Aan de raad,
Uitvoeringsplan speelruimtebeleid gemeente Ten Boer 2008 -2018 1. Voorgeschiedenis In de startnotitie Speelruimtebeleid gemeente Ten Boer van maart 2006 hebben we aangegeven het belangrijk te vinden dat kinderen en jongeren buiten kunnen spelen en sporten. Het bevordert hun gezondheid, voorkomt overgewicht en het draagt bij aan hen fysieke en sociale ontwikkeling. Om het buiten spelen en sporten van kinderen en jongeren te stimuleren streven we naar het verbeteren van de speelvoorzieningen. Dit willen we doen door hun speelwaarde te vergroten en de veiligheid te versterken. We streven er bovendien naar om de speellocaties qua ligging en speelwaarde beter aan te laten sluiten bij de wensen van de bevolking en de demografische gegevens. Uitgangspunt daarbij is dat het geheel beheersbaar moet zijn met het huidige onderhoudsbudget en dat de voorzieningen moeten voldoen aan de eisen van het Attractiebesluit. Het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkelingen (CMO) heeft in juli 2007, in opdracht van de gemeente Ten Boer, onderzoek gedaan naar de behoefte aan speelruimte en de huidige stand van zaken van de speelvoorzieningen in de gemeente Ten Boer. Vervolgens hebben we een beleidsnotitie Speelruimtebeleid 2008-2012 opgesteld waarin we de beleidsuitgangspunten voor het speelruimtebeleid voor de gemeente Ten Boer hebben geformuleerd. Op basis hiervan hebben we een aantal discussiepunten geformuleerd die we in de raadscommissie van 13 februari 2008 voorgelegd hebben aan de leden van de raadscommissie en aan betrokkenen (o.a. vertegenwoordigers van dorpsverenigingen, scholen, peuterspeelzalen, stichting kinderopvang, beheergroepen van speeltuinen, ouders en andere geïnteresseerden) die aanwezig waren bij de vergadering van de raadscommissie. Het verslag van deze vergadering Berichten uit de raadscommissie van 13 februari 2008 vind u in bijlage I.
2. Huidige situatie Uit onderzoek van CMO en uit de inspectierapporten van Stadsbeheer Groningen blijkt dat veel speeltoestellen en ondergronden niet (meer) voldoen aan de eisen van het Attractiebesluit. Deze speeltoestellen en ondergronden dienen, met het oog op de veiligheid van spelende kinderen, hersteld of vervangen te worden. Aangezien het beschikbare budget van de gemeente Ten Boer voor speelruimtebeleid onvoldoende is om alle onveilige speeltoestellen (incl. ondergrond) op te knappen dan wel te vervangen, wordt een deel van de speeltoestellen weggehaald zonder dat er nieuwe speeltoestellen voor in de plaats komen1. Het huidige structurele budget voor speelruimtebeleid bedraagt nu € 10.151 op jaarbasis. Een deel hiervan (€ 2.042) gaat naar speeltuinverenigingen en verenigingen van dorpsbelangen die zorg dragen voor klein onderhoud van de bestaande speelplekken. Iedere afzonderlijke vereniging ontvangt € 113,45. Een ander deel (€ 8.109) gaat naar Stadsbeheer Groningen voor onderhoud en inspectie van de speeltoestellen en ondergronden. Dit betekent dat er geen budget beschikbaar is voor de aanleg van nieuwe speel- en sportvoorzieningen en voor het vervangen van speelvoorzieningen die weggehaald worden omdat ze niet langer voldoen aan de veiligheidsvoorschriften van het Attractiebesluit. 1
Het weghalen van ‘onveilige’ speeltoestellen zal in overleg met de dorps- en speeltuinverenigingen gebeuren.
Pagina 1 van 14
Uit het onderzoek van CMO blijkt ook dat de speelwaarde van de speelruimte in de gemeente Ten Boer minimaal is. Het accent van de inrichting ligt eenzijdig op het kortdurende bewegingsspel (schommelen, wippen, draaien). De overige speelwaarde (fantasie, exploratie, constructie, sport en rust) van de bestaande speellocaties zijn minimaal. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat de kinderen en jongeren uit de gemeente Ten Boer bij voorkeur willen klimmen en voetballen. Veel kinderen (56%) spelen elke dag buiten, vooral om samen te spelen met andere kinderen.
3. Nieuwe koers Om de geschetste problemen aan te pakken en de kwaliteit – veiligheid en speelwaarde – van de speelruimte in de gemeente Ten Boer te verbeteren heeft de raadscommissie op 13 februari 2008 gesteld dat het roer om moet en dat er een nieuwe koers gevaren dient te worden. Een actieve betrokkenheid van de verenigingen van dorpsbelangen en de speeltuinverenigingen maken deel uit van deze nieuwe koers. Om deze gewenste ombuiging in het beleid mogelijk te maken heeft de raadscommissie voorgesteld het budget voor speelruimtebeleid te verhogen. Conclusies van de raadscommissie op 13 februari 2008 Tijdens de discussie in de raadscommissie van 13 februari zijn conclusies geformuleerd over een aantal uitgangspunten voor het speelruimtebeleid. Het betreft de volgende conclusies: 1. Inrichting speellocaties De commissie onderschrijft de eisen die dhr. van Os formuleert voor de inrichting van speelruimte: sociale ontmoetingsfunctie voor jong en oud; samen spelen en sporten; speelwaarde: evenwicht tussen voorzieningen voor kort spel (bewegen, schommelen, wippen, draaien) en langdurig spel (fantasie, exploratie, constructie, sport en rust); mogelijkheden voor vrij, ongeorganiseerd spel (o.a. veilige klimbomen, boomhutten, verstopplekken); avontuur en spanning (vies worden); leren omgaan met aanvaardbare risico’s; bewoners, kinderen en jongeren betrekken bij de inrichting en het beheer (vergroten betrokkenheid). 2. Locatie keuze De commissie stemt in met het voorstel van dhr. van Os om in te zetten op grote (wijk)speellocaties met mogelijkheden voor jong en oud tot bewegings- en fantasiespel en sociale ontmoeting (mogelijke locaties zijn o.a. school- en kerkpleinen). Vanuit de commissie wordt ook voorgesteld grotere speeltoestellen met veilige ondergronden (bv. kunstgras) te concentreren op één plek (bv. bij het zwembad in het dorp Ten Boer op voorwaarde dat dit dan vrij toegankelijk is). 3. Differentiatie naar leeftijd Op dit punt liepen de meningen uit een. Een aantal ouders van kleine kinderen pleitten voor specifieke speelplekken voor jonge kinderen waar de kinderen samen kunnen spelen en de ouders elkaar kunnen ontmoeten. Een aantal commissieleden voelde meer voor concentratie van grote speelruimtes met mogelijkheden voor diverse leeftijdsgroepen (bv. aparte hoekjes voor de kleintjes).
Pagina 2 van 14
4. Hoeveel speelruimte De meerderheid van de commissie kiest voor één grote speelruimte per dorp, en meerdere in Ten Boer. De algemene toegankelijkheid van de speelvoorziening is daarbij een aandachtspunt. Verdringing door bepaalde groepen dient voorkomen te worden. 5. Schoolpleinen De commissie is voorstander van het betrekken van schoolpleinen bij het speelruimtebeleid. Dit betekent dat de hekken om de schoolpleinen buiten schooltijd open zijn en dat de gemeente medeverantwoordelijk wordt als daar buiten schooltijd gespeeld wordt. 6. Financiële optie De commissie kiest voor verhoging van het budget om de ombuiging in het beleid mogelijk te maken. Voor 2008 betekent dit € 25.000; het budget loopt jaarlijks op tot € 46.000 in 2017. Deze bedragen worden in de begrotingen opgenomen. Nb: Deze financiële optie is tijdens de daarop volgende begrotingsvergadering anders uitgewerkt. Gezien de financiële ruimte is toen gekozen voor het structureel verhogen van het budget met € 20.000. Dit met een jaarlijkse kapitaallast van € 3.000 in 2008 oplopend tot een maximum van € 25.000 in 2017. 7. Decentraliseren van budget naar dorps- en andere verenigingen en het geven van een grote bestedingsvrijheid en verantwoordelijkheid De commissie is hier een groot voorstander van. Een dergelijke overdracht biedt ook mogelijkheden voor het werven van fondsen. Voorwaarden die de commissie formuleert bij een dergelijke overdracht zijn: de gemeente bewaakt de veiligheid van de speelvoorzieningen en voert zelf de inspecties uit, want de aansprakelijkheid blijft bij de gemeente liggen; de gemeenteraad stelt de beleidsuitgangspunten op die het kader voor de uitvoering bepalen; de gemeente maakt goede afspraken met de beherende verenigingen en voert jaarlijks overleg met de verenigingen. de gemeente zorgt voor een goede basis omdat vrijwilligerswerk altijd kwetsbaar is. 8. Inspraak van betrokkenen Op basis van de conclusies van deze discussie stelt het college een voorstel aan de raad op, dat aan de betrokkenen wordt rondgestuurd voor commentaar. In dit voorstel worden ook de inspraakmogelijkheden vermeld. Daarna komt het voorstel opiniërend in de raad (inbreng van publiek in de discussie mogelijk) en vervolgens besluitvormend (spreekrecht voor het publiek aan het begin van de vergadering).
4. Beleidskader Op grond van eerdere beleidsnotities, het onderzoek door het CMO en de discussie in de raadscommissie van 13 februari 2008 stellen wij voor de volgende beleidsuitgangspunten te hanteren als uitvoeringskader voor het speelruimtebeleid: 1. Eén centrale speelruimte per kerndorp voor jong en oud2
2 Gezien het groot aantal kinderen en jongeren (1224 in de leeftijd van 0-18 jaar) in het dorp Ten Boer zullen we hier meerdere speel- en sportlocaties realiseren.
Pagina 3 van 14
We kiezen voor een concentratie van speelruimte: ruime, centraal gelegen speel- en sportlocaties waar kinderen van alle leeftijden samen kunnen spelen en sporten en waar dorpsbewoners en ouders elkaar kunnen ontmoeten (sociale functie)3. Dit betekent dat op termijn kleine, bestaande speelplekken verdwijnen4. Bij de inrichting van deze speelruimte houden we rekening met de wensen van de verschillende leeftijdsgroepen. De jongste kinderen kunnen er beschermd samen spelen (al dan niet in een afzonderlijk hoekje voor de jongste kinderen). Hun ouders en andere dorpsbewoners kunnen er elkaar ontmoeten en toezicht houden op de kinderen (zitgelegenheid). De oudere kinderen kunnen er uitdagend en avontuurlijk samen spelen en de tieners en de jongeren kunnen er elkaar ontmoeten en samen sporten. In overleg met betrokkenen, verenigingen voor dorpsbelangen en/of speeltuinverenigingen en jongerenwerker bekijken we per situatie of het wellicht wenselijk en financieel haalbaar is om de sportvoorziening voor de tieners en jongeren elders, buiten de centrale speelruimte, te situeren. Een combinatie van voorzieningen voor kinderen tot 10 jaar en voorzieningen voor tieners en jongeren kan soms leiden tot gevoelens van onveiligheid bij de kinderen met als gevolg verdringing van deze leeftijdsgroep. De bestaande speeltoestellen worden op deze locatie samen gebracht. Daar waar deze verplaatsing praktisch en financieel niet haalbaar is, wordt per situatie bekeken of en voor hoe lang de bestaande toestellen gehandhaafd kunnen blijven. 2.
Locatie keuze centrale speelruimte
In overleg met betrokkenen – bewoners, kinderen en jongeren – en in overleg met de vereniging voor dorpsbelangen en/of de speeltuinvereniging, het schoolbestuur en de jongerenwerker zullen we per kerndorp onderzoeken welke locatie de meest aangewezen plek is voor het aanleggen van een centrale speelruimte en eventueel een afzonderlijke sportvoorziening. Als eerste zullen we in overleg met het schoolbestuur onderzoeken of het schoolplein zich leent voor een dergelijke voorziening. Schoolbesturen en gemeente zullen afspraken met elkaar maken over de financiering van de herinrichting van het schoolplein, over verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden en over de organisatie en financiering van het beheer en onderhoud (incl. inspecties). Op basis van dit overleg kunnen zich twee situaties voordoen: 1. Het schoolbestuur stelt hun schoolplein wel beschikbaar. Het beschikbare speelruimtebudget wordt ook met hen gedeeld. 2. Het schoolbestuur stelt hun schoolplein niet beschikbaar. Het speelruimtebudget wordt niet met hen gedeeld. De gemeente geeft het schoolbestuur geen bijdrage in de kosten voor beheer, inspectie en onderhoud. Als het schoolbestuur hun schoolplein beschikbaar stelt, dan zal het schoolplein heringericht worden als speelruimte voor kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar. Na schooltijd zal het plein toegankelijk blijven voor kinderen tot 12 jaar. Voor tieners en jongeren zal in dat geval elders een sportvoorziening aangelegd worden. Wanneer er geen schoolplein beschikbaar komt wordt met de betrokkenen verder gezocht naar een geschikte speellocatie
3 De keuze voor één speel- en sportlocatie voor alle kinderen betekent dat algemene toegankelijkheid van deze locatie een absolute voorwaarde is. Van verdringing door bepaalde groepen kinderen en/of jongeren kan dan ook geen sprake zijn. 4 Tijdens de raadscommissievergadering werd door ouders van jonge kinderen (jonger dan 6 jaar) aangegeven dat zij graag speelplekken dichtbij huis willen waar de kinderen samen kunnen spelen en waar zij als ouders elkaar kunnen ontmoeten. Dit zou echter betekenen dat er een aanzienlijk aantal kleine speelplekjes zouden moeten zijn in de gemeente Ten Boer. Dit zou veel extra kosten met zich meebrengen (aanleg en onderhoud). Wij stellen voor dat ook de jonge kinderen en hun ouders gebruik maken van de centrale gelegen speelruimte.
Pagina 4 van 14
3. Inrichting speellocaties De speelruimte dient op de eerste plaats te voldoen aan de veiligheidsvoorschriften van het Attractiebesluit. Daarnaast hanteren we de volgende uitgangspunten bij de inrichting van een speelruimte: a. De inrichting van speelruimte zal, meer dan nu het geval is, het ‘vrije spel’ mogelijk maken. Kinderen leren er omgaan met aanvaardbare risico’s en vinden er ‘avontuur en spanning’. Dit betekent minder investeren in speeltoestellen en meer investeren in een natuurlijke, uitdagende inrichting van de speelplek (o.a. veilige klimbomen, boomhutten, verstopplekken). b. De inrichting van speelruimte zal zowel het korte spel (bewegen, schommelen, wippen, draaien) als ook het langdurig spel (fantasie, exploratie, constructie, sport en rust) mogelijk maken. c. De inrichting van speelruimte zal gericht zijn op het samen spelen van kinderen en jongeren en op het elkaar ontmoeten van ouders en dorpsbewoners (sociale functie). d. De inrichting van de speelruimte zal afgestemd zijn op meerdere leeftijdsgroepen: beschermt samen spelen voor de jongste kinderen (0-6 jaar); avontuurlijk samen spelen en sporten voor de oudere kinderen (6-10 jaar); elkaar ontmoeten en samen sporten voor de tieners en de jongeren (10-18 jaar). Dorpsbewoners, kinderen en jongeren worden betrokken bij de inrichting van de speelruimte. In overleg met de vereniging voor dorpsbelangen en/of de speeltuinvereniging, het schoolbestuur (als het een schoolplein betreft) en de jongerenwerker zal bepaald worden hoe de kinderen, jongeren en dorpsbewoners het beste betrokken kunnen worden bij de inrichting en bij het beheer en onderhoud van de speelruimte. 4. Meervoudig ruimtegebruik We kiezen voor meervoudig ruimtegebruik door, zo mogelijk, voorzieningen voor meerdere functies te gebruiken. Voorbeelden hier van zijn: schoolpleinen na schooltijd gebruiken als speel- en sportvoorziening voor alle kinderen; (kerk)pleinen, parken en openbaar groen inrichten als ontmoetingsplek voor jong en oud met mogelijkheden voor spelen en sporten; parkeerterreinen zo inrichten dat ze, op tijden dat er niet (veel) geparkeerd wordt, (deels) gebruikt kunnen worden als sportvoorziening voor jongeren; de buitenruimte bij het zwembad in het dorp Ten Boer (speeltoestel en grasveld achter de jongerenaccommodatie) algemeen toegankelijk maken. Dit voorbeeld zal nader onderzocht moeten worden omdat het medegebruik van de speelvoorzieningen op het zwembadterrein praktische problemen kan opleveren.
8. Beheer en onderhoud 5.1
Rol gemeente
Wij zullen als gemeente toezien op de veiligheid van de speelruimte en op het voldoen aan het Attractiebesluit. Hiervoor geven we opdracht aan een uitvoerende instantie die zorg draagt voor de jaarlijkse inspecties en groot onderhoud van de speel- en sportvoorzieningen. Op dit moment voert Stadsbeheer Groningen deze opdracht uit. We willen ook de mogelijkheid onderzoeken of de servicedienst (klussendienst) van Fivelingo hierin een rol kan spelen.
Pagina 5 van 14
5.2
Rol dorps- en andere verenigingen
We willen bewoners, kinderen en jongeren meer betrekken bij inrichting, toezicht en (klein) onderhoud van speelruimte. We stellen voor de verantwoordelijkheid voor inrichting, (klein) onderhoud (kleine reparaties, schoonhouden en melden van gebreken) en toezicht op de speel- en sportlocaties over te dragen aan de dorps- en speeltuinverenigingen. We stellen voor het beschikbare budget per dorpskern te decentraliseren naar verenigingen voor dorpsbelangen en/of speeltuinverenigingen. We willen deze verenigingen een grote bestedingsvrijheid en verantwoordelijkheid geven. In het verleden zijn afspraken gemaakt met de verenigingen over onderhoud en toezicht. In ruil daarvoor hebben zij jaarlijks € 113,45 subsidie ontvangen. Deze afspraken zijn echter in de loop der tijd verwaterd. We stellen voor nieuwe afspraken te maken met de dorps- en speeltuinverenigingen over hun mogelijke rol bij het betrekken van bewoners, kinderen en jongeren bij inrichting, toezicht5 en (klein) onderhoud van speelruimte en over de faciliteiten – geld en ondersteuning – die zij nodig achten om deze rol op zich te nemen. Ook willen we met de verenigingen overleggen over hun mogelijke rol bij het werven van fondsen en sponsoren. De eindverantwoordelijkheid voor de veiligheid van de speelruimte in de afzonderlijke dorpskernen en de aansprakelijkheid bij mogelijke ongevallen blijft bij de gemeente liggen. De gemeente stelt ook de beleidsuitgangspunten vast die het kader vormen voor de uitvoering van het speelruimtebeleid in de afzonderlijke dorpskernen. Wij stellen als gemeente de volgende voorwaarden bij een overdracht van budget, verantwoordelijkheid en bestedingsvrijheid naar verenigingen voor dorpsbelangen en/of speeltuinverenigingen: de door de gemeente Ten Boer geformuleerd uitgangspunten voor speelruimtebeleid vormen het uitvoeringskader; de gemeente is verantwoordelijk voor het groot onderhoud en de inspecties; de verenigingen zijn verantwoordelijk voor inrichting en (klein) onderhoud van de speelruimte; de verenigingen betrekken dorpsbewoners, kinderen en jongeren bij de inrichting, toezicht en (klein) onderhoud van speelruimte; de gemeente maakt goede afspraken met de beherende verenigingen en voert jaarlijks overleg met de verenigingen; de gemeente faciliteert en ondersteunt de verenigingen voor het uitoefenen van een actieve rol binnen het speelruimtebeleid.
9. Financieel kader De financiële middelen die we ter beschikking kunnen stellen voor speelruimte is beperkt. Dit betekent dat de budgetruimte bepalend is voor wat we wél en vooral ook niét kunnen realiseren op het terrein van speelruimte. Deze beperkte financiële ruimte geldt zowel voor de aanleg van nieuwe speelruimte, als ook voor het beheer en onderhoud van speelruimte (Stadsbeheer), evenals voor het budget dat beschikbaar is voor de verenigingen. Dit betekent dat de aanleg van nieuwe speelruimte gefaseerd zal verlopen. Naast het beheer en het opknappen van relatief kleine gebreken zal dit vooral betekenen: het weghalen van speelvoorzieningen en niét het vervangen van speelvoorzieningen. De (financiële) ondersteuning die we de verenigingen kunnen geven zal minimaal zijn. Vanaf 2008 wordt het jaarlijks budget ten behoeve van investeringen in speel- en sportvoorzieningen verhoogd met € 3.000 oplopend tot een maximum van € 25.000. Dit 5 Het in grijpen bij dreigende verdringing van een speel- en sportlocaties door een bepaalde groep kinderen en/of jongeren is een aspect van toezicht houden.
Pagina 6 van 14
betekent dat we jaarlijks € 20.000 beschikbaar hebben voor de aanleg van nieuwe speelen sportvoorzieningen. In bijlage II wordt de toename van de jaarlijkse kapitaallasten toegelicht. We stellen voor het budget voor de aanleg van nieuwe speelruimte, na nader overleg en afspraken met de verenigingen, per kerndorp ter beschikking te stellen aan de vereniging die een actieve rol op zich wil nemen in het speelruimtebeleid. We verwachten dat de vereniging, naast het budget dat wij als gemeente ter beschikking stellen, ook andere financieringsbronnen zal aanboren zoals sponsors en fondsen. Ook verwachten wij van hen dat zij zelfwerkzaamheid van dorpsbewoners organiseren bij de aanleg van een nieuwe speelruimte. 6.1
Budget voor aanleg nieuwe speelruimte
Jaarlijks is er € 20.000 beschikbaar voor de aanleg van nieuwe speel- en sportvoorzieningen. In de gemeente Ten Boer wonen 1958 jeugdigen (0-18 jaar). Dit houdt in dat er per kind/jongere op jaarbasis € 10,20 beschikbaar is. In onderstaand overzicht staat het jaarlijks beschikbare budget per dorp. Dorpen
Aantal kinderen 0 t/m10 jaar
Lellens Winneweer Sint Annen Woltersum Garmerwolde Thesinge Ten Post Ten Boer Totaal aantal jeugdigen
17 21 31 51 59 90 139 724
Aantal kinderen 11 t/m 18 jaar 11 16 23 41 77 65 93 500
Totaal aantal kinderen 0 t/m 18 jaar
Beschikbaar budget op jaarbasis
28 37 54 92 136 155 232 1224 1958
€ 285,60 € 377,40 € 550,80 € 938,40 € 1.387,20 € 1.581,00 € 2.366,40 € 12.484,80 € 19.971,60
Er zijn drie opties om het beschikbare budget te verdelen: 1. jaarlijks het budget beschikbaar stellen voor alle dorpen. Voordeel: iedereen krijgt jaarlijks een deel van het beschikbare budget. Nadeel: het budget is te weinig om een locatie grondig aan te pakken. 2. jaarlijks € 20.000 investeren in één van de dorpen. Voordeel: één locatie kan grondig worden aangepakt. Nadeel: voor sommige locaties staat het beschikbare budget niet in verhouding tot het aantal jeugdigen. Het ene dorp krijgt te veel, het andere dorp te weinig. 3. het 10 jarige budget van het dorp gefaseerd investeren in één van de dorpen. Voordeel: één locatie kan grondig worden aangepakt. er komt meer budget in een keer beschikbaar. Nadeel: We stellen voor om het budget te verdelen volgens deze laatste optie omdat deze enerzijds is afgestemd op het aantal kinderen per kerndorp en er anderzijds toch een aanzienlijk budget per kerndorp beschikbaar komt. Uitgaande van een levensduur van 10 jaar van een speelruimte zetten we, gefaseerd in de tijd per kerndorp, tien maal het budget per kind/jongere in. Het bedrag per kind/jongere wordt hiermee vermenigvuldigd.
Pagina 7 van 14
Hierbij wordt rekening gehouden dat het dorp Ten Boer, gezien het groot aantal jeugdigen, in aanmerking komt voor minimaal vijf 6 locaties. Gezien het grote verschil in aantal jeugdigen per kerndorp is een verschil in investeringshoogte legitiem. Sommige dorpen krijgen met bovengenoemd budget te weinig geld om hiermee een goede start te maken. Daarom krijgen de kleinere speellocaties een extra toevoeging voor een basisbudget. Om dit te bekostigen wordt een gedeelte bij de grotere locaties ‘afgeroomd’. Dit leidt dat tot het volgende overzicht: Dorpen
Ten Boer (1) Woltersum Winneweer Garmerwolde Ten Post Ten Boer (2) Thesinge Ten Boer (3) Sint Annen Ten Boer (4) Lellens Ten Boer (5) Totaal aantal jeugdigen Positief saldo in 2016
6.2
Totaal aantal kinderen 0 t/m 18 jaar 1224 92 37 136 232 155 54 28 1958
Beschikbaar budget per 10 jaar € 24.969 € 9.384 € 3.774 € 13.872 € 23.664 € 24.969 € 15.810 € 24.969 € 5.508 € 24.969 € 2.856 € 24.969 € 199.716 € 287
Beschikbaar budget na verdeling € 23.969 € 10.384 € 4.774 € 14.872 € 22.664 € 23.969 € 16.810 € 23.969 € 6.508 € 23.969 € 3.856 € 23.969 € 199.716 € 287
Budget voor beheer en onderhoud (incl. inspecties)
Het huidige onderhoudsbudget (€ 8.109) is onvoldoende om het onderhoud van alle bestaande speel- en sportvoorzieningen (incl. ondergronden) in de openbare ruimte conform de veiligheidsvoorschriften van het Attractiebesluit uit te voeren. Een groot deel van de huidig speel- en sporttoestellen – ongeveer drie kwart van het totale bestand - is aan vervanging toe en veel ondergronden voldoen niet aan de veiligheidsvoorschriften. Het huidige budget is echter ontoereikend om al deze toestellen en ondergronden te vervangen met als gevolg dat toestellen wél weggehaald worden, maar er geen vervangende toestellen geplaatst worden. In de loop der tijd zal zo een groot deel van de bestaande speellocaties gesaneerd worden. Wanneer schoolbesturen hun schoolpleinen beschikbaar stellen zal dit ook effect hebben op het onderhoudsbudget. Op basis van de nieuwe inrichting zal te zijner tijd worden gekeken naar een adequaat onderhoudsbudget. 6.3
Budget voor verenigingen
Een deel van het onderhoudsbudget (€ 2.042) reserveren we voor het faciliteren van de verenigingen van dorpsbelangen en/of de speeltuinverenigingen. We stellen voor dat we per kerndorp één vereniging faciliteren om een actieve rol te spelen binnen het speelruimtebeleid. In overleg met de verenigingen zullen we bepalen hoe we het beschikbare budget van € 2.042 inzetten en op welke wijze we ondersteuning organiseren. We stellen voor in gesprek te gaan met het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO) en/of de Speeltuincentrale Groningen (koepel van speeltuinverenigingen in de gemeente Groningen) over mogelijke ondersteuning van de verenigingen.
6
Het aantal jeugdigen in het dorp Ten boer (1224) is vijf maal zo groot als het aantal jeugdigen in Ten Post/Wittewierum (232), het dorp dat na Ten Boer het grootste aantal jeugdigen kent.
Pagina 8 van 14
7.
Volgorde van uitvoering
Vervolgens moet worden bepaald welk dorp c.q. speellocatie voor uitvoering aan de beurt is. We stellen twee criteria voor: 1. Actuele ontwikkelingen. In het dorp Ten Boer wordt eind 2008 de brede school ‘De Huifkar’ ingericht. Bij de herinrichting van het schoolplein en omliggende gronden, doet zich nu de kans voor om een speellocatie in te richten. Tegelijkertijd leeft nog steeds de behoefte voor een ‘trapveld’ in Ten Boer. Hiervoor lijkt de voormalige speeltuin van het asielzoekerscentrum (AZC) een geschikte locatie. Beide actuele ontwikkelingen worden nu bestudeerd met de planning om dit in 2009 uit te voeren. Het beschikbare bedrag van 2008 wordt hiervoor gebruikt. 2. Noodzaak. In sommige dorpen zijn de huidige speelplekken dusdanig slecht dat er snel iets moet gebeuren. De staat van onderhoud laat sterk te wensen over en een aantal speeltoestellen zijn weggehaald zonder dat er iets voor terug is gekomen. Op basis van onderhoudsrapportages en signalen uit de verschillende dorpen kan een prioritering worden gemaakt. Uitgaande van bovenstaande criteria ziet de planning met bijbehorend budget er als volgt uit: Prioriteit 1. 2.
Dorpen Ten Boer (1) Woltersum+ Winneweer
Planning 2009 2009
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Ten Post Garmerwolde Ten Boer (2) Thesinge Ten Boer (3) Ten Boer (4) Sint Annen + Lellens
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
10.
Ten Boer (5)
2017
Budget € € €
23.969 10.384 4.774
€ € € € € € € € €
15.158 22.664 14.872 23.969 16.810 23.969 23.969 6.508 3.856
€ €
10.364 23.969
Zoals de planning hier boven laat zien betekent het hanteren van deze prioritering dat de laatste speellocatie pas in 2017 in aanmerking komt voor nieuwe speelruimte.
8.
Communicatie
Wij stellen, na besluitvorming door het college, de volgende stappen voor: 1. Opiniërende Raadsvergadering, december 2008. Het voor u liggende Uitvoeringsplan speelruimtebeleid gemeente Ten Boer 2008 2018 wordt in december 2008 opiniërend voorgelegd aan de raad. Tegelijkertijd wordt dit voor commentaar toegezonden aan alle betrokkenen. Hierbij komt een begeleidende brief waarin we ook reageren op de schriftelijke reacties die bij de gemeente zijn binnengekomen. We stellen voor dat alle betrokkenen schriftelijk reageren en dat deze reacties meegenomen worden in het ‘rondje langs de dorpen’ door de de verantwoordelijke wethouder. 2. ‘Rondje langs de dorpen’ door de verantwoordelijke wethouder, januari 2009. De wethouder bezoekt de dorpen om te horen wat de reacties zijn op het uitvoeringsplan. Deze reacties worden, samen met de schriftelijke reacties,
Pagina 9 van 14
meegenomen in een definitieve versie van het Uitvoeringsplan speelruimte Ten Boer 2008-2018. Dit wordt besluitvormend voorgelegd aan de raad. 3. Besluitvormende Raadsvergadering, februari 2009. Indien de raad dit wenst kan het publiek ook tijdens de raadsvergadering een inbreng hebben. Het publiek heeft tijdens deze vergadering spreekrecht aan het begin van de vergadering.
9.
Uitvoering
Na vaststelling van het Uitvoeringsplan door de raad, zal de gemeente in volgorde van prioritering per kerndorp een bijeenkomst organiseren voor alle betrokkenen. Tijdens deze bijeenkomst zal de problematiek en de wensen rond speelruimte geïnventariseerd worden en zullen gemeente en betrokkenen tot afspraken proberen te komen over de rol van de vereniging en over een mogelijke vorm van ondersteuning. Het streven is op per kerndorp te komen tot een werkgroep ‘spelen’ bestaande uit de volgende organisaties: gemeente (dienst OCSW), school, dorps- of speeltuinvereniging en jongerenwerker. Deze werkgroep zal actief aan de slag gaan met het realiseren van nieuwe speelruimte en het betrekken van dorpsbewoners, kinderen en jongeren bij de locatiekeuze en inrichting van de nieuwe speellocatie. Na een ronde door alle kerndorpen zal de gemeente een bijeenkomst organiseren voor alle verenigingen die een actieve rol gaan spelen binnen het speelruimtebeleid. Deze bijeenkomst heeft tot doel de verenigingen te informeren over de vervolgstappen en afspraken te maken over ieders taken en verantwoordelijkheden en over mogelijke (financiële) ondersteuningsvormen. Besluit De raad besluit: 1. Het Uitvoeringsplan speelruimtebeleid 2008-2018 vast te stellen. 2. Vanaf 2008 het budget voor speelruimtebeleid structureel te verhogen met € 20.000. Dit met een jaarlijkse kapitaallast van € 3.000 in 2008 oplopend tot een maximum van € 25.000 in 2017.
Pagina 10 van 14
BIJLAGE I
Berichten uit de raadscommissie van 13 februari 2008 Speelruimtebeleid De hele avond was uitgetrokken voor een discussie over het speelruimtebeleid in de gemeente Ten Boer. De commissie had een groot aantal betrokkenen uitgenodigd om mee te praten. De publieke tribune zat vol met vertegenwoordigers van dorpsverenigingen, scholen, peuterspeelzalen, stichting kinderopvang en beheergroepen van speeltuinen. Ook ouders en andere geïnteresseerden waren aanwezig. Een visie op spelen De heer W. van Os, speeldeskundige, ontvouwde op enthousiaste wijze zijn visie op spelen. Hij illustreerde zijn verhaal met dia’s. Kinderen spelen steeds minder buiten en bewegen steeds minder. Dat laatste geldt overigens ook voor ouderen. Daarom moet ingezet worden op samen bewegen, en moeten volwassenen spelen van kinderen serieus nemen, betoogde hij. De traditionele speelruimten zijn in dat licht te eenzijdig ingericht op bewegen in je eentje. De enkele wipkip op een ‘restplekje’ heeft zijn tijd wel gehad, vond hij. Hij pleitte ervoor bij de inrichting van speeltuinen in de eerste plaats te kijken naar de speelwaarde. Want waarom spelen kinderen eigenlijk? Naast de behoefte om te bewegen ‘oefenen’ ze voor later: bouwen, wonen, transporteren. De speelruimte moet dus mogelijkheden bieden voor de fantasie en creativiteit van kinderen. Zo kunnen ze spelend leren. Ze moeten steeds iets nieuws kunnen ontdekken, en buiten spelen moet interessanter zijn dan tv of computer. Je ziet ook dat kinderen vaak andere dingen doen met speelvoorzieningen dan waar ze voor bedoeld zijn: ze bouwen bijvoorbeeld een huisje van een tafeltennistafel. Aan welke eisen moet een goede speelruimte voldoen? Hoe smeriger kinderen worden in een speeltuin, hoe beter, vond Van Os. Er moet een goed evenwicht zijn tussen voorzieningen voor kort spel (bewegen, bijvoorbeeld schommels) en langdurig spel, waarbij de fantasie en creativiteit wordt uitgedaagd. Kinderen willen avontuur en spanning, en als dat niet mogelijk is in een speeltuin, zoeken ze dat op straat. Hij vond ook dat kinderen moeten leren omgaan met (aanvaardbare) risico’s en vrij, ongeorganiseerd moeten kunnen spelen. Veilige klimbomen, boomhutten, verstopplekken bieden daartoe mogelijkheden. Van Os vond dat ingezet moet worden op grote (wijk)speelruimtes, met mogelijkheden voor jong en oud voor bewegings- en fantasiespel, en bovendien voor sociale ontmoeting. Ook kinderen en volwassenen met een handicap moeten daar terecht kunnen. Daarnaast kunnen ook school- en kerkpleinen op die manier worden ingericht. Tenslotte pleitte hij ervoor de speelruimtes over te dragen aan dorpen of wijken en ook kinderen en jongeren in te schakelen bij de inrichting en het beheer. Dan is er veel meer betrokkenheid, betoogde hij. Bovendien wordt het dan mogelijk om fondsen te werven en sponsoren te zoeken. Van Os oogstte applaus met zijn enthousiaste verhaal. Gemeentelijk beleid Wethouder Zwerver schetste de problematiek van de speeltuinen in Ten Boer: steeds meer toestellen voldoen niet meer aan de eisen van het Attractiebesluit en worden weggehaald, omdat de gemeente geen budget heeft ze te vervangen. Omdat de gemeente verantwoordelijk is als er ongelukken gebeuren heeft zij geen andere keus. Daarbij zijn de afspraken die met dorps- en speeltuinverenigingen zijn gemaakt over het beheer in de loop van de tijd verwaterd. Het was duidelijk dat er iets moest gebeuren. Het Centrum voor Maatschappelijke Ondersteuning (CMO) deed daarom een onderzoek naar de bestaande speelruimte en de wensen in de Ten Boerster samenleving. Daaruit bleek dat de speeltuinen vooral mogelijkheid bieden tot kortdurend (bewegings)spel. De kinderen in Ten Boer blijken wel buiten te spelen en doen dat bij voorkeur op pleinen.
Pagina 11 van 14
Bewegingsspel is favoriet (bijvoorbeeld voetballen). Ze willen vooral klimbomen, ‘pannaveldjes’(kleine omheinde voetbalveldjes) en andere bewegingsattributen. De vraag is nu: hoe moet het verder? Een meisje uit Woltersum wilde de glijbaan terug in het dorp. Wethouder Zwerver legde uit dat eerst bedacht moet worden hoe het verder moet en dat dan de speelruimtes worden ingericht. Nadat de wethouder had toegezegd op korte termijn de contacten met de speeltuinverenigingen te zullen herstellen en met hen te overleggen als speeltoestellen moeten worden weggehaald, presenteerde ze een aantal beleidsvragen voor de discussie. Discussie 1. Moet de gemeente op hetzelfde spoor verder of moet het beleid een andere kant op?Zowel de commissie als het publiek was van mening dat het roer om moet. 2. Hoe moeten speelruimtes worden ingericht? De commissie zat op de lijn van van Os: vrijer spel mogelijk maken, vond Erica Hoekstra (AB) , maar ook schommels. Lambert Stoel (PvdA) was het verhaal van van Os ‘uit het hart gegrepen’. Betrek omwonenden en kinderen erbij, betoogde hij. Adolf Bolhuis (CDA) pleitte ervoor de grotere speeltoestellen te concentreren, bij bijvoorbeeld het zwembad, met een veilige ondergrond. Van Os wees erop dat kunstgras een goed oplossing kan zijn: dat is op den duur goedkoper. Een ouder uit het publiek merkte op dat een dergelijke speelplek bij het zwembad dan wel vrij toegankelijk moet zijn. Catrien Venema (CU) benadrukte de sociale functie. 3. Hoe moet er naar leeftijd worden gedifferentieerd? Een aantal mensen op de tribune vond dat er voor kleintjes wel speciale speelplekjes moeten zijn. Aaldrik Jager (VVD) en Catrien Venema waren het daarmee eens. Andere commissieleden voelden meer voor concentratie van grote speelruimtes met mogelijkheden voor diverse leeftijdsgroepen. Je kunt daarin ook hoekjes maken voor de kleintjes, suggereerde Van Os. Concentratie betekent wel dat de kleine bestaande speeltuintjes verdwijnen, zei wethouder Zwerver. Op dit punt kon waarnemend voorzitter Jager geen eenduidige conclusie trekken; het vergt nog nadere overweging. 4. Hoeveel speelruimtes moeten er komen? Het antwoord op deze vraag hangt uiteraard samen met dat op de vorige. En ook met het beheer, vulde Lambert Stoel aan. In principe koos hij voor één grote speelruimte per dorp, en meerdere in Ten Boer. De commissie deed hierover nog een duidelijke uitspraak, maar zat in meerderheid ook op deze lijn. Vanaf de tribune werd er in dit verband op gewezen dat soms bepaalde groepen de dienst uitmaken in een speeltuin, zodat anderen daar niet meer komen. Van verdringing kan geen sprake zijn, antwoordde wethouder Zwerver, een openbare speelruimte moet voor ieder toegankelijk zijn. 5. In hoeverre moeten de schoolpleinen in het beleid worden meegenomen? De commissie vond dit een goed idee. Catrien Venema wees erop dat de hekken om de pleinen buiten schooltijd open moeten zijn en dat de gemeente medeverantwoordelijk wordt als daar buiten schooltijd gespeeld wordt. Wethouder Zwerver beaamde dat en zei dat dit in overleg met de scholen geregeld moet worden. Uiteraard is het de keuze van de scholen hun pleinen al dan niet open te stellen. 6. Voor welke financiële optie wordt gekozen? De commissie koos voor verhoging van het budget om de ombuiging in het beleid mogelijk te maken. Voor 2008 betekent dit € 25.000; het budget loopt jaarlijks op tot € 46.000 in 2017. Deze bedragen worden in de begrotingen opgenomen. Is het een goed idee het jaarlijks budget te decentraliseren naar dorps- en andere verenigingen en hen een grote bestedingsvrijheid en verantwoordelijkheid te geven? De commissie was hier erg voor. Adolf Bolhuis wees erop dat de gemeente wel de veiligheid moet bewaken. Lambert Stoel vond dat de gemeenteraad als kader voor de
Pagina 12 van 14
uitvoering de beleidslijn moet bepalen. Marianne Meester (PvdA) vroeg naar de aansprakelijkheid bij decentralisatie. Die blijft liggen bij de gemeente, zei Van Os, die aanraadde goede afspraken met de beherende verenigingen te maken, jaarlijks overleg te voeren en de inspecties als gemeente zelf te blijven doen. Vanuit het publiek werd opgemerkt dat vrijwilligerswerk altijd kwetsbaar is en dat de gemeente voor een goede basis moet zorgen. Ook werd gevraagd hoe de inspraak van de betrokkenen nu verder wordt geregeld. Op basis van de conclusies van deze discussie stelt het college een voorstel aan de raad op, dat aan de betrokkenen wordt rondgestuurd voor commentaar. In dit voorstel worden ook de inspraakmogelijkheden vermeld. Daarna komt het voorstel opiniërend in de raad (inbreng van publiek in de discussie mogelijk) en vervolgens besluitvormend (spreekrecht voor het publiek aan het begin van de vergadering).
Pagina 13 van 14
BIJLAGE II
Berekening kapitaallasten speelruimte 2008 t/m 2017 Vanaf 2008 wordt het jaarlijks budget ten behoeve van investeringen in speel- en sportvoorzieningen verhoogd met € 3.000,--, oplopend tot een maximum van € 25.000,-. In het overzicht is de toename van de kapitaallasten te zien voor de periode van 10 jaar (2008 t/m 2017) bij een jaarlijkse investering van € 20.000. Dit bedrag wordt in de toekomst ook gebruikt voor vervangingsinvesteringen. 2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
SPEELTOESTELLEN investering 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 Berekening kapitaallasten speeltoestellen obv netto inv.lasten: (afschrijving 10% + rente 5% = totaal 15%)
5%
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
investering 2008
3.000
2.900
2.800
2.700
2.600
2.500
2.400
2.300
2.200
2.100
investering 2009
0
3.000
2.900
2.800
2.700
2.600
2.500
2.400
2.300
2.200
investering 2010
0
0
3.000
2.900
2.800
2.700
2.600
2.500
2.400
2.300
investering 2011
0
0
0
3.000
2.900
2.800
2.700
2.600
2.500
2.400
investering 2012
0
0
0
0
3.000
2.900
2.800
2.700
2.600
2.500
investering 2013
0
0
0
0
0
3.000
2.900
2.800
2.700
2.600
investering 2014
0
0
0
0
0
0
3.000
2.900
2.800
2.700
investering 2015
0
0
0
0
0
0
0
3.000
2.900
2.800
investering 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
3.000
2.900
investering 2017
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3.000
Totaal kap.lasten per jaar
3.000
5.900
8.700
11.400
14.000
16.500
18.900
21.200
23.400
25.500
Pagina 14 van 14