JAARVERSLAG VPCBO Ten Boer. Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente TEN BOER

VPCBO – Ten Boer Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente TEN BOER

JAARVERSLAG 2010

Datum Status Onderwerp Opsteller

: 23 april 2011 : Vastgestelde versie : Jaarrekening 2010 : Cor Westerholt

Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente ten Boer Jaarrekening 2010

pagina 3

INHOUDSOPGAVE

Pagina VOORWOORD HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INFORMATIE EN GEVOERD BELEID 1.1 Juridische structuur 1.2 Omschrijving van de doelstelling 1.3 Organisatie structuur 1.4 Personeel 1.4.1 Personele en andere kengetallen - Leerlingen - Personeel - Scholing - Personele omvang uitgedrukt in FPE’s - Overzicht formatieve inzet personeel - Leeftijdsopbouw van het onderwijzend personeel 2010 - Verzuim 1.4.2 Personeelsbeleid - Richtinggevende uitspraken personeel en organisatie - Financiële uitwerking van de personele uitgangspunten 1.5 Gevoerd onderwijsbeleid - Visie en onderwijskundige uitgangspunten - Opbrengstgericht denken en werken - Uitstroom/doorstroom van leerlingen naar het vervolgonderwijs - Overzicht eindopbrengsten aan de hand van de CITO-eindtoets - Overzicht van investeringen - Financiële uitwerking van de onderwijskundige visie en missie - Onderwijskundige uitgangspunten - Richtinggevende uitspraken onderwijs en organisatie - Financiële uitwerking van de onderwijskundige uitgangspunten 1.6 Gevoerd beleid huisvesting en onderhoud - Huisvesting en onderhoud - Overzicht voorzieningen in de schoolgebouwen - Richtinggevende uitspraken huisvesting en onderhoud - Financiële uitwerking van uitgangspunten van onderhoud en huisvesting

4

5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

17 18 19 20 21 22

HOOFDSTUK 2 FINANCIËLE INFORMATIE 2.1 Gevoerd financieel beleid 23 - Financieel beleid - Doelstelling 24 - Werkwijze - Beleidscriteria 25 - Financiële commissie en financieel jaarplan 26 - Kosten bovenschool management in relatie tot personele middelen Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente ten Boer Jaarrekening 2010

pagina 4

2.2

2.4

Analyse financieel resultaat - Analyse financieel resultaat 2.3 Treasury- en financieringsbeleid - Treasuryverslag - Beleidsafspraken Financiële ontwikkelingen en overige financiële informatie - Financiële kengetallen - Investerings- en financieringsbeleid

HOOFDSTUK 3 OVERIGE INFORMATIEVEREISTEN - Maatschappelijk verantwoord ondernemen - Horizontale verantwoording - Belangrijkste bestuurlijke voornemens en reeds genomen besluiten - Ontwikkelingen die op ons afkomen zijn - Toezichthouders - Bestemmingsbox - Toekomst- en risicoparagraaf - Toelatingsbeleid - Bestuursverklaring inzake interne beheersing

BIJLAGE 1

Organigram Situatie 2010


27 30 31 32

33

34

35

36

pagina 5

Voorwoord Het jaarverslag is een verantwoording van het bevoegd gezag over de inzet van de middelen, die door de rijksoverheid beschikbaar zijn gesteld. Het doel van publiek verantwoorden is te laten zien dat de beschikbaar gestelde middelen zo effectief mogelijk zijn ingezet. De verantwoording van het beleid van een organisatie is vastgelegd in de jaarstukken. Deze jaarstukken zijn de documenten met financiële en nietfinanciële verantwoordingsgegevens, die op grond van wettelijke bepalingen door het bevoegd gezag moeten worden opgesteld en ingediend bij het departement. De jaarstukken worden vergezeld van een accountantsverklaring. Naast de presentatie van de jaarrekening omvat het jaarverslag ook informatie over de totale organisatie voor wat betreft onderwijs, personeel, huisvesting en materieel beheer. Het jaarverslag schetst een zo volledig mogelijk beeld van de gang van zaken gedurende het verslagjaar en beschrijft alle daarbij van invloed zijnde interne en externe ontwikkelingen. Het jaarverslag wordt geschreven voor zowel de verticale, ministerie en inspectie, als de horizontale verantwoording, ouders, afnemende scholen, gemeentelijke overheid etc. Verantwoording wordt gegeven over het gevoerde beleid, over de gang van zaken binnen de instellingen, over de behaalde resultaten en over de inzet van de middelen. Geprobeerd wordt om het jaarverslag zo begrijpelijk, relevant, betrouwbaar en vergelijkbaar op te stellen, zodat de lezer een getrouw beeld krijgt van de vereniging, waartoe de drie scholen De Schalm, De Til en De Fontein behoren. Namens het bevoegd gezag, Voorzitter: Secretaris:


pagina 6

Hoofdstuk 1 – Algemene informatie en gevoerd beleid

1.1 – JURIDISCHE STRUCTUUR De rechtspersoonlijkheid is de vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente Ten Boer. De vereniging is opgericht op 1 augustus 1997 en is gevestigd in Ten Boer. Bij de Kamer van Koophandel te Groningen is de vereniging ingeschreven onder nummer 40026801 Naam bevoegd gezag:

VPCBO in de gemeente Ten Boer

Nr. bevoegd gezag:

40889

Juridische structuur:

Vereniging

Kernactiviteiten: Het verzorgen van kwalitatief hoogwaardig christelijk basisonderwijs op de drie scholen binnen de vereniging. Werkgebied: De gemeente Ten Boer


pagina 7

1.2 – OMSCHRIJVING VAN DE DOELSTELLING VPCBO in de gemeente Ten Boer is een vereniging die als doelstelling heeft om scholen voor Protestants Christelijk Primair basisonderwijs te stichten en in stand te houden. Zij levert met de inzet van al haar personeelsleden een essentiële bijdrage aan de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen in een veilige omgeving. De scholen binnen de vereniging werken nauw met elkaar samen. Het gevoerde financiële beleid is er opgericht om daar waar mogelijk zo veel mogelijk schaalvoordeel te genereren. Waar mogelijk krijgt samenwerking ook bij de onderwijsinrichting gestalte. Op de scholen willen we dat het onderwijsaanbod van kwalitatief hoogwaardig niveau is. Dit wordt mede afgelezen aan de opbrengsten van het gegeven onderwijs. Deze moeten in ieder geval op het niveau van de landelijk vastgestelde inspectienormen liggen. VPCBO Ten Boer is een professionele organisatie, die vanuit gezamenlijk vastgestelde kaders werkt. Er wordt gewerkt vanuit een christelijk perspectief, waarbij waarden zoals respect, zorg en aandacht voor elkaar en voor de ons omringende wereld van groot belang zijn. Het bestuursverslag is ons verantwoordingsinstrument richting ouders, leden, GMR, werknemers, gemeente, ministerie van OCW en overige belangstellenden. Kortom zowel de horizontale als wel de verticale verantwoording wordt er mee beoogd. In het bestuursverslag geeft het bevoegd gezag een toelichting over de structuur van de organisatie, de belangrijkste activiteiten, het gevoerde financiële beleid gedurende het boekjaar en de stand van zaken op de balansdatum. Om een beeld te krijgen van de financiële positie van de vereniging op de balansdatum wordt gebruik gemaakt van de volgende financiële kengetallen: weerstandsvermogen, liquiditeit, rentabiliteit, solvabiliteit en de kapitalisatiefactor. In het jaarverslag wordt een schets gegeven van hoe het resultaat tot stand gekomen is. Tevens bevat het bestuursverslag een analyse van de resultaten van het verslagjaar, de begrotingscijfers en de cijfers over het voorgaande verslagjaar. Bovendien geeft het bestuursverslag inzicht in de toekomstige ontwikkelingen, waarbij de inzet van de reserves en voorzieningen worden verantwoord. Bij de uitvoering van het financiële beleid worden extra diensten bij het administratiekantoor Metrium ingekocht. Op basis van de financiële en personele kengetallen en de gemaakte analyses kan het noodzakelijk zijn te komen tot een herijking en bijstelling van het bestuursbeleid. Het bestuursverslag wordt jaarlijks in de maand mei door het bestuur vastgesteld en wordt voor 1 juli beschikbaar gesteld aan het ministerie


pagina 8

1.3 – ORGANISATIE STRUCTUUR Het bestuur van de vereniging heeft het beheer over drie scholen. Te weten De Til in Thesinge, de Fontein in Ten Boer en de Schalm in Ten Post. Het bestuur bestaat uit vijf personen. Te weten voorzitter, penningmeester, secretaris en twee algemene leden. Het bestuur stuurt op hoofdlijnen. In de algemene ledenvergadering legt het bestuur verantwoording af over het gevoerde onderwijskundig, organisatorisch, personeel en financieel beleid. Veel bestuurlijke zaken zijn gemandateerd aan de algemeen directeur. Deze afspraken zijn vastgelegd in het managementstatuut, welke is vastgesteld op 27-10-2007. Met ingang van 1-08-2011 zullen twee leden van de vereniging aangezocht worden om de taak van toezichthouder te vervullen. De algemeen directeur draagt zorg voor de beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering en is hier eindverantwoordelijk voor. Het vaststellen van het beleid blijft het primaat van het bestuur. Het bestuur stelt kaders vast, waarbinnen het management zelfstandig kan opereren. In antwoord hierop verwacht het bestuur verantwoording in managementrapportages. Dit geldt voor de beleidsterreinen onderwijs, personeel, financiën, onderhoud en huisvesting en organisatie. In het managementstatuut zijn de bevoegdheden en verantwoordelijkheden geformaliseerd. De algemeen directeur heeft de dagelijkse bestuurlijke verantwoordelijkheid en zorgt voor ondersteuning en aansturing van de scholen op het gebied van beleid, beheer en administratie. Elke school heeft een schooldirecteur, die integraal verantwoordelijk is voor het reilen en zeilen op de betreffende school. De ledenvergadering is het hoogste gezagsorgaan binnen de organisatie. Iedere school heeft haar eigen medezeggenschapsraad (MR). Daarnaast is er een gezamenlijke medezeggenschapsraad (GMR). De GMR overlegt vier keer per jaar met de algemeen directeur en éénmaal per jaar met het bestuur van de vereniging. In bijlage 1 wordt het organigram van de organisatie weergegeven


pagina 9

1.4 – PERSONEEL 1.4.1. Personele - en andere kengetallen: Leerlingen: In de onderstaande tabel zijn de leerlingenaantallen van de afgelopen jaren en de gemeentelijke prognoses tot 2014 opgenomen. Prognose volgens de gemeente: De Fontein Jaar 2006 2005 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

251 257 263 250 255 244 242 234 226

De Schalm

De Til

Totaal

53 48 43 45 39 36 31 29 26

67 64 68 70 67 60 58 50 44

371 369 374 365 361 340 323 307 294

Prognose volgens feitelijke gegevens: Er van uitgaande dat het aantal kinderen dat jaarlijks instroomt gemiddeld constant is op de drie scholen kan ook een reëlere berekening van het aantal kinderen worden weer gegeven . Op de Fontein stromen gemiddeld 20 kinderen in, op de Schalm 5 en op De Til 7. De jaarlijkse uitstroom kan per jaar worden vastgesteld. Dit levert vervolgens het volgende beeld op. Jaar 2009 2010 2011 2012 2013 2014

De Fontein 250 234 220 204 197 181

De Schalm 45 49 46 45 45 38

De Til 70 65 64 65 54 53

Totaal 365 348 330 314 296 272

De belangrijkste indicator voor het berekenen van de omvang van de materiële en personele vergoeding is het leerlingenaantal. De meest recente prognose 2009, in opdracht van de gemeente opgesteld, is hier boven weergegeven. Het totale aantal kinderen in de gemeente Ten Boer neemt de komende jaren sterk af. Hierdoor zal de instroom van kinderen lager zijn dan de feitelijke uitstroom, waardoor het totale aantal leerling op de scholen zal dalen. In de weergave van de feitelijke gegevens is dit gegeven verwerkt. Zoals uit beide overzichten blijkt zal het totale aantal kinderen de komende 5 jaren sterk dalen. Dit heeft gevolgen voor de omvang van het aantal arbeidsplaatsen en de materiele instandhouding. De opheffingsnorm van scholen in de gemeente Ten Boer is op dit moment nog 57 leerlingen. De 10/6-norm, het gemiddelde voor de scholen van de vereniging, is 97 leerlingen. Het totale aantal kinderen van de drie scholen ligt op dit moment op 348 leerlingen en zal in 2012 zijn gezakt tot rond de 314 leerlingen. Dit laatste betekent een verenigingsgemiddelde van 104 Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente ten Boer Jaarrekening 2010

pagina 10

leerlingen. Volgens de feitelijke weergave daalt het aantal kinderen in 2012 tot 323 en in 2014 zelfs tot 294. Wat een 10/6 gemiddelde van 107 cq. 98 leerlingen genereert. Met dit aantal zitten we bijna op de voor onze gemeente geldende gemiddelde opheffingsnorm van 97 kinderen. Indien we gezien de krimp niet meer instaat zijn het gemiddelde te halen kan dit grote gevolgen hebben voor met name de Schalm. Tot nu toe is voor het voortbestaan van de Schalm jaarlijks dispensatie aangevraagd, welke op grond van de 10/6-norm ook steeds is verleend. Eens in de vijf jaar stelt de rijksoverheid aan de hand van de leerlingendichtheid de opheffingsnormen per gemeente vast. Indien er in een gemeente minder kinderen wonen worden de normen naar beneden bijgesteld. Zowel op de Fontein, als op de Schalm, als op de Til hebben totaal vijf leerlingen een LGF indicatie, waarmee ze in aanmerking komen voor extra ‘zorg’ middelen. Deze leerlingen ontvangen de specifieke leerling gebonden financiering of wel de bekende ‘rugzak’. De formatie, die we op grond hiervan krijgen toegewezen, wordt als ‘projectformatie’ ingezet en is tijdelijk van aard. Met ingang van 1 augustus 2012 komt deze voorziening, door de invoering van het ‘passend onderwijs’, te vervallen. Personeel: Het bevoegd gezag streeft ernaar voor haar personeel een aantrekkelijke werkgever te zijn. In het Integraal Personeel Beleidsplan (IPB) is het personeelsbeleid binnen de vereniging geformuleerd. Dit beleid laat zich kenmerken door de gerichtheid op het welbevinden, ontplooiingsmogelijkheden van het personeel en goede secundaire arbeidsvoorwaarden. Middels de gesprekkencyclus van POP-, reflectie-, voortgangs-, functioneringsen beoordelingsgesprekken wordt veel aandacht besteed aan optimalisering van de werkomgeving voor de personeelsleden. Scholing: In het afgelopen kalenderjaar is er in totaal voor € 19.036,00 aan individuele- en teamcursussen gevolgd en/of in deskundigheidsbevordering geïnvesteerd. De volgende cursussen en opleidingen zijn gevolgd: Verenigingsbreed: Cursus werken met Parnassys, studiedag Parnassys, Kickofftraining digitale schoolbord, BHV- herhalingscursus en de rekencursus ‘Met sprongen vooruit. Schoolbreed: Ontwikkeltraject rekenen, Invoeren van het directe instructiemodel, (Fontein), teamontwikkeling (Schalm), cursus Leefstijl (Schalm), Individueel: cursus motorische remedial teaching, cursus vroegsignalering, schoolleiderscursus, studiedag talenexpert Naast de scholing, die is gevolgd hebben 4 collega’s in 2010 een lerarenbeurs aangevraagd om een opleiding te volgen. Opleidingen die zijn gevolgd zijn: masters leerlingenzorg, rekencoördinator en hoog- en meerbegaafde kinderen.


pagina 11

Personele omvang uitgedrukt in FPE’s: De totale personeelsomvang aan onderwijsgevend personeel (OP) binnen de vereniging bestaat in de jaren 2009- 2010/ 2010-2011 uit: De personeelsomvang in het cursusjaar 2009-2010 was: 2009-2010 Aantal OP Full-time OP De Fontein 13,60 20 5 De Schalm 4,03 5 1 De Til 4,76 6 1 Generaal totaal 22,39 31 7

man/vrouw 3/17 0/5 0/6 3/28

De personeelsomvang in het cursusjaar 2010-2011 was 2010-2011 Aantal OP Full-time OP De Fontein 12,33 19 5 De Schalm 3,97 7 1 De Til 4,67 7 1 Generaal totaal 20,97 31*) 7

man/vrouw 3/16 0/7 0/7 3/24

*) Één personeels lid is verbonden aan drie scholen. Het totaal komt niet overeen met het totaal van de scholen.

In de tabel wordt het aantal leerkrachten van een school, de verhouding full-time en part-time leerkrachten en de verhouding mannen/vrouwen aangegeven. Het aantal full-time leerkrachten is in de afgelopen twee jaar gelijk gebleven. Op de Schalm en de Til is de directievoering gewijzigd. Beide scholen hebben nu elk één eigen schooldirecteur. Op de Fontein is één van de adjunct-directeuren met ingang van het cursusjaar 2009-2010 terug getreden. Vervolgens is hier een directieteam gevormd, bestaande uit de directeur, de adjunct-directeur, de internbegeleider en een groepsleerkracht. Binnen het personeelsbestand van de vereniging worden de volgende functies onderscheiden: • Onderwijs ondersteunende functies (OOP) - schoolschoonmaak - administratief medewerker - schoolmedewerker • Onderwijs personeel - leraar schaal LA - leraar LB • Management - adjunct directeur schaal AB - schooldirecteur schaal DA - schooldirecteur schaal DB - algemeen directeur schaal DC Met ingang van 1-08-2011 zullen de eerste LB-leerkachten binnen de vereniging worden benoemd.


pagina 12

Overzicht formatieve inzet personeel: 2009-2010

OOP (onderwijsonder steunend) 1,02 fte

Aantal OOP-ers 3

13,60 fte

De Schalm De Til De Vereniging Generaal totaal

0,35fte 0,26 fte 0,35 fte

2 1 1

4,03 fte 4,76 fte

1,61 fte

7

22,39 fte

2010-2011

OOP (onderwijsonder steunend) 1,02 fte

Aantal OOP-ers 3

12,33 fte

0,33 fte 0,26 fte 0,35 fte

1 1 1

3,97 fte 4,67 fte

1,96 fte

6

20,97 fte

De Fontein

De Fontein De Schalm De Til De Vereniging Generaal totaal

OP (onderwijsgevend)

OP (onderwijsgevend)

Directie 0,69 adjunct-directeur 0,23 schooldirecteur 0,42 schooldirecteur 0,42 schooldirecteur 0,76 alg. directeur 2,52 fte directie

Directie 0,69 adjunct-directeur 0,23 schooldirecteur 0,42 schooldirecteur 0,42 schooldirecteur 0,76 alg. directeur 2,52 fte directie

De daling van het aantal kinderen, dat de scholen bezoekt, heeft tot gevolg dat de beschikbare formatie voor het aantal groepsleerkrachten ook daalt. Naar verwachting zal de daling de komende jaren zich voortzetten, waardoor ook de hoeveelheid ‘overhead’ tijd herzien zal moeten worden. In de komende jaren zal dit bij de beleidsontwikkeling verder worden uitgewerkt. Dit kan gevolgen hebben voor de omvang en taaktoedeling van de leerzorg, de directievoering en de inzet van ondersteunend personeel.


pagina 13

Leeftijdsopbouw van het onderwijzend personeel 2010: Leeftijd en M/V: (Per 01-08-2010) 20-30 jaar 31-40 jaar leerkrachten 5 8 vrouwen leerkrachten mannen directie 1 1 vrouwen directie mannen totaal 6 9 ondersteunend 0 0 personeel

41-50- jaar 4

51-60 jaar 7

1

1

>61 jaar 1

1 1 5 4

9 0

2 2

Het totale bestand van onderwijsgevend personeel is qua leeftijdscategorieën vrij evenwichtig verdeeld. In de leeftijdscategorieën ‘41-50 jaar’ en ‘ >60 jaar’ is het aantal personeelsleden in vergelijking met de andere categorieën kleiner. Er is geen leeftijdscategorie duidelijk over vertegenwoordigd. Verenigingsbreed blijkt dat de leeftijdsopbouw evenwichtig over de onderscheiden leeftijdscategorieën is opgebouwd. De gemiddelde leeftijd voor het onderwijzend personeel binnen de vereniging is voor het cursusjaar 2009-2010/ 37,38 jaar en voor 2010-2011/ 38,83 jaar. De werkelijke gemiddelde personeelslast GPL voor de vereniging was in 2010: GPL 2009-2010 € 54.274,00 2010-2011 € 58.223,00 In beide cursusjaren lag deze last onder het landelijk gemiddelde. Voor de vaststelling van de formatie is uitgegaan van de feitelijke gemiddelde personeelslast. Deze is bepalend voor het vaststellen van de beschikbare FPE’s per school. Hierdoor benaderen we bij het opstellen van het formatieplan de feitelijke loonkosten voor een cursusjaarjaar het beste. Vergelijking landelijk gemiddelde GPL en de feitelijke GPL voor VPCBO Ten Boer Met de gemiddelde personeelslast (GPL) wordt de hoogte van het bedrag aangegeven van één FPE. Onder de kosten vallen de salariskosten, de werkgeverslasten, de toelages e.d. De GPL is berekend aan de hand van de GGL en de lasten voor Bapo, directievoering, de verstrekte toelages (dag van de leraar, de bindingstoelage etc.) en andere secundaire arbeidsvoorwaarden.


pagina 14

Landelijk vastgestelde GPL € 54.199,00 € 56.186,51 € 56.962,45

2008 2009 2010 2011

Verenigings GPL € 51.336,00 € 54.274,00 € 58.223,00 € 60.634,00

In de afgelopen 4 jaar heeft de GPL zich t.ov. van de landelijk vastgestelde GPL ongunstig ontwikkeld. In 2008 en 2009 lag de GPL nog beneden het landelijk gemiddeld niveau, terwijl in de jaren daarna deze er boven is komen te liggen. Dit komt met name door de wijze van directievoering van de scholen binnen de vereniging. Hierdoor worden de werkelijke loonkosten hoger dan de kosten die bij de landelijk gemiddelde personeelslast horen. De landelijke cijfers voor 2011 zijn nog niet bekend. Verzuim: Bij de berekening van het ziekteverzuim wordt rekening gehouden met het totaal aanwezige personeel op een school, het gemiddelde aantal personeelsleden, het gemiddelde aantal fte’s, de ziekteduur en de vakanties. Van de 3 gegeven percentages van de scholen kan niet het gemiddelde verenigingsverzuim berekend worden en moet elke school afzonderlijk worden vergeleken met het landelijk gemiddelde, omdat de berekeningsvariabelen verschillend zijn. Als iemand van een kleine school ziek is, is het verzuim hoog. Wordt het gehele personeelsbestand genomen wordt het gemiddelde verzuimpercentage lager, omdat dan rekening wordt gehouden met andere totalen. In het overzicht wordt het percentage gegeven inclusief en exclusief de langdurige afwezige collega’s. School

Brinnr.

Ziekte Percentage

Ziekte Percentage

2009

2010

Incl. De Fontein De Schalm De Til VPCBO

05TO 08AY 08AZ 40889

3,4 % 4,0 % 2,3 % 3,2 %

6,0 % 5,8 % 10,1 % 6,4 %

Excl. 2,4 % 5,8 % 10,1 % 4,2 %

Landelijk Verzuim 2009- 2010 Regio Noord 5,9 % 5,2 % 5,2 % 7,0 %

In geval van ziekte van een leerkracht kunnen de vervangingskosten gedeclareerd worden bij het Vervangingsfonds. In 2010 hebben we binnen onze vereniging 5 situaties van langdurige ziekte gekend. Hierdoor zijn de vervangingskosten fors gebleven. We komen niet aanmerking voor een bonus en evenmin voor een malus. Het kortstondig verzuim door ziekte is laag, zeker als deze afgezet wordt tegen de totale personele bezetting. 1.4.2. Personeelsbeleid Van personeelsleden wordt verwacht dat ze hun deskundigheid willen vergroten en zichzelf willen ontwikkelen. In het taakbeleid is hiervoor 10% van de betrekkingsomvang voor gereserveerd. Voor een fulltime leerkracht houdt dit in dat er 166 uur op jaarbasis beschikbaar is voor scholing en het volgen van cursussen. Elk teamlid stelt jaarlijks een persoonlijk ontwikkelingsplan op, hierin wordt opgenomen hoe ze zichzelf willen ontwikkelen. Gewenst wordt dat deze ontwikkeling in het verlengde van de Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente ten Boer Jaarrekening 2010

pagina 15

schoolontwikkeling ligt. De medewerkers worden tot ontwikkeling gestimuleerd door het beschikbaar stellen van een scholingsbudget en door het taakbeleid te verbinden aan ambities en interesses van de medewerker. De voortgang van de ontwikkeling wordt besproken in voortgangs- en reflectiegesprekken en het resultaat van de ontwikkeling in de functioneringsen beoordelingsgesprekken. In het IPB zijn de competenties, waarover een groepsleerkracht geacht wordt te beschikken, omschreven. De werkgever verwacht dat deze bij de medewerkers op basisniveau aanwezig zijn. Op dit moment zijn de competenties in een zelfreflectielijst geformuleerd. Aan de hand van deze lijst is het beoordelingskader samengesteld met de onderscheiden domeinen: Didactisch handelen, pedagogisch klimaat, leertijd, teamlid, communicatie, christelijke identiteit. Bij het inrichten van het functiebouwwerk zijn voor alle functies competentieprofielen samengesteld. Hiermee wil de vereniging voldoen aan de eisen van de wet BIO. Samenvattend kan worden gesteld dat onze vereniging: - een veilig en inspirerend werkklimaat biedt - een competentiegericht integraal personeelsbeleid voert - aandacht heeft voor initiatief en medezeggenschap - integrale verantwoordelijkheid op alle niveaus geeft. Richtinggevende uitspraken personeel en organisatie 1. De gesprekkencyclus (doelstellingsgesprek, reflectiegesprek, functioneringsgesprek en beoordelingsgesprek) is geïmplementeerd. Het gaat hierbij over de verantwoordelijkheid die de werknemer neemt voor zijn/ haar competentieontwikkeling en de wijze waarop de werkgever dit faciliteert. 2. De scholen leggen een relatie tussen de ‘persoonlijk ontwikkelingsplannen’ en de activiteiten van de medewerkers binnen de scholen. Te denken valt aan taken, functies, scholing en projecten e.d. 3. De competenties van medewerkers worden in beeld gebracht en vastgelegd in een bekwaamheidsdossier. Deze dossiers dienen te voldoen aan de wet BIO. 4. Mobiliteit onder de medewerkers wordt gestimuleerd. Intern, het op schoolniveau verwisselen van jaargroep waaraan les gegeven wordt, als wel extern, het veranderen van school binnen de vereniging. Financiële uitwerking van de personele uitgangspunten: Het personeel krijgt gelegenheid tot het volgen van scholing om zich verder te ontwikkelen in hun professionaliteit. In het scholingsplan worden de scholingsactiviteiten verantwoord. In het kader van goed werkgeversschap doet de school mee met het ‘Nationale Fietsplan’. Bij de invoering van de functiemix zal de vereniging trendvolger zijn. In 2009 is gestart met de uitwerking van het ‘Leerkracht Convenant’. Per 1 augustus 2011 zullen de leraarfuncties LA en LB daadwerkelijk worden ingevoerd.


pagina 16

1.5 – GEVOERD ONDERWIJSBELEID: Visie en onderwijskundige uitgangspunten Leidend in het pedagogisch handelen zijn de mogelijkheden van ieder kind afzonderlijk. De uniciteit van elk kind wordt hierbij geaccepteerd en gerespecteerd. Samenwerking met anderen zal worden aangemoedigd en respect hebben voor andere opvattingen en achtergronden zal worden bevorderd. Het pedagogisch handelen is gericht op het laten ontstaan van een positief klimaat in de scholen tussen leerlingen onderling en tussen leerlingen en leerkrachten. De opdracht aan de scholen is kinderen een leeromgeving te bieden, waarin zij in voldoende mate worden toegerust voor het vervolgonderwijs en waarin ze leren zelfstandig keuzen te maken. Kinderen moeten zodanig worden begeleid dat zij zelfstandig en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. De toegevoegde waarde van ons onderwijs ligt in onze christelijke identiteit, waar waarden als respect, verantwoordelijkheid en zorg voor ons richtinggevend zijn en onze toetsstenen vormen. Binnen de gegeven uitgangspunten en doelen is er ruimte voor eigen schoolbeleid. Wij streven naar de profilering van het ‘eigen gezicht’ van onze scholen, rekening houdend met de maatschappelijke ontwikkelingen. Een weerslag van het schoolspecifieke is te vinden in het schoolplan en in de schoolgids. Samenvattend kan worden gesteld dat de VPCBO Ten Boer het als haar opdracht ziet het kind in het primaire onderwijs centraal te stellen en te zorgen dat haar scholen kwalitatief goed onderwijs realiseren. Goed onderwijs impliceert bij voortduring kwalitatieve toetsing. Het borgen van de christelijke identiteit is daarbij van essentieel belang. Opbrengstgericht denken en werken: Bij het realiseren van kwalitatief goed onderwijs is het noodzakelijk dat regelmatig de resultaten van de leerlingen worden geanalyseerd en geëvalueerd. Dit wordt gedaan aan de hand van de scores van de genormeerde CITO-toetsen voor rekenen, technisch lezen, spellen, begrijpend lezen en de eindtoets basisonderwijs. De behaalde scores worden vergeleken met de landelijk vastgestelde normen en er wordt vast gesteld of de behaalde resultaten als goed, voldoende, risicovol of onvoldoende kunnen worden beschouwd. De effectmeting vindt plaats op individueel- , groeps- en schoolniveau. Voor deze signalerings methodiek wordt gebruik gemaakt van het ‘Early Warning Systeem’ van de Besturenraad en het schooladministratie programma Parnassys. Deze systemen worden door alle scholen binnen de vereniging gehanteerd. Sinds augustus 2007 is het toezicht van de inspectie risicogericht. Dit betekent dat de inspectie per school jaarlijks onderzoekt of er risico's zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. De inspectie kijkt hiervoor naar: • Opbrengsten: zoals eindtoets basisonderwijs, examenresultaten, in-, door-, en uitstroomgegevens. • Signalen: onder meer klachten en (negatieve) berichtgevingen in de media. • Jaarstukken: onder meer schoolgids en financiële stukken.


pagina 17

Gezien de resultaten op de eindtoetsbasisonderwijs en de tussentoetsen heeft de inspectie bepaald dat voor de drie scholen van de vereniging het risicopredicaat niet meer van toepassing is. De scholen zijn voor wat betreft het toezicht door de inspectie ingedeeld in het basisarrangement. Uitstroom/doorstroom van de leerlingen naar het vervolgonderwijs: Per juli 2010 zijn er 51leerlingen doorgestroomd naar een vervolgopleiding. In onderstaand overzicht zijn de uitstroomgegevens opgenomen. Totaal aantal kinderen Praktijkonderwijs VMBO – leerwegondersteunend VMBO – basis/kader VMBO – kader/theoretische leerweg VMBO - gemengd VMBO theoretisch VMBO theoretisch/ Havo Havo/ Atheneum Atheneum+/ Gymnasium

De Fontein 37 0 4 3 3 2 9 2 9 5

De Schalm 4

2 2

De Til 10

6 3 1

Overzicht eindopbrengsten aan de hand van de CITO-eindtoets: CITO-Toets

De Fontein De Schalm De Til 2008 2009 2010 2008 2009 2010 2008 2009 2010 533,7 529,4 533,8 537,1 538,5 533,8 539,7 535,2 535,8

Schoolscore met correctie ll. gewicht Ondergrens inspectie 534,5 534,5 533,8 534,5 534,5 Bovengrens inspectie 537,7 537,9 537,1 537,7 537,9

533,8 534,5 537,1 537,7

534,5 533,8 537,9 537,1

Overzicht van investeringen: De Fontein De Til De Schalm Totaal

Onderwijs € 6.180,00 € 583,00 € 6.860,00 € 13.623,00

ICT € 1.750,00 € 1.750,00

Meubilair € 2.488,00 € 2.488,00

Financiële uitwerking van de onderwijskundige visie en missie: Sinds de invoering van de lumpsumfinanciering in 2006 zijn de verantwoordelijkheden ten aanzien van de beheersing van zowel de personele en materiële kosten volledig bij het schoolbestuur komen te liggen. Om deze verantwoordelijkheid nu en in de toekomst te kunnen nemen, is een gezonde financiële situatie evenals een goed werkende Planning & Control van groot belang. Tijdens de reorganisatie van 2007 heeft het bestuur de Planning & Control nader uitgewerkt.


pagina 18

Een analyse van de huidige financiële situatie leert dat er sprake is van een gezonde financiële basis voor de toekomst van de scholen binnen de vereniging. In het verleden opgebouwde reserves, die op basis van toenmalige wetgeving specifieke doelbestedingen kenden, zijn thans ondergebracht in de algemene reserve van de vereniging. In de jaarrekening is deze uitgesplitst naar de scholen van de vereniging. Het bestuur streeft er naar deze reserves aan te wenden voor grote specifieke investeringen (digitale schoolborden) en de vervanging en aanschaf van lesmethodes en onderwijs ondersteunend materiaal. Ook de vervanging en investeringen van het meubilair komen ten laste van deze algemene voorziening. Met het opnemen van afschrijvingsposten voor OLP, meubilair en ICT in de jaarlijkse exploitatie wordt er naar gestreefd in de toekomst de omvang van de algemene reserve op het huidige niveau te houden. Wij zijn van mening dat de grootte van de algemene reserve op dit moment goed is en dat deze niet verder hoeft toe te nemen. Het private vermogen van de vereniging is in de loop der jaren ontstaan en bijeengebracht door haar leden. De opbrengsten, rente en dividend, van dit private vermogen wordt door het bevoegd gezag als extra jaarlijkse baten aan de scholen beschikbaar gesteld en toegevoegd aan het schoolfonds van elke school. De schoolfondsen, die door de ouderraden worden beheerd, wordt gevormd door genoemde opbrengsten en de jaarlijks te innen ouderbijdragen. Uit de schoolfondsen worden de extra’s voor de kinderen bij festiviteiten e.d. gefinancierd. Als vereniging willen we dat de gebouwen goed zijn onderhouden, dat ze een representatieve uitstraling hebben en dat ze kwalitatief goed zijn ingericht. Dit brengt financiële verplichtingen en inspanningen met zich mee. In paragraaf 1.6 wordt het gevoerde beleid hier omtrent verder uitgewerkt. Aansturing van de onderwijskundige vernieuwingen vindt plaats op schoolniveau. De algemeen directeur tracht daarvoor optimale voorwaarden (zowel financiële en personele middelen) te creëren. Van het onderwijs wordt gevraagd bij te dragen aan landelijke en/of gemeentelijk beleid. Er is een breed maatschappelijk draagvlak om maatschappelijke problemen zoveel mogelijk snel, dichtbij en op maat aan te pakken en mogelijk op te lossen. Ook voor de scholen binnen onze vereniging geldt dat de intensiteit van de problemen van kinderen toeneemt, de vraag naar speciale voorzieningen groter wordt en dat leraren tegen de pedagogische en didactische grenzen van hun handelen aan lopen. De praktijk dwingt scholen en leerkrachten om na te denken over eigentijdse didactiek, pedagogiek en organisatie van het onderwijsleerproces. Onderwijskundige uitgangspunten: Zowel ouders/verzorgers en school zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het kind. Ook als het kind speciale zorg nodig heeft. Dit houdt niet in dat iedere school ieder kind moet kunnen opvangen, maar wel dat elke school moet zoeken naar een voorziening, die bij het kind past en zo ‘thuisnabij’ mogelijk is. (thuisnabij wil zeggen: zo dicht mogelijk in de buurt van de woning van het kind). De scholen zullen voor zichzelf moeten gaan bepalen welk zorgarrangement ze kunnen aanbieden en welke niet. Verenigingsbreed zal op directieniveau het ontwikkelen van de zorgarrangementen gecoördineerd worden en met de interne leerzorg worden opgezet. Het onderwijsaanbod moet aan sluiten bij de belevingswereld van de kinderen en bij de unieke vaardigheden van elk kind. Daarom wordt bij de inrichting van ons onderwijs voor actieve praktijkgerichte werkvormen gekozen. De ene school zal hiervoor mogelijkheden zien


pagina 19

binnen het leerstofjaarklassensysteem, de andere school zal wellicht naar andere onderwijsconcepten zoeken. Ongeacht het onderwijsconcept zal de leerkracht voor de realisering van de uitgangspunten over de benodigde competenties moeten beschikken. Leerkrachten moeten de kinderen kunnen begeleiden bij het ontdekken van hun talenten, bij het overwinnen van barrières of frustraties en bij het ontwikkelen van algemene vaardigheden. Het kunnen opbouwen van een betekenisvolle relatie met het kind is hierbij essentieel. Bovendien moet de leerkracht afwisselende werkvormen toe kunnen passen, die aanspraak doen op vaardigheden en intelligenties van het kind op cognitief, sociaal-emotioneel, creatief en motorisch gebied. Leerkrachten worden nadrukkelijk in de gelegenheid gesteld door het opstellen van persoonlijke ontwikkelingsplannen hun deskundigheid te vergroten. In het kader van het kwaliteitbeleid is bij de schoolontwikkeling gebruik gemaakt, van het kwaliteitskaarten instrument WMK-PO van Cees Bos. Hiermee heeft elke school zicht gekregen op de noodzakelijk gewenste verbeteringen. Bij deze innovaties en verbeteringen worden verbeterplannen opgesteld, die specifiek, meetbaar, actueel en resultaatgericht zijn. Ter ondersteuning van het onderwijs heeft de computer als onmisbaar hulpmiddel zijn plaats reeds verworven. De betekenis van de ICT zal de komende tijd alleen nog maar toenemen. In 2009 zijn alle lokalen in de scholen voorzien van digitale schoolborden en in 2010 is het schooladministratie systeem Parnassys ingevoerd. Dit integrale programma koppelt de schooladministratie aan het leerlingvolgsysteem en de administratie van uit de leerzorg. Samenvattend kan worden gesteld, dat de scholen van onze vereniging: - inhoud geven aan hun christelijke identiteit - het unieke van elk kind als uitgangspunt in hun handelen nemen - aandacht hebben voor het denken, het doen en het welbevinden van kinderen. - streven naar thuisnabij onderwijs - weten waar ze door gekend willen worden. - partner zijn van de ouders bij de ontwikkeling van hun kind. Richtinggevende uitspraken onderwijs en organisatie: 1. De resultaten die worden behaald op de tussentoetsen en de eindtoets moeten in vergelijking met andere gelijkwaardige scholen in Nederland ruim voldoende zijn. De bevindingen van de kwaliteit moeten zowel door inspectie, ouders en leerling inzichtelijk zijn. 2. Voor het realiseren van voldoende opbrengsten op de verschillende vakken zullen de vastgestelde referentieniveaus leidend zijn. 3. De scholen hebben een actuele visie op onderwijs, die handvatten biedt voor de inrichting ervan en een kader vormen van waaruit antwoorden gegeven worden op de door maatschappij aan de scholen gestelde vragen. 4. Scholen verzorgen in het kader van passend onderwijs de basiszorg. Het is deze zorg die de school zelf in en om de groepen en binnen de eigen organisatie aan alle leerlingen aan biedt. Het streven is er naar dit zo thuis nabij mogelijk te verzorgen. Voor wat betreft de breedte en diepte zorg willen we een actieve partner binnen het samenwerkingsverband zijn. 5. Scholen bieden betekenisvol onderwijs aan, dat aansluit bij hun leerlingenpopulatie. 6. De leerkrachtvaardigheden moeten op basisniveau liggen. Voor de domeinen didactisch handelen, pedagogisch klimaat, zorg en begeleiding wordt excellent niveau verwacht.


pagina 20

Financiële uitwerking van de onderwijskundige uitgangspunten: Om de opbrengsten op het gewenste niveau te laten zijn zal er geïnvesteerd worden in lesmethodes en ondersteunend lesmateriaal en zullen er scholingstrajecten door leerkrachten gevolgd worden. Er zal scholing georganiseerd worden voor wat betreft de instructievaardigheid, het opstellen van groepsplannen en handelingsbekwaamheid t.a.v. zorgleerlingen. In de uitwerking van de uitgangspunten gaan de scholen in die voorzieningen investeren. Hiermee moet de invulling van de basiszorg binnen het ‘passend’ onderwijs mogelijk worden. Voor de zorgleerlingen, leerlingen die belemmeringen door een beperking ondervinden wordt een systeem van begeleiding ontwikkeld, die hen de gelegenheid biedt het onderwijs ‘passend’ aangeboden te krijgen. Het systeem omvat de fysieke infrastructuur, eigen werkplekken in school, aangepaste lesmaterialen en extra personele inzet. Voor dit alles zullen middelen beschikbaar worden gesteld.


pagina 21

1.6 – GEVOERD BELEID HUISVESTING EN ONDERHOUD Huisvesting en onderhoud: De vereniging wil dat de scholen zijn gehuisvest in functionele en eigentijdse gebouwen. De school moet voor kinderen en medewerkers een veilige en prettige school- en werkomgeving zijn. De gebouwen moeten aansluiten bij de onderwijskundige inzichten van de vereniging en die van de scholen. In het kader van bereikbaarheid van Christelijk onderwijs in onze gemeente is het wezenlijk, dat in de plaatsen waar op dit moment scholen van de vereniging zijn gehuisvest deze gehuisvest blijven. De vereniging kiest heel bewust voor het instrument van gemiddelde schoolgrootte. Door de drie scholen onder het bevoegd gezag samen te nemen kan op basis van deze constructie de kleine scholen als zelfstandige scholen gehandhaafd blijven. Ter zijde kan nog worden opgemerkt dat het voor de bekostiging van de scholen gunstig is zoveel mogelijk zelfstandige scholen onder één bevoegd gezag in stand te houden. De vereniging streeft naar schoolgebouwen, die kwalitatief goed zijn onderhouden en uitstraling hebben. De gebouwen worden als het visitekaartje van de vereniging beschouwd. De inrichting van de gebouwen en de uitstraling van het gebouw, met daarbij het speelterrein, geven een indruk van de kwaliteit, die men nastreeft. Verder moeten de schoolgebouwen zijn aangepast aan de hedendaagse eisen en aan de eisen van de toekomst. Dat betekent, dat scholen zo zijn ingericht, dat nieuwe onderwijskundige ontwikkelingen, zoals de ICT, het passend onderwijs, de leerlingenzorg, de tussen-schoolse opvang e.d. optimaal kunnen worden uitgevoerd. Elke school draagt zelf zorg voor het gebouw waarin men is gehuisvest. Samen met de school zal het algemeen bestuur beoordelen of de betreffende school voldoet aan de gestelde eisen t.a.v. imago, uitstraling, toegankelijkheid en aantrekkelijkheid. Het onderhoud aan de gebouwen kan worden gesplitst in het dagelijks, het preventief en ingrijpend of algeheel onderhoud. Het dagelijks en preventief onderhoud is gericht op het zo lang mogelijk voorkomen van ingrijpend onderhoud. Aan de hand van de uitkomsten van een onderhoudsinspectie door de firma Asset wordt per school jaarlijks een onderhoudsprogramma vastgesteld. Dit onderhoudsprogramma is bindend en moet door de school in het bepaalde jaar worden uitgevoerd. Het is mogelijk dat ouders en vrijwilligers de onderhoudswerkzaamheden, onder bepaalde condities, verrichten. De op deze wijze uitgespaarde uitgaven kunnen op een andere wijze in de exploitatie van de school worden ingezet. Aan de hand van genoemde inspectie vindt de meerjarenplanning plaats en worden de benodigde middelen in de meerjarenbegroting opgenomen. Elke school binnen de vereniging beschikt over: voldoende werkplekken voor medewerkers, een directiekamer, een personeelskamer, een ruimte waarin in het kader van de leerlingenzorg kinderen individueel of in kleine groepjes kunnen worden begeleid en een gemeenschapsruimte. Op dit moment zijn op alle scholen binnen de vereniging de gewenste voorzieningen gerealiseerd. Tevens moet in elk schoolgebouw de luchtkwaliteit en de hygiëne voldoen aan de Arbo regelgeving. De komende tijd zullen we de focus leggen op het realiseren van een goed binnenklimaat, waarin de ventilatie mogelijkheden afdoende zijn en waar de temperatuur in de ruimtes regelbaar wordt. In het kader van het terugdringen van de energiekosten zullen in alle ruimte lichtregelaars worden aangebracht. Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente ten Boer Jaarrekening 2010

pagina 22

Overzicht voorzieningen in de schoolgebouwen: Voorzieningen Vloeroppervlakte Vergoedingsnorm Aantal groepsruimtes Nevenruimtes Gemeenschapsruimte Speellokaal Gemeenschaps/Speellokaal

De Fontein 1339 m² permanent 101 m² tijdelijk 1400 m² 11 4 1 1

De Schalm 590 m²

De Til 478 m²

495 m² 3 3 1

650 m² 4 3

1

1

In het najaar van 2008 heeft Asset ( een onderhoudstechnisch bureau voor onderhoudsadvisering, gebouwenbeheer en huisvestingsadvisering) een onderhoudsinspectie uitgevoerd en een rapport opgesteld waarmee een meerjarenplanning is gemaakt. De planning omvat een periode van 10 jaar. Dit rapport is de basis voor de 1 februari onderhoudsaanvragen bij de gemeente en de onderhoudsplanning op de scholen. In het plan van aanpak, dat is opgesteld voor wat betreft de uitvoering van de onderhoudsactiviteiten, is gekeken naar welke werkzaamheden door de lokale overheid en welke voor eigen rekening kunnen worden uitgevoerd. Daar waar mogelijk worden de onderhoudswerkzaamheden in eigen beheer uitgevoerd door vrijwilligers. In het jaar 2011 zal een nieuw inspectie onderhoudsrapport worden opgesteld. Richtinggevende uitspraken huisvesting en onderhoud 1. De vereniging kiest heel bewust voor het instrument van gemiddelde schoolgrootte, zodat de scholen in de dorpen kunnen blijven gehuisvest. 2. De vereniging streeft naar schoolgebouwen die kwalitatief goed onderhouden zijn en uitstraling hebben. De gebouwen worden als het visitekaartje van de vereniging beschouwd. 3. De schoolgebouwen zijn aangepast aan de hedendaagse eisen en aan de eisen van de toekomst. Scholen zijn zo ingericht, dat nieuwe onderwijsconcepten en ontwikkelingen op het terrein van ICT, leerlingenzorg, tussenschoolse opvang e.d. optimaal kunnen worden uitgevoerd. 4. Elke school, ouders en team en het bevoegde gezag zal het gebouw waarin men is gehuisvest en het schoolterrein moeten beoordelen op imago, uitstraling, toegankelijkheid en aantrekkelijkheid. Op deze punten moet het gebouw een positieve indruk geven. 5. Aan de hand van de uitkomsten van een onderhoudsinspectie door de firma Asset wordt voor elke school jaarlijks een onderhoudsprogramma vastgesteld. Dit onderhoudsprogramma is bindend en moet door de school in het bepaalde jaar worden uitgevoerd.


pagina 23

Financiële uitwerking van uitgangspunten van onderhoud en huisvesting: Door te werken met een 10-jarig onderhoudsplan is het mogelijk de kosten voor preventief onderhoud over de betreffende 10 jaar te middelen. In elke jaarlijkse schoolexploitatie wordt deze onderhoudspost als dotatie onderhoud gebouwen in de begroting opgevoerd. De middelen voor onderhoud en huisvesting, die door de rijksoverheid beschikbaar worden gesteld, worden ook voor het onderhoud aan de gebouwen ingezet. Door zelfwerkzaamheid van ouders zal er naar worden gestreefd om de onderhoudskosten in te perken. Hierdoor worden meer mogelijkheden verkregen om de gebouwen ‘up-to-date’ te houden. Zoals hierboven beschreven vinden we dat de gebouwen het visitekaartje van de vereniging zijn en streven we ernaar dat deze samen met de schoolomgeving een goede kwalitatieve uitstraling hebben.


pagina 24

Hoofdstuk 2 – Financiële informatie

2.1 – GEVOERD FINANCIEEL BELEID: Financieel beleid Het bestuur van de VPCBO te Ten Boer stelt zich ten doel om een gezond financieel beleid te voeren. Daarmee wordt bedoeld, dat inkomsten en uitgaven op de lange termijn in evenwicht zijn. Er wordt niet gestreefd naar een groei van het kapitaal of het aanleggen van onnodige grote reserves, maar naar een doelmatige en efficiënte inzet van de beschikbare middelen voor de scholen. De middelen zijn bedoeld om bij te dragen aan het verzorgen van kwalitatief hoogwaardig christelijk onderwijs. Hoewel er vaste uitgaven zijn, zoals personele verplichtingen, onderhoud en huisvesting en het algemene beheer, worden de middelen ingezet ten dienste van het onderwijs op de scholen. Een goed beheer van de financiën vereist een meerjarenbegroting en een meerjareninvesteringsbegroting. Om een goed beheer te realiseren en transparant te zijn over de inzet van de middelen, streeft het bestuur naar een open communicatie met de directie en de medezeggenschapsraden over het te voeren (financieel) beleid. Het bestuur maakt bij de besluitvorming gebruik van een meerjarenoverzicht voor investeringen betreffende het onderwijsleerpakket, de ICT, het meubilair, het onderhoud van de gebouwen en de huisvesting. De meerjarenbegroting is afgestemd op het strategisch beleid, zowel op verenigings- als op schoolniveau. Prioriteiten uit het strategisch beleidsplan krijgen dezelfde prioriteit in de meerjarenbegroting. Incidentele middelen, subsidies, projecten e.d. zullen voor de betreffende incidentele uitgaven worden aangewend. Hierdoor komt de continuïteit niet in gevaar en worden de financiële risico’s beperkt. De onderwijsconcepten en de onderwijsinrichting op de scholen worden vertaald naar een lijst van wensen m.b.t. huisvesting, leermiddelen en inzet van personeel. Deze wensen moeten in de meerjarenbegroting worden opgenomen. Er zal actief gezocht worden naar subsidies, pilotprojecten e.d. om middelen te genereren, waarmee de ontwikkelde onderwijsconcepten en de geformuleerde onderwijsinrichting van de scholen verder inhoud kan worden gegeven. Wanneer overwogen wordt aan pilots en projecten deel te nemen wordt daar als voorwaarde aan gesteld, dat daarmee een bijdrage wordt geleverd aan de onderwijskundige ontwikkeling op de scholen. In de jaarrekening en de begroting wordt onderscheid gemaakt tussen de publieke en private middelen. De publieke middelen worden ingezet voor de inrichting van het onderwijs op en het beheer van de scholen. De private middelen, bestaande uit de ouderbijdragen en de rente inkomsten van het kapitaal, van de scholen worden ingezet voor iets extra’s. Extra’s die met publiek geld niet kunnen worden gefinancierd. Ze worden in principe niet aangewend om tekorten aan publieke middelen in de begroting te dekken. Voor scholen is het mogelijk om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren in eigen beheer. Uitvoering in eigen beheer kan natuurlijk niet ten kostte gaan van de kwaliteitseisen, die aan het verrichte onderhoud moeten worden gesteld. De middelen die door eigenwerkzaamheid


pagina 25

worden uitgespaard kunnen worden ingezet voor de eigen school en verantwoord worden in de schoolbegroting. Het mag duidelijk zijn dat dit publieke middelen zijn en publieke middelen blijven. Op dit moment is de financiële situatie van de vereniging gezond. Er zijn voldoende reserves en er zijn geen dreigende risico’s en het weerstandvermogen is ruim voldoende. Er liggen kansen om nieuw beleid te ontwikkelen en om de financiële mogelijkheden, die de lumpsum bekostiging biedt, optimaal te benutten. Noodzakelijk is een transparante en overzichtelijke financiële huishouding. Risico’s en mogelijkheden moeten in een vroeg stadium worden onderkend. We werken met een meerjarenbegroting en jaarbegrotingen, de schooldirecteuren zijn budgethouder over de posten onderwijsleerpakket, ict, onderhoud, huisvesting en meubilair. Zij zijn direct verantwoordelijk voor de inzet van de middelen, zij dragen de verantwoordelijkheid voor de financiële exploitatie van de scholen. De financiën van de vereniging zijn opgesplitst in een 4-tal domeinen te weten: 1. de financiën van de vereniging 2. de exploitatie van de scholen 3. het bovenschools budget 4. de schoolfondsen De penningmeester van het bestuur is verantwoordelijk voor het 1e domein. Op de andere terreinen is de algemeen directeur namens het bevoegd gezag eindverantwoordelijk. De algemeen directeur houdt middels tussenrapportages het bestuur op de hoogte gehouden van de uitvoering van het financiële beleid. In de jaarrekening wordt uiteindelijk verantwoording afgelegd aan het bestuur. De penningmeester verantwoordt het gevoerde beleid aan de algemene ledenvergadering. In de jaarrekening, zijn alle geldstromen van de vereniging samengevoegd. Doelstelling: De middelen worden op een dusdanige wijze ingezet, dat er een gezonde evenwichtige financiële basis is voor de 3 scholen binnen onze vereniging. De inzet van de middelen moet vooral ten goede komen aan het primaire proces op de scholen. Werkwijze: De directeur van elke school is verantwoordelijk voor de budgetten van het onderwijsleerpakket, het meubilair, het onderhoud, de leerlingenzorg en de ICT. De directeur is gemandateerd om binnen het kader van de opgestelde begroting uitgaven te doen. Er wordt voorafgaand aan een kalenderjaar een begroting opgesteld betreffende de inkomsten en uitgaven. De concept schoolbegroting wordt opgesteld door de schooldirecteur. Deze begroting wordt voor 1 december ingediend bij de algemeen directeur. De algemeen directeur bespreekt de begrotingen in het directieoverleg. Vervolgens worden deze schoolbegrotingen verwerkt in de verenigingsbegroting, die in de januari vergadering voor marginale toetsing voorgelegd wordt aan het algemeen bestuur. Voor de uitvoering van het financiële beleid wordt de vereniging ondersteund door een medewerker van Metrium. Deze medewerker zorgt voor: de meerjarenbegroting, de jaarbegrotingen, de risico analyses, de jaarrekening en is vraagbaak voor het bestuur en de algemeen directeur.


pagina 26

Tijdens het directieoverleg zijn daartoe grootboekoverzichten en compilaties daarvan beschikbaar. Het nieuwe softwarepakket FAOD (Financiële Administratie On Demand) van Metrium zal hiervoor de basis zijn en is voor elke schooldirecteur op elk willekeurig moment toegankelijk. We zullen alert moeten blijven op de risico’s die we aangegaan zijn en die we lopen als gevolg van de autonomie vergroting door de rijksoverheid. We moeten ons bewust blijven van de kleine schaal van onze organisatie. Daar waar mogelijk zullen we met andere verenigingen samenwerken; om krachten te bundelen, risico’s te spreiden en kosten te beperken. De renteopbrengsten van het kapitaal van de vereniging zijn in 2010 toegevoegd aan het schoolfonds. Het schoolfonds wordt beheerd door de ouderraden. De middelen uit het schoolfonds worden ingezet voor extra activiteiten en festiviteiten op school en zaken die niet met publieke middelen kunnen worden gefinancierd. Alle zaken die buiten de Londo vergoeding vallen. Tevens wordt het schoolfonds ingezet voor; kado en representatie, jublea en afscheid, schoolreis en schoolkamp en bijzondere dagen. De gemeente laat éénmaal in de twee jaar een prognose van het aantal leerlingen opstellen. Hiermee beschikken we over een instrument om de uitgaven op personeel en materieel gebied in de toekomst af te kunnen stemmen op de inkomsten. Op deze wijze kan in een vroeg stadium geanticipeerd worden op verwachte ontwikkelingen. Beleidscriteria: 1. De meerjarenbegroting dient afgestemd te worden op het strategisch beleid van de vereniging en de scholen. 2. De begrotingen moeten sluitend zijn en iedereen heeft zich aan de begroting te houden. 3. Incidentele middelen worden alleen ingezet voor incidentele uitgaven, tenzij hierover uitdrukkelijk anders is besloten. 4. Voor vervanging van methodes, duurzame leermiddelen, de aanschaf en vervanging van meubilair, de inrichting van de ICT en de personele inzet maakt elke school een overzicht. Dit overzicht wordt in de meerjarenbegroting opgenomen. 5. De publieke middelen worden ingezet voor de inrichting van het onderwijs op de scholen. De private middelen van de scholen kunnen in principe niet worden aangewend om tekorten aan publieke middelen in de begroting te dekken. 6. De schooldirecteuren worden budgethouder over de onderdelen olp, ict, onderhoud en huisvesting, meubilair, leerlingenzorg. Zij worden direct verantwoordelijk voor de inzet van de middelen op hun school. 7. De inzet van de middelen op de scholen van de vereniging moet zo veel mogelijk ten goede komen aan het primaire proces op de scholen. 8. Daar waar mogelijk zullen we met andere verenigingen samenwerken om krachten te bundelen, risico’s te spreiden en kosten te beperken. 9. Middelen die door het uitvoeren van het onderhoud in eigen beheer worden uitgespaard kunnen worden ingezet voor de eigen school en verantwoord worden in de schoolbegroting. 10. Overschrijding van de begroting leidt tot een verlaging van het budget voor de leerling-afhankelijke middelen in het daarop volgend jaar. Het beschikbare budget voor het jaar volgend op het overschrijdings jaar wordt verminderd met het overschreden bedrag. 11. De algemene reserve dient als buffer om onverwachte uitgaven te kunnen bekostigen. Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente ten Boer Jaarrekening 2010

pagina 27

12. Overschotten op de begroting worden toegevoegd aan de algemene reserve van de school. 13. Het financieel beleid moet leiden tot een evenwicht tussen inkomsten en uitgaven. 14. Het surplus van de renteopbrengsten wordt jaarlijks toegevoegd aan het schoolfonds. 15. Door de drie scholen van de vereniging zal gaan worden gestreefd daar waar mogelijk gezamenlijke contracten voor inkoop, diensten e.d. aan te gaan. Het doel is om zo door vergroting van de schaalgrootte financieel voordeel te behalen. Op basis van de vastgestelde risico-analyse kan de hoogte van het weerstandsvermogen voor de komende periode van 5 jaar van de vereniging worden bepaald. Het weerstandsvermogen omvat alle vrij besteedbare reserves, uitgedrukt in verhouding tot de totale exploitatielasten van de vereniging. Bij een laag risicoprofiel dient de omvang van het weerstandsvermogen tussen de 7 en 10% te bedragen, bij een gemiddeld risicoprofiel circa 10 à 15% en bij een hoog risicoprofiel 15 à 20%. Het weerstandsvermogen geeft de feitelijke beleidsruimte aan. Hierbij moet in ogenschouw worden genomen dat de beleidsruimte niet enkel opgevuld kan worden met structurele verplichtingen Financiële commissie en financieel jaarplan. Het concept financieel jaarplan gaat naar het directieoverleg ter bespreking en naar het bestuur ter vaststelling. Het bestuur neemt een voorlopig besluit over het financieel jaarplan en legt het jaarplan voor aan de GMR. Deze kan hier omtrent nog advies geven waarna het financieel jaarplan door het bestuur definitief wordt vastgesteld. Kosten bovenschool management in relatie tot personele middelen. Tot het bovenschools management worden gerekend de salariskosten van de algemeen directeur en de administratief medewerker. De totale personele vergoeding over 2010 € 1.435.398,00 Salariskosten bovenschools management € 71.736,00 Kosten administratieve ondersteuning € 13.399,00 De kosten voor bovenschoolsmanagement, inclusief administratieve ondersteuning, bedraagt totaal € 85.133,00. Dit is 5,9 % van het totale beschikbare personele budget.


pagina 28

Eigen Vermogen Stand per Resultaat 31 december 2009

Overige mutaties

Stand per 31 december 2010

Algemene reserve Algemene reserve

374.237

61.712-

-

312.525

Bestemmingsreserve (publiek) Bestemmingsreserve personeel

301.551

30.926

-

332.477

301.551

30.926

114.892 286.911

8.728 4.829

-

123.620 291.740

401.803

13.556

-

415.359

17.230-

-

1.060.361

Bestemmingsreserve (privaat) Algemene reserve privaat Reserve schoolfonds

Eigen vermogen

1.077.591

332.477

Toelichting op de bestemmingsreserves: Bestemmingsreserve personeel: Jaarlijks wordt het saldo tussen de ontvangen vergoedingen en uitgaven met betrekking tot de personele kosten aan deze reserve onttrokken c.q. toegevoegd. Het dient als buffer voor onvoorziene uitgaven. Bestemmingsreserves privaat De middelen van de private bestemmingsreserves worden ingezet voor uitgaven die niet met publieke middelen mogen worden gefinancierd. Jaarlijks wordt het saldo tussen de private ontvangsten en private uitgaven ten laste c.q. ten gunste van deze reserves gebracht.


pagina 29

2.2 – ANALYSE FINANCIEEL RESULTAAT Onderstaand treft u een overzicht op hoofdlijnen aan van de exploitatie over 2010 inclusief een vergelijk met de begroting 2010 en de werkelijke cijfers over 2009. Daarnaast is de begroting 2011 opgenomen in het overzicht. A.1.2 Staat van baten en lasten over 2010 Werkelijk 2010 3 3.1 3.2 3.5

Baten Rijksbijdragen 1.695.057 Overige overheidsbijdragen en -subsidies 1.605 Overige baten 156.994 Totaal baten

4 4.1 4.2 4.3 4.4

Lasten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Totaal lasten

Begroting 2010

1.693.516 48.979 1.853.656

1.564.749 58.108 87.544 178.993

Werkelijk 2009

1.735.914 3.025 175.072 1.742.495

1.497.413 48.770 79.090 171.960 1.889.394

1.643.804 12.000 54.945 1.914.012

1.555.824 29.365 85.293 200.956 1.797.233

Begroting 2011

1.710.749

1.494.520 58.701 70.340 162.222 1.871.437

1.785.783

Saldo baten en lasten

35.738-

54.738-

42.575

75.034-

5

18.508

20.120

31.351

15.150

17.230-

34.618-

73.925

59.884-

Financiële baten en lasten

Nettoresultaat

Het exploitatieresultaat over 2010 bedraagt € 17.230 negatief. In vergelijking met de begroting 2010 en het resultaat over 2009 is er een verschil van respectievelijk € 17.400 positief en € 91.000 negatief. Onderstaand treft u een analyse aan.

Analyse ten opzichte van de begroting 2010 3 Baten 3.5

Overige baten De overige baten zijn € 108.000 hoger dan de begrote baten. Dit komt omdat voor de vervanging van personeel geen bedrag in de begroting is opgenomen. De werkelijke ontvangsten bedragen € 82.000. Daarnaast valt de ontvangst vanuit het samenwerkingsverband € 14.000 hoger uit. Evenals bij de vervangingsbijdrage is voor de ontvangsten charitieve doelen ad € 3.700 in de begroting geen rekening gehouden. Het restant van € 8.300 betreft kleine verschillen op diverse posten.


pagina 30

4 Lasten 4.1

Personele lasten De werkelijke personele lasten zijn € 67.000 hoger dan begroot. Ook hier is met name de oorzaak de niet begrote salariskosten vervanging wegens ziekte ad € 82.000. Daarentegen zijn de salariskosten € 24.000 te laag begroot, oorzaak hiervan is onder de andere de in 2010 ingevoerde inkorting van de salarisschalen. Het resterende verschil ad € 9.000 betreft kleinere verschillen op diverse posten.

4.2

Afschrijvingen De afschrijvingen zijn € 9.000 hoger dan de begroting. Oorzaak zijn aan het eind van 2009 gedane investeringen (o.a. digitale schoolborden). In de begroting is met de investeringen en de daarmee gepaard gaande afschrijvingen onvoldoende rekening gehouden.

4.3

Huisvestingslasten De huisvestingslasten zijn € 8.500 hoger dan begroot. Oorzaak zijn de stijgende energielasten in 2010.

4.4

Overige instellingslasten De overige instellingslasten vallen € 7.000 hoger uit dan begroot. Oorzaak is hier extra uitgevoerde werkzaamheden ten bedrage van € 3.400 (begroting, uitzonderingsrapportage accountantscontrole) door het administratiekantoor. Daarnaast zijn evenals bij de baten de charitieve doelen ad € 3.800 niet begroot. Het resterende verschil bestaat uit kleinere bedragen op diverse posten welke per saldo lager € 200 lager uitvalt dan begroot.

Analyse ten opzichte van realisatie 2009 3 Baten 3.1

Rijksbijdragen De rijksbijdragen vallen in 2010 € 41.000 lager uit dan 2009. Oorzaak is met name de daling van het aantal leerlingen, welke als basis dienen voor de berekening van de verschillende rijksbijdragen.

3.5

Overige baten De overige baten zijn ten opzichte van 2009 € 18.000 gedaald. Oorzaak is met name het lagere ziekteverzuim ad € 14.000 in 2010. Het resterende verschil ad € 4.000 bestaat uit verschillende posten die niet specifiek zijn aan te duiden.


pagina 31

4 Lasten 4.1

Personele lasten Het verschil ad € 9000 ten opzichte van 2009 wordt met name veroorzaakt door een lager FTE-verbruik in 2010. Was het gemiddeld FTE-verbruik in 2009 nog 27 FTE in 2010 is dit gedaald naar 26 FTE.

4.2

Afschrijvingen Door investeringen in 2009 vallen de afschrijvingen in 2010 € 29.000 hoger uit dan 2009.

4.4

Overige instellingslasten De overige instellingslasten in 2010 zijn € 21.000 lager dan in 2009. Oorzaak is de lagere private uitgaven in 2010 ten opzichte van 2009.

5 Financiële baten en lasten De lagere rente-inkomsten van € 12.500 wordt voornamelijk veroorzaakt door de opheffing van een termijndeposito (€ 400.000) halverwege 2009.

2.3 – TREASURY- EN FINANCIERINGSBELEID Treasuryverslag Op basis van het voor een instelling geldende risicoprofiel bouwt VPBCO Ten Boer reserves op. En afgezien van het feit of de vereniging haar beschikbare reserves uit overheidsmiddelen heeft verkregen past het in de eigen verantwoordelijkheid om de beschikbare middelen risicomijdend te beleggen. Het bestuur heeft in november 2007 de afspraken en het te voeren beleid hieromtrent vastgesteld. Er is beschreven welke treasurytaken en -verantwoordelijkheden van toepassing zijn voor de VPCBO Ten Boer. Tevens zijn de beleidskaders vastgelegd voor diegenen die bij deze taken en verantwoordelijkheden betrokken zijn. Er zijn afspraken gemaakt over de beheersing van de rentekosten en -risico's, financierings- en beleggingsvraagstukken etc. Met het treasury-statuut wordt de financiële continuïteit van de organisatie gewaarborgd. Beleidsafspraken: • Ter financiering van kortstondige liquiditeitsbehoefte (korter dan 1 jaar) zal er een totale kredietfaciliteit van circa € 150.000 aangehouden worden. • Met inachtneming van het onder 2.1 gestelde uit het treasury/statuut zullen overtollige middelen mogelijk worden belegd. Gaan de beleggingen het bedrag van € 100.000 te boven dan zal gestreefd worden naar een nader uit te werken termijn(verval)kalender. Jaarlijks zal dit bedrag met de inflatiecorrectie worden geïndexeerd Uit de beleggingen mogen nooit nieuwe risico's ontstaan. • Het treasurybeleid wordt uitgevoerd door de penningmeester van het algemeen bestuur.


pagina 32

Per 31 december had de vereniging de volgende beleggingen: nominaal aankoop aankoop koers 6% Cred Agri pref nd tr III prp 2003 3,29% ING Securities III FRN 04/PERP 3,25% Rabo 03/10 4,25% Ned. 03/13 5,5% Nederland 1998-2028 4,125% Rabobank MTN 2007-2012

bedrag

koers 31-122010

10000

85,75

8.575,00

8.575,00

30000 30000 29000 10000 22000

88,6 96,81 100,9 117,73 96,79

26.580,00 29.043,00 29.261,00 11.773,00 21.293,80

16.200,00 0,00 31.282,30 12.490,00 22.710,60 91.257,90

2.4 – FINANCIELE ONTWIKKELINGEN EN OVERIGE FINANCIELE INFORMATIE Financiële kengetallen Liquiditeit : het kengetal liquiditeit is de verhouding tussen de ‘vlottende activa’ en de kortlopende schulden. Het geeft aan in hoeverre de vereniging in staat is om te voldoen aan de kortlopende schulden. De norm is groter dan 1. De liquiditeit van de Vereniging voor Chr. Onderwijs in de gemeente Ten Boer was in 2009: 5,4 en in 2010: 6,0. Dit is dus voor beide jaren ruim voldoende. Rentabiliteit : de rentabiliteit wordt bepaald door het “ resultaat uit gewone bedrijfsvoering” te delen door het totaal aan baten. In non-profit organisaties wordt de rentabiliteit ook wel het begrotingsoverschot genoemd.( of het begrotingstekort bij een negatief exploitatieresultaat). De norm is 0 – 3%. De rentabiliteit van de Vereniging voor Chr. Onderwijs in de gemeente Ten Boer was in 2009: 4% en in 2010: -1%. Solvabiliteit : de solvabiliteit geeft de verhouding aan tussen het ‘eigen vermogen’ en het totale vermogen. Het geeft aan in hoeverre de organisatie in staat is om te voldoen aan de totale schulden. De norm is vooralsnog 50%. De solvabiliteit van de Vereniging voor Chr. Onderwijs in de gemeente Ten Boer was over 2009: 80 % en over 2010: 80 %. Weerstandsvermogen : dit kengetal geeft een indicatie van de financiële veerkracht en continuïteit na een calamiteit. Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de totale reserves te delen door het totaal aan baten. De norm is 10 - 20%, afhankelijk van het risicoprofiel van de vereniging. Het weerstandsvermogen van de Vereniging voor Chr. Onderwijs in de gemeente Ten Boer was over 2009: 57 % en over 2010: 57%.


pagina 33

Kapitalisatiefactor : Door de commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen, ook wel bekend als de Commissie Don, is een nieuw kengetal geïntroduceerd, de kapitalisatiefactor. De kapitalisatiefactor wordt bepaald door het totale kapitaal minus de gebouwen en terreinen te delen door de totale baten inclusief de financiële baten. Dit kengetal wordt gebruikt om te signaleren of onderwijsinstellingen misschien een deel van hun kapitaal niet of inefficiënt benutten voor de vervulling van hun taken. De signaleringsgrens is gesteld tussen de 35-60%. Dit is een door de commissie gestelde grens, het bevoegd gezag heeft deze grens nog niet kunnen vaststellen. De kapitalisatiefactor van de Vereniging voor Chr. Onderwijs in de gemeente Ten Boer was over 2009: 69 % en over 2010: 71%. Voor 2010 kunnen we stellen, dat de kapitalisatiefactor boven de signaleringsgrens zit. Het bestuur is van mening dat de kengetallen op basis van de balans op 31 december 2010 een positief beeld van de Vereniging laten zien.

Investerings- en financieringsbeleid: Het bestuur heeft een meerjaren investeringsplan (onderdeel van de meerjarenbegroting). Ten behoeve van de geplande investeringen, zal het bestuur geen geld lenen. Binnen de organisatie zijn voldoende middelen beschikbaar om de investeringen te financieren.


pagina 34

Hoofdstuk 3 – Overige informatievereisten Maatschappelijk verantwoord ondernemen Het bevoegd gezag is zich continue bewust van het maatschappelijk speelveld, waarin zij zich bevindt en wil daarbij op maatschappelijk verantwoorde wijze het onderwijs binnen de vereniging inhoud geven. Dit maakt o.a. deel uit van de dialoog die met andere betrokken partijen worden gevoerd. Hierbij valt te denken aan de ouders, de gemeente, het WSNSsamenwerkingsverband, andere verenigingen en de inspectie. Op elke school binnen de vereniging is een ouderraad en een medezeggenschapsraad. Via deze overlegorganen wordt nauw contact gehouden met de ouders van de leerlingen. Horizontale verantwoording De vereniging is aangesloten bij het WSNS –samenwerkingsverband 2.0.4. De dialoog met dit samenwerkingsverband wordt gevoerd door de algemeen directeur van VPCBO-Ten Boer. Het beleid van de vereniging en het betreffende samenwerkingsverband is gericht op een betere aansluiting met het speciaal onderwijs. Elke school binnen de vereniging kent een ouderraad. Deze raad functioneert als klankbord voor de directie van de betreffende school. De schooldirectie betrekt de ouderraad bij de ontwikkeling en uitvoering van schoolspecifiek beleid. Via dit overlegorgaan wordt nauw contact gehouden met de ouders van de leerlingen. Naast de ouderraad functioneert een medezeggenschapsraad, die met het schoolspecifieke beleid kan instemmen of van advies kan voorzien Belangrijkste bestuurlijke voornemens en reeds genomen besluiten In 2010 heeft de focus binnen de vereniging voor het bestuur vooral gelegen op de kwaliteitszorg van de scholen en het proactief kunnen inspelen op gesignaleerde risico’s en ontwikkelingen die zich aandienen. Het bevoegd gezag streeft ernaar om vroegtijdig en adequaat te kunnen handelen bij het besturen van de scholen. Hiervoor is een monitor opgesteld, waarmee informatie verkregen wordt om het beleid vroegtijdig te kunnen bijstellen. Tevens worden kwartaal rapportages op financieel en personeel gebied gemaakt en worden regelmatig feedback gesprekken met de algemene directie gevoerd. De verdere beleidsonderdelen die in 2010 zijn uitgewerkt: - het veiligheidsplan, - de communicatie tussen bestuur-ouders, bestuur-personeel en personeel-ouders, - het beleid t.a.v. de ouderbetrokkenheid, - het opzetten van de verenigings-website. - uitvoering geven aan het convenant leerkracht door het beleid t.a.v. de functiemix op te stellen. Formuleren van leerkrachtprofielen LA en LB. Vaststellen benoemingsvoorwaarden LB-functionarissen. - de implementatie van het opbrengstgerichte werken in de onderwijsconcepten van de scholen - de invoering van het systeem ‘Early Warning’ een systeem waarmee de onderwijs kwaliteit aan de hand van de opbrengsten kan worden gevolgd. - Verenigingsbreed het programma ‘Parnassys’gebruiken. Een programma waar de leerlingenadministratie, het leerlingvolgsysteem en de leerlingendossiers zijn geïntegreerd. - Uitwerking van de aanbevelingen van de commissie Don door naast het bestuur een raad van toezichthouders in te stellen. Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente ten Boer Jaarrekening 2010

pagina 35

Ontwikkelingen die op ons afkomen zijn: - de bevolkingskrimp en daarmee de afname van het aantal kinderen op de scholen. Dit heeft gevolgen voor de beschikbare middelen op materieel en personeel gebied. - de invoering van het ‘passend onderwijs’ - de bezuinigingen die van rijkswege in voorbereiding zijn. - het formuleren van het strategisch beleid voor de jaren 2011-2015. De samenwerking tussen de drie scholen van de vereniging zal verder gestalte krijgen op gebied van leidinggeven, onderwijskundige inrichting, personeelsbeleid, financiën en onderhoud en huisvesting. In het kader van de ICT-ontwikkeling zijn in 2009 alle lokalen in de scholen binnen de vereniging voorzien van digitale schoolborden. Tevens zijn alle scholen aangesloten op het beheerssysteem van de firma Heutink, De ‘Klas Nu’. Toezichthouders: In de uitwerking van de code ‘Goed Bestuur’ en de aanbevelingen van de commissie Don wordt er door de algemene ledenvergadering op voordracht van het bestuur met ingang van 1-08-2011 een commissie van toezicht ingesteld. Deze commissie houdt toezicht op het functioneren van de organisatie in het algemeen en van het bestuur in het bijzonder. Ze is belast met geeft goedkeuring aan de begroting, het jaarverslag en het strategisch beleid en staat het bestuur terzijde met raad en fungeert als klankbord.

Bestemmingsbox: Met ingang van het schooljaar 2010-2011 is de bestemmingsbox ingevoerd. Met de bestemmingbox zijn middelen ontvangen met een specifiek doel. De doelen die met dit geld kunnen worden verwezenlijkt hebben een innovatief karakter, waarbij de bestedingsvrijheid vrij is. We hebben binnen de vereniging het budget ingezet voor scholing, een rekenontwikkeltraject, voor materialen in het kader van het LOVS en de aanschaf van een methode voor rekenen. De bedragen die we in het kader van de bestemmingsbox hebben ontvangen: School Middelen Besteed voor: bestemmingsbox € 3875,00 Reken ontwikkeltraject Cadenza € 4457,21 De Fontein € 697,50 Heutink Taal in beeld € 674,59 De Schalm € 1085,00 Alberts Pluspunt € 3792,29 De Til Toekomst- en risicoparagraaf In paragraaf 1.4 is een overzicht gegeven van het aantal kinderen en de aantallen die we in de toekomst verwachten. De verwachting is dat het aantal kinderen binnen de vereniging de komende jaren sterk zal gaan dalen. Dit zal gevolgen hebben voor de hoogte van het beschikbaar gestelde publieke budget en daarmee de hoogte van de personele middelen. Het zal onvermijdelijk zijn het gemiddeld aantal kinderen in een klas niet te laten stijgen. Het streven zal zijn dit zoveel mogelijk te beperken door de hoeveelheid flankerende ambulante tijd evenredig te alten krimpen. Voorzichtigheid met aangaan van verplichtingen is geboden. Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente ten Boer Jaarrekening 2010

pagina 36

Toelatingsbeleid De school is toegankelijk voor alle kinderen van ouders die met de grondslagen van de vereniging kunnen instemmen of deze kunnen respecteren Bestuursverklaring inzake interne beheersing Voor de interne beheersing van de processen binnen de vereniging is primair het bestuur eindverantwoordelijk. Het totale stelsel van functiescheidingen, autorisaties en andere maatregelen en procedures ondersteunt het bestuur bij het beheersen van de processen. Naast de inbedding van het systeem van de interne beheersing, vindt monitoring van beleid plaats door de directie en het administratie kantoor Metrium. De algemeen directeur, ondersteunt door een adviseur van Metrium, draagt er zorg voor dat gedane aanbevelingen, die door de externe accountant, medewerkers van Metrium en eventuele overige partijen op het gebied van interne beheersing zijn gedaan, worden uitgevoerd. Hierover wordt twee keer per jaar aan het algemeen bestuur gerapporteerd. Het bestuur is van mening dat het gehele stelsel van interne beheersing bijdraagt aan het rechtmatig en doelmatig realiseren van de doelstellingen van de vereniging


pagina 37

Bijlage 1:

Organigram Situatie 2010:

Leden vergadering

Algemeen Bestuur

GMR

Algemeen Directeur

CBS de Schalm Schoolleider Ouderraad Team

CBS de Fontein Directieteam: Schoolleider Adjunct IB-er Directeur Groepslkr.

MR Ouderraad

MR

CBS de Til Schoolleider Ouderraad

MR

Team

Team


pagina 38

JAARVERSLAG VPCBO Ten Boer. Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente TEN BOER

Recommend Documents