VEILIGHEIDSPLAN (onder revisie) SO De Widdonckschool Meijelseweg 2b 6089 ND Heibloem Telefoon 0475-495091 E-mail
[email protected] www.widdonckschool.nl www.aloysiusstichting.nl De Widdonckschool wil een expertisecentrum zijn voor en onderwijs bieden aan jongeren met een orthodidactische en orthopedagogische hulpvraag.
1 ALGEMEEN
3
1.1 Algemene gegevens
3
1.2 Organisatie Veiligheid
3
1.3 Kwaliteitscyclus
3
2 Fout! Ongeldige bladwijzerverwijzing. 2.1 In- en externe codes
4 4
4
2.2 Beleid (preventief en calamiteiten)
4
2.3 Ruimten (in en buiten school)
4
2.4 Toezicht (taken en verantwoordelijkheden)
5
2.5 Protocollen
5
3 INSTITUTIONEEL DOMEIN
6
3.1 Externe samenwerking en communicatie
6
3.2 Interne samenwerking en communicatie
6
3.3 Protocollen
7
4 HET SOCIALE DOMEIN
8
4.1 Schoolklimaat algemeen (uitgangspunten – richting)
8
4.2 Gedragscodes en omgangsregels
8
4.3 Scholing en training
8
4.4 Protocollen
9
5 HET CRIMOGENE DOMEIN
10
5.1 Grensoverschrijdend gedrag
10
5.2 Incidenten
10
5.3 Protocollen
10
6 HET ONDERWIJSKUNDIGE DOMEIN
12
6.1 Adaptief en passend onderwijs (in het kader van veiligheid)
12
6.2 Actief burgerschap en sociale integratie
12
6.3 Scholing en training
13
6.4 Protocollen
13
1 ALGEMEEN 1.1 Algemene gegevens De Widdonckschool Meyelseweg 2b 6089 ND Heibloem 0475-495091 Directeur: Pieter Classen.
[email protected] 1.2 Organisatie Veiligheid Iedereen is verantwoordelijk voor de algehele veiligheid in en om de school. Bedoeld wordt dat iedereen een signaalfunctie heeft. Voor deze signaalfunctie is er een aanspreekpunt geregeld in de vorm van de werkgroep “Integrale Veiligheid” welke een signaal in samenspraak met het Management Team (MT) omzet in te nemen acties, als blijkt dat dit noodzakelijk is. De visie van de werkgroep integrale veiligheid is in samenwerking met het team veiligheid creëren voor alle kinderen en medewerkers binnen en buiten de school. Hierbij wordt gelet op het invoeren van structurele maatregelen welke dienen om de zorgstructuur te bevorderen. Voor de sector Limburg is Frits Cloudt aangesteld als preventiemedewerker. 1.3 Kwaliteitscyclus De kwaliteitshandhaving veiligheidsbeleid is geïntrigeerd in de integrale kwaliteitszorg van de school. Van hieruit wordt verwezen naar het schoolplan waarin het kwaliteitsbeleid als apart onderwerp beschreven is. De kern van de kwaliteitszorg is om bestaand beleid methodisch en cyclisch te evalueren en vervolgens het beleid, waar nodig, bij te stellen. Er is gekozen om hiervoor de Deming cirkel te gebruiken. De Deming cirkel kent ook een andere naam, te weten: PDCA-cirkel. De letters in de PDCA-cirkel staan voor een viertal fasen of stappen die de kern van de cirkel vormen. PDCA staat letterlijk voor Plan, Do, Check en Act. De Deming cirkel is een hulpmiddel bij het inrichten van kwaliteitszorg en verbetermanagement. Hierbij worden de volgende vier fasen onderscheiden: 1.
Plan: ontwikkelen van beleid, stellen van doelen en plannen van activiteiten.
2.
Do:
3.
Check: meten, reflecteren en nagaan of de afgesproken doelen zijn bereikt.
4.
Act: analyse van de meetgegevens, rapporten van de bevindingen in relatie tot de gestelde doelen. Indien
uitvoeren van de plannen en activiteiten.
nodig het formuleren van verbeterpunten (die de basis vormen voor een nieuwe ‘plan’ fase). De A kan ook een andere betekenis hebben, die van Adopt. Op het moment dat de check en de rapportage uitwijzen dat het gestelde doel is bereikt, is het van belang de uitvoering van het proces te consolideren en te borgen. Hierdoor wordt ervoor zorg gedragen dat de uitvoering van het proces de volgende keer weer leidt tot het gestelde doel. Om borging van beleid zoveel mogelijk te garanderen is er voor gekozen een actieve werkgroep kwaliteit neer te zetten in de organisatie . Daarbij is een van de uitgangspunten een grote inbreng van de “werkvloer”. De samenstelling van de werkgroep kwaliteit bestaat uit: • Pieter Classen (Locatiedirecteur) • Cor Dings (OP) • Pascal Ueberbach (OP) • Jordi Driessen (OOP)
De taken van de werkgroep: • Monitoren van jaarplan/ meerjarenplan en gehele kwaliteitszorgklimaat binnen school. • Voorstellen formuleren op welke wijze een evaluatie uitgevoerd kan worden. • Opdrachten verstrekken voor het uitvoeren van evaluaties op verschillende deelgebieden. • Als werkgroep uitvoeren van evaluaties op verschillende deelgebieden en voorstellen doen voor beleidswijziging wanneer noodzakelijk geacht. • Interactie tussen werkgroep en team De verantwoordelijkheden van de werkgroep zijn: • De algehele planning, coördinatie en uitvoering van het kwaliteitsbeleid vindt plaats onder de verantwoordelijkheid van de locatiedirecteur. De werkgroep hanteert een kwaliteitskalender waarin alle beleidsdocumenten beschreven staan en op welke momenten zij besproken dienen te worden.
De werkgroep informeert het team jaarlijks over de stand van
zaken. Toetsing De werkgroep veiligheid blijft een actieve rol spelen in de uitvoering, evaluatie en bijstelling van het integrale veiligheidsplan. M.b.t. het schoolveiligheidsbeleid zijn er een aantal vaste toetsingsmiddelen en momenten in gebruik. - Elke drie jaar laat de organisatie een risico-inventarisatie uitvoeren door de Arbo-Unie. Uit deze inventarisatie vloeit een plan van aanpak voort. - Cyclisch worden er tevredenheidonderzoeken uitgevoerd. Vanuit de ASOJ zijn er reeds leerling- tevredenheid- , medewerker-tevredenheids- en partnertevredenheidsonderzoeken en ouder/ verzorger- tevredenheidonderzoek ontwikkeld en afgenomen. Deze tevredenheidsonderzoeken worden jaarlijks afgenomen. - Er wordt structureel aan incidentenregistratie gedaan. Deze worden geëvalueerd tijdens leerlingbesprekingen. - De werkgroep veiligheid heeft samen met de directie de verantwoordelijkheid om het Integrale veiligheidsplan jaarlijks te onderwerpen aan een evaluatie en wanneer bijstelling noodzakelijk is deze uit te voeren. - Jaarlijks wordt met de klachtencommissie geëvalueerd. Instrumenten voor toetsing Risico-inventarisatie, tevredenheidsonderzoeken (vragenlijsten); vergadering als evaluatievorm. De risico-inventarisatie en -evaluatie Eén keer per jaar en na verbouwingen. Gebeurt in eigen beheer door preventiemedewerkers. Strategieën voor succesvolle toetsing De PDCA cyclus als onderdeel van het INK-model vormt de gehanteerde strategie. Evaluatie 1
Risico-inventarisatie leidt tot plan van aanpak.
2
Tevredenheidsonderzoeken leiden tot verbeterpunten die in de jaarplannen opgenomen
3
Incidentenregistratie: wordt besproken met alle betrokken
4
Idem voor klachtencommissie.
functionarissen.
De verbeterpunten worden opgenomen in de jaarplannen en het meerjarenplan.
worden.
Evaluatievragen Zijn alle protocollen/ afspraken en regels nog actueel? Welke protocollen/ afspraken en regels dienen aangepast te worden? Zijn er nieuwe protocollen/ afspraken en regels aanwezig die opgenomen dienen te worden? Zijn de hyperlinks nog actueel? Komen namen en functionarissen nog overeen met de actualiteit? Zijn sub onderdelen recent nog gecontroleerd en geparafeerd (minder langer dan 1 jaar oud)? Zijn alle medewerkers van school voldoende op de hoogte van de inhoud van het integrale veiligheidsplan? Herziening De herziening wordt gebaseerd op het plan van aanpak dat uit de risico-inventarisatie voortvloeit. De fase van herziening Gedurende het schooljaar worden verschillende onderdelen geëvalueerd en zonodig bijgesteld. Deze bijstellingen worden jaarlijks meegenomen bij de actualisatie van het integrale veiligheidsplan.
2 HET RUIMTELIJKE DOMEIN Inleiding In dit domein staan het gebouw en de directe omgeving centraal. In het gebouw gaat het om het stellen, beschrijven en handhaven van de Arbo-wet en de gedragsregels voor leerlingen. Verder wordt de bedrijfshulpverlening geregeld en uitgevoerd. 2.1 In- en externe codes 2.1.1 Gedragsregels (basiswaarden) (Gedrag)regels en handhaving. Om op een goede manier met elkaar te kunnen functioneren hebben we regels nodig. De gedragsregels op school beschrijven de wijze waarop de leerlingen, leerkrachten en andere medewerkers met elkaar omgaan. http://www.aloysiusstichting.nl HRM Onder HRM In het handboek personeelsbeleid staan omgangsvormen beschreven. Leerlingen (leerlingenstatuut) Personeel Voor dit onderdeel wordt verwezen naar HRM personeelsbeleid: http://www.aloysiusstichting.nl HRM Handboek personeelsbeleid Externe partijen (brandweer, politie en eventueel andere partijen) De Widdocnkschool heeft bij de politie een vast contactpersoon in de persoon van Inge Strijbos. 2.1.2 Verzuim Leerlingen (afspraken, registratie en beleid) Volgens de Leerplichtwet is voor verzuim officieel toestemming nodig. Deze toestemming moet worden gevraagd aan de locatiedirecteur onder vermelding van de reden. Bij schoolverzuim door ziekte verwachten wij op de eerste dag van het verzuim voor 9.00 uur een telefonisch of schriftelijk bericht van de ouders of verzorgers. Indien dit niet het geval is spreken we van ongeoorloofd verzuim. Als dit herhaaldelijk voorkomt, dan zal school hier schriftelijk melding van maken bij de leerplichtambtenaar van de gemeente waar de leerling woonachtig is. Uiteraard moet ook het te laat komen zoveel mogelijk worden vermeden. Hiervoor is een goede samenwerking tussen taxibedrijven, ouders en school noodzakelijk. Personeel (afspraken, registratie en beleid) Voor dit onderdeel wordt verwezen naar HRM handboek personeelsbeleid: http://www.aloysiusstichting.nl HRM handboek personeelsbeleid Protocol bij ziekte en re-integratie . http://www.aloysiusstichting.nl HRM Hfst: 11.7 handboek Personeelsbeleid. Bij ziekte of afwezigheid dit in een zo vroeg mogelijk stadium melden bij locatiedirecteur. Als dit niet mogelijk is dan iedere werkdag tussen 07.30 en 07.45 uur. Vanaf je eerste ziekmelding heb je iedere dag contact met je locatiedirecteur. De locatiedirecteur geeft de ziekmelding door aan de pauzewerkgroep. Bij terugkomst op school vul je een formulier in voor je dossier over je afwezigheid. Het formulier vind je in de teamkamer Bij ziekte van de leerkracht wordt er eerste gekeken of er vervanging is en anders wordt de klas opgedeeld. De leerkracht zorgt preventief dat er bij de IB-er voor iedere leerling een pakketje met werk ligt voor maximaal 3
dagen. Voor de rekengroep wordt vervanging geregeld. Het pakketje aan het begin van het schooljaar afgeven bij de IB-er. Verder hierbij opnemen de verdeling van de leerlingen en de aandachtspunten van de leerlingen (denk aan medicijngebruik) e
Bij de 3 ziekmelding in 1 schooljaar volgt er een gesprek met de locatiedirecteur. Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt voor in het personeelsdossier.
Werktijden: Voor het personeel op school is het streven je uren zo veel mogelijk op school te maken. Iedereen is voor 08.15 uur aanwezig op school. Ma . Di. Do. minimaal tot 16.30 uur. Wo. naar eigen inzicht Vr. naar eigen inzicht * *naar eigen inzicht: Het streven om zo veel mogelijk je uren op school te maken houdt in dat je ervoor kiest om op woensdag of vrijdag je uren naar eigen inzicht te verdelen. Dit betekent voor fulltimers dat ze of woensdagmiddag of vrijdagmiddag eerder naar huis kunnen. Ook kunnen ze de uren halveren, bv beide dagen om 15.00 uur naar huis. De leerkrachten die op woensdagmiddag Stoom hebben, werken dus op vrijdag de hele dag. Moet je door omstandigheden eerder weg meldt dit dat bij locatiedirecteur. Buitengewoon verlof aanvragen bij de locatiedirecteur. De formulieren liggen In de teamkamer. Bapo wordt door locatiedirecteur ingepland, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met ieders wensen. Het belang van de organisatie staat echter voorop. Indien je afwezig bent dien je zelf vervanging te regelen voor wat betreft eten externen en surveilleren.
2.1.3 Leerlingenvervoer Taxi’s Er is een taxiprotocol aanwezig Halen en brengen leerlingen De externe leerlingen komen aan op school d.m.v. taxivervoer. Interne leerlingen worden gebracht en gehaald door de groepsleiding. Hierover zijn afspraken gemaakt met het het internaat NAAM. Incidenteel worden individuele vanwege therapie of behandeling later op school gebracht of opgehaald, ook hierover zijn individuele afspraken gemaakt met de betreffende ouders/ verzorgers. 2.1.4 Mediabeleid Het is lastig om te gaan met negatieve aandacht van de media. Medewerkers van kranten en televisie kunnen de school, bijvoorbeeld na een ernstig incident, ongewenst belagen met telefoontjes en bezoekjes. De vraag is hoe de school in dergelijke situaties het beste kan handelen of juist het beste kan nalaten te handelen. Vervelende situaties kunnen worden voorkomen door de media te sturen en afspraken met ze te maken. Dat gaat echter niet vanzelf, maar is het gevolg van een gestructureerde aanpak van contacten met de media. Het verdient daarom aanbeveling om een mediacoördinator aan te wijzen. De locatiedirecteur is de mediacoördinator van de school.
Schoolspecifieke gegevens De mediacoördinator van de school is: naam:
Pieter Classen (schooldirecteur)
telefoonnummer werk:
0475-495091
telefoonnummer thuis:
077-4745990
telefoonnummer mobiel:
06-20791001
Wat te doen bij media-aandacht Als er media-aandacht is dan altijd iedereen doorverwijzen naar de woordvoerder van de Sector Limburg en de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg via de locatiedirecteur of de sectordirecteur. De woordvoerder is de Algemeen directeur van de ASOJ. De directie van de school licht de sectordirecteur/algemeen directeur in over zaken die media-aandacht zouden kunnen trekken of waarvan duidelijk is dat er media-aandacht zal komen. Wat na te laten bij media-aandacht Ga nooit inhoudelijk in op vragen van journalisten, beantwoordt geen enkele vraag, reageer niet op suggesties en verwijs altijd door naar de directie van de school of via de directie naar de woordvoerder van de school/sector, de algemeen directeur van de ASOJ./sectordirecteur Overige aandachtspunten -
Het is erg afhankelijk van de journalist en/of het medium hoe je wordt benaderd en hoe informatie wordt
weergegeven. Je weet vooraf dus niet wat je kunt verwachten. -
Wanneer een medium de verstrekte informatie onjuist weergeeft en dit medium niet openstaat voor
nuancering van zijn bericht, kun je een ander medium benaderen om de juiste informatie te verslaan. -
Een bordje 'Verboden toegang voor onbevoegden, artikel 461 Wetboek van Strafrecht' bij de ingang van de school (links naast hoofdingang) geeft aan dat het privé-terrein van de school niet zonder toestemming mag worden betreden.
-
Alle media worden naar de mediacoördinator van de school verwezen.
-
De mediacoördinator van de school regelt wie er door de media mogen worden geïnterviewd.
2.2 Beleid (preventief en calamiteiten) 2.2.1 ARBO - Beleid (inclusief RI&E) Regelgeving:
- Arbo-wet 1991 (Arbeidsomstandigheden Besluit Onderwijs); - CAO-PO 2001, artikel C12; - Wet Medezeggenschap Onderwijs (WMO), artikel 6f / artikel 15 lid 3c.
Het schoolbestuur, zijnde de werkgever in de zin van de Arbo-wet, moet zich richten op een zo groot mogelijke veiligheid en een zo goed mogelijke bescherming van de gezondheid en het welzijn van het personeel en van de leerlingen binnen de school. Ook de medezeggenschapsraad dient hierin betrokken te worden. Het beleid dient periodiek te worden getoetst en zo nodig aangepast. Instrument hiervoor is de RI&E/ARBOmeester De Arbo-wet betreft de volgende beleidsterreinen: 1
veiligheid, gezondheid en ergonomie met betrekking tot schoolgebouwen en omgeving,
lesruimten en meubilair en leer- en hulpmiddelen; 2
welzijn met betrekking tot organisatiebeleid, personeelsbeleid en arbeidsverhoudingen;
3
ziekteverzuimbeleid.
werk- en
Ziekteverzuimbeleid (http://www.aloysiusstichting.nl HRM handboek personeelsbeleid. Arbo-beleid betreffende veiligheid, gezondheid en ergonomie en voor wat betreft welzijn geformuleerd. Het schoolbestuur stelt een Arbo-beleidsplan vast, grotendeels ontleend aan het Handboek ‘Arbo meester’ van de Stichting Vervangingsfonds en Bedrijfsgezondheidszorg voor het onderwijs (http://www.vfpf.nl/vfpf/vervangingsfonds.asp) Dit plan omvat de volgende hoofdstukken: 1
Verdeling van taken en bevoegdheden;
2
Taken van de Arbo-coördinator;
3
Bevoegdheden medezeggenschapsraad;
4
Inventarisatie veiligheid;
5
Inventarisatielijst welzijn;
6
Model ontruimingsplan;
7
Model Arbo-jaarverslag.
Het opstellen van een Arbo-jaarverslag is verplicht voor instellingen/bedrijven met meer dan 100 werknemers. Het Arbo-jaarverslag wordt jaarlijks opgenomen als onderdeel van het jaarplan. - Sociaal Medisch Team Ieder kwartaal is er overleg tussen de Arbodienst en de locatiedirecteur over het ziekteverzuim en eventuele preventieve maatregelen. 2.2.2 Coördinatie Veiligheid - Schoolleiding Een goede organisatie is onontbeerlijk om adequaat te kunnen optreden op het terrein van Arbo-zaken en daarmee op het terrein van veiligheid in de brede zin van het woord. Formeel is het bestuur van de school (het bevoegd gezag) hiervoor verantwoordelijk. In de meeste gevallen echter is de dagelijkse schoolleiding gemandateerd voor Arbo-zaken, al of niet gesteund door een van het bestuur afkomstig beleidsplan. De schoolleiding heeft de plicht zaken op het terrein van sociale en fysieke veiligheid van personeelsleden en leerlingen goed te organiseren en zorgvuldig in te bedden in de school. In die gevallen dat de dagelijkse leiding bovenschools is, zal de locatiedirectie van een school ook verantwoordelijkheden hebben op het gebied van Arbo-zaken. De schoolleiding legt de praktische uitvoering van de Arbo-wet en het Arbo-besluit meestal in handen van een Arbo-coördinator, De school heeft een Locatie Directeur (LD) die verantwoordelijk is voor Arbo-zaken en voor het veiligheidsbeleid in brede zin. De Locatie Directeur is gemandateerd door het bevoegde gezag. De medezeggenschapsraad (MR) van de school oefent controle uit op de uitvoering van het jaarplan (plan van aanpak RI&E) en is in alle voorkomende gevallen bevoegd de Arbeidsinspectie en andere deskundigen hierbij in te schakelen. Omgekeerd wordt de medezeggenschapsraad bij Arbo-zaken altijd door de Arbeidsinspectie (en door de werkgever) rechtstreeks ingeschakeld en geïnformeerd.
Schoolspecifieke gegevens De schoolleider verantwoordelijk voor Arbo-zaken is: naam: Pieter Classen telefoonnummer: 0475-495091 De voorzitter van de medezeggenschapsraad is: naam: Bregien Vaartjes telefoonnummer: 0475-495091 telefoonnummer mobiel: - Preventiemedewerker De coördinatie “veiligheid” binnen de sector ZUID s toebedeeld aan een medewerker met als taak preventiemedewerker. Hij, in de persoon van Frits Cloudt, is voor alle medewerkers het aanspreekpunt betreffende signalering en vragen betreffende de in dit hoofdstuk bedoelde veiligheid. Hij werkt nauw samen met de contactpersoon per locatie bekend bij de preventiemedewerker, en legt verantwoording af aan de locatiedirecteuren. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de locatiedirecteur. - ARBO-coördinator De Arbo-coördinator , in de persoon van Frits Cloudt , is in de dagelijkse praktijk van de school mede verantwoordelijk voor de uitvoering van maatregelen betreffende veiligheid die voortvloeien uit de Arbo-wet en het Arbo-besluit. De schoolleiding heeft de praktische uitvoering van de Arbo-wet en het Arbo-besluit in handen gelegd van een Arbo-coördinator. Een Arbo-coördinator: -
treedt op als contactpersoon van de school met externe deskundigen;
-
coördineert de uitvoering van het Arbo-beleid in de school;
-
fungeert als centraal meldpunt voor ongevallen en onveilige situaties in de school;
-
verzorgt de informatievoorziening in de school op Arbo-terrein.
Een Arbo-coördinator heeft een adequate opleiding en ervaring en heeft daarom: -
algemene kennis van de Arbo-wet;
-
kennis van processen en voorzieningen die de arbeidsomstandigheden kunnen verbeteren;
-
kennis en vaardigheden om beleidsplannen, jaarplannen en jaarverslagen op te stellen;
-
algemene kennis van veiligheid, gezondheid en welzijn van personeel en leerlingen;
-
sociale vaardigheden die hem/haar in staat stellen anderen in de school te stimuleren, te motiveren, met
anderen te overleggen en te onderhandelen op verschillende niveaus: van het schoolbestuur tot de leerlingen. Veiligheidsmaatregelen / Arbo-wet “We houden op onze school streng de hand aan alle veiligheidsvoorschriften. Wanneer er vragen en/of problemen zijn op het gebied van veiligheid wordt de Arbo- coördinator geraadpleegd. Leerkrachten en leerlingen worden zo goed mogelijk voorgelicht en geïnstrueerd door de Arbo coördinator op het gebied van veiligheid. Naar de leerlingen toe gebeurt dit zoveel mogelijk geïntegreerd in de les zodat directe toepassing mogelijk is. Diverse personen uit het onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel hebben een BHV-diploma, om hulp te kunnen verlenen bij voorkomende ongevallen.” Deze taak ligt nu bij alle locatiedirecteuren (zie schoolleiding)
- Hoofd BHV en BHV’ers Op elke locatie moet of zal moeten worden benoemd een hoofd BHV. Dit is ook vastgelegd in het binnen de sector uniform opgesteld ontruimingsplan. Een taakomschrijving is gerealiseerd en staat vermeld in dit ontruimingsplan. Dit is ook van toepassing op de rol van de BHV-ers. - Veiligheidscoördinator Voor de locatie behorende tot de sector ZUID heeft dhr. Frits Cloudt de taak van veiligheidscoördinator en werkt nauw samen met de contactpersoon per locatie. 2.2.3 Ontruiming Ontruimingsplan Betreffende het ontruimingsplan is er in de sector ZUID gekozen voor een uniform systeem voor alle locatie met als doel herkenbaarheid. De preventiemedewerker/veilgheidscoördinator heeft als taak dit in overleg met het hoofd BHV per locatie te implementeren. De procedure die hierbij gevolgd is, is: •
fysiek alles uniform in orde maken. (plattegronden/aan-afwezigheidsbord)
•
Het ontruimingsplan uniform maken qua opbouw en daar waar nodig per locatie aangepast.
•
Aan alle medewerkers, informatieoverdracht plaats vindt aan de hand van een power point presentatie. De medewerker tekent hiervoor de presentielijst.
•
Er per locatie voldoende opgeleide/bevoegde BHV-ers zijn.
•
Er vinden jaarlijks 2 ontruimingsoefeningen plaats.
Rol (hoofd) BHV’ers en bedrijfshulpverlening In het ontruimingsplan staat omschreven wat de rol van het hoofd BHV en BHV-ers is. Daarnaast worden er nog enkele taken toebedeeld aan eventuele conciërges en receptieadministratieve krachten die ook omschreven staan in het ontruimingsplan. Beveiligingssysteem en brandblussers Alle beveiligingssystemen (alarm- en brandmeldcentrales) worden middels een onderhoudscontract jaarlijks onderhouden, getest en geüpgrade. Daarnaast doet een opgeleid persoon (conciërge) maandelijks/4 maandelijks/8 maandelijkse controle. De brandblusmiddelen, noodverlichting en nooduitgangaanduidingen zijn ook ondergebracht in een jaarlijks onderhoudscontract. 2.3 Ruimten (in en buiten school) 2.3.1 Het gebouw Algemeen onderhoud Aan het algemeen onderhoud zijn de volgende eisen gesteld: -
de school is opgenomen in een onderhoudsplan (MOP) van het bestuur dat voorziet in het onderhoud van
lokalen, sanitair, installaties, casco, toegangen, dak en dergelijke; -
de school heeft een eigen budget voor klein onderhoud, zoals het laten repareren van lekkende kranen,
kapotte schakelaars en dergelijke. Alle elektrische handgereedschappen worden 1x per jaar gekeurd volgens N.E.N.3140.
Orde, netheid en schoonmaak Aan orde, netheid en schoonmaak zijn de volgende eisen gesteld: -
er zijn voldoende afvalbakken geplaatst die regelmatig worden geleegd;
-
gereedschappen en hulpmiddelen die niet in gebruik zijn, worden op de daarvoor bestemde plaatsen
opgeborgen; -
de gereedschappen en de hulpmiddelen worden periodiek gecontroleerd op gebreken en slijtage;
-
de school wordt dagelijks schoongemaakt door een gekwalificeerd schoonmaakbedrijf (ASITO) speciale aandacht gaat daarbij uit naar de schoonmaak van sanitair;
-
de schoonmaakdienst maakt gebruik van een jaarplan, waaruit af te leiden is welke ruimten wanneer en op
welke manier worden schoongemaakt. Een overzicht van de werkzaamheden en de plaatsen en tijden waarop die plaatsvinden is beschikbaar op een algemeen toegankelijke plaats; Brandveiligheid De gevolgen van een brand kunnen zeer ingrijpend zijn, daarom is een goede brandveiligheid van groot belang. Dit geldt in het bijzonder voor die gebouwen waar een verhoogd risico is of waar bij een brand de verwachte gevolgen bovenmatig ernstig zijn. De brandveiligheid van een schoolgebouw kent twee aspecten: 1
het gebouw moet zijn gebouwd of worden verbouwd volgens voorschriften uit wetten, besluiten en
verordeningen die er zijn voor de bouw. De brandweer wordt ingeschakeld bij de aanvraag van de bouwvergunning, maar ook na het verkrijgen hiervan is er tijdens de bouw of verbouwing vaak nog intensief contact met de brandweer; 2
naast de bouwvergunning heeft de school een gebruiksvergunning nodig omdat los van de bouw ook het
daadwerkelijke gebruik van het gebouw van invloed is op de brandveiligheid. De gebruiksvergunning wordt afgegeven door de gemeente na positief advies van de brandweer. In de gebruiksvergunning wordt het brandveilig gebruik van het gebouw geregeld. Gebruiksvergunning Het beschikken over een gebruiksvergunning betekent dat de school voldoet aan de brandveiligheidseisen zoals die door de lokale brandweer zijn gesteld. Enkele voorbeelden: -
de school is gecompartimenteerd: brand en rook kunnen niet van het ene deel van het gebouw overslaan
naar het andere; -
er is op de vereiste plaatsen veiligheidsglas aangebracht;
-
de school beschikt over voldoende blusmiddelen om beginnende brand te kunnen blussen;
-
de blusmiddelen zijn geschikt voor de ruimten waarin ze in geval van brand kunnen worden gebruikt;
-
de school beschikt over rookalarm, brandmelders.
-
de school beschikt over een door de brandweer goedgekeurd ontruimingsplan.
Nood-evacuatieverlichting Nood-evacuatieverlichting is verlichting die mensen in staat stelt, indien nodig, op veilige wijze een ruimte te verlaten. De op de locatie aanwezige nood-evacuatieverlichting voldoet aan de voorschriften. Rookmelders Een rookmelder is een apparaat dat reageert op de rookverschijnselen van een brand. Het heeft twee functies: het signaleren van een brand en het waarschuwen door het afgeven van een alarmsignaal. Rookmelders kunnen daarnaast in verbinding staan met een meldcentrale waardoor beveiliging of brandweer automatisch wordt gewaarschuwd.
Alle ruimtes op school beschikken over een rookmelder. Voor het onderhoud (extern bedrijf HEFGRA) en gebruik van rookmelders gelden de volgende voorschriften: -
test de rookmelders iedere maand;
-
vervang elk jaar de batterij;
-
reinig het toestel minstens eenmaal per jaar door het grondig af te stoffen;
-
haal de batterij er nooit uit, behalve om hem te vervangen;
-
schilder de rookmelder niet.
Lokalen Lokalen moeten voldoen aan de wettelijke afmetingen van 45 vierkante meters. Verder is er voorgeschreven de hoeveelheid daglicht, lux door kunstlicht, temperatuur en luchtbehandeling. Inkijk in lokalen is van wezenlijk belang betreffend het veilig voelen van leerling en medewerkers. Gymlokaal en –velden (hygiëne en veiligheid) De gymlokalen van de sector ZUID moeten jaarlijks geïnspecteerd worden door een erkend bedrijf. Het gymlokaal is niet in beheer van de ASOJ. Er zijn afspraken gemaakt met betrekking tot gebruik maken van de gymlokalen met Combinatie Jeugdzorg (o.a. Internaat de Widdonck). Speeltoestellen De in gebruik zijnde speeltoestellen moeten jaarlijks op veilig gebruik geïnspecteerd worden. Voor onze sector is dit uitbesteed aan de firma ABOS die jaarlijks een inspectie uitvoert. De aanbevelingen worden, afhankelijk van de urgentie (1,2,3,4,5) opgevolgd en reparatie worden uitgevoerd; (urgentie 1,2,3) wordt meteen hersteld. Keuken Binnen de Widdonckschool is er een keuken in gebruik, hiervoor is een onderhoudscontract afgesloten met Hakvoort. Belangrijk is de hygiëne en HCCAP goed in de gaten te houden. Vooralsnog gaan we er van uit dat de gebruikers hier aandacht voor hebben en mogelijk ook vanuit hun deskundigheid kennis van zaken hebben. De vakdocent heeft een BHV training genoten. Doorgangen Aan doorgangen zijn de volgende eisen gesteld: -
looppaden en transportroutes worden vrijgehouden van obstakels en versperringen;
-
deuren in doorgangen waarin glas is aangebracht, zijn voorzien van veiligheidsglas.
Uitgangen Aan uitgangen zijn de volgende eisen gesteld: -
in geval van een calamiteit kan het gebouw snel worden ontruimd;
-
de vluchtroutes zijn berekend op het maximale aantal mogelijk aanwezige personen in het gebouw;
-
de vluchtroutes zijn duidelijk gemarkeerd; Mocht dit niet het geval zijn, dan is het personeel in voldoende mate op de hoogte wat de vluchtroutes zijn.
-
indien in één ruimte meer dan honderd personen werkzaam of aanwezig kunnen zijn, of indien er sprake is
van verhoogd brandgevaar, is er een tweede uitgang aanwezig (en open of met panieksluiting!); -
indien er geen buitendeur aanwezig is, zijn er altijd twee uitgangen beschikbaar;
-
de deuren van nooduitgangen kunnen altijd snel, gemakkelijk en naar buiten toe worden geopend.
Schuifdeuren zijn niet toegestaan als vluchtdeur; -
vluchtdeuren zijn altijd bereikbaar. Dit betekent dat ze noch aan de binnenkant noch aan de buitenkant
geblokkeerd zijn door obstakels.
Deuren Aan deuren zijn de volgende eisen gesteld: -
de deuren zijn beveiligd tegen het optreden van knel- en valgevaar;
Vloeren Aan vloeren zijn de volgende eisen gesteld: -
de vloeren zijn geschikt voor de stoffen waarmee wordt gewerkt, bijvoorbeeld waterbestendig, oliebestendig
of bestand tegen agressieve stoffen; -
de vloer is gemakkelijk en goed schoon te maken en is niet glad;
-
de vloer is egaal, zeker wanneer met transportmiddelen over de vloer wordt gereden. Dit zorgt voor een
verkleining van het risico van lasten die ten gevolge van trillingen en schokken de rug te zeer belasten. Toiletten, urinoirs en wasbakken Aan toiletten, urinoirs en wasbakken zijn de volgende eisen gesteld: -
voor iedere vijftien of minder personeelsleden en leerlingen van hetzelfde geslacht is ten minste één toilet
aanwezig; -
De toiletruimten worden goed geventileerd
-
De toiletruimten voor de leerlingen bevinden zich in de nabijheid van de klas;
-
De toiletten voor het personeel zijn gescheiden naar sekse;
-
In de onmiddellijke nabijheid van de toiletten en urinoirs bevinden zich wasbakken met koud stromend
water, zeep en handdroogmiddelen om de handen te kunnen wassen en drogen. Waterbeheersplan- Legionellapreventie Sinds kort is dit geregeld middels een mantelcontract aangegaan door de ASOJ met de firma Mens en Water t. Dit is aangegaan vanuit de visie “zorgplicht” voor leerlingen en medewerkers. Er zal wekelijks/jaarlijks controles moeten worden uitgevoerd door conciërges en deze worden vastgelegd in een waterbeheersplan. Opmerking: scholen vallen volgens VORM onder de prioritaire instellingen en zijn niet verplicht te voldoen aan een waterbeheersplan. Wel moeten het waterleidingsnetwerk voldoen aan waterwerkbladen volgens NEN1006. Keuring elektrische installaties IN de MOP is opgenomen in welk jaar de school volgens de NEN 4130 (keuring elektrische installatie) wordt uitgevoerd. Alarmopvolging: Voor alle scholen in de sector ZUID is het wenselijk dit te outsourcen en onder te brengen bij een of meerdere externe bedrijven die zich hierin specialiseren. Deze bedrijven werken in een spreidingsgebied en hebben als norm binnen 20 minuten op de locatie te zijn. Per locatie moet er daarnaast 1 liefs 2 personen zijn die bij een calamiteit door het bedrijf oproepbaar zijn. Dit zou iemand moeten zijn die snel ter plaatse kan zijn dus woonachtend dicht bij de locatie. Hij/zij moet bevoegdheid krijgen om derden in te schakelen om de calamiteit (tijdelijk) op te lossen. 2.3.2. Fysische factoren Geluid -
De school draagt er zorg voor dat er zo min mogelijk hinderlijke geluiden in de school zijn.
-
In lokalen en andere werkruimten wordt zoveel mogelijk geprobeerd het geluidsniveau op een acceptabel
niveau te houden, onder andere door toepassing van geluidsabsorberende materialen zoals vloerbedekking en gordijnen. Vuistregel: met elkaar kunnen praten zonder stemverheffing.
Trillingen -
De school zorgt voor adequate middelen als redelijke werktijden, afwisselend werk, goed gereedschap en
deskundig toezicht om lichamelijke schade ten gevolge van trillingen en dergelijke te voorkomen. Ioniserende straling -
Op school worden stralingsarme apparaten gebruikt. Beeldschermen in de computerlokalen en andere
werkruimten voldoen aan de norm. Licht -
In de school zijn de apparaten die schadelijk UV-licht kunnen uitstralen, zoals kopieerapparaten, voldoende
afgeschermd. -
De verlichting in de lesruimten is zodanig dat voldoende daglicht kan binnentreden en dat de ondersteuning
door TL-licht niet verblindend is en gelijkmatig over de werkplek is verdeeld, volgens de geldende normen. Water -
De watervoorziening in school geschiedt via het gemeentelijk waterleidingnet dat over het algemeen aan de
hoogste kwaliteitseisen voldoet. Het water is steriel, helder en vrij van zware metaalverbindingen. -
Gebouwen die aan de bouwvoorschriften voldoen, voldoen automatisch aan voorschriften als voldoende
tappunten, voldoende mogelijkheden om de handen te wassen, voldoende krachtige doorspoeling van de toiletten en voldoende druk voor de brandslangen. -
Oneigenlijk gebruik van brandslangen wordt voorkomen door beschermde of verzegelde afsluiters.
-
De school treft maatregelen ter voorkoming van besmetting met de legionellabacterie. Alle scholen in de sector moeten een beheersplan bij houden dat jaarlijks gecontroleerd wordt door de firma Mens en Water die tevens watermonsters neemt.
-
De watervoorziening is in een driejaarlijkse risicoanalyse opgenomen.
Klimaat -
De school zorgt voor een goed evenwicht in het fysisch klimaat in schoolgebouwen.
-
De school probeert langdurig en extreem tochtige omstandigheden te voorkomen.
-
De school probeert extreme kou en warmte evenals snelle wisselingen daartussen in schoolgebouwen te voorkomen.
-
De ventilatie in de school geschiedt op natuurlijke wijze of geforceerd, zodanig dat - leerlingen en personeel
voldoende verse lucht krijgen die niet meer ziektekiemen bevat -dan de buitenlucht. Op de school zijn gevaarlijke stoffen aanwezig. Aan het omgaan met gevaarlijke stoffen zijn de volgende eisen gesteld: -
de school zorgt ervoor dat gevaarlijke stoffen veilig en goed geëtiketteerd zijn opgeborgen;
-
lokalen met gevaarlijke stoffen zijn te allen tijde afgesloten als er geen toezicht is;
-
personeel die met gevaarlijke stoffen werken zijn goed op de hoogte van de risico's.
Keuken Gevaarlijke stoffen. 1
Vaatwasmiddel (professioneel)
2
Bijtend (veiligheidkaart aanwezig)
3
In afgesloten ruimte bij de professionele vaatwasser in de leskeuken
4
10 liter
1
Ovenreiniger/afwasmiddelen.
2
Giftig.
3
Afgesloten kast in de hal bij de keuken en bakkerij.
4
1 Flacon.
Werkkast schoonmaak 1
Schoonmaakmiddelen.
2
Giftig.
3
In de afgesloten werkkast.
4
Verschillende middelen open en een voorraad.
Energievoorzieningen Elektriciteit De belangrijkste voorschriften met betrekking tot dit onderwerp zijn te vinden in NEN 1010 en NEN 3140. Gevaren De gevaren die met elektriciteit te maken hebben, kunnen als volgt worden onderverdeeld: -
Gevaar voor brand of explosie: ontstekingsbronnen kunnen ontstaan door te sterke verhitting van
apparatuur en leidingen, door overbelasting of kortsluiting, door vonkvorming bij slechte contacten of door statische elektriciteit. -
Gevaar voor personen: stroom door het lichaam, brandwonden ten gevolge van kortsluiting, ongevallen
door mogelijke schrikreacties. Maatregelen Maatregelen om de risico's van het werken met elektriciteit zo veel mogelijk te beperken: -
Beheersmaatregelen: werkzaamheden aan elektrische installaties worden alleen uitgevoerd door een ter
zake deskundige. Open spanningsbronnen zijn afgeschermd, zodat directe aanraking niet mogelijk is. Schakelkasten zijn te allen tijde gesloten, dat wil zeggen op slot, en de sleutel is alleen in het bezit van de deskundige. -
Periodieke controles: machines worden regelmatig gecontroleerd. Dit voorkomt storingen. Ook de
aansluitingen en de kabels worden regelmatig gecontroleerd. Ze worden vervangen wanneer dat nodig is. -
Vast opgestelde machines: deze zijn door middel van vaste leidingen met de elektrische installatie
verbonden. Vast opgestelde machines zijn deugdelijk geaard. Het intact zijn van de aarding is belangrijk en wordt daarom periodiek gecontroleerd. -
Verplaatsbare machines: deze zijn aangesloten met losse leidingen. Deze leidingen zijn, om
beschadigingen te voorkomen, zo kort mogelijk gehouden. -
Aardlekschakelaar: deze is geplaatst ter beveiliging van een elektrische installatie. Bij een defect aan een
apparaat waarbij een geringe lekstroom ontstaat, onderbreekt de aardlekschakelaar de stroomvoorziening.
-
Dubbel geïsoleerd handgereedschap: elektrisch handgereedschap is niet voorzien van een aarding, maar is volgens de voorschriften dubbel geïsoleerd uitgevoerd. Dit gereedschap kan men herkennen aan twee in elkaar liggende vierkantjes op het typeplaatje. Dergelijk gereedschap wordt periodiek gecontroleerd.
-
Veilige spanning: hieronder wordt verstaan een maximale wisselspanning van 50 Volt of een gelijkspanning
van 120 Volt. Indien mogelijk is gekozen voor het werken met een veilige spanning. In besloten ruimten wordt altijd met een veilige spanning gewerkt. -
Explosieveilige apparatuur: in ruimten met explosiegevaar wordt de elektrische apparatuur explosieveilig
uitgevoerd. -
Schakelaar: aan het elektrische apparaat is een gemakkelijk bereikbare en herkenbare schakelaar
bevestigd. Gas Gas is elke stof die bij een temperatuur van 15 °C onder een druk van 1 bar in gasvormige toestand verkeert. Gastoestellen zijn toestellen bestemd of geschikt voor koken, verwarmen, warm water productie, koeling, verlichting of wassen. Gastoestellen hebben, indien van toepassing, een normale watertemperatuur van ten hoogste 105 °C. Onder gastoestellen worden eveneens gerekend: ventilatorbranders en voor dergelijke branders bedoelde warmtegeneratoren en alle apparaten bij gebruik waarvan gas als brandstof wordt gebruikt. De gasvoorzieningen voldoen aan de daaraan gestelde eisen: -
de gastoestellen in school zijn veilig uitgevoerd;
-
er is gezorgd voor goede afvoer van verbrandingsgassen en voldoende aanvoer van zuurstof;
-
de gastoestellen en de afvoerkanalen worden jaarlijks gecontroleerd. 2.3.3 De omgeving van de school
Aan de omgeving van de school worden de volgende eisen gesteld: Toegang -
Op het terrein van het WIddonckinternaat staat d.m.v. wegwijzers de school aangegeven.
-
De hoofdingang is aangegeven d.m.v. van een bord.
-
Er zijn twee ingangen tot de school, welke groot genoeg zijn om op drukke tijden, zoals bij aanvang van de school, grote aantallen leerlingen te verwerken, zonder dat duwen en trekken nodig is.
-
De administratie bevindt zich vlak bij de ingang en heeft een open en vriendelijke uitstraling. Bovendien kan er ook vanuit die loge goed toezicht worden gehouden op de ingang.
Verlichting -
De school is aan de buitenkant verlicht zodat de toegangswegen en de ingang goed zichtbaar zijn.
-
De parkeerplaats is verlicht.
Schoolplein Het schoolplein dient ter ontspanning in de beide pauzes. Vanuit veiligheid zal er gelet moeten worden op staat van verharding, objecten, bereikbaarheid gebouw (bij calamiteiten) enzv. In 2.1.1 zullen ongetwijfeld ook de omgangsvormen beschreven worden betreffende het gedrag in de vrije situatie zoals op een schoolplein.
Veilige fietsroutes De Widdockschool heeft een taxi in/uitstapplaats die als zodanig is aangegeven en binnen vermelde tijden niet gebruikt mag worden als gewone parkeergelegenheid. Hierbij hebben de taxi’s een vaste plek, waarbij de uitstapen instapplek niet aan de weg is. Voor de interne leerlingen is er een voetpad aangelegd waardoor deze niet over de weg van en naar school hoeven te lopen. 2.4 Toezicht (taken en verantwoordelijkheden) Toezicht is van invloed op de veiligheid omdat het incidenten kan helpen voorkomen en omdat het doeltreffend optreden bij incidenten kan bevorderen. Voor het gevoel van veiligheid van leerlingen en een prettig leerklimaat is effectief toezicht van groot belang. Elk personeelslid op school heeft op een of andere manier een toezichthoudende taak, zowel binnen als buiten de lessen. Het is voor alle personeelsleden duidelijk wat hun toezichthoudende taak inhoudt. Toezicht/ Time out kamer Toezicht op de leerlingen behoort tot de taak van alle pedagogische medewerkers. Voor enkele bijzondere vormen van toezicht (time out kamer) worden dienstroosters gemaakt. Pauzedienst Gedurende de pauze van 10.00 t/m 10.30 en 12.20 t/m 12.50 uur hebben zo veel mogelijk medewerker dienst. De locatiedirecteur maakt hiervoor een jaarrooster. Tijdens ziekte van een medewerker zorgt in eerste instantie de medewerker zelf voor vervanging of zorgt de locatiedirecteur voor een vervanger. Het is de taak van de pauzedienst toezicht te houden op gedragingen van leerlingen en zo nodig het treffen van orde maatregelen. Tijdens de pauzes worden de leraren geassisteerd door stagiaires. Surveillance Voor aanvang van de lessen en tijdens leswisselingen bevinden alle docenten zich op de gang, ook de docenten die geen les hebben. Zij begeleiden de leerlingen naar de lokalen. 2.4.1 conciërge(s) Uitgangspunt is de taakstelling zoals vermeld in de brochure ‘Instructie voor conciërges’ van de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg. Per situatie wordt deze instructie uitgewerkt. 2.4.2 Receptionist(en)/administratie(s) Uitgangspunt is de taakstelling volgens functieomschrijving van de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg. Met betrekking tot veiligheid wordt verwezen naar het ontruimingsplan. 2.4.3 Preventiemedewerker/ARBO/veiligheidscoördinator Uitgangspunt is de taakstelling volgens functieomschrijving van de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg. Met betrekking tot veiligheid wordt verwezen naar het ontruimingsplan. 2.4.4 (Hoofd) BHV-er Hier wordt verwezen naar het ontruimignsplan. 2.4.5 Onderwijs Ondersteunend Personeel Uitgangspunt is de taakstelling volgens functieomschrijving van de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg. Met betrekking tot veiligheid wordt verwezen naar het ontruimingsplan.
2.4.6 (Onderwijsgevend) personeel Uitgangspunt is de taakstelling volgens functieomschrijving van de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg. Met betrekking tot veiligheid wordt verwezen naar het ontruimingsplan. 2.5 Protocollen 2.5.1 Gedragscode leerlingen Omschrijving staat al genoteerd in hoofdstuk 2.1 2.5.2 Gedragscode personeel Omschrijving staat al genoteerd in hoofdstuk 2.1 2.5.3 Leerlingenstatuut Er wordt nog naar noodzakelijkheid gekeken. 2.5.4 Media Binnen de sector ZUID is de sector directeur het aanspreekpunt betreffende Media aandacht. 2.5.5 Ontruimingsplan/-protocol Is aanwezig op locatie en origineel bevindt zich in de directe omgeving van de
3 INSTITUTIONEEL DOMEIN Inleiding In dit domein staat de samenwerking met externe partners in het middelpunt. Er kan daarbij een onderscheid gemaakt worden tussen partijen waarmee functioneel samengewerkt wordt (instelling voor opvang van jongeren, Jeugdzorg, stagebedrijven) en partijen waaraan volgens de normen voor governance verantwoording afgelegd wordt (stakeholders). 3.1 Externe samenwerking en communicatie 3.1.1 Buurt/omgeving Gemeente Leudal
0475-859020
3.1.2 Onderwijs Basisonderwijs Latasteschool
E. Tijsma
[email protected] 0475-581707
Spoorzoeker
paul. Rutten
[email protected] 0475-315217
Widdonckschool Weert
P. van Gils
[email protected]
Voortgezet onderwijs Ortolaan Heythuysen
R. Peeren 0475-491328 rita.peeren@@aloysiusstichting.nl
Ortolaan Weert
P. van Gils 0475-491328
[email protected]
Ortolaan Roermond
P. Rutten 0475-491328
[email protected]
3.1.3
Zorg en begeleiding
Jeugd Hulpverlening De Combinatie-de Widdonck 040 2451945 PGZ
M. Peters 0495622399
[email protected].
Autismebegeleiding.nl
Politie/wijkagent
A. van de Kam / B. van Ijken 0492-525490
[email protected]. C. Gerritsen
[email protected] 0475-473355
OAC REC diRECt
Nic Versteden,
[email protected], 0475-581349
GGD (schoolarts)
M. Hermans
[email protected] 077-8504848
Ergothereupt
S. Nelissen 06-22026509
[email protected]
Leerplichtambtenaar
R. Jansen (LPA)
[email protected] 0475-859147 / 0475-859922
Advies- en meldpunt Kindermishandeling
0900-1231230
Steunpunt huiselijk geweld
0900-1262626
3.2 Interne samenwerking en communicatie 3.2.1 School Leerlingenparticipatie Leerling-participatie krijgt vorm door middel van participatie van leerlingen bij de pauzewerkgroep. Leerlingparticipatie dient echter vanuit een breder perspectief te worden benaderd. In principe gaat het om de betrokkenheid van de leerlingen bij de school. Bevordering van de betrokkenheid van leerlingen bij het reilen en zeilen van de school is om meerdere redenen van belang en kan geschieden vanuit diverse motieven. Vanuit pedagogische hoek kan de school worden gezien als een oefenplek voor de jongere op weg naar maatschappelijke zelfstandigheid. Participatie van jongeren draagt echter niet alleen bij aan de opvoeding van jongeren tot democratische medeburgers. Naast opvoedkundige motieven spelen ook andere motieven een rol. Motieven van meer pragmatische en zakelijke aard: de betrokkenheid van jongeren bij de school kan ook een bijdrage leveren aan een open, creatief en veilig leefklimaat. Vanuit organisatorisch oogpunt gezien is het van niet te onderschatten betekenis dat voorzieningen en ontwikkelingen in de school beter afgestemd worden op de leerlingen. In het verlengde hiervan kan ook worden bijgedragen aan de vermindering van voortijdig schoolverlaten. In het hedendaags bedrijfsmatig denken over de school kan de leerling gezien worden als een kritische klant. De inbreng van de leerlingen kan worden gezien als een belangrijke factor voor de bevordering van de kwaliteit van het onderwijs. Communicatie op gelijkwaardig niveau Het gaat goed met leerling-participatie zolang leerlingen het idee hebben dat de school van hén is. Voorwaarde hiervoor is dat er in de school sprake is van communicatie op gelijkwaardig niveau tussen alle betrokkenen: schoolleiding, docenten, onderwijsondersteunend personeel en leerlingen. In de praktijk van de interne communicatie blijkt het nogal eens te schorten aan democratisch gehalte. Pas als leerlingen zien dat er iets met hun commentaar wordt gedaan, wordt de betrokkenheid bij de school gestimuleerd. Iedere school heeft zijn eigen karakter, organisatie en cultuur. Daarin bestaat grote diversiteit. Naast de formele lijn (waarin sprake is van een leerlingenraad, leerlingenstatuut, medezeggenschapsraad en de daarmee verbonden formele rechten als informatie-, advies-, instemmings- en beslissingsrecht) bestaat er de lijn van de informele participatie. Veel persoonlijke klas- en schoolaangelegenheden worden aangepakt en opgelost via vanzelfsprekende contacten tussen leerlingen, docenten en schoolleiders, zonder dat een formeel kanaal daarmee wordt belast of daarvoor in het leven wordt geroepen.
Participatie en betrokkenheid zijn zeer nauw met elkaar verbonden. Evenals volwassenen voelen jongeren zich verantwoordelijk voor een organisatie als ze het idee hebben dat die ook van hen is. Werken aan leerlingparticipatie is meer dan het oprichten van een leerlingenraad. Het bevorderen van de betrokkenheid van leerlingen bij de school impliceert dat er concrete mogelijkheden worden aangereikt, zodat leerlingen hun stem kunnen laten horen. Leerlingen worden betrokken in het formuleren van werkdoelen voor hun handelingsplan. Tevens is er een pauzewerkgroep, waarbij de regels op de op speelplaats worden besproken en welke speeltoestellen er gewenst zijn. Ouders Om een zo optimaal mogelijke groei van onze leerlingen en de betrokkenheid van de ouders te bevorderen, is samenwerking tussen school en de ouders een vereiste. De school draagt er zorg voor dat de met het ouderlijk gezag beklede ouders op diverse niveaus bij het onderwijs worden betrokken en informatie ontvangen over de ontwikkeling van hun kind. In individuele gevallen, bijvoorbeeld na een echtscheiding, kunnen hierover specifieke afspraken nodig zijn. Belangrijke punten die de school nastreeft zijn: • bereikbaar zijn, bijvoorbeeld op vaste tijden • de tijd nemen om te luisteren • open staan voor kritiek en de verantwoording nemen voor eventuele fouten • een lerende houding • afspraken en beloften na komen Organisatorische/inhoudelijke samenwerking met ouders Een aantal jaren geleden zijn we begonnen met een ouderwerkgroep. De doelstelling van deze ouderwerkgroep was het bevorderen van ouderparticipatie binnen de school. Afgelopen schooljaar hebben we moeten constateren dat deze doelstelling behaald is en hebben we de ouderwerkgroep als centraal orgaan opgeheven. Hiervoor in de plaats zijn verschillende werkgroepen ontstaan waarin ouders participeren. Zo hebben we; • Werkgroep koffiebijeenkomsten (4 ouders) coördinatie Ans van de Pasch, SMW De groepen voor de koffiebijeenkomsten worden zo veel mogelijk gemaakt per bouw of op niveau. Per groep worden er twee bijeenkomsten georganiseerd. In totaal komt dit op 6 bijeenkomsten per schooljaar. • Nieuwsbrief. Iedere laatste vrijdag van de maand krijgen alle ouder(s) en verzorger(s) de nieuwsbrief. Hierin worden activiteiten van school beschreven en krijgen de ouder(s) en verzorger(s) relevante informatie van de school. • Werkgroep kriebelmoeders (6 ouders) coördinatie Goyka Lamers, logopedist. Doelstelling: na iedere vakantie de leerlingen in de klas controleren op hoofdluis. • Familiedag. Om de 2 jaar wordt er een familiedag georganiseerd. Doelstelling: Kennismaken met de juffen en de meesters, kijken hoe zij te werk gaan, de school van binnen bezichtigen, in de klassen een kijkje nemen en de totale sfeer van de Widdonckschool proeven.
Koffiebijeenkomst Doelstelling: mogelijkheden creëren voor ouders om contact met elkaar te hebben, ervaringen te delen, de school te bezoeken en kennis te delen. Er komen diverse actuele onderwerpen aan bod met als uitgangspunt: ‘het kind, het gezin, de omgeving’. Soms wordt er ook een gastspreker uitgenodigd om een thema wat diepgaander te bespreken. Deze indeling van de groepen wordt gemaakt op basis van het leerniveau/leeftijd van de kinderen zodat ouders gemakkelijk aansluiting bij elkaar kunnen vinden. De koffiebijeenkomsten zullen plaats vinden in de teamkamer van de school. Verdere oudercontacten Kennismakingsavond In de eerste maand van het schooljaar worden alle ouders op school uitgenodigd. Zij kunnen kennismaken met de groepsleerkracht en worden op de hoogte gesteld over de regels en afspraken die gelden in de groep en over het lesrooster dat zal worden gevolgd. Tevens zal het pedagogische groepshandelingsplan en het didactische groepshandelingsplan besproken worden. Tijdens deze avond krijgen de ouders van de schoolverlaters de eerste informatie over het traject dat gevolgd wordt tot het moment dat de leerlingen de school verlaten. Bespreking Ontwikkelingsperspectief (OPP). Nadat de leerling op De Widdonckschool is geplaatst wordt binnen 6 weken met de ouders een afspraak gemaakt om het OPP van hun kind te komen bespreken en te ondertekenen. Drie maal per jaar wordt het OPP van uw kind met u besproken. Hierin staan de doelen en de voortgang beschreven op sociaal-emotioneel gebied , de werkhouding en de leerontwikkeling. Ook komt er twee keer per schooljaar een rapport uit. Het rapport is in de eerste plaats kindgericht en wordt dan ook door de leerkracht met het kind besproken. Het rapport kan indien nodig aan de orde komen tijdens het gesprek Tussentijds is het altijd mogelijk om met de groepsleerkracht of één van de specialisten een afspraak te maken. De agenda Via de agenda is het mogelijk om algemene informatie uit te wisselen tussen school en thuis. De onderwerpen waarover informatie wordt gegeven via de agenda zijn de klassenregels en afspraken, thema’s uit de groep, bijzondere gebeurtenissen, afwezigheid en vervanging van de leerkracht, wijzigingen in het schoolprogramma en dergelijke. Bij bijzonderheden die niet geschikt zijn om schriftelijk via de agenda te communiceren neemt de leerkracht telefonisch contact op met de ouders om e.e.a. mondeling toe te lichten. Telefoongesprekken met ouders Aan het eind van de eerste schoolweek van het nieuwe schooljaar wordt met alle ouders van nieuwe leerlingen telefonisch contact opgenomen om kort uit te wisselen hoe de eerste week van het nieuwe schooljaar is verlopen. Groepsleerkrachten kunnen met de ouders contact opnemen naar aanleiding van zaken die zich die dag hebben voorgedaan op school. Ook specialisten kunnen met de ouders telefonisch contact opnemen als er vragen zijn. Extra verzoek Ouders kunnen op verzoek een gesprek aanvragen met de groepsleerkracht. De aanwezigheid van intern begeleider en/of een specialist kan hierbij gewenst zijn. Ook kunnen ouders een gesprek aanvragen met de schoolmaatschappelijk werker.
Schooladviesgesprekken V(S)O Met de ouders van de leerlingen die deelnemen aan het 12-jarigenonderzoek zijn gedurende het schooljaar diverse contactmomenten (dit is specifiek terug te vinden in het 12-jarigenprotocol). Voor iedere leerling wordt een individueel traject uitgezet. Website Voor ouders met een internetverbinding is de website van de school te bekijken. www.widdonckschool.nl
De directe contacten met ouders van interne leerlingen blijven tot een minimum beperkt. Behalve bij officiële gelegenheden als een ‘Familie Dag’, kennismakingsochtenden en avonden, en een diplomauitreiking vinden de contacten plaats via het internaat. Personeel: Op/OOP, Staf/MT, directie Directeur Heibloem: Pieter Classen Coördinator leerlingenzorg: Nicky Creemers en Hans van de Heuvel Bouwcoördinatoren: Brigit Saes (OB/MB), Ine van Heel- Seuren (BB) Groepsleerkrachten: Corina van der Bend, Inge Bertholet-Baptist, Mariëlle Bouten-Leurs, Famke Claessens, Marlie Kisters- van Deursen, Noortje Koolen, Michèle Dierx, Cor Dings, Ine van Heel-Seuren, Hanneke van Keulen, Lisette Marrell, Brigit Saes, Ireen Sniedt, Esther Stijfs-Thomassen, Judith Ueberbach-Bosch, Pascal Ueberbach, Judith vd Voort-Breukers, Saartje Zijlstra. Klassenassistenten Marij Emans Linda Feder Marjon Saelmans Yvon Huijbers Administratie Caroline Hamers-Ramaekers Logopediste Goyka Lamers Vakleerkrachten Bewegingsonderwijs Jordi Driessen Schoolmaatschappelijk werkers Ans van de Pasch6 Orthopedagoge generalist Karen Scheijen Orthopedagoge/GZ-psychologe Bregien Vaartjes Conciërge Wil Huijsmans Huishoudelijke dienst Margriet Stevens
Participatie: (G)MR, ouders, leerlingen en personeel Medezeggenschap van ouders, personeel en leerlingen in het onderwijs is wettelijk geregeld in de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 (WMO). Docenten, directies en schoolbesturen zoeken steeds naar manieren om aansprekend en goed onderwijs te verzorgen. De inbreng van ouders en leerlingen is daarbij onmisbaar. Voor ouders, personeel en leerlingen is medezeggenschap een adequaat middel om met de school in gesprek te raken en te blijven over kwaliteit en kwaliteitsverbetering. Het overleg tussen de medezeggenschapsraad en de schoolleiding heeft een sleutelfunctie in de school. Over zaken die het belang van de school aangaan, heeft de medezeggenschapsraad instemmingsrecht en adviesrecht. Het bevoegde gezag zal de medezeggenschapsraad dikwijls raadplegen. In een tijd van veranderingen en ontwikkelingen is een sterke en evenwichtige medezeggenschapsraad van groot belang. Ouderparticipatie kan onder andere tot uiting komen door gekozen vertegenwoordigers van de ouderraad ook in de medezeggenschapsraad te laten deelnemen. De school heeft een medezeggenschapsraad met vertegenwoordigers van personeel en ouders. De voorzitter van de medezeggenschapsraad is: naam:
Bregien Vaartjes (OOP)
gebouw/kantoor:
Widdonckschool Heibloem
telefoonnummer:
0475-495091
De secretaris van de medezeggenschapsraad is: naam:
Jordi Driessen (OOP)
gebouw/kantoor:
Widdonckschool Heibloem
telefoonnummer:
04750-495091
3.2.2 Bestuur Landelijk ASOJ Het schoolbestuur wordt gevormd door d Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg. De ASOJ biedt al vanaf 1981 onderwijs en zorg aan – zoals dat toen heette – kansarme kinderen en kiinderen in achterstandssituatie. Tegenwoordig is de AOJ een van de grotere en toonaangevende organisaties op het gebied van speciaal onderwijs. Correspondentieadres: Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg Postbus 98 2215 ZH Voorhout Algemeen directeur: dhr. H. Kelderman Meer informatie over de stichting is te vinden op www.aloysiusstichting.nl Sector zuid. De scholen uit Limburg en Noord-Brabant vormen samen de sector zuid van de Aloysius Stichting. Correspondentieadres: ASOJ Sector Limburg Kerkstraat 3 6085 AX Horn Sectordirecteur: dhr. J. Verstegen Meer informatie over de sector is te vinden op www.aloysiusstichting.nl>sectoren/scholen
3.3 Protocollen Afspraken met stagiaires Zie protocol stagiaires Samenwerkingsovereenkomsten met stagescholen/-instellingen Stageovereenkomsten,Samenwerkingsovereenkomsten/-protocollen Dit zijn geen protocollen. Er komt een ASOJ-brede regeling inzake de inhuur en detachering van personeel. Hierin worden ook bepalingen over stagiaires en een voorbeeld overeenkomst opgenomen. De regeling wordt opgenomen in het Handboek personeelsbeleid hfst 3.20/3.21 . Er is een taxiprotocol aanwezig binnen de school, wat is op te vragen bij de taxicommissie onder leiding van P. Classen. Er is een protocol samenwerking met PGZ, Autismebegeleiding.nl en ergotherapie Midden-Limburg. Dit is op te vragen bij de Commissie van Begeleiding o.l.v. P. Classen.
4 HET SOCIALE DOMEIN Inleiding In dit domein is de sociale veiligheid aan de orde en daarmee het pedagogisch klimaat van de school. Het pedagogisch klimaat wordt bepaald door de wijze waarop de lessen gegeven worden en de vorm waarin de begeleiding georganiseerd is. Hoe meer beide geïntegreerd zijn hoe veiliger de school wordt. Dit domein heeft daarom ook raakvlakken met onderwijskundig domein, het verzorgen van aantrekkelijk onderwijs. 4.1 Schoolklimaat algemeen (uitgangspunten – richting) 4.1.1 Leef- en werkklimaat Welbevinden/gevoel van veiligheid Identiteitsontwikkeling Zelfbeeld/zelfvertrouwen Zelfregulatie (Zelf)respect Binnen de Widdonckschool wordt gestreefd naar een pedagogisch klimaat dat aansluit bij de mogelijkheden en beperkingen van de kinderen. Uitgangspunt is een goede relatie tussen leerkracht en kinderen. De leerkracht is nabij, volgt het kind om te ondersteunen en is in zijn handelen voorspelbaar. Deze maakt ontspannen positief contact met het kind en laat het kind ervaren dat hij het belangrijk vindt wat het aangeeft, voelt en denkt. Kortom: accepteert het kind zoals het is en richt zich op de mogelijkheden van het kind, ongeacht de ontwikkelings- of gedragsproblemen. Door ervoor te zorgen dat het kind zich veilig voelt, zelfvertrouwen opbouwt, zelfstandig leert functioneren en eigen verantwoordelijkheid leert dragen doet het kind positieve ervaringen op en wordt het mogelijk dat het kind zelf nieuw gedrag gaat leren. Om tegemoet te komen aan de behoefte van de kinderen wat betreft overzicht, duidelijkheid en voorspelbaarheid wordt structuur geboden. De leerkracht helpt het kind om omgangs- en leersituaties te structuren, te vereenvoudigen. Dit gebeurt in de klas tijdens de lessen, maar ook buiten de klas en op de speelplaats. Hierdoor wordt het voor het kind gemakkelijker om aan te voelen of te weten wat wel en wat niet verwacht wordt. De leerkracht streeft ernaar om maatwerk te leveren. De ene leerling heeft een directe aanpak en veel structuur nodig om tot leren te komen en de andere leerling is naast structuur gebaat bij een meer activerende, uitdagende aanpak. De leerkracht probeert een zodanig pedagogisch klimaat te scheppen waardoor de sociale en emotionele rust gemaximaliseerd wordt. Aangezien een groot deel van onze populatie prikkelgevoelig is, wordt getracht letterlijk rust te creëren in de school / klas / omgeving. Naast de aanpak op gedragsniveau besteedt de leerkracht aandacht aan het vormgeven van een didactisch klimaat, waarin kinderen uitgedaagd en gestimuleerd worden. Daarbij wordt gekeken hoever de leerling is met de ontwikkeling van de schoolse vaardigheden. Verder speelt de leerkracht in op het vergroten van de zelfstandigheid en het versterken van competentiebeleving. Dit houdt in dat naast aandacht voor de leerresultaten aandacht wordt besteed aan de leermotivatie, de taakbeleving en het omgaan met leerproblemen. 4.1.2 Sociaal emotionele ontwikkeling Sociale verhoudingen onderling Groepsplannen en individuele handelingsplannen (bevordering leef- en leerklimaat) LVS (op sociaal-emotioneel gebied)
Leerling-zorg Een belangrijk deel van het onderwijs is gericht op de sociaal-emotionele vorming van de kinderen. Naast aandacht voor sociaal-emotionele vaardigheden wordt ook aandacht besteed aan gezondheidsvaardigheden. Hierdoor kunnen attitudes en waarden zich vormen en gedragspatronen worden opgebouwd. De sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen kan niet los worden gezien van hun totale ontwikkeling. Daarom is het noodzakelijk dat de aandacht hiervoor wordt geïntegreerd in het hele onderwijsprogramma. Een onderdeel van de leerlingenzorg op school is het pedagogisch groepshandelingsplan. Hierin wordt de sociaal-emotionele ontwikkeling en werkhouding van de groep beschreven en worden doelen en aanpak geformuleerd. Evaluatie en aanpassing vindt minimaal twee keer per jaar plaats. De doelen worden met de kinderen besproken en gevisualiseerd als werkpunten. Daarnaast heeft ieder kind een individueel handelingsplan op sociaal-emotioneel gebied. De leerkracht bespreekt de werkpunten met ieder kind individueel en evalueert regelmatig. Ook de leerdoelen die het kind zelf noemt, worden bij het formuleren van de doelen meegenomen. Een belangrijk onderdeel van de onderwijskundige vormgeving op de Widdonckschool is het onderwijs gericht op de sociaal-emotionele vorming van de kinderen. Ongeveer 75 % van onze leerlingen is bekend met een ASSproblematiek. Een gevolg hiervan is dat zij door onvoldoende sociaal inzicht ook over onvoldoende sociale vaardigheden beschikken. Als ze hier wel over beschikken hebben ze vaak moeite deze op het juiste moment (tragere informatieverwerking) en op de juiste wijze toe te passen. Lessen sociaal-emotionele vorming De Widdonckschool gebruikt de methode “Ik…. En mijn sociale talenten. De methode sluit aan bij de kerndoelen van gezond en redzaam gedrag. Naast de sociaal-emotionele vaardigheden wordt er ook aandacht besteed aan gezondheidsvaardigheden. Door op jonge leeftijd aandacht te geven aan deze vaardigheden kunnen attitudes en waarden zich vormen en gedragspatronen worden opgebouwd De sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen kan niet los worden gezien van hun totale ontwikkeling. Daarom is het noodzakelijk dat de aandacht voor sociaal-emotionele ontwikkeling geïntegreerd wordt in het hele onderwijsprogramma. Eerst worden de vaardigheden binnen de methode aangeboden om vervolgens door de groepsleerkracht vertaald te worden naar de praktijk van alledag. In de klas In de klas wordt er veel aandacht besteed aan het versterken van de sociale cognitie en de oefeningen in sociale vaardigheden. Op onze school worden de doelstellingen van deze oefeningen opgenomen in de pedagogische groepshandelingsplannen en in het Ontwikkelingsperspectief. Vanuit deze handelingsplannen kan er samen met de kinderen een groepsdoel geformuleerd worden. Ook wordt er met ieder kind afzonderlijk een of meerdere werkpunten geformuleerd. Deze werkpunten worden ingeoefend en geëvalueerd. Op deze manier wordt er op klassikaal niveau en op individueel niveau concreet gewerkt aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. Buiten de klas Op schoolniveau wordt er veel aandacht geschonken aan de versterking van de sociale vaardigheden. In gymlessen, pauzes en op vrije spelmomenten wordt er aan de groeps- en individuele werkpunten gewerkt. Samenwerking met ouders op weg naar ouderparticipatie De pedagogische en didactische groepshandelingsplannen worden op de informatieavond aan het begin van het jaar met de ouders besproken.
Het ontwikkelingsperspectief wordt driekeer per jaar met de ouders besproken en bijgesteld. Ouders en kinderen kunnen daardoor meedenken, hun inbreng geven en zijn op de hoogte van de doelstelling, aanpak en werkpunten van hun kind. Schooldoelen sociaal-emotionele ontwikkeling: • Vergroten van de zelfcontrole. • Bespreken van gevoelens en verbeteren van de kennis rond emoties. • Bevorderen van de opbouw van een positief en realistisch zelfbeeld. • Bieden van inzicht en het trainen van vaardigheden met betrekking tot relaties met andere kinderen en met volwassenen. • Leren zelfstandig problemen op te lossen. • Doen verwerven van voldoende sociale vaardigheden om zelfstandig handelend doelen op leeftijdsadequaat niveau te kunnen bereiken. • Bereiken van voldoende redzaamheid in psychosociale situaties: hoe vraag ik iemand een spelletje met me te doen, hoe los ik een conflict op, hoe vermijd ik conflicten, hoe kom ik voor mezelf op, hoe ga ik om met verdriet, boosheid etc. • Vergroten van de luistervaardigheid van kinderen. • Verbeteren van het rekening houden met elkaar en de samenwerking. • Ontwikkelen van meer zelfvertrouwen, het verbeteren van het zelfbeeld. • Verbeteren van speelkwaliteit en spelgerichtheid. Spelen In en buiten de groep zijn er momenten van vrij spel en begeleid spelen. Spelen is een van de belangrijkste manieren om tot ontwikkeling te komen en te leren. Het heeft in het bijzonder grote invloed op de sociaalemotionele ontwikkeling. Kunnen en willen spelen is een voorwaarde voor alle ontwikkelingsprocessen (taal en denken, motoriek, ruimtelijke oriëntatie, sociale en persoonlijkheidsontwikkeling). Het prettige van spelsituaties is dat een kind vrij kan experimenteren met dingen waar het goed en minder goed in is zonder dat het gedrag consequenties heeft. In het spel is er ruimte voor het verwerken van tegenslagen, het experimenteren met eigen innerlijke impulsen, het verbeteren van de taakgerichtheid, de concentratie, de emotionele zelfkennis en het zelfbeeld. Ook is er in het spel ruimte voor het versterken van autonomie- en competentiegevoelens, het beter leren reageren op tegenslagen door het leren kennen van eigen gevoelens en fantasieën en het veerkrachtiger leren omgaan met onvoorspelbare gebeurtenissen door het beter leren integreren van nieuwe ervaringen. Dit alles heeft zijn weerslag op de relatie met anderen. Bij spelen is het belangrijk dat kinderen actief zijn, er plezier aan beleven en betrokken zijn. Veel kinderen bij ons op school hebben sociaal-emotionele problemen, welke zich uiten in een agressieve, negatieve omgang met elkaar en veel spelproblemen als vluchtig spel, geen samenspel en het niet kunnen komen tot vormgeving of inhoud binnen spel. Spel en spelen komt ook tegemoet aan de behoefte aan ontspanning en rust. De spelontwikkeling verloopt niet spontaan louter doordat kinderen in de gelegenheid worden gesteld om te spelen. Spelen kan alleen een optimale ontwikkelingswaarde hebben als de leerkracht zich daarvoor inzet en helpt met spelen en leren spelen. Op school functioneert een werkgroep waarin de leerkrachten steeds opnieuw bekijken welke aanpassingen er gemaakt kunnen worden om het spelen zo goed mogelijk te laten verlopen.
Doelstellingen: • Leren spelen • Leren samenspelen • Leren kiezen uit diverse activiteiten • Leren kiezen van een speelmaatje(s) • Leren contacten aan te gaan en te onderhouden • Leren samen te werken • Leren afspraken te maken en na te komen • Leren om te gaan met materialen • Bevorderen van de zelfstandigheid • Spelregels leren. De leerkracht maakt hiervoor gebruik van de volgende interventietechnieken: • Activiteiten structureren: keuzespelbord, pauzekaartjes • Inspringen in situaties: PROPPER (probleemoplosser) • Materiaal aanbieden • Omgeving structureren • Samen leren, samen spelen • Zelf spelen en voordoen Time-Out-Kamer (TOK-achtervang). Indien een kind niet in staat is om het leerproces in de groep te volgen kan een tijdelijke time-out worden ingezet. De TOK is een tijdelijke time out bij een van de CVB leden. De achtervang kan ingezet worden op verzoek van de leerkracht alsmede de leerling zelf. Er wordt een rustmoment ingebouwd en een gesprek gevoerd waardoor het kind daarna weer in de groep kan functioneren. Toch kunnen we daarmee niet altijd voorkomen dat een situatie escaleert en een kind zodanig problematisch en/of agressief gedrag vertoont, dat dit ten koste gaat van zijn/haar eigen veiligheid of de veiligheid van anderen. Middels verbale aansturing zullen we proberen hiermee om te gaan, echter soms is het ook noodzakelijk dat we het kind fysiek begrenzen. Dit begrenzen doen we vanuit de richtlijnen geleerd in de training omgaan met en preventie van dreigend en destructief gedrag. Indien we een kind fysiek hebben begrensd, nemen we contact op met de ouders/verzorgers van het kind. 4.2 Gedragscodes en omgangsregels 4.2.1 Leerlingen Gedragscodes Beleving en naleving/sanctionering Om op een goede manier met elkaar te kunnen functioneren hebben we regels nodig. Elke school heeft hiervoor eigen regels en afspraken. Algemeen kan echter gesteld worden dat er sprake is van problematisch leerling-gedrag als een leerling – om wat voor een reden dan ook – gedrag vertoont dat in een schoolsituatie niet te hanteren is en hij of zij daarom tijdelijk uit die situatie gehaald moet worden. Het gaat hier dus om een korte, tijdelijke maatregel. In enkele situaties kan het voorkomen dat een leerling de klas niet wil verlaten of zelfs zeer bedreigend is naar andere kinderen of de leerkracht. Voor deze gevallen beschikt de school over een speciaal protocol, dat erop gericht is de rust en basisveiligheid in de groep te herstellen. Als deze situatie zich voordoet, zal de school contact opnemen met de ouders. Bovendien maakt de school hiervan een registratie.
Ook voor wegloopgedrag heeft de school regels opgesteld. Indien een leerling wegloopt, wordt er binnen de organisatie bekeken wie er in de omgeving van de school gaat zoeken. Ouders worden ingelicht en na vooraf vastgestelde tijd wordt politie ingeschakeld. In overleg met ouders wordt gekeken of er schoolwerk ingehaald moet worden. Wanneer een leerling betrapt wordt op diefstal binnen school, kan de directie ervoor kiezen hiervan melding te maken bij de politie. Als een leerling of ouder/verzorger zeer bedreigend is naar een medewerker binnen de schoolorganisatie, zal de medewerker hiervan aangifte doen. Diefstal en bedreigingen worden absoluut niet getolereerd. De scholen van de sector Limburg hanteren gezamenlijk een aantal protocollen op de volgende onderwerpen: Kindermishandeling, pesten, internetgebruik, medicijnverstrekking, dreigend destructief gedrag, kleding, taxi, schoolverzuim en verlof. 4.2.2 Personeel Gedragscodes Bijzondere situaties (afstand en nabijheid: afspraken met betrekking tot fysiek contact met leerlingen; afwijkende regels met betrekking tot gymmen/zwemmen; contacten met leerlingen buiten schooltijd/schoolterrein: ook email/internet/telefoon/ huisbezoek) Beleving en naleving Alle scholen van de sector Limburg gaan uit van door het Bestuur opgestelde beleid inzake gedragscodes en bijzondere situaties. Hiervoor verwijzen we naar het BPBP. Alle scholen hanteren een aantal protocollen op de volgende onderwerpen: Internetgebruik, dreigend destructief gedrag, kleding, medicijnverstrekking. Begeleiding nieuw personeel Voor dit personeel van het personeelbeleid wordt verwezen naar het BPBP: www.aloysiusstichting.nl/beleid/Personeelsbeleid/BPBP 4.2.3 Ouders Visie op ouders als partners (gelijkwaardig partner in de opvoeding/ontwikkeling van het kind met verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden) Beleving en naleving Samenwerking tussen school en ouders is een vereiste voor een optimale persoonlijke groei van onze leerlingen en een optimale ouderbetrokkenheid. De school zorgt ervoor dat ouders/verzorger op diverse niveaus bij het onderwijs worden betrokken en informatie ontvangen over de ontwikkeling van hun kind. Tijdens diverse momenten in het schooljaar zijn er contacten met ouders. Hoe de school dit invult, is te lezen in de schoolgids c.q. schoolpan. In haar visie ontwikkelt de school zich naar een full-partnerschap met ouders.
4.3 Scholing en training 4.3.1 Pedagogisch klimaat Veilig werken met kinderen en jeugd 4.3.2 Sociaal emotioneel Psycho-educatie (in samenwerking met Autismebegeleiding.nl en PGZ) Sociaal cognitieve vaardigheidstraining (in samenwerking met Riagg) Meidengroep 4.4 Protocollen 4.4.1 Conflicten Herstelrecht ten behoeve van herstel van de relatie c.q. schade 4.4.2 Fysiek ingrijpen/contact = geen protocol maar een gedragscode. Er is een gedragscode verbale en fysieke agressie opgenomen in het Handboek personeelsbeleid hfst 11.12. Tevens wordt verwezen naar het protocol dreigend destructief gedrag. 4.4.3 Pesten Het pesten is een sociaal fenomeen, dat zich een hele schoolperiode kan doen gelden. Dat betekent ook dat de betrokkenen van de school daar constant alert op dienen te zijn, zodat kinderen altijd weten dat ze op school recht hebben op een ontspannen en fijne plek. We handelen in voorkomende gevallen volgens het vastgestelde pestprotocol. 4.4.4 Discriminatie = geen protocol. Er is een reglement en een gedragscode ongewenste intimiteiten opgenomen in het Handboek personeelsbeleid hfst 11.5. Afkomst, seksuele geaardheid, sekse en/of geloof 4.4.5 Kledingvoorschriften (leerkrachten en leerlingen) Hfst 11.14 van het Handboek personeelsbeleid. 4.4.6 Verboden middelen, alcohol en roesmiddelen. Zie BPBP en handboek personeel. 4.4.7 Gescheiden ouders (informatievoorziening) Ons uitgangspunt is dat alle ouders in principe recht hebben op informatie over hun kind vanuit school. Hierbij bestaan echter wel verschillen. Dat wil zeggen: de ene ouder/verzorger heeft recht op meer informatie dan de andere. Als school hebben we een informatieplicht, maar in sommige gevallen is de beperkt. Als sprake is van communicatiestoornissen tussen de ouders, gaat de school bij haar informatieverschaffing uit van de tabel zoals opgenomen in de schoolgids.
4.4.8 HIV Handboek personeelsbeleid is in hfst 11.12 een stukje opgenomen over overdraagbare aandoeningen. 4.4.9 Handelen bij overlijden van een leerling Hierbij wordt verwezen naar het BPBP 4.4.10 Fysieke ondersteuning LO en zwemles JORDI EN PASCAL VRAGEN?? Of hier protocol voor is. 4.4.11 Vertrouwenspersoon = geen protocol. In het handboek personeelsbeleid is in hfst 11.11 een stukje geschreven betreffende de klachtenregeling waarbij ook de contactpersonen en vertrouwenspersonen aan de orde komen. 4.4.12 Regelgeving CAO-personeel Hierbij verwijzen we naar de CAO-PO 2009 4.4.13 Klachtenregeling = geen protocol. Hfst 11.11 Handboek personeelsbeleid. 4.4.14 Begeleiding nieuw personeel = geen protocol. Hfst 9.3 Handboek personeelsbeleid. 4.4.15 Functionering- en beoordeling personeel = geen protocol. Hfst 9.4 Handboek personeelsbeleid. 4.4.16 Internet- en e-mailprotocol Hierbij verwijzen we naar het in de sector Limburg voor alle scholen vastgestelde protocol. 4.4.17 Schorsing en verwijdering Hierbij verwijzen we naar het in de sector Limburg voor alle scholen vastgestelde beleid, zoals opgenomen in de sector schoolgids.
5 HET CRIMOGENE DOMEIN Inleiding Schets van de context/kader waarin het hoofdstuk moet worden geplaatst: Veiligheid ten opzichte van criminaliteit en vandalisme. Dit domein heeft in scholen voor speciaal onderwijs, met name cluster 4 scholen een extra betekenis. Van huis uit is er al extra aandacht voor dit domein. Dit domein dient in samenhang met sociale domein bezien te worden, omdat er veel overlap is. Aandacht voor: wanneer wordt het grensoverschrijdend naar crimogeen gedrag 5.1 Grensoverschrijdend gedrag 5.1.1 Definities grensoverschrijdend gedrag Seksuele intimidatie Vandalisme Criminaliteit Taken en verantwoordelijkheden: ouders, leerlingen, personeel/schoolleiding Nog in te vullen 5.1.2 Gedragscodes, regels en afspraken (inclusief naleving) Voor zowel leerlingen als personeel staat e.e.a. reeds beschreven in hoofdstuk 4. Nog in te vullen 5.1.3 Procedures bij overschrijding Procedures Vertrouwensinspecteur Onderwijsinspectie Waar gewerkt wordt, ontstaan wel eens misverstanden of worden fouten gemaakt. Dat is op onze school niet anders. Ouders zijn altijd welkom op school om zaken te bespreken en naar een goede oplossing te zoeken. Mochten ouders niet tevreden zijn over de afhandeling dan kan men contact opnemen met de speciale contactpersoon van de school en/of vertrouwenspersoon van het bestuur. Indien dit niet tot aanvaardbaar resultaat leidt, kan een officiële klacht ingediend worden volgens de klachtenregeling KBO. Ons bestuur is hierbij aangesloten en hanteert de modelklachtenregeling die is opgesteld door de Bond Katholieke Besturen Onderwijs (KBO). Zie verder de individuele schoolgidsen. 5.1.4 Leerlingen, ouders en personeel Voorlichting Communicatie bij incidenten Taken en verantwoordelijkheden Nog in te vullen. 5.2 Incidenten 5.2.1 Registratie en evaluatie 5.3 Doelen van de incidentenregistratie Het einddoel van een systematische registratie van incidenten is de feitelijke veiligheid op school te (kunnen) verbeteren. Op de scholen waar uitdraaien worden gemaakt van de ingevoerde incidenten kunnen de rapporten
die daarvan het resultaat zijn, worden gebruikt om trends te ontdekken. Door te vergelijken kan een school immers vaststellen of bepaalde incidenten vaker dan gemiddeld voorkomen en wellicht apart aangepakt dienen te worden. Vaak geven scholen aan incidentenregistratie te willen (kunnen) koppelen aan het leerlingvolgsysteem. Het doel is dan niet zozeer overzicht te krijgen van alle incidenten die op school plaatsvinden, om op basis daarvan beleid te ontwikkelen, maar om per leerling een overzicht te krijgen van de incidenten waar hij of zij bij betrokken is geweest. Het kunnen uitdraaien van incidenten per leerling wordt door vrijwel alle scholen genoemd als systeemeis. Daarbij moet uiteraard wel een goede waarborg kunnen worden gegeven voor de bescherming van gegevens en de privacy van alle betrokken leerlingen, docenten en scholen. 5.3.1 Rapportage MR/inspectie/bestuur Jaarlijks vindt er een rapportage plaats naar MR, bestuur en inspectie. De relevante gegevens worden opgenomen in de schoolgids en in het jaarverslag van het bestuur. 5.3.2 Beschrijving en afbakening verantwoordelijkheden intern en extern ?????????????????????? 5.3.3 Crisisteam en draaiboek In principe wordt uitgegaan van het BPBP van de ASOJ. Afhankelijk van het incident zal het crisisteam gevormd worden door de sectordirecteur, locatiedirecteur, administratie en schoolmaatschappelijk werk. Een draaiboek voor de scholen van de sector Limburg is in ontwikkeling. 5.4 Protocollen Inclusief controle op naleving en voorlichting 5.4.1 Gedragscode en procedure grensoverschrijdend gedrag Voor dit onderdeel verwijzen we naar het personeelsbeleid van de ASOJ www.aloysiusstichting.nl/beleid/personeelsbeleid/BPBP 5.4.2 Opvang van personeel bij ernstige incidenten Idem. Verder wordt, indien nodig, gebruik gemaakt van de ondersteuning van externe instanties zoals bureau slachtofferhulp, arboarts en RIAGG 5.4.3 Opvang van leerlingen en ouders bij ernstige incidenten Idem. Afhankelijk van de ernst en inhoud van het incidenten kunnen ouders geïnformeerd worden tijdens een informatiebijeenkomst. 5.4.4 Registratie, schorsingen/verwijderingen/justitie Idem. Binnen de sector Limburg zijn over de te nemen acties na een schorsing duidelijke afspraken gemaakt. Deze acties vinden hun vervolg met name in de leerlingenzorg. 5.4.5 Schade (vergoedingen en herstel) en herstel bij conflicten en incidenten (taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de school, ouders en leerling) Opzoeken en/of afspraken over maken 5.4.6 Strafbare feiten en aangifte Opzoeken en/of afspraken over maken
6 HET ONDERWIJSKUNDIGE DOMEIN Inleiding Schets van de context/kader waarin het hoofdstuk moet worden geplaatst: Veiligheid door middel van aantrekkelijk onderwijs. Uitgaande van de stelling dat aantrekkelijk vormgegeven onderwijs tot tevreden leerlingen leidt kan aangenomen worden dat dit ook tot minder gedragsproblemen bij leerlingen leidt en daarmee tot een veiliger school. Er wordt binnen dit domein dus een directe relatie gelegd tussen het primaire proces en de mate van veiligheid. 6.1 Adaptief en passend onderwijs (in het kader van veiligheid) Visie werkgroep Kijken in schoolgids 6.1.1 Visie op aantrekkelijk, adaptief en passend onderwijs Kern beschrijven en verwijzen naar Schoolplan 6.1.2 Binnen- en buitenschools leren 6.1.3 Belevingswereld en de ‘passie’ 6.1.4 Eigenaarschap en zelfverantwoordelijkheid leerproces Leerlingen: -
betrekken en motiveren leerlingen leerproces (inbreng van de passie)
-
stimuleren van de nieuwsgierigheid van leerlingen
-
reflectie
Ouders: -
betrekken ouders leerproces
-
reflectie 6.1.5 Differentiatie (leerstijlen en werkvormen) 6.1.6 Borgen van doorgaande leerlijn(en) 6.1.7 Vaardigheden en competenties van leerlingen 6.1.8 Toekomstgericht/Loopbaanleren 6.1.9 Onderwijs op maat
6.2 Actief burgerschap en sociale integratie Dit thema is van belang in verband met relatie tussen veiligheid en het gevoel van leerlingen, ouders en personeel over participatie/actief burgerschap en sociale integratie. Kern beschrijven en verwijzen naar schoolplan. 6.2.1 Deelgebieden Kennismaking met verschillende culturen Actief burgerschap en sociale integratie Maatschappelijke oriëntatie Multiculturele communicatie
Segregatie en radicalisering 6.2.2 Sociale integratie Leerlingen onderling Leerlingen en leerkracht Leerlingen en leefomgeving Kern beschrijven en verwijzen naar schoolplan 6.3 Scholing en training 6.3.1 Nascholingsplan, -faciliteiten en professionalisering (Leerland) 6.3.2 Adaptief en passend onderwijs 6.3.3 Actief burgerschap en sociale integratie Actief Burgerschap (kennis, vaardigheden en attitude) Sociale integratie 6.4 Protocollen Nascholingsreglement = geen protocol. Een regeling v.w.b. de scholing van het personeel wordt opgenomen in het Handboek hfst 9.7. Introductiecursus ASOJ = geen protocol. Een regeling v.w.b. introductie en begeleiding van nieuw personeel wordt opgenomen in het Handboek hfst 9.3.