2 Vormen van GIS Onno Boonstra en Anton Schuurm an
Zeven vorm en van GIS Geografische Inform atiesystem en kennen zoveel verschillende toepassingen in de alfawetenschappen dat het verstandig is om ze op enigerlei wijze van elkaar te onderscheiden. Dat kan op diverse m anieren. Je kan bijvoorbeeld een onderverdeling maken volgens de verschillende subdisciplines van de alfawetenschappen, zoals bijvoorbeeld geschiedenis, kunstgeschiedenis, archeologie of letterkunde. Ook is een indeling m ogelijk op basis van de regionale reikwijdte van het GIS: internationaal, nationaal, regionaal of lokaal, of op basis van het soort gegevens dat in het GIS wordt gebruikt: kwantitatief of kwalitatief, num eriek of alfanum eriek. De indeling van dit boek is gebaseerd op een ander onderscheid, nam elijk op de verschillende functies die geografische inform atiesystem en kunnen vervullen in het alfa-onderzoek. Volgens ons kan GIS op ten behoeve van zeven verschillende doeleinden worden toegepast: § ten behoeve van de visualisatie van onderzoeksresultaten; § ten behoeve van het exploreren van onderzoeksgegevens; § als instrum ent voor ruim telijke analyse; § ten behoeve van de reconstructie van data of geografische objecten; § als m ethode om toegang te verschaffen tot onderzoeksgegevens; § als instrum ent om ruim telijk alfa-onderzoek te faciliteren; § als object van m ethodologisch onderzoek naar oplossingen voor problem en die kenm erkend zijn voor GIS-gebruik in de alfawetenschappen; In de paragrafen hieronder zullen de zeven functies opeenvolgend nader worden beschreven.
Visualisatie m et behulp van GIS “Een plaatje zegt meer dan duizend woorden” is een uitspraak die zelden te onpas wordt gebruikt. Afbeeldingen leveren m eestal een m eerwaarde op. Dat blijkt wel uit de krant van tegenwoordig. Zelden ontbreekt er bij een belangrijk nieuwsbericht een foto, bij een achtergrondartikel een tekening, en op de beurspagina een grafiek. Die afbeeldingen staan er niet voor niets: ze zijn toegevoegd om teksten of data visueel sam en te vatten of om iets te verduidelijken dat m oeilijk of zelfs onm ogelijk in woorden is te vangen. W at voor afbeeldingen in het algem een geldt, geldt ook voor cartografische afbeeldingen. Een kaart, of het nu een traditionele gele Michelinkaart is of Google Maps, biedt een visuele sam envatting van de topografie van stad en land en in het bijzonder van de routes die je kunt kiezen om van het een naar het ander te kom en. En denk ook eens aan de weerm annen en –vrouwen in het televisiejournaal: zonder visuele ondersteuning van kaartjes die de tem peratuur
in Europa of de regenkansen in Nederland laten zien, zouden ze letterlijk en figuurlijk weinig meer om handen hebben. De visualisatie waar hier om gaat, betreft het presenteren van gegevens in een ruim telijke dimensie. De manier waarop dat kan gebeuren is niet beperkt tot cartografische standaardoplossingen. Wanneer een andere cartografische vorm een betere visualisatie van de data oplevert, verdient die oplossing de voorkeur. Zie bijvoorbeeld de figuren 1 en 2, waarin de m edaillespiegel van de Olym pische Spelen van 2004 op een wereldkaart is afgebeeld. Norm aliter zou je kunnen kiezen voor een tabel of een grafiek, m aar als je de ruim telijke verdeling van m edailles wilt tonen, is een kaart een logische keuze. Afbeelding 1 toont de standaardoplossing: een traditionele “choropleet”-kaart, die de landen van de wereld toont op basis van het aantal gewonnen m edailles: hoe donkerder de kleur, des te m eer m edailles er gewonnen zijn. Nederland is lichtgekleurd, donkerder dan België, m aar iets lichter dan Groot-Brittannië en Frankrijk, en een stuk lichter dan Duitsland. De kaart wekt de suggestie dat Nederland iets m inder dan gem iddeld heeft gescoord. Anders wordt het echter in afbeelding 2. Die figuur toont precies dezelfde data, m aar in dit geval in de vorm van een “cartogram ”, waarin het aantal m edailles de om vang van de landen bepaalt. Een klein land als Nederland blijkt dan vergeleken m et de om liggende landen relatief goed te scoren.
Afbeelding 1. De m edaillespiegel van de Olympische Spelen van Athene, 2004, getoond op een traditionele wereldkaart, waarbij door m iddel van een kleurenreeks van licht naar donker is aangegeven hoeveel m edailles een land heeft gewonnen.1
Afbeelding 2. De m edaillespiegel van de Olympische Spelen van Athene, 2004, getoond als cartogram . De ronde schijven geven de landen weer die medailles hebben gewonnen; het aantal gewonnen m edailles bepaalt de grootte van de schijven.2 Dat cartografische visualisaties een sterke vorm van visuele presentatie bieden, is al eeuwen bekend. Het m aken van them atische kaarten en atlassen is van wat jongere datum , m aar kent inm iddels ook al geschiedenis van bijna 200 jaar. Een beroem d vroeg voorbeeld van een them atische kaart is te zien in afbeelding 3, die een kaart toont die door de Franse statisticus C.J. Minard in 1869 is gem aakt. De afbeelding is een visuele weergave van de veldtocht van Napoleon in Rusland (1812-1813), waarin in één kaart niet alleen geografisch en van dag tot dag de route wordt getoond die Napoleon’s soldaten in hun opmars en terugtocht volgden, m aar ook de slagvelden, de om vang van de strijdm acht gedurende de veldtocht en de tem peratuur te velde.3 Vergelijkbare kaarten worden trouwens nog steeds gem aakt, zoals bijvoorbeeld de kaart van de opm ars en terugtocht van de Italiaanse Alpenjagers richting Stalingrad tijdens de Tweede W ereldoorlog, of die van Alexander de Grote’s veroveringen in Azië, 334-323 v. Chr. 4 .
Afbeelding 3. C.J. Minard’s Carte figurative des pertes successives en hom m es de l'Arm ée Française dans la campagne de Russie 1812-1813. De kaart toont de route van de veldtocht, de belangrijkste slagvelden, de tem peratuur te velde tijdens de terugtocht en de om vang van het leger van Napoleon: van de 422.000 soldaten waarm ee hij ten strijde trok, keerden er niet m eer dan 10.000 terug. Het relatieve gem ak waarm ee GIS ons in staat stelt om kaarten te kunnen tekenen heeft er voor gezorgd dat tegenwoordig atlassen kunnen worden geproduceerd die specifiek voor één bepaald them a zijn ontwikkeld en tientallen of zelfs honderden kaarten bevatten waarin dat them a nader is uitgewerkt. Een fraai voorbeeld uit de geschiedwetenschap is England on the Eve of the Black Death, een atlas die is gebaseerd op 15.000 14e-eeuwse testam enten en duizenden boedelbeschrijvingen en rekeningen van grote landgoederen. Het boek bevat m eer dan 180 kaarten on m anorial structure, land tenure, land use, agriculture, m illing resources, m arkets, fairs, taxable wealth and the tax-paying population, en geeft daarm ee een diepgaand inzicht in de sociale geografie van Engeland in de vijftig jaar die voorafgingen aan de periode waarin de Zwarte Dood het land teisterde. 5 Een kunsthistorisch voorbeeld is de Atlas of World Art uit 2004, waarin in tientallen kaarten vol m et felgekleurde pijlen zowel de dynam iek van regionale sociaal-econom ische ontwikkelingen als die van artistieke beïnvloeding in de kunst wordt getoond. 6 Een heel m ooi cultuurhistorisch Nederlands voorbeeld is Tastbare Tijd, een boek waarin tien deelgebieden van de provincie Utrecht in woord en beeld worden beschreven. Kaarten en luchtfoto’s vullen de tekst perfect aan en leveren op die m anier een prchtig beeld van de historische ontwikkeling van ieder gebied. 7
A fb e e ld in g 4 . O m v e ran d e rin g e n d o o r d e tijd te v isu alise re n h e e ft d e w e b s ite S o c ial E x p lo re r e e n v o o rz ien in g o m e e n s e rie c h o r o p le e tk a a rte n a ls d ia v o o rs te llin g o p te s la an . In d e fig u u r is te z ie n d a t e e n d ia v o o rs te llin g is g e m a ak t v a n d e ra c ia le s e gre g atie v a n zw arten in N ew Y o rk tu s s en 1 9 1 0 en 2 0 0 0 . Ee rst w o rd en ap arte k aa rten aa n ge m aa k t en in ee n “film ro l” (o n d era an h et sc h erm ) g e p laatst. D o o r o p d e “p lay ”-k n o p te d ru k k e n w o rd t d e v o o rs tellin g o p h e t gro te s c h e rm afge d ra aid .8
Hoe fraai dergelijke atlassen in boekvorm ook zijn, tegenwoordig is het internet het belangrijkste medium geworden om gebeurtenissen, patronen en ontwikkelingen cartografisch te tonen. Voor een belangrijk deel kom t dat om dat het m aken en presenteren van kaarten zoveel goedkoper is wanneer je het internet gebruikt; m aar een niet m inder belangrijke reden is dat het internet betere mogelijkheden biedt om veranderingen door de tijd te tonen. Een m ooi voorbeeld van zo’n web-gebaseerde atlas is de Social Explorer, die een voorziening heeft om van m eerdere choropleet-kaarten een dynam ische diavoorstelling te m aken. Zie afbeelding 4. Een bijzonder kunsthistorisch voorbeeld is de Cybercartographic Atlas of Canadian Cinem a, waarm ee niet alleen getoond kan worden waar, hoe lang, en met welke recette, in Canada bepaalde film s hebben gedraaid, m aar ook hoe de sociografische samenstelling van de buurt was waar de bioscoop zich bevond. 9 Ten slotte is het de m oeite waard om op een ander, Nederlands, kunsthistorisch voorbeeld te wijzen: Kunera, een webdatabase van de afdeling Kunstgeschiedenis van de Radboud Universiteit. De database bevat beschrijvingen van circa 15.000 m iddeleeuwse pelgrim sinsignes die in Nederland, m aar ook daarbuiten, zijn gevonden, en is onlangs uitgebreid m et een zoekfunctie en een kaart waarop de gevonden insignes op ingenieuze wijze worden getoond. 1 0 Afbeelding 5 laat het geografische patroon van het m irakelboek van Onze Lieve Vrouw van 's-Hertogenbosch zien, in com binatie met alle insignes uit de Kunera database die in 's-Hertogenbosch werden gevonden. De gele m annetjes en gele clusteringen geven weer wat de herkom st was van de pelgrims die tussen 1382 en 1603 naar 's-Hertogenbosch kwam en om OLV te danken voor een ontvangen wonder, en de blauwe Jacobsschelpen en blauwe clusteringen tonen waar de pelgrimsinsignes vandaan kwam en die in ’sHertogenbosch zijn gevonden. Ten slotte is er ook een paars kerkje afgebeeld. Dit wijst op een bedevaartplaats (in dit geval Am ersfoort), en wordt getoond bij een
pelgrim sinsigne dat in 's-Hertogenbosch is gevonden en als herkom st Am ersfoort heeft.
Afbeelding 5. Kunera. Pelgrim s kwam en van heinde en verre naar 'sHertogenbosch, m aar klaarblijkelijk m inder vaak uit de nabijgelegen Zuidelijke Nederlanden dan uit de Noordelijke Nederlanden, ondanks de geringe afstand. Al m et al bieden geografische inform atiesystemen een haast onuitputtelijke voorraad aan gereedschappen om cartografische visualisaties te creëren en te presenteren. Exploreren m et GIS Het verschil tussen GIS als m iddel voor visualisatie en GIS als m iddel voor exploratie zit niet in de m ethoden en technieken die worden gehanteerd. In beide gevallen zet m en een geografisch inform atiesysteem in om gegevens visueel in kaart te brengen. Wanneer die visuele presentatie als doel heeft om bekende gegevens, bekende verbanden of bekende ontwikkelingen te presenteren, kan je spreken van GIS als m iddel voor visualisatie. Wordt GIS echter gebruikt om in de visualisatie regionale clusters of variaties te ontdekken die voorheen onbekend waren, dan is er sprake van GIS als m iddel tot exploratie. In andere woorden: bij visualisatie wordt GIS op een deductieve, en bij exploratie op een inductieve m anier ingezet. Een beroem d voorbeeld van dergelijk inductief gebruik van GIS is de ontdekking van het gat in de ozonlaag boven Antarctica. Al vanaf 1979 werden satellietopnamen gem aakt van het zuidpoolgebied, terwijl tegelijkertijd de dichtheid van de ozonlaag in dat gebied werd gem eten. Pas toen in 1984 afbeelding en data werden sam engevoegd in een GIS, en de data in de vorm van een kaart van het zuidelijk halfrond konden worden weergegeven, werd duidelijk
dat de dichtheid van de ozonlaag in de vijf jaar tussen 1979 en 1984 sterk was afgenom en, en sloegen wetenschappers alarm . De cartografische visualisatie gaf dus de aanzet tot diepgravend onderzoek naar m ogelijke verklaringen voor het ontstaan voor het gat in de ozonlaag.
Afbeelding 6. De ozonlaag boven het Zuidpoolgebied op 17 septem ber 2001. De blauwe kleur wijst op een geringe aanwezigheid van ozon. Nadat in 1984 op basis van satellietbeelden was ontdekt dat de dichtheid van de ozonlaag boven Antarctica sinds 1979 sterk aan het afnemen was, begonnen wetenschappers op zoek te gaan naar de m ogelijke oorzaken. Afbeelding ontleend aan http://com m ons.wikim edia.org/wiki/Im age:Ozone_2001sept17_lrg.jpg Iets dergelijks gebeurde ook m et de kaart die dokter John Snow tekende om de spreiding van een cholera-epidem ie in de binnenstad van Londen in 1854 in kaart te brengen. Nadat hij ook de locatie van de waterputten in de wijk op de kaart had ingetekend, kon zonneklaar worden vastgesteld dat één verontreinigde waterput de haard van de epidem ie was. De pom p werd onm iddellijk afgesloten, en de epidem ie kwam ten einde.
Afbeelding 7. De kaart die dokter Snow deed verm oeden dat de uitbraak van de cholera-epidem ie van 1866 in het Londense Soho te wijten was aan een besm ette waterpom p in Broad Street. Snow telde in de wijk het aantal sterfgevallen in ieder huis en tekende m et stippen dat aantal in op een kaart van de wijk. De plaats van de waterpom pen van Soho gaf hij aan m et een kruisje. Duidelijk is te zien dat de m eeste sterfgevallen zich rondom de pom p van Broad Street hebben voorgedaan. In Nederland deed de Am sterdam se arts Texeira de Mattos in 1867 een vergelijkbare poging, toen hij met een kaart de cholera-epidem ie onderzocht, die ongeveer te zelfder tijd als in Londen Am sterdam had geteisterd. Weliswaar telde hij geen sterfgevallen per huis (hij aggregeerde het aantal overlijdens per buurt), m aar hij m aakte wel een onderscheid naar het m om ent waarop de sterfgevallen plaats vonden, om op die m anier de verspreiding van de ziekte in kaart te brengen (zie afbeelding 8). In die zin was Texeira de Mattos, net als Minard, een voorloper in het toevoegen van tem porele elem enten in een geografisch inform atiesysteem .
Afbeelding 8. De kaart van J. Teixeira de Mattos waarop het aantal sterfgevallen aan cholera per buurt in Am sterdam staat afgebeeld, m et een specificatie van het aantal sterfgevallen voor iedere week tussen 1 juni en 18 oktober 1866 1 1
De artikelen en essays die Andrew A. Beveridge’s schreef over de veranderende sam enstelling van de bevolking in New York in de twintigste eeuw op basis van zijn Social Explorer (Beveridge 2002, 2006), (zie afbeelding 4) zijn een m ooi voorbeeld van het explorerend gebruik van GIS. Daarm ee past Beveridge in een traditie, want als er één gebied is waarin geografische inform atiesystem en worden ingezet ter exploratie van gegevens, is het wel het onderzoek naar sociale segregatie in het verleden. In dat onderzoek worden belastinggegevens van personen gekoppeld aan de precelen die deze personen bewoonden; op die m anier kan inzichtelijk worden gemaakt of, en in hoeverre, er arm e en rijke buurten in een stad waren en wat de kenm erken van die buurten zouden kunnen zijn. Jensen en Keyes deden dergelijk onderzoek naar de sociale segregatie in
1801 in de Deense stad Aarhus, Albane Cogné in 18 e -eeuws Milaan, terwijl afbeelding 9 een eerste uitkom st laat zien van het exploratief onderzoek dat Jord Hanus van de universiteit van Antwerpen aan het uitvoeren is naar de sociale segregatie van Den Bosch in de zestiende eeuw. 1 2
Afbeelding 9. Arm en rijk in het zestiende-eeuwse ’s-Hertogenbosch. Traditioneel onderzochten historici de sociale topografie van de preïndustriële steden in de Nederlanden aan de hand van geaggregeerde cijfers op parochie- of wijk-, recenter op straat- of blokniveau. Een bijzonder gedetailleerde stedelijke belastinglijst en m oderne GIS-software geven voor het zestiende-eeuwse ’sHertogenbosch echter de m ogelijkheid tot een fijnzinnige analyse tot op het niveau van het perceel. Hieruit blijkt – weinig verrassend – een relatief sterke clustering van de armste stedelingen in de uithoeken van de stad. De rijkste Bosschenaren leefden daarentegen grotendeels verspreid door de stad, al bleven zij ver van de stadswallen verwijderd. In de toekom st zullen deze voorlopig exploratieve bevindingen verder worden onderbouwd met geavanceerde ruim telijk-statistisch analyses m ogelijk gemaakt door de GIS- software.
Maar niet alleen in sociaal-historisch of historisch-dem ografisch onderzoek kan het visualiseren van gegevens een eye-opener zijn. Het gem ak waarm ee geografische inform atiesystem en ons in staat stellen om kwantitatieve èn kwalitatieve data te visualiseren, heeft als onherroepelijk gevolg dat die visualisaties nieuwe gezichtspunten opleveren die de basis kunnen zijn voor verder onderzoek.
GIS-analyse In zijn m eest basale vorm bevat een geografisch inform atiesysteem twee elem enten: een systeem of geografische inform atie te visualiseren, en een database m et gegevens. Die gegevens kunnen over van alles en nog wat gaan, zolang ze m aar een of andere m anier ook betrekking hebben op geografische eenheden. Dat geldt bijvoorbeeld voor het aantal lezers van de Volkskrant in een postcodedistrict, het jaarlijks aantal treinreizigers op een spoortraject of het aantal seconden dat een stoplicht in Am sterdam op rood staat. De geografische eenheden kunnen polygonen zijn, dwz. eenheden die een bepaalde oppervlakte beslaan (landen, provincies, gem eenten, percelen of postcodedistricten), het kunnen eenheden zijn die als lijnen in het landschap liggen (zoals straat- en spoorwegen, kanalen en rivieren), maar het kunnen ook eenheden zijn die nauwelijks of geen ruim te in beslag nem en en dus als punten zijn te beschouwen (zoals stoplichten, gebouwen, m iddelpunten van een land of een gem eente en dergelijke). En uit die polygonen, lijnen en punten zijn ook weer driedim ensionele eenheden op te bouwen, die een bepaald volum e in beslag nem en. In die m eest basale vorm bevat een GIS software om de gegevens uit de database te com bineren m et punten, lijnen en polygonen, om op die m anier bijvoorbeeld een them atische kaart te tekenen. Maar een GIS kan m eestal m eer. Om dat gegevens zijn gekoppeld aan specifieke geografische eenheden m et specifieke locaties, kunnen ook de geografische waarden van die locaties gerelateerd worden aan de gegevens, of de geografische afstand tussen locaties gerelateerd worden aan verschillen tussen de onderliggende gegevens. Zo kan, wanneer de geografische eenheid een oppervlakte bezit, de oppervlakte van de locatie door het GIS zelf worden uitgerekend, en worden gekoppeld m et het inwoneraantal van een locatie, om op die m anier de bevolkingsdichtheid te m eten. Ook kan een GIS uitrekenen hoe de nabijheid van kanalen, rivieren, spoor- en straatwegen invloed uitoefent op de bevolkingsontwikkeling van een locatie. De “sterkte” van netwerken tussen locaties kan gebruikt worden om te bepalen hoe gebeurtenissen zich verspreiden over de locaties. In dit soort gevallen biedt een GIS dus voorzieningen om statistische technieken toe te passen in een ruim telijke context: er zijn ruim telijk-statistische analyses m ee uit te voeren. Wanneer deze ruim telijk-statistische analyses worden ingezet om ontwikkelingen door de tijd heen te onderzoeken, is er sprake van wat spatiotem porele analyse genoem d wordt. In de alfawetenschappen heeft het gebruik van statistiek nooit een hoge vlucht genom en, en dat geldt dus ook voor ruim telijke statistiek. Toch zijn er wel enige toepassingen te noem en waarin de statistische m ogelijkheden van GIS zijn benut. Zo is er in het kader van het om vangrijke Valley of the Shadows project, waarin de overeenkom sten en verschillen worden beschreven tussen de weliswaar nabijgelegen, m aar toch tot de rivaliserende Noordelijke en Zuidelijke Staten behorende Augusta en Franklin County voorafgaand aan de Am erikaanse Burgeroorlog, een statistische analyse gem aakt van de sociaal-econom ische verschillen tussen beide counties. 1 3 De Am erikaanse onderzoeker Robert Schwartz is bezig om het regionale effect van de groei van het spoorwegnetwerk in GrootBrittaninië en Frankrijk op de dem ografische ontwikkeling in kaart te brengen, terwijl Gregory en Ell een spatio-temporele analyse hebben gemaakt van
regionale verschillen in bevolkingsdaling in Ierland in de decennia die volgden op de ram pzalige aardappelcrisis van 1845-1849, en kwam en tot de conclusie dat in somm ige delen van het land de relatieve arm oede van de bevolking wèl tot een scherpe daling van de bevolking leidde, maar in andere regio’s juist niet. 1 4 Een andere spatio-temporele analyse is van Peter Doorn, die de locatie van nederzettingen in Aetolië over een zeer lange periode heeft onderzocht. 1 5 De analyse m aakt duidelijk dat nederzettingen – van prehistorie tot de m oderne tijd – steeds weer op andere plaatsen werden gevorm d: niet alleen als gevolg van veranderende klim atologische condities, m aar ook als gevolg van sociale om standigheden en veranderende voorkeuren. In tijden van onzekerheid en oorlog was het bijvoorbeeld verstandig om de top van een heuvel als locatie voor een nederzetting te kiezen en de problem en m et de watertoevoer voor lief te nem en, terwijl het in vrediger tijden een locatie te kiezen in het dal, in de nabijheid van betere land- en weidegronden. Op basis van de aan- of afwezigheid van hoogte, hellingen, nabijheid van water en nabijheid van landbouwgrond kon Peter Doorn een onderscheid m aken in vijf clusters van landschapstypen in Aetolië. Afbeelding 10 laat zien dat in verschillende perioden de voorkeur werd gegeven aan een specifiek cluster. Grieks-Hellinistische en Rom einse nederzettingen waren vooral in de dalen gelegen, in de buurt van landbouwgronden, terwijl Byzantijnse nederzettingen vooral op de hellingen en Ottom aanse bovenop de bergen te vinden waren.
Afbeelding 10. Nadat op basis dan de aan- of afwezigheid van landbouwgrond, water, transportmogelijkheden, helling en hoogte clusters van landschappen zijn gevorm d, blijkt dat in bepaalde perioden bewoners van Therm on in Aetolië de voorkeur gaven aan specifieke landschapstypen Grieks-Hellinistische nederzettingen waren vooral in de dalen gelegen, in de buurt van landbouwgronden, terwijl Byzantijnse nederzettingen m eestal op de hellingen en Ottom aanse bovenop de bergen te vinden waren. Bron: Doorn, Landscape and settlement location since prehistory in Aetolia. W anneer we kijken naar andere statistische analyses die m et behulp van GIS zijn uitgevoerd, valt op hoe gevarieerd – en som s ook hoe geavanceerd – de
toepassingen zijn. Van existentiële vragen (“waarom heeft het grondgebied van Franse parochies de omvang die ze hebben?” tot gedetailleerde antwoorden (“wat er veranderde in het landschap van het dorpje Virestad in Zweden tussen 1741 en 1993”), de analysem ogelijkheden van GIS-analyse lijken eindeloos. 1 6 Gregory en Ell bieden een overzicht van m ogelijke toepassingen van ruim telijke statistiek in historisch onderzoek. 1 7
reconstructie m et GIS Geografische inform atiesystem en kunnen op twee manieren dienen als hulpm iddel voor de reconstructie van zaken die in de loop van de tijd verloren zijn gegaan. Ze kunnen worden ingezet om een verdwenen, gem utileerde of veranderde geografische ruim te te reconstrueren, zoals landschappen of nederzettingen, en ze kunnen worden ingezet om data te recreëren die op geografische eenheden betrekking hebben. Als het gaat om de reconstructie van ruimtelijke eenheden m et een geografisch inform atiesysteem , valt op dat die vorm van reconstructie vooral in de archeologie is gem eengoed geworden: er zijn al honderden reconstructies gem aakt: van boerderijen en Rom einse villa’s, van steden, dorpen en nederzettingen en van landschappen en ecologische system en. Maar ook in historisch onderzoek zijn reconstructies niet ongebruikelijk. Liley, Lloyd en Trick reconstrueerden bijvoorbeeld hoe dertien “new towns” die Koning Edward I tussen 1277 en 1303 liet bouwen er uit m oeten hebben gezien. 1 8 Een ander, zeer vroeg voorbeeld van de toepassing van GIS is de studie van Jan Hartm ann uit 1983 naar de ontginningsgeschiedenis van het zuidwesten van Zuid-Lim burg, waarin hij m et een zelf-geprogram m eerd GIS de omstandigheden van het terrein niet alleen in verband brengt m et het m om ent en de manier waarop de ontginningen plaats vonden, m aar ook met de autoriteit onder wiens gezag dat gebeurde. 1 9 In veel gevallen wordt de cartografische reconstructie aangevuld m et een driedim ensionele presentatie, die zelfs zover kan gaan dat bezoekers van een site of tentoonstelling in “virtual reality” door de stad of het landschap kunnen lopen, of dat nu door Rom e is rond het begin van de jaartelling, door Cairo in de twaalfde eeuw, of door Arnhem in 1650. 2 0
Afbeelding 11. Reconstructie van een gedeelte van de m arkt te Arnhem , m et het Hof van Gelre, Stadhuis en Hof van Nassau, om streeks 1650. Deze reconstructie is een onderdeel van een veel groter project 3D Historisch Arnhem , waarin het
uiteindelijk m ogelijk m oet zijn om een virtuele wandeling te m aken door de binnenstad van Arnhem in 1650 en 1940. Bij het reconstrueren van data m et behulp van een GIS, gaat het m eestal om het inter- of extrapoleren van bestaande gegevens om niet-(m eer)-bestaande gegevens te genereren. Een m ooi voorbeeld van een dergelijke procedure is de reconstructie van regionale dialectverschillen in Nederland en Vlaanderen op basis van de oorkonden die de klerken van de Hollandse grafelijke kanselarij in het begin van de veertiende eeuw hebben geschreven. 2 1 Uit veel Middelnederlandse oorkonden valt af te leiden waar ze geschreven zijn. De taalvariaties die per locatie in de oorkonden te vinden zijn kunnen dan geëxtrapoleerd worden naar om liggende gebieden; op die m anier kan dialectvariaties vlakvullend in kaart worden gebracht. 2 2
Afbeelding 12. De verspreiding van “sint” in het veertiende-eeuws Middelnederlands. Door extra- en interpolaties kunnen dialectvariaties vlakvullend in kaart worden gebracht. Een bijzondere vorm van reconstructie waarbij GIS te hulp kan schieten, is wat visuele analyse of viewshed analyse wordt genoem d. W anneer een hoogtekaart in een GIS in ondergebracht, kan m en voor diverse locaties nagaan wat er vanaf die locatie te zien was, en wat verborgen bleef achter bergen en heuvels. Er zijn archeologen die gebruik m aken van deze techniek om te achterhalen wat de m eest waarschijnlijke locaties van vooruitgeschoven wachttorens zouden kunnen
zijn geweest; er zijn historici die visuele analyse toepassen om een slagveld te reconstrueren en te leren begrijpen waarom het ene leger vanwege hun positie tijdens de gevechten in het voordeel was boven het andere leger. 2 3
Toegang via GIS Om dat een geografisch inform atiesysteem bestaat uit een database met locatiegebonden gegevens en een systeem om die gegevens geografisch te analyseren en te visualiseren, is het niet onlogisch om de visualisatie te gebruiken als toegangspoort tot de gegevens. Zoiets kan vrij eenvoudig worden gerealiseerd wanneer het systeem via het internet is te raadplegen. Met de razendsnelle verspreiding van internet heeft de toepassing van deze functionaliteit van een GIS de afgelopen jaren een enorme vlucht genom en. De bekendste voorbeelden zijn Google Maps en Google Earth, die kaartvisualisaties gebruiken om toegang te geven tot locatie-specifieke inform atie. Dat gaat nu nog vaak om inform atie over hotels, restaurants en benzinepom pen, maar de m ogelijkheden zijn niet daartoe beperkt; integendeel, er zijn sites die Google Maps gebruiken om aan te geven waar onlangs geweldsm isdrijven zijn gepleegd of waar actueel nieuws over te vertellen is. Ook in de cultuurhistorische hoek zijn de mogelijkheden van topografische toegang ontdekt: Bosatlas online heeft bijvoorbeeld de oude schoolwandplaten van Wolters-Noordhoff via Google Earth ontsloten, zodat op die m anier de veranderingen die de vorige eeuw in het landschap zijn opgetreden kunnen worden getoond. 2 4 Maar ook buiten Google Maps en Google Earth zijn interactieve kaartsystem en beschikbaar die toegang geven tot nadere inform atie over m onum enten en kunstwerken, of kaarten gebruiken om aan te geven waar zich in het verleden interessante gebeurtenissen hebben voorgedaan. Een eenvoudig, m aar fraai voorbeeld daarvan is de website van Erfgoed Vlaanderen (zie afbeelding 13).
Afbeelding 13. De website www.erf-goed.be geeft via een kaart toegang tot foto’s van gebouwde monum enten in Vlaanderen. Onderaan staan afbeeldingen van
m onum enten in de nabijheid van het gekozen object; ook deze zijn aan te klikken. Maar er zijn ook wat m eer geavanceerde GIS portals ontwikkeld die via een kaart toegang verschaffen tot cultuurhistorische inform atie. Het Electronic Cultural Atlas Initiative (ECAI) gebruikt een kaart om digitale cultuurhistorische kaarten te vinden. Visions of Britain gebruikt een kaart om naar steden, dorpen en parochies te kunnen zoeken, waarvan vervolgens allerlei 18 e en 19 e -eeuwse gegevens worden getoond: zowel statistische gegevens over de loop van de bevolking of de ter plekke gevestigde industrieën, als ook fragmenten van reisverhalen waarin de auteur een beschrijving geeft van de betreffende locatie. De Nederlandse website W at was waar gaat nog een stap verder. Door m et de cursor op een plekje op een kaart te klikken, en – indien gewenst – een tijdsperiode aan te geven, worden toegang gegeven tot allerlei lokale en regionale historische gegevens die uit diverse databestanden van diverse archieven afkom stig is. De kaart van W at was waar, en m eer in het bijzonder de locatie op de kaart, vorm t die m anier een soort haak waarm ee uit een zee van gegevens precies die inform atie gevist kan worden die betrekking heeft op de plek waar de hengel is uitgeworpen. Zie ook afbeelding 14.
Afbeelding 14. Op de website Wat W as Waar (www.watwaswaar.nl) kan de gebruiker m et de cursor een willekeurige plaats op de kaart aanklikken. Alle archiefm ateriaal dat voor die locatie in de diverse databases aanwezig wordt daarna verzam eld en getoond.
GIS als instrum ent om onderzoek te faciliteren
Hoewel geografische inform atiesystem en tegenwoordig niet m eer de duizenden euro’s kosten die er vroeger voor m oesten worden betaald, en de system en ook op de huidige generatie personal com puters zonder haperingen en vertragingen werken, is de stap voor veel onderzoekers om zo’n systeem daadwerkelijk aan te schaffen nog te groot. Net als andere IT-hulpm iddelen die bij onderzoek kunnen worden ingezet, vereist het gebruik van GIS een aantal vaardigheden die niet standaard in het opleidingspakket van de alfa-wetenschapper zijn opgenom en. Daar kom t bij dat zelfs wanneer een GIS pakket daadwerkelijk is aangeschaft en de vaardigheden om het te gebruiken daadwerkelijk zijn aangeleerd, er nog een rem zit op de toepassing van het GIS. Die rem betreft de afwezigheid van digitale cultuurhistorische data, d.w.z. digitale gegevens waaraan een geografische referentie is toegevoegd en digitaal kaartmateriaal waarop de gegevens kunnen worden gevisualiseerd. Een onderzoeker heeft al zijn aandacht en tijd nodig voor het inhoudelijk werk, en zal er zelden aan toekom en om data te georefereren of digitaal kaartm ateriaal te construeren. Het zal duidelijk zijn dat, om deze leem te te vullen, een belangrijke taak is weggelegd voor diensten en instellingen die een faciliterende rol vervullen in het wetenschappelijk bedrijf: bibliotheken, archieven en depots en bureaus van digitale onderzoeksdata. Gelukkig zijn veel van deze instellingen doordrongen van het besef dat ze ook op het gebied van GIS hun ondersteunende rol actief gestalte m oeten geven. Zo hebben bibliotheken en archieven de afgelopen jaren veel tijd en m oeite besteed aan het digitaliseren van hun historische kaartenverzamelingen. Maar dat is pas een eerste stap: tot het logische vervolg, het aanbieden van die historische kaarten in de vorm van gegeorefereerde kaartlagen die met één druk op de knop in een GIS kunnen worden ondergebracht, is het nog op niet veel plaatsen gekom en.2 5
Afbeelding 15. De onderzoekers van het Engelse “Mapping m edieval townships” project bieden de m ogelijkheid om het GIS te downloaden dat ze voor hun onderzoek hebben gecreëerd. Maar ook voor onderzoekers die niet in het bezit zijn van een geografisch inform atiesysteem op hun PC, en toch graag hun gegevens willen visualiseren,
zijn inm iddels voorzieningen getroffen. In veel landen zijn internetapplicaties ontwikkeld waarin een database m et historische gem eentelijke inform atie is gekoppeld aan een GIS, zodat de regionale variatie in de vorm van een kaart op internet kan worden getoond. Het Portugese Atlas Geografica Histórica is daarvan een m ooi voorbeeld. 2 6
Afbeelding 16. Honderden historische dem ografische en politieke variabelen zijn m et de Portugese webapplicatie Atlas Geografica Histórica te visualiseren. In dit geval toont de kaart de bevolkingsdichtheid per district in 1849. Het lastige van veel van dit soort webapplicaties is dat zelden de data noch de kaarten kunnen worden gedownload, zodat eigen onderzoek er niet m ee m ogelijk is. Gelukkig zijn er uitzonderingen. Het China Historical GIS van de universiteit van Harvard biedt onderzoekers de m ogelijkheid om data te downloaden, te bewerken en daarna te koppelen m et kaarten die door het China Historical GIS ter beschikking zijn gesteld. NHGIS, het Am erikaanse National Historical Geographic Information System biedt op vergelijkbare manier toegang tot alle volkstellingsgegevens van de VS van 1790 tot 2000 alsm ede een verzam eling bijbehorende kaarten. Het Belgisch Historisch GIS dat ontworpen is door de afdeling Geschiedenis van de Universiteit van Gent biedt eveneens data en kaarten, m aar het bijzondere van dit systeem is dat de onderzoeker in de webapplicatie zelf analyses kan uitvoeren en eigen data kan toevoegen. De internetapplicatie is daardoor wel erg com plex geworden en m oeilijk te doorgronden. 2 7 Een volkom en tegengestelde oplossing biedt het Nederlandse NLGis: de internetvoorziening bevat uitsluitend kaarten met de gem eentelijke indeling van Nederland tussen 1812 en 2000, m aar biedt wel de m ogelijkheid om zelf aangelegde databestanden te uploaden en te visualiseren, waarna de aldus ingekleurde kaarten gedownload - kunnen worden.2 8
Afbeelding 17. De NLGis webiste biedt gebruikers de m ogelijkheid om zelf data te uploaden en die te koppelen aan een kaart m et de gem eentelijke indeling van Nederland tussen 1812 en 2000, waarna de ingekleurde kaart vervolgens kan worden gedownload.
GIS in de alfawetenschappen: problem en en oplossingen Geografische inform atiesystem en zijn system en die een brede toepassing kennen in veel wetenschappelijke disciplines. Daarin zijn ze niet uniek: ook database system en, statistische software en tekstverwerkingsprogram m a’s hebben een breed bereik. Dat is som s lastig, om dat ze niet perfect zijn toegesneden op de behoeften die er binnen één wetenschappelijk veld leven. Exotische talen vereisen soms lettervorm en die niet in Word beschikbaar zijn, de onzekerheden en onjuistheden van historische bronnen kunnen niet eenvoudig in een gecomputeriseerde database worden aangegeven, en statistische software kan niet altijd overweg m et de kwalitatieve gegevens die kunsthistorici willen verwerken. Dergelijke problem en doen zich ook voor bij de toepassing van GIS in de alfawetenschappen. Er doen zich nam elijk drie soorten problem en voor: locatieproblem en, dataproblem en en analyseproblem en. Locatieproblem en treden op wanneer er niet een exacte geografische locatie bekend is. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer in een oude bron een boerderij of een nederzetting wordt genoem d die inm iddels niet m eer bestaat, en waarvan geen archeologische sporen zijn gevonden. Ook kan het zijn dat de boerderij of nederzetting nog wel bestaat, ook bekend is dat die ooit van plaats is veranderd, zodat ook in dit geval de precieze locatie onbekend is. Een GIS kan dit soort onzekerheden niet aan: er m oet altijd een exacte locatie aan een bepaald gegeven worden gekoppeld. Daardoor wordt een schijn van nauwkeurigheid opgeroepen die op basis van de voorhanden zijnde bronnen onm ogelijk verantwoord kan worden. Om dat een GIS tevens een databasesysteem is, kom en daar ook de om gekeerde problem en voor, nam elijk dat de aan een bekende locatie toegewezen gegevens onzekerheden en onjuistheden kunnen bevatten. Relationele databasesystem en als MS-Access kunnen dit soort dataproblem en wel aan; een GIS database is
echter geen relationeel database systeem, en zal dit soort problem en op een andere m anier m oeten zien op te lossen. Een GIS heeft m eestal zeer geavanceerde software aan boord om zeer com plexe ruim telijk-statistische analyses uit te voeren. De mogelijkheden voor spatiotem porele analyses schieten echter veelal te kort. Dat is juist voor de alfawetenschappen, waar de belangstelling is voor de diachrone analyses groot is, een probleem . Gelukkig blijft het in de alfawetenschappen niet bij het constateren van deze problem en, en wordt er wel degelijk aan oplossingen gewerkt. Het tem po waarin dat gebeurt is echter nogal langzaam , omdat de belangstelling voor het oplossen van dit soort m etholologische problem en in de alfawetenschappen beperkt is en – m ede daardoor – de financiële arm slag voor dit soort onderzoek niet groot is.
Vorm en van GIS in dit boek Alle vormen van GIS zoals die hierboven aan de orde zijn gekom en, zijn in dit boek, van hoofdstuk 3 tot en m et hoofdstuk 16, terug te vinden. In somm ige van die veertien hoofdstukken krijgt specifiek één vorm de aandacht, in een aantal andere kom en m eer vorm en aan bod. Als het gaat om visualisatie zijn m et nam e hoofdstuk 3 tot en m et 6 interessant. In hoofdstuk 3 laat Gerrit Bloothooft m et behulp van van een tiental kaartjes zien dat er in Nederland grote, en som s onverwachte, regionale variaties bestaan in het geven van voornam en. Clé Lesger en Marco van Leeuwen brengen in hoofdstuk 4 de sociale segregatie van de stad Delft in de eerste helft van de negentiende eeuw in beeld. Ten slotte m aakt Onno Boonstra in hoofdstuk 5 duidelijk dat wanneer je gem eentelijke cijfers neem t in plaats van provinciale, de regionale verscheidenheid in analfabetism e in Nederland tussen 1775 en 1900 een heel ander beeld oplevert dan de bestaande opvattingen ons willen doen geloven. In de bijdragen van Lesger, Van Leeuwen en Boonstra nodigen de cartografische visualisaties uit tot nieuwe onderzoeksvragen. Deze hoofdstukken zijn dus ook tot de categorie exploratie te rekenen. Dat geldt evenzeer voor hoofdstuk 6, waarin Merijn Knibbe eerst enkele algem ene kaartbeelden van Friesland geeft m et betrekking tot het gebruik en de waarde van landbouwgronden, om vervolgens op détail niveau te gaan kijken in hoeverre die kloppen. In zijn geval levert het détailonderzoek nieuwe vragen op bij het bestaande beeld. In hoofdstuk 7, dat door Wilbert Heeringa, John Nerbonne en Peter Kleijweg is geschreven, zoeken de auteurs naar m ethoden om harde dialectgrenzen te bepalen en laten ze de visualisaties daarvan (m ede) hun conclusies bepalen. Ook hoofdstuk 8, waarin Frank Suurenbroek GIS gebruikt om de veranderingen aan de Haarlem se stadsrand in kaart te brengen en dat vervolgens als uitgangspunt te nem en om de dem ografische, econom ische en politieke processen die hier achter zitten te analyseren, is een voorbeeld van het exploratief gebruik van een GIS. In Tijd en Ruim te zijn twee hoofdstukken opgenom en waarin de analysem ogelijkheden van geografische inform atiesystem en worden benut. In hoofdstuk 9 berekenen Peter Groote en Vincent Tassenaar m et hun GIS de afstand van gem eenten, wijken en buurten in Groningen en Drenthe tot infrastructurele voorzieningen als spoorwegen, straatwegen en kanalen in de tweede helft van de negentiende eeuw, en analyseren ze vervolgens of de veranderingen in de toegang tot de infrastructuur gevolgen hebben gehad voor de econom ische welvaart ter plekke. In hoofdstuk 10 hanteert Erwin Meylem ans diverse statistische modellen om de kansen op, en de snelheid van erosie te berekenen
van een areaal ten zuid-westen van Tongeren, waar de resten van een Rom eins aquaduct zijn gevonden. Maar Edwin Meylemans’ bijdrage gaat niet alleen over analyse m et behulp van een GIS, maar ook over reconstructie: hij m aakt m et behulp van hoogtekaarten en hellingshoeken aannem elijk waar het aquaduct m oet hebben gelopen en hoe groot de om vang er van m oet zijn geweest. Daarm ee gebruikt hij dus GIS om een verm inkt landschappelijk elem ent te reconstrueren. De reconstructie waar Henk Kram er het in hoofdstuk 11 over heeft is anders. In dit hoofdstuk wordt op basis van de inkleuring van kaarten het bodem gebruik in Nederland rond 1900 gereconstureerd. Daarmee kom t er een landdekkende dataset beschikbaar die ooit nodig is geweest om deze kaarten te maken, m aar die niet bewaard zijn gebleven. Door deze reconstructie van de dataset zijn nieuwe vergelijkingen in de tijd van veranderingen in het bodem gebruik mogelijk. Een hoofdstuk dat specifiek gaat over toegang tot gegevens via een GIS is dat van Onno Boonstra, Henk Trapm an, Rob Cam ps en Robert van Wijk over de Historische Atlas Nijm egen (hoofdstuk 12). Maar ook in andere hoofdstukken kom en web-gebaseerde GIS systemen aan bod die heel goed als toegangsportaal kunnen dienen: dat geldt bijvoorbeeld voor het Friese HISGIS, dat als toegang kan dienen tot historische gegevens (hoofdstuk 16) en de website van het KICH, dat toegang verschaft tot het cultuurhistorisch erfgoed, en waarover door Ronald W iem er in hoofdstuk 13 wordt gerapporteerd. De problem en en oplossingen kom en met nam e in de laatste hoofdstukken aan bod. Ronald Wiem er (hoofdstuk 13) laat zien dat het weliswaar goed m ogelijk is om cultuurhistorische gegevens te koppelen aan andersoortige geo-inform atie, m aar dat dat nog niet betekent dat die cultuurhistorische inform atie door beleidsm akers gem akkelijk ook op zijn waarde kan worden geschat. Harm Nijboer vraagt zich in hoofdstuk 14 af wat je m oet doen m et de aanduidingen van plaatsen en velden (toponiem en) als niet duidelijk is waar die plaatsen en velden precies gelegen hebben. Elwin Koster m aakt in hoofdstuk 15 duidelijk dat historische kaarten, en inform atie die op historische kaarten is afgebeeld, bronnenkritisch goed onderzocht m oeten worden, en dat de uitkom sten van dat onderzoek als meta-inform atie aan een GIS dienen te worden toegevoegd. In hoofdstuk 16 kom en vrijwel alle vorm en van GIS nog eens aan de orde. Hans Mol en Peter Ekam per geven m et drie voorbeelden aan welke m ogelijkheden een faciliterende voorziening als het Friese HISGIS biedt aan onderzoekers die de vele datalagen in het GIS willen gebruiken voor visualisatie, exploratie en analyse. Ter afsluiting van Tijd en Ruim te is er hoofdstuk 17, waarin voor degenen die belangstelling hebben gekregen voor de toepassing van GIS in de alfawetenschappen, een aantal suggesties worden gedaan voor boeken, artikelen en websites die wat dieper op de m aterie ingaan.
Noten 1 http://www.realclearsports.com/charts/maps/2004_medals_by_country-2.html, (15 november 2008). 2 http://www.nytimes.com/interactive/2008/08/04/sports/olympics/20080804_MEDALCOUN T_MAP.html, (15 november 2008). 3 Minard, C. J. Carte figurative des pertes successives en hommes de l'armée française dans la campagne de Russie, 1812-1813. Paris, 1869. 4 http://webgis.iia.cnr.it/CampagnadiRussia/, (15 november 2008); http://qed.princeton.edu/main/MG/Empires/Alexander_the_Great, (15 november 2008). 5 Campbell, B. M. S. England on the eve of the Black Death. An atlas of lay lordship, land and wealth, 1300-49. Manchester, 2006. 6 Onians, J., ed., Atlas of world art. London, 2004. 7 Bldenstn, R.K.M. Tastbare td : cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht. Utrecht, 2005. 8 New York City 1910 to 2000 race map. http://www.socialexplorer.com/pub/maps/home.aspx, (15 november 2008). 9 http://www.atlascine.org/iWeb/Site/atlasen.html, (15 november 2008). 10 www.kunera.nl 11 In de blog http://www.latebytes.nl/archives/2008/04/ staat meer over de kaarten van Snow en Texeira de Mattos. (15 november 2008). 12 Jensen, J.T. and Keyes, G. Mapping urban history. GIS and the analysis of the urban space of nineteenth-century Aarhus. Paper presented at the AHC Conference, Tromso, 6-9 August 2003. http://www.rhd.uit.no/ahc/paper/jtj_gk_mapping_urban_history.pdf, (15 november 2008) ; A. Cogné, La propriété urbaine aux XVIIe et XVIIIe siècles : un inventissement économique ? Le cas du patriciat milanais. Colloque de jeunes chercheurs en histoire économique, ENS de Cachan, 28-29 mars 2008. http://economix.uparis10.fr/pdf/colloques/2008_RTP/Cogne_Albane.pdf, (15 november 2008). 13 Sheehan-Dean, A. “Similarity and difference in the antebellum North and South” in A. K. Knowles, ed., Past time, past place: GIS for history. Redlands, 2002, 35-50. 14 Schwartz, R.M., “New Tools for Clio: GIS, Railways, and Change over Time and Space in France and Great Britain, 1840-1914”. Digital History Essays, February 2007, http://digitalhistory.unl.edu/essays/schwartzessay.html, (15 november 2008); Ell, P.S. and Gregory, I.N. “Demography and devastation: exploring the geography of the irish Potato Famine”, Historical Geography, 33 (2005), 54-77. 15 Doorn, P. K. Landscape and settlement location since prehistory in Aetolia, Central Greece. Paper presented at the ESSH conference 2006, Amsterdam. 16 Chareille, P., Rodier, X., et Zadora-Rio, E. “Analyse des transformations du maillage parroissal et communal en Touraine a l'aide d'un SIG". Histoire & Mesure, 19 (2004), 317344; Skånes, H. and Bunce, R.G.H. "Directions of landscape change (1741-1993) in Virestad, Sweden - characterised by multivariate analysis." Landscape and Urban Planning, 38 (1997), 61-76. 17 Gregory, I.N. and Ell, P.S. Historical GIS: Technologies, methodologies and scholarship. Cambridge (2007). 18 Lilley, K., Lloyd, C., and Trick, S. Mapping Medieval Townscapes: a digital atlas of the new towns of Edward I. http://ads.ahds.ac.uk/catalogue/resources.html?atlas_ahrb_2005. (15 november 2008). 19 Hartmann, J.L.H., De reconstructie van een middeleeuws landschap : nederzettingsgeschiedenis en instellingen van de heerlijkheden Eijsden en Breust bij Maastricht (10e-19e eeuw). Assen, 1986. 20 Bijvoorbeeld: Nezar AlSayyad (1999), “Virtual Cairo: An Urban Historian's View of Computer Simulation”. Leonardo, 32, (1999), 93-100. 21 Rem, M. De taal van de klerken uit de Hollandse grafelijke kanselarij (1300-1340) : naar een lokaliseringsprocedure voor het veertiende-eeuws Middelnederlands. Amsterdam, 2003. 22 De techniek staat beschreven in Wattel, E. and Reenen, P.Th. van. ‘Visualisation of extrapolated social-geographical data’ in O. Boonstra et al, ed., Structures and contingencies in computerized historical research. VGI Cahier 9. Hilversum 1995, 253-262. 23 A.K. Knowles et al., “What could Lee see at Gettysburg?”, in A.K. Knowles, ed., Placing history. How maps, spatial data, and GIS are changing historical scholarship. Redlands, 2008, 235-265. 24 http://verdwenennederland.bosatlas.nl/. (22 januari 2009)
Er zijn gekkig uitzonderingen. Zo biedt de GeoSpatial Laboratory van Harvard University een verzameling historische kaarten uit de Rumsey-collectie, die gegeorefereerd is en als kaartlaag aan Google Earth is toegevoegd. Ook doet het Kadaster een proef om oude detailkaarten van Nederland aan Google Maps te koppelen (http://www.historiekaart.nl/, (12 december 2008)), en is er een gigantische collectie van gedigitaliseerde, gegeorefereerde militaire kaarten (waaronder vele historische) uit de voormalige SovietUnie, die via www.poehali.org (10 december 2008) gratis zijn te downloaden. Meer verwijzingen naar gegeorefereerde historische kaarten zijn te vinden bij het Old Maps Online project, http://blog.oldmapsonline.org/. (10 december 2008) 26 Atlas Cartografia Histórica. http://www.fcsh.unl.pt/atlas/index.html, (10 december 2008); China Historical GIS. http://www.fas.harvard.edu/~chgis/. (10 december 2008). 27 Belgian Historical GIS. http://www.flwi.ugent.be/hisgis/, (10 december 2008). 28 http://www.nlgis.nl, (10 december 2008). 25