Gemeente Den Haag rv 175 RIS176937_08-DEC-2010
Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten BSW/2010.258 RIS 176937_101207
Voorstel van het college inzake bezuinigingen armoedebeleid. 1. Inleiding De gemeente Den Haag biedt veel verschillende voorzieningen aan burgers die moeten rondkomen van een laag inkomen. De afgelopen jaren heeft de gemeente zich actief ingezet voor het Haagse armoedebeleid. Het zogenaamde niet-gebruik van voorzieningen is sterk teruggebracht zodat zoveel mogelijk personen die recht hebben op voorzieningen worden bereikt. Sinds 2009 is het voor burgers mogelijk om alle regelingen met één formulier aan te vragen. Ook is er zeer actief contact gelegd met de doelgroep door alternatieve vormen van communicatie in te zetten: een beurs, een wijkentoer en een promoteam dat bij mensen op huisbezoek gaat. Daarnaast wordt door middel van de Ooievaarspas ingezet op het vergroten van participatie van Hagenaars met een minimuminkomen. Door de economische crisis staat het beleid onder druk. Het beschikbare budget neemt af doordat incidentele middelen die we vanuit het Rijk ontvangen, per 2011 wegvallen. Door de economische crisis is de doelgroep van het armoedebeleid bovendien sterk gegroeid. Dit betekent dat Den Haag de komende jaren minder middelen heeft om meer mensen te helpen. Het beschikbare budget vanuit de gemeente blijft min of meer neutraal. Het beleid zal echter moeten wijzigen, wil Den Haag met het beschikbare budget een goed product aan de burger kunnen bieden. Binnen het lopende beleid heeft het college al een aantal maatregelen genomen. Zo is de bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen beperkt en de scholensubsidie gehalveerd. Maar verdergaande bezuinigingen zijn noodzakelijk. Bij de invulling van de bezuinigingen staat voorop dat het college een sociaal en solide vangnet blijft bieden, dat zo efficiënt mogelijk wordt uitgevoerd. In het college akkoord wordt het ook benoemd: “Het armoedebeleid is een basisvoorziening die in stand moet worden gehouden. Voor Hagenaars in de knel moet er een vangnet zijn.” Een van de belangrijkste doelstelling van het college is het activeren van de burger. Het hebben van een laag inkomen mag deelname aan de samenleving niet in de weg staan. Daarbij is van belang dat werken lonender wordt gemaakt. Dit realiseren we door, zoals in het college akkoord afgesproken, een glijdende schaal van 130 procent naar 110 procent te hanteren. De wijze waarop dit is vormgegeven wordt verderop toegelicht. In dit voorstel staan de maatregelen die het college wil nemen om met minder middelen de doelstellingen van het armoedebeleid in stand te houden en de toegenomen doelgroep te blijven ondersteunen. Dat betekent naast bezuinigen ook gericht investeren en overlap tussen verschillende voorzieningen voorkomen. Aan het einde van het voorstel beschrijven we een viertal alternatieve scenario’s. 2. Financieel tekort De middelen voor armoedebeleid én de bijbehorende uitvoeringskosten worden betaald uit de vrij besteedbare algemene uitkering uit het gemeentefonds en zijn niet geoormerkt. Naast deze middelen ontvangt de gemeente baten uit uitstaande leningen aan burgers voor verstrekkingen bijzondere bijstand. Tabel 1 - geprognosticeerd tekort
Begrote lasten Bezuinigingen collegeakk Investeringen collegeakko diverse baten Begroot saldo
€ € € € €
2010 40.501.767 5.000.00035.501.767
€ € € € €
2011 36.174.850 2.931.0003.000.000 4.400.00031.843.850
€ € € € €
2012 36.174.850 3.831.0003.000.000 4.400.00030.943.850
€ € € € €
2013 36.174.850 4.431.0003.000.000 4.400.00030.343.850
€ € € € €
2014 36.174.850 5.931.0003.000.000 4.400.00028.843.850
Prognose lasten minus
€
41.474.227
€
41.100.119
€
41.917.890
€
41.335.661
€
39.865.661
Prognose Tekort
Raadsvoorstellen 2010
€
5.972.460- €
9.256.269- €
10.974.040- €
10.991.811- €
11.021.811-
1
De armoedevoorzieningen zijn open einde regelingen. Dit betekent dat de gemeente Den Haag geen grens kan stellen aan het aantal personen dat er een beroep op mag doen. De omvang van het tekort zal dan ook afhangen van de hoeveelheid mensen die een aanvraag indient. Hierdoor is het niet mogelijk om een zekere inschatting te maken van het verwachte tekort. Het college is uitgegaan van een toenemende vraag naar voorzieningen, die in 2014 weer terugloopt. 3. Investeringen Met het oog op de doelstelling om ook burgers met een laag inkomen in staat te stellen om actief te kunnen deelnemen aan de samenleving trekt het college met ingang van 2011 geld uit voor: Het voortzetten van het gratis OV voor 65 plussers met een ooievaarspas (1 miljoen euro per jaar). Uit de evaluatie van de proef met gratis OV blijkt dat er meer 65 plussers met een ooievaarspas zijn gaan reizen met het openbaar vervoer. Ook heeft het ertoe geleidt dat deze groep meer ontspanningsactiviteiten is gaan doen. Terugdringen van niet gebruik van de schoolkostenregeling. Het gebruik van de schoolkostenregeling was in 2009 43%. Dat is laag vergeleken met andere voorzieningen. Door middel van bestandskoppeling en actieve benadering van klanten kan dit aantal verhoogd worden. Aangezien de gemeente Den Haag er belang aan hecht dat kinderen niet de dupe worden van de armoede van hun ouders wordt ernaar gestreefd zoveel mogelijk personen uit de doelgroep te bereiken. Deze investering kost € 750.000 per jaar als gevolg van extra toekenningen. In het bestuursakkoord is er geld vrijgemaakt om het programma “Kinderen Doen Mee” voort te zetten. 4. Bezuinigingsmaatregelen In deze paragraaf geeft het college eerst aan wat de algemene uitgangspunten zijn voor de maatregelen. Daarna benoemt het college per armoedevoorziening de maatregel(en). 4.1 Uitgangspunten De volgende uitgangspunten liggen ten grondslag aan de bezuinigingmaatregelen: Ingezet wordt op een sober maar toegankelijk armoedebeleid. Daarbij blijven de doelstellingen van het armoedebeleid gericht op participatie, zelfredzaamheid en het principe van “kinderen doen mee” onverkort van kracht. De uitvoering van het armoedebeleid wordt efficiënter ingericht zodat met minder mensen dezelfde hoeveelheid werk wordt gedaan. Hiervoor zullen taken op andere plekken worden neergelegd en de werkinstructies worden opgeschoond. Ook worden in het kader van excellente dienstverlening en de red tape benadering de administratieve lasten teruggebracht. Om werken lonender te maken is in het college akkoord afgesproken om voor de inkomensvoorzieningen een glijdende schaal van 130% naar 110% van het wettelijk sociaal minimum als inkomensgrens in te voeren. Maatwerk wordt via de bijzondere bijstand gerealiseerd. Het accent bij de bijzondere bijstand wordt gelegd op verstrekkingen in die gevallen dat er sprake is van situaties van nood of daadwerkelijke bijzondere omstandigheden. Het huidige pakket aan verstrekkingen zal fors inkrimpen. De bezuinigingen, zoals noodzakelijk in deze collegeperiode, worden zoveel als mogelijk in één keer vanaf 2011 doorgevoerd. Dit biedt helderheid en duidelijkheid aan burgers. Op twee onderdelen vindt intensivering van het armoedebeleid plaats: gratis openbaar vervoer 65-plussers met een ooievaarspas en een aanpak gericht op het terugdringen niet-gebruik schoolkostenregeling. Daarnaast wordt ervoor gekozen om “Kinderen doen Mee” voort te zetten. Het openeinde karakter van de armoedevoorzieningen maakt de sturingsmogelijkheden beperkt: er kan geen plafond gesteld worden aan het aantal aanvragen. Bijzondere bijstand 4.2 Voorziening: Op grond van artikel 35 van de Wet werk en bijstand heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand is een voorziening voor mensen met een inkomen rond bijstandsniveau. Als zij in bijzondere omstandigheden noodzakelijke kosten moeten maken die zij zelf niet kunnen betalen, kan de gemeente bijzondere bijstand verlenen. Het gaat om kosten waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de draagkracht te boven gaan. De gemeente beoordeelt aan de hand van de persoonlijke omstandigheden of het volledige bedrag van de uitgave of een deel daarvan wordt vergoed. Er gaat jaarlijks een bedrag van ongeveer € 5 miljoen netto om in de bijzondere bijstand. Daarnaast geeft de gemeente Den Haag veel geld uit aan uitvoeringskosten.
Raadsvoorstellen 2010
2
Deze kosten zijn zo hoog doordat iedere aanvraag bijzondere bijstand individueel beoordeeld moet worden en dus verwerking van de aanvragen veel tijd kost. Er moet gedegen onderzoek worden gedaan naar de noodzaak van de kosten en de bijzondere omstandigheden. Daarnaast moet de draagkracht van de aanvrager worden berekend. Een afwijzing moet goed onderbouwd zijn. Maatregel De bijzondere bijstand wordt anders ingericht. Hiervoor worden 3 maatregelen genomen: Het verstrekkingenpakket wordt sterk beperkt, door alleen kosten te vergoeden waarvoor geen voorliggende voorziening of verzekering is. Er wordt wel bijzondere bijstand verstrekt in noodsituaties waarbij een interventie noodzakelijk is om meervoudige problemen aan te pakken. Door een relatie te leggen met meervoudige problemen wordt er meteen gekeken welke acties er naast bijzondere bijstand nodig zijn om een burger te helpen om zijn of haar situatie te verbeteren. De uitvoering van de verstrekkingen wordt efficiënter ingericht en in handen gelegd bij de professionals die in het betreffende werkveld acteren. Voorzieningen voor huiseigenaren worden belegd bij de GKB-onroerend goed financiering en de begrafeniskosten bij de afdeling bijzondere hulpverlening die de Wet op de lijkbezorging uitvoert. Met deze maatregelen worden zowel de kosten van de verstrekkingen als de uitvoeringskosten teruggebracht. Naar verwachting leiden deze maatregelen tot een besparing van 2,6 miljoen euro op de verstrekkingen. 4.3 Schoolkostenregeling Voorziening Ouders met schoolgaande kinderen en een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum komen in aanmerking voor een bijdrage uit de schoolkostenregeling. De hoogte van de vergoeding hangt af van de hoogte van het inkomen. Maatregel Met ingang van het schooljaar 2011-2012 wordt de vergoeding van de schoolkostenregeling verlaagd. Een aantal ontwikkelingen maakt het verantwoord de schoolkostenregeling te verlagen. Zo zijn schoolboeken gratis geworden, is er in de vorm van Stichting Leergeld een alternatief waar mensen tegen lage kosten fietsen en computers voor hun kinderen kunnen aanschaffen en is er via de scholensubsidie vanuit ‘Kinderen doen mee’ een vergoeding voor de ouderbijdrage. Dit levert ruim 1, 7 miljoen euro op. Tabel 2: schoolkostenregeling Tot 110% sociaal minimum
110% tot 130% sociaal minimum
huidig
Per 2011/2012
Huidig
Per 2011/2012
Basisonderwijs
€ 110,-
€ 50,-
€ 60,-
€ 25,-
Startpakket brugklas
€ 650,-
€ 300,-
€ 450,-
€ 150,-
Voortgezet onderwijs
€ 300,-
€ 150,-
€ 250,-
€ 75,-
4.4 Scholensubsidie ‘Kinderen doen mee’ Voorziening In het kader van het programma ’Kinderen doen mee’ (KDM) ontvangen scholen een subsidiebedrag voor elk kind met een ooievaarspas waarmee de ouderbijdrage kan worden ondervangen. De bedragen zijn 100 euro per kind voor basisscholen en 250 euro per kind voor voortgezet onderwijs. Maatregel Uit de verantwoording van scholen blijkt dat gemiddeld slechts de helft van de vergoeding wordt besteed aan het schrappen van de ouderbijdrage. De andere helft wordt besteed aan zaken als excursies en projecten. Aangezien het belangrijkste doel van de subsidie is het vergoeden van de ouderbijdrage voor kinderen met een ooievaarspas, wordt de subsidie gehalveerd. Gerealiseerde bezuiniging: € 1,2 miljoen op jaarbasis. Deze maatregel is al het schooljaar 2010-2011 ingegaan en levert voor het lopende begrotingsjaar een bezuiniging op van € 1,08 mln. 4.5 Overige subsidies Naast de scholensubsidie ‘Kinderen doen mee’ worden nog een aantal andere subsidies verstrekt. De hoogste bedragen gaan naar het SSSF en Stichting Leergeld. Het SSSF pakt situaties op waarin de gemeente niets meer kan doen voor de burger en is daarmee een laatste vangnet dat het college in stand wil houden en waarop gemeente Den Haag dan ook niet bezuinigt. Raadsvoorstellen 2010
3
Op Stichting Leergeld bezuinigt Den Haag minimaal, omdat dit onderdeel is van Kinderen Doen Mee. Op de overige subsidies wordt een aantal bezuinigingen doorgevoerd. Deze bezuinigingen leveren een bedrag op van circa € 230.000 euro per jaar. 4.6 Ooievaarspas Voorziening Mensen met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum kunnen gebruik maken van de gratis Ooievaarspas. Doel van de ooievaarspas is om mensen met een laag inkomen door middel van kortingen deel te laten nemen aan sportieve, culturele en recreatieve activiteiten. De uitvoering van KDM en het gratis openbaar vervoer voor ouderen is verbonden aan de pas. De pas is met ruim 80.000 afnemers, waarvan ongeveer 30.000 kinderen, zeer populair. Maatregel Het college wil de Ooievaarspas zoveel als mogelijk ontzien. Met het grote bereik en de activerende werking die ervan uit gaat is dit een krachtig instrument. Het college is echter genoodzaakt om vanaf 2012 een bezuiniging door te voeren. Dit is een jaar later dan de andere bezuinigingen, zodat het goed afgestemd kan worden met invoering van de “Slimme Ooievaarspas”. Voor alle volwassen pashouders wordt een eigen bijdrage ingevoerd van €12,50 per persoon. Kinderen en ouderen boven de 65 jaar worden uitgezonderd van deze maatregel en behouden dus hun gratis pas. Kinderen Doen Mee wordt daarmee niet geraakt, wat aansluit bij de wens uit het college akkoord om hier in te blijven investeren. De maatregel levert €0,3 miljoen per jaar op. Het invoeren van deze eigen bijdrage past in de ontwikkelingen rondom de Ooievaarspas. Vanaf mei 2011 zal het een “slimme” pas worden, waarmee fraude en oneigenlijk gebruik wordt tegengegaan. Door te laten betalen voor de pas verwacht het college dat deze alleen nog wordt aangeschaft door mensen die er ook daadwerkelijk gebruik van maken. 4.7 Fonds chronisch zieken en gehandicapten en fonds ouderen Voorziening Chronisch zieken en gehandicapten (tot 65 jaar) en ouderen (vanaf 65 jaar) met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum kunnen een bijdrage krijgen van € 250,- per jaar. Maatregel De twee fondsen worden per 1 januari 2011 volledig afgeschaft. Voor beide doelgroepen geldt namelijk dat het landelijke inkomensbeleid al een tegemoetkoming biedt voor de (eventuele) extra kosten die deze doelgroepen maken. Chronisch zieken en gehandicapten kunnen op basis van de Wet tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (WTCG) in aanmerking komen voor een jaarlijkse bijdrage van 150 of 350 euro (65 plus) en 300 of 500 euro (jonger dan 65). Daarnaast komen zij in aanmerking voor een korting van 33% op de eigen bijdrage AWBZ/Wmo. De WTCG is een inkomensonafhankelijke regeling. Voor ouderen geldt als wettelijk sociaal minimum het AOW inkomen. Door een lagere belastingheffing hebben zij een hoger netto inkomen dan WWB-ers. Dit verschil bedraagt ongeveer 1500 euro per jaar. Ook na aftrek van de langdurigheidstoeslag, waarop ouderen geen recht hebben, is er nog een verschil van ongeveer 1200 euro op jaarbasis. Na afschaffing van de fondsen resteert een positief saldo van € 950. Om ouderen met een minimum inkomen, een stijgende groep (bron: armoedemonitor) wel tegemoet te blijven komen kunnen zij gebruik blijven maken van een gratis ooievaarspas en daaraan gekoppeld gebruik maken van gratis OV voor 65 plussers (zie 4.1). Door het afschaffen van de fondsen wordt ongeveer 5,4 miljoen op de taak bezuinigd. 4.8 Uitvoeringskosten Van bovenstaande maatregelen leveren die op de bijzondere bijstand en die op de fondsen ouderen en chronisch zieken en gehandicapten bezuinigingen op uitvoeringskosten op. Het gaat om totaal zo’n 1,4 miljoen euro. De helft hiervan wordt ingezet om het tekort op armoede op te vangen, de andere helft telt mee voor de gemeente brede bezuiniging op apparaatslasten. Er wordt daarnaast bezuinigd op uitgaven aan projecten en inkoop van diensten. Dit levert circa € 0,5 miljoen per jaar op. Het gaat dan vooral om lagere exploitatiekosten van de slimme pas en lagere communicatie- en wervingskosten. Uitgangspunt is dat het resterende niet-gebruik vooral bestreden wordt via bestandskoppeling en niet meer door middel van intensieve communicatie en werving op wijkniveau.
Raadsvoorstellen 2010
4
4.9 Langdurigheidstoeslag Voorziening De langdurigheidstoeslag (LDT) is bedoeld als inkomensondersteuning voor mensen tussen de 21 en 65 jaar, die gedurende een periode van 36 maanden of langer een minimuminkomen tot 110 procent ontvangen. De langdurigheidstoeslag is bedoeld voor uitgaven zoals bijvoorbeeld het vervangen van een koelkast of tv en het betalen van schulden. De hoogte van de toekenningen LDT zijn € 360 voor alleenstaanden en € 510 voor gehuwden en alleenstaande ouders. Maatregel Het college bezuinigt niet op de langdurigheidstoeslag. De LDT is een voorliggende voorziening voor de bijzondere bijstand en heeft een groot bereik. Dit betekent dat er van de burger verwacht wordt dat de LDT wordt aangewend om noodzakelijke kosten te betalen die vervolgens niet meer voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. 4.10 Collectieve ziektekostenverzekering Voorziening Huishoudens met een minimuminkomen (tot 110 procent) kunnen zich aansluiten bij een collectieve ziektekostenverzekering. Het pakket bestaat uit een basis- en een aanvullende verzekering met extra uitgebreide dekking, waarin een aantal kostensoorten zijn opgenomen die eerder veelal uit de bijzondere bijstand werden vergoed (brillen, tandartskosten, orthopedisch schoeisel e.d.). Bovendien is het eigen risico volledig afgekocht, waardoor de verzekering ten opzichte van andere collectieve verzekeringen een belangrijk voordeel heeft voor burgers met een laag inkomen. De gemeente betaalt een deel van de premie per verzekerde. Iedere andere Hagenaar, met een inkomen boven de 110 procent, kan zich voor hetzelfde pakket verzekeren. De gemeente draagt dan echter niet bij aan de premie. Maatregel Het college bezuinigt niet op de collectieve ziektekostenverzekering. De ziektekostenverzekering is onder andere een voorliggende voorziening voor de bijzondere bijstand voor medische kosten. 5 Armoedevoorzieningen 2011-2014 De gemeente Den Haag biedt met het totale pakket aan armoedevoorzieningen (na bezuinigingen én investeringen) nog steeds een stevig vangnet voor de burger die dat echt nodig heeft. De focus komt echter meer te liggen op maatwerk en categorale verstrekkingen waarvoor geen landelijke voorzieningen zijn. 5.1 Nieuwe situatie Na uitvoering van de maatregelen ziet het aanbod aan armoedevoorzieningen in Den Haag er als volgt uit: Bijzondere bijstand voor iedereen met een laag inkomen, die in bijzondere omstandigheden noodzakelijke kosten moeten maken en die dit zelf niet kan betalen. De ooievaarspas met al zijn kortingen voor alle huishoudens met een inkomen tot 130% Wettelijk Sociaal Minimum (WSM). Gratis voor ouderen en kinderen en 12,50 per jaar voor volwassenen. Inclusief gratis OV voor 65 plussers. De schoolkostenregeling voor huishoudens met schoolgaande kinderen en een inkomen tot 130% of 110% WSM. De collectieve verzekering, met een scherpe premie, gemeentelijke bijdrage en afgekocht eigen risico. Voor huishoudens met een inkomen tot 110% WSM. De langdurigheidstoeslag met voor huishoudens met minimaal 3 jaar een inkomen op 110% WSM een uitkering van € 360 (alleenstaand) of € 510 (samenwonend). De scholensubsidie vanuit “Kinderen doen mee” voor elke leerling met een Ooievaarspas op een PO (€ 50) of VO (€ 125) school. Sportattributen, fietsen en computers voor kinderen van ouders met een Ooievaarspas via stichting Leergeld. Doordat het recht op voorzieningen trapsgewijs is opgebouwd (aflopend van 130% naar 110% WSM), wordt voorkomen dat personen die (extra) gaan werken en daardoor een hoger inkomen krijgen met een grote armoedeval1 te maken krijgen. 1
Armoedeval treedt op wanneer iemand met een laag inkomen net iets meer gaat verdienen dan de inkomensgrens van voorzieningen. Hierdoor kan iemand wel meer verdienen, maar heeft netto minder te besteden, doordat er geen recht meer is op toeslagen enz. Hierdoor kan het onaantrekkelijk zijn om de uitkeringssituatie te verruilen voor een betaalde baan of om meer uren te gaan werken.
Raadsvoorstellen 2010
5
Opbouw recht voorzieningen Tot 110% LDT
110-130%
Alleenstaand 360,Gezin 510,-
-
Fonds Chronisch zieken
-
-
Fonds Ouderen
-
-
Schoolkostenfonds
Basis 50,Voortgezet 150,Brugklas 300,-
Basis 25,Voortgezet 125,Brugklas 150,-
Scholensubsidie
Basis 50,Voortgezet 125,-
Basis 50,Voortgezet 125,-
Ooievaarspas
Bijdrage € 12,50 voor 18-65 jaar
Bijdrage € 12,50 voor 18-65 jaar
Bijdrage verzekering
Per volwassene 133,Afgekocht eigen risico
-
6
Afgekocht eigen risico
Financieel overzicht na inzet maatregelen
a. Overzicht bezuinigingsmaatregelen De hierboven genoemde maatregelen gaan naar verwachting de volgende bezuinigingen opleveren:
Tabel 4 - Overzicht effect bezuinigingen 2011 2012
2010 Prognose Tekort
€
5.972.460- €
9.256.269- €
Bezuinigingen Bijzondere bijstand fonds ouderen en czg Schoolkosten Scholensubsidie apparaat Diverse (subsidies) Pardonmiddelen Ooievaarspas Totaal bezuiniging
€ € € € € € € € €
1.080.090 145.000 414.000 1.639.090
€ € € € € € € € €
1.723.500 5.400.000 1.785.000 1.200.000 731.479 232.245 11.072.224
Prognose na bezuiniging
€
4.333.370- €
Investering OV voor 65+ schoolkosten
€ €
-
Restant overschot \ tekort
€
2013
2014
10.974.040- €
10.991.811- €
11.021.811-
€ € € € € € € € €
2.595.000 5.400.000 1.785.000 1.200.000 1.201.452 232.245 350.000 12.763.697
€ € € € € € € € €
2.595.000 5.400.000 1.785.000 1.200.000 1.201.452 232.245 350.000 12.763.697
€ € € € € € € € €
2.595.000 5.400.000 1.785.000 1.200.000 1.201.452 232.245 350.000 12.763.697
1.815.956
€
1.789.657
€
1.771.886
€
1.741.886
€ €
1.000.000 750.000
€ €
1.000.000 750.000
€ €
1.000.000 750.000
€ €
1.000.000 750.000
4.333.370- €
65.956
€
39.657
€
21.886
€
8.114-
Het geprognosticeerde tekort na bezuinigingen en investeringen is onzeker. Om deze te berekenen zijn aannames gedaan over de ontwikkeling van het beroep op de armoedevoorzieningen. Deze ontwikkeling is moeilijk te voorspellen vanwege de mogelijke cumulatie van bezuinigingen binnen armoede en op andere portefeuilles. De ontwikkeling van de economische situatie blijft eveneens onzeker en heeft invloed op het gebruik van armoede voorzieningen.
Raadsvoorstellen 2010
6
Tenslotte is er nog geen zicht op de te verwachte rijksbezuinigingen en de mogelijke invloed daarvan op het armoedebudget. De werkelijke resultaten kunnen in 2010 en verder daarom afwijken van de prognose. 7.
Alternatieve scenario’s
Rond de begrotingsbehandeling is door een deel van de raad vraagtekens geplaatst bij de afschaffing van het fonds voor ouderen. Het college heeft onderzocht welke alternatieve bezuinigingen er zijn voor deze afschaffing. Deze alternatieven worden hieronder gepresenteerd. Geen van deze alternatieven heeft overigens de voorkeur van het college. Het college hecht daarom aan het oorspronkelijke voorstel, dat zeer zorgvuldig is afgewogen. De bezuinigingen zijn zo gekozen dat iedereen zoveel mogelijk mee kan blijven doen en niet in onoplosbare financiële problemen terecht komt. Daarbij worden de meest kwetsbare groepen beschermd. Per alternatief wordt aangegeven wat er wijzigt ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel. Alternatief 1 Een eerste alternatief is een halvering van de tegemoetkoming uit het fonds voor ouderen (van 250 euro naar 125 euro) in plaats van volledige afschaffing. Hiervoor moet dekking worden gevonden ter hoogte van 2,1 miljoen euro (1,8 miljoen euro voor tegemoetkomingen en 0,3 miljoen euro voor uitvoeringskosten). Deze dekking kan worden gevonden door: Afschaffen van gratis openbaar vervoer voor ouderen met een ooievaarspas (1,0 miljoen euro) Invoeren van een eigen bijdrage voor de Ooievaarspas voor ouderen (150.000 euro) Verlagen van de langdurigheidstoeslag (LDT) met een beperkt percentage, te weten voor alleenstaanden van 360 naar 310 euro en voor gezinnen van 510 naar 445 euro (1 miljoen euro) óf Een miljoen bezuinigen op de collectieve zorgverzekering. Dat leidt tot een premieverhoging van € 3,60 per maand. Dit alternatief is denkbaar en houdt nog voldoende rekening met de verschillen in inkomenspositie en lasten van diverse groepen, maar heeft toch niet onze voorkeur. De tegemoetkoming uit het fonds voor ouderen wordt betrekkelijk laag, terwijl wel de volledige uitvoeringskosten moeten worden gemaakt. De uitvoeringskosten zijn immers evenredig aan het aantal toekenningen, niet aan de hoogte van de toekenning. Het gratis OV komt te vervallen, terwijl juist deze voorziening geen meetbare uitvoeringskosten met zich mee brengt. Bovendien draagt het bieden van gratis OV directer dan een verlaagde tegemoetkoming uit het fonds voor ouderen bij aan de participatiedoelstelling van het armoedebeleid. Tenslotte betekent een uitname uit de LDT dat het doel van deze voorziening aan kracht inboet. Met de LDT stelt de gemeente Den Haag huishoudens die langdurig afhankelijk zijn van een inkomen op of rond het sociaal minimum in staat duurzame gebruiksgoederen te vervangen en/of andere financiele knelpunten op te lossen. De laatste variant, een beperkte bezuiniging op de verzekering is al niet meer haalbaar, omdat de premies voor 2011 al gecommuniceerd zijn. Deze maatregel zou pas in 2012 in kunnen gaan. Alternatief 2 Dit alternatief is gelijk aan alternatief 1, behoudens dat we niet bezuinigen op de langdurigheidstoeslag maar extra bezuinigen op de regelingen voor kinderen. Omdat op het schoolkostenfonds en de scholensubsidie in ons voorstel al bezuinigingen zijn ingeboekt (halvering), komen dan alleen de extra kortingen voor kinderen op sport en cultuur binnen de ooievaarspas en de verstrekking van sport- en cultuurmiddelen via de stichting Leergeld nog in aanmerking (Kinderen Doen Mee). Deze extra kortingen en verstrekkingen komen dan te vervallen. Dit alternatief wordt door het college sterk ontraden. Het is van het grootste belang om de kansen van kinderen uit arme gezinnen te bevorderen en hen te behoeden voor gezondheidsproblemen en maatschappelijk isolement. Alternatief 3 In dit alternatief houdt de gemeente Den Haag het fonds ouderen helemaal in stand (3,8 miljoen). Dat doet Den Haag door: Invoeren van een eigen bijdrage voor de Ooievaarspas voor ouderen (150.000 euro) Halveren van de langdurigheidstoeslag (LDT), te weten voor alleenstaanden van 360 naar 180 euro en voor gezinnen van 510 naar 255 euro (3,7 miljoen euro) Dit alternatief wil het college sterk ontraden. Zoals hiervoor al beargumenteerd, hebben ouderen momenteel een aanzienlijk betere inkomenspositie dan andere volwassenen op of rond het sociaal minimum zoals bijstandsgerechtigden. Door voorgenomen ingrepen van het rijk (een geleidelijke afschaffing van de dubbele heffingskorting voor uitkeringsgerechtigden onder de 65 jaar) zal dit verschil de komende jaren alleen maar groter worden. Nog meer dan bij alternatief 1 betekent deze bezuiniging dat het doel van LDT aan kracht inboet.
Raadsvoorstellen 2010
7
De LDT die mensen na drie jaar in de uitkering krijgen is een generieke voorziening die bedoeld is voor onvoorziene uitgaven, bijvoorbeeld een kapotte wasmachine, waar anders bijzondere bijstand voor wordt aangevraagd. Door deze voorziening te handhaven, is het mogelijk de bijzondere bijstand sterk te beperken. Alternatief 4 In dit alternatief verlaagt Den Haag de gemeentelijke bijdrage (voor 2011 op 12 euro vastgesteld) aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering en gebruikt Den Haag de besparing om de bezuiniging op het fonds voor ouderen te matigen. 4.1 Indien we het fonds voor ouderen op het huidige peil willen houden en ook niet willen tornen aan het gratis OV en de ooievaarspas, moet op de gemeentelijke bijdrage aan de verzekering een besparing worden geboekt van 3,7 miljoen euro. Dat is een groot gedeelte van het totale budget en leidt tot een premieverhoging van 10,40 euro per maand. Voor 2011 bedraagt de maandelijkse premie (basis en aanvullend) € 130,87 voor Azivo en € 129,80 voor IZA Cura. 4.2 Indien het fonds voor ouderen wordt gehalveerd, moet op de gemeentelijke bijdrage aan de verzekering een besparing worden geboekt van 2,1 miljoen euro. Dat leidt tot een premieverhoging van 6 euro per maand. Het nagenoeg afschaffen of halveren van de gemeentelijke bijdrage aan de verzekering wil het college ontraden. Door kostenoverschrijdingen in de zorg en verliezen bij verzekeraars, zullen premies voor de ziektekostenverzekering de komende jaren naar verwachting toch al stijgen. Een verlaging van de gemeentelijke bijdrage voor het aanvullend pakket komt daar nog bovenop. Dit zal leiden tot groeiende onderverzekering (geen aanvullend pakket) en een toenemend beroep op de bijzondere bijstand en/of toenemende gezondheidsproblemen. De kracht van de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering is bovendien dat het net als de ooievaarspas bedoeld is voor alle groepen (minima onder én boven de 65). Juist deze voorziening wil het college daarom op peil houden. Ook hier geldt dat deze bezuiniging pas per 2012 kan worden ingevoerd omdat de premie voor 2011 al is vastgesteld. Dit zou betekenen dat in 2011 een tekort blijft bestaan. Gezien het vorenstaande stelt het college de raad voor het volgende besluit te nemen; De raad van de gemeente Den Haag, Gezien het voorstel van het college van 16 november 2010, Besluit: I. In te stemmen met: -
Versoberen van de bijzondere bijstand per 1 januari 2011. Verlagen van schoolkostenregeling per schooljaar 2011/2012 conform onderstaande tabel: Tot 110% sociaal minimum
110% tot 130% sociaal minimum
huidig
Per 2011/2012
Huidig
Per 2011/2012
Basisonderwijs
€ 110,-
€ 50,-
€ 60,-
€ 25,-
Startpakket brugklas
€ 650,-
€ 300,-
€ 450,-
€ 150,-
Voortgezet onderwijs
€ 300,-
€ 150,-
€ 250,-
€ 75,-
-
Halveren van de scholensubsidie “Kinderen doen Mee” per schooljaar 2010/2011 van € 250,naar € 125,- voor het voortgezet onderwijs en van € 100,- naar € 50,- euro voor de basisschool. Invoeren van een eigen bijdrage voor de Ooievaarspas van € 12,50,- per 1 januari 2012, voor iedereen tussen de 18 en 65 jaar. Afschaffen van het fonds Ouderen per 1 januari 2011. Afschaffen van het fonds Chronisch zieken en gehandicapten per 1 januari 2011. In stand houden van het gratis openbaar vervoer voor 65 plussers met een Ooievaarspas door hiervoor € 1 miljoen te investeren. Terugdringen van het niet gebruik van de schoolkostenregeling door hiervoor € 750.000,- te investeren.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van De griffier.
Raadsvoorstellen 2010
De voorzitter.
8