Programmaplan huisvesting scholen gemeente Ten Boer
STATUS
DEFINITIEF
OPDRACHTGEVER AUTEUR
De 11 aardbevingsgemeenten
Greetje de Heer
PROJECTNUMMER GRONINGEN
200 01
maart 2016
PROGRAMMAPLAN SCHOLEN TEN BOER | DEFINITIEF | MAART 2016
Voorwoord Aan de transitietafel in Ten Boer is vaak, zorgvuldig en constructief gesproken over de in het kader van de bevingschade ontstane onzekerheid voor de kwaliteit van de schoolgebouwen in de gemeente en de mogelijkheden om het daarop gebaseerde versterkingsprogramma vorm te geven. Binnen de bestuurlijke onzekerheid over de financiering van de kansen om het versterkingsprogramma aan te kunnen grijpen voor verdere ontwikkeling en verbetering van het onderwijs, schoolgebouwen en overige kindvoorzieningen plus de beperkingen die door het rijk in het kader van de art. 12 van de Financiële Verhoudingswet aan de gemeente worden opgelegd, kunnen we spreken van een ambitieus en verantwoord resultaat, dat hier nu voor u ligt. En nu het werk zelf nog. Een periode van meerdere jaren, die, met tijdelijke huisvesting, verhuizingen en een daarnaast lopende versterking en herstel van woningen, een grote impact zal hebben op in de eerste plaats kinderen en hun ouders. Dat vraagt om een zorgvuldige uitvoering, die lastig is te kwantificeren doch een wezenlijke uitdaging vormt voor alle betrokkenen. Ook de kinderen moeten ervaren dat het hier om winst en verbetering gaat!
2
PROGRAMMAPLAN SCHOLEN TEN BOER | DEFINITIEF | MAART 2016
Inhoudsopgave 1
2
3
4
5
Inleiding
5
1.1
Aanleiding
5
1.2
Functie en doel van het programmaplan
5
1.3
Opbouw en leeswijzer
5
Feiten en cijfers
7
2.1
Bestaande huisvestingsituatie
2.2
Aantal leerlingen
11
2.3
Ontwikkeling aantal leerlingen
12
2.4
Ontwikkeling ruimtebehoefte
13
Bestaand beleid
7
15
3.1
Beleid Gemeente
15
3.2
Visie Schoolbesturen
15
3.3
Visie Kinderopvang
16
Inspecties en maatregelenplannen
17
4.1
Inleiding
17
4.2
Maatregelenplannen
17
4.3
Veiligheid
18
Uitgangspunten en transitieplan
19
5.1
Inleiding
19
5.2
Uitgangspunten
19
5.3
Transitieplan
21
5.3.1
Ten Boer
21
5.3.2
Woltersum
24
5.3.3
Garmerwolde
24
5.3.4
Thesinge
25
5.3.5
Ten Post
25
3
PROGRAMMAPLAN SCHOLEN TEN BOER | DEFINITIEF | MAART 2016
6
Uitvoerbaarheid nieuwe scholen 6.1
De projecten
27 27
6.1.1
Nieuwbouw de Fontein in Ten Boer
27
6.1.2
Bouwkundig versterken de Huifkar Ten Boer
27
6.1.3
Bouwkundig versterken de Poort Ten Boer
28
6.1.4
Bouwkundig versterken Basisschool Woltersum
28
6.1.5
Bouwkundig versterken Basisschool Garmerwolde
28
6.1.6
Bouwkundig versterken de Til in Thesinge
28
6.1.7
Bouwkundig versterken de Wieken Ten Post
28
6.1.8
Tijdelijke huisvesting
28
6.2
Planning
29
6.3
Organisatie
30
6.4
Financiële uitvoerbaarheid
30
Bijlagen Bijlage 1 Concept Organigram Projectstructuur Huisvestingsprogramma
4
1 Inleiding 1.1
Aanleiding
De scholen in Noordoost-Groningen staan aan de vooravond van veranderingen. Door krimp en ontgroening zullen diverse scholen in de komende jaren fuseren. Dit heeft gevolgen voor de huisvestingssituatie. Scholen zullen verdwijnen, nieuwe brede scholen of kindcentra zullen worden gebouwd, bestaande scholen zullen worden omgebouwd of uitgebreid tot brede school of kindcentrum. Tegelijkertijd heeft er het afgelopen jaar onderzoek plaatsgevonden naar wat er moet gebeuren met schoolgebouwen als gevolg van de gaswinning en het risico op aardbevingen. Nu duidelijk is geworden dat er bouwkundige maatregelen nodig zijn, ligt er een forse opgave om de schoolgebouwen aardbevingsbestendig te maken en daarmee de onderwijshuisvestingsopgave te verweven op weg naar een duurzaam toekomstperspectief. Deze ontwikkelingen bieden tegelijkertijd een kans om onderwijskundige vernieuwingen door te voeren. Ook ontstaan er mogelijkheden om invulling te geven aan duurzaamheid, energieneutrale scholen en een gezond binnenklimaat (frisse scholen). Scholen die voldoen aan de laatste onderwijsconcepten, met een hoogwaardige ontwerpkwaliteit en een gezonde exploitatie. 1.2
Functie en doel van het programmaplan
De gemeente werkt sinds juni 2015 – binnen de context van het overkoepelende scholenprogramma voor het gehele gaswinningsgebied – met de in de gemeente actieve schoolbesturen en de kinderopvangorganisatie Kids2b intensief samen aan plannen voor een aardbevings- en toekomstbestendige transitie voor de bestaande onderwijshuisvesting in de gemeente Ten Boer. Partijen hebben daartoe de zogenaamde gemeentelijke transitietafel opgericht, aan welke transitietafel onderstaand programmaplan tot stand is gekomen. Het programmaplan vormt de basis van de gemeentelijke besluitvorming rondom het aardbevingbestendig maken van de scholen binnen de gemeente Ten Boer. Het plan combineert de informatie over de noodzakelijke bouwkundige versterkingen voor het aardbevingsbestendig maken van de scholen binnen de gemeente en de onderwijskundige transitie. 1.3
Opbouw en leeswijzer
In hoofdstuk 2 van dit uitvoeringsplan wordt beschreven wat de feitelijke situatie in de gemeente Ten Boer is voor wat betreft het aantal schoolgebouwen en leerlingenaantallen, alsmede hoe zich die in de komende decennia zullen ontwikkelen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 op basis van het gemeentelijk beleid en de visie van de schoolbesturen het kader geschetst voor de ontwikkeling van de onderwijshuisvesting en de noodzakelijke bouwkundige versterkingen.
5
Hoofdstuk 4 vat de conclusies van de Maatregelenplannen samen waarin is aangegeven welke bouwkundige versterkingen nodig zijn om de scholen op korte en lange termijn aardbevingsbestendig te maken. Hoofdstuk 5 bevat het transitieplan voor de onderwijshuisvesting. Per dorp wordt de gewenste transitie op basis van demografische en onderwijskundige motieven uiteen gezet en afgestemd met de maatregelen die nodig zijn om de scholen aardbevingsbestendig te maken. Hoofdstuk 6 gaat in op de uitvoerbaarheid van het transitieplan. Tevens wordt vooruitgeblikt op de projectdefinities, alsmede de plannings- en organisatorische aspecten daarvan.
6
2 Feiten en cijfers 2.1
Bestaande huisvestingsituatie
Binnen de gemeente Ten Boer bevinden zich 7 basisscholen welke ressorteren onder het regime van de volgende 3 schoolbesturen: 1. Vereniging Christelijk Primair Onderwijs Noord-Groningen 2. Stichting Openbaar Onderwijs Marenland 3. Vereniging Gereformeerd Primair Onderwijs Noordoost Nederland Op de kaart in figuur 1 zijn alle basisscholen binnen de gemeente weergegeven. Daarnaast zijn er binnen de gemeente twee kinderopvang organisatie actief, zijnde Kids2b en Stichting Kleine Vrienden. Kids2b is op 5 locaties in een schoolgebouw gevestigd. Stichting Kleine Vrienden is op 1 locatie ook in een school gevestigd.
Figuur 1 Basisscholen in de gemeente Ten Boer
School
Plaats
Schoolbestuur
1.
De Fontein
Ten Boer
Vereniging Christelijk Primair Onderwijs Noord-Groningen
2.
De Huifkar
Ten Boer
Stichting openbaar onderwijs Marenland
3.
De Poort
Ten Boer
Vereniging Gereformeerd Primair Onderwijs Noordoost Nl.
4.
Woltersum
Woltersum
Stichting openbaar onderwijs Marenland
5.
Garmerwolde
Garmerwolde
Stichting openbaar onderwijs Marenland
6.
De Til
Thesinge
Vereniging Christelijk Primair Onderwijs Noord-Groningen
7.
De Wieken
Ten Post
Vereniging Christelijk Primair Onderwijs Noord-Groningen
Tabel 1: Bestaande scholen in de gemeente Ten Boer
In onderstaande figuren en tabellen is per dorp de situatie gedetailleerd in beeld gebracht waarbij naast de scholen ook de locaties van peuterspeelzalen en kinderopvang zijn meegenomen. Per school is het leerlingenaantal per 1 oktober 2015 volgens de Dienst Uitvoering Onderwijs opgenomen. Voor de peuterspeelzalen (PSZ), de kinderdagverblijven (KDV) en de buitenschoolse opvang (BSO) is het aantal kindplaatsen weergegeven.
7
Ten Boer
School
Schoolbestuur
1.
De Fontein
Vereniging Christelijk Primair Onderwijs Noord-Groningen
165
2.
De Huifkar
Stichting openbaar onderwijs Marenland
243
3.
De Poort
Vereniging Gereformeerd Primair Onderwijs Noordoost Nl.
113
Kinderdagverblijf/BSO
Organisatie
Locatie
A.
BSO
Kids2b
De Fontein
45
B.
BSO/KDV
Kids2b
De Huifkar
129
Leerlingen
Kind plaatsen
8
Woltersum
4.
C.
School
Schoolbestuur
Woltersum
Stichting openbaar onderwijs Marenland
Peuterspeelzalen
Organisatie
Locatie
PSZ Woltersum
Stichting Kleine Vrienden
Basissch. Woltersum
Leerlingen 38 Kind plaatsen 16
Garmerwolde
5.
D.
School
Schoolbestuur
Garmerwolde
Stichting openbaar onderwijs Marenland
Kinderdagverblijf/BSO
Organisatie
Locatie
BSO
Kids2b
Basissch. Garmerwolde
Leerlingen 37 Kind plaatsen 20
9
Thesinge
6.
E.
School
Schoolbestuur
Leerlingen
De Til
Vereniging Christelijk Primair Onderwijs Noord-Groningen
41
Peuterspeelzalen
Organisatie
Locatie
PSZ De Benjamin
Kids2b
Basissch. De Til
Kind plaatsen 15
Ten Post
7.
School
Schoolbestuur
De Wieken
Vereniging Christelijk Primair Onderwijs Noord-Groningen
Leerlingen 61
Kinderdagverblijf/BSO
Organisatie
Locatie
F.
Kids2b
Basissch. De Wieken
BSO
Kind plaatsen 20
10
2.2
Aantal leerlingen
Het Sociaal Planbureau Groningen heeft de 286 basisscholen in kaart gebracht (zie kaart figuur 2). Kleinere scholen (minder dan 50 leerlingen) staan daarbij met een rode stip weergegeven. Deze scholen zijn de gevarenzone dicht genaderd. Hoewel de opheffingsnorm niet voor alle scholen gelijk is en kan variëren, is de absolute ondergrens 23 leerlingen.
Figuur 2: Basisscholen provincie Groningen oktober 2015
Binnen de provincie Groningen is er in veel gemeenten sprake van bevolkingskrimp, zijnde een structurele afname van het aantal inwoners. Naast de krimp is er sprake van ontgroening: de afname van het aandeel jongeren in de bevolking als gevolg van vertrek en een afname van het geboortecijfer. Een gevolg van de ontgroening is een stijging van de gemiddelde leeftijd van de bevolking. Maar ook zullen steeds minder jonge kinderen naar de basisschool gaan zodat de behoefte aan (basis)scholen zal afnemen. Daarnaast is er sprake van schaalvergroting binnen het onderwijs om de kwaliteit te handhaven. Het gevolg is dat het aantal basisscholen afneemt. In de provincie Groningen gaat deze daling sneller dan landelijk. Op 1 oktober 2014 zijn er 286 basisschoolvestigingen in de provincie Groningen. De dalende trend van de afgelopen jaren zet zich voort. Negen procent van de scholen die op 1 oktober 2012 nog open waren, is op 1 oktober 2014 gesloten (tegenover 5% landelijk). Dit betekent dus dat de terugloop in de provincie Groningen aanzienlijk sneller gaat dan in de rest van het land.
11
De gemiddelde daling van het aantal leerlingen in de provincie Groningen in de periode 2012 tot 2015 was 4%.
In onderstaand overzicht1 zijn de leerlingenaantallen van de scholen in de gemeente Ten Boer weergegeven in de periode 2011 - 2015 en de procentuele krimp/groei in deze 5 jaar.
School
Plaats
Leerlingenaantallen
Schoolbestuur 2015
2014
2013
2012
2011
Krimp / groei
1.
De Fontein
Ten Boer
VCPO
165
180
180
200
234
-29%
2.
De Huifkar
Ten Boer
Marenland
243
249
250
237
222
9%
3.
De Poort
Ten Boer
VGPONN
113
120
117
128
138
-18%
4.
Basisschool Woltersum
Woltersum
Marenland
38
42
48
47
48
-21%
5.
Basisschool Garmerwolde
Garmerwolde
Marenland
37
40
37
42
38
-3%
6.
De Til
Thesinge
VCPO
41
42
51
63
65
-37%
7.
De Wieken
Ten Post
VCPO
61
68
54
54
49
24%
8.
De Lessenaar
Ten Post
Marenland
gesloten
28
30
38
-100%
741
765
801
832
-16%
698 Tabel 2: Ontwikkeling leerlingenaantallen
2.3
Ontwikkeling aantal leerlingen
Het Sociaal planbureau Groningen geeft aan dat het aantal jeugdigen van 0 t/m 23 jaar in de provincie Groningen de komende twintig jaar naar verwachting zal afnemen met gemiddeld circa 10%. In de ene gemeente zal sprake zijn van een grotere terugloop dan in de andere. Als de prognoses van aantallen kinderen2 voor Ten Boer worden afgezet tegen de werkelijke kinderaantallen van 2015, dan zien we tot 2030 een forse krimp van ca.28% en daarna een krimp van ruim 15% tussen 2030 en 2040. Ten Boer Prognose bevolking 4 t/m 12 jaar
2015
2020
2025
2030
groei/krimp
2035
2040
groei/krimp
871
767
628
549
-27,9%
532
525
-15,4%
Tabel 3: Demografische prognose bevolking 4 t/m 12 jaar
1
Leerlingenaantallen zijn afkomstig van de Dienst Uitvoering Onderwijs en gebaseerd op tellingen in oktober van het opgenomen jaar 2
Prognoses zijn afkomstig van de Provincie Groningen
12
De voortgang van bevolkingskrimp en ontgroening zal leiden tot een afname van het leerlingenaantal in het basisonderwijs met als gevolg dat scholen steeds ruimer in hun jas komen te zitten en mogelijk onder de opheffingsnorm komen. De daling van het aantal leerlingen kan een bedreiging vormen voor de onderwijskwaliteit. De onderwijsinspectie signaleert al jaren dat kleine scholen 3 zwakker scoren op onderwijskwaliteit dan grote scholen. Leerlingen op kleine scholen lopen meer risico op onderwijs van onvoldoende kwaliteit. Om de toekomstige ruimtebehoefte te bepalen is uitgegaan van de bevolkingsprognoses van de provincie Groningen voor de gemeente Ten Boer. Gekeken is naar de prognose voor de bevolking van 4 t/m 12 jaar in 2018, 2025, 2030 en 2035. De voorspelde krimp van deze bevolkingsgroep is afgezet tegen het aantal leerlingen in 2015 om zo een inschatting te kunnen maken van het aantal leerlingen in de toekomst. In de onderstaande tabel is de geprognosticeerde krimp afgezet tegen het aantal leerlingen van 2015. Binnen de gemeente Ten Boer neemt het aantal leerlingen naar verwachting af van 698 in 2015 naar 503 in 2025 en 426 leerlingen in 2035. School
Leerlingenaantallen
Plaats 2015
2018
2025
2030
2035
De Fontein
Ten Boer
165
151
119
110
101
De Huifkar
Ten Boer
243
223
175
162
148
De Poort
Ten Boer
113
104
81
75
69
Woltersum
Woltersum
38
35
27
25
23
Garmerwolde
Garmerwolde
37
34
27
25
23
De Til
Thesinge
41
38
30
27
25
De Wieken
Ten Post
61
56
44
41
37
698
640
503
465
426
Tabel 4: Ontwikkeling leerlingenaantallen
Voor het bepalen van de ruimtebehoefte in de toekomst is berekend welke leerlingenaantallen er in 2018 en 2030 verwacht worden. Het jaar 2018 is gekozen, omdat bij eventuele nieuwbouw op dat moment het nieuwe schoolgebouw geopend kan worden. 2.4
Ontwikkeling ruimtebehoefte
Door de geprognosticeerde afname van het aantal leerlingen zal de ruimtebehoefte afnemen. Wanneer sprake is van nieuwbouw is het van belang om te kijken naar het verwachte aantal leerlingen in de toekomst. Dit om te voorkomen dat er wordt gebouwd voor de leegstand en de scholen worden geconfronteerd met hoge exploitatiekosten.
3
Bron: rapport “Grenzen aan kleine scholen” van de Onderwijsraad in 2013.
13
Hieronder is op basis van de prognoses voor de gehele gemeente een inschatting gemaakt van het aantal leerlingen voor het primair onderwijs per school en de 4 daarbij behorende ruimtebehoefte.
School
Plaats
Leerlingenaantallen 2015
2018
2030
Huidig bvo
BVO overschot obv 2015
BVO minimaal obv 2030
BVO maximaal obv 2018
De Fontein
Ten Boer
165
151
110
1496
m2
425
m2
780
m2
999
m2
De Huifkar IKC
Ten Boer
243
223
162
1669
m2
186
m2
1055
m2
1376
m2
De Poort
Ten Boer
113
104
75
1091
m2
294
m2
597
m2
747
m2
Woltersum
Woltersum
38
35
25
376
m2
-25
m2
334
m2
384
m2
Garmerwolde
Garmerwolde
37
34
25
489
m2
94
m2
330
m2
379
m2
De Til
Thesinge
41
38
27
678
m2
261
m2
344
m2
398
m2
De Wieken
Ten Post
61
56
41
607
m2
85
m2
415
m2
495
m2
Tabel 5: Toekomstige ruimtebehoefte onderwijshuisvesting
Uit de bovenstaande tabel komt naar voren dat twee scholen (de Fontein en de Poort) in Ten Boer op basis van de leerlingenaantallen in 2015 een overmaat kennen. De Huifkar kent nu in het gebruik geen overmaat; daar wordt vrijgekomen ruimte gebruikt voor de kindvoorzieningen van het IKC. Om te bepalen hoeveel m2 bvo er in de toekomst nodig is, is per school een bandbreedte bepaald. Het minimum aantal m2 is bepaald op basis van het geprognosticeerde aantal leerlingen in 2030 en het maximum aantal m 2 is gebaseerd op het geprognosticeerde aantal leerlingen in 2018.5 Het minimaal aantal m2 bvo is het deel van de school wat als ‘vaste kern’ kan worden beschouwd. Om voldoende huisvestingscapaciteit te realiseren voor de komende jaren kan hier extra ruimte in de vorm van een “flexibele schil” aan worden toegevoegd. Deze flexibele schil kan tegen lagere kosten worden gerealiseerd en op een geschikt moment worden verwijderd. Of het realiseren van een combinatie van vaste kern en flexibele schil ook daadwerkelijk mogelijk is zal in het vervolgproces nader moeten worden uitgewerkt. Bij het bepalen van de bandbreedte in normoppervlakte is per school gerekend met een vaste voet van 200 m2. Wanneer scholen worden samengevoegd in één nieuw gebouw en daadwerkelijk gaan fuseren is de vaste voet 1 keer toegepast. Bij het samenwonen van 2 of meer scholen onder één dak wordt per school een vaste voet van 200 m² meegeteld.
4
De leerlingenaantallen van 2015 vormen het uitgangspunt en worden verminderd met de krimp van de bevolking van 4 t/m 12 jaar (helft 12 jarigen tellen mee) in de gemeente Ten Boer. Voor de minimale bruto vloeroppervlakte is uitgegaan van een vaste voet van 200 m 2 en het totaal aantal leerlingen in 2035 vermenigvuldigd met 5,03 m2 per leerling, conform de Modelverordening voorzieningen huisvesting onderwijs. Daar bovenop is een opslag van 5% gehanteerd voor “passend onderwijs”. 5
Er is gekozen voor 2018 omdat dit veelal het jaar zal zijn dat eventuele nieuwe scholen in gebruik zullen worden genomen.
14
3
Bestaand beleid 3.1
Beleid Gemeente
Het beleid van de gemeente is er op gericht om de randvoorwaarden voor het onderwijs en kindvoorzieningen zo optimaal mogelijk te laten zijn. De ambitie van het gemeentebestuur is dat zoveel mogelijk in alle dorpen basisscholen en voorzieningen voor kinderopvang en/of voorschoolse educatie aanwezig zijn. Deze bestuurlijke wens wordt beperkt door kwaliteitseisen en financierbaarheid van schaalgrootte. Daarnaast is voor ons van groot belang hoe de ouders aankijken tegen de spreiding; mochten zij wensen dat scholen en/ of kindvoorzieningen uit een oogpunt van kwaliteit zouden moeten samengaan en daartoe is vanuit gemeentelijk perspectief en reële financiering mogelijk, dan staat de gemeente dat niet in de weg. Bereikbaarheid van de voorzieningen is van groot belang evenals de verbinding die kan worden gemaakt met voor- en buitenschoolse voorzieningen en het sportjeugd- en zorgbeleid. 3.2
Visie Schoolbesturen
De strategische beleidsplannen van de schoolbesturen Marenland en VGPONN zijn opgesteld rond 2010 en lopen ongeveer tot 2015. In de beleidsplannen zijn geen concrete voorbereidingen benoemd voor een onderwijskundige transitie. Wel komt uit de beleidsplannen naar voren wat de verschillen tussen de visies van schoolbesturen zijn. Marenland “We gaan we op zoek naar slimme samenwerkingsvormen met andere kindorganisaties. Waar mogelijk vestigen we ons onder één dak”, aldus een citaat uit het nieuwe beleidsplan van Marenland. In dit beleidsplan wordt de aanpak als volgt geschetst: Voor scholen die nog géén onderdeel zijn van een kindcentrum gaat Marenland onderzoeken op welke manier zij met andere kindorganisaties een kindcentrum kunnen vormen. Voor scholen die al wel deel uitmaken van een kindcentrum bekijkt Marenland hoe zij de samenwerking met de andere kindorganisaties kunnen versterken. Binnen het kindcentrum wenst Marenland te werken (zo mogelijk) met één team en een gezamenlijke leiding, waarbij wordt gezorgd voor doorgaande leerlijnen en een breed (naschools) aanbod en worden faciliteiten efficiënt ingezet. Marenland ondersteunt en faciliteert de scholen in het zoeken naar samenwerkingsmogelijkheden. VGPONN VGPONN wil zich profileren met scholen die Bijbelgetrouw, kwalitatief goed, eigentijds, uitdagend en gastvrij onderwijs verzorgen. De organisatie is pas tevreden als leerlingen, ouders en medewerkers tevreden zijn. VGPONN streeft naar opbrengsten die op of boven het landelijk gemiddelde liggen.
15
De VGPONN scholen stralen een herkenbare christelijke identiteit uit, zichtbaar en tastbaar voor de omgeving: betrokkenen in en om de school weten waar de scholen voor gaan en waar ze voor staan. VCPO Noord-Groningen Op onze scholen willen wij, vanuit onze christelijke overtuiging, kinderen uitdagen zich zo veelzijdig en optimaal mogelijk te ontwikkelen, waarbij we het unieke van ieder kind respecteren. Daarbij staan we garant voor een goed pedagogisch klimaat en een veilige en uitdagende leer- en leefomgeving. Het onderwijs is gericht op het zo goed mogelijk ontwikkelen van de kwaliteiten van de kinderen, ieder op zijn of haar niveau. Het onderwijs zal naar inhoud en vormgeving gericht zijn op het optimaal benutten en het ontwikkelen van deze talenten. Dit betekent dat er in de eerste plaats aandacht is voor de resultaten op de meetbare, cognitieve vakgebieden als rekenen, lezen en taal, maar ook voor minder meetbare zoals de sociaal-emotionele ontwikkeling en de creatieve gaven van elk kind. De scholen bieden de leerlingen een leeromgeving, waarin ze leren keuzes te maken, zodat ze leren zelfstandig en volwaardig te kunnen deelnemen aan de samenleving. 3.3
Visie Kinderopvang
Stichting Kids2b Uit het beleidsplan Strategische Koers 2013-2018: “Kids2b verzorgt kinderopvang voor alle ouders met kinderen in de leeftijd van pasgeboren tot en met kinderen in groep 8 in het primair onderwijs, kort gezegd alle kinderen van 0 tot en met 12 jaar. Zij zijn actief in de gemeenten Appingedam, Bedum, Delfzijl, De Marne, Eemsmond, Loppersum, Ten Boer en Winsum. Elke ouder heeft een eigen opvangvraag. Wij willen die opvangvraag zo goed mogelijk beantwoorden. Wij bieden daarom dagopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar, vooren naschoolse opvang voor de schoolgaande kinderen en gastouderopvang voor kinderen van 0 tot en met 12 jaar. Daarnaast bieden wij peuterspeelzaalwerk voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Kids2b is een Stichting en werkt zonder winstbejag. Wij stellen alles in het werk om veilige en betrouwbare kinderopvang te realiseren waar alle betrokkenen plezier en ontwikkeling ervaren. We bieden kwalitatief hoogwaardige zorg en pedagogisch ontwikkeling in een kindvriendelijke speelomgeving waarbinnen - oog en oor hebben voor veiligheid, gezondheid en het hebben van plezier - vanzelfsprekend is. Wij zijn gericht op de wensen van de ouders/verzorgers van de kinderen die ons toevertrouwd worden. Wij werken daarin samen en stellen ons open op in onze communicatie. Wij zijn ons bewust van het vertrouwen dat wij van de kinderen en hun ouders ontvangen en zullen dat koesteren met respect voor geloofsovertuiging en etniciteit. We willen een betrouwbare partner zijn en dichtbij alle betrokkenen (kinderen, ouders/verzorgers, samenwerkingspartners en anderen) staan. In samenwerking met de onderwijsorganisaties en de lokale gemeenten zorgen we samen voor een veilige en vertrouwde omgeving, waarbij alle kansen en mogelijkheden voor de kinderen benut worden.”
16
4 Inspecties en maatregelenplannen 4.1
Inleiding
Voor alle schoolgebouwen in Ten Boer zijn inmiddels bouwkundige inspecties uitgevoerd. De inspecties en het vervolgproces daarna zijn als volgt verlopen: 1. Bouwkundige inspectie De bouwkundige inspecties zijn uitgevoerd door VIIA. VIIA is de werknaam voor de combinatie van Royal Haskoning/DHV en Visser Smit Bouw. Voorafgaand aan de bouwkundige inspecties zijn door VIIA tekeningen opgevraagd waarna de school door een inspectieteam is geïnspecteerd. 2. Uitkomst inspecties en HRBE’s. In een korte notitie is het resultaat van de inspectie ten aanzien van eventuele risicovolle gebouwelementen beschreven. Alle aangetroffen HRBE’s (High Risk Building Elements) zijn zo spoedig mogelijk na de inspecties aangepakt. 3. Analyse en maatregelenplan bouwkundig versterken. Na elke inspectie is een gebouwanalyse uitgevoerd. Van elk schoolgebouw is een drie dimensionaal digitaal ontwerp gemaakt om te kunnen bepalen of het schoolgebouw voldoende aardbevingsbestendig is. Nu de scholen nooit zijn gebouwd met het oog op aardbevingsbestendigheid is voor alle scholen gebleken dat bouwkundige versterkingsmaatregelen nodig zijn. Deze maatregelen zijn samengevat in een rapport met een voorlopig ontwerp van deze maatregelen (het “Maatregelenplan”). 4.2
Maatregelenplannen
De inspecties vormden de basis voor het bepalen van mogelijke hoog risicovolle gebouwelementen die - voor zover aanwezig - direct zijn aangepakt, zodat alle directe veiligheidsrisico’s nu zijn weggenomen. Op basis van de inspecties en daarop volgende berekeningen zijn maatregelenplannen opgesteld.6 De maatregelenplannen laten zien welke bouwkundige aanpassingen nodig zijn om een school naar de huidige maatstaven aardbevingsbestendig te maken. Het gaat er bijvoorbeeld om vloeren, wanden en dak beter aan elkaar te bevestigen, het metselwerk te vervangen of de fundering te verbreden. Dit zijn allemaal tamelijk ingrijpende maatregelen. Het uitvoeren van de maatregelen verschilt per school en varieert van 15 tot 23 weken. Aanvullend hierop is voorbereidingstijd nodig voor bijvoorbeeld het uitwerken van het ontwerp, planologische procedures, verhuizing etc. De
6
De maatregelenplannen zijn opgesteld op basis van de zgn. ‘groene’ NPR. Sinds december 2015 is er een aangepaste ‘witte’ NPR die naar verwachting zal leiden tot aanpassingen in de te nemen maatregelen.
17
doorlooptijd van een afzonderlijk bouwkundig versterkingstraject komt daarmee tussen de 9 maanden en 1 jaar uit. Het uitvoeren van de maatregelen kan niet worden gecombineerd met het geven van onderwijs in hetzelfde gebouw. Het proces van bouwkundige versterking vraagt om tijdelijke huisvesting gedurende de periode van bouwkundige versterking. Conclusie is ook dat met het aardbevingbestendig maken van de bestaande scholen substantiële budgetten zijn gemoeid. De hoogte van deze budgetten maakt in een aantal gevallen een afweging noodzakelijk tussen bouwkundig versterken en nieuwbouw. Daarbij spelen ook overwegingen van onderwijskundige en demografische aard. In hoofdstuk 5 worden de uitkomsten van deze afwegingen zichtbaar in het voorgenomen transitieplan. 4.3
Veiligheid
Nu de samenvattingen van het voorlopig ontwerp van de versterkingsmaatregelen duidelijk maken dat bouwkundige versterking van alle schoolgebouwen in de gemeente Ten Boer aan de orde is, ontstaan vervolgvragen over de veiligheid van de huidige scholen. Deze vragen doen zich niet alleen in de gemeente Ten Boer voor, maar evenzeer in andere gemeenten. In z’n algemeenheid geldt dat er geen gebouwen zijn die zich in het gaswinningsgebied bevinden, die ooit zijn ontworpen of gebouwd om bestand te zijn tegen aardbevingen. Dat geldt dan uiteraard ook voor de schoolgebouwen. De schoolgebouwen zijn in het gehele aardbevingsdossier met voorrang geïnspecteerd, met het oog op het bijzondere belang dat verbonden is met de specifieke functie van de scholen. Nu uit de inspecties per school de zogenaamde hoog risico gebouwelementen naar voren zijn gekomen, welke direct na vaststelling zijn verwijderd of verstevigd zijn de directe veiligheidsrisico’s weggenomen. Daarmee zijn de scholen naar het oordeel van de autoriteiten veilig voor continuering van gebruik. Op termijn moeten de schoolgebouwen echter wel voldoen aan de richtlijn voor aardbevingsbestendig bouwen. In de gemeente Ten Boer wordt voor de volgorde van de te versterken scholen zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij de gebiedsgerichte aanpak van het versterkingsprogramma in de gemeente. Het hele scholenprogramma wordt binnen 5 jaar uitgevoerd.
18
5 Uitgangspunten en transitieplan 5.1
Inleiding
Alle schoolgebouwen in de gemeente Ten Boer zijn gebouwd in de vorige eeuw en meer dan de helft is gebouwd vóór 1970. Wel zijn veel gebouwen in de loop der jaren uitgebreid. Uitgaande van een afschrijvingstermijn van 40 jaar, zouden de meeste gebouwen al volledig afgeschreven moeten zijn. Maar door de diverse verbouwingen is deze termijn veelal verlengd. Op zich is dat geen probleem aangezien de constructie van een gebouw, als deze goed is opgezet, vele jaren langer mee kan. Naast de kwaliteit van het gebouw, speelt onderwijskwaliteit ook een grote rol. De ontwikkelingen in het onderwijs zijn de laatste tientallen jaren snel gegaan. Sinds de introductie van de basisschool in 1985 zijn er bijvoorbeeld steeds meer kinderen met speciale zorg in het reguliere onderwijs en dat vraagt om begeleiders en werkplekken. Er zijn computers en digitale schoolborden. Er is tussenschoolse opvang. Al deze ontwikkelingen vragen een aangepaste functionaliteit die niet zomaar even makkelijk gerealiseerd kan worden in elk bestaand gebouw. Naast de problemen van bouwkundige aard, is er bij de huidige gebouwen vaak sprake van problemen met betrekking tot functionaliteit, duurzaamheid, binnenklimaat en energieverbruik. Een belangrijk aandachtspunt van de laatste jaren is de flexibiliteit om krimp efficiënt op te vangen. Ten Boer heeft te maken met een krimpende bevolking en ontgroening, hetgeen grote invloed heeft op het aantal leerlingen in de toekomst. Bijna alle scholen kampen met een overschot aan ruimte en dat zal in de toekomst alleen maar verder toenemen. 5.2
Uitgangspunten
Aan de basis van de transitievoorstellen liggen drie met elkaar samenhangende, integrale uitgangspunten. Het gaat om:
Toekomstbestendigheid Hoge onderwijskwaliteit Hoge gebouwkwaliteit
Deze uitgangspunten vormen de drijfveren om tot transitie te komen. Bij het maken van verdere keuzes kan teruggegrepen worden op deze uitgangspunten als de belangrijkste drijfveren en houvast voor de uitwerking van de transitie(voorstellen). Toekomstbestendigheid Toekomstbestendigheid komt tot uitdrukking in het rekening houden met: Krimp proof Aardbevingsbestendig Leefbaarheid
19
Bij het ‘krimp proof’ zijn van de (transitie)voorstellen spelen de demografische ontwikkelingen een belangrijke rol. Om te voorkomen dat lokalen vanwege de krimp leeg komen te staan zou er bij nieuwbouw gewerkt kunnen worden met een vaste kern en een flexibele schil. In de flexibele schil komen functies of lokalen met een beperktere levensduur. Bij ‘aardbevingsbestendig’ gaat het niet alleen om het wegnemen van de risico’s van instorten. Ook het voorkomen van schade bij (toekomstige) bevingen door de manier van bouwen valt onder ‘aardbevingsbestendig’. Als derde ligt er bij toekomstbestendigheid een relatie met ‘leefbaarheid’ van dorpen en wijken. Scholen worden door bewoners ervaren als voorzieningen die bijdragen aan de leefbaarheid van hun dorp en wijk. Ook in de combinatie met andere functies (kind gerelateerde functies, dorpshuis, cultuur, sport) en de ontwikkelkansen die daar liggen, is er een duidelijke relatie met leefbaarheid. Hoge onderwijskwaliteit De transitievoorstellen komen mede tot stand vanuit de drijfveer om een goede onderwijskwaliteit te kunnen bieden: nu en in de toekomst. De vraag wordt gesteld in hoeverre de huidige huisvestingssituatie voldoet en ook in dit opzicht ‘toekomstbestendig’ is; kan in de huidige situatie meebewogen worden met de ontwikkelingen op het gebied van:
kinderen met speciale zorg gebruik ICT (computers, digitale schoolborden etc.) integrale kindcentra7
Kinderen met speciale zorg maken steeds meer deel uit van de scholen. Dat vraagt om begeleiders en werkplekken. Het gebruik van ICT in de vorm van computers en digitale schoolborden als leermiddelen stellen eisen aan de school. De ontwikkeling naar integrale kindcentra zet de komende jaren door en stelt andere eisen aan de gebouwen. Al deze ontwikkelingen vragen een aangepaste functionaliteit die niet altijd gerealiseerd kan worden in elk bestaand gebouw. Hoge gebouwkwaliteit Aanvullend op toekomstbestendigheid en hoge onderwijskwaliteit spelen een aantal specifieke kenmerken van de schoolgebouwen een rol bij de
7
'Een kindcentrum is een voorziening voor kinderen van 0- 13 jaar waar kinderopvang en onderwijs
naadloos in elkaar overlopen’.
20
transitievoorstellen die vooral in de nadere uitwerking tot uiting moeten komen:
‘frisse scholen’ duurzaamheid energiezuinig ontwerp
Het concept ‘frisse scholen’ geeft vorm aan de kwaliteit van een goed binnenklimaat. Duurzaamheid in deze context betreft vooral de duurzame gebouwkwaliteit qua materiaalkeuze, maar ook duurzaam in onderhoud en gebruiksduur van het gebouw. Het ‘energiezuinig’ zijn van het gebouw geeft de kwaliteit weer voor wat betreft de energieprestatie. Het streven is om een zo energiezuinig gebouw te realiseren. De kwaliteit van het ontwerp omvat de vorige elementen en geeft uitdrukking aan de totale kwaliteit van het schoolgebouw. 5.3
Transitieplan
Vanaf juli 2015 hebben gemeente en schoolbesturen aan de transitietafel het onderwijskundige spoor verkend. Daarbij is tevens nagegaan in hoeverre de bouwkundige versterkingsmaatregelen ten behoeve van de gewenste aardbevingsbestendigheid kunnen worden gecombineerd met maatregelen die bijdragen aan de meer algemene toekomstbestendigheid van de scholen. Te denken is dan aan maatregelen op het gebied van onderwijskwaliteit, demografie en duurzaamheid. De schoolbesturen hebben van hun kant eisen en wensen op tafel gelegd ten aanzien van de gewenste toekomst van hun eigen school/scholen. Met de gemeente hebben de gezamenlijke schoolbesturen vervolgens gekeken naar de toekomstbestendigheid van de onderwijshuisvesting in de gemeente Ten Boer in haar geheel. In deze paragraaf is per dorp uitgewerkt welke transitie wordt beoogd en welke uitgangspunten worden gehanteerd. 5.3.1 Ten Boer
Plaats
School
Schoolbestuur
Leerlingen 2015
De Fontein
VCPO
165
Ten Boer
De Huifkar
Marenland
243
Ten Boer
De Poort
VGPONN
113
Ten Boer
21
De plaats Ten Boer kent drie basisscholen. In totaal zijn er 521 leerlingen in Ten Boer. Dit aantal zal naar verwachting dalen van 375 leerlingen in 2025 naar 318 leerlingen in 2035. In de Huifkar zijn de kindvoorzieningen kinderdagverblijf en BSO opgenomen. In de Fontein is opgenomen de kindvoorziening BSO. Aan de transitietafel is op basis van de verkenningen en de voorziene bouwkundige versterkingsmaatregelen, het volgende transitievoornemen vastgesteld: 1. De Fontein: nieuwbouw 2. De Huifkar: bouwkundig versterken 3. De Poort: bouwkundig versterken Ad 1. De Fontein: Gelet op het maatregelenplan en de ingrijpende versterkingsmaatregelen is er een duidelijk voorkeur voor nieuwbouw en vanuit het schoolbestuur is de voorkeur dat dit plaatsvindt in combinatie met kindvoorzieningen (IKC). De school heeft nu een forse overmaat van 452m2. De huidige school is gebouwd in 1958. Er zijn sindsdien verschillende uitbreidingen toegevoegd waardoor het schoolgebouw gedateerd is. Bij nieuwbouw kan gelijktijdig de overcapaciteit (zie tabel 5) aangepakt worden en de school kan op een betere plek worden gesitueerd. De school heeft als voorkeur een locatie in de buurt van het Sportveld aangegeven. Bij nieuwbouw is geen tijdelijke huisvesting nodig.
Ad 2. De Huifkar: De Huifkar is in 1977 gebouwd en in 2000, 2002 en 2007 verbouwd of uitgebreid. De school is nu opgezet als een Integraal Kindcentrum en kan in zijn geheel bouwkundig worden versterkt. De school als school kent overcapaciteit. Een deel daarvan wordt gebruikt voor de kindgerelateerde functies waardoor de overcapaciteit beperkt blijft. Ten tijde van de bouwkundige versterking worden de leerlingen gehuisvest in een tijdelijke school in Ten Boer.
22
Ad 3. De Poort: De Poort gaat als zelfstandige school verder en wordt bouwkundig versterkt. Er is nu een overcapaciteit die functioneel wordt opgevuld. De verwachting is dat het leerlingenaantal stabiel blijft. Ten tijde van de bouwkundige versterking worden de leerlingen gehuisvest in een tijdelijke school in Ten Boer.
Kindvoorzieningen/ IKC’s in Ten Boer Op dit moment zijn in Ten Boer de kindvoorzieningen BSO en kinderdagverblijf geconcentreerd in de Huifkar. In de Fontein is daarnaast sprake van BSO. Voor de scholen is het van belang dat zij in de toekomst allemaal beschikken over kindvoorzieningen terwijl tegelijkertijd het van belang is om de kindvoorzieningen zoveel mogelijk te bundelen om zo het hoogste kwalitatieve niveau te bieden en om bedrijfsmatig voldoende omvang te houden. Voor de gemeente is daarbij ook van belang hoe de ouders aankijken tegen de spreiding; mochten zij wensen dat scholen en/ of kindvoorzieningen uit een oogpunt van kwaliteit samengaan en daartoe is vanuit gemeentelijk perspectief en reële financiering mogelijk, dan staat de gemeente dat niet in de weg. Dit transitieplan biedt geen zicht op één geïntegreerd kindcentrum in Ten Boer. Dat betekent dat er twee mogelijkheden open zijn: 1. de kindvoorzieningen komen bij de afzonderlijke scholen met de nodige consequenties voor de huidige (omvang van de) kindvoorzieningen van de Huifkar. Daarnaast heeft het spreiden van de kindvoorzieningen risico’s voor kwaliteit en de instandhouding van deze voorzieningen in de toekomst. 2. er komt een geïntegreerd kindcentrum waarbij duidelijk is dat het niet eenvoudig zal zijn dit te realiseren. Aanvullend op de nieuwbouwopgave en de bouwkundige versterkingsopgaven in Ten Boer, komen betrokken partijen de komende maanden tot een nadere afweging. De gemeente hanteert hierbij de uitgangspunten zoals in 3.1 is verwoord en gaat er vanuit dat het initiatief in de eerste plaats bij de organisatie(s) voor de kindvoorzieningen en de scholen ligt.
23
5.3.2 Woltersum
Plaats
School
Schoolbestuur
Leerlingen 2015
Woltersum
Woltersum
Marenland
38
Woltersum heeft één basisschool die gebouwd is in 1949. In totaal zijn er 38 leerlingen in Woltersum. Dit aantal zal naar verwachting dalen van 25 leerlingen in 2025 naar 23 leerlingen in 2035. Op dit moment is er geen overcapaciteit. Hoe lang de school in Woltersum nog open blijft is onzeker. Dorp en ouders hechten hier sterk aan de school. Aan de transitietafel is op basis van de verkenningen en de voorziene bouwkundige versterkingsmaatregelen, het volgende transitievoornemen vastgesteld: 4. Woltersum:
bouwkundig versterken
Tijdens de bouwkundige versterking is tijdelijke huisvesting nodig in Woltersum.
5.3.3 Garmerwolde
Plaats
School
Schoolbestuur
Leerlingen 2015
Garmerwolde
Garmerwolde
Marenland
37
Garmerwolde heeft één basisschool. De school is gebouwd in 1920 en is sindsdien drie keer uitgebreid. In totaal zijn er 37 leerlingen. Dit aantal zal naar verwachting dalen van 27 leerlingen in 2025 naar 23 leerlingen in 2035. Er is overcapaciteit in de school die nu gebruikt wordt voor kindvoorzieningen. Aan de transitietafel is op basis van de verkenningen en de voorziene bouwkundige versterkingsmaatregelen, het volgende transitievoornemen vastgesteld: 5.
Garmerwolde:
bouwkundig versterken
Bouwkundig versterken ligt hier voor de hand mede gezien het feit dat de school gevestigd is in een karakteristiek gebouw, waarvan het van belang is dat het gebouw in tact blijft. Voor de tijdelijke huisvesting tijdens de bouwkundige versterking is het van essentieel belang dat de tijdelijke huisvesting dichtbij de huidige school gesitueerd wordt.
24
5.3.4 Thesinge Plaats
School
Thesinge
De Til
Schoolbestuur VCPO
Leerlingen 2015 41
Thesinge heeft één basisschool die gebouwd is in 1921. Er hebben nadien twee uitbreidingen en een interne verbouwing plaatsgevonden. In totaal zijn er 41 leerlingen. Dit aantal zal naar verwachting dalen van 35 leerlingen in 2025 naar 30 leerlingen in 2035. Er is er sprake van overcapaciteit. Aan de transitietafel is op basis van de verkenningen en de voorziene bouwkundige versterkingsmaatregelen, het volgende transitievoornemen vastgesteld: 6.
De Til:
bouwkundig versterken
Bouwkundig versterken ligt voor de hand mede gezien het feit dat de school gevestigd is in een karakteristiek gebouw waarvan het van belang is dat het gebouw in tact blijft. Tijdens het bouwkundig versterken is tijdelijke huisvesting nodig in Thesinge.
5.3.5 Ten Post Plaats Ten Post
School De Wieken
Schoolbestuur VCPO
Leerlingen 2015 61
Ten Post heeft één basisschool die gebouwd is in 1970. Nadien heeft 1 grote uitbreiding plaats gevonden en 2 interne verbouwingen. In totaal zijn er 61 leerlingen. Dit aantal zal naar verwachting dalen van 44 leerlingen in 2025 naar 37 leerlingen in 2035. De overcapaciteit wordt gebruikt wordt voor kindvoorzieningen. Aan de transitietafel is op basis van de verkenningen en de voorziene bouwkundige versterkingsmaatregelen, het volgende transitievoornemen vastgesteld: 7. Ten Post:
bouwkundig versterken
ad 7. Bouwkundig versterken is hier de keuze. Er is geen fusiemogelijkheid met een andere school. Het is een relatief goed gebouw en er is geen overcapaciteit.
25
Tijdens de bouwkundige versterking is tijdelijke huisvesting in Ten Post nodig.
26
6 Uitvoerbaarheid nieuwe scholen 6.1
De projecten
De transitieopgave waarvoor in het scholenprogramma Ten Boer is gekozen, is helder. Het programma omvat één nieuwbouwopgave: 1. in Ten Boer komt een nieuwe school voor de Fontein Daarnaast worden er vijf scholen bouwkundig versterkt: de scholen de Huifkar en de Poort, beiden in Ten Boer en de scholen in Woltersum, Garmerwolde, Ten Post ( en eventueel Thesinge wanneer de fusie niet doorgaat). Deze zes opgaven komen in de projectfase samen met het zevende project ‘tijdelijke huisvesting’. In dit hoofdstuk zoomen we in op de projecten en geven we aan binnen welke bandbreedte ze hun vervolg krijgen. Daarnaast gaan we in op de projectorganisatie, de planning en de financiën.
6.1.1 Nieuwbouw de Fontein in Ten Boer Voor de Fontein is nieuwbouw het uitgangspunt; er wordt bekeken of dit mogelijk is. Hiervoor zal een regulier nieuwbouwtraject worden gestart onder regie van de gemeente. Dat traject loopt van projectdefinitie, locatieonderzoek, programma van eisen en ontwerp naar uitvoering (zie ook planningsschema). Voorlopig uitgangspunt is dat voor de school een andere, meer centraal gelegen locatie wordt gezocht. De wens van de school is om deze locatie te vinden in de buurt van het sportveld. Een locatieverkenning zal daarover duidelijkheid geven. Voor de Fontein is bij nieuwbouw op een andere locatie geen tijdelijke huisvesting nodig. De bestaande school blijft in gebruik totdat nieuwbouw gerealiseerd is. Uitgangspunt voor de omvang van de school is het leerlingenaantal op 1 oktober 2018 van de Fontein. De wens bestaat om zo te bouwen dat er een integraal kindcentrum ontstaat. 6.1.2 Bouwkundig versterken de Huifkar Ten Boer Voor de Huifkar wordt gekozen voor bouwkundig versterken. In het versterkingsprogramma wordt ruimte gezocht om de school te verduurzamen. Ten behoeve van deze opgave wordt een projectgroep gestart onder regie van het CVW / VIIA.8 Om de school bouwkundig te versterken zullen de leerlingen tijdelijk worden ondergebracht in een tijdelijke school.
8
over de regievoering van de projectgroepen wordt nog nader overleg gevoerd.
27
6.1.3 Bouwkundig versterken de Poort Ten Boer Voor de Poort is de keuze helder: bouwkundig versterken. In het versterkingsprogramma wordt ruimte gezocht om de school te verduurzamen. Ten behoeve van deze opgave wordt een projectgroep gestart onder regie van het CVW / VIIA8. Om de school bouwkundig te versterken zullen de leerlingen tijdelijk worden ondergebracht in een tijdelijke school in Ten Boer. 6.1.4 Bouwkundig versterken Basisschool Woltersum Voor Woltersum wordt gekozen voor bouwkundig versterken. In het versterkingsprogramma wordt ruimte gezocht om de school te verduurzamen. Ten behoeve van deze opgave wordt een projectgroep gestart onder regie van het CVW / VIIA8. Om de school bouwkundig te versterken zullen de leerlingen tijdelijk worden ondergebracht in een op te richten tijdelijke school in Woltersum. 6.1.5 Bouwkundig versterken Basisschool Garmerwolde Voor Garmerwolde is de keuze helder: bouwkundig versterken. In het versterkingsprogramma wordt ruimte gezocht om de school te verduurzamen. Ten behoeve van deze opgave wordt een projectgroep gestart onder regie van het CVW / VIIA8. Om de school bouwkundig te versterken zullen de leerlingen tijdelijk worden ondergebracht in een op te richten tijdelijke school in Garmerwolde. 6.1.6 Bouwkundig versterken de Til in Thesinge De school in Thesinge wordt bouwkundig versterkt waarbij in het versterkingsprogramma ruimte wordt gezocht om de school te verduurzamen. Ten behoeve van deze opgave wordt een projectgroep gestart onder regie van het CVW / VIIA8. Om de school bouwkundig te versterken zullen de leerlingen tijdelijk worden ondergebracht in een op te richten tijdelijke school in Thesinge. 6.1.7 Bouwkundig versterken de Wieken Ten Post Voor de Wieken is de keuze bouwkundig versterken. In het versterkingsprogramma wordt ruimte gezocht om de school te verduurzamen. Ten behoeve van deze opgave wordt een projectgroep gestart onder regie van het CVW / VIIA8. Om de school bouwkundig te versterken zullen de leerlingen tijdelijk worden ondergebracht in een op te richten tijdelijke school in Ten Post. 6.1.8 Tijdelijke huisvesting Voor de scholen die bouwkundig versterkt worden is tijdelijke huisvesting vereist. Dat geldt voor de Huifkar, de Poort, Woltersum, Garmerwolde, de Til en de Wieken. De tijdelijke huisvesting in Ten Boer krijgt de maat voor de grootste school (de Huifkar) en zal volgordelijk worden ingezet. Daarbij wordt vooralsnog uitgegaan van nieuwbouw van de tijdelijke school. Er kan over nagedacht worden of bij het snel realiseren van de nieuwbouw voor de Fontein de huidige Fontein ingezet kan worden voor de andere scholen in Ten Boer.
28
Voor de overige dorpen komt de tijdelijke huisvesting in de buurt van de huidige school en wordt de omvang van de betreffende school maatgevend. Voor de Fontein is geen tijdelijke huisvesting nodig als gekozen wordt voor nieuwbouw op een andere locatie. Bij de tijdelijke huisvestingsprojecten is het van belang dat er zorgvuldig omgegaan wordt met de kinderen, onderwijzend personeel, medewerkers kinderopvang en de ouders. Het in- en uitverhuizen van de jonge kinderen (ook de jongsten uit de kinderopvang) stelt eisen aan de organisatie en randvoorwaarden van de tijdelijke huisvesting en de verhuizing. Daarnaast is er aandacht nodig voor de infrastructuur en een goede verkeersafwikkeling. 6.2
Planning
Uitgangspunt is dat zo snel mogelijk wordt gestart met de uitvoering van het scholenprogramma in de gemeente én dat de gehele transitieopgave (bouwkundig versterken, tijdelijke huisvesting, nieuwbouw) binnen 5 jaar wordt uitgevoerd. Dat betekent dat de totale opgave op 1 januari 2021 is voltooid. Bij de uitvoering van het scholenprogramma zal sprake zijn van prioriteitsstelling (werken van binnen naar buiten in het aardbevingsgebied) en een zekere spreiding. Dat betekent dat in de gemeente Ten Boer de scholen in Ten Post en Woltersum prioriteit krijgen bij de uitvoering van het scholenprogramma. Als tweede komen de scholen in Ten Boer aan bod en als derde de scholen in Garmerwolde en Thesinge. Voor een globale planning op programmaniveau gelden een aantal realistische aannames die tegelijkertijd het kritische pad bepalen. Belangrijk daarin is dat de besluitvorming plaatsvindt op de kritische momenten in het traject. Daarnaast is er een kritische relatie tussen de projecten bouwkundig versterken en nieuwbouw enerzijds en de beschikbaarheid van tijdelijke huisvesting anderzijds. Aannames voor de globale planning zijn: uitvoering bouwkundig versterken de Huifkar Ten Boer uitvoering bouwkundig versterken de Poort Ten Boer uitvoering bouwkundig versterken Woltersum uitvoering bouwkundig versterken Garmerwolde uitvoering bouwkundig versterken de Wieken Ten Post uitvoering bouwkundig versterken de Til Thesinge nieuwbouw de Fontein Ten Boer verhuizing programmafase bouwkundig versterken programmafase nieuwbouw van VO naar DO bouwkundig versterken van VO naar DO nieuwbouw vergunningen / procedures bouwkundig versterken vergunningen / procedures nieuwbouw
27 weken 19 weken 24 weken 19 weken 20 weken 20 weken 52 weken 4 weken 12 weken 16 weken 16 weken 26 weken 8 weken 26 weken
29
bestek en aanbesteding bouwkundig versterken en nieuwbouw van start naar beschikbaarheid tijdelijke huisvesting Ten Boer van start naar beschikbaarheid tijdelijke huisvesting Woltersum, Garmerwolde, Thesinge en Ten Post
12 weken 39 weken 20 weken
De uitvoering bouwkundig versterken- trajecten zijn gebaseerd op de planning van NAM betreffende de bouwkundige versterking sec. Er is hier dus nog geen sprake van “pluspakketten” die ook op projectniveau meegenomen zullen worden. Toevoeging hiervan kan leiden tot langere doorlooptijden. De kosten voor de tijdelijke huisvesting die nodig is voor het bouwkundig versterken sec plus de periode van het in- en uitverhuizen, zijn voor rekening van de NAM. Het gereedkomen van de tijdelijke huisvesting is randvoorwaarde voor de start van de uitvoering van de bouwkundige versterkingen. 6.3
Organisatie
De organisatie die de dragende structuur vormt voor de uitvoering van programma en projecten wordt op gemeentelijk niveau handen en voeten gegeven. Die organisatorische structuur is in concept neergelegd in een organigram in bijlage 1. Er ontstaan 7 projectgroepen: 1 voor de nieuwbouwprojecten, 5 voor de projecten bouwkundig versterken en 1 voor tijdelijke huisvesting. Waar mogelijk worden er projectgroepen gecombineerd. De gemeente houdt de algemene regie voor de uitvoering van het scholenprogramma onder gezamenlijke coördinatie van en gefaciliteerd door de NCG. In de bovenste laag van de organisatie ligt de verantwoordelijkheid voor het scholenprogramma bij het college van B&W en bij de schoolbesturen. Daaronder is een ambtelijke regiegroep actief van gemeente, CVW / NAM en schoolbesturen. Deze regiegroep bereidt besluitvorming voor, draagt verantwoordelijkheid voor afstemming, coördinatie en communicatie. Daarbij wordt de regiegroep gevoed door de projectgroepen. De projectgroepen dragen de verantwoordelijkheid voor de projecten van start tot uitvoering. Het betreft enkelvoudig georganiseerde projectgroepen gericht op de primaire opgave (samenstelling zie bijlage 1), die een beroep (kunnen) doen op de meervoudige kennis en ervaring die is vertegenwoordigd in het Kennisplatform. De rol en taken van opdrachtgever/opdrachtnemer worden op programmaniveau nader uitgewerkt.
6.4
Financiële uitvoerbaarheid
Bij de gemeentelijke visie op de transitie is de financiële uitvoerbaarheid scherp in beeld gebracht. Hierbij zijn de volgende aspecten betrokken: huisvestingslasten
30
voor de gemeenten, boekwaarden, overcapaciteit, combinatiemogelijkheden sport en kindvoorzieningen, gebruik, begroting en het gebruik van de budgetten voor bouwkundig versterken. De financiële uitvoerbaarheid van de plannen wordt voor de gemeente in hoge mate bepaald door de beperkingen die het rijk in het kader van art. 12 van de Financiële Verhoudingswet oplegt en het daarmee gepaard gaande ontbreken van financiële middelen. Deze beperkingen kunnen er toe leiden dat de ambities in dit programma voor nieuwbouw of bundeling van scholen, c.q. kindvoorzieningen en het zogenaamde +pakket moeten worden bijgesteld.
31