Wegwijzer zorgstructuur 0 - 4 jarigen Kinderdagverblijven Peuterspeelzalen Ouder & Kindzorg Borne, Overijssel
Een uniforme richtlijn voor professionele samenwerking bij signalen van medische en psychosociale problemen bij 0- tot 4- jarigen
Colofon Deze wegwijzer is tot stand gekomen door een samenwerking tussen de onderstaande partners:
Alle kinderopvangorganisaties in Borne:
Alle peuterspeelzalen in Borne:
Kinderdagverblijf Woepelie
Stichting Kinderspeelzalen Borne
Elfdijk 15 7625 PK Zenderen 074-266 73 78 Info: Mevr. P. Kuiphuis
Kinderdagverblijf Duimelot Schoolstr 6 7625 PN Zenderen 074-266 64 36 Info: Mevr. J. Mulder / Mevr. E. Nollen
Kinderdagverblijf De Drie Biggetjes Wetering 3 2626 LD Hertme 074 267 05 75 Info: Mevr. G. Wissink / mevr. M. van Bentem
Kinderopvang Borne Postbus 57 7620 AB Borne 074 265 91 42 Info: Mevr. G. Martinius / Mevr. C. Leget
Tekst en lay-out: M. de Roy
Postbus 189 7620 AD Borne 074 266 35 70 Info: Mevr. D. Hollak / mevr. T. Huizinga Jeugdgezondheidszorg 0-4:
Carint Specifieke Diensten Postbus 506 7550 AM Hengelo 074 36 77 000 Info: Mevr. H. Hofland Procesmanager Jeugdbeleid Borne en Hof van Twente:
SCALA Welzijnswerk Schalkburgerstraat 25 7551 GS Hengelo 074 255 30 00 Info: Mevr. M. de Roy
Inleiding In september en oktober 2006 zijn de kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en het consultatiebureau (de voorschoolse voorzieningen) in de gemeente Borne een uniforme richtlijn overeengekomen op het gebied van signalering van medische en psychosociale problemen (vroegsignalering) bij kinderen van 0 tot 4 jaar, die de voorschoolse voorzieningen bezoeken. De procesmanager jeugdbeleid zorgde voor afstemming tussen de partners en facilitering van de communicatie. Een belangrijk onderdeel van de richtlijn is de samenwerking tussen peuterleidsters en de OKZverpleegkundigen. Om deze samenwerking zoveel mogelijk af te stemmen op de praktijksituatie is aan de hand van enquêtes en gesprekken met de leidinggevenden van de voorschoolse voorzieningen geïnventariseerd hoe het bespreken en doorverwijzen van kinderen in de praktijk verloopt. Vervolgens is afgesproken om de handelwijze bij vroegsignalering zoveel mogelijk met elkaar te laten corresponderen. De organisaties hebben gezamenlijk en in overleg met oudercommissies een richtlijn voor leidsters vastgesteld, die de te nemen stappen bij vroegsignalering omvat. Bovendien is vastgelegd op welke manier en onder welke voorwaarden de OKZ-verpleegkundige of andere externe deskundigen geraadpleegd of ingeschakeld kunnen worden. Leidsters worden vertrouwd gemaakt met de richtlijn door middel van voorlichting en door deze wegwijzer. Deze wegwijzer en de onderliggende samenwerking zijn een praktische uitwerking van het streven naar een sluitend en samenhangend aanbod van hulpverlening aan jeugdigen en hun opvoeders, zoals dat is vastgelegd in het Jeugdbeleid van de gemeente Borne.
Uitgangspunten daarbij zijn: + (potentiële) problemen tijdig signaleren en bespreken + hulpverlening zo dicht mogelijk bij de leefwereld van kinderen organiseren + hulpverlening aanbieden in de lichtst mogelijke vorm, zo dicht mogelijk bij huis, zo snel mogelijk en zo kort mogelijk (zo-zo-zo-zo beleid). Binnen het Gemeentelijke Jeugdbeleid hebben de peuterspeelzalen, de kinderdagverblijven en het consultatiebureau de positie van 'vindplaats'. Bijna 90% van alle kinderen van 0-4 jaar in Borne bezoekt een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. De inspanningen die geleverd worden om zo vroeg mogelijk eventuele problemen in de ontwikkeling van het kind te signaleren en adequaat te handelen, dragen daarom in hoge mate bij aan de sluitende en samenhangende aanpak die de gemeente voorstaat. Frequente contacten en het uitwisselen van signalen tussen de voorschoolse voorzieningen en het consultatiebureau versterken de aandacht van alle medewerkers voor vroegsignalering. Constructieve samenwerking tussen voorschoolse voorzieningen en deskundigheidsbevordering van medewerkers wordt daarom ook gestimuleerd en deels gefaciliteerd door de Gemeente Borne.
M. de Roy Procesmanager Jeugdbeleid Borne en Hof van Twente SCALA Welzijnswerk
De samenwerking “Op de speelzaal wordt gesproken over zorgkinderen als een peuter extreem gedrag vertoont. Dit kan gaan om extreem druk gedrag maar ook over extreem terug getrokken gedrag, angstig gedrag, of als kinderen gedrag vertonen wat niet bij de leeftijd past (als ze in een fase zitten die bij een eerdere leeftijdsfase hoort).”
Kenmerkend voor de nieuwe samenwerking tussen de voorschoolse voorzieningen is, dat aan elke peuterspeelzaal en kinderdagverblijflocatie een vaste OKZ-verpleegkundige is gekoppeld die op reguliere basis, dat wil zeggen (in 1e instantie) drie keer per jaar, een bezoek brengt en kindbespreking(-en) met de leidster(s) heeft. Bovendien hebben leidsters de optie om op incidentele basis een kindbespreking te beleggen.
Gebruikelijke handelwijze Tot op heden waren bij de voorschoolse voorzieningen een aantal handelwijzen gebruikelijk bij vroegsignalering. De onderstaande acties werden alleen met uitdrukkelijke toestemming van de ouders ondernomen en dit zal ook zo blijven: + De leidster verwijst ouders door naar medische specialismen, huisarts, logopedie, etc. + De leidster verwijst ouders door naar de OKZ-verpleegkundige. + De OKZ-verpleegkundige en leidster melden een kind aan bij het Consultatieteam Vroegsignalering. + De OKZ-verpleegkundige en leidster vragen een observatie door de JGZ-orthopedagoge aan. + Aan deze opties kan vanaf nu de optie van de kindbespreking worden toegevoegd. De afspraken betreffende de voorbereiding van een kindbespreking, de verslaglegging en de communicatie met ouders maken deel uit van de richtlijn. NB: Een kindbespreking wordt altijd gehouden met de OKZ-verpleegkundige die gekoppeld is aan de betreffende peuterspeelzaal- c.q. kinderdagverblijflocatie (PSZ/KDV).Voor de kindbespreking worden interne kindgegevens geïnventariseerd en nadien vindt weer intern (binnen de OKZ) een overdracht plaats. Acties die uit deze kindbespreking voortvloeien worden door de 'eigen' kindgebonden verpleegkundige uitgevoerd.
Communicatie met ouders en waarborgen van de privacy Aan ouders wordt altijd vooraf schriftelijke toestemming gevraagd voor bespreking van hun kind met een externe deskundige d.m.v. een handtekening op het toestemmingsformulier, dat als bijlage 1 is toegevoegd aan deze wegwijzer. Bovendien wordt vooraf met ouders vastgelegd welk probleem of welke vraag er over hun kind wordt voorgelegd tijdens een kindbespreking. Tijdens de kindbespreking komt uitsluitend die informatie ter tafel, die rechtsreeks betrekking heeft op dit probleem of deze hulpvraag. De leidster gebruikt hiervoor de eigen rapportages van de PSZ/KDV.
De OKZ-verpleegkundige noteert de uitslag van een kindbespreking op het rapportageformulier, dat als bijlage 2 is toegevoegd aan deze wegwijzer. Dit formulier komt in het dossier van het kind dat door het consultatiebureau wordt beheerd een kopie gaat naar de betreffende peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf. Wanneer een kind zowel een peuterspeelzaal als een kinderdagverblijf bezoekt, wordt aan de ouders toestemming gevraagd om bij beide voorzieningen informatie in te winnen ten behoeve van de kindbespreking en om achteraf aan beide voorzieningen de rapportage uit te reiken. De privacyreglementen van de afzonderlijke deelnemende instellingen blijven van kracht. De partners streven ernaar dat de nieuwe werkwijze in de toekomst ook bij zoveel mogelijk ouders als vanzelfsprekend wordt beschouwd. De samenwerking wordt daarom standaard vermeld in de informatieboekjes en brochures van alle deelnemende organisaties.
Verwachte resultaten van de samenwerking De samenwerkingspartners verwachten dat de werkwijze zoals die tussen de vindplaatsen in Borne is afgesproken de volgende voordelen oplevert: + Het “elkaar kennen” draagt bij aan het uitwisselen van kennis en ervaring; belangrijke voorwaarden voor adequate vroegsignalering. + De OKZ-verpleegkundige leert de PSZ/KDV, de leidsters en de sfeer beter kennen en kan ouders zo beter voorlichten over deze voorschoolse voorzieningen. + De PSZ/KDV krijgen inzicht in wat de OKZ-verpleegkundige en de jeugdgezondheidszorg te bieden hebben. + Wederzijds wordt informatie doorgegeven over cursussen en activiteiten. Op deze wijze wordt het bereik van groepsvoorlichting en de werving van ouders vergroot. + De reguliere bezoeken van de OKZ-verpleegkundige maken de drempel voor ouders lager om zelf (opvoedings-)vragen over hun kind voor te leggen. + De PSZ en het KDV kunnen zonder tussenkomst van de JGZ zorgkinderen en hun ouders verwijzen naar andere instanties. Ouders wordt aangeraden melding te maken van de aard van zorg of ondersteuning waar zij voor hun kind gebruik van maken, aangezien de Jeugdgezondheidszorg deze informatie voor elk kind in een dossier bijhoudt tot zijn negentiende jaar.
“Ook kan het gaan om kinderen die sociaal /emotioneel niet lekker in hun vel zitten of om kinderen die dwangmatig gedrag vertonen. Ook kinderen met slechte motorische vaardigheden kunnen aangemerkt worden als zorgkinderen.”
Evaluatie van de samenwerking ”Als peuterspeelzaal zijn wij vaak de eerste instantie waar het kind langere tijd zonder ouders verblijft. Wij zijn dan ook vaak de eersten die achterstanden signaleren. Ouders moeten in veel gevallen wennen aan het idee dat er met hun kind iets aan de hand is, soms willen ze het probleem niet zien.”
De samenwerking en de daaruit voortvloeiende acties zullen worden geëvalueerd uiterlijk in juni 2007. De evaluatiecriteria worden afgeleid uit de volgende vragen: In hoeverre draagt de samenwerking bij aan adequaat handelen bij vroegsignalering? Hoe werkbaar is de richtlijn in de praktijk? Bij welke soort problemen of vragen achten leidsters en ouders het nodig een kindbespreking te beleggen? + In welke mate wordt gebruik gemaakt van de OKZ-verpleegkundige? + Hoe vaak en waarvoor wordt gebruik gemaakt van de diensten van de OKZverpleegkundige? + Aan welke informatie ontbreekt het leidsters om de juiste handelwijze te volgen? + Welke aanvullende deskundigheidsbevordering achten leidsters wenselijk op het gebied van vroegsignalering? + Wat zijn de bevindingen en de mening van ouders over deze samenwerking? + Hoeveel doorverwijzingen, kindbesprekingen en observaties door een orthopedagoog zijn er binnen een gestelde periode geweest?
+ + +
De richtlijn Deze richtlijn geeft leidsters een handvat waarmee ze kunnen beslissen welke actie het beste kan worden ondernomen als er vragen, zorgen of twijfels zijn rondom ontwikkeling, gedrag en/of opvoeding van een kind. Het woord “ouders” verwijst tevens naar verzorgers of één der ouders, die ouderlijk gezag hebben over het kind. + Deze richtlijn geldt niet bij kinderen die al onder behandeling zijn van een zorginstelling of specialist. In dit geval is het aan te bevelen dat ouders de behandelaar verzoeken contact op te nemen met de PSZ/KDV die door het kind wordt bezocht, voor afstemming betreffende de omgang met het kind en andere specifieke informatie waar een PSZ/KDV rekening mee dient te houden.
+
Fase 1: Signalering Situatie: De leidster van de peuterspeelzaal (PSZ) of Kinderdagverblijf (KDV) signaleert een probleem of heeft twijfels/vragen. (NB: het 1e signaal kan overigens ook vanuit de OKZ komen.) Actie: 1 Interne observatie en bespreking, volgorde van a en b kunnen omgedraaid worden: a. Gerichte observatie met behulp van de observatie instrumenten waarmee de leidsters bij de betreffende voorziening bekend zijn. b. De leidster bespreekt het kind met directe collega('s) of in het teamoverleg. 2 De feiten worden aan de ouders voorgelegd met de vraag wat hun eigen visie daarop is. Eventueel adviseren leidsters en ouders elkaar over en weer hoe het best gereageerd kan worden op bepaald gedrag van het kind. 3 De leidster maakt met de ouders de afweging welke van de onderstaande opties gevolgd wordt: a. Als bij leidster en ouders onduidelijk is wat precies het probleem is, belegt de leidster met toestemming van ouders een kindbespreking met de OKZ-verpleegkundige. b. Als bij leidsters en ouders helder is welke hulp of zorg het kind nodig heeft, wordt de ouders geadviseerd het kind (via de huisarts) aan te melden bij de ter zake deskundige instelling of specialist, bijvoorbeeld fysiotherapeut, logopedist of Geestelijke Gezondheidszorg. ( nadien graag vermelden bij bezoek consultatiebureau )
”Maar er zijn ook ouders die heel blij zijn als je het probleem benoemt en samen naar een oplossing zoekt.”
Fase 2: de kindbespreking ”Ouders komen met allerlei vragen bij de leidsters. Leidsters krijgen vragen over de taalontwikkeling van peuters, over het niet luisteren, over slecht eten, slecht slapen, over hoe om te gaan als broertjes en zusjes vaak ruzie maken, over hoe te handelen als er een huilbaby is geboren enz.”
Situatie: Ouders willen dat de leidster hun kind met de OKZ-verpleegkundige bespreekt. De leidster wacht het reguliere bezoek van de OKZ-verpleegkundige af, of zij maakt een afspraak voor een extra bezoek.
Actie: 4. Voor optie 3a, het beleggen van een kindbespreking, vraagt de leidster de ouders het toestemmingsformulier te ondertekenen, en stelt de ouders op de hoogte van de precieze vraag die tijdens de kindbespreking zal worden voorgelegd over hun kind. Wanneer de ouders hiermee akkoord gaan, zetten zij een handtekening.
5. Het verzoek tot bespreking van het kind wordt gemotiveerd gemeld aan de OKZverpleegkundige voor het reguliere overleg. Wanneer dit niet op korte termijn gepland staat en de situatie erom vraagt, wordt er een extra afspraak gemaakt.
6. Tijdens de kindbespreking zijn uitsluitend de leidster, eventueel de leidinggevende van KDV/PSZ en de OKZ-verpleegkundige aanwezig. Zij bespreken de signalen en brengen een advies uit, dat kan bestaan uit de volgende mogelijkheden: (willekeurige volgorde!) a. Een observatie door de orthopedagoog, als er kindfactoren aanwezig zijn b. Bespreking in het consultatieteam vroegsignalering, als het probleem door een combinatie van factoren wordt veroorzaakt en advies vanuit meerdere disiplines nodig is. c. Extra consult door de consultatiebureau-arts en/of okz-verpleegkundige d. Huisbezoek door de okz-verpleegkundige e. Doorverwijzing naar één of meerdere specialisten / zorginstellingen
7. Afspraken en bevindingen naar aanleiding van het overleg worden door de OKZverpleegkundige op het rapportageformulier verwerkt; een verslag gaat naar de leidster (zie bijlage 2).
8. Ouders worden na de bespreking op de hoogte gesteld van de resultaten van de bespreking. Normaal gesproken is de inbrenger (in dit geval de leidster) degene die de ouder op de hoogte stelt, tenzij daar tijdens het overleg een andere afspraak over is gemaakt.
Fase 3: Vervolgacies van een kindbespreking Situatie a: Het advies naar aanleiding van de kindbespreking luidt: observatie van het kind in de groep door de orthopedagoog. De OKZ-verpleegkundige maakt een afspraak met de orthopedagoog en de leidster wanneer de observatie het beste kan plaatsvinden.
Actie: 9. De observatie wordt gedaan door de orthopedagoge en de eigen OKZ-verpleegkundige van de wijk waar het kind woont (de aan het kind verbonden OKZ-verpleegkundige). 10. De orthopedagoog maakt een verslag van de observatie, dit gaat naar de leidster.
11. De observatie wordt met de ouders besproken door de orthopedagoge, de OKZverpleegkundige en indien wenselijk vanuit ouder en/of PSZ/KDV met de leidster van de PSZ/KDV
Situatie B: Het advies naar aanleiding van de kindbespreking luidt: bespreking van het kind in het consultatieteam vroegsignalering. De OKZ-verpleegkundige maakt een afspraak met de leden van het consultatieteam. De leidster neemt ook deel aan de bespreking.
Actie: 12. De uitkomst van de bespreking in het Consultatieteam Vroegsignalering wordt door de OKZverpleegkundige met de ouders besproken.
Situatie C: Als uit de kindbespreking of de observatie naar voren komt dat het kind extra onderzocht dient te worden door de CB-arts en/of OKZ-verpleegkundige, dan wordt dit aan de ouders geadviseerd en maakt de OKZ-verpleegkundige een afspraak voor een extra consult.
”Ouders kopen een dienst bij ons. Wij signaleren en vinden het onze verantwoordelijkheid die signalen aan ouders over te brengen. Wanneer de ouder deze niet herkent of niet verder in gesprek wil gaan ontstaat er een dilemma.”
Actie: ”We overleggen eerst met het team en de ouders. We informeren bij de ouders wat het consultatiebureau heeft gezegd of geven het advies de vraag voor te leggen aan de OKZ- verpleegkundige. Wanneer de situatie zo zorgelijk is, maken wij de ouders er op attent dat er de mogelijkheid bestaat om hun kind door een extern iemand, bijvoorbeeld een orthopedagoog te laten bekijken.”
13. Indien er een observatie van het kind is gedaan neemt de OKZ-verpleegkundige deze mee naar de CB-arts zodat deze zich kan voorbereiden.
14. De CB-arts overlegt met de OKZ-verpleegkundige. Overleg en besluiten worden vermeld in het integraal dossier JGZ.
15. De verpleegkundige informeert de leidster en bewaart de rapportage in het kinddossier.
Fase 4: Vervolg of afronding Actie: 16. De rapportage(s) en de stand van zaken rond het kind worden in het volgend regulier overleg besproken. Indien nodig zal dit eerder gebeuren.
17. In het kader van de glijdende overdracht kunnen kinderen langer in zorg blijven bij de JGZ 0-4 of kunnen eerder ondergebracht worden bij de JGZ 4-19.
Anoniem inbrengen +
+ + +
Indien bij ernstige signalen de ouders/verzorgers niet de noodzaak inzien van het inroepen van hulp of deskundig advies en zij niet willen dat hun kind besproken wordt met een OKZ-verpleegkundige, kan de leidster het probleem als anonieme casus inbrengen in het Consultatieteam Vroegsignalering. In dat geval kent alleen de inbrenger (de leidster) de persoonsgegevens van het kind. In de bespreking wordt gekeken hoe er met de situatie rond het kind omgegaan moet worden: bijvoorbeeld verwijzing naar Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. De inbrenger maakt melding van de bespreking en de uitkomst ervan bij de ouders. Wanneer zorg of hulp geboden is en ouders geven hier geen gehoor aan, zal er een melding van de situatie bij het AMK neergelegd worden in het belang van het kind.
Bijlage 1 Toestemmingsformulier Naam Kind : v/m Geboortedatum : Adres : Postcode en woonplaats : Naam ouder : Naam OKZ-verpleegkundige : Naam peuterspeelzaal / kinderdagverblijf : Naam leidster peuterspeelzaal / kinderdagverblijf : Bezoekt het kind nog een andere peuterspeelzaal / kinderdagverblijf, zo ja, welke : Aanleiding voor bespreking, feiten en concrete vraag:
Visie van ouders
Toestemming ouder / verzorger voor bespreking met OKZ-peuterspeelzaal/kinderdagverblijf
+ Ik ben op de hoogte van het bespreekdocument dat zal worden gebruikt + Ik ben geïnformeerd hoe een kindbespreking in zijn werk gaat en wie eraan deelneemt Datumhandtekening ouder / verzorger
Bijlage 2 Rapportageformulier Naam Kind : v/m Geboortedatum : Adres : Postcode en woonplaats : Naam OKZ-verpleegkundige : Naam peuterspeelzaal / kinderdagverblijf : Naam leidster peuterspeelzaal / kinderdagverblijf : Bevindingen OKZ-verpleegkundige/ peuterspeelzaal/kinderdagverblijf leidster: Ontwikkeling Spraak/ taal ontwikkeling Gedrag Opvoedingsvragen Overige Afspraken OKZ-verpleegkundige en peuterspeelzaal / kinderdagverblijfleidster
Adviezen aan ouders
Verwijzing
Achtergrond Vanaf 1 januari 2007 financieren gemeenten de voorschoolse educatie bij peuterspeelzalen en kinderopvangvoorzieningen. De gemeente Borne stimuleert aanvullend hierop de samenhang tussen voorschoolse educatie (2,5 - 4 jarigen) enerzijds en vroegschoolse educatie (groep 1 en 2 basisonderwijs) anderzijds. Een onderdeel van deze samenhang is het streven naar een uniforme overdracht van relevante kindgegevens naar het basisonderwijs. De voorzieningen voor 0-4 jarigen in Borne hebben zich verenigd in een overleggroep om een dergelijke overdracht te ontwikkelen. De jeugdgezondheidszorg voor 0-4 jarigen maakt ook deel uit van deze overleggroep, aangezien de overdracht van (medische / psychosociale) kindgegevens door consultatiebureaus gekoppeld zou kunnen worden aan de overdracht van gegevens (m.b.t. cognitieve en emotionele ontwikkeling) door VVE voorzieningen. De overleggroep zal zich in de komende periode buigen over de vraag waar een overdracht aan moet voldoen wil deze functioneel en effectief zijn en draagvlak hebben onder ouders en uitvoerende beroepskrachten. Voor de afstemming met de JGZ 0-4 was het noodzakelijk overeenstemming te bereiken over de handelwijze en communicatie bij problemen van psychosociale aard, aangezien gegevens hierover belangrijk zijn bij de overdracht. Als eerste stap hebben alle voorschoolse voorzieningen afgesproken de handelwijze bij vroegsignalering en de verslaglegging hierover zoveel mogelijk met elkaar te laten corresponderen. De voorzieningen 0-4 hebben hiertoe een globale richtlijn vastgesteld voor leidsters waarin omschreven wordt hoe te communiceren en te handelen bij signalering van medische en psychosociale problemen bij pupillen. Daar waar externe zorg betrokken dient te worden kan de wegwijzer gebruikt worden.
Om leidsters vertrouwd te maken met de zorgstructuur en de wegwijzer wordt elk jaar een voorlichting voor leidsters gegeven. De procesmanager heeft aan de samenwerking tussen de voorschoolse voorzieningen bijgedragen door als verbindende schakel te fungeren bij het streven naar meer en betere afstemming tussen uitvoering en beleid, en organisaties onderling. De overleggroep voorschoolse voorzieningen heeft door vruchtbare samenwerking een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van een integraal jeugdbeleid in de gemeente Borne.