SECUNDAIR ONDERWIJS
secundair onderwijs van de toekomst Ronde van Vlaanderen
De opkomst is groot. Op vijf avonden bereiken we ruim 1000 leden van schoolbesturen en directieteams, begeleiders en coördinerend directeurs zowel van het secundair en als van het basisonderwijs.
Gewijzigde context
• al komt er tijdens de huidige legislatuur geen decreet meer over de bestuurlijke schaalvergroting, toch is het ook de overtuiging van het VVKSO dat er een grote rol is weggelegd voor sterkere schoolbesturen met een grote beleidskracht om de nieuwe visie op het eigen lokale niveau te realiseren.
Chris Smits, secretaris-generaal van het VVKSO, neemt het eerste deel voor zijn rekening. Hij verwijst vooreerst naar de visiedag van 8 mei 2012 toen het VVKSO naar buiten trad met “TOEKOMST SO inKLEUREN”. Inmiddels werd het Katholiek onderwijs echter geconfronteerd met een gewijzigde context die de eigen bewegingsruimte heeft beperkt:
• ten slotte is er een ontwerpdecreet ‘Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften’ waarvan de uitvoering mogelijk repercusies heeft op de leerlingenpopulatie binnen het secundair onderwijs.
• zo zal het decreet betreffende de Vlaamse kwalificatiestructuur een grote impact hebben op het onderwijslandschap in de toekomst. De onderwijskoepel moet afwachten welke beroepskwalificaties er zullen komen en hoe die aan onderwijskwalificaties te linken om de arbeidsmarktgerichte studierichtingen concreter te maken.
Bij het concretiseren van de visie blijft het VVKSO trouw aan de basisprincipes uit de brochure ‘Toekomst SO inKleuren’. De leerling staat daarbij centraal. Leerlingen zijn niet gelijk, ze verschillen naar interesse en talenten, maar ze zijn wel allen gelijkwaardig. Het studieaanbod moet men dan ook op de verschillende leerlingenprofielen afstemmen en het moet voldoende transparant zijn. Bovendien ligt de nadruk op de vorming van de totale persoon voor welke studierichting een leerling dan ook kiest.
• alhoewel het masterplan de nodige kansen biedt1, werden niet alle plannen van het VVSKO erin weerhouden. Een voorbeeld: het VVKSO ging in de eerste graad niet langer uit van basisopties, terwijl die in het masterplan uitdrukkelijk behouden blijven. De vraag luidt nu: ‘Hoe kunnen wij invulling geven aan het masterplan zonder de principes van de studiedag te verloochenen?’
1 Zie Chris SMITS, Het masterplan hervorming SO, gewikt en gewogen, Forum oktober 2013, p.5-7.
18
januari 2014
De leerling in de focus
Traject van de leerling in het toekomstig so Dominiek Desmet, directeur van de dienst Leren en Onderwijzen, geeft verduidelijking bij het traject dat een leerling so in de toekomst aflegt (zie schema p. 19). We vatten het hier beknopt samen.
© Marleen Lippens
2
december 2013. De eerste halte in de Ronde van Vlaanderen is Mechelen. Het VVKSO heeft zich voorgenomen om het denkwerk dat het Verbond de voorbije maanden verrichtte over het secundair onderwijs van de toekomst te delen met de achterban. Daarvoor trekt het begin december naar elk diocees. De presentatie heeft niet de pretentie volledig te zijn. Integendeel, het gaat slechts om voorstellen en daarom juist stelt het VVKSO zich bescheiden op. Communicatie naar en dialoog met wie de visie straks in de praktijk moet brengen, zijn cruciaal.
Carl Snoecx, stafmedewerker VVKSO
• Overgang basisonderwijs => secundair onderwijs De instroom in de A-stroom zal in de toekomst heterogener zijn. Het masterplan bepaalt immers dat elke leerling die aan het einde van de basisschool de eindtermgerelateerde leerplandoelen behaalt en dus het getuigschrift basisonderwijs krijgt, automatisch naar de A-stroom gaat. De andere leerlingengroep komt terecht in de B-stroom, die daardoor een heel andere samenstelling en karakter krijgt. Overgaan naar het secundair onderwijs zal daar zo veel mogelijk op basis van leeftijd gebeuren. Bovendien zal er ook een verschuiving plaatsvinden van leerlingen buitengewoon secundair naar het regulier secundair onderwijs.
• Eerste graad: enkele principes Voor de eerste graad worden enkele principes meegegeven, maar nog geen concrete invulling. A-stroom: De heterogene instroom, zowel naar interesse als naar abstractieniveau, zal gevolgen hebben voor de vorming in de eerste graad. Alle leerlingen hebben recht op àlle vormingscomponenten met inbegrip van de socioeconomische component. Maar die vorming wordt niet aan elke leerling op dezelfde wijze aangeboden. In de leerplannen zullen mogelijkheden worden aangegeven om gedifferentieerd met de basisvorming om te gaan. Het streefdoel is wel dat elke leerling het basisniveau bereikt. Leerlingen die vanuit het ‘concrete’ leren, komen voldoende aan bod.
januari 2014
19
Chris Smits, Secretaris-generaal VVKSO
Leerlingen die een hoger abstraherend vermogen hebben, kunnen aan de slag met verdiepende doelstellingen. Het VVKSO pleit er dus voor om eindtermen in de toekomst op te stellen met het basisniveau als referentiepunt en die voor alle leerlingen bereikbaar zijn. In het tweede leerjaar van de eerste graad A-stroom kiezen de leerlingen op basis van hun interesse uit een beperkt aantal basisopties. De toegang tot een bepaalde optie kan niemand ontzegd worden. Binnen een bepaalde basisoptie gaat de leraar met dezelfde doelen uit de basisvorming aan de slag, maar dan op een geïntegreerde wijze. Eenmaal de basisopties gekend, zal ook nagedacht worden over de invulling van het keuzegedeelte in het eerste jaar. Basisopties staan los van de domeinen in de tweede graad. B-stroom: Ook voor deze leerlingen is een brede algemene vorming belangrijk met nadruk op geletterdheid. Die jongeren moeten immers voldoende geletterd zijn om te functioneren in zo veel mogelijk verschillende contexten en om zichzelf te blijven ontplooien. Vorming beoogt bij deze groep leerlingen het ontwikkelen van informatieverwerkende vaardigheden, gecijferdheid, ICT-vaardigheden evenals probleemoplossend denken, samenwerken, communiceren. De vroegere finaliteit die een terugkeer naar de A-stroom mogelijk wilde maken, wordt voortaan verlaten. In het tweede leerjaar van de eerste graad B-stroom kiezen de leerlingen op basis van hun interesse uit een beperkt aantal beroepenvelden, die ook los staan van de domeinen in de tweede graad.
20
januari 2014
© Marleen Lippens
© Marleen Lippens
• Overgang tweede graad => derde graad Normaliter blijft de leerling bij de overgang naar de derde graad binnen hetzelfde studiedomein. Een overstap naar een nieuw studiedomein zal echter mogelijk blijven. De derde graad heeft niet drie, maar vier finaliteiten. Dat betekent dat elke leerling opnieuw kiest voor de juiste plaats op het continuüm en daarbinnen voor een bepaalde studierichting. Afhankelijk van de plaats waarop de leerling zich bevond in de tweede graad, kan hij nu wat meer naar links of naar rechts opschuiven. De klassenraad zal de leerling gericht oriënteren om de juiste keuze te helpen maken. Dominiek Desmet, Directeur Dienst leren en onderwijzen
• Overgang eerste graad => tweede graad Op het einde van de eerste graad maakt elke leerling een drievoudige keuze. • Op basis van de eigen interesse zal hij/zij opteren voor een van de vijf studiedomeinen namelijk: Economie en maatschappij, Kunst en creatie, Taal en cultuur, Welzijn en maatschappij of Wetenschappen en techniek. • Gedurende de eerste graad heeft de leerling de eigen mogelijkheden leren kennen. De school, met name de leraar, speelt een belangrijke observerende en oriënterende rol. Afhankelijk van de eigen talenten en van de meer praktische of abstraherende vaardigheden kiest de leerling nu voor een van de drie plaatsen op het continuüm. • Als zich op die plaats meer studierichtingen situeren, maakt de leerling ook hier een keuze. Leerlingen uit de eerste graad A-stroom zullen breed uitstromen over het continuüm, zij zullen zich verdelen over de drie finaliteiten. Leerlingen uit de B-stroom komen voornamelijk terecht in de meest toepassingsgerichte studierichtingen, rechts op het continuüm. Zij kiezen meer arbeidsmarktgericht.
• Opbouw tweede graad De tweede graad bestaat uit de vijf studiedomeinen met daarin telkens drie finaliteiten. Een verdere concretisering is nog moeilijk. Wel staat vast dat binnen elk studiedomein, op elke plaats van het continuüm zich minimum één studierichting bevindt. Het blijft mogelijk dat een leerling binnen de tweede graad nog van studiedomein en/ of van studierichting verandert.
• Het aanbod in de derde graad Dominiek Desmet verwijst ten slotte naar de uitgebreide analyse van de doorstromingscijfers (naar hoger onderwijs en arbeidsmarkt). Die is gemaakt in voorbereiding op de studiedag van 8 mei 2012. De bevindingen per studierichting staan op de website van het VVKSO. Uit die analyse volgden belangrijke conclusies die de visiebepaling over een toekomstig secundair onderwijs sterk hebben beïnvloed. Zo wil het VVKSO komen tot een transparant aanbod waardoor kiezen eenvoudiger wordt. • Er zijn duidelijk vier verschillende leerlingenstromen te onderscheiden, die gelinkt worden aan de vier verschillende finaliteiten op het continuüm: - leerlingen die succesvol doorstromen naar een academische bachelor, - leerlingen die succesvol doorstromen naar een professionele bachelor, - leerlingen die zowel gericht (binnen hun studiedomein of richting) doorstromen naar hoger onderwijs, HBO5 en Se-n-Se én tevens gericht zijn op de arbeidsmarkt, - leerlingen die zuiver arbeidsmarktgericht zijn en doorstromen naar Se-n-Se. • Wanneer het huidige aanbod op het continuüm wordt geplaatst, dan constateren we een aantal leemtes. Bepaalde studiedomeinen bieden niet op alle abstractieniveaus studierichtingen aan. Dat aanbod wordt in de toekomst aangevuld. • Anderzijds is er vaak een overlap in het studieaanbod. Verschillende richtingen, binnen verschillende onderwijsvormen brengen leerlingen naar dezelfde richtingen binnen het hoger onderwijs. Dat aanbod kan en moet uitgezuiverd worden.
• Diploma secundair onderwijs Na het zesde jaar krijgt elke leerling een diploma secundair onderwijs, met de nadruk op de gelijkwaardigheid van alle leerlingen. Daarmee kan hij terecht in het hoger onderwijs of op de arbeidsmarkt.
Invulling derde graad Ondertussen zijn we aan het derde gedeelte van de avond gekomen. Het is opvallend hoe aandachtig het publiek blijft luisteren naar elke spreker. Carl Snoecx, stafmedewerker VVKSO, geeft toelichting bij de verdere invulling van het continuüm in de derde graad. Dit is duidelijk het meest gevorderde deel van de toekomst-
visie waarover het meeste denkwerk al is verricht. We beperken ons in dit artikel tot de gehanteerde werkwijze. • Per studiedomein gaan we na wat de interesse van de leerlingen opwekt. Dit is de verbindende factor van het domein. Er wordt als het ware een definitie gegeven. Vanuit de definitie kunnen de bestaande studiegebieden gelinkt worden aan één of meer domeinen. • Vervolgens analyseert het VVKSO de vier verschillende finaliteiten binnen elk domein. Het is belangrijk bij het aanbod de juiste vragen te stellen. Wat hebben leerlingen precies nodig om succesvol te kunnen doorstromen na het zesde jaar? Waarnaar stromen de leerlingen door na hun zesde jaar? Kunnen zij op de arbeidsmarkt
terecht nadat ze afstuderen? Welke inhoudelijke aanpassingen zijn daarvoor nodig? We moeten hierover durven nadenken, los van de bestaande onderwijsvormen bso en tso of aso en tso en kso, los ook van het bestaande aanbod aan studierichtingen. • Zo blijkt dat – om tot een transparant kader te komen – we hier en daar lacunes moeten invullen en elders overlappende richtingen tot eenzelfde richting moeten reduceren. De concretisering hiervan is te bekijken in een document dat op de website ter beschikking is gesteld. Voor een goede lezing van dit document wijzen we nog op enkele aspecten. De benamingen zijn slechts werkbenamingen, maar geven wel een idee van het aantal types van richtingen dat in de toekomst per finaliteit wordt aangeboden. Aan de rechterkant verwijzen we voor de arbeidsmarktgerichte richtingen naar sectoren. Hier is het VVKSO, samen met de overheid afhankelijk van door de sectoren opgestelde beroepskwalificaties. De vertaling van die beroepskwalificaties in studierichtingen wordt geen gemakkelijke opdracht. Binnen twee domeinen, nl. Kunst en creatie en Wetenschappen en techniek, is het nodig om een opdeling te maken in twee clusters die elk het hele continuüm zullen beslaan. Tot slot geeft Carl Snoecx nog een belangrijke aanvulling mee. Hij stelt dat niet alle leerlingen te vatten zijn in één domein. Een bepaalde leerlingengroep zal mogelijks domeinoverschrijdend gevormd worden van waaruit zij doorstroomt naar zeer uiteenlopende richtingen in het hoger onderwijs.
Torhout, 3 december 2013
Slotbeschouwingen • Work in progress Aan het einde van de voorstelling is het woord opnieuw aan Chris Smits.
Gent, 4 december 2013
Hij wijst erop dat het VVKSO zich ervan bewust is dat er nog veel uitgeklaard moet worden. Zo zullen de eerste en tweede graad nog meer invulling moeten krijgen en moet het continuüm worden ingevuld tot op het niveau van de studierichtingen. Ook over personeel en omkadering, over het attesteringsbeleid enzovoort, denken we verder na.
januari 2014
21
Tevens wordt ingezet op factoren die mee het succes van deze nieuwe visie bepalen. Het VVKSO denkt aan de rol van de toekomstige leraar als spilfiguur bij de vorming en in de begeleiding van het keuzeproces van de leerlingen. Samenwerking met de lerarenopleiding zal dus belangrijk zijn. Bovendien moet een goed tijdpad kansen creëren. Een nieuwe visie kan duidelijkheidshalve omgezet worden in structuren, maar een mentaliteitswijziging in de maatschappij is daarbij noodzakelijk. Opleidingen mogen niet langer op basis van hun abstractiegraad hiërarchisch gepercipieerd worden.
• Hoe kunnen we alle leerlingen in de eerste graad blijven motiveren voor die brede algemene vorming?
• In onderling overleg
• Hoe moeten we ons een sterk abstraherende studierichting Moderne talen concreet voorstellen?
Het VVKSO opteert bewust voor een inhoudelijke benadering van het secundair onderwijs in de toekomst. Het doet geen enkele uitspraak over mogelijke schoolstructuren of groeperingsvormen, noch over een invulling van het studieaanbod binnen een bepaalde school. De voorstellen van deze avond hebben tot doel de directies kapstokken aan te bieden om hierover binnen de eigen school/scholengemeenschap in gesprek te treden met de leraren, met ouders. Wel is het VVKSO bereid om, op vraag van de scholengemeenschappen, gedurende het tweede trimester mee na te denken over de consequenties van die uitgewerkte visie op de eigen lokale situatie.
• Timing Het masterplan heeft als timing uiterlijk 2016 vooropgesteld om de matrix concreet in te vullen. Wellicht zal dit werk al vroeger klaar zijn. Daarom beveelt het VVKSO zijn directies aan tijdig vooruit te kijken.
Vraagstelling Na de presentatie van de voorstellen over het toekomstig secundair onderwijs krijgen de toehoorders de gelegenheid vragen te stellen. We geven er enkele mee. • Door de gewijzigde instroom in de B-stroom wordt de A-stroom heterogener ingevuld. Blijft dit een haalbare kaart voor leraren en leerlingen? Zijn er nog overgangen binnen de eerste graad mogelijk?
22
januari 2014
• Moeten leerlingen door het behoud van de basisopties toch weer niet snel voor een bepaald domein kiezen? • Zal het hele continuüm evenwichtig ingevuld geraken? Bestaat er geen gevaar dat bepaalde studiedomeinen overladen zullen zijn? • Is het behoud van een domeinoverstijgende studierichting niet in strijd met een zo mooi ingevuld continuüm?
• Wanneer zal er duidelijkheid zijn over de beroepskwalificaties? In de antwoorden verwijzen de sprekers telkens naar de toelichting en daar geponeerde principes. Hier en daar klinkt een interessante aanvulling. Het is belangrijk te weten dat het VVKSO niet de bedoeling heeft een verschillend kader aan te bieden dan de andere netten. Zoals gezegd, betekent visieontwikkeling voor het VVKSO het uitdenken van een inhoudelijk concept. Op de verschillende vragen die te maken hebben met de structuren of de toekomstige organisatie van scholen wordt niet ingegaan. Daarover doet de koepel van het Katholiek onderwijs geen enkele uitspraak. Chris Smits geeft aan dat hij beseft dat daarover in de publieke opinie soms een verwarring bestaat tussen onze visie en de beslissingen en uitspraken van de overheid. Het VVKSO heeft nooit gekozen voor domeinscholen als enige organisatievorm. Ook andere organisatievormen blijven valabel. Logischerwijze maken bepaalde directies direct de vertaalslag naar de eigen school. Zij vragen zich bijvoorbeeld af of het aanbieden van het hele spectrum van een domein binnen één school wel haalbaar is. Of ze weten nog niet goed hoe je die visie tot op het klasniveau kunt doortrekken. De sprekers geven aan te geloven in de beleidskracht van lokale scholengemeenschappen en wijzen op het belang om de dialoog daarover op gang te brengen.
Het klopt dat vandaag over Leren en Werken niet gesproken is. Hiervoor wordt verwezen naar de visietekst die is opgenomen in de brochure “TOEKOMST SO inKLEUREN”. Over de plaats van Leren en Werken binnen het toekomstig secundair onderwijs zal het VVKSO met de centra voor leren en Werken in gesprek gaan.
Indrukken Waardering voor het geleverde denkwerk en een verhoogd gevoeld van betrokkenheid blijken uit een babbel achteraf. Enkele indrukken: de voorstellen zijn op een heldere, duidelijke en gedreven wijze gebracht, het is een transparant aanbod, een mooi uitgewerkt continuüm … Een vlugge beslisser legt al een afspraak vast voor de concretisering naar de eigen scholengemeenschap in het tweede trimester. Je hoort er ook de appreciatie voor de communicatie over de vorderingen en openheid over de zaken die er nog niet zijn. Het VVKSO durft zich kwetsbaar opstellen. ‘Chapeau!’
In de media Nog voor de eerste sessie start, wordt Chris Smits geïnterviewd voor de radio. Daarna leidt hij de avond in. De journaliste van de radio luistert de hele sessie aandachtig mee en peilt na afloop naar de reacties van enkele deelnemers. Om 22.00 uur is de Ronde van Vlaanderen door het VVSKO een van de hoofdpunten in het radionieuws. ’s Anderendaags krijgt Mieke Van Hecke daarover nog het woord in de Ochtendspits. De dagen erna volgen de kranten. De visie is uitgedragen. De PowerPointpresentatie en de gebruikte schema’s met hun toelichting, staan ter beschikking op de website van het VVSKO. Ann Leysen (VVKSO)