2
Wat is Warmtenet Hengelo?
Bedrijfsplan Warmtenet Hengelo 2012 - 2041 deel B
Inhoudsopgave 1. Inleiding
2.
3.
4.
5.
6. 7.
8.
9.
1.1 Inleiding 1.2 Aanleidingen voor dit bedrijfsplan Strategie 2.1 Smart Grid 2.2 Systeemopzet 2.3 Doelgroepen 2.4 Toekomstvisie Producten 3.1 Warmte 3.2 Koude 3.3 Elektriciteit 3.4 Biogas Het fysieke warmtenet 4.1 Opwekking 4.2 Decentrale Energiecentrales (DEC’s) 4.3 Primair net 4.4 Biogasleiding 4.5 Secundair net 4.6 Warmte-overdrachtstation (WOS) 4.7 Gebouwaansluitingen 4.8 Transportmedium Gebieden 5.1 Gebied Hengelo Zuid 5.2 Gebied Bedrijventerrein Twentekanaal 5.3 Gebied Gezondheidspark 5.4 Gebied Twentebad 5.5 Gebied Westermaat 5.6 Uitrol regio – Almelo 5.7 Uitrol regio - Universiteit Twente Duurzaamheid Financiën 7.1 Samenvatting rekensheets 7.2 Gevoeligheidsanalyse 7.3 Financiering 7.4 Shareholder value 7.5 Terugverdientijd 7.6 Krenten in de pap 7.7 Tering naar de nering 7.8 Kansen en bedreigingen 7.9 Conclusie Organisatie 8.1 Samenwerkingspartners 8.2 Structuur 8.3 Opzet organisatie Regelgeving en subsidies 9.1 Regelgeving 9.2 Subsidies 9.3 Voorwaarden 9.4 Garantie
pagina 5 5 5 7 7 7 9 9 11 11 11 12 12 13 13 13 14 15 15 16 17 18 19 21 21 21 23 23 24 24 25 27 27 29 30 31 32 33 33 33 34 35 35 35 35 39 39 40 41 41 3
4
1 1.1
Inleiding Inleiding
Voor u ligt deel B van het bedrijfsplan 2012-2041 van het Warmtenet Hengelo (WNH). Aanleiding voor dit bedrijfsplan zijn de ontwikkelingen sinds de gemeenteraad het bedrijfsplan 2009 – 2039 heeft goedgekeurd. Die ontwikkelingen hebben geleid tot nieuwe inzichten en plannen voor WNH. Het bedrijfsplan is in de eerste plaats geschreven om de gemeenteraad van Hengelo te informeren over WNH, zijn toekomstplannen en de daarvoor benodigde investeringen. De gemeenteraad heeft deze informatie nodig om te beslissen over de investeringen en om te kunnen instemmen met de koers. Het bedrijfsplan omvat de investeringen voor Hengelo Zuid in de periode 2012 t/m 2021. Tevens zijn de reeds gedane investeringen (Brouwerijterrein, ROC, Metropool, Groothuis, Berflo Es Zuid, Veldwijk Zuid, Twentebad, Gezondheidspark en TriviumMeulenbeltZorg) hierin opgenomen. Er is bewust gekozen om de horizon niet te ver weg te leggen, om het bedrijfsplan een grote mate van realiteit mee te geven. De doorrekentijd is wel, conform het vigerende bedrijfsplan, op een periode van dertig jaar gezet en omvat dus 2012 tot en met 2041. Deel A van het bedrijfsplan is het publieksdeel, met daarin de hoofdlijnen van het bedrijfsplan. Deel C is een vertrouwelijke bijlage, die alleen ter inzage is voor de leden van de gemeenteraad. Hierin staan financiële bedrijfsgegevens. Dit deel B geeft beknopt een (technische) verdieping. Er is voor gekozen dit niet in detail te doen. Veelal liggen er uitgebreide rapportages/onderzoeken aan ten grondslag. Voor meer informatie kan men zich wenden tot Warmtenet Hengelo.
1.2
Aanleidingen voor dit bedrijfsplan
Gaandeweg het proces tot de oprichting van WNH is er voortschrijdend inzicht ontstaan op wezenlijke onderdelen en aspecten van het project. Deze nieuwe inzichten zijn van invloed op al genomen besluiten of te nemen besluiten bij de deelnemende partijen en zijn verwerkt in dit bedrijfsplan. Van juli 2009 tot heden zijn de gasprijzen fors gedaald. Dit heeft tot gevolg dat de te hanteren warmteprijs evenredig is verlaagd. Bij doorrekening in de haalbaarheid leidt dit tot een lagere marge. Daarnaast zijn de gevolgen van de economische crisis duidelijk merkbaar doordat diverse projecten in de tijd doorschuiven. De strategie van WNH is om het warmtenet op te zetten vanuit de projecten. Hierdoor laat WNH de investeringen met de ontwikkelingen op lopen. Dit zorgt dat het bedrijf niet ontspoort. Directe inzet van duurzame technieken borgt de realisatie van de duurzaamheiddoelstellingen. In januari 2010 heeft Twence besloten om zich als toekomstig aandeelhouder terug te trekken. Er was een voorkeur zich volledig in te zetten voor de rol van mogelijke warmteleverancier. 5
AkzoNobel heeft in 2009 besloten zijn restwarmte om niet ter beschikking te stellen. In het koelproces van AkzoNobel wordt water uit het Twentekanaal toegepast voor koeling van het zoutproces. Deze restwarmte heeft een temperatuur van ongeveer 40°C. Gebruik van deze restwarmte geeft een vermindering van de continue opwarming van het Twentekanaal. Eind 2011 zijn de haalbaarheidsonderzoeken hiervoor afgerond en zijn de contractonderhandelingen gestart. In 2011 ontstond de vraag naar grotere flexibiliteit in aangeboden producten. Het principe van Warmtenet Hengelo is te leveren wat de klant vraagt, mits het binnen de uitgangspunten van het bedrijfsplan past. Daarbij komt dat steeds meer kleinschalige oplossingen (Energie Service Companies en warmtepompsystemen) worden ontwikkeld, waarmee een spanningsveld wordt gecreëerd tussen centraal en decentraal. Dit plan omvat de levering van (duurzame) warmte. De berekeningen zijn hierop afgestemd. Naast warmte zijn ook de opwekking en levering van andere duurzame energieproducten, zoals koude en elektra mogelijk. Overigens wordt in enkele projecten al koude geleverd. Ook kunnen in de toekomst door het Warmtenet Hengelo BV (WNH) andere duurzame diensten aangeboden worden. Uitvoeringsplannen Dit bedrijfsplan bevat een inschatting van de te realiseren woning- en utiliteitsbouw over een periode van 30 jaren. Daarnaast kunnen zich nieuwe projecten aandienen door kansen in uitleggebieden. Indien passend binnen de contouren van dit bedrijfsplan (zie §2.4), zullen dergelijke projecten in de jaarlijkse uitvoeringsplannen opgenomen worden. Past het niet binnen de contouren van dit bedrijfsplan, dan zullen dergelijke projecten met een actualisatie van het bedrijfsplan voorgelegd worden aan de Stuurgroep.
6
2
Strategie
In dit hoofdstuk worden de strategie en de systeemopzet besproken.
2.1
Smart Grid
Een warmtenet ontwikkelen is niet het einddoel, maar de eerste fase in het realiseren van een duurzame energievoorziening: Fase I Ontwikkelen van een warmte-/koudenet Fase II Mogelijkheden tot levering van warmte en koude aan het net Fase III Intelligent en Dynamisch Uitwisselingsnet (smart grid) Fase I In deze fase wordt het warmtenet aangelegd waarin de producten/diensten aan de klant worden geleverd. De situatie zoals we die nu standaard kennen. Fase II In deze fase kan de klant producten terugleveren. Het is echter een statische fase: of terugleveren of afnemen van standaard producten. Fase III In deze fase is de statische (terug)levering omgebouwd naar een dynamische. In deze fase ontstaat het smart-grid-principe waardoor het mogelijk is om op meerdere temperaturen meerdere producten af te nemen en/ of te leveren. Het inpassen van andere vormen van duurzaam opgewekte energie is dan ook mogelijk. Dit bedrijfsplan is toegespitst op de uitwerking van fase I. Waar mogelijk wordt rekening gehouden met het doorontwikkelen naar fase II en fase III. De verwachting is dat vanaf 2015 fase II gaat lopen en dat vanaf 2020 de techniek dusdanig ontwikkeld is om fase III in gang te zetten.
2.2
Systeemopzet
Het warmtenet wordt ontwikkeld vanuit de projecten. Vervolgens kunnen deze projecten aan elkaar gekoppeld worden. Hiermee lopen de investeringen voor het warmtenet grotendeels gelijk op met de projecten. De efficiëntie van warmtenetten wordt verbeterd door • lagere temperaturen toe te passen; • de hydraulische circuits zo kort mogelijk te houden; • warmtepompen te integreren; • piekketels toe te passen; • buffering te creëren. In de tweede helft van 2009 is onderzoek gedaan naar het realiseren van individuele warmtapwatervoorzieningen. Conclusie uit dit rapport is dat een individuele warmwatervoorziening voor de woningbouw nu niet rendabel te realiseren is. Uitgangspunt van dit bedrijfsplan is dat warm water nog steeds via het net geleverd wordt. Op het moment dat innovatieve én effectievere systemen ontwikkeld zijn wordt bekeken of overgegaan kan worden tot duurzame individuele warm tapwatervoorziening. 7
Het principe van een primair net met onderstations (200 tot 300 woningequivalenten) blijft gehandhaafd. Het primaire net kan bestaan uit een hoogthermisch net (HT-net) en/of een laagthermisch net (LT-net). Het HT-net heeft een temperatuurverschil (delta T) van 30°C tussen aanvoer- en afvoer. Het LT-net heeft een delta T van 15°C tussen aanvoer en afvoer. Het secundaire net is het net dat zich ‘achter’ de warmte-overdrachtstations bevindt. Dit secundaire net brengt de warmte naar de aangesloten objecten. De temperatuur van dit net is afhankelijk van de vraag van de gebruikers. De ‘standaardinstelling’ is 70/40˚C nu en 55/25˚C in de toekomst. De dimensionering van het net primaire net is gebaseerd op het Pareto-principe: • het primaire net met 20-30% van het basisvermogen levert 70-80% van de vraag; • het warmte-overdrachtstation (WOS) levert 70-80% (piek)vermogen; dit is 20-30% van de vraag. Het primaire net is opgebouwd uit een knooppuntenstructuur. Op de knooppunten wordt de warmte voor de basisvraag opgewekt. Dit gebeurt met Decentrale Energiecentrales (DEC). Tussen twee knooppunten bevindt zich een gebied met een verwachte vermogensvraag van circa 15 Megawatt (MW). In de knooppunten betekent dit dan een DEC van 3-5 MW. Vanuit één knooppunt kunnen meerdere gebieden voorzien worden. Door modulaire opbouw van de DEC kunnen (toekomstige) uitbreidingen of aanpassingen eenvoudig plaatsvinden. Door de opbouw van een knooppuntenstructuur kan voor het primaire net met een standaard diameter gewerkt worden. Hiermee blijven de kosten zoveel mogelijk beperkt en wordt grote mate van flexibiliteit gecreëerd. Door het werken vanuit de projecten zal gewerkt moeten worden met tijdelijke voorzieningen, totdat de projecten aan elkaar gekoppeld worden. Hiervoor heeft WNH een aantal containers met gasgestookte ketels beschikbaar. Indien mogelijk wordt gebruik gemaakt van de definitieve warmte-overdrachtstations. Daar kunnen dan de toekomstige piekketels als tijdelijke voorziening dienst doen.
8
2.3
Doelgroepen
WNH kent meerdere doelgroepen. WNH kan naast warmte voor ruimteverwarming en warm tapwater ook proceswarmte leveren. De volgende doelgroepen kunnen worden onderscheiden (niet limitatief): • Woningbouw bestaand • Woningbouw nieuwbouw • Utiliteitsbouw bestaand • Utiliteitsbouw nieuwbouw • Industrie (proceswarmte/-koude). Per doelgroep is het mogelijk de warmtelevering aan te passen aan de wensen. De projectontwikkelaar en/of woningbouwvereniging bepaalt bij de aanvraag de wijze van afname van warmwater, (toekomstige) koude, en het temperatuursysteem voor ruimteverwarming. Warmtenet Hengelo geeft adviezen voor de hierbij behorende aansluitingen, temperatuurtrajecten en afgiftesystemen.
2.4
Toekomstvisie
Contouren bedrijfsplan Door de grote mate van flexibiliteit in projecten en producten is het niet meer mogelijk om een alles beschrijvend bedrijfsplan te maken. Om niet voor ieder project opnieuw het bedrijfsplan aan te hoeven passen is besloten om de contouren te beschrijven waarbinnen projecten uitgevoerd kunnen worden: 1) CO2-reductie:
minimaal 50% ten opzichte van de referentiesituatie (gas)
2) Minimum IRR (Internal Rate of Return):
minimaal 7,0% rendement.
3) Minimum TVT (terugverdientijd):
< economische levensduur
Praktijkplatform voor duurzame technieken WNH is in eerste instantie opgezet als middel om de duurzaamheidsdoelen van de gemeente Hengelo en de provincie Overijssel te behalen. Het biedt echter ook een platform om duurzame technieken die de laboratoriumfase ontgroeid zijn, in de praktijk toe te passen. Hiermee geeft WNH de technieken de kans marktrijp te worden. WNH is het bedrijf bij uitstek om de risico’s te kunnen nemen die hierbij horen. Het toepassen van de bio-WKK op pyrolyse-olie is daar een goed voorbeeld van. Deze platformwerking zal sterker uitgedragen worden.
9
10
3
Producten
Het Warmtenet Hengelo heeft de volgende productopties: • Warmte • Koude • Elektriciteit voor eigen energieverbruikers. Bovenstaande opsomming is niet limitatief. In de haalbaarheidsberekening die behoort bij dit bedrijfsplan is alleen gekeken naar het leveren van warmte voor ruimteverwarming en/of warm tapwater. Uitgangspunt is dat overige producten en diensten mogelijk zijn, als die voldoen aan de contouren van dit bedrijfsplan.
3.1
Warmte
Onderzoek in 2009 heeft uitgewezen dat het individueel warm tapwater maken duurzaam mogelijk is. Echter, de kosten zijn hoog. Hierdoor dient de eerste jaren de aanvoertemperatuur bij de afleverset minimaal 62°C te zijn. Dit is nodig om met deze warmte via de afleverset warm tapwater te maken conform de wettelijke normen. Op het moment dat individuele voorzieningen een gelijkwaardige duurzaamheid bieden en financieel aantrekkelijk zijn, kan overgestapt worden naar een 55/25 °C systeem. Om in de toekomst over te kunnen stappen naar het 55/25 °C is het noodzakelijk dat de betreffende gebouwen voorzien zijn van warmteafgiftesystemen die hiervoor geschikt zijn. Bijvoorbeeld vloer- en wandverwarming zijn hiervoor geschikt. WNH wil de aanleg van geschikte systemen stimuleren door het tarief van de aansluitbijdrage voor deze systemen te verlagen. Projectontwikkelaars en woningbouwverenigingen zullen benaderd worden om mee te doen met de laagtemperatuurafgiftesystemen in de projecten. De nieuwe tariefstructuur, die bij invoering van de Warmtewet toegepast moet worden, vormt het instrument bij uitstek om hiermee de laagtemperatuurafgiftesystemen te stimuleren.
3.2
Koude
Het product koude zal in meerdere temperaturen worden aangeboden. Het wordt aangeboden voor zowel utiliteit als woningbouw. De ontwikkeling van de koudevraag is parallel aan de warmtevraag. Toepassing van hoogtemperatuurkoeling betekent aanpassing van de nu standaard toegepaste koelafgiftesystemen in een gebouw. Indien dit vanaf de ontwerpfase van het gebouw meegenomen wordt, zijn de meerkosten nihil. Voor de bestaande bouw zijn lagere koelwatertemperaturen mogelijk. In de woningbouw betekent het leveren van koude dat de binneninstallatie omgezet wordt naar een laagtemperatuurverwarmingsysteem, zoals vloerverwarming. Deze vloerverwarming dient in de zomer om te koelen door er koelwater door heen te voeren. Koudelevering wordt op dit moment nog als een zekere vorm van luxe gezien, maar door de aanscherping van de energieprestatienormering zal de koudevraag zich geleidelijk ontwikkelen. Er zal comfortkoeling geleverd worden, waarbij de temperatuur van de binnentemperatuur bij een hoge 11
buitentemperatuur circa 2 á 3 °C lager wordt dan de buitentemperatuur. De verwachting is dat voor meer comfort in woningen en gebouwen binnen 10 jaar koudelevering als standaard wordt toegepast. In de ontwerpen in dit bedrijfsplan wordt hiermee zoveel mogelijk rekening gehouden.
3.3
Elektriciteit
Om duurzaam warmte en koude te kunnen leveren zijn er systemen waarmee ook elektriciteit opgewekt kan worden. Door elektra te transporteren naar het niveau van een warmte-overdrachtstation kan daar met warmtepompen de gevraagde warmte en koude worden geleverd. Tevens kan de elektriciteit voor de overige elektraverbruikers in het warmtenet worden gebruikt. Om deze elektra te mogen transporteren heeft Warmtenet Hengelo ontheffing nodig, of moet WNH een samenwerking aangaan met een vergunninghoudende partij. Doel hiervan is de duurzaamheid verder te verbeteren en transport- en inkoopkosten van elektriciteit te verminderen.
3.4
Biogas
In Hengelo worden diverse initiatieven voor biogas ontwikkeld. Daarnaast onderzoekt WNH de mogelijkheden om zelf biogas op te wekken. Biogas is gas dat uit een vergister komt en heeft niet de kwaliteit van aardgas. Het opwaarderen naar biogas van aardgaskwaliteit, het zogenaamde groen gas, brengt kosten met zich mee. Het is voor WNH mogelijk haar (piek) installaties op biogas te laten draaien. Daarmee worden de opwaarderingkosten uitgespaard. In de regio wordt een initiatief genomen tot ontwikkeling van een regionale biogashub, door ondermeer de gemeente Almelo. De doelstelling is om in de regio een biogasnet aan te leggen waarop meerdere biovergistingsinstallaties aangesloten worden, zodat centraal het biogas naar groen gas opgewaardeerd kan worden. De rol van WNH is hierin tweeledig. Ten eerste kan de eventueel aan te leggen biogasleiding onderdeel vormen van deze regionale biogashub. Daarmee kan WNH haar overschot aan dit net leveren. Omgekeerd kan WNH biogas afnemen wanneer het een tekort aan biogas heeft. Ten tweede is WNH een mogelijke organisatie voor het faciliteren van deze biogashub; een en andere is afhankelijk van de ontwikkelingen bij WNH en van de wens van de overige partijen.
12
4
Het fysieke warmtenet
In dit hoofdstuk wordt de opzet van het fysieke warmtenet besproken. Per onderdeel worden de uitgangspunten benoemd en wordt aangegeven wat de planning is.
4.1
Opwekking
Voor de levering kan warmte en/of koude worden ingekocht of zelf worden opgewekt. Dit geldt zowel op het niveau van de Decentrale Energiecentrales als op WOS-niveau. Aardgas Voor de piekvoorziening zal, totdat biogas beschikbaar is, aardgas ingekocht worden. Restwarmte AkzoNobel Als de contractfase voorspoedig verloopt, begint in 2012 de realisatie van de uitkoppeling bij AkzoNobel. Een deel van deze warmte zal rechtstreeks aan het LT-net toegevoerd worden. Warmtepompsysteem + WKK Voor het HT-net zal de restwarmte van AkzoNobel gebruikt worden als bron voor een warmtepompsysteem (WP-systeem). Omdat een warmtepomp veel elektriciteit gebruikt, zal deze gecombineerd worden met een Warmtekrachtkoppeling (WKK). De WKK maakt elektriciteit en warmte. De elektriciteit wordt benut voor de WP-systemen, pompen en dergelijke. De warmte gaat het warmtenet in. Het WP-systeem en de WKK zijn qua vermogen op elkaar afgestemd. De eerste combinatie van WP-systeem en WKK is voorzien nabij Stork City in 2013. Biogas Op het inkopen van biogas bij derden bestaat nog geen zicht. Om te bekijken of het mogelijk is zelf biogas op te wekken is eind 2011 een locatiescan en financiële verkenning uitgevoerd. Het is mogelijk om zelf biogas op te wekken. Hiervoor zal een apart traject opgestart worden.
4.2
Decentrale Energiecentrales (DEC´s)
De DEC’s worden geplaatst in de knooppunten. Volgens planning zal de eerste DEC in 2013 operationeel zijn. In dit stadium is nog niet gekozen voor een definitieve brandstof. De DEC’s worden zoveel mogelijk modulair opgebouwd met een vermogen van 3-5 MW. Bij het ontwerpen van de DEC´s zal per keer bekeken worden welke duurzame brandstof de beste keuze is. Een technisch/financieel vergelijkingsoverzicht zal uitsluitsel geven over de duurzaamheid en de prijs-kwaliteit verhouding. De mogelijkheden zijn: • DEC met biogas • DEC met bio-olie (waaronder pyrolyse-olie) • DEC met warmtepompen (elektrisch en/of gas) • DEC met houtgestookte ketels • DEC met restwarmte van de lokale industrie.
13
Mogelijk leidt een samenstelling van bovengenoemde alternatieven tot de meest optimale oplossing. Bij het toepassen van een DEC op biogas/bio-olie zal verbranding plaatsvinden met behulp van motoren. Hierbij ontstaat de directe mogelijkheid om elektriciteit te maken. Een energiecentrale door middel van warmtepompen is een mogelijkheid die zich voordoet bij AkzoNobel. Dit bedrijf heeft besloten zijn zoutproces op basis van stoom via Twence te reguleren. De restwarmte uit het proces is 40 °C. De hoeveelheid restwarmte is vrij omvangrijk. Continu wordt 40 MW geloosd in het Twentekanaal en 30 MW afgevoerd naar de buitenlucht via een koeltoren. Het is mogelijk met bestaande technieken deze warmte op een hoger niveau te brengen door middel van warmtepompen. Dit systeem behoort tevens bij het technisch/financiële vergelijkingsoverzicht. In de onderstaande tabel is een vergelijk gemaakt van de mogelijke biobrandstoffen voor een DEC.
Duurzame energie centrale
hout biogas Twence bio-olie 2e generatie opwaardering restwarmte AkzoNobel*
Duurzame energie GJ/inkoopprijs Elektra InvesteringsLogistiek Onderhoud brandstof mogelijkheid prijs centrale Logistiek Onderhoud GJ/inkoopprijs brandstof laag Elektra mogelijkheid hoog moeilijk veel separaat 5€/GJ hout hoog moeilijk Veel laag 5€/GJ Separaat hoog leidingsysteem middel middel 7€/GJ gekoppeld Biogas Twence hoog leidingsysteem Middel middel 7€/GJ Gekoppeld hoog eenvoudig hoog middel 7€/GJ Bio-olie 2de generatie eenvoudig middel Middel middelgekoppeld 7€/GJ Gekoppeld verwachting separaat middel weinig middel eenvoudig Opwaarderingeenvoudig restwarmte AkzoNobel* Weinig 3€/GJ verwachting 3€/GJ Separaat
Investeringscentrale prijs centrale
*= koudelevering eenvoudig te combineren
4.3
Primair net
Via het primaire net wordt het basisvermogen (20-30%) geleverd. Hiermee kan 70 tot 80% van de warmtevraag geleverd worden. Gekozen is voor een knooppuntenstructuur. De argumenten voor deze keuze zijn, de volgende: • de boomstructuur is niet meer van toepassing en is ook niet toekomstgericht. • de sterstructuur, zoals tot nu toe beoogd, is niet geschikt om naar een smart grid te komen. • een ringstructuur is gezien de fasering en decentrale opbouw niet haalbaar in Hengelo. Een knooppuntenstructuur kan worden gecombineerd met een standaarddiameter voor de leidingen van het primaire net. Door te kiezen voor een standaarddiameter kunnen de kosten zoveel mogelijk beperkt worden en blijft de flexibiliteit behouden. Het maakt dan niet uit in welk knooppunt de DEC voor dat gebied staat. Een standaarddiameter van 200 mm (DN200) is de optimale diameter, bezien vanuit de kosten van aanleg, appendages en te leveren vermogen. Het uiteindelijke temperatuurtraject in het primaire net is 55/25 °C. Echter, zolang er nog geen betaalbare duurzame technieken zijn om individueel 14
warm tapwater te maken zal een temperatuurtraject van 70/40 °C aangehouden worden. Dit net is het zogenaamde HT-net (hoogthermisch net met een delta T van 30 °C). Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een LT-net aan te leggen. Dit is een primair net met een delta T van 15 ˚C. Zoals nu voorzien zal deze gevoed worden met de restwarmte van AkzoNobel. Het heeft dan een temperatuurtraject van 40/25 ˚C. Tabel 1: laagthermisch net (LT-net) Tabel 1: laagthermisch net (LT-net) Temperatuurniveau Temperatuurniveau 4040°C°C Aanvoerleiding 25 °C Retourleiding 25 °C Aanvoerleiding Retourleiding Ontwerpsnelheid 3-4m/s m/s Ontwerpsnelheid 3-4 Drukklasse PN 10 barPN 10 bar Drukklasse Materiaalklasse Staal – PUR – PE Aanvoerleiding diameter vanaf ø200mm Materiaalklasse Staal – PUR – PE1 Kunststof geïsoleerd PVC Aanvoerleiding diameter vanaf ø200mm Aanvoerleiding diameter tot ø200mm Kunststof Aanvoerleiding diameter tot ø200mm geïsoleerd Retourleiding Retourleiding PVC Transportmedium kanaalwater Transportmedium kanaalwater Tabel 2: hoogthermisch net (HT-net) Temperatuurniveau °C Tabel 2: hoogthermisch70/55 net (HT-net) 40/25 °C Aanvoerleiding Temperatuurniveau 70/55 °C Aanvoerleiding Retourleiding Ontwerpsnelheid 40/25 3-4 °C m/s Retourleiding Drukklasse PN 10 bar3-4 m/s Ontwerpsnelheid Drukklasse Staal – PUR PN –10 Materiaalklasse PEbar Materiaalklasse Staal – PUR – diameter PE Aanvoerleiding diameter ø200mm Staal – PUR - PE Aanvoerleiding ø200mm Staal – PUR - PE Retourleiding diameter ø200mm Retourleiding diameter ø200mm Transportmedium Transportmedium
4.4
Demi-water Demi-water
Biogasleiding
In het tracé van het primaire net wordt tevens een biogasleiding gelegd. De engineering hiervoor is nog niet gestart.
4.5
Secundair net
Een woningbouwproject wordt voorzien van een secundair net uitgevoerd in kunststof. WNH legt de leiding bij voorkeur onder de woning. De projectontwikkelaar en/of de woningbouwcorporatie moeten bij de aanvraag bepalen of de afname van warm tapwater via het warmtenet gaat of dat er een individuele warmwatervoorziening komt. Tevens moeten zij bepalen of het woningbouwproject in de toekomst koude wil gaan afnemen. WNH geeft adviezen voor de hierbij behorende aansluitingen, temperatuurtrajecten en afgiftesystemen.
1
Een stalen binnenleiding kan
alleen met demi-water, anders dient er kunststof toegepast te
Principes voor de utiliteitsbouw worden gelijkwaardig uitgevoerd en toegesneden op het project. Er is flexibiliteit in het temperatuurtraject evenals in de capaciteitsverdeling tussen het secundaire en primaire net.
worden. Bij diameters groter dan DN200 zijn deze niet beschikbaar. Leidingbedrijven hebben aangegeven interesse te hebben om een pilot voor
De energievoorzieningen bevinden zich voor een deel in de warmte- of koude-overdrachtstations. Het secundaire net transporteert 100% van het verwachte vermogen en van de warmte- en koudevraag.
dit soort afmetingen in Hengelo te willen doen.
Bij keuze van een individuele warmwatervoorziening biedt WNH de mogelijkheid toekomstige koeling te realiseren via hiervoor geprojecteerde 15
leidingstelsels. Nu is een individuele warmwatervoorziening nog duurder. WNH verwacht echter, dat individuele warmtapwatervoorzieningen op termijn qua kosten concurrerend worden met een aansluiting voor warm tapwater via het warmtenet. Dit kan door gebruik te maken van warmtepompboilers, eventueel aangevuld met zonnecollectoren. Bij een kostenomslagpunt zal WNH hierop inspelen en zijn klanten op deze mogelijkheid attenderen. Tabel 3: secundairTabel net 3: secundair net
Temperatuurniveau 70/55 °C Temperatuurniveau 70/55 °C Aanvoerleiding 40/25 °C Aanvoerleiding 40/25 °C Retourleiding Retourleiding Ontwerpsnelheid 1-2 m/sOntwerpsnelheid 1-2 m/s Drukklasse Drukklasse PN 6 bar PN 6 bar MateriaalklasseMateriaalklasse KunststofKunststof geïsoleerd Aanvoerleiding diameter nader te bepalen Aanvoerleiding diameter nader te geïsoleerd Retourleiding diameter nader te bepalen bepalen Retourleiding diameter nader te bepalen Transportmedium Demiwater Transportmedium Demiwater
4.6
Warmte-overdrachtstation (WOS)
Het WOS verzorgt de overdracht van de warmte van het primaire net naar het secundaire net. Daarnaast wordt de piekvraag vanuit het WOS verzorgd. De WOS-sen worden zoveel mogelijk gestandaardiseerd. Aandachtspunten: • De warmte-overdrachtstations zullen qua inpassing in de projecten niet storend zijn voor de omgeving. • Inpassing gebeurt in een zo vroeg mogelijk stadium. WNH zal hierover met alle betrokkenen communiceren. Er • • • • •
is voldoende flexibiliteit voor plaatsing. Een aantal mogelijkheden is: separaat gebouw plaatsing op het dak van een appartement, flat, of utiliteitsgebouw plaatsing op parkeerniveau ondergronds speciale vormgeving met ludieke uitstraling.
De stations bestaan uit • piekketels • warmtepompen • warmtewisselaars primair/secundair • waterbehandelunits • aansluitingen op biogas- en/of aardgasnet. De overdrachtstations worden in één geheel uitgevoerd of gesplitst. Dit is afhankelijk van de plaatsingmogelijkheden. De benodigde technische apparatuur wordt in de tijd geselecteerd om een optimum van prijs, kwaliteit en duurzaamheid te verkrijgen. Zoveel mogelijk zal selectie plaatsvinden om zowel op aardgas, als op biogas en/of bio-olie energie te kunnen draaien, zodat toekomstige flexibiliteit wordt gewaarborgd. Woningbouw De splitsing van warm tapwater en ruimteverwarming is essentieel om in de toekomst het secundaire net voor warmte of koude te kunnen gebruiken. In de toekomst zal meer en meer op comfort worden gelet, zowel in de winter- als zomersituatie. Daarvoor wordt vloer- en/of wandverwarming toegepast. Een secundair net met de mogelijkheid tot omschakeling naar 16
koeling geeft slechts geringe extra kosten. Daarmee kan de woning in de zomersituatie van een koel comfortniveau worden voorzien. Het streven is beide systemen (warm tapwater en ruimteverwarming of –koeling) toe te kunnen passen. Daarnaast is het streven een zo efficiënt mogelijke warmte- en of koudeproductie te genereren. Daarom wordt op projectniveau uitgegaan van warmtepompen. In de zomer kunnen die het tapwaterdebiet verzorgen. In combinatie met de piekketels kunnen ze maximale warmte of koeling realiseren. In de wintersituatie worden de ketels en warmtepompen eveneens gebruikt. In eerste instantie worden deze aangesloten op aardgas en elektra via het net. Mogelijkheden voor biogas en eigen elektravoorziening worden in een later stadium toegevoegd. Indien de opdrachtgever dit wenst, kan per overdrachtstation of deelgebied warmte en koude tegelijkertijd geleverd worden. Hiervoor gelden aangepaste tarieven en systemen. Utiliteitsbouw Op wens van de opdrachtgever wordt warmte en/of koude geleverd. Bij levering van beide tegelijkertijd wordt tevens uitgegaan van aangepaste tarieven en systemen. Status 01-01-2012 Tabel overzicht gerealiseerde WOS-sen Tabel 4: 4: overzicht gerealiseerde WOS-sen WOS Vermogen Status Toekomst tot 2015 WOS Vermogen Status Toekomst tot 2015 WOS02 Veldwijk 0,5 MW WOS02 Veldwijk 0,5 MW tijdelijk 1,0 MW (2012) tijdelijk 1,0 MW (2012) 0,5 MW (2013) 0,5 MW (2013) 1,0 MW vanuit primair (2014) 1,0 MW vanuit primair (2014) WOS03 Berfo Es 1,3 MW definitief vanuit primair (2014) WOS03 Berfo Es 1,3 MW definitief 0,5 vanuit primair0,5 (2014) WOS08 Brouwerij 0,5 MW tijdelijk 1,0 MW (2014?) WOS08 Brouwerij 0,5 MW tijdelijk 1,0 MW (2014?) 0,5 MW vanuit primair (2015) 0,5 MW vanuit primair (2015) WOS09 Hart van Zuid 0,8 MW WOS09 Hart van Zuid 0,8 MW definitief 0,5 vanuit primair (2013) definitief 0,5 vanuit primair (2013) WOS09a Ottoweg 0,2 MW tijdelijk 0,7 MW komt (WOS09 HvZ WOS09a Ottoweg 0,2 MW 2013) tijdelijk 0,7 MW komt (WOS09 WOS10 Emga 0,0 HvZ MW 2013) 0,5 MW (2012) 0,5 MW vanuit primair (2013) WOS10 Emga 0,0 MW 0,5 MW (2012) 0,5 MW (2014) 0,5 MW vanuit primair (2013) 0,5 MW (2014) WOS13Siemens Siemens 0,0 MW 0,9 MW (2012) 0,9 MW (2012) WOS13 0,0 MW 0,9 MW vanuit primair (2013) 0,9 MW vanuit primair (2013) WOS17 ROC 4,2 MW tijdelijk 4,2 MW WOS17 ROC 4,2 MW tijdelijk 4,2 MW (2012 icm DEC) (2012 icm DEC) WOS19 Holec 0,0 MW 0,5 MW (2013) 0,5 MW (2013) WOS19 Holec 0,0 MW 0,5 MW vanuit primair (2014?) WOS25 Lange Wemen 0,0 MW 0,5 MW 1,0 vanuit primair (2014?) MW (2015) WOS27 Groothuis 0,3 MW WOS25 Lange Wemen 0,0 MW 1,0 MW (2015) tijdelijk 1,0 MW (2012) WOS27 Groothuis 0,3 MW tijdelijk 1,0 MW (2012) 0,5 MW vanuit primair (2015) 0,5 MW vanuit primair (2015) Totaal 3,6 MW Totaal 16,7 MW
4.7
3,6 MW
16,7 MW
Gebouwaansluitingen
De gebouwaansluitingen worden voorzien van een warmteafleverset, speciaal ontwikkeld voor Warmtenet Hengelo. De warmtewisselaar is vergroot, opdat met een zo laag mogelijke temperatuur warm tapwater van de vereiste kwaliteiten gemaakt kan worden. 17
4.8
Transportmedium
In de HT-netten wordt gebruik gemaakt van demi-water. Demi-water is een afkorting van gedemineraliseerd water. Dit is water waaruit alle zouten verwijderd zijn, die doorgaans in leidingwater in vrij kleine hoeveelheden aanwezig zijn. Doordat de zouten eruit zijn, wordt voorkomen dat de stalen leidingen en componenten aangetast worden. Dit komt de levensduur en leveringszekerheid ten goede. In de WOS-sen worden waterbehandelingsunits geplaatst om de kwaliteit van het demi-water te borgen. In het LT-net zal vooralsnog het koelwater van AkzoNobel (= kanaalwater) getransporteerd worden. Bij de afnemers wordt de warmte met een warmtewisselaar uitgewisseld. Het kanaalwater zal eerst gefilterd worden. Onderzoek geeft aan dat er geen reden is om aan te nemen dat (biologische) vervuiling problemen zal opleveren. Wel zullen de TSA’s (tegenstroomapparaten) dubbel uitgevoerd worden, om bij eventueel dichtslibben een back-up te hebben. Voordeel is dat met maar één leiding het Twentekanaal gepasseerd hoeft te worden en er geen verlaging van de aanvoertemperatuur plaats vindt.
18
5
Gebieden
Dit hoofdstuk beschrijft de gebieden die WNH wil gaan ontwikkelen. Het oorspronkelijke leveringsgebied zoals in het bedrijfsplan van 2009 benoemd, bestaat deels uit nieuwbouwlocaties en deels uit herstructureringslocaties. Bestaande bebouwing is een nieuwe afzetmarkt die de rentabiliteit van het Warmtenet Hengelo verhoogt en de CO2-reductie vergroot. Voor dit bedrijfsplan is een tweedeling in het leveringsgebied gemaakt: a.) Leveringsgebied I (vastgesteld leveringsgebied met aansluitplicht) b.) Leveringsgebied II (uitbreidingslocaties) a.) De aansluitplicht geldt voor de woningbouw nieuwbouw. Maar ook de bestaande bouw kan aangesloten worden op het Warmtenet Hengelo. Wanneer de ketel vervangen moet worden, is dat het ideale moment, mits de hoeveelheid aansluitingen of het vermogen groot genoeg is. In de haalbaarheid is wel rekening gehouden met het aansluiten van de bestaande woningbouw. Bestaande utiliteitsbouw is buiten beschouwing gelaten, maar natuurlijk wel mogelijk. b.) Door de flexibele en gediversifieerde opzet van het net kan het Warmtenet Hengelo zich manifesteren in geheel Hengelo en ook daarbuiten. Dat laatste is voorwaarde voor de provincie Overijssel om in WNH te gaan participeren. Op dat punt zijn er al contacten gelegd in ondermeer Borne, Almelo en Enschede. Smart Grid: toekomstige energievoorziening is duurzaam, decentraal en slim, waarbij gebruikers tevens leveranciers kunnen zijn en omgekeerd.
19
20
5.1
Gebied Hengelo Zuid
Gebiedsomschrijving (zie kaartnummers 02 t/m 18) Hengelo Zuid kan als het basisleveringsgebied beschouwd worden voor Warmtenet Hengelo. Het gebied wordt gekenmerkt door de herstructureringslocaties Hart van Zuid, Brouwerijterrein, Berflo Es en Veldwijk. In dit gebied worden het ROC van Twente en Metropool al van warmte door WNH voorzien. De contractonderhandelingen voor het nieuwbouwkantoor Siemens en Stork City zijn gestart. Naar verwachting kan per 01-09-2013 de restwarmte van AkzoNobel benut worden. Productlevering Laagtemperatuur restwarmte AkzoNobel (40/25˚C) Hoogtemperatuur (70/40˚C en/of 55/25˚C) Overige producten afhankelijk van vraag klant. Planning Aanleg LT-net Aanleg HT-net WOS
DEC
5.2
gereed medio 2013 Laan Hart van Zuid gereed medio 2013, aansluitend Breemarsweg Hart van Zuid (stelplaats) gereed Berflo Es Zuid gereed Veldwijk Zuid medio 2012 gereed Uitkoppeling AkzoNobel gereed begin 2013 WP/WKK t.p.v. Stork gereed medio 2013 Piekketel (+ verplaatsen TV ROC) medio 2012
Gebied Bedrijventerrein Twentekanaal
Gebiedsomschrijving (zie kaartnummers 01, 50 t/m 60) Door voor Hengelo Zuid in te zetten op de uitkoppeling van de restwarmte van AkzoNobel is het financieel op dit moment niet haalbaar om het bedrijventerrein Twentekanaal aan het HT-net van Hengelo Zuid te koppelen. Met Thales zijn de gesprekken gestart om de energievoorziening van Thales over te nemen en deze te verduurzamen. Thales wordt dan als startpunt gebruikt om een warmtenet uit te rollen. Productlevering Hoogtemperatuur (70/40 ˚C). Overige producten afhankelijk van vraag klant. Planning Aanleg LT-net Aanleg HT-net WOS DEC
5.3
nader te bepalen. nader te bepalen. nader te bepalen. overname energievoorziening Thales medio 2012.
Gebied Gezondheidspark
Gebiedsomschrijving (zie kaartnummers 20, 21 en 22) In het Gezondheidspark wordt warmte en koude geleverd aan de nieuwbouwobjecten van ondermeer TriviumMeulenbeltZorg, Jarabee, Ons Huis en Ambiq. Hiervoor is per object een warmtepompsysteem met een piekketel geplaatst. De piekketel is aangesloten op een gasdienstleiding van Warmtenet Hengelo, waarmee in de toekomst biogas geleverd kan worden. De warmtepompen halen hun warmte en koude met gesloten bodemwarmtewisselaars uit de bodem. 21
22
Productlevering Laagtemperatuurwarmte (WP-systeem) Hoogtemperatuurkoeling (WP-systeem) Overige producten afhankelijk van vraag klant. Planning Fase 1 is opgeleverd. Fase 2 afhankelijk van ontwikkeling projecten.
5.4
Gebied Twentebad
Gebiedsomschrijving (zie kaartnummer 28) De warmtelevering van het Twentebad is verduurzaamd door het realiseren van een houtgestookte ketel.2 Het Twentebad moet gezien worden als startpunt voor het verder ontwikkelen van een warmtenet in dat deel van Hengelo. Als eerst mogelijke uitrol kan de nieuwbouwlocatie ’t Rot gezien worden. Productlevering Hoogtemperatuurwarmte (houtgestookte ketel 90/70˚C). Overige producten afhankelijk van vraag klant. Planning De houtgestookte ketel is eind 2011 in gebruik genomen. Ontwikkeling ’t Rot (acquisitie).
5.5
Gebied Westermaat 2
Gebiedsomschrijving (zie kaartnummer 29 t/m 38) Om ook de bestaande bouw te verduurzamen is Westermaat als uitleggebied gekozen. Het gebied is verdeeld in Zuid (ten zuiden van de A1) en Noord (ten noorden van de A1). De keuze voor Westermaat is gebaseerd op de leeftijd van de gebouwen; een groot deel zal binnen enkele jaren haar ketelinstallatie moeten vervangen.
Bij plaatsing van de hout-
gestookte ketel is tevens een nieuwe verdeler in het Twentebad geplaatst. Deze verdeler bevat een hoogtemperatuurdeel en een laagtemperatuurdeel. Hiermee kunnen in de
Elk gebied wordt als stand-alonesituatie benaderd. De bestaande gebouwinstallatie wordt overgenomen en indien nodig op niveau gebracht. Deze installaties blijven als stand-alone in bedrijf tot dat de minimale warmteprijs3 behaald is. Op dat moment wordt elk gebied voorzien van een primair net in de vorm van een ring. De warmte of koude wordt duurzaam opgewekt in het WOS. Vervolgens kunnen de ringen met elkaar gekoppeld worden en desgewenst centraal van duurzame energie voorzien worden. Koppeling vindt alleen plaats indien dit noodzakelijk is: • vanuit redundantie • omdat de centrale energievoorziening goedkoper is en/of duurzamer.
toekomst bij opschaling eenvoudig andere duurzame (laagtemperatuur)-energievoorzieningen toegepast worden.
3
In de haalbaarheidsbere-
kening is van een minimum warmteprijs uitgegaan om een rendabele exploitatie te krijgen. Aangezien met
De grootste uitdaging is deelname van de bedrijven. Door het overkopen van de huidige installatie, inclusief onderhoud en beheer, wordt de klant ontzorgd. Het aanbieden van een energiescan kan de klant over de streep trekken. Deze kosten zijn niet meegenomen in de haalbaarheidsberekening.
het NMDA-principe wordt gewerkt kan een warmtenet dan pas aangelegd worden als deze minimum warmteprijs behaald is.
Productlevering Hoogtemperatuurwarmte (70/40˚C). Overige producten afhankelijk van vraag klant.
23
Planning Aansluiting Galvano medio 2012. Aansluiting Eaton medio 2012. (onder voorbehoud van contractvorming). Uit de haalbaarheidsberekening blijkt dat Westermaat Zuid op dit moment nog niet haalbaar is bij de standaard uitgangspunten. Dit verandert op het moment dat (goedkopere) restwarmte en/of biogas beschikbaar komt. In 2012 worden deze mogelijkheden nader verkend.
5.6
Uitrol regio Almelo
Gebiedsomschrijving De gemeente Almelo wil voor haar wijk Waterrijk (circa 1100 woningen) een duurzame energievoorziening. Het plan voorziet in het ontwikkelen van circa 1100 woningen in de komende tien jaar. Almelo is voor het verlenen van een concessie een aanbestedingstraject gestart. Als mocht blijken dat “de markt” dit niet oppakt, komt Warmtenet Hengelo mogelijk in beeld. Productlevering Afhankelijk van de mogelijkheden binnen de kaders van de aanbesteding. Waarschijnlijk een warmtepompsysteem met gesloten bodemwarmtewisselaar, waarmee warmte en koude geleverd wordt. Planning Aanbesteding Realisatie
5.7
december 2011 contractvorming. 2012 tot 2022 (circa 80-110 woningen per jaar).
Uitrol regio Universiteit Twente
Gebiedsomschrijving Alle gebouwen op het UT-terrein zijn aangesloten op het warmtenet van Essent. De UT wil graag haar energievoorziening verduurzamen en een back-upvoorziening creëren. WNH zoekt nog een geschikte locatie voor de Bio-WKK op pyrolyse-olie. De UT lijkt hiervoor de perfecte locatie. WNH is met Essent en de UT in gesprek over de mogelijkheden. Productlevering Hoogtemperatuurwarmte vanuit de Bio-WKK. Hiermee worden in de winter de gebouwen verwarmd en in de zomer met absorptiekoeling de gebouwen gekoeld. De absorptiekoelmachine die de warmte omzet naar koude is eigendom van de UT. Planning Bouwvergunning eind 2011. Aanvraag SDE begin 2012. Overig afhankelijk van contractvorming.
24
6
Duurzaamheid
De uiteindelijke CO2-emissiereductie is afhankelijk van de toe te passen duurzame (rest)bronnen en de ontwikkeling van de bouwrealisatie. Daarom wordt niet de totale CO2-reductie in tonnen vermeld, maar in een percentage. Bij de opstart zal gewerkt worden met tijdelijke voorzieningen op aardgas. De verwachting is dat vanaf 2013 het primaire net vanaf AkzoNobel naar Stork City gereed is. Hiermee kan de restwarmte toegepast worden. Daarnaast zullen de piekvoorzieningen voorlopig draaien op aardgas. Op het moment dat hiervoor biogas beschikbaar komt, kan naar een totaal CO2-neutraal warmtenet toegewerkt worden. Benutting restwarmte AkzoNobel De benutting van de restwarmte van AkzoNobel is CO2-neutraal. Opwaardering met een warmtepomp op grijze stroom levert een CO2-reductie van circa 30%. Indien de elektra uit de Bio-WKK kan worden gebruikt en de piekvraag op conventionele wijze wordt gemaakt, dan wordt een CO2-reductie van ruim 70% benaderd. De koudelevering is, indien gebruik wordt gemaakt van groene stroom, nagenoeg 100% CO2-neutraal. Bio-WKK Warmte uit de Bio-WKK is CO2-neutraal. Indien de piekvraag op conventionele wijze wordt gemaakt, kan een CO2-reductie van minimaal 70% worden bereikt. Warmtepompsysteem Voor de stand-alonesituaties waarbij gebruik gemaakt wordt van een warmtepompsysteem op grijze stroom (voor zowel de levering van de warmte als koude) wordt bij de warmtelevering een CO2-reductie bereikt van circa 30%. Indien de elektra uit de Bio-WKK kan worden gebruikt en de piekvraag op conventionele wijze wordt gemaakt, wordt een CO2reductie van ruim 70% benaderd. De koudelevering is, indien gebruik wordt gemaakt van groene stroom, nagenoeg 100% CO2-neutraal. Aangezien de uitrol in de regio volgens dezelfde strategie wordt uitgevoerd, zal hier ook een CO2-besparing van minimaal 70% mogelijk zijn. Dit is afhankelijk van de beschikbare lokale (rest)bronnen. Eén van de duurzaamheidsdoelstellingen van Hengelo is een CO2-reductie in 2020 van 30%. Circa een vijfde deel van de CO2-uitstoot komt uit de sectoren consumenten en handel/industrie, de doelgroepen waaraan Warmtenet Hengelo levert. Die zijn samen goed voor 176 kton CO2-uitstoot. Daar moet 30% ofwel 53 kton op worden bespaard. Met de projecten Hengelo Zuid, Twentebad, Gezondheidspark en TriviumMeulenbeltZorg draagt WNH hieraan 10% bij. In de tabel op de volgende pagina's te zien dat deze samen zorgen voor 5,04 kton CO2-reductie per jaar.
25
gebied/complex Hengelo Zuid
Investering t/m 2016 CO2-reductie (in € mio) (%) 62% excl. 13,30 biogas
te leveren CO2warmte reductie (kton/jaar) (GJ) 4,20
104.244
Aardgasbesparing (m3) 3.825.755
0,50 7.700
282.590
Gezondheidspark
0,38 70% 36% excl. 0,74 Biogas
0,25 5.861
215.099
TriviumMeulenbeltZorg
0,50 ntb
0,09 1.900
69.730
Twentebad
14,92
5,04
119.705
4.393.174
Tabel 1. IRR voor belasting
3,2 %
IRR na belasting incl. restwaarde
2,4 %
bruto investeringen aansluitbijdragen
31,0 mio€
netto investeringen
22,9 mio€
totale exploitatielasten waarvan: a. onderhoud en monitoring b. algemene kosten bedrijfsvoering (AK) c. facturatie ca d. inkoop energie e. rente en afschrijving totale exploitatiebaten waarvan: a. verkoop warmte a. vastrecht
26
8.1 mio€
114,8 mio€ 15,0 mio€ 9,1 5,4 48,3 35,8
mio€ mio€ mio€ mio€ 120,1 mio€ 95,7 mio€ 24,4 mio€
7
Financiën
Het bedrijfsplan strekt zich uit over een periode van 30 jaren. Het heeft betrekking op een zestal afzonderlijk in beschouwing genomen exploitatiegebieden. Met Hengelo Zuid als kern, aangevuld met Thales, Gezondheidspark, Westermaat-Noord, TriviumMeulenbeltZorg en het Twentebad. Van Hengelo Zuid maken ook de deelgebieden Berflo Es, Veldwijk Zuid, het ROC, Metropool, Brouwerijterrein en Groothuis deel uit. Dat wil niet zeggen dat daarmee alle gebieden voor de komende jaren zijn aangewezen. In tegendeel. De ambitie is om daar waar zich kansen voordoen, nog veel meer gebieden aan te takken, mits ze passen binnen de duurzaamheids- en financiële randvoorwaarden. Elk jaar zullen bij de behandeling van de gemeentelijke jaarbegroting exploitatie-herzieningen worden voorgelegd aan de gemeenteraad en indien nodig voorstellen worden gedaan over de beschikbaarstelling van vervolgkredieten. De berekening van de opbrengsten is gebaseerd op uitsluitend de levering van warmte aan woningen. Behoudens de levering aan Stork en Siemens is geen rekening gehouden met opbrengsten van toekomstige aansluitingen van utiliteitsbouw. De reden is simpelweg dat moeilijk valt in te schatten wat er de komende jaren gebouwd gaat worden, nog minder goed dan bij woningen. Daar zit dan wel een potentiële plus in de exploitatie. Voor elk exploitatiegebied is een afzonderlijke rekensheet gemaakt. Die rekensheets staan in onderdeel C. In een extra rekensheet staan de belangrijkste uitkomsten per exploitatiegebied gegroepeerd en getotaliseerd. Daarin zijn de ramingen te vinden die betrekking hebben op het jaar 2012, vervolgens op de periode 2012 t/m 2016 en daarna op de volle periode van het bedrijfsplan, 2012 t/m 2041.
7.1
Samenvatting rekensheets
Voor een snel inzicht zijn de meest relevante getallen en bedragen uit de rekensheets in de hierna volgende tabellen opgenomen. Het betreft in tabel 1 de cijfers en bedragen van exploitatiegebied Hengelo Zuid, als belangrijkste exploitatiegebied, genomen over de volle looptijd van het bedrijfsplan (2012 – 2041). Tabel 1 (zie hiernaast).
27
Verzam elblad IRR na belasting met omzet TVT Jaarperio de Bruto Investering Aansluitbijdrage Netto Investering Omzet Exploitatieko sten W inst n a belasting Jaar Boekwaa rde
2,69% 24,54
€ € € € € € €
Hengelo Zuid IRR na belasting met omzet TVT Jaarperio de Bruto Investering Aansluitbijdrage Netto Investering Omzet Exploitatieko sten W inst n a belasting Jaar Boekwaa rde
Gezondheidspark IRR na belasting met omzet TVT Jaarperio de Bruto Investering Aansluitbijdrage Netto Investering Omzet Exploitatieko sten W inst n a belasting Jaar Boekwaa rde
Trivium IRR na belasting met omzet TVT Jaarperio de Bruto Investering Aansluitbijdrage Netto Investering Omzet Exploitatieko sten W inst n a belasting Jaar Boekwaa rde
Twentebad IRR na belasting met omzet TVT Jaarperio de Bruto Investering Aansluitbijdrage Netto Investering Omzet Exploitatieko sten W inst n a belasting Jaar Boekwaa rde
2012 7.69 2.847 1.13 4.000 6.55 8.847 1.27 6.356 1.15 6.389 61 7.133 2012 7.26 1.724
2,40% 25,11 2012 € 6.12 5.200 € 1.13 4.000 € 4.99 1.200 € 82 2.256 € 1.13 6.153 € 36 7.917 2012 € 5.79 5.653
8,01% 12,88 2012 € 74 4.647 €0 € 74 4.647 € 17 0.849 -€ 17 9.369 € 22 5.431 2012 € 69 5.004
3,95% 22,25 2012 € 44 0.000 €0 € 44 0.000 € 13 8.500 € 8 9.960 € 1 6.605 2012 € 41 3.600
5,39% 18,25 2012 € 38 3.000 €0 € 38 3.000 € 14 4.751 € 10 9.645 € 7.180 2012 € 35 7.467
jaar 2012 -2016 € € € € € € €
19.75 5.371 4.81 7.558 14.93 7.814 10.97 3.350 9.57 1.901 11 6.156 2016 15.50 1.850
2012-2041 € € € € € € €
34 .189 .262 8 .088 .437 26 .100 .825 139 .401 .911 91 .665 .499 11 .538 .773 2 041 1 .226 .448
jaar 2012 -2016
2012-2041 € 18.13 2.534 € 4.81 7.558 € 13.31 4.976 € 8.56 9.864 € 8.14 7.551 -€ 3 1.876 2016 € 14.39 0.574
€ 30 .938 .645 € 8 .088 .437 € 22 .850 .208 € 120 .087 .383 € 78 .987 .172 € 9 .448 .767 2 041 € 1 .208 .802
jaar 2012 -2016
2012-2041 € 74 4.647 €0 € 74 4.647 € 90 2.531 € 36 3.402 € 13 0.903 2016 € 49 6.431
€ 1 .553 .500 €0 € 1 .553 .500 € 7 .813 .167 € 4 .448 .982 € 1 .219 .533 2 041 €0
jaar 2012 -2016
2012-2041 € 49 5.191 €0 € 49 5.191 € 73 3.414 € 47 9.457 € 3 1.624 2016 € 35 9.511
€ 898 .093 €0 € 898 .093 € 4 .681 .794 € 3 .048 .673 € 380 .439 2 041 € 17 .646
jaar 2012 -2016
2012-2041 € 38 3.000 €0 € 38 3.000 € 76 7.540 € 58 1.492 -€ 1 4.495 2016 € 25 5.333
€ 799 .024 €0 € 799 .024 € 6 .819 .567 € 5 .180 .673 € 490 .034 2 041 €0
4 Bedrijfsplan Warmtenet Hengelo
28
31-10-2011
versie deel B
7.2
Gevoeligheidsanalyse
In de berekeningen is uitgegaan van de huidige prijsniveaus voor zowel de kosten- als de opbrengstenkant. De aanleg en exploitatie van een warmtenet is omgeven met risico’s, zowel negatieve als positieve. Genoemd worden: 1. De prijs van aardgas. Door de Warmtewet zijn de verkoopprijzen indirect gekoppeld aan die van aardgas. Allerwege is de verwachting dat die prijs op termijn zal stijgen, onder andere vanwege de toenemende schaarste, afgezet tegen een groeiende behoefte. Daartegenover staan de aanhoudend sombere economische vooruitzichten. In de berekeningen is aan de inkoopkant gerekend met een jaarlijkse stijging van 1,25% bovenop de inflatie, dat wil zeggen 3,75%. 1% meer of minder stijging heeft op de exploitatie, gerekend over de totale looptijd van het bedrijfsplan, een effect van € 4,1 miljoen en op de IRR 1,6%. Dat betekent dat de aardgasprijzen een zeer significant effect hebben. Als de gasprijzen evenredig stijgen met de geraamde inflatie is sprake van een negatieve IRR. Dat betekent dat het project dan niet rendabel is. Het break-even-point ligt hier rond de 2,75%. Dus als de aardgasprijzen gemiddeld met minder dan 2,75% stijgen is het project niet rendabel. Dat is een aanmerkelijk risico. Uiteraard gaat het break-even-point nog verder omlaag als het aantal aansluitingen achterblijft bij de verwachtingen. 2. Subsidies. Zie ook par. 9.2. Daar is geen rekening mee gehouden, terwijl er op het terrein van de duurzame energie wel voortdurend kansen zijn op kleine en grote subsidies. Momenteel is WNH genomineerd voor een drietal subsidies: 1) een rijkssubsidie, in het bijzonder bedoeld voor de warmtenet-ontsluiting van Westermaat-Noord, 2) een Europese subsidie voor de opzet en exploitatie van een warmtenet in het algemeen, en 3) een aanspraak uit de ‘green deal’ die via de provincie tot stand is gekomen en bestemd zal zijn voor de projectbegeleiding van de aanleg van het primair net tussen AkzoNobel en Stork/Siemens. In totaal kan het oplopen tot € 2,2 miljoen. Het positieve effect van € 1 miljoen aan subsidie, althans subsidies waartegenover geen directe extra kosten staan, is, gerekend over 30 jaren, € 1,2 miljoen op de exploitatie en 1% op de IRR. 3. Aansluiten bestaande woningen. In de berekeningen is uitgegaan van een hoeveelheid aan te sluiten bestaande woningen, gedurende 10 jaren van 240. De acquisitie en realisering zullen nog veel onderzoek en inzet vergen. Voor wat betreft de grote aantallen zal Warmtenet daarbij sterk afhankelijk zijn van de verduurzamingsplannen van de woningcorporatie(s). Het gevolg van een lager aantal aansluitingen dan gepland is niet eenvoudig aan te geven, omdat dat afhankelijk is van waar de woningen staan en welke investeringen bij niet-aansluiting achterwege kunnen blijven. Maar grofweg kan worden gezegd dat per 100 bestaande woningen die minder dan gepland worden aangesloten het effect op de exploitatie € 200.000 bedraagt en op de IRR -0,1%. Dat effect is relatief bescheiden, maar dat komt doordat, wanneer er niet wordt aangesloten, er ook niet wordt geïnvesteerd in leidingen en toebehoren. 4. De rente. De plannen voor Warmtenet voorzien in een eigen aandelenkapitaal van € 6 miljoen. Er wordt vanuit gegaan dat daarover geen dividend wordt betaald. Het overgrote deel van de investeringen zal worden gefinancierd met vreemd vermogen. Daarover wordt de marktrente betaald. Gerekend is met een percentage van 5,5%.
29
Is de rente 4,5% in plaats van 5,5% dan wordt de IRR 0,5% hoger, namelijk 2,2% (zonder restwaarde, na belastingen). Is het rentepercentage 6,5% (overige variabelen blijven gelijk) dan is nog steeds van een rendabele exploitatie. Daalt echter de gemiddelde stijging van de gasprijs naar 3% en stijgt de rente naar 6%, dan is exploitatie niet rendabel meer. 5. Aansluiten van utiliteitsbouw. Zoals aangegeven is alleen rekening gehouden met de aansluiting van de Stork- en Siemensgebouwen. Verwacht mag worden dat in de komende jaren meer gebouwen kunnen worden aangesloten. Voor zover ze komen te staan in Hart van Zuid en onmiddellijke nabijheid zijn de hoofdinvesteringen dan al gedaan (aanleg primair net). Elke aansluiting extra op het net kan dan een positieve bijdrage leveren op de exploitatie. In bedragen is dat nauwelijks uit te drukken, omdat dat afhankelijk zal zijn van het resultaat van de van geval tot geval gemaakte calculaties en de daarop gebaseerde offertes. Omdat deze aansluitingen niet in de basis van de berekeningen van het bedrijfsplan zijn meegenomen hebben ze per definitie een positief effect. De conclusie die uit de gevoeligheidsanalyse kan worden getrokken, is dat het berekende plan sober is opgesteld. Daarnaast zijn door de gekozen strategie (“investeren lopen met de woning- en utiliteitsbouwprojecten mee”) de grootste – negatieve - gevoeligheden geminimaliseerd. Blijft het feit dat de bedrijfsvoering zeer sterk afhankelijk is van ontwikkelingen op de wereldmarkt, waar zowel Hengelo als het Warmtenet géén invloed op hebben. Een overzicht: 1. wanneer de rente op vreemd vermogen hoger dan 6% is en de gemiddelde stijging van de gasprijs lager dan 3%, is het Warmtenet niet meer rendabel; 2. wanneer de gemiddelde stijging van de gasprijs lager is dan 2,75% en de rente op vreemd vermogen 5,5%, is het Warmtenet niet meer rendabel; 3. wanneer de rente op vreemd vermogen hoger is dan 5% en de gemiddelde stijging van de gasprijs lager dan de inflatie (2,5%), is het Warmtenet niet meer rendabel; 4. het effect van het achterblijven van het aantal aansluitingen op de prognoses (die al relatief bescheiden zijn) is beperkt.
7.3
Financiering
Tot eind 2011 zal er afgerond € 5 miljoen in het warmtenet zijn geïnvesteerd, waarvan netto € 8 ton in de aansluiting van het ROC. In de komende 5 jaren zal er € 19,7 miljoen bruto (€ 14,9 miljoen netto) worden geïnvesteerd. De netto-investeringen betreffen de bruto-investeringen minus de verkregen eenmalige aansluitbijdragen. De financieringsbehoefte zal vanwege de hoge aanvangsinvesteringen in de eerstvolgende jaren, per eind 2016 zijn opgelopen tot ongeveer € 14 miljoen, zich daarna stabiliseren en vervolgens na 2032 pijlsnel afnemen, om vervolgens eind jaren ’30 de nullijn te passeren. De financieringsbehoefte kan worden beperkt door waar mogelijk voorzieningen te leasen, vooral die voorzieningen die op de lijst van AgentschapNL staan en in aanmerking komen voor de energie-investeringsaftrek, EIA. Dat is een aftrek op de vennootschapsbelasting. Dit is een belasting die WNH niet hoeft te betalen, zolang het geen winst maakt en geen zelfstan30
dige BV is, maar de leasemaatschappij als eigenaar van de voorzieningen wel. En die houdt daarmee rekening in de leaseprijs. Het mes snijdt dan aan twee kanten: een lagere eigen financieringsbehoefte en lagere exploitatiekosten.
7.4
Shareholder value
De benodigde investeringen in Warmtenet Hengelo BV zullen deels met eigen vermogen en deels met vreemd vermogen moeten worden gefinancierd. Volgens de huidige inzichten bedraagt de maximale vermogensbehoefte ongeveer € 15 miljoen. Op basis van de kasstroomgrafiek (na belasting) kan de financieringsbehoefte jaarlijks worden bepaald. De raad van de gemeente Hengelo heeft ingestemd met het inbrengen van een bedrag aan eigen vermogen van € 3,57 miljoen. Daarnaast is de Provincie Overijssel voornemens voor 30% te participeren (€ 1,8 miljoen). Voor het resterende bedrag (10,5% ofwel € 630.000) wordt een derde participant gezocht. Mocht er geen derde partij opstaan, die volledig meedeelt in de lasten, dan moet een besluit worden genomen of het bedrag van de participatie van (één van) beide partijen wordt uitgebreid. Zo ja, dan vergt dit een raadsbesluit en/of een besluit van Provinciale Staten (PS). Schematisch: Derde partij doet mee:
inbreng van gemeente inbreng provincie inbreng derde partij totaal
€ € € €
3,57 miljoen 1,8 miljoen 0,63 miljoen 6 miljoen
Derde partij doet niet mee: Optie 1. Keuze: inbreng partijen blijft gelijk Voordeel: raadplegen gemeenteraad dan wel PS is niet nodig (blijft binnen mandaat) Nadeel: verminderde solvabiliteit Optie 2. Keuze: beide partijen verhogen inbreng Voordeel: solvabiliteit blijft intact Nadeel: nieuw raads- dan wel PS-besluit Optie 3. Keuze: één van beide partijen verhoogt inbreng. Voordeel: solvabiliteit blijft intact Nadeel: eigendomsverhoudingen veranderen, wellicht gevolgen voor businessplan en statuten. Inbreng van elke 1 miljoen euro extra betekent een jaarlast van € 55.000.
Het resterende deel zal met vreemd vermogen moeten worden gefinancierd. Gelet op de hoge solvabiliteit wordt verwacht dat dit tegen een aanvaardbare rente mogelijk is. Mochten banken desondanks onwillig blijven, dan mag financiering met vreemd vermogen door de participanten onder voorwaarden niet worden uitgesloten. Het sobere basis-scenario gaat uit van een maximale financieringsbehoefte van € 16 miljoen (= maximale negatieve cash flow). Bij een inbreng aan eigen vermogen door de partijen van € 6 miljoen resteert een maximale behoefte aan vreemd vermogen van € 10 miljoen. De solvabiliteit is dan minimaal 37,5%.
31
Vreemd vermogen kan echter goedkoper worden aangetrokken naarmate de solvabiliteit verbetert. Daarom zou, als vierde optie, kunnen worden overwogen om de solvabiliteit verder op te plussen. Dit kan gebeuren door uitbreiding van het aandelenkapitaal dan wel inbreng in de vorm van achtergestelde leningen. Met een verdere uitbreiding van het eigen vermogen met € 2 miljoen is de solvabiliteit minimaal 50%. Dit vergt zowel een raadsbesluit als een besluit van provinciale staten. Dit valt echter buiten het kader van dit bedrijfsplan. Verstrekking van vreemd vermogen door de aandeelhouders (of garantie daarvan) is het laatste middel, indien - ondanks de hoge solvabiliteit banken niet happig zijn om tegen een aanvaardbare rente vreemd vermogen te verstrekken. In dat geval moet voor een marktconforme renteopslag worden geopteerd, om ontoelaatbare staatssteun te vermijden. Wat zijn de risico’s voor de aandeelhouders? Indien WNH BV failliet gaat zijn de aandeelhouders hun inbreng in het eigen vermogen van de BV kwijt. Dat zou in totaal om minimaal € 6 miljoen gaan. Dat is het “directe risico”. Daarnaast lopen zij risico voor het verstrekte en/of het gegarandeerde vreemd vermogen. De aandeelhouders zien zich vervolgens ook gedwongen om het Warmtenet (wellicht verliesgevend?) verder te exploiteren (aangezien er overeenkomsten zijn aangegaan met de afnemers van de producten van het WNH) dan wel het belang tegen een afkoopsom voor de risico’s over te dragen aan een derde. De omvang van deze risico’s is niet goed in te schatten, maar kan in de miljoenen euro’s lopen. Dat is het “indirecte risico”. Aanvullend risico voor de gemeente Hengelo is de aangegane verplichting om de naar het WNH gedetacheerde Hengelose ambtenaren weer terug in dienst te nemen. Bij de inbreng van eigen vermogen zullen de aandeelhouders vooralsnog moeten afzien van dividend. Het belangrijkste is dat het bedrijf op een verantwoorde wijze kan expanderen, zonder dat te vaak en te veel een beroep moet worden gedaan op vreemd vermogen. Hierdoor wordt sneller extra “shareholder value” gecreëerd. Daardoor kunnen de aandeelhouders bij een eventuele verkoop op termijn hun investering terugverdienen, met een vergoeding voor rente en risico. Een en ander is conform de uitgangspunten die zijn opgenomen in het businessplan. Om de aandeelhouders tegemoet te komen, zou kunnen worden gekozen voor cumulatief preferent dividend. In dat geval zou uitbetaling van dividend worden opgeschort, totdat aan nader te bepalen voorwaarden wordt voldaan. Wanneer aan de voorwaarden wordt voldaan, wordt het achterstallige dividend bij voorrang uitbetaald aan de aandeelhouders.
7.5
Terugverdientijd
Volgens het meest recente haalbaarheidsberekeningsmodel is sprake van een rendement voor belasting van 2,4% en een terugverdientijd van de investering van ruim 25 jaar. Dat is erg lang. Door de economische crisis is de woningbouw gestagneerd en lijken de somberste voorspellingen vooralsnog bewaarheid te worden. Wel moet worden opgemerkt dat gevolgen voor het rendement beperkt worden, doordat eerst met tijdelijke aansluitingen op het warmtenet wordt gewerkt. Pas wanneer dit rendabel is, worden permanente CO2-besparende aansluitingen gerealiseerd.
32
7.6
Krenten in de pap
De magere financiële vooruitzichten hebben tot gevolg dat voorzichtig en terughoudend moet worden omgegaan met expansieplannen. Project voor project moet worden bekeken of expansie een optie is. Dit kan door middel van quick scans bij potentieel veelbelovende projecten. Daarmee wordt bezien of deze projecten een aanmerkelijke versterking kunnen betekenen van de exploitatie. Met elk project willen wij een bijdrage leveren aan lokaal duurzame energielevering. Kleine, schone en lokale energiebronnen komen in plaats van traditionele levering door een energieleverancier. Mocht een quick scan een veelbelovend project opleveren, met een minimaal rendement van 7% op het geïnvesteerde vermogen, dan wordt dit project nader onderzocht. Minder lucratieve projecten worden vooralsnog terzijde geschoven.
7.7
Tering naar de nering
Ook zal WNH bijzonder terughoudend omgaan met formatieuitbreiding. Dit kan pas aan de orde zijn als er structureel voldoende werk is en als deze formatieuitbreiding op relatief korte termijn reeds een bijdrage kan leveren aan het rendement. Quick scans kunnen door eigen mensen worden uitgevoerd. Nader onderzoek kan eventueel worden uitbesteed.
7.8
Kansen en bedreigingen
Naast de aspecten die voortvloeien uit de financiële gevoeligheidsanalyse zijn er nog additionele kansen en bedreigingen voor WNH te onderscheiden. Onderstaand zijn deze beschreven. Kansen: • Voor bovenstaand scenario is rekening gehouden met de verwachte realisatie, gebaseerd op ontwikkelingen rondom de kredietcrisis en woningbouwmarkt. Op het moment dat de economie na een paar jaar weer aantrekt, zal dit een forse positieve bijdrage hebben. • Een bijdrage leveren aan het behalen van de overeengekomen CO2-reductie. • Kleine, schone en lokale energiebronnen komen in plaats van traditionele levering door een energieleverancier. • Het perspectief verbetert bij stijgende gas- en olieprijzen en hogere waarderingen voor beperking van zowel CO2- als NOx-emissies. In het algemeen worden vanaf 2012 eerder stijgende dan dalende energieprijzen verwacht. • Vooralsnog is er geen concurrentie binnen de markt voor warmtelevering. • Door de flexibele opbouw kan op de meest optimale momenten en volgens de laatste technieken worden aangesloten. • De utiliteitsbouw is in de haalbaarheidsberekening niet meegenomen. Indien deze voldoet aan het financiële kader wordt het betreffende project aangesloten. Hierdoor is dit risico geheel wegenomen. Bedreigingen: • Invoering van de Warmtewet kan aanleiding geven om de tarieven op een andere wijze te berekenen, wat lagere tarieven tot gevolg kan hebben. Dit kan de exploitatie nadelig beïnvloeden. • Onzekerheid over de omvang van de aanloopverliezen en de financierbaarheid daarvan. 33
• • • •
Nieuwe alternatieve energiebronnen kunnen mogelijk concurrentie vormen voor warmtelevering. Verdere daling van de energieprijzen. Verdere stagnatie van de economie en de woningmarkt. Besluitvorming door de Europese Commissie over staatsteun in dit project.
7.9
Conclusie
Samenvattend wordt opgemerkt dat alle lucht uit het project is gehaald, als gevolg van de economische crisis en de daaraan verbonden stagnatie van de huizenmarkt en de lagere energieprijzen. Er is nog steeds sprake van een verwacht positief resultaat, maar dat is laag (2,4%) en er zijn vele onzekerheden en de marges zijn vooral wat betreft te betalen rente over het vreemd vermogen en de stijging van de energieprijzen gering. Het project is immers pas rendabele als de energieprijzen aanmerkelijk sneller stijgen dan het inflatiepercentage. Wel wordt voor wat betreft het aantal aansluitingen uitgegaan van een relatief negatief scenario. Het aantrekken van de economie zal inhouden dat zowel rendement als de vooruitzichten sterk verbeteren. Wel is voorzichtigheid gepast met het verder uitrollen van WNH in Twente en daarbuiten. Vooralsnog zullen wij ons concentreren op uitbreiding met slechts de ‘krenten in de pap’, ofwel de projecten met een hoog verwacht rendement en een beperkt risico. Daarenboven is een stringente kostenbewaking noodzakelijk. Onder deze voorwaarden is WNH ook financieel gezien een interessant project.
34
8 8.1
Organisatie Samenwerkingspartners
Om een rendabel bedrijfsplan te behouden is de noodzaak tot samenwerking met marktpartijen vergroot. Investeringen dienen zoveel mogelijk gespreid te worden om de financieringsbehoefte van Warmtenet Hengelo te minimaliseren. Ook vraagt de markt om samenwerkingsverbanden. De meest voorkomende reden is om grip op de zaak te houden en inzicht in de rendementen van project te behouden.
8.2
Structuur
Bij de Europese Commissie loopt de Staatssteunmelding voor het oprichten van een BV met de provincie Overijssel en gemeente Hengelo als aandeelhouders. Dit proces heeft door diverse oorzaken een veel langere doorlooptijd gekregen dan ingecalculeerd. De termijn waarop een antwoord werd verwacht vanuit Europese Commissie was 7 juni 2010. Er zijn echter opnieuw vragen gesteld. Daardoor kan een nieuwe datum waarop het besluit verwacht wordt, niet gegeven worden. Toch is besloten om de oprichting van de BV hier op te laten wachten. Er wordt op dit moment gedacht aan een holdingstructuur. Dit geeft de mogelijkheid om op eenvoudige wijze de samenwerkingsverbanden met marktpartijen in de BV op te nemen. Ook de ontwikkeling van de uitleggebieden kan WNH op een eenvoudige wijze in de BV-structuur opnemen. Hierbij is het denkbaar om de naam van de holding te veralgemeniseren.
8.3
Opzet organisatie
Warmtenet is verbonden met diverse partijen. Onderscheiden kunnen worden: 1. Op strategisch niveau met de participanten, te weten de gemeente Hengelo en de provincie Overijssel en de landelijke stichting Warmtenetwerk. 2. Op uitvoeringsniveau, binnen de gemeente Hengelo vooral die sectoren die zijn belast met communicatie, civieltechnische, financiële en juridische zaken. En buiten de gemeente met een veelheid aan marktpartijen, zoals aannemers, project-ontwikkelaars, installatietechnische bedrijven en woningcorporaties. 3. Last but not least: de klanten of consumenten die de directe afnemers zijn van warmte. Ad 1: strategisch niveau Op dit moment is WNH nog een entiteit binnen de gemeente Hengelo en valt het als zodanig onder de verantwoordelijkheid van directie en gemeentebestuur. Bij de Kamer van Koophandel staat het bedrijf ingeschreven als een BV in oprichting. In mei 2009 hebben de besturen van de gemeente Hengelo en de provincie Overijssel ingestemd met het voornemen om gezamenlijk een BV op te richten. Vooruitlopend op de feitelijke oprichting van de BV fungeert de stuurgroep als primair aanspreekpunt voor belangrijke beslissingen binnen het bedrijf. 35
Een projectgroep bereidt de vergaderingen voor. De projectgroep bestaat uit medewerkers van de twee aandeelhouders van WNH en de projectdirecteur. Daarnaast zijn binnen het bedrijf enkele afstemmingsoverleggen actief, specifiek gericht op de thema’s financiën, juridische zaken en techniek. Het doel van deze overleggen is om de beoogde aandeelhouders deelgenoot te laten zijn van de ontwikkelingen van het bedrijf. WNH heeft rechtstreeks een projectdirecteur, een algemene projectleider techniek en duurzame energie, een projectuitvoerder en een project- en managementondersteuner in dienst. Voor het overige maakt het bedrijf gebruik van de expertise van Hengelose ambtenaren en externe adviseurs en bureaus, waarvan de kosten voornamelijk op uurbasis worden doorberekend. De werkzaamheden worden voor een deel verricht in werkgroepsverband. Een en ander is weergegeven in het hierna volgende organisatieschema.
Provincie Overijssel
Gemeente Hengelo
Coördinatiegroep
Stuurgroep
Projectgroep
Afstemmingsoverleg Techniek
Afstemmingsoverleg Financiën en juridische zaken
Warmtenet Hengelo BV i.o.
Interne werkgroep techniek
36
Werkgroep Coprac (communicatie, promotie en acquisitie)
Directie 1 fte
Acquisitie- en communicatiemedewerker 0,6 fte
-
Projectleider techniek+DE 1 fte Projectuitvoerder (HET/HIT) 1,5 fte Projectondersteuner 0,4fte
medewerker bedrijfsvoering 0,5 fte
Ondersteuning vanuit gemeente: ict, p&o, financiën, juridische zaken en secretariaat Inleen externe krachten voor specifieke tijdelijke klussen
Tot dusver was WNH vooral een bedrijf in ontwikkeling. Langzamerhand vindt de overgang plaats naar een meer beheersmatige omgeving. Niettemin zal innovatie en ontwikkeling wezenlijk onderdeel van het bedrijf blijven uitmaken, onder meer door de voortgaande vernieuwing van technieken op het terrein van duurzame energievoorzieningen en de geambieerde expansie van het warmtenet. Dat alles vraagt om een professionele organisatie die daarop is ingericht en toegerust. Uitgangspunt bij de opbouw van de organisatie zal zijn: eigen mensen waar mogelijk, inzet van externen waar nodig. De organisatie zal flexibel meegroeien met de uitbreiding van het net. Zeker in de beginfase zal het inschakelen van externe deskundigen gemeengoed zijn, onder meer omdat de benodigde expertise voortdurend sterk wisselt. Naarmate het bedrijf meer vaste voet aan de grond krijgt en het aandeel “beheer en exploitatie” toeneemt, zal ook het eigen apparaat verder worden uitgebouwd. De organisatie is gehuisvest op de 4e etage van het Stadskantoor aan de Hazenweg in Hengelo. Naarmate het bedrijf gaat groeien zal ook het model en het aantal fte’s navenant mee moeten groeien. De projectdirecteur en projectleider techniek en duurzame energie zijn in vaste dienst van de gemeente Hengelo. De andere functies worden tot dusver ingevuld met mensen in tijdelijke dienst, dan wel van uitzendbureaus of andere bureaus. Alternatief Het alternatief voor de verdere uitbouw van de eigen organisatie is om een partnership aan te gaan met een gerenommeerde en geïnteresseerde marktpartij, bijvoorkeur uit de energiebranche. Verondersteld mag worden dat ervaring, kwaliteit en continuïteit dan goed zijn geborgd. Op dit moment lopen er gesprekken met potentieel belangstellende partijen.
37
38
9 9.1
Regelgeving en subsidies Regelgeving
Warmtewet De aangepaste Warmtewet (Warmtebesluit + Warmteregeling) is begin juli 2011 met een brief van de minister EL&I aan de Tweede Kamer aangeboden. Hierin worden onder meer nadere regels uitgewerkt voor de wijze van berekening van de maximumprijs. Er zal een generieke maximumprijs worden gehanteerd. De Warmtewet zal niet met terugwerkende kracht worden ingevoerd. De Warmtewet gaat gelden voor alle (gebonden) gebruikers met een maximum van 100 kW. Wordt de Warmtewet op deze wijze ingevoerd, dan zal dit vooral gevolgen hebben voor de wijze waarop de tarieven van WNH tot stand komen. De aansluitbijdrage wordt fors lager, maar dat kan voor een deel gecompenseerd worden door een hoger vastrecht. Het voorstel is dan ook om de tariefopbouw vanuit de Warmtewet toe te passen op de laagtemperatuurlevering (55/25 ˚C). Zo wordt hiermee gestimuleerd zoveel mogelijk de laagtemperatuurrestwarmte te benutten. Voor de hoogtemperatuurwarmte geldt dan een hogere aansluitbijdrage. Een en ander zal na invoering van de Warmtewet ter goedkeuring aan B&W worden voorgelegd. Voor de haalbaarheidsberekening blijft de tariefsystematiek van kracht zoals die is vastgelegd in het raadsbesluit 121679 van 12 december 2006. Deze tarieven zijn opgebouwd volgens het niet-meer-dan-anders-principe. In de gevoeligheden wordt de tariefsystematiek vanuit de Warmtewet meegenomen. Energy Efficiency Directive Warmte staat centraal in de Europese richtlijn Energy Efficiency Directive. Er is een verplichting voor benutting van warmte uit elektriciteitscentrales. Ook de industrie met restwarmte wordt verplicht deze warmte nuttig te gebruiken. Verder ziet de EU een belangrijke rol voor energiedienstenbedrijven, de zogenaamde ESCO’s (Energy Services Corporations). Verder wil de EU graag dat er specifieke eisen komen aan de duurzaamheid van warmtenetten. Handel in emissies Vanaf 2013 gaat de handel in emissies heel anders werken. In de ETS3 (Emission Trading System 3) gaat de EU rechten toekennen op basis van benchmarking. Dat wil zeggen dat de industrie rechten krijgt op basis van normen per eenheid product, bijvoorbeeld tonnen staal. Elektriciteitscentrales krijgen vanaf 2013 geen rechten voor CO2, maar moeten emissierechten kopen. Dit geldt eveneens voor levering van elektriciteit door industrie en dergelijke. Het gevolg zal zijn, dat elektriciteit vanaf 2013 duurder wordt. Voor levering van restwarmte kent ETS3 meerdere mogelijkheden.
39
Energieprestatie op gebiedsniveau Per 1 januari 2012 gelden de nieuwe normen EPG en EMG. EPG staat voor EnergiePrestatienorm Gebouwen. En EMG betekent Energieprestatienorm voor Maatregelen op Gebiedsniveau. Op termijn zullen deze methoden ook gaan gelden voor bestaande gebouwen. De EPG bepaalt de energieprestatie van het gebouw op basis van maatregelen op gebouwniveau (zoals isolatie en energiezuinige installaties in het gebouw). De EMG bepaalt de (eventuele) bijdrage van collectieve energiemaatregelen in het gebied. Deze bijdrage wordt uitgedrukt in het zogeheten ‘equivalent opwekkingsrendement’ en wordt ingevoerd in de EPG. Hoe beter de EMG, hoe beter de totale Energieprestatie van het gebouw. WNH is een duurzame voorziening op gebiedsniveau en zal in de EMG doorgerekend moeten worden. Hiermee kan de positieve bijdrage voor de totale energieprestatie berekend worden. Bouwverordening (aansluitplicht) Er is een aansluitplicht op het warmtenet in de Bouwverordening opgenomen voor nieuwbouwwoningen die zich bevinden binnen een straal van 40 meter van het distributienet. Ook voor nieuwbouwwoningen die zich verder dan deze 40 meter bevinden geldt een aansluitplicht, wanneer de kosten voor aansluiting niet hoger zijn dan de kosten die gemaakt zouden worden indien het betreffende bouwwerk zich binnen een straal van 40 meter van het distributienet bevindt. De aanleg van warmtelevering kan tegen kostprijs gerealiseerd worden voor bestaande bebouwing. Op Rijksniveau wordt het gelijkwaardigheidprincipe voor de aansluitplicht in de Bouwverordening verder uitgewerkt. Hierop aansluitend zal WNH in 2012 een beleid opstellen voor de aansluitplicht. Daarin wordt uitgewerkt hoe de gemeente Hengelo voor het bereiken van haar duurzaamheidsdoelstelingen met haar eigen gebouwen en projecten omgaat met aansluiting op Warmtenet Hengelo. Ook wordt uitgewerkt hoe om te gaan met de overige gebieden.
9.2
Subsidies
In de haalbaarheidsberekeningen is geen rekening gehouden met subsidies. Bij het verkrijgen van subsidies zullen óf de meerkosten van het betreffende project gedekt zijn, óf er ontstaat een gunstiger IRR, of beide. Lopende subsidies Binnen de regeling UKP-VWK heeft WNH een subsidie van € 800.000 gekregen voor een demonstratieproject met een Bio-WKK op pyrolyse olie. De subsidie is bedoeld om de meerinvestering te dekken. Aangevraagde subsidies Bij de SEV is binnen het programma Energiesprong een subsidie aangevraagd om de energievoorziening van Eaton (deels) te verduurzamen. De insteek is om Eaton als startpunt te gebruiken om de rest van Westermaat te verduurzamen. Onderdeel hiervan is het aanleggen van een biogasleiding. De aangevraagde subsidie van € 1.000.000 is een investeringssubsidie om de meerkosten te dekken. Binnen de Europese regeling IEE is voor het programma MLEI een subsidie van € 1.000.000 aangevraagd. De subsidie is bedoeld voor het opzetten van het warmtebedrijf. Diverse activiteiten hiervoor vallen al onder dit bedrijfsplan, echter met de subsidie kan een aantal activiteiten naar voren worden gehaald en worden uitgebreid. Een onderdeel van deze subsidie is 40
het verstrekken van energieadviezen voor het ontwikkelen van een warmtenet in Westermaat. Toekomstige subsidies De gemeente Almelo vraagt binnen het Europese subsidieprogramma ELENA een subsidie aan voor het realiseren van een regionale biogashub. Bij deze aanvraag zijn meerdere regionale partijen betrokken en is Almelo de penvoerder. Voor dit project is een vooraanvraag ingediend. Hierin is WNH op twee onderdelen meegenomen: a. Mogelijkheid om de eventuele biovergistingsinstallatie op Westermaat aan te sluiten op de biogashub. b. Voor het exploiteren en beheren van de regionale biogashub kan WNH de geschikte organisatie zijn. In de SDE-regeling is warmte toegevoegd. De subsidie is het basistarief min de marktwaarde van de betreffende energievorm. Nieuwe projecten zullen, waar mogelijk, een aanvraag hiervoor indienen. Fiscaal WNH is (nog) geen zelfstandig bedrijf. Hierdoor is het niet mogelijk om van diverse subsidiemaatregelen en/of fiscale maatregelen gebruik te maken. Voor de EIA (energie-investeringsaftrek op de vennootschapsbelasting) worden waar mogelijk de installaties die hieronder vallen in een sale-andlease-back-constructie geplaatst. Dit houdt in, dat een klant, die gebruik kan maken van de EIA, de installaties van WNH koopt en verhuurt aan WNH. Dit kan een verwacht voordeel opleveren van netto 5% van de investering. Een deel van de installaties op het Gezondheidspark en het Twentebad is EIA-gerechtigd. Hiervoor is een sale-and-lease-back-constructie in de maak.
9.3
Voorwaarden
Voor de afnemers zijn algemene leveringsvoorwaarden en aansluitvoorwaarden voor grootverbruikers en aansluitvoorwaarden voor kleinverbruikers opgesteld. Deze voorwaarden zijn gebaseerd op een warmtenet met een 70/40 ˚C systeem. In 2012 worden deze voorwaarden aangevuld voor de aanvullende producten en diensten. Zie http://www.warmtenethengelo.nl/pagina. asp?PaginaType=1&PaginaId=34
9.4
Garantie
De warmteafnemer kan voor levering vanuit het Warmtenet Hengelo dezelfde leveringsgarantie verwachten als bij warmtelevering met behulp van gas en/of elektra.
41
november 2011 Uitgave: Warmtenet Hengelo, www.warmtenethengelo.nl Tekst: Wim Goosen, Raymond Frank Foto’s: Warmtenet, gemeente Hengelo Opmaak: Grafisch Service Centrum gemeente Hengelo