VEILIGHEIDSPLAN 2015-2016
DE TOERMALIJN d.d. 17 september 2015
Inhoudsopgave Inleiding a) Werken aan de veiligheid in en om de school b) Doelen 1.1. 1.2. 1.3. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8. 3.9. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7.
Hoofdstuk 1: School en omgangsregels Algemene omgangsregels voor iedereen Omgangsvormen Privacy Hoofdstuk 2: School en een positief sociaal-emotioneel klimaat Gevoelens Waarden en normen Zelfvertrouwen en weerbaarheid Conflictsituaties oplossen Sociale angst en isolement Plan van aanpak Middelen en werkwijze Hoofdstuk 3: School en specifieke afspraken Voorkomen van ongewenst gedrag Discriminatie Pesten Agressie en geweld Kindermishandeling Contacten op de werkvloer Uiterlijke verzorging Meld- en klachtroute Nazorg Hoofdstuk 4: School en omgaan met ingrijpende gebeurtenissen Conflicthantering Opvang bij incidenten Omgaan met een ernstig verkeersongeval Onderwijs aan zieke leerlingen Omgaan met ernstige ziekte; overlijden van een leerling Omgaan met ernstige ziekte; overlijden van een ouder Omgaan met ernstige ziekte; overlijden van een leerkracht 2
5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6. 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.6. 6.7. 6.8. 6.9. 6.10. 6.11. 6.12. 6.13. 6.14. 6.15. 6.16. 6.17. 6.18. 7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5. 7.6. 7.7. 7.8. 7.9. 7.10. 7.11. 7.12.
Hoofdstuk 5: School en het digitale contactmedium Computerprotocol Gedragsregels internet Veiligheid in beeld en geluid Schoolwebsite Mobiel telefoongebruik Professioneel personeel Hoofdstuk 6: School en gezondheid EHBO-voorzieningen Bedrijfshulpverlening Brandveiligheid en inbraakalarm Ontruimingsplan Jeugdgezondheidszorg Besmettelijke ziektes Schoollogopedie Arbo-wetgeving Ongevallenregistratie Ziekteverzuim Leerplichtambtenaar Verlofaanvraag/verzuimregistratie Consulent zieke leerling Preventie legionella besmetting Gevaarlijke vloeistoffen Eten en drinken in de ochtend Roken, alcohol en drugs Hygiëne en schoonmaak van gebouwen/schoolgebouw Hoofdstuk 7: School en omgeving;fysieke veiligheid Werkgroep verkeer Label verkeersveilige school Ophalen van leerlingen Begeleiding bij schoolreis en schoolkamp Surveillancebeleid/buitenspelen Organisatie van schoolactiviteiten Extreme weersomstandigheden Graffiti Dieren op de speelplaats en in het gebouw Speeltoestellen Veiligheid bij bewegingsonderwijs Samenwerking wijkagent 3
8.1. 8.2. 8.3. 8.4. 8.5. 8.6.
Hoofdstuk 8: School en handelen m.b.t. het sociaal veiligheidsbeleid Naleving van gemaakte afspraken Registratie en melding Kwaliteitshandhaving Medezeggenschapsraad Begroting/schadeclaim/verzekering Slotbepalingen
4
Inleiding
a) Werken aan veiligheid in en om de school’ Bij het opstellen van dit veiligheidsplan is gekeken naar alle aspecten die naar onze mening een rol spelen bij de sociale veiligheid. We vinden het met elkaar belangrijk om zorg te dragen voor een veilig leef- en leerklimaat. Immers veiligheid is een basis om te leren. Eerst dan zijn de leerlingen in staat zich sociaal en emotioneel goed te ontwikkelen. We denken bij veiligheid in de school niet alleen aan onze leerlingen, maar zijn van mening dat alle actoren die betrokken zijn bij de schoolorganisatie zich veilig moeten voelen. Dit geldt dus voor het personeel, leerlingen ouders en anderen die bij de school betrokken zijn. Daarnaast neemt de school ook een prominente plaats in daar waar het gaat om de schoolomgeving in de wijk Walburg (locatie Schaepmanlaan) en de wijk Centrum (locatie Emmastraat). Wij streven dan ook naar een buurt waar iedereen zich betrokken en verantwoordelijk voelt voor een veilige omgeving. Daarom beschrijven wij in dit beleidsstuk de werkwijze(n) en maatregelen die wij op schoolniveau inzetten om onze gestelde doelen te bereiken. Veel afspraken zijn vastgelegd in zogenaamde protocollen of regelingen. Deze zijn op school aanwezig. Waar dit van toepassing is wordt er verwezen naar de protocollen e/o ‘map regelingen’. Ook op bestuursniveau (Skoba) liggen veel afspraken vast omtrent sociale en fysieke veiligheid. Deze afspraken gelden voor alle Skoba-scholen op dezelfde wijze. Waar dit van toepassing is wordt er verwezen naar de ‘map regelingen’ (bestuursniveau).
Afbeelding: afspraken op bestuursniveau
5
b) Algemene doelen -
Het bevorderen en bewaken van veiligheids- gezondheids- en welzijnsaspecten bij alle actoren die bij de Toermalijn betrokken zijn; het creëren van een sociaal-pedagogisch klimaat waar alle betrokkenen zich prettig en gewaardeerd bij voelen; het bijdragen aan de preventie van vormen van incidenten, van conflicten en van machtsmisbruik.
Om dit te realiseren hanteren we de volgende uitgangspunten: # we accepteren en respecteren elkaar; # iedere mens is gelijkwaardig; dus ook jongens en meisjes, mannen en vrouwen; # iedereen gaat respectvol om met persoonlijke verschillen; # iedereen gaat respectvol om met verschillen die voortkomen uit verschillende culturele achtergronden; # iedereen komt zijn/haar afspraken na; # er wordt een stimulans aan zelfredzaamheid en weerbaarheid geboden.
Afbeelding: Afspraak is afspraak!!!
6
Hoofdstuk 1: School en omgangsregels
1.1. Algemene omgangsregels voor iedereen De algemene omgangsregels gelden voor iedereen. Het betreft hier sociale omgang met elkaar in elke aan school gerelateerde situatie. Tevens gaat het hier over verschillende sociale interacties tussen verschillende categorieën van actoren en sociale interacties binnen dezelfde categorie van actoren (leerling-leerling of leerkracht- leerkracht). Welke a) b) c) d) e) f) g)
interacties spelen hierbij binnen verschillende sociale actoren een rol? leerkracht – leerling; leerkracht - ouder; ander personeel – leerling ander personeel – ouder ander personeel – leerkracht studenten – leerkrachten studenten – leerlingen.
1.2. Omgangsvormen Wij hanteren hierbij de volgende omgangsnormen: - we begroeten een ander altijd door persoonlijke aanspreking of door het geven van een hand; - we nemen afscheid van elkaar bij vertrek; - we sluiten niemand buiten op grond van geloof, uiterlijk, sekse, karakter, afkomst etc.; - we maken geen misbruik van macht; - we spreken elkaar altijd rustig aan; - we doen dat in correct taalgebruik; - we ‘mogen’ de ander aanspreken als we ‘iets als niet prettig ervaren’; - we accepteren geen enkele vorm van uitschelden, uitlachen, bespotten, belachelijk maken e/o roddelen; - we respecteren persoonlijke eigendommen; - we gaan zorgvuldig om met schooleigendommen; - we gaan zorgvuldig om met de schoolomgeving.
Afbeelding: handdruk
7
1.3. Privacy We zijn ons er goed van bewust dat wij de plicht hebben de privacy van kinderen en hun ouders te beschermen. Gegevens over de thuissituatie, medische informatie, gegevens uitgegeven door hulpverlenende instanties, testgegevens e.d. worden door ons als privacygegevens beschouwd. Als zodanig worden ze ook zeer zorgvuldig behandeld.
Afbeelding: privacy
Welke maatregelen nemen wij zoal op het gebied van privacybescherming? - de leerling administratie wordt zorgvuldig gevoerd en beheerd; - leerling dossiers die testgegevens en andere onderzoeksverslagen bevatten, worden in een gesloten dossierkast in de kamer van de I.B. bewaard. Ze zijn niet voor iedereen toegankelijk; - dossiermappen die en elk lokaal aanwezig zijn met gespreksverslagen, actieplannen, groepsoverzichten etc. worden bij verlaten van het klaslokaal opgeruimd; - gegevens van vertrouwelijke aard, die door de leerlingen, ouders of anderen aan de directie zijn doorgegeven worden met de grootste discretie behandeld; - het verstrekken van leerling gegevens ten behoeve van onderzoek of observaties door derden, ondersteuningsteams worden niet zonder toestemming van de ouders uitgevoerd. Ouders tekenen hiervoor een formulier waarop zij aangeven toestemming te verlenen (abc-formulier28.09); - soms kan het gebeuren dat instanties zonder medeweten van de ouders gegevens opvragen bij de school. Als dit door regelgeving wettelijk verplicht is gesteld, zal de school hier gehoor aan moeten geven. We doen dit eerst met de grootste terughoudendheid; - onderwijskundige rapportage die wordt verstuurd naar v.o.-scholen of naar andere basisscholen, wordt niet verstuurd zonder toestemming van de ouder(s); - wanneer er sprake is van gescheiden ouders, zal de school desgewenst informatie aan beide ouders verstrekken. In overleg met betrokkenen zal besproken worden op welke wijze dit vorm krijgt; - er wordt ouder(s) altijd schriftelijk gevraagd of ze er bezwaar tegen hebben als hun kind met een foto (in groepjes of individueel) op de website mag. 8
Hoofdstuk 2: School en een positief sociaal-emotioneel klimaat
Als school vinden wij het met elkaar werken aan een goed sociaal-emotioneel klimaat een van onze prioriteiten en een van onze belangrijkste taken. We onderscheiden hierbij vier aspecten: a) Gevoelens b) Waarden en normen c) Zelfvertrouwen en weerbaarheid d) Het kunnen oplossen van conflictsituaties 2.1. Gevoelens Gevoelens heeft iedereen, zowel de leerlingen als de medewerkers; de hele dag door. We kunnen afwisselend boos, blij, verdrietig, trots, angstig of vrolijk zijn. Als we gevoelens negeren, kan dat de geestelijke gezondheid schade toe brengen. Ook de schoolprestaties kunnen hierdoor nadelig worden beïnvloed. We stimuleren de leerlingen daarom ook hun gevoelens te uiten in gesprekken, zang, dans, beeldende expressie, toneel etc.
Afbeelding: gevoelens
2.2. Waarden en normen Waarden en normen zijn belangrijk, omdat ze richting geven aan ons bestaan. Zij beïnvloeden ons doen en laten en hebben ook invloed op de relaties met anderen. Voor groot en klein geldt dat onze waarden worden gevormd door opvoeding, levensbeschouwing, levenservaring en levensomstandigheden. Belangrijk in dit verband is dat we ons bewust zijn van het feit dat de waarden en normen waarmee kinderen thuis en op school te maken krijgen niet altijd harmoniseren met elkaar. Daarom is het belangrijk kinderen te leren omgaan met normen en waarden die op verschillende sociale plaatsen gelden. Door voortdurend situaties te verhelderen, helpen we de kinderen zich bewust te worden van hun eigen denken en handelen. Op deze manier willen we een bijdrage leveren aan een zelfbewuste levenshouding. Als ethisch programma werken we op de Toermalijn met ‘onze schijf van drie’: 9
a) ben goed voor jezelf; b) ben goed voor elkaar; c) ben goed voor je omgeving. 2.3. Zelfvertrouwen en weerbaarheid Zelfvertrouwen is afhankelijk van de kijk die een kind op zichzelf heeft (eigenwaarde). Dit zelfbeeld wordt in belangrijke mate gevormd door de spiegel die anderen het kind voorhouden. Waarom vinden we zelfvertrouwen (competentie) zo belangrijk? a) zelfvertrouwen maakt kinderen weerbaar en minder afhankelijk van het oordeel van anderen; b) zelfvertrouwen geeft kinderen moed om voor hun mening uit te komen, initiatief te tonen en aan nieuwe dingen te beginnen.
2.4. Het kunnen oplossen van conflictsituaties In een school kunnen we te maken krijgen met kleine en grotere conflicten. In een (beperkte) ruimte moet samen geleefd en gewerkt worden. Dit kan zo maar leiden tot behoeftebotsingen en/of irritaties. Conflicten (ruzies) kunnen van grote invloed zijn op de sfeer in de groep of op school. Ons uitgangspunt is dat we niet altijd om conflicten heen moeten lopen. Immers ze maken een integraal deel van ons leven uit. In plaats van conflicten af te doen als lastig e/o hinderlijk, kunnen we een conflict ook aangrijpen als een oefenmoment in de trant van: ‘Hoe gaan we om met een conflict?’ Dit geldt voor conflicten tussen leerlingen onderling, maar ook voor conflicten tussen leerlingen en volwassenen. 2.5. Sociale angst en sociaal isolement Een gesloten of sociaal angstig kind is niet goed in staat om de eigen behoeften, wensen of belangen kenbaar te maken. Een gevolg kan zijn, dat het kind weinig sociale contacten heeft. Het kan vervreemden van de omgeving, met een sociaal isolement als gevolg. Geslotenheid kan ook voorkomen als gevolg van gevoelens van onzekerheid of onveiligheid vanwege nieuwe situaties. Deze vorm van ‘gesloten’ gedrag heeft echter een tijdelijk karakter. 10
Kinderen die gesloten of sociaal angstig zijn, vermijden situaties waarin omgegaan moet worden met andere kinderen. De school ziet het als een belangrijke taak oog te hebben voor kinderen met angstig of gesloten gedrag. Door het kind goed te observeren in allerlei situaties is het voor de leerkracht mogelijk hier zicht op te krijgen.
Afbeelding: angst
2.6. Plan van aanpak Als er bij een kind sprake is van zorg omtrent het gedrag dat voortvloeit uit een van bovengenoemde aspecten dan kan het kind opgenomen worden in het ondersteuningstraject. De routing en werkwijze m.b.t. de ondersteuning is beschreven in het ondersteuningsplan. Enkele belangrijke acties die kunnen worden ondernomen: a) er wordt in gesprek gegaan met de ouder(s) e/o verzorger(s); b) er wordt uitgebreid met het kind gepraat; c) het pedagogisch klimaat van de groep wordt geanalyseerd; d) de onderwijsleersituatie wordt geanalyseerd; e) er kan externe hulp worden ingeroepen; ter observatie of ter begeleiding. De school hecht er grote waarde aan om in dergelijke situaties op basis van een goede verstandhouding met de ouder(s)/verzorger(s) hierover met elkaar te communiceren.
2.7. Middelen en werkwijze Door gebruik te maken van de volgende middelen en werkwijzen geven we vorm en ondersteuning aan een positief sociaal-emotioneel klimaat in de school.
11
a) Aan het begin van de ochtend worden de leerlingen door de leerkracht begroet. Dat kan in algemene zin of persoonlijk, door het geven van een hand. We proberen daarmee uit te stralen dat elk kind belangrijk is en meetelt. b) We werken met een regelboek. In dit regelboek staan alle spelregels die we op school hanteren beschreven. Iedere collega houdt zich aan deze spelregels. De regels zijn zoveel mogelijk in positieve termen gesteld. In de trant van: ‘we hebben liever dat je het zo doet…. in plaats van….. het is niet toegestaan om…’. c) De leerkracht heeft in haar of zijn groep aandacht voor het complimenteren en positief stimuleren van de leerlingen. d) In alle groepen wordt gewerkt met een methode levensbeschouwing ‘Trefwoord’. In deze methode wordt aandacht besteed aan een ethisch programma, zoals wij dat op onze school onderschrijven. Tevens worden er verbanden gelegd naar katholiciteit (vieringen, rituelen, Bijbel, kerk). e) In alle groepen wordt vanaf cursusjaar 2010-2011 gewerkt met de kanjertraining. De kanjertraining is een methode om inzicht te krijgen in sociale processen die voorkomen in een groep. Daarnaast krijgen de kinderen ook inzicht in hun eigen gedrag in verschillende sociale situaties. Dit gebeurt door reflectie en allerlei rollenspelen. Op de Toermalijn volgen alle leerkrachten de kanjertraining. Vanaf 1 januari 2014 is de Toermalijn officieel ‘kanjerschool’ geworden. f) Incidenteel worden er leermiddelen besteld m.b.t. specifieke onderwerpen. Deze leermiddelen kunnen een bijdrage leveren aan het verbeteren of goed houden van het sociaal-emotioneel klimaat op school. g) Op school is een gedragsorthotheek aanwezig. Dit is een uitgave van Pravoo. De mappen, die een onderdeel vormen van het programma Eggo+ bevatten allerlei achtergrondinformatie en diagnostische observatie en vragenlijsten m.b.t. allerlei mogelijke gedragsproblematiek. h) Voor het gedrag van leerlingen in de groep hanteren we het volgsysteem van de Kanjertraining (Kanvas). Leerkrachten vullen voor hun groep dit gecertificeerde en door de inspectie goedgekeurde lvs in.
12
Hoofdstuk 3: Specifieke afspraken m.b.t. schoolse situaties De afspraken c.q. gedragscodes zijn gericht op de volgende deelaspecten: voorkomen van en omgaan met - ongewenst seksueel gedrag; - discriminatie - pesten - agressie en geweld - kindermishandeling - contacten op de werkvloer - uiterlijke verzorging - meld- en klachtroute - nazorg 3.1. Voorkomen van ongewenst seksueel gedrag - Algemeen uitgangspunt Alle personeelsleden, de ouders en de leerlingen dienen zich er bewust van te zijn, dat het gebruik van seksistisch taalgebruik, seksueel getinte grappen of seksistische gedragingen door anderen als aanstootgevend kunnen worden ervaren en als zodanig moeten worden vermeden. Belangrijk is, dat iedereen in dergelijke situaties ook zijn/haar eigen grens kenbaar maakt. - Leerlingen thuis uitnodigen Leerlingen worden niet afzonderlijk bij een leerkracht thuis uitgenodigd. Wanneer een leerling of een groep leerlingen een leerkracht bezoekt, gebeurt dit alleen met instemming van de ouder(s)/verzorger(s) en met medeweten van de directeur. - Nablijven Wanneer leerlingen om een specifieke reden langer dan een kwartier na schooltijd op school blijven, worden de ouders hiervan op de hoogte gebracht. Een leerkracht blijft nooit alleen op school met een leerling.
13
- Afgesloten ruimtes Leerkrachten proberen zovel mogelijk te voorkomen dat zij met een leerling in een afgesloten ruimte verblijven, zoals bijvoorbeeld een afgesloten magazijn. Als dit niet te voorkomen is, zorgt men er voor dat de deur openstaat, of dat men door een raam naar binnen kan kijken, zodat er gezien kan worden wat er gebeurt. - Lichaamscontact Bij jongere kinderen komen regelmatig situaties voor waarbij sprake is van enig contact tussen leerkracht en kind. Bij situaties waar bijvoorbeeld het verschonen van een leerling noodzakelijk is, wordt er op gelet dat dit gebeurt op een plek waar enige privacy gewaarborgd is. Bij motorische oefeningen kan lichaamscontact nodig zijn. Ook in leersituaties waarbij iets wordt uitgelegd of voorgedaan kan het voorkomen dat een leerkracht over het kind heen moet buigen. Op zich is dit allemaal geen probleem, zolang een leerling niet onnodig of ongewenst wordt aangeraakt. - Kinderen aanhalen, troosten en belonen Jonge leerlingen worden op school niet uitgebreid geknuffeld. In de onderbouw kan het voorkomen dat een kind even op schoot wordt genomen. Dit gebeurt alleen wanneer een kind dit zelf aangeeft. In de bovenbouw (5 t/m 8) gebeurt dit niet meer. Een aai over de bol, een schouderklopje, een hand op de schouder e.d. kunnen goede pedagogische middelen zijn. We letten hierbij altijd op of een kind ervan gediend is.
- Leerlingen zoenen Leerkrachten zoenen in principe geen leerlingen. Ook vragen ze niet om gezoend te worden door leerlingen. Bij een enkele bijzondere feestelijke gelegenheid kan het voorkomen dat een leerkracht een zoen geeft of ontvangt. Wanneer een jong kind (kleuter) een leerkracht spontaan een zoen op de wang geeft, wordt dit geaccepteerd. Hierbij is dan wel duidelijk dar er sprake is van een onverwacht, niet gepland moment en dat het initiatief komt van het kind. - Leerlingen straffen Er wordt op school op geen enkele wijze lichamelijk gestraft. 14
- Vechten Als in een uitzonderlijk geval leerlingen met elkaar in gevecht raken, dan moeten ze uit elkaar worden gehaald. Als dit niet met woorden e/o door houding en gebaar lukt, dan worden ze met minimale aanraking door een volwassene (of volwassenen) uit elkaar gehaald. - Een leerling verliest de controle over zichzelf Soms kan het voorkomen dan een leerling zijn/haar zelfbeheersing volledig verliest. Het kind moet dan tegen zichzelf in bescherming worden genomen en in bedwang worden gehouden door lichamelijk contact. Dit kan ook nodig zijn om medeleerlingen te beschermen. Hier geldt dan dat er sprake is van een noodzakelijk lichamelijk contact. Om die reden is dit dan toegestaan. Elke vorm van lichamelijk geweld tussen personen wordt verder in geen enkele situatie getolereerd. - Het gebruik van de kleedruimte/ aan e/o uitkleden Het houden van toezicht bij het omkleden in de gymzaal gebeurt met de nodige zorgvuldigheid. De leerkracht kondigt haar/zijn komst in de kleedkamer duidelijk aan, door zich verbaal te melden of zijn/haar komst te melden met een klopteken op de deur. Mocht de situatie er echter om vragen, dan is de leerkracht gerechtigd om de kleedruimte zonder signaal binnen te gaan; bijvoorbeeld bij verwondingen of crises. Soms kan het voorkomen dat kinderen zich in bepaalde situaties gedeeltelijk moeten uitkleden. Dit kan o.a. voorkomen bij verwondingen, bij toneeluitvoeringen e.a. Ook in dit soort situaties houdt de leerkracht rekening met de wens van de betrokken leerling, of hulp noodzakelijk is. -
Het driedaags schoolkamp
Op het driedaags schoolkamp gelden dezelfde omgangsregels als in een normale schoolsituatie. De leiding bestaat uit mannelijke en vrouwelijke begeleiders. Jongens en meisjes slapen altijd in aparte ruimtes. ’s Nachts wordt er in beginsel altijd door een of twee leerkrachten toezicht gehouden op de slaapzalen, van zowel jongens als meisjes.
- Schoolreisje, excursie of andere buitenactiviteiten Bij schoolreisjes e/o andere buitenactiviteiten gelden in principe dezelfde privacyregels als op school. 15
3.2. Discriminatie We leven in een multiculturele samenleving. Dat wil zeggen, dat diverse groepen mensen hun eigen culturele achtergrond hebben. Ook binnen onze eigen schoolpopulatie zien we een toename van leerlingen/ouders afkomstig uit een ander land van herkomst. Dit vraagt aandacht om een goed pedagogisch klimaat, waarbij respect voor elkaar een belangrijke voorwaarde is. Uitgangspunten hierbij zijn: # leerkrachten, leerlingen en ouders behandelen elkaar gelijkwaardig en met respect; # niemand op school heeft vooroordelen t.o.v. de ander; # niemand op school maakt onderscheid t.a.v. de ander. 3.3. Pesten Voor pesten verwijzen we naar het pestprotocol van de Toermalijn
(versie ’15-’16, bijlage 1).
3.4. Agressie en geweld Helder is, dat zowel binnen als op de verschillende schoolpleinen op de beide locaties van De Toermalijn agressie niet wordt getolereerd. We onderscheiden hierbij de volgende uitingsvormen: - hinderlijk gedrag Onder hinderlijk gedrag verstaan we: ‘ gedrag dat hinderlijk is voor anderen in de directe omgeving’. - onaccceptabel gedrag Onacceptabel gedrag is een brede term waaronder diverse vormen van agressie vallen. In het algemeen kan gesteld worden dat het gaat om gedrag dat niet voldoet aan de algemeen geldende maatschappelijke normen en waarden; bijvoorbeeld het in het bezit hebben van een mes. - telefonische agressie Onder telefonische agressie verstaan we ‘het telefonisch d.m.v. eisen en dreigen iets gedaan proberen te krijgen. - schriftelijke agressie Onder schriftelijke agressie verstaan we het schriftelijk doen van bedreigingen aan het adres van een persoon. -
verbaal geweld 16
Onder verbaal geweld verstaan we grof taalgebruik, specifiek gericht tegen een persoon of groepje mensen, met als doel deze persoon of dit groepje te intimideren.
- extreem pestgedrag Extreem pestgedrag kan ook worden gerangschikt onder de uitingsvorm ‘ernstige bedreiging en intimidatie’. - ernstige bedreigingen en intimidatie Seksuele intimidatie valt eveneens onder de uitingsvorm ‘ernstige bedreigingen en intimidatie’. We denken hierbij aan verbale ongewenste intimiteiten, ongewenste betastingen tot en met aanranding. Preventief beleid: Dit houdt in, dat zowel op school als op bestuursniveau maatregelen worden genomen om agressie en seksuele intimidatie te voorkomen. De volgende activiteiten kunnen hiertoe worden ingezet: # personeelsleden kunnen deelnemen aan cursussen gericht op het voorkomen en omgaan met agressie e/o seksuele intimidatie; # medewerkers, leerlingen en (toekomstige) ouders worden geïnformeerd over de geldende gedragsregels; # de samensteller(s) van dit beleidsplan zullen samen met de directeur zorg dragen voor de praktische uitvoering op schoolniveau. Voortdurend ‘vinger aan de pols houden’ werkt o.i. preventief. Dit veiligheidsplan wordt dan ook ieder jaar opnieuw geagendeerd, geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. Met name is er dan aandacht voor de aspecten agressie en seksuele intimidatie. Als er toch sprake is van een incident rondom agressie e/o seksuele intimidatie, wordt dit onmiddellijk gemeld bij de directeur (drs. G.P. Kolen) en de vertrouwenspersoon (drs. J. van Laar-Pols) van de school. Ook wordt de voorzitter van de commissie van bestuur (mr. drs. L. van Noort) hiervan op de hoogte gebracht. De # # # # #
te nemen maatregelen kunnen bestaan uit: direct aanspreken door de directeur; een officiële waarschuwing (schriftelijk bevestigd); ontzegging van de toegang tot school en schoolplein; schorsing en verwijdering; inschakelen van de politie (aangifte).
De vertrouwenspersoon (mw. drs. Van Laar-Pols) handelt conform het gestelde in de klachtenregeling (regelingenmap Skoba).
17
3.5. Kindermishandeling Het is onze directe verantwoordelijkheid om vroegtijdig zorgwekkende situaties rondom kinderen te signaleren en (vermoedens van) kindermishandeling bespreekbaar te maken, te (laten) onderzoeken en hulp op gang te (laten) brengen. We onderscheiden verschillende vormen van kindermishandeling die gelijktijdig kunnen voorkomen: # # # # # #
lichamelijke mishandeling; lichamelijke verwaarlozing; psychische of emotionele mishandeling; psychische of emotionele verwaarlozing; seksueel misbruik; huiselijk geweld.
Bij vermoedens van een van deze vormen van kindermishandeling wordt een van de interne begeleiders van de school ingeschakeld, te weten: mw. S. Schulte, mw. K. Visser of mw. M. Matena. Zij observeren en nemen indien nodig vervolgstappen. Deze vervolgstappen kunnen zijn: # een melding bij het A.M.K. (advies- en meldpunt kindermishandeling); # een melding bij M.Z.O. (Meldpunt Zorg en Overlast); # het inschakelen van het ondersteuningsteam op (boven)school(s)niveau; # het inschakelen van andere expertise. Op basis van hun advies zal er verder worden gehandeld. 3.6. Contacten op de ‘werkvloer’ Als het de omgang van een personeelslid t.o.v. een ander personeelslid betreft, geldt op de Toermalijn het uitgangspunt dat we collegiaal en respectvol met elkaar omgaan. Collega’s die naast hun werkrelatie ook privé vriendschappelijke contacten hebben, zijn zich bewust van het feit dat ze open moeten blijven staan voor de collegiale contacten met andere collega’s en dat ze anderen niet kunnen buitensluiten. Deze verantwoordelijkheid geldt in hoge mate voor de leidinggevenden in de school. Als er sprake is van vriendschappelijke contacten tussen medewerkers op school en ouder(s) moeten die na schooltijd en buiten de schoolmuren plaatsvinden. Daarbij moet de medewerker c.q. het personeelslid zich bewust zijn van het feit dat hij/zij professioneel omgaat met eventueel vertrouwelijke informatie. Ook bestaat de mogelijkheid van een amoureuze relatie tussen collega’s onderling e/o leerkracht/directeur en ouder. Mocht er sprake zijn van dergelijke ontwikkelingen, zal er een beroep gedaan worden op de discretie van alle betrokkenen. Bij liefdesrelaties op de werkvloer tussen collega’s zal er bekeken worden of er gebruik gemaakt kan worden van de interne mobiliteitsregeling van Skoba. 3.7. Uiterlijke verzorging 18
Kleding is meestal afhankelijk van het actuele modebeeld. Alle collega’s binnen Skoba (dus ook op de Toermalijn) moeten zich bewust zijn dat ze in deze een voorbeeldfunctie hebben. Naast gedrag draagt ook kleding bij aan een representatief voorkomen. In dit verband is er in de map ‘regelingen’ van Skoba een notitie ‘kledingvoorschriften’ opgenomen.
3.8. Meld/klachtroute en registratie m.b.t. bovenbeschreven omgangsnormen Als door leerlingen, ouders, personeelsleden en anderen die voor de school werkzaam zijn, gedrag wordt vertoond dat als onacceptabel kan worden gezien, zal degene hierop worden aangesproken. Dit kan gebeuren door de directeur of een andere collega binnen het managementteam. Ondanks alle zorgvuldigheid en de alertheid die wij met elkaar betrachten, kan er toch iets misgaan. Onze ervaring leert dat de meeste klachten in goed overleg tussen directeur, leerkrachten en betrokkenen kunnen worden opgelost. Mocht dit in een enkel geval toch niet lukken, dan kan er gebruik gemaakt worden van de regeling: ‘Gratis advies, een klachtenprotocol voor de ouders’. Dit protocol is op school aanwezig en is opgenomen in de Skoba-map ‘Regelingen’.
19
Hoofdstuk 4: School en omgaan met ingrijpende gebeurtenissen 4.1. Conflicthantering Mochten er onverhoeds irritaties ontstaan in de onderlinge samenwerking tussen medewerkers op school, dan is het de professionele plicht van beide partijen om hier adequaat mee om te gaan. Het doel is om conflicten zo snel en zo transparant mogelijk met elkaar uit te praten. Lukt dit niet, dan is de directeur de eerst aangewezen persoon om het conflict opnieuw bespreekbaar te maken en tot een voor iedereen aanvaardbare oplossing te komen. Als het conflict niet kan worden opgelost zal de directeur contact opnemen met de personeelsmedewerk(st)er van Skoba en met de voorzitter van de Commissie van Bestuur. Van hieruit wordt het conflict dan verder opgepakt c.q. begeleid. Het is niet de bedoeling dat een betrokken collega tijdens een lopend conflict hierover (heimelijk) met de betrokkenen spreekt. Daarmee kunnen collega’s in een loyaliteitsconflict worden gebracht. Het een en ander kan weer leiden tot een negatieve stemming die een gezonde en professionele schoolcultuur in de weg gaat staan. Een dergelijke professionele houding wordt ook van medewerkers verwacht, als er sprake is van een conflict waar kinderen/ouders bij betrokken zijn. Besprekingen van (dergelijke) conflicten horen dus niet thuis in de koffie/theepauze, in de lunchpauze in vergaderingen e/o in andere informele bijeenkomsten.
4.2. Opvang bij ernstige incidenten Op het moment dat een ernstig incident of schokkende gebeurtenis heeft plaatsgevonden met een leerling of medewerker als slachtoffer, wordt onmiddellijk de directeur e/d vertrouwenspersoon van de school geïnformeerd. Zij zullen op basis van de protocollen handelen. Op dit moment is er nog geen Skoba-protocol ‘Opvang bij ernstige incidenten’ vastgesteld. (Actiepunt Skoba, voor het jaarplan werkgroep P. en O, 2015-2016) 4.3. Omgaan met een ernstig ongeval 20
Als het bericht van een (verkeers)ongeval binnenkomt, handelen wij als volgt: - opvang van degene die het meldt en eventuele meegekomen getuigen; - overdracht van de melding aan de directeur en de op dat moment aanwezige B.H.V. ‘er(s). Daarna zijn de volgende stappen van belang: - het verifiëren van de omstandigheden waaronder de gebeurtenis heeft plaatsgevonden; - indien nodig het gehele team op de hoogte brengen; dus ook de collega’s die op dat moment niet werken; - nagaan of verder iedereen op school is die er hoort te zijn; - leerlingen die mogelijk nog op de plaats van het ongeval zijn, naar school brengen (halen); - zorgen dat het bericht (tot nader order) niet naar buiten wordt gebracht; - contact zoeken met de familie en e.v. met de politie e/o de huisarts; - controleren of de telefonische bereikbaarheid van de school optimaal is; - indien nodig het informeren van de Voorzitter van de Commissie van Bestuur; - indien nodig zal de I.B. ‘ er de schoolarts/schoolverpleegkundige raadplegen e/o informeren; - indien nodig kan bureau slachtofferhulp worden ingeschakeld. 4.4. Onderwijs aan zieke leerlingen Als blijkt dat een leerling van onze school door ziekte (anders dan enkele dagen afwezigheid) niet naar school kan komen, is het van groot belang om de gevolgen hiervan t.a.v. het leerproces goed te begeleiden. Ook vinden we het belangrijk dat het kind in die specifieke situatie zo veel mogelijk contact blijft houden met zijn/haar groepsgenoten, met de groepsleerkracht en met eventueel andere betrokkenen bij school. De school gaat nog een protocol opstellen: ‘omgaan met’(ernstig) zieke leerlingen’. (actiepunt MT de Toermalijn, 2015-2016)
4.5. Het omgaan met ernstige ziekte en overlijden van een leerling Als een leerling van onze school wordt geconfronteerd met een levensbedreigende ziekte, die uiteindelijk overlijden tot gevolg heeft of als een leerling onverwacht komt te overlijden, willen wij zorgen voor een uiterst zorgvuldige en gepaste begeleiding voor alle daarbij betrokken leerlingen en volwassenen. Na een dergelijke gebeurtenis wordt er een begeleidingsteam samengesteld. Dit begeleidingsteam bestaat uit de directeur van de school, de I.B. en de groepsleerkracht. Zij zullen bij hun handelen het Skoba-protocol ‘ Een lege stoel’, protocol rouwverwerking als leidraad gebruiken. 4.6. Het omgaan met ernstige ziekte en overlijden van een ouder 21
Ook in deze situatie zal een begeleidingsteam (directeur, groepsleerkracht(en) en I.B. ‘er(s) conform het protocol ‘Een lege stoel’ handelen. 4.7. Het omgaan met ernstige ziekte en overlijden van een leerkracht Onze school kan getroffen worden door het bericht dat een collega levensbedreigend ziek is en in het ergste geval komt te overlijden. Een dergelijke situatie heeft een grote impact op het team, de leerlingen en de ouders. Een begeleidingsteam, bestaande uit de MT-leden zal dit hele proces begeleiden. Ook hier wordt zo veel mogelijk gehandeld conform het protocol ‘Een lege stoel’. Hoofdstuk 5: School en het digitale contactmedium 5.1. Computerprotocol Binnen Skoba hebben we een werkgroep I.C.T. Deze werkgroep coördineert de bovenschoolse zaken m.b.t. I.C.T. De Skoba-medewerker I.C.T. (Corné van Loon) heeft de leiding in de werkgroep. Hij heeft zijn werkplek op de Bomkade. Op schoolniveau hebben we een leerkracht (Marcel van Dalen) belast met i.c.t. zaken: a) Hij is belast met de voor hem op te lossen technische zaken; b) Hij is belast met de onderwijskundige zaken (digi-programma’s). In de Skoba-map ‘Regelingen’ zijn verschillende notities opgenomen: - Het reglement computergebruik; - De Kadernota IT - E-mailgebruik - I.C.T.-gebruik. Het beleid m.b.t. ‘omgaan met sociale media nu en in de toekomst’ is in de maak. De uitwerking van dit beleid zal t.z.t. in de Skoba-map ‘Regelingen’ worden opgenomen (zie ook 5.2 ‘Internet’)
22
5.2. Internet Internet neemt een steeds grotere plaats in binnen het hele maatschappelijke verkeer. Dit merken we ook in het onderwijs. MT/secretariaat, leerkrachten, ouders, maar ook leerlingen werken veelvuldig met internet. In beginsel hebben daarom alle medewerkers en leerlingen toegang tot internet. De activiteiten die zij op internet uitvoeren moeten echter wel een relatie met onderwijs hebben. Er zijn afspraken m.b.t. welke sites kinderen mogen bezoeken. Deze afspraken staan omschreven in de map regelingen onder het hoofdstuk i.c.t. (reglement computergebruik). 5.3. Veiligheid in beeld en geluid Ouders geven ieder cursusjaar toestemming voor gebruik van (digitaal) fotomateriaal van hun kind. Dit ten behoeve van de website. Op school geldt verder de regel dat geluids- en beeldopnamen (zowel binnen als buiten) alleen met instemming van betrokkenen mogen worden gemaakt. Beeld- en geluidsmateriaal dat onder schooltijd of tijdens schoolactiviteiten is opgenomen, mag niet worden vertoond aan derden, tenzij hiervoor toestemming is verleend door de directeur. Ander beeld- of geluidsmateriaal dat wordt ingezet ter verrijking van het onderwijs zal in haar aanbod altijd verantwoord zijn. Het aanbod van films (dvd’s) dat geen onderwijskundig doel, maar een verstrooiingsdoel heeft, kan incidenteel (bijvoorbeeld tijdens festiviteiten) plaatsvinden. 5.4. De schoolwebsite De schoolwebsite is toegankelijk via het adres: www.kbstoermalijn.nl De i.c.t.- coördinator (Marcel van Dalen) draagt zorg voor de inhoud van de site in zijn algemeenheid. Op sommige momenten wordt er een ‘ad-hoc werkgroep’ gevormd om bepaalde zaken m.b.t. de website door te praten. De medewerker, die verantwoordelijk is voor de website, houdt zicht op de aangeleverde bijdragen, zoals infostukken e/o foto’s. Het karakter van onze website is speels, creatief en duidelijk informatief. 5.5. Mobiel telefoongebruik Op onze school zijn we bewust van de toenemende mate waarin kinderen, ouders en personeel gewend zijn geraakt aan het gebruik van mobiele telefoons. Men wil zo veel mogelijk bereikbaar zijn. Omdat het hier gaat om een werk- en/of onderwijsleersituatie, vraagt dit om goede afspraken m.b.t. het gebruik van de mobiele telefoon. Het gebruik van mobiele 23
telefoons door leerlingen is niet toegestaan. Dit geldt voor de ruimtes in de beide schoolgebouwen als ook voor de speelplaatsen op de beide locaties. In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen, dat een leerling gebruik dient te maken van een mobiele telefoon. Hiervoor wordt altijd aan de leerkracht toestemming gevraagd. Niet alleen voor de leerlingen, maar ook voor de medewerkers zijn er afspraken gemaakt m.b.t. het gebruik van de mobiele telefoon. Alleen in noodsituaties kan er onder de lestijd worden gebeld e/o ge- sms’t. Tijdens de lunchpauzes en na schooltijd gelden die afspraken niet. Indien een leerkracht tijdens de les wordt gebeld, neemt zij/hij zelf de beslissing e/o maakt hij/zij zelf de afweging of de mobiele telefoon wordt opgenomen.
5.6. Professionaliteit van het personeel Als medewerker op school dien je altijd een professionele werkhouding t.a.v. de leerlingen en hun ouder(s) te bewaren. Dit geldt in de dagelijkse omgang, maar zeker ook t.a.v. alle digitale communicatiemiddelen. Daarom hanteren we m.b.t. Hyves, Facebook, Twitter e.d. de volgende regel. We benutten deze sites niet om contacten te maken met leerling(en) e/o ouder(s). Zowel niet vanuit de thuissituatie als vanuit de schoolsituatie. Daarnaast zijn we als leerkrachten e/o medewerkers uitermate voorzichtig m.b.t. de informatie die we op Hyves e/o Facebook zetten. Hieraan ligt het volgende ten grondslag dat: de verhouding leerkracht/leerling minder goed zichtbaar wordt. Het is prima dat de leerlingen zich veilig voelen bij een leerkracht, maar ook in de privésfeer blijven het altijd je leerlingen en niet je vrienden/vriendinnen. Het is ook niet wenselijk c.q. noodzakelijk dat leerlingen weten wanneer je privé ‘online’ bent. Als leerkracht heb je toch een vorm van gezagspositie t.o.v. de leerlingen. Ook ter bescherming van de medewerkers is het van belang deze contacten te vermijden. Ouders/kinderen kunnen een leerkracht beschuldigen op basis van door haar/hem geschreven tekst. Je kunt jezelf onbedoeld in een lastige positie manoeuvreren. In dit geval geldt: voorkomen is beter dan genezen. 24
Het kan voorkomen dat medewerkers van onze school een eigen website hebben. Zonder toestemming van de directeur mogen zij geen schoolgerelateerde informatie op hun website publiceren.
25
Hoofdstuk 6: School en gezondheid 6.1. EHBO-voorzieningen In de docentenkamers staat op de beide locaties de EHBO-koffer op een centrale plek. Een van de leerkrachten is aangesteld om de EHBO-koffer kwalitatief goed te houden. Minimaal twee keer per jaar wordt de EHBO-koffer nagekeken. Tevens staat er een zogenaamde afgesloten EHBO-‘kit’ op beide locaties. De controle wordt vanuit Skoba geregeld. 6.2. Bedrijfshulpverlening Vanaf 1 januari 2007 dient de schoolorganisatie op basis van de risico-inventarisatie en –evaluatie zelf te bepalen hoeveel bedrijfshulpverleners er moeten komen. Het takenpakket van de BHV-er is iets vereenvoudigd. Een van de taken van de BHVer is niet langer het voorkomen van ongevallen, maar het beperken van de gevolgen van ongevallen. Voorbereid zijn op en hulpverlening kunnen bieden in herkenbare ongevalsituaties vormen de basis voor een efficiënte BHV. Er wordt voortdurend naar gestreefd om BHV –ers ieder cursusjaar op de Toermalijn (bij) te scholen (startcursus, herhalingscursus). Dit alles gebeurt conform de richtlijnen van de Arbo-wet. Op dit moment ( 18 september 2015) is de BHV-dekking op beide locaties op orde.
6.3. Brandveiligheid/inbraakalarm Jaarlijks worden alle brandblusapparaten door een bedrijf gecontroleerd. Ook komt de brandweer Zwijndrecht ieder jaar controleren of de regels m.b.t. brandveiligheid zijn en worden nagevolgd. De facilitair beleidsmedewerker van onze school, René Bellaart archiveert allerlei zaken m.b.t. de brandveiligheid in een logboek. Indien de controle van de brandweer het sein voldoende geeft, dan wordt de gebruiksvergunning van de school opnieuw voor een jaar verlengd. Zaken die moeten worden aangepast c.q. verbeterd vormen binnen de school actiepunten die snel worden uitgevoerd. 26
In school zorgen we er voor dat in- en uitgangen, tussendeuren en de ingangen van de klaslokalen altijd vrij toegankelijk zijn. Ook horen brandslangen en blusapparaten altijd bereikbaar en gebruiksklaar te zijn (zie logboek). De beide locaties zijn beveiligd met een goedgekeurd brand- en inbraakalarmsysteem. Deze systemen worden periodiek (jaarlijks) gecontroleerd.
De noodverlichting (dit is de vluchtsignalering) mag niet worden uitgeschakeld of aan het zicht onttrokken worden. Kabels, snoeren, feestverlichting, slingers e.d. worden zodanig ophangen, dat ze geen gevaar opleveren en ook het inbraakalarm niet kunnen activeren. 6.4. Ontruimingsplan Voor onverwachte (levens)bedreigende situaties waarbij een ontruiming van het schoolgebouw noodzakelijk is (brand, bommelding etc.) is er voor de beide locaties een ontruimingsplan opgesteld. Twee keer per jaar houden we op de beide locaties een oefening conform het ontruimingsplan. Eén keer wordt vooraf aangekondigd; de tweede keer oefenen we onvoorbereid. In de klas wordt ook aandacht besteed aan het ontruimingsplan en de oefeningen daaromtrent. In elk lokaal is er voor de leerkracht in geval van ontruiming een oranje/geel veiligheidshesje aanwezig. Tevens hangt in elk lokaal een plattegrond, waarop de route staat aangegeven die gevolgd moet worden bij een ontruiming. In de klassenmap van elke groep is een leerling-lijst met telefoonnummers aanwezig. We streven er naar om voor iedere leerling ook een noodtelefoonnummer te hebben (BGG). Iedere leerkracht neemt in geval van een ontruiming deze lijst mee naar buiten. De ontruimingsoefening wordt geëvalueerd door dhr. R. Bellaart, in samenspraak met de BHV-ers. De bevindingen worden gerapporteerd aan de directeur en opgenomen in het logboek.
27
6.5. Jeugdgezondheidszorg (GGD) De school onderhoudt goede contacten met de schoolarts en de schoolverpleegkundige. Om te bereiken dat alle kinderen in Nederland dezelfde zorg krijgen, werkt de GGD met een zogenaamd basispakket. Voor de Toermalijn houdt dit het volgende in: - alle kinderen in de groepen 2 en de schipperskinderen uit groep 3b krijgen een screening door de schoolverpleegkundige op lengte, gewicht en ogen; - alle kinderen in de groepen 4 worden gemeten en gewogen; - alle kinderen in de groepen 7 krijgen een screening door de verpleegkundige op lengte en gewicht. Alle screeningen vinden zonder ouder(s) plaats. Tevens wordt er een vragenlijst uitgereikt voorafgaand aan de screening in de groepen 2 en 7. De ouders worden verzocht deze vragenlijst in een gesloten envelop te retourneren aan de leerkracht(en) van hun kind)eren). 6.6. Besmettelijke ziekten Hiervoor is de documentatiemap/handleiding van de GGD op school aanwezig. Op het moment dat er een besmettelijke e/o gevaarlijke ziekte geconstateerd wordt, dient er contact te worden opgenomen met de directeur. Deze neemt dan, indien nodig, contact op met de GGD en vraagt advies hoe verder te handelen. De school behoudt zich het recht voor om in geval van twijfel de leerling(en) naar huis te sturen. Dit geldt ook voor alle betrokken medewerkers. 6.7. Schoollogopedie Schoollogopedie wordt op dit moment niet meer door de gemeente Zwijndrecht gefinancierd. Dit houdt niet in dat logopedie geen deel meer uitmaakt van het zorgpakket van de school. De behandelingen vinden nog steeds binnen school plaats, maar komen voor kosten van de ouder(s) e/o ziektekostenverzekering. Ze worden op beide locaties door een vrijgevestigde logopedist(e) (Logopediepraktijk Punt) uitgevoerd. 6.8. Arbowetgeving De Arbowetgeving draagt zorg voor een gezonde en veilige omgeving voor leerkracht en leerling. In de Wet op de Arbeidsomstandigheden (Arbowet) staan de richtlijnen. Kern van het beleid is de vierjaarlijkse risico-inventarisatie/evaluatie. Door deze RI&E weet een school waar haar risico’s liggen en op welke wijze die aangepakt kunnen worden.
28
6.9. Ongevallenregistratie Bij een ongeval van een leerling of een personeelslid dient hiervan melding te worden gemaakt bij de directeur. Hij onderneemt in zo’n geval de actie die op dat moment en in relatie met de ernst van de zaak noodzakelijk is. In het geval van ernstige incidenten e/o ongevallen zal ook altijd de Voorzitter van de Commissie van Bestuur op de hoogte worden gesteld. Indien er sprake is van een ongeval dat valt onder de meldingsplicht, zal dit worden doorgegeven aan de arbeidsinspectie. Men is meldings-plichtig als iemand door een ongeval op het werk blijvend letsel oploopt, in een ziekenhuis moet worden opgenomen, of overlijdt. Deze melding moet direct telefonisch gebeuren. De arbeidsinspectie is voor dit soort meldingen 24 uur per dag bereikbaar. Het niet melden van een meldings-plichtig ongeval kan met een geldboete worden bestraft. 6.10. Ziekteverzuim De werkgever is op grond van de Wet verbetering Poortwachter en de Arbo-Wet verantwoordelijk voor het verzuimbeleid en de verzuimbegeleiding. De Arbo-dienst (Achmea) verleent hierbij ondersteuning. Onder verzuimbeleid wordt verstaan: sturing van het proces op het beheersen van het ziekteverzuim. Doel is dus verzuimbeheersing. Verzuimbegeleiding behelst alle activiteiten gericht op de begeleiding van zieke werknemers. Binnen onze stichting is er een notitie ‘Arbeidsverzuim protocol’ . Deze notitie zit in de map ‘Regelingen’. Ze beschrijft alle zaken die betrekking hebben op de wettelijke regelingen en het verzuimbeleid van Skoba. 6.11. Leerplichtambtenaar Het belang van onderwijs voor elk kind is zo groot, dat hiervoor de leerplicht is ingesteld. Iedereen is vanaf de leeftijd van 5 jaar (schipperskinderen 7 jaar!) t/m het schooljaar waarin hij/zij 16 jaar wordt leerplichtig. Een leerplichtambtenaar houdt vanuit een centraal kantoor (Dordrecht) toezicht op het naleven van de leerplichtwet. De directeur is verplicht ongeoorloofd schoolverzuim na meer dan drie achtereenvolgende schooldagen te melden. Dit geldt ook als een kind in een periode van vier opeenvolgende weken meer dan 1/8 deel van de onderwijstijd verzuimt. 6.12. Verlofaanvraag/verzuimregistratie Onder punt 5.30 is er in de schoolgids van de Toermalijn een uitgebreide verlofregeling opgenomen. In deze regeling komen de volgende zaken aan de orde: - vakantieverlof; 29
-
gewichtige omstandigheden bij 10 schooldagen per schooljaar of minder; gewichtige omstandigheden bij meet dan 10 schooldagen per schooljaar; de procedure t.a.v. het verlof; ongeoorloofd schoolverzuim.
6.13. Consulent zieke leerlingen Ziekte kan van invloed zijn op de gehele ontwikkeling van een kind. Zeker als het al geruime tijd ziek is, zoals bij chronisch zieke kinderen. De intern begeleider van de school bespreekt samen met de ouders de mogelijkheden tot het bieden van hulp. Voor leerlingen die langdurig of chronisch ziek zijn, kan de school bijvoorbeeld ondersteuning aanvragen van een ‘consulent ondersteuning onderwijs aan zieke kinderen’. Zo’n consulent is vaak werkzaam bij een onderwijsbegeleidingsdienst of bij een educatieve voorziening van een academisch ziekenhuis. Deze deskundige kan het team informeren over de mogelijke gevolgen van de ziekte, informatie geven over medicatie e/o behandeling of informatie verstrekken over het gegeven of te geven onderwijs. 6.14. Preventie legionella- besmetting De gemeente houdt op gezette tijden een legionella-inspectie in de beide gebouwen en in de beide gymzalen. 6.15. Gevaarlijke vloeistoffen Gevaarlijke vloeistoffen, zoals terpentine, verf en schoonmaakmiddelen zijn zodanig opgeborgen, dat de leerlingen van de school er niet bij kunnen. We streven daarnaast naar een milieuvriendelijke afvoer van deze stoffen.
6.16. Eten en drinken in de ochtendpauze De leerlingen kunnen voor de ochtendpauze iets te eten en te drinken meebrengen. Ons advies is om gezonde dingen mee te geven, zoals melk, yogi-drink, jus d’orange, 30
appelsap e.d. Koolzuurhoudende dranken mogen niet meegenomen worden. Als eten geven we het advies geen zoete dingen mee te geven, zoals koek, chocolade en snoep. 6.17. Roken, alcohol en drugs In de beide schoolgebouwen wordt niet gerookt. Roken door volwassenen is ook op de beide schoolpleinen niet toegestaan. Het gebruik van alcohol of het bij zich hebben van alcoholhoudende dranken is op school niet toegestaan. Het onder invloed zijn, in bezit hebben of verhandelen van cannabis, XTC, heroïne, cocaïne of andere niet met name te noemen drugs is op school niet toegestaan. Indien er door de schoolleiding geconstateerd wordt dat het hier bovenvermelde aan de hand is, wordt er onmiddellijk aangifte gedaan bij de politie. Door middel van voorlichtingslessen c.q. gastlessen in de groepen 7 en 8 wordt er aandacht besteed aan drugsgebruik. 6.18. Hygiëne, schoonmaak van lokalen en gebouwen De school wordt schoongemaakt door een schoonmaakbedrijf (Romaro). Dit gebeurt conform vastgestelde procedures en conform een vastgelegd rooster. De bedoeling is, dat iedere leerkracht haar/zijn klas netjes op orde houdt. Iedereen probeert tevens haar/zijn steentje bij te dragen aan het opgeruimd houden van de school. De beleidsmedewerker facilitaire zaken voert kleine en grotere reparaties uit m.b.t. het onderhoud van de beide gebouwen en de beide schoolpleinen. Bij ingrijpendere reparaties wordt een aannemersbedrijf (SDO) ingeschakeld. Bij defecten van technisch-electronische apparaten, zoals de alarminstallatie of de brandmelders, wordt het bedrijf Verkerk ingeschakeld.
31
Hoofdstuk 7: school en omgeving 7.1. De verkeerscoördinator Op onze school moet de taak verkeerscoördinator opnieuw worden ingevuld. Zij/hij zal zich bezig houden met de verkeersveiligheid rondom de school. Zij/hij zal zich tevens bezig houden met: - de uitvoering van het theoretisch en praktisch verkeersexamen; - het invoeren van (nieuw) lesmateriaal voor verkeerseducatie. (actie MR 2016)
7.2. De verkeersveiligheid rondom de beide schoolgebouwen Onze school heeft twee locaties met redelijk drukke aanvoerwegen. Met de gemeente wordt frequent overleg gevoerd om de routes zo veilig mogelijk te houden. Tevens wijzen we ouder(s) e/o andere betrokkenen bij de school regelmatig op onveilige situaties, die worden veroorzaakt door derden. Te denken valt dan aan bijvoorbeeld dubbel parkeren voor de school; de auto verlaten en de benzinemotor laten draaien. 7.3. Ophalen van leerlingen Bij het ophalen van leerlingen kunnen ouders vaak goed in de buurt van de school parkeren. Soms is het echter druk en moet er even worden gewacht. Dubbel parkeren is echter gevaarlijk en ook niet toegestaan. Op plaatsen waar de stoeprand is voorzien van een gele band, mag niet worden geparkeerd. Op de schoolpleinen en de trottoirs van en naar de schoolgebouwen wordt niet gefietst. In de lessen verkeer wordt hier ook uitgebreid aandacht aan besteed. 7.4. Begeleiding bij schoolreizen e/o schoolkamp Voor de aanvang van een schoolreis worden alle bijzonderheden over de leerling verzameld, zoals medicijngebruik en voedselallergie. Tevens worden ook de telefoonnummers van de leerlingen op lijsten gezet en meegenomen. Voor vertrek worden (indien nodig) alle spelregels en afspraken met begeleiders en leerlingen op papier gezet e/o doorgenomen. Regels van pretparken e/o andere attracties/organisaties worden altijd nageleefd. ’s Ochtends verzamelen de leerlingen in de eigen groep en wordt er gekeken of iedereen aanwezig is. Begeleiders nemen hun groepje mee naar de bus en de groepsleerkrachten tellen de leerlingen voor ze de bus ingaan. De leerlingen dragen een sticker met daarop tenminste twee mobiele nummers. De leerlingen worden geïnstrueerd wat ze moeten doen als ze de groep kwijt zijn (afhankelijk van het park). Er gaat altijd minimaal één auto mee voor calamiteiten. 32
Het schoolkamp van groep 8 wordt altijd voorbereid door de begeleidingsgroep. De draaiboeken en benodigde formulieren worden door de leerkracht van groep 8 gemaakt. Tijdens het schoolkamp worden de veiligheidsafspraken en schoolafspraken nagekomen.
7.5. Surveillancebeleid en buitenspelen In het regelboek van de school staan de afspraken rondom het surveilleren en het buitenspelen beschreven. 7.6. Organisatie van schoolactiviteiten Hieronder vallen alle activiteiten die wij op school organiseren, zoals rapportavonden, informatie-avonden, tentoonstellingen, Kerstvieringen, Sinterklaasvieringen etc. Voor de (brand)veiligheid zorgen we er voor dat de in- en uitgangen vrij worden gehouden. Ook de gangen worden altijd vrijgehouden (voorschriften brandweer). Versieringen worden zo opgehangen dat ze geen extra gevaar opleveren voor de brandveiligheid en dat ze ook het inbraakalarm niet kunnen activeren. Tijdens Kerst worden er geen kaarsen gebrand. Het enige wat is toegestaan zijn waxinelichtjes in glazen potjes. Deze potjes staan altijd op een veilige plaats. Tevens zorgt iedere leerkracht voor een emmer zand e/o water in haar/zijn lokaal. 7.7. Extreme (weers)omstandigheden Er wordt een protocol geschreven hoe te handelen bij extreme weersomstandigheden, zoals een afgegeven verkeersalarm, terrorismedreiging en andere niet voorziene extreme omstandigheden (actie MT 2016). 7.8. Graffiti 33
Bij iedere vorm van graffiti en zeker bij aanstootgevende teksten e/o afbeeldingen, wordt er direct contact opgenomen met de gemeente met het verzoek de teksten e/o afbeeldingen z.s.m. te verwijderen. 7.9. Dieren op de speelplaats en in het gebouw Dieren mogen zonder toestemming van de directeur niet in de beide gebouwen worden meegenomen. Ook is het niet toegestaan om met dieren op de beide schoolpleinen te wachten. De directeur kan toestemming geven om een dier in school mee te nemen, bijvoorbeeld voor een spreekbeurt of een educatief doel. Er wordt in de groep vooraf gecontroleerd of er kinderen allergisch zijn. 7.10. Speeltoestellen De speeltoestellen op de beide schoolpleinen worden zoveel mogelijk onderhouden door de beleidsmedewerker facilitaire zaken. Binnen Skoba zal er opnieuw initiatief moeten worden genomen om te komen tot een reguliere controle van de speeltoestellen (actie DB Skoba 2016). 7.11. Veiligheid bij bewegingsonderwijs Tijdens bewegingsonderwijs wordt er altijd voorzichtig gewerkt. Gevaarlijk gedrag wordt zo veel mogelijk vermeden. Op de Toermalijn wordt bewegingsonderwijs gegeven door een gekwalificeerde sportlerares (sportacademie). Zij functioneert in een team: ‘gymleerkrachten Zwijndrecht’. Binnen dit team wordt er gewerkt conform het protocol ‘bewegingsonderwijs’.
7.12. Samenwerking met de wijkagent Met de wijkagent wordt incidenteel samengewerkt, bijvoorbeeld bij overlast rondom de school. 34
Hoofdstuk 8: School en handelen m.b.t. het sociaal-veiligheidsbeleid 8.1. Naleving van de gemaakte afspraken Het is van groot belang dat alle bij de school betrokken personen zich blijvend houden aan de afspraken zoals ze in dit beleidsplan zijn opgenomen. Bij het begin van elk nieuw cursusjaar zal het veiligheidsplan worden geëvalueerd en eventueel worden bijgesteld. 8.2. Registratie en melding Om te kunnen evalueren, sturen en bij te stellen zorgt de school voor een nauwkeurige administratie van gebeurtenissen die betrekking hebben op items zoals in dit plan zijn beschreven. Uit allerlei ervaringen kunnen weer verbeterpunten worden opgesteld. 8.3. Kwaliteitshandhaving De Arbowet eist dat er een risico-inventarisatie en evaluatie (R.I.&E) met een plan van aanpak beschikbaar is. In deze R.I.&E is een overzicht van binnen de school aanwezige risico’s opgenomen; evenals het bijbehorende plan van aanpak. In dit plan van aanpak zijn de maatregelen beschreven, om op concrete wijze de risico’s weg te nemen, of ze zo mogelijk te verminderen. Uit MT-vergaderingen e/o andere overlegsituaties binnen de schoolsituatie kunnen zaken naar voren komen die voor verbetering vatbaar zijn en waar acties op moeten worden ondernomen. 8.4. Medezeggenschapsraad In de Wet Medezeggenschap-onderwijs is beschreven dat voor elke vaststelling of wijziging van regels op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn de voorafgaande instemming van de MR nodig is. Daarnaast vinden we het van groot belang dat de MR betrokken is en blijft bij de uitvoering van dit beleid.
8.5. Begroting en schadeclaims en verzekering In de jaarlijks op te stellen begroting kunnen activiteiten in het kader van het sociaal-veiligheidsbeleid worden opgenomen. De omvang van de kosten worden mede bepaald door het aantal te ondernemen verbeteractiviteiten. Bij ontstane materiële of immateriële schade dient de schade bij de verzekering te worden opgegeven. Als het materiële schade betreft, moet de medewerker de schade 35
zelf bij zijn/haar verzekering verhalen. Het bestuur zal de werknemer altijd zo goed mogelijk ondersteunen bij dit traject. De school heeft een ongevallenverzekering afgesloten, zodat alle kinderen en begeleiders verzekerd zijn bij de door school georganiseerde activiteiten. Hieronder vallen ook excursies, schoolreisjes en schoolkamp. 8.6. Slotbepalingen Bij zaken die niet in dit document worden genoemd beslist de directeur, zo veel mogelijk na overleg met het bevoegd gezag, het management van de school en/of het team. Desgewenst kunnen ter advisering externe deskundigen e/o externe instanties worden geconsulteerd. Aanpassingen en wijzigingen die worden doorgevoerd mogen niet in strijd zijn met andere beleidsdocumenten die door het bevoegd gezag zijn vastgesteld. Bij calamiteiten kan afgeweken worden van afspraken en handelswijze als de veiligheid van een of meerderen in het geding is.
8.7.
Bijlagen
Bijlage 1: pestprotocol 2015-2016 Bijlage 2: (geplande) enquête WMK sociale veiligheid leerlingen groep 5 t/m 8 (oktober 2015) Bijlage 3: (geplande) enquête WMK sociale veiligheid team Toermalijn (oktober 2015)
36