Agenda betreft
Vergadering Veiligheidsoverleg IJsselland
datum
24 juni 2015
tijd plaats
9.00-10.40 uur Brandweerkazerne Zwolle-Zuid, Marsweg 39 Zwolle Algemeen Bestuur Veiligheidsregio (9.00-10.40 uur) 1.
Opening
2.
Verslag vergadering 13 mei 2015 (bijlage)
3. Mededelingen/ingekomen stukken (bijlage) besluitvormend 4. Jaarverslag en Jaarrekening 2014 5. Voorjaarsnota 2015 6. Begroting 2016 7. Evaluatie Team Bevolkingszorg 8. Wijziging gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland 9. Samenwerkingsafspraken Veiligheidsregio Flevoland Opiniërend 10. Presentatie Financiële verdeelsystematiek Informerend 11. Inkoop- en aanbestedingsbeleid; algemene en bijzondere inkoopvoorwaarden 12. Consultatie LMO 13. Regeling werving & selectie 14. Regeling georganiseerd overleg
15. Rapportage zorgaanbieders opgeschaalde zorg 16. Voortgang project eerste hulp 17. Terugkoppeling Bestuurlijke Adviescommissies 18. DB verslag 16 april 2015 19. Rondvraag 20. Sluiting
Notulen van Algemeen Bestuur Veiligheidsregio IJsselland datum 13 mei 2015 aanwezig Namens de gemeenten: de burgemeesters H.J. Meijer (Zwolle, voorzitter), A.P. Heidema (Deventer), B. Koelewijn (Kampen), A.G.J. Strien (Olst-Wijhe), E.J. Bilder (Zwartewaterland), M. Dadema (Raalte) en P.H. Snijders (Hardenberg). Als adviserende leden mevrouw L.J. Sievers (commandant regionale brandweer), N.A.M. Rigter (directeur publieke gezondheid) en A. J. de Loor (Openbaar Ministerie) en de heren P. Miltenburg en A. Mengerink (Politie Oost-Nederland), A.J.F. Krakau de Jong (regionaal militair commando Noord), H. Dijk (namens de waterschappen) en A.H. Schreuders (secretaris, veiligheidsregio) en mevrouw M. Fransen (notulist). afwezig Burgemeester M.A.J. van der Tas (Steenwijkerland), H.C.P. Noten (Dalfsen), M.J. Ahne (Ommen) en J.D. Alssema (Staphorst). Tevens afwezig de adviserende leden: de heren S. Dekker (Politie) en H. Zwart (coördinerend functionaris gemeenten). 1. Opening De heer Meijer opent de vergadering om 9.30 uur. Bericht van verhindering is ontvangen van de heren Noten, Ahne (vakantie), Dekker en mevrouw Van der Tas (vakantie). 2. Verslag vergadering 25 maart 2015 Er zijn geen opmerkingen op het verslag. Naar aanleiding van het verslag geeft mevrouw Sievers aan dat de datum van het open huis veranderd is in 21 mei. Het bestuur stelt het verslag vast. 3. Mededelingen / ingekomen stukken Ingekomen stukken - Vervoer gevaarlijke stoffen per spoor aan Prorail (B&W gemeente Deventer, mede namens gemeente Apeldoorn, Arnhem, Brummen, Rheden en Voorst); - Monitoring vervoer gevaarlijke stoffen per spoor aan de staatssecretaris I&M (B&W gemeente Deventer, mede namens gemeente Almelo, Amersfoort, Apeldoorn, Arnhem, Borne, Brummen, Hengelo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Rheden, Voorst, Wierden, Zutphen, de regio’s Twente en Stedendriehoek, Veiligheidsregio’s Noorden Oost-Gelderland, IJsselland en Veiligheids-en Gezondheidsregio Gelderland- Midden); - Consultatie beleidsplan Veiligheidsregio Flevoland (Veiligheidsregio Flevoland); - Herijking BDUR (ministerie van Veiligheid en Justitie namens Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid); - Rappelbrief aanbevelingen slachtofferregistratie (Inspectie Veiligheid en Justitie mede namens Inspecteur-generaal van de Inspectie voor de Gezondheidszorg);
kenmerk vervolgblad
2 van 4
-
Wijziging regeling rijden met optische en geluidssignalen 2009 (ministerie van Veiligheid en Justitie); Verantwoording BDuR 2013 Veiligheidsregio IJsselland (ministerie van Veiligheid en Justitie); Nucleair transport Poppenburg - De Lutte naar Borssele (ministerie van Veiligheid en Justitie namens hoofd Nationaal Crisiscentrum); Informatievraag n.a.v. Kamervragen SP Brandweervrijwilligers en onveilige situaties (Ministerie V&J/NCTV).
Het algemeen bestuur neemt kennis van de ingekomen stukken. Mededelingen Er zijn geen mededelingen. BESLUITVORMEND 4. Rampbestrijdingsplan Argos Terminal Zwolle Voorstel Te besluiten om het rampbestrijdingsplan voor het op- en overslagdepot voor vloeibare brandstoffen Argos Terminal Zwolle vast te stellen. Bespreking Dit betreft een rampbestrijdingsplan conform de verplichting in het Besluit veiligheidsregio’s. Het AB stelt het plan vast na de publieke inzagetermijn van zes weken. Deze inzageronde is afgerond. Er zijn geen zienswijze ingediend. Besluit Het algemeen bestuur stelt het rampbestrijdingsplan voor het op- en overslagdepot voor vloeibare brandstoffen Argos Terminal Zwolle vast. 5. Rampbestrijdingsplan Salland Olie Kampen Voorstel Te besluiten om het rampbestrijdingsplan Salland Olie vast te stellen. Bespreking Voor Salland Olie is het opstellen van een rampbestrijdingsplan niet verplicht conform het Besluit veiligheidsregio’s. Gelet op de activiteiten is het bedrijf wel bedrijfsbrandweerplichtig. Om die
kenmerk vervolgblad
3 van 4
reden heeft het DB in 2012 besloten dat voor dit bedrijf wel een rampbestrijdingsplan opgesteld dient te worden. Het AB stelt het plan vast na de publieke inzagetermijn van zes weken. Deze inzageronde is afgelopen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Besluit Het algemeen bestuur stelt het rampbestrijdingsplan Salland Olie vast. INFORMEREND 6. Aanbesteding accountant Het algemeen bestuur neemt kennis van het DB-besluit om: - de verantwoordelijkheid van de nieuwe accountant voor de opdracht tot de controle van de jaarrekening van Veiligheidsregio IJsselland vast te leggen in de overeenkomst; - de opdracht aan de huidige accountant te verlengen met één controlejaar. 7. Reactie projectplannen Strategische Agenda Veiligheidsberaad Voorstel Het algemeen bestuur neemt kennis van: - de definitieve bestuurlijke reactie op de projectplannen Strategische Agenda van het Veiligheidsberaad. Er heeft een schriftelijke ronde plaatsgevonden langs de leden van het algemeen bestuur. Dit heeft geen aanvullende adviezen opgeleverd. De reactie is inmiddels verzonden. 8.
DB verslag 21 januari 2015
Het algemeen bestuur neemt kennis van het verslag. 9.
DB verslag 5 maart 2015
Het algemeen bestuur neemt kennis van het verslag. 10.
DB verslag 25 maart 2015
Het algemeen bestuur neemt kennis van het verslag.
kenmerk vervolgblad
4 van 4
10. Rondvraag Er wordt geen gebruik gemaakt van de rondvraag. 11. Sluiting Om 9.45 uur sluit de voorzitter de vergadering. Vastgesteld op 24 juni 2015 De heer drs. H.J. Meijer
De heer drs. A.H. Schreuders
Voorzitter
Secretaris
Agendapunt - informatie
aan datum agendapunt onderwerp proceseigenaar portefeuillehouder
Algemeen Bestuur 24 juni 2015 03. Ingekomen stukken/Mededelingen L.J. Sievers H.J. Meijer
1. Lijst van ingekomen stukken De stukken zijn op te vragen bij het secretariaat * = aan de stukken toegevoegd. Nummer 20150624.01
Datum 14-04-2015
20150624.02
22-04-2015
20150624.03
11-05-2015
20150624.04 20150624.05 20150624.06 20150624.07
14-05-2015 26-05-2015 28-05-2015 2-6-2015
20150624.08.
4-6-2015
2. Mededelingen
Onderwerp
Informatievraag naar aanleiding van Kamervragen lid Kooiman over brandweervrijwilligers en onveilige situaties (NCTV/Ministerie V&J) aanbieden rapport duikongeval Koedijk (Inspectie V&J/Ministerie V&J) Inzet- en beleidskader NL-Alert (NCTV/Ministerie V&J) Nadere informatie PPMO (LOBA) begroting 2016 (Gemeente Raalte) Zienswijze Begroting 2016 (Gemeente Dalfsen) Reactie conceptbegroting 2016 (Gemeente OlstWijhe) Rekenkameronderzoek (Gemeente Dalfsen)
Afdoening
DB
DB VD t.k.n. DB DB DB DB
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Ministerie van Veiligheid en j u s t i t i e
> Retouradres P ostbus 2 0 3 0 1 2500 EH Den Haag
De voorzitters van de besturen van de veiligheidsregio's
Directie Weerbaarheidsverhoging Veiligheidsregio's T u r f m a r k t 147 2 5 1 1 DP Den Haag Postbus 2 0 3 0 1 2500 ĒH Den Haag www.nctv.nl
V15.001660
Contactpersoon Nino Manzoli Beleidscoördinator T 06 5 1 2 1 12 13
[email protected]
Datum 14 april 2015 Onderwerp Informatievraag naar aanleiding van Kamervragen lid Kooiman over brandweervrijwilligers en onveilige situaties
Ons kenmerk 637397
Bijlagen 1 Bij beantwoording
Hierbij vraag ik uw medewerking voor het volgende. Op 7 april 2015 heeft lid Kooiman (SP ) schriftelijke Kamervragen gesteld aan de Minister van VenJ over het bericht van BNR dat het tekort aan brandweervrijwilligers leidt t o t onveilige situaties . Bijgaand treft u deze vragen aan. Ten behoeve van de beantwoording verzoek ik u mij uiterlijk 24 april 2015 informatie te verstrekken met betrekking tot uw veiligheidsregio op onderstaande vragen: 1
1) Is er in uw veiligheidsregio sprake van een tekort aan brandweervrijwilligers en zo j a , leidt dit tot onveilige situaties? Indien er sprake is van een onveilige situatie, welke maatregelen heeft u genomen om deze situatie te verbeteren? 2) Zijn in uw regio door de regionalisering van de brandweer de lijnen lang geworden en is de bureaucratie toegenomen? 3) Op welke wijze is in uw veiligheidsregio inspraak geregeld van onder andere de brandweervrijwilligers? 4) Welke brandweerposten zijn de afgelopen twee jaar in uw veiligheidsregio gesloten? 5) Is het waar dat door het sluiten van brandweerposten brandweervrijwilligers in sommige gevallen de post bij een melding niet meer op tijd kunnen bereiken? Waar doet zich dit voor in uw regio? 6) Hoeveel brandweervrijwilligers zijn de afgelopen twee jaar in uw regio ingestroomd? 7) Hoeveel brandweervrijwilligers zijn de afgelopen twee jaar in uw regio uitgestroomd?
1
Tekort bij vrijwillige brandweer leidt tot onveilige situaties, BNR 2 april 2015
(http://www.bnr.nl/nieuws/173654-1504/tekort-bij-vrijwillige-brandweer-leidt-tot-onveiligesituaties)
de
datum
en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief
behandelen.
8) Welke ontwikkeling heeft zicht de afgelopen v i j f j a a r voorgedaan ten aanzien van het aantal brandweervrijwilligers? 9) Is er in uw regio's vanwege bezuinigingen sprake van een ledenstop? Zo j a , wat het effect is van die ledenstop op het aantal brandweervrijwilligers? 10) Wordt er in uw regio in bepaalde gevallen uitgerukt met een kleinere brandweerauto dan noodzakelijk vanwege een tekort aan brandweervrijwilligers? Zo j a , ontstaan hierdoor onveilige situaties? Indien er sprake is van een onveilige situatie, welke maatregelen heeft u genomen om deze situatie te verbeteren? 11) Worden in uw regio auto's voor dienst afgemeld vanwege een tekort aan brandweervrijwilligers? Zo j a , ontstaan hierdoor onveilige situaties? Indien er sprake is van een onveilige situatie, welke maatregelen heeft u genomen om deze situatie te verbeteren? 12) Wordt in uw regio bezuinigd en zo j a , hoeveel? Indien er in uw regio sprake is van een tekort aan brandweervrijwilligers, houdt dit verband met deze bezuinigingen?
Hoogachtend,
Pagina 2 van 2
ONTVANGEN 2 8 APR 2015
Inspectie Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid
en
Justitie
> Retouradres Postbus 2 0 3 0 1 2500 EH Den Haag IVenJ T u r f m a r k t 147 2 5 1 1 DP Den Haag Postbus 2 0 3 0 1 2 5 0 0 EH Den Haag
Aan de directeur van de Veiligheidsregio IJsselland Mevrouw L.J. Sievers Postbus 1453 8001 BL ZWOLLE
www.ivenj.nl
Contactpersoon
V15.001770
Datum 22 april 2015 Onderwerp aanbieden rapport duikongeval Koedijk
drs. A . W . Dorst coördinerend senior inspecteur T 06 48 13 22 09
[email protected]
Ons kenmerk 635997 Bij beantwoording
de
en ons kenmerk
vermelden.
datum
Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.
Geachte mevrouw Sievers, Hierbij zend ik u een afschrift van de brief aan de voorzitter van de veiligheidsregio over het onderzoek van de Inspectie Veiligheid en Justitie naar het duikongeval in Koedijk op 4 augustus 2014. Het inspectierapport treft u tevens hierbij aan.
Met vriendelijke
J.G. Bos Hoofd Inspectie
Veiligheid en Justitie
Inspectie Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid
en
justitie
> Retouradres Postbus 2 0 3 0 1 2500 EH Den Haag IVenJ
Aan de voorzitter van de Veiligheidsregio IJsselland De heer H J . Meijer Postbus 1453 8001 BL ZWOLLE
T u r f m a r k t 147 2 5 1 1 DP
Den Haag
Postbus 2 0 3 0 1 2500 EH Den Haag www.ivenj.nl Contactpersoon drs. A . W . Dorst coördinerend
senior
inspecteur T 06 48 13 22 09
[email protected]
Projectnaam
Datum 22 april 2015 Onderwerp aanbieden rapport duikongeval Koedijk
Duikongeval Koedijk Ons kenmerk 635989
Geachte heer Meijer,
Bij beantwoording
de
en ons kenmerk
vermelden.
Wilt u slechts
Op 4 augustus 2014 kwam tijdens de inzet van een duikploeg van de regionale brandweer Noord-Holland Noord (NHN) een brandweerduiker om het leven. Op verzoek van de veiligheidsregio heeft de Inspectie Veiligheid en Justitie (Inspectie VenJ) onderzoek gedaan naar de organisatie van het brandweerduiken en de inzet van de duikploeg. Het rapport is aangeboden aan de voorzitter van de veiligheidsregio NHN, die het op vrijdag 27 maart 2015 tijdens een persconferentie openbaar heeft gemaakt. Het rapport bied ik u hierbij aan.
brief
één zaak in uw
behandelen.
De Inspectie komt tot de conclusie dat de veiligheidsregio NHN het brandweerduiken ingewikkeld en op onderdelen onduidelijk heeft georganiseerd en dat sprake is van onduidelijkheden in structuur en werkwijze. Tevens blijkt uit het onderzoek dat de vakbekwaamheid niet op orde is en dat risicobeheersing niet goed is ingebed in de organisatie. Bij de inzet van de duikploeg zijn procedures en voorschriften niet of maar gedeeltelijk gevolgd en was sprake van verkeerde inschatting van risico's, onzorgvuldigheden in de uitvoering van de (duik)taak en falend leiderschap. Het optreden na de melding 'duiker in nood' is overall beschouwd goed verlopen en aan de nafase is zorgvuldig invulling gegeven. In het rapport doet de Inspectie ook aanbevelingen aan de veiligheidsregio NHN. Deze aanbevelingen zijn gericht op het weer op orde krijgen van de brandweerduiktaak en het verhogen van het veiligheidsbewustzijn. Het incident in de veiligheidsregio NHN staat niet op zichzelf. In de afgelopen jaren was meerdere malen een dode te betreuren bij de inzet van een duikploeg van de brandweer in Nederland. Dit was eerder het geval in Utrecht in 2 0 0 1 , in Urk in 2007 en in Terneuzen in 2008. Dit heeft destijds geleid tot een tweetal onderzoeken, te weten van de toenmalige Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (thans Inspectie VenJ) en de Onderzoeksraad voor Veiligheid ( O v V ) . Uit beide onderzoeken kwam het beeld naar voren dat het brandweerduiken niet op orde was. 39
3 9
40
Veiligheid brandweerduiken beschouwd. Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, oktober
2008. Duikongeval Terneuzen, 12 maart 2008. Onderzoeksraad voor Veiligheid, oktober 2009.
4 0
Pagina 1 v a n 2
Kopie
datum
.1
De Inspectie heeft geen onderzoek gedaan naar de huidige situatie van het brandweerduiken in de andere veiligheidsregio's. Ik doe wel de oproep aan u het brandweerduiken in uw veiligheidsregio nog eens kritisch onder de loep te nemen en - voor zover van toepassing - verbeteringen te realiseren. In het bijzonder verzoek ik u aandacht te besteden aan de uitkomsten en de aanbevelingen uit de eerdere onderzoeken, zoals hierboven genoemd. Gaarne verneem ik uiterlijk 1 oktober 2015 uw reactie.
Met vnendeli
Hoofd Inspectie
Veiligheid en Justitie
Pagina 2 van 2
Kopie
LOBA Landelijk Overleg Brandweer specifieke Arbeidsvoorwaarden
Aan de Veiligheidsregio IJsselland
„ ,
T a.v. het bestuur Postbus 1453 8001 BL ZWOLLE
II III II11 I II III 11 I IIIMI V15.002203
M11
,„
I M 1 I 1
„
l l l l l n l l l
„ „.
Den Haag, 14 mei 2015
Geacht bestuur,
In het Landelijk Overleg Brandweerspecifieke Arbeidsvoorwaarden (LOBA) wordt door de Brandweerkamer, het werkgeversverband voor de brandweer, en de vakcentrales onderhandeld over een aantal arbeidsvoorwaardelijke onderwerpen. Het PPMO is daar een van. De Inspectie SZV heeft op 3 maart jl. een van de instrumenten die in het land worden gebruikt voor de uitvoering van het PPMO, de zogenaamde Stairmaster, stilgelegd. Vervolgens is op verschillende wijzen en momenten vanuit Brandweer NL gesproken over het PPMO in relatie tot dit besluit van de inspectie, onder andere in een publicatie in Brand S Brandweer (nr. 4 april 2015). Wij merken dat dit voor verwarring zorgt onder de Veiligheidsregio's, omdat uit deze uitingen zou kunnen worden afgeleid dat het PPMO wordt aangepast en/of dat Brandweer NL daarover met vakorganisaties in gesprek is. Het is niet in het belang van de brandweerwerkgevers noch van het brandweerpersoneel dat er onhelderheid bestaat over het PPMO en over de partijen die het protocol van het PPMO vaststellen. Daarom hechten wij eraan u hierbij duidelijk te bevestigen dat het PPMO onderwerp is van de onderhandelingen in het LOBA, en dat het PPMO zoals dat nu luidt niet is of wordt gewijzigd, tenzij het LOBA dat besluit. Het PPMO kan uitgevoerd blijven worden zoals het nu is opgesteld. Het oordeel van de Arbeidsinspectie geeft aan dat de Stairmaster niet kan worden gebruikt bij de traplooptest. Daarvoor zal dan een ander instrument moeten worden gebruikt. Hoogachtend, namens het LOBA,
2*
A. Barske Voorzitter
G e m e e n t e
i ii ii i ii ii
į
Kaalte Raait
V15.002290
Dagelijks Bestuur Van De Veiligheidsregio IJsselland Postbus 1453 8001 BL ZWOLLE
Uw kenmerk: V15.001440
Uw brief van: 31 maart 2015
Zaaknummer: 8876
Documentnr.:
Onderwerp: begroting 2016
Bijlagen:
Voor informatie: Jos Nÿland, tel.: (0572) 347 799
Datum: 26 mei 2015
Geacht bestuur, Via bovengenoemde brief heeft u de begroting 2016 toegezonden aan de raad. De raad heeft besloten om de afhandeling van de brief in handen te stellen van ons college. Wij delen u mee dat wij hebben ingestemd met de begroting 2016 en deze geeft voor ons geen aanleiding tot het inbrengen van een zienswijze.
I de b
meester
e Iissen
Bezoekadres: Zwolsestraat 16, 8101 A C Raalte Postadres: Postbus 140. 8100 AC Raalte IBAN: NL91BNGH0285092677, (BIC: B N G H N L 2 G ) t.n.v. Gemeentebestuur Raalte K.v.K.nr.: 082 15 191 Telefoon: (0572) 347 799, Fax (0572) 355 111 Web: www.raalte.nl, E-mail:
[email protected]
gemeente
p ļf a
s e n
^
V15.002294 Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio IJsselland Postbus 1453 8001 BL ZWOLLE
Uw brief/kenmerk:
Ons kenmerk:
Inlichtingen bij:
Doorkiesnummer:
UIT15-17134
de heer R. Hendriks
(0529) 48 83 52
Onderwerp:
Zaaknummer:
Datum:
Zienswijze conceptbegroting 2016
Z24661
28 mei 2015
VERZONDEN 2 8 MEI 201 Geacht bestuur, Na behandeling in zijn vergadering van 26 mei 2015 heeft de gemeenteraad van Dalfsen besloten een zienswijze in te dienen op de conceptprogrammabegroting 2016 van Veiligheidsregio IJsselland. Uit de conceptbegroting blijkt dat er sprake is van een stapeling van risico's ten aanzien van de transitie meldkamers, het risico Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO), de niet uit te sluiten bezuinigingen op het gemeentefonds, het feit dat de financiële risico's ten aanzien van de RUD's niet te overzien zijn en de risico's uit het Landelijk Veiligheidsberaadoverleg. Dit overwegende heeft de gemeenteraad van Dalfsen besloten de volgende zienswijze in te dienen: 1.
Met betrekking tot het risicoprofiel en de weerstandscapaciteit (blz. 43/44) spreken wij onze zorg uit over de geschetste risico's en onderstrepen wij het op peil houden van de algemene reserve op het gewenste niveau en het weerstandvermogen aan te vullen vanuit het te verwachten overschot over het jaar 2014; 2. Wij gaan er daarbij vanuit dat het dagelijks bestuur adequaat inspeelt op de ontwikkelingen en de deelnemende gemeenten tijdig informeert over wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van bestaande taken, het dienstverleningsniveau en de hoogte van de gemeentelijke bijdrage; 3. Ook zouden wij voor volgend jaar graag zien, dat in de P&C-cyclus van de Veiligheidsregio opgenomen is, dat de jaarcijfers eerder bekend zijn dan de nieuwe begroting. Toelichting: In dit begrotingsvoorstel 2016 staan vele onzekerheden vermeld. Om ook de risico's van de deelnemende gemeenten zoveel mogelijk uit te sluiten hechten wij eraan dit signaal af te geven en verzoeken wij u hiernaar te handelen. Heeft u vragen?
Heeft u vragen? Neemt u dan contact op met R. Hendriks door te bellen met (0529) 48 83 52 of een email te sturen naar
[email protected]. Vermeld het zaaknummer dat bovenin deze brief staat.
Raadhuisstraat 1 Postbus 35, 7720 A A Dalfsen T (0529) 48 83 88 F (0529) 48 82 22 E
[email protected] I
www.dalfsen.nl
2
Met vriendelijke groet, namens
îöster en wethouders van Dalfsen,
gemeente
Ulst-Wįjfo
ui uiii ii iiinn urn V15.002519
J
Veiligheidsregio Usselland De heer A.H. Schreuders Postbus 1453 8001 BL ZWOLLE
Ons kenmerk:
Uw kenmerk/brief:
Behandeld door:
Datum:
15.016566
V15.001440/A.H. Schreuders
Janneke Bredewolt-Brons
2 juni 2015
Onderwerp:
Verzenddatum:
reactie concept begroting 2016
2 juni 2015
Geachte heer Schreuders, Op 31 maart jl. heeft u de concept begroting 2016 aangeboden aan de gemeenteraad. U stelt de gemeenteraad in gelegenheid een zienswijze in te dienen. De gemeenteraad heeft de stukken ter advisering in handen van ons college gelegd. In deze brief geven wij u onze reactie. Wij hebben de concept begroting 2016 op 19 mei 2014 besproken in ons college. Op 1 juni heeft de concept begroting 2016 op de lijst van ingekomen stukken van de gemeenteraad gestaan. Wij kunnen instemmen met de concept begroting 2016. Wel verzoeken wij u, evenals voorgaand jaar, om een risicoanalyse uit te voeren om daarmee de hoogte van het benodigde weerstandsvermogen te kunnen onderbouwen. Verder vragen wij aandacht voor het monitoren van de realisatie van de ingevulde bezuinigingstaakstelling. Wij vragen u hier in de bestuursrapportages aandacht aan te besteden. Hebt u nog vragen, dan kunt u contact opnemen met Janneke Bredewolt-Brons, telefoonnummer 14 0570. Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe
K de secretaris/algemeen directeur A. (Arie) Oeseburg
de burgemeester A.G.J. (Ton) Strien
een dijk van een gemeente Postbus 23 8130 AA Wijhe www.olst-wijhe.nl
Telefoon 14 0570 Fax 0570 56 40 96
[email protected]
Bezoekadres gemeentehuis: Raadhuisplein 1 8131 BN Wijhe
Bezoekadres Holstohus: Jan Schamhartstraat 5b 8121CMOIst
K.v.K. nr 08222726 BTW nr NL001932603B01 IBAN: NL35 BNGH 0285 0927 15
p ļf
gemeente
a
s e n
^
V15.002286 Veiligheidsregio IJsselland De heer A.H. Schreuders Postbus 1453 8001 BL ZWOLLE
Uw brief/kenmerk:
O n s kenmerk:
Inlichtingen bij:
Doorkiesnummer:
UIT15-17038
drs. J.K. Volkerink - Kanis
(0529)488 318
Onderwerp:
Zaaknummer:
Datum:
Rekenkameronderzoek
Z25813
18 mei 2015
VERZONDEN
Geachte heer Schreuders,
2 7. 05. 2015
De rekenkamercommissie van de gemeente Dalfsen zal de komende periode een onderzoek uitvoeren naar het thema 'samenwerking en democratisch gehalte'. Het onderzoek richt zich op de wijze waarop de gemeenteraad van Dalfsen invloed heeft respectievelijk zou moeten hebben op de besluitvorming van deze samenwerkingsverbanden. Door de rekenkamer zijn een drietal samenwerkingsverbanden met een bestuurlijk accent geselecteerd voor nader onderzoek, waaronder de Veiligheidsregio IJsselland. De rekenkamercommissie heeft het onderzoek uitbesteed aan BMC. Het onderzoek is onlangs gestart en zal voor de zomervakantie nog worden afgerond. Gedurende deze onderzoeksperiode is het mogelijk dat de onderzoekers van BMC contact zullen opnemen voor nadere informatie en/of toelichting. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Mocht u vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met Jolanda Volkerink - Kanis door te bellen met 0529-488318 of een e-mail te sturen naar
[email protected].
Met vriendelijke groet,
drs. H
oten
emee
Raadhuisstraat 1 Postbus 35, 7720 A A
Dalfsen
T (0529) 48 83 88 F (0529) 48 82 22 E
[email protected] I
www.dalfsen.nl
Agendapunt - besluitvormend
aan datum agendapunt onderwerp proceseigenaar portefeuillehouder
Algemeen bestuur 24 juni 2015 04. Jaarverslag en jaarrekening 2014 L. Sievers H.J. Meijer
Te besluiten om: 1. De programmaverantwoording 2014 vast te stellen. 2. De jaarrekening 2014 vast te stellen en het saldo van € 3.663.648 als volgt te bestemmen: a. Teruggaaf gemeentelijke bijdrage € 3.224.500; b. Eenmalige toevoeging krediet herhuisvesting € 100.000; c. Eenmalige bijdrage GGD voor afboeking boekwaarde Zeven Alleetjes € 100.000; d. Eenmalige toevoeging krediet organisatieontwikkeling € 100.000; e. Opnieuw beschikbaar stellen restantkrediet crisiscommunicatie € 59.707; f. Aanvulling algemene reserve € 79.441. 3. De restantkredieten 2014 van de eenmalige projecten van Veiligheidsregio IJsselland ad. € 197.305 opnieuw beschikbaar te stellen in 2015 (financiële dekking via de bestemmingsreserve ontwikkelingen VR): a. Organisatieontwikkeling € 23.795; b. Brandonderzoek € 11.708; c. Aanpassing website € 27.307; d. Herhuisvesting € 126.607; e. Project eerste hulp (programma GHOR) € 7.888. 4. De restantkredieten van de vervangingsinvesteringen ad. € 3.163.794 opnieuw beschikbaar te stellen in 2015. Inleiding Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door Veiligheidsregio IJsselland gevoerde bestuur, door het laten zien van de jaarrekening en de programmaverantwoording. Het overlegt daarbij ook de controleverklaring en het verslag van bevindingen van de accountant. Volgens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) moet het algemeen bestuur een bestemming geven aan een voordelig resultaat van de jaarrekening. De jaarrekening/ jaarverslag 2014 grijpt terug op de begroting 2014. In de programmaverantwoording zijn alle doelen en prestaties bij de verschillende programma’s in een tabel gezet. Door middel van een smiley is aangegeven of het doel/prestatie gehaald is (groene smiley), enigszins gehaald is (oranje smiley) of niet gehaald is (rode smiley).
kenmerk vervolgblad
2 van 5
Argumenten 2a. Het jaar 2014 was het opstartjaar van de geregionaliseerde Veiligheidsregio IJsselland. Veel mensen kregen een nieuwe functie en/of een nieuwe werkplek. Daar kwam na de zomer ook het herhuisvestingsproject bij, ondanks alles is ‘de winkel’ open gebleven en zijn veel doelen uit de begroting 2014 gerealiseerd. In het jaar 2014 is ook enige vordering gemaakt op de ambities/doorontwikkelingen. Dit blijft onze aandacht houden de komende jaren. 2b De jaarrekening 2014 van de Veiligheidsregio IJsselland sluit af met een positief saldo van € 3.663.648. De accountant heeft bij de jaarrekening 2014 een goedkeurende controleverklaring afgegeven. E.e.a. conform hetgeen bij de najaarsrapportage 2014 bestuurlijk is afgesproken wordt het algemeen bestuur voorgesteld het jaarrekeningresultaat 2014 als volgt te bestemmen: Teruggaaf aan gemeentelijke bijdrage € 3.224.500 Door de achterblijvende overhead zijn bij de gemeenten ontvlechtingskosten ontstaan, die in vier jaar tijd opgelost moeten worden. Nu er in 2014 incidentele onderuitputting is ontstaan, kan de gemeente de incidentele teruggaaf deels gebruiken om de ontstane ontvlechtingskosten te compenseren. Zie bijlage 4 van de jaarstukken voor de teruggaaf per gemeente. Eenmalige toevoeging krediet herhuisvesting € 100.000 De herhuisvesting brengt incidentele kosten met zich mee, zoals externe projectbegeleiding, verhuiskosten, advieskosten en architect kosten. De totale incidentele kosten bedragen € 550.000. Er is € 350.000 restantbudget regionalisering brandweer waar het grootste deel in 2014 mee is betaald. Voor het overige deel is bij de najaarsrapportage 2014 bestuurlijk besloten om bij de vaststelling van de jaarrekening 2014 incidenteel € 100.000 beschikbaar te stellen en € 100.000 op te vangen binnen de exploitatie van 2015. Eenmalige bijdrage GGD voor afboeking boekwaarde Zeven Alleetjes € 100.000 Het complex Zeven Alleetjes, eigendom van de GGD, is verkocht aan de gemeente Zwolle. De feitelijke overdracht vond in april 2015 plaats. Bij deze verkoop is een probleem ontstaan. Er zat namelijk een negatief verschil van ongeveer € 200.000 tussen de boekwaarde en de getaxeerde marktwaarde. De besturen van de veiligheidsregio en de GGD hebben de directeur publieke gezondheid en de regionaal commandant gevraagd met een oplossing te komen voor het boekwaardeprobleem, zonder de gemeenten hiervoor buiten de begroting en lopende exploitatie aan te spreken. Gelet hierop stellen wij voor om vanuit de veiligheidsregio een bijdrage te doen van € 100.000. Eenmalige toevoeging krediet organisatieontwikkeling € 100.000 Bij de voorjaarsnota 2013 is door het algemeen bestuur incidenteel € 100.000 beschikbaar gesteld voor organisatie- en leiderschapsontwikkeling. In 2014 is gestart met een leiderschapstraject, wat in 2015 een vervolg krijgt. De regionalisering is een grote verandering voor veel medewerkers. In samenspraak met het Managementteam en de Ondernemingsraad is een traject gestart voor de ontwikkeling van onze organisatie. De ambities die zijn geformuleerd in het meerjarenbeleidsplan, de uitgangspunten in het organisatieplan en de (kern)waarden uit de visie op HRM en Leiderschap én het cultuurrapport ‘Eenheid in verscheidenheid’ vormen een grote veranderopgave voor de komende tijd. Wij stellen daarom voor om incidenteel € 100.000 beschikbaar te stellen om het traject van organisatie- en leiderschapsontwikkeling in 2015 het noodzakelijk vervolg te kunnen geven, conform de bestuurlijk vastgestelde najaarsrapportage 2014. Beschikbaar stellen restantkrediet crisiscommunicatie € 59.707 Aan de crisiscommunicatie worden landelijk aanvullende eisen gesteld. Om aan deze eisen te kunnen voldoen is eenmalig een krediet nodig dat bij de najaarsrapportage 2014 beschikbaar is
kenmerk vervolgblad
3 van 5
gesteld, voor in totaal € 75.000. In 2015 gaan we uitvoering geven aan het opleidingsplan crisiscommunicatie. In 2015 worden de zeven sleutelfuncties (communicatieadviseur CoPI, ROT, Beleidsteam, Hoofd Taakorganisatie communicatie, redacteur web en sociale media, omgevingsanalisten en Teamleider Pers en Publieksvoorlichting) verder opgeleid, getraind en geoefend conform de uitgangspunten van GROOTER door VR Academie. Aanvulling algemene reserve € 79.441 Op 31 december 2014 hebben wij een algemene reserve van € 255.928. Bij de reacties op de programmabegroting 2015 werd door enkele gemeenten geconcludeerd dat het weerstandsvermogen laag is. Wij delen deze mening, ook gelet op de norm die wij voor het weerstandsvermogen hebben ontwikkeld. In de financiële kaders en uitgangspunten (hoofdstuk 6.4, blz. 22) die door het algemeen bestuur vastgesteld zijn, hebben wij afgesproken dat wij proberen het weerstandsvermogen via een mogelijk positief resultaat in 2014 en 2015 op ‘peil’ te brengen en de gemeenten dus niet om een aanvullende bijdrage te vragen. Als richtlijn voor de omvang van de algemene reserve wordt een percentage van 2,5% van de totale begrote lasten gehanteerd (circa € 1 mln.) met een ondergrens van 1% (circa € 400.000). Dit percentage is afgeleid van percentages gehanteerd door andere veiligheidsregio’s en gemeenten in Nederland. In de loop van 2015 gaan wij een verder gestructureerd risicomanagement oppakken en toetsen wij dit aan het aanwezige weerstandsvermogen. Wij stellen voor om incidenteel € 79.441 toe te voegen aan de algemene reserve en hiermee komt de algemene reserve op een stand van € 335.339. Wij proberen stapsgewijs, conform afspraak, het weerstandsvermogen op ‘peil’ te brengen. Met deze toevoeging blijft de algemene reserve nog onder de afgesproken ondergrens. 2c
Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland heeft in 2014 in totaal € 665.800 beschikbaar gesteld voor diverse projecten t.l.v. de bestemmingsreserve ontwikkelingen VR. Hiervan is in 2014 € 460.478 besteed. In totaal is er dus € 205.322 minder uitgegeven ten laste van de diverse projectbudgetten. Het algemeen bestuur wordt voorgesteld om hiervan in 2015 € 197.305 opnieuw beschikbaar te stellen. Dit zijn de volgende projecten:
Organisatieontwikkeling € 23.795 Het leiderschapstraject is in de tweede helft van 2014 gestart en loopt door tot in 2015. MT,OR en tactisch leidinggevenden (TL) volgen begin 2015 het traject. Ploegleiders en een groep TL in de tweede helft van 2015. Bij bestemming van het jaarrekeningresultaat is voorgesteld om € 100.000 beschikbaar te stellen (conform voorlopige bestemming najaarsrapportage 2014). Brandonderzoek € 11.708 Restant van de middelen zijn besteld en worden in 2015 geleverd. Aanpassing website € 27.307 In 2015 gaan we de website voorzien van een besloten gedeelte voor onze crisispartners en de gemeenten. Herhuisvesting € 126.607 De voorbereiding en de begeleiding loopt nog tot 1 april 2015 door. Bij bestemming van het jaarrekeningresultaat is ook voorgesteld om € 100.000 beschikbaar te stellen en in 2015 wordt voorgesteld ook € 100.000 beschikbaar te stellen via tussentijdse rapportage (conform voorlopige bestemming najaarsrapportage 2014). Project eerste hulp € 7.888 Het GHOR-bureau is, als onderdeel van het programma Community Safety, gestart met het project Eerste Hulp. Het doel van het project is de zelfredzaamheid van de burger te vergroten door de
kenmerk vervolgblad
4 van 5
kennis van en vaardigheden met Eerste Hulp te vergroten. In 2014 hebben in totaal 1.355 personen een training op het gebied van eerste hulp gevolgd. Dat is ruim 35% boven de doelstelling. Tot en met 2014 werden de kosten van het ‘project eerste hulp’ betaald uit hiervoor door het algemeen bestuur beschikbaar gestelde projectgeld. Op dit moment is er nog € 7.888 van dat budget beschikbaar. Conform besluit van het bestuur wordt voorgesteld dit bedrag in 2015 opnieuw beschikbaar te stellen. Op basis van het meerjarenbeleidsplan 2015-2018 wordt zelfredzaamheid en daarmee het ‘project eerste hulp’, vanaf 1-1-2015 ondergebracht in de lijn. Nadat het restantbedrag van het project is uitgegeven, zullen de kosten ten laste worden gebracht van het bestaande Opleiden Trainen Oefenen (OTO)- budget. Dit vraagt in 2015 een herprioritering binnen het bestaande OTO-budget. 2d Door het algemeen bestuur is in totaal € 4,32 mln. aan vervangingsinvesteringen beschikbaar gesteld voor het jaar 2014. Met deze vervangingsinvesteringen worden afgeschreven voertuigen en materiaal vervangen. Door het doorlopen van lange aanbestedingsprocedures en enige terughoudendheid hebben in 2014 niet alle vervangingen plaatsgevonden. Er wordt voorgesteld in totaal € 3.163.794 aan vervangingsinvesteringen door te schuiven naar 2015. Risico’s In de paragraaf weerstandsvermogen worden enkele risico’s beschreven, hierbij hebben wij teruggekeken naar de beschreven risico’s uit de begroting 2014 en de tussentijdse rapportages 2014 en vooruit gekeken naar de risico’s in de toekomst, zie ook begroting 2016. Middelen Bij de najaarsrapportage 2014 werd een voordelig saldo geprognotiseerd van ruim € 4 miljoen. Het jaarrekeningresultaat komt uit op € 3,66 miljoen. De belangrijkste afwijkingen ten opzichte van de najaarsrapportage 2014 zijn: Programma veiligheid: € 80.000 minder kosten voor o.a. opleiden/oefenen (uitstel van een grote oefening) Programma GHOR: geen grote afwijkingen Programma brandweer: hogere kosten Beheer & Techniek € 220.000. Dit wordt veroorzaakt door nakomende kosten 2013 en nog grote noodzakelijke reparaties in de laatste maanden. lagere opleidingskosten/oefenkosten € 419.000. Er is behoudend omgegaan met de budgetten. Inmiddels is een opleidingsplan opgesteld. hogere kosten vrijwilligersvergoeding € 317.000. Inschatting bij de najaarsrapportage was dat € 390.000 zou overblijven, maar de 2 maanden november en december 2014 zijn uiteindelijk opgenomen als nog te betalen kosten 2014, conform BBV. hogere kosten door verrekening FLO € 130.000. De werkelijke FLO kosten zijn lager, dan Deventer en Zwolle bijdragen. Conform afspraak wordt dit jaarlijks verrekend met desbetreffende gemeenten. hogere doorbelasting indirecte kosten € 193.000. De belangrijkste verklaringen zijn: bij de najaarsrapportage 2014 is ten onrechte het budget van huisvestingskosten incidenteel terug geraamd met € 460.000. Doordat er nog enkele forse afrekenfacturen van de gemeenten zijn binnengekomen. Verder is bij ICT nog een incidentele onderuitputting van € 160.000 ontstaan, doordat behoudend is omgegaan met de budgetten. In de loop van 2015 worden alle ICT kosten inzichtelijk. Programma meldkamer: geen grote afwijkingen. Programma gemeenten: geen grote afwijkingen. Programma bestuur: geen grote afwijkingen.
kenmerk vervolgblad
5 van 5
Bij de najaarsrapportage 2014 is ook besloten over een mogelijke bestemming van het voorlopige jaarrekeningresultaat. Deze voorgestelde bestemming is grotendeels gelijk gebleven, met uitzondering van de aanvulling van het weerstandsvermogen. Deze aanvulling is verlaagd naar bijna € 80.000, terwijl bij de najaarsrapportage nog € 500.000 werd voorgesteld. Communicatie en vervolg De gemeenteraden zijn geïnformeerd over de jaarstukken 2014. Zij hebben de gelegenheid gekregen tot 21 juni a.s. een reactie kenbaar te maken. Deze informatieronde heeft niet geleid tot reacties. Na vaststelling in het algemeen bestuur worden de jaarstukken op SharePoint en de internetsite geplaatst en worden deze voor 15 juli ter informatie aangeboden aan Gedeputeerde Staten van Overijssel. Bijlagen 1. Jaarverslag en Jaarrekening 2014 inclusief controleverklaring en accountantsverslag.
Concept, versie 2 April 2015
Documentgegevens
Concept
Nr. 1
Datum Maart 2015
2
April 2015
Verspreid aan Managementteam Bea Stegeman, Jaap Wolf, Fedde van Eck, Marco Huisman. Dagelijks Bestuur
Documentbeheer/ eigenaar
Marjolein Fransen
Projectleider
Marc Kool en Marjolein Fransen
Vastgesteld door
Algemeen Bestuur
Datum vaststelling
24 juni 2015
Geplande evaluatiedatum
februari 2016
Digitale vindplaats
MyCorsaID:
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
2
Inhoudsopgave
Concept
1
JAARVERSLAG
5
1.1
Inleiding
5
1.2
Veiligheid voor elkaar
5
2
Programmaverantwoording
7
2.1
Programma Bestuur
7
2.2
Programma Veiligheid
8
2.3
Programma Brandweer
8
2.4
Programma Meldkamer
10
2.5
Programma Gemeenten
11
2.6
Programma GHOR
11
3
Verplichte paragrafen
13
3.1
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
13
3.2
Bedrijfsvoering
17
3.3
Financiering
18
3.4
Verbonden partijen
22
3.5
Bezuinigingen 2014
23
4
Sociaal jaarverslag
24
4.1
Arbeidsvoorwaarden
24
4.2
Opleiden en ontwikkelen
25
4.3
Personele cijfers
26
4.4
Arbeidsomstandigheden
29
5
JAARREKENING
31
5.1
Balans
31
5.2
Toelichting op de balans
32
5.3
Overzicht van baten en lasten in de jaarrekening
41
Bijlage 1: Langlopende leningen
60
Bijlage 2: Staat van reserves en voorzieningen
61
Bijlage 3: Toelichting reserves
62
Bijlage 4: Gemeentelijke bijdragen
63
Bijlage 5: Single Information Single Audit (SISA)
64
Bijlage 6: Subsidieverantwoording
65
Bijlage 7: Overzicht overlopende activa en passiva
66
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
3
Bijlage 8: Projectresultaten
68
Bijlage 9: Incidentele baten en lasten
69
Bijlage 10: Publicatie bezoldiging topfunctionarissen & gewezen topfunctionarissen 70
Concept
Bijlage 11: Overname activa gemeenten (boekwaarde en afschrijvingstermijn)
71
Bijlage 12: Afschrijvingstermijnen en vervangingswaarde nieuwe investeringen
78
Bijlage 13: Controleverklaring
83
Bijlage 1 jaarverslag: Realisatie beoogde prestaties
85
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
4
1 JAARVERSLAG 1.1 Inleiding In dit jaarverslag vindt verantwoording plaats van de uitgaven van Veiligheidsregio IJsselland. Tevens vindt verantwoording plaats van de beoogde doelen en prestaties die in de programmabegroting 2014 staan. De begroting 2014 bestaat uit de volgende programma’s: - Bestuur - Veiligheid - Brandw eer - Meldkamer - Gemeenten - GHOR In de Najaarsrapportage is uitvoerig stil gestaan bij de uitvoering van de programma’s in de periode januari tot en met augustus. We geven nu een overzicht van de afspraken en realisatie daarvan in het gehele jaar in de vorm van een tabel. Daar waar de afspraak niet (volledig) nagekomen is, staat een toelichting in het opmerkingenveld. Het jaar 2014 was het opstartjaar van de geregionaliseerde Veiligheidsregio IJsselland. Veel mensen kregen een nieuwe functie en/of een nieuwe werkplek. Daar kwam na de zomer ook het herhuisvestingsproject bij. Ondanks alles is ‘de winkel’ open gebleven en zijn veel doelen uit de begroting 2014 gerealiseerd. In het jaar 2014 is ook enige vordering gemaakt op de ambities/doorontwikkelingen. Dit blijft onze aandacht houden de komende jaren. Het algemeen bestuur stelt de jaarstukken voor 1 juli vast.
1.2 Veiligheid voor elkaar Begin 2014 zijn we gestart als nieuwe Veiligheidsregio IJsselland, met een geregionaliseerde brandweer. Deze nieuwe start is aangegrepen om een aantal ontwikkelingen voor de komende jaren in gang te zetten. Het regionaal risicoprofiel, meerjarenbeleidsplan 2015-2018 en het crisisplan zijn afgelopen jaar herzien en bestuurlijk vastgesteld. Ook is het Programma Zelfredzaamheid geëvalueerd met als doel vanaf 2015 de programmastructuur los te laten, zodat het thema zelfredzaamheid ingebed wordt in de bestaande processen van de organisatie. Hiermee is de strategische koers ingezet om de komende jaren verder te bouwen aan ‘Veiligheid voor elkaar’. Er is een roadmap gemaakt, waarmee door een tijdlijn duidelijk is welke doelstellingen op welk moment gerealiseerd moeten zijn. Op die manier bewaken we de totale samenhang in de ambities. In 2014 zijn twee bestuurdersdagen georganiseerd in nauwe samenwerking met de Districtelijke Politie en het RCIV (Regionaal College Integrale Veiligheid). Op interactieve wijze is met het Veiligheidsbestuur van gedachten gewisseld over actuele veiligheidsvraagstukken. De opbrengst van deze dagen heeft enerzijds geleid tot input voor het meerjarenbeleidsplan en anderzijds tot vervolgafspraken voor verdieping. Het gezamenlijk organiseren van deze bestuurdersdagen door de veiligheidsregio, Politie en RCIV is als positief ervaren. Deze constructie wordt in 2015 voortgezet. Het algemeen bestuur is regionaal en landelijk goed aangehaakt op de strategische thema’s. In het algemeen bestuur is een evenwichtige portefeuilleverdeling afgesproken tussen de bestuurders
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
5
onderling. Landelijk neemt aan elke Bestuurlijke Adviescommissie (BAC) van het Veiligheidsberaad een bestuurder uit IJsselland actief deel. In 2014 is gestart met een kleiner dagelijks bestuur van drie leden inclusief voorzitter. Deze samenstelling bleek kwetsbaar te zijn bij afwezigheid van een van de drie leden. Bij het vertrek van de heer Noten als lid van het dagelijks bestuur is daarom door het algemeen bestuur besloten het dagelijks bestuur weer uit vier personen te laten bestaan. De transitie van de Meldkamer Oost Nederland naar de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) is gestart. In 2014 zijn diverse voorbereidingen getroffen om vanuit Veiligheidsregio IJsselland en de Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland gezamenlijk met alle betrokken partijen binnen de MON in te spelen op de ontwikkelingen binnen de LMO. Van daaruit wordt ook de verbinding gelegd met de overige regio’s in Oost 5. In 2015 wordt dit verder uitgewerkt, temeer dat dan ook de regionale kwartiermaker aan de slag gaat om het transitieproces in Oost 5 te begeleiden.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
6
2 Programmaverantwoording In deze programmaverantwoording is alleen de realisatie van de beoogde doelen opgenomen. De realisatie van de beoogde prestaties staan in bijlage 12.
2.1 Programma Bestuur Programma Bestuur - realisatie beoogde doelen
Concept
Nr.
Doel
Realisatie
1
Het bestuur Veiligheidsregio IJsselland heeft geoefend in een grootschalige oefening (grip 4).
2
De noodbevoegdheden van de voorzitter zijn bekend en geoefend.
3
De ruimte voor het Regionaal Beleidsteam is ingericht.
4
Het Regionaal Beleidsteam werkt netcentrisch.
5
De bezetting en de continuïteit van het Regionaal Beleidsteam is gewaarborgd.
6
De aangesloten gemeenten zijn bekend met de doelen en ambities van Veiligheidsregio IJsselland.
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Opmerkingen
De grootschalige oefening (GRIP4) heeft in 2014 niet plaatsgevonden, maar vindt halverwege 2015 plaats.
De functie beleidsondersteuner en notulist zijn te smal bemenst en daardoor kwetsbaar.
7
2.2 Programma Veiligheid Realisatie beoogde doelen
Nr.
Doel
Realisatie
1
We leggen rekenschap af over de ambities genoemd in het beleidsplan 2012-2014. De ambities die we nog niet behaald hebben zullen we dit jaar behalen. 2014 is het afrondende jaar van onze huidige beleidscyclus, zodat we aan het eind hiervan kunnen zeggen: Veiligheidsregio IJsselland voldoet aan alle eisen van de wet. In 2014 schrijven we het beleidsplan voor de volgende beleidscyclus.
2.3 Programma Brandweer Hieronder staat een ingekorte versie van de brandweerdoelen. De realisatie van alle doelen en prestaties staat in bijlage 12.
Realisatie beoogde doelen brandweer Nr.
Doel
1
We kennen de veiligheidsrisico’s en leveren in 2014 een substantiële bijdrage aan de totstandkoming van het risicoprofiel. Dat risicoprofiel is een belangrijke bouwsteen voor het op te stellen Beleidsplan Veiligheidsregio 2014 – 2018. We stimuleren de inwoners om hun steentje bij te dragen aan de eigen brandveiligheid.
2
3
Concept
Realisatie
We zijn adviseur van het bevoegd gezag op het gebied van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en kennispunt op het gebied van fysieke risico’s gericht op brandveiligheid voor de Regionale
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Opmerkingen
Er zijn diverse projecten uitgevoerd, dit gebeurt echter nog te weinig programmatisch. Door het brandrisicoprofiel en het dekkingsplan te koppelen, gaat hier gerichter op gestuurd worden in 2015. In 2014 hebben we ons vooral gericht op continuïteit van de werkzaamheden ten
8
Nr.
Doel
Realisatie
Uitvoeringsdienst (RUD). Adviezen aan het bevoegd gezag (de gemeenten) en RUD worden regionaal geharmoniseerd en op maat gegeven. 4
We leveren ‘brandweerinzicht’ bij toezicht en handhaving.
5
In 2014 wordt brandonderzoek als taakveld samen met omringende regio’s geïmplementeerd.
6
Optreden bij incidenten en calamiteiten. We baseren het optreden op een goede basisbrandweerzorg, uitgevoerd op lokaal niveau, volgens operationele grenzen en stevig bouwend op de vrijwilligheid nu en in de toekomst. Verlaging van risico’s voor de brandweermensen.
7
8
De brandweer blijft professioneel optreden bij incidenten en calamiteiten.
9
Dit optreden is gebaseerd op een actueel dekkingsplan en op deskundige, vakbekwame en geoefende inzet van personeel en materieel. We stellen ons tot doel om een volwaardige rol te spelen in het ontwikkelen en uitvoeren van multidisciplinaire plannen. Daarvoor stelt de brandweer kennis en capaciteit ter beschikking. Actuele informatie beschikbaar over risico’s t.b.v. effectieve incidentbestrijding.
10
11
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Opmerkingen
behoeve van de gemeenten. Regionale harmonisatie vindt plaats vanaf 2015.
Hier zijn nog slagen in te maken, bijvoorbeeld op het gebied van arbeidshygiëne en digitale ondersteuning bij inzetten (lokalisatie personeel, monitoring actuele fysieke gesteldheid). Hiervoor lopen enkele interregionale projecten.
Informatie is statisch en niet dynamisch waardoor er een informatieachterstand kan zijn tussen wat bekend is bij de vergunningverleners en de hulpdiensten. In 2015 wordt een vervolgstap gemaakt door beschikbare informatie beter te koppelen.
9
Nr.
Doel
Realisatie
1
De bedrijfsvoering wordt in 2014 doelmatiger, dus effectiever en efficiënter.
2.4 Programma Meldkamer Realisatie beoogde doelen
Concept
Nr.
Doel
Realisatie
1
Het aannemen van de hulpvragen die binnenkomen.
2
Inzetten en aansturen van hulpverlening.
3
Het organiseren van hulpverlening bij grotere incidenten, zoals rampen en crises.
4
Ondersteuning van hulpverlening op straat. Als vraagbaak, maar ook actief in het meedenken met de eenheden en deze voorzien van relevante informatie. De medewerkers moeten over een hoge mate van professionaliteit en vakbekwaamheid beschikken. Dit wordt gerealiseerd door uitgebreide selectie en training. Daarnaast beschikken zij in hun werkomgeving over de nieuwste technieken en systemen.
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
10
2.5 Programma Gemeenten Realisatie beoogde doelen
Nr.
Doel
Realisatie
1
De elf gemeenten in IJsselland werken samen bij de voorbereiding en de uitvoering en hebben hiervoor expertteams gevormd. In de veiligheidsdirectie worden de 11 gemeenten vertegenwoordigd door de coördinerend functionaris gemeenten.
Opmerkingen
De samenwerking staat soms onder druk. Besloten is in 2015 een evaluatie uit te voeren van de eerste twee jaren geregionaliseerde bevolkingszorg.
2.6 Programma GHOR Realisatie beoogde doelen
Nr.
Doel
1
Dit doen we door:
Realisatie
2
de samenwerking tussen de zorgaanbieders te coördineren en te faciliteren als dit leidt tot een betere geneeskundige hulpverlening. De eigen verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders bij rampen en crises is daarbij het uitgangspunt; samen te werken met de partners in veiligheid aan een goede rampenbestrijding en crisisbeheersing; binnen dit alles een proactieve en flexibele rol in te nemen. Onze activiteiten:
Concept
voldoen aan wet- en regelgeving; leiden tot aantoonbaar beter resultaat; stimuleren de zelfredzaamheid van burgers; zijn gebaseerd op de eisen, verwachtingen en behoeften van partners, klanten en GHOR-functionarissen; vallen binnen de kaders die het bestuur van Veiligheidsregio IJsselland stelt; sluiten aan op de actuele kennis en ontwikkelingen.
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
11
Nr.
Doel
3
In het Beleidsplan 2012-2014 staan voor de periode 2013 en 2014 twee GHORactiviteiten, te weten:
4
Concept
Realisatie
We onderhouden contacten met zorgaanbieders. We breiden het netwerk van zorgaanbieders waar nodig uit. Op het gebied van gewondenregistratie sluiten wij aan bij de landelijk ontwikkelde modellen en leggen we dat vast in vooral de overeenkomsten met de ziekenhuizen. Bij de implementatie hiervan speelt het LCMS van de witte kolom een belangrijke rol.
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
12
3 Verplichte paragrafen Op grond van artikel 9 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten dient het jaarverslag een aantal verplichte paragrafen te bevatten. Voor Veiligheidsregio IJsselland zijn dit: 1. 2. 3. 4.
Weerstandsvermogen Bedrijfsvoering Verbonden partijen Financiering
De volgende paragrafen zijn niet verplicht, maar wel opgenomen: 5.
Bezuinigingen 2014
3.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing Het weerstandsvermogen van de Veiligheidsregio IJsselland bestaat uit de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s waarvoor geen maatregelen in de vorm van voorzieningen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie van de Veiligheidsregio IJsselland. Onder weerstandscapaciteit verstaan we de middelen en mogelijkheden waarover de Veiligheidsregio IJsselland beschikt om niet geraamde kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van het takenpakket. In deze paragraaf gaan wij in op de risico’s en de beschikbare en gewenste weerstandscapaciteit.
3.1.1
Risico’s en onzekerheden
In deze paragraaf kijken wij eerst even kort terug op de risico’s, zoals ze zijn benoemd in de begroting 2014. Bij de begroting 2014 waren enkele risico’s benoemd, die te maken hadden met de regionalisering (bijvoorbeeld mogelijke frictiekosten, vormgeving ondersteunende functies en onzekerheden 0-metingen). Deze risico’s zijn in de loop van 2014 komen te vervallen. Hieronder nog een laatste stand van zaken over twee belangrijke risico’s zoals deze zijn benoemd in de Najaarsrapportage 2014. Werkkostenregeling Binnen de werkkostenregeling is een vrije ruimte, wat een percentage is van de totale brutoloonkosten van de veiligheidsregio. Bij de veiligheidsregio zijn veel brandweervrijwilligers werkzaam, van wie de totale brutoloonkosten in verhouding lager zijn dan van de beroepskrachten. De brandweervrijwilligers krijgen van de veiligheidsregio een onbelaste vergoeding. In eerste instantie zou deze onbelaste vergoeding onder de vrije ruimte vallen, waarmee alle vrije ruimte in één keer was benut. In 2014 is een landelijke werkgroep van de veiligheidsregio’s in gesprek geweest met de belastingdienst over deze onbelaste vergoedingen. Vlak voor het einde van het jaar 2014 is er een mondelinge toezegging gedaan dat in eerste instantie de onbelaste vergoedingen gericht zijn vrijgesteld. Dit betekent dat de vergoedingen niet onder de vrije ruimte vallen. In 2015 zullen de veiligheidsregio’s dit nader moeten onderbouwen aan de belastingdienst. Verder zullen wij in 2015 de werkkostenregeling nauwkeurig gaan monitoren.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
13
Licenties Microsoft In september 2014 is in opdracht van Microsoft door een derde partij een scan uitgevoerd naar de licenties die worden gebruikt. Hierbij is naar voren gekomen dat de licenties niet volledig op orde zijn. Van een aantal Microsoft-producten is het aantal licenties niet juist. Daarnaast zijn ten dele de verkeerde soort licenties in gebruik. Alle licenties staan op naam van GGD IJsselland. De GGD was ten tijde van de aanschaf de opdrachtgever namens de gezamenlijke bedrijfsvoering. Volgens de organisatie die de scan heeft uitgevoerd, is dit niet juist. Aangegeven wordt dat de veiligheidsregio en de GGD elk hun eigen licenties moeten bezitten. Inmiddels hebben wij tweedehands licenties aangeschaft, die zijn geactiveerd op de balans en zijn structureel verwerkt in de begroting. De koop van tweedehands licenties is tegenwoordig mogelijk door een uitspraak hierover van het Europese Hof. In de begroting en tussentijdse rapportage 2014 zijn ook enkele risico’s benoemd, die nog actueel zijn voor de toekomst. Zie ook de programmabegroting 2016-2019.
Risicoanalyse Door de elf gemeenten en de voormalige veiligheidsregio is maar door een beperkt aantal een financiële risicoanalyse uitgevoerd. In de beschikbare risicoanalyses zijn geen noemenswaardige risico’s beschreven voor de brandweer. In 2016 wordt een systematische risicoanalyse uitgevoerd en op basis van de uitkomsten zullen voorstellen worden ontwikkeld voor de omvang van de algemene reserve (een belangrijk deel van het weerstandsvermogen) na 2015.
Samenvoeging meldkamers Er komt één landelijke meldkamerorganisatie (LMO), gepositioneerd bij de Nationale Politie en onder verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid & Justitie. De minister heeft al landelijk een bezuiniging ingeboekt: 2015 € 10 mln.
2016 € 10 mln.
2017 € 20 mln.
2018 € 20 mln.
2019 € 30 mln.
2020 € 30 mln.
2021 € 50 mln.
Wat deze bezuiniging betekent voor de Veiligheidsregio IJsselland is op dit moment nog onbekend. In de zomer van 2014 is er landelijk een nulmeting gedaan van alle meldkamers. De uitkomsten worden gebruikt om het financiële kader en uitgangspunten te bepalen. Wij volgen dit nauwgezet samen met de Veiligheidsregio Noord Oost Gelderland (samen één meldkamer). Voor incidentele frictie- en ontvlechtingskosten hebben wij op dit moment een bestemmingsreserve van € 400.000. Hoe dit in verhouding staat tot de in de toekomst daadwerkelijke frictie- en ontvlechtingskosten is op dit moment nog niet bekend en vormt hiermee een risico. Voor Veiligheidsregio IJsselland brengt dit in de komende jaren inhoudelijke, financiële en personele vraagstukken mee in verband met: - de samenwerking met de landelijke projectorganisatie LMO; - een financieel overdrachtsdocument, een businesscase per nieuwe meldkamerlocatie, een overeenkomst per nieuwe meldkamerlocatie; - het oplossen van eventuele financiële consequenties voor de veiligheidsregio; - de positie en rechtspositie van de medewerkers van de meldkamer brandweer;
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
14
-
de vraag of een regionale opschalingsruimte in IJsselland nodig is. Het transitieakkoord bevat afspraken daarover voor regio’s zonder eigen meldkamer; de vraag w elke voorzieningen nodig zijn voor de brandw eer indien de LMO bepaalde diensten niet meer gaat leveren of in verband met landelijke standaardisering in de LMO.
Landelijke bezuinigingen / gemeenteraadsverkiezingen De economische recessie heeft ook zijn weerslag op de gemeenten en dus op de veiligheidsregio. In het afgelopen jaar heeft het kabinet al substantieel bezuinigd en de verwachting is dat het einde nog niet in zicht is. De herschikking van rijksbeleid gaat in de huidige situatie veelal gepaard met onvoldoende herschikking van middelen. De herijking van het gemeentefonds kan gevolgen hebben. Het is niet uit te sluiten dat de veiligheidsregio de komende jaren weer met aanvullende bezuinigingen wordt geconfronteerd. Het grootste deel van de uitgaven van de veiligheidsregio bestaan uit personele lasten. Dit maakt de noodzaak voor deugdelijk flankerend beleid des te groter.
Regionaal brandmeldsysteem Bij de samenvoeging van de meldkamers in 2017 zal ook nagedacht moeten worden over de samenwerking op het gebied van het openbaar meldsysteem met de vijf regio’s in Gelderland en Overijssel. Het is wenselijk hiervoor een gezamenlijk project te starten in 2015.
RUD’s Een belangrijke ontwikkeling is de vorming van de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s) en de manier waarop Veiligheidsregio IJsselland gaat samenwerken met het bevoegd gezag en de RUD’s. De RUD’s zijn netwerkconstructies die de uitvoering van taken op het gebied van de nieuwe Omgevingswet (o.a. vergunningverlening, toezicht en handhaving) van provincie, waterschap en gemeenten gaan verzorgen. De organisatorische en financiële gevolgen van deze ontwikkeling zijn nog niet te overzien.
Financiële effecten besluiten Veiligheidsberaad Een algemeen voorbeeld van een financieel risico vormen de besluiten van het Veiligheidsberaad. De voorzitters van de veiligheidsregio’s hebben zitting in het Veiligheidsberaad. Landelijk worden gezamenlijke kwaliteitsafspraken en convenanten gemaakt. Hieruit kunnen niet geraamde financiële effecten voortvloeien.
Herijking brede doeluitkering Vanaf december 2012 wordt in de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)-circulaires melding gemaakt van een aanstaande herijking van het gemeentefonds en de BDuR. Het subcluster ‘Brandweer en Rampenbestrijding’ in het gemeentefonds en de BDuR zijn de twee geldstromen van het Rijk aan de medeoverheden voor de uitgaven op het terrein van brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Veiligheid & Justitie laten de herijking van beide geldstromen in één onderzoek uitvoeren. De onderzoekers komen met onderbouwde verbetervoorstellen voor de verdeling van het totaal van de
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
15
BDuR-middelen en gemeentefonds. Daarbij gelden de volgende randvoorwaarden en uitgangspunten: - eenvoud in opzet en toepassing van de verdeling; - rekening houden met het doel van de BDuR in relatie met het doel en de financiering van veiligheidsregio’ s langs de lijn van het gemeentefonds en de gemeenten; - de omvang van de BDuR (inclusief de BTW compensatie) is geen onderdeel van het onderzoek; - bij het onderzoek w ordt gebruik gemaakt van de jaarrekening 2012 en 2013 en de begroting 2014 van alle veiligheidsregio’ s; - bij het onderzoek kunnen de uitkomsten van eerder verrichte, in dit verband relevante onderzoeken, zow el financiële als beleidsmatige w orden betrokken; - bij substantiële financiële herveeldeeleffecten bij een nieuw verdeelsysteem dienen de onderzoekers voorstellen te doen voor een geleidelijke overgang. De resultaten worden in de meicirculaire 2015 van het gemeentefonds en de junicirculaire 2015 van de BDuR gepubliceerd. Voor zowel het subcluster Brandweer en Rampenbestrijding in het gemeentefonds als voor de BDuR zal dan per 1 januari 2016 de herverdeling worden doorgevoerd. Qua planning past dit goed in de bestuurlijke afspraak om vanaf 2017 de verdeelmethodiek van de Veiligheidsregio IJsselland (lees bijdragen van de gemeenten) te evalueren. De onderzoekresultaten van de herijking kunnen worden betrokken in de eigen IJssellandse evaluatie in het najaar van 2015, die wij samen met de gemeenten gaan doen.
3.1.2
Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit van Veiligheidsregio IJsselland bestaat uit de (bestemming)reserves, voor zover daar vrij over kan worden beschikt en de post onvoorzien. De algemene reserve behoort tot de weerstandscapaciteit van Veiligheidsregio IJsselland. De stand van de algemene reserve per 31 december 2014 bedraagt € 256.000. In de begroting is een post voor incidentele onvoorziene uitgaven ad. € 78.000 opgenomen. In totaal bedraagt de beschikbare weerstandscapaciteit in 2014 € 334.000. Er is geen algemene norm te stellen voor een algemene eenduidige relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s. Aangezien de risico’s niet altijd kwantificeerbaar zijn, is het lastig een minimumnorm voor de noodzakelijk geachte weerstandscapaciteit te bepalen. In het verleden is dit aspect door de veiligheidsregio wel onderzocht. De conclusie uit het onderzoek was dat geen oordeel kon worden gegeven over de benodigde omvang van het weerstandsvermogen. Wel kan nu worden geconcludeerd dat de risico’s die destijds zijn geschetst structurele financiële gevolgen kunnen hebben, terwijl de beschikbare weerstandscapaciteit alleen uit incidentele middelen bestaat. Dit betekent dat bij een calamiteit met een structureel financieel effect de financiële gevolgen slechts voor een beperkte periode kunnen worden gedekt. In die periode zal een structurele oplossing moeten worden gevonden. De weerstandscapaciteit en het weerstandsvermogen dienen idealiter zodanig van omvang te zijn dat de Veiligheidsregio IJsselland over voldoende middelen en mogelijkheden beschikt om niet begrote kosten, die onverwacht en substantieel zijn, te dekken zonder dat dit: - ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken; - dw ingt tot compensatie door deelnemende gemeenten;
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
16
-
en/of dw ingt tot bezuinigingen die een negatieve invloed hebben op het dienstverleningsniveau van de Veiligheidsregio IJsselland.
Als richtlijn voor de omvang van de algemene reserve wordt een percentage van 2,5% van de totale begrote lasten voor de Veiligheidsregio IJsselland inclusief de geregionaliseerde brandweer gehanteerd (is circa € 1.000.000) met een ondergrens van 1% (is circa € 400.000). Dit percentage is afgeleid van percentages gehanteerd door andere veiligheidsregio’s en gemeenten in Nederland. Indien de algemene reserve onder de ondergrens zakt wordt dit door de deelnemende gemeenten aangevuld naar rato van de relatieve financiële bijdrage. Indien de grens van 2,5% (€ 1.000.000) wordt bereikt, wordt het surplus verdeeld over de deelnemende gemeenten op basis van hun relatieve financiële bijdrage tenzij het algemeen bestuur op basis van een geactualiseerde risicoinschatting op dat moment anders besluit. De Veiligheidsregio IJsselland probeert via het resultaat de gewenste omvang van de algemene reserve te realiseren. Bij bestemming van het jaarrekeningresultaat 2014 wordt voorgesteld om bijna € 80.000 toe te voegen aan de algemene reserve, waarmee de algemene reserve op € 336.000 komt. De Veiligheidsregio IJsselland probeert via het resultaat de gewenste omvang van de algemene reserve te realiseren. Voor 2015 wordt opnieuw gekeken of dit een realistisch uitgangspunt is. Dit uitgangspunt betekent wel dat het weerstandsvermogen beperkt is met alle risico’s van dien.
3.2 Bedrijfsvoering De eenheid Bedrijfsvoering heeft het eerste jaar achter de rug, waarin met een vernieuwde samenstelling de ondersteunende taken voor zowel de Veiligheidsregio als de GGD zijn verzorgd. Het jaar 2014 startte met de plaatsing van de voormalige medewerkers van de afdeling Bedrijfsvoering en Services van de GGD binnen het nieuwe organisatie- en formatieplan voor bedrijfsvoering in de Veiligheidsregio IJsselland. Samen met enkele geplaatste medewerkers vanuit de voormalige brandweerorganisaties, de aanstelling van enkele vakteamleiders en de inzet van diverse tijdelijke krachten, was de organisatie pas vanaf april goed functioneel. Het eerste jaar kenmerkte zich door de uitwerking van het sociaal plan, het inrichten van de begrotingen, het operationeel maken van de ICT-voorzieningen, het stroomlijnen van de facilitaire dienstverleningen en de inrichting van diverse bedrijfsvoeringsystemen. Bijna alle inspanningen waren erop gericht om de werkprocessen binnen bedrijfsvoering op orde te brengen. Op hoofdlijn zijn door de verschillende teams binnen bedrijfsvoering de volgende resultaten geboekt. Bij HRM vroegen het inrichten en vullen van de personeelssystemen veel aandacht. Dit werd gecompliceerd door plaatsingsgevolgen en salarisgevolgen van het sociaal plan, met bijbehorende bezwarenprocedures. Dit is inmiddels met goed gevolg afgerond. Daarnaast zijn door HRM grote stappen gezet bij het inregelen van de rechtspositieregeling, de personele jaarcyclus, de verzuimbegeleiding, de werktijdenregeling, de werkkostenregeling en het werving en selectiebeleid. Bij Financiën vroegen het verder inrichten van de werkbegroting en het op gang brengen van het betalingsverkeer veel aandacht. De interne controle is nu nog door Deloitte als externe partij uitgevoerd. Er zijn eerste stappen gezet om de interne controle te borgen binnen de eigen organisatie. De financiële administratie is doorgelicht en daaruit voortkomende verbetermaatregelen worden momenteel doorgevoerd. Ook is er vooruitgang geboekt in het beschrijven en inrichten van de administratieve werkprocessen. De inkooporganisatie is in ontwikkeling. In het eerste jaar is het
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
17
daardoor nog niet gelukt om in alle gevallen voor wat betreft de aanbesteding rechtmatig in te kopen. Ter verbetering is het inkoopbeleid en de uitwerking van de inkooporganisatie in voorbereiding voor besluitvorming. Bij Facilitair vroegen de grote uitbreiding van het gebouwenbestand en de ontwikkeling van de digitale stukkenstroom en archivering veel aandacht. Belangrijk voor het gebouwenbeheer was de inrichting en implementatie van het meldingen- en beheerssysteem genaamd Topdesk. Bij Informatisering en Automatisering ging veel aandacht uit naar de uitrol van alle ICT-middelen en het goed laten functioneren van het ICT-netwerk. Voor wat betreft de software zijn er belangrijke stappen gezet in het koppelen van de verschillende systemen. Bij met name Facilitair en I&A speelde, naast alle opstartinspanningen vanwege de nieuwe organisatie, de herhuisvesting van veiligheidsregio en GGD, die met ingang van 1 april 2015 plaatsvindt. Vanaf de zomer van 2014 zijn de voorbereidingen hiervoor gestart. In organisatorisch opzicht vond in het tweede deel van 2014 de doorontwikkeling van het organisatieen formatieplan van bedrijfsvoering plaats. In zichtbare resultaten heeft vaststelling plaatsgevonden van de herziening van het formatieplan en de dienstverleningsovereenkomst tussen veiligheidsregio en GGD voor de uitvoering van de bedrijfsvoeringtaken. Aan de hand van de herziening van het formatieplan, zijn enkele herplaatsingen doorgevoerd. Tot slot is het uitbestedingsvraagstuk van bedrijfsvoeringtaken aan gemeentelijke alliantiepartners tegen het licht gehouden. Zowel vanuit de vraag- als vanuit de aanbodkant, was de tijd nog niet rijp voor nadere uitwerking. In 2015 wordt dit vraagstuk verder opgepakt.
3.3 Financiering 3.3.1
Inleiding
De Wet financiering decentrale overheden (FIDO) bepaalt dat een financieringsparagraaf in de begroting wordt opgenomen. Ook is vastgelegd welke informatie de financieringsparagraaf dient te bevatten. Dit zijn de: kasgeldlimiet; renterisiconorm; liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte; rentevisie; rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.
3.3.2
Treasurystatuut
Veiligheidsregio IJsselland heeft in december 2013 een treasurystatuut vastgelegd. In dit treasurystatuut is een aantal zaken gedetailleerd uitgewerkt voor (rente)risicobeheer, koersrisicobeheer en kredietrisicobeheer. Hiervoor is een door gemeenten en andere veiligheidsregio’s gehanteerd format gebruikt. Enkele belangrijke zaken die zijn vastgelegd betreffen: het gebruik van derivaten dat niet meer is toegestaan en de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden van de verschillende functies.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
18
Het kabinet heeft besloten dat alle decentrale overheden vanaf 1 januari 2014 gaan schatkistbankieren, waaronder ook de gemeenschappelijke regelingen. Dit geldt dus ook voor de veiligheidsregio.
3.3.3
Berekening kasgeldlimiet
Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet voor gemeenschappelijke regelingen bedraagt 8,2%. Het gaat bij de kasgeldlimiet om het beperken van renterisico's op de korte schuld (korter dan 1 jaar). Korte schuld is bedoeld voor het financieren van lopende uitgaven. Daarom wordt de kasgeldlimiet gekoppeld aan het begrotingstotaal, dat wil zeggen de totale lasten van de begroting inclusief tegelijkertijd met de begroting vastgestelde begrotingswijzigingen. In de praktijk is dat de begroting zoals die naar de toezichthouder wordt gezonden. Als, naar het oordeel van de toezichthouder, de begroting doelbewust is opgeblazen, dan kan de toezichthouder maatregelen nemen om het totaal te corrigeren. De kasgeldlimiet voor de Veiligheidsregio IJsselland bedraagt 0,082 * € 40.833.581 = € 3,3 miljoen. Tot aan deze limiet kan kort (looptijd < 1 jaar) worden geleend. In 2014 hebben wij drie kasgeldleningen aangetrokken. Zie onderstaande tabel: Datum
Bedrag
29-4-2014
€ 7 mln.
28-5-2014
€ 12 mln.
4-11-2014
€ 9 mln.
Hieronder een totaaloverzicht van het jaar 2014 van de modelstaten per kwartaal.
Kwartaal
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Gemiddelde Gemiddelde vlottende vlottende schuld middelen € € € 6.333.333 € € € € 3.000.000 €
-
netto vlottend (+) of Overschot middelen (-) € € 6.333.333 € € 3.000.000
Ruimte (-) of Kasgeldlimiet overschrijding (+) € € € €
3.348.354 3.348.354 3.348.354 3.348.354
€ € € €
-3.348.354 2.984.980 -3.348.354 -348.354
Als in twee achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet wordt overschreden, moet de toezichthouder (provincie) hiervan op de hoogte worden gesteld. Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de kasgeldlimiet niet twee achtereenvolgende kwartalen wordt overschreden.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
19
3.3.4
Renterisiconorm
Door berekening van de renterisiconorm verkrijgen wij inzicht in de omvang van de schuld waarover in enig jaar renterisico’s worden gelopen. De renterisiconorm is gebaseerd op het begrotingstotaal. Het Rijk heeft regels gesteld hoe gemeenten en provincies hun geld en kapitaal dienen te beheren. Die regels staan in de Wet financiering decentrale overheden (FIDO). Hoeveel geld gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen mogen lenen (herfinancieren), is afhankelijk van de hoogte van de begroting. De kasgeldlimiet bepaalt hoeveel geld geleend mag worden voor een periode van maximaal één jaar. De renterisiconorm schrijft voor hoeveel maximaal geleend (herfinanciering) mag worden voor een periode langer dan één jaar. De renterisiconorm bedraagt 20% van het begrotingstotaal. Hieronder de ingevulde modelstaat voor de berekening van het renterisiconorm. W 2014 1. Renteherzieningen/ herfinanciering 2. Aflossingen * 3. Renterisico (1+2) 4. Renterisiconorm
B 2015
€ € € €
€ 604.497 € 604.497 € 8.166.716 €
5a. Ruimte onder renterisiconorm (4>3)
€
7.562.219
5b. Overschrijding renterisiconorm (3>4)
€
4a begrotingstotaal
€
4b Percentage regeling
-
40.833.581
€
* Deze aflossingen exclusief de aflossingen van de gemeentelijke leningen m.b.t. de overname van de kazernes. Met deze aflossing vervalt ook de boekw aarde van de kazernes en gaan de kazernes w eer gehuurd w orden. Er vindt dus geen herfinanciering plaats.
7.000.000
B 2017
B 2018
€ 618.233 € 7.618.233 € 8.595.926 €
498.387 498.387 8.567.882
€ € 268.025 € 268.025 € 8.637.800
€ € € €
272.887 272.887 8.707.800
€
977.693 €
8.069.495
€ 8.369.775
€
8.434.913
€
-
€
€
€
20%
4. Renterisiconorm
B 2016
42.979.630
€
€
20%
8.166.716 €
€
42.839.411
€
20%
8.595.926 €
3.757.404
-
€
8.567.882 €
12.889.456
-
-
€
43.539.000
8.637.800 €
8.707.800
€
1.678.054
43.189.000 20%
20%
In 2014 hebben wij alleen de langlopende leningen met de gemeenten afgesloten (totaal € 28,9 mln.). De looptijd is gekoppeld aan de herzieningstermijn van de belastingdienst. De langlopende leningen met de gemeenten hoeven niet geherfinancierd te worden, omdat de kazernes verkocht worden aan de gemeente en weer worden gehuurd. De conclusie is dat wij voldoen aan de renterisiconorm in 2014.
3.3.5
Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte
Door de toename van materieel en kapitaalgoederen en de tijdelijke overname van een deel van de jonge brandweerkazernes en -posten heeft de nieuwe Veiligheidsregio IJsselland een
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
20
financieringsbehoefte. Dit leidt tot omvangrijke uitgaande kasstromen waardoor het aantrekken van leningen noodzakelijk was en is.
Financieringsbehoefte Bepaling financieringsbehoefte 2014: € 45.160.420
Boekwaarde investeringen
€ €
Reserves en voorzieningen Langlopende geldleningen
1.375.766 28.296.207 € 29.671.973
Tekort aan financieringsmiddelen
€ 15.488.447
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat wij een tekort aan financieringsmiddelen hebben van ruim € 15,5 miljoen. Uit onze liquiditeitsplanning over 2014 bleek dat wij dit jaar de uitgaande kasstromen met kort geld en de inkomende kasstromen (gemeentelijke bijdrage) konden financieren. Bij het aantrekken is met de kasgeldlimiet rekening gehouden. Door adequaat de renteontwikkelingen te blijven volgen kan optimaal gebruik worden gemaakt van de huidige lage rentepercentages. Dit heeft in 2014 ook een fors incidenteel rentevoordeel opgeleverd. In 2015 zijn wij genoodzaakt om twee langlopende leningen aan te trekken om het tekort aan financieringsmiddelen terug te brengen en te voldoen aan de kasgeldlimiet. Voor de daaruit voortvloeiende rentelast is structurele dekking in de begroting. Voor de tijdelijke overname van de brandweerkazernes is per 1 januari 2014 in totaal € 28,9 miljoen geleend van verschillende gemeenten. Bij het aantrekken van deze leningen voor de huisvesting is de looptijden van de lening per gebouw aangesloten op de resterende herzieningstermijn (herzieningstermijn is maximaal tien jaar).
3.3.6
Rentevisie
In de begroting 2014 zijn wij nog uitgegaan van 4,5% rente voor bestaand en nieuw aan te trekken materieel en 3,5% voor het tijdelijk overnemen van een aantal gebouwen. Vanaf 2015 hanteren wij voor bestaand en nieuw aan te trekken materieel 4%. In 2014 hebben wij tegen lagere percentages leningen aangetrokken dan is begroot en dit heeft geleid tot lagere rentelasten voor de Veiligheidsregio IJsselland. Dit zijn incidentele voordelen en zijn via de tussentijdse bestuursrapportages gerapporteerd. Op korte termijn zullen wij verdere ervaringscijfers moeten verkrijgen voor onze treasuryfunctie. Over de reserves en voorzieningen wordt geen rente berekend.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
21
3.3.7
Rentekosten en opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie
De opbrengst uit de financieringsfunctie is de creditrente in rekeningcourant (schatkistbankieren). In 2014 hebben wij gering bedrag ontvangen voor het rekeningsaldo bij de schatkist en dit beschouwen wij als een incidentele inkomst.
3.4 Verbonden partijen In deze paragraaf geven wij inzicht in ‘derde rechtspersonen’ waarmee Veiligheidsregio IJsselland een bestuurlijke en financiële band heeft. Deze band is er door participatie in een vennootschap of deelneming in een stichting. Met een bestuurlijk belang bedoelen we een zetel in het bestuur van een deelneming of stemrecht. Met een financieel belang bedoelen wij dat de Veiligheidsregio IJsselland middelen ter beschikking heeft gesteld en die zal verliezen bij faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij op de Veiligheidsregio IJsselland kunnen worden verhaald. Van een financieel belang is ook sprake als de Veiligheidsregio IJsselland bij liquidatie van een derde rechtspersoon middelen uitgekeerd kan krijgen.
Stichting Brandweeropleidingen Gelderland Overijssel (Stichting BOGO) Doelstelling Het bevorderen van de opleiding, oefening en training van brandweermedewerkers. Hieronder vallen geen commerciële en marktgerichte activiteiten. Stichting BOGO is gevestigd te Zwolle. Bestuurlijk en financieel belang Het algemeen bestuur van de stichting bestaat uit 16 leden. Het stichtingsbestuur benoemt de bestuursleden. Veiligheidsregio IJsselland heeft twee leden in het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur bestaat uit zes leden van het algemeen bestuur. Na liquidatie van de stichting komt het aanwezig batig saldo ter beschikking van de deelnemende samenwerkingsverbanden. Mate van beïnvloedbaarheid in bedrijfsvoering Een beperkte mate van beïnvloedbaarheid in de bedrijfsvoering is mogelijk via de twee leden in het algemeen bestuur en de bestuurlijke afvaardiging in het dagelijks bestuur.
Risicoanalyse De Stichting BOGO is een verbonden partij met eigen rechtspersoonlijkheid en zonder overwegende zeggenschap. De Veiligheidsregio betaalt niet een jaarlijkse bijdrage, maar neemt diensten (cursussen) af. De eventuele onrechtmatige transacties door Stichting BOGO werken niet door naar de Veiligheidsregio.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
22
Meldkamer Oost Nederland Doelstelling Het bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland heeft volgens artikel 35 van de Wet veiligheidsregio’s de beschikking over een gemeenschappelijke meldkamer die is ingesteld en in stand wordt gehouden door het bestuur ten behoeve van de brandweertaak, de geneeskundige hulpverlening, het ambulancevervoer en de politietaak. Met dien verstande dat de nationale politie zorg draagt voor het in stand houden van de meldkamer politie, als onderdeel van de meldkamer en de vergunninghouder van de ambulancezorg voor de ambulancezorg. Per 1 oktober 2010 is de gemeenschappelijke regeling Meldkamer Oost Nederland van kracht. De meldkamer is gevestigd in Apeldoorn en het bestuur van de gemeenschappelijke regeling is gevestigd in Zwolle. Bestuurlijk en financieel belang Het bestuur van Veiligheidsregio IJsselland is verantwoordelijk voor de multidisciplinaire meldkamer en de alarmcentrale van de brandweer. Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Meldkamer Oost Nederland voert het beheer van de meldkamerfaciliteiten. De kosten voor de exploitatie worden op basis van een begroting (en nacalculatie) gedeclareerd bij de Veiligheidsregio IJsselland. Mate van beïnvloedbaarheid in bedrijfsvoering Een beperkte mate van beïnvloedbaarheid in de bedrijfsvoering is mogelijk via de leden in het bestuur.
Risicoanalyse De MON is een verbonden partij met eigen rechtspersoonlijkheid en zonder overwegende zeggenschap. De Veiligheidsregio betaalt jaarlijks een financiële bijdrage, zoals is vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling. De eventuele onrechtmatige transacties door de MON werken door naar de Veiligheidsregio. De voorlopige bijdrage voor 2014 is € 342.071. Uit de accountantscontrole van de jaarrekening 2014 blijken geen onrechtmatige transacties.
3.5 Bezuinigingen 2014 In 2013 is het financieel kader van de nieuwe veiligheidsregio (na regionalisering van de gemeentelijke brandweer) bepaald. Bij de bestuurlijke afronding hiervan is besloten dat de nieuwe organisatie zelf de nadelige effecten van de btw-compensatie en de kosten van uitvoering van het sociaal plan op diende te vangen. Dit betekende voor 2014 een bezuinigingstaakstelling van €150.000. In het najaar 2014 zijn ambtelijk bezuinigingsvoorstellen uitgewerkt. Bij het uitwerken van de voorstellen is er vooral gekeken naar voorstellen die gericht zijn op efficiëntieverbetering. Het dienstverleningsniveau van de veiligheidsregio blijft in stand na uitvoering van de voorstellen. In de
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
23
vergadering van het algemeen bestuur van december 2014 zijn de bezuinigingsvoorstellen vastgesteld. Hieronder in een overzicht de bezuinigingen over 2014 weergegeven: Nummer Personeel
1
2
Voorstel
Korte toelichting
2014
De controllerstaken worden per 1 januari 2014 uitgevoerd door middel van een intensieve Controllerstaken samenwerking tussen Team Financiën en Team onderbrengen bij andere € 80.000 Bestuurszaken. De beleidsmedewerkers nemen het medewerkers inhoudelijke deel van de taak voor hun rekening en de financieel adviseurs het financiële deel. In het oorspronkelijke formatieplan voor de nieuw te vormen VR IJsselland, was formatie opgenomen voor de bemensing van een telefooncentrale. Uiteindelijk Inkrimping formatie is ervoor gekozen om het telefoonsysteem zodanig in € 100.000 telefonie te richten, dat afhandeling van de centraal binnenkomende telefoongesprekken, door de medewerkers van de secretariaten kunnen worden afgehandeld.
Materieel 8
14
De MCU wordt efficiënter vormgeven dan landelijk geadviseerd. Gevolg i.p.v. een investering van € Mobiele copi unit (MCU) € 65.000 700.000 in 10 jaar afschrijven, € 200.000 investeren en in 16 jaar afschrijven. De gemiddelde toegerekende rente bij diverse gemeente was 4,5% bij de 0-meting. Op de kapitaalmarkt is het werkelijke rentepercentage op dit Rente moment lager. Dit levert structureel en incidenteel € 125.000 voordeel op. Het structurele voordeel wordt hier weergegeven, hiermee komt het rentepercentage op begrotingsbasis op 4%. Totaal bezuinigingsvoorstellen MT € 370.000
Bezuinigingstaakstelling (oplopend naar € 1,1 miljoen in 2024)
€ 150.000
Het totaal aan vastgestelde bezuinigingsvoorstellen is hoger dan de taakstelling. Het verschil maakt onderdeel uit van het jaarrekeningresultaat over 2014.
4 Sociaal jaarverslag 4.1 Arbeidsvoorwaarden Arbeidsvoorwaarden Er is hard gewerkt om in 2014 binnen Personnellities, het employee & management self service systeem, meerdere modules operationeel te krijgen, zoals de koop- en verkoop van verlofuren, het uitruilen van vakbondscontributie en de uitruil van woon-werkverkeer kilometers met de
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
24
eindejaarsuitkering. Ook is de module Verzuimsignaal geïmplementeerd, waardoor de processen rondom ziekteverzuim nu gedigitaliseerd zijn. Plannen en registreren van werktijd In 2014 is een start gemaakt om de planningsmodule van BigBen operationeel te krijgen. De planning was om dit voor 1 januari 2015 afgerond te hebben, maar dat is helaas niet helemaal gelukt. De meeste medewerkers waren al gewend om de gewerkte uren te registreren in BigBen. Vanaf 2015 komt daar dus ook het plannen van de werktijd bij. Gesprekscyclus Om te komen tot meer resultaatgerichtheid en eigenaarschap is het werken met een resultaatgerichte gesprekscyclus opgezet. In 2014 is begonnen met een cyclus van drie gesprekken per jaar (plangesprek, voortgangsgesprek en resultaatgesprek).
4.2 Opleiden en ontwikkelen Het jaar 2014 stond in het teken van de regionalisering en daarom ging de aandacht hoofdzakelijk uit naar het op orde krijgen van de basis. Eind 2014 is een start gemaakt met de ontwikkeling van een opleidingsbeleidsplan. Vanuit dit nog te ontwikkelen plan volgt jaarlijks een opleidingsplan dat aansluit bij de individuele en organisatorische behoefte. Medio 2014 is gestart met een leiderschapsontwikkeltraject voor MT-leden en leidinggevenden. Ook de Ondernemingsraad neemt deel aan in dit traject wat doorloopt in 2015. De regionalisering is een grote verandering voor veel medewerkers. In samenspraak met het Managementteam en de Ondernemingsraad is een traject op de rails gezet voor de ontwikkeling van onze organisatie. De ambities die zijn geformuleerd in het Meerjarenbeleidsplan, de uitgangspunten in het organisatieplan en de (kern)waarden uit de landelijke visie op HRM en Leiderschap én het cultuurrapport ‘Eenheid in verscheidenheid’ van de Bijzondere Ondernemingsraad vormen een enorme veranderopgave voor de komende tijd. We gaan dit vormgeven door trainingen ‘Scheppend Leiderschap’ van Moraal Dare2DO (René Moraal) en De Essenburgh (Ans Withaar) waarbij het doel is om leidinggevenden individueel en collectief te versterken in hun taakuitvoering en mede daardoor zorg te dragen voor een doeltreffende en doelmatig management, dat helder richting geeft aan de organisatie en een goede voorbeeldfunctie vervult. Dit traject is in de tweede helft van 2014 gestart met een leiderschapstraject voor Managementteam en Tactisch leidinggevenden, dit zijn alle (vak)teamleiders van de Veiligheidsregio IJsselland, welke doorloopt tot in 2015. De Ondernemingsraad volgt eenzelfde traject.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
25
4.3 Personele cijfers Deze paragraaf geeft personele cijfers weer van het jaar 2014. De cijfers worden per team inzichtelijk gemaakt.
Team
Aantal personen
Directie + ondersteuning
2
Werkproces Repressie
33
Werkproces Beheer & Techniek
24
Werkproces Vakbekwaamheid
21
Werkproces Risicobeheersing
36
Cluster Noord-West
250
Cluster Midden
202
Cluster Oost
164
Cluster Zuid
271
Bedrijfsvoering
66
BBC
19
Veiligheidsbureau
16
GHOR
14
Overig
1
Op 31 december 2014 bestond het totale personeelsbestand van Veiligheidsregio IJsselland uit 1119 medewerkers. Daarvan waren er 286 medewerkers met een vaste aanstelling, 14 medewerkers met een tijdelijke aanstelling, 795 vrijwilligers, 20 flexkrachten en 4 stagiaires.
Formatie en bezetting 2014 Bij de begroting wordt elk jaar een overzicht opgenomen van de formatie. Het betreft hier de personele formatie ten behoeve van de uitvoering van de basistaken van Veiligheidsregio IJsselland en de structurele additionele taken.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
26
Formatieplan 2014 (totaal 298,22 fte*) Directie 2,0 Brandweer (4 clusters / 4 w erkprocessen) Repressie (inclusief clusters) 33,98 Risicobeheersing 32,45 Vakbekwaamheid 20,50 Techniek en Beheer 22,17 24-uursdienst 82,00 191,10 Meldkamer (centralisten)
7,60
Veiligheidsbureau
8,11
GHOR
8,94
Bureau Bestuursondersteuning
12,28
Gemeenten
0,44
Administratieve/secretariële onderst.
2,25
Bedrijfsvoering Leiding + staf HRM Financiën ICT Facilitaire zaken
3,00 15,00 16,00 15,50 16,00 65,50
*) - alle onderdelen incl. leiding en secretariële ondersteuning) - in fte's (1,0 fte = 36,00 uur perw eek)
Doorkijk personeelssterkte Veiligheidsregio IJsselland per 01-04-2015 In onderstaand formatieoverzicht is rekening gehouden met de vastgestelde bezuinigingen en de herziening van het formatieplan van Veiligheidsregio IJsselland (inclusief bedrijfsvoering). Formatieplan 1-4-2015
Directie
2,00
Brandweer (4 clusters / 4 w erkprocessen) Clusters 9,82 Repressie 22,37 Risicobeheersing 32,85 Vakbekwaamheid 20,00 Techniek en Beheer 21,56 24-uursdienst 81,00 187,60 Meldkamer (centralisten)
7,60
Veiligheidsbureau
7,91
(totaal 289,70 fte*)
Team Bestuur, Beleid & Communicatie
12,11
Gemeenten
0,44
GHOR
8,94
Bedrijfsvoering Leiding + staf HRM Financiën ICT Facilitaire zaken
3,60 14,50 15,00 14,00 16,00 63,10
*) - alle onderdelen incl. leiding en secretariële ondersteuning) - in fte's (1,0 fte = 36,00 uur per w eek)
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
27
In- en uitstroom Onderstaand overzicht laat zien hoeveel medewerkers in dienst zijn gekomen en uitgestroomd in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014. Door de regionalisering van de gemeentelijke brandweerorganisaties zijn er begin 2014 veel personen ingestroomd. Dit overzicht is inclusief de inzet van vrijwilligers, flexkrachten en stagiaires. Afdeling
Instroom
Uitstroom
Werkproces Repressie
16
1
Werkproces Beheer & Techniek
19
2
Werkproces Vakbekwaamheid
14
Werkproces Risicobeheersing
29
2
Cluster Noord-West
261
13
Cluster Midden
225
23
Cluster Oost
173
11
Cluster Zuid
279
8
Bedrijfsvoering
75
15
BBC
5
1
Veiligheidsbureau
4
1
GHOR
3
2
Directie + ondersteuning
Overig
2
Ziekteverzuim Vanwege systeemtechnische problemen is het helaas niet mogelijk ziekteverzuimgegevens over 2014 te genereren.
Arbeidsmarkt In 2014 zijn vijftien vacatures ingevuld na een werving- en selectieprocedure. De vacatures zijn deels ingevuld met medewerkers die in dienst zijn gekomen (vaste/tijdelijke aanstelling) en deels met flexkrachten.
Stages Stagiaires leveren een meerwaarde voor de organisatie op het gebied van innovatief denken en daarnaast is het een investering in mogelijk toekomstige medewerkers. Er zijn regelmatig stagiaires werkzaam van allerlei opleidingen op zowel MBO, HBO als WO-niveau. In 2014 hebben in totaal tien stagiaires gebruik gemaakt van een stageplaats.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
28
Verlof In 2014 zijn er zeven medewerkers met zwangerschaps- en bevallingsverlof gegaan. Tevens hebben elf medewerkers ouderschapsverlof aangevraagd.
Gebruik cafetariamodel De CAR/UWO biedt de mogelijkheid voor het uitruilen van arbeidsvoorwaarden. Zo is het voor een medewerker mogelijk om één keer per jaar een verzoek in te dienen tot het kopen of verkopen van verlofuren. In 2014 hebben 41 medewerkers een verzoek ingediend tot het verkopen van verlof en 15 medewerkers een verzoek tot het kopen van verlof.
4.4 Arbeidsomstandigheden In deze paragraaf volgt een overzicht van de activiteiten die in 2014 voor Veiligheidsregio IJsselland op het gebied van arbeidsomstandigheden hebben plaatsgevonden.
Preventiemedewerker Met ingang van 2014 is bij het team HRM van de Veiligheidsregio een medewerker personeelszorg belast met Arbo- en preventie-aangelegenheden. In het afgelopen jaar is de medewerker personeelszorg ingeschakeld op werkplek gerelateerde onderwerpen. Het merendeel ging het om aanpassing voor computerwerk. Bij elk verzoek vond standaard een schouwing plaats waarbij in alle gevallen persoonlijk advies is uitgebracht. Alle ongevallen en bijna ongevallen alsmede onderwerpen met betrekking tot agressie en geweld worden gemeld bij de medewerker personeelszorg.
Bedrijfsongevallen In 2014 zijn er 17 meldingen binnen gekomen waarvan:
2 tijdens opleidingen bij een opleidingsinstituut en niet onder toezicht van de VR. 7 tijdens oefeningen 1 tijdens brandweertest/PPMO 5 tijdens inzet dan wel operationeel optreden 2 tijdens bindingsactiviteiten
Arbo dienst Met ingang van 2014 fungeert Arbounie als arbodienst voor het deel algemene bedrijfsgezondheidszorg en Active Living voor de medische keuringen van brandweerpersoneel. Binnen de Veiligheidsregio is een sociaal medisch team (SMT) waarin de bedrijfsarts van Arbounie, leidinggevenden en HRM-adviseurs per individuele situatie kunnen participeren. Het SMT bespreekt individuele gevallen om de duurzame inzetbaarheid van de medewerker te bevorderen. Indien noodzakelijk zal maatwerk plaatsvinden. Medewerkers kunnen ook zelfstandig contact opnemen met de Arbodienst.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
29
Ongewenst gedrag Gevolgen van ongewenste omgangsvormen kunnen een enorme impact hebben op medewerkers en in bijzondere situaties voor de omgeving en de organisatie. Vanaf 1 juni 2014 kunnen medewerkers gebruik maken van een speciaal opgeleide vertrouwenspersoon gefaciliteerd door de Arbodienst. De werkzaamheden van de vertrouwenspersoon bestaan uit: eerste emotionele opvang, hulp aan de betrokken medewerker, advisering voor een plan van aanpak, ondersteuning bij het realiseren van de gewenste aanpak, eventuele doorverwijzingen en nazorg. In 2014 is er één melding geweest van ongewenst gedrag.
Veilige publieke taak (agressie & geweld) In het afgelopen jaar zijn geen gevallen gemeld van agressie en geweld.
Bedrijfshulpverlening Het jaar 2014 was een rustig jaar op het gebied van ongevallen en de BHV-ers zijn slechts enkele malen in actie gekomen voor wat kleinere incidenten. Gelukkig zonder al te grote gevolgen voor de betrokkenen. Bijna alle BHV’ers hebben in 2014 hun kwaliteiten tijdens de herhalingslessen van G4S weer bewezen bij de in-company BHV-training in december 2014. De overige BHV-ers gaan begin 2015 naar de vestiging van G4S Training & Safety te Oudehaske om de bijscholing te volgen. De training van november is afgesloten met een oefening in de vorm van een theoretische ontruiming van het pand met behulp van kaartmateriaal en hulpmiddelen. Eind 2014 is er één persoon gestopt met de BHV door andere invulling van werk en locatie. Op dit moment start er één persoon met een basisopleiding BHV en daarmee komt de sterkte van het BHVteam weer op vijftien personen. De verbandmaterialen voor de BHV zijn onlangs gecontroleerd en daar waar nodig aangevuld. Ook de AED-apparaten zijn weer door de leverancier gecontroleerd en in orde bevonden. De apparaten worden ook regelmatig gecontroleerd door de collega’s van de receptie zodat deze bij een inzet in goede staat zijn.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
30
5 JAARREKENING 5.1 Balans BALANS PER 31 DECEMBER 2014 Boekwaarde 31-12-2014
Omschrijving der activa
Boekwaarde 31-12-2013
Boekwaarde 31-12-2014
Omschrijving der passiva
Vaste activa
Vaste passiva
Materiële vaste activa - Investeringen met een economisch nut
45.160.420 45.160.420
1.637.294 1.637.294
Eigen vermogen - Algemene reserve - Bestemmingsreserves - Gerealiseerd resultaat
5.019.914 255.928 1.100.338 3.663.648
- Voorziening (individueel loopbaanbudget) Totaal vaste activa
45.160.420
1.637.294
2.526.978
404.909
Vlottende activa Uitzettingen met een rentetypische looptijd k orter dan één jaar - Vorderingen op openbare lichamen - Overige vorderingen - Uitzettingen in Rijks schatkist Liquide middelen - Banksaldi - Kassaldi
88.387 169.528 2.269.063
372.678 32.231 0 8.390
4.659 3.731
Overlopende activa - Vooruitbetaalde bedragen - Nog te ontvangen voorschotbedragen met een specifiek bestedingsdoel - Overige nog te ontvangen bedragen
1.122.148
202.871
391.855
66.101
47.137
136.770
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer - Onderhandse leningen van: - Nederlandse overheidslichamen
Totaal vlottende activa
Totaal generaal
2.974.360
1.729.928
48.134.780
3.367.222
Ingediend bij het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland d.d.
Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd k orter dan één jaar - Kasgeldlening - Overige schulden Overlopende passiva - Vooruitontvangen bedragen - Van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen met een specifiek bestedingsdoel - Nog te betalen bedragen
25.000
15.500
5.044.914
1.696.092
28.296.207
0
13.206.237 9.000.000 4.206.237
1.314.830 1.314.830
1.211.220
356.300
0 1.775
8.783 17.834
1.209.445
329.683 376.202
376.202
0 0
Totaal vlottende passiva
14.793.659
1.671.130
Totaal generaal
48.134.780
3.367.222
Vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio d.d. , Hoofd Bedrijfsvoering
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
1.680.592 156.565 1.469.663 54.364
Vlottende passiva
1.122.148
438.992
Totaal vaste passiva
Liquide middelen - Banksaldi
Concept
Boekwaarde 31-12-2013
Drs. H.J. Meijer
, voorzitter
Drs. A.H. Schreuders
, secretaris
31
5.2 Toelichting op de balans Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Inleiding De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft. Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. De activa en passiva worden opgenomen tegen nominale waarden. Alle in deze jaarrekening verantwoorde bedragen zijn vermeld in hele euro’s. Balans
Concept
1.1
Materiële vaste activa met economisch nut Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de historische verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht. In die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. Slijtende investeringen worden het jaar na ingebruikneming lineair afgeschreven volgens een stelsel afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.
1.2
Vorderingen en overlopende activa De vorderingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Op basis van verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.
1.3
Liquide middelen Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
1.4
Voorzieningen Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting. Voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen die oorzakelijk samenhangen met de periode voorafgaande aan de balansdatum, waarvan de omvang en/of het tijdstip op balansdatum onzeker zijn, doch redelijkerwijs en betrouwbaar zijn te schatten. Voor de afwikkeling van de verplichting is een uitstroom van middelen noodzakelijk.
1.5
Vaste schulden Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossing. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
1.6
Vlottende passiva De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
32
Resultaatbepalingsgrondslagen De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt, bijvoorbeeld overlopende vakantiegeld aanspraken. Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar.
Vaste activa Materiële vaste activa De investeringen met economisch nut kunnen als volgt worden onderverdeeld: Boekwaarde ultimo BEDRIJFSGEBOUWEN GROND EN TERREINEN VERVOERSMIDDELEN MACHINES, APPARATEN EN INSTALLATIES ICT (overige materiële vaste activa) BRANDVEILIGHEIDSVZ. (overige materiële vaste activa) OEFENEN (overige materiële vaste activa) JEUGDBRANDWEER (overige materiële vaste activa)
€ € € € € € € € €
2014 25.703.923 2.795.075 11.136.480 123.753 1.553.574 3.755.952 91.663 45.160.420
2013 € 137.907 € € 479.701 € 19.365 € 798.210 € 202.111 € € € 1.637.294
Het onderstaande overzicht geeft het verloop van de boekwaarde van de investeringen met economisch nut weer:
Overname Boekwaarde boekwaarde 1-1-2014 1-1-2014 Bedrijfsgebouwen € 137.907 € 26.446.987 Grond en terreinen € € 2.795.075 Vervoersmiddelen € 479.701 € 11.076.389 Machines, apparaten en installaties € 19.365 € 120.346 ICT ((overige materiële vaste activa) € 798.210 € 933.273 Brandveiligheidsvoorz. (overige materiële vaste activa) € 202.111 € 4.257.248 Oefenen (overige materiële vaste activa) € € 52.435 Jeugdbrandweer (overige materiële vaste activa) € € € 1.637.294 € 45.681.753 Categorie
Investeringen Desinvesteringen 2014 2014
Afschrijvingen 2014
€ € € € € € € € €
€ € € € € € € € €
13.053 836.579 566.621 307.016 44.419 1.767.688 €
-
894.025 1.256.190 15.958 551.677 1.010.422 5.191 3.733.462
Bijdragen Boekwaarde van Afwaardering 31-12-2014 derden € 25.703.923 € 2.795.075 € 11.136.480 € 123.753 € 192.853 € 1.553.574 € 3.755.952 € 91.663 € € € 192.853 € 45.160.420
De onderliggende specificaties van de diverse categorieën zijn bij team financiën beschikbaar.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
33
Onder bijdragen van derden zijn de bijdragen van derden opgenomen die direct gerelateerd zijn aan de investering. Onder de afwaarderingen staan de afwaarderingen vermeld wegens duurzame waardeverminderingen. De investeringen passen binnen het (meerjaren)beleid van de veiligheidsregio en er is derhalve geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid. Per investering is een format ingevuld met inhoudelijke en financiële verantwoording, deze zijn bij team financiën beschikbaar.
Overname brandweermaterieel
Per 1-1-2014 hebben wij al het brandweermaterieel overgenomen van de gemeenten tegen de boekwaarde per 31-12-2013 en de dan nog resterende afschrijvingstermijnen van de gemeenten, zie bijlage 13. Dit is conform de ‘nota financiële kaders en uitgangspunten voor de begroting 2014-2017 van de regionale brandweer IJsselland’, die bestuurlijk is vastgesteld op 19 juni 2013. Wij hebben de boekwaarde en de resterende afschrijvingstermijn ingebracht in onze financiële administratie en hierop de jaarlijkse afschrijvingslast gebaseerd. De afschrijvingstermijnen van de verschillende gemeenten wijken af van de huidige afschrijvingstermijnen van de Veiligheidsregio. De huidige afschrijvingstermijnen zijn ook in de ‘nota financiële kaders en uitgangspunten voor de begroting 2014-2017 van de regionale brandweer IJsselland’ bestuurlijk vastgesteld, zie bijlage 14. De huidige afschrijvingstermijnen en vervangingswaarden gelden voor nieuwe (vervangings)investeringen van de Veiligheidsregio, omdat bij het bepalen van de termijnen en vervangingswaarde ook rekening is gehouden met de huidige technieken. Het is technisch niet altijd mogelijk om van de overgenomen activa de afschrijvingstermijnen te verlengen, vandaar is er toen gezamenlijk besloten om voor de overgenomen brandweermaterieel de resterende afschrijvingstermijnen van de gemeenten te hanteren (bestendige gedragslijn). Verder zijn de nieuwe afschrijvingstermijnen en vervangingswaarden gebruikt om de gemiddelde kapitaallast te berekenen voor de gemeentelijke bijdrage in de begroting (m.b.v. een inventarisatielijst per gemeente). Stille reserve
Als de afschrijvingstermijnen van de overgenomen brandweermaterieel worden herzien, dan leidt dit tot een hogere boekwaarde op de balans en een lagere afschrijvingslast in de jaarrekening. Doordat het besluit is genomen om van de overgenomen brandweermaterieel de resterende afschrijvingstermijnen van de gemeenten te hanteren ontstaat er dus een stille reserve van ongeveer € 100.000.
Vlottende activa Uitzettingen korter dan één jaar De in de balans opgenomen uitzettingen met een looptijd van één jaar of minder kunnen als volgt gespecificeerd worden:
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
34
Soort vordering
Boekwaarde per 31-12-2014
Vorderingen op openbare lichamen Overige vorderingen Uitzettingen in Rijks schatkist Totaal
Voorziening voor oninbaarheid
88.387 169.528 2.269.063 2.526.978
0
Balanswaarde per 31-12-2014
Balanswaarde per 31-12-2013
88.387 169.528 2.269.063 2.526.978
372.678 32.231 0 404.909
Uitzettingen in Rijks schatkist Het drempelbedrag voor het begrotingsjaar waarover verantwoording wordt afgelegd is € 400.000. Er zijn geen bedragen aan middelen, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet financiering decentrale overheden, dat in het kader van het drempelbedrag door de veiligheidsregio buiten ’s Rijks schatkist is aangehouden.
Liquide middelen Het saldo van de liquide middelen bestaat uit de volgende componenten:
Banksaldi Kassaldi
31-12-2014
31-12-2013
4.659 3.731 8.390
1.122.148 1.122.148
Overlopende activa De post overlopende activa kan als volgt onderscheiden worden:
Vooruitbetaalde bedragen Nog te ontvangen voorschotbedragen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel Overige nog te ontvangen bedragen
31-12-2014
31-12-2013
391.855
66.101
0 47.137 438.992
0 136.770 202.871
Zie voor verdere toelichting bijlage 7 ‘Overzicht overlopende activa en passiva’.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
35
Vaste passiva Eigen Vermogen Het in de balans opgenomen eigen vermogen bestaat uit de volgende posten:
Algemene reserve Bestemmingsreserves: overige bestemmingsreserves Gerealiseerd resultaat Totaal
31-12-2014
31-12-2013
255.928
156.565
1.100.338 1.356.266 3.663.648 5.019.914
1.469.663 1.626.228 54.364 1.680.592
Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:
Saldo per 1 januari 2014
1.626.228
Bij: storting batig saldo 2013
54.364
Bij: overige stortingen
326.883 2.007.475
Af: onttrekking aan reserves
651.209
Saldo per 31 december 2014
1.356.266
Het verloop in 2014 wordt in volgend overzicht per reserve weergegeven.
Reserves
Algemene reserve Transistie Meldkamer Ontwikkelingen Veiligheidsregio Egalisatiereserve kapitaallasten Totaal
Vermindering ter dekking Boekwaarde van 31-12-2014 afschrijvingen 54.363 255.928 400.000
Bestemming Boekwaarde Toevoeging Onttrekking resultaat vorig 31-12-2013 boekjaar 156.565 400.000
45.000
1.069.663 1.626.228
505.478
564.185
281.884 326.884
505.478
54.363
145.731
136.153
145.731
1.356.266
Zie voor verdere toelichting bijlage 2 ‘Staat van reserves en voorzieningen’ en bijlage 3 ‘Toelichting reserves’.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
36
Resultaat Onder ‘gerealiseerd resultaat’ is het resultaat ná mutaties in de reserves opgenomen. Hiervan wordt het volgende overzicht gegeven:
Totaal saldo baten en lasten
-3.339.323
Af: mutaties in de reserves (zie de toelichting op de rekening van baten en lasten) Resultaat
-324.325 -3.663.648
Voor de bestemming van het voordelig gerealiseerde resultaat van € 3.663.648 worden aan het algemeen bestuur nadere voorstellen voorgelegd.
Voorzieningen
Voorzieningen
Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's Voorziening ILB Totaal
Boekwaarde 01-01-2014
Toevoeging
Vrijval
15.500 15.500
9.500 9.500
0
Aanwending Boekwaarde 31-12-2014
0
25.000 25.000
Zie voor verdere toelichting bijlage 2 ‘Staat van reserves en voorzieningen’. Op basis van de ‘cao-gemeenten 2011-2012’ hebben ambtenaren over de periode 2013-2015 recht op een Individueel Loopbaanbudget (ILB) van € 500 per jaar. Het ILB is een instrument dat gemeenten gebruiken om de inzetbaarheid en mobiliteit van hun medewerkers te vergroten. De bestedingsdoelen zijn verwerkt in hoofdstuk 17 van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling (CAR). De opsomming in artikel 17:3 van de CAR is niet-limitatief. Per jaar bepaalt de ambtenaar, in overleg met zijn leidinggevende, de bestemming van zijn budget. Hij kan er ook voor kiezen het ILB op te sparen, zodat hij uiterlijk in 2015 een ruimer budget heeft voor het financieren van een duurdere activiteit. Indien in een jaar geen bestemming is gegeven aan het budget, komt het budget te vervallen, uiteraard voor zover er geen afspraken zijn gemaakt over het opsparen van (een deel van) het budget. Binnen de veiligheidsregio hebben in 2013 31 medewerkers aangegeven dat zij hun budget willen reserveren om dit in een later jaar te besteden. In 2014 is er € 4.000 van de GGD overgekomen voor acht medewerkers van bedrijfsvoering, die in 2013 hebben aangegeven om het budget te reserveren. De bedrijfsvoering medewerkers zijn overgekomen van de GGD. Dezelfde acht medewerkers reserveren ook in 2014 het budget (totaal € 4.000). Verder zijn er twee medewerkers die hebben aangegeven het budget te willen reserveren, dit is via een brief bevestigd (totaal € 1.500). Voor deze medewerkers dient de veiligheidsregio op grond van artikel 44 van het BBV een voorziening te vormen voor het in een jaar niet-bestede deel van het ILB. Het gaat hier om een voorziening voor verplichtingen, verliezen en risico’s volgens artikel 44 lid 1a en 1b van het BBV. Voor de
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
37
veiligheidsregio betekent dit een storting van € 15.500 in een nieuw gevormde voorziening ILB. Zie ook toelichting bijlage 9 ‘Incidentele baten en lasten’.
Vaste schulden Voor de tijdelijke overname van de negen brandweerkazernes is per 1 januari 2014 in totaal € 28,9 miljoen geleend van de betreffende gemeenten. Bij het aantrekken van deze leningen voor de huisvesting is de looptijd van de lening per kazerne aangesloten op de resterende herzieningstermijn (herzieningstermijn is maximaal tien jaar). De hoogte van de lening is gelijk aan de boekwaarde van de kazerne. In bijlage 1 vindt u een overzicht van alle leningen inclusief rente en aflossing 2014.
Vlottende passiva Vlottende schulden korter dan één jaar De in de balans opgenomen netto vlottende schulden met een looptijd van één jaar of minder kunnen als volgt gespecificeerd worden:
Kasgeldlening Overige schulden
31-12-2014
31-12-2013
9.000.000 4.206.237 13.206.237
1.314.830 1.314.830
Overlopende passiva De specificatie van de post overlopende passiva is als volgt:
Vooruit ontvangen bedragen Vooruit ontvangen bedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel Nog te betalen bedragen
31-12-2014
31-12-2013
0
8.783
1.775
17.834
1.209.445 1.211.220
329.683 356.300
Zie voor verdere toelichting bijlage 7 ‘Overzicht overlopende activa en passiva’.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
38
Liquide middelen Het saldo van de liquide middelen bestaat uit de volgende componenten:
Banksaldi
31-12-2014
31-12-2013
376.202 376.202
0 0
Financiële positie van de Veiligheidsregio IJsselland Gemeenten die aan de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland deelnemen, zijn wettelijk verplicht zodanig financieel bij te dragen aan de regeling dat de begroting daarvan altijd sluitend is. De algemene reserve heeft het karakter van een weerstandsreserve. De reserve bedraagt per 31 december 2014 € 255.928.
Niet in de balans opgenomen financiële verplichtingen
Concept
-
Vakantiegelden: circa € 540.000. Dit betreft een kortlopende arbeidskostengerelateerde verplichting met een jaarlijks vergelijkbaar volume, die op basis van het BBV niet op de balans mag worden opgenomen.
-
Verlofsaldi: circa 15.683 uren. Dit totale saldo is ruim 9,4 fte en dit betreft een kortlopende arbeidskosten gerelateerde verplichting met een jaarlijks vergelijkbaar volume, die op basis van het BBV niet op de balans mag worden opgenomen.
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
39
-
Huur kazernes:
Omschrijving
Verhuurder
Ingangsdatum
Huur kazerne Lemelerveld Huur kazerne Dalfsen Huur kazernes Deventer/Diepenveen/Bathmen Huur kazerne Hardenberg Huur kazerne Balkbrug Huur kazerne de Krim Huur kazerne Bergentheim Huur kazerne Slagharen Huur kazerne Dedemsvaart Huur kazerne Gramsbergen Huur kazerne IJsselmuiden Huur kazerne Wijhe Huur kazerne Olst Huur kazerne Raalte Huur kazerne Heino Huur kazerne Luttenberg Huur kazerne Staphorst Huur kazerne Steenwijk Huur kazerne Vollenhove Huur kazerne Oldemarkt Huur kazerne Giethoorn Huur kazerne Kuinre Huur boothuis Ossenzijl Huur kazerne Hasselt Huur kazerne Genemuiden Huur loods Staverenstr Deventer
Gemeente Dalfsen Gemeente Dalfsen Gemeente Deventer
1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014
Gemeente Hardenberg Gemeente Hardenberg Gemeente Hardenberg Gemeente Hardenberg Gemeente Hardenberg Arriva Beheer BV R.W. Jaquet Gemeente Kampen Gemeente Olst Wijhe Gemeente Olst Wijhe Gemeente Raalte Gemeente Raalte Gemeente Raalte Gemeente Staphorst Gemeente Steenwijkerland Gemeente Steenwijkerland Gemeente Steenwijkerland Gemeente Steenwijkerland Gemeente Steenwijkerland Gemeente Steenwijkerland Gemeente Zwartewaterland Gemeente Zwartewaterland Tradek Deventer BV
1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-10-2013 1-1-2003 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2014 1-1-2010
Einddatum
Totale ContractContractVerlenging contractwaarde waarde mogelijk? waarde vanaf 2015 vanaf 2016 2014 31-12-2018 € 59.480 € 47.584 € 35.688 Stilzwijgend per jaar 31-12-2018 € 112.770 € 90.216 € 67.662 Stilzwijgend per jaar 31-12-2018 € 1.700.275 € 1.360.220 € 1.020.165 Stilzwijgend per jaar 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 30-9-2028 1-1-2012 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2018 31-12-2019 Totaal
€ 527.605 € 225.745 € 50.845 € 123.140 € 160.475 € 655.845 € 19.363 € 107.720 € 65.050 € 33.950 € 451.620 € 139.015 € 215.385 € 117.545 € 276.135 € 224.125 € 57.635 € 16.770 € 52.825 € 14.065 € 230.235 € 163.035 € 174.852 € 5.975.505
€ 422.084 € 180.596 € 40.676 € 98.512 € 128.380 € 612.122 € 19.363 € 86.176 € 52.040 € 27.160 € 361.296 € 111.212 € 172.308 € 94.036 € 220.908 € 179.300 € 46.108 € 13.416 € 42.260 € 11.252 € 184.188 € 130.428 € 145.710 € 4.877.551
€ 316.563 € 135.447 € 30.507 € 73.884 € 96.285 € 568.399 € 19.363 € 64.632 € 39.030 € 20.370 € 270.972 € 83.409 € 129.231 € 70.527 € 165.681 € 134.475 € 34.581 € 10.062 € 31.695 € 8.439 € 138.141 € 97.821 € 116.568 € 3.779.597
Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar 10 jaar tot 30-09-2038 Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per jaar Stilzwijgend per 5 jaar
Gebeurtenissen na balansdatum Alle ten tijde van het opmaken van de jaarrekening beschikbare informatie omtrent de feitelijke situatie per balansdatum is bij het opmaken van de jaarrekening in aanmerking genomen en verwerkt. Er hebben zich na het opmaken van de jaarrekening geen gebeurtenissen van betekenis voorgedaan die nadere informatie geven over de feitelijke situatie op balansdatum.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
40
5.3 Overzicht van baten en lasten in de jaarrekening Primitieve begroting 2014
Begroting na wijziging 2014
N = Nadeel, V = Voordeel Realisatie Verschil t.o.v. 2014 begroting na N/V wijziging
Lasten Programma Programma Programma Programma Programma Programma
Veiligheid GHOR Brandweer Meldkamer Gemeenten Bestuur
Totaal lasten
1.116.821 1.396.537 36.994.570 1.124.283 139.916 61.454
1.209.739 1.371.674 32.276.959 1.171.238 144.981 27.105
1.149.979 1.373.820 32.844.780 1.164.817 153.992 16.831
-59.760 2.146 567.821 -6.421 9.011 -10.274
V N N V N V
40.833.581
36.201.696
36.704.219
502.523 N
-17.765 0 -420.246 -148.561 -1.296 -20.000
-17.765 0 -249.271 -147.500 0 -20.000
-10.927 -25.832 -306.770 -153.444 0 -20.090
6.838 -25.832 -57.499 -5.944 0 -90
-607.868
-434.536
-517.063
-82.527 V
1.099.056 1.396.537 36.574.324 975.722 138.620 41.454
1.191.974 1.371.674 32.027.688 1.023.738 144.981 7.105
1.139.052 1.347.988 32.538.010 1.011.373 153.992 -3.259
-52.922 -23.686 510.322 -12.365 9.011 -10.364
40.225.713
35.767.160
36.187.156
419.996 N
-40.036.866
-39.262.013
-39.526.479
-264.466 V
188.847
-3.494.853
-3.339.323
155.530 N
-145.731 0 0
-145.731 -56.800 -609.000
-145.731 -48.912 -411.566
0 7.888 N 197.434 N
0
-811.531
-606.209
205.322 N
281.884
281.884
281.884
0
281.884
281.884
281.884
0
281.884
-529.647
-324.325
205.322 N
470.731
-4.024.500
-3.663.648
360.852 N
Baten Programma Programma Programma Programma Programma Programma
Veiligheid GHOR Brandweer Meldkamer Gemeenten Bestuur
Totaal baten Saldo programma's Programma Programma Programma Programma Programma Programma
Veiligheid GHOR Brandweer Meldkamer Gemeenten Bestuur
Saldo programma's Saldo algemene lasten en dekkingsmiddelen Gerealiseerde totaal saldo baten en lasten Bij: onttrekkingen aan reserves Programma Brandweer Programma GHOR Algemene lasten en dekkingsmiddelen Totaal onttrekkingen aan reserves Af: stortingen in reserves Programma Brandweer Totaal stortingen in reserves Saldo reserve mutaties Gerealiseerde resultaat
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
41
N V V V V
V V N V N V
Toelichting op de baten en lasten in de jaarrekening Bij de analyse van het resultaat is het onderscheid tussen resultaatbepaling en resultaatbestemming van groot belang. Ingevolge het BBV dient daarom een toelichting te worden gegeven op het gerealiseerde saldo baten en lasten, de mutaties in de reserves en het gerealiseerde resultaat. In het volgende overzicht wordt inzicht gegeven in de relatie tussen het gerealiseerde saldo van baten en lasten en het gerealiseerde resultaat.
Gerealiseerde totale baten en lasten:
-3.339.323 V
Mutaties in de reserves (incidenteel) Storting bestemmingsreserve Ontwikkeling Veiligheidsregio Storting egalisatiereserve kapitaallasten Onttrekking bestemmingsreserve Ontwikkeling Veiligheidsregio Onttrekking egalisatiereserve kapitaallasten Per saldo onttrokken aan de reserves ten laste van de exploitatie
0 281.884 N -460.478 V -145.731 V -324.325 V
N = Nadeel, V = Voordeel De belangrijkste verschillen tussen de rekening 2014 en de begroting 2014 (inclusief wijzigingen) vóór mutaties in de reserves hebben zich voorgedaan op de volgende onderdelen: Programma (inclusief saldo kostenplaatsen*):
Veiligheid GHOR Brandweer Meldkamer Gemeenten Bestuur
-53.000 V -24.000 V 510.000 N -12.000 V 9.000 N -10.000 V 420.000 N
Algemene lasten en dekkingsmiddelen:
Kosten/baten projecten BDuR uitkering Dotatie voorziening ILB
- 257.000 V -13.000 V 5.000 N -265.000 V
Totaal verschil vóór mutaties in de reserves Afwijkingen mutaties reserves: Lagere onttrekking reserve Ontwikkeling Veiligheidsregio Totaal verschil na mutaties in de reserves
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
_________ 155.000 N
205.000 N _________ 360.000 N
42
*Saldo kostenplaatsen (voordeel/nadeel is verwerkt in eerder genoemde programma’s):
Leiding bedrijfsvoering Financiën HRM ICT Facilitaire zaken Bedrijfsvoering (gemene rekening) Directie Bestuursondersteuning Projecten
12.000 N -29.000 V -17.000 V -161.000 V 526.000 N -93.000 V -35.000 V 1.000 N 2.000 N 206.000 N
De in de programmarekening voorkomende lastenoverschrijdingen op de programma’s Brandweer en Gemeenten passen binnen het door het algemeen bestuur vastgestelde beleid, waardoor geen sprake is van begrotingsonrechtmatigheid. Voor een nadere toelichting op de verschillen tussen de werkelijke uitgaven 2014 en de begroting 2014 wordt verwezen naar de toelichting bij de programma’s, Algemene lasten en dekkingsmiddelen en saldo kostenplaatsen.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
43
Programma Veiligheid
Omschrijving
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijziging 2014
N = Nadeel, V = Voordeel Realisatie Verschil t.o.v. 2014 begroting na N/V wijziging
Veiligheidsbureau
1.116.821
1.209.739
1.149.979
-59.760 V
Totaal lasten
1.116.821
1.209.739
1.149.979
-59.760 V
Veiligheidsbureau
-17.765
-17.765
-10.927
6.838 N
Totaal baten
-17.765
-17.765
-10.927
6.838 N
Totaal saldo baten en lasten bij: onttrekkingen aan reserves af: stortingen in reserves
1.099.056 0
1.191.974 0
1.139.052 0
-52.922 V 0
Resultaat
1.099.056
1.191.974
1.139.052
-52.922 V
Per saldo sluit het Programma Veiligheid met een positief saldo van € 53.000, dit positieve resultaat wordt veroorzaakt door: N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Bedrag
Per saldo is er een nadeel van € 20.000 op de personeelskosten. Bij de Najaarsrapportage 2014 hadden wij ingeschat € 65.000 overschrijding te hebben op de personeelskosten van het Veiligheidsbureau, door o.a. tijdelijke extra bezetting i.v.m. een meerjarig project en vervanging bij ziekte. Deze inschatting was aan de geringe kant. Bij de jaarrekening hebben wij uiteindelijk een overschrijding van nog eens € 20.000 t.o.v. de Najaarsrapportage. Bij de Najaarsrapportage 2014 hadden wij ingeschat € 50.000 onderuitputting te hebben op het totale externe budget, door uitstel van opleidingen/oefeningen. Bij de jaarrekening hebben wij uiteindelijk een onderuitputting van nog eens € 80.000 t.o.v. de Najaarsrapportage. Dit wordt veroorzaakt doordat een geplande grote oefening in begin 2015 gaat plaatsvinden, dit zal in 2015 mogelijk een overschrijding veroorzaken. Verder zijn de beheerskosten Regionaal Crisis Centrum (RCC) niet volledig besteed i.v.m. de aankomende verhuizing. Normaal sturen wij de politie jaarlijks een factuur voor deelname MOTO activiteiten, maar deze activiteiten hebben in 2014 nauwelijks plaatsgevonden. Hierdoor blijven deze inkomsten achter.
Totaal resultaat Programma Veiligheid (voordeel)
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
N/V
20.000
N
-80.000
V
7.000
N
-53.000
V
44
Programma GHOR
Omschrijving
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijziging 2014
N = Nadeel, V = Voordeel Realisatie Verschil t.o.v. 2014 begroting na N/V wijziging
GHOR
1.396.537
1.371.674
1.373.820
2.146 N
Totaal lasten
1.396.537
1.371.674
1.373.820
2.146 N
GHOR
0
0
-25.832
-25.832 V
Totaal baten
0
0
-25.832
-25.832 V
Totaal saldo baten en lasten bij: onttrekkingen aan reserves af: stortingen in reserves
1.396.537 0
1.371.674 -56.800
1.347.988 -48.912
-23.686 V 7.888 N
Resultaat
1.396.537
1.314.874
1.299.076
-15.798 V
Per saldo sluit het Programma GHOR met een positief saldo van € 16.000, dit positieve resultaat wordt veroorzaakt door: N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Concept
Bedrag
Lagere kosten project Eerste Hulp ad € 8.000 (voordeel). Het GHOR-bureau is, als onderdeel van het programma Community Safety, gestart met het project Eerste Hulp. Het doel van het project is de zelfredzaamheid van de burger te vergroten door de kennis van en vaardigheden met Eerste Hulp te vergroten. In 2014 hebben in totaal 1.355 personen een training op het gebied van eerste hulp gevolgd. Dat is ruim 35% boven de doelstelling. Tot en met 2014 werden de kosten van het ‘project eerste hulp’ betaald uit hiervoor door het AB beschikbaar gestelde projectgelden. Op dit moment is er nog ruim € 8.000 van dat budget beschikbaar. Conform besluit van het bestuur wordt bij de jaarrekening 2014 voorgesteld dit bedrag over te hevelen naar 2015. Op basis van het meerjarenbeleidsplan 2015-2018 wordt zelfredzaamheid, en daarmee het ‘traject Eerste Hulp’, vanaf 1-1-2015 ondergebracht in de lijn. Nadat het restantbedrag van het project is uitgegeven, zullen de kosten ten laste worden gebracht van het bestaande OTO-budget. Dit vraagt een herprioritering binnen het bestaande OTO-budget. Lagere kosten project Eerste Hulp ad € 8.000 betekent ook lagere onttrekking uit de bestemmingsreserve ontwikkelingen veiligheidsregio. Het budget opleiden, trainen en oefenen is met € 10.000 overschreden, maar dit wordt gecompenseerd door een vergoeding van VNOG voor een gezamenlijke interne opleiding.
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
N/V
-8.000
V
8.000
N
10.000
N
45
Een van de medewerkers is gedetacheerd en dit levert een onvoorziene opbrengst op. Verder een vergoeding ontvangen voor gezamenlijke interne opleiding met VNOG.
Totaal resultaat Programma GHOR (voordeel)
-26.000
V
-16.000
V
Programma Brandweer
Omschrijving
Concept
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijziging 2014
N = Nadeel, V = Voordeel Realisatie Verschil t.o.v. 2014 begroting na N/V wijziging
Processen en clusters
36.994.570
32.276.959
32.844.780
567.821 N
Totaal lasten
36.994.570
32.276.959
32.844.780
567.821 N
Processen en clusters
-420.246
-249.271
-306.770
-57.499 V
Totaal baten
-420.246
-249.271
-306.770
-57.499 V
Totaal saldo baten en lasten bij: onttrekkingen aan reserves af: stortingen in reserves
36.574.324 -145.731 281.884
32.027.688 -145.731 281.884
32.538.010 -145.731 281.884
510.322 N 0 0
Resultaat
36.710.477
32.163.841
32.674.163
510.322 N
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
46
Per saldo sluit het Programma Brandweer met een negatief saldo van € 510.000, dit negatieve resultaat wordt veroorzaakt door:
N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Concept
Bedrag
Hogere kosten bij het proces Beheer & Techniek (B&T). Wij zijn nog bezig om een goede werkbegroting te krijgen en daarom hebben wij de ontvangen facturen 2014 zuiver geboekt. Dit betekent dat er binnen het proces B&T een onderuitputting is ontstaan en ergens een overschrijding. De analyse wordt in het totaal van de beschikbare budgetten bekeken. Ten opzichte van de Najaarsrapportage, waar wij incidenteel € 500.000 afschrijving en € 100.000 materiaalbudget hebben terug geraamd, hebben wij ruim € 220.000 overschrijding op de materieelbudgetten. Dit wordt veroorzaakt door: o Nakomende kosten 2013: Voertuigen die na de overgang niet voldeden aan de wettelijke eisen voor optische geluiden en signalen; Voertuigen waar afgekeurde slangen op zaten; Voertuigen waar geen winterbanden voor beschikbaar waren. Alles bij elkaar ruim € 100.000. o Onvoorziene uitgaven. In het najaar zijn er nog enkele grote noodzakelijke reparaties aan voertuigen uitgevoerd en vervanging van vrachtwagenbanden (verplichting eens in de 10 jaar). Voor het beheer Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen zijn extra onvoorziene kosten gemaakt i.v.m. de vogelgriep. o Brandstof. Door de grote afstanden in de regio is het brandstofverbruik ook fors toegenomen. Dit houden wij in 2015 nauwlettend in de gaten. o Logistieke incidenten. In de loop van 2014 is besloten op de kosten van logistieke incidenten centraal te boeken om dit te kunnen monitoren. De ramingen zitten nog binnen de overige producten van programma brandweer. Door uitstel van vervangingsinvesteringen (aanbestedingen/beleid) zijn de opbrengsten verkoop ook achter gebleven. Hogere kosten bij het proces Risicobeheersing. Dit w ordt veroorzaakt door: o Hogere opleidingskosten i.v.m. 31 ErVaringsProfiel (EVP) trajecten. Het EVP is een zelfstandig instrument waarbij, uitgegaan wordt van opgedane (werk)ervaring. Bij EVP wordt de richting van een reguliere opleidingsstandaard losgelaten. In plaats daarvan wordt gekeken naar de kerncompetenties van de kandidaat. o De taak brandveilig leven. In 2015 wordt met de opgedane ervaringen een werkbegroting opgesteld en vindt de financiële dekking plaats binnen de bestaande begroting (programma brandweer). Lagere kosten bij het proces Vakbekwaamheid. Dit wordt veroorzaakt door: o Lagere personeelskosten door het (nog) niet ingevuld zijn van de aanwezige vacatures in 2014. o Lagere opleidings-/oefenkosten. Er is behoudend omgegaan met de budgetten in 2014 i.v.m. de regionalisering. Er wordt een opleidingsplan gemaakt om inzichtelijk te krijgen wat de behoefte is, maar ook aan welke kwaliteit voldaan moet worden. De verwachting is dat in 2015 een overschrijding wordt gemaakt voor opleiden, hier zullen wij in de tussentijdse bestuursrapportage op terug komen. o Hogere opbrengst oefengebouw/locatievergoeding. In 2015 zullen wij gaan kijken in hoeverre dit structureel is.
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
N/V
220.000
N
66.000
N
10.000
N
13.000
N
-25.000
V
-419.000
V
-19.000
V
47
Hogere kosten bij het proces Repressie. Dit w ordt veroorzaakt door: o Hogere personeelskosten. Bij de Najaarsrapportage hadden wij ingeschat € 470.000 over te houden op de personeelskosten door het (nog) niet invullen van aanwezige vacatures. Dit bleek te optimistisch door o.a. extra inhuur voor het dekkingsplan/Care en extra kosten AGS vergoeding. Hogere kosten bij de diverse clusters. Dit wordt veroorzaakt door: o Hogere kosten vrijwilligersvergoeding. Bij de Najaarsrapportage 2014 hadden wij ingeschat dat hier € 390.000 over zou blijven, dit bleek een foute inschatting. Met de uitbetaling van de variabele vrijwilligersvergoeding lopen wij 2 maanden achter. Dus de maanden november en december 2014 zijn in januari en februari 2015 uitbetaald. Bij het opstellen van de Najaarsrapportage zijn wij er vanuit gegaan dat wij dit niet als nog te betalen kosten mee mochten nemen, gelijk aan de vakantiegeld. Volgens de BBV zijn wij toch verplicht om de vrijwilligersvergoeding 2014 mee te nemen in het resultaat van 2014, omdat het gaat om variabele uren en dus geen gelijkmatig karakter, zoals vakantiegeld. Per saldo houden wij in 2014 totaal € 73.000 over op de vrijwilligersvergoeding (1,95% van het totaal beschikbare budget). Hogere kosten bij regionale brandweer. Dit wordt veroorzaakt door: o Hogere kosten door verrekening FLO. Overgekomen medewerkers van de gemeente Kampen, Zwolle en Deventer hebben een FLO overgangsrecht. Hiervoor betalen de desbetreffende gemeenten een gemiddeld vast bedrag in de gemeentelijke bijdrage. De meer-/minder kosten in een jaar worden verrekend met de desbetreffende gemeenten. Dit jaar zijn de daadwerkelijke kosten lager, dan is begroot. o Hogere doorbelasting indirecte kosten aan het programma brandweer. Zie toelichting kostenplaatsen voor de verklaring. o Hogere opbrengst door o.a. AGS vergoeding. In 2014 hebben wij een hogere AGS vergoeding gehad van Drenthe en Flevoland. Hier staan ook hogere kosten bij het proces repressie tegenover. Totaal resultaat Programma Brandweer (nadeel)
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
67.000
N
317.000
N
130.000
N
193.000
N
-43.000
V
510.000
N
48
Programma Meldkamer
Omschrijving
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijziging 2014
N = Nadeel, V = Voordeel Realisatie Verschil t.o.v. 2014 begroting na N/V wijziging
Meldkamer
1.124.283
1.171.238
1.164.817
-6.421 V
Totaal lasten
1.124.283
1.171.238
1.164.817
-6.421 V
Meldkamer
-148.561
-147.500
-153.444
-5.944 V
Totaal baten
-148.561
-147.500
-153.444
-5.944 V
Totaal saldo baten en lasten bij: onttrekkingen aan reserves af: stortingen in reserves
975.722
1.023.738
1.011.373
-12.365 V
Resultaat
975.722
1.023.738
1.011.373
-12.365 V
Per saldo sluit het Programma Meldkamer met een positief saldo van € 12.000, dit positieve resultaat wordt veroorzaakt door: N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Bedrag
Door een hoger aantal aansluitingen op het openbaar brandmeldsysteem zijn de inkomsten € 13.000 hoger dan begroot. Het budget voor de Communicator is niet benut, deel van de kosten zijn verantwoord in 2013. Per saldo diverse kleine nadelen op de baten en lasten
Totaal resultaat Programma Meldkamer (voordeel)
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
N/V
-13.000
V
-9.000
V
10.000
N
-12.000
V
49
Programma Gemeenten
Omschrijving
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijziging 2014
N = Nadeel, V = Voordeel Realisatie Verschil t.o.v. 2014 begroting na N/V wijziging
Gemeente
139.916
144.981
153.992
9.011 N
Totaal lasten
139.916
144.981
153.992
9.011 N
Gemeente
-1.296
0
0
0
Totaal baten
-1.296
0
0
0
Totaal saldo baten en lasten bij: onttrekkingen aan reserves af: stortingen in reserves
138.620
144.981
153.992
9.011 N
Resultaat
138.620
144.981
153.992
9.011 N
Per saldo sluit het Programma Gemeenten met een negatief saldo van € 9.000, dit negatieve resultaat wordt veroorzaakt door: N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Bedrag
Er zijn in 2014 meer kosten gemaakt voor bevolkingszorg, dan is begroot. Er is een afspraak met de gemeenten dat wij alles voorfinancieren en tot een bedrag van € 100.000, verdeeld over de 11 gemeenten achteraf in rekening mogen brengen. Gezien het verwachte overschot en het bedrag van de overschrijding, hebben wij er voor gekozen om dit niet in rekening te brengen bij de gemeenten en mee te nemen in het jaarrekeningresultaat.
Totaal resultaat Programma Gemeenten (nadeel)
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
N/V
9.000
N
9.000
N
50
Programma Bestuur
Omschrijving
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijziging 2014
N = Nadeel, V = Voordeel Realisatie Verschil t.o.v. 2014 begroting na N/V wijziging
Bestuur
61.454
27.105
16.831
-10.274 V
Totaal lasten
61.454
27.105
16.831
-10.274 V
Bestuur
-20.000
-20.000
-20.090
-90 V
Totaal baten
-20.000
-20.000
-20.090
-90 V
Totaal saldo baten en lasten bij: onttrekkingen aan reserves af: stortingen in reserves
41.454
7.105
-3.259
-10.364 V
Resultaat
41.454
7.105
-3.259
-10.364 V
Per saldo sluit het Programma Bestuur met een negatief saldo van € 10.000, dit positieve resultaat wordt veroorzaakt door: N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Bedrag
Diverse kleine voordelen o.a. minder beroep op inhuur derden.
Totaal resultaat Programma Bestuur (voordeel)
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
N/V
-10.000
V
-10.000
V
51
Programma Algemene lasten en dekkingsmiddelen
Omschrijving
Primitieve begroting 2014
Overige algemene dekkingsmiddelen Lasten projecten Baten projecten Saldo projecten Dotatie voorziening Gemeentelijke bijdragen Rijksbijdrage rampenbestrijding Eenmalige opbrengst Saldo kostenplaatsen Totaal overige algemene dekkingsmiddelen
Begroting na wijziging 2014
N = Nadeel, V = Voordeel Realisatie Verschil t.o.v. 2014 begroting na N/V wijziging
0 0 0 0 -34.464.566 -5.572.300 0 0
684.000 -21.000 663.000 0 -34.175.400 -5.749.613 0 0
425.084 -19.225 405.859 9.500 -34.175.400 -5.762.438 -4.000 0
-258.916 -1.775 -257.141 9.500 0 -12.825 -4.000 0
V V V N
-40.036.866
-39.262.013
-39.526.479
-264.466 V
Totaal saldo baten en lasten bij: onttrekkingen aan reserves af: stortingen in reserves
0
-609.000
-411.566
-264.466 V 197.434 N 0
Resultaat
0
-609.000
-411.566
-67.032 V
N V
Per saldo sluit het Programma Algemene lasten en dekkingsmiddelen met een positief saldo van € 67.000, dit positieve resultaat wordt veroorzaakt door: Kosten/baten projecten (€ 257.000 voordeel) Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland heeft in 2014 in totaal een projectbudget van € 663.000 beschikbaar gesteld voor diverse projecten, hiervan is in 2014 € 406.000 besteed. In totaal is er dus € 257.000 minder uitgegeven ten laste van de diverse projectbudgetten. De projecten van de veiligheidsregio zijn in twee categorieën onder te verdelen: a. Project vorming Brandweer b. Overige projecten a. Project Vorming Brandweer Voor het Project Vorming Brandweer IJsselland is in totaal een restantbudget beschikbaar gesteld van € 443.000 voor de nakomende kosten (o.a. kosten die worden gemaakt voor de inrichting, afstemming en optimalisering van diverse geautomatiseerde systemen). In 2014 is nog € 85.000 besteed en bij de Najaarsrapportage is € 350.000 beschikbaar gesteld voor de eenmalige kosten m.b.t. de herhuisvesting. In totaal resteert er nog een niet besteed bedrag van € 8.000.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
52
Overige projecten Voor de overige projecten van de Veiligheidsregio IJsselland is in totaal een projectbudget beschikbaar gesteld van € 570.000. Van dit budget is in totaal € 321.000 besteed, resteert er dus nog een budget van € 249.000. De volgende projecten lopen nog door in 2015, te weten: Organisatieontw ikkeling € 23.800 (dekking bestemmingsreserve ontw ikkelingen VRIJ); Crisiscommunicatie € 59.700 (dekking via Najaarsrapportage / bestemming jaarrekingresultaat); Brandonderzoek € 11.700 (dekking bestemmingsreserve ontw ikkelingen VRIJ); Aanpassing w ebsite € 27.300 (dekking bestemmingsreserve ontw ikkelingen VRIJ); Herhuisvesting VRIJ € 126.600 (dekking bestemmingsreserve ontw ikkelingen VRIJ). Bij de bestemming van het jaarrekeningsaldo zal worden voorgesteld om de genoemde projectbudgetten van € 249.100 van de hiervoor genoemde projecten weer opnieuw beschikbaar te stellen voor 2015.
Dotatie voorziening Individueel loopbaanbudget (€ 5.000 nadeel) In 2014 doen wij in totaal een dotatie in de voorziening ILB van € 9.500, hiervan is € 4.000 bijdrage vanuit de GGD voor de overgekomen mensen van bedrijfsvoering.
Hogere uitkering BDuR (€ 13.000 voordeel) In 2014 is er vanuit het rijk een incidentele uitkering ontvangen voor loonbijstellingen.
Lagere onttrekking bestemmingsreserve ontwikkelingen VRIJ ( € 197.000) Tegenover het voordeel van de lagere projectbesteding staat een lagere onttrekking uit de bestemmingsreserve ontwikkelingen VRIJ. Zie voordeel kosten/baten projecten.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
53
Saldo kostenplaatsen Primitieve begroting 2014
Omschrijving
Begroting na wijziging 2014
Realisatie 2014
Verschil t.o.v. begroting na N/V wijziging
1. Leiding bedrijfsvoering 2. Financiën 3. HRM 4. ICT 5. Facilitaire zaken 6. Bedrijfsvoering (gemene rekening) 7. Directie 8. Bestuursondersteuning 9. Administratie & secretariaten 10. Projecten (medewerkers)
256.073 626.985 1.071.096 2.484.570 679.686 0 270.994 970.050 618.956 0
60.000 845.399 426.520 1.097.741 3.732.946 3.040.417 429.859 904.312 0 175.681
72.000 816.266 409.438 936.337 4.259.279 2.947.886 394.601 904.925 0 177.676
Totaal saldo kostenplaatsen
6.978.410
10.712.875
10.918.408
205.533 N
Totaal saldo baten en lasten bij: onttrekkingen aan reserves af: stortingen in reserves
6.978.410 0 0
10.712.875 0 0
10.918.408 0 0
205.533 N 0 0
Resultaat
6.978.410
10.712.875
10.918.408
205.533 N
12.000 -29.133 -17.082 -161.404 526.333 -92.531 -35.258 613 0 1.995
N V V V N V V N N
Verschil tussen primitieve begroting en begroting na wijziging wordt veroorzaakt doordat o.a. taak huisvesting in eerste instantie bij Beheer & Techniek was ondergebracht en in de loop van het jaar naar Facilitaire zaken is overgegaan.
Primitieve begroting 2014
Verrekening o.b.v. fte's
Programma Veiligheid Programma GHOR Programma Brandweer Programma Meldkamer Programma Gemeenten Programma Bestuur Algemene lasten en dekkingsmiddelen Totaal saldo kostenplaatsen
Begroting na wijziging 2014
120.010 153.270 6.574.833 130.297 0 0 0 6.978.410
Realisatie 2014
206.769 227.927 10.073.199 193.763 11.217 0 0 10.712.875
210.729 232.295 10.266.208 197.477 11.433 0 0 10.918.142
afrondingsverschil
266
De verschillende teams van Bedrijfsvoering ondersteunen de taken ook voor de GGD IJsselland. Hiervoor is een overeenkomst voor ‘kosten voor gemene rekening’ opgesteld, die ook akkoord is bevonden door de Belastingdienst. De verrekening vindt plaats op basis van werkelijk gemaakte kosten tegen de overeengekomen verdeelsleutel (56% VR en 44% GGD). De werkelijke bijdrage GGD aan de gemene rekening over 2014 is € 2.312.078 (begroting 2014 € 2.366.679). Per saldo sluiten alle kostenplaatsen met een negatief resultaat van € 206.000 ten opzichte van de najaarsrapportage. De belangrijkste oorzaken zijn:
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
54
1. Leiding bedrijfsvoering N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Bedrag
De overschrijding is ontstaan door een coulance afspraak met de GGD ten aanzien van kosten Nexus (verkoop/herhuisvesting Zeven Alleetjes).
Totaal resultaat kostenplaats leiding bedrijfsvoering (nadeel)
N/V
12.000
N
12.000
N
2. Financiën N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Bedrag
In 2014 hebben wij minder accountants- en advieskosten gehad. In 2015 gaan wij een aanbesteding doen. Diverse kleine voordelen ad. € 12.000 (o.a. rente en betalingsverkeer)
Totaal resultaat kostenplaats financiën (voordeel)
N/V
-17.000
V
-12.000
V
-29.000
V
3. HRM N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Bedrag
Niet begrote aansprakelijkheidsverzekering bedrijven. Extra kosten afdracht ABP voormalig medewerker VR. Door de start van de nieuwe organisatie is er weinig beroep gedaan op de opleidingskosten en studiefaciliteitenregeling. Niet te voorziene extra kosten talentanalyses vrijwillig manschappen/bevelvoerders clusters. Na de zomer is de nieuwe faciliteitenregeling van de OR vastgesteld, hierdoor is in 2014 budget overgebleven.
Totaal resultaat kostenplaats HRM (voordeel)
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
N/V
66.000 12.000 -97.000
N N V
27.000
N
-25.000
V
-17.000
V
55
4. ICT N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Bedrag
Extra capaciteit nodig gehad voor versneld upgraden van het netwerk binnen de VRIJ (accespoints etc.) De ramingen voor de nieuwe ICT-omgeving met regionale afstemming is mede tot stand gekomen door gebruikmaking van gegevens van een tweetal vergelijkbare veiligheidsregio’s. In de loop van 2015 worden alle ICT kosten (inclusief meerjarig vervangingsschema) inzichtelijk. Per saldo is er in 2014 een voordeel.
Totaal resultaat kostenplaats ICT (voordeel)
N/V
45.000
N
-206.000
V
-161.000
V
5. Facilitaire zaken N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Bedrag
Extra kosten inhuur derden door doorbelasting uren dienstverlening gemeenten en extra inhuur inkoopcapaciteit NIC. Met opmaak van de najaarsrapportage is er op basis van beschikbare informatie een prognose gemaakt voor de huisvestingskosten (incidentele onderuitputting van € 460.000). Hierbij is al direct de kanttekening gemaakt, dat dit geen structureel iets is en dat er nog niet voldoende historische basis is. In het laatste kwartaal 2014 zijn er forse (terechte) afrekenfacturen van gemeenten binnengekomen, waarbij geconstateerd moet worden dat de najaarsprognose te positief is neergezet. Met het huidige kosteninzicht kan worden gesteld, dat het budget 2015 voldoende is om de kosten af te dekken.
Totaal resultaat kostenplaats facilitaire zaken (nadeel)
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
N/V
40.000
N
486.000
N
526.000
N
56
6. Bedrijfsvoering (gemene rekening) N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Bedrag
Extra inhuur derden € 52.000 door enkele openstaande vacatures en € 25.000 aan overuren uitbetaald. Door bedrijfsvoering zijn twee afgeschreven voertuigen van de brandweer overgenomen en overige vervoerskosten. Automatisering laat een incidenteel voordeel zijn van € 325.000. De begroting 2015 geeft een reëler beeld. De overige budgetten laten een tekort zien van € 84.000. In 2015 zullen wij dit in samenhang met de automatiseringskosten bekijken om zo tot een reële begroting te komen. Een lagere bijdrage van de GGD doordat 44% van de incidentele onderuitputting voor de GGD is.
Totaal resultaat kostenplaats bedrijfsvoering (gemene rekening) (voordeel)
N/V
77.000
N
21.000
N
-325.000
V
80.000
N
54.000
N
-93.000
V
7. Directie N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Bedrag
In 2014 vielen de kosten voor de kerstpakketten goedkoper uit en het budget voor teambuilding MT is bijna niet gebruikt. Daarentegen was het budget voor de contributie IFV in 2014 niet toereikend door eenmalige projecten.
Totaal resultaat kostenplaats directie (voordeel)
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
N/V
-35.000
V
-35.000
V
57
8. Bestuursondersteuning N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Bedrag
In 2014 zijn er weinig tot geen medewerkers op opleiding geweest. 2014 is gebruikt als opstart jaar en zijn er voornamelijk uren besteed aan de kwaliteitszorg. In 2014 is er weinig tot geen geld besteed aan doorontwikkeling van de online communicatie, hierdoor is een fors deel van het budget overgebleven. In 2015 wordt mogelijk een functioneel beheerder SharePoint aangesteld, waardoor er meer aandacht is voor de doorontwikkeling. Bij de Najaarsrapportage dachten wij € 7.000 onderuitputting te hebben op het budget van drukwerk, maar dit bleek een foute inschatting. De facturen m.b.t. de Vuurbron waren per ongeluk bij Facilitair geboekt. Dit is met doornemen van de boekingen gecorrigeerd. Bij de Najaarsrapportage 2014 hadden wij ingeschat € 95.000 onderuitputting te hebben op het totale personeelsbudget, door het niet invullen van vacatures. Bij de jaarrekening hebben wij uiteindelijk een overschrijding t.o.v. de Najaarsrapportage. Dit wordt veroorzaakt doordat extra inhuur in de laatste maanden toch nodig bleek.
Totaal resultaat kostenplaats bestuursondersteuning (nadeel)
N/V
-9.000 -5.000
V V
-15.000
V
8.000
N
22.000
N
1.000
N
9. Administratie & secretariaten N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Bedrag
N/V
Deze formatie (2,25 fte) is als bezuiniging ingeboekt.
Totaal resultaat kostenplaats administratie & secretariaten
10. Projecten N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Bedrag
Dit zijn bovenformatieve medewerkers, die aan diverse projecten binnen de organisatie werken. De dekking vindt plaats via de organisatiebrede vacatureruimte.
Totaal resultaat kostenplaats projecten (nadeel)
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
N/V
2.000
N
2.000
N
58
Mutaties reserves De exploitatie van de Veiligheidsregio IJsselland wordt beïnvloed door stortingen in reserves en door onttrekkingen uit reserves. Het BBV geeft aan dat het resultaat van de exploitatie onderverdeeld moet worden in een saldo baten en lasten (voor bestemming) en in een resultaat. Het verschil tussen beide is dat in het resultaat de mutaties in de reserves zijn verwerkt.
Omschrijving
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijziging 2014
Realisatie 2014
Verschil t.o.v. begroting na N/V wijziging
Totaal saldo baten en lasten
188.847
-3.494.853
-3.339.323
155.530 N
Mutaties reserves bij: onttrekkingen aan reserves af: stortingen in reserves
-145.731 281.884
-811.531 281.884
-606.209 281.884
205.322 N 0
325.000
-4.024.500
-3.663.648
360.852 N
Resultaat
Per saldo hebben de mutaties in de reserves een negatief effect op het resultaat in de exploitatie van € 205.000 (nadeel), dit wordt veroorzaakt door: N = Nadeel, V = Voordeel Afwijking
Bedrag
Per saldo is bij het project vorming brandweer nog € 8.000 niet besteed en dus lagere onttrekking uit de bestemmingsreserve. Voor de volgende projecten is er een lagere onttrekking uit de reserve geweest en lopen nog door in 2015, te weten: o Organisatieontwikkeling € 23.800 o Project eerste hulp (GHOR) € 8.000 o Brandonderzoek € 11.700 o Aanpassing website € 27.300 o Herhuisvesting VRIJ € 126.600
Totaal mutaties reserves (nadeel)
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
205.000
205.000
N/V
N
N
59
Bijlagen Bijlage 1: Langlopende leningen
naam geldgever
jaar van de laatste aflossing
bedrag begin dienstjaar
rente 2014
€
3.014.618
2022
€
3.014.618
Gemeente Kampen
€
4.025.792
2015
€
4.025.792 €
Gemeente Olst_Wijhe (Welsum)
€
580.000
2023
€
580.000
€
17.400
€
Gemeente Olst_Wijhe (Wesepe)
€
583.828
2019
€
583.828
€
17.515
Gemeente Dalfsen
€
709.105
2018
€
709.105
€
Gemeente Raalte
€
584.364
2021
€
584.364
Gemeente Zwartewaterland
€
1.244.203
2018
€
1.244.203
Gemeente Zwolle (Marsweg)
€
13.565.189
2016
€
13.565.189 €
Gemeente Zwolle (Middelweg)
€
4.593.608
2022
€
4.593.608 €
€
28.900.705
€
28.900.705 €
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
€
aflossing 2014
Gemeente Ommen
TOTAAL
Concept
oorspronkelijk bedrag geldlening
restantbedrag einde dienstjaar
t.b.v.
€
66.083 €
2.948.535 huisvesting
100.645 €
134.194 €
3.891.598 huisvesting
13.250
€
566.750 huisvesting
€
13.755
€
570.073 huisvesting
17.728
€
20.590
€
688.514 huisvesting
€
17.531
€
14.191
€
570.173 huisvesting
€
31.105
€
34.461 €
1.209.742 huisvesting
€
13.349.571 huisvesting
€
92.356 €
4.501.252 huisvesting
742.385 €
604.497 €
90.439
298.434 € 151.589
60
215.618
28.296.208
Bijlage 2: Staat van reserves en voorzieningen Omschrijving
Boekwaarde per 31-12-2013
1 Algemene reserve
Vermeerderingen
Verminderingen
Gerealiseerd resultaat 2013
ten laste van de exploitatie of (hulp)kostenplaatsen
ten laste van projecten buiten de exploitatie
ontvangen subsidies of gem. bijdragen
3
4
5
6
2
Algemene reserve
€
156.565 €
Totaal Algemene reserve
€
156.565
€
Reserve Transitie meldkamer Ontwikkeling Veiligheidsregio Egalisatiereserve kapitaallasten
€ € €
400.000 1.069.663 -
Totaal bestemmingsreserves
€
1.469.663 €
-
Totaal reserves
€
1.626.228 €
-
Voorziening individueel loopbaanbudget
€
15.500
€
Totaal voorzieningen
€
15.500
€
54.363
ten gunste van ten gunste de exploitatie van of (hukp)kosten- balansposten plaatsen vaste activa 7
8
aanwending t.g.v. balans
ten gunste van projecten buiten de exploitatie
9
10
45.000
Boekwaarde per 31-12-2014
vermeerdering
Resultaatbestemming 2014 vermindering
11
12
13
€
255.928 €
€
255.928
80.000
Boekwaarde per 31-12-2014 ná resultaatbestemming 2014 14
€
335.928
€
335.928
€ € €
400.000 764.185 136.153
Bestemmingsreserves 400.000 564.185 € 136.153
€
281.884
€
281.884
€
606.209
€
1.100.338
€
1.300.338
€
606.209
€
1.356.266
€
1.636.266
9.500
€
25.000
€
25.000
9.500
€
25.000
€
25.000
460.478 145.731
€
€ 45.000 € €
€ €
200.000
Voorzieningen
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
61
Bijlage 3: Toelichting reserves Algemene reserve Voor de organisatie heeft het eigen vermogen enerzijds een ‘financieringsfunctie’ van de materiële vaste activa en anderzijds een ‘bufferfunctie’ voor incidentele tekorten en bedrijfsrisico’s. De algemene reserve is het deel van het vermogen, waarop geen specifiek door het algemeen bestuur aangegeven bestemming rust. Na vaststelling van de jaarrekening 2013 van de Veiligheidsregio IJsselland is de omvang van de algemene reserve € 256.000. Bij de resultaatbestemming 2014 wordt voorgesteld € 79.441 toe te voegen aan de algemene reserve.
Bestemmingsreserves Bestemmingsreserves worden gevormd om aan reeds aangegane en toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen. Het totaal van de bestemmingsreserves per 31 december 2014 is € 1,1 mln. De bestemmingsreserve ‘Ontwikkeling veiligheidsregio’ is bestemd voor de uitvoering van specifieke bestuursopdrachten/projecten (zoals organisatieontwikkeling). Bij de resultaatbestemming 2014 wordt voorgesteld € 200.000 toe te voegen aan de reserve, voor organisatieontwikkeling en de eenmalige kosten m.b.t. de herhuisvesting. Eind 2012 is van het Rijk een incidentele bijdrage ontvangen van € 400.000. De besteding hiervan is niet vrijblijvend. Het Rijk heeft aangegeven dat dit geld ingezet dient te worden ter dekking van de kosten die de transitie van de meldkamers met zich meebrengen. In deze begroting is dit vertaald door hiervoor een afzonderlijke ‘bestemmingsreserve transitie meldkamers’ te benoemen. Hoe dit in verhouding staat tot de in de toekomst daadwerkelijke frictiekosten is op dit moment nog niet bekend en vormt hiermee een risico. Met ingang van 2014 is een egalisatiereserve gevormd voor de kapitaallasten. In de begroting (en dus ook in de gemeentelijke bijdrage) wordt rekening gehouden met de gemiddelde kapitaallasten. De werkelijke kapitaallasten fluctueren echter jaarlijks. Deze jaarlijkse fluctuaties worden gedempt via deze egalisatiereserve. Conform de begroting 2014 wordt per saldo € 136.153 toegevoegd aan deze reserve.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
62
Bijlage 4: Gemeentelijke bijdragen
Bijlage gemeentelijke bijdrage 2014
Gemeente
Incidentele Teruggaaf 2014
Definitieve bijdrage 2014
1
Dalfsen
5,06%
€
1.788.043 €
-163.321 €
1.624.722
2
Deventer
19,59%
€
6.677.793 €
-631.822 €
6.045.971
3
Hardenberg
10,78%
€
3.621.316 €
-347.461 €
3.273.855
4
Kampen
7,94%
€
2.707.422 €
-256.164 €
2.451.258
5
Olst-Wijhe
4,37%
€
1.523.820 €
-140.935 €
1.382.885
6
Ommen
3,92%
€
1.340.368 €
-126.537 €
1.213.831
7
Raalte
6,50%
€
2.214.615 €
-209.537 €
2.005.078
8
Staphorst
2,61%
€
871.714 €
-84.296 €
787.418
9
Steenwijkerland
7,92%
€
2.711.069 €
-255.492 €
2.455.577
10 Zwartewaterland
4,80%
€
1.639.356 €
-154.789 €
1.484.567
26,49%
€
9.079.884 €
-854.148 €
8.225.736
100,00%
€
-3.224.500 €
30.950.900
11 Zwolle Totaal
Concept
Structureel aandeel Gemeentelijke (in %) na afronding 0- bijdrage 2014 o.b.v. meting voor 2014 begroting
34.175.400
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
€
63
Bijlage 5: Single Information Single Audit (SISA)
V&J
A2
Brede DoelUitkering Rampenbestrijding (BDUR)
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2014 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa - d.d. 2 januari 2015 Besteding (jaar T)
Besluit veiligheidsregio's artikelen 8.3 en 8.4 Veiligheidsregio's Aard controle R Indicatornummer: A2 / 01
€ 5.762.438
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
64
Bijlage 6: Subsidieverantwoording
Aard controle
Crisiscommunicatie
Concept
Project afgerond / BeschikkingsEindverantwoording nummer Ja/Nee
421255
nee
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
In de verleningsBesteed tlv beschikking Besteed tlv eigen opgenomen rijksmiddelen middelen subsidie jaar 2014 jaar 2014 voor dit project €
21.000 €
6.759 €
Besteed tlv rijksmiddelen t/m jaar 2014
6.759 €
65
Besteed tlv eigen Geplande middelen einddatum t/m jaar 2014
19.225 €
19.225
31-12-2015
Bijlage 7: Overzicht overlopende activa en passiva Overlopende activa: Vooruitbetaalde bedragen boekjaar 2015
391.855
Overige nog te ontvangen bedragen boekjaar 2014: Te verrekenen met GGD IJsselland
8.048
BTW gemeente Raalte
13.850
Waarborgsommen brandstofpassen
17.550
Loonkosten
7.689
Subtotaal
47.137
Totaal overlopende activa
438.992
Overlopende passiva: Vooruit ontvangen van Europese en Nederlandse Overheidslichamen voorschotbedragen met een specifiek bestedingsdoel: Projectkosten Brandweer
0
Subsidie Crisiscommunicatie
1.775
Subtotaal
1.775
Overlopende passiva Van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen met een specifiek bestedingsdoel
Omschrijving
Subsidie crisiscommunicatie ESF-subsidie Totaal projectkosten
Concept
Boekwaarde 31-12-2013
10.500 7.333 17.833
Ontvangen bedragen
10.500 10.500
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Vrijgevallen bedragen of terugbetalingen
19.225 7.333 26.558
Boekwaarde 31-12-2014
1.775 0 1.775
66
Nog te betalen bedragen boekjaar 2015.: Belaste representatievergoeding Telefoonkosten
20.031
Inhuur derden
14.000
Ongevallenverzekering
32.141
Levensloopverrekening Deventer en Zwolle Servicekosten kazerne Ommen Verrekeningen GGD
130.376 40.450 132.094
Rente en aflossing veiligheidshuis
65.566
Honorarium architect
30.250
Afrekening MON
39.368
Overige nog te betalen
Concept
568.191
126.902
Verrekening belastingdienst
8.844
Loonkosten
1.232
Subtotaal
1.209.445
Totaal overlopende passiva
1.211.220
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
67
Bijlage 8: Projectresultaten De onderstaand ter informatie vermelde uitgaven en inkomsten van incidentele projecten zijn in de programmarekening opgenomen. Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland heeft in 2014 in totaal een projectbudget van € 663.000 beschikbaar gesteld voor diverse projecten, hiervan is in 2014 € 405.860 besteed. In totaal is er dus € 257.140 minder uitgegeven ten laste van de diverse projectbudgetten. Zie onderstaand overzicht: Project
Budget
Project Vorming Brandweer IJsselland
Besteding
93.000
84.983
100.000
76.205
Crisiscommunicatie
54.000
-5.707
Brandonderzoek
13.000
1.292
SharePoint
15.000
16.013
aanpassen website
38.000
9.680
Herhuisvesting VRIJ
350.000
223.393
Totaal overige projecten Veiligheidsregio IJsselland
663.000
405.860
Organisatieontwikkeling
Van de bovenstaande projecten zijn er een vijf projecten voor in totaal € 249.124 die doorlopen in 2015, te weten: - Organisatieontwikkeling € 23.795 Het leiderschapstraject is 2e helft van 2014 gestart, loopt door tot in 2015. MT, OR en tactisch leidinggevenden (TL) volgen begin 2015 het traject. Ploegleiders en een groep TL in 2e helft 2015. Bij bestemming van het jaarrekeningresultaat wordt voorgesteld om € 100.000 beschikbaar te stellen (conform voorlopige bestemming Najaarsrapportage). -
Crisiscommunicatie € 59.707 (dekking via resultaatbestemming) In 2015 gaan we uitvoering geven aan het opleidingsplan crisiscommunicatie. In 2015 worden de zeven sleutelfuncties cf. GROOTER (communicatieadviseur CoPI, ROT, Beleidsteam, Hoofd Taakorganisatie communicatie, redacteur web en sociale media, omgevingsanalisten en Teamleider Pers en Publieksvoorlichting) verder opgeleid, getraind en geoefend cf. de uitgangspunten van GROOTER door VR Academie.
-
Brandonderzoek € 11.708; Restant van de middelen zijn besteld en worden in 2015 geleverd.
-
Aanpassing website € 27.307; In 2015 gaan we de website voorzien van een besloten gedeelte voor onze crisispartners en de gemeenten.
-
Herhuisvesting € 126.607 De voorbereiding en de begeleiding loopt nog tot 1 april 2015 door. Bij bestemming van het jaarrekeningresultaat wordt voorgesteld om € 100.000 beschikbaar te stellen en in 2015 ook € 100.000 via tussentijdse rapportage (conform voorlopige bestemming Najaarsrapportage).
Bij de vaststelling van de jaarrekening wordt voorgesteld om de genoemde projectbudgetten van € 249.124 van de hiervoor genoemde projecten weer opnieuw beschikbaar te stellen voor 2015.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
68
Bijlage 9: Incidentele baten en lasten In 2014 hebben zich de volgende incidentele baten en lasten voorgedaan:
Concept
Vorming voorziening Individueel Loopbaan Budget (ILB) ad € 5.500 (nadeel). Op basis van de ‘caoGemeenten 2011-2012’ hebben ambtenaren over de periode 2013-2015 recht op een Individueel Loopbaanbudget (ILB) van € 500 per jaar. Het ILB is een instrument dat gemeenten gebruiken om de inzetbaarheid en mobiliteit van hun medewerkers te vergroten. De bestedingsdoelen zijn verwerkt in hoofdstuk 17 van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling (CAR). De opsomming in artikel 17:3 van de CAR is niet-limitatief. Per jaar bepaalt de ambtenaar, in overleg met zijn leidinggevende, de bestemming van zijn budget. Men kan er ook voor kiezen het ILB op te sparen, zodat men uiterlijk in 2015 een ruimer budget heeft voor het financieren van een duurdere activiteit. Indien in een jaar geen bestemming is gegeven aan het budget, komt het budget te vervallen, uiteraard voor zover er geen afspraken zijn gemaakt over het opsparen van (een deel van) het budget.
Extra inkomsten ad € 43.000 (voordeel) in verband met de afrekening AGS-piket (Adviseur Gevaarlijke Stoffen) 2014.
Extra inkomsten ad. € 19.000 (voordeel) voor extern gebruik van het oefengebouw/locatievergoeding.
Minder inkomsten ad € 61.000 (nadeel) door achterblijven verkoop van diverse brandweerauto's en overig brandweermaterieel, dit i.v.m. uitstel van vervangingsinvesteringen.
Extra kosten i.v.m. nakomende kosten van het jaar 2013 ad. € 100.000 (nadeel). Voertuigen die na de overgang niet voldeden aan de wettelijke eisen voor optische geluiden en signalen, voertuigen waar afgekeurde slangen op zaten en voertuigen waar geen winterbanden voor beschikbaar waren.
Minder beheerskosten Regionaal Crisis Centrum (RCC) ad. € 26.000 (voordeel) i.v.m. de aankomende verhuizing naar de Marsweg te Zwolle.
Extra kosten ad. € 130.000 (nadeel) door verrekening FLO. Overgekomen medewerkers van de gemeente Kampen, Zwolle en Deventer hebben een FLO overgangsrecht. Hiervoor betalen de desbetreffende gemeenten een gemiddeld vast bedrag in de gemeentelijke bijdrage. De meer-/minder kosten in een jaar worden verrekend met de desbetreffende gemeenten. Dit jaar zijn de daadwerkelijke kosten lager, dan is begroot.
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
69
Bijlage 10: Publicatie bezoldiging topfunctionarissen & gewezen topfunctionarissen Bij de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland worden als topfunctionarissen aangemerkt: de leden van de hoogste uitvoerende en toezichthoudende organen, alsmede de hoogste ondergeschikte of de leden van de groep hoogste ondergeschikte aan dat orgaan en degene of degenen belast met de dagelijkse leiding van de gehele organisatie. Indien de topfunctionarissen tevens ambtsdrager zijn in de zin van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (omdat zij burgemeester of wethouder zijn van een aan de regeling deelnemende gemeente), vallen zij in hun hoedanigheid van topfunctionaris bij de gemeenschappelijke regeling toch onder de WNT. De vraag of de topfunctie wel of niet bezoldigd is, doet aan de toepasselijkheid van de WNT niets af.
Concept
Duur Omvang Belastbare Beloningen Gewezen (Fictieve) dienstverband dienstverband Beloning onkostenbetaalbaar op topfunctionaris dienstbetrekking in 2014 in fte vergoedingen termijn
Functie buiten Veiligheidsregio Ijsselland per 31-12-2014
Algemeen bestuur: H.J. Meijer A.P. Heidema M.A.J. van der Tas J.D. Alssema H.C.P. Noten E.J. Bilder Marc-Jan Ahne P.H. Snijders B. Koelewijn A.G.J. Strien P.A. Zoon
Voorzitter Algemeen Bestuur Vicevoorzitter Algemeen Bestuur Lid algemeen bestuur Lid algemeen bestuur Lid algemeen bestuur Lid algemeen bestuur Lid algemeen bestuur Lid algemeen bestuur Lid algemeen bestuur Lid algemeen bestuur Lid algemeen bestuur
Burgermeester gemeente Zwolle Burgermeester gemeente Deventer Burgemeester gemeente Steenwijkerland Burgemeester gemeente Staphorst Burgemeester gemeente Dalfsen Burgemeester gemeente Zwartewaterland Burgemeester gemeente Ommen Burgemeester gemeente Hardenberg Burgemeester gemeente Kampen Burgemeester gemeente Olst-Wijhe Burgemeester gemeente Raalte
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
-
Dagelijk s bestuur: H.J. Meijer A.P. Heidema H.C.P. Noten
Voorzitter dagelijks bestuur Vicevoorzitter dagelijks bestuur Lid dagelijks bestuur
Burgermeester gemeente Zwolle Burgermeester gemeente Deventer Burgemeester gemeente Dalfsen
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Nee Nee Nee
Nee Nee Nee
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
-
Overig: L.J. Sievers
Commandant regionale brandweer -
01-01 t/m 31-12
1,0
Nee
Ja
104.085
0
n.v.t.
-
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
17.245
70
Totaal bezoldiging
Toepasselijk Jaar WNTbeëindiging maximum
Functie bij Veiligheidsregio Ijsselland per 31-12-2014
Naam
121.329
230.474
Motivering
Bijlage 11: Overname activa gemeenten (boekwaarde en afschrijvingstermijn)
onderdeel (gem eente) Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen Dalfsen
onderdeel (gem eente) Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg Hardenberg
Concept
activanum m er
om schrijving actief
120001004 120100016 120100020 120100023 120100024 120100025 120100027 120100028 120100029 120100031 120100032 120100039 120100040 120100042 120100043 120100044 120100045 120100046 120100047 120200006 120200007 120200016 120200020 120200028 120200030 120300001 120300016 120300017 120300018 120300020 120300021 120300024 120300025 120400003 120400004
Portof/mobile data comm alle korpsen Brw eer Dalfsen: Kledingw asmachine Brw eer Dalfsen: Slangenw asmachine Brw eer Dalfsen: Aggregaat Brw eer Dalfsen: hydr redgereedschap Brw eer Dalfsen: verv aanhangw agen Brw eer Dalfsen: VW T5 Combi TAS BT brw eer Dalfsen TAS-BT 2040 Brandw eer Dalfsen: Meubilair Brw eer Dalfs: redgerdsch/slangw smach Brw eer Dalfsen: Draagbare motorspuit Brw eer Dalfs Droogkast ademluchtapp Brw eer Dalfs Hydr redgereedschap 2009 Brw eer Dalfsen: Dagtenue Brw eer Dalfsen: Testbank ademluchtap Brw eer Dalfsen: Alarmontvangers 2011 Brw eer Dalfsen: Mobilofoons 2011 Brw eer Dalfs Verbindingsmidd. 2011 Brw eer Dalfsen: Uitrukkleding 2013 Nieuw leusen Manschapmat.w agen/HV2072 Brandw eer Nlsn: Aanhanger en testor Brandw eer Nlsn: Lichtaggregaat Brw eer Nlsn: Tankautospuit TAS 2031 Brw eer Nlsn: Motorspuit MS2062 2013 Brw eer L'veld: Tankautospuit TAS2032 Lveld Mansch.w agen/Autospuit Brandw eer Lveld: Lichtaggregaat 2006 Brandw eer Lveld: hydr redgereedschap Brandw eer Lveld: Meubilair Brandw eer Lveld: Gala uniformkleding Brw eer Lveld: Toestellen ademlucht Brandw eer Lveld: Instructieruimte Brandw eer Lveld: Arboladderpakket Ademluchtmaskers(gelaatstukken) 2012 Vervangen testbanken ademlucht 2012
activanum m er 250031 250045 250047 250049 250059 250063 250064 250071 250075 250083 250077 250082 250088 260141 260199 260213 260262 260269 260276 260296 260297 260313 270212 270239 270240 270243 270254 250090 250091
om schrijving actief TAS Slagharen BJ-LB-69 (2338) TAS de Krim (2332) Ombouw oude TAS D'vaart (2337) TAS Balkbrug (2335) HV Hardenberg (2370) Hoogw erker uit 2007 (2350) TAS Hardenberg (2330) Schuimtankw agen (2360) TAS Dedemsvaart (2336) Dienstauto brandw eer (1x PA) Repressiebus/dienstbus TD TAS BT Hardenberg (2340) 2 materiaalw agens Blusw atervoorziening Radew ijk ev Ademlucht cluster Avereest Defibrillatoren brandw eerauto's Ademluchtapp. Gr'bergen en H'berg Mobiele datacommunicatie Ademluchtapparatuur Wasmachine en droger brandw eer C-2000 apparatuur Testapparatuur ademlucht Chemiecalienpakken Uniformen brandw eervrijw illigers Veiligheidslaarzen brandw eer Brandw eerhelmen Valbeveiliging (€ 30.000) Commandow agen TAS Gramsbergen TAS 2333
afschrijvingsinvesterings- investeringsterm ijn (in jaar bedrag jaren) 5 2010 € 113.305,41 10 2008 € 4.217,50 10 2004 € 4.099,55 10 2008 € 3.900,00 10 2006 € 2.055,00 15 2008 € 1.900,00 10 2008 € 26.516,61 15 2008 € 310.369,79 10 2006 € 18.605,06 10 2008 € 25.418,10 15 2008 € 11.477,76 7 2012 € 7.886,65 10 2009 € 19.610,00 7 2009 € 16.377,61 7 2010 € 9.700,00 4 2012 € 10.769,25 8 2012 € 6.715,14 8 2012 € 49.159,66 5 2013 € 70.475,21 15 2002 € 223.983,15 15 2002 € 3.562,00 10 2005 € 3.093,00 15 2008 € 242.733,20 15 2013 € 31.405,00 15 2012 € 287.214,52 15 2000 € 126.337,43 10 2006 € 2.452,43 10 2006 € 17.478,99 10 2006 € 10.392,51 7 2009 € 7.036,19 7 2008 € 13.648,75 10 2009 € 10.244,93 15 2007 € 16.475,00 8 2012 € 32.000,00 8 2012 € 21.600,00 € 1.762.215,40
afschrijvingsinvesterings- investeringsterm ijn (in jaar bedrag jaren) 15 2000 € 211.145,03 15 2002 € 97.892,00 15 2003 € 25.210,00 15 2004 € 300.000,00 15 2006 € 251.468,79 15 2007 € 360.000,00 15 2007 € 302.626,41 15 2009 € 190.650,95 15 2010 € 348.800,19 5 2011 € 16.000,00 6 2010 € 48.347,23 15 2011 € 325.000,00 5 2012 € 95.000,00 20 1998 € 49.331,35 10 2006 € 60.000,00 10 2007 € 22.471,70 10 2008 € 219.751,58 8 2009 € 134.546,33 10 2010 € 200.000,00 10 2011 € 21.832,56 5 2011 € 122.382,64 10 2012 € 21.375,00 6 2009 € 32.623,00 5 2013 € 27.155,61 5 2013 € 21.230,49 7 2012 € 35.820,42 10 2012 € 6.972,54 8 2013 € 46.988,05 15 2013 € 188.898,10 € 3.783.519,97
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Cum .afschrijving t/m 2013 € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
85.917,62 2.530,54 3.894,56 2.340,00 1.644,00 760,06 15.909,94 124.147,96 14.884,03 15.250,89 4.591,14 1.126,68 8.567,06 11.678,64 5.542,90 2.692,32 839,39 6.144,96 179.186,51 3.076,84 2.783,70 97.093,29 18.580,92 117.894,77 1.961,98 13.983,22 8.294,18 5.007,91 11.698,93 5.108,84 7.688,35 3.999,96 2.700,00 787.522,09
Cum .afschrijving t/m 2013 € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
197.076,44 76.787,70 17.908,74 192.262,08 127.157,51 168.000,00 130.429,06 63.043,13 91.558,89 9.920,00 32.231,48 27.368,60 40.635,28 41.850,61 48.000,00 15.730,19 122.129,36 80.604,01 200.000,00 4.851,68 32.477,58 2.375,00 27.431,80 7.164,08 774,73 1.757.767,95
boekw aarde op 31-12-2013 € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
27.387,79 1.686,96 204,99 1.560,00 411,00 1.139,94 10.606,67 186.221,83 3.721,03 10.167,21 6.886,62 6.759,97 11.042,94 4.698,97 4.157,10 8.076,93 5.875,75 43.014,70 70.475,21 44.796,64 485,16 309,30 145.639,91 31.405,00 268.633,60 8.442,66 490,45 3.495,77 2.098,33 2.028,28 1.949,82 5.136,09 8.786,65 28.000,04 18.900,00 974.693,31
boekw aarde op 31-12-2013 € 14.068,59 € 21.104,30 € 7.301,26 € 107.737,92 € 124.311,28 € 192.000,00 € 172.197,35 € 127.607,82 € 257.241,30 € 6.080,00 € 16.115,75 € 297.631,40 € 54.364,72 € 7.480,74 € 12.000,00 € 6.741,51 € 97.622,22 € 53.942,32 € € 16.980,88 € 89.905,06 € 19.000,00 € 5.191,20 € 27.155,61 € 21.230,49 € 28.656,34 € 6.197,81 € 46.988,05 € 188.898,10 € 2.025.752,02
71
onderdeel (gem eente) Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer Deventer
onderdeel (gem eente) Kampen Kampen Kampen Kampen Kampen Kampen Kampen Kampen Kampen Kampen Kampen Kampen Kampen Kampen Kampen Kampen
Concept
activanum m er M7568.0000 M7298.0000 M7302.0000 M7494.0000 M7506.0000 M7512.0000 M7520.0000 M7556.0000 M7558.0000 M7566.0000 M7594.0000 M7604.0000 M7612.0000 M7620.0000 M7632.0000 M7638A.0000 M7652.0000 M7676.0000 M7682.0000 M7598A.0000 M7622.0000 M7624.0000 M7640.0000 M7642.0000 M7656.0000 M7680.0000 M7422.0000 M7426.0000 M7428.0000 M7496.0000 M7532.0000 M7554.0000 M7590.0000 M7610.0000 M7636.0000 M7628 M7630 M7648 M7650 M7658 M7660 M7664 M7674 M7684 M7690
activanum m er 03 1203005 03 1203023 03 1203027 03 1203028 03 1203031 03 1203032 03 1203047 03 1203037 03 1203038 03 1203039 03 1203040 03 1203041 03 1203042 03 1203043 03 1203045 03 1203046
om schrijving actief Aanhangw agen Slangencontainer Kranen / lieren Msa klein Persluchtapparatuur Gereedschappen Communicatieapparatuur Persluchtapparatuur HV materiaal Redgereedschap brandw eer Persluchtapparatuur Communicatieapparatuur Communicatieapparatuur Hulpverleningsmateriaal Slangen Hulpverleningsmateriaal Communicatie apparatuur Persluchtapparatuur Adembeschermingsapparatuur Kleding Inventaris Kleding Inv.s/kantine/slaapkamers/w oonkamer Inventaris/Oefenzaal Kleding Kantoor en kantine inventaris Blusvoertuig TAS 2830 Haakarmvoertuig (2885) Werkboot 2811 Blusvoertuig TAS 2831 Waterongevallen VT 2810 2 Blusvoertuigen TAS 2833 en 2834 OVD voertuig nieuw (2890) Chassis, opbouw , vaste inrichting Communicatieapparatuur Persluchtapparatuur Persluchtapparatuur / duikers Blusstoffen Chassis /opbouw /vaste inrichting Persluchtapparatuur Perslucht gelaatstukken Korte afstand Radio ( KAR ) Kleding Kledingw erkplaats .Inventaris Perslucht gelaatukken
om schrijving actief Motorspuit 1464 Tankautospuit 1431 Hoogw erker 1450 Hulpverleningsauto 1470 Volgelaatsmaskers en comm.app. Hydraulisch gereedschap Brandw eerboot 80 bluspakken Tankautospuit 1430 Tankautospuit 1432 Slangenvoertuig 1463 Watertransportvoertuig 1460 Terreinvoertuig 1401 2 Personeelsbussen 1402 en 1403 Mobiele datacommunicatie O v D voertuig 1490
afschrijvingsinvesterings- investerings- Cum .afschrijving boekw aarde term ijn (in jaar bedrag t/m 2013 op 31-12-2013 jaren) 25 2002 6.142,71 2.706,78 3.435,93 20 2001 23.727,26 14.236,34 9.490,92 12 2002 22.283,46 20.426,34 1.857,12 15 2005 13.500,00 7.200,00 6.300,00 11 2005 28.350,00 23.247,00 5.103,00 13 2005 3.449,60 2.395,55 1.054,05 7 2007 208.471,97 178.734,84 29.737,13 10 2009 69.275,72 27.710,28 41.565,44 7 2008 15.434,67 11.024,76 4.409,91 15 2001 13.658,72 10.927,10 2.731,62 10 2008 35.885,00 17.942,50 17.942,50 7 2010 3.925,00 1.682,14 2.242,86 4 2010 89.665,57 67.249,18 22.416,39 10 2010 39.891,52 11.967,45 27.924,07 12 2010 11.624,24 2.906,07 8.718,17 10 2011 42.254,11 8.450,82 33.803,29 7 2013 28.887,69 0,00 28.887,69 10 2013 124.359,00 0,00 124.359,00 10 2013 39.354,71 0,00 39.354,71 5 2010 91.205,40 54.723,24 36.482,16 10 2011 49.124,00 9.722,98 39.401,02 7 2010 27.172,80 11.645,49 15.527,31 7 2012 14.707,00 3.468,28 11.238,72 25 2011 29.950,40 1.198,00 28.752,40 3 2013 79.572,13 0,00 79.572,13 10 2013 91.101,50 0,00 91.101,50 13 2005 188.404,20 130.834,14 57.570,06 13 2005 75.195,00 52.217,90 22.977,10 15 2006 6.999,65 6.999,65 13 2005 225.187,80 156.380,38 68.807,42 11 2007 68.046,09 30.930,05 37.116,04 12 2008 437.229,15 182.178,80 255.050,35 7 2009 65.041,60 65.041,60 12 2013 147.097,07 0,00 147.097,07 7 2011 75.419,50 21.400,83 54.018,67 10 2013 29.221,95 0,00 29.221,95 10 2013 17.469,00 0,00 17.469,00 5 2013 3.493,50 0,00 3.493,50 16 2013 210.875,78 0,00 210.875,78 10 2013 66.292,00 0,00 66.292,00 10 2013 22.948,20 0,00 22.948,20 7 2013 23.882,90 0,00 23.882,90 3 2013 143.867,25 0,00 143.867,25 10 2013 6.927,00 0,00 6.927,00 10 2013 17.740,00 0,00 17.740,00 € 3.034.311,82 € 1.135.548,49 € 1.898.763,33 afschrijvingsinvesterings- investeringsterm ijn (in jaar bedrag jaren) 15 2000 € 30.527,18 17 2002 € 251.740,26 17 2003 € 459.635,65 17 2003 € 237.048,23 10 2005 € 45.954,10 10 2006 € 13.545,76 16 2013 € 41.391,44 7 2007 € 45.429,71 17 2008 € 233.388,60 17 2008 € 233.687,60 17 2009 € 232.509,69 17 2009 € 182.533,77 10 2010 € 43.289,37 10 2009 € 78.872,20 4 2010 € 90.657,60 5 2010 € 32.701,35 € 2.252.912,51
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Cum .afschrijving t/m 2013
boekw aarde op 31-12-2013
€ € € € € € € € € € € € € € € € €
€ 1.918,84 € 66.902,94 € 202.600,50 € 35.065,73 € 4.890,10 € 4.060,76 € 41.391,44 € 4.944,87 € 160.001,60 € 158.147,60 € 175.740,69 € 138.884,77 € 26.089,37 € 46.872,20 € 23.422,60 € 13.349,35 € 1.104.283,36
28.608,34 184.837,32 257.035,15 201.982,50 41.064,00 9.485,00 40.484,84 73.387,00 75.540,00 56.769,00 43.649,00 17.200,00 32.000,00 67.235,00 19.352,00 1.148.629,15
72
onderdeel (gem eente) Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe Olst-Wijhe
onderdeel (gem eente) Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte Raalte
Concept
activanum m er 3 4 5 6 7 9 10 11 12 14 15 16 17 18 19 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 32 33 34 35 36 37
om schrijving actief Tankautospuit Wesepe Tankautospuit Wijhe Hydraulische redsets 3 Motorspuitaanhangers Tankw agen Olst-Wijhe Helmen blusgroep Wijhe Overige persoonlijke bescherming Aanschaf maskers Radioactiviteitsmeters (verv. In 2018) Mobiele datacommunicatie C2000 apparatuur Manschappenw agens 3x Aanschaf oefenaanhanger RI&E-maatregelen (geen vervanging!) Brandveiligheidsmaatregelen Inventaris kazerne Wijhe Realisatie ademluchtw erkplaats Inrichting kazerne Wesepe Aanschaf audio video 4 korpsen Aanschaf OVD-voertuig Helmen Olst/Wijhe/Wesepe/Welsum Aanschaf pagers C2000 Uitgaanstenues Brandw eer verv Bluskleding (80x) Ademluchtinrichting totaal 4x4 Mansch.w agen OLST Mansch.w agen (67-NZ-HP) ombouw Tankautospuit Olst Boot grijpreddingpakken kettingzaag w esepe
activanum m er
om schrijving actief
110597 110530 nvt 110533 110534 110535 110536 110539 110558 110559 110561 110563 110564 110566 110569 110570 110572 110574 110577 110579 110580 110584 110585 110586 110587 110588 110589 110593 110594 110595 110596 110598 110599 110600 110603
Slaan van geboorde putten Blusvoertuig Luttenberg (2633) TAS brandw eer HEINO (2634) Adembeschermingsapparatuur Adembeschermingsapparatuur Adembeschermingsapparatuur Tankautospuit Raalte (2630) 4 staBvast stabilisatiesystemen Aanschaf 2 personenbusjes Aanschaf 2 personenbusjes Autom. Externe Defibrillatoren Implementatie mobiele ICT toepassingen Aanschaf meetapparatuur Vervangen bluskleding (tlv. reserve) Vervanging helmen brandw eer Vervanging MSA brandw eer Raalte Aanvulling chemicaliënpakken Vervanging brandw eerlaarzen Vervanging en uitbreiding valbeveilging Tankautospuit Heeten (2632) Tankautospuit Raalte (2631) Verv. Hulpverl.voertuig Raalte (2670) Vervanging uniformen brandw eer Materiaal tbv hulpverleningsvoertuig Hefkussens tbv hulpverleningsvoertuig Aanvullend materiaal tankautospuiten Aanvulling materiaal tankautospuiten Revisie ademluchttoestellen Motorspuitaanhanger Heino HDT inclusief softw are Aanschaf springkussen Aanschaf 2 dienstauto's Aanschaf personenbus Heino Vervanging C2000 randapparatuur Aanschaf OVD w agen Raalte (2690)
afschrijvingsinvesterings- investeringsterm ijn (in jaar bedrag jaren) 15 2001 € 160.720,00 15 2003 € 210.629,50 10 2005 € 57.490,46 15 2006 € 86.831,10 15 2006 € 131.224,00 10 2007 € 5.329,50 5 2009 € 48.633,91 12 2007 € 15.239,96 6 2008 € 4.177,60 4 2010 € 137.797,47 5 2011 € 64.142,36 10 2010 € 99.358,84 10 2009 € 9.280,00 15 2003 € 82.938,31 20 2005 € 9.377,00 10 2010 € 22.921,63 20 2003 € 34.741,52 15 2010 € 24.501,46 10 2008 € 12.247,50 5 2012 € 41.000,10 10 2012 € 27.019,90 5 2012 € 17.600,00 10 2011 € 28.391,28 7 2013 € 65.732,12 10 2013 € 125.816,25 8 2013 € 47.810,59 8 2013 € 5.781,34 16 2013 € 282.957,60 15 2013 € 66.183,34 10 2013 € 11.769,04 1 2013 € 1.181,80 € 1.938.825,48 afschrijvingsinvesterings- investeringsterm ijn (in jaar bedrag jaren) 30 2013 € 73.482,96 15 2004 € 214.750,00 16 2005 € 221.135,00 10 2005 € 12.969,37 12 2005 € 24.068,06 15 2005 € 33.720,43 15 2005 € 203.517,81 15 2006 € 9.059,20 10 2008 € 10.726,61 10 2008 € 36.013,07 8 2007 € 12.109,75 5 2009 € 65.510,09 15 2006 € 4.342,50 7 2007 € 41.523,85 12 2008 € 28.665,71 15 2007 € 23.806,14 8 2009 € 15.410,95 6 2008 € 12.324,65 8 2008 € 11.281,74 15 2009 € 245.876,88 15 2009 € 239.743,67 15 2010 € 209.617,23 10 2009 € 8.494,83 15 2010 € 9.188,81 10 2009 € 13.030,00 15 2010 € 12.064,15 10 2010 € 39.416,00 5 2010 € 17.600,00 15 2013 € 46.490,00 5 2011 € 22.158,48 10 2010 € 6.275,00 5 2011 € 24.024,90 10 2011 € 47.140,58 7 2012 € 74.273,57 5 2012 € 34.633,07 € 2.104.445,06
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Cum .afschrijving t/m 2013
boekw aarde op 31-12-2013
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
128.578,72 146.007,89 52.242,31 40.522,56 61.237,86 3.197,67 38.907,13 6.349,96 2.785,05 103.348,10 25.656,95 29.807,64 3.471,96 56.076,61 3.801,13 6.876,44 16.970,84 4.900,30 3.674,22 8.200,02 2.702,04 7.088,00 4.599,59 757.002,99
€ 32.141,28 € 64.621,61 € 5.248,15 € 46.308,54 € 69.986,14 € 2.131,83 € 9.726,78 € 8.890,00 € 1.392,55 € 34.449,37 € 38.485,41 € 69.551,20 € 5.808,04 € 26.861,70 € 5.575,87 € 16.045,19 € 17.770,68 € 19.601,16 € 8.573,28 € 32.800,08 € 24.317,86 € 10.512,00 € 23.791,69 € 65.732,12 € 125.816,25 € 47.810,59 € 5.781,34 € 282.957,60 € 66.183,34 € 11.769,04 € 1.181,80 € 1.181.822,49
Cum .afschrijving t/m 2013
boekw aarde op 31-12-2013
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€ 73.482,96 € 81.119,76 € 96.747,00 € 2.071,45 € 7.241,08 € 14.926,71 € 93.475,80 € 4.781,15 € 4.373,24 € 14.869,18 € 1.765,67 € 13.102,25 € 2.272,32 € 5.728,45 € 15.874,11 € 14.129,82 € 7.705,51 € 922,35 € 3.412,08 € 180.309,84 € 175.811,99 € 167.693,79 € 5.096,91 € 7.351,01 € 7.818,16 € 9.651,43 € 23.649,44 € 7.040,12 € 44.811,17 € 8.863,32 € 4.392,55 € 14.414,82 € 37.712,42 € 63.663,05 € 27.706,45 € 1.243.987,36
133.630,24 124.388,00 10.897,92 16.826,98 18.793,72 110.042,01 4.278,05 6.353,37 21.143,89 10.344,08 52.407,84 2.070,18 35.795,40 12.791,60 9.676,32 7.705,44 11.402,30 7.869,66 65.567,04 63.931,68 41.923,44 3.397,92 1.837,80 5.211,84 2.412,72 15.766,56 10.559,88 1.678,82 13.295,16 1.882,44 9.610,08 9.428,16 10.610,52 6.926,61 860.457,67
73
onderdeel (gem eente) Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen Ommen
onderdeel (gem eente) Staphorst Staphorst Staphorst Staphorst Staphorst Staphorst Staphorst
Concept
activanum m er
om schrijving actief
0113.30 0113.50 0113.90 0114.30 0114.70 0115.30 0115.60 7116.30 270073 0111.70 0112.80 0113.40 0113.80 0114.00 0114.10 0114.40 0114.50 0114.80 0115.10 0115.20 0115.40 0115.50 0115.80 0115.90 0116.00 0116.10 0115.00 0115.70 0116.40 7116.50 7116.70 0113.60 0113.70 0116.60 0112.30 0114.20 0114.60 7116.20 250006 250007 250072 250008 250009
Diverse materialen brandw eer 2005 Diverse materialen brandw eer 2006 Diverse materialen brandw eer 2007 Diverse materialen brandw eer 2008 Div materialen brandw eer 2009 Div materialen brandw eer 2010 Div materialen brandw eer 2011 Div materialen brandw eer 2012 Div materialen brandw eer 2013 Persluchtfles/-toestellen brandw eer Veetakel/hulpmaterialen (2277) Vervanging helmen Redgereedschap Redgereedschappen Persluchtapparatuur Laarzen (42) Uniformen (gala) Set gereedschap Alarmontvangers GPS info-overdracht Crash recovery GPS info-overdracht brandw eer (2) Generator brandw eer Alarmontvangers(50) / portofoons (36) Mobilofoons (7) Hulpverleningsgereedschap Ademluchtapparatuur Gereedschappen brandw eer Multimedia brandw eer (incl beamer) Brandw eerhelmen (40) Ademluchtapp. brandw eer Motorspuit (2261) Generator Slangenw asinstallatie Hulpverleningsvoertuig (HV 2270) Manschappenauto (dienstbus) (2280) Watertankw agen brandw eer (2260) Tankautospuit (TAS 2241) Tankautospuit 2240 specialistisch bosbrandvoertuig Brandw eerlaarzen Boot OvD voertuig 2290 (incl. uitrusting)
activanum m er
om schrijving actief
1 2 3 4 5 6 7
PMS bus Sth (1980) Tankautospuit (1930) OvD voertuig (1990) Bluskleding Ademluchtapparatuur Mobiele datacommunicatie Comm.app. (porto/mobilofoon)
afschrijvingsinvesterings- investeringsterm ijn (in jaar bedrag jaren) 10 2005 € 8.334,74 10 2006 € 8.513,87 10 2007 € 9.590,00 10 2008 € 8.584,85 10 2009 € 7.877,19 10 2010 € 8.598,70 10 2011 € 9.170,66 10 2012 € 8.500,00 10 2013 € 5.186,42 15 2010 € 33.075,45 15 2003 € 2.498,78 12 2005 € 11.554,80 10 2006 € 9.930,40 10 2007 € 10.396,55 15 2007 € 12.805,00 8 2008 € 4.444,75 20 2008 € 28.825,89 10 2009 € 14.090,00 5 2009 € 8.403,36 6 2010 € 14.426,86 7 2010 € 5.042,02 6 2010 € 12.605,04 10 2011 € 6.266,00 5 2011 € 20.000,00 5 2011 € 27.000,00 8 2011 € 20.546,00 10 2011 € 52.355,00 10 2011 € 10.722,45 7 2012 € 12.207,00 7 2012 € 19.000,00 10 2012 € 12.000,00 15 2005 € 31.145,00 10 2006 € 3.250,00 10 2012 € 77.925,00 15 2002 € 114.495,70 10 2007 € 31.198,08 15 2009 € 281.000,00 15 2012 € 364.815,06 16 2013 € 113.985,00 16 2013 € 12.074,35 7 2013 € 8.100,00 15 2013 € 12.991,98 8 2013 € 39.140,24 € 1.512.672,19
afschrijvingsinvesterings- investeringsterm ijn (in jaar bedrag jaren) 15 2004 € 50.600,74 16 2007 € 284.117,24 8 2010 € 42.794,51 7 2008 € 18.420,00 10 2009 € 54.120,87 5 2010 € 35.896,63 7 2011 € 30.804,97 € 516.754,96
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Cum .afschrijving t/m 2013
boekw aarde op 31-12-2013
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€ 832,00 € 1.700,00 € 2.877,00 € 3.432,00 € 3.940,00 € 5.160,00 € 6.419,00 € 6.800,01 € 5.186,42 € 4.462,00 € 830,00 € 2.889,00 € 1.968,00 € 3.120,00 € 6.832,00 € 848,00 € 20.090,00 € 7.045,00 € 1.681,00 € 4.808,00 € 2.160,00 € 4.202,00 € 4.389,00 € 8.000,00 € 10.800,00 € 12.840,00 € 36.596,00 € 8.592,00 € 8.720,00 € 13.693,59 € 6.000,80 € 14.637,00 € 650,00 € 62.344,00 € 30.532,00 € 9.360,00 € 187.340,00 € 315.481,06 € 113.985,00 € 12.074,35 € 8.100,00 € 12.991,98 € 39.140,24 € 1.013.548,45
7.502,74 6.813,87 6.713,00 5.152,85 3.937,19 3.438,70 2.751,66 1.699,99 28.613,45 1.668,78 8.665,80 7.962,40 7.276,55 5.973,00 3.596,75 8.735,89 7.045,00 6.722,36 9.618,86 2.882,02 8.403,04 1.877,00 12.000,00 16.200,00 7.706,00 15.759,00 2.130,45 3.487,00 5.306,41 5.999,20 16.508,00 2.600,00 15.581,00 83.963,70 21.838,08 93.660,00 54.518,94 504.308,68
Cum . Afschrijving boekw aarde t/m 2013 op 31-12-2013 € € € € € € € €
34.600,74 104.117,24 23.794,51 16.420,00 26.120,87 31.896,63 10.204,97 247.154,96
€ € € € € € € €
16.000,00 180.000,00 19.000,00 2.000,00 28.000,00 4.000,00 20.600,00 269.600,00
74
onderdeel (gem eente) Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland Steenw ijkerland
onderdeel (gem eente) Zw artew aterland Zw artew aterland Zw artew aterland Zw artew aterland Zw artew aterland Zw artew aterland Zw artew aterland Zw artew aterland Zw artew aterland Zw artew aterland Zw artew aterland Zw artew aterland Zw artew aterland Zw artew aterland Zw artew aterland Zw artew aterland
Concept
activanum m er 1325 1826 2136 2140 2201 2204 2205 2206 2207 2316 2344 2366 2367 2368 2369 2481 2482 2514 2520 2577 2580 2582 2630 2632 2633 2634 2635 2658 2784 2761 2730 2732 2733 2734 2736 2859 2854 2963 2964 2916 2919 2922 2962 2965
activanum m er 910201 910603 910701 910702 910001 910002 910503 911003 2011005 2011006 2011007 2011008 2012001 2011009 2013002 2013003
afschrijvingsinvesterings- investeringsterm ijn (in jaar bedrag jaren) Aanpas. Kantoorfac.br.w kaz. 20 2008 € 11.012,45 Blusboot groep Giethoorn 15 2008 € 81.025,20 Inventaris kazernes 2003 15 2005 € 16.177,66 Zagen en hydraulisch gereedschap 10 2005 € 29.076,89 Aanschaf (oefen)aanhangers 10 2007 € 13.758,14 Aanschaf boottakels 10 2005 € 19.242,45 Inv. Oldemarkt, Kuinre & Vollenhove 15 2006 € 22.618,78 Warmtebeeldcamera 10 2005 € 13.974,00 Redgereeds./aggr. Steenw ijk/Giethoorn 10 2005 € 28.193,72 Testor 10 2005 € 7.665,00 Mobilofoons 7 2008 € 9.866,88 Buitenboordmotor 864 (oldemarkt) 15 2006 € 7.991,55 Quad (Giethoorn) 10 2007 € 7.912,67 Wasmachine/Droger bluskleding 15 2006 € 14.277,50 TS 838 (Oldemarkt) 10 2007 € 17.977,00 Blusvoertuig 843 (bl.gr. Giethoorn) 17 2009 € 245.872,96 Hoogw erker 851 (bl.gr. St.w .land) 20 2009 € 538.673,47 Inventaris kazerne Kuinre 15 2009 € 11.462,55 18 chemicaliënpakken 6 2009 € 14.880,00 Blusvoertuig 832 Steenw ijk 17 2009 € 244.710,91 Ademluchtcompr. G'hoorn+V'hove 15 2009 € 25.856,89 Helmen 120 stuks 10 2008 € 25.137,70 Blusvoertuig 838 O'markt 17 2009 € 247.791,16 Bluspakken 120x 8 2009 € 72.518,85 Duikpakken 8x 8 2009 € 7.614,00 Hydraulisch gereedschap O'markt 10 2009 € 16.974,50 Kettingzagen+pakken 10 2009 € 14.081,00 Redvesten 8 2009 € 15.750,00 Burostoelen 10 2009 € 6.644,05 Standaardbepakking (tank)autospuiten 10 2010 € 62.250,00 Blusvoertuig 831 Steenw ijk 17 2010 € 246.193,40 Testapparatuur ademluchttoestellen 10 2010 € 23.000,00 Ademluchttoestellen, flessen+maskers 10 2010 € 256.251,91 Uniformen 10 2011 € 48.990,56 Portofoons 5 2011 € 69.180,08 Blusvoertuig 839 Kuinre 17 2011 € 263.098,51 Personen/materiaalbus 861 6 2013 € 30.398,43 TS4 Giethoorn 15 2013 € 212.076,27 PM voertuigen Giethoorn 15 2013 € 72.000,00 OvD voertuig 795 6 2013 € 41.697,00 Redgereedschap TS 832 10 2013 € 15.545,00 Hef- en aandichtingskit 814 en 871 10 2013 € 28.233,56 HV voertuig Steenw ijk 10 2013 € 94.566,15 2 w atertankw agens brandw eer 15 2013 € 306.671,58 € 3.558.890,38 om schrijving actief
om schrijving actief Tankautospuiten 1830 en 1831 2e TAS Genemuiden1832 Brandw eervaartuig 1813 Dienstauto brandw eer Motorspuit aanhanger Zw s Motorspuit pomp Zw s Ademluchtapparatuur Mobiele Data Terminals C2000 apparatuur Beschermende (blus)kleding 2 manschappen-slangew agens Motorspuitaanhanger Zw s OvD-voertuig C2000 apparatuur Tankautospuit Zw s TAS 1833 Hulpverleningsgereedschap
afschrijvingsinvesterings- investeringsterm ijn (in jaar bedrag jaren) 18 2003 € 514.156,71 15 2008 € 256.296,61 15 2008 € 139.926,14 7 2008 € 29.997,15 13 2012 € 20.658,52 15 2012 € 13.602,52 15 2005 € 39.715,50 7 2010 € 65.162,79 5 2011 € 176.841,80 7 2012 € 83.437,31 15 2013 € 315.785,40 15 2012 € 38.108,00 15 2012 € 46.750,00 5 2012 € 78.654,85 15 2013 € 254.846,00 8 2013 € 34.113,17 € 2.108.052,47
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Cum .afschrijving t/m 2013
boekw aarde op 31-12-2013
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€ 2.755,00 € 14.940,00 € 5.330,00 € 2.880,00 € 4.128,00 € 1.900,00 € 9.048,00 € 1.481,00 € 2.848,00 € 803,00 € 1.410,00 € 3.710,00 € 2.373,00 € 7.000,00 € 5.394,00 € 152.339,00 € 404.010,00 € 6.840,00 € 2.480,00 € 151.483,00 € 17.240,00 € 10.056,00 € 169.920,00 € 27.195,00 € 2.856,00 € 8.500,00 € 7.000,00 € 5.910,00 € 3.320,00 € 37.350,00 € 184.919,00 € 13.800,00 € 153.750,00 € 29.328,00 € 27.672,00 € 214.866,00 € 20.000,00 € 183.794,00 € 62.400,00 € 34.747,00 € 13.990,00 € 25.410,00 € 85.109,00 € 286.227,00 € 2.408.511,00
8.257,45 66.085,20 10.847,66 26.196,89 9.630,14 17.342,45 13.570,78 12.493,00 25.345,72 6.862,00 8.456,88 4.281,55 5.539,67 7.277,50 12.583,00 93.533,96 134.663,47 4.622,55 12.400,00 93.227,91 8.616,89 15.081,70 77.871,16 45.323,85 4.758,00 8.474,50 7.081,00 9.840,00 3.324,05 24.900,00 61.274,40 9.200,00 102.501,91 19.662,56 41.508,08 48.232,51 10.398,43 28.282,27 9.600,00 6.950,00 1.555,00 2.823,56 9.457,15 20.444,58 1.150.379,38
Cum .afschrijving t/m 2013
boekw aarde op 31-12-2013
€ € € € € € € € € € € € € € € € €
€ 84.059,10 € 170.864,41 € 104.944,49 € 8.570,55 € 1.549,38 € 1.813,64 € 21.181,72 € 37.284,60 € 141.473,48 € 71.517,71 € 315.785,40 € 35.567,48 € 37.399,96 € 62.923,92 € 254.846,00 € 34.113,17 € 1.383.895,01
430.097,61 85.432,20 34.981,65 21.426,60 19.109,14 11.788,88 18.533,78 27.878,19 35.368,32 11.919,60 2.540,52 9.350,04 15.730,93 724.157,46
75
onderdeel (gem eente) Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle Zw olle
Concept
activanum m er 23020016 23030005 23030006 23030007 23030008 23040001 23040003 23060001 23090027 23090029 23090031 23090033 23100057 23100059 23100063 23100071 23100075 23100065 23100091 23070007 23070012 23070018 23070019 23070020 23070021 23070023 23070024 23070025 23070027 23080008 23080009 23080010 23080011 23090039 23090041 23090045 23090037 23090043 23090047 23090049 23090055 23100081 23100083 23100093 23100097 23100089 23100061 23100073 23100077 23100099 23100101 23100103 23100067 23100107 27551172
om schrijving actief Personenbus 04-1607 Tankautospuit 04-1634 Tankautospuit 04-1632 Tankautospuit 04-1630 Groot odh 04-1634 Hoogw erker 04-1651 Hoogw erker 04-1650 Hulpverleningsw agen 04-1670 Tankautospuit 04-1631 Pers/mat.w agen 04-1601 Pers/mat.w agen 04-1605 Personenauto 04-1603 Groot odh HW 04-1651 Groot odh HV 04-1670 Personenauto OvD 04-1690 Groot odh HW 04-1650 Personenauto 04-1604 Vrachtcontainer 04-1683 Personenauto 04-1602 Adembeschermende middelen Meubilair instructielokaal Redgereedschap Brandslangen Overige machines Comm.app. Duikers Bluskleding Meetbank ademb.(questor) Inventaris w erkplaats Slangenw asinrichting Meubilar uitrukdienst Meubilair kantoren Meubilair hotelvleugel Inrichting keuken Alg.uitrusting voertuigen Duikapparatuur Inrichting w erkplaats Adembescherm.middelen Brandw eerhelmen Redgereedschap Oefenmat.hulpverlening Mobiele datacommunicatie Watervoerende armaturen Verbindingsapparatuur Bluskleding Meetbank ademb.(questor) Groot odhTAS 04-1632 Waterongevallenw agen 04-1610 Haakarmvoertuig 04-1682 Pers/mat.w agen 04-1600 Groot odh TAS 04-1630 Personenw agen 04-1606 Personenbus 04-1608 Boot+toebehoren 04-1611 Inr.ov.techn.ruimte Softw are Planning&Roostering
afschrijvingsinvesterings- investeringsterm ijn (in jaar bedrag jaren) 10,61 2009 € 32.462,57 16 2002 € 197.123,53 16 2005 € 263.776,31 16 2008 € 306.526,47 8,00 2009 € 23.718,01 17,18 2002 € 574.214,07 19,90 2002 € 580.260,59 18,18 2002 € 282.281,31 16 2010 € 304.898,00 8 2012 € 25.507,55 5,72 2009 € 24.856,47 5,51 2009 € 21.360,45 8,00 2010 € 41.191,96 8,00 2012 € 24.522,99 5,57 2010 € 44.227,86 10,00 2011 € 63.768,00 5,40 2012 € 34.161,30 15 2010 € 6.524,82 5,44 2012 € 31.147,55 16,22 2002 € 76.481,76 23,52 2002 € 34.452,43 10,18 2006 € 43.008,20 10,52 2006 € 14.006,89 13,52 2009 € 32.302,60 7,10 2008 € 14.642,60 6,76 2008 € 66.606,72 7,36 2008 € 26.750,00 10,00 2009 € 67.440,02 10,00 2011 € 14.200,00 6,25 2009 € 8.974,68 10,37 2009 € 18.706,22 9,77 2009 € 18.462,89 9,93 2011 € 12.312,99 5,00 2011 € 18.751,75 10 2012 € 75.202,27 9,98 2010 € 4.052,86 10,00 2010 € 199.254,00 7,00 2011 € 61.125,60 10,00 2011 € 10.912,00 10,07 2010 € 22.810,32 4,00 2010 € 141.520,60 10 2012 € 11.205,00 5 2012 € 101.017,29 7 2013 € 208.846,56 6 2012 € 30.000,00 8,00 2012 € 20.445,31 11,72 2012 € 128.949,57 16 2011 € 162.889,90 8 2012 € 33.228,97 8 2013 € 7.395,66 5 2013 € 28.766,03 10 2013 € 33.803,99 15,00 2013 € 57.130,52 15 2013 € 18.342,39 5 2011 € 84.889,00 € 4.791.417,40
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Cum .afschrijving t/m 2013 € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
boekw aarde op 31-12-2013
€ 17.162,57 € 27.099,71 € 92.143,31 € 210.521,47 € 9.876,01 € 100.061,07 € 200.828,80 € 46.588,01 € 246.548,00 € 20.955,55 € 7.472,47 € 5.840,45 € 25.741,96 € 21.456,99 € 20.389,86 € 51.014,00 € 27.829,30 € 5.219,82 € 25.417,55 € 13.952,88 € 15.408,08 € 13.440,20 € 7.985,15 € 20.352,60 € 2.264,60 € 7.524,72 € 4.952,00 € 33.720,02 € 9.940,00 € 1.799,68 € 9.686,22 € 9.012,89 € 8.592,99 € 7.501,75 € 65.103,20 € 2.428,86 € 119.550,00 € 34.926,60 € 7.639,00 € 13.746,32 € 35.380,60 € 9.885,00 € 80.813,29 € 208.846,56 € 25.000,00 € 17.890,31 € 117.949,57 € 143.169,90 € 30.155,97 € 7.395,66 € 28.766,03 € 33.803,99 € 57.130,52 € 18.342,39 50.934,00 € 33.955,00 2.371.237,95 € 2.420.179,45 15.300,00 170.023,82 171.633,00 96.005,00 13.842,00 474.153,00 379.431,79 235.693,30 58.350,00 4.552,00 17.384,00 15.520,00 15.450,00 3.066,00 23.838,00 12.754,00 6.332,00 1.305,00 5.730,00 62.528,88 19.044,35 29.568,00 6.021,74 11.950,00 12.378,00 59.082,00 21.798,00 33.720,00 4.260,00 7.175,00 9.020,00 9.450,00 3.720,00 11.250,00 10.099,07 1.624,00 79.704,00 26.199,00 3.273,00 9.064,00 106.140,00 1.320,00 20.204,00 5.000,00 2.555,00 11.000,00 19.720,00 3.073,00 -
76
Veiligheidsregio IJsselland Brandw eerhuisvesting (tijdelijke overnam e i.v.m . btw -herziening) nr.
om schrijving activa huisvesting
afschrijvingsinvesteringsterm ijn (in jaar jaren)
Aankoopbedrag (boekw aarde 1-1-2014)
1 Nieuw leusen, Westeinde 19B (50% Brw r / 50% Openb.w erken)
50% n.v.t
2005
€
26.414
Gemeentew erf: nieuw bouw w erf en brandw eer
40
2007
€
573.375
Gemeentew erf: gebouw
40
2008
€
109.316
€
709.105
Gemeentew erf: grond w erf en brandw eerkazerne
In eigendom tot
31-12-2018
2 Kam pen, Jan Ligthartstraat 9 Grondkosten Lighthartstraat 9 *) Bouw kosten Ligthartstraat 9
n.v.t.
2005
€
40
2005
€
4.025.792
€
4.025.792
*) grond niet afzonderlijk geactiveerd
-
31-12-2015
3 Wesepe, Eikenw eg 3 Grondkosten nieuw bouw kazerne Wesepe 2008
n.v.t.
2008
€
74.899
Bouw kosten nieuw bouw kazerne Wesepe 2008
40
2008
€
508.929
€
583.828
31-12-2019
4 Welsum , nieuw bouw 2013 Grondkosten nieuw bouw kazerne Welsum
n.v.t.
2013
€
50.000
Bouw kosten nieuw bouw kazerne Welsum
40
2013
€
530.000
€ 5 Om m en, Schurinkstraat 44a (DOEK) (45% Brandw eer) Grondkosten Rotbrinkw eg (€ 972.000 x 45%) Bouw kosten Rotbrinkw eg (incl.pol.deel)
31-12-2023
580.000 45%
n.v.t.
2012
€
437.400
40
2012
€
2.577.217
€
3.014.617 100.701
31-12-2022
6 Heeten, IJzerw eg 23 n.v.t.
2011
€
Aanpassing brandw eerkazerne Heeten
20
2011
€
5.088
Nieuw bouw brandw eerkazerne Heeten; gebouw
40
2011
€
422.952
Nieuw bouw brandw eerkazerne Heeten; inricht terrein
30
2011
€
47.342
Nieuw bouw brandw eerkazerne Heeten; interieur
10
2011
€
8.280
€
584.363
Grond brandw eerkazerne Heeten
7 Zw artsluis, Zom erdijk 41a Veiligheidshuis (63% Brandw eer) Grondkosten Zw artsluis Veiligheidshuis Zw artsluis( 717/1145=63% brandw eer)
31-12-2021
63% n.v.t.
2008
€
1.815
40
2008
€
1.242.388
€
1.244.203
31-12-2018
8 Zw olle, Marsw eg 39 n.v.t.
2005
€
1.686.246
Nieuw bouw brandw eerkazerne Marsw eg; gebouw
40
2008
€
9.163.057
Nieuw bouw brandw eerkazerne Marsw eg; techn.installaties
20
2008
€
2.091.993
Nieuw bouw brandw eerkazerne Marsw eg; install.oefengebouw
10
2008
€
86.686
Nieuw bouw brandw eerkazerne Marsw eg; interieur
25
2008
€
537.207
€
13.565.189
Grondkosten (incl sloop fietspad) Marsw eg
31-12-2016
9 Zw olle, Middelw eg 235 n.v.t.
2013
€
417.600
Nieuw bouw brandw eerkazerne Middelw eg (bouw kundig)
40
2013
€
2.858.400
Nieuw bouw brandw eerkazerne Middelw eg (technisch)
20
2013
€
1.027.608
Nieuw bouw brandw eerkazerne Middelw eg (inrichting)
25
2013
€
290.000
€
4.593.608
€
28.900.705
Grondkosten Middelw eg
totalen
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
31-12-2022
77
Bijlage 12: Afschrijvingstermijnen en vervangingswaarde nieuwe investeringen CATEGORIE-INDELING MATERIEEL BRANDWEER (voorstel november 2012) categorie 1.1
voorstel afschrijvings-
basis = NVBR advies
omschrijving
termijn
gronden onder investeringen
n.v.t.
2 Gebouwen 2.1
gebouwen (permanent / steen)
2.1.1 gebouw 2.1.2 componenten van gebouwen
2.1.2.1 2.1.2.2 2.1.2.3 2.1.2.4 2.1.2.5 2.1.2.6 2.1.2.7 2.1.2.8
2.2
gebouwen (semi-permanent / hout)
2.2.1 gebouw 2.2.2 componenten van gebouwen
2.2.2.1 2.2.2.2 2.2.2.3 2.2.2.4 2.2.2.5 2.2.2.6 2.2.2.7 2.2.2.8
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
dakbedekking kozijnen installaties inrichting en aankleding (kantoormeubilair, overig meubilair) waardevermeerderende aanpassingen restauratie, renovatie, verbouwing Geen verlening levensduur restauratie, renovatie, verbouwing WEL verlening levensduur kleine aanpassingen niet levensduur verlengend dakbedekking kozijnen installaties inrichting en aankleding (kantoormeubilair, overig meubilair) waardevermeerderende aanpassingen restauratie, renovatie, verbouwing GEEN verlening levensduur restauratie, renovatie, verbouwing WEL verlening levensduur kleine aanpassingen niet levensduur verlengend
78
40 15 10
10 resttermijn resttermijn nwe termijn
1 15 10
10 resttermijn resttermijn nwe termijn 1
oorspronkelijke NVBRadviestermijn
ACTUELE VERV.WAARDE
CATEGORIE-INDELING MATERIEEL BRANDWEER (voorstel november 2012) categorie
voorstel afschrijvings-
basis = NVBR advies
omschrijving
termijn
oorspronkelijke NVBRadviestermijn
ACTUELE VERV.WAARDE
4 ICT 4.1
ICT
4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.1.6 4.1.7
netwerkbekabeling software servers / netwerkapparatuur / pc's printers en laptops pda's / ipad glasvezelverbinding overig (TV, beamers,
10 5 4 5 3 10 5
digiborden,geluidsapparatuur ect.)
5 Brandveiligheidsvoorzieningen 5.0 standaard bepakkingen 5.1
5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
verbindingsmiddelen
5.0.1 5.0.2 5.0.3 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4 5.1.5
standaard bepakking TS standaard bepakking HV standaard bepakking OVD C2000 alarmontvangers portofoons mobilofoons MDT oortjes / headset helm
meetapparatuur verlichtingsvoorzieningen hydraulische redmiddelen hefmiddelen 5.6.1 warmtebeelcamera bepakking met afwijkende afschrijf termijn en extra toegevoegde waarde 5.6.2 AED 5.6.3 redsets 5.6.4 chemiepakken 5.6.5 explosimeters 5.6.6 multimeters 5.6.7 valbeveiliging 5.6.8 slangen 5.6.9 smallpack 5.6.10 overig 5.6.11 overdrukventilator stroom 5.6.12 overdrukventilator brandstof 5.6.13 schuimblussystemen
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
5.6.3.1 5.6.3.2
16 16 5 5 7 7 5 7 4 15 10 8 7 5 10 10 5 4 5 7 15 15 15 10 10 15 15 15
redsets Tankautospuit redset Hulpverleningswagen
5.6.13.1 fire-dos systeem 5.6.13.2 ansullflow-mix 5.6.13.3 one-seven
79
was 15 was 15 was 3 was 5 was 4 was 5 was 5 was 10
was 5
€ € € € € € € €
14.500 25.000 30.000 150 850 1.200 11.500 100
€ € € € €
10.000 3.000 20.000 40.000 1.000
€ €
550 3.000
€
2.100
was 5
CATEGORIE-INDELING MATERIEEL BRANDWEER (voorstel november 2012)
voorstel
basis = NVBR advies
afschrijvings-
categorie
omschrijving 5.6.14 RA - meter 5.7.1 helmen 5.7.2 bluskleding 5.7.3 laarzen 5.7.4 blushandschoenen 5.7.5 hv handschoenen 5.7.6 wasmachine 5.7.7 droogkast 5.8.1 uniformen beroeps 5.8.2 uniformen vrijwilliger
5.7
uitrukkleding
5.8
uniformen
5.9 5.10
dienstkleding ademluchtapparatuur
5.11
gaspakken
5.12
ademluchtvulstation
5.13
reinigings en testappartuur tbv ademlucht
termijn 10
7 7 7 7 7 8 8 3 10 5 10 20 10 10
5.10.2 gelaatstuk 5.10.3 cilinder 5.10.1 draagstellen 5.10.4 automaten 5.11.1 gaspak 5.12.1 compressor 5.12.2 vulbalk 5.12.3 cascadesysteem (bufferflessen) 5.13.1 testappartuur
5 10 10 10 8 8 8 8 8 10 10 50 15 7 7 7 7 7 7 10 10 10 10 10 10
5.13.1.1 prestor 5.13.1.2 questor 5.13.1.3 overige
5.13.2 wasmachine 5.13.3 droogkast 5.13.4 ademlucht gereedschap 5.15 5.16 5.17 5.18
klim en hijsmiddelen brandput pomp (vast/mobiel) duikpakken / uitrusting
5.19
duikapparatuur
Concept
5.18.1 duikkleding
5.18.1.1 5.18.1.2 5.18.1.3 5.18.1.4 5.18.1.5 5.18.1.6
droogpak onderkleding duikhandschoenen duikcap flippers binnenwaterset
5.19.1 duiktoestel/draagstel 5.19.2 duikmasker 5.19.3 duikcilinder 5.19.4 duikautomaat 5.19.5 redvesten 5.19.6 (duik)communicatie
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
80
ACTUELE VERV.WAARDE
oorspronkelijke NVBRadviestermijn €
was 5 was 5 was 5 was 5 was 5
€ € €
2.000 240 550 160
was 5 was 5
€ € € € € €
600 600 300 240 300 1.500
was 8 was 8 was 8 was 8
was 5 was 5 was 5 was 5 was 5 was 5 was 7 was 7 was 7 was 7 was 7 was 7
CATEGORIE-INDELING MATERIEEL BRANDWEER (voorstel november 2012) categorie
voorstel afschrijvings-
basis = NVBR advies
omschrijving
termijn
oorspronkelijke NVBRadviestermijn
ACTUELE VERV.WAARDE
6 Voertuigen 6.1
personenauto's
6.2
bestelauto's
6.3
haakarmvoertuig en containers
6.4
autospuit / tankautospuit
6.5
motorspuit
6.6 6.7
6.8 6.9 6.10 6.11 6.12
Concept
PMS-bus autoladder / hoogwerker / redvoertuig
hulpverleningswagen tankwagen waterongevallenwagen vaartuigen aanhangers (inclusief bepakking)
6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4 6.1.5 6.2.1 6.2.2 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.4.1 6.4.2 6.4.3 6.5.1
5 8 5 5 8 8 8 16 16 20 16 16 16 15
personenauto personenbus piketauto OVD piketauto HOVD terreinwagen 4x4 dienstauto (bus) dienstbus haakarmvoertuig container (nat/blus) container (droog) TS -BIZA TS-BIZA-BT TS-overig draagbaar
16 16 16 16 16 16 16 15 16 15 15 15 15 15 15
6.7.1 autoladder 6.7.2 hoogwerker 6.7.3 redvoertuig
6.12.1 MSA (zwaar of licht) 6.12.2 boottrailer 6.12.3 brandstofaanhanger 6.12.4 schuimblusaanhanger 6.12.5 poederblusaanhanger 6.12.6 veetakelaanhanger 6.12.7 algemeen
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
81
was 5
was 5 was 7 was 7 was 15 was 15 was 15 was 15 was 15 was 10 was 15 was 15 was 15 was 15 was 15 was 15 was 15 was 15
€ € € € € € €
20.000 45.000 35.000 35.000 40.000 45.000 45.000
€ €
260.000 325.000
€ € € € €
600.000 600.000 260.000 240.000 90.000 € 45.000 of € 25.000
CATEGORIE-INDELING MATERIEEL BRANDWEER (voorstel november 2012) categorie
voorstel oorspronkelijke afschrijvingsNVBRtermijn adviestermijn
basis = NVBR advies
omschrijving
7 Machines, werktuigen en overig 7.1
machines, werktuigen en apparatuur
7.2
machines, werktuigen en apparatuur
7.3
inrichting
7.1.1 7.1.2 7.1.3 7.1.4 7.1.5 7.1.6 7.2.1 7.2.2 7.2.3
zaagmachines kolomboomachines hogedrukreiniger houtbewerkingsmachines metaalbewerkingsmachines overig (incl. lasapparatuur) hefbrug draaibanken overig
15 15 15 15 15 15 20 20 20 15
8.1.1 8.1.2 8.1.3 8.1.4
oefenpoppen rookmachines oefenaanhanger overig
7 7 7 7
8 Oefenen 8.1
oefenmateriaal
9 Jeugdbrandweer 9.1 9.2 9.3
kleding oefenmateriaal overig
7 10 10
Zwolle, 30-10-2012
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
82
ACTUELE VERV.WAARDE
Bijlage 13: Controleverklaring
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland te Zwolle. Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in de jaarstukken opgenomen jaarrekening 2014 van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland te Zwolle gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening 2014 met de toelichtingen, waarin opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen, alsmede de SiSa-bijlage en de bijlage Subsidieverantwoording. Verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder verordeningen van de gemeenschappelijke regeling. Het dagelijks bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van de baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden, het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado) en het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
83
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van de baten, lasten en balansmutaties, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de gemeenschappelijke regeling. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. De financiële rechtmatigheidscriteria zijn vastgesteld met het Rechtmatigheidskader 2014 door het algemeen bestuur op 17 december 2014 en de operationalisering van het normenkader voor rechtmatigheid in de beheersorganisatie van de gemeenschappelijke regeling. De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten inclusief toevoegingen aan reserves. Op basis van artikel 2, lid 7 Bado is deze goedkeuringstolerantie door het algemeen bestuur bij besluit van 17 december 2014 vastgesteld. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn. Daarbij zijn voor de controle van de in de jaarrekening opgenomen WNT-informatie de toleranties gehanteerd zoals vastgelegd in het Controleprotocol WNT. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2014 als van de activa en passiva per 31 december 2014 in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties over 2014 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder verordeningen van de gemeenschappelijke regeling. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 213, lid 3 onder d Gemeentewet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Zwolle, 16 april 2015 Deloitte Accountants B.V. was getekend: Drs. R. Lubbers-Hilbrands RA
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
84
Bijlage 1 jaarverslag: Realisatie beoogde prestaties Programma Bestuur - realisatie beoogde prestaties
Nr.
Prestatie
1.
We hebben de beleidscyclus van Veiligheidsregio IJsselland afgestemd op die van gemeenten.
2.
We regelen de betrokkenheid van crisispartners van het veiligheidsbestuur, waaronder de betrokkenheid van de commissaris van de Koning We nodigen tenminste eenmaal per jaar de bij mogelijke rampen en crises in de regio betrokken crisispartners uit voor een gezamenlijk overleg over de risico’s in de regio. We organiseren een bestuurdersdag. Op die dag worden de strategische keuzes voor de komende jaren besproken.
3.
4. 5.
9.
We organiseren informatiebijeenkomsten voor raadsleden over de strategische ontwikkelingen voor Veiligheidsregio IJsselland. We zorgen voor informatievoorziening door een tweewekelijkse nieuwsbrief, de website en toezending van besluitenlijst en notulen. We stemmen ons beleid af met de omliggende Veiligheidsregio’s. Het uitgangspunt is dat we zoveel mogelijk samenwerken met Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland en Veiligheidsregio Twente. De mogelijkheid tot ambtelijke samenwerking en afstemming tussen de 5 Veiligheidsregio’s in politieregio Oost gaan we onderzoeken. We onderzoeken de samenwerking met de genoemde Veiligheidsregio’s voor wat betreft de inrichting van een uniforme informatie- en communicatievoorziening. We bereiden de vergaderingen van het (dagelijks bestuur) van het Veiligheidsberaad voor de voorzitter en de vergaderingen van de bestuurscommissies van het Veiligheidsberaad voor de portefeuillehouders voor. We onderhouden de relatie met Grafschaft Bentheim.
10.
We waarborgen de continuïteit van het Regionaal Beleidsteam.
6.
7.
8.
Concept
Realisatie
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
85
Programma Veiligheid - realisatie beoogde prestaties
Nr.
Prestatie
1
Risicobeheersing:
Realisatie
Opmerkingen
2
we houden het risicoprofiel continu actueel door de risicomonitor; we inventariseren de restrisico’s en laten die bestuurlijk vaststellen; we voeren de wettelijke adviestaken uit; we voeren als niet wettelijke adviestaak de multidisciplinaire advisering op evenementen uit; gemeenten ontvangen informatie voor de lokale risicocommunicatie. Operationele voorbereiding:
3
we zijn in staat gezamenlijk effectief op te treden volgens plannen en procedures; we garanderen de continuïteit van de hoofdstructuur en voeren daarvoor capaciteitsmanagement uit; de verplichte rampbestrijdingsplannen zijn vastgesteld; de geprioriteerde risico’s uit het risicoprofiel zijn operationeel voorbereid; we brengen alle functionarissen uit de hoofdstructuur op het vereiste competentieniveau zoals vastgelegd in de Personele Regeling Operationele Functies (PROF); het functionarisvolgsysteem is ingevoerd voor alle functionarissen in de hoofdstructuur; we hebben samenwerkingsafspraken en operationele voorbereiding met relevante crisispartners; de hulpverleningsdiensten voldoen aan beoogde operationele prestaties en opkomsttijden. Informatiemanagement:
4
Zelfredzaamheid:
Concept
we werken netcentrisch volgens de wet; informatie die van belang is voor de bestrijding van rampen en crises is digitaal benaderbaar door teams en functionarissen binnen de hoofdstructuur; medewerkers van de veiligheidsregio werken ook in de dagelijkse kantoorsituatie volgens de netcentrische werkwijze samen.
Nog niet alle informatie die in de koude situatie relevant is, wordt volgens de netcentrische werkwijze gedeeld. In 2015 worden de randvoorwaarden hiervoor verder ingevuld.
we hebben inzichtelijk gemaakt hoe burgers in
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
86
Nr.
Prestatie
5
Veiligheidsregio IJsselland door sociale samenhang zelf ongevallen, rampen en crises kunnen voorkomen, zich kunnen voorbereiden en bestrijden en nazorg kunnen verlenen. We hebben de zelfredzaamheid van burgers in alle gemeenten in Veiligheidsregio IJsselland bevorderd. We hebben een ‘gezondere’ rolverdeling bereikt tussen burger en overheid in (fysieke) veiligheid. Kwaliteitszorg:
Realisatie
Opmerkingen
In 2014 is een projectplan vastgesteld met als doel te komen tot een samenhangend geheel van kwaliteitszorg in de organisatie; zowel voor de beheersmatige als crisisbeheersingstak. Waar nodig en mogelijk is er aansluiting op landelijke ontwikkelingen.
we hebben een samenhangend stelsel van kwaliteitssystemen ingevoerd als onderdeel van de bedrijfsvoering; we evalueren multidisciplinaire oefeningen en incidenten vanaf GRIP 2 en vertalen dit in verbeterpunten; we hebben de organisatie zo ingericht, dat we leren van inzetten en oefeningen.
PROGRAMMA BRANDWEER - REALISATIE ALLE BEOOGDE DOELEN EN PRESTATIES
Realisatie beoogde doelen - algemeen
Nr.
Doel
1
Verlaging van risico’s in de maatschappij door de kans op en de gevolgen van mogelijke risico’s te verkleinen. Verlaging van risico’s voor de brandweermensen.
2
Concept
Realisatie
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Opmerkingen
Hier zijn nog slagen in te maken, bijvoorbeeld op het gebied van arbeidshygiëne en digitale ondersteuning bij inzetten (lokalisatie
87
Nr.
Doel
Realisatie
Opmerkingen
personeel, monitoring actuele fysieke gesteldheid). Hiervoor lopen enkele interregionale projecten. 3
De brandweer blijft professioneel optreden bij incidenten en calamiteiten.
4
Dit optreden is gebaseerd op een actueel dekkingsplan en op deskundige, vakbekwame en geoefende inzet van personeel en materieel. De brandweer heeft de regie over het benutten van actuele informatie ten behoeve van de risicobeheersing en brandweerzorg.
5
6
Nog niet alle relevante informatie is beschikbaar voor repressie. Hiervoor lopen nog verschillende projecten.
We stellen ons tot doel om een volwaardige rol te spelen in het ontwikkelen en uitvoeren van multidisciplinaire plannen. Daarvoor stelt de brandweer kennis en capaciteit ter beschikking.
Realisatie beoogde prestaties brandweer - algemeen
Nr.
Prestatie
1
Brandweer IJsselland is in 2014 een geregionaliseerde organisatie. Voor de uitvoering van de werkzaamheden en het daarmee samenhangende beleid is de regio onderverdeeld in vier clusters. Deze organisatie werkt als onderdeel van de Veiligheidsregio IJsselland op basis van vastgestelde visies en programma’s.
2
Realisatie
Opmerkingen
In 2014 is een beleidsplan 2015-2018 vastgesteld. We werken met een programmabegroting.
3
Concept
De brandweer levert maatwerk in de incidentbestrijding gebaseerd op risicodifferentiatie.
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
De recent vastgestelde landelijke visie Uitruk op Maat is nog niet volledig geïmplementeerd.
88
Concept
Nr.
Prestatie
Realisatie
4
De brandweer is makelaar in het netwerk van partners en doelgroepen, rekening houdend met de sociale cohesie: de basis van de brandweer wordt gevormd door lokale posten en netwerken.
5
De brandweer innoveert op basis van landelijke initiatieven en oplossingen vanuit de eigen organisatie.
6
De brandweer is een lerende organisatie: bundeling van kennis met de focus op risicoreductie en brandveiligheid en (verdere) opbouw van kennis op basis van evaluatie en analyse van incidenten.
Op het gebied van analyse van incidenten en de vertaalslag naar specifieke risico reducerende maatregelen zijn nog kwaliteitsslagen te maken.
7
De brandweer heeft regie op gezamenlijke beheerstaken en op de planning- en controlcyclus en heeft één gezamenlijk informatieplatform voor de brandweer.
De afstemming tussen de processen kan nog worden verbeterd. We hebben nog geen gezamenlijk informatieplatform.
8
De brandweer toont leiderschap in de netwerkorganisatie en in het alliantiemanagement.
Als gevolg van de reorganisatie nog relatief veel tijd besteed aan de interne processen. Brandweer mag zich meer profileren vanuit haar deskundigheid.
9
De brandweer stroomlijnt de informatie-uitwisseling tussen de taakgebieden.
Op het gebied van informatie uitwisseling tussen repressie en risicobeheersing zijn nog slagen te maken
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Opmerkingen
2014 is besteed aan het creëren van intern draagvlak en het formuleren van uitgangspunten. De brandweer is nog niet volledig makelaar in het netwerk van partners. De brandweer kan zich nog meer profileren als kennismakelaar.
89
Realisatie beoogde doelen brandweer – risicobeheersing
Nr.
Doel
1
We kennen de veiligheidsrisico’s en leveren in 2014 een substantiële bijdrage aan de totstandkoming van het risicoprofiel. Dat risicoprofiel is een belangrijke bouwsteen voor het op te stellen Beleidsplan Veiligheidsregio 2014 – 2018. We stimuleren de inwoners om hun steentje bij te dragen aan de eigen brandveiligheid.
2
Realisatie
3
We zijn adviseur van het bevoegd gezag op het gebied van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en kennispunt op het gebied van fysieke risico’s gericht op brandveiligheid voor de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD). Adviezen aan het bevoegd gezag (de gemeenten) en RUD worden regionaal geharmoniseerd en op maat gegeven.
4
We leveren ‘brandweerinzicht’ bij toezicht en handhaving.
Opmerkingen
In 2014 is gewerkt aan visievorming en breed draagvlak binnen de brandweer. In 2014 hebben we ons gericht op continuïteit van de werkzaamheden ten behoeve van de gemeenten. Regionale harmonisatie vindt plaats vanaf 2015.
Realisatie beoogde prestaties brandweer – risicobeheersing
Nr.
Prestatie
1
De brandweer structureert de regionale advisering in 2014 door: - maatwerk op gemeentelijk niveau: bundeling van kennis centraal en uitvoering decentraal; - proactieve betrokkenheid bij infrastructurele en ruimtelijke ordeningsvraagstukken en projecten; - kennis te clusteren van de risicobeheersing in het algemeen en van brandpreventie in het bijzonder; - het accent te leggen op de advisering over complexe plannen. De brandweer treedt op als deskundige gesprekspartner en geeft in 2014 inhoud aan het kennispunt brandveiligheid in relatie tot de RUD.
2
Concept
Realisatie
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Opmerkingen
De bredere taak van het kennispunt t.a.v. informatievoorziening en (bij)scholing moet nog
90
Nr.
Prestatie
Realisatie
Opmerkingen
worden ingevuld. 3
4
De brandweer biedt in 2014 eenheid in advisering per categorie objecten in afstemming met het regionaal risicoprofiel en het dekkingsplan. In 2014 wordt brandonderzoek als taakveld samen met omringende regio’s geïmplementeerd.
5
De brandweer legt het accent op ‘Brandveilig leven’, het bewustmaken van de inwoners over risico’s.
6
De brandweer legt het accent op pro-actie, het voorkomen van risicovolle situaties.
Realisatie beoogde doelen – vakbekwaamheid, repressie, techniek en beheer
Nr.
Doel
Realisatie
1
Repressie richt zich op het optreden van de brandweer bij incidenten en calamiteiten. We baseren het optreden op een goede basisbrandweerzorg, uitgevoerd op lokaal niveau, volgens operationele grenzen en stevig bouwend op de vrijwilligheid nu en in de toekomst.
Realisatie beoogde prestaties brandweer – repressie
Nr.
Prestatie
1
Uitvoering van de wettelijke taak: zorg te dragen voor een actueel regionaal dekkingsplan in 2014. Dit dekkingsplan wordt onderdeel van het Beleidsplan Veiligheidsregio IJsselland 2014 – 2018. Uitvoering van de wettelijke taak: zorg te dragen voor het optreden van de brandweer bij branden en rampen. Het uitvoeren van samenwerkingsafspraken binnen de Veiligheidsregio in het kader van het grootschalig optreden in multidisciplinair verband.
2
3
Concept
Realisatie
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Opmerkingen
91
Nr.
Prestatie
4
Het grootschalig brandweeroptreden: de basisbrandweerzorg schakelt naadloos op naar het grootschalig optreden in bekende en beoefende structuren.
De basis is op orde, implementatie is afgerond. Dit onderdeel heeft blijvende aandacht bij evaluaties.
5
Bundeling van kennis en kunde op het gebied van specialistische taken: natuurbrandbestrijding, beheersing waterongevallen, bestrijding ongevallen met gevaarlijke stoffen.
Het proces tot inrichting van expertgroepen is in gang gezet. In 2015 zijn deze groepen gevormd.
6
Afhankelijk van het risicoprofiel is het juiste materieel en personeel binnen de vastgestelde tijden ter plaatse.
7
De opkomsttijden van de brandweer voldoen aan de wettelijke eisen. Alleen daar waar de eisen niet reëel zijn, wordt gemotiveerd en in gezamenlijke bestuurlijke besluitvorming afgeweken. De brandweer levert een kritische beschouwing op de alarmering, mede met het oog op de druk van de vrijwilliger. Het terugdringen van de nodeloze OMSmeldingen is daarbij één van de uitwerkingen.
8
Concept
Realisatie
Opmerkingen
Het project terugdringing automatische brandmeldingen loopt nog.
9
Het brandweerpersoneel voldoet aan de wettelijk gestelde eisen (Besluit veiligheidsregio’s).
10
Herbezinning op de organisatie, afbakening en herinrichting van de specialismen. Deze herbezinning richt zich in elk geval op: duiken, natuurbrandbestrijding, ongevalsbestrijding (OGS) gevaarlijke stoffen, specialistische voer- en vaartuigen.
OGS: de komende jaren wordt, in lijn met de landelijke visie, onderzocht waar interregionaal samengewerkt kan worden. In 2015 gaat IJsselland als één van de vijf regio’s het landelijke specialisme technische hulpverlening implementeren.
11
Het niveau (boven-)regionaal – cluster – gemeente waarop het specialisme wordt uitgevoerd, is in 2014 bepaald en geborgd.
Zie punt 10. Op het gebied van ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen dient dit nog te worden bepaald.
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
92
Realisatie beoogde prestaties brandweer – vakbekwaamheid
Nr.
Prestatie
Realisatie
Opmerkingen
1
We stellen, behalen en behouden in 2014 een wettelijk en door het risicoprofiel bepaald vakbekwaamheidsniveau vast. We hebben een gezamenlijke oefenorganisatie die oefent, toetst en bijscholing verzorgt.
Functionarissen oefenen volgens een oefenprofiel. Clusteren lokale planningen zijn afgestemd op de aanwezige risico`s. Het afnemen van toetsen is in ontwikkeling.
2
We implementeren een gezamenlijke oefenorganisatie gericht op opleiden, trainen en toetsen van het vereiste niveau.
We werken volgens landelijke normen en spelen in op nieuwe ontwikkelingen.
Realisatie beoogde doelen brandweer – informatievoorziening
Nr.
Doel
1
De informatievoorziening van de brandweer kenmerkt zich door het gebruik van veel en veelsoortige bronnen en door een eigenaarschap van gegevens dat buiten de brandweerorganisatie ligt. Deze twee componenten vragen om een goede organisatie van de informatievoorziening-functie. Een organisatie die is gericht op samenwerken, overleg en afspraken.
Risico informatie vanuit gemeenten naar de brandweer dient nog verder te worden verbeterd.
2
We hebben de regie op het benutten van actuele informatie.
Nog niet alle actuele informatie is beschikbaar.
3
Alle gegevensbronnen voor de noodzakelijke informatievoorziening hebben we ingebed in een goedlopend overlegstructuur. Er liggen concrete overeenkomsten voor levering van gegevens aan ten grondslag. In 2014 zal de ontwikkeling van de informatievoorziening gecontroleerd verlopen via beheersbare stappen waarbij gewenste functionaliteit wordt toegevoegd zonder keuzes voor de toekomst daarmee uit te sluiten.
4
Concept
Realisatie
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Opmerkingen
93
Nr.
Doel
Realisatie
5
De aanbevelingen uit het onderzoek naar de informatiearchitectuur voeren we uit. De bestaande informatievoorziening beheren we met gebruikmaking van een gestructureerde methode (BISL) voor procedures en processen. Uitgangspunt is eenmalige opslag en het beperken van het aantal applicaties.
Opmerkingen
Realisatie beoogde prestaties brandweer – informatievoorziening
Nr.
Prestatie
Realisatie
Opmerkingen
1
Het monitoren van opkomsttijden via de MDT.
De vervanging van de MDT heeft nog niet plaatsgevonden. In de vervanging is automatisch statussen opgenomen.
2
Het koppelen van de MDT’s aan het netcentrisch werken (LCMS).
Dit is niet gebeurd. Is ook niet meer aan de orde.
3
Het implementeren van de Digitale Bereikbaarheidskaart in de regio.
Op enkele posten draait de digitale bereikbaarheidskaart. De DBK wordt meegenomen met de vervanging MDT waar deze direct op staat.
4
Het implementeren van een informatieplatform ten behoeve van de samenwerking binnen de brandweer.
Hier is over gesproken. Er is voor gekozen hiervoor Veiligheidspaspoort in te zetten. Daarnaast is SharePoint het regionale informatieplatform.
Realisatie beoogde doelen brandweer – bedrijfsvoering
Concept
Nr.
Doel
Realisatie
1
De bedrijfsvoering wordt in 2014 doelmatiger, dus effectiever en efficiënter.
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
94
Realisatie beoogde prestaties brandweer – bedrijfsvoering
Nr.
Prestatie
1
We zetten deskundige medewerkers in met hart voor hun werk.
2
We zorgen voor een gezamenlijk kwaliteitsniveau. We streven naar effectiviteits- en efficiencywinst door gezamenlijk en doelmatiger op te trekken. We hebben een kwaliteitssysteem op basis van Cicero ontwikkeld. Het kwaliteitsscala omvat proactie, preventie, operaties, opleiding en oefening en meet voortdurend de prestaties op deze terreinen voor zover zinvol en relevant. We rapporteren onder andere op basis van prestatie indicatoren welke landelijk zijn afgestemd binnen het project Aristoteles; We organiseren een tweejaarlijks klanttevredenheidsonderzoek voor de brandweer in de gehele Veiligheidsregio IJsselland;
3
4
Realisatie
5
We verbeteren de kwaliteit van de operationele inzetten door te leren van inzetten;
6
We evalueren relevante incidenten zo spoedig mogelijk met de direct betrokkenen. Daarbij maken wij gebruik van nieuwe instrumenten als het First Impression Report en leerarena; We voeren een audit uit op organisatieniveau (INK) en komen met verbeteringen. We richten ons ook op niet-technische innovaties.
7 8 9
Opmerkingen
Er dient nog meer interregionaal samengewerkt te worden
Dit gebeurt niet als zodanig. Is niet gebeurd, wel in voorbereiding voor Risicobeheersing. Uitvoering: begin 2015.
We voeden het informatie- en kennismanagementsysteem met evaluaties, klanttevredenheidevaluaties, eigen medewerkers en andere relevante bronnen die bepalen welke innovaties nodig zijn.
Het meten van klanttevredenheid dient nog verder geïmplementeerd te worden.
Programma Meldkamer - realisatie beoogde prestaties
Concept
Nr.
Prestatie
Realisatie
1
De alarmering van de hoofdstructuur vindt plaats naar tevredenheid.
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Opmerkingen
Bij diverse inzetten in 2014 is gebleken dat de alarmering van de hoofdstructuur
95
Nr.
Prestatie
Realisatie
Opmerkingen
naar tevredenheid is verlopen. 2
Meldkamer Oost Nederland (MON) heeft een multidisciplinaire front-office.
De meldkamer Oost Nederland heeft geen multidisciplinaire frontoffice. Dit is voorzien in de Landelijke Meldkamer Organisatie die uiterlijk 2021 is gerealiseerd.
3
De continuïteit van de meldkamer is gewaarborgd.
Uitwijk en fall-back is gerealiseerd met buddy meldkamer Noord Nederland te Drachten. De continuïteit van de landelijke voorzieningen ligt in de handen van het landelijke meldkamer diensten centrum (MDC).
Programma Gemeenten - realisatie beoogde prestaties
Concept
Nr.
Prestatie
Realisatie
1
De coördinerend functionaris draagt zorg voor de operationele voorbereiding van het team bevolkingszorg.
2
Er is één regionaal team bevolkingszorg ingevoerd.
3
Het team bevolkingszorg haalt de vastgestelde operationele prestaties.
Het aantal incidenten waarbij bevolkingszorg breed wordt ingezet is beperkt.
4
We adviseren en ondersteunen gemeenten in hun verantwoordelijkheid voor het herstelproces na een ramp of crisis.
In de afgelopen periode was dit niet aan de orde.
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Opmerkingen
96
Programma GHOR - realisatie beoogde prestaties
Nr.
Doel
Realisatie
1
We passen alle dertien GHOR-indicatoren toe die genoemd staan in de landelijke rapportage Aristoteles. Het landelijk rapport Aristoteles benoemt één indicator die specifiek ook voor rapportage aan het bestuur bedoeld is. Deze noemen wij hier: 100% van de GHOR-functionarissen is opgeleid, getraind en geoefend overeenkomstig de gestelde eisen in het Jaarplan GHOR-OTO.
Concept
Jaarverslag en Jaarrekening 2014
97
Deloïtte.
Deloitte Accountants B.V. Grote Voort 207 8041 8K Zwolle Postbus 480 8000 AL Zwolle Nederland Tel: (088) 2882888 Fax: (088) 2889997 www.deloitte.nl
Veiligheïdsregio IJsselland Accountantsverslag 2014 17 april 2015
‘4 Veiligheidsregio IJsselland Op alle opdrachten verricht door Deloitte zijn de Algemene Voorwaarden Dienstverlening Deloitte Nederland, januari2014 gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel onder nummer 24362837 van toepassing. Deloitte Accountants BV. is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Rotterdam onder nummer 24362853.
Member of Deloitte Touche Tohmatsu
D ei 0 Ï tte.
Deloitte Accountants B.V. Grote Voort 207 8041 RK Zwolle Postbus 480 8000 AL Zwolle Nederland Tel: (088) 2882888 Fax: (088) 2889997 www.deloitte.nl
Aan het algemeen en dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland t.a.v. mevrouw L.J. Sievers Postbus 1453 8001 BL ZWOLLE
Datum
Sehandeld door
Ons kenmerk
17april2015
B. Hofman RA 08$ 288 0115
31139 18460-20152544/ava
Onderwerp
Accountantsverslag inzake controle jaarrekening 2014
Geacht bestuur, Wij hebben de jaarrekening 2014 van uw Veiligheidsregio Ilsselland, opgesteld onder verant woordelijkheid van het dagelijks bestuur, gecontroleerd. Bij deze jaalTekening hebben wij op 16 april 2015 een goedkeurende controleverklaring verstrekt. Dit accountantsverslag bevat onze bevindingen en aanbevelingen, welke overigens geen afbreuk doen aan ons oordeel. Wij vertrouwen hiermee aan uw opdracht te hebben voldaan en zijn graag bereid tot het geven van nadere toelichtingen. Hoogachtend, Deloitte Accountants B.V.
drs. R. Lubbers-Hilbrands RA
Op alle opdrachten verricht door Deloitte zijn de ‘Algemene Voorwaarden Dienstverlening Deloitte Nederland, januari2014’ gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel onder nummer 24362837 van toepassing. Deloitte Accountants BV. is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Rotterdam onder nummer 24362853.
Member of Deloitte Touche Tohmatsu
Deloitte. Blad 3 17 april 2015 31 13918460-20152544/ava
Inhoud 1.
2.
3.
Inleiding
4
1.1 1.2 1.3 1.4
De opdracht die u ons hebt verstrekt Controlenormen Toleranties Onze onaffiankelijkheid is gewaarborgd
4 5
Controlebevindingen jaarrekening 2014
7
2.1 2.2 2.3
7 7 7
Goedkeurende controleverklaring bij de jaarrekening Single information Single audit (SiSa) Crisiscommunicatie
5 6
Resultaat en vermogen
8
3.1 3.2
8 9
Overzicht van baten en lasten Reserves
4.
Interne beheersing 2014
10
5.
Frauderisico
12
6.
Controle rechtmatigheid
13
Deloïtte. Blad 4 17 april 2015 31139 18460-20152544/ava
1. Inleiding 1.1 De opdracht die u ons hebt verstrekt Wij hebben van u de opdracht gekregen om de jaarrekening 2014 van uw gemeenschappelijke regeling te controleren. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur. Het is onze verantwoordelijkheid een controleverklaring bij de jaarrekening af te geven. Uw jaarstukken bestaan conform het BBV uit een jaarrekening (balans en overzicht van baten en lasten) en een jaarverslag (programmaverantwoording en paragrafen). Onze controleverklaring wordt afgegeven bij uw jaarrekening. Daarnaast stellen wij vast of het beeld dat wordt gepresenteerd in het jaarverslag niet in strijd is met de jaarrekening.
Gezamenlijke risicoanalyse als basis Onze controle start met het maken van een analyse van de risico’s waar u als Organisatie mee te maken heeft. Deze risicoanalyse zien wij als een gezamenlijke actie van ons controleteam en het management van uw Organisatie en maakt deel uit van ons pre-auditgesprek, welke op $ december 2014 heeft plaatsgevonden. Het doel hiervan is op basis van gezamenlijke kennis van uw Organisatie en uw omgeving en branche tot een zo volledig en bruikbaar mogelijke risicoanalyse te komen, die als basis voor verdere controlewerkzaamheden zal dienen. Het gaat hierbij om de externe risico’s en de risico’s in de bedrijfsvoering. Bij deze inventarisatie ligt de focus op de risico’s in de voor de jaarrekening relevante processen. De uitkomsten van deze processen dienen te resulteren in verantwoorde transacties in de jaarrekening.
Interim-controle Onze risicoanalyse en daarop gebaseerde controleaanpak richten zich niet uitsluitend op de jaarrekening zelf, maar ook op het systeem van interne beheersing. Hoe beter dat systeem functioneert, hoe meer zekerheid er bestaat dat betrouwbare informatie wordt opgeleverd, zowel tussentijds als bij de jaarverantwoording. Omdat deze interne beheersing het gehele jaar goed dient te functioneren, hoeven wij met de aanvang van onze controle niet te wachten totdat de jaarrekening gereed is. Onze controle vindt daarom voor een belangrijk deel reeds in de tweede helft van het boekjaar plaats. Wij onderzoeken tijdens de interim-controle de proces- en programmarisico’s, om te bepalen of hierin voldoende beheersmaatregelen (de AO/ffi) zijn getroffen. Het product van deze fase van de controle is normaliter een managementletter met daarin, wanneer dit aan de orde is, opgenomen verbeterpunten ter verdere optimalisatie van de interne beheersing. In overleg met uw directie is over 2014 geen managementletter uitgebracht, maar worden onze bevindingen in dit accountantsverslag onder uw aandacht gebracht.
Jaarrekeningcontrole Bij de jaarrekeningcontrole stellen wij vast of de jaarrekening is opgesteld volgens de geldende verslaggevingsvoorschriften (het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten, hierna: BBV), of de door u opgestelde jaarrekening een getrouw beeld geeft van zowel de baten en lasten als van de activa en passiva en of de baten en lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Ook stellen wij vast of de posten in de jaarrekening adequaat zijn toegelicht.
Deloïtte. Blad 5 17 april 2015 3113918460-201 52544/ava Onze controle houdt niet in dat wij alle posten controleren. Onze aanpak heeft als doel om belangrijke onjuistheden en/of onrechtmatigheden te ontdekken, rekening houdend met de materialiteitsgrenzen zoals vastgelegd in het Besluit accountantscontrole decentrale overheden. Het product van de jaarrekeningcontrole is de controleverklaring bij de jaarrekening en dit voorliggende accountantsverslag. In dit verslag van bevindingen worden fouten en onzekerheden gerapporteerd die de door u vastgestelde rapportagetoleranties (€ 25.000) overschrijden en worden overige bijzonderheden die van belang zijn voor de behandeling van de jaarrekening door uw bestuur gerapporteerd. Tevens wordt een wettelijk verplichte tabel opgenomen ten behoeve van de informatievoorziening in het kader van Single information Single audit. De doelstelling van de controle is het afgeven van een controleverklaring bij de jaarrekening van uw Veiligheidsregio. In dit accountantsverslag geven wij een toelichting op de bevindingen naar aanleiding van de controle.
1.2 Controlenormen De controle op het financieel beheer en de inrichting van de financiële Organisatie van uw Veiligheidsregio is in uw Controleverordening ex artikel 213 GW vastgelegd. Deze controle is nader uitgewerkt in de door uw algemeen bestuur d.d. 17 december 2014 vastgestelde Kaders accountantscontrole 2014-2015 met het daarin opgenomen Rechtmatigheidskader 2014. In deze Kaders accountantscontrole zijn aanwijzingen gegeven voor de uit te voeren accountantscontrole en de daarbij te hanteren controlenormen. Ten aanzien van de rechtmatigheidscontrole is voor wat betreft de interne regelgeving uitgegaan van de minimumvariant (uitsluitend recht, hoogte en duur van financiële beheershandelingen). Bij onze controlewerkzaamheden hebben wij deze aanwijzingen als uitgangspunt gehanteerd.
1.3 Toleranties De accountantscontrole is onder meer gebaseerd op risicoanalyses en deelwaarnemingen, waarbij toleranties worden gehanteerd.
Goedkeuringstolerantie De goedkeuringstolerantie is het bedrag dat de som van fouten (in de jaarrekening) of onzekerheden (in de controle) aangeeft, die in een jaarrekening mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers kan worden beïnvloed. Deze tolerantie is bepalend voor het oordeel omtrent de strekking van de af te geven controleverklaring.
Deloïtte, Blad 6 17 april 2015 31 139 18460-20152544/ava
In de door u vastgestelde controlenormen heeft u de in het Besluit Accountantscontrole decentrale overheden opgenomen minimumeisen ten aanzien van deze goedkeuringstolerantie aangehouden, namelijk:
Strekking controleverklaring: Goedkeuringstolerantie
Goedkeurend
Fouten in de jaarrekening ((4 lasten) Onzekerheden in de controle
(Ç
lasten)
Beperking >
3%
1% <3%
>3%<10%
Oordeelonthouding
+
?10%
Afkeurend
+
>3%
De totale lasten en toevoegingen aan reserves in uw jaarrekening 2014 bedragen € 37,4 mijoen. Op grond van de door u vastgestelde toleranties zal de goedkeurende strekking van de controleverklaring niet worden aangetast, wanneer de fouten respectievelijk onzekerheden het totaalbedrag van € 374.000 respectievelijk € 1.122.000 niet overschrijden.
Rapporteringstolerantie De rapporteringstolerantie is door u vastgesteld op € 25.000. Dat wil zeggen dat wij de door ons geconstateerde fouten of onzekerheden die dat bedrag overschrijden rapporteren in dit verslag van bevindingen.
1.4 Onze onafhankelijkheid is gewaarborgd De voorschriften in het kader van onafhankelijkheid zijn binnen de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (het NBA) opgenomen in de “Verordening inzake Onafhankelijk heid” (de ViO) en vormen een belangrijk onderdeel van het ‘normenkader’ waaraan een accountant moet voldoen. De naleving van de ViO is binnen de Organisatie van Deloitte ingebed. Op basis van onze toetsing aan het ‘normenkader’ concluderen wij dat onze onafhankelijkheid als certificerend accountant bij uw Organisatie in 2014 voldoende is gewaarborgd.
DeIoïtte Blad 7 17 april 2015 3113918460-201 52544/ava
2. Controlebevindingen jaarrekening 2014 2.1 Goedkeurende controleverklaring hij de jaarrekening Bij de jaarrekening 2014 van uw Veiligheidsregio hebben wij op 16 april 2015 een goedkeurende controleverklaring afgegeven voor de aspecten getrouwheid en rechtmatigheid. Deze controlever klaring is u separaat toegezonden. De tekst van deze verklaring is in uw jaarrekening opgenomen. Evaluatie fouten en onzekerheden In de conceptjaarrekening hebben wij enkele getrouwheidsfouten geconstateerd, welke zijn gecorrigeerd. De definitieve jaarrekening bevat geen fouten groter dan € 25.000. Bij onze rechtmatigheidscontrole (zie ook hoofdstuk 6 van dit rapport) hebben wij geen andere fouten geconstateerd. Daarom hebben wij een goedkeurende verklaring verstrekt terzake van het getrouwe beeld van de jaarrekening en terzake van de rechtmatige totstandkoming van de in de jaarrekening opgenomen baten, lasten en balansmutaties.
2.2 Single information Single audit (SiSa) Op grond van het Besluit accountantscontrole decentrale overheden, artikel 5 lid 4, rapporteren wij in dit rapport over de fouten en onzekerheden betreffende de specifieke uitkeringen die in 2014 onder SiSa vallen. Wij doen dit middels onderstaande tabel, die ook moet worden opge nomen als er geen fouten of onzekerheden geconstateerd zijn. Wij hebben de controle op deze regelingen uitgevoerd op basis van de door u opgemaakte SiSa-bijlage en de nota verwachtingen accountantscontrole SiSa 2014. Hierbij zijn geen financiële fouten of onzekerheden geconstateerd. Nr
Specifieke uitkering
A2
Brede DoelUitkering Rampenbestrijding (BDUR)
Fout of onzekerheid
Financiële omvang in euro’s
Toelichting fout/onzekerheid
Geen
0
N.v.t.
2.3 Crisiscommunicatie Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft aan diverse Veiligheidsregio’s subsidie verstrekt voor opleidingen Crisiscommunicatie op grond van het Besluit Veiligheidsregio’s. Voor de controle van deze subsidieverantwoordingen heeft het ministerie de werkwijze die bij SiSa gebruikelijk is van toepassing verklaard. Dit betekent dat de financiële verantwoording van de Crisiscommunicatie-middelen plaatsvindt via de jaarrekening van de Veiligheidsregio. Wij hebben deze Crisiscommunicatie-bijlage gecontroleerd op basis van de nota verwachtingen accountantscontrole SiSa 2014. Hierbij zijn geen financiële fouten of onzekerheden geconstateerd. Subsidieregeling
Beschikkingsnummer
Crisiscommunïcatie
421255
Fout of Financiële onzekerheid omvang in euro’s Geen
0
Toelichting fout/onzekerheid N.v.t.
Deloïtte. Blad $ 17 april 2015 31 13918460-20152544/ava
3. Resultaat en vermogen 3.1 Overzicht van baten en lasten In de verslaggevingsregels voor gemeenten en gemeenschappelijke regelingen (BBV) wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen resultaatbepaling en resultaatbestemming. Alle baten en lasten dienen via het overzicht van baten en lasten te lopen. Er mogen geen baten of lasten recht streeks in het eigen vermogen worden gemuteerd. Dit geldt eveneens voor in het boekjaar genomen besluiten over mutaties in het eigen vermogen. Van het resultaat over 2014 geven wij het volgende overzicht (V
=
voordelig, N
=
nadelig):
Bedragen x € 1.000 Werkelijk Begroot 2013 2014
Werkelijk 2014
Gerealiseerde totaal saldo van baten en lasten
N
1.455
V
3.495
V
3.339
Mutaties in reserves, per saldo
V
1.509
V
530
V
325
Gerealiseerde resultaat
V
54
V
4.025
V
3.664
Dit overzicht kent twee resultaten: • Het gerealiseerde totaal saldo van baten en lasten. Dit is het saldo van de feitelijke baten en lasten, en bedraagt over 2014 € 3.339.000 voordelig (over 2013 € 1.455.000 nadelig). • Het gerealiseerde resultaat. Dit is het resultaat dat ontstaat nadat de financiële effecten van de in het boekjaar genomen besluiten over de bestemming van resultaten zijn verwerkt. Dit resultaat bedraagt € 3.664.000 voordelig (over 2013 € 54.000 voordelig) en is afzonderlijk in de balans opgenomen onder het eigen vermogen. In de toelichting op het overzicht van baten en lasten is een analyse van de afwijking van de resultaten over 2014 ten opzichte van de begroting opgenomen, zowel in samenvattende zin als per programma. In bijlage 9 bij uw jaarrekening is aangegeven dat van het resultaat over 2014 (zowel het gerealiseerde totaal saldo van baten en lasten als het gerealiseerde resultaat) tot een bedrag van € 209.000 nadelig betrekking heeft op incidentele baten en lasten. Over 2013 had per saldo € 35.000 voordelig (zowel het gerealiseerde totaal saldo van baten en lasten als het gerealiseerde resultaat) betrekking op incidentele baten en lasten.
Deloïtte. Blad 9 17 april 2015 3113918460-201 52544/ava In bijlage 8 bij uw jaarrekening is tevens aangegeven dat wegens de uitvoering van incidentele projecten een bedrag van € 406.000 is besteed, waardoor het gerealiseerde totaal saldo van baten en lasten met dit bedrag nadelig is beïnvloed. Doordat ten behoeve van deze projecten eveneens € 406.000 aan de reserves is onttrokken, is het gerealiseerde resultaat hierdoor niet beïnvloed. Over 2013 werd voor incidentele projecten € 1.733.000 besteed, terwijl hiervoor eveneens € 1.733.000 werd onttrokken aan de reserve, zodat het gerealiseerde resultaat niet werd beïnvloed. Op grond van vorenstaande vatten wij de samenstelling van de resultaten als volgt samen: Bedragen x € 1.000 Totaal saldo baten en lasten Gerealiseerde resultaat 2013 2014 2013 2014
19
V
3.873
35
N
209
406
v v v
0
v
0
3.339
V
54 V
3.664
Regulier resultaat
V
243
V
3.954
Incidentele baten en lasten
V
35
N
209
Incidentele projecten
N
1.733
N
Gerealiseerde resultaat
N
1.455
V
3.2 Reserves
De mutaties in het eigen vermogen vinden plaats door middel van de resultaatbestemming. Het gerealiseerde totaal saldo van baten en lasten over 2014 bedraagt € 3.339.000 voordelig. Per saldo is tussentijds reeds € 325.000 aan de reserves onttrokken, zodat het uiteindelijke gerealiseerde (nog te bestemmen) resultaat € 3.664.000 voordelig bedraagt. Dit bedrag is afzonderlijk vermeld onder het eigen vermogen in de balans. In het volgende overzicht hebben wij de mutaties in de reserves schematisch weergegeven (x € 1.000): Ontwikkeling Eigen Vermogen
2014
Stand van de reserves per 1januari
1.681
Tussentijdse resultaatbestemming tijdens boekjaar
-1-
325
Nog te bestemmen resultaat bij jaarrekening
3.664
Totaal (=resultaat vöir bestemming)
3.339
Stand per 31 december
5.020
Dit overzicht geeft aan dat de reserves van uw Veiligheidsregio in 2014 met een bedrag van per saldo € 3,3 miljoen (het gerealiseerde totaal saldo van baten en lasten) zijn toegenomen.
Deloïtte. Blad 10 17 april 2015 31 13918460-20152544/ava
Weerstandsvermogen De algemene reserve ad € 256.000, het eventueel Vrij uitkeerbare deel van de overige reserves, het nog door het algemeen bestuur te bestemmen resultaat over 2014 ad € 3.664.000 en de in de begroting geraamde post onvoorzien ad € 78.000 vormen de weerstandscapaciteit van uw Veiligheidsregio. In de paragraaf weerstandsvermogen van uw jaarverslag is aangegeven dat risico’s niet altijd kwantificeerbaar zijn en dat het lastig is een minimumnorm te bepalen voor de noodzakelijk geachte weerstandscapaciteit. Bij een calamiteit dient het bestuur besluiten te nemen over de financiële gevolgen op het moment dat deze zich voordoen. Voor de omvang van de algemene reserve (een belangrijk deel van de weerstandscapaciteit) wordt als richtlijn 2,5% en als ondergrens 1% van de totale begrote lasten gehanteerd. Aangegeven is dat in 2016 een systematische risicoanalyse zal worden uitgevoerd, op basis waarvan voorstellen worden ontwikkeld voor de omvang van de algemene reserve. Wij onderschrijven de wenselijkheid van een dergelijke analyse en adviseren u uw beleid ten aanzien van risicomanagement en de normen voor de omvang van algemene reserve vast te leggen in beleidsregels.
4. Interne beheersing 2014 De ontwikkeling van de nieuwe Organisatie per 1januari 2014, inclusief de overgang van de eenheid Bedrijfsvoering & Services van de GGD naar de Veiligheidsregio, vergt veel van uw Organisatie. Eind 2013 zijn in zeer korte tijd hiervoor belangrijke stappen gezet, zoals vaststelling van het Organisatie- en formatieplan, aanpassing van de financiële verordeningen, afronding van de 0-meting, aanpassing van de begroting en de benoeming van sleutelfunctionarissen. Hierdoor waren de randvoorwaarden voor de nieuwe Organisatie ingevuld. De verdere uitbouw naar een zichtbaar in control zijnde Organisatie 5 echter een moeizaam proces gebleken. Door personele oorzaken was de eenheid Bedrijfsvoering pas vanaf april 2014 operationeel. Vervolgens bleek dat diverse administratieve werkprocessen voor verbetering vatbaar waren. Voor de meeste processen waren geen recente procesbeschrjvingen beschikbaar en voor diverse processen bleken taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden onvoldoende helder te zijn. Ook kon de effectiviteit en efficiency van diverse processen worden verbeterd, mede door standaardisering, harmonisering processen van de Veiligheidsregio en de GGD en meer inzet van ICT. Uw Organisatie heeft met externe ondersteuning een onderzoek ingesteld naar de wenseljke verbeteringen van de processen en werkzaamheden van de financiële administratie. Dit onderzoek bevestigde voornoemde verbeterpunten en inmiddels zijn al vorderingen gemaakt met het realiseren van de wenseljke verbeteringen. Als gevolg van de hiervoor genoemde situatie was gedurende 2014 sprake van het ontbreken van een aantal interne beheersingsmaatregelen en bestond daardoor controletechnische onzekerheid over de juistheid van de in de financiële administratie opgenomen informatie over een aantal processen (bijvoorbeeld inkopen, betalingsverkeer, personeelskosten en ICT).
Deloïtte. Blad 11 17 april 2015 3113918460-201 52544/ava Voomoemde controletechnische onzekerheden zijn voorts bevestigd bij de uitgevoerde verbijzonderde interne controle over het eerste halfjaar 2014 en bij de door ons in het vierde kwartaal 2014 uitgevoerde interim-controle. De interim-controle is vooral gericht op de opzet, het bestaan en de werking van maatregelen van administratieve Organisatie en de interne beheersing, voor zover van belang voor onze controle op de betrouwbaarheid van de in de jaarrekening opgenomen gegevens. In overleg met uw directie hebben wij over 2014 geen managementletter uitgebracht, maar heeft frequent overleg met de eenheid Bedrijfsvoering plaatsgevonden over de geconstateerde leemten in de interne beheersing en de daarvoor te treffen maatregelen. In overleg met ons kantoor heeft het Team Financiën Veiligheidsregio en GGD Ilsselland medio december 2014 de notitie “Aanvullende controlemaatregelen” samengesteld. In deze notitie zijn de belangrijkste bevindingen opgenomen en voorzien van de daarvoor door uw Organisatie uit te voeren extra controls om de betrouwbaarheid van de financiële administratie 2014 te toetsen. Deze aanvullende controls zijn in januari/februari 2015 uitgevoerd. Tijdens de jaarrekeningcontrole zijn door ons aanvullende werkzaamheden verricht om voldoende controlezekerheid te verkrijgen over de jaarcijfers samenhangend met enkele processen. Wij adviseren u bij de verdere verbetering van de interne beheersing van de financiële processen aandacht te schenken aan de onderstaande punten: • Het adequaat beschrijven van de relevante financiële processen. • Het aanbrengen van afdoende controletechnische functiescheidingen in de financiële processen. • Het in overleg met de desbetreffende managers ontwikkelen van kengetallen gericht op de realisatie van beleid, de efficiënte uitvoering van processen en het afleggen van verantwoording. • Het implementeren van risicomanagement in de planning & controlcyclus. • Het voldoen aan de NEN-75 10 norm voor wat betreft de IT. • Het maximaal benutten van de mogelijkheden van F1’. • Het zoveel mogelijk in eigen beheer uitvoeren van de verbijzonderde interne controle. Betrouwbaarheid en contïnwteit van de automatiseringsomgeving Onze jaarrekeningcontrole is gericht op het geven van een oordeel omtrent de jaarrekening zelf en is niet primair gericht op het doen van uitspraken omtrent de betrouwbaarheid en de continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking als geheel of van onderdelen daarvan. Onze bevindingen daaromtrent raken dan ook slechts die onderdelen die wij onderzocht hebben in het kader van de jaarrekening, wat wil zeggen dat wij ter zake geen volledigheid pretenderen. Uit de door ons uitgevoerde werkzaamheden zijn geen bijzonderheden (anders dan hiervoor vermeld) gebleken waarop wij u via deze rapportage willen attenderen.
Deloïtte. Blad 12 17 april 2015 31 13918460-20152544/ava
5. Frauderisico Van de accountant wordt op grond van de regels van de Beroepsorganisatie (NBA) een professioneel-kritische houding verwacht ten aanzien van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude in de jaarrekening. Ter invulling van deze professioneel-kritische houding zal de accountant een inschatting moeten maken van de frauderisico’s, zich een beeld moeten vormen van de maatregelen van interne beheersing die de Organisatie heeft getroffen om mogelijke fraudes van materieel belang te voorkomen, en te bezien of deze maatregelen effectief zijn. Wanneer sprake is van een aanwijzing voor fraude, zal de accountant dit moeten communiceren met, afhankelijk van de aard van de fraude, de direct leidinggevende, de directie en, in sommige gevallen (fraude in de top van de Organisatie) en wanneer onvoldoende herstelwerkzaamheden worden ondernomen, het algemeen bestuur. Om invulling te geven aan de eerdergenoemde verplichting hebben wij een fraudediscussie gevoerd binnen het controleteam en met het management van uw Organisatie, waarbij wij de nadruk hebben gelegd op de eventuele mogelijkheden van materiële onjuistheden als gevolg van fraude in de jaarstukken, en op preventieve maatregelen daarbij. Van het management en het dagelijks bestuur hebben wij de bevestiging ontvangen dat er geen onregelmatigheden zijn geconstateerd. Tegelijkertijd stellen wij vast dat het maken en/of periodiek actualiseren van gerichte frauderisicoanalyses geen zichtbaar onderdeel vormt van de interne beheersingsomgeving. Uw Organisatie loopt hiermee het risico dat de interne beheersing kwetsbare plekken bevat die onopgemerkt blijven. De huidige economische ontwikkelingen kunnen voor organisaties en hun werknemers leiden tot verhoogde prikkels of gelegenheden tot het plegen van of meewerken aan fraude. Gelet op het belang van een risicoanalyse die is toegespitst op de huidige economische ontwikkelingen adviseren wij het proces van periodieke frauderisicoanalyses een vast onderdeel te laten uitmaken van het interne controlesysteem dat erop is gericht bedrjfsrisico’s te onderkennen, het belang en de waarschijnlijkheid daarvan in te schatten en het waar nodig daarop toespitsen van de interne beheersing. Daarnaast hebben wij conform onze beroepsregels zelfstandig werkzaamheden uitgevoerd die erop waren gericht om het risico van het “omzeilen” van de interne beheersingsmaatregelen door het management te detecteren. Tevens hebben wij specifieke controles uitgevoerd op memoriaalboekingen, controles van schattingen en zijn wij alert geweest op significante en ongebruikelijke transacties.
Geen aanwijzingen dat er sprake is geweest van materiële fraude Hoewel wij, zoals hiervoor beschreven, een kritische houding hebben ten opzichte van risico’s van fraude in de jaarrekening, merken wij op dat onze controle niet specifiek gericht is op het ontdekken van fraude. Tijdens de uitvoering van onze controle van de jaarrekening 2014 hebben wij geen aanwijzingen verkregen dat er sprake is geweest van fraude.
Deloïtte. Blad 13 17 april 2015 3113918460-201 525441ava
6. Controle rechtmatigheid Implementatie rechtmatigheid bij de Veiligheidsregio IJsselland De rechtmatigheidscontrole omvat aansluitend op de getrouwheidscontrole aanvullende criteria, namelijk het begrotingscriterium (boeking binnen het begrote bedrag) en het voorwaardencriterium (naleving van in wet- en regelgeving opgenomen voorwaarden zoals prestaties, termijnen en administratieve verplichtingen). Rechtmatigheid is een vast onderdeel van uw interne controle.
Begrotingscriterium De toe te passen normen voor het begrotingscriterium zijn gebaseerd op artikel 189, 190 en 191 van de Gemeentewet en door het Algemeen Bestuur nader ingevuld en geconcretiseerd via uw verordening op het financieel beheer. Het begrotingscriterium is verder verfijnd en uitgewerkt in de Kadernota van de Commissie BBV. Daarin is opgenomen dat het overschrijden van de begroting altijd onrechtmatig is, maar niet hoeft te worden meegewogen in het accountantsoordeel indien deze overschrjdingen passen binnen het door het Algemeen Bestuur vastgestelde beleid. In uw toelichting op de programmarekening 2014 is, in overeenstemming met vorenstaande Kadernota, in de toelichting op de programmarekening een analyse opgenomen van de begrotingsafwijkingen. Daarbij heeft het dagelijks bestuur aangegeven dat er sprake is van een lastenoverschrjding op de programma’s GHOR (€ 2.000), Brandweer ( 568.000) en Gemeenten (€ 9.000), welke overschrjdingen passen binnen het door het algemeen bestuur vastgestelde beleid. Derhalve is geen sprake is van begrotingsonrechtmatigheid die moet worden meegewogen in ons accountantsoordeel.
Voorwaardencriterium Uw Veiligheidsregio moet voldoen aan een veelheid van externe en interne wet- en regelgeving, zoals BBV, EU-aanbestedingsregeÏs, Wet Fido en subsidieregelingen van zowel Rijk als Provincie. Wij zijn bij onze controle op het voorwaardencriterium uitgegaan van het door ii vastgestelde normenkader voor de accountantscontrole. Wij hebben bij onze controle op het gebied van de externe en intern wet- en regelgeving geen onrechtmatigheden groter dan de rapporteringstolerantie (€ 25.000) aangetroffen.
Agendapunt - besluitvormend
aan datum agendapunt onderwerp proceseigenaar portefeuillehouder
Algemeen bestuur 24 juni 2015 5 Voorjaarsrapportage 2015 L. Sievers H.J. Meijer
Te besluiten om:
1. De voorjaarsrapportage 2015 vast te stellen en daarop (incidenteel) de budgetten 2015, die het betreft, aan te passen via een begrotingswijziging. 2. Voor de ICT vervangingen investeringskredieten van in totaal € 492.000 en voor de vervanging van de brandweerboten een investeringskrediet van € 180.000 beschikbaar te stellen.
3. Bij de jaarrekening 2015 een nieuwe reserve in te stellen voor reservering vakantiegeld. Inleiding In de Financiële verordening Veiligheidsregio IJsselland staat dat het dagelijks bestuur het algemeen bestuur informeert door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de programmabegroting. Deze voorjaarsrapportage betreft de eerste rapportage over de maanden januari t/m april 2015. Deze rapportage dient voor 15 juni aan het dagelijks bestuur aangeboden te worden. De inrichting van de tussentijdse rapportages moet aansluiten bij de indelingssystematiek van de programmabegroting. De rapportages gaan in op afwijkingen in de lasten en baten (begrotingswijzigingen) en de geleverde prestaties. Beoogd resultaat De voorjaarsrapportage is gerelateerd aan de begroting van het lopende jaar 2015. Weergegeven is hoe financieel en beleidsmatig gezien de uitvoering van deze begroting verloopt en waar zich afwijkingen voordoen.
kenmerk vervolgblad
2 van 4
Argumenten Ad 1.
De vastgestelde financiële verordening schrijft voor dat we in het voorjaar een tussentijdse rapportage aan het algemeen bestuur voorleggen met eventueel een begrotingswijziging. De bijgevoegde voorjaarsrapportage 2015 betreft deze tussentijdse rapportage. Er is ook een begrotingswijziging aan gekoppeld. Het algemeen bestuur neemt op 24 juni 2015 een voorgenomen besluit en de gemeenten hebben 8 weken de tijd om een eventuele zienswijze kenbaar te maken, dit volgens de Wet gemeenschappelijke regeling. In het algemeen bestuur van september worden de zienswijze, waar nodig, behandeld. De in de voorjaarsrapportage toegelichte onderuitputtingen en overschrijdingen per programma worden incidenteel via een begrotingswijziging verwerkt in de begroting van 2015. Dit betekent een incidentele bijstelling van de budgetten in 2015, zodat wij bij de jaarrekening 2015 minder hoeven toe te lichten. De begrotingswijziging is bij team financiën op te vragen.
Ad 2.
Het beschikbaar stellen van investeringskredieten is een bevoegdheid van het algemeen bestuur, volgens de bestuurlijk vastgestelde financiële verordening. De uit de onderstaande investeringskredieten voortvloeiende kapitaallasten worden binnen de beschikbare budgetten in de vastgestelde begroting opgevangen. Dit betekent dat er geen extra middelen worden gevraagd voor deze investeringen. Hieronder een specificatie van de gevraagde investeringskredieten:
€ € € € € € € € € €
Krediet 95.000 144.000 100.000 31.000 60.000 48.000 6.000 8.000 180.000 672.000
Omschrijving Hardware Datacenter netwerk vervanging Hardware Storage Array backup-system Hardware Laptops vervanging Hardware Wifi netwerk Software Datacenter netwerk vervanging Hardware LCD/Smartboards vergaderlocaties Hardware Sharepoint implementatie Software Sharepoint implementatie Brandweerboten Totaal
Toelichting op het krediet voor de brandweerboten: Naar aanleiding van implementatie van de Regionale Visie Bestrijding Waterongevallen zijn in de periode 2012-2013 drie brandweerboten aangekocht. Dit is gestart met aankoop van een boot voor brandweer Zwolle. In samenwerking met een leverancier is een nieuwe boot ontwikkeld. Een aantal uitgangspunten van het Programma van Eisen blijkt achteraf niet in lijn met de vastgestelde Regionale Visie Bestrijding Waterongevallen. Hierdoor is de boot slechts beperkt voor de toegewezen (duik)taken inzetbaar en zijn technische problemen ontstaan. Ondanks het feit dat de boot zich destijds in een ontwikkel-/test-/conceptfase bevond zijn voor de korpsen Deventer en Olst-Wijhe gelijke boten besteld. De nodige kinderziektes waren daarmee nog niet in beeld. Op dit moment doen zich dusdanige technische problemen en schades voor dat inzet voor de operationele dienst niet langer verantwoord is. De veiligheidsregio is in overleg met de verzekeringsmaatschappij en leverancier over de ontstane situatie. Onderzoek wijst uit dat de boten technisch en qua construct niet geschikt te maken zijn voor de doeleinden waarvoor ze bij de brandweerkorpsen destijds zijn aangeschaft. Dit betekent dat de huidige boten vervangen moeten worden om operationele inzet conform de vastgestelde regionale visie te kunnen borgen en veilig te kunnen werken.
kenmerk vervolgblad
3 van 4
Dit betekent een incidentele afwaardering van de boekwaarde van € 110.000. Voor de vervanging van de drie boten wordt een investeringskrediet gevraagd van € 180.000. Op basis van ons afschrijvingsbeleid geeft dit een structureel gemiddelde kapitaallast van € 15.600, die wordt opgevangen binnen de beschikbare kapitaallasten van het vervangingsschema. Ad. 3
Het instellen van een reserve is een bevoegdheid van het algemeen bestuur. Het doel van de reserve vakantiegeld is om een extra last van zeven maanden vakantiegeld vanuit het jaar voorafgaand aan de invoering van het Individueel Keuzebudget op te vangen.
Risico’s In de begroting 2015 zijn de volgende risico’s gemeld: Landelijke Meldkamer Organisatie, regionaal brandmeldsysteem, RUD’s, financiële effecten besluiten Veiligheidsberaad en de werkkostenregeling. Deze risico’s zijn nog steeds actueel voor 2015. Naast deze risico’s heeft zich in de eerste maanden van 2015 nog een risico voorgedaan. De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (voorheen Arbeidsinspectie) heeft op 16 december 2014 en 16 januari 2015 inspecties uitgevoerd binnen de brandweerorganisatie van Veiligheidsregio IJsselland. Bezocht zijn de locaties aan de Marsweg en de Zeven Alleetjes te Zwolle. Deze inspecties vonden plaats in het kader van het project Brandweer 2014-2015. Uit deze inspecties kwam naar voren dat Veiligheidsregio IJsselland aandacht moet besteden aan een aantal onderwerpen. Mogelijk leiden deze tot eenmalige of structurele meerkosten. Met name een punt betreffende de reiniging van verontreinigde brandweerkleding kan tot structurele meerkosten leiden. We komen hier in de najaarsrapportage op terug.
Middelen Het algemeen beeld is, dat er in 2015 organisatiebreed sprake is van incidentele onderuitputting van in totaal ruim € 1,3 miljoen. De belangrijkste positieve afwijkingen van deze incidentele onderuitputting zijn:
Werkelijke indexering loonkosten is lager, dan waar op basis van de begroting vanuit is gegaan: € 545.000; Vrijval huur Zeven Alleetjes voor 8 maanden: € 270.000; Uitstel vervangingsinvesteringen: € 305.000; De gunstige rentetarieven: € 1.005.000; Er is voor 2015 meer bezuinigd dan noodzakelijk: € 182.000.
De belangrijkste negatieve afwijkingen van deze incidentele onderuitputting zijn:
Reservering vakantiegeld: € 560.000; Aanschaf kazernekleding brandweervrijwilligers: € 141.500; Afwaardering boekwaarde brandweerboten: € 110.000; Eenmalig krediet herhuisvesting: € 100.000.
kenmerk vervolgblad
4 van 4
Mogelijke bestemming saldo Er wordt voorgesteld om € 50.000 te storten in de Reserve transitie meldkamer. Op dit moment hebben wij een algemene reserve van € 335.369, dit is inclusief de voorgestelde storting bij de jaarrekening 2014 (€ 79.441). Bij de reacties op de programmabegroting 2015 en 2016 werd geconcludeerd dat het weerstandsvermogen laag is. Wij delen deze mening, ook gelet op de norm die wij voor het weerstandsvermogen hebben ontwikkeld. In de financiële kaders en uitgangspunten (hoofdstuk 6.4, blz. 22) die door het algemeen bestuur vastgesteld zijn, hebben wij afgesproken dat wij proberen het weerstandsvermogen via een mogelijk positief resultaat in 2014 en 2015 op ‘peil’ te brengen en de gemeenten dus niet om een aanvullende bijdrage te vragen. Als richtlijn voor de omvang van de algemene reserve wordt een percentage van 2,5% van de totale begrote lasten gehanteerd (€ 1 mln.) met een ondergrens van 1% (€ 400.000). Dit percentage is afgeleid van percentages gehanteerd door andere veiligheidsregio’s en gemeenten in Nederland. In 2016 gaan wij een verder gestructureerd risicomanagement oppakken en toetsen wij dit aan het aanwezige weerstandsvermogen. Wij stellen voorlopig voor om bij de vaststelling van de jaarrekening 2015 incidenteel € 760.500 toe te voegen aan de algemene reserve, waarmee de algemene reserve op € 1.095.869 zal komen per 31 december 2015. Met deze toevoeging komt de algemene reserve boven de afgesproken bovengrens van € 1 miljoen. Wij stellen voor om bij de jaarrekening 2015 eventueel met aanvullende voorstellen te komen, dit ook in afwachting van de risicoanalyse die in 2016 wordt opgepakt. Wij verwachten dat dit voldoende is om de risico’s te kunnen opvangen. Verder stellen wij voor om de indexering, die niet noodzakelijk blijkt in 2015, terug te geven aan de gemeente. Dit betreft een bedrag van € 545.000. De daadwerkelijke teruggaaf kan pas plaatsvinden na vaststelling van de jaarrekening 2015. In de voorjaarsrappotage 2015 is een bijlage toegevoegd met de teruggaaf per gemeente. Communicatie De voorjaarsrapportage 2015 wordt via de mail aangeboden aan de elf gemeenten. Na vaststelling in het algemeen bestuur wordt de rapportage op SharePoint en de internetsite geplaatst en wordt deze ter informatie aangeboden aan de provincie. Vervolg Eventuele zienswijze worden behandeld in het veiligheidsoverleg van 23 september 2015. Bijlagen 1. Voorjaarsrapportage 2015
Concept 0.3, juni 2015
Documentgegevens Verspreiding Nr. 0.1
Datum mei 2015
Verspreid aan Managementteam, Bea Stegeman, Jaap Wolf, Robert Jan Maaskant, Carla Grummel, Robert Steenbergen, Theo van Leussen, Marco Huisman.
Aanlevering voor overleggen Nr. 0.1 0.2
Aanlevering 21 mei 2015 3 juni 2015
0.3
Concept
Bespreking 26 mei 2015 10 juni 2015 11 juni 2015 11 juni 2015 24 juni 2015
Overleg Managementteam/ directie Dagelijks bestuur Gemeenten Veiligheidskring Algemeen bestuur
Documentbeheer/ eigenaar
Marc Kool en Marjolein Fransen
Projectleiders
Marc Kool en Marjolein Fransen
Vastgesteld door
Algemeen bestuur
Datum vaststelling
24 juni 2015
Digitale vindplaats
MyCorsaID:
Voorjaarsnota
2
Inhoudsopgave
1
Inleiding
4
2
Financiële stand van zaken
4
2.1
Financiële inleiding
4
2.2
Toelichting incidentele afwijkingen
5
2.3
Incidentele begrotingswijziging
11
2.4
Structurele begrotingswijziging (budgettair neutrale verschuivingen)
11
2.5
Mogelijke bestemming saldo voorjaarsrapportage
12
2.6
Risico’s
13
3
Beleidsmatige stand van zaken programma’s
14
3.1
Inleiding
14
3.2
Programma Veiligheid
14
3.3
Programma brandweer
15
3.3.1
Algemeen
15
3.3.2
Risicobeheersing
16
3.3.3
Repressie
17
3.3.4
Vakbekwaamheid
18
3.3.5
Beheer & Techniek
19
3.4
Meldkamer
19
3.5
Gemeenten
20
3.6
GHOR
21
3.7
Bestuur
22
4
Bedrijfsvoering
23
Bijlage
Concept
25
Voorjaarsnota
3
1 Inleiding In de Financiële verordening Veiligheidsregio IJsselland staat dat het dagelijks bestuur het algemeen bestuur informeert door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de programmabegroting. Deze voorjaarsrapportage betreft de eerste rapportage over de maanden januari t/m april 2015. Deze rapportage dient voor 15 juni aan het dagelijks bestuur aangeboden te worden. De inrichting van de tussentijdse rapportages moet aansluiten bij de indelingssystematiek van de programmabegroting. De rapportages gaan in op afwijkingen in de lasten en baten (begrotingswijzigingen) en de geleverde prestaties. Bij de volgende begrotingswijzigingen informeert het dagelijks bestuur vooraf het algemeen bestuur en neemt pas een besluit, nadat het algemeen bestuur toestemming heeft gegeven: a. bij investeringen groter dan € 100.000; b. bij aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 100.000; c. Bij nieuwe meerjarige verplichtingen, waarvan de jaarlijkse exploitatielasten groter zijn dan € 25.000. In het volgende hoofdstuk gaan wij in op de financiële stand van zaken. In hoofdstuk 3 volgt een beleidsmatige toelichting op de stand van zaken van de programmabegroting. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de bedrijfsvoering.
2 Financiële stand van zaken 2.1
Financiële inleiding
In deze voorjaarsrapportage geven wij een doorkijk voor de rest van het jaar. Wij hebben geprobeerd om een zo zorgvuldig mogelijke prognose te maken. Dit was soms lastig, omdat wij nog geen lange financiële historie hebben opgebouwd. Het beeld is dat er in 2015 organisatiebreed sprake zal zijn van incidentele onderuitputting van in totaal ruim 1,3 miljoen euro. De belangrijkste redenen van deze verwachte incidentele onderuitputting zijn:
werkelijke indexering loonkosten is lager, dan waar op basis van de begroting vanuit is gegaan; vrijval huur Zeven Alleetjes voor acht maanden; uitstel vervangingsinvesteringen; de gunstige rentetarieven; er wordt in 2015 waarschijnlijk meer bezuinigd dan noodzakelijk.
De incidentele financiële afwijkingen ten opzichte van de vastgestelde begroting 2015 zijn hieronder weergegeven en toegelicht. Bij de toelichting is aangegeven of het structurele onderuitputting of incidentele onderuitputting betreft. De afwijkingen zijn de totalen van alle programma’s samen.
Concept
Voorjaarsnota
4
Kostencategorieën Personeelskosten Huisvestingskosten Brandweermaterieel Opleiden & Oefenen Automatisering & verbindingen Rente Beheerskosten Overige kosten Inkomsten Totaal
n v v
v v n v
Incidentele afwijking € -15.000 € 170.000 € 53.500 € € € 1.005.000 € € 150.900 € -8.900 € 1.355.500
v voordeel n nadeel
2.2
Toelichting incidentele afwijkingen
Personeelskosten De afwijking van de kostencategorie personeelskosten bestaat uit een voordeel en een nadeel. De toelichting begint met het voordeel. Indexering loonkosten In de begroting 2015 gingen wij uit van een loonsomontwikkeling van 2% ten opzichte van het begrotingsjaar 2014. Wij hebben met elkaar in de begroting 2015 afgesproken dat als werkelijke ontwikkelingen in het kalenderjaar lager of hoger zijn, dit via een nacalculatie wordt verrekend. Voor 2015 hebben wij een herrekening gemaakt van de loonkosten voor 2015. Dit laat een incidentele onderuitputting zien van € 545.000. Nu blijkt dat de gehanteerde indexering niet noodzakelijk is, stellen wij voor om conform afspraak de incidentele ruimte voor 2015 terug te geven aan de gemeenten. De structurele onderuitputting is verwerkt in de begroting 2016 en is benut om de loonsomontwikkeling van 2016 (2% stijging) op te vangen. Reservering vakantiegeld Het Individueel Keuzebudget (IKB) betekent dat uiterlijk 2017 wordt overgegaan op een systeem, waarbij werknemers zelf bepalen op welke momenten ze hun gerealiseerde vakantiegeld en vergelijkbare vergoedingen krijgen uitgekeerd in een kalenderjaar. Deze uitkering moet altijd tijdens het kalenderjaar plaatsvinden. Dit heeft gevolgen voor de zeven maanden vakantiegeld die dan nog staat over 2015, die normaalgesproken in mei 2016 zou worden uitbetaald. Door het IKB vindt er incidenteel een extra last plaats van zeven maanden vakantiegeld vanuit het jaar voorafgaand aan de invoering. Wij schatten in dat de reservering vakantiegeld over 2015 circa € 560.000 bedraagt, dit betreft een incidenteel nadeel voor 2015.
Concept
Voorjaarsnota
5
Huisvestingskosten De afwijking van de kostencategorie huisvestingskosten bestaat uit een voordeel en een nadeel. De toelichting begint met het voordeel. Vrijval huur Zeven Alleetjes Per 1 april 2015 zijn alle medewerkers van Veiligheidsregio IJsselland ondergebracht in de brandweerkazernes van Kampen, Zwolle, Hardenberg en Deventer. Deze kazernes zijn begin 2015 verbouwd en de daaruit voortvloeiende kapitaallast start met ingang van het jaar 2016 (het jaar na gereedkoming van de investering), dit conform ons afschrijvingsbeleid. De structurele kapitaallast van de verbouwingskredieten wordt gedekt uit de vrijval van de huurlast Zeven Alleetjes per 1 april 2015 en € 74.500 is structureel in mindering gebracht op de gemeentelijke bijdrage in de begroting 2016 en meerjarenraming 2017-2019. Bovenstaande betekent voor 2015 incidentele onderuitputting van de huurlast Zeven Alleetjes van € 270.000 (acht maanden huur). Eenmalig krediet herhuisvesting Met de vaststelling van de najaarsrapportage 2014 is het volgende bestuurlijk besluit genomen: Naast de structurele lasten van de herhuisvesting worden er ook eenmalige kosten gemaakt onder andere voor de externe projectbegeleiding, verhuiskosten, advieskosten en architectkosten. Deze middelen dient u formeel via een projectkrediet ter beschikking te stellen. Besluit: Een projectkrediet beschikbaar te stellen ad € 550.000 (waarvan € 450.000 in 2014 en € 100.000 in 2015) voor de incidentele kosten m.b.t. de herhuisvesting. Deze eenmalige kosten met betrekking tot de herhuisvesting te dekken uit: het resterende projectkrediet regionalisering brandweer (€ 350.000), bij resultaatbestemming op basis van de jaarrekening 2014 (€ 100.000) en het projectkrediet voor 2015 dekken binnen de exploitatie van 2015 (€ 100.000). Met deze voorjaarsrapportage laten wij het deel voor 2015 formaliseren en wordt € 100.000 gedekt via de exploitatie van 2015. Brandweermaterieel De afwijking van de kostencategorie brandweermaterieel bestaat uit een voordeel en twee nadelen. De toelichting begint met het voordeel. Afschrijvingslast vervangingsinvesteringen In de begroting 2015 zijn wij uitgegaan van de investeringen die in 2014 zouden worden gedaan. Bij de jaarrekening 2014 wordt voorgesteld € 3.163.794 aan vervangingsinvesteringen door te schuiven naar 2015. Met deze vervangingsinvesteringen worden afgeschreven voertuigen en materiaal vervangen. Door het doorlopen van lange aanbestedingsprocedures en enige terughoudendheid hebben in 2014 niet alle vervangingen plaatsgevonden. Dit geeft voor 2015 een incidenteel voordeel van € 305.000 op de afschrijvingslasten. Op dit moment zijn wij intern kritisch aan het kijken naar de inventarisatielijsten uit 2012. Hiermee willen wij komen tot een meerjarig vervangingsschema van het brandweermaterieel. De structurele
Concept
Voorjaarsnota
6
onderuitputting (efficiencyvoordelen) ad. € 225.000 is al meegenomen bij de invulling van de bezuinigingstaakstelling. Denk hierbij aan de efficiëntere vormgeving mobiele commando unit, aantal redvoertuigen verminderd van zes naar vijf en bij vervanging mobiele data terminals meer gebruik maken van bestaande technologie. Eenmalige aanschaf kazernekleding brandweervrijwilligers Wij stellen voor om alle brandweervrijwilligers eenmalig te voorzien van een basispakket kazernekleding (blauwe blouse en zwarte broek) en veiligheidsschoenen en hiervoor een eenmalig budget beschikbaar te stellen van € 141.500. Vóór de regionalisering van de brandweer werd door de korpsen verschillend met het verstrekken van tenues omgegaan. De meeste vrijwilligers hadden/ hebben alleen een uitrukpak. Met het onderhavige voorstel wordt ervoor gezorgd dat alle vrijwilligers hetzelfde tenue tot hun beschikking hebben. Dit past ook binnen het beleid om vrijwilligers meer representatieve taken te geven, bijvoorbeeld op het gebied van het geven van voorlichting. Op deze manier is de uniformiteit naar buiten toe gewaarborgd. Afwaardering boekwaarde brandweerboten Naar aanleiding van implementatie van de Regionale Visie Bestrijding Waterongevallen zijn in de periode 2012-2013 drie brandweerboten aangekocht. Dit is gestart met aankoop van een boot voor brandweer Zwolle. In samenwerking met een leverancier is een nieuwe boot ontwikkeld. Een aantal uitgangspunten van het Programma van Eisen blijkt achteraf niet in lijn met de vastgestelde Regionale Visie Bestrijding Waterongevallen. Hierdoor is de boot slechts beperkt voor de toegewezen (duik)taken inzetbaar en zijn technische problemen ontstaan. Ondanks het feit dat de boot zich destijds in een ontwikkel-/test-/conceptfase bevond zijn voor de korpsen Deventer en Olst-Wijhe gelijke boten besteld. De nodige kinderziektes waren daarmee nog niet in beeld. Op dit moment doen zich dusdanige technische problemen en schades voor dat inzet voor de operationele dienst niet langer verantwoord is. De veiligheidsregio is in overleg met de verzekeringsmaatschappij en leverancier over de ontstane situatie. Onderzoek wijst uit dat de boten technisch en qua construct niet geschikt te maken zijn voor de doeleinden waarvoor ze bij de brandweerkorpsen destijds zijn aangeschaft. Dit betekent dat de huidige boten vervangen moeten worden om operationele inzet conform de vastgestelde regionale visie te kunnen borgen en veilig te kunnen werken. Dit betekent een incidentele afwaardering van de boekwaarde van € 110.000. Voor de vervanging van de drie boten wordt, via een apart besluit bij deze voorjaarsrapportage 2015, een investeringskrediet gevraagd van € 180.000. Op basis van ons afschrijvingsbeleid geeft dit een structureel gemiddelde kapitaallast van € 15.600, die wordt opgevangen binnen de beschikbare kapitaallasten van het vervangingsschema.
Opleiden & oefenen Begin 2015 is voor de brandweer een opleidingsplan voor repressieve functies opgesteld. Op basis van dit plan verwachten wij dat het totaal beschikbare budget voor 2015 toereikend is. Verder wordt op dit moment nog een grote regionale wervingsactie voor brandweervrijwilligers uitgevoerd. Onze inschatting is dat er dit jaar voldoende opleidingsbudget is om de nieuwe
Concept
Voorjaarsnota
7
vrijwilligers op te leiden, maar dat is afhankelijk van hoeveel nieuwe vrijwilligers er in totaal worden geworven. Hier komen wij bij de najaarsrapportage op terug. Voorlopig voorzien wij in deze kostencategorie geen afwijkingen ten opzichte van de begroting.
Automatisering & verbindingen Met ingang van 1 januari 2014 is gestart met een vernieuwde eenheid Bedrijfsvoering, die de ondersteunende taken voor zowel de veiligheidsregio als de GGD verzorgt. Deze ondersteunende taken lagen voorheen bij de GGD. Via de najaarsrapportage 2014 heeft de veiligheidsregio formeel de ICT-activa overgenomen van de GGD. Tijdens het opstellen van de begroting 2015, begin 2014, waren onderstaande ICT (vervanging)investeringskredieten nog niet in beeld. Op dat moment was de eenheid Bedrijfsvoering nog in de opbouwfase. Het beschikbaar stellen van een investeringskrediet is een bevoegdheid van het algemeen bestuur, volgens de bestuurlijk vastgestelde financiële verordening. Wij vragen u, via een apart besluit bij deze voorjaarsrapportage 2015, om onderstaande ICT-investeringskredieten beschikbaar te stellen.
€ € € € € € € €
Krediet 95.000 144.000 100.000 31.000 60.000 48.000 6.000 8.000
Omschrijving Hardware Datacenter netwerk vervanging Hardware Storage Array backup-system Hardware Laptops vervanging Hardware Wifi netwerk Software Datacenter netwerk vervanging Hardware LCD/Smartboards vergaderlocaties Hardware Sharepoint implementatie Software Sharepoint implementatie
De uit de ICT-investeringskredieten voortvloeiende kapitaallasten worden binnen de beschikbare budgetten van ICT opgevangen.
Rente Wij proberen zoveel mogelijk met kortgeld te financieren, waarbij conform het vastgestelde treasurystatuut wordt voldaan aan de kasgeldlimiet. Kortlopende leningen kennen op dit moment een erg laag rentepercentage en zijn dus financieel gunstig. In april 2015 hebben wij, om aan de kasgeldlimiet te blijven voldoen, een langlopende lening van € 7 miljoen afgesloten tegen 1,05% voor twintig jaar vast. Wij denken eind 2015/ begin 2016 nog een langlopende lening van ongeveer € 7 miljoen te moeten afsluiten, volgens onze bepaling van de financieringspositie en liquiditeitenplanning. Op begrotingsbasis wordt rekening gehouden met 4% rente op de investeringen. Verder blijven een aantal geplande en verwachte investeringen uit. Dit levert samen een incidenteel rentevoordeel op van € 750.000. Een groot deel van het voordeel is incidenteel. Gezien het werkelijke rentepercentage van de langlopende lening verwachten wij ook een structureel voordeel. Welk deel uiteindelijk een structureel karakter heeft, is sterk afhankelijk van een meerjarige investeringskalender van brandweermaterieel, facilitair en ICT. Hier wordt op dit moment hard aan gewerkt. Wij hopen bij de besluitvorming over de nieuwe kostenverdeelmethodiek een inschatting te kunnen geven van het deel met een structureel karakter.
Concept
Voorjaarsnota
8
Voor de huisvesting zijn wij in de begroting 2015 uitgegaan van een rentepercentage van 3,5% (conform vastgestelde financiële uitgangspunten en kaders). De werkelijke rentepercentages zijn, afhankelijk van de looptijd van de lening, lager. De rentepercentages zijn in overleg met de treasurer van de gemeente Zwolle tot stand gekomen. Dit is een incidenteel voordeel (€ 255.000), zolang de kazernes eigendom zijn van Veiligheidsregio IJsselland. Eind 2015 wordt de kazerne in Kampen weer overgedragen aan de gemeente Kampen. De kazerne aan de Marsweg te Zwolle wordt eind 2016 weer overgedragen aan de gemeente Zwolle. Wij gaan deze kazernes dan, net als het grootste deel van de overige kazernes, huren. De kapitaallasten worden dan omgezet in een huurlast, vandaar dat het voordeel geen structureel karakter heeft. Beheerskosten In deze kostencategorie voorzien wij geen afwijkingen ten opzichte van de begroting. Overige kosten De afwijking van de kostencategorie ‘overige kosten’ bestaat uit twee voordelen en twee nadelen. De toelichting begint met de voordelen. Meer bezuiniging 2015 Bij de bestuurlijke afronding in 2013 van de voorstellen voor het financieel kader van de nieuwe veiligheidsregio inclusief de regionale brandweer werd door Veiligheidsregio IJsselland voorgesteld om door de nieuwe organisatie niet alleen zelf de nadelige effecten van de btw-compensatie en de geraamde kosten van het sociaal plan op te vangen, maar daarnaast werd voorgesteld om vanaf 2015 aanvullend een taakstelling op te nemen. Deze aanvullende taakstelling van € 330.000 heeft in de begroting 2015 geleid tot een verlaging van de gemeentelijke bijdrage aan de veiligheidsregio c.q. de regionale brandweer. Omvang bezuinigingsopdracht (x € 1.000)
2015
a. nadelig BTW-effect (oplopend tot 800 in 2024)
123
b. effecten (aflopend) sociaal plan
90
c. extra bezuinigingsopdracht
330
totaal
543
In het najaar 2014 zijn ambtelijk bezuinigingsvoorstellen uitgewerkt. Bij het uitwerken van de voorstellen is er vooral gekeken naar voorstellen die gericht zijn op efficiëntieverbetering. Het dienstverleningsniveau van de veiligheidsregio blijft in stand na uitvoering van de voorstellen. In de vergadering van het algemeen bestuur in december 2014 zijn de bezuinigingsvoorstellen vastgesteld. Voor 2015 is uiteindelijk € 182.000 meer bezuinigd, dan noodzakelijk. Dit betreft incidentele onderuitputting, omdat de bezuinigingsopdracht jaarlijks toeneemt. Bij de begroting 2016 is voor deze aflopende incidentele onderuitputting een afzonderlijk voorstel gedaan.
Concept
Voorjaarsnota
9
Bijdrage Meldkamer Oost Nederland Binnen het programma Meldkamer verwachten wij een incidentele onderuitputting van € 50.000. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een lagere bijdrage aan de Meldkamer Oost Nederland. Wij stellen voor om deze € 50.000 toe te voegen aan de reserve Transitie Meldkamer, om de toekomstige frictie- en ontvlechtingskosten door de vorming van de Landelijke Meldkamer Organisatie uit te dekken. Lagere overige kosten De BDuR-uitkering voor het jaar 2015 in de decembercirculaire wijkt in geringe mate af (€ 8.900) met de in de begroting 2015 van de veiligheidsregio geraamde BDuR-uitkering. Deze negatieve afwijking wordt, conform het besluit van het dagelijks bestuur in december 2014, binnen de bestaande begroting opgelost. De overige kosten binnen het programma brandweer zijn met € 8.900 naar beneden bijgesteld. Structureel is in de begroting 2016 en meerjarenraming 2017-2019 al rekening gehouden met de aangepaste BDuR-uitkering. Veiligheidsdag De Veiligheidsdag 2015 wordt rondom de haven van de binnenstad van Hardenberg gehouden. Naast operationele diensten als politie, brandweer, GHOR en defensie, zijn (vrijwilligers)organisaties en gemeenten vertegenwoordigd. Maar ook waterschap Vechtstromen, provincie Overijssel, Rijkswaterstaat, Stichting Reddingshonden, reddingsbrigade, Stadspromotie Hardenberg, Horeca Hardenberg, et cetera. Ook zijn operationele hulpdiensten uit Duitsland (brandweer en geneeskundige hulpverlening) zijn vertegenwoordigd. Voor deze locatie is gekozen omdat deze centraal ligt, gemakkelijk bereikbaar is en aangesloten kan worden bij lokale activiteiten in de binnenstad van Hardenberg. De organisatie ligt in handen van de veiligheidsregio, in nauwe samenwerking met de kolommen en diverse (vrijwilligers)organisaties. Bij de vaststelling van de najaarsrapportage 2014 is door het algemeen bestuur besloten dat in het jaar dat de Veiligheidsdag wordt georganiseerd (om de twee jaar) de veiligheidsregio maximaal € 40.000 beschikbaar stelt uit de beschikbare budgetten. Wij stellen voor om in 2015 € 40.000 beschikbaar te stellen om de Veiligheidsdag in gemeente Hardenberg te laten plaatsvinden. Project STOOM In de vergadering van het algemeen bestuur in december 2014 zijn de bezuinigingsvoorstellen vastgesteld, waaronder door de uitvoering van het project STOOM. Door verificatie te gaan toepassen op automatische brandmeldingen zal er een reductie plaatsvinden van het aantal daadwerkelijke alarmeringen van de posten. De Meldkamer Oost Nederland (MON) maakt gebruik van het protocol ‘verificatie meldkamer brandweer’. Kort samengevat houdt dit protocol in dat de centralist gedurende de eerste minuut na de melding contact probeert te zoeken met het object om te verifiëren wat de oorzaak van de melding is. Als er contact met het object wordt gemaakt, heeft de contactpersoon vervolgens twee minuten de tijd om te bevestigen of er daadwerkelijk brand is. Wanneer er niet binnen één minuut contact met het object is gemaakt of wanneer er niet binnen twee minuten duidelijkheid is of er daadwerkelijk brand is, dan wordt de brandweer gealarmeerd. Realisatie van deze bezuiniging vergt een investering vooraf, die uit de exploitatie gedekt zal worden. Hand- en automatische brandmeldingen moeten gescheiden binnen komen bij de MON. Dit is vanuit de wet een randvoorwaarde om verificatie toe te mogen passen. De kosten liggen deels bij de
Concept
Voorjaarsnota
10
abonnee (werkzaamheden aan de brandmeldinstallatie door een installateur) en deels bij de veiligheidsregio (werkzaamheden aan de doormeldeenheid door Siemens). Hiervoor is drie jaar (2015-2017) een jaarlijks budget noodzakelijk van € 50.000. Het budget voor 2016 en 2017 wordt via de voorjaarsrapportage van het desbetreffend jaar aangevraagd. De bezuiniging levert vanaf 2016 € 50.000 op en loopt op tot structureel € 100.000 vanaf 2018. Deze is al verwerkt in de begroting 2016 en meerjarenraming 2017-2019.
Inkomsten Begin december 2014 hebben wij de decembercirculaire over de BDuR-uitkering ontvangen. De BDuR-uitkering voor het jaar 2015 in de decembercirculaire wijkt in geringe mate af (€ 8.900) met de in de begroting 2015 van de veiligheidsregio geraamde BDuR-uitkering. Het dagelijks bestuur heeft in december 2014 besloten om in de eerste bestuursrapportage 2015 de begroting 2015 hierop aan te passen. Het effect van de lagere bijdrage uit de BDuR wordt binnen de bestaande begroting opgelost, doordat de overige kosten binnen het programma brandweer met € 8.900 naar beneden zijn bijgesteld. Structureel is in de begroting 2016 en meerjarenraming 2017-2019 al rekening gehouden met de aangepaste BDuR-uitkering.
2.3
Incidentele begrotingswijziging
Op basis van de gemaakte prognoses worden de budgetten 2015 incidenteel hierop aangepast. In het vervolg van deze rapportage wordt er per programma aangegeven wat de gevolgen zijn. Er is per programma een geactualiseerde tabel ‘wat gaat het kosten?’ toegevoegd. De toegelichte onderuitputtingen en overschrijdingen per programma worden incidenteel via een begrotingswijziging verwerkt in de begroting van 2015. Dit betekent een incidentele bijstelling van de budgetten in 2015, zodat wij bij de jaarrekening 2015 minder hoeven toe te lichten. De begrotingswijziging is bij team financiën op te vragen.
2.4
Structurele begrotingswijziging (budgettair neutrale verschuivingen)
Net als bij de najaarsrapportage 2014 ziet u in de geactualiseerde tabel ‘wat gaat het kosten?’ een kolom structurele begrotingswijziging. Deze begrotingswijzigingen zijn ontstaan naar aanleiding van de eerste ervaringen en uitwerking van de interne beheersbegroting en door het verwerken van de vastgestelde bezuinigingen voor 2015. De begrotingswijzigingen van alle programma’s samen verlopen budgettair neutraal. Al deze wijzigingen zijn in de begroting 2016 al verwerkt.
Concept
Voorjaarsnota
11
2.5
Mogelijke bestemming saldo voorjaarsrapportage
Hieronder vindt u ons voorstel (inclusief toelichting) voor de mogelijke bestemming van het geprognosticeerde saldo. De daadwerkelijke bestemming kan pas plaatsvinden bij de jaarrekening 2015.
Bestemming saldo Toevoeging Reserve transitie meldkamer Aanvulling weerstandsvermogen Teruggaaf aan gemeenten
Bedrag €
50.000
€ 760.500 € 545.000 € 1.355.500
Toevoeging reserve transitie meldkamer Wij stellen voor om de incidentele onderuitputting van € 50.000 op programma Meldkamer toe te voegen aan de reserve Transitie Meldkamer om de toekomstige frictie- en ontvlechtingskosten, door de vorming van de Landelijke Meldkamer Organisatie, uit te dekken.
Aanvulling weerstandsvermogen Op dit moment hebben wij een algemene reserve van € 335.369, dit is inclusief de voorgestelde storting bij de jaarrekening 2014 (€ 79.441). Bij de reacties op de programmabegroting 2015 en 2016 werd geconcludeerd dat het weerstandsvermogen laag is. Wij delen deze mening, ook gelet op de norm die wij voor het weerstandsvermogen hebben ontwikkeld. In de financiële kaders en uitgangspunten (hoofdstuk 6.4, blz. 22) die door het algemeen bestuur vastgesteld zijn, hebben wij afgesproken dat wij proberen het weerstandsvermogen via een mogelijk positief resultaat in 2014 en 2015 op ‘peil’ te brengen en de gemeenten dus niet om een aanvullende bijdrage te vragen. Als richtlijn voor de omvang van de algemene reserve wordt een percentage van 2,5% van de totale begrote lasten gehanteerd (€ 1 mln.) met een ondergrens van 1% (€ 400.000). Dit percentage is afgeleid van percentages gehanteerd door andere veiligheidsregio’s en gemeenten in Nederland. In 2016 gaan wij een verder gestructureerd risicomanagement oppakken en toetsen wij dit aan het aanwezige weerstandsvermogen. Wij stellen voorlopig voor om bij de vaststelling van de jaarrekening 2015 incidenteel € 760.500 toe te voegen aan de algemene reserve, waarmee de algemene reserve op € 1.095.869 zal komen per 31 december 2015. Met deze toevoeging komt de algemene reserve boven de afgesproken bovengrens van € 1 miljoen. Wij stellen voor om bij de jaarrekening 2015 eventueel met aanvullende voorstellen te komen, dit ook in afwachting van de risicoanalyse die in 2016 wordt opgepakt. Wij verwachten dat dit voldoende is om de risico’s te kunnen opvangen.
Concept
Voorjaarsnota
12
Teruggaaf aan gemeenten Wij stellen voor om de indexering, die niet noodzakelijk blijkt in 2015, terug te geven aan de gemeente. Dit betreft een bedrag van € 545.000. De daadwerkelijke teruggaaf kan pas plaatsvinden na vaststelling van de jaarrekening 2015. Wij hebben een bijlage toegevoegd met de teruggaaf per gemeente.
2.6
Risico’s
Brief inspectie SZW De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (voorheen Arbeidsinspectie) heeft op 16 december 2014 en 16 januari 2015 inspecties uitgevoerd binnen de brandweerorganisatie van Veiligheidsregio IJsselland. Bezocht zijn de locaties aan de Marsweg en de Zeven Alleetjes te Zwolle. Deze inspecties vonden plaats in het kader van het project Brandweer 2014-2015. Uit deze inspecties kwam naar voren dat Veiligheidsregio IJsselland aandacht moet besteden aan een aantal onderwerpen. Mogelijk leiden deze tot eenmalige of structurele meerkosten. Met name een punt betreffende de reiniging van verontreinigde brandweerkleding kan tot structurele meerkosten leiden. We komen hier in de najaarsrapportage op terug.
Concept
Voorjaarsnota
13
3 Beleidsmatige stand van zaken programma’s 3.1
Inleiding
De inrichting van deze voorjaarsrapportage dient, conform de financiële verordening, aan te sluiten op de indelingssystematiek van de programmabegroting. De rapportage moet onder andere ingaan op afwijkingen in de geleverde prestaties. In dit hoofdstuk gaan we hierop in. Er is voor gekozen om dezelfde opzet te hanteren als voor het jaarverslag 2014 gehanteerd is, aangezien beide documenten in dezelfde vergadering van het algemeen bestuur geagendeerd zijn. In de begroting 2015 staan per programma de te behalen resultaten (wat willen we bereiken?) en de daaraan verbonden actiepunten (wat doen we daarvoor?). Er is, vanwege de hoeveelheid punten, voor gekozen om in deze voorjaarsrapportage alleen in te gaan op de te behalen resultaten. Uiteraard is het wel zo dat het voor het bepalen van de stand van zaken van de uitvoering van de resultaten nodig was om terug te grijpen op de uitvoering van de bijbehorende actiepunten. Bij de onderdelen Vakbekwaamheid en Repressie zijn hieronder juist de actiepunten en niet de resultaten benoemd, omdat de resultaten te algemeen geformuleerd waren. Per programma staan in tabelvorm de prestaties uit de begroting en staat door middel van smileys weergegeven wat de stand van zaken is. Een groene smiley geeft aan dat de uitvoering op schema ligt, een oranje smiley dat de uitvoering aandacht verdient en een rode smiley dat de prestatie naar verwachting niet gehaald wordt. In de begroting 2016 hebben wij een verbeterslag doorgevoerd. Resultaten en actiepunten zijn in één tabel aan elkaar gekoppeld. Daarnaast is geprobeerd het bestuurlijk niveau van de punten te verhogen, waardoor het aantal punten gereduceerd is.
3.2
Concept
Programma Veiligheid
Nr.
Doel
Realisatie
1
De crisisorganisatie bestaat uit competente crisisfunctionarissen.
2
Alle sleutelfunctionarissen die deel uitmaken van de crisisteams, zijn opgeleid en geoefend volgens het MOTO plan.
3
Alle sleutelfunctionarissen die deel uitmaken van de crisisteams, de beschikking hebben over relevante informatie en zijn getraind in het gebruik.
Relevante informatie is beschikbaar, maar wordt als niet toegankelijk ervaren.
4
De werkruimten van de crisisteams voldoen aan de eisen en wensen van de gebruikers, binnen redelijkheid van financiële consequenties en passend
Luchtbehandeling, voicelogging en kastruimte ontbreken
Voorjaarsnota
Opmerkingen
14
Nr.
Doel
Realisatie
Opmerkingen
in de reguliere begroting.
nog
5
We participeren in 2 samenwerkingsverbanden. Doel van een samenwerkingsverband is, om in overeenstemming met de betrokken partners te werken aan een gezamenlijke aanpak die bijdraagt aan het voorkomen, beperken en bestrijden van het specifieke risico.
6
Het thema zelfredzaamheid een substantieel onderdeel uit maakt van onze operationele voorbereiding.
7
We bij iedere incidentevaluatie ook de inzet van burgers en bedrijven in beeld brengen.
8
De crisisorganisatie blijft voldoen aan de operationele prestaties.
Wat gaat het kosten?
begroting 2015
Programma VEILIGHEID Exploitatielasten programma (directe kosten) Exploitatiebaten programma (directe baten) Kapitaallasten programma Kostenaandeel ondersteuning en directie (indirecte kosten) Totaal
€ € € € €
981.437 -18.215 13.578 246.973 1.223.773
Incidentele Gewijzigde begrotingswijz. begroting 2015 voorjaarsrapp.
Structurele begr.wijziging
€ € € € €
6.402 316 -5.873 -6.838 -5.992
n n v v v
€ € € € €
987.839 -17.899 7.705 240.135 1.217.781
€ € € € €
-95.117 -7.705 141 -102.680
Begroting 2015 na voorjaarsrapp.
v v n v v n
€ 892.722 € -17.899 € € 240.277 € 1.115.100 voordeel nadeel
3.3 Programma brandweer
3.3.1
Concept
Algemeen
Nr.
Doel
Realisatie
1
We willen zien of de processturing werkt zoals beoogd.
Voorjaarsnota
Opmerkingen
Vraagt continu de aandacht en wordt verder betrokken bij de evaluatie van de organisatie in 2017.
15
Nr.
Doel
2
We willen sturen op prestaties.
Diverse prestaties zijn weliswaar in beeld, alleen de sturing hierop vraagt nog de nodige aandacht.
3
We optimaliseren de benutting van gebouwen.
Verbouwing clusterkantoren afgerond.
4
We ontwikkelen het leiderschap binnen de organisatie.
5
We willen zicht hebben op de toekomstige beschikbaarheid en behoefte aan brandweervrijwilligers.
3.3.2
Concept
Realisatie
Opmerkingen
Regionale wervingsen selectiecampagne loopt en wordt voor de zomervakantie afgerond
Risicobeheersing
Nr.
Doel
Realisatie
1
Het beperken en voorkomen van brand en van ongevallen bij brand bij burgers, bedrijven en instellingen.
2
Het terug dringen van het aantal onterechte en ongewenste meldingen.
3
Het bekend zijn van objectinformatie, de resultaten van brandonderzoek en het risicoprofiel bij de repressieve ploegen.
4
Het beschikbaar hebben van voldoende bluswater in de gehele regio.
Voorjaarsnota
Opmerkingen
Informatie komt nu vaak door toeval (niet) op de juiste plaats terecht. Met Repressie moeten afspraken worden gemaakt over de borging, benodigde ICT-faciliteiten en waarschijnlijk kosten.
16
3.3.3
Concept
Repressie
Nr.
Doel
Realisatie
1
Uitvoering van de wettelijke taak: zorgdragen voor het optreden bij branden en ongevallen.
2
Opstellen van een nieuw dekkingsplan in 2014. Dit dekkingsplan wordt onderdeel van het meerjarenbeleidsplan Veiligheidsregio IJsselland 2015 – 2018. Uitgangspunt hierbij is dat de opkomsttijden van de brandweer voldoen aan de wettelijke normen. Alleen daar waar de eisen niet haalbaar zijn, wordt bestuurlijk gemotiveerd afgeweken.
3
Periodiek rapporteren over gehaalde opkomsttijden afgezet tegen het bestuurlijk vastgestelde dekkingsplan.
4
Het implementeren en beheren van het grootschalig basis brandweeroptreden.
5
Uitvoeren van de regionale specialistische taken natuurbrandbestrijding, beheersing waterongevallen, bestrijding ongevallen met gevaarlijke stoffen en technische hulpverlening.
6
Implementeren en uitvoeren, als één van de vijf regio’s, van de landelijke specialistische taak Technische Hulpverlening.
7
Implementeren van de leidraad Incidentbestrijding Gevaarlijke Stoffen waarbij IJsselland ambitie heeft om deze specialistische taak landelijk uit te voeren.
8
Uitruk op maat leveren zodat de burger de snelst mogelijke brandweerzorg krijgt.
9
De brandweer levert een kritische beschouwing op de alarmering, mede met het oog op de druk van de vrijwilliger. Het terugdringen van de nodeloze OMSmeldingen is daarbij één van de uitwerkingen.
10
100% van de daadwerkelijke incidenten worden nabesproken met de klant.
11
Het brandweerpersoneel voldoet aan de wettelijk gestelde eisen (Besluit Veiligheidsregio’s).
12
Het uitvoeren van samenwerkingsafspraken binnen de Veiligheidsregio in het kader van: het grootschalig optreden in multidisciplinair verband.
Voorjaarsnota
Opmerkingen
Wordt dit jaar uitvoering aangegeven. Datasystemen zijn in opbouw.
Wordt dit jaar geïmplementeerd
17
Nr.
Doel
13
We werken in lijn met de landelijke ontwikkelingen en daarmee vanzelfsprekend samen met omliggende regio's, in het bijzonder de samenwerking met Oost 5.
3.3.4
Concept
Realisatie
Opmerkingen
Realisatie
Opmerkingen
Vakbekwaamheid
Nr.
Doel
1
Wij zorgen ervoor dat de opleidingen verzorgt worden op basis van vraag en aanbod op alle niveaus.
2
We registreren op adequate wijze in Veiligheidspaspoort en zorgen dat de doorontwikkeling plaatsvindt van kwantitatieve meting naar kwalitatieve meting.
3
Voor ieder niveau is in 2014 een oefenprofiel gemaakt en daarmee wordt het oefenprogramma afgestemd op de functie.
4
We zetten in op het (extra) opleiden van oefenleiders en waarnemers op postniveau om de oefeningen nog beter te begeleiden en het kwaliteitsniveau van de deelnemers te borgen en te vergroten.
5
We groeien toe naar de inzet van specialistische kennis bij oefeningen door de inzet van kerninstructeurs/ oefenleiders en expertgroepen.
Er loopt momenteel nog een discussie rondom de hoogte van de vergoedingen
6
We implementeren een vakbekwaamheidstoets voor manschappen en ontwikkelen toetsen voor bevelvoerders en Officieren van Dienst.
Voor manschappen start dit in de volgende oefencyclus vanaf september 2015; overige functies in vervolg van oefencyclus.
7
We maken een integraal oefenrooster voor alle posten en stemmen het rooster ook af met andere multidisciplinaire partners.
Voorjaarsnota
Voor de oefencyclus 2015/2016 zijn alle profielen opnieuw bekeken en vastgesteld
18
3.3.5
Beheer & Techniek
Nr.
Doel
Realisatie
1
Een actueel meerjaren-materieelplan voor de gehele brandweerorganisatie van Veiligheidsregio IJsselland.
2
Het materiaal en materieel is in goede staat en wordt beheerd conform de vastgelegde prestaties in het materieelplan.
Opmerkingen
Plan is eind dit jaar gereed.
Wat gaat het kosten?
Programma BRANDWEER
begroting 2015
Exploitatielasten programma (directe kosten) Exploitatiebaten programma (directe baten) Kapitaallasten programma Kostenaandeel ondersteuning en directie (indirecte kosten) Bezuinigingsopdracht Totaal
€ € € € € €
21.777.121 -526.441 3.048.272 12.031.956 -542.689 35.788.219
Incidentele Gewijzigde begrotingswijz. begroting 2015 voorjaarsrapp.
Structurele begr.wijziging
€ € € € € €
-224.902 323.756 -263.745 -333.129 542.689 44.669
v n v v n n
€ 21.552.219 € € -202.685 € € 2.784.527 € € 11.698.827 € € -0 € € 35.832.888 €
-880.425 -251.079 6.892 0 -1.124.612
Begroting 2015 na voorjaarsrapp.
v v n v v n
€ 20.671.794 € -202.685 € 2.533.448 € 11.705.719 € € 34.708.276 voordeel nadeel
3.4 Meldkamer
Concept
Nr.
Doel
Realisatie
1
Meer zicht op de prestaties in relatie tot het repressief optreden om te komen tot een dynamisch dekkingsplan.
Voorjaarsnota
Opmerkingen
Praktisch gezien vindt de monitoring in voldoende mate plaats en wordt er gestuurd op de prestaties. In het derde kwartaal volgt een schriftelijke rapportage over de prestaties, die vervolgens periodiek opgesteld zal worden.
19
Nr.
Doel
Realisatie
2
In relatie tot de Landelijke Meldkamerorganisatie:
Opmerkingen
a. zicht op de bedrijfsmatige consequenties voor de veiligheidsregio als gevolg van de ontwikkeling van de Landelijke Meldkamer Organisatie (personeel en financieel). b. zicht op de voorzieningen die van operationeel belang zijn in de LMO.
Wat gaat het kosten?
Programma MELDKAMER
begroting 2015
Exploitatielasten programma (directe kosten) Exploitatiebaten programma (directe baten) Kapitaallasten programma Kostenaandeel ondersteuning en directie (indirecte kosten) Totaal
€ € € € €
1.043.232 -149.675 231.442 1.124.999
Incidentele Gewijzigde begrotingswijz. begroting 2015 voorjaarsrapp.
Structurele begr.wijziging
€ € € € €
-4.243 1.069 -6.408 -9.582
v n v v
€ € € € €
1.038.989 -148.606 225.034 1.115.417
€ € € € €
-159.388 133 -159.255
Begroting 2015 na voorjaarsrapp.
v
n v v n
€ 879.601 € -148.606 € € 225.167 € 956.162 voordeel nadeel
3.5 Gemeenten
Nr.
Doel
1
Het team bevolkingszorg draagt bij aan het samen redzaam en zelfredzaam zijn van onze inwoners door de bevolkingszorg af te stemmen op de zelfredzaamheid van de samenleving.
2
Het team bevolkingszorg is (en blijft) zorgen voor een betrouwbaar, op zijn taak toegerust team. Hiertoe bevorderen we dat de mono functionarissen van het team bevolkingszorg: -
Concept
Realisatie
Opmerkingen
competent zijn; opgeleid, getraind en geoefend zijn; informatie gestuurd optreden; gefaciliteerd worden in de uitvoering van hun taken.
Voorjaarsnota
20
Wat gaat het kosten?
begroting 2015
Programma GEMEENTEN Exploitatielasten programma (directe kosten) Exploitatiebaten programma (directe baten) Kapitaallasten programma Kostenaandeel ondersteuning en directie (indirecte kosten) Totaal
€ € € € €
162.279 -1.306 13.399 174.372
Incidentele Gewijzigde begrotingswijz. begroting 2015 voorjaarsrapp.
Structurele begr.wijziging
€ € € € €
-10.024 1.306 -371 -9.088
v n v v
€ € € € €
152.255 0 13.028 165.284
€ € € € €
-23.718 8 -23.711
Begroting 2015 na voorjaarsrapp.
v
n v v n
€ 128.537 € 0 € € 13.036 € 141.573 voordeel nadeel
3.6 GHOR
Nr.
Doel
Realisatie
1
Wij zorgen in veiligheidsregio IJsselland voor een goede geneeskundige hulpverlening bij ongevallen, rampen en crises door:
Opmerkingen
samenwerking tussen de zorgaanbieders te coördineren en te faciliteren; 2
zorgaanbieders te stimuleren hun eigen verantwoordelijkheid bij rampen en crises in te vullen;
3
samen te werken met de partners in veiligheid;
4
een proactieve en flexibele rol in te nemen.
Wat gaat het kosten?
begroting 2015
Programma GHOR Exploitatielasten programma (directe kosten) Exploitatiebaten programma (directe baten) Kapitaallasten programma Kostenaandeel ondersteuning en directie (indirecte kosten) Totaal
Concept
€ € € € €
1.227.052 -4.298 4.684 272.249 1.499.687
Voorjaarsnota
Incidentele Gewijzigde begrotingswijz. begroting 2015 voorjaarsrapp.
Structurele begr.wijziging
€ € € € €
8.952 4.298 -1.614 -7.537 4.099
n n v v n
€ € € € €
1.236.004 0 3.070 264.712 1.503.786
€ € € € €
-54.264 156 -54.109
Begroting 2015 na voorjaarsrapp.
v
n v v n
€ 1.181.740 € 0 € 3.070 € 264.867 € 1.449.677 voordeel nadeel
21
3.7 Bestuur
Nr.
Doel
Realisatie
1
Een gestroomlijnde besluitvorming door het bestuur.
2
Snelle communicatie over de bestuursbesluiten naar de medewerkers.
3
Bekendheid over wat de veiligheidsregio doet bij de gemeenteraadsleden, collegeleden, betrokken financiële ambtenaren en ambtenaren veiligheid van de aangesloten gemeenten.
4
Bekendheid over de veiligheidsregio bij, en betrokkenheid van crisispartners van het veiligheidsbestuur, waaronder de commissaris van de Koningin.
5
Een optimale samenwerking met de omliggende veiligheidsregio’s.
Opmerkingen
Werkbezoek CdK is verschoven naar augustus 2015
Wat gaat het kosten?
begroting 2015
Programma BESTUUR Exploitatielasten programma (directe kosten) Exploitatiebaten programma (directe baten) Kapitaallasten programma Kostenaandeel ondersteuning en directie (indirecte kosten) Totaal
€ € € € €
54.007 -20.150 33.857
Incidentele Gewijzigde begrotingswijz. begroting 2015 voorjaarsrapp.
Structurele begr.wijziging
€ € € € €
-24.105 -24.105
v
v
€ € € € €
29.902 -20.150 9.752
€ € € € €
Begroting 2015 na voorjaarsrapp.
v n
Concept
Voorjaarsnota
€ 29.902 € -20.150 € € € 9.752 voordeel nadeel
22
4 Bedrijfsvoering
Organisatie algemeen Het jaar 2015 is van start gegaan met de dienstverleningsovereenkomst en het herziene formatieplan als uitgangspunt. Deze dienen als basis voor de verdere ontwikkeling van de eenheid Bedrijfsvoering. De dienstverleningsovereenkomst dient als middel om later in het jaar de kwaliteit van bedrijfsvoering te meten. In organisatorische zin wordt de uitbestedingsvraag van bedrijfsvoeringstaken verder verkend. De analyse van deze vraag is uitgewerkt en wordt voorgelegd aan het dagelijks bestuur om nadere richting te geven.
HRM Er heeft een grondige analyse plaatsgevonden rondom de werkprocessen in-, door-, uitstroom als basis voor de operationele processen. De processen zijn verbeterd en efficiënter ingericht en worden momenteel geïmplementeerd. Het op orde brengen van deze basis is mede van belang voor de koppeling van de personele en financiële systemen, die de juiste management- en sturingsinformatie opleveren. Per 1 januari 2016 treedt een nieuw hoofdstuk in de CAR/UWO in werking. De wijzigingen hebben tot gevolg dat bestaande (personele) regelingen worden geharmoniseerd. Het inzichtelijk maken van de effecten van deze aanpassing, ten aanzien van organisatie en personeel, zijn in een afrondende fase en kunnen het traject van besluitvorming in. Bestaande personele instrumenten uit de verschillende organisaties, zoals verzuimbeleid, werving- en selectiebeleid en studiefaciliteitenregeling zijn geharmoniseerd en toegespitst op de nieuwe organisatie.
Financiën De jaarstukken 2014 zijn met een goedkeurende accountantsverklaring voor getrouwheid en rechtmatigheid afgerond en voorgelegd aan de gemeenten. De programmabegroting 2016 en de meerjarenramingen 2017- 2019 zijn gereed gekomen en ter besluitvorming in procedure gebracht. Inmiddels is ook de aanbestedingsprocedure voor de accountantsfunctie van de jaarrekening opgestart, waarbij gekoerst wordt om een nieuwe accountant te contracteren voor de jaren 2016 tot en met 2019. In de tweede helft van dit jaar wordt een intern controle plan opgesteld voor de komende jaren. Op deze wijze kan de uitvoering van de interne controle door eigen mensen ter hand genomen worden en bijdragen aan de interne beheersing van de organisatie. In het najaar wordt, zoals in de vergadering van het algemeen bestuur van 19 maart 2013 is afgesproken, voorafgaand aan de voorbereidingen voor de programmabegroting 2017 gestart met een onderzoek naar de financiële verdeelsystematiek. Hierbij worden de mogelijkheden om gebruik te maken van objectieve normen in beeld gebracht, waarbij de geactualiseerde Cebeon-cijfers en voorbeelden van verdeelmethoden van andere veiligheidsregio’s worden betrokken. Het doel is om op basis van dit onderzoek opnieuw afspraken te maken over de financiële verdeelmethodiek na 2016, waarbij gestreefd wordt naar een verdeling die meer gebaseerd is op objectieve normen. Ten slotte wordt er gestructureerd gewerkt aan het stroomlijnen van onze financiële administratie om de planning- en controlfunctie nog beter te faciliteren.
Concept
Voorjaarsnota
23
Informatisering en automatisering Dit voorjaar is de herhuisvesting van de veiligheidsregio in de clusterkazernes afgerond. Met name in de kazerne aan de Marsweg is een groot aantal nieuwe werkplekken gerealiseerd. Alle clusterkazernes zijn voorzien van moderne presentatiemiddelen die digitaal werken en vergaderen ondersteunen. Het centrale serverpark van de veiligheidsregio en de GGD is verhuisd naar de kazerne aan de Marsweg. Tevens is verder gewerkt aan het op orde brengen van de basis. Hierbij is de registratie van ICT-middelen geactualiseerd en zijn de laatste ICT-voorzieningen van de gemeenten overgenomen. Alle kazernes worden opgenomen in het centrale ICT-netwerk en worden voorzien van een adequate en uniforme wifi- voorziening. Er is een start gemaakt met het informatie-en informatiebeveiligingsbeleid.
Facilitaire zaken De herhuisvesting is volgens planning en binnen de beschikbare kredieten gerealiseerd. Resterende voorzieningen en wensen worden binnen het beschikbare budget afgehandeld. Verdere structurering en meerjarenplanning met betrekking tot gebouwenbeheer worden nu opgepakt. Er is inkoopbeleid ontwikkeld en er zijn inkoopvoorwaarden opgesteld. Volgend hierop wordt de inkooporganisatie op efficiënte wijze ingericht en een inkoopkalender opgesteld. De digitale archivering is door de herhuisvesting in stroomversnelling gekomen. De komende periode zal digitale archivering geformaliseerd worden.
Wat gaat het kosten?
begroting 2015
Algemene dekkingsmiddelen Exploitatielasten programma (directe kosten) Exploitatiebaten programma (directe baten) Kapitaallasten programma Kostenaandeel ondersteuning en directie (indirecte kosten) Totaal
Concept
€ € € € €
-39.844.907 -39.844.907
Voorjaarsnota
Structurele begr.wijziging
Incidentele Gewijzigde begrotingswijz. begroting 2015 voorjaarsrapp.
€ € € € €
€ - € € -39.844.907 € € - € € - € € -39.844.907 €
-
100.000 8.867 108.867
Begroting 2015 na voorjaarsrapp.
n n
n v n
€ 100.000 € -39.836.040 € € € -39.736.040 voordeel nadeel
24
Bijlage
Bijlage incidentele teruggaaf gemeenten 2015
Gemeente
Teruggaaf n.a.v. najaarsrapportage 2015
1
Dalfsen
5,06%
€
27.604
2
Deventer
19,59%
€
106.790
3
Hardenberg
10,78%
€
58.727
4
Kampen
7,94%
€
43.296
5
Olst-Wijhe
4,37%
€
23.821
6
Ommen
3,92%
€
21.387
7
Raalte
6,50%
€
35.416
8
Staphorst
2,61%
€
14.248
9
Steenwijkerland
7,92%
€
43.183
10 Zwartewaterland
4,80%
€
26.162
26,49%
€
144.367
100,00%
€
545.000
11 Zwolle Totaal
Concept
Structureel aandeel (in %) na afronding 0meting voor 2015
Voorjaarsnota
25
Agendapunt - besluitvormend
aan datum agendapunt onderwerp proceseigenaar portefeuillehouder
Algemeen bestuur 24 juni 2015 6 Begroting 2016 L. Sievers H.J. Meijer
Te besluiten om: 1. De programmabegroting 2016-2019 vast te stellen. 2. De programmabegroting naar aanleiding van de zienswijze niet aan te passen. 3. De reacties, aandachtspunten en zienswijze schriftelijk terug te koppelen aan de gemeenteraden. Inleiding Volgens de in het algemeen bestuur vastgestelde gemeenschappelijke regeling stelt het algemeen bestuur voor 1 juli de begroting en de meerjarenraming van de veiligheidsregio vast. Beoogd effect/relatie met het meerjarenbeleidsplan of bestuursopdrachten In de begroting staat wat Veiligheidsregio IJsselland in 2016 wil realiseren en welke middelen daarvoor nodig zijn. Door middel van de begroting wordt invulling gegeven aan de ambities in het meerjarenbeleidsplan 2015 t/m 2019 van Veiligheidsregio IJsselland. Argumenten 1. In de voorliggende programmabegroting 2016 en meerjarenramingen 2017-2018 worden geen extra middelen gevraagd voor nieuw beleid. Voor de autonome ontwikkelingen in het jaar 2016 zijn we uitgegaan van de uitgangspunten van de gemeente Zwolle, dit volgens de door het algemeen bestuur, op 19 juni 2013, vastgestelde financiële uitgangspunten en kaders Veiligheidsregio IJsselland. Ten opzichte van eerdere begrotingen zijn drie programma’s qua naam aangepast. Programma Bestuur heet nu programma Strategie & Beleid, programma Gemeenten heet nu programma Bevolkingszorg en programma Veiligheid heet nu programma Crisisbeheersing. Verder is er een paragraaf bezuinigingen toegevoegd om zo de bezuinigingstaakstelling en invulling hiervan te monitoren. 2. De zienswijze van de desbetreffende gemeenten heeft geen gevolgen voor de concept programmabegroting 2016-2019.
kenmerk vervolgblad
2 van 4
3. Gemeente Deventer Zwolle Raalte Staphorst
Besluit (Nog) geen reactie ontvangen Instemming met begroting Instemming met begroting (Nog) geen reactie ontvangen
Olst- Wijhe
Instemming met begroting
Hardenberg Ommen
(Nog) geen reactie ontvangen (Nog) geen reactie ontvangen
Dalfsen
Zienswijze
Steenwijkerland Instemming met begroting Zwartewaterland (Nog) geen reactie ontvangen Kampen (Nog) geen reactie ontvangen
Aandachtspunt/reactie Geen bijzonderheden Geen bijzonderheden Spoedig invoering risicomanagement Monitoring van realisatie bezuinigingstaakstelling in bestuursrapportages
Zorg over de geschetste risico's en op peil houden van algemene reserve op gewenst niveau en via overschot 2014 aan te vullen. DB adequaat inspeelt op ontwikkelingen en tijdig informeert Jaarcijfers eerder bekend dan de nieuwe begroting Geen bijzonderheden
Van de gemeenten waarvan wij (nog) geen reactie hebben ontvangen, gaan wij er vanuit dat zij instemmen met de voorliggende begroting. Hierbij een korte reactie op de ontvangen aandachtspunten/zienswijze: Spoedige invoering risicomanagement Er wordt gevraagd om vanaf heden risicomanagement binnen de reguliere bedrijfsvoering op te nemen en dit onderdeel te laten zijn van de bestuursrapportages. Voor dit aandachtspunt verwijzen we ook naar de in het algemeen bestuur vastgestelde financiële kaders en uitgangspunten (hoofdstuk 6.4, blz. 22). In punt 42 staat: In 2016 wordt een systematische risicoanalyse uitgevoerd en op basis van de uitkomsten zullen voorstellen worden ontwikkeld voor de omvang van de algemene reserve (een belangrijk deel van het weerstandsvermogen) na 2015. Op dit moment brengen wij de risico’s al in beeld in de risicoparagraaf en volgen wij de risico’s in de tussentijdse rapportages. Op dit moment sturen wij al op de risico’s echter de huidige aanpak is nog niet gekoppeld aan de omvang van het weerstandsvermogen. Monitoring van realisatie bezuinigingstaakstelling in bestuursrapportages Zoals wij in de begroting 2015 met elkaar hebben vastgesteld, monitoren wij in de bestuursrapportages de realisatie van de bezuinigingstaakstelling. Zorg over de geschetste risico's en het op peil houden van de algemene reserve op gewenst niveau en via het overschot 2014 aan te vullen. Wij delen de zorg om de algemene reserve op het gewenst niveau te krijgen en te houden. Op dit moment hebben wij een algemene reserve van € 335.369, dit is inclusief de voorgestelde storting bij de jaarrekening 2014 (€ 79.441). Verder stellen wij voor om € 760.500 van het voorlopig saldo van de voorjaarsrapportage 2015 toe te voegen aan de algemene reserve, waarmee de algemene reserve op € 1.095.869 zal komen per 31 december 2015. Met deze toevoeging komt de algemene reserve boven de afgesproken bovengrens van € 1 miljoen. Wij stellen voor om bij de jaarrekening 2015 eventueel met aanvullende voorstellen te komen, dit ook in afwachting van de risicoanalyse die in 2016 wordt opgepakt. Wij verwachten dat dit voldoende is om de risico’s te kunnen opvangen. Dagelijks bestuur dat adequaat inspeelt op ontwikkelingen en tijdig informeert Wij streven ernaar om adequaat in te spelen op ontwikkelingen en de deelnemende gemeenten tijdig te informeren over mogelijk wijzigingen.
kenmerk vervolgblad
3 van 4
Jaarcijfers eerder bekend dan de nieuwe begroting Wij zouden ook graag de jaarcijfers verwerken in de begroting, maar qua tijd gaat dit helaas niet lukken. De begroting 2017 stellen wij op in februari 2016 om op tijd het document aan te bieden aan de gemeenteraden. Deze moeten wij voor 1 april 2016 aanbieden (conform Wet gemeenschappelijke regelingen), zodat elke gemeente voldoende tijd krijgt (wettelijke termijn van acht weken) om hun zienswijze kenbaar te maken. Op hetzelfde moment zijn wij bezig met het opstellen van de jaarrekening 2015. Deze is halverwege maart 2016 gereed en moet dan nog worden gecontroleerd door de accountant, zodat deze voor 15 april 2016 aangeboden kan worden aan de gemeenteraden (conform Wet gemeenschappelijke regelingen). Dit maakt het dus niet mogelijk om de jaarcijfers 2015 te verwerken in de begroting 2017. Bestuurlijk is afgesproken dat beide documenten wel gelijktijdig worden behandeld in de vergadering van het algemeen bestuur van juni. Ook wordt de tussentijdse rapportage over het lopende jaar in de algemeen bestuur vergadering van juni behandeld. Hiermee kan bestuurlijk een integrale sturing plaatsvinden over meerdere jaarschijven. Risico’s In de paragraaf weerstandsvermogen worden enkele risico’s beschreven. Middelen De vastgestelde technische uitgangspunten zijn in de programmabegroting 2016-2019 verwerkt. Dit betekent het volgende voor de gemeentelijke bijdrage: Bijdrage 2015 incl. m aatw erk
€
maatw erkafspraken 2015
€
-33.419
Bijdrage 2015 excl. m aatw erk
€
34.106.340
34.139.759
bezuinigingen in 2016: €
-74.500
subtotaal €
34.031.840
BIJ: loonindex (2,00%) en prijsindex (1,25%) 2016 €
154.596
bijdrage 2016 excl. m aatw erk
€
34.186.436
maatw erkafspraken 2016
€
33.419
= Bijdrage 2016 gemeenten
€
34.219.855
Voordeel herhuisvesting VRIJ
(zie bijlage 5 voor specificatie bijdrage per gemeente)
Bezuinigingen In december 2014 heeft het algemeen bestuur de bezuinigingsvoorstellen vastgesteld. Met deze voorstellen wordt er meer bezuinigd, dan noodzakelijk. Zie onderstaande tabel: 2016 Bezuinigingstaakstelling (oplopend tot € 1,1 mln. in 2024)
€
Bezuinigingsvoorstellen Verschil
2017
608.000
€
€
760.500
€
-152.500
2018
673.000
€
€
810.500
€
-137.500
2019
738.000
€
803.000
€
865.500
€
865.500
€
-127.500
€
-62.500
Dit zijn incidentele voordelen voor het desbetreffende jaar. In de begroting (paragraaf bezuinigingen) wordt voorgesteld om deze incidentele voordelen te gebruiken om ons weerstandsvermogen op peil te brengen. Ook met oog op de risico’s die wij nog hebben met de Landelijke Meldkamer Organisatie en de herijking van de BDuR. Ook kunnen wij deze incidentele voordelen eventueel betrekken bij de mogelijke herveeldeeleffecten bij de totstandkoming van een nieuwe kostenverdeelmethodiek.
kenmerk vervolgblad
4 van 4
Al verwerkte bezuinigingen bij de elf brandweerkorpsen in de begrotingen 2012 en 2013. a. Bezuinigingen in brandw eerbegroting 2012 b. Geplande bezuinigingen brandw eer 2013 e.v. Totaal ingevulde/geplande bezuinigingen op brandw eertaak door gem eenten voor 1-1-2014 *) *) leidt tot een lager instapbudget voor gemeenten
€ € €
700.000 850.000 1.550.000
€ € €
775.000 85.000 860.000
Afspraken financiële nulmeting omtrent inrichting nieuwe organisatie a. Versobering inrichting overhead VRIJ t.o.v. toegerekende overhead gemeenten aan brandw eer b. Zichtbaar maken opbrengst restw aarde brandw eervoertuigen Totaal afspraken inrichtingskader (lastenverlaging t.o.v. situatie m et 11 korpsen) *) *) verwerkt in meerjarenbegroting 2014-2017, leidt tot lagere bijdrage t.o.v situatie voor 1-1-2014
Samenvattend een totaalbeeld van gerealiseerde en geplande kostenverlaging op het brandweerbudget met ± € 3,5 miljoen. Dit bedrag komt neer op kostenreductie van 10% t.o.v. de gemeentelijke bijdragen. Communicatie Na vaststelling in het algemeen bestuur wordt de programmabegroting op SharePoint en de internetsite geplaatst en wordt deze ter informatie aangeboden aan de provincie. Vervolg Na besluitvorming in het algemeen bestuur de gemeenteraden een schriftelijke terugkoppeling doen van de reacties en zienswijze op de programmabegroting 2016-2019. Bijlagen 1. Programmabegroting 2016-2019 versie maart 2015
CONCEPT 0.2, maart 2015
Documentgegevens
Nr.
Datum
Verspreid aan
0.1
februari 2015
Managementteam, Robert Jan Maaskant, Bea Stegeman, Jaap Wolf, Herman Zwart, Nout Hoorweg, Marco Huisman, Jelle Nijeboer, Hubert Weitenberg, Fedde van Eck, Martin Cuperus.
0.2
Concept
12 maart 2015
Managementteam
Documentbeheer/ eigenaar
Marjolein Fransen
Projectleiding
Marc Kool en Marjolein Fransen
Vastgesteld door
Algemeen Bestuur
Datum vaststelling
24 juni 2015
Digitale vindplaats
MyCorsaID:
Programmabegroting 2016
2
Inhoudsopgave
Concept
1
Inleiding
5
1.1.
Veiligheidsregio IJsselland
5
1.2.
Financiering, herijking gemeentefonds en evaluatie verdeelmethodiek
6
1.3.
Missie en visie en ambities
6
1.4.
Regiobrede ontwikkelingen
7
1.5.
Opbouw begroting
9
2
Algemeen financieel beeld
10
2.1
Inleiding
10
2.2
(Meerjaren)begroting 2016-2019
10
3
Toelichting exploitatiebegroting 2016-2019
12
3.1
Kosten programma’s
12
3.2
Toelichting exploitatiekosten
13
3.3
Toelichting exploitatiebaten
16
3.4
Toelichting algemene dekkingsmiddelen
16
4
Programma’s
18
4.1
Programma Strategie & Beleid
18
4.2
Programma Crisisbeheersing
20
4.3
Programma Brandweer
23
4.4
Programma GHOR
30
4.5
Programma Bevolkingszorg
32
4.6
Programma Meldkamer
34
5
Formatieplan 2016
36
6
Balans 2016 – 2019
37
6.1
Algemeen
37
6.2
Waarderingsgrondslagen
38
6.3
Cijfermatige toelichting activa
38
6.4
Toelichting passiva
39
7
Paragraaf risico’s en weerstandsvermogen
41
7.1
Risico’s en onzekerheden
41
7.2
Weerstandscapaciteit
43
Programmabegroting 2016
3
Concept
8
Paragraaf bedrijfsvoering
45
9
Paragraaf verbonden partijen
47
10
Paragraaf financiering
49
10.1
Inleiding
49
10.2
Treasurystatuut
49
10.3
Berekening kasgeldlimiet en bepaling financieringspositie 2016
49
10.4
Renterisiconorm
50
10.5
Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte
50
10.6
Rentevisie
51
10.7
Rentekosten en opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie
51
10.8
Financieringsportefeuille
51
11
Paragraaf bezuinigingen
52
Bijlage 1 Technische uitgangspunten begroting
54
Bijlage 2 Materiële vaste activa
56
Bijlage 3 Onderhoud en huisvesting materieel
57
Bijlage 4 Brandweerkazernes in eigendom (i.v.m. btw-herziening)
58
Bijlage 5 Overzicht bijdrage per gemeente 2016
59
Bijlage 6 Overzicht bezuinigingen 2016-2019
60
Programmabegroting 2016
4
1 Inleiding Voor u ligt de programmabegroting 2016-2019. In deze programmabegroting 2016 en meerjarenramingen 2017-2019 worden geen extra middelen gevraagd voor nieuw beleid. Het traject van bezuinigingen is ingezet en verwerkt in deze begroting. Ondanks deze economisch spannende tijd zijn wij van mening dat de begroting 2016 ambitieuze, maar realistische prestatieafspraken bevat.
1.1. Veiligheidsregio IJsselland Veiligheidsregio IJsselland werkt als brandweer, politie, geneeskundige hulpverlening, met gemeenten en andere partners samen in het voorkomen, bestrijden en beperken van de gevolgen van branden, ongevallen, rampen en crisis. Dit gebeurt in het gebied van de elf, via een gemeenschappelijke regeling, aangesloten gemeenten. Deze gemeenten zijn Zwartewaterland, Steenwijkerland, Kampen, Zwolle, Dalfsen, Ommen, Hardenberg, Staphorst, Olst-Wijhe, Raalte en Deventer. We zijn een organisatie met circa 330 beroepsmedewerkers en circa 800 brandweervrijwilligers. In totaal werken er dus ruim 1100 mensen bij Veiligheidsregio IJsselland. De Veiligheidsregio IJsselland betreft een gemeenschappelijke regeling. Als gevolg daarvan wordt het algemeen bestuur van de veiligheidsregio gevormd door de burgemeesters van de elf aangesloten gemeenten. De burgemeester van Zwolle is voorzitter van het algemeen bestuur. De burgemeester van Deventer is vicevoorzitter. De hoofdofficier van Justitie, de voorzitter van Waterschap Groot Salland en een vertegenwoordiger van defensie nemen deel aan de vergaderingen van het algemeen bestuur. De provincie Overijssel is vertegenwoordigd met een liaison. Het algemeen bestuur vergadert circa zeven keer per jaar waarvan vijf keer per jaar als onderdeel van het Veiligheidsoverleg. Hierin participeren, naast het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland, de districtelijke politie IJsselland en het Regionaal Coördinatiepunt Integrale Veiligheid (RCIV). Doel van deze overleggen is de samenwerking op het terrein van fysieke en sociale veiligheid te vergroten. De inhoudelijke thema’s zijn evenwichtig verdeeld over de bestuurders door middel van portefeuilles. De veiligheidsregio coördineert dit overleg in nauwe samenwerking met de districtelijke politie IJsselland en het RCIV. Twee keer per jaar wordt vanuit dit samenwerkingsverband een bestuurdersdag georganiseerd. Vier burgemeesters uit het algemeen bestuur vormen het dagelijks bestuur. De burgemeesters van Zwolle (voorzitter), Deventer (vicevoorzitter), Olst-Wijhe en Kampen zitten in het dagelijks bestuur. De voorzitters van alle veiligheidsregio’s in Nederland zitten in het algemeen bestuur van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en het Veiligheidsberaad. Daarnaast zijn er bestuurlijke adviescommissies actief op het gebied van crisisbeheersing, brandweer, GHOR en informatievoorziening. Vanuit Veiligheidsregio IJsselland heeft in elke bestuurlijke adviescommissie een bestuurder zitting. In de directie van Veiligheidsregio IJsselland zitten de commandant brandweer/ voorzitter veiligheidsdirectie, een vertegenwoordiger van de politie, de directeur publieke gezondheidszorg en de coördinerend functionaris gemeenten. Het Openbaar Ministerie, defensie en het waterschap zijn agendalid. De veiligheidsdirectie vergadert afhankelijk van de behoefte ook gezamenlijk met de
Concept
Programmabegroting 2016
5
veiligheidsdirectie van Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG) om de samenwerking tussen beide veiligheidsregio’s te bevorderen. De veiligheidsdirectie IJsselland en de veiligheidsdirectie VNOG vormen samen met de RAV’en in beide regio’s daarnaast de veiligheidsdirectie MON, zoals is geregeld in de gemeenschappelijke regeling Meldkamer Oost Nederland.
1.2. Financiering, herijking gemeentefonds en evaluatie verdeelmethodiek De huidige financieringswijze van de veiligheidsregio bestaat uit twee geldstromen. Het grootste deel van de gelden (circa 85%) komt uit de bijdragen die de aangesloten gemeenten beschikbaar stellen. Een kleiner deel (circa 15%) komt uit een rijksbijdrage, de Brede doeluitkering rampenbestrijding (BDuR). De gemeenten krijgen op hun beurt geld van het rijk vanuit het gemeentefonds (subcluster ‘brandweer en rampenbestrijding’). Het rijk herijkt, ten tijde van het schrijven van deze begroting, zowel het gemeentefonds als de BDuR. De resultaten hiervan worden bekendgemaakt in de meicirculaire 2015 voor het gemeentefonds en de junicirculaire 2015 voor de BDuR. Voor zowel het subcluster Brandweer en Rampenbestrijding in het gemeentefonds, als voor de BDuR wordt de herverdeling per 1 januari 2016 doorgevoerd. In de vergadering van het algemeen bestuur werd op 19 juni 2013 besloten tot een verdeelmethodiek van de bijdragen die de gemeenten aan de veiligheidsregio betalen (zie bijlage). Deze methodiek zou drie jaar worden gehanteerd (2014, 2015 en 2016). Voorafgaand aan de begroting 2017 wordt de verdeelmethodiek opnieuw onderzocht. Dit project start in het najaar van 2015. Bij dit onderzoek worden de uitkomsten van de herijking van gemeentefonds en BDuR, geactualiseerde Cebeon-cijfers en verdeelmethoden van andere veiligheidsregio’s betrokken. Vanzelfsprekend worden ook de gemeenten betrokken bij deze evaluatie van de verdeelmethodiek.
1.3. Missie en visie en ambities In het beleidsplan 2015-2018 zijn de volgende mission statement, missie, visie, ambities en strategische doelen geformuleerd: Mission statement Veiligheid: voor elkaar. Missie Veiligheidsregio IJsselland werkt als brandweer, politie, geneeskundige hulpverlening, met gemeenten en andere partners samen in het voorkomen, bestrijden en beperken van de gevolgen van branden, ongevallen, rampen en crisis. Dit doen we samen met en voor onze regio IJsselland, een gebied met circa 500.000 inwoners. Ons motto is Veiligheid: voor elkaar!
Concept
Programmabegroting 2016
6
Visie Veiligheidsregio IJsselland werkt samen aan veiligheid, is een betrouwbare partner en stimuleert het risicobewustzijn en de zelfredzaamheid van onze inwoners, bedrijven en instellingen. Ambities In 2018 hebben we onze rol als betrouwbare partner versterkt en zijn we in de regio leidend in de samenwerking bij branden, incidenten en crises tussen hulpverleningsdiensten, gemeenten en andere partners. Onze medewerkers zetten hun professionaliteit in om samen met inwoners, bedrijven en instellingen te werken aan een realistisch niveau van risicobeperking en zelfredzaam handelen voor, tijdens en na een calamiteit. Strategische doelen 1.
We hebben onze relatie met het lokale bestuur en gemeenteraden versterkt zodat we onze legitimiteit en lokale binding vergroten.
2.
We vormen in samenwerking met de hulpdiensten en crisispartners, dé betrouwbare, op zijn taak toegeruste crisisorganisatie.
3.
We werken met partners aan een gezamenlijke aanpak om risico’s te voorkomen, te beperken en te bestrijden
4.
We blijven de zelfredzaamheid van onze inwoners, bedrijven en instellingen stimuleren.
5.
We werken samen met onze omgeving zodat inwoners, bedrijven en instellingen weten wat ze zelf kunnen doen voor, tijdens en na brand.
6.
We werken vanuit de posten, dichtbij en met inwoners, bedrijven en instellingen zodat we actief en zichtbaar zijn geworteld in de lokale samenleving.
7.
We hebben verbinding gemaakt met vrijwilligersorganisaties op het gebied van veiligheid zodat we deze kennen, versterken en helpen bij hun werk.
8.
We hebben gezorgd voor een professionele uitvoering van vergunningverlening, toezicht en brandbestrijding zodat we veilig, effectief en efficiënt werken.
9.
We gaan, in samenwerking met partners, realistisch om met risico’s. Als we afwijken van wettelijke opkomsttijden gaan we met die doelgroep in gesprek over veiligheidsmaatregelen.
1.4. Regiobrede ontwikkelingen Hieronder zijn de huidige regiobrede beleidsontwikkelingen nader beschreven. De ontwikkelingen die specifiek betrekking hebben op een bepaald proces staan bij de desbetreffende programma’s. Daar zijn dus de ontwikkelingen bij de brandweer, GHOR en op het gebied van de meldkamer te vinden.
Concept
Programmabegroting 2016
7
Wettelijke ontwikkelingen Eind 2013 verscheen de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s door de commissie Hoekstra. Deze evaluatie geeft bouwstenen om veiligheidsregio’s de komende jaren verder te ontwikkelen. Het Veiligheidsberaad neemt hierin een leidende rol. Eén van de aanbevelingen uit de evaluatie is om te zorgen dat gemeenteraden beter zicht krijgen op het functioneren van de veiligheidsregio om de democratische legitimiteit te versterken. Omdat we de binding met gemeenteraden erg belangrijk vinden benutten we 2015 om met de gemeenten in gesprek te gaan hoe we op alle niveaus de relatie tussen de veiligheidsregio en de gemeenten kunnen verstevigen. Niet alleen als het gaat om besluitvorming en verantwoording, maar ook om de inhoudelijke deskundigheid van elkaar beter te benutten en vroegtijdig elkaar te informeren over nieuwe ontwikkelingen. Naast de Wet veiligheidsregio’s zijn ook vier andere wetten in voorbereiding die voor ons van betekenis zijn. Deze zijn de Wet gemeenschappelijke regelingen, Wet vergunningsverlening, toezicht en handhaving (Wet VTH) (waarschijnlijk van kracht in 2015), Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (waarschijnlijk van kracht in 2016) en de Omgevingswet (waarschijnlijk van kracht in 2018). Deze wetten zijn van invloed op onze rol, invloed en de wijze waarop wij onze ambities realiseren. Strategische agenda Veiligheidsberaad Het Veiligheidsberaad heeft in 2014 de ‘Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio’s 2014 2016’ vastgesteld. Hierin zijn doelstellingen opgenomen waaraan veiligheidsregio’s samen gaan werken, al dan niet in samenwerking met het ministerie van Veiligheid en Justitie. Doelstellingen van het veiligheidsberaad en veiligheidsregio’s hebben te maken met kwaliteit en vergelijkbaarheid, versterking bevolkingszorg en versterking civiel-militaire samenwerking. Gezamenlijke doelstellingen van het Veiligheidsberaad en het Ministerie van Veiligheid en Justitie hebben te maken met water en evacuatie, continuïteit van de samenleving en nucleaire veiligheid en stralingsbescherming en worden in 2015 landelijk uitgewerkt in een zestal projecten. Samenleving In de samenleving zien we op het gebied van veiligheid ook nog een aantal overkoepelende trends. Het besef neemt steeds meer toe dat we uit moeten gaan van de kracht van de samenleving en samen moeten ontdekken hoe dat werkt. Dit betekent dat de gedachte van ultieme veiligheid moet worden losgelaten en dat veiligheidsvraagstukken meer van buitenaf in de context van de maatschappelijke behoefte benaderd gaan worden, in plaats vanuit het veiligheidsdomein. Aansluiting van de veiligheidsregio op de integrale veiligheidsbenadering van de gemeenten is hierbij ook wenselijk. Ook constateren we dat sociale media de laatste jaren enorm is toegenomen. Hiervan zijn verschillende toepassingen, zo ook op het gebied van veiligheid. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van Twitter tijdens incidenten of NL-Alert. Organisatie- en leiderschapsontwikkeling In 2014 is het project ‘organisatie- en leiderschapsontwikkeling’ in gang gezet. Dit project sluit aan bij de missie, visie en ambities van de veiligheidsregio en heeft een nauwe band met de herhuisvesting (project ‘IJssellands werken en huisvesting’).
Concept
Programmabegroting 2016
8
De uitgangspunten van het IJssellands werken zijn:
Verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie: geef medewerkers het vertrouwen en de ruimte om binnen de kaders het werk zelf te organiseren; Altijd en overal toegang tot relevante informatie: om zelf te bepalen wanneer en waar we werken en om snel kennis te kunnen delen; Ruimte bieden om doelen te kunnen realiseren: afspraken maken, geen regels opleggen Vertrouwen geven en krijgen: is ook verantwoordelijkheid nemen, afspraken nakomen en elkaar aanspreken; Samenwerken en verbinden: delen van informatie en verbinding met je collega’s, samenwerkingspartners en de samenleving is nodig om elkaars kennis en talent goed te gebruiken; Persoonlijk leiderschap: je regisseert je eigen werk en tijd en bent zelf verantwoordelijk voor de ontwikkeling van je talenten; Vertrouwen, Verbinding en Vakmanschap: aandacht voor warme en persoonlijke communicatie, plezier in samen werken.
Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de kernwaarden ook daadwerkelijk worden doorleefd. De mens in de organisatie en de te behalen doelen en resultaten staan centraal. Er zijn veranderingen waaraan leidinggevenden op de juiste wijze sturing dienen te geven. Leidinggevenden geven hierbij helder richting aan de organisatie en hebben een duidelijke voorbeeldfunctie. De kern van het leiderschapstraject is persoonlijke ontwikkeling van de leidinggevenden, maar zeker ook van de medewerkers. Leidinggevenden spelen in de ontwikkeling van de medewerkers een cruciale rol. De ontwikkeling van leidinggevenden is niet een eenmalige exercitie, maar een continu proces. In paragraaf 3.2 wordt ingegaan op de huisvesting.
1.5. Opbouw begroting Deze begroting bestaat uit de programma’s: Strategie en Beleid Crisisbeheersing Brandweer GHOR Bevolkingszorg Meldkamer Elk programma beschrijft het beleidskader dat van toepassing is en de van belang zijnde ontwikkelingen en geeft antwoord op de vragen: Welke resultaten bereiken we in 2016 en wat gaan we doen om die resultaten te bereiken? Wat gaat dat kosten?
Concept
Programmabegroting 2016
9
2 Algemeen financieel beeld 2.1
Inleiding
In dit deel van de begroting worden de financiële uitkomsten van de (meerjaren)begroting van Veiligheidsregio IJsselland gepresenteerd. In deze programmabegroting 2016 en meerjarenramingen 2017-2019 worden geen extra middelen gevraagd voor nieuw beleid. De bestuurlijk vastgestelde bezuinigingsvoorstellen zijn in de primitieve begroting verwerkt. Conform de op 19 juni 2013 door het algemeen bestuur vastgestelde financiële uitgangspunten zijn de autonome ontwikkelingen voor het jaar 2016 afgestemd op die van de gemeente Zwolle. Voor loon/sociale lasten is als gevolg daarvan een stijging van 2% gehanteerd en een prijsstijging van 1,25%. Bestuurlijk is afgesproken dat Veiligheidsregio IJsselland en GGD in de loop van 2015 met een voorstel komen voor de te hanteren begrotingsuitgangspunten voor de autonome ontwikkelingen in de toekomst (programmabegroting 2017 e.v.). De begroting 2016 is financieel gezien een kopie van de vastgestelde programmabegroting 2015. In het voorjaar 2015 zijn de definitieve rekeningcijfers over het startjaar 2014 helaas nog niet beschikbaar. De verdeling van de kosten over de verschillende programmaonderdelen wordt afzonderlijk zichtbaar gemaakt in hoofdstuk 4.
2.2
(Meerjaren)begroting 2016-2019
In tabel 1 staat een overzicht van de begroting 2016 en meerjarenramingen 2017-2019 op hoofdlijnen en verdeeld in tien categorieën. Voor de vergelijking is de kolom begroting 2015 opgenomen. De bedragen per categorie wijken af van de oorspronkelijke begroting 2015. De totale omvang van de begroting 2015 is hetzelfde gebleven, maar er zijn wat verschuivingen geweest in de categorieën/programma’s. Deze verschuivingen zijn ontstaan naar aanleiding van de eerste ervaringen met en uitwerking van de interne beheersbegroting en de bezuinigingsvoorstellen zijn (meerjarig) verwerkt. Met het opstellen van de voorliggende begroting beschikken wij helaas nog niet over de definitieve rekeningcijfers 2014. Deze hebben wij dus niet kunnen toevoegen ter vergelijking. In de voorliggende begroting worden bijna alle structurele lasten met structurele baten gedekt, met uitzondering van een maatwerkafspraak met de gemeente Olst-Wijhe van € 33.419. In deze gemeente worden de eenvoudige taken nog verricht door personeel in loondienst van de veiligheidsregio. Bij de meeste gemeenten werden deze eenvoudige taken al in de afronding van de financiële nulmeting verrekend en door hen zelf uitgevoerd. Mocht de gemeente Olst-Wijhe in de toekomst besluiten om de eenvoudige taken zelf te verrichten, dan dient dit binnen de veiligheidsregio te leiden tot een bezuiniging van € 33.419. Wij gaan meerjarig (periode 2017 t/m 2019) uit van constante prijzen. Voor de lonen en sociale lasten hanteren we jaarlijks een stijging van 2%. In hoofdstuk 3 wordt een toelichting gegeven per categorie.
Concept
Programmabegroting 2016
10
Tabel 1: overzicht begroting en meerjarenramingen. EXPLOITATIE VEILIGHEIDSREGIO IJSSELLAND Begroting 2015
Begroting 2016
bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing 2017
2018
2019
Exploitatiekosten 1. Personeel
-24.550
-24.308
-24.598
-24.913
-25.253
2. Huisvesting
-4.407
-4.169
-4.169
-4.139
-4.139
3. Brandw eermaterieel
-4.674
-4.861
-4.936
-5.011
-5.086
4. Opleiden & Oefenen
-2.682
-2.700
-2.700
-2.700
-2.700
5. Automatisering & verbindingen
-1.836
-1.814
-1.814
-1.814
-1.814
6. Rente
-1.833
-1.753
-1.753
-1.753
-1.753
7. Beheerskosten
-1.360
-1.360
-1.360
-1.360
-1.360
8. Overige kosten
-1.638
-1.874
-1.859
-1.849
-1.784
-42.980
-42.839
-43.189
-43.539
-43.889
Totaal exploitatiekosten Exploitatiebaten 9a. Diverse opbrengsten
596
561
561
561
561
2.539
2.362
2.362
2.362
2.362
3.135
2.923
2.923
2.923
2.923
V&J - BDUR structureel
3.979
3.970
3.970
3.970
3.970
V&J - BDUR btw -compensatie
1.726
1.726
1.726
1.726
1.726
10b. Gemeentelijke bijdragen
34.140
34.220
34.570
34.920
35.270
Totaal bijdragen
39.845
39.916
40.266
40.616
40.966
-
-
-
-
-
9b. Bijdrage GGD Totaal exploitatiebaten Algem ene dekkingsm iddelen 10a. Rijksbijdrage V en J:
Exploitatieresultaat inclusief bezuinigingen
De bovenstaande meerjarige fluctuaties vloeien niet voort uit nieuw beleid, maar zijn autonome ontwikkelingen (meerjarige loonindexering, bezuinigingen en BTW- effect op de investeringen).
Concept
Programmabegroting 2016
11
3 Toelichting exploitatiebegroting 2016-2019 In dit deel van de begroting wordt per categorie een korte toelichting op de begrotingscijfers 2016 en indien nodig op de meerjarenramingen gegeven. De begrotingscijfers zijn zoveel mogelijk gerubriceerd naar herkenbare categorieën. De toelichting op de exploitatie volgt de nummering van de categorieën uit de tabel 1. Hierna volgt eerst een toelichting op de gehanteerde werkwijze voor de toedeling van de indirecte kosten aan de beleidsprogramma’s.
3.1
Kosten programma’s
In de onderliggende gedetailleerde ramingen in de begroting worden alle baten en lasten zoveel mogelijk rechtstreeks geraamd en verantwoord bij de zes programma’s: Strategie & beleid Crisisbeheersing Brandweer GHOR Bevolkingszorg Meldkamer Het totaal van de exploitatiebegroting over 2016 bedraagt € 39,9 miljoen. Hiervan kan € 27,4 miljoen rechtstreeks worden toegerekend aan de programma’s. De ramingen van de ondersteunende diensten: bedrijfsvoering (inclusief huisvesting), team Beleid, Bestuur en Communicatie en directie komen uit op € 12,5 miljoen. Voor de toedeling van deze indirecte kosten aan de programma’s wordt gebruik gemaakt van een simpele en toegankelijke verdeelsleutel. Namelijk het aandeel van de formatie van het organisatieonderdeel dat is belast met het programma in de totale formatie. Bij de berekening van de verdeelsleutel worden zoals gebruikelijk de brandweervrijwilligers voor 25% meegewogen. Hieronder in tabelvorm de verdeelsleutel voor de verdeling van de indirecte kosten aan de programma’s. PROGRAMMA a. Brandw eer - beroepsbrandw eer
aandeel in fte
%
391,60
94,02%
187,60
- vrijw illigers (816 x 25%) 204,00 b. Meldkamer
7,60
1,82%
c. Crisisbeheersing
7,91
1,90%
d. GHOR
8,94
2,15%
e. Bevolkingszorg
0,44
0,11%
f. Strategie & beleid Totaal
0,00
0,00%
416,49
100,00%
Bij de toelichting op de beleidsprogramma’s wordt de exploitatie gepresenteerd in twee onderdelen, te weten de directe kosten bij de programma’s en de toegerekende indirecte kosten.
Concept
Programmabegroting 2016
12
3.2
Toelichting exploitatiekosten
Hieronder staat een toelichting op de verschillende onderdelen van de exploitatiebegroting. De nummering verwijst naar de nummering in tabel 1 (paragraaf 2.2). 1. Personeel Het totaal aan geraamde personeelslasten bedraagt € 24,3 miljoen. De loonkosten voor 2016 zijn gebaseerd op de werkelijke loonkosten van 2015. De indexering van 2% is verwerkt, conform de technische uitgangspunten (zie bijlage 1). De stijging van de loonkosten wordt opgevangen binnen de structureel beschikbare budgetten van 2015. Bij de begroting van 2015 zijn wij uitgegaan van een stijging van de sociale lasten. Echter, in werkelijkheid zijn de sociale lasten van 2015 gedaald. Dit gaf structurele ruimte in de begroting. Deze ruimte is benut om de loonindexering van 2016 op te vangen. Het uitgangspunt voor de raming van de personeelskosten in 2016 is de formatieomvang van 289,70 fte (inclusief de bezuinigingsvoorstellen) en de kwalitatieve schaalindeling hiervan. De brutosalarissen inclusief vakantietoelage en eindejaarsuitkering zijn geraamd op € 13,5 miljoen. De geraamde vergoedingen aan het personeel zijn gebaseerd op de in de maanden januari en februari 2015 betaalde garantietoelagen, toelagen voor onregelmatigheid, beschikbaarheid en levensloop. In totaal betreft dit een geraamd bedrag van € 1,8 miljoen. Voor sociale lasten en overige personeel gerelateerde kosten is € 5,15 miljoen geraamd. De raming van de vergoeding aan de brandweervrijwilligers (€ 3,85 miljoen) is, evenals in 2015, gebaseerd op de inventarisatie die van 2011 is gehouden door het deelproject Personeel. Op dit punt zijn nog geen ervaringscijfers beschikbaar. In de zomer van 2015 gaan wij een analyse doen op de vrijwilligersvergoedingen. Verder is bij de raming van de vrijwilligersvergoeding rekening gehouden met een bezuiniging van € 50.000 met betrekking tot het project STOOM (structureel terugdringen ongewenste en onechte meldingen). In de meerjarenramingen 2017 t/m 2019 is het uitgangspunt dat de lasten per saldo elk jaar licht afnemen. Dit moet mogelijk zijn door het geleidelijk vervallen van garantietoelagen bij in- en uitstroom. Dit is conform de afspraken in het Sociaal Plan. Verder is in de meerjarenraming rekening gehouden met een jaarlijkse indexering van 2% en de bezuinigingen, hiermee wordt ook voldaan aan de toetsingsaspecten in de begrotingsbrief van de provincie Overijssel. 2. Huisvesting Voor de 35 brandweerkazernes en -posten in de regio is het uitgangspunt dat deze in eigendom van de gemeenten blijven. Er zijn in 2013 huurcontracten afgesloten met de gemeenten. De huurprijs is gebaseerd op de kosteninventarisatie van de huisvesting in de nulmeting. De huurprijs, die de veiligheidsregio betaalt aan de gemeenten, bestaat uit het deel gemiddelde kapitaallasten van de brandweerpost, het deel van het gemiddelde bedrag voor het groot onderhoud (inclusief 21% btw) en het deel van de verzekeringskosten van de eigenaar. De huurprijs voor 2016 is 2% hoger dan de huurprijs van 2015. In 2015 heeft geen verhoging plaatsgevonden van de huurprijs, maar de daadwerkelijke verhoging in 2015 is 0,9%, conform artikel 9.2 van de algemene bepalingen bij de huurovereenkomsten. De lasten voor energie, schoonmaak, belastingen en dagelijks onderhoud worden rechtstreeks door de hurende partij (de veiligheidsregio) voldaan aan externe leveranciers en maken geen deel uit van de huursom.
Concept
Programmabegroting 2016
13
Voor negen brandweerkazernes is een uitzondering gemaakt. Deze kazernes zijn tijdelijk in eigendom genomen door de veiligheidsregio. Met deze tijdelijke overdracht is vermeden dat de btwherzieningstermijn op gebouwen jonger dan 10 jaar wordt toegepast. Bij de overgang naar huur moest anders in de geldende fiscale regelgeving de gecompenseerde btw naar rato van het aantal verstreken jaren door de betreffende gemeenten worden terugbetaald aan de Belastingdienst. Regiobreed zou hier een bedrag van ± € 3 miljoen mee zijn gemoeid. In 2016 zijn wij nog eigenaar van acht kazernes, want de kazerne in Kampen wordt per 31-12-2015 weer overgedragen aan de gemeente Kampen. De kazerne aan de Marsweg te Zwolle wordt eind 2016 overgedragen aan de gemeente. Per 1 april 2015 zijn alle medewerkers van de veiligheidsregio ondergebracht in de brandweerkazernes van Kampen, Zwolle, Hardenberg en Deventer. Deze kazernes zijn begin 2015 verbouwd en met deze verbouwing wordt invulling gegeven aan de uitgangspunten van IJssellands Werken (zie paragraaf 1.4). In de vergadering van het algemeen bestuur van 16 april 2014 is besproken dat op basis van deze uitgangspunten spreiding over de kazernes Zwolle, Kampen, Hardenberg en Deventer noodzakelijk is, aangezien de totale capaciteit aan ruimte aan de Marsweg te Zwolle lager is dan de totale ruimtebehoefte. Overigens is het ook wenselijk is om deze beweging te maken om de synergie en spreiding te versterken. Deze twee aspecten vormen namelijk de rode draad in eerder genoemde uitgangspunten. Een en ander betekent dat de multidisciplinaire crisisorganisatie een plek heeft gekregen in de brandweerkazerne (permanente, 24-uur rond beschikbaarheid), dat er verbinding tussen beleid, bedrijfsvoering en de operatie gaat ontstaan door alle medewerkers op brandweerkazernes te huisvesten en de filosofie van het IJssellands Werken te volgen. In bijlage 4 staat de specificatie van de brandweerkazernes welke op 1-1-2014 zijn overgenomen en tegen welke boekwaarde. Na het verstrijken van de tienjaarstermijn worden de kazernes weer tegen de boekwaarde terug geleverd aan de gemeenten. Op beide overdrachtsmomenten zijn er geen voorof nadelen voor gemeente of veiligheidsregio. In de begroting wordt uitgegaan van 3,5% aan rentelasten voor het aantrekken van vreemd vermogen voor de aankoop gedurende de periode van eigendom. 3. Brandweermaterieel Met ingang van 1-1-2014 heeft de veiligheidsregio de boekwaarde van al het brandweermaterieel overgenomen van de gemeenten, inclusief het beheer en onderhoud. De gemeentelijke bijdragen uit de nulmeting zijn gebaseerd op de gemiddelde kapitaallasten van al het aanwezige brandweermaterieel. Hierdoor heeft de organisatie structureel voldoende middelen om de noodzakelijke vervangingsinvesteringen te doen. Voor het verschil tussen de in een specifiek begrotingsjaar te ramen kapitaallasten en de gemiddelde kapitaallasten wordt een storting in c.q. onttrekking aan de hiervoor ingestelde egalisatiereserve gedaan. Per saldo wordt in 2016 een storting in de egalisatiereserve geraamd van € 152.235. De vervangingsinvesteringen van het brandweermaterieel zijn gebaseerd op de in het deelproject Materieel en Gebouwen gehouden inventarisatie in 2012, wel rekening houdend met de vastgestelde bezuinigingen op het materieel. De geraamde vervangingsinvesteringen (aanschaffingen >€ 5.000) over de jaren 2016-2019 zijn afgestemd en gebaseerd op de in de financiële uitgangspunten vastgelegde afschrijvingstermijnen en vervangingswaarden. In 2015 gaan wij intern kritisch kijken
Concept
Programmabegroting 2016
14
naar de inventarisatielijsten uit 2012. Hiermee willen wij komen tot een meerjarig vervangingsschema van het brandweermaterieel. De vervangingswaarden zijn actueel en niet geïndexeerd met 1,25%. In bijlage 2 is het overzicht van de materiële activa opgenomen. Door het vakteam Beheer & Techniek wordt kritisch beoordeeld of de vervanging noodzakelijk is. Bijlage 2 is gebaseerd op gedetailleerde specificaties die bij het vakteam Financiën ter beschikking zijn. De jaarlijkse toename van de kosten van het brandweermaterieel wordt veroorzaakt door het btweffect op de vervangingsinvesteringen, de kapitaallasten voor vervanging zijn nog zonder btw. 4. Opleiden & oefenen Begin 2015 is een regionaal opleidingsplan opgesteld en hieruit bleek dat de beschikbare budgetten toereikend zijn. In het meerjarenbeeld zijn geen mutaties in de kosten voorzien. 5. Automatisering & verbindingen De feitelijke ontwikkeling van de kostenvraag voor ICT in de nieuwe veiligheidsregio blijft nog lastig in te schatten, er zijn nog geen ervaringscijfers. De ramingen voor de ICT-omgeving is mede tot stand gekomen door gebruikmaking van gegevens van een tweetal vergelijkbare veiligheidsregio’s. In de loop van 2015 worden alle ICT-kosten (inclusief meerjarig vervangingsschema) inzichtelijk. Ook wordt er een informatievisie ontwikkeld. 6. Rente Evenals vorig jaar hanteren wij voor huisvesting 3,5%, maar voor het materieel 4% gelet op het vastgestelde bezuinigingsvoorstel. In 2015 zullen wij ervaringscijfers moeten verkrijgen voor onze treasuryfunctie. De veiligheidsregio probeert binnen de geldende regelgeving op dit vlak zoveel mogelijk met kort geld te lenen. Hiermee maken wij optimaal gebruik van de lage rentepercentages, hetgeen incidentele onderuitputting oplevert. Deze incidentele onderuitputting gaat deel uitmaken van de tussentijdse bestuursrapportages. 7. Beheerskosten Dit zijn voornamelijk kosten van de bedrijfsvoering. In de loop van 2015 worden alle beheerskosten inzichtelijk gemaakt. Mogelijk dat er nog wat interne budgettair neutrale verschuivingen gaan plaatsvinden. 8. Overige Alle niet onder de voorgaande categorieën onder te brengen posten zijn hier geraamd. Denk hierbij aan bijdrage aan derden, kosten OR, storting reserve en post onvoorzien. Meerjarig is een daling van de kosten te zien. Dit wordt veroorzaakt door de bezuinigingen.
Concept
Programmabegroting 2016
15
3.3
Toelichting exploitatiebaten
9a. Opbrengsten In de zomer van 2014 hebben wij de inkomsten geanalyseerd. In deze analyse zijn geen voor- of nadelen naar voren gekomen. Wij hebben daarom de netto inkomsten in de begroting laten staan. Veel van de inkomsten konden wij wegstrepen tegen daarmee samenhangende kosten binnen de veiligheidsregio. Dit hebben wij bij de structurele begrotingswijziging meegenomen. Een voorbeeld is de regionale stalling. Sommige gemeenten kregen vóór de regionalisering van de brandweer een vergoeding van de veiligheidsregio voor de stalling van het regionaal materiaal. Dit gebeurt na de regionalisering niet meer, dus vervallen deze kosten van de veiligheidsregio. Voor 2016 zijn de opbrengsten ook met 1,25% geïndexeerd. De Veiligheidsregio IJsselland heeft een verordening (inclusief tarieventabel) vastgesteld om inkomsten te kunnen heffen. 9b. Bijdrage GGD De gezamenlijke eenheid Bedrijfsvoering maakt deel uit van de Veiligheidsregio IJsselland. De begroting is gebaseerd op het financieel kader zoals deze werd uitgewerkt in het vastgestelde organisatie- en formatieplan van de eenheid Bedrijfsvoering. De bijdrage van de GGD in deze eenheid is gebaseerd op het door de GGD ingebrachte financieel kader.
3.4
Toelichting algemene dekkingsmiddelen
10. Algemene dekkingsmiddelen De dekking voor de exploitatie van de veiligheidsregio valt uiteen in twee posten. 10a. Rijksbijdragen van het ministerie van Veiligheid & Justitie (V&J); 10b. Bijdragen van de elf gemeenten. 10a. Rijksbijdrage van het ministerie van Veiligheid en Justitie Van V&J wordt een Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR) ontvangen. Jaarlijks worden in de maanden juni en december budgetcirculaires BDuR van het ministerie ontvangen. Hierin wordt de bijdrage die de veiligheidsregio ontvangt, bekend gemaakt. In de begroting 2016 zijn de voorlopig geldende bedragen uit de decembercirculaire 2014 van V&J opgenomen. Uit de begrotingsopstelling blijkt dat de rijksbijdrage bestaat uit twee delen. Een structureel deel van € 3.969.769 en het btw-compensatie deel met € 1.726.512. Vanaf 1-1-2014 kan de btw op de brandweerzorg niet meer worden gecompenseerd. Als compensatie ontvangen de veiligheidsregio’s een (ontoereikende) bijdrage voor dit nadeel.
10b. Bijdragen van de elf gemeenten De basis voor de bijdragen van de gemeenten zijn de uitkomsten van de financiële nulmeting die werden vertaald in de eerdere begroting voor het jaar 2014. De cijfers van 2016 zijn geïndexeerd voor lonen en prijzen conform de technische uitgangspunten zoals in bijlage 1 is toegelicht. Daarnaast
Concept
Programmabegroting 2016
16
wordt in de tabel de in te vullen aanvullende taakstelling zichtbaar gemaakt. De invulling hiervan leidt daadwerkelijk tot een vermindering van de gemeentelijke bijdrage. Tabel 3: Opbouw gemeentelijke bijdrage 2016 Bijdrage 2015 incl. m aatw erk
€
34.139.759
maatw erkafspraken 2015
€
-33.419
Bijdrage 2015 excl. m aatw erk
€
34.106.340
Voordeel herhuisvesting VRIJ
€
-74.500
subtotaal €
34.031.840
BIJ: loonindex (2,00%) en prijsindex (1,25%) 2016 €
154.596
bijdrage 2016 excl. m aatw erk
€
34.186.436
maatw erkafspraken 2016
€
33.419
= Bijdrage 2016 gem eenten
€
34.219.855
(zie bijlage 5 voor specificatie bijdrage per gemeente)
De specifieke bijdrage per gemeente wordt berekend conform de besluitvorming in het algemeen bestuur over de keus ten aanzien van de verdeelmethode. De bijdrage per gemeente staat in bijlage 5. De bijdrage is onderverdeeld in een vast aandeel, tijdelijk maatwerkdeel en gewenningsbijdrage. In deze bijlage is voor een beter inzicht de gemaakte maatwerkafspraak met de gemeente Olst-Wijhe op het vlak van de continuering van de advisering van eenvoudige taken afzonderlijk zichtbaar gemaakt. In Olst-Wijhe worden de eenvoudige taken namelijk tijdelijk nog verricht door personeel in loondienst van de veiligheidsregio. Bij de meeste gemeenten werden deze eenvoudige taken al in de afronding van de financiële nulmeting verrekend en door hen zelf uitgevoerd.
Concept
Programmabegroting 2016
17
4 Programma’s 4.1
Programma Strategie & Beleid
Beleidskader Wet veiligheidsregio’s en Meerjarenbeleidsplan Veiligheidsregio IJsselland 2015-2018.
Ontwikkelingen Een nieuwe ontwikkeling is dat we de kans krijgen om een bijdrage te leveren aan de totstandkoming van de integrale veiligheidsplannen van onze veiligheidspartners. Op deze manier kan de verbinding tussen de fysieke en sociale veiligheid meer vorm en inhoud krijgen en worden wij in staat gesteld om de strategische koers uit het Meerjarenbeleidsplan te vertalen naar de context van de lokale samenleving. Hierbij is 2015 vooral het jaar van de verkenning. In 2016 en verder zal deze ontwikkeling verder vorm krijgen in een duurzame samenwerking waarbij gesprekken met de partners in toenemende mate in de beginfase van beleidsprocessen plaatsvinden. Eén van de aanbevelingen uit het project ‘Evaluatie Wet veiligheidsregio’s’ is om te zorgen dat gemeenteraden beter zicht krijgen op het functioneren van de veiligheidsregio om zodoende de democratische legitimiteit te versterken. De democratische legitimiteit is geen doel op zich. Het zijn van een betrouwbare partner vraagt om een duurzame samenwerkingsrelatie met de gemeenten. Met de geregionaliseerde brandweer moet hierin bovendien een nieuwe balans worden gevonden, zodat niet de indruk bestaat dat de brandweer en de veiligheidsregio op verdere afstand van de gemeenten is komen te staan. De komende jaren wordt hierin geïnvesteerd. Zo moet een constante verbinding gaan ontstaan tussen veiligheidsregio en de gemeenten waarbij de dialoog aan de voorkant plaatsvindt. Via deze weg krijgt de democratische legitimatie een belangrijke impuls. Het vastgestelde communicatiebeleid draagt bij aan het versterken van het imago en de identiteit van de veiligheidsregio. Contacten met de media worden proactief benut om naar buiten toe transparantie en betrouwbaarheid uit te stralen. De laatste jaren hebben we gewerkt aan zelfredzaamheid vanuit het programma ‘community safety’. In dit programma werken we aan risicobewustzijn van onze inwoners, faciliteren we inwoners bij het zelfredzaam zijn, sluiten we aan bij lokale situaties en beleving, adresseren we de rolverdeling tussen burgers en overheid bij veiligheid en brengen we een cultuur en werkwijze tot stand waarin onze eigen hulpverleners deze ontwikkeling stimuleren. Het belang van burgers die zichzelf zo goed mogelijk voor, tijdens en na incidenten, rampen en crises kunnen redden wordt, gezien de landelijke beleidsontwikkeling, toonaangevende adviesraden en onze huidige ervaringen en visie, steeds belangrijker. We zetten daarom onze aanpak voort en bouwen deze uit. We maken daarbij de stap van een incidenteel programma naar een structurele aanpak. De minister stelt als eis dat de veiligheidsregio’s een kwaliteitssysteem hanteren. In IJsselland zijn we in 2015 gestart met het verkennen van de behoefte in de organisatie als het gaat om kwaliteitszorg. Insteek is dat kwaliteitszorg ondersteunend is aan de primaire processen. Dit vraagt niet logischerwijs om een systematische benadering. Daarbij moet ook onderscheid gemaakt worden tussen
Concept
Programmabegroting 2016
18
verantwoorden en leren als leidend principe voor kwaliteitszorg. Landelijk is vanuit het Veiligheidsberaad het project ‘Kwaliteit & Vergelijkbaarheid’ gestart om het presterend vermogen van de veiligheidsregio’s beter inzichtelijk te maken.
Welke resultaten bereiken we in 2016 en wat gaan we doen om die resultaten te bereiken? Nr.
Resultaat
Acties
1.
Voortgang meerjarenbeleidsplan 2015-2018 is zodanig dat de doelstellingen eind 2018 behaald zijn.
De veiligheidsregio levert een structurele bijdrage aan het integraal veiligheidsbeleid van gemeenten, zodanig dat we aan de voorkant afstemming hebben over de strategische veiligheidsthema’s op lokaal niveau.
2.
Zorgen voor opnemen activiteiten 2016 in A3-jaarplannen MT en teams. Resultaten monitoren. Roadmap digitaal uitwerken en beschikbaar stellen aan alle betrokkenen bij de veiligheidsregio. Uitwerken procesvoorstel voor de beleidsmatige voorbereiding meerjarenbeleidsplan en integraal veiligheidsbeleid. Werkafspraken maken per gemeente over de rol- en taakverdeling in de beleidsontwikkeling op het terrein van integrale veiligheid. Het veiligheidsoverleg benutten als platform voor het thema integrale veiligheid. De P&C-cyclus toepassen op basis van de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen. Beleid en begroting op elkaar aansluiten.
De democratische legitimatie is verstevigd, zodanig dat de conceptbegroting voor 1 april bij de gemeenten ligt en zij twee maanden de tijd krijgen om zienswijzen in te dienen.
4.
Het proces van kwaliteitszorg is uitgewerkt zodanig er een werkbare methodiek wordt toegepast die ondersteunend is aan het primaire proces.
Implementatie vastgestelde systematiek kwaliteitszorg.
5.
Zelfredzaamheid is in elk proces belegd, zodanig dat in de samenleving bekend is welke verantwoordelijkheid overheid en burger hebben op het terrein van veiligheid.
Elk proces heeft activiteiten op het terrein van zelfredzaamheid in de jaarplannen opgenomen, gedifferentieerd per doelgroep. Samenhang bepalen tussen deze activiteiten. Bovenregionaal afspraken maken over samenwerking op dit thema.
3.
Wat gaat het kosten? begroting 2015
Programma STRATEGIE & BELEID Exploitatielasten programma (directe kosten) Exploitatiebaten programma (directe baten) Kapitaallasten programma Kostenaandeel ondersteuning en directie (indirecte kosten) Totaal
Concept
€ € € € €
29.902 -20.150 -
begroting 2016 € € € €
9.752 €
Programmabegroting 2016
29.902 -20.150 -
meerjarenramingen x € 1.000 2017 2018 2019 € 30 € 30 € 30 € -20 € -20 € -20 € - € - € € - € - € -
9.752 €
10 €
10 €
10
19
4.2
Programma Crisisbeheersing
Beleidskader Wij werken aan het voorkomen, beperken en bestrijden van rampen en crises. Onze strategische doelen hierbij zijn: 1. Wij blijven in samenwerking met de hulpdiensten en crisispartners zorgen voor een betrouwbare, op zijn taak toegeruste crisisorganisatie. Hiertoe bevorderen we dat crisisfunctionarissen: competent zijn; opgeleid, getraind en geoefend zijn conform het risicoprofiel; informatiegestuurd optreden; in crisisruimten werken die voldoen aan de eisen. 2. Wij leveren een bijdrage aan het risicogericht werken in onze regio, door: te participeren in samenwerkingsverbanden rondom de geprioriteerde risico’s. Doel van een samenwerkingsverband is om, in overeenstemming met de betrokken partners, te werken aan een gezamenlijke aanpak die bijdraagt aan het voorkomen, beperken en bestrijden van het specifieke risico. 3. Wij dragen bij aan het risicobewustzijn en de zelfredzaamheid van burgers en bedrijven door: het thema zelfredzaamheid een plek te geven in de operationele voorbereiding; crisisfunctionarissen aan te leren hoe om te gaan met de inzet van burgers en bedrijven tijdens crises; bij incidentevaluaties de inzet van burgers en bedrijven in beeld te brengen. Ontwikkelingen De aard- en omvang van grootschalige incidenten is aan verandering onderhevig. Naast ‘traditionele’ grootschalige incidenten als grote branden en zware ongevallen, is er een toename van incidenten met maatschappelijke ontwrichting of maatschappelijke onrust. Het Veiligheidsberaad heeft met haar strategische agenda gereageerd op deze veranderingen, door het benoemen van de thema’s ‘water en evacuatie’, ‘continuïteit van de samenleving’ en ‘nucleaire veiligheid en stralingsbescherming’. In 2016 besteden we specifiek aandacht aan deze thema’s, zowel in de vorm van een landelijke bijdrage, als in de eigen regio.
Welke resultaten bereiken we in 2016 en wat gaan we doen om die resultaten te bereiken?
Concept
Nr.
Resultaat
Acties
1.
De crisisorganisatie bestaat uit competente crisisfunctionarissen.
We werven en selecteren nieuwe functionarissen volgens de Personele Regeling Operationele Functies (PROF), waarbij uitgangspunt is dat te selecteren functionarissen op voorhand voldoen aan het onderhavige competentieprofiel.
2.
Alle functionarissen die deel uitmaken van de crisisteams zijn opgeleid en geoefend volgens het multidisciplinair plan opleiden, trainen en oefenen (MOTO-plan).
We bieden de functionarissen opleidingen, trainingen en oefeningen aan conform ons risicoprofiel, die ertoe bijdragen dat zij toegerust zijn op hun taak in de crisisorganisatie. Opleidingen, trainingen en oefeningen bieden
Programmabegroting 2016
20
Nr.
Resultaat
Acties we aan in de vorm van een MOTO-cyclus van 18 maanden. De MOTO-cyclus beschrijven we in het MOTO-plan en sluiten we af met een oefening van de complete crisisorganisatie. De oefening gebruiken we eveneens als systeemtoets om de operationele prestaties van de crisisorganisatie in beeld te brengen.
3.
Alle functionarissen die deel uitmaken van de crisisteams, hebben de beschikking over relevante informatie en zijn getraind in het gebruik van het LCMS
We bieden nieuwe functionarissen een instructie aan en verschaffen toegang tot het systeem.
De werkruimten van de crisisteams voldoen aan de eisen en wensen van de gebruikers, binnen redelijkheid van financiële consequenties en passend in de reguliere begroting.
We zien toe op het gebruik van de werkruimten en realiseren indien mogelijk de eisen en wensen van de gebruikers.
5.
We participeren in drie samenwerkingsverbanden. Doel van een samenwerkingsverband is om, in overeenstemming met de betrokken partners, te werken aan een gezamenlijke aanpak die bijdraagt aan het voorkomen, beperken en bestrijden van het specifieke risico.
We nemen deel aan drie samenwerkingsverbanden, één met betrekking tot ons geprioriteerde risico ‘hoog water’, één met betrekking tot ons geprioriteerde risico ‘uitval nutsvoorzieningen’ en een derde nog vorm te geven samenwerkingsverband met betrekking tot één van de andere vier geprioriteerde risico’s. Doel van een samenwerkingsverband is om, in overeenstemming met de betrokken partners, te werken aan een gezamenlijke aanpak die bijdraagt aan het voorkomen, beperken en bestrijden van het specifieke risico.
6.
Het thema zelfredzaamheid maakt een substantieel onderdeel uit van onze operationele voorbereiding.
We verwerken het thema zelfredzaamheid in onze operationele voorbereiding.
7.
We brengen bij iedere incidentevaluatie ook de inzet van burgers en bedrijven in beeld.
8.
De crisisorganisatie blijft voldoen aan de operationele prestaties.
We evalueren conform ons evaluatiebeleid. Resultaat van iedere incident evaluatie is dat we een scherper beeld hebben van het voldoen aan de operationele prestaties, we de inzet van burgers en bedrijven rondom het incident in beeld hebben gebracht en we punten hebben geconstateerd waarop we de crisisorganisatie kunnen verbeteren.
4.
Concept
We bieden voor alle bestaande functionarissen een opfrisinstructie aan voor het werken in het systeem.
We beheren de crisisruimten zodanig dat deze 24/7 operationeel beschikbaar zijn voor de crisisteams. Daarnaast beschikken we voor de teams ROT en RBT over een uitwijklocatie wanneer de crisisruimten niet toegankelijk zijn.
Programmabegroting 2016
21
Wat gaat het kosten?
begroting 2015
Programma CRISISBEHEERSING Exploitatielasten programma (directe kosten) Exploitatiebaten programma (directe baten) Kapitaallasten programma Kostenaandeel ondersteuning en directie (indirecte kosten) Totaal
Concept
€ € € € €
981.966 -17.899 13.578 240.135
begroting 2016 € € € €
1.217.781 €
Programmabegroting 2016
941.048 -17.899 238.389
meerjarenramingen x € 1.000 2017 2018 2019 € 941 € 941 € 941 € -18 € -18 € -18 € - € - € € 238 € 238 € 238
1.161.539 €
1.161 €
1.161 €
1.161
22
4.3
Programma Brandweer
Beleidskader De Wet veiligheidsregio’s omschrijft de taken van de brandweer en geeft in nadere regels vereisten voor de kwaliteit en kwantiteit van de organisatie en de uitvoering. Veiligheidsregio IJsselland heeft structuren en kaders daarvoor onder andere vastgelegd in het Organisatieplan en in het Dekkingsplan.
Brandweerbrede ontwikkelingen
Concept
-
Nieuwe wetgeving: er wordt gewerkt aan nieuwe wetgeving op het gebied van bouwen en omgevingsveiligheid (Wet kwaliteitsborging in de bouw, Omgevingswet).
-
Risicogericht werken: op landelijk niveau is een visie op risicogericht werken ontwikkeld. Optimale veiligheidswinst wordt bereikt door beïnvloeding van gedrag, het verhogen van veiligheidsbewustzijn, bijdragen aan continuïteit(szorg) en dit alles vanuit een heldere verantwoordelijkheidsverdeling. Zowel de samenleving, maatschappelijke organisaties én de overheid zijn hiervoor aan zet.
-
Regionale Uitvoeringsdienst (RUD): de RUD is verantwoordelijk voor de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving (VTH) op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO). Veiligheidsregio IJsselland geeft als externe partner invulling aan het kennispunt Brandveiligheid binnen de RUD. Het is de bedoeling dat de RUD ook verantwoordelijk wordt voor de uitvoering van VTH-taken op het gebied van bouwen en ruimtelijke ordening. Veiligheidsregio IJsselland is hier nauw bij betrokken. Veel aandacht is nodig voor een goede informatieuitwisseling met de gemeenten en de RUD. De voorkeur gaat ernaar uit dat de veiligheidsregio participeert in de keuze en de aanschaf van een gezamenlijk informatiesysteem. De financiële gevolgen van de mogelijke aanschaf van een gezamenlijk informatiesysteem zijn nog niet bekend.
-
Brandrisicoprofiel/ dekkingsplan: het vastgestelde brandrisicoprofiel geeft die locaties in de regio aan waar een hoge mate van brandrisico aanwezig is. Het dekkingsplan geeft aan hoe snel de brandweer op een bepaalde locatie aanwezig kan zijn. De focus ligt daar waar het brandrisico en de opkomsttijd hoog zijn.
-
Landelijke Kader Uitruk Op Maat: op landelijk niveau is een kader opgesteld voor het gemotiveerd afwijken van het tot nu toe standaard voorgeschreven aantal personen op een brandweerwagen van zes personen. Dit landelijke kader ‘Uitruk op maat', vastgesteld door het Veiligheidsberaad, november 2014, biedt regio's de kaders om zelf invulling te geven aan de mogelijkheid om tegen zo min mogelijk kosten de burger zo snel en zo goed mogelijk te helpen.
-
RemBrand: het doel van het landelijke project RemBrand is om criteria (of indicatoren) te benoemen die van invloed zijn op de brandveiligheid in Nederland. Men tracht dit uit te werken in termen van output en outcome voor alle schakels van de veiligheidsketen. Onderzocht wordt hoe de schakels in de veiligheidsketen elkaar beïnvloeden en onderling kunnen worden gewogen. Het idee achter RemBrand is om meer balans te brengen in de benadering van brandveiligheid: het
Programmabegroting 2016
23
gaat niet alléén om de opkomsttijden en de voertuigbezetting, waar in het Besluit veiligheidsregio’s de nadruk op ligt. -
Arbo ontwikkelingen: er is toenemende aandacht voor arbeidshygiëne na repressief optreden. Er zijn berichten verschenen dat repressief brandweerpersoneel een verhoogde kans op kanker heeft. Hier speelt arbeidshygiëne mogelijk een grote rol in. Daarnaast krijgt agressie tegen hulpverleners toenemende landelijke aandacht.
-
Informatie uitwisseling: door technische mogelijkheden is actuele informatie steeds beter toegankelijk voor de hulpdiensten. De informatiestromen naar en binnen de veiligheidsregio dienen hierop aangepast te worden.
-
Versterking Brandweeronderwijs: belangrijk aandachtspunt bij de incidentbestrijding zijn goed opgeleide en geoefende functionarissen. Er vindt een doorontwikkeling plaats van toetsing op kwantiteit naar toetsing op kwaliteit.
-
Interregionale samenwerking: er is, vanwege efficiencyredenen, steeds meer behoefte aan interregionale samenwerking in Oost 5-verband. De Oost 5-regio’s zijn de regio’s IJsselland, Twente, Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG), Gelderland Midden en Gelderland Zuid.
In dit programma behandelen we achtereenvolgend de processen Risicobeheersing, Repressie, Vakbekwaamheid en Beheer en Techniek.
RISICOBEHEERSING Het vakteam Risicobeheersing levert een wezenlijke bijdrage aan het voorkomen en beperken van de gevolgen van branden, ongevallen, rampen en crises door het adviseren van overheden, burgers, bedrijven, instellingen en collega’s. Om onze missie te realiseren: hebben wij de risico’s zoveel mogelijk in beeld zijn wij experts met kennis van: o regelgeving o maatregelen ter verkleining van risico’s o de (multidisciplinaire) incidentbestrijding gaan wij realistisch om met risico’s zijn wij klantgericht stimuleren wij risicobewustzijn en zelfredzaamheid Welke resultaten bereiken we in 2016 en wat gaan we doen om die resultaten te bereiken?
Concept
Nr.
Resultaat
Acties
1.
Thema Brandrisicoprofiel/ dekkingsplan: Bewoners en bedrijven zijn zich bewust van de mogelijke overschrijding van de
In het dekkingsplan zijn de risicolocaties vermeld, inclusief de voorgenomen risicoreducerende maatregelen zoals
Programmabegroting 2016
24
Nr.
2.
Resultaat
Acties
opkomsttijden en wat dit voor hen betekent.
voorlichtingsacties. Die gaan we samen met de lokale ploegen uitvoeren.
Thema Informatie:
Wij maken afspraken met repressie over informatie-uitwisseling naar aanleiding van vergunningverlening en toezicht.
Actuele informatie beschikbaar over risico’s t.b.v. effectieve incidentbestrijding. 3.
Thema arbo-veiligheid: Aandacht voor risico’s voor brandweerhulpverleners bij specifieke locaties en omstandigheden.
4.
Thema interregionale samenwerking Oost 5: In verschillende dossiers gezamenlijk optrekken.
5.
Het beperken en voorkomen van brand en van ongevallen bij brand bij burgers, bedrijven en instellingen.
Inzichtelijk maken waar specifieke risico’s voor hulpverleners aanwezig zijn met een advies over de brandbestrijdingstactiek.
Onder andere bij Brzo, externe veiligheid, brandonderzoek en brandveilig leven.
We geven invulling aan de rol van bevoegd gezag ten aanzien van BRZO-bedrijven en vervullen de wettelijke taak van adviseur externe veiligheid; We maken per aangesloten gemeente heldere afspraken over de te leveren inspanning op het gebied van advisering en toezicht; We geven invulling aan het kennispunt brandveiligheid binnen de RUD; We maken, samen met de posten in de clusters, burgers, bedrijven en instellingen bewust van veilige en onveilige situaties (brandveilig leven) en proberen zodoende het aantal incidenten te beperken.
6.
Het terugdringen van het aantal onterechte en ongewenste meldingen.
We maken afspraken met de ‘top 10’-bedrijven met de meeste nodeloze meldingen in elke gemeente.
REPRESSIE Repressie richt zich op het optreden van de brandweer bij incidenten en calamiteiten. Naast het blussen van branden heeft het team tot taak om bij branden en ongevallen het gevaar voor mensen en dieren en de materiële en milieuschade tot een minimum te beperken. Het verleent daartoe onder andere technische hulp bij (verkeers-)ongevallen. Tenslotte heeft het team een repressieve duiktaak, wat wil zeggen dat het team ingezet wordt bij ongevallen waarbij personen te water zijn geraakt. We baseren het optreden op een goede basisbrandweerzorg, uitgevoerd op lokaal niveau, volgens operationele grenzen en stevig bouwend op de vrijwilligheid nu en in de toekomst.
Concept
Programmabegroting 2016
25
Welke resultaten bereiken we in 2016 en wat gaan we doen om die resultaten te bereiken?
Nr.
Resultaat
Acties
1.
Thema Brandrisicoprofiel/dekkingsplan
Verlenen van basisbrandweerzorg binnen de vastgestelde normen in het dekkingsplan. Zorgdragen voor parate brandweerposten. Dekkingsplan aanpassen aan de rapportage RemBrand en verder verfijnen aan de hand van de ervaringen uit het programma Brandveilig Leven en het aangepaste brandrisicoprofiel. Periodiek rapporteren over opkomsttijden afgezet tegen het bestuurlijk vastgestelde dekkingsplan.
2.
Thema Informatie
Zorgdragen voor nieuwe informatievoorzieningen op de brandweervoertuigen
3.
Thema arbo-veiligheid:
Opstellen en implementeren beleidsvoorstel tot verdere verbetering arbeidshygiëne na repressief optreden.
Aandacht voor risico’s voor brandweerhulpverleners bij specifieke locaties en omstandigheden.
4.
Thema interregionale samenwerking Oost 5: In verschillende dossiers gezamenlijk optrekken.
Programma ‘agressie tegen hulpverleners/veilige publieke taak’ opstellen en implementeren. Zorgdragen dat basis brandweereenheden in grootschalig verband gezamenlijk en efficiënt kunnen optreden. Samenwerken op het gebied van incidentbestrijding gevaarlijke stoffen
Concept
5.
Zorgdragen voor uitvoeren van specialistische taken zoals optreden bij waterongevallen, verkeersongevallen, natuurbranden en ongevallen met gevaarlijke stoffen.
Operationeel houden van eenheden waterongevallenbestrijding (waaronder duikers), eenheden t.b.v. ongevallenbestrijding gevaarlijke stoffen (waaronder gaspakdragers) en eenheden t.b.v. technische hulpverlening en natuurbrandenbestrijding.
6.
Het uitvoeren van kleine hulpverleningstaken voor burger en gemeenschap die een min of meer spoedeisend karakter hebben.
Reinigen van het wegdek, openen van deuren bij buitensluitingen, redden van dieren en dergelijke.
7.
Maatwerk in de uitruk/ inzet realiseren. Vraag gestuurd uitrukken (niet te veel, niet te weinig personeel en materieel aanwezig bij een incident).
Daar waar we nu al uitrukken met vier mensen op een brandweervoertuig (Kampen, Giethoorn en Zwolle) deze werkwijze in lijn brengen met de visie Uitruk op Maat
Programmabegroting 2016
26
VAKBEKWAAMHEID
Vakbekwaamheid richt zich op het behalen en behouden van het wettelijk vastgestelde minimumniveau voor vakbekwaam worden (opleiden) en vakbekwaam blijven (oefenen). Concreet betekent dit dat de basisoefeningen en -opleidingen op orde zijn. We faciliteren in voldoende opleidings- en oefenmomenten om functionarissen op niveau van de branchestandaarden te toetsen. Een leven lang leren is daarbij het leidend principe. Aanvullend hierop zijn we risicogericht en sluiten ons oefenprogramma aan op de lokaal en regionaal aanwezige risico’s Het in 2015 opgeleverde plan Versterking Brandweeronderwijs zal gefaseerd geïmplementeerd worden in onze regio waaronder een aantal onderdelen in 2016.
Welke resultaten bereiken we in 2016 en wat gaan we doen om die resultaten te bereiken? Nr.
Resultaat
Acties
1.
Thema Brandrisicoprofiel/ dekkingsplan
Oefenfocus daar leggen waar het brandrisico en de opkomsttijd hoog is. Ontwikkelingen zelfredzaamheid en burgerparticipatie: samenwerkingsmomenten met burgerpartijen en bedrijven organiseren.
2.
Thema Informatie: Er is een elektronische leeromgeving beschikbaar voor iedere repressieve collega.
3.
Thema arbo-veiligheid: Aandacht voor risico’s voor brandweerhulpverleners bij specifieke locaties en omstandigheden.
Medewerkers structureel oefenen op het gebied van agressie en arbeidshygiëne
Thema interregionale samenwerking Oost 5: In verschillende dossiers gezamenlijk optrekken.
Binnen Oost-5 worden hier afspraken over gemaakt en deze leiden tot veel intensievere samenwerking m.b.t. vakbekwaam worden en blijven (gezamenlijke, producten en uitvoering daarvan).
5.
Medewerkers zijn opgeleid conform het Besluit veiligheidsregio’s.
Meerjaren opleidingsplan opstellen op basis van de vanuit repressie gewenste behoefte.
6.
Alle repressieve brandweermedewerkers oefenen volgens de Leidraad Oefenen en zijn hiermee maximaal toegerust op hun taak. In het oefenprogramma is ruimte voor maatwerk.
Voor iedere functie is een oefenprofiel gemaakt. Op basis daarvan wordt het oefenprogramma gemaakt. Dit programma is tevens afgestemd met multidisciplinaire partners en de andere brandweerprocessen. Het oefenprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd.
7.
We leren van evaluaties van incidenten en oefeningen door de inzet van een actief leeragentschap.
Opname van ‘lessons learned’ uit evaluaties in het oefenprogramma. Uitkomsten van evaluaties zijn standaard onderdeel van het oefenprogramma en zijn mede bepalend voor de inhoudelijke invulling van oefeningen.
4.
Concept
De landelijk ingevoerde Elektronische Leeromgeving (ELO) is geïmplementeerd in IJsselland.
Programmabegroting 2016
27
BEHEER & TECHNIEK Beheer & Techniek richt zich op het beheren en onderhouden van al het brandweermateriaal en – materieel binnen de veiligheidsregio.
Welke resultaten bereiken we in 2016 en wat gaan we doen om die resultaten te bereiken? Nr.
Resultaat
Acties
1.
Thema Brandrisicoprofiel/dekkingsplan
Verwerving van nieuw materieel vindt plaats op basis van ontwikkelingen in en uitkomsten van het dekkingsplan.
2.
Thema Informatie
Vanuit beheer en techniek wordt gezorgd voor een technisch betrouwbare informatievoorziening (hardware en inbouw) op de voertuigen.
3.
Thema arbeidshygiëne en agressie:
Reservekleding en materiaal aanpassen aan stringenter ontsmettingsbeleid alsmede interne organisatie hierop aanpassen
Aandacht voor risico’s voor brandweerhulpverleners bij specifieke locaties en omstandigheden 4.
Thema interregionale samenwerking Oost 5:
Bij verwerving van nieuw materiaal/materieel wordt nadrukkelijk samenwerking met andere veiligheidsregio’s gezocht.
5.
Geoptimaliseerd proces Beheer & Techniek.
We implementeren de resultaten van de eindrapportage van Advante aangaande de evaluatie van het proces B&T van 2014/2015. We werken volgens de vastgelegde procesbeschrijvingen. We reduceren het aantal ademluchtwerkplaatsen in de regio en optimaliseren het logistieke proces.
6.
De juiste mensen op de juiste plaatsen.
Mede op basis van het Advanterapport hebben we bijscholingen van de medewerkers (beroeps en vrijwilligers) in kaart en worden deze uitgevoerd. Inzet van medewerkers is meer en meer op basis van opleidingen, competenties, mogelijkheden, gedrevenheid, vakmanschap.
7.
Concept
Het materiaal en materieel is in goede staat en wordt beheerd conform de vastgelegde prestaties in het materieelplan.
Uitvoering van het materieelplan.
Programmabegroting 2016
28
Wat gaat het kosten?
Programma BRANDWEER Exploitatielasten programma (directe kosten) Exploitatiebaten programma (directe baten) Kapitaallasten programma (afschrijving) Kostenaandeel ondersteuning en directie (indirecte kosten) Bezuinigingsopdracht Totaal
Concept
begroting 2015
begroting 2016
€ 21.552.219 € 21.509.879 € -202.685 € -202.685 € 2.784.527 € 3.023.820 € 11.698.827 € 11.801.928 € - € € 35.832.888 € 36.132.942
Programmabegroting 2016
meerjarenramingen x € 1.000 2017 2018 2019 € 21.510 € 21.510 € 21.510 € -203 € -203 € -203 € 3.024 € 3.024 € 3.024 € 11.802 € 11.802 € 11.802 € - € - € € 36.133 € 36.133 € 36.133
29
4.4
Programma GHOR
Beleidskader Wij beschrijven het beoogd maatschappelijk effect van de Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio (GHOR) in onze missie. Deze missie ligt in het verlengde van die van de Veiligheidsregio IJsselland: ‘Wij willen dat de inwoners van onze regio bij ongevallen, rampen en crises de best mogelijke geneeskundige zorg krijgen. Daarom zorgen wij voor: - Goede professionele geneeskundige hulpverlening bij ongevallen, rampen en crises, - inwoners die zelfredzaam zijn op het gebied van de eerste hulp. Namens het openbaar bestuur: - stimuleren wij onderlinge samenwerking binnen de zorgsector, - werken wij samen met partijen die zelfredzaamheid op het gebied van de eerste hulp, gezondheid en veiligheid beïnvloeden, - beïnvloeden en sturen wij ontwikkelingen in de gezondheidszorg.
Ontwikkelingen Binnen de geneeskundige hulpverlening zijn er ontwikkelingen gaande om operationele informatie beter te verbinden in het zorgnetwerk, zal het aantal verminderd zelfredzamen dat thuis blijft wonen toenemen, komen er mogelijk ‘zorgmeldkamers’ (met een liaison in de gemeenschappelijke meldkamer) en zullen ziekenhuizen onder andere de spoedeisende hulp als gevolg van toenemende specialisatie niet meer overal in Nederland op hetzelfde niveau aanbieden.
Welke resultaten bereiken we in 2016 en wat gaan we doen om die resultaten te bereiken?
Concept
Nr.
Resultaat
Acties
1.
De organisatie voor de (operationele) GHOR voldoet aan één (in 2015 geactualiseerde) normenset (als toetsingsinstrument voor de corebusiness van de GHOR: een goede professionele geneeskundige hulpverlening bij ongevallen, rampen en crises).
Meten en rapporteren in maraps. De voorbereiding op het gebied van de continuïteit van zorg bij de care-instellingen vraagt extra aandacht. Het landelijk rapport Aristoteles benoemt één indicator waarover aan het bestuur moet worden gerapporteerd: 100% van de GHOR-functionarissen is opgeleid, getraind en geoefend overeenkomstig de gestelde eisen in het Jaarplan GHOR-OTO.
2.
Het GHOR-bureau is opnieuw HKZgecertificeerd.
Audits plannen en uitkomsten rapporteren in maraps en berap.
3.
I.k.v. haar netwerkrol heeft het GHORbureau minimaal twee nieuwe samenwerkingstrajecten gestart met haar partners.
Overleg met ketenpartners en rapportage hierover.
4.
Het GHOR-bureau voldoet, i.v.m. de ontwikkeling van het LCMS-Geneeskundige Zorg aan NEN 7510 m.b.t. informatiebeveiliging.
Voorbereiden en laten toetsen, daarna het nemen van de noodzakelijke maatregelen.
Programmabegroting 2016
30
Nr.
Resultaat
Acties
5.
Er is sprake van aantoonbare bovenregionale samenwerking op het gebied van de operationele (warme) en GHORbureau (koude) organisatie
Dit in het kader van de Unité de Doctrine (Veiligheidsberaad 2013), de LMKontwikkelingen en de efficiencynoodzaak. Rapporteren met een heldere opsomming van de concrete ontwikkelingen.
6.
Minimaal 1000 inwoners (extra) van de regio hebben door toedoen van het GHOR-bureau een training gevolgd op het gebied van eerste hulp
Instellingen op het gebied van de eerste hulp, zoals het Nederlandse Rode Kruis en de EHBO-verenigingen, entameren om structureel nieuwe mogelijkheden te onderzoeken, gericht op het vergroten van de eerste hulp-kennis van de mensen in de regio. Ter vergroting van de zelfredzaamheid van de inwoners.
Wat gaat het kosten? begroting 2015
Programma GHOR Exploitatielasten programma (directe kosten) Exploitatiebaten programma (directe baten) Kapitaallasten programma (afschrijving) Kostenaandeel ondersteuning en directie (indirecte kosten) Totaal
Concept
begroting 2016
€ € € €
1.234.390 0 4.684 264.712
€
1.503.786 €
Programmabegroting 2016
€ € € €
1.193.054 0 4.297 269.431
meerjarenramingen x € 1.000 2017 2018 2019 € 1.193 € 1.193 € 1.193 € - € - € € 4 € 4 € 4 € 269 € 269 € 269
1.466.782 €
1.466 €
1.466 €
1.466
31
4.5
Programma Bevolkingszorg
Beleidskader Meerjarenbeleidsplan Veiligheidsregio IJsselland 2015-2018. De elf gemeenten in Veiligheidsregio IJsselland organiseren hun wettelijke taak voor de bevolkingszorg bij rampen en grote incidenten door de inzet van één gemeenschappelijk team, dat in 2016 verder wordt geprofessionaliseerd. Dit team houdt zich bij een ramp of groot incident bezig met de volgende processen: - communicatie - opvang en verzorging - verwanteninformatie - nazorg - collectieve rouwverwerking - registratie schade - omgevingszorg - facilitaire ondersteuning Ontwikkelingen Bij een ramp of groot incident wordt waar mogelijk een beroep gedaan op de zelfredzaamheid van burgers. De evaluatie van de geregionaliseerde bevolkingszorg in de eerste twee uitvoeringsjaren, die in juni 2015 aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd, vormt de leidraad voor de doorontwikkeling in 2016 en verder.
Welke resultaten bereiken we in 2016 en wat gaan we doen om die resultaten te bereiken? Nr.
Resultaat
Acties
1.
Het team Bevolkingszorg staat voor het voorkomen van, het voorbereiden op en het bestrijden van rampen en crises en de gevolgen daarvan voor mens, dier en milieu. Daarbij richt Bevolkingszorg zich op acht processen (zie ‘ontwikkelingen’).
Crisisfunctionarissen halen normtijden 100%
Het team Bevolkingszorg draagt bij aan het redzaam en zelfredzaam zijn van de inwoners van IJsselland.
De functionarissen bevolkingszorg worden getraind op het gebruik maken van de redzaamheid en zelfredzaamheid van burgers.
2.
Crisisfunctionarissen worden voorzien van de middelen die nodig zijn voor het goed uitvoeren van hun functies. Alle relevante documenten en informatie is actueel en digitaal toegankelijk.
Bevolkingszorg doet actief mee met lokale en regionale initiatieven waarbij de inwoners worden gestimuleerd om redzaam en zelfredzaam te zijn. 3.
Het team Bevolkingszorg is een betrouwbaar, op zijn taak toegerust team. Hiertoe bevorderen we dat de functionarissen van het team Bevolkingszorg:
Concept
Functionarissen bevolkingszorg zijn opgeleid en geoefend volgens het monodisciplinair meerjarenplan opleiden, trainen en oefenen (OTO-plan). Deelname is minstens 90%.
Programmabegroting 2016
32
Nr.
Resultaat
Acties
competent zijn; opgeleid, getraind en geoefend zijn; informatiegestuurd optreden; gefaciliteerd worden in de uitvoering van hun taken.
Functionarissen bevolkingszorg zijn, waar daartoe aangewezen, opgeleid en geoefend volgens het multidisciplinair meerjaren OTOplan. Sleutelfunctionarissen worden getraind in het automatiseringssysteem LCMS. Nieuwe medewerkers worden binnen drie maanden opgeleid. Er worden oefeningen georganiseerd met relevante partners (25% van de oefeningen).
4.
Het team Bevolkingszorg implementeert de verbeterpunten uit de Evaluatie Bevolkingszorg IJsselland 2015 en het landelijk Project Versterking Bevolkingszorg.
Actieve participatie gemeentesecretarissen en adviseurs crisisbeheersing in de koude fase. Uitvoeren actiepunten die voortkomen uit evaluatie bevolkingszorg.
Wat gaat het kosten?
begroting 2015
Programma BEVOLKINGSZORG Exploitatielasten programma (directe kosten) Exploitatiebaten programma (directe baten) Kapitaallasten programma Kostenaandeel ondersteuning en directie (indirecte kosten) Totaal
Concept
begroting 2016
€ € € €
152.255 0 13.028
€
165.284 €
Programmabegroting 2016
€ € € €
122.309 0 13.261
meerjarenramingen x € 1.000 2017 2018 2019 € 123 € 123 € 123 € - € - € € - € - € € 13 € 13 € 13
135.570 €
136 €
136 €
136
33
4.6
Programma Meldkamer
Beleidskader De veiligheidsregio is verantwoordelijk voor het inrichten en in stand houden van een gemeenschappelijke meldkamer voor de brandweertaak, de geneeskundige hulpverlening en het ambulancevervoer. De politie draagt zorg voor de instandhouding van de meldkamer van de politie als onderdeel van de gemeenschappelijke meldkamer. Hetzelfde geldt voor de Regionale Ambulance-voorziening, die zorgt voor de meldkamer ambulancezorg als onderdeel van de gemeenschappelijke meldkamer. De Veiligheidsregio’s IJsselland en VNOG maken tot 2017 gebruik van één gezamenlijke meldkamer, gevestigd in Apeldoorn. Hiervoor is een gemeenschappelijke regeling Meldkamer Oost Nederland (MON) getroffen.
Ontwikkelingen In het jaar 2016 zullen stappen worden genomen op het gebied van de vorming van de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO). In het transitieakkoord meldkamers dat in september 2013 is bekrachtigd is afgesproken dat er landelijk tien multidisciplinaire meldkamers in stand worden gehouden. Voor ons gebied betekent dit dat de huidige vier meldkamers in de provincies Gelderland en Overijssel worden samengevoegd tot één meldkamer op de huidige locatie te Apeldoorn. De feitelijke realisatie van het eindplaatje is voorzien in 2021. In 2014 is daartoe een landelijke kwartiermakers-organisatie opgezet en in 2015 wordt de regionale kwartiermakers-organisatie vorm gegeven. Naar verwachting is in 2016 arbeidscapaciteit vanuit de veiligheidsregio nodig om in de aanloop naar de nieuwe situatie deelprojecten te bemensen die worden opgezet om de samenvoeging voor te bereiden. We willen een goede samenwerking bewerkstelligen met de nieuwe meldkamerorganisatie, alsmede de mogelijke financiële consequenties oplossen. Het doel is te komen tot een meldkamer die in staat is om haar taken uit te voeren tegen een laag kostenniveau bij een minimaal gelijkblijvend kwaliteitsniveau.
Welke resultaten bereiken we in 2016 en wat gaan we doen om die resultaten te bereiken? Nr.
Resultaat
Acties
1.
Landelijke Meldkamer Organisatie
Activiteiten op het gebied van voorbereiden komst Landelijke Meldkamer
2.
Alarmeren van die eenheden die het snelst ter plekke kunnen zijn.
De melding wordt op basis van een uitvraag effectief geclassificeerd waarna een vakkundige, snelle en juiste alarmering van brandweereenheden volgt. De brandweereenheden worden door de centralist begeleid bij de inzet. In de eerste aanvang van een incident zorgt de centralist voor beeldvorming op basis van de beschikbare informatie. Ook zorgt de centralist bij opschaling voor het alarmeren van grootschalig optreden, de hoofdstructuur en andere instanties. De centralisten worden geoefend in hun
Concept
Programmabegroting 2016
34
Nr.
Resultaat
Acties vaardigheden als centralist. Daarnaast doen de bij de MON aangesloten regio’s een aantal oefeningen samen met de MON, waarbij de samenwerking tussen de MON en het veld wordt beoefend. De continuïteit van de meldkamer is gewaarborgd.
3.
Terugdringen aantal nodeloze meldingen
Bij een automatisch alarm wordt bij daarvoor van te voren bepaalde abonnees eerst de melding geverifieerd door middel van contrabellen. Daarnaast wordt een aantal nevenwerkzaamheden voor het Openbaar brandmeldsysteem uitgevoerd door centralisten. Dit bestaat onder meer uit het acteren op storingen en het behandelen van verzoeken tot testen van een installatie.
4.
De leidinggevende brandweerfunctionaris alarmeren die het snelst ter plekke kan zijn.
Alarmeren piketfunctionarissen op basis van actuele locatie van de functionaris mogelijk maken in plaats van op basis van piketgebieden.
Wat gaat het kosten? begroting 2015
Programma MELDKAMER Exploitatielasten programma (directe kosten) Exploitatiebaten programma (directe baten) Kapitaallasten programma Kostenaandeel ondersteuning en directie (indirecte kosten) Project Landelijke Meldkamer Organisatie (Incidenteel) Totaal
Concept
€ € € € €
1.038.989 -148.606 225.034 pm 1.115.417
Programmabegroting 2016
begroting 2016 € € € € €
929.111 -148.606 229.047 pm 1.009.552
meerjarenramingen x € 1.000 2017 2018 2019 € 929 € 929 € 929 € -148 € -148 € -148 € - € - € € 229 € 229 € 229 pm pm pm € 1.010 € 1.010 € 1.010
35
5 Formatieplan 2016 Het vastgestelde formatieplan (inclusief de herziening in maart 2015) komt neer op 289,70 fte formatieplaatsen. Het onderstaande overzicht geeft een beeld van de hoofdindeling en omvang van de hoofdprocessen en ondersteunende diensten in de organisatie. De formatie is inclusief de gezamenlijke bedrijfsvoering Veiligheidsregio/ GGD. De brandweervrijwilligers in IJsselland (circa 800) maken geen deel uit van het formatieplan, de formatie betreft uitsluitend de beroepsbrandweer. Hetgeen onverlet laat, dat ook vrijwilligers een substantieel aandeel leveren in de arbeidsuren van diverse brandweerprocessen.
Formatieplan 2016 (totaal 289,70 fte*)
Directie
2,00
Brandweer (4 clusters / 4 w erkprocessen) Clusters 9,82 Repressie 22,37 Risicobeheersing 32,85 Vakbekwaamheid 20,00 Techniek en Beheer 21,56 24-uursdienst 81,00 187,60 Meldkamer (centralisten)
7,60
Veiligheidsbureau
7,91
Team Bestuur, Beleid & Communicatie
12,11
Gemeenten
0,44
GHOR
8,94
Bedrijfsvoering Leiding + staf HRM Financiën ICT Facilitaire zaken
3,60 14,50 15,00 14,00 16,00 63,10
*) - alle onderdelen incl. leiding en secretariële ondersteuning) - in fte's (1,0 fte = 36,00 uur per w eek)
In de begroting wordt volstaan met een weergave op hoofdlijnen van de formatie. Voor de toelichting bij het sturingsprincipe, de inrichtingskeus voor de brandweer met vier clusters en vier hoofdprocessen en de omvang per onderdeel wordt verwezen naar het organisatieplan en het formatieplan, zoals deze eerder werden vastgesteld bij de inrichting van de organisatie. De inrichting van de bedrijfsvoering (overhead) met 63,1 fte is conform het in december 2013 vastgestelde organisatie- en formatieplan ‘eenheid bedrijfsvoering’ (inclusief de vastgestelde bezuinigingen).
Concept
Programmabegroting 2016
36
6 Balans 2016 – 2019 6.1
Algemeen
In dit hoofdstuk is de geprognotiseerde balans tot en met 2019 opgenomen. De meerjarenbalans is een samenstelling van de balansgegevens van de Veiligheidsregio IJsselland. Het jaar 2014 heeft als basis gediend en vervolgens is met de beschikbare gegevens een raming gemaakt voor de jaren daaropvolgend. Voor de vergelijkende cijfers was de rekening 2014 nog niet volledig beschikbaar, daarom is 2014 als prognose opgenomen.
BALANS VEILIGHEIDSREGIO IJSSELLAND Activa
Prognose 2014
VASTE ACTIVA Materiële vaste activa Huisvesting (kazernes) Overige materiële vaste activa Totaal vaste activa
bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing 2017 2018 2019
28.059 17.101 45.160
23.460 23.312 46.772
10.419 22.360 32.779
10.123 21.507 31.630
8.148 20.209 28.357
7.906 19.037 26.943
VLOTTENDE ACTIVA Vorderingen en overlopende activa Uitzettingen in Rijks schatkist Liquide middelen Totaal vlottende activa
595 2.269 0 2.864
656 0 125 781
656 0 125 781
656 0 125 781
656 0 125 781
656 0 125 781
TOTAAL ACTIVA
48.024
47.553
33.560
32.411
29.138
27.724
Passiva
Prognose 2014
EIGEN VERMOGEN Algemene reserve Bestemmingsreserve ontw ikkeling Veiligheidsregio Bestemmingsreserve transitie meldkamers Bestemmingsreserve egalisatie kapitaallasten Nog te bestemmen resultaat boekjaar Totaal eigen verm ogen
Begroting Begroting 2015 2016
2017
Meerjarenram ing 2018 2019
256 564 400 136 3.664 5.020
256 315 400 378
409 315 400 530
547 315 400 666
675 315 400 682
738 315 400 562
1.349
1.654
1.928
2.072
2.015
25
0
0
0
0
0
LANGLOPENDE SCHULDEN
28.296
39.919
25.621
24.198
20.781
19.424
KORTLOPENDE SCHULDEN Kasgeldlening financiering materiële activa Liquide middelen Schulden en overlopende passiva Totaal kortlopende schulden
9.000 368 5.315 14.683
3.500 0 2.785 6.285
3.500 0 2.785 6.285
3.500 0 2.785 6.285
3.500 0 2.785 6.285
3.500 0 2.785 6.285
48.024
47.553
33.560
32.411
29.138
27.724
VOORZIENINGEN
TOTAAL PASSIVA
Concept
Begroting Begroting 2015 2016
Programmabegroting 2016
37
6.2
Waarderingsgrondslagen
Materiële vaste activa Bij de bepaling van de waarderingsgrondslagen van de huisvesting en het brandweermaterieel is uitgegaan van de historische verkrijgingsprijs verminderd met de afschrijvingen. Afschrijving op de materiële vaste activa vindt plaats volgens de lineaire methode met inachtneming van de verwachte levensduur, zoals vastgelegd in een bijlage bij de financiële uitgangspunten. Het grensbedrag waarboven investeringen worden geactiveerd bedraagt € 5.000. Vlottende activa De vlottende activa bestaan uit vorderingen, transitoria en liquide middelen. Deze worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Eigen vermogen De algemene reserve en de bestemmingsreserves zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Langlopende schulden Ter financiering van de overname van de boekwaardes van negen brandweerpanden en van het brandweermaterieel van de gemeentes moeten door de Veiligheidsregio IJsselland leningen worden aangetrokken. De waardering hiervan is tegen de nominale waarde minus aflossingen. Kortlopende schulden De waardering van de kortlopende schulden is tegen de nominale waarde.
6.3
Cijfermatige toelichting activa
VASTE ACTIVA Materiële vaste activa huisvesting Circa 32% (in 2015: 50%) van de materiële vaste activa wordt gevormd door de huisvesting. Hierbij gaat het om negen brandweerpanden, die tijdelijk in eigendom worden genomen om de btwherziening van enkele miljoenen euro’s te voorkomen. Door de verkoop van de kazernes zit hier een afloop in. Materiële vaste activa brandweermaterieel De materiële vaste activa bestaat uit de overgenomen boekwaarde zoals deze per 31-12-2013 was opgenomen in de activa van de elf gemeenten (staat C) plus oude veiligheidsregio en de boekwaarde per 31-12-2013 van de bedrijfsvoering activa van de GGD. De totale omvang van al het
Concept
Programmabegroting 2016
38
(brandweer)materieel bedraagt ultimo 2016 € 22,3 miljoen. In bijlage 2 is het meerjarig verloop van de materiële vaste activa weergegeven. Voornoemde bijlage is gebaseerd op gedetailleerde specificaties, die bij team Financiën ter beschikking zijn.
VLOTTENDE ACTIVA Vorderingen en overlopende activa Hierbij gaat het om vorderingen op publiek- en privaatrechtelijke lichamen, vooruitbetaalde bedragen en overige vorderingen. Het ultimo 2016 in de meerjarenbalans opgenomen bedrag van € 638.000 is gebaseerd op het gemiddelde van de historische gegevens van de laatste drie jaar. Voor de jaren na 2016 wordt ervan uitgegaan, dat de omvang hiervan ongewijzigd zal blijven. Liquide middelen Het saldo van de liquide middelen vormt de sluitpost van de geprognotiseerde balans. Het betreft de optelsom van het ultimo 2016 verwachte tegoed op de bankrekening en het op dat tijdstip in de organisatie aanwezige kasgeld.
6.4
Toelichting passiva
EIGEN VERMOGEN Algemene reserve Voor de organisatie heeft het eigen vermogen enerzijds een ‘financieringsfunctie’ van de materiële vaste activa en anderzijds een ‘bufferfunctie’ voor incidentele tekorten en bedrijfsrisico’s. De algemene reserve is het deel van het vermogen, waarop geen specifiek door het algemeen bestuur aangegeven bestemming rust. Na vaststelling van de jaarrekening 2013 van de Veiligheidsregio IJsselland is de omvang van de algemene reserve € 256.000. Bij de paragraaf bezuinigingen wordt voorgesteld om de incidentele voordelen, doordat er meer wordt bezuinigd dan noodzakelijk, toe te voegen aan de algemene reserve. Voor een toelichting op uitgangspunten voor de bepaling van de omvang van de algemene reserve wordt verwezen naar de paragraaf Risico’s en weerstandsvermogen. Bestemmingsreserves Bestemmingsreserves worden gevormd om aan reeds aangegane en toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen. Het totaal van de bestemmingsreserves per 31 december 2016 zal naar verwachting € 1.245.000 bedragen. Voor de bestemmingsreserve ‘Ontwikkeling veiligheidsregio’ is uitgegaan van de verwachte stand per 31 december 2014. Rekening houdende met alle onttrekkingen, die zijn vermeld in de begroting of wijzigingen over 2015, resulteert dit in een reserve van € 315.000 op 31 december 2016. Eind 2012 is van het Rijk een incidentele bijdrage ontvangen van € 400.000. De besteding hiervan is niet vrijblijvend. Het Rijk heeft aangegeven dat dit geld ingezet dient te worden ter dekking van de
Concept
Programmabegroting 2016
39
kosten die de transitie van de meldkamers met zich meebrengen. In deze begroting is dit vertaald door hiervoor een afzonderlijke ‘bestemmingsreserve transitie meldkamers’ te benoemen. Hoe dit in verhouding staat tot de in de toekomst daadwerkelijke frictiekosten is op dit moment nog niet bekend en vormt hiermee een risico. Aangezien het tijdstip en de wijze waarop voornoemd bedrag besteed wordt nog onbekend is, is dit bedrag meerjarig tot en met 2019 als reservering blijven staan. Met ingang van 2014 is een egalisatiereserve gevormd voor de kapitaallasten. In de begroting (en dus ook in de gemeentelijke bijdrage) wordt rekening gehouden met de gemiddelde kapitaallasten. De werkelijke kapitaallasten fluctueren echter jaarlijks. Deze jaarlijkse fluctuaties worden gedempt via deze egalisatiereserve. Het saldo van deze reserve loopt de komende jaren eerst op, maar neemt op termijn weer af. Ultimo 2016 is de geraamde ‘bestemmingsreserve egalisatie kapitaallasten’ € 530.000. Langlopende schulden De overname/ investeringen van het (brandweer)materieel maakt het voor de Veiligheidsregio IJsselland noodzakelijk leningen af te sluiten. Een gedeelte (€ 3.500.000) kan tijdelijk volgens de geldende kasgeldlimiet worden gefinancierd met kortlopende leningen. Voor het resterende deel zullen langlopende leningen moeten worden afgesloten. Om te voldoen aan de regels omtrent de kasgeldlimiet gaan wij in de loop van 2015 langlopende leningen afsluiten (totaal maximaal ± € 14 miljoen). Bij het aantrekken wordt met de kasgeldlimiet en de renterisiconorm rekening gehouden. Voor de tijdelijke overname van de negen brandweerkazernes is per 1 januari 2014 in totaal € 28,9 miljoen geleend van de betreffende gemeenten. Bij het aantrekken van deze leningen voor de huisvesting is de looptijd van de lening per kazerne aangesloten op de resterende herzieningstermijn (herzieningstermijn is maximaal tien jaar). In de meerjarenraming is rekening gehouden met de aflossing van deze leningen. Kortlopende schulden Zoals hiervoor bij langlopende schulden is vermeld, wordt overeenkomstig de kasgeldlimiet, een deel van de materiële vaste activa gefinancierd met kortlopende leningen (€ 3.500.000). In deze meerjarenbalans is ervan uitgegaan dat deze kortlopende financiering in de komende jaren tot en met 2019 ongewijzigd blijft. Daarnaast zijn er overige kortlopende schulden. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan verschuldigde bedragen aan crediteuren, transitoria en overige overlopende posten, die zich per balansdatum voordoen. Deze laatste categorie kortlopende schulden zijn bepaald op basis van het gemiddelde van historische gegevens.
Concept
Programmabegroting 2016
40
7 Paragraaf risico’s en weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen van de Veiligheidsregio IJsselland bestaat uit de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s waarvoor geen maatregelen in de vorm van voorzieningen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie van de Veiligheidsregio IJsselland. Onder weerstandscapaciteit verstaan we de middelen en mogelijkheden waarover de Veiligheidsregio IJsselland beschikt om niet geraamde kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van het takenpakket. In deze paragraaf gaan wij in op de risico’s en de beschikbare en gewenste weerstandscapaciteit.
7.1
Risico’s en onzekerheden
Risicoanalyse Door de elf gemeenten en de voormalige veiligheidsregio is maar door een beperkt aantal een financiële risicoanalyse uitgevoerd. In de beschikbare risicoanalyses zijn geen noemenswaardige risico’s beschreven voor de brandweer. Daarom is het niet mogelijk om voor de begroting 2016 de risico’s te kwantificeren. Het voorstel is om, nadat de Veiligheidsregio IJsselland in nieuwe vorm enkele jaren heeft gefunctioneerd, een systematische risicoanalyse uit voeren. Samenvoeging meldkamers Er komt één landelijke meldkamerorganisatie (LMO), gepositioneerd bij de Nationale Politie en onder verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid & Justitie. De minister heeft al landelijk een bezuiniging ingeboekt: 2015 € 10 mln.
2016 € 10 mln.
2017 € 20 mln.
2018 € 20 mln.
2019 € 30 mln.
2020 € 30 mln.
2021 € 50 mln.
Wat deze bezuiniging betekent voor de Veiligheidsregio IJsselland is op dit moment nog onbekend. In de zomer van 2014 is er landelijk een nulmeting gedaan van alle meldkamers. De uitkomsten worden gebruikt om het financiële kader en uitgangspunten te bepalen. Wij volgen dit nauwgezet samen met de Veiligheidsregio Noord Oost Gelderland (samen één meldkamer). Voor incidentele frictie- en ontvlechtingskosten hebben wij op dit moment een bestemmingsreserve van € 400.000. Hoe dit in verhouding staat tot de in de toekomst daadwerkelijke frictie- en ontvlechtingskosten is op dit moment nog niet bekend en vormt hiermee een risico. Voor Veiligheidsregio IJsselland brengt dit in de komende jaren inhoudelijke, financiële en personele vraagstukken mee in verband met: - de samenwerking met de landelijke projectorganisatie LMO; - een financieel overdrachtsdocument, een businesscase per nieuwe meldkamerlocatie, een overeenkomst per nieuwe meldkamerlocatie; - het oplossen van eventuele financiële consequenties voor de veiligheidsregio;
Concept
Programmabegroting 2016
41
-
de positie en rechtspositie van de medewerkers van de meldkamer brandweer; de vraag of een regionale opschalingsruimte in IJsselland nodig is. Het transitieakkoord bevat afspraken daarover voor regio’s zonder eigen meldkamer; de vraag welke voorzieningen nodig zijn voor de brandweer indien de LMO bepaalde diensten niet meer gaat leveren of in verband met landelijke standaardisering in de LMO.
Landelijke bezuinigingen / gemeenteraadsverkiezingen De economische recessie heeft ook zijn weerslag op de gemeenten en dus op de veiligheidsregio. In het afgelopen jaar heeft het kabinet al substantieel bezuinigd en de verwachting is dat het einde nog niet in zicht is. De herschikking van rijksbeleid gaat in de huidige situatie veelal gepaard met onvoldoende herschikking van middelen. De herijking van het gemeentefonds kan gevolgen hebben. Het is niet uit te sluiten dat de veiligheidsregio de komende jaren weer met aanvullende bezuinigingen wordt geconfronteerd. Het grootste deel van de uitgaven van de veiligheidsregio bestaan uit personele lasten. Dit maakt de noodzaak voor deugdelijk flankerend beleid des te groter. Regionaal brandmeldsysteem Bij de samenvoeging van de meldkamers in 2017 zal ook nagedacht moeten worden over de samenwerking op het gebied van het openbaar meldsysteem met de vijf regio’s in Gelderland en Overijssel. Het is wenselijk hiervoor een gezamenlijk project te starten in 2015. RUD’s Een belangrijke ontwikkeling is de vorming van de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s) en de manier waarop Veiligheidsregio IJsselland gaat samenwerken met het bevoegd gezag en de RUD’s. De RUD’s zijn netwerkconstructies die de uitvoering van taken op het gebied van de nieuwe Omgevingswet (o.a. vergunningverlening, toezicht en handhaving) van provincie, waterschap en gemeenten gaan verzorgen. De organisatorische en financiële gevolgen van deze ontwikkeling zijn nog niet te overzien. Financiële effecten besluiten Veiligheidsberaad Een algemeen voorbeeld van een financieel risico vormen de besluiten van het Veiligheidsberaad. De voorzitters van de veiligheidsregio’s hebben zitting in het Veiligheidsberaad. Landelijk worden gezamenlijke kwaliteitsafspraken en convenanten gemaakt. Hieruit kunnen niet geraamde financiële effecten voortvloeien. Herijking brede doeluitkering Vanaf december 2012 wordt in de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)-circulaires melding gemaakt van een aanstaande herijking van het gemeentefonds en de BDuR. Het subcluster ‘Brandweer en Rampenbestrijding’ in het gemeentefonds en de BDuR zijn de twee geldstromen van het Rijk aan de medeoverheden voor de uitgaven op het terrein van brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Veiligheid & Justitie laten de herijking van beide geldstromen in één onderzoek uitvoeren. De onderzoekers komen met onderbouwde verbetervoorstellen voor de verdeling van het totaal van de
Concept
Programmabegroting 2016
42
BDuR-middelen en gemeentefonds. Daarbij gelden de volgende randvoorwaarden en uitgangspunten: - eenvoud in opzet en toepassing van de verdeling; - rekening houden met het doel van de BDuR in relatie met het doel en de financiering van veiligheidsregio’s langs de lijn van het gemeentefonds en de gemeenten; - de omvang van de BDuR (inclusief de BTW- compensatie) is geen onderdeel van het onderzoek; - bij het onderzoek wordt gebruik gemaakt van de jaarrekening 2012 en 2013 en de begroting 2014 van alle veiligheidsregio’s; - bij het onderzoek kunnen de uitkomsten van eerder verrichte, in dit verband relevante onderzoeken, zowel financiële als beleidsmatige worden betrokken; - bij substantiële financiële herveeldeeleffecten bij een nieuw verdeelsysteem dienen de onderzoekers voorstellen te doen voor een geleidelijke overgang. De resultaten worden in de meicirculaire 2015 van het gemeentefonds en de junicirculaire 2015 van de BDuR gepubliceerd. Voor zowel het subcluster Brandweer en Rampenbestrijding in het gemeentefonds als voor de BDuR zal dan per 1 januari 2016 de herverdeling worden doorgevoerd. Qua planning past dit goed in de bestuurlijke afspraak om vanaf 2017 de verdeelmethodiek van de Veiligheidsregio IJsselland (lees bijdragen van de gemeenten) te evalueren. De onderzoekresultaten van de herijking kunnen worden betrokken in de eigen IJssellandse evaluatie in het najaar van 2015, die wij samen met de gemeenten gaan doen.
7.2
Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit van Veiligheidsregio IJsselland bestaat uit de (bestemming)reserves voor zover daar vrij over kan worden beschikt en de post onvoorzien. De algemene reserve behoort tot de weerstandscapaciteit van Veiligheidsregio IJsselland. De stand van de algemene reserve per 1 januari 2015 bedraagt € 256.000. In de paragraaf Bezuinigingen wordt voorgesteld om in 2016 incidenteel € 152.500 toe te voegen aan het weerstandsvermogen. In de begroting is een post voor incidentele onvoorziene uitgaven opgenomen. In de begroting 2016 wordt hiervoor een bedrag van € 78.000 geraamd. In totaal bedraagt de beschikbare weerstandscapaciteit in 2016 € 486.500. Er is geen algemene norm te stellen voor een algemene eenduidige relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s. Aangezien de risico’s niet altijd kwantificeerbaar zijn, is het lastig een minimumnorm voor de noodzakelijk geachte weerstandscapaciteit te bepalen. In het verleden is dit aspect door de veiligheidsregio wel onderzocht. De conclusie uit het onderzoek was dat geen oordeel kon worden gegeven over de benodigde omvang van het weerstandsvermogen. Wel kan nu worden geconcludeerd dat de risico’s die destijds zijn geschetst structurele financiële gevolgen kunnen hebben, terwijl de beschikbare weerstandscapaciteit alleen uit incidentele middelen bestaat. Dit betekent dat bij een calamiteit met een structureel financieel effect de financiële gevolgen slechts voor een beperkte periode kunnen worden gedekt. In die periode zal een structurele oplossing moeten worden gevonden. De weerstandscapaciteit en het weerstandsvermogen dienen idealiter zodanig van omvang te zijn dat de Veiligheidsregio IJsselland over voldoende middelen en mogelijkheden beschikt om niet begrote kosten, die onverwacht en substantieel zijn, te dekken zonder dat dit: - ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken;
Concept
Programmabegroting 2016
43
-
dwingt tot compensatie door deelnemende gemeenten; en/of dwingt tot bezuinigingen die een negatieve invloed hebben op het dienstverleningsniveau van de Veiligheidsregio IJsselland.
Als richtlijn voor de omvang van de algemene reserve wordt een percentage van 2,5% van de totale begrote lasten voor de Veiligheidsregio IJsselland inclusief de geregionaliseerde brandweer gehanteerd (€ 1.000.000) met een ondergrens van 1% (€ 400.000). Dit percentage is afgeleid van percentages gehanteerd door andere veiligheidsregio’s en gemeenten in Nederland. Indien de algemene reserve onder de ondergrens zakt wordt dit door de deelnemende gemeenten aangevuld naar rato van de relatieve financiële bijdrage. Indien de grens van 2,5% (€ 1.000.000) wordt bereikt, wordt het surplus verdeeld over de deelnemende gemeenten op basis van hun relatieve financiële bijdrage tenzij het algemeen bestuur op basis van een geactualiseerde risicoinschatting op dat moment anders besluit. Voor 2016 wordt geen aanvullende incidentele bijdrage van de gemeenten gevraagd om de algemene reserve op het minimumniveau te brengen. De Veiligheidsregio IJsselland probeert via het resultaat de gewenste omvang van de algemene reserve te realiseren. Bij de jaarrekening 2014 en 2015 wordt gekeken of dit een realistisch uitgangspunt is. Dit uitgangspunt betekent wel dat het weerstandsvermogen beperkt is met alle risico’s van dien.
Concept
Programmabegroting 2016
44
8 Paragraaf bedrijfsvoering Beleidskader Met ingang van 1 januari 2014 heeft de opbouw plaatsgevonden van een (ver)nieuw(d)e eenheid Bedrijfsvoering voor Veiligheidsregio en GGD. Deze eenheid Bedrijfsvoering is gebaseerd op het door het bestuur van de veiligheidsregio vastgestelde organisatie- en formatieplan. Aan het eind van het eerste bedrijfsjaar is het formatieplan herzien en is er een dienstverleningsovereenkomst (DVO) vastgesteld tussen veiligheidsregio en GGD. In deze DVO zijn de taken en verantwoordelijkheden van de eenheid Bedrijfsvoering vastgelegd, en is de kwaliteit van de dienstverlening gedefinieerd. Deze zijn ook van toepassing op de veiligheidsregio. In het jaar 2015 is de eenheid Bedrijfsvoering aan de hand van de DVO verder uitgebouwd. In het formatieplan is naast de vaste formatie ook flexibele formatie beschikbaar. Deze flexibele formatie dient tot 1 januari 2017, in de eerste drie opbouwjaren van de eenheid Bedrijfsvoering, om op projectbasis invulling te geven aan verbeter- en ontwikkelacties. Daarnaast was er aandacht voor de uitbesteding van bedrijfsvoeringstaken aan (gemeentelijke) alliantiepartners. Een kostenefficiënte taakinvulling en het verminderen van kwetsbare bedrijfsvoeringstaken stonden hierbij centraal. Op deze wijze is er in 2015 voor gezorgd dat de dienstverlening vanuit de eenheid Bedrijfsvoering voor zowel de VR als de GGD op een degelijk en betrouwbaar niveau is gebracht. Het jaar 2016 moet zich voor de bedrijfsvoeringstaken kenmerken door betrouwbaarheid, stabiliteit, continuïteit en beheersing. Wat willen we bereiken? 1. In 2016 is het de ambitie om verder te groeien naar een stabiele organisatie. Dit betekent dat, na het op orde brengen van het fundament, de basisrollen en systemen, de uitvoering van het werk en de doorontwikkeling gaan plaatsvinden naar meer planmatig werken. Planmatig werken is erop gericht om het werk dusdanig te organiseren dat de resultaten worden gehaald binnen de gestelde tijd en met aanwezige middelen. Dit vereist ook dat we werkwijzen regelmatig evalueren en waar nodig bijstellen. Blijvend ontwikkelen, ‘lerende organisatie’, en het ‘in control zijn’ vormen hierbij belangrijke kernbegrippen. 2. ‘Slim organiseren’ door gebruik te maken van c.q. aan te sluiten bij de reeds opgebouwde capaciteiten en ervaringen. Een compacte, flexibele en procesgestuurde eenheid die transparant is, gericht samenwerking zoekt binnen en buiten de organisatie en het management ontzorgt op de bekende PIOFACHtaken en ondersteunt bij de juiste informatievoorziening. Niet voorop loopt als het gaat om ontwikkeling en innovatie, maar deze wel op de voet volgt en waar nodig integreert in het werk. 3. Wisselwerking tussen management en bedrijfsvoering. Het succes van de eenheid staat of valt met deze wisselwerking. De ontwikkeling van de eenheid vraagt inzet van beide partijen, waarbij heldere afspraken, het nakomen van deze afspraken, het managen van verwachtingen én het elkaar aanspreken op afspraken essentiële elementen vormen en bijzondere aandacht verdienen als het gaat om onze ‘cultuur’. 4. Gezamenlijk gedeeld vertrouwen. Vanuit een gedeeld vertrouwen zal gezamenlijk verder moeten worden gewerkt aan de opbouw
Concept
Programmabegroting 2016
45
van de eenheid door regelmatig af te stemmen, vallen en opstaan en blijvend streven naar verbetering.
Financieel kader Het beschikbare financieel kader voor de eenheid Bedrijfsvoering is in beginsel gebaseerd op de beschikbare middelen uit de begrotingen van 2014 voor VR en GGD. Met de herziening van het formatieplan eind 2014, is voorzien in een reductie van enkele formatieplaatsen. Daarnaast kent het herziene formatieplan een aantal flexibele formatieplaatsen. In 2016 wordt beoordeeld of deze flexibele formatie tot een verdere reductie van de totale formatie kan leiden. Dit levert dan een bijbehorende kostenbesparing op. Voor de samenwerking met betrekking tot de bedrijfsvoering tussen GGD en VR is een overeenkomst ‘kosten voor gemene rekening’ gesloten. Kern van de ‘gemene rekening’ is dat geen BTW verrekend hoeft te worden en dat de financiële risico’s op basis van de gehanteerde verdeelsleutel gedeeld worden over de deelnemende partijen. De verdeelsleutel tussen VR en GGD is ook voor 2015 vastgesteld op 56 om 44 procent. Eind 2015 wordt beoordeeld of herziening van deze verdeelsleutel aan de orde is. De gemene rekening wordt alleen gebruikt indien er sprake is van gezamenlijke kosten voor de bedrijfsvoering van VR en GGD. Zo veel mogelijk bedrijfsvoeringsbudgetten worden specifiek toegewezen aan de GGD en de VR. De bedragen die via de gemene rekening lopen worden daardoor zoveel als mogelijk beperkt. De kosten van bedrijfsvoering maken onderdeel uit van de indirecte kosten per programma.
Concept
Programmabegroting 2016
46
9 Paragraaf verbonden partijen In deze paragraaf geven wij inzicht in ‘derde rechtspersonen’ waarmee Veiligheidsregio IJsselland een bestuurlijke en financiële band heeft. Deze band is er door participatie in een vennootschap of deelneming in een stichting. Met een bestuurlijk belang bedoelen we een zetel in het bestuur van een deelneming of stemrecht. Met een financieel belang bedoelen wij dat de Veiligheidsregio IJsselland middelen ter beschikking heeft gesteld en die zal verliezen bij faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij op de Veiligheidsregio IJsselland kunnen worden verhaald. Van een financieel belang is ook sprake als de Veiligheidsregio IJsselland bij liquidatie van een derde rechtspersoon middelen uitgekeerd kan krijgen.
Stichting Brandweeropleidingen Gelderland Overijssel (Stichting BOGO) Doelstelling Het bevorderen van de opleiding, oefening en training van brandweermedewerkers. Hieronder vallen geen commerciële en marktgerichte activiteiten. Stichting BOGO is gevestigd te Zwolle. Bestuurlijk en financieel belang Het algemeen bestuur van de stichting bestaat uit 16 leden. Het stichtingsbestuur benoemt de bestuursleden. Veiligheidsregio IJsselland heeft 2 leden in het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur bestaat uit zes leden van het algemeen bestuur. Na liquidatie van de stichting komt het aanwezig batig saldo ter beschikking van de deelnemende samenwerkingsverbanden. Mate van beïnvloedbaarheid in bedrijfsvoering Een beperkte mate van beïnvloedbaarheid in de bedrijfsvoering is mogelijk via de twee leden in het algemeen bestuur en de bestuurlijke afvaardiging in het dagelijks bestuur.
Meldkamer Oost Nederland Doelstelling Het bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland heeft volgens artikel 35 van de Wet veiligheidsregio’s de beschikking over een gemeenschappelijke meldkamer die is ingesteld en in stand wordt gehouden door het bestuur ten behoeve van de brandweertaak, de geneeskundige hulpverlening, het ambulancevervoer en de politietaak. Met dien verstande dat de nationale politie zorg draagt voor het in stand houden van de meldkamer politie, als onderdeel van de meldkamer en de vergunninghouder van de ambulancezorg voor de ambulancezorg. Per 1 oktober 2010 is de gemeenschappelijke regeling Meldkamer Oost Nederland van kracht. De meldkamer is gevestigd in Apeldoorn en het bestuur van de gemeenschappelijke regeling is gevestigd in Zwolle.
Concept
Programmabegroting 2016
47
Bestuurlijk en financieel belang Het bestuur van Veiligheidsregio IJsselland is verantwoordelijk voor de multidisciplinaire meldkamer en de alarmcentrale van de brandweer. Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Meldkamer Oost Nederland voert het beheer van de meldkamerfaciliteiten. De kosten voor de exploitatie worden op basis van een begroting (en nacalculatie) gedeclareerd bij de Veiligheidsregio IJsselland. Mate van beïnvloedbaarheid in bedrijfsvoering Een beperkte mate van beïnvloedbaarheid in de bedrijfsvoering is mogelijk via de leden in het bestuur.
Concept
Programmabegroting 2016
48
10 Paragraaf financiering 10.1 Inleiding De Wet financiering decentrale overheden (FIDO) bepaalt dat een financieringsparagraaf in de begroting wordt opgenomen. Ook is vastgelegd welke informatie de financieringsparagraaf dient te bevatten. Dit zijn de: kasgeldlimiet; renterisiconorm; liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte; rentevisie; rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.
10.2 Treasurystatuut Veiligheidsregio IJsselland heeft in december 2013 een treasurystatuut vastgelegd. In dit treasurystatuut is een aantal zaken gedetailleerd uitgewerkt voor (rente)risicobeheer, koersrisicobeheer en kredietrisicobeheer. Hiervoor is een door gemeenten en andere veiligheidsregio’s gehanteerd format gebruikt. Enkele belangrijke zaken die zijn vastgelegd betreffen: het gebruik van derivaten dat niet meer is toegestaan, de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden van de verschillende functies. Het kabinet heeft besloten dat alle decentrale overheden vanaf 1 januari 2014 gaan schatkistbankieren, waaronder ook de gemeenschappelijke regelingen. Dit geldt ook voor de veiligheidsregio.
10.3 Berekening kasgeldlimiet en bepaling financieringspositie 2016 De kasgeldlimiet voor gemeenschappelijke regelingen bedraagt 8,2%. Het gaat bij de kasgeldlimiet om het beperken van renterisico's op de korte schuld (korter dan 1 jaar). Korte schuld is bedoeld voor het financieren van lopende uitgaven. Daarom wordt de kasgeldlimiet gekoppeld aan het begrotingstotaal, dat wil zeggen de totale lasten van de begroting inclusief tegelijkertijd met de begroting vastgestelde begrotingswijzigingen. In de praktijk is dat de begroting zoals die naar de toezichthouder wordt gezonden. Als, naar het oordeel van de toezichthouder, de begroting doelbewust is opgeblazen, dan kan de toezichthouder maatregelen nemen om het totaal te corrigeren. De kasgeldlimiet voor de Veiligheidsregio IJsselland bedraagt 0,082 * € 42.800.000 = € 3,5 miljoen. Tot aan deze limiet kan kort (looptijd < 1 jaar) worden geleend. De informatie over de kasgeldlimiet staat in de begroting en het jaarverslag. De verplichte kwartaalopgaven komen daarmee te vervallen. Voor de interne bedrijfsvoering blijven de kwartaalrapportages van belang om overschrijdingen tijdig te signaleren. Als in twee achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet wordt overschreden, moet de toezichthouder (provincie) hiervan op de hoogte worden gesteld. Er wordt dan een plan opgesteld, waarin staat hoe in de toekomst aan de kasgeldlimiet voldaan wordt.
Concept
Programmabegroting 2016
49
10.4 Renterisiconorm Door berekening van de renterisiconorm verkrijgen wij inzicht in de omvang van de schuld waarover in enig jaar renterisico’s worden gelopen. De renterisiconorm is gebaseerd op het begrotingstotaal. Het Rijk heeft regels gesteld hoe gemeenten en provincies hun geld en kapitaal dienen te beheren. Die regels staan in de Wet financiering decentrale overheden (FIDO). Hoeveel geld gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen mogen lenen (herfinancieren), is afhankelijk van de hoogte van de begroting. De kasgeldlimiet bepaalt hoeveel geld geleend mag worden voor een periode van maximaal één jaar. De renterisiconorm schrijft voor hoeveel maximaal geleend (herfinanciering) mag worden voor een periode langer dan één jaar. Door de samenhang tussen beide normen, zijn gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsverbanden gedwongen naar een evenwichtige opbouw van hun leningenportefeuille te zoeken. De doelstelling achter deze renterisiconorm is dat gemeenten hun leningenportefeuille zo moeten spreiden, dat de te lopen renterisico’s gelijkmatig over de jaren worden gespreid. Om dat te kunnen realiseren, zullen zij een goede meerjarige liquiditeitenprognose moeten opstellen en deze periodiek moeten actualiseren. De renterisiconorm bedraagt 20% van het begrotingstotaal. De jaarlijkse aflossing mag maximaal 20% van het begrotingstotaal zijn. Voor de Veiligheidsregio IJsselland gaat het om € 8,56 miljoen. Praktisch betekent dit dat de veiligheidsregio veel vrijheid heeft in het aantrekken van leningen met een looptijd langer dan één jaar en dat wij langlopende lening moet splitsen in verschillende looptijden.
10.5 Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte Door de toename van materieel en kapitaalgoederen en de tijdelijke overname van een deel van de jonge brandweerkazernes en -posten heeft de nieuwe Veiligheidsregio IJsselland een financieringsbehoefte. Dit leidt tot omvangrijke uitgaande kasstromen waardoor het aantrekken van leningen noodzakelijk was en is. Voor de tijdelijke overname van de brandweerkazernes is per 1 januari 2014 in totaal € 28,9 miljoen geleend van verschillende gemeenten. Bij het aantrekken van deze leningen voor de huisvesting is de looptijden van de lening per gebouw aangesloten op de resterende herzieningstermijn (herzieningstermijn is maximaal tien jaar). Eind 2015 wordt de kazerne in Kampen weer overgedragen aan de gemeente. Hiermee komt de langlopende lening van € 3,7 miljoen (stand per 31-12-2015) te vervallen. Eind 2016 wordt de kazerne Marsweg te Zwolle weer overgedragen aan de gemeente. Hiermee komt de langlopende lening van € 12,9 miljoen (stand per 31-12-2016) te vervallen. Voor investering in het materieel worden mogelijk in 2015 twee langlopende lening aangetrokken (max ± € 12 miljoen). Bij het aantrekken wordt met de kasgeldlimiet en de renterisiconorm rekening gehouden. Bij het aantrekken van leningen wordt advies ingewonnen van de treasurer van de gemeente Zwolle. De organisatie probeert zoveel mogelijk met kort geld te financieren. Hierdoor denken wij in 2016 geen langlopende lening te hoeven afsluiten. Door adequaat de
Concept
Programmabegroting 2016
50
renteontwikkelingen te blijven volgen kan optimaal gebruik worden gemaakt van de huidige lage rentepercentages.
10.6 Rentevisie Ook in de begroting 2016 gaan wij uit van 4% rente voor bestaand en nieuw aan te trekken materieel en 3,5% voor het tijdelijk overnemen van een aantal gebouwen. Wanneer tegen lagere percentages leningen aangetrokken kunnen worden dan begroot, zal dit tot lagere rente- en kapitaallasten leiden voor de Veiligheidsregio IJsselland. Dit zijn incidentele voordelen en, als deze zich voordoen, worden via de tussentijdse bestuursrapportages voorstellen gedaan over de verwerking van deze voordelen. Op korte termijn zullen wij verdere ervaringscijfers moeten verkrijgen voor onze treasuryfunctie. Over de reserves en voorzieningen wordt geen rente berekend. Voor het meerjarenperspectief hanteren we ook de rentepercentages van 3,5% en 4%.
10.7 Rentekosten en opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie De opbrengst uit de financieringsfunctie is de creditrente in rekeningcourant (schatkistbankieren). Op begrotingsbasis beschouwen we de ontvangen rente (geringe) als incidentele inkomsten.
10.8 Financieringsportefeuille Ten tijde van het opstellen van deze begroting is de gehele leningenportefeuille nog niet bekend. Voor het tijdelijk overnemen van gebouwen is € 28,9 miljoen aan financiering aangetrokken via de betreffende gemeenten. Voor de overname en financiering van het brandweermaterieel wordt in de loop van 2015 voor een deel langlopende financiering (maximaal € 12 miljoen) aangetrokken.
Concept
Programmabegroting 2016
51
11 Paragraaf bezuinigingen In 2013 is het financieel kader van de nieuwe veiligheidsregio (na regionalisering van de gemeentelijke brandweer) bepaald. Bij de bestuurlijke afronding hiervan is besloten dat de nieuwe organisatie zelf de nadelige effecten van de btw-compensatie en de kosten van uitvoering van het sociaal plan op diende te vangen. Daarnaast is besloten om vanaf 2015 aanvullend een taakstelling op te nemen. Deze aanvullende taakstelling van € 330.000 per jaar leidt tot een verlaging van de gemeentelijke bijdragen aan de veiligheidsregio. Omvang bezuinigingsopdracht
2016
2017
2018
2019
2024
a. nadelig BTW-effect
198.000
273.000
348.000
423.000
798.000
b. effecten (aflopend) sociaal plan
80.000
70.000
60.000
50.000
0
c. extra bezuinigingsopdracht
330.000
330.000
330.000
330.000
330.000
totaal
608.000
673.000
738.000
803.000
1.128.000
In het meerjarenbeeld loopt de in te vullen taakstelling nog met € 325.000 op van € 803.000 in 2019 naar € 1.128.000 in 2024. (een nog oplopend btw-nadeel met 5 jaar x € 75.000 = € 375.000 met daartegenover een geraamde afloop van de extra kosten van het sociaal plan met 5 jaar x - € 10.000 = - € 50.000)
In het najaar 2014 zijn ambtelijk bezuinigingsvoorstellen uitgewerkt. Bij het uitwerken van de voorstellen is er vooral gekeken naar voorstellen die gericht zijn op efficiëntieverbetering. Het dienstverleningsniveau van de veiligheidsregio blijft in stand na uitvoering van de voorstellen. In het algemeen bestuur van december 2014 zijn de bezuinigingsvoorstellen vastgesteld. De voorstellen zijn opgenomen in bijlage 6. Het totaal aan vastgestelde bezuinigingsvoorstellen is hoger dan de taakstelling. Hieronder in een overzicht weergegeven.
2016
2017
2018
2019
Bezuinigingstaakstelling
€
608.000
€
673.000
€
738.000
€
803.000
Bezuinigingsvoorstellen
€
760.500
€
810.500
€
865.500
€
865.500
Verschil
€
-152.500
€
-137.500
€
-127.500
€
-62.500
Dit zijn incidentele voordelen voor het desbetreffende jaar. Wij stellen voor om deze voordelen te gebruiken om ons weerstandsvermogen op peil te brengen. Ook met het oog op de risico’s die wij nog hebben met de landelijke meldkamerorganisatie en de herijking van de BDuR. In het kader van de bezuinigingen is het voor een volledig beeld goed om op deze plaats even terug te blikken op twee aspecten die bij de afronding van de financiële nulmeting en het financieel kader eveneens aandacht verdienen. Dit schept een totaal beeld van de efficiencyslagen die er zijn gemaakt en de bezuinigingen die nog ingevuld worden. 1. Al verwerkte bezuinigingen bij de elf brandweerkorpsen in de begrotingen 2012 en 2013.
Concept
Programmabegroting 2016
52
a. Bezuinigingen in brandw eerbegroting 2012 b. Geplande bezuinigingen brandw eer 2013 e.v. Totaal ingevulde/geplande bezuinigingen op brandw eertaak door gemeenten voor 1-1-2014 *) *) leidt tot een lager instapbudget voor gemeenten
€ € €
700.000 850.000 1.550.000
€ € €
775.000 85.000 860.000
2. Afspraken financiële nulmeting omtrent inrichting nieuwe organisatie a. Versobering inrichting overhead VRIJ t.o.v. toegerekende overhead gemeenten aan brandw eer b. Zichtbaar maken opbrengst restw aarde brandw eervoertuigen Totaal afspraken inrichtingskader (lastenverlaging t.o.v. situatie met 11 korpsen) *) *) verwerkt in meerjarenbegroting 2014-2017, leidt tot lagere bijdrage t.o.v situatie voor 1-1-2014
Samenvattend een totaalbeeld van gerealiseerde en geplande kostenverlaging op het brandweerbudget met ± € 3,5 miljoen. Dit bedrag komt neer op kostenreductie van 10% van de gemeentelijke bijdragen.
Concept
Programmabegroting 2016
53
Bijlage 1 Technische uitgangspunten begroting Hieronder nog even de belangrijkste uitgangspunten op een rij die bij de samenstelling van deze begroting zijn gehanteerd en waarmee in de cijferopstellingen rekening is gehouden: a. Nota financiële uitgangspunten en kaders van het deelproject Financiën in het project Vorming Brandweer. b. Uitkomsten financiële 0-meting 2012 per gemeente(brandweer). c. De indexering voor loon en prijzen van de cijfers is verwerkt conform de technische uitgangspunten. d. Een meerjarig oplopende aanvullende bezuinigingstaakstelling waardoor de netto bijdrage van de gemeenten vanaf 2015 met € 330.000 is afgenomen. e. Het totaal aan bezuinigingen voor de nieuwe organisatie ligt fors hoger dan het netto effect voor de gemeenten. De belangrijkste reden is het vanaf 1-1-2014 optredende btw-nadeel door ontoereikende compensatie voor de btw via de BDuR. f. Het btw-nadeel gaat de komende jaren door de vervangingsinvesteringen jaarlijks met ± € 75.000 toenemen. Gelet op de financiële situatie bij de gemeenten is het uitgangspunt dat de Veiligheidsregio dit structureel toenemende nadeel zelf oplost. g. Alle lasten zijn geraamd inclusief 21% btw. h. De berekeningen voor de genormaliseerde kapitaallasten van alle brandweermaterieel afgelopen jaar zijn gebaseerd op actuele vervangingswaarden (inclusief btw). i. De personeelslasten zijn gebaseerd op de omvang (289,70 fte) en opbouw van het formatieplan, inclusief de nieuwe eenheid bedrijfsvoering voor de Veiligheidsregio en de GGD. j. De gezamenlijke eenheid bedrijfsvoering maakt deel uit van de Veiligheidsregio IJsselland. Deze begroting is gebaseerd op het financieel kader zoals deze werd uitgewerkt in het vastgestelde organisatie- en formatieplan van de “eenheid bedrijfsvoering”. k. De raming van de bijkomende personeelslasten (bijvoorbeeld toelagen onregelmatigheid, piket en garantiebedragen) zijn gebaseerd op de werkelijke kosten over de maanden januari en februari van 2015. l. De vergoedingen aan de brandweervrijwilligers zijn met indexering gebaseerd op de gehouden inventarisatie van de werkelijke uitgaven 2011 door het deelproject Personeel in het project Vorming Brandweer. Ervaringscijfers zijn in de regionale organisatie nog niet beschikbaar. In de zomer van 2015 gaan wij een analyse doen op de vrijwilligersvergoedingen. m. De vervangingsinvesteringen van het brandweermaterieel zijn gebaseerd op de in het deelproject Materieel en Gebouwen gehouden inventarisatie in 2012. De afschrijving is geraamd conform de vastgestelde termijnen. De begrote vervangingsinvesteringen (> € 5.000) over de jaren 20162019 zijn intern afgestemd. In 2015 gaan wij intern kritisch kijken naar de inventarisatielijsten uit 2012. Hiermee willen wij komen tot een meerjarig vervangingsschema van het brandweermaterieel. Technische uitgangspunten begroting 2016 Bij het opstellen van de begroting 2016 worden financieel technische uitgangspunten gehanteerd met betrekking tot het indexeren van prijzen en lonen en het te hanteren rentepercentage. Voor de Veiligheidsregio IJsselland worden de technische uitgangspunten voor de begroting afgeleid van de begrotingsuitgangspunten die door de gemeente Zwolle worden gehanteerd. Dit volgens de door het algemeen bestuur, op 19 juni 2013, vastgestelde financiële uitgangspunten en kaders Veiligheidsregio IJsselland (punt 45).
Concept
Programmabegroting 2016
54
Nieuw beleid Effecten van beleidsintensiveringen en/of nieuw beleid worden opgevangen binnen het bestaande financiële kader. De gemeentelijke bijdrage aan de veiligheidsregio neemt hiervoor niet toe. Diensten van derden en materiële kosten (bestaand beleid) Voor het indexeren van de diensten van derden en materiële kosten wordt voorgesteld 1,25% te hanteren, dit in afstemming met de gemeente Zwolle. Hetzelfde percentage wordt ook gehanteerd voor de inkomsten. Personeelslasten (bestaand beleid) Voor 2016 gaat de gemeente Zwolle uit van een loonsomontwikkeling van 2%, voorgesteld wordt dit ook te hanteren voor de veiligheidsregio. De verwachting is dat er sprake zal zijn van een gematigde salarisontwikkeling gebaseerd op een verwachte cao van 1,5% en een voorzichtig optimisme over de economische ontwikkeling. Voor de ontwikkeling van de sociale lasten wordt een percentage van 0,5% voorgesteld. Mochten de werkelijke stijgingen van de personele lasten lager/hoger zijn dan begroot, wordt dit via een nacalculatie verrekend met de gemeenten.
Concept
Programmabegroting 2016
55
Bijlage 2 Materiële vaste activa
MATERIËLE VASTE ACTIVA VEILIGHEIDSREGIO IJSSELLAND bedragen x € 1.000
Prognose Begroting Begroting Onderdeel
2014
2015
2016
Meerjarenraming 2017
2018
2019
Boekwaarde beginstand Veiligheidsregio HUISVESTING Overige vaste activa Totaal boekwaarde beginstand
0
28.059
23.460
10.420
10.123
8.148
1.634 1.634
17.101 45.160
23.312 46.772
22.359 32.779
21.507 31.630
20.208 28.356
Investeringen Veiligheidsregio HUISVESTING
28.901
0
0
0
0
0
Overige vaste activa Totaal investeringen
18.358 47.259
8.950 8.950
2.526 2.526
2.838 2.838
2.631 2.631
3.021 3.021
Afschrijvingen Veiligheidsregio HUISVESTING Overige vaste activa Totaal afschrijvingen
842
842
707
297
297
242
2.891 3.733
2.739 3.581
3.479 4.186
3.690 3.987
3.930 4.227
4.193 4.435
Desinvesteringen Veiligheidsregio HUISVESTING
0
3.757
12.333
0
1.678
0
Overige vaste activa Totaal desinvestingen
0 0
3.757
0 12.333
0 0
0 1.678
0 0
Boekwaarde eindstand
Concept
Veiligheidsregio HUISVESTING
28.059
23.460
10.420
10.123
8.148
7.906
Overige vaste activa Totaal boekwaarde eindstand
17.101 45.160
23.312 46.772
22.359 32.779
21.507 31.630
20.208 28.356
19.036 26.942
Programmabegroting 2016
56
Bijlage 3 Onderhoud en huisvesting materieel Met uitzondering van de gebouwen die jonger zijn dan 10 jaar wordt de huisvesting gehuurd van de elf gemeenten. De huurprijs wordt gebaseerd op de kostprijs voor de gemeenten. Op basis van de begrotingen van de gemeenten zijn de volledige huisvestingkosten in beeld gebracht inclusief de kosten voor groot onderhoud. Het groot onderhoud voor alle brandweerkazernes wordt uitgevoerd door de gemeentelijke vastgoedonderdelen. De kosten van dit groot onderhoud zijn in de nulmeting in beeld gebracht en maken naast de gemiddelde kapitaallasten deel uit van de huurprijzen. Bij de negen brandweerkazernes die vanaf 2014 in eigendom zijn van de Veiligheidsregio IJsselland wordt het gemiddelde bedrag van het meerjarig groot onderhoudsplan gehanteerd als vergoeding aan de gemeente. Het onderhoud van het materieel is steeds uitgevoerd door de gemeenten. In de nieuwe organisatie is het team Beheer & Techniek belast met het onderhoud aan het materieel. Op dit moment wordt druk gewerkt aan het beleid ten aanzien van het onderhoud van het materieel.
Concept
Programmabegroting 2016
57
Bijlage 4 Brandweerkazernes in eigendom (i.v.m. btw-herziening)
Veiligheidsregio IJsselland Brandw eerhuisvesting (tijdelijke overnam e i.v.m . btw -herziening) nr.
om schrijving activa huisvesting
afschrijvingsinvesteringsterm ijn (in jaar jaren)
Aankoopbedrag (boekw aarde 1-1-2014)
1 Nieuw leusen, Westeinde 19B (50% Brw r / 50% Openb.w erken)
50% n.v.t
2005
€
26.414
Gemeentew erf: nieuw bouw w erf en brandw eer
40
2007
€
573.375
Gemeentew erf: gebouw
40
2008
€
109.316
€
709.105
Gemeentew erf: grond w erf en brandw eerkazerne
In eigendom tot
31-12-2018
2 Kam pen, Jan Ligthartstraat 9 Grondkosten Lighthartstraat 9 *) Bouw kosten Ligthartstraat 9
n.v.t.
2005
€
40
2005
€
4.025.792
€
4.025.792
*) grond niet afzonderlijk geactiveerd
-
31-12-2015
3 Wesepe, Eikenw eg 3 Grondkosten nieuw bouw kazerne Wesepe 2008
n.v.t.
2008
€
74.899
Bouw kosten nieuw bouw kazerne Wesepe 2008
40
2008
€
508.929
€
583.828
31-12-2019
4 Welsum , nieuw bouw 2013 Grondkosten nieuw bouw kazerne Welsum
n.v.t.
2013
€
50.000
Bouw kosten nieuw bouw kazerne Welsum
40
2013
€
530.000
€ 5 Om m en, Schurinkstraat 44a (DOEK) (45% Brandw eer) Grondkosten Rotbrinkw eg (€ 972.000 x 45%) Bouw kosten Rotbrinkw eg (incl.pol.deel)
31-12-2023
580.000 45%
n.v.t.
2012
€
437.400
40
2012
€
2.577.217
€
3.014.617 100.701
31-12-2022
6 Heeten, IJzerw eg 23 n.v.t.
2011
€
Aanpassing brandw eerkazerne Heeten
20
2011
€
5.088
Nieuw bouw brandw eerkazerne Heeten; gebouw
40
2011
€
422.952
Nieuw bouw brandw eerkazerne Heeten; inricht terrein
30
2011
€
47.342
Nieuw bouw brandw eerkazerne Heeten; interieur
10
2011
€
8.280
€
584.363
Grond brandw eerkazerne Heeten
7 Zw artsluis, Zom erdijk 41a Veiligheidshuis (63% Brandw eer) Grondkosten Zw artsluis Veiligheidshuis Zw artsluis( 717/1145=63% brandw eer)
31-12-2021
63% n.v.t.
2008
€
1.815
40
2008
€
1.242.388
€
1.244.203
31-12-2018
8 Zw olle, Marsw eg 39 n.v.t.
2005
€
1.686.246
Nieuw bouw brandw eerkazerne Marsw eg; gebouw
40
2008
€
9.163.057
Nieuw bouw brandw eerkazerne Marsw eg; techn.installaties
20
2008
€
2.091.993
Nieuw bouw brandw eerkazerne Marsw eg; install.oefengebouw
10
2008
€
86.686
Nieuw bouw brandw eerkazerne Marsw eg; interieur
25
2008
€
537.207
€
13.565.189
Grondkosten (incl sloop fietspad) Marsw eg
31-12-2016
9 Zw olle, Middelw eg 235 n.v.t.
2013
€
417.600
Nieuw bouw brandw eerkazerne Middelw eg (bouw kundig)
40
2013
€
2.858.400
Nieuw bouw brandw eerkazerne Middelw eg (technisch)
20
2013
€
1.027.608
Nieuw bouw brandw eerkazerne Middelw eg (inrichting)
25
2013
€
290.000
€
4.593.608
€
28.900.705
Grondkosten Middelw eg
totalen
Concept
Programmabegroting 2016
31-12-2022
58
Bijlage 5 Overzicht bijdrage per gemeente 2016
Gemeente
Structureel aandeel (in %) na afronding 0meting
Bijdrage gemeente (vast aandeel)
maatwerk *) GewenningsBijdrage in Bijdrage in afspraak 2016 bijdrage 2016 begroting 2016 begroting 2015
Verschil
1
Dalfsen
5,06%
€
1.731.542 €
- €
- €
1.731.542 €
1.727.485 €
-4.057
2
Deventer
19,59%
€
6.698.630 €
- €
- €
6.698.630 €
6.682.936 €
-15.694
3
Hardenberg
10,78%
€
3.683.815 €
- €
-17.013 €
3.666.802 €
3.641.158 €
-25.644
4
Kampen
7,94%
€
2.715.870 €
- €
- €
2.715.870 €
2.709.507 €
-6.363
5
Olst-Wijhe
4,37%
€
1.494.208 €
33.419 €
280 €
1.527.908 €
1.524.687 €
-3.220
6
Ommen
3,92%
€
1.341.551 €
- €
997 €
1.342.548 €
1.340.402 €
-2.146
7
Raalte
6,50%
€
2.221.525 €
- €
- €
2.221.525 €
2.216.320 €
-5.205
8
Staphorst
2,61%
€
893.714 €
- €
-6.407 €
887.307 €
878.807 €
-8.501
9
Steenwijkerland
7,92%
€
2.708.746 €
- €
3.583 €
2.712.329 €
2.709.566 €
-2.763
10 Zwartewaterland
4,80%
€
1.641.086 €
- €
1.125 €
1.642.211 €
1.639.491 €
-2.720
11 Zwolle
26,49%
€
9.055.748 €
- €
17.435 €
9.073.183 €
9.069.401 €
-3.782
100,00%
€
34.186.436 €
33.419 €
- €
€
34.139.759 €
-80.096
Totaal
34.219.855
*) Bij de bestuurlijke besluitvorming in 2013 w erd tot een gew enningsbijdrage voor Hardenberg en Staphorst besloten. Besloten is de gew enningsbijdrage in 3 jaar af te bouw en (2014 100%, 2015 66,66% en 2016 nog 33,33%). De gew enningsbijdrage over 2016 is 1/3 van het bedrag over 2014.
Concept
Programmabegroting 2016
59
Bijlage 6 Overzicht bezuinigingen 2016-2019 Nummer Personeel
1
i= incidenteel en s = structureel Voorstel
Korte toelichting
De controllerstaken worden per 1 januari 2014 uitgevoerd door middel van een intensieve samenwerking tussen Team Controllerstaken onderbrengen Financiën en Team Bestuurszaken. De bij andere medewerkers beleidsmedewerkers nemen het inhoudelijke deel van de taak voor hun rekening en de financieel adviseurs het financiële deel.
2016
2017
2018
2019
i/s
fte
€
80.000 €
80.000 €
80.000 €
80.000 S
1
In het oorspronkelijke formatieplan voor de nieuw te vormen VR IJsselland, was formatie opgenomen voor de bemensing van een telefooncentrale. Uiteindelijk is ervoor gekozen om het telefoonsysteem € zodanig in te richten, dat afhandeling van de centraal binnenkomende telefoongesprekken, door de medewerkers van de secretariaten kunnen worden afgehandeld.
100.000 €
100.000 €
100.000 €
100.000 S
2,25
10.000 €
10.000 €
10.000 €
10.000 S
€
25.000 €
25.000 €
25.000 S
75.000 €
75.000 €
75.000 €
75.000 S
50.000 €
75.000 €
100.000 €
100.000 S
78.000 €
78.000 €
78.000 €
78.000
2
Inkrimping formatie telefonie
3
Externe notulist bestuur Intern uitvoeren verslaglegging vervangen door interne notulist bestuurlijke vergaderingen
4
Vervallen regeling oud medewerker
5
Digitalisering repressie
6
Uitvoeren project Stoom
7
Formatiereductie Bedrijfsvoering
€
Vanaf 2017 vervalt deze regeling waardoor formatieruimte onstaat die niet wordt ingevuld. Het digitaal invoeren en muteren van object-planvorming voor repressie is minder arbeidsintensief geworden, € waardoor vacatureruimte structureel niet ingevuld hoeft te worden. Door verificatie te gaan toepassen op automatische brandmeldingen zal er een reductie plaats vinden van het aantal daadwerkelijke alarmeringen van de € posten. Realisatie van deze bezuiniging vergt een investering vooraf die uit de exploitatie gedekt zal worden. Zoals vastgelegd in het eind 2013 vastgestelde organisatie- en formatieplan voor de nieuwe eenheid Bedrijfsvoering, heeft eind 2014 een herziening van het formatieplan plaatsgevonden. Bij deze herziening is sprake van een € formatiereductie van 2,4 fte. Dit betekent een kostenreductie op de Gemene Rekening, waarvan 56% in het voordeel van de Veiligheidsregio. Vanaf 2015 betekent dit een bezuiniging van € 78.000.
1,5
2,4
Materieel
8
9
10
Concept
Mobiele copi unit (MCU)
De MCU wordt efficiënter vormgeven dan landelijk geadviseerd. Gevolg i.p.v. een investering van € 700.000 in 10 jaar afschrijven, € 200.000 investeren en in 16 jaar afschrijven.
€
65.000 €
65.000 €
65.000 €
65.000 S
Mobiele data terminals (MDT)
Meer gebruik maken van bestaande technologie en minder specifieke toepassingen laten ontwikkelen voor de € brandweer. Voorzien wordt dat de huidige MDT's vervangen worden door goedkopere MDT's. Van 1,1 mln naar € 650.000
100.000 €
100.000 €
100.000 €
100.000 S
Verminderen aantal redvoertuigen
Binnen de VR IJsselland zijn 6 redvoertuigen gestationeerd. Dit aantal kan tot 5 worden gereduceerd waarmee ook aan de in het dekkingsplan gestelde zorgnormen kan worden voldaan. Hiermee worden de kapitaallasten van 1 redvoertuig bespaard. In eerste kwartaal 2015 wordt € nader bekeken hoe dit vorm te geven. Tevens zal worden onderzocht of in de toekomst een aantal redvoertuigen gelijktijdig afgeschreven kan worden waardoor bij vervanging een inkoopvoordeel kan worden gerealiseerd.
60.000 €
60.000 €
60.000 €
60.000 S
Programmabegroting 2016
60
Nummer
Voorstel
Korte toelichting
2016
2017
2018
2019
i/s
fte
Divers (communicatie, huisvesting en treasury) 11
Uniformeren format nieuwsbrieven
Efficiëntere uitvoering van nieuwsbrieven
€
7.500 €
7.500 €
7.500 €
7.500 S
12
Efficiëntere uitvoering communicatietaken
Meer inzet interne fotograaf i.p.v. externe fotograaf, drukwerk goedkoper inkopen door leveranciersvergelijking, minder en goedkoper filmmateriaal maken.
€
10.000 €
10.000 €
10.000 €
10.000 S
Afstoten loods Deventer
Door herschikking van regionaal materieel en door de mogelijkheid tot beter ruimtegebruik van de brandweerkazernes in de gehele regio, is het mogelijk de door de voormalige VR gehuurde stallingsruimte aan de Staverenstraat te Deventer vrij te spelen. Dit betekent dat bij de einddatum 2017 van het huurcontract, de huur beëindigd kan worden. Nader onderzoek vindt plaats of eenmalige afkoop financieel gunstiger is.
€
30.000 €
30.000 S
125.000 €
125.000 €
125.000 €
125.000 S
760.500 €
810.500 €
865.500 €
865.500 S
608.000 €
673.000 €
738.000 €
13
14
Rente
De gemiddelde toegerekende rente bij diverse gemeente was 4,5% bij de 0meting. Op de kapitaalmarkt is het werkelijke rentepercentage op dit moment lager. Dit levert structureel en incidenteel € voordeel op. Het structurele voordeel wordt hier weergegeven, hiermee komt het rentepercentage op begrotingsbasis op 4%. Totaal bezuinigingsvoorstellen MT €
Bezuinigingstaakstelling (oplopend naar € 1,1 miljoen in 2024)
Concept
€
Programmabegroting 2016
7,15
803.000
61
Agendapunt - Besluitvormend aan datum agendapunt onderwerp proceseigenaar portefeuillehouder
Algemeen Bestuur 24 Juni 2015
07. Conceptrapportage evaluatie team bevolkingszorg H. Zwart M.A.J. van der Tas
Te besluiten: 1. het evaluatierapport team bevolkingszorg vast te stellen 2. de aanbevelingen uit het evaluatierapport over te nemen
Inleiding Het team bevolkingszorg heeft de afgelopen tijd een flinke ontwikkeling doorgemaakt. Ondanks deze inspanningen zijn er signalen dat het functioneren van dit team onder druk staat. De portefeuillehouder bevolkingszorg heeft daarom samen met de coördinerend functionaris gemeenten een eerste verkenning gemaakt van deze signalen met als doel te bepalen of er sprake is van daadwerkelijke knelpunten. Van daaruit is besloten tot een evaluatie. Het concept evaluatie ligt nu voor.
Achtergronden Tijdens het interviewen van ruim 30 personen uit het team bevolkingszorg blijken er meerdere prikkels te zijn die de goede werking van het team frustreren. De belangrijkste negatieve prikkels die gevonden zijn, betreffen: Het ontbreken van een formele structuur. De meeste zaken zijn informeel geregeld; het vullen van vacatures door mensen aan te wijzen; het in elke gemeente deze mensen op een eigen manier faciliteren en waarderen; het organiseren van het team in vier strikte clusters; het vasthouden van elf gemeente afhankelijke culturen. Veel mensen hebben in de afgelopen twee jaar flinke inzet getoond om de inwoners de hulp te bieden die vanuit bevolkingszorg nodig is. Die inzet kan volgens de meeste mensen uit het team bevolkingszorg worden ondersteunt met een kwaliteitsslag. Er blijkt in grote mate overeenstemming te zijn over de wijze waarop het team georganiseerd zou moeten zijn om toekomst bestendig te zijn. Een zeer ruime meerderheid ziet meer kansen voor: een kleiner, beter geoefend team; met meer bagage van daadwerkelijke inzetten; eenduidige gefaciliteerd; gevuld met mensen die gesolliciteerd hebben op die functie; qua ambitie, competenties en motivatie beter aansluiten bij de behoefte die er 24*7 nodig is voor een goede bevolkingszorg als het er op aan komt. De evaluatie eindigt met een aantal aanbevelingen om die kant op te gaan.
Opdrachtnemer en procesbegeleider Bestuurlijke opdrachtnemer is portefeuillehouder Bevolkingszorg: burgemeester M. van der Tas.
Met haar is dit concept besproken en geschikt geacht om aan te brengen bij het DB voor doorgeleiding naar het AB ter bespreking. Het hoofd Veiligheidsbureau, Richard Kamphuis heeft deze opdracht uitgevoerd samen met Marcel Meeuse (hoofd veiligheidsbureau bij de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid) en Cees-Jan Bloemendaal (adviseur strategie en beleid).
Aanbevelingen Algemeen: Een werkgroep onder leiding van een kwartiermaker de opdracht te geven om de onderstaande aanbevelingen om te zetten in een actiepuntenlijst inclusief termijnen. Daarbij zou het goed zijn indien het bestuur er tevens voor zorgt dat het vertrouwen van de individuele medewerkers binnen het team bevolkingszorg de kans krijgt om weer te gaan groeien. Dit kan beginnen door helder te communiceren over de te volgen route richting verbeteringen. Verdeling en uitvoering regionale taken: Kijk of er draagvlak is om het team om te vormen naar een compact expertteam voor taken die heel vaak nodig zijn. Probeer voor de overige taken een andere oplossing te zoeken. Denk daarbij ook aan raam- (waakvlam)contracten met derden. Maak van crisiscommunicatie in de warme situatie een aparte kolom met een eigen structuur. Laat de kwartiermaker onderzoeken of crisiscommunicatie zelfstandig, of wellicht in combinatie met informatiemanagement, één kolom in de warme fase kan zijn met een HTO aan het hoofd, die verantwoordelijk is voor de gehele kolom. In de koude situatie moet de crisiscommunicatie ook haar eigen voorbereidingslijn krijgen. Een eigen overleg om zaken af te stemmen, een eigen coördinator (boegbeeld) en een eigen portefeuillehouder in Kring en AB. Overigens kan de functie van coördinator in persoon natuurlijk wel gecombineerd worden met de persoon die coördinator is voor het team bevolkingszorg. Het gaat er dan om dat deze persoon twee duidelijk te onderscheiden opdrachten heeft om twee teams te organiseren. Zorg er voor dat tijdens de noodzakelijke aanpassingen in het team bevolkingszorg de crisiscommunicatie eerst een snelle boost krijgt. De huidige opzet maakt het mogelijk om tijdens een crisis, als die morgen plaats vindt, qua communicatie adequaat te reageren. Daarvoor moeten wel alle mensen die betrokken zijn bij dit deel van het team worden overtuigd dat ze in de komende maanden gewoon zullen moeten leveren. Ook al zijn de aanpassingen nog niet rond, ook al zijn zaken niet goed gefaciliteerd, ook al zijn rollen en taken onderwerp van twisten, er kan maar 1 basisregel gelden. Als je pager of je telefoon gaat dan laat je je werk vallen en ga je helpen. Dit ongeacht welke gemeente de vraag heeft gesteld. De evaluatiecommissie is er van overtuigd dat als elke bestuurder en gemeentesecretaris deze boodschap uitzendt tijdens de verbouwing de komende maanden, dat er geen enkel feitelijk probleem tijdens een incident hoeft te zijn. Dit is overigens wél heel iets anders dan de gedachte dat het huidige stelsel met enige positieve aansporing toekomstbestendig is op de lange termijn. Regierol van de Veiligheidsregio: Geef één functionaris binnen het stelsel meer doorzettingsmacht. Met een duidelijke opdracht. Ondersteun hem of haar met voldoende beleidscapaciteit. Laat de kwartiermaker onderzoeken waar versterking van de beleidscapaciteit plaats moet vinden: het ACB-overleg (en nieuw te vormen CrisisCommunicatie-overleg) met meer armslag of centraal te organiseren van de juiste ondersteuning (bijvoorbeeld binnen de VR). Laat de kwartiermaker onderzoeken als het ACB-overleg de spil van het team moet zijn, om de belangen van individuele gemeenten te waarborgen, of het verstandig is om: de prestaties van het gehele team bevolkingszorg afrekenbaar te maken voor ieder individueel lid van dit overleg, zodat ze verantwoording voelen voor het gezamenlijke belang en niet alleen het gemeentelijke belang van de eigen
gemeente. Dit om een twee pettenproblematiek (die ook bij de RUD speelt) zo veel als mogelijk te voorkomen. geef de leden van het overleg binnen de eigen gemeenten een positie om de afspraken uit dit overleg ook waar te kunnen maken. Als er daarvoor managers in het ACB-overleg moeten komen dan is dat de consequentie van de keuze om het ACB-overleg een belangrijke rol in het stelsel te geven. Dit zou dan ook voor het nieuw te vormen CC-overleg moeten gelden) Zorg dat het team bevolkingszorg geregeld geagendeerd wordt bij het AB en de kring van gemeentesecretarissen. Neem daarbij de tijd voor belangrijke inhoudelijke onderwerpen zoals bijvoorbeeld de lering uit incidenten.
Invulling van vacatures bevolkingszorg: Neem de bevolkingszorg serieus in alle lagen. Laat de vrijblijvendheid uitvliegen en vervang haar door daadkracht in zowel organisatie en voorzieningen als wijze van vullen van het team. Vul het team alleen met die functies die strikt noodzakelijk zijn. Stap daarbij af van de A-, B- en C-functies. Er zijn rollen die onmiddellijk moeten worden ingevuld (A en B) en er zijn reguliere taken die moeten worden uitgevoerd in ongewone situaties (C). Vul alle functies door mensen te laten solliciteren zodat er een gemotiveerde groep komt te staan. Zorg dat de rol van AC-Bz gevuld wordt met gemotiveerde gemeentesecretarissen. Dit geeft niet alleen een vulling op het juiste niveau in warme situaties maar minstens zo belangrijk een blijvende belangstelling van het team en de taak in de koude fase op het juiste niveau. Vervul elke functie met een piket groep van maximaal 5 mensen. Van leden van het team die niet goed genoeg functioneren in hun rol moet afscheid worden genomen, in ieder geval met betrekking tot die rol. Dit overigens ongeacht de rol en fase (warm of koud) die nu wordt vervuld. Urenbelasting opleidingen en oefeningen: Geef ruimte aan degene die de taak professioneel op moeten pakken om de taak ook als taak uit te kunnen voeren in plaats van als bijrolletje. Maak het tot een kans voor zelfontplooiing in plaats van verplichte opgave. Onevenwichtigheid tijdens inzetten: Laat de clusterstructuur los. Als het niet is om door te schakelen naar een compacter team dan toch wel om de perverse prikkels die dit nu oproept achter te laten. Evenwichtige vulling over de gemeenten kan op vele manieren georganiseerd worden. Ook zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de medewerkers van het team bevolkingszorg. Bijvangst: Kleine wens van de commissie zelf. Voorkom verwarring in de afkortingen en termen. ACB is een afkorting die te vaak voor komt in het stelsel. Verzin een ongebruikte afkorting en sluit aan bij de termen die andere kolommen ook gebruiken voor functies. Het is nu te veel een zoekplaatje zeker ook voor mensen uit andere kolommen die met het team te maken hebben.
Processtappen De doorlopen processtappen zijn: 1) 1e verkenning en inventarisatie aanvullende onderwerpen in het AB (gereed 18 februari 2015) 2) Inzichtelijk maken van de huidige organisatie inclusief de keuzes die daarin gemaakt zijn in het verleden (hoe zijn we gekomen tot de situatie waar we nu staan?) (gereed 1 maart 2015) 3) (groeps)interviews met betrokkenen uit het veld (piketfunctionarissen), ACB’ers, gemeentesecretarissen, directie, bestuurders (gereed 1 april 2015) 4) Expertsessie met externe deskundigen op het terrein van bevolkingszorg (mensen uit andere regio’s) waarmee de uitkomsten van stap 1 t/m 3 besproken zijn (gereed 15 mei 2015) 5) Reflectie op bevindingen met bestuurders, secretarissen, ACB’ers en communicatiemedewerkers (gereed 15 mei 2015) 6) Analyse bevindingen en formulering aanbevelingen (gereed 1 juni 2015) De nog te doorlopen processtappen zijn: 1) Vast laten stellen rapportage evaluatiecommissie (24 juni 2015) 2) Aanstellen kwartiermaker (1 juli 2015) 3) Opstellen verbeterplan (1 september 2015) 4) Doorvoeren verbeterplannen (gereed 31 december 2015)
Vervolg Na een positief besluit in het Algemeen Bestuur van 24 juni 2015 worden de verdere processtappen conform planning doorlopen.
Evaluatie team bevolkingszorg 2015 vrijblijvend of georganiseerd
Documentgegevens
Nr. 0.1 0.2 0.3 0.4
Datum 1 mei 2015 22 mei 2015 27 mei 2015 3 juni 2015
Verspreid aan evaluatiecommissie evaluatiecommissie Portefeuillehouder AB, evaluatiecommissie DB, evaluatiecommissie
Documentbeheer/ eigenaar
Cees Jan Bloemendaal
Projectleider
Richard Kamphuis
Vastgesteld door
Concept
Datum vaststelling
volgt
Geplande evaluatiedatum
nvt
Digitale vindplaats
MyCorsaID:
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
2
Inhoudsopgave
Concept
1
Inleiding
6
2
Proces
8
3
Uitgangspunten
9
4
Bevindingen
12
5
Samenvatting bevindingen
22
6
Aanbevelingen
25
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
3
Samenvatting In opdracht van het bestuur van veiligheidsregio IJsselland is een evaluatie uitgevoerd naar het functioneren van het team bevolkingszorg. Het veiligheidsbestuur gaf deze opdracht, nadat ze signalen ontving over het niet goed functioneren van het team. Tijdens het interviewen van ruim 30 personen uit het team bevolkingszorg blijken er meerdere prikkels te zijn die de goede werking van het team frustreren. De belangrijkste negatieve prikkels die gevonden zijn, betreffen:
Het ontbreken van een formele structuur. De meeste zaken zijn informeel geregeld; het vullen van vacatures door mensen aan te wijzen; het in elke gemeente deze mensen op een eigen manier faciliteren en waarderen; het organiseren van het team in vier strikte clusters; het vasthouden van elf gemeente afhankelijke culturen.
Veel mensen hebben in de afgelopen twee jaar persoonlijke drive getoond om de inwoners de hulp te bieden die vanuit bevolkingszorg nodig is. Het blijkt de persoonlijke drive te zijn die het welslagen van geboden hulp bepaalt. Die drive kan volgens de meeste mensen uit het team bevolkingszorg worden ondersteunt met een kwaliteitsslag. Er blijkt in grote mate overeenstemming te zijn over de wijze waarop het team georganiseerd zou moeten zijn om toekomst bestendig te zijn. Een zeer ruime meerderheid ziet meer kansen voor:
een kleiner, beter geoefend team; met meer bagage van daadwerkelijke inzetten; eenduidig gefaciliteerd; gevuld met mensen die gesolliciteerd hebben op die functie; qua ambitie, competenties en motivatie beter aansluiten bij de behoefte die er 24*7 nodig is voor een goede bevolkingszorg als het er op aan komt.
De evaluatie eindigt met een aantal aanbevelingen om die kant op te gaan.
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
4
Voorwoord Met veel genoegen hebben wij de maanden maart, april en mei besteed aan de evaluatie bevolkingszorg. Wat we vooraf als “pittige klus in een kort tijdsbestek” bestempelden, blijkt al reflecterend nog pittiger te zijn geweest. We hebben tijdens de interviews meer opgehaald dan we aanvankelijk dachten. De interviews waren altijd open, constructief en gericht op dialoog. Tijdens de interviews hebben we veel passie voor en betrokkenheid bij bevolkingszorg ervaren. De mensen die we wilden spreken, hebben we allemaal kunnen spreken. Iedereen maakte tijd vrij in zijn agenda. Waarvoor dank. Die open en constructieve houding vonden we ook tijdens de reflectiemomenten met de buurregio’s, het overleg van adviseurs crisisbeheersing, met de leden van crisiscommunicatie, in de veiligheidskring en tijdens de bestuurdersdag. De bevindingen en aanbevelingen in dit rapport zijn een weerslag van de interviews en de reflectiemomenten. Als in de opdracht door het Algemeen Bestuur meegegeven, hebben we in het rapport de scherpte opgezocht. Scherp op de inhoud, maar waardevrij op de mensen die stuk voor stuk vanuit eigen welbevinden van zaken het beste met bevolkingszorg voor hebben. Scherpte en duidelijkheid in woorden kan ook scherpe reacties oproepen. Dat is goed als het leidt tot het besef van urgentie en vervolgens tot daadkracht. Het zou jammer zijn als de bewoording belangrijker wordt dan de rode draden die uit dit rapport steken. Het rapport zet aan tot daadkracht, tot actie. Het biedt handvatten voor de volgende kwaliteitsslag in bevolkingszorg. Wij wensen de burgemeesters, gemeentesecretarissen, adviseurs crisisbeheersing en de medewerkers bevolkingszorg van de veiligheidsregio, veel daadkracht toe.
De evaluatiecommissie
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
5
1 Inleiding Het team bevolkingszorg heeft de afgelopen tijd een flinke ontwikkeling doorgemaakt. Ondanks deze inspanningen zijn er in de afgelopen periode signalen afgegeven dat het functioneren van het team bevolkingszorg onder druk staat. Deze signalen zijn door het bestuur van de Veiligheidsregio opgevangen. In het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio is daarom op 18 februari 2015 besloten tot een evaluatie van het team bevolkingszorg. De door het bestuur geformuleerde opdracht staat in paragraaf 2.1 beschreven.
1.1 Achtergronden In grote lijnen blijkt uit de eerste verkenning van de signalen uit het team bevolkingszorg dat de volgende thema’s onderwerp moeten zijn van evaluatie. De achtergronden bij deze thema’s zijn in bijlage 1 weergegeven: Stelselvragen: 1.
verdeling en uitvoering regionale taken
2.
regierol van de Veiligheidsregio
Uitvoeringsvragen: 3.
Invulling van vacatures bevolkingszorg
4.
urenbelasting opleidingen en oefeningen
5.
onevenwichtigheid tijdens inzetten
1.2 Evaluatie, opdrachtformulering Met gebruikmaking van de eerste verkenning, is een bredere analyse uitgevoerd naar het functioneren van het team bevolkingszorg. Het is conform de wensen een beknopte evaluatie geworden. De problemen die de evaluatiecommissie tegen zijn gekomen zijn echter fundamenteler van aard dan verwacht. Dit heeft er voor gezorgd dat de oorspronkelijke doelstelling om de aandacht vooral te besteden aan het uitwerken van werkbare oplossingsrichtingen die binnen een redelijke termijn kunnen worden uitgerold niet helemaal gehaald is. Het te schrijven plan van aanpak lijkt verder te moeten gaan dan alleen het plukken van laag hangend fruit.
1.3 Opdracht en Onderzoeksvragen: De volgende vragen op eerder genoemde thema’s staan centraal in de opdracht: I. Hoe is de huidige organisatie van Bevolkingszorg tot stand gekomen en welke uitgangspunten liggen daaraan ten grondslag? II. Wat gaat daarin goed, wat zijn successen? III. Wat zijn de knelpunten, wat zijn de oorzaken daarvan en welke verbetering is nodig op basis van deze constateringen? IV. Welke verbetervoorstellen zijn denkbaar en haalbaar om bovengenoemde knelpunten aan te pakken?
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
6
1.4 Opdrachtnemer en procesbegeleider Bestuurlijke opdrachtnemer is de portefeuillehouder Bevolkingszorg in het algemeen bestuur van Veiligheidsregio IJsselland: burgemeester M. van der Tas. Ambtelijk opdrachtnemer is het hoofd Veiligheidsbureau van Veiligheidsregio IJsselland: Richard Kamphuis. Hij wordt hierin ondersteund door Marcel Meeuse, hoofd Veiligheidsbureau van Veiligheidsregio Gelderland-Zuid en Cees-Jan Bloemendaal, strategisch adviseur van Veiligheidsregio IJsselland.
1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 3 wordt het doorlopen proces beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 beschreven welke regels, besluiten en afspraken de evaluatiecommissie op papier gevonden heeft met betrekking tot het team bevolkingszorg. Het eerste deel van hoofdstuk 5 bevat alle bevindingen die de evaluatiecommissie heeft gedaan tijdens de interviews. Hoewel de evaluatiecommissie penvoerder is van dit hoofdstuk, is de inhoud afkomstig van de geïnterviewden. Zij gaven vaak openhartig, heel soms gereserveerd, hun mening over het huidige team, de mensen die daarin actief zijn, de werkwijze en de huidige goede en te verbeteren punten. Zonder hun ideeën kon de evaluatiecommissie niet zo snel met dit rapport komen. Daarnaast wordt het tweede deel van dit hoofdstuk gebruikt om de lezer mee te nemen in de reflecties die de evaluatiecommissie kreeg van een aantal belangrijke spelers in het werkveld van de bevolkingszorg. Alle overleggen waar de evaluatiecommissie aan mocht schuiven namen de tijd om ons van een heldere reflectie te voorzien. De reflectie met externe deskundigen verdient daarbij naar onze mening speciale aandacht om te lezen. We wisten vele jaren aan praktijkervaring te ontsluiten om op basis van onze bevindingen na te denken over potentiële verbeterkansen, die zich in de praktijk hebben bewezen. In hoofdstuk 6 vat de evaluatiecommissie de bevindingen en de reflecties kort samen per hoofdvraag die ons meegegeven zijn in de opdrachtverlening. De oorspronkelijke vraag van het bestuur, maar ook de reflectie, kreeg de connotatie mee dat het stuk helder en scherp dient te zijn. Man en paard inclusief rugnummer moet genoemd. De evaluatiecommissie heeft in hoofdstuk 7 getracht aanbevelingen aan het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio IJsselland te geven op een zo duidelijk mogelijke wijze. Dit overigens ook met respect naar hen die binnen het team bevolkingszorg actief zijn..
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
7
2 Proces 2.1 Processtappen Acties
Uiterste termijn
Opdrachtbespreking met bestuurlijk opdrachtnemer
Maart 2015
Opstellen uitwerking Evaluatie inclusief voorstel te interviewen personen
Maart 2015
Uitgangspunten huidige organisatie inzichtelijk maken
Maart 2015
‘Audittrail’ opstellen
Maart 2015
Interviews van Bestuurders, Gemeentesecretarissen, ACB’ers, Directie leden team bevolkingszorg en omgeving
1 mei 2015
Analyse bevindingen en formuleren oplossingsrichtingen
1 mei 2015
ophalen reflectie ACB overleg
1 mei 2015
ophalen reflectie bestuurlijk opdrachtnemer
6 mei 2015
ophalen reflectie Kring Gemeentesecretarissen
7 mei 2015
ophalen reflectie externe deskundigen ter referentie
7 mei 2015
ophalen reflectie communicatiemedewerkers
11 mei 2015
ophalen reflectie Bestuurders
13 mei 2015
Verbetervoorstel opstellen (bespreken in diverse gremia voordat het in de besluitvorming gaat)
1 juni 2015
Dagelijks Bestuur (definitief advies)
10 juni 2015
Kring Gemeentesecretarissen (definitief advies)
11 juni 2015
Algemeen Bestuur (definitief advies)
24 juni 2015
2.2 Geïnterviewde personen In bijlage 2 staat de lijst met personen die zijn geïnterviewd.
2.3 Deelnemers reflectiegroep met externe deskundigen In bijlage 3 staat de lijst met personen die deel hebben genomen aan de reflectiegroep met externe deskundigen.
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
8
3 Uitgangspunten De oorspronkelijke uitgangspunten liggen vast in een aantal documenten. Te beginnen bij de wet en het onderhavige besluit veiligheidsregio’s, waarin bepalingen rondom de bevolkingszorg staan opgenomen (4.1). Het betreft een beschrijving van het team in de warme fase. Aan veiligheidsregio IJsselland ligt een gemeenschappelijke regeling ten grondslag volgens de wet gemeenschappelijke regelingen (4.2) Voor de inrichting van het huidige team bevolkingszorg heeft in het Algemeen Bestuur van maart 2012 besluitvorming plaatsgevonden (4.3). Onderstaande teksten zijn letterlijk overgenomen uit het besluit, de regeling, vergaderstukken en het crisisplan.
3.1 Uit het besluit veiligheidsregio’s (24 juni 2010) 3.1.1
Artikel 2.1.3
1. Een team bevolkingszorg bestaat uit de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen functionarissen, van wie één functionaris is belast met de leiding van het team, één functionaris met het informatiemanagement, en één functionaris met de coördinatie van de voorlichting. 2. Een team bevolkingszorg zorgt dat de volgende taken worden uitgevoerd: a. b. c. d. e. f.
3.1.2
het geven van voorlichting aan de bevolking; het voorzien in opvang en verzorging van de bevolking; het verzorgen van nazorg voor de bevolking; het registreren van de slachtoffers, het registreren van schadegevallen, en het adviseren van het regionaal operationeel team.
Artikel 2.1.5
1. Een gemeentelijk beleidsteam bestaat uit leidinggevenden van de brandweer, de GHOR, de politie en de bevolkingszorg. 2. Een gemeentelijk beleidsteam ondersteunt de burgemeester bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing.
3.2 Uit de gemeenschappelijke regeling veiligheidsregio IJsselland 2014 In IJsselland is besloten om een aantal activiteiten van de ‘kolom gemeenten’ gezamenlijk uit te voeren. Het betreft o.a.: • • • •
Concept
het gezamenlijke opleiden en oefenen; afspraken over de aansturing van de gemeentelijke processen; het vormen van expertgroepen voor de gemeentelijke processen; de bemensing van de sectie gemeenten in het Regionaal Operationeel Team (ROT).
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
9
3.3 Uit besluitvorming in het Algemeen Bestuur Op 21 maart 2012 is door het AB besloten tot:
Eén team bevolkingszorg, samengesteld uit functionarissen van verschillende gemeenten. Voor de meeste functies wordt uitgegaan van vier functionarissen, waarvoor vier clusters van gemeenten in de regel elk één functionaris aanleveren. Bij alarmering zal in eerste instantie de functionaris van het eigen cluster worden opgeroepen. Indien deze niet beschikbaar is wordt de betreffende functionaris uit een ander cluster gealarmeerd. Bij sommige functies, zoals ondersteuning, wordt nog steeds een gemeentelijke inzet gevraagd, terwijl bij het proces voorlichting op regionaal niveau wordt gewerkt.
De volgende inhoudelijke uitwerking (punten 1 tot en met 6) is toegevoegd aan ditzelfde AB besluit: 1. Functies en competenties. 1
Er is een notitie met : a. b. c. d.
een organogram een uitwerking van de indeling van de teams alle functies bij een volledige bemensing van het team bevolkingszorg competenties voor de sleutelfunctionarissen in het team bevolkingszorg 2
ad d: Voor de beschrijving van competenties is aangesloten bij het landelijke project GROOT . 2. Namen en rugnummers. Gekozen is voor het benoemen van A, B en C functies. a. b. c.
Teamleiders Coördinatoren Overige functies, die liggen in het verlengde van de dagelijkse werkzaamheden.
De functionarissen worden ingevoerd in een functionarissenvolgsysteem, het Veiligheidspaspoort, dat breed door de veiligheidsregio wordt gebruikt. Hierin worden o.a. scholings- en oefenmomenten en –resultaten ingevoerd. Tevens worden de functionarissen met hun contactgegevens ingevoerd in de communicator, om deze snel door de meldkamer te kunnen alarmeren. 3. Voorzieningen. Verwacht wordt dat gemeenten geen moeite zullen hebben om acuut bestaande ruimte en voorzieningen vrij te maken bij een grote calamiteit in hun eigen gemeente. 4. Opleiden, trainen en oefenen. Er is nog geen inhoud gegeven aan een meerjarig beleidsplan en een jaarplan opleiden, trainen en oefenen.
1
Onderdelen van deze notitie zijn overgenomen in het regionaal crisisplan en de Personele Regeling Operationele Functies (PROF) 2 Gemeentelijke Rampenbestrijding Opleiden Oefenen en Trainen
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
10
5. Proces voorlichting. Het proces voorlichting wordt door het expertteam zelf op regionaal niveau georganiseerd en ingepast in het team bevolkingszorg. 6. Organisatorisch en financieel kader. De regionaal functionaris gemeenten (voorheen CGS) geeft, in overleg met de Veiligheidskring gemeentesecretarissen en ondersteund door de regionale medewerker en de ACB-ers van de gemeenten, vorm aan het team bevolkingszorg. Daarbij worden de algemeen commandanten bevolkingszorg (functionarissen in het ROT), de coördinatoren gemeentelijke processen (hoofden actiecentrum) en de expertteams nauw betrokken. Gemeenten brengen hun inbreng niet bij andere gemeenten in rekening en verzorgen zelf de vergoeding voor piketten voor functionarissen die zij in dienst hebben. Het beheer van het Veiligheidspaspoort, de communicator en de plannen of draaiboeken, wordt, vanwege het afbreukrisico, op een centrale plek, bij de veiligheidsregio, belegd.
3.4 Uit aanvullende afspraken, opgenomen in het Crisisplan 1.
CoPI.
De Adviseur Crisisbeheersing (of een plaatsvervanger) kan als Officier van Dienst bevolkingszorg door de leider Commando Plaats Incident (CoPI) gevraagd worden voor de inzet van gemeentelijke diensten en /of deelname aan het overleg binnen het CoPI.
2.
ROT
Het Regionaal Operationeel Team (ROT) bestaat in de basis uit vier secties, waaronder de sectie gemeenten. De functie van Algemeen Commandant Bevolkingszorg wordt ingevuld door een regionale pool van gemeentelijke functionarissen. De ondersteuning van de AC wordt ingevuld vanuit een pool van Adviseurs Crisisbeheersing. De Algemeen Commandant stuurt het team bevolkingszorg aan in de warme situatie.
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
11
4 Bevindingen In dit hoofdstuk staan de bevindingen van de evaluatiecommissie. De mening en gedachten van de geïnterviewden staat in paragraaf 5.1 beschreven verdeeld over meerdere alinea’s. In paragraaf 5.2 staat de reflectie die we kregen van verschillende functionarissen na een presentatie van de bevindingen uit paragraaf 5.1 door de evaluatiecommissie. Beide paragrafen betreffen dus niet de mening van de evaluatie commissie zelf. De evaluatiecommissie is slechts de penvoerder van hetgeen geïnterviewden en reflectanten vertellen. De rubricering van alle opmerkingen die de evaluatiecommissie te horen kreeg naar de bestuurlijke vragen is in hoofdstuk 6 gemaakt.
4.1 Interviews Uit de verschillende gesprekken die de evaluatiecommissie heeft gehouden komt een voornamelijk eenduidig beeld naar voren met betrekking tot de belangrijkste zorgen die zich binnen het team bevolkingszorg voor doen. De verschillende geïnterviewde personen spreken elkaar doorgaans niet tegen als het gaat om de ervaren problemen. Ze vullen elkaar regelmatig onbewust aan voor zover ze elkaar feitelijk niet overlappen in mening. Er zijn echter wel duidelijke en stevige verschillen in de opvatting over rollen, verwachtingen naar elkaar en de werking van de huidige structuur. De belangrijkste opmerkingen die de evaluatiecommissie te horen kreeg waren:
4.1.1
Persoonlijke drive
Veel van de medewerkers, die de evaluatiecommissie sprak, toonden een duidelijke drijfveer om van het team bevolkingszorg iets te maken. Ze geven aan: “gaten dicht te lopen, zaken over te nemen” en “een goede bevolkingszorg belangrijk te vinden”. Wel werd het duidelijk dat geïnterviewden zelf, maar ook mensen om hen heen, aan het afhaken zijn. “Er zit een einde aan de termijn die mensen accepteren dat zaken niet helemaal of helemaal niet goed lopen”. Bij de bestuurders en het hoger management is een duidelijke scheiding in betrokkenheid te herkennen. Een deel van deze groep toont veel passie voor een goed functionerend team bevolkingszorg en zet zich daar voor in. Een ander deel ziet bevolkingszorg echt als een bijzaak die de hoofdzaak zeker niet in de weg mag zitten en liefst ook geen problemen of kosten mag veroorzaken.
4.1.2
OVD-piket
Het OVD-piket wordt door veel medewerkers als positief ervaren. “Het tijdig en snel aansluiten in de CoPI-bak levert veel tijdwinst en informatievoordeel op waardoor de juiste processen binnen het team bevolkingszorg sneller kunnen worden ingezet”. Ook mensen buiten het team bevolkingszorg herkennen deze positieve rol. “Een goede professionele, goed getrainde OVD-Bz is van meerwaarde”. Maar geven ook aan dat “niet elke OVD-Bz voldoet nog hieraan” .
4.1.3
Structuur3
Er lijkt geen structuur te zijn vastgelegd in uitgangspunten, mandaten of besluiten. Het is de evaluatiecommissie niet gelukt om de belangrijkste uitgangspunten van het huidige stelsel in de koude fase ergens in een besluit terug te vinden. Ook geïnterviewden konden de commissie niet helpen met aanwijzingen waar de structuur in de koude fase beschreven staat. 3
Concept
Een formeel samenstelsel van rollen en processen
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
12
De organisatie moet het voor het grootste deel hebben van 11 lokale structuren en daarbij horende culturen. De ene gemeente wil bevolkingszorg perse goed op orde hebben en aanvaard daartoe kosten en inspanningen, andere gemeenten zien bevolkingszorg als een lastig hobbeltje dat vooral niets mag kosten of in de weg mag zitten van het gewone werk. De huidige structuur in de warme fase lijkt erop gericht te zijn dat elk incident een even grote omvang van het team bevolkingszorg verlangd (gebaseerd op extreme ramptypen). Het gemiddelde incident, of wellicht wel 95% of meer van de incidenten kan met een zeer klein deel van het team bevolkingszorg af. Voor de laatste 1 tot 5% zijn wellicht andere opties mogelijk waarmee een groot deel van het team niet perse meer nodig is dan wel in een andere vorm kan worden georganiseerd.
4.1.4
Clusterindeling
De regio is in vier clusters ingedeeld. Volgens de uitgangspunten heeft elk cluster voor elke neven taak in een crisisfunctie, 1 persoon aangewezen. Dit leidt er toe dat er feitelijk van elke functie vier personen zijn die elkaar afwisselen in een piket of elkaar aanvullen bij vrije instroom. Hiermee is beschikbaarheid van functionarissen (op papier) gegarandeerd. De huidige indeling van clusters lijkt onevenwichtig te zijn. Een cluster met een korps van ambtenaren van ongeveer 1500 mensen moet het zelfde aantal crisisfunctionarissen leveren als een korps van ongeveer 500 ambtenaren. Daarbij zal het aantal leidinggevenden (dus met veronderstelde competenties) in een groep van 1500 groter zijn. Waardoor bij het kleine korps dus eerder problemen ontstaan bij het op niveau vullen van alle vacatures van het team bevolkingszorg. Het perse binnen het eigen cluster moeten vullen van een kwart van het totale team bevolkingszorg precies verdeeld over alle noodzakelijke functies zorgt daarmee indirect voor een verkeerde prikkel. Hierdoor duurt het in sommige gevallen lang vooraleer zich een (geschikte) kandidaat voor doet. Daarnaast komt het mede hierdoor voor dat crisisfunctionarissen niet vrijwillig gesolliciteerd hebben op de neventaak, maar aangewezen zijn. Niet de meest geschikte maar de toevallig beschikbare medewerker moet de crisisfunctie gaan vervullen. De clusters van het team bevolkingszorg zijn overigens niet congruent met de clusters die de brandweer en andere hulpdiensten gebruiken. Dit is voor sommigen vreemd maar anderen zien hierin geen probleem.
4.1.5
Nabijheid
Er is veel onduidelijkheid over de behoefte bij bestuurders als het gaat om nabijheid. Mogelijk heeft ook elke bestuurder een andere behoefte. Sommige teamleden weten zeker dat: “de eigen bestuurder behoefte heeft aan eigen mensen om zich heen tijdens een incident”, terwijl de bestuurder dan zelf het omgekeerde vermeld. Er zijn namelijk meerdere bestuurders die zelf aangeven dat ze graag: “professionele, rolvaste deskundigen om zich heen hebben en dat de werkgever waarvoor ze in de koude situatie werken er geheel niet toe doet”. Deze spreiding levert problemen op in de basis van de organisatie. Op de schaal van een compact expert team versus een groot vooral met eigen mensen gevuld team is het wellicht lastig de juiste positie te vinden. Eén van de geïnterviewden merkte overigens op: “een goede professional weet dat hij (of zij) lokale bekendheid moet organiseren. Op welke wijze maakt dan dus niet primair uit”.
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
13
4.1.6
Omvang
De omvang van het team is in de afgelopen jaren flink terug gebracht van 1200 naar nu zo’n 430 mensen. De meeste geïnterviewden ervaren dit nog steeds als: “erg groot en niet gespecialiseerd genoeg”. Bij meerdere punten komt het terug dat teamleden zich onprofessioneel voelen. De omvang van het huidige team helpt hierin niet. Veel teamleden zouden een compacter, professioneler, getrainder en meer ervaren team prettiger vinden. De huidige Excel lijst met alle medewerkers van het team bevolkingszorg laat verschillen zien per cluster in het soort functie en het aantal van elk soort. Het aantal beschreven functies voor bevolkingszorg is 36. Voor crisiscommunicatie is dit aantal 15. In theorie levert dit bij strikte uitvoering van het bestuurlijke besluit een 4.1.7 Lage kosten teamhuidige bevolkingszorg van 144 ( 4* personen metprincipe crisiscommunicatie van 60 (4 * 15). In “De wijze vanop organiseren lijkt36) vooral geëntaangevuld te zijn op het van zo min mogelijk kosten”. De totaal daarmee 204 personen. meeste teamleden snappen dat de bomen niet meer tot in de hemel rijken, maar ervaren wel dat men bij bevolkingszorg voor van eenhet dubbeltje rang352 wenst De meesteen mensen vervullen de De huidige omvang team isop opde diteerste moment voortedezitten. bevolkingszorg voor crisiscommunicatie crisisfunctie, zonder dat dit invloed heeft op de rest van hun takenpakket. Dit leidt er weer toe dat teamleden 100. In totaal dus 432 personen. de taak ook gaan beschouwen als iets wat erbij komt en zeker niet net zo belangrijk is als het primaire werk. Daarbij merken veel teamleden een negatieve impuls vanuit hun direct leidinggevenden. “De manager voelt kennelijk meestal geen direct belang bij het serieus nemen van mijn taak binnen het team bevolkingszorg. De manager voelt slechts de afwezigheid van de medewerker voor opleiding, trainingen of soms een inzet tijdens een incident”. “Daarbij komt dat er in de leidinggevende top van sommige gemeenten de gedachte heerst dat met de komst van een veiligheidsregio alles wat met veiligheid te maken heeft, is overgeheveld naar de regio. Er is vaak met dit argument in de hand sterk bezuinigd op de eigen verantwoordelijkheden binnen het team bevolkingszorg”. “De managementlagen tussen het teamlid en de gemeentesecretaris hebben meestal allemaal de prikkel de verkeerde kant op staan als het gaat om het team bevolkingszorg. Zij worden afgerekend op de eigen teamprestaties en niet op het geleverde aan het team bevolkingszorg”. In veel gevallen zit de vertegenwoordiger bevolkingszorg namens de eigen gemeente (ACB-er) overigens ook zo laag in de organisatie dat deze ook niet door deze managementlagen heen kan breken om de gemeentesecretaris of bestuurder goed te kunnen adviseren in het belang van het regionale team bevolkingszorg.
4.1.8
Bevoegdheden
De bevoegdheden lijken niet vastgelegd maar indien ze dat wel zijn dan weet niemand welke bevoegdheden bij wie liggen. Het DB van de VR heeft de Veiligheidsdirectie een instructie gegeven. In deze instructie staat in artikel 7 dat de coördinerend functionaris gemeenten (CFG): ‘mandaat heeft’ . Wat dit betekent is niet duidelijk. Noch de geïnterviewden, de CFG als de evaluatiecommissie snappen welke bevoegdheid nu waar neergelegd is. Voor zover er een wettelijk gezien juist mandaat ligt, is het kennelijk bij niemand duidelijk wat dit betekent. In nadere studie is geen feitelijk mandaat gevonden. Het lijkt erop dat er alleen bij het AB een mandaat ligt om besluiten te nemen. Hieruit blijkt meteen waarom niemand doorzettingsmacht binnen het team bevolkingszorg ervaart.
4.1.9
Operationele voorbereiding
Het is onduidelijk belegd wie, welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden heeft in het kader van de operationele voorbereiding op de crisisbeheersingstaken. Dit komt met name tot uiting tussen de
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
14
verschillende clusters. Zo neemt de ene coördinator gemeentelijke processen (CGP) zelf initiatief om met ‘zijn’ team, in ‘zijn’ cluster e.e.a. te organiseren/ voor te bereiden en verwacht de andere CGP dit van het ACB overleg, de CFG of de VR. Met als gevolg dat er geen sprake (meer) is van eenduidigheid tussen de vier clusters.
4.1.10 Escalatieladder De escalatieladder wordt zelden gebruikt. Het overheersende gevoel is dat: “alles op basis van relatie en vrijwilligheid moet worden georganiseerd”. Indien taken niet worden uitgevoerd of vacatures niet opgevuld dan moet, voor het gevoel, vooral in de vragende vorm het probleem worden opgelost. Er is daarmee geen ervaren doorzettingsmacht. Dit leidt tot stroperigheid en een slome organisatie. Daarnaast straalt zeker niet elke gemeentesecretaris in zijn of haar handelen uit dat bevolkingszorg serieus moet worden genomen. Zij die sturen op kwaliteit niet te na gesproken, lijkt de gemiddelde trend toch meer te zijn van afremmen en kostenbesparing dan van stimuleren van de vooruitgang.
4.1.11 Vrijblijvendheid De meeste teamleden van het team ervaren hun eigen inzet dan wel de inzet van alle collega teamleden bevolkingszorg als een vrijwillige bijdrage. Daarbij wordt in veel gevallen vrijwillig ook als vrijblijvend geïnterpreteerd. Ook het besef van urgentie is in de warme fase vaak laag. De hele cultuur die wordt gekweekt met alle impulsen duwt richting vrijblijvendheid. De ander moet het maar regelen, ik heb geen tijd, prioriteit of mogelijkheden. Steun in eigen organisatie krijg ik ook niet. Waardering al helemaal niet.
4.1.12 Afspraak is … Afspraak is vaak geen afspraak. De vrijblijvendheid die mensen voelen in de wijze van werken, ervaren mensen ook in de manier waarop zaken georganiseerd zijn. “Sommige mensen hebben pasjes, andere met dezelfde functie weer niet. Sommigen hebben jassen, anderen weer niet. Sommigen hebben uren beschikbaar anderen weer niet, sommigen krijgen een vergoeding, anderen weer niet. Sommigen krijgen uren anderen alleen op papier, weer anderen niet eens op papier”. Wellicht belangrijker is de algemene cultuur om afspraken niet vast te leggen en niet perse als bindend te beschouwen maar hooguit als mogelijke richting. Daarbij komt iedereen er feitelijk ook wel mee weg als de afspraak niet wordt nagekomen omdat men elkaar niet snel aan zal spreken.
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
15
4.1.13 VR Van de VR wordt door de gemeenten een aantal zaken verwacht zoals regie, coördinatie en verbinding. Veel geïnterviewden merken op dat: “meerdere medewerkers van de VR hun rol niet naar tevredenheid invullen”. Daarbij wordt tevens aangegeven dat: “de signalen al langere tijd worden geuit en het dus ook vreemd is dat het management van de VR hier niet zichtbaar, voor derden, op anticipeert”. De opvattingen over hetgeen van de VR mag worden verwacht is binnen de VR anders dan bij degene die bij de gemeenten werken. Verwachtingen over rollen worden ook niet expliciet naar elkaar uit gesproken maar regelmatig wel impliciet. Het niet geborgd zijn van de afspraken helpt hierin ook niet. “De VR lijkt weinig gevoel te hebben bij de feitelijke processen en urgenties bij de gemiddelde gemeente. Opleidingen worden soms kort van te voren aangekondigd en er worden activiteiten op het programma gezet vlak voor gemeentelijke verkiezingen. Dat is onhandig en leidt tot onnodige uitholling van die activiteit.” Voor een aantal centrale taken zien meerdere personen liever dat ze ook daadwerkelijk centraal worden opgepakt dan wel tenminste gecoördineerd. Dit kan in hun ogen de VR oppakken maar dit zou ook een gemeente kunnen zijn. De huidige formatie die bij de VR beschikbaar is voor de coördinatie van het team bevolkingszorg, bestaat uit:
CFG voor 16 uur per week Beleidsmedewerker voor 36 uur per week Beleidsondersteuning voor 36 uur per week
De vorige CFG had formeel ook 2 dagen per week beschikbaar maar gaf aan: “veel meer tijd er in gestoken te hebben. Gemiddeld genomen 3 dagen per week en in sommige perioden 4 dagen per week”. De ondersteuning van de CFG was in die periode minder. Destijds bestond de ondersteuning alleen uit een beleidsmedewerker voor 36 uur per week
4.1.14 ACB-overleg Het ACB-overleg lijkt een centrale rol te hebben binnen de structuur van het team bevolkingszorg. Deze rol wordt echter niet herkenbaar opgepakt of als zodanig door het overleg zelf geduid. “Het overleg komt niet verder dan gedachten uitwisselen”. “Er wordt op papier wel gewerkt met accounthouders maar in de praktijk lijken accounthouders toch regelmatig gemaakte afspraken niet waar te maken”. Door eerder genoemd uitblijven van escalatie komen ze hier ook mee weg. Daarnaast is de opkomst niet blijvend hoog en worden keuzes dan wel harde afspraken niet gemaakt. Het ACB overleg heeft ook geen mandaat gekregen en de gemiddelde ACB’er die aan tafel zit kan ook in eigen organisatie voor het team bevolkingszorg weinig bereiken. Al was het maar omdat ze daarvoor te laag in de organisatie zitten. Ze moeten vaak door 2 management lagen heen zien te komen nog voordat ze de gemeentesecretaris zouden kunnen spreken. Het ACB-overleg is daarmee geen coördinerende en regisserende spin in het web van het team bevolkingszorg, maar een uitwisselingsplatform. Andere personen uit het team bevolkingszorg, met name ook mensen van de VR, pakken zaken op die mis dreigen te lopen en dat dan vaak om 2 voor 12. Daar leidt vervolgens de kwaliteit onder. De vreemde reflex die
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
16
vervolgens ontstaat is dat juist degene, die het 2 voor 12 nog probeert te redden, te horen krijgt dat het geredde niet goed geregeld is. Het ACB-overleg lijkt in theorie ook de belangen van crisiscommunicatie te moeten dekken. De communicatiemensen die we gesproken hebben, herkennen deze rol totaal niet van het ACB-overleg. “Er is weinig tot geen contact tussen ACB’ers en crisiscommunicatie medewerkers, ook niet binnen de eigen gemeente, een enkele uitzondering daargelaten”. Dit gebeurt dan dankzij toevallige informele contacten. De ACB’ers gaven zelf ook aan: “de rol richting crisiscommunicatie lastig te vinden omdat het een proces is dat langs hen heen loopt”.
4.1.15 Vergaderingen Vaak wordt genoemd dat: “ vergaderingen niet goed worden voorbereid”. Zowel agenda als vergadering zelf hebben hier onder te leiden. Het eerder genoemde vrijblijvende karakter lijkt daarmee zowel in de koude als warme fase terug te komen. Dit fenomeen lijkt voor het gevoel van veel geïnterviewden in alle overleggen voor te komen van AB en Kring tot aan het ACB-overleg. Hierdoor draagt de vergaderstructuur niet bij aan het besturen , het richten, het inrichten en de verrichtingen van het team bevolkingszorg.
4.1.16 Rol Algemeen Commandant (AC-Bz) in het Regionaal Operationeel Team ( ROT) Er lijkt volgens enkelen een dubbeling te zitten tussen de taken van de AC-Bz en de coördinator gemeentelijke processen (CGP). Er wordt dan aangegeven dat: “in de huidige setting de AC-Bz feitelijk niets te doen heeft binnen het ROT. Voor de gemeentelijke processen is een CGP actief die meestal dichter op het werkveld bij de bewuste gemeente zit en daardoor eerder geïnformeerd is. Qua crisiscommunicatie gaan de activiteiten rondom de AC-Bz zo snel dat hij wellicht wel verantwoordelijk is maar zich er niet verantwoordelijk voor voelt, laat staan de indruk heeft hierop daadwerkelijk te kunnen sturen. Daarbij komt dat de HTO crisiscommunicatie in een veel logischere positie zit om dit proces te stroomlijnen dan de AC-Bz”. Overigens kunnen anderen wel degelijk een logische rol voor de AC-Bz bedenken in het ROT en daarbij ook concrete voorbeelden geven. Dit neemt niet weg dat veel geïnterviewden: “het samenvoegen van bevolkingszorg en crisiscommunicatie niet helemaal logisch vinden” en ook “niet goed vinden lopen”. “Het scheiden van verantwoordelijkheden in de warme fase” wordt daarom genoemd. “Ook de organisatie in de koude fase zou beter gescheiden kunnen zijn dan zoals het nu is georganiseerd” (of zo je wilt: niet is georganiseerd).
4.1.17 Opschaling in warme fase Tijdens de warme fase vindt er ook in de kolom bevolkingszorg opschaling plaats. Er zijn drie vormen van alarmering bekend. Zowel pager, communicator als bellijsten worden gebruikt. Dit leidt in sommige gevallen tot vreemde situaties.
Binnen het ROT wordt de AC-Bz gealarmeerd via pager. Hij is de enige Algemeen Commandant in het ROT zonder gegarandeerde beschikbaarheid middels een piket. Het afgaan van de pager of het bellen door de communicator wordt niet beleefd als een signaal van een collega die dringend om hulp verlegen zit.
De vrijblijvendheid die ervaren wordt, is juist op deze momenten riskant.
4.1.18 Geoefendheid Het aantal incidenten waarbij bevolkingszorg betrokken is, is relatief laag. De medewerkers van het team voelen zich vaak: “niet goed geoefend en onzeker vanwege de geringe hoeveelheid praktijk ervaring”. Hierdoor
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
17
ontbreekt het gevoel van professionaliteit. Dit terwijl men bij de andere kolommen wel een hoge mate van professionaliteit ervaart. Dit zorgt voor een vorm van calimero-effect. Daarbij komt dat de opkomst van trainingen laag is. Dit lijkt zowel aan de organisatie van de trainingen als de motivatie van de teamleden te liggen. “Trainingen worden slecht ingepast in de gemeentelijke schema’s”. Teamleden zien de trainingen als hinderlijke onderbreking van hun dagelijkse taak. Niet als een kans tot verbetering of zelfontwikkeling. Ook direct leidinggevenden worden regelmatig genoemd als afzenders van negatieve prikkels als het gaat om geoefendheid goed te organiseren voor jezelf. Het helpt daarbij overigens ook niet dat trainers elkaar soms inhoudelijk tegenspreken. Er zijn ook geen overzichten van opleidingsniveau en geoefendheid gevonden door de evaluatiecommissie. Een goed geborgd systeem lijkt er daarmee niet te zijn. Recent worden er wel lijsten naar de gemeentesecretarissen verzonden vanuit de VR als kennelijke nood ingreep om grip te krijgen. Het gebruik van het door het bestuur verplicht gestelde Veiligheidspaspoort vindt echter niet plaats. Hiermee zou in theorie de bewaking hebben kunnen plaats vinden.
4.1.19 Informatie en Communicatie “De communicatie binnen het team bevolkingszorg loopt niet lekker”. De regie en coördinatie van het team bevolkingszorg worden niet ervaren. De processen en de ontwikkeling van het team bevolkingszorg worden ook niet gevoeld door de teamleden. Ook lijkt er weinig met hen te worden gecommuniceerd. Er lijken zaken te worden toegezegd die uiteindelijk niet waar worden gemaakt. “Nieuwsbrieven komen uit maar verdwijnen ook zomaar weer van de radar”. “De internetpagina met het besloten gedeelte (extranet) blijkt opeens niet meer benaderbaar”. “Zelfs informatie die tijdens de warme fase essentieel is, is dan niet bereikbaar en daarnaast ook niet altijd actueel”. Iedereen erkent dat: “ communicatie vanaf het eerste moment van een incident ontzettend belangrijk is”. Desondanks wordt crisiscommunicatie als: “een aanhangsel van bevolkingszorg georganiseerd”.
4.1.20 Serieus nemen of niet? De advertentietekst waarmee medewerkers voor het team bevolkingszorg op dit moment moeten worden geworven zou volgens meerdere medewerkers binnen het team bevolkingszorg vermoedelijk als volgt klinken: “We hebben een leuke taak voor je, mogelijk bij nacht en ontij, je krijgt er alleen in theorie uren voor, je eigen manager wil liever dat je het niet doet en je krijgt er ook geen vergoeding voor. Maar vanwege je piket moet je met de auto naar het werk komen en daarvoor dien je zelf een parkeervergunning aan te vragen en te betalen a 600 euro per jaar. Af te rekenen bij ons. Kom je ons versterken?” Het is niet verbazingwekkend dat het aantal sollicitanten dan tegen kan vallen. Degene die reageert op deze vacature is vermoedelijk wel iemand die echt graag de bevolkingszorg op orde wil hebben. “De gemiddelde BHV organisatie binnen gemeenten is volgens veel geïnterviewden beter toegerust en krijgt ook een betere vergoeding dan de medewerkers uit het team bevolkingszorg”. Het lijkt er daarmee op dat een brandje binnen het gemeentehuis serieuzer wordt genomen dat het brandje in het bejaardentehuis op de hoek. Er zijn echter ook gemeenten waar het deelnemen aan een piketfunctie beschouwd wordt als een kans om je verder te ontwikkelen. Faciliteren is daar vanzelfsprekend en(extra) opleidingsmogelijkheden groot. Het lid van het team bevolkingszorg wordt gewaardeerd en als: “ambassadeur van de gemeente” beschouwd.
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
18
4.2 Reflectie 4.2.1
Externe reflectiegroep
De externe reflectiegroep geeft terug dat: “er in de eigen regio beduidend meer structuur is vastgelegd” waarbij meteen ook wordt aangegeven dat: “ structuur alleen zeker niet zalig makend is”. “Het begint met motivatie en ambitie”. Er zijn in alle regio’s verschillende structuren ontwikkeld met ieder hun eigen voor- en nadelen. De deelnemers herkenden dan ook voor- en nadelen aan hun eigen oplossingen. Duidelijk werd wel dat een aantal keuzes in deze regio door alle andere regio’s als: “onhandig of niet logisch” worden bestempeld. De volgende zaken kregen we daarop mee: “Zorg voor commitment bij de groep van gemeentesecretarissen”. In andere regio’s hebben ze een verantwoordelijkheid in de warme fase (meestal als AC-Bz) en zijn daarmee betrokken bij het team. In de koude fase hebben meerdere GS’en in de andere regio’s een portefeuille met betrekking tot de hoofdthema’s in de organisatie van het team bevolkingszorg. “Zorg voor commitment bij de teamleden. Het vullen van het team met mensen die het beschouwen als een opgedrongen neventaak zo snel als mogelijk stoppen. Geen poule van 10 mensen die het eigenlijk allemaal niet echt graag doen maar zoek naar 5 a 6 personen die met elkaar iets willen maken van de taak die ze samen vervullen”. Dit geldt overigens ook voor de vulling van de AC-Bz poule (alleen GS’en met gevoel en passie voor deze taak aannemen). “Crisiscommunicatie kan zelfstandig maar ook binnen het team bevolkingszorg goed worden georganiseerd als je de keuze maar door de hele structuur eenduidig doorvoert”. “Zorg dat deelname aan het team bevolkingszorg en de oefeningen van het bevolkingszorg als een cadeautje worden ervaren. Draai mee in grote goede oefeningen met het team BZ zodat mensen hun taak echt voelen en beleven. Zorg dat die oefeningen liefst door eigen mensen worden verzorgd om de eenduidigheid binnen de regio te verstevigen”. “Maak het team bevolkingszorg zichtbaar op de gemeentehuizen. Dit kan door daar te oefenen maar ook door daar als CFG en beleidsmedewerkers regelmatig aanwezig en zichtbaar te zijn. Ga het gesprek ter plaatse aan over de ontwikkeling en bouw van het team”.
4.2.2
Algemeen Bestuur
De bestuurders van IJsselland hebben tijdens een bestuurdersdag een eerste spontane reflectie gegeven op de bevindingen van de evaluatiecommissie. De bevindingen worden in de volle breedte door de bestuurders herkend. De aard van de bevindingen is volgens de bestuurders divers. “Sommige zijn administratief van aard maar er zitten zeker ook een aantal bestuurlijke keuzes bij”. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de omvang versus nabijheid van het team en de mate van vrijblijvendheid in de organisatie. “Gezien de bevindingen is het maar zeer de vraag of het goed gaat op het moment dat het er echt op aan komt. Er zijn gemiddeld maar weinig incidenten per jaar dus de kans dat het goed komt met de huidige vrijblijvendheid en creativiteit is aanwezig maar geeft geen garanties voor volgende incidenten. Problemen
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
19
4
zoals in Kampen kunnen daarmee morgen gewoon weer voorkomen en dat is zorgelijk”. Er is wat de meeste bestuurders betreft spoed bij oplossingen gewenst. De bestuurders geven daarbij aan dat: “er nu moet worden gezorgd, dat de problemen in de juiste volgorde worden aangepakt”. Daarbij moet er voor worden gezorgd dat: “het huidige probleem bij crisiscommunicatie met enkele snelle handelingen tijdelijk wordt opgelost zodat er ondertussen ruimte is de bestuurlijke keuzes die nodig zijn te beantwoorden”. Dit omdat goede crisiscommunicatie van groot belang is. De antwoorden moeten, wat de bestuurders betreft: :even scherp worden geformuleerd als dat de problemen nu aan de orde zijn gesteld in de bevindingen. Daarbij is het wenselijk vooral de positieve stimulansen te zoeken en benoemen”. De bestuurders zien liever een kleinere groep betrokken en gemotiveerde mensen dan een zeer groot opgetuigde structuur. “Het systeem heeft echte leiders (leiding) nodig. Daarbij horen ook heldere afspraken over degene die stelselverantwoordelijk is”. “De focus bij de oplossingen moet zich niet beperken tot alleen de gemeentelijke apparaten”. Er zijn meerdere opties om een goed werkende organisatie te bouwen. De bestuurders denken daarbij ook aan mantelcontracten of het gebruik van goed gekwalificeerde mensen die toevallig niet ambtenaar zijn.
4.2.3
Kring van secretarissen
De secretarissen herkennen het beeld dat de evaluatiecommissie schetst tijdens het reflectie moment in de kring. Het aanpassen van de heersende negatieve cultuur gaat hen in het algemeen niet ver genoeg. Een aantal perverse prikkels die in het systeem zitten én deze cultuur kennelijk in stand houden, moeten op korte termijn worden aangepakt. “Dit plan mag niet verzanden en daarom moeten er voorstellen komen voor oplossingsrichtingen als het gaat om die perverse prikkels inclusief harde deadline en verantwoordelijken binnen de kring”. “Het risicogericht organiseren van hetgeen er echt nodig is, kan daarbij uitgangpunt zijn voor het team bevolkingszorg. Als overheid mag je ook accepteren dat je niet alle risico’s, hoe klein ook, vooraf moet zien af te dekken met een vooraf ingerichte organisatie. Crisiscommunicatie en omgevingszorg zijn daarbij de pijlers die de belangrijkste risico’s moeten kunnen afdichten. Het zijn tevens de processen die bij de meeste incidenten waar bevolkingszorg een rol speelt aan de orde komen. Processen die zeer sporadisch nodig zijn moeten op een andere manier worden georganiseerd. Dit kan door te accepteren dat een deel van de taken via improvisatie gedaan wordt, maar deels mogelijk ook door het via derden (bv waakvlamovereenkomsten) te regelen. In die zin zou een kleiner meer getraind team met meer ervaring tijdens echte inzetten tot de realistische opties behoren”. Dit neemt echter niet weg dat het in de koude fase goed georganiseerd moet kunnen worden en het dus ook voor een CFG mogelijk moet zijn om dat ook goed te organiseren.
4
Het niet tijdig beschikbaar komen van voldoende ondersteuning bij het proces van crisiscommunicatietijdens een GRIP 3 incident in 2014.
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
20
4.2.4
ACB-overleg
De ACB’ers herkennen de hoofdpunten die de evaluatiecommissie uit de interviews heeft gehaald met betrekking tot hun rol en het ACB-overleg. “Het ACB-overleg is meer een afstemmingsoverleg dan een spin in het web dat coördineert en organiseert. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden in het stelsel zijn niet helder. Niemand weet precies wie waarvoor wanneer verantwoordelijk en bevoegd is” “De rol van de VR is ook niet duidelijk. Is de verwachting van de VR nu het voeren van de regie of het uitvoeren?” De clusters gaan verschillend om met de wijze waarop ze zich organiseren zowel in de warme als koude fase. Het escaleren gebeurt niet vaak en er is ook geen echt logische route beschikbaar. Hoe de leden van het team bevolkingszorg lid worden van het team verschilt nog al. Waarbij de beide opties (aanwijzen of solliciteren) nogal verschillende prikkels op het systeem en de leden van het team veroorzaken.
4.2.5
Team crisiscommunicatie
Tijdens de reflectie kreeg de evaluatiecommissie van de crisiscommunicatiemedewerkers nog de volgende zaken terug. “De medewerkers in het proces communicatie ervaren geen eenduidigheid in de faciliteiten. Dit leidt tot onvrede over allerlei zaken van verschil van beloning tot aan beschikbare voorzieningen. Maar ook de structuur van de documenten is verwarrend en niet effectief en waarom staan sommige functies niet ook op piket als ze belangrijk zijn?” “Crisiscommunicatie is regionaal georganiseerd en heeft dus geen last van de cluster indeling. De inzet van gemeenten is echter onevenwichtig. Het zijn te vaak dezelfde gemeenten die leveren bij crisiscommunicatie.” De structuur van terugkoppeling uit AB, Kring en ACB-overleg wordt erg gemist. “Er gaat inderdaad niets omhoog in de pijplijn maar er komt ook niets terug”. Men zou graag ‘on the job’ oefenen. “Op een gegeven moment ben je wel opgeleid”. De omgevingsanalisten zijn in hun opleiding, training en oefening (OTO) niet perse altijd aangesloten bij de behoeftes die de BTvoorlichters hebben. BT –voorlichters hebben ‘A’ nodig en omgevingsanalisten worden opgeleid om ‘B’ te leveren. Men wil graag naar ‘train as you fight’ oefeningen. De voorgekookte stukken die men ontvangt om met een taak te beginnen kloppen niet met de gegevens die men in de praktijk krijgt. Trainingen moeten ook niet gaan over de dagelijkse taak die iemand heeft. Dat kan iemand wel maar over de aanvullende zaken die iemand niet altijd in zijn dagelijkse werk tegen komt. Er zou voor elke functie ook een kweekvijvertje moeten zijn. Om te leren, voor te bereiden en uiteindelijk te vervangen.
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
21
5 Samenvatting bevindingen In dit hoofdstuk worden de vele opmerkingen die de evaluatiecommissie te horen kreeg samengevat en gerubriceerd. De rubricering vindt plaats op basis van de 5 vragen die het bestuur de evaluatiecommissie in haar opdracht heeft meegegeven. Te beginnen met de twee stelselvragen en vervolgens de drie uitvoeringsvragen.
5.1 Stelselvragen 5.1.1
Verdeling en uitvoering regionale taken
Onduidelijke structuur De rollen en verantwoordelijkheden staan niet (goed) beschreven. Er ontstaat daardoor verwarring en onnodige discussie maar ook afschuiven, naar elkaar kijken en wijzen. Daarbij komt dat het op papier 1 team is met vier clusters. Echter in de praktijk worden de (niet beschreven) spelregels zodanig geïnterpreteerd dat het vier teams zijn geworden, waardoor allerlei ongemakken ontstaan die niet voorzien zijn. Ook het commitment binnen de gemeentehuizen voor het team bevolkingszorg is niet georganiseerd. Met de regionalisering lijkt er een ver van mijn bed show te zijn ontstaan. De betrokkenheid hangt nu van toevallige passievolle mensen af. Die zijn er veel maar zeker niet overal of op de belangrijkste plekken. Positie crisiscommunicatie De crisiscommunicatie zit op dit moment formeel binnen het team bevolkingszorg. De structuur van bevolkingszorg is op dit moment niet zodanig dat er rekening wordt gehouden met het belang van crisiscommunicatie. Het maakt feitelijk niet uit of crisiscommunicatie onderdeel is van bevolkingszorg als je het maar goed regelt. Cultuur De cultuur van elkaar niet afvallen en aanspreken lijkt in grote mate aanwezig te zijn. Het is voor veel mensen vanuit hun rol en positie kennelijk toch het meest comfortabel om niet te veel eisen aan de verantwoordelijkheden te stellen en elkaar niet aan te spreken. Dat daardoor zaken alleen op papier in orde lijken te zijn is van onder geschikt belang. De agenda van het AB en de kring in het afgelopen 1,5 jaar tonen qua bevolkingszorg niet de punten die passen bij een team dat in opbouw is. Het ACB-overleg is om meerdere redenen een tandeloze tijger. Dit heeft allemaal niet geleid tot enige vorm van elkaar aanspreken. Cultuur verander je niet snel.
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
22
5.1.2
Regierol van de Veiligheidsregio
Het boegbeeld ontbreekt. Althans, als zodanig ervaren de geïnterviewden het. Mocht er wel een boeg zijn, dan is het onduidelijk wie. Er is zowel voor Bevolkingszorg als crisiscommunicatie geen herkenbare coördinerende regievoering geweest in de afgelopen periode. Het feitelijke boegbeeld bij bevolkingszorg is wel aanwezig in de functie van CFG. Dit wordt echter niet op deze manier ingevuld. Dit komt vermoedelijk door meerdere oorzaken. De huidige CFG voert zijn taak niet herkenbaar als zodanig uit. De structuur met rollen en verantwoordelijkheden ondersteunt hem niet daarin en ook de beleidsondersteuning van de CFG is onvoldoende in staat om het team herkenbaar aanwezig te laten zijn als onderdeel van de 11 gemeenten. Bij crisiscommunicatie is het formele boegbeeld ook de CFG. Bij crisiscommunicatie lijkt er bovenop de al benoemde problemen een aanvullend probleem te zijn. Er is geen erkend overleg waarin de CFG de communicatietak van het team kan ontmoeten en draagvlak creëren bij alle 11 partners. De feitelijke taken in de koude fase zijn niet toegekend anders dan dat het formeel onder bevolkingszorg valt. Hierdoor geven de meeste geïnterviewde aan geen regie te voelen vanuit de VR. Dit overigens los van de vraag waar de regie nu precies zou moeten liggen want de taken zijn tenslotte niet helder belegd.
5.2 Uitvoeringsvragen 5.2.1
Invulling van vacatures bevolkingszorg
Kwaliteit De kwaliteit van het teambevolkingszorg wordt voor het grootste deel bepaald door de wijze waarop de teamleden erin staan. Zijn ze gemotiveerd, getraind, hebben ze inzet ervaring en voelen ze zich deskundig. Een structuur is slechts ter ondersteuning aan de kwaliteit die de mensen leveren. Een structuur kan de menskracht ondersteunen. Het ontbreken van een ondersteunende structuur doet afbreek aan de kwaliteit die mensen kunnen leveren. De gevonden structuur laat veel te wensen over als het gaat om motivatie, getraind zijn, inzet ervaring op kunnen doen en zich zelf beschouwen als gewaardeerd deskundige. Risico’s Daarnaast is het team georganiseerd vanuit de gedachte dat alle denkbare risico’s moeten worden afgedekt. Vanuit de gedachte dat alleen de meest prominente risico’s worden afgedekt door het team is de opbouw van het team niet logisch. Werven of aanwijzen Het team kun je vullen met mensen die het erbij moeten doen vanwege een functie binnen de gemeente maar je kan ook mensen werven die intrinsiek gemotiveerd zijn om de taak uit te voeren. Deze keuze maakt veel uit voor de cultuur die in het team bevolkingszorg gaat ontstaan. De huidige vulling van het team zorgt voor een verkeerde cultuur.
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
23
5.2.2
Urenbelasting opleidingen en oefeningen
Professionaliteit versus kosten Het verder professionaliseren van een team leidt tot een verandering van de kosten. Er zijn minder mensen betrokken, beter opgeleid, maar minder opleidingen, harde piketten, vergoedingen etc. Het hoeft dus op voorhand niet duurder te worden als het anders wordt georganiseerd. Gemeenten die nu veel bijdragen en mensen ook ruimhartig belonen kunnen wellicht goedkoper uit zijn. Gemeenten die op dit moment geen of minieme vergoedingen geven, geen faciliteiten bieden en weinig mensen leveren zouden duurder uit kunnen komen. Er is geen helder beeld van de huidige kosten en mede daarom kan er ook geen eenduidig beeld worden geven van te verwachten kosten bij veranderingen.
5.2.3
Onevenwichtigheid tijdens inzetten
De clusterindeling is niet in balans Een veel gehoorde uitspraak over het stelsel betreft de evenredigheid. Iedere gemeente dient naar rato haar bijdrage te leveren. De huidige indeling in vier clusters lijkt geen goede basis en moeilijk handhaafbaar vanuit evenwichtigheid. Ook de evenwichtigheid binnen de clusters verschilt per cluster. Duidelijk is wel dat ook binnen alle clusters in meer of mindere mate spanning op de evenwichtigheid zit. De huidige spelregels van de clusters zijn daarnaast een prikkel die zodanig op evenwichtigheid stuurt dat het allerlei aanvullende problemen geeft in plaats van het team bevolkingszorg soepeler te laten functioneren.
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
24
6 Aanbevelingen Op basis van de gesprekken en reflectie daarop komt de evaluatie commissie met een aantal aanbevelingen. De evaluatiecommissie beveelt het AB van de VR IJsselland aan om een werkgroep onder leiding van een kwartiermaker de opdracht te geven om de onderstaande aanbevelingen om te zetten in een actiepuntenlijst inclusief termijnen. Daarbij zou het goed zijn indien het bestuur er tevens voor zorgt dat het vertrouwen van de individuele medewerkers binnen het team bevolkingszorg de kans krijgt om weer te gaan groeien. Dit kan beginnen door helder te communiceren over de te volgen route richting verbeteringen. In de ogen van de evaluatiecommissie hoeft dit overigens helemaal geen langdradig plan te worden. Als het de kring en het bestuur lukt om snel een aantal voorstellen tot een krachtig besluit te maken, kan er snel worden verbeterd. Het gebruikelijke ‘ja goed, maar bij ons doen we het in de gemeente altijd net iets anders’ moet dan dus achterwege blijven.
6.1 Verdeling en uitvoering regionale taken
Concept
Kijk of er draagvlak is om het team om te vormen naar een compact expertteam voor taken die heel vaak nodig zijn. Probeer voor de overige taken een andere oplossing te zoeken. Denk daarbij ook aan raam- (waakvlam)contracten met derden. Maak van crisiscommunicatie in de warme situatie een aparte kolom met een eigen structuur. Onderzoek daarbij of crisiscommunicatie zelfstandig, of wellicht in combinatie met informatiemanagement, één kolom in de warme fase kan zijn met een HTO aan het hoofd, die verantwoordelijk is voor de gehele kolom. In de koude situatie moet de crisiscommunicatie ook haar eigen voorbereidingslijn krijgen. Een eigen overleg om zaken af te stemmen, een eigen coördinator (boegbeeld) en een eigen portefeuillehouder in Kring en AB. Overigens kan de functie van coördinator in persoon natuurlijk wel gecombineerd worden met de persoon die coördinator is voor het team bevolkingszorg. Het gaat er dan om dat deze persoon twee duidelijk te onderscheiden opdrachten heeft om twee teams te organiseren. Zorg er voor dat tijdens de noodzakelijke aanpassingen in het team bevolkingszorg de crisiscommunicatie eerst een snelle boost krijgt. De huidige opzet maakt het mogelijk om tijdens een crisis, als die morgen plaats vindt, qua communicatie adequaat te reageren. Daarvoor moeten wel alle mensen die betrokken zijn bij dit deel van het team worden overtuigd dat ze in de komende maanden gewoon zullen moeten leveren. Ook al zijn de aanpassingen nog niet rond, ook al zijn zaken niet goed gefaciliteerd, ook al zijn rollen en taken onderwerp van twisten, er kan maar 1 basisregel gelden. Als je pager of je telefoon gaat dan laat je je werk vallen en ga je helpen. Dit ongeacht welke gemeente de vraag heeft gesteld. De evaluatiecommissie is er van overtuigd dat als elke bestuurder en gemeentesecretaris deze boodschap uitzendt tijdens de verbouwing de komende maanden, dat er geen enkel feitelijk probleem tijdens een incident hoeft te zijn. Dit is overigens wél heel iets anders dan de gedachte dat het huidige stelsel met enige positieve aansporing toekomstbestendig is op de lange termijn.
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
25
6.2 Regierol van de Veiligheidsregio
Geef één functionaris binnen het stelsel meer doorzettingsmacht. Met een duidelijke opdracht. Dit kan overigens op meerdere manieren. Ondersteun hem of haar met voldoende beleidscapaciteit. Dit kan overigens ook op meerdere manieren, zoals bv het ACB-overleg (en nieuw te vormen CrisisCommunicatie-overleg) meer armslag te geven maar logischer lijkt het centraal organiseren van de juiste ondersteuning (bijvoorbeeld binnen de VR). Als het ACB-overleg de spil van het team moet zijn om de belangen van individuele gemeenten te waarborgen dan is het verstandig om: o de prestaties van het gehele team bevolkingszorg afrekenbaar te maken voor ieder individueel lid van dit overleg, zodat ze verantwoording voelen voor het gezamenlijke belang en niet alleen het gemeentelijke belang van de eigen gemeente. Dit om een twee pettenproblematiek (die ook bij de RUD speelt) zo veel als mogelijk te voorkomen. o geef de leden van het overleg binnen de eigen gemeenten een positie om de afspraken uit dit overleg ook waar te kunnen maken. Als er daarvoor managers in het ACB-overleg moeten komen dan is dat de consequentie van de keuze om het ACB-overleg een belangrijke rol in het stelsel te geven. Dit zou dan ook voor het nieuw te vormen CC-overleg moeten gelden) Zorg dat het team bevolkingszorg geregeld geagendeerd wordt bij het AB en de kring van gemeentesecretarissen. Neem daarbij de tijd voor belangrijke inhoudelijke onderwerpen zoals bijvoorbeeld de lering uit incidenten.
6.3 Invulling van vacatures bevolkingszorg
Concept
Neem de bevolkingszorg serieus in alle lagen. Laat de vrijblijvendheid uitvliegen en vervang haar door daadkracht in zowel organisatie en voorzieningen als wijze van vullen van het team. Vul het team alleen met die functies die strikt noodzakelijk zijn. Stap daarbij af van de A-, B- en C-functies. Er zijn rollen die onmiddellijk moeten worden ingevuld (A en B) en er zijn reguliere taken die moeten worden uitgevoerd in ongewone situaties (C). Vul alle functies door mensen te laten solliciteren zodat er een gemotiveerde groep komt te staan. Zorg dat de rol van AC-Bz gevuld wordt met gemotiveerde gemeentesecretarissen. Dit geeft niet alleen een vulling op het juiste niveau in warme situaties maar minstens zo belangrijk een blijvende belangstelling van het team en de taak in de koude fase op het juiste niveau. Vervul elke functie met een piket groep van maximaal 5 mensen. Van leden van het team die niet goed genoeg functioneren in hun rol moet afscheid worden genomen, in ieder geval met betrekking tot die rol. Dit overigens ongeacht de rol en fase (warm of koud) die nu wordt vervuld.
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
26
6.4 Urenbelasting opleidingen en oefeningen
Geef ruimte aan degene die de taak professioneel op moeten pakken om de taak ook als taak uit te kunnen voeren in plaats van als bijrolletje. Maak het tot een kans voor zelfontplooiing in plaats van verplichte opgave.
6.5 Onevenwichtigheid tijdens inzetten
Laat de clusterstructuur los. Als het niet is om door te schakelen naar een compacter team dan toch wel om de perverse prikkels die dit nu oproept achter te laten. Evenwichtige vulling over de gemeenten kan op vele manieren georganiseerd worden. Ook zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de medewerkers van het team bevolkingszorg.
6.6 Bijvangst
Concept
Kleine wens van de commissie zelf. Voorkom verwarring in de afkortingen en termen. ACB is een afkorting die te vaak voor komt in het stelsel. Verzin een ongebruikte afkorting en sluit aan bij de termen die andere kolommen ook gebruiken voor functies. Het is nu te veel een zoekplaatje zeker ook voor mensen uit andere kolommen die met het team te maken hebben
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
27
Bijlagen Bijlage 1: eerste verkenning regionale samenwerking gemeentelijke kolom Het team bevolkingszorg heeft de afgelopen tijd een flinke ontwikkeling doorgemaakt. Ondanks deze inspanningen zijn er signalen dat het functioneren van dit team onder druk staat als gevolg van een aantal knelpunten. Deze bijlage vormt een eerste verkenning van deze signalen. De bijlage betreft daarmee nog geen uitputtende analyse van de knelpunten. Uit de signalen zijn de volgende knelpunten af te leiden: 1
Vergaderingen & uitvoering regionale taken: Gedurende het afgelopen jaar is de aanwezigheid van de Adviseurs Crisisbeheersing (ACB) en de Veiligheidskring bij de periodieke overleggen afgenomen. Gemiddeld is er sprake van een aanwezigheid van 60-70%. Afwezigheid wordt niet altijd gemeld en ook wordt niet altijd voorzien in een vervanger. Voor wat betreft de ACB’ers lag de oorzaak deels in verschuivingen in het vaste vergadermoment. Dit is inmiddels opgelost. Deels wordt ook aangegeven dat lokale actuele veiligheidsvraagstukken meer prioriteit vragen dan de taken op het gebied van bevolkingszorg. Door dit spagaat blijft er onvoldoende tijd over om regionale dossiers op te pakken, temeer de ACB’ers geen ‘hard’ deel van hun functie beschikbaar hebben voor de regionale taken. Daarbij speelt ook dat in de jaarplannen een onevenwichtigheid zit in de verdeling van uren die door per ACB’er op dossiers geleverd moet worden.
2
De regierol van de Veiligheidsregio Het bestuur heeft tijdens het verlenen van de opdracht in haar vergadering van 18 februari 2015 een extra aandachtspunt toegevoegd aan de evaluatie. Namelijk, de wijze waarop de Veiligheidsregio haar regierol vervuld.
3
Moeizaam invullen vacatures: Er zijn op dit moment een aantal vacatures binnen team bevolkingszorg. Het kost veel moeite om de vacatures binnen een redelijke termijn ingevuld te krijgen. Met name de invulling van de functie van Algemeen Commandant en Teamleider vormen hierbij een knelpunt, aangezien dit sleutelfuncties zijn. In onderstaande tabel is het actuele overzicht van openstaande vacatures weergegeven: Cluster Zwolle/Kampen
Noordwest Ommen/Hardenberg
Zuid
Concept
Vacature Informatie coördinator bevolkingszorg Teamleider Nazorg (per 1-1-2015) Procesondersteuner nazorg (per 1-1-2015 geen Algemeen Commandant OvD-bevolkingszorg Teamleider Opvang en Verzorging Coördinator Opvang Mens en Dier Teamleider Registratie Slachtoffers/Informeren Verwanten Procesondersteuner nazorg Procesondersteuner Registratie schade
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
28
De vraag is of de openstaande functies betekent dat er te weinig belangstelling is vanuit de gemeenten. Er speelt namelijk ook mee dat het inzetten van medewerkers in het team bevolkingszorg ook capaciteitsproblemen oplevert. De intensivering van activiteiten binnen bevolkingszorg heeft tot gevolg dat mensen hier extra uren aan kwijt zijn. Bij de een levert dat een agenda-technisch probleem op en bij de ander een financieel probleem omdat er geen compensatie van uren in de formatie plaatsvindt. Alle inzet (cursus, training, oefening en inzet) in het komende jaar (en verder) moet uit de reguliere budgetten en formatie van de teams komen die de betreffende functionarissen leveren. Dit maakt de inzet van mensen voor dergelijke functies doorgaans niet aantrekkelijk. 4
Opleidingen en oefeningen: vanuit de gemeenten wordt aangegeven dat het opleidings- en oefenprogramma een fors tijdsbeslag met zich meebrengt. Dit speelt met name bij het onderdeel crisiscommunicatie. Hierbij wordt aangegeven dat de taken binnen crisiscommunicatie naar verhouding veel capaciteit vragen binnen het reguliere takenpakket die de functionarissen binnen de gemeente uitoefenen. Het gaat hier om opleidingen, trainingen, oefeningen en diverse themabijeenkomst. Het traject GROOTER omvat een omvangrijk programma aan opleidingen. Doordat er relatief veel functionarissen een rol hebben in de crisiscommunicatie levert dit voor gemeenten problemen op bij de uitvoering van het reguliere werk. Daar komt bij dat de gemeenten van mening zijn dat het totale werkprogramma vanuit de Veiligheidsregio laat wordt bekend gemaakt, waardoor in de planning van het werk problemen ontstaan. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat recentelijk een aanbesteding heeft plaatsgevonden voor begeleiding bij de opleidings-, trainingsen oefenactiviteiten (OTO) waardoor het programma nog niet eerder bekend kon worden gemaakt. Enkele gemeenten hebben aangegeven dat hun medewerkers in 2015 niet meedoen met de opleidingen en oefeningen die door de Veiligheidsregio georganiseerd worden voor crisiscommunicatie. Dit met als reden dat medewerkers in 2014 nog gecertificeerd zijn en de indruk bestaat dat het OTO-programma in 2015 een herhaling is in plaats van een verdieping. Uitgangspunt is dat het OTO-programma een verplicht karakter heeft. Voor bepaalde gevallen zou gekeken moeten worden of vrijstelling mogelijk is. Dit zou met name bij crisiscommunicatie meer ruimte kunnen geven. Hierover is de Veiligheidsregio met de gemeenten in gesprek. In het programma ligt overigens de nadruk op praktijk en casuïstiek en beperkt op theorie.
5
Onevenwichtigheid tijdens inzetten: Dit speelt vooral op het gebied van crisiscommunicatie. Ondanks dat de regionale crisiscommunicatiepool op sterkte is (circa 100 mensen) en deze mensen opgeleid en geoefend zijn, blijkt de opkomst bij incidenten met name in de dagsituatie tegen te vallen. Om een team crisiscommunicatie tijdens een incident compleet te hebben, heb je minimaal achttien mensen nodig. Het kost in de praktijk moeite om deze teams bezet te krijgen en er wordt in de praktijk veelal een beroep gedaan op dezelfde mensen en gemeenten. Als voorbeeld de brand in Kampen: om 10.10 uur werd opgeschaald naar GRIP-3, maar pas om 13.30 uur was het team crisiscommunicatie op sterkte. Hetzelfde deed zich voor bij een incident in Staphorst en een zedenzaak in Kampen. Er is voor de GRIP-3 in Kampen een evaluatie gestart, waarbij het proces Crisiscommunicatie specifieke aandacht krijgt om bovenstaande knelpunten te kunnen duiden.
In bredere zin speelt ook de teamontwikkeling een rol bij de betrokkenheid bij inzetten. Veel mensen zijn nog nooit in alle deelnemende gemeenten geweest, kennen daar niemand en hebben vaak op werkdagen (en soms ook daarbuiten) geen beschikking over eigen vervoer. Daarnaast zijn er ook mensen die parttime werken en daardoor beperkter inzetbaar zijn tijdens incidenten.
Concept
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
29
Bijlage 2: geïnterviewde personen rol Burgemeester
naam
organisatie
Bort Koelewijn Eddy Bilder Andries Heidema Han Noten
Kampen Zwartewaterland Deventer Dalfsen
Leonie Dennenberg Regina Riemersma Arie Oeseburg Patrick Rossen Hans Berends
Hardenberg Zwolle Olst-Wijhe Staphorst Dalfsen
Jos Reijerink Janneke Bredewolt Jurjen Bakker Warner Bruins Slot Aart de Haan
Deventer Ols-Wijhe Kampen Zwolle Raalte
Lieke Sievers Herman Zwart
VR IJsselland VR IJsselland
Dries Zielhuis Marcel Kossen Remco Westra Herma Mars Ingrid v/d Sande Bert Kleen Nicolet Claassen Chris Smit Hanneke Akse Carla Scheffer Bianca Westenberg Gerard Grashof Henry van der Woude
Steenwijkerland Deventer Deventer Zwartewaterland Zwolle / Kampen Zwartewaterland Kampen VR IJsselland Zwolle Deventer Olst-Wijhe Olst-wijhe Dalfsen
Peter Mulder Marcel Kluin Michel Thijssen Theo Bakhuizen
Politie IJsselland VR IJsselland VR IJsselland
Fedde van Eck
VR IJsselland
Gemeentesecretaris
ACB’er
Directie
Leden Team Bevolkingszorg AC Bz AC Bz informatiemanager Teamleider omgevingszorg Teamleider verzorging OVD-Bz Communicatie adviseur BT Communicatie adviseur BT Communicatie adviseur BT Communicatie adviseur BT Communicatie adviseur BT CGP CGP Omgeving Team Bevolkingszorg OvD-P Leider CoPI OL Oud CGS
VR
Concept
beleidsmedewerker
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
30
Bijlage 3: deelnemers externe reflectiegroep
Concept
naam
organisatie
Ruud Bitter
CGS, VR Hollands midden, trekker strategische agenda bevolkingszorg
Atze Schuiringa
Kwartiermaker/teamleider Bevolkingszorg, VR Groningen
Astrid van Breeden
Clusterhoofd Bevolkingszorg, Afdeling Crisisbeheersing, VR Fryslân
Annelies Barrett
senior adviseur gemeenten, VR Twente
Evaluatie Bevolkingszorg 2015
31
Agendapunt - besluitvormend aan datum agendapunt onderwerp proceseigenaar portefeuillehouder
Dagelijks Bestuur 10 juni 2015 08. Wijziging Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio IJsselland L.J. Sievers A.G.J. Strien
Te besluiten om 1. de colleges van de gemeenten voor te stellen in te stemmen met de wijzigingen in de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland, opgenomen in het bijgaande conceptbesluit (bijlagen 1 en 2). 2. in te stemmen met de bijgevoegde conceptbrief aan de colleges (bijlage 3) met de vraag om voor 1 november te laten weten of zij met de voorgestelde wijzigingen kunnen instemmen of niet; 3. de bepaling in de gemeenschappelijke regeling te handhaven dat het algemeen bestuur een regeling treft over de coördinerend burgemeester voor andere situaties dan rampen en crises. 4. de verantwoording van AB-leden met inhoudelijke portefeuille, die ook DB-bevoegdheden omvat, te laten verlopen via het AB. 5. de gemeente waar de gemeenschappelijke regeling gevestigd is (in ons geval Zwolle) te verzoeken de vastgestelde regeling voor 1 januari 2016 toe te sturen aan gedeputeerde staten en in alle deelnemende gemeenten bekend te maken door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Inleiding Op 1 januari 2015 traden diverse wijzigingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr.) in werking. Gemeenten en regio’s hebben tot 1 januari 2016 gelegenheid om bestaande gemeenschappelijke regelingen aan te passen. Beoogd effect Versterking van de invloed van de gemeenteraden op begroting en jaarrekening, invoering van elementen die de positie van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam versterken, verheldering van de bevoegdheden van algemeen en dagelijks bestuur.
Argumenten 1. De voorgestelde wijzigingen vloeien in hoofdzaak voort uit de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015. De hoofdpunten van de veranderingen in de Wgr. en de voorgestelde wijzigingen in de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland staan in bijlage 1. Bijlage 2 betreft de totale regeling, inclusief de wijzigingen (geel gearceerd) en een toelichting per artikel. Bijlage 3 is
kenmerk vervolgblad
2 van 3
de conceptbrief aan de colleges met de vraag om hun instemming te laten weten voor 1 november 2015. Als de evaluatie van de regionale samenwerking gemeentelijke kolom leidt tot een wijzigingsvoorstel van de afspraken daarover in de regeling, zal dat bij de DB-bijeenkomst op 10 juni 2015 worden toegevoegd. 2. De gemeenschappelijke regeling betreft een samenwerkingsregeling tussen de colleges van de deelnemende gemeenten. De colleges dienen te besluiten tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling. Zowel het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur, als de colleges van tenminste vier deelnemende gemeenten kunnen daartoe met redenen omklede voorstellen doen aan alle gemeenten. Een wijziging van de regeling is tot stand gekomen wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste tweederde van de deelnemende gemeenten tot de wijziging hebben besloten. 3. Regeling voor coördinerend burgemeester Bij een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis is volgens artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s de voorzitter van de veiligheidsregio bevoegd om in het getroffen gebied toepassing te geven aan bepaalde wettelijke bevoegdheden van de burgemeester voor noodsituaties. Gemeenten kunnen ook te maken krijgen met grootschalige inzet van hulpverlenings- en andere diensten in andere situaties dan rampen en crises. Dit kan zich onder andere voordoen als gevolg van landelijk beleid en maatregelen, bijvoorbeeld bij de uitbraak van mond- en klauwzeer. Met het oog daarop kent de gemeenschappelijke regeling (in artikel 14) de mogelijkheid dat het AB coördineert dat de burgemeesters een regeling treffen over coördinerend burgemeester. Hier is nog geen gevolg aan gegeven. De vraag rees of deze bepaling in de gemeenschappelijke regeling verder nodig is. Voorstel is om deze bepaling te handhaven, omdat de bij wet gegeven definities van een ramp of crisis redelijk verengd zijn en omdat we van gedachten wisselen over het al dan niet inzetten van de crisisorganisatie, anders dan bij de traditioneel bekende ramptypen. De beoogde regeling kan indien de situatie zich voordoet worden voorbereid. 4. Verantwoording van AB-leden met inhoudelijke portefeuille De Wgr. bevat inlichtingen- en verantwoordingsverplichtingen met betrekking tot de verhouding tussen het bestuur van de regio of de individuele leden van dat bestuur enerzijds en de deelnemende gemeenten anderzijds. Voor individuele leden van het algemeen bestuur geldt niet alleen een inlichtingenplicht, maar ook een verantwoordingsplicht jegens hun gemeentebestuur. De leden van het dagelijks bestuur hebben geen formele verantwoordingsrelatie met hun gemeentebestuur. Zij hebben dit alleen ten opzichte van het algemeen bestuur. Wel zijn zij als lid van het algemeen bestuur verantwoording schuldig aan hun gemeentebestuur. De vraag is hoe de inlichtingen- en verantwoordingslijnen verlopen van AB-leden met een inhoudelijke portefeuille, die ook DB-bevoegdheden omvat. Lopen die lijnen via het DB naar het AB; direct naar het AB en/of als AB-lid ook naar de gemeenten? Voorstel is om die verantwoording te laten verlopen via het AB. 5. Een gemeenschappelijke regeling kan pas in werking kan treden nadat zij bekend is gemaakt. De wet geeft nieuwe regels voor de bekendmaking en inwerkingtreding van een gemeenschappelijke regeling. De gemeente van vestiging van de gemeenschappelijke regeling is verantwoordelijk gemaakt voor (digitale) bekendmaking van de gemeenschappelijke regeling in de Staatscourant. In het geval van Veiligheidsregio IJsselland is dat dus de gemeente Zwolle. Daarnaast is de gemeente van de plaats van vestiging verantwoordelijk voor het toezenden van de gemeenschappelijke regeling aan gedeputeerde staten.
kenmerk vervolgblad
3 van 3
Risico’s Wijziging van de regeling levert geen risico’s op. Middelen Wijziging van de regeling heeft geen financiële en/of personele gevolgen. Afstemming Er heeft afstemming plaatsgevonden met het Veiligheidsbureau (met name de afspraak over coördinerend burgemeester), Bedrijfsvoering (de financiële regels), BBC (algemeen), Management Team op 12 mei 2015. Communicatie Vermeld bij de argumenten onder punt 5. In het weekbericht van Veiligheidsregio IJsselland wordt een bericht over dit onderwerp opgenomen. Vervolg Dagelijks bestuur: 10 juni 2015 Veiligheidskring gemeentesecretarissen: 11 juni 2015 Algemeen bestuur: 24 juni 2015 Verzending brief aan de colleges: voor 1 juli 2015 Ontvangst reacties van de colleges: voor 1 november 2015 Bespreking reacties en verdere besluiten in het dagelijks bestuur: 26 november 2015 Vaststelling dat tweederde van de colleges heeft ingestemd: algemeen bestuur op 16 december 2015 Bekendmaking regeling en toezending aan GS: voor 1 januari 2016 Inwerkingtreding regeling: 1 januari 2016 Bijlagen 1. Hoofdpunten van veranderingen in de Wgr en van de voorgestelde wijzigingen in de GR Veiligheidsregio IJsselland. 2. Concept-besluit tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland 2016. ( bijlage opvraagbaar) 3. Conceptbrief aan de gemeenten.
BIJLAGE 1: HOOFDPUNTEN AANPASSING GR VEILIGHEIDSREGIO IJSSELLAND 1. Regionale punten a. Wel/niet handhaven van een bepaling over coördinerend burgemeester (artikel 14) Bij een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis is volgens artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s de voorzitter van de veiligheidsregio bevoegd om in het getroffen gebied toepassing te geven aan bepaalde wettelijke bevoegdheden van de burgemeester voor noodsituaties. Gemeenten kunnen ook te maken krijgen met grootschalige inzet van hulpverlenings- en andere diensten in andere situaties dan rampen en crises. Dit kan zich onder andere voordoen als gevolg van landelijk beleid en maatregelen, bijvoorbeeld bij de uitbraak van mond- en klauwzeer. Met het oog daarop kent de gemeenschappelijke regeling (in artikel 14) de mogelijkheid dat het AB coördineert dat de burgemeesters een regeling treffen over coördinerend burgemeester. Hier is nog geen gevolg aan gegeven. De vraag rees of deze bepaling in de gemeenschappelijke regeling verder nodig is. Voorstel is om deze bepaling te handhaven, omdat de bij wet gegeven definities van een ramp of crisis redelijk verengd zijn en omdat we van gedachten wisselen over het al dan niet inzetten van de crisisorganisatie, anders dan bij de traditioneel bekende ramptypen. De beoogde regeling kan indien de situatie zich voordoet worden voorbereid. b. Wel/niet uitlijnen van de verantwoording van AB-leden met inhoudelijke portefeuille De Wgr. bevat inlichtingen- en verantwoordingsverplichtingen met betrekking tot de verhouding tussen het bestuur van de regio of de individuele leden van dat bestuur enerzijds en de deelnemende gemeenten anderzijds. Voor individuele leden van het algemeen bestuur geldt niet alleen een inlichtingenplicht, maar ook een verantwoordingsplicht jegens hun gemeentebestuur. De leden van het dagelijks bestuur hebben geen formele verantwoordingsrelatie met hun gemeentebestuur. Zij hebben dit alleen ten opzichte van het algemeen bestuur. Wel zijn zij als lid van het algemeen bestuur verantwoording schuldig aan hun gemeentebestuur. De vraag is hoe de inlichtingen- en verantwoordingslijnen verlopen van AB-leden met een inhoudelijke portefeuille, die ook DBbevoegdheden omvat. Lopen die lijnen via het DB naar het AB; direct naar het AB en/of als AB-lid ook naar de gemeenten? Voorstel is om die verantwoording te laten verlopen via het AB. 2. Versterking invloed gemeenteraden op begroting en jaarrekening De algemene financiële en beleidsmatige kaders voor het volgende begrotingsjaar Het dagelijks bestuur moet uiterlijk op 15 april van het lopende jaar de algemene financiële en beleidsmatige kaders voor het volgende begrotingsjaar aanbieden aan de raden van de deelnemende gemeenten, zodat de raden deze informatie beschikbaar hebben ten behoeve van de zogeheten voorjaarsnota. De algemene financiële en beleidsmatige kaders bevatten in ieder geval een indicatie van de gemeentelijke bijdrage aan het openbaar lichaam of het gemeenschappelijk orgaan, de beleidsvoornemens voor het volgende begrotingsjaar en de prijscompensatie. Verwerking in GR: opgenomen in artikel 33. Geven van zienswijzen op de ontwerpbegroting De termijn voor het geven van zienswijzen op de ontwerpbegroting wordt verlengd van zes naar acht weken, zodat afzonderlijke raden beter in staat worden gesteld om hun zienswijze voor te bereiden en, zo nodig, onderling met elkaar af te stemmen. In verband met deze verlenging van twee weken, wordt de uiterste datum van inzending van de vastgestelde begroting van het openbaar lichaam eveneens met twee weken verlengd tot 1 augustus van het lopende jaar. Verwerking in GR: opgenomen in artikel 33. 1
Voorlopige jaarrekening, inclusief het accountantsrapport 15 april van het lopende jaar wordt ook de uiterste datum waarop de voorlopige jaarrekening, inclusief het accountantsrapport, dient te worden aangeboden aan de raden van de deelnemende gemeenten. Aldus kan de betrokkenheid van de raden bij het openbaar lichaam of het gemeenschappelijk orgaan worden vergroot door te bewerkstelligen dat de begrotingscycli van het openbaar lichaam en van de deelnemende gemeenten beter op elkaar aansluiten. Verwerking in GR: opgenomen in artikel 35. 3. Versterking invloed gemeenteraden op andere besluiten regio Bevoegdheid tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling De gemeenschappelijke regeling maakt het mogelijk dat het algemeen bestuur veranderingen kan aanbrengen in de gemeenschappelijke regeling. Deze bevoegdheid van het algemeen bestuur is nu verder begrensd. Het algemeen bestuur niet kan besluiten tot uitbreiding van de overgedragen bevoegdheden. Verwerking in GR: artikel 9 zelf hoeft niet aangepast te worden, wel aanvulling van de toelichting. Oprichting van en deelneming in privaatrechtelijke rechtspersonen door het openbaar lichaam De oprichting van en de deelneming in privaatrechtelijke rechtspersonen wordt in handen gelegd van het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur kan slechts daartoe besluiten indien de gemeenschappelijke regeling in deze mogelijkheid voorziet. Een besluit daartoe moet in het bijzonder aangewezen worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Dit om te verzekeren dat de oprichting van of deelneming in privaatrechtelijke rechtspersonen past binnen het publieke karakter van de gemeenschappelijke regeling. Alsmede om te voorkomen dat reeds op afstand gezette taken nog verder op afstand kunnen worden gezet. Ter verzekering van de betrokkenheid van de raden van de deelnemende gemeenten wordt geregeld dat het besluit tot oprichting van en deelneming niet wordt genomen dan nadat aan de raden een ontwerpbesluit is toegezonden en zij in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam te brengen. Verwerking in GR: opgenomen in artikel 8. Tegelijk twee vervallen mogelijkheden verwijderd. Verhouding openbaar lichaam en deelnemende gemeentebesturen De Wgr bevat inlichtingen- en verantwoordingsverplichtingen met betrekking tot de verhouding tussen het bestuur van het openbaar lichaam of de individuele leden van dat bestuur enerzijds en de deelnemende bestuursorganen en de raden anderzijds. Voor individuele leden van het algemeen bestuur geldt niet alleen een inlichtingenplicht, maar ook een verantwoordingsplicht jegens de deelnemende bestuursorganen die hen hebben aangewezen. De leden van het dagelijks bestuur hebben geen enkele verantwoordingsrelatie met de gemeentebesturen die hen hebben aangewezen. Zij hebben dit alleen ten opzichte van het algemeen bestuur. Wel zijn zij, omdat zij tevens lid zijn van het algemeen bestuur, in alle opzichten verantwoording schuldig aan het bestuursorgaan van de gemeente dat hen heeft aangewezen en aan de raden. Verwerking in GR: opgenomen in artikelen 26-28. Kennisgeving aan raden van instellen bestuurscommissie Het algemeen bestuur kan overgaan tot het instellen van een bestuurscommissie nadat de raden van de gemeenten van dit voornemen op de hoogte zijn gesteld en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis te brengen van het algemeen bestuur. 2
Verwerking in GR: artikel 25 zelf hoeft niet aangepast te worden, wel aanvulling van de toelichting. 4. Versterking van de positie van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam Samenstelling van het dagelijks bestuur in relatie tot het algemeen bestuur Het aantal leden van het dagelijks bestuur mag nooit de meerderheid van het algemeen bestuur uitmaken. Dit om de onderscheidenlijke posities van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur te markeren. Het dagelijks bestuur (de voorzitter inbegrepen) heeft een wettelijk voorgeschreven minimum van drie leden. Verwerking in GR: artikel 19 zelf hoeft niet aangepast te worden, wel aanvulling van de toelichting. Verantwoording Concreet is in de WGR opgenomen dat: a. het algemeen bestuur de wettelijke bevoegdheid heeft om één of meer leden, de voorzitter inbegrepen, van het dagelijks bestuur te ontslaan indien deze niet meer het vertrouwen bezitten van het algemeen bestuur. b. het dagelijks bestuur verplicht is om het algemeen bestuur van het openbaar lichaam actief inlichtingen te verstrekken. Verwerking in GR: opgenomen in artikelen 26-28. 5. Verheldering van de bevoegdheden van algemeen en dagelijks bestuur Toedeling van overgedragen bevoegdheden aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam De Wgr. bepaalt dat de door de deelnemers overgedragen bevoegdheden toekomen aan het algemeen bestuur, tenzij in de gemeenschappelijke regeling anders is bepaald. Verwerking in de regeling: de artikelen noemen zoveel mogelijk welk orgaan bevoegd is. Het AB heeft bevoegdheden overgedragen aan het DB door middel van het Delegatie- en mandaatbesluit. Delegatie van bevoegdheden van het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur In beginsel komen de aan het openbaar lichaam overgedragen bevoegdheden toe aan het algemeen bestuur. Dat kan er vervolgens voor kiezen om deze bevoegdheden te delegeren aan het dagelijks bestuur. Gekozen is voor een open formulering: delegatie is mogelijk, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet. Van delegatie zijn uitgezonderd de bevoegdheden die wezenlijk zijn voor de positie van het algemeen bestuur: het vaststellen van de begroting en de jaarrekening, het heffen van bepaalde belastingen en het vaststellen van verordeningen die door strafbepaling of bestuursdwang worden gehandhaafd. Verwerking in de regeling: de artikelen noemen zoveel mogelijk welk orgaan bevoegd is. Het AB heeft bevoegdheden overgedragen aan het DB door middel van het Delegatie- en mandaatbesluit. De eigen bevoegdheden van het dagelijks bestuur en de voorzitter van het openbaar lichaam 1. Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd: a. het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren; b. beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren; c. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam; d. ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan; e. tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam te besluiten; f. te besluiten rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren; 3
g. alle conservatoire maatregelen te nemen en te doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit. Het dagelijks bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden. Aan de voorzitter komt de bevoegdheid toe om het openbaar lichaam in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Verwerking in de regeling: opgenomen in artikel 20 en artikel 23. 6. Overige wijzigingen WGR Ombudsfunctie Een gemeenschappelijke regeling kan aangeven dat een ombudsman of ombudscommissie van een van de deelnemers aan de regeling als bedoeld in artikel 81p, eerste lid, van de Gemeentewet, bevoegd is tot de behandeling van verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Indien een regeling de hiervoor bedoelde bevoegdheid instelt, dan wel deze beëindigt, zendt het bestuur de regeling aan de Nationale ombudsman. Verwerking in GR: artikel 10 hoeft niet aangepast te worden. Introductie van een ’lichte’ samenwerkingsvorm met rechtspersoonlijkheid voor bedrijfsvoering en uitvoerende taken In de Wgr is een nieuwe samenwerkingsvorm met rechtspersoonlijkheid en een ongeleed bestuur opgenomen onder de naam ’bedrijfsvoeringsorganisatie’. Als het gaat om aangelegenheden op het gebied van bedrijfsvoering die ten behoeve van de deelnemers kunnen worden behartigd, denkt de regering onder meer aan de volgende zaken: personeel, informatievoorziening, organisatie, financiën, administratie, communicatie en huisvesting. Onder bedrijfsvoering wordt verstaan de sturing en beheersing van bedrijfsprocessen om de beleidsdoelstellingen te kunnen realiseren. Ook zou de uitvoering van bepaalde taken onder het bereik van de bedrijfsvoeringsorganisatie gebracht kunnen worden, wanneer dergelijke taken naar hun aard geen of weinig bestuurlijke aansturing en controle vragen in de vorm van een samenwerkingsverband met een geleed bestuur. De bedrijfsvoeringsorganisatie kan worden ingesteld bij gemeenschappelijke regeling waaraan uitsluitend colleges van burgemeester en wethouders deelnemen in het geval de gemeenschappelijke regeling uitsluitend wordt getroffen ter behartiging van aangelegenheden op het gebied van bedrijfsvoering en uitvoeringstaken ten behoeve van de deelnemers. Het bestuur bestaat uit leden die uit de colleges zijn aangewezen. De regeling over de samenstelling van het bestuur is gelijk aan de regeling over de samenstelling van het algemeen bestuur bij collegeregelingen. Verwerking in GR: niet van toepassing op de veiligheidsregio, geldt alleen voor gemeenten. Bevoegdheid lokale rekenkamers Op grond van artikel 184 van de Gemeentewet kan de rekenkamer in het onderzoek ook de openbare lichamen en gemeenschappelijke organen betrekken, waaraan de gemeente of de provincie deelneemt, over de jaren dat zij deelneemt in de regeling. Lokale rekenkamers en rekenkamercommissies krijgen meer mogelijkheden om onderzoek te doen naar samenwerkingsverbanden die krachtens de Wgr zijn ingesteld. Rekenkamercommissies krijgen dezelfde onderzoeksbevoegdheden die rekenkamers reeds hebben. Daarnaast geldt dat het criterium om een onderzoek in te stellen naar private samenwerkingsverbanden (belang van 50% of 4
meer) wordt uitgebreid. Straks geldt dat een rekenkamer(commissie) onderzoeksbevoegdheid heeft zodra het belang van alle deelnemende gemeenten de grens van 50% overschrijdt. Verwerking in GR: hoeft niet in de regeling te worden opgenomen. Schorsing en vernietiging van beslissingen van bestuursorganen van het openbaar lichaam De bevoegdheid tot vernietiging van besluiten en niet-schriftelijke beslissingen gericht op enig rechtsgevolg van het bestuur van het openbaar wordt bij de Kroon gelegd. Gedeputeerde staten kunnen aan de minister mededeling doen van dergelijke besluiten. De wetgever acht het niet nodig een regeling te treffen voor schorsing en vernietiging van besluiten die de voorzitter van een openbaar lichaam op grond van de WGR neemt. Verwerking in GR: hoeft niet in de regeling te worden opgenomen. Taakverwaarlozing door bestuursorganen van het openbaar lichaam In hoofdlijnen regelt de Wgr taakverwaarlozing als volgt: – het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam treedt in de plaats bij taakverwaarlozing door een bestuurscommissie; – gedeputeerde staten treden in de plaats van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, dat is ingesteld bij gemeenschappelijke regeling waaraan uitsluitend de besturen van gemeenten deelnemen; – de betrokken vakminister treedt in de plaats van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, dat is ingesteld bij gemeenschappelijke regeling waaraan besturen van provincies deelnemen. De voorstellen met betrekking tot taakverwaarlozing zijn ook van toepassing op het openbaar lichaam als bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s, voor zover in die wet niet anders is bepaald. Verwerking in GR: hoeft niet in de regeling te worden opgenomen. Het geven van informatie (’bericht en raad’) door het bestuur van het openbaar lichaam aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Dit betreft het geven van informatie door het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het provinciebestuur op hun verzoek. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam informeert de deelnemers als een verzoek om bericht en raad wordt gedaan. Deze toevoeging is gedaan gelet op de verhouding tussen openbaar lichaam enerzijds en de deelnemers anderzijds. Verwerking in GR: hoeft niet in de regeling te worden opgenomen. Inwerkingtreding van besluiten van het openbaar lichaam, die zijn aan te merken als algemeen verbindende voorschriften In de Wgr is een eigen regeling opgenomen voor de bekendmaking van besluiten die zijn aan te merken als algemeen verbindende voorschriften. De verantwoordelijkheid voor de bekendmaking van dergelijke besluiten ligt bij het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam. De bekendmaking van algemeen verbindende voorschriften dient elektronisch te geschieden. Er is voor gekozen om de bekendmaking via de gemeentebladen van de deelnemende gemeenten te laten verlopen. Indien het openbaar lichaam een publicatieblad als bedoeld in artikel 32ja heeft ingesteld, verbinden besluiten van het openbaar lichaam die algemeen verbindende voorschriften inhouden, in afwijking van het eerste lid niet dan wanneer zij zijn bekendgemaakt in dat publicatieblad. Voorts dienen teksten van algemeen verbindende voorschriften van het openbaar lichaam in geconsolideerde vorm voor een ieder beschikbaar te zijn door middel van een bij algemene 5
maatregel van bestuur aangewezen algemeen toegankelijk elektronisch medium. Dit zal geschieden door plaatsing op internet, zoals dat ook geldt voor gemeenten. Ten aanzien van besluiten die niet zijn aan te merken als algemeen verbindende voorschriften, zijn de artikelen 3:40 e.v. van de Awb over de bekendmaking en mededeling van besluiten van toepassing. Verwerking in GR: hoeft niet in de regeling te worden opgenomen. De veiligheidsregio stelt een eigen publicatieblad in om algemeen verbindende voorschriften bekend te maken. Bekendmaking van besluiten tot instelling en inwerkingtreding van gemeenschappelijke regelingen Een gemeenschappelijke regeling kan pas in werking treden nadat zij bekend is gemaakt. De wet geeft regels voor de bekendmaking en inwerkingtreding van een nieuwe gemeenschappelijke regeling. Daarna is de gemeente van de plaats van vestiging verantwoordelijk voor het toezenden van de gemeenschappelijke regeling aan gedeputeerde staten. Als het gaat om de publicatie en inzending van besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van gemeenschappelijke regelingen of om besluiten tot toetreding of uittreding, wordt om praktische redenen voorgesteld het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan daarmee te belasten. Besluiten tot het treffen van een gemeenschappelijke regeling dienen op grond van artikel 3:42, tweede lid, van de Awb door de deelnemende gemeenten bekend gemaakt te worden in hun eigen gemeente. Daarnaast wordt één gemeente verantwoordelijk gemaakt voor de bekendmaking van de gemeenschappelijke regeling zelf. Tevens wordt bepaald, dat de gemeenschappelijke regeling in werking treedt op de in de regeling aangewezen dag. Verwerking in GR: opgenomen in artikel 42.
6
Aan de colleges van de gemeenten in Veiligheidsregio IJsselland i.a.a. de burgemeesters, veiligheidskring gemeentesecretarissen
datum kenmerk onderdeel
Bestuur – Beleid - Communicatie
informant
J.W. Pieneman
doorkiesnummer onderwerp
088-1197404 Voorstel wijziging GR Veiligheidsregio IJsselland
Geacht College, Op 1 januari 2015 traden diverse wijzigingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) in werking. Gemeenten en regio’s hebben tot 1 januari 2016 gelegenheid om bestaande gemeenschappelijke regelingen aan te passen. Met deze brief bieden wij u een voorstel aan tot wijziging met de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland. Hoofdpunten De hoofdpunten van de veranderingen in de Wgr. en van de voorgestelde wijzigingen in de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland vindt u in bijlage 1. Belangrijke onderdelen daarvan zijn: versterking van de invloed van de gemeenteraden op begroting en jaarrekening, invoering van elementen die de positie van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam versterken, verheldering van de bevoegdheden van algemeen en dagelijks bestuur. Bijlage 2 betreft de totale regeling, inclusief de voorgestelde wijzigingen (geel gearceerd) en een toelichting per artikel. Proces Wijziging van de gemeenschappelijke regeling is een bevoegdheid van de colleges. Wij verzoeken u om uw instemming te laten weten voor 1 november 2015. Volgens artikel 1 van de Wgr. hebben de colleges toestemming van de gemeenteraad nodig. Weigering van toestemming kan alleen wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Een wijziging van de regeling is tot stand gekomen wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste tweederde van de deelnemende gemeenten tot de wijziging hebben besloten. De bedoeling is dat het dagelijks bestuur de balans opmaakt in zijn vergadering van 26 november 2015 en een voorstel doet aan het algemeen bestuur op 16 december 2015. In die vergadering zouden wij graag de conclusie trekken dat tenminste tweederde van de deelnemende gemeenten Adresgegevens Postbus 1453, 8001 BL Zwolle
Contactgegevens T 088 - 119 70 00 E [email protected] I www.vrijsselland.nl @VRIJsselland
Veiligheid: voor elkaar
heeft ingestemd. Bekendmaking De wet geeft nieuwe regels voor bekendmaking en inwerkingtreding van een gemeenschappelijke regeling. De gemeente van de plaats van vestiging (Zwolle) is verantwoordelijk gemaakt voor de (digitale) bekendmaking van de gemeenschappelijke regeling in de Staatscourant. Daarnaast is deze gemeente verantwoordelijk voor het toezenden van de gemeenschappelijke regeling aan gedeputeerde staten. De planning is om dit proces eind december af te ronden zodat de gewijzigde regeling in werking treedt op 1 januari 2016. Bijlagen 1. Hoofdpunten veranderingen in de Wgr. en de voorgestelde wijzigingen in de GR Veiligheidsregio IJsselland. 2. Concept-besluit tot vaststelling van de gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland 2016. Hoogachtend, Algemeen Bestuur Veiligheidsregio IJsselland,
Drs. H.J. Meijer, voorzitter
Drs. A.H. Schreuders, secretaris
Agendapunt - besluitvormend
aan datum agendapunt onderwerp proceseigenaar portefeuillehouder
Algemeen Bestuur 24 juni 2015 09. Samenwerkingsconvenant Veiligheidsregio IJsselland en Flevoland L.J. Sievers H.J. Meijer
Te besluiten om - in te stemmen met de ‘Samenwerkingsafspraken Drontermeertunnel en Watergebied IJsselmeer tussen veiligheidsregio’s Flevoland en IJsselland’
Inleiding In het spoorwegtracé van de Hanzelijn bevindt zich de Drontermeertunnel. Deze tunnel bevindt zich op het grondgebied van twee gemeenten namelijk Dronten en Kampen. Deze gemeenten maken deel uit van verschillende veiligheidsregio’s respectievelijk veiligheidsregio Flevoland en veiligheidsregio IJsselland. Omdat bij opschaling in de Drontermeertunnel onduidelijkheden kunnen ontstaan over bestuurlijke coördinatie en operationele leiding is het wenselijk om hier afspraken over te maken. De veiligheidsregio IJsselland is op basis van haar risicoprofiel beperkt voorbereid op incidentbestrijding op het water van het IJsselmeergebied. Analoog aan het coördinatievraagstuk van de Drontermeertunnel heeft het Algemeen Bestuur van IJsselland het veiligheidsbestuur van veiligheidsregio Flevoland verzocht daarom de coördinatie van de incidentbestrijding op hun deel van de IJsselmeergebied ter hand te nemen. Het treft hier het waterdeelgebied van het Drontermeer, Vossemeer, Zwartemeer en Ketelmeer dat tot het grondgebied van provincie Overijssel behoort. Beoogd effect/relatie met het meerjarenbeleidsplan of bestuursopdrachten Het doel van de samenwerkingsafspraken is het regelen van de bestuurlijke en operationele coördinatie bij incidenten voor de betreffende beide bovengenoemde toepassingsgebieden. Argumenten De overeenkomst is opgebouwd op basis van een aantal thema’s. De meest relevante thema’s worden hier benoemd.
kenmerk vervolgblad
VD 29 mei 2015, 4.1 2 van 3
Het eerste thema is de verantwoordelijkheid bij het optreden in het toepassingsgebied. Het optreden in het toepassingsgebied vindt plaats onder de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de desbetreffende gemeente. Het tweede thema is de afspraken waarmee de coördinatie mogelijk wordt. De coördinatie is georganiseerd vanuit de basisafspraak dat veiligheidsregio Flevoland de operationele leiding heeft bij het optreden in het watergebied – zie de overeenkomst- en voor de tunnel altijd in de eerste instantie. In overleg kan de operationele opleiding naar de veiligheidsregio IJsselland overgaan. Het derde thema is de kosten die voorvloeien bij de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst. De afspraak is dat in beginsel de regio’s zelf verantwoordelijk zijn voor de gemaakte kosten, tenzij het samen anders wordt overeengekomen. Als laatste thema is de deelname van veiligheidsregio IJsselland aan de SAMIJ. De samenwerkingsafspraken beperken zich tot de zaken waarbij sprake is van afwijking van de reguliere afspraken en procedures. Ten aanzien van de opschaling naar GRIP 5 moeten nog afspraken gemaakt worden tussen de betreffende Veiligheidsregio’s. Dit opschalingsniveau is daarom buiten beschouwing gelaten bij het maken van de samenwerkingsafspraken.
Participatie in SAMIJ Om namens veiligheidsregio IJsselland op het genoemde watergebied in de overeenkomst te kunnen optreden is de participatie van veiligheidsregio IJsselland aan de SAMIJ een voorwaarde. In SAMIJ verband worden immers de voorbereidingsactiviteiten vormgegeven die een goede samenwerking tussen land en water mogelijk maken. (verschillende veiligheidsregio’s, de Kustwacht, KNRMS en de Rijkswaterschap). Het deelnemen aan de SAMIJ door veiligheidsregio IJsselland is belangrijk omdat hiermee het samenwerken met alle partijen die deelnemen aan de SAMIJ wordt geborgd. Hiermee wordt het voor veiligheidsregio Flevoland, als coördinerende regio, mogelijk in een vaste structuur de afspraken die ook voor IJsselland gelden met IJsselland af te stemmen. Ondanks dat de formalisering van het deelnemen van de veiligheidsregio IJsselland aan de SAMIJ buiten deze samenwerkingsafsprakenlijn vallen, worden hieronder enige principe afspraken geformuleerd die leidend zullen zijn voor de afspraken van veiligheidsregio IJsselland met de SAMIJ. De principe afspraken op hoofdlijnen zijn dat veiligheidsregio IJsselland: • Deelneemt aan het Bestuurlijk Begeleidings Orgaan (BBO) • Deelneemt aan de Operationeel Werkgroep SAMIJ (OW) • Een aanspreekpunt heeft voor het SAMIJ dossier in IJsselland • Geen grootschalige oefeningen organiseert op het water NB in overleg wordt bepaald welke inspanning daadwerkelijk geleverd gaat worden Deze samenwerkingsafspraken worden op 24 juni 2015 behandeld in het veiligheidsbestuur van IJsselland. Risico’s n.v.t. Middelen De kosten die voorvloeien bij de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst. De afspraak is dat in beginsel de regio’s zelf verantwoordelijk zijn voor de gemaakte kosten, tenzij het samen anders wordt overeengekomen. De Deelname aan de SAMIJ kost jaarlijks € 2000,Communicatie
kenmerk vervolgblad
VD 29 mei 2015, 4.1 3 van 3
Na een positief besluit worden alle betrokkenen (bestuur, directie, MT en de kolommen) op de hoogte gesteld van samenwerkingsafspraken Vervolg - Voorbereiden AB-besluit (DB 10 juni 2015) - AB-besluit (24 juni 2015) - Ondertekening van de samenwerkingsafspraken op (zomer 2015) - Uitwerken van de samenwerkingsafspraken (najaar 2015) - Operationeel doorvoeren van de samenwerkingsafspraken (invoeren in meldkamer, instrueren operationele diensten en bestuurders) (najaar 2015)
Samenwerkingsafspraken Drontermeertunnel en Watergebied IJsselmeer tussen veiligheidsregio’s Flevoland en IJsselland Partijen A. Veiligheidsregio Flevoland, vertegenwoordigd door de voorzitter van het bestuur van de veiligheidsregio mevrouw, A. Jorritsma-Lebbink; B. Veiligheidsregio IJsselland, vertegenwoordigd door de voorzitter van het bestuur van de veiligheidsregio de heer drs. H.J. Meijer; Gehoord hebbende: C. Gemeente Dronten, vertegenwoordigd door de heer mr. A.B.L. de Jonge, burgemeester; D. Gemeente Kampen, vertegenwoordigd door heer mr. drs. B. Koelewijn, burgemeester; E. Gemeente Noordoostpolder, vertegenwoordigd door dhr. A van der Werff, burgemeester.
Overwegende, dat -
het bestuur van de veiligheidsregio verantwoordelijk is voor de voorbereiding op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;
-
partijen het wenselijk achten om gezamenlijk afspraken te maken zonder elkaars verantwoordelijkheden en wettelijke bevoegdheden over te nemen;
-
in het spoorwegtracé van de Hanzelijn zich de Drontermeertunnel bevindt. Kenmerkend voor de ligging van de Drontermeertunnel is dat de tunnel zich bevindt op het grondgebied van twee gemeenten namelijk Dronten en Kampen. Deze gemeenten maken deel uit van verschillende veiligheidsregio’s respectievelijk veiligheidsregio Flevoland en veiligheidsregio IJsselland;
-
bij opschaling bij incidenten in de Drontermeertunnel onduidelijkheden kunnen ontstaan over bestuurlijke coördinatie en operationele leiding. Om dit te voorkomen worden door betrokken partijen samenwerkingsafspraken gemaakt over bestuurlijke coördinatie en operationele leiding bij incidenten in de Drontermeertunnel;
-
het Drontermeer, Vossemeer, Zwartemeer en Ketelmeer ligt voor een deel in het grondgebied van veiligheidsregio Flevoland en voor een deel in het grondgebied van veiligheidsregio IJsselland;
-
het bestuur van veiligheidsregio IJsselland zich op basis van het risicoprofiel van veiligheidsregio IJsselland beperkt voorbereid op incidenten op het water van het IJsselmeergebied;
1
versie 0.7, 20150122
-
het veiligheidsbestuur van de veiligheidsregio IJsselland aan het veiligheidsbestuur veiligheidsregio Flevoland heeft verzocht de incidentbestrijding op hun deel van de IJsselmeergebied ter hand te nemen;
-
de overeenkomst SAMIJ en het incidentbestrijdingsplan IJsselmeergebied van toepassing zijn op de incidentbestrijding binnen het IJsselmeergebied;
-
de Search and Rescue activiteiten zijn, zoals binnen de SAMIJ overeenkomst 2010 een primaire taak van de Kustwacht;
-
een actielijst deel uitmaakt van deze samenwerkingsafspraken waarin de door partijen uit te voeren acties worden/zijn opgenomen;
-
ten behoeve van de borging van afgeronde actiepunten deze geoperationaliseerd worden binnen de veiligheidsregio’s.
Gelet op -
de Wet veiligheidsregio’s (artikel 4, 5, 10 lid d en 39)
Komen partijen overeen: Algemeen Artikel 1
Uitgangspunt Partijen spreken met elkaar af dat zij zich zullen inspannen om de samenwerking tot een succes te maken. Partijen werken vanuit een gezamenlijke visie om de crisisbeheersing en de voorbereiding daarop te optimaliseren en te operationaliseren.
Artikel 2
Doel samenwerkingsafspraken Met deze samenwerkingsafspraken wordt de bestuurlijke coördinatie en de operationele incidentbestrijding voor het toepassingsgebied geregeld
Artikel 3
Toepassingsgebied Tunnel en Water Deze samenwerkingsafspraken hebben betrekking op het toepassingsgebied Tunnel, zie kaart zoals opgenomen is in bijlage 1, en het toepassingsgebied Water, het waterdeelgebied van het Drontermeer, Vossemeer, Zwartemeer en Ketelmeer dat tot het grondgebied van provincie Overijssel behoort, zie kaart zoals beschreven is in bijlage 2.
Artikel 4
Deelname SAMIJ Het deelnemen aan de SAMIJ door veiligheidsregio IJsselland, door het tekenen van de SAMIJ overeenkomst 11 februari 2010, is voorwaardenscheppend voor het samenwerken en het daadwerkelijk optreden in het watertoepassingsgebied.
Incidentbestrijding Artikel 5
Verantwoordelijkheid Het optreden van de veiligheidsregio’s in het toepassingsgebied vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de desbetreffende veiligheidsregio.
2
versie 0.7, 20150122
Artikel 6
Coördinatie Bij incidenten in het toepassingsgebied Tunnel en Water, zoals genoemd in artikel 2 is de veiligheidsregio Flevoland coördinerend. In bijlage 1en 2 zijn afspraken opgenomen over deelname aan operationele overlegstructuren, zoals het GBT, het ROT en het CoPI, voor incidentbestrijding in het toepassingsgebied. Voor GRIP 3 gelden de afspraken zoals genoemd in bijlage 1 en 2 tenzij de burgemeesters aangaande het incident in goed overleg anders beslissen.
Voorbereiding Artikel 7
Melding en alarmering en het gebruik van C2000 De veiligheidsregio’s maken afspraken over hoe de melding en alarmering en het gebruik van C2000 ten behoeve van de incidentbestrijding in het toeppassingsgebied.
Artikel 8
Afstemming planvorming De veiligheidsregio’s informeren elkaar actief over (wijzigingen inzake) reeds bestaande plannen met betrekking tot risico- en crisisbeheersing.
Artikel 9
Oefenen De veiligheidsregio’s maken afspraken over het gezamenlijk oefenen voor het invulling geven aan de samenwerkingsafspraken.
Artikel 10
Werkwijze en informatievoorziening De veiligheidsregio’s informeren elkaar over en weer over relevante ontwikkelingen die voor de samenwerking van belang kunnen zijn, daarbij rekening houdend met de mogelijke vertrouwelijkheid van informatie.
Artikel 11
Netcentrisch werken De veiligheidsregio’s werken volgens de netcentrische wijze van informatievoorziening. Dit houdt in dat de partijen op dezelfde wijze en tijd over relevante informatie (kunnen) beschikken en beschikbaar stellen aan elkaar.
Beheer Artikel 12
Uitwerkingsvoorstellen (actielijst) Voor de meer concrete uitwerking van deze samenwerkingsafspraken in wordt een actielijst opgesteld. De actielijst heeft een dynamisch karakter en wordt jaarlijks, daar waar nodig, geactualiseerd.
Artikel 13
Kosten Partijen dragen elk hun eigen kosten met betrekking tot de uitvoering van deze samenwerkingsafspraken, tenzij anders wordt overeengekomen.
Artikel 14
Inwerkingtreding, beëindigen en looptijd
3
versie 0.7, 20150122
Deze samenwerkingsafsprakenin werking na ondertekening door alle in dit document genoemde partijen en geldt voor onbepaalde tijd. De voorzitters van veiligheidsregio Flevoland en IJsselland kunnen deze samenwerkingsafspraken beëindigen, echter met een opzegtermijn van minimaal 3 maanden en na overleg tussen de betrokken partijen. Iedere vier jaar, of eerder indien hiertoe aanleiding is, wordt de actualiteitswaarde van de samenwerkingsafspraken door partijen beoordeeld. Artikel 15
Wijziging - Indien één (of meerdere) van de partijen wijzigingen wil aanbrengen in de samenwerkingsafspraken, wordt het voorstel ter goedkeuring voorgelegd aan de voorzitters van het veiligheidsbestuur van de veiligheidsregio’s. - Indien één (of meerdere) van de partijen wijzigingen wil aanbrengen in de afspraken binnen de actielijst, treden de hoofden Veiligheidsbureau hiertoe met elkaar in overleg; - Iedere partij kan de samenwerkingsafspraken wijzigen. Zij doet dit middels een schriftelijke, gemotiveerde mededeling aan de andere partijen, waarna de partijen met elkaar in overleg treden.
Artikel 16
Aansprakelijkheidsbepaling De veiligheidsregio’s stellen elkaar niet aansprakelijk voor schade die is ontstaan bij of als gevolg van het optreden in het toepassingsgebied.
Artikel 17
Citeertitel Deze afspraken aangehaald als “Samenwerkingsafspraken Drontermeertunnel en Watergebied IJsselmeer”
Ondertekening Aldus overeengekomen en in …vijfvoud getekend te … op … … 2014.
Veiligheidsregio Flevoland
Veiligheidsregio IJsselland
Voorzitter Veiligheidsbestuur mevrouw, A. Jorritsma-Lebbink
Voorzitter Veiligheidsbestuur de heer drs. H.J. Meijer
4
versie 0.7, 20150122
Bijlage 1: Coördinatie Drontermeertunnel Inleiding De Drontermeertunnel is een spoortunnel in de Hanzelijn tussen de gemeenten Dronten en Kampen. Ongeveer 2/3 deel van de tunnel bevindt zich op grondgebied van gemeente Dronten en 1/3 deel op grondgebied van de gemeente Kampen. Door deze verdeling is bij de bouw van de tunnel het bevoegd gezag aan gemeente Dronten toebedeeld. Dit uitgangspunt vormt de basis voor het regelen van de bestuurlijke coördinatie en operationele leiding voor incidentbestrijding in de tunnel.
5
versie 0.7, 20150122
Operationele afspraken: - Veiligheidsregio Flevoland heeft de bestuurlijke coördinatie en de operationele leiding bij incidentbestrijding in de Drontermeertunnel - Er wordt altijd tweezijdig door de brandweer gereden voor incidenten in de Drontermeertunnel - Wanneer de eerst aankomende brandweer bevelvoerders van beide veiligheidsregio’s, voor incidenten waarbij een OvD niet is mee gealarmeerd, gezamenlijk constateren dat het incident zich enkel en alleen afspeelt aan de zijde van de gemeente Kampen en er geen uitstraling is of kan komen richting de gemeente Dronten, dan wordt de operationele leiding overgedragen aan veiligheidsregio IJsselland - Wanneer de eerst aankomende brandweer OVD-en van beide veiligheidsregio’s, na gezamenlijk overleg constateren dat het incident zich enkel en alleen afspeelt aan de zijde van de gemeente Kampen en er geen uitstraling is of kan komen richting de gemeente Dronten, dan wordt de operationele leiding overgedragen aan veiligheidsregio IJsselland Flevoland heeft de operationele leiding - Bij GRIP 1 aan de zijde van Flevoland levert IJsselland indien nodig bijstand (bijvoorbeeld liaison) - Indien er naast een CoPI in Flevoland behoefte is aan een (extra) CoPI aan IJssellandse zijde, dan wordt opgeschaald naar GRIP 2 in Flevoland. De Operationeel Leider van Flevoland coördineert de inzet van beide CoPI’s - Bij GRIP 2 aan de zijde van Flevoland levert IJsselland indien nodig bijstand (bijvoorbeeld liaisons) - Wanneer de effecten aan IJssellandse zijde zodanig zijn, dat er behoefte is aan een ROT in IJsselland, dan wordt in Flevoland ook opgeschaald naar GRIP 2. De Operationeel Leider van Flevoland coördineert de inzet van beide ROT’s - Indien er behoefte is aan bestuurlijke coördinatie dan wordt er opgeschaald naar GRIP 3 in de gemeente Dronten. De burgemeester van Kampen wordt uitgenodigd aan het GBT in Dronten deel te nemen. Desgewenst kan de burgemeester van Kampen zich in het GBT laten vertegenwoordigen door de locoburgemeester Indien IJsselland de operationele leiding overgedragen heeft gekregen: - Bij GRIP 1 aan de zijde van IJsselland levert Flevoland indien nodig bijstand (bijvoorbeeld liaison) - Bij GRIP 2 wordt een ROT in IJsselland ingericht. Flevoland levert indien nodig bijstand (bijvoorbeeld liaisons) - Indien er behoefte is aan bestuurlijke coördinatie wordt er opgeschaald naar GRIP 3 in de gemeente Kampen. De burgemeester van Dronten wordt uitgenodigd aan het GBT in Kampen deel te nemen. Desgewenst kan de burgemeester van Dronten zich in het GBT laten vertegenwoordigen door de locoburgemeester
6
versie 0.7, 20150122
Bijlage 2: Coördinatie IJsselmeer Inleiding Een deel van het Drontermeer, Vossemeer, Zwartemeer en ketelmeer behoort tot grondgebied van gemeente Kampen, veiligheidsregio IJsselland. De grens van dit gebied (voor deze samenwerkingsafspraken) ligt bij: - Ketelmeer (vaargeul IJssel)bij het bord: ‘de IJssel’ - Zwartemeer: overgang zwartewater/ zwartemeer.
7
versie 0.7, 20150122
Het veiligheidsbestuur IJsselland heeft door hun risicoprofiel ervoor gekozen om zich in een beperkte vorm voor te bereiden voor waterincidenten. Door deze keuze maakt het veiligheidsbestuur IJsselland met het veiligheidsbestuur Flevoland afspraken over incidentbestrijding voor het toepassingsgebied water.
Operationele afspraken - De operationeel leidinggevende functionarissen van veiligheidsregio Flevoland hebben, namens het bevoegd gezag van veiligheidsregio IJsselland, de operationele leiding bij incidentbestrijding in het toepassingsgebied water - De brandweer OvD Flevoland informeert en desnoods coördineert de afspraken met de brandweer OvD IJsselland - Bij GRIP 2 wordt aan de zijde van Flevoland een ROT ingericht en IJsselland levert indien nodig bijstand (bijvoorbeeld liaisons). De Operationeel Leider van Flevoland informeert de burgemeester van gemeente Kampen - Bij GRIP 3 wordt in Flevoland een GBT ingericht. De burgemeester van Kampen wordt uitgenodigd aan het GBT deel te nemen. Desgewenst kan de burgemeester van Kampen zich in het GBT laten vertegenwoordigen door de locoburgemeester
8
versie 0.7, 20150122
Agendapunt - Informerend
aan datum agendapunt onderwerp
Algemeen bestuur 24 juni 2015 11. Inkoop- en aanbestedingsbeleid; algemene en bijzondere inkoopvoorwaarden
proceseigenaar
M.J. Thijssen
portefeuillehouder
A.G.J. Strien
Kennis te nemen van: 1. Het door het Dagelijks Bestuur vastgestelde Inkoop- en aanbestedingsbeleid als richtlijn en strategie voor regionaal inkopen en aanbesteden. 2. De door het Dagelijks Bestuur vastgestelde Algemene en bijzondere inkoopvoorwaarden als voorwaarden die vooraf bij een transactie van de Veiligheidsregio IJsselland worden bekend gemaakt.
Inleiding In 2012 is het Beleidskader Inkoop en aanbesteden GGD/ Veiligheidsregio IJsselland bestuurlijk door beide organisaties vastgesteld. In deze beleidsnotitie is het inkoop- en aanbestedingsbeleid geactualiseerd. Deze actualisatie vindt plaats voor zowel de GGD als de Veiligheidsregio, ieder op basis van de eigen mandaten en accenten zoals ingebracht door de MT’s. . Het inkoopbeleid is gebaseerd op het VNG Model Inkoop- en aanbestedingsbeleid. Tevens heeft overleg plaatsgevonden met de aangrenzende regio’s Twente en VNOG over het inkoopbeleid dat in deze regio’s is vastgesteld. Deze beleidsnotitie is daar mede op afgestemd. Op het inkoopbeleid is de Europese en nationale aanbestedingswetgeving van toepassing. Belangrijke speerpunten in hert regionale inkoopbeleid zijn: - Het stimuleren van de regionale economie - Zoveel mogelijk mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk helpen en houden - Duurzaam inkopen - Integer handelen - Het stimuleren van innovatie. De speerpunten worden in het afwegingsproces bij een eigen inkoop of aanbesteding betrokken; zij spelen een rol als inbreng in grootschaliger inkoop- en aanbestedingsprocessen op interregionaal of
kenmerk vervolgblad
2 van 2
nationaal niveau. Daarnaast bleek er behoefte aan een set algemene en bijzondere inkoopvoorwaarden. In de praktijk blijkt dat de verkopende partij vaak zijn eigen pakket aan voorwaarden bij de verkoop stelt. Dat leidt vaak tot nader overleg of zelfs onderhandeling onder welke voorwaarden de Veiligheidsregio een bepaald product of een dienst wil accepteren. Dat is nu neergelegd in een pakket algemene en bijzondere inkoopvoorwaarden dat nu vooraf bekend gemaakt kan worden. Dit pakket is reeds in 2014 voorbereid in nauwe samenwerking met de inkopers van gemeenten Zwolle en Steenwijkerland. Het is mogelijk om naast deze algemene en bijzondere voorwaarden nog aanvullende voorwaarden te stellen, gericht op specifieke aankopen, maar dan moeten die aanvullende voorwaarden niet strijdig zijn met de algemene en bijzondere voorwaarden. Beoogd effecten 1. Het reeds bestaande beleidskader Inkoop en aanbesteden GGD IJsselland/ Veiligheidsregio IJsselland (2012) uit te bouwen en te concretiseren in een aantal speerpunten. 2. Vooraf te bepalen onder welke algemene en bijzondere inkoopvoorwaarden de Veiligheidsregio IJsselland een product of dienst wenst te accepteren. Argumenten 1. De hoofdlijn is dat Veiligheidsregio IJsselland rechtmatig en doelmatig inkoopt zodat de gemeenschapsgelden die aan deze organisatie ter beschikking worden gesteld op een controleerbare en verantwoorde wijze worden besteed. 2. De basis voor deze notitie wordt o.a. gevormd door de verschillende aanbestedingsprocedures en daarvoor geldende drempels die in de Gids Proportionaliteit zijn opgenomen. Financiële consequenties Het voorstel heeft geen directe financiële consequenties. Vervolg 1. Na vaststelling door het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio wordt het algemeen bestuur geinformeerd over dit voorstel. 2. deze beleidsnotitie en de algemene en bijzondere inkoopvoorwaarden worden vanaf heden door de organisatie toegepast in de aanbestedings- en inkooptrajecten. 3. Inmiddels is ook een notitie in voorbereiding waarin de inkooporganisatie voor Veiligheidsregio IJsselland wordt uitgewerkt.
bijlagen
Inkoop- en aanbestedingsbeleid Algemene en bijzondere inkoopvoorwaarden
Documentgegevens
Nr. 0.1 0.2
Datum 16 maart 2015 2 april 2015
0.3 0.4 0.5 0.6
23 april 2015 versie VR 29 april 2015 versie GGD 12 mei 2015 10 juni 2015
Verspreid aan Wg Inkoop (MT, MK, RS, TvL, GP, HG) Johan Pieneman en Han Claus t.b.v. MT’s VR en GGD Wg Inkoop MT GGD DB GGD DB VR
Documentbeheer/ eigenaar
Henk Grevelman
Projectleider
Michel Thijssen
Vastgesteld door Datum vaststelling Geplande evaluatiedatum Digitale vindplaats
MyCorsaID:
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
2
Inhoudsopgave
1
Inleiding
5
2
Strategie voor het inkoopbeleid
7
2.1
Een professionele en betrouwbare opdrachtgever
7
2.2
Start met inkoopstrategie
7
2.3
Klachtenregeling aanbestedingsprocedures
8
2.4
Algemene en bijzondere inkoopvoorwaarden
8
3
Juridische uitgangspunten
9
3.1
Wet- en regelgeving
9
3.2
Uniforme documenten
9
3.3
Algemene beginselen bij inkoop
10
3.4
Grensoverschrijdend belang
11
3.5
Mandaat en volmacht
11
3.6
Afwijkingsbevoegdheid
11
3.7
Overdracht aanbestedingsverantwoordelijkheid
11
3.8
Inwerkingtreding
11
4
Ethische en ideële uitgangspunten
12
4.1
Integriteit
12
4.2
Duurzaam inkopen
12
4.3
Innovatie
13
5
Economische uitgangspunten
14
5.1
Product- en marktanalyse
14
5.2
Onafhankelijkheid en keuze voor ondernemersrelatie
14
5.3
Regionale economie & MKB
14
5.4
Samenwerkingsverbanden
15
5.5
Raming en financiële budget
15
5.6
Eerlijke mededinging en commerciële belangen
15
5.7
Bijzondere situaties
15
5.7.1
Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB) en staatssteun
15
5.7.2
Opdrachten voor sociale werkvoorzieningen
16
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
3
5.7.3
Aanwijzing
16
5.7.4
Inbesteden
16
6
Organisatorische uitgangspunten
17
6.1
Inkoopproces
17
Enkelvoudig onderhandse aanbesteding
18
Meervoudig onderhands
18
Nationale aanbesteding
18
Europese aanbestedingen
18
Afwijking bij onderhandse aanbestedingen
20
Afwijking bij Europese openbare of niet-openbare procedure
21
7
22
Definities
Bijlage 1 Algemene Inkoopvoorwaarden en Bijzondere inkoopvoorwaarden voor dienstverlening
23
ALGEMENE INKOOPVOORWAARDEN VEILIGHEIDSREGIO IJSSELLAND 2015
26
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
4
1 Inleiding In 2012 is het Beleidskader Inkoop en aanbesteden GGD/ Veiligheidsregio IJsselland vastgesteld. Op dat moment was de regionalisering van de Veiligheidsregio nog in de voorbereidende fase. Inmiddels is dit proces afgerond. De Veiligheidsregio IJsselland is nu één organisatie en daarmee ook één aanbestedende dienst. De Veiligheidsregio heeft nu een schaalgrootte waarbij herziening van het inkoop- en aanbestedingsbeleid nodig is. Zowel de juridische rechtmatigheid van handelen op het gebied van inkoop en aanbesteden als de professionalisering daarvan, vragen hierom. Het inkoop- en aanbestedingsbeleid is nu voor beide organisaties GGD en Veiligheidsregio afzonderlijk uitgewerkt. In deze beleidsnotitie is het inkoopbeleid voor de Veiligheidsregio IJsselland uitgewerkt. In basis ligt het inkoopbeleid voor beide organisaties GGD IJsselland en Veiligheidsregio IJsselland op één lijn, ook omdat er voor de bedrijfsvoering één gezamenlijke organisatie gevormd is. Omdat er met name in de formele toepassing van mandaten e.d. en op andere onderdelen ook nuanceverschillen zijn, is er voor gekozen om voor de beide organisaties ieder een eigen inkoopbeleid vast te stellen. Het inkoopbeleid is gebaseerd op het VNG Model Inkoop- en aanbestedingsbeleid. Op het inkoopbeleid is de Europese en nationale aanbestedingswetgeving van toepassing. Belangrijke speerpunten in het regionale inkoopbeleid zijn: - Het stimuleren van de regionale economie - Het stimuleren van innovatie. - Zoveel mogelijk mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk helpen en houden - Duurzaam inkopen - Integer handelen De eerste beide speerpunten zijn nieuw in het beleid opgenomen. De overige speerpunten maken reeds deel uit van het huidige beleid. Met het inkoop- en aanbestedingsbeleid wordt het inkoopproces inzichtelijk en transparant gemaakt door de doelstellingen, uitgangspunten en kaders te schetsen waarbinnen de inkoop en aanbesteding plaatsvindt. Inkoop en aanbesteding is een dynamisch proces waarin voortdurend veranderingen en verbeteringen kunnen plaatsvinden. Deze speerpunten zijn afgestemd op en afgeleid van soortgelijke beleidskaders in de aangrenzende regio’s Veiligheidsregio Twente en Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG). De speerpunten zijn richtinggevend in het afwegingsproces bij een eigen inkoop of aanbesteding. Bij grootschaliger inkoop- en aanbestedingsprocessen op interregionaal of op nationaal niveau worden de speerpunten onderdeel van de regionale inbreng. Bij deze inkoop- en aanbestedingsprocessen kunnen dus andere uitgangspunten gelden. Daarnaast bleek er behoefte aan een set algemene en bijzondere inkoopvoorwaarden.. Het Beleidskader geeft aan hoe een besluit tot inkoop of aankoop tot stand komt. In de praktijk blijkt dat de verkopende partij vaak zijn eigen pakket aan voorwaarden bij de verkoop stelt. Dat leidt vaak tot nader overleg of zelfs onderhandeling onder welke voorwaarden de Veiligheidsregio IJsselland een bepaald product of een dienst wil accepteren. Dat is nu neergelegd in een pakket algemene en bijzondere inkoopvoorwaarden dat nu vooraf bekend gemaakt kan worden. Voor wat betreft de aanbestedingen van diensten en werken is het van belang dat er een viertal gradaties in de aanbesteding zijn:
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
5
Aanbesteding Enkelvoudig onderhands Meervoudig onderhands Nationaal openbaar Europees
1
Drempelbedragen Werken tot € 50,000,= 50.000 – 1,5 milj. 1,5 milj. – 5,1 milj. Vanaf 5,1 milj.
2
Drempelbedragen diensten tot € 30.000,= € 25.000,= - € 150.000,= € 125.000,= - € 207.000,= Vanaf 207.000,=
Binnen de (beperkte) ’overgangsgebieden’ bij de aanbesteding van diensten is er dus een keuze mogelijk in de aanbestedingsvorm. De overwegingen om dan voor een bepaalde vorm van aanbesteden te kiezen, komen bij de voorbereiding en besluitvorming over de aanbesteding aan de orde. De nadere uitwerking is in hoofdstuk 6 aangegeven. In een afzonderlijke notitie wordt ingegaan op de organisatie van het inkoopproces voor zowel de Veiligheidsregio als de GGD IJsselland.
1 2
Volgen Gids Proportionaliteit Volgen Gids Proportionaliteit
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
6
2 Strategie voor het inkoopbeleid 2.1 Een professionele en betrouwbare opdrachtgever De hoofdlijn is : rechtmatig en doelmatig inkopen zodat gemeenschapsgelden op controleerbare en verantwoorde wijze worden aangewend en besteed. De Veiligheidsregio IJsselland leeft de bestaande wet- en regelgeving en de bepalingen van het inkoop- en aanbestedingsbeleid na en koopt efficiënt en effectief in. De inspanningen en uitgaven moeten daadwerkelijk bijdragen aan de realisatie van het beoogde doel. De kosten staan in redelijke verhouding tot de opbrengsten en het beheersen en verlagen van de middelen staan centraal. In bijlage 1 zijn de vigerende aanbestedingsdrempels voor de verschillende aanbestedingsprocedures opgenomen. Deze drempels zijn afkomstig uit de Gids Proportionaliteit. De aanbestedingsdrempels zijn onderdeel van het inkoopbeleid. Zij veranderen om de paar jaren als gevolg van Europese wijzigingen. Binnen die aanbestedingsdrempels kent de Gids Proportionaliteit bepaalde bandbreedtes. De concrete aanbestedingsdrempels en bijbehorende –procedures worden steeds separaat (indien nodig) vastgesteld door het betreffende dagelijks bestuur met inachtneming van de aangegeven bandbreedtes. Professionaliteit houdt in dat op bewuste en zakelijke wijze wordt omgegaan met inkoop. Het betekent ook dat continu wordt geïnvesteerd in inhoudelijke kennis over de in te kopen werken, leveringen en diensten, de marktomstandigheden en de relevante wet- en regelgeving. Professioneel opdrachtgeverschap komt tot uitdrukking in betrokkenheid bij de inkoopambitie, slagvaardige besluitvorming, adequaat risicomanagement, vertrouwen in de contractant en respect tussen de Veiligheidsregio en de contractant. De Veiligheidsregio spant zich in om alle inlichtingen en gegevens te verstrekken aan de ondernemer voor zover die nodig zijn in het inkoopproces. Bij het inkoop- en aanbestedingsproces speelt ook de integriteit een belangrijke rol. Bestuurlijk en ambtelijk wordt grote waarde gehecht aan het integer handelen. Bestuurders en ambtenaren handelen zakelijk en objectief en zonder belangenverstrengeling (zie 4.1). Dat heeft ook als consequentie dat zij alleen met integere ondernemers zaken willen doen. Inkoop vindt plaats met inachtneming van de vigerende mandaat- en volmachtregeling van de Veiligheidsregio. De organisatie is gebonden aan verbintenissen en verplichtingen op basis van rechtsgeldige besluitvorming en civielrechtelijke vertegenwoordiging. In de mandaatregeling is onder meer opgenomen wie bevoegd is besluiten te nemen over de van toepassing zijnde aanbestedingsrichtlijnen en – drempels.
2.2 Start met inkoopstrategie Bij de start van alle inkopen gaan we uit van een inkoopstrategie. Het gaat over meer dan alleen de laagste prijs. In de inkoopstrategie staat bijvoorbeeld wat het doel is van de inkopen, hoe we leveranciers willen raadplegen bij het aanbieden van de beste oplossing, hoeveel leveranciers we uitnodigen om een offerte te maken, welke inkoopprocedure wordt gevolgd en of er daarbij sprake is van een grensoverschrijdend belang, op basis van welke criteria we een opdracht gunnen, enzovoort. Bij het opstellen van de inkoopstrategie is een aantal aspecten belangrijk, zoals: o
Reduceren van de Total Cost of Ownership (ofwel: beste integrale prijs-/ kwaliteit verhouding);
o
Zorgen voor uniformiteit;
o
Zekerstellen van de levering;
o
Zekerstellen van de kwaliteit;
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
7
o
Inbedden van het bestelproces in de organisatie;
Organiseren van het contractmanagement. Op basis van de inkoopstrategie voeren we het inkoopproces uit. o
2.3 Klachtenregeling aanbestedingsprocedures De Veiligheidsregio stimuleert dat partijen geschillen in onderling overleg oplossen en niet onnodig aan de rechter voorleggen. Het is de bedoeling dat beide partijen van de klachtafhandeling leren en de opgedane kennis bij toekomstige aanbestedingen benutten. De Veiligheidsregio voorziet in deze klachtenregeling door in de aanbestedingsdocumenten duidelijk te vermelden waar en hoe de belanghebbende een klacht kan aandienen aangaande de aanbesteding of onderdelen daarvan. Daarnaast heeft de Veiligheidsregio een eigen klachtenregeling (en klachtencommissie) voor de behandeling van klachten.
2.4 Algemene en bijzondere inkoopvoorwaarden De Veiligheidsregio stelt algemene voorwaarden bij de inkoop van goederen en bijzondere voorwaarden voor dienstverlening. De toepasselijkheid van leverings- en verkoopvoorwaarden van de leverancier wordt daarmee nadrukkelijk uitgesloten. Deze algemene en bijzondere voorwaarden zijn in bijlage 1 bij deze Beleidsnotitie opgenomen.
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
8
3 Juridische uitgangspunten 3.1 Wet- en regelgeving De voor het inkoop-en aanbestedingsbeleid meest relevante wet- en regelgeving volgt uit:
Aanbestedingswet 2012: dit nieuwe wettelijke kader implementeert de Europese Richtlijnen 2004/18/EG en 2004/17/EG (‘Aanbestedingsrichtlijnen’) en Richtlijn 2007/66/EG (‘Rechtbeschermingsrichtlijn’). De Europese richtlijnen voor het aanbesteden van overheidsopdrachten komen voort uit de EG-beginselen van vrij verkeer van goederen, werknemers, dienstverlening en vestiging. Een belangrijk doel van deze reglementen is het stimuleren van vrije handel en eerlijke concurrentie tussen de Europese lidstaten.
Europese wet- en regelgeving: wet- en regelgeving op het gebied van aanbesteden is afkomstig van de Europese Unie. De ‘Aanbestedingsrichtlijnen’ vormen momenteel de belangrijkste basis. De interpretatie van deze Aanbestedingsrichtlijnen kan volgen uit Groenboeken, Interpretatieve Mededelingen etc. van de Europese Commissie.
Burgerlijk Wetboek: het wettelijke kader voor de totstandkoming en uitvoering van overeenkomsten. Ingevolge artikel 3:14 Burgerlijk Wetboek mag een bevoegdheid, die Veiligheidsregio IJsselland op grond van het burgerlijke recht heeft, niet worden uitgeoefend in strijd met geschreven of ongeschreven regels van publiekrecht.
Gemeentewet: de basis waarop de gemeentelijke administratie wordt gecontroleerd en waarin de bevoegdheid tot het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen is geregeld.
Wet Gemeenschappelijke regelingen (Wgr); het Openbaar Lichaam Veiligheidsregio IJsselland is via deze wet een gemeenschappelijke regeling van de 11 deelnemende gemeenten.
Wet Veiligheidsregio’s; De wet bepaalt de taken van het bestuur van een veiligheidsregio en stelt een aantal basiseisen aan de organisatie.
Agreement on Government Procurement, (GPA): Door de Wereld Handels Organisatie (WHO) zijn diverse verdragen gesloten met de deelnemers. Eén van die verdragen is de Agreement on Government Procurement, (GPA) waarbij 28 landen afspraken hebben gemaakt over vrije toegang tot elkaars overheidsopdrachten die betrekking hebben op werken, leveringen en specifieke diensten.
Wet openbaarheid van bestuur: De aanbestedingsrichtlijnen geven aan dat er richting inschrijvers objectief, transparant en non-discriminatoir moet worden gehandeld. Veiligheidsregio IJsselland houdt zich aan die uitgangspunten maar zal geen concurrentiegevoelige informatie, die zij in het kader van een aanbesteding heeft ontvangen, aan derden ontsluiten.
3.2
Uniforme documenten
Veiligheidsregio IJsselland streeft er naar om uniforme documenten te hanteren, tenzij een concreet geval dit niet toelaat. Uniformiteit in de uitvoering draagt eraan bij dat ondernemers weten waar ze aan
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
9
toe zijn en landelijk gezien niet steeds met verschillende procedureregelingen worden geconfronteerd. Veiligheidsregio IJsselland past in ieder geval de volgende uniforme documenten toe:
Aanbestedingsreglement werken 2012 (ARW 2012);
Richtsnoeren Leveringen en Diensten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
Uniforme klachtenregeling aanbesteden van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
Algemene Inkoopvoorwaarden voor leveringen en diensten op basis van VNG Algemene Model Inkoopvoorwaarden voor leveringen en diensten;
Algemene Rijksvoorwaarden bij IT-Overeenkomsten (ARBIT-2010);
Gids Proportionaliteit;
Gedragsverklaring aanbesteden;
Uniforme Administratieve Voorwaarden 2012 (UAV 2012) voor werken;
Uniforme Administratieve Voorwaarden geïntegreerde Contracten 2012 (UAV-GC 2005);
Criteria documenten aangaande duurzaam inkopen Agentschap.NL
3.3
3
Algemene beginselen bij inkoop
a. Algemene beginselen van het aanbestedingsrecht Veiligheidsregio IJsselland neemt bij inkopen boven de (Europese) drempelwaarden en bij inkopen van overheidsopdrachten met een duidelijk grensoverschrijdend belang de volgende algemene beginselen van het aanbestedingsrecht in acht:
3
Gelijke behandeling: Gelijke omstandigheden mogen niet verschillend worden behandeld, tenzij dat verschil objectief gerechtvaardigd is. Ook verkapte of indirecte discriminatie is verboden.
Non-Discriminatie: Discriminatie op grond van nationaliteit mag niet.
Transparantie: De gevolgde procedure dient navolgbaar (en dus controleerbaar) te zijn. Dit is een logisch uitvloeisel van het beginsel van gelijke behandeling. Normaal zorgvuldige en oplettende inschrijvers moeten weten waar ze aan toe zijn.
Proportionaliteit (evenredigheid): De gestelde eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot het voorwerp van de opdracht. Veiligheidsregio IJsselland past het beginsel van proportionaliteit toe bij de aan inschrijvers en inschrijvingen te stellen eisen, voorwaarden en criteria en met betrekking tot de contractvoorwaarden. Het proportionaliteitsbeginsel uit de Aanbestedingswet is daarbij geconcretiseerd in de Gids Proportionaliteit, waarbij zowel de wet als de gids het proportionaliteitsbeginsel ruimer uitleggen dan alleen de eisen/voorwaarden.
Wederzijdse erkenning: Diensten en goederen van ondernemingen uit andere lidstaten van de Europese Unie moeten worden toegelaten voor zover die diensten en goederen op gelijkwaardige wijze kunnen voorzien in de legitieme behoeften van de aanbestedende dienst.
http://www.pianoo.nl/duurzaaminkopen/productgroepen 10 Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
b. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur Veiligheidsregio IJsselland neemt bij haar inkopen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht, zoals het gelijkheidsbeginsel, motiveringsbeginsel, vertrouwensbeginsel, rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van ‘fair play’.
3.4 Grensoverschrijdend belang Voorafgaand aan inkoop vindt een objectieve toets plaats of sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang. Bij overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten met een duidelijk grensoverschrijdend belang past Veiligheidsregio IJsselland de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht toe. Overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten met een duidelijk grensoverschrijdend belang zijn overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten waarbij buiten Nederland gevestigde ondernemers interesse hebben of kunnen hebben. Dit kan blijken uit de uitgevoerde marktanalyse. Of een overheidsopdracht of een concessieovereenkomst een duidelijk grensoverschrijdend belang heeft, zal afhangen van verschillende omstandigheden, zoals de waarde van de opdracht, de aard van de opdracht en de plaats waar de opdracht moet worden uitgevoerd. Voor overheidsopdrachten of concessieovereenkomsten met een duidelijk grensoverschrijdend belang, zal Veiligheidsregio IJsselland een passende mate van openbaarheid in acht nemen. Dit vloeit voort uit het transparantiebeginsel. Een aankondiging van de te verstrekken opdracht zal Veiligheidsregio IJsselland op haar website plaatsen en/of in andere gebruikelijke platforms, zoals dagbladen en de aanbestedingskalender.
3.5
Mandaat en volmacht
Inkoop vindt plaats met inachtneming van de geldende mandaatbesluiten van Veiligheidsregio IJsselland. Veiligheidsregio IJsselland wil slechts gebonden zijn aan verbintenissen en verplichtingen op basis van rechtsgeldige besluitvorming en privaatrechtelijke vertegenwoordiging.
3.6
Afwijkingsbevoegdheid
Afwijkingen van dit inkoop- en aanbestedingsbeleid zijn slechts mogelijk en toegestaan op basis van een deugdelijk gemotiveerd besluit van het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio IJsselland en voor zover het één en ander op basis van de geldende regelgeving mogelijk is. Een uitzondering om af te wijken, en een enkelvoudige uitnodiging te doen, kan zijn als een bedrijf het alleenrecht heeft over een artikel, of alleen deze specifieke kennis of artistieke kwaliteit bezit. Bij opdrachten die het drempelbedrag voor een EU-aanbesteding overschrijden, dient in dat geval altijd de (Europese) procedure van gunning via onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking te worden gehanteerd.
3.7
Overdracht aanbestedingsverantwoordelijkheid
Daar waar Veiligheidsregio IJsselland uitvoeringsverantwoordelijkheid aan derden verstrekt, kan voor die partij de verplichting ontstaan dat zij onder het zelfde inkoopregime gaan vallen als de Veiligheidsregio. Zij heeft dan dezelfde verplichtingen met betrekking tot aanbesteden als Veiligheidsregio IJsselland. In voorkomende gevallen zal deze verplichting in een overdrachtsdocument uitvoering worden opgenomen.
3.8
Inwerkingtreding
Dit inkoopbeleid treedt in werking na vaststelling door het dagelijks bestuur Veiligheidsregio IJsselland. Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
11
4 Ethische en ideële uitgangspunten 4.1 a.
Integriteit
Veiligheidsregio IJsselland stelt bestuurlijke en ambtelijke integriteit voorop. De bestuurders en ambtenaren van Veiligheidsregio IJsselland handelen zakelijk en objectief, waardoor bijvoorbeeld belangenverstrengeling wordt voorkomen. In de beoordeling van aanbiedingen mogen dan ook geen politieke en/of ideologische aspecten worden betrokken.
b.
Veiligheidsregio IJsselland contracteert enkel integere ondernemers. Veiligheidsregio IJsselland wil enkel zaken doen met integere ondernemers die zich niet bezighouden met criminele of illegale praktijken. Een toetsing van de integriteit van ondernemers is bij Inkoop (en aanbesteding) in beginsel mogelijk, bijvoorbeeld door de toepassing van uitsluitingsgronden zoals genoemd in artikel 2.86 van de Aanbestedingswet 2012 of het hanteren van de Gedragsverklaring Aanbesteden. Contractant en haar onderaannemers, dienen daarbij de naleving van de universele rechten van de mens waaronder vakbondsvrijheid en het verbod op kinderarbeid, gedwongen arbeid en discriminatie te respecteren. Contractant heeft daarbij een inspanningsverplichting om dit afhankelijk van een redelijke inschatting van de risico’s bij haar onderaannemers te controleren en te borgen. Ondernemers die niet aan voorgaande voldoen worden uitgesloten van deelname aan aanbestedingen door Veiligheidsregio IJsselland.
4.2
Duurzaam inkopen
a. Bij inkopen neemt Veiligheidsregio IJsselland milieuaspecten in acht. Duurzaam inkopen is het meenemen van sociale en milieuaspecten in het Inkoopproces. Dit komt onder andere tot uitdrukking in het volgende:
Bij de product- en marktanalyse gaat Veiligheidsregio IJsselland na of werken, leveringen of diensten op het gebied van duurzaamheid op de markt worden aangeboden. In de aanbestedingsstukken (bijvoorbeeld in de selectie- en gunningscriteria) en in de te sluiten overeenkomst kunnen duurzaamheidscriteria worden opgenomen conform de 4 criteria in de documenten opgesteld door Ministerie van Infrastructuur en Milieu Veiligheidsregio IJsselland kan ervoor kiezen om digitaal in te kopen (E-procurement, gebruik van e-mail etc.). Veiligheidsregio IJsselland zal de aangeboden duurzame oplossingen monitoren. Op deze wijze kan zij een duurzame oplossing inbedden in de eigen organisatie en haar werkwijze.
b. Inkoop vindt op maatschappelijk verantwoorde wijze plaats. Hierbij spelen onderwerpen als arbeidsintegratie, arbeidsomstandigheden en – indien passend – Social Return on Investment (SROI). Veiligheidsregio IJsselland heeft oog voor de sociaal zwakkeren in de samenleving. Zij stimuleert daarom - waar mogelijk en doelmatig - de participatie van arbeidsgehandicapten en/of personen met een grote afstand tot het arbeidsproces. Daarnaast worden werken, leveringen en/of diensten geweerd die onder niet aanvaardbare arbeidsomstandigheden (zoals kinderarbeid, dwangarbeid, discriminatie van werknemers, niet-betaling van leefbaar loon) tot stand komen of zijn gekomen. 4
http://www.pianoo.nl/dossiers/duurzaam-inkopen-1/criteria 12 Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
Waar mogelijk zal Veiligheidsregio IJsselland de positie als opdrachtgever aanwenden om arbeidsparticipatie van specifieke doelgroepen uit de samenleving te realiseren. Voor een aantal productgroepen die door Veiligheidsregio IJsselland wordt ingekocht bestaan “eerlijke handel” varianten zoals van de Fair Trade Federation en onder het Max Havelaar Keurmerk . Bij aanbestedingen waar een “eerlijke handel” variant beschikbaar is, kan die in de gunningsvoorwaarden worden betrokken.
4.3
Innovatie
Als opdrachtgever heeft de Veiligheidsregio diverse mogelijkheden om gebruik te maken van de kennis van aanbieders. Zowel in de voorbereiding als in de uitvoering van onze opdrachten willen we hen stimuleren tot vernieuwing en verbetering van te leveren goederen en diensten. Dit kan leiden tot kwaliteitsverbeteringen of kostenverlagingen voor de Veiligheidsregio. Daarom wordt de bij de Veiligheidsregio beschikbare kennis bewust getoetst in de markt en worden aanbieders geconsulteerd bij uitvragen in het kader van aanbestedingen. Bij de uitvoering van opdrachten door opdrachtnemers wordt maximaal geprofiteerd van deze marktkennis van de leveranciers terwijl de Veiligheidsregio de regie kan houden. De Veiligheidsregio maakt de aanbieders verantwoordelijk voor de te leveren goederen en diensten, maar houdt zelf expliciet een vinger aan de pols bij de uitvoering.
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
13
5 Economische uitgangspunten 5.1
Product- en marktanalyse
Inkoop vindt plaats op basis van een voorafgaande product- en marktanalyse, tenzij dit gelet op de waarde of de aard van de opdracht niet wordt gerechtvaardigd. Veiligheidsregio IJsselland acht het van belang om de markt te kennen door – indien mogelijk – een product en/of marktanalyse uit te voeren. Een productanalyse leidt tot inzicht in de aard van het ‘product’ en de relevante markt(vorm). Een marktanalyse leidt tot het inzicht in de relevante markt(vorm), de ondernemers die daarop opereren en hoe de markt- en mogelijke machtsverhoudingen zijn (bijvoorbeeld: kopers- of verkopersmarkt). Een marktconsultatie met ondernemers kan onderdeel uitmaken van de marktanalyse.
5.2 a.
Onafhankelijkheid en keuze voor ondernemersrelatie
Veiligheidsregio IJsselland acht een te grote afhankelijkheid van ondernemers niet wenselijk. Veiligheidsregio IJsselland streeft naar onafhankelijkheid ten opzichte van ondernemers (contractanten) zowel tijdens als na de contractperiode. Veiligheidsregio IJsselland moet vrij zijn in het maken van keuzes bij haar Inkoop waaronder de keuze van ondernemer(s) en contractant(en) maar ook vanwege de naleving van de (Europese) wet- en regelgeving.
b.
Veiligheidsregio IJsselland kiest voor de meest aangewezen ondernemersrelatie. Gedurende de contractperiode kan bij de contractant afhankelijkheid ontstaan van Veiligheidsregio IJsselland door bijvoorbeeld de te behalen doelstellingen, resultaten, productontwikkelingen (innovatie) of het creëren van prikkels. Veiligheidsregio IJsselland kiest in dat geval voor de meest aangewezen ondernemersrelatie. De mate van (on)afhankelijkheid in een ondernemersrelatie wordt onder andere bepaald door de financiële waarde van de opdracht, de mate van concurrentie in de sector (concentratiegraad) en beschikbaarheid van alternatieve ondernemers.
5.3 a.
Regionale economie & MKB
In gevallen waar een enkelvoudige inkoop en/of een meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure volgens de aanbestedingsregels is toegestaan, wordt rekening gehouden met de regionale economie en regionale ondernemers. Discriminatie moet daarbij worden voorkomen en Veiligheidsregio IJsselland moet niet onnodig regionale, nationale, Europese of mondiale kansen laten liggen indien door de keuze van lokale ondernemers onvoldoende marktwerking ontstaat. Regionale inkoop kan bijdragen aan de doelmatigheid van de inkoop.
b. Veiligheidsregio IJsselland houdt rekening met het midden- en kleinbedrijf (MKB) en startende
ondernemers. Uitgangspunt is dat alle ondernemers gelijke kansen moeten krijgen. Veiligheidsregio IJsselland houdt echter bij de inkoop de mogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf en startende ondernemers binnen haar grondgebied in het oog. Dit kan Veiligheidsregio IJsselland doen door gebruik te maken van percelen in aanbestedingen, het toestaan van het aangaan van combinaties en onderaanneming, het verminderen van de lasten en het voorkomen van het hanteren van onnodig zware selectie- en Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
14
gunningscriteria en informeren van deze ondernemers van op handen zijnde inkoop- en aanbestedingstrajecten via de website(s).
5.4
Samenwerkingsverbanden
Veiligheidsregio IJsselland hanteert als uitgangspunt dat zij oog heeft voor samenwerking bij inkopen. Dit geldt zowel voor samenwerkingen binnen de eigen organisatie als voor samenwerkingen met andere gemeenten, Veiligheidsregio, en of aanbestedende diensten. Bij de keuze van samenwerkingspartners geldt een pragmatische benadering. Er zijn samenwerkingsvormen op verschillende schaalniveaus: met gemeenten en/of provincie, met andere Veiligheidsregio’s en/ of landelijke samenwerking in wisselende samenstelling van partners.
5.5
Raming en financiële budget
Inkoop vindt plaats op basis van een deugdelijke en objectieve voorafgaande schriftelijke raming van de overheidsopdracht of raamovereenkomst. De raming is ook van belang om de financiële haalbaarheid van de opdracht te bepalen. Veiligheidsregio IJsselland wil immers niet het risico lopen dat zij verplichtingen aangaat die zij niet kan nakomen.
5.6
Eerlijke mededinging en commerciële belangen
Door objectief, transparant en non-discriminerend te handelen, bevordert Veiligheidsregio IJsselland een eerlijke mededinging. Dit zal bijdragen aan het in stand houden van een gezonde marktwerking (ook op de lange termijn). Veiligheidsregio IJsselland stelt uitsluitend eisen, voorwaarden en criteria aan inschrijvers en de inschrijving die in redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht. Selectie-, gunningscriteria en wegingen worden in geval van openbare aanbestedingen altijd vooraf bekend gemaakt. In geval van onderhandse aanbestedingen wordt intern vastgelegd waarom de betreffende ondernemers zijn uitgenodigd. De Algemene Inkoopvoorwaarden en de Bijzondere inkoopvoorwaarden voor dienstverlening (zie bijlage 2) zijn van toepassing. Veiligheidsregio IJsselland wenst geen ondernemers te betrekken in haar Inkoopproces die de mededinging vervalsen en zal in geval van sterke vermoedens van belemmering van vrije marktwerking dit melden bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM).
5.7 5.7.1
Bijzondere situaties Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB) en staatssteun
De Europese richtlijnen zijn er op gericht om invulling te geven aan het Europees Verdrag ter bevordering van de uitwisseling van vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal via een onvervalste en effectieve mededinging. Nu heeft de overheid ook te maken met diensten die zonder bemoeienis van de overheid niet of niet volgens haar wensen zouden worden uitgevoerd, tenzij zij daar een financiële bijdrage aan levert. Men noemt dit een: Dienst van Algemeen Economisch Belang. Voor de DAEB geldt dat de overheid bepaalde steun aan deze entiteit mag geven zonder dat er sprake is van staatssteun. De dienst moet dan niet zonder de steun van de overheid aan de eisen m.b.t. de kwaliteit, toegankelijkheid, betaalbaarheid van de openbare diensten die de overheid wenst, kunnen voldoen. Voor deze diensten geldt een beperkte meldingsplicht. Om een DAEB te toetsen op staatssteunregels dient te worden onderzocht of er sprake is van marktfalen. In dat geval zijn de normale aanbestedingsregels niet van toepassing. Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
15
5.7.2
Opdrachten voor sociale werkvoorzieningen
Veiligheidsregio IJsselland kan te allen tijde bij een aanbesteding een voorbehoud maken ten aanzien van de mogelijke Inschrijvers, waarbij zij aangeeft dat voor die specifieke aanbesteding alleen sociale werkvoorzieningen kunnen inschrijven.
5.7.3
Aanwijzing
Een andere bijzondere situatie betreft het aanwijzen van een derde voor het uitvoeren van een overheidsopdracht. Dit kan als deze derde door de overheid is opgericht met als enkele doel een specifieke taak voor de overheid uit te voeren. Veiligheidsregio IJsselland kan in voorkomende situaties de overheidsopdracht bij aanwijzing verlenen, zonder een aanbesteding te houden.
5.7.4
Inbesteden
Een laatste bijzondere situatie in het kader van inkopen en aanbesteden is “inbesteden”. Veiligheidsregio IJsselland kan overheidsopdrachten zonder aanbesteding gunnen aan derden als deze derde als eigen organisatieonderdeel is aan te merken.
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
16
6 Organisatorische uitgangspunten 6.1
Inkoopproces
Het inkoopproces bestaat uit verschillende fasen, startend vanaf het voortraject.
Stap 1
fase
Toelichting
inkoopproce Voortraject Bepalen van inkoopbehoefte s Bepalen van het aanbod ( bijv. product- en marktanalyse/consultatie) Raming en bepalen van het financiële budget Keuze Offerteaanvraagprocedure + door de wet gevraagde motivaties
2
Specificeren Opstellen van eisen en wensen Omschrijven van de opdracht Opstellen Offerteaanvraag
3
Selecteren
Eventuele voorselectie geïnteresseerde Ondernemers Bekendmaking opdracht via verzenden van de Offerteaanvraag, de
website en TenderNed en/of aanbestedingskalender.nl Offertes evalueren Nader onderhandelen (indien mogelijk op grond van de geldende wet- en regelgeving) Gunning aan winnende Ondernemer 4
Contracteren Tekenen (raam) overeenkomst met (winnende) Contractant Registreren getekende overeenkomst Informeren afgewezen
5
Bestellen
Uitvoeren van de opdracht Eventueel met het doen van bestellingen
6
Bewaken
Bewaken termijnen Controleren nakoming afgesproken prestaties Tijdige betaling facturen
7
Nazorg
Beheren van de overeenkomst, bijvoorbeeld prijsindexeringen of looptijd Evalueren overeenkomst met Contractant
6.2
Inkoop in de organisatie
De organisatorische aspecten van inkoop worden in een afzonderlijk voorstel uitgewerkt.
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
17
6.3
Het aanbestedingsproces
6.3.1 De aanbestedingsprocedures Hieronder wordt een korte toelichting gegeven op de aanbestedingsprocedures. Enkelvoudig onderhandse aanbesteding Bij deze aanbestedingsprocedure wordt een gekozen onderneming rechtstreeks uitgenodigd tot het doen van een inschrijving of het voeren van overleg (onderhandeling). Ten behoeve van de onderhandse aanbestedingen kunnen door het dagelijks bestuur groslijsten worden opgesteld op basis waarvan een roulatiesysteem zal worden opgezet. Meervoudig onderhands Bij deze aanbestedingsprocedure worden minimaal drie ondernemingen uitgenodigd om een inschrijving te doen. Bij de meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure voor Werken past de opdrachtgever het ARW 2012 toe. Dit reglement is met het Aanbestedingsbesluit aangewezen als richtsnoer voor het aanbesteden van werken. Na inwerkingtreding van de Aanbestedingswet op 1 april 2013 moeten de aanbestedende diensten dit reglement gebruiken voor aanbesteding van werken onder de drempel. Boven de drempel is het gebruik vrijwillig, maar het ligt wel vaak vast in beleidsregels. Nationale aanbesteding De opdracht wordt op een zodanige wijze bekend gemaakt dat nationale ondernemingen van de opdracht kennis kunnen nemen. Een nationale aanbesteding kan met en zonder selectie worden uitgevoerd. Europese aanbestedingen Wanneer de geschatte opdrachtwaarde de drempelbedragen opgenomen in de EU-aanbestedingsrichtlijn overschrijdt, wordt een aanbestedingsprocedure volgens de EU-aanbestedingsrichtlijn toegepast. De Europese drempelbedragen worden iedere twee jaar in Europees verband vastgesteld aan de hand van de gemiddelde dagwaarde van de Euro en hiervan mag niet worden afgeweken. Indien de drempelbedragen voor Europese aanbesteding wijzigen gelden de gewijzigde bedragen voor het inkoop- en aanbestedingsproces. De drempelbedragen zijn exclusief omzetbelasting. De EU-aanbestedingsregelgeving schrijft voor dat elke aanbesteding dient te worden aangekondigd. Deze aankondiging moet worden gestuurd naar het Bureau voor Officiële Publicaties van de Europese Gemeenschappen. Door de aankondiging op www.aanbestedingskalender.nl te plaatsen wordt de melding, indien aangevinkt, tevens doorgestuurd naar het Bureau voor Officiële Publicaties. Daarnaast wordt een melding gedaan op de internetsite van de Veiligheidsregio. Aanvullend kan deze aankondiging worden gepubliceerd in vakbladen.
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
18
6.3.2
Het aanbestedingsproces bij de Veiligheidsregio IJsselland
Het aanbestedingsproces is een onderdeel van het inkoopproces en richt zich op het tactische deel; het specificeren, het selecteren en het contracteren. Veiligheidsregio IJsselland hanteert de volgende drempelbedragen bij de keuze voor het type aanbesteding. Het overzicht geeft ook de relatie aan met het delegatie- en mandaatbesluit Veiligheidsregio IJsselland.
Delegatie- en mandaatbesluit Veiligheidsregio Bevoegdheid/(onder)mandaat
Drempelbedragen (excl. btw) Diensten
Leveringen
Teamleider
< € 50.000
< € 50.000
Procesmanager/ clustercommandant/ Hoofden
€ 50.000 tot
€ 50.000 tot
€ 207.000
€ 207.000
(EU drempel)
(EU drempel)
€200.00
€ 200.000
(EU drempel)
(EU drempel)
Commandant/ directeur Publieke gezondheid (GHOR verplichtingen)
Werken
< € 500.000
€500.000 €1.000.000
Dagelijks c.q. Algemeen Bestuur Dagelijks c.q. Algemeen Bestuur
Soort aanbesteding
Enkelvoudige of meervoudige onderhandse aanbesteding. Nationale aanbesteding bij werken van 1.500.000 tot € 5.100.000
€ 1.000.000 tot € 5.100.000 (EU drempel) > € 207.000
> € 207.000
> € 5.100.000
(EU-drempel)
(EU-drempel)
(EU drempel)
Europese openbare of niet-openbare aanbesteding
Tabel 1
Veiligheidsregio IJsselland hanteert voor haar eigen inkoopbeleid voor inkopen die boven en onder de Europese aanbestedingsdrempel plaatsvinden, de Gids Proportionaliteit als richtinggevende leidraad. De Gids is tot stand gekomen in het kader van het flankerend beleid bij de Aanbestedingswet 2012. Voor wat betreft de aanbestedingen van diensten en werken is het van belang dat er een viertal gradaties in de aanbesteding zijn: Aanbesteding Enkelvoudig onderhands Meervoudig onderhands Nationaal openbaar Europees 5 6
€
5
Drempelbedragen Werken tot € 50,000,= 50.000 – 1,5 milj. 1,5 milj. – 5,1 milj. Vanaf 5,1 milj.
Volgen Gids Proportionaliteit 2014 - 2015 Volgen Gids Proportionaliteit 2014 - 2015
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
19
6
Drempelbedragen diensten tot € 30.000,= € 25.000,= - € 150.000,= € 125.000,= - € 207.000,= Vanaf 207.000,=
Binnen de (beperkte) ’overgangsgebieden’ bij de aanbesteding van diensten (tussen € 25.000,= en € 30.000,= resp. tussen € 125.000,= - € 150.000,= is er dus een keuze mogelijk in de aanbestedingsvorm. De overwegingen om dan voor een bepaalde vorm van aanbesteden te kiezen, komen bij de voorbereiding en besluitvorming over de aanbesteding aan de orde. Factoren die een rol spelen bij de keuze van een inkoopprocedure zijn: Wat is de omvang (waarde) en samenstelling (homogeniteit) van het in te kopen product of dienst;
Gaat het om een eenmalige inkoop of om voorzienbare herhalingsaankopen; Hoeveel aanbieders zijn er op de markt aanwezig die een aanbieding kunnen doen (in sommige gevallen zelfs: in een bepaalde regio); Hoe verhoudt de administratieve last die een inkoopprocedure oplevert (voor Veiligheidsregio IJsselland als aanbieder) zich ten opzichte van het in te kopen bedrag en de mogelijkheden voor bijvoorbeeld concurrentiestelling;
Wat is het gewenste eindresultaat;
Wat is de complexiteit van de opdracht.
6.3.2. Afwijkingen Van bovenstaande aanbestedingsregels kan slechts om bijzondere redenen worden afgeweken (dit geldt niet voor Europese aanbestedingen). Bijzondere redenen kunnen zijn:
Dwingende spoed: hiervan kan in principe alleen sprake zijn in situaties die niet te voorzien waren en die bij niet tijdige oplossing tot ernstige gevolgen leiden (calamiteiten). De werken, de leveringen en/of diensten zijn dermate specialistisch dat het opvragen van een offerte niet gerechtvaardigd is. Een subsidieverstrekker schrijft een andere aanbestedingsvorm voor als voorwaarde voor subsidieverlening. Bij een gemeenschappelijke aanbesteding met andere overheden kan worden gekozen voor het aanbestedingsbeleid van één van deze andere overheden.
In geval van een afwijking van de aanbestedingsregels om een bijzondere reden dient het DB van de Veiligheidsregio vooraf een besluit te nemen om transparantie en integriteit te waarborgen. Afwijking bij onderhandse aanbestedingen In principe geven alleen de volgende redenen aanleiding om in plaats van een enkelvoudige aanbesteding een opdracht te verlenen zonder voorafgaande prijsopgave dan wel bij een meervoudig onderhandse aanbesteding minder dan drie offertes op te vragen:
indien de te verwachten kosten van de procedure niet opwegen tegen de te verwachten baten; indien de opleverdatum door het volgen van een aanbestedingsprocedure in de knel komt en er een aantoonbare kans bestaat op schade bij overschrijding van de opleverdatum; indien het een vervolgopdracht betreft; indien er geen concurrentie te verwachten is; indien er slechts één onderneming is die de opdracht kan uitvoeren;
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
20
indien er andere dringende redenen zijn om van de aangegeven procedure af te zien, voor zover de dringende reden niet te wijten is aan of kon worden voorzien door opdrachtgever en voor zover de wet deze mogelijkheid biedt.
Dergelijke argumentatie dient bij het dossier gevoegd te worden. Afwijking bij Europese openbare of niet-openbare procedure Van de openbare en de niet-openbare procedure volgens de EU-aanbestedingsregelgeving kan alleen afgeweken worden in een beperkt aantal specifiek in de EU-aanbestedingsregelgeving aangegeven gevallen. Als aan deze uitzonderingssituaties wordt voldaan, kan een onderhandelingsprocedure gevolgd worden. In geval van een bijzonder complexe opdracht kan opdrachtgever gebruikmaken van de concurrentiegerichte dialoog. Een bijzonder complexe opdracht is een opdracht waarbij een opdrachtgever objectief gezien niet in staat is om de technische middelen te bepalen of niet in staat is om de juridische of financiële voorwaarden voor een opdracht te specificeren.
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
21
7 Definities
In dit inkoop- en aanbestedingsbeleid wordt verstaan onder: Contractant
De in de overeenkomst genoemde wederpartij van Veiligheidsregio IJsselland .
Diensten
Diensten als bedoeld in artikel 1.1 Aanbestedingswet 2012.
Inkoop
(Rechts)handelingen van Veiligheidsregio IJsselland gericht op de verwerving van werken, leveringen of diensten en die één of meerdere facturen van een ondernemer met betrekking tot bedoelde werken, leveringen of diensten tot gevolg hebben.
Leveringen
Leveringen als bedoeld in artikel 1.1 Aanbestedingswet 2012.
Offerte
Een aanbod in de zin van het Burgerlijk Wetboek.
Offerteaanvraag
Een enkelvoudige of meervoudige aanvraag van Veiligheidsregio IJsselland voor te verrichten prestaties of een (Europese) aanbesteding conform de Aanbestedingswet 2012 en de Europese aanbestedingsrichtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG.
Ondernemer
Een ‘aannemer’, een ‘leverancier’ of een ‘dienstverlener’.
Lokale Ondernemer
Een ‘aannemer’, een ‘leverancier’ of een ‘dienstverlener’ die een vestiging heeft (zijnde geen postbusadres) binnen een gemeente, binnen de geografische grenzen van de Veiligheidsregio IJsselland. Vanuit de regionale positie is er geen verschil tussen lokale en regionale ondernemers en wordt in dit beleid gesproken over regionale ondernemers.
Regionale Ondernemer
Een ‘aannemer’, een ‘leverancier’ of een ‘dienstverlener’ die een vestiging heeft (zijnde geen postbus) binnen de geografische grenzen van de Veiligheidsregio IJsselland.
Werken
Werken als bedoeld in artikel 1.1 Aanbestedingswet 2012.
Concept Inkoop- en aanbestedingdsbeleid VR IJsselland
22
Bijlage 1 Algemene Inkoopvoorwaarden en Bijzondere inkoopvoorwaarden voor dienstverlening
ALGEMENE INKOOPVOORWAARDEN
EN
BIJZONDERE INKOOPVOORWAARDEN VOOR DIENSTVERLENING
23
INHOUDSOPGAVE ALGEMENE INKOOPVOORWAARDEN
Artikel Benaming 1 2 3 4
Definities Toepasselijkheid Geldigheid aanbod Totstandkoming van de overeenkomst
5
Algemene verplichtingen leverancier
6
Geheimhouding
7
Intellectueel eigendom
8
Wijziging overeenkomst
9
Uitrusting en materialen
10
Aflevering
11
Keuring en controle
12
Verpakking en transport
13
Verzekering en aansprakelijkheid
14
Documentatie
15
Nakoming
16
Overgang van eigendom en risico
17
Toerekenbare tekortkoming
18
Niet-toerekenbare tekortkoming
19
Garantie
20
Boete
21
Prijzen, meerwerk en minderwerk
22
Facturering en betaling
23
Geschillen
24
Ontbinding
25
Opzegging
26
Vernietiging
27
Toepassing
28
Algemeen
29
Veiligheid
30
Omvang en controle
31
Wet ketenaansprakelijkheid
32
Betaling
33
Hulpmiddelen
34
Voorzieningen
24
35
Montage
36
Diversen
25
ALGEMENE INKOOPVOORWAARDEN VEILIGHEIDSREGIO IJSSELLAND 2015 Artikel 1
Definities
1. 2. 3. 4. 5.
Opdrachtgever: Veiligheidsregio IJsselland in Zwolle. Leverancier: de wederpartij van de opdrachtgever. Offerte: een aanbod in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Goederen: alle zaken en alle vermogensrechten in de zin van artikel 3:1 Burgerlijk wetboek. Overeenkomst: al hetgeen tussen de opdrachtgever en de leverancier is overeengekomen, inclusief daarbij behorende bijlagen 6. Levering: de door leverancier op basis van de overeenkomst ten behoeve van de opdrachtgever te leveren goederen. 7. Partijen: opdrachtgever en leverancier.
Artikel 2
Toepasselijkheid
1. Nederlands recht is van toepassing. 2. De wettelijke bepalingen van aanvullend recht zijn van toepassing, tenzij deze Inkoopvoorwaarden daarvan afwijken. In dat geval hebben de Inkoopvoorwaarden Veiligheidsregio IJsselland voorrang. 3. De inkoopvoorwaarden zijn van toepassing op alle offerte aanvragen, orders, aanbiedingen en overeenkomsten tot het leveren van goederen aan, het verrichten van diensten of het uitvoeren van werken voor de opdrachtgever, voor zover schriftelijk niet anders is overeengekomen. 4. Van deze algemene inkoopvoorwaarden kan slechts worden afgeweken, indien partijen dit uitdrukkelijk schriftelijk met elkaar zijn overeengekomen. 5. Indien een bepaling van deze algemene inkoopvoorwaarden nietig is of vernietigd wordt, zullen de overige bepalingen van kracht blijven en treden partijen in overleg teneinde een nieuwe bepaling (of bepalingen) ter vervanging van de nietige of vernietigde bepaling(en) overeen te komen, waarbij zoveel mogelijk het doel en de strekking van de nietige of vernietigde bepaling(en) in acht worden genomen. 6. De toepasselijkheid van de leverings- en verkoopvoorwaarden van de leverancier wordt uitdrukkelijk uitgesloten. 7. De regeling van de ‘United Nations Convention on contracts for the International sale of goods’ (het 'Weens Koopverdrag') is uitgesloten.
Artikel 3
Geldigheid aanbod
Een aanbod van een leverancier is onherroepelijk gedurende een termijn van negentig dagen na ontvangst door de opdrachtgever, tenzij de uitnodiging van de opdrachtgever tot het doen van het aanbod een afwijkende termijn inhoudt. In geval van een inschrijving vangt de termijn aan op de dag waarop de inschrijving sluit.
Artikel 4
Totstandkoming van de overeenkomst
1. Er komt slechts een overeenkomst tot stand indien: a. het dagelijks bestuur tot het aangaan van een overeenkomst heeft besloten, dan wel b. een lid van het dagelijks bestuur of een ambtenaar krachtens een schriftelijk mandaat van het dagelijks bestuur (opgenomen in het delegatie- en mandaatbesluit dan wel in een specifiek besluit) daartoe heeft besloten.
26
2. De opdrachtgever wordt bij de ondertekening dan wel de schriftelijke bevestiging vertegenwoordigd door de voorzitter dan wel door een lid van het dagelijks bestuur of een ambtenaar, daartoe bevoegd krachtens een volmacht van de voorzitter. 3. De overeenkomst komt tot stand doordat de opdrachtgever een aanbod van de leverancier schriftelijk heeft bevestigd, dan wel door ondertekening van een daartoe opgestelde overeenkomst. 4. In geval een overeenkomst mondeling wordt aangegaan zal deze alsnog door de opdrachtgever schriftelijk worden bevestigd. 5. Wijziging van of aanvulling op de overeenkomst kan alleen schriftelijk plaatsvinden. 6. Orders en wijzigingsorders dienen binnen 14 dagen schriftelijk bevestigd te worden door retournering van een door de wederpartij getekende kopie van order of wijzigingsorder, tenzij in de opdracht een andere termijn is vermeld. De opdrachtgever kan een order annuleren zolang er nog geen orderbevestiging is ontvangen. 7. Een voornemen tot gunning houdt geen aanvaarding in de zin van artikel 6:217 lid 1 Burgerlijk Wetboek. 8. Alle handelingen die de leverancier verricht voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst zijn voor rekening en risico van de leverancier. UITVOERING OVEREENKOMST
Artikel 5
Algemene verplichtingen leverancier
1. De leverancier zal zijn verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst in nauwe samenwerking met de opdrachtgever nakomen, onverminderd de eigen verantwoordelijkheid van de leverancier. 2. De leverancier zal de opdrachtgever op de hoogte houden van de uitvoering van de overeenkomst en desgevraagd inlichtingen geven. De leverancier is onder meer, doch niet uitsluitend, verplicht om de opdrachtgever direct schriftelijk in te lichten over feiten en omstandigheden die kunnen leiden tot vertraging in de nakoming of waarmee in de overeenkomst geen rekening is gehouden. 3. Slechts met voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de opdrachtgever, kan de leverancier de uitvoering van de overeenkomst geheel of gedeeltelijk laten uitvoeren door derden of uit de overeenkomst voortvloeiende rechten of plichten overdragen aan derden. 4. De leverancier garandeert ter zake van de overeenkomst dat de leverancier of personeel van leverancier of een met de leverancier verbonden rechtspersoon en de onder hen werkzame personen niet betrokken zijn of zijn geweest bij overleg of afspraken met andere ondernemingen op een wijze die strijdig zou kunnen zijn met bepalingen van de Mededingingswet of artikelen 101 en 102 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waaronder: prijsvorming, het afstemmen van offerten, en/of verdeling van werkzaamheden. 5. De leverancier vrijwaart de opdrachtgever voor strafrechtelijke boetes en bestuurlijke sancties als bedoeld in artikel 5:2, eerste lid aanhef en onder a van de Algemene wet bestuursrecht, het eventuele kostenverhaal daaronder begrepen die verband houden met de overeenkomst en die de leverancier of de opdrachtgever krijgt opgelegd. 6. De leverancier zal bij de uitvoering van de overeenkomst alle van toepassing zijnde voorschriften bij of krachtens de wet gesteld naleven en de overeenkomsten die de opdrachtgever met derden heeft gesloten, voor zover deze overeenkomsten bekend zijn bij de leverancier, in acht nemen. Indien de leverancier genoodzaakt is om contact op te nemen met derden, zal de leverancier dit eerst voorleggen aan de opdrachtgever. 7. De leverancier draagt zelf de verantwoordelijkheid om de door hem ingeschakelde derden te informeren over de afspraken die gelden tussen de leverancier en de opdrachtgever bij de uitvoering van de overeenkomst. 8. Slechts voor zover de leverancier expliciet en schriftelijk is gemachtigd door de opdrachtgever zal de leverancier optreden als gemachtigde van de opdrachtgever. Eventuele gevolgen die door het in strijd handelen met het bepaalde in de voorgaande zin zijn ontstaan, komen voor rekening en risico van de leverancier.
27
Artikel 6
Geheimhouding
1. Partijen verplichten zich om al wat bij de uitvoering van de overeenkomst ter kennis komt en waarvan het vertrouwelijke karakter bekend is of redelijkerwijs kan worden vermoed, op generlei wijze bekend te maken – inclusief via kanalen van sociale media - of voor eigen doeleinden te gebruiken, behalve voor zover enig wettelijk voorschrift of rechterlijke uitspraak tot bekendmaking verplicht. 2. Partijen zullen de onder hen werkzame personen of door hen ingeschakelde derden verplichten deze geheimhoudingsplicht na te leven. 3. Partijen hebben het recht om in geval van overtreding van de voorgaande leden door de andere partij en/of de voor die partij werkzame personen of door die partij ingeschakelde derden de overeenkomst per direct op te schorten dan wel zonder rechterlijke tussenkomst en zonder ingebrekestelling te ontbinden. Elke opschorting dan wel ontbinding geschiedt door middel van een aangetekend schrijven. 4. De leverancier is verplicht om op eerste verzoek van de opdrachtgever personeel van leverancier een geheimhoudingsverklaring te laten ondertekenen.
Artikel 7 Intellectueel eigendom 1. Alle (aanspraken op) intellectuele eigendomsrechten (IE-rechten) met betrekking tot enig resultaat voortvloeiende uit de overeenkomst, berusten bij de opdrachtgever, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen. De leverancier draagt deze (aanspraken op) IE-rechten – voor zover nodig – om niet over aan de opdrachtgever. De leverancier zal op eerste verzoek kosteloos meewerken aan het bewerkstelligen van de overdracht. 2. Onder resultaat als bedoeld in lid 1 van dit artikel, wordt verstaan al hetgeen in het kader van de overeenkomst tot stand wordt gebracht ongeacht of de leverancier daarbij gebruik maakt van enige bijdrage van de opdrachtgever of derden. 3. De leverancier doet voor zover mogelijk afstand van alle eventuele persoonlijkheidsrechten op in het kader van de overeenkomst tot stand gebrachte auteursrechtelijke werken. 4. Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, behoudt of verkrijgt de leverancier geen gebruiksrecht met betrekking tot enig resultaat van de overeenkomst. 5. De opdrachtgever behoudt zich uitdrukkelijk het auteursrecht voor met betrekking tot ieder in het kader van de overeenkomst aan leverancier openbaar gemaakt werk. De leverancier erkent dit voorbehoud. 6. De leverancier garandeert dat de gekochte goederen en toebehoren alsmede de geleverde diensten en al hetgeen daarmee gepaard gaat of daaruit resulteert vrij zijn van alle bijzondere lasten en beperkingen die aan het vrije gebruik daarvan door de opdrachtgever in de weg zouden kunnen staan, zoals octrooirechten, merkrechten, modelrechten of auteursrechten en vrijwaart de opdrachtgever tegen alle aanspraken van derden dienaangaande. 7. In het geval van aanspraken van derden zal de leverancier alles in het werk stellen om in overleg met de opdrachtgever te bewerkstelligen dat de opdrachtgever het ongestoorde gebruik van het geleverde zal kunnen voortzetten. 8. In het geval van aanspraken van derden waarvoor de vrijwaringverplichting van lid 6 geldt, zal de leverancier alle schade van de opdrachtgever vergoeden inclusief proceskosten, waaronder tevens begrepen redelijke advocaatkosten voor het voeren van gerechtelijke procedures.
Artikel 8 Wijziging overeenkomst 1. De opdrachtgever is bevoegd in overleg met de leverancier de omvang of de hoedanigheid van de te leveren zaken te wijzigen. Wijzigingen worden schriftelijk overeengekomen.
28
2. Indien een wijziging naar het oordeel van de leverancier gevolgen heeft voor de overeengekomen vaste prijs en/of het tijdstip van levering, is leverancier verplicht, alvorens aan de wijziging gevolg te geven, de opdrachtgever hieromtrent zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen 8 dagen na de kennisgeving van de verlangde wijziging, schriftelijk te informeren. Indien deze gevolgen voor de prijs en/of levertijd naar het oordeel van de opdrachtgever onredelijk zijn, zullen partijen hierover in overleg treden.
Artikel 9 Uitrusting en materialen 1. De leverancier zal voor eigen rekening en risico zorg dragen voor alle bij de uitvoering van de overeenkomst te gebruiken - niet van de opdrachtgever afkomstige - materialen en uitrusting (waaronder gereedschappen), tenzij schriftelijk anders is overeengekomen. 2. De leverancier is verantwoordelijk en aansprakelijk voor de deugdelijkheid van de gebruikte goederen, materialen en uitrusting en dient deze voor eigen rekening en risico te verzekeren, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
Artikel 10
Aflevering
1. Tenzij schriftelijk een andere tijd of plaats is overeengekomen, geschiedt de aflevering uitsluitend op werkdagen tijdens de openingsuren van het kantoor van opdrachtgever. De leverancier dient zijn vervoerder hiervan op de hoogte te stellen. 2. De leverancier is van rechtswege in verzuim nadat de fatale termijn(en) of termijnen voor de uitvoering van de desbetreffende leveringen, zoals vermeld in de overeenkomst, zijn verstreken en de desbetreffende leveringen niet of niet volledig zijn uitgevoerd. 3. De leverancier stelt de opdrachtgever schriftelijk tijdig en met opgaaf van redenen in kennis van een eventuele vertraging en de maatregelen die de leverancier zal treffen om de vertraging zoveel mogelijk te beperken. 4. De leverancier levert de goederen conform Delivered Duty Paid (DDP), volgens Incoterms 2010, zoals vastgesteld door de Internationale Kamer van Koophandel (ICC). 5. De leverancier is gehouden om alle bij de opdrachtgever behorende gebruiksaanwijzingen en productinformatie, alsmede eventuele kwaliteitskeurmerken of –certificaten, opgesteld zoveel mogelijk in de Nederlandse taal, zonder additionele kosten, aan de opdrachtgever ter beschikking te stellen. 6. De leverancier zal voor zijn rekening en risico alle voorkomende gebreken aan de geleverde goederen na aflevering of voltooiing binnen de door de opdrachtgever bij eerste aanzegging gestelde redelijke termijn wegnemen door herstel of vervanging.
Artikel 11
Keuring en controle
1. De opdrachtgever kan de goederen keuren. Indien geen keuring plaatsvindt bij de leverancier, kan de opdrachtgever na aflevering controle van de goederen doen plaatsvinden op onder meer beschadiging, maat, hoeveelheid en gewicht. 2. Indien is overeengekomen dat de opdrachtgever de goederen voor de aflevering zal keuren bij de leverancier: a. zal de leverancier de goederen op een zodanig tijdstip voor keuring gereed houden, dat zij met inachtneming van het onder b bepaalde voor het verstrijken van de afleveringstermijn kunnen worden gekeurd en zal hij dit tijdstip tijdig schriftelijk aan de opdrachtgever meedelen; b. zal de opdrachtgever, op straffe van verval van zijn bevoegdheid om bij de leverancier te keuren, met de keuring beginnen binnen twee weken na ontvangst van de onder a bedoelde mededeling of, indien dat later is, binnen twee weken nadat de zaken voor keuring gereed zijn en zal hij de keuring binnen twee weken voltooien; c. zal de leverancier, zonder kosten voor de opdrachtgever, desverlangd een geschikte ruimte en redelijke personele en materiële hulp ter beschikking van de opdrachtgever stellen; d. geschiedt, indien de leverancier dat verlangt, de keuring in zijn aanwezigheid of in aanwezigheid van een door hem aangewezen deskundige;
29
e. kan de opdrachtgever, indien hij de goederen afkeurt, onverminderd alle andere rechten of vorderingen, eisen dat de leverancier onverwijld het ontbrekende of de herstelde of vervangende goederen voor keuring aanbiedt. 3. Indien de leverancier tekortschiet in het verrichten van een handeling, waarmee hij aan een keuring of controle moet meewerken, komen de kosten die daarvan het gevolg zijn voor zijn rekening. Indien de goederen op grond van lid 2 onder e worden gekeurd, komen de daarmee gemoeide kosten voor rekening van de leverancier. 4. Indien bij een keuring de goederen beschadigd of verbruikt worden, heeft de leverancier ter zake geen aanspraken op de opdrachtgever indien de goederen geheel of gedeeltelijk worden afgekeurd, en heeft de opdrachtgever ter zake geen aanspraken op de leverancier indien de goederen worden goedgekeurd. 5. Indien de opdrachtgever de goederen na aflevering afkeurt of bij controle niet akkoord bevindt, zal de leverancier de goederen binnen twee weken, nadat de opdrachtgever hem dit heeft meegedeeld, op eigen kosten bij de opdrachtgever afhalen. Indien de leverancier in de nakoming van deze verplichting tekortschiet, mag de opdrachtgever, onverminderd alle andere rechten of vorderingen, de goederen voor rekening van de leverancier bij hem doen afleveren.
Artikel 12 Verpakking en transport 1. De leverancier draagt zorg voor een deugdelijke verpakking, alsmede voor een zodanige beveiliging en vervoer van de goederen, dat deze in een goede staat de plaats van aflevering bereiken en het lossen daar veilig kan plaatsvinden. 2. De leverancier is verantwoordelijk voor het naleven van de voorschriften met betrekking tot verpakkingen. 3. De leverancier neemt alle verpakkingen kosteloos terug, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
Artikel 13 Verzekering en aansprakelijkheid 1. De leverancier zal vanaf het aangaan van de overeenkomst adequaat verzekerd zijn voor het uitvoeren van de overeenkomst en zal zich adequaat verzekerd houden gedurende de uitvoering van de overeenkomst. Op eerste verzoek van de opdrachtgever dient een kopie van de betreffende verzekeringspolis(sen) aan de opdrachtgever te worden overlegd. 2. De leverancier vrijwaart de opdrachtgever tegen eventuele aanspraken van derden terzake van schade door deze derden geleden ten gevolge van de uitvoering door de leverancier van de overeenkomst en het gebruik of toepassing van de geleverde goederen of diensten van de leverancier. 3. Leverancier is bij de uitvoering van de overeenkomst aansprakelijk voor alle schade, gevolgschade daaronder begrepen, en gehouden tot vergoeding van bedrijfsschade, schade voortvloeiende uit aanspraken van derden jegens de opdrachtgever of welke andere schade dan ook. 4. Opdrachtgever is niet aansprakelijk voor enige schade of enig letsel van welke aard ook en op welke wijze ontstaan of toegebracht aan de leverancier of aan de leverancier toebehorende goederen of bij hem in dienst zijnde personen of derden die de leverancier bij de uitvoering van de overeenkomst inzet, een en ander behoudens in geval van opzet of grove schuld van de opdrachtgever.
Artikel 14 Documentatie 1. Alle zaken, tekeningen, modellen, gereedschappen, specificaties, bestekken en instructies die de opdrachtgever in het kader van de overeenkomst aan de leverancier heeft verstrekt, of welke de leverancier in het kader van de overeenkomst heeft vervaardigd of heeft laten vervaardigen, blijven of worden eigendom van de opdrachtgever en maken onderdeel uit van de overeenkomst. De leverancier is verplicht deze zaken van duidelijke kenmerken te voorzien.
30
2. De leverancier zal de in dit artikel genoemde zaken zo spoedig mogelijk dan wel uiterlijk bij de laatste overeengekomen levering aan de opdrachtgever terugzenden, bij gebreke waarvan de opdrachtgever zijn betalingsverplichtingen mag opschorten of de kosten van vervanging van de niet teruggezonden zaken in mindering kan brengen op de aan de wederpartij te verrichten betalingen.
Artikel 15 Nakoming 1. Afgeleverde goederen beantwoorden niet aan de overeenkomst, indien zij niet de eigenschappen bezitten, die de opdrachtgever op grond van de overeenkomst mocht verwachten. 2. Indien de afgeleverde goederen niet aan de overeenkomst beantwoorden, kan de opdrachtgever eisen dat de leverancier het ontbrekende aflevert of de goederen herstelt of vervangt. De daarmee gemoeide kosten komen voor rekening van de leverancier. 3. Indien de leverancier niet, nadat hij daartoe door de opdrachtgever schriftelijk is aangemaand, binnen een in de aanmaning te stellen redelijke termijn voldoet aan een eis als bedoeld in lid 2, kan de opdrachtgever zonder voorafgaande rechterlijke machtiging de aflevering, het herstel of de vervanging door een derde doen plaatsvinden en de kosten daarvan op de leverancier verhalen. 4. De opdrachtgever kan er geen beroep meer op doen dat de goederen niet aan de overeenkomst beantwoorden, indien hij de leverancier daarvan niet in kennis heeft gesteld binnen vier weken nadat hij de tekortkoming heeft ontdekt. Indien echter de opdrachtgever de goederen keurt of controleert, moet de kennisgeving van tekortkomingen, die hij daarbij redelijkerwijs had behoren te ontdekken, geschieden binnen vier weken nadat de keuring of controle is voltooid. 5. Lid 4 is niet van toepassing ten aanzien van lasten en beperkingen die besloten liggen in een door de opdrachtgever verstrekt ontwerp, dat de leverancier in acht moet nemen. De opdrachtgever vrijwaart de leverancier van aanspraken van derden ter zake. 6. De vorige leden in dit artikel laten de andere rechten of vorderingen onverlet, die de opdrachtgever aan een tekortkoming kan ontlenen.
Artikel 16
Overgang van eigendom en risico
1. De eigendom van de geleverde goederen gaat over op het moment van aflevering, waar nodig na eventuele installatiewerkzaamheden die daarmee gepaard gaan. Het risico gaat over op de opdrachtgever na acceptatie van de goederen door de opdrachtgever. 2. Indien de opdrachtgever de goederen niet goedkeurt, geeft hij gemotiveerd aan waarom de goedkeuring onthouden wordt. 3. Indien de opdrachtgever de goederen na aflevering afkeurt of bij controle niet akkoord bevindt of op goede gronden het recht op ontbinding van de overeenkomst of op vervanging van de goederen inroept, blijven zij voor risico van de leverancier.
Artikel 17
Toerekenbare tekortkoming
1. Indien de leverancier toerekenbaar tekort schiet in de nakoming van de overeenkomst of deze algemene inkoopvoorwaarden, zal de opdrachtgever een aangetekend schrijven verzenden aan de leverancier, alvorens gebruik te maken van de aan de opdrachtgever toekomende wettelijke rechten, behoudens de gevallen waarin ingebrekestelling ingevolge het Burgerlijk Wetboek achterwege kan blijven, in welke gevallen de leverancier direct in verzuim verkeert. 2. Opdrachtgever is gerechtigd de overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst en zonder ingebrekestelling met onmiddellijke ingang te ontbinden, indien de leverancier in verzuim is geraakt, behoudens voor zover ontbinding – gelet op de omstandigheden van het geval, waaronder de ernst van het verzuim – in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid. Elke ontbinding geschiedt door middel van een aangetekend schrijven. 3. Er is geen sprake van enige toerekenbare tekortkoming van de opdrachtgever indien en voor zover de publiekrechtelijke verantwoordelijkheid verplicht tot het niet verstrekken van inlichtingen
31
en gegevens respectievelijk tot het niet verlenen van de publiekrechtelijke medewerking die nodig zou kunnen zijn voor de uitvoering van de overeenkomst.
Artikel 18 Niet toerekenbare tekortkoming De leverancier kan zich jegens de opdrachtgever enkel op overmacht beroepen, indien de leverancier de opdrachtgever zo spoedig mogelijk, onder overlegging van de bewijsstukken, schriftelijk van het beroep op overmacht in kennis stelt.
Artikel 19 Garantie 1. De leverancier garandeert dat de geleverde goederen voldoen aan hetgeen is overeengekomen gedurende minimaal vierentwintig maanden na levering c.q. gebruiksklare oplevering daarvan. Indien de goederen deel uitmaken van een groter object, bijvoorbeeld een gebouw of technische installatie, dan vangt de garantietermijn van vierentwintig maanden aan bij de oplevering van het grotere object, onverschillig door wie het overige gedeelte van het object is vervaardigd of geleverd. 2. Afwijking van de garantietermijn zoals vermeld in lid 1, dient schriftelijk te worden vastgelegd. 3. Alle aan herstel, opheffing van het gebrek en daaropvolgende ingebruikstelling van goederen of het grotere object verbonden kosten komen voor rekening van de leverancier. 4. De opdrachtgever is gerechtigd, indien de leverancier het gebrek niet binnen een redelijke termijn herstelt, opheft of wegneemt, het nodige op kosten van de leverancier uit te voeren of te doen uitvoeren. Leverancier zal hiervan op de hoogte gesteld worden. 5. Met betrekking tot vervangende of herstelde goederen vangt vanaf de levering c.q. de ingebruikstelling daarvan opnieuw een garantieperiode voor geleverde goederen van vierentwintig maanden aan. 6. De leverancier garandeert dat voor een periode van tenminste vijf jaar of een termijn die schriftelijk is overeengekomen na aflevering van de goederen, onderdelen van de goederen kunnen worden geleverd.
Artikel 20 Boete 1. Onverminderd het recht van de opdrachtgever om nakoming te vorderen en onverminderd het recht van de opdrachtgever tot ontbinding overeenkomstig het bepaalde in artikel 24, heeft de opdrachtgever de bevoegdheid om bij iedere tekortkoming van de wederpartij met betrekking tot de uitvoering van deze overeenkomst aan de leverancier een direct opeisbare boete op te leggen tot een maximum van 5% van de koopprijs van de gehele order. 2. De boete komt de opdrachtgever toe onverminderd alle andere rechten of vorderingen, daaronder mede begrepen: a) zijn vordering tot nakoming van de verplichting tot aflevering van zaken die aan de overeenkomst beantwoorden. b) zijn recht op schadevergoeding voor zover de schade het bedrag van de boete te boven gaat. FINANCIELE BEPALINGEN
Artikel 21
Prijzen, meerwerk en minder werk
1. De overeengekomen prijs is vast en geldt voor levering “delivered duty paid ” (DDP), volgens Incoterms 2010, zoals vastgesteld door de Internationale Kamer van Koophandel (ICC), aan de opdrachtgever. 2. De leverancier voert de overeenkomst uit tegen de in zijn offerte genoemde prijzen in Euro’s.
32
3. Niet redelijkerwijs in de overeenkomst inbegrepen extra prestaties, zijn slechts meerwerk voor zover dit uitsluitend aan de opdrachtgever is toe te rekenen. 4. Leverancier neemt meerwerk slechts in behandeling nadat de inhoud en het budget schriftelijk zijn overeengekomen met de opdrachtgever. 5. Verrekening van meerwerk of minder werk vindt plaats tegen maximaal de tarieven zoals opgenomen in de offerte, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen. 6. Prijswijzigingen treden 30 dagen na schriftelijk akkoord van opdrachtgever in werking.
Artikel 22 Facturering en betaling 1. De leverancier is verplicht op de factuur de volgende gegevens te vermelden: - naam, adres, postcode, woonplaats, bank/gironummer en de benodigde IBAN en BIC gegevens, BTW-nummer, KVK nummer - het door opdrachtgever verstrekte inkoopnummer en/of routecode - het factuuradres van de leverancier - het totale factuurbedrag inclusief en exclusief BTW - een specificatie van de kosten - eventuele nadere eisen in overleg met de opdrachtgever. 2. Bij niet-vermelding van één of meerdere van voornoemde gegevens is de opdrachtgever bevoegd de betalingsverplichting op te schorten totdat bedoelde gegevens zijn gemeld. Leverancier wordt hiervan op de hoogte gesteld. 3. Tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen vindt betaling plaats binnen 30 dagen na ontvangst van de factuur, mits goedkeuring van de levering en ontvangst van alle bijbehorende documentatie zoals tekeningen, kwaliteits- en garantiecertificaten, servicemanuals, instructieboeken en handleidingen. Indien de levering niet beantwoordt aan de overeenkomst is de opdrachtgever bevoegd om de betaling naar rato van de tekortkoming geheel of gedeeltelijk op te schorten. 4. De opdrachtgever kan verlangen dat de leverancier voor zijn rekening een onvoorwaardelijke en onherroepelijke bankgarantie doet afgeven door een voor de opdrachtgever acceptabele bankinstelling om de nakoming van de verplichtingen van de leverancier zeker te stellen.
Artikel 23 Geschillen 1. Indien zich na inwerkingtreding van de overeenkomst onvoorziene omstandigheden voordoen die van invloed zijn op de inhoud van de overeenkomst, treden partijen met elkaar in overleg met het doel op basis van redelijkheid en billijkheid een regeling te treffen voor de ontstane situatie. 2. Geschillen tussen partijen, daaronder begrepen die welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd, zullen zoveel mogelijk door middel van minnelijk overleg tot een oplossing worden gebracht. Indien partijen niet tot een oplossing komen zullen de geschillen worden berecht door de bevoegde rechter te Zwolle. Een geschil wordt geacht aanwezig te zijn, zodra één van de partijen zulks schriftelijk, aangetekend, verklaart. EINDE VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 24 Ontbinding 1. Opdrachtgever heeft het recht de overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst en zonder ingebrekestelling met onmiddellijke ingang te ontbinden indien: a. de leverancier een besluit tot ontbinding van de rechtspersoon of onderneming heeft genomen; b. de zeggenschap van de leverancier bij een ander komt te liggen dan op het moment van het sluiten van de overeenkomst c. ten aanzien van de leverancier faillissement is aangevraagd dan wel uitgesproken of, al dan niet voorlopig, surséance van betaling is aangevraagd of verleend;
33
2. 3.
4. 5.
6. 7.
d. de leverancier fuseert, splitst of op enigerlei wijze (een deel van) zijn bedrijf overdraagt e. door of vanwege de leverancier, enig voordeel is aangeboden of verschaft aan ondergeschikten van de opdrachtgever. f. de leverancier in een situatie van overmacht verkeert gedurende meer dan tien dagen. Elke ontbinding als bedoeld in lid 1 dient terstond door middel van een aangetekend schrijven te geschieden. Ingeval van ontbinding door de opdrachtgever als bedoeld in lid 1 is de opdrachtgever geen vergoeding verschuldigd aan de leverancier voor de prestaties die niet door leverancier zijn verricht. Eventuele aan de leverancier verrichte onverschuldigde betalingen, betaalt de leverancier terug aan de opdrachtgever, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag waarop deze zijn betaald. Door de ontbinding worden de openstaande vorderingen van opdrachtgever onmiddellijk opeisbaar. De leverancier verplicht zich op het eerste moment dat de opdrachtgever weet van een aanvraag van zijn faillissement of surseance van betaling hiervan onmiddellijk mededeling te doen aan opdrachtgever. Ook bij verlening van surseance of faillietverklaring dient leverancier hiervan onmiddellijk mededeling te doen aan opdrachtgever. Opdrachtgever behoudt zich het recht voor bij prijsverhogingen de overeenkomst te ontbinden. In geval van ontbinding als bedoeld in lid 1 is opdrachtgever nimmer tot welke vorm van schadevergoeding ook gehouden. De leverancier is gehouden opdrachtgever te vrijwaren ter zake van vorderingen van derden die tengevolge van de ontbinding mochten ontstaan.
Artikel 25 Opzegging De opdrachtgever is gerechtigd de overeenkomst op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn zoals bepaald in de overeenkomst. Indien geen opzegtermijn in de overeenkomst is opgenomen, kan de opdrachtgever de overeenkomst opzeggen met inachtneming van een redelijke opzegtermijn, mede gelet op de duur van de overeenkomst.
Artikel 26 Vernietiging Indien één van de partijen zich beroept op vernietiging door middel van een buitengerechtelijke verklaring, dient dit te geschieden met een aangetekend schrijven.
34
BIJZONDERE INKOOPVOORWAARDEN VOOR DIENSTVERLENING VEILIGHEIDSREGIO IJSSELLAND
Artikel 27 Toepassing Ter aanvulling op de Algemene Inkoopvoorwaarden gelden met uitdrukkelijke uitsluiting van soortgelijke verkoop of leveringsvoorwaarden van de leverancier onderstaande voorwaarden met betrekking tot dienstverlening ten behoeve van de opdrachtgever. Deze bijzondere inkoopvoorwaarden zijn eveneens van toepassing op overeenkomsten tot aanneming van werk.
Artikel 28 Algemeen 1. Onder dienstverlening zijn alle voorkomende werkzaamheden en diensten begrepen die door de opdrachtgever aan de leverancier zijn opgedragen al dan niet met gelijktijdige medelevering van zaken en ongeacht de vorm (aanbesteding, regie, enz.) waarin de opdracht is verstrekt. 2. Dienstverlening dient nauwkeurig en door ter zake deskundigen alsmede vakbekwaam personeel te geschieden onder behoorlijke leiding en toezicht van de leverancier. 3. Het personeel van de leverancier dient zich te houden aan de instructies die de opdrachtgever nodig oordeelt in verband met de orde of de geregelde gang van werkzaamheden. 4. Voor zover de leverancier vóóraf schriftelijk van de opdrachtgever toestemming heeft verkregen om een of meer onderaannemers in te schakelen, geldt alles wat in deze voorwaarden is bepaald, in dezelfde mate voor die betreffende onderaannemers en hun personeelsleden. 5. Aan personen, ingezet door de leverancier, kan de opdrachtgever de toegang tot de terreinen van de opdrachtgever, mits gemotiveerd, ontzeggen, in welk geval de leverancier onverwijld ander personeel moet inschakelen.
Artikel 29 Veiligheid De leverancier is verplicht de wettelijke (arbo) bepalingen en voorschriften op te volgen, zonder dat hierdoor voor de opdrachtgever kosten optreden.
Artikel 30 Werkomvang en controle 1. Bij dienstverlening op basis van uurtarieven of eenheden moeten de weekstaten met werktijden c.q. eenheden door de opdrachtgever worden afgetekend en dient een kopie aan de opdrachtgever te worden verstrekt. Niet voor akkoord getekende uren c.q. eenheden worden niet vergoed. 2. Diensten die buiten de verstrekte opdracht door de leverancier wordt uitgevoerd, worden door de opdrachtgever slechts dan betaald indien voor het (meer)werk alsnog een uitdrukkelijke schriftelijke opdracht wordt verstrekt. De verrekening van minderwerk wordt, tenzij anders overeengekomen, in onderling overleg bepaald.
Artikel 31 Wet Ketenaansprakelijkheid 1. Facturen betrekking hebbende op dienstverlening dienen vergezeld te worden respectievelijk dienen te verwijzen naar een werkstaat waaruit blijkt welke personen op welke dagen en gedurende hoeveel uur per dag voor het werk zijn ingezet. De persoonsvermelding omvat naam, geboortedatum en BSN-nummer. Voorts dient de leverancier te verklaren dat genoemde personen op het moment van werkuitvoering bij hem in loondienst waren.
35
2. De opdrachtgever heeft het recht te controleren of terzake van het werk wordt voldaan aan de verplichtingen die voor de leverancier voortvloeien uit wettelijke bepalingen. De opdrachtgever kan bij de leverancier inzage verlangen in de administratie in verband met de afdracht van premies en loonbelasting terzake van het werk. 3. Als de leverancier de levering of het werk na verkregen toestemming, bedoeld in artikel 5, lid 3, van de algemene inkoopvoorwaarden opdraagt aan een onderaannemer dient hij hiervoor een schriftelijk contract op te stellen, waarop de voorwaarden zoals overeengekomen tussen opdrachtgever en leverancier van toepassing zijn. 4. In geval van onderaanneming dient de leverancier te bedingen dat de onderaannemer wekelijks ten genoege van de leverancier gegevens verstrekt waaruit blijkt welke personen in dienst van de onderaannemer op het betreffende project werkzaam zijn en dat door de onderaannemer(s) ten aanzien van de inhoudingen en afdrachten van premies en loonbelasting aan hun verplichtingen is voldaan. 5. Op eerste verzoek van de opdrachtgever overlegt de leverancier een recente “verklaring omtrent betalingsgedrag” welke inzicht verschaft in de betaling van premies en loonbelasting door de leverancier en/of zijn onderaannemer(s) aan bedrijfsvereniging en fiscus.
Artikel 32 Betaling 1. De opdrachtgever zal slechts betalen zodra de levering, werk, of het gedeelte waarop een termijnbetaling betrekking heeft, door de leverancier naar genoegen is opgeleverd, en nadat de leverancier desgevraagd heeft aangetoond dat hij de bij het werk betrokken werknemers het hun toekomende deel al heeft betaald, alsmede dat hij de voor deze werknemers verschuldigde premies sociale verzekering en loonheffing heeft betaald. 2. De opdrachtgever heeft steeds het recht het door de leverancier terzake van het werk verschuldigde premies sociale verzekeringen en loonheffing, waarvoor de opdrachtgever ingevolge de Wet Ketenaansprakelijkheid hoofdelijk aansprakelijk is aan de leverancier te betalen door storting op diens geblokkeerde rekening in de zin van genoemde Wet Ketenaansprakelijkheid. Indien met de leverancier een bepaald percentage is overeengekomen, dat van het kostenbestanddeel door de opdrachtgever op de G-rekening zal worden gestort, is de opdrachtgever gerechtigd dit percentage te wijzigen indien mocht blijken dat het overeengekomen percentage als bedoeld niet overeenstemt met het door de leverancierj werkelijk verschuldigde percentage sociale verzekeringen en loonheffing. 3. Onverminderd het in het voorgaande lid bepaalde is de opdrachtgever te allen tijde gerechtigd de hiervoor bedoelde bedragen aan premies sociale verzekeringen en loonheffing van de (onder)aannemingssom in te houden, en namens de leverancier rechtstreeks aan de betrokken bedrijfsvereniging of de ontvanger van de directe belastingen te voldoen. In het geval als bedoeld in het voorgaande lid en onderhavig lid is de opdrachtgever door betaling hiervan jegens leverancier gekweten, voor zover het deze bedragen betreft.
Artikel 33 Hulpmiddelen 1. Voor zover niet anders bepaald, dient de leverancier zelf zorg te dragen voor alle ten behoeve van de uit te voeren werkzaamheden benodigde middelen van deugdelijke kwaliteit zoals persoonlijke veiligheids- en uitrustingsmiddelen, veiligheidsgereedschappen, lasapparatuur, ladders, steigers, e.d.. Indien van toepassing geldt dit ook voor het aanvragen en bekostigen van benodigde vergunningen. 2. Indien de leverancier, nadat de opdrachtgever daarvoor toestemming heeft gegeven, bij wijze van uitzondering gebruik kan maken van hulpmiddelen, gereedschappen e.d. toebehorende aan de opdrachtgever of aan derden, dan is het gebruik voor risico van leverancier en is leverancier aansprakelijk voor alle schade die door dit gebruik ontstaat.
36
Artikel 34 Voorzieningen 1. Het is de leverancier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever niet toegestaan van de terreinen, magazijnen, werkplaatsen, was- en kleedlokalen, toiletten en kantines van de opdrachtgever gebruik te maken. 2. Indien zulks naar het oordeel van de opdrachtgever doelmatig is, kan de opdrachtgever de leverancier op een centraal punt, onder de bij de opdrachtgever gebruikelijke voorwaarden, voor rekening van de leverancier elektriciteit voor werkzaamheden beschikbaar stellen. 3. Indien bij de opdrachtverlening is overeengekomen dat de leverancier zorg draagt voor een bouwkeet en een eventuele opslagkeet voor goederen en gereedschappen c.q. een keet met sanitaire voorzieningen dan geldt het bepaalde in artikel 29 aangaande het onderwerp “veiligheid” in gelijke mate binnen bedoelde keten. De opstellingsplaats van keten wordt door de opdrachtgever aangegeven. 4. Tenzij anders overeengekomen zijn alle voorzieningen voor deze keten alsook de kosten van het gebruik hiervan (elektriciteit, telefoon, water enz.) voor rekening van de leverancier.
Artikel 35 Montage 1. Tenzij anders overeengekomen inde overeenkomst bevat montage ook het interne transport van de te monteren delen en de vereiste hulpmiddelen naar de opstellingsplaats. 2. Indien de montage tegen een vooraf overeengekomen totaalprijs wordt uitgevoerd omvat deze prijs alle door de leverancier te maken kosten om te komen tot een bedrijfsvaardige opstelling van de betreffende zaken met inbegrip van de reis- en verblijfskosten van montagepersoneel, kosten van werktuigen en andere middelen nodig voor de montage. 3. Aan het einde van de montage dienen alle apparaten, installaties of onderdelen daarvan volledig in de toestand gebracht te worden als voor de bedrijfsvoering vereist is. In dit verband wordt speciaal gewezen op verbindingen tijdens de montage gemaakt zoals lasnaden, boutverbindingen, e.d.
Artikel 36 Diversen 1. De werktijden van het personeel van de leverancier (dagelijkse werktijden, ADV- en of verlofdagen) moeten in voldoende mate aansluiten bij de werktijden van het bij de uitvoering betrokken personeel van de opdrachtgever. 2. De uitvoering van de werkzaamheden waarvan de leverancier, de opdrachtgever of derden hinder kunnen ondervinden, dienen vooraf met de opdrachtgever besproken te worden. 3. De leverancier is verplicht toe te laten dat op of in de nabijheid van de plaats waar de leverancier werkzaam is, door de opdrachtgever of derden aan wie de opdrachtgever daartoe opdracht verleent, eveneens werkzaamheden worden verricht. 4. Wanneer de bedrijfsomstandigheden dit vorderen moet de leverancier op verzoek van de opdrachtgever zijn werkzaamheden onderbreken. Omtrent de consequenties van hierdoor eventueel optredende kostenverhogingen alsmede wijzigingen in doorlooptijd zal zo mogelijk vooraf overleg plaatsvinden. 5. Indien de opdrachtgever van oordeel is dat met het voorhanden zijnde personeel en de voorhanden zijnde hulpmiddelen de overeengekomen termijnen in redelijkheid niet aangehouden kunnen worden, dan kan de opdrachtgever uitbreiding van personeel, invoering van meer ploegen dan wel weekend-werk of andere maatregelen verlangen. De leverancier dient zo snel mogelijk aan een dergelijk verlangen te voldoen en kan hieraan geen recht op extra betaling ontlenen. 6. Het opslaan van goederen, installaties, hulpwerktuigen e.d. op de terreinen of in de gebouwen van de opdrachtgever, kan slechts plaatsvinden nadat hiervoor door de opdrachtgever schriftelijk toestemming is verleend en een plaats voor de opslag is aangewezen. 7. Gedurende de periode dat de leverancier werkzaam is, dient deze ten genoegen van de opdrachtgever te zorgen voor het schoonhouden van het hem toegewezen gedeelte van het terrein en gebouwen.
37
8. Het afvoeren van gereedschappen, andere hulpmiddelen, restmaterialen en dergelijke kan alleen plaatsvinden nadat de opdrachtgever hiervoor schriftelijke toestemming heeft gegeven. Tevens behoudt de opdrachtgever zich het recht voor om op de afvoer controle uit te oefenen.
38
Agendapunt - Informerend aan datum agendapunt onderwerp proceseigenaar portefeuillehouder
Algemeen Bestuur 24 juni 2015 12. Consultatie LMO L.J. Sievers A.P. Heidema
Kennis te nemen van Het besluit van het Dagelijks Bestuur: 1. In te stemmen met de reactiepunten op de ontvangen LMO-documenten, opgenomen en toegelicht in de conceptbrief op bijlage 1: a. Proces: de veiligheidsregio’s goed blijven betrekken in de vervolgprocessen en consulteren over majeure besluiten. b. Personeel: gelet op de Wet Veiligheidsregio’s voert de LMO deels taken uit die onder de verantwoordelijkheid vallen van ons bestuur (cq. opperbevelhebber). In de governancestructuur die nu voorligt is deze positie onvoldoende geborgd en daarom willen wij onze centralisten (mono-brandweer en multi-opschaling) qua werkgeverschap en taakverantwoordelijkheid onder deze condities niet overdragen aan de LMO. c. Overdracht: 1) financiële kaders en uitgangspunten opstellen voor onderwerpen, die de basis vormen voor financiële overdracht, rekening houdend met verschillen per meldkamer; 2) het proces van overdracht in meer fasen te verdelen; 3) helderheid over de demarcatie om te voorkomen dat veiligheidsregio’s het risico lopen op onvoorziene achterblijvende kosten; de inhoud bepalend laten zijn en pas na demarcatie overgaan tot definitieve budgetoverheveling; 4) overgang van de verantwoordelijkheid voor de meldkamers op het moment dat de wetswijziging in werking treedt. d. Governance: een helder vastgelegde rol voor de veiligheidsregio’s bij het stellen van prestatie-eisen en eisen aan werkprocessen en kwaliteit van personeel dat werkzaam is ten behoeve van brandweerprocessen. Dit voor hun wettelijke rampen- en crisistaken. e. Projectkosten: aanvullende projectkosten komen voor rekening van VenJ. f. Taakstelling en dienstverlening: de veiligheidsregio’s dragen bij de wetswijziging hun budget over. De minister van VenJ is vervolgens verantwoordelijk voor de realisatie van de taakstelling. De prestaties van de LMO mogen daar niet onder lijden. g. ICT: een helder gepositioneerd multidisciplinair ICT-domein binnen de LMO realiseren. Verder: 1) helderheid over het eigenaarschap van de data en 2) duidelijkheid inzake de uitwisseling van data tussen de meldkamer, eenheden in het veld en het regionaal operationeel centrum. h. Voortgang/plan van aanpak: afstemming van de landelijke voortgang/planning op de ‘regionale’ planning, tussen het Plan van aanpak KLMO en de Plannen van aanpak die de regionaal kwartiermakers voor de afzonderlijke meldkamerlocaties opstellen.
kenmerk vervolgblad
2 van 10
i.
Beperking kosten veiligheidsregio’s na realisering LMO: nodig zijn afspraken/kaders om de financiële consequenties van de LMO voor de VR’s in totaal nauwkeuriger af te bakenen. Dit om invulling te geven aan ons uitgangspunt van budgettaire neutraliteit. 2. de volgende speerpunten te hanteren om komende LMO-documenten gericht en eenduidig te beoordelen: 1) een landelijke meldkamerorganisatie die de rampen- en crisistaken van gemeenten en veiligheidsregio’s adequaat ondersteunt; 2) zo laag mogelijke kosten voor gemeenten en veiligheidsregio’s en 3) een gelijkwaardige (rechts)positie voor de medewerkers van de meldkamerbrandweer. Inleiding In het kader van de transitie naar de landelijke meldkamerorganisatie (LMO) stelde de Kwartiermakersorganisatie LMO (KLMO) een aantal documenten op (zie bijlage 1). Het Veiligheidsberaad besloot om die eerst ter consultatie aan de besturen van de veiligheidsregio’s voor te leggen, omdat zij nog verantwoordelijk zijn voor: Mede richting geven van de ontwikkeling van de nieuwe meldkamerorganisatie. In de toekomst maken zij gebruik van de dienstverlening van de LMO. De veiligheidsregio’s zijn partij in de governance van de LMO. Het meldkamerpersoneel, dat thans in dienst is bij de veiligheidsregio’s en voor wie de transitie op een zorgvuldige wijze moet plaatsvinden. Het maken van afspraken over de financiële en materiële overdracht van de meldkamers naar de LMO bij wetswijziging (voorzien op 1 januari 2017). De instandhouding van de regionale meldkamers tot aan wetswijziging. Het beheer en going concern is nu opgedragen aan de kwartiermaker LMO, maar de besturen van de VR is gevraagd dit materieel te doen tot wetswijziging . De documenten hebben betrekking op de overdracht en de daarmee gemoeide financiën, alsmede de werking van en de sturing vanuit de veiligheidsregio’s op de LMO (governance). Beoogd resultaat 1) een landelijke meldkamerorganisatie die de rampen- en crisistaken van gemeenten en veiligheidsregio’s adequaat ondersteunt; 2) zo laag mogelijke kosten voor gemeenten en veiligheidsregio’s en 3) een gelijkwaardige (rechts)positie voor de medewerkers van de meldkamerbrandweer. Argumenten 1. De reactiepunten en de conceptbrief volgen de leidraad die de Raad van directeuren veiligheidsregio (RDVR) voorbereidde op verzoek van het Veiligheidsberaad. Wij maken gebruik van de mogelijkheid om enkele specifiek regionale aandachtspunten toe te voegen. De conceptbrief van bijlage 1 hebben we afgestemd met VNOG en andere veiligheidsregio’s in Oost 5. De toelichting en argumenten op de onderscheiden reactiepunten vindt u in bijlage 1. Afgezien van punt 1, onder i, en punt 2 zoomen de reactiepunten in op de toegezonden documenten. 2. Als we het proces vanaf een grotere afstand bekijken dan krijgen de veiligheidsregio’s in volgende stappen opnieuw te maken met uitvoerige inhoudelijke, financiële en juridische documenten. Dan helpt het om te beschikken over een bestuurlijke speerpunten om die documenten gericht en eenduidig tegemoet te treden. Handvat daarvoor kunnen vormen de 3 punten, genoemd onder beoogd resultaat. 3. Na realisering van de LMO hebben de veiligheidsregio’s geen verantwoordelijkheid meer voor de meldkamer. De meldkamer komt op afstand te staan en zal de gemeenten (burgemeesters) en de veiligheidsregio’s diensten leveren voor de rampen- en crisistaken. Zoals ook in de conceptreactie naar voren komt is dan belangrijk dat veiligheidsregio’s weten en invloed hebben op de gewenste diensten en hun kwaliteit. In het belang van een adequate ondersteuning door de LMO daarbij. Van belang is ook dat de veiligheidsregio’s volgens het Transitie Akkoord deze
kenmerk vervolgblad
3 van 10
taakuitvoering door de meldkamer zelf betalen door een structurele bijdrage van € 42 miljoen per jaar. Dit kan een eerste beoordelingspunt vormen voor komende LMO-documenten. 4. Het tweede beoordelingspunt zit in punt i van het voorstel: beperking van de kosten van de veiligheidsregio’s na realisering van de LMO. Het Transitieakkoord bevat diverse afspraken over financiële bijdragen van veiligheidsregio’s en afspraken over zaken die nog gerealiseerd moeten gaan worden zonder duidelijkheid over de kosten. Belangrijk is dan het tijdig toetsen van documenten op financiële consequenties voor veiligheidsregio’s en het beperken daarvan. 5. De medewerkers van de meldkamer brandweer zijn nu in dienst van de veiligheidsregio’s. De besturen hebben de keuze om die medewerkers over te dragen aan de LMO of zelf in dienst te houden en te detacheren bij de LMO. Ongeacht hoe de keuze straks uitvalt kan als derde toetsingspunt gelden de zorg dat deze medewerkers een gelijkwaardige rechtspositie houden of krijgen. Risico’s Er zijn geen risico’s verbonden aan het inbrengen van reactiepunten. Middelen Het inbrengen van reactiepunten heeft geen financiële consequenties. Afstemming Intern met: Financiën Extern met: de VNOG en andere veiligheidsregio’s in Oost 5. Communicatie Ter informatie naar de OR. Vervolg MT: 2 juni 2015 Dagelijks bestuur: 10 juni 2015 Algemeen bestuur: 24 juni 2015 Inzending reactie: uiterlijk 8 juli 2015 Bijlage 1: Concept-reactie VNOG en VRIJ op LMO-documenten De LMO-documenten waarop de consultatie zich richt zijn: 1. Plan van aanpak 2. Ontwerpplan LMO 3. Landelijk kader samenvoeging meldkamers 4. Protocol Due diligence commissie. Andere documenten zijn ter informatie ontvangen, zodat een compleet beeld kan ontstaan van de huidige stand van de transitie en de vervolgstappen. 5. Nulmeting meldkamers (concept 6 maart 2015) 6. Notitie Proces van financiële en materiele overdracht 7. Proeve van een wetsvoorstel
Geachte heer Lenferink,
kenmerk vervolgblad
4 van 10
De algemeen besturen van Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland en Veiligheidsregio IJsselland bespraken de documenten die u in het kader van de consultatie LMO bij brief van 23 april jl. toezond. Beide AB-en pleiten ervoor dat ook in de vervolgprocessen de veiligheidsregio’s goed betrokken blijven en worden geconsulteerd over dergelijke majeure besluiten. Voorwaarden daarvoor zijn een goede planning en het bieden van voldoende gelegenheid (tijd, informatie) om onze verantwoordelijkheden en betrokkenheid waar te kunnen maken. Daarmee kan een zorgvuldige besluitvorming plaatsvinden, hetgeen in het belang is van een goede voortgang van de transitie. De AB-en constateren dat de documenten op hoofdlijnen de koers volgen die is vastgelegd in het Transitieakkoord, maar op een aantal punten aanpassing behoeven. Wij verzoeken het Veiligheidsberaad de opmerkingen in te brengen in de bestuurlijke regiegroep voor wat betreft het ontwerpplan, het plan van aanpak en het landelijk kader LMO en voor wat betreft het protocol DDC de DDC hiervan op de hoogte te stellen. Daarnaast verzoeken wij u de opmerkingen over de overige documenten te betrekken bij de vervolgstappen. Wij hebben onze opmerkingen gegroepeerd naar zeven thema’s en een aanvullend specifiek zorgpunt: 1. Personeel De zorg voor ons personeel is voor ons als werkgever van het meldkamerpersoneel (centralisten, beheerders en leidinggevenden) zeer belangrijk. Daarom verwachten wij een zorgvuldig en ordentelijk proces, waarbij majeure besluiten voldoende kunnen worden getoetst op doorwerkingseffecten. We denken hierbij aan de gevolgen voor de continuïteit van dienstverlening, toekomstige rechtspositie en de invulling van het werkgeverschap na vorming van de LMO. Het werkgeverschap berust vooralsnog veelal bij de veiligheidsregio’s. Het Transitieakkoord (TA) gaat in basis uit van de eindsituatie dat alle personeel in dienst komt van de LMO (als bijzonder onderdeel van de nationale politie). Ten aanzien van het meldkamerpersoneel voor de monodisciplinaire taakuitvoering van de brandweer kan op basis van het Transitieakkoord gekozen worden voor een overdracht aan de LMO of het in dienst houden van de veiligheidsregio waarbij het personeel gedetacheerd wordt aan de LMO.. Waar het transitieakkoord nog ruimte bood om de mono-taken en –personeel van de overige disciplines ook in te brengen in de LMO, blijkt uit de ter consultatie voorgelegde documenten dat zowel de politie, de ambulancedienst als de marechaussee hun mono-taken en -personeel in de eigen organisatie behouden. Dit wijkt af van de verwachting die wij hadden bij het aangaan van het transitieakkoord en is voor ons een wezenlijke verandering op de betekenis en het perspectief van een "multi-disciplinaire LMO". Wij zijn de mening toegedaan dat een LMO slechts sub-optimaal kan functioneren als niet alle disciplines op gelijkwaardige wijze zijn aangesloten op de LMO. Met name op het gebied van governance, gezagsuitoefening en operationele sturing op de LMO, gaat een onwenselijk scheve situatie ontstaan als in de uitgiftekant van de LMO alleen de mono taak en bijbehorend personeel van de brandweer ingebracht worden en de overige disciplines dit in de eigen organisatie behouden. Gelet op de Wet Veiligheidsregio’s voert de LMO deels taken uit die onder de verantwoordelijkheid vallen van ons bestuur (cq. opperbevelhebber). In de governancestructuur die nu voorligt is deze positie onvoldoende geborgd en daarom willen wij onze centralisten (mono-brandweer en multiopschaling) qua werkgeverschap en taakverantwoordelijkheid onder deze condities niet overdragen
kenmerk vervolgblad
5 van 10
aan de LMO. Als de door ons vereiste borging op de governance alleen bereikt kan worden door, in afwijking op het TA, onze centralisten (mono-brandweer en multi-opschaling) ook in de eigen organisatie te behouden, vinden wij dat een optie die zeker bespreekbaar is.” Vanwege het belang dat wij hechten aan een zorgvuldig proces en de complexiteit van de transitie verwachten wij dat de Kwartiermakersorganisatie LMO op korte termijn duidelijkheid geeft over de wijze van overdracht van personeel en de consequenties daarvan. Op basis daarvan kan ons bestuur dan een keuze maken, die zijn beslag krijgt bij de overdracht van de meldkamer. Hierbij vindt afstemming plaats met de andere veiligheidsregio’s. In de uitwerking van het HR-beleid, waarvan we verwachten dat dit de komende periode zal worden voorgelegd, vragen wij prioritaire aandacht voor vraagstukken rondom mobiliteit, loopbaanbeleid, combinatie met werk op een andere plek in de meldkamerorganisatie, en een gezonde doorstroming op de centralistenfunctie. Ons bestuur is van haar zijde bereid in te zetten op uitwisselbaarheid van brandweercentralisten binnen eigen en aanverwante domeinen voor het opdoen en ontsluiten van kennis en ervaring, waarbij allereerst het doel is om onze medewerkers perspectief te bieden voor en op hun eigen ontwikkeling. We vragen de LMO te koersen op maximale flexibiliteit in het (te ontwikkelen) systeem en om eventuele rechtspositionele belemmeringen op dit punt zoveel mogelijk weg te nemen. Op dit moment vindt binnen de Nationale Politie een (personele) reorganisatie plaats. Dit kan consequenties hebben voor de positie van het personeel, afkomstig van de veiligheidsregio’s in de LMO, doordat hun plaatsen al bezet worden. Het is gewenst dat in het plan van aanpak wordt uitgesproken dat personeel van geen van de betrokken disciplines in een voorkeurspositie wordt geplaatst. De eerste consequenties van de reorganisatie van de politie zijn daarbij al zichtbaar, onder meer door plaatsing van meldkamerbeheerders in functies buiten het meldkamerdomein en door het stopzetten van (regionale) toelages aan politiefunctionarissen die ook calamiteitencoördinator zijn. Wij vragen aan de KLMO om met voorstellen te komen om eventuele negatieve effecten op de continuïteit van de dienstverlening door de meldkamers het hoofd te kunnen bieden. Verder verwachten wij op korte termijn duidelijkheid over de rol van de calamiteitencoördinator in de meldkamer.
2. Overdracht Het landelijk kader samenvoeging meldkamers, het protocol van de due diligence commissie (DDC) en de notitie over de overdracht gaan in op de financiële en materiële overdracht. Het landelijk kader is wat ons betreft onvoldoende helder over de vraag hoe de bevoegdheden tussen het landelijke en het regionale niveau zijn verdeeld met betrekking tot besluitvorming en aansturing. Dit dient helder en in lijn met het transitieakkoord te worden gedefinieerd. Zo constateren wij dat in het Transitieakkoord de vaststelling van de business cases aan de regiegroep is voorbehouden, terwijl in het landelijk kader uitgegaan wordt van vaststelling door de regionale stuurgroepen. Dit dient te worden aangepast. Het protocol geeft de kaders voor de financiële overdracht van materieel en middelen van de veiligheidsregio’s naar de politie. De bepalingen die hierin zijn opgenomen zijn derhalve van zeer groot belang. Het niet juist of volledig toepassen van de regels en/of het ontbreken van essentiële (financiële) informatie brengt financiële risico’s met zich mee. Dit proces moet dus met zorg worden doorlopen.
kenmerk vervolgblad
6 van 10
Eén van de verzonden documenten is het concept van de landelijke rapportage van de nulmeting. De due diligence commissie stelt in haar protocol gebruik te willen maken van de landelijke rapportage van de nulmeting. Samen met het vigerend wettelijk kader en het inspectierapport met betrekking tot de meldkamers uit 2015 worden deze stukken gebruikt voor het toetsingskader dat door de DDC gehanteerd zal worden om te bepalen of de meldkamers op niveau zijn. De (bestuurlijk) vastgestelde nulmetingen per meldkamerlocatie en het toetsingskader vormen de basis voor de oordeelsvorming van de DDC. Op basis van de nulmeting vindt nog een proces van demarcatie plaats, waarmee wordt vastgesteld welke taken, mensen en middelen deel uitmaken van het meldkamerdomein en welke niet. Pas na afronding van dit proces van demarcatie kunnen de normen van het toetsingskader worden vastgesteld. Waar wij benieuwd naar zijn is de status van de landelijke rapportage van de nulmeting op dit moment en voor het vervolg van het transitieproces. In de zomerperiode 2014 hebben veel regio’s op een eerdere versie van het protocol gereageerd. Wij zien desondanks na verwerking van de opmerkingen dat een groot aantal definities niet eenduidig is geformuleerd. Bijvoorbeeld, als maatstaf wordt een landelijk gemiddelde gehanteerd voor: Kosten opschaling Huisvestingskosten Overige huisvestingskosten Kapitaallasten, huur of leasebedragen Jaarlijkse kosten aan ICT-systemen Overhead Overige exploitatiekosten Ook voor de nieuwe LMO-organisatie zullen grote verschillen per meldkamer blijven bestaan. De grootste nieuwe meldkamer Oost heeft na samenvoeging een verzorgingsgebied van circa 3,2 mln. inwoners, terwijl de kleinste meldkamer minder dan 1 mln. inwoners heeft. Het toepassen van absolute normen op basis waarvan wordt afgerekend vinden wij daarom niet verstandig. Wij geven in overweging om financiële kaders en uitgangspunten op te stellen voor de genoemde onderwerpen en voor daarmee verbonden onderwerpen als afschrijvingstermijnen, boekwaarde, rentepercentages, rekening houdend met verschillen per meldkamer. Vanuit de witte kolom wordt herhaaldelijk aangegeven dat de beschikbare middelen voor de meldkamer ambulance structureel tekorten vertonen. Dit is een aandachtspunt in de toetsing door de DDC, waarbij de vraag is of sprake kan zijn van kostenverschuivingen tussen de verschillende. meldkamers. Tenslotte ligt het zwaartepunt van de toetsing en advisering door de DDC in de zomerperiode. Door deze planning wordt een goede aansluiting op het traject rond de LMO en de mogelijkheid van hoor en wederhoor bemoeilijkt. Aanpassing van de planning in dit kader is zeer wenselijk. Een nadere afbakening van het meldkamerdomein ontbreekt vooralsnog. Afbakening is zeer relevant, aangezien hierdoor duidelijk wordt welke taken door de LMO zullen worden uitgevoerd en welke taken veiligheidsregio’s eventueel zelf moeten blijven uitvoeren. Bovendien blijkt zodoende hoe omgegaan dient te worden met achterblijvende kosten. Het opstellen van de overdrachtsdocumenten en de business cases voor de toekomstige meldkamerorganisaties vraagt om helderheid over de demarcatie. Wij pleiten ervoor om de inhoud bepalend te laten zijn en pas na demarcatie over te gaan tot definitieve budgetoverheveling. Hiermee wordt voorkomen dat veiligheidsregio’s het risico lopen op onvoorziene achterblijvende kosten. Wij stellen voor dat het Veiligheidsberaad de uitkomsten zo spoedig mogelijk bespreekt alvorens die in de bestuurlijke regiegroep LMO worden vastgesteld. Het is in dit licht noodzakelijk dat wij de komende periode
kenmerk vervolgblad
7 van 10
regelmatig op de hoogte worden gehouden van de stappen die gezet moeten worden en de voortgang hiervan. De beschrijving van de overdracht vinden wij onvoldoende. De sporen van financiële en materiële overdracht hangen nauw samen en omvatten meer stappen dan genoemd. Dit vinden wij onvoldoende terug in de voorliggende documenten. Bij de financiële overdracht zijn immers ook activa inbegrepen van meldkamerinstallaties die niet worden overgedragen aan de LMO (achterblijvende kosten van installaties die na transitie buiten bedrijf worden gesteld). Deze informatie zal pas aan het eind van het proces inzichtelijk worden. In dat opzicht vragen we dan ook uitdrukkelijk aandacht voor het zorgvuldig doorlopen van dit proces. In het Transitieakkoord ligt vast dat VenJ garant staat voor de achterblijvende kosten van boventallig personeel. Dit wordt in het financiële overdrachtsdocument geregeld. De omvang van deze kosten is op dit moment nog niet bekend. Dit moet uiteindelijk in de overdrachtsdocumenten worden vastgelegd. Er dient bij de overdracht verder rekening gehouden te worden met btw-problematiek (zie onze eerdere opmerking over detacheringen) en vennootschapsbelasting. Wij gaan er vanuit dat dit door VenJ afdoende geregeld wordt, zonder bijkomende kosten voor de veiligheidsregio’s. Tenslotte zullen gedurende de periode tot overdracht veiligheidsregio’s mogelijk nog allerlei kosten moeten dragen die niet voorzien zijn. Wij gaan er vanuit dat die in de overdrachtsdocumenten verdisconteerd worden. Gelet op het bovenstaande verzoeken wij om het proces van overdracht in meer fasen te verdelen: Onttrekking gemeentefonds en BDUR op basis van gecorrigeerd lastenniveau meldkamer (na proces nulmeting, demarcatie en toets op niveau) ingangsdatum wetswijziging. Afrekening tussenfase na inwerkingtreding wet (meldkamerexploitatie door veiligheidsregio’s voor rekening van V&J). Materiele overdracht aan LMO organisatie (overeenkomst en afrekenen tussen veiligheidsregio en LMO). Ontmanteling en buitengebruikstelling oude meldkamers die niet worden overgedragen (overeenkomst/afrekenen tussen veiligheidsregio en VenJ). Kosten bovenformatief personeel (afrekenen tussen veiligheidsregio en VenJ). Financiële eind evaluatie en slotverrekening tussen VenJ en veiligheidsregio’s. In dit proces past het ook om na oplevering van de nieuwe meldkamer per locatie een evaluatie van de financiële overdracht te maken, inclusief een slotafrekening. In de stukken over de overdracht wordt overigens gesuggereerd dat er een operationele verantwoordelijkheid van de besturen van de veiligheidsregio’s zou zijn tot aan de samenvoeging. De wetswijziging is voor de besturen van de veiligheidsregio’s het moment waarop de verantwoordelijkheid voor de instandhouding en het functioneren, alsmede going concern zaken, van de meldkamers overgaan naar de minister van VenJ. Op die manier ontstaat de gewenste eenduidige aansturing van de meldkamers. De huidige situatie waarin de besturen van de veiligheidsregio’s nog formeel verantwoordelijk zijn, dient naar onze mening zo kort mogelijk gehouden te worden. Er kan dan ook geen sprake van zijn van het achterblijven van een operationele meldkamertaak voor de veiligheidsregio’s, na de wetswijziging. Uiteraard zijn we bereid personeel en bepaalde voorzieningen tegen betaling beschikbaar te stellen. Eén van de uitgangspunten van het transitieakkoord is dat de samenvoeging van de meldkamers een besparing oplevert van 50 mln. die zich vanaf 2015 opbouwt. Het is evenwel goed denkbaar dat het tempo van efficiëntiewinst achterblijft bij het tempo van de taakstelling. De Veiligheidsregio’s rekenen er echter op dat bij de uitvoering van de meldkamertaak door V&J na de wetswijziging van 1-1-2017 zij kostendekkend hiervoor gecompenseerd blijven worden. Ook wanneer de wetswijziging
kenmerk vervolgblad
8 van 10
onverhoopt later van kracht gaat worden mag dit niet leiden tot het verleggen van het financiële risico van het ministerie V&J naar de veiligheidsregio’s. 3. Governance Het ontwerpplan beschrijft de governance van de LMO. De hoofdlijnen zullen bij wet worden vastgelegd. Een eerste aanzet daartoe is te vinden in de proeve van een wetsvoorstel dat ter informatie in het consultatiepakket is opgenomen. We willen als besturen van de veiligheidsregio’s nadrukkelijk op een goede en zorgvuldige wijze betrokken te worden bij het wetgevingstraject. Wij pleiten voor het instellen van een werkgroep met vertegenwoordigers van alle partijen om tot een gedragen wetsvoorstel te komen. Dit omvat niet alleen de wetgeving zelf maar ook de eventuele onderliggende AMvB’s en regelingen omdat dit alleen in samenhang kan worden beoordeeld. Als bestuur van onze veiligheidsregio zijn wij verantwoordelijk voor de brandweerzorg en de crisisbeheersing. Die verantwoordelijkheid behouden wij ook na de wetswijziging. De governance moet ons volledig in staat stellen hierover verantwoording en rekenschap te kunnen afleggen. Dit betekent in ieder geval: 1. De start van de opschaling in crisissituaties ligt bij de meldkamer; die alarmeert de hoofdstructuur, verzorgt het meldkamerbeeld en begeleidt en informeert functionarissen. De veiligheidsregio’s blijven verantwoordelijk voor de crisisbeheersing. Dit betekent dat nadrukkelijker dan nu vastgelegd moet worden dat zij als systeemverantwoordelijke de eisen stellen aan de prestaties op dit terrein, waaronder en met name op het gebied van informatievoorziening, sturing en de uitwisseling van informatie met gemeenten en vitale partners op het meldkamerdomein. 2. De meldkamertaak van de brandweer wordt conform het Transitieakkoord formeel bij de LMO belegd. Ambulancezorg, politie en Koninklijke Marechaussee blijven een deel van hun meldkamertaken formeel zelf uitvoeren. De meldkamertaak brandweer is sterk verweven met de operationele taakuitvoering van de brandweer, waarvoor landelijke kwaliteitseisen gelden. Dit vraagt dat – exclusief - de veiligheidsregio’s een helder vastgelegde rol hebben bij het stellen van prestatie-eisen en eisen aan werkprocessen en kwaliteit van personeel dat werkzaam is ten behoeve van brandweerprocessen en bij de toetsing hiervan. Op dit moment is dit nog onvoldoende in de stukken vastgelegd. We zien het als een gezamenlijke uitdaging om verbinding te behouden tussen de LMO en de veiligheidsregio’s, onder andere voor wat betreft de informatie-uitwisseling onderling en de verplichting daarover te rapporteren aan het eigen bestuur. In het inrichtingsplan dient dit nader uitgewerkt te worden. In hoeverre het voorstel voor een bestuurlijk overleg per meldkamerlocatie daaraan bijdraagt is ons nu nog onduidelijk. De governance is immers landelijk belegd. Verder verwachten wij op korte termijn duidelijkheid welke taken door de landelijke meldkamer uitgevoerd gaan worden. De kwartiermakersorganisatie zal in ieder geval duidelijk moeten maken welke taken wel en welke taken niet worden overgenomen van de veiligheidsregio’s. 4. Projectkosten Voor de projectkosten is landelijk € 12,5 mln. uitgetrokken. Er is een algemene verdeling van het budget gemaakt over de tien locaties, maar per locatie zullen bijzondere situaties een rol kunnen spelen. Bijvoorbeeld verhuizingen van personeel in verband met de nieuwe meldkamerlocatie of extra tijdelijke verhuizingen in verband met verbouwing van de beoogde meldkamerlocatie. De algemene verdeelsleutel voorziet hier niet in. Wij gaan er vanuit dat de aanvullende kosten voor rekening van VenJ komen.
kenmerk vervolgblad
9 van 10
5. Taakstelling en dienstverlening Het kabinet heeft aan de vorming van de LMO een taakstelling verbonden. De veiligheidsregio’s dragen bij wetswijziging hun budget over. De minister van VenJ is vervolgens verantwoordelijk voor de realisatie van de taakstelling. Wij zijn van oordeel dat de prestaties van de LMO daar niet onder mogen lijden. Als dat wel het geval is, vragen wij het Veiligheidsberaad om samen met de overige partners in het Transitieakkoord bij het kabinet te verzoeken om de omvang van de taakstelling te heroverwegen. 6. ICT Eén van de onderdelen van de transitie dat in de documenten nog onvoldoende geadresseerd is betreft de ICT. Het is voor het welslagen van de nieuwe LMO cruciaal dat er een forse vernieuwingsslag op het terrein van de ICT gemaakt wordt. Dat is alleen al noodzakelijk om één landelijk virtuele meldkamer te kunnen realiseren. De vormgeving van een goede informatievoorziening en ICT vergt gelet op de omvang, complexiteit en de risico’s veel meer aandacht. Wij vragen tot een helder gepositioneerd multidisciplinair ICT-domein binnen de LMO te komen. Wij verzoeken dit onderdeel op korte termijn alsnog in te vullen en het plan voor te leggen aan het bestuur van het Veiligheidsberaad, mede vanwege de aansluiting die moet plaatsvinden met de informatievoorziening en systemen van de veiligheidsregio’s. Verder is ook hier het ontbreken van de demarcatie een probleem. Belangrijke onderwerpen op het gebied van ICT, die van belang zijn om de informatievoorziening tussen meldkamer, commandocentra en de hulpverleners in het veld, zijn niet beschreven. Dit brengt 2 aandachtspunten mee: 1) helderheid over het eigenaarschap van de data en 2) duidelijkheid inzake de uitwisseling van data tussen de meldkamer, eenheden in het veld en het regionaal operationeel centrum. 7. Voortgang/Plan van aanpak Tenslotte uiten wij onze bezorgdheid over de voortgang/planning van de LMO. Het Plan van Aanpak toont aan dat in de komende periode, tot en met 2017, maar ook daarna, nog veel gerealiseerd moet worden. De ervaring van het afgelopen jaar leert dat de planningen van de LMO erg ambitieus zijn, veel verwachten van de inzet van personeel van de veiligheidsregio’s, waarbij de haalbaarheid uit het oog verloren wordt. Daarnaast heeft elke toekomstige meldkamerlocatie ook een eigen planning. Uit de documenten blijkt onvoldoende hoe de landelijke voortgang/planning op de ‘regionale’ planning afgestemd wordt. Het is ons onduidelijk hoe het Plan van aanpak KLMO zich verhoudt tot Plannen van aanpak die de regionaal kwartiermakers voor de afzonderlijke meldkamerlocaties opstellen. Onduidelijk is ook welke capaciteit van de regio’s gevraagd wordt voor realisatie van de locaties en hoe dit zich verhoudt tot de landelijke aanpak. In dit kader vragen we nadrukkelijk om een plan van aanpak voor de pilot multi-intake. Voor ons bestuur was multi-intake één van de belangrijkste redenen om tot een landelijke meldkamerorganisatie te komen. We hechten eraan dat dit onderwerp goed wordt vormgegeven. Wij vertrouwen dat bovengenoemde opmerkingen worden verwerkt in de voorliggende documenten. Daarnaast brengen wij opnieuw een specifiek zorgpunt voor VNOG en VRIJ naar voren. 8. Kostenstijging na realisering LMO De nulmeting laat zien welke kosten de veiligheidsregio’s nu maken voor instandhouding en beheer van hun gezamenlijke meldkamers. Wij maken ons bezorgd dat de meldkamer van de toekomst straks voor onze beide veiligheidsregio’s meer zal gaan kosten dan wij nu besteden aan onze meldkamertaken. Dat komt bijvoorbeeld door de structurele bijdrage van 42 miljoen voor de monomeldkamertaken van de brandweer en door het aandeel in de taakstelling van het kabinet.
kenmerk vervolgblad
10 van 10
Ons uitgangspunt bij deze en andere LMO-documenten is en blijft budgettaire neutraliteit: de kosten als gevolg van de LMO mogen niet hoger worden dan de huidige situatie. In verband hiermee achten wij het nodig om afspraken te maken over oplossingen voor o.a. de volgende punten: de kosten voor medewerkers van de meldkamer brandweer in de LMO (we kunnen afspreken dat deze kosten onderdeel zijn van de bijdrage van 42 miljoen voor de monomeldkamertaken van de brandweer); het aandeel in de taakstelling van het kabinet (deze kunnen ook onderdeel zijn van de bijdrage van 42 miljoen. Daar zit een ruimte in van zo’n 10 miljoen per jaar, omdat het bedrag is berekend over het brutobudget van de LMO (200 miljoen) en niet over het uiteindelijke budget (150 miljoen)); de financiële consequenties van investeringen in het NMS, C2000 en 112 (vastleggen dat deze investeringen geen financiële gevolgen hebben voor de veiligheidsregio’s. Het zijn investeringen in nieuwe bedrijfssystemen van de LMO en horen bij de nieuwe organisatie); risico van achterblijvende meldkamertaken of van nieuwe taken voor veiligheidsregio’s in relatie tot de LMO (duidelijkheid geven over deze taken en de bekostiging daarvan). Deze afspraken kunnen onderdeel vormen van kaders om de financiële consequenties van de LMO voor de VR’s in totaal nauwkeuriger af te bakenen. Ook met het oog op landelijke overleg en commissies die zich buigen over een evenwichtige berekening en verdeling van LMO-kosten, die op draagvlak kunnen rekenen.
Agendapunt - Informerend
aan datum agendapunt onderwerp proceseigenaar portefeuillehouder
Algemeen Bestuur 10 juni 2015 13. Regeling W&S L.J. Sievers B. Koelewijn
Kennis te nemen van De door het Dagelijks Bestuur vastgestelde Regeling W&S Veiligheidsregio IJsselland. Inleiding De regeling werving en selectie Veiligheidsregio IJsselland regelt het werven en selecteren van functionarissen voor de van Veiligheidsregio IJsselland. Eind 2013/eerste helft van 2014 is een concept regeling met de Bijzondere Ondernemingsraad van de Veiligheidsregio besproken. Hierop heeft de BOR een aantal wijzigingsvoorstellen gedaan en gevraagd om een aangepast voorstel. Dit aangepaste voorstel is in 2014 in het MT vastgesteld. Echter, de eerste procedures in de nieuwe organisatie hebben geleid tot voortschrijdend inzicht, waardoor verdere aanpassing van de regeling W&S wenselijk is. Het gaat hierbij vooral om aanscherping van procedures, voorkeursposities en selectievolgorde. Voor de werving en selectie van de vrijwilligers bij Brandweer IJsselland is een afzonderlijk W&S beleid vastgesteld op 23 september 2014. De punten waar in het bijzonder aandacht voor wordt gevraagd, zijn: - Uitgangspunt van de regeling is, dat er ingezet wordt op loopbaankansen voor interne medewerkers; -De leidinggevende is verantwoordelijk voor de W&S en HRM is adviserend en ondersteunend; -Een vacature kan pas opengesteld worden als er dekking voor de formatie is. Bij bestaande formatie ligt de afweging bij de leidinggevende en bij verschuiving of uitbreiding moet er een (MT) besluit aan ten grondslag liggen. In volgorde zijn er 3 soorten kandidaten (in voorkeursvolgorde) voor de vacature: 1.Herplaatsbare medewerkers agv boventalligheid, ziekte, VWNW-trajecten, 2e loopbaan, WWrechten);
kenmerk vervolgblad
2 van 2
2.Interne sollicitanten, in volgorde bij gelijke geschiktheid: medewerkers met aanstelling voor onbepaalde tijd, bepaalde tijd, vrijwilligers, tijdelijk voor 6 maanden of meer; 3.Externe sollicitanten, waarbij medewerkers van de GGD en gemeenten binnen de regio, bij gelijke geschiktheid, de voorkeur genieten boven de overige externe sollicitanten. -Er wordt alleen bij de vervulling van leidinggevende functies een adviescommissie ingesteld, waarin de OR de ruimte krijgt om aan deel te nemen. Bij andere functies wordt de betrokkenheid van medewerkers door middel van een afvaardiging uit het team geborgd. Om inzicht te geven in de laatste bijstellingen van het formatieplan, is hiervan een apart overzicht toegevoegd.
Beoogd effect/relatie met het meerjarenbeleidsplan of met bestuursopdrachten De regeling is een ondersteunend instrument ten behoeve van het proces instroom en doorstroom en past binnen het meerjarenbeleidsplan. Argumenten Het proces instroom-doorstroom-uitstroom is recent beschreven. De bijgevoegde regeling sluit aan op dit proces. Risico’s geen Middelen Voor uitvoering van dit voorstel zijn geen aanvullende middelen nodig. Afstemming Dit voorstel is afgestemd met het managementteam. De OR heeft op 15 april 2015 ingestemd met de voorliggende regeling. Communicatie Na instemming vindt interne communicatie binnen de VR plaats. Vervolg Na instemming worden nieuwe vacatures conform de nieuwe regeling ingevuld. Bijlagen Regeling Werving en Selectie Veiligheidsregio IJsselland
Regeling werving en selectie Veiligheidsregio IJsselland Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland; Gelet op hoofdstuk 2 van de Uitwerking Arbeidsvoorwaardenregeling; Gelet op de instemming van de Ondernemingsraad d.d. 15 april 2015; Besluit vast te stellen de volgende regeling: “Regeling werving en selectie Veiligheidsregio IJsselland”
1.
Algemeen
Onze organisatie wil een slagvaardige, moderne en professionele overheidsorganisatie zijn en blijven. We staan daarbij voor de opgave om de kwaliteit van de organisatie ook op langere termijn te waarborgen. Het HRM beleid en –instrumentarium dient het mogelijk te maken dat Veiligheidsregio IJsselland nu en straks de juiste medewerkers weet aan te trekken en de medewerkers die zij al in huis heeft in de gelegenheid stelt om zich in het belang van de organisatie en daarmee van henzelf (verder) te ontwikkelen. Om de instroom en interne doorstroom te bevorderen willen we als organisatie een transparante werving- en selectieprocedure die aansluit bij de praktijk. Uitgangspunt van die procedure is dat we streven naar een goede kwaliteit van onze personeelsbezetting. De kwaliteit zoeken we in de eerste plaats onder ons eigen personeel. We willen ons medewerkerspotentieel optimaal benutten door loopbaanontwikkeling actief te stimuleren en loopbaankansen te realiseren. Het initiatief tot het openstellen van een vacature en de uitvoering van het werving & selectiebeleid ligt bij de leidinggevende. De adviseur HRM heeft binnen het gehele proces een adviserende en ondersteunende rol.
2.
Openstellen van vacature
De redenen voor het ontstaan van een vacature kunnen zeer divers zijn: denk maar aan ontslag op verzoek, blijvende (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid, uitbreiding van formatie etc. Op het moment dat een vacature of andere formatieruimte ontstaat, zal de leidinggevende zich eerst af moeten vragen of deze vervuld moet worden. Het ontstaan van een vacature biedt de mogelijkheid om andere keuzes te maken. Wellicht hebben zich wijzigingen in de functie en/of de organisatie voorgedaan. Ook kan het exitinterview informatie opleveren, dat leidt tot nieuwe inzichten over de vacature. 2.1
De leidinggevende neemt het initiatief tot het openstellen van een vacature en is verantwoordelijk voor het werving- en selectieproces. Binnen de bestaande formatie kan de werving & selectieprocedure, zoals in dit document beschreven, worden opgestart.
2.2
Gaat het om een uitbreiding of verschuiving van de formatie, dan maakt de direct leidinggevende een MT-voorstel om de vacature open te stellen. Indien noodzakelijk wordt het voorstel tevens voorgelegd aan het bestuur.
2.3
Het akkoord, met bijbehorend budgettaire verantwoording, betreffende een uitbreiding van de formatie, wordt vastgelegd. Na akkoord kan de werving & selectieprocedure, zoals in dit document beschreven, worden opgestart.
2.4
De leidinggevende besluit, in overleg met de adviseur HRM, op welke wijze de vacature wordt uitgezet (intern, extern of gelijktijdig). Hierbij wordt ook onderzocht of er intern herplaatsbare medewerkers zijn, die voor de vacature in aanmerking komen.
2.5
De leidinggevende informeert de OR over de ontstane vacature.
3.
Opstellen vacaturetekst
3.1
De verantwoordelijk leidinggevende stelt in overleg met de adviseur HRM de vacaturetekst vast. De functiebeschrijving geldt hierbij als basis.
3.2
In de vacaturetekst staat het volgende vermeld: 1. functienaam (functieboek HR 21); 2. functie-eisen (deze kunnen betrekking hebben op opleiding, kennis en ervaring, gedrag en persoonlijke kwaliteiten); 3. taakinhoud en functie specifieke kenmerken; 4. plaats in de organisatie; 5. verantwoordelijk leidinggevende (voor aanvullende informatie); 6. aard en omvang van het dienstverband (bijvoorbeeld tijdelijk of detachering); 7. standplaats (vaste locatie of regionaal); 8. salaris/vergoeding.
3.3
De volgende zaken worden tevens vermeld in de vacaturetekst, als ze van toepassing zijn: 1. wijze van solliciteren (per webformulier, e-mail of andere media); 2. de reactietermijn (termijn waarbinnen kan worden gesolliciteerd); 3. - voor zover mogelijk - ter bevordering van de doorlooptijd de data van de selectiegesprekken; 4. de voorwaarde van het kunnen overleggen van een geldige VOG. Indien van toepassing: 5. of een bijzonder onderzoek onderdeel is van sollicitatieprocedure, zoals een psychologisch onderzoek, assessment, medische keuring en, referentenonderzoek; 6. indien, binnen de daarvoor geldende wettelijke bepalingen, een leeftijdsgrens noodzakelijk is, wordt de reden daarvan aangegeven; 7. of er sprake is van verplichte opkomsttijden binnen een bepaald gebied; 8. indien een voorkeursbeleid ten aanzien van bepaalde groepen wordt gevoerd, wordt daarvan uitdrukkelijk melding gemaakt.
4
De categorieën van sollicitanten
Eén van de basisprincipes uit ons HRM-beleid is het (door) ontwikkelen van de kwaliteiten van onze eigen medewerkers. Dit is uiteraard ook van belang binnen het werving- en selectiebeleid. Interne mobiliteit geniet daarom de voorkeur waarbij het belangrijk is of iemand in de beschikbare functie kan groeien. Dit uitgangspunt wordt vertaald in de volgorde waarop sollicitanten voor een functie in aanmerking komen. Herplaatsbare medewerkers zullen als gevolg hiervan de voorkeur krijgen boven interne sollicitanten, die op hun beurt de voorkeur krijgen boven externe sollicitanten. Daarbij geldt wel dat zij over voldoende kennis en niveau moeten beschikken om de functie goed uit te oefenen. Om de doorstroom te bevorderen zal ook gekeken worden naar de mogelijkheden om de interne medewerker d.m.v. opleiding en/of coaching op het gewenste functieniveau en competentieniveau te brengen wanneer deze nog niet geheel aan de eisen voldoet. De adviseur HRM zal in een dergelijk traject de leidinggevende adviseren over de mogelijkheden die hij ter beschikking heeft, alsmede de rechtspositionele varianten hierin. We definiëren de volgende categorieën sollicitanten: 4.1 Herplaatsbare medewerkers Er is sprake van een herplaatsbare medewerker in één van de volgende situaties: Herplaatsbare medewerkers (medewerkers die boventallig zijn op basis van een sociaal plan of sociaal statuut); Medewerkers die herplaatsbaar zijn voor passende arbeid ingeval van ziekte (conform artikel 7: 16 CAR-UWO);
Medewerkers die deelnemen aan een van werk naar werk traject (conform artikel 10d CARUWO); Medewerkers die binnen een termijn van 1 jaar de termijn van 20 bezwarende jaren hebben bereikt; Medewerkers die voor ontslag in aanmerking komen volgens hoofdstuk 8 en 10 CAR-UWO, die recht hebben op een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering.
4.2 Interne sollicitanten Medewerkers met een aanstelling bij VR IJsselland op basis van hoofdstuk 2 CAR-UWO; Medewerkers met een tijdelijke arbeidsovereenkomst, anders dan hoofdstuk 2 van de CARUWO, die ten minste 6 maanden bij VR IJsselland werkzaam zijn; Medewerkers die ten minste 6 maanden op basis van een tijdelijke overeenkomst VR IJsselland werkzaam zijn (o.a. uitzendmedewerkers, payrollmedewerkers, detacheringsmedewerkers, flex-medewerkers); Vrijwilligers bij Veiligheidsregio IJsselland op basis van hoofdstuk 19 CAR-UWO. 4.3
Externe sollicitanten Iedere sollicitant die niet genoemd is onder punt 4.1 en 4.2.
5. De procedure herplaatsbare medewerkers 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
5.6
Voordat de vacature intern of extern wordt opengesteld wordt gekeken naar de beschikbare herplaatsbare medewerkers (zie definitie artikel 4.1). De adviseur HRM heeft zicht op de herplaatsbare medewerkers binnen de organisatie. De adviseur HRM informeert de herplaatsbare medewerkers over de vacature. De leidinggevende voert een gesprek met de herplaatsbare medewerker en de adviseur HRM bewaakt het proces. Indien de herplaatsbare medewerker geschikt geacht wordt, dan is de herplaatsbare medewerker verplicht mee te werken aan de herplaatsing. Alleen met een goede reden kan hiervan afgeweken worden. Indien er geen geschikte herplaatsbare medewerkers zijn, wordt de werving en selectie procedure intern en/of extern opengesteld.
6. De interne procedure 6.1 6.2
6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
6.8 6.9
6.10
De adviseur HRM faciliteert de interne sollicitatieprocedure. De vacature wordt gedurende minimaal 10 werkdagen intern opengesteld op intranet. De clustersecretariaten verzenden de vacature binnen de openstellingstermijn naar de vrijwilligers. Na de sluitingsdatum van de interne vacature, bespreekt de adviseur HRM de sollicitaties met de leidinggevende (briefselectie). De leidinggevende (eventueel in overleg met de adviseur HRM) stelt een selectiecommissie in (zie hoofdstuk 8). De leidinggevende (eventueel in overleg met de adviseur HRM) zorgt dat de leden van de selectiecommissie de benodigde informatie krijgen. De leidinggevende bespreekt de aanpak en rolverdeling tijdens het sollicitatiegesprek. De uit de briefselectie geselecteerde sollicitanten worden uitgenodigd voor een gesprek. Sollicitanten die niet worden uitgenodigd voor een gesprek, krijgen dit persoonlijk te horen van de leidinggevende waar de vacature openstaat. Indien uit de selectie een geschikte sollicitant wordt gevonden, krijgt de sollicitant dit persoonlijk te horen van de leidinggevende. De sollicitanten die op basis van de gevoerde gesprekken niet geselecteerd zijn, worden afgewezen door de leidinggevende. Dit wordt gedaan middels een persoonlijk gesprek. In overleg kan hier een adviseur HRM bij aanwezig zijn. Op verzoek van de sollicitant wordt een afwijzingsbrief gestuurd. Indien er geen geschikte interne kandidaat is gevonden en de vacature alleen intern is opengesteld, wordt de vacature extern opengesteld.
7. De externe procedure 7.1 7.2
7.3 7.4 7.5 7.6 7.8
7.9 7.10
7.11
De adviseur HRM faciliteert de externe sollicitatieprocedure die in principe in eigen beheer wordt gehouden. Hier kan incidenteel van afgeweken worden. De adviseur HRM adviseert in de mediumkeuze. Hierbij wordt gekeken naar de beoogde doelgroep. Social Media zal in toenemende mate ingezet worden. De vacature wordt in ieder geval op de website geplaatst. De adviseur HRM verzorgt de communicatie met de sollicitanten. Na de sluitingsdatum van de externe vacature, bespreekt de adviseur HRM de sollicitaties met de leidinggevende (briefselectie). De leidinggevende stelt een selectiecommissie in (zie hoofdstuk 8). De leidinggevende (eventueel in overleg met de adviseur HRM) zorgt dat de leden van de selectiecommissie de benodigde informatie krijgen. De adviseur HRM stuurt aan de sollicitanten een van onderstaande brieven: a. Uitnodiging. b. Reserve; de sollicitant krijgt bericht dat hij in eerste instantie niet tot de sollicitanten behoort, maar mogelijk in een later stadium nog voor een gesprek in aanmerking komt, afhankelijk van de resultaten uit de eerste selectieronde; c. Afwijzing. De leidinggevende bespreekt de aanpak en rolverdeling tijdens het sollicitatiegesprek. Indien uit de selectie een geschikte sollicitant wordt gevonden, krijgt de sollicitant dit telefonisch te horen van de leidinggevende. De leidinggevende informeert de sollicitant ook over de vervolgprocedure (zie hoofdstuk 10). De sollicitanten die op basis van de gevoerde gesprekken niet geselecteerd zijn, ontvangen zo spoedig mogelijk telefonisch bericht over deze afwijzing. Dit gebeurt door een deelnemer van de selectiecommissie. Op verzoek van de sollicitant wordt een afwijzingsbrief gestuurd.
8. De Selectie 8.1 8.2
8.3 • • • 8.4
8.5 8.6
De selectie van de reacties wordt door de leidinggevende en adviseur HRM uitgevoerd (briefselectie). De selectiecriteria, genoemd in 9.1, zijn voor deze selectie de basis. De sollicitant wordt binnen twee weken na het verstrijken van de reactietermijn in kennis gesteld van de verdere procedure. Per vacature worden maximaal 6 sollicitanten uitgenodigd voor een eerste gesprek. Zo nodig wordt een aantal reacties op voorhand in portefeuille gehouden. Om tot een objectief oordeel over de geschiktheid van een sollicitant te komen wordt een selectiecommissie samengesteld, die bestaat uit: De leidinggevende, voorzitter en tevens verantwoordelijk voor de samenstelling van de commissie(s); Een afvaardiging uit het toekomstige team; Op verzoek van de leidinggevende een adviseur HRM. Bij vacatures voor leidinggevende functies wordt tevens een adviescommissie ingesteld. De leidinggevende is verantwoordelijk voor de samenstelling van de commissie, waarbij de OR de ruimte krijgt om een vertegenwoordiger te laten deelnemen. De adviescommissie heeft als taak de inpasbaarheid van de sollicitant binnen de organisatie/de afdeling/het team te beoordelen. De selectiecommissie weegt het oordeel van de adviescommissie mee in haar eindadvies. Als gekozen wordt voor meer dan één commissie wordt vooraf tussen de commissies een rolverdeling en verdeling in de te bevragen onderwerpen afgesproken. Alle informatie die gedeeld wordt bij de selectie- en/of adviescommissie is vertrouwelijk en kan niet zonder toestemming van de sollicitant gedeeld worden met anderen.
9. Selectiecriteria en -volgorde 9.1
Selectiecriteria zijn: • Passendheid bij de beschreven functie • Vereiste opleidingen • Vereiste competenties / vaardigheden • Vereiste relevante (werk)ervaring • Passendheid binnen de organisatie/afdeling/team
9.2
Op basis van gelijke geschiktheid geldt de volgende volgorde bij de selectie van sollicitanten: 1. Medewerkers met een aanstelling voor onbepaalde tijd; 2. Medewerkers met een aanstelling voor bepaalde tijd; 3. Medewerkers met een vrijwillige aanstelling op basis van hoofdstuk 19 CAR-UWO; 4. Medewerkers die ten minste 6 maanden op basis van een tijdelijke overeenkomst werkzaam zijn (o.a. uitzendmedewerkers, payrollmedewerkers, detacheringsmedewerkers, flex-medewerkers); 5. Externe sollicitanten met een aanstelling bij de GGD IJsselland of bij een gemeente binnen de regio IJsselland, waarvan medewerkers van Veiligheidsregio IJsselland ook een voorkeurspositie genieten bij een externe procedure; 6. Overige externe sollicitanten.
10. Vervolg Na selectie van de meest geschikte sollicitant of sollicitanten, wordt in overleg met de leidinggevende de vervolgprocedure in gang gezet door de adviseur HRM. De vervolgprocedure kan bestaan uit een of meerdere vervolgacties: 10.1 (verdiepend) vervolggesprek 10.2 assessment een assessment kan deel uitmaken van de selectieprocedure. Dit wordt bepaald door de leidinggevende in overleg met de adviseur HRM. assessments worden uitgevoerd door een erkend onderzoeksbureau. Het resultaat van het assessment kan slechts met instemming van de sollicitant aan de selectiecommissie kenbaar worden gemaakt. het assessment kan gebruikt worden om te onderzoeken of de sollicitant geschikt is voor de functie (selectie assessment), dan wel om te bepalen welke ontwikkelpunten de sollicitant heeft om te kunnen groeien in de functie (ontwikkelassessment). 10.3 referenten onderzoek Indien de selectiecommissie nadere inlichtingen over de sollicitant in wil winnen bij derden, vraagt de selectiecommissie hiertoe vooraf aan de sollicitant toestemming. De beoogde informatie houdt direct verband met de te vervullen vacature. 10.4 geneeskundig onderzoek of keuring Conform artikel 2.3 en 19a van de CAR-UWO kan een geneeskundig onderzoek dan wel keuring plaats vinden. Een arts verricht het medisch onderzoek volgens de daarvoor geldende wettelijke regelingen. Het resultaat van het onderzoek wordt via de adviseur HRM aan de selectiecommissie kenbaar gemaakt.
11.
Eindselectie en beslissing
11.1
Op basis van alle beschikbare informatie draagt de selectiecommissie de sollicitant voor, die op basis van de criteria, het meest geschikt is voor de functie. De selectiecommissie kan ook, bij onvoldoende geschiktheid, besluiten om geen sollicitant voor te dragen. Nadat de sollicitant is benoemd en het betreft een eerste indiensttreding, dan overlegt de sollicitant een Verklaring omtrent gedrag (VOG). Het niet kunnen overleggen van deze verklaring is grond voor het beëindigen van de procedure met de sollicitant. De kosten van de VOG komen ten laste van Veiligheidsregio IJsselland.
11.2
Agendapunt - Informerend Algemeen Bestuur
aan
24 juni 2015
datum
14.
agendapunt
Regeling GO Veiligheidsregio IJsselland
onderwerp
L.J. Sievers
proceseigenaar
B. Koelewijn
portefeuillehouder
Kennis te nemen van De door het Dagelijks Bestuur vastgestelde Regeling Commissie Georganiseerd Overleg Veiligheidsregio IJsselland Inleiding Artikel 12:2 lid 2 CAR-UWO schrijft voor dat er nadere regels vastgesteld worden over de werkwijze van de commissie voor georganiseerd overleg. Het GO heeft op 6 februari 2015 ingestemd met bijgevoegde regeling. Beoogd effect Een regeling die de werkwijze beschrijft voor het GO. Argumenten Voldoen aan het voorschrift uit de CAR-UWO om een dergelijke regeling te hebben. Middelen Geen Communicatie De vastgestelde regeling wordt op Sharepoint gepubliceerd. Vervolg Nvt Bijlage Regeling Commissie Georganiseerd Overleg Veiligheidsregio IJsselland
bijlagen
1
GO Veiligheidsregio IJsselland Regeling commissie voor Georganiseerd Overleg Tekst van de regeling Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland; Gelet op het bepaalde in artikel 30 van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland Gelet op het bepaalde in hoofdstuk 12 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio IJsselland
B E S L U I T: Vast te stellen de navolgende regeling; “REGELING COMMISSIE VOOR GEORGANISEERD OVERLEG VEILIGHEIDSREGIO IJSSELLAND”
Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel 1 Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: 1.1.a de commissie: het in artikel 12:2 van de CAR/UWO bedoelde overlegorgaan; 1.2.b. de ambtenaar: de ambtenaar in de zin van de CAR/UWO en die in dienst is bij de Veiligheidsregio IJsselland; 1.3.c. de vakorganisaties: de plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, voor zover deze verenigingen leden hebben bij de Veiligheidsregio IJsselland, te weten: FNV CNV CMHF 1.4.d. het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland: het orgaan als bedoeld in artikel 19 van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland
Hoofdstuk II Samenstelling Artikel 2 2.1. De commissie is samengesteld uit een vertegenwoordiging van het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland en een vertegenwoordiging van de vakorganisaties. 2.2. Het dagelijks bestuur wordt vertegenwoordigd door de portefeuillehouder Personeel en Organisatie van de Veiligheidsregio IJsselland, welke tevens de voorzitter is van de commissie. 2.3. De voorzitter van de commissie kan zich laten bijstaan door één of meerdere adviseurs. Deze adviseurs kunnen aan de besprekingen deelnemen. 2.4. Voor de vertegenwoordiging van de vakorganisaties worden per vakorganisatie twee leden en twee plaatsvervangende leden aangewezen. Deze aanwijzing geschiedt door en uit de vakorganisaties, die ten minste 5 ambtenaren tot haar leden tellen. Daarnaast maakt per vakorganisatie een bestuurder c.q. adviseur als “vaste adviseur” deel uit van de commissie. 2.5. Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door een medewerker van het team HRM. Artikel 3 3.1. Degene, die ophoudt deel uit te maken van de commissie houdt daarmee tevens op vertegenwoordiger of plaatsvervanger in de commissie te zijn. Er vindt zo spoedig mogelijk een nieuwe aanwijzing plaats. 3.2. Degene, die als vertegenwoordiger of als plaatsvervanger door een vakorganisatie is aangewezen, houdt op dit te zijn zodra hij geen lid van de vakorganisatie of geen ambtenaar meer is, alsmede indien de vakorganisatie schriftelijk te kennen geeft dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen. 3.3 Uiterlijk 1 februari van elk jaar doet elke vakorganisatie, bedoeld in artikel 1.3c, aan het algemeen bestuur opgaaf van het aantal der op 1 januari bij haar aangesloten ambtenaren. Artikel 4 4.1. De commissie voert overleg over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd.
1
4.2
4.3 4.4.
De commissie overlegt niet over aangelegenheden die voorbehouden zijn aan het LOGA tussen het College van Arbeidszaken van de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de centrales van overheidspersoneel De commissie overlegt niet over aangelegenheden die voorbehouden zijn aan het LOBA tussen de Brandweerkamer van de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de centrales van overheidspersoneel. De bevoegdheidsverdeling tussen de commissie en de ondernemingsraad zal plaatsvinden volgens een tussen de commissie en ondernemingsraad overeen te komen convenant.
Hoofdstuk III Taak en bevoegdheden Artikel 5 Besluiten over de in artikel 4 bedoelde onderwerpen worden door het dagelijks bestuur niet genomen, dan nadat daarover in de commissie overeenstemming is bereikt. Indien het overleg niet leidt tot een uitkomst die de instemming heeft, is hoofdstuk V (advies/arbitrage) aan de orde. Artikel 6 6.1. De commissie is bevoegd over de in artikel 4 bedoelde onderwerpen voorstellen te doen aan het dagelijks bestuur. 6.2. De besluiten, die naar aanleiding van voorstellen van de commissie worden genomen, worden schriftelijk ter kennis gebracht aan de commissie. Artikel 7 7.1. De commissie kan, indien zij dit voor de behandeling van een bepaald onderwerp nodig vindt, een subcommissie instellen, bestaande uit door haar aan te wijzen voorzitter en leden. 7.2. De secretaris van de commissie is tevens secretaris van de subcommissie. 7.3. Het bepaalde in artikel 11 is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk IV Vergaderingen Artikel 8 8.1. 8.2.
De commissie vergadert indien de voorzitter dit nodig oordeelt op door hem te bepalen tijdstippen. Er zal zoveel mogelijk een vergaderschema worden aangehouden. Voorts belegt de voorzitter een vergadering indien ten minste drie leden van de commissie hem dit schriftelijk met opgaaf van redenen verzoeken en wel uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het verzoek, tenzij anders wordt afgesproken.
Artikel 9 9.1. 9.2. 9.3.
De commissie wordt tijdig, in de regel tien werkdagen van tevoren, ter vergadering opgeroepen. De oproepingsbrief vermeldt zoveel mogelijk de te behandelen onderwerpen. Een vergadering kan slechts plaatshebben indien de voorzitter en ten minste de helft van de vertegenwoordigers van de vakorganisaties (niet zijnde adviseurs) vertegenwoordigd is. Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen twintig werkdagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval behandeld kunnen worden.
Artikel 10 Elk lid van de commissie heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen in de eerstvolgende vergadering aan de orde. Artikel 11 11.1. 11.2.
De vergaderingen zijn niet openbaar. De voorzitter kan andere ambtenaren, alsmede externe adviseurs, uitnodigen de vergadering bij te wonen. Deze kunnen aan de besprekingen deelnemen. In elk geval worden de vaste adviseurs, als bedoeld in artikel 2, uitgenodigd.
2
11.3.
11.4. 11.5.
De vertegenwoordiging van de vakorganisaties is bevoegd de onderwerpen van de agenda binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken aan de voorbespreking in eigen kring te onderwerpen. De voorzitter kan over het in de vergadering behandelde en over de inhoud van de aan de commissie overgelegde stukken geheimhouding opleggen. De agenda en de notulen van de vergaderingen zijn openbaar met uitzondering van privacygevoelige gegevens en tenzij geheimhouding is opgelegd.
Artikel 12 De voorzitter kan op verzoek van ten minste twee leden, of zo dikwijls als hij dit nodig acht de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.
Artikel 13 13.1. 13.2.
13.3.
Indien in de vergadering moet worden gestemd brengt de vertegenwoordiging van het dagelijks bestuur enerzijds en die van de vakorganisaties anderzijds elk één stem uit. De stem van de vertegenwoordiging van de vakorganisaties wordt bepaald door stemming per vertegenwoordigde vakorganisatie, waarbij voor iedere vakorganisatie zoveel stemmen worden uitgebracht als er ambtenaren bij haar zijn aangesloten op de eerste dag van het lopende jaar, met dien verstande dat voor een vakorganisatie niet meer stemmen in aanmerking komen dan het totaal aantal stemmen dat door de andere vakorganisaties gezamenlijk wordt uitgebracht. Bij staking van de stemmen wordt de vertegenwoordiging geacht te hebben tegengestemd. Alle opvattingen – ook een minderheidsopvatting – worden aan het dagelijks bestuur overgebracht en in de besluitvorming van het dagelijks bestuur betrokken.
Artikel 14 Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in notulen, welke zo spoedig mogelijk in afschrift aan de leden worden gezonden.
Hoofdstuk V Advies/arbitrage Artikel 15 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. de deelnemers aan het overleg: de vertegenwoordiging van het dagelijks bestuur en de vertegenwoordiging van de vakorganisaties als bedoeld in artikel 2; b. Advies- en Arbitragecommissie: de Advies- en Arbitragecommissie, ingesteld door het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Artikel 16 De artikelen 17 tot en met 21 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 4, voor zover die aangelegenheden uitsluitend de rechtstoestand van ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid wordt gevoerd, betreffen. Artikel 17 Indien een of meer van de deelnemers aan het overleg tijdens het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming heeft, brengen zij dat oordeel binnen een week, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.
Artikel 18 18.1.
18.2.
Binnen tien werkdagen na ontvangst van de kennisgeving, als bedoeld in artikel 17, schrijft de voorzitter een vergadering van de commissie uit. Deze vergadering moet worden gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven. Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de in lid 1 bedoelde vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en
3
18.3. 18.4.
de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil gezocht zal worden t door middel van voortzetting van het overleg nadat advies is ingewonnen van de Advies- en Arbitragecommissie, dan wel door onderwerpen van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie. De deelnemers aan het overleg zijn, ieder voor zich, bevoegd tot het inwinnen van advies. Voor het onderwerpen van het geschil aan arbitrage is overeenstemming vereist tussen alle deelnemers aan het overleg.
Artikel 19 19.1.
19.2.
Binnen zeven werkdagen na de datum van de vergadering als bedoeld in artikel 18 wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor de inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat in ieder geval het onderwerp en de inhoud van het geschil. Indien in de vergadering als bedoeld in artikel 18 geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen een week na de datum van de eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de Adviesen Arbitragecommissie. Binnen zeven dagen na de datum van de vergadering als bedoeld in artikel 18 wordt het verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie. Het verzoek daartoe is ondertekend door alle deelnemers aan het overleg en dient in ieder geval te bevatten het onderwerp en de inhoud van het geschil alsmede de standpunten van alle deelnemers aan het overleg omtrent het onderwerp en de inhoud van het geschil.
Artikel 20 Binnen twee weken na de datum van ontvangst van het advies van de Advies- en Arbitragecommissie wordt het overleg over het geschil voortgezet.
Artikel 21 De arbitrale uitspraak van de Advies- en Arbitragecommissie heeft voor alle deelnemers aan het overleg bindende kracht.
Hoofdstuk VI Slotbepalingen Artikel 22 In de gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland in overeenstemming met de commissie. Artikel 23 23.1. 23.2.
Deze regeling kan niet worden gewijzigd dan nadat het voorstel tot wijziging in de commissie is behandeld en nadat daar overeenstemming over is bereikt. De commissie heeft het recht voorstellen omtrent wijzigingen van deze regeling voor te leggen aan het dagelijks bestuur.
Artikel 24 24.1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling Georganiseerd Overleg Veiligheidsregio IJsselland”. 24.2. Zij treedt in werking met ingang van ….. 2015.
Aldus besloten in de vergadering van het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio IJsselland d.d. …………………..2015. De secretaris, ……..
De Voorzitter, ………
4
Agendapunt - informatie betreft
Algemeen Bestuur
datum
24 juni 2015
agendapunt onderwerp proceseigenaar Portefeuillehouder
15. Rapportage zorgaanbieders opgeschaalde zorg (ex art. 33 Wvr) 2014 N.A.M. Rigter B. Koelewijn
Kennis te nemen van - de rapportage inzake preparatie zorgaanbieders op opgeschaalde zorg (ex art. 33 Wvr) 2014 en - de mededeling dat geen actie nodig is op basis van artikel 34 Wvr Samenvatting / Toelichting De rapportage is geschreven vanwege artikel 33, lid 3 van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr). Hierin staat dat zorgaanbieders alle informatie verstrekken aan het bestuur van de veiligheidsregio over hun inzet in het kader van de opgeschaalde zorg en hun voorbereiding daarop. De volledige rapportage is op te vragen bij drs. mw. H.F.H de Boer ([email protected]). De rapportage gaat over twee groepen zorgaanbieders. - De zorgaanbieders die een rol hebben in één van de GHOR-processen of direct in het verlengde daarvan, ook wel GHOR-ketenpartners geheten en - De zorginstellingen waar intramurale cliënten verblijven die langer dan 24 uur medische en/of verpleegkundige zorg nodig hebben die niet uitgesteld kan worden. Zij hebben cliënten uit de sectoren verpleging en verzorging, gehandicaptenzorg, categorale woonvormen, revalidatiecentra en geestelijke gezondheidszorg en jeugdzorg. Deze noemen wij ‘careorganisaties’. Dit waren in 2014 (voor zover bekend) 26 zorginstellingen met 237 locaties waar 24-uurszorg wordt geleverd aan zo’n 5000 cliënten. Conclusie voorbereiding GHOR-ketenpartners: De GHOR-ketenpartners hebben zich voorbereid op een grootschalige inzet conform de gemaakte afspraken tussen Veiligheidsregio IJsselland en GHOR-ketenpartner. Het NRK voldoet niet aan de eisen, maar dit is acceptabel. Er zijn namelijk extra bijstandsafspraken zijn gemaakt met buurregio’s om evt. lacunes bij een daadwerkelijk optreden op te vullen. Daarnaast verdwijnt de GNK-c in de huidige opzet per 1 januari a.s. en wordt de overgang naar een rol t.a.v. grootschalige geneeskundige bijstand voorbereid. Het advies aan het bestuur van Veiligheidsregio IJsselland is om geen actie te ondernemen ex artikel 34 van de Wvr. Hierin staat dat als de voorbereiding naar oordeel van het bestuur van de veiligheidsregio tekortschiet, het bestuur in overleg treedt met een instelling of zorgaanbieder. Conclusie voorbereiding care-organisaties De care-organisaties bereiden zich voor om ook in bijzondere omstandigheden hun zorg te blijven continueren. Slechts drie van de 26 zorginstellingen hebben én een plan, én delen alle relevante gegevens over hun zorglocaties met de GHOR via de web applicatie GHOR4all, én hebben hun plan beoefend. De andere organisaties zijn er mee bezig, hebben daarbij één of twee onderdelen reeds voor elkaar, of gaan dit in 2015 doen. Het GHOR-bureau intensiveert haar activiteiten richting deze groep zorginstellingen onder andere door het aanschrijven van de besturen van de zorginstellingen. Individuele burgemeesters worden medio 2015 geïnformeerd over de voortgang van de
kenmerk vervolgblad
2 van 2
voorbereiding in zorginstellingen in hun gemeente. Het advies aan het bestuur van Veiligheidsregio IJsselland is om geen verdere actie te ondernemen.
Jaarrapportage mate van voorbereiding zorgaanbieders aan Algemeen Bestuur Veiligheidsregio IJsselland 2014
Documentgegevens
Nr. 0.1 0.2 0.3 0.4 0.5
Datum 23-4-2015 30-4-2015
Documentbeheer/ eigenaar
Verspreid aan J. Blom N. Rigter
Heleen de Boer-Bouwhuis
Vastgesteld door Datum vaststelling Geplande evaluatiedatum Digitale vindplaats
MyCorsaID:
2
1 Inleiding Deze rapportage is geschreven vanwege artikel 33, lid 3 van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr). Hierin staat dat zorgaanbieders alle informatie verstrekken aan het bestuur van de veiligheidsregio over hun inzet in het kader van de opgeschaalde zorg en hun voorbereiding daarop. De Directeur Publieke Gezondheid (DPG) informeert u hierbij over de mate van voorbereiding van de zorgaanbieders over het jaar 2014 en geeft u een advies over te nemen verbetervoorstellen. In deze rapportage staan twee groepen zorgaanbieders: GHOR-ketenpartners Dit zijn de partners die samen met de GHOR een directe rol hebben in de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen, rampen en crises. Daarnaast dienen zij hun zorg onder alle omstandigheden, dus ook tijdens of na rampen en crises, te continueren. De ketenpartners zijn: GGD, de RAV, het NRK, de ziekenhuizen (incl. traumacentra), de huisartsenposten, huisartsen en - kringen. Care-organisaties De care-organisaties zijn de zorginstellingen waar intramurale cliënten verblijven die langer dan 24 uur medische en/of verpleegkundige zorg nodig hebben die niet uitgesteld kan worden. Zij hebben cliënten uit de sectoren verpleging en verzorging, gehandicaptenzorg, categorale woonvormen, revalidatiecentra, geestelijke gezondheidszorg en jeugdzorg. Deze noemen wij “care-organisaties’’. Dit waren in 2014 (voor zover bekend) 26 zorginstellingen met 237 locaties waar 24-uurszorg wordt geleverd aan zo’n 5000 cliënten.
3
2 Eisen en afspraken 2.1 Zorgcontinuïteit Onder zorgcontinuïteit worden de planvorming en handelingen verstaan die zorginstellingen verrichten ter voorbereiding op, tijdens en na acute crises om de zorg die zij leveren aan hun cliënten te kunnen continueren. Onder zorg wordt niet alleen medisch en verpleegkundige handelingen verstaan, maar ook wonen en welzijn. Er zijn diverse landelijke richtlijnen over zorgcontinuïteit opgesteld, o.a. de Herijkte visie zorgcontinuïteit en de Leidraad Cobra. De Leidraad Cobra geeft zorginstellingen handvaten om zich beter voor te bereiden op rampen en crises.
2.1.1
Project captain crisis
Het GHOR-bureau heeft in het kader van het project captain crisis met de zorginstellingen gesproken. In die gesprekken zijn de doelstellingen van het project toegelicht. Eind 2014 heeft elke careorganisatie in regio IJsselland: 1. een zorgcontinuïteitsplan; 2. traint de inhoud van dit zorgcontinuïteitsplan en 3. deelt gegevens met GHOR IJsselland via web applicatie GHOR4all. In het zorgcontinuïteitsplan staat o.a. de rol crisisteam met vastgelegde afspraken en de wijze waarop de zorginstelling omgaat met zeven disbalansen in de zorg bij een ongeval, ramp of crisis. Voor de informatievoorziening bij een grootschalig incident vult de zorginstelling GHOR4all in. Met deze webapplicatie kan de GHOR tijdens een crisis over alle relevante gegevens beschikken van zorginstellingen. Op basis hiervan kan de GHOR snel handelen bij een inzet en eventueel een zorginstelling ondersteunen. Over bovenstaande drie doelstellingen zijn gegevens verzameld en deze zijn verwerkt in deze rapportage. Deze gegevens zijn afkomstig uit de webapplicatie GHOR4all en gesprekken met de zorgaanbieders. Zie voor meer informatie bijlage 1.
2.2 Geneeskundige hulpverlening De GHOR-ketenpartners hebben naast hun taak op eigen zorgcontinuïteitsproblemen (zie 2.1.) ook afspraken over hun directe taak in de geneeskundige hulpverlening. De eisen heeft GHOR IJsselland vastgelegd in convenanten/overeenkomsten en in overeengekomen indicatoren. Deze rapportage is gebaseerd op deze afspraken. De belangrijkste onderwerpen zijn: 1. 2. 3. 4. 5.
Is er een actueel opschalingsplan? Zijn GHOR-functies ingevuld en bij een inzet tijdig aanwezig? Worden relevante gegevens gedeeld met de GHOR? Zijn GHOR-functies incl. SIGMA op tijd? Zijn GHOR-functies getraind / geoefend conform afspraak?
4
3 Conclusies en advies 3.1 Mate van voorbereiding care-organisaties De care-organisaties bereiden zich voor om ook in bijzondere omstandigheden hun zorg te blijven continueren. Slechts drie van de zesentwintig zorginstellingen hebben een plan, én delen alle relevante gegevens over hun zorglocaties én hebben hun plan beoefend. De andere organisaties zijn er mee bezig of gaan dit in 2015 doen. Het GHOR-bureau intensiveert haar activiteiten richting deze groep zorginstellingen onder andere door het aanschrijven van de besturen van de zorginstellingen. Individuele burgemeesters worden medio 2015 geïnformeerd over de voortgang van de voorbereiding in zorginstellingen in hun gemeente. Het advies aan het bestuur van Veiligheidsregio IJsselland is om geen verdere actie te ondernemen.
3.2 Mate van voorbereiding GHOR-ketenpartners De GHOR-ketenpartners hebben zich voorbereid op een grootschalige inzet conform de gemaakte afspraken tussen Veiligheidsregio IJsselland en GHOR-ketenpartner. Het NRK voldoet niet aan de eisen, maar dit is acceptabel. Er zijn namelijk extra bijstandsafspraken zijn gemaakt met buurregio’s om evt. lacunes bij een daadwerkelijk optreden op te vullen. Daarnaast wordt hun nieuwe rol t.a.v. grootschalige geneeskundige bijstand per 1 januari a.s. voorbereid. Het advies aan het bestuur van Veiligheidsregio IJsselland is om geen actie te ondernemen ex artikel 34 van de Wvr. Hierin staat dat als de voorbereiding naar oordeel van het bestuur van de veiligheidsregio tekortschiet, het bestuur in overleg treedt met een instelling of zorgaanbieder.
5
4 Bijlagen 4.1 Bijlage 1 Gegevens care-organisaties Hieronder staan de gegevens voor zover deze in 2014 bekend waren. In totaal zijn dit de gegevens van 26 care-organisaties.
1. Zorg continuïteitsplan aanwezig? 12 10 8 6 4 2 0 ja
nee
van plan in 2015
2. Gegevens gedeeld (GHOR4all)? 14 12 10 8 6 4 2 0 ja
onvolledig
nee
Gegevens delen over adressen van locaties, bereikbaarheid 24/7, capaciteitsgegevens van de locatie en aanwezigheid continuïteitsplan.
6
3. Plan beoefend? 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 ja
nee
van plan in 2015
4.2 Bijlage 2 gegevens GHOR-ketenpartners
Uit de gegevens en ervaringen in de samenwerking met GHOR-ketenpartners blijkt dat zij voldoen aan de gemaakte afspraken (uit overeenkomsten en indicatoren). Alleen het NRK heeft onvoldoende SIGMA’s om in te zetten als onderdeel van de Geneeskundige Combinatie. De GNK-c in de huidige opzet blijft nog tot 1-1-2016 bestaan. In overleg tussen NRK en GHOR (03-12-’14) is afgesproken dat alleen de bestaande groep nog wordt getraind en geoefend. Er worden geen profchecks meer gehouden. De overgang naar hun rol t.a.v. grootschalige geneeskundige bijstand wordt voorbereid. Verder zijn er extra bijstandsafspraken gemaakt met de buurregio’s om evt. lacunes bij een daadwerkelijk optreden op te vullen.
7
4.3 Bijlage 3 Wet- en regelgeving
Artikel 33 Wet Veiligheidsregio’s (Wvr) 1. Instellingen als bedoeld in de Wet toelating zorginstellingen, zorgaanbieders als bedoeld in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, Regionale Ambulancevoorzieningen en gezondheidsdiensten in die regio, die een taak hebben binnen de geneeskundige hulpverlening, treffen de nodige maatregelen met het oog op hun taak en de voorbereiding daarop. 2. Het bestuur van de veiligheidsregio, de Regionale Ambulancevoorziening en de in die regio werkzame instellingen, zorgaanbieders en diensten, bedoeld in het eerste lid, maken schriftelijke afspraken over de inzet van deze instellingen, zorgaanbieders en diensten bij de uitvoering van hun taak en op de voorbereiding daarop. 3. De instellingen, zorgaanbieders, Regionale Ambulancevoorzieningen en diensten, bedoeld in het eerste lid, verstrekken het bestuur van de veiligheidsregio alle informatie over hun inzet en de voorbereiding daarop door middel van het jaardocument maatschappelijke verantwoording als bedoeld in artikel 16 van de Wet toelating zorginstellingen.
Artikel 34 Wet veiligheidsregio’s (Wvr) 1. Indien de uitvoering van de geneeskundige hulpverlening of de voorbereiding daarop naar het oordeel van het bestuur van de veiligheidsregio tekort schiet, treedt het bestuur in overleg met een instelling of zorgaanbieder als bedoeld in artikel 33, eerste lid. 2. De voorzitter van de veiligheidsregio kan, indien hij geen verbetering constateert, de desbetreffende instelling en zorgaanbieder een schriftelijke aanwijzing geven. 3. Blijft de instelling of zorgaanbieder in gebreke, dan verzoekt de voorzitter Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tegen de desbetreffende instelling of zorgaanbieder de nodige maatregelen te treffen.
Artikel 2 Kwaliteitswet Zorginstellingen (KWZ) 1. De zorgaanbieder biedt verantwoorde zorg aan. Onder verantwoorde zorg wordt verstaan zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt verleend en die afgestemd is op de reële behoefte van de patiënt.
8
Agendapunt - informatie aan datum agendapunt onderwerp proceseigenaar portefeuillehouder
Algemeen Bestuur 24 juni 2015 16. Voortgang Project Eerste Hulp N.A.M. Rigter B. Koelewijn
Kennis te nemen van - de voortgang van het project Eerste Hulp. Samenvatting / Toelichting Het GHOR-bureau stelt u op de hoogte van de afronding van het project Eerste Hulp. Tot en met 2014 werden de kosten van het project Eerste Hulp betaald uit hiervoor door het AB beschikbaar gestelde projectgelden. Eind 2014 was er nog € 7.800,- van dat budget beschikbaar. Het GHORbureau heeft het bestuur gevraagd om bij de jaarrekening van 2014 het restantbudget over te hevelen naar 2015. Op 24 juni a.s. neemt het AB daarover een besluit. Het doel van het project was om het aantal burgers dat kennis van en vaardigheden met Eerste Hulp heeft te vergroten. Daarmee neemt de zelfredzaamheid toe. Eén van de vier hoofdpijlers in het meerjarenbeleidsplan 2015-2018 is het stimuleren van zelfredzaamheid. Het project Eerste Hulp liep 1 januari 2015 af. Op basis van het meerjarenbeleidsplan 2015-2018 is zelfredzaamheid, en daarmee het ‘traject Eerste Hulp’, vanaf 1 januari 2015 ondergebracht in de lijn. Als GHOR-bureau hebben we als ambitie voor de periode 2015-2018: er zijn 4000 burgers die een Eerste Hulp-instructiemoment (dagdeel of gehele cursus) hebben gevolgd. Nu het restantbedrag van het project (€ 7.800) is uitgegeven, leggen we de verdere kosten ten laste van het bestaande GHOR OTO-budget. Dit vraagt een herprioritering binnen het bestaande OTO-budget. Voortgang In het eerste kwartaal in 2015 zijn de volgende activiteiten afgerond: NRK Deventer: heeft 7 workshops EHBO aan baby’s en kinderen gegeven in Deventer en 1 in Olst ( totaal 112 personen); NRK Kampen: workshop EHBO op school in gemeente Kampen (ruim 500 kinderen); In samenwerking met gemeente Olst-Wijhe: bijscholingscursus “van BHV naar EHBO” (9 personen). Hiermee zijn ruim 600 mensen opgeleid. In het tweede kwartaal 2015 staan de volgende activiteiten gepland:
kenmerk vervolgblad
2 van 2
NRK Kampen: 4 workshops EHBO aan baby’s en kinderen; NRK Hardenberg: vermoedelijk 3 of meer workshops EHBO aan baby’s en kinderen; NRK Zwartewaterland: vermoedelijk 3 of meer workshops EHBO aan baby’s en kinderen; NRK Sint Jansklooster: vermoedelijk 3 of meer workshops EHBO aan baby’s en kinderen; NRK Staphorst: vermoedelijk 3 of meer workshops EHBO aan baby’s en kinderen; NRK Deventer: 5 workshops EHBO aan baby’s en kinderen; 4 Pilots EHBO Sport in Heino en Zwolle.
Vervolg In het derde en vierde kwartaal 2015 worden de volgende activiteiten opgepakt: Samenwerking met de brandweer in het programma Brandveilig Leven: o Opzetten gezamenlijke workshop Brandveilig en EHBO o Opzetten pilot Brandveilig en EHBO voor Scoutingsverenigingen o Samenwerking preventiegesprekken bij mensen thuis; Workshops reanimatie op de Veiligheidsdag op 15 augustus in Hardenberg; Vervolg van de workshops EHBO aan baby’s en kinderen.
Financiën
Jaar 2014
Totale budget € 56.800,=
Uitgegeven ± € 49.000,=
2015
€ 7.800,=
€
7.800,=
Opmerkingen restant 2014: ca. € 7.800,-- euro. (Zie DB besluit d.d. 22 oktober 2014.) Dit bedrag is dit voorjaar uitgegeven aan geplande workshops voor baby’s en kinderen.
Aan
Portefeuillehouder
Agendapunt
DB VB en DB IFV
DB
04
Van
Adviseur
Datum vergadering
BDO
Carla Franken
12 juni 2015
1 Terugkoppeling Bestuurlijke Adviescommissies BAC GHOR Tijdens de BAC GHOR vergadering is onder andere stilgestaan bij het onderwerp distributie van jodiumtabletten. Opvallend is dat VWS nog geen formele reactie heeft gegeven op het advies vanuit het Veiligheidsberaad. Ambtelijk is al meegegeven dat de minister vooralsnog geen voorstander is van landelijke predistributie, zoals door het Veiligheidsberaad/de Expertgroep is geadviseerd. De BAC GHOR wacht de formele reactie van de minister van VWS af. Ook is gesproken over de financiële verantwoording van de GHOR-middelen binnen de begroting van GGD GHOR NL. Het voorstel van GGD GHOR NL is om meer aan te sluiten bij de reguliere P&C-cyclus van GGD GHOR NL. De BAC GHOR gaat daarmee akkoord onder de voorwaarde dat er sturing vooraf mogelijk blijft en dat GHOR-middelen zichtbaar blijven in begroting en verantwoording. Een voorstel hiervoor wordt uitgewerkt.
BAC Brandweer Anton Slofstra, portefeuillehouder Grootschalig Brandweeroptreden (GBO) vanuit de RBC, gaf een presentatie over GBO en Specialistisch Optreden (SO). GBO/SO betreft een nieuw programma van brandweer voor specialistische inzet, dat de bestaande brandweercompagnieën in de regio’s vervangt. Het IFV ondersteunt de verwerving van deze middelen en het onderhoud. Specialistisch technische hulpverlening (STH) is het eerste specialisme dat binnen het programma GBO/SO wordt uitgewerkt. De BAC Brandweer heeft de RBC verzocht een planning te leveren en een inventarisatie van alle beoogde specialismen die in het programma worden opgenomen. Het voorstel is kostenneutraal omdat het een verschuiving van bestaand budget betreft. De eindrapportage van het project RemBrand is goed ontvangen. Wel hebben de leden de RBC verzocht om een duidelijk plan van aanpak. Het betreft namelijk veel meer dan alleen een alternatief voor opkomsttijden. Over het onderwerp landelijk vuurwerkverbod waren de leden van mening dat het Veiligheidsberaad niet het juiste loket is. Het moet een lokale afweging blijven.
BAC Informatievoorziening De BAC Informatievoorziening (IV) heeft de reacties op het programma Informatievoorziening geduid die voortkwamen uit de consultatie van de regionale besturen veiligheidsregio en adviseert positief over het programma. Verder is gesproken over een reservering vanuit het werkbudget IV voor het opstellen van startdocumenten voor een project Landelijke ICT-omgeving. De BAC IV staat hier positief tegenover en houdt graag toezicht op de uitvoering.
1/4
De BAC IV adviseert eveneens positief over de besteding van de reeds gereserveerde middelen voor de implementatiebegeleiding C2000 voor de brandweer en over het Jaarplan GMS 2015. Wel wordt hierbij opgemerkt dat de gehanteerde tarieven, zeker gezien de langere looptijd, aan de hoge kant lijken.
Combi BAC Op 20 mei kwam een gecombineerde BAC (Brandweer, Crisisbeheersing, GHOR en IV) bij elkaar. Op de agenda stonden de Strategische Agenda en de LMO. Er is aandacht gevraagd voor het belang van instemmen van de regio’s met de projectplannen van de Strategische Agenda. Over de ontwikkelingen en het proces rondom de LMO is een presentatie gehouden. Daarna was er tijd voor vragen, ter ondersteuning van de lopende consultatie. Belangrijkste onderwerpen die ter sprake kwamen: de financiële risico’s, het moment van overname en het grijze gebied daartussen, de gezagsverhoudingen en het tijdspad.
Actualiteiten en Mededelingen Actualiteiten Veiligheidsberaad Rapport Onderzoeksraad voor Veiligheid over monster truck ongeval in Haaksbergen De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft onderzoek gedaan naar het ongeval met de monster truck in Haaksbergen en keek daarbij in het bijzonder naar de vergunningverlening. De aanbeveling die de Onderzoeksraad aan het college van B&W van de gemeente Haaksbergen doet, geldt voor meer gemeenten. De gevonden knelpunten doen zich namelijk ook in andere gemeenten voor. De Onderzoeksraad adviseert om de verlening van evenementenvergunningen in te richten als een veiligheidskritisch proces waarbij de burgemeester en de behandelend ambtenaren zich ervan bewust zijn dat de organisator van het evenement de risico’s kent en deze zodanig beheert dat de openbare veiligheid niet in gevaar komt. Investeer in de kennis en vaardigheden van deze ambtenaren, positioneer de burgemeester nadrukkelijk als bestuurlijk eigenaar en stel de burgemeester in staat om doorlopend toezicht te houden op de kwaliteit van de vergunningverlening. Ook raadt de Onderzoeksraad aan om het proces van vergunningverlening systematisch te toetsen en te evalueren en hen met elkaar in contact te brengen zodat zij van elkaars kennis en expertise gebruik kunnen maken, met name bij bijzondere gevallen. Hiervoor ontbreekt het nog aan ICTtoepassingen. Ook wordt gemeenten geadviseerd mogelijkheden te onderzoeken om het risicobeheersend vermogen van evenementenorganisatoren te versterken.
Gesprek Inspectie VenJ over flexibiliteit van GRIP Op 23 april sprak de voorzitter van het Veiligheidsberaad met de heer J.G. Bos, hoofd Inspectie Veiligheid en Justitie. Aanleiding voor dit gesprek was de totstandkoming van het rapport De flexibiliteit van GRIP. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het IFV, met medewerking van het ministerie van VenJ. De uitkomsten van dit gesprek zijn onder meer dat de Inspectie de effectiviteit van het systeem van crisisbeheersing toetst en niet de GRIP-structuur als zodanig. Daarnaast heeft de Inspectie nog enige vraagtekens bij de verhouding tussen SGBO/GRIP. Op dit moment is er vanuit het Veiligheidsberaad en de Inspectie geen behoefte aan een vervolgonderzoek.
2/4
Uitfasering waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS) De minister van VenJ heeft op 30 maart geantwoord op de brief van het Veiligheidsberaad over de uitfasering van het WAS. Het antwoord van de minister is positief. Hij is verheugd over de toon van de reactie van het Veiligheidsberaad. Hij herkent de aandachtspunten die worden genoemd en hij gaat hierover graag verder in gesprek. Het voornemen is nu om een ambtelijke werkgroep van VenJ en IFV in te richten, die een en ander concreet uitwerkt. Daarbij zijn vanuit het IFV de aandachtspunten van het Veiligheidsberaad leidend.
Actualiteiten IFV Campagne Voorrangsvoertuigen Met de Campagne Veilig reageren op voorrangsvoertuigen geeft het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Oost-Nederland (ROV) in samenwerking met het IFV en regionale veiligheidspartners in Oost-Nederland informatie aan weggebruikers over veilig reageren bij het naderen van voorrangsvoertuigen. De campagne heeft een praktisch informerende insteek. Zo zijn een app met kennistest, een informatiefolder en filmpjes beschikbaar gesteld via de campagnewebsite www.zwaailichtensirene.nl.
Kennispublicatie De operationele omgevingsanalyse Sociale media stellen burgers in staat om zelf informatie over een incident online te delen met anderen. Wat kunnen hulpdiensten met al die beschikbare informatie? Met een (operationele) omgevingsanalyse kunnen veiligheidsregio’s en hulpdiensten informatie uit de buitenwereld naar binnen halen om sneller en effectiever op incidenten te kunnen reageren. De kennispublicatie De operationele omgevingsanalyse is een eerste stap om een verbreding en verdieping aan te brengen op de omgevingsanalyse.
Kennispublicatie Sociale Media-analyses van vijf kritieke momenten Een online monitoring van vijf gebeurtenissen die maatschappelijke onrust veroorzaakten: huisvesting van pedoseksuelen en een moordenaar en een casus met een (dreigend) fysieke veiligheidsprobleem. Geanalyseerd wordt wat bij deze bijzondere gebeurtenissen - die in de sociale gemeenschap leiden tot maatschappelijke onrust - de betekenis van traditionele en sociale media is geweest.
Inzet USAR.NL in Nepal Op zaterdag 25 april 2015 vond er een aardbeving plaats in Nepal met een kracht van 7.9 op de Schaal van Richter. Reeds de dag erna is het team van USAR.NL op verzoek van de Nederlandse regering naar Nepal vertrokken om te helpen bij het zoeken naar slachtoffers. De vier veiligheidsregio’s uit Zuid-Holland, de Nationale Politie, Defensie en het Medisch Centrum Haaglanden leverden personeel voor het team van USAR.NL. Het USAR.NL team had haar basiskamp opgezet nabij het vliegveld van Kathmandu en bestond uit 62 personen, 8 honden en 14 ton aan materieel. Het Facilitair Dienstencentrum van het IFV heeft de uitzending van USAR.NL naar Nepal ondersteund. Niet alleen met de materiële voorbereidingen, het transport en het huisvesten van het Nederlandse hoofdkwartier (HQ USAR.NL), maar ook bij de berichtgeving over de inzet via Twitter en de website van USAR.NL.
3/4
Op 6 mei is het team van USAR.NL weer in Nederland teruggekeerd. Namens de Nederlandse regering heeft minister Ploumen haar dank uitgesproken naar iedereen die betrokken is geweest bij de inzet.
4/4
Notulen van Dagelijks bestuur datum
16 april 2015
aanwezig De heren H.J. Meijer (voorzitter), A.G.J. Strien en B. Koelewijn, mevrouw L.J. Sievers, de heer H. Schreuders, mevrouw M. Fransen (verslag). afwezig De heer A.P. Heidema 1. Opening De voorzitter, burgemeester Meijer, opent de vergadering om 9 uur. De heer Heidema is verhinderd. Hij heeft aan de secretaris doorgegeven dat hij akkoord is met de stukken die voor besluitvorming voorliggen. 2. Verslag vergadering 5 maart 2015 Het verslag wordt zonder wijzigingen vastgesteld. 2b. Verslag extra DB 25 maart 2015 Het verslag wordt vastgesteld met de volgende wijziging: - op bladzijde 1 wordt de laatste zin geschrapt. Naar aanleiding van de rondvraag vraagt de heer Stien om de genoemde afspraak met mevrouw Van der Tas voor komende AB-vergadering te plannen. 2c. Actielijst De secretaris zorgt voor actualisatie van de actielijst. 3. Ingekomen stukken / Mededelingen Lijst van ingekomen stukken De volgende stukken zijn ingekomen: a. Vervoer gevaarlijke stoffen per spoor, aan Prorail (B&W gemeente Deventer, mede namens gemeente Apeldoorn, Arnhem, Brummen, Rheden en Voorst). b. Monitoring vervoer gevaarlijke stoffen per spoor, aan de staatssecretaris I&M (B&W gemeente Deventer, mede namens vijftien andere gemeenten, de regio’s Twente en Stedendriehoek, Veiligheidsregio’s Noord- en Oost-Gelderland, IJsselland en Veiligheids-en Gezondheidsregio Gelderland-Midden). c. Consultatie beleidsplan Veiligheidsregio Flevoland (Veiligheidsregio Flevoland). d. Herijking BDUR (ministerie van Veiligheid en Justitie namens Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid).
kenmerk vervolgblad
2 van 6
e. Rappelbrief aanbevelingen slachtofferregistratie (Inspectie Veiligheid en Justitie, mede namens Inspecteur-generaal van de Inspectie voor de Gezondheidszorg). f. Wijziging regeling rijden met optische en geluidssignalen 2009 (Ministerie van Veiligheid en Justitie). g. Verantwoording BDuR 2013 Veiligheidsregio IJsselland (ministerie van Veiligheid en Justitie). h. Nucleair transport Poppenburg-De Lutte naar Borssele (ministerie van Veiligheid en Justitie namens hoofd Nationaal Crisiscentrum). Stuk g: BDuR De heer Strien vraagt hoe hij het rapport en de brief over de herverdeling van de BDuR en het gemeentefonds moet duiden. Hij ziet dat we er als regio niet veel beter van worden, maar vooral de gemeenten in VR IJsselland meer geld krijgen vanuit het gemeentefonds. Mevrouw Sievers geeft aan dat de Raad van directeuren veiligheidsregio’s met een reactie komt. De heer Schreuders en mevrouw Sievers stellen met het hoofd Financiën van VR IJsselland een advies op. Zij nemen hierbij mee of het zinvol is om dit punt te koppelen aan de evaluatie van de kostenverdeelmethodiek, die komend najaar start. Mededelingen Mevrouw Sievers vertelt dat Veiligheidsregio IJsselland een gesprek heeft gehad met de Inspectie Veiligheid & Justitie over het aanmerken van de oefening Conecto als systeemtest voor 2013. Besloten is dat VR IJsselland naar de inspectie aangeeft op welke punten de oefening voldoet aan de eisen en op welke punten niet. Met de bijbehorende onderbouwing verwacht de inspectie dat VR IJsselland een positieve kwalificatie krijgt in het kader van de Staat van de rampenbestrijding. De heer Koelewijn geeft een terugkoppeling van de vergadering van de Brandweerkamer op 15 april. De inzetbrief is vastgesteld. De vakbonden zijn nog niet klaar met hun inzetbrief. De bonden hebben wel een groot belang; als ze er niet voor 1 juli uit zijn, krijgt de achterban problemen. Een punt van onderhandeling betreft het overgangsrecht FLO. Er zijn verschillende varianten mogelijk, waarvan een aantal budgetneutraal uitgevoerd kan worden. De meest eenvoudige variant is dat de FLO-leeftijd opschuift van 55 naar 57 jaar. Daarnaast was er in de Brandweerkamer discussie over hoofdstuk 3 van de CAR-UWO. In beginsel is dit niet een onderwerp wat bij de Brandweerkamer belegd is. Bij de totstandkoming van de nieuwe CAO is echter voor de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 een uitzondering gemaakt voor het brandweerpersoneel. De Brandweerkamer is van mening dat het goed is om zoveel mogelijk aan te sluiten bij hoofdstuk 3. Gelet op de huidige arbeidsvoorwaarden van de VR IJsselland is inpassing van brandweerpersoneel binnen hoofdstuk 3 weinig ingrijpend. Mevrouw Sievers stelt voor dat de Brandweerkamer één keer een uitspraak doet over iets waar ze formeel niet over gaat. De heer Koelewijn komt hierop terug.
kenmerk vervolgblad
3 van 6
Besluitvormend 4. Aanbesteding accountant Voorstel Te besluiten om: 1. in te stemmen met het vormgeven van de verantwoordelijkheid van de nieuwe accountant voor de opdracht tot de controle van de jaarrekening van Veiligheidsregio IJsselland in de te ondertekenen overeenkomst; 2. in te stemmen met het verlengen van de opdracht aan de huidige accountant met één controlejaar. Bespreking De heer Meijer vraagt zich af of de veiligheidsregio niet te laat met dit proces begonnen is. Mevrouw Sievers geeft aan dat dit proces zo strak mogelijk weggezet is, maar dat het veel tijd kost. Het is niet handig om aan het eind van het jaar een accountant aan te stellen, die dan gelijk de jaarrekening moet controleren. Daarom is ervoor gekozen om de nieuw aan te trekken accountant vanaf 2016 in te werken, zodat het controleren van de jaarrekening 2016 snel plaatsvindt. Er is 25 jaar met Deloitte gewerkt, daarom is het streven om nu naar een ander bureau te gaan. De heer Strien heeft in Olst-Wijhe ook de ervaring dat het een hele toer is om een nieuwe accountant aan te stellen. Hij vraagt zich af of er nog bestuurlijke interventiemomenten zijn. De heer Meijer geeft aan dat in Zwolle de gemeenteraad hierbij betrokken is. Hoe zit dat dan bij een gemeenschappelijke regeling? Iemand van het AB ligt dan voor de hand. Mevrouw Sievers vertelt dat het bestek conform planning op 2 juli definitief is, dus dat er niet veel tijd is. Besluit Het dagelijks bestuur stemt in met het voorstel. 5. Jaarverslag en Jaarrekening 2014 Voorstel Te besluiten om: 1. in te stemmen met de jaarstukken 2014; 2. het algemeen bestuur de volgende besluiten voor te leggen: A. de programmaverantwoording 2014 vast te stellen. B. de jaarrekening 2014 vast te stellen en het saldo van € 3.663.648 als volgt te bestemmen: 1. teruggaaf gemeentelijke bijdrage € 3.224.500 2. eenmalige toevoeging krediet herhuisvesting € 100.000 3. eenmalige bijdrage GGD voor afboeking boekwaarde Zeven Alleetjes € 100.000 4. eenmalige toevoeging krediet organisatieontwikkeling € 100.000 5. beschikbaar stellen restantkrediet crisiscommunicatie € 59.707 6. aanvulling algemene reserve € 79.441. C. de restantkredieten 2014 van de eenmalige projecten van Veiligheidsregio IJsselland ad
kenmerk vervolgblad
4 van 6
€ 197.305 opnieuw beschikbaar te stellen in 2015 (financiële dekking via de bestemmingsreserve ontwikkelingen VR): 1. organisatieontwikkeling € 23.795 2. brandonderzoek € 11.708; 3. aanpassing website € 27.307; 4. herhuisvesting € 126.607; 5. project eerste hulp (programma GHOR) € 7.888 D. de restantkredieten van de vervangingsinvesteringen ad. € 3.163.794 opnieuw beschikbaar te stellen in 2015. Bespreking Conform de Wet gemeenschappelijke regelingen worden de concept-jaarstukken naar de raden toegezonden voordat het algemeen bestuur een besluit neemt over de stukken. De gemeenteraad kan een reactie aan de bestuurder kenbaar maken, die deze in de vergadering van het AB op 24 juni 2015 meeneemt. De heer Schreuders vertelt dat de accountant naar verwachting vandaag de goedkeuringsverklaring afgeeft. De heer Koelewijn kan met de jaarstukken instemmen. Hij vraagt wel wanneer duidelijkheid is welk gedeelte van het voordeel een structureel karakter heeft. De heer Stien is hier ook geïnteresseerd in. Hij komt in de tekst geen indicaties hiervan tegen. Daarnaast valt het de heer Strien op dat er voor drie miljoen euro aan vervangingsinvesteringen doorgeschoven wordt naar 2015. Dat vindt hij een opvallend hoog bedrag. Mevrouw Sievers geeft aan dat de veiligheidsregio terughoudend geweest is met de vervanging van afgeschreven materieel, om zo bij te dragen aan de ontwikkeling van een stabiele begroting. De heer Strien complimenteert de veiligheidsregio voor het overige met het stuk. De veiligheidsregio is erin geslaagd om het juiste abstractieniveau te hanteren. De heer Koelewijn valt het op dat er een verschil is tussen de najaarsrapportage en de jaarrekening op het gebied van de vrijwilligersvergoedingen en de huisvestingskosten. De heer Meijer vertelt dat er elk jaar discussie is over deze stukken. Aan het AB is vorig jaar beloofd om de financiële rapportage strakker te maken. Hij vindt dat dat nog niet helemaal geslaagd is. Hij verwacht dat een deel van de voordelen structureel is. Deze kunnen betrokken worden bij de uitkomsten van de financiële herverdelingssystematiek. Dit ziet hij graag terug in de aanbiedingsbrief. Mevrouw Sievers zegt dat op dit moment nog niet duidelijk is welke voordelen structureel zijn. Bij de evaluatie van de herverdelingssystematiek in het najaar kan hierover wel een uitspraak worden gedaan. De heer Schreuders stelt voor om dit punt mee te nemen in het overleg met de financiële adviseurs. De heer Strien adviseert om ook rekening te houden met de structurele tegenvallers. Besluit Het dagelijks bestuur stemt in met het voorstel, onder voorbehoud van een positieve accountantsverklaring (NB: deze is na de vergadering ontvangen).
kenmerk vervolgblad
5 van 6
6. Evaluatie GRIP-3 Brand Regelink schroothandel Kampen Voorstel Te besluiten: - het multidisciplinaire evaluatierapport ‘H. Regelink Schroothandel B.V. te Kampen’ van 22 oktober 2014 vast te stellen. Bespreking De heer Meijer geeft aan dat de rapportage aangepast is naar aanleiding van de verbetersuggesties die door de gemeente Kampen zijn aangedragen, voorafgaand aan het AB van 25 maart jl. De heer Koelewijn vertelt dat de gemeente Kampen akkoord is met de wijzigingen. Besluit Besloten is het multidisciplinaire evaluatierapport ‘H. Regelink Schroothandel B.V. te Kampen’ van 22 oktober 2014 vast te stellen. 7. Consultatie projectplannen Strategische agenda Veiligheidsberaad Voorstel Te besluiten om: 1. in te stemmen met de bestuurlijke reactie op de projectplannen Strategische agenda van het Veiligheidsberaad; 2. de reactie via een schriftelijke ronde te delen met het algemeen bestuur alvorens de reactie aan het Veiligheidsberaad wordt gezonden. Bespreking Mevrouw Sievers vertelt dat er in het land veel weerstand is tegen de financiële bijdrage per veiligheidsregio. Het valt de directeuren veiligheidsregio’s op dat een aantal projecten gericht is op landelijke prioriteiten, maar dat daar geen landelijke bijdrage tegenover staat. Dit speelt bijvoorbeeld bij het project ‘nucleaire veiligheid’. De heer Strien vraagt hoe het zit met de kerncentrale aan de Duitse grens. Dit is toch niet louter een landelijke aangelegenheid? Mevrouw Sievers antwoordt dat er zeker ook regionale betrokkenheid is, maar dat het niet correct is dat op landelijk niveau geen financiële bijdrage voor dit project beschikbaar gesteld wordt. In algemene zin ziet men ook voordelen bij de uitvoering van deze projecten. Ze zijn tenslotte bedoeld om het werk slimmer te organiseren. De heer Meijer vindt samenwerking op nationaal niveau belangrijk. Aangezien de projecten geadopteerd zijn door de verschillende regio’s is het ook niet zo dat IFV van bovenaf alles voor de regio’s bepaalt. De heer Strien stelt voor om in de brief de zin: ‘Uiteindelijk zou het de eigen verantwoordelijkheid van de regio’s moeten zijn om een kwaliteitszorgsysteem wel of niet te implementeren’ te schrappen. Dit is akkoord.
kenmerk vervolgblad
6 van 6
Besluit Het dagelijks bestuur gaat akkoord met de projectplannen en benodigde financiële middelen, met uitzondering van de financiële middelen die van VR IJsselland gevraagd worden voor het project ‘nucleaire veiligheid’. In de bestuurlijke reactie wordt de hierboven vermelde zin geschrapt. Informerend/ opiniërend 8. Rondvraag De heer Koelewijn vraagt naar de link tussen AB en DB: hoe komt de informatie van de portefeuillehouders die niet in het DB zitten op tafel in het DB? De heer Schreuders vertelt dat die punten evengoed wel geagendeerd worden in het DB. Andersom heeft de heer Strien als voorbeeld de begroting: in de vergadering van het DB op 25 maart is geconstateerd dat de begroting ook kortgesloten moet worden met de portefeuillehouder Bevolkingszorg. De heer Meijer geeft aan dat we hier met elkaar aandacht voor moeten hebben. De heer Koelewijn was aanwezig bij een bijeenkomst van een expertgroep van het Rode Kruis. Daar ontstond het gevoel dat de aandacht voor preventie ter discussie gesteld werd. Mevrouw Sievers is hier verbaasd over. Zij stelt voor om de uitkomsten van het project Rembrand met het AB te delen. Hierin is juist de samenhang tussen repressie en preventie in beeld gebracht. Het brandveilig maken van de samenleving vraagt van allerlei partners een inspanning. De heer Stien is er een voorstander van om het in het AB eens te hebben over strategie. Hij vindt dat de terugkoppeling van landelijke projecten naar besturen en gemeenten wel eens te wensen overlaat. 9. Sluiting Om 10.30 uur sluit de voorzitter de vergadering. Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 juni 2015. De heer drs. H.J. Meijer,
De heer drs. H. Schreuders,
voorzitter
secretaris