Voorstel ‘onderwijs van de toekomst vanuit scenarioplanning’.
Learning challenge ac witte
Inhoudsopgave 1 Inleiding en aanleiding tot deelname aan Learning challenge ................................. 3 2 Scenario’s .................................................................................................................................... 4 2.1 Conventioneel onderwijs met mega-‐klassen ............................................................................. 5 2.2 Gestandaardiseerd Certificaatonderwijs .................................................................................... 5 2.3 Onderwijs op maat .............................................................................................................................. 5 2.4 Volledige vrijheid van onderwijsvorm ......................................................................................... 6 3 Aanbeveling voor het Calvijn College ................................................................................ 6 4 Voorstel t.a.v. Learning Challenge ...................................................................................... 7 4.1 Locatie ..................................................................................................................................................... 7 4.2 Mensen & Middelen: ........................................................................................................................... 7 4.3 Leerstijlen .............................................................................................................................................. 8
1
Inleiding en aanleiding tot deelname aan Learning challenge Twee jaar geleden heb ik tijdens mijn opleiding bc. Business IT&Management in het kader van de module ‘Strategisch Management’ een opdracht uitgewerkt vanuit een scenarioplanning-methodiek. Scenarioplanning is geen doel op zich maar is een middel om (beter) rekening te kunnen houden dan wel in te kunnen spelen op kernonzekerheden. Kernonzekerheden zijn factoren waarop geen of nauwelijks invloed op uit te oefenen is. Het denken in discontinuïteiten staat bij scenarioplanning centraal. Er zijn 4 categorieën waarin scenario’s zijn onder te brengen waarbij de eerste bij het hier en nu bevindt en de laatste tot in de verre toekomst (>50 jaar): 1. Extrapolerende scenario’s: wat zal er gebeuren; 2. Normatieve scenario’s: wat gebeurt er; 3. Explorerende scenario’s: wat kan er mogelijk gebeuren; 4. Sciencefictionscenario’s: maximale toekomstspeculatie. Er is in de hiernavolgende uitwerking van scenarioplanning gekozen voor het type “Exploratieve Systeemscenario’s”, dus een mix van externe omgevingsscenario’s en systeemscenario’s. De omgevingsonzekerheid en de eigen (organisatorische) onzekerheid van het Calvijn College zijn hierin meegenomen waarbij de verschillende scenario’s vergeleken zijn met het huidig strategisch beleidsplan, het z.g.n. “Windtunnelen”. Voor het bepalen van de drijvende krachten voor de organisatie werd gebruik gemaakt van twee analysemethoden, de STEP-analyse (sterkte- zwakteanalyse) en 5 Krachtenanalyse van Porter. De STEP-analyse belicht de maatschappelijke omgeving waar de organisatie zich bevindt waarbij relevante factoren worden geïnventariseerd voor zowel korte- als langere toekomsttermijn. Deze analyse vond dus feitelijk plaats op macroniveau waarbij de volgende deelgebieden aan de orde zijn gekomen: • Sociaal/maatschappelijk • Technologisch • Economisch • Politiek De 5 Krachten-analyse is een methodiek afkomstig van Michael E. Porter en maakt de omgeving op Meso-niveau inzichtelijk, dus binnen de branche van een organisatie. Beide methoden werden gebruikt om de relevantie van de te onderzoeken factoren die invloed op de organisatie (en het huidige strategisch beleidsplan) hebben, in kaart te brengen. Alleen het laatste en tevens ook voor het voorstel t.b.v. ‘ Learning Challence relevante deel, heb ik opgenomen in dit document. Het meest ideale scenario staat op de volgende pagina in het kwadrant rechtsboven wat mijn vertrekpunt is van het voorstel.
2
Scenario’s
2.1
Conventioneel onderwijs met mega-klassen
Het huidige onderwijsstelsel is nog steeds intact waarbij leerlingen nog steeds fysiek naar een schoolgebouw toe gaan. De grote verandering door de beperkte overheidsmiddelen is dat de splitsingsnorm voor klassengrootte omhoog geschroefd is naar 60 leerlingen met een minimum van 40 leerlingen in een klas. Scholen hebben voor praktijklessen nog gewone lokalen maar voor theorielessen uitsluitend collegezalen en een groot open leercentrum voor groepsopdrachten e.d. Docenten met gelijkwaardige diploma’s en bevoegdheden zoals nu verzorgen voornamelijk de colleges. De verwerkingsopdrachten worden door leerlingen individueel of in groepjes gedaan onder begeleiding van goedkope WO of HBO-studenten. Deze studenten kunnen hiermee extra studiepunten verdienen met het geven van begeleiding en bijles.
2.2
Gestandaardiseerd Certificaatonderwijs
Het huidige onderwijsstelsel voor het voortgezet onderwijs is verdwenen door gebrek aan geld en er wordt uitsluitend virtuele begeleiding geven door gediplomeerde docenten. Het basispakket onderwijs is gebaseerd op uitsluitend de Engelse taal en bestaat uit Europees erkende certificaten die via E-learning doorlopen moet zijn voor het 15e levensjaar. Alleen de periodieke examens/toetsen worden op fysieke locaties afgenomen op zeer goed beveiligde, gesloten computersystemen. Om te zorgen dat fysiek contact en omgangsvaardigheden voldoende ontwikkeld worden, zijn 3 verplichte ‘schoolkampen’ van 2 weken over het hele jaar verplicht, waarvan 1 in het buitenland. Studiefinanciering voor HBO- of WO-opleiding geschiedt op basis van een formule waarbij de geïnvesteerde uren uit de statistieken van de modules en behaalde cijfers leiden tot een bepaald budget. Wanneer de geïnvesteerde uren laag zijn en het cijfer van een module hoog, wordt de leerling softwarematig naar een module met een hoger niveau geleid, een zgn. Adaptieve leersysteem. Met deze software wordt voorkomen dat kunstmatig het studiebudget verhoogd wordt voor de vervolgopleiding. De basisscholen functioneren nog op de huidige manier, zij het dat er vanaf groep1 tweetalig onderwijs wordt gegeven waarbij voor achterstandsleerlingen een 9e groep in het leven is geroepen om te zorgen dat de Engelse taal volledig wordt beheerst voordat begonnen wordt aan een online vervolgopleiding.
2.3
Onderwijs op maat
Er zijn ruime middelen beschikbaar gesteld voor het geven van onderwijs. Doordat er een (groot) tekort is aan bevoegde docenten heeft de onderwijsraad (=landelijk orgaan die de belangen van onderwijsgevenden behartigd) nog steeds veel druk op de overheid kunnen uitoefenen. Deze druk heeft ertoe geleid dat het frontaal lesgeven in klassikaal verband nog steeds de norm is. Groot verschil met ‘vroeger’ is dat de CITO-toetsen zoals deze er nu zijn, nog frequenter worden afgenomen en alle resultaten leiden tot bindende adviezen voor de individuele schoolloopbaan van de leerling. Zo krijgen slimme leerlingen maar de helft van de standaard contacturen in hun lessentabel en kunnen hun studiebeurs verdienen door de andere helft van hun formele lestijd te benutten om bijles te geven aan achterstandsleerlingen of gewoon te besteden aan een bijbaan om geld te sparen voor hun studie.
2.4
Volledige vrijheid van onderwijsvorm
De huidige schoolgebouwen worden nog steeds gebruikt, zij het dat 50% van de lokalen alleen ‘s avonds gebruikt wordt voor onderwijs aan volwassenen tbv nascholing, bijscholing, omscholing en diverse cursussen. De meest gebruikte onderwijsvorm (80%) waar ouders volledig vrij voor mogen kiezen is: 2 dagen fysiek aanwezig in een lokaal (bij)les volgen in combinatie met (groeps)training sociale vaardigheden. 3 dagen mogelijkheid om virtuele klassikale lessen te volgen vanaf thuis in combinatie met E-learningmodules. Voor deelname aan virtuele lessen moet ingetekend worden omdat er een maximum van 15 deelnemers per docent is. Alle docenten die virtueel lesgeven doen dit vanuit hun eigen werkplekken op school. Om te streven naar 100% storingsvrije snelle internetverbinding met videoconferencing, demolabs met camera’s zijn docenten verplicht om deze virtuele lessen vanuit school te verzorgen. De infrastructuur is helemaal up-to-date en er zijn altijd assistent systeembeheerders standby die ingezet kunnen worden bij kleine storingen of om bij demo’s van o.a. prakticumlessen de camera te bedienen. De tijd naast de virtuele lessen mag verder naar eigen inzicht ingedeeld worden maar per week moet er via E-learning de vastgestelde doelen zijn behaald. De andere onderwijsvormen bestaan uit 100% virtuele lessen/E-learningmodules of 100% klassikale lessen in kleine groepen. Voor die laatste groep moet de noodzaak aantoonbaar kunnen zijn wil de overheid hierin financieel in tegemoetkomen.
3
Aanbeveling voor het Calvijn College Het is juist nu tijd om rekening te houden met het scenario dat de overheid zich sterk gaat beperken in de financiële ondersteuning. Het Calvijn College zou de ontwikkeling op het volledige IT-vlak meer aandacht moeten geven voor w.b. de E-learning en virtuele lessen. Momenteel is er een lokalentekort en is de begroting maar net aan sluitend, dus zonder buffers. Er zou nu al een start gemaakt kunnen worden om elke klas VMBO/Havo/VWO vanaf 4e leerjaar, 1 dag per week te verplichten om virtuele lessen te volgen waardoor over heel de week ca. 15 lokalen minder nodig zijn. Hiervoor hoeft maar 1 huidig lokaal ingericht worden met kleine, geluidsisolerende ruimtes waarin deze docenten de virtuele lessen kunnen verzorgen met de juiste media-apparatuur. Door deze werkwijze is het voor een docent behapbaar om te wennen/over te schakelen naar deze manier van lesgeven, terwijl toch nog 90% van de lessen frontaal/klassikaal worden gegeven. Virtueel lesgeven vergt een andere manier van aanpak en vaardigheden en kan niet met een cursus even aangeleerd worden. Dit vergt tijd en moet gewoon door praktijkervaring aangeleerd worden met ondersteuning van bijvoorbeeld de E-coach. Door op bovengenoemde wijze pro-actief rekening te houden met de getoonde toekomstscenario’s, kan voorkomen worden dat de school zich uit de markt zet omdat het online certificaat-onderwijs hiervoor in de plaats komt of dat de klassen door financiële noodzaak, heel groot worden en de persoonlijke aandacht voor de leerlingen steeds meer onder druk komt te staan.
4
Voorstel t.a.v. Learning Challenge 4.1
Locatie •
• 4.2
De roostermaker zorgt dat de deelnemende docenten en klassen minimaal 1 uur per week een gepland uur op een ‘randuur’ heeft staan. Dus het 1e of het 8e uur. Hierdoor wordt het mogelijk om op een overeengekomen (vast) tijdstip/uur virtueel les te geven op een bepaalde avond of vergadervrije woensdagmiddag 8e lesuur (leerlingen kunnen dan inmiddels allemaal thuis zijn, gezien de reistijd) Leerlingen dienen te beschikken over microfoon en geluidsapparatuur (webcam graag maar is niet perse noodzakelijk) Mensen & Middelen:
•
•
•
• •
•
• • •
Er wordt per deelnemende klas/vak minstens 1 uur in de week virtueel lesgegeven waarbij de focus ligt op het bespreken van gemaakte opdrachten, introductie nieuwe lesstof en online begeleiding van te maken opdrachten. De huidige wijze van ‘Flipping the classroom’ past hier uitstekend bij. Deze virtuele lessen zijn in mijn optiek noodzakelijke leerervaringen voor docenten omdat de leercurve hiervan al vrij steil is, evenals het verzorgen van lessen in een virtuele wereld. Het werkt concentrisch, dus eerst via videoconferencing les kunnen geven alvorens te begeven in een virtuele wereld. Er zijn minstens 3 vakdocenten van verschillende vaksecties (voorkeursvakken zijn Informatica, Aardrijkskunde en Economie) gemotiveerd en bereid om deel te nemen aan deze pilot Er wordt de eerste maanden geruikt gemaakt van de videoconferencingtool van Ricoh (voorheen www.webex.com persoonlijk heb ik tijdens mijn hernia/ziekteverzuim via dit medium enkele maanden virtueel lesgegeven zie youtube-nieuwsbericht). Bij gebruik van een groot touchscreen is het scherm perfect te gebruiken als digibord zoals dat in een fysiek lokaal gebeurt. Voorwaarde is dat de videoconferencingtool netjes de verbinding streamt zodat deze vloeiend werkt, zonder haperingen in geluid en beeld. Alleen de kwaliteit van het beeld kan soms wat minder zijn, afhankelijk van de op dat moment beschikbare bandbreedte. Op een eenvoudige wijze hou je als docent de regie je ziet wie zich aangemeld heeft en er kan gekozen worden voor chatmogelijkheid (groep- of individueel) je kunt leerlingen hun werk laten zien en toelichten door tijdelijk de 'presenterrol’ te geven zodat het beeldscherm van de betreffende leerling thuis voor iedereen zichtbaar is. presentaties kunnen gewoon gehouden worden, waarbij aansluitend of tegelijkertijd een poll uitgezet kan worden t.b.v. meningsvorming over een bepaald onderwerp. presentaties of videomateriaal kan probleemloos gegeven of getoond worden. De uploadsnelheid van de verbinding moet minstens 2 Mb/s zijn. Na een gewenningsperiode kan worden overgestapt op het medium ‘Open Simulator’ . In deze virtuele wereld staat een collegezaal klaar waarin leerlingen plaats kunnen nemen en er in principe op dezelfde wijze les gegeven kan worden zoals hierboven vermeld. De leercurve van OpenSim vind ik nogmaals, erg stijl en daarom eerst werken via Videoconferencingtool om de vaardigheden voor deze wijze van lesgeven en cultuuromslag makkelijker aan te leren. De interactie tussen leerlingen kan weer gebeuren zoals dat ook in een klaslokaal plaats vindt. Bijvoorbeeld chatten kan alleen met de medeleerlingen die in een straal van 2-3 meter in de virtuele collegezaal zitten. De vervolgstap is om na ‘flipping the
classroom’ nieuwe eilanden te creëren in OpenSim met specifieke toepassingsen/of spelopdrachten die zelfstandig of in groepsverband zijn te doorlopen. Hoe en wat presentaties van OpenSim: http://www.edusim-nl.org/presentatiesseminar-19-november/ 4.3
Leerstijlen •
•
Tijdens de ‘webex-periode’ ligt het accent veelal op ‘Zenden’, dus vakspecifieke informatie overdragen, bespreken van gemaakte opdrachten en toepassen door online, individuele of groepsbegeleiding Tijdens de vervolgperiode met OpenSim moet het accent verschuiven naar vakoverstijgende projecten door toepassen en spelvorm. Het werkt vanwege de steile leercurves echt modulair. Eerst moeten zowel leerlingen als docenten wennen aan de cultuur binnen het virtuele lesgebeuren en pas daarna zijn ze in staat om met OpenSim verder aan de slag te kunnen.
Over de inzender: Zie https://www.linkedin.com/pub/arjan-witte/9/736/6a8 A.C. Witte Jazzroute 60 4337xc Middelburg 0643014258