VEILIGHEIDSREGIO IJSSELLAND & VEILIGHEIDSREGIO NOORD-OOST GELDERLAND
Project OMS Afstudeeronderzoek Hogere Juridische Opleiding Academie Bestuur en Recht Saxion Hogescholen te Enschede Willemijn ten Hoopen Zwolle, januari 2011 t/m juli 2011
Onderzoek naar het Openbaar Meldsysteem binnen de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland in relatie met het Bouwbesluit 2012
Project OMS Onderzoek naar het Openbaar Meldsysteem binnen Veiligheidsregio IJsselland en Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland in relatie met het Bouwbesluit 2012. Afstudeeronderzoek Hogere Juridische Opleiding Academie Bestuur en Recht Saxion Hogescholen te Enschede Opdrachtgever: Veiligheidsregio IJsselland & Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland Auteur: Willemijn ten Hoopen Begeleiders: mr. T. Brouwer mr. U. Bruining – Niemann ing. M. Oostveen – van Heuvelen
Saxion Hogescholen Saxion Hogescholen Veiligheidsregio IJsselland
Zwolle, januari 2011 t/m juli 2011
Pagina 2
Samenvatting Aanleiding De Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland (VNOG) delen sinds 2010 een gezamenlijke meldkamer, de Meldkamer Oost Nederland (MON). Hierdoor komen de meldingen die voortkomen uit het Openbaar Meldsysteem (OMS) van beide regio’s binnen bij één meldkamer. Toch gaan beide regio’s op dit moment verschillend om met het beheer van de OMS aansluitingen. Voor het beheer van de OMS aansluitingen heeft de Veiligheidsregio IJsselland een contract met commerciële partner Siemens. De VNOG heeft het Regionaal Brandmeld Systeem (RBS). Het RBS is door de VNOG zelf ontwikkeld en daarmee beheren zij zelf de OMS aansluitingen. Beide regio’s vinden dat er door de samenwerking in de MON ook samenwerking op het gebied van OMS dient plaats te vinden. Ook door de aankomende verandering van wet- en regelgeving omtrent het OMS is het verstandig om te kijken naar het toekomstperspectief van beide regio’s. Doelstelling Het doel van dit onderzoek is het inzichtelijk maken van de wijze waarop de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland dienen om te gaan met het beheer van de OMS aansluitingen na het in werking treden van het nieuwe Bouwbesluit 2012. Probleemstelling De probleemstelling luidt als volgt: Op welke wijze dienen de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland om te gaan met het beheer van OMS aansluitingen na het inwerking treden van het Bouwbesluit 2012? De deelvragen worden in het hoofdstuk ‘Onderzoek’ vermeld. Opdrachtomschrijving Hoogstwaarschijnlijk zal per 1 januari 2012 het Bouwbesluit 2012 in werking treden. Dit Bouwbesluit 2012 vervangt het Bouwbesluit 2003 en een aantal andere regelgevingen. Met deze invoering komt ook het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (ook wel; Gebruiksbesluit) te vervallen. De inhoud van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken wordt geïntegreerd in het Bouwbesluit 2012. De belangrijkste wijziging die zal plaatsvinden is het verdwijnen van een groot aantal OMS aansluitingen. Deze OMS aansluitingen hoeven op grond van het Bouwbesluit 2012 niet langer een verplichte doormelding te hebben op het OMS. Onderzoeksopzet Uitvoerig en zorgvuldig onderzoek ligt ten grondslag aan deze scriptie. Door het gebruik van diverse onderzoeksmethoden wordt de betrouwbaarheid en validiteit van dit onderzoek gewaarborgd. Zo is er een plan van aanpak gemaakt voorafgaand aan het onderzoek. Daarna heeft er een literatuuronderzoek en documentanalyse plaatsgevonden. Diverse documenten zijn onderzocht, onder andere rapporten, wet- en regelgeving, jurisprudentie en kamerstukken. Een andere belangrijke onderzoeksmethode is bureau onderzoek, waarin is gekeken naar de OMS aansluitingen binnen de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG. Voor hele specifieke informatie, denk aan de besluitvormingsprocedure van de Veiligheidsregio IJsselland of aanvullende informatie over het ‘Project Nodeloze Uitrukken Terugdringen’ (NUT) was het noodzakelijk om interviews te houden. Conclusie De Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG dienen na de invoering van het Bouwbesluit 2012 anders om te gaan met de OMS aansluitingen. Er zal in beide regio’s een reductie zijn van ongeveer 50% van alle OMS aansluitingen. Daarom dient het beheer op een andere wijze te worden ingevuld. De toekomstperspectieven van beide regio’s zijn op dit moment nog verschillend.
Pagina 3
Inhoudsopgave Voorwoord
6
Lijst met gebruikte afkortingen
7
Inleiding
8
Achtergrond
9
Het onderzoek
14
1 – Besluitvorming 1.1 – Inleiding 1.2 – Veiligheidsregio IJsselland 1.3 – Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland 1.4 – Besluitvorming tussen Veiligheidsregio’s 1.5 - Conclusie onderzoeksvraag 1
18 18 18 20 21 21
2 – Bestaande situatie in kaart 2.1 – Inleiding 2.2 – Wettelijke basis 2.3 – Veiligheidsregio IJsselland 2.4 – Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland 2.5 – Conclusie onderzoeksvraag 2
22 22 22 24 24 25
3 – Invoering Bouwbesluit 2012 en consequenties 3.1 – Inleiding 3.2 – Van Besluit brandveilig gebruik bouwwerken naar Bouwbesluit 2012 3.3 – OMS aansluiting; op grond van het Bouwbesluit 2012 wel of niet? 3.4 – Consequenties 3.5 – Verantwoordelijkheid Brandweer 3.6 – Conclusie onderzoeksvraag 3
26 26 26 27 29 31 33
4 – Beheer OMS in relatie tot NUT 4.1 – Inleiding 4.2 – Project Nodeloze Uitrukken Terugdringen 4.3 – Voorstel Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 4.4 – Voorkomen is beter dan genezen 4.5 – Opmerkingen vanuit de plaatselijke Brandweer korpsen 4.6 – Conclusie onderzoeksvraag 4
35 35 36 37 37 38 39
5 – Toekomst 5.1 – Inleiding 5.2 – Toekomstvisie Veiligheidsregio IJsselland 5.3 – Toekomstvisie Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland 5.4 – Conclusie onderzoeksvraag 5
41 41 41 42 43
Pagina 4
6 – Conclusies en aanbevelingen 6.1 – Conclusie onderzoeksvraag 1 6.2 – Conclusie onderzoeksvraag 2 6.3 – Conclusie onderzoeksvraag 3 6.4 – Conclusie onderzoeksvraag 4 6.5 – Conclusie onderzoeksvraag 5 6.6 – Conclusie probleemstelling 6.7 – Aanbevelingen
44 44 44 45 47 47 48 49
7 – Verantwoording bronnen en methoden
50
8 – Verklaring van gebruikte hulpmiddelen
54
BIJLAGEN Bijlagen deel A Bijlage A1 – Tekst artikel 2.2.1 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken Bijlage A2 – Tabel behorende bij artikel 2.2.1 lid 1 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken Bijlage A3 – Tekst artikel 6.20 concept Bouwbesluit 2012 Bijlage A4 – Tabel behorende bij artikel 6.20 concept Bouwbesluit 2012
55 56 57 58
Bijlagen deel B
Pagina 5
Voorwoord In het vierde jaar van de Hogere Juridische Opleiding is het tijd om af te studeren. Het afstuderen voor deze opleiding gebeurt middels het doorlopen van een afstudeerstage, het uitvoeren van een onderzoek en het schrijven van een eindscriptie. In het derde leerjaar van de opleiding heb ik stage gelopen bij de Veiligheidsregio IJsselland, afdeling Regionale Brandweer, Team Risicobeheersing. Dit was voor mij een interessante en zeer leerzame periode. De stageperiode bij de Veiligheidsregio IJsselland heeft mijn interesse gewekt voor de juridische aspecten binnen de Brandweer. Een combinatie van recht en veiligheid spreekt mij erg aan. Daarom heb ik in het vierde leerjaar van de opleiding de Minor Fysieke Veiligheid aan de Academie Bestuur en Recht van Saxion Hogescholen in Enschede gevolgd en succesvol afgerond. Na een interessante stage bij de Veiligheidsregio IJsselland in het derde leerjaar en de Minor Fysieke Veiligheid in het vierde leerjaar heb ik besloten om wederom te kiezen voor een afstudeerstage bij de Veiligheidsregio IJsselland, die op dit moment een leerzame opdracht klaar had liggen waarbij het juridisch kader omtrent het Openbaar Meldsysteem (OMS) onderzocht dient te worden. Kortom; een geschikte afstudeeropdracht voor een vierdejaars student Hogere Juridische Opleiding. Na 20 weken onderzoek doen en het schrijven van deze scriptie wil ik graag een aantal mensen benoemen die van grote waarde zijn geweest voor het afronden van deze scriptie en daarmee ook de Hogere Juridische Opleiding. Mijn hartelijke dank gaat uit naar het gehele Team Risicobeheersing. De behulpzaamheid en wederom de opname in het team heb ik als zeer prettig ervaren. Gert, Johan, Martine, Eddy, Jeroen, Ellen, Hubert en Shu-Min; bedankt! Speciale dank gaat uit naar Martine Oostveen. Ondanks je eigen examen en je zwangerschap was je er altijd voor informatie maar ook voor een praatje. Jouw begeleiding als bedrijfscoach heb ik als zeer prettig en gezellig ervaren. Bedankt voor je vertrouwen, geduld, expertise en enthousiaste hulp als ik daarom vroeg. Daarnaast gaat mijn speciale dank ook uit naar mijn schoolcoach, mr. Tom Brouwer. Bedankt voor de hulp, de antwoorden op alle vragen die ik heb verzonden via de e-mail en de begeleiding vanuit Saxion Hogescholen. Ook de 2e lezer van Saxion Hogescholen, mevrouw Ute Bruining-Niemann wil ik bedanken voor het lezen van deze scriptie. Als laatste bedank ik allen die dicht om mij heen staan en het mogelijk maken dat ik kan studeren en mij stimuleren dit zoveel mogelijk te doen. Een bijzonder dankwoord gaat daarom uit naar mijn ouders, Ad en Gerrie ten Hoopen. Bedankt dat ik de afgelopen 4 jaar heb kunnen en mogen studeren! Ook bijzondere dank aan mijn vriend Frank Lenferink. Bedankt voor de opbeurende woorden als mijn motivatie weer eens ver te zoeken was, voor het lezen van alle verslagen die ik heb ingeleverd en voor de gezellige treinreizen samen naar Enschede. Heino, 1 juli 2011 Willemijn ten Hoopen
Pagina 6
Lijst met gebruikte afkortingen AMvB – Algemene Maatregel van Bestuur Art – Artikel Awb – Algemene wet bestuursrecht Bevi – Besluit externe veiligheid inrichtingen Bw – Burgerlijk Wetboek Cie – Commissie EEG – Europese Economische Gemeenschap EVA – Epe Voorst Apeldoorn EV – Externe Veiligheid Gem – Gemeente GHOR – Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen ICT – Informatie- en Communicatietechnologie ISO – Internationale Organisatie voor Standaardisatie LPG – Liquefied Petroleum Gas Ministerie van BZK – Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ministerie van V&J – Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van VROM – Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu MON – Meldkamer Oost Nederland NEN – Nederlandse Norm NIFV – Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid NUT – Nodeloze Uitrukken Terugdringen (project) NVBR – Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding O.g.v. – Op grond van OMS – Openbaar Meldsysteem PAC – Particuliere Alarm Centrale RAC – Regionale Alarm Centrale RBS – Regionaal Brandmeld Systeem Revi – Regeling externe veiligheid inrichtingen RMT – Regionaal Management Team VNOG – Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland Waarn – Waarnemend WBDBO – Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag
Pagina 7
Inleiding Aanleiding Voor u ligt de scriptie die is geschreven ter afronding van de Hogere Juridische Opleiding van Saixon Hogescholen te Enschede. Deze scriptie bevat de uitkomsten van het afstudeeronderzoek wat is verricht voor de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland (VNOG). In dit onderzoek is gekeken naar het Openbaar Meldsysteem (OMS) binnen beide regio’s en het nieuwe Bouwbesluit 2012 omdat er vanuit beide regio’s behoefte was aan het inzichtelijk maken van de OMS aansluitingen binnen de regio en de juridische aspecten die hiermee gemoeid zijn. Doel van het onderzoek Het doel van dit onderzoek is het inzichtelijk maken van de wijze waarop de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland dienen om te gaan met het beheer van de OMS aansluitingen met het in werking treden van het nieuwe Bouwbesluit 2012. Relatie met de Hogere Juridische Opleiding Het is lastig voor te stellen dat een afstudeeropdracht bij de Brandweer veel juridische aspecten kent. Toch kent deze opdracht juist erg veel juridische aspecten. Zo is er gekeken naar de huidige en de toekomstige wet- en regelgeving. De consequenties hiervan zijn in beeld gebracht. Ook komen de verantwoordelijkheden van de diverse actoren aan bod. Leeswijzer Om een korte impressie te geven van deze scriptie is er gekozen voor een leeswijzer. Allereerst zal er in het eerstvolgende hoofdstuk kort een beeld worden geschetst van het onderwerp van de scriptie; het OMS en het Gebruiksbesluit 2012. Deze achtergrondinformatie kan belangrijk zijn voor het lezen van deze scriptie als u niet dagelijks te maken heeft met het OMS en de bijbehorende regelgeving. Daarna wordt de onderzoeksmethode uiteen gezet. Dit is belangrijk voor de verantwoording van het onderzoek. Hoofdstuk 1 verwoordt de besluitvormingsprocedure van de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG. Hoe nemen de beide regio’s besluiten en hoe ziet de besluitvorming eruit als de regio’s gezamenlijk een besluit dienen te nemen. Hoofdstuk 2 brengt de bestaande situatie omtrent de OMS aansluitingen in beeld. Hoofdstuk 3 gaat over het Bouwbesluit 2012, de toekomstige regelgeving over het brandveilig gebruik van gebouwen en de consequenties hiervan. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het beheer van het OMS in relatie tot Project Nodeloze Uitrukken Terugdringen (NUT), wat recent is afgerond door de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) en het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV). Hoofdstuk 5 gaat in op de diverse toekomstscenario’s van beide regio’s omtrent het beheer van OMS aansluitingen. Daarna volgen de beantwoording van de probleemstelling, de conclusies en de aanbevelingen. Uiteraard bevindt zich als laatste een verantwoording van de gebruikte bronnen, een verklaring van gebruikte hulpmiddelen en een aantal bijlagen.
Pagina 8
Achtergrond Om goede achtergrondinformatie te geven op de materie binnen de afstudeeropdracht worden hier een aantal belangrijke organisaties en wetten kort toegelicht. Veiligheidsregio IJsselland De Veiligheidsregio IJsselland is een organisatie waarin Politie, Brandweer, Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en gemeenten intensief samenwerken op het gebied van brandweerzorg, crisisbeheersing, geneeskundige hulp bij rampen en rampenbestrijding. Indien noodzakelijk kunnen ook Defensie en het Waterschap worden ingezet. Het uiteindelijke doel is de burgers binnen de regio beschermen tegen de risico’s van branden, rampen en crises.1 Onder de Veiligheidsregio IJsselland vallen 11 gemeenten, te weten; Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Ommen, Olst-Wijhe, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle.2 Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland Ook binnen de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland (VNOG) werken de Politie, Brandweer, GHOR en gemeenten intensief samen op het gebied van brandweerzorg, crisisbeheersing, geneeskundige hulp bij rampen en rampenbestrijding. Onder de VNOG vallen 22 gemeenten, te weten; Elburg, Hattem, Heerde, Oldebroek, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Putten, Apeldoorn, Epe, Voorst, Brummen, Lochem, Zutphen, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oude IJsselstreek, Aalten, Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk. Deze 22 gemeenten zijn ingedeeld in 6 clusters, namelijk Veluwe Noord, Veluwe West, EVA (Epe Voorst Apeldoorn), IJsselstreek, Achterhoek Oost en Achterhoek West. De clusters hebben allen een clusterhoofd.3 Bouwbesluit 2003 Het Bouwbesluit 2003 is een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en valt onder de Woningwet. Het Bouwbesluit 2003 is een verzameling van regelgeving die bouwtechnische voorschriften bevatten waaraan een bouwwerk minimaal moet voldoen. Veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu spelen hierbij een rol. Het Bouwbesluit 2003 geldt voor het bouwen en in stand houden van bouwwerken.4 Bouwbesluit 2012 Een groot aantal voorschriften over het (ver)bouwen, gebruiken en slopen van gebouwen en andere bouwwerken wordt samengevoegd in een nieuw Bouwbesluit. Dit nieuwe Bouwbesluit zal na verwachting op 1 januari 2012 in werking treden. De stand van zaken is nu dat de Ministerraad op 29 april 2011 heeft ingestemd met het ontwerp-Bouwbesluit 2012. Nu ligt het ontwerp-Bouwbesluit 2012 bij de Tweede Kamer.5
1
Ten Hoopen 2010, p. 7. Wat en waarom, dat is de Veiligheidsregio!. Veiligheidsregio IJsselland, http://www.veiligheidsregio-ijsselland.nl/redirect/409/ 3 Organisatie. Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland, http://www.brandweer.nl/noordenoostgelderland/organisatie/ 4 Bouwbesluit 2003. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/bouwvoorschriften/bouwbesluit-2003 5 Bouwbesluit vanaf 2012. Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/bouwvoorschriften/nieuw-bouwbesluit-vanaf-2012 2
Pagina 9
Door de komst van het Bouwbesluit 2012 komt het Bouwbesluit 2003 te vervallen, alsmede alle bijbehorende ministeriële regelingen, een aantal voorschriften uit de gemeentelijke bouwverordeningen en een aantal andere of nieuwe voorschriften. Ook het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken uit 2008 komt met de komst van het Bouwbesluit 2012 te vervallen omdat alle regelgeving uit het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken zijn geïntegreerd in het Bouwbesluit 2012. 6 Voor dit afstudeeronderzoek is gebruik gemaakt van de meest recente versie van het Bouwbesluit 2012. Het betreft het concept Bouwbesluit 2012 dat is vrijgegeven op 27 april 2011. Gebruiksbesluit In november 2008 vond de invoering van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (ook wel: Gebruiksbesluit) plaats.7 Het Gebruiksbesluit is een besluit dat gaat over het brandveilig gebruik van gebouwen. Voor de invoering van het Gebruiksbesluit hadden gemeenten de vrijheid om zelf te bepalen hoe zij omgingen met de brandveiligheid van gebouwen. Nu zijn alle gemeenten verplicht om de regelgeving uit het Gebruiksbesluit toe te passen. Door de invoering van het Gebruiksbesluit komt er dus een eind aan de lokale verschillen met betrekking tot het brandveilig gebruik van gebouwen.8 Enerzijds ontstaat hierdoor meer gelijkheid en rechtszekerheid voor de gebruikers van bouwwerken. Anderzijds schept dit voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) betere mogelijkheden om meer voorlichting en ondersteuning aan te bieden aan de gebruikers van bouwwerken.9 Gebruiksbesluit 2e fase De 2e fase van het Gebruiksbesluit is volledig geïntegreerd in het Bouwbesluit 2012. Deze 2 e fase van het Gebruiksbesluit gaat over de afstemming van de bouwtechnische, installatietechnische en gebruikstechnische eisen voor het bouwen van een bouwwerk.10 NEN 2535 NEN staat voor Nederlandse Norm. NEN is een nauw samenwerkingsverband tussen het Nederlandse Normalisatie-instituut en de Stichting NEC en bestaat sinds 8 mei 2010. NEN begeleidt en stimuleert de ontwikkeling van normen. Normen zijn afspraken die marktpartijen met elkaar maken over de kwaliteit en veiligheid van hun producten, diensten en processen. NEN normen zijn in Nederland geldig. Daarnaast bestaan er Europese normen (NEN-EN normen) en mondiale normen (ISO normen).11 NEN heeft ook de norm NEN 2535 ontwikkeld.
6
Het nieuwe Bouwbesluit: integratie van voorschiften voor bouwen, brandveilig gebruik en slopen, Minsterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/documenten-en-publicaties/brochures/2010/09/01/hetnieuwe-bouwbesluit.html 7 Gebruiksbesluit. Infopunt Brandveiligheid, http://www.infopuntbrandveiligheid.nl/pagina/wet-regelgeving/gebruiksbesluit. 8 Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR), Landelijk Netwerk Brandpreventie (LBN) (2008). Handreiking Implementatie Gebruiksbesluit. Arnhem: Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR). 9 Voorheen werd dit opgepakt door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). Vanaf 14 oktober 2010 is het Ministerie van VROM opgesplitst in het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (ruimte en milieu) en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (wonen, wijken en integratie). 10 Gebruiksbesluit. Infopunt Brandveiligheid, http://www.infopuntbrandveiligheid.nl/pagina/wet-regelgeving/gebruiksbesluit http://www.infopuntbrandveiligheid.nl/pagina/wet-regelgeving/gebruiksbesluit 11 NEN 2535:2009 NL. NEN, http://www.nen.nl/web/Normshop/Norm/NEN-25352009-nl.htm?gclid=CJKbhbWT56kCFYiEDgodkUiRZQ
Pagina 10
Deze norm schrijft regels voor die betrekking hebben op het ontwerp, de uitvoering, de compabiliteit en de kwaliteit van een brandmeldsysteem. 12 Het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (en in de toekomst het Bouwbesluit 2012) schrijft voor welk bedrijf of instelling een verplichte doormelding moet hebben. De technische specificaties, bijvoorbeeld waar deze brandmeldinstallatie aan behoort te voldoen, staan beschreven in NEN 2535. 13 Openbaar Meldsysteem Door de invoering van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken is er qua regelgeving ook veel veranderd voor het Openbaar Meldsysteem (OMS). Het OMS is een systeem dat automatisch brand of een incident met gevaarlijke stoffen (bijvoorbeeld ammoniak of LPG lekkage) detecteert en de brand of het incident met gevaarlijke stoffen kan melden met behulp van verschillende installaties. Voor de detectie van brand wordt hierbij gebruik gemaakt van een brandmeldinstallatie. Met behulp van het OMS worden deze meldingen automatisch doorgegeven aan de Meldkamer Oost Nederland (MON) in Apeldoorn. De meldkamer alarmeert vervolgens de plaatselijke Brandweer zodat de bestrijding van het incident zo snel mogelijk kan starten.14 Op grond van artikel 2.2.1 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken en in de toekomst op grond van artikel 6.20 Bouwbesluit 2012 hebben bepaalde instellingen een verplichte doormelding nodig. Ook op grond van andere regelgeving (bijvoorbeeld de Wet Milieubeheer) en op basis van gelijkwaardigheid kan een aansluiting op het OMS verplicht worden gesteld. In hoofdstuk 2 wordt hier nader op ingegaan. In het navolgende schema 1 is een helder overzicht te zien van de wijze waarop het OMS werkt. Alle verschillende organisaties komen aan de orde, alsmede de verschillende taken en gebeurtenissen.
12
NEN-2535. Saval, http://www.saval.nl/01020401 NEN 2535:2009 NL. NEN, http://www.nen.nl/web/Normshop/Norm/NEN-25352009-nl.htm?gclid=CJKbhbWT56kCFYiEDgodkUiRZQ 14 Openbaar Meldsysteem. Brandweerexpert, http://brandweerexpert.com/wiki/index.php/Openbaar_Meldsysteem 13
Pagina 11
Schema 1: werking OMS
Meldkamer Oost Nederland De Meldkamer Oost Nederland (MON) is een samenvoeging van de meldkamer van de Veiligheidsregio IJsselland en de meldkamer van de VNOG. De MON is sinds 1 oktober 2010 in gebruik en is gevestigd in Apeldoorn.15 Kerntaken van de MON zijn het aannemen van hulpvragen die binnenkomen, het inzetten en aansturen van hulpverlening, het organiseren van hulpverlening bij grote incidenten zoals rampen en crises en de ondersteuning van de hulpverlening op straat.16 Landelijke problematiek Zoals hierboven is beschreven is er heel wat veranderd sinds de invoering van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken. Gemeenten kunnen niet meer hun eigen regelgeving opstellen omtrent brandveiligheid maar dienen zich te houden aan het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken. Dit heeft veel invloed op de gebouwen die aangesloten zijn op het OMS omdat in het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken staat welke gebouwen er wel of niet een verplichte doormelding op het OMS nodig hebben. Het is mogelijk dat een bedrijf aangesloten is op het OMS maar op basis van de nieuwe regelgeving in het Bouwbesluit 2012 niet meer aangesloten hoeft te zijn. Ook zijn er bedrijven die op basis van de oude regelgeving geen verplichte doormelding nodig hadden en op basis van het Bouwbesluit 2012 wel behoren te hebben. Hoe dienen de Veiligheidsregio’s hiermee om te gaan? 15
Meldkamer Oost-Nederland. Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland, http://www.vnog.nl/index.php/organisatie/meldkamer-oostnederland.html 16 Meldkamer Oost-Nederland. Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland, http://www.vnog.nl/index.php/organisatie/meldkamer-oostnederland.html
Pagina 12
Ook komt het veelvuldig voor dat het OMS een melding doorstuurt naar de meldkamer terwijl er geen incident is. Dit is voor de meldkamer, de Brandweer en de instelling erg vervelend, arbeidsintensief en het brengt hoge kosten met zich mee. De grote vraag is hoe er in de toekomst kan worden omgegaan met deze nodeloze meldingen. Het bovenstaande is een landelijk probleem. Veiligheidsregio’s weten niet precies hoe er moet worden omgegaan met OMS aansluitingen na de invoering van het Bouwbesluit 2012 en hoe ze de nodeloze meldingen kunnen terugdringen. Dit is door de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) onderzocht in het project Nodeloze Uitrukken Terugdringen (NUT).17 Een andere vraag is of de Veiligheidsregio’s wel of geen invloed mogen/moeten/willen uitoefenen op het OMS. Wordt er wellicht in de toekomst anders omgegaan met het beheer van de OMS aansluitingen of zullen de OMS aansluitingen via het huidige systeem worden beheerd? Door de samenwerking tussen de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG komen de meldingen van het OMS binnen bij de MON. Daarom willen beide Veiligheidsregio’s een gezamenlijk standpunt innemen over het OMS in combinatie met het nieuwe Bouwbesluit 2012. Aan de hand van de onderzoeksvragen, vermeld in het hoofdstuk ‘Onderzoek’ in deze scriptie, hopen de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG een beter beeld te krijgen van de OMS aansluitingen als het Bouwbesluit 2012 wordt ingevoerd.
17
Ing. R.R. Hagen MPA, L. Witloks, C.E. Meijer, Prof. Mr. Dr. A.M. Hol & Ing. R. van Dikkenberg (2011). Eindrapport Nodeloze Uitrukken Terugdringen (NUT). Arnhem: Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV)
Pagina 13
Het onderzoek Inleiding Voorafgaand aan het schrijven van deze scriptie is er onderzoek gedaan naar het onderwerp van deze scriptie; het OMS en Bouwbesluit 2012. Allereerst heb ik de cursus ‘Wat is onderzoek?’ van Boom Onderwijs succesvol afgerond. Dit is een digitale, interactieve cursus waarin de onderzoeksvaardigheden van de student worden bijgeschoold en getoetst. 18 Tijdens deze afstudeeropdracht heb ik mij vooral bezig gehouden met kwalitatief onderzoek in de vorm van literatuuronderzoek, documentanalyse, bureau onderzoek en interviews met personen.19 Om de doelstelling voor dit onderzoek te behalen is er een probleemstelling opgesteld. De probleemstelling luidt als volgt: Op welke wijze dienen de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland om te gaan met het beheer van OMS aansluitingen na het in werking treden van het Bouwbesluit 2012? De probleemstelling wordt beantwoord aan de hand van een vijftal onderzoeksvragen: Onderzoeksvraag 1: Hoe komen de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio NoordOost Gelderland tot besluitvorming? Onderzoeksvraag 2: Hoe wordt er door de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland nu omgegaan met OMS aansluitingen? Onderzoeksvraag 3: Wat houdt het Bouwbesluit 2012 in op het gebied van brandveiligheid voor gebouwen en welke consequenties vloeien hieruit voort? Onderzoeksvraag 4: Hoe draagt het beheer van het OMS bij aan het terugdringen van nodeloze uitrukken van de Brandweer? Onderzoeksvraag 5: Hoe dienen de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio NoordOost Gelderland in de toekomst om te gaan met OMS aansluitingen? Met de behaalde resultaten heb ik de onderzoeksvragen in deze scriptie beantwoord. Plan van aanpak Om dit onderzoek correct te laten verlopen heb ik een plan van aanpak opgesteld. In dit plan van aanpak staat wat het doel is van het onderzoek en hoe dit doel bereikt gaat worden. Ook bevat het plan van aanpak een tijdsplanning. Het plan van aanpak is aan het begin van dit onderzoek goedgekeurd door mr. T. Brouwer, schoolcoach van de Hogere Juridische Opleiding van Saxion Hogescholen te Enschede. Literatuuronderzoek Het literatuuronderzoek is een vorm van onderzoek waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van geschreven teksten om de probleemstelling te beantwoorden.20 Deze vorm van onderzoek heeft voor het grootste gedeelte plaatsgevonden aan het begin van de afstudeeropdracht. 18
Nel Verhoeven. ‘Online cursus ‘Wat is onderzoek?’. www.online.watisonderzoek.nl. Nel Verhoeven (2007). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Den Haag: Boom uitgevers. 20 Nel Verhoeven. ‘Online cursus ‘Wat is onderzoek?’. www.online.watisonderzoek.nl/pages/132. 19
Pagina 14
Voor deze onderzoeksmethode is gekozen omdat het OMS-project voor mij volledig nieuw was. Daarom heb ik documenten geraadpleegd waarin het OMS duidelijk uiteengezet is. Ook documenten over het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken zijn onderzocht tijdens het literatuuronderzoek. Documentanalyse Documentanalyse is een onderzoeksmethode waarbij alle voor het onderzoek relevante documenten worden onderzocht.21 Een gedeelte van deze relevante documenten heb ik ook tijdens het literatuuronderzoek bestudeerd. Toch zijn er een aantal documenten die voor dit project van belang zijn, daarom zijn deze onderworpen aan een uitgebreidere documentanalyse. Het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken en het Bouwbesluit 2012 zijn relevante documenten, omdat er in dit onderzoek een rechtsvergelijking wordt gemaakt tussen deze regelgeving. Ook het Rapport Nodeloze Uitrukken Terugdringen (NUT) is een belangrijk document in de documentanalyse. Bureau onderzoek Het bureau onderzoek was ook een belangrijke onderzoeksmethode voor dit OMS-project. Bij een bureau onderzoek wordt er gebruik gemaakt van bestaande gegevens en worden er geen nieuwe gegevens verzamelt.22 Er is gekozen voor bureau onderzoek omdat er wordt gekeken naar vaststaande gegevens. Een voorbeeld van vaststaande gegevens is welke bedrijven er op dit moment aangesloten zijn op het OMS. Daarom zijn, in het kader van het bureau onderzoek, de gegevens over de aansluitingen op het OMS onderzocht. Deze gegevens zijn voor de Veiligheidsregio IJsselland afkomstig uit de database van Siemens en voor de VNOG zijn deze gegevens afkomstig uit het Regionaal Brandmeld Systeem (RBS). 23 Interviews Om heel specifieke informatie te verkrijgen heb ik interviews gehouden. Ik heb voornamelijk half gestructureerde interviews afgenomen, wat inhoudt dat het interview deels is gebaseerd op vaststaande vragen maar waarbij er ook voldoende ruimte is voor de persoonlijke inbreng van de geïnterviewde.24 Voor deze interview methode is gekozen omdat de rode draad van het interview (het vaststaande onderwerp) zo helder blijft en er voor de geïnterviewde toch voldoende ruimte bestaat om zijn/haar extra informatie in te brengen. De specifieke informatie uit de interviews was noodzakelijk omdat bijvoorbeeld niet helder was welke gebruiksfunctie een gebouw heeft waar een OMS aansluiting op rust. Ook de besluitvormingsprocedure van de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG waren niet volledig duidelijk. De interviews heb ik gehouden met individuele personen. Door het houden van een interview heb ik veel gerichte vragen kunnen stellen en informatie kunnen verkrijgen die niet uit het literatuuronderzoek of de documentanalyse naar voren kwam. Besluitvormingsprocedure Veiligheidsregio IJsselland en VNOG Om de besluitvormingsprocedure van de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG helder te krijgen heb ik half gestructureerd interviews gehouden met Bsc. J. Kloppenburg en dhr. A van Gulik.
21
Nel Verhoeven. ‘Online cursus ‘Wat is onderzoek?’. www.online.watisonderzoek.nl/terms/39. Nel Verhoeven. ‘Online cursus ‘Wat is onderzoek?’. www.online.watisonderzoek.nl/terms/17. 23 Database Siemens & Database RBS 24 Nel Verhoeven. ‘Online cursus ‘Wat is onderzoek?’. www.online.watisonderzoek.nl/terms/82. 22
Pagina 15
Door hun functie als respectievelijk senior beleidsmedewerker Risicobeheersing bij de Veiligheidsregio IJsselland en hoofd Risicobeheersing bij de VNOG hebben zij (dagelijks) te maken met de besluitvormingsprocedure en konden zij mij de besluitvormingsprocedure goed uitleggen. De uitwerking van het interview met Bsc. J. Kloppenburg is te vinden in bijlage B1, de uitwerking van het interview met dhr. A. van Gulik is te vinden in bijlage B2. Toekomstperspectief Veiligheidsregio IJsselland en VNOG In hoofdstuk 5 van dit onderzoek komt het toekomstperspectief van beide Veiligheidsregio’s aan bod. Omdat het toekomstperspectief er voor beide regio’s verschillend uitziet, is ervoor gekozen om ook over dit onderwerp een half gestructureerd interview te houden. Het toekomstperspectief van de Veiligheidsregio IJsselland is mij uitgelegd door drs. S.H.Th.M. Weitenberg, hoofd regionaal bureau Brandweer. De uitwerking van dit interview is te vinden in bijlage B11. Hoe de VNOG graag de toekomst tegemoet ziet is mij uitgelegd door dhr. A. van Gulik, hoofd Risicobeheersing bij de VNOG. Deze interviewuitwerking is te vinden in bijlage B12. Door hun functie als respectievelijk hoofd regionaal bureau Brandweer en hoofd Risicobeheersing zullen zij beslissen over de toekomst van het OMS beheer voor beide regio’s en kunnen daarom het toekomstperspectief van hun eigen regio weergeven. OMS aansluitingen Veiligheidsregio IJsselland en VNOG Omdat niet van alle gebouwen duidelijk was wat de gebruiksfunctie van het gebouw is waar een OMS aansluiting op rust, hebben er korte gesprekken plaatsgevonden met medewerkers van de plaatselijke Brandweerkorpsen. Zij kennen immers de gebouwen uit hun eigen gemeente en weten wat er in die gebouwen plaatsvindt. De volgende personen heb ik hierover kort gesproken: Dhr. B Quint – Brandweer Dalfsen Dhr. R. Hoefman – Brandweer Hardenberg Dhr. J. Mulder – Brandweer Kampen Dhr. R. Rorije – Brandweer Kampen Dhr. J. Leusink – Brandweer Olst-Wijhe Dhr. J. Koerkamp – Brandweer Raalte Dhr. H. Locht – Brandweer Staphorst Ing. E. Kilian – Brandweer Zwolle Dhr. J. Overweg – Brandweer Zwolle De uitwerkingen van deze korte gesprekken zijn opgenomen in bijlage B3. Betrouwbaarheid Een goed onderzoek dient betrouwbaar te zijn. Om de betrouwbaarheid van het onderzoek te testen is het van belang dat het onderzoek herhaalbaar dient te zijn. Na het herhalen van het onderzoek dienen de resultaten (nagenoeg) hetzelfde te zijn.25 Er zijn allerlei methoden om de betrouwbaarheid van de resultaten van het onderzoek te verhogen. De belangrijkste methode die op dit onderzoek van toepassing is, is triangulatie. Met triangulatie wordt bedoeld dat de onderzoeker meer dan één dataverzamelingsmethode (vaak drie) gebruikt om de probleemstelling te beantwoorden.26 De betrouwbaarheid wordt verhoogd omdat aan de hand van de andere data wordt gecontroleerd of de verkregen resultaten correct zijn.
25 26
Nel Verhoeven. ‘Online cursus ‘Wat is onderzoek?’. www.online.watisonderzoek.nl/pages/149. Nel Verhoeven. ‘Online cursus ‘Wat is onderzoek?’. www.online.watisonderzoek.nl/pages/149.
Pagina 16
In dit project zijn meerdere dataverzamelingsmethoden gebruikt, namelijk; literatuuronderzoek, documentanalyse, bureauonderzoek en interviews. Op basis van triangulatie ben ik daarom van mening dat dit onderzoek betrouwbaar is omdat de verkregen resultaten worden gecontroleerd aan de hand van vier dataverzamelingsmethoden.27 Validiteit Ook de validiteit is erg belangrijk voor de kwaliteit van het onderzoek. De validiteit is de mate waarin je onderzoek zuiver is, oftewel in hoeverre het onderzoek vrij is van systematische fouten.28 De betrouwbaarheid is een voorwaarde voor het bepalen van de validiteit.29 Het onderzoek is naar mijn mening betrouwbaar en kan er worden gekeken naar de validiteit. Doordat dit onderzoek een rechtsvergelijkend onderzoek is (de regelgeving uit het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken wordt vergeleken met het nieuwe Bouwbesluit 2012) en er voorafgaand een uitgebreid literatuuronderzoek is gepleegd, ligt het waarheidsgehalte van dit onderzoek naar mijn mening hoog en bevat het weinig systematische fouten. Daarom is de validiteit van dit onderzoek voldoende tot hoog.30
27
Nel Verhoeven. ‘Online cursus ‘Wat is onderzoek?’. www.online.watisonderzoek.nl/pages/149. Nel Verhoeven. ‘Online cursus ‘Wat is onderzoek?’. www.online.watisonderzoek.nl/terms/220. 29 Nel Verhoeven. ‘Online cursus ‘Wat is onderzoek?’. www.online.watisonderzoek.nl/pages/151. 30 Nel Verhoeven (2007). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Den Haag: Boom uitgevers. Verhoeven 2007. 28
Pagina 17
Hoofdstuk 1 – Besluitvorming 1.1 – Inleiding Ook de overheid moet besluiten nemen. De besluitvormingsprocedure ziet er bij ieder overheidsorgaan anders uit. Zo worden er bij de gemeente op een andere manier besluiten genomen dan bij de provincie. In dit hoofdstuk komen de besluitvormingsprocedures van de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland aan de orde. Ook wordt de besluitvormingsprocedure geschetst als de Veiligheidsregio’s gezamenlijk een besluit dienen te nemen. Er is gekozen voor de onderstaande onderzoeksvraag omdat er dit jaar veel gaat veranderen op het gebied van het OMS. Doordat er nu één gezamenlijke meldkamer is voor de Brandweer is een logisch gevolg hiervan dat ook het beheer van OMS gezamenlijk geregeld gaat worden. Hier moeten beide regio’s dit jaar nog een besluit over nemen. Daarom is het van belang om te weten hoe de besluitvormingsprocedure er tussen twee Veiligheidsregio’s uitziet. Onderzoeksvraag 1: Hoe komen de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland tot besluitvorming? 1.2 – Veiligheidsregio IJsselland De Veiligheidsregio IJsselland kent een besluitvormingsprocedure die langs allerlei niveaus binnen de Veiligheidsregio gaat. Deze niveaus staan vermeld in de organogram van de Veiligheidsregio IJsselland en is te vinden in bijlage B4. De besluitvormingsprocedure is onderzocht door middel van een interview met Bsc. J. Kloppenburg. De uitwerking van dit interview is te vinden in bijlage B1. De besluitvormingsprocedure begint helemaal onderaan met een werkgroep. Deze werkgroep, in het kader van dit onderzoek is dat de werkgroep OMS, zal zich bezighouden met één specifiek onderwerp. De werkgroep heeft onderzoek gedaan en geeft hun advies over dat onderwerp door aan de Commissie Risicobeheersing. In de Commissie Risicobeheersing zitten de commandanten en medewerkers van de Veiligheidsregio IJsselland. De Commissie Risicobeheersing vergadert over het stuk wat is ingebracht door de OMS-werkgroep. Zij besluiten of ze het stuk goedkeuren en daarna doorsturen naar het Regionaal Management Team (RMT). Keuren zij het stuk af, dan dient de werkgroep het stuk te verbeteren en opnieuw in te brengen. Het RMT bestaat uit alle commandanten uit de Veiligheidsregio IJsselland, het hoofd regionaal bureau Brandweer en de regionaal commandant Brandweer.
Pagina 18
Ook het RMT vergadert over het stuk en geeft bij een positieve beslissing advies aan de Veiligheidsdirectie. Mocht het stuk worden afgekeurd, dan dient de Commissie Risicobeheersing het stuk te verbeteren en opnieuw in te brengen.31 De Veiligheidsdirectie bestaat uit vier personen, ook wel proceseigenaren genoemd, van diverse partijen. Zo zit er in de Veiligheidsdirectie een afgevaardigde van de Brandweer, Politie, de gemeenten en de GHOR.32 De proceseigenaar voor de Brandweer is de commandant regionale Brandweer. Het RMT geeft de commandant regionale Brandweer advies. De regionaal commandant Brandweer geeft vervolgens advies aan de Veiligheidsdirectie. Mocht de Veiligheidsdirectie positief beslissen op het stuk, dan wordt eenzelfde constructie gehanteerd in de advisering aan het dagelijks bestuur.33 Het dagelijks bestuur bestaat uit een vijftal burgemeesters. Deze vijf burgemeesters hebben de veiligheidstaken verdeeld en worden daarom ‘portefeuillehouders’ genoemd. De portefeuillehouder Brandweerzaken geeft advies aan het gehele dagelijks bestuur. Mocht ook het dagelijks bestuur positief zijn, dan zullen zij ook een positief advies uitbrengen aan het Veiligheidsbestuur.34 Het Veiligheidsbestuur (voorheen: algemeen bestuur) bestaat uit de 11 burgemeesters van alle gemeenten in de regio. Het Veiligheidsbestuur is het hoogste orgaan wat beslissingen kan nemen binnen de Veiligheidsregio IJsselland.35 Afhankelijk van het onderwerp waarover een besluit dient te worden genomen, wordt gekeken welk orgaan binnen de besluitvormingsprocedure een besluit dient te nemen. Zo zullen zaken met een financieel aspect bijvoorbeeld vaak worden goedgekeurd door het dagelijks bestuur of het Veiligheidsbestuur. Eenvoudigere zaken kunnen worden afgehandeld door bijvoorbeeld de Commissie Risicobeheersing of het RMT. 36 Delegatie- en mandaatbesluit 2011 Veiligheidsregio IJsselland De Commissie Risicobeheersing, het RMT, de Veiligheidsdirectie, het dagelijks bestuur en het Veiligheidsbestuur mogen allen ook zelf besluiten nemen op basis van het Delegatie- en mandaatbesluit 2011 Veiligheidsregio IJsselland.37 Dit Delegatie- en mandaatbesluit 2011 Veiligheidsregio IJsselland is opgesteld omdat de hoogste organen (het Veiligheidsbestuur en het dagelijks bestuur) niet altijd overal over kunnen beslissen. Dit is praktisch onhaalbaar omdat het Veiligheidsbestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter van de Veiligheidsregio dan alle besluiten zelf zou moeten nemen en ondertekenen.38 De wettelijke grondslag voor het Delegatie- en mandaatbesluit 2011 Veiligheidsregio IJsselland ligt in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In artikel 10:1 Awb staat dat mandaat ‘de bevoegdheid is om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen’. 31
J. Kloppenburg, ‘Besluitvormingsprocedure Veiligheidsregio IJsselland’ (interview), 2011 Directie. Veiligheidsregio IJsselland 2011, http://www.veiligheidsregio-ijsselland.nl/directie/543/ 33 J. Kloppenburg, ‘Besluitvormingsprocedure Veiligheidsregio IJsselland’ (interview), 2011 34 Bestuur. Veiligheidsregio IJsselland 2011, http://www.veiligheidsregio-ijsselland.nl/bestuur/542/ 35 Bestuur. Veiligheidsregio IJsselland 2011, http://www.veiligheidsregio-ijsselland.nl/bestuur/542/ 36 J. Kloppenburg, ‘Besluitvormingsprocedure Veiligheidsregio IJsselland’ (interview), 2011 37 Delegatie- en mandaatbesluit 2011 Veiligheidsregio IJsselland. Veiligheidsregio IJsselland. http://www.veiligheidsregioijsselland.nl/data/styleit/files/10121513_Delegatie__en_Mandaatbesluit_2011(3).pdf 38 F.C.M.A. Michiels (2006). Hoofdzaken van het bestuursrecht. Deventer: Kluwer 32
Pagina 19
Als een persoon is gemandateerd neemt hij dus in naam van het bestuursorgaan een besluit. Doordat het besluit wordt genomen in naam van de mandaatgever, blijft de verantwoordelijkheid voor dit genomen besluit ook bij de mandaatgever. Dit staat vermeld in artikel 10:2 Awb. Volgens het Delegatie- en mandaatbesluit 2011 Veiligheidsregio IJsselland houdt mandaat in; de bevoegdheid besluiten te nemen en te ondertekenen. 39 Daarnaast is er op grond van het bovenstaande besluit ook delegatie mogelijk. In artikel 10:13 Awb staat dat er onder delegatie wordt verstaan: ‘het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent’. Delegatie houdt voor de Veiligheidsregio IJsselland in dat er bevoegdheden zijn die door het Veiligheidsbestuur worden overgedragen aan het dagelijks bestuur. Dit staat vermeld in artikel 1 Delegatie- en mandaatbesluit 2011 Veiligheidsregio IJsselland. De volledige besluitvormingsprocedure van de Veiligheidsregio IJsselland is schematisch uitgewerkt in schema 1 en te vinden in bijlage B5. 1.3 – Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland De besluitvormingsprocedure ziet er voor de VNOG net iets anders uit. Er zijn veel overeenkomsten maar ook een aantal verschillen. De volledige besluitvormingsprocedure is onderzocht door middel van een interview met dhr. A. van Gulik. De uitwerking van dit interview is te vinden in bijlage B2. Als er over een bepaald onderwerp moet worden besloten binnen de VNOG wordt dit als eerste gedaan door het RMT Brandweer. In dit RMT Brandweer nemen de 6 clustercommandanten deel en de sectorhoofden van de GHOR. Als het RMT Brandweer positief beslist over het stuk, wordt er advies gegeven aan de Veiligheidsdirectie.40 Is het RMT Brandweer negatief over een stuk, dan dient dit te worden verbeterd en opnieuw te worden ingediend. De Veiligheidsdirectie bestaat uit de regionaal commandant Brandweer, de regionaal geneeskundig functionaris en de korpschef van de Politie. Daarnaast kan de Veiligheidsdirectie ook partners van bijvoorbeeld Defensie en het Waterschap verzoeken om deel te nemen aan de Veiligheidsdirectie. Wordt een stuk positief door de Veiligheidsdirectie beoordeeld, dan wordt er advies gegeven aan het dagelijks bestuur.41 Ook hier geldt dat wanneer de Veiligheidsdirectie een stuk negatief beoordeeld, het dient te worden verbeterd en opnieuw moet worden ingediend. In het dagelijks bestuur zit van elk cluster slechts één burgemeester. De burgemeester van Apeldoorn is voorzitter van het dagelijks bestuur. Als het dagelijks bestuur positief is over het stuk, dan wordt er advies gegeven aan het algemeen bestuur.42
39
Delegatie- en mandaatbesluit 2011 Veiligheidsregio IJsselland Tabel 3. Veiligheidsregio IJsselland. http://www.veiligheidsregioijsselland.nl/data/styleit/files/10121513_Delegatie__en_Mandaatbesluit_2011(3).pdf 40 A. van Gulik, ‘Besluitvormingsprocedure VNOG’ (interview), 2011 41 A. van Gulik, ‘Besluitvormingsprocedure VNOG’ (interview), 2011 42 A. van Gulik, ‘Besluitvormingsprocedure VNOG’ (interview), 2011
Pagina 20
Het algemeen bestuur bestaat uit alle burgemeesters van de gemeenten in de regio. Dit is het hoogste orgaan wat besluiten kan nemen binnen de VNOG. 43 Het complete takenpakket van het algemeen bestuur is te vinden in artikel 12 Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland 2010.44 Ook de besluitvormingsprocedure van de VNOG is schematisch uitgewerkt. Deze is te vinden in schema 2 en staat in bijlage B6. 1.4 – Besluitvorming tussen Veiligheidsregio’s Omdat de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG op korte termijn samen een besluit dienen te nemen over de toekomst van het beheer van het OMS, is het van belang om te weten hoe de besluitvormingsprocedure tussen twee Veiligheidsregio’s eruit ziet. Op basis van de interviews met dhr. A. van Gulik en Bsc. J. Kloppenburg kwam hier een verrassend antwoord uit. Er bestaat namelijk geen officiële besluitvormingsprocedure tussen twee Veiligheidsregio’s. Iedere regio neemt op eigen wijze een besluit, de regio’s overleggen hun eigen besluit en komen zo tot overeenstemming. Eén bepaalde besluitvormingsprocedure is hier niet voor. Het uiteindelijke besluit over het OMS zal dan ook bestaan uit twee besluiten; het besluit van de Veiligheidsregio IJsselland en het besluit van de VNOG. 45 46 1.5 – Conclusie onderzoeksvraag 1 Onderzoeksvraag 1: Hoe komen de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland tot besluitvorming? De Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG gaan over het algemeen hetzelfde om met besluitvorming. Diverse organen binnen de organisaties kunnen besluiten nemen. Ook kunnen zij, indien zij niet bevoegd zijn om zelf het besluit te nemen, advies geven aan een hoger orgaan binnen de organisatie, die vervolgens het besluit neemt. Voor de Veiligheidsregio IJsselland bestaat er het Delegatie- en mandaatbesluit 2011 Veiligheidsregio IJsselland waarin de delegatie en mandaat geregeld staan. 47 Dit besluit zorgt ervoor dat de bevoegdheden om besluiten te nemen door middel van mandaat en delegatie worden verdeeld over de gehele organisatie. De besluitvormingsprocedures van de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG zijn te vinden in schema 1 en schema 2 in bijlage B5 en B6. Er bestaat geen officiële besluitvormingsprocedure tussen twee Veiligheidsregio’s. Besluiten worden door de Veiligheidsregio’s individueel genomen. Uiteindelijk overleggen de beide regio’s en komen zij tot overeenstemming. 43
Algemeen bestuur. Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland. http://www.vnog.nl/index.php/organisatie/bestuur/258-algemeenbestuur.html 44 Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland 2010. Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland, 2010. http://www.vnog.nl/images/stories/VNOG/Bestuur_en_Strategie/Gemeenschappelijke_Regeling_VNOG_2010_20-1-2011.pdf 45 A. van Gulik, ‘Besluitvormingsprocedure VNOG’ (interview), 2011 46 J. Kloppenburg, ‘Besluitvormingsprocedure Veiligheidsregio IJsselland’ (interview), 2011 47 Delegatie- en mandaatbesluit 2011 Veiligheidsregio IJsselland Tabel 3. Veiligheidsregio IJsselland. http://www.veiligheidsregioijsselland.nl/data/styleit/files/10121513_Delegatie__en_Mandaatbesluit_2011(3).pdf
Pagina 21
Hoofdstuk 2 – Bestaande situatie in kaart 2.1 – Inleiding De Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland gaan op dit moment beide verschillend om met de OMS aansluitingen binnen hun regio. Er worden twee verschillende systemen gebruikt. De Veiligheidsregio IJsselland gebruikt een systeem wat ontwikkeld is door Siemens. De VNOG heeft een eigen systeem ontwikkeld, namelijk het Regionaal Brandmeld Systeem (RBS). De basis waarop de aansluitingen aangesloten behoren te zijn is wel voor beide regio’s gelijk omdat dit wettelijk is vastgesteld in het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (ook wel: Gebruiksbesluit).48 In de toekomst ligt de wettelijke basis in het Bouwbesluit 2012.49 De onderzoeksvraag in dit hoofdstuk is van belang omdat er zo een duidelijke vergelijking kan worden geschetst tussen de huidige OMS aansluitingen en de OMS aansluitingen na invoering van het Bouwbesluit 2012. Onderzoeksvraag 2: Hoe wordt er door de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland nu omgegaan met OMS aansluitingen? 2.2 – Wettelijke basis Een aansluiting op het OMS is niet voor elke instelling of bedrijf standaard verplicht. Het bedrijf of de instelling kan zelf kiezen voor een doormelding op het OMS, maar voor de meeste bedrijven en instellingen die zijn aangesloten wordt een OMS aansluiting verplicht gesteld. Deze verplichting vloeit voort uit bijvoorbeeld het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, de Wet Milieubeheer en op basis van gelijkwaardigheid. In de onderstaande paragrafen wordt deze regelgeving uiteengezet en toegelicht Besluit brandveilig gebruik bouwwerken De meeste OMS aansluitingen in beide veiligheidsregio’s dienen onder andere op grond van artikel 2.2.1 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken een verplichte doormelding te hebben. In dit artikel wordt verwezen naar bijlage 1 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, de ‘tabel brandmeldinstallaties’. De tabel geeft een helder overzicht van alle categorieën gebouwen met de daarbij behorende wijze van brandbeveiliging. In de meest rechter kolom van de tabel staat aangegeven welke categorie gebouwen een verplichte doormelding nodig heeft. Tevens wordt er verwezen naar NEN 2535. Deze Nederlandse norm stelt technische eisen aan de brandmeldinstallatie waarmee de directe doormelding wordt gerealiseerd. 50 De ‘tabel brandmeldinstallaties’ uit het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken is in dit onderzoek te vinden in bijlage A2. Gebouwen waarop op grond van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken een verplichte doormelding rust, zijn voor het overgrote deel gebouwen waar zich minder zelfredzame en niet-zelfredzame personen bevinden. 48
Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV), Brandweeracademie (2008). Gebruiksbesluit: besluit brandveilig gebruik bouwwerken, 26 juli 2006. Arnhem: Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV). 49 Bouwbesluit vanaf 2012. Rijksoverheid.nl, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/bouwvoorschriften/nieuwbouwbesluit-vanaf-2012. 50 Commissie Brandmeldsystemen / ing. M.C.O. Mergeay (2009). Brandveiligheid van gebouwen – Brandmeldinstallaties – Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen (NEN 2535). Nederlands Normalisatie Instituut (NEN).
Pagina 22
Deze personen zijn minder goed/niet in staat om zelfstandig een gebouw te verlaten in geval van nood, daarom is een verlichte doormelding van levensbelang voor deze categorieën gebouwen.51 Een voorbeeld van gebouwen met een verplichte, directe doormelding op grond van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken is een opvang voor kinderen jonger dan 4 jaar of een gebouw waar gezondheidszorg wordt uitgeoefend en waar zich bedgebonden patiënten bevinden. Deze categorieën worden uitgebreid omschreven in het Bouwbesluit 2003.52 In het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken staan ze vermeld in artikel 1.1 lid 2 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken. 53 Wet Milieubeheer Het kan echter ook voorkomen dat een bedrijf op basis van het Gebruiksbesluit geen directe doormeld verplichting heeft, maar toch aangesloten is op het OMS. Dit kan bijvoorbeeld geëist worden in het kader van externe veiligheid. Externe veiligheid (EV) gaat over het beheersen van risico’s die mensen lopen door opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen in hun omgeving.54 De wet- en regelgeving omtrent externe veiligheid ligt verankerd in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) en in de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (Revi). Men wil door middel van een directe doormelding de risico’s op ongevallen verkleinen. Een directe doormelding kan namelijk de risicocontouren van een bedrijf verkleinen. Een risicocontour is een ‘cirkel’ om een gebouw waar EV-risico’s aanwezig zijn. Deze contour geeft aan waar de kans om te overlijden door een calamiteit bij een risicobron even groot is als een vooraf gestelde norm, bijvoorbeeld één op de miljoen per jaar. Binnen de risicocontour is het risico groot, buiten de contour is het risico kleiner. 55 Als het bedrijf een directe doormelding heeft op het OMS, kunnen incidenten sneller worden gemeld en kan de Brandweer, wanneer noodzakelijk, ook sneller ter plaatse zijn. Hierdoor worden de risicocontouren voor een bedrijf kleiner. De wettelijke basis voor deze verplichte aansluiting op het OMS ligt vast in de milieuvergunning. Deze milieuvergunning is op basis van de Wet Milieubeheer afgegeven door het bevoegd gezag. 56 Een voorbeeld van een gebouw waar een doormelding verplicht is op basis van de Wet Milieubeheer is een instelling waar opslag van organische peroxiden plaatsvindt. Deze categorie bedrijven is vastgesteld aan de hand van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) omdat zij nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu.57 Gelijkwaardigheid Ook op grond van gelijkwaardigheid, vermeld in artikel 1.5 Bouwbesluit 2003, kan een verplichte doormelding noodzakelijk zijn.
51
Expertisecentrum Risico- en Crisisbeheersing (2006). Zelfredzaamheid van burgers. Amsterdam: Regionale Brandweer Amsterdam en omstreken 52 Art. 1.1 Bouwbesluit 2003 53 Art. 1.1 lid 2 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken 54 Externe Veiligheid. RIVM 21 maart 2011, http://www.rivm.nl/milieuportaal/dossier/externe-veiligheid/. 55 Uitleg risicokaart. Provincie Drenthe 1 februari 2008, http://iprox4.acc.drenthe.asp4all.nl/thema/openbareorde/risicokaart/uitleg_kaart/. 56 Burgemeester en wethouders, Gedeputeerde Staten of een bestuursorgaan met mandaat: deze is op basis van de Wet Milieubeheer en het IVB (Inrichtingen- en Vergunningen Besluit) aangewezen om toezicht te houden op de naleving van wetgeving op het terrein van milieubeheer. Bron: Bevoegd gezag Wabo (provincie/gemeente). LAT BRZO, http://www.brzo99.nl/aspx/get.aspx?xdl=/views/brzo/xdl/page&ItmIdt=204729&SitIdt=220&VarIdt=88 57 Art. 1.1 lid 3 Wet Milieubeheer
Pagina 23
Gelijkwaardigheid houdt in dat in sommige gevallen bepaalde verplichtingen vanuit het Bouwbesluit gecompenseerd mogen worden met andere middelen. In het geval van de directe doormelding kan het bijvoorbeeld zo zijn dat een bedrijf allerlei ingewikkelde bouwtechnische maatregelen moet nemen om te voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit 2003. Als deze bouwtechnische maatregelen lastig te realiseren zijn dan kan de instelling in overleg gaan met het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan vervolgens besluiten dat er niet voldaan hoeft te worden aan een aantal bouwtechnische maatregelen maar dat daarvoor in de plaats wel een verplichte doormelding noodzakelijk is. Een voorbeeld van een gebouw waar een doormelding verplicht is op grond van gelijkwaardigheid is een grote fabriekshal. Volgens het Bouwbesluit 2003 zou deze bijvoorbeeld brandcompartimenten moeten hebben. Een brandcompartiment is een gedeelte van één of meer bouwwerken, bestemd als maximaal uitbreidingsgebied van brand. Een brandcompartiment moet ervoor zorgen dat vuur en rook voor een bepaalde tijdsduur wordt tegengehouden (de WBDBO; de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag) zodat men veilig kan vluchten. Dit ligt verankerd in artikel 1.1 lid 1 Bouwbesluit 2003. Vanwege de aard van de industrie die er plaatsvindt is compartimentering niet mogelijk. Daarom kan een directe doormelding een goede oplossing zijn. De fabriekshal is dan op het OMS aangesloten op grond van gelijkwaardigheid. 2.3 – Veiligheidsregio IJsselland Siemens De Veiligheidsregio IJsselland heeft ervoor gekozen om niet zelf het beheer op zich te nemen wat betreft de OMS aansluitingen. Het beheer van de aansluitingen is volledig uitbesteed aan een commerciële partner. Voor de Veiligheidsregio IJsselland is deze commerciële partner Siemens. De bedrijven betalen de kosten voor hun aansluiting op het OMS rechtstreeks aan Siemens. Siemens is een Duits bedrijf dat actief is in bijvoorbeeld de olie- en gassector, elektronica sector, gezondheidszorgsector en de verlichtingsbranche. Het bedrijf opereert wereldwijd in 190 landen en heeft 428.000 medewerkers (2011).58 Het hoofdkantoor in Nederland bevindt zich in Den Haag. Aantal aansluitingen De aansluitingen binnen de Veiligheidsregio IJsselland zijn in het systeem van Siemens onderverdeeld per gemeente. Zo is duidelijk te herleiden hoeveel aansluitingen zich binnen een gemeente bevinden. In tabel 1 en op kaart 1, te vinden in bijlage B7 is te zien hoeveel OMS aansluitingen er per gemeente zijn op basis van de gegevens uit het bestand van Siemens per 1 maart 2011. 59 2.4 – Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland RBS Het beheer van OMS aansluitingen binnen de VNOG wordt geregeld via het Regionaal Brandmeld Systeem (RBS). Dit systeem is volledig door de VNOG ontwikkeld en wordt door de VNOG zelf beheerd, bewaakt en verbeterd.
58 59
Profiel Siemens Nederland N.V. Siemens Nederland 2 juni 2011, http://www.siemens.nl/onderneming/profiel.asp Database OMS Siemens
Pagina 24
Doordat het beheer van de OMS aansluitingen volledig in handen is van de VNOG levert dit voor de VNOG een aantal voordelen op. Zo heeft de VNOG personeel in dienst voor het beheer, onderhoud en ontwikkeling van het RBS. Ook leveren de OMS aansluitingen een financiële bijdrage op voor de VNOG. De kosten voor de aansluiting worden door het bedrijf rechtstreeks betaald aan de VNOG.60 Aantal aansluitingen Omdat zich in de VNOG 22 gemeenten bevinden, ligt het aantal OMS aansluitingen in deze regio ook hoger dan in de Veiligheidsregio IJsselland. Het RBS kent geen sortering van de aansluitingen op gemeente, maar zet alle aansluitingen in een lijst.61 In tabel 2 en op kaart 2, te vinden in bijlage B8 is te zien hoeveel OMS aansluitingen er binnen de VNOG zijn op basis van de gegevens uit het bestand van RBS op 1 maart 2011. 2.5 – Conclusie onderzoeksvraag 2 Onderzoeksvraag 2: Hoe wordt er door de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland nu omgegaan met OMS aansluitingen? De Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG gaan op dit moment beide verschillend om met de OMS aansluitingen binnen hun regio. Voor de Veiligheidsregio IJsselland wordt het beheer en het onderhoud van de OMS aansluitingen verzorgd door een commerciële partner, namelijk Siemens. Er bevinden zich in de Veiligheidsregio IJsselland 1018 OMS aansluitingen, verdeed over 11 gemeenten. De VNOG heeft een eigen systeem ontwikkeld voor de OMS aansluitingen binnen de regio, namelijk het RBS. De VNOG beheert, onderhoudt en ontwikkelt dit systeem zelf. Dit levert de VNOG arbeidsplaatsen en een financiële bijdrage van de aansluitingen op. De VNOG heeft in totaal 1816 OMS aansluitingen, verdeeld over 22 gemeente. Ondanks dat beide regio’s verschillend omgaan met de OMS aansluitingen binnen hun regio is de wettelijke basis voor beide regio’s wel gelijk. Op grond van artikel 2.2.1 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (in de toekomst op grond van artikel 6.20 Bouwbesluit 2012) dienen bepaalde bedrijven een verplichte doormelding op het OMS te hebben. Ook op grond van de Wet Milieubeheer en op basis van gelijkwaardigheid (op grond van artikel 1.5 Bouwbesluit 2003) kunnen bedrijven worden verplicht om zich aan te sluiten op het OMS.
60
Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland (2011). Primitieve programmabegroting 2011. Apeldoorn: Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland 61 Database RBS
Pagina 25
Hoofdstuk 3 – Invoering Bouwbesluit 2012 en consequenties 3.1 – Inleiding Eerder in dit onderzoek is te lezen dat er een nieuw Bouwbesluit op komst is. Dit nieuwe Bouwbesluit 2012 is op 29 april 2011 goedgekeurd door de Ministerraad. 62 Op dit moment wordt er gewacht op de reactie van de Tweede Kamer.63 Ten tijde van dit afstudeeronderzoek is er gebruik gemaakt van de meest recente versie van het Bouwbesluit 2012, namelijk het concept Bouwbesluit 2012 dat op 27 april 2007 is vrijgegeven. Naar verwachting treedt het Bouwbesluit 2012 op 1 januari 2012 in werking. 64 In het Bouwbesluit 2012 worden diverse voorschriften over het bouwen, verbouwen, gebruiken en slopen van gebouwen en andere bouwwerken samengevoegd. Ook het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (ook wel; Gebruiksbesluit) wordt hierin volledig geïntegreerd. Alle regelgeving omtrent de brandveiligheid van gebouwen staat dan niet meer verspreid in verschillende regelgeving maar is samengevoegd in het Bouwbesluit 2012. Het doel hiervan is om de wetgeving te vereenvoudigen voor de burger en bedrijven. Onderzoeksvraag 3: Wat houdt het Bouwbesluit 2012 in op het gebied van brandveiligheid voor gebouwen en welke consequenties vloeien hieruit voort? 3.2 – Van Besluit brandveilig gebruik bouwwerken naar Bouwbesluit 2012 Zoals hierboven beschreven gaat er veel veranderen in de bouwregelgeving. Met de komst van het nieuwe Bouwbesluit 2012 komen er een aantal regelingen te vervallen en worden er weer andere regelingen toegevoegd aan het Bouwbesluit 2012. Zo komt ook het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken te vervallen omdat deze regelgeving wordt geïntegreerd in het Bouwbesluit 2012. Alle regelgeving omtrent de brandveiligheid van gebouwen is dan te vinden in het Bouwbesluit 2012. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft dit besloten om de regelgeving meer samenhangend en toegankelijker te maken. De regeldruk in een bouwprocedure wordt zo verminderd. 65 Op deze verandering wordt nader ingegaan in paragraaf 3.3. Het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken wordt, ondanks dat het geïntegreerd wordt in het Bouwbesluit 2012, niet letterlijk overgenomen.
62
Minder regeldruk door Bouwbesluit 2012. Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/documenten-en-publicaties/persberichten/2011/04/29/minder-regeldrukdoor-bouwbesluit-2012.html 63 Bouwbesluit vanaf 2012. Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/bouwvoorschriften/nieuw-bouwbesluit-vanaf-2012 64 Bouwbesluit vanaf 2012. Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/bouwvoorschriften/nieuw-bouwbesluit-vanaf-2012 65 Minder regeldruk door Bouwbesluit 2012. Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/documenten-en-publicaties/persberichten/2011/04/29/minder-regeldrukdoor-bouwbesluit-2012.html
Pagina 26
De inhoud van deze wetgeving veranderd. Met name op het gebied van de verplichte doormelding voor bedrijven en instellingen wordt er het één en ander gewijzigd. De grootste wijziging op het gebied van OMS staat vermeld in artikel 6.20 Bouwbesluit 2012 (de informatie over brandmeldinstallaties staat nu nog vermeld in artikel 2.2.1 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken). In artikel 6.20 Bouwbesluit 2012 wordt namelijk weergegeven welke bedrijven en instellingen een verplichte doormelding op het OMS nodig hebben. Deze lijst met bedrijven en instellingen ziet er anders uit dan de lijst met bedrijven en instellingen die nu vermeld staat in artikel 2.2.1 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken. In paragraaf 3.3 wordt hier nader op ingegaan. Ook is er in het Bouwbesluit 2012 weer gekozen om een tabel toe te voegen als bijlage, waarin een helder overzicht staat van alle bedrijven en instellingen die wel en niet verplicht op het OMS aangesloten dienen te worden. De ‘tabel brandmeldinstallaties’ uit het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken is in dit onderzoek te vinden in bijlage A2 en de ‘tabel brandmeldinstallaties’ uit het Bouwbesluit 2012 is te vinden in bijlage A4. 3.3 – OMS aansluiting; op grond van het Bouwbesluit 2012 wel of niet? In dit onderzoek zijn de tabellen, vermeld in paragraaf 3.2, onderzocht. Er is eerst gekeken naar de ‘tabel Brandmeldinstallaties’ uit het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, te vinden in bijlage A2 en daarna naar de ‘tabel Brandmeldinstallaties’ uit het Bouwbesluit 2012, te vinden in bijlage A4. Uit dit onderzoek is gebleken dat er veel is gewijzigd. Een vergelijking tussen beide tabellen wijst uit dat er op grond van het Bouwbesluit 2012 minder bedrijven en instellingen een verplichte doormelding nodig hebben op het OMS. Deze verandering voldoet mijns inziens aan de verwachtingen, die vooraf zijn opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) en het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) in het rapport ‘Nodeloze uitrukken terugdringen’ (NUT).66 OMS aansluiting67 De belangrijkste verandering op het gebied van het OMS is dat er in de tabel van het Bouwbesluit 2012 veel categorieën bedrijven en instellingen zijn verdwenen. Dit houdt in dat er dus minder bedrijven en instellingen een verplichte doormelding op het OMS nodig hebben. Hier volgt een opsomming van de categorieën bedrijven en instellingen die wel op het OMS aangesloten dienen te blijven op basis van het Bouwbesluit 2012: Wonen met zorg: zorgclusterwoning voor 24-uurs zorg in een woongebouw. Een voorbeeld van een zorgclusterwoning voor 24-uurs zorg in een woongebouw is een aanleunwoning in een verzorgingstehuis voor ouderen. Wonen met zorg: groepszorgwoning voor 24-uurs zorg. Een voorbeeld van een groepszorgwoning met 24-uurs zorg is een woning waar gehandicapten begeleid kunnen wonen. Kinderopvang voor kinderen jonger dan 4 jaar, indien groter dan 800m² of groter dan 400m² indien het uit meer dan 1 bouwlaag bestaat; Celfunctie: cellengebouwen. Een voorbeeld van een gebouw met celfunctie is een penitentiaire inrichting. 66
Ing. R.R. Hagen MPA, L. Witloks, C.E. Meijer, Prof. Mr. Dr. A.M. Hol & Ing. R. van Dikkenberg (2011). Eindrapport Nodeloze Uitrukken Terugdringen (NUT). Arnhem: Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) 67 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 17.
Pagina 27
Gezondheidszorggebouwen: gezondheidszorgfunctie met bedgebied, indien zonder bedgebied indien hoger dan 20 meter. Een voorbeeld van een gezondheidszorggebouw met bedgebied is een ziekenhuis. Logiesfunctie: andere logiesfunctie (zonder 24-uurs bewaking). Een voorbeeld van een gebouw met logiesfunctie zonder 24-uurs bewaking is een hotel. Deze bedrijven en instellingen dienen aangesloten te blijven omdat zich in deze gebouwen vaak mensen bevinden die minder of niet-zelfredzaam zijn. Bij een calamiteit zijn zij niet in staat om het gebouw zelfstandig en vlot te verlaten.68 De laatste categorie OMS aansluitingen, gebouwen met een logiesfunctie zonder 24-uurs bewaking, was een punt van discussie tussen de Brandweer en het Minsterie van BZK. De Brandweer is namelijk van mening dat bijvoorbeeld een hotel ook minder zelfredzame mensen bevat. Deze hotelgasten slapen immers in een vreemde omgeving, kunnen bedwelmd zijn door alcohol of drugs en kunnen daarom bij een calamiteit het hotel minder snel verlaten. Als er géén 24-uurs bewaking aanwezig is, zal een hotel aangesloten blijven op het OMS zodat bij een incident de Brandweer spoedig ter plaatse zal zijn.69 Géén OMS aansluiting70 De volgende categorieën gebouwen en instellingen dienen op grond van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken wel aangesloten te zijn maar met de komst van het Bouwbesluit 2012 is een OMS aansluiting niet meer verplicht. Dit zijn gebouwen en instellingen met: Bijeenkomstfunctie; bijeenkomstfunctie voor het aanschouwen van sport. Bijeenkomstfunctie; andere bijeenkomstfunctie. Industriefunctie; andere industriefunctie. Kantoorfunctie. Onderwijsfunctie. Winkelfunctie. Overige gebruiksfuncties; besloten overige gebruiksfuncties voor personenvervoer. Overige gebruiksfuncties. Bouwwerk geen gebouw zijnde; tunnel voor het verkeer met een tunnellengte van meer dan 250 meter. Deze gebouwen en instellingen hebben géén OMS aansluiting meer nodig omdat het Ministerie van BZK van mening is dat er zich in deze gebouwen mensen bevinden die zelfredzaam zijn en in geval van een calamiteit zelf uit het gebouw kunnen vluchten. 71
68
Expertisecentrum Risico- en Crisisbeheersing (2006). Zelfredzaamheid van burgers. Amsterdam: Regionale Brandweer Amsterdam en omstreken 69 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 111. 70 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 117 71 Onderzoeksrapport Herijking voorschriften brandmeldinstallatie in Gebruiksbesluit, Adviesburo Nieman B.V. Zwolle, 2 oktober 2009
Pagina 28
3.4 – Consequenties Zoals hierboven wordt aangegeven gaan er vele OMS aansluitingen verdwijnen omdat deze bedrijven en instellingen gewoonweg niet meer verplicht zijn om zich aan te sluiten. 72 Zowel voor de Veiligheidsregio IJsselland als de VNOG is het interessant om te kijken welke reductie dit werkelijk oplevert als in de toekomst het Bouwbesluit 2012 wordt ingevoerd. Hoeveel OMS aansluitingen verdwijnen er nu daadwerkelijk op grond van het Bouwbesluit 2012? En hoeveel OMS aansluitingen houden beide regio’s over? Dit zijn twee praktische vragen waar beide regio’s zich mee bezig houden. Daarnaast wordt er ook gekeken naar de juridische consequenties die de invoering van het Bouwbesluit 2012 voor beide regio’s met zich meebrengt. Reductie na invoering Bouwbesluit 2012 – Veiligheidsregio IJsselland De Veiligheidsregio IJsselland maakt gebruik van een systeem wat door Siemens is ontwikkeld. In dit systeem is eenvoudig te zoeken naar OMS aansluitingen binnen de 11 gemeenten die vallen binnen de regio.73 In tabel 3, te vinden in bijlage B9, is weergegeven wat per 1 maart 2011 het totaal aantal OMS aansluitingen is binnen de Veiligheidsregio IJsselland. Er bevinden zich in totaal 1018 OMS aansluitingen, verdeeld over de 11 gemeenten van de Veiligheidsregio IJsselland.74 Daarnaast is te zien hoeveel OMS aansluitingen er na de invoering van het Bouwbesluit 2012 overblijven. De Veiligheidsregio IJsselland behoudt 367 OMS aansluitingen. Er zullen 649 OMS aansluitingen in de Veiligheidsregio IJsselland verdwijnen. Procentueel houdt dit in dat met de invoering van het Bouwbesluit 2012 er ongeveer 63,8% van het totaal aantal OMS aansluitingen verdwijnt binnen de Veiligheidsregio IJsselland. Deze reductie is slechts gebaseerd op de regelgeving uit het Bouwbesluit 2012. Bedrijven of instellingen die op grond van het Bouwbesluit 2012 geen aansluiting nodig hebben maar wel op grond van bijvoorbeeld de Wet Milieubeheer of op basis van gelijkwaardigheid zijn niet meegenomen in dit onderzoek. In de gemeente Hardenberg bevinden zich helaas nog twee aansluitingen waarvan de gebruiksfunctie van het gebouw destijds niet volledig bekend was en binnenkort verandert. Dit kwam naar voren in het korte gesprek met dhr. J. Hoefman van Brandweer Hardenberg. De uitwerking van dit gesprek is te vinden in bijlage B3. Consequenties reductie OMS aansluitingen – Veiligheidsregio IJsselland De invoering van het Bouwbesluit 2012 zorgt bij de Veiligheidsregio IJsselland voor het verdwijnen van 649 OMS aansluitingen. Dit is een reductie van ongeveer 63,8%. De Veiligheidsregio IJsselland hoeft dus minder OMS aansluitingen te beheren. Omdat het beheer in van de aansluitingen wordt verzorgd door Siemens maakt deze reductie voor de Veiligheidsregio IJsselland waarschijnlijk weinig verschil, omdat zij het beheer uit handen hebben gegeven. Wel kan de Veiligheidsregio IJsselland besluiten om het contract met Siemens beter af te stemmen op het aantal OMS aansluitingen wat overblijft. Reductie na invoering Bouwbesluit 2012 – Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland Ook binnen de VNOG wordt na de invoering van het Bouwbesluit 2012 een reductie verwacht van het aantal OMS aansluitingen binnen de regio. In tabel 4, te vinden in bijlage 72
Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 117 Zie paragraaf 2.3 74 Database Siemens 73
Pagina 29
B10, is weergegeven wat per 1 maart 2011 het totaal aantal OMS aansluitingen is binnen de VNOG. Er bevinden zich in totaal 1816 OMS aansluitingen, verdeeld over de 22 gemeenten van de VNOG.75 Daarnaast is te zien hoeveel aansluitingen er na de invoering van het Bouwbesluit 2012 blijven. De VNOG behoudt 760 aansluitingen. Er verdwijnen 649 OMS aansluitingen in de VNOG. Procentueel houdt dit in dat met de invoering van het Bouwbesluit 2012 er ongeveer 53% van het totaal aantal OMS aansluitingen verdwijnt binnen de VNOG. Deze reductie is slechts gebaseerd op de regelgeving uit het Bouwbesluit 2012. Bedrijven of instellingen die op grond van het Bouwbesluit 2012 geen aansluiting nodig hebben maar wel op grond van bijvoorbeeld de Wet Milieubeheer of op basis van gelijkwaardigheid zijn niet meegenomen in dit onderzoek. Helaas bevinden zich in binnen de VNOG 61 OMS aansluitingen waarvan de gebruiksfunctie onbekend is.76 De oorzaak hiervan is dat de plaatselijke Brandweerkorpsen deze gegevens niet hebben ingevoerd in het RBS. Ook worden in het RBS de brandweerkazernes vernoemd als een aparte categorie. Er bevinden zich binnen de VNOG 31 brandweerkazernes.77 Consequenties reductie OMS aansluitingen – Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland Ook voor de VNOG zorgt de invoering van het Bouwbesluit 2012 voor een flinke vermindering van het aantal OMS aansluitingen in de regio. Er zullen 964 OMS aansluitingen verdwijnen. Dit is een reductie van ongeveer 53%. Voor de VNOG heeft deze reductie echter meer consequenties, dan voor de Veiligheidsregio IJsselland. Zoals eerder in dit onderzoek is vernoemd, is het beheer van de OMS aansluitingen erg belangrijk voor de VNOG. Door het RBS creëert de VNOG arbeidsplaatsen en ontvangen zijn van de bedrijven en instellingen een financiële bijdrage. Met het verdwijnen van ongeveer 53% van de OMS aansluitingen zal dit dus consequenties hebben op de arbeidsplaatsen en op de financiën bij de VNOG.78 Een vergelijking tussen beide regio’s staat vermeld in de conclusie in paragraaf 3.6. Consequenties reductie OMS aansluitingen – Meldkamer Oost Nederland Voor de MON heeft de invoering van het Bouwbesluit 2012 ook gevolgen. Door het verdwijnen van meer dan 50% van alle OMS aansluitingen binnen de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG is de kans groot dat de MON minder meldingen krijgt van het OMS. Er zullen minder incidenten via het OMS binnenkomen bij de MON, maar ook minder nodeloze meldingen. Een nodeloze melding is een OMS melding die binnenkomt bij de MON. De Brandweer gaat ter plaatse maar achteraf blijkt dat er geen incident is en dat er geen nood was voor deze uitruk (nodeloos).79 In hoofdstuk 4 wordt verder ingegaan op nodeloze meldingen. Het afhandelen van (nodeloze) OMS meldingen kost de centralisten bij de MON echter veel tijd en moeite. Voor de MON zijn de consequenties van de invoering van het Bouwbesluit 2012 dus gunstig omdat er momenteel ontzettend veel OMS meldingen binnenkomen bij de MON.
75
Database RBS Database RBS 77 Database RBS 78 Zie paragraaf 2.4 79 Ing. R.R. Hagen MPA, L. Witloks, C.E. Meijer, Prof. Mr. Dr. A.M. Hol & Ing. R. van Dikkenberg (2011). Eindrapport Nodeloze Uitrukken Terugdringen (NUT). Arnhem: Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) 76
Pagina 30
Toch moet daarbij vermeld worden dat bedrijven waar veel nodeloze meldingen vandaan komen, in veel gevallen wel aangesloten zullen blijven op het OMS op basis van het Bouwbesluit 2012 en deze “veelplegers” (bedrijven en instellingen waar veel nodeloze meldingen vandaan komen) zullen zorgen dat het totale OMS meldingen hoger uitvallen dan de te verwachten reductie per regio.80 Consequenties reductie OMS aansluitingen – bedrijven en instellingen Binnen de Veiligheidsregio IJsselland dient nog ongeveer 36,1% van het totaal aantal OMS aansluitingen aangesloten te blijven na de invoering van het Bouwbesluit 2012. De VNOG behoudt op grond van het Bouwbesluit 2012 nog ongeveer 42% van het totaal aantal OMS aansluitingen. Voor veel bedrijven en instellingen, zoals eerder vernoemd in de categorieën, houdt dit dus in dat ze aangesloten dienen te blijven of dat ze geen verplichte doormelding meer nodig hebben. Dient een bedrijf aangesloten te blijven, dan verandert er weinig. Als een bedrijf of instelling op grond van het Bouwbesluit 2012 echter niet op het OMS aangesloten hoeft te blijven, kan er veel veranderen. Een bedrijf of instelling kan dan beslissen dat zij geen OMS aansluiting meer willen. Een reden hiervoor kan het financiële aspect aan het OMS zijn. Het bedrijf bespaart op deze manier de jaarlijkse kosten die gemoeid zijn met het OMS. Een bedrijf kan echter ook besluiten dat zij toch graag aangesloten willen blijven ondanks dat hiervoor geen verplichting is. In overleg met de beheerder van het OMS kan een bedrijf of instelling alsnog op het OMS aangesloten blijven ondanks dat er geen verplichte doormelding noodzakelijk is. 3.5 – Verantwoordelijkheid Brandweer Een belangrijke kwestie die hierbij centraal staat is de vraag welke verantwoordelijkheden de Brandweer heeft na de invoering van het Bouwbesluit 2012. Kan de Brandweer bijvoorbeeld stoppen met het beheer van alle OMS aansluitingen en het beheer volledig overlaten aan commerciële partners of dient de Brandweer zich hier nog wel mee bezig te houden? De Brandweer ziet graag, in het kader van de toekomstvisie ‘De Brandweer over morgen’, dat de verantwoordelijkheid voor brandveiligheid meer bij de burgers en bedrijven komt te liggen.81 Op grond van het artikel 6.20 Bouwbesluit 2012 en NEN-2535 dienen bepaalde bedrijven en instellingen een OMS aansluiting te hebben. Dit wordt voorgeschreven naar aanleiding van adviezen die de Brandweer heeft uitgebracht. Het zou daarom bijzonder te noemen zijn dat de Brandweer het beheer van de OMS aansluitingen volledig aan commerciële bedrijven overlaat. Enige controle is noodzakelijk omdat de wetgeving is gebaseerd op adviezen van de Brandweer zelf. Een samenwerking met een commerciële partner, zoals dat nu gebeurt binnen de Veiligheidsregio IJsselland, is wel toegestaan. Daarnaast is het van belang dat het hoofddoel van de Brandweer niet vergeten mag worden; dat is goede hulpverlening (het redden van mensen en het voorkomen van onbeheersbare situaties bij brand) verlenen.82 Dit hoofddoel ligt verankerd in artikel 3 lid 1 Wet veiligheidsregio’s.
80
Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 38 Kamerstukken II 2000/04, 26956, nr. 66 82 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 18 81
Pagina 31
Als de Brandweer het beheer van de OMS aansluitingen volledig zou overlaten aan commerciële bedrijven kan het zijn dat het beheer van het OMS te ver bij de Brandweer vandaan komt te staan. Met andere woorden; de controle van de Brandweer verdwijnt. Met goede hulpverlening wordt uiteraard bedoeld dat er letterlijk hulpverlening plaats moet vinden maar onder goede hulpverlening wordt ook bijvoorbeeld goede voorlichting verstaan.83 In het kader van de toekomstvisie ‘De Brandweer over morgen’ krijgt de Brandweer een grotere preventieve taak (het voorkomen van brand in plaats van het blussen van brand) en dienen burgers meer zelf verantwoordelijk te worden voor hun eigen brandveiligheid, al kan en mag een burger niet volledig de verantwoordelijkheid dragen voor de eigen brandveiligheid.84 Toch kunnen de bovenstaande suggesties (overname van het OMS beheer door commerciële bedrijven, de ‘eigen verantwoordelijkheid’ voor brandveiligheid en de geringere bemoeienis van de Brandweer) leiden tot chaos en uiteindelijk tot incidenten, omdat de verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen niet zijn vastgelegd in de wet- en regelgeving. Gezien het vorenstaande is het mogelijk dat de Brandweer in juridische zin tekort schiet in de hulpverlening. Privaatrechtelijk gezien rijst dan de vraag of de Brandweer onrechtmatig heeft gehandeld, waardoor zij eventueele schade dient te vergoeden.85 Deze vraag is gebaseerd op het artikel over de onrechtmatige daad, artikel 6:162 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW). Om van een onrechtmatige handeling te kunnen spreken, dient er sprake te zijn van: een inbreuk op een recht, een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht, of een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.86 Stel dat de Brandweer ingaat op de toekomstvisie ‘De Brandweer over morgen’. De bedrijven die een verplichte OMS aansluiting nodig hebben dienen dit volledig zelf te regelen, zowel het beheer als de doormelding naar de MON. De Brandweer doet niets omdat de eigen verantwoordelijkheid voor brandveiligheid van het bedrijf belangrijk wordt gevonden in de toekomstvisie. Stel dat er zich binnen de regio een bedrijf bevindt wat de doormelding naar de MON niet heeft geregeld. Midden in de nacht ontstaat er brand, er is niemand aanwezig bij het bedrijfspand. Doordat er geen doormelding is naar de MON wordt de brand pas laat opgemerkt door een voorbijganger die 112 belt. Als de Brandweer ter plaatse komt, kunnen ze het gebouw alleen nog gecontroleerd laten uitbranden. Er viel niets meer te redden. In dit geval is de kans groot dat de Brandweer onrechtmatig heeft gehandeld. De Brandweer heeft namelijk nagelaten om de doormelding naar de MON te controleren, wat in strijd is met de wettelijke plicht van de Brandweer. Er is dan waarschijnlijk sprake van een onrechtmatige daad. 83
Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011 Kamerstukken II 2000/04, 26956, nr. 66. 85 Onrechtmatige daad; zie artikel 6:162 lid 1 BW 86 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 66 84
Pagina 32
Zorgvuldig handelen is ook van belang. Van een ieder mag de nodige zorgvuldigheid worden verlangd bij zijn handelen of nalaten.87 Schiet men hierin tekort (is men onzorgvuldig) dan kan dit onrechtmatig zijn.88 Het betalen van schadevergoeding kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van onzorgvuldig handelen en dit dient te worden voorkomen door de Brandweer. 89 Het uit handen geven van de verantwoordelijkheden ten aanzien van het beheer van OMS aansluitingen is daarom voor de Brandweer niet wenselijk. 3.6 – Conclusie onderzoeksvraag 3 Onderzoeksvraag 3: Wat houdt het Bouwbesluit 2012 in op het gebied van brandveiligheid voor gebouwen en welke consequenties vloeien hieruit voort? Het Bouwbesluit 2012 is een verzameling van voorschriften over het bouwen, verbouwen, gebruiken en slopen van gebouwen en andere bouwwerken. Met de komst van het Bouwbesluit 2012 komen een aantal andere regelingen te vervallen. Het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken komt met de komst van het Bouwbesluit 2012 geheel te vervallen. De regels omtrent het brandveilig gebruik van gebouwen worden volledig geïntegreerd in het Bouwbesluit 2012. Op het gebied van het OMS gaat er met de komst van het Bouwbesluit 2012 veel veranderen. Veel bedrijven en instelling hoeven op basis van de nieuwe regelgeving geen verplichte doormelding meer te hebben op het OMS. De categorieën van bedrijven die wel en niet aangesloten dienen te zijn op het OMS staan vermeld in de tabellen, te vinden in bijlagen A2 en A4 Op grond van het Bouwbesluit 2012 verdwijnen er binnen de Veiligheidsregio IJsselland 649 OMS aansluitingen. Dit is een reductie van ongeveer 63,8%. Er blijven 367 OMS aansluitingen behouden, dit is ongeveer 36,1%. Voor de Veiligheidsregio IJsselland heeft een reductie van ongeveer 63,8% weinig consequenties omdat de OMS aansluitingen worden beheerd door commerciële partner Siemens. Wel kan eventueel het contract met Siemens beter worden afgestemd met het aantal overblijvende OMS aansluitingen. Deze gegevens staan vermeld in bijlage B9. Binnen de VNOG verdwijnen er ook veel OMS aansluitingen, namelijk 964 bedrijven en instellingen. Dit is een reductie van ongeveer 53%. Er blijven 760 OMS aansluitingen behouden, dit is ongeveer 42%.Voor de VNOG heeft een reductie van 53% echter wel consequenties. De VNOG creëert met het RBS arbeidsplaatsen en ontvangt een financiële bijdrage van de bedrijven en instellingen voor de OMS aansluiting. Met het verdwijnen van zoveel OMS aansluitingen dienen er hoogstwaarschijnlijk arbeidsplaatsen te verdwijnen en is de financiële bijdrage die de VNOG ontvangt aanzienlijk lager. Deze gegevens staan vermeld in bijlage B10. 87
HR 5 november 1965, NJ 1966,136. Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 66 89 Art. 6:162 lid 1 BW 88
Pagina 33
De reductie beide regio’s is slechts gebaseerd op de regelgeving uit het Bouwbesluit 2012. Bedrijven of instellingen die op grond van het Bouwbesluit 2012 geen aansluiting nodig hebben maar wel op grond van bijvoorbeeld de Wet Milieubeheer of op basis van gelijkwaardigheid zijn niet meegenomen in dit onderzoek. In een vergelijking tussen de reductie binnen de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG is geconstateerd dat de invoering van het Bouwbesluit 2012 in de Veiligheidsregio IJsselland een grotere reductie oplevert dan in de VNOG. Ook voor de MON heeft een reductie van OMS aansluitingen consequenties. Zij zullen het minder druk krijgen met het afhandelen van meldingen die afkomstig zijn van het OMS. Daarbij moet vermeld worden dat de bedrijven waar veel OMS meldingen vandaan komen (“de veelplegers”, bedrijven en instellingen die veel nodeloze meldingen genereren), waarschijnlijk op basis van het Bouwbesluit 2012 alsnog verplichte aansluiting nodig hebben. Veel bedrijven en instellingen hoeven op grond van het Bouwbesluit 2012 geen verplichte doormelding meer te hebben. Dit kan financieel aantrekkelijk zijn omdat er geen kosten meer gemaakt worden voor de OMS aansluiting. Toch zullen er bedrijven en instellingen zijn die wel graag aangesloten willen blijven op het OMS. Een bedrijf of instelling is op deze manier bewust bezig met brandveiligheid. Dit kan bijvoorbeeld een financieel voordeel opleveren ten behoeve van de verzekeringspremie die een bedrijf dient te betalen. In overleg met de beheerder van het OMS kan dit mogelijk worden gemaakt. Belangrijk om te vermelden is dat binnen beide regio’s zich ook bedrijven bevinden die op grond van het Bouwbesluit 2012 geen verplichte doormelding nodig hebben maar die op grond van de Wet Milieubeheer of op basis van gelijkwaardigheid wel een verplichte aansluiting op het OMS nodig hebben. Deze OMS aansluitingen zijn niet meegenomen in de tabellen in bijlage B9 en B10. Ondanks dat de Veiligheidsregio IJsselland nu een samenwerkingsverband heeft met een commerciële partner is het niet verstandig om het beheer van OMS aansluitingen volledig bij commerciële partners neer te leggen. De regelgeving omtrent OMS aansluitingen is gebaseerd op adviezen van de Brandweer; deze dient daarom controle te houden over het beheer. Ook is het van belang dat er niet tekort wordt geschoten in de hulpverlening. Dit kan op privaatrechtelijk gebied vervelende situaties opleveren. Een juridische consequentie kan zijn dat de Brandweer schadevergoeding dient te betalen als gevolg van een onrechtmatige daad, vermeld in artikel 6:162 BW. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld een schadevergoeding omdat de Brandweer te weinig/geen controle heeft gehouden op de OMS aansluitingen en daardoor geen goede hulpverlening heeft verleend. De Brandweer heeft dan iets nagelaten in strijd met de wettelijke verplichting.
Pagina 34
Hoofdstuk 4 – Beheer OMS in relatie tot NUT 4.1 – Inleiding Het OMS speelt zowel in de Veiligheidsregio IJsselland als in de VNOG een belangrijke rol. Beide regio’s hebben een groot aantal OMS aansluitingen. Het hoofddoel van het OMS is veiligheid waarborgen en incidenten voorkomen al dan niet in een vroegtijdig stadium detecteren en een ernstigere situatie voorkomen. Dit is vastgelegd in artikel 4.2.3.3.2 Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van Europese Gemeenschappen, fundamenteel voorschrift nr. 2, Brandveiligheid.90 Gevolg OMS: nodeloze meldingen Toch kent het OMS ook negatieve aspecten. Een nadeel van het OMS is dat er een “valse/nodeloze”melding van een incident binnenkomt bij de MON.91 Doordat deze melding wel binnenkomt, alarmeert de MON het plaatselijke korps Brandweer. De Brandweer gaat ter plaatse en komt vervolgens tot de conclusie dat er geen incident is. De geschetste situatie is een probleem voor de MON omdat zij deze nodeloze meldingen (meldingen zonder nood) moeten behandelen alsof het ‘echte’ meldingen zijn. Dit kost veel tijd en houdt de centrale onnodig lang bezet. Voor het bedrijf of instelling waar de melding vandaan komt is een nodeloze melding vervelend, al brengt een nodeloze melding voor het bedrijf voornamelijk kosten met zich mee. Voor de Brandweer zien de problemen, veroorzaakt door nodeloze meldingen, er als volgt uit: 92 Afname van de inzetbaarheid van de Brandweer (voor echte branden elders). Als Brandweer kun je tenslotte maar op één plek tegelijk zijn. Afname van de motivatie van het Brandweerpersoneel (ook de vrijwilligers) met als gevolg een afname in de uitruksnelheid. Brandweerpersoneel denkt bij een automatische melding bij een bedrijf wat veel nodeloze meldingen genereert; ‘dat zal wel weer een nodeloze melding zijn’. Deze gedachte heeft als gevolg dat de Brandweer minder snel zal uitrukken. Verminderde bereidheid van de werkgever waar de brandweervrijwilliger zijn hoofdbetrekking heeft, om hem nog langer zijn nevenactiviteiten bij de Brandweer te laten vervullen. Brandweervrijwilligers zijn, zoals het woord al aangeeft, vrijwillig bij de Brandweer. Hun beroep oefenen ze elders uit. De werkgever geeft de Brandweervrijwilliger toestemming om deel te nemen aan uitrukken van de Brandweer op het moment dat de pieper afgaat. Als de Brandweervrijwilliger vaak naar nodeloze meldingen moet, zal de werkgever dit als niet zinvol zien en kan dit leiden tot verminderde bereidbaarheid van de werkgever en wellicht zelfs tot het verlies van Brandweervrijwilligers. Onnodige risico’s voor de verkeersveiligheid. Het rijden met ‘toeters en bellen’ (sirenes en alarmlichten) is niet geheel zonder risico. Hoewel de Brandweer getraind is in het rijden met sirenes en alarmlichten blijft het gevaarlijk, zowel voor de Brandweer als voor de overige verkeersdeelnemers. 90
Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 50 Ing. R.R. Hagen MPA, L. Witloks, C.E. Meijer, Prof. Mr. Dr. A.M. Hol & Ing. R. van Dikkenberg (2011). Eindrapport Nodeloze Uitrukken Terugdringen (NUT). Arnhem: Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) 92 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 24 91
Pagina 35
Onnodige geluidsoverlast (door sirenes) langs aanrijroutes. Sirenes maken veel lawaai en dit kan voor geluidsoverlast zorgen. Extra kosten (met name ten aanzien van vrijwilligers). De Brandweervrijwilligers krijgen een vergoeding bij iedere uitruk. Als er veel uitrukken zijn door nodeloze meldingen brengt dit dus extra kosten met zich mee.
Zowel de Brandweer als de MON en de bedrijven en instellingen zijn erbij gebaat om een goede oplossing te vinden zodat er in de toekomst minder nodeloze uitrukken van de Brandweer zullen plaatsvinden. Het beheer van de OMS aansluitingen kan hierin bijdragen. Onderzoeksvraag 4: Hoe draagt het beheer van het OMS bij aan het terugdringen van nodeloze uitrukken van de Brandweer? 4.2 – Project Nodeloze Uitrukken Terugdringen De hierboven beschreven situatie is een landelijk probleem. 93 Daarom heeft de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) in samenwerking met het lectoraat Brandpreventie van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) een onderzoek uitgevoerd, genaamd Project Nodeloze Uitrukken Terugdringen (NUT).94 De aanleiding voor Project NUT is het voorstel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) om bij een aantal categorieën bedrijven en instellingen de verplichte doormelding bij brandmeldinstallaties af te schaffen om de regeldruk te verminderen.95 Een positieve bijkomstigheid is dat het eventueel ook de nodeloze uitrukken van de Brandweer kan terugdringen.96 In Project NUT is onderzoek gedaan naar de nodeloze uitrukken in Nederland en eventuele oplossingen om deze nodeloze uitrukken terug te dringen. Er is onderzoek gedaan naar onder andere de financiële, juridische, preventieve en repressieve aspecten. De resultaten van Project NUT zijn gebundeld in het rapport ‘Nodeloze Uitrukken Terugdringen’. 97 De juridische aspecten in Project NUT gaan voornamelijk over de privaatrechtelijke aansprakelijkheid van de Brandweer, vermeld in paragraaf 3.5 en de mogelijkheden omtrent het instellen van een verificatieprocedure bij een OMS melding. Dit laatste aspect is voor dit onderzoek minder relevant en is daarom niet meegenomen.98 Een belangrijke conclusie die getrokken kan worden uit de onderzoeksresultaten van Project NUT is dat het voorstel van het Ministerie van BZK wel degelijk kan bijdragen aan het terugdringen van nodeloze uitrukken.99
93
Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 23 & 24 Circulaire EB97/737 van 16 juni 1997 94 Ing. R.R. Hagen MPA, L. Witloks, C.E. Meijer, Prof. Mr. Dr. A.M. Hol & Ing. R. van Dikkenberg (2011). Eindrapport Nodeloze Uitrukken Terugdringen (NUT). Arnhem: Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV), 95 Zie paragraaf 3.3 96 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 9 97 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 7 98 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 69 99 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 114
Pagina 36
4.3 – Voorstel Ministerie van BZK Het voorstel van het Ministerie van BZK is om bij een aantal categorieën bedrijven en instellingen de verplichte doormelding bij brandmeldinstallaties af te schaffen. Hierdoor hebben zij geen verplichte OMS aansluiting meer nodig.100 Dit voorstel is volledig opgenomen in het Bouwbesluit 2012. Welke categorieën bedrijven en instelling er blijven en welke verdwijnen is te herleiden in paragraaf 3.3 en in de tabellen in bijlagen A2 en A4. De conclusie van dit voorstel van het Ministerie van BZK is dat na de invoering van het Bouwbesluit 2012 een fikse reductie op het aantal OMS aansluitingen zal plaatsvinden. Tijdens dit onderzoek zijn alle OMS aansluitingen binnen beide regio’s bekeken via de database van Siemens en het RBS. Alle aansluitingen zijn getoetst aan artikel 6.20 Bouwbesluit 2012 en de bijbehorende tabel die te vinden is in bijlage A2. Binnen de Veiligheidsregio IJsselland zal er ongeveer 63,8% van het totaal aantal OMS aansluitingen verdwijnen. Binnen de VNOG ligt deze reductie op ongeveer 53% verdwijnende aansluitingen.101 Deze percentages zijn berekend enkel en alleen op grond van het Bouwbesluit 2012. Er zijn ook aansluitingen die niet op grond van het Bouwbesluit 2012 maar op grond van bijvoorbeeld de Wet Milieubeheer of op basis van gelijkwaardigheid aangesloten dienen te zijn.102 Deze OMS aansluitingen zijn niet meegenomen in de resultaten van dit onderzoek. De invoering van het Bouwbesluit 2012 betekent dus voor zowel de Veiligheidsregio IJsselland als voor de VNOG een reductie van meer dan 50%. Er zijn dan ongeveer 50% minder OMS aansluitingen binnen de regio’s. Een logische conclusie is dat het aantal nodeloze uitrukken van de Brandweer naar aanleiding van een melding uit het OMS systeem ook drastisch zal dalen omdat er beduidend minder OMS aansluitingen zijn. Het beheer van de OMS aansluitingen kan in dit geval dus bijdragen aan het terugdringen van het aantal nodeloze uitrukken van de Brandweer.103 4.4 – Voorkomen beter dan genezen Voorlichting Toch houdt de bovenstaande conclusie niet in dat alleen het naleven van de wet- en regelgeving voldoende is om het aantal nodeloze uitrukken terug te dringen. Ook zal de Brandweer actief moeten zijn op het gebied van voorlichting over het OMS aan bedrijven en instellingen. Goede voorlichting is belangrijk zodat de bedrijven weten hoe zij het beste kunnen omgaan met de brandmeldinstallatie. Want, zo luidt het spreekwoord; voorkomen is beter dan genezen.
100
Onderzoeksrapport Herijking voorschriften brandmeldinstallatie in Gebruiksbesluit, Adviesburo Nieman B.V. Zwolle, 2 oktober 2009 Zie paragraaf 3.4 102 Zie paragraaf 2.2 103 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 114 101
Pagina 37
Het geven van voorlichting ligt in lijn met de Visie op Brandveiligheid, opgesteld door de Ministeries van Veiligheid en Justitie (V&J) en BZK.104 Er wordt gewezen op de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven.105 Ontwikkeling Ook is het bijhouden van ontwikkelingen omtrent het OMS van groot belang. Siemens en de medewerkers van het RBS dienen de nieuwste ontwikkelingen bij te houden om hun OMS ‘up to date’ te houden. Technische ontwikkelingen kunnen er wellicht ook voor zorgen dat door middel van technische oplossingen de nodeloze uitrukken kunnen worden teruggedrongen. 4.5 – Opmerkingen vanuit de plaatselijke Brandweer korpsen Tijdens dit onderzoek is er telefonisch contact geweest met de plaatselijke Brandweer korpsen. Zij zien de komst van het Bouwbesluit 2012 over het algemeen als een prettige bijkomstigheid bij het beheren van de OMS aansluitingen. Er moet echter volgens velen een kritische noot worden geplaatst. Door de invoering van het Bouwbesluit vindt er een reductie plaats van ongeveer 50%. Er verdwijnt dus ongeveer 50% van het totaal aantal aansluitingen. Toch mag men er niet standaard vanuit gaan dat dit ook betekent dat 50% van de nodeloze uitrukken op deze manier wordt teruggedrongen. Bedrijven en instellingen waardoor veel nodeloze uitrukken ontstaan, de zogenoemde ‘veelplegers’, zullen volgens de plaatselijke korpsen hoogstwaarschijnlijk op grond van het Bouwbesluit 2012 alsnog een verplichte doormelding op het OMS hebben.106 Hierdoor wordt een gedeelte van de nodeloze uitrukken terug gedrongen maar blijven er juist ook nodeloze meldingen bestaan. Daarnaast moet rekening gehouden worden met de lopende contractverplichtingen van bedrijven die nu aangesloten zijn op het OMS maar dat op grond van het Bouwbesluit 2012 niet meer hoeven.107 Zij zullen na de invoering waarschijnlijk niet direct hun brandmeldinstallatie ‘uitzetten’ omdat ze nog een lopend contract kunnen hebben met de leverancier van hun brandmeldinstallatie. Ook bedrijven en instellingen die geen aansluiting nodig hebben op grond van het Bouwbesluit 2012 maar wel op grond van bijvoorbeeld de Wet Milieubeheer of op basis van gelijkwaardigheid kunnen nog nodeloze uitrukken veroorzaken.108 Daarnaast dient de Brandweer ook uit te rukken bij meldingen die gemaakt zijn door een Particuliere Alarm Centrale (PAC). Een PAC is letterlijk een alarmcentrale die beheerd wordt door een commercieel bedrijf. Het is geen overheidsinstelling. Een bedrijf of instelling die niet verplicht is om een OMS aansluiting te hebben kan zich toch aansluiten op een dergelijk systeem. De melding van het incident komt dan niet binnen bij de MON maar bij de PAC.
104
Kamerstukken II 2000/04, 26956, nr. 66. Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 19 106 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 38 107 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 111 108 Zie paragraaf 2.2 105
Pagina 38
Als de PAC deze melding niet verifieert en de melding direct doorstuurt naar de MON die het plaatselijk korps Brandweer alarmeert, worden er alsnog nodeloze meldingen gegenereerd. Ook vanuit deze meldingen van een PAC kunnen dus nodeloze uitrukken ontstaan. Het is daarom van belang dat de meldingen die bij een PAC terechtkomen, niet zonder verificatie wordt doorgemeld aan de Brandweer.109 4.6 – Conclusie onderzoeksvraag 4 Onderzoeksvraag 4: Hoe draagt het beheer van het OMS bij aan het terugdringen van nodeloze uitrukken van de Brandweer? Het Ministerie van BZK heeft een voorstel gedaan om bij een aantal categorieën bedrijven en instellingen de verplichte doormelding bij brandmeldinstallaties af te schaffen om de regeldruk te verminderen. Dit voorstel is verwerkt in het Bouwbesluit 2012. 110 De tabel waarin het voorstel schematisch is weergegeven is te vinden in bijlage A2. Dit voorstel is uitvoerig onderzocht op het financiële, juridische, preventieve en repressieve aspecten door de NVBR en het NIFV in Project NUT. De resultaten van Project NUT zijn gebundeld in het rapport ‘Nodeloze Uitrukken Terugdringen’.111 Het voorstel uit het Bouwbesluit 2012 levert voor de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG een reductie op van ongeveer 50%. Ongeveer de helft van de OMS aansluitingen binnen beide regio’s zal dus op grond van het Bouwbesluit 2012 verdwijnen.112 Een reductie van het aantal aansluitingen kan dus bijdragen aan het terugdringen van nodeloze uitrukken. 113 Aansluitingen op grond van bijvoorbeeld de Wet Milieubeheer en op basis van gelijkwaardigheid zullen wel behouden blijven maar zijn niet meegenomen in dit onderzoek.114 Het geven van goede voorlichting aan bedrijven en instellingen is belangrijk en ligt in lijn met de toekomstvisie van de Brandweer, ‘De Brandweer over morgen’.115 Ook het onderhouden van het OMS is belangrijk om als Brandweer bij te dragen aan het terugdringen van nodeloze uitrukken. Vanuit de plaatselijke Brandweer korpsen kwamen kritische opmerkingen over het Bouwbesluit 2012: Een reductie van 50% van de OMS aansluitingen houdt echter niet in dat het aantal nodeloze uitrukken ook met 50% vermindert.
109
Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 13 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 117 Ing. R.R. Hagen MPA, L. Witloks, C.E. Meijer, Prof. Mr. Dr. A.M. Hol & Ing. R. van Dikkenberg (2011). Eindrapport Nodeloze Uitrukken Terugdringen (NUT). Arnhem: Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) 112 Zie paragraaf 3.4 113 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 9 114 Zie paragraaf 2.2 115 Kamerstukken II 2000/04, 26956, nr. 66. 110 111
Pagina 39
De bedrijven en instellingen die verantwoordelijk zijn voor veel nodeloze uitrukken, de zogenaamde ‘veelplegers’, blijven hoogstwaarschijnlijk op basis van het Bouwbesluit 2012 wel aangesloten op het OMS.116 Ondanks dit gegeven zal waarschijnlijk het aantal nodeloze uitrukken verminderen. Ook bedrijven en instellingen die aangesloten zijn bij een PAC kunnen nog nodeloze uitrukken veroorzaken. De melding gaat dan niet rechtstreeks naar de MON maar naar een PAC. De PAC alarmeert (zonder verificatie) direct de MON, die hierna het plaatselijk korps Brandweer alarmeert. Ook dan kan het helaas gaan om een nodeloze uitruk. Dit kan voorkomen worden door een verificatieproces te ontwikkelen tussen de PAC en de Brandweer zodat kan worden nagegaan of het gaat om een incident of een nodeloze melding.117
116 117
Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 38 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 13
Pagina 40
Hoofdstuk 5 – Toekomst 5.1 – Inleiding Zoals eerder in paragraaf 2.3 en 2.4 te lezen was, hanteren de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG beide een ander systeem om de OMS aansluitingen binnen hun regio te beheren.118 Omdat de regio’s nu een gezamenlijke meldkamer beheren, de Meldkamer Oost Nederland (MON) in Apeldoorn, zijn beide regio’s het erover eens dat ook het beheer van de OMS aansluitingen gezamenlijk geregeld dient te worden. Toch ziet de toekomstvisie er voor beide regio’s net iets anders uit. Onderzoeksvraag 5: Hoe dienen de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland in de toekomst om te gaan met OMS aansluitingen? 5.2 – Toekomstvisie Veiligheidsregio IJsselland Om de toekomstvisie van de Veiligheidsregio IJsselland met betrekking tot de OMS aansluitingen helder te krijgen heb ik drs. S.H.Th.M. Weitenberg benaderd. Als hoofd Regionaal Bureau Brandweer heeft hij de toekomstvisie van de Veiligheidsregio IJsselland toegelicht. De uitwerking van dit interview is te vinden in bijlage B11. Op dit moment heeft de Veiligheidsregio IJsselland een contract met Siemens, zo gaf dhr. Weitenberg te kennen. Siemens verzorgt de OMS aansluitingen binnen de regio.119 Omdat dit contract in 2012 afloopt is het noodzakelijk dat er gekeken wordt naar een oplossing voor de toekomst. De Veiligheidsregio IJsselland is tevens van mening dat door de komst van de MON ook de OMS aansluitingen gezamenlijk beheerd dienen te worden. Doordat het contract met Siemens in 2012 afloopt is dit een mooie gelegenheid voor de Veiligheidsregio IJsselland om te bekijken hoe de OMS aansluitingen in de toekomst beheerd dienen te worden. Wordt er aangesloten bij het RBS van de VNOG of wordt er weer een commerciële partner gezocht? De Veiligheidsregio IJsselland kan daarom een redelijk vrije keuze maken. Deze keuze dient, volgens dhr. Weitenberg, wel gebaseerd te zijn op de volgende drie aspecten: Het dient juridisch een juiste keuze te zijn. De keuze die de Veiligheidsregio IJsselland maakt moet gebaseerd zijn op juridisch juiste standpunten want ook een Veiligheidsregio dient juridisch correct te handelen. Zo dienen de rechten en plichten van de Veiligheidsregio helder te zijn en moet de verantwoordelijkheid van de Veiligheidsregio verankerd liggen in wet- en regelgeving. Het dient financieel een juiste keuze te zijn. Zoals altijd speelt ook het financiële aspect een rol.
118 119
Zie paragraaf 2.3 & 2.4 Zie paragraaf 2.3
Pagina 41
Het beheer van het OMS kost geld. Het is van belang om helder af te wegen met welk type beheer de kosten het laagst zijn. De keuze dient aan te sluiten op de nieuwe visie van de Brandweer; ‘De Brandweer over morgen’. ‘De Brandweer over morgen’ is de toekomstvisie van de Brandweer en is opgesteld naar aanleiding van de Schipholbrand in 2005.120 Dit houdt in dat er binnen de Brandweer niet alleen dingen verbeterd gaan worden maar dat er ook vernieuwing plaatsvindt. Zo is één van de speerpunten van ‘De Brandweer over morgen’ dat de Brandweer actiever gaat worden op preventief gebied; het voorkomen van brand in plaats van het blussen van brand. Bewustwording van brandveiligheid is erg belangrijk en daarom worden bedrijven en burgers door de Brandweer gewezen op hun verantwoordelijkheid ten aanzien van brandveiligheid. 121 In de toekomst overgaan op een systeem wat volledig aansluit bij de ‘De Brandweer over morgen’ is een extreem grote stap omdat dan de verantwoordelijkheid voornamelijk komt te liggen bij de bedrijven met een verplichte doormelding. Het RBS bij de VNOG, waarbij de bedrijven juist weinig verantwoordelijkheid dragen, is precies het tegenovergestelde van ‘De Brandweer over morgen’. Een verstandige keuze is daarom lastig en dient goed onderbouwd te worden. Gezien het aantal OMS aansluitingen wat in 2012 door het Bouwbesluit 2012 verdwijnt is het zeker zinvol om te kijken naar een samenwerking met de VNOG. Het aantal OMS aansluitingen binnen de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG kunnen in dit geval op eenvoudige wijze samen worden beheerd. Toch is het van belang om deze keuze zorgvuldig af te wegen omdat er voor de VNOG ook belangen aan vast zitten. Het RBS levert voor de VNOG financiële voordelen op en zij kunnen hun werknemers blijven inzetten. Is het wenselijk om volledig mee te gaan in het RBS van de VNOG of om de markt vrij te geven aan commerciële bedrijven (bijvoorbeeld Siemens of Bosch)? Volgens drs. S.H.Th.M. Weitenberg staat de Veiligheidsregio IJsselland open voor een samenwerking met de VNOG. Vanzelfsprekend dient de VNOG in de toekomstige gesprekken volledig openheid van zaken dienen te geven met betrekking tot het RBS. Alle informatie en details over het RBS dienen gedeeld te worden met de Veiligheidsregio IJsselland. Pas dan kan de Veiligheidsregio IJsselland een definitieve keuze maken over de toekomst van de OMS aansluitingen. 5.3 – Toekomstvisie Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland De toekomstvisie van de VNOG ziet er compleet anders uit dan de toekomstvisie van de Veiligheidsregio IJsselland. Om deze toekomstvisie helder te krijgen heeft er een gesprek plaatsgevonden met het hoofd Risicobeheersing bij de VNOG, dhr. A. van Gulik. De uitwerking van dit gesprek is te vinden in bijlage B12.
120 121
Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 19 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 19
Pagina 42
De VNOG werkt op dit moment met een systeem wat de regio zelf heeft ontwikkeld. Dit Regionaal Beheerssysteem (RBS) wordt geheel door de VNOG zelf beheerd en onderhouden.122 Bedrijven en instellingen die zijn aangesloten op het RBS dragen zelf weinig verantwoordelijkheid omdat de VNOG veel zaken omtrent het RBS goed op orde heeft. Het ontwikkelen, beheren en onderhouden van een eigen systeem heeft voor de VNOG veel voordelen. Zo wordt er (extra) werkgelegenheid gecreëerd en ontvangt de VNOG inkomsten van de bedrijven die zijn aangesloten op het RBS. Om deze redenen is de VNOG erg gebaat bij het behoud van het RBS. De VNOG ziet een samenwerking met de Veiligheidsregio IJsselland op het gebied het beheer van de OMS aansluitingen zeker zitten maar geven zeer de voorkeur aan het gebruik van RBS zodat zij hun personeel kunnen blijven inzetten en inkomsten blijven genereren uit het RBS. 5.4 – Conclusie onderzoeksvraag 5 Onderzoeksvraag 5: Hoe gaan de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland in de toekomst om met OMS aansluitingen? De Veiligheidsregio IJsselland is genoodzaakt om goed over een keuze na te denken hoe zij in de toekomst wil omgaan met het beheer van OMS aansluitingen omdat het huidige contract met Siemens in 2012 afloopt. Het maakt hierbij niet uit welke keuze er wordt gemaakt als het maar een juridisch en financieel verstandige keuze is. De juridische aspecten voor deze beslissing hebben te maken met de rechten en plichten van de Veiligheidsregio. Ook dienen de verantwoordelijkheden van de Veiligheidsregio vast te liggen in de wet. Daarnaast dient de keuze zoveel mogelijk aan te sluiten bij de toekomstvisie van de Brandweer, ‘De Brandweer over morgen’. De VNOG geeft de voorkeur aan het behoud van RBS omdat dit de VNOG inkomsten oplevert en werkgelegenheid creëert. Dit sluit echter niet aan op de bevindingen uit ‘De Brandweer over morgen’. Hoe het toekomstperspectief er exact uit gaat zien is dus nog niet volledig duidelijk. De Veiligheidsregio IJsselland staat open voor een samenwerking met de VNOG en sluit dit voor de toekomst niet uit. Doordat het aantal verplichte doormeldingen sterk daalt door de komst van het Bouwbesluit 2012 kan een samenwerking tussen beide regio’s zinvol zijn. De VNOG behoudt op deze manier zijn werknemers en de inkomsten die worden verkregen uit het RBS. De Veiligheidsregio IJsselland hoeft bij een samenwerking met de VNOG geen contract meer af te sluiten met een commerciële partner.
122
Zie paragraaf 2.4
Pagina 43
Hoofdstuk 6 – Conclusies en aanbevelingen In het laatste hoofdstuk van dit onderzoek zal de probleemstelling worden beantwoord aan de hand van de conclusies die zijn gevormd in de voorgaande hoofdstukken. De probleemstelling luidt: Op welke wijze dienen de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland om te gaan met het beheer van OMS aansluitingen na het in werking treden van het Bouwbesluit 2012?
6.1 – Conclusie onderzoeksvraag 1: Hoe komen de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland tot besluitvorming? De Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG gaan over het algemeen hetzelfde om met besluitvorming. Diverse organen binnen de organisaties kunnen besluiten nemen. Ook kunnen zij, indien zij niet bevoegd zijn om zelf het besluit te nemen, advies geven aan een hoger orgaan, die vervolgens het besluit neemt. Voor de Veiligheidsregio IJsselland bestaat er het Delegatie- en mandaatbesluit 2011 Veiligheidsregio IJsselland waarin de delegatie en mandaat geregeld staan. 123 Dit besluit zorgt ervoor dat de bevoegdheden om besluiten te nemen door middel van mandaat en delegatie worden verdeeld over de gehele organisatie. De besluitvormingsprocedures van de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG zijn te vinden in schema 1 en schema 2 in bijlage B5 en B6. Er bestaat geen officiële besluitvormingsprocedure tussen twee veiligheidsregio’s. Besluiten worden door de Veiligheidsregio’s individueel genomen. Uiteindelijk overleggen de beide regio’s en komen zij tot overeenstemming 6.2 – Conclusie onderzoeksvraag 2: Hoe wordt er door de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland nu omgegaan met OMS aansluitingen? De Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG gaan op dit moment beide verschillend om met de OMS aansluitingen binnen hun regio. Voor de Veiligheidsregio IJsselland wordt het beheer en het onderhoud van de OMS aansluitingen verzorgd door een commerciële partner, namelijk Siemens. Er bevinden zich in de Veiligheidsregio IJsselland 1018 OMS aansluitingen, verdeed over 11 gemeenten. De VNOG heeft een eigen systeem ontwikkeld voor de OMS aansluitingen binnen de regio, namelijk het Regionaal Brandmeld Systeem. De VNOG beheert, onderhoudt en ontwikkelt dit systeem zelf. Dit levert de VNOG arbeidsplaatsen en een financiële bijdrage van de aansluitingen op. 123
Delegatie- en mandaatbesluit 2011 Veiligheidsregio IJsselland Tabel 3. Veiligheidsregio IJsselland. http://www.veiligheidsregioijsselland.nl/data/styleit/files/10121513_Delegatie__en_Mandaatbesluit_2011(3).pdf
Pagina 44
De VNOG heeft in totaal 1816 OMS aansluitingen, verdeeld over 22 gemeente.. Ondanks het feit dat beide regio’s verschillend omgaan met de OMS aansluitingen binnen hun regio is de wettelijke basis voor de OMS aansluitingen in beide regio’s wel gelijk. Op grond van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (in de toekomst het Bouwbesluit 2012) dienen bepaalde bedrijven een verplichte doormelding op het OMS te hebben. 124 Ook op grond van de Wet Milieubeheer en op basis van gelijkwaardigheid kunnen bedrijven worden verplicht om zich aan te sluiten op het OMS.125 6.3 – Conclusie onderzoeksvraag 3: Wat houdt het Bouwbesluit 2012 in op het gebied van brandveiligheid voor gebouwen en welke consequenties vloeien hieruit voort? Het Bouwbesluit 2012 is een verzameling van voorschriften over het bouwen, verbouwen, gebruiken en slopen van gebouwen en andere bouwwerken. Met de komst van het Bouwbesluit 2012 komen een aantal andere regelingen te vervallen. Het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken zal door de komst van het Bouwbesluit 2012 geheel te vervallen. De regels omtrent het brandveilig gebruik van gebouwen is volledig geïntegreerd in het Bouwbesluit 2012. Op het gebied van het OMS gaat er met de komst van het Bouwbesluit 2012 veel veranderen. Veel bedrijven en instelling hoeven op basis van de nieuwe regelgeving geen verplichte doormelding meer te hebben op het OMS. De categorieën van bedrijven die wel en niet aangesloten dienen te zijn op het OMS staan vermeld in de tabellen, te vinden in bijlagen A2 en A4 en worden toegelicht in paragraaf 3.3. Op grond van het Bouwbesluit 2012 verdwijnen er binnen de Veiligheidsregio IJsselland 649 OMS aansluitingen. Dit is een reductie van ongeveer 63,8%. Er blijven 367 OMS aansluitingen behouden, dit is ongeveer 36,1%. Voor de Veiligheidsregio IJsselland heeft een reductie van ongeveer 63,8% weinig consequenties omdat de OMS aansluitingen worden beheerd door commerciële partner Siemens. Wel kan eventueel het contract met Siemens beter worden afgestemd met het aantal overblijvende OMS aansluitingen. Deze gegevens staan vermeld in bijlage B9. Binnen de VNOG verdwijnen er ook veel OMS aansluitingen, namelijk 964 bedrijven en instellingen. Dit is een reductie van ongeveer 53%. Er blijven 760 OMS aansluitingen behouden, dit is ongeveer 42%. Voor de VNOG heeft een reductie van 53% echter wel consequenties. De VNOG creëert met het RBS arbeidsplaatsen en ontvangt een financiële bijdrage van de bedrijven en instellingen voor de aansluiting. Met het verdwijnen van zoveel OMS aansluitingen dienen er hoogstwaarschijnlijk arbeidsplaatsen te verdwijnen en is de financiële bijdrage die de VNOG ontvangt aanzienlijk lager. Deze gegevens staan vermeld in bijlage B10.
124 125
Art. 2.2.1 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken Art. 1.5 Bouwbesluit 2003
Pagina 45
De reductie beide regio’s is slechts gebaseerd op de regelgeving uit het Bouwbesluit 2012. Bedrijven of instellingen die op grond van het Bouwbesluit 2012 geen aansluiting nodig hebben maar wel op grond van bijvoorbeeld de Wet Milieubeheer of op basis van gelijkwaardigheid zijn niet meegenomen in dit onderzoek. In een vergelijking tussen de reductie binnen de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG is geconstateerd dat de invoering van het Bouwbesluit 2012 in de Veiligheidsregio IJsselland een grotere reductie oplevert dan in de VNOG. Ook voor de MON heeft een reductie van OMS aansluitingen consequenties. Zij zullen het minder druk krijgen met het afhandelen van meldingen die afkomstig zijn van het OMS. Daarbij moet vermeld worden dat de bedrijven waar veel OMS meldingen vandaan komen (“de veelplegers”, bedrijven en instellingen die veel nodeloze meldingen genereren), waarschijnlijk op basis van het Bouwbesluit 2012 alsnog verplichte aansluiting nodig hebben. Veel bedrijven en instellingen hoeven op grond van het Bouwbesluit 2012 geen verplichte doormelding meer te hebben. Dit kan financieel aantrekkelijk zijn omdat er geen kosten meer gemaakt worden voor de OMS aansluiting. Toch zullen er bedrijven en instellingen zijn die wel graag aangesloten willen blijven op het OMS. Een bedrijf of instelling is op deze manier heel bewust bezig met brandveiligheid. Dit kan bijvoorbeeld een financieel voordeel opleveren ten behoeve van de verzekeringspremie die een bedrijf dient te betalen. In overleg met de beheerder van het OMS kan dit mogelijk worden gemaakt. Belangrijk om te vermelden is dat binnen beide regio’s zich ook bedrijven bevinden die op grond van het Bouwbesluit 2012 geen verplichte doormelding nodig hebben maar die op grond van de Wet Milieubeheer of op basis van gelijkwaardigheid wel een verplichte aansluiting op het OMS nodig hebben. Deze OMS aansluitingen zijn niet meegenomen in de tabellen in bijlage B9 en B10. Ondanks dat de Veiligheidsregio IJsselland nu een samenwerkingsverband heeft met een commerciële partner is het niet verstandig om het beheer van OMS aansluitingen volledig bij commerciële partners neer te leggen. De regelgeving omtrent OMS aansluitingen is gebaseerd op adviezen van de Brandweer; deze dient daarom controle te houden over het beheer. Ook is het van belang dat er niet tekort wordt geschoten in de hulpverlening. Dit kan op privaatrechtelijk gebied vervelende situaties opleveren. Een juridische consequentie kan zijn dat de Brandweer schadevergoeding dient te betalen als gevolg van een onrechtmatige daad, vermeld in artikel 6:162 BW. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld een schadevergoeding omdat de Brandweer te weinig/geen controle heeft gehouden op de OMS aansluitingen en daardoor geen goede hulpverlening heeft verleend. De Brandweer heeft dan iets nagelaten in strijd met de wettelijke verplichting.
Pagina 46
6.4 – Conclusie onderzoeksvraag 4: Hoe draagt het beheer van het OMS bij aan het terugdringen van nodeloze uitrukken bij de Brandweer? Het Ministerie van BZK heeft een voorstel gedaan om bij een aantal categorieën bedrijven en instellingen de verplichte doormelding bij brandmeldinstallaties af te schaffen om de regeldruk te verminderen. Dit voorstel is verwerkt in het Bouwbesluit 2012.126 De tabel waarin het voorstel schematisch is weergegeven is te vinden in bijlage A2. Dit voorstel is uitvoerig onderzocht op het financiële, juridische, preventieve en repressieve aspecten door de NVBR en het NIFV in Project NUT. De resultaten van Project NUT zijn gebundeld in het rapport ‘Nodeloze Uitrukken Terugdringen’ (NUT).127 Het voorstel uit het Bouwbesluit 2012 levert voor de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG een reductie op van ongeveer 50%. Ongeveer de helft van de OMS aansluitingen binnen beide regio’s zal dus op grond van het Bouwbesluit 2012 verdwijnen. 128 Een reductie van het aantal aansluitingen kan dus bijdragen aan het terugdringen van nodeloze uitrukken. 129 Een nodeloze melding is een OMS melding die binnenkomt bij de MON. De Brandweer gaat ter plaatse maar achteraf blijkt dat er geen incident is en dat er geen nood was voor deze uitruk (nodeloos).130 Aansluitingen op grond van bijvoorbeeld de Wet Milieubeheer en op basis van gelijkwaardigheid zullen wel behouden blijven.131 Het geven van goede voorlichting aan bedrijven en instellingen is belangrijk en ligt in lijn met de toekomstvisie van de Brandweer, ‘De Brandweer over morgen’.132 Ook het onderhouden van het OMS is belangrijk om als Brandweer bij te dragen aan het terugdringen van nodeloze uitrukken. Vanuit de plaatselijke Brandweer korpsen kwamen kritische opmerkingen over het Bouwbesluit 2012: Een reductie van 50% houdt echter niet in dat het aantal nodeloze uitrukken ook met 50% vermindert omdat de bedrijven en instellingen die veel nodeloze uitrukken genereren (de zogenaamde ‘veelplegers’) waarschijnlijk aangesloten blijven op het OMS na invoering van het Bouwbesluit 2012. 6.5 – Conclusie onderzoeksvraag 5: Hoe dienen de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland in de toekomst om te gaan met OMS aansluitingen? De Veiligheidsregio IJsselland is genoodzaakt om goed over een keuze na te denken hoe zij in de toekomst wil omgaan met OMS aansluitingen omdat het huidige contract met commerciële partner Siemens in 2012 afloopt. Het maakt hierbij niet uit welke keuze er wordt gemaakt als het maar een juridisch en financieel verstandige keuze is. 126
Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 117 Ing. R.R. Hagen MPA, L. Witloks, C.E. Meijer, Prof. Mr. Dr. A.M. Hol & Ing. R. van Dikkenberg (2011). Eindrapport Nodeloze Uitrukken Terugdringen (NUT). Arnhem: Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) 128 Zie paragraaf 3.4 129 Hagen, Witloks, Meijer, Hol & Van Dikkenberg 2011, p. 9 130 Ing. R.R. Hagen MPA, L. Witloks, C.E. Meijer, Prof. Mr. Dr. A.M. Hol & Ing. R. van Dikkenberg (2011). Eindrapport Nodeloze Uitrukken Terugdringen (NUT). Arnhem: Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) 131 Zie paragraaf 2.2 132 Kamerstukken II 2000/04, 26956, nr. 66. 127
Pagina 47
De juridische aspecten voor deze beslissing hebben te maken met de rechten en plichten van de Veiligheidsregio. Ook dienen de verantwoordelijkheden van de Veiligheidsregio vast te liggen in de wet. Daarnaast dient de keuze zoveel mogelijk aan te sluiten bij ‘De Brandweer over morgen’. De VNOG geeft de voorkeur aan het behoud van RBS omdat dit de VNOG inkomsten oplevert en werkgelegenheid creëert. Hoe het toekomstperspectief er exact uit gaat zien is dus nog niet volledig duidelijk. De Veiligheidsregio IJsselland staat open voor een samenwerking met de VNOG en sluit dit voor de toekomst niet uit. Doordat het aantal verplichte doormeldingen sterk daalt door de komst van het Bouwbesluit 2012 kan een samenwerking zinvol zijn. De VNOG behoudt op deze manier zijn werknemers en de inkomsten die worden verkregen uit het RBS. De Veiligheidsregio IJsselland hoeft bij een samenwerking met de VNOG geen contract meer af te sluiten met een commerciële partner. 6.6 – Conclusie probleemstelling Deze paragraaf geeft de beantwoording op de probleemstelling. De probleemstelling luidt als volgt: Op welke wijze dienen de Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland om te gaan met het beheer van OMS aansluitingen na het in werking treden van het Bouwbesluit 2012? De Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland gaat er veel veranderen met het in werking treden van het Bouwbesluit 2012. Op grond van het Bouwbesluit 2012 zullen er veel OMS aansluitingen verdwijnen. Voor beide regio’s geldt dat bijna 50% van de huidige OMS aansluitingen in de toekomst geen verplichte doormelding meer nodig heeft. De bedrijven en instellingen die genoemd worden in bijlage A4 zullen op grond van het Bouwbesluit 2012 wel aangesloten blijven. Daarnaast zullen de beide regio’s ook OMS aansluitingen blijven beheren die op grond van bijvoorbeeld de Wet Milieubeheer en op basis van gelijkwaardigheid zijn aangesloten. Deze aansluitingen zijn niet meegenomen in dit onderzoek. Naast het feit dat bijna 50% van de OMS aansluitingen verdwijnt dient de Veiligheidsregio IJsselland een belangrijke beslissing te maken over de toekomst van de OMS aansluitingen binnen de regio. In 2012 loopt het contract af met commerciële partner Siemens. De Veiligheidsregio IJsselland dient te beslissen op welke wijze zij daarna willen omgaan met OMS aansluitingen. Vele keuzes zijn mogelijk maar de meest voor de hand liggende zijn; een contractverlenging met Siemens of een samenwerkingsverband starten met de VNOG waarbij de OMS aansluitingen van de Veiligheidsregio IJsselland worden aangesloten op het RBS. Kortom; de weg naar de toekomst is volledig vrij. De Veiligheidsregio IJsselland zal op korte termijn een besluit nemen over de wijze waarop zij na het aflopende contract met Siemens willen omgaan met de OMS aansluitingen binnen de regio.
Pagina 48
6.7 – Aanbevelingen Zoals hierboven staat beschreven gaat er met ingang van 1 januari 2012 veel veranderen. Dan treedt (waarschijnlijk) het Bouwbesluit 2012 in werking. In dit onderzoek is duidelijk naar voren gekomen dat met de invoering van het Bouwbesluit 2012 het aantal OMS aansluitingen in de Veiligheidsregio IJsselland met ongeveer 63,8% afneemt. Deze forse afname houdt in dat er dan veel minder verplichte doormeldingen zijn dan in het huidige OMS. Ook loopt in 2012 het contract met commerciële partner Siemens af. Het contract dient dan verlengd te worden of de Veiligheidsregio IJsselland kan proberen zich aan te sluiten bij het RBS van de VNOG. Ik raad de Veiligheidsregio IJsselland aan om een goede, gedegen keuze te maken met het oog op de toekomst. Een oplossing voor de lange termijn acht ik verstandig omdat contracten met zakelijke partners vaak van langere duur zijn en de voorbereiding veel tijd kosten. Een samenwerking met de VNOG is naar mijn mening een goede oplossing. Omdat beide regio’s een verlies van OMS aansluitingen van ongeveer 50% hebben, komt een samenwerking voor beide partijen van pas. De Veiligheidsregio IJsselland heeft weer een partner in het beheer van de OMS aansluitingen en de VNOG verliest op deze manier minder arbeidsplaatsen. Ook de financiële bijdrage blijft dan behouden. Daarbij moet ik er wel bij vermelden dat ik dit alleen aanraad als de VNOG volledig openheid van zaken geeft. De VNOG dient naar mijn mening te verantwoorden hoeveel arbeidsplaatsen het RBS oplevert en ook dienen zij inzicht te geven in de financiën want deze financiën zullen, bij aansluiting op het RBS, naar rato verdeeld worden tussen de beide regio’s. Pas nadat de Veiligheidsregio IJsselland alle benodigde informatie heeft kunnen inzien, is het pas mogelijk een gedegen keuze te maken. Ook raad ik zowel de Veiligheidsregio IJsselland als de VNOG aan om een overgangsregeling op te stellen voor de OMS aansluitingen. Als het Bouwbesluit 2012 in werking treedt gaat er veel veranderen. Voor de Brandweer zal dit verandering betekenen maar ook voor de bedrijven en instellingen gaat er veel veranderen. Een periode waarin beide partijen kunnen ‘wennen’ aan de nieuwe regelgeving acht ik daarom verstandig. Dit kan een positieve uitwerking hebben op het moment dat de regelgeving daadwerkelijk van kracht is. Omdat het Bouwbesluit 2012 waarschijnlijk al op 1 januari 2012 in werking treedt, is een ‘oefenperiode’ op deze korte termijn waarschijnlijk niet haalbaar. Wel zal er, in de eerste periode na het in werking treden van het Bouwbesluit 2012, een ‘gewenningsperiode’ kunnen worden ingelast. Ook in verband met lopende contracten met leveranciers van brandmeldinstallaties is het van belang dat de bedrijven een overgangsregeling wordt aangeboden. Als laatste wil ik de Veiligheidsregio IJsselland en de VNOG aanbevelen om goed op hun verantwoordelijkheden te letten. De ‘Brandweer over morgen’ is een prachtig doel; burgers met meer eigen verantwoordelijkheid, maar de Brandweer zal altijd een zorgplicht houden. Let daarom altijd goed op de verantwoordelijkheden van de Brandweer, waarborg de zorgvuldigheid en zorg dat de Brandweer zich houdt aan de zorgplicht voor de burger.
Pagina 49
Verantwoording bronnen en methoden Boeken/scripties/publicaties Adviesburo Nieman B.V. (2009). Onderzoeksrapport Herijking voorschriften brandmeldinstallatie in Gebruiksbesluit. Zwolle: 2 oktober 2009 Th. L. Bellekom, A.W. Heringa, J. van der Velde & L.F.M. Verhey (2007). Compendium staatsrecht. Deventer: Kluwer. Commissie Brandmeldsystemen / ing. M.C.O. Mergeay (2009). Brandveiligheid van gebouwen – Brandmeldinstallaties – Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen (NEN 2535). Nederlands Normalisatie Instituut (NEN). Expertisecentrum Risico- en Crisisbeheersing (2006). Zelfredzaamheid van burgers. Amsterdam: Regionale Brandweer Amsterdam en omstreken. Ing. R.R. Hagen MPA, L. Witloks, C.E. Meijer, Prof. Mr. Dr. A.M. Hol & Ing. R. van Dikkenberg (2011). Eindrapport Nodeloze Uitrukken Terugdringen (NUT). Arnhem: Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) W. ten Hoopen, Eindverslag stage Veiligheidsregio IJsselland (eindverslag stage Hogere Juridische Opleiding, Enschede: Saxion Hogescholen, 2010 Prof. Mr. C.A.J.M. Kortmann & Prof. mr. P.P.T. Boven’Eert (2006). Inleiding constitutioneel recht. Deventer: Kluwer. F.C.M.A. Michiels (2006). Hoofdzaken van het bestuursrecht. Deventer: Kluwer Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) (2008), Brandveiligheid, gebruiksmelding en gebruiksvergunning. Den Haag: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) (2008). Brandveiligheid: de juridische werking van de brandveiligheidsvoorschriften ex Woningwet. Den Haag: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV), Brandweeracademie (2008). Gebruiksbesluit: besluit brandveilig gebruik bouwwerken, 26 juli 2006. Arnhem: Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV). Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR), Landelijk Netwerk Brandpreventie (LBN) (2008). Handreiking Implementatie Gebruiksbesluit. Arnhem: Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR).
Pagina 50
Mr. O.A.P. van der Roest (2006). Basisboek Recht. Groningen/Houten: Wolters-Noordhof Nel Verhoeven (2007). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Den Haag: Boom uitgevers. C.R. van Wingerden (2005). Verminderen van nodeloze meldingen. Deventer: Sector Brandweer en Hulpverlening Deventer. Databases Database OMS Siemens Database RBS Jurisprudentie HR 5 november 1965, NJ 1966,136. Kamerstukken Kamerstukken II 2000/04, 26956, nr. 66. Presentaties Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) (2008). Presentatie gebruiksvergunning & -melding. Den Haag: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) (2011). Presentatie NUT; Nodeloze Uitrukken Terugdringen, een onconventionele aanpak. Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR). Websites Bouwbesluit vanaf 2012. Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/bouwvoorschriften/nieuwbouwbesluit-vanaf-2012 Bris BV. Bouwbesluit online. www.bouwbesluitonline.nl Brzo ’99. Bevoegd gezag Wm (provincie/gemeente). http://www.brzo99.nl/aspx/get.aspx?xdl=/views/brzo/xdl/page&ItmIdt=204729&SitIdt=220 &VarIdt=88 Infopunt Brandveiligheid. Gebruiksbesluit. http://www.infopuntbrandveiligheid.nl/pagina/wet-regelgeving/gebruiksbesluit. Infopunt brandveiligheid, (voormalig) Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Ministerie Wonen, Wijken en Integratie. Gebruiksbesluit. http://www.infopuntbrandveiligheid.nl/pagina/wetregelgeving/gebruiksbesluit
Pagina 51
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bouwbesluit 2003. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/bouwvoorschriften/bouwbeslu it-2003 Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, Bouwbesluit vanaf 2012. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/bouwvoorschriften/nieuwbouwbesluit-vanaf-2012 Minsterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het nieuwe Bouwbesluit: integratie van voorschiften voor bouwen, brandveilig gebruik en slopen, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/documenten-enpublicaties/brochures/2010/09/01/het-nieuwe-bouwbesluit.html Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, Minder regeldruk door Bouwbesluit 2012. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/documenten-enpublicaties/persberichten/2011/04/29/minder-regeldruk-door-bouwbesluit-2012.html Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het nieuwe Bouwbesluit 2012. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/documenten-enpublicaties/brochures/2010/09/01/het-nieuwe-bouwbesluit.html Provincie Drenthe. Hoe werkt de risicokaart?. http://iprox4.acc.drenthe.asp4all.nl/thema/openbare-orde/risicokaart/uitleg_kaart/ Saval. NEN 2535. http://www.saval.nl/01020401 Siemens Nederland. Profiel Siemens Nederland N.V. 2 juni 2011, http://www.siemens.nl/onderneming/profiel.asp Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland. Algemeen bestuur. http://www.vnog.nl/index.php/organisatie/bestuur/258-algemeen-bestuur.html Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland, 2010. Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland 2010. http://www.vnog.nl/images/stories/VNOG/Bestuur_en_Strategie/Gemeenschappelijke_Reg eling_VNOG_2010_20-1-2011.pdf Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland. Meldkamer Oost Nederland. http://www.vnog.nl/index.php/organisatie/meldkamer-oost-nederland.html Veiligheidsregio Noord-Oost Gelderland, Organisatie. http://www.brandweer.nl/noordenoostgelderland/organisatie/ Veiligheidsregio IJsselland. Openbaar Melsysteem. http://brandweerexpert.com/wiki/index.php/Openbaar_Meldsysteem
Pagina 52
Veiligheidsregio IJsselland 2011. Bestuur. http://www.veiligheidsregioijsselland.nl/bestuur/542/ Veiligheidsregio IJsselland. Delegatie- en mandaatbesluit 2011 Veiligheidsregio IJsselland. http://www.veiligheidsregioijsselland.nl/data/styleit/files/10121513_Delegatie__en_Mandaatbesluit_2011(3).pdf Veiligheidsregio IJsselland. Delegatie- en mandaatbesluit 2011 Veiligheidsregio IJsselland Tabel 3. http://www.veiligheidsregioijsselland.nl/data/styleit/files/10121513_Delegatie__en_Mandaatbesluit_2011(3).pdf Veiligheidsregio IJsselland 2011. Directie. http://www.veiligheidsregioijsselland.nl/directie/543/ Veiligheidsregio IJsselland. Wat en waarom, dat is de Veiligheidsregio!. http://www.veiligheidsregio-ijsselland.nl/redirect/409/
Pagina 53
Verklaring gebruikte hulpmiddelen Hierbij verklaar ik, dat ik het voor u liggende werkstuk/project zelfstandig en zonder gebruik van andere dan de aangegeven hulpmiddelen geschreven heb; De uit andere bronnen direct of indirect overgenomen teksten zijn op enigerlei wijze in de door mij geschreven tekst expliciet met bronvermelding verantwoord. Het werkstuk werd tot nu toe nog niet in dezelfde of in vergelijkbare vorm aan een examinator of examencommissie voorgelegd. Ook is het werkstuk niet eerder in het openbaar verschenen.
Naam, achternaam: ..............................................................................................................
Plaats, datum:.......................................................................................................................
Handtekening: ......................................................................................................................
Pagina 54
Bijlagen deel A Bijlage A1 – Tekst artikel 2.2.1 Besuit brandveilig gebruik bouwwerken
Artikel 2.2.1. Brandmeldinstallatie o 1. Een gebruiksfunctie heeft een brandmeldinstallatie met een omvang van de bewaking en een doormelding zoals aangegeven in bijlage I bij dit besluit, indien: a. de gebruiksoppervlakte van de gebruiksfunctie groter is dan de in bijlage I bij dit besluit aangegeven grenswaarde; b. de hoogste vloer van een verblijfsruimte van de gebruiksfunctie gemeten boven het meetniveau hoger is dan de in bijlage I bij dit besluit aangegeven grenswaarde; c. het aantal bouwlagen van de gebruiksfunctie groter is dan de in bijlage I bij dit besluit aangegeven grenswaarde of d. bijlage I dit aanwijst zonder dat sprake is van een grenswaarde als hierboven bedoeld. o 2. Een doormelding als bedoeld in het eerste lid vindt rechtstreeks plaats naar de regionale alarmcentrale van de brandweer. o 3. Bij een woonfunctie voor zorg met zorg op afroep in een woongebouw of in een groepszorgwoning, vindt rechtstreekse melding naar een zorgcentrale plaats. Bij 24uurszorg in een woongebouw of in een groepszorgwoning, vindt deze melding naar een zusterpost plaats. o 4. Een besloten ruimte waarop een verblijfsruimte is aangewezen van waaruit slechts in een richting kan worden gevlucht heeft een brandmeldinstallatie met ruimtebewaking als bedoeld in NEN 2535: 1996, inclusief wijzigingsblad A1: 2002, indien: a. de loopafstand tussen de toegang van de verblijfsruimte en het punt van waaruit in meer dan een richting kan worden gevlucht meer dan 10 m is of b. de totale vloeroppervlakte van de besloten ruimte van waaruit in slechts een richting kan worden gevlucht meer dan 200 m2 is. o 5. Het eerste lid is niet van toepassing op een woonfunctie voor kamergewijze verhuur indien elke wooneenheid in een afzonderlijk subbrandcompartiment ligt met een volgens NEN 6068: 2004, inclusief wijzigingsblad A2: 2005, bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van het subbrandcompartiment naar een besloten ruimte in het brandcompartiment die niet lager is dan 30 minuten. o 6. Een installatie als bedoeld in het eerste lid voldoet aan NEN 2535: 1996, inclusief wijzigingsblad A1: 2002, en aan een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen als bedoeld in deze norm. o 7. Een installatie als bedoeld in het eerste lid functioneert overeenkomstig de op de installatie van toepassing zijnde voorschriften. o 8. Het beheer, de controle en het onderhoud van een installatie als bedoeld in het eerste en derde lid voldoet aan NEN 2654-1: 2002. o 9. Een installatie als bedoeld in het eerste lid heeft, indien de installatie is voorzien van doormelding, een geldig certificaat als bedoeld in de Regeling brandmeldinstallaties 2002 van het Centraal College van Deskundigen van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid.
Pagina 55
Bijlage A2 – Tabel behorende bij artikel 2.2.1 lid 1 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken
Pagina 56
Bijlage A3 – Tekst artikel 6.20 (concept) Bouwbesluit
Artikel 6.20 Brandmeldinstallatie 1. Een gebruiksfunctie heeft een brandmeldinstallatie als bedoeld in NEN 2535 met een omvang van de bewaking en een doormelding zoals aangegeven in bijlage I bij dit besluit, indien: a. de gebruiksoppervlakte van de gebruiksfunctie of de totale gebruiksoppervlakte aan gebruiksfuncties van dezelfde soort in het gebouw voor zover die gebruiksfuncties op eenzelfde vluchtroute zijn aangewezen groter is dan de in deze bijlage aangegeven grenswaarde; b. de hoogste vloer van een verblijfsruimte van de gebruiksfunctie gemeten boven het meetniveau hoger is gelegen dan op de in deze bijlage aangegeven grenswaarde, of c. deze bijlage dit aanwijst zonder dat sprake is van een grenswaarde als hierboven bedoeld. 2. Een brandcompartiment waarin een gebruiksfunctie met een brandmeldinstallatie als bedoeld in het eerste lid ligt, heeft een brandmeldinstallatie met een zelfde omvang van de bewaking en doormelding als die gebruiksfunctie. 3. Een doormelding als bedoeld in het eerste lid vindt rechtstreeks plaats naar de regionale alarmcentrale van de brandweer. 4. Bij een woonfunctie voor zorg met zorg op afroep in een woongebouw of in een groepszorgwoning vindt rechtstreekse melding naar een zorgcentrale plaats. Bij 24-uurszorg in een woongebouw of in een groepszorgwoning vindt deze melding naar een zusterpost plaats. 5. Voor zover vanuit de uitgang van een verblijfsruimte slechts in één richting kan worden gevlucht, zijn de buiten die verblijfsruimte gelegen ruimten waardoor die enkele vluchtroute voert alsmede aan die ruimten grenzende verblijfsruimten en ruimten met een verhoogd brandrisico voorzien van een brandmeldinstallatie met ruimtebewaking als bedoeld in NEN 2535, indien: a. de loopafstand tussen de uitgang van een verblijfsruimte en het punt van waaruit in meer dan één richting kan worden gevlucht meer dan 10 m is; b. de totale vloeroppervlakte van de ruimten waardoor die enkele vluchtroute voert alsmede van de daarop aangewezen verblijfsruimten meer dan 200 m² is, of c. het aantal aan de enkele vluchtroute gelegen verblijfsruimten meer dan twee is. 6. Een bij of krachtens de wet voorgeschreven te installeren brandmeldinstallatie heeft een geldig certificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-certificatieschema Brandmeldinstallatie. 7. In de in bijlage I bij dit besluit aangewezen gevallen heeft een bij of krachtens de wet voorgeschreven bestaande brandmeldinstallatie een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Brandmeldinstallatie. 8. Het onderhoud van een bij of krachtens de wet voorgeschreven bestaande brandmeldinstallatie waarvoor geen certificaat als bedoeld in het zevende lid is vereist, voldoet aan NEN 2654-1. 9. Het beheer en de controle van een bij of krachtens de wet voorgeschreven brandmeldinstallatie voldoen aan NEN 2654-1. 10. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien boven de in bijlage I bedoelde hoogste vloer niet meer dan 6 opstelplaatsen voor bedden voor kinderen zijn.
Pagina 57
Bijlage A4 – Tabel behorende bij artikel 6.20 (concept) Bouwbesluit 2012
Pagina 58