Rechtspositieregelingen Regeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden Regeling werving, selectie en aanstelling Veiligheidsregio Zeeland Regeling opleiding en ontwikkeling
Pagina 1 van 18
Inhoudsopgave Regeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden .................... 3 Regeling werving, selectie en aanstelling Veiligheidsregio Zeeland .................... 9 Regeling opleiding en ontwikkeling .................................................................. 15
Pagina 2 van 18
Het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Zeeland, besluit: • gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikelen 7:13 en 1:5 van de Algemene wet bestuursrecht; • gelet op de verkregen instemming van de Ondernemingsraad; tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van Veiligheidsregio Zeeland
Regeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden Artikel 1 Begripsbepaling Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: De werkgever Het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Zeeland. De medewerker De medewerkers als bedoelt in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a van de CAR/UWO. Voor de toepassing van deze regeling wordt eveneens als werknemer beschouwd hij die overeenkomstig art. 19:1 is aangesteld als vrijwilliger bij de brandweer. Commissie De vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 2 genaamd bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden. Lid Een persoon die is aangewezen om zitting te nemen in de commissie. Artikel 2
Taak
Lid 1 Er is een bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De commissie is belast met de voorbereiding van en de advisering over de beslissing op door een medewerkers gemaakte bezwaren, als bedoeld in artikel 1:5 van de Awb ten aanzien van genomen besluiten met betrekking tot een personele aangelegenheid. Lid 2 De commissie adviseert het bestuur over een te nemen beslissing op een bezwaar, ingediend door een medewerker,terzake een besluit ten aanzien van hem genomen met betrekking tot een personele aangelegenheid. Lid 3 Van de advisering door de commissie kan worden afgezien, indien reeds geheel aan het bezwaar is tegemoetgekomen en de indiener van het bezwaarschrift naar het oordeel van het verwerend orgaan geen belang heeft bij een oordeel over het oorspronkelijke besluit. Pagina 3 van 18
Artikel 3 Lid 1 1.
2. 3. 4.
Samenstelling commissie
De commissie bestaat uit drie leden waarvan één lid, aangewezen door de centrales van overheidspersoneel en één lid, aangewezen door het Dagelijks Bestuur; beide leden kiezen een derde lid als onafhankelijke voorzitter. Het bestuur benoemt overeenkomstig het eerste lid een plaatsvervangend voorzitter en een voldoende aantal plaatsvervangende leden. De commissieleden worden benoemd, geschorst en ontslagen door het Dagelijks Bestuur. De voorzitter en de leden van de commissie alsmede de plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangende leden kunnen geen: a. deel uitmaken van of direct of indirect werkzaam zijn onderverantwoordelijkheid van het bestuur; b. bestuurder zijn van een vakorganisatie; c. lid zijn van een herplaatsingscommissie of inpassingscommissie of een vergelijkbare functie binnen Veiligheidsregio Zeeland.
Lid 2 Artikel 12 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de leden van de commissie. Artikel 4
Ambtelijk secretaris
Lid 1 Door de werkgever wordt aan de commissie een ambtelijk secretaris toegevoegd. Lid 2 De ambtelijk secretaris is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht. Artikel 5
Benoeming, zittingsduur en ontslag
Lid 1 De voorzitter en de leden van de commissie, alsmede hun plaatsvervangers worden door de werkgever benoemd, geschorst en ontslagen. Zij worden benoemd voor de duur van 4 jaar. Zij kunnen voor ten hoogste eenmaal worden herbenoemd. Lid 2 De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen. Zij doen daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de werkgever. Lid 3 De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.
Artikel 6
Ontvangst bezwaarschrift
Lid 1 Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend. Pagina 4 van 18
Lid 2 De werkgever verstrekt het door of namens de medewerker ingediende bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk aan de commissie. Lid 3 Bij het bericht van ontvangst, als bedoeld in artikel 6:14 van de Awb, vermeldt het bestuursorgaan dat een commissie over het bezwaarschrift zal adviseren. Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden De bevoegdheden op grond van de volgende artikelen van de Awb kunnen, voor zover de voorbereiding van de beslissing op bezwaren in handen van de commissie is gesteld, voor de toepassing van deze regeling na machtiging door de commissie worden uitgeoefend door de voorzitter van de commissie: a. artikel 2:1 lid 2 Awb (schriftelijke machtiging); b. artikel 6:6 Awb, voor wat betreft het, ten aanzien van de indiener, stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen aan de vereisten (niet ontvankelijk) gesteld in artikel 6:5 Awb, kan worden hersteld; c. artikel 6:17 Awb, voor zover het betreft de verzending van de stukken tijdens de behandeling door de commissie (stukken naar gemachtigde); d. artikel 7:4 lid 2 Awb (stukken ter inzage leggen); e. artikel 7:6 lid 4 Awb (horen in elkaars aanwezigheid,tenzij). Artikel 8 Verstrekking stukken aan de commissie Het verwerend orgaan is verplicht aan de commissie alle stukken over te leggen die betrekking hebben op het bezwaarschrift. Artikel 9
Vooronderzoek
Lid 1 De voorzitter is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen. Lid 2 De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe ter zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van de werkgever nodig. Artikel 10 Hoorzitting De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de medewerker(s) en een vertegenwoordiger van het verwerende orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen. Artikel 11
Uitnodiging zitting
Lid 1 De voorzitter nodigt de medewerker(s) en het verwerende orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit voor de hoorzitting.
Lid 2
Pagina 5 van 18
Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kan een medewerker of het verwerende orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.
Lid 3 De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval één week voor het tijdstip van de zitting aan de medewerker(s) en het verwerende orgaan meegedeeld. Lid 4 De voorzitter is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste tot en met derde lid. Artikel 12 Quorum Voor het houden van een hoorzitting is, onverminderd het bepaalde in artikel 7:13 lid 3 Awb , vereist dat minimaal twee leden of hun plaatsvervangers, aanwezig zijn. Artikel 13 Onpartijdigheid De voorzitter of een (plaatsvervangend) lid van de commissie neemt niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift als daarbij zijn onpartijdigheid in het geding kan zijn of dat dit naar de opvatting van de klager het geval is. Artikel 14 Openbaarheid zitting De zitting van de commissie is niet openbaar. Artikel 15
Schriftelijke verslaglegging
Lid 1 Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 Awb vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid. Lid 2 Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van het geen is aangevoerd en de overige voorvallen tijdens de zitting. Lid 3 Het verslag verwijst naar de op de zitting overlegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht. Lid 4 Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie. Artikel 16
Nader onderzoek
Lid 1 Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van de commissie, dit onderzoek instellen. Lid 2 Pagina 6 van 18
De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerende orgaan en de medewerker(s) toegezonden.
Lid 3 De leden van de commissie, het verwerende orgaan en de medewerker(s) kunnen binnen één week na verzending van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter neemt een beslissing over een dergelijk verzoek. Lid 4 Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in dit reglement, die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Artikel 17
Raadkamer en advies
Lid 1 De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen advies. Lid 2 De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien de minderheid dat verlangt. Lid 3 Het uit te brengen advies is gemotiveerd en omvat een integrale heroverweging van het genomen besluit en een voorstel voor de te nemen beslissing op het ingestelde bezwaar. Lid 4 Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend. Artikel 18
Uitbrengen advies
Lid 1 Het advies wordt, met verzending van het verslag als bedoeld in artikel 15 van deze regeling en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen. Lid 2 Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10 lid 1 Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen. Lid 3 Van een besluit tot verdaging ontvangt de commissie of haar kamers en de medewerker(s) een afschrift. Artikel 19 Toezending afschrift beslissing Het verwerend orgaan doet de commissie een afschrift toekomen van zijn beslissing op het bezwaarschrift. Pagina 7 van 18
Artikel 20 Geheimhouding De leden van de commissie zijn behoudens naar het bestuur en de klager ten aanzien van het op te stellen verslag van de hoorzitting en het advies verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen bij de uitoefening van hun lidmaatschap ter kennis komt.
Artikel 21 Onvoorziene gevallen In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen. Artikel 22 Citeertitel en inwerkingtreding Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden Veiligheidsregio Zeeland” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Namens het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Zeeland,
…………………………………. voorzitter
………………………………. secretaris
Pagina 8 van 18
Het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Zeeland, besluit: • • •
gelet op artikel 125 Ambtenarenwet; gelet op hoofdstuk 2 van de CAR/UWO; gelet op de verkregen instemming van de Ondernemingsraad;
tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de Veiligheidsregio Zeeland
Regeling werving, selectie en aanstelling Artikel 1 Begripsbepaling Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: Medewerker De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR-UWO. De werkgever Het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Zeeland. Werving Het geheel aan activiteiten, dat erop gericht is geschikte kandidaten aan te trekken voor de vacante functie. Selectie Het geheel aan activiteiten dat ten doel heeft om uit het aanbod van kandidaten de meest geschikte kandidaat voor de vacante functie te kiezen. Interne procedure Een werving- en selectieprocedure gericht op vervulling van de vacature door interne kandidaten. Interne kandidaten Medewerkers in dienst van Veiligheidsregio Zeeland waarop de bepalingen van de CAR-UWO van toepassing zijn, met inbegrip van de leden van de vrijwillige brandweer en overige categorieën medewerkers die zijn aangewezen als interne kandidaat. Hieronder vallen de arbeidkrachten die ter beschikking zijn gesteld aan de organisatie via derden, te weten uitzendmedewerkers en payrollkrachten. Externe procedure Een werving- en selectieprocedure gericht op vervulling van de vacature door externe kandidaten. Deze procedure wordt doorgaans pas opgestart als de interne procedure is afgerond. Externe kandidaten Pagina 9 van 18
Personen die niet werkzaam zijn bij Veiligheidsregio Zeeland en die niet behoren tot een categorie medewerkers die zijn aangewezen als interne kandidaat.
Artikel 2
Aanstellingskeuring en overig onderzoek
Lid 1 Voorafgaand aan de benoeming wordt een verklaring omtrent het gedrag (VOG) aangevraagd als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op verklaringen omtrent gedrag (artikel 2:2 lid 3 CAR-UWO). Lid 2 a. Voorafgaand aan de benoeming wordt een aanstellingskeuring verricht (artikel 2:3 CARUWO) in de volgende situaties: • als voor de functie een aanstellingskeuring is voorgeschreven op basis van een wettelijke verplichting; • als, in verband met de belasting die de functie met zich meebrengt, bijzondere medische eisen worden gesteld aan de te benoemen medewerker. b. De aanstellingskeuring wordt pas verricht nadat alle overige beoordelingen over de geschiktheid van de sollicitant zijn afgerond. Lid 3 Een periodieke keuring is voor de functies als bedoeld in lid 2 van dit artikel verplicht. Artikel 3
Algemene uitgangspunten
Lid 1 De werving en selectie van personeel kan door middel van een interne - en externe procedure plaatsvinden met inachtneming van de bepalingen in de NVP code zoals opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Personeelsbeleid: www.nvp-plaza.nl. Lid 2 Om de interne doorstroming van medewerkers te bevorderen, wordt bij het vervullen van openstaande vacatures voorrang gegeven aan interne kandidaten, mits er sprake is van geschiktheid voor de functie of een aanvaardbare periode die leidt tot geschiktheid voor de functie. Lid 3 In bijzondere situaties kan er voor gekozen worden om tegelijkertijd met de interne procedure, de externe procedure op te starten. Deze situaties worden in afstemming met de OR bepaald. De bepalingen van lid 2 zijn op deze uitzonderingssituatie van toepassing. Artikel 4
Procedure werving en selectie
Lid 1 De werkgever besluit een werving- en selectieprocedure op te starten om een ontstane vacature in te vullen. Lid 2 Er wordt een vacaturetekst opgesteld door de leidinggevende en een medewerker van het team HRM. Pagina 10 van 18
Lid 3 De vacature wordt opengesteld voor interne kandidaten gedurende een periode van minimaal 2 weken.
Lid 4 Na minimaal 2 weken sluit de interne procedure en worden (selectie-)gesprekken gevoerd met de interne kandidaten die hebben gesolliciteerd op de vacature. Lid 5 Indien de (meest) geschikte kandidaat geselecteerd is, wordt deze voor benoeming voorgedragen aan de werkgever. Lid 6 Indien er geen interne kandidaat wordt benoemd, dan wordt een externe procedure opgestart. Artikel 5
Publicatie vacature voor interne kandidaten
Om een vacature intern te kunnen vervullen, dient de vacaturetekst kenbaar gemaakt te worden aan alle medewerkers. Tevens dienen medewerkers die op het moment arbeidsongeschikt zijn of met zwangerschaps-, ouderschaps- of buitengewoon verlof zijn geïnformeerd te worden. Artikel 6
Publicatie vacature voor externe kandidaten
Lid 1 Indien het niet mogelijk is de vacature via de interne procedure te vervullen, wordt in overleg met de adviseur HRM bepaald welke wervingskanalen worden ingezet om de vacaturetekst extern te publiceren. Lid 2 De vacaturetekst wordt door de adviseur HRM doorgestuurd voor publicatie. Artikel 7 Inhoud vacaturetekst In een vacaturetekst moeten de volgende punten opgenomen worden: a. korte beschrijving van de organisatie; b. plaats in de organisatie; c. aard dienstverband (tijdelijk of vast); d. functiebenaming; e. functie-inhoud; f. functie-eisen; g. arbeidsduur (aantal uren per week); h. belangrijkste taken en verantwoordelijkheden; i. bezoldigingsindicatie; j. termijn gedurende welke de sollicitatie openstaat; k. wijze van solliciteren (welke documenten dient de sollicitant te verschaffen); l. adres (eventueel met contactpersoon) waar de documenten naar toegestuurd moeten worden; m. Gegevens over bij wie nadere informatie verkregen kan worden. n. de mededeling dat een antecedentenonderzoek ingesteld kan worden; o. de mededeling of een aanstellingskeuring wordt verricht; Pagina 11 van 18
p. eventueel bijzondere arbeidsvoorwaarden of –omstandigheden, werktijden; q. de mededeling of een psychologisch onderzoek of assessment deel uitmaakt van de selectieprocedure.
Artikel 8
Selectiecommissie
Lid 1 Per vacature wordt een selectiecommissie samengesteld. Lid 2 Deze selectiecommissie bestaat minimaal uit een afgevaardigde van het team, een adviseur HRM en de leidinggevende. De adviseur HRM vervult de rol van procesbewaker, voorzitter en informatiebron voor rechtspositionele vragen van de kandidaat. De adviseur HRM brengt aan de leden van de selectiecommissie een advies uit over de te benoemen kandidaat. Artikel 9
Selectie
Lid 1 De leidinggevende en de adviseur HRM voeren op basis van de functie-eisen een brievenselectie uit. Lid 2 Per selectieprocedure wordt minimaal één selectiegesprek gevoerd. Lid 3 In het selectiegesprek wordt aandacht besteed aan de volgende zaken: a. kennismaking; b. informatie over de organisatie; c. informatie over de functie; d. motivatie om te solliciteren; e. achtergrond van de sollicitant; f. casussen g. verwachtingen van de sollicitant en van de organisatie; h. loopbaan; i. de procedure. Lid 4 Er worden alleen vragen gesteld over aspecten die voor de functie en/of voor de functievervulling relevant zijn (conform NVP sollicitatiecode). Lid 5 Indien er een geschikte kandidaat geselecteerd is wordt een arbeidsvoorwaardengesprek gevoerd, waarbij de kandidaat geïnformeerd wordt over de arbeidsvoorwaarden, salarisinpassing en de verwachte datum indiensttreding. Lid 6 Deze procedure is zowel op de interne als externe sollicitatieprocedures van toepassing. Artikel 10
Onderzoek Pagina 12 van 18
Lid 1 Na het tweede gesprek en met uitdrukkelijke toestemming van de kandidaat, kan door of namens de leidinggevende inlichtingen ingewonnen worden over de kandidaat. De in te winnen informatie dient rechtstreeks verband te houden met de vacature en mag geen schadelijke gevolgen hebben voor de persoonlijke levenssfeer van de kandidaat. De interne kandidaat heeft het recht om van zijn huidige direct leidinggevende te vernemen welke informatie over hem is verstrekt. Lid 2 Een psychologisch onderzoek en/of assessment kunnen slechts deel uitmaken van de selectieprocedure indien dit uitdrukkelijk in de vacaturetekst vermeld is. Het psychologisch onderzoek en/of assessment worden altijd onder de verantwoordelijk van een erkend psycholoog verricht. Lid 3 De kandidaat wordt in de gelegenheid gesteld de resultaten van het onderzoek (of assessment) als eerste met de psycholoog (of assessor) te bespreken. Voordat de resultaten naar de organisatie gestuurd kunnen worden, is toestemming van de kandidaat vereist. Lid 4 De uitkomst van het psychologisch onderzoek en/of assessment komt alleen ter kennis van de leidinggevende en de adviseur HRM. Lid 5 Indien de betreffende kandidaat niet in dienst treedt van de organisatie zal het advies (van het psychologisch onderzoek dan wel het assessment) worden vernietigd. Bij het aangaan van een dienstverband met de betreffende kandidaat zal het advies opgenomen worden in zijn dossier. Lid 6 De kosten van een psychologisch onderzoek of assessment komen voor rekening van de organisatie. Lid 7 Indien vereist (zie artikel 2 van deze regeling) wordt door de arts van de Arbodienst een geneeskundig onderzoek ingesteld. De uitslag van dit onderzoek wordt bekend gemaakt aan de adviseur HRM. De organisatie laat alleen een medisch onderzoek uitvoeren bij kandidaten die men denkt aan te stellen. Lid 8 Indien de uitslag van het geneeskundig onderzoek negatief voor de kandidaat uitvalt, kan hij een “second opinion” aanvragen via de adviseur HRM. Deze “second opinion” wordt verricht door een andere geneeskundige dan degene die het eerste onderzoek heeft uitgevoerd. Artikel 11
Correspondentie
Lid 1 De sollicitant ontvangt bij een sollicitatie naar aanleiding van een (interne of externe) vacature binnen 1 week na ontvangst een ontvangstbevestiging. Bij een open sollicitatie ontvangt de sollicitant binnen 2 weken een reactie. Lid 2 Sollicitanten die tot de geselecteerde kandidaten behoren, krijgen een uitnodiging. In de uitnodiging wordt de volgende informatie verstrekt: datum, tijdstip, plaats, vermoedelijke duur, de namen van de gesprekspartners en hun functie . Pagina 13 van 18
Lid 4 Sollicitanten die niet tot de geselecteerde kandidaten behoren, ontvangen een bericht van afwijzing.
Lid 5 Wanneer men de sollicitant in portefeuille wil houden, wordt de sollicitant om toestemming gevraagd. Lid 6 Tijdens de sollicitatieprocedure ontvangt de kandidaat, die na een gesprek niet in aanmerking komt voor de functie binnen 1 week een bericht met daarin de reden van afwijzing. Tevens wordt vermeld met wie gesproken kan worden over de reden van afwijzing. Artikel 12
Aanstelling
Lid 1 Het Dagelijks Bestuur neemt een besluit over het aanstellen van de voorgedragen kandidaat. Lid 2 De kandidaat wordt geïnformeerd over het voornemen tot aanstelling, waarbij alle afspraken en toezeggingen vastgelegd zijn. De kandidaat wordt verzocht de volgende zaken te retourneren: a. een bevestiging waarin vermeldt wordt of hij/zij de aanstelling met afspraken en voorwaarden, die hieraan verbonden zijn, aanvaardt. b. na het aanvaarden van de aanstelling wordt een VOG (zie artikel 2 van deze regeling) overlegd. Lid 3 Indien de kandidaat de aanstelling aanvaardt en voldoet aan alle benodigde voorwaarden die hiervoor vereist worden, wordt de datum van indiensttreding overeengekomen. Vervolgens wordt een aanstellingsbrief met vermelding van de eventueel gemaakte afspraken met betrekking tot de functievervulling aan de kandidaat toegezonden. Lid 4 Wanneer de kandidaat de benoeming niet aanvaardt, wordt geïnventariseerd welke van de overige kandidaten alsnog voor de vervulling van de vacature in aanmerking komen. Bij gebrek aan geschikte kandidaten (ook niet in portefeuille) wordt overgegaan tot een nieuwe sollicitatieprocedure. Artikel 13
Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen. Artikel 14
Citeertitel en inwerkingtreding
Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling werving, selectie en aanstelling” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Vanaf de inwerkingtredingdatum van deze regeling vervalt de regeling Werving en Selectie d.d.30 maart 2011. Namens het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Zeeland, Pagina 14 van 18
De voorzitter,
De secretaris,
………………………….. Het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Zeeland,
……………………………….
besluit: • gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet; • gelet op hoofdstuk 17 van de CAR-UWO; • gelet op het bestuursbesluit van 2 februari 2012 betreffende rechtspositieregelingen en Sociaal Plan; • gehoord de commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg en na verkregen instemming van de Ondernemingsraad; tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van Veiligheidsregio Zeeland
Regeling opleiding en ontwikkeling Artikel 1 Begripsbepaling Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: werkgever Het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Zeeland. medewerker De medewerker bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR-UWO, met uitzondering van medewerkers in de zin van artikel 1:2:1 leden 2 tot en met 4. Persoonlijke ontwikkeling Zoals bedoeld in artikel 17:1:1 van de CAR-UWO en de personele jaarcyclus. opleidingsbeleid Een plan waarin de organisatie aangeeft op welke wijze opleiden en ontwikkelen een rol speelt in het realiseren van de organisatiedoelen. opleidingsplan Een plan dat door de werkgever wordt vastgesteld of bekrachtigd, waarin het opleidingsbeleid ten uitvoer wordt gebracht, de prioriteiten ten aanzien van door het personeel te volgen opleidingen zijn vastgelegd en waarin budgettaire en organisatorische randvoorwaarden worden beschreven. opleidingsbudget Het bedrag dat jaarlijks door de werkgever beschikbaar wordt gesteld voor de uitvoering van de opleidingsplannen. studiemateriaal
Pagina 15 van 18
Verplicht en niet verplicht voorgeschreven boeken, syllabi, schrijfbenodigdheden en duurzame gebruiksartikelen, benodigd voor gevolgde studie. studiekosten Cursus– en lesgelden, evenals examen- en diplomagelden.
loopbaanadvies Het loopbaanadvies bedoeld in artikel 17:2 van de CAR-UWO opleidingsfaciliteiten Het geheel van de door de werkgever vergoede kosten alsmede extra toegekende (studie)verlofuren ten behoeve van een opleiding. Artikel 2
Termijn opleidingsfaciliteiten
Lid 1 De in deze regeling vernoemde opleidingsfaciliteiten worden verleend voor een termijn die wordt afgeleid van de door het betrokken opleidingsinstituut voorgeschreven studieduur. Lid 2 Wanneer de medewerker niet binnen de vooraf gestelde termijn de opleiding afrondt, wordt de termijn, na overleg met de leidinggevende, verlengd tot het eerstvolgende examen, tenzij de vertraging het gevolg is van aantoonbare nalatigheid van de medewerker. Artikel 3 Categorieën opleidingen In deze regeling wordt verstaan onder opleidingen: a. opleidingen die door werkgever verplicht zijn opgedragen conform artikel 15:1:26 van de CAR/UWO en als zodanig zijn opgenomen in het opleidingsplan; b. opleidingen die direct betrekking hebben op de huidige functie van de medewerker; c. opleidingen die niet direct betrekking hebben op de huidige functie van de medewerker, maar in het kader van zijn loopbaan(ontwikkeling) gericht zijn op een toekomstige functie binnen de organisatie; d. opleidingen in het kader van re-integratieactiviteiten conform hoofdstuk 7 en 10d van de CAR/UWO. Artikel 4
Opleidingsplan
Lid 1 De werkgever stelt jaarlijks een opleidingsplan vast waarin het opleidingsbeleid ten uitvoer wordt gebracht en draagt hierbij zorg voor een evenwichtige afspiegeling van de belangen van de werkgever en de belangen van de medewerkers in het opleidingsplan. Lid 2 In het opleidingsplan worden de prioriteiten ten aanzien van door het personeel te volgen opleidingen en de organisatorische randvoorwaarden vastgelegd passend binnen de begrotingskaders van dat jaar. Artikel 5
Persoonlijke ontwikkeling
Lid 1 Pagina 16 van 18
De direct leidinggevende en de medewerker maken afspraken over de te ondernemen activiteiten van beide partijen in het kader van de ontwikkeling van de medewerker en leggen deze vast. Lid 2 De medewerker heeft na elke periode van vijf jaar recht op loopbaanadvies met betrekking tot de huidige loopbaan en toekomstige loopbaanwensen en – mogelijkheden bij een door de werkgever aangewezen interne of externe deskundige.
Artikel 6
Opleidingsverlof
Lid 1 Voor het volgen van een opleiding die past binnen categorie a, b en d van artikel 3 wordt de medewerker voor het volgen van lessen en examens vrijgesteld van werkzaamheden. Lid 2 Voor het volgen van een opleiding die past binnen categorie c van artikel 3 wordt met de medewerker maatwerk afgesproken. Lid 2 Het voorbereiden van lessen, (her-)examens, zelfstudie en reistijd wordt niet in tijd of geld gecompenseerd. Artikel 7
Vergoeding opleidingskosten
Lid 1 Als opleidingskosten worden aangemerkt: a. reis- en verblijfskosten; b. studiekosten; c. studiemateriaal. Lid 2 Reis- en verblijfkosten worden vergoed op basis van de Reisregeling binnenland. Lid 3 Vergoeding studiemateriaal: Verplicht voorgeschreven boeken en syllabi worden volledig vergoed. Niet vergoed worden schrijfbenodigdheden, verzendkosten, duurzame gebruiksartikelen en niet verplicht voorgeschreven boeken en syllabi. Lid 4 De opleiding wordt volledig vergoed door de werkgever wanneer deze past binnen de categorieën a, b en d van artikel 3, mits passend in het opleidingsplan. Indien de opleiding niet aan deze eisen voldoet kan maatwerk worden afgesproken. Artikel 8
Terugbetaling opleidingskosten
Lid 1 De werkgever kan de medewerker geheel of gedeeltelijk een verplichting tot terugbetaling opleggen. In de afweging worden zowel de duur van de studie en de hoogte van de opleidingskosten betrokken alsmede in wiens primair belang die kosten worden gemaakt. Pagina 17 van 18
Lid 2 De terugbetalingsverplichting wordt geëffectueerd indien: a. de medewerker de studie niet haalt of de studiebelasting niet aankan op grond van omstandigheden die naar het oordeel van de werkgever aan de medewerker zijn te wijten; b. de medewerker op eigen verzoek of ten gevolge van aan zichzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen voor het einde van de opleiding waarvoor vergoeding is toegekend of binnen twee jaren na de reguliere afronding van de opleiding; Lid 3 De terugbetalingsverplichting vervalt, indien voortzetting van de opleiding redelijkerwijs niet van de medewerker kan worden verlangd. Lid 4 Indien op de ingangsdatum van het ontslag van de in het eerste lid onder b bedoelde termijn van twee jaren een gedeelte is verstreken, wordt de verplichting tot terugbetaling beperkt naar rato van de resterende termijn. Artikel 9 Hardheidsclausule Indien toepassing van deze regeling naar het oordeel van de werkgever leidt tot een onbillijke situatie voor de betrokken medewerker, kan de werkgever in overleg met de betrokken medewerker in een voor de medewerker gunstige zin van deze regeling afwijken. Artikel 10 Onvoorziene gevallen In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen. Artikel 11 Citeertitel en inwerkingtreding Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling opleiding en ontwikkeling” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Vanaf de inwerkingtredingdatum vervallen eerder in dit kader vastgestelde regelingen. Namens het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Zeeland,
…………………………………. voorzitter
………………………………. secretaris
Pagina 18 van 18