Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Locaties: Opleiding: Locaties: Varianten:
Accountancy; bachelor, croho: 34406 Alkmaar, Amsterdam/Diemen, Rotterdam Bedrijfseconomie; bachelor, croho: 34401 Alkmaar, Amsterdam/Diemen, Haarlem, Rotterdam voltijd, deeltijd, duaal
Visitatiedatum: 11 september 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2007
2/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per onderwerp
4 7 7 9 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
15 17 21 35 40 44 48
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
53 54 60 65 66
3/67
4/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
5/67
6/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie van Hogeschool INHOLLAND heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek had plaats in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in juli 2007, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek was op 11 september 2007. Het panel bestond uit de volgende personen: de heer prof. dr. H.F.D. (Harold) Hassink RA (domeindeskundige en dagvoorzitter); de heer J. (Jan) Los AA/FB (domeindeskundige); de heer drs. J. (Koos) Maat (domeindeskundige); de heer J. (Jochim) Schueler (student-lid). de heer drs. L. (Leen) Koekebakker (NQA auditor); Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende informatie van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Hogeschool INHOLLAND is één van de grootste hogescholen van Nederland. Er staan circa 36.000 studenten ingeschreven en er werken ongeveer 2.800 medewerkers. De hogeschool biedt verspreid over de randstad onderdak aan ruim 100 bachelor- en masteropleidingen. De opleidingen zijn organisatorisch ondergebracht in zestien schools. Elke school (Engelse uitspraak) is gekoppeld aan een kennisdomein.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
7/67
Richtinggevend voor de gezamenlijke strategie van de schools en de daarin opgenomen opleidingen zijn de instellingsplannen Grenzeloos en dichtbij (2003-2006) en Samen werken aan de kennis van morgen (2006-2010). Het onderwijsconcept is vastgelegd in de publicatie Backbone, INbeeld (2003). INHOLLAND profileert zich als een hogeschool die haar studenten een inspirerende leeromgeving biedt, waarin zij zich uitgedaagd voelen om te leren en de competenties te ontwikkelen die zij nodig hebben om als beroepsbeoefenaar te kunnen functioneren. Daarnaast leert Hogeschool INHOLLAND de studenten ondernemend te zijn. Hogeschool INHOLLAND is in 2002 ontstaan door een fusie van vier hogescholen. De fusiepartners waren Hogeschool Alkmaar, Hogeschool Haarlem, Hogeschool Holland en Ichthus Hogeschool/Hogeschool Delft. De opleidingen Accountancy (AC) en Bedrijfseconomie (BE) maken samen met andere economische opleidingen deel uit van de Schools of Economics. Er zijn vijf Schools of Economics, namelijk in Alkmaar, Amsterdam/Diemen, Haarlem, Den Haag en Rotterdam. In de schools zijn de opleidingen gegroepeerd in clusters. Accountancy en Bedrijfseconomie behoren samen met de opleidingen Fiscale Economie (FE) en Financial Services Management (FSM) tot het cluster Finance. De opleidingen AC en BE worden in drie varianten aangeboden: voltijd, deeltijd en duaal, echter niet iedere variant komt in elke vestigingsplaats voor. Tijdens de onderzoeksperiode was de spreiding van de opleidingen en de varianten over de vestigingsplaatsen als volgt. Accountancy Alkmaar : voltijd; Amsterdam/Diemen : voltijd, deeltijd en duaal; Rotterdam : voltijd, deeltijd en duaal. Bedrijfseconomie Alkmaar Amsterdam/Diemen Haarlem Rotterdam
: voltijd en deeltijd; : voltijd en deeltijd; : voltijd, deeltijd en duaal; : voltijd, deeltijd en duaal.
In het studiejaar 2006-2007 stonden bij de opleiding BE totaal 836 studenten ingeschreven, 624 voltijd, 199 deeltijd en 13 duaal. Bij de opleiding AC studeerden 633 studenten, 526 voltijd, 73 deeltijd en 34 duaal. De opleidingen AC en BE beschikken elk over een eigen studieprogramma. Dit programma geldt voor alle studenten (voltijd, deeltijd en duaal), ongeacht de locatie. Uitgangspunt voor de vormgeving van de studieprogramma s is het door Hogeschool INHOLLAND gekozen major-minormodel. Volgens deze opzet bestaan de opleidingen AC en BE uit een major, een specialisatieminor en een differentiatieminor.
8/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
De studenten van de opleidingen AC en BE doorlopen dezelfde major: de major Finance. Hogeschool INHOLLAND heeft vier opleidingen onder deze major gepositioneerd. Naast BE en AC zijn dat Fiscale Economie en Financial Services Management. De AC- en BE-studenten volgen naast de major Finance de verplichte specialisatieminors AC of BE en een differentiatieminor. De verplichte specialisatieminors AC en BE hebben een studielast van 60 credits. De specialisatieminors zijn opleidingsspecifiek ingevuld en vooral gericht op de kwalificaties die vereist zijn bij het beroep waarvoor de studenten bij de opleidingen AC en BE worden opgeleid. Een differentiatieminor kan bestaan uit (1) een verdere verdieping binnen het beroep waarvoor de studenten worden opgeleid, (2) een verbreding om de eigen kennis en beroepskwalificaties te verbinden met competenties uit andere domeinen of (3) een doorstroomprogramma dat voorbereidt op een masteropleiding binnen of buiten de hogeschool. Een differentiatieminor kan uit meer onderwijseenheden bestaan. De totale studielast van een differentiatieminor is maximaal 60 credits. BE-studenten zijn vrij in de keuze en de samenstelling van de differentiatieminor, voorwaarde is dat de keuze aansluit op de rest van het programma en op de ambities van de student. Studenten van de opleiding Accountancy kunnen niet kiezen, zij volgen de differentiatieminor AC. De opleiding heeft deze minor inhoudelijk gegroepeerd rond de kennisgebieden externe verslaglegging, administratieve organisatie en controlebeginselen. De differentiatieminor AC bestaat uit vier onderdelen: inleiding kerndisciplines 1 en 2 en verdieping kerndisciplines 1 en 2. Hogeschool INHOLLAND certificeert afgestudeerden met een getuigschrift van de opleidingen AC en BE als Bachelor of Economics. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleidingen AC en BE door het panel had plaats conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze is hieronder beschreven. De visitatie is uitgevoerd op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleidingen geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich voor op het bezoek. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQAauditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens de voorbereidende vergadering op donderdag 30 augustus 2007 is het bezoek door het panel concreet voorbereid. Het bezoek was op dinsdag 11 september. De opleidingen AC en BE hebben in het zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welke domeinspecifieke referentiekaders zij kiezen.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
9/67
De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het Facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kaders (en de opleidingsprogramma s) zijn gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de indeling van het panel bezoek. Dit schema is aangepast aan de specifieke situatie van de opleidingen AC en BE (bijlage 3). Er waren gesprekken met het opleidingsmanagement, docenten, studenten AC en BE (apart), afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde schakelmomenten ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek tijdens het tweede gesprek met het opleidingsmanagement heeft de dagvoorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. Voorafgaand aan het bezoek was er een generieke instellingsaudit. De audit richtte zich op de onderwerpen: voorzieningen en kwaliteitszorg voor zover die op concernniveau gestalte krijgen. Over de instellingsaudit is een rapportage opgesteld die in dit rapport is verwerkt. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een Facetrapport en een Onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het Facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. In het Onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleidingen als geheel gegeven. De opleidingen hebben begin november 2007 een concept van beide rapporten voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. Het definitieve rapport is eind november door het panel vastgesteld. Het rapport is begin december 2007 ter beschikking gesteld aan de hogeschool. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een centrale rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleidingen AC en BE leggen en de domeinspecifieke kaders. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten. De argumentatie is te vinden in het Facetrapport. Uitgangspunt is het oordeel van het panel over de voltijdse varianten. Daar waar de argumentatie voor de deeltijdse en/of de duale varianten afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, geldt voor
10/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
de deeltijdopleiding en de duale opleiding dezelfde argumentatie als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding en de duale opleiding inhoudelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde van studiestof en onderwijsmethoden kunnen verschillen. 1.5
Oordelen per onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Variant 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Opleiding Accountancy Voltijd Deeltijd Duaal voldoende voldoende voldoende goed goed goed goed goed goed positief positief positief voldoende voldoende voldoende goed goed goed goed goed goed voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldaan voldaan voldaan goed goed goed voldoende voldoende voldoende positief positief positief goed goed goed voldoende voldoende voldoende goed goed goed positief positief positief goed goed goed voldoende voldoende voldoende positief positief positief goed goed goed voldoende voldoende voldoende voldoende positief voldoende voldoende positief
voldoende positief voldoende voldoende positief
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
voldoende positief voldoende voldoende positief
11/67
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Variant 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
12/67
Opleiding Bedrijfseconomie Voltijd Deeltijd Duaal voldoende voldoende voldoende goed goed goed goed goed goed positief positief positief voldoende voldoende voldoende goed goed goed goed goed goed voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldaan voldaan voldaan goed goed goed voldoende voldoende voldoende positief positief positief goed goed goed voldoende voldoende voldoende goed goed goed positief positief positief goed goed goed voldoende voldoende voldoende positief positief positief goed goed goed voldoende voldoende voldoende voldoende positief voldoende voldoende positief
voldoende positief voldoende voldoende positief
voldoende positief voldoende voldoende positief
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Doelstellingen opleiding Aan het facet domeinspecifieke eisen is bij beide opleidingen het oordeel voldoende toegekend. De twee andere aspecten, niveau bachelor en oriëntatie HBO-bachelor, zijn bij beide opleidingen goed beoordeeld. Het oordeel over het onderwerp Doelstellingen opleiding is positief. Programma Aan drie van de acht facetten is bij beide opleidingen AC en BE het oordeel goed toegekend, te weten: relatie doelstellingen en inhoud programma, samenhang in het opleidingsprogramma en afstemming tussen vormgeving en inhoud. Het facet duur voldoet en de vier overige facetten zijn bij beide opleidingen voldoende beoordeeld. Dit zijn de facetten: eisen HBO, studielast, instroom en beoordeling en toetsing. Het oordeel over het onderwerp Programma is positief. Inzet van personeel De facetten eisen HBO en kwaliteit personeel zijn bij beide opleidingen goed beoordeeld. Aan het facet kwantiteit personeel is het oordeel voldoende toegekend. Het oordeel over het onderwerp Inzet van personeel is positief. Voorzieningen Aan het facet materiële voorzieningen is bij beide opleidingen het oordeel goed toegekend, het facet studiebegeleiding is bij beide opleidingen voldoende beoordeeld. Het oordeel over het onderwerp Voorzieningen is positief. Interne kwaliteitszorg Het facet evaluatie resultaten is goed beoordeeld. Aan de facetten maatregelen tot verbetering (5.2) en betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (5.3) is het oordeel voldoende toegekend. Het oordeel over het onderwerp Interne kwaliteitszorg is positief. Resultaten De facetten gerealiseerd niveau en onderwijsrendement zijn bij de twee opleidingen voldoende beoordeeld. Het oordeel over het onderwerp Resultaten is positief. Totaaloordeel opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie van Hogeschool INHOLLAND op de zes onderwerpen positief scoren. De conclusie is dat het totaaloordeel over beide opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie positief is.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
13/67
14/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
15/67
16/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstellingen van de opleidingen
Domeinspecifieke eisen
AC vt: voldoende AC dt: voldoende AC du: voldoende BE vt: voldoende BE dt: voldoende BE du: voldoende
Criterium - De eindkwalificaties van de opleidingen AC en BE van Hogeschool INHOLLAND sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Hogeschool INHOLLAND biedt de opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie in drie varianten aan: voltijd, deeltijd en duaal. Elke opleiding beschikt over een eigen studieprogramma. De helft daarvan bestaat uit de major Finance, de andere helft uit twee minors, een specialisatieminor en een differentiatieminor. De studielast van de major Finance is 120 credits. De studielast van een minor is 60 credits. Bepalend voor de inhoud van de major Finance zijn 21 competenties, die door de opleidingen van het cluster Finance zelf zijn geformuleerd. De competenties zijn gebaseerd op de landelijke beroeps- en opleidingsprofielen1 van de opleidingen Accountancy, Bedrijfseconomie, Fiscale Economie en Financial Services Management. Deze opleidingen zijn door Hogeschool INHOLLAND gepositioneerd onder de major Finance. De profielen van de opleidingen AC en BE zijn vastgesteld in 1999. Het profiel van de opleiding FSM is in 2001 vastgesteld en van de opleiding FE is het profiel vastgesteld in september 2003 en herzien in 2006. De profielen zijn door experts gevalideerd en opgenomen in het register van de HBO-raad. De opleidingen hebben de Finance competenties vastgelegd op de Competentiekaart Finance. Op deze kaart zijn de competenties verdeeld over zeven competentiegebieden: voor de klant, met de klant, interne processen, mens in de organisatie, omgeving en organisatie, werken aan eigen professionaliteit en werken aan de professionalisering van de beroepsgroep. De zeven gebieden zijn op hun beurt ondergebracht in drie rubrieken: werken met afnemers (zij), werken aan de organisatie (wij) en werken aan jezelf (ik). De studenten van de opleiding AC doorlopen naast de major Finance, de specialisatieminor AC en de differentiatieminor AC. Richtinggevend voor de inhoud van de specialisatie- en differentieminor AC zijn de competenties in het in 1999 landelijk overeengekomen beroeps- en competentieprofiel De Bachelor Accountancy.
1
Zie www.hbo-raad.nl
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
17/67
Betrokkenen bij de totstandkoming van dit profiel waren het landelijk AC-Scholenoverleg en diverse branche- en beroepsgroepvertegenwoordigers. Het profiel De Bachelor Accountancy is in februari 2002 uitgewerkt naar doelstellingen en beheersingsniveaus in het rapport Model voor competentiegericht onderwijs voor de hogere beroepsopleidingen Accountancy. De opleiding AC van Hogeschool INHOLLAND volgt de profielen van 1999 en 2002. In het zelfevaluatierapport schrijft de opleiding dat in 2007 een nieuw landelijk profiel verschijnt. De opleiding BE ontleent haar beroepsspecifieke competenties aan het landelijk Beroeps- en competentieprofiel Bedrijfseconomie. Dit profiel is in 1999 in nauwe samenwerking met het beroepenveld en het Landelijk Opleidingsoverleg Bedrijfseconomie tot stand gebracht. De vier opleidingen van het cluster Finance hebben een gemeenschappelijke locatieoverstijgende beroepenveldcommissie (BVC). De doelstellingen van de BVC zijn borging van de praktijk in het onderwijs, actualisering van het opleidingsprofiel en van het curriculum en het signaleren van trends en ontwikkelingen in de branche. De taken en de werkwijze van de BVC zijn beschreven in het Reglement samenstelling en bevoegdheden beroepenveldcommissies van Hogeschool INHOLLAND. Volgens het reglement bestaat een BVC uit minimaal zes leden, waaronder één afgestudeerde. Naast de centrale BVC functioneert er per locatie voor de vier Finance-opleidingen een decentrale BVC. De decentrale beroepenveldcommissies bespreken vooral onderwerpen die direct te maken hebben met de eigen studieprogramma s. De centrale BVC bestaat uit een afvaardiging van de decentrale beroepenveldcommissies. Uit de notulen van de BVC, opgenomen in het informatiedossier, blijkt dat de centrale BVC de competenties van de opleidingen AC en BE heeft besproken en dat de commissie heeft ingestemd met de competenties. Het panel heeft in het informatiedossier geen vergelijking aangetroffen met de doelstellingen van soortgelijke opleidingen in het buitenland. Dit betekent dat een inhoudelijk internationaal referentiekader voor de opleidingen AC en BE niet voorhanden is. Het panel vindt dit wel relevant. In verband met deze kanttekening heeft het panel aan dit facet niet het oordeel goed maar het oordeel voldoende toegekend.
Facet 1.2
Niveau bachelor
AC vt: goed AC dt: goed AC du: goed BE vt: goed BE dt: goed BE du: goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleidingen AC en BE sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor.
18/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding Accountancy van Hogeschool INHOLLAND leidt de studenten op tot beginnend beroepsbeoefenaar in de accountancy. De functie waarvoor de studenten volgens het profiel De Bachelor Accountancy worden opgeleid, is assistent-accountant. Het inhoudelijk kader van de opleiding AC bestaat uit de 21 competenties van de major Finance en een set beroepsspecifieke competenties. De beroepsspecifieke competenties ontleent de opleiding aan het in 1999 landelijk overeengekomen beroeps- en opleidingsprofiel De Bachelor Accountancy. Afgestudeerde assistent-accountants zijn volgens De bachelor accountancy breed opgeleid en functioneren op hbo-bachelorniveau. Het hbo-bachelorniveau blijkt volgens het profiel uit vier samenhangende kenmerken van de beroepsuitoefening: verantwoording, complexiteit, transfer en wetenschappelijk gehalte. Deze vier kenmerken zijn in De Bachelor Accountancy uitgebreid uitgewerkt en toegelicht. De opleiding Bedrijfseconomie leidt studenten op tot beginnend bedrijfseconoom in financieel-economische en/of administratief-organisatorische functies. Het inhoudelijk kader van de opleiding BE bestaat uit de competenties van de major Finance en een set beroepsspecifieke competenties. De beroepsspecifieke competeties komen rechtstreeks uit het in 1999 landelijk vastgestelde Beroeps- en opleidingsprofiel Bedrijfseconomie. Het hbo-bachelorniveau van de afgestudeerde bedrijfseconoom blijkt volgens het Beroeps- en opleidingsprofiel Bedrijfseconomie uit vijf begrippen: resultaatgerichtheid, klantgerichtheid, organisatiegerichtheid, communicatie en interactie. De opleidingen AC en BE verantwoorden zich ook zelf voor het hbo-niveau en het niveau bachelor. Zij doen dat in de Opleidingsprofielen AC en BE en in het zelfevaluatierapport. De opleidingen gebruiken de tien generieke kernkwalificaties voor de hbobacheloropleidingen voor de verantwoording van het hbo-niveau. De vijf Dublin descriptoren gebruiken zij voor de verantwoording van het niveau bachelor. In de Opleidingsprofielen en in het zelfevaluatierapport hebben de opleidingen de Dublin descriptoren, de beoogde competenties van de major Finance en de tien generieke kernkwalificaties voor de hbo-bacheloropleidingen in schema s aan elkaar gekoppeld. Hieruit valt op te maken dat bijvoorbeeld de descriptor communicatie overeenkomt met de hbo-kernkwalificaties sociaal communicatieve bekwaamheid en basiskwalificering voor managementfuncties. De Dublin descriptor communicatie en de twee hbokernkwalificaties worden afgedekt door zes Finance competenties, waaronder het in staat zijn om via mondelinge en schriftelijke rapportage de beroepsactiviteiten te verantwoorden; te functioneren als een teamplayer en leiding te geven aan medewerkers. Het panel concludeert dat de opleidingen afdoende aantonen dat de beoogde eindkwalificaties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel over dit facet is goed.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
19/67
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
AC vt: goed AC dt: goed AC du: goed BE vt: goed BE dt: goed BE du: goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding AC heeft competenties, beroepsperspectieven, doelstellingen, studieprogramma en de onderwijspraktijk beschreven in het Opleidingsprofiel AC. De opleiding BE heeft hetzelfde gedaan in het Opleidingsprofiel BE. Volgens het Opleidingsprofiel AC leidt de opleiding AC van Hogeschool INHOLLAND haar studenten op tot startbekwame beroepsbeoefenaren in de accountancy. Startbekwaam houdt volgens de opleiding in dat de afgestudeerden in staat zijn te functioneren in management- en adviesfuncties op fiscaal, administratief-organisatorisch en financieel-economisch gebied. Ze kunnen hoogwaardige financiële diensten verlenen, complexe aan de accountancy gerelateerde taken uitvoeren en zichzelf verder professionaliseren. Afgestudeerden van de hogere beroepsopleiding AC kunnen in dienst bij een organisatie of als zelfstandig gevestigd assistent-accountant, op operationeel en beleidsmatig niveau hun werk verrichten. Voorbeelden van organisaties waar afgestudeerden van de opleiding AC werken, zijn grote ondernemingen, het midden- en klein bedrijf (MKB), accountantskantoren en de overheid. Startfunctie in de accountancy is assistentaccountant. Doorgroeifuncties zijn controleleider, manager, senior manager en adviseur. Afgestudeerden van de opleiding AC kunnen na hun studie verder studeren en zich bekwamen tot registeraccountant (RA) of accountant-administratieconsulent (AA). Het beroep registeraccountant is geregeld in de Wet op de Registeraccountants. De registeraccountant heeft een universitaire opleiding afgerond en is aangesloten bij het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants (NIVRA). De registeraccountant heeft vaak grote ondernemingen als klant. Het beroep accountant-administratieconsulent is geregeld in de Wet op de Accountant-Administratieconsulenten. De accountantadministratieconsulent is gespecialiseerd in het MKB, is op hbo-niveau opgeleid en is aangesloten bij de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten (NOvAA). De opleiding BE leidt haar studenten volgens het Opleidingsprofiel BE op tot functies in de financiële branche en tot financiële managementfuncties buiten deze branche.
20/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Afgestudeerden van de opleiding BE zijn breed inzetbaar. Voorbeelden van organisaties waar bedrijfseconomen werken, zijn grote ondernemingen, het midden- en klein bedrijf (MKB), accountantskantoren en de overheid. Voorbeelden van startfuncties na voltooiing van de hogere beroepsopleiding BE zijn assistent-accountant, assistent-controller, trainee bij een bank of bij een grote internationale organisatie, assistent accountmanager bij een bank of verzekeraar, administratief medewerker en BackOffice medewerker bij een bank. Doorgroeifuncties zijn hoofd administratie, accountant, projectleider, treasurer, consultant en financieel consulent. De opleiding AC gebruikt de 21 competenties van de major Finance en de landelijk overeengekomen AC-opleidingspecifieke competenties als uitgangspunt voor inhoud en vormgeving van het studieprogramma. De basis voor het curriculum van de opleiding BE zijn de 21 Finance competenties en de landelijk vastgestelde BE- competenties. Leden van de centrale en decentrale beroepenveldcommissies vertelden het panel tijdens het bezoek dat zij instemmen met de competenties. Zij vinden de gekozen formuleringen passend voor de beroepspraktijk van de assistent-accountant en de bedrijfseconoom. Bovendien weerspiegelen de competenties het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar. Het panel concludeert dat de competenties van de opleidingen in samenspraak met het beroepenveld tot stand zijn gekomen en goed aansluiten bij de beschreven startfuncties. Ook stelt het panel vast dat de werkzaamheden van een beginnend beroepsbeoefenaar een hbo-opleiding vereisen. Het panel waardeert het facet met het oordeel goed.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
AC vt: voldoende AC dt: voldoende AC du: voldoende BE vt: voldoende BE dt: voldoende BE du: voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - De programma s hebben aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - De programma s waarborgen de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en hebben aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
21/67
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Hogeschool INHOLLAND biedt de opleidingen AC en BE in drie varianten aan: voltijd, deeltijd en duaal. Elke opleiding beschikt over een eigen studieprogramma. De helft daarvan bestaat uit de verplichte major Finance, de andere helft uit twee minors, een specialisatieminor en een differentiatieminor. De studenten van de drie varianten doorlopen hetzelfde studieprogramma. Het inhoudelijk kader van elk van de twee opleidingen bestaat uit Finance-competenties en opleidingsspecifieke competenties. De opleidingen AC en BE willen dat de studenten de ontwikkeling van hun competenties baseren op een degelijke vakinhoudelijke en conceptuele basis. Het panel heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat conceptuele en vakinhoudelijke kennis, strategieën om deze kennis te verwerven, de toepassing ervan bij het oplossen van beroepsproblemen en bij de productie van beroepsproducten vaste onderdelen zijn van alle binnenschoolse onderwijseenheden. Geïsoleerd leren van kennis komt vrijwel niet voor. De meeste kennis wordt door de studenten contextgebonden verworven. Een voorbeeld hiervan dat tijdens het bezoek is besproken, is het vak ethiek. Dit vak staat in de eerste periode van de propedeuse AC op het programma, daarna zijn ethische kwesties geïntegreerd in de projecten en worden deze in het flankerend onderwijs theoretisch onderbouwd. Voor beide opleidingen geldt dat bij elk programmaonderdeel literatuur is voorgeschreven. Daarnaast worden de studenten door de docenten uitgedaagd om ook zelf literatuur te vinden en te selecteren. Voorts worden de studenten gestimuleerd om de ontwikkelingen in de beroepspraktijk bij te houden, bijvoorbeeld door het lezen van dagen vakbladen en het raadplegen van financiële en economische websites. De voorgeschreven literatuur is volgens het panel toereikend. De studenten van beide opleidingen worden door de literatuur gaandeweg hun studie geconfronteerd met alle aspecten van hun toekomstige beroep. Wel stelt het panel vast dat er in de voorgeschreven literatuur te weinig aandacht is voor de internationale aspecten van de accountancy en de bedrijfseconomie. Voorts wordt er volgens het panel door de studenten te weinig gebruik gemaakt van artikelen in vakbladen en lichte wetenschappelijke tijdschriften. Een direct gevolg hiervan kan zijn dat de studenten na hun studie de weg naar gangbare bronnen niet weten te vinden, omdat ze hierin onvoldoende zijn getraind. Een belangrijk gemis voor afgestudeerde professionals van de opleidingen AC en BE, die werken in een snel veranderende omgeving en in hun werk bovendien te maken krijgen met continue veranderende beroepsregels. Elk studiejaar van de opleidingen AC en BE bestaat uit vier perioden. In het eerste en tweede jaar is aan elke periode een majorthema en een minorthema verbonden. Deze thema s verwijzen naar vakken in het studieprogramma of naar op zichzelf staande onderdelen in de beroepspraktijk. Voorbeelden van minorthema s zijn externe verslaggeving, bedrijfsadministratie, management accounting, administratieve organisatie, financiering, beleggen en bedrijfsanalyse. Voorbeelden van majorthema s zijn marketing management, management en organisatie, statistiek, advisering, corporate finance, financial accounting en strategic analysis. In het eerste jaar is de totale studielast van de majorthema s 40 credits. De studielast van de eerstejaars minorthema s is 20 credits. In het tweede studiejaar is dat andersom, dan is de studielast van de minorthema s 40 credits en van de majorthema s 20 credits.
22/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
In het studieprogramma koppelen de opleidingen aan elke periode een beroepsauthentieke opdracht. De basis van deze opdrachten is - afhankelijk van de opleiding - een beroepsprobleem van de accountant of van de bedrijfseconoom. De studenten lossen deze problemen in projectgroepen op. De uitkomst van een beroepsauthentieke opdracht is altijd een beroepsproduct. Voorbeelden van beroepsproducten die door de studenten worden gemaakt, zijn een bedrijfsscan, een financiële analyse en een adviesrapport. Het panel vindt de beroepsproducten die zij tijdens het bezoek heeft gezien, relevant voor de beroepspraktijk. Groei in competentieontwikkeling stimuleren de opleidingen doordat zij de problemen in de loop van de jaren complexer maken en bij de opdrachten minder specificaties verstrekken. Bovendien moeten de studenten het geleerde toepassen in andere contexten waardoor een beroep wordt gedaan op hun transfervaardigheden. De studenten met wie het panel heeft gesproken, vertelden dat zij het idee hebben dat door deze aanpak de leersituaties gelijkenis vertonen met beroepssituaties en dat ze opdrachten uitvoeren, die ontleend zijn aan de beroepspraktijk van de bedrijfseconoom en de accountant. Ze overleggen met elkaar, leggen resultaten vast, maken beroepsproducten en presenteren en verdedigen die. De studenten lieten zich positief uit over deze wijze van werken in de opleidingen. Evaluaties van de twee opleidingen bevestigen dit beeld. De onderzoeksvaardigheden die de studenten van beide opleidingen (voltijd, deeltijd en duaal) tijdens hun studie leren, zijn informatie verzamelen, analyseren en verwerken en ze leren conclusies en aanbevelingen te formuleren. Bovendien leren ze om beslissingen met onderzoeksgegevens te legitimeren. De opleidingen schakelen in elk studiejaar gastdocenten in. Een overzicht van de gastdocenten, die in het studiejaar 2006-2007 hebben opgetreden, en hun bijdrage aan het programma is opgenomen in het zelfevaluatierapport. Volgens dit overzicht worden in het eerste jaar binnen het thema branche en beroepsoriëntatie gastcolleges verzorgd door een accountant, een controller, een consultant en door medewerkers van de Rabobank. In de jaren daarna worden onderwijsonderdelen, trainingen en gesprekstechnieken voor beide opleidingen (mede) ontwikkeld en verzorgd door bedrijven als Ernst & Young, BDO, KPMG en PricewaterhouseCoopers. In de locatie Haarlem worden daarnaast aftrap en afronding van het project integrale bedrijfsanalyse volledig in samenwerking met KPMG Amstelveen uitgevoerd. Het aantal uren dat gastdocenten worden ingezet, is afhankelijk van hun expertise en varieert van één lesbijeenkomst tot een hele periode. De studenten oordelen positief over de inzet van gastdocenten, zo bleek tijdens het bezoek. De gastdocenten belichten volgens de studenten de beroepswerkelijkheid van de accountant en de bedrijfseconoom vanuit een specifieke invalshoek en vertellen over actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Een minpunt volgens de studenten is dat de gastdocenten zich meestal niet aanpassen aan de structuur van het onderwijs. De opleiding BE heeft in 2006 en 2007 voor de studenten excursies georganiseerd naar onder meer Grolsch, Heineken, Corus, De Telegraaf, ING Bank en Euronext. De studenten van de locatie Rotterdam gaan jaarlijks naar Brussel. AC-studenten bezoeken accountantskantoren als Deloitte en KPMG. Derde en vierdejaars AC-studenten voeren in samenwerking met deze kantoren samenstel- en controleopdrachten uit. © NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
23/67
Daarnaast werken de opleidingen AC en BE in Alkmaar samen met het lectoraat controlling en in Rotterdam met het lectoraat e-business. In het kader van deze samenwerking verzorgen lectoren colleges, maken studenten onder leiding van de lectoren afstudeeropdrachten en wisselen lector en opleiding kennis uit. Tijdens het bezoek vertelden de docenten desgevraagd dat de samenwerking tussen lectoraat en opleiding vooral beperkt blijft tot de locatie waar het lectoraat is gevestigd. Het panel heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat de studenten tijdens hun studie slechts zijdelings in aanraking komen met de internationale aspecten van hun toekomstige beroep. Bovendien lopen de activiteiten per locatie uiteen. Voorbeelden van deze activiteiten zijn onderwijs in het Engels (Alkmaar), het gebruik van anderstalige literatuur (Alkmaar, Amsterdam/Diemen, Haarlem en Rotterdam), buitenlandse reis (Haarlem), gastcolleges (Haarlem), gastcolleges van INHOLLAND docenten aan hogescholen en/of universiteiten in het buitenland (Haarlem) en samenwerking met buitenlandse instellingen met het oog op dubbeldiplomering (Rotterdam). In het studenttevredenheidsonderzoek zeggen de studenten dat de opleidingen onvoldoende aandacht hebben voor internationale ontwikkelingen. Bovendien vinden de studenten dat de opleidingen hen onvoldoende stimuleren om ervaring op te doen in het buitenland, bijvoorbeeld door stages in het buitenland of door het volgen van onderwijseenheden aan een onderwijsinstelling in het buitenland. Het panel onderschrijft deze kanttekeningen van de studenten en voegt daaraan toe dat in het curriculum ook meer aandacht uit dient te gaan naar het gebruik van de Engelse taal. Engels wordt weliswaar als vak aangeboden, maar komt onvoldoende terug in de rest van het onderwijs. Een belangrijk uitgangspunt voor de opleidingen AC en BE is dat de studenten tenminste een deel van de beoogde competenties in de beroepspraktijk ontwikkelen. Dat gebeurt in de voltijdse leerroutes tijdens de stage in het derde studiejaar; in de deeltijdse en de duale leerroutes door opdrachten die de studenten moeten uitvoeren in het bedrijf waar zij werken. Studenten die kiezen voor een duale leerroute, hebben een formeel dienstverband bij een bedrijf. Zij werken vier dagen en gaan 1 dag per week naar de hogeschool. De duale leerroute begint in het derde studiejaar. Daarvoor volgen de studenten het 1e en 2e jaars programma van de voltijdse leerroute. Eén van de kenmerken van de duale leerroute is de nauwe aansluiting van de werkervaringen van de studenten bij hun leerprocessen in de opleiding. Elke duale student krijgt een begeleider toegewezen. De docentbegeleiders maken met de hen toegewezen studenten afspraken over de werkzaamheden die zij buitenschools uitvoeren, de competenties die zij op hun werkplek ontwikkelen, de producten die ze maken en de onderwijseenheden die zij binnenschools volgen. Deeltijdstudenten die over een relevante werkplek beschikken, komen via het bedrijf waarin zij werken in aanraking met de beroepspraktijk. Zij volgen hetzelfde programma als de voltijdstudenten, maar zijn vrijgesteld van praktijkverplichtingen. Door presentaties en samenwerking in groepen maken de deeltijdstudenten kennis met andere aspecten van de beroepspraktijk dan die ze op hun eigen werkplek tegenkomen. Alle AC- en BE-studenten (voltijd, deeltijd en duaal) sluiten hun studie af met een afstudeeropdracht. Voor de opleidingen is een voldoende beoordeling van het afstudeerproject het bewijs dat de studenten de beoogde competenties hebben ontwikkeld en zelfstandig en adequaat als accountant of bedrijfseconoom kunnen 24/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
functioneren. Opzet, resultaten en aanbevelingen van het afstudeerproject worden schriftelijk gerapporteerd en door beide opleidingen beoordeeld op de kwaliteit van de probleemstelling, consistentie van de uitwerking, verantwoording van de methode, correct gebruik van bronnen, diepgang en praktische toepasbaarheid. Bij de beoordeling zijn steeds opleidingsdocenten en de bedrijfsbegeleiders betrokken. De deeltijdse en de duale studenten voeren de afstudeeropdracht in de regel uit in de eigen organisatie. De twee opleidingen evalueren met studenten, de afgestudeerden en het werkveld de aansluiting van het studieprogramma op de beroepspraktijk. Uit de evaluatieverslagen die het panel heeft ingezien blijkt dat het overgrote deel van de studenten en de afgestudeerden positief oordeelt over de beroepsgerichtheid van de studieprogramma s. Dit oordeel is tijdens het bezoek door studenten en afgestudeerden bevestigd. In verband met de kanttekeningen bij het aspect internationalisering, het onvoldoende gebruik van artikelen in vakbladen en lichte wetenschappelijke tijdschriften en het gebrek aan kennisdeling vanuit de lectoraten naar andere locaties dan de locatie waar de lectoraten zijn gevestigd, heeft het panel aan dit facet niet het oordeel goed, maar het oordeel voldoende toegekend.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
AC vt: goed AC dt: goed AC du: goed BE vt: goed BE dt: goed BE du: goed
Criteria - De programma s zijn een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de opleidingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De programma s bieden de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De studieprogramma s die de opleidingen AC en BE hun studenten aanbieden, zijn gespreid over twee fasen, een propedeutische fase van een jaar en een postpropedeutische fase van drie jaar. De propedeutische fase van beide opleidingen staat in het teken van oriëntatie op het beroep en de opleiding. Daarnaast bereiden de programma s de studenten voor op verdere studie in de postpropedeuse. De functies van de postpropedeuse zijn verdieping, verbreding, oefening in de praktijk en afstuderen. Elk studiejaar is onderverdeeld in onderwijsperiodes van tien weken. In de eerste twee leerjaren bestaat een periode uit vier componenten: een project, flankerend onderwijs, studieloopbaanbegeleiding en toetsing. Onderwijs, project en toetsing zijn afgestemd op de thema s die aan de perioden zijn gekoppeld. Deze thema s verwijzen naar vakken of © NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
25/67
onderdelen van de beroepspraktijk. In het derde en vierde jaar doorlopen de studenten een stage, ze volgen twee minors en studeren af. BE-studenten die van het hbo willen doorstromen naar het wetenschappelijk onderwijs doorlopen een doorstroomminor. Er zijn twee doorstroomminors, een generieke en een specifieke op Nyenrode Business Universiteit gerichte minor. In de generieke doorstroomminor Atelier 1 en 2 ligt de nadruk op onderzoek, de onderzoekscyclus, het gebruik van wetenschappelijke literatuur en het samen uitvoeren van een onderzoek. De specifieke doorstroomminor bestaat uit de onderdelen externe verslaggeving, geschiedenis van de economie, macro economie en recht. De studenten die de specifieke doorstroomminor hebben doorlopen, kunnen de masteropleiding Managerial Controller aan Nyenrode Business Universiteit volgen en bij toelating aanspraak maken op studieduurverkorting. In de studiejaren 1 en 2 is per periode van tien weken voor de studenten in werkboeken beschreven wat de beroepsproblemen zijn die zij in de projecten moeten oplossen, de beroepsproducten die zij maken, wat de inhoud is van het flankerend onderwijs en hoe hun prestaties worden getoetst en beoordeeld. Sturend voor de projectopdrachten en de inhoud van het flankerend onderwijs zijn de door de opleidingen beoogde competenties. De competenties zijn door de opleidingen uitgewerkt in toetsblauwdrukken per studiejaar. In de toetsblauwdrukken is per onderwijsperiode vermeld welke competenties in die betreffende periode door de studenten ontwikkeld moeten worden. Bovendien is in prestatie-indicatoren omschreven wat het competente gedrag is dat van de studenten aan het eind van de periode wordt verwacht. De prestatie-indicatoren zijn geformuleerd op basis van de vier niveaus die de opleidingen onderscheiden: beroepsgeschikt, stagebekwaam, beroepsgevormd en startbekwaam. Studenten zijn aan het eind van de propedeuse beroepsgeschikt. In de loop van de hoofdfase worden de studenten stagebekwaam. Na de stage zijn zij beroepsgevormd en startbekwaam zijn zij nadat zij de afstudeeropdracht hebben voltooid. Voor de vertaling van de prestatie-indicatoren in leertaken heeft de centrale curriculumcommissie op basis van de competentiekaart Finance voor iedere competentie uitdagingen en kernactiviteiten geformuleerd. In deze beschrijvingen wordt het inhoudelijk onderscheid tussen de verschillende opleidingen zichtbaar. Alle competenties komen elk jaar weer terug in het curriculum, telkens in een andere context en op een ander niveau. Door de opbouw in niveaus kunnen de studenten de competenties stap voor stap bereiken. Met behulp van de prestatie-indicatoren kunnen zij zelf nagaan hoe ver ze zijn gevorderd. De studenten (voltijd, deeltijd en duaal) realiseren dezelfde competenties. De programma s verschillen op punten als contacturen, stage en studieloopbaanbegeleiding. Voor de stage, de afstudeerfase en de minors hebben de opleidingen aparte handleidingen opgesteld. In die handleidingen is omschreven wat van de studenten wordt verwacht en hoe de opleidingen hun prestaties toetsen en beoordelen.
26/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
AC vt: goed AC dt: goed AC du: goed BE vt: goed BE dt: goed BE du: goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het panel vindt dat de opleidingen AC en BE van Hogeschool INHOLLAND hun studenten een samenhangend programma bieden. Het panel komt tot die conclusie op basis van bestudering van het door de opleiding ter beschikking gestelde materiaal en gesprekken met betrokkenen over dit facet. De samenhang wordt door de opleidingen AC en BE vanuit twee perspectieven bewaakt: samenhang binnen de periode en samenhang binnen de vier jaren. Beide opleidingen zijn opgedeeld in perioden van tien weken. In de eerste twee jaar hebben de opleidingen aan elke periode een majorthema en een minorthema toegekend. Gedurende deze perioden voeren de studenten aan de thema s ontleende opdrachten uit. Sturend daarvoor zijn de door de opleidingen geformuleerde competenties, competentie-indicatoren, uitdagingen en kernactiviteiten. Samenhang binnen de vier jaren ontstaat door de concentrische opbouw van het programma. Voor beide opleidingen geldt dat zij hun studenten in het eerste jaar een basaal programma bieden. Zij maken kennis met de beroepspraktijk van de accountant en de bedrijfseconoom, de beroepstaken van deze beroepsbeoefenaren, de bedrijfsvoering en het gebruik van informatiesystemen. In de jaren daarna breiden de studenten de kennis in de propedeuse opgedaan uit en leren ze deze kennis toepassen. De rode draad in beide programma s is de centrale positie van het beroep. In alle programma-eenheden wordt een koppeling gelegd met de toekomstige werkzaamheden van de studenten, doordat opdrachten, projecten, praktijkvoorbeelden en casuïstiek zijn ontleend aan de beroepspraktijk van de accountant en de bedrijfseconoom. De voltijds, deeltijd en duale studenten van beide opleidingen vertelden het panel tijdens het bezoek dat de programma s volgens hen samenhangend zijn. De voltijdstudenten voegden daaraan toe dat zij de samenhang vooral achteraf ervaren, wanneer een bepaalde fase van het programma is afgesloten. Evaluaties van de twee opleidingen bevestigen deze uitspraken van de studenten.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
27/67
Facet 2.4
Studielast
AC vt: voldoende AC dt: voldoende AC du: voldoende BE vt: voldoende BE dt: voldoende BE du: voldoende
Criterium - De programma s zijn studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De beleidsuitgangspunten voor de aspecten studeerbaarheid en studielast zijn vastgelegd in de Opleidingsprofielen AC en BE. Om een efficiënte leerroute van studenten te bevorderen hebben de opleidingen de studiejaren onderverdeeld in perioden van 10 weken. Er zijn zestien perioden. De voltijd studenten brengen twaalf perioden daarvan door in de hogeschool en vier buitenschools voor stage en afstuderen. Duale en deeltijd studenten zijn vrijgesteld van praktijkverplichtingen, mits zij beschikken over een voor de opleiding relevante werkplek. Duale studenten werken vier dagen en gaan 1 dag per week naar de hogeschool. Zij hebben een formeel dienstverband met een arbeidsorganisatie. Deeltijdstudenten gaan twee avonden per week naar de hogeschool. Het panel heeft vastgesteld dat de docenten voor elke periode een periodehandleiding samenstellen. Hierin is voor de studenten informatie opgenomen over het onderwijs in de betreffende periode. Voor de stage en de afstudeerfase zijn aparte werkboeken beschikbaar. De opleidingen AC en BE berekenen per periode de studielast. In de handleidingen beschrijven de opleidingen waar de studielast uit bestaat, zoals het aantal te bestuderen pagina s, de te maken opdrachten, contacturen, projectoverleg, begeleiding en dergelijke. Achteraf onderzoeken de opleidingen via evaluaties de gerealiseerde studielast en ondernemen actie als daar aanleiding voor is. In het eerste studiejaar hebben de studenten van beide opleidingen 16 contacturen en 4 begeleidingsuren. In het tweede jaar zijn er 15 contacturen en 3 begeleidingsuren. In de verdiepende en de differentiatieminors zijn tien contacturen geprogrammeerd. De studenten vertelden het panel desgevraagd dat aan het eind van elke periode de daarin geprogrammeerde onderwijseenheden worden afgerond en getoetst en iedere toets leidt tot een beoordeling op basis waarvan studiepunten worden toegekend. De beoordelingscriteria zijn vermeld in de periodehandleidingen. De toetsplanning voor het hele studiejaar wordt aan het begin van het studiejaar bekend gemaakt. Roosters en studiemateriaal worden twee weken voor de start van elke nieuwe periode verstrekt. De studenten vertelden het panel dat er wel eens problemen zijn met
28/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
roosters en toetsen, maar zij zeiden erbij dat deze problemen over het algemeen snel opgelost worden. De AC-studenten, met wie het panel tijdens het bezoek heeft gesproken, vinden de opleiding zwaar, maar te doen, hoewel de meeste studenten meer tijd nodig hebben voor hun studie dan de tijd die er voor staat (zie ook facet 6.2). Volgens de studenten van de locatie Alkmaar is de studielast voldoende gespreid over de duur van de opleiding. De studenten van Amsterdam/Diemen en Rotterdam daarentegen oordelen negatief over de studielastspreiding. Met de voorbereiding van de overall toets (OAT) is volgens alle studenten veel tijd gemoeid. De voltijdstudenten van de opleiding BE vertelden het panel tijdens het bezoek dat zij gemiddeld 30 tot 40 uur per week besteden aan hun studie. Voor de BE-deeltijd studenten, zo bleek tijdens het bezoek, hangt de tijd die zij aan de studie besteden vooral samen met de aard van het werk dat zij doen, de omvang daarvan en hun privéomstandigheden. De studenten (voltijd en deeltijd) vertelden het panel dat de werkelijke studielast vaak hoger lijkt dan de door de opleiding geraamde studielast. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat de BE-studenten van Amsterdam/Diemen en Rotterdam negatief oordelen over de spreiding van de studielast over de duur van de opleiding. Een struikelvak voor de BE-studenten is cost accounting. Het belangrijkste struikelblok is de Engelse literatuur die bij dit vak moet worden bestudeerd. Het panel heeft aan dit facet niet het oordeel goed maar het oordeel voldoende toegekend, dit in verband met de opmerkingen van de studenten over de spreiding van de studielast, de kanttekeningen van AC-studenten bij de haalbaarheid van de opleiding in de tijd die ervoor staat en de kritiek van de studenten op het struikelvak cost accounting in de opleiding BE.
Facet 2.5
Instroom
AC vt: voldoende AC dt: voldoende AC du: voldoende BE vt: voldoende BE dt: voldoende BE du: voldoende
Criterium - De programma s sluiten qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Aspirant studenten die bij de opleidingen AC of BE in Alkmaar, Amsterdam/Diemen, Haarlem of Rotterdam willen instromen, moeten in het bezit zijn van een diploma van havo, vwo of mbo of een document dat hieraan gelijkwaardig is. Kandidaten die 21 jaar of ouder zijn en niet aan de toelaatbaarheidsvoorwaarden voldoen, kunnen een toelatingstoets doen. © NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
29/67
Om een goede aansluiting op de vooropleiding te bevorderen is bepaald dat de studieloopbaanbegeleiders van beide opleidingen in het eerste studiejaar met alle studenten studieloopbaangesprekken voeren. Het eerste is een kennismakingsgesprek, daarna volgen voortgangsgesprekken. Tijdens deze gesprekken komt een groot aantal onderwerpen ter sprake, zoals studiehouding, leerstijl, verwachtingen en motivatie, het werken met projecten, het werken in teams en aansluitingsproblemen. Met deeltijd en duale studenten wordt daarnaast gesproken over het werk van de student, de combinatie werk-opleiding en de mogelijkheid om op de werkplek beroepscompetenties te ontwikkelen. De opleidingen AC en BE onderhouden samen met de andere opleidingen van het cluster finance contacten met scholen voor voortgezet onderwijs en regionale opleidingscentra in de omgeving van de vestigingsplaats. Uitingsvormen van deze samenwerking zijn onder andere het pre-hbo-programma dat specifiek voor aspirant studenten van de regionale opleidingscentra is opgezet, gastlessen op de toeleverende scholen en meeloopdagen waarop aspirant studenten kunnen proefstuderen in de hogeschool. Aspirant studenten kunnen op grond van elders verworven competenties vrijstellingen aanvragen. De procedures die hiervoor zijn ontwikkeld, zijn per opleiding vastgelegd in de studiegids. Uit het aansluitonderzoek 2006-2007 blijkt dat de AC- en BE-studenten het tempo en de werkdruk in de hogeschool hoger vinden dan in hun vooropleiding. Bovendien zijn de opleidingen volgens hen theoretisch zwaarder. Uit hetzelfde onderzoek komt naar voren dat de studenten deze verschillen over het algemeen niet als een probleem ervaren. Over de aansluiting qua vorm (zelfstandig werken en samenwerken) laten de studenten zich positief uit. Zij ervaren geen al te grote verschillen in didactiek van hun vooropleiding en de hogeschool. De tweedejaars studenten zeiden het panel dat zij het slechte imago van de hogeschool betreuren. Tijdens het bezoek vertelden het management en de docenten het panel dat veel studenten hiaten vertonen bij Nederlands, rekenen en bedrijfsadministratie. Zij voldoen aan de toelaatbaarheidsvoorwaarden, maar zijn onvoldoende taal- en rekenvaardig om het onderwijs te kunnen volgen. In verband hiermee hebben de opleidingen op elke locatie het aantal contacturen uitgebreid en zijn op de locaties Amsterdam/Diemen en Haarlem reken- en spellingtoetsen ingevoerd. Studenten moeten bij deze toetsen een voldoende scoren om van de propedeuse door te kunnen stromen naar de postpropedeuse. Voorts hebben de opleidingen de schrijfwijzer Schrijf Slim opgesteld, waarin richtlijnen staan waaraan studenten zich moeten houden. Het panel heeft aan dit facet niet het oordeel goed, maar het oordeel voldoende toegekend. Tijdens het bezoek bleek dat het instroombeleid voor de twee opleidingen en de vier Schools waar de opleidingen worden uitgevoerd gelijk is. Men gaat uit van het zelfde instroombeleid, maar de uitvoeringspraktijk daarentegen loopt uiteen. Niet alle onderdelen van het beleid worden op de vier Schools uitgevoerd, zoals het pre-hboprogramma en niet alle onderdelen worden op dezelfde wijze uitgevoerd. In verband hiermee adviseert het panel de opleidingen voor de vier locaties gezamenlijk een instroomcoördinator aan te stellen. 30/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Facet 2.6
Duur
AC vt: voldaan AC dt: voldaan AC du: voldaan BE vt: voldaan BE dt: voldaan BE du: voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie van Hogeschool INHOLLAND hebben de studieduur van de drie varianten (voltijd, deeltijd en duaal) uitgedrukt in studiebelastingsuren en de studielast in credits (studiepunten). De studielast van de opleidingen AC en BE is 240 credits. Een credit staat voor 28 studie-uren, zodat de totale studieduur per opleiding uitkomt op 6.720 uur. De opleidingen voldoen hiermee aan de formele eisen over de duur van hun curricula. De opleiding AC bestaat uit de major Finance, de specialisatieminor AC en de differentiatieminor AC. De studielast van de major is 120 credits. De totale studielast van de twee minors is 120 credits. De opleiding BE bestaat uit de major Finance en de specialisatieminor Bedrijfseconomie. Daarnaast kiezen de studenten een verbredende minor. De studielast van de major is 120 credits. De studielast van de specialisatieminor BE is 60 credits. Hetzelfde geldt voor de verbredende minor. De totale studielast van 240 credits is door beide opleidingen gelijkmatig verdeeld over de vier studiejaren. De studiepunten zijn per studiejaar, onderwijsperiode en onderwijseenheid verantwoord in de onderwijs- en examenregeling en in de periodeboeken voor de studenten. Het uit de studielast voortvloeiende tijdsbeslag wordt regelmatig gewogen.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
AC vt: goed AC dt: goed AC du: goed BE vt: goed BE dt: goed BE du: goed
Criteria - Het didactisch concept van de opleidingen is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
31/67
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Hogeschool INHOLLAND beschikt over een eigen onderwijsvisie. Het opleiden van studenten tot startbekwame beroepsbeoefenaren via een actueel en competentiegericht studieprogramma, dat bestaat uit een major, specialisatie- en differentiatieminors is daarin de leidende gedachte. De hogeschool heeft de visie vastgelegd in Backbone, onderwijsconcept van Hogeschool INHOLLAND en in Backbone Inbeeld. De nota s Backbone en Backbone INbeeld zijn in 2003 geschreven en na vaststelling in de hogeschool ingevoerd. Tijdens het bezoek bleek dat de hogeschool werkt aan Backbone INbeeld 2. Het visitatiepanel heeft tijdens het bezoek in gesprekken met de betrokkenen van de opleidingen AC en BE vastgesteld dat de visie herkenbaar in de onderwijspraktijk van deze opleidingen aanwezig is. Elke binnenschoolse onderwijsperiode bestaat uit een project, een majordeel en een minordeel. Voor het onderwijs hebben de opleidingen de visie (samen met de andere opleidingen van de Schools of Economics) uitgewerkt in een didactisch concept. Conform dit concept stimuleren de opleidingen het leren van de studenten door hen met projecten te laten werken waarin zij authentieke beroepsproblemen oplossen. Tijdens de projecten leren de studenten conceptuele kennis toepassen in beroepsgerichte situaties. Zij krijgen een beeld van wat straks in de beroepspraktijk van hen wordt verwacht in termen van probleemoplossend vermogen en samenwerking, van de competenties waarover zij moeten beschikken en van de context waarin zij deze competenties moeten gebruiken. Het panel heeft vastgesteld dat naarmate de opleidingen vorderen de focus van de projecten verandert. In het begin van de opleidingen ligt de nadruk in de projecten vooral op het oplossen van concrete vragen, maar gaandeweg verschuift de aandacht naar het oplossen van complexe financieel economische vraagstukken, het ontwikkelen van financiële producten en het adviseren daarover. Richtinggevend hiervoor zijn de vastgestelde competenties en de daarvan afgeleide indicatoren in de toetsblauwdrukken. De projectwerkzaamheden van de studenten worden ondersteund door het flankerend onderwijs. In het flankerend onderwijs verwerven de studenten kennis en vaardigheden die toepasbaar zijn in de projecten. Dominante werkvormen in het flankerend onderwijs zijn hoor- en werkcolleges, workshops en trainingen. In de projecten staan begeleiding en coaching voorop. De studenten vertelden het panel tijdens het bezoek dat er van de projecten een stimulerende werking uitgaat. De uitkomsten van de door INHOLLAND gehouden studenttevredenheidsonderzoeken wijzen in dezelfde richting.
32/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
AC vt: voldoende AC dt: voldoende AC du: voldoende BE vt: voldoende BE dt: voldoende BE du: voldoende
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) de programma s hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De studieprogramma s die de opleidingen AC en BE de studenten aanbieden, zijn gespreid over vier leerjaren. Elk studiejaar is onderverdeeld in onderwijsperiodes van tien weken. Er zijn zestien perioden. Aan de acht studieperioden in het eerste en het tweede jaar hebben de opleidingen een thema toegekend. De perioden in het derde en vierde jaar hebben geen thema die staan in het teken van stage, afstuderen en verbreding. Elke eerste- en tweedejaarsperiode bestaat uit vier componenten: een project, flankerend onderwijs, studieloopbaanbegeleiding en toetsing. Aan het eind van een onderwijsperiode worden de daarin geprogrammeerde onderdelen afgerond en getoetst. De opleidingen AC en BE sluiten met hun toetsbeleid aan bij de hogeschoolkaders voor toetsing en beoordeling zoals vastgelegd in Backbone INbeeld. Een centraal uitgangspunt in deze nota is dat de toetsen zoveel mogelijk in een beroepsmatige context moeten worden geplaatst. Het panel heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat de opleidingen vier verschillende toetsvormen inzetten: de projecttoets, de kennis- en inzichttoets, de casustoets en de POP-toets. Hierdoor worden de studenten niet alleen getoetst op kennis en theorie, maar ook op de competenties die ze ontwikkelen. De projecten worden afgesloten met een projecttoets, het flankerend onderwijs met een kennis- en inzichttoets en een casustoets. De studieloopbaanbegeleiding wordt per periode afgerond met een POP-toets. - Bij de projecttoetsen maakt de opleiding gebruik van het vier-kwadrantenmodel, een samenhangende toetssystematiek waarbij teamprocessen en de organisatie van het project (wij), het beroepsproduct (het), de tevredenheid van de opdrachtgever (zij) en de aantoonbare investering van de student in het project (ik) afzonderlijk tegen elkaar worden afgewogen. Hoewel de studenten de projecten in groepsverband uitvoeren, is de beoordeling individueel. Studenten die hun bijdragen aan het project of aan de samenwerking niet kunnen aantonen, krijgen geen eindwaardering en in het verlengde daarvan ook geen studiepunten. - Uitgangspunt bij een casustoets is een aan de beroepspraktijk ontleende casus waarbinnen zich verschillende problemen voordoen. De studenten moeten de problemen met behulp van de tot dan toe opgedane kennis analyseren en oplossen. - Met behulp van kennis- en inzichttoetsen onderzoeken de opleidingen of de studenten over de kennis beschikken die afgestudeerden van de opleidingen AC en BE moeten © NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
33/67
bezitten om de beroepstaken van de assistent accountant of de bedrijfseconoom uit te kunnen voeren. - Met de POP-toets - een criteriumgericht interview - onderzoekt de opleiding of de studenten betekenis kunnen geven aan hun studie- en werkervaringen en kunnen reflecteren op hun competentie-ontwikkeling. Het interview lijkt op een functioneringsgesprek. Naast deze toetsvormen kent de opleiding Accountancy nog de landelijke overall toets. In deze toets komen vooral de kennisgebieden externe verslaggeving, administratieve organisatie en controlebeginselen aan bod. Deze kennisgebieden worden integratief getoetst. Het panel heeft tijdens het bezoek inzage gehad in de resultaten van de OAT en geconstateerd dat deze gemiddeld lager zijn dan de scores van andere opleidingen AC in Nederland. Van de vier locaties van Hogeschool INHOLLAND presteren de studenten van de locatie Rotterdam het slechtst. In verband hiermee is de voorbereiding in Rotterdam versterkt. Op iedere locatie bestaat een examencommissie, waarin de docenten van de opleiding zitting hebben. Tot de taken van de examencommissie behoren onder andere het organiseren van de toetsing, het afnemen van examens, het aanwijzen van examaminatoren, het verstrekken van richtlijnen voor de beoordeling van gemaakt werk, het verlenen van vrijstellingen en het goedkeuren van de minors die de studenten hebben gekozen. Taken en werkwijze van de examencommissies zijn vastgelegd in de studiegids en in de Onderwijs-en examenregeling. Behalve een examencommissie per locatie is er ook een locatieoverstijgende examencommissie. Deze commissie stemt de werkzaamheden van de decentrale examencommissies op elkaar af. De examencommissies stellen per locatie een toetscommissie in. Deze commissies, die in 2006 voor het eerst uit de startblokken zijn gekomen, bekijken de toetsen vooraf aan de hand van de toetsblauwdrukken. Het panel heeft de opleidingen tijdens het bezoek geadviseerd niet alleen toetscommissies per locatie aan te stellen, maar ook over de locaties heen een toetscommissie in te richten. De stageactiviteiten van de studenten worden beoordeeld in voortgangsgesprekken met de stagebegeleider van de hogeschool, functioneringsgesprekken met de bedrijfscoach en een eindgesprek met bedrijfscoach en stagebegeleider. Voor deze gesprekken zijn door de opleidingen criteria geformuleerd, die zijn vastgelegd in de stagehandleiding. Het doel van de gesprekken is om na te gaan of de studenten adequaat kunnen functioneren in de beroepspraktijk en de competenties ontwikkelen die de opleidingen hebben vastgesteld. De opleidingen informeren de bedrijfscoaches over de wijze van beoordeling, criteria en opleidingscompetenties. Aan het eind van hun studie voeren de studenten een afstudeeropdracht uit. In de afstudeerfase worden de studenten op twee momenten beoordeeld. Om te beginnen wanneer zij het onderzoeksvoorstel hebben ingeleverd en ten tweede tijdens het eindgesprek wanneer de studenten het afstudeerwerk presenteren en verdedigen. Bij het eindgesprek is een externe deskundige aanwezig. De beoordelingscriteria zijn vastgelegd in de afstudeerhandleiding. De opleiding had in verband met het bezoek per locatie en per opleiding een set (beoordeelde) toetsen ter inzage gelegd. Het panel heeft deze toetsen bestudeerd en vastgesteld dat de toetsen van voldoende kwaliteit zijn en aansluiten bij het onderwijs. 34/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Het panel heeft voorts vastgesteld dat de toetsen een oplopende moeilijkheidsgraad hebben. De cijfers die de studenten krijgen, vindt het panel bij veel toetsen te hoog. Ook de waardering voor de afstudeerwerken vindt het panel in veel gevallen te hoog (zie ook facet 6.1). In de studenttevredenheidsonderzoeken 2005 en 2006 zeggen de studenten dat ze tevreden zijn over de aansluiting van de toetsen op het onderwijs, maar de algemene tevredenheid over de toetsing is laag. Tijdens het bezoek bleek dat de studenten vooral ontevreden zijn over de terugkoppeling van de docenten op gemaakte toetsen en over het tijdig beschikbaar komen van tentamenresultaten in verband met herkansingen. Bovendien vinden de studenten de criteria bij de POP-toets niet altijd duidelijk. Het panel heeft om twee redenen aan dit facet niet het oordeel goed maar het oordeel voldoende toegekend. Om te beginnen plaatst het panel een kanttekening bij de toetsing per locatie. De toetsen zijn van voldoende kwaliteit, maar verschillen van elkaar, ondanks de vooraf vastgestelde toetsblauwdrukken. De kwaliteit zou beter geborgd zijn als er meer afstemming is tussen de Schools of Economics, mede gelet op het geringe aantal docenten per vak op de verschillende locaties. Een instrument daarvoor is een locatieoverstijgende toetscommissie. Een dergelijke commissie is er nu niet. De tweede kanttekening betreft de negatieve opmerkingen van de studenten over de toetsing. De door de studenten genoemde zaken zijn volgens het panel voor verbetering vatbaar.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
AC vt: goed AC dt: goed AC du: goed BE vt: goed BE dt: goed BE du: goed
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen het onderwijs en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Hogeschool INHOLLAND wil dat de opleidingen die zij aanbiedt, worden uitgevoerd door docenten die beschikken over didactische vaardigheden voor het onderwijs, relevante kennis van het werkveld, praktische ervaring en een afgeronde wetenschappelijke of hogere beroepsopleiding. De docenten moeten daarnaast affiniteit tonen met het concept van het competentiegericht onderwijs, waartoe Hogeschool INHOLLAND heeft besloten en zij moeten bereid zijn zich hierin te bekwamen. De Schools of Economics in Alkmaar, Amsterdam/Diemen, Haarlem en Rotterdam die onderdak bieden aan de opleidingen AC en/of BE volgen dit beleid van de hogeschool.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
35/67
Uit de door de opleidingen aan het panel ter beschikking gestelde curricula vitae van de betrokken docenten blijkt dat zij aan de hogeschoolcriteria voldoen. Alle docenten zijn in het bezit van een wetenschappelijke of hogere beroepsopleiding. Het kernteam Finance van de locatie Amsterdam/Diemen bestaat uit 36 docenten, 23 daarvan zijn academisch geschoold. Van het team in Haarlem dat uit 14 docenten bestaat, zijn er 12 academisch geschoold. In het kernteam Finance op de locatie Rotterdam zijn 23 docenten actief, 12 daarvan hebben een academische opleiding en van het kernteam Alkmaar dat uit 19 docenten bestaat, zijn 12 docenten academisch geschoold. Ongeveer de helft van de docenten heeft werkervaring in het werkveld en sommigen hebben naast de betrekking aan de hogeschool een parttime functie in de beroepspraktijk of hebben een eigen bedrijf. Vier docenten van de locatie Alkmaar en twee docenten van de locatie Amsterdam/Diemen verzorgen onderwijs aan Nyenrode Business Universiteit. Drie andere docenten van de locatie Amsterdam/Diemen verzorgen onderwijs aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Uit de curricula vitae blijkt verder dat driekwart van de docenten stagiaires en afstudeerders begeleidt. Hoewel deze contacten primair in het teken staan van de competentieontwikkeling van de student, leveren ze de betrokken docenten ook informatie op over de beroepspraktijk. Naast contacten met stagebiedende organisaties zijn er contacten met gastdocenten, de beroepenveldcommissies, het landelijk AC Scholenoverleg, het landelijk opleidingsoverleg bedrijfseconomie en de lectoraten controlling (Alkmaar) en e-business (Rotterdam). Ook voor deze contacten geldt dat ze bruikbare informatie opleveren voor het onderwijs, hoewel niet alle docenten bij elk contact zijn betrokken. De studenten (voltijd, deeltijd en duaal) met wie het panel tijdens het bezoek heeft gesproken, lieten zich overwegend positief uit over de beroepsgerichtheid van de docenten. Het panel zag deze uitspraken bevestigd in de tevredenheidsonderzoeken die jaarlijks onder de studenten worden gehouden.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
AC vt: voldoende AC dt: voldoende AC du: voldoende BE vt: voldoende BE dt: voldoende BE du: voldoende
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleidingen met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
36/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Accountancy en Bedrijfseconomie De hieronder vermelde studentenaantallen van de opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie zijn gebaseerd op de gegevens van de peildatum 1 oktober 2006. De docent-student ratio is gebaseerd op het aantal gewogen studenten. Het aantal gewogen studenten is de som van alle studenten van jaar 1 t/m 4 + 25% van alle studenten van jaar 5 die op 1 oktober 2006 bij de opleidingen stonden ingeschreven. Accountancy Bij de opleiding Accountancy in Alkmaar stonden in het studiejaar (2006-2007) 138 studenten ingeschreven. Er werkten twintig docenten die samen 4,5 fte s bezetten. Het aantal gewogen studenten was 123. De docent-student ratio kwam uit op 1:27. In Amsterdam/Diemen studeerden in genoemde periode 235 studenten, 189 voltijd, 26 deeltijd en 20 duaal. Het aantal gewogen studenten was 210. Er werkten 14 docenten, die 7,5 fte s bezetten. De docent-student ratio was 1:30. In Rotterdam studeerden 279 studenten, 216 voltijd, 45 deeltijd en 18 duaal. Het aantal gewogen studenten is 188. Zestien docenten voerden het onderwijs uit, samen bezetten zij 8,9 fte s en de docent-student ratio was 1:21. Bedrijfseconomie Bij de opleiding BE in Alkmaar stonden in het studiejaar 2006-2007 totaal 231 studenten ingeschreven waarvan 181 voltijd en 50 deeltijd. Het aantal gewogen studenten is 221. Het BE team bestond uit 19 docenten (7,6 fte s). De docent-student ratio was 1:29. In Amsterdam/Diemen studeerden 376 studenten, 262 voltijd en 114 deeltijd. Het aantal gewogen studenten is 316. Er werkten 16 docenten, die samen 12,2 fte s bezetten. De docent-student ratio was 1:26. In Haarlem studeerden 229 studenten, 181 voltijd, 35 deeltijd en 13 duaal. Het aantal gewogen studenten is 208. Er werkten 13 docenten (8,6 fte s) en de docent-student ratio kwam uit op 1:24. In Rotterdam studeerden 434 studenten, 319 voltijd, 88 deeltijd en 27 duaal. Het aantal gewogen studenten was 315 Het aantal docenten was 19. Samen bezetten zij 10,8 fte s. De docent-student ratio was 1:29. AC en BE De docenten van de opleidingen AC en BE zijn samen met de docenten van de opleidingen FSM en FE georganiseerd in kernteams. De leiding van een kernteam is in handen van een opleidingsmanager. Het ziekteverzuim bij beide opleidingen is laag. Het gemiddelde verzuimpercentage van de opleidingen AC en BE is al enkele jaren 4%. Het streefgetal van de opleidingen voor ziekteverzuim is maximaal 6%. De opleidingen AC en BE schrijven in het zelfevaluatierapport dat de werkdruk al enkele jaren hoog is. Ook in het medewerkerstevredenheidsonderzoek 2005 komt dit beeld naar voren. De docenten van de twee opleidingen bevestigden tijdens het bezoek de hoge werkdruk. Deze hangt volgens hen vooral samen met de invoering van het nieuwe en de
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
37/67
afbouw van het oude onderwijs. De nieuwe curricula bevatten een aantal voor de docenten tot dan toe onbekende elementen, zoals de competentiegerichte aanpak, de toetsing en de studieloopbaanbegeleiding. De ontwikkeling van deze elementen vraagt meer ontwikkeltijd dan gebruikelijk. De overgang van het oude naar het nieuwe onderwijs had voor de docenten verder als gevolg dat zij door de wijzigingen in de programma s voor extra herkansingen en begeleiding voor ouderejaars studenten moesten zorgen. De opleidingen brengen de werkbelasting van de docenten in kaart met jaartaakoverzichten, waarbij de opleidingen streven naar een gelijke verdeling van taken per periode. De docenten vertelden het panel dat zij door de tijd die met de ontwikkeling en de uitvoering van de nieuwe curricula is gemoeid, minder dan gewenst toekomen aan de vormgeving van andere voor de opleiding belangrijke voornemens, zoals internationalisering, externe gerichtheid en wetenschappelijke oriëntatie. Het panel deelt deze opvatting van de docenten en heeft geconstateerd dat vooral de internationalisering en de externe gerichtheid in de achterliggende periode niet goed uit de verf zijn gekomen. Tegen deze achtergrond heeft het panel aan dit facet niet het oordeel goed, maar het oordeel voldoende toegekend. De ontwikkeling van het nieuwe onderwijs duurt inmiddels enkele jaren. Het management vertelde het panel dat de docenten hierdoor veel ervaring hebben opgedaan met het nieuwe curriculum, waardoor het ongewone gewoner is geworden en het gevoel van een hoge werkdruk gaandeweg verdwijnt. De docenten deelden deze mening met het management. Zij vertelden het panel dat ze overwegend tevreden zijn met het personeelsbeleid van de schools of Economics. Ze toonden zich tijdens het bezoek gemotiveerd en betrokken.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
AC vt: goed AC dt: goed AC du: goed BE vt: goed BE dt: goed BE du: goed
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van de programma s AC en BE. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De Schools of Economics van Alkmaar, Amsterdam/Diemen, Haarlem en Rotterdam waaraan de opleidingen AC en/of BE verbonden zijn, streven ernaar dat de docenten voldoende gekwalificeerd zijn voor het onderwijs en kunnen bogen op ervaring in de beroepspraktijk. Voldoende gekwalificeerd wil zeggen dat de docenten kunnen functioneren in zo veel mogelijk rollen die het competentiegericht curriculum van hen vraagt. De opleidingen onderscheiden acht rollen: expert kennisdomein, tutor,
38/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
studieloopbaanbegeleider, coördinator, assessor, toetsontwikkelaar, onderwijsontwikkelaar en onderzoeker. Het panel heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat het management van de vier Schools of Economics waar de opleidingen AC en BE worden aangeboden in deze opzet slaagt. De kernteams die op de verschillende locaties het onderwijs verzorgen, zijn klein maar in staat om de opleidingen met de gewenste kwaliteit uit te voeren. In de geringe omvang van de teams schuilt volgens het panel ook een risico, namelijk dat docenten te veel individueel functioneren. In verband hiermee heeft het panel de opleidingen tijdens het bezoek geadviseerd om locatieoverstijgend overleg per vak te organiseren, met een primus inter paris die als vakhoofd optreedt. Het effect hiervan is volgens het panel meer scherpte in het docententeam, snellere signalering van nieuwe ontwikkelingen en de mogelijkheid om deze in het onderwijs te integreren. Centraal in het personeelsbeleid van Hogeschool INHOLLAND staat de methodiek performance & competence management (PCM). De gedachte achter deze methodiek is dat medewerkers vooral datgene moeten doen waar ze goed in zijn. De juiste man of vrouw op de juiste plaats. In het kader van de PCM-cyclus die in 2004 in de hogeschool is ingevoerd leggen de medewerkers hun persoonlijke ontwikkelingsdoelen vast in een individueel performanceen ontwikkelingsplan (IPOP). De voortgang van het plan wordt jaarlijks besproken tijdens IPOP-gesprekken, functioneringsgesprekken en uiteindelijk in beoordelingsgesprekken. Alle medewerkers komen in aanmerking voor scholing en deskundigheidsbevordering door het bezoeken van congressen, seminars, studiedagen over ontwikkelingen in het beroepenveld of in het vakgebied van een docent en/of door korte stages bij bedrijven. Hiervoor zijn budgetten beschikbaar. Bij gebleken geschiktheid volgen nieuwe docenten die geen didactische aantekening voor het hbo bezitten een didactische opleiding. Deze opleiding wordt verzorgd door het Onderwijscentrum van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Tijdens het bezoek bleek dat in de achterliggende jaren in verband met de invoering van de major-minor structuur en het competentiegerichte onderwijs een groot deel van de beschikbare uren voor scholing en deskundigheidsbevordering zijn ingevuld met interne locatieoverstijgende studiedagen gericht op het verder bekwamen van docenten in hun nieuwe rollen. De onderwerpen die ter sprake zijn geweest, waren onder meer toetsen, studieloopbaanbegeleiding en tutoring. In gesprekken met het panel uitten de studenten hun tevredenheid over de organisatorische en didactische kwaliteiten van de docenten. Eigen evaluaties van de opleidingen en de studenttevredenheidsonderzoeken van de hogeschool bevestigen deze uitspraken van de studenten.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
39/67
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
AC vt: goed AC dt: goed AC du: goed BE vt: goed BE dt: goed BE du: goed
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om de programma s te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het visitatiepanel heeft vastgesteld dat de huisvesting en de materiële voorzieningen die de Schools of Economics in Alkmaar, Amsterdam/Diemen, Haarlem en Rotterdam de studenten en medewerkers van de opleidingen AC en BE bieden toereikend zijn om de studieprogramma s te realiseren. Het panel heeft de vier locaties niet bezocht, maar baseert zich onder meer op uitspraken van de visitatiepanels IBMS, BOM en HTRO die de huisvesting en de materiële voorzieningen in het studiejaar 2006-2007 hebben bekeken. De panels oordelen positief over de voorzieningen. Daarnaast baseert het panel zich op uitkomsten van evaluaties en op gesprekken tijdens de bezoekdag met betrokkenen van de opleidingen. De opleidingen AC en BE gebruiken in de vier vestigingsplaatsen gebouwen, met daarin hoorcollegezalen, leslokalen, studieruimten voor studenten, spreekkamers en werkplekken voor docenten. De ICT- voorzieningen in de gebouwen zijn eigentijds en functioneel. Studenten met een laptop voorzien van een netwerkkaart geschikt voor WiFi, of met een geleende laptop van de hogeschool, kunnen overal in het gebouw inloggen op het netwerk van de hogeschool. Insite, het intranet van de hogeschool, is via internet toegankelijk. Insite bevat informatie over de programma s, roosters en toetsen en biedt ook toegang tot de digitale leeromgeving Blackboard. De onderwijslokalen zijn uitgerust met beamer en laptop. Naast de ICT-voorzieningen en de voorzieningen voor het onderwijs hebben de gebouwen in elke vestigingsplaats een restaurant, een boekhandel, een vestiging van HBO Services (een uitzendbureau voor studenten) en een bibliotheek met werkplekken. De bibliotheken zijn conform de Beleidsvisie van de bibliotheek INHOLLAND 2005-2009 uitgerust met een ruime hoeveelheid informatiedragers, zoals boeken, tijdschriften, scripties, digitale bestanden en audio visuele materialen. Bovendien beschikt iedere bibliotheek over internetverbindingen met diverse universiteitsbibliotheken en digitale literatuur-, kranten- en tijdschriftenbestanden in binnen- en buitenland. Tijdens het bezoek vertelde een medewerker van de mediatheek dat studenten en medewerkers in toenemende mate gebruik maken van deze digitale informatie. Selectie, aanschaf, ontsluiting en beschikbaarstelling van informatiebronnen gebeurt volgens de notitie De 40/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
bibliotheek en de Finance opleidingen in nauw overleg met de opleidingen. Studenten en docenten kunnen meedoen aan workshops, om te leren werken met de digitale databanken. Alle voorzieningen zijn gedurende 51 weken per jaar voor studenten toegankelijk, ook s avonds. Uit de Studenttevredenheidstevredenheidsonderzoeken van 2005 en 2006 blijkt dat de studenten de bereikbaarheid en de kwaliteit van de voorzieningen over het algemeen positief waarderen. Er zijn twee uitzonderingen. De eerste is het negatieve oordeel van de studenten van de locatie Rotterdam over de ruimten voor samenwerken en zelfstudie. Die zijn er volgens de studenten te weinig. Het management en de docenten vertelden het panel tijdens het bezoek dat men op de hoogte is van deze klacht. Zij voegden er echter aan toe dat het probleem waarschijnlijk tot het verleden behoort, zodra de nieuwbouw in Rotterdam gereed is. Na oplevering van de nieuwbouw in 2008 volgt een herschikking van de faciliteiten en zijn er naar verwachting meer kleine studie- en werkruimten voor de studenten. In de tussentijd creëert men tijdelijke werkplekken door in het gebouw extra tafels en stoelen te plaatsen. De tweede uitzondering zijn de ICTfaciliteiten in alle locaties. In het Studenttevredenheidsonderzoek 2005 oordelen de studenten unaniem negatief over deze faciliteiten. Naar aanleiding van dit oordeel zijn er gesprekken gevoerd met de studentenpanels en zijn op alle locaties verbetermaatregelen genomen. Uit het onderzoek bleek dat studenten vooral behoefte hebben aan computers voor kort gebruik, om bijvoorbeeld thuis gemaakte documenten te printen. In verband hiermee zijn staande computerwerkplekken met printers geplaatst. Ook zijn extra laptops aangeschaft en is de bewegwijzering aangepast. Het effect van deze maatregelen is zichtbaar in de resultaten van het Studenttevredenheidsonderzoek 2007, die tijdens het bezoek ter inzage lagen (gemiddelde score 3,5 op een schaal van 1-5). Ook de docenten oordelen volgens het Medewerkerstevredenheidsonderzoek 2005 overwegend positief over de kwaliteit van de faciliteiten. Een uitzondering hierop vormen de BE-docenten van de locatie Haarlem. Zij zijn ontevreden over hun werkplek. Tijdens het bezoek bleek dat de klachten betrekking hebben op de werkplekken in het oude gebouw en door de ingebruikneming van het nieuwe gebouw niet meer opgaan.
Facet 4.2
Studiebegeleiding en informatievoorziening
AC vt: voldoende AC dt: voldoende AC du: voldoende BE vt: voldoende BE dt: voldoende BE du: voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
41/67
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De studieloopbaanbegeleiding die de opleidingen AC en BE hun studenten bieden, strekt zich uit over vijf gebieden. Het eerste is oriëntatie en selectie. De andere zijn studievoortgang, persoonlijke en beroepsmatige ontwikkeling, stagevoorbereiding en minorkeuze. Alle studenten zijn tijdens hun studie gekoppeld aan een studieloopbaanbegeleider. De begeleiders organiseren in het eerste studiejaar individuele gesprekken met de aan hen toegewezen studenten. De gesprekken moeten de studenten primair helpen te achterhalen wat aard en inhoud zijn van het beroep waarvoor zij worden opgeleid en of AC of BE voor hen wel de juiste opleiding is. Een ander belangrijk aandachtspunt in de gesprekken is het onderwijsconcept van Hogeschool INHOLLAND en de vraag of de studenten zich voldoende thuis voelen in dit concept. In de postpropedeutische fase stellen de begeleiders zich op als adviseur. In deze fase ondersteunen de studieloopbaanbegeleiders de studenten bij het kiezen van de differentiatieminors, een stageplaats en een afstudeerplaats. De opleidingen willen dat de studenten een portfolio en een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) bijhouden. In het portfolio bewaren de studenten bewijzen van competentieontwikkeling. In het POP formuleren de studenten persoonlijke leerdoelen en evalueren ze bereikte resultaten. In de deeltijd- en de duale variant bespreken de studieloopbaanbegeleiders met de studenten naast de hierboven bovengenoemde zaken ook de relatie tussen werkervaringen en hun competentieontwikkeling. Het panel heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat de studenten gemengd oordelen over de studieloopbaanbegeleiding. Sommige studenten uitten zich positief, terwijl anderen zeiden dat ze in de geboden begeleiding niet de functies herkenden die de opleidingen eraan geven. Door vrijwel alle studenten werd als minpunt genoemd dat de kwaliteit van de begeleiding erg afhangt van de deskundigheid, taakopvatting en betrokkenheid van de individuele (gast-) docent. Het door de studenten tijdens het bezoek geschetste beeld over de studieloopbaanbegeleiding komt ook naar voren in de tevredenheidsonderzoeken van de hogeschool. Uit deze onderzoeken blijkt dat er verschillen zijn in waardering van studenten van jaar 1 en jaar 2 en in de locaties. De studenten van de locatie Amsterdam/Diemen bijvoorbeeld oordelen positiever dan de studenten van de andere locaties. Dit heeft, zo bleek tijdens het bezoek, te maken met de nieuwe opzet van de begeleiding in Amsterdam/Diemen. Een kenmerk van de nieuwe opzet is dat studenten aan het eind van het eerste en tweede jaar met onafhankelijke assessoren een functioneringsgesprek voeren. Dit voorbeeld is met ingang van het studiejaar 2006-2007 door de andere locaties overgenomen. Tijdens hun studie worden de studenten naast studieloopbaanbegeleiders ook begeleid door tutoren en experts kennisdomein. De tutor coacht de studenten, geeft feedback op teamwerk, projectwerk en individuele taakvervulling. De experts kennisdomein voorzien de studenten van vakinhoudelijke adviezen bij de uitvoering van de projecten en verzorgen het flankerend onderwijs. In de tevredenheidsonderzoeken oordelen de studenten positief over de didactische kwaliteiten van de docenten.
42/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Tijdens de stage in het derde jaar worden studenten begeleid door een begeleider vanuit de stagebiedende organisatie, een docent van de opleiding en een studieloopbaanbegeleider. In de Stagehandleiding zijn de richtlijnen voor de begeleiding beschreven. De begeleiding tijdens het afstuderen is beschreven in de Afstudeergids. De student krijgt een afstudeerbegeleider toegewezen, waarbij wordt gestreefd naar een goede koppeling tussen het onderwerp van het afstudeerproject en de deskundigheid van de begeleider. De taken van de afstudeerbegeleider zijn: het becommentariëren van conceptteksten, het tussentijds adviseren bij gerezen problemen en het beoordelen van het eindresultaat. Met het oog op de kanttekeningen van het panel bij de afstudeerwerken (zie facet 6.1) heeft het panel de opleidingen tijdens het bezoek geadviseerd om de afstudeerwerken door één externe en twee interne beoordelaars te laten lezen en beoordelen. De studenten zijn volgens de tevredenheidsonderzoeken tevreden over de begeleiding tijdens de stage en de afstudeerfase. Bijzondere aandacht gaat in de opleidingen AC en BE uit naar langstudeerders. Dit zijn studenten die door een baan of andere omstandigheden het onderwijs niet meer volgen, maar nog wel ingeschreven staan en studievertraging hebben opgelopen. Het beleid over langstudeerders is vastgelegd in het Beleidsplan langstudeerders en houdt in dat op iedere locatie een docent is aangewezen die de groep langstudeerders volgt. De studenten ontvangen informatie over herkansingen, afstuderen en bij wie ze terecht kunnen voor vragen. Regelmatig houdt de docent voortgangsgesprekken met de studenten, op basis waarvan de studenten een realistische studieplanning opstellen. Door deze aanpak halen de meeste studenten alsnog hun diploma voordat zij het achtste studiejaar ingaan. De informatie die de studenten nodig hebben om hun studie probleemloos te doorlopen, is opgeslagen in diverse documenten, zoals de periodehandleidingen, de onderwijs- en examenregeling en de stage- en afstudeergidsen. De studenten kunnen deze documenten via Blackboard en EDUsite ophalen en kopiëren. Ook mededelingen, uitslagen van toetsen en beoordelingen worden via deze media verspreid. De organisatie van de studieprogramma s levert volgens de studenten geen belemmeringen op. De studenten vertelden het panel dat de docenten goed bereikbaar zijn. Tevreden zijn zij over werking van Blackboard. Ontevreden zijn de studenten over de publicatie van de toetsresultaten. Doordat de opleidingen met geïntegreerde toetsen werken, die door meer docenten nagekeken worden, zijn de toetsresultaten niet altijd binnen de gestelde termijn van 10 werkdagen beschikbaar. Ook roosterwijzigingen en mededelingen bereiken hen niet altijd op tijd. Het panel heeft aan dit facet het oordeel voldoende toegekend in verband met de kanttekeningen bij de informatievoorziening van de opleidingen en de studieloopbaanbegeleiding.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
43/67
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
AC vt: goed AC dt: goed AC du: goed BE vt: goed BE dt: goed BE du: goed
Criterium - De opleidingen AC en BE worden periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het kwaliteitsbeleid van de opleidingen AC en BE is beschreven in het Operationeel handboek kwaliteitsmanagement van het cluster Finance. Dit handboek is in het najaar van 2006 opgesteld en in werking getreden. Het Operationeel handboek is gebaseerd op het Kaderstellend handboek kwaliteitsmanagement voor opleidingen van de Schools of Economics. Tot 2006 beschikte elke opleiding over een eigen evaluatiepraktijk, met zelf ontworpen vragenlijsten en methodieken. Verantwoordelijk voor de uitvoering van het Operationeel handboek zijn de kernteams. Jaarlijks stellen de opleidingsmanagers een evaluatieplan op waarin is vastgelegd welke evaluaties in het betreffende jaar worden uitgevoerd, wanneer ze worden gedaan en wat de streefdoelen zijn. De meeste evaluatievragen zijn gesloten vragen. Voor de beantwoording ervan gebruiken de opleidingen vijfpuntschalen. Algemene streefnorm is een gemiddelde score van 3,0 of hoger. Een gemiddelde score lager dan 3,0 of een opvallende trendbreuk, bijvoorbeeld een terugval van 4,2 naar 3,2 is aanleiding voor nadere analyse en aandacht. Het panel heeft vastgesteld dat de opleidingen voor de uitvoering van de voorgenomen evaluaties beschikken over de daarvoor vereiste instrumenten. Deze zijn voorzien van het doel ervan, de frequentie, de uitvoerder(s) en de respondenten. Voorbeelden van deze instrumenten zijn: - periode-evaluaties onder studenten na afloop van elke periode - protocol voor panelgesprekken met studenten - aansluitonderzoek onder eerstejaars studenten - stage- en afstudeerevaluatie onder studenten en stagebiedende bedrijven - alumni-evaluatie, tweejaarlijks onder afgestudeerden van de opleiding - taakevaluatie van docenten. De opleidingen baseren hun kwaliteitsbeleid niet alleen op interne evaluaties. Zij werken ook mee aan de HBO-Monitor.
44/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
De opleidingen doen voorts mee aan hogeschoolbrede onderzoeken, zoals de INHOLLAND audits volgens het INK model, de INHOLLAND-barometer, de tevredenheidsonderzoeken onder medewerkers en studenten en de tweejaarlijkse accreditatiescan door het INVO (het INHOLLAND accreditatieorgaan). De INHOLLAND-barometer is door het college van bestuur van de hogeschool ingevoerd naar aanleiding van de resultaten van het Studenttevredenheidsonderzoek 2005. De verbeterbarometer is een meetinstrument dat knelpunten over zes onderwerpen registreert: cijfers, roosterwijzigingen, tijdigheid van roosters, contactmomenten, uitval van colleges en klachtenbehandeling.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
AC vt: voldoende AC dt: voldoende AC du: voldoende BE vt: voldoende BE dt: voldoende BE du: voldoende
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Een van de uitgangspunten in het Operationeel handboek is dat evaluaties van onderwijs en organisatie altijd moeten leiden tot aantoonbare verbetermaatregelen. De basis voor de verbetermaatregelen van de vier opleidingen van het cluster finance (AC, BE, FSM en FE) zijn gegevens die afkomstig zijn uit de onderzoeken die de opleidingen zelf uitvoeren, onderzoeken van INHOLLAND en/of onderzoeken door externe instanties. In het Operationeel handboek is bepaald dat de opleidingen de uitkomsten van deze onderzoeken verzamelen, de gegevens analyseren en indien nodig verbetermaatregelen formuleren. Deze maatregelen moeten bijdragen aan de realisatie van de gestelde streefdoelen. Het panel heeft tijdens het bezoek geconstateerd dat management en medewerkers een kritische houding hebben en bereid zijn tot verbetering van onderwijs en organisatie. In documenten en in gesprekken met betrokkenen van de opleiding heeft het panel voorbeelden gezien en gehoord van verbetermaatregelen die naar aanleiding van evaluaties zijn geformuleerd en uitgevoerd, zoals de actualisering van de opleidingsprofielen (alle locaties), verbetering van de feedback op gemaakt werk (Alkmaar), verbetering opzet onderwijsroosters (Amsterdam/Diemen), invoering van reken- en taaltoetsen in de propedeuse (Amsterdam/Diemen), intensivering studieloopbaanbegeleiding (Rotterdam), vernieuwing studieloopbaanbegeleiding (Amsterdam/Diemen) en bijstelling van het onderwijsmateriaal (alle locaties). Deze verbeteringen zijn voor 2006 op genoemde locaties uitgevoerd.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
45/67
Het panel heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat het Operationeel handboek sinds 2006 voor de opleidingen AC en BE het uitgangspunt is van de interne kwaliteitszorg. Dit betekent niet dat het handboek al volledig is geïmplementeerd, daarvoor bestaat het te kort. In verband hiermee vindt het panel de borging van het verbeterbeleid voor de opleidingen AC en BE een belangrijk aandachtspunt. De benodigde systematiek van informatie verzamelen, vastleggen van informatie, de koppeling van verbeteringen aan evaluatie-uitkomsten en streefdoelen, prioriteitenstelling en planning van verbeteractiviteiten is bekend binnen de opleidingen. De opleidingen beschrijven deze ook en de studenten bevestigden ze. Zij hebben het gevoel dat met hun oordelen rekening wordt gehouden. Het panel heeft zoals al vermeld ook voorbeelden gezien van verbeteringen. Echter uitgebreide ervaring met het nieuwe geharmoniseerde systeem ontbreekt. Tegen deze achtergrond heeft het panel aan dit facet niet het oordeel goed, maar het oordeel voldoende toegekend. De opleiding Accountancy is in 2002 gevisiteerd. Een door de HBO-raad ingestelde commissie bezocht alle hogescholen met een opleiding AC, sprak met betrokkenen, beoordeelde de kwaliteit en legde het oordeel vast in het rapport Onderweg naar een competentiegerichte opleiding. Op verzoek van de NVAO heeft Hogeschool INHOLLAND in het kader van het bestuurlijke natraject in februari 2006 een Stand van zaken notitie opgesteld. De NVAO heeft de hogeschool op 16 november 2006 per brief laten weten dat de opleiding adequaat heeft gereageerd op de uitkomsten van de visitatie in 2002. De opleiding BE is ook in 2002 gevisiteerd, maar door het experimentele karakter van deze visitatie was er geen bestuurlijk natraject.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
AC vt: voldoende AC dt: voldoende AC du: voldoende BE vt: voldoende BE dt: voldoende BE du: voldoende
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de twee opleidingen actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het panel heeft tijdens het bezoek in gesprekken met het management en aan de hand van het Operationeel handboek, evaluaties en rapportages naar aanleiding van evaluaties vastgesteld dat studenten, medewerkers, alumni en het afnemende werkveld van de opleidingen AC en BE bij de interne kwaliteitszorg zijn betrokken. De medewerkers van de opleidingen zijn betrokken bij de kwaliteitszorg door middel van kernteamvergaderingen, interne audits van de hogeschool, doordat zij zitting hebben in de examencommissie, de opleidingscommissie en de centrale curriculumcommissie, door de functionerings- en beoordelingsgesprekken en de INHOLLAND medewerkerstevredenheidsonderzoeken die tweejaarlijks worden afgenomen. 46/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
De opleidingen betrekken de studenten bij haar interne kwaliteitszorg door middel van diverse steeds terugkerende evaluaties over alle aspecten van het onderwijs, door deelname aan panelgesprekken, de medezeggenschapsraad, de opleidingscommissie en de INHOLLAND studenttevredenheidsonderzoeken. De opleidingsmanagers hebben na afloop van iedere onderwijsperiode een gesprek met de studentenpanels. Iedere locatie kent een opleidingscommissie (OC) waarin docenten en studenten van de opleidingen zitting hebben. De OC beoordeelt jaarlijks de uitvoering van de Onderwijs- en examenregeling en brengt gevraagd en ongevraagd advies uit aan de deelraad en de directeur van de School. Met ingang van het studiejaar 2006/2007 is ook een centrale opleidingscommissie ingesteld. De afgestudeerden worden betrokken bij de interne kwaliteitszorg via het alumnionderzoek en de HBO-Monitor. Daarnaast onderhouden de opleidingen informeel contact met alumni en alumni worden incidenteel ingezet bij projecten, stage- en afstudeeropdrachten en gastcolleges. Het afnemende werkveld is betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleidingen AC en BE via de centrale en decentrale beroepenveldcommissies, de stage- en afstudeerbegeleiding, de evaluatie van stage en afstuderen, gastoptredens en het bijwonen van afstudeerzittingen. Het panel oordeelt positief over de samenstelling van de centrale BVC. De werkterreinen waarop afgestudeerden actief zijn, zijn erin vertegenwoordigd. Bovendien is in de commissie naast praktische denkkracht ook strategische denkkracht aanwezig. Er zijn twee minpunten. Het eerste betreft de verslaglegging naar aanleiding van de centrale BVC-vergaderingen. De besluiten zijn niet helder geformuleerd, voortgangsafspraken zijn slechts in algemene termen omschreven en uit de vergaderverslagen wordt niet duidelijk of besluiten zijn uitgevoerd. Een tweede minpunt is dat uit de verslagen niet helder wordt wat precies de inbreng is van de centrale BVC in het beleid van de Schools. Het heeft er veel schijn van dat de informatie nu vooral gaat van hogeschool naar BVC. Volgens het panel is door deze twee minpunten de impact van de centrale beroepenveldcommissie geringer dan gewenst. Uit de documenten die de opleiding tijdens het bezoek ter inzage had gelegd maakte het panel op dat de decentrale beroepenveldcommissie van de locatie Rotterdam al enige tijd niet meer actief is. De laatste vergadering van de Rotterdamse BVC was in januari 2006. De oorzaak van deze stagnatie was ziekte van de opleidingsmanager. In mei 2007 is een nieuwe manager aangesteld en in september 2007 heeft de nieuwe manager het Plan van aanpak Beroepenveldcommissie cluster Finance INHOLLAND Rotterdam opgesteld. De opleiding heeft dit plan aan het panel ter inzage gegeven. Op basis van het plan wordt de Rotterdamse BVC nieuw leven ingeblazen. De eerste bijeenkomst van de BVC-nieuwe stijl is in januari 2008. De samenstelling ervan is bekend. De nieuwe commissie bestaat uit vijftien leden. Zij zijn afkomstig van bedrijven uit de regio Rotterdam. Het panel concludeert dat medewerkers betrokken zijn bij de kwaliteitszorg van de opleidingen. Ook de studenten vervullen een actieve rol. De betrokkenheid van de alumni is beperkt. De respons op het alumni-onderzoek is gering. Het afnemende werkveld is vertegenwoordigd in een centrale BVC. Het panel vindt de besluitvorming en de verslaglegging in de centrale BVC ondoorzichtig. De samenstelling ervan is goed. © NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
47/67
Op de vier locaties is het afnemende werkveld vertegenwoordigd in decentrale beroepenveldcommissies. Het panel heeft aan dit facet het oordeel voldoende toegekend.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
AC vt: voldoende AC dt: voldoende AC du: voldoende BE vt: voldoende BE dt: voldoende BE du: voldoende
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties van de opleidingen AC en BE zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Hogeschool INHOLLAND leidt studenten van de opleiding AC op tot beginnend beroepsbeoefenaar in de accountancy en de studenten van de opleiding BE tot bedrijfseconoom. De competenties die de studenten tijdens hun studie moeten verwerven, hebben de opleidingen vastgelegd op de Competentiekaart en in het Opleidingsprofiel. Om na te gaan of de competenties ook door de studenten worden behaald, zetten de opleidingen vier instrumenten in: (1) een evaluatie onder afstudeerbegeleiders, (2) een eigen onderzoek onder alumni, (3) de HBO-Monitor en (4) de contacten met de beroepenveldcommissies. Uit de HBO-Monitor van de achterliggende jaren blijkt dat voor de meeste afgestudeerden van de opleidingen AC en BE de hogere beroepsopleiding de eindopleiding was. Zij gingen na hun studie aan het werk. Zij waren welkom op de arbeidsmarkt en functioneren goed in de beroepspraktijk. Gemiddeld 80% van de afgestudeerden geeft aan dat de opleiding hen goed heeft voorbereid op hun werkzaamheden. Geen enkele ondervraagde is van mening dat de opleiding te gemakkelijk was. Een zelfde beeld komt naar voren in het eigen alumnionderzoek van de opleidingen in het studiejaar 2006-2007 onder afgestudeerden die tussen 2004 en 2006 hun getuigschrift ontvingen. Een kanttekening bij dit alumnionderzoek is de lage respons. Uit evaluaties van de opleidingen AC en BE onder afstudeerbegeleiders blijkt dat zij positief oordelen over de bijdrage die de vierdejaars studenten in de afstudeerfase aan de kennisontwikkeling van de organisatie hebben geleverd. De studenten hebben volgens de afstudeerbegeleiders een professionele houding en zijn voldoende toegerust voor het werk dat zij na hun studie moeten gaan doen.
48/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Tijdens het bezoek heeft het panel geconstateerd dat de verworven kwalificaties niet alleen goed aansluiten bij de eisen die daar door de beroepspraktijk aan worden gesteld. Ze worden door de afgestudeerden ook gewaardeerd. De alumni met wie het panel heeft gesproken vertelden dat ze trots zijn op hun opleiding. Onoverkomelijke lacunes hebben zij niet geconstateerd. Het panel heeft de afstudeerwerken die de opleidingen enkele weken voor het bezoek ter inzage hadden gegeven, bestudeerd. Deze werken zijn geschreven door studenten die de opleidingen gediplomeerd hebben verlaten. Alle afstudeerwerken behandelen een concreet probleem en monden uit in een beroepsproduct. Voorbeelden van producten die AC-afgestudeerden maakten, zijn een doelmatigheidsonderzoek, de beoordeling van onderhoudscontracten, bedrijfsopvolging in een familiebedrijf en een internetboekhouding. Voorbeelden van producten die in de opleiding BE zijn gemaakt, zijn hypotheekbemiddeling bij de Rabobank, matrix management, intern beheersingssysteem, functioneel ketenbeheer en employees benefits zoals aandelen en opties. Het panel oordeelt gematigd positief over de kwaliteit van de afstudeerwerken. Positief is dat de afstudeerwerken het panel de indruk geven dat de afgestudeerden redelijk inzicht hebben in de gang van zaken in de beroepspraktijk. Daarnaast laten de afgestudeerden zien dat ze in staat zijn om een onderzoek voor te bereiden, het probleem te analyseren en aanbevelingen te doen voor de oplossing ervan. Er zijn echter ook kanttekeningen. Het panel miste in veel werken een verantwoording van de gekozen onderzoeksopzet. Verder vindt het panel dat in een aantal werken de vraagstelling te weinig is uitgewerkt, de vraagstelling niet is ingebed in een bredere context of de probleemanalyse niet of slechts beperkt door theorie is onderbouwd. Voorts is het panel van mening dat sommige werken te beschrijvend zijn en dat de diepgang voor verbetering vatbaar is, evenals de doordenking van verkregen resultaten. Het panel vindt dat de studenten door de opleidingen gestimuleerd moeten worden meer literatuur te gebruiken en in de werken literatuurverwijzingen op te nemen. Tot slot merkt het panel op dat in de afstudeerwerken zichtbaar is dat per locatie de beoordelingsprocedure uiteen loopt. De cijfers die de docenten aan de afstudeerwerken hebben toegekend vindt het panel te hoog. De indruk bestaat dat bij de beoordeling vooral is gekeken naar de praktijkcomponent. Het panel heeft echter geen afstudeerwerken aangetroffen die ten onrechte met een voldoende zijn beoordeeld. Het panel concludeert dat de afgestudeerden van de opleidingen aan het eind van hun studie de competenties hebben gerealiseerd, die de opleidingen beogen. Zij kunnen zich melden op de arbeidsmarkt. Door de kanttekeningen bij de afstudeerwerken komt het panel bij dit facet tot het oordeel voldoende.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
49/67
Facet 6.2
Onderwijsrendement
AC vt: voldoende AC dt: voldoende AC du: voldoende BE vt: voldoende BE dt: voldoende BE du: voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleidingen AC en BE hebben in het zelfevaluatierapport rendementsgegevens verzameld en geanalyseerd. Richtsnoer bij de analyse waren de door de opleidingen vastgestelde streefcijfers over diplomarendement, studieduur en uitval. De opleidingen baseren de streefcijfers op door de HBO-raad gepubliceerde rendementsgegevens van andere financiële opleidingen in Nederland. De streefcijfers luiden voor de opleiding AC als volgt. Minstens 30% van alle studenten behaalt het diploma. In de propedeuse is het percentage studiestakers maximaal 40%, in de hoofdfase maximaal 10%. De gemiddelde studieduur van studiestakers mag ten hoogste 1.5 jaar zijn, van geslaagden 4.5 jaar. Voor de opleiding BE gelden de volgende streefgetallen. Minstens 40% van alle studenten behaalt het diploma. In de propedeuse is het percentage studenten dat de opleiding verlaat maximaal 40%, in de hoofdfase maximaal 10%. De gemiddelde studieduur van geslaagden mag ten hoogste 4,5 jaar zijn. Het panel vindt deze cijfers duidelijk, maar niet ambitieus. Uit de rendementsoverzichten van de opleiding AC in het zelfevaluatierapport blijkt dat: - de opleiding de streefwaarde voor het propedeuserendement behaalt. De uitval schommelt bij de voltijdse variant tussen 28 en 39% en bij de deeltijd tussen 12 en 33%. - het gerealiseerde diplomarendement bij de voltijdse leerroute na 5 jaar lager is dan het streefcijfer dat de opleiding heeft vastgesteld en ook lager dan het landelijke gemiddelde. Het diplomarendement van de deeltijdse leerroute steekt na vijf jaar iets boven het landelijke gemiddelde uit. Het door de opleiding gepresenteerde diplomarendement na 8 jaar is hoger dan de geformuleerde streefwaarde, maar lager dan het landelijk gemiddelde. Gestreefd wordt naar een diplomarendement van 30% na 8 jaar. Vanaf het cohort 1996 is een rendement gerealiseerd dat ligt tussen 33,9% en 44,3%. Het landelijk gemiddelde ligt tussen 41,9 en 44,1%. In de door de opleiding ter beschikking gestelde gegevens is geen onderscheid gemaakt tussen deeltijd, voltijd en duaal.
50/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
de gemiddelde studieduur van afgestudeerden van de voltijdse leerroute ligt tussen 4,5 en 5,2 jaar. De verblijfsduur van de voltijdstudenten wijkt daarmee niet wezenlijk af van de landelijk berekende verblijfsduur, maar is wel hoger dan het streefdoel van de opleiding. - de gemiddelde studieduur van afgestudeerden van de deeltijdse leerroute ligt tussen 2,5 en 2,8 jaar. De verblijfsduur van de deeltijdse studenten wijkt daarmee in positieve zin af van de landelijk berekende verblijfsduur en is lager dan het streefdoel van de opleiding. - de gemiddelde verblijfsduur van gediplomeerden toe neemt. Uit de rendementsoverzichten van de opleiding BE in het zelfevaluatierapport blijkt dat: - de opleiding de streefwaarde voor het propedeuserendement behaalt. De uitval bij de voltijdse variant schommelt na 1 jaar tussen 34 en 43%. Bij de deeltijd schommelt de uitval na 1 jaar tussen 24 en 46%. - het gerealiseerde diplomarendement na 5 jaar bij de voltijdse leerroute tot 2000 gemiddeld hoger is dan het streefcijfer dat de opleiding heeft vastgesteld, maar lager dan het landelijke gemiddelde. Daarna neemt het diplomarendement af. Het diplomarendement na 5 jaar van de deeltijdse opleiding zit onder het landelijk gemiddelde en onder het door de opleiding geformuleerde streefgetal. - de gemiddelde studieduur van afgestudeerden van de voltijdse leerroute ligt tussen 4,0 en 4,3 jaar. De verblijfsduur van de voltijdstudenten wijkt daarmee niet wezenlijk af van de landelijk berekende verblijfsduur en valt binnen de doelstelling van de opleiding. - de gemiddelde studieduur van afgestudeerden van de deeltijdse leerroute ligt tussen 3,2 en 4,0 jaar. De verblijfsduur van de deeltijdse studenten wijkt daarmee niet af van de landelijk berekende verblijfsduur en valt binnen de doelstelling van de opleiding. - de gemiddelde verblijfsduur van gediplomeerden toe neemt en het diplomarendement bij de voltijdse leerroute afneemt. Met de aangeleverde kengetallen en streefcijfers geeft de opleiding er volgens het panel blijk van dat zij voldoende zicht heeft op relevante instroom-, doorstroom- en uitstroomgegevens. Het onderwijsrendement voldoet voor de beide opleidingen niet geheel aan de gestelde streefcijfers. In verband hiermee heeft het panel aan dit facet het oordeel voldoende toegekend. -
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
51/67
52/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
53/67
Bijlage 1:
54/67
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
55/67
56/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
57/67
58/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
59/67
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Panellid: De heer J. Los AA/FB
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: De heer drs. L. Koekebakker
Panellid: De heer drs. J. Maat
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student De heer J. Schueler
Panellid: De heer prof.dr. H.F.D. Hassink RA
Deskundigheid cf. Protocol VBI s; 22 augustus 2005
X X
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid de heer prof.dr. H.F.D. Hassink RA De heer Hassink is ingezet als panellid vanwege zijn deskundigheid op het gebied van economisch hoger onderwijs. Daarnaast is de heer Hassink vanuit werkervaring op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied. Hij heeft vanuit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek. Aanvullend is de heer Hassink voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1985 1990 1990 1993 1990 1992 1992 2006 2005
60/67
Universiteit Maastricht: Bedrijfseconomie Universiteit Maastricht: Opleiding Assistent-in-opleiding Universiteit Maastricht: Postdoctorale Opleiding tot Registeraccountant Diverse korte trainingen en cursussen op het gebied van didactiek en onderzoeksvaardigheden Training leiderschapsvaardigheden
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Werkervaring: 1987 2006 Universiteit Maastricht (achtereenvolgens, deels gelijktijdig): Student-assistent Universitair docent Bedrijfseconomie, o.a. in de opleiding Fiscale Economie Universitair hoofddocent Bedrijfseconomie Hoogleraar Bedrijfseconomie, in het bijzonder Accountantscontrole Hoogleraar directeur postdoctorale Accountants- en Controllersopleiding Voorzitter Examencommissie Business School Voorzitter van diverse commissies Lid van de faculteitsraad Lid van diverse beoordelingscommissies Lid en voorzitter van diverse verenigingen 1995 1997 Accountant bij Accountantsdienst Rabobankgroep 1993 2005 Trainer/docent in diverse (post-) doctorale en post-HBO-programma op het gebied van management, accountancy en control 1990 2006 Auteur van een groot aantal artikelen en papers (>50) (populair en wetenschappelijk, nationaal en internationaal) op het gebied van bedrijfseconomie en accountancy Overig: 2006 2007 Op verzoek van faculteitsbestuur FdEWB UM doorlichten opleiding Fiscale Economie UM. Mede verantwoordelijk voor de opleiding Fiscale Economie.
Panellid de heer drs. J. Maat De heer Maat is ingezet als panellid vanwege zijn domeindeskundigheid, zijn onderwijsdeskundigheid en zijn visitatiedeskundigheid. De heer Maat heeft ruim 25 jaar ervaring als hoofddocent management accounting en financial accounting aan de economische faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam, daarnaast heeft hij ervaring als scriptiebegeleider en examinator. De heer Maat heeft naast zijn werkervaring als docent, ervaring als lid van verschillende bestuurscommissies, waaronder het bestuur van het Centraal Orgaan Tarieven Gezondheidszorg, de Stichting Max Havelaar, Stichting Icco, Kerk in actie en het Van Dam Ziekenhuis in Rotterdam. De heer Maat heeft tevens ervaring als voorzitter van de visitatiecommissie voor de opleidingen bedrijfseconomie. Voor deze visitatie is de heer Maat aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA, Opleiding: 1956 1962
Bedrijfseconomie NEH, doctoraal
Werkervaring: 1962 1968 Medewerker Instituut Ziekenhuiseconomie 1968 2004 Hoofddocent vakgroep Kosten- en winstvraagstukken, Economische faculteit, Erasmus Universiteit Rotterdam 1994 heden Scriptiebegeleider Externe Verslaggeving, Nivra, Nyenrode 2004 heden Scriptiebegeleider Financial Accounting, Erasmus Universiteit Rotterdam 1982 2004 Lid en voorzitter van de personeelsdelegatie in het personeelsoverlegorgaan van de EUR
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
61/67
Panellid de heer J. Los AA/FB De heer Los is ingezet als panellid vanwege zijn vakdeskundigheid. De heer Los heeft de AA- en FBopleiding voltooid en heeft daarna ruime ervaring opgedaan als accountant en fiscaal adviseur. Gedurende 30 jaar was de heer Los werkzaam als zelfstandig accountant/belastingadviseur waarvan een aantal jaren als partner van een groot internationaal accountantskantoor. In 2002 was hij lid van de door de HBO-raad ingestelde visitatiecommissie die onder meer de hbo-opleidingen Fiscale Economie heeft beoordeeld. De heer Los heeft vanuit opleiding en werkervaring ervaring met de accreditatiesystematiek en is daarnaast tevens individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1960 Mulo-B 1962 Praktijkdiploma Boekhouden 1964 MBA 1966 IBM-systeemopleiding 1967 Wiskunde voor de Economische Wetenschappen 1971 SPD I en II 1975 Federatiebelastingadviseur 1975 Inschrijving als Accountant administratieconsulent 1993 Inschrijving als AA met certificerende bevoegdheid 2000 Mediationleergang via SRA Academie, inschrijving lid NMI 2003 NMI-gecertificeerd mediator 2005 Forensisch mediator Cursussen op het vakgebied van Accountancy, Fiscaliteit en Mediation mede in het kader van de PEverplichtingen Werkervaring 1960 1965 1965 1969 1969 1975 1975 1987 1997 2004
Assistent Accountant Vereenigde Accountantskantoren Medewerker Interne Accountantsdienst Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij Medewerker Fiscaal adviesbureau Kantoor Eikelboom, mede-auteur fiscale KluwerUitgaven 1986 Eigenaar Kantoor Eikelboom BV (AA-) Accountancy en (FB-)Fiscaliteit 1997 Partner bij Dijker-groep/Dijker van Dien/Coopers&Lybrand (Dijker van Dien), in die periode Lid Bestuurscollege en Voorzitter Beroepsgroep AA 2004 Zelfstandig gevestigd onder de naam Accountants+adviesgroep Los B.V. te Amersfoort heden Gevestigd als zelfstandig mediator onder de naam Los Mediation B.V. te Amersfoort
Diversen: 1980 1985 1980 1984 1984 1990 1990 1993 1980 1993 1990
62/67
2004
Lid Examencommissie AA Lid dagelijks bestuur Nederlandse Orde van Accountants Administratieconsulenten Voorzitter NovAA Lid Raad AA, adviesorgaan van de Regering Lid commissies Maeijer en Geelhoed, die zich bogen over de toekomst van het Accountantsberoep Voorzitter/adviseur redactieraad diverse Kluwer-uitgaven op accountants- en fiscaal terrein Lid Raad van toezicht HEAO Arnhem Vice-voorzitter SRA
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
2004- heden
Voorzitter SRA DB-lid Kamer van Koophandel Gooi-Eemland Secretaris-penningmeester NMI
Panellid student de heer J. Schueler De heer Schueler is ingezet als student panellid. Hij is vierdejaars student Accountancy aan de Hogeschool Utrecht. Bij deze opleiding is hij klassenvertegenwoordiger en behoort hij tot de gemeenschappelijke opleidingscommissie die de opleidingen Accountancy, Bedrijfseconomie en Financial Services Management vertegenwoordigt. Ook heeft de heer Schueler zitting in de Facultaire Raad van de Faculteit Economie en Management van de Hogeschool Utrecht. De heer Schueler is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleidingen. Hij heeft studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen Accountancy. De heer Schueler is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1998 2004 2004
HAVO, profiel Economie en Maatschappij, Meerwegen College Farel te Amersfoort. Diploma behaald (juli 2004) heden Bachelor Accountancy, Hogeschool Utrecht. Propedeutisch getuigschrift behaald (juli 2005)
Werkervaring: 2006 KPMG Accountants NV, Stagiair 2006 heden Hogeschool Utrecht, Docentassistent Diversen: 2005 heden Klassenvertegenwoordiger, Hogeschool Utrecht 2005 2006 Vice-voorzitter Gemeenschappelijk Opleidingscommissie Economics, Hogeschool Utrecht 2006 heden Voorzitter Gemeenschappelijke Opleidingscommissie Economics, Hogeschool Utrecht 2006 Lid benoemingsadviescommissie onderwijsmanager bedrijfseconomie, Institute for Business Economics, Hogeschool Utrecht 2007 heden Ambassadeur Opleidingscommissies, Hogeschool Utrecht 2007 heden Lid Facultaire Medezeggenschapsraad, Faculteit Economie en Management, Hogeschool Utrecht 2007 heden Lid HBO-Commissie, USF Studentenbelangen
Panellid de heer drs. L. Koekebakker De heer Koekebakker is voornamelijk ingezet vanwege zijn onderwijsdeskundigheid, op grond van zijn opleiding en zijn ervaring als docent en onderwijskundige bij diverse opleidingenvan Saxion Hogescholen. Op grond van zijn opleiding en zijn werkervaring, alsmede door zijn veelvuldige inzet bij visitatietrajecten, heeft de heer Koekebakker visitatiedeskundigheid bij uitstek. De heer Koekebakker heeft bovendien deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
63/67
Opleiding: 1961 1966 1977 1984 1990
Mulo Volledig bevoegd onderwijzer MO-A pedagogiek MO-B pedagogiek Doctoraal onderwijskunde
Werkervaring: 1967 1970 1970 1974 1974 1981 1981 1991 1991 2001 2001 heden 2005 2006
Onderwijzer lager onderwijs in Amsterdam Leraar lager beroepsonderwijs in Amsterdam Leraar middelbaar beroepsonderwijs in Amsterdam Leerplanontwikkelaar, Instituut voor Leerplanontwikkeling (SLO) in Enschede Docent en onderwijskundige bij de economische opleidingen van Saxion Hogescholen Auditor bij HBO-raad en NQA Onderwijskundige, Saxion Hogescholen, bij diverse opleidingen
64/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
08.30
10.00 uur
Aankomst panel en ontvangst Materiaalbestudering en paneloverleg
visitatiepanel
10.00
10.20 uur
Presentatie onderwijs- en didactisch model opleidingen AC/BE
onderwijskundige
10.20
11.00 uur
Materiaalbestudering en paneloverleg
visitatiepanel
11.00
11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
opleidingsmanagement
11.45
12.30 uur
Gesprek met studenten AC en BE
representatieve groep studenten, verspreid over opleidingen en studiejaren
12.30
13.15 uur
Lunch en paneloverleg
13.15
14.00 uur
Gesprek met docenten
representatieve groep docenten, verspreid over opleidingen, vakken en specifieke taken
14.00
14.45 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
leden BVC, afgestudeerden en vertegenwoordigers stagebiedende bedrijven
14.45
15.00 uur
Paneloverleg
visitatiepanel
15.00
15.30 uur
Digitale presentatie bibliotheek
medewerkers bibliotheek
15.30
17.00 uur
Materiaalbestudering en paneloverleg
visitatiepanel
17.00
17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement
opleidingsmanagement
17.30
18.00 uur
Afsluitend paneloverleg Vertrek
visitatiepanel
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
65/67
Bijlage 4:
Overzicht van documenten die tijdens het bezoek ter inzage lagen
Algemeen Hogeschool INHOLLAND Instellingsplan 2006-2010 - Samen werken aan de kennis van morgen Hogeschool INHOLLAND Onderwijsvernieuwingen - Een tussenstand (maart 2007) Studiegidsen AC en BE 2006-2007 en 2007-2008, voltijd, deeltijd en duaal, locaties Alkmaar, Amsterdam/Diemen, Haarlem, Rotterdam Overzicht beleidsnotities Schools of Economics Alkmaar, Amsterdam/Diemen, Haarlem, Rotterdam, 2007 Agenda s en besluitenlijsten vergaderingen opleidingsteams Accountancy en Bedrijfseconomie en clusterteams Finance, locaties Alkmaar, Amsterdam/Diemen, Haarlem, Rotterdam, 2006 en 2007 Protocol toetscommissie Schools of Economics, 2007 Reglement samenstelling en bevoegdheden beroepenveldcommissies, 2005 Plan van aanpak onderwijsontwikkeling 2006-2007 bijlage 3 van Operationeel handboek Kwaliteitsmanagement Finance, 2007 Zelfevaluatierapport opleidingen AC en BE en bijlagen bij het zelfevaluatierapport, 2007 Onderwerp 1 - Doelstellingen Landelijke beroeps- en opleidingsprofiel De Bachelor Accountancy, 1999 Model voor competentiegericht onderwijs voor de hogere beroepsopleidingen Accountancy, 2002 Landelijke beroeps- en opleidingsprofiel Bedrijfseconomie, 1999 Onderwerp 2 - Programma Opleidingsprofielen AC en BE, 2007 Checklist onderwijskwaliteit: student en docenthandleidingen, 2006 Checklist toetskwaliteit: inhoud, 2006 Stagehandleiding, 2007 Afstudeerhandleiding, 2007 Opleidingenconcept van de Schools of Economics Alkmaar, Amsterdam/Diemen, Haarlem, Rotterdam, 2004 Backbone Onderwijsconcept Hogeschool INHOLLAND, 2003 Backbone INbeeld, 2003 Onderzoek aansluiting vooropleiding, 2006-2007 Periodeboeken, studiejaar 2006-2007 en 2007-2008 Studiehandleiding studieloopbaanbegeleiding, studiejaar 2006-2007 en 2007-2008 Studiehandleiding projectonderwijs, studiejaar 2006-2007 en 2007-2008
66/67
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
Onderwerp 3 - Inzet personeel Curricula vitae van de kernteams Accountancy en Bedrijfseconomie Overzicht gastcolleges studiejaar 2006-2007 Brochure Performance & Competence Management, 2005 Handleiding PCM, 2005 Handleiding PCM-gesprekken met onderwijsgevende medewerkers, 2005 Formulier IPOP, 2005 Formulier functioneringsgesprek, 2005 Beoordelingsformulier ten behoeve van onderwijsgevend personeel, 2006 Planning IPOP- en functioneringsgesprekken studiejaar 2006-2007 Protocol werving en selectie, 2006 PDCA-cyclus voor de introductie van nieuwe medewerkers, 2006 Scholingsplan studiejaar 2006-2007 Beschrijving cursus didactische bevoegdheid voor hbo-docenten, Onderwijscentrum VU, 2007 Onderwerp 4 - Voorzieningen Producten- en dienstengids Facilitaire Zaken, 2006 Businessplan - Samen de kennis van morgen faciliteren, 2006 Beleidsvisie van de bibliotheek INHOLLAND 2005-2009 Guide Servicedesk@INHOLLAND, 2007 Notitie Bibliotheek en de Finance opleidingen, augustus 2007 Beleidsplan langstudeerders, 2005 Brochure informatie over studeren in het hbo, 2007 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Operationeel handboek kwaliteitsmanagement van het cluster Finance, 2007 Kaderstellend handboek kwaliteitsmanagement voor opleidingen van de Schools of Economics, 2006 Plan van aanpak Beroepenveldcommissie cluster Finance INHOLLAND Rotterdam, 2007 Barometer INHOLLAND verbeterproject, studiejaar 2006-2007 Evaluatieplan 2006-2007 en 2007-2008 Evaluatieformulieren 2006-2007 Student- en medewerkerstevredenheidsonderzoeken 2004, 2005, 2006 en 2007 Format voor rapportage en verbeterplannen 2006-2007 Verbeterplannen studiejaar 2006-2007 Stand van zaken notitie Accountancy 2006-2007 Adviesrapport alumnibeleid INHOLLAND, 2006 Onderwerp 6 - Resultaten Afstudeerwerken 2005, 2006 en 2007
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleidingen Accountancy (vt, dt, du) en Bedrijfseconomie (vt, dt, du)
67/67