van de vier gemeenten; o 6 juni, “Denk en doe mee met Bevrijdingstoerisme” Per resultaatgebied zijn, aanvullend op het projectplan, ideeën voor uitvoering gegenereerd. Hiervan is een verslag gemaakt ten behoeve van de volgende stap. o 4 – 14 juli, “Reactieronde”. Op basis van het verslag van 6 juni is een start gemaakt voor het nader uitwerken van een compleet werkplan. Per resultaatgebied is een werkgroepen ‘Deelwerkplan Resultaatgebied x’ gevormd. Een overzicht van de werkgroepen is opgenomen in de bijlage. o Juli – september: Werksessies werkgroepen: diverse werksessies door de werkgroepen ‘deelwerkplan Resultaatgebied x’ o 26 September, “Integratieslag deelwerkplannen”: De deelwerkplannen zijn bekeken door de gezamenlijke werkgroepen op begrijpelijkheid en consistentie. o 26 september – 20 december 2012: Verwerken van de aanbevelingen van de Integratieslag in het werkplan. Het werkplan wordt in december 2012 aan de Stuurgroep aangeboden en wordt in 2013, 2014 en 2015 uitgevoerd. Op 3 oktober 2010 heeft de Stuurgroep een standpunt ingenomen over de samenhang tussen het project Bevrijdingstoerisme (dit project) en andere initiatieven op het gebied van bevrijdingstoerisme in de provincie Gelderland in het algemeen en Liberation Route (Europe) in het bijzonder. Dit standpunt is geïntegreerd in de activiteiten van het werkplan opgenomen. pag. 2, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
1.
Het projectplan
1.1
Maatschappelijke Effecten
Er zijn een aantal maatschappelijke effecten van het project Bevrijdingstoerisme te noemen als gevolg van het behalen van het projectdoel. Bevrijdingstoerisme heeft de volgende effecten: o De projectregio (in Regio FoodValley) is binnen en buiten Nederland (Europa, Canada en VS, Indonesië) bekend vanwege haar WO2-historie in relatie met Vrede, Vrijheid en Veiligheid. Het draagt bij aan het vergroten van de zichtbaarheid van Regio FoodValley (sluit aan bij thema 4 van het Regiocontract (RC): Zakelijk Toerisme. Daarin past versterking van het imago van Wageningen, als Stad der Bevrijding, de Airbornegeschiedenis/Market Garden en het Grebbenoffensief. o Economische groei door WO2 / VVV gerelateerd toerisme. (sluit aan bij thema 4 RC: Zakelijk Toerisme) o Het maatschappelijk besef, dialoog en debat over Vrede Vrijheid en Veiligheid is gegroeid. o Het besef onder jeugd en jongeren over Vrede Vrijheid en Veiligheid is toegenomen (sluit aan bij thema 5 RC: de gezonde jeugdige mens). o Het toekomstgerichte gebruik van WO2-erfgoed is verankerd in het maatschappelijk middenveld en marktpartijen. o Structuurversterking van de toeristische sector: het maatschappelijk middenveld en marktpartijen als geheel zijn beter georganiseerd. o Het woon- en leefklimaat is aantrekkelijker en waardevoller (sluit aan bij thema 3 RC: een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat). 1.2
Projectdoel
Het projectdoel luidt: Doelgroepen maken diverser gebruik van het regionale WO2-erfgoed, zowel het tastbare als het niet-tastbare, aansluitend bij regionale, provinciale, landelijke en internationale vergelijkbare initiatieven. Toelichting bij dit doel: Met tastbaar en niet tastbaar wordt bedoeld: o Tastbaar WO2-erfgoed is: musea, militaria,(lid)tekens uit de oorlog, monumenten n.a.v. de oorlog, e.d. o Niet-tastbaar WO2-erfgoed is: biografie van het landschap, de verhalen die WO2 in de regio markeren, beeldmateriaal uit ’40-’45 e.d. Met diverser gebruik wordt bedoeld: Naast het gebruikelijke omgaan met het WO2-erfgoed, wordt de WO2-historie meer toekomstgericht gebruikt. Vernieuwende activiteiten worden toegevoegd aan het bestaande scala van activiteiten, met als ambitie om naar een toekomst van vrede, vrijheid en veiligheid te gaan. Van ‘oud herdenken’ naar ‘nieuw herdenken’. Het project heeft een aantal doelgroepen. De directe doelgroepen zijn: o jeugd en jongeren (6-20 jaar) uit de regio, o bewoners van de regio, o toeristen en bezoekers (incl. zakelijke bezoekers van FoodValley). De instrumentele doelgroepen zijn: o het regionale basis-, middelbaar-, hoger- en wetenschappelijk onderwijs, o maatschappelijke WO2-gerelateerde organisaties (lokaal, regionaal en internationaal), o marktpartijen, zowel primair (horeca, verblijfsrecreatie etc.) als dienstverlenend organisaties/bedrijven, in de toerismesector in de regio. pag. 3, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
Kenmerkend voor het project is de grote doelgroep: werkelijk bijna iedereen die maar iets op dit onderwerp (WO2-erfgoed) en in dit gebied/regio te maken heeft. Het project heeft een looptijd van drie jaar: vanaf mei 2012 tot mei 2015. De verantwoording aan subsidieverlener verloopt volgens de voorwaarden van het Regiocontract van de provincie Gelderland met Regio FoodValley. Het project vindt, bij aanvang in 2012, plaats in drie gemeenten van regio FoodValley: Wageningen, Ede, en Rhenen. Deze drie regiogemeenten werken samen met de gemeente Renkum. De gemeente Renkum is geen lid van Regio FoodValley maar van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. In 2012 wordt aansluiting gezocht bij de gemeente Arnhem en Overbetuwe. 1.3
Resultaatgebieden
Om het projectdoel te behalen, is het nodig dat het project de volgende zeven resultaten realiseert: 1 Verbinden en ontmoeten: bekendheid met WO2-erfgoed. Het project vergroot de bekendheid van de doelgroepen met de regionale WO2-erfgoed en maakt die toegankelijk voor Bevrijdingstoerisme en Vredesdeductie. 2 Toeristische en recreatieve bevrijdingsactiviteiten. Marktpartijen in de recreatie- en toerismesector bieden WO2-erfgoed arrangementen aan en maken bevrijdingstoerisme aansprekend. 3 Kennisaanbod maatschappelijke organisaties. WO2-maatschappelijk middenveld en WO2-gerelateerde organisaties, instellingen en projecten bouwen aan digitaal belevingsnetwerk. 4 Jeugd en jongeren leren. Kennis staat centraal. Het onderwijs gebruikt het digitaal belevingsnetwerk voor vredeseducatie. Kennisinstellingen werken aan een toekomst van vrede en vrijheid. De regionale WO2-historie staat in het teken van de toekomst. 5 Vernieuwd en toekomstgericht herdenken. Een overgang bewerken van feitelijke WO2-historie naar een maatschappelijk besef over de waarde van vrede en vrijheid. 6 Over de grens van de regio. WO2-bevrijdingstoerisme en vredeseducatie over de grens van de regio heen tillen door aansluiten bij en uitbreiden naar andere landelijke en internationale projecten en organisaties. 7 Structuurversterking bevrijdingstoerisme(sector). Partners in bevrijdingstoerisme en vredeseducatie groeien om in de toekomst voort te blijven bestaan. Samenwerken en de structuur van de sector versterken In het Projectplan is een achtste resultaatgebied genoemd: “De organisatie en uitvoering van Bevrijdingstoerisme is projectmatig sterk vormgegeven.” Dit resultaatgebied is feitelijk de projectorganisatie zelf die verantwoordelijk is voor een goede uitvoering van het project. Maw: resultaatgebied 8 is het vehikel om het projectdoel, door middel van het uitvoeren van alle activiteiten van resultaatgebieden 1 tot en met 7, te bereiken. Het wordt, als zodanig, uitgewerkt in hoofdstuk 3, 4 en 5.
pag. 4, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
2.
De Activiteiten
Om de projectresultaten te kunnen leveren worden door het project activiteiten uitgevoerd. Alle activiteiten zijn doelgroep specifiek en hebben als basis de programma’s en activiteiten (producten) van bestaande regionale organisaties en instellingen die verbonden zijn met het regionale WO2-erfgoed. In dit hoofdstuk volgt een opsomming van de activiteiten per resultaat. Sommige activiteiten dragen bij aan meer dan één resultaatgebied maar wordt onder één resultaat begroot. Voor een overzicht van activiteiten in relatie tot doelen en resultaten, zie bijlage 1 het logisch kader uit het Projectplan. 2.1
Activiteiten Resultaatgebied 1: Bekendheid met WO2-erfgoed
Het project vergroot de bekendheid van de doelgroepen met het regionale WO2-erfgoed door het regionale WO2-erfgoed meer toegankelijk te maken voor Bevrijdingstoerisme en Vredeseducatie. Dit resultaat wordt gerealiseerd door twee hoofdactiviteiten te ondernemen: 1.1
Het doorontwikkelen van de webportal (www.liberationregion.nl) Het gaat erom de sector - dat is ‘alles en iedereen’ die met regionaal WO2-erfgoed te maken heeft - op gestructureerde wijze via internet zichtbaar te maken en informatie toegankelijk te maken voor de doelgroepen van bevrijdingstoerisme en vredeseducatie. De webportal verzilvert het WO2-erfgoed door dé digitale ontmoetingsplaats te zijn voor aanbieders en consumenten van toeristische activiteiten die gebaseerd zijn op regionaal WO2-erfgoed. Daarnaast heeft de webportal ook een netwerkfunctie voor alle organisaties die zich met regionaal WO2-erfgoed bezig houden en daarover met elkaar willen communiceren.
1.2
Het verbeteren en uitbreiden van het digitale belevingsnetwerk, Regio Digitaal, door middel van Layar app(s). 1 Doel van deze activiteit is de kennis van regionaal WO2-erfgoed op eigentijdse wijze beleefbaar te maken. Het project biedt met Layar een techniek aan, om kennis van organisaties op een eigentijdse manier beschikbaar te stellen. Voor veel organisaties is Layar een nieuwe mogelijkheid om kennis te delen met de eigen en/of met nieuwe doelgroepen. Het zijn vooral de maatschappelijke organisaties (Resultaatgebied 3) en het onderwijs (Resultaatgebied 4) die gebruik maken van Layar. Regio Digitaal is een zogenaamde ‘wij-activiteit’ en draagt bij aan het versterken van de sector (en dus resultaatgebied 7).
Om hoofdactiviteit 1.1, het doorontwikkelen van de webportal, te realiseren worden de volgende activiteiten uitgevoerd: 1.1.1 Preciseren doel Het doel van de webportal nader bepalen. De webportal dient twee doelen: t.a.v. partnerschap: het zichtbaar maken van de regionale WO2-erfgoed sector. De webportal is een middel om het (WO2-erfgoed)netwerk te vergroten, ontwikkelen en ondersteunen.
1
Layar spreekt over Points of Interest (PoI’s). Een PoI is een fysieke locatie waar ter plekke (op locatie) informatie over een gebeurtenis die exact dáár plaatsvond, te downloaden is. Layar is een techniek waarmee informatie over een PoI beschikbaar is op smartphone via een mobiel netwerk. Een Layar app is een verzameling PoI’s. Regio Digitaal is de plek op internet (op de webportal) waarop Layar apps die interessant zijn voor bevrijdingstoerisme en vredeseducatie te vinden zijn.
pag. 5, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
t.a.v. toerisme: het verzilveren van het WO2-erfgoed door toeristische en educatieve activiteiten. Daarmee is de webportal een marketinginstrument voor het vermarkten van toeristische en recreatieve (op regionaal WO2erfgoed gebaseerde) activiteiten. Bepalen kwaliteitscriteria In samenwerking met (externe) web-expert de technische kwaliteitscriteria van de website (structuur, functionaliteiten, design en content) bepalen. Hierbij wordt rekening gehouden met criteria voor een overheidswebsite, cookiewetgeving, multimediale aanpak en een zoekmachine optimalisatie. Liberation Route is leidend ‘merk’ voor bevrijdingstoerisme in de provincie Gelderland. Bepalen functionaliteiten en structuur In samenwerking met een webexpert de huidige structuur van de webportal aan de kwaliteitscriteria die bij 1.1.2 zijn gesteld toetsen en verbeteringen formuleren. Er wordt daarbij rekening gehouden met activiteiten uit het vierde resultaatgebied: zie 4.2 en 4.4. (mogelijkheden aanleveren materiaal door jeugd en jongeren) Vaststellen design Het huidige design wordt getoetst aan de gestelde kwaliteitscriteria (bij 1.1.2), functionaliteiten en structuur (bij 1.1.3) en formuleert verbeteringen voor design. (Technisch) doorontwikkelen webportal Geformuleerde verbeteringen op gebied van structuur, functionaliteit, design en andere kwaliteitscriteria van de webportal worden uitgevoerd. Uitbreiden partnernetwerk Doelgroepen die het projectdoel dienen zijn welkom in de webportal. Het succes van de projectactiviteiten is afhankelijk van het aantal partners dat meedoet aan de webportal. Een groot aantal partners zijn alin beeld, maar het identificeren van meer partners is nodig. Het gaat om organisaties die nog niet in beeld zijn en dus nog geen plek hebben in het (digitale) netwerk. De projectcoördinator voert dit met externe ondersteuning uit. Communicatie met partners Het succes van de webportal is afhankelijk van de inbreng van partnerorganisaties. Partnerorganisaties worden uitgenodigd en aangemoedigd bij de webportal aan te haken. Er is sprake van een win-win situatie voor de partners en de webportal. De sector is zo digitaal zichtbaar en bereikbaar De projectcoördinator wordt hierin ondersteunt door externe deskundigheid. Actualiseren content Het project motiveert partners toeristische items aan te bieden en te actualiseren. Het gaat hierbij om een totaalagenda met alle activiteiten mbt tot regionaal WO2-erfgoed (Grebbeberg, Airborne/ Market Garden en Bevrijding). Het project heeft aandacht voor ‘wederkerigheid’ bij het plaatsen/aanbieden van content door partners. Voor ieder item geldt dat er een pakkende omschrijving (uitleg doel e/o activiteit) en een link naar de eigen site wordt geplaatst. Bovendien worden de partnerorganisaties gestimuleerd een link naar de portal op hun eigen sites te plaatsen.
1.1.2
1.1.3
1.1.4
1.1.5 1.1.6
1.1.7
1.1.8
De partners wordt de gelegenheid geboden zelf content te plaatsen. Het project (coördinator) is, in de beginperiode, hiervoor aanjager. Bij succesvol verloop, neemt de inbreng van de projectcoördinator af. 1.1.9 Promotie en marketing Marketing en promotieactiviteiten worden ondernomen om de webportal bekend te maken bij consumenten (toeristen, bezoekers, bewoners). Het doel van de promotie en marketing is meer toerisme op basis van regionaal WO2-erfgoed. Deze activiteit wordt uitgevoerd met de ondersteuning van externe marketingdeskundigheid en is nauw verweven met resultaatgebied 2 (Marketing, marktpartijen). 1.1.10 Onderhoud en hosting De webportal wordt gedurende de gehele projectperiode (2012-2015) in opdracht van het project door een externe organisatie gehost en onderhouden. pag. 6, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
1.1.11 Toekomstbestendigheid; na 2015 In samenspraak met externe expert wordt een plan ontwikkeld om de toekomstbestendigheid te borgen zodat de webportal na 2015 voort bestaat. Activiteit 1.1 wordt in opdracht van het project door een externe organisatie uitgevoerd. Risico’s voor activiteit 1.1: - spanning tussen de toeristische functie van de webportal en de eigen promotie door de ‘productleveranciers’ (op eigen websites). Om, middels de website, toerisme te bevorderen is ‘traffic’ genereren op de portal zelf nodig.Trafic genereren gebeurt door inhoud op de portal te plaatsen. Dit kan spanning opleveren met de doelen van de website van de organisaties zelf (trafic via de inhoud van de eigen website). - de mate waarin partijen uit de sector enthousiast zijn om content plaatsen. - spanning tussen de techniek die nodig is voor de netwerkfunctie en de techniek die nodig is voor de toeristische functie op één en dezelfde webportal. De maatregelen die worden genomen indien risico’s zich manifesteert, zijn opgenomen in hoofdstuk 3. Om hoofdactiviteit 1.2 , Layar app(s), te realiseren worden de volgende activiteiten uitgevoerd. De techniek beschikbaar maken om op de webportal (onder Regio Digitaal) 300 – 500 locaties (PoI’s) te publiceren voor en door diverse doelgroepen. Het aanleveren en produceren van content (PoI’s) valt onder de inhoud van (met name) resultaatgebieden 3 (maatschappelijke organisaties) en 4 (Onderwijs, jeugd en jongeren). De kosten die met techniek en inhoud gemoeid zijn worden onder dit resultaatgebied (R 1) begroot. 1.2.1
1.2.2
1.2.3
1.2.4
Opstellen criteria PoI Voor iedere doelgroep stelt het project inhoudelijke en technische criteria voor Point of Interest (PoI) op. Het project stelt de criteria in overleg en samenwerking met de kennisleverende partnerorganisaties op. Belangrijke criteria voor de doelgroep jeugd en jongeren, is dat het verhaal moet aanzetten tot nadenken en zonder waardeoordeel moet zijn. Deze activiteit wordt voor de doelgroep jeugd en jongeren in samenhang met resultaatgebied 4, met name activiteiten 4.2 en 4.4, uitgevoerd. Communiceren met partners De verhalen voor PoI’s worden gemaakt op basis van beschikbare kennis bij regionale organisaties en individuen. Het project motiveert partnerorganisaties en individuen tot het maken van verhalen voor PoI’s. PoI’s bieden organisaties de kans om hun informatie, verhaal en kennis op nóg een manier beschikbaar te maken voor publiek. Uitvoering door projectcoordinator. De PoI’s, en dus de kennis van de partnerorganisaties, komen via het belevingsnetwerk (van webportal) bij de doelgroepen terecht. Daarmee wordt tegelijkertijd aandacht gegenereerd voor alle (kennisleverende) partnerorganisaties. Op deze wijze versterkt deze activiteit meerdere partnerorganisaties en draagt de activiteit bij aan resultaatgebied 7, activiteit 7.1. De projectcoördinator voert deze activiteit uit. Verzamelen en opslaan verhalen Het project verzamelt verhalen van partners (individuen of organisaties) voor 250 locaties. Het project maakt het aantrekkelijk voor partners om verhalen aan te leveren; met name nieuwe verhalen, gebaseerd op nieuwe bronnen, zijn welkom. Verzamelen en opslaan beeldmateriaal Het project verzamelt beeldmateriaal (foto e/o film) van haar partners (individuen of organisaties) bij de verhalenlocaties. Wanneer bij een verhaal geen beeldmateriaal beschikbaar is, wordt de mogelijkheid geboden dit in samenwerking met partners te maken.
pag. 7, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
1.2.5 1.2.6
1.2.7 1.2.8
1.2.9
De verhalen en het beeldmateriaal worden in een ruwe vorm in een database opgeslagen. Hierbij is oog voor het, in de toekomst, omzetten naar (nog) nieuwe(re) technieken. Vertalen verhalen De aangeleverde verhalen worden door professionele vertalers in Duits en Engels vertaald. Productie Layar app Een Layar-master, produceert app(s) op basis van de verhalen en het beeldmateriaal in de database. De Layarapps worden gepubliceerd onder Regio Digitaal op de webportal Vermelden PoI’s op kaart Alle PoI’s worden op een kaart weergegeven in Regio Digitaal. Door webmaster. Doorontwikkelen bestaande PoI’s en Layar apps Er zijn ongeveer 65 PoI’s ontwikkeld door VBV (voorganger van Bevrijdingstoerisme). Deze PoIs worden geëvalueerd en vervolgens doorontwikkeld zodat zij passen in de hierboven ontwikkelde opzet. Promotie en marketing Regio Digitaal (c.q. de verzameling PoI’s en Layar-achtige apps over regionaal WO2-erfgoed) worden bekend gemaakt bij de doelgroepen door middel van marketingactiviteiten. Het project voert dit samen met marketingdeskundige uit. Deze activiteit valt ook onder resultaatgebied 2.
Een aantal subactiviteiten van 1.2 wordt in opdracht van het project door een externe organisatie uitgevoerd. Een aantal subactiviteiten worden door het project zelf uitgevoerd. Het project coördineert resultaatgebied 1 en zorgt voor afstemming met andere resultaatgebieden. Activiteiten 1.1 en 1.2 leveren ’wij-producten’ of zijn input/randvoorwaarde voor een ‘wijproduct’ voor Resultaatgebied 2, 3 en 4. Activiteiten 1.1 en 1.2 dragen daarom beiden bij aan resultaatgebied 7.
pag. 8, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
2.2
Activiteiten Resultaatgebied 2: Toerisme en recreatie
Het resultaatgebied Toerisme en Recreatie gaat over het vergroten van het aanbod van toeristische WO2-erfgoed gerelateerde activiteiten. Daarbij is ook aandacht voor de eigen bewoners van de regio. Het doel van resultaatgebied 2 is marketing van (bevrijdings)toeristische activiteiten. Marketing is de ‘core-business’ van marktpartijen. Het project (c.q. de overheid) heeft hierin een faciliterende rol. De activiteiten zijn dan ook gericht op het faciliteren van marktpartijen ten behoeve van marketing van bevrijdingstoerisme. Het opzetten, ontwikkelen en ondersteunen van een marketing platform is speerpunt van dit resultaatgebied. In het marketingplatform staan de marktpartijen aan het roer. Het platform blijft, ook na afloop van het project, bestaan. Resultaatgebied 2 is een ‘wij-product/activiteit’ en draagt bij aan Resultaatgebied 7 (sectorversterking). Voor het realiseren van resultaat 2 wordt gebruik gemaakt van de producten uit resultaatgebied 1.1 (webportal) Om dit resultaat te kunnen leveren worden de volgende activiteiten uitgevoerd: 2.1
Opstellen van een notitie ‘Kaders marketing Bevrijdingstoerisme’. Een conceptnotitie (max. 2 pagina’s A4) waarin een globale omschrijving van de toeristische en recreatieve missie van de (gezamenlijke) sector Bevrijdingstoerisme. De notitie beschrijft de betekenis en rol van het grote geheel; het gaat niet om een dichtgetimmerde missie en visie. Het is het kader van waaruit aan duurzame marketing van Bevrijdingstoerisme gewerkt wordt. De toekomstbestendigheid van het platform is een van de onderwerpen in de concept notitie. In de notitie wordt een aanbeveling gedaan over samenstelling van het platform. Het project doet dit samen met externe ondersteuning.
2.2
Initiëren van marketingplatform. Het project nodigt vertegenwoordigers van alle partijen uit om de kaders verder uit te werken en te komen tot een actieplan en platform (i.o.) Een uitgangspunt voor het uitnodigen is dat elke speler, ongeacht grootte en status (vrijwillig/professioneel, rechtspersoon e.d.) telt. Samenwerking tussen grote en kleine partijen en tussen professionele en vrijwillige WO2-partijen. Door actief samenwerking te zoeken, versterken zij hun activiteiten, die mensen aansporen door te zoeken en nieuwsgierig maakt. De grote speler, het regionale museum bv., verwijst naar kleine spelers, interessante / PoI bv. Dit is wederkerig: de kleine speler verwijst op haar beurt naar de musea. Dit doen niet alleen de bekende WO2-organisaties, maar ook de marktpartijen. Marktpartijen maken actief gebruik van het regionale WO2erfgoed. De bezoeker en toerist moeten een breed beeld krijgen: er is meer dan alleen een museum: De hele regio tezamen is een ‘museum’! (Normandië is een voorbeeld). Een ander uitgangspunt is dat Liberation Route (Europe) het leidende merk is voor bevrijdingstoerisme in Gelderland. De regio wordt, met behoud van eigen identiteit, herkenbaar aan Liberation Route verbonden. Deelname van Liberation Route in het marketingplatform is onvoorwaardelijk. Vertegenwoordigers van partijen die in het platform kunnen deelnemen: Maatschappelijke organisaties Ondernemersvereniging(en) Dienstverleners uit de toeristisch-recreatieve sector De projectorganisatie neemt het initiatief tot het realiseren van het platform.
2.3
Faciliteren platform
pag. 9, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
Het project faciliteert het opzetten van een platform waar vertegenwoordigers van de genoemde partijen de missie formuleren, omzetten in een actieplan, en uitvoeren. De coördinatie/het voorzitterschap van het platform ligt in handen van de platformleden, en niet in handen van het project. Om hoofdactiviteit 2.3 uit te kunnen voeren onderneemt het platform (i.o.) de volgende subactiviteiten: 2.3.1 Definitief maken notitie De vertegenwoordigers van de partijen maken de concept notitie eigen (activiteit 2.1) en formuleren een definitieve notitie, met missie voor de toeristische en recreatieve WO2-sector in de regio. 2.3.2 Maken actieplan, incl. begroting De vertegenwoordigers vertalen de missie/het raamwerk in een actieplan. Het actieplan beschrijft: • Het stimuleren van maatschappelijke organisaties om de kansen die WO2erfgoed in de omgeving biedt in beeld te brengen bij marktpartijen. • Het ondersteunen van marketing organisaties (zoals RBT KAN, VBT) om bij marktpartijen kansen in beeld te brengen. • Het stimuleren van marktpartijen om WO2-erfgoed te benutten (promoten aanbod marktpartijen om bezoekers te krijgen) • Branding-traject; hoe gaan de vertegenwoordigers het merk ‘Bevrijdingstoerisme’ in de markt zetten; je kunt hierbij denken aan een regionale WO2-huisstijl. In het actieplan moet rekening gehouden worden met dat (nog) niet iedereen digitaal onderlegd is en geen smartfoon gebruiken. Er moet ruimte zijn voor het inzetten van andere media/communicatiemateriaal. 2.3.3 Goedkeuren actieplan Het is van belang dat bestuurders in de regio het initiatief van de partijen ondersteunt. Bovendien kunnen de bestuurders ‘goede sier’ maken met het initiatief. De vertegenwoordigers van de partijen, verenigd in het platform, zorgen voor kennisgeving van het actieplan bij bestuurders en vragen instemming. Het project faciliteert bij het uitvoeren van activiteiten die door de partijen worden voorgesteld. 2.3.4 Uitvoeren actieplan Het project houdt in de begroting rekening met het uitvoeren van het actieplan. Marketingactiviteiten die ondersteunend zijn aan het projectdoel en passen binnen dit resultaatgebied worden daaruit gefinancierd. (n.b. het project financiert geen marketing en promotie van individuele organisaties.)
pag. 10, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
2.3
Activiteiten Resultaatgebied 3: Kennisaanbod maatschappelijke organisaties
Resultaatgebied 3 maakt kennis van maatschappelijke organisaties voor doelgroepen bevrijdingstoerisme en vredeseducatie beschikbaar. Om dit resultaat te bereiken worden twee hoofdactiviteiten uitgevoerd: het verzilveren van bestaande kennis (3.1) en vernieuwing promoten (3.2). Om dit hoofdactiviteit 3.1, het valoriseren van eigen kennis, te kunnen realiseren worden de volgende subactiviteiten uitgevoerd: 3.1
Regio Digitaal: het valoriseren van eigen kennis Een van de activiteiten die het project hiertoe onderneemt is beschreven in 1.2: Regio Digitaal. Onder 1.2 gaat het om het beschikbaar maken van een techniek die in staat stelt kennis in een eigentijdse vorm te presenteren. Voor veel partnerorganisaties is deze activiteit ook een kans voor eigen profilering en zichtbaarheid. Layar is onder 1.2 begroot. Regio Digitaal is een ‘wij-product’ en draagt bij aan Resultaatgebied 7. De volgende subactiviteiten worden ondernomen om activiteit 3.1 te realiseren: 3.1.1 Inventariseren van geo-locaties Het inventariseren van locaties die interessant zijn voor een PoI is de eerste stap. Een uitgangspunt van het project is aansluiten bij wat er is en daarom beginnen met locaties die bekend zijn: waar tastbaar erfgoed is. De inventarisatie resulteert in één grote tabel. In principe is de regio beperkt tot het grondgebied van de vier gemeenten maar, op basis van verbondenheid (op inhoud) met de regio, kunnen locaties buiten de regio opgenomen worden. De inventarisatie wordt door de maatschappelijke organisatie zelf gedaan. Het is immers kennis van de organisaties zelf die zij, middels Layar toegankelijk(er) willen maken. 3.1.2 Inventariseren verhalen Bij veel locaties is een verhaal, het niet-tastbare WO2-erfgoed, bekend. De tweede stap is bij iedere bekende locatie het bestaande verhaal te inventariseren. De inventarisatie wordt door de maatschappelijke organisaties gedaan. 3.1.3 Inventariseren onbekende geo-locaties Hoewel de meeste geo-locaties bekend zijn, zijn er ook verhalen waar nog geen geo-locatie (in coördinaten) bepaald is. Om de lijst met geo-locaties compleet te maken worden deze geo-locaties toegevoegd. De inventarisatie wordt door maatschappelijke organisaties gedaan. 3.1.4 Opstellen criteria Niet alle geo-locaties zijn geschikt om een PoI van te maken. Aan de hand van criteria worden de verhalen getoetst op geschiktheid. De criteria worden verder uitgewerkt. Het gaat om de volgende soort criteria: Inhoudelijk: doelgroepspecifiek; Inhoudelijk: de inhoud van het verhaal past bij het nieuwe herdenken (toekomst gericht, het verleden draagt bij aan een goede toekomst, e.d.); Organisatorisch: er is tenminste één maatschappelijk organisatie die uitvoerend trekker wil zijn; Technisch: optimaal benutten van de mogelijkheden van Layar, de gebruikte techniek leent zich om verleden en heden samen te laten vallen, de techniek kan mediaontwikkelingen volgen. 3.1.5 Veiligstellen auteursrechten Wanneer maatschappelijke organisaties informatie en/of verhalen (vrijwillig) ‘vrij geven’ voor publicatie lopen zij het risico dat een commerciële partij het verhaal gebruikt voor een eigen commercieel product (productisering). 3.1.6 Ontwikkelen netwerk, de techniek De geo-locaties (coördinaten van PoI’s) worden door een webmaster op een (geografische) kaart gezet. De punten hoeven niet met elkaar verbonden te
pag. 11, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
3.1.7 3.1.8
3.1.9
3.2
worden in bv een route. Route (te voet, fiets, auto) moet zijn samen te stellen door gebruiker. Er wordt onderscheid gemaakt tussen georganiseerde wandelroutes e.d. en PoI’s die altijd te bezoeken zijn. Selecteren geo-locaties De geo-locaties die geschikt zijn voor een PoI worden geselecteerd. Zie ook activiteit 1.2. Aanleveren van de content en tegenprestatie Maatschappelijke organisaties leveren de verhalen aan. Maatschappelijke organisaties gebruiken Regio Digitaal / Layar app en de webportal voor het vergroten van hun eigen bekendheid. Zie ook activiteit 1.2. Faciliteren projecten Maatschappelijke organisaties zijn de spilspelers in het aanleveren van kennis en verhalen. Het laten klinken van hun verhaal is voor veel maatschappelijke organisaties de belangrijkste (en soms enige) bestaansreden. Dat neemt niet weg dat zij ‘beloond’ kunnen worden voor de verleende dienst. Het project voorziet in een budget wat ingezet kan worden. Dit wordt per keer en in samenhang met 3.3 (ideeën genereren) bekeken.
Ruimte bieden aan eigen initiatieven Het project moedigt maatschappelijke organisaties aan om niet in het werkplan opgenomen activiteiten voor te stellen. De voorstellen dienen bij te dragen aan het realiseren van de doel zoals beschreven in het projectplan Bevrijdingstoerisme. Voorstellen worden samen met de aanbieder besproken op relevantie voor het project(doel) en eventuele ondersteuning door het project in de uitvoering. In de praktijk zal dit betekenen dat de activiteit moet passen binnen resultaatgebied, 4, 5 en 6. Het project kan ook ondersteunen in het zoeken naar financiering door inzet van eigen netwerk of ondersteuning bieden onder het programma sectorversterking (Resultaatgebied 7).
Risico verbonden van resultaatgebied 3 is dat de Airborne organisaties niet aan het opstellen van dit deelwerkplan deelgenomen hebben. Dit is niet goed voor het maatschappelijk draagvlak voor dit resultaatgebied en kan weerslag hebben op ‘de sector’. Zie hoofdstuk 3 voor de maatregelen die hiervoor genomen kunnen worden.
pag. 12, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
2.4
Activiteiten Resultaatgebied 4: Jeugd en jongeren leren & kennis genereren
Onderwijs- en kennisinstellingen zijn de doelgroepen van resultaatgebied 4. Jeugd en jongeren zijn een belangrijke doelgroep van het project. In vrijwel alle activiteiten worden zij expliciet genoemd. Dit resultaatgebied bereikt de afzonderlijke leeftijdsgroepen op doelgericht wijze. De onderscheiden leeftijdsgroepen zijn: van 8 tot 12 jaar, van 10 tot 16 jaar, van 12 tot 18 jaar en van 16 tot 25 jaar. Het spreekt voor zich dat voor dit resultaatgebied het gebruik van communicatie- en technische middelen afgestemd is op jeugd en jongeren. Het gebruik van sociale media is daarom niet steeds als afzonderlijk onderwerp in de activiteiten genoemd. Het project heeft als uitgangspunt aan te sluiten bij de woon-, leef- en leeromgeving van de doelgroep, in dit geval kinderen en jongeren tussen de 8 en 25 jaar. Daarom staan in dit resultaatgebied twee onderwerpen centraal: regionaal en actueel. Regionaal: regionale gebeurtenissen zijn de basis voor onderwijs en educatie. Het regionale WO2-erfgoed wordt gebruikt in educatie en onderwijs. Het regionale zorgt ervoor dat het actueel is voor de doelgroep: zij wonen en leven immers in deze regio; Actueel: de oorlog ‘van toen’ naar het heden, het hier en nu, brengen. Het gaat in dit resultaatgebied om wat die historie voor gedrag en gedachten in deze tijd betekent. (En dus niet om de feitelijke gebeurtenissen van toen/WO2). Dit uit zich o.a. in het gebruik van technieken die aansprekend zijn voor jeugd en jongeren, zoals sociale media en smartphone en oog hebben voor vrede&vrijheid gerelateerde onderwerpen die leven in de leefwereld van de doelgroepen. Naast het benutten van WO2-erfgoed in het basis en middelbaar onderwijs is het genereren van kennis over Vrede, Vrijheid en Veiligheid speerpunt van dit resultaatgebied. Onderzoek en het valoriseren (verzilveren, te waarde brengen) van de onderzoeksresultaten valt onder dit resultaatgebied. In die zin vult resultaatgebied 5, het ‘Nieuwe Herdenken’ resultaatgebied 4 aan, door het gebruik van dialoog en debat als middel om besef over de waarde van vrede en vrijheid in het hier en nu te vergroten. Om dit resultaat te kunnen leveren worden de volgende hoofdactiviteiten uitgevoerd: 4.1
Verrijken van bestaand lesmateriaal. Het gaat daarbij met name om bestaand lesmateriaal voor het voortgezet onderwijs dat ‘regionaal’ is (een relatie met regionale geschiedenis en/of gebeurtenissen heeft) en dat nieuw/vernieuwend is qua inhoud en/of techniek. Door het materiaal toegankelijk te maken voor andere scholen en door over ervaringen te communiceren wordt het lesmateriaal verrijkt. Om hoofdactiviteit 4.1 (Verrijken lesmateriaal) te realiseren worden de volgende subactiviteiten uitgevoerd: 4.1.1 Inventariseren van het lesmateriaal scholen. Een educatiedeskundige maakt een inventarisatie van het lesmateriaal dat nu gebruikt wordt. In de inventarisatie worden drie criteria betrokken: de mate van ‘regionaal’ zijn (en dus dicht bij de leeromgeving van leerlingen), hoe actueel het is of kan worden gemaakt (link naar het hier en nu, de huidige tijd) en hoe aansprekend de methode is (passend bij de leef- en gedachtewereld van leerlingen); 4.1.2 Inventariseren van het educatiemateriaal van andere partijen Educatief materiaal van andere partijen zoals maatschappelijke organisaties en musea worden op dezelfde gronden geïnventariseerd. 4.1.3 Uitwisseling en ontwikkeling Het bestaande aanbod aan lesmateriaal wordt voor iedereen toegankelijk gemaakt en voorstellen voor verbetering en doorontwikkeling worden gemaakt en uitgevoerd. Onder andere resultaatgebieden uitgevoerde activiteiten (zoals webportal en Regio Digitaal) dienen als input voor deze activiteit. Deze activiteit wordt in opdracht van het project door een educatieorganisatie uitgevoerd in samenwerking met betrokken partijen. Partijen die hierbij worden
pag. 13, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
uitgenodigd zijn scholen (voortgezet onderwijs), musea (bv. Casteelse Poort, Comité 4&5 mei, WO2 met eigen ogen, Adviesbureau Grebbelinie) 4.2
Speuren naar verhalen Als je kennis hebt, zie je meer. Leerlingen uit de bovenbouw van het basisonderwijs (812 jaar) speuren naar WO2-erfgoed (verhalen) in hun omgeving. Hiervoor worden bestaande (Layar) PoI’s gebruikt en wordt nieuw materiaal ontwikkeld om naar kennis te kunnen ‘speuren’ en over vrede en vrijheid (e.d.) te praten. Om hoofdactiviteit 4.2 (Speuren naar verhalen) te kunnen realiseren worden de volgende subactiviteiten uitgevoerd: 4.2.1 Bestaande PoI’s gebruiken Selecteren van bestaande PoI’s en geschikt maken voor gebruik door leerlingen van 8-12 jaar. Dat wil zeggen dat de leerlingen in schoolverband en buiten schoolverband de locatie(s) bezoeken. Bestaande PoIs worden gescreend op geschiktheid voor leerlingen van 8 tot 12 jaar en de mogelijkheid deze te koppelen aan bestaande onderwijsactiviteiten (bv. monumentenadoptie, museumbezoek, grafadoptie e.d.). Voor geselecteerde PoI’s wordt aanvullend materiaal ontwikkeld. PoI’s (voor deze doelgroep) worden in een aparte app (voor 8-12 jarigen) gepubliceerd. Deze activiteit wordt in opdracht en in samenwerking met betrokkenen onder leiding van een educatieve organisatie, met expertise op het gebied van erfgoededucatie, uitgevoerd. 4.2.2 PoI’s zelf maken. Leerkrachten en leerlingen (via hun leerkrachten), kunnen zelf materiaal aanleveren voor het maken van nieuwe PoI’s of voor het publiceren bij informatie bij bestaande PoI’s (bv naar aanleiding van lesactiviteiten). Er wordt een tool ontwikkeld zodat leerkrachten deze informatie zelf kunnen publiceren. Deze activiteit wordt in opdracht en in samenwerking met betrokkenen onder leiding van een educatieve organisatie, met expertise op het gebied van erfgoededucatie, uitgevoerd. 4.2.3 Ontwikkelen app/game voor 8 tot 12 jarigen Een app voor 8 - 12 jarigen over regionaal WO-2 erfgoed wordt gemaakt. De app is een middel om over de waarde van vrede en vrijheid (e.d.) te spreken. De app is te gebruiken binnen en buitenschool. Dit wordt in opdracht door educatieve deskundigheid, ism media- en communicatie deskundigen, uitgevoerd .
4.3
Mobiele tentoonstelling voor jongeren van 10 tot 16 jaar. Jongeren van 10 tot 16 jaar worden, naar aanleiding van de WO2 gebeurtenissen in hun leefomgeving, aangezet tot nadenken over de waarde van vrede en vrijheid in het hier en nu en de betekenis voor eigen gedrag. Projecten van de Stichting Vredeseducatie / Fort de Bild zoals ‘De Vredesfabriek’ en ‘De Vredesexpress’ zijn de didactische en inhoudelijke inspiratiebron voor deze activiteit. Om hoofdactiviteit 4.3 (Jongeren leren van de regionale geschiedenis) te kunnen realiseren worden de volgende subactiviteiten uitgevoerd: 4.3.1
Ontwikkelen van een interactieve, mobiele tentoonstelling à la Vredesfabriek, waarin: - principes van serious gaming worden gebruikt. Serious gaming heeft een educatief doel. Spelelementen (zoals spanning, punten scoren, levels behalen, rollen spelen, problemen en raadsels oplossen, tactisch en strategisch nadenken) motiveren jongeren zich in bepaalde materie/thema te verdiepen. - die gehuurd kan worden; - die bruikbaar is in elke setting waar 10-16 jarigen aanwezig zijn: buurthuis, museum, bibliotheek, school, camping, enz.;
pag. 14, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
4.3.2
4.4
- die deel van ontwikkelkosten terugverdient; - waarvan thema aansluit bij de (regionale) leefomgeving. De tentoonstelling wordt in opdracht onder leiding van het Comité 4en5mei Wageningen, in samenwerking met organisaties op het gebied van vredeseducatie w.o. Fort de Bilt, ontwikkeld. Medefinanciers zoeken Het project ondersteunt trekkende partij Comité4en5mei Wageningen in het zoeken naar medefinanciers binnen en buiten de regio.. De ontwikkel- en productiekosten zijn naar verwachting hoger dan het beschikbare budget. Het projectbureau zoekt, ism de opdrachtnemer, naar medefinanciers.
Regio Digitaal voor en door jongeren van 12 tot 18 jaar. Jongeren maken zelf PoI’s voor publiceren op (eigen) Regio Digitaal. Om hoofdactiviteit 4.4 (Aanvullen PoI’s) te kunnen realiseren worden de volgende subactiviteiten uitgevoerd: 4.4.1 Stramien PoI aanleveren Het project levert een stramien voor het maken van PoI’s zodat de doelgroep geschikt materiaal kan produceren. 4.4.2 Stimuleren jongeren Jongerenwerkers, docenten en andere professionals stimuleren jongeren in het aanleveren van materiaal voor PoI’s en publiceren in Layar. 4.4.3 Organiseren training Training (externe trainer) van docenten, jongerenwerkers en andere professionals om jongeren te kunnen stimuleren in het maken van PoI’s. Het project draagt zorg voor uitvoering hiervan. 4.4.4 Regio Digitaal inrichten Het project zorgt voor juiste inrichting van Regio Digitaal. (vergelijkbaar met 4.2.2 voor jongere doelgroep). Aangeboden materiaal wordt door het project geplaatst (dit geregeld in activiteiten onder resultaatgebied 1). Het project is niet verantwoordelijk voor de inhoud van het aangeleverde materiaal en toetst marginaal op plaatsbaarheid (You-tube-achtige controle).
4.5
Jaarprogramma/ -kalender Vredeseducatie. Een ‘Jaarkalender(continuelijn genoemd in het concept werkplan) Vredeseducatie’ ontwikkelen. Gedurende het jaar worden er door onderwijsinstellingen, maatschappelijke en toeristische organisaties (bv musea), activiteiten op het gebied van vredeseducatie georganiseerd die hun basis hebben in regionaal WO2-erfgoed. Het aanbod van activiteiten en evenementen is (ongecoördineerd) door het jaar heen verspreid met twee piekenperioden: in mei in Wageningen (en Rhenen) rond 4en5 mei en in september in Ede en Renkum rond Airborne. Het aanbod kan beter benut worden door het ontwikkelen van een Jaarprogramma Vredeseducatie. De kalender wordt op basis van de bestaande regionale vredeseducatie-activiteiten ontwikkeld. Dit gebeurt voor alle leeftijdsgroepen. In resultaatgebied 1 wordt rekening gehouden met het publiceren van deze jaarkalender. Ook voor deze activiteit geldt dat ‘regionaal’ (dwz dicht bij leef- en leeromgeving) en actueel (dwz. verbinding met bewustwording / het nieuwe herdenken) als belangrijke criteria voor opname in de Jaarkalender Vredeseducatie. Om hoofdactiviteit 4.5 (Ontwikkelen van een ‘Jaarkalender Vredeseducatie’) te realiseren worden de volgende subactiviteiten uitgevoerd: 4.5.1 Inventariseren activiteiten en evenementen. Op basis van een ‘Coverage Matrix’ (waarin genoemde criteria terugkomen) wordt een inventarisatie uitgevoerd van alle (bestaande) jaarlijks terugkerende vredeseducatieactiviteiten en -evenementen. Dit wordt in opdracht van het project uitgevoerd door een externe deskundige.
pag. 15, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
4.5.2
4.5.3
4.5.4
4.6
Kalender maken De inventarisatie wordt verwerkt tot een Jaarkalender Vredeseducatie en wordt gepubliceerd op de webportal. De Jaarkalender Vredeseducatie helpt onderwijsinstellingen en jeugd- en jongerenorganisaties het aanbod beter te benutten en verhoogt de impact van de bestaande inzet van organisaties. Dit wordt in opdracht van het project door een communicatiebureau uitgevoerd. Nieuwe initiatieven Op basis van ervaringen in het gebruik van de Kalender wordt in opdracht van het project onderzocht hoe het aanbod (qua planning en inhoud) te verbeteren is tot een optimaal Jaarrond-programma. Dit wordt in opdracht van het project door communicatie- en educatiedeskundigen uitgevoerd. Uitvoeren en toekomstbestendigheid De onder 4.5.3 beschreven activiteit wordt uitgevoerd. Daarin wordt ook de toekomstbestendigheid van de kalender geborgd. Activiteit 4.5 ligt in het verlengde van activiteit 5.4 “Jaarprogramma Debat en Dialoog Vrede, Vrijheid en Veiligheid”
Programma Jongeren van 16 tot 25 jaar Een programma voor jong volwassenen die in beeld zijn bij welzijnsinstellingen en onderwijsinstellingen (voor zover niet door een van voorgaande programma’s bereikt). Om hoofdactiviteit 4.6 (Programma Jongeren van 16 tot 25 jaar) te kunnen realiseren worden de volgende subactiviteiten uitgevoerd: 4.6.1 Behoefte onderzoek. Een behoefteonderzoek onder welzijnsorganisaties en onderwijsinstellingen die zich inzetten voor deze doelgroep (en niet in beeld zijn onder de andere activiteiten). Vanuit het welzijnswerk worden vanuit het eigen werkveld , kansen gezien voor het stimuleren van dialoog en debat onder de doelgroep over de waarde van vrede en vrijheid. Daarbij zijn vaak de eigen leefomgeving, actuele gebeurtenissen en/of eigen ervaring de basis voor discussie zoals integratie, naturalisatie, discriminatie & rascisme, intollerantie, arabische lente, e.d. Het behoefteonderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van het project door een deskundige externe organisatie. 4.6.2 Uitvoeringsplan opstellen nav behoefteonderzoek De aanbevelingen van het behoefteonderzoek worden vertaald in een uitvoeringsplan met het doel het besef over onderwerpen als vrede en vrijheid te vergroten. 4.6.3 Uitvoering plan Het plan van 4.6.2 wordt uitgevoerd. Voor uitvoering wordt een beperkt budget opgenomen voor uitvoering van activiteiten (10.000 euro). Mocht meer buget nodig zijn dan wordt er (door het project) gezocht naar co-financiering.
4.7
Bijdragen aan het oprichten van een Peace University. Onderzoek naar en valoriseren van (onderzoeks)kennis. Dit onderwerp hangt samen met activiteit Dialoog en debatcentrum (5.4, het Nieuwe Herdenken). Het project onderneemt initiatief tot het opzetten van Peace University. Een plaats waar kennis- en onderzoek naar onderwerpen waaraan de sector behoefte heeft. Het gaat over actuele onderwerpen. Dit doet ze in nauwe aansluiting met en aanvullend op bestaande organisaties en structuren, zoals de WUR (rampenstudies), Instituut Clingendael. Om hoofdactiviteit 4.7 (Opzetten Peace University) te kunnen realiseren worden de volgende subactiviteiten uitgevoerd: 4.7.1 Identificeren stakeholders Identificeren van de belangrijkste stakeholders en uitnodigen om mee te denken. Kennis is het ‘domein’ van wetenschap en onderzoek. Stakeholders vanuit die sectoren zullen hierin leidend zijn. De overheid participeert door middel van faciliteren van het proces en acteert in de voorwaardescheppende sfeer.
pag. 16, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
4.7.2
4.7.3
4.7.4
Omschrijven ambitie Het project neemt het initiatief om samen met de stakeholders de ambitie voor een Peace University nader te omschrijven. De ‘niche’ voor deze regio ligt in de aanwezigheid van Wageningen University and Research (WUR) met de leerstoel Rampenstudies. In deze activiteit worden de twee merken (van Wageningen), City of life sciences (vanwege WUR) en Stad der Bevrijding (vanwege WO2) met elkaar te verbonden. Belangrijke maatschappelijke spelers in dit veld zijn WUR, Stichting Nationaal Erfgoed Hotel de Wereld en Comité 4en5 mei Wageningen. Iets breder geldt dit ook voor de regio: gezocht wordt naar mogelijkheden om het merk FoodValley te verbinden met Vrede, Vrijheid, Veiligheid (bv. voedelzekerheid, voedselveiligheid). Planvorming Samen met de stakeholders de ambitie uitwerken in een plan. Voor het beschrijven van de ambitie en het uitwerken daarvan in een uitvoeringsplan zijn 8 bijeenkomsten geraamd . Uitvoeren plan Tenslotte wordt het plan uitgevoerd (implementatie). De begroting zal naar verwachting de beschikbare middelen ver overschrijden. Het project ondersteunt in het zoeken naar medefinanciers voor uitvoering binnen en buiten de regio.
Het project neemt het initiatief (4.7.1). Volgende stappen wordt door een werkgroep onder leiding van een van de deelnemende organisaties getrokken. Het project faciliteert . Voor de uitvoering, het opzetten van Peace University, zal aanvullende financiering nodig zijn; het project zal daarin (de uitvoerders) ondersteunen. 4.8
Ruimte bieden aan initiatieven Het project moedigt organisaties aan om, niet in het werkplan opgenomen activiteiten, voor te stellen. De voorstellen dienen bij te dragen aan het realiseren van het doel zoals beschreven in het projectplan Bevrijdingstoerisme. Voorstellen worden samen met de aanbieder besproken op relevantie voor het project(doel) en eventuele ondersteuning door het project in de uitvoering. In de praktijk zal dit betekenen dat de activiteit moet passen binnen resultaatgebied, 4, 5 en/of 6. Het project kan ook ondersteunen in het zoeken naar financiering door inzet van eigen netwerk of ondersteuning bieden door bijdrage vanuit het programma sectorversterking (Resultaatgebied 7).
pag. 17, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
2.5
Activiteiten Resultaatgebied 5: Vernieuwd en toekomstgericht denken.
Resultaatgebied 5 geeft vorm aan het Nieuwe Herdenken. Het Nieuwe Herdenken is op twee pijlers gebaseerd: ¾ Het eigentijds (actueel) maken van WO2-erfgoed en erfgoed inzetten voor een betere toekomst. Gebruik maken van een negatief verleden (WO2-historie) voor een positieve toekomst; een toekomst met vrede, vrijheid en veiligheid. Door kennis over WO2 een bijdrage leveren aan positief gedrag. Kennis over toen (WO2) ten dienste van de maatschappij nú. Kortom: in het Nieuwe Herdenken wordt WO2 verzilverd. (Dit uitgangspunt gaat veel verder dan het herdenken van slachtoffers, het eren van gevallenen, een beeld vormen van de verschrikkingen of (her) te beleven van toen.) ¾ Werken vanuit een ander perspectief/onderwerp dan WO2. Deze pijler is speerpunt voor dit resultaatgebied. Onderwerpen waarover kennis ook leidt tot het inzetten voor een betere toekomst passen binnen dit resultaatgebied. Actuele onderwerpen, onderwerpen uit het hier en nu, die zich lenen om over vrede, vrijheid en veiligheid na te denken en bijdragen aan een positieve toekomst. De eigen (actuele) belevingswereld staat centraal: het ‘museum’ ligt om de hoek. Het zijn de organisatie (en niet het project) die de onderwerpen aandragen. Gebeurtenissen en vraagstukken uit de huidige (wereld)situatie worden zo via locale organisaties en individuen vertaald naar besef over de waarde van vrede, vrijheid en veiligheid (en daarmee de toekomst). Om dit resultaat te kunnen leveren worden de volgende hoofdactiviteiten uitgevoerd: 5.1
Vernieuwen van het bestaande WO2-herdenkingsaanbod. Organisaties worden door het project aangemoedigd en ondersteund om hun (bestaande) activiteiten vanuit het Nieuwe Herdenken te vernieuwen / door te ontwikkelen. Om hoofdactiviteit 5.1 (Vernieuwen bestaand herdenkingsaanbod) te kunnen realiseren worden de volgende subactiviteiten uitgevoerd: 5.1.1 Bekend maken Het project maakt deze activiteit bij organisaties bekend. Dit doet zij door aan te sluiten bij wat de organisaties beweegt en gezamenlijk tot ideeën te komen. De organisaties worden daarvoor individueel benaderd en opgezocht door het project. n.b. deze benaderingswijze wordt benut in andere resultaatgebieden waar communicatie over de gemeenschappelijke (dwz organisatie + project) agenda aan de orde is. (zoals R1, R2, R7) 5.1.2 Bieden ondersteuning Het project biedt organisaties (proces)ondersteuning om hun nieuwe idee uit te werken. Dit bestaat uit het doorspreken van de activiteit en advisering over uitvoering. Eenmalige financiële ondersteuning (van beperkte omvang) voor projectkosten is mogelijk, mits toekomstbestendigheid gegarandeerd is. (Het project is geen subsidiepot!)
5.2
Nieuwe activiteiten Het project genereert (nieuwe) herdenkingsactiviteiten. De vorige activiteit betreft het vernieuwen van het bestaande herdenking-WO2-aanbod. Deze activiteit betreft nieuwe activiteiten die herdenking van WO2 beogen op de Nieuwe Herdenkingswijze. Zowel organisaties van 5.1 als nieuwe organisaties zijn welkom hun ideeën te presenteren. Om hoofdactiviteit 5.2 (Nieuwe Activiteiten) te kunnen realiseren worden de volgende subactiviteiten uitgevoerd: 5.2.1 Bekend maken Het project maakt de mogelijkheid voor nieuwe activiteiten (Nieuwe Herdenken) bekend. Het project gebruikt de webportal (activiteit 1.1) om organisaties te bereiken. 5.2.2 Bieden ondersteuning Het project biedt organisaties (proces)ondersteuning om hun nieuwe idee uit te werken. Dit bestaat uit het doorspreken van de activiteit en advisering over
pag. 18, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
uitvoering. Eenmalige financiële ondersteuning (van beperkte omvang) voor projectkosten is mogelijk, mits toekomstbestendigheid gegarandeerd is. (Het project is geen subsidiepot!) Het project zorgt voor uitvoering van 5.1 en 5.2. De uitvoering van de activiteiten waarover het gaat ligt bij de ‘idee-leverancier’. 5.3
Aanhaken bij bestaande landelijke initiatieven Inspiratiebron voor nieuwe activiteiten zijn landelijke (boven regionale) initiatieven en gebeurtenissen die zich lenen voor verbinden met besef over de waarde van vrede, vrijheid en veiligheid. Zoals bijvoorbeeld het jaarlijkse thema van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden, 100 jaar Stemrecht, Naturalisatiedag, x-jaar EU, etc. Om hoofdactiviteit 5.3 (Aanhaken bij bestaande landelijke initiatieven) te kunnen realiseren is: 5.3.1 Oog en oor voor ideeën Hiervoor is een open houding van projectcoördinator nodig: oog en oor voor ideeën, initiatieven, gebeurtenissen en momenten die geschikt zijn te verbinden met vrijheid, vrijheid en veiligheid. 5.3.2 Bieden van ondersteuning Het project biedt organisaties (proces)ondersteuning om hun nieuwe idee uit te werken. Dit bestaat uit het doorspreken van de activiteit en advisering over uitvoering. Eenmalige financiële ondersteuning (van beperkte omvang) voor projectkosten is mogelijk, mits toekomstbestendigheid gegarandeerd is. (Het project is geen subsidiepot!)
5.4
Jaarprogramma Dialoog en Debat. Het ontwikkelen van een Jaarprogramma Dialoog en Debat Vrede, Vrijheid en Veiligheid. Er is samenhang met de activiteit 4.5 “Jaarkalender Vredeseducatie”. De de activiteit draagt ook bij aan de uitstraling en het imago van de regio en is daarom ook opgenomen onder 6.6. Om hoofdactiviteit 5.4 (Jaarprogramma Dialoog en Debat VVV) te kunnen realiseren worden de volgende subactiviteiten uitgevoerd: 5.4.1 Inventariseren van bestaande (regionale), dialoog en debat activiteiten . Op basis van een ‘Coverage Matrix’ wordt een inventarisatie uitgevoerd van alle (bestaande) jaarlijks terugkerende activiteiten. Dit wordt in opdracht van het project uitgevoerd. 5.4.2 Kalender maken De inventarisatie wordt verwerkt tot een Jaarkalender D&D. De Jaarkalender is de basis voor de volgende ontwikkelstappen. De kalender wordt opgenomen in de webportal. 5.4.3 Afstemming Programmering. Naar aanleiding van de Jaarkalender wordt afstemmingsoverleg georganiseerd met alle betrokken partners met het doel de effectiviteit en efficiëntie van alle inzet door middel van afstemming te vergroten. 5.4.4 Programma doorontwikkelen Op basis van 5.4.3 wordt het aanbod gezamenlijk doorontwikkeld tot een jaarrond-programma. Uitvoeren van het jaarrond-programma: organiseren van D&D bijeenkomsten over Vrede, Vrijheid en Veiligheid. Dit wordt door stakeholders getrokken. Voor uitvoering zal aanvullende financiering nodig zijn; het project zal de uitvoerders ondersteunen in het zoeken naar (co)-financiering.
5.5
Campagne: ‘Iedere dag is Bevrijdingsdag!’ ‘Loesje’, scheurkalenders en aanverwante apps zoals zijn de inspiratiebron voor deze activiteit. Het project geeft in 2015, 70 jaar na het einde van WO2, een scheurkalender in twee vormen (papier en digitaal/app) uit.
pag. 19, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
Om hoofdactiviteit 5.5 (Campagne: Iedere dag is Bevrijdingsdag) te kunnen realiseren worden de volgende subactiviteiten uitgevoerd: 5.5.1 Ontwikkelen teksten. Relevante internationale (VN en EU), nationale en regionale feest- en herdenkingsdagen zijn o.a. inspiratiebron voor teksten. (overlap met 6.4). Teksten door projectwerkgroep, georganiseerd door project, aangeleverd. 5.5.2 Productie (papieren). Oplage: 15.000. Verspreiding. In opdracht door extern communicatiebureau. 5.5.3 Ontwikkelen app. voor I-phone en Android. Bij de uitvoering van deze subactiviteiten zijn diverse opdrachtnemers betrokken: externe communicatie-, ICT en Multi-media deskundigheid worden, in opdracht van het project, ingehuurd. Coördinatie van de tekstgroep gebeurt door project zelf. 5.6
Verbinden met ENPP De verbinding met lokale organisaties met het European Network for Places of Peace (ENPP) versterken. De leden van ENPP hebben een gezamenlijke grondslag: een historische gebeurtenis in hun stad, dorp of regio op het gebied van vredesonderhandelingen en/of vredesondertekening. Op basis van die historische gebeurtenis willen zij een bijdrage leveren aan ‘een toekomst van vrede’. Deze activiteit is beschreven onder resultaatgebied 6 en draagt tevens bij aan resultaatgebied 7.
5.7
Ruimte bieden aan initiatieven Het project moedigt organisaties aan om, niet in het werkplan opgenomen activiteiten voor te stellen. Hier liggen veel kansen in deze regio o.a. doordat er zoveel nationaliteiten in de regio wonen, werken en studeren en er zoveel verhalen over de betekenis van en verlangen naar vrede en vrijheid zijn. De voorstellen dienen bij te dragen aan het realiseren van het doel zoals beschreven in het projectplan Bevrijdingstoerisme. Voorstellen worden samen met de aanbieder besproken op relevantie voor het project(doel) en eventuele ondersteuning door het project in de uitvoering. In de praktijk zal dit betekenen dat de activiteit moet passen binnen resultaatgebied, 3, 4 en/of 6. Het project kan ook ondersteunen in het zoeken naar financiering door inzet van eigen netwerk of ondersteuning bieden door bijdrage vanuit het programma sectorversterking (uitgewerkt onder Resultaatgebied 7).
pag. 20, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
2.6
Activiteiten Resultaatgebied 6: Over de grens van de regio
Over de grens van de regio. Het project opereert niet in isolatie, maar is nadrukkelijk op zoek naar aansluiting bij bestaande initiatieven die over de grens van de regio (het grondgebied van de vier gemeenten) worden uitgevoerd. Het gaat het project niet alleen om uitbreiding qua gebied/regio, maar ook uitbreiding in de zin van ‘out of the box’ werken, vernieuwend zijn, buiten de gebruikelijke kaders denken en handelen. Dit laatste is onder Resultaatgebied 5 uitgewerkt in activiteiten. Om het resultaatgebied 6 te kunnen leveren worden de volgende activiteiten uitgevoerd: 6.1
Ondersteunen netwerken: het project ondersteunt stakeholders in het bouwen van netwerken en het aangaan van onderlinge relaties. Om hoofdactiviteit 6.1 (Ondersteunen netwerken) te kunnen realiseren worden de volgende subactiviteiten uitgevoerd: 6.1.1 Aanbieden themabijeenkomst ‘netwerken’ Het project organiseert een themabijeenkomst over ‘netwerken’. Het doel van de bijeenkomst is stakeholders te helpen hun netwerkkansen te identificeren en te benutten. 6.1.2 Interne communicatie Aandacht door het project voor samenwerking/netwerken binnen alle projectactiviteiten die in opdracht worden uitgevoerd; het expliciet opnemen van aandacht voor netwerken in briefings/Terms of Reference e.d. van opdrachten. 6.1.3 Gebruiken webportal De webportal wordt ingezet als instrument om te organisaties te faciliteren in het netwerken. 6.1.4 Structuurversterking van de sector De activiteiten van het project ten behoeve van het versterken van de regionale sector (de totale verzameling organisaties en initiatieven) dragen bij aan het bouwen van regionaal netwerk (zie Resultaatgebied 7). 6.1.5 Aansluiten bij (inter)nationale netwerken Het project faciliteert stakeholders om zich aan te sluiten bij (inter)nationale netwerken. Gemeenten sluiten zich aan bij internationale netwerken als ENPP en Mayors of Peace, scholen sluiten zich aan bij netwerk van UNESCO-scholen, regionale initiatieven sluiten zich aan bij initiatieven buiten de regio, zoals Hope XXL, Airborne International Youth Conference, etc.
6.2
Aansluiten bij Liberation Route. In de aanloop van het projectplan is in 2011 aansluiting gezocht bij de gemeenten Overbetuwe en Arnhem. Dit is inmiddels ingehaald door andere ontwikkelingen in de provincie/regio. De aandacht is verschoven naar verbinding en afstemming met andere initiatieven in de provincie. Daarbij is Liberation Route het leidend merk voor de provincie Gelderland. Met Liberation Route (Europe) is samenwerking om deze regio goed te verbinden met Liberation Route (Europe). In resultaatgebied 2 (het marketingplatform) zal het RBT KAN (uitvoerder Liberation Route) aan het roer staan. Om hoofdactiviteit 6.2 (Aansluiten bij Liberation Route) te kunnen realiseren worden de volgende subactiviteiten uitgevoerd: 6.2.1 6.2.2
6.3
Communicatie intern en extern In communicatie aangeven dat Bevrijdingstoerisme aangehaakt is bij Liberation Route. Afstemmen techniek De ICT-zaken zoals de webportal afstemmen met Liberation Route (Europe)
Ervaringen van partnersteden van gemeenten benutten.
pag. 21, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
De vier gemeenten in de regio hebben elk banden met partnersteden in het buitenland. Het project publiceert regelmatig verhalen over deze steden in de lokale media. Het doel hiervan is de internationale dimensie van WO2 en Vrede, Vrijheid en Veiligheid in beeld te brengen. Om hoofdactiviteit 6.3 (Publiceren ervaringen partnersteden) te kunnen realiseren worden de volgende subactiviteiten uitgevoerd: 6.3.1 Inventariseren Als eerste stap zal het project de verhalen en initiatieven inventariseren. 6.3.2 Geschikt maken voor lokale publicatie Vertaling van verhalen en initiatieven voor publieke media. 6.3.3 Publiceren De verhalen in de regionale en lokale media publiceren. 6.4
Gebruiken van internationale feest en gedenkdagen Relevante Internationale, VN/UNESCO e.d., en Europese (EU) feest- en gedenkdagen worden als kapstok gebruikt voor het realiseren van de projectdoelen. Dit wordt ‘gemainstreamd’ in het werkprogramma: dit zal o.a. zichtbaar zijn in de Jaarrondkalender Vredeseducatie (R 4), het Programma Dialoog en Debat (R.5), de evenementenkalender op de webportal (1.1) en de Campagne Iedere dag is bevrijdingsdag (5.5).
6.5
Opzetten van een Peace University Lokale (regionale) kennisinstellingen zoals Wageningen Universiteit and Research (WUR), hogescholen, Nationaal Erfgoed Hotel de Wereld en de International Youth Conference, zijn mogelijke spilspelers voor een Peace University . Deze activiteit is beschreven onder Resultaatgebied 4 (onderwijs en kennisinstellingen). Zij hebben, in de regel, een groot netwerk dat ver buiten de regiogrenzen reikt en daarom substantieel bijdraagt aan dit resultaatgebied. Zie voor de werkomschrijving van Peace University activiteit 4.7.
6.6
Jaarprogramma Debat en Dialoog Het project ondersteunt initiatieven (van organisaties) welke dialoog en debat promoten. Het Nieuwe Herdenken (resultaatgebied 5), de Peace University en de behoeften vanuit onderwijs- en jongerenorganisaties (resultaatgebied 4), vormen de basis is voor deze activiteit. Deze activiteit is beschreven onder 5.4 Het Jaarrondprogramma Debat en Dialoog heeft een grote impact op de bovenregionaal zichtbaar van de sector.
6.7
Uitbouwen van het lidmaatschap van European Network Places of Peace (ENPP). Een aantal Europese organisaties hebben zich in 2008 verbonden in het ENPP. Deze organisaties voelen zich met elkaar verbonden omdat er ooit, in hun stad of regio, belangrijke vredesonderhandelingen of -ondertekening, is geweest. Zij voelen zich vanuit dit perspectief met elkaar verbonden. Het Comité 4en5 Wageningen is lid van ENPP vanwege de meidagen 1945 in Wageningen. Het ENPP is een kans voor de sector om op europees niveau te verbinden. Om hoofdactiviteit 6.7 Uitbouwen lidmaatschap ENPP, te kunnen realiseren: 6.7.1 Discussion paper AGM 2013 Het Comité 4&5 mei Wageningen draagt met een ‘discussion paper’ bij aan de Annual General Meeting (AGM) van ENPP in 2013. Het discussion paper wordt door externe organisatie in opdracht van het project opgesteld. 6.7.2 Needs assessment ENPP 2013 (tijdens AGM). In opdracht van het project, via Comité 4en5mei Wageningen, ondersteuning door externe deskundige. 6.7.3 Ondersteuning in Proposal writing. Met externe ondersteuning in opdracht van het project. 6.7.4 Ondersteunen in fundraising Ondersteuning door het project bij zoeken van co-financiering voor uitvoering programma.
pag. 22, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
6.8
Promotie uitwisseling jongeren Uitwisseling van jongeren wordt als een goede manier om besef over vrede en vrijheid onder jeugd en jongeren te vergroten.
6.9
Ruimte bieden aan initiatieven Het project moedigt organisaties aan om, niet in dit werkplan opgenomen, activiteiten voor te stellen. Hier liggen veel kansen doordat het onderwerp - WO2, Vrede, Vrijheid en Veiligheid e.d.- ‘wereldonderwerpen’ , zijn. De voorstellen dienen bij te dragen aan het realiseren van het doel zoals beschreven in het projectplan Bevrijdingstoerisme. Voorstellen worden samen met de aanbieder besproken op relevantie voor het project(doel) en eventuele ondersteuning door het project in de uitvoering. In de praktijk zal dit betekenen dat de activiteit moet passen binnen resultaatgebied, 3, 4 en/of 5. Het project kan ook ondersteunen in het zoeken naar financiering door inzet van eigen netwerk of ondersteuning bieden door bijdrage vanuit het programma sectorversterking (uitgewerkt onder Resultaatgebied 7).
pag. 23, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
2.7
Activiteiten Resultaatgebied 7: Structuurversterking sector
Het versterken van de sector bevrijdingstoerisme is het resultaat dat middels een serie activiteiten bereikt wordt. Een groot aantal activiteiten, uit voorgaande resultaatgebieden, zijn input voor dit resultaatgebied omdat het zogenaamde ‘wij-activiteiten’ zijn. Regio Digitaal, de toerisme website, het digitale netwerk, het marketingplatform, de Jaarkalender Vredeseducatie, en nog vele andere, zijn activiteiten waardoor organisaties zich (voor die activiteit) met elkaar verbonden voelen. Op basis van die verbinding ontwikkelt de sector als geheel en biedt tegelijkertijd een kans om eigen identiteit te profileren. Binnen Resultaatgebied worden via een aantal activiteiten op gestructureerde wijze aan deze ontwikkeling gewerkt: de sector wordt naar ‘een hoger plan getild’ Het zevende resultaatgebied is cruciaal voor het behalen van een sterke sector. In de vier gemeenten zijn vele organisaties actief met het WO2-erfgoed. Elke organisatie doet dat op eigen wijze en vanuit een eigen motivatie. De motivaties zijn te scharen onder drie thema’s: mei ’40, Slag om de Grebbeberg (incl. de bezetting), september ’44, Airborne/Market Garden (incl. het verzet), mei ’45, Wageningen Stad der Bevrijding Naast eigenheid hebben de organisaties een gemeenschappelijk doel. Allen willen hun verhaal kunnen doen en zo veel mogelijk mensen bereiken. In dat licht past het bevorderen van toerisme en vredeseducatie vanuit grosso modo de drie verschillende thema’s. In een sterke sector werken vele (alle) organisaties samen en in verbondenheid. Het gemeenschappelijke doel, waaraan een ieder zijn eigen bijdrage levert, is helder en concreet. Ook de kleine (micro) organisaties zijn zich bewust van het feit dat zij deel uitmaken van het grotere geheel. Grote organisaties zien de kleinere organisaties staan. Op basis van de gezamenlijke visie sluiten zij elkaar’s afzonderlijke verhalen op elkaar aan en stemmen activiteiten waarnodig op elkaar af. Ook ontwikkelen ze samen op basis van een gezamenlijke visie nieuwe producten. Deze afstemming vergroot de effectiviteit van inhoudelijke boodschap en in de uitvoering de efficiëntie van ieders eigen bijdrage. Het effect om hier te komen is het zelf-kritisch vermogen bij de stakeholders te vergroten; het creëren van bewustwording bij stakeholders over waar je voor bent en welke rol je hebt (ken je bestaansrecht). Je eigen kracht en kunde weten, maar ook de eigen ‘tekorten’. Te zien waar de kracht van de ander ligt en wat je elkaar kunt bieden. Openheid tussen de stakeholders wordt gestimuleerd en vertrouwen wordt gebouwd. Normandie Mémoire en Ieper zijn hierin voorbeelden. Om het resultaatgebied te kunnen leveren worden de volgende activiteiten uitgevoerd: 7.1
Vormgeven actief netwerk Het project organiseert rondom de drie thema’s een actief netwerk. Dit start in januari 2013. Het gaat om: mei ’40, Slag om de Grebbeberg (incl. de bezetting) – 5 organisaties september ’44, Airborne/Market Garden (incl. het verzet) – 20 organisaties mei ’45, Wageningen Stad der Bevrijding – 20 organisaties Om hoofdactiviteit 7.1, het ontwikkelen van een actief netwerk, te realiseren worden de volgende activiteiten ondernomen: 7.1.1 Omschrijven thema De drie thema’s zijn helder omschreven 7.1.2 Maken Coverage matrix Gezamenlijk met alle stakeholders inzichtelijk maken welke diensten verleend worden, waar is overlap en waar zijn leemtes (coverage matrix) 7.1.3 Verbinding zoeken Gezamenlijk met de stakeholders zoeken naar wat bindt en onderscheid maakt. 7.1.4 Ambitie formuleren Gezamenlijk met alle stakeholders een ambitie (doelstelling) formuleren. 7.1.5 Invullen ambitie
pag. 24, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
7.1.6 7.1.7
Gezamenlijk de invulling van de ambitie bepalen, plannen en bepalen wat er voor nodig is de ambitie te realiseren. Opzetten Community of Practise Opzetten en organiseren van een Community of Practise (kenniskring, platform) voor het vormgeven van vrede, vrijheid en veiligheid. Capaciteitsopbouw stakeholders Werken aan capaciteitsopbouw van de stakholders.
Wageningen Stad der Bevrijding
Rhenen
Gemeenschappelijk
Ede/Renkum Airborne, Market garden
7.2
Formuleren gemeenschappelijke visie In 2014 een gemeenschappelijke visie op het bevorderen van bevrijdingstoerisme en vredeseducatie formuleren. Om hoofdactiviteit 7.2, het formuleren van een gemeenschappelijke visie, vorm te geven worden de volgende activiteiten ondernomen: 7.2.1 Identificeren vertegenwoordigers Vertegenwoordigers van de drie thema-netwerken op natuurlijke wijze (vanuit het proces bij A) naar voren laten komen. 7.2.2 Formuleren visie Met vertegenwoordigers een gemeenschappelijke visie op het bevorderen van Bevrijdingstoerisme en Vredeseducatie formuleren. 7.2.3 Bewaken cohesie Ontwikkelen en bewaken van de cohesie tussen de drie thema-netwerken 7.2.4 Opzetten structuur Insitutionele structuur opzetten om het te laten beklijven
Risico binnen dit resultaatgebied is dat organisaties elkaar niet toelaten en het eigen belang boven het gemeenschappelijke belang laten prevaleren. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de maatregelen om dit te ondervangen. Resultaatgebied 7 wordt in door het project met ondersteuning van externe organisatie met expertise op het gebied van ID/OS (Institutional Development / Organisational Strenthening) uitgevoerd.
pag. 25, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
2.8
Resultaatgebied 8
In het projectplan is een achtste resultaatgebied genoemd: “De organisatie en uitvoering van Bevrijdingstoerisme is projectmatig sterk vormgegeven.” Dit resultaatgebied is de projectorganisatie zelf die verantwoordelijk is voor het bereiken van het projectdoel. Met andere worden: resultaatgebied 8 is het vehikel om het projectdoel, door middel van het uitvoeren van alle activiteiten onder resultaatgebied 1 t/m7, te bereiken. Het draagt niet feitelijk bij aan het projectdoel. In hoofdstuk 4 (De uitvoering) en hoofdstuk 5 (Voortgangsbewaking) wordt dit vehikel nader geduid. Daarin komen de activiteiten die in het projectplan onder dit resultaatgebied opgesomd zijn terug. Het project is per 1 januari 2016 afgerond. De projectorganisatie is dan opgeheven. De sector, versterkt door deze 3 jaar projectmatige ondersteuning, blijft bestaan. Het project dient er voor te zorgen dat de sector in staat is, versterkt en zelfstandig voort te bestaan. Dat vereist, gedurende de gehele projectperiode, voortdurend en doelgericht aandacht van het project voor de toekomstbestendigheid van de sector (na 2015). In hoofdstuk 5 is daarom een paragraaf ‘toekomstbestendigheid’ opgenomen waarin beschreven wordt hoe het project dit gaat borgen.
pag. 26, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
3.
Externe risicofactoren en maatregelen
In dit hoofdstuk een opsomming van risico’s die voor de uitvoering van het activiteitenplan worden gezien. Tevens worden maatregelen voorgesteld in het geval het risico bewaarheid wordt. De risico’s worden in willekeurige volgorde genoemd. Risico 1. Het project heeft bij aanvang 2.7 mln. euro cofinanciering door de vier gemeenten, op basis van voortzetting vigerend beleid, toegezegd. De cofinanciering dient minimaal 1 mln euro te zijn. Gedurende de looptijd van het project kan het zich voordoen dat een (of meerdere) gemeenten deze cofinanciering wil gebruiken voor cofinanciering in een ander project. Maatregel: - Betreffende gemeente doet voorstel aan de Stuurgroep om deel van de cofinanciering terug te trekken zonder dat de 1 miljoen in gevaar komt. Risico 2. Maatschappelijke organisaties hebben te ‘dealen’ met een balans vinden tussen de eigen identiteit en gezamenlijk doel. Tussen deze twee rollen zit, per definitie, verschil. De eigen identiteit is (per definitie) sterker en bemoeilijkt samen werken aan het gedeelde doel. Maatregelen: - Helder communiceren over werkorganisatie en werkverdeling; rol, taak en verantwoordelijkheid van alle stakeholders; - goede afspraken maken over waardering van inzet / incentives. Risico 3. Soms leidt de ‘discrepantie’ tussen eigen identiteit en gezamenlijk doel tot ondergewaardeerd voelen en een kritische kijk op en zelfs verzet tegen de werkorganisatie (structuur en werkverdeling) van het project. Maatregelen: - Open en uitnodigende houding van alle projectgeledingen; - Betrokkenen de kans geven hun stem te laten horen middels Comunity of Practice (CoP); - Structureel aandacht van Stuurgroep en projectleider voor eigen werkorganisatie. Risico 4. Onbalans tussen professionals en vrijwilligers. Vrijwilligers/maatschappelijke organisaties zijn vormen de basis van het bestaansrecht (raison d’etre) van Bevrijdingstoerisme. Het project moet als steun ervaren worden door vrijwilligers en maatschappelijke organisaties. Maatregelen: - in de uitvoering moet voldoende ruimte zijn voor maatschappelijke (vrijwilligers) organisaties om aansluiting te vinden en zodoende Bevrijdingstoerisme als versterking van hun activiteit te zien; - activiteiten in vroeg stadium bespreken met maatschappelijke organisaties (n.b. de werkconferenties uit VBV hebben geleid tot dit Projectvoorstel). Risico 5. Maatschappelijke organisaties voelen zich ‘misbruikt’ als onbezoldigde kennisleverancier. Wat krijgen de organisaties terug voor het leveren van kennis? Maatregelen: - Budget beschikbaar stellen voor vergoed voor aanleveren van kennis: 50 euro rechtenvrije en door historici goed gekeurde tekst (1 minuut leestekst) voor PoI en 10 euro voor aanleveren van foto/beeldmateriaal voor digitaal belevingsnetwerk. Risico 6. Verbonden aan resultaatgebied 1. Spanning tussen de toeristische functie van de webportal en de eigen promotie door de ‘productleveranciers’ (op eigen websites). Om, middels de website, toerisme te bevorderen is ‘traffic’ genereren op de portal zelf nodig.Trafic genereren pag. 27, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
gebeurt door inhoud op de portal te plaatsen. Dit kan spanning opleveren met de doelen van de website van de organisaties zelf. Maatregelen: - inzet van extra communicatie expertise om voor teksten. - aanleveren van eigen content stimuleren door middel van extra incentives. - technische aanpassingen: begrotingspost ad 12.500 euro opnemen voor technische oplossingen Risico 7. Verbonden aan resultaatgebied 3. Airborne organisaties hebben zeer beperkt deelgenomen aan het opstellen van deelwerkplan van dit resultaatgebied. Dit is niet goed voor het maatschappelijk draagvlak voor dit resultaatgebied en kan weerslag hebben op ‘de sector’. Maatregel: - Aanvullende communicatie activiteiten met Airborne-partners. Risico 8. Verbonden aan activiteiten van resultaatgebieden 4, 5 en 6. Hierin worden een aantal programma’s uitgewerkt waarvan de uiteindelijk gewenste omvang niet te bepalen is. En ook het benodigde budget nog niet bekend is. Zijn er meer middelen nodig dan in de begroting opgenomen dan kan het programma niet uitgevoerd worden. Maatregel: - Ondersteunen van organisaties in het zoeken naar uitbreiding van de financieringsbronnen.
pag. 28, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
4.
Uitvoering
In het projectplan is, naast de zeven resultaten die in hoofdstuk 2 zijn uitgewerkt in een activiteitenplan, een achtste resultaat genoemd: “De organisatie en uitvoering van Bevrijdingstoerisme is projectmatig sterk vormgegeven.” Het achtste resultaatgebied is de organisatie die verantwoordelijk is voor het bereiken van het projectdoel. Met andere woorden: resultaatgebied 8 is het vehikel om het projectdoel te bereiken. In dit hoofdstuk wordt dit vehikel nader geduid. Middelen De benodigde middelen zijn: Maatschappelijk draagvlak. Dit uit zich door inzet van vrijwilligers, al dan niet georganiseerd in het WO2-gerelateerd maatschappelijk middenveld. Voortzetting van bestaand beleid van de vier gemeenten. Dit is ook de cofinanciering van de vier gemeenten voor het gehele project. Sturingsinstrument: Stuurgroep en CoP Bevrijdingstoerisme. Uitvoerende (ambtelijke) projectorganisatie Bevrijdingstoerisme. Financiering. Organisatie De projectorganisatie bestaat uit: Projectorganisatie (bestuurlijk): Er is een Stuurgroep waarin het college van b&w van Wageningen, Ede, Rhenen en Renkum is vertegenwoordigd. Voorzitter is het stuurgroeplid van de gemeente Wageningen.
Projectorganisatie (ambtelijk) ambtelijke werkgroep met een vertegenwoordiger per gemeente. Taken leden ambtelijke werkgroep: ¾ contacten met eigen organisatie (zowel bestuurlijk als ambtelijk) ¾ contact met coördinator: aanleveren informatie tbv processen (b&w-voorstel, rapportage project) ¾ contact met eigen netwerk (c.q. organisaties in eigen gemeente) Geschat wordt een tijdsbesteding van 55 uur /jaar. Deze inzet wordt meegenomen in de cofinanciering van het project Bevrijdingstoerisme,Regiocontract. coördinator/projectleider voor 0,8 fte gedurende drie jaar. Financiering uit eigen middelen Bevrijdingstoerisme Taken coördinator: ¾ ambtelijk secretaris van de Stuurgroep ¾ coördinatie van de uitvoering ¾ projectleiding voor aantal activiteiten ¾ facilitator Community of Practice
Community of Practice (CoP) Bevrijdingstoerisme: dit is een zelforganiserende groep van alle belanghebbenden. Het is een platform wat op uitnodiging van het project 2x/jaar met elkaar brainstormt, concrete projecten aandraagt, toetst, advies geeft. Bovendien wordt de CoP ingezet bij de participatieve voortgangsbewaking van het project.
Planning Een gedetailleerde planning van de activiteiten is opgenomen in de bijlage. Begroting Een begroting van het activiteitenplan is opgenomen in de bijlage.
pag. 29, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
5.
Voortgangsbewaking, duurzaamheid en communicatie
5.1
Monitoring en Evaluatie
Voortgangsbewaking Gedurende de uitvoering van het Bevrijdingstoerisme wordt de voortgang richting het behalen van de doelen voortdurend bewaakt. De basis van de voortgangsbewaking zijn de indicatoren van het projectplan. Sturing vindt plaats op basis van verantwoordelijkheden. De projectleider en de financiers hebben hierin ieder hun eigen taken. Ieder heeft een eigen informatiebehoefte en zal al naar gelang handelen om zijn verantwoordelijkheid in het project goed te kunnen uitvoeren. De informatieverzameling, verwerking en rapportage zal hierop gericht zijn. De Community of Practice Bevrijdingstoerisme (product van Resultaatgebied 7) zal een belangrijke rol vervullen in de voortgangsbewaking. De voortgangsbewaking van het project wordt door de projectleiding uitgevoerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van externe deskundigheid en van de modellen die hiervoor door Regio FoodValley zijn opgesteld.
5.2
Evaluatie Een interne eindevaluatie wordt eind 2014 gepland. De interne evaluatie wordt door de projectleiding georganiseerd.
Rapportage Rapportageverplichtingen, zowel inhoudelijk als financieel, verlopen volgens de beheersregels en subsidievoorwaarden van het Regiocontract 2012-2015. De inhoudelijke rapportage wordt uitgevoerd door de projectcoördinator. De projectcoördinator is verantwoordelijk voor de financiële rapportage. Hierbij hoort o.a. het aan Regio FoodValley overleggen van een accountantsverklaring.
Toekomstbestendigheid Ieder project heeft als kenmerk dat het eindig is. Ook het Bevrijdingstoerisme project heeft een einddatum; het project is per 31 21 2015 afgerond. De projectorganisatie is dan opgeheven en de sector, versterkt door 3 jaar projectmatige ondersteuning, blijft bestaan. Het project dient er voor te zorgen dat de sector Bevrijdingstoerisme in staat is voort te bestaan na 2015. Vanaf het begin zullen de activiteiten erop gericht moeten zijn hoe zij in de toekomst bestendigd kunnen worden. Activiteit: Gedurende de gehele projectperiode wordt doelgericht aandacht besteed aan toekomstbestendigheid. Hiervoor worden de “EU-sustainability factors” gebruikt. Deze activiteit wordt uitgevoerd binnen de opdracht procesbegeleiding (zie monitoring en evaluatie). In januari 2013 wordt daartoe een eerste ‘vingeroefening’ gehouden aan de hand van de dan reeds lopende projectactiviteiten. De EU-sustainability factors zijn: Eigenaarschap Alle resultaten leveren afgeronde producten op of producten die ‘een eigen leven’ leiden en dus een nieuwe eigenaar hebben gevonden. Beleidsondersteuning Het project zoekt in hoeverre de overheid en/of de bredere organisatie rondom haar deze steunt met haar eigen beleid. Anders gezegd, past het project in de langere termijn visie voor het projectgebied en de doelgroep? Institutionele en managementcapaciteit
pag. 30, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
5.3
Bevrijdingstoerisme voert haar activiteiten uit met aandacht voor de mate waarin de organisatie in staat is het projectresultaat te kunnen beheren en uitvoeren, nadat de projectorganisatie is opgehouden te bestaan. Is zij voldoende georganiseerd, heeft ze voldoende kennis, vaardigheden en motivatie? Economische en financiële capaciteit De economische en financiële kant blijven aandacht krijgen. Wanneer het project beëindigd is, moet de doelgroep in staat zijn de geleverde projectresultaten economisch en financieel voort te zetten. Aangewende technologie De gebruikte techniek (Layar en website) is geschikt zijn voor de plaatselijk geldende omstandigheden. Het gaat erom dat apparatuur en technieken gebruikt en onderhouden kunnen worden. Milieubescherming Bij alles wat het project doet wordt voldoende rekening gehouden met mogelijke milieubelastende effecten ervan. Sociaal culturele aspecten Het project zoekt naar harmonie met de in haar omgeving geldende normen en waarden. Je kunt hierbij denken aan de organisatiecultuur of de mate van maatschappelijke aanvaarding van het project.
Communicatie Communicatieactiviteiten zijn op niveaus voorzien: activiteiten, het project (het 5e deelproject/deel E) en Regiocontract. Activiteiten: de communicatie op het niveau van de activiteiten wordt in de activiteiten meegenomen en hier niet verder uitgewerkt. Project (‘corporate’), het 5e deelproject. Voor deelproject E (waarop het activiteitenplan/hoofdstuk 2 betrekking heeft) wordt een communicatieplan opgesteld. Daarover vindt overleg en afstemming plaats met de communicatieafdeling van de gemeente Wageningen, zijnde de bestuurlijk verantwoordelijke gemeente. Input vanuit het marketingplatform (Resultaat 2) en de Community of Practice (Resultaat 7) zal geleidelijk groeien en bepalend worden in de communicatie. Bevrijdingstoerisme Regiocontract; de vijf deelprojecten gezamenlijk. Het communicatieplan verzorgt de communicatie over de totale samenhang van de vijf deelprojecten van het project Bevrijdingstoerisme, Regiocontract. Het model dat hiervoor in de beheersafspraken van Regio FoodValley is opgenomen wordt daarvoor gebruikt. Het plan wordt opgesteld door het projectbureau. Hierin worden in ieder geval de volgende onderdelen/momenten opgenomen: o Kick-off 24 april 2012 o Ondertekenen projectovereenkomst januari 2013
pag. 31, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013
Bijlagen (te downloaden via BTNetwerk.nl) 1. 2. 3. 4.
Logical framework Matrix Projectplan Activity schedule (gant chart) Begroting Overzicht leden per werkgroep
pag. 32, Werkplan Bevrijdingstoerisme, versie 8 januari 2013