Werkgroepopdrachten ‘-vennootschappen en rechtspersonenrecht’ DEEL B
Voorwoord
Lawbooks – Relatievermogensrecht DEEL B (2015-2016)
Beste student(e), Voor u liggen de uitwerkingen van de voorgeschreven werkgroepopdrachten (week 5 t/m week 8) voor het vak ‘Relatievermogensrecht’. Onthoud echter dat deze uitwerkingen niet gezien kunnen worden als het correcte nakijkmodel. Deze uitwerkingen vormen slechts een aanvulling bij het leren. Lawbooks behoudt dan ook het recht de inhoud te bepalen en is niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheid of onvolledigheid van de informatie. Lawbooks wenst u veel succes tijdens het lezen en een prettig cursusverloop. Met vriendelijke groet, Team Lawbooks
2
Lawbooks – Relatievermogensrecht DEEL B (2015-2016)
Inhoudsopgave Week 5
Blz. 4
Week 6
Blz. 6
Week 7
Blz. 9
Week 8
Blz. 9
3
Lawbooks – Relatievermogensrecht DEEL B (2015-2016)
Week 5 Vraag 1 A. Rechthebbende. S&W: modehuis Nolly: degene op wiens naam het huis staat in het kadaster, aan wie geleverd wordt is rechthebbende/eigenaar. G&G 1:94 lid 2 Valt in de gemeenschap; beide zijn rechthebbenden. Gemeenschap wordt ontbonden: 1:100 lid 1; beiden 50% rechthebbend. K&U: er is geen sprake van een gemeenschap, goed staat op man's naam, hij is dus volgens arrest modehuis Nolly rechthebbende V&R: geldt hetzelfde als bij K&U B. Aanspraak op bedrag. S&W: algemeen vermogensrecht van toepassing. Onverschuldigde betaling? dan is er recht op €50.000 terug. uitzondering: is een schenking. G&G: De erfenis valt in de gemeenschap, er zijn geen vergoedingsrechten. Allebei zijn wel 50% eigenaar van huis en dus rechthebbende en ook allebei 50% schuldnaar ten opzichte van de hypotheek. K&U: 1:87 lid 1+2: Beleggingsleer= alleen als het huis is aangekocht na 1-1-2012. hierdoor wordt het bedrag van de inbreng berekend met inachtneming van de eventuele waardestijging. €50.000 inbreng ten opzichte van woning van €120.000. Huis wordt €200.000 waard= 50.000/120.000 x 200.000= belegde waarde van het te verrekenen bedrag. of: Kriek/Smit= Nomaliteitsleer ( huis is aangekocht voor 1/1/2012). dan krijg je gewoon je 50.000 terug. V&R: Hetzelfde als K&U: verrekenbeding gaat namelijk over inkomen en niet vermogen! C. Er veranderd niets op G&G na: 1:95 zaaksvervanging had Gerda met u.c. de erfenis verkregen meer dan 50% privegeld Huis staat op haar naam Hier is in casu niet aan voldaan dus ook hiervoor geldt hetzelfde.
4
Lawbooks – Relatievermogensrecht DEEL B (2015-2016) D. S&W,G&G, K&U: Hij lost af voor waar hij draagplichtig voor was, verder veranderd er niets. V&R: Hij lost deel van het inkomen af, dit moet dus verrekend worden, alle inkomsten die niet aan huishoudelijke kosten zijn uitgegeven. hij moet dus €10.000 aan Renate geven. E. b. K&U; Rechthebbenden. Voor 1/1/12: Kriek/smit: nomaliteitsleer. je krijgt je investering terug €120.000 Na 1/1/12: 1:87 beleggingsleer: 200.000 terug, K heeft niet betaalt voor hypotheek o.i.d. tenzij: Natuurlijke verplichting HR: Nu morele verplichting? is immers genoeg geld over voor U. voor samenwoners is het altijd nominaal: €120.000 terug. F. De lat ligt veel hoger voor samenwoners om een morele verplichting aan te nemen. April 2015 Vraag 2 S&W: geen vorm van gemeenschap, aandelen gekocht door haar maar staan op zijn naam. Zij heeft haar geld terug gekregen (inleg) en heeft dus geen sprake van een gemeenschappelijke aanschaf ( en dus enkelvoudige gemeenschap). Zij heeft nergens aanspraak op. G&G: 1:100 Alles valt in de gemeenschap en dus ook de aandelen op zijn naam. Aanspraak op de aandelen van 50% of aanspraak op de waarde van de aandelen van €250.000 Als hij enig aandeelhouder wil worden moet hij haar de helft van de aandelen in waarde betalen. Het is namelijk niet gunstig a;s zij aandeelhouder blijft aangezien ze dan nog steeds mag meebesluiten. K&U: schijnvertoning hetzelfde als S&W want ook hier is geen gemeenschap. 1:87: 100% volgestort dus 100% waarde bedrijf, maar hier heeftz e echter het geld vrijwel direct teruggekregen. Het is een lening geweest die is afgelost aan de BV V&R: ER is hier geen gemeenschap. zij heeft €18.000 gestort maar ook teruggekregen. Voor 1/1/12 geldt dus hier geen sprake van beleggingsleer maar nomaliteitsleer. Het bedrag dat in de BV zit moet gedeeltelijk als inkomen worden gezien en dus worden verrekend. 1:141 lid 4: je moet de winst hierbij meetellen. Ondernemingswinst is ook inkomen. verrekenplicht: hiervan 1/2 voor Renate. Vermogensbeding kan zij niks mee.
5
Lawbooks – Relatievermogensrecht DEEL B (2015-2016)
Week 6 Vraag 1 1) ieder hun inkomen 2) minus de kosten van de huishouding 3) tellen ze bij elkaar 4) verdelen per helfte 1) de vrouw heeft een inkomen van €10.000, de man van €50.000, gemeenschappelijk inkomen is dus €60.000 2) de vrouw heeft een aandeel van 1/6 van de kosten van de huishouding ( €40.000) en de man 5/6e deel. Man heeft dus €33.333 bijgedragen en de vrouw €6.667 van hun eigen inkomens. De vrouw heeft daardoor €3.333 overgehouden en de man € 16.667. dit is bij elkaar €20.000 wat ze dus hebben overgehouden (stap 3). 3) Dit moet je verdelen per helfte, dus beiden €10.000 houdt in dat de man dus €6.667 te veel heeft overgehouden en dit aan de vrouw dient te voldoen. Wat is inkomen van partijen? Dit dient zelf opgestelt te worden in huweljkse voorwaarden, danwel haviltexen. Wat mchten partijen redelijkerwijs verwachten? investering? 1:141 lid 4 +5 ( wordt niet snel aangenomen) Indien een beleggingsbeslissing etc hem niet rechtstreeks toekomt, hij si ook niet gehele zelf bij machte om dit te bepalen. indien de 100.000 wel wordt meegeteld houdt dit in dat dit dus 25.000 te verrekenen valt. Vraag 2 ( niet super belangrijk) A. S&W: Modehuis Nolly: op naam van, huis valt dus niet in de failliete boedel. G&G: in boedel 1:94 lid 2 jo. 63FW huis behoort tot de failliete boedel K&U: hoofdregel: alles valt in de gemeenschap, tenzij... 61 lid 1 FW, Klaas kan het huis uit de boedel halen (dubbele eis) lid 2 +3 moet het eigendom wel bewijzen, op naam staan is niet voldoende hiervoor lid 4 jo. 1:95 lid 1 moet wel voor meer dan 50% betaald zijn uit failliete boedel. hier betreft het een lening, dus geen 1:95 want de aflossing is alleen uit prive geld afgelost V&R hetzelfde FW geldt voor iedere getrouwde. B. Gehuwden hetzelfde: 1:84 hypotheek is kosten van de husihouding S&W geen 61 of 63 FW
6
Lawbooks – Relatievermogensrecht DEEL B (2015-2016)
V&R: zou wel aanwijzing kunnen zijnn maar is niet sterk. 61 FW: extra criterium: alle goederen lid 1 in principe valt alles erin tenzij eruit met privegeld Lid 4: de overwaarde van het huis valt er ook biuten indien er voldaan is aan lid 2+3
7
Lawbooks – Relatievermogensrecht DEEL B (2015-2016)
Week 7 Vragen slaan nergens op: lees vooral hoofdstuk 15 van Kraan Vergoedingsrechten samenwoners: Hoofdregel: wat je erin stopt krijg je er ook uit ( nominaliteitsleer) Indien dit in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid kan hiervan worden afgeweken. Afspraken zonder samenlevingscontract: er zijn ook stilzwijgende afspraken mogelijk. Dit kan bekeken worden door het gedrag van partijen.
8
Lawbooks – Relatievermogensrecht DEEL B (2015-2016)
Week 8 Vraag 1 Aangezien het huwelijk na 1-9-1992 heeft plaatsgevonden is het Haags huwelijksvermogenverdrag van toepassing in deze casus. Art 3 is niet van toepassing daar partijen niets hebben geregeld. Art. 4 lid 1 de eerste gewone verblijfsplaats is brussel. Uitzondering hierop is art. 7 indien je langer dan 10 jaar ergens anders woont, is dat recht van toepassing. Hier niet het geval dus is het – belgische recht gewoon nog van toepassing. Haags ‘78: 1 Art 3: Keuze 2 Art. 4 lid 1: 1e huwelijksdominicile 3 Art. 4, 5 en 15: gemeenschappelijke nationaliteit 4 Omstandigheden van het geval
9
Lawbooks – Relatievermogensrecht DEEL B (2015-2016)
Extra vragen week 8 Vraag 1. A. Blijkens art. 1:141 lid 1 BW blijft de verrekenplicht bestaan. Van belang is hier de jurisprudentie (Rensing/Polak, Schwanen/Hundscheid) die is gecodificeerd in art. 1:136 BW, waardoor de beleggingsleer wordt toegepast op het te verrekenen bedrag. Aflossing behoort niet tot de kosten van de huishouding, dus het afgeloste bedrag van 30.000 euro behoort tot het overgespaard inkomen, evenals de gespaarde 40.000 euro die Pieter voor de verwerving van de woning heeft gebruikt. Er is dus te verrekenen: (30.000 + 40.000)/290.000 = 70/290 x 400.000 = 96.552 euro. Hiervan hebben Pieter en Silvia ieder recht op de helft ofwel 48.276 euro B. Silvia heeft 60.000 euro geïnvesteerd in de woning van Pieter. Aangezien de investering heeft plaatsgevonden voor 1-1-12 geldt art. 1:87 BW niet, maar geldt de nominaliteitsleer (Kriek/Smit). Silvia krijgt dus 60.000 euro terug van Pieter. Ten overvloede: Zou Silvia het geërfde geld hebben aangewend voor de woning in of na 2012, dan zou zij op grond van art. 1:87 BW recht hebben op 60/290 x 400.000 euro = 82.758 euro. C. Arrest Verbouwde Woonboerderij (hc week 6) of wel Voorhuwelijks vermogen en verrekenbeding = HR 10-7-2009: de waarde van de polis moet gelijkgesteld worden aan een aflossing op de lening. Silvia heeft dus een verrekenvordering op Pieter van de helft van 50/290 x 400.000 = 68.966 ofwel 34.486 euro. Vraag 2. A. Inkomen uit arbeid Paul 50.000 euro, tevens inkomen als bedoeld in art. 1:84 BW Inkomen uit arbeid Edith 0, inkomen als bedoeld in art. 1:84 BW: 25.000 euro. Verdeling kosten huishouding naar evenredigheid inkomens: Paul 2/3 dus 20.000 euro en Edith 1/3 dus 10.000 euro. Inkomen Edith valt buiten inkomensbegrip van het verrekenbeding, dus blijft buiten beschouwing. Inkomen Paul te verrekenen: 50.000 -/- 20.000 = 30.000 euro, waarvan de helft 15.000 euro uit te keren aan Edith. Inkomen Edith is niet uit arbeid, wordt niet verrekend. Artikel 1: 84 BW 2 punten Totaal inkomen 75.000 4 punten Verdeling kosten huishouding 2/3 Paul, 1/3 Edith 4 punten Alleen inkomen Paul te verrekenen 4 punten Te verrekenen inkomen 30.000 3 punten Vordering Edith de helft van het te verrekenen inkomen 3 punten (15.000 euro, indien bedrag van de vordering onjuist max. 2 punten) B.
10
Lawbooks – Relatievermogensrecht DEEL B (2015-2016) Investering: Paul 70.000 euro Restant hypotheek 180.000 -/- 30.000 = 150.000 euro Edith aflossing en verbouwing 30.000 + 20.000 = 50.000 euro Totaal 270.000 euro Beleggingsleer (2012) Paul 70/270 x 300.000 euro = 77.778 euro Edith 50/270 x 300.000 euro = 55.556 euro Aflossing hypotheek 150.000 euro Tezamen 283.334 300.000 -/- 283.334 = 16.666 te verdelen, elk 8.333 Paul 77.778 = 8.333 = 86.111 Edith 55.556 + 8.333 = 63.889 Puntentoekenning: Totale investering 270.000 2 Investering Paul 70.000 = 70/270 2 Investering Edith 50.000 = 50/270 2 Beleggingsleer Aandeel Paul 77.778 2 Aandeel Edith 55.556 2 Na aftrek aandelen en hypotheek te verdelen 16.666 2 Elk de helft in 8.333 2 Paul krijgt totaal 86.111 Edith krijgt totaal 63.889 2 Arrest reikwijdte beleggingsleer
11
2
2