Voorwoord In deze bundel zijn de beleidsdocumenten van de gemeente Alkmaar op het gebied van veiligheid voor de jaren 2003 en 2004 samengebracht. Ten eerste de Kadernota Veiligheid waarin de door de gemeenteraad gestelde hoofdlijnen van het beleid zijn vermeld. Vervolgens zijn er de ’handen en voeten’ van het veiligheidsbeleid in het Operationeel Beleidsprogramma (OBP) en de wijkveiligheidsplannen. Het Operationeel beleidsprogramma van het college van benw geeft een overzicht van de beleidsmaatregelen en de ambities op dit gebied. De wijkveiligheidsplannen gaan tot in detail in op de situatie in onze acht wijken. Voorts is een notitie over de beleidscyclus voor veiligheid opgenomen en een tweetal veiligheidsrapportages. In deze stukken staat wat de veiligheidsproblemen zijn en welke problemen prioriteit hebben. Ook staat er in wat wordt gedaan om de problemen te verminderen of op te Iossen. De plannen in deze bundel belichamen de intensivering van het veiligheidsbeleid. Momenteel wordt gewerkt aan de uitvoering van het beleid. Veiligheidsbeleid is een speerpunt in het collegeprogramma. Niet voor niets heeft het college voor het eerst in de Alkmaarse historie gekozen voor een coördinerend wethouder voor integraal veiligheidsbeleid. Ook bij de gemeenteraad heeft veiligheid een hoge prioriteit. De raad neemt hierin ook zijn eigen verantwoordelijkheid. Ik ben ervan overtuigd dat een vruchtbare samenwerking tussen het college en de gedualiseerde raad -met behoud van ieders eigen verantwoordelijkheid- een goede bijdrage kan leveren aan de veiligheid van Alkmaar. In het najaar van 2004 wordt het beleid geëvalueerd. Vervolgens worden de plannen aangepast aan de nieuwste inzichten en krijgen nieuwe initiatieven een plaats. Bijvoorbeeld de resultaten van de stadsgesprekken over veiligheid, die de gemeenteraad in het voorjaar houdt. En ook het college zal in de loop van 2004 een aantal stappen hebben gezet ter verwezenlijking van haar ambities, namelijk de versterking van toezicht, controle en handhaving (als aanvulling op het repertoire van preventieve activiteiten) en de versterking van de preparatie op rampen en calamiteiten. Het beoogde effect van dit alles is dat Alkmaar veiliger wordt, zowel feitelijk als in de beleving van de mensen die hier wonen of werken. Maar de gemeente kan dat natuurlijk niet alleen. Veiligheid vraagt om de inzet van en samenwerking met anderen. Niet alleen met professionele organisaties, zoals: politie, justitie, brandweer en hulpverlening, maar ook met de bewoners en het bedrijfsleven. Ook zij hebben hierin een actieve rol te vervullen. ’Samenwerken aan een veiliger stad’ is dan ook een weloverwogen leuze. Kortom, ’we gaan ervoor’!! Alkmaar, december 2003 V. H. Kloos, coördinerend wethouder integraal veiligheidsbeleid
Inhoud
¯ Kadernota Veiligheidsbeleid 2003 (incl. Veiligheidsrapportage)1 ¯ Operationeel beleidsprogramma 20032 ¯ Wijkveiligheidsplannen ¯ Notitie over de beleidscyclus veiligheid3 ¯
Nadere besluitvorming i.v.m: de Kadernota Veiligheid/veiligheidsrapportage4
¯
Halfjaarrapportage veiligheid (najaar2003)
1
Raadsbesluit van 26 juni 2003 (Kadernota, veiligheidsrapportage en de Wijkveiligheidsplannen 2003) Besluit van benw 25 november 2003 3 Besluit van benw 25 november 2003 4 Raadsbesluit van 15 december 2003 2
KADERNOTA VEILIGHEIDSBELEID 2003
Deze nota bevat de kaders (randvoorwaarden) die door de gemeenteraad van Alkmaar zijn bepaald voor het veiligheidsbeleid van het jaar 2003. Deze kaders zich richtinggevend voor de beleidsinspanningen van het college van burgemeester en wethouders. Ze worden bepaald in een jaarlijkse cyclus. Binnen deze kaders voert het college beleid dat is gericht op het doel van het beleid, namelijk: Alkmaar veiliger maken, zowel feitelijk als in de beleving van de mensen die hier wonen, werken of verblijven. Het college legt verantwoording af aan de raad over het gevoerde beleid aan de hand van een jaarlijkse notitie. De kaders of randvoorwaarden van het beleid zijn de navolgende. Al.qemene beleidsrichtin.q Onveiligheid is een optelsom van heel veel verschillende feiten, risico’s en de beeldvorming daarover. De weerbarstige en steeds wisselende realiteit vraagt om een doorlopende probleemgerichte aanpak. Als "regisseur" van het veiligheidsbeleid wordt de gemeente geacht om de veiligheidsproblemen op haar grondgebied te benoemen en aan te geven welke problemen de meeste aandacht behoeven. Het is aan het college om in samenwerking met partners (zoals: brandweer, politie en justitie) beleid voor te bereiden en uit te voeren en tegen het einde van het jaar middels een notitie verantwoording af te leggen aan de raad op welke wijze het college het-beleid heeft uitgevoerd. Duidelijke criteria waaraan het uitvoeringsbeleid getoetst moet worden zijn nog niet aanwezig. In het te voeren beleid moeten globaal de volgende vragen beantwoord worden: 1. Wat zijn de veiligheidsproblemen in Alkmaar? 2. Welke problemen hebben prioriteit? 3. Wat zijn de gewenste resultaten? Het college geeft middels een veiligheidsrapportage een antwoord op de eerste vraag. De beantwoording van vragen 2 en 3 zijn ondergebracht in deze nota van de raad. Het is aan het college binnen de door de raad gestelde kaders "handen en voeten" te geven en afspraken te maken over wie aanspreekbaar is voor welke bijdrage aan deze beoogde resultaten. De beleidscyclus zal moeten voorzien in een evaluatie om de veiligheidssituatie en het effect van de beleidsinspanningen te beoordelen. Dit dient tevens als basis voor het beleid voor de volgende planperiode. Veili.qheidsprioriteiten en .qewenste resultaten Onder verwijzing naar de bespreking in de commissie stemt de raad in met de prioriteiten die het college heeft voorgesteld, met dien verstande dat de aanpak van "kleine ergernissen" wordt verheven tot prioriteit. Het gaat om de volgende prioriteiten: -
geweld op straat (zinloos geweld, horecagewetd); straatberovingen; vernielingen; drugsoverlast (o.a. GAVO); fysieke veiligheid (rampen & calamiteiten); veiligheidsgevoel van de burgers; kleine ergernissen4
De raad ziet de betrekkelijkheid van cijfermatige prestaties in. De raad is derhalve geen voorstander om de gewenste resultaten te kwantificeren als wapen in een "afrekencultuur". De raad is er echter niet op tegen als het college prestatienormen hanteert als inspirerend "punt op de horizon".
4
De verzameling van rechts- en fatsoensregels (fietsen in voetgangersgebieden, lawaaibrommers, Ioslopende honden etc.) die in de discussie over de handhaving van normen en waarden praktische relevantie hebben.
Draa.qvlak bevolkinq & bottom up beleidsvormin,q (wiikveili.qheidsplannen) De raad vindt het draagvlak onder de bevolking voor het beleid belangrijk. De raad stemt in met de huidige wijkveiligheidsplannen voor 2003. Wel ziet de raad de bewonersparticipatie rond deze plannen in de volgende jaren graag verder ontwikkeld. De "procedure-Krap’’5 kan hierbij leidraad zijn. Ook wil zij in voorkomende gevallen informatie over spraakmakende gebeurtenissen of ontwikkelingen. Aandacht voor het centrum en de andere wi}ken De raad erkent dat het centrum, door zijn veelheid van functies, het intensieve gebruik en haar "oververtegenwoordiging" in de politiestatistieken, extra aandacht rechtvaardigt. Wel wordt gewezen op de vereiste flexibiliteit die nodig is voor z.g. "waterbedeffecten" (de verplaatsing van problemen). De inzet moet daar worden gepleegd waar de problemen zich voordoen. Balans in preventie en repressie (handhaving) De commissie hecht veel waarde aan preventief beleid in een goede balans met andere "schakels" van de veiligheidsketen, zoals preparatie, repressie en nazorg. Voorts verwacht de raad binnen afzienbare tijd van het college een nadere uitwerking van het handhavingsbeleid in een notitie. Veili,qheidsrapporta.qes en beleidsevaluatie. Hiervoor wordt u verwezen naar de achtergevoegde veiligheidsrapportage en het zo-even gestelde standpunt van het college. De noodzaak om het beleid periodiek te evalueren is evident. Gezien de besprekingen in de raadscommissie is gekozen voor een jaarlijkse evaluatie/veiligheidsrapportage door het college. Deze dienen als input voor het beleidsplan voor het daaropvolgende jaar. De raad verwacht van het college dat er nog eens kritisch wordt gekeken naar de vorm van de rapportages met het oog op de leesbaarheid en zeggingskracht. Daarnaast kan het veiligheidsbeleid bijvoorbeeld halfjaarlijks op een "low profile" basis in de commissie kunnen worden besproken. Tot slot De raad laat het aan het college over om beleid te voeren dat past binnen de hierboven gestelde kaders. De raad erkent dat er reeds een repertoire van beleidsmaatregelen in uitvoering danwel in voorbereiding is, als gevolg van eerdere besluitvorming. Bijvoorbeeld het GAVO-project, de proef met cameratoezicht en de opwaardering van het stadstoezicht.
BIJLAGEN Veiligheidsrapportage 2002 (en globaal le kwartaal 2003, Wijkveiligheidsplannen 2003 Overzicht van overige beleidsmaatregelen (in uitvoering of voorbereiding).
5 Zie Een evaluatie van het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Alkmaar (door M. Krap, juni 2001 )
VEILIGHEIDSRAPPORTAGE~
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat Alkmaar een redelijk veilige stad is. De kans dat iemand slachtoffer wordt van een misdrijf of een ongeval is betrekkelijk klein. Maar de relatieve veiligheid is aan het afnemen, zoals blijkt uit de cijfers. Het meest zorgelijk is dat het gebruik van geweld nog steeds toeneemt. Dit is een ontwikkeling die zich in het hele land voordoet. Ook het aantal bedreigingen en vernielingen neemt toe. Overlast blijft af en toe plaatselijk nog steeds zorgen voor grote ergernis. Momenteel geldt dat met name voor de drugsgerelateerde overlast. De ernstiger vormen van jeugdoverlast zijn in vergelijking met vorige jaren afgenomen. De gegevens wijzen er op dat de verharding van de omgangsvormen in de samenleving niet aan Alkmaar voorbij gaat. Zo blijkt dat in Alkmaar de omvang van het slachtofferschap van een aantal delicten (zoals geweld en vernieling) het hoogst is van de G5 gemeenten7. Voorts moet worden vastgesteld dat vrij veel Alkmaarders zich niet veilig voelen in hun eigen stad. Dat zegt iets over het leefklimaat. Er zijn echter ook gunstige ontwikkelingen, zoals: de daling van het aantal woninginbraken en de daling van het geweld in de horeca. Ook positief is dat er een beter zicht is op de fysieke veiligheidsrisico’s, een betere controle op de brandveiligheid van publieke ruimten en een up-to-date rampenbeleid. De politie meldt voor het eerste kwartaal van 2003 een aantal verbeteringen, zoals het aantal inbraken en de autocriminaliteit. Meer specifiek de navolgende veiligheidsrapportage. Geweldscriminaliteit : geeft de laatste jaren een sterkere toename te zien Net als in de rest van het land is er ook in de regio Noord-Holland Noord de laatste jaren een verhoogde toename van het aantal geweldsdelicten. Volgens het Criminaliteitsbeeld 2001 is het "instrumenteel" geweld (geweld om een buit te verkrijgen), zoals straatberovingen en roofovervallen, in deze regio in 2001 gestegen met 20%. Van de 239 straatberovingen en 58 overvallen zijn er resp. 85 en 23 in Alkmaar gepleegd. De straatberovingen groeien in 2002 naar 138. Het aantal overvallen daalt in 2002 naar 20. Expressief geweld (geweld zonder economisch winstmotief, zoals: geweld op straat en huiselijk geweld) is vanaf 1996 regionaal gestegen met ca. 25%. In 2001 steeg het geweld op straat met 12%. In 2001 waren er in Alkmaar 383 meldingen van geweld op straat (= 4,1 per 1000 inwoners) en 470 in 2002 (5,1/1000). Het geweld in de horeca is t.o.v. 2000 regionaal gestegen met 18%, maar na een afname in 2001 (49 incidenten) is het in Alkmaar in 2002 weer toegenomen (70). Huiselijk geweld is in 2002 genoteerd met 53 meldingen~. Het slachtofferschap van geweldsdelicten is in Alkmaar volgens de Nulmeting ISEO aanzienlijk hoger dan in de andere G5 gemeenten. Alkmaar scoort ca. 12%, Zaanstad ca. 5%, Lelystad ca. 7% en Emmen ca. 3%. De trendmatige groei van de geweldscriminaliteit gedurende de laatste 5 à 6 jaar correspondeert met de trend in het aantal bedreigingen. Tussen 1997 en 2001 was er een stijging van 238 naar 359 (+51%). Overlast : jeugdoverlast is afgenomen, drugsgerelateerde overlast neemt toe De registratie van de overlastmeldingen bij de politie zegt niets over de ernst van die meldingen. Het aantal meldingen heeft dus weinig betekenis. Enerzijds lopen de bronnen van overlast sterk uiteen. Anderzijds wordt er zeer verschillend gedacht over de vraag wanneer er sprake is van overlast. In een aantal gevallen is slechts sprake van hinder of irritatie en/of een gebrek aan tolerantie bij betrokkenen, maar soms is er plaatselijk sprake van een ernstige inbreuk op het woon- en leefklimaat. Voor zover bekend zijn de ernstiger vormen van jeugdoverlast (hanggroepen) in totaliteit afgenomen. Het afgelopen jaar is daarentegen een geleidelijke toename van drugsgerelateerde overlast in het centrum waarneembaar. In 2002 is in Alkmaar de grootste toename van drugsoverlast te zien (> 250 meldingen).
6
Bronnen: Trendrapportage 2002 (gemeente Alkmaar), Omnibus Politie & Veiligheid 2001, Onderzoek leefbaarheid en veiligheid in de G5 (Nulmeting ISEO, februari 2002), Criminaliteitsbeeld Noord-Holland Noord in vogelvlucht 2001 en 2002 (Regiopolitie), BPS/GIDS. Het overzicht is niet volledig, zo ontbreken bijv. de cijfers voor voertuigcriminaliteit, winkeldiefstal en milieucriminaliteit. 7 Amersfoort, Emmen, Lelystad, Zaanstad. 8 Dit getal is niet betrouwbaar. Waarschijnlijk is hier sprake van een hoog "dark number" (niet gemelde en registreerde feiten).
Woninginbraken : het aantal woninginbraken is in 2002 weer toegenomen Volgens het Criminaliteitsbeeld is tussen 1996 en 2001 zowel landelijk als in deze regio het aantal woninginbraken gedaald. Alkmaar daalde 33%: van 712 in 1996 naar 480 in 2001 (= 12/1000 inwoners). De dalende trend is ook zichtbaar in het aantal inwoners van Alkmaar dat woninginbraken een groot probleem vindt (Trendrapportage 2002). In 2002 is er echter weer een opvallende stijging ingezet van meer dan 5%: 611 inbraken = 15/100 inwoners. Vernielingen : aantal vernielingen in 2002 iets gedaald maar is hoger dan het landelijke gemiddelde Volgens het Criminaliteitsbeeld 2001 is het aantal geregistreerde vernielingen sinds 1996 landelijk toegenomen met 18%. In deze regio was dat 20%. Het aantal vernielingen per 1000 inwoners is in deze regio bijna het hoogst in het land. Van 2000 tot 2001 is de stijging marginaal. Omgerekend naar aantallen per 1000 inwoners zit Alkmaar met 17,1 (1592 vernielingen) in de kopgroep van de regio. In 2002 is het aantal vernielingen in Alkmaar iets gedaald naar 1520 meldingen (16,4/1000 inwoners). Het percentage burgers dat vernielzucht een groot probleem vindt vertoont een gestaag stijgende trend van 25% in 1996 tot 33% in 2001, aldus de Trendrapportage 2002. Daarmee staat dit probleem op nummer 1. Verkeersveiligheid : de veiligheid in het verkeer is in 2002 opmerkelijk verbeterd Voor wat betreft de verkeersveiligheid wordtverwezen naar Verkeersveiligheidsrapportage 2001 (incl. eerste helft 2002) van de afdeling Verkeer. Daaruit blijkt dat de verkeersveiligheid opmerkelijk is verbeterd. Uit politiecijfers blijkt dat de kans om bij een verkeersongeval betrokken te raken het grootst is in de grote steden. In de regio Noord-Holand Noord is de kans derhalve het grootst in Alkmaar9. Meer mensen, meer verkeer, meer risico’s, zo lijkt het. Fysieke veiligheid : wordt beter door gericht beleid op het voorkomen van calamiteiten Hierbij gaat het om calamiteitenrisico’s. Deze laten zich niet in objectieve eenduidige cijfers of aantallen vatten. Hier wordt volstaan met te melden dat de risico’s geïnventariseerd worden en dat er een analyse wordt gemaakt van risico’s en beheersbaarheid ingeval van een calamiteit. Alcohol en veiligheid : overmatig drankgebruik blijft een grote risicofactor Het (overmatig) gebruik van alcohol draagt in meerdere opzichten sterk bij aan Onveiligheid. Dit geldt in het bijzonder voor jongeren. Naast het gevaar van alcohol in het verkeer, is drank de bron van veel kwaad in het uitgaansleven (geweld, vernielingen, wildplasssen) en ook bij relatieconflicten (huiselijk geweld) is in vele gevallen drank in het spel. Het gaat hier om een maatschappelijk breed geaccepteerd cultuurverschijnsel. Het aantal meldingen van overlast tengevolge van dronkenschap vertoont regionaal een lichte daling (760 in 2000, 707 in 2001 en 656 in 2002). Daarvan neemt Alkmaar ongeveer een kwart voor zijn rekening. Onveiligheidsgevoel : is relatief aan de hoge kant Alkmaar scoort niet goed op deze graadmeter. Het aantal mensen dat zich wel eens onveilig voelt is aan de hoge kant. Volgens het Omnibusonderzoek 2000 tekent zich een lichte toename af. Circa 20% van de respondenten voelde zich wel eens onveilig in de eigen buurt (bijna 50% voelde zich elders wel eens onveilig). In de Omnibus 2002 antwoordt 44% van de Alkmaarse respondenten dat men zich wel eens onveilig voelt (niet gespecificeerd naar de eigen buurt). Afgezet tegen het gemiddelde van 36% in NoordKennemerland, is het onveiligheidsgevoel in Alkmaar dus vrij hoog. De politiemonitor 2001 geeft ogenschijnlijk een gunstiger beeld. Daaruit blijkt dat de regio Noord-Holland Noord, met 25,4% van de respondenten die zich wel eens onveilig voelt, onder het landelijk gemiddelde van 28,5% blijft. Maar het aandeel van Alkmaar in deze meting is, hoewel niet bekend, waarschijnlijk het hoogste van de regio. De scores in de grotere steden liggen immers traditioneel beduidend hoger dan in de kleinere gemeenten op het platte land. Op grond van deze gegevens kan worden geconcludeerd dat de Alkmaarse bevolking zich relatief onveiliger voelt dan landelijk gemiddeld. Dit geldt vooral ten opzichte van de andere mensen in de regio. 9 Bron: Cdminaliteitsbeeld 2002.
gemeente ~ Samenwerken aan een veiliger stad --) Operationeel beleidsprogramma 2003-2004 Inleidin.q De ’vele gezichten’ van onveiligheid vragen om een breed pakket van maatregelen gericht op de diverse specifieke problemen. Het integraal veiligheidsbeleid is een doorlopend proces dat is bedoeld om Alkmaar aantoonbaar veiliger te maken. Integraal wil zeggen dat veiligheidsproblemen vanuit verschillende invalshoeken worden benaderd. Van het bestrijden van problemen naar het voorkomen en beter beheersen. De gemeente heeft een coördinerende taak in het veiligheidsbeleid. Zij vormt de verbinding tussen de verschillende sectoren die bij veiligheidsvraagstukken betrokken zijn. Burgemeester en wethouders proberen langs de weg van het overleg de inzet van andere organisaties te richten op de benoemde problemen. Over dit beleidspro,qramma In dit programma staat een overzicht van de gemeentebrede veiligheidsmaatregelen die in samenspraak met andere ’veiligheidspartners’ het komende jaar in uitvoering zijn. De maatregelen zijn gericht op de door de raad gestelde prioriteiten1 (Kademota Veiligheidsbeleid 2003) en op veiligheidsprioriteiten van politie en justitie. Tezamen met de wijkveiligheidsplannen2 vormen ze het veiligheidsbeleid van Alkmaar. Doel van het programma is om Alkmaaraantoonbaar veiliger te maken, zowel objectief als in de beleving van de mensen die hier wonen en werken. Middels jaarlijkse veiligheidsrapportages wordt in beeld gebracht in hoeverre de doelstellingen woi’den bereikt. Het programma is ook bedoeld om het veiligheidsbeleid duidelijker te profileren en het dient als ’kapstok~ voor nieuwe ambities, zoals de ’speerpunten’ in het kader van de ’vierde pijler’ van het Grotestedenbeleid. Aan de hand van dit beleidsprogramma zal het college jaarlijks rapporteren aan de raad. Dit gebeurt voorhet eerst in het najaar van 2004 als de volgende Kadernota Veiligheid door de raad wordt vastgesteld. Daarop wordt weer een volgend obp gemaakt. En zo komt de beleidscyclus voor veiligheid in "beweging". Tot slot de kanttekening dat dit een ’indicatief’ programma is. De financiële dekking van de acties wordt, als die dekking er nog niet is, in afzonderlijke besluiten geregeld. Beleidsontwikkelin.qen Het beleidsterrein van de openbare orde en veiligheid is volop in beweging. Alkmaar kan wat veiligheid betreft worden betiteld als een gemiddelde stad. De relatieve veiligheid is de afgelopen jaren echter achteruit gegaan, waarbij het groeiend aantal geweldsdelicten de afgelopen jaren het meeste zorgen baart. Gelukkig laat de laatste veiligheidsrapportage (najaar 2003) al met al een vermindering van de geregistreerde crimaliteit in Alkmaar zien. Of deze kentering zich voortzet zal moeten blijken. De grotere prioriteit die wordt toegekend aan veiligheid laat zich in toenemende mate voelen. Er komt meer en strengere normering vanuit Den Haag en Haarlem op ons af en ook de burger verwacht veel van de gemeente. Dit, tezamen met de ontwikkelingen in de jurisprudentie over handhaving van regelgeving, dwingt tot een actiever optredende overheid. Een recente ’aansporing’ is de Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding, die in 2004 geïmplementeerd wordt en die het komende jaar dwingende maatregelen zal opleggen. Zo zal er op de schaal van Noord-Holland Noord één veiligheidsregio tot stand komen waarin politie, brandweer en de spoedeisende medische hulpverlening opgaan. Voorts kan worden gewezen op het VNG project ’Slagen voor veiligheid’. Dat is een ’spoorboekje’ voor te treffen maatregelen om de fysieke veiligheid te verbeteren. Ten slotte is Alkmaar toegetreden tot de (middelen) van het Grotestedenbeleid. Onder de huidige financieel-economische tegenwind kan dit worden beschouwd als een ’meevaller’. De speerpunten Het college heeft de ambitie te investeren in de volgende beieidsspeerpunten: ¯ Toezicht, controle en handhaving (repressie) ¯ Versterking van de rampenbestrijding (preparatie) De gemeenteraad heeft in de voornoemde kadernota bepaald dat er evenwicht moet zijn tussen preventie en repressie. Geconstateerd kan worden dat er in dit beleidsprogramma (terecht) veel aandacht uitgaat naar preventie. Repressief beleid en de handhaving door de gemeente zijn echter van groot belang als sluitstuk van een integrale aanpak. Deze instrumenten zijn door de gemeente in het verleden echter relatief weinig benut. Temeer daar de omstandigheden vragen om een actief optredende overheid, wordt nu gekozen voor intensivering van het handhavend optreden. Achter het navolgende overzicht van beleidsmaatregelen worden de ambities nader toegelicht 1
Op basis van een bij de Kadernota behorende veiligheidsrapportage heeft de raad de volgende prioriteiten gesteld: geweld op straat ~,zinloos geweld, uitgaansgeweld), vernielingen, drugsoverlast, fysieke veiligheid, veiligheidsgevoel, en kleine ergernissen. Voor de acht wijken zijn er afzonderlijke wijkveiligheidsplannen waarin wijkspecifieke veiligheidsproblemen zijn vermeld. OBP 2003-2004
1.
OVERZICHT BESTAANDE BELEIDSMAATREGELEN
De hulpdiensten zijn 24 uur per dag in touw voor de veiligheid in de stad. Naast deze dagelijkse veiligheidszorg worden i.s.m, de gemeente een reeks maatregelen getroffen voor specifieke veiligheidsproblemen. Hierna volgt een overzicht van de bestaande maatregelen en enkele beleidsvoornemens (ambities). Ook wordt vermeld of de nadruk van de aanpak ligt in de sfeer van het anticiperen-op, het voorkomen dan wel bestrijden van onveiligheid, de nazorg aan slachtoffers, of combinaties daarvan. De maatregelen worden gerubriceerd onder de volgende noemers: criminaliteit, overlast & ergernissen, fysieke veiligheid en beeldvorming. Per veiligheidsprobleem is een "signalement" van de aanpak gegeven. CRIMINALITEIT3 Probleem --) geweld in de huiselijke sfeer Huiselijk geweld wordt niet meer opgevat als een privé-aangelegenheid, het wijkt niet principeel af van het geweld in het publieke domein. Huiselijk geweld is een landelijke prioriteit van politie en justitie.Het openbaar ministerie coördineert een regionale aanpak met een combinatie van preventie, repressie en nazorg. Het signaleren van huiselijk geweld, de hulpverlening aan slachtoffers, de vervolging van én een vorm van gedragstherapie aan de daders, en een voorlichtingscampagne. De aanpak wordt verder ontwikkeld. Coördinatie: openbaar ministerie. Financiën: de gemeente heeft eenmalig 12000,- bijgedragen in 2003. Probleem --) de kans dat (allochtone) jongeren belanden in de criminaliteit Aangenomen wordt dat de allochtone jeugd een grotere kans loopt om als dader in de criminaliteit te belanden, dan autochtonen. Door de sector MO wordt de Kademota Lokaa/jeugdbe/eid ontwikkeld. Hierbij gaat bijzondere aandacht uit naar allochtone jongeren. Het gaat om een geheel van maatregelen dat voortbouwd op het bestaande Óeugd) welzijnsbeleid dat is gericht op onderwijs, scholing en werk, vrije tijd en participatie, opvoeding en gezondheid en veiligheid. Bijv. ’brede’scholen, handhaving leerplicht, ’bruggenbouwers’, sportstimulering, gezinsondersteuning, ambulant jongerenwerk, enz. Gewerkt wordt aan een afstemming van dit preventiebeleid met de (repressieve) strafrechtketen. Coördinatie: sector MO. Financiën: o.a. een rijkssubsidie van ca. 350.000,-Probleem --) ernstig normafwijkend gedrag van (jonge) kinderen uit ontregelde gezinnen Onderzoek wijst uit dat er gerede kans is dat deze kinderen crimineel gedrag ontwikkelen. Om de negatieve spiraal te doorbreken is een intensieve ondersteuning van het gezin nodig. Dit gebeurt in het kader van het project Helpende hand in de wijk voor gezinnen met jonge kinderen, en het project Valscherm voor gezinnen met opgroeiende kinderen. De hulpverlening varieert van praktische hulp bij het voeren van de dagelijkse huishouding, tot therapeutische zorgverlening. Eén vaste gezinswerker probeertrust en regelmaat in de gezinnen te creëren. De aanpak is preventief. Coördinatie: Bureau Jeugdzorg (sector MO). Financiën: gemeente draagt in 2003 100.000,- bij. Structurele dekking ontbreekt vooralsnog. Probleem --) veelvoorkomende criminaliteit begaan door jeugdige "first offenders" Een leerstraf als alternatief voor strafvervolging voor jongeren van 12 -18 jaar die voor de eerste keer zijn aangehouden voor het begaan van een vergrijp, zoals winkeldiefstal of vernieling. Zij kunnen kiezen voor de HALT-maatregel (werkstraf). De STOP-maatregel is een soortgelijke aanpak voor kinderen van 10-12 jaar. HALT werkt repressief, maar ontwikkelt eveneens preventieve activiteiten. Coördinatie: HALT-bureau. Financiën: per afdoening ontvangt de gemeente een rijkssubsidie. Probleem -) pestgedrag op scholen als ’voorbode’ van anti-sociaal- en crimineel gedrag Door middel van de Marietje Kesse/smethode (training en coaching) worden schoolkinderen bewust gemaakt van pestgedrag en wordt geleerd om zich hiertegen te verweren. Hierbij worden zowel fysieke(zelfverdediging) als mentale oefeningen gedaan. Ook de onderwijzers worden betrokken. Deze aanpak wordt op een aantal scholen toegepast door de Stichting Kardeel. Preventieve aanpak. Coördinatie: sector MO Probleem --) woninginbraak Woninginbraak komt regetmatig voor en veroorzaakt naast materiële schade vaak een gevoel van grote onveiligheid van de slachtoffers. De politie heeft de afgelopen jaren particuliere eigenaren van bestaande woningen en van nieuwbouwprojecten geadviseerd over inbraakbeveiliging. Deze taak zal worden overgeheveld naar de gemeente(n). Preventieve aanpak. Coördinatie: politie 3 Het gaat hier met name om geweldscriminaliteit en om economische delicten (zoals diefstal, inbraak)
2
OVERLAST EN ERGERNISSEN Overlast is een relatief begrip dat afhankelijk is van de ernst en de duur van de hinder en de beleving hiervan. Wat door de een als ernstige overlast wordt beschouwd, is voor de ander geen probleem (tolerantie). Het komt meestal incidenteel voor, maar soms is er voortdurend overlast. Voor een aantal specifieke doelgroepen is er gericht beleid ontwikkeld. Probleem --) overlast van drugsverslaafden en -dealers Hiervoor is de GAVO-aanpak gestart: Geïntegreerde Aanpak Verslaafden Overlast. Een samenwerkingsverband tussen de Brijderstichting, het Openbaar Ministerie, politie en de gemeente. Naast een extra investering in begeleiding van verslaafden, voorziet de aanpak in een hulpverleningstraject waar zij voor kunnen kiezen als alternatief voor een strafrechtelijke vervolging. De eerste ervaringen zijn bemoedigend. Het komende jaar wordt het project geëvalueerd, mede in relatie tot de opvang en begeleiding. Een integrale aanpak. Coördinatie: Brijderstichting/OM. Financiën: 147.993,-- bijdrage voor 2003. Probleem --) overlast die samenhangt met het horecabezoek, met name in de weekeinden Deze problematiek is er voornamelijk in de weekeinden. Om de negatieve bijverschijnselen van het uitgaan te beheersen is in 1999 het Convenant Vei/ig Uitgaan getekend door politie, justitie, gemeente en de horecabranche. Het convenant bevat een reeks afspraken. Dit onderwerp is een doorlopend punt van aandacht in de Overleggroep Horecabeleid, waarin de genoemde partijen o.l.v, de burgemeester de actualiteiten bespreken. Een combinatie van preventie en-repressie. Coördinatie: team OOV. Probleem --) overlast door groepen "hanggroepjongeren" Het flaneergedrag (het zien en gezien worden) van jongeren die elkaar in groepen treffen op zogenoemde ’hangplekken’ is iets van alle tijden. Soms veroorzaken dergelijke groepen overlast voor de omgeving, of erger, wordt het een broeinest van crimineel gedrag, vaak met een harde kern en een groep meelopers. Hiervoor is het beleid Overlast Overboord ontwikkeld dat voorziet in een preventieve aanpak waarin de ambulant jongerenwerkers van Kern 8 contact maken met de groepen om hun isolement te doorbreken. Bij ernstige overlast komt de Taakgroep Ernstige Overlast bijeen t.b.v, een gerichte repressie. Een combinatie van preventie en repressie. Coördinatie: team OOV. Probleem --) woonoverlast door mensen die lijden aan een stoornis van de geestvermogens Dit soort ’woonoverlast’ komt incidenteel voor en kan een ware plaag zijn voor omwonenden. Normaliter volt een ambulante interventie vanuit de GGZ om te zoeken naar oplossingen. Ingeval van z.g. ’dubbele diagnose’-klanten waarbij ook drank- of drugsverslaving een rol speelt is ook de Brijderstichting betrokken. Voorts participeren de politie, de woningbouwverenigingen, de gemeente en in voorkomende gevallen het Openbaar Ministerie. Integrale op concrete situaties/personen gerichte aanpak. FYSIEKE VEILIGHEID & RAMPENBELEID Hierbij gaat het om veiligheid van gebouwen, installaties of de infrastructuur. Er is sprake van een proactieve of preventieve benadering. Dat wil zeggen het vooraf beoordelen van het ontwerp en of het gebruik van de objecten om te voorkomen dat onveilige situaties ontstaan. Daarnaast gaat het om bewustwording van mensen over de risico’s en gevaren in en om het huis en in publieke gebouwen. Probleem --) brandveiligheid in publieke gebouwen Nadat de achterstanden met het verlenen van gebruiksvergunningen zijn ingelopen wordt een betere controle en handhaving uitgeoefend waardoor de brandveiligheid van de voor het publiek openbaar toegankelijke gebouwen in principe verbetert. Voorts gaat het om voorlichting (bewustwording). Preventie door controle en handhaving. Coördinatie: afd. Bouwen. Probleem -) het potentiële gevaar van riskante objecten of bedrijvigheid De vuurwerkramp in Enschede heeft geleerd dat bepaalde objecten of bedrijvigheid een mogelijk gevaar voor de omgeving inhouden. Daarom is regionaal een inventarisatie gemaakt van (potentiële) ramptypes. Het gaat om LPG stations, koelinstallaties, opslagplaatsen van gevaarlijke stoffen, een kunstmestfabriek. Momenteel wordt de vertaalslag gemaakt van hulpbehoeften naar de gewenste operationele prestaties. Hiermee kan worden bepaald of de risico’s aanvaardbaar zijn in relatie tot de beheersbaarheid. Dit kan leiden tot extra veiligheidsvoorzieningen. Pro-actieve aanpak. Coördinatie: brandweer
Probleem --) de kans op rampen en calamiteiten in Alkmaar 4 Rampen en calamiteiten kunnen ook in Alkmaar gebeuren. De parate hulpdiensten zijn geoefend in het opschalen van hun inzet. Het is zaak dat ook de gemeente zich prepareert op het ’onmogelijke’. Het rampenplan is actueel. De bijbehorende draaiboeken worden uitgewerkt. Er is sprake van regionale samenwerking. Afhankelijk van het risicoprofiel van een installatie is een rampenbestrijdingsplan verplicht. Dit jaar worden twee gezamenlijke rampenoefeningen gehouden, om bestuurders en hulpdiensten goed te prepareren voor echte rampsituaties. Preparatie. Coördinatie rampenbeleid: brandweer/team OOV Probleem --) mogelijke veiligheidsrisico’s nieuw AZ-stadion (i.v.m. bedrijventerrein Boekelermeer) Om veiligheidsredenen is ervoor gekozen het nieuwe AZ-complex in de Kooimeer te vestigen. In verband met de veiligheid in het complex en het aangrenzende bedrijventerrein Boekelermeer is een convenant gesloten met ondernemersveçeniging Boekelermeer, AZ, de politie en de gemeente. Een opzet van publiekpdvate samenwerking waarbij de gemeente een stimulerende opstelling heeft. Het gaat o.a. om beveiliging d.m.v, cameratoezicht. Prevntie en toezicht. Coördinatie: team OOV Probleem -) verkeersveiligheid Verkeersveiligheid is randvoorwaarde bij alle verkeersplannen. Ontwerpen en projecten worden getoetst op dit aspect. Jaarlijks wordt een rapportage opgesteld van verkeersongevallencijfers over het voorgaande jaar, waarin tevens verkeersongevallenconcentraties worden weergegeven en verbeterpunten worden opgevoerd. Ten aanzien van het rijksbeleid Duurzaam Veilig: inmiddels is fase 1 afgerond en worden de laatste infra-structurele maatregelen van de interimfase uitgevoerd. Fase 2 is in voorbereiding, hierin zal naar verwachting meer de nadruk gelegd worden op technologische ontwikkelingen, voertuigaanpassingen en gedragsbeinvloeding. De preventieve en voorlichtende kant van de verkeersveiligheid krijgt in Alkmaar vorm door thema-gerichte campagnes (snelheid, gordel, alcohol - BOB -, scholen en fietsverlichting), door onderwijsprojecten en lespakketten en kennis-bijscholing voor ouderen (BROEM). De politie geeft aan handhaving van verkeersregels een nieuwe impuls door het 4-jaar durende HELMGRAS project (controle op snelheid, roodlichtnegatie, alcohol, draagplicht autogordel en helm).
VEILIGHEIDSGEVOELENS BEVOLKING Onveiligheid bestaat niet alleen uit feiten, maar ook over beeldvorming en gevoel. Onveiligheidsgevoel is een moeilijk te beïnvloeden fenomeen dat meestal veel met beeldvorming en weinig met de realiteit te maken heeft. De beeldvorming is gekleurd door berichtgeving in de media en van ’horen zeggen’. Toch is het voor het welzijn van burgers beter om de beeldvorming over de veiligheid meer in overeenstemming te brengen met de realiteit. Daarvoor is het zaak dat mensen een reëel beeld hebben van de veiligheid in de stad en wat er wordt gedaan om de openbare orde en veiligheid te handhaven. Probleem --) het gevoel van onveiligheid en ’onveilig gedrag’ van burgers Er is een voorzichtig begin gemaakt om veiligheid planmatiger ’te communiceren’. Het laten zien wat er wordt gedaan aan veiligheidszorg en hoe de situatie werkelijkheid is. Gekozen wordt voor een doelgroepgerichte communicatie, opgesplitst naar thema’s of projecten. Voorts zal in het gemeentelijk optreden meer uitgegaan worden van ’wederkerigheid’. Met andere woorden: wat kunnen burgers zelf doen aan veiligheid. Dit uitgangspunt is in het wijkgericht samenwerken in toenemende mate leidraad. Coördinatie: team OOV Probleem -) wederzijdse onbekendheid van politiemensen en de schoolbevolking In lijn met het gebiedsgericht werken en het credo ’kennen en gekend worden’ werkt de politie aan het Schoo/adoptiep/an waarin politiemensen van het wijkteam een basisschool ’adopteren’. Ook wordt gewerkt aan ’veilige scholen’ voor voortgezet onderwijs. Hiervoor zullen convenanten gesloten worden. Met een zekere regelmaat worden de scholen bezocht. Het idee dat de politie een vertrouwder onderdeel van de schoolgemeenschap en dat veiligheidsproblemen beter aangepakt kunnen worden. Coördinatie: politie en team OOV.
4
Dit is als ’beleidsspeerpunt’ bij de beleidsvoornemens genoemd.
4
2.
AMBITIES
Gelet op de Kadernota Veiligheid 2003 en tengevolge van de toetreding tot het Grotestedenbeleid en het feit dat veiligheid is aangemerkt als vierde pijler van dat beleid, is een intensivering van het beleid op zijn plaats. In dat kader zijn ambities gef0rmuleerd in de vorm van beleidsvoornemens. Het gaat om een tweetal ’speerpunten’ die richting geven aan het beleid. Er is een repressieve-, en een preparatie speerpunt. Vanuit verschillende budgetten zullen hier voldoende structurele middelen vrijgemaakt moeten worden. (SPEERPUNT) --) intensivering van toezicht, controle en handhavin,q (o.a. Sla,qen voor veili,qheid) Toezicht is door de preventieve werking die daarvan uitgaat en door de bijdrage die het levert aan de vergroting van het gevoel van veiligheid bij burgers een belangrijk instrument. Het plan is opgevat om het toezicht op te waarderen. Hiervoor is voor 2003 en 2004 een bedrag van 500.000,-- gereserveerd. Ongeveer de helft daarvan wordt besteed aan een proef gedaan met cameratoezicht in de Vestomgeving. Het project is bedoeld om ervaring op te doen met deze vorm van toezicht in het gebied waar de culturele voorzieningen gevestigd zijn. Daarnaast worden uit het voornoemde buget enkele (tijdelijke) handhavingsfunctionarissen aangesteld, met een buitengewone opsporingsbevoegdheid. Zo mogelijk zullen zij belast worden met het toepassen van de bestuurlijke boete die naar verwachting in 2004 wordt ingevoerd. Voorts is het plan om deze mensen bemiddelend, controlerend en handhavend te laten optreden tegen de z.g. kleine ergemissen en vernielingen. In het kader van de inhaalslag S/agen voor veiligheid wordt ingezet op een grotere nadruk op handhaving van milieu, bouw en veiligheidsvoorschriften. Coördinatie: team OOV. (SPEERPUNT) -) versterking rampenbestriiding De Wet kwaliteitsverbetering rampenbestrijding, die in 2004 geïmplementeerd wordt en die dwingende maatregelen zal opleggen, hoopt tot een daadkrachtige aanpak. Volgens deze wet dient de gemeentelijke organisatie voorbereid te zijn op rampen en calamiteiten. Naast rampenplan, deelplannen en draaiboeken, gaat het om rampenoefeningen, faciliteiten en rapportages. Er moet veel werk verzet worden om aan de wettelijke voorschriften te voldoen. Ook is er noogedwongen een toenemende regionale samenwerking. Coördinatie: team OOV. Drugsoverlast (’evaluatie GAVO/opvan.q en begeleiding van verslaafden) Alkmaar kampt al vele jaren met overlast van mensen in de marge van de samenleving. Steeds opnieuw hangen enkelingen of groepen op straat, of vestigen zich in caravans, bootjes of leegstaande panden waar men overnacht, gebruikt, dealt en overlast voor de omgeving veroorzaakt. Totdat, na veel klachten, de politie ingrijpt en het probleem na enige tijd de kop opsteekt in een ander deel van de stad. Drugsoverlast is door de raad als veiligheidsprioriteit benoemd. In dat verband is het GAVO-project gestart. Het komende jaar zal het project geëvalueerd worden waarbij tevens de opvang en begeleiding van drugsverslaafden in bredere zin in beschouwing wordt genomen. Coördinatie: sector MO Résumé Het bovenstaande pakket maatregelen is zeer divers. De grotere nadruk toezicht, controle en handhaving die het college voorstaat beantwoordt aan de wens voor een actiever optredende overheid, waarbij het door de gemeenteraad bepleite evenwicht tussen preventie en repressie evenwel behouden blijft.
5
WlJKVEILIGHEIDSPLANNEN Na het veiligheidsbeeld van de stad wordt nu de veiligheidssituatie in de 8 wijken onder de Ioep genomen. Want hoewel de veiligheidsproblematiek per wijk verschilt en het centrum een bijzondere plaats verdient, is een veilige stad een optelsom van veilige wijken. Vandaar dat de veiligheid in de wijken nadrukkelijk de aandacht heeft van de partners in het wijkgericht samenwerken. Per wijk zijn de belangrijkste veiligheidsissues vermeld. De beelden zijn gebaseerd op de wijkscans van de politie, meldingensysteem GIDS van de politie, omnibusonderzoek1. Voorts zijn de plannen opgetekend door de wijkcoördinatoren in overleg met vertegenwoordigers van wijkbewoners en organisaties en instellingen. WlJKVEILIGHEIDSPLAN CENTRUM 2003 Inleiding In de wijk Centrum (incl. Spoorbuurt en Overstad) zijn vele partijen actief met ieder hun eigen wensen en belangen. Om de veiligheid en de veiligheidsgevoelens in de wijk te verbeteren is intensieve samenwerking van groot belang. De verschillende partners in het wijkgericht samenwerken, zoals bewoners, gemeente, politie, woningcorporaties, opbouwwerk maar ook de economische partijen zullen hierin gezamenlijk met elkaa# op moeten blijven trekken. Het centrum is een bijzondere wijk met zijn grote concentratie van functies, zoals wonen, horeca, winkels, kantoren, prostitutie en openbaar vervoer. Dit legt een verhoogde druk op de veiligheid en de leefbaarheid in het gebied, wat blijkt uit het feit dat bijvoorbeeld mishandeling, straatroof, drugs-, prostitutie- en uitgaans-overlast in hetcentrum beduidend vaker voorkomen dan in de andere wijken. Ook is er een verhoogde verkeersdruk. De problemen verschillen per wijkdeel. De problematiek rondom het dealen en het gebruik van harddrugs en het hinderlijk ophouden van verslaafden en alcoholisten concentreert zich in de omgeving van de Vest. Gezien de ernst is dit probleem een stedelijke beleidsprioriteit (zie ook pagina 4 onder c). In de horecaconcentratiegebieden en langs de zogeheten "horecaroutes" vormen bepaalde groepen horecabezoekers in de weekeinden een bron van overlast. Naast wildplassen, vernielingen en lawaai, komt ook geweldpleging vaker dan gemiddeld voor. In het oostelijk stadsdeel beleeft men hinder van snelverkeer op de smalle grachten. Met name in de weekeinden. Aandachtspunten Uit het Omnibusonderzoek 2001 Politie en Veiligheid komt de volgende top 3 van onderwerpen naar voren waar de politie volgens de respondenten meer aandacht aan zou moeten besteden. Voor de beeldvorming is daarnaast het aantal meldingen op de genoemde problemen gepresenteerd (uit: GIDS-systeem, politie NHN). Omnibus
Vandalisme/vernielzucht Parkeeroverlast Rommel/straatvuil
--) 52% --) 42% --) 28%
Meldin,qen 2001
466 354 58
Voorts blijkt uit het meldsysteem van de politie dat mishandelingen, drugsoverlast, straatberoving en uitgaansoverlast regelmatig gemeld worden. Volgens het Statistisch Jaaroverzicht 2001 voelt ca. 23% van de in het centrum wonende respondenten zich wel eens onveilig in de eigen buurt. Voor de stad Alkmaar als geheel is dat gemiddeld 20%. Ca. 71% voelt zich niet onveilig in de eigen buurt, tegen een stadsgemiddelde van bijna 75%. Naast de stedelijke speerpunten (zie pagina 4) heeft het centrum een aantal wijkprioriteiten die uit de overleggen met de buurtvertegenwoordigingen en het wijkteam naar voren zijn gekomen. De hieronder genoemde onderwerpen zullen in overleg met de wijkvertegenwoordigers en de andere partners in het wijkgericht samenwerken verder uitgewerkt moeten worden. Deze uitwerking zal zoveel mogelijk worden opgenomen in het wijkplan centrum dat medio 2003 gereed zal zijn. 10mnibusonderzoek Politie en veiligheid 2001 (per wijk 400 geënqueteerden waarvan een respons van 72-86%). De politiecijfers van het jaar 2002, uitgesplitst naar wijk, zijn nog niet beschikbaar. Maar in de Veiligheidsrapportage (zie de bijlage) zijn de cijfers van de stad als geheel voor straatberovingen, overvallen en mishandeling (peildatum 1 december 2002) wel meegenomen. Zie noot 12.
Aanpak veiligheidsknelpunten Centrum Effecten van horeca De bewoners geven aan dat zij overlast ondervinden van met name vertrekkende horecabezoekers. Ook geweld gerelateerd aan uitgaan komt -door de aanwezigheid van horecaconcentratiegebiedenvoor in het centrum. Geweldsmisdrijven zijn incidenten die de veiligheidsgevoelens zeer negatief beïnvloeden. Regelmatig zijn geweldsmisdrijven gerelateerd aan uitgaan. Om de kans op deze incidenten te verminderen is in 1999 is het Convenant Veili,q Uit.qaan tussen politie, horeca, gemeente en Openbaar Ministerie ondertekend. Afspraken uit dit convenant betreffen o.a. politie-inzet, openbare toiletten, afvoer publiek, verbeteren verblijfsklimaat en verlichting. De politie zet in de weekenden extra personeel in om nadrukkelijk preventief aanwezig te zijn in de horecaconcentratiegebieden, maar ook om snel op te kunnen treden als dat nodig is. I.v.m. het tegengaan van wildplassen is in 2002 het eerste van drie openbare toiletten geplaatst. Er volgen er nog drie. Met taxiondernemers zijn afspraken gemaakt om de afvoer van horecapubliek in de weekeinden te reguleren. Het is echter zo dat de gemeente en/of de politie het nakomen van deze afspraken niet kunnen afdwingen waardoor de bestaande regeling niet goed meer uitgevoerd wordt. Om een zo prettig mogelijk verblijfsklimaat in de avonduren te scheppen bestaat een straatsgewijze stimuleringsregeling voor doorzichti,qe rolluiken (het zogenaamde rolluikenfonds). Winkeliers kunnen hier een beroep op doen als zijhun ôude rolluik vervangen door een rolluik wat aan de nieuwe eisen voldoet. Graffiti en wildplakken beïnvloeden de sfeer in het centrum nadelig. Het is wenselijk dat er afspraken met pandeigenaren en ondernemers worden gemaakt om met elkaar te zorgen voor een snelle en efficiënte verwijdering van bekladding en aanplakmateriaal. Dit kan bijvoorbeeld door een gezamenlijk contract af te sluiten met een schoonmáakbedrijf en plakzuilen te plaatsen. In het kader van Alkmaar 750 jaar stad is de Stichting Aanlichting Monumentale Binnenstad (SAMBA) i.o. bezig om te zorgen dat panden, grachten en bruggen in het centrum mooi verlicht gaan worden. De stad wordt hier niet alleen mooier van maar ook veiliger. Effecten van prostitutie Op de Achterdam wordt, zoals algemeen bekend is, prostitutie bedreven. Alle bedrijven zijn in het bezit van de benodigde vergunningen. Er wordt intensief gecontroleerd of zowel de exploitanten als de prostituees zich aan de afspraken houden. De aantrekkende werking van deze bedrijfstak in het centrum van Alkmaar zorgt echter voor een aantal negatieve neveneffecten op de leefbaarheid in het gebied. De Achterdam trekt veel bezoekers. Omwonenden geven aan dat zij dan ook veel verkeersen parkeeroverlast hebben. Ook geluidsoverlast is een regelmatig gehoorde klacht uit de directe omgeving. Omwonenden ervaren de aanwezigheid van sommige bezoekers als niet prettig tot bedreigend. In het zg. prostitutieoverleg moet bekeken worden hoe de situatie voor alle partijen zo prettig en leefbaar mogelijk kan blijven. Dit vereist maatregelen van de exploitanten, de gemeente en de politie maar ook tolerantie van omwonenden. Dru.qsoverlast De afgelopen tijd is de overlast van verslaafden en alcoholisten toegenomen. Vaak zijn dit ook mensen met psychische problemen; zogenaamde ’dubbeldiagnose patiënten. De overlast is het grootst in het gebied rondom De Vest. Om de overlast zoveel mogelijk te beperken surveilleert de politie intensief in het gebied. Er is extra personeel ingezet om de overlastveroorzakers zoveel mogelijk aan te pakken. De politie zet dit zoveel als mogelijk voort maar heeft ook beperkingen als het gaat om capaciteit. Er is een GAVO-project gestart. Dat staat voor Geïntegreerde Aanpak Verslavingsproblematiek en Overlast. Hierbij werken politie, justitie en de instelling voor verslavingsproblematiek De Brijderstichting nauw samen. Het project heeft als doel om recidiverende harddrugsverslaafden via de strafrechtelijke weg te dwingen om aan hun verslavingsproblemen te werken. Bij weigering gaat alsnog de straf in waarbij de verslaafde langdurig van de straat is. Op deze manier snijdt het mes aan twee kanten: als het GAVO-traject doorlopen wordt is de verslaafde niet op straat en krijgt hij/zij begeleiding bij het omgaan met de verslaving, dagbesteding en inkomensvoorziening. Als de verslaafde niet meewerkt, is hij/zij ook langer van straat doordat de gevangenisstraf dan onmiddellijk ingaat. Door deze methode neemt de overlast die veroorzaakt wordt door een harde kern af. Ervaringen elders hebben geleerd dat hierbij ook de criminaliteit afneemt. Naast de intensieve surveillance en het GAVO-project moet bekeken worden hoe de opvan,qvoorzieninqen voor deze groep verbeterd kunnen worden. Met uitbreiding van opvangplaatsen zal de overlast op straat afnemen en kan de hulp aan verslaafden verbeterd worden.
Voor wat betreft de omgeving van De Vest is het wenselijk om de parkeer,qara,qe moeilijker toegankelijk te maken voor mensen die daar hun auto niet geparkeerd hebben. Nu hangen er regelmatig verslaafden rond de ingangen van de garage waardoor parkeerders zich onveilig voelen als zij de garage in of uit moeten. Met enkele relatief eenvoudige ingrepen kan de ingang bij de artiestendeur van het theater onaantrekkelijk worden gemaakt als hangplek. Het gaat om meer verlichting en een hek voor het portaaltje. De in- en uitrit kan voorzien worden van een automatisch hek dat sluit na elke auto. Ook hebben omwonenden aangegeven dat zij graag willen dat de muurtjes en banken worden weggehaald op de hoek Paardenmarkt/Paternosterstraat. De aanpak van deze problematiek is meer specifiek uiteengezet in de notitie "Drugsgerelateerde overlast in het stadscentrum", die in december 2002 is vastgesteld. Verkeersoverlast Een druk bezocht gebied als het centrum heeft veel te maken met verkeersoverlast. Niet op alle plekken is daar iets aan te doen. Het beschikbare budget is beperkt en aan sommige knelpunten is technisch niet veel te veranderen. Het oude centrum is historisch zo gegroeid en niet meer overal zodanig in te richten dat de huidige verkeersstromen eenvoudig door de stad ’vloeien’. Dit is ook niet altijd wenselijk. Het centrum moet. vooral aantrekkelijk zijn als woon- en verblijfsgebied en verkeer hoort daar niet altijd in thuis. Een deel van de binnenstad is dan ook afgesloten d.m.v, bewee,qbare palen. In het oostelijk stadsdeel is deze afsluiting echter niet gerealiseerd. Het Luttik Oudorp wordt door uitgaanspubliek gebruikt als ’sluiproute’ met als gevolg dat er veel verkeer in de nachtelijke uren hard over deze smalle gracht rijdt. Een afsluiting d.m.v, een paal op de Voordam voorkomt veel irritatie en overlast op het Luttik Oudorp en bevordert het woonklimaat in deze buurt. De afd. Verkeer is hierover in overleg met de buurtvertegenwoordiging. In januari worden de resultaten van een peiling door de buurtvertegenwoordiging bekend en kan een concreet voorstel worden gemaakt. Dit voorstel wordt daarna aan de hele buurt voorgelegd d.m.v, een inloopbijeenkomst. Een ander irritatiepunt in het centrum is de overlast door brommers. De politie houdt regelmatig controles op te hard rijden en geluidsnormen. Deze acties worden voortgezet. Verbeteren veili,qheids.qevoel Veiligheid heeft niet alleen te maken met feitelijkheden maar ook met gevoelens. Daarom is het nodig dat er maatregelen genomen worden die deze gevoelens beïnvloeden. Daarbij is al het bovenstaande van belang maar kan het ook gaan om de aanpak van en.qe plekken. Vaak worden donkere, eenzame plekken als eng ervaren. Hierbij valt te denken aan donkere straten in het winkelgebied na sluitingstijd, het Bolwerk, Achter de Vest, de Paardenmarkt, de Molenbuurt, achter de Geest, de Wageweg onder aan de brug, de omgeving van Parkhof en het stationsgebied. De oplossing zit (gedeeltelijk) in o.a. sterkere verlichting. Om de verlichting snel te kunnen verbeteren is het nodig dat het huidige lichtplan bijgesteld wordt qua planning en financiën. De activiteiten van SAMBA resulteren in verbetering van het algehele verlichtin,qsniveau van de binnenstad. De wijkmeester is belangrijk bij de aanpak van enge plekken en onderhoud van de openbare ruimte. Deze signaleert zelf knelpunten maar heeft ook inzicht in wat er bij bewoners leeft op dit gebied. De wijkmeester geeft aan wat aangepakt moet worden en komt waar mogelijk met oplossingen. De wijkmeester kan hierover direct communiceren met wijkbewoners tijdens de spreekuren en de dagelijkse rondes door de wijk. De eerder genoemde vervanging van rolluiken draagt bij aan verbeteren van veiligheidsgevoelens in het winkelgebied. Afspraken maken met ondernemers over het laten branden van etalageverlichting is ook zeker de moeite waard. Woningeigenaren doen er goed aan om centrale portieken, trapopgangen en achterkanten van hun woningen aan te pakken. Het gaat dan om verlichting op achterpaden, hang- en sluitwerk en snoeiwerkzaamheden. De woningcorporaties hebben hier al structureel aandacht voor. Wonen boven winkels zorgt voor meer sociale controle in gebieden die nu na sluitingstijd vaak erg verlaten aandoen. De afd. wonen heeft een subsidieregeling om wonen boven winkels te bevorderen. Tot slot is toezicht van belang bij het verbeteren van veiligheidsgevoelens. Het politieteam centrum is verantwoordelijk voor de gebiedsgebonden politiezorg. Daarnaast is de basispolitiezorg voor de stad inzetbaar. Ook zijn de toezichthouders regelmatig in het centrum aanwezig om knelpunten te signaleren en op te Iossen. "Technisch" toezicht gaat bij wijze van proef in 2003 in het centrum gerealiseerd worden d.m.v. camera’s in het gebied rond de Vest. Zorg voor veiligheid is echter geen zaak van de politie of camera’s alleen. Daarin heeft iedereen een verantwoordelijkheid!
WlJKVEILIGHEIDSPLAN ALKMAAR-ZUID 2003 Inleiding Zuid bestaat uit 10 onderling sterk verschillende buurten. In elke buurt is een buurtvertegenwoordiging actief, met uitzondering van Oud Rochdale. De contacten tussen de buurtvertegenwoordigingen en de partners in het wijkgericht werken zijn goed. Er is geen wijkraad in Zuid maar wijkbrede thema’s, zoals veiligheid, worden in het voorzittersoverleg besproken. Dit voorzittersoverleg komt 3 a 4 keer per jaar bij elkaar o.l.v, de wijkcoördinator en functioneert goed. In het wijkplan -dat in februari jl. is vastgesteld- is vastgelegd dat er regelmatig overlegd zal worden met de buurtvertegenwoordigers over de prioriteiten op het gebied van veiligheid. Dit wijkveiligheidsplan is daar een resultaat van. Verder is afgesproken dat de politie zoveel mogelijk zichtbaar aanwezig is in de wijk. De uren die eerst aan spreekuren van de politie werden besteed, worden nu ingezet voor surveillance door de leden van het politieteam zuid. Aandachtspunten Uit het Omnibusonderzoek 2001 Politie en Veiligheid komt de volgende top 3 van onderwerpen waar de politie volgens de respondenten meer aandacht aan zou moeten besteden. Voor de beeldvorming is daar naast het aantal meldingen op de genoemde problemen gepresenteerd (uit: GIDS-systeem, politie NHN). Ominibus 2001
Vandalisme/vernielzucht --) 40% Snelheidsovertredingen --) 38% Woninginbraak --) 31%
Meldingen 2001
280 558 112
Voorts geeft GIDS over 2001 de volgende feiten: 55 mishandelingen, 23 gevallen van drugsoverlast, 10 straatberovingen en 6 roofovervallen (vrij veel). Parkeeroverlast scoort met 236 meldingen vrij hoog. Volgens het Statistisch Jaaroverzicht 2001 voelt ca. 23% van de in Zuid wonende respondenten zich wel eens onveilig in de eigen buurt. Voor de stad is 20% het gemiddelde. Ca. 72% voelt zich niet onveilig in de eigen buurt, tegen een stadsgemiddelde van bijna 75%. Deze thema’s worden ook in het voorzittersoverleg en tijdens de rondgangen als prioriteiten genoemd met uitzondering van woninginbraken. Uit dit overleg komen ook jongerenoverlast en drugsoverlast als aandachtspunten naar voren waarbij wordt opgemerkt dat men de genoemde problemen niet als zeer ernstig voor Zuid ziet. In het wijkteam Zuid, waarin de beroepskrachten van diverse partners uit het wijkgericht Samenwerken met elkaar de werkzaamheden afstemmen, is regelmatig gesproken over veiligheid in de wijk. Het wijkteam is net als de voorzitters van mening dat Zuid geen structurele ernstige veiligheidsknelpunten kent maar er worden door de beroepskrachten wel een aantal veiligheidsgerelateerde zaken gesignaleerd die blijvende aandacht nodig hebben. Hierbij moet gedacht worden aan: ¯ Gedrag en houding van bewoners naar elkaar ¯ Intolerantie ¯ Conflicten in debuurt ¯ Problematische thuissituaties (o.a. bij opvoeding) ¯ Eenzaamheid ¯ Contact en communicatie met buurtbewoners Door diverse partners worden deze knelpunten vooral in de Kooimeer waargenomen. Aanpak veiligheidsknelpunten Zuid Vandalisme en vernielzucht Hierbij is sprake van incidenten. In het Landstraten/Lyceumkwartier komt dit voor op uitgaansavonden als er publiek vanuit de binnenstad naar huis gaat. Ook is vandalisme te relateren aan jongerenoverlast. Bij de bekende hangplekken zijn meer vernielingen waar te nemen. Jongeren worden voor zover mogelijk hierop aangesproken en aangepakt.
Snelheidsovertredinqen Er worden regelmatig controles uitgevoerd door de politie. Het gaat daarbij om 50-kilometerwegen. Ook voert de politie acties uit naar aanleiding van verzoeken vanuit buurtvertegenwoordigingen. De resultaten hiervan worden gecommuniceerd naar de betreffende buurten. Deze acties worden voortgezet in 2003. Woninginbraken Woninginbraken worden onderzocht door gebiedsgebonden rechercheteams. Onlangs zijn er door een team in Zuid veel inbraken opgelost en zijn de daders aangehouden. Dit soort misdrijven is een typische politieaangelegenheid en is niet beïnvloedbaar vanuit de wijk. Jon,qerenoverlast Jongerenoverlast wordt veroorzaakt door groepen rondhangende jongeren. In Zuid is dit vooral een groep die regelmatig rondhangt bij en rond het Nassauplein maar ook wel op andere plaatsen in de wijk te vinden is, zoals in de Alkmaarderhout. Het politieteam van Zuid heeft jongerenproblematiek als wijkprioriteit gesteld. In samenwerking met andere partners zoals jongerenwerk en gemeente worden zware problemen op dit gebied gezamenlijk aangepakt. Dru.qsoverlast In heel Alkmaar is in 2002 een toename van drugsgerelateerde problemen geconstateerd (zie pagina 4 onder c). In de binnenstad is intensief gesurveilleerd en geprobeerd het verblijfsklimaat voor verslaafden en dealers zo onaangenaam mogelijk te maken. Dit heeft tot gevolg gehad dat in de omliggende wijken zoals Zuid, meer drugsoverlast voorkomt. Door middel van het GAVO-project (Geïntegreerde Aanpak Verslavingsproblématiek en Overlast) waarbij recidiverende harddrugsverslaafden intensief begeleid worden of anders alsnog hun straf moeten uitzitten, en verbeteren van opvangvoorzieningen in combinatie met het voortzetten van de harde aanpak door de politie, is de verwachting dat de situatie verbeteren zal. De politie heeft aanpak van drugsoverlast als stedelijke prioriteit gesteld. Specifieke aandacht voor Kooimeer: leefbaarheid en buurtactiverin.q De Kooimeer is een buurt van Zuid waar de leefbaarheid onder druk staat. De hierboven genoemde aspecten van veiligheid en veiligheidsbeleving komen allemaal nadrukkelijker dan elders in de wijk naar voren in deze buurt. Het gaat om knelpunten van sociale en fysieke aard en ook om onveiligheidsgevoelens. Door (preventief) aandacht te besteden aan onderwerpen als gedrag en houding van bewoners naar elkaar, intolerantie, conflicten in de buurt, problematische thuissituaties (o.a. bij opvoeding), eenzaamheid, gedrag op straat, (vervuiling van) de woonomgeving en contact en communicatie met buurtbewoners zal het veiligheidsgevoel in de buurt op langere termijn verbeteren. Het wijkteam hecht hier veel waarde aan. In 2002 is gestart met een leefbaarheidsproject in de Amalia van Solmsstraat. Dit is een samenwerking van woningcorporatie SVA, Kern8 en de gemeente. De andere partners uit het Wijkgericht Samenwerken leveren hier ook hun bijdrage aan. Daarbij gaat het om realiseren van vervolgactiviteiten op allerlei gebieden zoals maatschappelijk werk, ingrepen en aanpassingen in de fysieke woonomgeving, sociaal-culturele activiteiten en individuele contacten tussen bewoners en politie en intensief contact met de wijkmeester. Dit leefbaarheidsproject is voor 2002 eenmalig gefinancierd door SVA en de gemeente maar met de nadrukkelijke intentie om er in 2003 mee door te gaan. De projectleiding is in handen van Kern8. De resultaten zijn bemoedigend en het wijkteam is tot de conclusie gekomen dat dit project uitgebreid moet worden naar meer complexen in de Kooimeer. Voorgesteld wordt om een integrale aanpak verder in te zetten, gericht op vermindering van overlast en criminaliteit, verminderen van onveili.qheids,qevoelens (zowel fysiek als sociaal), en verminderen van problemen achter de voordeur. Doel is tevens om bewonersparticipatie en betrokkenheid bij de eigen leefomgeving bij zowel autochtonen als allochtonen te vergroten. Ook moet medeverantwoordelijkheid van bewoners voor de leefomgeving en veiligheid bevorderd worden. Naar aanleidng van de rapportage over het leefbaarheidsproject Amalia van Solmsstraat (dec. 2002) wordt een opzet gemaakt voor zo’n breder buurtactiveringsproject. Hierin zullen de benodigde financiën nader uitgewerkt worden. (januari 2003).
WIJKVEILIGHEIDSPLAN OUDORP 2003 Inleiding Oudorp bestaat uit negen verschillende buurten, waaronder het voormalige dorp Oudorp. De buurten verschillen sterk qua opzet en identiteit. In Oudorp is er op wijkniveau geen bewonersplatform. Dit heeft te maken met de uitgestrektheid van de wijk en met de diversiteit van de buurten. Onder de bestaande bewonersorganisaties is geen draagvlak voor een platform op wijkniveau. De contacten tussen de verschillende bewonersorganisaties en partners in het wijkgericht samenwerken als gemeente, politie, woningbouwcorporaties, onderwijs, opbouwwerk, etc zijn intensief. Een groot aantal van de convenantpartners wijkgericht samenwerken zijn vertegenwoordigd in het wijkteam dat tot taak heeft te werken aan en het verbeteren van de leefbaarheid in de wijk. De basis hiervoor is het wijkplan Oudorp 2003-2007 dat een overzicht geeft van de activiteiten en projecten in deze periode. Het wijkplan is een integraal plan, waar ook veiligheidszaken deel van uitmaken. De punten uit het wijkveiligheidsplan Oudorp 2003 zijn dan ook terug te vinden in het wijkplan Oudorp 2003-2007. Aandachtspunten Uit het Omnibusonderzoek 2001 Politie en Veiligheid komt de volgende top 3 van onderwerpen waar de politie volgens de respondenten meer aandacht aan zou moeten besteden. Voor de beeldvorming is daar naast het aantal meldingen op de genoemde problemen gepresenteerd (uit: GIDS-systeem, politie NHN). Omnibus 2001
Vandalisme/vernielzucht Snelheidsovertredingen Woninginbraak
--) 51% --) 41% ÷ 27%
Meldin,qen 2001
241 409 (verkeersongevallen) 69
Voorts geeft GIDS over 2001 de volgende feiten: 74 mishandelingen, 43 gevallen van drugsoverlast, 5 straatberovingen en 2 roofovervallen. Volgens het Statistisch Jaaroverzicht 2001 voelt ca. 17% van de in Oudorp wonende respondenten zich wel eens onveilig in de eigen buurt. Voor de stad is 20% het gemiddelde. Ca. 78% voelt zich niet onveilig in de eigen buurt, tegen een stadsgemiddelde van bijna 75%. Oudorp kent geen structurele veiligheidsproblemen of problemen die niet beheersbaar zijn. De aandachtspunten in de wijk vanuit de politie zijn: geweld, jeugd- en drugsoverlast. Ook het verkeer (vooral snelheidsovertredingen ) vormt een probleem in de wijk. Het aantal geweldsmisdrijven is hoog en speelt zich met name af in de relationele sfeer. Dit fenomeen doet zich voornamelijk voor in de Oudorperpolder-Zuid. De wijkcoördinator van de politie heeft in Oudorp op drie plaatsen een goed Iopend spreekuur, in wijkcentrum De Vang, buurthuis de Wachter en verzorgingshuis de Oldeburgh. Tijdens het spreekuur in De Vang kan men ook aangifte doen. De bereikbaarheid van de wijkcoördinator van politie is tijdens kantooruren gewaarborgd doordat het telefoonnummer is doorgeschakeld naar het mobiele nummer of naar het wijksecretariaat In 2001 is in de afdeling Stad het wijksecretariaat geïnstalleerd, met de bedoeling de afhandeling van verzoeken en verwijzingen te verbeteren. Tijdens de in 2001 gehouden ’Wijkpromotiedag’ hebben bewoners een aantal prioriteiten opgegeven op het gebied van openbare orde en veiligheid. De jaarlijkse rondgangen en avondvergaderingen zijn in 2002 goed bezocht, ook tijdens deze bijeenkomsten komt het onderwerp veiligheid regelmatig aan de orde. Aanpak veiligheidsknelpunten Oudorp Kleine en ,qrote criminaliteit Door het wijkteam van politie wordt prioriteit gegeven aan de aanpak van geweldsmisdrijven, drugsoverlast en de inbraak in woningen. Indien een aantal meldingen structureel van karakter worden, pakt het team dit op. Desnoods vinden er dan wijzigingen van de prioriteiten plaats. In Oudorp wordt tijdens de zomermaanden door de stadstoezichthouders het zogenaamde ’Vakantiekaarten project’ uitgevoerd. Tijdens deze maanden krijgen alle bewoners van Oudorp een vakantiekaart. Wanneer bewoners zich hiervoor opgeven, controleren stadstoezichthouders tijdens afwezigheid van deze bewoners de woningen.
Snelheidsovertredinqen en onveiliqe situaties in het verkeer. Voor de komende jaren heeft het wijkteam politie van Oudorp onder andere prioriteit gegeven aan de aanpak van snelheidsovertredingen. Door de politie wordt met grote regelmaat controle gehouden op snelheid, met name de Herenweg, de Rijnstraat, de Nieuwe Schermerweg, de Saturnusstraat, de Beverkoog en de Frieseweg. Verder wordt er controle gehouden op het parkeren op het Schermereiland en in de Oudorperpolder (Waal-, Maas-, Vecht- en Geulstraat) en op de bestemming van het vrachtverkeer dat de route Saturnusstraat/Herenweg gebruikt. Herenwe.q/Nijenbur.qh Door dichtslibbing van de randweg (Nollenweg) wordt de Herenweg in de spits gebruikt als sluiproute. De Herenweg is een wijkontsluitingsweg waar maximaal 50 km/uur mag worden gereden. Tijdens de spits is er ook veel fietsverkeer (werk/school) op de Herenweg. Dit leidt tot een grote onveiligheidsbeleving van de langzaamverkeer-gebruikers van deze weg. Met een werkgroep van bewoners van Oudorp waarmee overleg mee gevoerd is afgesproken dat in 2003 het gebied voor het winkelcentrum Nijenburgh wordt ingericht als verblijfsgebied, om de weg voor sluipverkeer onaantrekkelijk te maken. Met betreffende werkgroep, de bewonerscommissie van Nijenburgh, de cliëntenraad van de Oldeburgh en de winkeliers worden te zijner tijd de voorstellen besproken. Inmiddels is eind 2002 een verhoogde voetgangersoversteekplaats aangelegd bij de Prunuslaan. Door de politie wordt regelmatig controle gehouden op snelheid van het autoverkeer. Er is een verbod voor vrachtverkeer dat geen bestemming heeft in het gebied. ¯ Riinstraat De Rijnstraat is een wijkontsluitingsweg waar 50 km/uur mag worden gereden. Uit eerder gehouden wijkavonden en rondgangen blijkt dat bewoners ervaren dat er te hard gereden wordt op dit rechte stuk. Om de snelheid te verminderen zal bij de kruising Maasstraat/Waalstraat in het kader van ’Duurzaam Veili,q’ de toegang komen tot het achterliggende verblijfsgebied. Het kruispunt wordt opgehoogd. Dit betekent dat het stukje Rijnstraat naar het Oudorperplein een verblijfsgebied wordt, waar maximaal 30 km/uur mag worden gereden. Jeugdzorg ¯ Samenwerkinq ambulant ion,qerenwerk Vanaf 2000 heeft Oudorp een ambulant jongerenwerker. In samenwerking met de wijkcoördinator van de politie en de partners van het wijkgericht samenwerken wordt overlast veroorzaakt door jongeren aangepakt. De ambulant jongerenwerker heeft een netwerk onder jongeren opgebouwd en organiseert samen met de jongeren allerlei activiteiten. ¯ Zor,qteams Er bestaat een sterke behoefte de jeugdzorg dichter bij het basisonderwijs en de voorschoolse voorziening te betrekken en de onderlinge samenwerking te versterken. Bekeken wordt of op wijkniveau Zorgteams gevormd kunnen worden, net zoals ze bestaan in het voortgezet onderwijs. De gemeente neemt hiertoe het initiatief. De buurtnetwerken jeugdhulpverlening worden daarin betrokken. In september 2002 is overleg geweest tussen de diverse partners over het optimaliseren van de zorgstructuur. Het doel is dat allerlei initiatieven op het gebied van zorg zo goed mogelijk op elkaar afgestemd worden ¯ Marietie Kessels project Het ’Marietje Kessels’ project (zie ook pagina 6 onder nr. 6) is uitgevoerd op basisscholen De Poortwachter en De Prinsenhof. Eind 2002 is het project geëvalueerd. Als er behoefte bestaat aan voortzetting van het project zal daarvoor financiering moeten worden gezocht. Op de Poortwachter op het Schermereiland is in het kader van de brede school sinds het najaar van 2001 een schoolmaatschappelijk werker van bureau jeugdzorg werkzaam die ondersteuning biedt aan leerlingen, hun ouders en het schoolteam. ¯ Schooladoptieplan (SAP) Zie ook pagina 6 onder nr. 5. Alle basisscholen in Oudorp, inclusief het voortgezet speciaal onderwijs, doen mee met het SAP. Door middel van lesbrieven worden thema’s als diefstal, verslaving, vuurwerk en verkeer op de basisscholen behandeld. Elke school wordt meerdere keren per jaar bezocht door de ’adoptie-agent’
¯ Buurtnetwerk jeu.qdhulpverlenin,q Hulpverlening aan kinderen dient, volgens de wet op de Jeugdhulpverlening, zo licht mogelijk te zijn, zo kort mogelijk te duren, zo vroeg mogelijk te beginnen en zo dicht mogelijk bij huis plaats te vinden. Hulp op maat met een sterke nadruk op het preventieve karakter. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de vindplaatsen. Vindplaatsen zijn laagdrempelige voorzieningen waar veel kinderen te ’vinden’ zijn. Eventuele ontwikkelingsproblemen van kinderen kunnen hier in een vroeg stadium worden gesignaleerd. Vanaf 1997 kent Oudorp een buurtnetwerk jeugdhulpverlening_. Een buurtnetwerk is een structurele vorm van samenwerking waarbij beroepskrachten uit een wijk vroe,qtiidi.q si.qnalen over problemen bij kinderen van 0 tot 12 jaar bespreken met het doel dicht bij huis lichte vormen van hulp te bieden. Het bestaan van een netwerk garandeert een brede aanpak van een gesignaleerd probleem vanwege de verschillende disciplines die in een netwerk vertegenwoordigd zijn. Tevens worden signalen uit de wijk , vanuit verschillende invalshoeken, opgepakt om tot een plan van aanpak te komen. Aangezien de ingebrachte individuele kindsignalen in het buurtnetwerk Oudorp zeer beperkt zijn geworden, is in 2001 gekozen voor een andere opzet. De nadruk ligt op collectieve signalen uit de wijk. Hierbij is een belangrijke taak weggelegd voor de coördinator, deze initieert, coördineert en mobiliseert mensen om het collectieve signaal aan te pakken. De gezamenlijke aanpak van deze signalen komt ten goede aan de hele wijk. De samenwerking tussen de verschillende deelnemers krijgt een extra stimulans. Er blijft evènwel ruimte voor het inbrengen van individuele kindsignalen. Schoolpleinen Vanaf 2002 zijn de speeltoestellen op schoolpleinen in beheer bij wijkbeheer. De bedoeling is dat alle schoolpleinen ook na schooltijd gebruikt kunnen worden door jeugd uit de buurt. In 2002 is een inventarisatie van de staat van onderhoud gemaakt. In 2002 is een start gemaakt met het aanpassen van de speeltoestellen aan de veiligheidseisen. Hetgeen in meerdere gevallen betekent dat de toestellen zijn weggehaald. De komende jaren maakt de gemeente geld vrij om de schoolpleinen opnieuw in te richten. Hierbij wordt ook een bijdrage van de scholen verwacht. De gemeente zal in samenwerking met de scholen en Kern 8 kinderparticipatie organiseren rondom de herinrichting van de schoolpleinen. Leefbaarheid In 2000 is een analyse gemaakt van de leefbaarheid in de Oudorperpolder-zuid. Hieruit bleek dat de leefbaarheid onder druk stond. De afgelopen periode zijn maatregelen genomen om de leefbaarheid te verbeteren, maar een integrale aanpak ontbrak. In 2003 zal gestart worden met een integraal plan om de leefbaarheid verder te verbeteren door het opwaarderen van de fysieke woonomgeving, het terugdringen van vervuiling, het verminderen van overlast en criminaliteit, het verminderen van onveiiigheids gevoelens en sociaal isolement en het vergroten van de speelgelegenheid en ontmoetingsplekken van jonge kinderen en tieners. Daarnaast wordt een grotere participatie en betrokkenheid van de autochtone en allochtone bewoners nagestreefd bij de leefomgeving en bij activiteiten in de buurt en wijk. Deelnemende organisaties zijn: Woningstichting Willibrordus, Gemeente, Kern 8, Politie en bewonersorganisaties. Een aantal veiligheidsaspecten die zullen verbeterd moeten worden zijn: ¯ ¯ ¯ ¯
Reconstructie van het groen in de Oudorperpolder. Het groen is verwilderd en onoverzichtelijk. Het aanpassen van de entrees van de galerijflats, zodat er geen hal meer is waar ongewenste personen zich momenteel ophouden. Cameratoezicht bij de entrees van de galerijflats. Meer tienerwerk in de Oudorperpolder; momenteel is het aanbod nihil.