AAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE TEN BOER Raadsvergadering:
24 november 2010
Registratienummer: TB 10.2452287 Agendapunt:
9
Onderwerp:
Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Ten Boer 2010
Voorstel:
I.
Toelichting:
Aanleiding De verordening huisvesting onderwijs gemeente Ten Boer is geënt op de modelverordening onderwijshuisvesting van de VNG. Vanaf de vaststelling van de verordening in 1997 is de modelverordening regelmatig in de loop der jaren aangepast om in de pas te lopen met ontwikkelingen in de landelijke wet – en regelgeving. De op de modelverordening van destijds gebaseerde verordening van de gemeente Ten Boer is echter in de periode daarna niet of nauwelijks aan deze ontwikkelingen aangepast.
De oude Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Ten Boer 2001 intrekken en de nieuwe “Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Ten Boer 2010” vaststellen conform bijlage 1 bij het raadsvoorstel; II. De verordening onder nr.I bekendmaken in het gemeenteblad en publiceren in De Noorderkrant.
De belangrijkste nog niet in de verordening verwerkte aanpassingen Een majeure wijziging betrof de aanpassing aan de dualisering. In 2002 heeft de dualisering haar intrede gedaan in de gemeenten. Daarmee werd beoogd de posities van de gemeenteraad enerzijds en het college van burgemeester en wethouders anderzijds te ontvlechten en te verduidelijken. De herverdeling van bestuursbevoegdheden is daar een onderdeel van. Voorgesteld werd om onder de nieuwe wet de bestuursbevoegdheden zoveel mogelijk te concentreren bij het college van burgemeester en wethouders. In de Wet dualisering gemeentebestuur is dat uitgangspunt allereerst uitgewerkt door aanpassing van de in de Gemeentewet geregelde bestuursbevoegdheden. Vervolgens zijn op basis van een daartoe ontwikkeld toetsingskader ruim tachtig medebewindswetten aangepast, waaronder de Wet op het primair Onderwijs (WPO), de Wet op het voorgezet onderwijs (WVO) en de Wet op de expertisecentra (WEC speciaalonderwijs). De Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden regelt dit. Gevolg van deze wijziging is dat het jaarlijkse programma en overzicht onderwijshuisvesting door het college van burgemeester en wethouders wordt vastgesteld. De gemeenteraad heeft het budgetrecht (vaststelling begroting, beschikbaarstelling investeringskredieten), is kaderstellend (Integraal Huisvestingsplan) en stelt de verordening voor de onderwijshuisvesting vast. De tweede wijziging betreft een majeure aanpassing van het ruimtebehoeftemodel voor het toewijzen van capaciteit in het primair onderwijs. Aangezien het hier om een stelselwijziging gaat die belangrijk is voor het primair onderwijs zullen wij deze wijziging uitgebreid behandelen. Voor de goede orde: de voorgestelde wijzigingen zijn uitonderhandeld tussen de VNG en de koepels van alle schoolbesturen en er bestaat overeenstemming tussen beide partijen over het voorgestelde
ruimtebehoeftemodel. Vereenvoudiging ruimtebehoeftemodel (speciaal) basisonderwijs Voor de vereenvoudiging van het ruimtebehoeftemodel is gekozen om drie redenen: a. Betere aansluiting bij de (toenemende) diversiteit in het onderwijs. Steeds meer scholen verlaten de klassikale vorm van onderwijs geven. Dit heeft gevolgen voor de benodigde ruimte. Het klassieke grote klaslokaal verdwijnt. Het klaslokaal is echter nog steeds uitgangspunt in de verordening. Door aanpassing van het ruimtebehoeftemodel wordt het mogelijk creatiever om te springen met de aan scholen beschikbaar te stellen ruimte. b. Vereenvoudiging/vermindering regels en administratieve last. Veel gemeenten en schoolbesturen ervaren dat de huidige regelgeving op het gebied van onderwijshuisvesting een belemmering is voor een daadwerkelijk lokaal beleid en tot onnodig veel administratieve procedures leidt. De voorgestelde wijziging moet hier verandering in aanbrengen. c. Wijziging Bouwbesluit 2005. De wijzigingen van het Bouwbesluit 2005 hebben ook betrekking op schoolgebouwen. Belangrijkste wijzigingen nieuwbouweisen Bouwbesluit m.b.t. de onderwijshuisvesting betreffen: Er komt één onderwijsfunctie. De aparte functies voor basisonderwijs en speciaal onderwijs vervallen; De ruimtenormering voor het speellokaal vervalt (was 84m2); De minimumnorm van 42 m2 voor een leslokaal vervalt/wordt 8 m2; Het realiseren van een speellokaal is niet meer wettelijk verplicht bij nieuwbouw van een school; Het tweede speellokaal (bij meer dan dertien groepen) is niet meer wettelijk verplicht bij nieuwbouw; Een verblijfsruimte voor onderwijzend personeel is niet meer wettelijk verplicht; Een verblijfsruimte voor het hoofd van een school wordt niet meer wettelijk voorgeschreven. Het loslaten van de bovenstaande wettelijke voorschriften maakt het noodzakelijk om de modelverordening voorzieningen onderwijshuisvesting aan te passen. Met name het loslaten van de minimumnorm van 42 m2 voor een leslokaal is een belangrijke reden om het huidige ruimtebehoeftemodel aan te passen. Immers, de gemeente kan geen strengere minimumnorm bij verordening vaststellen dan de wettelijk vastgestelde minimumnorm. Dit vereenvoudigde de keuze om het denken in ‘lokalen’ los te laten en het model om te vormen naar een model waarin het aantal leerlingen bepaalt op hoeveel vierkante meter ruimte een school aanspraak kan maken. De vereenvoudiging van het ruimtebehoeftemodel mag macro bezien, niet leiden tot een toe- of afname van de capaciteit. Dit betekent dat de leerlingafhankelijke ruimtebehoefte (volgens de nieuwe methodiek) steeds dicht in de buurt moet komen van de ruimtebehoefte op groepslokaalbasis (volgens de oude methodiek). De vereenvoudiging Het ruimtebehoeftemodel is een belangrijk onderdeel van de verordening. Hiermee wordt op basis van het aantal leerlingen berekend wat de benodigde capaciteit is voor een school. Er is een apart model voor het primair onderwijs, speciaal onderwijs en het voortgezet onderwijs. Bovendien is het huidige model, zeker voor het primair onderwijs, ingewikkeld. In de nu voorgestelde wijziging worden de drie modellen in elkaar geschoven met het huidige VO model als uitgangspunt. Dat betekent dat de ruimtebehoefte niet meer in lokalen, maar in een aantal m2 per leerling wordt berekend. In de oude situatie voor het basisonderwijs volgde de ruimtebehoefte indirect
uit het aantal leerlingen. Het leerlingenaantal werd daarbij eerst omgerekend naar het aantal bijbehorende groepen. Deze methodiek lag voor de hand in een onderwijscontext waarin de klas/groep als onveranderlijk uitgangspunt aanwezig was. In die benadering ontwikkelde de ruimtebehoefte zich stapsgewijs: per hele klassengroep. Ontwikkelingen in het basisonderwijs laten een grotere diversiteit zien, bijvoorbeeld in aanpak en in werkvormen. Leerlingen werken ook individueel en in groepjes buiten de context van de klassengroep. Verder nemen de ondersteunende activiteiten zoals remedial teaching een belangrijke plaats in. Op basis hiervan is er ervoor om (ook voor hetaan (speciaal) In de nieuwe methodiek is de gekozen ruimtebehoefte niet meer het ruimtetype gekoppeld, dus ook niet voor bijvoorbeeld het speellokaal. Er is meer keuzevrijheid voor de schoolbesturen om de ruimte-invulling vorm te geven. Bruto vloer oppervlakte (bvo) Deze nieuwe benadering betekent dat naast de ruimtebehoefte ook de capaciteit van een schoolgebouw in m2 brutovloeroppervlakte moet worden vastgesteld en vastgelegd. In de huidige verordening wordt de capaciteit van een gebouw uitgedrukt in het aantal lokalen. De bedoeling is dat de aanwezige capaciteit van de scholen in de gemeente wordt vastgelegd in m2 bvo, ongeacht het aantal groepsruimten. De bepaling van de capaciteit wordt toegepast op elke school met een eigen BRINnummer of vestigingsnummer. Voor sommige zeer oude schoolgebouwen, met name voor het basisonderwijs, kan een afwijkende verhouding van toepassing zijn. Het gaat dan om schoolgebouwen uit de eerste helft van de vorige eeuw, waar soms sprake is van ongebruikelijk brede gangen, monumentale trappenhuizen en dergelijke. Als die brede gangen voor de onderwijsfunctie goed benut kunnen worden door bijvoorbeeld leerwerkplekken voor leerlingen te maken, is er weinig aan de hand: de bruto-nettoverhouding is in orde. Als dat niet mogelijk is, pakt de capaciteitsbepaling van de oudere schoolgebouwen ongunstig uit als alleen naar de m2 bruto vloeroppervlak wordt gekeken; de onbruikbare overruimte telt immers gewoon mee. Daarom kunnen schoolbesturen een verzoek indienen bij het college om dit effect (eenmalig) te corrigeren. Met de schoolbesturen is op overeenstemming gericht overleg gevoerd over de vaststelling van de BVO van hun scholen. In bijlage 3 treft u de uitkomst van dit overleg aan in de vorm van een lijst met de BVO’s van de verschillende schoolgebouwen. Vaststelling aanwezige inventaris (onderwijsleerpakket en meubilair) De toekenning van uitbreiding eerste inrichting onderwijsleerpakket en meubilair (inventaris) is gekoppeld aan de uitbreiding van een school. Er wordt uitgegaan van de situatie dat de school bij de invoering van deze wijziging (op 1 januari 2009) volgens het oude systeem voldoende is ingericht. Groei van het aantal leerlingen na die tijd, die leidt tot uitbreiding van het gebouw, leidt ook tot uitbreiding van de eerste inrichting. Het nieuwe model maakt het mogelijk voor schoolbesturen om de uitbreiding uit te stellen wanneer er sprake is van recht op de minimum norm van 55m2. Wanneer een schoolbestuur wil wachten tot de behoefte is gegroeid naar bijvoorbeeld 100 m2 kan dat. Echter, de school heeft inventaris nodig tijdens de ‘wachttijd’. Wij stellen voor het recht op inventaris los te koppelen van de aanvraag capaciteitsuitbreiding, zodat scholen inventaris aan kunnen vragen terwijl het recht op uitbreiding wordt uitgesteld. In deze wijkt de Verordening in Ten Boer enigszins af van de VNG modelverordening.
Onderhoud Het College van de gemeente Ten Boer heeft na overleg met het OOGO in mei 2006 de notitie “Afspraken Onderhoud Ten Boer” (de zgn. Kruisjeslijst) vastgesteld. De lijst bevat een overzicht van (onderhouds)voorzieningen in de
onderwijshuisvesting en geeft de verantwoordelijkheden van lokale overheid en schoolbestuur weer. De Kruisjeslijst wijkt enigszins af van de verordening omdat een aantal schoolbestuurlijke verantwoordelijkheden ten onrechte bij de lokale overheid terecht is gekomen. Daarbij bevat de lijst zaken die niet in de verordening voorkomen zoals een renovatieplicht voor bepaalde onderdelen van gebouwen om de 20 jaar. We hebben besloten voor om voor de beoordeling van onderhoudsaanvragen niet langer uit te gaan van de Kruisjeslijst maar om de nieuwe verordening als leidraad te hanteren. De Verordening huisvesting onderwijs biedt, in samenhang met de ontwikkelde jurisprudentie, voldoende houvast bij de beoordeling van de aanvragen. Ervaringen elders met deze werkwijze leiden niet tot noemenswaardige problemen. Natuurlijk zullen er altijd discussiepunten zijn maar deze willen we in goed overleg met de schoolbesturen oplossen. Een tweede overweging om niet meer uit te gaan van de zgn. Kruisjeslijst hangt samen met de bezuinigingen die wij moeten doorvoeren om de financiële situatie in Ten Boer op orde te houden. In dit licht hebben wij binnen de gemeentelijke begroting de uitgaven getoetst op noodzakelijkheid en wettelijke vereisten. In de tot nu toe gehanteerde Kruisjeslijst zoals boven vermeld zijn een aantal voorzieningen opgenomen die niet tot de wettelijke taak en verantwoordelijkheid van de gemeente behoren. Door deze bovenwettelijke voorzieningen niet meer te honoreren levert dit een (beperkte) besparing binnen de gemeentelijke begroting op. Gymnastiek, dualisme en de klokuurvergoeding Door de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden is artikel 117 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) aangepast. Dit artikel regelt de grondslag voor de vergoeding voor materiële instandhouding lichamelijke oefening. Het college is bevoegd tot het vaststellen van het aantal klokuren gymnastiek en de vergoeding daarvoor. Er is daarom voor gekozen om de tekstgedeelten uit de verordening, die van toepassing zijn op het vaststellen van het aantal en de hoogte van de klokuurvergoeding uit de modelverordening voorzieningen huisvesting onderwijs te halen en deze in een aparte, door ons college vast te stellen (model-)beleidsregel te plaatsen. De modelregeling hiervoor treft u ter informatie aan. Samengevat: De verordening van de gemeente Ten Boer is nog gebaseerd op de oorspronkelijke verordening en de afgelopen jaren niet aangepast c.q. gewijzigd analoog aan bovenstaande door de VNG voorgestelde wijzigingen in de modelverodening. Vanwege de omvang en reparatie in tijd van de bovenstaande (technische)wijzigingen stellen wij een praktische handelswijze voor door de huidige verordening in te trekken en een nieuw gewijzigde en op het meest recente VNG model gebaseerde verordening vast te stellen. De verordening zal tevens de bestaande notitie “Afspraken onderhoud Ten Boer 2006” (Kruisjeslijst) vervangen. De nieuwe verordening zal met ingang van 1 januari 2011 van kracht zijn. Ten Boer, 11 november 2010 Burgemeester en wethouders van de gemeente Ten Boer, N.A. van de Nadort, burgemeester J.A.C. Hoedjes, secretaris Bijlagen: 1. Bijgevoegd: - Conceptbesluit - Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Ten Boer 2010 - BrutoVloerOppervlaktenlijst schoolgebouwen Ten Boer
- Beleidsregel bekostiging gymnastiekruimte 2. Ter inzage: - Verslag OOGO/LEA 22 september 2010
Nr. 9
De raad van de gemeente Ten Boer; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 november 2010, gelet op de desbetreffende wettelijke bepalingen; b e s l u i t: I. De oude Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Ten Boer 2001 in te trekken en de nieuwe “Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Ten Boer 2010” vast te stellen conform bijlage 1 bij het raadsvoorstel; II. De verordening onder nr.I bekend te maken in het gemeenteblad en te publiceren in De Noorderkrant.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ten Boer, gehouden op 24 november 2010. De raad voornoemd, , voorzitter
, griffier