1 27-5-11 VERENIGING VOOR PROTESTANTS CHRISTELIJK BASISONDERWIJS ‘DUINOORDSCHOOL’
Schoolplan 2011-2015
Schoolgegevens School: Brinnummer: Directie: Adres hoofdvestiging: Telefoon: E-mailadres: Web site: Bevoegd gezag:
Duinoordschool 04MG R.M.Fabrie Prins Mauritslaan 8, 2582 LR Den Haag 070 – 3544323
[email protected] www.duinoordschool.nl Vereniging voor Protestant Christelijk basisonderwijs Duinoord
Ondertekening: Naam
Functie
Hr. R.M. Fabrie
Directeur
Mevr. C.S.Stein
Schoolbestuur Voorzitter Schoolbestuur Secretaris
Hr. P.J. Manneke Hr. P. Vandalon
Medezeggenschapsraad Voorzitter
Datum
Handtekening
2
Inleiding Op 1 augustus 1998 is de kwaliteitswet voor het basisonderwijs, het speciaal onderwijs en het voortgezet onderwijs in werking getreden. Deze wet regelde de invoering van het schoolplan, de schoolgids en het klachtrecht. De kwaliteitswet kent twee belangrijke doelstellingen: 1. Verbetering en bewaking van de kwaliteit van het onderwijs 2. Verbetering van de communicatie met ouder Deze kwaliteitswet is nog steeds van toepassing. Eens in de vier jaar moet de school een schoolplan maken. Dit schoolplan is een document waarin het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs wordt beschreven. Het aantal verplichte onderdelen van het schoolplan is beperkt tot drie. Het gaat hier om: 1. Onderwijskundig beleid 2. Personeelsbeleid 3. De interne kwaliteitszorg. Daarnaast is er ook ruimte voor eigen specifieke keuzen. Door de beperkte voorschriften vanuit de overheid en het gelijktijdig vervallen van afzonderlijke schoolwerkplannen, activiteitenplannen, handelingsplannen, nascholingsplannen en formatieplannen wordt de zogenoemde 'planlast' van scholen verminderd. Het schoolbestuur krijgt meer vrijheid om een eigen beleid op personeel, materieel en financieel gebied te voeren. Het schoolbestuur krijgt tevens de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs en moet hierover verantwoording afleggen aan de overheid en de ouders. Het schoolplan 2011/2015 van de Duinoordschool is een richtinggevend document voor de komende vier jaren en geeft de voorgenomen schoolontwikkeling weer. Het plan dient als stimulans om integraal kwaliteitsbeleid te voeren en vormt de basis voor de dialoog binnen de school over dat beleid. Tevens legt het bestuur met dit plan verantwoording af naar de inspectie over het voorgenomen schoolbeleid en moet er samenhang zijn met de schoolgids om duidelijkheid te bieden. De schoolontwikkeling is beschreven met input vanuit het bestuur, ouders en team en de uitkomsten uit ons jaarlijkse kwaliteitsonderzoek onder kinderen, ouders, en teamleden. Belangrijk bij de formulering van onze doelen zijn de eisen van de onderwijsinspectie op gebied van taal en rekenen. Per 1 januari 2013 gelden de referentieniveaus waarin vastgelegd is wat de kinderen moeten kennen en kunnen als het gaat om Nederlandse taal en rekenen/wiskunde. Ook is het van belang dat we rekening houden met de notitie van de minister omtrent passend onderwijs. De wet is nog niet aangenomen door de eerste en tweede kamer op het moment van schrijven, maar er moet ernstig rekening gehouden worden met de realisatie van een passend aanbod voor alle leerlingen, dus ook voor leerlingen met een beperking of een extra zorgbehoefte. Het voorliggende schoolplan zal met bestuur, team en medezeggenschapsraad besproken worden. Het uitgangspunt bij de totstandkoming en implementatie van dit plan is dat: A. Het plan door het team, het bestuur en de MR gedragen wordt. B. Het beleid in de dagelijkse schoolpraktijk gerealiseerd moet kunnen worden. C. Het plan jaarlijks geëvalueerd kan worden. Naast dit schoolplan zijn de volgende beleidsstukken in gebruik: - Het jaarlijkse formatieplan - Het jaarlijkse activiteitenplan Andere beleidsstukken zoals het intern zorgplan, het veiligheidsplan, het ICT-plan, het communicatieplan, het beleidsplan hoogbegaafdheid en het pestprotocol zijn eerder vastgesteld en gelden voor meerdere jaren. Ze zijn openbaar en kunnen op de website geraadpleegd worden.
3 Leeswijzer Het schoolplan heeft een hoofdstuk- en paragraafindeling. Aan het begin van elk hoofdstuk wordt in grote lijnen beschreven wat de wettelijke eisen zijn. Vervolgens staat kort beschreven wat we doen en op welke wijze dat vorm gegeven wordt. Verder is vanuit input van ouders, leerkrachten en leerlingen beschreven welke ontwikkelingen wenselijk zouden zijn.
Inhoud schoolplan Duinoordschool Hoofdstuk 1
Missie, visie, kernwaarden
Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3
De onderwijskundige vormgeving van het onderwijs De zorg voor leerlingen
Hoofdstuk 4
Inzet en ontwikkeling personeel
Hoofdstuk 5
De Kwaliteitszorg
Hoofdstuk 6
Overige Beleidsterreinen
Hoofdstuk 7
Tot slot
4
Hoofdstuk 1 Visie, missie, kernwaarden De Duinoordschool is een bijzondere school op protestants-christelijke grondslag. De christelijke normen en waarden zijn medebepalend voor onze manier van kijken naar de wereld om ons heen en voor ons handelen in het dagelijks leven. De missie van de school is het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs voor ieder kind dat aan haar zorg is toevertrouwd. De school streeft ernaar bij te dragen aan de ontplooiing van de mogelijkheden en talenten, op zowel cognitief, creatief, fysiek als sociaal-emotioneel gebied. Zo wordt het kind goed voorbereid op vervolgonderwijs en vindt het op verantwoorde wijze zijn weg in de maatschappij. Daarnaast heeft de school veel aandacht voor de ontwikkeling van sociale en culturele waarden bij het kind. Door goede klassenorganisatie, gestructureerd onderwijs en extra inzet van (vak)leerkrachten wordt ruimte gecreëerd voor onderwijs op maat, dat wil zeggen: individuele aandacht en extra zorg voor ieder kind. Zij hecht waarde aan een veilig sociaal leefklimaat, waarbij er sprake is van een goede samenhang in iedere groep en mogelijkheid tot groei van zelfvertrouwen en zelfstandigheid. Tegelijkertijd staat het onderwijs midden in de maatschappij; er is ruimte en aandacht voor maatschappelijke en culturele ontwikkelingen en belevingen. Kenmerkend is de kleinschaligheid, er is slechts één groep van iedere jaargang. Wij willen dat leerlingen respect hebben voor elkaar, voor de leerkrachten en voor de ouders. Ons streven is dat kinderen zich plezierig en veilig voelen op onze school. Ouderparticipatie vinden wij daarbij van belang. Wij verwachten van ouders dat ze de mogelijkheden en grenzen van hun kind accepteren. De Duinoordschool wenst zelfstandig te functioneren. Wel zal er nader onderzocht worden of het nuttig kan zijn om kennis uit te wisselen of nader samen te werken met soortgelijke scholen. Kernwaarden van ons onderwijs Christelijke levensovertuiging Ontwikkeling naar volwassenheid Respect en eigenwaarde Ontwikkelen van eigen mogelijkheden Onderwijskundige doelen Wij onderschrijven de onderwijskundige doelen en uitgangspunten zoals die in artikel 8 van de Wet op het Primair Onderwijs zijn omschreven. Ons schoolplan heeft zich de afgelopen jaren vooral gericht op de invoering van de nieuwe kerndoelen voor leergebieden, zoals: de talen, rekenen/wiskunde, oriëntatie op jezelf en wereld, kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs van de onderwijsinspectie. De Wet op het primair onderwijs (WPO) en de Wet op de expertisecentra (WEC) regelen dat scholen bij de verzorging van het taal- en rekenonderwijs naast de huidige kerndoelen ook de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen als uitgangspunt voor de inrichting van het onderwijs nemen. De kerndoelen betreffen vooral inhoud van het onderwijsaanbod, referentieniveaus betreffen een beschrijving van het te bereiken beheersingsniveau. De invoering van ‘Passend onderwijs’ zal de nodige gevolgen hebben voor onze organisatie van het onderwijs. Hoe zorgen wij dat we een passend onderwijsaanbod bieden aan kinderen met een beperking of een extra zorgbehoefte? De Duinoordschool wil bereiken dat ieder kind via een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces kennis en vaardigheden kan verwerven die het nodig heeft om een zelfstandig, sociaal en kritisch denkend mens te worden in een multiculturele samenleving. Dit gaat het beste in een omgeving waar de leerlingen zich thuis voelen. Wij besteden dus veel aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling bij de kinderen en proberen onderwijs op maat te bieden. Goed klassenmanagement en effectieve instructiemodellen zijn voorwaarden voor de zelfstandigheidbevordering van kinderen. Er wordt voorzien in een voortgangsregistratie omtrent de ontwikkeling van leerlingen die extra zorg behoeven en omtrent leerlingen die onderwijs volgen.
5
De school vindt het daarnaast belangrijk dat het kind zich verantwoordelijk voelt voor de eigen ontwikkeling. Zij heeft oog voor de specifieke aanleg en talenten van ieder kind, zowel op cognitief gebied, als op creatief of sportief gebied. Ook proberen wij de kinderen voldoende verantwoordelijkheid en zelfstandigheid bij te brengen. Zelfstandig werken en het aanbieden van verdieping en verrijking werkt motiverend bij de kinderen. Door te werken met dag- en weektaken leren de kinderen zich beter te concentreren en verbetert de werkhouding. Tot slot leidt meer transparantie en voorlichting naar ouders bij veranderingen op individueel, op groeps- dan wel op schoolniveau tot beter begrip en betere prestaties. Indien ouders beter geïnformeerd zijn, blijven ze betrokken en kunnen zij in belangrijke mate bijdragen in de ontwikkeling van hun kind. Wij streven dus naar een optimale informatievoorziening en ouderparticipatie. Ouders dienen de grenzen van hun kind, maar ook van de school te accepteren en te respecteren. Speerpunten van ons onderwijs zullen de komende jaren zijn: 1. Opbrengstgericht werken 2. Talentontwikkeling 3. Passend onderwijs 4. Sociaal-emotionele vorming 5. Kwaliteitszorg 6. Toepassing informatietechnologie 7. Optimale informatievoorziening 8. Bevorderen van extra activiteiten binnen en buiten de school Het bestuursmodel: bestuur, directie, docenten, leerlingen en ouders Het bestuur hanteert een gedragscode waaraan het handelen van alle betrokken binnen onze organisatie mag worden getoetst. In deze code zijn basisprincipes vastgelegd die iets zeggen over de waarden die aan het gedrag en de cultuur van onze Vereniging ten grondslag liggen. Verder zeggen deze principes veel over de houding van waaruit wij wensen te handelen, zoals wederzijds respect, transparantie, dialoog, gezamenlijkheid en verantwoording. Ze is bedoeld voor alle belanghebbenden binnen en buiten de school zoals leerlingen en hun ouders, personeel werkzaam op onze school, leden van de diverse commissies zoals de medezeggenschapsraad en de ouderraad. De gedragscode bestaat uit vier onderdelen: 1. Integriteit en gelijke behandeling Het handelen van het bestuur wordt gekenmerkt door betrouwbaarheid zodat kan worden gerekend op gedane toezeggingen en gewekte verwachtingen. Het bestuur en individuele bestuurders handelen zo dat alle belanghebbenden met respect worden behandeld en hun belangen correct worden afgewogen. 2. Algemene uitgangspunten Het bestuur vindt zijn legitimering in de instandhouding van de school om het geven van onderwijs te realiseren. Het bestuur handelt ten dienste van de school. Dit laat onverlet dat de statuten van de vereniging ook andere doelstellingen kunnen bevatten. Het bestuur legt verantwoording af over zijn functioneren aan zijn belanghebbenden en stelt daartoe periodiek vast wie zijn belanghebbenden zijn. Bij de inrichting van de bestuurlijke organisatie richt het bestuur zich op het creëren van optimale condities voor het onderwijsleerproces in de school en de daaruit voortvloeiende eisen ten aanzien van de leerlingen, hun ouders, het personeel én de organisatie op de school. Het bestuur zorgt ervoor dat er (intern) toezicht plaatsvindt op het bestuurlijk handelen. Daarbij is het niet de bedoeling dat personen toezicht houden op zich zelf. Het bestuur treedt als eenheid op en spreekt met één mond. Het bestuur formuleert samen met de school de visie en doelen van het onderwijs dat op school gegeven wordt en stelt vast op welke wijze getoetst wordt in welke mate deze doelen bereikt zijn. Het bestuur definieert in overleg met de school het begrip kwaliteit zoals dat voor de organisatie van de school wordt gehanteerd, gezien het daar gegeven onderwijs, en stelt vast op welke wijze de kwaliteit van de organisatie en het onderwijs wordt getoetst. Het bestuur evalueert periodiek zijn eigen functioneren en stelt zonodig de inrichting van de bestuurlijke organisatie hierop bij. Het bestuur maakt de besturingsfilosofie bekend aan alle belanghebbenden. Bestuurders verdiepen zich in relevante ontwikkelingen en inzichten in het onderwijs.
6
3. Transparantie, verantwoording en motivering Het handelen van het bestuur is transparant en ‘actief openbaar' dat wil zeggen dat relevante inlichtingen en gegevens uit eigen beweging worden verstrekt aan belanghebbenden. Het bestuur motiveert op deugdelijke en heldere wijze de beweegredenen voor zijn handelen. 4. Financiële deugdelijkheid Het bestuur is verantwoordelijk voor een solide financieel beleid op de lange en korte termijn. Op basis van de in het schoolplan geformuleerde plannen bepaalt het bestuur jaarlijks in hoeverre deze met de beschikbare middelen zijn te realiseren. Bij het bepalen van de omvang van de beschikbare middelen hanteert het bestuur als eis dat de lasten de baten niet mogen overtreffen en dat de huidige lasten pas substantieel kunnen toenemen indien het weerstandsvermogen van de vereniging boven de 15% ligt. Weerstandsvermogen is de capaciteit van een organisatie om tegenvallers op te vangen en wordt uitgedrukt in een percentage van de totale baten. Eind 2010 ligt het weerstandsvermogen op 10,8%. De baten van de vereniging bestaan voor ongeveer 90% uit bijdragen van de overheid. Mede gelet op het feit dat de rijksbijdrage geen gelijke tred houdt met de stijging van de kosten moet er de komende jaren rekening mee worden gehouden dat er weinig ruimte is voor de ontwikkeling van nieuw beleid. Verhouding Bestuur en Directie De directeur valt onder het schoolbestuur en heeft de verantwoording voor de uitvoering van de meeste taken van bestuur. In de huidige situatie vormen de directeur en de bouwcoördinatoren het schoolmanagement. De directie is verantwoordelijk voor de organisatie en de kwaliteit van het onderwijs. Vuistregel is dat alle uitvoering door de school/directie gedaan moet worden. De eindverantwoordelijkheid van alle besluiten die door de directeur genomen wordt liggen bij het bestuur. Een aantal uitvoerende managementtaken kunnen naar de bouwcoördinatoren of andere leden van het schoolteam gedelegeerd worden. Bestuurmodel Het bestuur formuleert tezamen met de school de doelen van het onderwijs dat op de school gegeven wordt en stelt vast op welke wijze getoetst wordt in welke mate deze doelen bereikt zijn. Het bestuur definieert in overleg met de school het begrip kwaliteit zoals dat voor de organisatie van de school wordt gehanteerd, gezien het daar gegeven onderwijs, en stelt vast op welke wijze de kwaliteit van de organisatie en het onderwijs wordt getoetst. Het bestuur draagt zorg voor een deugdelijke bedrijfsvoering. Het bestuur verantwoordt de uitvoering hiervan in het jaarverslag. Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor het beleid op hoofdlijnen. Het schoolbestuur heeft als doel de school die in stand te houden en te faciliteren op een zodanige wijze dat in de school goed onderwijs gegeven kan worden. Dit houdt in dat het bestuur middelen faciliteert, besluiten neemt en eindverantwoording draagt. Voor het besturen geldt als uitgangspunt dat zij betrokken moet zijn. Het bestuur is verantwoordelijk voor het interne toezicht, op de kwaliteitszorg en de leerlingenzorg. Ten eerste omdat het bestuur de directie moet controleren en ten tweede omdat het bestuur prestatiegegevens en trendanalyses nodig heeft om de scholen doelgericht te verbeteren. De onderwijskwaliteit is een zaak van de directie, waar het bestuur echter wel tijdig zal moeten ingrijpen als de directie de taken niet goed vervult. Het bestuur is verantwoordelijk voor de kwaliteit op haar school en zal zich in die hoedanigheid voldoende moeten laten informeren over de staat van het onderwijs. Bestuursvergaderingen Het bestuur komt maandelijks bij elkaar om te vergaderen. Bij deze vergaderingen zijn de directeur en de administrateur (deels) aanwezig. Tijdens deze vergaderingen wordt onder andere de gang van zaken op school besproken, het beleid bepaald en de begroting behandeld. Tussen de bestuursvergaderingen door is er periodiek overleg tussen de directeur en de voorzitter. Daarnaast vergadert het bestuur minimaal 2 maal per jaar met de MR en de OR. Indien noodzakelijk komt het bestuur vaker bij elkaar en vinden er extra vergaderingen plaats (met een deel van) het bestuur en de directeur en de MR.
7
Hoofdstuk 2 De onderwijskundige vormgeving van het onderwijs Opbrengstgericht werken Opbrengstgericht werken is een belangrijke pijler van de Kwaliteitsagenda Primair Onderwijs. Het betekent dat leraren zich in het bijzonder op leeropbrengsten moeten focussen. De toetsresultaten, maar ook de dagelijkse praktijk van observeren van leerlingen spelen daarin een rol. Opbrengstgericht onderwijs leidt tot hogere prestaties. De onderwijsinspectie voert daarom vier wijzigingen door ten aanzien van de opbrengstbeoordeling in het primair onderwijs. De wijzigingen betreffen: 1. 2. 3. 4.
Nieuwe normen voor de Cito toetsen Verantwoording van de eindresultaten met Cito LOVS-toetsen Verantwoording van de eindresultaten met Cito Entreetoets Herberekenen bij de beoordeling van de eindresultaten
De Duinoordschool streeft naar hoge opbrengsten van haar onderwijs en zal door het sturen op een opbrengstgerichte cultuur onder haar medewerkers zorgen dat voldaan wordt aan de normen die de inspectie heeft bepaald. Specifieker informatie over de eisen van de inspectie zijn te lezen in de notitie ‘Wijzigingen opbrengstbeoordeling in het primair onderwijs’ gepubliceerd in februari 2011. Nieuwe referentieniveaus Met de nieuwe referentieniveaus van de onderwijsinspectie worden concrete doelen gesteld op het gebied van taal en rekenen. Doel van de referentieniveaus is het realiseren van doorlopende leerlijnen tussen sectoren en het verhogen van taal- en rekenprestatie. Basisscholen worden verplicht om valide en betrouwbare gegevens per leerling over behaald eindniveau op te leveren aan de hand van deze referentieniveaus. Bij elk moment is een fundamenteel niveau (F) gedefinieerd (voor het merendeel van de leerlingen haalbaar) en een streefniveau (S) gedefinieerd (voor leerlingen die meer aan kunnen). Voor taal zijn per niveau de volgende domeinen beschreven: 1. Mondelinge taalvaardigheid 2. Lezen 3. Schrijven 4. Begrippenlijst en taalverzorging Voor rekenen gaat het om de volgende domeinen: 1. Getallen 2. Verhoudingen 3. Meten en Meetkunde 4. Verbanden De opbrengsten van een school verbeteren vraagt om een samenhangende onderwijskundige aanpak op alle niveaus van de school: 1. Op schoolniveau is de kwaliteitszorg van belang 2. Op groepsniveau is de leerkracht die in de groepslessen opbrengstgericht werken vormgeeft en hoge verwachtingen van de groep van belang 3. Op leerling-niveau speelt de extra zorg aan de individuele leerling een rol en zijn de toetsinstrumenten en de actieve rol van de leerling van belang 4. Ook het bestuur kan een steentje bijdragen aan de opbrengstgerichte cultuur bij het bewaken van de opbrengsten. Goed bestuur veronderstelt interesse in de resultaten en voelen zich verantwoordelijk voor de individuele ontwikkeling van alle leerlingen op hun school. Opbrengsten op de Duinoordschool Aangezien de Duinoordschool de afgelopen jaren voldeed aan de door de onderwijsinspectie gestelde doelen en de opbrengsten de afgelopen 10 jaren geen bron van zorg vormden voor de onderwijsinspectie is het van belang dat de school zijn eigen doelen stelt. Wij hebben ons ten doel
8 gesteld om de leervorderingen op individueel-, groeps- en school niveau te monitoren, te analyseren en te verbeteren.
(Hierboven de rekenprestaties van groep 8, schooljaar 2010-2011. Een goed voorbeeld van gerichte hulp geven en aantoonbaar de prestaties te verbeteren ) Vaardigheidsscores van groepen kinderen die extra zorg krijgen in de vorm van remedial teaching of verrijking dienen geanalyseerd en geëvalueerd te worden Daarvoor verwachten wij van elke leerkracht een analyserende en kritische houding ten opzichte van de resultaten in de klas. De leerkrachten worden geschoold in het verzamelen en interpreteren van de groepsscores en het maken van groepshandelingsplannen. Twee keer per jaar worden er groepsanalyses gemaakt op alle vakgebieden met behulp van de CitoLOVS toetsen en zullen de resultaten aan de hand van trendanalyses geëvalueerd worden met bestuur, directie en team.
(Voorbeeld van het monitoren van de groepsresultaten op het gebied van spelling) De school geeft op deze professionele wijze invulling aan de gestelde doelen en doet verslag van de opbrengsten aan het bestuur, ouders en onderwijsinspectie. Via evaluatie wordt bepaald of deze invulling voldoende resultaat oplevert (cyclisch onderwijs).
9
Onderwijsorganisatie Onderwijskundig houden wij vast aan een leerstofjarensysteem. Hierbij komt de leerstof per leerjaar aanbod. Daarnaast sluiten wij met ons onderwijs aan bij individuele verschillen tijdens de volgende werkvormen: Zelfstandig werken: Voor de basiszorg geldt het volgende: tijdens vaste momenten werken de kinderen aan hun individuele verbeterpunten of aandachtsgebieden. Kinderen die meer aan kunnen, werken op deze momenten onder begeleiding aan verdiepingsopdrachten. Moderne methoden en ICT faciliteiten geven mogelijkheden voor verrijking, verdieping en remediëren. Projectonderwijs: Daarnaast worden er projecten opgestart voor de kinderen die snel klaar zijn met hun werk. Om hen te stimuleren en de werkhouding te bevorderen wordt aan deze groep leerlingen projectonderwijs aangeboden. Wekelijks worden zij begeleid in het ontwikkelen en verwerken van leerstof tot een presentatie. Het een en ander staat beschreven in ons beleidsplan hoogbegaafdheid. Verrijkingsaanbod: Gegeven het feit dat de gemiddelde prestaties van de kinderen op de Duinoordschool relatief hoog ligt, groeide de noodzaak om het zorgonderwijs uit te breiden met verrijkingsaanbod in alle groepen. Deze extra zorg komt boven op het bestaande zorgbeleid en wordt opgenomen in ons interne zorgplan. Het beleid van school is erop gericht om dit aanbod in de groepen 1 tot met 8 zo in te richten dat het aansluit op het bestaande onderwijs. Om de leervorderingen van kinderen te volgen gebruiken wij de vaardigheidsscores die de leervorderingen van individuele en groepen leerlingen volgen. In schooljaar 2010/2011 zijn we met een pilot opbrengstgericht werken begonnen. In samenwerking met het lectoraat van opleidingsinstituut Inholland onderzoeken wij de motivatie bij kinderen die het compacte deel van de leerstof aangeboden krijgen en daarnaast verrijkingsleerstof aangeboden krijgen.
(Sheet uit de presentatie workshop Compacten en verrijken, studiedag opbrengstgericht werken van 5 februari 2011 )
Naast aandacht voor de kinderen die extra zorg nodig hebben bij uitval, is het ook nodig aandacht te geven aan die kinderen voor wie de gewone leerstof te makkelijk is. Het gaat dan om (hoog) intelligente en (hoog) begaafde kinderen. Wij vinden het niet wenselijk dat deze kinderen losgekoppeld worden van het gewone lesprogramma van de klas. Wel is nodig is dat zij de gewone leerstof compacter aangeboden krijgen, zodat zij in de vrijgekomen tijd meer uitdagend en zinvol werk aangeboden kunnen krijgen. Voor dit doel is een gespecialiseerde (verrijkings)leerkracht aangesteld om kinderen en leerkrachten te begeleiden in dit proces en zijn wij in de afgelopen drie jaren (2008/2011) pilotschool voor de pilot Excellent onderwijs van de gemeente Den Haag. De pilot beoogde een antwoord te geven op de vraag hoe talent kan worden opgespoord en hoe dat het beste in het onderwijs kan worden ontwikkeld. De pilots in Den Haag zijn bedoeld om de opgedane kennis en ervaring in de uitvoerende scholen niet alleen voor de andere Haagse scholen, maar ook voor een breder, landelijk, publiek in het Nederlandse onderwijsveld toegankelijk te maken. We kregen in deze periode extra middelen voor scholing en materialen om verrijking, verdieping en verbreding binnen ons onderwijs vorm te geven. De uitdaging voor de komende tijd is deze verrijkingsgroepen voort te zetten met de beperkte middelen die ons voor handen zijn. Op deze manier hopen wij de kinderen voldoende uit te dagen en de prestaties van de kinderen hoog te houden en verder te ontwikkelen.
10
Informatiecommunicatietechnologie ICT neemt bij het realiseren van goed onderwijs een belangrijke plaats in op de Duinoordschool. Naast het oefenen van vaardigheden en verwerken van de lesstof door methodegebonden software biedt een digitale leeromgeving vele mogelijkheden om ons onderwijs verder te professionaliseren en kan het onderwijs effectiever en aantrekkelijker gemaakt worden. Momenteel zijn er meubels in de handel die voorzien zijn van een opklapbare laptop. Het is een voorbeeld van de school van de toekomst waar alle kinderen tegelijk op eigen niveau aan hun eigen vaardigheden kunnen werken met een uitdagende digitale leeromgeving. Kennis en vaardigheden zullen de komende jaren verder ontwikkeld worden en indien de financiële middelen het mogelijk maken zullen de mogelijkheden verder uitgewerkt worden in ons nieuw te schrijven ICT plan. Kansen die ons geboden worden om onze school een digitale leerschool te laten worden ondanks de beperkte financiële middelen zijn: 1. Sponsoring van ouders of bedrijven 2. Verhuur van het computerlokaal in de avonduren voor scholing en opleiding 3. Pilots op het gebied van digitale leeromgevingen De kinderen leren momenteel met behulp van ICT extra vaardigheden zoals presenteren, communiceren en het werken met diverse digitale ontwerp programma’s. De toetsen worden digitaal gemaakt en de verwerkingsleerstof wordt grotendeels op de computer gemaakt. De begeleiding van de leerlingen de afgelopen jaren is verminderd tot twee maal per week, eenmaal door de eigen leerkracht tijdens klassensplitsing bij handvaardigheid en eenmaal met behulp van de onderwijsondersteuner. ICT op de Duinoordschool was een vorm van klassenverkleining, waarbij de leerkracht in de klas de mogelijkheid had om met kleinere groepen kinderen te werken en zo meer individuele aandacht te geven voor de individuele ontwikkeling. Beleid en verdeling van de middelen moet er de komende jaren op gericht zijn om deze ondersteuning uit te breiden en verder te ontwikkelen. Digitale leeromgevingen zijn in de toekomstige ontwikkelingen niet weg te denken en wij willen op dit gebied graag een prominente rol spelen. Doelen voor de komende jaren op het gebied van ICT: • Uitbreiden van de uren voor ICT ondersteuning met als doel de klassenverkleining in de toekomst te herstellen. • Mogelijkheden onderzoeken voor verdere digitalisering in de klas met ingebouwde ICTapparatuur. • Communicatiemogelijkheden uitbreiden met videoconferences en contacten met andere scholen in het buitenland versterken en de internationalisering op dit gebied te vergroten • Digitale leerhoeken creëren voor de kleuterklassen, waarbij kinderen zelf hun vaardigheden op adaptieve wijze kunnen vergroten. Doel voor de komende jaren is het optimaal inzetten en benutten van HD-borden bij de kleuters voor taal-, lees-, woordenschat- en rekenontwikkeling. • Toepassen van IPC (International Primary Corriculum). Deze onderwijsvorm is er op gericht kinderen naast essentiële kennis ook andere praktische vaardigheden bij te brengen op het gebied van samenwerken, discussiëren, presenteren, plannen en informatie opzoeken. • Uit onderzoek blijkt dat kinderen die op jonge leeftijd met tien vingers leren typen zich gemakkelijker kunnen aanpassen op de middelbare school. Ze werken sneller, het maken van werkstukken, uittreksels en verslagen wordt een stuk eenvoudiger en met het blind leren typen ontwikkelt het kind zich beter op de middelbare school. Momenteel maken kinderen individueel gebruik van opleidingsinstituten zoals Pica en LOIkidzz. Bij voldoende investering in ondersteuning zou deze vaardigheid opgenomen kunnen worden in het ICT corriculum van de school. • ICT is een goed medium om talen beter te leren. Bij het schrijven, spreken en luisteren naar de Engelse taal kunnen leermethoden goede diensten bewijzen en opgenomen worden in de leerdoelen van de school. • Het maken en bouwen van websites is een inspirerende vaardigheid die kinderen in de bovenbouw inspireert tot het verwerven van kennis en vaardigheden op het gebied van ICT. Daarom behoort het implementeren van beleid en begeleiding bij het maken van websites tot een van de doelen van de komende jaren van de Duinoordschool. • Internationalisering; Aangezien de maatschappij zich dusdanig ontwikkelt dat mensen in de toekomst steeds meer zullen werken in het buitenland, is het van belang dat de school aansluit bij de internationalisering van onze maatschappij. Op welke manieren dat het beste vorm gegeven kan worden zal de komende jaren verder onderzocht worden.
11 Bij de beleidsmaatregelen, -voornemens of -doelen met financiële implicaties dient steeds een voorbehoud te worden gemaakt dat desbetreffende maatregel alleen kan worden uitgevoerd indien de financiële situatie dat toelaat. Godsdienstonderwijs De school probeert een relatie tot stand te brengen tussen de christelijke geloofstraditie van de Bijbel en de (beleving)wereld van het kind. De christelijke normen en waarden zijn medebepalend voor onze manier van kijken naar de wereld om ons heen en voor ons handelen in het dagelijkse leven. Om deze relatie tot stand te brengen werken wij dagelijks met de godsdienst methode Trefwoord. Regelmatig wordt er in de groepen gewerkt met thema’s zoals ’zorgen voor elkaar’ en ‘opkomen voor jezelf’. De weekaccenten worden wekelijks naar de ouders gecommuniceerd met behulp van de nieuwsbrief. Per kwartaal doen groepen van wisselende samenstelling een gezamenlijke viering. De Kerstviering wordt om het jaar met alle groepen georganiseerd in de kerk en de Paasviering zal dit schooljaar samen met onze ontmoetingsschool gevierd gaan worden en we zullen bekijken of we dit als een jaarlijkse traditie in ons onderwijs kunnen verankeren. Intercultureel onderwijs Nederland is een samenleving die diverse culturele en religieuze groepen kent. Kennis van de diverse culturele en religieuze achtergronden is dan ook van belang om op een respectvolle manier met elkaar samen te leven. De Duinoordschool participeert in een ontmoetingsproject van de Gemeente Den Haag, dat vooral bedoeld is om kinderen, ouders en leerkrachten van verschillende scholen kennis te laten maken met elkaars werelden, waarbij verschillen zullen worden ontdekt, maar vooral ook de overeenkomsten. Dit leidt tot een beter begrip voor elkaar. Kinderen van groep 4, 5 en 6 van de Duinoordschool ontmoeten kinderen van dezelfde klassen op de Hindoebasisschool Shri Vishnu. We zullen deze ontmoetingen de komende jaren voortzetten zodat alle kinderen in de gelegenheid gesteld worden kennis te nemen van andere culturen en andere geloven. Nederlandse taal Mondeling taalonderwijs (Nieuwe kerndoelen ‘09-’10) De kinderen leren: 1. informatie verwerven uit gesproken taal en deze gestructureerd, mondeling en schriftelijk, weer te geven. 2. zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij vragen, discussie, uitleg en bij het uitbrengen van verslag. 3. informatie te beoordelen in gesprek en bij discussie dat informatief of opiniërend van karakter is en ze leren met argumenten te reageren. Schriftelijk taalonderwijs De kinderen leren: 4. informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder ook schema’s, tabellen en digitale bronnen. 5. naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen. 6. informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale. 7. informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten. 8. informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur. 9. plezier in het lezen en schrijven te krijgen van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten. Taalbeschouwing, waaronder strategieën De kinderen leren: 10. bij de doelen onder 'mondeling taalonderwijs' en 'schriftelijk taalonderwijs' strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen. 11. een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen: regels voor het spellen van werkwoorden;
12
regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; regels voor het gebruik van leestekens. 12. verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder 'woordenschat' vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken. In groep 1 en 2 wordt het taalonderwijs ondersteund door de praatplaten en software van de taalmethode ‘Bas’. Door middel van de toetsen Taal voor kleuters en het leerlingvolgsysteem volgen wij de individuele ontwikkeling van de leerlingen. Op schoolniveau volgen wij de trendanalyses van de groep op het gebied van de taalontwikkeling.
Groep 2 in schooljaar 2009/2010 scoorde op de middentoets Taal voor kleuters lager dan de groep 2 in schooljaar 2010/2011. Streven is het groepsniveau op dezelfde vaardigheidsgroei te houden of zelfs te verbeteren. Dit kan door gericht taalactiviteiten en door gerichte hulp te geven. Aanvankelijk leren lezen Groep 3 heeft in het schooljaar 2006/2007 de vernieuwde versie van Veilig Leren Lezen aangeschaft. Deze versie van de methode voor aanvankelijk leren lezen heeft een leerstof aanbod op 4 niveaus. De kinderen die al kunnen lezen werken zelfstandig in de ‘Zon’ versie van de methode. In deze vernieuwde aanpak is er voldoende aandacht voor de meer- en minder snelle en begaafde leerlingen.
13
De trendanalyse hierboven geeft aan dat de afgelopen zes jaren het groepsniveau aan het einde van groep 3 boven het landelijke gemiddelde ligt. Streven is om dit niveau vast te houden in de komende jaren en eventueel te verbeteren. De groepen 4 tot en met 8 werken met de taalmethode ‘Taal op Maat’. Deze methode voldoet aan alle gestelde kerndoelen en heeft een gestructureerde spellingslijn. Tevens beschikt de taalmethode over voldoende differentiatie materiaal voor de kinderen die de leerstof mogen compacten en verrijken. Een routeboekje van het SLO (Stichting Leerplan Ontwikkeling) geeft aan welke basisopdrachten gemaakt moeten worden en wat de kinderen mogen weg laten. In de overgebleven tijd kan er gewerkt worden aan de verrijkingsleerstof van de methode. De computersoftware van de methode ondersteunt de leerstof en de extra software op het gebied van taal wordt ingezet voor kinderen die extra oefening nodig hebben. De remedial teacher werkt met remediërende materialen en software. Voor de kinderen die het compacte deel van de leerstof mogen maken is er verrijkingsstof in de taalmethode ‘Meerwerk’ en ‘Taaltoppers’.
14
De dwarsdoorsnede toont de resultaten op een bepaald moment. Hierboven kunt u zien hoe de groepen het doen op het gebied van taal en spelling op toetsmoment midden 2011
Technisch lezen Met de aanschaf van de nieuwe methode voor technisch lezen ´Estafette´ in schooljaar 2009/2010 hebben wij structureel aandacht voor het technisch lezen van groep 3 tot en met 8. De leesvaardigheidscores worden bij gehouden en er wordt zorg verleend aan de kinderen die nog onvoldoende scoren op dit gebied. Tevens is de inzet van een onderwijsassistent belangrijk. De leerkracht als manager van verschillende (lees)experts kan tot kwaliteitsverhoging leiden op het gebied van leesvaardigheden.
leestechniek medio 2010/2011 Begrijpend Lezen Schooljaar 2009/2010 zijn we gestart met onze nieuwe begrijpend leesmethode. De methode biedt ruime mogelijkheden om zelfstandig te werken, te differentiëren en te remediëren. De kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen kunnen met materialen en leerstof uit de methode extra begeleid worden door de leerkracht of door de onderwijsassistent.
15
Dwarsdoorsnede begrijpend lezen medio 2010/2011 Beleidsmaatregelen voor taal en lezen: Door middel van het volgen van de ontwikkeling per groep en het analyseren van de gegevens willen we bereiken dat de juiste zorg aan de groep gegeven wordt. De leerkrachten zullen verder geschoold worden in het analyseren van de resultaten in de klas en op de toetsen en het maken van groepshandelingsplannen. Rekenen/Wiskunde Wiskundig inzicht en handelen (Nieuwe kerndoelen ‘09-’10) De kinderen leren: 23. wiskundetaal gebruiken. 24. praktische en formele rekenwiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven. 25. aanpakken bij het oplossen van rekenwiskunde problemen te onderbouwen en oplossingen te beoordelen. Getallen en bewerkingen De kinderen leren: 26. structuur en samenhang, gehele getallen, kommagetallen, breuken, procenten, verhoudingen op hoofdlijnen te doorzien en in praktische situaties mee te rekenen. 27. basisbewerkingen met gehele getallen in elk geval tot 100 snel uit het hoofd uit te voeren, waarbij optellen en aftrekken tot 20 en de tafels van buiten gekend zijn. 28. schattend tellen en rekenen. 29. handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. 30. schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgens verkorte standaardprocedures. 31. rekenmachine met inzicht te gebruiken. Meten en meetkunde De kinderen leren: 32. eenvoudige meetkundige problemen op te lossen. 33. meten en rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur. We gebruiken hiervoor in alle groepen de methode ‘Wereld in Getallen’. De methode wordt ondersteund door software voor de computer voor de groepen 3 t/m 8 en het ideeënboek in de groepen 1 en 2. Tevens wordt het rekenonderwijs in groep 2 ondersteund door het computerprogramma ‘Bas rekenen’. De kinderen worden ondersteund op de computer met het computerprogramma van Wereld in getallen. De toetsen worden digitaal gemaakt en opgenomen in het digitale leerlingvolgsysteem. De kinderen die op de Cito toetsen A scoren mogen de digitale toetsen vooraf maken. Halen zij een score van 85% goed dan mogen zij het compacte deel van de
16 leerstof maken. Het routeboekje van het SLO (Stichting Leerplan Ontwikkeling) geeft aan welke basisopdrachten gemaakt moeten worden. Daarna mogen zij met meer uitdagende leerstof aan de gang (zoals Kien, Bolleboos of Rekentijgers). Kangoeroewedstrijd Jaarlijks wordt er meegedaan met de Kangoeroewedstrijd. Deze wedstrijd biedt uitdagende rekensommen aan voor de betere rekenaars. De kinderen die in de verrijkingsgroepen zitten doen mee met deze wedstrijd. Beleidsmaatregelen Rekenen en wiskunde: Door middel van het volgen en het analyseren van de gegevens willen we bereiken dat de juiste zorg aan de groep gegeven wordt en dat door middel van groepshandelingsplannen de resultaten verbeteren. Indien de financiële situatie het toelaat zouden wij de ondersteuning d.m.v. een onderwijsassistent uit willen breiden. Engelse taal In het basisonderwijs gaat het bij het onderwijs in de Engelse taal vooral om mondelinge communicatie en om het lezen van eenvoudige teksten. Het schrijven beperkt zich tot het kennismaken met de schrijfwijze van een beperkt aantal vaak voorkomende Engelse woorden. Voorts leren kinderen om woordbetekenissen en schrijfwijzen van woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek. Omdat kinderen op steeds jongere leeftijd te maken hebben met de Engelse taal en de internationalisering een maatschappelijke ontwikkeling is, is het wenselijk om eerder met het aanleren van de Engelse taal te beginnen. We denken hierbij aan de groepen 5 en 6 en misschien zelfs al in groep 3 en 4 een aanbod te gaan verzorgen. Ook voor de kinderen die meer aan kunnen biedt dit aanbod een extra mogelijkheid van verrijking. Engelse taal (Nieuwe kerndoelen ’09-’10) De kinderen leren: 13. informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken en geschreven Engelse teksten. 14. in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal. 15. de schrijfwijze van enkele eenvoudige woorden over alledaagse onderwerpen. 16. om woordbetekenissen en schrijfwijzen van Engelse woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek. Schooljaar 2008/2009 zijn we over gegaan naar de nieuwe methode voor Engelse les op de basisschool genaamd: ‘Hello World’. Tevens zijn toen de Cito leerlingvolgsysteem toetsen aangeschaft om de leervorderingen beter te kunnen volgen. De resultaten zijn beduidend hoger dan het landelijke gemiddelde en we willen onze doelen voor ons onderwijs op dit vlak bijstellen en de leerinhouden uitdagender maken voor de kinderen.
Trendanalyses luister- en schrijfvaardigheden Engels medio groep 7 en 8
17 Beleidsmaatregelen: Onderzoeken wat de voordelen en wat de resultaten zijn van vroegtijdige Engelse educatie en of er mogelijkheden zijn (en de financiën het toelaten) om deze lessen te realiseren. De wereldoriënterende vakken Oriëntatie op jezelf en de wereld In dit leergebied oriënteren leerlingen zich op zichzelf, op hoe mensen met elkaar omgaan, hoe ze problemen oplossen en hoe ze zin en betekenis geven aan hun bestaan. Leerlingen oriënteren zich op de natuurlijke omgeving en op verschijnselen die zich daarin voordoen. Leerlingen oriënteren zich ook op de wereld, dichtbij, veraf, toen en nu en maken daarbij gebruik van cultureel erfgoed. Kennis over en inzicht in belangrijke waarden en normen, en weten hoe daarnaar te handelen, zijn voorwaarden voor samenleven. Respect en tolerantie zijn er verschijningsvormen van. Bij het leren kennen van de wijze waarop mensen hun omgeving inrichten spelen economische, politieke, culturele, technische en sociale aspecten een belangrijke rol. Bij het oriënteren op de natuur gaat het om jezelf, om dieren en planten en natuurverschijnselen. Bij de oriëntatie op de wereld gaat het om de vorming van een wereldbeeld in ruimte en tijd. Leerlingen ontwikkelen een geografisch wereldbeeld aan de hand van gebieden en met behulp van kaartvaardigheden. Ze ontwikkelen een historisch wereldbeeld. Mens en samenleving (Nieuwe kerndoelen ‘09-’10) De kinderen leren: 34. zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen. 35. zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. 36. hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en hun rol als burger. 37. zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. 38. hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. 39. met zorg om te gaan met het milieu. Ruimte De kinderen leren: 47. de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid worden/ werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. 48. over de maatregelen die in Nederland genomen worden/ werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken. 49. over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren. 50. omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld. Tijd De kinderen leren: 51. gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen, zoals aanwezig in ons cultureel erfgoed, en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. 52. over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en Holocaust; televisie en computer. 53. over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis. In groep 1 en 2 wordt thematisch gewerkt aan oriëntatie op mens en natuur. Uitgangspunt daarbij is de eigen belevingswereld, de ervaring en de waarnemingen. Bij voorkeur niet uitsluitend het kijken, maar ook voelen, tillen, ruiken, bewegen, aanraken, betasten en luisteren. De leerlingen leren stap
18 voor stap de wereld om zich heen kennen. Ze leren relaties te leggen tussen ruimte en tijd en menselijk gedrag, de natuur en het natuurkundig gebeuren. We gebruiken hiervoor zoveel mogelijk concreet en thematisch materiaal en sluiten aan bij actuele gebeurtenissen. De leerlijnen uitgesplitst naar de groepen 1 en 2 zijn in schooljaar 2009/2010 uitgeschreven en gekoppeld aan bestaand en nieuw aan te schaffen ontwikkelingsmateriaal. Seksuele voorlichting en ontwikkelingsverschillen Een ander onderbelicht aspect binnen de kerndoelen is de voorlichting over het veranderende lichaam (vanaf groep 6) en seksuele voorlichting (vanaf groep 7). Voorlichting over de ontwikkeling van het lichaam is primair een taak van de ouders, maar zal ook op school meer aandacht moeten krijgen. Op school worden kinderen in verschillende ontwikkelingsstadia met elkaar geconfronteerd en dit kan vragen en onzekerheden met zich meebrengen. Schooltuinen Nieuw in het gemeentelijk beleid is het besef dat veel Haagse kinderen geen idee hebben wat er groeit en bloeit in de natuur. Voor het Haagse onderwijs is een uitgebreid pakket activiteiten beschikbaar. Onderdeel daarvan is een divers aanbod van schooltuinieren. Scholen kunnen zelfstandig tuinieren op één van de 15 gemeentelijke complexen; scholen kunnen ondersteuning krijgen bij zelfstandig tuinieren op het terrein van de school en de scholen kunnen een lessenserie akkerbouw of tuinbouw volgen onder begeleiding van een docent van milieueducatie. Beleidsmaatregelen: We zullen bekijken wat voor onze school de beste mogelijkheid zijn wat betreft schooltuinieren voor de groepen 1 t/m 8. Een van de mogelijkheden is een bijdrage aan te vragen bij fond 1818 voor het inrichten van tuiniermogelijkheden op - of rond de school. Aardrijkskunde geschiedenis en natuur techniek en bevordering gezond gedrag De Duinoordschool beschikt over een grote hoeveelheid kaarten, diaseries, video’s en dvd’s, boeken en platen. Er kan door de kinderen snel en gemakkelijk gebruik gemaakt worden van alle ondersteunende materialen voor werkstukken en presentaties. De aardrijkskunde methode ‘Wereld van Verschil’ is aangeschaft in 2005 en zal in 2012 vervangen gaan worden. We beschikken over software die aansluit bij de onderwerpen van de methode, maar zijn er structureel geen begeleidinguren ICT beschikbaar om de kinderen deze leerstof op de computer te laten verwerken. De smartboarden in de groepen 3 t/m 8 geven goede onderwijskundige ondersteuning aan de invulling van de wereldoriënterende zaakvakken. Teleblik en de digitale ondersteunende software bij de methodes zijn een dagelijkse aanvulling van ons leerstof aanbod. Het geschiedenisonderwijs wordt ondersteund door uitstapjes naar verschillende musea en we hebben een grote verzameling boeken, platen, dia’s en video’s over historische gebeurtenissen. Verder beschikken we over software voor de geschiedenisonderdelen voor de groepen 5 t/m 8. We hebben geen software die direct aansluit bij de geschiedenismethode ‘Wijzer door de tijd’. Wel willen we op het gebied van zelfstandig werken materialen aanschaffen voor de keuzekasten. Voor het informatielokaal hebben we nieuwe informatieboeken nodig. Ons natuuronderwijs is erop gericht dat de leerlingen plezier beleven aan het verkennen van de natuur en zorg hebben voor een gezond leefmilieu. Hiervoor hebben we in 2006 de natuurmethode ‘Natuurlijk’ aangeschaft. Voor de praktische technieklessen hebben we het ’Ontdekkasteel’ aangeschaft, waardoor er voor iedere klas een jaarlijks aanbod is van 10 technieklessen. De komende jaren zal er verder geïnvesteerd gaan worden in het gebruik van het ICT-informatielokaal en er zal nieuwe software voor dit natuuronderwijs aangeschaft worden. We willen voor het zelfstandig werken materialen aanschaffen voor wereldoriëntatie om de keuzekasten aan te vullen en voor het informatielokaal hebben we nieuwe informatieboeken nodig. Tevens zijn we op zoek naar software en projecten om de (verrijkings)groepen te voorzien van uitdagende leerstof. Ook zullen we over gaan tot de aanschaf van een nieuwe methode voor aardrijkskunde om volledig up to date te zijn met de wereldontwikkeling en te voldoen aan de nieuwste doelen. Beleidsmaatregelen: We willen voor het zelfstandig werken materialen aanschaffen voor wereldoriëntatie om de keuzekasten aan te vullen en voor het informatielokaal hebben we nieuwe informatieboeken nodig. Tevens zijn we op zoek naar software en projecten om de (verrijkings)groepen te voorzien van uitdagende leerstof. Ook zullen over gaan tot de aanschaf van
19 een nieuwe methode voor aardrijkskunde om volledig up to date te zijn met de wereldontwikkeling en te voldoen aan de nieuwste doelen. Tot slot willen we de begeleidingsuren voor ICT uitbreiden zodat de kinderen wekelijks aan het werk kunnen aan wereldoriëntatie. Bevordering van redzaamheid in het verkeer Doelstelling: het onderwijs in sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer is erop gericht dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven als consument en als deelnemer aan het verkeer en groepsprocessen. In 2007 zijn we overgegaan op de nieuwste verkeersmethode ‘Wegwijs’ De lessen worden ondersteund door software van de methode en met updates actueel gehouden. Aanschouwelijk onderwijs op dit gebied is ook van groot belang. Vandaar dat de methode regelmatig aanstuurt op het oriënteren in het verkeer in de omgeving van de school. Voor de praktische invulling van ons verkeersonderwijs hebben wij 3 jaar begeleiding gehad van het Haags Centrum voor onderwijsbegeleiding. We hebben materialen gekregen om in alle klassen jaarlijks vorm te geven aan deze praktijklessen. In ons jaarprogramma is dus de fietsvaardigheidslessen, het oversteken, de wijkwandeling met verkeerstellingen en de verkeersquizzen opgenomen. Dit alles resulteert in een verantwoorde verkeerseducatief aanbod. De groepen 7 en 8 doen verder jaarlijks mee met het praktisch en theoretisch verkeersexamen en de dodenhoekles (voor vrachtauto’s) is een vast onderdeel in groep 7. De muzisch- expressieve vakken Door middel van een kunstzinnige oriëntatie maken kinderen kennis met kunstzinnige en culturele aspecten in hun leefwereld. Kunstzinnige oriëntatie is er ook op gericht bij te dragen aan de waardering van leerlingen voor culturele en kunstzinnige uitingen in hun leefomgeving. Kunstzinnige oriëntatie (Nieuwe kerndoelen ’09-’10) De kinderen leren: 54. beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. 55. op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. 56. verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. Het muziekonderwijs is erop gericht dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om muziek te beluisteren, te beoefenen en om met elkaar over muziek te kunnen praten en op muziek te bewegen. Voor dit doel heeft de Duinoordschool de methode ‘Muziek moet je doen’ en ‘Dramatische expressie moet je doen’ aangeschaft met alle bijbehorende instrumenten en materialen. Het Koorenhuis verzorgt jaarlijks een aanbod in dans en muziek voor alle groepen en verder sluiten we aan bij actualiteiten. Hierdoor is de kwaliteit van de muzikale ontwikkeling bij de kinderen op de Duinoordschool toegenomen, maar een wens blijft om een vakdocent dit onderdeel van de basisvorming te laten verzorgen. Beleidsmaatregelen: Aanstelling vakdocent muziek voor 1 dag om een structureel aanbod in de groepen te realiseren en een vaste leerlijn op dit gebied te borgen. De financiële situatie moet dit echter we toelaten. Bewegingsonderwijs Kinderen bewegen veel en graag. Dat zien we bijvoorbeeld op het schoolplein tijdens het buitenspelen van de kleuters. Het behouden van die actieve leefstijl is een belangrijke doelstelling van dit leergebied. Om dat doel te bereiken leren kinderen in het bewegingsonderwijs deelnemen aan een breed scala van bewegingsactiviteiten, zodat ze een ruim ‘bewegingsrepertoire’ opbouwen. Dat repertoire bevat motorische aspecten, maar ook sociale vaardigheden. Leerlingen leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren in aansprekende bewegingssituaties. Het gaat daarbij om bewegingsvormen als balanceren, springen, klimmen, schommelen, duikelen, hardlopen en bewegen op muziek. En om spelvormen als tikspelen, doelspelen, spelactiviteiten waarbij het gaat om mikken en jongleren en stoeispelen. Vanuit dit aanbod zullen kinderen zich ook kunnen oriënteren op de buitenschoolse bewegings- en sportcultuur en de meer seizoengebonden bewegingsactiviteiten.
20
Lichamelijke opvoeding (Nieuwe kerndoelen ’09-’10) De kinderen leren 57. op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren. 58. samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden. Op de Duinoordschool krijgen de kinderen van de groepen 1 en 2 twee maal per week les van de eigen leerkracht in het speellokaal. Dagelijks doen zij motorische ervaring op tijdens het buitenspelen. Daar zijn fietsen en andere ontwikkelingmaterialen voor aanwezig. De groepen 3 t/m 5 krijgen twee maal per week lichamelijke opvoeding van een vakleerkracht en de groepen 6 t/m 8 krijgen 1,5 keer les van de vakdocent. Uitbreiding van de lesuren is wenselijk, maar helaas praktisch niet haalbaar door het medegebruik van onze gymzaal door andere scholen. Verder heeft de vakdocent Lichamelijke opvoeding de opleiding voor Motorische remedial teacher afgerond. Zij is in staat om leerlingen met een motorische achterstand extra te begeleiden. Tot slot organiseren wij jaarlijks een sportdag en doen mee met hockey, korfbal en voetbaltoernooien. Beleidsmaatregelen: Lesuren uitbreiden voor motorische remedial teaching om een structureel MRT aanbod te realiseren. De financiële situatie moet dit echter wel toelaten. Tekenen en handvaardigheid Het onderwijs in tekenen en handvaardigheid is erop gericht dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven waarmee zij hun gedachten, gevoelens, waarnemingen en ervaringen op persoonlijke wijze kunnen vormgeven. Ze leren reflecteren op beeldende producten en verwerven inzicht in de wereld om ons heen: de gebouwde omgeving, interieurs, mode en kleding, alledaagse gebruiksvoorwerpen en beeldende kunst. De lessen handvaardigheid worden door een vakleerkracht verzorgd in de groepen 5 t/m 8 in halve groepen en in de groepen 3 en 4 met hulp van de extra (Lio) leerkracht. Zo kan dit vakgebied de nodige individuele aandacht krijgen. Textiele werkvormen, tekenen en drama worden verzorgd door de groepsleerkracht en daarvoor hebben zij de beschikking over een methodische onderbouwing. Verder organiseren we drie keer per jaar we een creatieve middag.Het doel van deze middag is dat de kinderen leren samenwerken, elkaar helpen, elkaars kwaliteiten benutten en het saamhorigheidsgevoel versterken. Beleidsmaatregelen: Thematisch werken. Leerlijn omschrijven beeldende vorming en de deelvaardigheden hier op afstemmen. Zelfstandigheidbevordering en intrinsieke motivatie Om zelfstandigheid en motivatie bij de kinderen te bevorderen en beter aan te sluiten bij verschillen bij leerlingen werken we op bepaalde momenten van de dag aan de individuele ontwikkeling door middel van zelfstandig werken. Elke klas richt minimaal 10 procent van de lestijd in met individueel werken. Elke groep heeft hiervoor een leerlingvolgsysteem, waarbij de vorderingen van elke leerling op cognitief-, maar ook op sociaal-emotioneel gebied, bijgehouden worden. Daarmee worden de verbeterpunten met de leerling besproken en worden er maandelijks afspraken gemaakt over de verbetering van de resultaten. In iedere groep zijn (werk)boeken en materialen aanwezig voor verbreding van de leerstof. Te denken valt aan werkkaarten van taaltoppers, rekentoppers, kien en diverse verbredingopdrachten uit onze methoden. Bij verdieping wordt er dieper ingegaan op bepaalde leerstof. Kinderen werken in project groepen als ze snel klaar zijn met hun reguliere werk. De kinderen krijgen les en moeten werkopdrachten maken, zodra ze klaar zijn met hun werk in de klas. Van dit werk maken ze presentaties op de computer. Kinderen die in de klas snel klaar met hun werk en zelfstandig genoeg zijn om deze verdieping aan te kunnen, mogen deelnemen aan de projectgroepen. Bij verrijking wordt gekozen voor een integratie van verschillende vakgebieden en wordt er een appel gedaan op de creativiteit en het inzicht van kinderen. De verrijkingsleerkracht werkt wekelijks met kinderen uit de groepen 3 t/m 8. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong krijgen in de klas verrijking aangeboden door de eigen leerkracht. Tegenwoordig hebben alle lesmethodes extra
21 oefening en verrijkingsstof om de actieve en zelfstandige leerhouding bij leerlingen te bevorderen. Om deze leerstof en de lestijd effectief te benutten werken we met dag- en weektaken. Alle kinderen verwerken de aangeboden basisleerstof, daarnaast werken de kinderen aan verdieping, verrijking en/of extra oefenstof uit de methoden. De kwaliteit is af te lezen aan zelfstandigheid en betrokkenheid tijdens het werk en we volgen de kinderen in hun sociaal welbevinden door twee maal per jaar een vragenlijst af te nemen waarin de kinderen antwoorden formuleren op het gebied van schoolbeeld, welbevinden, relaties en zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen groep
Schoolbeeld groep 35
18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
30 25 Reeks1
20
Reeks1
15 10 5 0
medio eind 5 medio eind 6 medio eind 7 medio eind 8 5 6 7 8
medio eind 5 medio eind 6 medio eind 7 medio eind 8 5 6 7 8
Percentage D/E scores wat betreft schoolbeeld en zelfvertrouwen gevolgd met Viseon Beleidsmaatregelen: Verder uitwerken van beleid op de monitoring van de gegevens uit Viseon, het sociaal-emotioneel meetinstrument van Cito. Tevens is het de bedoeling dat het sociaal-emotioneel welbevinden verder gevolg wordt van de verschillende groepen kinderen in de school die bijvoorbeeld remedial teaching krijgen, in de verrijkinggroep zitten of in de projectgroepen zitten. Sociaal- emotionele vorming In schooljaar 2008/2009 volgde het gehele team de scholing voor kanjertraining. Na twee jaar toepassen en de nascholing in 2011 zijn alle leerkrachten gediplomeerd trainer. De Kanjertraining is bedoeld voor kinderen om zich sociaal-emotioneel beter te ontwikkelen. Het belangrijkste doel van de Kanjertraining is dat een kind positief over zichzelf en de ander leert denken. Als gevolg hiervan heeft het kind minder last van sociale stress. Het blijkt dat veel kinderen na het volgen van de Kanjertraining zich beter kunnen concentreren op school en betere leerresultaten behalen. De Kanjertraining geeft kinderen handvatten in sociale situaties. Gestelde doelen tijdens de lessen zijn: Jezelf voorstellen/jezelf presenteren, iets aardigs zeggen, met een compliment weten om te gaan, met gevoelens van jezelf en met de gevoelens van de ander weten om te gaan, ja en nee kunnen zeggen, je mening vertellen, een ander durven vertrouwen en te vertrouwen zijn, samenwerken, vriendschappen onderhouden, de kunst van vragen stellen/belangstelling tonen, kritiek durven en kunnen geven, kritiek weten te ontvangen en je voordeel ermee doen, de kunst van antwoord geven/vertellen, zelfvertrouwen, zelfrespect, trots zijn, leren stoppen met treiteren, uit slachtofferrollen stappen en het heft in eigen handen nemen. Gedrag en morele ontwikkeling Kinderen worden door de school aangesproken op hun gedrag. De school hanteert duidelijke waarden en normen in omgangsvormen en voert deze consequent door. Belangrijk hierbij is dat de normen/regels op school duidelijk zijn, verhelderd worden waar nodig, consequent doorgevoerd worden en aangepast indien de regel niet meer passend is. Rond de vier/vijfjarige leeftijd krijgt een kind inzicht in andermans denken en ontwikkelt het een inlevingsvermogen. Onderzoek toont aan dat het inlevingsvermogen bij meisjes meestal beter tot uiting komt dan bij jongens. Meisjes zijn in hun spel meer bezig met sociale interactie, waar jongens zich meer richten op strategie en competitie. Dit komt vaak in het gedrag tot uiting. Er kan dus meer aandacht besteed kunnen worden aan het ontwikkelingsverschillen tussen jongens en meisjes. Presteren jongens minder goed dan meisjes? Hebben jongens andere behoeftes op motorisch gebied? Beleidsmaatregelen: Wij zullen als school onderzoeken in welke mate deze verschillen voorkomen en aandacht besteden aan dit aspect. Deze thema’s worden in alle klassen inhoudelijk uitgewerkt en in een logisch verband gezet binnen de Kanjertrainingen. Kinderen kunnen ook individuele hulp krijgen van de schoolmaatschappelijk werkster binnen de school. Verder kunnen wij ons sociaal/ emotioneel leerlingvolgsysteem uitbreiden met het gratis te gebruiken digitale leerling volgsysteem van het kanjerinstituut.
22
Hoofdstuk 3 De zorg voor leerlingen De school biedt een schone en ordelijke omgeving aan de kinderen, waarin zij op veilige en gezonde wijze hun dag kunnen doorbrengen. Er wordt goed contact met speciale voorzieningen buiten school en de wijk onderhouden. Denk aan: musea, het Koorenhuis, CJG, HCO en andere zorginstellingen, sportverenigingen, de wijkagent en buitenschoolse opvang. De school heeft een professioneel team leerkrachten, dat goed samenwerkt. Er is ruimte voor eigen inbreng en ideeën van de leerkrachten. Er wordt inzet en grote betrokkenheid van de leerkrachten verwacht. Met opbrengstgericht werken zal meer beroep gedaan worden op de creativiteit en professionaliteit van de leerkracht. Verwacht wordt dat de leerkracht in het werk open staat voor het behalen van de gestelde doelen in de groep en om kan gaan met nieuwe vormen van zorg. De school benadrukt hierbij dat een flexibele houding en openstaan voor feedback onmisbare kenmerken zijn. Goede communicatie tussen leerkracht en kinderen en/of ouders vinden we belangrijk. Directe feedback over hun prestaties, positieve stimulans en overleg met de leerling, geeft veel duidelijkheid. Ook positieve stimulans naar de ouders toe is relevant. Binnen de school trachten wij elke leerling zo gericht mogelijk te helpen bij problemen. Belangrijk hierbij is dat de zorgmedewerkers voldoende tijd en mogelijkheden hebben om de kinderen en leerkrachten te ondersteunen bij het leerproces. De organisatie van de zorg is uitvoerig beschreven in ons interne zorgplan. De intern begeleider coördineert de zorg en helpt de directeur bij het maken van beleid op het gebied van het onderwijs en de individuele leerlingzorg. De remedial teacher verzorgt de remediering bij achterstanden. De intern begeleider heeft tijd voor coördinerende werkzaamheden. We hebben een digitaal leerlingvolgsysteem, waarbij de vastlegging van gesprekken en afspraken goed geregeld is. Alle leerlingen worden drie maal per jaar besproken. Indien er hiaten optreden in de ontwikkeling van een kind wordt er snel actie ondernomen en een plan gemaakt. Interne zorgcommissie In deze commissie zit de psycholoog van het HCO, de preventief ambulant begeleider van een SBOschool, de leerkracht, intern begeleider en de remedial teacher. De zorgcommissie komt 3 keer per jaar bij elkaar. De commissie heeft als taak de onderwijsaanpak te analyseren en voorstellen te doen voor eventueel vervolgonderzoek. Indien de problemen van een kind niet voldoende opgelost kunnen worden in de interne zorgcommissie, kan een kind worden opgegeven voor de externe zorgcommissie van een SBO school. Huisbezoeken Huisbezoeken kunnen een belangrijke basis leggen voor het vergroten van ouderbetrokkenheid. Door elkaar in een informele sfeer te ontmoeten leren ouders en docent elkaar’s opvattingen over de opvoeding eerder kennen. Bovendien kan een leerkracht zich een beeld vormen van de leefomgeving van een leerling, zijn of haar gedrag thuis en - al dan niet verborgen - interesses, hobby’s en talenten. Het afleggen van huisbezoeken is echter een arbeidsintensief en tijdrovend proces. Dat betekent dat een school de bezoeken goed moet voorbereiden - praktisch én organisatorisch. De meerwaarde van een huisbezoek kan liggen in de aanpak en omgang van kinderen met extra zorgbehoeften en zullen dus opgenomen worden in het intern zorgplan van de school. Passend onderwijs Het huidige stelsel voor extra onderwijsondersteuning is niet houdbaar. Het stelsel nodigt ertoe uit zoveel mogelijk kinderen als hulpbehoevend te bestempelen, ook als dit niet in het belang van het kind is. Het kabinet wil naar een efficiënt en effectief stelsel van passend onderwijs. Het nieuwe stelsel moet aan de volgende voorwaarden voldoen: • Leerlingen krijgen zo goed mogelijk onderwijs. Scholen krijgen een zorgplicht waardoor leerlingen een zo goed mogelijk passend onderwijsaanbod krijgen op de school van aanmelding of een andere school in de regio. Leerlingen met een beperking of een extra zorgbehoefte volgen op deze wijze het onderwijs dat zo veel mogelijk bij hen past, zodat zij later ook een passende plek in de samenleving kunnen vinden. Speciaal onderwijs blijft bestaan, met voldoende capaciteit voor bijna 70.000 kinderen.
23 •
•
•
•
Ouders zijn betrokken bij hun kind op school. Ouders mogen van de school verwachten dat die een zo passend mogelijke plek voor hun kind vindt. Daar staat tegenover dat ze zelf meedenken over hoe zij hun kind het beste kunnen ondersteunen. Er is sprake van een werkbaar evenwicht tussen wat de ouders van de school verwachten en wat de school kan bieden. Docenten zijn goed toegerust. Docenten hebben voldoende bagage om te kunnen omgaan met verschillen tussen leerlingen. Docenten zijn in staat om te signaleren wanneer een leerling extra zorg nodig heeft. Als dat zo is, dan voorzien ze zelf in die behoefte of schakelen ze hulp in, zonder al te veel bureaucratie. Scholen werken samen met jeugdzorg en gemeenten. Scholen kunnen zich zo veel mogelijk op hun kerntaak richten: goed onderwijs geven. De extra ondersteuning voor leerlingen met een beperking of met een extra zorgbehoefte moet goed afgestemd zijn met de ondersteuning vanuit het bredere (jeugd)zorgdomein die gemeenten bieden in het kader van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en toeleiding naar de arbeidsmarkt: één kind, één gezin, één plan. Doelmatige investeringen. De besteding van geld is transparant en de resultaten zijn zichtbaar in de klas.
Zorgplicht voor scholen Scholen hebben in het nieuwe stelsel een zorgplicht. Dit betekent dat wanneer ouders hun kind op een bepaalde school aanmelden, deze school de taak heeft dit kind een zo goed mogelijke plek in het onderwijs te bieden, tenzij dit een onevenredige belasting vormt voor de school. Als de school het kind zelf geen passend onderwijs kan bieden, heeft de school de taak binnen het samenwerkingsverband het kind een zo goed mogelijke plek op een andere school aan te bieden. Ouders hoeven op deze manier niet zelf alle scholen af om een plek voor hun kind te vinden. Bij de vervulling van de zorgplicht moet goed rekening worden gehouden met de zorgbehoefte van het kind en met de voorkeuren van ouders, maar ook met de mogelijkheden die een school heeft de leerling passend onderwijs te bieden. Van een school kan hierbij niet het onmogelijke worden gevraagd. Samenwerkingsverbanden voor “lichte” en “zware” zorg Om als school zo goed mogelijk passend onderwijs te kunnen bieden, werken de scholen samen in regionaal ingedeelde samenwerkingsverbanden. Waar voorheen aparte structuren bestonden voor lichte en zware zorg, zullen alle scholen voor primair onderwijs, behoudens scholen voor cluster 1 en 2, nu samenwerken in één structuur om voor leerlingen zo goed mogelijk passend onderwijs te bieden. Concreet betekent dit dat de nieuwe samenwerkingsverbanden voor primair onderwijs bestaan uit: • regulier basisonderwijs, • speciaal basisonderwijs (lichte zorg), • speciale scholen en afdelingen uit clusters 3 en 4 voor speciaal onderwijs (zware zorg). Dat betekent dat wij als school ons zorgprofiel aan moeten leveren en een onderdeel vormen van een groter geheel. Zorgprofiel In januari 2011 hebben we in enkele studiedagen ons zorgprofiel samengesteld. Hierin is omschreven welke zorg wij redelijkerwijs kunnen bieden en voor welke zorg wij afhankelijk zullen zijn van scholen uit ons regionale samenwerkingsverband. Het definitieve zorgprofiel zal het komende jaar besproken, bijgesteld en vastgesteld worden door bestuur, geledingen en team. Hieronder volgt een deel van de samenvatting van de uitkomsten van deze dag; De school heeft al enige ervaring met het werken met slechthorende leerlingen. De school werkt al met hoogbegaafde leerlingen en zal dit in de toekomst verder ontwikkelen. De school zal zich niet verder gaan ontwikkelen in het vergroten van de expertise voor het begeleiden van leerlingen met ernstige problemen op het gebied van informatieverwerking. De school wil zich verder bekwamen in de begeleiding van faalangstige leerlingen, leerlingen met ADHD en leerlingen met ASS.
24 Onderwijs aan zieke kinderen Onderwijs aan leerlingen die door ziekte thuis zijn of in een ziekenhuis verblijven, komt niet zo veel voor. De kinderen krijgen het schoolwerk mee naar huis en in goed overleg met de ouders wordt er gezorgd voor een verantwoord onderwijsprogramma. Ook werken via internet biedt mogelijkheden. Jeugd(gezondheids) zorg en schoolmaatschappelijk werk Wanneer de problemen van een kind mogelijk een medische oorzaak hebben of wanneer er sprake is van sociaal emotionele problemen kan de Jeugd(gezondheids) zorg een rol spelen. Sinds schooljaar 2006/2007 beschikt onze school over een schoolmaatschappelijk werkster. Zij kan hulp verlenen bij opvoedsituaties en begeleidt individuele- of groepjes kinderen bij sociaal-emotionele problemen. Wenselijk is het dat er op het gebied van sociaal-emotioneel welbevinden verschillende trainingen aan kinderen gegeven kunnen worden. De school onderhoudt contacten met andere hulpverleners, zoals Parnassia, de Jutters, opvoedsteunpunt, revalidatiecentrum, fysiotherapie, logopedie en het Centrum voor Jeugd en Gezin. De school kan een adviserende en verwijzende rol spelen. Advies voortgezet onderwijs In Den Haag is een stedelijke procedure afgesproken ten aanzien van de advisering en verwijzing van leerlingen van groep 8 naar het voortgezet onderwijs. In november krijgen de ouders van kinderen in groep 8 een schooladvies. Het advies wordt opgesteld door de leerkracht die het kind in groep 7 heeft gehad, de leerkracht van groep 8 en de directeur en eventueel de intern begeleider. In het advies wordt de ontwikkeling over de gehele basisschoolperiode betrokken. In januari zijn er op verschillende scholen voor het voortgezet onderwijs open dagen die de ouders met hun kind kunnen bezoeken. Met het advies en de aanmeldkaart kunnen de ouders voorlopig inschrijven bij de school van hun keuze. In maart volgt een gesprek met de leerkracht over de uitslag van de Cito-eindtoets en de schoolkeuze. In maart moeten alle kinderen aangemeld zijn bij een school voor voortgezet onderwijs. Om te beoordelen of het schooladvies van de basisschool en de uitslag van de Cito-eindtoets overeenkomen met de daadwerkelijke doorstroming van de leerlingen in het voortgezet onderwijs, worden de kinderen gevolgd in het BOVO (basis- voortgezet onderwijs).
25
Hoofdstuk 4 Inzet en ontwikkeling personeel Personeelsbeleid Onze school wil met het invoeren van Integraal Personeels Beleid (IPB) de doelen van de school optimaal verwezenlijken en daartoe het functioneren van het personeel en hun welbevinden in de arbeidssituatie bevorderen. Om dit doel te realiseren worden jaarlijks functioneringsgesprekken gevoerd aan de hand van de loopbaanplanner. De loopbaanplanner is een document dat individuele afspraken tussen werknemer en werkgever vastlegt en waarin o.a. arbeidsvoorwaarden en nascholing vastgelegd worden. De functiemix De minister van OCW heeft met de sociale partners in het onderwijs in het Convenant LeerKracht van Nederland een aantal afspraken vastgelegd die tot doel hebben de positie van de leraar te versterken, een betere beloning te verstrekken en de inzetbaarheid te optimaliseren. De afspraken uit het convenant zijn vastgelegd in de CAO PO 2009 en in andere wettelijke regelingen. Omdat de CAO een bindende afspraak is voor alle partijen kan een schoolbestuur niet besluiten onderdelen van het convenant niet in te voeren. De functiemix is de verdeling van leraren (in voltijdbanen, fte’s) over de salarisschalen van de leraren. Vanaf 2014 moet 40% van de leerkrachten worden benoemd in de LBschaal. Daarbij mag 2% zijn benoemd in de LC-schaal (ongeveer schaal 11) of 6% extra in de LBschaal. Niet iedereen kan aanspraak maken op de LB-of LC-schaal. Een leerkracht moet dan wel aantoonbaar meer doen dan de leerkrachten in de LA-schaal. Voor het basisonderwijs geldt dat de nieuwe functie in ieder geval moet bevatten: 1. Opleidingsniveau hbo+ door relevante opleidingen/masterclasses danwel hbo-masters: in aansluiting op de Kwaliteitsagenda primair onderwijs onder andere op de deelgebieden rekenen en taal, zorg en achterstand. 2. (Mede) verantwoordelijkheid dragen voor het ontwikkelen, uitdragen en verdedigen van het onderwijskundig beleid. 3. Signaleren en analyseren van behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en hiervoor concepten aanleveren. Omdat de overheid juist leerkrachten voor de klas extra wil belonen is als voorwaarde gesteld dat de leerkracht minimaal 50 procent van de werktijd onderwijs. De invoering van de functiemix zal in tranches plaatsvinden volgens onderstaande staffel. 2010 2011 2012
8% LB, minimum van 6% 16% LB, minimum van 12% 24% LB, minimum van 18%
2013 2014
32% LB, minimum van 24% 40% LB, minimum van 30%
Deze functiemix geeft de school de mogelijkheid een goed managementteam te realiseren met voldoende experts op onderwijskundig gebied en met gedeelde verantwoordelijkheden. Een jaarlijkse beoordeling zal het gevolg zijn van een juiste inschaling van de teamleden. Ook zullen er eisen aan de omvang van de arbeidsovereenkomst gesteld worden en zal er over de invulling van de functie een evaluatie plaatsvinden nu er inmiddels een jaar ervaring is opgedaan met de functiemix.
26 Academische leraar De Pabo biedt sinds 2 jaar de academische opleiding aan voor leraar basisonderwijs. Deze leraar zou een meerwaarde kunnen betekenen in het basisonderwijs als leraar en pedagoog. Immers, voor beide opleidingen heeft deze academische leraar het bachelorniveau behaald. De academische leraar weet adaptief en passend onderwijs vorm te geven in het eigen onderwijs door de volgende drie rollen te vervullen binnen de schoolorganisatie: A. Onderzoeker Door zijn onderzoeksmatige wijze van werken en door zijn kennis van leer/ontwikkelingsstoornissen bij individuele leerlingen is hij in staat beter te signaleren, te begeleiden en ouders bij leer- en opvoedingsvraagstukken te betrekken. Deze pedagogische taak kan hij ook uitvoeren op schoolniveau. Hij kan de effecten van het gegeven onderwijs onderzoeken om te komen tot kwaliteitsverhogende interventies en zodoende de kwaliteit van de school te verbeteren. B. Verwijzer Hij is in staat te bepalen wanneer verwijzing van individuele leerlingen naar andere deskundigen nodig is en weet adviezen en rapportages van deskundigen kritisch te beoordelen en te vertalen in het handelen in de eigen praktijk en die van collega’s. C. Kwaliteitsverbeteraar Hij weet een bijdrage te leveren aan de kwaliteitsverbetering van de school, door het creëren van nieuwe kennis, nieuwe onderwijspraktijken en professionalisering van de schoolorganisatie. Vanuit verschillende perspectieven kan hij genuanceerd naar onderwijs- en opvoedingsvraagstukken kijken en heeft hierbij het vermogen om wetenschappelijke kennis en inzichten toe te passen. De functiemix maakt het mogelijk deze leraren aan te trekken en zo de schoolorganisatie professioneel te maken met de juiste functiemix. Formatiebeleid Het bevoegd gezag formuleert het meerjarenformatiebeleid, dat jaarlijks wordt geactualiseerd in een formatieplan. Door invoering van de lumpsumfinanciering krijgt het primair onderwijs meer bestedingsvrijheid. Dit past binnen het streven van OCW naar minder regels en meer vrijheid voor de scholen. In de totstandkoming en vaststelling van het formatieplan volgt het bevoegd gezag de onderstaande procedure. 1. Op grond van de geëvalueerde ervaringen met het lopende beleid worden periodiek de hoofdlijnen van het meerjarenformatiebeleid zo nodig bijgesteld; 2. Deze uitgangspunten gaan bij gewijzigd beleid ter instemming en bij ongewijzigd beleid ter kennisname van de personeelsgeleding van de MR; 3. Zo spoedig mogelijk na de teldatum, legt het bevoegd gezag het ontwerp formatieplan als zijn voorgenomen besluit voor aan de personeelsgeleding van de MR; 4. Het bevoegd gezag stelt het formatieplan voor een komend cursusjaar voor 1 mei daaraan voorafgaand vast. De besteding van het formatiebudget geschiedt mede met inachtneming van het perspectief op behoud van werkgelegenheid. Taakbeleid In het beheersen van de taakbelasting van ons personeel ziet de directie toe op een zo goed mogelijke spreiding van de werkzaamhedenover het jaar, de week en de dag en op een zo evenwichtig mogelijke taakbelasting van de individuele personeelsleden. Wanneer de organisatie dit toelaat, proberen wij zoveel mogelijk rekening te houden met de arbeidsomstandigheden van bepaalde groepen personeelsleden, zoals minder arbeidsgeschikte leerkrachten, personeel in deeltijdbetrekkingen, pas beginnende en oudere leerkrachten. Afspraken worden op basis van functioneringsgesprekken gemaakt. Taakverdeling Aan het begin van elk schooljaar wordt een lijst met taken opgesteld. De taken hebben een klasoverstijgend karakter. De taken zijn omschreven en van kaders voorzien. Deze taken worden verdeeld op basis van vrijwillige inschrijving. De directie ziet erop toe dat er een evenwichtige verdeling wordt gemaakt. Wij werken met de volgende uitgangspunten: • schooltaken moeten worden verricht; • er moet bewust met de taakverdeling en de neventaken worden omgegaan;
27 •
we gaan uit van de normjaartaak, wat betekent: 1659 uur werken per schooljaar (vermenigvuldigd met de werktijdfactor). Het lesgebonden deel wordt jaarlijks vastgesteld en ingeroosterd.
Er zijn afspraken gemaakt over deelname door elke leerkracht aan: Vergaderingen: Bij een teamvergadering moet in elk geval één groepsleerkracht de betreffende groep vertegenwoordigen. Tevens zijn aanwezig alle op die dag aanwezige leerkrachten. Uitzonderingen hierop worden van te voren in goed overleg vastgesteld. Vakleerkrachten zijn aanwezig op de vergaderingen die op hun werkdag vallen. Sportevenementen: Deze worden georganiseerd door de vakleerkracht gymnastiek. Zo mogelijk zijn alle groepsleerkrachten aanwezig bij sportevenementen en toernooien buiten school. Groepsevenementen: Deze worden door de groepsleerkrachten georganiseerd en begeleid. Ouderavonden: Groepsleerkrachten zijn aanwezig op beide avonden. Parttimers zijn minimaal 1 avond aanwezig. Feestelijke ouderavonden: Als het initiatief bij de school ligt zijn de groepsleerkrachten betrokken bij de organisatie en uitwerking. Ligt het initiatief bij de ouders en vindt de activiteit buiten school plaats, dan is de leerkracht daar in principe niet bij, tenzij op vrijwillige basis. Beleid ten aanzien van loopbaan en scholing Regelmatig wordt er door teamleden individueel ingeschreven op cursussen en opleidingen die voor de school en de werknemer leiden tot ontwikkeling. In functioneringsgesprekken wordt deze individuele ontwikkeling gestimuleerd en aangemoedigd. Scholing met het hele team wordt in teamverband gevolgd en heeft de onderwijskundige schoolontwikkeling als doel. Overige aspecten van het personeelsbeleid Regeling Functioneringsgesprekken: Op school worden jaarlijks functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken gehouden door de directeur met alle teamleden. Centraal staat de loopbaanplanner. Personeelsleden formuleren één keer in de vier jaar een persoonlijk ontwikkelplan waarop zij zich specifiek gaan richten. Dit gebeurt in het eerste gesprek van de gesprekscyclus: ’Het startgesprek’. Voor dit startgesprek vindt er een klassenbezoek plaats. Het daarop volgende jaar volgt ‘het voortgangsgesprek’. In het derde jaar vindt ‘het ontwikkelingsgerichte functioneringsgesprek’ plaats. Jaarlijks vindt tevens een beoordeling plaats. Het bestuur houdt jaarlijks een functioneringsgesprek met de directeur. Managementstatuut Bij dit statuut worden door het bestuur van de Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs ‘’Duinoordschool’’ taken en bevoegdheden gemandateerd aan de directeur van de door de vereniging in stand gehouden basisschool in de zin van de Wet voor primair onderwijs. Dit statuut is na overleg met de directeur en de medezeggenschapsraad door het bestuur vastgesteld. Schoolbudget Jaarlijks wordt er door de penningmeester van het bestuur een begroting gemaakt. De post onderwijsleermiddelen wordt jaarlijks vastgesteld op een bedrag en de directeur legt jaarlijks verantwoording af. Het leermiddelenbudget wordt onderverdeeld in: Ontwikkelingsmateriaal gr 1 en 2 Gymnastiek + sport Leermiddelen 3-8 Verkeer, EHBO Godsdienst Feest/uitstapje team RT / IB, Cito Administratiekosten, kopieerkosten Bibliotheek en doc.centrum, kinderboekenweek School TV, omroepbijdrage, Casema/Buma Handvaardigheid/tekenen Abonnement Vakliteratuur Culturele vorming, excursies/uitstapjes, muziek Vergaderkosten, telefoonkosten, koffie/thee
28 Meerjarenbegroting Verder is er op het gebied van leermiddelen, ICT, inboedel en onderhoud en een meerjarenbegroting gemaakt. Deze meerjarenbegroting geeft inzicht in structurele en komende kosten op een termijn van acht jaar. Seksuele intimidatie Op de Duinoordschool maken wij gebruik van twee vertrouwenspersonen en twee contactpersonen. Bij problemen over seksueel misbruik, seksuele intimidatie, ernstig fysiek of geestelijk geweld kunnen ouders gebruik maken van de Landelijke klachtencommissie voor het Christelijk onderwijs. Adressen en telefoonnummers staan vermeld in de schoolgids. Bestuursaanstelling Alle leerkrachten hebben een bestuursaanstelling. We hebben een protocol begeleiding en beoordeling nieuwe leerkrachten vastgesteld, waarin coaching en begeleiding geregeld is door een coach. Tevens behoort school video-interactie tot de mogelijkheden van de begeleiding. Sollicitatiecode Er is een sollicitatiecode Stagiairs Jaarlijks stellen wij aan de lerarenopleiding (PABO) een aantal stageplaatsen ter beschikking. Studenten worden in staat gesteld binnen de school hun opdrachten uit te voeren. Uitgangspunt is dat stagiaires niet bij beginnende leerkrachten stage lopen en dat er slechts 1 periode in een groep plaats is voor een Pabo student. Sinds schooljaar 2010/2011 zijn wij opleidingsschool. Dat betekent dat een lid van het managementteam de rol van stagecoördinator overneemt en contacten met de Pabo onderhoudt. Wij zien deze rol voor ons weggelegd, omdat wij zo meer controle hebben op de kwaliteit van de stagiaires en meer zicht hebben op de kwaliteit van de studenten. Wij werken structureel met twee Lio (Leraar in opleiding) stagiaires in ons onderwijs. Deze Lio stagiaires mogen hun eindstage doen en mogen zelfstandig de lessen verzorgen in de klas. De leerkrachten kunnen hierdoor extra zorg verlenen aan de groep en ingezet worden bij ondersteunende onderwijsactiviteiten. De leerkracht blijft te allen tijde eindverantwoordelijk. Beleid ten aanzien van de vergroting van het aantal vrouwen in de schoolleiding De school streeft, bij gelijke geschiktheid, naar een evenwichtige verdeling van mannen en vrouwen in de schoolleiding. Beleid gericht op de verbetering van de arbeidsomstandigheden Per januari 1997 is er de verplichting om aan een aantal wettelijke eisen te voldoen in het kader van bedrijfsveiligheid. Voor onze school valt dit uiteen in drie delen: veiligheid, gezondheid en ergonomie met betrekking tot het schoolgebouw, de schoolomgeving, de werk- en lesruimten, meubilair, leer- en hulpmiddelen. Het computerlokaal en de kleine zorglokalen zijn voorzien van Airco en luchtverversing. De dagelijkse luchtkwaliteit wordt gemeten in de klassen door middel van CO2 meters in de klas. Er is een risico inventarisatie en evaluatie gemaakt en de aanbevelingen worden uitgevoerd in een meerjaren aanpak. Bedrijfshulpverlener, EHBO’er Jaarlijks volgen 6 teamleden de opleiding tot bedrijfshulpverlener. Wettelijk is het verplicht om een bedrijfshulpverlener in huis te hebben voor elke vijftig kinderen. Jaarlijks staat in het jaarverslag wie de cursus gevolgd hebben. Wij voldoen hiermee aan de verplichting om een EHBO’er in huis te hebben. Tevens gebruiken wij deze scholing om jaarlijks kritisch naar de veiligheid bij ons op school te kijken. Jaarlijks worden de brandmeld- en brandblusmaterialen gecontroleerd door gecertificeerde bedrijven. Ontruimingsplan/oefening Jaarlijks wordt het ontruimingsplan besproken en bijgesteld n.a.v. twee ontruimingsoefeningen. Eens in de 2 jaar wordt er een ontruimingsoefening georganiseerd tijdens de overblijf. De rollen bij calamiteiten staan beschreven in ons veiligheidsplan (onderdeel ontruiming). Deze zogenaamde “harde veiligheid” zoals het ontruimingsplan bij brand, ongelukken en rampen genoemd wordt, moet jaarlijks gekeurd worden door de brandweer.
29 Veiligheid algemeen Binnen het actieprogramma ‘Een veilige school’ hebben de gemeente Den Haag en alle schoolbesturen zich het beleidsuitgangspunt “Iedere school communiceert over haar Veiligheidsplan” ten doel gesteld. Dit houdt in, dat wij een veiligheidsplan hebben ontwikkeld, waarin de zogenaamde “sociale veiligheid” omschreven staat van de Duinoordschool. Het plan bevat een gedragsprotocol voor kinderen en leerkrachten, een gedragsprotocol over hoe te handelen bij ongewenst gedrag van ouders, een incidentenregistratie, een protocol hoe te handelen bij calamiteiten, het pestprotocol en het verzuimprotocol. Er is een splitsing in sociale en fysieke veiligheid aangebracht. Ziekte- en verzuimbeleid De Duinoordschool is aangesloten bij de Arbodienst. Het contract voorziet in een digitale meldingsregistratie. Ziekmeldingen van leerkrachten geschiedt bij de directie. De melder geeft een indicatie van de duur van de ziekte. De zieke meldt zich ook weer beter bij de directie. Van alle ziekteverzuim wordt door de directie aan de administrateur van de school melding gemaakt. De administrateur geeft jaarlijks een overzicht van de verzuimpercentages. De school onderhoudt contact met de zieke om enerzijds het entreeproces te bespoedigen en anderzijds een adequaat vervangingsbeleid te kunnen voeren. Beleid ten aanzien van bevordering van arbeidsdeelname van allochtone werknemers Op de Duinoordschool hanteren we geen apart beleid ter bevordering van arbeidsdeelname van allochtone werknemers. Wel hanteren we een profiel waar een leerkracht op de Duinoordschool aan moet voldoen met bijbehorende competenties. Deze competenties spelen een rol bij het aannamebeleid.
30
Hoofdstuk 5
De Kwaliteitszorg
Elke instelling in het primair onderwijs is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en het beleid ter verbetering daarvan. Dat staat beschreven in het toezichtskader van de onderwijsinspectie. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de resultaten. Het meten met onafhankelijke instrumenten is dus van belang. Wij doen dit door: Cito-leerlingvolgsysteem: grafieken Per kind houden wij grafieken bij waarbij de ontwikkeling op elk leergebied van alle leerlingen bijgehouden wordt. We volgen de individuele ontwikkeling van elk kind afzonderlijk, per vakgebied. Zelfevaluatie Cito-leerlingvolgsysteem Drie keer per jaar maken wij een analyses van de opbrengsten per groep per vakgebied aan de hand van de toetsen van Cito. We kunnen de trendanalyses gebruiken om de resultaten van een bepaald moment in een bepaalde groep te evalueren, we kunnen wij de groepsontwikkeling over meerder jaren volgen en d.m.v. de dwarsdoorsnede kunnen we het percentage laag scorende kinderen signaleren en d.m.v. groepshandelingsplannen verbeteren. Toetsen worden tegenwoordig ook digitaal afgenomen. Hiermee versnellen wij het proces van signalering, diagnosticeren en remediering. Cito-entreetoets en Cito-eindtoets Met behulp van gegevens van de Cito-entreetoets worden de resultaten eind groep 7 bekeken en vergeleken met andere jaren. Met de resultaten van de Cito-eindtoets meten we jaarlijks de opbrengsten na acht jaar basisonderwijs. Op schoolniveau worden de resultaten in kaart gebracht en in het team geëvalueerd. Kwaliteitskaarten Jaarlijks meten wij onze kwaliteit met de kwaliteitskaarten van Cees Bos. Deze digitale editie van dit kwaliteitssysteem (WMK-PO), is gebaseerd op 20 onderwerpen om eigen kwaliteit in beeld te brengen en verbeterpunten zichtbaar te maken. Dit leidt vervolgens tot een jaarlijkse evaluatie met concrete verbeterdoelen. De afgelopen jaren zijn onderstaande onderwerpen onderzocht en geëvalueerd. De kwaliteitskaarten zullen periodiek aan de orde komen, in een cyclus van 4 jaar: pedagogisch klimaat leerlingenzorg externe contacten contacten met ouders didactisch handelen de leraar inzet van middelen schooladm. procedures kwaliteitszorg Leertijd toetsinstrumenten Schoolleiding leerstofaanbod Professionalisering interne communicatie levensbesch. Identiteit opbrengsten schoolklimaat integ.personeelsbeleid de twaalf noties BOVO/overleg Basis Onderwijs en Voortgezet Onderwijs overlegt twee maal per jaar t.a.v. de schoolverlaters. Kinderen worden tijdens dit overleg besproken met docenten van voortgezet onderwijsscholen. Ook vindt er een evaluatiemoment plaats als de kinderen al in de brugklas van het VO zitten. Het onderwijskundig rapport met het leerlingvolgsysteem en de cito-scores digitaal gemaakt en de gemeente verzorgt via internet deze overdracht. Oudertevredenheidsonderzoek Verder nemen wij eens in de 8 jaar een oudertevredenheidsonderzoek af. De gegevens worden vergeleken met voorgaande onderzoeken en maken verschillen aanschouwelijk. In het laatste onderzoek zijn vele bruikbare suggesties van ouders naar voren gekomen. In 2015 zullen wij dit onderzoek herhalen. Inspectie van onderwijs De groeiende behoefte aan inzicht in kwaliteit valt samen met een trend die al een aantal jaren in het onderwijs zichtbaar is: minder overheidsregels, meer ruimte voor eigen beleid en verantwoordelijkheid van scholen. Dit heeft tot gevolg dat bovenstaande kwaliteitsmetingen structureel moeten leiden tot kwaliteitsbewaking en verbetering. Schriftelijk voert de onderwijsinspectie nog jaarlijks een onderzoek
31 uit op opbrengsten en financiën. Deze worden jaarlijks gepubliceerd op de site van de Onderwijsinspectie. Kwaliteit van ons personeel Het is van groot belang dat we investeren in de kwaliteit van ons personeel. Hiervoor is integraal personeelsbeleid ontwikkeld, waarbij beschreven is wat de ontwikkelingsmogelijkheden zijn binnen de school. Elke medewerker van de Duinoordschool krijgt een loopbaanplanner. Het is een document waar visie en competenties in beschreven staan en waar een vierjaarlijkse individueel loopbaantraject in bijgehouden wordt van individuele ontwikkeling en ontplooiing.
32
Hoofdstuk 6
Overige Beleidsterreinen
Het strategisch beleid De Duinoordschool is een bijzondere school op protestants-christelijke grondslag. Wij zijn een zogenaamde ‘eenpitter ’, niet verbonden aan een collectief. De Duinoordschool wenst zelfstandig te functioneren. Wel zal er de komende tijd nader onderzocht worden of het nuttig kan zijn om kennis uit te wisselen of nader samen te werken met soortgelijke scholen. Om voorbereid te zijn op de situatie waarin de zelfstandige status heroverwogen zou moeten worden als gevolg van onvoorziene ontwikkelingen zal een terugvalscenario worden ontwikkeld. Het financieel beleid De Duinoord heeft ervoor gekozen om onder het reguliere bekostigingsregime van het Ministerie van OCW te vallen. Met de invoering van de lumpsum bekostiging is het mogelijk om het (meerjaren) formatieplan vorm te geven binnen de financiële mogelijkheden van de vereniging. Dit betekent dat de reguliere exploitatie (personeel en materieel) zo goed als geheel moet worden bekostigd uit de rijksbijdrage. Jaarlijks stelt het bestuur een begroting op die op de ALV wordt gepresenteerd en vastgesteld. In deze begroting zijn de verschillende posten afzonderlijk genoemd. Wij hanteren als uitgangspunt dat de reguliere activiteiten (inclusief remedial teaching en verrijkingsgroepen) uit de reguliere bekostiging moet worden betaald. Het bestuur is een groot voorstander van ouderinitiatief. Als er vanuit de ouders behoefte aan extra activiteiten (Russisch, Tai Chi of harples etc.) ontstaat, stelt het bestuur drie eisen: 1. Niet reguliere activiteiten dienen open te staan voor alle leerlingen; 2. De directie bepaalt of het past binnen het vastgestelde pedagogische plan 3. Ouders regelen zelf de financiering. In geen geval mogen de extraatjes ten koste gaan van het reguliere onderwijs en zij zullen derhalve vrijwel altijd buiten de lesuren plaatsvinden. Sponsoring Volgens het Convenant “Sponsoring in het onderwijs” is sponsoring in het onderwijs onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Uitbreiding schoolgebouw Ondanks de mededeling van het College van Kerkvoogden van de Hervormde Gemeente Scheveningen dat zij niet voornemens is de Zorgvlietkerk te verkopen, blijven hardnekkige geruchten de ronde doen dat de Zorgvlietkerk op termijn van enkele jaren zal worden verkocht. Gezien het leerlingenaantal van de Duinoordschool heeft de school recht op twee extra leslokalen, die thans van de Hervormde Gemeente worden gehuurd in de Zorgvlietkerk. Het vorengaande leidt er toe dat het bestuur van de Duinoordschool voorbereid wenst te zijn voor het geval de Zorgvlietkerk daadwerkelijk zal worden verkocht. Daartoe zal contact met de gemeente ’sGravenhage en Stichting Kinderopvang 2-Samen, worden gelegd en een plan voor het gebruik van de Zorgvlietkerk worden opgesteld. Hierin komen keuzes ten aanzien van de mogelijke uitbreiding van de school (bijvoorbeeld specialisatie op een bepaalde doelgroep of het ontwikkelen van een ‘brede’ school) en de financiering daarvan. Invoering van extra activiteiten binnen en buiten de school Er worden op de Duinoordschool na/schoolse activiteiten aangeboden zoals blokfluitles en schaken. In schooljaar 2010/2011 is er een pilot gestart om lessen techniek en robotica aan te bieden aan enkele leerlingen tijdens schooltijd. Voorwaarde was dat deze lessen gegeven zouden worden met begeleiding van ouders. Bij de evaluatie is gebleken dat reguliere lesstof gemist wordt en dat de leerkracht moet anticiperen op een afwezigheid van een aantal leerlingen gedurende een ochtend in de week. De kinderen raken in een uitzonderingspositie en het bestuur heeft aangegeven dit geen wenselijke situatie te vinden. Zij vinden een uitbreiding van het naschoolse activiteitenaanbod een wenselijke situatie omdat het: 1. voor alle leerlingen toegankelijk is 2. niet ten koste gaat van de reguliere lesstof
33 3. kinderen op deze manier individueel en gemotiveerd aan de slag kunnen met leerstof die in hun interessegebied komt Daarom zal gekeken worden of er in samenwerking met de naschoolse organisatie 2-samen een vast aanbod gerealiseerd kan worden op creatief en sportief gebied. Er zal voor deze activiteiten betaald moeten worden door de ouders en de school stelt ruimte ter beschikking. Wel moet er nagedacht worden over de coördinatie van deze activiteiten. Samenwerking Wij werken samen met de vier basisscholen van de Stichting Katholieke scholen ´De Zwerm` op het gebied van ICT en zorg (Interne begeleiders overleg). Ook zitten wij met een aantal scholen van de Lucas stichting in het samenwerkingsverband WSNS 3501. Tevens vertegenwoordigt de bovenschools manager van de Zwermscholen ons bestuur in het Haags Kamerbreed overleg, waarin vertegenwoordigers van de grote Haagse besturen en de wethouder van onderwijs Ingrid van Engelshoven overleg voeren over het te voeren gemeentelijk beleid. In het Primo overleg wordt het gemeentelijk beleid verder uitgewerkt en daarin worden wij vertegenwoordigd door een van de directeuren van de Zwermscholen. Tot slot zijn wij lid van de PO-Raad. De PO-Raad behartigt de gemeenschappelijke belangen van de besturen in het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs. Hoe meer leden de PO-Raad heeft, hoe beter de sector met één stem naar buiten kan treden naar politiek en media. De PO-Raad sluit actief strategische allianties met partners binnen en buiten het onderwijs om de doelen van de sector primair onderwijs te verwezenlijken. Meer dan 875 schoolbesturen zijn aangesloten bij deze raad die de belangen van het Primair onderwijs behartigt. Zij vertegenwoordigen meer dan 7000 scholen in Nederland en het Platvorm Primair onderwijs is het forum waar zij in vertegenwoordigd zijn. Samenwerkingsverband Samenwerkingsverband 3501 (WSNS) kent een bestuur dat 3 schoolbesturen vertegenwoordigt, t.w. De Zwerm, SCO- Lucas en de Duinoordschool. Met ingang van augustus 2012 zal passend onderwijs ingevoerd moeten worden. Daarbij heeft de Minister grote bezuinigingen aangekondigd. Zoals het er nu naar uit ziet raakt elk gemiddeld SWV 17% van zijn bekostiging kwijt. Basisscholen raken al hun rugzakformatie cluster 3 en 4 kwijt, inclusief de formatie ambulante begeleiding. Het opheffen van de SWV WSNS is aan de orde. De nominatieve aspecten spelen daarin een rol. De Minister zegt toe dat zij streeft naar een organische vorming van de nieuwe samenwerkingsverbanden. Het moge duidelijk zijn dat de komende jaren veel gevraagd wordt van het organisatietalent van onze school en van de participerende scholen in het samenwerkingsverband. Het relationeel beleid Communicatie met ouders wordt door ons als belangrijk ervaren. Informatievoorziening vindt plaats naar verschillende geledingen zoals het team, de directie en de ouders. Jaarlijks wordt er in het informatieboekje voor ouders het communicatieplan opgenomen. Ouders worden op de hoogte gehouden door: 1. schoolgids (jaarlijks) 5. kijkochtenden 2. wekelijkse digitale nieuwsbrief 6. website 3. informatieavond 7. thema-avonden 4. ouderavonden 8. e-mail Rol en bijdrage ouders Er vindt duidelijke communicatie plaats, zodat ouders daar waar nodig kunnen bijspringen in de begeleiding van hun kind. De school hecht veel waarde aan de inzet van ouders bij allerlei activiteiten. Het is belangrijk dit vast te houden en hierin te investeren, vooral omdat steeds meer ouders tweeverdiener zijn en minder tijd hebben om te helpen. Ouders leggen de lat hoog wat betreft het presteren van hun kind en van de school. Het besef bij ouders dat zij primair verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kind is van belang. Daarnaast zal ook wat betreft de cognitieve ontwikkeling van het kind duidelijkheid moeten komen waar de grenzen liggen van de school. Verder kunnen ouders meedenken, meepraten of meebeslissen door zich te organiseren binnen de medezeggenschapsraad en de ouderraad. Het bestuur ontvangt deze geledingen twee maal per jaar in de maandelijkse bestuursvergadering. Indien nodig worden er meer bijeenkomsten gepland. Daarnaast kunnen ouders de school helpen bij sportactiviteiten, niveaulezen, flitsen op de computer, sportdag en dergelijke. Verder is het dagelijks mogelijk binnen te lopen voor een afspraak met groepsleerkrachten of directie.Tot slot legt het bestuur jaarlijks verantwoording af aan de ouders
34 (leden van de vereniging) in de Algemene Ledenvergadering. Deze vindt jaarlijks plaats in de maand juni. Overblijf Op de Duinoordschool blijft een groot deel van de kinderen tussen de middag op school om de lunch te nuttigen. Sinds jaar en dag worden de groepen kinderen begeleid door vrijwilligers (ouders). Het wordt echter steeds moeilijker om alle klassen te voorzien van vaste overblijfkrachten. Onderzocht is of verdere professionalisering van de overblijf reëel is. Helaas zullen de kosten dan dusdanig worden dat het geen aantrekkelijke optie is om voor elke klas een betaalde overblijffunctionaris aan te stellen. De uitdaging voor de komende jaren is dus een passende oplossing te zoeken voor het jaarlijkse tekort aan vrijwillige overblijfouders. Deze hebben tot nu toe de voorkeur genoten vanwege de grote betrokenheid bij de school en de kinderen. Medezeggenschapsraad De wet medezeggenschap op scholen (WMS) regelt het bestaan van medezeggenschapsraden van scholen in het primair onderwijs. De wet is in werking getreden op 1 augustus 2010 en vervangt de wet medezeggenschap onderwijs van 1992. Op een aantal terreinen heeft de MR instemmingsrecht en adviesrecht. Daarnaast heeft de MR initiatiefrecht, kan zaken bespreken en voorstellen doen. Ouderraad De doelstelling van de ouderraad is het bevorderen van de samenwerking tussen ouders en school. De ouderraad wil de betrokkenheid van ouders bij de school verhogen met het oog op een betere participatie van ouders en het optimaliseren van het onderwijs- en opvoedingswelzijn van de kinderen. De Ouderraad heeft onder meer tot taak om medezeggenschapsraad of het bestuur te adviseren, gevraagd of op eigen initiatief, over aangelegenheden de school betreffend, het verlenen van medewerking aan binnen- en buitenschoolse activiteiten, het bevorderen van betrokkenheid van de ouders bij de school, het vaststellen van de bijdrage per kind, en het beheren van de klassenpot, het beheren van de financiële bijdrage van het bestuur, teneinde de Ouderraad in de gelegenheid te stellen voldoende activiteiten te organiseren t.b.v. de leerlingen. De Ouderraad is onder meer bevoegd om op te treden ter vertegenwoordiging van de ouders zonder dat hierdoor aan de individuele rechten en plichten van de ouders afbreuk wordt gedaan, de schoolleiding en/of het bestuur schriftelijk of mondeling vragen te stellen, die betrekking hebben op de algemene gang van zaken op school en/of het onderwijs, op de Algemene Ledenvergadering mondeling en schriftelijk verslag te doen van de activiteiten en uitgaven van het betreffende schooljaar.
35
Hoofdstuk 7
Tot slot
Met dit schoolplan voldoen wij aan de wettelijke verplichting tot het opstellen van een schoolplan. Tegelijkertijd komen de verplichtingen tot het opstellen van een schoolwerkplan, een activiteitenplan, een formatieplan en een nascholingsplan te vervallen. Dit schoolplan geeft ons een stimulans aan de vormgeving van integraal schoolkwaliteitsbeleid. Dit schoolplan kenmerkt voor ons belangrijke punten, voor iedereen inzichtelijke veranderingsprocessen, een gevoel van veiligheid binnen het schoolteam, de bereidheid om te gaan met individuele verschillen tussen leerlingen en het bespreekbaar maken van het eigen gedrag met anderen. Elk jaar willen wij ons schoolplan evalueren en zo nodig bijstellen, zodat het realistisch en werkbaar blijft. Aan het eind van ieder schooljaar zorgt de directie ervoor dat er een onderwijskundig jaarverslag gemaakt wordt. Dit verslag zal aan het bevoegd gezag en aan de medezeggenschapsraad worden aangeboden. Tevens wordt er ieder schooljaar in de maand juni een jaarplanning gemaakt en besproken met alle geledingen voor het daarop volgende cursusjaar. Met het uitgeven van de jaarlijkse schoolgids verantwoorden wij ons naar de ouders/opvoeders. Hierin wordt duidelijkheid verstrekt over vertaling van ons schoolplan naar het komende schooljaar en zaken die voor ouders relevant zijn zoals de lestijden, vakantierooster en andere zaken die in het belang zijn in de relatie tussen ouders en school. Daarnaast moet de schoolgids ouders in staat stellen een verantwoorde schoolkeuze te maken. Ruud Fabrie Directeur Duinoordschool, mei 2011