VEREENVOUDIGDE ONDERHANDELINGSPROCEDURE MET BEKENDMAKING VOOR WERKEN
W5152
Perceel 9A:
Bestek nr.
Nieuwbouw studentenresidentie en leercentrum OGB 405-15 - ALO Herestraat 49 3000 Leuven
Sanitair
TD/055.309/VAW-ooa
Uiterste datum voor het indienen van de offertes:
14-12-2015
KU LEUVEN Directie Technische diensten Willem de Croylaan 60A, bus 5570 3001 Heverlee
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
INHOUDSTAFEL
DEEL 1. ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN A. Administratieve bepalingen (DEEL I) opgemaakt door KUL
DEEL 2. TECHNISCHE BEPALINGEN B. Algemene technische bepalingen (DEEL II) opgemaakt door KUL C. TECHNISCHE BEPALINGEN LASTENBOEK SANITAIR, opgemaakt door Ingenium nv
DEEL 3. BIJLAGEN D. MEETSTATEN (in te vullen door aannemer) MEETSTAAT, opgesteld door Ingenium nv E. Offerte-fomulier (A1) (in te vullen door aannemer) F. PLANNEN EN DETAILS PLANNEN 9A, 11 stuks A0 extended, opgemaakt door Ingenium nv PRINCIPESCHEMA 9A, 2 pagina’s A3, opgemaakt door Ingenium nv G. VEILIGHEID EN GEZONDHEIDSPLAN (VGP) G.1. Veiligheids- en gezondheidsplan, opgemaakt door 2B-Safe G.2. Gegevens in verband met aanwezigheidsregistratie opgemaakt door KUL H. BIJLAGEN – ALGEMEEN opgemaakt door KUL H1. Planning H2. Werfinrichtingplan H3. Nota werfinrichting en bijlagen H4. Veiligheidskritieke installaties I.
BIJLAGEN – TECHNIEKEN opgemaakt door Ingenium nv I1.Lijst van in te dienen technische fiches I2.Lijst van documenten en berekeningsnota’s I3.Eisen akoestiek I4.Materiaalidentificatie KU Leuven
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 2 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
J.
BIJLAGEN – ARCHITECTUUR opgemaakt door 360 architecten J1. Compartimenteringsplannen J2. Situering architectuur: visualisaties, schematische plannen J3. Plannen architectuur; A3-planbundel, en snedes en gevels 10 stuks extend A0 J4. Details architectuur
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 3 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
DEEL 1. ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN ALGEMEEN
De gunning van deze overheidsopdracht gebeurt op basis van een vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking (artikel 26 §2,1°d)
Toepasselijke wettelijke bepalingen Op deze opdracht zijn onder meer toepasselijk:
-
De wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, levering en diensten van 15 juni 2006 (hierna: de Wet); Het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten van 15 juli 2011 (hierna: KB Plaatsing); Het koninklijk besluit tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken van 14 januari 2013 (hierna: KB Uitvoering);
-
De bepalingen van het onderhavig bestek.
-
De inschrijver, die aanvaardt te contracteren, doet afstand van elk tegenstrijdig beding dat voorkomt in zijn algemene of bijzondere verkoopsvoorwaarden.
Toepasselijke plannen en documenten -
-
-
Onverminderd de bepalingen en voorwaarden zoals vermeld in huidig bestek, gelden eveneens de volgende bepalingen en voorwaarden: De aannemer moet er zich toe verbinden al de vigerende wetten en reglementen inzake veiligheid, gezondheid en welzijn op het werk (CODEX, ARAB, AREI, …) en inzake leefmilieu (VLAREM, VLAREBO, VLAREA, …) na te leven De aannemer moet ervoor zorgen dat zijn werknemers beschikken over de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen en ervoor zorgen dat de werknemers deze ook dragen. Reglementen van gemeente en provincie NBN-normen, Typebestekken, Afleveringen en Eengemaakte Technische Specificaties STS, van toepassing bij overheidsopdrachten. In het bijzonder standaardbestek 240 – mechanische en elektrische installatie en uitrustingen voor telecommunicatie; typebestek 400 – aanneming van mechanische en elektrische installaties en constructies;
In geval van eventuele tegenstrijdigheden hebben de bepalingen van dit bestek steeds voorrang op de bepalingen van het typebestek.
Lijst van afwijkingen van het KB Uitvoering Er wordt afgeweken van de volgende bepalingen van de algemene uitvoeringsregels: Artikel 45 (straffen) Artikel 56 (onvoorzienbare omstandigheden)
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 4 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
De algemene aannemingsvoorwaarden zijn in hun geheel van toepassing, ook op opdrachten of delen van opdrachten waarvan het geraamd bedrag kleiner is dan 30.000 EUR.
Aanbestedende overheid
KU LEUVEN Directie Technische Diensten Dienst Aankoop Willem de Croylaan 60A, bus 5570 3001 Heverlee Telefoon: + 32 16 32 20 81 Telefax : + 32 16 32 29 82 Hierna “het Bestuur” genoemd.
Voorwerp van de opdracht: Deze opdracht is een overheidsopdracht voor aanneming van werken in de zin van artikel 3 van de Wet van 15 juni 2006. Zij heeft als voorwerp W5152 – Nieuwbouw studentenrestaurant en leercentrum – OGB 405-15 – ALO, Herestraat 49, 3000 Leuven Perceel 9A: Sanitair
Bijkomende inlichtingen: Bijkomende inlichtingen: ·
Directie Technische Diensten KU Leuven Dienst Aankoop Willem de Croylaan 60A, bus 5570 3001 Heverlee Wendy Vandenberk Tel. + 32 16 32 20 29 Chris Wuyts Tel. + 32 16 32 26 32
Kostprijs bestek en aanvullende documenten: -
De papieren versie van het volledige bestek, inclusief plannen, kan aangekocht worden tegen de kostprijs van 120 euro.
-
De papieren versie van de plannen kan aangekocht worden tegen de kostprijs van 100 euro.
-
Het volledige bestek, inclusief plannen, wordt gratis online ter beschikking gesteld op www.kuleuven.be/overheidsopdrachten
Betalingswijze: contante betaling bij afhaling. Afhaling: dossier te verkrijgen 24 uren na telefonische aanvraag
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 5 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
KB PLAATSING VAN 15 JULI 2011: PLAATSING VAN DE OPDRACHT
REGELS M.B.T DE UITSLUITINGSGRONDEN (artikel 61 tot 64 KB Plaatsing)
Uitsluiting, RSZ verplichting, fiscale verplichting en belangenvermenging Door in te schrijven op deze opdracht verklaart de inschrijver dat hij zich niet in een toestand van uitsluiting bevindt, zoals bedoeld in artikel 61 van het KB Plaatsing. Het bestuur zal de toestand van de in aanmerking komende inschrijver nagaan alvorens zij tot het nemen van de gunningsbeslissing overgaat. In dit geval zal de inschrijver volgende documenten moeten voorleggen:
Een uittreksel uit het strafregister. Een attest van de FOD Financiën waaruit blijkt dat de inschrijver voldaan heeft aan zijn fiscale verplichtingen Een recent RSZ-attest
Tot slot kan het bestuur in elk stadium van de gunningsprocedure overgaan tot uitsluiting van de inschrijver die een ernstige fout in zijn beroepsuitoefening heeft begaan.
Belangenvermenging Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver zich niet in een toestand van onverenigbaarheid te bevinden zoals bedoeld in artikel 64 het KB Plaatsing.
REGELS M.B.T DE SELECTIECRITERIA – ERKENNING VAN DE AANNEMER (artikel 67, 68, 69 en 70 KB Plaatsing)
Financiële en economische draagkracht Voor de beoordeling van de minimumvoorwaarden van de financiële en economische draagkracht van de inschrijvers, volstaat het bewijs dat geleverd wordt krachtens de wetgeving betreffende de erkenning van aannemers van werken. Het bestuur behoudt zich het recht voor om bijkomende financiële informatie op te vragen via Graydon ter evaluatie van dit selectiecriterium.
Technische bekwaamheid Voor de beoordeling van de minimumvoorwaarden van de technische draagkracht van de inschrijvers, volstaat het bewijs dat geleverd wordt krachtens de wetgeving betreffende de erkenning van aannemers van werken.
Erkenning Voor de uitvoering der prestaties die het voorwerp van onderhavige opdracht uitmaken is een erkenning vereist van: -
voor de opdracht:
Bestek nr. TD/055.309
categorie D16
, klasse 3
Pagina 6 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
Het bestuur is van oordeel dat de werken behoren tot de klasse hierboven vermeld. De inschrijvers moeten erkend zijn in de klasse van de voorgestelde categorie of ondercategorie overeenstemmend met het bedrag van hun aanbod.
DRAAGKRACHT VAN ANDEREN (artikel 74 KB Plaatsing) De inschrijver kan zich beroepen op de draagkracht van onderaannemers of andere entiteiten. In dat geval voegt de inschrijver de nodige documenten toe aan zijn offerte, waaruit de verbintenis van deze onderaannemers of van andere entiteiten blijkt om de voor de opdracht noodzakelijke middelen ter beschikking te stellen van de inschrijver. Onder dezelfde voorwaarden kan een combinatie van inschrijvers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers van de combinatie of van andere entiteiten. De opdrachtnemer is verplicht de onderaannemers in te zetten waarop hij zich heeft beroepen in het kader van de kwalitatieve selectie. Het gebruik van andere onderaannemers is onderworpen aan de toestemming van de aanbestedende overheid. Deze onderaannemers of entiteiten mogen zich niet in een toestand van uitsluiting bevinden, zoals bedoeld in de artikelen 61 tot 64 van het KB Plaatsing.
VARIANTEN Het indienen van vrije varianten is verboden.
OPTIES Het indienen van vrije opties is verboden.
REGELS M.B.T. VORM, INHOUD, INDIENING EN OPENING VAN DE OFFERTES (artikel 80, 81, 82, 90 KB Plaatsing)
VORM VAN DE OFFERTE Vorm De offerte wordt in één origineel document opgesteld. De inschrijver maakt zijn offerte op en vult de samenvattende meetstaat in door middel van de bij het bestek bijgevoegde formulieren. Indien hij deze op andere documenten maakt dan op de voorziene formulieren, dan draagt de inschrijver de volledige verantwoordelijkheid voor de volledige overeenstemming van de door hem gebruikte documenten met deze van het bestuur. Ondertekening De inschrijver ondertekent de offerte en de eventuele samenvattende meetstaat en de andere bijlagen bij de offerte. Ook de eventueel geboden prijstoeslagen, prijskortingen of verbeteringen en de doorhalingen, overschrijvingen, aanvullingen of wijzigingen, zowel in de offerte als in de bijlagen, die de essentiële voorwaarden van de opdracht zoals prijzen, termijnen, technische specificaties kunnen beïnvloeden, moeten door de inschrijver of zijn gemachtigde ondertekend worden;
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 7 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
INHOUD VAN DE OFFERTE De offerte bestaat uit volgende stukken: 1. Het ingevulde, ondertekend en gedateerd offerteformulier volgens het model dat bij dit bestek wordt gevoegd; 2. De ingevulde, ondertekende en gedateerde samenvattende meetstaat (papieren versie) en bij voorkeur de elektronische versie van de samenvattende meetstaat; 3. De nodige authentieke of onderhandse volmachten indien de ondertekening van de voorgaande documenten niet door de wettelijke bedrijfsleider/zaakvoerder/gedelegeerd bestuurder getekend zijn; 4. De gevraagde attesten en documenten ter beoordeling van de selectiecriteria; 5. De inschrijver vermeldt welk gedeelte van de opdracht hij voornemens is in onderaanneming te geven. Hij voegt een lijst bij van de onderaannemers met vermelding van hun identiteit. 6. Eventuele andere in het bestek of het offerteformulier gevraagde of door de inschrijver noodzakelijk geachte bijlagen.
INDIENING EN OPENING VAN DE OFFERTES Iedere inschrijver mag slechts één offerte indienen per opdracht.
De inschrijver moet zijn offerte doen toekomen op het volgende adres: KU LEUVEN Directie Technische Diensten Dienst Aankoop Willem de Croylaan 60A, bus 5570 3001 Heverlee
Indien de offerte niet met de post wordt verstuurd en persoonlijk wordt overhandigd of indien beroep wordt gedaan op een koerierdienst, kan de afgifte enkel worden ondertekend door een medewerker van Aankoop aan het onthaal op niveau 02, tijdens de kantooruren (08.30 u tot 17.00 u) en ten laatste op het tijdstip bepaald voor de uiterste datum voor de indiening van de offertes. Laattijdige offertes die ten laatste 4 kalenderdagen vóór de dag vastgesteld voor de ontvangst van de offertes, bij de post als aangetekende zending zijn afgegeven en voor zover het Bestuur de opdracht nog niet heeft gesloten, worden aanvaard. Op de gesloten omslag, waarin zich de offerte met de bijlagen bevindt, zullen volgende aanduidingen vermeld zijn: in geval afgifte of verzending per post: op de omslag -
Project: W5152 – Nieuwbouw studentenrestaurant en leercentrum
-
Perceel 9A: Sanitair
-
Openingsdatum van de offertes: 14-12-2015
Bestek nr. TD/055.309
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 8 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
TAALGEBRUIK Alle documenten in verband met deze opdracht worden in het Nederlands opgesteld.
GELDIGHEID VAN DE OFFERTE De inschrijvers blijven gebonden door hun offerte, zoals deze eventueel werd verbeterd door het bestuur, gedurende een termijn van 120 kalenderdagen.
SAMENVATTENDE MEETSTAAT De papieren versie van de samenvattende meetstaat, die wordt overgemaakt samen met het bestek, is de enige officiële versie. De papieren versie heeft steeds voorrang. Zij dient steeds verplicht te worden ingevuld. Het is de inschrijver toegestaan eveneens een digitale versie van de meetstaat per e-mail aan te vragen. Deze digitale versie kan niet het voorwerp uitmaken van betwistingen. Het is de verantwoordelijkheid van de inschrijver deze te controleren aan de hand van de papieren versie. Eventuele opmerkingen en/of aanpassingen dienen in een aparte nota te worden meegedeeld. Ook verschillen in het informaticasysteem blijven buiten de verantwoordelijkheid van het bestuur. De inschrijver voert, rekening houdend met de opdrachtdocumenten, zijn beroepskennis of persoonlijke vaststellingen, verbetering door voor:
De fouten die hij ontdekt in de forfaitaire hoeveelheden De fouten die hij ontdekt in de vermoedelijke hoeveelheden, op voorwaarde dat de verbetering minstens 25% in meer of in min van de hoeveelheid van de post in kwestie bedraagt De leemten in de samenvattende meetstaat
Hij voegt bij zijn offerte een aparte nota ter verantwoording van deze verbeteringen.
ONDERAANNEMERS (artikel 12 KB Plaatsing en artikel 12 KB Uitvoering) De inschrijver vermeldt welk gedeelte van de opdracht hij voornemens is in onderaanneming te geven en de identiteit van de onderaannemers die hij voorstelt. De opdrachtnemer is verplicht deze voorgedragen onderaannemers in te zetten bij de uitvoering van de opdracht. Het gebruik van andere onderaannemers is onderworpen aan de toestemming van de aanbestedende overheid.
REGELS M.B.T. DE PRIJS Prijsvaststelling (artikel 13 KB Plaatsing) Deze opdracht is: - een gemengde opdracht: een opdracht waarvan de prijzen vastgesteld worden door een combinatie van volgende wijzen van prijsbepaling: enerzijds een globale prijs, waarbij een forfaitaire prijs het geheel van de prestaties dekt of uitsluitend forfaitaire posten omvat en anderzijds volgens een prijslijst, waarbij alleen de eenheidsprijzen voor de prestaties forfaitair zijn; door de eenheidsprijzen op de hoeveelheden van de verrichte prestaties toe te passen, wordt het te betalen bedrag vastgesteld
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 9 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
Prijsopgave (artikel 15 en 16 KB Plaatsing)
De eenheidsprijzen en de totale prijzen voor iedere post van de samenvattende meetstaat moeten worden opgegeven met inachtneming van de betrekkelijke waarde van die post ten opzichte van het totale bedrag van de offerte. Al de algemene en financiële onkosten alsook de winsten moeten over de onderscheiden posten, in verhouding tot hun belangrijkheid, worden verdeeld. De offerte moet opgemaakt worden in euro. Alle sommen van de posten van de samenvattende meetstaat worden naar de cent afgerond. Alle heffingen welke de opdracht belasten met uitzondering van de BTW vallen ten laste van de inschrijver en worden verondersteld te zijn begrepen in de eenheidsprijzen en de globale prijzen van de opdracht.
De meetcode gebruikt voor het bepalen van de hoeveelheden wordt, in principe, in de technische bepalingen bij elk artikel aangeduid. Bij ontbreken hiervan wordt er automatisch verwezen naar het typebestek zoals vermeld onder “Overige bepalingen – Plannen en documenten, typebestekken, normen en technische bepalingen”. In principe wordt daarbij aangenomen dat: 1. de afrondingen gebeuren op 0,01 voor de posten die in lopende meters of m2 worden gemeten, en op 0,001 voor de posten die in m3 of kg worden gemeten; 2. bij de uitgravingen - grondwerken geen taluds worden aangerekend; 3. alle afmetingen worden genomen op de plannen, behalve deze voor de vermoedelijke hoeveelheden, die ter plaatse genomen worden; 4. alle openingen worden afgetrokken volgens de bijkomende bepalingen zoals zij in deel 2 “Technische bepalingen” per artikel worden opgenomen.
Prijsherziening (artikel 20 KB Plaatsing) De prijsherziening gebeurt volgens de formule: p = P (0,40
s i + 0,40 + 0,20) S I
Cat. D
In de term s/S is: S=het gemiddeld uurloon, van kracht tien dagen voor openingsdatum van de inschrijvingen s=het gemiddeld uurloon van kracht op de aanvangsdatum van de in de betaling in mindering beschouwde maandperiode in de term i/I is: I=het indexcijfer met betrekking tot de kalendermaand voor openingsdatum van de inschrijvingen i=het indexcijfer met betrekking tot de kalendermaand voor de aanvangsdatum van de in de betaling in mindering beschouwde maandperiode
Prijsonderzoek (artikel 21 KB Plaatsing) Op verzoek van de aanbestedende overheid verstrekt de inschrijver alle nodige inlichtingen om het prijsonderzoek van zijn offerte mogelijk te maken. De aanbestedende overheid kan ofwel zelf overgaan tot, ofwel een persoon aanduiden voor het uitvoeren van alle verificaties van de boekhoudkundige stukken en alle onderzoeken ter plaatse, teneinde de juistheid na te gaan van de gegevens die de inschrijver in het raam van het prijsonderzoek heeft verstrekt. De ingewonnen inlichtingen mogen door het bestuur niet voor andere doeleinden dan hoger vermeld onderzoek worden gebruikt
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 10 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
REGELS M.B.T HET ONDERZOEK VAN DE OFFERTES Bij het nazicht van de offerte zal slechts rekening worden gehouden met het originele document.
GUNNINGSCRITERIA De opdracht zal worden gegund aan de inschrijver met de laagste regelmatige offerte.
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 11 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
KB UITVOERING VAN 14 JANUARI 2013: UITVOERING VAN DE OPDRACHT
UITVOERINGSTERMIJN Zie planning als bijlage
LEIDING EN CONTROLE OP DE UITVOERING (artikel 11, 39 KB Uitvoering) De leidend ambtenaar Stefaan Saeys, directeur van de Technische Diensten KU Leuven, bijgestaan door Wendy Vandenberk Chris Wuyts zijn belast met de leiding en de controle op de uitvoering van de opdracht. De opdrachtnemer kan zich niet beroepen op het uitgevoerde toezicht en controle om van zijn aansprakelijkheid te worden ontheven wanneer de prestaties uit hoofde van één of ander gebrek achteraf zouden worden geweigerd.
VERZEKERINGEN (artikel 24 KB Uitvoering) De inschrijver sluit de verzekeringen die zijn aansprakelijkheid inzake arbeidsongevallen dekken, alsook zijn burgerlijke aansprakelijkheid ten aanzien van derden bij de uitvoering van de opdracht. De inschrijver zal het bewijs leveren, dat de personeelsleden van het bestuur als derden beschouwd worden in de zin van zijn verzekeringspolis "Burgerlijke aansprakelijkheid Uitbating" Door zich in te schrijven op deze opdracht, verklaart de opdrachtnemer dat hij binnen een termijn van 30 dagen volgend op het sluiten van de opdracht, de gevraagde verzekeringscontracten is aangegaan. Telkens dit tijdens de uitvoering van de opdracht wordt gevraagd, levert de opdrachtnemer het bewijs dat de vervallen premies werden betaald. Het bestuur behoudt zich het recht voor inzage te nemen van de verzekeringspolissen van de aannemer en de uitvoering van deze opdracht afhankelijk te stellen van de vorm en de modaliteiten van deze polissen.
BORGTOCHT (artikelen 25 tot 33 KB Uitvoering)
Er wordt een borgtocht geëist voor onderhavige opdracht. De borgtocht wordt in euro vastgesteld; deze zal afgerond worden naar het hogere tiental. Zij wordt bepaald op 5 percent van de aannemingssom zonder BTW.
De borgstelling dient te gebeuren binnen 30 kalenderdagen volgend op de dag van sluiting van de opdracht. Het bewijs van borgstelling wordt geleverd volgens de bepalingen van artikel 27 van het KB Plaatsing en dient gericht aan: KU Leuven Directie Technische Diensten Willem de Croylaan 60A, bus 5570 3001 Heverlee
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 12 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
Van de borgtocht wordt de helft vrijgegeven na formele voorlopige oplevering van de gehele opdracht en de andere helft na formele definitieve oplevering van de gehele opdracht en na aftrek van de sommen die de aannemer eventueel aan de aanbestedende overheid verschuldigd is.
ONDERAANNEMERS (artikel 12-15 KB Uitvoering) Zie ook artikel 12 KB Plaatsing. De opdrachtnemer blijft aansprakelijk ten opzichte van het bestuur wanneer hij de uitvoering van zijn verbintenissen geheel of gedeeltelijk aan derden toevertrouwt. Het bestuur heeft geen enkele contractuele band met die derden. De opdrachtnemer blijft de enige verantwoordelijke tegenover het bestuur. De opdrachtnemer is verplicht de voorgedragen onderaannemers (artikel 12 KB Plaatsing) en de onderaannemers op wiens draagkracht hij in het kader van de kwalitatieve selectie gebruik heeft gemaakt (artikel 74 KB Plaatsing) in te zetten bij de uitvoering van de opdracht. Het gebruik van andere onderaannemers is onderworpen aan de toestemming van de aanbestedende overheid. Inschakelen van onderaannemers zonder deze toestemming geeft het bestuur het recht om de opdracht te verbreken en de uitvoering te laten voltooien op kosten en risico van de in gebreke zijnde opdrachtnemer.
PLANNEN DOCUMENTEN EN VOORWERPEN OPGEMAAKT DOOR DE AANBESTEDENDE OVERHEID (artikel 35 KB Uitvoering) De lokalen waar het bestek en zijn bijlagen, de door het bestuur goedgekeurde tekeningen, modellen, monsters, mallen enz. ter inzage liggen, bevinden zich op de Technische Diensten van de KU Leuven, Willem de Croylaan 60A, bus 5570, 3001 Heverlee. Volgende documenten en voorwerpen kunnen aan de aannemer, op zijn schriftelijk verzoek en nadat hij het bewijs van borgtochtstelling heeft geleverd, worden verstrekt om zijn werkzaamheden te vergemakkelijken: -
in elk geval één gratis exemplaar van ieder plan, document of voorwerp;
Op vraag van de contractant kunnen evenwel kosteloos maximum drie exemplaren overgemaakt worden.
DETAIL- EN WERKTEKENINGEN OPGEMAAKT DOOR DE OPDRACHTNEMER (artikel 36 KB Uitvoering) De opdrachtnemer maakt op eigen kosten alle detail- en werktekeningen op die hij nodig heeft om de uitvoering van de opdracht tot een goed einde te brengen. Uitvoeringsschema’s, eventueel uitvoeringsplannen, detail- en werktekeningen moeten in functie van de planning, door de opdrachtnemer in één exemplaar worden voorgelegd aan het bestuur. Deze worden genoteerd in het werf- en coördinatieverslag. Het betreft volgende niet beperkende lijst: Zie deel II – Technische Bepalingen (indien van toepassing) Indien het bestuur tijdens de uitvoering van de werken het nodig acht dat er voor sommige zaken een detailtekening moet gemaakt worden om te kunnen oordelen over de goede afwerking ervan, zal de aannemer eveneens deze detailtekening verwezenlijken en ter goedkeuring voorleggen. De goedkeuring is vereist van het bestuur. Slechts na ondertekening mag op de werf tot uitvoering
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 13 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
overgegaan worden. -
Ieder plan draagt het titelblad van de Technische Diensten KU Leuven. Model is verkrijgbaar bij de leidende ambtenaar.
-
Het titelblad wordt genummerd; een aangepast of gewijzigd plan verandert van index.
-
Toegekende nummers zullen per perceel vooraf vastgelegd worden door de coördinator of de leidende ambtenaar.
VERTROUWELIJKHEID Vertrouwelijkheid (art. 18 KB Uitvoering) De informatie die de aanbestedende overheid in het kader van deze opdracht ter beschikking stelt, mag niet voor andere doeleinden worden aangewend, noch aan derden worden meegedeeld. De opdrachtnemer dient alle maatregelen te treffen om het confidentiële karakter van de beschikbaar gestelde informatie, de gegevens en de onderzoeksresultaten te doen bewaren door hemzelf en door eenieder die er toegang toe heeft. De opdrachtnemer dient in zijn contracten met de onderaannemers eveneens deze verplichtingen in zake vertrouwelijkheid over te nemen.
LONEN EN ALGEMENE ARBEIDSVOORWAARDEN (artikel 78 KB Uitvoering) §2 - De aannemer, ieder die in enig stadium als onderaannemer optreedt en ieder die personeel ter beschikking stelt, zijn verplicht hun personeel de lonen, bijlonen en vergoedingen te betalen tegen de prijs die is vastgesteld ofwel bij wet, ofwel door collectieve overeenkomsten gesloten door paritaire comités of door ondernemingsovereenkomsten. §3 - De aannemer houdt te allen tijde een dagelijks bijgewerkte lijst van al het personeel dat hij op de bouwplaats tewerkstelt, ter beschikking van de aanbestedende overheid op een door deze op de bouwplaats aangeduide plaats. Deze lijst bevat minstens de volgende individuele inlichtingen : 1° de naam; 2° de voornaam; 3° de geboortedatum; 4° het beroep; 5° de kwalificatie; 6° de reële of gelijkgestelde prestaties per dag, op de bouwplaats geleverd; 7° het uurloon. §4 - De aannemer zorgt ervoor dat ieder die in enig stadium als onderaannemer optreedt of personeel ter beschikking stelt op de bouwplaats, een dagelijks bijgewerkte lijst van al zijn op de bouwplaats tewerkgesteld personeel ter beschikking houdt van de aanbestedende overheid op een door haar op de bouwplaats aangeduide plaats. De verantwoordelijkheid voor het opstellen van deze lijst berust bij de onderaannemer of bij de persoon die personeel ter beschikking stelt. De lijst moet de inlichtingen bevatten die in § 3 bedoeld worden. §5 - Alvorens zijn werk aan te vatten, maakt de aannemer, wat hem betreft, het volledig adres in België bekend waar de afgevaardigden van de aanbestedende overheid zich op eenvoudig verzoek hierna genoemde documenten ter beschikking kunnen doen stellen : 1° de individuele periodieke loonstaten, volgens het door de sociale wetgeving voorgeschreven model, van ieder op de bouwplaats werkend arbeider;
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 14 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
2° de periodieke aangifte aan de bevoegde dienst inzake sociale zekerheid. Deze verplichting van de aannemer geldt ook wat de personen betreft die in enig stadium als onderaannemer optreden of personeel ter beschikking stellen, vooraleer zij hun werken aanvatten. §6. Dit artikel is van toepassing op alle aannemers en op alle personen die personeel ter beschikking stellen, ook op hen waarvan de zetel of het domicilie op het grondgebied van een andere Staat is gevestigd, en dit alles wat ook de nationaliteit en de verblijfplaats van het tewerkgesteld personeel zij.
KEURINGEN (artikel 41 tot 43 KB Uitvoering) Een technische keuring a posteriori zal worden verricht volgens de bepalingen zoals vermeld onder DEEL 2 “Technische bepalingen”.
OPLEVERINGEN EN WAARBORG (artikel 64, 65, 91 en 92 KB Uitvoering) Door de voorlopige oplevering beschikt de aanbestedende overheid over heel het door de aannemer uitgevoerde bouwwerk. De volledige of gedeeltelijke inbezitneming van het bouwwerk door de aanbestedende overheid geldt echter niet als voorlopige oplevering. Vóór de voorlopige oplevering bezorgt de aannemer zijn “as built” dossier (zie deel 2 “Technische bepalingen”) aan de leidend ambtenaar. Dit dossier bevat alle essentiële informatie voor een degelijk en noodzakelijk onderhoud. Eventuele opleveringskosten vallen ten laste van de aannemer. In deel 2 “Technische bepalingen” worden de modaliteiten hieromtrent verder omschreven. De waarborgperiode bedraagt twee jaar en gaat in op de datum van voorlopige oplevering. Tijdens de uitvoering van de werken zal elke aannemer onmiddellijk alle beschadigingen melden waarvoor hij meent niet aansprakelijk te zijn.
AANSPRAKELIJKHEID VAN DE AANNEMER (artikel 84 KB Uitvoering) De aannemer is aansprakelijk voor alle werken die door hem of door zijn onderaannemers zijn uitgevoerd tot de definitieve oplevering van het geheel van de werken. Gedurende de waarborgtermijn moet de aannemer, naargelang de vereisten, aan het bouwwerk al de nodige werken en herstellingen uitvoeren om het in goede staat en werking te houden. Na de voorlopige oplevering is de aannemer niet aansprakelijk voor de schade waarvan de schuld niet bij hem ligt. Vanaf de voorlopige oplevering en onverminderd de bepalingen betreffende zijn verplichtingen tijdens de waarborgperiode, is de aannemer aansprakelijk voor de stevigheid van het bouwwerk en voor de goede uitvoering van de werken overeenkomstig de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek.
BETALING VAN DE WERKEN (artikel 95 KB Uitvoering) Verplichte schuldvordering Zowel voor de betaling in mindering, als voor de betaling van het saldo of van de enige betaling van de opdrachtsom is de aannemer verplicht om een gedateerde en ondertekende schuldvordering met een gedetailleerde staat van de gerealiseerde werken (vorderingsstaat) voor te leggen. Deze staat wordt opgemaakt volgens het schema van de samenvattende meetstaat en volgens de onderrichtingen van het bestuur.
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 15 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
Verificatietermijn Het bestuur beschikt over een verificatietermijn van 30 kalenderdagen vanaf de datum van ontvangst van de schuldvordering om de ingediende staat van de werken na te kijken en eventueel te verbeteren. Ze maakt een proces-verbaal van aanvaarding van de schuldvordering op met het verzoek aan de aannemer om binnen de vijf kalenderdagen een factuur in te dienen voor het goedgekeurde bedrag. Factuur De aannemer stuurt zijn factuur in één exemplaar volgens de onderrichtingen vermeld op de bestelbon. Betalingstermijn Het bestuur beschikt over een betalingstermijn van 30 kalenderdagen vanaf het verstrijken van de verificatietermijn.
ONVOORZIENBARE OMSTANDIGHEDEN (artikel 56 KB Plaatsing) Gelden niet als onvoorziene omstandigheden: de koersschommelingen van vreemde munten t.o.v. de euro, wanneer de aannemer een deel van zijn materialen of producten dient aan te kopen in deze vreemde munten. Teneinde zich tegen dit risico in te dekken dient de aannemer, die dergelijke aankopen in vreemde munten moet verrichten, onmiddellijk na de betekening van de gunning van de opdracht, bij een financiële instelling een wisseltermijncontract te sluiten waarbij hij de vereiste vreemde deviezen aankoopt op termijn. Hij dient de kostprijs van deze wisseltermijncontracten in zijn eenheidsprijs te verwerken. [Motivering: Dit artikel verplicht de opdrachtnemer om zich in te dekken tegen wisselkoersrisico’s. Derhalve kan dit risico niet meer ingeroepen worden als een onvoorziene omstandigheid die aanleiding geeft tot schadevergoeding. Zowel het bestuur als de opdrachtnemer heeft er alle belang bij dit risico uit te schakelen.]
ACTIEMIDDELEN VAN DE AANBESTEDENDE OVERHEID (artikel 44 tot 49 KB Uitvoering) Wanneer in hoofde van de opdrachtnemer tekortkomingen worden vastgesteld, stelt hij zich bloot aan sancties door toepassing van één of meerdere maatregelen zoals bepaald in de artikelen 45 tot 49 en 85 tot 88 van het KB Uitvoering. Straffen Elke gebrekkige uitvoering waarvoor geen specifieke straf is voorzien, geeft aanleiding tot een algemene straf. Een algemene straf is eenmalig of dagelijks en het bedrag ervan wordt berekend volgens artikel 45, §2, 1° en 2° van het KB Uitvoering. De aanbestedende overheid is gerechtigd de straffen zoveel malen toe te passen als de inbreuk is gepleegd. De aanbestedende overheid is gerechtigd dit aantal malen ambtshalve vast te stellen, wanneer het door de schuld van de opdrachtnemer niet juist kan worden bepaald. Bij herhaling van een bepaalde inbreuk, eventueel op een andere plaats, wordt een straf toegepast gelijk aan de betreffende straf, zoals hierboven bepaald, vermenigvuldigd met het aantal malen dat deze inbreuk werd vastgesteld. Deze afwijking wordt gemotiveerd doordat anders geen adequate bestraffing van een recidiverende opdrachtnemer mogelijk is. Vertragingsboetes De vertragingsboetes zijn onafhankelijk van de in artikel 45 bedoelde straffen. Zij zijn eisbaar zonder ingebrekestelling door het eenvoudig verstrijken van de uitvoeringstermijn en zonder opstelling van een proces-verbaal.
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 16 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
LEIDING VAN EN TOEZICHT OP DE WERKEN (artikel 75 KB Uitvoering) De aannemer neemt persoonlijk de leiding van en het toezicht op de werken op zich of wijst hiervoor een gemachtigde aan. Hij of zijn gemachtigde moet voortdurend op de bouwplaats aanwezig zijn. De aannemer blijft steeds verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de werken.
UITVOERINGSTERMIJNEN (artikel 76 KB Uitvoering)
Aanvangsdatum van de werken In afwijking van de bepalingen onder artikel 76 §2 houdt het bestuur zich het recht voor een latere termijn te voorzien voor de aanvang van de werken dan de hierin bepaalde maximumtermijn. [Motivering: de bepalingen van artikel 76 §2 zijn erop gericht de aannemer voldoende zekerheid te bieden over de termijn van de aanvang van de werken na het sluiten van de opdracht. De termijnen die het bestuur dient te respecteren beginnen immers te lopen vanaf de datum van het sluiten van de opdracht. Een latere opstart van de werken dan de wettelijk voorziene maximumtermijnen is nochtans niet noodzakelijk nadelig voor de opdrachtnemer. Zo kan men sneller tot het sluiten van de opdracht overgaan, waardoor zowel het bestuur als de aannemer meer tijd heeft voor de voorbereiding en inplanning van de werken. In het geval dat, bij een onmiddellijke sluiting van de opdracht na het nemen van de beslissing, de datum van opstart van de werken buiten de maximumtermijnen zou vallen, belet artikel 76 §2 immers om de opdracht al te sluiten. Door middel van een afwijking op deze bepalingen kan het bestuur volledig rechtsgeldig met de aannemer in een zo vroeg mogelijk stadium de opdracht sluiten.]
De uitvoeringstermijn De algemene uitvoeringsplanning als bijlage, opgemaakt door het bestuur geldt als algemene leidraad. Deze algemene uitvoeringsplanning is bindend en wordt door elke aannemer ondertekend. Iedere aannemer zal zijn gedeelte van de planning in detail bestuderen en zijn opmerkingen meedelen aan de leidende ambtenaar. Het niet naleven van de uitvoeringstermijn geeft aanleiding tot het toepassen van de vertragingsboetes zoals bepaald in artikel 44 en 86 van het KB Uitvoering. Deze sommen zullen ingehouden worden op de eindvorderingsstaat.
Vertragingsboetes De vertragingsboetes worden berekend op grond van de bepalingen en formules zoals opgenomen in artikel 86 KB Uitvoering.
Gelijktijdig uit te voeren opdrachten Het bestuur zal tijdens de duur van onderhavige opdracht eventueel andere opdrachten doen uitvoeren. De aannemer zal erover waken dat zijn werken en installaties in niets de regelmatige gang van die opdrachten hinderen. Zowel wat betreft de orde, de vooruitgang en de goede uitvoering van zijn eigen werken als deze van andere uitvoerders, zal de aannemer zich schikken naar de bevelen gegeven door de leidende ambtenaar, zonder recht op enige schadevergoeding. Voor en tijdens de uitvoering van de werken, zal de aannemer de leidende ambtenaar ten gepaste tijde inlichten over de schikkingen die moeten genomen worden door derden-uitvoerders, teneinde een perfecte uitvoering van zijn werk te verzekeren en onderbrekingen tijdens de uitvoering van zijn opdracht of verlenging van de uitvoeringstermijn te vermijden. Om de goede gang van de werken te verzekeren, is de aannemer of zijn erkende gemachtigde verplicht op de werf deel te nemen aan alle vergaderingen en besprekingen die door het bestuur nodig geacht
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 17 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
worden. De uitvoeringsplanning vermeldt de andere eventuele gelijktijdige opdrachten. Het aanvaarden van de uitvoeringsplanning houdt in dat werkonderbrekingen omwille van coördinatie met andere loten geen aanleiding kunnen geven tot schadevergoeding.
INCIDENTEN BIJ DE UITVOERING (artikel 55 KB Uitvoering) Geven geen recht op schadevergoeding: de eventuele onderbreking van de werken in gevolge de nodige controles, de tijd vereist voor de uitvoering van laboratoriumproeven, voor het leggen van elektriciteitsleidingen evenals onderbrekingen in gevolge de in de algemene of bijzondere bestekken voorziene verbodsbepalingen om sommige werken tijdens bepaalde perioden van het jaar uit te voeren.
ALGEMENE ORGANISATIE VAN DE BOUWPLAATS (artikel 79 KB Uitvoering) Onverminderd de bepalingen van artikel 79 verklaart elke aannemer door in te schrijven, dat hij volledig beseft dat hij moet werken in een gebouw waarvan sommige elementen permanent zichtbaar zullen blijven. Hij moet zijn eigen ploegen opdracht geven om het gebouw en de eventuele werken van andere aannemers te respecteren. Geen enkele vlek, geen enkele beschadiging, geen enkele aanduiding mag op de zichtbare oppervlakten aangebracht worden. In uitzonderlijke omstandigheden moet de uitvoerder voor dit laatste een techniek aanwenden die uitwisbaar of wegneembaar is. Elke beschadiging uit oorzaak van misbruik, hetzij vrijwillig of toevallig, van de reeds uitgevoerde werken geeft aanleiding tot het opstellen van een PV door de leidend ambtenaar met vaststelling van de aansprakelijke. Na raming van de schade wordt aan deze laatste de gelegenheid geboden om de schade te laten herstellen door specialisten en binnen een bepaalde termijn. Indien de herstelling niet binnen de vooropgestelde termijn wordt uitgevoerd, zal het opdrachtgevend bestuur op kosten van de aansprakelijke partij de herstelling laten uitvoeren. Deze kosten zullen met 10 % forfaitair verhoogd worden als vergoeding van de door het opdrachtgevend bestuur gemaakte administratieve kosten. De factuur zal gericht zijn aan, en op naam van, de aansprakelijke partij. Bij gebrek aan betaling zijn de sommen eventueel aftrekbaar van de maandelijkse vorderingsstaten, facturen of van de gestelde borgtocht.
WIJZIGINGEN AAN DE OPDRACHT (artikel 80 KB Uitvoering) Schriftelijke bevelen kunnen enkel geldig gegeven worden door de Algemeen Beheerder van de KU Leuven of, bij afwezigheid, zijn gevolmachtigde. Ze worden in elk geval als een bevel van aanvang, schorsing, hervatting en/of wijziging in de voorgeschreven vorm opgesteld. Op elk document dat aldus aan de aannemer betekend wordt kan deze gedurende 15 dagen na ontvangst zijn opmerkingen laten kennen, zo niet wordt zijn formeel akkoord met de betreffende documenten automatisch verworven. Worden met een geldig schriftelijk bevel gelijkgesteld, de mondelinge bevelen waarvan de aannemer binnen de 48 uur bij aangetekende brief melding heeft gemaakt aan bovengenoemde bevoegde persoon (personen) en dat door deze laatste niet is weerlegd binnen de drie werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van bedoelde brief.
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 18 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
OVERIGE BEPALINGEN
Vertrouwelijkheid van bepaalde gegevens De aanbestedende instantie en elke persoon die, in het kader van zijn functie of van de hem toevertrouwde opdrachten, kennis heeft van vertrouwelijke informatie over een opdracht of die hem, in het kader van het plaatsen en de uitvoering van de opdracht, door de kandidaten, inschrijvers, aannemers, leveranciers of dienstverleners werd verstrekt, mogen die informatie niet bekendmaken. Deze informatie heeft meer bepaald betrekking op de technische of commerciële geheimen en op de vertrouwelijke aspecten van de offertes.
Geschillen Bij gebrek aan een minnelijke schikking zullen uitsluitend de rechtbanken van Leuven bevoegd zijn om geschillen in verband met de gunning en de uitvoering van deze opdracht te vonnissen. Het Belgische recht is van toepassing.
Bestek nr. TD/055.309
Pagina 19 van 19
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
DEEL 2. TECHNISCHE BEPALINGEN
Bestek nr. TD/055.309
DEEL II – ALGEMENE TECHNISCHE BEPALINGEN
Inhoud Art. 1. Inschrijvingsvoorwaarden ............................................................................................................................. 3 Art. 2. Bouwplaatsinrichting en organisatie ............................................................................................................ 4 2.1.
Algemeen ................................................................................................................................................. 4
2.2. Werfinrichting en werfwegen ...................................................................................................................... 5 2.3.
Opslaan materialen in het gebouw .......................................................................................................... 6
2.4. Werfafsluiting ............................................................................................................................................... 6 2.5. Orde .............................................................................................................................................................. 7 2.6. Opruimen en reinigen................................................................................................................................... 7 2.7. Mechanisch transport................................................................................................................................... 8 2.8.
Technische installaties voor de werf ........................................................................................................ 9
2.8.1
Werfketen – lokalen voor personeel – lokalen voor materiaal – sanitaire keten ........................... 9
2.8.2.
Watervoorzieningen ...................................................................................................................... 10
2.8.3.
Elektriciteit ..................................................................................................................................... 10
2.8.4
Werfverlichting .............................................................................................................................. 11
2.8.5.
Telefoon en data ............................................................................................................................ 13
2.8.6.
Verantwoordelijkheid stroom en water ........................................................................................ 13
2.9
Stellingen ............................................................................................................................................... 13
2.10 Werftrappen .......................................................................................................................................... 14 2.10.1 voor plaatsing van de definitieve trappen ......................................................................................... 14 2.10..2 na plaatsing van de definitieve trappen ............................................................................................ 14 2.11 Borstweringen ....................................................................................................................................... 15 2.11.1. Algemeen .......................................................................................................................................... 15 2.11.2. Borstweringen aan gevelopeningen + dakranden (valgevaar > 2 meter) ......................................... 15 2.11.3. Borstwering aan definitieve trappen ................................................................................................. 15 2.11.4. Borstwering aan schachten, liftputten .............................................................................................. 16 2.12. Afval‐ en afbraak‐materialen ................................................................................................................. 16 2.13. Coördinatie‐ en bouwplaatsvergaderingen ........................................................................................... 17 2.14. Plaatsbeschrijving................................................................................................................................... 17 2.15 Verkeerssignalisatie .............................................................................................................................. 17 2.16 Aankondigingsbord, wegwijzers en wegsignalisatie ............................................................................. 17 Art. 3. Planning ...................................................................................................................................................... 19 3.1.
Er worden twee soorten planningen in verband met de uitvoeringstermijn opgesteld. ...................... 19
Bestek TD/055.309
Pagina 1 van 31
3.2.
Eerbiedigen der planningen ................................................................................................................... 19
3.3.
Vaststelling van de verantwoordelijkheden in geval van vertraging. .................................................... 20
3.4. Vertraging in het overhandigen van de uitvoerings‐ en detailplannen of prototypes , technische fiches, monsters…. ............................................................................................................................................. 21 3.5. Verletdag .................................................................................................................................................... 21 3.6. Dossier op de werf ...................................................................................................................................... 21 3.7. De aannemer is volledig verantwoordelijk en aansprakelijk voor de activiteiten en het gedrag van zijn medewerkers. .................................................................................................................................................... 21 Art. 4. Voorleggen uitvoeringsplannen en monsters ............................................................................................ 22 4.1.
Goedgekeurde materialen en uitvoeringsplannen ................................................................................ 22
4.2.
Uitvoeringsplannen & REVIT‐model ....................................................................................................... 22
4.3.
Monsters ................................................................................................................................................ 23
Art. 5. Wettelijke keuringen .................................................................................................................................. 24 Art. 6. Onderhoudsdossiers met asbuiltplannen, opleiding .............................................................................. 25 6.1
Indeling en inhoud van Asbuilt‐dossiers ................................................................................................ 25
6.2
Wanneer aanleveren van Asbuilt‐dossier .............................................................................................. 25
6.3
Onder welke vorm aanleveren van Asbuilt‐dossier ............................................................................... 26
6.4
Opleiding onderhoudspersoneel ........................................................................................................... 27
Art. 7. Indienststellen van veiligheidskritieke installaties ..................................................................................... 28 Art. 8. Beschermingsmaatregelen bij werken in de nabijheid van bomen en aanplantingen: ............................. 28 Art. 9. Veiligheid op de werf .................................................................................................................................. 28 9.1.
Algemene veiligheid ............................................................................................................................... 28
9.2.
Verzekering ............................................................................................................................................ 29
9.3.
Asbesthoudende materialen .................................................................................................................. 29
Art. 10. Meting werfinrichting en organisatie ....................................................................................................... 30 Art. 11. Het afdekken van meubels, apparaten .................................................................................................... 30 Art. 12. Vermijden van valse alarmmeldingen of schade aan detectiesystemen ................................................. 31
Bestek TD/055.309
Pagina 2 van 31
Art. 1. Inschrijvingsvoorwaarden 1.1.
Van de voorgestelde materialen moeten in België de nodige wisselstukken verkrijgbaar zijn en dient een goede servicedienst te bestaan.
1.2.
Werken die niet specifiek beschreven zijn en zelfs niet aangeduid op de plannen, maar die onontbeerlijk zijn voor een volledige realisatie van de voorgenomen werken, maken integraal deel uit van de overeenkomst en worden verondersteld opgenomen te zijn in de opgegeven prijzen van de door de aannemer bij inschrijving ingevulde samenvattende meetstaat (S.O.G. en/of eenheidsprijzen).
1.3.
Door in te schrijven erkent de inschrijver, dat hij de bouwplaats bezocht heeft, plannen van de andere percelen heeft ingezien, de moeilijkheidsgraad der werken kent teneinde een aanbieding zonder voorbehoud te kunnen opstellen. De plannen van andere percelen zijn ter inzage in de burelen van de Technische diensten van de KU Leuven, of bij de ontwerpers. In geen geval worden supplementen of andere aanvaard wegens het niet kennen van de toestand ter plaatse.
1.4.
De bijzondere aandacht van de inschrijvers wordt gevestigd op de specifieke afwerking van het gebouw: naakte beton, zichtmetselwerk, e.d. (1) Geen merktekens, potloodlijnen, smetlijnen op zichtmetselwerk en zichtbeton.
1.5.
De namen van de verantwoordelijke personen, die vanwege de bouwheer belast zijn met toezicht en coördinatie van de werken, worden tezamen met de bestelbon aan de aannemer overgemaakt. De werknemers van de aannemer mogen enkel wijzigingen of aanpassingen uitvoeren, waartoe door de leidende ambtenaren aan hun werfleider opdracht is gegeven, op voorwaarde van goedgekeurd wijzigingsbevel, of via het werfverslag voor kleine dringende opdrachten.
1.6.
Het is mogelijk dat werken moeten uitgevoerd worden in gebouwen of lokalen die bewoond of in gebruik zijn. Alleen de leidende ambtenaar of supervisor is dan de gesprekspartner van de aannemer of zijn gedelegeerde. Het is ook de leidende ambtenaar of supervisor die op vraag van de aannemer met de gebruiker/bewoner overeenkomt wanneer er mag gewerkt worden. Via hem zullen ook de nodige maatregelen besproken worden die de aannemer dient te nemen om beschadigingen te voorkomen, dit in afspraak met de gebruiker/bewoner.
Bestek TD/055.309
Pagina 3 van 31
Art. 2. Bouwplaatsinrichting en organisatie ZIE SPECIFIEK VOOR DIT PROJECT: NOTA MBT WERFINRICHTING EN WERFORGANISATIE EN WERFINRICHTINGSPLAN
2.1.
Algemeen ‐ Het opdrachtgevend bestuur zal niet verantwoordelijk kunnen gesteld worden bij defect van de gemeenschappelijke voorzieningen. ‐ Alle werfinrichtingen moeten voldoen aan de eisen van de vergunninghoudende maatschappijen en het algemeen reglement betreffende de arbeidsbescherming. ‐ De toegang tot de bouwplaats is voorzien via E314, Afrit Gasthuisberg, Ringweg Noord, doorgang t.h.v. KHL en O&N2. ‐ Parkeren van personen wagens / georganiseerd personenvervoer kan op parking O&N (voormalige parking De Villa). Enkele badges kunnen aangevraagd worden bij het bestuur. ‐ Indien het voor de uitvoering van de werkzaamheden noodzakelijk is om openbaar domein in te nemen, kan het Bestuur zelf instaan voor het aanvragen van de vergunning terzake bij de stad Leuven (de KU Leuven is vrijgesteld van de gemeentelijke belasting op inname van openbaar domein voor zover de aanvragen hiervoor door de KU Leuven zelf ingediend worden). De aannemer stelt hiertoe minstens één week op voorhand de vraag aan de leidend ambtenaar of zijn aangestelde en verstrekt hem hiervoor de nodige informatie. Indien de aannemer zelf vergunningen aanvraagt en hiervoor een retributie betaalt, is deze steeds te zijner laste. De aannemer staat steeds zelf in voor het aanbrengen en in stand houden van de nodige verkeerssignalisatie en eventuele afschermingen overeenkomstig de afgeleverde vergunning. ‐ De bouwheer ziet af van alle verantwoordelijkheid voor de werfbewaking. Alle risico's in verband met de aanneming, zowel voor het werk als voor het materieel, vallen ten laste van de aannemer en dit tot de definitieve oplevering (einde der werken). ‐ De aannemer zorgt voor de nodige lokalen voor personeel en materieel.
Bij het werken in en rond de gebouwen van de KU Leuven is het een verplichting dat alle personeelsleden van de aannemer en zijn eventuele onderaannemer(s) duidelijk herkenbaar zijn door het dragen van kledij met (aan de voorzijde) duidelijke vermelding van de naam van de firma waar hij/zij is tewerkgesteld of door het dragen van een badge waarop deze gegevens staan.
Bij de eerste vaststelling van niet naleven, wordt aan de betreffende persoon een waarschuwing gegeven hetgeen per mail zal bevestigd worden aan de aannemer. Bij elke volgende inbreuk met dezelfde of andere werknemer, zal een proces‐verbaal worden opgesteld en zal een forfaitaire boete aangerekend worden van 50 euro. Deze boete zal in mindering gebracht worden van de eerstvolgende vorderingsstaat/schuldvordering.
Bestek TD/055.309
Pagina 4 van 31
2.2. Werfinrichting en werfwegen De zone die als werfinrichting beschikbaar wordt gesteld is op een plan aangeduid: zie bijlage; werfinrichtingsplan en nota. Voor dit project zijn er zeer specifieke werfinrichtingsvoorwaarden. De aangeduide zone mag slechts gebruikt worden voor het opslaan en verwerken van aangevoerde of af te voeren materialen. De aannemer is voor zijn materialen verantwoordelijk. Hij schikt zich naar de geboden ruimtemogelijkheden. De beschikbare ruimte dient verdeeld onder de verschillende aannemingen in overleg met de leidende ambtenaar. De werfinrichting dient te gebeuren binnen het domein van de KU Leuven zonder belemmering van de wegen en toegangen tot de gebouwen. De inrichting gebeurt uitsluitend met toestemming van de leidende ambtenaar (L.A.). De aanleg van de werfwegen gebeuren door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw). Het oppervlak dient voorafgaandelijk voorbereid door het afgraven van de bovengrond, modder en slijk. De aannemer vergewist zich op de bouwplaats van welke delen verharding kunnen gebruikt worden en welke delen opnieuw dienen aangelegd te worden. Het (de) uiteindelijke traject(en) worden bepaald in samenspraak met de leidend ambtenaar en de veiligheidscoördinator verwezenlijking. Achteruit op de werftoegangsweg rijden moet maximaal gemeden worden. Er wordt daarom een keerzone om te kunnen draaien binnen de werfzone voorzien. Op de toegangsweg tot aan de werfafsluiting mag er NIET gestationeerd of geparkeerd worden (wel in de wachtzone, zie plan). De voorlopige wegverharding laat alle verkeer toe van en naar de bouwplaats. Deze weg staat ook ter beschikking van andere aannemers, welke een gelijktijdige of latere opdracht op de bouwplaats vervullen. Het verwijderen van de werfwegen op het einde van (alle) werken gebeurt door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw). De werfwegen worden bijgewerkt/onderhouden op eenvoudige vraag van de leidend ambtenaar. Meting zie art 10. Herstellingen aan de werfweg gebeuren door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) tijdens zijn aanwezigheid op de werf en worden afgerekend op kosten van de vernieler indien deze gekend is. Indien deze niet gekend is, worden de kosten afgetrokken van de eerstvolgende vorderingsstaat pro rata van de op de werf aanwezige aannemers. Na voorlopige oplevering van perceel 2A (gesloten ruwbouw) zullen de herstellingen uitgevoerd worden door een (andere) aannemer en/of derde (gecoördineerd door leidend ambtenaar) en op dezelfde manier verrekend worden.
Bestek TD/055.309
Pagina 5 van 31
2.3.
Opslaan materialen in het gebouw
Voor het opslaan van materiaal en het verwerken ervan mag de aannemer binnen het nieuw te realiseren gebouw, naargelang van de omstandigheden, in overleg met en met louter gedogen van de leiding der werken, een lokaal in gebruik nemen. In dat geval zal de aannemer op gewoon bevel van de leidende ambtenaar, in functie van de uitvoeringsplanning één of meerdere keren, zonder enige meerprijs, moeten verhuizen. (1)
2.4. Werfafsluiting
De aannemer zal op aanwijzing van de leidende ambtenaar een stevige tijdelijke werfafsluiting plaatsen. Zie werfinrichtingplan en nota; voor dit project zijn er zeer specifieke werf‐afsluitingen. De werfafsluiting cfr. het werfinrichtingsplan en de nota werfinrichting wordt geplaatst en weggenomen door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw). De werfafsluiting blijft staan gedurende de ganse duur van de werf (circa 28 maanden) of tot de leidend ambtenaar en de veiligheidscoördinator verwezenlijking beslissen dat (een deel) kan verwijderd worden door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw). De omheining blijft eigendom van de aannemer. Het aanpassen van de werfafsluiting aan de voortgang der werken, gebeurt door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) tot voorlopige oplevering. Omschrijving types van werfhekken, zie nota werfinrichting. Meting zie art 10. Herstellingen gebeuren door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) tijdens zijn aanwezigheid op de werf en worden afgerekend op kosten van de vernieler indien deze gekend. Indien deze niet gekend is, worden de kosten afgetrokken van de eerstvolgende vorderingsstaat pro rata van de op de werf aanwezige aannemers. Na voorlopige oplevering van perceel 2A (gesloten ruwbouw) zal dit worden gecoördineerd door de leidend ambtenaar en de veiligheidscoördinator verwezenlijking i.s.m. de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) en op dezelfde manier verrekend worden. De leidend ambtenaar zal, via vermelding in het werfverslag, een aannemer aanduiden die verantwoordelijk is voor het openen en sluiten van de werf bij het begin en einde van de werkdag. Bijzonder; de poorten op het plan zijn inbegrepen (2A), incl. de brandsleutels die te voorzien zijn.
(1) Schrappen indien niet van toepassing. Bestek TD/055.309
Pagina 6 van 31
2.5. Orde
De ganse werf is steeds ordelijk te houden. Vooral de toegangs‐ en uitgangswegen zijn regelmatig, indien nodig zelfs dagelijks, te onderhouden en schoon te maken door de aannemer. Zie werfinrichtingsplan en nota. Tijdens de aan‐ en afvoer van grond wordt dagelijks een borstelwagen voorzien. Na het beëindigen der werken zal de aannemer alle door hem gebruikte terreinen en lokalen in hun oorspronkelijke staat herstellen. (1)
2.6. Opruimen en reinigen
Het (tussentijds) opruimen en verwijderen van de werf van alle overschotten van bouwmaterialen en afval, en het reinigen der lokalen en dit zal gebeuren:
2.6.1.
Wanneer de werken van een artikel, geheel of gedeeltelijk (b.v. op een bepaalde verdieping of een gedeelte ervan) beëindigd zijn.
2.6.2.
Voor de aanvang der werken van een volgende aannemer.
2.6.3.
Telkens wanneer het Opdrachtgevend Bestuur erom verzoekt. Bij de eetplaats van de werknemers zullen een voldoende aantal vuilnisbakken opgesteld worden, waar de etensresten, blikken, dozen, papieren of flessen, verplicht moeten ingeworpen worden. Deze vuilnisbakken worden regelmatig geledigd door de zorgen van de respectievelijke aannemers, zodat op geen enkele plaats tijdens of na het werk eetwaren of verpakkingen blijven liggen. Minstens wekelijks zullen de afvalmaterialen, verpakkingen en etensresten van de werf verwijderd worden in de door het Bestuur ter beschikking gestelde container of op de aangeduide stortplaatsen nabij de werf. Bij het in gebreke blijven van een aannemer kan het Opdrachtgevend Bestuur of de coördinator opdracht aan een andere aannemer geven de opruiming te doen. De onkosten vermenigvuldigd met twee, worden afgetrokken van de vorderingsstaten van de ingebreke gebleven aannemer(s).
Bestek TD/055.309
Pagina 7 van 31
2.7. Mechanisch transport Voor alle eventueel mechanisch transport, zowel binnen als buiten het gebouw zorgt de aannemer en hiervoor is hij verantwoordelijk. Het plaatsen van mogelijke hijstoestellen geschiedt na overleg met de leidend ambtenaar. Het maken van openingen voor het binnenbrengen van omvangrijke stukken en het in hun oorspronkelijke staat herstellen, ook van beschadigingen veroorzaakt tijdens de uitvoering van werken, zijn inbegrepen in de aanneming. Torenkra(a)n(en): De aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) is verantwoordelijk voor de plaatsing, het onderhoud en de verwijdering van de torenkra(a)n(en) en eventuele rails, funderingen,…. In overleg met de leidend ambtenaar en veiligheidscoördinator verwezenlijking bepaalt de aannemer de geschikte plaats voor de benodigde torenkra(a)n(en). De berekening van de fundering van de kraan dient ter goedkeuring voorgelegd te worden aan het Bestuur De aannemer vraagt de nodige vergunningen aan en plaatst de vereiste afsluitingen, verkeers‐ en werfsignalisaties, enz… tot op het einde van de werken. Specifiek voor torenkranen op Gasthuisberg: In het kader van de exploitatie van de helihaven moet elk hoog obstakel in de omgeving gemeld worden aan het Bestuur Der Luchtvaart zodat zij een NOTAM kunnen afkondigen. De aannemer zal daartoe bezorgen onmiddellijk na montage:
exacte positie van de torenspits in Lambert en WGS –coördinaten hoogte van het hoogste punt, gemeten t.o.v. het gemiddeld zeeniveau in meter
De kraan is te voorzien van rode bakenlichten op het hoogste punt en op de uiteinden van de armen. Deze dienen actief te zijn vanaf de dag van montage. Na opstelling, en op elk ander wettelijk voorzien moment (periodieke keuring, wijzigingen of werken aan de kraan,…) zal de aannemer de kra(a)n(en) laten keuren. Het keuringsattest kan op elk ogenblik door de leidend ambtenaar en/of veiligheidscoördinator verwezenlijking opgevraagd worden. Na afbraak van de kra(a)n(en), herstelt de aannemer het terrein in zijn oorspronkelijke toestand. De fundering moet verwijderd worden. Meting zie art 10. Andere aannemers die gebruik wensen te maken van de torenkraan (er wordt gestreefd naar maximaal gezamenlijk gebruik) maken hierover rechtstreeks de nodige afspraken met de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) zonder dat de bouwheer hier in tussen komt wat betreft kostenverrekeningen.
Bestek TD/055.309
Pagina 8 van 31
2.8.
Technische installaties voor de werf Water en stroom worden gratis ter beschikking gesteld door de KU Leuven. De verdeling naar de gewenste plaatsen is ten laste van de aannemer; dit dient te geschieden volgens de wettelijke normen i.v.m. veiligheid. Inbreuken, nutteloze verspilling worden beboet met € 100 per vaststelling. Meting zie art 10.
2.8.1 Werfketen – lokalen voor personeel – lokalen voor materiaal – sanitaire keten De aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) voorziet in de plaatsing, aansluiting en verwijdering van een directiekeet met een vergaderzaal voor 15 personen, een kantoor voor 2 personen (werfleiding KU Leuven) en een EHBO‐lokaal (eventueel in aparte keet) gedurende de ganse duur van de werf (+‐28 maanden). Hij voorziet het technisch onderhoud en een wekelijkse schoonmaak van deze lokalen tot voorlopige oplevering van de aanneming. Het Bestuur voorziet dit daarna. De aannemer van 6A voorziet in de uitrusting van bureau‐infrastructuur die uitsluitend ter beschikking staat voor het Bestuur in de directiekeet vanaf de start van 6A tot het einde van alle werken (+‐15 maanden). Het betreft een A3‐printer dat ook dienst kan doen als scanner en kopieërtoestel. Inclusief het nodig onderhoud, reserve en/of tijdig vervangen van inktcartouche en papier (A4 en A3). De aannemer van 6A voorziet in de uitrusting voor de drankvoorziening die uitsluitend ter beschikking staat voor het Bestuur in de directiekeet vanaf de start van 6A tot het einde van alle werken (+‐15 maanden). Het betreft een eenvoudige koffiemachine (doorloper), een kleine frigo, een waterkoker en koffie‐servies voor 12 personen. Het Bestuur levert zelf water, koffie, melk en suiker en thee aan. De aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) voorziet in in de plaatsing, aansluiting en verwijdering van de nodige werfketen voor personeel (eet‐ en omkleedruimten) en dit voor alle aannemers op de werf (maximale bezetting werf 30 personen). Hij voorziet het technisch onderhoud en de schoonmaak (minstens 2 maal per week) van deze lokalen tot voorlopige oplevering van de aanneming. Het Bestuur voorziet dit daarna. De aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) voorziet in in de plaatsing, aansluiting en verwijdering van de nodige sanitaire keten voor personeel en dit voor alle aannemers op de werf (maximale bezetting werf 30 personen). Hij voorziet het technisch onderhoud en de schoonmaak (minstens 2 maal per week) van deze lokalen tot voorlopige oplevering van de aanneming. Het Bestuur voorziet dit daarna. De aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) voorziet in de plaatsing en verwijdering van chemische toiletten op de actieve/structurele werkvloer tijdens de ruwbouwfase. Meting zie art. 10. De aannemers voorzien zelf in de plaatsing, aansluiting en verwijdering van de nodige werfketens (bureel/materiaal/materieel) voor hun aanneming evenals voor de herstelling van het terrein in zijn oorspronkelijke staat. De plaatsing van deze ketens op de werf gebeurt in samenspraak met de leidend ambtenaar en de veiligheidscoördinator. Voor het opslaan van materiaal en het verwerken ervan binnen het gebouw mag de aannemer, naargelang van de omstandigheden, in overleg met en met louter gedogen van de leidend ambtenaar, een lokaal in gebruik nemen. In dat geval zal de aannemer op eenvoudig bevel van de leidend ambtenaar, in functie van de uitvoeringsplanning één of meerdere keren, zonder enige meerprijs, moeten verhuizen. Bestek TD/055.309
Pagina 9 van 31
2.8.2. Watervoorzieningen Installatie: er is een hydrant ter beschikking naast GA3 en buitentrap (binnen de werfzone). Hier kan water afgenomen worden. De installatie en verdeling naar de gewenste plaatsen is ten laste van de aannemer . 2.8.3. Elektriciteit Een vertrek van max. 250A voedingsspanning 3 x 400 V wordt ter beschikking gesteld in het ALSB van het gebouw 402‐19 – Onderwijs & Navorsing 1, N3, lokaal 03.494. Mbt kasten en koffers voor bouwterreinen betreft, is te voldoen aan de Europese norm EN 60‐ 439‐4, 1e uitgave van 1994, met als titel "Schakel‐ en verdeelinrichtingen voor laagspanning ‐ Deel 4: bijzondere eisen voor bouwkasten". De stopcontacten moeten een beschermingsgraad IP44 hebben. Installatie: -
Door de aannemer van het perceel 2A. Hij staat in voor het werfbord inclusief aansluiting met werfkabel HO7‐RN ± 130 meter vanaf ALSB tot de rand van de bouwzone (positie en tracé via plafond, zie plan), de nodige werfkasten en de verdeling naar de gewenste plaatsen op de werf (werfpaddestoelen), rekening houdend met reserve‐aansluitmogelijkheden voor de aannemers van andere percelen). Werken voor aansluiting, toegang lokaal, plan werfelek.…. af te stemmen met L.A.
-
De opdrachtgever zal pas stroom leveren na voorlegging van een positief keuringsattest van een erkend organisme m.b.t. de werfinrichting. De keuring en eventuele herkeuringen van de werfinstallatie (werfbord en verdelingen) zijn volledig ten laste van de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw).
-
Toestellen en apparaten die aangesloten worden moeten steeds volledig in orde zijn conform met het AREI, zoniet worden zij onherroepelijk afgesloten.
-
Elektriciteit, specifiek voor deze werf is minimaal te voorzien;
Werfbord met aarding cfr. het AREI: thv werfzone kant O&N1 met
4 aansluitingen met 3 fasig stopcontact 400V – 63A
2 aansluitingen met 3 fasig stopcontact 400V – 125A (of ifv noden voor de torenkranen)
1 aansluiting met 2 stopcontacten 230V – afgezekerd op 20A.
Extra werfbord (tussen‐bord met aarding cfr. het AREI): thv zone voor werfketen, met
4 aansluitingen met 3 fasig stopcontact 400V – 63A
1 aansluiting met 2 stopcontacten 230V – afgezekerd op 20A.
Werfpaddestoelen: minstens 3 voor N2, N3 en N4 en minstens 1 voor N5, N6 en N7. Type paddenstoel;
Bestek TD/055.309
63A met
Pagina 10 van 31
o
4 maal 32A 230V
o
4 maal 16A 230V
-
De aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) staat in voor verplaatsingen en onderhoud van de elektrische installatie.
-
Na voltooiing van perceel ruwbouw zal deze aannemer de elektrische installatie ter beschikking laten van de werf teneinde de afwerking van de andere percelen toe te laten. Na einde van de werken 2A zal de aannemer duidelijk uitleggen aan de werfcoördinator KUL hoe de elektriciteitsverdeling opgebouwd is (waar aan/uit‐ zetten, tracés van de bekabeling enz…)
-
Na voorlopige oplevering van de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) staat de aannemer van perceel 6A (elektriciteit) in voor verplaatsingen en onderhoud van de elektrische installatie. Dit is van toepassing na een overdracht en gezamelijke rondgang tussen: aannemer 2A ‐ aannemer 6A – Bestuur.
-
Herstellingen aan de elektrische installatie gebeuren door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) tijdens zijn aanwezigheid op de werf en worden afgerekend op kosten van de vernieler indien deze gekend. Indien deze niet gekend is, worden de kosten afgetrokken van de eerstvolgende vorderingsstaat pro rata van de op de werf aanwezige aannemers. Na voorlopige oplevering van perceel 2A (gesloten ruwbouw) zal dit worden gecoördineerd door de leidend ambtenaar en op dezelfde manier verrekend worden.
-
De aannemer kan opteren om zware machines zelf te voorzien van een autonome voeding. In dat geval zitten de verbruiksfacturen vervat in de post werfinrichting.
2.8.4 Werfverlichting 2.8.4.A. Perifere en algemene verlichting op de werf De perifere en algemene verlichting op de werf wordt geplaatst door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw). Deze werfverlichting voldoet aan de geldende normen en moet dusdanig zijn uitgevoerd dat de werkzaamheden en verkeer ten allen tijde op een veilige manier kunnen gebeuren. De werfverlichting blijft staan gedurende de ganse duur van de werf (circa 24 maanden) of tot de leidend ambtenaar en de veiligheidscoördinator verwezenlijking beslissen dat (een deel van) de verlichting verwijderd kan worden door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw). De verlichting blijft eigendom van de aannemer. Herstellingen gebeuren door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) tijdens zijn aanwezigheid op de werf en worden afgerekend op kosten van de vernieler indien deze gekend. Indien deze niet gekend is, worden de kosten afgetrokken van de eerstvolgende vorderingsstaat pro rata van de op de werf aanwezige aannemers. Na voorlopige oplevering van perceel 2A (gesloten ruwbouw) zal dit worden gecoördineerd door de leidend ambtenaar en op dezelfde manier verrekend worden (uitvoering door aannemer van perceel 6A (Elektriciteit)). Iedere aannemer staat zelf in voor het voldoende verlichten van zijn werkposten. Na voorlopige oplevering van de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) staat de aannemer van perceel 6A (elektriciteit) in voor verplaatsingen en onderhoud van de werfverlichting op vraag van het Bestuur. Dit is van toepassing na een overdracht en gezamelijke rondgang tussen: aannemer 2A ‐ aannemer 6A – Bestuur. Metalen armaturen moeten ten minste 4 meter hoog opgehangen en geaard worden. Daar de elektrische bouwplaatsinstallatie moet voldoen aan de kwaliteitscodes BB2, AD2 tot AD4 en BC3 zullen de verlichtingsarmaturen een IP‐447‐beschermingsgraad hebben of dubbel geïsoleerd zijn. Bestek TD/055.309
Pagina 11 van 31
Het algemene verlichtingsniveau dient minimum 10 lux te zijn. Het verlichtingsniveau in zone van circulatie (trappen, frequent gebruikte doorgangen) dient 100 lux te zijn (gemeten op de vloer). Werfverlichting binnen: minstens te voorzien:
per verdiep; alle zones die in gesloten ruwbouw gerealiseerd zijn (ruimtes zonder lichte binnenwanden). Positie af te stemmen met werfcoördinator KUL ifv latere inrichting (LOTEN binnenafwerking en technieken)
alle gangen; ook de hoofdgangen die gerealiseerd zullen worden in LOT afwerking zoals weergegeven op de plannen; positie afstemmen met werfcoördinator KUL.
basis‐verlichting in alle trappen mbv één TL‐armatuur op elk bordes (enkel LED‐slingers (“kerstverlichting”) volstaat niet!)
Werfverlichting buiten: minstens te voorzien
-
Verlichting in werfzone tussen nieuwbouw en O&N2, rond de keten (gangbare wandelwegen)
Verlichting van alle evacuatiewegen die in werfzone lopen (evacuatie GA1, GA2 en GA3)
Verlichting vanaf de torenkranen; tijdstip aan/uit af te spreken met KUL (ifv overlast omliggende gebouwen).
Verlichting aan oversteekzone fietsers en voetgangers thv ringweg en thv de ingang van de werf (zie plan); deze dient zeer goed verlicht te zijn.
Na einde van werken 2A zal de aannemer duidelijk uitleggen aan de werfcoördinator KUL hoe de verlichting opgebouwd is (waar aan/uit‐zetten, tracés van de bekabeling enz…)
2.8.4.B. (Nood)verlichting en noodsignalisatie De aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw),voorziet, van zodra nodig, de plaatsing en het onderhoud van de (nood)verlichting en signalisatie in het bouwwerk. De (nood)verlichting en signalisatie voldoet aan de geldende reglementen betreffende het uitvoeren van werkzaamheden in het bouwwerk. De (nood)verlichting en noodsignalisatie blijven staan gedurende de ganse duur van de werf of tot de leidend ambtenaar en de veiligheidscoördinator verwezenlijking beslissen dat (een deel van) de (nood)verlichting en/of noodsignalisatie verwijderd kan worden door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw). Na voorlopige oplevering van de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) staat de aannemer van perceel 6A (elektriciteit) in voor verplaatsingen en onderhoud van de nood‐werfverlichting op vraag van het Bestuur. Dit is van toepassing na een overdracht en gezamelijke rondgang tussen: aannemer 2A ‐ aannemer 6A – Bestuur. Het verwijderen van de voorlopig opgehangen armaturen in functie van de plaatsing van de definitieve verlichting en het eventueel voorlopig aansluiten van deze definitieve armaturen gebeurt door de aannemer van perceel 6A (Elektriciteit). Dit wordt gecoördineerd door de leidend ambtenaar en de veiligheidscoördinator verwezenlijking. Herstellingen gebeuren door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) tijdens zijn aanwezigheid op de werf en worden afgerekend op kosten van de vernieler indien deze gekend. Indien deze niet gekend is, worden de kosten afgetrokken van de eerstvolgende vorderingsstaat pro rata van de op de werf aanwezige aannemers. Na voorlopige oplevering van perceel 2A (gesloten ruwbouw) zal dit worden gecoördineerd door de leidend ambtenaar en op dezelfde manier verrekend worden (uitvoering door aannemer van perceel 6A (Elektriciteit)). Iedere aannemer staat zelf in voor het voldoende verlichten van zijn werkposten.
Bestek TD/055.309
Pagina 12 van 31
Voor de noodverlichting dient gebruik gemaakt te worden van toestellen met een herlaadbare batterij met een autonome werking van min 30 min. Bij het (gedeeltelijk) uitvallen van de stroom dient de noodverlichting in werking te treden. De noodverlichting is gekoppeld aan de algemene stroomverdeling van de zone waarin de noodverlichting van deze evacuatiewegen zich bevindt. De noodverlichting van de trappenhallen dient zo uitgerust te zijn dat deze volledig in werking treedt, bij het gedeeltelijk uitvallen van de werfstroom van een bepaalde zone. 2.8.5. Telefoon en data Er kunnen maximaal twee telefoonlijnen ter beschikking gesteld worden door het bestuur. De aanleg van de bekabeling is ten laste van de aannemer. De werf dient permanent (7/7, 24/24) bereikbaar te zijn op een vast telefoonnummer (=noodnummer). De aannemer staat in voor deze installatie als ook doormelding bij inactiviteit. Er wordt gewezen op een beperkte GSM‐ontvangst op deze site. De aansluiting van de telefoonlijn wordt ter beschikking gesteld op de telefoonverdeler van gebouw 402‐19 – Onderwijs & Navorsing 1, N3, lokaal 03.052 (data en telefonie) De installatie en verdeling naar de gewenste plaatsen is ten laste van de aannemer . 2.8.6. Verantwoordelijkheid stroom en water Bij het beëindigen van de dagelijkse werkzaamheden zullen de aannemers in een beurtrol (opgesteld door het bestuur) verantwoordelijk zijn voor het afsluiten van de elektrische stroom en water. In de winterperiode dienen de nodige voorzorgen genomen tegen bevriezen van de waterteller, afsluiter en verdeelleidingen. Alle kosten welke ontstaan door nalatigheid, misbruik of verspilling van de aannemer zullen in rekening gebracht worden op de eerstvolgende vorderingsstaat of aangerekend via een onkostennota.
2.9
Stellingen
Het gebruik van stellingen door de aannemers moet omvat zijn in de aannemingssom (alle aannemers) tenzij apart opgenomen in de post werfinrichting bij aannemer perceel 2A (gesloten ruwbouw). Meting zie art. 10. Na opstelling, en op elk ander wettelijk voorzien moment (periodieke keuring, wijzigingen, ...) zal de aannemer de stellingen laten keuren. Het keuringsattest kan op elk ogenblik door de leidend ambtenaar en/of de veiligheidscoördinator verwezenlijking opgevraagd worden. Indien andere aannemers op dezelfde plaats een stelling nodig hebben, zullen deze afspraken maken met de “eigenaar” van de reeds bestaande stelling voor gemengd gebruik. Te coördineren door de leidend ambtenaar en/of de veiligheidscoördinator verwezenlijking.
Bestek TD/055.309
Pagina 13 van 31
2.10
Werftrappen
2.10.1 voor plaatsing van de definitieve trappen De aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) is verantwoordelijk voor de plaatsing, de eventuele verplaatsing (op eenvoudig verzoek van de leidend ambtenaar en/of de veiligheidscoördinator) van de nodige werftrappen, het onderhoud (eventuele herstellingen) en de verwijdering achteraf. Na opstelling, en op elk ander wettelijk voorzien moment (periodieke keuring, wijziging,…) zal de aannemer de werftrappen laten keuren. Het keuringsattest kan op elk ogenblik door de leidend ambtenaar en/of de veiligheidscoördinator verwezenlijking opgevraagd worden. De definitieve trappen worden naarmate de werf vordert zo snel mogelijk geplaatst. Meting zie art.10 2.10..2 na plaatsing van de definitieve trappen Vanuit veiligheidsstandpunt is het de aannemer verplicht om de plaatsing van de binnen het bouwwerk voorziene trapconstructies zo te plannen dat deze de verticale opbouw van de bouwdelen volgen. Borstwering – zie punt 2.11 De aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) voorziet in een degelijke bescherming van de definitieve trappen tegen beschadiging en dit met een constructie in watervaste multiplex van 18 mm. Trappen worden hierbij niet beschadigd; vastzetten gebeurt met dwarsbalken aan de zijkanten welke de traphelling volgen. Voor de start van andere aannemingen zullen de herstellingen aan deze bescherming gebeuren door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw). Bij verwijdering van de bescherming doet de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) een grondige controle en zorgt voor de nodige herstellingen van de trappen en bordessen. Meting zie art.10 Herstellingen gebeuren door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) tijdens zijn aanwezigheid op de werf en worden afgerekend op kosten van de vernieler indien deze gekend. Indien deze niet gekend is, worden de kosten afgetrokken van de eerstvolgende vorderingsstaat pro rata van de op de werf aanwezige aannemers. Na voorlopige oplevering van perceel 2A (gesloten ruwbouw) zal dit worden gecoördineerd door de leidend ambtenaar en op dezelfde manier verrekend worden.
Bestek TD/055.309
Pagina 14 van 31
2.11
Borstweringen
2.11.1. Algemeen Elke aannemer is verplicht om de nodige collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen aan te brengen of te gebruiken bij de uitvoering van zijn werkzaamheden en beschadigingen aan om het even welk collectief beschermingsmiddel onmiddellijk aan de leidend ambtenaar en/of veiligheidscoördinator te melden. Niettemin zijn hierna voor een aantal gevallen specifieke maatregelen uitgewerkt. 2.11.2. Borstweringen aan gevelopeningen + dakranden (valgevaar > 2 meter) Plaatsing, onderhoud (eventuele herstellingen), wijzigen en afbraak van borstweringen door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw). De afbraak gebeurt in functie van de plaatsing van het buitenschrijnwerk en de afwerking van de dakvlakken, de borstweringen worden gestapeld op een door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) voorziene faciliteit of op een plaats aangeduid door de leidend ambtenaar. De leidend ambtenaar kan evenwel vragen op bepaalde gevelopeningen de plaatsing van het buitenschrijnwerk uit te stellen (bv in functie van mechanische transport). Voor de start van andere aannemingen zullen de herstellingen aan deze borstweringen gebeuren door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw). Meting zie art.10 Herstellingen gebeuren door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) tijdens zijn aanwezigheid op de werf en worden afgerekend op kosten van de vernieler indien deze gekend. Indien deze niet gekend is, worden de kosten afgetrokken van de eerstvolgende vorderingsstaat pro rata van de op de werf aanwezige aannemers. Na voorlopige oplevering van perceel 2A (gesloten ruwbouw) zal dit worden gecoördineerd door de leidend abmtenaar en op dezelfde manier verrekend worden. 2.11.3. Borstwering aan definitieve trappen De aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) plaatst de voorlopige leuningen/borstweringen en voorziet in het onderhoud hiervan. De afbraak van de voorlopige leuningen/borstweringen gebeurt door aannemer van perceel 16A‐B (metaalwerken)/ aannemer LOT AFWERKING wanneer die de definitieve leuningen plaatst i.f.v. de vordering van deze plaatsing. De leuningen/borstweringen worden door deze aannemer gestapeld in de door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) voorziene stapelfaciliteiten/ op een afgesproken plaats in overleg met de leidend ambtenaar. De aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) komt de materialen halen op eenvoudig verzoek van de leidend ambtenaar. Voor de start van andere aannemingen zullen de herstellingen aan deze leuningen/borstweringen gebeuren door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw). Meting zie art.10 Herstellingen gebeuren door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) tijdens zijn aanwezigheid op de werf en worden afgerekend op kosten van de vernieler indien deze gekend. Indien deze niet gekend is, worden de kosten afgetrokken van de eerstvolgende vorderingsstaat pro rata van de op de werf aanwezige aannemers. Na voorlopige oplevering van perceel 2A (gesloten ruwbouw) zal dit worden gecoördineerd door de leidend ambtenaar en op dezelfde manier verrekend worden. Bestek TD/055.309
Pagina 15 van 31
2.11.4. Borstwering aan schachten, liftputten De aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) plaatst en onderhoudt de nodige borstweringen. De leuningen worden bevestigd zodanig dat de volledige sectie van de openingen gevrijwaard blijven. Voor de start van andere aannemingen zullen de herstellingen aan deze leuningen/borstweringen gebeuren door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw). De afbraak van de voorlopige borstweringen gebeurt door aannemers van percelen 7A (liften)/ aannemer LOT TECHNIEKEN, 13C (gipskartonconstructies) en 14A (binnenschrijnwerk)/ aannemer LOT AFWERKING i.f.v. de plaatsing van de definitieve installaties of afwerkingen.. De borstweringen worden door deze aannemers gestapeld in de door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) voorziene stapelfaciliteiten/ op een afgesproken plaats in overleg met de leidend ambtenaar. De aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) komt de materialen halen op eenvoudig verzoek van de leidend ambtenaar. Meting zie art.10 Herstellingen gebeuren door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) tijdens zijn aanwezigheid op de werf en worden afgerekend op kosten van de vernieler indien deze gekend. Indien deze niet gekend is, worden de kosten afgetrokken van de eerstvolgende vorderingsstaat pro rata van de op de werf aanwezige aannemers. Na voorlopige oplevering van perceel 2A (gesloten ruwbouw) zal dit worden gecoördineerd door de leidend ambtenaar en op dezelfde manier verrekend worden.
2.12. Afval‐ en afbraak‐materialen
Al de afval‐ of afbraakmaterialen dienen onmiddellijk door de aannemer verwijderd te worden, en uitgesorteerd (gemengd / hout / steenpuin…) te worden in de door het Bestuur ter beschikking gestelde container op de werf.
Bestek TD/055.309
Pagina 16 van 31
2.13. Coördinatie‐ en bouwplaatsvergaderingen De aannemer of zijn gevolmachtigde zullen de werf‐ en coördinatievergaderingen bijwonen. Principieel worden deze wekelijks gehouden maar bovendien telkens wanneer de coördinator dit nodig acht voor het goede verloop van de werken. De coördinatievergadering wordt voorafgegaan door afzonderlijke bouwplaatsvergaderingen (dit per discipline). De coördinator stelt ook de dagorde op voor de volgende vergadering. Een verslag met bijlagen wordt bij de volgende vergadering aangevuld, verbeterd en/of goedgekeurd. Afgifte van een goedgekeurd verslag op de coördinatievergadering, aan de aannemers, heeft de waarde van een aangetekend schrijven. Een aannemer, verontschuldigd afwezig, kan vóór de vergadering schriftelijk zijn eventuele opmerkingen op het vorige verslag meedelen aan de leidende ambtenaar (coördinator).
2.14. Plaatsbeschrijving Niet van toepassing
2.15
Verkeerssignalisatie De aannemer zal op eigen kosten en risico's alle nodige schikkingen treffen om, tijdens het ganse verloop van de werken, de veiligheid van het publiek te waarborgen en het verkeer van voetgangers, fietsers en wagens te verzekeren. Hij zal zich moeten richten naar alle geldende algemene en plaatselijke verkeers‐ en politiereglementen terzake. Hij zal op eigen kosten hiertoe alle nodige hulpmiddelen zoals verkeersborden, hekken, nachtverlichting, enz. leveren, plaatsen en instandhouden tot het einde der werken. Mogelijke omleidingen of tijdelijke aanpassingen van de verkeerssignalisatie in de omgeving der werken zullen, na overleg en goedkeuring met de L.A., door de aannemer doorgevoerd worden.
2.16
Aankondigingsbord, wegwijzers en wegsignalisatie Het bord wordt door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) gemaakt en geplaatst op een draagconstructie van geschaafd hout, sectie 7x17 cm of een stevige metaalconstructie (inclusief funderingen). De panelen zijn stroken die vervaardigd zijn uit watervaste multiplex of een gelijkwaardig weersbestendig materiaal (aluminium, kunststof,…), witte kleur, afmetingen +/‐ 200 x 20 cm met een minimum dikte van 18 mm. De letters zijn weersbestendig en geschilderd of zelfklevend. Het bord dient de grote windbelasting op de site te weerstaan. Het bord dient vanaf de aanvang der werken tot voltooiing der werken, in overleg met de leidend ambtenaar, op een goed zichtbare plaats opgesteld te worden. De aannemer van perceel 2A zorgt, gecoördineerd door de leidend ambtenaar, voor het aanbrengen van de coördinaten van de opdrachtgever, het ontwerpteam en de verschillende aannemers. Een voorbeeld wordt voorgelegd ter goedkeuring.
Bestek TD/055.309
Pagina 17 van 31
Op eenvoudig verzoek van de leidend ambtenaar en bij het einde van de werken zal de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) dit bord inclusief funderingen wegnemen en de bodem herstellen. De plaatsing van bewegwijzering naar de werf en wegsignalisatie zal door de leidend ambtenaar gecoördineerd worden. De aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) voorziet de borden en plaatsing. Op eenvoudig verzoek van de bouwdirectie en bij het einde van de werken zal de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw) de borden wegnemen. Meting zie art.10 Er wordt een circulatieplan opgemaakt door de veiligheidscoördinator, dat steeds aan de leveranciers en/of onderaannemers dient opgestuurd te worden.
Bestek TD/055.309
Pagina 18 van 31
Art. 3. Planning 3.1.
Er worden twee soorten planningen in verband met de uitvoeringstermijn opgesteld.
3.1.1.
De algemene uitvoeringsplanning maakt steeds deel uit van het aanbestedingsdossier. Deze planning geeft, gegroepeerd per perceel, in functie van de totale uitvoeringstermijn van het project de volgorde en het uitvoeringsritme van de verschillende taken in de uitvoering van het project en de begin‐ en einddatum van de uitvoeringstermijnen van deze taken. In de algemene uitvoeringsplanning zijn alleen de hoofdtaken opgenomen.
3.1.2.
De operationele gedetailleerde uitvoeringsplanningen hebben een formeel contractueel karakter en hebben voorrang op de algemene uitvoeringsplanning. Deze planningen worden opgesteld door de coördinator, in samenwerking en akkoord met de aannemers en op basis van de contractuele algemene uitvoeringsplanning. Daartoe verbinden de aannemers zich alle nodige gegevens op vraag van de coördinator te geven en dit ten laatste 15 kalenderdagen na eenvoudig verzoek van de coördinator. Ze nemen deel aan de besprekingen op eenvoudig verzoek van de coördinator. De aannemers dienen tijdig maatregelen te treffen zodat alle elementen beschikbaar zijn om de nodige uitvoerings‐ en sparingsplannen te kunnen opstellen en de werken op de in planningen aangegeven tijdstippen te kunnen aanvangen en voltooien. Aannemers hebben ook de plicht schriftelijk bij de coördinator aan te dringen voor de verwerving van documenten nodig voor hun studies.
3.2.
Eerbiedigen der planningen
3.2.1.
Elke aannemer verbindt zich de goedgekeurde operationele gedetailleerde uitvoeringsplanningen te eerbiedigen en van dag tot dag te volgen.
3.2.2.
De neventaken worden uitgevoerd op tijdstippen die de hoofdtaken niet hinderen, zowel wat hun aanvangsdatum als wat hun uitvoering betreft.
3.2.3.
Een niet conform uitgevoerde prestatie zal beschouwd worden als onvoltooid.
3.2.4.
De aannemer verbindt zich het geheel van zijn aanneming te volgen en zich te vergewissen dat de voorwaarden voor de uitvoering van zijn werken geëerbiedigd worden of in het tegenovergestelde geval de coördinator ervan tijdig op de hoogte te brengen. Elke aannemer zal dus het bericht moeten geven aan de coördinator van alle gevallen van voorsprong of vertraging van belang voor de uitvoering van zijn aanneming; dit om de coördinator toe te laten op tijd de gevolgen ervan te kunnen bestuderen en de nodige maatregelen te kunnen treffen.
Bestek TD/055.309
Pagina 19 van 31
3.2.5.
Het opdrachtgevend Bestuur is er niet toe gehouden de aannemer ononderbroken werk te verzekeren; deze laatste is er echter toe gehouden de werken telkens te hernemen zodra de vooruitgang van de werf het toelaat en dit zonder dat de aannemer, aan wie dan ook, enige vergoeding mag vragen uit hoofde van deze onderbreking. De aannemer zal zich ter beschikking houden om het werk aan te vatten bij de eerste oproep voor zover hij minstens tien dagen vooraf is verwittigd. Het opdrachtgevend Bestuur behoudt zich het formeel recht voor om de aannemers van de verschillende werken instructies te geven, teneinde een normale vooruitgang der werken te verzekeren.
3.2.6.
Het opdrachtgevend Bestuur zal slechts termijnverlenging toestaan bij vertraging door ingrepen van het opdrachtgevend Bestuur of van de ontwerpers, en door algemene staking, brand, vloed, aardbeving, oproer, oorlog. De aannemer moet ter verantwoording van zulk een vertraging bewijzen dat de uitvoering werkelijk verstoord werd. De stakingen, acties en brand uitgelokt en veroorzaakt door de aannemer of zijn personeel komen hierbij niet in aanmerking. Voor geen enkele andere reden zal termijnverlenging toegestaan worden. Indien een schriftelijk verzoek voor verlenging van de uitvoeringstermijn in verband met bovenvermelde overmachten bij het Opdrachtgevend Bestuur niet gebeurt binnen de 7 dagen na het begin van het voorval, zal geen verlenging toegestaan worden. In het geval de overmacht blijft voortduren is één verzoek voldoende.
3.2.7
Stilleggen van de werken; het opdrachtgevend bestuur kan de werken steeds stilleggen bij gegronde reden (oa geluid/ stof‐hinder) of na klacht van gebruikers/bezoekers/patiënten van naastliggende gebouwen of door de politie.
Mogelijke gegronde redenen in voorliggende geval zijn: examens, congressen/ evenementen, speciale behandelingen/operaties….
Om dit te voorkomen dient een grondige bespreking te gebeuren van de uitvoeringsplanning en de werkwijze van de uit te voeren werken.
3.3.
Vaststelling van de verantwoordelijkheden in geval van vertraging.
De aannemer erkent en aanvaardt dat de vaststelling van de verantwoordelijkheden ingeval van vertraging en de vaststelling der afhoudingen en/of boeten welke hiermede verband houden, tot de bevoegdheid behoren van het Opdrachtgevend Bestuur.
Bestek TD/055.309
Pagina 20 van 31
3.4. Vertraging in het overhandigen van de uitvoerings‐ en detailplannen of prototypes (1), technische fiches, monsters…. Ingeval van vaststellen van een vertraging in het overhandigen door de aannemer van uitvoerings‐ en detailplannen, prototypes, technische fiches, monsters of van laboratoriumproeven, zal een inhouding worden toegepast van € 30 (dertig EUR) per plan of prototype en per werkdag vertraging. De inhoudingen zullen toegepast worden op eenvoudige vaststelling van de overschrijding van de datum in de planningen voorzien, of vastgelegd door inschrijving in het verslag der werfvergadering of een afzonderlijk P.V. opgesteld door de coördinator of supervisor van de betrokken discipline.
3.5. Verletdag
Een verletdag is een dag waarop door omstandigheden minder dan 4 uur op de werf kan gewerkt worden. Dagelijks vast te stellen op de werf en te acteren in het dagboek, inclusief de omstandigheden
3.6. Dossier op de werf De uitvoeringsploeg dient steeds in het bezit te zijn van het bestek, de bestelbon, de lijst met de goedgekeurde monsters en de goedgekeurde plans.
3.7. De aannemer is volledig verantwoordelijk en aansprakelijk voor de activiteiten en het gedrag van zijn medewerkers. ‐ Het werk wordt met de grootste zorg uitgevoerd en met eigen, bevoegd en geschoold personeel. ‐ De aannemer zal er op toezien dat zijn personeel de werken uitvoert met een minimale hinder voor de bewoners van het gebouw. ZIE NOTA WERFINRICHTING
(1) Schrappen indien niet van toepassing.
Bestek TD/055.309
Pagina 21 van 31
Art. 4. Voorleggen uitvoeringsplannen en monsters 4.1.
Goedgekeurde materialen en uitvoeringsplannen
4.1.1 Op de bouwplaats mag enkel gewerkt worden met goedgekeurde materialen (cfr. Monstervoorlegging of materiaallijst) en door de bouwheer goedgekeurde uitvoeringsplannen. 4.1.2 De verplichting meerdere keren een monster of plan voor te leggen kan geen aanleiding zijn om enige vertraging te rechtvaardigen. 4.1.3 De overzichtslijsten i.v.m. voorleggen en goedkeuren van plannen en monsters worden regelmatig opgenomen in het coördinatieverslag. 4.1.4. Ieder plan, technische fiche, schema of tekening is volgens het model T.D. ‐ KU Leuven, en/of draagt het gepast titelblad, wordt genummerd volgens de toegekende code, deze nummerindex verandert bij elke aanpassing.
4.2.
Uitvoeringsplannen & REVIT‐model
4.2.1. Uitvoeringsplannen en ‐schema's moeten in functie van de planning ter goedkeuring worden voorgelegd. Op eenvoudig verzoek van de ontwerpers, de aangestelde ingenieur of technicus en de leidende ambtenaar zullen detail‐ en werktekeningen moeten gemaakt worden om te kunnen oordelen over de goede constructie en/of afwerking. Telkens is de goedkeuring vereist van de ontwerpers, de aangestelde ingenieur of technicus, de coördinator en de leidende ambtenaar. Slechts na ondertekening mag tot uitvoering overgegaan worden. 4.2.2. Ieder plan, schema of tekening is volgens het model T.D. ‐ KU Leuven, draagt het gepast titelblad, wordt genummerd volgens de toegekende code, deze nummerindex verandert bij elke aanpassing. 4.2.3 Het ontwerp werd opgemaakt met behulp van een REVIT‐model. Indien de aannemer dit wenst, kan dit model aangekocht worden bij het Ontwerpteam. De kostprijs van het model (architectuur + respectievelijke techniek van dit perceel) bedraagt; Prijzen REVIT‐model, per perceel;
6A‐LS: 9.625 euro 8A‐VVK: 14.875 euro 9A‐SANITAIR: 7.875 euro 7A‐LIFT: 5.375 euro
De aannemer kan, mits voorafgaande betaling van het hierboven vermeld bedrag, een exemplaar bekomen van het 3D Revit MEP model dat als basis voor de gunning heeft gediend, met het doel zijn uitvoeringsplans Bestek TD/055.309
Pagina 22 van 31
en/of as‐built plans op te maken. Dit REVIT model is gemodelleerd volgens LOD200 richtlijnen. Dit 3D model wordt eenmalig ter beschikking gesteld. Na overdracht wordt het model de volledige verantwoordelijkheid van de aannemer. Noch de ontwerper noch de bouwheer zullen na overdracht onderhoud of wijzigingen meer doorvoeren in het aangeleverde model. De beschikbaar gestelde digitale info is enkel bedoeld om extra inzicht te verkrijgen in het project. Het gebruik hiervan is volledig op verantwoordelijkheid van de aannemer met als doel het uitwerken van de, door de aannemer aan te leveren, uitvoeringsdocumenten te ondersteunen. Noch de ontwerper noch de bouwheer kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor de bruikbaarheid en correctheid van de digitale informatie. 4.2.4. De plannen gevoegd bij het bestek ontslaan de aannemer niet van zijn verantwoordelijkheid voor de goede werking van de installaties die hij zal realiseren.
4.3.
Monsters
4.3.1. Van alle in de aanneming verwerkte materialen zal een monster voorgelegd worden. Het voorleggen en goedkeuren van monsters verloopt volgens een identiek stramien als de plannen. Van ieder monster wordt tevens een proces‐verbaal van voorlegging en goedkeuring gemaakt, overeenkomstig het beschikbaar model. Een detailtekening, een technische documentatie, of een model, kan naargelang het geval, beschouwd worden als een monster. 4.3.2. De keuringen en testen zullen in geval van betwisting in een erkend labo moeten plaatsgrijpen en zullen geschieden volgens de normen terzake. In geval van twijfel kunnen zelfs op de bouwplaats gebrachte materialen aan een bijkomende controle onderworpen worden.
Bestek TD/055.309
Pagina 23 van 31
Art. 5. Wettelijke keuringen
5.1.
De keuring van de werfinrichting (b.v. elektrisch bord en verdeling) is volledig ten laste van de aannemer. Door de KU Leuven wordt pas stroom geleverd na voorlegging van een goedkeuringsattest.
5.2.
De keuring van de gerealiseerde installaties wordt uitgevoerd door een erkend keuringsorganisme en is volledig ten laste van de aannemer. De aannemer zal de bouwheer tijdig verwittigen, zodat de projecttechnicus aanwezig kan zijn bij de keuring. De installatie wordt pas geheel of gedeeltelijk onder spanning gezet na het voorleggen van een conform keuringsattest (het verslag mag geen principiële bemerkingen bevatten). De voorlopige oplevering kan slechts doorgaan na het voorleggen van een vrij van opmerkingen zijnde, conform keuringsattest. De eventuele herkeuring wordt uitgevoerd door hetzelfde keuringsorganisme en valt eveneens ten laste van de aannemer.
Bestek TD/055.309
Pagina 24 van 31
Art. 6. Onderhoudsdossiers met asbuiltplannen, opleiding(03-10-2008)
(1)
6.1 Indeling en inhoud van Asbuilt‐dossiers Elk asbuilt‐dossier zal steeds opgebouwd worden uit onderstaande hoofdstukken. De inhoud van deze hoofdstukken kan verschillen van techniek tot techniek (Indien er in hoofdstuk 2: technische bepalingen andere of aanvullende eisen zijn opgenomen qua inhoud, zijn deze laatste (eveneens) van toepassing op deze opdracht). De aannemer zal de respectievelijke documenten op onderstaande wijze groeperen en ordelijk aanbieden. Deel A: Technische informatie Informatie met betrekking tot de gebruikte materialen, onderdelen en toestellen (onder meer voor onderhoud en bediening van alle afgeleverde installaties en/of toestellen, materiaallijst met technische documentaties, …). Deel B: Schema’s en Asbuiltplannen Dit deel bevat alle tekeningen, plannen, detailplannen en eventuele schema’s. Het betreft hier een weergave van de laatste en definitieve versie van elk uitvoeringsplan, dat steeds de reële uitvoering dient weer te geven. Deel C: Attesten en rapporten Dit deel bevat alle attesten, keuringsverslagen, proefresultaten en testen, indienststellingsverslagen en garantiebewijzen.
6.2 Wanneer aanleveren van Asbuilt‐dossier Minstens twee weken voor de voorlopige oplevering moet het asbuilt‐dossier door de aannemer ter goedkeuring voorgelegd worden aan de verantwoordelijke projecttechnicus of in voorkomend geval het studiebureau. Voor een project lager dan € 22.000 wordt het dossier digitaal aangeleverd. Voor een project hoger dan € 22.000 wordt het dossier zowel digitaal als op papier aangeleverd tenzij anders overeengekomen met de verantwoordelijke. Het dossier wordt door het bestuur of in voorkomend geval het studiebureau nagekeken en aan de aannemer terug bezorgd. Indien er opmerkingen en aanpassingen aan het asbuilt dossier moeten gebeuren zal de aannemer deze uitvoeren. Dit kan geen aanleiding geven om enige vertraging te rechtvaardigen.
(*)
Indien er in hoofdstuk 2: technische bepalingen andere of aanvullende eisen zijn opgenomen naar vorm en inhoud van de onderhoudsdossiers en/of opleidingen, zijn deze laatste (eveneens) van toepassing op deze opdracht.
schrappen indien niet van toepassing.
(1)
Bestek TD/055.309
Pagina 25 van 31
Indien een Asbuilt‐dossier niet twee weken voor de voorlopige oplevering voorgelegd wordt zal de verantwoordelijke niet voldoende tijd hebben om het dossier door te nemen. Is het dossier niet klaar en goedgekeurd op de datum van de voorlopige oplevering zal dit als een opmerking op het PV van voorlopige oplevering genoteerd worden. Deze verplichting is essentieel voor het bestuur. Het niet tijdig indienen van het onderhoudsdossier kan uiteindelijk leiden tot het treffen van ambtshalve maatregelen, nl. de uitvoering van de verplichting door een derde op kosten van de aannemer.
6.3 Onder welke vorm aanleveren van Asbuilt‐dossier Het dossier zal in één pakket aangeboden worden en niet in verschillende onderdelen. Er wordt door het bestuur een onderscheid gemaakt in functie van het aanbestede bedrag: Dossiers tot € 22.000 Eén digitaal asbuilt‐dossier o Hoofdstuk A en C: in PDF formaat o Hoofdstuk B: bij voorkeur in DWG formaat (XRef van KU Leuven te gebruiken). Indien er geen DWG voorhanden is kunnen ingescande documenten in PDF, JPEG, TIF formaat volstaan Dossiers vanaf € 22.000 Eén digitaal asbuilt‐dossier o Hoofdstuk A en C: in PDF formaat o Hoofdstuk B: bij voorkeur in DWG formaat (XRef van KU Leuven te gebruiken). Indien er geen DWG voorhanden is kunnen ingescande documenten in PDF, JPEG, TIF formaat volstaan Eén gebundeld papieren asbuilt‐dossier o Hoofdstuk A en C: o Hoofdstuk B:
Bestek TD/055.309
Duidelijk leesbare afdrukken De afmeting van het plan moet toelaten alle informatie duidelijk af te lezen
Pagina 26 van 31
6.4 Opleiding onderhoudspersoneel De opleiding voorzien voor deze aanneming omvat: -
Rioleringen en regenwaterafvoeren: openen van en toegang tot putten, werking vetput,… Rookkoepels, screens Ventilatie‐installatie; kleppen, luchtgroepen,…. Sanitair; filters, info mbt ontstopping, roosters,…. Liften Bijzonder elektrische installaties verlichting…. Elektrische sloten in het deuren; Doormelding, KNX‐sturingen,…. ….. bediening/werking/… alle nodige informatie‐overdracht mbt onderhoud
De opleiding van het onderhoudspersoneel dient gegeven door de aannemer, de verantwoordelijke werfleider al dan niet bijgestaan door specialisten van leveranciers of onderaannemers. Voor deze aanneming dient een opleidingsduur van minimum 2 dagen voorzien.
Bestek TD/055.309
Pagina 27 van 31
Art. 7. Indienststellen van veiligheidskritieke installaties Checklisten veiligheidskritieke installatie: In bijlage zijn er checklijsten opgenomen met voor dit project van toepassing zijnde veiligheidskritieke installaties. De inschrijver zal de volle medewerking verlenen om deze samen met het Bestuur te overlopen. De inschrijver zijn werk is pas volledig klaar als alle testen achter de rug zijn met een tevreden resultaat, en dit binnen de vooropgestelde uitvoeringstermijn. Dit is pro memorie inbegrepen, het zit vervat in de totale aannemingssom.”
Art. 8. Beschermingsmaatregelen bij werken in de nabijheid van bomen en aanplantingen: Niet van toepassing.
Art. 9. Veiligheid op de werf Specifiek voor dit project; er loopt een hoogspanningsleiding over de werf (tussen GA2 en GA3); deze is in stand te houden. Het tijdelijk uit dienst stellen voor een bepaalde periode (bvb tijdens de afbraakwerken), dient tijdig aangevraagd te worden door de aannemer. De aannemer zorgt voor instandhouding (ondersteuning,….), bescherming en afscherming,… Uitvoering hiervan in overleg met veiligheidscoördinator verwezelijking en het Bestuur.
9.1.
Algemene veiligheid Bij bestek is de aannemer verplicht voor zijn aanneming alle maatregelen te nemen die hieromtrent in het A.R.A.B. voorzien zijn (zie tevens Deel II ‐ Hoofdstuk 1 ‐ punt 2.1. hierboven). De aannemer erkent, door in te schrijven, op de hoogte te zijn van de bepalingen van het “reglement werken door opdrachtnemers aan de KU Leuven”. Een papieren versie kan op eenvoudig verzoek overgemaakt worden aan de aannemer De aannemer zorgt ervoor dat de nodige blusapparatuur aanwezig is in functie van het brandrisico en de uit te voeren werken. De aannemer zal enkel veilig en gepast materieel gebruiken en dient, voor de werktuigen die onderhevig zijn aan wettelijke keuringen, op eenvoudig verzoek het overeenkomstig goedkeuringsattest voor te leggen. De aannemer is verplicht aan de L.A. een schriftelijke toelating (vergunning) aan te vragen bij bepaalde uitvoeringen. ‐ Bijzondere werktoelating: in de gevallen zoals beschreven in het “reglement werken door opdrachtnemers aan de KU Leuven” ‐
Vuurvergunning: voor warme werkzaamheden (lassen, slijpen, branden, …)
Bestek TD/055.309
Pagina 28 van 31
‐
9.2.
Graafvergunning: bij werken in open terrein of de onmiddellijke omgeving van een bouwwerf
Verzekering De aannemer zorgt ervoor dat de verplicht voorziene verzekeringspolissen in orde zijn en dat hij met de schikkingen hieromtrent degelijk rekening houdt (zie tevens Deel I ‐ Art. 38).
9.3.
Asbesthoudende materialen De aannemer zal zich houden aan het K.B. van 16.03.2006 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest. ‐
Als de aannemer vermoedt dat hij bij zijn werkzaamheden een of meerdere toepassingen van asbest kan tegenkomen, dan geeft hij bij zijn offerte daarvan een overzicht.
‐
De opdrachtgever zal een kopie van zijn asbestinventaris overhandigen aan de aannemer. Indien de aannemer deze een week voor de start van zijn werkzaamheden nog niet heeft ontvangen dient hij die op te vragen. Hij zal de werken niet aanvangen voor hij de inventaris heeft ontvangen.
‐
De aannemer identificeert voor dat hij de werken aanvangt alle materialen waarvan vermoed wordt dat ze asbest bevatten.
‐
Bij twijfel over de aanwezigheid van asbest wordt steeds de L.A. gewaarschuwd zodat de te volgen procedure bepaald kan worden.
‐
Het gebruik van asbesthoudende materialen is niet toegelaten.
Indien tijdens de uitvoering van werkzaamheden enig vermoeden is dat er asbest vrijgekomen zou kunnen zijn neemt de aannemer onmiddellijk alle mogelijke maatregelen om de verdere verspreiding van asbestdeeltjes te voorkomen.
Bestek TD/055.309
Pagina 29 van 31
Art. 10. Meting werfinrichting en organisatie Voor aannemer perceel 2A: Voor de werfinrichting en –organisatie wordt een totale prijs gegeven in de post werfinrichting; deze omvat alle nodige en/ of beschreven werfinrichting in het bestek inclusief de nodige aanpassing in functie van de voortgang van de werken, tot aan de voorlopige oplevering. Voor andere aannemers: Geen aparte prijsopgave, vervat in de aannemingssom . Een opgave van een huurprijs per week wordt gevraagd in de meetstaat van perceel 2A (gesloten ruwbouw) voor de eventuele verdere huur van de werfafsluitingen, tijdelijke leuningen, elektrische installatie, werfverlichting, keten, sanitaire lokalen, water‐, data‐ en telefoonaansluitingen….. na de voorlopige oplevering van perceel 2A (gesloten ruwbouw). Onderhoud hiervan dat voorzien is bij andere aannemers (oa 6A) is begrepen in de aannemingsom. Na het beëindigen van de werken en/of op eenvoudige vraag van de leidend ambtenaar, 10 dagen voor de uitvoering, worden de werfinrichting en/of de installaties of een deel hiervan (werfafsluiting, werfwegen, verlichting, elektriciteit, tijdelijke leuningen…..) weggenomen door de aannemer van perceel 2A (gesloten ruwbouw). Het wegnemen van de installatie dient in de post werfinrichting begrepen te zijn als ook het herstellen in oorspronkelijke staat (van bvb terrein) Volgende kosten worden gedragen worden door de bouwheer:
leveren van stroom en water aansluiting voor telefoon en data (internet)
Art. 11. Het afdekken van meubels, apparaten Op de vloer wordt een polyethyleenfolie met een min. dikte van 0,2 mm aangebracht tegen het stof. De stroken overlappen elkaar en worden, evenals de boorden die tegen de plinten omhoog werden geplooid, met aangepaste min. 50 mm brede kleefband overplakt. Zonodig wordt over deze folie nog een ander materiaal, bv. zeil, matten of dgl., gelegd zodat de folie niet geperforeerd, of de onderliggende vloer door scherpe voorwerpen beschadigd wordt. De meubels en apparaten worden met een folie, met min. dikte van 0,2 mm omhuld en afgeplakt zoals hierboven omschreven. Alle folies mogen, voor zover ze nog in goede staat verkeren en stofvrij zijn gemaakt, meermaals herbruikt worden.
Bestek TD/055.309
Pagina 30 van 31
Art. 12. Vermijden van valse alarmmeldingen of schade aan detectiesystemen In de Universitaire gebouwen bevinden zich verschillende soorten van detectiesystemen. Meestal gaat het over branddetectie en gasdetectie. De aannemer moet zich er dagelijks voor de start der werken van vergewissen dat de nodige acties ondernomen zijn ten einde schade of hinder te vermijden. Niet limitatieve lijst van te ondernemen acties:
Zich er van vergewissen dat branddetectie of gasdetectie bij las, brand, slijp‐ of afbraakwerken worden afgekoppeld (opgelet: stof kan een branddetector ook activeren)
(Bijkomend) afdekken van detectoren bij werken die stof veroorzaken
De leidend ambtenaar verwittigen bij niet geplande werkzaamheden met enig risico op betreffende schade of hinder.
Hij dient hiervoor te allen tijde de nodige afspraken te maken met de leidend ambtenaar die zal instaan voor eventuele ingrepen op de detectie‐installaties. In het geval van schade aan de installatie (bv. vervuilde detector) zal de schade in een proces‐verbaal worden vastgesteld en in mindering gebracht worden van de te vorderen sommen. In geval van een activering van het alarm met evacuatie en/of oproep van interne of externe veiligheidsdiensten tot gevolg, zal na vaststelling bij middel van een proces‐verbaal een administratieve boete van € 250, los van mogelijk bijkomend veroorzaakte schade in mindering gebracht worden van de te vorderen sommen.
Bestek TD/055.309
Pagina 31 van 31
DEEL A — ALGEMENE VOORSCHRIFTEN .......................................................................5 A.1. Randvoorwaarden .............................................................................................................................. 5 A.1.1. A.1.2. A.1.3. A.1.4.
A.2
Voorwerp van de aanneming ............................................................................................................................. 5 Plannen ............................................................................................................................................................... 5 Offerte ................................................................................................................................................................. 5 Wisselstukken ..................................................................................................................................................... 6
Berekeningsgegevens ....................................................................................................................... 7
A.2.1. A.2.2. A.2.3.
Basisgegevens ................................................................................................................................................... 7 Ontwerp- en uitvoeringseisen voor nieuwe sanitaire systemen ........................................................................ 7 Vereiste nauwkeurigheden ................................................................................................................................. 7
A.3. Akoestische voorwaarden ................................................................................................................. 8 A.4. Bescherming van de installaties ....................................................................................................... 9 A.5. Kwaliteit van de uitvoering .............................................................................................................. 10 A.5.1. A.5.2. A.5.3. A.5.4. A.5.5. A.5.6. A.5.7. A.5.8.
Algemeen .......................................................................................................................................................... 10 Kwalificaties van het personeel van de aannemer .......................................................................................... 10 Controles .......................................................................................................................................................... 10 Conformiteit ...................................................................................................................................................... 11 Performantie van installaties en onderdelen .................................................................................................... 11 Evaluatieperiode (commissioning) ................................................................................................................... 11 Coördinatie met andere technieken ................................................................................................................. 12 Materiaalidentificatie ......................................................................................................................................... 12
A.6. Inhoudsbeschrijving as-builtdossier .............................................................................................. 13 A.6.1. A.6.2.. A.6.3. A.6.4.
Deel A: Technische informatie ......................................................................................................................... 13 Deel B: Schema’s en as-built plannen ............................................................................................................. 13 Deel C: Attesten en rapporten .......................................................................................................................... 14 Deel D: PV van oplevering ............................................................................................................................... 15
A.7. INLEIDING / ALGEMEEN .................................................................................................................. 16 A.7.1 A.7.2
Zonering ............................................................................................................................................................ 16 Projectgegevens ............................................................................................................................................... 21
DEEL B — RICHTLIJNEN EN PROCEDURES IN VERBAND MET HET INREGELEN VAN DE INSTALLATIES EN HET UITVOEREN VAN PRESTATIEMETINGEN ...............22 B.0. Algemene Toelichting ...................................................................................................................... 22
DEEL C — VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE MATERIEEL EN UITVOERING ...........23 C.1. Leidingen .......................................................................................................................................... 23 C.1.0. Algemeen .......................................................................................................................................................... 23 C.1.1. Gemeenschappelijke bepalingen voor alle leidingsystemen ........................................................................... 23 C.1.2. Verdeelleidingen ............................................................................................................................................... 25 C.1.2.1. Metalen leidingen ..................................................................................................................................... 25 C.1.2.2. Kunststofleidingen .................................................................................................................................... 25 C.1.2.3. Samengestelde leidingen ......................................................................................................................... 26 C.1.3. Afvoerleidingen ................................................................................................................................................. 27 C.1.3.1. HDPE-buizen standaarduitvoering ........................................................................................................... 27 C.1.4. Toebehoren voor leidingen ............................................................................................................................... 28 C.1.4.3 Dakverluchtingskappen uit PE (plat dak) ................................................................................................. 28 C.1.4.4 Aansluiten afvoerleidingen uit polyethyleen op de ruwbouwafvoeren..................................................... 29
C.2. Kraanwerk en appendages .............................................................................................................. 30 C.2.1. Afsluiters voor bovengrondse opstelling .......................................................................................................... 30 C.2.1.1. Membraanafsluiters .................................................................................................................................. 30 C.2.1.2. Kogelafsluiters .......................................................................................................................................... 31
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 1 van 66
C.2.1.5 Traagsluitende gemotoriseerde tweewegkranen uit brons ...................................................................... 31 C.2.5 Regelappendages ........................................................................................................................................... 32 C.2.5.2 Thermostatisch circulatieventiel voor warmwaterverdeling ..................................................................... 32 C.2.7 Beveiligingen ................................................................................................................................................... 32 C.2.7.1 Beveiliging type AA – Vrije uitloop boven rand ........................................................................................ 32 C.2.7.2 Beveiliging type BA – Controleerbare onderbreker met verschildrukzone uit brons (incl kraanwerk) .... 33 C.2.7.3 Beveiliging type EA – Controleerbare terugslagklep uit messing (incl kraanwerk) ................................. 33 C.2.8 Aflaatkraan voor water uit messing......................................................................................................................... 34 C.2.9 Hoekstopkraan ........................................................................................................................................................ 35 C.2.10 Dubbele dienstkraan ............................................................................................................................................. 35 C.2.10.01 Dubbele dienstkraan voor binnenopstelling ............................................................................................. 35 C.2.11 Reduceerventielen ................................................................................................................................................ 35
C.3. Brandbestrijdingsmateriaal ............................................................................................................. 37 C.3.1. Haspels ............................................................................................................................................................. 37 C.3.1.2. Standaard zwenkbare brandhaspel ......................................................................................................... 37 C.3.2. Hydranten ......................................................................................................................................................... 37 C.3.2.1. Muurhydrant ............................................................................................................................................. 37
C.4. Sanitaire toestellen .......................................................................................................................... 37 C.4.1. Wastafel ............................................................................................................................................................ 37 C.4.1.1. Wastafel rechthoekig model ..................................................................................................................... 37 C.4.1.2. Wastafel klein model ................................................................................................................................ 38 C.4.1.3. Wastafel voor personen met een functiebeperking ................................................................................. 38 C.4.1.4. Wastafel inbouwmodel ............................................................................................................................. 38 C.4.3. Uitgietbakken .................................................................................................................................................... 38 C.4.3.1. Uitgietbak standaardmodel ...................................................................................................................... 38 C.4.4. Waterclosets ..................................................................................................................................................... 38 C.4.4.2. Watercloset standaardtype - wandmodel................................................................................................. 38 C.4.4.5. Watercloset voor personen met een functiebeperking - wandmodel ...................................................... 39 C.4.5. Urinoirs.............................................................................................................................................................. 39 C.4.5.1. Watervrij urinoir ........................................................................................................................................ 39 C.4.8. Spoeltafels ........................................................................................................................................................ 40 C.4.8.1 Inbouw spoeltafel in RVS 316 .................................................................................................................. 40 C.4.8.2. Opbouwspoeltafel in RVS 316 ................................................................................................................. 40
C.5. Uitrusting voor sanitaire toestellen ................................................................................................ 41 C.5.1. Uitrusting voor wastafels .................................................................................................................................. 41 C.5.1.2. Afvoerplug................................................................................................................................................. 41 C.5.1.3. Stankafsluiter ............................................................................................................................................ 41 C.5.1.4. Ophangsysteem voor bevestiging van een wastafel tegen een gipskartonwand ................................... 41 C.5.3. Uitrusting voor uitgietbakken ............................................................................................................................ 41 C.5.3.1. Dubbeldienstkraan ................................................................................................................................... 41 C.5.3.2. Afvoerplug................................................................................................................................................. 42 C.5.3.3. Stankafsluiter ............................................................................................................................................ 42 C.5.3.4. Ophangsysteem voor bevestiging van een uitgietbak tegen een gipskartonwand ................................. 42 C.5.4. Uitrusting voor waterclosets ............................................................................................................................. 42 C.5.4.1. Prefabstortbak ingebouwd in voorwandsysteem met frontbediening ...................................................... 42 C.5.4.2. Waterclosetzitting ..................................................................................................................................... 42 C.5.5. Uitrusting voor urinoirs...................................................................................................................................... 43 C.5.5.5. Ophangsysteem voor bevestiging van een urinoir tegen een gipskartonwand....................................... 43 C.5.7. Uitrusting voor douches .................................................................................................................................... 43 C.5.7.1. Kraanwerk................................................................................................................................................. 43 C.5.8. Uitrusting voor waterclosets voor personen met functiebeperking .................................................................. 44 C.5.8.1. Prefabstortbak ingebouwd in voorwandsysteem met frontbediening ...................................................... 44 C.5.8.2. Waterclosetzitting ..................................................................................................................................... 44 C.5.8.4. Vaste handgreep ...................................................................................................................................... 44 C.5.8.5. Opklapbare handgreep............................................................................................................................. 44 C.5.9. Uitrusting voor wastafels voor personen met functiebeperking ....................................................................... 45 C.5.9.3. Afvoerplug................................................................................................................................................. 45 C.5.9.4. Ingebouwde stankafsluiter ....................................................................................................................... 45 C.5.10. Uitrusting voor spoeltafels ............................................................................................................................ 45 C.5.10.01 Eengreepsmengkraan .............................................................................................................................. 45 C.5.10.2. Afvoerplug................................................................................................................................................. 46 C.5.10.3. Stankafsluiter ............................................................................................................................................ 46
C.6. Toebehoren voor sanitaire toestellen ............................................................................................. 47 Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 2 van 66
C.6.1. Wastafeltoebehoren ......................................................................................................................................... 47 C.6.1.3. Plaatsing zeepverdeler ............................................................................................................................. 47 C.6.1.5 Plaatsing handdoekrolhouder .................................................................................................................. 47 C.6.1.6 Spiegel ...................................................................................................................................................... 47 C.6.4. Waterclosettoebehoren .................................................................................................................................... 47 C.6.4.1. Toiletpapierhouder ................................................................................................................................... 47 C.6.4.2. Kledinghaken ............................................................................................................................................ 48 C.6.5. Urinoirtoebehoren ............................................................................................................................................. 48 C.6.5.1. Schaamschot ............................................................................................................................................ 48 C.6.7. Douchetoebehoren ........................................................................................................................................... 48 C.6.7.1. Kledinghaken ............................................................................................................................................ 48 Bij elke douche 2 st. ...................................................................................................................................................... 48
C.9. Warmwaterproductietoestellen en -accumulatoren ...................................................................... 49 C.9.1. Elektrische accumulatieboilers ......................................................................................................................... 49 C.9.1.2. Drukboiler met inhoud ≤10 liter ................................................................................................................ 49
C.11.
Expansiesystemen ....................................................................................................................... 50
C.12.
Veiligheidsvoorzieningen ............................................................................................................ 51
C.21.
waterbehandeling ......................................................................................................................... 51
C.23.
Controle- en meetapparatuur....................................................................................................... 52
C.39.
Bijkomende werken ...................................................................................................................... 54
C.41.
Thermische en akoestische isolatie ............................................................................................ 59
C.11.1 Overstortventiel en expansiesysteem met variabele gasdruk (vaste hoeveelheid lucht) geschikt voor sanitair warmwater......................................................................................................................................................................... 50 C.11.2. Beveiliging voor drukboilers ......................................................................................................................... 50
C.12.3. Draagbare snelblussers ............................................................................................................................... 51 C.12.3.1 Draagbare snelblusser met poeder .......................................................................................................... 51 C.12.3.2 Draagbare snelblusser met CO2.............................................................................................................. 51
C.21.1.
Compacte osmose-installatie ....................................................................................................................... 51
C.23.3. Manometers .................................................................................................................................................. 52 C.23.3.1. Standaard manometer .............................................................................................................................. 52 C.23.3.4. Afsluitkraan voor manometer ................................................................................................................... 52
C.39.1. Uitvoeringsdossier ........................................................................................................................................ 54 C.39.2. Binnen en/of ter plaatse brengen materiaal ................................................................................................. 54 C.39.3. Werken van bouwkundige aard.................................................................................................................... 54 C.39.3.1. Sokkels, dakopzetstukken, steunen ......................................................................................................... 54 C.39.3.2. Maken van openingen en doorgangen .................................................................................................... 55 C.39.3.3. Dichten van openingen en doorgangen ................................................................................................... 55 C.39.6. Markering van fluïdaleidingen ...................................................................................................................... 56 C.39.6.1. Identificatie ............................................................................................................................................... 56 C.39.6.2. Kringaanduiding........................................................................................................................................ 56 C.39.7 Werken van algemene aard ............................................................................................................................. 56 C.39.9 Aansluitpunten ten behoeve van het GBS ....................................................................................................... 56 C.39.10 As-builtdossier .............................................................................................................................................. 57 C.39.12 Proeven ........................................................................................................................................................ 57
C.41.1. Isolatie van leidingen en appendages .......................................................................................................... 59 C.41.1.1. Isolatie van leidingen en appendages voor warm en koud water ........................................................... 59 C.41.2. Brandwerende afwerking ..................................................................................................................................... 61 C.41.2.1 Brandwerende afdichting rond galva toevoerleidingen bij wanddoorvoeringen ...................................... 61 C.41.2.2 Brandwerende afdichting rond kunststof toevoerleidingen bij wanddoorvoeringen ................................ 61 C.41.2.3 Brandwerende afdichting rond alu-kunststof toevoerleidingen bij wanddoorvoeringen .......................... 61 C.41.2.6 Brandwerende afdichting PE-afvoer en –verluchtingsleidingen .............................................................. 62
DEEL D — SPECIFIEKE MATERIAALKENMERKEN .......................................................63 D.1. Leidingen .......................................................................................................................................... 63 D.1.2. Verdeelleidingen ............................................................................................................................................... 63 D.1.2.1. Metalen leidingen ..................................................................................................................................... 63 D.1.2.2. Kunststof leidingen ................................................................................................................................... 63
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 3 van 66
D.1.2.3. Samengestelde leidingen ......................................................................................................................... 63 D.1.3. Afvoerleidingen ................................................................................................................................................. 63 D.1.3.1. HDPE buizen standaarduitvoering ........................................................................................................... 63
D.39.
Bijkomende werken ...................................................................................................................... 64
D.39.1. Uitvoeringsdossier ........................................................................................................................................ 64 D.39.2. Binnen en/of ter plaatse brengen van materiaal .......................................................................................... 64 D.39.3. Werken van bouwkundige aard.................................................................................................................... 64 D.39.3.1. Sokkels, dakopzetstukken, steunen ......................................................................................................... 64 D.39.3.2. Maken van openingen en doorgangen .................................................................................................... 64 D.39.3.3. Dichten van openingen en doorgangen ................................................................................................... 64 D.39.6. Markering van fluïdaleidingen en luchtkanalen ............................................................................................ 65 D.39.6.1. Identificatie ............................................................................................................................................... 65 D.39.6.2. Kringaanduiding........................................................................................................................................ 65 D.39.7 Werken van algemene aard ............................................................................................................................. 65 D.39.9 Aansluitpunten ten behoeve van het GBS ....................................................................................................... 66
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 4 van 66
DEEL A — ALGEMENE VOORSCHRIFTEN A.1.
RANDVOORWAARDEN ER WO RDT NOOIT AAN ONDE R SPANNI NG STAANDE DE LEN V AN ELE KTRI S CHE I NSTALLATIES GE WE RKT TENZI J DAARVOOR EXPLICIETE S CHRI F TELI JKE TOELATI NG WO RDT VERLEEND DOO R DE I NSTALLATIEVERANTWO O RDELI JKE Belangrijke nota i.v.m. de uitvoeringscoördinatie: In functie van de voortgang en de planning der werken heeft de projectcoördinator de bevoegdheid om op willekeurige momenten een formele overlegvergadering met alle bij de uitvoering betrokken partijen te organiseren naar analogie met de werfvergaderingen. Op eenvoudig mondeling of schriftelijk verzoek van de bouwheer zal iedere aannemer en in voorkomend geval ook iedere onderaannemer die hiertoe wordt opgeroepen verplicht zijn tenminste één van zijn medewerkers af te vaardigen op deze overlegvergadering.
A.1.1.
Voorwerp van de aanneming Het leveren, plaatsen en in bedrijf stellen van de beschouwde sanitaire-installatie Het ter goedkeuring voorleggen van de uitvoerings- en detailplannen van alle installaties voor er met de uitvoering gestart wordt Het afleveren van een gedetailleerd as-built dossier
A.1.2.
Plannen De hierna vermelde bestekplannen zijn principeplannen volgens dewelke de installaties moeten uitgevoerd worden. Zij geven niet alle details weer van de installatie. De weergegeven informatie is aan te vullen met gegevens af te leiden uit de voorwaarden vermeld in het bestek. In geval van een wijziging van een bestaande installatie en/of werken in een bestaand gebouw, dient de aannemer zich voor de inschrijving ter plaatse te begeven om zich rekenschap te geven van de aard van de werken, eventueel aanwezige obstakels, en om alle nodige opmetingen te verrichten. In elk geval zal hij na de toewijzing geen onvoorziene omstandigheden kunnen inroepen betreffende de uit te voeren werken, indien deze omstandigheden betreffen, die hij voor de inschrijving hadden kunnen constateren. Voor een overzicht van de plannen wordt verwezen naar de planlijst.
De bestekplannen mogen niet gebruikt worden als uitvoeringsplannen. De aannemer maakt uitvoeringsplannen, waaronder grondplannen en principeschema’s van de gehele installatie en zijn onderdelen, montagedetails, doorsneden. Deze moeten door de leidend ambtenaar van de KU Leuven goedgekeurd worden, voor er met de uitvoering gestart wordt. Een goedgekeurd exemplaar dient ter beschikking van de KU Leuven te blijven. A.1.3.
Offerte De inschrijver voorziet in zijn offerte al het nodige om een installatie af te leveren volgens de regels van goed vakmanschap, ook de componenten en werken die niet expliciet in onderhavig bestek zijn vermeld, maar die noodzakelijk zijn om aan de gestelde eisen te voldoen. Tenzij bij de betrokken posten uitdrukkelijk tegengesproken, zijn levering, plaatsing, aansluiting, enz. tot en met inbedrijfstelling voor elke post begrepen in de prijs. Artikels, vermeld in het bestek maar niet in de meetstaat, zijn eveneens te verrekenen in de overige posten, en dus inbegrepen. De inschrijver houdt er ook rekening mee dat onderhavig bestek noch de bijgevoegde plannen en meetstaat alle onderdelen van de installatie in detail weergeven; dit houdt in dat te leveren en
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 5 van 66
plaatsen componenten, niet expliciet vermeld in bovengenoemde documenten, verrekend dienen te worden bij de posten waar deze bij horen. In geval van tegenstrijdigheden tussen de gegevens op de bijgevoegde plannen, bestek en/of meetstaat, dient de inschrijver dit te melden bij de inschrijving. In voorkomend geval zal de aannemer zich voor het opstellen van zijn offerte alleszins houden aan volgende voorrangsregel bij het hanteren van informatie uit het bestek: 1° de plannen 2° de bestektekst 3° de meetstaat In elk geval dient de aannemer zijn offerte zodanig op te stellen dat de voor de bouwheer meest gunstige interpretatie van de eventueel tegenstrijdige gegevens geldig is. De aannemer dient zich ter plaatse te vergewissen van de juiste omvang van de werken. A.1.4.
Wisselstukken Van alle geleverde en geplaatste installatieonderdelen dienen gedurende minstens 10 jaar na de voorlopige oplevering alle wisselstukken verkrijgbaar te zijn.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 6 van 66
A.2
BEREKENINGSGEGEVENS
A.2.1.
Basisgegevens Voor de dimensionering van toestellen en installatieonderdelen worden volgende buitenluchtcondities aangehouden: Wintercondities:
Drogeboltemperatuur
− 8°C
Absolute luchtvochtigheid
1,3 g/kg droge lucht
Zomercondities:
A.2.2.
Drogeboltemperatuur
+ 32°C
Absolute luchtvochtigheid
15 g/kg droge lucht
Ontwerp- en uitvoeringseisen voor nieuwe sanitaire systemen De hierna bedoelde BBT verwijzen naar het eindrapport “Best Beschikbare Technieken (BBT) voor Legionella-beheersing in Nieuwe Sanitaire Systemen” opgesteld door het VITO onder referentie 2007/IMS/R/020 (publicatie april 2007). Conform het Besluit van de Vlaamse regering van 09.02.2007 betreffende de preventie van de veteranenziekte op publiek toegankelijke plaatsen, kortweg het Legionellabesluit genoemd, én voor zover het een gebouw of installatie betreft die tot het toepassingsgebied van voornoemde wetgeving valt, zijn zowel de ontwerper, de installateur als de exploitant er toe gehouden om de BBT voor Legionella-beheersing toe te passen op de nieuwe installaties of installatiedelen. Voor wat betreft de conformiteit van het ontwerp en de uitvoering wordt expliciet verwezen naar de artikels 4, 5, 11, 12 van het Legionellabesluit. Het niet voldaan zijn aan alle BBT-eisen zal onvermijdelijk leiden tot niet-aanvaarding van het ontwerp en/of de uitgevoerde werken. De oplevering zal bovendien niet worden toegestaan vooraleer de bouwheer door de installateur in het bezit is gesteld van het ingevulde en ondertekende conformiteitsattest van de installatie.
A.2.3.
Vereiste nauwkeurigheden Alle componenten van de installatie dienen zodanig te worden geselecteerd dat minimaal aan volgende nauwkeurigheden kan worden voldaan: Opmerking: Voor specifieke toepassingen of lokalen kunnen strengere nauwkeurigheden worden geëist. In voorkomend geval worden deze nauwkeurigheden uitdrukkelijk vermeld in de afzonderlijke bestekartikels welke betrekking hebben op deze strengere eisen.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 7 van 66
A.3.
AKOESTISCHE VOORWAARDEN Zie bijlage betreffende eisen akoestisch ingenieur.In zijn aanbieding moet de aannemer alle voorzorgsmaatregelen treffen opdat de in de nota van de akoestisch ingenieur vermelde maximum toegelaten geluidsdrukniveau in de bepaalde lokalen en omgevingen niet wordt overschreden. Dit is inherent aan de aanneming.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 8 van 66
A.4.
BESCHERMING VAN DE INSTALLATIES De aannemer dient gedurende de werf alle voorzorgsmaatregelen te nemen opdat de aanwezige infrastructuur, gebouwen en installaties, al dan niet van derden, gevrijwaard blijven van beschadigingen en vervuiling. Vooraleer de werkzaamheden op de werf effectief aan te vatten, zal hij de expliciete goedkeuring vragen van de leidende ambtenaar i.v.m. de genomen beschermingsmaatregelen. Indien deze onvoldoende geacht worden, zal de aannemer de nodige aanpassingen verrichten, zonder meerprijs, tot volledige voldoening van de leidende ambtenaar. Tevens dient de aannemer de installatieonderdelen die tot zijn opdracht behoren, te beschermen vanaf levering op de werf tot de voorlopige oplevering. Vóór het in werking stellen van de installatie dient hij alle delen ervan te zuiveren. Verwijderen van verontreinigingen en herstellen van beschadigingen van de onder zijn verantwoordelijkheid geplaatste installatie vallen volledig te zijnen laste evenals van installaties van derden indien de oorzaak hiervan bij de aannemer ligt.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 9 van 66
A.5.
KWALITEIT VAN DE UITVOERING
A.5.1.
Algemeen Alle werken gebeuren steeds volgens de regels der techniek en goed vakmanschap en op een veilige manier, zowel voor de eigen werknemers als voor het personeel en de gebruikers van de KU Leuven. De werken zullen steeds uitgevoerd worden volgens plan, omschrijving of volgens de aanduidingen en bevelen welke gedurende de uitvoering van de werken door de leidende ambtenaar en/of zijn afgevaardigde gegeven worden. Ook wordt er de aandacht op gevestigd dat er geregeld werken dienen te gebeuren in historische en/of als monument geklasseerde gebouwen. Aan het algemeen karakter, de afwerkingsgraad, de netheid, enz. van deze gebouwen mag niet worden geraakt; in elk geval moeten deze na de werken tenminste in een identieke toestand worden gebracht als voorheen.
A.5.2.
Kwalificaties van het personeel van de aannemer De werfleider drukt zich mondeling vlot uit in het Nederlands. Op de werf moet altijd minimaal één persoon aanwezig zijn die zich goed verstaanbaar weet te maken in tenminste één van de landstalen of het Engels. De aannemer schakelt op de werf uitsluitend personeel in dat beschikt over de vereiste wettelijke kwalificaties en de nodige ervaring en beroepskennis om de in het bestek vermelde werkzaamheden uit te voeren met naleving van alle veiligheids- en kwaliteitsregels. Het bestuur heeft te allen tijde het recht om de nodige bewijsstukken op te vragen waarmee de gevraagde kwalificaties kunnen worden gestaafd. Specifiek doch niet limitatief worden hierbij volgende omstandigheden genoemd:
laswerkzaamheden interventies aan koelinstallaties elektriciteitswerken werken aan gasinstallaties opstarten en afregelen van verbrandingstoestellen …
Personeel van de aannemer dat niet aan de vooropgestelde beroepseisen voldoet om een bepaalde taak uit te voeren wordt het uitvoeren van de desbetreffende werkzaamheden met onmiddellijke ingang en voor de verdere duur der werken verboden. Bij excessen of situaties die het eindresultaat van de werf onvermijdelijk ongunstig beïnvloeden kan de leidend ambtenaar hen bovendien de toegang tot de werf volledig ontzeggen. A.5.3.
Controles De opdrachtgever voert systematisch controles uit op de geleverde kwaliteit. Deze laatste betreft de zorgzaamheid tijdens de uitvoering (o.a. veiligheid, orde en netheid), de afwerkingsgraad van het geleverde werk, de mate waarin de planning en gemaakte afspraken worden nagekomen, de conformiteit met toepasselijke regelgeving of richtlijnen, de (technische) prestaties van de gerealiseerde installatie, de mate waarin de gebruikte materialen overeenstemmen met de goedgekeurde materiaallijst, enz. Desgevallend zal een controle op voorhand aangekondigd worden zodat de projectleider van de aannemer deze mee kan bijwonen. De resultaten van de controle zullen eventueel schriftelijk aan de aannemer worden meegedeeld, doch worden in ieder geval besproken tijdens de periodieke vergaderingen. Indien tijdens de controle door de opdrachtgever – eventueel in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de aannemer – geconstateerd wordt dat de kwaliteit onvoldoende of ondermaats is, dan dient de aannemer deze in overleg met de opdrachtgever binnen een afgesproken termijn te verbeteren, doch uiterlijk binnen de 5 werkdagen. Deze verbeteringen moeten worden uitgevoerd buiten de reguliere werkzaamheden, m.a.w. zonder enige vertraging te veroorzaken in de uitvoeringsplanning van andere projecten of deelopdrachten.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 10 van 66
Klachten met hoogdringend karakter moeten door de aannemer zo snel mogelijk en alleszins binnen een periode van 8 uur worden opgelost. A.5.4.
Conformiteit De eigenschappen, plaatsingsvoorschriften, toepassingsgebieden, etc. van de te voorziene materialen worden beschreven in DEEL C: Technische voorschriften. Deze bepalingen zijn door de aannemer verplicht na te leven en gelden als belangrijkste criterium bij de kwalitatieve beoordeling van de uitgevoerde werken. Enkel de leidend ambtenaar heeft de bevoegdheid om afwijkingen op voorliggend bestek toe te staan en goed te keuren. Wanneer bij de uitvoering afgeweken wordt van de in dit bestek voorgestelde materialen of werkwijzen dient de aannemer aan te tonen dat deze kwalitatief en qua prestaties minstens gelijkwaardig zijn. Indien de werken niet worden uitgevoerd conform de bestekbepalingen of de bevelen gegeven door de leidend ambtenaar zal de aannemer de non-conformiteiten op louter mondeling verzoek wegwerken en dit zo vaak totdat een volledige overeenstemming met bestek of geldende afspraken wordt bekomen. Vanzelfsprekend maakt de aannemer geen enkele aanspraak op een vergoeding voor eventueel reeds aangeschafte maar niet door het bestuur goedgekeurde materialen, noch voor het rechtzetten van niet conform uitgevoerde werken.
A.5.5.
Performantie van installaties en onderdelen De aannemer is er voor verantwoordelijk dat de door hem geleverde en/of geïnstalleerde toestellen, onderdelen en materialen de prestaties leveren die door de fabrikanten worden vermeld in de technische specificaties. De goedkeuring van een materiaal door het bestuur impliceert nog geen automatische aanvaarding van de werkingscondities die dit materiaal na montage en indienststelling kenmerken. Indien de vooropgestelde bedrijfscondities niet worden gehaald dient de aannemer de nodige aanpassingen, inregelingen of eender welke andere actie te ondernemen om dit te corrigeren. In extremis dient hij het in gebreke blijvende materiaal te vervangen door een performanter alternatief. Voor de vervangen materialen en onderdelen die ontoereikende prestaties leveren ontvangt de aannemer geen vergoeding of schadeloosstelling. Het spreekt vanzelf dat de werking en prestaties van bestaande infrastructuur en installaties niet mag worden verstoord, onderbroken, tegengewerkt of op enige andere manier nadelig beïnvloed ingevolge de werkzaamheden van de aannemer.
A.5.6.
Evaluatieperiode (commissioning) Toestellen, onderdelen of installaties die specifiek bestemd zijn voor het creëren van welbepaalde (ruimte)condities in het gebouw of loka(a)l(en) kunnen vaak slechts op hun effectiviteit en efficiëntie worden beoordeeld indien de juiste externe (weers)factoren in het spel zijn. Het voorgaande impliceert dat de evaluatieperiode van dergelijke installaties minimaal 1 jaar na de indienststelling bedraagt. Tijdens deze periode zullen door het bestuur, de aannemer of derden de nodige metingen en datatrendregistraties worden uitgevoerd teneinde vast te stellen in hoeverre de installatie de prestaties levert waarvoor zij is ontworpen en deze overeenstemmen met de cijfers die door de leverancier/fabrikant worden gespecificeerd. De aannemer draagt gedurende deze termijn de volledige aansprakelijkheid voor het niet overeenstemmen van de werkelijk geleverde prestaties met de in het bestek vooropgestelde doelwaarden, -condities of -gedrag, en is in voorkomend geval verplicht tot het nemen van de nodige bijsturende maatregelen zonder recht op een bijkomende vergoeding of andere vorm van compensatie. De aannemer wordt enkel ontslagen van deze plicht in geval het gebrekkig functioneren van de installatie het gevolg is van een beslissing die door het bestuur werd genomen.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 11 van 66
A.5.7.
Coördinatie met andere technieken Alvorens enige werkzaamheden te beginnen zal de aannemer de nodige coördinatie realiseren met het opdrachtgevend bestuur en de architect alsook de aannemers van de andere loten technieken. Deze coördinatie zal een aantal vergaderingen omvatten waarop minimaal de volgende zaken zullen besproken worden: Coördinatie van dit perceel met de andere percelen technieken (indeling technische kokers, plaatsbepaling te gebruiken ruimte in de plafonds en afspraken met de andere technieken hieromtrent,…) Planning aansluiting op de bestaande installaties Planning ter beschikking stellen van de uitvoeringsdocumenten en gecoördineerde uitvoeringsplans planning van de integratie van deze werken in het geheel van het bouwproject “ALMALeercentrum”. Deze coördinatie maakt deel uit van de aanneming en de kost hiervan dient opgenomen te zijn in de posten van de meetstaat van de materialen en leveringen.
A.5.8.
Materiaalidentificatie Zie bijlage materiaalidentificatie KUL
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 12 van 66
A.6.
INHOUDSBESCHRIJVING AS-BUILTDOSSIER De bepalingen van deze paragraaf gelden als verduidelijking en/of aanvulling op Art. 6. As-built dossier en opleiding van Hoofdstuk 1: Algemene voorwaarden van het bestek, zonder evenwel limitatief te zijn qua inhoudsbeschrijving van het as-built dossier. Beide bestekartikels dienen te worden gezien als zijnde complementair. Ongeacht de aard van het werk zijn elk van beiden onverminderd van kracht bij de uitvoering van de opdracht.
A.6.1.
Deel A: Technische informatie Deel A van het as-built dossier bundelt alle technische informatie van de belangrijkste materialen en onderdelen die voorzien werden in de aanneming. Deel A bevat voor ieder installatieonderdeel of gebruikt materiaal ondermeer de hierna opgesomde technische documenten: – het genummerd en volledig ingevuld proces verbaal van monstervoorlegging – berekenings- en/of selectienota van het onderdeel – de technische documentatie en specificaties (algemene technische gegevens verstrekt door de constructeur) – de gebruikershandleiding – de installatiehandleiding – de onderhoudshandleiding – een stuklijst of compositietekening (indien beschikbaar van de constructeur) Deel A bevat ook een samenvattende overzichtslijst waarin alle materialen met hun rubrieknummer bondig zijn opgesomd. De volledigheid en correctheid van Deel A is van cruciaal belang voor een efficiënt en effectief beheer en exploitatie van de installaties. De technische informatie moet te allen tijde toelaten om een onderdeel quasi onmiddellijk te identificeren, de technische kenmerken ervan op te sporen en de specifieke gebruiks- of onderhoudsvoorschriften ervan te raadplegen –ook nadat dit reeds lang van de markt is verdwenen.
A.6.2..
Deel B: Schema’s en as-built plannen Deel B bevat naast alle plannen, tekeningen, schema’s etc. eveneens een gedetailleerde werkingsbeschrijving van de installaties. Voor zover de betreffende techniek deel uitmaakt van deze opdracht en voor zover van toepassing op de aard van het werk dienen de documenten uit onderstaande niet-limitatieve opsomming te worden ingevoegd in deel B van het as-built dossier. Situatieplannen: een as-built plan van de waterinstallaties een as-built plan van de persluchtinstallatie een as-built eendraadschema van alle elektrische borden of schakelkasten een as-built plan van de speciale gassen met vermelding van gassoort, gaszuiverheid, nominale druk en opslagvolume van de houders … Principeschema’s: een hydraulisch principeschema van de waterinstallaties een pneumatisch principeschema van de persluchtinstallatie een principeschema van de regeltechnische installatie (lokaalnummers opgeven waar zich bedieningseenheden, voelers, enz. bevinden) een principeschema van de verdeelinstallatie(s) voor speciale gassen …
Werkingsbeschrijvingen: Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 13 van 66
een uitvoerige beschrijving in verhalende tekst van de (regeltechnische) werking van alle installaties : verduidelijking van hoe de installaties worden bediend, welke parameters de werking bepalen, wat de werkingstijden zijn,… …
Eventueel mogen meerdere van hoger genoemde principeschema’s of as-built plannen worden gecombineerd in één tekening op voorwaarde dat hierdoor de leesbaarheid, eenduidigheid en overzichtelijkheid niet in het gedrang komen. A.6.3.
Deel C: Attesten en rapporten Deel C bundelt alle conformiteitsattesten, keuringsverslagen, beproevingsverslagen, meetrapporten, indienststellingsverslagen, inregelrapporten, enz.. De hierna niet-limitatief per techniek opgesomde documenten zijn essentieel om de installaties in een latere fase te kunnen evalueren in het kader van energiebeheer en klimaatbeheersing of bij uitbreidingen, renovaties en aanpassingen. Een groot deel van deze documenten heeft trouwens een wettelijke basis en dient verplicht te worden overhandigd aan de exploitant/beheerder. De opgesomde documenten zijn uiteraard slechts relevant voor zover de betreffende techniek deel uitmaakt van deze opdracht. Elektrische en regeltechnische installaties (borden, schakelkasten, regeling HVAC enz.): een keuringsattest (quotering A) van elk nieuw elektrisch bord of schakelkast, alsook van elk bestaand elektrisch bord of schakelkast dat ingevolge deze aanneming is aangepast of uitgebreid een volledig en gedetailleerd overzicht van de configuratieparameters en/of programma’s van de gehele regeltechnische installatie een overzichtsrapport van de instelwaarden van alle temperatuur- en luchtvochtigheidsregelaars … Installaties voor opslag of verdeling van speciale gassen: een conformiteitsattest van de gebruikte materialen waaruit de compatibiliteit met de gebruikte gassoorten blijkt een rapport van de drukbeproeving van de gasleidingen vóór ingebruikname met bevestiging van de staat van lekdichtheid een rapport van het spoelen van de gasleidingen vóór ingebruikname Opslaginstallaties voor gevaarlijke stoffen (stookolie of andere) een conformiteitsattest inzake de bouw en constructie van de opslaghouder(s) een attest, opgemaakt vóór het vullen en in gebruik nemen van de opslaghouder(s), waaruit blijkt dat de tanks, de leidingen, het overvulbeveiligingssysteem, het lekdetectiesysteem, het steunvlak enz. geplaatst werden conform de Vlarem-voorschriften een indienststellingsverslag waaruit de goede werking blijkt van het overvulbeveiligingssysteem en de lekdetectie een verwerkingsattest van de afvalstoffen die zijn vrijgekomen bij de reiniging van afgebroken opslagtanks … Persluchtinstallaties: een conformiteitsattest inzake de bouw en constructie van het drukreservoir een attest waaruit blijkt dat het drukreservoir met succes een waterdrukproef heeft ondergaan een attest betreffende de goede werking van alle veiligheids- en controletoestellen op het drukreservoir een attest met vermelding van de soort en exacte inhoud van het gebruikte koelmiddel bij gebruik van een koeldroger … Installaties voor verdeling of productie van water (drinkwater, onthard water, RO-water,…):
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 14 van 66
een keuringsverslag van de toeleverende waterleidingmaatschappij waaruit blijkt dat de binneninstallatie conform het technisch reglement voor water bestemd voor menselijke consumptie is uitgevoerd. een attest van elke koud- of warmwaterwatervoorziening, warmwatercirculatiesysteem, luchtbevochtigingssysteem (stoom uitgezonderd), koeltoren of andere aerosolvormende en – verspreidende installatie waaruit blijkt dat zij conform het legionellabesluit is uitgevoerd een inregelrapport van alle regelafsluiters in nieuwe of aangepaste hydraulische systemen voor verdeling van water (, verwarming, tapwater,…). Het rapport vermeldt voor elke regelafsluiter het type, het gevraagde debiet, de stand van de ingeregelde afsluiter en het ermee corresponderende gemeten debiet een indienststellingsverslag van de productie-eenheid voor osmosewater een indienststellingsverslag van de elektronische antikalkbehandelingsinstallatie …
Afvoerinstallaties en rioleringen: een verslag van de dichtheidsbeproeving van het rioleringsstelsel een beeldverslag van het cameraonderzoek van het afvoer- en rioleringsstelsel een verslag met de resultaten van de beproeving van de bodemverdichting … Specifieke attesten en rapporten: een verslag van de geluidsmetingen van één of meerdere door het bestuur willekeurig uitgekozen installatie(s) of installatieonderdelen bij nominaal werkingsregime … A.6.4.
Deel D: PV van oplevering Deel D bevat het proces verbaal van voorlopige oplevering met of zonder opmerkingen voor die projecten waarbij er formele opleveringsdocumenten moeten worden opgemaakt.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 15 van 66
A.7.
INLEIDING / ALGEMEEN
A.7.1
Zonering
Algemeen De bouwplaats voor het project Alma, Leercentrum en Onderwijstoren bevindt zich op de Campus Gasthuisberg.
Situering binnen Campus Gasthuisberg Campus Gasthuisberg Herestraat 49 3000 Leuven Perceel: 24505 sectie K nr 46a4 24505 sectie K nr 46i3 (erfpacht UZ) en 46w3 (erfpacht KHL)
Campus Gasthuisberg: benaming 'niveaus' Het masterplan voor de Campus Gasthuisberg hanteert een niveausysteem, van toepassing voor de hele zone. Het bouwproject ALO neemt dit niveausysteem over. Binnen de bouwzone bevindt: het maaiveld bevindt zich op niveau 3, de ondergrondse constructies (tunnel) op niveau 2, de aansluitig op de publiek-circulatie: inkomplein en de onderwijs-as (zie hieronder) op niveau 4. niveau 2: binnenpas taw 65.50m niveau 3: binnenpas taw 69.25m niveau 4: binnenpas taw 73.30m
Bouwzone en omliggende bebouwing: De bouwzone wordt omsloten door bestaande bebouwing, met als bestemmingen 'onderwijs' en 'ziekenhuis'. O&N1: Onderwijs en Navorsing 1 (KUL) GA's, Grote Auditoria en het CAG, Centraal Auditorium Gasthuisberg deel van O&N1. De auditoria zetten aan op niveau 4 en dalen af tot niveau 3. O&N2: Onderwijs en Navorsing 1 (KUL) KHL: Katholieke Hoge School Leuven (KHL) UZ gebouw 22/23: (UZ) UZ gebouw 54:(UZ) UZ tunnel: (UZ), op niveau 2 De bouwzone is toegankelijk via de ringweg, via een onderdoorgang onder het gebouw van O&N2. De weg helt naar het maaiveld, gelegen op niveau 3. De trap tussen de bebouwing van O&N1 en O&N2 verbindt het maaiveld met het hoger gelegen inkomplein op niveau 4 (taw 73.30m). Op dit niveau zet de onderwijs-as (publiekscirculatie in het gebouw O&N1) aan. Deze as biedt onder meer toegang tot de auditoria (GA1, GA2, GA3 en CAG). De auditoria lopen uit tot op niveau 3. Op niveau 3 wordt de achtertoegang/vluchtweg voor de auditoria georganiseerd door middel van een gang langs de achterzijde. Buitentrappen maken de verbinding tussen de gangzone op niveau 3 (taw 69.25m) en het maaiveld. Het maaiveld, aan de achterzijde van de auditoria stijgt van niveau 3, en sluit aan op het terras van CAG op niveau 4. Langs de zijde UZ, sluit het maaiveld aan op het terras aan gebouw 54 op niveau 2. Het hoogte verschil wordt overbrugt d.m.v. een talud. Ter hoogte van de gebouwen 22/23 sluit het maaiveld aan op niveau 3. Het hoogteverschil tussen het terras UZ54 en het maaiveld aan UZ22/23 geberut d.m.v. een keerwand.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 16 van 66
De tunnelinfrastructuur op niveau 2 loopt onder het maaiveld door.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 17 van 66
ALO : Programma - studentenrestaurant (Alma) - inkomzone met hoofdcirculatie, reproductieruimte en aanpalende lokalen GA's - leercentrum en bibliotheek - onderwijstoren: 3 verdiepingen met seminarieruimtes en pc-klassen Inplanting - Aansluiting met bestaande bebouwing: - Alma: sluit aan op de Tunnel UZ, op niveau 2 (taw 65.50m) - Inkomzone: sluit aan op het maaiveld op niveau 3 en op de gangzone achter de GA's (taw 69.25m) - Leercentrum: sluit aan op de onderwijs-as O&N1, op niveau 4 (taw 73.30m), de terrasruimte sluit aan op het terras van CAG, op niveau 4 - Onderwijstoren: bevindt zich op de bovenliggende verdiepingen: niveau 5, 6 en 7 - geen aansluiting met bestaande bebouwing. Het bouwproject ALO, neemt de hoogtes van de aanpalende bebouwing over: - aansluiting op de afgewerkte vloerpeilen, volgens het niveausysteem - aansluiting met de bestaande dakranden : het peil van de dakrand CAG = peil dakrand ALO - uitlijning gevellijn (tussen deel B en C) op gevellijn CAG
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 18 van 66
ALO : Opdeling in deelzones DEEL A - aansluiting met O&N1 DEEL B - midden deel DEEL C - aansluiting met UZ Het assensysteem en de naamgeving van de lokaal hanteren deze opdeling.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 19 van 66
ALO : Planorganisatie circulatie: De hoofdcirculatie T1 (trap + lift) verbindt alle niveaus met elkaar. De trap T2 doet dienst als vluchttrap en als publieke verbinding tussen niveau 4 en 5 De buitentrap T3 doet dienst als vluchttrap en toegang tot het terras op niveau 4 niveau 2: Alma (studentenrestaurant): deel A: link met de hoofdcirculatie + broodjesbar + (technische) bergingen deel B: verbruiksruimte - dubbelhoog, met doorhangend plafond deel C: personeelsruimtes en productieruimte: keukens en bergingen Georganiseerd rond 1 verbruiksruimte , met annexen (nissen) voor de bedieningszones (Free Flow, Kassa's, Saladbar en Broodjesbar). De productieruimte (keukens, begingen) sluiten aan op de Tunnelinfrastructuur op niveau 2. De personeelsruimtes geven uit op het terras UZ op niveau 2. Deel C sluit op 3 plaatsen aan op de bestaande tunnelinfrastructuur. Dit deel bevindt zich onder het maaiveld. De brandweerweg loopt over het dak van deel C. Ter hoogte van de productieruimtes worden lichtkoepels voorzien Deel B wordt omsloten door 2 terrassen (terras noord en terras zuid). Terras noord, toegankelijk via een helling in het maaiveld vanaf niveau 3 naar niveau 2. Terras zuid, toegankelijk via trappen. De buitenaanleg maakt geen deel uit van dit dossier. De technische ruimte voor de keuken en broodjesbar, de hoogspanningscabine en het ALSB-lokaal bevinden zich op dit niveau en geven uit op de terrasruimte. niveau 3: deel A: inkomzone + reproductieruimte + ondersteunende lokalen GA deel B: technische ruimte ALMA verbruiksruimte in de ruimte tussen doorhangend plafond en vloerplaat niveau 4 Deel A sluit aan op de technische gang van O&N1 enerzijds en de gangzone achter de GA's anderzijds. Deel A is toegankelijk via het maaiveld op niveau 3, achter GA3 Deel B is toegankelijk via het maaiveld op niveau 3, langsheen de trap T3 niveau 4: Leercentrum deel A: aansluiting met O&N1 + inkomzone leercentrum en back office deel B: leercentrum: groepswerkruimtes en stille studie Deel A sluit aan op de publieke circulatie van O&N1 en op het terras van CAG. Deel B is georganiseerd rondom een patio (met glasdak op vloerpas niveau 4). De terrasruimte aan de noordzijde wordt door de buitentrap T3 verbonden met het maaiveld. niveau 5, 6 en 7: Onderwijstoren deel AB: pc-klassen en seminarieruimtes
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 20 van 66
niveau 8: Technische verdieping:
A.7.2
Projectgegevens
Algemeen BOUWPLAATS Het uit te voeren project betreft de nieuwbouw van een Studentenrestaurant (Alma), Leercentrum en Onderwijstoren te Campus Gasthuisberg. Campus Gasthuisberg Herestraat 49 3000 Leuven Perceel: 24505 sectie K nr 46a4 24505 sectie K nr 46i3 (erfpacht UZ) en 46w3 (erfpacht KHL)
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 21 van 66
DEEL B — RICHTLIJNEN EN PROCEDURES IN VERBAND MET HET INREGELEN VAN DE INSTALLATIES EN HET UITVOEREN VAN PRESTATIEMETINGEN B.0.
ALGEMENE TOELICHTING Deel B van het bestek omvat gedetailleerde instructies of richtlijnen waarin wordt verduidelijkt hoe de technische installaties moeten worden ingeregeld en volgens welke methodiek of procedure de installatieprestaties moeten worden gemeten of geëvalueerd. De in deel B opgenomen procedures zijn niet vrijblijvend doch moeten door de aannemer of derden verplicht strikt worden nageleefd. De opgelegde (meet)procedures zijn niet noodzakelijk beter dan enige andere genormeerde procedure. Het dwangmatige karakter beoogt uitsluitend om een eenduidige werkwijze vast te leggen die een reproductie en een onderlinge vergelijking van meetresultaten die door verschillende partijen werden uitgevoerd, mogelijk maakt. In het geval van metingen op de installaties in het kader van de prestatiebeoordeling worden dus geen andere meetmethodes of werkwijzen toegelaten dan degenen die beschreven zijn in deel B van het bestek. Meetresultaten die volgens een andere methodiek zijn bekomen zullen pertinent aanleiding geven tot niet-aanvaarding door het bestuur en een weigering van de oplevering.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 22 van 66
DEEL C — VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE MATERIEEL EN UITVOERING C.1.
LEIDINGEN
C.1.0.
Algemeen
C.1.1.
Gemeenschappelijke bepalingen voor alle leidingsystemen Leidingtracé: De inplanting van de leidingen, aangeduid op de ontwerpplannen, moet maximaal geëerbiedigd worden. Afwijkingen ten opzichte van het getekende tracé dienen vooraf te worden voorgelegd aan en goedgekeurd door de leidend ambtenaar. De aangegeven leidingdiameters moeten als minima beschouwd worden en dienen vergroot te worden indien dit voor de goede werking van de installatie noodzakelijk is. Dit houdt evenwel geen prijsconsequentie in voor de bouwheer. De uitvoeringsplannen moeten in overleg met de aannemers van andere percelen gemaakt worden om eventuele moeilijkheden van de gemeenschappelijke doorgangen of kruisingen, die zich kunnen voordoen, te vermijden. De leidend ambtenaar heeft de bevoegdheid om alle leidingen of toestellen welke niet volgens de goedgekeurde plannen of wijzigingsbevelen zijn geïnstalleerd door de aannemer te laten demonteren zonder schadeloosstelling van deze laatste. Ophanging: Alle leidingen worden met beugels uit verzinkt staal of RVS bevestigd aan bouwkundige of andere onbeweeglijke constructies. De beugels zelf worden met draadstangen, consoles of gevlochten kabel uit verzinkt staal of RVS verankerd in of aan de desbetreffende constructie. De beugels zijn altijd voorzien van een kunststof inlegstrip die fungeert als thermische en akoestische barrière tussen leiding en vaste constructie. Bij leidingen die uitwendig uit kunststof bestaan vormt de inlegstrip bijkomend een mechanische bescherming tegen krassen of andere beschadigingen. De maximale tussenafstand tussen twee ophangingen dient strikt in overeenstemming te zijn met de aanbevelingen van de fabrikant van de leidingen, en dient hoe dan ook zodanig te zijn dat de leidingen nergens doorbuigen of vervormen. Druktest (lekdichtheidstest): Alle leidingen dienen op de werf dichtheidsproeven te ondergaan in aanwezigheid van de leidende ambtenaar, en dit vooraleer zij eventueel worden ingewerkt waardoor ze minder gemakkelijk toegankelijk worden. De proefdruk bedraagt 1,5 maal de maximale werkdruk gedurende tenminste 6 uur. Indien elders in het bestek een hiervan afwijkende proefdruk en/of proefduur wordt vermeld dient met deze laatste rekening te worden gehouden voor die installaties waarop het desbetreffende artikel van toepassing is. Gesloten watercirculatiesystemen (sanitair warm water, RO-water,…) moeten absoluut lekdicht zijn; d.w.z. dat de toegestane drukvermindering aan het eind van de dichtheidsbeproeving nul is (met uitzondering van eventuele drukvermindering door thermische invloeden). Voor andere leidingsystemen en fluïda gelden specifieke limietwaarden voor de toegestane drukverliezen; deze worden in de desbetreffende artikels beschreven. Wanneer de installatie lekken vertoont moeten deze door de installateur worden opgespoord en verholpen. Nadien wordt een nieuwe druktest uitgevoerd. Deze procedure wordt herhaald totdat aan de vereiste graad van lekdichtheid is voldaan. Van alle proeven moeten door de aannemer rapporten worden afgeleverd waarin de resultaten van de drukproef worden vermeld. Eenheidsprijzen:
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 23 van 66
Tenzij de meetstaat hiervoor afzonderlijke posten vermeld dienen alle hierna opgesomde elementen inbegrepen te zijn in de eenheidsprijs per strekkende meter:
doorboringen door wanden, muren, balken, vloeren, enz... herstelling van bouwkundige delen in de originele staat bij doorvoeren ophangingen, bevestigingen, geleiders, vaste punten en eventuele compensatoren doorvoerhulzen en hulpstukken automatische ontluchters op de hoogste punten schilderwerken aflaten van water indien nodig vullen van de installatie met water ontluchten van de installatie bij de inbedrijfname drukproeven
De opmeting van leidingen gebeurt met behulp van de 3D-software Revit MEP: De leidingen worden niet overmeten over op grondplan getekende kraanwerk, pompen,… Bochten, T-stukken, overgangsstukken, … worden niet ingerekend. Op het bekomen totaal wordt 10% reserve genomen voor inrekening van bochten, T-stukken, …. Wanddoorvoeringen van leidingen: a) De doorvoer van leidingen doorheen bouwelementen met brandweerstand voldoet aan de bepalingen van artikel C.28 Brandbeveiliging. b) De doorvoer doorheen andere bouwelementen zoals muren, schotten, vloeren en zolderingen zonder specifieke brandweerstand dient te worden uitgevoerd d.m.v. een stalen mantelbuis in geschilderd gegalvaniseerd staal. De wanddikte van de mantelbuis is minstens gelijk aan de wanddikte van de omsloten leiding, de binnendiameter is te bepalen i.f.v. de door te voeren buis. De mantelbuizen worden op een duurzame wijze in het doorboorde bouwelement verankerd. Ze steken aan beide zijden 1 cm zichtbaar uit op de afgewerkte wanden en plafond en boven de afgewerkte vloeren. De mantelbuizen dienen zo gekozen en geplaatst te worden dat er geen contact is tussen de leiding en de mantelbuis om storende geluiden bij thermische uitzetting van de leidingen te voorkomen. De speling tussen mantelbuis en leiding wordt dienovereenkomstig opgevuld met een isolatiemateriaal of elastische voegkit met thermische en akoestische dempingseigenschappen die chemisch compatibel is met het gebruikte leidingmateriaal. Doorboringen doorheen betonwanden of -vloeren zijn inbegrepen tot en met een diameter van 300mm; openingen groter dan deze zijn reeds voorzien in de ruwbouw of dienen indien nodig en na akkoord van het bestuur bijkomend gemaakt te worden volgens de daartoe voorziene artikels in de meetstaat. ALLE doorboringen dienen op voorhand gemarkeerd te worden door de aannemer; deze kunnen pas geboord worden NA VOORAFGAANDELIJKE RONDGANG EN AKKOORD VAN IR.STABILITEIT.
Afwerking: Alle leidingen dienen gemarkeerd te worden zoals beschreven in bijlage. Op alle hoogste punten van de installatie worden automatische ontluchters geplaatst voorafgegaan door een kogelafsluiter. Open leidinguiteinden dienen steeds te worden afgedicht met een gelijmde, gelaste of geschroefde dop of kap, ongeacht de aanwezigheid van een eindafsluiter.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 24 van 66
C.1.2.
Verdeelleidingen
C.1.2.1.
Metalen leidingen
C.1.2.1.1.
Schroef- en lasbare stalen buizen Toepassing: Bluswaterleidingen Materiaalkenmerken: De naadloze of gelaste stalen buizen beantwoorden aan de normen NBN A 25-103 en NBN A 25-104. Voor het gebruik als aardgasleiding dient bovendien rekening te worden gehouden met de bepalingen van de normen NBN D 51-003 en NBN D 51-004. Montagevoorschriften: Alle stalen leidingen t.e.m. DN 40 worden hetzij door middel van hulpstukken uit smeedbaar gietijzer en met schroefdraad gekoppeld, hetzij onderling gelast. Vanaf DN 50 worden alle verbindingen van de stalen leidingen gelast. Alle draadverbindingen worden conisch uitgevoerd. Het draadeinde mag niet zichtbaar zijn en eventueel uitstekend afdichtingsmateriaal voor schroefdraad moet zorgvuldig verwijderd worden. Alle voorzorgen dienen genomen te worden om geruchten te vermijden die te wijten zijn aan het wrijven van de buizen tegen hun beugels of tegen elementen van het gebouw bij het uitzetten of samentrekken van de buizen. Alle leidingen dienen met een tussenafstand gemonteerd te worden i.f.v. de isolatiedikte. Alle steunen en ophangstukken zijn rond, uitgevoerd in verzinkt staal en voorzien van rubberen inlegstrippen. Alle diameterwijzigingen dienen geleidelijk of met de nodige verloopstukken uitgevoerd te worden. De verbindingen met toestellen of andere installatieonderdelen dienen te gebeuren met driedelige koppelingen zodat het demonteren op niet-destructieve wijze mogelijk is. Er dient bijzondere aandacht besteed te worden aan de vrije uitzetting der leidingen. Daar waar de regels van goed vakmanschap dit vereisen, dienen op oordeelkundige wijze bijkomende vaste punten en compensatoren of uitzettingslieren aangebracht te worden om de vrije uitzetting van de leidingen mogelijk te maken, zelfs indien deze niet zijn aangeduid op de plannen. Afwerking: Alle stalen leidingen die geïsoleerd moeten worden, schildert men vóór het aanbrengen van de isolatie met tenminste 1 laag corrosiewerende verf, bestand tot 110°C. De leidingen die nadien niet geïsoleerd worden, worden als eindafwerking in twee lagen metaalglansverf geschilderd, eindkleur rood.
C.1.2.2.
Kunststofleidingen
C.1.2.2.4.
PP-H – buizen Toepassing: Osmosewater Materiaalkenmerken en montagevoorschriften: De leiding en hulpstukken hebben een binnen- en buitenlaag van polypropyleen random homopolymeer. De wanddiktes zijn afhankelijk van de buisdiameter. De leidingen zijn geschikt voor zowel inbouw als opbouw. De leidingen kunnen weerstaan aan een min. druk van 10 bar bij 20°C, 5 bar bij 60°C en 1,5 bar bij 90°C.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 25 van 66
De buizen en hulpstukken voldoen aan ISO 1183, EN-ISO 179, DIN 53752, EN-ISO 15494, DIN 9077, DIN 8077 en DIN 8078. Halfronde onderlegschaal voor de horizontale opbouwleidingen uit sendzimir verzinkt staal lengte 2 of 3 m met dikte 0,8 mm. De onderlinge verbindingen van de buizen met de hulpstukken zal geschieden met het moflassysteem of stomplassen met aangepaste apparatuur en volgens de richtlijnen van de fabrikant, d.w.z. de installatie zal uit buizen en koppelingen van hetzelfde materiaal bestaan. De leidingen zijn gemerkt met systeembenaming, fabrikant, afmetingen, normaanduiding, fabrikagenummer. De koppelstukken zijn gemerkt met naam fabrikant en diameter. Alle hulpstukken vormen met de leidingen een homogeen systeem en worden steeds bij eenzelfde fabrikant betrokken. Bij het plaatsen van de leidingen zal rekening gehouden worden met de uitzetting van de leidingen, best rekening houden met een lineaire thermische uitzettingscoëfficiënt van 0,17 mm/m/∆T°C. De onderlinge afstand en de plaats van de bevestigingsbeugels zal geschieden volgens de technische gegevens of voorschriften van de fabrikant (vaste en beweegbare punten). De beugels zijn in gegalvaniseerde uitvoering met rubberen inleg die de uitzetting van de buizen zonder beschadiging toelaten. De horizontale opbouwleidingen kunnen ook extra in een onderlegschaal worden geplaatst. De leidingen mogen niet geplaatst worden daar waar de installatie blootgesteld kan worden aan directe UV-straling. Deze kan een snellere veroudering teweegbrengen. De uitvoering voldoet aan de bepalingen van het reglement van het watervoorzieningsbedrijf en van STS 62.06.12. De muur- en vloerdoorgangen worden uitgevoerd met PVC moffen. Wanneer verschillende leidingen evenwijdig verlopen, zullen de steunen gegroepeerd worden en gelijnd zijn. Bij horizontaal verloop van de leidingen op de wanden, wordt de koudwaterleiding onder de warmwaterleiding aangelegd. Met de maataanduidingen op plan van de toevoerleidingen dient men volgende tabel, met buitendiameter en wanddikte, rekening te houden. Maataanduiding Buitendiameter wanddikte PP binnendiameter DN 25 mm 2,3 mm 20,4 mm 32 2,9 26,2 40 3,7 32,6 50 4,6 40,8 63 5,8 51,4 75 6,8 61,4 90 8,2 73,6 110 10 90 C.1.2.3.
Samengestelde leidingen
C.1.2.3.1.
Meerlagenbuis voor drinkwaterdistributie Toepassing: Koudwater, warmwater, verzacht koudwater Materiaalkenmerken en montagevoorschriften: Het betreft een leidingensysteem bestaande uit een watertoevoerleiding met 3 lagen: een binnenbuis van vernette polyethyleen, PE-xb een aluminiumbuis, homogeen en naadloos gelast een buitenmantel van kunststof. De meerlagenbuis is verkrijgbaar op rol en in starre buis op eenheidslengte.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 26 van 66
Het buismateriaal heeft volgende eigenschappen: warmte-uitzettingscoëfficiënt 0,026 mm/mK bedrijfstemperatuurbereik 0 tot 70 °C kortstondige maximumtemperatuur 95 °C toelaatbare bedrijfsdruk 10 bar warmtegeleidingscoëfficiënt 0,43 W/mK De meerlagenbuis is: corrosiebestendig absoluut diffusiedicht bestand tegen ultraviolette stralen bestand tegen druk- en temperatuurschommelingen weer- en verouderingsbestendig De hulpstukken zijn gemaakt uit ontzinkte messing of gespoten uit één stuk in PVDF. Hulpstukken en leidingen worden betrokken bij dezelfde leverancier en maken deel uit van hetzelfde leveringsprogramma. De buizen worden met elkaar verbonden volgens het persverbindingssysteem. Het drinkwatertoevoersysteem zal voldoen aan de eisen van BUtgb, goedkeuringsnummer ATG 04/1953 en ATG 06/1953 addendum. De toegepaste technieken moeten deze zijn, voorgeschreven door de fabrikant. C.1.3.
Afvoerleidingen
C.1.3.1.
HDPE-buizen standaarduitvoering Toepassing: Gemeenschappelijk stelsel voor fecaal- en vuilwater Materiaalkenmerken: De afvoerleidingen zijn vervaardigd uit hard polyethyleen met hoge dichtheid en hoog moleculair gewicht (HDPE). De gebruikte grondstof en kwaliteit moet conform zijn aan de voorschriften vermeld in NBN EN 1519. De buitendiameters D en de overeenkomstige wanddikten s van de leidingen voldoen minimaal aan volgende waarden: D D40 D50 D56 D63 D75 D90 D110 D125 D160 D200 D250 D315
s (mm) 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0 3,5 4,3 4,9 6,2 6,2 7,8 9,8
De buizen zijn gestabiliseerd door een tempering op 80°C gedurende 1 uur. De eerste krimping mag 1 cm/m niet overschrijden bij een temperatuursverhoging van 100°C. De lineaire uitzettingscoëfficiënt is maximaal 0,2 mm/mK. Montage: De buizen worden onderling aan elkaar gelast; bij voorkeur door een stomplas. In uitzonderlijke gevallen worden verbindingen met een elektrische mof toegestaan. Elke richtingsverandering geschiedt d.m.v. een aangepast bochtstuk. Alle speciale stukken (bochten, T-stukken, Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 27 van 66
enz.) worden gespoten uit één stuk en zijn uit hetzelfde materiaal als de buizen vervaardigd. Om montage te vergemakkelijken worden aangepaste schuifmoffen of driestukskoppelingen gebruikt. Alle aansluitingen in afwachting of aan toestellen dienen demonteerbaar te zijn d.m.v. een schroef- of steekmof. De lineaire thermische uitzetting van de leidingen wordt zowel voor horizontale als verticale leidingen opgevangen door uitzettingsbenen of door speciale uitzettingsmoffen. Deze moffen dienen geleverd door dezelfde leverancier van de leidingen en dienen geplaatst volgens zijn instructies. Alle steunen en ophangstukken zijn rond, uitgevoerd in verzinkt staal en voorzien van kunststof inlegstrippen. De onderlinge afstand tussen de bevestigingsbeugels mag de door de fabrikant opgegeven maximumwaarden niet overschrijden. Per verdieping worden de verticale afvoerleidingen minimum bevestigd door middel van één glijbeugel en één vast punt. De afvoerleidingen worden geïnstalleerd met een minimaal afschot van 2 %. Speciale hulpstukken: Kuisopeningen vormen een afzonderlijk onderdeel; ze dienen zodanig opgesteld dat reiniging en ontstopping over het ganse tracé mogelijk is, ook na de montage van eigen of andere installaties die gelijktijdig of later worden uitgevoerd. De standleidingen zijn uitgerust met één kuisopening per verdieping, op 20 cm boven de vloer geplaatst. Op de horizontale leidingen wordt tenminste één kuisopening voorzien (op het einde van de leiding) indien de leiding korter is dan 5 m; zoniet wordt minstens om de 10 m één kuisopening voorzien. Het afvoersysteem wordt verlucht via standleidingen die bovendaks uitmonden. De waterdichte aanwerking van de dakbedekking rond deze standleidingen is in deze aanneming begrepen. Het gebruik van aangepaste beluchters is slechts toegestaan in uitzonderlijke gevallen, en enkel op de plaatsen die aangeduid zijn op de plannen. In elk geval dient de aannemer een voorstel van uitvoering ter goedkeuring voor te leggen aan de leidend ambtenaar. Het lichaam van de automatische beluchter is vervaardigd uit ABS en is voorzien van een beveiligingsnet in polyethyleen dat het indringen van insecten en grove onzuiverheden belet. Verder bestaat de beluchter uit een ringvormig membraan uit synthetisch rubber dat in normale omstandigheden de verluchtingsleiding perfect afdicht. Door middel van een universele verbindingsmof met lippendichtingen kan deze beluchter aangesloten worden op alle buizen met buitendiameter van D50 tot en met D110. Wanneer in de valpijp van de afvoerinstallatie onderdruk ontstaat, zal het membraan gelicht worden. Bij overdruk sluit het membraan hermetisch zodanig dat geen geuren kunnen ontsnappen. De beluchter moet zodanig gekozen worden dat het nodige luchtdebiet steeds kan aangevoerd worden. Eventueel dienen meerdere beluchters in parallel geplaatst te worden. Er dient op gelet dat de beluchter steeds verticaal geplaatst wordt op het hoogste punt van de afvoerleiding. Hij dient ten allen tijde bereikbaar te zijn. Voor hoge gebouwen dient er om de vier verdiepingen een beluchter geplaatst. Om condensatie en eventueel vastvriezen van het membraan te vermijden, wordt aangeraden het bovenste gedeelte van de verpakking niet te verwijderen. C.1.4.
Toebehoren voor leidingen
C.1.4.3
Dakverluchtingskappen uit PE (plat dak) Daar waar verluchtingsleidingen doorgetrokken worden tot boven op dak, wordt een verluchtingskap voorzien, die onder de ruwbouwconstructie verbonden wordt met de verluchtingsleidingen d.m.v. een hulpstuk. De dakverluchtingskappen zijn volledig uitgevoerd in PE bestaande uit een leidingstuk met PE kunststof aansluitslab voor waterdichte aansluiting op dakverdichting, en een verluchtingskap. De leidingdiameter is aangepast aan de diameter van de verluchtingsbuis. De perforatie en de plaatsing van de verluchtingskappen en aansluiting op dakverdichting gebeurt in nauwe coördinatie met installateur dakverdichtingswerken en in samenspraak met architect. De aannemer sanitair zorgt voor de perfecte waterdichte afwerking.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 28 van 66
C.1.4.4
Aansluiten afvoerleidingen uit polyethyleen op de ruwbouwafvoeren Materiaalkenmerken: Zie C.13.1 HDPE-buizen Montage: In huidig artikel worden de sanitaire afvoeren aangesloten met de nodige hulpstukken voor vastzetting, koppeling en aansluiting op de klaargestoken ruwbouwafvoeren. De klaargestoken ruwbouwafvoeren of ruwbouwriolering worden door huidig aannemer sanitair nagezien. De eventuele fouten of gebreken worden vooraf gemeld en hersteld door de aannemer ruwbouw (perceel arch).
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 29 van 66
C.2.
KRAANWERK EN APPENDAGES Alle kraanwerk en appendages zijn Belgaqua-gekeurd.
C.2.1.
Afsluiters voor bovengrondse opstelling Om aanpassingen aan de leidingen te vergemakkelijken, dient na elke appendage (afsluiter, filter, terugslagklep, drukregelaar enz.) een driestukskoppeling geplaatst in hetzelfde materiaal en van dezelfde diameter als de leiding waarop ze geplaatst worden.
C.2.1.1.
Membraanafsluiters
C.2.1.1.1.
Membraanafsluiters standaarduitvoering Toepassing: Brandbluswater Materiaalkenmerken en montagevoorschriften: Afsluitkraan met constante en gestroomlijnde doorlaat, toepasbaar op leidingen voor koud en warm water (max 130°C). De membraanafsluiter is conform aan NBN EN 13397. Huis in nodulair gietijzer EN-GJS-450-10 geschikt voor werkdrukken tot 16 bar in diameters tot en met DN50 en 10 bar tot diameter DN150. De afsluiter is tot en met DN50 voorzien van aansluitingen met binnenschroefdraad en vanaf DN65 van flenzen. In beide gevallen zijn de kop en het mechanisme volledig gescheiden van het fluïdum. Voorzien van een buigzaam, versterkt membraan vervaardigd uit EPM en ondersteund in alle standen, geschikt voor warm water tot 130°C, die het bedieningsmechanisme beschermt tegen de invloed van het medium. Het membraan is verstevigd door middel van verstevigingskoorden. Kap in gietijzer met bediening door stijgend handwiel met standaanduiding die de draadstang beschermt tegen de omgeving zodat vervuiling en corrosie vermeden worden. Het handwiel wordt uitgevoerd in onbreekbare kunststof tot en met DN50 en in gietijzer vanaf DN65. Op het kraanlichaam staan duidelijk merk, maat en type van de afsluiter aangegeven. De afsluiter is conform PED met duidelijke vermelding van maximale druk en temperatuur, volledige bestelcode, fabrieksordernummer en productiedatum.
C.2.1.1.2.
Membraanafsluiters in brons Toepassing: Bluswater, koudwater, warmwater en verzacht koudwater Materiaalkenmerken en montagevoorschriften: Afsluitkraan met constante en gestroomlijnde doorlaat, toepasbaar op leidingen voor koud en warm water (max 130°C). De membraanafsluiter is conform aan NBN EN 13397. Toepasbaar voor brandstoffen (diesel en benzine) Huis in brons BS EN 1982 grade CuSn5Zn5Pb5-C geschikt voor werkdrukken tot 16 bar in diameters tot en met DN 50 en 10 bar tot diameter DN 150. De afsluiter is tot en met DN 50 voorzien van aansluitingen met binnenschroefdraad en vanaf DN 65 van flenzen. In beide gevallen zijn de kop en het mechanisme volledig gescheiden van het fluïdum. Voorzien van een buigzaam, versterkt membraan vervaardigd uit EPM en ondersteund in
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 30 van 66
alle standen, geschikt voor warm water tot 130°C, die het bedieningsmechanisme beschermt tegen de invloed van het medium. Het membraan is verstevigd door middel van verstevigingskoorden. Kap in gietijzer met bediening door stijgend handwiel met standaanduiding die de draadstang beschermt tegen de omgeving zodat vervuiling en corrosie vermeden worden. Het handwiel wordt uitgevoerd in onbreekbare kunststof tot en met DN 50 en in gietijzer vanaf DN 65. Op het kraanlichaam staan duidelijk merk, maat en type van de afsluiter aangegeven. De afsluiter is conform PED met duidelijke vermelding van maximale druk en temperatuur, volledige bestelcode, fabrieksordernummer en productiedatum. C.2.1.1.3.
Membraanafsluiters in PVC Toepassing: Verdeelleidingen voor osmosewater Materiaalkenmerken en montagevoorschriften: Het lichaam en de aansluitingen zijn naadloos gespoten volgens DIN 3441, ISO/DP-7508. Het membraan is vervaardigd uit EPDM, het handvat uit PP. Geen enkel metalen onderdeel mag in contact komen met de vloeistof. De drukklasse is PN10. De aansluiting gebeurt d.m.v. een driestukskoppeling zodanig dat het geheel gemakkelijk kan gedemonteerd worden. Bij lijmmontage dient er op toegezien dat geen lijm in het lichaam van de kraan loopt.
C.2.1.2.
Kogelafsluiters
C.2.1.2.1.
Kogelafsluiters standaarduitvoering Toepassing: Expansiesystemen, vulleidingen, als afsluiter voor manometers Inbegrepen in desbetreffende post Materiaalkenmerken en montagevoorschriften: Nota:
In watervoerende systemen is het gebruik van kogelafsluiters beperkt tot bouwgrootte DN 25 en uitsluitend voorbehouden voor toepassingen waarbij de mediumtemperatuur maximaal 50°C bedraagt. Voor grotere kalibers en/of hogere mediumtemperaturen dient gebruik te worden gemaakt van een ander afsluitertype.
Het huis van de kogelkraan is tweedelig demonteerbaar en vervaardigd uit geperst vernikkeld messing. De kogel bestaat uit hardverchroomd messing en het dichtingsmateriaal is PTFE (Teflon). Het bedieningsmechanisme en het binnenwerk zijn geheel vetvrij. De kogelafsluiter is conform aan NBN EN 13828. Het openen of sluiten van de kogelkraan geschiedt bij middel van een handgreep die zwenkbaar is over één kwarttoer en is vervaardigd uit aluminium of staal dat van een coating, laklaag of kunststofbekleding is voorzien. De afsluiter is aan beide uiteinden voorzien van cilindrische BSP binnenschroefdraad. Drukklasse Temperatuurbereik C.2.1.5
≥ PN10 -10°C - + 120°C
Traagsluitende gemotoriseerde tweewegkranen uit brons Toepassing: Watervoeding koelinstallatie
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 31 van 66
Materiaalkenmerken en montagevoorschriften: Tweewegklep uit brons volgens TB 105 van 1990. De kraan is voorzien van een eindeloopcontact. Flens- of draadaansluiting. Met manuele noodhandbediening. Alle materialen moeten aangepast zijn aan toepassing in drinkwaterleidingen. De gebruikte types moeten verplicht door de watermaatschappij goedgekeurd zijn. Drukmeter/schakelaar Draadaansluiting DN15 Schakelbereik: ca0,5 en 3bar Max druk: 16bar Voorzien van 1 microschakelaar Het lichaam wordt uit één stuk gegoten, klep en spindel zijn van een stevige constructie. De bediening van de kraan gebeurt d.m.v. een roterende of lineaire motor. De beweging van de klep is lineair. De motor is voorzien van een positieve veiligheid. De stroomloze positie; betekent gesloten kraan. Gestroomlijnd huis. Zichtbare open stand. De doorlaat van de kraan is gelijk aan de nominale diameter van de leiding waarop deze gemonteerd is. De werking is als volgt: Bij alarm van de koelkring waarbij de gemotoriseerde afsluiters op het ijswatercircuit (perceel HVAC) worden dichtgestuurd, worden de gemotoriseerde afsluiters op de koudwatertoevoer open gestuurd. Aan te sluiten op het GBS. Het aansluiten van de klepmotor op elektrisch voedingsnet als op stuurbekabeling is inbegrepen in huidige post. De installateur is gehouden een attest te kunnen voorleggen van een erkend organisme, die de minimumeisen waarborgt, evenals een attest van herkomst, geleverd door de fabrikant. Alle kraanwerk dient voorzien van een leesbare aanduidingsplaat met functieaanduiding.
C.2.5
Regelappendages
C.2.5.2
Thermostatisch circulatieventiel voor warmwaterverdeling Toepassing: Retourwarmwaterleidingen Materiaalkenmerken en montagevoorschriften: Dit ventiel is een multifunctionele thermostatische regelaar die kan worden toegepast in warmtapwaterinstallaties met circulatieleidingen en die tot doel heeft om een thermische balans te verzekeren in een tapwatertemperatuurbereik van 35-60ºC. Het wordt in een circulatieleiding gemonteerd na het laatste tappunt en regelt de temperatuur van het circulerende water op de ingestelde waarde. Het zorgt er op deze manier voor dat er thermische balans in de tapwaterinstallatie is en dat de flow door het systeem tot een minimum beperkt wordt.
C.2.7
Beveiligingen
C.2.7.1
Beveiliging type AA – Vrije uitloop boven rand Toepassing: Afvoer van watervoeding koelinstallatie. Diameter waterleiding: DN 32 Diameter gravitaire leiding: DN 125
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 32 van 66
Materiaalkenmerken en montagevoorschriften: De beveiliging moet verplicht door de watermaatschappij goedgekeurd zijn. Opvangrecipiënt, overgangstrechter en gravitaire vulling uit PE. Opvangrecipiënt met minimale lengte van 1,0 m en minimale diameter 315 mm. Vrije uitloop op min 2 cm boven de rand van het opvangrecipiënt. Aan te sluiten op de ondergrondse leiding voorzien in onderdeel Ruwbouw. Te coördineren met onderdeel Ruwbouw
C.2.7.2
Beveiliging type BA – Controleerbare onderbreker met verschildrukzone uit brons (incl kraanwerk) Toepassing: Watervoeding koelinstallatie Materiaalkenmerken en montagevoorschriften: De gebruikte controleerbare onderbrekers met verschildrukzones moeten verplicht door de watermaatschappij goedgekeurd zijn. De trechter wordt direct aan het huis gemonteerd. Kleplichaam uit brons met inbegrip van 3 controlepunten met kunststof afdekdoppen. Veer uit roestvast staal. Keerklep uit roestvast staal. Keuring: Belgaqua. Voor de inlaatzijde van de onderbreker wordt een y-filter geplaatst. Voor de y-filter en na uitlaatzijde van de onderbreker wordt een membraanafsluiter brons geplaatst. Deze filter en afsluiters zijn inbegrepen in de beveiliging. Op de afvoer wordt een zichtbare onderbreking van 2 cm voorzien tussen de trechter en de afvoerleiding. Alle kraanwerk wordt zo geplaatst dat het gemakkelijk kan onderhouden of weggenomen worden. De stroomrichting op deze types moeten gerespecteerd worden. Afmeting DN 15 t.e.m. DN 50
C.2.7.3
Beveiliging type EA – Controleerbare terugslagklep uit messing (incl kraanwerk) Toepassing: Sanitair warmwaterproductie Materiaalkenmerken en montagevoorschriften: De gebruikte controleerbare keerkleppen moeten verplicht door de watermaatschappij goedgekeurd zijn. Het type is geschikt voor inbouw in horizontale of verticale leidingen. Kleplichaam uit messing met inbegrip van 2 controlepunten met kunststof afdekdoppen. Veer uit roestvast staal. Keerklep uit kunststof. Keuring: Belgaqua. Voor de controleerbare terugslagklep wordt een membraanafsluiter uit brons geplaatst die inbegrepen is in deze beveiliging. Alle kraanwerk wordt zo geplaatst dat het gemakkelijk kan onderhouden of weggenomen worden. De stroomrichting op deze types moeten gerespecteerd worden. Afmeting DN 15 t.e.m. DN 50
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 33 van 66
C.2.8 Aflaatkraan voor water uit messing Klepkraan volgens T.B. 105 van 1990. In messing volgens STS 63.06.42. Aan 1 zijde voorzien van uitwendige schroefdraad en het nodige toebehoren om een slang aan te koppelen. De punten voor staalname zijn eveneens opgenomen. Voor staalname dient de mond naar beneden gericht met aftakking onder 90° van de leiding. Stroomafwaarts van elke afsluitkraan, bij elke leidingvertakking. Om alle afsluitbare delen van het verdeelnet op eenvoudige manier te kunnen afsluiten. DN 15 bij toevoer koud water. DN 20 bij brandleidingen.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 34 van 66
C.2.9 Hoekstopkraan Toepassing: Te voorzien voor de aansluiting van volgende keukentoestellen: spoeltafels (koud- en warmwater) handwastafels (koud- en warmwater) bain-marie (warmwater) Materiaalkenmerken en montagevoorschriften: In messing De hoekstopkraan met kwartdraaibediening, (met schuifrozet) met terugslagklep wordt voorzien in functie van het aan te sluiten toestel. Indien van toepassing (vb. als de hoekstopkraan moet worden voorzien op het meubelpaneel van een kast of wand (waarin het toestel al of niet wordt geïntegreerd) vóór de eigenlijke wand, …) worden de nodige verlengstukken voorzien voor de aansluiting van het kraanwerk. C.2.10 Dubbele dienstkraan C.2.10.01
Dubbele dienstkraan voor binnenopstelling Toepassing: Te voorzien voor de aansluiting van volgende keukentoestellen: steamers Te voorzien in de technische ruimtes. Plaatsingshoogte aangepast aan de functie. Materiaalkenmerken en montagevoorschriften: Dubbele dienstkraan in verchroomd messing volgens STS 63. Koppel toebehoren voor sproeislang inbegrepen. Kraanbediening d.m.v. warmte-geïsoleerd massief verchroomde metalen greep, met afgeronde hoeken en vandaal-proof bevestigd. De gebruikte types met langzame sluiting moeten verplicht door de watermaatschappij goedgekeurd zijn. De kraan is voorzien van een voorbouwstopkraan in opbouw en een Belgaquagekeurde terugslagklep type EA en afsluiter. De terugslagklep type EA kan vervangen worden door een beluchter, type DA. Deze beluchter wordt verticaal op de uitgang van de dubbele dienstkraan voorzien. De afwerking van de wand gebeurt met een rozet.
C.2.11 Reduceerventielen Materiaalkenmerken en montagevoorschriften: Huis van messing of brons, veerhuis en regelknop van kunststof, filter van RVS,( Dit alles uit speciale stof bestand tegen corrosie). Ingebouwde vuilvanger met RVS zeef - maaswijdte: 0,5 mm. Drukklasse PN 16 voor water bij 20°C. Toestel met enkelzitting, ontlaste klep en zonder vernauwde doorlaat. Kleine drukval bij hoog debiet. De uitgangsdruk blijft beperkt op nullast. Aansluiting op leidingennet d.m.v. schroefdraadverbinding.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 35 van 66
Het reduceerventiel is voorzien van manometeraansluitingen met manometer. Het geheel werkt volledig geruisarm. Aansluitmaten DN 15 - DN 20 - DN 25 - DN 32 – DN 40 – DN 50. Bij de plaatsing van een reduceerventiel moet er telkens vóór en na de regelaar ongeveer 50 cm vrije waterleiding voorzien zijn en dan pas mogelijk worden afgetakt (om trillingen in het drukreduceertoestel te beletten).
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 36 van 66
C.3.
BRANDBESTRIJDINGSMATERIAAL
C.3.1.
Haspels Op het hoogste punt van de stijgkolom die het verst verwijderd is van het watervoedingspunt van het brandbestrijdingsnet in het gebouw wordt een manometer met glycerinevulling en manometerafsluitkraantje gemonteerd (cfr. C.23.3.2. en C.23.3.4.).
C.3.1.2.
Standaard zwenkbare brandhaspel De muurhaspel dient gekeurd door de NVBB conform EN 671-1 en is ANPI gecertificeerd. Hij heeft de watertoevoer in het midden en is gemonteerd op een zwenkarm die bevestigd wordt op een armatuur. De zwenkbare haspel scharniert over 180°, zowel bij muur- als bij kastopstelling. De haspelflenzen zijn op binnen- en buitenzijde kras- en stootvast geëpoxeerd in signaalrode kleur conform ISO 3864 en gemoffeld. De watervoerende delen vanaf de toevoerkraan tot aan de rubberslang zijn van messing. De manuele toevoerkraan heeft een kwartdraai bediening en is uitgevoerd in verchroomde messing. Een speciaal dispositief op de toevoerkraan vergrendelt de straalpijp. Eerst na het openen van de kraan kan de straalpijp worden vrijgemaakt en komt er water in de slang. De straalpijp, voorzien van een rubberen stootring, is traploos instelbaar van gesloten stand over verstoven naar gebonden straal. De straalpijp, voorzien van een rubberen stootring, is traploos instelbaar van gesloten stand over verstoven naar gebonden straal. De werkdruk is 12 bar. Volgende markeringen zijn aangebracht op elke haspel ; merknaam en/of naam van de leverancier, nummer van de geldende norm, bouwjaar, maximale werkdruk, lengte en diameter van de slang, binnendiameter van de straalpijp en de gebruiksaanwijzing.
C.3.2.
Hydranten
C.3.2.1.
Muurhydrant De muurhydrant bestaat uit een afsluiter uitgerust met een brandweerkoppeling. De afsluiter is uit messing of brons vervaardigd met een schuingericht uitlaat. De aansluitdiameter is, afhankelijk van de druk op de toevoerleiding, DN50 of DN40 en de drukklasse is PN25. De muurhydrant is conform aan NBN 571. Op bovengenoemde afsluiter wordt een brandweerkoppeling voorzien van het type DSP45 conform aan de voorschriften beschreven in het KB van 30 januari 1975 betreffende de "vaststelling van de typekoppelingen gebruikt inzake brandvoorkoming en -bestrijding" verschenen in het Belgisch Staatsblad d.d. 9.4.75. De nominale diameter is 45 mm en de uitvoering is deze zonder grendel en met schofmof, conform aan de bijlage van bovengenoemd KB. Gemonteerd onder brandhaspel
C.4.
SANITAIRE TOESTELLEN Sanitaire toestellen die bevestigd worden aan de koelcelwanden moeten voorzien zijn van de nodige RVS-platen achter het toestel ter versteviging van de wand. De versteviging is inbegrepen in de prijs van het toestel.
C.4.1.
Wastafel
C.4.1.1.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
Wastafel rechthoekig model
055309_TechnBep Pagina 37 van 66
Is vervaardigd uit wit verglaasd sanitair porselein. Heeft een rechthoekige vorm met afgeronde hoeken aan de voorzijde. De buitenronding van de kom is eenvormig en esthetisch afgewerkt. De wastafel is voorzien van een overloopopening in de achterwand van de kom. De wastafel beantwoordt aan de voorschriften van STS 61. Benaderende afmetingen: ca 600 x 470 mm. C.4.1.2.
Wastafel klein model Is vervaardigd uit wit verglaasd sanitair porselein. Heeft een rechthoekige vorm met afgeronde hoeken aan de voorzijde. De buitenronding van de kom is eenvormig en esthetisch afgewerkt. De wastafel is voorzien van een overloopopening in de achterwand van de kom. De wastafel beantwoordt aan de voorschriften van STS 61. Benaderende afmetingen: ca 500 x 250 mm.
C.4.1.3.
Wastafel voor personen met een functiebeperking Is vervaardigd uit wit verglaasd sanitair porselein. Heeft een rechthoekige vorm met afgeronde hoeken aan de voorzijde. De buitenronding van de kom is eenvormig en esthetisch afgewerkt. De wastafel is voorzien van een overloopopening in de achterwand van de kom. De wastafel beantwoordt aan de voorschriften van STS 61. Benaderende afmetingen: ca 600 x 545 mm. De voorste rand mag niet hoger dan 80 cm boven de vloer geplaatst worden.
C.4.1.4.
Wastafel inbouwmodel Is vervaardigd uit wit verglaasd sanitair porselein. Heeft een rechthoekige vorm met afgeronde hoeken. De buitenronding van de kom is eenvormig en esthetisch afgewerkt. De wastafel is voorzien van een overloopopening in de achterwand van de kom. De wastafel beantwoordt aan de voorschriften van STS 61. Benaderende afmetingen: ca 500 x 470 mm.
C.4.3.
Uitgietbakken
C.4.3.1.
Uitgietbak standaardmodel De uitgietbak in standaarduitvoering is specifiek geschikt voor schoonmaaktoepassingen. De uitgietbak is vervaardigd uit wit verglaasd sanitair porselein. Hij is rechthoekig van vorm met een lengte van ca 480 mm, een breedte van ca 425 mm en een nuttige diepte van ca 185 mm. Achteraan is een rug voorzien van ca 100 mm en een overloopopening. In de rug zijn twee onzichtbare uithollingen voorzien die dienen voor de ophanging aan evenveel gietijzeren muurhaken. De afvoeropening heeft een diameter van 65 mm. Vooraan is de uitgietbak voorzien van een stootrand in kunststof en een RVS emmerrooster.
C.4.4.
Waterclosets
C.4.4.2.
Watercloset standaardtype - wandmodel Het wandcloset heeft een moderne vormgeving. De zijkanten verbergen de reukafsluiter en de bevestigingen. Het wandcloset is uitgevoerd in wit verglaasd sanitair porselein, gebakken op 1270°C en ongevoelig voor licht en is kleurvast. De porositeit van het porselein bedraagt minder dan 0,1% en het breekpunt ligt tussen 500 en 600Kg/cm².
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 38 van 66
Het porselein beantwoordt aan de Norm NF.D14504 ivm weerstand aan statische druk. Het glazuur wordt direct op het porselein aangebracht en aan dezelfde temperatuur meegebakken. Er wordt geen zgn. Engobe tussenlaag aangebracht. Het glazuur beantwoordt aan de Norm NF.D14503 Betreffend de weerstand aan temperatuurvariaties van 60°C en naar aan thermische shockcyclussen van 120°C. Het glazuur weerstaat aan chemicaliën beschreven in de Norm NF.D14508. De materie is eerste keus zonder vervorming noch blaasjes. Bij een montagehoogte van de bouten op ca 320 mm van de afgewerkte vloer bedraagt de zithoogte zonder zitting ca 400 mm en hangt de onderzijde van het toilet op ca 8 cm van de afgewerkte vloer. De ophanging van het wandcloset gebeurt d.m.v. twee verzinkte draadstangen met inbegrip van aanspanringen, moeren en afdekplaatjes. Het toilet wordt uitgerust met een aangepaste zitting in witte kleur (volgens art.05.04.02) C.4.4.5.
Watercloset voor personen met een functiebeperking - wandmodel Het wandcloset heeft een moderne vormgeving. De zijkanten verbergen de reukafsluiter en de bevestigingen. Het wandcloset is uitgevoerd in wit verglaasd sanitair porselein, gebakken op 1270°C en ongevoelig voor licht en is kleurvast. De porositeit van het porselein bedraagt minder dan 0,1% en het breekpunt ligt tussen 500 en 600Kg/cm². Het porselein beantwoordt aan de Norm NF.D14504 ivm weerstand aan statische druk. Het glazuur wordt direct op het porselein aangebracht en aan dezelfde temperatuur meegebakken. Er wordt geen zgn. Engobe tussenlaag aangebracht. Het glazuur beantwoordt aan de Norm NF.D14503 Betreffend de weerstand aan temperatuurvariaties van 60°C en naar aan thermische shockcyclussen van 120°C. Het glazuur weerstaat aan chemicaliën beschreven in de Norm NF.D14508. De materie is eerste keus zonder vervorming noch blaasjes. Bij een montagehoogte van de bouten op ca 360 mm van de afgewerkte vloer bedraagt de zithoogte zonder zitting ca 440 mm en hangt de onderzijde van het toilet op ca 12 cm van de afgewerkte vloer. De ophanging van het wandcloset gebeurt d.m.v. twee verzinkte draadstangen met inbegrip van aanspanringen, moeren en afdekplaatjes. Het toilet wordt uitgerust met een aangepaste zitting in witte kleur (volgens art.05.04.02)
C.4.5.
Urinoirs
C.4.5.1.
Watervrij urinoir Het betreft hier een waterloos urinoir in verglaasd porselein, wit geëmailleerd dat voldoet aan de volgende normen: DIN, NF(017), NBN, KIWA, STS61 De materie heeft een maximale wateropname van 0,5% volgens KIWA-norm. Werking via een in de afvoer geïntegreerd slangmembraan dat alleen wordt geopend voor het laten weglopen van de urine en daarna weer automatisch geurdicht wordt afgesloten. Inclusief geurafsluiter. Bij vervanging moet het membraan via bajonetkoppeling worden vervangen met behulp van een speciale sleutel. Benaderende afmetingen:
Benaderend gewicht: Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
breedte 300 mm diepte 340 mm hoogte 560 mm
13,8 kg 055309_TechnBep Pagina 39 van 66
Bevestiging gebeurt met bijgeleverd L-profiel C.4.8.
Spoeltafels
C.4.8.1
Inbouw spoeltafel in RVS 316 Spoeltafels beantwoordend aan de voorschriften van STS 61.1. Inbouwspoeltafel volgens STS 61.12, naadloos vervaardigd uit geluiddempend gemaakt roestvast staal CrNi 18/10 volgens STS 61.06. Alle zichtvlakken zijn gesatineerd gepolijst afgewerkt. De plaatsing gebeurt op een onderbouwkast, inbegrepen in perceel architectuur, gebruik makend van het houten bevestigingsraam dat ingewerkt is in de rand van de spoeltafel. Huidige aannemer zal vóór de productie een uitvoeringstekening ter goedkeuring voorleggen om te coördineren met de constructie van het meubel. De spoeltafels worden op een stabiele en horizontale wijze bevestigd. De oplegranden en aansluitingen worden opgespoten met kleurloze silicone (speciale silicone voor sanitaire doeleinden). De gootsteen is aan te sluiten op de afvoerleiding met tussengevoegde reukafsluiter. Vóór de voorlopige keuring wordt het toestel gereinigd en ontdaan van alle klevers. Afmetingen spoeltafel: ca 1200 x 600 mm Afmetingen spoelbakken: ca 450 x 450 x 275 mm De minimale plaatdikte bedraagt 1,0 mm.
C.4.8.2.
Opbouwspoeltafel in RVS 316 De werkvlakken in roestvrijstaal worden uit één stuk gelast en voorzien van ingewerkte spoelbakken, uitgiettrechtertjes, druip- en kookvlakken volgens de aanduidingen in de nomenclatuurlijst en/of de plannen. De RVS-werkvlakken hebben rondom steeds anti-druipranden. Alle zijkanten hebben een minimale hoogte van 30 mm, zijn ter versteviging en bevestiging naar omlaag geplooid en gelast in de hoeken. De vlakke delen zijn voorzien van onzichtbare versteviging, zodat het geheel zelfdragend is. De druipvlakken zijn geribd en afhellend naar de spoelbak. Alle hoeken zijn afgerond en het geheel zal vlak en glad zijn een geborsteld uitzicht hebben. De buitenwanden worden voorzien van een thermische en geluiddempende isolatie en daarna met een grijze deklaag geschilderd. Elke spoelbak heeft één in de achterhoek opgesteld afloopventiel (G 6/4") en is voorzien van een wegneembaar roostertje en een bijpassende stand- en overlooppijp, alles in hetzelfde materiaal als de werkvlakken. Alle hoeken zijn afgerond en de bodem helt af naar het afloopventiel. Afmetingen spoeltafel: ca 1200 x 700 mm Afmetingen spoelbakken: ca 500 x 500 x 300 mm De minimale plaatdikte bedraagt 1,0 mm. Voor de werkvlakken wordt een versteviging voorzien in multiplex (zie art. 2.4.12.)
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 40 van 66
C.5.
UITRUSTING VOOR SANITAIRE TOESTELLEN
C.5.1.
Uitrusting voor wastafels Bij alle kraanwerk is de hoekstopkranen (type met bolafsluiter) met verchroomde muurrozet en flexibele aansluitslangen inbegrepen Het kraanwerk is Belgaqua-gekeurd.
C.5.1.1.
Staande zelfsluitende kraan Kraantype W01 Staande zelfsluitende kraan, cilindervormig, op wastafel gemonteerd. Het kraanlichaam is uit gepolijst verchroomd messing, voorzien van een vaste gegoten uitloop met straalbreker. De bedieningsknop is in gepolijst en verchroomde messing en vandaalbestendig verschroefd. Het debiet van de kraan is ca 6l/min. De uitlooptijd is instelbaar
C.5.1.2.
Afvoerplug Deze is vervaardigd uit verchroomd koper, heeft een doormeter van 5/4" en als toebehoren een ketting, kettinghouder en rubberen stop.
C.5.1.3.
Stankafsluiter Verchroomde bekerafsluiter, is van het zelfreinigende type en heeft een inlaatdoormeter van 32 mm en een uitlaatdoormeter van 40 mm.
C.5.1.4.
Ophangsysteem voor bevestiging van een wastafel tegen een gipskartonwand Het fixeersysteem voor de ophanging van de wastafel is een voorgemonteerde eenheid, aangepast aan een opstelling tussen de metal-stud profielen van de gipskartonwand. Deze voorgemonteerde eenheid bestaat uit – Een zelfdragend montagekader – Een eveneens voorgemonteerde, in hoogte en diepte regelbare armaturen aansluitplaat – Afzonderlijke in hoogt en diepte traploos regelbare voetsteunen voor een bodemopbouw tussen 0 en 20 cm – Twee complete bevestigingen M10 voor wastafel – Een afvoerbocht D50 met aansluitafdichting D32 voor reukafsnijder
C.5.3.
Uitrusting voor uitgietbakken Het kraanwerk is Belgaqua-gekeurd.
C.5.3.1.
Dubbeldienstkraan Is van het type met langzame en progressieve sluiting. Het afsluitmechanisme is in massief messing met een dubbele O-ring afdichting. Deze O-ringen zijn zo geplaatst dat zij een vetkamer vormen en daardoor een voortdurende smering van de spindel, bewegingsdraad in afsluitklep verzekeren en tevens rechtstreeks contact met het water verhinderen. De verwisselbare kegeldichting heeft een diameter van 17 mm voor een zittingdiepte van 21,5 tot 22,5 mm. De platte dichting van de kegel is uitgevoerd in een speciaal licht rekbaar materiaal dat weerstand biedt aan een vochtige warmte van 120°C en bij sluiting niet vervormd wordt. Het kraanlichaam is in verchroomd messing. De driehoekige verchroomde metalen handgreep is voorzien van een warmte-isolerende tussenring. Door middel van een bijgeleverde vijs kunnen ze zodanig bevestigd worden dat ze niet zonder speciale hulpmiddelen kunnen verwijderd worden. De waterdichtheid zal tot een druk van 10 kg/cm2 verzekerd worden. Het kraanwerk beantwoordt aan de norm DIN 4109.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 41 van 66
De toelatingsstempel PA-IX... is in elk kraanlichaam gegrift. De uitlaat van de kraan is voorzien van een slangkoppeling met een draadaansluiting M22 x 1. C.5.3.2.
Afvoerplug Is uitgevoerd in verchroomd koper en voorzien van rubberen stop en parelketting. Het geheel heeft een diameter ND 40.
C.5.3.3.
Stankafsluiter Van het doorstroomtype, uitgevoerd in H.D.P.E. met een diameter van 50 mm. Het geheel dient gemakkelijk demonteerbaar en aangesloten op het afvoernet d.m.v. een schroefkoppeling of steekmof.
C.5.3.4.
Ophangsysteem voor bevestiging van een uitgietbak tegen een gipskartonwand Het fixeersysteem voor de ophanging van de uitgietbak is een voorgemonteerde eenheid, aangepast aan een opstelling tussen de metal-stud profielen van de gipskartonwand. Deze voorgemonteerde eenheid bestaat uit – Een zelfdragend montagekader – Een eveneens voorgemonteerde, in hoogte en diepte regelbare armaturen aansluitplaat – Afzonderlijke in hoogt en diepte traploos regelbare voetsteunen voor een bodemopbouw tussen 0 en 20 cm – Twee complete bevestigingen M10 voor wastafel – Een afvoerbocht D50 met aansluitafdichting D32 voor reukafsnijder
C.5.4.
Uitrusting voor waterclosets
C.5.4.1.
Prefabstortbak ingebouwd in voorwandsysteem met frontbediening Het fixeersysteem voor de ophanging van de WC is een voorgemonteerde eenheid, aangepast aan een opstelling tussen de metal-stud profielen van de gipskartonwand. Deze voorgemonteerde eenheid bestaat uit: – Een zelfdragend montagekader – Een voorgemonteerd inbouw spoelreservoir met 2 toetsen spoeltechniek voor een spoeling met 2 hoeveelheden 6/9L en 3L – Een ingebouwd stopkraantje R1/2”. – Afzonderlijke in hoogte traploos regelbare voetsteunen voor een bodemopbouw tussen 0 en 20 cm – Twee complete bevestigingen M12 voor bevestiging van de WC. – Een afvoerbocht D90 met toe- en afvoermanchet Het geheel wordt geleverd en geïnstalleerd met een ruwbouwbescherming voor de serviceopening. Na de afwerking van de wand, wordt de serviceopening afgedicht met een bedieningsplaat met twee spoeltoetsen. Deze afwerkingsplaat is inbegrepen in de eenheidsprijs van dit artikel.
C.5.4.2.
Waterclosetzitting Is uitgevoerd in wit massief thermohardend materiaal in de massa gekleurd en met gladde wanden (gemakkelijk te reinigen). Anatomisch gevormde zitting zonder deksel, vooraan geopend (non-contact type) met universele scharnieren van verchroomd messing. Gewicht ± 1,9 kg.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 42 van 66
C.5.5.
Uitrusting voor urinoirs
C.5.5.5.
Ophangsysteem voor bevestiging van een urinoir tegen een gipskartonwand Het universele fixeersysteem voor de ophanging van het urinoir is een voorgemonteerde eenheid, aangepast aan een opstelling tussen de metal-stud profielen van de gipskartonwand. Deze voorgemonteerde eenheid bestaat uit:
Een zelfdragend montagekader Een muurinbouwkast voor het bergen van de verschillende functiedelen: Een voorgemonteerd afsluit/smoorventiel Het biedt plaats aan een demonteerbare zeef en een magneetventiel dat in de ruwbouwfase wordt afgedekt door de ruwbouwbescherming Een beveiligde voorziening waarin de aansluiting van het elektriciteitsnet kan geduwd worden De ruwbouwbescherming
De afwerkingsset bestaat uit: – – – – – – – – – –
C.5.7.
Een elektrische module, geschroefd op de montagekader De metalen montagekader en de metalen afsluitplaat met een verticaal venstertje. De verbinding tussen beiden gebeurt door een inbusschroef een kwartslag te draaien. Een elektromagneetventiel dat met een bajonetkoppeling door kwartslag op het watergedeelte van de inbouwkast wordt gemonteerd Een filter 1 transformator 230V/9V, gekeurd volgens de Europese voorschriften. Afzonderlijke in hoogte traploos regelbare voetsteunen voor een bodemopbouw tussen 0 en 20 cm Twee individueel regelbare bevestigingsdraadstangen en moeren M8 voor de ophanging van de urinoir Een wateraansluiting R1/2” Een in hoogte regelbare spoelbocht D32 Een in hoogte verstelbare afvoerbocht D50 met aansluitafdichting D32 voor reukafsnijder
Uitrusting voor douches Het kraanwerk is Belgaqua-gekeurd.
C.5.7.1.
Kraanwerk Kraanwerktype D 01 Thermostatische inbouwmengkraan met vaste douchekop: Voorgemonteerd thermostatisch installatie-element voor douche met stevige inbouwdoos met werfbeschermkap. Inbouwdiepte ca 75 mm. De twee cilindrische greepelementen, debietregelknop en temperatuurregelknop met veiligheidsblokkering zijn afgewerkt met sierplaat uit corrosiebestendige messing. De afdichting tussen wand en inbouwdoos is inbegrepen. De mengkraan is voorzien van de nodige Belgaqua-gekeurde EB-terugslagkleppen en filters. Douchekop Verchroomde messing vandaalbestendige douchekop voor muuropstelling. De sproeihoek bedraagt ca. 20° met een sprong van ca 75 mm. De toevoerleiding wordt in de wand ingebouwd. De douchekop ontvangt gemengd warm water. Debiet: 9 l/min bij min 1 bar
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 43 van 66
C.5.8.
Uitrusting voor waterclosets voor personen met functiebeperking
C.5.8.1.
Prefabstortbak ingebouwd in voorwandsysteem met frontbediening Het fixeersysteem voor de ophanging van de WC is een voorgemonteerde eenheid, aangepast aan een opstelling tussen de metal-stud profielen van de gipskartonwand. Deze voorgemonteerde eenheid bestaat uit: – Een zelfdragend montagekader – Een voorgemonteerd inbouw spoelreservoir met 2 toetsen spoeltechniek voor een spoeling met 2 hoeveelheden 6/9L en 3L – Een ingebouwd stopkraantje R1/2”. – Afzonderlijke in hoogte traploos regelbare voetsteunen voor een bodemopbouw tussen 0 en 20 cm – Twee complete bevestigingen M12 voor bevestiging van de wc. – Een afvoerbocht D90 met toe- en afvoermanchet Het geheel wordt geleverd en geïnstalleerd met een ruwbouwbescherming voor de serviceopening. Na de afwerking van de wand, wordt de serviceopening afgedicht met een bedieningsplaat met 2 spoeltoetsen. Deze afwerkingsplaat is inbegrepen in de eenheidsprijs van dit artikel.
C.5.8.2.
Waterclosetzitting Is uitgevoerd in wit massief thermohardend materiaal in de massa gekleurd en met gladde wanden (gemakkelijk te reinigen). Anatomisch gevormde zitting zonder deksel, vooraan geopend (non-contact type) met universele scharnieren van verchroomd messing. Gewicht ± 1,9 kg.
C.5.8.4.
Vaste handgreep Handgreep volledig vervaardigd uit nylonkunststof met stalen binnenkern, volledig glad en in de massa gekleurd. Kleur: volgens keuze architect, te kiezen uit beschikbare basiskleuren volgens kleurenkaart fabrikant. De kleurkeuze mag geen aanleiding geven tot een meerprijs. Model ter goedkeuring voor te leggen. Vaste hoekhandgreep voor muurbevestiging. Handgreep maakt vooraan een hoek van 135°. De totale lengte is ca. 650 mm, en de totale hoogte is ca. 200 mm. Het horizontale gedeelte is ca. 350 mm. De handgreep wordt bevestigd op de achterliggende muur d.m.v. verdoken vijzen en pluggen. De bevestigingen zijn afgedekt door muurrosacen. Het buisprofiel heeft een doorsnede van ca. 35 mm. De afstand as profiel tot de wand bedraagt ca. 75 mm. Opstellingshoogte: 80 à 85 cm boven de afgewerkte vloer. Plaatsing: min 20 cm voorbij het einde van de closetpot
C.5.8.5.
Opklapbare handgreep Handgreep volledig vervaardigd uit nylonkunststof met stalen binnenkern, volledig glad en in de massa gekleurd. Kleur: volgens keuze architect, te kiezen uit beschikbare basiskleuren volgens kleurenkaart fabrikant. De kleurkeuze mag geen aanleiding geven tot een meerprijs. Model ter goedkeuring voor te leggen. De opklapbare handgreep is uitgevoerd als een volledig gesloten U-vorm. De handgreep wordt bevestigd op de achterliggende muur, met een vlakke muurplaat voor wandbevestiging, d.m.v. verdoken schroeven en pluggen. Een ingebouwd veermechanisme zorgt voor een gemakkelijke bediening en verhindert het terugvallen. De buisprofielen hebben een doorsnede van ca. 35 mm.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 44 van 66
De verstevigingen in de lichte wandconstructie voor vastzetting handgreep wordt voorzien in deel afwerking wanden in coördinatie met de architect. Opstellingshoogte: 80 à 85 cm boven de afgewerkte vloer. Plaatsing: in neergeklapte toestand min 20 cm voorbij het einde van de closetpot C.5.9.
Uitrusting voor wastafels voor personen met functiebeperking Bij alle kraanwerk is de hoekstopkranen (type met bolafsluiter) met verchroomde muurrozet en flexibele aansluitslangen inbegrepen Het kraanwerk is Belgaqua-gekeurd.
C.5.9.1.
Staande zelfsluitende kraan Kraantype W01 Staande zelfsluitende kraan, cilindervormig, op wastafel gemonteerd. Het kraanlichaam is uit gepolijst verchroomd messing, voorzien van een vaste gegoten uitloop met straalbreker. De bedieningsknop is in gepolijst en verchroomde messing en vandaalbestendig verschroefd. Het debiet van de kraan is ca 6l/min. De uitlooptijd is instelbaar
C.5.9.3.
Afvoerplug Deze is vervaardigd uit verchroomd koper, heeft een doormeter van 5/4" en als toebehoren een ketting, kettinghouder en rubberen stop.
C.5.9.4.
Ingebouwde stankafsluiter Om geen hinder te vormen voor een gebruiker in een rolstoel is de stankafsluiter volledig ingebouwd in de wand en voorzien van een steekmof met lippendichting. Hij is uitgevoerd in wit PP en heeft inbouwafmetingen van 280 x 142 mm. Hij is afgedekt door een witte afdekplaat en voorzien van een dito aansluitbocht 5/4” x 40 mm. De afvoeraansluiting is D 50 mm.
C.5.10.
Uitrusting voor spoeltafels Bij alle kraanwerk is de hoekstopkranen (type met bolafsluiter) met verchroomde muurrozet en flexibele aansluitslangen inbegrepen Het kraanwerk is Belgaqua-gekeurd.
C.5.10.01
Eengreepsmengkraan Kraanwerk type G 01 Eéngreepsmengkraan op gootsteen gemonteerd (ééngatsmontage). Het kraanlichaam is uit gepolijst verchroomd messing, voorzien van een hoge gebogen (zwanenhals) uitloop met straalbreker, links en rechts blokkerend. De verchroomde messing hendel regelt debiet- en temperatuur. Deze regeling gebeurt door middel van keramische schijven. De uitloop heeft een lengte van ca. 230 mm en hoogte ca. 360 mm. De mengkraan is voorzien van de nodige Belgaqua-gekeurde EB-terugslagkleppen op koud en warmwater. Het kraanwerk is uitgerust met een temperatuurbegrenzer, om verbranding te voorkomen. Inbegrepen hoekstopkranen (type met bolafsluiter) met verchroomde muurrozet en flexibele aansluitslangen of koper verchroomde aansluitleiding. Debiet:0,2 l/s
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 45 van 66
C.5.10.2.
Afvoerplug Deze is voorzien van een overloopbuis in grijze kunststof en RVS-zeefje met pin van dezelfde herkomst als de spoeltafel. De aansluiting is voorzien in 1 ½".
C.5.10.3.
Stankafsluiter De stankafsluiter voor RVS-spoeltafel is van het doorstroomtype en is vervaardigd uit wit polypropyleen. Ze zijn voorzien van een schroefmoer (1 ½"), de nodige dichtingen, een aansluiting met afsluitkap (1") voor wasmachine, 2 spoelbakken en een aansluitstuk voor flexibele slangen. Ze zijn regelbaar in alle richtingen en weerstaan aan een temperatuur van 130°C. Een inwendige tong verhindert het opstijgen van schuim in de gootsteen. De uitlaatdiameter is 40 mm.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 46 van 66
C.6.
TOEBEHOREN VOOR SANITAIRE TOESTELLEN
C.6.1.
Wastafeltoebehoren
C.6.1.3.
Plaatsing zeepverdeler De zeepverdelers worden besteld door KUL en opgeslagen in het magazijn van KUL. Huidige aannemer dient de zeepverdelers op te halen in het magazijn en te plaatsen. Voor de plaatsing voorziet de huidige aannemer de nodige onderdelen en toebehoren indien van toepassing. De bovenkant van de zeepverdeler wordt gemonteerd op een hoogte van ca. 1100 mm boven pas vloer en 950 bij MV. Toepassing: Bij elke wastafel, te plaatsen boven de wastafel (zeep mag niet op de grond druipen)
C.6.1.5
Plaatsing handdoekrolhouder De handdoekrolhouders worden besteld door KUL en opgeslagen in het magazijn van KUL. Huidige aannemer dient de handdoekrolhouders op te halen in het magazijn en te plaatsen. Voor de plaatsing voorziet de huidige aannemer de nodige onderdelen en toebehoren indien van toepassing. De onderkant van de handdoekrolhouder wordt gemonteerd op een hoogte van ca. 1300 mm boven pas vloer en 1100 bij MV. Toepassing: Per 2 wastafels
C.6.1.6
Spiegel Kristalglas. Met geslepen randen en ingewerkte beschermfolie. Minimale dikte: 6 mm Draaglaag: klasse I Weerkaatsende laag: klasse A Model ter goedkeuring voor te leggen. De klemmen zijn volledig uit verchroomd messing met roestvaste verchroomde schroeven en voorzien van een tussenplaatje uit kurk. Het geheel wordt vastgemaakt aan de achterliggende wand, met behulp van klemmen, waarvan de bovenste uitschuifbaar is. De klemmen mogen vervangen worden door een aangepaste kleefpasta (of spiegellijm) aangepast aan de sanitaire (natte) ruimte. De spiegels hebben een garantie van minimum 10 jaar. De bovenkant van de spiegel wordt gemonteerd op een hoogte van ca. 2000 mm boven pas vloer. Toepassing: Bij elke wastafel
C.6.4.
Waterclosettoebehoren
C.6.4.1.
Toiletpapierhouder De toiletpapierhouders worden besteld door KUL en opgeslagen in het magazijn van KUL. Huidige aannemer dient de toiletpapierhouders op te halen in het magazijn en te plaatsen. Voor de plaatsing voorziet de huidige aannemer de nodige onderdelen en toebehoren indien van toepassing. De toiletpapierhouder wordt gemonteerd op een hoogte van ca. 800 mm boven pas vloer.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 47 van 66
Toepassing: Bij elke toilet. C.6.4.2.
Kledinghaken De kledinghaken worden besteld door KUL en opgeslagen in het magazijn van KUL. Huidige aannemer dient de kledinghaken op te halen in het magazijn en te plaatsen. Voor de plaatsing voorziet de huidige aannemer de nodige onderdelen en toebehoren indien van toepassing. De kledinghaak wordt gemonteerd op een hoogte van ca. 2000 mm boven pas vloer. Toepassing: Bij elke toilet.
C.6.5.
Urinoirtoebehoren
C.6.5.1.
Schaamschot Belangrijkste kenmerken: – Rechthoekige scheidingswand 44 x 74 cm, in verhard polyurethaanschuim. – Kleur : de volledige oppervlakte is keramisch wit. – Kleurvast en ongevoelig voor lichtinval. – Weerstaat aan urine en reinigingsproducten. – De voor-, boven- en onderkanten zijn afgerond. – De scheidingswand zal de bevestigingsplaat volledig afdekken. – De levering omvat al de nodige bevestigingsonderdelen uit onroestbaar metaal. De bevestiging gebeurt als volgt: – De plaatsing gebeurt op afgewerkte muur. – De verzinkte bevestigingsplaat, uit speciale vorm, wordt op de afgewerkte muur bevestigd door middel van 2 bouten M12. – De scheidingswand wordt op deze bevestigingsplaat bevestigd door middel van een niet zichtbare inbusbout onderaan de scheidingswand.
C.6.7.
Douchetoebehoren
C.6.7.1.
Kledinghaken De kledinghaken worden besteld door KUL en opgeslagen in het magazijn van KUL. Huidige aannemer dient de kledinghaken op te halen in het magazijn en te plaatsen. Voor de plaatsing voorziet de huidige aannemer de nodige onderdelen en toebehoren indien van toepassing. De kledinghaak wordt gemonteerd op een hoogte van ca. 2000 mm boven pas vloer. Toepassing: Bij elke douche 2 st.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 48 van 66
C.9.
WARMWATERPRODUCTIETOESTELLEN EN -ACCUMULATOREN
C.9.1.
Elektrische accumulatieboilers
C.9.1.2.
Drukboiler met inhoud ≤10 liter Deze boilers zijn ontworpen voor de warmwatervoorziening van maximum twee tappunten. De binnenketel is vervaardigd uit koper en heeft een inhoud van 10 liter. Rondom de ketel zit een thermische isolatie om warmteverlies tegen te gaan. Het verwarmingselement is vervangbaar en heeft een vermogen van 2 kW bij 220 V bedrijfsspanning. Het toestel is voorzien van een controlelampje en een traploos instelbare thermostaat met mogelijkheid tot temperatuurbegrenzing op 45, 55 of 65°C. In dit geval dient de temperatuur beperkt op 55°C. Bovendien is een veiligheidsthermostaat ingebouwd die na werking door een manuele resetknop opnieuw in dienst kan genomen worden. Om een veilige werking mogelijk te maken dient elke boiler te worden uitgerust met een veiligheidsgroep conform C.11.2.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 49 van 66
C.11.
EXPANSIESYSTEMEN
C.11.1
Overstortventiel en expansiesysteem met variabele gasdruk (vaste hoeveelheid lucht) geschikt voor sanitair warmwater De inhoud en de voordruk dient door de aannemer te worden berekend aan de hand van de werkelijke watervoorraad van de installatie volgens de voorlichtingsnota DFTK nr 17 van de Regie van de Gebouwen. De vaten worden in- en uitwendig tegen corrosie beschermd. De voordruk voor expansievaten op sanitair warmwatercircuits zal in overeenstemming zijn met de toevoerdruk van het sanitair koud water. Inbegrepen zijn de overloopleidingen voor overstortventielen en leeglaten vanaf het toestel tot op de dichtstbijzijnde afvoer. De aansluiting van het expansiesysteem dient behoudens de voorziene afsluitkranen (in open stand te verzegelen) een aftapkraan te hebben en een overstortventiel, gelegen tussen die afsluitkranen. Over het expansievat wordt een regelkraan voorzien. De regelkraan in bypass wordt ingeregeld, zodat bij piekafname sanitair warmwater het debiet door het expansievat onder het max. toelaatbare debiet van het geselecteerd expansievat blijft. Bij uitvoering zal de aannemer een nauwkeurige dimensionering opmaken, aan de hand van de informatie bekomen naar identificatie van de installatie. De aannemer dient de berekeningsnota's voor plaatsing ter goedkeuring voor te leggen aan de ontwerper. totale inhoud van het vat Vtt te bepalen door huidige aannemer i.f.v. aangeboden materialen voordruk pg: te bepalen door de aannemer i.f.v. aangeboden materialen openingsdruk van de veiligheidsventielen: i.f.v. de toevoerdruk sanitair koud water Het expansievat is geschikt voor speciale toepassingen en wordt volledig doorstroomd volgens de eisen van de legionellawetgeving: Het expansievat bevat twee aansluitingen, één onderaan en één bovenaan, beide recht tegenover elkaar geplaatst, zodat het doorstroomd kan worden. Het rubber is van een speciale hygiënische samenstelling die geur noch smaak aan het water afgeeft, waardoor het vat geschikt is voor drinkwater. Ook de aansluitingen (de enige metalen delen die in contact komen met water) zijn in roestvast staal. Het vat is uitgerust met een verklikkersysteem dat permanent een visuele controle toelaat van de dichtheid van de balg. Zo kan het expansievat nooit de oorzaak zijn van een contaminatie van het water.
C.11.2.
Beveiliging voor drukboilers Elke boiler van het druktype is op de toevoerleiding voorzien van: a) b) c)
een toevoerafsluiter een terugslagklep een veiligheidsklep die opent wanneer de druk in de boiler 7 kgN/cm2 overschrijdt. De secundaire zijde van de klep is via een open trechter met de afvoer verbonden.
Deze onderdelen mogen elk afzonderlijk worden geplaatst of deel uitmaken van een inlaatcombinatie die bij de boiler wordt geleverd. In elk geval dient de diameter van de veiligheidsgroep aangepast aan de boiler. Daar waar de druk op de koudwaterleiding de 5 kgN/cm2 overschrijdt, dient een aangepaste drukregelaar met controlemanometer geplaatst die de druk tot maximum 5 kgN/cm2 beperkt.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 50 van 66
C.12.
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
C.12.3.
Draagbare snelblussers
C.12.3.1
Draagbare snelblusser met poeder Ter info: Het onderhoud op de draagbare brandblussers gebeurt volgens de laatste normering NBN S21.050. Er wordt bij het jaarlijks onderhoud een interne markering in het blusapparaat aangebracht. Hierdoor bestaat de mogelijkheid om een correcte nacontrole te doen. Materiaal: De draagbare blussers voldoen aan de norm NBN EN 3, hebben een CE markering en zijn daarnaast BENOR en ANPI gekeurd. Inhoud: 6 kg. (1 bluseenheid type A en B) Uitvoering: De afzonderlijke snelblusser wordt op de wand opgehangen aan draagstel d.m.v. vijzen en pluggen. De snelblussers, bij de haspels, worden geplaatst onder de haspel. Ophanghoogte snelblusser: tussen 0,8 en 1,5 m boven de afgewerkte vloer.
C.12.3.2
Draagbare snelblusser met CO2 Materiaal: De draagbare blussers voldoen aan de norm NBN EN 3, hebben een CE markering en zijn daarnaast BENOR en ANPI gekeurd. Inhoud: 5 kg. (0.5 bluseenheden type B) Uitvoering: De afzonderlijke snelblusser wordt op de wand opgehangen aan draagstel d.m.v. vijzen en pluggen. De snelblussers, bij de haspels, worden geplaatst onder de haspel. Ophanghoogte snelblusser: tussen 0,8 en 1,5 m boven de afgewerkte vloer. Toepassing: Bij elektrische borden als objectbescherming
C.21.
WATERBEHANDELING
C.21.1.
Compacte osmose-installatie De omgekeerde osmose-installatie wordt gedimensioneerd ifv de vaatwas en de steamers. Het toestel wordt gevoed met verzacht water 7°F. Pomp en verticale drukbuizen uit gezandstraald RVS. Overige onderdelen uit gladde kunststof (om aanhechting van bacteriën te voorkomen). RVS omkasting. De omgekeerde osmose-installatie is van het compacte type en wordt on-line geplaatst. Het geheel is vrij van dode zones. De omgekeerde osmose-installatie bestaat uit volgende onderdelen: fijnfilter op de toevoerleiding, 5 hogedrukpomp ( werking ca. 8 bar) spiraalgewonden composiet membraan in verticale drukbuizen drukschakelaar magneetventielen doorstroomexpansievat
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 51 van 66
voedingswaterdruk: 2,5 – 6 bar voedingswatertemperatuur: 5 – 25 °C omgevingstemperatuur: 5 – 35 °C Leidingwerk en aansluiting tussen de osmose-installatie en de te voeden keukentoestellen zijn inbegrepen in de osmose-installatie. Indien het hierboven beschreven toestel niet Belgaqua gekeurd is, moet de nodige beveiliging AB (= disconnectiesysteem) worden voorzien in huidig artikel. Aan te sluiten op het GBS uit perceel HVAC. Elektrische voeding te coördineren met hoofdstuk Elektriciteit. C.23.
CONTROLE- EN MEETAPPARATUUR
C.23.3.
Manometers
C.23.3.1.
Standaard manometer De manometer heeft een cilindrische roestvrijstalen of zwartgelakte stalen behuizing waarin het drukmeetmechanisme en de ronde meetschaal zijn ingebouwd. De meetschaal is afgeschermd met een deksel uit onbreekbare doorzichtige kunststof. Afhankelijk van de toepassing kan de manometer zijn voorzien van een axiale of een radiale schroefdraadaansluiting uit messing. De manometer moet hoe dan ook steeds zodanig worden gemonteerd dat de ronde afleesschaal zich in een loodrecht vlak bevindt. Voor gebruik met gasvormige media is de manometerbehuizing een blow-outopening aangebracht die voor een drukontlasting zorgt bij extreme drukstoten en maakt dat de manometer explosieveilig is. Alle manometers zijn gebouwd volgens nauwkeurigheidsklasse 1,6. Het schaalbereik is genormeerd volgens NBN EN 837-1. De diameter van het manometerhuis is standaard Ø 63mm, Ø 100mm, of Ø 160mm. Naargelang de toepassing en het vereiste meetbereik zijn manometers van een van de volgende types te gebruiken. A) Buisveermanometers: Dit type manometer is geschikt voor zowel gassen als vloeistoffen in het bereik vanaf 0,6 bar overdruk. Als meetelement wordt een sterk veerkrachtige bourdonbuis uit fosforbrons toegepast die gesoldeerd is aan een massief messing aansluitnippel voorzien van buitenschroefdraad G½”. Het meetbereik van de manometer dient zodanig geselecteerd te worden dat bij nominale belasting slechts 2/3 van het volledig schaalbereik wordt bereikt. B) Doosveermanometers: Dit type manometer is geschikt voor lage drukken in het bereik van 6 mbar tot 1.000 mbar overdruk, en kan uitsluitend worden aangewend voor drukmetingen in gasvormige media. De doosveermanometer is niet geschikt voor vloeistoffen. Als meetelement wordt een elastische, gegolfde doosveer toegepast welke binnenin het manometerhuis gemonteerd zit en weinig gevoelig is voor temperatuurschommelingen.
C.23.3.4.
Afsluitkraan voor manometer Elke manometer wordt voorzien van een afsluitkraan in de drukmeetleiding. Als afsluitkraan wordt gebruik gemaakt van een drukknopkraan vervaardigd uit messing en uitgerust met een veerbediende drukknop. Deze laatste keert wanneer hij losgelaten wordt steeds terug in zijn ruststand en zorgt er voor dat de manometer weer ontlucht wordt waardoor hij in normale toestand niet belast wordt.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 52 van 66
De drukknopafsluiter is geschikt voor zowel vloeistoffen als gassen en heeft volgende kenmerken: Materiaal huis Materiaal veer Materiaal dichtingsring Drukklasse voor water Drukklasse voor gassen Maximum fluïdumtemperatuur Aansluiting
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
vernikkeld of verchroomd messing RVS Perbunan 75 PN 25 PN 4 80 °C BSP binnenschroefdraad G½”
055309_TechnBep Pagina 53 van 66
C.39.
BIJKOMENDE WERKEN
C.39.1.
Uitvoeringsdossier Ten laatste 15 kalenderdagen na het bevel van aanvang en minstens 15 kalenderdagen voor de start van de uitvoering, legt de aannemer het uitvoeringsdossier ter goedkeuring voor. Dit bevat :
P.V.’s van monstervoorlegging (model K.U.Leuven) van alle materialen die in deze opdracht zullen worden geleverd en geplaatst, evenals overzichtslijst (model K.U.Leuven) van deze P.V.’s detailplanning in functie van de opgelegde globale planning en/of uitvoeringstermijn, rekening houdend met de planningen van eventuele nevenaannemers gecoördineerde uitvoeringsplannen van alle uit te voeren werkzaamheden de af te leveren documenten vermeld in de overige artikels van dit bestek
In geval van afkeuring van bepaalde elementen in het uitvoeringsdossier dient de aannemer in overleg met de KU Leuven een nieuw voorstel in. Dit kan evenwel geen verrechtvaardiging betekenen van enige vertraging in de uitvoeringsplanning. Werken uitgevoerd zonder expliciete goedkeuring vooraf, kunnen in het geval zij niet voldoen, afgekeurd worden en dienen dan opnieuw uitgevoerd voor rekening van de aannemer. Bovendien loopt de uitvoeringstermijn verder tot de werken tot volledige voldoening zijn uitgevoerd. C.39.2.
Binnen en/of ter plaatse brengen materiaal De aannemer wordt uitgenodigd vóór het indienen van zijn offerte, zich ter plaatse te begeven en/of de architectenplannen na te zien teneinde bij zijn prijsofferte te kunnen rekening houden met de eisen die het plaatsen en binnenbrengen van de materialen met zich meebrengen. Dienovereenkomstig worden door het bestuur na toewijzing van de opdracht geen supplementaire vorderingen aanvaard voor het inzetten van hijskranen, transportliften, steigers, enz. voor zover deze niet het gevolg zijn van een wijziging van de oorspronkelijke opdracht waardoor het inschakelen van bijzondere transportsystemen noodzakelijk wordt.
C.39.3.
Werken van bouwkundige aard
C.39.3.1.
Sokkels, dakopzetstukken, steunen Alle sokkels, dakopzetstukken en bouwkundige steunen (vlakken) die nodig zijn om de in het bestek omschreven toestellen conform te kunnen plaatsen zijn te voorzien in deze aanneming, tenzij dit expliciet wordt tegengesproken elders in het bestek. Indien zij niet expliciet als afzonderlijke post worden genoemd in de meetstaat zijn deze constructies te verrekenen in de meetstaatposten van de toestellen waarvoor ze bestemd zijn. Tenzij anders vermeld worden alle sokkels vervaardigd uit ter plaatse gegoten beton, voorzien van een wapeningsnet. De horizontale afmetingen van de sokkels zijn minstens gelijk aan de grootste horizontale totaalafmetingen van de te dragen toestellen, vermeerderd met 20 cm. De randen van de betonsokkels zijn afgewerkt met een gegalvaniseerd L-profiel 50 x 50 x 4 mm. Betonnen sokkels voor binnenopstelling hebben een totale dikte van minimaal 6 cm. Betonnen sokkels voor buitenopstelling hebben een totale dikte van minimaal 10 cm, bij plaatsing op volle grond minimaal 15 cm. Ze zijn voorzien van een vorstrand met een breedte van 15 cm en een hoogte van 6 cm. Bij plaatsing op een dakbedekking e.d. dient onder de sokkel een roofinglaag van minstens 5
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 54 van 66
mm dik te worden geplaatst die rondom de sokkel minimaal 15 cm breder is dan de sokkel zelf. De sokkels dienen, uitgezonderd voor verwarmingsketels, te worden geplaatst op trillingsdempende matten die berekend zijn volgens het gewicht van het te dragen toestel en de sokkel. C.39.3.2.
Maken van openingen en doorgangen Tenzij anders vermeld is het maken van alle bouwkundige openingen die nodig zijn voor de doorgang van watervoerende leidingen, luchtkanalen, kabelgoten, elektrische bekabeling, enz. doorheen bouwkundige constructies zoals muren, vloeren, daken en plafonds te voorzien in deze aanneming. Doorboringen doorheen betonwanden of -vloeren zijn inbegrepen tot en met een diameter van 300mm; openingen groter dan deze zijn reeds voorzien in de ruwbouw of dienen indien nodig en na akkoord van het bestuur bijkomend gemaakt te worden volgens de daartoe voorziene artikels in de meetstaat. Ronde openingen van grotere diameter in betonnen of steenachtige constructies worden altijd geboord met een diamantkroonboor of een gelijkwaardig gereedschap met dezelfde afwerkingskwaliteit. Het doorboren van betonnen draagstructuren of daken mag uitsluitend gebeuren na uitdrukkelijk schriftelijk akkoord van de leidend ambtenaar. Indien bij het boren gebruik gemaakt wordt van waterkoeling dient de aannemer alle maatregelen te treffen om verspreiding van het water tegen te gaan en schade aan toestellen, inboedel en gebouwafwerking te voorkomen. Bij droog boren of slijpen dient de aannemer de werkzone volledig af te schermen met een stofscherm zodat verspreiding van slijpstof wordt voorkomen. In ieder geval zullen alle toestellen, machines, meubilair, enz. in de onmiddellijke omgeving van de werkzaamheden worden afgedekt met PVC-folie volgens de aanwijzingen van de leidend ambtenaar. ALLE doorboringen dienen op voorhand gemarkeerd te worden door de aannemer; deze kunnen pas geboord worden NA VOORAFGAANDELIJKE RONDGANG EN AKKOORD VAN IR.STABILITEIT"
C.39.3.3.
Dichten van openingen en doorgangen Nadat alle installatie- en montagewerken zijn beëindigd moeten alle resterende openingen en doorgangen, zowel de benutte als de niet benutte, zorgvuldig gedicht worden. Het dichten van openingen en doorvoeren in gewone wanden en vloeren dient te gebeuren d.m.v. metselspecie, nadien eventueel geschilderd in dezelfde afwerkingslaag als de omringende bouwdelen. Niet benutte (foutief gemaakte) openingen moeten voor rekening van de aannemer weer perfect worden afgedicht met hetzelfde basismateriaal en volgens het oorspronkelijke uitzicht als de omringende structuren. Bijvoorbeeld: een ronde opening in zichtbaar baksteenmetselwerk dient opnieuw met hetzelfde type baksteen en voegkleur te worden afgedicht. In de gevallen waar de constructiedelen speciale eigenschappen hebben, zoals akoestische en brandwerende eigenschappen, dient het dichten te gebeuren met aangepaste en brandvrije materialen, die minstens gelijkwaardig zijn qua brandweerstand en geluidsisolatie aan de materialen van de aangrenzende constructie.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 55 van 66
C.39.6.
Markering van fluïdaleidingen
C.39.6.1.
Identificatie Alle fluïdaleidingen moeten worden gemarkeerd met zelfklevende etiketten die conform zijn aan de beschrijving in het KU Leuven-document Conceptblad 89-04 Markeringssysteem voor fluïdaleidingen en ventilatiekanalen.. De etiketten moeten worden aangebracht op de leidingen met een tussenafstand van 6 à 12 meter, afhankelijk van de afmetingen van de doorkruiste ruimte. Bij elke muur-, vloer- en plafonddoorgang dient aan beide zijden van het doorboorde bouwdeel een etiket te worden aangebracht. Bij leidingen die zich vertakken dient bovendien ter hoogte van elke aftakking een etiket te worden aangebracht. In lokalen waarin de lengte van de leiding die het lokaal doorkruist minder bedraagt dan 5 meter, gemeten volgens de lengteas tussen de punten waar de leiding het lokaal binnentreedt, resp. verlaat, volstaat het om één etiket per fluïdumleiding te voorzien. Bij verticale leidingen in technische schachten of kokers (zonder horizontale scheidingswanden) worden de etiketten aangebracht ter hoogte van de toegangsdeur of het inspectieluik op elke verdieping.
C.39.6.2.
Kringaanduiding Op alle leidingen worden kenplaatjes aangebracht met een aanduiding van de kringbenaming. Deze aanduiding wordt ook aangebracht op alle hoofdafsluiters van de desbetreffende kring. De aanduidingshouder bestaat uit een grondplaat, een teksthouder en een doorschijnend afschermdeksel en wordt d.m.v. een spanring rond de buisisolatie bevestigd. De aanduiderplaat en de weergegeven tekst zijn voldoende groot zodat deze vanaf de begane grond goed leesbaar is. Alternatieve aanduidingssystemen zijn toegelaten mits zij beantwoorden aan dezelfde afwerkingskwaliteit en dezelfde informatie verschaffen.
C.39.7
Werken van algemene aard Onder deze noemer vallen alle werken die inherent zijn aan de uitvoering maar die niet uitvoerig of expliciet in een van de overige artikels van het bestek (kunnen) worden beschreven. Deze werken zijn al dan niet als afzonderlijke post opgenomen in de meetstaat. In het tweede geval worden de eventuele kosten voor deze werken beschouwd als inbegrepen in de globale offerteprijs. Indien het werken betreft die om bijzondere aandacht vragen en/of cruciaal zijn voor de kwaliteit van het eindresultaat doch waarvoor geen aparte kosten mogen worden aangerekend worden deze als aparte post opgenomen in de meetstaat met de vermeld PM (pro memorie). Voornoemde werken die van toepassing zijn op onderhavige aanneming worden opgesomd in artikel D.39.7.
C.39.9
Aansluitpunten ten behoeve van het GBS I/O-punten De hiernavolgende punten dienen door de aannemer ter beschikking gesteld te worden op een klemmenstrook. Ten behoeve om deze klemmenstrook af te monteren, wordt een afzonderlijke klemmenkast voorzien in het technisch lokaal van het betreffende blok.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 56 van 66
Koppelingen Elke seriële (RS232), bus (RS485, …), ESPA, TCP/IP Ethernet of andere koppeling van een systeem met het GBS dient voorzien te zijn van een protocol waar volgende eisen aan gesteld worden: Het is bidirectioneel (geen printeruitgang) Het bezit een watchdogfunctie (ACKnowledge/Not ACKnowledge); de communicatieverbinding tussen GBS en systeem wordt bewaakt; indien het GBS bemerkt dat er geen communicatie meer is, wordt een alarm gegeven op het systeem Het is event driven: er is enkel communicatie indien er een alarm of melding dient overgemaakt te worden aan het GBS De koppeling is intelligent: in die zin dat er niet voor elk fysisch punt (b.v. branddetector) een softwarepunt dient voorzien te worden Systemen die beschikken over een PC voor configuratie, beheer, ...(b.v. veiligheidsverlichting, technische beheersysteem HVAC) dienen de koppeling met het GBS te maken: via I/O-punten zoals vermeld in de puntenlijst via TCP/IP Ethernet-netwerk voor overwaking van het systeem (lifecheck) De evolutie van de protocols dienen ter beschikking te blijven ook na de garantieperiode en definitieve oplevering, dit in het kader van het onderhoudscontract. De aannemer dient een volledige documentatie van het protocol voor de uitvoering ter goedkeuring ter beschikking te stellen aan de aannemer GBS. De informatie voor de visualisatie van de technieken op het GBS, dient tijdig ter beschikking gesteld te worden aan de aannemer GBS. DI: Digital In DO: Digital Out AI: Analog In AO: Analog Out Tel: Telling Deze I/O punten zijn te beschouwen vanaf het deel HVAC (GBS). C.39.10 As-builtdossier Dit omvat het opmaken en leveren van de technische documentatie van het materieel, van de gebruiks- en onderhoudshandleidingen en van de as-built plannen volgens voorschriften art. A.6 As-built dossier voor huidige aanneming: • Elektronisch: in 3 exemplaren • Op papier: in 3 exemplaren C.39.12 Proeven De proefverslagen worden voorgelegd vóór indienststelling. Volgende proeven worden gedaan door de aannemer met eigen materiaal en eigen personeel. Het ontwerpbureau zal tijdig verwittigd worden van het begin van de proeven teneinde de controle uit te oefenen. Deze proeven omvatten: • dichtheidsproeven • beproeving watertoevoerleidingen en hulpstukken op 10 bar gedurende 24 u. • beproeving brandblustoevoerleidingen en hulpstukken op min. 15 bar gedurende 2 uur. • Gezamenlijk nazicht met het ontwerpbureau van conforme uitvoering volgens de goedgekeurde plannen en degelijk vakmanschap. De volgende keuringen worden uitgevoerd door een erkend keuringsorganisme die op voorstel van de aannemer, voor de bouwheer aanvaardbaar is. De kosten voor het in regel brengen van de opmerkingen alsook voor alle herkeuringen (tot er geen opmerkingen meer zijn) vallen te laste van de installateur. Deze proeven omvatten: • keuring van het elektrisch gedeelte door een erkend keuringsorganisme
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 57 van 66
Verslag zonder opmerkingen in te dienen bij voorlopige oplevering. • goedkeuring brandweer • keuring door watermaatschappij
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 58 van 66
C.41.
THERMISCHE EN AKOESTISCHE ISOLATIE
C.41.1.
Isolatie van leidingen en appendages
C.41.1.1.
Isolatie van leidingen en appendages voor warm en koud water Alle leidingen en toebehoren (bochten, aftakkingen, kranen, filters, terugslagkleppen, flenzen, verbindingsstukken, enz.) worden thermisch geïsoleerd ter voorkoming van condensvorming, ter besparing van energie en ter bescherming tegen roestvorming. Materiaalbeschrijving: Het gebruikte isolatiemateriaal bestaat uit een CFC-vrij, volkomen flexibel synthetisch schuimrubber, heeft een gesloten cellenstructuur en garandeert over de gehele isolatiedikte een hoge diffusieweerstand zodat een extra dampremmende laag overbodig is. Het isolatiemateriaal is minstenstens leverbaar onder de vorm van standaard vervaardigde, over de ganse lengte vooringesneden slangen voor het isoleren van leidingen flexibele platen op rol Het isolatiemateriaal is trillingsvast en vormbestendig niet-hygroscopisch en niet-capillair duurzaam, onrotbaar en bestand tegen ongedierte chemisch neutraal d.w.z. het materiaal mag geen agressieve bestanddelen bevatten welke de te isoleren leidingen aantasten reukneutraal vrij van asbest of vezelachtige stoffen bestand tegen alle gebruikelijke bouwstoffen U.V.-bestendig (gemaakt) indien buiten toegepast Onderstaande materiaalkarakteristieken gelden steeds als minimumeisen. Van alle parameters moeten op verzoek van de opdrachtgever testrapporten kunnen worden voorgelegd, opgesteld door onafhankelijke testinstituten. – – – – – –
Brandgedrag: klasse B, s3, d0 volgens NBN EN 13501-1 zelfdovend, niet-brandgeleidend, druipt niet brandend af Warmtegeleidingscoëfficiënt ≤ 0,033 W/mK bij 10°C ≤ 0,040 W/mK bij 40°C Dampdiffusieweerstandfactor ≥ 7.000 Wateropname door dampdiffusie < 0,51 % van het volume Contactgeluiddempende werking in dB(A) tot 30 dB(A) Toepassingsbereik: max. mediumtemperatuur 105°C min. mediumtemperatuur - 20°C
Isolatiedikte: Voor elke leidingdiameter moet een aangepast kaliber isolatieslang worden aangewend, zodat de isolatie nauwsluitend passend rond de buis kan worden bevestigd. Onder geen beding zal worden aanvaard dat zich tussen de buis en de isolatie een luchtlaag bevindt.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 59 van 66
De in onderstaande tabel genoemde isolatiediktes gelden als minimumwaarden. Voor slangen: leidingen DN15 (staal) of D20 (kunststof)
14,7 mm
leidingen DN20 (staal) of D25 (kunststof)
15,4 mm
leidingen DN25 (staal) of D32 (kunststof)
16,0 mm
leidingen DN32 (staal) of D40 (kunststof)
16,7 mm
leidingen DN40 (staal) of D50 (kunststof)
17,0 mm
leidingen DN50 (staal) of D63 (kunststof)
17,6 mm
leidingen DN65 (staal) of D75 (kunststof)
18,2 mm
leidingen DN80 (staal) of D90 (kunststof)
18,6 mm
leidingen DN100 (staal)
19,0 mm
Voor platen: leidingen vanaf DN125 (staal) of D110 (kunststof)
25 mm
alle andere toepassingen
25 mm
Plaatsing: Alle leidingen, bochten en aftakkingen moeten geïsoleerd worden. Bij rechte leidingen wordt het gebruikte slangmateriaal of tijdens de installatie over de leiding geschoven, of nadat de leidingen zijn gemonteerd in opengesneden vorm verwerkt. Bij bochten wordt de flexibele slang eveneens overgeschoven, of wordt deze uit gesneden segmenten samengesteld. De langs- en dwarsnaden moeten met een speciale lijm worden afgedicht. Kranen en andere toebehoren die qua vorm of buitenafmetingen niet toelaten om gebruik te maken van de standaard vooringesneden slangen moeten met plaatmateriaal worden geïsoleerd. Over de flenzen heen wordt vooreerst een cilinder van aluminiumplaat aangebracht als ondergrond voor de isolatie. De uit de isolatieplaten gesneden vormstukken worden omheen het te isoleren element geplaatst zodat een doos gevormd wordt die het volledig omsluit. Enkel de bedieningsorganen blijven uitsteken. De naden worden zorgvuldig gelijmd en stevig tegen elkaar gedrukt zodat ze volkomen dicht zijn. Bij het isoleren van grotere diameters, platte vlakken en reservoirs moet plaatmateriaal gebruikt worden. Het plaatmateriaal zal over de volle oppervlakte verlijmd worden. Al de gedeelten van de te isoleren installatie zullen eerst met speciale roestwerende verf behandeld worden. Verdere gedetailleerde montagevoorschriften van de fabrikant dienen opgevolgd te worden. Bijzondere nota Geen enkele ophanging of ondersteuning mag rechtstreeks met koudwaterleidingen in aanraking komen. Tussen de steun en de buis worden overal speciaal ontworpen leidingdragers gebruikt met thermische onderbreking van de ophangconstructie. Deze leidingdragers zijn vervaardigd uit kunststofschuimrubber voorzien van harde PUR/PIR steunblokken met zelfklevende sluiting. Het geheel wordt beschermd d.m.v. een beschermende mantel vervaardigd uit een stevig en tegen fysische invloeden bestand materiaal (aluminium, HDPE, …). De max. toelaatbare afstand tussen de leidingdragers is bepaald volgens de voorschriften van de fabrikant. De isolatie van de leidingen moet doorlopen bij doorgang van vloeren en muren en wordt beschermd door doorvoerhulzen uit kunststof of een ander tegen corrosie behandeld materiaal. De speciale te gebruiken roestwerende verf voor de leidingen en appendages, type contactlijm en type elastische verf voor de isolatie zijn te gebruiken volgens de richtlijnen van de fabrikant van het isolatiemateriaal. Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 60 van 66
C.41.2. Brandwerende afwerking C.41.2.1
Brandwerende afdichting rond galva toevoerleidingen bij wanddoorvoeringen
De brandleidingen worden altijd afzonderlijk doorgevoerd en afgedicht. De leidingen worden afgedicht met rotswol. De lengte waarover opgestopt wordt bedraagt tenminste 50 mm. De rotswol dient stevig aangedrukt te worden. In geval van een lichte scheidingswand moet in de kern ter plaatse van de doorvoering een isolatiemateriaal met voldoende dichtheid/stevigheid aangebracht zijn om de rotswol stevig te kunnen aandrukken, bovendien dient de leiding langs beide zijden van het bouwelement afgedicht te worden met rotswol. De opening in het bouwelement dient voldoende groot te zijn om een correcte opvulling tussen bouwelement en leiding mogelijk te maken. De leidingen moeten ondersteund en bevestigd zijn volgens de regels van goed vakmanschap. De bevestigingen het dichtst bij het bouwelement mogen niet verder dan 500 mm langs weerszijden ervan gelegen zijn. De afdichting dient te gebeuren volgens “de aanbevelingen betreffende de weerstand tegen brand van de doorvoering van bouwelementen” als bijlage bij de omzendbrief van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken van 15 april 2004.” Toepassing: Bij doorvoeren van leidingen (toevoeren) uit gegalvaniseerd staal door RF-wanden waarbij de RFwaarde van de wand niet nadelig beïnvloed mag worden (RF-waarde volgens KB 12 juli 2012 en KB van 21 september 2004), zoals compartimenteringswanden en vloeren, kokerwanden, enz... C.41.2.2
Brandwerende afdichting rond kunststof toevoerleidingen bij wanddoorvoeringen
De leidingen worden altijd afzonderlijk doorgevoerd en afgedicht. In huidig artikel maken we gebruik van de brandwerende manchet (= wurgkraag) of soepele brandwerende stroken. De brandwerende manchet bestaat uit een schaalvormig omhulsel uit galvaplaat. Het opzwellend materiaal is in functie van de diameter. De soepele brandwerende stroken bestaan uit een serie lamellen voorzien van het opzwellend materiaal die in de nodige lagen worden aangelegd. De afdichting dient ook te gebeuren volgens “de aanbevelingen betreffende de weerstand tegen brand van de doorvoering van bouwelementen” als bijlage bij de omzendbrief van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken van 15 april 2004.” De uitvoering van de brandwerende afdichting hangt af van de proefattesten die door de fabrikant afgeleverd worden. Toepassing: Bij doorgang van kunststof toevoerleidingen door wanden die een bepaalde brandweerstand moeten hebben (volgens KB 12 juli 2012 en KB van 21 september 2004) zoals compartimenteringswanden en vloeren, kokerwanden, enz... C.41.2.3
Brandwerende afdichting rond alu-kunststof toevoerleidingen bij wanddoorvoeringen
De leidingen worden altijd afzonderlijk doorgevoerd en afgedicht. De uitvoering van de brandwerende afdichting hangt af van de proefattesten die door de fabrikant afgeleverd worden. Indien uit deze attesten blijkt dat voor bepaalde diameters en bepaalde wandtypes geen speciale voorzieningen dienen getroffen te worden, dient hierbij rekening gehouden te worden bij de prijsbepaling van dit artikel. De afdichting dient ook te gebeuren volgens “de aanbevelingen betreffende de weerstand tegen brand van de doorvoering van bouwelementen” als bijlage bij de omzendbrief van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken van 15 april 2004.” In de andere gevallen dient volgens de attestering gebruik gemaakt te worden van soepele zwelstroken, vermiculietplaaster, rotswolisolatie, brandwerende caissons, thermische bruggen, …
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 61 van 66
Toepassing: Bij doorgang van alu-kunststof toevoerleidingen door wanden die een bepaalde brandweerstand moeten hebben (volgens KB 12 juli 2012 en KB van 21 september 2004) zoals compartimenteringswanden en vloeren, kokerwanden, enz... C.41.2.6
Brandwerende afdichting PE-afvoer en –verluchtingsleidingen
C.41.2.6.1
Brandmoffen
Brandmoffen: volgens uitvoering die goedgekeurd is door de brand en diefstalpreventie: ANPI De leidingen worden altijd afzonderlijk doorgevoerd en afgedicht. In huidig artikel maken we gebruik van de brandwerende manchet (= wurgkraag) of soepele brandwerende stroken. De brandwerende manchet, meestal als opbouwtype te voorzien, bestaat uit een schaalvormig omhulsel uit galvaplaat. Het opzwellend materiaal is in functie van de diameter. De soepele brandwerende stroken bestaan uit een serie lamellen voorzien van het opzwellend materiaal die in de nodige lagen worden aangelegd. De uitvoering van de brandwerende afdichting hangt van de proefattesten die door de fabrikant afgeleverd worden. De afdichting dient ook te gebeuren volgens “de aanbevelingen betreffende de weerstand tegen brand van de doorvoering van bouwelementen” als bijlage bij de omzendbrief van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken van 15 april 2004.” Toepassing: Bij doorgang van afvoerleidingen en verluchtingsleidingen door verticale en/of horizontale wanden die een bepaalde brandweerstand moeten hebben (volgens KB 19 december 1997 en volgens KB 7 juli 1994).
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 62 van 66
DEEL D — SPECIFIEKE MATERIAALKENMERKEN D.1.
LEIDINGEN
D.1.2.
Verdeelleidingen
D.1.2.1.
Metalen leidingen
D.1.2.1.1.
Schroef- en lasbare stalen buizen Algemene eigenschappen conform artikels C.1.0., C.1.1. en C.1.2.1.1. Meetwijze: Per diameter (D-maat) en per lengte-eenheid (m) Inclusief plaatsing van buizen en fittingen, wand- en vloerdoorboringen, drukproeven.
D.1.2.2.
Kunststof leidingen
D.1.2.2.4.
PP-H buizen Algemene eigenschappen conform artikels C.1.0., C.1.1. en C.1.2.2.4. Meetwijze: Per diameter (D-maat) en per lengte-eenheid (m) Inclusief plaatsing van buizen en fittingen, wand- en vloerdoorboringen, drukproeven.
D.1.2.3.
Samengestelde leidingen
D.1.2.3.1.
Meerlagenbuis voor drinkwaterdistributie Algemene eigenschappen conform artikels C.1.0., C.1.1. en C.1.2.3.1. Meetwijze: Per diameter (D-maat) en per lengte-eenheid (m) Inclusief plaatsing van buizen en fittingen, wand- en vloerdoorboringen, drukproeven.
D.1.3.
Afvoerleidingen
D.1.3.1.
HDPE buizen standaarduitvoering Algemene eigenschappen conform artikels C.1.0., C.1.1. en C.1.3.1. Meetwijze: Per diameter (D-maat) en per lengte-eenheid (m) Inclusief plaatsing van buizen en fittingen, wand- en vloerdoorboringen.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 63 van 66
D.39.
BIJKOMENDE WERKEN
D.39.1.
Uitvoeringsdossier Algemene eigenschappen conform artikel C.39.1. Meetwijze: Pro memoria (PM), zonder prijsopgave
D.39.2.
Binnen en/of ter plaatse brengen van materiaal Algemene eigenschappen conform artikel C.39.2. Telescopische hijskraan Hoogtewerker of schaarlift Verreiker Transportvrachtwagen Trappentransportsysteem Meetwijze: Forfaitair – totaalprijs (TP) Inclusief verplaatsingskosten, voorbereiding en opstelling hijsmachines, signalisatie, afspraken met stadsbestuur i.v.m. inname openbaar terrein, verkeersmaatregelen, werkuren kraanoperator en hulppersoneel, benodigde toebehoren
D.39.3.
Werken van bouwkundige aard
D.39.3.1.
Sokkels, dakopzetstukken, steunen Algemene eigenschappen conform artikel C.39.3.1. Niet limitatieve lijst (zie bovenstaande vermeldingen per artikel in bestek): Sokkel te voorzien in waterlokaal 2 voor installatie waterteller volgens grondplan niv.100 Sokkel te voorzien voor te recupereren persluchtinstallatie, incl. drukvat (waterlokaal 1 L.00.63) Sokkel te voorzien voor te recupereren opslagvat osmosewater (waterlokaal 1, doorboringL.00.63) Sokkels hydroforen Meetwijze: Forfaitair – totaalprijs (TP) Inclusief fabricage, ter plaatse brengen, plaatsing en bevestiging, aanwerking bestaande bouwkundige delen
D.39.3.2.
Maken van openingen en doorgangen Algemene eigenschappen conform artikel C.39.3.2. Meetwijze: Forfaitair - totaalprijs (TP) Inclusief afschermen inboedel, inzet benodigd materieel, verwijderen puin en schoonmaak
D.39.3.3.
Dichten van openingen en doorgangen Algemene eigenschappen conform artikel C.39.3.3.
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 64 van 66
Meetwijze: Forfaitair - totaalprijs (TP) Inclusief dichtingsmateriaal, eindafwerking volgens oorspronkelijk zichtaspect, herstellen brandwerend karakter D.39.6.
Markering van fluïdaleidingen en luchtkanalen
D.39.6.1.
Identificatie Algemene eigenschappen conform artikel C.39.6.1. Meetwijze: Forfaitair - totaalprijs (TP)
D.39.6.2.
Kringaanduiding Algemene eigenschappen conform artikel C.39.6.2. Meetwijze: Forfaitair - totaalprijs (TP)
D.39.7
Werken van algemene aard Algemene eigenschappen conform artikel C.39.7. Meetwijze: Pro memoria (PM), zonder prijsopgave
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 65 van 66
D.39.9
Aansluitpunten ten behoeve van het GBS Algemene eigenschappen conform artikel C.39.9. Dit is een last van de aanneming per artikel in de eenheidsprijs inbegrepen en is niet afzonderlijk in de meetstaat opgenomen.
Beschrijving Drukverhogingsgroep Koudwater
DI
DO
thermiek pomp alarm drukverhogingsgroep
3 1
thermiek pompen alarm drukverhogingsgroep
2 1
thermiek pomp hoogalarm via extra vlotter
1 1
Status automaat Alarm hoogpeil
1 1
status automaat RO-installatie alarm RO-installatie
1 1
thermiek pomp alarm drukverhogingsgroep
1 1
thermiek pomp alarm regenwaterinstallatie waterteller regenwater waterteller bijvulling regenwater
1 1
Status automaat Hoofdalarm detectie storing detectie
1 1 1
alarm persluchtinstallatie
1
AI
AO
Telling
Drukverhogingsgroep bluswater
kelderpomp liftput
Peildetectie pompput liften
RO installatie
Drukverhogingsgroep RO installatie
Regenwaterinstallatie
1 1
O2-detectie (in lokaal L00.56 REEO 001)
Persluchtinstallatie
Versie 04.10.2015 Bestek TD/055.309
055309_TechnBep Pagina 66 van 66
Onderhandelingsprocedure met bekendmaking
DEEL 3. BIJLAGEN
Bestek nr. TD/055.309