Vragen over het bestek en de bijlagen:
OPMERKING VOORAF Voor een reeks vragen wordt naar de Uitgevers doorverwezen voor meer informatie. Het BIPT wenst daarbij te verduidelijken dat de Uitgevers op de hoogte zijn gebracht van het feit dat de kandidaat-inschrijvers met hen contact mogen opnemen om die aanvullende informatie te krijgen. Het BIPT heeft de Uitgevers gevraagd hun medewerking te verlenen aan de kandidaat-inschrijvers in geval van een dergelijk verzoek om inlichtingen.
KRANTEN 1. VRAAG: Wat is de volledige lijst van de kranten die onder de concessie vallen (artikel 40 van het koninklijk besluit van 24 april 2014)? ANTWOORD: Alle titels die voldoen aan de voorwaarden die vastgelegd zijn in artikel 40 van het koninklijk besluit van 24 april 2014 houdende reglementering van de postdiensten vallen onder de concessie. Momenteel gaat het om de volgende titels: Gezien de omvang van deze lijst, zal deze afzonderlijk per e-mail naar de drie kandidaat-inschrijvers worden verzonden. 2. VRAAG: Wat is de volledige lijst van de krantensupplementen die onder de concessie vallen (artikel 41 van het koninklijk besluit van 24 april 2014)? ANTWOORD: Alle supplementen van de erkende kranten (zie antwoord op vraag 1) die voldoen aan de voorwaarden die vastgelegd zijn in artikel 41 van het koninklijk besluit van 24 april 2014 houdende reglementering van de postdiensten vallen onder de concessie. Gezien de omvang van deze lijst, zal deze afzonderlijk per e-mail naar de drie kandidaat-inschrijvers worden verzonden. 3. VRAAG: Maken de volumes die momenteel niet worden behandeld door bpost (68,5 miljoen eenheden in 2013) deel uit van de concessie? ANTWOORD: Ja. Er moet echter worden opgemerkt dat de concessie inzake bezorging een dienst van "last resort" is. Dit houdt in dat de Concessiehouder slechts zal ingeschakeld worden wanneer en voor zover de Uitgever geen andere operator heeft gevonden of er geen beroep op wil doen voor de bezorging van zijn Kranten, die binnen de perimeter vallen die vastgelegd is door artikel 40 van het koninklijk besluit van 24 april 2014 houdende reglementering van de postdienst. Dezelfde opmerking geldt overigens voor de volumes die momenteel door bpost worden verdeeld.
4. VRAAG: Welke krantenuitgevers vallen binnen de perimeter? ANTWOORD: Zie antwoord op vraag 1.
5. VRAAG: Wat verstaat u onder "de persoon die de Kranten bezorgt doet dit op een verzorgde wijze"? Het begrip "verzorgd" is vaag en maakt het niet mogelijk duidelijk de kwaliteitscriteria te identificeren waaraan voldaan moet worden in het kader van de krantenbezorging. Kunt u deze criteria preciseren? ANTWOORD: Onder een verzorgde bezorging moet worden verstaan dat de persoon die de Kranten bezorgt dit doet op een eerbiedige, zorgvuldige en beleefde manier tegenover de abonnees, zonder schade te berokkenen aan de privé-eigendom van de abonnee (bijvoorbeeld zijn brievenbus).
6. VRAAG: Welke zijn de "afgiftemodaliteiten" die de uitgevers in acht moeten nemen? Worden ze algemeen bepaald of moeten ze worden vastgesteld in een bilaterale onderhandeling tussen de concessiehouder en de uitgevers? ANTWOORD: Zie definitie a van de ontwerpen van concessieovereenkomsten: Afgiftemodaliteiten: de eisen voor de afgifte van erkende kranten die de Concessiehouder kan opleggen aan de uitgever krachtens artikel 5.3.5; Uit artikel 5.3.5.1 blijkt dat de concessiehouder de afgiftemodaliteiten voorstelt in zijn offerte. Uit artikel 5.3.5.2 blijkt dat de concessiehouder en de uitgevers meer gedetailleerde afspraken kunnen maken met betrekking tot de afgifte van de Kranten, om de efficiëntie van de samenwerking tussen de Concessiehouder en de Uitgevers te maximaliseren.
7. VRAAG: U verwijst naar de "toepasselijke wettelijke voorschriften" voor de brievenbussen in België; kunt u ons de lijst van deze voorschriften bezorgen? ANTWOORD: Het gaat om de eisen die vermeld zijn in het ministerieel besluit van 20 april 2007 houdende reglementering van de particuliere brievenbussen (BS 1 juni 2007). Zie http://www.bipt.be/nl/operatoren/post/wetgeving/nationaal-kader/ministerieel-besluit-van-20april-2007-houdende-reglementering-van-de-particuliere-brievenbussen
8. VRAAG: Is er een lijst van plaatsen die niet "vrij [...] toegankelijk zijn" tijdens de vroege bezorgingsronde? Hoe moeten niet-toegankelijke abonnees worden behandeld: moet bij hen een "nabussing" worden verzorgd? ANTWOORD: Er bestaat geen gepubliceerde lijst van de plaatsen die niet toegankelijk zijn tijdens de vroege bezorgingsronde. De minimale kwaliteitseisen omvatten geen nabussing (d.w.z. een nabussingsronde, later op de dag, om de abonnees te bedienen die 's morgens hun krant niet hebben ontvangen, bijvoorbeeld omdat de brievenbus niet vrij toegankelijk was). Het staat de kandidaat-inschrijvers evenwel vrij om een nabussing voor te stellen in hun offerte. Als de inschrijver die als concessiehouder wordt aangewezen, daadwerkelijk in zijn offerte een nabussing heeft voorgesteld, zal hij verplicht zijn voor de abonnees een tweede keer een bezorging te doen.
9. VRAAG: Wat zijn de nadere regels voor de "tijdige" inlichting van de concessiehouder door de uitgever in geval van volumestijgingen? Worden ze algemeen bepaald of moeten ze worden vastgesteld in een bilaterale onderhandeling? ANTWOORD: De redelijke tijd waarover de Uitgever beschikt om de Concessiehouder op de hoogte te brengen van aanzienlijke volumestijgingen maakt deel uit van de afgiftemodaliteiten. Zie het antwoord op vraag 6.
10. VRAAG: Op welk uur zijn de kranten en tijdschriften per titel/editie beschikbaar bij de uitgevers / drukkerijen? ANTWOORD: De tijdspanne waarbinnen de Kranten en Tijdschriften per titel / editie beschikbaar zijn, kan worden meegedeeld door de Uitgevers.
11. VRAAG: Wat verstaat u onder "voldoende hoge frequentie " en "voldoende korte reactietijd" in het kader van het ICT-systeem? ANTWOORD: De kandidaat-inschrijvers moeten in hun offerte bepalen wat volgens hen beantwoordt aan een "voldoende hoge frequentie" en "voldoende korte reactietijd".
12. VRAAG: Er wordt niet vermeld dat de uitgever via het ICT-systeem de stand van zaken van de klachten moet bijhouden en melden aan de concessiehouder (opdat de concessiehouder een statistische analyse kan maken en de oorzaken kan aanpakken) - hoe zit het daarmee? ANTWOORD: De kandidaat-inschrijvers moeten in hun offerte een systeem voor de registratie van de klachten voorstellen. Dat systeem moet eisen omvatten inzake de gegevens die door de Uitgevers verstrekt moeten worden.
13. VRAAG: Er wordt vermeld dat voor de kranten de limiet van 7 klachten op 10.000 bezorgingen niet overschreden mag worden: hoe wordt "een bezorging" gedefinieerd? Is dat per abonnee of per exemplaar? ANTWOORD: Het klachtenniveau wordt bepaald ten opzichte van het aantal bezorgde titels. Het BIPT vestigt uw aandacht erop dat, in tegenstelling tot het bestek, dat voorziet in een norm van 7/10.000 in het ontwerp van concessieovereenkomst voor de bezorging van erkende kranten, de klachtennorm vastgesteld is op 11/10.000 (zie artikel 5.3.2 van het ontwerp van overeenkomst). Het BIPT preciseert in dit verband dat de bepalingen van het bestek primeren op de overige concessiedocumenten (inclusief de ontwerpen van concessieovereenkomst) en dat er een materiële fout geslopen is in het ontwerp van concessieovereenkomst voor de bezorging van erkende kranten. De na te leven klachtennorm is dus 7/10.000 (zoals vastgesteld in het bestek).
14. VRAAG: Hoe wordt een "ontvankelijke" en "niet-ontvankelijke" klacht gedefinieerd? (bijv. als een krant toekomt op een ander uur dan gewoonlijk maar nog altijd voor 7.30 uur, is de klacht dan ontvankelijk?). Zijn de voorwaarden inzake "ontvankelijke" en "niet-ontvankelijke" klacht algemeen vastgesteld of moeten ze met elke uitgever verduidelijkt worden? ANTWOORD: Zie de definitie in de ontwerpen van concessieovereenkomst:
Ontvankelijke klacht: een klacht die op gepaste wijze geregistreerd is via het klachtensysteem bedoeld in artikel 5.3.2, en die betrekking heeft op een tekortkoming van de Concessiehouder waardoor niet aan de bezorgingsvoorwaarden voldaan is. Deze definitie geldt voor alle Uitgevers. 15. VRAAG: Hoe worden de aan de uitgevers betaalde boeten precies berekend wanneer het gemiddelde klachtenniveau de norm overschrijdt? Wordt de boete die aan de concessiegever betaald moet worden, berekend volgens hetzelfde "gemiddelde klachtenniveau"? ANTWOORD: Voor de Uitgevers: driemaal het basistarief (de artikelen 4.3.1.1.4 (e) en 4.3.1.2.4 (e) van het bestek en de artikelen 5.3.2.5 van de ontwerpen van concessieovereenkomst). Voor de basistarieven, zie artikel 6.2 van de ontwerpen van concessieovereenkomst. Voor de Concessiegever: boete te betalen als de klachtennorm, voor de voorbije maand en voor alle Uitgevers gezamenlijk, overschreden is of als de minimale slaagpercentages niet bereikt zijn (zie de artikelen 4.3.1.1.4 (f) en 4.3.1.2.4 (f) van het bestek en de artikelen 5.3.2.6 van de ontwerpen van concessieovereenkomst).
16. VRAAG: Hoeveel drukkers zijn er? ANTWOORD: Zie antwoord op vraag 1. De drukkers maken over het algemeen deel uit van dezelfde groepen van ondernemingen als de Uitgevers.
17. VRAAG: Vanaf welk uur zijn de kranten beschikbaar (d.w.z. gedrukt klaar voor verzending) in de drukkerijen? ANTWOORD: Zie antwoord op vraag 10.
18. VRAAG: Welke volumes worden gedrukt per drukkerij, per titel-editie? ANTWOORD: Meer uitvoerige informatie dan die welke wordt gegeven in bijlage E bij het bestek kan worden verkregen bij de Uitgevers.
19. VRAAG: Komt het primaire transport, van de drukkerijen naar de depots, ten laste van de concessiegever? ANTWOORD: Het primaire transport tussen de drukkerijen en de depots van de Concessiehouder komt ten laste van de Uitgevers.
20. VRAAG: Vanaf welk uur zijn de kranten beschikbaar (d.w.z. afgeleverd door de drukker) bij de concessiehouder? ANTWOORD: Zie antwoord op vraag 10.
21. VRAAG: Tot welk uur moeten ze allemaal bij de concessiehouder toegekomen zijn? ANTWOORD: De uiterste uren voor ontvangst in de depots van de Concessiehouder worden door hem bepaald in zijn offerte.
22. VRAAG: Wat is het aandeel van de kranten die met etiket toekomen in de depots? Hoeveel van diegene die zonder etiket toegekomen zijn in de depots, moeten door de concessiehouder van een etiket worden voorzien vóór de levering? ANTWOORD: De voorafgaande etikettering maakt deel uit van de afgiftemodaliteiten, die worden bepaald door de Concessiehouder in zijn offerte (zie ook vraag 6). Momenteel wordt nagenoeg de totaliteit van de Kranten geleverd zonder etiket, en de bezorger biedt de mogelijkheid om tot 5% van de exemplaren van een etiket te voorzien, indien dat nodig is voor de bezorging aan de abonnees. Meer uitvoerige informatie kan worden verstrekt door de Uitgevers.
23. VRAAG: Welk volume moet worden geleverd per postcode en per adres voor elke titel-editie? ANTWOORD: Deze inlichtingen kunnen worden verkregen bij de Uitgevers.
24. VRAAG:Welk gemiddeld volume moet worden geleverd op zaterdag per titel-editie? Welk gemiddeld volume moet worden geleverd op de andere weekdagen per titel-editie? ANTWOORD: Deze inlichtingen kunnen worden verkregen bij de Uitgevers.
25. VRAAG: Wat is de verdeling van de kranten volgens gewicht in g (<180 g, 180-210 g en >210 g)? ANTWOORD: Deze inlichtingen kunnen worden verkregen bij de Uitgevers.
26. VRAAG: Welke tarieven worden toegepast voor kranten die de maximale afmetingen overschrijden? Hoeveel van die kranten zijn er momenteel? ANTWOORD: Het antwoord op deze vraag is niet gekend.
27. VRAAG: Bestaat er een jaarlijkse verhoging van de vaste bedragen die door het BIPT worden betaald, zoals dat het geval is voor de uitgeverstarieven voor de kranten (+1,6% per jaar)? ANTWOORD: Nee. Het BIPT wenst overigens te preciseren dat het compensatiebedrag wordt betaald door de Concessiegever en niet door het BIPT.
28. VRAAG: Wat is het aandeel van de dagbladen met een jaarlijks volume van abonnementen <30k, tussen 30k-60k, 60k-90k, 90k-120k en >120k?
ANTWOORD: Deze inlichtingen kunnen worden verkregen bij de Uitgevers. TIJDSCHRIFTEN 29. VRAAG: Welke zijn de tijdschriften binnen de perimeter met hun frequentie en dag van verschijning (artikel 40 van het koninklijk besluit van 24 april 2014)? ANTWOORD: Gezien de omvang van deze lijst, zal deze afzonderlijk per e-mail naar de drie kandidaatinschrijvers worden verzonden.
30. VRAAG: Welke zijn de buitenlandse tijdschriften? ANTWOORD: Zie antwoord op vraag 29.
31. VRAAG: Welke zijn de 8000 uitgevers van tijdschriften binnen de perimeter? ANTWOORD: Zie antwoord op vraag 29.
32. VRAAG: Hoe wordt een "woning" gedefinieerd: is dat hetzelfde als een abonnee? ANTWOORD: Het gaat om de plaats waar de abonnee woont en/of werkt en waar zijn tijdschrift zal worden geleverd.
33. VRAAG: Hoeveel drukkers en routeurs zijn in de flux betrokken? ANTWOORD: Deze inlichtingen kunnen worden verkregen bij de Uitgevers.
34. VRAAG: Wat zijn de stromen in volume die via een routeur gaan, per routeur en per tijdschrift? ANTWOORD: Deze inlichtingen kunnen worden verkregen bij de Uitgevers.
35. VRAAG: Wat zijn de stromen in volume die rechtstreeks door de drukker worden geleverd, per drukker en per tijdschrift? ANTWOORD: Deze inlichtingen kunnen worden verkregen bij de Uitgevers.
36. VRAAG: Vanaf welk uur zijn de tijdschriften beschikbaar in de drukkerijen en bij de routeurs voor verzending naar de concessiehouder? ANTWOORD: Deze inlichtingen kunnen worden verkregen bij de Uitgevers.
37. VRAAG: Wat is het aandeel van de tijdschriften die al geadresseerd zijn voordat ze bij de concessiehouder toekomen? Van diegene die niet geadresseerd zijn, wat is het aandeel dat voor levering geadresseerd moet worden? ANTWOORD: De verdeling van de geadresseerde en niet-geadresseerde tijdschriften wordt weergegeven in tabel 4 van bijlage E bij het bestek.
38. VRAAG: Vanaf welk uur zijn de tijdschriften beschikbaar (d.w.z. afgeleverd) bij de concessiehouder? ANTWOORD: Deze inlichtingen kunnen worden verkregen bij de Uitgevers.
39. VRAAG: Tot welk uur moeten ze allemaal bij de concessiehouder toegekomen zijn? ANTWOORD: De uiterste uren voor ontvangst in de depots van de Concessiehouder worden door hem bepaald in zijn offerte.
40. VRAAG: Welk volume moet worden geleverd per postcode en per adres voor elk tijdschrift? ANTWOORD: Meer uitvoerige informatie dan deze die wordt gegeven in tabel 8 van bijlage E bij het bestek kan worden verkregen bij de Uitgevers.
41. VRAAG: Hoe zijn per tijdschrift de te leveren volumes gespreid per weekdag? ANTWOORD: Inlichtingen hieromtrent kunnen worden verkregen bij de Uitgevers.
42. VRAAG: Wat zijn het volume en de verdeling per gewichtsschijf in g van de geadresseerde tijdschriften met een omzet <300k€, <1000 bezorgingen en >1000 bezorgingen? ANTWOORD: Inlichtingen hieromtrent kunnen worden verkregen bij de Uitgevers.
43. VRAAG: Wat zijn het volume en de verdeling per gewichtsschijf in g van de geadresseerde tijdschriften met een omzet >300k€, >100 niet-gesorteerde stuks en >1000 gesorteerde stuks? ANTWOORD: Inlichtingen hieromtrent kunnen worden verkregen bij de Uitgevers.
44. VRAAG: Wat zijn het volume en de verdeling per gewichtsschijf in g van de niet-geadresseerde tijdschriften die niet worden uitgegeven door verenigingen zonder winstoogmerk en die wel worden uitgegeven door verenigingen zonder winstoogmerk? ANTWOORD: Inlichtingen hieromtrent kunnen worden verkregen bij de Uitgevers.
45. VRAAG: Bestaat er een jaarlijkse verhoging van de tarieven voor de tijdschriften, zoals dat het geval is voor de kranten (+1,6% per jaar)?
ANTWOORD: Ja. Zie artikel 6.2.2 van het ontwerp van concessieovereenkomst voor de bezorging van erkende tijdschriften.
46. VRAAG: Wat is voor de tijdschriften met een omzet >300k€, de verdeling per schijf van de omzet en van het afgegeven volume? ANTWOORD: Inlichtingen hieromtrent kunnen worden verkregen bij de Uitgevers.
ONDERAANNEMING 47. VRAAG: U vermeldt dat de concessiehouder slechts een beroep zal kunnen doen op andere onderaannemers dan deze aangegeven in zijn offerte of in de loop van de onderhandelingen mits voorafgaandelijk akkoord van de concessiegever. Kunt u de voorwaarden van dat akkoord verduidelijken, alsook de precieze uiterste datum voor de mededeling aan de concessiegever van de volledige lijst van de eventuele onderaannemers? Kunt u bevestigen dat deze mededeling van de onderaannemers betrekking heeft op de belangrijke delen van de concessie, die de concessiehouder van plan is in onderaanbesteding te geven? Tot welk niveau van specificatie moet de inschrijver de informatie meedelen over de onderaannemers, waarmee hij van plan is contracten te sluiten? ANTWOORD: Het voorafgaandelijk akkoord tussen de Concessiegever en de Concessiehouder is bedoeld om te vermijden dat de Concessiehouder met schijnzelfstandigen werkt voor de uitvoering van de concessie. Zodra de Concessiehouder het voornemen heeft om samen te werken met nieuwe onderaannemers om de belangrijke delen van de concessie uit te voeren, brengt hij de Concessiegever daarvan op de hoogte; deze laatste bepaalt vervolgens een termijn voor de mededeling van de volledige lijst van de nieuwe onderaannemers. Het BIPT bevestigt dat het voorafgaande akkoord van de Concessiegever slechts betrekking heeft op de belangrijke delen van de concessie, d.w.z. het sorteren, het transport en de bezorging. De Concessiehouder moet de Concessiegever alle nuttige informatie verstrekken aan de hand waarvan de laatstgenoemde de aard van de werkrelatie tussen de Concessiehouder en de nieuwe onderaannemers kan beoordelen en zich ervan vergewissen dat de nieuwe onderaannemers van de Concessiehouder niet als schijnzelfstandigen kunnen worden gekwalificeerd. De informatie moet de Concessiegever ook in staat stellen na te gaan of de nieuwe onderaannemers niet onder de uitsluitingsgronden vallen zoals bedoeld in artikel 4.1 van de aankondiging van concessie.