Van Mammoet tot Maaswaal
va n ma m mo e t tot ma as wa a l Waarin wordt uitgelegd hoe drie scholen van verschillende signatuur en samenstelling in een woelig tijdsgewricht proberen met vallen en opstaan samen te smelten tot één bloeiende scholengemeenschap.
terugblik bij het 12½ jarig bestaan van het maaswaal college
1
Van Mammoet tot Maaswaal
VOORWOORD Het tienjarig bestaan van het Maaswaal College was de directe aanleiding tot het initiatief om de oorsprong van het Maaswaal College bloot te leggen en de inhoudelijke rijkdom van haar rechtspositionele voorgangers te etaleren met alle daarbij behorende successen en teleurstellingen Bevlogenheid, creativiteit, visie gepaard gaande met ongebreidelde energie en innovatief vermogen maar ook onbegrip, waan van de dag, weinig consistent overheidsbeleid, gebrek aan draagvlak èn civiel effect kenmerken de omgeving waarbinnen de Maaswaal scholen avant la lettre: de Klokkenberg, de Scholengemeenschap Wijchen en het Dukenburg College hun onderwijskundige ontwikkelingen vorm hebben gegeven. Drie pioniers uit die tijd, oud medewerkers: Kees van de Wiel, Anton Meeuwsen en Kees Bos, werkveld- en ervaringsdeskundigen uit de toenmalige praktijk aanvaardden de opdracht om het Maaswaal verleden op - en terug te halen, te omlijsten met passende teksten en te garneren met de nodige commentaren.
Het resultaat ligt nu voor ons. Boeiend, herkenbaar en lezenswaardig zeker voor hen die daadwerkelijk betrokken zijn geweest bij de vormgeving van dit stuk onderwijsgeschiedenis. Gegoten in een treffende lay-out en gelardeerd met beelden die het tijdsbeeld weer doen herleven en van de kenmerkende accenten voorzien. Het geheugen wordt opgefrist en vele herinneringen komen terug en vallen op hun juiste plek. Het overleg dat ik met hoofdscribent Kees van de Wiel voerde was telkens uitermate plezierig en rijk aan humor en relativering. De teksten werden door hem persoonlijk afgeleverd zelfs in de vakantie op het huisadres. Mij past een dankwoord aan hem en de andere schrijvers, tevens aan allen die hebben bijgedragen en hun medewerking hebben verleend aan de totstandkoming van dit lustrumboek. Aan dit lustrumboek zal over enige jaren weer een nieuw hoofdstuk worden toegevoegd, de ontwikkelingen staan niet stil en een volgende ingrijpende herstructurering staat op stapel. We wensen U veel leesgenoegen.
Met verve hebben de schrijvers zich van hun taak gekweten, de hervormers van toen, de bikkelaars, de innovatoren hebben ook in de totstandkoming van dit opus blijk gegeven van hun tomeloze inzet en betrokkenheid bij het onderwijs: bleek dat in het verleden als vormgevers en uitvoerders, nu als geschiedschrijvers en beschouwers; wellicht voor hen ook nodig om afstand te kunnen nemen misschien wel af te kunnen kicken van hun levenswerk: het lustrumboek als ultiem sluitstuk van de vervulling van hun onderwijsidealen. Vele archieven zijn ontsloten en uitgekamd, elke potentiële nieuwe bron is aangeboord en als bestudeerd, het werk was soms taai maar leverde telkens weer nieuwe invalshoeken en inzichten op die op hun beurt weer leidden tot nadere vorsing en studie. De oorspronkelijk ingeschatte tijd werd in ruime mate overschreden. Uiteindelijk bleek het noodzakelijk om een ultieme opleverdatum vast te leggen.
H. Koolen rector Oktober 2005
2
Van Mammoet tot Maaswaal
INHOUDSOPGAVE Voorwoord
Deel 1 1. 2. 3.
Wat vooraf gaat. Met de mammoet van start Naar school in Wijchen en Nijmegen Brede scholengemeenschappen. Deconfessionalisering - Christelijke Scholengemeenschap “De Klokkenberg” voor mavo-lbo - Martin Luther King wordt Scholengemeenschap Dukenburg voor mavo, havo en vwo - Gemeenschap van scholen - Scholengemeenschap Wijchen e.o.
4. 5. 6. 7. 8.
Deel 2 9. 10.
Deel 3 11. 12. 13. 14.
Middenschool; geïntegreerd onderwijs voor 12- tot 15-jarigen. De scholengemeenschappen naar hun hoogtepunt Van eenmanszaak naar medezeggenschap Dat waren nog eens tijden De strijd om de leerlingen
Het is al fusie dat de klok slaat Het voorspel van de fusie De fusie op volle toeren
Maaswaal College op weg Maaswaal College een feit Vitaliteit geboden Opnieuw in een stroomversnelling Een echte Wijchense school Slot
3
Van Mammoet tot Maaswaal
4
DEEL 1
WAT VOORAF GAAT
Van Mammoet tot Maaswaal
1. MET DE MAMMOET VAN START Verandering in onderwijs en samenleving niet parallel
Hoewel de samenhang van de onderwijsveranderingen met maatschappelijke ontwikkelingen nauwelijks aangetoond wordt, anders dan met het vernoemen van de noodzaak tot opheffing van het onsamenhangende standenonderwijs en betere doorstroming naar opleidingen in het vervolgonderwijs, is er in de samenleving in deze periode wel degelijk sprake van ingrijpende veranderingen, waaraan geheel voorbij wordt gegaan. Die houding zal enkele jaren later tot de nodige perikelen in het voortgezet en hoger onderwijs leiden. Geert Mak schetst in zijn boek “In Europa” (Amsterdam, maart 2004) op pagina 860 met enkele steekwoorden in het oog springende verschijnselen ten tijde van de invoering van de mammoetwet. “De jaren zestig vormden een mentaliteitscrisis van zowel de oudere als de jongere generaties. Iedereen moest, vanuit een eigen verleden en achtergrond, plotseling reageren op een overdonderende reeks veranderingen. En die crisis werd ditmaal niet veroorzaakt door een economische depressie, zoals in de jaren dertig, maar juist het omgekeerde: een ongekende economische groei in heel West-Europa, een opvallende toename van vrije tijd en mobiliteit, een onophoudelijke reeks technische vernieuwingen, een massale beschikbaarheid, voor het eerst, van auto’s, bromfietsen en andere luxe artikelen, een anticonceptiepil die, vanaf 1962, de seksualiteit “bevrijdde” van de last van de voortplanting, een neergang van het Amerikaanse ideaalbeeld in
Het gehele voortgezet onderwijs gaat in de jaren zestig op de helling om invulling te geven aan de mammoetwet van onderwijsminister Cals. Per 1 augustus 1968 gaat het vervolgonderwijs bijna in zijn totaliteit op de schop. Het is wennen aan de wijziging van de namen van de veelal standgebonden scholen. Vertrouwde namen als ambachtschool of lts, mulo of ulo, hbs, lyceum, vglo, mms verdwijnen met uitzondering van het gymnasium. De laatste schoolsoort zal in het kader van veranderingen en vernieuwingen veelal de dans ontspringen. Alles is gericht op uitstel van school- of beroepskeuze, gemeenschappelijke brugklassen en bevordering van doorstroming. De sterk industrialiserende samenleving kan het zich niet langer permitteren talenten verloren te laten gaan door slechte doorstromingsmogelijkheden als gevolg van niet op elkaar afgestemde onderwijsprogramma’s. Schoolkeuzes moeten ontkoppeld worden van de vervagende standen in de maatschappij. De in het lager onderwijs behaalde onderwijsprestaties dienen de basis te zijn voor de aard van de instroom in het voortgezet onderwijs, bestaande uit onder meer lavo, drie- en vierjarig mavo, havo, atheneum en gymnasium naast de lager beroepsopleidingen als lto, leao en lhno. Foto uit het begin van de twintigste eeuw van de christelijke scholen op de Klokkenberg in Nijmegen.
5
Van Mammoet tot Maaswaal
1. MET DE MAMMOET VAN START Vietnam, een massale opkomst van televisie en transistorradio, waardoor jongeren van San Francisco tot Amsterdam zich verenigd voelden in eenzelfde levensritme.” De mentaliteitscrisis manifesteert zich eerst en vooral in onze universiteitssteden zoals Amsterdam en Nijmegen en het platteland volgt schoorvoetend en op afstand. Het onderwijs loopt in het algemeen achter de ontwikkelingen aan, ook al zijn er sterke verschillen tussen afzonderlijke scholen te noemen. Zo zijn er in de jaren zeventig scholen in alle lagen van het onderwijs, die het als hun taak zien voorop te lopen in de wenselijke maatschappelijke ontwikkelingen. Het onderwijs wordt als het ware gezien als een koevoet, die de oude maatschappelijke structuren moet doen wankelen, naast het “scholen in actie” met als doel de leerlingen te bekwamen in het tot stand brengen van de vernieuwde samenleving. Verreweg de meeste scholen beperken zich tot het geven van onderwijs volgens de richtlijnen van het ministerie van onderwijs. Er is echter nauwelijks een school te vinden, waar niet op een of andere wijze uitgangspunten van beleid, doelstellingen, besluitvormingsstructuren, werkwijze in de klas, invloed van leerlingen en ouders en onderwijsinhouden in diverse graden van heftigheid en duur ter discussie staan.
Scholengemeenschap Wijchen 1977 (v.l.n.r. K. van de Wiel, XXX en F. van Luijk
Naarmate de samenleving meer vertrouwd raakt met veranderingen op alle mogelijke terreinen, komt het onderwijs in een rustiger vaarwater. Andere problemen dienen zich dan weer aan, maar daarover later. In onze scholen het Dukenburg College, De Klokkenberg, Scholengemeenschap Wijchen en het Maaswaal College, is, zo zal blijken, steeds het tijdsbeeld herkenbaar aanwezig. Alleen al daarom is het interessant terug te blikken op de ontwikkelingen, waarin velen van ons hebben geparticipeerd. Scholengemeenschap Dukenburg, gebouw Lankforst 58-02 te Nijmegen. Fietsenrally personeel (1981) met o.a. H. Davids, M. Kruip, E. Akkermans, M. de Beijer en L. Thijssen
6
Van Mammoet tot Maaswaal
2.
NAAR SCHOOL IN WIJCHEN EN NIJMEGEN
Den Klokkenberg: christelijke enclave in een katholieke stad
Christelijke Scholengemeenschap De Klokkenberg Mavo -Lbo (1987)
In een villa op “den Klokkenberg”, één van de heuvels waarop de bijna volledig katholieke stad Nijmegen is gebouwd, staat rond 1850 een christelijke bewaarschool, een lagere school gesticht in 1844 en een afzonderlijke klas voor kwekelingen. Men spreekt later van de christelijke “normaalschool” of de kweekschool, die zijn opleidingen aan talentvolle leerlingen geheel of gedeeltelijk kosteloos kan aanbieden uit gelden van particulieren en van de Vereniging van het Christelijk Nationaal Onderwijs. Vanaf 1925 ontwikkelt zich het uitgebreid lager onderwijs aan de Klokkenberg tot een zelfstandige school. Op de Klokkenberg zijn dan de lagere school, het ulo en de kweekschool gevestigd; van daaruit zal de school zich elders in de stad gaan manifesteren. In 1951 opent de mulo het gebouw aan de Hugo de Grootstraat. Dat alles is de verdienste van Mr. J.J.L. van der Brugghen, stichter en naamgever van de stichting die al deze scholen beheert. Tot in de jaren van de scholenfusie blijft zijn naam met respect genoemd in samenhang met alles wat de Klokkenberg aangaat. Vanaf 1979 is de oude “vereniging”, die als stichting functioneert, onder de naam van Stichting Christelijke Scholen op de Klokkenberg voortgezet. In 1981 besluit men over te gaan tot het oprichten van drie afzonderlijke stichtingen voor basisschool, pedagogische academie en mavo-lbo, die elk het recht verkrijgen om de aanduiding “De Klokkenberg” in hun naam te voeren. Over de stichter van de christelijke scholen in Nijmegen schrijft Cor den Dulk, directeur van de pedagogische academie, in de jubileumuitgave ter gelegenheid van het 140-jarig bestaan van de lagere school “De Klokkenberg”, dat hij een
pedagogisch klimaat voorstond, dat getypeerd is met de trefwoorden tolerantie, bevrijding, ruimtescheppend en persoonlijkheidsvormend. Dat klimaat heerst naar zijn mening in 1984 nog altijd. We proeven bij Rinni Krips, adjunct-directeur van de scholengemeenschap Klokkenberg, onder meer de tolerantie en wederzijdse betrokkenheid, wanneer hij op ons verzoek in zijn bijna tastbare beschouwingen de sfeer beschrijft, die dan op de ulo heerst. “De leraar die in 1965 aan de P.C. - school voor mulo “De Klokkenberg” benoemd werd, trof een christelijke school aan. Al bij de werving en selectie was dat volstrekt duidelijk. Uit de personeelsadvertentie bleek, dat van de toekomstige collega werd verwacht dat hij/zij het P.C.- onderwijs uit overtuiging zou dienen. De directeur, de onvergetelijke Herman Rademaker, ging er op uit om de sollicitanten te bezoeken, een proefles bij te wonen en in een persoonlijk gesprek de nieren te proeven. De wijze waarop hij daarbij over zijn school sprak, maakte de sollicitant meteen enthousiast voor de in het vooruitzicht gestelde baan. Van de leraar werd verwacht dat hij een bijdrage leverde aan het christelijk karakter van de school. In elke klas werd de schooldag met gebed begonnen en beëindigd. De klassenleraar verzorgde in de eigen klas het godsdienstonderwijs; psalmen en gezangen werden met enige regelmaat gehoord. Het was in die tijd niet uitzonderlijk, dat in de lerarenkamer op maandagochtend nog nagepraat werd over de op zondag gehoorde preek. De vraag bij een vacature was dan ook niet of er een docent van christelijke huize benoemd zou worden, maar
Christelijke M.A.V.O.-school De Klokkenberg 1971 7
Van Mammoet tot Maaswaal
2.
NAAR SCHOOL IN WIJCHEN EN NIJMEGEN
veeleer of hij hervormd of gereformeerd zou zijn. Het evenwicht werd zorgvuldig nagestreefd. “Wat is uiteindelijk het verschil?”, werd op een morgen gevraagd. Harrie Brouwer, altijd goed voor de vrolijke noot, had het antwoord. “Je kunt het aan de pantalon zien,” zei hij. “Hervormd heeft een omslag, gereformeerd niet.” Bij alle aanwezigen bleek het te kloppen. Elke binnenkomer werd daarna gecontroleerd. Tenslotte moest alleen de gereformeerde Rademaker nog uit zijn kamer te voorschijn komen om allen te groeten. Zonder omslag. Het groeten was een vast ritueel. Elke collega werd elke ochtend door Herman Rademaker met een handdruk begroet. Had je pas later op de dag je eerste les en kwam je Herman in het gebouw tegen, dan wist hij feilloos, dat hij je die dag nog niet gezien had en kreeg je alsnog een hand. Het tekende de kleinschaligheid en de saamhorigheid. En hoewel nieuwelingen er wel eens vreemd van opkeken, dacht men er later met weemoed aan terug”.
Daarbij komt tevens de wijk Dukenburg in het vizier. In februari 1968 besluit het bestuur de ulo, die dan een leerlingenpopulatie in de drie- en de vierjarige stroom van totaal ruim 400 leerlingen kent, tot een zelfstandige mavo te maken met de bedoeling deze te doen uitgroeien tot een volledige avo-vwoschool. Het Diaconessenziekenhuis wil echter het ulogebouw voor uitbreiding van haar verpleegruimte. Het bestuur ziet toekomst in de nieuwe wijk, te meer omdat dan tevens het voedingsgebied van de oecumenische S.G. Groenewoud wordt verlaten. In de Meyhorst vestigt de Klokkenberg een dependance voor 40 brugklas-mavo-leerlingen. In de directe omgeving bevindt zich een jaar later ook de r.k. school voor mavo Martin Luther King van de stichting Hatert – Dukenburg. Kort daarna zijn de eerste contacten op directieniveau over de verdeling van de leerlingen. Beide scholen zijn in noodgebouwen gehuisvest en richten zich op dezelfde categorie leerlingen. In goed nabuurschap vindt overleg plaats, dat in de komende jaren een ander doel zal gaan dienen: een intensievere samenwerking.
In het archief van Nijmegen bevindt zich de nota Scholenplanning Algemeen Voortgezet Onderwijs Nijmegen. Een voorbereidende ambtelijke notitie dateert al van 30 juni 1966. Het gemeentebestuur vindt planning noodzakelijk vanwege de invoering van de mammoetwet. Deze wet brengt mogelijkheden voor verplaatsing en samenvoeging van scholen met zich mee. Uit de vele aanvragen voor stichting en samenvoeging van scholen blijkt, dat er volop beweging te verwachten valt in het voortgezet onderwijs van Nijmegen. Daarnaast heeft de stad grootse plannen tot renovatie van de binnenstad en het bouwen van woonwijken aan de rand van de stad. De reeks van verzoeken wordt op een rijtje gezet. Er ligt in het kader van de nieuwe onderwijswet een verzoek van het bestuur van het Nijmeegs Lyceum tot stichting van een scholengemeenschap bestaande uit het Nijmeegs Lyceum, de school die later zal uitgroeien tot de Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud, en de ulo van de Klokkenberg. Omdat de besprekingen tussen de betrokken scholen op een later tijdstip vastlopen op onder meer het al of niet opnemen van de havo-top, voorheen de eerste leerkring van de kweekschool, de verdeeldheid van het personeel, een sterk wijgevoel aan de bestaande mavo-school, die directeur Rademaker zelfstandig wil houden, heeft de Klokkenberg haar plannen bij moeten stellen. 8
Van Mammoet tot Maaswaal
2.
NAAR SCHOOL IN WIJCHEN EN NIJMEGEN
Dukenburg: eerste woningen in uitgestrekte weilanden
Per 1 augustus 1968 wordt in de wijk Hatert met de mavo gestart. Het ligt in de bedoeling deze met havo en vwo uit te breiden en te vestigen in Dukenburg. De school zal een snelle groei door gaan maken. Er moet een nieuw team aan de slag. Zuster Annemarie Groothaert gaat in op het verzoek van het stichtingsbestuur Hatert-Dukenburg om in de nieuwbouwwijk Dukenburg een middelbare school op poten te zetten. Als directrice van een ulo elders in Nijmegen vindt ze dit een nieuwe uitdaging.
In de eerder genoemde gemeentelijke notitie wordt voorgesteld tot stadsdeelgewijze spreiding van onderwijsvoorzieningen aan de periferie van de bebouwing in de nabijheid van ringwegen. Dat acht men vanuit verkeersbewegingen veiliger voor de leerlingen. Deze keuze is dus niet gemaakt met het oog op het aangaan van concurrentie met de Scholengemeenschap Wijchen. Doordat realisatie van avo-vwo scholen in Dukenburg en later ook in Lindenholt samenvalt met de dringende wens van de Scholengemeenschap Wijchen tot uitbreiding met havo en vwo, heerst aldaar de opvatting, dat concurrentie wel degelijk aan de orde is, temeer, omdat haar uitbreiding in Wijchen met regelmaat in de weg wordt gestaan door de Katholieke Schoolraad, afdeling Nijmegen. Deze organisatie is mede verantwoordelijk voor het opstellen van de deelplannen tot stichting van r.k. scholen in de stad en haar omgeving. Dat even terzijde. Er zijn ver voor de invoering van de mammoetwet al diverse verzoeken op het gemeentehuis van Nijmegen ingediend, waaronder die van het r.k. onderwijs waarin melding wordt gemaakt van de wens tot stichting van een scholengemeenschap vwo-havo-mavo in de nieuw te bouwen wijk Dukenburg. Het stichtingsbestuur, dat de naam St. Antonius Abt draagt en reeds het kleuter- en lager onderwijs in deze wijk onder zijn hoede heeft, vormt zich om tot de Stichting Katholiek Onderwijs Hatert – Dukenburg. Daarmee geeft het zijn doelstelling bloot ook verantwoordelijkheid te willen dragen voor het voortgezet onderwijs (vwohavo-mavo) in de wijk Dukenburg, waarvan de eerste straten reeds zijn volgebouwd. De cijfers worden op een rij gezet. Om vast te stellen welk type school in een nog niet bestaande wijk wenselijk is, wordt het opleidingsniveau van de mannelijke beroepsbevolking als criterium gebruikt voor het vaststellen van het toekomstig deelnemingspercentage aan een bepaalde schoolsoort.
De eer is aan Jan Robben, conrector van de toenmalige Scholengemeenschap Dukenburg, afgekort tot S.G.D., om kernachtig de eerste stappen van deze school in onderwijsland onder de aandacht te brengen. Bij gelegenheid van de studiedag op 11 februari 1983 houdt hij een voordracht ten huize van “Ons Erf” te Berg en Dal onder de titel: “De S.G.D. van 2CV tot Citroën BX”. Hij mag het voltallige personeel toespreken. “Begonnen als mavo Martin Luther King in Hatert met drie brugklassen van tezamen 81 leerlingen en zeven docenten, breidde de school zich snel uit tot haar huidige proporties. Na een éénjarig verblijf in basisschool “Albert Schweitzer” in Malvert, vestigde de mavo zich in augustus 1970 definitief in de huidige bouw in de Lankforst. De school telde toen 306 leerlingen.” Na één jaar in Hatert in enkele noodlokalen telt de school al 185 leerlingen en wordt er tot genoegen van bestuur en personeel ruimte gevonden in Malvert in genoemde basisschool, die nog ruimte over heeft. De stap naar Dukenburg is gezet. Het aantal van 306 leerlingen waarmee het derde jaar wordt gestart, ligt ruim boven het prognosegetal in de gemeentelijke notitie en het is dan ook niet vreemd, dat vanaf het begin bouwperikelen aan de orde van de dag zullen zijn. Uit de mond van Ben Rutten, in 1969 reeds docent aan deze Mavo, is het volgende door Anton Meeuwsen opgetekend: “In de beginjaren 70 vinden er bijna jaarlijks uitbreidingen plaats in de vorm van noodlokalen op de locatie in Lankforst. De
Resultaat: Dukenburg
1 9 70 1 9 75
In str oom brugk Ins troom brugkllas vw o hav o mav o vwo avo avo 11-14 24 51 21-23 40 113
tot al e sscchoo olk in g otal ale hoollbev bevo lkin ing vw o hav o mav o tot aal vwo avo avo otaal 159 221 380 417 294 500 1211
Vwo-leerlingen moeten naar Nijmegen - Zuid of West tot er voldoende leerlingen zijn. 9
Van Mammoet tot Maaswaal
2.
NAAR SCHOOL IN WIJCHEN EN NIJMEGEN
aannemer laat, nadat een bouwput is gegraven, betonelementen uitzetten, waarop de vloer en de opbouw van enkele noodlokalen moeten komen te rusten. Als alles uitgezet is, klimt Ben door een kozijn en springt tussen de elementen in de bouwput. Tot zijn verrassing beweegt de grond onder hem, alsof hij zich op een cakewalk op de Nijmeegse kermis bevindt. Samen met zijn broer Frans onderzoekt hij dit vreemde verschijnsel en ze komen tot de conclusie dat de aannemer een flink pak veen heeft laten zitten. Vanaf dit moment worden de broers aangeduid als de gebroeders Bever en de verschillende schoolgebouwen hebben er hun voordeel mee gedaan.” Uit die periode dateert terecht zijn benoeming tot staf docent met als speciale taak zich met bouwzaken bezig te houden. Later zullen we vaststellen, dat hij dat met enthousiasme en deskundigheid uitvoert tot en met de laatste dag van zijn onderwijsloopbaan. Iedereen, inclusief Ben, rekent er in 1970 op, dat binnen enkele jaren permanente nieuwbouw gerealiseerd zal worden. Het duurt nog dertien jaar voor het zover is.
Directie Scholengemeenschap Dukenburg (1978) v.l.n.r. Taede de Boer, André Latta, Jan Robben, Annemarie Groothaert, Ben Rutten en Dick Dekker 10
Van Mammoet tot Maaswaal
2.
NAAR SCHOOL IN WIJCHEN EN NIJMEGEN
Wijchen: ambities van een burgemeester met visie
In een voorbereidende vergadering op 8 januari 1968 op het gemeentehuis onder bezielend voorzitterschap van burgemeester Van Thiel met de directeuren van de plaatselijke scholen van voortgezet onderwijs, diverse inspecteurs, een vertegenwoordiger van het ministerie en wethouder Janssen, worden duidelijke doelstellingen geformuleerd. Terwijl inspecteur nijverheidsonderwijs Evers zich in deze vergadering nog afvraagt wat het nut van een scholengemeenschap is, geeft Van Thiel een pittige definitie daarvan. De mogelijkheid die de mammoetwet biedt, dient naar zijn stellige visie een gemeenschappelijk brugjaar, een éénhoofdige leiding en één schoolbestuur op te leveren. Correctie van een eerder gedane schoolkeuze is naar zijn mening dan nog mogelijk. Hij deelt nog mede dat er negen brugklassen lbo en drie klassen ulo in Wijchen functioneren. Van Thiel verwijst naar een eerder overleg, waarin de inspecteur van het ulo-onderwijs, de heer Ackermans, een duidelijke uiteenzetting heeft gegeven over de voordelen en inrichting van brede scholengemeenschappen. De inspecteur zal deskundig, inspirerend en krachtig bijdragen aan de uitbouw van de Scholengemeenschap Wijchen. De burgemeester stelt voor te komen tot het vormen van een commissie, die de stichting van de gewenste scholengemeenschap gaat voorbereiden. Vier directeuren en vier vertegenwoordigers van de besturen gaan “de organisatie en programmering van de scholengemeenschap, de voorlichting aan de ouders en de onderwijskundige vormgeving van de brugklas” nader uitwerken. De burgemeester zal het initiatief houden en het proces van nabij sturen. In augustus 1968 gebeurt er in Wijchen wat ook elders in het land gebeurt. De ulo wordt mavo (= middelbaar algemeen voortgezet onderwijs), de technische school wordt lto (= lager technisch onderwijs) en behoudt nagenoeg haar naam, de huishoudschool noemt zich voortaan lhno (= lager huishoud- en nijverheidsonderwijs) en het vglo gaat vorm geven aan het leao (= lager economisch en administratief onderwijs). Van het overleg dat zich voornamelijk op het gemeentehuis afspeelt en van de ingestelde commissie ter voorbereiding van de brede scholengemeenschap wordt in het Wijchense onderwijsveld nauwelijks notitie genomen. Dat blijkt onder meer uit opmerkingen van Theo Clemens, docent en adjunct-directeur van de mavo Sint-Bonaventura en later waarnemend directeur van de scholengemeenschap. Van het streven van
Eind jaren zestig gaan stromen leerlingen op diverse locaties in Wijchen naar het voortgezet onderwijs. De goed georganiseerde gemeentelijke technische school voor dag- en avondonderwijs, bezocht door ruim 200 leerlingen op de dagschool, biedt opleidingen voor bouw en metaal. Met vreugde en trots geniet men van de nieuwbouw aan de Oosterweg, waarnaar jaren is uitgezien en waarin het hele team zijn inbreng heeft gehad. Het team van de zelfstandige ulo St. Bonaventura aan de Lijsterbesstraat verzorgt het onderwijs aan 280 leerlingen. De huishoudschool van de NCB aan de Ravensteinseweg, Sancta Anna, biedt in een gemoedelijke sfeer gedegen opleidingen voor zo’n 160 meisjes en het vglo (= voortgezet gewoon lager onderwijs), Sancta Maria aan de Graafseweg in Alverna, vormt zich om tot een leao-school en neemt ongeveer 80 leerlingen voor zijn rekening. De landbouwschool aan de Balgoyseweg is dan reeds opgeheven. Voor hbs, mms en gymnasium zijn leerlingen op Nijmegen aangewezen. Al meer dan tien jaren gaan jongens van de ulo naar de lts om handenarbeidlessen te volgen en ulomeisjes naar huishoudschool Sancta Anna voor lessen in koken en naaldvakken. Van samenwerking tussen de scholen is dan nog geen sprake; zelfs niet van enige affiniteit. Vanaf 1967 worden op het gemeentehuis in de geest van de mammoetwet al plannen gesmeed om te komen tot een brede scholengemeenschap, waarin alle bestaande scholen van Wijchen op zullen gaan en de ontbrekende scholen zoals havo en atheneum of gymnasium op termijn verworven worden. Dat laatste is al een lang bestaande Wijchense wens.
burgemeester Van Thiel 11
Van Mammoet tot Maaswaal
2.
NAAR SCHOOL IN WIJCHEN EN NIJMEGEN
Gebouw Lijsterbesstraat in de vijftiger jaren
invloed uit op de dagelijkse werkzaamheden. Te meer omdat het NCB-bestuur de kat uit de boom kijkt en een jaar later dan de andere scholen in de scholengemeenschap opgaat. Men vindt het jammer, dat de zelfstandige, kleinschalige opleiding gaat verdwijnen.” Zuster Ingrid van het leao herinnert zich van de periode van de voorbereidingscommissie slechts, “dat er veelal verschil van mening heerste. Van echte samenwerking was geen sprake. Belangen werden veilig gesteld. Deze situatie beloofde weinig inspiratie en binding bij het personeel.”
het gemeentebestuur om eerder een hbs in Wijchen te realiseren, weet hij alleen te vertellen, dat er pogingen zijn gedaan om in augustus 1968 het op te heffen gymnasium van Megen naar Wijchen te halen. De inspanningen van burgemeester Van Thiel, om zo spoedig mogelijk tot een brede scholengemeenschap te komen, zijn bij Theo dan nauwelijks bekend. Met de voorbereiding van de scholengemeenschap heeft hij niets van doen gehad; laat staan dat hij op de hoogte was van het bestaan van de eerder genoemde voorbereidingscommissie. “Daar hield directeur Vogten zich weinig geïnspireerd mee bezig. In de periode van de eerste stappen van het realiseren van de scholengemeenschap werd het personeel van de mavo in de wandelgangen bijgepraat.” Lts-docent Wim Vonk aan het woord: “We werden geïnformeerd in de wandelgangen, maar in de besluitvorming is het team nooit betrokken. Toen het beklonken was, werd het personeel ingelicht.” Toos Rovers, directeur van Sancta Anna, zegt het weer anders. “Van de aanstaande fusie gaat weinig
En toch, er gaat veel gebeuren In alle scholen die 25 jaar later in het Maaswaal College zullen opgaan, staan ingrijpende ontwikkelingen te wachten. Een aantal daarvan zal heel fundamenteel en mogelijk ook spectaculair zijn. Andere tonen kenmerken van geleidelijkheid en wijken niet af van wat elders in het voortgezet onderwijs plaats gaat vinden. 12
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
De Klokkenberg (gebouw Zwanenveld 1989)
Geheel in de geest van de mammoetwet wordt in onze scholen gewerkt aan het vormen van scholengemeenschappen, bestaande uit schoolsoorten, die ook zelfstandig kunnen functioneren. Naarmate men op basis van een onderwijskundige en/of pedagogische visie meer uiteenlopende schoolsoorten samenbrengt, is er een veelvoud van problemen van verschillende aard en oorsprong te overwinnen. De gemeenschappelijke brugklassen vormen het onderwijskundige probleem. Naarmate de brugklas heterogener is samengesteld, wordt het probleem omvangrijker. Docenten zijn opgeleid om op één, hooguit twee niveaus gelijktijdig onderwijs te geven, waarbij in het algemeen onderwijs- en leermiddelen in de vorm van methodieken ten dienste staan. Men streeft ieder op zich of in samenwerking met andere scholen oplossingen na en is daarbij vaak aangewezen op collegiale inspiratie, werkkracht en op literatuur vanuit de pedagogische centra, zoals daar zijn het Christelijk (CPS), Katholiek (KPS) en Algemeen Pedagogisch Centrum (APS). Deze hebben de krachten gebundeld in de vereniging van Landelijk Pedagogisch Centrum(LPC). De invloed van deze centra is nauwelijks structureel terug te vinden in de onderwijskundige ontwikkelingen binnen onze scholen, al wordt met regelmaat een beroep op hen gedaan, evenals op de bestaande lerarenopleidingen. De noodzakelijke bijscholing vindt veelal incidenteel en op vrijwillige basis plaats. Naast het geven van onderwijs moet het schoolsysteem met heterogene brugklassen en/of een geïntegreerd tweede leerjaar ook in staat zijn de leerlingen te selecteren voor de te behalen categoriale diploma’s. De noodzakelijke instrumenten daartoe zijn praktisch allemaal “uitvindingen” van de scholen zelf. Met de verschillen in samenstelling van de brugklassen of de brugperiode binnen onze scholen zullen we op beide terreinen een diversiteit aan probleemhanteringen aantreffen.
oog heeft laten vallen op het gebouw aan de Hugo de Grootstraat. De drang om met de mavo in zijn totaliteit naar de nieuwe wijk te gaan wordt daarmee versterkt. Wanneer dan bovendien nog de Christelijke Boeren- en Tuindersbond het bestuur benadert voor de stichting van christelijk lager beroepsonderwijs in de vorm van een lhno en een lts, wordt de druk alleen maar verhoogd. Deze bond ontdekt een witte vlek in het christelijk onderwijs puur op basis van de zuilengedachte, waaraan men rechten kan ontlenen. Er is feitelijk onder de ouders en leerlingen geen uitgesproken behoefte aan christelijk lbo-onderwijs. Er zijn in Nijmegen al meer dan voldoende voorzieningen voor deze leerlingen. De Klokkenberg is de enige school waar de bond een beroep op kan doen. Hoe om te gaan met de nieuwe loot aan het christelijke onderwijs? Wanneer dan binnen de schoolleiding en het personeel de discussie plaats vindt of er overgegaan moet worden tot het vormen van een scholengemeenschap of dat naast de mavo een aparte lbo-school gesticht moet worden en men niet tot een eensluidend voorstel komt, hakt het bestuur de knoop door. Het redeneert als volgt: “Wanneer wij het niet doen, springt een ander in dit gat” en “omdat vorming van scholengemeenschap-
Christelijke Scholengemeenschap “De Klokkenberg” voor mavo-lbo Tot het jaar 1976 ontwikkelt zich de mavo zowel in het hoofdgebouw aan de Hugo de Grootstraat als op de dependance aan de Meyhorst. De laatste profiteert van de voorspoedige uitgroei van de wijk Dukenburg. We weten nog, dat het diaconessenziekenhuis driftig naar uitbreidingsmogelijkheden zoekt en zijn 13
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
gevolg van de groei van de schoolpopulatie komen er veel docenten bij, die integratie voorstaan. De drijvende krachten komen uit de voorstanders van de scholengemeenschap. Goede vakdocenten dwingen respect af. “Behalve dat ze in de brugjaren het vak algemene technieken moesten opzetten, kregen ze ook tot taak de praktijklokalen in te richten en het beroepsonderwijs vorm te geven. Dat ze daarnaast nog in staat bleken het mentoraat voor hun afdeling op zich te nemen en aan collega’s duidelijk probeerden te maken hoe met hun leerlingen om te gaan, dwong veel respect af,” aldus Rinni. Henk Wijnands, docent en decaan aan de mavo en later directeur van 1980 tot 1989 aan de mavo-lbo scholengemeenschap, is belast met het voorbereiden van de vestiging van deze scholengemeenschap, zo mogelijk in nieuwbouw. Er is dan sprake van inspanningen om samen met de mavoschool “Martin Luther King” te gaan bouwen aan de Streekweg.
pen “in” is, is dit het goede moment voor integratie van lbo en mavo.” Op 9 februari 1976 richt de “Vereniging Christelijke Normaalschool op den Klokkenberg” een brief aan de besturen van scholen voor lager beroepsonderwijs in Nijmegen en omgeving. “Het verheugt ons U te kunnen bevestigen, dat wij bij aanvang van het schooljaar 1976/77 een begin kunnen maken met Christelijk beroepsonderwijs in Dukenburg”. De te stichten scholen voor lhno en lto zullen dan voor leerlingen van de eerste klassen worden opengesteld. “Deze scholen zullen met de Chr. Mavo “De Klokkenberg” een scholengemeenschap mavo/lbo vormen. Wij verklaren ons gaarne bereid tot goed overleg.” Was getekend, het bestuur. In een zeer correcte brief stelt deze school zich voor en zal ook tot een goed samenspel met de andere scholen komen. De onrust onder de Nijmeegse scholen voor lts is dan al een feit. Bovendien is binnen De Klokkenberg verdeeldheid merkbaar. Rinni Krips: “Er is enthousiasme voor de onderwijskundige uitdaging naast absolute afwijzing vanuit de tegenstelling mavo versus lbo. Dat laatste manifesteert zich vooral wanneer de mavo nog op de Meyhorst zit en het lbo op Zwanenveld van start gegaan is.” Als
Het wordt Zwanenveld Naar de mening van het bestuur en de schoolleiding van De Klokkenberg is realisatie van deze bouw echter veel te ver weg gezien de plaats op het scholenbouwplan van het ministerie van onderwijs; vele jaren na de Scholengemeenschap Dukenburg (SGD) Er moet een deugdelijke oplossing gevonden worden. De snelle uitgroei van de dependance in de Meyhorst, de op handen zijnde uitbreiding met lbo en de verhuizing van de hoofdvestiging maken het noodzakelijk, de verwachte lange procedure voor de bouw aanmerkelijk te verkorten. Omdat op de basisscholen het aantal leerlingen vanwege de “pilknik” sterk gaat afnemen heeft het bestuur haast met het neerzetten van de nieuwe onderwijsvormen aan hun school. Men wil het dan nog grote leerlingenpotentieel benutten om de lbo-opleidingen goed te vullen en vorm te geven. De bedreiging, onder meer gelegen in het te omvangrijke aantal lbo-scholen in Nijmegen en de te verwachten terugloop van het aantal leerlingen, is het meest effectief te bestrijden door een goede naam op te bouwen met gedegen opleidingen. De mogelijkheid van het betrekken in 1978 van een bestaand onderwijsgebouw aan het Zwanenveld wordt met beide handen aangegrepen. Het gebouw is in gebruik bij het Streekcentrum, een laatste overblijfsel van een onderwijsvorm voor volwasse-
Henk Wijnands, docent en decaan aan de mavo en later directeur (1989) 14
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN nen. Het aantal leerlingen is marginaal en wisselt zeer sterk. Velen beginnen aan een leerjaar en maken het lang niet altijd af. Bij het ministerie wordt aangedrongen op toewijzing van dit gebouw aan De Klokkenberg. In 1978 wordt het met een terrein dat uitbreiding mogelijk maakt eigendom van de school. Een omvangrijk pakket aan lbo-onderwijsprogramma’s moet gestalte gegeven worden en dan dient een deugdelijk onderwijsgebouw beschikbaar te zijn. Het zal nog een fikse uitbreiding van het gebouw ter plaatse vragen, alvorens naast de mavo (drie- en vierjarig), bouwtechniek, consumptieve en metaaltechniek van het lto enerzijds en anderzijds de praktijkvakken van het lhno zoals huishoudkunde, gezondheidskunde, textiele werkvormen naast kantoor-, winkelpraktijk en machineschrijven een plek geboden kan worden. Gelukkig wordt er met de brugklas gestart en is er nog een tweetal jaren beschikbaar alvorens de ruimteverslindende praktijkvakken gegeven moeten worden. Maar twee jaar zijn snel voorbij. Daar komt nog bij, dat de school aanvankelijk bijna explosief groeit. “Met ingang van de nieuwe cursus hopen we de uitbreiding in Zwanenveld 43-01 gerealiseerd te hebben.” Aldus luidt de tekst in een advertentie in De Brug van 9 maart 1979 ten behoeve van het aanmelden van leerlingen voor het schooljaar 1979-’80. Dan kan ook het gebouw aan de Meyhorst verlaten worden. Uitstel van de bouw aan de Streekweg wordt afstel, wanneer het ministerie besluit het gebouw Zwanen-
DECONFESSIONALISERING
veld als permanente huisvesting van De Klokkenberg aan te merken. Beleidskeuzes worden gemaakt Heterogene brugklassen De scholengemeenschap voor mavo-lbo kan van start. “Het geheel past in het politieke plaatje van die tijd,” aldus Henk Wijnands. Besloten is met een brugklas lbo-mavo te starten. In onderwijsland, zeker binnen de scholengemeenschappen, is het vorm geven aan de middenschool het gesprek van de dag. Dit troetelkind van het kabinet Den Uyl, waarover minister Jos van Kemenade de discussie stevig aanzwengelt, staat geheel in het teken van “gelijke kansen voor iedereen”. Een brede scholengemeenschap van lbo-mavo-havo-vwo met een meerjarige brugperiode vormt de kern van de middenschool. Dirk van de Pasch, leraar bouwtechniek en handenarbeid, komt de gelederen versterken in 1977 bij de start van het tweede leerjaar. De verlengde brugperiode lbo-mavo is dan nog geen feit. Hij, adjunct directeur geworden in 1978, zal zich ongetwijfeld positief uitspreken op grond van zijn ervaringen. Dirk formuleert het kernachtig. “De school kiest voor het cursusjaar 1982-1983 definitief voor de tweejarige brugperiode.De middenschooldiscussie heeft daarin een rol gespeeld. Veel studiedagen worden bezocht en aan samenwerkingsverbanden wordt meegedaan. Er wordt aandacht gegeven aan differentiëren binnen klassenverband; het DBK – model
docentenvergadering De Klokkenberg 1980
15
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
Diplomauitreiking De Klokkenberg (+1989)
en uitstel van keuze. De algemene vorming moet breder en beter. Er waait een wind door het land en iedereen wordt meegezogen. De praktijkvakken krijgen echter te weinig aandacht.” Opnieuw Dirk aan het woord: “In het tweede leerjaar van het lbo moet het nieuwe vak algemene technieken worden ingevoerd. De accommodatie op het Zwanenveld bestaat uit één groot leeg lokaal. Ik moet dat vak gaan geven aan vijf tweede klassen en mag dat helemaal zelf gaan ontwikkelen. Ik mag zelf bepalen wat er allemaal aan materialen nodig is en overleg daarover met adjunct Rinni Krips en handenarbeidcollega Mari van de Anker.” Dirk laat de leerlingen werkstukken maken die ontleend zijn aan een opdrachtenmap van het KPC. Deze map bevat zelfredzaamheidopdrachten zoals fietsband plakken, leertje in de kraan vervangen en opdrachten die ontleend zijn aan de natuurkunde om bv. door middel van proefjes te ontdekken wat verschillen in luchtweerstand teweeg kunnen brengen. “Dit alles vraagt enorm veel voorbereiding. De motivatie van de leerlingen is vaak slecht. Veel leerlingen zijn negatief ingesteld, omdat ze - na een jaar brugklas - te horen hebben gekregen, dat het keuzeadvies niet de mavo, maar het lbo is.” Een ervaring, die zijn positieve houding ten opzichte van de verlengde brugperiode versterkt heeft. Niet iedereen in de schoolleiding deelt die opvatting in zijn volle omvang. We citeren Ina Wigboldus. Zij neemt haar baan aan in de volle wetenschap,
dat de heterogene tweejarige brugperiode aanstaande is. Daar kan zij in die tijd mee uit de voeten. Haar visie is later kennelijk gewijzigd. Zij mist “de erkenning dat sommige leerlingen lbo zijn, omdat ze lbo zijn. Zowel de school, het personeel, maar vooral de politiek doet daar te weinig mee. De algemeen vormende vakken worden belangrijker gemaakt, terwijl de praktijk tekort komt. Er zijn leerlingen die praktisch intelligent zijn. Deze leerlingen komen tekort. Het systeem van de
Diplomauitreiking De Klokkenberg (+1989) 16
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN tweejarige heterogene brugperiode houdt de leerlingen te lang bij elkaar. De onderlinge verschillen in niveau tussen de leerlingen maken het lesgeven heel moeilijk en de leerlingen niet gemotiveerder.” Dergelijke uitspraken komen we in elke scholengemeenschap tegen en die houden de collega’s scherp. Natuurlijk zit daar een kern van waarheid in. Niet voor niets kiezen vele scholen voor “alleen maar heterogeen wanneer het niet anders kan” en wordt heterogeniteit vaak teruggebracht tot enkele brugklassen, die met “dakpanklassen” worden aangeduid en waarin twee niveaus samengaan. Soms zijn dit soort klassen over de hele breedte van de brugperiode opgezet om zo drie of meer niveaus te overbruggen. Zo komen we bij het Dukenburg College de dakpanbrugklassen mavohavo en havo-vwo tegen.
DECONFESSIONALISERING
“regelgeving” in het geding is. Er worden werkgroepen van vakdocenten gevormd, die het samenstellen van leerstof op zich nemen om daarmee binnen heterogene klassen te kunnen differentiëren. Men spreekt van het al eerder genoemde DBK-model. Kern daarvan vormt de basisleerstof, waarvan men vindt, dat elke leerling die moet beheersen. Na toetsing daarvan, wordt op grond van het resultaat voor elke afzonderlijke leerling gekozen voor het herhalen van het programma dan wel voor het verdiepen daarvan. Kortom: binnen dit model dient een drietal onderwijsleerprogramma’s ter beschikking te staan voor klassen met een heterogene samenstelling. De deelnemende scholen hebben vaak sterk verschillende ervaringen en verkeren niet allemaal in dezelfde fase van ontwikkeling. Diverse scholengemeenschappen dubben bv. vrij lang over de invoering van een tweede brugjaar. Alle scholen zijn echter voor dezelfde onderwijskundige problemen gesteld. De éne school heeft al leerstof ontwikkeld en ondervindt bv. veel problemen met toetsing; de andere school moet er praktisch nog mee beginnen. Zo bestaan er in die periode o. a. werkgroepen voor wiskunde, kennis der natuur en cijfergeving. Dat laatste leidt soms tot zeer creatieve oplossingen. Centraal daarbij staat, dat men wil vermijden dat leerlingen door “onvoldoendes” gedemotiveerd raken. Leerlingen met minder capaciteiten kunnen er immers niets aan doen, dat ze met leerlingen in één klas zitten, die behendiger zijn met het verwerken van moeilijker leerstof. Op de basisscholen, dan nog lagere scholen, heeft deze groep leerlingen al altijd op moeten boksen tegen de bollebozen. Men kiest vaak voor een eenvoudige en duidelijke oplossing. Het ligt voor de hand, dat men het 10-punten systeem, zoals het op de lagere school in gebruik is, hanteert. Ouders, leerlingen en de onderwijzers van de lagere school zijn ermee vertrouwd en uitleg is daardoor overbodig. Men kan zich beperken tot toelichting inzake de verschillende niveaus. Deze worden vaak gekoppeld aan de schoolsoort. De leerling heeft bv. voor wiskunde een cijfer op lbo-niveau en op mavo-niveau; een rapport met twee rijtjes cijfers. Omdat het voor de omgeving van de leerling vaak al moeilijk is uit te leggen wat het betekent op een scholengemeenschap te zitten, wil de school dit soort zaken zo eenvoudig mogelijk houden. De werkgroepen, die zich met vakinhoudelijke zaken bezig houden binnen het DBK-model, ook wel Basis- Herhaling- Verdiepingstof (BHV-model
Samenwerking met andere scholengemeenschappen Na de invoering van de mammoetwet kiezen geleidelijk aan steeds meer scholen voor het vormen van een scholengemeenschap. Er is zelfs een “convent van scholengemeenschappen (m)avolbo gevormd met als uitgangspunt: Onderlinge samenwerking om de noodzakelijke onderwijskundige ontwikkeling te stimuleren en door bundeling van expertise een overlegorgaan met het ministerie van onderwijs te vormen. Beide facetten zijn duidelijk uit de verf gekomen. Kort nadat De Klokkenberg het besluit neemt een scholengemeenschap voor mavo-lbo te realiseren, gaat zij participeren in het convent. Henk Wijnands herinnert zich de vele openhartige gesprekken met andere directeuren. “Open overleg met collega’s over vorderingen, ideeën over onderwijs en varianten in management leveren een vruchtbare samenwerking op. Modellen van integratie van de diverse onderwijstypen zijn regelmatig onderwerp van gesprek.” Gedurende enkele jaren wordt goed werk verricht in samenwerking met scholengemeenschappen uit Bemmel, Best, Wijchen, Groesbeek, Terhautert uit Nijmegen, Franeker en Tilburg. Vele zullen nog volgen. Ongeveer 50 scholen werken eind zeventiger jaren in dit convent samen. Uit en door de deelnemers aan het “Convent van scholengemeenschappen AVO-LBO” kiest men een bestuur om de werkzaamheden te coördineren en als gesprekspartner te dienen voor het ministerie, wanneer 17
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
zogenaamde kerngroep, die speciaal door Rinni Krips in het leven is geroepen om het onderwijs in de brugperiode vorm te geven. Vanuit de diverse secties zijn collega’s aangetrokken, die heel betrokken gestalte proberen te geven aan het onderwijs in de heterogene brugklas. Het zijn ook veelal de collega’s, die vanuit het samenwerkingsverband met andere scholengemeenschappen informatie inbrengen en deskundigheid ontwikkelen. Aan ideeën geen gebrek. De discussies en ervaringen worden op een rij gezet en leiden met regelmaat tot voorstellen. Deze worden via de schoolleiding, al of niet bijgesteld, voorgelegd aan de algemene vergadering. De problematiek van de differentiatie wordt uitgebreid besproken. Daarbij worden collega’s geconsulteerd, die met leerstofgehelen ervaringen hebben opgedaan. De kerngroep geeft sturing aan het ontwikkelingsproces. De invoering van het tweede algemene brugjaar is één van de hoogtepunten van de onderwijskundige inspanningen van deze groep. Alle lbo-opleidingen strekken zich dan uit over vier leerjaren. Een uitgebreide interne discussie gaat daaraan vooraf en neemt vele maanden in beslag. De taak van de kerngroep bestaat verder uit begeleiden en evalueren van de voortgang van het onderwijsontwikkelingsproces. Hans Straten, eerder lid van de kerngroep, herinnert
genoemd), krijgen al in een vroeg stadium belangstelling van uitgeverijen van onderwijsmethodieken. De landelijke pedagogische centra geven bijscholingen in en publiceren over genoemd onderwijskundig model. Veel collega’s vinden het allemaal wel wat zweverig, maar dat is gebruikelijk bij docenten; daarin is weinig verandering gekomen. Enkele uitgeverijen bieden zelfs faciliteiten aan in de vorm van proefdrukken en maken docenten tot auteurs. Binnen onze scholen kennen wij daar geen voorbeelden van. Enkele grote uitgeverijen proberen het initiatief over te nemen. Zij zijn daartoe ook uitgerust. Zo is bv. de methode “Moderne Wiskunde” geschreven op basis van het BHV-model en op één van onze scholengemeenschappen uitgeprobeerd. Het is later voor wiskundedocenten een meer dan bekende methode. De scholengemeenschap Klokkenberg heeft in haar beginperiode in enkele werkgroepen collega’s van de Scholengemeenschap Wijchen ontmoet en er vruchtbaar mee samengewerkt. Groesbeek en Bemmel zijn daarin ook van de partij. Kerngroep Onderwijs Op scholengemeenschap De Klokkenberg functioneert in de periode van nieuwe ontwikkelingen de
18
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN zich, “dat de taak van de groep met de instelling van het tweede brugjaar beëindigd zou zijn, De kerngroep blijft echter in gewijzigde samenstelling bestaan en trekt andere onderwijskundige zaken tot zich. Er worden voorstellen gedaan, zoals het structureren van sectieoverleg, het vastleggen van taakomschrijvingen, het voorbereiden en met docenten uitvoeren van projecten met andere scholen en instanties, activiteitenplannen opzetten rond ontwikkelpunten, het beschrijven van besluitvormingsprocessen, waarin helder wordt door wie, wat, wanneer en waar wordt besloten.”
DECONFESSIONALISERING
bouwtechniek meer kans van slagen biedt dan een mavo-opleiding. De leerresultaten zullen deze redenering ongetwijfeld ondersteunen. De cijfers op twee niveaus komen tot stand door toetselementen zowel op A- als B-niveau in de proefwerken op te nemen. Enkele vakgroepen hanteren een bepaalde formule om de twee cijfers te berekenen. Tijdens de rapportvergaderingen worden alle elementen gewogen, alvorens men een advies uitbrengt. De ouders worden daarbij betrokken. Zij worden goed op de hoogte gehouden van het reilen en zeilen van hun zoon of dochter. De elementen, die bij de advisering worden betrokken, zijn in een uitgebreide brief bij elk van de rapporten vastgelegd. De normen voor de doorstroming zijn op basis van de cijfers overzichtelijk gepresenteerd, maar daar wordt soepel mee omgegaan door een ruim “bespreekgebied” te hanteren. De vergaderingen nemen dan ook redelijk veel tijd in beslag en worden vooral gericht op de visie van de betrokken docenten op vooral de niet cijfermatige gegevens.. Nettie Visscher geeft het aldus weer. “Heel vaak is in eerdere besprekingen met ouders en de leerling al over een richtingkeuze gesproken. Bij twijfel worden de voor- en nadelen van een bepaalde keuze aan de ouders voorgelegd en mogen ze uiteindelijk zelf de beslissing nemen.” Deze methodiek van intensieve leerlingbegeleiding trekt op termijn veel ouders van relatief zwakke zorgleerlingen aan en dat zal de school geen voordelen opleveren. Kees Bos verwoordt het als
Verwijzing naar lbo of mavo Het determinatiesysteem is één van de klussen die de kerngroep moet zien te klaren. Het voorstel, dat tot uitvoering wordt gebracht luidt: “Geef de leerlingen twee cijfers, een A- en een B-cijfer en houd nauwkeurig notitie van inzet, motivatie, werkverzorging en belangstelling.” Het leerresultaat, uitgedrukt in cijfers, is niet het enige gegeven, dat duidelijkheid moet brengt omtrent de mogelijkheden voor leerlingen op het niveau van lbo of mavo. Naar de visie van het docententeam vormen persoonlijkheidskenmerken en leergedrag een even belangrijke indicatie voor het al of niet welslagen op een bepaald schooltype. Bij een leerling bv., die nauwelijks geïnteresseerd is in theoretische leerstof, maar daarentegen opbloeit, wanneer er met de handjes gewerkt moet worden, is het duidelijk, dat een lbo-opleiding in metaal- of
Afscheid Henk Wijnands (1989)
19
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN volgt: “Het aantal mavo-leerlingen nam in aantal af, terwijl steeds meer leerlingen met een problematische ontwikkeling onze school gingen bezoeken. Dat was voor ouders en basisscholen één van de redenen om leerlingen elders te plaatsen. Niettemin hebben veel leerlingen in de tussenliggende jaren veel baat gehad bij deze warme aandacht.”
DECONFESSIONALISERING
te kennen. Om het opzetten van scholengemeenschappen te bevorderen, worden formules voor deze schoolorganisaties ruimer opgezet dan voor categoriale scholen. Daarnaast levert een heterogeen leerjaar in deze ook meer op. Taakeenheden kunnen bovendien nog toegekend worden, wanneer een school of scholengemeenschap een door het ministerie voorgestaan experiment ter hand neemt. Het eerder genoemde convent van scholengemeenschappen heeft hierin zeker zijn invloed aangewend. Zo kan het gebeuren, dat er meer “schoolleiding” nodig is, dan er op basis van diensteenheden beschikbaar is. Dan komt de “coördinator” om de hoek kijken, die op basis van taakeenheden zijn functie kan uitoefenen.
Directeur – adjunct-directeur – coördinator; taak- en diensteenheden Elke school kent zijn schoolleiding. In categoriale scholen treft men naast een rector of directeur respectievelijk conrectoren of adjunct-directeuren aan. De taken die deze functionarissen vervullen, zijn veelal aan een leerjaar gekoppeld. Daarnaast zijn hun vaak specifieke taken toegewezen, die zij ten behoeve van de totale organisatie vervullen, zoals waarnemen van de schoolleider, bouw- en beheerszaken of public relations. Deze zijn hun veelal toegewezen, omdat ze over de vereiste bekwaamheden beschikken of minimaal een bepaalde affiniteit met het taakgebied hebben. Een scholengemeenschap vormt daarop geen uitzondering. Hier doet zich echter de situatie voor, dat afdelingen en schoolsoorten binnen het taakgebied van diverse leden van de schoolleiding kunnen liggen. Zo zijn de brugklassen veelal in handen gesteld van adjuncten of coördinatoren en die klassen overlappen twee of meer schoolsoorten. Naarmate de graad van integratie van de schoolsoorten intensiever is, zullen de functionarissen een breder taakgebied verzorgen. Adjuncten op schoolsoort en leerjaar hebben eerder de neiging zich daarop te profileren en kunnen daardoor naar de totale scholengemeenschap contraproductief werken. Een conrector of adjunct-directeur wordt in deze tijd van dominante regelgeving door het ministerie van onderwijs benoemd op basis van een berekend aantal “diensteenheden”. De formule is in grote lijnen gebaseerd op het aantal schoolsoorten binnen de scholengemeenschap en het aantal leerlingen in de diverse schoolsoorten. Daarbij “wegen” leerlingen van het lbo zwaarder dan die van het avo. De diensteenheden zijn uitsluitend beschikbaar voor adjuncten en conrectoren. Er bestaat ook nog een formule voor taakeenheden, die ter beschikking gesteld kunnen worden aan onderwijsgevenden binnen de school. Het ministerie is daarnaast in deze periode ook bereid op basis van voorgenomen activiteiten extra faciliteiten toe
De invulling op De Klokkenberg In de beginperiode is de heer H.J. Rademaker directeur van mavo-school De Klokkenberg. Hij wordt directeur van de scholengemeenschap ook al is hij voorstander van aparte scholen voor mavo en lbo. Henk Krol, Rinni Krips en Dirk van de Pasch zijn
Directie De Klokkenberg (1981) link linkss H. Wijnands R. Krips J.K. Wigboldus rec hts echts G. J. T. van de Pasch H. van Roekel
20
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
leerjaar. Zij onderhouden de contacten met de basisscholen en verzorgen jarenlang de public relations.
dan adjunct-directeur. Henk leidt mavo drie en vier, Rinni beheert de brugklassen, het tweede leerjaar en gaat over onderwijskundige zaken terwijl Dirk vanaf 1978 lbo drie en vier leiding geeft. Henk Wijnands volgt in 1980 de heer Rademaker op en tevens komt Ina Wigboldus de gelederen versterken. Zij wordt lid van de schoolleiding voor alle derde klassen en neemt de post leerlingbegeleiding voor haar rekening. Dirk neemt de vierde klassen. We laten Ina even aan het woord: “De advertentie waarop ik in 1980 solliciteer, heeft vooraf bij een aantal personeelsleden toch nog wel wat vragen opgeroepen. De verplichting m/v in de advertentie op te nemen bestaat dan nog niet. De in de advertentie vermelde voorkeur voor een vrouwelijk directielid wordt niet door alle personeelsleden gedeeld. De argumenten dat er nog geen vrouw in de directie zit en dat er meer meisjes op school zijn dan jongens, zijn niet voor iedereen afdoende duidelijk.” Jo Silverentand is wisselend met John van Hemert brugklascoördinator en coördinator van het tweede
Klokkenberg-mavo wil zelfstandig blijven. Raakt lied en gebed kwijt “Aan het einde van de zestiger jaren veranderde er veel in onderwijsland,” aldus Rinni Krips. “Scholengemeenschappen ontstonden, brugperiodes met heterogeen samengestelde groepen werden ingevoerd. Fusiebesprekingen waren aan de orde van de dag. “We moeten zelfstandig blijven”, zei directeur Rademaker, daarbij de mavo-school voor ogen hebbend. Ouders willen een kleine vertrouwde school. Leerlingen hebben veiligheid en aandacht nodig. Hoezeer bleek later dat hij het bij het rechte eind had!” Een bijkomend verschijnsel, dat zich in alle betrokken scholen voordoet, is vergaande deconfessionalisering. Bij de Klokkenberg maken bestuur, directie en diverse collega’s zich daar De Klokkenberg, een school met een lange geschiedenis.
21
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN zorgen over en bovendien wordt de aanduiding P. C.-School steeds vaker vervangen door Christelijke School. We laten opnieuw Rinni aan het woord. Hij begint zijn bijdrage met: “Hoe God verdween van de Klokkenberg.” “Inderdaad veel ouders, ook niet-kerkelijke, verkozen de vertrouwde Klokkenberg boven andere scholengemeenschappen. De Klokkenberg groeide en dat bleef niet zonder gevolgen. Het eerst was dat te merken aan het verdwijnen van het lied. Docenten merkten dat ze in de klas steeds meer alleen stonden te zingen. Was tot dan toe de baard in de keel de enige reden om niet mee te zingen, toen was ook de onbekendheid met het liedboek een oorzaak. Toen enkelen er mee ophielden, werd het voor anderen steeds moeilijker. Uiteindelijk verdween het lied uit de school en werd er nog slechts bij de traditionele kerstviering gezongen. Ook het godsdienstonderwijs begon menige docent zwaar te vallen. Men wist het verhaal niet meer te vertellen aan groepen, die zo divers van samenstelling geworden waren. Voor godsdienstonderwijs heb je een vakleerkracht nodig, werd een steeds meer gehoorde verzuchting. En zo was het mogelijk, dat de ontkerstening van de school aanleiding was voor het aanstellen van een godsdienstleraar. Toch bleef de Klokkenberg een christelijke school en bij werving van docenten werd onverkort met dezelfde formule geadverteerd. Totdat op enig moment er een vacature biologie was. Er was een goede sollicitante, maar ze was rooms-katholiek. De benoeming werd een feit. Ans Hageman kwam het klokkenbergteam versterken en hoe! De mavo van De Klokkenberg werd Scholengemeenschap de Klokkenberg. … Zowel op de leerlingenals op de lerarenpopulatie had deze uitbreiding een seculariserende uitwerking. De aanduiding ‘vogels van diverse pluimage’ gold steeds meer voor het personeel. Leraren die gewend waren de schooldag met gebed te beginnen en te eindigen, zagen steeds meer verbaasde gezichten Uiteindelijk verdween het gebed uit de school, overigens zonder dat er ooit een besluit over genomen was. Er was echter één plaats in de Klokkenberg waar nog gebeden werd, de bestuursvergadering. Toen in de jaren negentig verdergaande scholenfusie aan de orde kwam, ontving ons bestuur het bestuur van de naburige r.k.-school. De vergadering werd op ‘de gebruikelijke wijze’ geopend. De gasten waren onder de indruk van deze traditie. “Dat gaan wij ook doen,” was de reactie van de voorzitter.
DECONFESSIONALISERING
“Geef me eens een bijbel,” vroeg hij zijn directeur, toen een tegenbezoek werd gebracht.. De bijbel werd nog gevonden, maar daarin een geschikte tekst te vinden, bleek moeilijker te zijn. “We lezen de volgende keer,” sprak de voorzitter, “nu bidden we het onze vader.” De anekdote wil dat hij daarin bleef steken” Dick Dekker: “Klopt, ik was er bij.” Ook Ina Wigboldus spreekt haar zorgen uit. Ze heeft altijd uit overtuiging gekozen voor christelijk onderwijs en kiest daarom ook bewust voor De Klokkenberg. Heel snel blijkt haar, dat een christelijke school in het rooms-katholieke Nijmegen een heel andere christelijke school is dan in het midden of noorden van het land. Ze heeft daar best moeite mee. In haar ogen wordt er maar weinig inhoud gegeven aan christelijk onderwijs. Het verwatert steeds meer. Dit feit is ook niet of nauwelijks bespreekbaar. Toch staat in de statuten van de school nog altijd onverkort, dat “de stichting is gegrond op Gods woord, zoals dat gegeven is in de Bijbel. Zij stelt zich ten doel in christelijke zin en geest onderwijs en vorming te doen geven aan leerlingen in het voortgezet onderwijs.” Bij benoemingen van personeel wordt er over de identiteit nauwelijks nog gesproken en hoewel de krappe arbeidsmarkt daar mogelijk mede schuldig aan is, vindt Ina dat geen goede zaak. Dat de christelijke identiteit haar na aan het hart ligt blijkt uit het volgende. “Bij de fusiebesprekingen is de identiteit van de school slechts bijzaak”, zo merkt zij op. Mede dit gegeven doet haar besluiten niet mee te gaan naar de nieuwe school. Er is toch altijd een sfeer binnen de school levend gehouden, waarin christelijke waarden de grondslag blijven voor de omgang met leerlingen en collega’s. Het humane pedagogisch klimaat is daarvan het resultaat.
22
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
Jan Vermeulen (1986)
Martin Luther King wordt Scholengemeenschap Dukenburg voor mavo, havo en vwo Ben Rutten, stafdocent, start in 1971 met bouwbemoeienissen. Mavo Martin Luther King is gevestigd in Dukenburg op een locatie, die in het gemeentelijke bestemmingsplan als groenstrook is aangeduid. De eerste twee leerjaren van de mavo zitten in 1969 in de eerder genoemde Albert Schweitzerschool, terwijl voor de bovenbouw noodbouw in aantocht is op de Lankforst. Met regelmaat moeten er noodlokalen bijgebouwd worden, terwijl men daar in het geheel niet tevreden over is. Ben zou Ben niet zijn als hij niet aanhoudend gebreken in de noodbouw vaststelt. Op het gemeentehuis liggen plannen voor nieuwbouw. Men wil in fases gaan bouwen, maar haast heeft men niet. Er zal een doorbraak gemaakt moeten worden. Maar voorlopig komt dat er niet van. Eerst zorgen dat de toenemende stroom mavoleerlingen steeds een schooldak boven het hoofd heeft. Zo worden in 1971 vier lokalen en een gymzaal aan het complex van houten noodlokalen van Lankforst toegevoegd en in 1972 nog eens acht eenheden. Gelijktijdig met al die bouwplannen loopt de aanvraag voor havo en vwo. Dezelfde wensen bestaan aan de Scholengemeenschap Wijchen. Al ver voor de invoering van de mammoet is herhaalde malen door het gemeentebestuur van Wijchen geijverd voor realisering van aanvankelijk een hbs en later een havo-school, later overgenomen door de stichting. Deze pogingen stuiten steeds op de kille cijfers en de houding van de Katholieke Schoolraad, afdeling Nijmegen en bij
gevolg ook van de Nederlandse Katholieke Schoolraad ofwel het Centraal Bureau voor Katholiek Onderwijs, dat op de zogenaamde deelplannen het ministerie voorstellen kan doen tot oprichting van katholieke scholen. Het ministerie wijkt hier zelden of nooit van af. In januari 1971 is er overleg tussen de besturen van de Martin Luther King mavo en de scholengemeenschap met de bedoeling tot samenwerking te komen ten behoeve van Wijchen. Dit op voorstel van de Nijmeegse schoolraad, die zich als gesprekspartner opstelt. Natuurlijk levert het overleg niets op, omdat het bestuur van de mavo reeds vernomen heeft, dat hun aanvraag voor havo en atheneum op het deelplan 1973-1975 is geplaatst. Deze zekerheid laat het bestuur niet op losse schroeven zetten door samen te gaan werken met Wijchen. Bovendien zijn de perspectieven uitstekend vanwege het uitgroeien van de wijk tot 30.000 inwoners. Beleefdheidshalve geeft men te kennen zich binnen het bestuur te zullen beraden. Er heerst een tevredenheid over de school. Jan Vermeulen geeft in zijn interview met Leo Thijssen bij zijn afscheid te kennen dat hij dierbare herinneringen bewaart aan de jaren van de mavo. Naast een kritische kanttekening drukt hij behaaglijkheid uit. ”De toenmalige rectrix besliste als een soort van God gegeven autoriteit alles in haar eentje.” Dierbaar is hem “het kleine schooltje met een familiaire sfeer. De eerste jaren was alles mogelijk. … We waren een hele goede mavo.”
Afscheid Annemarie Groothaert (rectrix, links op de foto) 1983 23
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
Havo én Atheneum Wanneer dan de heuglijke mededeling komt, dat de meermalen aangevraagde havo in 1974 met een 1e en 2e en 4e leerjaar van start mag gaan, nemen de bouwzorgen opnieuw toe. Eén jaar later komt er toestemming om met Atheneum te beginnen. Daarmee is de completering van de school een gegeven. De vanaf 1968 bestaande wens is realiteit. Het verwerven van de havo is reden genoeg om de naam te veranderen in “Scholengemeenschap Dukenburg”. De afkorting SGD raakt in zwang. De school telt dan ruim 600 leerlingen. De gekozen naam geeft uitdrukking aan wat deze school wil zijn: “De school voor avo-vwo voor de wijk Dukenburg.” Tot en met 1977 heeft Ben zijn handen vol en komt het complex tot zijn grootste omvang. Dan zijn diverse sporthallen in Dukenburg, de wijk Lindenholt en zelfs in Neerbosch-oost in gebruik genomen. Harry Boelaars, vanaf 1974 bestuurslid, formuleert kort en bondig: “Voor een moderne scholengemeenschap is de huisvesting in noodlokalen een onhoudbare situatie. Daarbij komt nog een groot probleem: formaldehydegas, dat zich vooral bij
Scholengemeenschap Dukenburg 10 jarig bestaan (mei 1979) v.l.n.r José Kneepkens-Thijssen, Gerard Derksen, ? , Marga Boes en Wil van Rossum?
Duitse gymnastiek (afscheid Annemarie Groothaert, maart 1983)
Olivo Argante Rob Thijssen Harrie Brunsveld Wil v. Rossum Henri v. d. Burg Frits Wensing Jos Keersmaekers Marius Kwaks
24
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN hitte doet gelden. … De noodzaak om tot nieuwbouw te komen wordt steeds dringender.” Er wordt een bouwcommissie ingesteld, die een mandaat van het bestuur krijgt. Ben en Harry vormen het hart van de commissie; een geweldig effectief duo. Ze beginnen met contacten te leggen met gemeente, rijk en provincie. In het lustrumnummer van mei 1979 lezen we enkele treffende passages onder de kop: Nieuwbouw nodig. “Nederig en bescheiden liggen de sobere semi-permanente gebouwtjes bij elkaar gehurkt in een hoekje van Dukenburg, achter Huize Duckenburg en vlakbij de brug naar Hatert.” “Die
DECONFESSIONALISERING
nieuwbouw is hard nodig, want er moet enorm geïmproviseerd worden in de huidige ruimten, die gehorig zijn en voor de uitgegroeide school te krap.” Perspectief biedt het volgende: “Dat nieuwe schoolgebouw zou dan moeten komen te staan aan de Staddijk. … Het schoolbestuur heeft een optie op dat terrein, dat van de gemeente de bestemming schoolbebouwing heeft meegekregen. Het wachten is nog op het moment dat Den Haag met de centen over de brug komt.” Er is dus licht. Maar hoe is binnen de muren nu het onderwijs georganiseerd? Zijn er heterogene brugklassen en hoe gaat men daar te werk?
gebouw SGD Lankforst 1983
25
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN Studiedagen Identiteit
te simpel onderscheid. Je kunt op die manier de mensheid niet opdelen in twee verschillende categorieën. In iedere mens strijden geloof en ongeloof met elkaar, laten we eerlijk zijn.” Uit: “De vele wegen en de éne Weg.” In het schooloverleg, waarin alle geledingen hun inbreng hebben, is de bespreking in procedurele zin vooraf besproken. Anton Meeuwsen, de docentenraad vertegenwoordigend, geeft, blijkens het verslag van 12 december 1978, in dat overleg te kennen, dat hij “er veel voor voelt een discussiemiddag over het predikaat katholiek van de SGD te houden.” Hij vindt, dat men niet bang moet zijn een discussie te starten en is blij dat deze zaak in breder verband besproken gaat worden. Zuster Annemarie sluit zich bij zijn woorden aan. Het bestuur staat een school voor ogen, die bijdraagt tot grotere rechtvaardigheid; die de verhoudingen tussen mensen zuivert en die helpt de zin van het leven te ontdekken. Het personeel kan zich hier goed in vinden. Dat blijkt uit het resultaat van de studiemiddag van 21 maart en de plenaire docentenvergadering van 2 april 1979. De discussie is op de andere scholen niet zo structureel opgezet, maar de uitkomst is heel herkenbaar. Op de SGD zal de discussie over de identiteit echter nog geruime tijd gevoerd worden binnen en tussen de docenten- en de ouderraad, zonder dat dit zal leiden tot wijzigingen in het schoolstandpunt. De statuten van de stichting blijven vrij steriel melding maken van een opvatting, die sterk aanleunt tegen de katholieke zuil. Binnen de school heerst een andere sfeer; meer pragmatisch en gericht op het functioneren van de godsdienst in het dagelijkse leven. “De stichting beoogt onderwijs te geven op katholieke grondslag en wil daarbij handelen volgens de
We laten Jan Robben tijdens de studiedag van 11 februari 1983 weer even aan het woord. De school is op dat moment uitgegroeid tot 1220 leerlingen. “Naarmate de school groeide, d.w.z. de leerlingeninstroom groter werd en het docententeam meer divers van samenstelling, namen de belangentegenstellingen toe en daarmee de problemen. Een aanvankelijk eensgezinde bevolking splitste zich steeds verder op in subgroepen van verschillende signatuur. Deze “wildgroei” vond plaats tussen de jaren 1974 (de komst van de havo. Red.) en 1980 en kende momenten van de grootste chaos en irritatie. Hieruit ontstond allengs de behoefte aan een door de directie gestuurd en gestimuleerd onderwijskundig beleid, dat er naar streefde het team weer op één lijn te brengen, relatief-progressief van karakter, met ruimte voor ieders persoonlijke visie en autonomie. De school was rijp geworden voor studiedagen om zich te bezinnen op haar heden en toekomst. Daar zijn we in januari 1978 voor het eerst mee begonnen … .” De discussie spitst zich dan toe op de doelstellingen en de katholieke identiteit in het kader van een schoolwerkplan, dat de directie op verzoek van het bestuur moet samenstellen. Het bestuur heeft een discussiestuk over “De katholieke grondslag van het op de scholen van de stichting gegeven onderwijs,” dat eventueel als inleiding van het schoolwerkplan kan dienen. Het vraagt alle betrokkenen te reageren op de inhoud met in het achterhoofd “de dagelijkse praktijk van het schoolleven”. De brochure wordt ingeleid met een citaat van bisschop J. Bluijssen. “Soms wordt te gemakkelijk onderscheid gemaakt tussen gelovigen en niet-gelovigen, tussen kerkelijken en nietkerkelijken, tussen getrouwen en ontrouwen. Een al
Team Scholengemeenschap Dukenburg (1982?)
DECONFESSIONALISERING
26
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
Afscheid André Latta, rechts (links Hugo Besjes)
omvang. Voor ervaren docenten zijn deze banen niet aantrekkelijk; het gevolg is, dat de nieuwe aanwas van docenten voornamelijk bestaat uit jongeren met weinig ervaring op onderwijsgebied.” Per augustus 1974 zijn opnieuw docenten aangesteld, mede omdat de havo van start gaat. Men besluit tot het inrichten van aparte mavo- en havoklassen naast een tweetal brugklassen mavo-havo. Het 2e en 4e leerjaar havo wordt in homogene klassen opgezet naast de bestaande mavo-klassen. De discussies tussen de vormgevers van de brugklassen levert bij de start van het volgende schooljaar de intrede van de heterogene klassen op met mavo-, havo- en atheneumleerlingen op. Aan de visie van rector Annemarie wordt voldaan. Zij wenst brugklassen waarin alle leerlingen een kans geboden wordt hun leercapaciteiten te tonen en zo mogelijk boven het advies van de basisschool uit te stijgen en daardoor op een hoger niveau het
regelingen betreffende het Katholiek Onderwijs, die op grond van het gezamenlijk overleg in de Nederlandse Katholieke Schoolraad zijn vastgelegd, alsmede handelen volgens het Algemeen Reglement voor het Katholiek Onderwijs.” Wanneer je kiest voor formuleringen als deze loop je geen enkel risico bij het Centraal Bureau van het Katholiek Onderwijs, dat je schoolbelangen behartigt bij het ministerie. De lijnen blijven helder lopen. Scholengemeenschap experimenteert met brugklassen mavo-havo-atheneum André Latta, conrector van de mavo brugklassen vanaf 1973 beschrijft de beginsituatie van de school. “In 1970 telt de mavo vier brugklassen, vier tweede klassen en vier derde klassen. In advertenties worden banen aangeboden van vaak geringe
27
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN tweede leerjaar in te gaan. Dat is geheel in de tijdgeest van de zeventiger jaren; gelijke kansen ook in het onderwijs. De term “mastery learning” doet opgeld binnen de school: met op de leerling afgestemde leerstof en didactische werkwijze kan elke leerling in principe het gevraagde leren beheersen. Dat is in grote lijnen de redenering. In feite tracht men vorm te geven aan het model basis-, herhalingen verrijkingsstof met diagnostische toetsen om vast te kunnen stellen, waar de leerling binnen het afgebakende blok van leerstof verder aan moet werken. Moet hij herhalen of kan hij zich de verdiepingsstof gaan eigen maken? Het blijft een conglomeraat aan onderwijskundige problemen opleveren, waar moeilijk greep op te
DECONFESSIONALISERING
krijgen valt. Verspreid worden positieve en negatieve ervaringen opgedaan en door een gebrek aan effectieve samenwerking, naast vastgeroeste opvattingen is er geen helder beeld van de onderwijskundige aanpak in de brugklassen. Over de 2-jarige brugperiode wordt opportunistisch gedacht. In de directienotitie, “Schetsontwerp beleidsvoering op SGD” van 26 november 1979, lezen we onder de lange termijn-onderwerpen: “Het is Pais’ (de minister van onderwijs – red.) bedoeling uiterlijk 1990 de 2-jarige brugperiode integraal in te voeren. Vraag is of wij daar op dit moment al op moeten inspelen en hoe in onze huidige tweede klassen? Naar ons idee heeft dit onderwerp nog geen prioriteit.”Intussen experimenteren enige secties met differentiatie binnen klassenverband in
Ton van den Ho0gen en Henri van den Burg (1991 Dukenburg College)
28
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
potentie,” zo stelt hij en “de structuur vertoont lacunes.Er zijn verschillen van mening over de aard van de brugklasperiode. De volledige heterogeniteit stuit op steeds meer bezwaren.” Het ideaal van “gelijke kansen” vertoont slijtage, dus wordt het tijd voor een studiedag die helemaal aan deze problematiek is gewijd. In de groei van de school is dit een belangrijk moment. Inzet van de discussie is o.a. een tweejarige brugperiode met uitstel van keuze of het continueren van het huidige systeem met een aangepaste onderwijskundige invulling.” Ondersteuning van het KPC wordt met regelmaat ingeroepen. Met het toenemen van positieve ervaringen en resultaten in de brugklassen vormt zich een groep docenten rond Taede, die met hard werken – zeker niet als laatste de brugklasleider zelf – een stabiele factor binnen de school tot stand brengen. Ook de selectie van de leerlingen voor het tweede leerjaar heeft zijn ontwikkelingen doorgemaakt. Gemiddeld een “zes” levert instroom in twee mavo op, de “zeven” is goed voor de havo en de “acht” voor atheneum. Door aanvullende ondergeschikte regelgeving zoals vakken “voor” en “achter” de streep, die al of niet meetellen voor doorstroming valt er tijdens de rapportvergaderingen van de brugklassen soms na intensief overleg een oordeel over elke leerling. Een leerling met een gemengd advies mag samen met zijn ouders een keuze maken.
het tweede leerjaar. Een jaar later staat het onderwerp vermeld onder “belangrijke onderwerpen voor de komende jaren.” Geen stap verder. “Het lijkt ons zinvol in dat toekomstperspectief de mogelijkheden van DBK in onze tweede klassen te gaan onderzoeken.” Daarna keert dit onderwerp in 1984 terug op een studiedag in maart. Minister Pais’ ambities reiken niet zo ver. Meer structuur in de brugklas De opvolger in 1980 van André Latta, Taede de Boer, draagt eveneens zorg voor alle brugklassen. Hij stelt: “Er zijn jaren bij dat het docentencorps zich verdubbelt na de grote vakantie. Deze nieuwe docenten hebben een andere opleiding dan de zittende docenten, wat soms tot behoorlijke frictie aanleiding heeft gegeven.” Zowel André als Taede geven aan, dat het onderwijsconcept niet als vanzelfsprekend tot stand is gekomen. Bij zijn aanstelling krijgt Taede tot taak structuur in de dan nog heterogene brugklassen aan te brengen en vorm te geven met zijn team aan DBK. Een kritischer benadering van de basisscholen en de ouders doen een strijd om de leerling ontstaan.Tijdens studiedagen wordt veel aandacht geschonken aan nieuwe ontwikkelingen op onderwijsgebied. “Het is een jong team met veel
De Hypogrieten (1983): v.l.n.r. Petra de Water, Wijnanda van Veen, Marga Boes, Marieke Wensing-Kruip, Hannie Thuis, José Kneepkens-Thijssen, Marja Kaptein en Miriam Lange
29
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
Dukenburg College, gebouw aan de Streekweg in Nijmegen (1983)
Veranderende visie in de brugklas 5.
In 1984 wordt besloten de brugklas niet te verlengen met nog een jaar, maar het brugklasjaar te handhaven. Tijdens de studiedag van 2 maart 1984 buigt het totale personeel van het Dukenburg College zich over een vijftal notities van de “commissie tweejarige brugperiode”, waaronder “argumenten voor en tegen invoering van een tweede brugjaar” en “vier onderwijskundige varianten”. In een zevental groepen van elk 12 of 13 personeelsleden worden de afwegingen gemaakt.
6. 7.
8.
geadviseerde schooltype ook al is dat voor hen te eenvoudig, Handhaving gedurende twee jaar van het klassenverband. Continuïteit in de leerlingbegeleiding wanneer de mentor mee gaat. Verdeling van de leerlingen in de tweede klassen blijft gelijk. Besparing van leraarlessen door niet op te splitsen in verschillende schooltypes. Wederzijds leren accepteren en respecteren van verschillen in niveau, tempo, interesse, sociale achtergrond en dergelijke meer.
Tegen: 1. Keuze niet langer uitstellen dan strikt nodig is. Voor het overgrote deel van de leerlingen is na een jaar prima vast te stellen welk schooltype bij hen past. Het systeem van voortgezette determinatie voor leerlingen met gemengde advies (MH of HV0 voorziet in de mogelijkheid in het derde leerjaar goed terecht te komen. 2. Een deel van de leerlingen zal er negatief door gemotiveerd worden. De zwakkere leerlingen
Voor: 1. Uitstel van keuze. 2. Externe democratisering voor leerlingen die vanwege milieuachtergronden niet direct havoof vwo-aspiraties hebben. 3. Positieve invloed op de motivatie door niet te vroeg te selecteren. 4. Vermijden van aanpassing van leerlingen aan het verwachtingspatroon behorend bij het 30
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
Vier vari ant en. ariant anten. 1. Een volledig heterogeen MHA tweede leerjaar met de mogelijkheid de zwakste mavo-leerlingen met deels c-niveau in een aparte klas te plaatsen.Deze leerlingen stromen dan niet uit. Geldig blijft, dat de onderwijskundige problemen voor de overige klassen opgelost zullen moeten worden door middel van vergaande individualisering. Dezelfde leerdoelen zullen in de heterogene klassen gehaald moeten worden die anders op het einde van de categoriale tweede klassen bereikt worden. 2. Opdeling in MH enerzijds en A anderzijds, eventueel met de eerder genoemde zwakke mavoklas. Voor ongeveer driekwart van de leerlingen wordt de keuze uitgesteld. Het zal door middel van het aanbieden van verrijkingsstof voor sterke havo-leerling mogelijk moeten zijn naar 3-atheneum door te stromen.
raken ontmoedigd in een heterogene klas. 3. Handhaving van het klassenverband is afhankelijk van het goed functioneren van de brugklas en dat is lang niet bij elke brugklas het geval. 4. Een bevredigende onderwijskundige aanpak is niet realiseerbaar. De niveauverschillen groeien en vergaande vormen van differentiatie binnen klassenverband zijn onmogelijk. 5. Voor de gemiddelde docent is DBK in het tweede leerjaar te hoog gegrepen. 6. Het betekent een grote taakverzwaring voor docenten. 7. Niet alle secties zijn er in de brugklassen in geslaagd hun onderwijs op bevredigende wijze gedifferentieerd aan te bieden. 8. De organisatie wordt complexer. Vaksecties zullen veel meer afspraken moeten maken en overleg moeten plegen om in een tweede heterogeen brugjaar de noodzakelijke uniforme koers te kunnen varen.
Vrijdagmiddag: sectieborrel Dukenburg College v.l.n.r. Frans Versteegden, An van der Woerdt-Coenders, Martin de Beijer, Rob Bastiaanse en Fred Marcus (1984) 31
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
sluit de commissie haar inbreng af. Visie van de hoofden van de basisscholen De contactpersonen van de basisscholen in het voedingsgebied (Dukenburg, Lindenholt, Wijchen en Overasselt) hebben de hoofden van de scholen en/of de leerkrachten van de eindgroep naar hun mening gevraagd over een eventuele tweejarige brugperiode en de opvattingen van ouders daarover. De meest voorkomende reactie op de vraag of ouders de voorkeur zouden geven aan een tweejarige brugperiode boven een eenjarige is, dat “bepaalde ouders wel, andere niet die voorkeur hebben, omdat het afhangt van het advies. Bij uitgesproken adviezen wenst men geen verlenging. Verlenging is goed voor laatbloeiers en twijfelaars. Op de vraag of zij het Dukenburg College zouden aanraden de tweejarige brugperiode in te voeren, antwoorden er 9 met ja en 9 met nee; 4 hebben geen duidelijke mening. De ja-antwoorden variëren van “uitstel is voor de meeste leerlingen goed” tot “ja, maar niet volledig heterogeen.” De nee-antwoorden houden in, “dat de betere leerlingen tekort komen” en “het atheneum komt in gevaar.”
3. De HA-klassen bijeen en M apart, gevormd door naar mavo bevorderde leerlingen in homogene tweede klassen. In dit geval geldt voor 60% van de leerlingen dat de keuze wordt uitgesteld. De verschillen tussen de leerlingen zijn niet zo groot en de mavo-leerlingen, die een wat andere instelling hebben ten aanzien van “leren”, zijn beter af. Alleen in 2HA zal een verrijkingsprogramma de aansluiting op 3-atheneum moeten garanderen. 4. De combinatie van MH en HA waarbij de grens gelegd wordt bij de leerlingen die mavo aan kunnen, maar over wier havo-mogelijkheden nog geen zekerheid bestaat. Ook hierbij kan de zwakke mavoklas worden ingezet evenals bij de andere varianten. Beide groepen zijn gematigd heterogeen maar de cesuur moet goed functioneren om leerlingen niet in de knel te brengen. Het BHV-model wordt voldoende geacht om onderwijskundig de zaak beheersbaar te houden. Bij alle geboden varianten geldt, dat “de vakgroepen bereid moeten zijn de onderwijskundige aanpak te realiseren. Dit houdt ook in dat men een meerderheidsbesluit van de plenaire vergadering respecteert en het vervolgens loyaal uitvoert”, aldus
Team van het Dukenburg College in 1992-1993 32
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
Aanmeldingen basisschool en interne doorstroming De cijfers van 1980 tot en met 1983 liggen voor. Deze zijn respectievelijk 198, 174, 262 en 298 leerlingen. Een sterk stijgende lijn, dus waar zou je je zorgen om moeten maken? De adviezen in procenten geven over deze jaren een tamelijk evenwichtig beeld te zien Adv ie s Advie ies Lbo-mavo Mavo Havo en mavo-havo Havo-atheneum en atheneum
1981 1 34,3 52,5 12,1
1985 schoolplein Dukenburg College
1984 3,7 32 51,5 12,8
komen. De helft van de brugklasdocenten kan redelijk tot goed werken in deze brugklas. De overigen zijn er niet enthousiast over en kunnen er niet goed uit de voeten. De uitslag Dit degelijke pak aan informatie ligt op de studiemiddag voor aan de discussiegroepen. Ongetwijfeld is er stevig van gedachten gewisseld. Op een formulier hebben 57 docenten en leden van de schoolleiding gelegenheid genomen hun instemming te betuigen met de argumenten voor en tegen de invoering van de tweejarige heterogene brugperiode. De argumenten “tegen” worden veelvuldig ondersteund, waarbij er twee echt uitspringen. De keuze moet niet nodeloos worden uitgesteld en onderwijskundig is het niet realiseerbaar. Van de aangeboden varianten kiezen er 40 voor de opsplitsing in MH en HA en 21 voor MH en A. Wanneer het gaat om een keuze tussen MH en HA of de bestaande situatie van het tweede leerjaar met leerlingen in de categoriale schooltypen opgedeeld, kiezen 55 van de 67 aanwezigen voor het handhaven van de bestaande situatie. Of de zwakke mavoklas in het leven geroepen moet worden, daarover zijn de meningen verdeeld; bijna evenveel voor als tegen en bijna de helft heeft geen oordeel. Het resultaat van deze studiemiddag is dus een
Opvallend bij de interne doorstroming is, dat de mavo procentueel enigszins terugloopt, de havo groeit en het havo-atheneum een weinig afneemt. De brugklasdocenten geven hun mening De argumenten voor het invoeren van de heterogene brugklas, zoals de uitstel van keuze en leren met elkaars verschillen om te gaan, wordt door 9 van de 10 brugklasdocenten gedeeld. Dat daaruit de onderwijskundige consequenties getrokken moeten worden, vindt iedereen voor zich spreken. Anders wordt de uitslag, wanneer het gaat om de daadwerkelijke invulling van het onderwijs in de brugklas. Op de vraag of de docenten de noodzakelijke differentiatie ook werkelijk toepassen, reageert 22% met ja, 33% met voor een deel en maar liefst 45% met niet of nauwelijks. De laatste twee groepen voeren daartoe allerlei praktische en didactische motieven aan, waaronder te grote groepen en te veel individuele verschillen, die nog toenemen in de loop van het schooljaar. Men is er van overtuigd, dat de zwakke leerlingen het meest profiteren van de heterogene brugklas en dat de atheneum leerlingen onvoldoende aan hun trekken 33
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
docentenbijeenkomst Dukenburg College (1983) met o.a. M. Welschen en W. van Veen
weloverwogen keuze voor handhaving van wat men reeds bereikt heeft. Het feit, dat de school nog altijd een groei doormaakt, zal weinig twijfel onder het personeel te weeg brengen. De schoolleiding legt in mei 1984 de plenaire vergadering voor, dat “de invoering van een tweejarige brugperiode voorlopig van de baan is.”
heterogene brugklas uitgebreid onder de loep genomen. In het voorlichtingsmateriaal stelt de school: “Leerlingen die tot het Dukenburg College worden toegelaten, hebben recht op een zo groot mogelijke kans de brugklas te voltooien op het niveau van hun mogelijkheden…. De didactische aanpak in de brugklas moet er op gericht zijn, dat er rekening wordt gehouden met de verschillen tussen leerlingen en wel op een zodanige manier, dat aan de mogelijkheden van alle leerlingen, zowel de zwakkere als de betere, recht wordt gedaan.” Kort na de discussie in 1984 is de mate van
We zijn nog niet klaar De discussie over de heterogeniteit steekt in 1988 echter opnieuw de kop op. Deze keer wordt de
Wim Hammecher temidden van leerlingen (pauze Dukenburg College tachtiger jaren)
34
Van Mammoet tot Maaswaal
Mieke Welschen 1989
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
differentiatie in de brugklas nog eens bekeken. In grote lijnen komt men tot de conclusie, dat differentiatie niet in elke les noodzakelijk is. Klassikaal werken dient wel frequent afgewisseld te worden met werkvormen, waarin van differentiatie sprake is. Daarnaast hangt nog de opmerking van de brugklasdocenten in het luchtledige, dat slechts een kwart van hen er in voldoende mate in slaagt DBK te hanteren. Dit leidt in 1988 tot de keuze voor de zogenaamde dakpanklassen (mavo-havo en havo-vwo klassen voor leerlingen met een gemengd advies vanuit de basisschool. Red.) en tegelijk voor een aantal didactische aanpassingen: het aanbieden van de leerstof in een klas op twee niveaus, samen met gelede toetsen en een twee-cijfersysteem. Dit systeem werkt tot op de huidige dag over de volle breedte van het Maaswaal College. Rector – conrector – coördinatoren Met het Atheneum in 1975 wordt directeur Annemarie rector en de adjuncten conrectoren. Gekozen wordt voor het benoemen van functionarissen in leerjaarklassen van de afzonderlijke schooltypes. De conrector “brugklassen” is de
utt en (illustratie 1985) Rutt utten Ben R
enige functionaris die met alle drie de schoolsoorten te maken heeft. Zo is Jan Robben aanvankelijk conrector bovenbouw havo-vwo, wordt Dick Dekker de conrector van het vwo en ontfermt Ben Rutten zich over de mavo. De conrector is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. De lesroosters worden centraal gemaakt op het einde van het schooljaar; een hectische periode waarin het docentenkorps zich danig roert. Vakgroepen bekijken de door de schoolleiding toegewezen lessen en dienen hun wensen bij de roostermakers in. Bij het begin van het volgende schooljaar wordt alles geacht “geregeld” te zijn. Vaak volgt er dan nog een ronde van bijstellingen en daarna is het weer voor een heel jaar voor elkaar. De conrectoren hebben er dan geen omkijken meer naar. Zij houden zich bezig met het onderwijskundig en pedagogisch begeleiden van mentoren, docenten en leerlingen, die om diverse redenen voor extra aandacht in aanmerking komen. Hij of zij regelt het teamoverleg en leidt de rapportvergaderingen. Kortom; een baan die nooit afgerond is, versnipperd over allerlei taken en het kan altijd nog beter. Maar er is goed mee te leven.
Dic kD er (illustratie 1985, H. Davids) Dick Dekk ekker ekk 35
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
staan, leerlingen niet geïndoctrineerd mogen worden, ruimte moet zijn voor ieders persoonlijke mening en gemeenschappelijke onderwijsdoelstellingen moeten worden nagestreefd.” … “Naar mijn persoonlijke mening hebben wij onze identiteit sedertdien niet meer bijgekleurd.” Hij stelt voor, ook al is het wat opportunistisch, het nieuwe Dukenburg College “school op interconfessionele grondslag” te gaan noemen. De motivatie daartoe vindt hij in de steeds pluriformer geworden samenstelling van de schoolbevolking onder invloed van de deconfessionalisering. Het lijkt hem “een school met een aantrekkelijker signatuur dan de school in haar huidige outfit, met bovendien een steeds grotere concurrentie van de openbare stedelijke scholengemeenschap in onze directe nabijheid.” Jan duidt hier op de vestiging van de dependance van de openbare school, die later als zelfstandige school voor avo-vwo de naam Lindenholt college zal gaan dragen. Zijn suggestie wordt niet overgenomen. In de ouderbrochures wordt de katholieke identiteit vermeld met een toelichting in de geest zoals Jan die hierboven schetst. Jos Keersmaekers (laatste lesdag 1984)
Zijn we nog wel katholiek? Men is vertrouwd met discussie op basis van uitwisseling van argumenten. Bespreking van onderwijskundige en pedagogische items zorgen voor aanhoudende uitwisseling van opvattingen; bepaalde visies hangen samen met de identiteit van de betrokken persoon en/of met die van de school. Met afnemende regelmaat en intensiteit wordt het thema centraal gesteld. Aanleiding is dan nog de naamgeving van de school, het bestuur of iets heel simpels als het samenstellen van een ouderbrochure. We gaan opnieuw naar de studiedag van februari 1983 bij gelegenheid van het derde lustrum van de school en de verhuizing naar de nieuwbouw. Jan Robben refereert in zijn voordracht aan de in mei 1978 in meerderheid geformuleerde katholieke grondslag van de school. “Als ik de stukken juist interpreteer … zijn wij geenszins een “kerkelijke” of “Roomse” school in de oude betekenis van het woord, maar eerder een school op algemeen christelijke grondslag, waar een pluriforme religieuze vorming voorop moet
Henk P et er Pet eter erss (illustratie 1986) 36
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN Gemeenschap van scholen Scholengemeenschap Wijchen e.o.
DECONFESSIONALISERING
Vanuit een karig perspectief wordt niettemin aan een bijna onmogelijke karwei begonnen; allereerst met het centraal informeren van het personeel. De eerder gehouden voorlichtingsavonden voor personeel en lagere scholen hebben kennelijk weinig effect gesorteerd bij het personeel, omdat niemand er in onze gesprekken aan refereert.
De vastberadenheid van het gemeentebestuur met als grote stimulator burgemeester Van Thiel, onmiddellijk gevolgd door wethouder Janssen, de voormalige directeur van de plaatselijke landbouwschool, is door de voorbereidingscommissie van de scholengemeenschap niet overgenomen. De opdracht om de opzet van de brugklassen uit te werken naast het samenstellen van een informatiepakket ten behoeve van de lagere scholen is alleen maar een reden om van mening te verschillen. Zuster Ingrid van het leao geeft te kennen, dat belangen van vrij persoonlijke aard een rol spelen en vindt dat er dan geen goede start in het vooruitzicht kan liggen. “Elke school stelde zoveel als mogelijk was, eigen belangen veilig; adjuncten in de directie; financiën gescheiden houden en lessen toewijzen aan eigen docenten. Oude rechten werden gehandhaafd. Het heeft lange tijd geduurd, voordat daar verandering in kwam.” De organisatorische en juridische problemen laten zich kennelijk wel met redelijk succes aanpakken, al zullen er in de praktijk van alledag nog vele nieuwe uitdagingen volgen. De burgemeester noemt in de bijeenkomst van 8 januari 1968 als uiterste datum voor de start van de scholengemeenschap augustus 1969, maar dat gaat niet lukken.Het lhno van de NCB is nog niet aan fusie toe.
Plenair geïnformeerd. Eénhoofdige leiding aangekondigd Op 24 juni 1969, een maand voor het passeren van de stichtingsakte, stelt het bestuur van de “Stichting Voortgezet Onderwijs Wijchen” zich voor aan de directies en het voltallige personeel van het leao, het lto en de mavo in de aula in het toekomstige hoofdgebouw aan de Oosterweg. Het bestaat uit vier aangewezenen van de gemeente onder wie de voorzitter wethouder Janssen, drie van de zusterorde van liefdadigheid van St. Lucia, die de huishoudschool en de vglo besturen en drie personen namens de Wijchense parochie H. Antonius Abt. Pastoor Janssen stelt zich beschikbaar. “Het bestuur zal zich uitbreiden met een ouder van elk van de drie scholen en een leraar van een havo-school,” aldus de voorzitter. Het feitelijke gegeven, dat het bestuur uit delegaties met verschillende belangen en achtergronden is samengesteld, drukt bij de start “gemeenschappelijkheid” uit, maar deze verschillen zullen later met regelmaat problemen veroorza-
team LTS Wijchen (+1968) 37
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN ken door belangenverstrengeling. Het bestuur wordt bijgestaan door drie inspecteurs, waaronder de voor de ontwikkeling van de scholengemeenschap zo belangrijke drs. J. Ackermans van de mavo, die zich zal ontpoppen als een warm voorstander van in sterke mate geïntegreerd voortgezet onderwijs. De drie besturen van de afzonderlijke scholen dragen het bestuur per 1 augustus 1969 over aan de stichting. In de rechtspositie van het personeel komt geen verandering. Per 1 augustus 1970 wordt de stichting omgezet in “Stichting Scholengemeenschap Wijchen en Omstreken.” In de directievoering verandert niets; de brugklassen blijven categoriaal zoals in ’68-’69. Wel wordt begonnen met de integratie van het onderwijs in de brugklassen. Hoe? Dat deelt het bestuur niet mee. De opmerking over de te integreren brugklassen wordt gevolgd door een inhoudelijk wel zeer vrijblijvende; “Na verloop van tijd zullen alle klassen geïntegreerd zijn.” Ook hier geen toelichting. Het KPC zal bijstand bieden. Er zal gestreefd worden naar concentratie in één gebouw en zolang dit niet het geval is, “moet er op gelet worden, dat de drie scholen geen afzonderlijk leven gaan leiden.” Dat is dan opgelost. Precair vindt het bestuur het onderwerp van de “éénhoofdige leiding per 1 augustus 1970”. De directies is gevraagd een voorstel te doen. Door het veelvuldige overleg en de samenwerking, zo stelt men vast, is een directieteam ontstaan. “Voor een goede start is deze eensgezindheid en energieke samenwerking van de drie schoolleiders een essentiële voorwaarde.” Uit het driemanschap zal één der deelnemers moeten worden aangewezen als teamleider, die directeur van de scholengemeenschap wordt. Mavo-directeur Vogten wordt voorgedragen. Deze treedt in bestuursvergaderingen als directeur van de scholengemeenschap op vanaf het moment dat deze een feit is; 1 augustus 1970. Uit de vragen van enkele personeelsleden blijkt, dat er zowel instemming als ernstige terughoudendheid bestaat. Men wil, dat er zo weinig mogelijk met personeel van school naar school geschoven gaat worden
DECONFESSIONALISERING
De bespreking met het personeel is achter de rug. Men betreurt het feit dat het lhno niet mee doet. Met de NCB zijn nog gesprekken. Wat let het bestuur om op 17 juli 1969 bij de notaris een akte op te laten maken van “de stichting voortgezet onderwijs Wijchen en omstreken”? Niets. Per augustus 1969 zijn de administratie en het geldelijk beheer van de drie scholen centraal geregeld. De havo is aangevraagd en de regels en voorschriften zullen nageleefd worden om toewijzing van deze schoolsoort te bevorderen. Doel en moderne identiteit “De stichting heeft ten doel de bevordering van het voortgezet onderwijs in Wijchen en omstreken,” aldus luidt artikel 2. Zij staat het oprichten en beheren van één of meer scholen voor. “Het onderwijs op deze scholen zal, in aansluiting bij de levensbeschouwelijke opvattingen van de meerderheid van de Wijchense bevolking, een overwegend katholiek accent dragen, doch zal overigens worden gegeven met inachtneming van het feit dat de scholen openstaan voor alle kinderen uit Wijchen en omgeving ongeacht hun levensbeschouwelijke afkomst. Op grond van dit laatste zal de toegang tot de scholen aan leerlingen niet worden geweigerd.” Het is duidelijk, dat deze formulering van de identiteit duidt op een brede en voor die tijd moderne visie. Tijdens de eerder vermelde bijeenkomst met het personeel blijkt iedereen hiermee in te kunnen stemmen. Van een uitgesproken katholieke identiteit is geen sprake. Het godsdienstonderwijs zal in het teken staan van brede levensbeschouwelijke vorming. “Stichting Scholengemeenschap Wijchen en Omstreken.” Verbreding met lhno De drie scholen functioneren nog afzonderlijk, ook al moeten er vele besluiten genomen worden omtrent de heterogene brugklas, de onderwijskundige voorbereiding daarvan en de plaatsing van de overige klassen in de beschikbare gebouwen. Bovendien verlopen de gesprekken met de NCB positief; het lhno besluit in april zich administratief per augustus 1970 in te voegen en het daarop volgend schooljaar deel uit te gaan maken van de scholengemeenschap. Vanaf dat moment wordt volledig geparticipeerd in de besluitvorming rond de voorbereiding van de scholengemeenschap. De
“Stichting voortgezet onderwijs Wijchen en omstreken” notarieel vastgelegd De mammoetwet is van kracht. Elke school voor voortgezet onderwijs vormt haar eigen brugklassen. 38
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN toestemming van het ministerie om tot de stichting van de scholengemeenschap over te mogen gaan wordt elke dag verwacht. Statuten moeten worden aangepast aan de nieuwe situatie en nog meer gericht worden op de toekomstige situatie. Op 5 augustus 1970 is het dan zover. De akte van de Stichting Scholengemeenschap Voortgezet Onderwijs Wijchen en Omstreken kan passeren. Het doel van de stichting is gericht op het completeren van de scholengemeenschap. De identiteit wijzigt niet. Per afzonderlijk reglement wordt de schoolraad, ouderraad, leerlingenraad en personeelsraad geregeld. Men kan binnen de school met de invulling van deze geledingen aan het werk.
DECONFESSIONALISERING
taar letterlijk voorgelezen en besproken. “Moeten wij dit gelezen hebbende en de overeenkomsten met onze situatie opgemerkt hebbende ons niet afvragen of we binnen onze scholengemeenschap verder met volledige integratie moeten gaan dan alleen met de brugklas. Liever categoriaal iets dan integraal niets.” Het bestuur gaat akkoord met publicaties ophangen op het prikbord, maar is enigszins verbolgen over “het zeer eenzijdige commentaar”. Dat het commentaar niet anoniem is, siert de man. In 1973 zet men verdere stappen in het zogenaamde “democratiseringproces” door het aanwijzen van bestuursleden op basis van rechtstreekse voordrachten vanuit het gemeentebestuur, de dekenale raad en de geledingen uit de school, zijnde de personeelsraad en de ouderraad. Later zal deze keuze toch niet zo gelukkig blijken te zijn.
De fusie wordt pas echt voelbaar na fysieke veranderingen, zoals het veranderen van de onderwijsbestemming van een gebouw en het samen moeten gaan werken met collega’s uit andere teams. Het personeel volgt de ontwikkelingen vrij kritisch.Dat blijkt onder meer uit het volgende voorval dat we de “prikbordaffaire” noemen. Het is mei 1970. Kennelijk is er een artikel verschenen in de Gelderlander van 27 mei. De heer Struiken ventileert zijn visie op scholengemeenschappen. Het wordt aan de Oosterweg op het prikbord gehangen en van commentaar voorzien met de paraaf van Wim Vonk eronder. In de bestuursvergadering van 6 juni wordt het commen-
Van start met een brugklascoördinator Per augustus 1970 start een heterogene brugklas aan de Lijsterbes. Zuster Hadewijch is coördinator. Zij haalt haar bul in de eerste lichting van onderwijskundigen aan de universiteit van Nijmegen met als specialisatie leerplanontwikkeling. Zij is een zwaargewicht, waardoor andere sollicitanten geen kans maken. Naar haar zeggen geeft dat ergernis in het team, omdat één van hun collega’s die baan wilde.
Optreden van Frank Boeijen op S.G. Wijchen (tachtiger jaren) 39
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
Met veel energie en creativiteit leidt Hadewijch het team. Gevraagd naar haar ervaringen reageert zij nogal teleurgesteld. “Collega’s zijn niet enthousiast. Sommigen waren niet gewend met jongens te werken en anderen weer niet met meisjes. Men was gelukkiger op de oude bases en probeerde het les geven in de brugklas te mijden. Er was geen team van te maken. Ze kwamen uit kleine teams en moesten nu één groot team gaan vormen. Het liep niet. De docenten konden en wilden om uiteenlopende redenen ook vaak niet met de groepen echt aan het werk gaan. Het waren zware jaren, temeer omdat ik niet geaccepteerd werd door het team. Het werken onder een vrouw was voor een aantal docenten niet acceptabel; bovendien moesten ze zich geheel inwerken in een nieuwe opzet en eigenhandig samengestelde methodieken. Bovendien was vanuit de pedagogische centra weinig deugdelijke begeleiding voorhanden.” Toch is er in het voorafgaande schooljaar diverse malen overleg met het KPC. Kennelijk levert dat weinig op. Wel weet ze in overleg met hetzelfde KPC extra faciliteiten voor de brugklas los te peuteren onder de term “experimenteerschool”.
Zij maakt allereerst een informatiebrochure voor ouders, leerlingen en onderwijzers en kondigt daarin het eerste algemeen leerjaar; het brugjaar aan. Er wordt gewerkt in niveaugroepen. Het docententeam zal mede op grond van observatie op het einde van het jaar een advies geven. In een schema worden de interne doorstromingsmogelijkheden in beeld gebracht en de benamingen van de schoolsoorten uitgelegd. Zij schrijft samen met vakcommissies het leerplan voor de 11-klassige brugklas en diverse methoden waaronder Nederlands en studielessen volgens het basis- herhaling- verdiepingsmodel. Voor sociale vakken, aardrijkskunde en geschiedenis, is er een eigenhandig samengesteld lessenpakket. Volgens teamafspraak neemt men tijdens een vastgesteld lesuur in alle brugklassen hetzelfde proefwerk af. Docenten binnen hetzelfde vak houden nauw contact om zowel de inhoud als het tempo van hun onderwijsoverdracht gelijk te houden, evenals de beoordeling van het werk van de leerlingen. Zo bewaakt men het principe, dat alle brugklassers eenzelfde programma volgen en op gelijke wijze worden beoordeeld.
Voetbalwedstrijd tussen leerlingen en docenten (1987)
40
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN Set balpennen: Zwart, Rood, Groen en Blauw
DECONFESSIONALISERING
Uitreiking prijs tijdens HEWAHO-show 1987
Toch zet zuster Hadewijch een duidelijke onderwijskundige stempel op de brugklas; nog jaren de basis voor verdere uitbouw. Ook het cijfersysteem getuigt van haar creatieve inbreng en inlevingsvermogen in de emoties van ouders en leerlingen. Bij intrede als brugklasdocent krijg je van Hadewijch een etui met balpennen in de kleuren blauw, rood, zwart en groen om te gebruiken bij correctie en becijfering van proefwerken en het invullen van de schoolrapporten. Elke klas kent een grote diversiteit aan leervermogen; van zeer eenvoudig lbo- tot uitstekend mavo-niveau. “Zelfs havo- en vwo-leerlingen zitten er tussen”, aldus Hadewijch, “omdat de ouders vinden dat ze beter in Wijchen naar de brugklas kunnen gaan dan naar het verre en stedelijke Nijmegen.” Voor het tweede leerjaar vloeien ze af naar Nijmegen of Oss. Op het einde van de brugklas wordt op grond van rapportcijfers gekozen voor klas 2 mavo, 2vbotheoretisch of 2 vbo-praktisch. Zuster Hadewijch: “Vanwege de breedte van elke klas, was het niet meer dan billijk, dat leerlingen op hun niveau beoordeeld worden. Toetsen, overhoringen en proefwerken werden met maximaal dertig punten gewaardeerd. Het hogere niveau kreeg een zwart cijfer. Dat ontstond door het delen van het resultaat boven de twintig door drie. Voor het midden niveau werd het cijfer tussen elf en twintig gedeeld door twee en kreeg men het rode cijfer. Bij het laagste niveau werden de cijfers niet gedeeld en in groen vastgelegd. Vandaar het etui met de vier balpennen. Op deze wijze werden de leerlingen gewaardeerd binnen het vertrouwde 10-cijfersysteem en bovendien niet onnodig geconfronteerd met een onvoldoende. Leerlingen wisten zich erkend en gestimuleerd. Bovendien had men een “hard” instrument in handen om goed te kunnen determineren.”
naast een reguliere mavo. Er bestaan verlengde opleidingen, waarin leerlingen participeren, die na afsluiting van een bepaalde opleiding een aansluitende leergang volgen zoals metselen na timmeren of fijn metaal na de basisopleiding. De regelgeving is minutieus opgezet. Zuilen en districten, landelijk en regionaal georganiseerd, besturenbonden en adviesraden, normen en schriftelijk ingediende onderwijsplannen, inspecties voor elke schoolsoort, pedagogische centra, gemeentebesturen, diverse afdelingen op het ministerie met elk hun regelingen, etc. etc.. Alles en iedereen wordt erin gemoeid en elk komt met nog verfijnder regelingen. Natuurlijk kost algemene invoering veel geld ten behoeve van docenten en lokalen en dat is niet voorhanden. Dan ga je wat bedenken. Voorbeeld: Het leao wil per augustus 1971 het vierde leerjaar invoeren. Alle organisaties zijn het hierover eens. De Bond van Besturen van Katholieke Scholen voor Beroepsonderwijs schrijft eind april besturen en directies van de RK scholen voor leao aan. Daarin lezen we samengevat: Integraal starten van het vierde leerjaar per augustus 1971 is “wegens ontoereikende financiële middelen onmogelijk.” Daarom is het volgende bedacht: een 40-tal klassen van 25 leerlingen kan. Verdeling: RK sector mag 15 scholen voordragen. Besturen en directies worden uitgenodigd om de buit te komen verdelen. Snel wezen, want het ministerie wacht op antwoord. Of de Scholengemeenschap Wijchen meegedaan heeft aan deze wedloop is niet waarschijnlijk, want er zijn geen lesuren voor vrijgemaakt. Met het in 1975 vierjarig worden van de lbo-scholen is de weg vrij voor verdere uitbouw van de brugperiode en integratie van de schoolsoorten. De ontwikkelingen in de Scholengemeenschap Wijchen lopen daarmee gelijk op.
Vierjarig lbo en mavo; orde in de chaos Alom is de wens om tot vierjarige opleidingen te komen in onderwijskringen en samenleving begin jaren zeventig hoorbaar. Er is immers nauwelijks sprake van eenvormigheid. In het algemeen zijn de beroepsgerichte opleidingen driejarig. Scholen kennen praktijk- en theoriestromen in al of niet experimenterende afdelingen; een eenvoudige driejarige mavo met vijf examenvakken functioneert 41
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
Een adjunct-directeur met recht van opvolging
Directeur – adjunct-directeuren – coördinatoren. Taak- en diensteenheden
De heer Vogten start in augustus 1971 zijn laatste schooljaar. Door de pensionering van Reichgelt is er ruimte voor een nieuwe adjunct-directeur. Reeds bij de start van de scholengemeenschap heeft het bestuur te kennen gegeven “iemand van buiten” aan te willen trekken om bij gebleken geschiktheid Vogten als algemeen directeur op te volgen. Aan alle personeelsleden, ook die van het nog zelfstandige lhno, wordt schriftelijk mededeling gedaan over de op handen zijnde plaatsing van een advertentie. Het bestuur staat open voor wensen van het personeel. Frans van Luijk, leraar HTS, voormalig arbeidsdeskundige in het bedrijfsleven, met kandidaatsexamen economie en een pedagogisch getuigschrift, wordt in tijdelijke dienst per 1 augustus 1971 benoemd. De scholengemeenschap is dan bezig een goede basis te leggen in de vorm van een geïntegreerde brugklas, maar een nieuwe impuls is dringend nodig. Een beleid voor de toekomst is er niet. Men is zoekende. Frans treft een school aan, die erg verdeeld is over een toekomstvisie, belangentegenstellingen moeilijk kan overbruggen en ondanks een welwillend bestuur niet echt als scholengemeenschap van de grond komt. Hij kenschetst in enkele zinnen zijn beginsituatie en zijn visie op “hoe een school dient te zijn”. “In 1971 spreekt men in Wijchen wel van een scholengemeenschap, maar in werkelijkheid is er sprake van een agglomeraat van vier verschillende scholen op verschillende locaties, ressorterend onder vier verschillende inspecties. Het zijn de scholen voor mavo, lto, lhno en leao. Mavo en lto zitten dan al op één locatie.” Het is pas drie jaar na de invoering van de Mammoetwet en Frans weet zich geïnspireerd door de ideeën van onderwijsminister Cals: “artikel 19 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs: een scholengemeenschap is één school, waarin de leerlingen de kans geboden wordt tot maximale ontplooiing op alle gebieden van onderwijs voor hoofd en hand.” Dit oorspronkelijke idee is volgens Frans nooit uitgevoerd. “In Wijchen wordt dat wel geprobeerd in de vorm van een totaalexperiment. Daarvoor is het nodig dat bestuur, directie, docenten, ouders en leerlingen hetzelfde doel voor ogen houden. Dat vraagt van alle betrokkenen een grote inzet.” Het is ook de eerste prioriteit van Frans. “Grenzen in de school moeten worden opgeruimd; grenzen tussen
In augustus 1969 is er sprake van een gemeenschap van scholen. J. Vogten, directeur mavo, zuster Ingrid, directeur leao, C. Reichgelt, directeur lts, en de adjuncten Zr. Hadewijch van het leao, P. Pelser van de lts en Th. Clemens van de mavo. Een jaar later start de Scholengemeenschap Wijchen. De directiestaf wordt uitgebreid met C. Rovers en P. van Wijk van het lhno. Zuster Hadewijch is de pedagogisch-didactisch medewerker en coördineert de brugklas. Zodra de scholengemeenschap bestaat, begint het bedelen om extra taakeenheden. Experimenteren en overtuigen levert winst op. Nauwkeurig voldoen aan alle eisen, zoals die in circulaires en toekenningsbrieven van het ministerie zijn gesteld, is een belangrijke voorwaarde. Vaak wordt hierin om notities gevraagd, waarvan je je kunt afvragen of die er wel toe doen. Het aankaarten van problemen, zoals het ontwikkelen van een onderwijsprogramma voor een heterogene brugklas, levert vaak nieuwe regelgeving op. Een school, die in haar ontwikkeling voorop loopt, is gedoemd tot eindeloos overleg met ambtenaren op het ministerie. Dat heeft automatisch tot gevolg, dat er altijd meer gewerkt moet worden dan er “uren” tegenover staan.
Frans van Luijk
42
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN schooltypen, grenzen tussen vakken in de brugklassen, grenzen tussen docenten, grenzen tussen leerlingen.” Frans benadrukt: “Grenzen bevorderen conflictsituaties. Daaruit volgt het zoveel mogelijk mengen van docenten en leerlingen om tot een optimalisering van het onderwijs te komen. Zo worden ook de lasten van het lesgeven eerlijker verdeeld. Een docent 2-lbo heeft een zwaardere taak als een docent 2-atheneum, terwijl de eerstegrader beter wordt betaald en in die tijd voor minder lesuren. Als hoogste principe geldt: leerlingen moeten werken in een werkbare situatie. Dat bevordert de motivatie, waardoor het aantal drop-outs tot een minimum wordt beperkt.In de onderbouw van twee jaar maakt de leerling kennis met een breed palet van leergebieden. Zittenblijven is er niet bij. Na twee jaar wordt de algemene beoordeling toegespitst op ieders individuele capaciteiten en belangstelling. Dit profiel wordt doorgesproken met ouders en leerlingen. Op grond van dit profiel vindt bevordering plaats naar het derde leerjaar in homogene groepen.” Dat laatste komt later nog aan de orde. Deze visie heeft steeds ten grondslag gelegen aan de ontwikkelingen, die Frans met grote inzet samen met het directieteam, de docenten, de ouders en het bestuur voortvarend op gang zal brengen.
DECONFESSIONALISERING
bestuur stelling. Zo staat in de notulen van 19 januari 1972: Kritiek mag, “mits hieraan langs normale wegen uiting wordt gegeven.” Het is niet mogelijk gebleken een duidelijk en gefundeerd plan op tafel te leggen, inhoudende de vorming van een geïntegreerde scholengemeenschap, zonder heilige huisjes omver te halen, die in de bestaande sterk verschillende schoolculturen nog worden gekoesterd. … Het bestuur stelt bij dezen, dat het vertrouwen aan de Hr. Van Luijk bij zijn benoeming gegeven, alleen maar is versterkt.” Kennelijk heeft Frans het goed aangepakt, wat later ook zal blijken, wanneer het personeel met volle inzet vorm gaat geven aan de brede scholengemeenschap. Aan visie en ideeën om deze te verwezenlijken geen gebrek. “En Route”!! Stroomversnelling. Volop werk aan de winkel De scholengemeenschap staat voor grote beslissingen. De brugklas heeft zijn opzet gevonden. Oriënterende gesprekken over de invoering van een algemeen tweede leerjaar vinden plaats. De bittere pil van de afwijzing van het verzoek om een havo te mogen oprichten wordt een weinig verguld met de
Voor de leeuwen Van een rustige start is geen sprake. De school verkennen, één van de directietaken oppakken en zich geleidelijk aan inwerken, is er niet bij. Er is afscheid genomen van Reichgelt en Vogten begint aan zijn laatste schooljaar. Bij de eerste directievergadering moet Frans reeds de directeur wegens ziekte vervangen en enkele weken later woont hij de eerste bestuursvergadering bij. Er ligt dan een praatstuk op tafel van het KPC met “suggesties voor een taakverdeling t.b.v. directeur en adjunctdirecteuren”. De heer Vogten zal zijn taak niet meer op kunnen nemen. Van hem wordt op het einde van het schooljaar afscheid genomen. Op 27 oktober wordt Frans aangewezen als waarnemend directeur. Hij is voor de leeuwen geworpen. Bovendien wordt hij al snel geconfronteerd met negatieve reacties, die te maken hebben met het doorbreken van ingeslepen verworvenheden, die de ontwikkeling van een geïntegreerde scholengemeenschap in de weg staan. Wanneer die kritiek ongenuanceerd en ongefundeerd wordt, neemt het
Diploma Scholengemeenschap Wijchen 1984 43
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
negatief zal zijn en passeert daarom met de rechtstreekse aanvraag het Centraal Bureau van de eigen katholieke zuil. Dat is ongehoord en leidt later tot misverstanden inzake de denominatie van de school. Samenwerkingsschool? Interconfessioneel? Openbaar bijzonder? Van de katholieke signatuur is binnen de school overigens nooit een punt gemaakt. De contributie van één gulden per leerling wordt keurig afgedragen. Alleen de medewerking van de zuil is steeds een heet hangijzer. Telkens in dezelfde val lopen, zo redeneert het bestuur, getuigt ook niet van een verstandige aanpak.
bekostiging van de nieuwe afdeling elektrotechniek. Het vierjarig worden van het totale lbo is voorwaarde voor verlenging van de brugperiode. Overleg met inspecteurs moet ruimte daartoe opleveren. Frans van Luijk legt in januari 1972 een notitie met eerste aanzetten op tafel, die zowel de invoering van het tweede algemene leerjaar betreft als de integratie van het derde en vierde leerjaar met de mogelijkheid de vakkenpakketkeuze van de leerlingen te verruimen. Allerlei praktische regelingen moeten worden getroffen; de diverse raden worden geëffectueerd, zoals de schoolraad en de leerlingenraad, die door kandidaatstelling en verkiezing van brugklas- tot en met het vierde jaarsleerlingen wordt samengesteld. De havo wordt opnieuw aangevraagd; nu rechtstreeks bij het ministerie en met een afschrift naar de Katholieke Schoolraad De procedure begint weer van voren af aan, met één verschil. Het bestuur schat in, dat de advisering van de afdeling Nijmegen van de Katholieke Schoolraad opnieuw
Verlengde brugperiode in fasen ingevoerd Vanaf het begin van de scholengemeenschap vindt er een discussie plaats over het tweede brugjaar. De opleidingen voor lbo, waarin per augustus 1971 het lhno is opgenomen, gaan vierjarig worden en er vindt verbreding plaats van de algemene vorming.
Wereld der natuur
44
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN Deze gelegenheid grijpt men aan voor het experimenteren met een tweede brugjaar. Er wordt al gewerkt met enkele klassen in het tweede leerjaar, waar nadere determinatie voor lbo dan wel mavo nog moet plaats vinden. Het is een tussenoplossing, die zo spoedig mogelijk uitzicht moet bieden op toepassing in alle tweede klassen. Hans Satter, studerende voor pedagogiek MO-B, wordt per augustus 1972 benoemd om daarmee een start te maken. Hij wordt mentor van de twee determineerklassen. Daarnaast zijn er negatieve ervaringen met het lesgeven en begeleiden van de leerlingen in de 2-lbo klassen van het meest eenvoudige niveau. Deze leerlingen voelen zich al kansloos in de opgedrongen theoretische vakken en geven blijk van minimale motivatie. Ook dat probleem moet meteen aangepakt worden. Een lessentabel voor deze klassen is, zoveel als mogelijk, gebaseerd op de minimumtabellen van de afzonderlijke schoolsoorten. Zonder deze tabellen geweld aan te doen kom je er niet. Gelukkig hecht het ministerie meer aan een degelijke integratie dan aan de minimumtabellen. Overleg met alle inspecteurs en diverse ambtenaren van het ministerie biedt een oplossing. Het overleg vereenvoudigt, wanneer later de heer Ackermans inspecteur van de scholengemeenschap wordt. Ook hier weer blijkt, dat wanneer je één wezenlijk element zoals de verlenging van de brugperiode aanpakt, er talloze gevolgen zijn voor de rest van de schoolorganisatie. De hele papierwinkel, inhoudende lessentabellen, herschikking van gebouwen, berekeningen van les-, dienst- en taakeenheden en nog veel meer formele zaken, moet naar Den Haag en dan ook nog eens naar verschillende afdelingen met elk hun beleidsfunctionaris. Frans van Luijk besluit gezamenlijke besprekingen met ambtenaren van het ministerie, de inspectie, bestuur en directie op school te organiseren. Dat maakt heel wat zaken helder, meer haalbaar en hanteerbaar. Deze vorm van overleg voeren is succesvol; een gouden greep om snel zaken te kunnen doen. Frans kiest er ook voor om direct betrokken docenten in deze besprekingen te laten participeren. Dat verhoogt de geloofwaardigheid en levert meer betrokkenheid van docenten op. De chef van de afdeling mavo-vbo bij het ministerie schrijft op 21 maart 1973: “Het bezoek, dat ik de vorige week aan uw scholengemeenschap mocht brengen, is voor mij zeer leerzaam geweest. Ik ben getroffen door het enthousiasme, waarmee U met
DECONFESSIONALISERING
Sportdag 1988 (Frans Verhoeven en Annet Mannie)
elkaar aan het onderwijs werkt. Ik wens U dan ook veel succes toe en hoop dat het U mogelijk zal zijn dit enthousiasme te blijven opbrengen. Ook het persoonlijk contact met de voorzitter en de secretaris van uw bestuur alsmede met de directeur heb ik zeer op prijs gesteld.” Dergelijke bijeenkomsten worden met regelmaat, aanvankelijk jaarlijks, georganiseerd om doorbraken te kunnen maken. Hans Satter heeft het schooljaar 1972-’73 beschikbaar als een volledig voorbereidingsjaar. Dan nog levert de determinatie aan het einde van het eerste brugjaar een splitsing op van negen klassen meer theoretisch gericht en drie klassen meer praktisch gericht onderwijs. In de laatst genoemde klassen worden veel negatieve ervaringen opgedaan, omdat de leerlingen met weinig motivatie en teleurgestelde leerlingen met mavo-wensen het de docenten niet gemakkelijk maken daar lessen te verzorgen. De school vindt dat mede een motief om te besluiten tot de invoering van een algemeen tweede leerjaar. Men laat de klassen in zijn 45
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
eerste en ook nog na de tweede klas uit naar de havo in Oss of Nijmegen. Reden te meer om haast te maken met de realisering van de havo.
totaliteit doorgaan naar het tweede leerjaar. Inmiddels zijn er vakgroepen gevormd, die de boekenlijsten voor alle opleidingen samenstellen en bij gevolg ook de keuze moeten maken voor de leergangen van het tweede leerjaar. Onder leiding van Hans wordt het leerplan voor het tweede leerjaar uitgewerkt. Het BHV-model, zoals gebruikelijk is in de brugklas, wordt gecontinueerd. De samenwerking met andere scholengemeenschappen wordt met nog meer energie via werkgroepen opgezet en werpt zijn vruchten af. Het determinatiesysteem van de brugklas wordt overgenomen en toegepast bij de overgang naar het derde leerjaar mavo of één van de lbo-opleidingen. Van elke leerling is op het einde van de brugperiode een dossier opgebouwd. De leerresultaten zijn in cijfers vertaald. Het dertig punten systeem wordt niet meer omgerekend; het B-, C- en D-niveau elk 10 punten. Gegevens met betrekking tot inzet en belangstelling zijn vastgelegd. Tevens wordt op dat moment de beroeps- of opleidingswens na de scholengemeenschap daarin betrokken. De Beroepen Interesse Test is daarbij behulpzaam. De ouders en de leerling kiezen mede op advies van de mentor en de decaan, rekening houdend met gebleken belangstelling en vaardigheden, de vervolgopleiding. Een redelijk groot aantal leerlingen stroomt na de
Algemene Technieken in de fietsenkelder. Ontwikkelingsmodel In de brugperiode is het vak algemene technieken ingevoerd om de leerlingen gelegenheid te geven zich te oriënteren op de vele beroepsgerichte vakken van de bovenbouw naast het verwerven van praktische zelfredzaamheid; het leren beheersen van allerlei vaardigheden, die je op je levenspad tegen kunt komen, zoals het plakken van een band, het repareren van een stekker en het maken van een vla-flip. Het vak moet op de scholengemeenschap breed oriënterend zijn en alle vakken kunnen er in participeren, inclusief de avo-vakken. Het moet een kweekvijver worden voor het onder begeleiding zelfstandig verwerken van leerstofgehelen. Inspecteur Ackermans is enthousiast. De fietsenkelder wordt in eigen beheer ingericht door vooral de beroepsgerichte docenten en hun leerlingen. Het idee van inrichten is naar zeggen van Wil Schoenmakers “geboren achter zijn hengeltje aan de oever van de Maas”. Samen met Jos Janssen
Sportklas 1992 SGW (voor gebouw Oosterweg)
46
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN Bouwmeester pakt hij de klus op. Hij legt alle potentiële collega’s AT de plattegrond voor en de handen gaan letterlijk uit de mouwen. Middelen worden aangeschaft en taken worden geschreven. Leerlingen moeten zelfstandig kunnen werken. De materialen en de werkbladen liggen bij aanvang van het lessenblok gereed. De docent begeleidt de werkende leerling. De meer praktisch ingestelde leerlingen van de tweede klas krijgen op basis van hun keuze het dubbele aantal lessen AT door een tweede vreemde taal te laten vallen. De organisatie is opmerkelijk en staat tevens model voor verdere ontwikkelingen in andere vakgebieden. Een docententeam werkt gelijktijdig met enkele klassen. De leerlingen worden verdeeld over verschillende “hoeken” waar de aspecten van AT tot hun recht komen. Leerlingen rouleren per lesbezoek volgens een bepaald schema langs hoeken en docenten. De leerresultaten worden geregistreerd. We noemen: de huishoudelijke hoek met ruimte voor textiele werkvormen, de economisch administratieve hoek, de agrarische hoek en een technische werkruimte voor kunststof-, hout-, metaal-, en elektrotechnieken, die in 1974/75 ter beschikking staan. Vier docenten begeleiden 75 tot 80 leerlingen. Het ligt dan nog in de bedoeling een informatieve hoek in te richten voor de sociale vakken, een exacte en een talenhoek. Daar is het echter niet van gekomen. De vakgroepen geven er de voorkeur aan het teamonderwijs in eigen aangepaste ruimten op te zetten. AT levert veel expertise en werkt inspirerend naar collega’s toe. Bovendien zijn de leerlingen gemotiveerd bezig. Opvallend is, dat zelfs de stoerste jongens prima met de naaimachine om kunnen gaan en dat de meisjes het werken aan de schroefbank niet schuwen. Pure winst.
DECONFESSIONALISERING
nend personeel, enz. Uitgangspunt daarbij is, dat de functie-uitoefening de totale scholengemeenschap betreft. Daarmee heeft de toedeling op grond van schoolsoort of afdeling afgedaan en plaats gemaakt voor een organisatie op basis van staf- en lijnfuncties. Zo stuurt de adjunct - leerlingbegeleiding alle mentoren binnen de scholengemeenschap aan en begeleidt de adjunct-onderwijskunde alle vakgroepen en docenten bij de opzet van het onderwijs. De directieleden houden allen kantoor in het hoofdgebouw. De coördinatoren hebben zitting in de gebouwen waar hun klassen zijn; brugklas in de Lijsterbes en het tweede leerjaar aan de Balgoyseweg. Hans Satter, momenteel voorzitter van de centrale directie van de scholengroep Rijk van Nijmegen blikt terug. “In En Route I, het beste van de drie rapporten aan het ministerie, staat een organogram van de schoolleiding met een functionele lijn-staf opzet, zoals je die ook in bedrijven tegenkomt. Directeur, zijn waarnemer en de adjuncten vormen de directie. De coördinatoren doen wel mee aan de directievergadering, maar hebben geen stemrecht. Er is georganiseerd naar functies. De directeur heeft wel een centrale, alles overheersende functie. Adjunct-directeur betekent in feite ook een ondersteunende functie naar de directeur. Veel regels en bevoegdheden werden in die tijd vanuit het ministerie gesteld en geregeld. Dat vraagt een andere organisatieopzet en andere kwaliteiten binnen de school en zeker binnen de schoolleiding. In deze tijd zou men het “productieproces” als organiserend principe hanteren. Deze lijn-staf-structuur met de daaraan gekoppelde secties en andere groepen van personeel binnen de school heeft goed gewerkt. Hij gaf duidelijkheid binnen de school over zowel de te verlenen diensten als de wijze waarop besluiten tot stand kwamen. Op zich passend bij de organisatie in ontwikkelingen in die tijd; vernieuwing en dynamiek was een deel van de tijdgeest. Daar was Wijchen geen uitzondering op; er werd veel energie in de opzet van een bij de tijd passende brugperiode gestoken.” Daar wordt tijdens het ontwikkelingsproces verantwoording over afgelegd. Er zijn immers extra taakuren ten behoeve van de realisering van de brugperiode en de integratie in de bovenbouw door het ministerie beschikbaar gesteld. Men verwacht op de hoogte gehouden te worden. Daaraan wordt in de vorm van uitgebreide verslaggeving tegemoet gekomen.
Directeur – waarnemend directeur – adjunctdirecteuren en coördinatoren Het is augustus 1973. Frans van Luijk is directeur en Theo Clemens zijn waarnemer. Hans Satter wordt bij het vertrek van Toos Rovers in 1973 de nieuwe adjunct-directeur. Gerrie Derks neemt de plaats in van Hadewijch.De schoolleiding is redelijk vernieuwd.Herschikking van taken is gewenst. Men kiest voor het verdelen van de diverse functies over de adjuncten, naar gelang hun capaciteiten en belangstelling. De taakomschrijvingen, die vooraf met de betrokken functionarissen zijn doorgesproken, leiden vervolgens weer tot taakomschrijvingen voor de leraar, de mentor, het onderwijs ondersteu47
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN “En Route”, rapportage over Integratie avo-lbo
DECONFESSIONALISERING
De scholengemeenschap wil kiezen voor een driejarige brugperiode over de volledige breedte van de school. Het idee van Frans van Luijk in dezen is “om alle vormen van voortgezet onderwijs vijfjarig te maken. De achtergrondgedachte is: Het lesgeven aan homogene groepen in de bovenbouw levert zoveel winst op, dat voor het vwo met een jaar minder kan worden volstaan, terwijl dat extra jaar zeer welkom is in de mavo en het lbo. Leerlingen moeten gelegenheid krijgen bij aanwezige mogelijkheden om hun pakket te verbreden of te verdiepen in een extra jaar in plaats van zittenblijven.” Dit idee is niet verder uitgewerkt, omdat vwo, ook na herhaalde aanvragen, nooit aan de scholengemeenschap is toegewezen. In En Route wordt er tevens op aangedrongen, dat integrerende scholengemeenschappen niet in een isolement moeten werken, maar dat het totale voortgezet onderwijs geleidelijk aan moet streven naar harmonisatie. Deze verslaglegging is mede bedoeld om met andere scholen te communiceren. Veel gesprekken met bezoekende scholen zijn gevoerd over de organisatie van en de wijze waarop herstructurering heeft plaatsgevonden. Vele pagina’s worden besteed aan de bestuurlijke organisatie en de besluitvormingsstructuur, waarin geledingen binnen de school participeren. Statuten en reglementen, de samenstelling en bevoegdheden van de diverse raden worden onverkort weergegeven en zijn vaak in andere scholen als uitgangsbasis genomen. Dat geldt ook voor de beschrijving van de categorie: uitvoerend. De taakomschrijvingen geven helderheid naar de personeelsleden en beperken het langs elkaar heen werken tot een minimum. Dan volgt nog een beschrijving van de onvoldoende huisvesting, de lessentabellen met een toelichting, het onderwijsleerplan in ontwikkeling van alle aangeboden vakken in de brugperiode, de begeleiding van de leerling en een paragraaf over de leerkrachten en de betrokkenheid van de ouders. De slotconclusie eindigt met: “Besluiten we met de wens dat onze scholengemeenschap op korte termijn verdere ontplooiingsmogelijkheden zullen worden geboden.” Eén zin in deze conclusie trekt nog onze aandacht waar het gaat om de vraag waar de school aan werkt. “Een schooltype, - en of dat de middenschool moet heten, willen we gaarne in het midden laten - dat aan elke leerling optimale ontwikkelingskansen biedt.” De Middenschool zal de gemoederen in en om de school in de nabije toekomst danig gaan bezighouden.
In de vorm van een lijvig boekwerk met op het titelblad de bekende uitlating van Churchill: “I have nothing to offer but blood, toil, tears and sweat” wordt verslag gedaan van de ontwikkelingen tot maart 1974 en een schets van geplande activiteiten in het kader van verdere integratie met als doel “de capaciteiten van elk kind een optimale kans tot ontplooiing te bieden”. Naast een korte geschiedschrijving wordt erg veel aandacht gegeven aan de doelstellingen. Doorbreking van milieugebonden onderwijs en uitstel van keuze naast de kansen tot optimale ontwikkeling worden als speerpunten daarvan weergegeven. Aan een aantal kernvoorwaarden moet worden voldaan, zoals de onderwijskundige vormgeving, personele en materiële beschikbaarheid. De harmonisatie van onderwijsprogramma’s van lbo en mavo heeft al vorderingen gemaakt door veralgemening van het onderwijs. Begeleide experimenten met een structuurdoorbrekend karakter moeten worden ondernomen, gericht op de volgende doelen: a. een zodanige differentiatie en individualisering van het onderwijs naar inhoud en organisatie, dat het de leerling ontplooiingskansen biedt, aansluitend bij zijn talenten, belangstelling en eerder genoten onderwijs. b. een veelzijdige, intellectuele, praktische, expressieve en sociale vorming, waarbij een evenwichtig programma met betrekking tot de oriëntatie inzake levensbeschouwing, maatschappij, arbeid en vrije tijd moet worden geboden. c. een optimale organisatie van de doorstroming, ondersteund door leerplanontwikkeling, waarbij de doelen, beoordelingswijzen en –middelen worden aangegeven. d. een zodanige begeleiding en determinatie, dat de leerling in overeenstemming met zijn ambities en mogelijkheden op het juiste spoor wordt gezet. e. het opheffen van de examendruk door het systeem te herzien. De examendruk kan aanmerkelijk teruggebracht worden door invoering van certificaten per vak en niveau, die leerlingen kunnen behalen bij de afsluiting van betreffende leerstofgehelen. Een bepaald samenstel van certificaten geeft recht op een diploma. De leerling bouwt een soort van dossiermap op. 48
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN
DECONFESSIONALISERING
opzet van het derde leerjaar wordt uitvoerig besproken evenals de wensen voor het vierde leerjaar. Het rapport “En Route” betreffende de integratie van avo-lbo wordt overhandigd. Het rapport beschrijft onder meer de werkwijze in het komende derde leerjaar. Ieder vak op het rooster is een potentieel eindexamenvak en zal op ieder niveau in clusters aangeboden worden gedurende drie lesuren per week. Alleen Nederlands heeft vier lesuren. Op zich is het een voortreffelijke uitgangsbasis. De potentiële mavo-eindexamenkandidaat kiest tien vakken; de theoretische lbo-stroom volgt negen vakken en de practicus zeven vakken. Het verschil zit in het aantal lesuren praktijk. Bij de determinatie ter afsluiting van de brugperiode stelt elke leerling volgens de eerder genoemde procedure zijn vakkenpakket samen. Dan begint het werk voor de roostermensen. En daar komt het probleem in alle hevigheid naar voren. De keuzes zijn dermate gevarieerd, dat de clusters zeer onevenwichtig van samenstelling zijn. Bovendien is het rooster voor de overige leerjaren al gereed, wanneer nog altijd gewerkt wordt aan het
Het dankwoord aan de inspecteurs, de diverse beleidsambtenaren, de geledingen en het voltallige personeel sluit deze verslaglegging af. Het boekwerk is heel populair bij zich ontwikkelende scholen en is in enkele duizendtallen over het land verspreid. Een jaar na verschijning beleeft het al zijn derde ongewijzigde druk. Het derde leerjaar met een hectische start De behoefte aan een coördinator voor het derde leerjaar, waar in principe per vak elk niveau moet worden aangeboden, dient zich aan. Deze functie mag Kees van de Wiel vanaf augustus 1974 gaan vervullen. Het jaar daarop komt er het vierde leerjaar bij. Dan is de schoolleiding op de gewenste sterkte en wordt de school door meer dan 1000 leerlingen bezocht. In maart voorafgaand aan de start van het geïntegreerde derde leerjaar, is er op school de inmiddels gebruikelijke bespreking met inspecteur Ackermans en betrokken ambtenaren van het ministerie, waaronder de heer Brijder. De leerplannen van de onderbouw worden overhandigd en toegelicht, de
Afscheid SGW Herman Maas (midden), links Kees van de Wiel 49
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN inclusteren en toekennen van roostertijden aan derdejaars leerlingen. Wat zo ideaal lijkt aan te sluiten bij de filosofie van de school, blijkt praktisch heel moeilijk uitvoerbaar te zijn. Keuzes van leerlingen kun je niet terugdraaien. Door de mogelijk verkeerde volgorde in het samenstellen van het rooster moet er tot aan de herfstvakantie gewerkt worden met een noodrooster. Er wordt intussen hard gewerkt aan een totale herziening, maar het komt niet meer echt goed. De realiteit vraagt om een heroverweging van de uitgangsbasis, hoezeer die ook aansluit bij de filosofie van de school. Het derde leerjaar blijft geïntegreerd, maar het aantal te kiezen vakken wordt aangepast, mede omdat een beperkt aantal leerlingen onvoldoende motivatie vertoont voor vakken die zij voor het eindexamen zullen laten vallen. Het aantal eindexamenvakken voor de gekozen afstudeerrichting is voortaan richtlijn. Eén belangrijk doel is echter wel bereikt; de afzonderlijke schoolsoorten zijn geïntegreerd. Het vak natuurkunde bv. wordt zowel de lto- als de mavo-leerlingen in clusters gegroepeerd aangeboden en bij de vakken Nederlands en Engels geldt dat voor alle niveaus, waarop leerlingen in het vierde leerjaar examen kunnen afleggen.
DECONFESSIONALISERING
“een geprofileerd eindexamen met deelcertificaten” uiteen. Aangezien het zittenblijven is verdwenen, kan eventueel een extra leerjaar besteed worden aan verbreding en/of verdieping om de doorstroming op een hoger plan te brengen. Ackermans adviseert “een goed gemotiveerd voorstel bij het ministerie in te dienen.” Dat gaat gebeuren. De heer Brijder zal daarbij als overlegpartner dienen. Frans van Luijk neemt alle eindexamenbesluiten van de diverse categoriale schoolsoorten ter hand en komt tot een concept. Daarin worden tevens voorstellen gedaan om de expressievakken en Spaans als eindexamenvakken op te voeren. De andere in een convent samenwerkende scholengemeenschappen worden op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Frans is dan inmiddels lid van het dagelijks bestuur van het convent. De heer Brijder neemt het concept door en geeft het advies alle onnodige kronkels ten gevolge van de categoriale ondergrond te vermijden en tot een consistent geheel te komen, uitgaande van de geïntegreerde scholengemeenschap. Naast Nederlands als enig verplicht vak, zijn er logische eisen als “alle vakken moeten met minimaal een zes worden afgesloten” en bij gevolg kan er van compensatie van een onvoldoende vak met een meer dan voldoende vak geen sprake zijn. De doorstromingseisen van het vervolgonderwijs zijn voor de leerling richtingbepalend voor de keuze van de eindexamenvakken; zonodig kan nog verbreed of verdiept worden in een extra leerjaar. Vanuit het ministerie wordt de doorstromingscirculaire, die aangeeft met welke vakken en niveaus de leerling naar vervolgonderwijs kan doorstromen, in augustus 1979 aangevuld met een kolom “Eindexamens sg Wijchen e.o.”. Kees Bos, in die tijd decaan aan De Klokkenberg, herinnert zich deze circulaire. “De extra kolom viel goed op. In vergelijking met de reguliere scholen was het heel duidelijk en eenvoudig. De vereiste vakken en niveaus stonden per vervolgopleiding op een rijtje.” De regeling, waarin het havo niet betrokken is, wordt geaccepteerd met uitzondering van het door het jaar heen behalen van deelcertificaten om examendruk te vermijden. Maandenlang is er aan gewerkt, alvorens er toestemming komt van het ministerie.
Het vierde leerjaar beknot. Eindexamenbesluit “Voortgezet Onderwijs” geeft lucht Dit leerjaar moet qua opzet een voortzetting zijn van het derde. Elke leerling moet voor zes of zeven vakken op zijn diploma examen doen. Allerlei problemen doemen op vanwege de sterk verschillende categoriale eindexamenbesluiten. Harmonisatie is ver zoek. We nemen enkele passages uit het eerder genoemde breed overleg van maart 1974. Inspecteur Ackermans: “Dit eindigt dus in een aanvraag van jullie om eindexamen te mogen doen per niveau per vak. Lopen jullie dan niet vast met de doorstroming?” Frans van Luijk: “Juist niet, want wij bieden altijd meer dan het vereiste minimum.” Voorbeeld: Een lbo-theoretische leerling kan in onze opzet de theoretische vakken op mavo-niveau afsluiten en daardoor met een maximum pakket naar het mto. “Een scholengemeenschap als de onze kan ontelbaar veel tussenliggende pakketten bieden, maar volgens de wet mag dat niet.” De heer Brijder van het ministerie reageert: “U tast de categoriale opzet van de mammoet wel tot in zijn fundamenten aan.” Frans zet dan zijn visie over
Zes jaar later. Uitreiking eerste diploma ! Op 2 juni 1980 overhandigt staatssecretaris drs. K. de Jong Ozn. het eerste diploma “Voortgezet 50
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN Onderwijs” voorafgegaan door lovende woorden ten aanzien van de school. Laten we hem even aan het woord. “Wijchen is langzamerhand in Nederlandse onderwijskringen een begrip geworden. … De buitenwereld vindt jullie eindexamenregeling hoogst opmerkelijk. En dat is ook zo. Je kunt hier je eindexamenvakken kiezen uit alle vakken van de verschillende schooltypen, die binnen de scholengemeenschap aanwezig waren voor de samensmelting. Dat kan bovendien nog op verschillende niveaus. Dit alles is een noodzakelijk gevolg van de manier waarop het onderwijs wordt gegeven in de vier jaren die aan het examen voorafgaan. Tal van scholen in Nederland kijken daarnaar met veel interesse. Zij hopen iets dergelijks te kunnen gaan doen. Jullie zijn de eersten, die het gehele proces hebben doorlopen. Ik vind het van zoveel belang, dat ik graag bij de uitreiking van de eerste diploma’s aanwezig wilde zijn.” Deze gelegenheid grijpen het bestuur en vooral de directeur aan om nog enkele wensen naar voren te brengen met betrekking tot het examenbesluit. Het havo is buiten de regeling gehouden, waardoor mogelijkheden voor leerlingen geblokkeerd worden. Verder ligt het ook niet in de lijn van de scholengemeenschap, dat de leerling het hele schooljaar over moet doen, wanneer er ook maar één vak tijdens de examenperiode met een onvoldoende wordt afgesloten. Beter is certificaten van de voldoende vakken uit te reiken en de leerling de gelegenheid te geven zich in een volgend schooljaar op dat éne onvoldoende vak te concentreren, terwijl hij tevens andere vakken op een hoger niveau volgt in een verdiepingsjaar. Frans van Luijk geeft aan, dat het geïntegreerde schoolsysteem zich dit kan permitteren. “Als we nagaan, dat op dit moment ongeveer 30% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs één of meer keer doubleren en dat eveneens ongeveer 30% van de leerlingen de school zonder diploma verlaten, dan zien we hoe belangrijk die voorbereiding op studie- en beroepskeuze en daarna de vrije vakkenkeuze is. Op onze school zijn de cijfers voor zittenblijven en voor het zogenaamde “drop out”effect inmiddels teruggelopen tot respectievelijk 0,4 en 5 tot 6%.” Met andere woorden: Een effectief aanvullend jaar is op een school met een gemiddeld lagere verblijfsduur dan in het reguliere onderwijs uit de normale middelen te bekostigen.” Toch zullen er, hoe wenselijk ook, geen wijzigingen meer in de examenregeling aangebracht worden. De
DECONFESSIONALISERING
problemen, die tot een volledige afschaffing in 1990 van deze wijze van diplomering leiden, zullen van geheel andere aard zijn. De doorstroming komt niet in het gedrang. De maatschappelijke acceptatie wordt ondermijnd door het alsmaar moeten toelichten van het diploma en de cijferlijst als gevolg van het feit, dat het op een aparte regeling is gebaseerd. Voor ouders en leerlingen die een bewuste keuze hebben gemaakt zijn er geen problemen maar voor anderen blijft de vraag naar herkenbare diploma’s bestaan. Kees Bos van De Klokkenberg heeft hier ervaringen mee.“Op onze school meldden zich leerlingen aan met een Wijchen-diploma met het verzoek het examenjaar te mogen instromen om een zogenaamd normaal diploma te halen. Daar gingen we niet op in, behalve wanneer een zinvol doorstromingsprofiel bereikt kon worden.” De categoriale diploma’s blijven bestaan, waardoor het voortgezet onderwijs-diploma een uitzondering blijft. Dat is mede het gevolg van het volledig ontbreken van ondersteuning vanuit de andere scholengemeenschappen. Slechts één school volgt na enkele jaren, maar dat is van korte duur. Enkele
Aankondiging Maaswaal College door An Veenstra (beschuit met muisjes)
51
Van Mammoet tot Maaswaal
3. BREDE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN andere scholengemeenschappen geven de voorkeur aan het uitreiken van categoriale diploma’s. Leerlingen, die daaraan niet voldoen, krijgen het scholengemeenschapdiploma. Het convent avo-lbo heeft in de loop der jaren aan kracht verloren en het voorbeeld van Scholengemeenschap Wijchen volgen is wel besproken, maar is jammer genoeg niet uit de verf gekomen. De “markt”, waar de
DECONFESSIONALISERING
scholen van afhankelijk zijn, verandert midden jaren tachtig. Scholengemeenschappen mavo-lbo staan sterk onder druk. De categoriale school en de scholengemeenschap avo-vwo met maximaal één brugjaar; liefst nog met een dakpanconstructie, zijn favoriet. Dat zal in de samenleving, waarin het individu steeds meer een centrale plaats gaat innemen, zeker niet veranderen. Integendeel.
Scholengemeenschap Wijchen 1977 52
Van Mammoet tot Maaswaal
4. MIDDENSCHOOL; GEÏNTEGREERD ONDERWIJS VOOR 12- TOT 15-JARIGEN. Het bestuur van de Scholengemeenschap Wijchen doet voor het eerst melding van haar wens te komen tot een middenschool in de bestuursnotulen van 19 september 1973, waarin verslag gedaan wordt van een bespreking met het college van burgemeester en wethouders van Wijchen. Voorgestaan wordt, dat leerlingen onderwijs geboden gaat worden op het niveau dat de leerling aankan. Of dat doel overeenstemt met de middenschoolgedachte en of de wijze van uitvoering, zoals de scholengemeenschap die in gedachte heeft, overeenkomt met wat de overheid voorstaat, is de grote vraag. Onderwijsminister Van Veen en vooral zijn staatssecretaris Grosheide van het kabinet Biesheuvel lanceren bij regelmaat hun ideeën over wenselijke ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs. Vier jaar na invoering van de mammoetwet heeft het onderwijsveld zijn handen nog vol aan het wegwerken van geconstateerde gebreken, zoals harmonisatie van onderwijsprogramma’s en het effectief invoeren van de één- of tweejarige brugperiode. Men meent daar in alle rust aan te kunnen werken en verwacht vooralsnog geen aansprekende plannen voor de ontwikkeling van de middenschool.
opgedaan, is het echter duidelijk, dat deze wet slechts als een fase, zij het een belangrijke fase, moet worden beschouwd in het vernieuwingsproces van het voortgezet onderwijs. Krachtige argumenten zijn aangevoerd voor de integratie van de onderwijsvormen voor de leeftijdsgroep van ca. 12 tot ca. 15 jaar.” Opnieuw staan doorbreking van de sterke milieugebondenheid bij school- en beroepskeuze voor ogen naast het uitstellen van die keuze, tot de leerling gezien zijn rijpingsgraad daartoe in staat wordt geacht. Algemene persoonlijkheidsontwikkeling bevorderen, educatieve achterstanden wegwerken, door socialisering en individualisering voor alle leerlingen de kansen op een zo groot mogelijke ontplooiing vergroten worden als voordeel van geïntegreerd onderwijs genoemd. (Bron: Het Schoolbestuur, januari 1974) Deze kernbegrippen uit de presentatie van de middenschool sluiten aan bij de uitgangspunten, die de scholengemeenschap van Wijchen onderschrijft. Logisch dan ook, dat de discussie en het proces rond het experimenteren met de middenschool niet aan deze school voorbijgaan. Op Scholengemeenschap De Klokkenberg wordt de “middenschoolgedachte” nogal eens in verband gebracht met het heterogeen opzetten van de tweejarige brugperiode. De school gaat haar eerste schreden zetten in het beroepsonderwijs, wanneer de middenschoolexperimenten van start gaan. Verder dan het met belangstelling volgen van de eerste ontwikkelingen gaat de school niet. De Scholengemeenschap Dukenburg vindt vanwege haar samenstelling van schoolsoorten, dat de middenschool aan haar voorbij kan gaan.
Echter reeds in het parlementaire zittingsjaar 1972 presenteert minister Van Veen in de vorm van kamerstuk 12.000 zijn nota over het onderwijsbeleid, waarin hij de middenschoolgedachte verwoordt als “geïntegreerd voortgezet onderwijs voor 12- tot 15-jarigen”. In hoofdstuk 3, pagina 9 lezen we: “Op grond van nieuwe onderwijskundige en maatschappelijke inzichten en van ervaringen, die inmiddels met de wet voortgezet onderwijs zijn
Examenkandidaten 1977 ( Stan Kroes, Hilde Hubert, Karin Hoogstraten, Rob Gremmen, Antoine van den Berg en Peter van Wijk) 53
Van Mammoet tot Maaswaal
4. MIDDENSCHOOL; GEÏNTEGREERD ONDERWIJS VOOR 12- TOT 15-JARIGEN. S.G. Wijchen, e.o.; Contactschool
bereidheid tot samenwerking en rapportage over ervaringen en verkregen inzichten. Tevens accepteert het bestuur, dat deelnemen als contactschool niet persé inhoudt, dat men na afronding deelneemt als experimenteerschool. Eind juni komt er al een reactie. Ongeveer 130 scholen hebben een gelijksoortige aanvraag ingediend en 37 daarvan zijn geselecteerd, waaronder de Osdorper Schoolgemeenschap (vwo-avolbo), Heythuizen (lto), Christelijke Scholengemeenschap Franeker (mavo-lbo) en SG Wijchen (mavolbo). De scholen zullen, zo blijkt uit stuk 13.100. zitting ’74-’75 H. VIII van de 2e Kamer, “in 1974-1975 betrokken moeten worden in het denkproces”.Dat levert weer een aantal taakuren op. Aangehaald kamerstuk geeft in dezelfde passage een fasegewijze invoering van de middenschool weer, die voorziet in definitieve besluitvorming in 1985. “De voorgestelde fasering laat echter wel zien, dat het nog vele jaren zal duren voordat een beleidsbeslissing genomen zal worden over een landelijke invoering van een middenschool.” Een lange weg te gaan, terwijl het kabinet Den Uyl serieus werk wil maken van het “delen van kennis, inkomen en macht”. Dit uitgangspunt wordt ook als basis gehanteerd voor deze zeer ingrijpende onderwijsinnovatie. Het zal echter als een nachtkaars uitgaan, zodra het “linkse kabinet” in 1977 niet meer is.
Aanvankelijk worden de artikelen in diverse tijdschriften ook in deze school voor kennisgeving aangenomen,ook al kan men zich vinden in de uitgangspunten. Men is er van overtuigd, dat er binnen de school duidelijk vorderingen worden gemaakt, die in het verlengde liggen van de wenselijke ontwikkelingen, zoals die in de beleidsnotitie zijn vastgelegd. Op 21 juni 1973 richt het bestuur een brief aan de Commissie Onderwijskundige Experimenten waarin het te kennen geeft in aanmerking te willen komen voor experimenten op het gebied van de middenschool. Het wil daarmee de verworven faciliteiten ten behoeve van de ontwikkelingen binnen de school veilig stellen. Onderwijsminister Jos van Kemenade van het kabinet Den Uyl brengt de discussie in een stroomversnelling en zet een invoeringstraject uit. Hij is een meer dan warme voorstander van de middenschool. Op 1 april 1974 veroorzaakt zijn naam de nodige paniek bij directeur Frans van Luijk. In alle vroegte wordt een levensecht telegram op zijn bureau bezorgd waarin onder het stempel van Den Haag en de kop van het ministerie de mededeling prijkt, dat minister van Kemenade om 10.00 uur op het station van Wijchen komt en de scholengemeenschap wil bezoeken. Frans, die gewoonlijk uiterst eenvoudig is gekleed, spoedt zich naar huis om zich om te kleden. Wanneer hij de datum beter tot zich laat doordringen, rijst bij hem de vraag hoe het mogelijk is, dat zo’n professioneel uitziend telegram hem heeft bereikt? Enkele creatieve docenten glunderen vanwege hun succesvolle operatie. Enkele dagen later ligt er een brief van de minister van O en W., waarin deze de weg wijst naar een tiental experimenten via de Innovatie Commissie Middenschool, waarin onder meer de drie pedagogische centra participeren. Deze commissie heeft tot taak de uitvoering volgens de richtlijnen van de minister te realiseren. Reagerend op deze brief besluit het bestuur in mei 1974 het ministerie te verzoeken “ons aan te wijzen als contactschool”. Het verklaart zich akkoord met de eisen, dat “binnen de contactscholen een fungerende communicatiestructuur aanwezig zal moeten zijn, waardoor de opvattingen van alle groeperingen van rechtstreeks betrokkenen tot uitdrukking zullen komen. Verder staat het bestuur in voor instemming met de uitgangspunten, de
Rapport Operationalisering en Actieplan De schoolraad, voorloper van de medezeggenschapsraad, zal functioneren als werkgroep in het kader van de contactscholen. Er komen in oktober richtlijnen vanuit de innovatiecommissie. De contactscholen moeten vóór 1 februari 1975 een rapport indienen onder de titel “Operationalisering” en voor 1 april 1975 dient er een “Actieplan” te zijn. Een hele reeks eisen en vragen worden ter ondersteuning gerubriceerd weergegeven. Het voert te ver om hierover uit te weiden. Hans Satter heeft enkele weken de handen vol om met inschakeling van collega’s deze rapporten samen te stellen. Dat geschiedt in een hoog tempo. “Operationalisering” is reeds verzonden in december 1974. De laatste te beantwoorden vraag in het actieplan betreft de voorwaarden om als school “de gewenste experimenten te beginnen”. Het antwoord is resoluut en duidelijk; “een op onze situatie aansluitende vernieuwingsstrategie en voldoende faciliteiten.“ (pagina 11 Aktieplan dd 13 54
Van Mammoet tot Maaswaal
4. MIDDENSCHOOL; GEÏNTEGREERD ONDERWIJS VOOR 12- TOT 15-JARIGEN. februari 1975.) De dan lopende contacten met begeleiders en commissie zijn open van karakter. Het ongeduld van de school om verder te gaan met eigen ontwikkelingen naast de remmende werking van het op sleeptouw moeten nemen van scholen in zeer verschillende stadia van ontwikkeling, worden onomwonden uitgesproken. Het schiet dan ook in het verkeerde keelgat, wanneer aanvullende eisen gesteld worden aan het reeds ingediende Aktieplan en inspecteur Ackermans het ministerie duidelijk gaat maken, dat Wijchen niet van plan is de voorgenomen activiteiten ten behoeve van de eigen ontwikkelingen stop te zetten om daarmee aan te sluiten bij het zogenaamde voorbereidingsjaar. In maart 1975 opteert het bestuur geheel volgens de ministeriële procedure voor een integraal experiment, te meer, omdat tegelijkertijd gerekend kan worden op uitbreiding met havo..
school intensief bezig is. Het tijdschrift “School” van mei 1975 besteedt een artikel aan de procesgang middenschool en Wijchen. Onder de kop “De kater van Wijchen” wordt uitgebreid verslag gedaan van de visie van de s.g. Wijchen. Jos Ahlers eindigt met “Wijchen heeft er genoeg van.” En dat blijkt. Op 6 juni poogt een stevige afvaardiging van de innovatiecommissie de schoolraad nog tot andere gedachten te brengen inzake het deelexperiment. Tevergeefs. Het front blijft gesloten. Inspecteur Ackermans, de enthousiaste, degelijke steun voor de school in ontwikkeling, gaat met pensioen. De waardering voor zijn inspanningen, ook voor deelname aan een integraal experiment, wordt aan hem overgebracht tijdens een afscheidsbijeenkomst. Zijn hartelijke brief daarop volgend vol lof over de samenwerking met de school, heeft de bittere pil van deze afwijzing enigermate verguld. In een brief, eind december, van de innovatiecommissie, dat er nog ruimte is voor enkele scholen om betrokken te worden in het innovatieproces middenschool, worden de voorwaarden herhaald. De innovatiecommissie reageert met de mededeling, dat de “aanvraag” in overweging wordt genomen, maar dan moeten de eerder ingediende rapporten bijgesteld worden en wel binnen enkele dagen. Het bestuur kiest voor handhaving van de rapporten, omdat zij het voor onmogelijk houdt in dit tijdsbestek de vereiste procedure voor interne besluitvorming af te handelen. Daarmee is de kous af en de deur naar de middenschool definitief gesloten. Ongetwijfeld heerst er verbittering, zowel bij het bestuur, de directie als bij de leden van de schoolraad. Dat men de scholengemeenschap nog jarenlang zal nadragen een soort middenschool te zijn, wordt op zijn minst als negatief beleefd.
Deelexperiment onaanvaardbaar. School trekt zich terug Op 14 mei bespreekt het bestuur de mededeling van de innovatiecommissie, dat de school niet voor een integraal experiment in aanmerking komt, maar het deelexperiment Algemene Technieken krijgt toegewezen. Dat wordt als een rechtstreekse schoffering van de wensen van de totale schoolpopulatie gezien. Dit te meer, omdat de drie scholen, die wel een integraal experiment toegewezen is, al over een langere periode elk met één van de pedagogische centra samenwerken. Het wordt door het bestuur ervaren als “erg doorzichtig en te berusten op een op voorhand in de innovatiecommissie genomen besluit.” Het betreft de scholengemeenschap van Franeker, die door het CPS wordt begeleid, de brede Osdorper Scholengemeenschap, die het APS onder haar hoede heeft en wat als het meest kwalijk wordt gezien, de toewijzing van een integraal experiment aan de categoriale lts van Heythuizen op het Limburgse platteland. Het KPC ontfermt zich over deze school. Het bestuur besluit de besprekingen met de innovatiecommissie op te schorten, de minister te laten weten, dat wordt afgezien van het deelexperiment en de contactschoolfase te verlaten. Het deelexperiment is onaanvaardbaar, omdat de energie van de school, gezien de aard van het experiment en de daarmee samenhangende werkzaamheden, weggezogen zal worden uit ontwikkelingen, waarmee de nog altijd integrerende
Scholengemeenschap Wijchen 1977
55
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. De staart van de hoge geboortegetallen van eind jaren zestig komt in zicht. De mogelijkheden voor gezinsplanning zijn door de anticonceptiepil aanmerkelijk verbeterd. In stabiele leefgemeenschappen leidt dat al snel tot daling van het aantal leerlingen op de lagere scholen en in de beginjaren tachtig op het voortgezet onderwijs. Voor de scholengemeenschappen De Klokkenberg en Dukenburg geldt dat nog niet, omdat beide gelegen zijn in een jonge stadswijk, die in haar laatste fase van uitbreiding is. De nabijgelegen nieuw te bouwen wijk Lindenholt zal de terugloop aanvankelijk compenseren. Doordat er veel nieuwbouwwijken worden opgezet, is Wijchen een snel groeiende gemeente. Ondanks de geleidelijke afname van het belangstellingspercentage blijft de Scholengemeenschap Wijchen gestaag groeien. Het aantal ouders, dat zich afwendt van de experimenterende school groeit, terwijl leerlingen uit Nijmegen en Oss juist om die reden in Wijchen onderwijs gaan volgen. Zowel op De Klokkenberg als op Dukenburg treffen we veel leerlingen afkomstig uit Wijchen aan. De leerlingenstroom van Wijchen naar Ravenstein is aanvankelijk minimaal, maar gaat steeds grotere vormen aannemen. Op alle drie scholen wordt het hoogste aantal leerlingen bereikt in het begin van de tachtiger jaren. Een logisch gevolg van deze ontwikkeling is, dat op elk van de scholen aanhoudend huisvestingsproblemen bestaan. We gaan enkele herinneringen ophalen.
driejarige en vierjarige mavo. De school heeft drie gebouwen in gebruik. Hugo de Grootstraat is dan overgedragen aan “Kopse hof” en huisvest het lopende schooljaar nog vijf mavo-klassen. Daarna wordt het gebouw compleet overgedragen. Het noodgebouw Meyhorst 13-02 is vanaf 1969 in gebruik en gegroeid tot een 15-tal lokalen. Het gebouw Zwanenveld 43-01 is tijdelijk in gebruik, ondanks het feit, dat dit de uiteindelijke huisvesting wordt. Naast de 10 bestaande leslokalen zijn er enkele vaklokalen, zoals voor algemene techniek, koken en textiele werkvormen gerealiseerd. De verwachtingen voor 1978-1979 op een rij:
Brugklassen: 2 mavo 2 lbo 3 mavo 3 mavo3 4 mavo 3 lto 3 lhno Tot aal: otaal:
leerlin gen klassen eerling 205 9 95 4 110 5 95 4 12 1 92 4 65 3 65 3 ————————— 739 33
Daar komen in 1979 nog bij: lto 65 en lhno eveneens 65 leerlingen, zodat het totaal aantal leerlingen op 869 uitkomt en er 39 klaslokalen nodig zullen zijn. Reeds lang is een ruim perceel aan de Staddijk gereserveerd voor zowel De Klokkenberg als voor de avo-vwo Dukenburg. De terreinen zijn nog niet ontsloten. In onderling overleg tussen die scholen dient een verdeling van de grond plaats te vinden. Voor De Klokkenberg is dat alles op korte termijn niet meer haalbaar en de school accepteert elke oplossing om maar uit de problemen te komen. Te meer omdat in de planning van het ministerie voor nieuwbouw de school nog enkele jaren later dan de Scholengemeenschap Dukenburg is opgenomen. Het bestuur richt zich voor de oplossing van zijn huisvestingsprobleem geheel op het gebouw Zwanenveld. De grond is al van het Rijk en met uitbreiding en verdiepingsbouw kan de hele scholengemeenschap aldaar gehuisvest worden. De plek is voor de wijken Dukenburg en Lindenholt goed bereikbaar. Voordeel voor het Rijk, zo wordt gesteld, is, dat de besparingen voor de overheid op wat langere termijn aanzienlijk zijn. Op deze lijn zet het bestuur alle energie in.
S.G. “DE KLOKKENBERG” zet de bouwzaken op een rijtje In 1976 start scholengemeenschap De Klokkenberg met de brugklassen van het lbo. Werkplaatsen en instructielokalen vragen veel ruimte. De ruimte, die in het Streekcentrum ter beschikking is gekomen, is snel ingevuld. Een bouwcommissie onder leiding van directeur Rademaker ziet al spoedig het licht. Henk Wijnands, de decaan, is de stuwende kracht. Er is overleg nodig met het gemeentebestuur waaronder het onderwijs in het Streekcentrum ressorteert en het ministerie, afdeling bouwzaken. Een notitie van september 1977 bevat de bestaande “gebouwenproblemen” en in samenhang daarmee de verwachtingen van de komende twee schooljaren. Men geeft de volgende situatieschets. De brugklas mavo-lbo is heterogeen. Daarna is er een opsplitsing in mavo en lbo. Vanaf het tweede leerjaar kent de school alleen een volledige 56
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. Zwanenveld 43-01 gaat groeien. Bureaucratie slaat toe
metaal, bouw, huishoudkunde, textiele werkvormen, consumptieve techniek en kantoorpraktijk bitter noodzakelijk. Deze zijn wel in de bestaande bouw gepland, maar dan is er een schromelijk tekort aan gewone leslokalen. Het ministerie werkt voor het vaststellen van prioriteiten met een meerjarig scholenbouwplan. De Klokkenberg heeft daarop een plek gekregen voor het jaar 1982. Om zo spoedig mogelijk in de bouw te voorzien stelt het bestuur voor verplaatsbare elementenbouw te accepteren als uitbreiding op een aanpalend perceel van de Streekschool. Voor twee miljoen gulden, inclusief verbouwing, kan het ministerie de huisvestingsproblemen oplossen. Architect en aannemer hebben met ramingen het voorstel onderbouwd. Er is nog een stevige discussie nodig, wanneer bv. blijkt, dat het ministerie voor verbouw het meent af te kunnen doen met twee ton, terwijl de aannemer in zijn raming bijna vier keer hoger uitkomt. Om moedeloos van te worden.
Het is 8 december 1976 wanneer prognoses worden opgesteld, die met de bouwaanvraag naar de afdeling bouwzaken van het ministerie worden gezonden. De eerste contacten met de aannemer en architect worden gelegd. Het gaat allemaal moeizaam. Zo blijkt in april 1977, dat de brief van december 1976 ook na herhaald toezenden niet op het juiste bureau van het ministerie terecht gekomen te zijn. Directeur Rademaker kan hem ter plekke overhandigen. In november worden opnieuw prognoses opgestuurd en zal op het ministerie met spoed een lokalenplan daarvan afgeleid worden. In februari 1978 zit er na meer dan een jaar besprekingen voeren met het ministerie nog geen schot in.Er is geen uitzicht op bouw en per 1 augustus melden zich de leerlingen voor de bovenbouw van het lbo en dan zijn de ruimte verslindende vaklokalen voor
De Klokkenberg (locatie Zwanenveld, tachtiger jaren) 57
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. Het bestuur reageert “erg dankbaar”. Binnen één maand moet er een schriftelijke verklaring bij het ministerie liggen, dat men definitief voor deze bouwmethode kiest met als gevolg dat men afgevoerd wordt van het scholenbouwplan en er “ook geen aanspraken meer gemaakt kunnen worden voor opname in eerstvolgende scholenbouwplannen”. Twee dagen later gaat deze verklaring richting Den Haag.
Begin juli 1978 komt er een positief antwoord op de aanvraag van december 1976. Het ministerie geeft in principe toestemming voor de bouw van “tijdelijke en verplaatsbare huisvesting met een gebruiksduur van ten minste 15 jaar”. Een architect is niet nodig en wordt ook niet betaald. De school moet geld gaan lenen en de afhandeling daarvan inclusief de garantiestelling van het Rijk, kost enkele maanden. Gezien het tijdstip van de goedkeuring, zal de school, indien zij meteen aan de bouw wil beginnen, zelf moeten voorfinancieren. Ook deze kosten neemt het ministerie niet voor haar rekening. De brief, die met vreugde ontvangen wordt, eindigt met een koude douche. “Het zal U duidelijk zijn, dat na realisatie van bovenbedoelde voorziening en de realisatie van de verbouwing binnen het bestaande gebouw, de noodsituatie m.b.t. de huisvesting van Uw school zal zijn opgelost. Dit is de reden, waarom ik de nieuwbouw van het scholenbouwplan zal afvoeren.” Was getekend, Staatssecretaris K. de Jong Ozn..
De papierwinkel moet in orde zijn. Dat kost even tijd Offertes, kostenberekeningen, financieringsplannen, basisplannen, lokalenplannen, inrichtingsvoorschriften, bestemmingsplanwijzigingen en bouwvergunning, brandbeveiligingsvoorschriften, formulieren en brieven passeren onder andere het bureau van de directeur. Henk Wijnands schrijft, vult in, vraagt aan, overlegt en onderhandelt in een hoog tempo en toch zullen er problemen ontstaan, wanneer het ministerie de
De Klokkenberg (locatie Zwanenveld, tachtiger jaren) 58
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. “gunning” niet even voorspoedig afhandelt. De sinterklaasviering van 1978 is dan al achter de rug. Henk onderneemt in maart 1979 een reis naar het ministerie voor de afhandeling van de financieringsregeling. Hij krijgt van de “directie bouwzaken onderwijs” de circulaire mee: “Richtlijnen financiering scholenbouw voortgezet onderwijs”. Bouwnummer en de bankrekening van de Bank Nederlandse Gemeenten zijn bekend. Kan dan nu eindelijk de schop in de grond? Nog even het nodige krediet aanvragen bij het ministerie ten behoeve van de eerder genoemde bankrekening met daarbij een lijstje van personen inclusief hun handtekeningen, die betalingsopdrachten mogen afhandelen. Henk Wijnands staat als bouwcoördinator boven aan het lijstje. 11 oktober 1979; opening vernieuwde en uitgebreide scholengemeenschap Voorlopig geen papieren, maar de handjes uit de mouwen. De aannemer heeft de garantie gegeven, dat hij binnen vijf maanden het gebouw kan opleveren. Het bestuur mag van hem deze termijn in laten gaan op 12 maart, terwijl het weet, dat de definitieve opdracht van het ministerie een maand later zal komen. Zo ook is het nog wachten op het opendraaien van de geldkraan. Maar alles is goed gekomen. De verbouwingen in het bestaande gebouw zijn al geruime tijd achter de rug, omdat het derde leerjaar lbo niet zonder vaklokalen kan. Bovendien maken de leerlingen van het vierde leerjaar van dezelfde lokalen gebruik. Van de nieuwbouw komen er in september nog rekeningen binnen van wat meerwerk, zoals het bestraten van de toegang tot de school. Met trots kunnen bestuur, directie en personeel de school op 11 oktober 1979 aan ouders en leerlingen tonen. Drie jaren van bouwinspanningen zijn achter de rug. De school kan zich verder concentreren op zijn onderwijskundige taken en de begeleiding van de leerlingen. Wanneer Henk Wijnands directeur Rademaker opvolgt, wordt het beheer van het gebouw aan Dirk van de Pasch overgedragen. De nieuwbouw vraagt met regelmaat om extra aandacht, omdat blijkt, dat deze “tijdelijke” bouw in twee verdiepingen telkenmale zwakke plekken vertoont. Het lukt het personeel niettemin aardig de inrichting van het schoolgebouw op de leerlingen af te stemmen. Eenmaal binnen straalt de school degelijkheid en gezelligheid uit, waar leerlingen goed op hun plaats
De Klokkenberg (locatie Zwanenveld, tachtiger jaren)
zijn. De school groeit voorspoedig, tot ook deze scholengemeenschap het aantal leerlingen geleidelijk aan ziet afnemen. De school komt zelfs ruim in haar jasje te zitten. Helaas gaat ook de kwaliteit van het gebouw sneller achteruit dan wenselijk is. Toch heeft de scholengemeenschap daar tot 1993, het jaar van de fusie tot het Maaswaal College, met het geven van onderwijs goed uit de voeten gekund. De tweejarige brugperiode zit geheid, de zorg voor de leerling krijgt alle aandacht en de werksfeer is goed. Handelsmerk van De Klokkenberg. De zorg voor de leerling De brugklasleerlingen worden toegelaten op grond van het advies van de basisschool. In het algemeen beperken die adviezen zich tot het aangeven van het schooltype zoals lbo of mavo. Sommige onderwijzers geven er de voorkeur aan bv. lbo-mavo te adviseren, omdat ze er geen idee van hebben, hoe de leerling zich zal gaan ontwikkelen. Wanneer de citotoets zijn intrede doet, wordt zo rond de score van 520 de grens voor toelating gelegd voor de lbo-mavo brugklas. De scores daaronder doen sterk vermoeden, dat de leerling is 59
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. aangewezen op individueel onderwijs met eenvoudige leerstof en veel praktisch handelen. Jo Silverentand en John van Hemert zijn de vaste contactpersonen met de basisscholen. Met andere brugklasdocenten voeren zij gesprekken over de aangenomen leerlingen en leggen belangrijke gegevens van de leerlingen vast. Het gaat daarbij vooral om informatie, die zodanig van belang is, dat de begeleiding van de leerling meteen op het goede spoor kan worden gezet. Nettie Visscher, vanaf het eerste uur één van de centrale personen in de leerlingbegeleiding, is nauw betrokken bij de opzet en de uitvoering ervan. “Mede aan de hand van die gegevens krijgen de leerlingen van hun mentoren veel persoonlijke begeleiding. Regelmatig worden ook ouders uitgenodigd om op school te komen praten buiten de spreekavonden om, die na elk rapport op school worden gehouden. Daarbij gaat het niet alleen over de cijfers maar is de persoonlijke ontwikkeling van de leerling belangrijk. Als zich daarbij problemen voordoen, wil de school, waar mogelijk, de helpende hand bieden in de vorm van advisering of het inroepen van externe hulp. Ook worden er in die tijd door de mentoren huisbezoeken afgelegd.” Elke mentor houdt het begeleidingsdossier van de leerling onder zijn beheer en draagt er zorg voor dat de belangrijkste feiten en ontwikkelingen worden vastgelegd, zodat zowel de schoolleiding als externe begeleiders daarmee uit de voeten kunnen. In grote lijnen is de begeleiding van de leerlingen op de andere twee scholen gelijk van opzet. De accenten liggen mogelijk wat anders, maar de centrale figuur is toch steeds de mentor.
Henk Wijnands 1980
60
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. Voor het vak wiskunde is het Instituut voor Ontwikkeling van het Wiskunde Onderwijs, iowo, een gerenommeerde organisatie, die sterk aan vernieuwing van haar onderwijsgebied werkt. Henk Peters, wiskundeleraar, onderhoudt daar vruchtbare contacten mee. Hij weet zijn vaksectie te overtuigen van een nieuw en experimenteel vak; computerkunde, de voorloper van het later in te voeren vak informatica, dat al op diverse scholen in Nederland wordt gegeven. Het woord “computer” komen we voor het eerst tegen in het verslag van de bespreking op de centrale administratie op 15 april 1970. “Koffiegeld en lerarenkas samen f. 5,50 in te houden via computer” Waar dat gaat gebeuren en hoe staat er niet bij.
SCHOLENGEMEENSCHAP DUKENBURG. Vernieuwend en nieuwbouw
Computerkunde
Een succesvolle school met veel jonge docenten en binnen enkele schooljaren uitgegroeid van een categoriale mavo tot een scholengemeenschap avovwo in een nieuwbouwwijk met veel jonge gezinnen is per definitie een school die aan de weg wil timmeren. De vaksecties beslissen van jaar tot jaar over de aanschaf van nieuwe methodes en bijbehorende leerboeken. Vakliteratuur, informatiepakketten van uitgeverijen, contacten met vakgenoten van andere scholen zijn even zovele aanknopingspunten om tot goede besluiten te komen.
Menig ouder van een 4-havo leerling zal in oktober 1976 aangenaam verrast zijn met een brief van Henk Peters. Hij kondigt daarin aan, dat de leerlingen kunnen deelnemen aan een cursus computerkunde. Het doel: “als voorbereiding op de maatschappij leerlingen uit eigen ervaring kennis laten maken met een computer en met een aantal toepassingen.Hiervoor is een eenvoudige programmeertaal met schrapkaarten ontwikkeld, die door een computer van het iowo te Utrecht wordt verwerkt.” De leerlingen dienen, naast het leren beheersen van een aantal grondbeginselen, tenminste vijf opgaven per computer te verwerken. De lessen worden buiten het rooster aangeboden. Er kunnen maximaal 20 leerlingen aan de cursus deelnemen. Op de meeste scholen wordt dan nog een beetje vreemd aangekeken tegen computers. Op de Scholengemeenschap Wijchen zijn enkele docenten bezig met het in elkaar zetten van een computertje van het merk Apple, maar succesvol is dat niet, omdat zich telkens storingen voordoen, waarna het plezier er na een tijdje vanaf is. Een gelijksoortige activiteit doet zich aan De Klokkenberg voor, maar die zijn in het verleden verzonken. Open computerdag De SGD schaft in 1980 een aantal micro-computers aan. Een serie cursussen is achter de rug, wanneer men besluit tot het houden van een “open computerdag” op 18 december 1980. Er wordt een persbericht samengesteld. De aula van de school is 61
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. scholen van voortgezet onderwijs van computers te voorzien om het vak informatica vorm te kunnen geven. De overheid geeft door middel van het NIVOproject een impuls aan scholen op het terrein van informatie- en communicatietechnologie (ict) door scholing en middelen te faciliteren. Aangezien de financiën, die daarvoor door het bezuinigende kabinet slechts mondjesmaat beschikbaar zijn, kiest de minister voor een bekostigingstraject van een drietal jaren. De Klokkenberg zit in de 2e tranche en Wijchen in de 3e. Deskundigen uit de betrokken secties van de Scholengemeenschap Wijchen vormen in 1988 een commissie onder leiding van Anton van den Akker. Dan begint er een beetje vaart in te komen met de inrichting van een lokaal. Het talenpracticum wordt opgeofferd.
omgebouwd tot een ruimte, waarin de computer centraal staat. Leerlingen, die de cursus gevolgd hebben, laten hun programma’s zien. Verder zullen “enkele programma’s gedemonstreerd worden, die gemaakt zijn t.b.v. de schooladministratie en t.b.v. het onderwijs.” Leden van De Jonge Onderzoekers zijn uitgenodigd om hun zelf gebouwde computer, die internationaal is bekroond, te demonstreren. Een diavoorstelling over ontwikkelingen op computergebied completeert de presentatie. De school geeft te kennen niet kritiekloos te staan ten opzichte van deze ontwikkelingen. “Uiteraard zijn wij er van doordrongen, dat er aan het op grote schaal toepassen van computers veel nadelen verbonden kunnen zijn en dat zeer goed overwogen moet worden op welke plaatsen en in welk tempo geautomatiseerd moet worden.” Daar is echter op deze open computerdag geen ruimte voor vrijgemaakt, “In lessen maatschappijleer zal, voor zover mogelijk, uitgebreid ingegaan worden op de voordelen en de schaduwzijden van de computer.” De Gelderlander van de volgende dag spreekt van “een indrukwekkend computercentrum” en citeert verder uit het persbericht.
Het Dukenburg College valt meteen in de prijzen bij de eerste tranche. De school verkrijgt in 1987 vanuit het landelijke NIVO project een elftal computers. Dat is ongetwijfeld het gevolg van de voortvarende aanpak van het vak informatica op deze school, die veel eigen middelen heeft gestoken in de aanschaf van microcomputers ten behoeve van het onderwijs.Er is op eigen kracht veel voorwerk gedaan. Om vaart te brengen in wat dan nog de burger-
Drie tranches. Alle scholen aan de computer Halverwege jaren tachtig besluit het ministerie de
Studiedag Computertoepassingen1984 v.l.n.r. Nol Milder, Ries Willems, Wil van Hal, Wijnanda van Veen, Hans Weijers en Laurens Houben 62
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. informatica wordt genoemd, organiseert de school op 2 maart 1984 een studieochtend, die met excursies voor het personeel aanvangt. Diverse instellingen in Nijmegen, het architectenbureau Haskoning, het Radboudziekenhuis, de Rabobank en de Keuringsdienst van Waren, geven een uiteenzetting over de toepassing van de computer bij de automatisering in hun bedrijfstak. De collega’s nemen kennis van zeer gevarieerde toepassingsmogelijkheden en kunnen zelf de link leggen met de mogelijkheden binnen het onderwijs. Ter afsluiting van deze ochtend houdt de mediacoördinator van de lerarenopleiding Interstudie een lezing over onderwijs en informatica. Een inspirerende ochtend, die de docenten ongetwijfeld meer gemotiveerd heeft zich in te spannen voor de verovering van het onderwijs door de computer. De term informatietechnologie is binnen dit college niet meer weg te denken.
Gebouw Streekweg Nijmegen
Enter
Op De Klokkenberg is Harry Bottema samen met Hans Straten meer dan gemiddeld geïnteresseerd in alles wat de computer de school te bieden heeft. Wanneer zich dan de gelegenheid voordoet op het Dukenburg College nader kennis te maken met deze supertechnologie, wordt die met beide handen aangegrepen. Hans Straten doet melding van de ontmoeting ergens in 1983. “De collega’s van De Klokkenberg maken voor het eerst kennis met de computer. Op het Dukenburg College aan de Streekweg worden in lokaal 212 computerlessen gegeven op MSX-computers. Henk Peters leert ons de eerste stapjes en toetsvaardigheden. In een Basic-programma moet je eerst je naam invoeren en wanneer Ina Wigboldus later een invoerfoutje maakt, slaat haar de schrik om het hart als de pc schrijft “foei Ina”. Daarmee kwam de computer voor Ina wel heel dichtbij”. Het schoolbestuur schaft een aantal Vendexcomputers van de V&D aan en stelt het personeel in de gelegenheid met een renteloze lening deel te nemen aan het zogenaamde “PC-privé” project. Gelijksoortige voorzieningen treffen ook de besturen van SGD en Scholengemeenschap Wijchen. In die periode kun je op onze scholen docenten bezig zien met elkaar de computerwijsheid bij te brengen of ingehuurde cursussen te volgen. “We starten met deze commodore-achtige computers met als opslagmedium magneetbandjes,” aldus Hans.”De voormalige doka, filmzaal annex kappersplek van conciërge Henk van Uden wordt
De vakgroep wiskunde spant zich in om tot een onderwijskundig verantwoorde methodiek te komen. Dat vergt veel schrijf- en denkwerk. Hans Viervijzer, Rob Couvée en Henk Peters ontwikkelen in de loop van een aantal schooljaren een succesvolle leergang, waar de leerlingen met plezier aan werken. Uitgeverij Van Walraven ziet er wel brood in en geeft de methode “Enter!” met de subtitel, “omgaan met de pc in de onderbouw” uit in 1989, inclusief een beknopte handleiding voor docenten. “Doelstelling. De leerlingen maken kennis met drie soorten programma’s. Te weten een tekstverwerker, een bestandenprogramma en een spreadsheet. In hoofdstuk 5 leert de leerling dat programma’s ook samen kunnen werken.” Het boek is geschikt voor alle onderbouwleerling van lbo tot en met vwo. Wanneer je dan dit boek openslaat, zie je een hele beschrijving van de onderdelen van de computer, waarbij de grote buigzame floppy-disc nog als gangbaar wordt geacht. De kleine diskette van 3,5 inch, die nog altijd in gebruik is, komt op de markt. Al bladerend concludeer je, dat de ontwikkelingen op het gebied van computer- en informatietechnologie ontzettend snel gaan. Het is nauwelijks bij te houden. Het gebruik van de methodiek, die ontwikkeld is aan het Dukenburg college, heeft niet zo’n geweldige vlucht genomen. Het ontbreekt docenten aan tijd om de snelle ontwikkelingen telkens in de methode te verwerken. 63
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. hiertoe ingericht. Ter herinnering: Henk knipte collega’s onder schooltijd in dit achteraf gelegen donkere vertrek en werkte ook baarden bij. Hij bedacht allerlei trucs om op zijn post “afwezig” te kunnen zijn, omdat deze karweitjes onopgemerkt door de schoolleiding dienden te geschieden. Omdat deze ingrepen geheel individueel en op grond van strikte geheimhouding plaatsvonden, is hij geruime tijd enkele collega’s, waaronder ook leden van de schoolleiding, van dienst geweest.” Terug naar de computers, die onvriendelijk in gebruik zijn en veel kennis vereisen van de gebruiker. Het levert voor het geven van onderwijs te weinig op. In 1987 stapt de school in de 2e tranche van het NIVO-project. De Klokkenberg besluit Hans Straten voor één dag per week vrij te roosteren om hem bij te scholen. Hij kiest voor Tulip computers en daarmee voor het meest bedrijfszekere systeem. Nadat Hans het netwerk geïnstalleerd heeft systeembeheerders zijn er nog niet - wordt het lokaal feestelijk geopend. “Docenten en leerlingen maken voor het eerst kennis met een netwerk en de toegankelijkheid daarvan is laagdrempelig. Er is een hoofdschakelaar, die nadat hij omgezet is, de “meestercomputer” opstart. De andere “slaven-computers” worden automatisch ingelogd. Dus zonder enige kennis van computers of informatica staat al snel de boel standby. De vakdocent die zijn onderwijsprogramma op het netwerk heeft staan, kan de leerlingen de naam van het programma verstrekken. Vanaf dat moment is de vakdocent met zijn vak bezig en zijn vaardigheden op computergebied worden gelimiteerd tot enkele toetsvaardigheden. Het netwerk blijkt zeer stabiel te zijn. Daardoor wordt de drempel om tot gebruikmaking van de computers over te gaan, voor docenten laag. Dat leidt tot veelvuldig gebruik van de computer binnen de diverse schoolvakken.” Hans spreekt van “het probleem om aan goede software te komen. Het staat een goede invoering in de weg. Hij zet een cursus op voor collega’s en menigeen werkt dan ook thuis met tekstverwerker en spreadsheet. De belangstelling hiervoor is groot en er ontstaan vervolgcursussen. Uiteindelijk geeft de school prioriteit aan Wordperfect en daarmee is de software van het NIVO doorgewerkt. In 1989 wordt Harry Bottema aangesteld tot docent informatica en komt er continuïteit in programmering en aanbod. Hij is een “genie” op het terrein van
ict en weet de leerlingen met enthousiasme en deskundigheid vertrouwd te maken met het computersysteem. Menig vakdocent weet hij te brengen tot implementatie van ict binnen zijn of haar vakgebied. Het gemis aan een systeembeheerder wordt aldoor duidelijker en het duurt tot ver in de negentiger jaren, voordat daartoe wordt overgegaan. Harry Bottema zal opnieuw een invloedrijke rol spelen bij het vak informatica bij de start van het Maaswaal College en het gaande houden van het netwerk en de vele computers. De Scholengemeenschap Wijchen deelt pas bij de derde tranche in de vreugde. Het talenpracticum wordt daartoe geofferd, omdat het lokaal goed beveiligd kan worden; een eis van het ministerie. Anton van de Akker, adjunct-beheer, is zeer intensief bij de computers binnen de school betrokken. De computers met twee werkstations en de grote, slappe floppies hebben goed dienst gedaan, maar moeten al snel vervangen worden door moderner apparatuur. En vele vervangingen zullen nog volgen. De computer is niet meer weg te denken. Aangezien nagenoeg elke collega momenteel in het bezit is van “het digitale rijbewijs” kunnen zowel docenten als leerlingen met veel genoegen gebruik maken van computers. Informatie- en communicatietechnologie bieden het onderwijs eindeloze mogelijkheden . Zowel in de samenleving als in de school ben je levensvreemd, wanneer je niet met de computer uit de voeten kunt. Henk Peters, man van het eerste computeruur en beslist niet levensvreemd, blijft zich inspannen, ook binnen het Maaswaal College, voor een optimale uitrusting van alle onderwijsgebieden binnen de school.
64
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. burg. Hij wordt omringd door een ondersteunende groep ambtenaren en enkele mensen die de verschillende zuilen vertegenwoordigen. Ben waagt het in het begin zich rechtstreeks tot de heer Wijtenburg te wenden. De reactie:”Wie bent U? Ik doe alleen zaken met schoolbesturen .” Toch lukt het Ben geleidelijk aan een goed contact met hem op te bouwen.
Ben Rutten, Frans Rutten en Anton Meeuwsen (1993)
Scholenbouwplan. Zoek de kortste weg Het ministerie beschikt ieder jaar over een bepaalde som geld, waaruit de nieuwbouw wordt gefinancierd. Wat aan het eind van het jaar niet verzilverd is, verdwijnt weer in de schatkist. In Den Haag heeft men er een hekel aan, als schoolbesturen zelf met een architect en een ontwerp voor een nieuwe school komen. Dat leidt vaak tot vertraging, omdat het ontwerp dan mogelijk niet voldoet aan de eisen van de rijksgebouwendienst. Budgetten blijven dan onnodig lang geblokkeerd. Het ministerie is bovendien extra alert op eventuele belangenverstrengeling. Het is zaak de heren in Den Haag te vriend te houden Het is ondertussen wel duidelijk: als je je doel wilt bereiken, kun je het best met één van de architectenbureaus in zee gaan, die voldoen aan de eisen van het ministerie. Het Macropedius College in Gemert is een ontwerp van architect Rozenburg. Om vast kennis te maken met het werk van deze architect bezoeken vele docenten deze school. Het geeft hun een idee hoe hun toekomstige werkplek eruit kan gaan zien. Ben en Harry maken zich ondertussen druk over lokalenplannen, mogelijke grondaankopen en contacten met rijk, gemeente en provincie. Het bestuur laat, vooruitlopend op goedkeuring door het ministerie, voor eigen risico door Rozenburg een schetsplan maken. Er zal een school moeten komen voor rond 1100 leerlingen. Weliswaar groeit de school in 1983 uit tot 1250 leerlingen, maar de prognose geeft aan, dat in 1990 het aantal tot 1035 zal dalen. Tot het zover is, zal er een noodoplossing bedacht moeten worden.
Op naar nieuwbouw De moderne technologie ten spijt is de huisvesting van de SGD ver onder de maat. De noodlokalen op de locatie in de Lankforst, in het schooljaar 19781979 huisvesting voor 1100 leerlingen en 75 docenten, vertonen steeds meer gebreken en de noodzaak dient zich aan, dat er een permanent schoolgebouw komt om onderdak te bieden aan een steeds groeiende leerlingenstroom. De naam is er al: Dukenburg College, maar daarmee heb je nog geen gebouw. In feite loopt Ben tegen dezelfde reeks bureaucratische regels op, die we ook bij De Klokkenberg aantreffen. Hij neemt de uitdaging aan en vindt in Harry Boelaars, die in 1976 als lid van het bestuur de taak van bouwzaken op zich neemt, een uitermate belangrijke en energieke bondgenoot. In het gesprek met Ben onderstreept hij meermalen hoe belangrijk deze samenwerking met Harry Boelaars is. “Harry beschikt over een uitgebreid netwerk en weet dat op cruciale momenten te benutten.” Ben zegt eerlijk dat zij aanvankelijk over te weinig kennis beschikken, maar overal steken zij hun licht op. Zo levert ervaring van het Elshofcollege waardevolle informatie op over het Haagse circuit. Ben volgt later een speciale cursus in Utrecht over management voor scholenbouw. “En dan is er de sprong in het diepe: De Haagse slangenkuil. Het is bijzonder nuttig als je weet hoe je daar moet handelen, want er bestaan codes en heilige huisjes en persoonlijke eigenaardigheden,” zo stelt Ben en geeft een voorbeeld. Een topman op bouwzaken van het ministerie is de heer Wijten-
Met spoed grond aankopen Dan in november 1978 komt plotseling een telefoontje van Wijtenburg. ”Hebben jullie al een stuk grond voor de bouw? Koop dat dan maar al vast.” Paniek! Ben heeft wel een voor scholenbouw gereserveerd stuk grond op het oog aan de zuidrand van Tolhuis, gelegen aan hoek Streekweg – 65
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. Staddijk. Die grondaankoop moet worden goedgekeurd door de gemeenteraad van Nijmegen, die nog maar één keer vergadert voor 31 december. Alle hulptroepen worden in stelling gebracht en inderdaad lukt het de grond te kopen, die wordt betaald met het restant van het jaarlijkse budget, dat anders terug gestort wordt in de schatkist. Samenvallend met het tienjarig bestaan van de Scholengemeenschap Dukenburg worden de wegen in de richting van nieuwbouw meer en meer geplaveid. In september 1979 wordt het bestemmingsplan herzien. De bouwvergunning volgt.
dakconstructie boven de ingang naar de aula is opgehangen aan één stevige bout aan een stalen balk. De aannemer, de architect en de constructeur beweren bij hoog en bij laag, dat deze constructie absoluut verantwoord is, maar Alfred rust niet, voordat de veiligheid gegarandeerd is door een extra bevestiging. De bouwcommissie, tijdelijk uitgebreid met vele insprekers, belegt een bijeenkomst met de architect om nog eens alle details aandachtig door te nemen. Er heerst alom vertrouwen in de goede afwikkeling van de nieuwbouw. Men is er klaar voor. Het ministerie heeft mondeling het verzoek gedaan om het plan op 1 december 1979 aanbestedingsgereed te hebben liggen. Staatssecretaris De Jong Ozn. publiceert in juli 1981 het “scholenbouwplan 1981 – 1985”. In het eerste gelid staat de SGD. De school moet in 1983 gereed zijn. Op datzelfde plan staat voor het jaar 1985 Scholengemeenschap Wijchen genoemd. Deze bouwaanvraag wordt in 1982 door een bouwstop geblokkeerd.
Oog voor alle details Ben benadrukt dat de leden van de kleine, slagvaardige bouwcommissie zich uit de naad werken voor het tot stand brengen van het gebouw. In mei 1976 vraagt Ben versterking vanuit het veld. Alle vakgroepen en ook het onderwijs ondersteunend personeel worden betrokken in het samenstellen van het “plan van eisen”, waarin tot in detail de inrichting van elk van de leslokalen, studieruimten, werkkamers voor directieleden, administratie, de lerarenkamer, vergaderruimten, aula met toneeluitrusting, garderobe en hal, fietsenkelder en zelfs gangen is vastgelegd. Alfred Deenik is wel bijzonder actief. Op millimeterpapier tekent hij plattegronden van practicumlokalen met alle aansluitingen nauwkeurig op de centimeter en rekent alles na. Op een gegeven moment komt hij tot de ontdekking, dat de
Alles verloopt volgens plan. 22 augustus 1983: “Dukenburg College” Streekweg 21 Het uitstekend opgezette bouwplan wordt goedgekeurd en de bouwvergunning volgt. Enkele weken later wordt op vrijdag 18 december 1981 de eerste paal “geslagen”. Het verslag van de gebeurtenis in De Gelderlander van zaterdag begint als volgt: “De grond was steenhard, de heimachine zat vast-
Vossenjacht 1983 Scholengemeenschap Dukenburg 66
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. gevroren, de snijdende oostenwind gierde over de vlakte, maar het feest ging door.” De heer Wijtenburg komt de eer toe de heimachine te bedienen.Helaas, “de heimachine zat vast, maar er waren vele handen, die de eerste paal de grond in wilden helpen. Symbolisch werden er daarna een paar klappen op gegeven.” Verder meldt de krant: “Wij lopen hier met koude voeten, omdat wij dit van Deenik moeten.” De journalist citeert een spandoek. “En toen het historisch gebeuren achter de rug was, werd er op ruime schaal warme snert uitgedeeld.” De hele schoolpopulatie van inmiddels 1200 jongeren en 90 personeelsleden kan met vreugde uitzien naar iets moois. Het is 8 oktober 1982 wanneer het “hoogste punt” wordt bereikt. Opnieuw een reden om in opperste stemming te geraken. Rector Groothaert, voor iedereen op school zuster Annemarie, gaat de kapvlag hijsen. Volgens advertentieweekblad “Dukenburgs Nieuws” van 13 oktober heeft “het zogeheten pannenbier die middag dan ook vele kelen gesmeerd.” In maart daaropvolgend is de bouw van de school in de eindfase aanbeland. De wegen moeten nog aangelegd worden en het terrein geëgaliseerd en bestraat. In de periode van de aanmelding van leerlingen wordt daarvan uitgebreid melding gemaakt in de pers. Oud-minister Jos van Kemenade wordt benaderd om de opening van de school op te luisteren.
Hoogste punt nieuwbouw aan de Streekweg in Nijmegen (maart 1983)
“Rectrix Annemarie Groothaert verlaat onderwijs na 40 jaar” Zo kopt De Gelderlander van 19 februari 1983. Zuster Annemarie: “Dukenburg was een uitdaging.” Ze hecht er aan in het interview melding te maken van haar betrokkenheid bij de leerlingen. “Weet je, ik heb alle leerlingen steeds bij naam en toenaam gekend. Telkens als er nieuwe brugklassers bijkwamen, leerde ik aan de hand van pasfoto’s direct alle namen uit mijn hoofd. Als ik dan zo’n nieuwe leerling tegenkwam, noemde ik zijn of haar naam. Dan zag je ze denken: hoe weet ze dat nou? Pas toen het leerlingenaantal van de Scholengemeen-
Start nieuwbouw aan de Streekweg in Nijmegen (1982)
Afscheid rectrix Annemarie Groothaert in 1983 (rechts Marieke Kruip-Wensing)
Afscheid rectrix Annemarie Groothaert in 1983 met Henk Gerrits 67
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT.
Afscheid rectrix Annemarie Groothaert (rechts Henk Gerrits)
Harrie Boelaars (bestuursvoorzitter Dukenburg College)
schap Dukenburg de grens van 800 leerlingen overschreed, raakte ik op een gegeven moment de draad kwijt. Toen werd het te moeilijk ze allemaal uit elkaar te houden. Dat vond ik heel erg jammer.” Dit citaat zeg veel over de wijze waarop Annemarie als leider van de organisatie in de school stond. Zij heeft zich omringd met betrokken conrectoren en hecht veel waarde aan een goede werksfeer. Daar is de school groot mee geworden.In een feestelijke ambiance wordt afscheid van haar genomen. Omdat de accommodatie in de noodlokalen in
Lankforst nauwelijks een representatieve uitstraling heeft, wordt voor de receptie uitgeweken naar de Goffertboerderij. “Ik hoop die dag veel mensen uit het verre en nabije verleden te ontmoeten,”aldus eindigt het interview. En dat gaat ook gebeuren. Harry Boelaars vindt dat de rol van Zuster Annemarie zeker aandacht verdient. “Onder zeer moeilijke omstandigheden heeft zij het aangedurfd de sprong over het kanaal te maken. De school onder haar leiding groeide onstuimig, zowel qua leerlingen als qua docenten. Dat bracht naast
Mieke Welschen geeft maatschappijleer (tachtiger jaren)
68
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. voldoening ook vele problemen met zich mee. Zij heeft de hitte van de dag gedragen. Ruim veertig jaar heeft ze zich ingezet voor het onderwijs. Als waardering voor haar onvermoeide inzet en betrokkenheid ontvangt ze een koninklijke onderscheiding.” Een terechte blijk van waardering.
Karin Schoots-Bastiaanse geeft wiskundeles (tachtiger jaren)
Hugo Besjes wordt rector in een inspirerende fase Hugo Besjes wordt per 1 maart 1983 tot rector benoemd aan de scholengemeenschap met veel jonge docenten. Het bestuur nam het unanieme advies van de benoemingsadviescommissie over. Afgestudeerd in de fysica aan de universiteit van Nijmegen en met ervaring op zak als docent, als adjunct en waarnemend directeur aan de pedagogische academie, blijkt hij de meest geschikte kandidaat te zijn, in wie men alle vertrouwen heeft. Hij wordt tot zijn grote verrassing warm onthaald bij de kerstviering voor het personeel, die als een traditionele en zeer gewaardeerde happening vaste voet in de school heeft en ook zal behouden. Hugo schetst de situatie zoals hij die aantreft: “Er is een snelle uitgroei geweest van mavo en havo; het atheneum aarzelt. De leerlingenstroom begint op te drogen, het voedingsgebied is te klein. De school wordt gekenmerkt door een soepele, goed gestructureerde aanpak in de brugklassen. Na het brugjaar is er een gat in de opvang en begeleiding, wat zich wreekt in de mindere appreciatie door de ouders en een voortdurende discussie onder het personeel.” De nieuwe rector hecht eraan dat met het betrekken van de nieuwe locatie, zoals voorgesteld vanuit het personeel, tevens afscheid wordt genomen van de oude naam S.G.D. en het daaraan verbonden imago. Hij geeft hoog op over “het personeel dat soms tegendraads en eigenwijs is, maar ook zeer betrokken en bereid tot een hoge inzet, daarbij in staat tot zelf-relativering”, zoals hij bemerkt tijdens zijn eerste kennismaking met school en personeel bij de eerder genoemde kerstviering. Voor de nieuwe rector is er volop werk om naar uit te zien. Daar zal hij zich met visie en vastberadenheid voor gaan inzetten, maar allereerst is er een feestelijke aangelegenheid te organiseren: de opening van een goed geoutilleerd schoolgebouw met uitstraling; een aanmoediging voor iedereen om weer stevig de schouders onder het verzorgen van het onderwijs te zetten. Een inspirerende fase in het bestaan van het Dukenburg College begint.
Fred Marcus in gesprek met Hugo Besjes (1986) 69
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. Oud-minister dr. Jos van Kemenade opent Dukenburg College
toenemend aantal leerlingen. Het hoogste aantal brugklasleerlingen meldt zich in het schooljaar 1984 – 1985. Van het totaal van 342 komen er 172 uit Wijchen. Daarna nemen beide getallen geleidelijk aan af en komt de school in een nieuwe fase.
In juni begint de verhuizing. Een achttal noodlokalen wacht in het nieuwe schooljaar nog op toestemming van de gemeente voor overplaatsing naar de Streekweg en blijft voor onderwijs in gebruik. De rest gaat op transport naar Hellevoetsluis. Het nieuwe gebouw wordt geopend op de 63e verjaardag van zuster Annemarie op vrijdag 7 oktober door Van Kemenade, de man van de middenschool. De ideeën, die aan de middenschool ten grondslag liggen, vinden steeds minder ondersteuning in het onderwijsveld, maar de oudminister vraagt in zijn openingstoespraak aandacht voor de nog altijd voortdurende discussie over de vormgeving van het voortgezet onderwijs. Hij spreekt over “voortgezet basisonderwijs” om daarmee de schoolkeuze uit te stellen. Opvallend is, dat hij een tweetal zwaarwegende uitgangspunten van de Scholengemeenschap Wijchen presenteert zonder overigens die naam te noemen. Het eerste is het weghalen van de schotten tussen de diverse opleidingen. Leerlingen van de theoretische opleiding moeten naar zijn mening ook de gelegenheid hebben technische vakken in hun pakket op te nemen. Het tweede betreft de afschaffing van het uniforme eindexamen door invoering van certificaten-diplomering. Het komt er in de praktijk niet van. Ook in Wijchen zijn de vakken op havo-niveau van hogerhand buiten de examenregeling gehouden en is ondanks stevig aandringen nooit toestemming gegeven voor het als zodanig werken met certificaten. In de discussie over onderwijsverandering zal nog maar weinig aandacht naar deze zaken uitgaan. Eén wens van Van Kemenade is vervuld. Hij pleit voor invoering van stageperioden in het bedrijfsleven. Tien jaar later worden daar de eerste aanzetten voor gegeven. In het wijkblad van Dukenburg, “Trefpunt”, wordt een uitgebreide beschrijving gegeven van het gebouw en wordt de wijkbewoners aanbevolen op de uitnodiging de school te bezoeken in te gaan.De feestelijkheden rond de opening in de vorm van een “totaaldag” vol activiteiten voor de leerlingen, de theatervoorstelling van het personeel en de zaterdag van het “Open Huis” verlopen succesvol. Vanuit de omgeving is er volop belangstelling voor het nieuwe Dukenburg College. Het zal de school een extra impuls geven om verder uit te groeien tot een avo-vwo–school met een goede naam en een
Anton Meeuwsen, Marius Kwaks en Alfred Deenik
Laatste lesdag show 70
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. S.G. WIJCHEN breidt per 1 augustus 1977 uit met Havo
stap voor stap, duidelijk vorderingen gemaakt. In “En Route II” worden deze vastgelegd, aangevuld met op handen zijnde ontwikkelingen. Het ministerie wordt er in november 1976 mee verblijd. Ook voor dit rapport is in den lande veel belangstelling. En dan kondigt de havo zich aan, waarnaar zo lang is uitgezien. Per augustus 1977 start het eerste, het tweede om de havo-kandidaten uit het eerste brugjaar op te vangen en het vierde leerjaar voor de mavo-gediplomeerden. Het hele voorjaar van 1977 staat dan ook geheel in het teken van het “inbouwen” van het havo-niveau in de onderbouw, waar de grootste klus ligt en het opzetten van 4-havo. Vele collega’s ervaren de komst van de havo als een erkenning van en waardering voor het degelijke werk, dat de afgelopen jaren is verricht. De havo willen ze beslist en met overtuiging in de brede onderbouw opnemen. Van de vele sollicitanten vanwege uitbreiding met havo en toename van het aantal leerlingen worden
Met ingang van schooljaar ’75 – ’76 kent het lboprogramma een A, B en C-niveau. Vakgroepen stellen de leerplannen samen met uitzondering van het A-niveau, dat wordt gezien als behorend bij het individuele onderwijs ofwel het voortgezet speciaal onderwijs; vso. Dat wordt binnen de scholengemeenschap niet verzorgd. Het D-niveau is voor de mavo gereserveerd. De determinatiegrenzen in het 30-punten systeem worden hierop aangepast. Er is al voorzien in een oplossing voor inbouw van het havo-niveau door dit puntensysteem uit te bouwen tot 40 voor het E = havo niveau. Elke vakgroep bepaalt het aantal punten dat behaald moet worden om in de bovenbouw de verschillende niveaus te mogen volgen. Er gaat veel energie zitten in de harmonisatie van de onderwijsprogramma’s in de bovenbouw, maar er worden, ook al is het
S.G. Wijchen (locatie Oosterweg)
71
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. de nieren geproefd, wanneer het gaat om het verder uitbouwen van het onderwijsmodel van de scholengemeenschap. Het betreft veelal jonge docenten. De “eerste grader” doet zijn intrede. Voor een aantal collega’s is dat best even wennen. De nieuwelingen praten en denken anders, houden van discussiëren en bevragen aanhoudend de uitgangspunten en de besluitvormingsstructuur. Het dwingt iedereen, inclusief de schoolleiding, tot scherper formuleren van de onderwijskundige opzet van de onderbouw. Hans Satter: “Al werkende zou die discussie kunnen plaatsvinden en de groep zou vanzelf tot de conclusie komen, dat we goed bezig waren. Die overtuiging leefde binnen de directie. Het moest voor de nieuwelingen een uitdaging en een eer zijn aan de scholengemeenschap Wijchen te mogen werken.” Later blijkt, dat hier te licht tegenaan gekeken wordt. De nieuwe docenten gaan met hun collega’s enthousiast aan het werk. De vele studenten, variërend in aantal van vijf tot tien personen, komend van de diverse lerarenopleidingen, worden daarbij ingeschakeld en werken enthousiast mee.
“Musisch-expressieve vaardigheden:” muziek, manuele expressie, verbale expressie, sport en spel. “Algemene technieken.” De schoolleiding stimuleert, motiveert, ondersteunt, schept extra faciliteiten en materiële voorzieningen. Er wordt veel tijd gestoken in overleg en het vervaardigen van onderwijsmiddelen om de individualisering vorm te kunnen geven. In “En Route II” wordt een beschrijving gegeven van het “ontwikkelingsmodel”. De school participeert dan nog in het middenschoolproject. In dit rapport wordt op pagina 60 de duur van de brugperiode in het midden gelaten, maar “een onderwijskundige ontwikkeling is reeds op gang gebracht en wel de opzet van methoden, waarbij de individuele ontplooiingsmogelijkheden van iedere leerling gegarandeerd worden. Wanneer gewerkt wordt met heterogene groepen, is het een vereiste, dat elke leerling niet te veel, maar ook niet te weinig wordt geboden. Opdrachten, die individueel en zelfstandig door de leerlingen kunnen worden uitgevoerd, waarbij aandacht wordt besteed aan motorische, intellectuele en affectieve aspecten, aan oriëntatie, actieve inbreng en waarvan een motiverende werking uitgaat, zijn vereist. De leerkracht zal daarbij steeds meer als begeleider gaan functioneren.” De lesuren gaan in blokvorm gegeven worden om de opdrachten voldoende diepgang te kunnen garanderen. “Meer leerkrachten zullen in teamverband moeten samenwerken bij voorkeur in één grotere ruimte.”
Individualisering, het onderwijskundige ontwikkelingsmodel In de onderbouw wordt de onmogelijkheid ingezien van het geven van onderwijs op vier niveaus binnen een klas, maar daarmee is nog geen oplossing gevonden voor dit hardnekkige probleem. Het bhvmodel biedt onvoldoende mogelijkheden. Er moet een onderbouwperiode worden opgezet, die de leerlingen alle gelegenheid biedt zichzelf te oriënteren en gevrijwaard te blijven van selectie. Er wordt stevig nagedacht over het werken naar het model, zoals dat bij AT is ingezet. Dat leidt onder meer tot een heldere indeling van het totale onderwijspakket van de onderbouw in een vijftal onderwijsgebieden, waarin de traditionele vakken geïntegreerd worden. Bij de invoering daarvan wordt de weg van geleidelijkheid gevolgd en betrekt men ervaringen in het ene gebied op de ontwikkeling van het andere. Op pagina 33 van En Route II wordt het volgende voorgesteld: “Communicatie:” moedertaal, moderne vreemde talen “De wereld van de natuur:” natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde “De sociale wereld:” aardrijkskunde, geschiedenis, godsdienst en maatschappijleer
Diverse voordelen worden genoemd. Bij ziekte van een collega bv. kunnen de lessen doorgaan, omdat het team dat kan opvangen. Leer- en hulpmiddelen kunnen veel doelmatiger ingezet worden. Een voorbeeld: In één van de opdrachten staat de microscoop centraal. De aanschaf van één microscoop is voldoende, omdat in de loop van de onderbouw elke leerling kennis maakt met deze opdracht. Een klassikale set microscopen, die bijna het hele schooljaar in de kast staat, kan van de inventarislijst worden geschrapt. “Het punt waar alles om draait, is de opdrachtenvorm, waarin de leerstof moet worden gegoten om op deze wijze verder te kunnen gaan.” Aan welke kwaliteiten moeten de opdrachten voldoen? 72
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. De individuele positioneerbare opdracht. (ipo)
naast moderne naslagwerken, moeten de verwerking van de opdracht positief ondersteunen. Niettemin vormt toch de geschreven taal de hoofdmoot in alle ipo’s. De leesvaardigheid van de leerling wordt ernstig op de proef gesteld en voor de samensteller van de opdracht is dat één van de hoofdbrekens. Terwijl de collega’s de leerlingen begeleiden, stuiten ze vanzelf op onduidelijkheden in de opdracht en andere onvolkomenheden. Daar wordt nauwkeurig aantekening van gemaakt, zodat bij de volgende druk de verbeteringen kunnen worden aangebracht. De opdracht, zowel het schriftelijke deel, dat voor de leerling instructies en leerinhouden bevat, als de hulp- en leermiddelen, die voor de verwerking noodzakelijk zijn, wordt op een vaste plek in het lokaal gepositioneerd. Ga daar maar aanstaan als eenvoudige docent. Aan motivatie om dit nooit eindigende karwei op zich te nemen ontbrak het verreweg de meeste docenten niet. In die periode is Kees van de Wiel adjunctdirecteur en belast met onderwijskundige zaken.
Het is uiterst moeilijk om een opdracht van drie lesuren te maken, die door het opklimmen in moeilijkheidsgraad alle brugklasleerlingen op hun leerkwaliteiten aanspreekt. De leerdoelen moeten dermate verfijnd elkaar opvolgen, dat de vorderingen in de opdrachten overeenstemmen met het niveau van de leerling. De toetselementen dienen ingebouwd te zijn, zodat de docent met het doornemen van de uitgevoerde opdracht kan vaststellen op welk niveau de leerling functioneert. Omdat het niveau van de leerlingen uiteenloopt van uiterst eenvoudig B-niveau met een zeer gering taalniveau tot een degelijke E-leerling met een grote taalvaardigheid, dient veel aandacht gegeven te worden aan het taalgebruik. Dit te meer, omdat de leerling zoveel als maar mogelijk is, zelfstandig moet kunnen werken. Omdat de leerlingen onder invloed van de televisie en films steeds meer beïnvloed zijn door de beeldcultuur, zijn aantrekkelijke en ter zake doende illustraties onontbeerlijk. Audiovisuele hulpmiddelen, zoals dia’s, foto’s, geluidsbanden
Carnaval S.G.. Wijchen 73
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. Eindeloos veel tijd wordt er door alle betrokken collega’s ingestoken en elke verbetering wordt als een impuls om door te gaan ervaren. Tot begin jaren tachtig loopt alles naar wens. Het aantal leerlingen in de brugklas groeit uit tot boven de 300 en het totaal passeert het getal van 1300. De school verkeert in een allelujastemming. De middenschool is dan nagenoeg van het onderwijsfirmament verdwenen. De kater uit de periode van contactschool is definitief naar de achtergrond geschoven.
natuur” is Jan van der Wijst. Hij weet een aantal enthousiaste collega’s in zijn directe werkomgeving. Niet in de laatste plaats voldoet daaraan amanuensis Sjef van Groningen, die in de voorbereidingen een grote rol speelt. Samen met de conciërges creëren zij van drie lokalen één grote onderwijsruimte. Bij de start in augustus 1977 zijn 15 opdrachten door de docenten geschreven en in de onderwijsruimte op een vaste positie van de nodige materialen voorzien. Naast het bestaande onderbouw programma putten de collega’s uit het “Australian Science Experimental program” (Asep), waarin onderwerpen met proefjes voor leerlingen zijn uitgewerkt. Het altijddurende werken aan de ipo’s is begonnen. Er wordt ervaring opgedaan en evaluatie daarvan levert aanwijzingen op voor het verbeteren van reeds bestaande en het samenstellen van nieuwe opdrachten. De repro draait op volle toeren. Er zijn voor de docenten geen momenten van rust meer. Jan: “Onderwijskundig werd er zowel in de breedte als de diepte gewerkt.Talloze vragen komen op ons af, zowel tijdens het begeleiden van de leerlingen, als bij de aanpak van de verdere ontwikkeling van wereld van de natuur.” Het team werkt hecht samen met veel enthousiasme en grote inzet. Elk lid van het team kan zijn sterkste kanten aanspreken; bij de één is dat begeleiden van leerlingen, bij de ander het maken van toetsen of schrijven van taken. Zo neemt Jan de organisatie van de “wereld van de natuur” op zich. Hij maakt een reisgids voor de leerlingen, waarin alle taken vermeld zijn en de leerling kan zien, welke taak hij bij een volgend bezoek gaat maken. Sjef zorgt perfect voor de materiële voorzieningen. Bij elke taak is dat weer anders. “Aan de hand van een materialenlijst kan de leerling controleren of alle ge- en verbruiksartikelen aanwezig zijn. De leerling leert op deze manier tevens allerlei namen van hulpmiddelen en materialen, die in de “wereld van de natuur” in gebruik zijn,” aldus Jan. ”Sjablonen van Sjef maken het bij practicumopdrachten eenvoudig en overzichtelijk alle gebruikte materialen en hulpmiddelen terug te plaatsen. De leerlingen doen veel practicum, zodat Sjef met regelmaat naar de winkel of zelfs naar het abattoir moet. Zo is er een taak waarvoor een oog van een koe ontleed moet worden om de werking van de lens van het oog te kunnen bestuderen. Bij elk bezoek van een groep leerlingen aan de onderwijsruimte moet er weer een
Landelijke pers informerend en bemoedigend In de landelijke onderwijspers verschijnen met regelmaat artikelen over het onderwijs aan de S.G. Wijchen. Koppen in bv. “School” van 28 augustus 1976 als “Van Kemenade moet toch maar eens naar Wijchen gaan kijken; een eind op weg naar de middenschool,” strelen het gevoel van trots. Dat gaat alsmaar door. “Onderwijs en Opvoeding” schetst in haar nummer van december 1977 “een portret van de scholengemeenschap voor havo/ mavo/lbo in Wijchen, niet ver van Nijmegen. Gesprekken met leerlingen, docenten en schoolleiding.” De Volkskrant publiceert op 14 maart 1978 een paginagroot interview met Frans van Luijk, waarin hij alle gelegenheid krijgt zijn visie op onderwijs en de daartoe noodzakelijke veranderingen naar voren te brengen. “Wijchen, een vooruitgeschoven post,” wanneer het gaat over onderwijsvernieuwingen. De stelling, die Frans op het lijf geschreven is, vormt de kop, die Piet van Seeters boven de weerslag van het gesprek plaatst: “School is er voor het kind, niet andersom.” Zo wordt er in maart 1980 een Special van Elzeviers Weekblad uitgegeven, die geheel gewijd is aan de school. Personen uit alle geledingen zijn daarin aan het woord. Opstekertjes, die positieve energie opleveren. In “En Route II” worden enkele artikelen als bijlage bijgevoegd. Op de prikborden in de docentenkamers prijken de kopieën. Wereld van de natuur De docenten van de vakgroep natuurkunde, scheikunde en biologie nemen de uitdaging aan om “wereld der natuur” op te bouwen onder het motto, “niet alleen praten, maar ook doen.” De vakgroep wiskunde ziet vooralsnog geen mogelijkheden voor integratie en concentreert zich op verdiepingstaken voor D- en E-niveau. Een man van het eerste uur in “wereld van de 74
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. De sociale wereld
oog in een schaaltje klaar liggen met de nodige ontleedmesjes erbij. De opdracht van het koeienoog maakt grote indruk. Veel leerlingen kunnen die zich vele jaren later nog helder herinneren. Elke leerling heeft voor de onderbouwlessen een werkboekje waarin de score van elke taak wordt vastgelegd. Nu ligt het in de bedoeling, dat in de opdracht zelf toetselementen verweven zijn, maar dat ondervindt problemen. Men kiest voor een “voorlopige” oplossing. Het team bundelt de toetsen in een toetsweek, die voor elke klas op een ander moment plaats vindt volgens de reisgids van Jan. Wanneer eenmaal dit systeem is ingevoerd, komt men daar niet meer van los. Omdat het toetsen ongeveer één lesuur in beslag neemt, worden de overige twee lesuren gebruikt voor een klassikale themataak, die ontleent is aan de actualiteit of de directe leefwereld van de leerling. De “wereld van de natuur” ontwikkelt in alle jaren van haar bestaan kwalitatief steeds betere ipo’s, maar komt niet tot het door de schoolleiding voorgestane aantal van 80 om volledige individualisering door te kunnen voeren. Dat aantal is nodig om in de twee-jarige onderbouw van in totaal 80 lesweken telkens 80 leerlingen aan een individuele opdracht te laten werken. Hoe gaat dat in andere vakgroepen?
Terwijl de “wereld van de natuur” haar eerste schooljaar draait, komen collega’s van de vakgroep aardrijkskunde, geschiedenis, godsdienst en maatschappijleer vaak op bezoek en wisselen ervaringen uit. Zij bereiden de “sociale wereld” voor. De zolder van het bijgebouw van de voormalige landbouwschool wordt gereed gemaakt voor vier klassen.De grote zolder wordt ingericht voor 60 leerlingen, die aan individuele taken werken. Informatieoverdracht en basisvaardigheden aanleren staan daarbij centraal. De inhoud van de taken sluit zoveel mogelijk aan bij de leefwereld van de leerling. De identiteit van de afzonderlijke vakken wordt daarbij niet uit het oog verloren. De kleine zolder is het domein van de godsdienstleraar, die de klassikale taken en projecten begeleidt, die mede gericht zijn op het aanleren van sociale vaardigheden zoals samenwerken, menings- en attitudevorming. De docenten steken enorm veel tijd in het samenstellen van ipo’s. Studenten werken mee. Het tempo waarin deze vakgroep aan de realisering van deze onderwijsruimte werkt, is indrukwekkend. Werkwijze en ervaringen komen veelal overeen met “wereld van de natuur”. Specifiek voor “de sociale
laatste lesdag examenkandidaten (S.G. Wijchen, tachtiger jaren)
75
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. S.G. Wijchen (v.l.n.r XXX, Gerard X, XXX en Anton van den Akker)
en intensieve samenwerking op basis van idealisme. Pieter van de Schans, de voorzitter van de medezeggenschapsraad tijdens de fusie, komt het tweede scholjaar meedoen. “We hebben vreselijk hard moeten werken zowel aan de verbetering van de opdrachten als aan de uitbreiding van het aantal daarvan. Ton van de Hoogen, Henk Notté, die bij zijn aanstelling aan de havo tot projectleider is verheven en Martin Hulsen zijn de noeste werkers op de zolder. Weekeinden hebben wij bij elkaar gezeten. Om inspiratie op te doen, te werken aan opdrachten en te ontspannen hebben wij jaarlijks een weekend in de Ardennen of elders in Nederland of België.” Nog vele jaren is deze manifestatie in ere gehouden en deze overleeft zelfs de scholengemeenschap. De nadruk ligt inmiddels op de ontmoeting.
wereld” is het documentatiecentrum. Leerlingen kunnen bij opdrachten daarnaar verwezen worden. Op de zolder tref je drie kleuren taken aan. Een vaste cyclus maakt het de leerlingen gemakkelijk de weg te vinden in “de sociale wereld”. De gele taken zijn ipo’s voor individueel werkende leerling. De groene taken hebben een voorlopig karakter. Vier leerlingen werken samen aan informatieverwerving. Deze taken moeten op termijn naar de “kleine zolder” als taak voor grote groepen, wanneer voldoende individuele taken voorhanden zijn. De rode taken zijn voor de grote groep. Een aansprekende opdracht is het inrichten van een dorp in een grote zandbak met fijn zaagsel. De huisjes, kerkjes en fabrieken komen uit Italië, meegebracht van vakantie. De leerling moet aan de hand van richtlijnen zijn opstelling maken, deze kunnen verantwoorden en op papier vastleggen. Het zaagsel is aanhoudend “speelgoed” voor de leerlingen, zodat er na elke les geveegd moet worden. Een kwalitatief zeer goede opdracht heeft de titel: “Wijchen, wie, wat waar.” Bij deze opdracht, waarin aardrijkskunde en geschiedenis zijn geïntegreerd, krijgt de leerling een blanco plattegrond, waarop hij allerlei zaken moet aangegeven en aan de hand van een informatiepakket uitwerkt. Zo moet bv. de wijk Wijchen-Zuid verder ingericht worden. Specifiek voor deze groep docenten is hun hechte
Geen gebrek aan belangstelling. Aapjes kijken? Ook de zolder vormt evenals algemene technieken en “wereld van de natuur” een vast onderdeel van de rondleidingen van bezoekende scholen en vertegenwoordigers van diverse instanties. Het wordt op een gegeven moment zo druk, dat de school moet besluiten het aantal bezoeken tot één per week terug te brengen. Enerzijds, omdat steeds leden van de schoolleiding daarmee belast worden en anderzijds, omdat het toch de nodige onrust 76
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. geeft onder de leerlingen. Op een gegeven moment vinden ze het gewoon niet leuk meer telkens van het werk gehaald te worden om vragen van bezoekers te beantwoorden. De leden van het team worden natuurlijk ook steeds aangesproken, zodat leerlingen, die begeleiding nodig hebben moeten wachten. Soms ontstaan er hele discussies, zowel over de uitgangspunten als over vakinhoudelijke zaken. Dat levert voor de leerlingen nog meer problemen op. Soms vang je dan wel eens de opmerking van leerlingen op, dat er weer sprake is van “aapjes kijken”. In de nabesprekingen meestal met de adjunctonderwijszaken, spreken de bezoekers veelal hun bewondering uit voor wat ze hebben aangetroffen. Kritische vragen worden meestal nogal terughoudend gesteld. Met allerlei documentatiemateriaal, waaronder En Route I en II, vertrekt men dan weer huiswaarts. Van een school, waar men op gelijke wijze is gaan werken, is nooit iets vernomen.
den die in verschillende disciplines opdrachten uitvoeren, komt het niet. De specifieke bekwaamheden, die elke discipline van de docent vraagt, vormt het struikelblok. Het is begrijpelijk, dat de docent gezondheidskunde problemen krijgt bij het begeleiden van opdrachten in de elektrotechniek. Dat probleem blijft zich voordoen ondanks de sterke verbetering van de afzonderlijke opdrachten. Zo heeft Michel Terheggen na jarenlang perfectioneren van opdrachten voor elektrotechniek het voor elkaar gekregen, dat begeleiding van de leerlingen tot het minimum is teruggebracht. Met enthousiasme stellen leerlingen vast, dat ze door de meest ingewikkelde dradenpatronen te monteren lampjes aan het branden kunnen krijgen. Communicatie struikelt over de sequentie in de leerstof In de vakgroepen Nederlands en moderne vreemde talen wordt stevig nagedacht en gediscussieerd over de mogelijkheden tot individualisering. Er spelen veel aspecten een rol, zoals de diversiteit in communicatieve situaties en het verloop van de individuele taalverwerving. Bij Nederlands stelt men thema’s samen, die leerlingen individueel of samenwerkend doorwerken. Het thema “reclame en taal” valt goed bij de leerlingen en wordt verder uitgewerkt. De omvangrijke taak bevat veel oefeningen en activiteiten in verschillende communicatieve
Musisch-expressieve vaardigheden Tekenen en handvaardigheid vangen aan met pogingen tot individualisering binnen klassenverband. Muziek, sport en spel ofwel lichamelijke oefening zoals het officieel heet, blijven op klassikale wijze werken. Het vak drama is geen lange levensduur beschoren. De vakgroep stelt als doel van haar onderwijs, dat de leerling kennis dient te maken met het vakgebied in al zijn geledingen en vormingsmogelijkheden om een keuze na de onderbouw meer bewust te kunnen onderbouwen. Het zijn immers potentiële examenvakken. Belangrijk is daarbij de verruiming van de blik op het totale vakgebied, wat betreft zowel de praktische productieve als de theoretisch reflectieve aspecten. Het is uiterst moeilijk opdrachten te schrijven, die daaraan kunnen voldoen. Wanneer je in 1978 een klas aan het werk ziet, tref je individueel werkende leerlingen aan naast kleine groepjes. Plannen zijn er wel, maar door de uiterst kritische houding van beide docenten naar hun eigen werk, blijft de werkwijze hetzelfde. De opdrachten worden wel steeds beter, maar positionering komt er niet van. Algemene technieken In een reeks opdrachten heeft individualisering vastere vormen aangenomen. Tot echte teamteaching, waarbij collega’s leerlingen begelei-
XXX
77
Van Mammoet tot Maaswaal
5. DE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN NAAR HUN HOOGTEPUNT. situaties, waarin kwaliteiten van leerlingen in de volle omvang van de verschillende niveaus tot hun recht komen, maar met een individueel positioneerbare opdracht heeft deze themagewijze opzet niets van doen. Evenals de docenten Nederlands nemen de collega’s van de moderne talen de onderwijskundige opzet van individualisering door middel van het ipo-systeem serieus in bespreking. Thema’s, die klassikaal worden aangeboden, ziet men wel zitten. Boekjes over wereldoriëntatie uit Frankrijk en Engeland en voor Duits van het Goethe-instituut worden op hun mogelijkheden bekeken. Aantrekkelijke leerstof maken is één zaak, maar om het talenonderwijs in sequentieloze opdrachten op te splitsen vindt men niet mogelijk en verantwoord. Eén voorbeeld om het probleem helder neer te zetten. Maakt een leerling een opdracht over bv. vervoermiddelen, dan kan hij enorm veel profijt hebben van alle eerder gemaakte opdrachten. De woordenschat, zinsbouw, woordbetekenis, grammaticale kennis nemen geleidelijk aan toe. Er moet echter bij de behoefte aan begeleiding en beoordeling uitgegaan worden van een voor iedere leerling gelijke beginsituatie. Wanneer je het als leerling treft, dat je de ipo over vervoermiddelen als eerste in de reeks maakt, dan zul je tot heel andere resultaten komen, dan wanneer je halverwege het jaar of op het einde van het tweede leerjaar daaraan gaat werken. Beoordelingen zijn daardoor
Optreden van Frank Boeijen Op S.G. Wijchen
niet vergelijkbaar. En dit is het grote struikelblok om het onderwijsmodel van de scholengemeenschap vorm te geven. Niettemin zijn alle leerkrachten van beide vakgroepen er op gespitst zo aantrekkelijk mogelijk en effectief op de leerling afgestemd onderwijs te bieden.
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx-??
78
Van Mammoet tot Maaswaal
6. VAN EENMANSZAAK NAAR MEDEZEGGENSCHAP In de tijd van de invoering van de mammoetwet is een autoritaire en door één persoon geleide school eerder regel dan uitzondering. Een directeur of rector neemt de beslissingen. Dat wil niet zeggen, dat volledig voorbij wordt gegaan aan opvattingen binnen de school. Visies , ervaringen en wensen worden uitgesproken. Dat geschiedt in de wandelgangen en in de gebruikelijke plenaire of algemene lerarenvergaderingen. De leden van het nietonderwijzend personeel zijn veelal welkom en zeker wanneer er zaken besproken worden die hen ook aangaan.Op onze scholen zijn dat invloedrijke vergaderingen. Voorstellen van de schoolleiding worden becommentarieerd, maar de enige bevoegdheid van dergelijke vergaderingen is advisering van de schoolleiding. Daarnaast gebruiken de directies dergelijke vergaderingen voor het peilen van meningen en standpunten. Vaak wordt verwacht van de schoolleider, c.q. de schoolleiding dat er beslissingen genomen worden. In de al eerder aangehaalde opmerking van Jan Vermeulen, docent aan het Dukenburg College, is één kant van de zaak herkenbaar.Hij stelt bij zijn afscheid: ”De toenmalige rectrix besliste als een soort van God gegeven autoriteit alles in haar eentje.” Kennelijk heeft rectrix Annemarie ook rekening gehouden met de zich wijzigende omstandigheden. Met de intrede van de veelal jonge docenten met een eerste graads opleiding aan de universiteit van Nijmegen, bolwerk van maatschappijkritische scholing, komt een heel
andere visie op leiding geven en besluiten nemen binnen de SGD. Dat geldt in mindere mate ook voor de Scholengemeenschap Wijchen. Bij de SGD leidt dat tot verwarring, verhitte discussies en contraproductieve belangentegenstellingen, zoals Jan Robben dat tijdens de al eerder aangehaalde studiedag van 11 februari 1983 in herinnering brengt. “Een aanvankelijk eensgezinde bevolking splitste zich steeds verder op in subgroepen van verschillende signatuur.” De indruk wordt gewekt, dat er tussen 1974 en 1980 sprake is van wildgroei, chaos en irritatie tussen de verschillende geledingen. Maar ook is er sprake van het zoeken naar een weg van breder gedragen besluitvorming met inbreng van ieders mening. Voor het uitwisselen van visies op onderwijs en samenleving, argumenten, ideeën en ervaringen wordt een overlegstructuur gezocht. De vanzelfsprekendheid, dat de schoolleiding het primaat heeft in het nemen van besluiten op alle terreinen binnen de school, staat ter discussie. Docenten willen invloed uitoefenen op besluiten, die hun werkterrein aangaan, geheel in overeenstemming met de tijdgeest. Men tracht die inspraak en invloed te kanaliseren in de vorm van een docentenraad. De directie streeft er naar het team weer op één lijn te brengen, maar binnen de schoolleiding is er in die periode ook geen eensgezindheid. We laten Dick Dekker aan het woord. Hij ijvert voor het tot stand brengen van een leerlingenraad. “Daarin vonden discussies plaats over bv. het Jan Robben (links) en Dick Dekker (1989)
79
Van Mammoet tot Maaswaal
6. VAN EENMANSZAAK NAAR MEDEZEGGENSCHAP docentenraad heeft een zeer belangrijke rol gespeeld bij het tot stand komen van allerlei democratiseringsprocessen. In die periode is door de docentenraad veel ruimte bevochten om invloed uit te oefenen op het reilen en zeilen van de school.Dat bracht ook een grote betrokkenheid met zich mee van de individuele docenten. Die invloed op en de betrokkenheid van de docenten bij het leerproces mist hij nu grotendeels. Het beleid wordt vanaf grote afstand door het bestuur bepaald en je hebt het maar uit te voeren.” Het is dus de moeite waard de goede, oude tijd te beschrijven. In de democratiseringsprocessen in de 70er en 80er jaren speelt ook Marga Boes een belangrijke rol. We laten haar aan het woord. “Ik behoorde tot de groep van jonge academici die met nieuwe ideeën les ging geven aan de jonge, onstuimig groeiende school. Zij stelden zich beschikbaar als sectieleiders, namen zitting in de docentenraad en toonden een grote betrokkenheid bij alles wat de school aanging. Dat botste regelmatig met schooloverleg, directie en collega’s. Er zijn heel wat verhitte discussies gevoerd over allerlei onderwerpen die rechtstreeks te maken hadden met de actuele maatschappelijke en onderwijskundige problemen.” Vanaf het schooljaar 1975-1976 functioneert de door
dragen van lang haar en het al of niet mogen roken. In de toenmalige aula was met pallets, kussens en ander alternatief spul een ruimte ingericht voor verblijf van leerlingen. Zo’n 50 leerlingen zaten daar met gordijnen dicht, met kaarsjes aan, glazen thee en fris zichzelf op vrijdagmiddag te vermaken. Zuster Annemarie was daar fel op tegen evenals Ben Rutten. Jan Robben liet het voor wat het was . Ik zette me in voor behoud van de verworven rechten. Na twee, drie jaar (1977, ‘78, ‘79) gingen de kaarsen vanzelf uit. De stad en de jeugdhonken boden voldoende alternatief.” Werken met de docentenraad; het is even wennen Kort na de intrede van de havo en de komst van het atheneum wordt op 27 juni 1975 de behoefte aan georganiseerde inspraak en besluitvorming in gemeenschappelijke verantwoordelijkheid vertaald in het oprichten van de docentenraad. Martien de Beijer is één van oudste medewerkers (vanaf 1971) die bij het samenstellen van dit boekwerk nog steeds les geeft. Hij is heel duidelijk betrokken geweest in de golf van democratisering in de 70er jaren als medeoprichter van de docentenraad en tevens de eerste voorzitter. “De
Smartlap gezongen door docententeam Dukenburg College
80
Van Mammoet tot Maaswaal
6. VAN EENMANSZAAK NAAR MEDEZEGGENSCHAP
Een gedeelte van de fotolijst van het team van het Dukenburg College (voor het computertijdperk, uit de tachtiger jaren)
81
Van Mammoet tot Maaswaal
6. VAN EENMANSZAAK NAAR MEDEZEGGENSCHAP bevoegdheden. De raad heeft een adviserende stem bij benoeming en ontslag van directieleden. Dat is in de door beide geledingen goedgekeurde procedure vastgelegd. Zo dient de raad ook vooraf gehoord te worden over ontslag of niet verlengen van een tijdelijk dienstverband van een docent. De raad kan een plenaire vergadering bijeenroepen, mits vooraf de agenda bekend is gemaakt. Verder beheert één van de leden de “lief en leedpot”, waaraan alle docenten bijdragen en attenties ontvangen. In het schooloverleg bezet de raad twee plaatsen, waarvan één voor de voorzitter. De raad vergadert in principe in het openbaar voor alle docenten. Zij kan contact opnemen met de andere geledingen en is verplicht in te gaan op verzoeken van andere geledingen voor een gesprek. Er is alle ruimte voor het werken aan een goede verstandhouding. Met uitgebreide verslaglegging, notities en jaaroverzichten van voorzitters worden de personeelsleden, de directie en andere overlegorganen goed op de hoogte gehouden van wat de raad en het docentencorps bezig houdt. En dat is zeker niet op de laatste plaats de zorg om het welbevinden van het personeel.
Laurens Houben, Trudy Hendriks en Marga Boes (1984)
de docenten uit eigen gelederen gekozen raad, bestaande uit zeven leden, die in grote regelmaat de docenten voor overleg bijeenroept. De leden van de schoolleiding kunnen aanwezig zijn, maar stellen zich bescheiden op. Zij informeren de raad bv. over de activiteiten van de bouwcommissie. Tegen ernstige vertraging in de besluitvorming, zoals rond de benoeming van een 4e conrector, tekenen zij protest aan. De inspraak in deze aangelegenheid is niet helder door verdeeldheid onder de docenten, 1e graads versus de rest, waardoor de schoolleiding moet besluiten alvorens er een gedragen advies ligt. De show must go on. André Latta stelt het volgens het verslag van 31 mei 1976, waar ruim dertig collega’s aanwezig zijn, heel scherp: “A. Latta heeft geen behoefte om over argumenten te discussiëren, omdat de standpunten op papier staan. Bovendien moet de directie het recht hebben het werk zo te organiseren, zoals dat haar het beste uitkomt.” Gezien de korte ervaring met het organiseren van inspraak, bij docenten zowel als bij de schoolleiding, is het niet vreemd, dat de lijnen tussen de verschillende geledingen nog niet soepel verlopen. Het past in dit beeld van vallen en opstaan, dat de voorzitter de aangehaalde vergadering opent “met de wens, dat het mandaat voor de docentenraad duidelijker omschreven moet worden.”
Knelpuntenenquête In de samenwerking met andere geledingen wordt naar een vruchtbare weg van verbeteringen gezocht. Zo organiseert de docentenraad onder voorzitterschap van Anton Meeuwsen in samenwerking met de directie in mei 1980 de zogenaamde knelpuntenenquête om de vinger te kunnen leggen op de vele frictiepunten tussen de verschillende geledingen. “Daarbij gaat het er vooral om, de problemen op te sporen, die een optimale voortgang van het onderwijs voor de betrokken geledingen belemmeren,” aldus vermeldt de inleiding van de enquête naast “dat het de directie en de docentenraad zorgen baart, dat de laatste tijd verschillende docenten voor een kortere of langere periode hebben moeten afhaken, omdat zij hun werk niet meer aan konden. Zonder op voorhand te willen beweren, dat de oorzaken daarvan uitsluitend in de school moeten worden gezocht, zijn de directie en de docentenrad wel van mening, dat de school daarin een rol, zelfs een heel belangrijke rol kan spelen.” Terechte zorgvraag. “Om niemand bij voorbaat in zijn openhartigheid te remmen, houden we deze enquête anoniem.”
Reglement Docentenraad Een bijgestelde versie van het reglement wordt in april 1979 goedgekeurd. Naast samenstelling, doelstellingen, waaronder “het bevorderen van een prettige werksfeer”, verkiezingsprocedure en werkwijze, zijn een aantal artikelen gewijd aan 82
Van Mammoet tot Maaswaal
6. VAN EENMANSZAAK NAAR MEDEZEGGENSCHAP Het hele onderwijsveld
Er komt heel wat aan het licht. De respons van 49 collega’s, ruim 60%, is redelijk te noemen. De uitkomsten van de enquête worden voorgelegd aan alle personeelsleden, inclusief de directie. Serieuze pogingen worden aangewend om zowel de werksfeer als de onderlinge verhoudingen te verbeteren. In het uitslagenformulier wordt daartoe een weg aangegeven. “Waar wrijvingspunten worden geconstateerd, zullen wij de betrokken geleding hierop attenderen en verzoeken gesprekken op gang te brengen om waar mogelijk de situatie te verbeteren. Elke geleding kan een beroep doen op de docentenraad om haar daarbij behulpzaam te zijn.” En met succes. Het is niet overdreven te stellen, dat vanaf 1980 een sterke verbetering optreedt in de onderlinge verhoudingen op de scholengemeenschap.
De raad beschouwt het hele onderwijsveld tot haar competentie en zet allerlei commissies aan het werk, zoals de commissie onderwijskunde. Hierop kan iedereen intekenen. De leden van de commissie wordt gevraagd reglement en werkschema op te stellen en deze aan de algemene vergadering voor te leggen. De ervaring zal leren, dat men dat vooraf met elkaar moet regelen alvorens mensen aan het werk te zetten. De schoolleiding heeft kennelijk geen vraag gesteld of richtlijnen gegeven. Conrector Dick Dekker blikt terug. “De school heeft in het Nijmeegse de naam een links bolwerk te zijn, waar alles kan en baarden welig tieren. Het zoeken naar een nieuw evenwicht tussen de belangen van de verschillende geledingen is begonnen. Docenten
Docentenraad Dukenburg College 1983 v.l.n.r. Theo Derks, Frank Verhoeven, F. Beckers-Penders, J. Kneepkens-Thijssen, Erica Mutti, Harrie Geurts en Marieke Kruip-Wensing
83
Van Mammoet tot Maaswaal
6. VAN EENMANSZAAK NAAR MEDEZEGGENSCHAP willen inspraak en overal bij betrokken worden. Dat geldt ook voor leerlingen. Een tekenend voorbeeld. Op een hete lesdag verschijnt een jonge docent in shorts in de leslokalen. Dit leidt tot een rel. De directie tikt de docent op de vingers en ogenblikkelijk vormen zich groepen docenten, leerlingen, vooren tegenstanders , die een felle polemiek voeren. In de inmiddels ingestelde docentenraad komen deze botsingen ter sprake. Dick Dekker woont namens de directie de vergaderingen bij. Hij luistert.
een beter functionerende overlegstructuur. Harry Boelaars bepleit de SGD een eigen bestuur te geven, naar hij zegt “om directer te kunnen reageren op de school-specifieke problemen. Dit resulteert in de formatie van het “schooloverleg”, waarin alle geledingen van de SGD vertegenwoordigd zijn. De besluiten die in het schooloverleg worden genomen, moeten formeel bekrachtigd worden door het bestuur. In de praktijk heeft dat nooit tot moeilijkheden geleid.” Dick herinnert zich dat “het oude vademecum met zijn vele ge- en verboden verdwijnt en plaats maakt voor reglementen per geleding. Er wordt ruimte voor overleg geschapen tussen bestuur, directie, docenten, niet-onderwijzend personeel en ouders. Leerlingen hebben hun eigen raad. Dat krijgt zijn uiteindelijke vorm in het Schooloverleg. Ik heb daar steeds deel vanuit gemaakt.De verbindingslijnen zijn heel kort, men weet elkander te vinden. Het luidt de bloei in van de jonge scholengemeenschap. De medezeggenschapsraad die later verplicht wordt, biedt minder ruimte aan de diverse geledingen dan het schooloverleg.” Deze laatste zin is ook vaak gehoord op de Scholengemeenschap Wijchen. De schoolraad, ingesteld met de start van de scholengemeenschap, kent dezelfde samenstelling als het schooloverleg, maar dan aangevuld met leerlingen uit de leerlingenraad.De schoolraad neemt geen besluiten, maar stelt zichzelf tot taak wederzijdse ervaringen, visies en standpunten helder in beeld te brengen. In geval bestuurlijke actie verwacht wordt, kan de raad gevraagd of ongevraagd adviseren. Alle belangrijke besluiten van het bestuur rond de opzet van de brugperiode en de bovenbouw, de eigen examenregeling, de deelname aan het middenschool-project en de inbouw van de havo in de onderbouw zijn genomen op basis van een eenstemmig advies van de schoolraad. De besluitvorming rond de breed opgezette individualisering met opdrachten, verwoord in En Route III, hoofdstuk zes, gaat niet zo gesmeerd. De schoolraad wordt in Wijchen opgeheven bij het eerste optreden van de voorlopige medezeggenschapsraad, die betrokken zal worden in de afhandeling van de besluiten met betrekking tot dit pittige onderwijskundige vraagstuk. Op de Klokkenberg heeft men geen behoefte aan een ander overlegorgaan dan de algemene vergaderingen. Er kunnen stevige discussies plaatsvinden tussen de schoolleiding en de docenten, maar veelal worden de zaken naar wederzijds genoegen
De weg naar inspraak en meebeslissen geplaveid In mei 1977 doet de voorzitter van de docentenraad verslag van het afgelopen jaar. Met de directie is afgesproken, dat de rector en de voorzitter wekelijks een korte bespreking houden en dat ook maandelijks de directie en de docentenraad gezamenlijk vergaderen. Daarnaast zal de directie maandelijks een algemene docentenvergadering organiseren. De eerste lijnen tekenen zich af, maar over bevoegdheden van de docentenraad wordt niet gerept. Men verplicht elkaar tot het nadenken over een overlegstructuur, “tussen ouders, bestuur, directie, docentenraad en later eventueel leerlingenraad.” Harry Boelaars maakt deel uit van de delegatie van het bestuur, die zich buigt over een werkbare overlegstructuur en heeft de voorzitter van de docentenraad een voorstel gedaan.. “Hij plaats de directie centraal. Alle informatie loopt via de directie naar het bestuur, de docentenraad, de ouderraad, de leerlingenraad en de vertegenwoordigers van de niet-onderwijsgevenden. In de toekomst zouden dan de bestuurlijke beslissingen materieel genomen kunnen worden door dit overlegorgaan en formeel door het dagelijks bestuur van de stichting. Voor het zover is, moet er over en weer meer informatie verschaft worden, opdat we elkaars werk zo goed mogelijk gaan aanvoelen en dan als het ware vanzelf toegroeien naar zo’n overleglichaam.” Schooloverleg. Schoolraad. Plenaire vergaderingen Docentenraad, ouderraad en leerlingenraad functioneren afzonderlijk. Na enkele bijeenkomsten van bestuur, directie, leden van docenten- en ouderraad tekent zich de behoefte af tot een zakelijke regeling van dit overleg. Het bestuur, dat haar aandacht moet verdelen over het kleuter-, lager- en voortgezet onderwijs, heeft behoefte aan 84
Van Mammoet tot Maaswaal
6. VAN EENMANSZAAK NAAR MEDEZEGGENSCHAP aangepakt. Ouderraad en leerlingenraad komen in de startperiode van de medezeggenschapsraad geleidelijk aan in beeld. Hetty Klaver: “De democratisering is op De Klokkenberg geen noemenswaardig probleem geweest, omdat iedereen eigenlijk altijd via personeelsvereniging en/of de algemene docentenvergadering zijn inbreng kan hebben en daar ook gebruik van maakt.”.
geleidelijke groei naar dit democratiseringsmodel. De ouderraad functioneerde met vallen en opstaan; afhankelijk van de kwaliteit van de mensen in de raad.” De werkafspraak geeft in artikel 2 de samenstelling. Twee leden van het bestuur, voorzitter ouderraad met een ander lid, voorzitter docentenraad met een ander lid, de rector/rectrix met een conrector en één lid uit en aangewezen door het onderwijs ondersteunend personeel nemen aan het overleg deel. Het schooloverleg, aldus artikel 3 “beraadt zich over zaken, die voor de SGD van bijzonder belang zijn; het adviseert terzake aan het bevoegd gezag.” Als het bestuur van het advies afwijkt, moet het binnen 20 dagen het schooloverleg de motivering daarvan geven. Artikel 4 zegt, dat het schooloverleg wordt voorgezeten door een bestuurslid. Dat zal steeds Harry Boelaars voor zijn rekening nemen. De secretariële ondersteuner wordt door de directie aangewezen. Dat werk zal Martien Broens, hoofd administratie, steeds voor zijn rekening nemen. De frequentie van vergaderen is minimaal éénmaal per trimester of zo vaak als de voorzitter of drie leden dat wensen. In artikel 6 staat, dat de voorzitter in overleg met de geledingen de agenda samenstelt. Verder mogen personen “vanwege specifieke deskundigheid of interesse” worden uitgenodigd.
Hetty Klaver
Opbouwen van vertrouwen en daadkracht In de eerste vergadering worden de artikelen op praktische uitvoering doorgesproken. Het vertrouwen, dat alles in goede banen geleid kan worden, wordt al meteen op de proef gesteld, wanneer de docentenraad nogal furieus schriftelijk reageert op een bestuursbesluit om de gymlessen in Hatert en Neerbosch onmiddellijk stop te zetten. Een verkeersongeval is daartoe de aanleiding. Ook de directie voelt zich gepasseerd. Er komt een ingelaste vergadering. Er is geen eenstemmigheid, maar het bestuursbesluit blijft overeind. Er is hier sprake van een beheerzaak en aangezien het schooloverleg een beleidsorgaan is, vindt Harry Boelaars het eigenlijk geen zaak, die in dit overleg besproken moet worden. Zulke incidenten brengen duidelijkheid. Er zal met meer zorgvuldigheid gecommuniceerd worden. De agenda gaat dan ook steeds meer in betekenis toenemen. Schoolwerkplan, public relations, financiën, benoemingsprocedures, begeleiding en beoordeling nieuwe docenten,
Structuur en inhoud in het overleg Op 14 september 1977 wordt aan de SGD het “schooloverleg” voor een experimentele periode van twee jaar ingesteld. Er ligt een “werkafspraak” van acht artikelen aan ten grondslag. Het bestuur laat per brief van 26 september weten kennis te hebben genomen van het opzetten van het schooloverleg en onderschrijft de werkafspraken. “Het is een goede zaak, dat op deze wijze de bestuurlijke verantwoordelijkheden duidelijker gekoppeld worden aan het feitelijke schoolgebeuren.” De evaluatie na de proefperiode leidt tot verlenging. Het schooloverleg zal ruim vijf jaar functioneren tot in december 1982 de MR wordt geïnstalleerd. Dick reageert spontaan.“Het reglement en de omstandigheden met en rond het schooloverleg had trekjes van “arbeiderszelfbestuur”. Het bestuur en de leden van de directie voelden wel voor een 85
Van Mammoet tot Maaswaal
6. VAN EENMANSZAAK NAAR MEDEZEGGENSCHAP beleidsnotities van de schoolleiding, bouwplannen tot in details, statutenwijzigingen van het bestuur, festiviteiten rond het 10 jarig bestaan, problemen rond formaldehyde en vele mededelingen vanuit de diverse geledingen. Zo deelt bv. Ben Rutten in de vergadering van 10 oktober 1978 mee, “dat de discussie over pils drinken op school aan de gang blijft.” Hij wil een uitspraak van het schooloverleg. De geledingen willen hun achterban raadplegen en komen er op terug. De docenten- en de leerlingenraad vinden dat aan de bovenbouwleerlingen onder toezicht van de mentor tijdens de schoolfeestjes gelimiteerd pils geschonken kan worden. De schoolleiding wil een duidelijke afspraak en de ouderraad is er dan nog niet uit. Later wordt unaniem besloten de leerlingen van klas 4, 5 en 6 toestemming te verlenen tijdens schoolfeestjes alcohol te gebruiken. Daar kan een punt achter. Intussen heeft men vastgesteld, dat het democratiseringsmodel van de SGD de toets van de kritiek kan doorstaan. De Nederlandse Katholieke Schoolraad heeft haar visie gegeven en de SGD slaat daarin geen slecht figuur. Nog beter wordt het, wanneer de leden van de docentenraad bepleiten leerlingen uit de leerlingenraad aan het schooloverleg te laten deelnemen. Zij mogen de vergadering bijwonen, wanneer de agenda punten bevat, die hen interesseren. In 1979 bestudeert de docentenraad de ontwikkelingen rond de wet op de ondernemingsraden, die in de toekomst ook gaat gelden voor het onderwijs. Daarin kan slechts van advisering sprake zijn en het schooloverleg kent bestuurlijke gedelegeerde bevoegdheden. Men besluit het voorlopig zo te houden en niet vooruit te lopen op wat mogelijk komen gaat. Alom is men positief over het schooloverleg, dat zo in kwaliteit gewonnen heeft. De werkafspraken worden na twee jaar verlengd in afwachting van een echt huishoudelijk reglement. Van alle geledingen wordt een constructieve inbreng verwacht. Het invoeren van stemverhoudingen in plaats van één stem per lid van het schooloverleg, zal verzanden in een woordenvloed, omdat belangen in de grote variëteit van bespreekpunten telkens anders liggen. Wachten op de wet van de medezeggenschap?
huishoudelijk reglement. De bevoegdhedenstrijd speelt een rol. Men komt tijdens de vergadering van februari 1980 tot het voorstel, dat het bestuur gedemocratiseerd dient te worden, wil het schooloverleg niet verworden tot een meepraatorgaan. André Latta lanceert zijn idee. “Een gedemocratiseerd bestuur (enkele leden aangewezen door personeel en ouders), met daarnaast een medezeggenschapsraad voor overleg en advies, die in belangrijke zaken adviseert.” Anton Meeuwsen ziet graag een zelfstandig bestuur voor de SGD. Een bestuurslid pleit voor een deelbestuur. De bal wordt bij het bestuur neergelegd. Het bestuur denkt mee. Harry Boelaars werpt aldaar vragen op rond de voorgestelde “zelfbestuurconstructie” in plaats van het inspraak- en adviesmodel van het schooloverleg. Hoe komt dan de relatie werkgever – werknemer te liggen? Hoe de bevoegdheden af te bakenen met het stichtingsbestuur? Is afsplitsing van een gedemocratiseerd sectorbestuur mogelijk? Een werkgroep binnen het bestuur bespreekt de mogelijkheden van een sectorbestuur in samenhang met de vele vragen. Het bestuur gaat in overleg met de directie. De werkafspraken worden opnieuw met een jaar verlengd. De meningen van de geledingen worden op prijs gesteld. In oktober 1980 wil het bestuur een besluit nemen, maar dat is te optimistisch gesteld. Intussen discussieert de Tweede Kamer over de wet op de medezeggenschap en de democratisering van het bestuur; beide initiatiefvoorstellen van de Partij van de Arbeid, die geen deel uitmaakt van de regering. Scholengemeenschapsraad ofwel voorlopige medezeggenschapsraad Het bestuur neemt kennis van de opvattingen van de diverse geledingen. De docentenraad informeert zich vroegtijdig en tot in details over de inhoud en diverse standpunten rond de wet op de medezeggenschap. In februari 1979 ligt er al een notitie. Mogelijkheden om gelijktijdig te komen tot bestuursdemocratisering worden door de raad geaccentueerd. Er zijn vanuit de geledingen vooral veel vragen van zeer uiteenlopende aard bij het bestuur ingebracht.. De scholengemeenschapsraad, een andere betiteling van het schooloverleg en de latere medezeggenschapsraad, komt in beeld. De eerder genoemde commissie neemt de taak op zich de reglementen daarvoor uit te gaan werken in
Commissie buigt zich over het reglement. Andere bestuurssamenstelling wenselijk Enkele leden van het schooloverleg gaan zich beraden op bijstelling van de werkafspraken tot een 86
Van Mammoet tot Maaswaal
6. VAN EENMANSZAAK NAAR MEDEZEGGENSCHAP met uitvoering van de voorschriften. Pakken papier gaan er naar Den Haag en binnen de scholen worden verkiezingen georganiseerd. Het is wennen aan inspraak of instemming van de medezeggenschapsraad, alvorens het bestuur kan beslissen. De SGD loopt niet meer uit de pas.Op 1 december 1982 verklaart Harry Boelaars namens het bestuur de MR als geïnstalleerd. Korte tijd later krijgt de school haar eigen bestuur onder voorzitterschap van Harry Boelaars onder de koepel van de stichting Katholiek Onderwijs Hatert Dukenburg.
Hans Weijers
Wanneer Hugo Besjes als pas benoemde rector de school betreedt, komt hij nog restanten tegen uit de tijd van vóór het schooloverleg. “De sectie biologie schrijft aan één van hun collega’s, dat deze als docent niet voldoet en derhalve niet op een vaste benoeming hoeft te rekenen. Voor mij aanleiding om het personeel te informeren over de taken en bevoegdheden van de geledingen binnen onze schoolorganisatie. Dat geeft de noodzakelijke helderheid omtrent inspraak en besluitvorming.”
samenhang met een gedemocratiseerd bestuur. Een goed uitgewerkt concept is in mei 1981 beschikbaar. Over mogelijkheden van de wenselijke vorm van bestuur is dan nog geen duidelijkheid. Het bestuur wil toetsing aan de op handen zijnde wet en tot die tijd zal er gewacht worden. Het wetsontwerp op de medezeggenschap passeert juist in deze periode de Tweede Kamer en wordt op 15 december 1981 door de Eerste Kamer aangenomen. Een maand later ligt de “handleiding bij de toepassing van de Wet medezeggenschap onderwijs voor het katholiek voortgezet onderwijs” van het Centraal Bureau Katholiek Onderwijs op het bureau van de rector. Het bestuur kan instemmen met het door het schooloverleg bijgestelde concept reglement onder voorbehoud, dat de wet wijzigingen noodzakelijk maakt. Invoering kan gelijktijdig met de eventuele start van het sectorbestuur. De wet schrijft voor, dat er per 1 augustus 1982 een voorlopige medezeggenschapsraad ingesteld dient te worden. In het schooloverleg spreekt men nog van een voorlopige scholengemeenschapsraad. Mogelijk kan het schooloverleg als zodanig functioneren.Het conceptreglement wordt geaccepteerd. Over de kwestie van deelname van personeel aan het sectorbestuur is nog discussie. De meerderheid is er voor, maar het bestuur is nog lang zo ver niet.
Vossenjacht S. G. Dukenburg (afscheid Annemarie Groothaert 1983) met Dick Dekker en Jan Robben.
Met de instelling van de wettelijk verplichte medezeggenschapsraad gaat de vaststelling van een reglement gepaard. Men tracht de bevoegdheden van het schooloverleg over te dragen aan de voorlopige medezeggenschapsraad vanwege de continuïteit. Enkele leden van het schooloverleg stellen zich kandidaat. Alle scholen voor voortgezet onderwijs zijn bezig 87
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN effect hebben op het uithoudingsvermogen en de spanningen in het werk even doen vergeten. De boog kan immers niet altijd gespannen zijn en dat geldt zowel voor de leerlingen als de docenten. KERSTBINGO aan De Klokkenberg Dagen voor de kerst verbreidt zich de heerlijke braadlucht in en om de keuken van het in 1978 nieuw ingerichte restaurant “Klokkenberg” in Zwanenveld. Wim de Graaff houdt zich op de hoogte van de vorderingen van het braden en het klaarmaken voor transport van het wild. De kok maakt fazant, reerug en zelfs rendierrug kant en klaar voor de aanstaande kerstdis. Bij de diepgevroren pakketten wildbraad op aluminiumkleurige kartonnen schalen treft de gelukkige een zorgvuldige beschrijving van de verdere bereiding aan. De sauzen zijn toegevoegd en met een beetje handigheid heeft de collega een uiterst smakelijk hoofdgerecht in het vooruitzicht. De jaarlijkse bingoavond kan beginnen. De opkomst van de personeelsleden is heel erg hoog. Wim verkoopt tegen een uiterst lage prijs de bingokaarten. De opbrengst is voor de personeelsvereniging. Wanneer hij zich dan installeert met de doorzichtige bol met balletjes en de nummers van de tevoorschijn gekomen ballen gaat vermelden, wordt het stil. “Het ging er allemaal zeer serieus aan toe. Wee je gebeente, als er iemand geluid maakte. Dan werd snel de geluidsbron gedempt. Er waren vijf ronden en dat nam ongeveer anderhalf uur in beslag. De spanning werd voelbaar opgedreven, want in de laatste ronde viel de extra prijs; het meest gewilde stuk wild, dat de deelnemers deed watertanden bij de gedachte dat het thuis bij de kerstdis kon worden opgediend. Naast het wildbraad waren nog vele andere prijzen te winnen, zoals flessen wijn, pennen en flessenopeners, zodat niemand met lege handen naar huis ging.” Na afloop is er nog een gezellig samenzijn met hapjes en drankjes, waarbij de centrale rol weer is toebedeeld aan het restaurant van de afdeling consumptieve techniek. Wat een bofkonten!
Hugo Besjes
Hugo Besjes is bij zijn kennismaking met het Dukenburg College in december 1982 aangenaam verrast door de hartverwarmende kerstviering en Hans Satter denkt met genoegen terug aan zijn dienstbetrekking aan de Scholengemeenschap Wijchen. “Het is het begin van je carrière en in de tijd van je studie. Op deze school was reflectie en een kritische kijk op het onderwijs mogelijk, inspirerend, vernieuwend en geheel in de sfeer van de tijdgeest. Ik heb daar veel collegialiteit ondervonden en ook de nodige ontspannende momenten, zoals het werken met een groep aan een goed stuk schoolcabaret.” En Jo Silverentand vertelt nog met het water in de mond over “de bekende kerstbingo onder leiding van Wim de Graaff met prijzen, zoals fazanten, reerug, bereid door onze kok en zijn leerlingen.” Voor leerlingen zijn er de vele buitenschoolse activiteiten, zoals werkweken, demonstraties samen met de docenten van de SGD, de festiviteiten op De Klokkenberg en de Hewaho-show aan de school in Wijchen. Activiteiten ten behoeve van charitatieve doelen ontbreken ook zeker niet. Voldoende om nader op in te gaan. Er zijn momenten van zeer gewaardeerde, gezamenlijke inspanning en ontspanning, die een licht compenserend
WERKWEKEN voor de tweede klassen van De Klokkenberg De school groeit uit. Op het hoogtepunt zijn er twaalf tweede klassen en al deze leerlingen wordt een werkweek aangeboden o.a. op de “Hoge 88
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN Feest op De Klokkenberg, dan ook feest voor de leerlingen
Hoenderberg” in Groesbeek. Dat vraagt veel voorbereiding van betrokken docenten. Er wordt een staf gevormd, die het programma samenstelt en de activiteiten coördineert. “De staf kon wel eens drie weken achter elkaar in touw zijn, omdat maximaal vier klassen tegelijk van de herberg gebruik konden maken,” aldus Wim de Graaff. “De jongens hadden hun nachtverblijf in de kelder. Dat maakte de zaak overzichtelijk en voor de staf hanteerbaar.” Dat er veel zorg en aandacht voor de leerlingen nodig is, wordt veelal verzacht door de vele plezierige momenten die de docenten met de leerlingen beleven. Ook de leerlingen herinneren zich in het algemeen de werkweken als zeer plezierig en erg waardevol. Vooral het plezier tijdens de niet vooraf geplande informele momenten tussen leraren en leerlingen enerzijds en leerlingen onder elkaar anderzijds. Van verveling en onnuttige leermomenten is nauwelijks sprake. De werkweken zitten immers barstensvol met activiteiten van zeer uiteenlopende aard. Wim noemt een bezoek aan een imker, de molen van Groesbeek, het Afrikamuseum, natuurwandelingen en diverse vormen van sport en spel. Voor elk wat wils. Het gaat erom dat de leerlingen goed met elkaar leren omgaan en samenwerken, daar waar het nodig is, bv. bij de afwas of bij speurtochten.
Het begint volgens Henk Wijnands al bij de verjaardagen van directeur Rademaker. “Zijn verjaardag was een feestdag. Zo werd hij bv. met het draaiorgel “De Corsicaan” van huis opgehaald en werd de toon voor de feestdag gezet.” Jo Silverentand staat bol van goede herinneringen aan de vele feestelijke activiteiten op De Klokkenberg. Jarenlang maakt hij deel uit van het bestuur van de personeelsvereniging, ook wanneer het Maaswaal College al jaren bestaat.“Ook zijn er buitenschoolse activiteiten, die door vakdocenten worden begeleid. Zo kan het personeel kiezen uit onder andere koken, timmeren, tekenen, metaal bewerken en kantklossen, terwijl de levenspartner vrolijk mee mag doen.” Hij geniet met velen nog na van “de zaalvoetbaltoernooien van leerlingen en docenten. Bij Rinus ten Dolle, keeper bij de docenten, wordt steeds de bril van het hoofd geschoten. Wel twee keer per wedstrijd. Muziekdocent Karel van Rooy zet zijn beste beentje voor. Er wordt onder zijn leiding met een eigen muziekbandje met zangers en zangeressen een tweetal grammofoonplaatjes gemaakt, die onder het personeel, leerlingen en ouders gretig aftrek vonden. Conny van de Bosch komt onder grote belangstelling de Conamusprijs ter bevordering van de Nederlandse muziek aan de docent en de betrokken leerlingen uitreiken.“ Ook op deze school worden activiteiten voor goede doelen niet achterwege gelaten. Jo spreekt over de sponsorloop voor een artsenproject in Mali. “Gerard van Elst blijft alsmaar rondjes lopen met administrateur Arie Kok op zijn rug tot uitbundig genoegen van personeel en leerlingen. Het kost de dames van de administratie handenvol geld. Dirk van de Pasch werkt op de lachspieren door op zijn handen te lopen. Daar is flink op ingezet.”
Ook Jo Silverentand denkt heel positief terug aan die tijd van de werkweken met de leerlingen in bv. Schayk, Beneden-Leeuwen en Zeeland. Hij noemt enkele andere aspecten. “Voor de docenten was het zeer leerzaam om te zien hoe de leerlingen met elkaar omgaan. Dat waren heel belangrijke ervaringen, die ook van pas kwamen bij de beoordeling op het einde van het schooljaar, wanneer het gaat om persoonlijkheidskenmerken en de doorstroming.” Hij herinnert zich andere, meer vermakelijke gebeurtenissen, zoals een nachtwandeling onder leiding van Marie van den Anker, waarbij, na enige flinke omzwervingen als gevolg van verkeerde aanwijzingen van deze leider, men pas om kwart voor drie weer terug is met de tong op de schoenen. “We zijn een beetje verdwaald,” luidt het excuus aan de achterblijvers. Ook worden de nachtelijke uren door de begeleidende personeelsleden nogal vaak gebruikt om hevig over school te discussiëren. “Meningsverschillen worden soms bijna letterlijk uitgevochten, wat de onderlinge sfeer overigens niet negatief beïnvloedt.” Kamp 1985 Dukenburg College (Hans Weijers en Jos Keersmaekers ontbijten) 89
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN “Al regent het pijpestelen”
de treinreis hoffelijk en beleefd tegenover medepassagiers en NS-personeel.”
Onder dit motto gaat in de week van 12 t/m 16 oktober 1981 een vijftal groepen 4-havo van de SGD op kamp in de provincie Zeeland. De leerlingen van 3-mavo gaan naar Wellerlooi en Ottersum en 5atheneum brengt een bezoek aan Ameland. In die tijd worden dit nog flinke afstanden genoemd. De andere leerlingen van de bovenbouw bijten zich in die periode vast in hun schoolonderzoeken. De havo-leerlingen reizen per trein naar de verschillende bestemmingen over de hele provincie verspreid: Haamstede, Oudelande, Breskens, Hengstdijk en Wolphaartsdijk. De “Zeelandkrant” biedt de leerlingen informatie over de provincie, de regels tijdens het kamp, een lijst van mee te nemen uitrusting en nog allerlei wetenswaardigheden uit reisgidsen in samenhang met de plaatselijke omgeving. Het programma heeft alles te maken met het “kennismaken met elkaar” en het functioneren in een groep. De genoemde regels geven aan, dat je geacht wordt aan alles mee te doen, je sociaal en solidair gedraagt, niet naar een andere groep overstapt, om 0.00 uur naar je slaapvertrek gaat en er niet meer vanaf komt, en dergelijke. Bij overtreding, zo meldt de leiding, kan uiteindelijk “naarhuis-zending” volgen. “Dit klink allemaal wat bars, maar het verschaft duidelijkheid,” aldus de begeleiding van de kampweek. Deze geeft tussen neus en lippen door, dat dit kamp 16.000 gulden kost, “ook een reden tot nadenken in dit verband.”. De begeleiding is zorgzaam en de meeste kampen verlopen erg succesvol en ook hier wordt er, zeker door de leerlingen, altijd met plezier aan teruggedacht. Vertederend is de toevoeging: “O ja, wees tijdens
De onderwijscommissie, waarvan Jan Robben en Taede de Boer deel uit maken, wijdt in een notitie van december 1987 een paragraaf aan de werkweken. De 3-mavo werkweken staan vanaf de beginjaren zeventig op het programma. Gaat het aanvankelijk hoofdzakelijk om de gezelligheid, op termijn “krijgen ze steeds meer het karakter van werkweken.” De 4-havo kampen zijn o.a. door “tijdrovende organisatie, gebrekkige medewerking van de leerlingen, dubieus rendement, vretende energie tijdens de werkweek zelf en het hoge kostenaspect een natuurlijke dood gestorven. Ze zijn vervangen door een andere vorm van introductie.” Zo vergaat het ook de 5-atheneum werkweken. Excursies met een duidelijk onderwijskundig doel en de uitwisselingsprogramma’s met buitenlandse scholen overleven wel de tand des tijds. BIJZONDERE PERSONEELSFEESTEN op het Dukenburg college Al ver voor de naamswijziging in Dukenburg College kijken de personeelsleden van de avo-vwo scholengemeenschap uit naar de kerstviering, die altijd verrassend is en waarvan een zeer ontspannend effect uit gaat. Het potentieel uit eigen personeel voor muziek en zang wordt aangeboord en stelt het publiek niet teleur. Hugo Besjes voert de kerstrede in, waarin hij op de hem gebruikelijke wijze het personeel toespreekt; geestig met een ernstige ondertoon. Taede de Boer heeft onmiskenbaar zijn taalvaardige stempel gezet op de vele personeelsfeesten. We laten hem uitgebreid aan het woord. Velen zullen onmiddellijk zijn stijl van schrijven herkennen en het gebruik van naamvervormingen om bekende personen in transparante vermomming op te kunnen voeren. Een geheel apart fenomeen vormen de “hypogrieten”. Marga Boes verklaart het merkwaardige “verschijnsel” in een interessante context met een groot waarheidsgehalte. “Na de bezuinigingen op personeelssalarissen kiezen mannen minder voor het onderwijs. Ik zie dit als een algemeen verschijnsel: Beroepen die hun status verliezen, worden gefeminiseerd. De verpleging is daarvan een duidelijk voorbeeld. Zodra verbetering in betaling optreedt, neemt het aantal broeders toe. Dit alles betekent voor het Dukenburg
Kamp 1985, Dukenburg College (Hans Davids, midden)) 90
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN Een aantal van de hypogrieten (v.l.n.r. Wijnanda van Veen, Petra de Water, Marja Kapteijn, Hannie Thuis en Marieke Kruip-Wensing)
zich weldra vertakte naar de secties muziek en tekenen en die in de vroege jaren tachtig zelfs bezit nam van de directie. De educatieve taak van de school diende zich niet tot de leerlingen te beperken, ze diende zich ook uit te strekken tot het docententeam! De ontstellende culturele leegheid, die de dagelijkse conversaties in de docentenkamer teisterde, schreeuwde om vulling. Iedere gelegenheid die zich voordeed, moest worden aangegrepen om het culturele peil van het docententeam op te vijzelen naar een hoger niveau,” aldus Taede en hij vertelt verder.
College, dat steeds meer vrouwen deel gaan uitmaken van het docentencorps. En dat heeft een tamelijk grote impact op de sfeer. Vrouwen gaan anders met elkaar om dan mannen. Bij mannen blijven de contacten vaak beperkt tot het werk, bij vrouwen gaan de contacten veel verder. Zo is het te begrijpen dat er een groep ontstaat van Hypogrieten die o.a. via cabaret luidkeels hun ongenoegen uiten over zaken die hen niet aanstaan. Er zijn regelmatige bijeenkomsten buiten de school waarin de vrouwen elkaar steunen, van advies dienen, smartlappen zingen, opvoedingsperikelen bespreken en ook gewoon veel plezier hebben. In 1983 treden de Hypogrieten voor het eerst op bij het afscheid van Anne-Marie. Voor de goede verstaander: de naam Hypogrieten is natuurlijk niet willekeurig gekozen. Zelfs nu, in 2005, zijn er nog steeds contacten.”
DE KERSTVIERING “Vrijdag 21 december 1979, de laatste leerlingen hebben zojuist de school verlaten om te beginnen aan hun kerstvakantie, de armzalige kantine van de SGD stroomt vol met docenten en niet-onderwijzend personeel. Ook het bestuur is uitgenodigd en zelfs voor enkele leerlingen is een stoel gereserveerd, want democratisering van het onderwijs is een hot item in die dagen. Het zal het begin worden van een traditie die geen moment van verslapping heeft gekend tot 1993, het jaar waarin de school opgaat in het Maaswaal College. En reeds dat eerste
Hoe het begon Taede weer aan het woord. “Het was in de tweede helft van de jaren zeventig, het Dukenburg College heette nog SGD, het atheneum was nog maar net toegevoegd aan mavo en havo, dat het in de sectie Nederlands begon te kriebelen. Een kriebeling, die 91
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN programma wordt gekenmerkt door bijdragen die zullen uitgroeien tot vaste ingrediënten van het kerstmenu. De hilarische conference van Edje Maopetje, in de docentenkamer gevreesd vanwege zijn krachtige politieke voorkeuren. Het oneerbiedige kerstverhaal van Boersma, doortrokken van anti-roomse sentimenten. De stichtelijke samenzang, waarmee kapelaan Kuiper het dankbare publiek opzweept tot vocale prestaties ver boven de menselijke gehoorgrens.”
“En het geschiedde in de dagen dat Van Agt minister-president over Nederland was, tot grote vreugde van alle bondgenoten, dat zijn jonge vriend Wiegel een gebod deed uitgaan, vanwege de VVD, dat alle leden zich opnieuw moesten laten inschrijven. En alle VVD’ers gingen op reis om zich te laten inschrijven, een ieder naar de plaats van zijn tweede woning. Ook Fred Marcus …” (De eerste zinnen van het Kerstverhaal 1979) “Eerder traden ook Albatros, Wijnanda en later Gnodde toe tot het keurcorps van uitvoerenden: in Oud-Hollandse klederdracht voorzien zij kerst op kerst het jaar dat voorbij is, van kritisch commentaar. Joop van Engelen en Arnold Boomgaard steken schaamteloos alle vingers in de mond en brengen de toehoorders in extase met hun geniale kunstfluitcreaties. De met het jaar verder uitdiepende decolletés van de zingende Hypogrieten slaan het mannelijk deel van het docententeam lam van verrukking en zorgen elke kerst weer voor een hausse aan echtelijke twisten. En altijd weer zijn er grote presentatoren die de programma-onderdelen met onweerstaanbare teksten aan elkaar rijgen: Rob Couvée, Leon Thiesema en Mieke Welzijn, in haar onvergetelijke creatie van Dame Edna.
Ed Akkermans (kerstviering 1988)
Er zijn helaas ook dieptepunten, zoals de rampzalige Ronde van Betlehem in 1986, het jaar waarin God de Vader neerdaalt uit de hemelen om het ongekende niveau van de jaarlijkse kerstvieringen met eigen ogen te kunnen vaststellen. “Heilige Vader,” riep Thiesema, terwijl hij even van het podium afdaalde om God een startpistool in de handen te drukken, “mag ik u dan verzoeken nu het startschot te geven van de Ronde van Betlehem,
“We maken er weer een ouderwets kerstfeest van,“ zei God handenwrijvend. Hij zat onderuitgezakt op zijn troon naar een diaserie te kijken van Jezus’ geboorte. “Dat maken ze tegenwoordig ook steeds realistischer,” mopperde hij tegen de jeugdige aartsengel Franciscus, die de antieke projector bediende. “Vroeger wachtte je als man netjes op de gang tot alles achter de rug was, maar hier staat Jozef er met zijn snufferd bovenop!” Franciscus bloosde en duwde haastig de volgende dia in het schuifje. (Begin van het Kerstverhaal 1986)
Rob Bastiaanse (decor kerstviering 1987)
92
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN Taede de Boer (kerstviering)
Kerstviering 1987 (het koor)
93
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN een wielerwedstrijd van honderd ronden rondom het Eendenburg College, die wij speciaal voor u hebben georganiseerd?’ En hij wees naar het betegelde gedeelte van de aula, waar de conciërges Gerretson en Mannetjeseend met de grootste moeite de enige deelnemer, het Nepalese rekenwonder Rip Tiesema, in bedwang hielden, die met uitpuilende ogen en de sneeuw van de Nepalese Alpen nog vers op zijn wielerpet, gekromd over zijn racestuur hing, vastbesloten de Ronde van Betlehem met grote voorsprong te winnen.
Kerstviering 1989 (Mieke Welschen als Dame Edna)
“Het geschiedde nu dat Chokotoff voor opperrector Kersjes werd geleid. Deze ondervroeg hem en zeide: “Zijt gij de boodschapper van de basisvorming die heeft gezegd: ik kan het Maaswaalpaleis afbreken en binnen drie dagen een nieuwe school bouwen?” En Grote Wiel zeide: “Deze heeft gezegd dat hij in een luchtballon zal opstijgen om het onderwijs te redden en dat hij op een wolk zal terugkeren, met aan zijn rechterhand Anton Albatros en een geheel nieuw programma voor de studielessen.” Maar Joshua Chokotoff weigerde op deze beschuldigingen in te gaan. Onder de schare, die van de ondervraging getuige was, bevond zich ook de Heilige Gregorius. En een stagiaire van de Klokkenheuvel sprak hem aan en vroeg: “Zijt ook gij niet een liefhebber van chocoladeletters?” Maar Gregorius loochende ten aanhore van alle omstanders dat hij van zijn leven ooit chocola had gegeten. En een docent van het Wijchens kasteel stootte hem aan en zei: “Ik weet zeker dat ik u onlangs een chocoladesigaar heb zien roken.” Maar Gregorius loochende opnieuw dat hij zich ooit tot het nuttigen van chocoladeproducten bekend had. Niet veel later kwam de hele MRP van het Maaswaalpaleis naar Gregorius toe en zeide: “Ontken het maar niet, want Grutten zelf heeft u boterhammen met cacaoboter zien eten.” Maar Gregorius bezwoer hen met grote stelligheid, dat hij absoluut geen idee had wie de cacaoboter op zijn boterhammen had gesmeerd. En precies op dat moment kraaide de schoolbel! En Gregorius herinnerde zich het woord dat Chokotoff gesproken had: “Voor de bel heeft gekraaid, zult gij tot driemaal toe de kerndoelen van het vak verzorging verloochend hebben!” En Gregorius rende naar het Woud van Petalo, waar hij uitbarstte in een bitter geween.
(Fragment uit ‘Het Evangelie volgens Droste’, 1992) Vrijdag 18 december 1992, de basisvorming werpt zijn schaduwen reeds vooruit, de fusie met de Klokkenberg en de Scholengemeenschap Wijchen staat op het punt te worden bekrachtigd, viert het docententeam van het Dukenburg College in de aula van de Streekweg zijn laatste kerst. “ Tot zover Taede over de kerstvieringen, maar er is nog meer. Hij krijgt opnieuw het woord. AFSCHEIDSFEESTEN Ook het afscheid van docenten en directieleden, die hun loopbaan in het onderwijs afsloten na een langjarig dienstverband aan SGD en Dukenburg College, wordt met grote gretigheid aangegrepen om te werken aan het culturele peil van het docententeam, meer zelfs nog dan de kerstviering. Het team is relatief jong, daarom is dit soort festiviteiten aanvankelijk zeldzaam. Het afscheid van zuster Annemarie, rectrix van de SGD, in 1982, is het startschot. Het vindt plaats in Wijkcentrum Meijhorst, omdat de school niet beschikt over een aula met een podium. Het kan beschouwd worden als de opmaat naar een reeks van indrukwekkende culturele evenementen. Afscheid van André Latta Op 20 maart 1987 neemt het Dukenburg College afscheid van conrector André Latta en het is meteen een cultureel hoogtepunt. Harrie Geurts zet het feestvarken in de sigarenrook via een schitterende imitatie en legt zo de basis voor het succesvolle tvprogramma “Kopspijkers”. Het segment van het docententeam dat zich mag verheugen in de grofste lichaamsvormen, brengt het enthousiaste publiek in een staat van opperste vervoering met een ballet 94
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN Kees
Sorry dat ik alweer bel, maar ik weet niet wat ik moet doen. Er komt allemaal rook uit de lift. En er zit hier iemand ongelooflijke herrie te maken. Kersjes Dat bestaat niet. Ben heeft die leerling net geschorst. Kees Maar het is echt waar. Frans kan gewoon niet kopiëren van het lawaai. En Henk heeft al twee keer een pleister op de verkeerde leerling geplakt. Kersjes Luister nou eens, Kees. Dat gebel tijdens directievergaderingen moet maar eens afgelopen zijn. Ik heb er meer dan genoeg van. Die rook wacht wel tot na de vergadering. Is dat begrepen? (Legt de hoorn neer) (Meteen rinkelt de telefoon opnieuw) Kersjes (Wanhopig) Wanneer houdt dat nu eens op? (Fragment uit ‘De directievergadering’)
van een elegantie die sindsdien op de Dukenburgse planken niet meer is vertoond. De voltallige directie beklimt het podium en zwaait de vertrekkende collega uit in ‘De directievergadering’, een toneelstuk dat speciaal voor deze gelegenheid is geschreven.
Grutten Kersjes Grutten
(Komt terug. Vertel eens, Ben? Ze worden tegenwoordig met de dag brutaler. Staat daar een leerling onder de douche, die bij hoog en bij laag beweert dat ie niets gedaan heeft. Ja, ik ben gek. Als ik ergens niet tegen kan, dan is het als ze tegen me staan te liegen. En dat ie loog, dat zag ik meteen. Hij had niet eens kleren aan. Dekkerswald En wat heb je gedaan? Grutten Nou, wat dacht je? Meteen geschorst natuurlijk. We hebben toch allemaal gehoord wat ie deed? Cluster Heb je nog overleg gepleegd met de klassenmentor? Grutten Wat is dat nou voor onzin? Voor zo’n schorsing heb ik geen mentor nodig. Dat kan ik best alleen af. Boersma Wie is de mentor eigenlijk? Grutten (Tegen Cluster) Weet jij dat? Het was een leerling van de tweede klas. Cluster Hoe zag ie d’r uit? Grutten Ongeveer één meter 75, kort blond haar en geen sproeten… Cluster Harrie Geurts. Daar is Harrie Geurts de mentor van. Grutten Harrie? O, die staat altijd achter me.
Afscheid van het Dukenburg College, afscheid van Anton Meeuwsen en Anton Klerkx Donderdagavond 1 juli 1993. Het is zo ongeveer de warmste avond van het jaar, maar de aula van het Dukenburg College is afgeladen: zelfs vele oudcollega’s zijn naar de school gekomen om dit afscheid mee te vieren. En warm of niet warm: het wordt de mooiste avond van allemaal. Via een kroniek van dia’s met commentaar trekt de geschiedenis van de school nog eenmaal voorbij. Anton Meeuwsen wordt met liedjes, toespraken en een heus toneelstuk in het zonnetje gezet.
Anton Klerkx (tachtiger jaren)
(Telefoon. Kees vanuit de zaal. Kersjes neemt op.) 95
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN Anton Meeuwsen (met soeplepel 1981), rechts Corrie Schelke-Kuil, links Ben rutten en Ed Akkermans.
George Martens zwaait zijn collega Anton Klerkx (“Mijn Anton”) uit. Fietje speelt met handen en voeten op de piano. Voor de laatste keer wordt het publiek opgehitst door de balletgroep, die als een tsunami tekeer gaat op het podium. Als het programma eindelijk ten einde loopt, is het middernachtelijk uur ruim verstreken. In “Gijsbrecht van Albatros”, gespeeld door de sectie Nederlands, aangevuld met enkele docenten uit andere secties, komen de twee thema’s van de avond samen: het afscheid van een collega en het afscheid van het Dukenburg College, dat plaats moet maken voor een nieuwe school.
Gij sbr ec ht Gijs brec echt Het hemelse gerecht heeft zich ten langen leste Erbarremt over mij en mijn benauwde veste En ’t arme personeel. Door mijn beheerst gebed En redelijk argument is plots de school ontzet. Hoewel wij op geen uitkomst durfden hopen Bleek onverwacht de vijand heengelopen. Mentoren jagen nu te fiets en hobbelpaard Op ’t Lindenholter heir, het Domicaans gevaar. (…)
Gij sbr ec ht Gijs brec echt Nooit hoorde ik schoner woorden. Ik buig mij dan voor u, o engel, hooggeboren. Vanden Hoog en Hoogen Stoa mij nog toe dat ik u onthul de nieuwe noam: Ze heet MoasWoal en ‘k voorspel haar grote foam! Annemoon Maar zeg eens hoe gij denkt dat wij van hier vertrekken? Vanden Hoog en Hoogen Ik zal u met een dauw en met een dikke mist bedekken En voeren noar de Eend die het Petaloklooster Voor u heeft buit gemoakt. Dan trek ik noar het oosten Noar de stad van Oss, woar ’n andre klus mij wacht. Gij sbr ec ht Gijs brec echt Ik kijk nog eenmaal om!
Rei van A ossen Allbatr atro Hoe moeilijk wordt volbracht Het scheiden van een school, als alles is verloren. De liefde tot zijn school is ieder aangeboren! Annemoon Afschuw’lijk oord, wij gaan en komen nimmer weer. Gij sbr ec ht Gijs brec echt Vaarwel mijn Dukenburg: verwacht een andre heer!
(Begin- en slotregels van ‘Gijsbrecht van Albatros’)
96
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN Hugo Besjes
Ben Rutten
Taede de Boer
Af scheid van het D uk enb ur gC ollege op 1 ju li 119 993 Afs Duk ukenb enbur urg Co juli
97
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN DOCENTENTONEEL
“Ic was in myn hoofkyn om cruut gegaen.” Ik herhaal: “Ic was in myn hoofkyn om cruut gegaen.” Dat betekent zoiets als: ik was naar mijn hofje, mijn tuintje, gegaan om kruit te halen. Zo’n vrouw was het! Ze zegt niet tegen een broeder: zeg broeder, ik ben zo moe, wil jij voor mij het kruit even halen? Nee, ze doet het net zo lief zelf! Nu denkt u misschien: allemaal leuk en aardig, maar waar had ze dat kruit dan voor nodig? Ik heb lang naar het antwoord gezocht en het tenslotte gevonden in een ander gedicht: “Ic voele in my een vonkelkyn.” Voelt u hem? “Ic voele in my een vonkelkyn,“ een vonkje.
Toneel was soms te zien op afscheidsfeesten, zoals hierboven is gebleken, maar het was dan altijd slechts een onderdeel van het programma. Reeds in 1979, als het 10-jarig bestaan van de SGD wordt gevierd, studeren onder leiding van Joost Angenent docenten een toneelstuk in: “De twee Egyptische dieven”. De hoofdrollen worden gespeeld door Anton Meeuwsen, Joost Buskes en Wijnanda van Veen en in een bescheiden bijrol valt voor het eerst het stentorgeluid op van een acteur, nog maar net ontstegen aan de Limbabwaanse löss: Leo Thijssen. Het is het begin van een andere traditie, die veel aarzelender op gang komt: een toneelvoorstelling, geheel verzorgd door docenten en op twee avonden gespeeld: een voorstelling voor ouders en leerlingen en een voorstelling voor personeel en genodigden. Het betrekken van het nieuwe Dukenburg College is de aanleiding tot een nieuw initiatief: geen pasklaar toneelstuk, maar eigen teksten! Een schrijfgroep vervaardigt in een paar weken tijds een caleidoscoop van toespraken, sketches en liedjes. Verbindend element: het zeer katholieke Suster Bertken College, zeer onlangs letterlijk uit de fictieve as herrezen. Op woensdag 7 oktober 1993 gaat de voorstelling, onder de pijnlijke titel ‘Brand!”, in première. Er is nauwelijks een maand geoefend en er doen 25 spelers mee.
Wordt het u een beetje duidelijk? Kruit en vonkje, snapt u waar Suster Bertken, met u, met mij, met ons allemaal, ook met Jan Pieter van de Waterbork, naar toe wil? Kruit, vonkje erbij en dan boem, boem, dat is de boodschap die Suster Bertken ons vanuit haar kluis in die verre middeleeuwen toeschreeuwt. Boemerdeboem, halleluja! (Fragment uit de toespraak van drs.Balustrade t.g.v. de opening van het nieuwe Suster Bertken College)
Eén figuur uit de voorstelling is zelfs legendarisch geworden: de leerling Jan Pieter van de Waterbork, die nog jaren later opduikt in tal van verhalen en toespraken.
Toneelstuk Turandot (maart 1993)
98
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN wordt meestal een beroep gedaan op bestaand repertoire. Aan het docentenfront wordt de draad pas weer opgepakt met “Gijsbrecht van Albatros”. Dit drama wakkert het verlangen aan naar meer en het inspireert Boersma een nieuw toneelstuk in verzen te schrijven, ditmaal avondvullend. En evenals “Brand!” in 1983 wijdt “Marieken van Bergharen” in 1996 (vrijdag 7 juni) een nieuw podium in: dat van het Maaswaal College aan de Veenseweg. De prille talenten van “Brand!” (Hans Weijers, Jos Keersmaekers, Leo Thijssen, Wijnanda van Veen) zijn tot rijpheid gekomen en nieuwe talenten maken hun opwachting, ook van de twee andere scholen waaruit het Maaswaal College is opgebouwd.
Hugo besjes overlegt met Iris tijdens het optreden van leerlingen op de laatste lesdag (1987). Rechts Marcel Holleboom
Voor er oorzzitt itter Zoals u weet zijn deze notulen, door de brand die onze school geteisterd heeft, veel te laat bij u aangekomen, maar toch … Deetm an (Staat op) eetman Voor er Meneer Deetman, u wilde het woord? oorzzitt itter Deetm an eetman Ja, meneer de voorzitter. U weet allen hoe pijnlijk dit onderwerp is voor mij en mijn familie. Ik vraag u: zijn wij niet al genoeg gestraft omdat wij een dochter hebben voortgebracht als onze Denise, die onze familienaam zo te schande heeft gemaakt? Daarom verzoek ik de leden van deze raad, die ik óók beschouw als mijn vrienden, om de passage over de brand uit de notulen te schrappen. hamperm Sch amperman Sc an (Springt op) Voorzitter! Vrienden, jazeker, maar ik moet u erop wijzen dat volgens onze statuten artikel 37, lid twee, een dergelijk voorstel buiten elke orde is! er oorzzitt itter Voor Ik dank u, meneer Schamperman, voor uw als altijd scherpe bijdrage inzake onze statuten. Toch meen ik dat wij in dit bijzondere geval de familie Deetman niet in de kou kunnen laten staan, nietwaar, Matthieu? Van de Wat erbork (Knikt instemmend) aterbork Voor er oorzzitt itter Ik stel voor het woord ‘brand’ in de notulen te wijzigen in ‘noodlottig ongeval’ en de naam ‘Denise Deetman’ te vervangen door ‘onbekenden’. Kan iedereen daarmee accoord gaan?
Het is deze traditie van het Dukenburg College die is blijven voortleven in het Maaswaal College en pas daar tot volle wasdom komt. Want na “Marieken van Bergharen” volgen in 1999 “Metamorfosen”, in 2002 “De Bus” en in 2004 “De Diepe Bal”.
(Fragment uit de sketch ‘De ouderraad ’) Dan is het jaren stil. Toneel voor leerlingen wordt nieuw leven ingeblazen en krijgt een vaste plaats in het jaarprogramma. Eerst zijn het voorstellingen op teksten die door docenten zijn geschreven, later
Prijsuitreiking schaakweddstrijd (1989) 99
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN glanzende schoenen vervolgen. De leerlingen leggen uit, dat de school een ontwikkelingsproject heeft geadopteerd. “In dat project wil men 8-10 jarige zwervertjes in Indonesië aan onderdak, enige opleiding en een baan proberen te helpen,” aldus legt een leerling uit aan de journalist van het Nijmeegs weekblad De Brug. “Centraal in deze actie staat een rommelmarkt met veel attracties … in en om het schoolgebouw.” In 1984 wordt mede steun gegeven aan een missieziekenhuisje in Kibara (Tanzania). Dit project onder leiding van Frans Versteegden leidt ertoe, dat hij met vrienden in een oude Man-diesel met voorraden naar Kibara rijdt en veel geld steekt in het omkopen van grensbeambten. Soortgelijke acties zullen met regelmaat gehouden worden tot en met het Maaswaal College, dat een project, dat eerder aan de Scholengemeenschap Wijchen in 1989 is opgestart, voortzet. In Managua, de hoofdstad van Nicaragua, floreert een wijkschool, die geheel is opgebouwd met gelden van jaarlijks terugkerende schoolactiviteiten. Leerlingen spannen zich in om zoveel mogelijk geld bijeen te vergaren door activiteiten binnen en buiten de school. Jarenlang staat tijdens de Nica-dag een rommelmarkt in de aula van de scholengemeenschap centraal in de grote reeks van werkzaamheden, waarmee leerlingen geld verdienen. Marijke Thijsse Claase grijpt met genoegen naar de schaar om bij de opbrengst van 500 gulden deze in de baard van de pas tot directeur benoemde directeur Kees van de Wiel te zetten. Jaren later wordt voor hetzelfde doel de baard van Wim Hammecher geofferd. Gebouw en inrichting worden ten behoeve van een honderdtal kinderen door plaatselijke ambachtslieden gerealiseerd. De onderwijsmiddelen en het personeel betaalt het fonds “Salto Adelante”, dat
Marieken (zojuist diep gekwetst door tante An): Ik trek me zelf de haren uit het hoofd! Ik voel me als was ik van mijn eer beroofd Door duizend man! Mijn God, wat heb ik misdaan Dat ik zo behandeld ben? Slaan wil ik, slaan Dat vals serpent! Haar tot gehakt verwerken! Haar lichaam met zo’n gloeiend ijzer merken Dat de hel de hemel lijkt! Het allerlaatst Die muil met naalden van zulk grof formaat Dichtnaaien dat ’t bloed uit de wonden springt Als zalm uit de rivier, Jee, mijn hart swingt Zowaar van het idee. Wie wil mij assisteren? God of de duivel, wie mag ik contracteren? Kaalkop: Al dagen lig ik op de watertoren, Op ’t hellend vlak, te loeren op een prooi. Nooit in mijn leven was mijn score Zo laag: de fik in een mijt hooi, Een tas geroofd, een keeshond platgeknepen, Me bij de Leurse Hof aan een Peugeot vergrepen, Een hakenkruis geschilderd op de kerk, Een geit gemold: kortom, slechts broddelwerk. (Marieken van Bergharen, scène 3) Taede: “Wat zou het prachtig zijn als deze traditie ook in de jaren die voor ons liggen, zou worden voortgezet.” Activiteiten voor de leerlingen. Van schoenenpoetsen tot wijkschool in Managua Het heeft het personeel van de MLK-mavo, de SGD en het Dukenburgcollege nooit aan energie ontbroken om leerlingen ook naast onderwijs een zinvol pakket van buitenschoolse activiteiten aan te bieden. Het betreft werkweken, culturele programma’s, projecten, sportdagen, klassen- en schoolfeesten naast vieringen rond bijzondere aangelegenheden. Dat geldt eveneens voor de Klokkenberg en de Scholengemeenschap Wijchen, maar toch is het aanbod daar meer bescheiden van omvang en veelal gekoppeld aan schoolse zaken. Bij de SGD is er sprake van enkele in het oog springende feiten, die ook in de regionale pers de aandacht krijgen. Zo gaan op initiatief van Wim Hammecher in mei 1979 tijdens een koopavond scholieren van de SGD als “schoenpoetsers” het winkelcentrum van Dukenburg in. Tegen een kleine vergoeding kan het winkelend publiek de weg met
Boekenmarkt Lankforst (SGD) +1983
100
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN een medische post. Om de vier jaren bezoeken enkele leerlingen en docenten het project en doen verslag aan de schoolbevolking. Vanaf de start van dit grootse project is het immers de bedoeling, dat de leerlingen begrip krijgen voor armoede, de derde wereldproblematiek en ontwikkelingshulp, mede door zelf de handen uit de mouwen te steken. Jan Hein Hoftijzer, Geert van Amstel, de mannen van het eerste uur, hebben samen met de Spaans sprekende Wilbert van Rijen en Janine Klein-Willink er hard aan getrokken om binnen de school en bij het bedrijfsleven veel sympathie en steun te verwerven om dit project zo succesvol te maken en te houden.
Wilbert van Rijen in Managua (project Collegio Maaswaal)
door leerlingen, docenten en sponsors behoorlijk gevuld blijft. In 1998 krijgt de basisschool zijn definitieve vorm en zijn de ontwikkelingen in een stroomversnelling gekomen. Het “Collegio Maaswaal” groeit uit met een weeshuis, een polytechnisch centrum ter bestrijding van de grote werkloosheid van jongeren en een wijkcentrum met
Van onderwijsbezuinigingen en kruisraketten. Soms zijn demonstraties nodig Docenten en leerlingen van SGD slaan de handen ineen, wanneer zij ervan overtuigd zijn, dat een demonstratieve actie noodzakelijk is om politieke
1 kruisraket minder Deetman op de plee (1982?)
101
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN
demonstratie leerlingen Dukenburg College bij Duckendonck (1982)
invloed uit te oefenen. De pers laat zich niet onbetuigd. Onder de kop “Deetman als bal” doet de Gelderlander in maart 1982? verslag van een “ruig potje volleybal op de Grote Markt, waarbij Deetman de bal was. De pop, die de bewindsman moest voorstellen, heeft een aantal flinke smakkers gemaakt. Een hand- en voetbaldemonstratie met gymleraren als paal waar tegenaan moest worden geschopt, een bezuinigingsspel (wie door een bal getroffen was, werd wegbezuinigd), een nummertje disco als warming-up, protestliedjes, sketches. Het werd haast een feest daar op de Grote Markt. Tal van leerkrachten, ouders en vooral ook leerlingen hadden gehoor gegeven aan de oproep van de Scholengemeenschap Dukenburg voor een laatste demonstratie tegen de bezuinigingen.” In november is het weer raak. In de school hangen spandoeken met teksten zoals “1 kruisraket minder, veel banen meer!” en “Deetman op de plee, onderwijzers uit de WW.”
onder de loep genomen en we waren er op uit de nodige vegen uit de pan te geven. De toeschouwers spitsten hun oren, nieuwsgierig als zij waren of hun naam wel genoemd werd.” Hans Satter herinnert zich nog enkele one-liners zoals: “Er is bij bouwtechniek geen sprake van massief eiken, maar van passief zijken.” en “Theo Clemens mag het volgend schooljaar één afwijkende mening hebben.” Ook bij het afschaffen van de koffiebon, zo groot als de bekende lotjes, die vaak bij loterijen worden gebruikt, zo vertelt Hans, “viel de smartlap daarover goed in de smaak. Voor elke kop koffie diende men een “bon” op tafel achter te laten. Dat liep al jaren van geen kanten.
Cabaret 1977 (An Veenstra en Hans Satter)
SCHOOLCABARET in Wijchen Halverwege de jaren zeventig barst de scholengemeenschap bijna uit zijn voegen van de vrijkomende energie. De school groeit uitbundig en de onderwijsontwikkelingen gaan zo snel, dat gevoelens van succes alom voelbaar zijn. Dat inspireert de tekstschrijvers Hans Satter en Toon van Dijk, leraar wiskunde, die later Theo Clemens opvolgt, tot het vormen van een cabaretgroep, aangevuld met Anton van de Akker, de man met de gouden technische handjes. An Veenstra, dan één van de jongste docenten, “vond de onderlinge band in de groep een buitengewone ervaring. Het plezier, de spontaniteit en vooral de spanning en voorpret, wanneer liedjes en sketches werden uitgeprobeerd, zijn me altijd bijgebleven. Het afgelopen jaar werd 102
Van Mammoet tot Maaswaal
7. DAT WAREN NOG EENS TIJDEN Ook zo’n cabaretavond wordt afgesloten met vooral veel napraten onder het genot van een borrel. Dat de directeur en leden van de schoolleiding vooral op de hak genomen worden, verhoogt alleen maar de feestvreugde. Het opgewaaide stof verdwijnt vrij snel onder het kleed van de dagelijkse gang van zaken
Sommigen lieten een heel bonnenboekje achter in de hoop achteraf en vooruit voor een hele periode betaald te hebben. Het was nog een heel gedoe om alle personeelsleden een handtekening te doen zetten voor het inhouden van koffiegeld op het salaris.” Uit het leven gegrepen
HEWAHO-show voor de leerlingen Het slotlied van het cabaret “De zoete inval” van 28 maart 1980 is gegrepen uit het leven van elke docent, ook die van heden. De laatste twee regels van het refrein vormen de lijfspreuk van Frans van Luijk:”Voor hen die hopen met verstand, is ook het verste doel bereikbaar.”
Ter afsluiting van het schooljaar wordt de leerlingen in een reeks van jaren een wervelende showdag bezorgd. Een landelijk bekende muziekband treedt in de namiddag op. De jeugd heeft zich die dag vermaakt met sport en allerlei spelletjes door de hele school heen, waarvoor de organisatoren van het eerste uur, Frans van de Heuvel, Arent Jan Wansink en Willem Houtappels, het hele personeel inzetten. Het zijn de bekende schoolspelletjes zoals muizen meppen en pijltjes gooien op afbeeldingen van koppen van leraren en directieleden. Het hele achterterrein vult zich met leerlingen, wanneer een band als “Bots” optreedt met hun bekende tophit “Al die willen te kaap’ren varen” met de telkens terugkerende zin meezinger: “moeten mannen met baarden zijn.” Wanneer de leerlingen om zich heen kijken, weten ze, dat veel personeelsleden echte mannen blijken te zijn. Maar ook deze mannen zijn na het opruimen hard aan vakantie toe.
Enk el e ccit it at en uit dit lied. Enkel ele itat aten “Ik zit met al die taken ontzettend in mijn maag. En die positionering, dat blijft voor mij de vraag Ik heb de pest aan pendel, want waar komt het op neer? Geen plaats om te parkeren en ook geen koffie meer. Ik zie de zaak graag zonnig, toch baal ik als een stier Want die vergaderingen, die zitten me tot hier. Ik houd van democratisch en niet van wat er moet. Dat dictatoriale bevalt me niet zo goed. Toch zit er wel muziek in, als ik me niet vergis. Al tien jaar lang allegro en dat is lang niet mis.” Dan volgen er nog enkele coupletten over invalbriefjes en uitval van lessen, die de druk op je werk verhogen.
Frans van de Heuvel, Arent Jan Wansink en Willem Houtappels
Cabaret 1977 (An Veenstra en Toon van Dijk) 103
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN gemeden. De korte periode rond 1980, dat het mavo-diploma behaald kan worden met zes vakken op het eenvoudige C-niveau, heeft dat effect zeker versterkt. Dat vervolgens enkele jaren later maximaal drie vakken op C-niveau en de overige drie op Dniveau de ondergrens van het examenpakket wordt, brengt nauwelijks verlichting. De basisscholen worden door de ouders onder druk gezet om zo “hoog” mogelijke adviezen te geven. Dat leidt soms tot uitzonderlijke adviezen als “mavo-proberen” als alternatief voor het lboadvies. De leerling wordt dan opgezadeld met een demotiverend en frustrerend schooljaar door het “mavo-proberen” tot een groot goed verklaren. Dat leerlingen het willen, kan nog toegeschreven worden aan het gebrek aan zelfinzicht, dat op deze leeftijd niet ongewoon is. De adviserende basisscholen en de ouders zouden verstandiger moeten zijn. Je vraagt om wat de leerling ervaart als afstroom. Dat kan binnen een scholengemeenschap. In brochures neem je deze eerlijke vorm van informatie over afstromen niet op. Ouders wensen niet dat hun kind afstroomt en willen die mogelijkheid in een school zeker niet geregeld zien. Het is uit oogpunt van concurrentie niet verstandig daar melding van te doen. Wanneer zich echter het probleem voordoet, dat een leerling op een niveau moet functioneren dat hij niet aan kan, zijn de ouders maar wat blij, dat er binnen de school een oplossing geboden wordt. En toch ontstaat er minder belangstelling voor de scholengemeenschap. Ouders en leerlingen voelen zich steeds minder aangetrokken tot de brede scholengemeenschappen. Deze raken meer en meer in het slop door de structurele afname van de gemeenschapszin en de toenemende individualisering van de samenleving. De meerjarige brugperiode staat, zeker in brede scholengemeenschappen, sterk onder druk. Ouders willen hun kind zo spoedig mogelijk op het door hen verwachte niveau plaatsen en een gevolg is, dat scholen hierin meegaan om hun aantrekkingskracht te vergroten. Dat leidt soms tot spanningen tussen de realisten en de idealisten binnen het personeel. Veel scholen voor categoriaal lbo naderen in snel tempo de opheffingsnorm en zoeken hun heil in samengaan met andere gelijksoortige scholen of avo-scholen. De eerste fusiegolf treft het land en dus ook Nijmegen. Vele lbo- en kleine mavo-scholen
Al jaren is het de scholen voor voortgezet onderwijs bekend, dat het aantal leerlingen drastisch zal gaan afnemen. De effecten van de geboorteplanning bereiken ook onze scholen. Daarnaast doet zich steeds meer het verschijnsel voor, dat de ouders veel kritischer worden bij de keuze van de opleiding voor hun kroost. Nauwelijks te bestrijden maatschappelijke verschijnselen als het afbrokkelen van het beroepsonderwijs dienen zich aan. Vanaf de invoering van de mammoetwet zijn het de scholen voor avo-vwo, die uit oogpunt van maatschappelijke status, geleidelijk aan de norm gaan bepalen. Deelname aan het beroepsonderwijs verleent je geen status; integendeel. Getalsmatig verliezen de beroepsopleidingen veel leerlingen, in verhouding tot de algemene terugloop zelfs extreem veel, mede doordat ouders steeds hogere eisen aan hun kinderen stellen en basisscholen hun status afhankelijk maken van het aantal leerlingen, dat doorverwezen wordt naar avovwo. Het beroepsonderwijs wordt waar mogelijk
5 VWO tekengroep (Scholengemeenschap Dukenburg) 1980 Nymha Rooyakkers, Ingrid Schroder, Petra Smits en Sandra Maas 104
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN Terwijl het Dukenburg College nog groeit, waartoe de nieuwbouw in 1983 ongetwijfeld positief heeft bijgedragen, zijn de eerste tekenen voor terugloop bij de andere twee scholen duidelijk te constateren. Redenen om dat eens nader te bekijken.
verdwijnen door samenvoeging of opheffing. In alle scholen staan activiteiten op het terrein van public-relations hoog op de agenda. De eenvoudige gestencilde informatieve geschriften voor ouders en basisscholen worden in hoog tempo tot professionele brochures gemaakt door vormgevers en drukkers. Advertenties in dag- en weekbladen prijzen de scholen aan en op de voorlichtingsavonden worden de beste mensen en middelen ingezet. Het Dukenburg College, De Klokkenberg en de Scholengemeenschap Wijchen zijn eerst onderling de strijd aangegaan en pas na verloop van tijd elkaar in de armen gevallen.
Informatiegidsen, ouderbrochures, foldermateriaal, kwaliteitskaarten
Even wat cijfers Begin jaren tachtig staan er voor onze scholen nog gunstige cijfers, als het gaat om de totale schoolbevolking.
De Klokk enber g Klokkenber enberg Duk enb ur gC o ll e g e ukenb enbur urg Co S. G. Wij ijcchen S.G.
1 97 8
1 9 79
1980 1981
720 1060 1219
832 1149 1251
940 1172 1325
953 1163 1298
Dukenburg College (begin tachtiger jaren)
105
Het eerste wat een bedrijf doet, dat minder belangstelling voor zijn product ondervindt, is zich afvragen of de kwaliteit optimaal is en of er alles aan gedaan is om het product goed aan de man te brengen. Gemakshalve laten we de financiën dan nog even buiten beschouwing. Is er concurrentie en gaat alles nog naar wens, dan draagt men er zorg voor, dat het met de eigen organisatie niet dezelfde kant op gaat als de minder goed lopende bedrijven. Een school vergelijken met een bedrijf is bijna hetzelfde als vloeken in de kerk, maar toch? Wat betekent werkgelegenheid voor een school in een 198 2 1 98 3 982 983 krimpende markt? Iedere docent werkt optimaal, wanneer hij zich 963 910 geen zorgen hoeft te maken over 1218 1261 zijn baan en wanneer er goede 1289 1161 perspectieven zijn voor de school als geheel.
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN Mankeert daar iets aan, dan is public relations het eerste waar men aandacht aan besteedt en worden de tastbare p.r.-middelen kritisch bekeken. Er moet wel van overduidelijk falen in de organisatie van het onderwijsproces sprake zijn, wil men daar bij voorrang aan gaan werken. Onderwijsgevenden zijn in het algemeen immers niet zo kritisch naar hun eigen werkwijze.
actuele ontwikkelingen worden er telkens in verwerkt. Voor velen binnen en buiten de school is het daarnaast nog een zeer handig naslagwerk. De Klokkenberg; een school met een naam, die klinkt als een klok Deze “one-liner” komt weliswaar uit een brochure van 1990-1991, maar geeft uitstekend weer met welk doel deze boekjes worden uitgegeven; het is direct wervingsmateriaal. Maar daar is het aanvankelijk niet om begonnen. In de gedrukte informatiegids voor ouders en de leerlingen van De Klokkenberg schrijft directeur Wijnands in september 1980: “Wij willen in onze school werken vanuit een algemeen christelijke levensovertuiging. We willen proberen de belangen van iedere leerling zoveel mogelijk tot hun recht te laten komen en we willen samen met de leerlingen en hun ouders de beste oplossing zoeken bij eventuele problemen. Onze scholengemeenschap telt op dit moment ongeveer 950 leerlingen en zo’n 80 leraren en andere medewerkers. Zo’n grote gemeenschap vraagt een aantal afspraken om een goede, onderlinge samenwerking mogelijk te maken. We hopen dat deze gids daarbij een goede hulp is.” Een fotootje van Henk Wijnands bij dit voorwoord maakt het meteen al een stuk persoonlijker. De
In de tijd, dat de leerlingen als vanzelf de scholen binnenstromen, is het niet gebruikelijk om met allerlei folders of brochures de markt op te gaan. Er is vanuit ouders en lagere scholen relatief weinig kritiek op de scholen; er heerst nog een zekere vanzelfsprekendheid en blindelings vertrouwen. Scholen zijn binnen de samenleving nog een autoriteit, waaraan je zo maar niet twijfelt. Er zijn nog geen ouderraden en andere inspraakorganen. Met de komst van de mammoetwet valt er wel wat uit te leggen, maar dan gaat het meer om voorlichting over de structuur dan om de kwaliteit van het onderwijs. De tijd van de kwaliteitskaarten is nog ver weg. Eind negentiger jaren zien we de eerste poging van de overheid om in de voorlichting een objectief element in te brengen. Het dagblad Trouw heeft zijn lezers geïnformeerd met gegevens over de resultaten die scholen boeken. Examenresultaten worden bv. onderling vergeleken en scholen van een rapportcijfer voorzien. Dat spoort de overheid aan kwaliteitskaarten aan de scholen te verstrekken en deze op internet te publiceren. Zeker aanvankelijk zijn de gegevens op basis van alleen eindexamenuitslagen voor discussie vatbaar. Het is aan de scholen om de kwaliteitscijfers toe te lichten, waarbij ze naast het voorlichtingsmateriaal ook van internet gebruik maken. Met de krimpende markt in zicht en de toenemende mondigheid van ouders, doet zich de behoefte voor om ouders en basisscholen te informeren over allerlei schoolaangelegenheden. De eerste informatieve geschriften, vaak ouderbrochures genoemd, gaan naar de ouders en de basisscholen. Aanvankelijk wordt volstaan met het betere stencilwerk, maar een school die zichzelf respecteert, schakelt al snel een vormgever en een drukkerij in. Dat doet bv. het Dukenburg College met het blauwe uilenkopje op de omslag. Het is de informatiegids waar praktisch alles in staat wat voor ouders, leerlingen en personeel van belang is. De 106
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN
Een stukje uit een wervingsfolder van De Klokkenberg
107
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN directieleden en decaan zijn met foto, naam, functie, adres en telefoonnummer vooraan in het boekje afgedrukt. Opvallend en uniek is het, dat je de namen en foto’s aantreft van de drie conciërges. Hun adresgegevens staan er begrijpelijk niet bij om te voorkomen dat ze thuis onnodig gestoord worden. Zijn er problemen, dan moet men immers bij de schoolleiding en de docenten zijn. Van de laatste groep zijn naast hun bevoegdheid en hun mentorklas de adressen en telefoonnummers wel gegeven. De namen van bestuursleden en de rijksinspectie completeren het eerste gedeelte. Een schematisch overzicht geeft weer hoe de school “in elkaar zit”. Vanuit de éénjarige brugklas mavolbo lopen er pijlen naar het tweede leerjaar en de bovenbouw; een vertrouwd plaatje voor mensen in het onderwijs.
leerlingen, wat te doen tijdens tussenuren, het plaatsen van rijwielen, aansprakelijkheid bij diefstal en vernieling en het afhandelen van formulieren voor tegemoetkoming in de studiekosten. De ouderbijdrage en het boekengeld, één van de zaken waarnaar ouders heel kritisch zullen kijken, worden uitgebreid toegelicht. Met de vermelding van “speciale activiteiten binnen en buiten schooltijd”, zoals klassenavonden, sportdagen, culturele activiteiten, de fotoclub, muziekgroep en toneelclub wordt de brochure afgesloten. In latere versies zijn er meer regels opgenomen, waaraan leerlingen zich dienen te houden, zoals het rechts houden in de gang en niet eerder een lokaal betreden, dan nadat de leerkracht is gearriveerd. Uitgaande van de rubrieken lijken alle schoolbrochures op elkaar. De scholen gaan steeds meer rekening houden met de vragen die in het veld heersen en benadrukken terecht hun sterke kanten.
Vervolgens worden de opzet en de diverse schoolsoorten uiteengezet. De nadruk ligt op het overleg met de ouders, wanneer het gaat om de keuzes die gemaakt moeten worden op het einde van de brugklas en van het tweede leerjaar. Zo wordt op het einde van het 2e brugjaar de mogelijkheid geboden te kiezen voor 3-mavo of 3-lbo. Expliciet wordt melding gemaakt van de emanciperende mogelijkheid, dat voor zowel jongens als meisjes alle opleidingen toegankelijk zijn. In het kader van de begeleiding wordt de rol van de mentor en de decaan toegelicht met de uitdrukkelijke toevoeging, dat ouders en leerlingen ook initiatieven in hun richting kunnen nemen. Dan volgen nog een aaltal rubrieken betreffende de schoolbibliotheek, de schooltijden, vakanties, rapporten, verzuimregeling, te laat komen van
Informatiegids 1982-1983. Wervingsbrochure De Klokkenberg Afgezien van de actuele ontwikkeling, zoals het zelfstandig worden van de stichting en het proberen gestalte te geven aan een oudercommissie en een leerlingenraad, zijn er weinig veranderingen aangebracht in de brochure van 1982. In feite is deze bedoeld voor het informeren van de schoolbevolking en de ouders. Steeds meer gaat zo’n brochure tevens als p.r.-middel functioneren. Wanneer besluiten genomen worden om de brochures om te zetten in informatiegidsen, worden deze ontdaan van gegevens als namen en adressen van docenten en wordt er meer ingespeeld op de aanstaande leerlingen en hun ouders. De wervingsbrochure van De Klokkenberg in 1991 is heel gericht geschreven voor “ouders van toekomstige leerlingen van onze school”. Evenals het Dukenburg College heeft deze school ook een folder, die speciaal voor de toekomstige brugklassers is geschreven. In de wervingsbrochure tref je een korte beschrijving van de voorgeschiedenis van de school aan en vervolgens de opleidingsmogelijkheden, de interne doorstroming en een aantal praktische gegevens, zoals de schooltijden. Aan de begeleiding van de leerling, de sterke kant van de school waarop zij zich wil profileren, wordt uitgebreid aandacht besteed. De school presenteert zich met eenvoudig taalgebruik en verlucht het boekje met tekeningen 108
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN schoolleiders en brugklasleiders, wanneer een school zich daar niet aan houdt. Maar dan is het “kwaad” meestal al geschied; dan heeft een school op onreglementaire wijze extra aandacht gekregen. Sommige scholen zijn daarin hardnekkige boosdoeners.
van leerlingen. Hetty Klaver, sinds augustus 1989 de opvolgster van directeur Wijnands, heeft hier duidelijk de hand in gehad. De pers. Advertenties Al in de zeventiger jaren tref je in de Gelderlander, de Brug en de wijkkrant van Dukenburg lijsten met geslaagde leerlingen aan van de diverse scholen. De SGD heeft steeds meer ruimte nodig om de lange namenlijsten geplaatst te krijgen. Met elk positief bericht over de school is men vereerd; dat geldt voor elke school. Het draagt bij tot positieve naamsbekendheid. In de pers krijgen jubilea, nieuwbouw, specifieke activiteiten en fusies aandacht. De pers wordt ook gebruikt voor het plaatsen van gemeenschappelijk advertenties ten behoeve van de open dagen en de aanmeldingen van brugklassers en zij-instromers in havo en atheneum. Rond open dagen, wervingsadvertenties en activiteiten specifiek op aanstaande leerlingen gericht worden afspraken gemaakt om elkaar in de concurrentiestrijd niet op te jagen. Daarover ontstaan met regelmaat stevige discussies tussen
Schoolkranten De stelling, dat je eigen leerlingen en hun ouders de beste ambassadeurs van je school zijn, is onmiskenbaar juist. Een goed uitziende schoolkrant, door leerlingen samengesteld met meer of mindere hulp van docenten, doet het goed bij de ouders. De eerste SGoolkranD ziet in september 1977 het licht met onder meer het verzoek een goede naam te bedenken. De “Duke Express” wordt het lijfblad van het Dukenburg College. In Wijchen circuleert de schoolkrant “Klaverblad”. De naam is gebaseerd op het logo van de scholengemeenschap, dat de vier schoolsoorten in de vorm van een “klavertje–vier” in het brievenhoofd voert. Met de toevoeging van havo wordt het een klavertje vijf. Het “Klokje” wordt gevuld door geschriften van de leerlingen van de Klokkenberg.
109
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN De schoolkranten richten zich op schoolgebeurtenissen, die vooral de leerlingen aanspreken, zoals excursies, schoolkampen, films en muziek. Interviews met leerkrachten zijn ook een gewild onderwerp. Soms worden er ook artikelen opgenomen, die politiek getint zijn of getuigen van
af hoe zij contact kan onderhouden met haar achterban. Annemarie biedt de raad de mogelijkheid om van de Info gebruik te maken. Deze info sluit de ouderraad af met zich voor te stellen en vermeldt, dat zij zich over allerlei zaken een mening tracht te vormen en deze gevraagd of ongevraagd naar voren brengt. De inhoud van deze info van 8 maart 1979 bevat onder meer een uiteenzetting omtrent “het pilsje op schoolfeesten van de bovenbouw”, de absentenmelding en er wordt vooruitgekeken naar het tienjarig bestaan van de school en de conceptplanning van de feestelijkheden. Jan Robben lucht zijn hart in “Kleine filosofie van het spijbelen”. Hij vraagt zich af welke oorzaken mogelijk aan het spijbelen ten grondslag liggen. “Het ligt misschien al te zeer voor de hand als één van de oorzaken de met name de laatste 10 jaren toegenomen welvaart te noemen, waarvan de tieners van nu een stevige portie hebben meegekregen. Materiële welvaart met misschien als gevolg een zekere verwendheid, passiviteit, ja zelfs inertie en blaséheid.” Klagen over de leerlingen is ook van alle tijden en vaak worden dezelfde oorzaken genoemd.
Hannie Thuis, Leo Thijssen en Hans Weijers
engagement met bewegingen als de anti-apartheid en milieuorganisaties. Oproepen om kopij in te leveren of om de redactie te versterken zijn niet van de lucht. Puzzels en informatie over popsterren functioneren vaak als opvulling om de schoolkrant toch nog een redelijke omvang te geven. Striptekenaars en illustratoren leven zich uit om het geheel een betere uitstraling te bezorgen. Opinies en visies van leerlingen, pogingen om in discussie te komen met de schoolleiding en controversiële en soms zelfs provocerende artikelen tref je meer aan in de leerlingenbladen van de scholen met havo en vwo. Voor bv. de Scholengemeenschap Wijchen is dit één van de redenen geweest om van docenten in de redactie een matigende invloed te verwachten op al te felle uitlatingen van jeugdige schrijvers.
Naast alle informatie moeten er brieven geschreven worden; zeer veel brieven en het is altijd maar weer de vraag, net als bij de info’s, of de leerlingen die thuis afgeven; antwoordstrookje of niet. Eén van de oplossingen is de wekelijks uit te reiken berichtgeving, waarop ouders vast kunnen rekenen. Het meegeven van brieven wordt daardoor zoveel mogelijk vermeden. Aan het Maaswaal College is dit tot ieders tevredenheid al jaren het gebruik. In Wijchen wordt bij het afzwakken van de belangstelling om deel te nemen aan de redactie van de schoolkrant door Jacques van Krevel het initiatief genomen tot het samenstellen van een wekelijks verschijnend schoolbulletin voor leerlingen en personeel. Daarin worden de actualiteiten verwerkt naast een opsomming van de verjaardagen van docenten en leerlingen. Een speciale rubriek wordt gewijd aan opvallende en kolderieke gebeurtenissen, die in een zo kort mogelijke beschrijving tot optimaal plezier bij de lezers moet leiden. Dat is tevens de lokker van de aandacht voor het bulletin. Wanneer ook in dit informerend stencil de klad komt, vult de directeur de ontstane leemte voor het personeel op door het “weekoverzicht” uit te geven, waarvan de dienstmededelingen de hoofdmoot uitmaken.
Tussentijdse info’s, wekelijkse berichten Waar De Klokkenberg en de Scholengemeenschap Wijchen werken met een informatiegids, die aan het begin van het schooljaar wordt uitgegeven, geeft de Scholengemeenschap Dukenburg daarnaast nog vanaf 1979 elk kwartaal haar info’s uit. Ouders worden op de hoogte gebracht van op handen zijnde activiteiten binnen de school waarbij de ouders en/of de leerlingen betrokken zijn. Zuster Annemarie opent de eerste info met: “De school wordt groot. Het is voor U en ons niet meer zo gemakkelijk als in de eerste jaren om met elkaar in contact te komen.” De “info” wordt per post verzonden. De ouderraad vraagt zich met regelmaat 110
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN De Klokkenberg kiest voor optimalisering leerlingbegeleiding
beschikbaar. Daarin hebben een leerplichtambtenaar, de schoolarts, de schoolverpleegkundige en de jeugdhulpverlening zitting. De mentor of de leerjaarcoördinator kunnen leerlingen inbrengen, die voor speciale hulp in aanmerking kunnen komen. Dit team tracht te voorkomen, dat leerlingen de richting van “dropout” uit gaan. Dit alles vraagt veel overleg en kost derhalve veel vergadertijd.”
Nieuw in het informatieboekje van 1988 is de uitgebreide paragraaf over de leerlingbegeleiding, het speerpunt van De Klokkenberg om de aantrekkingskracht van de school te vergroten. Naast de mentor wordt melding gemaakt van de jaarcoördinator. De rapportage aan de ouders wordt breder opgezet. Naast cijfers wordt het niveau aangegeven en voor inzet en werkverzorging varianten op gedrag, vlijt en netheid – worden letters gebruikt van g voor goed en o voor onvoldoende. Verder stelt de mentor bij elk rapport een “brief aan de leerling” op, waarin hij geïnformeerd wordt over zijn gedrag in de groep, adviezen van vakdocenten en aanwijzingen om met succes verder te kunnen gaan. De extra leerlingbegeleiding, uitgeschreven in de wervingsbrochure van 1990, is gebaseerd op de visie dat “iedere leerling anders is. Ieder persoontje heeft een eigen karakter. En iedereen heeft weer andere capaciteiten. Maar de kans bestaat, dat het ook wel eens misloopt of gewoon even niet goed gaat. … Op onze school zijn er allerlei mensen, die voor extra begeleiding zorgen op momenten dat het nodig of gewenst is.” Ina Wigboldus is de coördinator voor de leerlingbegeleidingsgroep. Elke dag zijn er docenten beschikbaar voor het geven van kosteloze huiswerkbegeleiding en eventuele extra uitleg telkens voor een periode van drie maanden. Remediale hulp wordt ingezet op basis van een klassikale test aan het begin van de eerste klas. Concentratieproblemen, taalachterstand en tekort aan ruimtelijke oriëntatie zijn gebieden, waarop remediale hulp verbetering moet brengen. Voor faalangstige leerlingen worden trainingen verzorgd. In de tweede klas wordt een vragenlijst aan alle leerlingen voorgelegd om faalangst op te sporen. Nettie Visscher speelt een centrale rol in de uitvoering van de speciale leerlingbegeleiding. “Deze manier van werken bezorgt ons relatief veel zwakke zorgleerlingen,” zo stelt zij. “Veel studiedagen en cursussen in verband met leerlingbegeleiding worden gehouden om het personeel te bekwamen in de zorg voor zwakke leerlingen en deze binnen de school te houden. Een beperkt aantal docenten laat zich opleiden tot remedial teacher. Voor meer specifieke hulp hebben we ook nog het preventieteam onder leiding van Ina Wigboldus
Symbiose en “Weer Samen Naar School” Begin jaren tachtig komt er een experiment in de vorm van samenwerking met De Sonnewijser, een regionale school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen in Dukenburg. Met de hulp en bijstand van docenten van De Sonnewijser experimenteert De Klokkenberg op verzoek van De Sonnewijser met twee van haar onderbouwklassen. Een klein gedeelte van de leerlingen komt van De Sonnewijser. Dat heeft vanwege onvoldoende bevredigend resultaat geen vervolg. In de bovenbouw is eerder wel positieve ervaring opgedaan met symbiose-leerlingen in de praktijkvakken van het lbo. Het betreft steeds een beperkt aantal leerlingen, dat onder strakke begeleiding van docenten en de directeur van de Sonnewijser het reguliere diploma probeert te behalen. De theorielessen voor deze groep leerlingen worden geheel op basis van individueel onderwijs door de altijd aanwezige Sonnewijserdocenten verzorgd. Vele zmok-leerlingen bereiken op De Klokkenberg met succes de eindstreep van het voortgezet onderwijs. Wanneer zich één van de onvermijdelijke incidenten voordoet in de praktijklessen, springt deze docent bij. Doet zich het geval voor, dat er ernstige maatregelen genomen moeten worden, dan zijn de docenten van de Sonnewijser altijd solidair met de opvattingen van De Klokkenberg. Is een leerling niet te handhaven, dan schroomt men niet de leerling terug te plaatsen op de hoofdvestiging. De samenwerking tussen de docenten van beide scholen is voorbeeldig te noemen. Over de samenwerking zelf is zelden een verkeerd woord gevallen. Henk Stoks, docent van de Sonnewijser, vervult vanaf 1991 de taak van begeleider: “Dankzij het inlevings- en incasseringsvermogen van de docenten en de positieve benaderingswijze van betrokken leden van de schoolleiding is wezenlijk bijgedragen aan het welslagen van deze symbiose.” Deze samenwerking is na de fusie voortgezet en in 111
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN het grotere geheel van het Maaswaal College als vanzelfsprekend opgenomen
“We werden,” zo vervolgt Nettie, “langzamerhand een andere soort school met alle gevolgen van dien. Het personeel wilde de probleemleerlingen graag helpen en heeft daartoe bekwaamheden ontwikkeld met als gevolg, dat de schoolpopulatie geleidelijk aan meer en meer leerlingen van deze kwalificatie gaat bevatten. Dat is één van de redenen dat de belangstelling voor de brugklas van De Klokkenberg op termijn sterk afneemt.” De weg terug is niet begaanbaar en alleen samenwerking of fusie kan uitkomst bieden. Bij de benoeming van Hetty Klaver tot directeur is de belangrijkste opdracht die ze meekrijgt: “Kom tot fusie”.
Eind jaren tachtig komt vanuit het ministerie het “gebod”: “Weer samen naar school.” Het speciaal onderwijs, zowel in het basis- als het voortgezet onderwijs, heeft naar de mening van de beleidsvoerders op het ministerie van onderwijs een onverantwoord grote vlucht genomen. In vergelijking met andere Europese landen bezoeken erg veel kinderen het speciaal onderwijs. In Denemarken gaat 2% van de kinderen naar deze vorm van onderwijs tegen ruim 6% in Nederland. Aan de visie van het ministerie om dit percentage meer dan te halveren ligt eerder een bezuinigingsdrift ten grondslag dan een verbetering van de opvang van de leerlingen met leer- en/of gedragsproblemen. Bijna alle vormen van speciaal onderwijs, zoals de scholen voor leer-en opvoedingsmoeilijkheden, lom, en voor moeilijk lerende kinderen, mlk, zijn vanaf 1999 gedwongen opgegaan in één school voor speciaal basisonderwijs, het sbao. In het voortgezet onderwijs worden de effecten van “weer samen naar school” in diezelfde periode vanzelf merkbaar bij de aanmeldingen van brugklassers. Ook daar moeten voor 2002 de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs, vso, gedwongen op zoek naar fusiepartners. Om op deze ingrijpende verandering voorbereid te zijn stelt het ministerie eind jaren tachtig de Samenwerkingsverbanden VO/VSO in. Nettie Visscher, coördinator-leerlingbegeleiding aan De Klokkenberg, noemt het “een voorloper van de samenwerking met het speciaal onderwijs. Er waren heel vruchtbare vergaderingen met onder andere de Scholengemeenschap Wijchen in de persoon van Margreet Versteeg en de lhno van Grave, Regina Pacis, waarvan directeur Jan Arts de inbreng verzorgde. Scholen met ervaringen met speciaal onderwijs, zoals die uit Grave en de Meerdreef voor lom uit Wijchen, droegen hun ervaringen op een heel praktische wijze over aan de scholen met alleen regulier onderwijs. Daar hadden we op De Klokkenberg best wel profijt van. (Het Dukenburg College maakt deel uit van een ander samenwerkingsverband. Red.) Zo zijn studiemiddagen voor alle docenten georganiseerd om taalstoornissen als dyslexie te leren onderkennen en werkmiddagen voor talendocenten, waarin men instructies kreeg om met leerlingen met deze taalstoornis te leren omgaan.”
Scholengemeenschap Wijchen; strijd rond de idealen. En Route III, hoofdstuk VI De schoolleiding is gaande de ontwikkelingen verjongd. Wies Streef leidt de onderbouw, Willem Houtappels neemt de leerlingbegeleiding over van Zuster Ingrid. Jacques van Krevel leidt de bovenbouw, Anton van de Akker neemt na herhaalde invalbeurten de taak van beheer over en Toon van Dijk wordt na het vertrek van Theo Clemens de waarnemend directeur. Wanneer Wies de school gaat verlaten, wordt Sipke Pardieske benoemd. Op 26 februari 1980 wordt het derde rapport in de reeks “En Route” het personeel aangeboden, “zoals dat ter verantwoording van onze ontwikkeling naar het ministerie aan Onderwijs en Wetenschappen is gezonden,” aldus de aanbiedingsbrief. “Het rapport zal in ieder geval nog besproken worden op één of meer open gespreksavonden en daarna(ast) in schoolraad en bestuur.” De eerste zin van de aanbiedingsbrief, waarin melding gemaakt wordt van toezending aan het ministerie, leidt bij enkele collega’s al tot heftige reacties. “Wat wij als personeel er van vinden, is kennelijk niet belangrijk,” klinkt het vanuit de gedemocratiseerde gelederen. Het is het begin van een discussie, die tot ernstige stagnatie in de ontwikkeling van de school zal leiden. In hoofdstuk VI van En Route III is het ipo-systeem uitgebreid in zijn didactische vormgeving uitgewerkt en in principe ter uitvoering door alle vakgroepen. Die kant moet het uit in de onderbouw. En daar zit de angel van dit strijdpunt. De ontwikkelingen zijn in enkele vakgroepen, zoals eerder beschreven, ver gevorderd, maar er wordt nog geworsteld met ofwel hardnekkige didactische problemen rond bv. de toetsing bij “de wereld van 112
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN de natuur”, dan wel met pedagogische uitgangspunten als individualisering versus sociale vorming door middel van groepstaken bij “de sociale wereld”. De uitwisseling van visies en standpunten binnen de diverse vakgroepen, in de wandelgangen en binnen de personeelsraad, brengt diepgaande verschillen van inzicht en opvattingen onder de docenten aan het licht. Daarnaast houden de gemoederen zich bezig met uitspraken over de democratische kwaliteit van de besluitvorming ofwel het ontbreken ervan. Hoewel Hans Satter vanaf de start van de havo bij Interstudie werkzaam is en dus niet direct met de school verbonden is, heeft hij de ontwikkelingen in Wijchen op afstand gevolgd. Hij verschijnt later weer op het toneel in een poging de impasse te doorbreken. Hij schetst de situatie als volgt: “Het verschijnen van En Route III wekte veel irritatie binnen de school; in alle geledingen werd erover gesproken en vooral in de bekende wandelgangen. Ook collega’s, die nog oude geschilpunten over zeer uiteenlopende zaken met regelmaat aan de orde stelden in de vakgroepen of andere geledingen, sloten zich hierbij aan; soms alleen met de bedoeling oude strijdpunten weer in discussie te kunnen brengen. Dat werkte vertroebelend en de discussiepunten stapelden zich op. Daarnaast hadden de jonge collega’s volop kennis kunnen nemen van het democratiseringsproces in hun opleidingsinstituten en er ook vaak in geparticipeerd. Het was voor hen
een normaal gegeven, dat de inhoud, de vormgeving en de werkwijze in het onderwijs ter discussie stonden en er in gemeenschappelijkheid op de “werkvloer” over beslist diende te worden. Deze opvattingen vonden geen gewillig oor bij de schoolleiding, een aantal collega’s binnen de school en zeker niet bij het bestuur. Wat de ene groep als “opgelegd” beschouwde, zag de andere als een volgens de juiste procedure tot stand gekomen afspraak. De school had zichzelf opgescheept met een nauwelijks te hanteren probleem, dat zich onder en aan de oppervlakte wist te handhaven tot ver in de jaren tachtig. Langzaam maar zeker gingen vakgroepen meer en meer hun eigen weg en de centrale regie nam af.” Veel ongerichte energie komt vrij Vele besprekingen volgen. Het bestuur wenst advies van de schoolraad. Alle geledingen in dit adviesorgaan kunnen instemmen met het gestelde in En Route III, inclusief hoofdstuk VI; alleen de afvaardiging van de personeelsraad neemt geen standpunt in vanwege de complexiteit van het probleem en de grote verdeeldheid hierover in haar achterban. Het bestuur van deze raad komt alsmaar niet op één lijn en voelt zich van alle kanten onder druk gezet. Het schoolbestuur formuleert in november 1980 zijn visie: “De komende tijd zal er duidelijkheid verschaft moeten worden aan de vakgroepen, dat
113
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN
het besluit herzien. Het bestuur stelt het besluit over En Route opnieuw uit en wijst tevens het personeel erop, dat het bestuur beslissingen neemt omtrent de onderwijsdoelen en de wijze waarop deze bereikt dienen te worden. Dat hoort niet tot de competentie van de vakgroepen. Dat is de knuppel in het hoenderhok. Discussie alom en verwarring in alle gelederen. Het getuigt van een grote betrokkenheid en het vergt veel energie. Het werk moet immers doorgaan. Vooral in de onderwijsgebieden waar de ipo’s een grote rol spelen, wordt tegen de algemene opinie in, met volle inzet gewerkt aan verbeteringen en aanvullingen. De “momentopname van het onderwijsveranderingsproces in de onderbouw”, door Kees van de Wiel vastgelegd in februari 1981 in een notitie, brengt enige helderheid, maar deze draagt geen oplossingen aan. Het bestuur wenst een constructieve discussie met het personeel over het realiseren van het ipo-systeem; er is nog te weinig op basis hiervan uitgewerkt om te kiezen voor een alternatief. De vakgroepen wordt gevraagd een overzicht van activiteiten gericht op gepositioneerd onderwijs op te stellen, waarin ook de problemen in relatie met de vakdoelstellingen worden aangegeven.
men zich dient te houden aan het uitgestippelde beleid. Momenteel wordt er niet direct naar het einddoel gewerkt.” Ook binnen de directie, zo is bekend bij het bestuur, is er geen overeenstemming over de oplossing. Daar valt ook nog werk te doen. Vakgroepen, waaronder die van “de sociale wereld”, stellen de algemene onderwijsdoelen van de school ter discussie, met name de individualisering in de onderbouw. Enkele bestuursvergaderingen verder, januari 1981, heerst er sterke onvrede over de houding van de personeelsraad. Deze heeft op haar verzoek schriftelijke reacties ontvangen van veel personeelsleden en zendt deze met het verslag van haar beraad toe aan het bestuur. “Uit deze reacties blijkt overduidelijk, dat tegen de inhoud van hoofdstuk VI grote bezwaren bestaan… Op grond van het voorgaande moet de personeelsraad negatief oordelen over hoofdstuk VI en zij verzoekt het bestuur het personeel indringend en formeel te betrekken in de beleidsvoering.” Geprikkeld neemt het bestuur een besluit; model En Route III of DBK te realiseren door aan te sluiten bij het DBK-project avo/lbo van het convent van scholengemeenschappen. Een maand later wordt 114
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN Wie heeft het voor het zeggen?
directie en speciaal de directeur, wordt een al te overheersende rol verweten. De schoolraad is het enige orgaan, dat in de beleidsvoorbereiding kan worden betrokken. Het bestuur wijst het verzoek af. Een deel van het personeel en vooral de personeelsraad ziet hierin de hand van de schoolleiding. De tegenstellingen binnen de school worden steeds meer in de sfeer van aantijgingen en wantrouwen uitgedrukt. We geven Frans van Luijk het woord. “Het zijn goede jaren voor Scholengemeenschap Wijchen. In de eerste tien jaar is er een toename van leerlingen van 700 tot ruim 1300. Moeilijke leerlingen uit Oss en Nijmegen weten de weg te vinden. Maar er zijn ook schaduwzijden. Cals’ idee maakt plaats voor de middenschool van Van Kemenade, waarin de grenzen nog steeds gehandhaafd worden. Met de komst van de havo in 1977 doet een andere splijtzwam zijn intrede. Een deel van de nieuwe havo-docenten wendt zich af van de gegroeide praktijk, wat de eenheid van het team danig verstoort. Hoewel de onderwijsinspectie steun verleent, is er in politiek Den Haag steeds minder aandacht en interesse voor de Wijchense problematiek. Gevolg: het aantal leerlingen loopt snel terug.” Frans onthult daarmee de uitkomst van de strijd om de idealen.
Directie en bestuur liggen niet op één lijn. De directie vindt, dat de besluitvormingslijn gevolgd dient te worden en de schoolraad niet buiten spel mag staan. Stevige discussies zijn nodig om op één lijn te blijven. Het bestuur, ook onderling verdeeld, wil deze lijn opnieuw uitgewerkt zien, omdat het personeel zijn onvrede uit over de wijze waarop besluiten tot stand komen. De directie neemt nu eenmaal de centrale positie in, die voortvloeit uit de organisatiestructuur en redelijk past bij het uitvoeren van de dominante Haagse regelgeving. Daarmee heeft een aantal docenten geen vrede. Het gegeven, dat En Route III om faciliteiten veilig te stellen reeds naar Den Haag gestuurd is, weliswaar met de opmerking, dat beraad binnen de school nog plaats moet vinden, schiet hen in het verkeerde keelgat. Vooral de jonge generatie, geschoold in de democratiseringsperiode tijdens hun opleiding, roert zich. Discussie en medezeggenschap is hun met de “Nijmeegse paplepel” ingegeven. Weliswaar valt dit verschijnsel samen met het ingroeien van de havo in de scholengemeenschap,maar het is te veel eer, dit alleen aan de havo-docenten toe te schrijven. Recht van spreken hebben de jonge docenten in “de wereld van de natuur” en “de sociale wereld”, omdat zij de uitdaging invulling te geven aan een zeer fundamentele onderwijsvernieuwing, zijn aangegaan. Wanneer je dan door meerderheidsstandpunten wordt teruggefloten, is dat moeilijk verteerbaar. Pieter van de Schans: “De meerderheid van de docenten, waaronder ook veel havo-docenten, bemoeide zich nauwelijks met de onderwijskundige ontwikkelingen in de onderbouw. De vakgroepen, die wel hun nek hadden uitgestoken door het iposysteem in te voeren, waren toe aan evaluatie en verbetering. Ze hadden het gevoel dat het systeem tegen zijn eigen grenzen en beperkingen aanliep. Er was ruimte en tijd nodig om daarover met collega’s, schoolleiding en bestuur te kunnen discussiëren alvorens verder te kunnen gaan.” Het overleg van de vakgroepcoördinatoren en indirect daarmee de vakgroepen vraagt bij de beleidsvoorbereiding rond de onderwijsontwikkeling betrokken te worden. In de organisatiestructuur is dit overleg echter alleen bedoeld voor het uitvoeren van onderwijsbeleid, dat door het bestuur is vastgelegd. Deze discussie past weliswaar in de tijdgeest, maar leidt niet tot bijstelling van de besluitvormingsstructuur. De
Het woord is aan de vaksecties De eerder genoemde momentopname wordt verder uitgebouwd tot een uitgebreide inventarisatie van activiteiten en problemen. Een lijfelijk boekwerk door de onderwijskundig adjunct-directeur in hechte samenwerking met de vakgroepen samengesteld, wordt binnen de schoolleiding geanalyseerd. Problemen worden ingedeeld in bespreekbaar en oplosbaar enerzijds en onoplosbaar anderzijds. Terugkoppeling naar de vakgroepen levert geen nieuwe standpunten op. In juni 1981 buigt het bestuur zich over de inventarisatie van de problemen met het standpunt van de directie ernaast. Deze laatst beschouwt realisatie van het ipo-systeem als onhaalbaar en geeft het bestuur het advies mee de schoolraad te raadplegen over eerder genoemde keuze; ipo of DBK.Het bestuur dient voor einde 1981 te beslissen. “De wereld van de natuur” zou de gelegenheid geboden kunnen worden de individualisering verder te ontwikkelen.
115
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN Het bestuur conformeert zich aan de analyse van de schoolleiding, maar houdt daar niet eensgezind aan vast. In een bijeenkomst met de personeelsraad wordt door de aanwezige docenten een pleidooi gehouden voor het aanpakken van de problemen van het ipo-systeem en de bestuursleden reageren zeer verdeeld. Voorstellen, zoals basismodel per vak, worden gedaan, maar de voorzitter verklaart, dat er geen besluiten worden genomen. Verwarring alom. Open gesprekken; we gaan door In oktober kondigt de directie aan, dat er een serie open gesprekken volgt. Intussen is de school geconfronteerd met de terugloop van het aantal aanmeldingen voor de brugklassen van 306 in 1980 naar 243 in 1981. Elke leerling minder kost ongeveer 1 ½ leraarles. De moed om door te gaan staat onder druk, wanneer de gesprekken gevoerd worden. Er is van de zijde van het personeel weinig belangstelling voor de historische ontwikkeling en de organisatorische opzet in tegenstelling tot die voor de bespreking van het model “En route III, hoofdstuk 6”. Zetten worden herhaald. Ondanks de vele problemen pleit het personeel voor doorgaan met de ingezette ontwikkelingen. Het bestuur besluit mede op aangeven van de schoolraad het ipo-systeem als ontwikkelingsmodel voor de hele school te kiezen. Vakgroepen moeten hun planning meer afstemmen op invulling van het systeem. De talen, wiskunde en expressie dienen op langere termijn over te gaan van de bestaande opzet naar het gekozen ontwikkelingsmodel. Over twee jaar, juni 1983, vindt evaluatie plaats. Intussen wordt na een half jaar door de schoolleiding over de voortgang gerapporteerd. De vorderingen zijn minimaal. Het bestuur neigt tot vervroeging van het evaluatiemoment. Onder druk wordt dit moment verplaatst naar januari 1983. Tegen alle verwachtingen in herstelt zich het aantal aanmeldingen voor de brugklas tot 274 in 1982.
honoreren door het ministerie van het derde en vierde leerjaar als zijnde heterogeen. Teamteaching bij het ipo-systeem met vier docenten op drie klassen is nauwelijks te handhaven. Het bestuur neemt het voorlopige standpunt in, dat het ipomodel, gezien de stand van zaken, vervangen dient te worden door DBK. Eind februari 1983 dienen de directie, die de visie van het bestuur onderschrijft en de raden hierop schriftelijk te reageren. De reacties komen te laat voor een goede besluitvorming en bevatten meer vragen dan standpunten. Er ontstaat in de bestuursvergadering een ellenlange discussie. Men is letterlijk besluiteloos. Weten we wel waar het allemaal om gaat? Hoe ziet er DBK uit? Hoe is het tot deze crisis kunnen komen? De keuze is niet het probleem, maar hoe lossen we de problemen op? De te maken keuze heeft ook zijn invloed op de geplande nieuwbouw. Stel die dan maar uit? De bestuursgeleding van de ouders “wil zo snel mogelijk van de ellende af, zodat de school weer normaal gaat functioneren.” Dat wordt nog eens onderstreept door: “Ik heb al ettelijke reacties gekregen van ouders, die leerlingen hier op school hebben en het komende jaar geen kinderen hier naar toe sturen.” De problemen zijn complex en veelvuldig. Martin Hulsen en Arie de Kleyn, uitgenodigd als vertegenwoordigers van de personeelsraad, discussiëren mee, wanneer het gaat om het instellen van een “commissie van goede diensten” en de inrichting van het onderwijs. Het bestuur neemt geen besluit, maar wil een degelijk advies van niet-betrokken deskundigen. Dat kost tijd; heel veel tijd. De neiging van het bestuur om nu eens de oren te laten hangen naar de personeelsraad en dan weer naar de schoolleiding verscherpt de toch al geladen sfeer binnen de school. Problemen worden alleen maar groter en niet aangepakt. Hoe moet het met de bouwplannen en de leraarlessen? Het personeel wil
Heroverweging. Het ipo-model wordt verlaten? Een besluiteloos bestuur De planning En Route III vordert niet naar wens. Alleen “de wereld van de natuur” voldoet in voldoende mate. De financiën staan sterk onder druk. Er moet geld uit eigen fondsen bij. Het aantal leraarlessen wordt minder in verband met het niet 116
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN verder. Mogen we offers vragen? Moeten de vier docenten op drie klassen in de onderbouw teruggebracht worden tot drie? De klassendeler wordt geleidelijk aan verhoogd tot 28 leerlingen per klas.Uiteindelijk komt er ook nog bij, dat de leerlingen in de bovenbouw meer dan gemiddeld niet op het juiste niveau blijken te functioneren. Anton van de Akker blikt terug. Hij is jarenlang voorzitter van de personeelsraad. “De discussies met de havo-docenten waren een logisch gevolg van het democratiseringsproces, dat aan de universiteiten in die tijd tot een afronding was gekomen. Op zich geen verkeerde of kwalijke ontwikkeling. Het inkaderen van de havo eiste een dermate grote hoeveelheid werk op, dat voor discussies over het hoe en waarom van de opzet van de totale scholengemeenschap nauwelijks ruimte werd gemaakt. We hadden meer moeite moeten doen om in gesprek te blijven met de nieuwelingen. De indruk, dat al het bestaande niet deugde, drong zich sterk op. De groepsvorming van docenten rond de onvrede met de bestaande besluitvorming was schadelijk voor de richting en de vlotte aanpak van de bestaande integratieproblemen. De discussie verplaatste zich naar de vakgroepen en de vakgroepcoördinatoren. Een open discussie met de schoolleiding verviel vaak in het betrekken van stellingen en niet in oplossend handelen of een constructieve planning van hoe nu verder. De nieuwe collega’s hadden zeker veel capaciteiten in huis. Jammer dat die niet altijd constructief werden benut.”
greerde 3-havo wordt categoriaal. In december concludeert de commissie, dat “voor een aantal vakken het huidige model niet haalbaar is en voor andere vakken grote waarde heeft,” aldus de bestuursnotulen van 22 december 1983. “Laat deskundigen hier een uitspraak over doen.” Opnieuw fataal uitstel. Intussen zijn er ontwikkelingen achter de schermen omtrent het andere deel van de opdracht. Opnieuw Hans Satter aan het woord. Hij schat “de situatie bij aanvang van de werkzaamheden in als “chaotisch”, omdat steeds meer mensen hun eigen richting kozen; gebrek aan regie. Frans van Luijk zag duidelijk in, dat daar problemen lagen. Geen samenhang meer. Niemand in huis bleek in staat de gewenste nieuwe structuur aan te brengen. Er vonden gesprekken plaats met alle geledingen, waarbij men vrijuit kon spreken en een hoorzitting met het totale personeel. Individuele gesprekken werden gevoerd met de directie- en de bestuursleden.” De commissie brengt rapport uit aan het bestuur. Hans Satter weer aan het woord. “Een uitgebreide analyse van de situatie en een opsomming van de werkzaamheden van de commissie werden gevolgd door een aantal voorstellen, die in de vorm van afzonderlijke bestuursbesluiten waren geformuleerd. Het is overhandigd aan de voorzitter en in de bestuursvergadering gebracht. Verder is het nooit gekomen. Mogelijk lag dat aan de eerste twee uit te voeren bestuursbesluiten: Alle bestuursleden dienen terug te treden om plaats te maken voor een geheel nieuw bestuur. Elk bestuurslid kwam immers voort uit constituerende geledingen, te weten personeel, ouders, de pastorale raad en de gemeente. Gevolg was, dat de belangen van de school niet altijd op de allereerste plaats kwamen. Ook in de schoolleiding zouden mensen zich op hun positie moeten beraden.Zowel het bestuur als de top van de school moest met een schone lei kunnen beginnen om het vertrouwen van het personeel terug te winnen. De door de commissie voorgestelde besluiten werden niet genomen, waardoor een definitieve breuk met het bestuur ontstond. Alle geledingen zegden het vertrouwen op en binnen de school was men blij met het onmiddellijke vertrek van dit zo verdeelde en besluiteloze bestuur. In september 1984 was de school bestuurloos. Alleen wanneer de geledingen afzagen van hun recht tot voordracht van bestuursleden kon een nieuw, op de belangen van de school gericht,
Commissie van goede diensten. Ingrijpende voorstellen. Het is al juni 1983, wanneer de commissie is samengesteld. Hans Satter als de kartrekker, Theo Clemens, oud-inspecteur Ackermans en jurist Mr. Zegers vormen de groep van wijze mannen. Hun opdracht is tweeledig. Bezie hoe het staat met de interne verhoudingen, de knelpunten en de openingen, uitmondend in een advies om op een andere dan wel betere wijze verder te gaan en adviseer omtrent de keuze tussen En Route III en DBK. Gevraagd wordt om in juni de bevindingen kenbaar te maken. Maar het is al juni, wanneer de commissie geïnstalleerd wordt. De schoolleiding moet maatregelen nemen. Teamteaching wordt bij gebrek aan leraarlessen teruggebracht tot één docent per klas, met uitzondering van “de wereld van de natuur”. De geïnte117
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN bestuur samengesteld worden. Schriftelijk werd de geledingen gevraagd niet binnen de drie maanden, zoals statutair vereist was, met een voordracht te komen om ruimte voor het vormen van een nieuw bestuur te creëren.” Tot zover Hans Satter. Hij wordt er op uit gestuurd om kandidaten aan te zoeken. Ruud van Ommeren, organisatiedeskundige van het Bureau Zuidema wordt voorzitter. Verder krijgt hij de medewerking van Siem Markering, Pim Kleinbergen en Gert Leertouwer. Het rompbestuur zoekt met Hans naar verdere aanvulling. Twee leden keren terug in het nieuwe bestuur, dat op 17 december aantreedt. Eén van de eerste besluiten is het instellen van de medezeggenschapsraad, het opheffen van de schoolraad en een kennismakingsronde met ouderraad en het personeel. Ruim een jaar na haar instelling beëindigt de commissie haar werkzaamheden. Intussen is de teamteaching verder afgebouwd en zijn kleine clusters in de bovenbouw opgeheven. Het schooljaar 1984-1985 gaat nog altijd met een onveranderd onderwijsmodel verder, maar er zit nog maar weinig spirit in. In het schooljaar 19851986 is het afgelopen met “de wereld van de natuur en “de sociale wereld”. Algemene techniek werkt ook voortaan met één klas per docent. Het personeel neemt een uiterst afwachtende houding aan. De eerste ontslagen zijn gevallen en docenten, die jarenlang niet in de onderbouw werkzaam zijn geweest, gaan erg sceptisch om met de verworvenheden in de brugperiode. De enkele idealisten, die hun schouders onder het takenonderwijs hebben gezet, vechten steeds meer tegen de bierkaai en gaan verliezen. Het oude bestuur besluit in mei 1984 op één van zijn laatste vergaderingen tot het instellen van een “Commissie Onderwijs op Langere Termijn”.
stand van zaken opgemaakt. De vakgroepcoördinatoren worden ingeschakeld en zij koppelen terug naar de vakgroepen. Visies en onderwijskundige argumenten dienen de doorslag te geven om zakelijke besluitvorming haalbaar te maken. De commissie hanteert een open werkwijze naar personeel, directie en de andere geledingen en wint daarmee vertrouwen. Zij organiseert bijeenkomsten van de vakgroepcoördinatoren met de schoolleiding over de randvoorwaarden, behorend bij diverse modellen en ook dat is vertrouwenwekkend. In oktober verschijnt het tussenrapport. Uitdrukkelijk wordt iedereen gevraagd vanuit hun invalshoek en hun deskundigheid te reageren op de voorstellen en de verslaglegging van diverse bijeenkomsten. De commissie probeert zo zakelijk mogelijk vragen te beantwoorden.” Het is duidelijk; het personeel wil uit de verlammende impasse. Op de vraag of de vakgroepen in staat zijn leerstof te verzorgen in en over te dragen aan een tweejarige heterogene onderbouw, klinkt steeds vaker het “nee”. In enkele vakgroepen zijn minderheden die liever een bevestigend antwoord geven. De discussie verlegt zich dan naar de opzet van het tweede leerjaar; havo naast mavo-lbo, havo, mavo en lbo, havo-mavo naast lbo of een dakpansysteem. Het al of niet handhaven van het diploma “voortgezet onderwijs” hangt daarmee samen. De studiemiddag van 28 november 1984 voor het totale personeel, inclusief de schoolleiding, moet resulteren in keuzes ten behoeve van de opzet van de school in de toekomst. De getalsmatige voorkeur omtrent de geboden varianten zal de Colt betrekken in haar eindadvies. De varianten zijn gewogen op de volgende criteria: onderwijskundige hanteerbaarheid, individualiserend vermogen, duidelijkheid en rust in de organisatie naast haalbaarheid. De vergadering heeft de neiging toch weer andere varianten in te brengen,maar de commissie houdt haar rug recht om te voorkomen, dat er een eindeloze discussie ontstaat met een onwerkbare uitkomst. De schriftelijke stemming levert op, dat de school verder dient te gaan met één brugjaar en daarna de schoolsoorten separaat opzet. Een grote minderheid, bijna veertig procent, vindt dat in het tweede leerjaar de havo naast mavo/lbo haalbaar is. De commissie adviseert in haar eindrapport in december 1984 het bestuur conform het meerderheidsstandpunt. Het bestuur legt dit advies voor aan de MR en de schoolleiding ter advisering
De COLT. Eénjarige brugperiode en daarna categoriaal Het personeel, het bestuur en de directie leveren elk twee leden voor deze commissie. Vanuit het KPC komt ondersteuning. Opdracht: “Stel voor november een onderwijsmodel op voor het schooljaar 1985-1986.” In deze commissie vervult Kees van de Wiel de taak van het secretariaat. Al snel ontvallen de Colt door de bestuurscrisis de leden van het bestuur. Kees: “In hoog tempo wordt informatie vergaard over modellen, de historie op een rij gezet en de 118
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN stand te kunnen houden. Tijdens de informatieavonden op de basisscholen worden de voorlichters nogal vaak geconfronteerd met lastige vragen. Zij kunnen niet die duidelijkheid geven, die wenselijk is. De besluiteloosheid over het te kiezen onderwijsmodel is niet uit te leggen. De onrust en verdeeldheid binnen de school heeft zijn effecten naar de buitenwereld, zowel naar ouders als naar het onderwijzend personeel van de basisscholen. Het “sg Wijchen-diploma” vraagt veel uitleg en hoewel leerlingen van de opzet alleen maar voordeel hebben, neemt de twijfel “in het dorp” toe. De Scholengemeenschap Wijchen heeft veel van haar krediet verspeeld. Zo goed als de contacten zijn in de tijd, dat alles crescendo gaat, zo verstoord zijn die in de tachtiger jaren. De bijeenkomsten van de basisschoolleiders op de scholengemeenschap worden in afnemende mate bezocht. De mening heerst o.a. bij bestuur en schoolleiding, dat verbetering van het info-materiaal naar de basisscholen en ouders geen zoden aan de dijk zet en daar wordt aanvankelijk dan ook niet in geïnvesteerd. Daarnaast zijn de ideeën achter de scholengemeenschap steeds minder verkoopbaar als gevolg van de veranderende visie op onze samenleving, waarin individualisering meer en meer tot norm wordt gesteld.
en besluit op 6 maart 1985 “ten aanzien van het onderwijsmodel voor een éénjarige brugperiode en een indeling vanaf het tweede leerjaar in de schooltypen lhno,leao, lto, mavo, havo, (vwo). Het bestuur zal, mede gelet op landelijke ontwikkelingen, opdracht geven tot een studie waarbij de mogelijkheden van inrichting van het tweede leerjaar v.w.b. de onderwijskundige vormgeving onderzocht worden. Deze onderwijskundige vormgeving moet een positief perspectief bieden voor een zo optimaal mogelijke interne doorstroming van leerlingen.” Aan de geledingen en alle personeelsleden wordt dit besluit met een toelichting toegezonden. Daar kan de school op het eerste gezicht mee vooruit.
Vechten tegen de bierkaai. Intussen gaan de aanmeldingscijfers naar een dramatisch dieptepunt. Is dat in 1983 nog 217, in 1984 daalt het tot 180 en in het jaar, dat alles anders moet, hebben slechts 125 leerlingen vertrouwen in de nieuwe opzet. Dat neemt in 1986 enigszins toe om daarna steeds rond 120 te blijven hangen; onvoldoende om een zo brede scholengemeenschap met zijn vele afdelingen optimaal in
119
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN Teleurstelling overheerst bij de voorvechters van geïntegreerd onderwijs
1987 schrijft hij namens het bestuur een brief aan het Ministerie van Onderwijs, waarin hij mededeelt, dat de scholengemeenschap Wijchen zal worden ontbonden in categoriale settings. Het “sg Wijchen – diploma” wordt na 1990 niet meer uitgereikt. De nieuwbouw aan de Oosterweg in de vorm van versoberde elementenbouw, die in 1985 gerealiseerd zou worden, is mede door de bouwstop in oktober 1984 ook al niet doorgegaan.
Bij de stemming over het te kiezen onderwijsmodel is de teleurstelling alom merkbaar bij de docenten, die de tweejarige brugperiode willen handhaven. Het betreft vooral de collega’s in de onderwijsgebieden, die al zo vele ipo’s hebben geschreven en ingericht. Ook in de schoolleiding heerst een katterig gevoel, want de realiteit dwingt tot bezinning op verdere uitvoering van het bestuursbesluit: terug naar de situatie van begin jaren zeventig. In ons gesprek met Frans van Luijk vragen we hem naar zijn reactie. In de wereld van de brede scholengemeenschappen vervult hij immers met overtuiging en vasthoudendheid een pioniersrol en dan valt hem en de hardwerkende idealisten binnen de school de ene verworvenheid na de andere uit handen. Van hem is de uitspraak: “Want het ideaal, hoewel onbereikbaar, moet zo dicht mogelijk benaderd worden.” (Uitleg, 7 mei 1980) Het ideaal is verder weg dan ooit en definitief onbereikbaar geworden. Hij verwoordt zijn teleurstelling als volgt: “Essentieel is voor mij in het onderwijs, dat de leerling naar vermogen wordt belast.Is dat niet het geval, dan zullen onherroepelijk problemen optreden. Ik heb niet kunnen realiseren wat ik voor de leerling van wezenlijk belang vind: een juiste vak- en niveaukeuze gecombineerd met de belangstellingsrichting voor elke individuele leerling. Ik vind het spijtig, dat ik niet het hele docententeam heb kunnen overtuigen van de grote voordelen van onze aanpak op de lange termijn. Die tijd werd ons niet gegund. Dat geldt ook voor de politiek: het korte termijn denken is daar nog steeds gemeengoed, telkens wisselend met de politieke kleur. Als ik naar het Voortgezet Onderwijs anno 2005 kijk, zie ik weinig verandering met als gevolg grote aantallen drop-outs, wat de gemeenschap uiteindelijk veel schade zal berokkenen. Juist nu géén bezuinigingen, maar een fundamenteel andere aanpak van het onderwijs. Als de grote voordelen die een scholengemeenschap de leerlingen kan bieden, niet mogen worden benut, kan men beter het categoriale systeem handhaven dan wel een gemeenschap van scholen vormen.” De wonden worden gelikt. Frans moet in een periode van drie jaar 54 personeelsleden ontslaan als gevolg van de terugloop van het aantal leerlingen en de bezuinigingen van de rijksoverheid. In
Scholengemeenschappen bedreigd door opheffingsnormen Tussen de jaren 1975 en 1985 is het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs met nagenoeg 100.000 verminderd. Dat treft voor een zeer groot deel het beroepsgericht onderwijs. Dat is het ministerie ook niet ontgaan en de nota “Herschikking en Fusie Voortgezet Onderwijs”, beter bekend onder HEF-VO, verschijnt eind 1984. Vooral de kleine categoriale scholen worden door de daarin genoemde opheffingsnormen in hun voortbestaan bedreigd. Aangezien de terugloop van het aantal leerlingen zich vooral voordoet op de beroepsgerichte scholen, komt deze nota bij menige directie en personeel hard aan. Ook het voortbestaan van scholengemeenschappen waarin diverse schooltypen van deze onderwijsrichting, is in gevaar en daarmee de werkgelegenheid van velen. Er komt op grond van deze nota een samenhangend stelsel, waarbinnen aanvragen voor fusies moeten worden gedaan. Beslissingen daarover moeten voor augustus 1988 worden genomen. Zowel de Scholengemeenschap Wijchen, waar de terugloop evident is, als De Klokkenberg, waar het aantal leerlingen eveneens merkbaar vermindert, maken de rekening op van de eventuele gevolgen van de voorgestane maatregelen. In Wijchen wordt daarnaast nog altijd de strijd gevoerd voor het binnenhalen van het atheneum. De havo groeit niet uit, zo stelt men daar vast, omdat het vwo ontbreekt. De herhaalde verzoeken tot opneming van deze schoolsoort worden steeds afgewezen op grond van het feit, dat er voldoende voorzieningen in de regio zijn. Overleg over het stichten van een dependancevorming met één van deze scholen, waaronder het Dukenburg College, loopt op niets uit. Bovendien blijkt, dat de Scholengemeenschap Wijchen met de keuze voor een éénjarige brugperiode zichzelf ernstig tekort doet, wanneer ze die keuze ook gaat uitvoeren. De opheffingsnorm 120
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN dilemma. In de regio Nijmegen is het aantal leerlingen in de brugklassen van 1979 tot 1984 volgens gegevens van het Centraal Bureau Katholiek Onderwijs met 21% afgenomen en voor de school in Wijchen zelfs met 38%. De basisgeneratie, het totale aantal leerlingen dat naar het voortgezet onderwijs zal gaan, blijft in deze periode nagenoeg gelijk. De afname van het aantal geboorten wordt redelijk gecompenseerd door nieuwbouwwijken. In 1980 behoren 483 leerlingen tot de basisgeneratie en in 1995 zijn dat er 391. Ernstiger is het, wanneer het belangstellingspercentage, het aantal leerlingen dat voor je school kiest, verder terugloopt. Dan zit je snel in de problemen. Voor de Scholengemeenschap Wijchen is het belangstellingspercentage in 1980 nog 48, terwijl dat in 1984 gehalveerd is tot 23. Ervan uitgaande, dat door de keuze van een duidelijke opzet van de totale school dit percentage zich enigszins herstelt, hanteert het bestuur bij haar prognoses 25% en komt zo tot 716 leerlingen in 1990 en 648 in 1995. Dat zijn slechte cijfers. De totale schoolbevolking in 1984-1985 van 1077 nadert de opheffingsgrens in geval van de éénjarige brugperiode. Bijna zes voltijdbanen staan zonder meer al op het spel. Dat zal nog oplopen, doordat het aantal verbreders en
volgens HEF-VO wordt dan eerder bereikt. De Klokkenberg met een tweejarige brugperiode beperkt zich tot mavo-lbo en tracht, naast de uitbreiding van de mogelijkheden voor haar leerlingen, haar voortbestaan veilig te stellen door gesprekken aan te gaan met het Dukenburg College. Enkele cijfers ter verduidelijking De Klokkenberg kent drie schooltypen. Elk jaar in de brugperiode telt één keer mee voor de opheffingsnorm. Met een bezetting van 60 leerlingen in de brugklas, 60 leerlingen in de tweede klas, 3x60 leerlingen in het derde leerjaar en eveneens 3x60 in het vierde leerjaar komt de opheffingsnorm volgens HEF-VO op 480 leerlingen. Voor Wijchen met vijf schoolsoorten geldt bij één brugjaar 1x60, voor het tweede, derde en vierde leerjaar elk 5x60 en voor 5havo nog eens 1x60 wordt in totaal 1020. Komt men daaronder, dan moeten er drastische maatregelen genomen worden, zoals het opheffen van het meest zwakke schooltype. Bij een tweejarige brugperiode komt de opheffingsnorm geheel anders uit: namelijk 2x60, voor derde en .vierde leerjaar elk 5x60 en voor 5havo 1x60, wat een totaal geeft van 780. Dat scheelt erg veel en het plaatst de school voor een nieuw
121
Van Mammoet tot Maaswaal
8. DE STRIJD OM DE LEERLINGEN opstellen, waarin aandacht gegeven wordt aan de gevolgen van het gekozen model voor de rechtspositie van het personeel, de inrichting van de heterogene brugklas per augustus 1985 en de inrichting van het 2e leerjaar, de bijstelling van het determinatiesysteem en de voorlichting aan de ouders en de hoofden van de basisschool. De organisatie van de school en de gevolgen van de keuze voor de nieuwbouw mogen niet onvermeld blijven.
verdiepers afneemt als gevolg van de stichting van het Kort Middelbaar Beroepsonderwijs. Genoeg redenen om nog eens na te denken over het gekozen onderwijsmodel. Herbezinning in Wijchen? Het nieuwe bestuur van de Scholengemeenschap Wijchen toont daadkracht door de statuten aan te passen, zodat het vertegenwoordigingsaspect ondergeschikt wordt aan het schoolbelang. Benoemingen in het bestuur zijn voortaan een zaak van het bestuur. De ouderraad en de personeelsraad mogen reglementair personen voordragen, waaruit het bestuur zijn keuze maakt. Het realiseren van vwo in Wijchen zal een vast onderdeel van de bestuursvergaderingen zijn. Problemen binnen de school worden onderkend. In de vergadering van 6 maart 1985 ligt een nota op tafel, waarin het bestuur de gevolgen schetst van de HEF-VO. Het gaat naar zijn mening niet meer alleen om het onderwijsmodel, maar ook om het voortbestaan van de school. Vandaar ook de toevoeging aan zijn besluit over het onderwijsmodel, dat “het bestuur, mede gelet op landelijke ontwikkelingen, opdracht zal geven tot een studie waarbij de mogelijkheden van inrichting van het tweede leerjaar v.w.b. de onderwijskundige vormgeving onderzocht worden.” De directie moet een plan
De praktijk De onderwijskundige inrichting van het tweede leerjaar kost bij complete opsplitsing in schoolsoorten veel leraarlessen. Het bestuur heeft gevraagd een onderzoek te doen naar de opzet van het leerjaar en verzoekt de directie in oktober 1985 in verband met het schrijven van het voorlichtingsmateriaal voorstellen te doen in de vorm van bv. opsplitsing in lbo- en avo-klassen. Het wordt: vier klassen mavo-lbo en één klas havo. De MR reageert en wil instemmingsrecht, wanneer het personeel in meerderheid het besluit afwijst. Dat laatste gaat niet gebeuren. De tweejarige brugperiode blijft voor een groot deel voorlopig overeind en het veertigpunten systeem ook. Toch zullen minimaal een tiental volle banen verloren gaan. De totale schoolbevolking is op 1 september 1986 gedaald tot 806.
122
DEEL 2 HET IS AL FUSIE DAT DE KLOK SLAAT
Van Mammoet tot Maaswaal
9. HET VOORSPEL VAN DE FUSIE
aantal brugklasleerlingen, zodat er afdelingen of zelfs schoolsoorten met opheffing worden bedreigd. Het Dukenburg College ziet aan de verre horizon problemen opdagen, wanneer in Wijchen het vwo wordt binnengehaald zonder directe betrokkenheid van Dukenburg. Daarnaast ontwikkelt zich in Lindenholt het openbaar avo-vwoonderwijs. Er worden wat vliegoefeningen gehouden voorafgaand aan de start van het Maaswaal College.
Alvorens scholen tot vergaande samenwerking besluiten met als doel fusie, moet er heel wat aan de hand zijn. Het voortbestaan van de school kan op korte of langere termijn problematisch worden. De mogelijkheden om tot samenwerking met andere scholen te komen worden verkend. Het vormen van brede scholengemeenschappen is vanaf halverwege de jaren tachtig zeker niet meer populair. Het fuseren met gelijksoortige scholen is vaak een tussenoplossing. Er wordt veel energie gestoken in het onderzoek naar de leerlingenstromen, het onderwijsaanbod, de gevolgen voor het personeel, de inrichting van het onderwijs, de huisvesting, de organisatie van de school, de schoolcultuur en de financiën. Alle fusieprocessen beginnen met een soort verkenning van deze factoren om er in de fase na de intentieverklaring van de besturen grondig studie van te gaan maken. Wederzijds vertrouwen en gunstige toekomstperspectieven voor leerlingen, school en niet in de laatste plaats het personeel, vormen een goed fundament voor een geslaagde fusie. De scholengemeenschappen De Klokkenberg en Wijchen kampen met een sterke afname van het
SAMENWERKING IN DE WIJK DUKENBURG Vanaf het moment van de vestiging in de nieuwbouwwijk Dukenburg van de beide mavo’s Martin Luther King en De Klokkenberg zijn er goede contacten tussen beide scholen. Er vindt met regelmaat overleg plaats over toelating en het wederzijds opnemen van tussentijds uitstromende leerlingen. Aan de Staddijk is voor beide scholen bouwgrond gereserveerd, waar de tot avo-vwo uitgegroeide Martin Luther King zich onder de naam Dukenburg College huisvest. Om eerder genoemde redenen is De Klokkenberg op Zwanenveld terecht 123
Van Mammoet tot Maaswaal
9. HET VOORSPEL VAN DE FUSIE personeel en school? Een brede scholengemeenschap betekent niet het huisvesten van duizenden leerlingen op één locatie, maar integendeel: de leerlingen spreiden over goed geoutilleerde gebouwen. Echter, één grote organisatie geeft wel de mogelijkheid om de gezamenlijke verantwoordelijkheid gestalte te geven voor alle leerlingen in het voedingsgebied.” En Hugo staat in zijn visie niet alleen. In een brief van 10 juni 1986 aan de Scholengemeenschap Wijchen, die fusiegesprekken voert met De Griend in Grave, verwoordt bestuursvoorzitter Harrie Boelaars het als volgt: “Het bestuur streeft – uit oogpunt van optimalisering van het onderwijsaanbod, alsmede van het streven naar continuïteit in personeelsbeleid en middelengebruik – naar bundeling van krachten van het bijzonder voortgezet onderwijs in de regio Dukenburg, Lindenholt / Wijchen. De in de afgelopen periode gegroeide overlegsituatie tussen (de directies van) de S.G. De Klokkenberg en het Dukenburg College juicht het bestuur dan ook toe.” De voorzitter stelt “dat uitbreiding van de samenwerking in de richting van de S.G. Wijchen een goede zaak is.” Het is een regelrechte uitnodiging voor nadere contacten, die
gekomen. Kees Bos is er van overtuigd, dat “wanneer de oorspronkelijke bouwplannen doorgegaan waren, er op één plek in de wijk een brede onderwijsvoorziening ontstaan was, waarin voor samenwerking optimale kansen lagen.” De beide directies brengen met regelmaat naar voren, dat de afname van het aantal leerlingen in het voedingsgebied, ontwikkelingen in het kader van de mogelijke toename van het onderwijsaanbod in Lindenholt en Grave/Wijchen en de afnemende betekenis van de denominatie bij de keuze van ouders voor de school voor hun kinderen, beide scholen steeds dichter bij elkaar brengen. De identiteitsbeleving binnen beide scholen groeit ook steeds meer naar elkaar toe. Al deze factoren vergroten in de loop der jaren de wil tot samenwerking. Hugo Besjes verklaart zich voorstander van een brede scholengemeenschap, maar verbindt daar wel voorwaarden aan. “Een school is geen eiland en dient niet enkel de plaatselijke opvang van leerlingen. De structuren moeten meer omvattend zijn.Waarom elkaar beconcurreren, terwijl samenwerking winst kan opleveren voor leerlingen,
Hugo Besjes presenteert Duckchannel (1989) links Marga Boes rechts Wil van Rossum en Ben Rutten
124
Van Mammoet tot Maaswaal
9. HET VOORSPEL VAN DE FUSIE voor verdere uitwerking aan de beide schoolleiders wordt overgelaten.
voordeel…. Ondanks herhaald aandringen van Nijmeegse kant hebben de besturen van Wijchen en Grave tot nu toe er geen blijk van gegeven de toen gemaakte afspraken te honoreren.” De Dukenburgse scholen willen het voorgenomen onderzoek niet langer opschorten. Beide scholen liggen in hetzelfde voedingsgebied en staan samen garant voor een breed vormingsaanbod. Als zij zich als een samenhangende eenheid aan de basisscholen presenteren, zal de wervingskracht mogelijk sterker worden. Dat is nodig, wanneer de in 1980 opgestarte ontwikkelingen voor openbaar onderwijs in Lindenholt en de mogelijke fusie Grave/Wijchen gestalte krijgen. Daarnaast stimuleert het ministerie brede samenwerking in de sfeer van de bekostiging en andere maatregelen in de voorwaardensfeer. Het bestuur nodigt de medezeggenschapsraden uit hun voorzitters of een ander lid voor te dragen voor bedoelde commissie, waarin van beide scholen twee directieleden en een bestuurslid participeren. De heer Van Balen van het KPC biedt betaalde ondersteuning. Voor de zomervakantie van 1988 moet de nota zijn samengesteld. Het gezamenlijke directieberaad heeft, gezien de notitie van oktober 1987, al voorwerk verricht, waarmee de commissie haar voordeel kan doen. Fusieboeken van organisaties als het KPC zijn er op nageslagen. Veel werk is gemaakt van de formulering van de opdracht. Onder wij sk undig eo wegin gen zoals de Onderw ijsk sku ndige ovver erw ging onderwijsdoelen van beide scholen en de praktische realisering daarvan. Voordelen, wensen, praktische gevolgen voor onderwijsprogramma, leerlingenaanbod, voorzieningen en personeel, mogelijke noodzaak tot veranderingen, gevolgen daarvan, etc. zijn allemaal punten, waaraan veel aandacht moet worden geschonken. Om gev in gsaspect en omvatten de bestudering van Omg evin ing pecten de leerlingenstromen in het voedingsgebied, de bestaande en toekomstige onderwijsvoorzieningen en de landelijke ontwikkelingen en dat alles op korte en lange termijn. Wat zijn de gevolgen en welke vorm van samenwerking is dan noodzakelijk? Kortom: De commissie krijgt de opdracht mee zowel de wenselijkheid als de haalbaarheid van samenwerkingsverbanden in beeld te brengen. Op beide scholen worden de noodzakelijke gegevens op onderling vergelijkbare wijze verzameld en de commissie aangereikt. Op basis van consensus worden er voorlopige conclusies aan verbonden, die met relevante informatie naar de besturen worden gezonden.
Onderzoekscommissie: Grave geen bezwaar In het overleg in oktober 1986 met de besturen en directies van Dukenburg en Wijchen is de afspraak gemaakt “een onderzoekscommissie in het leven te roepen, die de wenselijke samenwerkingsvormen tussen besturen en/of scholen in onze regio in kaart brengt.” Wijchen is dan, zo stelt haar bestuur, “in een ver gevorderd stadium van een fusieproces met twee scholen in Grave.” Dat vraagt veel aandacht, “maar niet dusdanig dat men geen oog heeft voor het mogelijke belang van een bredere, regionale aanpak van de onderwijsproblematiek.” Het Dukenburg College “benadrukt andermaal het belang van samenwerking in de regio voor de optimalisering van het onderwijsaanbod, voor de verbetering van de concurrentiepositie ten opzichte van het openbaar onderwijs en voor het planmatiger omgaan met mensen en middelen.” Zo liggen de kaarten. In Wijchen blijft het stil. De afspraak Grave erbij te halen heeft geen resultaat. Dukenburg werkt nauw samen met De Klokkenberg en die twee scholen wijzen, zoals afgesproken, elk een bestuurslid en een lid van de directie aan. Op 4 februari 1987 herinnert W. Braakhekke, bestuursvoorzitter van De Klokkenberg, het bestuur van Wijchen aan de afspraak met het verzoek “eveneens tot aanwijzing van de commissieleden over te gaan en de beide Graafse schoolbesturen daartoe uit te nodigen. Mocht U inmiddels van gedachte zijn veranderd over het nut van een dergelijke onderzoekscommissie, dan zouden wij dat gaarne op korte termijn van U vernemen.” Daar wordt niet meer op gewacht. Onderzoeksgroep Klokkenberg – Dukenburg College Het bestuur van het Dukenburg College richt op 16 november 1987 een schrijven aan het schooloverleg, waarin het mededeelt samen met het bestuur van De Klokkenberg een commissie te hebben ingesteld, die een onderzoek moet doen naar de wenselijkheid van en de eventuele mogelijkheden tot een meer gestructureerde en nauwere samenwerking tussen beide scholen. Er bestaat al sedert lang een informeel overleg en de landelijke ontwikkelingen volgend, doet zich steeds vaker de noodzaak voor tot verdere samenwerking tot beider 125
Van Mammoet tot Maaswaal
9. HET VOORSPEL VAN DE FUSIE Op basis van de reacties van het bestuur stelt de commissie haar eindrapport samen, dat voor advies en inspraak de scholen in gaat. Daarna besluit het bestuur. Tijd pad: november 1987, instelling van de Tijdp onderzoeksgroep. Maart en april 1988 de inspraakfase. In september besluiten de besturen en kunnen eventuele activiteiten, voortvloeiend uit de besluiten, in het cursusjaar 1988-1989 uitgevoerd worden.
nog positief uitpakt. Begin 1989 wordt duidelijk, dat Grave niet naar een andere locatie binnen Wijchen wil. Directeur Helsland vertrekt naar zijn geliefde Zuid-Limburg. De nieuwe directeur komt afscheid nemen. Hij gaat zich richten op de profilering van zijn eigen school en zal jaren later fuseren met het Merlet College in Cuijk. Daarmee is het fusiedoek in Grave definitief gevallen en wordt alles in het werk gesteld zo spoedig mogelijk in het overleg met De Klokkenberg en het Dukenburg College te gaan participeren; nu echter met één groot verschil; de Scholengemeenschap Wijchen, weliswaar onmisbaar voor een goede oplossing van de onderwijsproblemen in de regio, is veel meer de sterk verzwakte, afhankelijke en vragende partij geworden. Het overleg van de scholen in de wijk Dukenburg heeft dan al diverse stadia doorgemaakt.
Tegenvallers Pas in maart 1988 kan de commissie echt aan het werk. De invoering van de basisvorming en de omzetting van het lbo in de diverse schoolsoorten naar voorbereidend beroepsonderwijs, (vbo) met afdelingen, noopt tot nadere overwegingen. Men kan niet uitgaan van allerlei gegevens over leerlingenstromen, omdat het onderwijsbeleid gaat veranderen binnen de eigen scholen en in de regio. Een blauwdruk van het onderwijsaanbod in de regio is moeilijk te maken. Het niet participeren van Wijchen in deze commissie maakt het noodzakelijk deze school wel mee te nemen in de verdere procedure, omdat ze deel uitmaakt van de onderwijsvoorzieningen in het gezamenlijke voedingsgebied. Dat mag het werk in de commissie niet frustreren, maar dat doet het wel. “Wijchen is een belangrijke leerlingenbron,” aldus stelt de commissie in haar verslag van 25 maart 1988. “Met Wijchen zal contact worden gezocht op basis van een blauwdruk.” De heer Van Balen wordt ingeschakeld om het contact met Wijchen te leggen. Aangezien de school in Wijchen nog altijd verwikkeld is in een fusieproces met Grave, waar alleen nog gewacht wordt op beslissingen van overheidsorganen zoals het ministerie en de betrokken provincies, is de reactie van zowel het bestuur als de directie terughoudend te noemen. Hugo Besjes en Kees van de Wiel hebben een positief gesprek over de wenselijkheid van samenwerking en persoonlijk ziet de laatste op dat moment best de noodzaak daarvan in. Er zijn veel problemen rond het bestemmingsplan bij vestiging van een vbo-avovwo-school in Lunen, maar het definitieve “nee” heeft nog niet geklonken. Bovendien gaat in september 1988 opnieuw de atheneum-aanvraag de deur uit. Zelfs over de aanschaf van onderwijsmethoden wordt nog onderling overleg gepleegd. Er is nog altijd een sprankje hoop, omdat ook het scholenhuisvestingsplan 1990-1994 voor Wijchen
Maaswaal College in embryonale vorm In mei 1988 begint er schot te komen in het onderzoek naar regionale samenwerking, te beginnen met De Klokkenberg en het Dukenburg College. Wijchen kan desnoods als toehoorder de besprekingen bijwonen. Eén van de besluiten luidt: “Om te voorkomen dat door het wachten op Wijchen de zaak op de lange termijn wordt geschoven, besluit men door te gaan en op die wijze het positieve effect van samenwerking te demonstreren. Daarbij zal Wijchen wel steeds als potentiële partner worden beschouwd.” Eén resultaat daarvan is het samenstellen van de blauwdruk van de toekomstige regionale onderwijsvoorzieningen. Hugo Besjes en Henk Wijnands hebben gegevens aangedragen en zich gebogen over de opzet van zo’n onderwijsvoorziening inclusief Wijchen. Een opzet zonder Wijchen biedt te weinig perspectieven anders. De relevante aspecten van samenwerkingsmogelijkheden zijn in een korte notitie vastgelegd. Enkele markante passages laten een uitgangsbasis voor het toekomstige Maaswaal College doorschemeren. - Bij teruglopend leerlingenaantal is het niet zinvol uit te gaan van meer dan drie bestaande locaties. - Ten aanzien van de afdelingen beroepsonderwijs moet een verdeling worden gemaakt tussen Klokkenberg en Wijchen. - Bewust gekozen verschillen tussen de locaties, waarbij elke locatie zich profileert ten opzichte van een bepaalde doelgroep. 126
Van Mammoet tot Maaswaal
9. HET VOORSPEL VAN DE FUSIE -
-
-
Voorzieningen: Dukenburg: onderbouw met mavo, havo en vwo. Wijchen: onderbouw met lbo, mavo en havo (vwo?). Klokkenberg: onderbouw met lbo en mavo. Keuzes, die gemaakt worden t.a.v. groeperingsvormen, didactiek, begeleiding van leerlingen hoeven niet op elke locatie hetzelfde te zijn Betreffende de identiteit valt te denken aan een oecumenische uitgangspunt; een ontmoetingsschool, waarbinnen de verschillende levensbeschouwelijke richtingen tot hun recht komen.
scholen of afdelingen en de wens van de overheid tot bredere scholen te komen, blijven onverkort geldig. Voor het ideaalplaatje echter wordt op de potentiële partner, de Scholengemeenschap Wijchen gewacht, ondanks “ het afhoudende gedrag tot nu toe. In de bespreking van de eindnota overheerst het gevoel, dat “deze commissie niet veel verder is gekomen dan het directierapport destijds.” Beide directies stellen in een brief van 23 november aan de besturen voor het moment van keuze uit te stellen naar het voorjaar van 1989, wanneer de wet op de basisvorming in de Tweede Kamer wordt behandeld en regionale ontwikkelingen, aangekaart bij Ginjaar-Maas door het Dukenburg College, af te wachten. De besturen nemen dit voorstel over en Harrie Boelaars bericht de commissie, dat ze (voorlopig) op non actief gaat. Mogelijk voelt men aan, dat het tij in Wijchen kerende is.
Het vele werk leidt niet tot resultaten Diverse samenwerkingsvormen worden door het Dukenburg College in beeld gebracht. Ook daarin wordt Wijchen meegenomen. Het streven naar fusie van besturen en centralisering van de ondersteunende organen is de meest voor de hand liggende stap. De samenwerking Klokkenberg en Dukenburg biedt mogelijkheden tot wederzijdse afstemming van het onderwijsaanbod, regelen van de doorstroming, gezamenlijke presentatie en terugkoppelen naar de basisscholen en dergelijke. De optie Dukenburg, Klokkenberg en Wijchen is het moeilijkst te realiseren, maar geeft, volgens de samensteller, op termijn de meeste waarborgen voor een levenskrachtig, breed, regionaal onderwijsaanbod. “Daarom beschouwen wij dit als de beste keuze, te meer omdat de andere opties geen tussenstappen kunnen zijn in dit proces van samenwerking tussen drie scholen; althans, de kans is groot, dat de ene keuze de andere frustreert. Desondanks stellen wij voor om te streven naar invulling van de optie Klokkenberg en Dukenburg.” De voorzitters van beide besturen presenteren een notitie over diverse bestuursconstructies. Enkele mogelijkheden tast men af, zoals fusie, één bestuur met commissies, besturenfederatie en een personele unie, waarbij één of meer leden in beide besturen zitten. Voorstellers geven de voorkeur aan één bestuur bestaande uit twee commissies. De “Eindnota onderzoekscommissie” is in juni 1988 gereed. Eén van de eindconclusies luidt: “De commissie heeft geen doorslaggevende argumenten gevonden die op dit moment een nader(e) samenwerking/samengaan van Dukenburg College en De Klokkenberg noodzakelijk maken.” Argumenten voor samenwerkingsoverleg, zoals de teruglopende leerlingenaantallen, het voortbestaan van
1992 Start Homed-project (bedrijfssimulatie) in Wijchen
127
Van Mammoet tot Maaswaal
9. HET VOORSPEL VAN DE FUSIE FUSIE BIEDT WIJCHEN KANS OP VWO
brugklas van De Klokkenberg 40 leerlingen in en op het Dukenburg College is dat 162. Daarna lopen deze cijfers bij de eerste school al snel terug naar 3 in 1989. In dat jaar stromen nog altijd ruim 110 Wijchense brugklassertjes in op Dukenburg en is Lindenholt er als nieuwe pleisterplaats bijgekomen.
Burgemeester Van Thiel van Wijchen steunt de eerste verzoeken van de Scholengemeenschap van harte. In zijn ambtsperiode van 1949 tot 1970 tracht hij de HBS binnen te halen en na de invoering van de mammoetwet neemt hij havo en vwo in het vizier. In 1977 voegt de havo zich bij de scholengemeenschap en de aanvraag van atheneum wordt jaar op jaar herhaald en afgewezen. Eén keer, in 1979 wordt de zaak zelfs tot aan de Raad van State doorgezet, maar dit alles zonder resultaat. Eén van de “dwarsliggers” is de Nederlandse Katholieke Schoolraad en specifiek haar afdeling Nijmegen. De gevestigde scholen met vwo, waaronder ook het Dukenburg College, geven te kennen, dat zij vwo in Wijchen niet zien zitten, omdat er reeds voldoende voorzieningen in de regio zijn. Geen speld tussen te krijgen. Dependancevorming met respectievelijk Dominicus, de Stedelijke Scholengemeenschap en met toen nog Scholengemeenschap Dukenburg blijkt kansloos. In 1979 is er een sprankje hoop. Onder auspiciën van de N.K.S.R. is er op 17 september een gesprek met haar afdeling Nijmegen en belanghebbende Nijmeegse scholen. Alleen SGD is aanwezig. De eventuele consequenties voor deze school worden doorgesproken. In principe heeft de school geen bezwaar tegen het verbinden van een atheneum aan de Scholengemeenschap Wijchen, maar wenst bepaalde toezeggingen. Daaraan wordt tegemoet gekomen. - Het atheneum zal integraal opgenomen worden in de scholengemeenschap. - De opbouw zal plaats vinden vanaf het eerste leerjaar en - Personeelsleden, die ten gevolge van de vermindering van de schoolpopulatie met de Wijchense atheneumleerlingen moeten afvloeien, zullen in onderling overleg en bij optredende vacatures, zonder meer worden overgenomen. De N.K.S.R. ondersteunt de Wijchense aanvraag. De Raad van State gaat niet door de bocht, ondanks bijgesloten bericht omtrent toezeggingen.
Verkenningen Het nieuwe bestuur wordt in de lente van 1985 geconfronteerd met de HEF-VO - nota en besluit tot verkennende besprekingen, zowel in Nijmegen met het Dukenburg College als met De Griend, school voor avo, in Grave. Er is al voorwerk gedaan door een gemeenschappelijke commissie van de scholengemeenschap en het gemeentebestuur, “Vwo-Wijchen”, waarin burgemeester Hendrikx een stuwende kracht is. Hij voert vele gesprekken. Minister Deetman geeft het advies: “Snel handelen op basis van de HEF-VO – nota” Staatssecretaris Ginjaar-Maas wordt uitgenodigd voor een bezoek aan de school. Hendrikx maakt op 12 februari kennis met het nieuwe bestuur en spreekt daar namens de commissie uit, dat Grave in het kader van de herschikking een reële optie kan zijn, gezien het voedingsgebied en dat de contacten met Nijmegen belangrijk kunnen zijn. Hij spreekt daar de gevleugelde woorden “te zaaien in Grave en te oogsten in Nijmegen.” Frans van Luijk heeft dan al enkele malen over zaken rond het vwo met Hugo Besjes gesproken. De laatste dacht zeker niet aan samenwerking op de korte termijn en daarom is het niet tot afspraken gekomen. Ook voorzitter Van Ommeren heeft op informele wijze kennis gemaakt met Hugo en bestuursleden van het Dukenburg College. De beste oplossing is samenwerken met het Dukenburg College, maar Grave biedt mogelijkheden. Grave wil wel over de brug, maar niet Wijchen in Wanneer op 4 juni Ginjaar-Maas de school bezoekt, leidt Van Ommeren de bespreking in onder bijzijn van een bestuurslid en directeur Van Helsland van De Griend met het uiteenzetten van de wens van beide scholen om door fusie te komen tot één brede scholengemeenschap inclusief vwo. Ginjaar-Maas vindt fusie een prima voorstel, maar kan geen toezeggingen doen. Een gesprek met haar ambtenaren op het ministerie geeft mogelijk duidelijkheid. Dan komt er de vaart in. Op 10 juni besluiten beide besturen tot een intentieverklaring en drie dagen
Juist in de periode hierna gaat het in Wijchen bergafwaarts met de school. In september 1982 blijkt als reactie op een aanvraag, dat atheneum alleen mogelijk is door herschikking van het scholenbestand in de regio Nijmegen. De leerlingen uit Wijchen fietsen in toenemende mate naar Ravenstein en Nijmegen. In 1985 bv. stromen in de 128
Van Mammoet tot Maaswaal
9. HET VOORSPEL VAN DE FUSIE informele ontmoeting dat men kan rekenen op het vwo. Voorbereidingen voor het vormen van een fusiebestuur per 1 januari 1987 worden getroffen. De stuurgroep gaat aan het werk evenals diverse werkgroepen om de scholenfusie per 1 augustus 1987 te kunnen realiseren. Het gemeentebestuur wil meewerken aan de vestiging in Lunen. Niettemin blijft herziening van het bestemmingsplan alsmaar uit en is op termijn zelfs onhaalbaar. Provincie en gemeente wijzen elkaar als schuldige aan. Herhaling van het Haagse overleg levert op, dat men weet dat het CBKO dwars heeft gelegen en toch zegt deze organisatie opnieuw toe haar steun te geven. Opnieuw afwachten dus. Het personeel wordt met het bulletin “Fusiologie” op de hoogte gehouden.
later ligt die onder embargo bij de MR’s. Op 18 juni zitten bestuursleden van beide scholen, de directeuren en het al vaker genoemde CBKO met ambtenaren van planning en bouwzaken rond de tafel. Het CBKO zal de belangen van beide scholen behartigen. Vestiging van de nieuwe school kan in Lunen, een aan de Graafseweg gelegen woonkerntje aan de rand van Wijchen-zuid. Eindconclusie: in september 1985 ligt er een beslissing. Het persbericht gaat op 19 juni de deur uit. Daarin wordt 1 augustus 1986 als uiterste datum van de fusie genoemd ter realisering van een school voor lbo-avo-vwo bij Lunen. De lhno Regina Pacis in Grave wil meedoen in de fusie. Met B en W van Wijchen moet de vestiging op Lunen besproken worden. Een stuurgroep zal het fusieproces coördineren. De september-beslissing houdt in, dat GraveWijchen niet op het scholenplan vermeld wordt. Informatie over dit besluit inwinnen levert niets op. Er moet een nieuwe aanvraag voor 1 februari 1986 ingediend worden. Kees van de Wiel schrijft de zoveelste aanvraag. Ginjaar-Maas meldt tijdens een
Afwijzing volgt De Gelderlander van 22 april 1986 meldt dat Gedeputeerde Staten van Brabant het ministerie zullen gaan melden, dat zij het atheneum van Lunen afwijzen en dat die van Gelderland nog
Homed 1992 locatie Oosterweg 129
Van Mammoet tot Maaswaal
9. HET VOORSPEL VAN DE FUSIE beraadslagen. Later haakt ook Gelderland af. B en W van Wijchen krijgen het nieuwe bestemmingsplan niet gereed. Ook het Dukenburg College laat Gedeputeerde Staten van Gelderland in april weten, dat het oplossen van het probleem van Wijchen/ Grave, waar het atheneum aangevraagd is om de aantrekkingskracht van de toekomstige school te vergroten, alleen maar leidt tot het verschuiven van het probleem naar andere scholen, zoals het Dukenburg College. Het fusieproces stagneert. Alles schuift een jaar op. Ginjaar-Maas is nog altijd bereid het vwo in te brengen. In de bestuursvergadering van oktober 1986 deelt Van Ommeren mee, dat er opnieuw een gesprek is geweest met het Dukenburg College. Dat geeft te kennen een samenwerkingsverband te hebben met De Klokkenberg. Het college stelt voor een commissie in te stellen waarin de vijf scholen participeren om het voortgezet onderwijs regionaal te bezien. Een begin van een ander perspectief, maar er wordt vanwege Grave weinig mee gedaan. Afscheid van een pionier Begin 1988 legt Frans van Luijk wegens ziekte de leiding van de school in handen van Kees van de Wiel. Enkele maanden daarvoor is hij benoemd tot waarnemend directeur. Twee jaar later, op 16 februari 1990, neemt de school definitief afscheid van deze overtuigde en gedreven onderwijspionier. In de toespraken tijdens de druk bezochte receptie worden de verdiensten nog eens op een rijtje gezet. Daarin past terecht, dat de burgemeester van Heumen hem mededeelt, “dat het Hare Majesteit heeft behaagd hem te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.” De school moet verder. De fusie met Grave komt in een eindstadium. Er wordt in februari 1989 nog een poging gedaan Ginjaar-Maas te overtuigen. De nieuw benoemde burgemeester van Wijchen, de heer Steegman, voert de delegatie aan. De staatssecretaris herhaalt: “Herschikking in de regio is de enige mogelijkheid voor een complete onderwijsvoorziening in Wijchen.” Het provinciebestuur van Gelderland keurt vestiging in Lunen niet goed, ondanks het pleidooi van de staatssecretaris. Het wordt een slepende zaak tot op 19 juni1989 de staatssecretaris laat weten dat de fusie Wijchen – Grave “niet zal worden gerealiseerd, mede gezien de problematiek rond de vestigingsplaats”. Dat verneemt Kees eerder bijna letterlijk bij een bezoek
“Het Bordes” nieuwe aanpak van het vak elektrotechniek
aan de onderwijscommissie in Den Haag. “Voor Wijchen”, zo zegt ze na afloop in de wandelgangen, “bedenken wij iets moois” en spoedt zich heen. Meteen na de commissievergadering heeft Kees een afspraak met kamerlid Wim van de Camp. Ook deze versterkt bij hem de opvatting, dat alles ingezet moet worden op samenwerking met het Dukenburg College en De Klokkenberg. Ginjaar-Maas benadert de NKSR om met voortvarendheid initiatieven te nemen, die leiden tot overleg in de regio Wijchen-Nijmegen. Vrijwel onmiddellijk daarna besluit het schoolbestuur van Wijchen definitief de weg op te gaan, die zal leiden naar het Maaswaal College. Al in 1979 werd aangedrongen op samenwerking met het Dukenburg College tot verkrijging van het vwo. De brief van Harrie Boelaars van 10 juni 1986 is een herhaalde uitnodiging voor samenwerking. We zijn drie jaar verder; het wordt hoog tijd op deze uitnodiging in te gaan. De NKSR is nu een compagnon. 130
Van Mammoet tot Maaswaal
9. HET VOORSPEL VAN DE FUSIE Bijstellingen in de opzet van de school; meer categoriaal dan ooit tevoren
De Wijchense ommekeer In september 1989 komt voorzitter Van Ommeren speciaal naar de plenaire vergadering om de stand van zaken rond Grave uit de doeken te doen. “Tot onze grote teleurstelling hebben we moeten vaststellen, dat we veel energie gestoken hebben om in samenwerking met Grave te komen tot een scholengemeenschap in het woongebied van Wijchen met een breed onderwijsaanbod van lbo tot vwo. Dit is helaas op een mislukking uitgelopen. Vrij veel politiek geharrewar. Uiteindelijk moesten de scholen van Grave kiezen voor een andere locatie binnen Wijchen, toen duidelijk was, dat bij de provincie de locatie Lunen onacceptabel was.” Op eigen kracht lukt het niet het vwo te verwerven en toch heeft de plaats Wijchen het potentieel en bij gevolg ook het recht op een vwo-voorziening. “We zijn nu in contact getreden met het Dukenburg College en De Klokkenberg.” De bedoeling is een onderzoek op te zetten, dat niet vrijblijvend is. Voor het einde van het kalenderjaar zullen een aantal gesprekken tussen besturen en directies plaatsvinden en dan zal het personeel bijgepraat worden.
Het schooljaar 1988-1989 gaat van start met een brugklas, waarin leerlingen in twee groepen worden ingedeeld; klassen met het vak Frans en klassen met extra uren algemene technieken. Dat maakt de doorstroming naar de categoriale tweede klassen een stuk eenvoudiger. Een projectgroep met de opdracht het lbo, de mavo en de havo scherper te profileren, wordt in september 1989 aan het werk gezet. Drie ervaren docenten gaan met Kees aan de slag. De regeling toelating en doorstroming moet geheel worden herzien. Nieuwe pr-middelen worden ontwikkeld en de school treedt veel meer naar buiten onder meer met een driemaandelijkse nieuwsbrief aan de basisscholen. Door het wegvallen van adjunct-directeuren als gevolg van de sterke vermindering van de schoolpopulatie en vervanging wegens ziekte, moeten de directietaken herschreven en herschikt worden. Vanwege garantie-eenheden kunnen Janette Campbell en An Veenstra met vervanging van de zieke Sipke Pardieske de schoolleiding ondersteu-
“Het Bordes” nieuwe aanpak van het vak elektrotechniek 131
Van Mammoet tot Maaswaal
9. HET VOORSPEL VAN DE FUSIE nen. Zij hebben de dagelijkse leiding over respectievelijk de bovenbouw en de onderbouw van het lbo. Margreet Versteeg continueert het coördinatorschap leerlingenbegeleiding. Jacques van Krevel neemt het avo voor zijn rekening naast onderwijskundige zaken. Anton van de Akker voelt zich thuis op beheer en financiën. Samen met hem lukt het van de heer Appelman van het ministerie een half miljoen min één gulden los te krijgen om noodzakelijke aanpassingen aan het gebouw Oosterweg te realiseren als gevolg van de sloop van een aantal superoude noodlokalen. Anton heeft die ene gulden bijgelegd om het bedrag af te ronden. Terwijl de gesprekken over een mogelijke fusie met De Klokkenberg en het Dukenburg College al volop gaande zijn, rijden de kruiwagens met stenen en specie door de gangen van de school. Met de invoering in 1992 van het Homed-project, een gesimuleerd handelsbedrijf met educatief doel, zijn de eerste schreden op de weg naar modernisering van de beroepsgerichte afdelingen gezet. Michel Terheggen spant zich in om de afdeling elektrotechniek up to date te maken. Op alle mogelijke manieren tracht de school haar zelfrespect te hervinden en voor de leerlingen en het personeel toekomstperspectieven te behouden. De malaise van het lbo in het algemeen, ook al klinkt dat hard en mogelijk ongenuanceerd, heeft kennelijk invloed op de andere in de scholenge-
meenschap opgenomen schoolsoorten. En dat geldt niet alleen voor Wijchen. Noem het maar een marktmechanisme, waar je als dienstverlenend instituut niet om heen kunt. Kees van de Wiel: “Vanaf het moment dat ik de school ging leiden, droeg ik de overtuiging uit, dat alleen door fusie een aansprekende onderwijsvoorziening voor Wijchen was te realiseren. Het bestuur koesterde al jaren deze wens en was vastberaden om het nieuw op te starten fusieproces positief in te gaan. Er was ook geen alternatief.”
“Het Bordes” nieuwe aanpak van het vak elektrotechniek 132
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN
Aankondiging van de fusie in de brochures (de eerste publicatie waarin het Maaswaal College zich als zodanig presenteerde)
133
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN Uit het voorgaande wordt overduidelijk, dat aan een herschikking van onderwijsvoorzieningen in onze regio niet meer te ontkomen valt. Er zijn twee wegen denkbaar. Laat men het recht van de sterkste gelden, dan heeft dat ongetwijfeld tot gevolg, dat scholen als De Klokkenberg en de Scholengemeenschap Wijchen een steeds kwijnender bestaan gaan leiden en hun voortbestaan nog enkele jaren oprekken, met alle negatieve gevolgen van dien voor leerlingen en personeel. Voor het Dukenburg College geldt een bedreiging van de werkgelegenheid op langere termijn door de afname van de basisgeneratie in Dukenburg en de uitgroei van het in 1982 als dependance van de openbare Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen, de SSGN, gestarte Lindenholt College in de naastgelegen nieuwbouwwijk. De leerlingen uit Wijchen en Beuningen kunnen door de op handen zijnde nieuwbouw van het Lindenholt College de voorkeur geven aan deze avo-vwo-school. Bovendien valt niet te voorzien welke krachten gaan spelen, wanneer een gemeente als Wijchen alles in het werk gaat stellen om desnoods een openbare voorziening binnen haar gemeentegrenzen te realiseren. Het gemeentebestuur zal niet werkeloos toezien; zeker niet na de teleurstellende ervaringen rond de poging tot fusie met Grave, waardoor een complete onderwijsvoorziening aan de neus van Wijchen voorbij is gegaan. Wat zal het bestuur van de christelijke scholen in Nijmegen ondernemen? Wat gaat er op termijn met het Dukenburg College gebeuren, wanneer men het schoolbeleid niet wijzigt? Vele vragen waarop het antwoord in het ongewisse blijft. De andere weg van beredeneerde herschikking of fusie maakt het mogelijk het daarbij behorende proces te sturen. Het krachtenveld, het voedingsgebied van betrokken scholen, is overzichtelijk te maken door cijfers af te leiden uit de demografische ontwikkelingen, in beeld gebracht door gemeentebesturen en de centrale bureaus van de zuilen, die in het onderwijs nog altijd bestaan. Regeren is vooruitzien, geldt ook voor schoolbesturen. Het ligt voor de hand, dat voor de verstandigste weg gekozen wordt, al is lang niet iedereen onmiddellijk daarvan overtuigd. Zo is het nog een hele klus het personeel van de Scholengemeenschap Wijchen, na een geringe toename van het aantal aanmeldingen in 1988, het geloof in een herschikking over te dragen. Kees van de Wiel is vanaf zijn aantreden er vast van overtuigd, dat hoe je de school ook profileert, het tij van de neergang niet meer te keren is. De enige oplossing is fusie met een school in
hetzelfde voedingsgebied. De categoriale opzet van de school, zo denkt een groot deel van de docenten, kan succesvol worden, maar het feit, dat het voortbestaan van de havo en het volledig ontbreken van het uitzicht op atheneum ernstige bedreigingen zijn, zet menigeen weer met beide benen op de grond. Een aanmerkelijk deel van de vbo-mavo docenten heeft een onderwijzersopleiding gevolgd en is daardoor bevoegd voor bv. Nederlands, aardrijkskunde en geschiedenis. Weer een deel van hen heeft akten behaald, die hun bevoegdheden geeft voor specifieke vakken voor het voortgezet onderwijs; de reden waarom ze aan deze scholen solliciteren. De bevoegdheden op basis van het onderwijzer zijn worden dan vaak niet geëffectueerd en “slapende” gehouden. Wanneer een school te maken heeft met ernstige terugloop en ontslagen gaan vallen, moeten de laatst benoemden er het eerste uit. Dat zijn ook vaak de jongere docenten. Oudere docenten moeten hun slapende bevoegdheden gaan exploiteren en kunnen in omstandigheden komen vakken te moeten gaan geven, waarmee ze nauwelijks nog binding hebben. Teleurstelling alom en motivatie een vraagteken. Dit zet de vernieuwingscapaciteit op een laag pitje, terwijl een teruglopende school zich juist daarop moet concentreren om haar marktaandeel terug te winnen. De vicieuze cirkel naar beneden is nauwelijks te doorbreken. Wijchen heeft zijn ervaringen opgedaan met Grave en kiest in september 1989 voor gesprekken met het Dukenburg College en De Klokkenberg. Deze laatste twee scholen hebben alle mogelijke facetten van samenwerking met elkaar doorgesproken en treden gemeenschappelijk op in de nieuwe fusiebesprekingen. In 1989 wordt Henk Wijnands met een warm afscheid op zijn Klokkenberg door het voltallige personeel op een hartelijke wijze uitgezwaaid. Geheel in de sfeer van de school is er dan ook een feestelijke dag georganiseerd vol sport, spel en plezierige bezigheden voor de leerlingen. Een officiële receptie doet Henk beseffen, dat hij met velen een goede werkrelatie heeft opgebouwd, waarop hij met alle genoegen terug kan zien. Hetty Klaver volgt hem op. De belangrijkste opdracht die zij van het bestuur meekrijgt, is de fusie te realiseren, omdat de school met een flinke terugloop te maken heeft, waarvan vooral de mavo de dupe is. 134
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN onderwijs zo mogelijk op verschillende locaties te vestigen. Zo heeft de Scholengemeenschap Wijchen de mavo en havo in het gebouw van de Lijsterbes ondergebracht om de aantrekkingskracht van deze schooltypen te verbeteren. Hetty staat in haar visie dan ook niet alleen. Ook Hugo is om puur pragmatische redenen geen voorstander van het vestigen van een brede scholengemeenschap op één locatie, maar in de politiek is men zover nog niet. Vanuit het ministerie wordt aangedrongen op brede scholen, maar geleidelijk aan keert ook daar het tij. Er komt ruimte voor brede scholengemeenschappen met nevenvestigingen. Fuseren met als resultaat dat door herschikking de onderwijsvoorzieningen levensvatbaar zijn, is een groter goed dan de vorming van politiek wenselijke brede scholengemeenschappen op één locatie. Het Maaswaal College, één van de eerste fusiescholen in de wijde omgeving, zal van die bijstelling profijt hebben.
“Bij de fusiebesprekingen,” aldus Hetty, “heeft De Klokkenberg maar weinig in te brengen. Gaandeweg blijkt voor mij de strategie van het Dukenburg College. Ze willen naar Wijchen, omdat in Nijmegen niet voldoende toekomst is. Daartoe is een fusie noodzakelijk. Collegascholen in het Nijmeegse begrijpen in eerste instantie niets van de fusiebesprekingen. “Je bent als mavo-havo-vwo-school wel gek om met lbo samen te gaan,” zo hoor ik om me heen.” Dat wordt tijdens de eerste besprekingen niet direct zo gezegd, maar toch is die opvatting een belemmering om succesvol samen te gaan. Het personeel, inclusief de schoolleiding, voelt in eerste instantie niets voor een samengaan met het beroepsonderwijs. De tweedeling in de samenleving tussen dat deel van de bevolking, dat op eenvoudige of zelfs ongeschoolde arbeid is aangewezen en de meer status gevoelige middenklasse; de tegenstellingen tussen de man in de overall en de daarop neerkijkende witte boord tekenen zich steeds scherper af. Deze scheidslijn loopt precies tussen deze twee schooltypen. Elke school van brede samenstelling neemt zijn maatregelen om het lager beroepsonderwijs, dat inmiddels door opheffing van de verschillende schooltypen is omgedoopt tot voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) met afdelingen en avo-
De motor achter de fusie is snel zichtbaar “Als in 1983,” aldus rector Hugo Besjes, “het Dukenburg College op zijn nieuwe locatie aan de Streekweg in Nijmegen-zuid start, begint er een bloeiperiode. De school groeit en vanuit deze sterke
De Maaswaalvlag in top (personeelsdag) 135
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN positie is het gewenst de plannen t.a.v. de fusiemogelijkheden in de regio nieuw leven in te blazen.” Hugo houdt daarbij zijn ideaal van een brede scholengemeenschap voor ogen: alle vormen van voortgezet onderwijs van gymnasium tot en met voorbereidend beroepsonderwijs. “De Klokkenberg en Scholengemeenschap Wijchen zijn de voor de hand liggende partners, maar daarmee is de samenvoeging van deze drie met ieder de eigen geschiedenis en achtergrond nog geen feit.” Hij blikt nog even terug. “In talloze ontmoetingen tussen besturen, rectoren en docentencorpsen worden de mogelijkheden van de toekomstige samenwerking gewikt en gewogen. In 1990 is de kogel door de kerk en verklaren de besturen van de drie scholen zich bereid op te gaan in een nieuwe scholengemeenschap met vestigingen in Wijchen en Nijmegen-zuid.” De samenwerking tussen Hugo Besjes en zijn bestuur is voortreffelijk te noemen. Het bestuur, onder aanvoering van voorzitter Harry Boelaars, deelt niet alleen de visie van de rector, maar draagt die ook met overtuiging uit. Het levert veel energie op in het fusieproces. Zowel het bestuur van De Klokkenberg als dat van Wijchen kunnen zich hier uitstekend in vinden. Daar liggen geen echte hobbels. Hugo zal echter allereerst binnen zijn personeel, dat vorm en inhoud geeft aan een relatief succesvolle en zelfstandige school, de overtuiging moeten overdragen, dat een fusie met de twee andere scholen in het voedingsgebied het behoud van werkgelegenheid tot ver in de toekomst garandeert en dat gaat hem lukken. De combinatie van tijdig informeren, overtuigen, overleggen, inspraak serieus nemen en heldere besluitvorming plegen is de formule, die daaraan ten grondslag ligt.
het onderwijs.De bonden beschermen de positie van de zittende docenten. Wie het laatst komt, moet er als eerste uit. In combinatie met het in die jaren ingezette bezuinigingsbeleid leidt dit ertoe, dat de vergrijzing zijn intrede doet in het docentenbestand. De zo noodzakelijke verjonging en vernieuwing stokt. Voeg daarbij de talloze directieven waarmee het ministerie de scholen bestookt. Onderwijsmethodieken worden veranderd en einddoelen niet gehaald. Dit is niet effectief en werkt onrust in de hand.” Terug naar het directierapport. “Het doel van de voorliggende nota is tweeledig. Enerzijds is het een beleidsinstrument. De consequenties van een ongewijzigd beleid voor de leerlingenstromen en voor het personeelsbestand worden zo nauwkeurig mogelijk in kaart gebracht voor de middellange termijn. Door een jaarlijkse bijstelling van de nota op grond van nieuwe gegevens worden tevens de effecten duidelijk van wijzigingen in het beleid van onszelf, maar ook in het beleid van anderen. Anderzijds dient de nota om bestuursbesluiten inzake eventuele afvloeiingsontslagen te onderbouwen.” Het aantal leerlingen op de school is de basis van de werkgelegenheid, uitgedrukt in leseenheden, taakuren en eenheden voor het onderwijs ondersteunend personeel (het o.o.p.). De meest actuele regelgeving omtrent de toedeling is in de nota vastgelegd, inclusief de afvloeiingsvolgorde. Het voert te ver om details weer te geven. Uit de berekeningen blijkt, dat de verwachte leerlingenaantallen per 1 augustus 1988 niet zullen leiden tot wijzigingen in de bestaande directieformatie en die
Het Dukenburg College op middenlange termijn. Een helder beleidsinstrument “Voor de getallen van Nijmegen herkennen wij eerst dalingen, daarna weer stijgingen. Voor de wijk Dukenburg geldt dat echter niet. De daling tot 1990 is in Dukenburg zeer groot (sterker dan in Nijmegen), daarna wordt de daling minder sterk maar het wordt zeker geen stijging.” Dit is een citaat uit het directierapport van april 1988, (pagina 3) met de titel: “Leerlingenstromen en werkgelegenheid Dukenburg College 1988 – 1993.” Hugo Besjes spreekt de zorg uit, die hem in die tijd erg bezig heeft gehouden. “Er is ook veel onrust in 136
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN van het o.o.p. “Alle vast aangestelde docenten kunnen weer met (enige) eigen uren worden belast, m.a.w. het is volgens deze urenverdeling niet waarschijnlijk, dat er dit jaar gedwongen ontslagen zullen vallen onder de vast aangestelde docenten.” (pagina 22 van de nota) Maar dan komt de passage die te denken geeft. “Aan de andere kant is de marge bij sommige vakken zo klein, dat een mogelijk ontslag voor enkele docenten niet helemaal uit te sluiten is. Het gaat hierbij om …” en dan vallen er vier namen, waaronder die van Ton van de Hoogen, die eerder is afgevloeid bij de Scholengemeenschap Wijchen, waar hij één van de motoren van “de sociale wereld” was. De schade is voor het schooljaar 1988-1989 nog zeer beperkt, maar de prognose voor de komende jaren geeft de zekerheid, dat er ontslagen zullen gaan volgen. Deze lijvige nota biedt ieder lid van het personeel helderheid. In april 1989 verschijnt de eerste bijstelling.De totale schoolbevolking loopt met ongeveer 50 leerlingen terug. Het hoofdstuk over de afvloeiing (pagina 19) vermeldt nu het boventallig worden van één conrector, aan wie eventueel vrijkomende uren binnen de bevoegdheid moeten worden opgedragen. Het o.o.p. blijft in zijn geheel in stand. Maar uit de urenverdeling “blijkt dat niet alle vast aangestelde docenten met het hun gegarandeerde urenaantal kunnen worden belast. De verwachte teruggang varieert daarbij van “mogelijk enige uren minder” tot zelfs “wellicht in het geheel geen uren meer”. Uit de lijst kan iedereen opmaken hoe hij of zij ervoor staat. De eerste ontslagen gaan volgen, enkele collega’s solliciteren om meer zekerheid te verwerven en de lijnen naar de toekomst geven aan, dat bestuur en schoolleiding het schoolbeleid niet ongewijzigd kunnen laten.
intentieverklaring de onderzoekscommissie in, bestaande uit voorzitter Daamen van de NKSR aangevuld met een bestuurslid en de schoolleiders van de drie scholen. De taakstelling luidt: “Het opzetten van een onderzoek naar een mogelijke optimalisering van de onderwijssituatie in het gezamenlijke voedingsgebied door middel van samenwerking. Geen enkele samenwerkingsvorm wordt daar a-priori van uitgesloten. Dit onderzoek moet voor eind 1989 zodanig zijn afgerond, dat de schoolbesturen zich kunnen uitspreken of conform de resultaten van het onderzoek de voor de optimalisering wenselijke samenwerking wordt gerealiseerd.” Beschrijving van de drie scholen, hun knelpunten en mogelijke oplossingen De centrale bureaus voor het katholiek en protestants christelijke onderwijs leveren de prognosecijfers. De demografische ontwikkeling in het voedingsgebied wordt in beeld gebracht. De knelpunten, al vaker aan de orde geweest rond de leerlingenstromen en het behoud van afdelingen, strekken zich ook uit over het personeel, dat gemiddeld steeds ouder wordt, meer in de garantie gaat lopen en met ontslag wordt bedreigd. Dat huisvesting en bekostiging bij krimpende scholen problemen geeft, is op voorhand wel duidelijk. De knelpunten van elk van de scholen worden gerelateerd aan mogelijke oplossingen door middel van samenwerking. De vormen daarvan worden geïnventariseerd en op zijn consequenties bezien. Binnen de commissie ontstaat een stevige discussie over de meest wenselijke combinatie van gefuseerde scholen. Daarbij wordt dankbaar gebruik gemaakt van de mogelijkheid van het realiseren van een nevenvestiging, waarvoor de bestaande huisvesting om economische redenen het meest in aanmerking komt. Het ministerie is er nog niet helemaal helder in. De commissieleden wisselen hun meningen uit. Algemeen wordt de visie gedeeld, dat de gemeente Wijchen, gezien haar omvang van 35.000 inwoners, terecht aanspraak maakt op een volledig onderwijsaanbod. Maar wat is verstandig? Wanneer de drie scholen in één brede scholengemeenschap in Wijchen opgaan, heeft dat tot gevolg, dat bijna alle leerlingen en personeel van De Klokkenberg niet in de fusie zullen participeren. Het Dukenburg College brengt ongeveer 65 % van haar leerlingen en het volledige personeel in. Dat is geen
Onderhandelingen komen op gang. Onderzoekscommissie wordt ingesteld De NKSR wordt in 1989 verzocht de besprekingen tussen de schoolbesturen in de regio op gang te brengen. Op 19 juni vindt het eerste gesprek van de besturen en directies plaats, inclusief het Dominicus College, dat later samen met het Elshof College enige tijd als toehoorder bij de vergaderingen aanwezig zal zijn. Wanneer het proces een jaar later enigszins stagneert, houden ze het voor gezien en wensen de achterblijvers veel succes. Op 22 september 1989 stellen de besturen in een 137
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN aantrekkelijke oplossing, omdat De Klokkenberg dan wordt opgeheven, de kleine vbo-afdelingen in Wijchen nauwelijks te handhaven zijn en het atheneum bovendien te klein zal blijven. Veel personeelsleden zullen uit moeten zien naar een andere baan en het aantal leerlingen gaat bij deze invulling met ongeveer 1000 naar beneden. Geen enkel bestuur zal daar de verantwoordelijkheid voor willen nemen. Wat moet het dan wel worden? De negatieve werking van de aanwezigheid van een vbo-afdeling op de instroom voor havo en vwo maakt dergelijke combinaties minder wenselijk. De aard van de tweedeling in de samenleving heeft hierop zijn invloed. Gaan we tegen deze zich sterk manifesterende opvattingen bij ouders in of kiezen we voor de veilige weg? Om voldoende aantrekkingskracht van de toekomstige school te verwerven, is de keuze voor enerzijds vbo-mavo en anderzijds avo-vwo onvermijdelijk. Vbo apart heeft weer tot gevolg, dat de betere vbo-leerling toch de school opzoekt met een mavo eraan verbonden of voor de school in Ravenstein kiest, die lokt met het motto “mavo proberen”. Een zelfstandig atheneum in Wijchen wordt te klein en dan is er een vierde locatie nodig. Het eindresultaat luidt als volgt: “De voorbereidingsgroep gaat nadere uitwerking geven aan de variant: een avo-vwo scholengemeenschap in Dukenburg met nevenvestiging in Wijchen en een nieuw te bouwen vbo-mavo-scholengemeenschap op het hoekpunt Wijchen – Lindenholt Dukenburg. Alvorens de besturen een besluit kunnen nemen is een gesprek met staatssecretaris Wallage nodig in verband met het gegeven van de nevenvestiging. Het is dan al januari 1990. De bewindsman wordt aangespoord zich positief te richten op deze vraagstelling, omdat het fusieproces stagneert en onduidelijkheid over de toekomst demotiverende invloed heeft op het personeel. Ouders van leerlingen, die hun keuze voor het voortgezet onderwijs moeten gaan maken, geven de voorkeur aan een school die qua huisvesting en onderwijsaanbod stabiel is.
gaat. Een vervolg is noodzakelijk. Basisvorming krijgt de volle aandacht van de staatssecretaris. Dat kan bij verdere uitkristallisering ook zijn invloed hebben op de vorming van de scholengemeenschap. Op verzoek van de besturen buigen de schoolleiders zich over de mogelijke voortgang. Zij adviseren de scholenfusie gelijk op te laten lopen met de golf van de basisvorming. Mogelijke invoering is voorzien in augustus 1992. In Uitleg, het “voorschriftentijdschrift” van het ministerie, staat op 4 april 1990 “…dat een beleid zal worden gevoerd dat heel nadrukkelijk gericht is op bevordering van evenwichtig samengestelde scholengemeenschappen vbo-avo-vwo.” Wallage wordt op zijn wenken bediend. Een gefuseerd bestuur, aldus de schoolleiders, richt de scholengemeenschap voor vbo-avo-vwo op in aansluiting op het ontwikkelen van een nieuw onderwijsprogramma voor onder- en bovenbouw. Nieuwbouw op de het eerder genoemde hoekpunt. De huidige instroompunten dienen vooralsnog te blijven functioneren. Het gebouw aan de Streekweg zal waarschijnlijk om economische redenen deel moeten blijven uitmaken van de huisvesting van de school. CBKO en het PCO worden benaderd om een gesprek op het ministerie te arrangeren. In mei stellen zij de staatssecretaris hiervan op de hoogte. Zij vragen een reactie op de volgende tijdlijn: 1. Zo spoedig mogelijk toetsing van het voorstel aan het beleid van het ministerie. 2. Is dat positief, dan gaan voor 1 september de besturen overleg plegen met geledingen en de medezeggenschapsraden om tot voorbereiding van de fusie te kunnen komen. 3. Het eerste trimester 1990-1991 wordt benut om het besluit tot fusie binnen de scholen voor te bereiden, opdat per 1 januari 1992 een besturenfusie kan plaatsvinden. 4. Vervolgens wordt de scholenfusie voorbereid met de bedoeling de nieuwe scholengemeenschap per 1 augustus 1992 te kunnen starten met het eerste leerjaar en die te onttrekken aan de drie bestaande scholen. De beide bestuursorganisaties rapporteren over hun overleg van 14 juni op het ministerie met beleidsmedewerkers van zowel de afdeling Planning als Huisvesting en Bouwzaken. Een maand later zitten ze weer om de tafel.
Het woord is aan staatssecretaris Wallage De nieuwe regering is nog maar nauwelijks aangetreden en de ambtenaren kunnen in het gesprek geen duidelijkheid geven. De besturen en directies concluderen, dat daar weinig bemoediging van uit 138
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN Reacties positief en bereidheid tot medewerking
niet omheen kunnen en die er dan ook wel degelijk rekening mee gaan houden.” De koppeling van vbo aan avo-vwo blijkt in de praktijk een negatief effect te hebben op de instroom van potentiële avo-vwo-leerlingen. Wil je leerlingen integreren, dan zul je andere wegen moeten zoeken. Voor het personeel van het Dukenburg College is dat een uitgesproken opvatting, gebaseerd op uitspraken van veel toeleverende scholen en ouders van hun leerlingen. Dat ligt wat genuanceerder bij de collega’s van de andere scholen, gewend als zij zijn aan het jarenlang werken aan integratie van schoolsoorten. Een afnemend aantal overtuigde voorstanders van de brede scholengemeenschap blijft geloven in de maakbare samenleving evenals de partij van staatssecretaris Wallage. Verder hangt de vraag boven de besprekingen of een dergelijke oplossing wel aansluit bij de gangbare leerlingenstromen en of daarmee optimaal het leerlingenpotentieel binnen gehaald kan worden. Ook daaraan wordt ernstig getwijfeld. De uitdrukkelijke wens van Wijchen een volledige onderwijsvoorziening te verwerven wordt hiermee ook al niet vervuld. Weinig redenen om deze weg in te slaan. Op het ministerie wordt het effect van de groeiende tweedeling in de samenleving als “niet opportuun” gekwalificeerd. Van de op handen zijnde invoering van de basisvorming verwacht men bevordering van de vorming van evenwichtige scholengemeenschappen vbo-avo-vwo. Zowel de bekostiging, de aanpassing van de opheffingsnorm als het neven-
Dat is de slotsom na het eerste gesprek. Het vervolggesprek brengt helderheid. Het verslag bevat duidelijke taal. Het ingediende plan “past zowel spreidingstechnisch als onderwijskundig zeer goed in het door het ministerie gevoerde beleid t.a.v. schaalvergroting en scholengemeenschapsvorming; de invoering van de basisvorming, het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) en de havo-zonder atheneum problematiek.” Maar dan komt het. Het gebouw Dukenburg moet blijven. Er zal nieuwbouw worden gepleegd in Wijchen. Deze zal in het investeringsplan 1991-1995 worden opgenomen. Daarin moet de basisvorming van alle schoolsoorten en het vbo worden gehuisvest. Wanneer de nieuwbouw klaar is, “zullen alle leerjaren basisvorming, alsmede de bovenbouw van het vbo worden gehuisvest in deze nieuwbouw onder gelijktijdige complete sluiting van de Scholengemeenschap Wijchen en De Klokkenberg.” Dat gaat allemaal anders lopen. De onderzoekscommissie brengt in september 1990 haar eindverslag uit. De discussie komt in een nieuw stadium. Dat wordt het dus niet Het voorstel past dan wel in de politieke beleidslijn van het ministerie, maar de fusie voorbereidende besprekingen worden erdoor ernstig belemmerd. Men kan geen enthousiasme opbrengen voor een nieuwe school, waarvan de bovenbouw van avovwo in Nijmegen blijft en op de grens van Wijchen en Nijmegen nieuw gebouwd wordt voor basisvorming van alle schooltypen en de bovenbouw van het vbo, waardoor het gewraakte “marktmechanisme” van de effecten van de tweedeling in de samenleving zijn verwoestende werk zal doen. Zowel de besturen als de directies verwachten niets van een dergelijke constructie. Daar hoef je bij de medezeggenschapsraden niet mee aan te komen. Kees van de Wiel: “De vereenvoudiging van het mavo-onderwijs met het C-niveau komt overeen met de wens van vele ouders die het beroepsonderwijs willen mijden vanwege de mentaliteit en de gedragingen die een beperkt aantal lbo-leerlingen ten toon spreiden. Met het beroepsonderwijs is niets mis en vaklui zullen altijd nodig zijn, maar toch maar liever voor de kinderen van de buren. Cynisch geformuleerd, dat wel, maar het is de realiteit waar ook scholengemeenschappen met lbo 139
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN vestigingsbeleid zal schoolbesturen enthousiasmeren om tot vorming van brede scholengemeenschappen over te gaan. (Zie “Op weg naar basisvorming” in Uitleg, jaargang 6, no. 10 van 4 april 1990.) Mogelijk dat het gevreesde marktmechanisme daardoor een halt toe geroepen wordt. Het antwoord ligt in de schoot van de toekomst. De directeuren storten zich op deze kwestie en geven in een notitie van mei 1990 aan, dat het de voorkeur verdient zich te concentreren op de basisvorming en die gelijk met de aanvang van de fusieschool tot stand te brengen..”Voor het personeel ligt het leeuwendeel van het werk en tevens de interessantste uitdaging in het opzetten van een nieuw onderwijsprogramma voor de te vormen scholengemeenschap voor basisvorming, een uitdaging, die alleen in gezamenlijkheid tot een goed einde kan worden gebracht.” Dat is wel een perspectief dat geheel gericht is op de nieuw te vormen school en geeft het fusieproces een andere basis, dan enkel het samenvoegen van scholen, waarvan er twee in een noodlijdende situatie verkeren, Maar dan nog blijft de aard van de samenstelling en de vestigingspunten van de school een heikel punt. De besturen willen het fusieproces zo spoedig mogelijk op gang brengen en stellen een tijdlijn voor, die eindigt met de fusie tot één school, gelijk opgaand met de invoering van de basisvorming. De locatie moet centraal in het voedingsgebied liggen. Men wenst een haalbaarheidsonderzoek en na instemming van de medezeggenschapsraden verschijnt de intentieverklaring. Inmiddels is van de zijde van het ministerie duidelijk gemaakt, dat om economische redenen het gebouw aan de Streekweg deel moet blijven uitmaken van de nieuwe brede scholengemeenschap. Dat is niet onverwacht; het gebouw is immers nog maar relatief kort geleden gebouwd. Hoe past dit weer in de fusieplannen?
de besturen beargumenteerd genomen kan worden.” Ter ondersteuning van de taak van de stuurgroep worden gelijktijdig vier werkgroepen ingesteld, te weten: 1. Bestuurlijk-organisatorische zaken, 2. Rechtspositie, 3. Onderwijs en schoolorganisatie 4. Politieke en maatschappelijke ontwikkelingen m.b.t. basisvorming. De stuurgroep en werkgroepen zijn elk samengesteld uit personen afkomstig van de drie bloedgroepen en die weer onderverdeeld in bestuursleden, leden van het personeel en van de directies. Alom wordt waardering uitgesproken voor de energieke wijze waarop de werkgroepen hun taken oppakken en uitvoeren. Consensus tref je in alle groepen aan, ook al heerst nog altijd discussie over de vestigingsplaats en de mogelijkheden voor nevenvestiging, waarbij de koppeling van het vbo het hete hangijzer is. Een alom geaccepteerd voorstel over dit punt is mede bepalend voor het succes van de fusie. Daar komt men voor de gestelde datum niet uit. Werkgroep 3, onderwijs en schoolorganisatie, speelt een belangrijke rol. Eén brede scholengemeenschap of twee zelfstandige scholen onder één bestuur? “De stuurgroep adviseert de betrokken besturen om nu niet over te gaan tot de stichting van één brede scholengemeenschap.” Zo luidt het advies van de stuurgroep in haar concept eindrapport van 21 mei 1991. Werkgroep 3 komt met een verrassend alternatief. Zij stelt voor over te gaan tot het opzetten van twee onderwijsvoorzieningen, te weten: één voor basisvorming met afsluitingsmogelijkheden voor mavo-havo-vwo gesitueerd in nieuwbouw op locatie “De Wijchert”, waar voorheen het zwembad gelegen heeft en één voor basisvorming met mavo-vbo in het gebouw van het Dukenburg College. Deze oplossing is gunstig voor de instroom van leerlingen voor beide vestigingen en de “maatschappelijk moeilijk liggende koppeling van het vbo en het vwo wordt in dit voorstel vermeden.” Over rechtspositionele kwesties doet de werkgroep geen uitspraken; die consequenties worden door werkgroep 2 over het voetlicht gebracht. Naar het oordeel van de stuurgroep is het gewenst over te gaan tot de stichting van twee scholengemeenschappen om redenen van onder andere “grotere rechtspositionele veiligheid en financiële
Haalbaarheidsonderzoek; werkgroepen doen hun naam eer aan De instemming van de drie medezeggenschapsraden tot het opzetten van een haalbaarheidonderzoek geeft de vastberaden schoolbesturen moed. Ze stellen in december een stuurgroep in, die “op basis van de uitkomsten van het haalbaarheidsonderzoek” voor 15 mei 1991 zodanig adviseert, dat “een besluit tot het al dan niet stichten van een brede scholengemeenschap door 140
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN armslag onder het FBS/lump-sum-regime”, een nieuw in te voeren bekostigingsregeling. Het eerste argument geeft de doorslag om tot dit voorstel te komen.De medezeggenschapsraad van het Dukenburg College zal het risico van extra ontslagen ten behoeve van de fusie met twee noodlijdende scholen niet willen lopen. “Laat zoveel als mogelijk is de risico’s daar liggen waar ze zijn,” zo luidt haar stelling. Dit advies betekent, dat er twee scholengemeenschappen moeten worden opgebouwd onder gelijklopende afbouw van drie andere scholen. Een hele operatie en er staat nauwelijks iemand te juichen. Diverse alternatieven worden tegen het licht gehouden. Argumenten en criteria zijn terug te vinden in het concept eindrapport van de stuurgroep. Bij alle overwegingen moeten marktpositie van scholen en schooldelen, werkgelegenheid, rechtspositie, beeldvorming naar ouders van leerlingen, voedingsgebied, leerlingenstromen, reputatie ofwel de naam van de scholen in de beoordeling betrokken worden. Een tijdschema van de opbouw en de afbouw is in concept bijgevoegd. Maar ook dat zal het niet worden. Het conceptadvies roept in diverse besprekingen veel vragen op. “Waarom niet één scholengemeenschap op twee locaties?” Mogelijk is dat een handreiking naar het ministerie? Wanneer de besturen dit idee gaan overnemen, zullen allereerst de rechtspositionele gevolgen in beeld gebracht moeten worden. Levert het voordeel van de fusiebevorderende maatregelen van het ministerie voldoende waarborg op voor de werkgelegenheid? Voor de stuurgroep, de directies en de besturen is er volop werk aan de winkel. Er wordt duidelijk gevraagd om een doorbraak van de impasse. Dat blijkt ook tijdens de informatieve bijeenkomsten met het personeel van elke school afzonderlijk. De stuurgroep zal de taak op zich nemen alle noodzakelijke informatie in te winnen om een besluit te kunnen nemen over één school op twee locaties. De werkgroepen hebben hun werk gedaan.
wordt voor vele personeelsleden een vakantie met bijzondere verwachtingen. Door een voortvarende aanpak presenteert de besluitvoorbereidende groep, de voormalige stuurgroep, op 25 september 1991 haar eindrapport. De inschatting, dat vanuit de leerlingenstromen gezien de optie van één school met de twee voorgestelde onderwijsvoorzieningen op de genoemde locaties de best denkbare is, wordt onderschreven door het rapport van de besturenorganisaties. De nadelige gevolgen voor het personeel blijken beperkt te zijn onder meer door de fusie bevorderende maatregelen van het ministerie. Uit overleg op dit ministerie blijkt, dat het voorgestelde voldoet aan de prioriteiten en daarmee is bijna alle kou uit de lucht. Aan plannen tot het stichten van twee scholengemeenschappen, die beide niet voldoen aan het criterium “breed”, wordt geen enkele steun geboden. Resten nog de torenhoge problemen rond de huisvesting; nieuwbouw op de Wijchert en verbouw tot vbo-gebouw aan de Streekweg; een klus met uitdaging en dus op het lijf geschreven van Ben Rutten. Rond hem is inmiddels een groep gevormd, die deze problematiek in beeld moet brengen. Advies van de groep luidt: enf usie per 1 jjanuari anuari 119 992 en ssccho usie urenf enfu hollenf enfu Bestur per 1 augu stus 119 992. Dat llaats aats at o augus aatstte lijkt w wat ovv er er-haa st, m aar om eer der op het ssccho aas maar eerder hollenhui svestin gsplan tte e kku unnen kkomen, omen, kkie ie st men huis ting ies voor dez ed at um, al valt er veel voor tte e zeggen deze dat atum, pas ttot ot ssccho usie o e ggaan aan per augu s tu s hollenf enfu ovv er tte augus 1993, ggelijk elijk op gaand met de in g van de opg invvoerin oering basisvormin g , die tot die datum is uitgesteld. orming Voor het ineenschuiven van het totale personeelsbestand, zo wordt voorgesteld, wordt de voorkeur gegeven aan de zogenaamde HBO-variant, waarbij naar verhouding van het aantal personeelsleden van de bestaande scholen, docenten en o.o.p’ers hun plaats op de nieuwe afvloeiingslijst krijgen toegewezen. De diverse vakbonden zullen daarin betrokken worden. Met een “concept voorgenomen besluit” voor elk van de schoolbesturen verleent de groep haar laatste dienst. De besturen zullen met kleine amenderingen dit voorgenomen besluit voorleggen aan de medezeggenschapsraden. Het bestuur van de Scholengemeenschap Wijchen stelt in haar
Informatie verzamelen. Opluchting alom Het personeel wordt enkele dagen voor de zomervakantie ingelicht over de pogingen die de stuurgroep gaat ondernemen om zo spoedig mogelijk tot een advies aan de besturen te kunnen komen omtrent de ene scholengemeenschap op twee locaties. Dat 141
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN vergadering van 26 september 1992 vast, “dat met dit besluit een belangrijke fase aanbreekt.” Brieven over de nadering en overschrijding van de opheffingsnorm worden voor kennisgeving aangenomen.
nieuwe bestuur overgedragen. De personeelsleden, die op die datum in dienst van de “oude stichtingen” zijn, treden in dienst van het nieuwe bestuur. De eigen fondsen worden ondergebracht bij de stichting Steunfonds Stivo en de reserves in de Stichting Methusalem. De eerste stap is gezet. Hetty Klaver: “De identiteit van de school is geen echt onderdeel van de onderhandelingen. Wel een punt van aandacht is de besteding van de Klokkenberggelden. Deze flinke som geld mag niet in de grote pot belanden, maar alleen worden ingezet voor minder kansrijke leerlingen. Met de inzet daarvan wordt steeds rekening gehouden.” De Van de Brugghenstichting zal dat bewaken. Door de nog niet uitgekristalliseerde regelgeving en invoering van FBS is het niet haalbaar de scholenfusie eerder dan in augustus 1993 te doen plaatsvinden. Het personele plaatje vraagt terecht een zorgvuldige aanpak, dit te meer, omdat behoud van banen niet voor iedereen gegarandeerd kan worden. De administratie wordt gecentraliseerd. In Wijchen en op Zwanenveld blijft de leerlingenadministratie en het schoolsecretariaat tot de scholen gefuseerd zijn. Het stivo-bestuur kent de volgende samenstelling: Voorzitter Herman Maas, voormalig gemeentesecretaris, die vanaf februari 1991 lid is van het bestuur
Perspectief levert energie op. “Stichting Interconfessioneel Voortgezet Onderwijs NijmegenWijchen” (STIVO) Er wordt rechtstreeks op de besturenfusie aangestuurd. Een interim-bestuur bestaande uit zes leden, waaronder de voorzitters Braakhekke, Boelaars en Van Ommeren bereiden samen met het interim-managementteam, gevormd door de drie directeuren het fusie-uitvoeringsplan voor. De commissie besturenfusie stort zich op de statuten voor het nieuwe bestuur en de samenstelling daarvan; de commissie personeel worstelt zich door de regelgeving van het formatie-budget systeem (FBS) en de commissie huisvestingsplan pleegt uitgebreid overleg met het ministerie, de besturenbonden en de gemeente Wijchen, waar de pas benoemde burgemeester Franssen enthousiast en
Burgemeester Franssen (Wijchen)
Herman Maas
consistent meedenkt en handelt om de nieuwbouw zo spoedig mogelijk te kunnen realiseren. De architect, die eerder het gebouw aan de Streekweg heeft gebouwd, wordt ingeschakeld. De commissie onderwijs bestudeert de literatuur over de basisvorming. De akte van oprichting van de nieuwe rk/pc stichting vindt plaats op 13 april 1992 en daarmee worden de drie scholen per 1 augustus aan het
van de Scholengemeenschap Wijchen; Siem Markering, directeur van een universitaire afdeling, voert het secretariaat en komt van hetzelfde bestuur evenals de leden Pim Kleinbergen, docent/adviseur en Jan Kuppeveld, management trainer, penningmeester is Cees de Ruwe, stadsontwikkeling, van het bestuur van het Dukenburg College. Verder 142
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN vinden we in het bestuur nog drie leden van het voormalige Dukenburg bestuur, Harrie Boelaars, organisatieadviseur, Dorine Gebbink, juriste en Joppe Proot, bedrijfspsycholoog. Van de Klokkenberg komen Frans Dolmans, organisatieadviseur en Bé Wolbers, financieel deskundige. Zij allen vormen, naar zal blijken, een zeer slagvaardig en deskundig bestuur, dat in alle fusieaangelegenheden een hartig en enthousiasmerend woordje meespreekt. Zij weten de grote gangmakers van de fusie zoals Hugo Besjes met zijn overtuigingskracht en productiviteit naast het ondernemende duo Ben Rutten en Herman Maas inzake de huisvesting tot grootse prestaties te brengen. De voorbereiding van de scholenfusie is in goede handen. Het bestuur houdt op 7 mei 1992 zijn eerste vergadering.
vooral door beweringen van vakbondsleden, die tot tegenstrijdige oplossingen leiden. Het is ook een zeer gemêleerd gezelschap met een grote variëteit aan (on)deskundigheid. Een dergelijke onmondigheid van de zijde van de vakbonden werpt de school terug op eigen inzichten. Uitgangspunten over een rechtvaardige aanpak van dit probleem worden bereikt. Het aantal personeelsleden van de afzonderlijke scholen is bepalend voor de verhouding voor het ineenschuiven van de bestanden, waarbij de afvloeiingsvolgorde in de afzonderlijke lijsten op zorgvuldige wijze wordt betrokken. De fusiebevorderende maatregelen en de verwachting, dat het aantal leerlingen niet drastisch zal afnemen, geeft het overleg de ruimte om te komen tot een voor de medezeggenschapsraden acceptabele regeling. Aan het begin van het schooljaar 1992-1993 is er een dalende tendens in het aantal leerlingen. Dat is niet onverwacht, omdat ouders bij fuserende scholen een afwachtende houding aannemen. Voor het eerst sinds jaren blijft de schoolbevolking in Wijchen gelijk. De Klokkenberg lijdt het meest onder het nieuwe gesternte en het Dukenburg College verliest veel aanmeldingen in Dukenburg. Deze school gaat immers Nijmegen verlaten. Toch vallen de cijfers niet tegen. Hoe eerder nieuwbouw gerealiseerd kan worden, hoe minder dergelijke negatieve effecten een rol zullen spelen. Het gunstigst is, dat de te verwachten dip kan worden opgevangen met de fusie bevorderende maatregelen. Vandaar de haast met de bouw. Al in september dient Hugo Besjes een deelbesluit in betreffende het protocol, inhoudende de afvloeiingsregeling en het in elkaar ritsen van de afvloeiingslijsten volgens de HBO-methode. Diverse amenderingen van alle drie de MR-en bereiken het bestuur. Na vele reacties over en weer besluit het bestuur in december als volgt: “de volgorde tussen de personeelsleden onderling van elk van de fuserende scholen ondergaat geen wijziging en de personeelsleden van de fuserende scholen worden zo evenredig mogelijk over de protocollijst verdeeld. Het bestuur stelt zich op het standpunt, dat de fusie in het belang is van elk van de scholen en dat derhalve de gevolgen van de fusie in gelijke mate moeten drukken op, cq ten goede moeten komen aan het personeel van elk van de drie scholen.” Het bevoegd gezag geeft daarmee overduidelijk aan zich verantwoordelijk te voelen voor het totale personeel.
Grootste zorgen om personeel en huisvesting Vanuit de medezeggenschapsraden bereiken het nieuwe bestuur veel vragen over personeel, onderwijskundige en organisatorische inrichting, overlegstructuren en hun procedures naast de vraag om helderheid rond de huisvesting. De eerste en de laatste kwestie zijn algemeen aangeduid als de meest hardnekkige en krijgen dan ook de hoogste prioriteit. soneel sf orm atie speelt de wijze Rond de per personeel soneelsf sform ormatie waarop het personeelsbestand “in elkaar wordt geschoven” de hoofdrol. Zowel bij de vakbonden als bij de besturenbureaus is hierover onvoldoende helderheid te verkrijgen vanwege het nieuwe FBSsysteem en de aangekondigde lump-sum regeling, waarbij de bekostiging van het personeel gekoppeld gaat worden aan de landelijk gemiddelde leeftijd van het personeel. De vooruitzichten zijn vanwege de hoge gemiddelde leeftijd van het totale personeel van de gefuseerde school minder positief gekleurd. Er is jurisprudentie beschikbaar, maar die biedt door nieuwe regelgeving weinig houvast. Aan de hand van plannen, die vooral onder leiding van Hugo worden opgesteld in samenwerking met Martien Broens, wordt het decentraal georganiseerd overleg (DGO) met vertegenwoordigers van diverse vakbonden gevoerd. Vertegenwoordigers van de medezeggenschapsraden zijn daarbij ingeschakeld. Dat overleg, dat nog gaande is na de fusie van de scholen, kent momenten van opperste verwarring, 143
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN ag ement zal behoorlijk moeten afslanken. Het man anag agement Acht directieleden worden boventallig. Ina Wigboldus gaat vanwege de wijziging van identiteit niet mee in de fusie. Sipke Pardieske gaat een lessentaak oppakken. Rinni Krips bouwt zijn “oude” school nog mee af in het eerste jaar na de fusie. Jacques van Krevel krijgt de dagelijkse leiding over de Lijsterbes. Hij gaat daarna een lessentaak vervullen. Marga Boes gaat na één jaar leiding geven aan de havo-top interim taken vervullen als waarnemend rector aan het Dominicus College en interim directeur van de Monnikskap. Ben Rutten blijft nog een extra jaar om de bouwperikelen tot een goed einde te brengen. Dirk van de Pasch pakt zijn lessentaak weer op. De overige leden van de directies blijven min of meer op hun plek. Dick Dekker gaat locatie Veenseweg leiding geven en blijft de waarnemer van Hugo, die tot het jaar 2000 rector is van het Maaswaal College. Alle drie de MRen stemmen van harte in met zijn benoeming tot rector van de nieuwe school. Hetty Klaver is voorbestemd leiding te geven aan het vbo-mavo aan de Streekweg. Anton van den Akker neemt de bovenbouw aldaar voor zijn rekening en Kees van de Wiel bouwt van het vbo-mavo het brugjaar en het tweede leerjaar op. Taede de Boer blijft leider van de brugklas avo-vwo. Henk Peters en Jan Robben blijven ook op hun oude stek. In het managementteam wordt in goed overleg met elkaar op grond van deskundigheid, taakomschrijvingen en profielen gekomen tot een goede taakverdeling. Diverse goed geslaagde studiedagen dragen sterk bij tot een groeiende saamhorigheid. Het resultaat wordt aan het personeel voorgelegd. Er worden geen hindernissen ondervonden.
van de medezeggenschapsraden. Wanneer dan op 14 augustus 1992 van de besturenbond, lid van de overlegcommissie voor het scholenhuisvestingsbeleid, de mededeling komt, dat de eerder gedane aanvraag om op het investeringsplan 1993-1997 te komen een reële kans maakt, stijgt het optimisme. De huisvesting krijgt voorlopig 100 urgentiepunten toegekend op een schaal van 100. Mooier kan het al niet. Helaas komt later het conceptplan met het jaartal 1996 op de proppen en dat is te ver weg. Dat de gemeente Nijmegen een stimuleringssubsidie van f. 12.000 gulden over zal maken, is mooi meegenomen, maar daar bouw je geen school mee. Er moet opnieuw actie ondernomen worden in de vorm van een pleitnota, waarmee het ministerie bestookt wordt. In een gesprek, dat Herman Maas, Hugo Besjes en Ben Rutten in Den Haag in februari 1993 hierover hebben met de woordvoerder in onderwijszaken van het CDA, kamerlid Wim van de Camp, wijst deze op de waarschijnlijk eenmalige mogelijkheid van cofinanciering door Rijk en gemeente.Dit biedt de kans om in één keer van alle huisvestingsproblemen af te komen. Cofinanciering betekent hier dat Rijk en gemeente samen het project betalen. Maar de ambtenaren in Den Haag stellen dat alleen bouwprojecten, die al ver ontwikkeld zijn aan deze regeling kunnen deelnemen. Dat is in Wijchen niet het geval. Ben Rutten stelt dan direct dat het nieuwe gebouw van het Mondriaan College in Oss, wat hem betreft, gekopieerd kan worden. “Dan kan het” is het antwoord. De kans, dat de nieuwbouw een jaar vervroegd kan worden wordt in spanning afgewacht. Alle plaatselijke formaliteiten als herziening van het bestemmingsplan, vormen geen hindernis. In de pleitnota worden alle argumenten nog eens op een rij gezet. Bovendien toont het aantal aanmeldingen voor het eerste schooljaar van het Maaswaal College ruimtegebrek in Wijchen aan voor een redelijke uitgroei van de school. Actie is geboden om de fusie te doen slagen en dat wil ook het ministerie. Bij alle bouwplannen moet steeds rekening gehouden worden met de tussentijdse huisvesting van de leerlingen. Er zijn immers al vier gebouwen in gebruik. Op Zwanenveld, het gebouw dat geheel afgestoten zal worden, zitten mavo-vbo-leerlingen, die ondergebracht moeten worden in het gebouw aan de Streekweg. Dat geldt ook voor het gebouw aan de Oosterweg met zijn vbo-leerlingen. Het Lijsterbesgebouw huisvest het avo, dat op termijn
sv estin gspr oblemen zijn divers. Hoog op de De hui huis ting pro prioriteitenlijst staat de nieuwbouw in Wijchen in de rijk beboste omgeving van de Veenseweg en Leemweg. De zeer ingrijpende verbouwing van de avo-vwo-school aan de Streekweg loopt daarmee gelijk op. Om de kansen van een voorspoedige aanpak te vergroten heeft het nieuwe bestuur bijna onmiddellijk na haar instelling een “ongeclausuleerd besluit tot scholenfusie per 1 augustus 1993” genomen en legt dat aan de MR-en voor met de mededeling, dat effectuering afhankelijk gesteld wordt van het verkrijgen van nieuwbouw in Wijchen. De raden stemmen er mee in. In de gegeven garantie, dat het besluit uitsluitend ter bespoediging van de bouwplannen is genomen, hebben ze vertrouwen. Een hoopgevende instelling 144
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN naar de Veenseweg gaat evenals de totale schoolbevolking van de Streekweg. In berichten naar de ouders over de voorgenomen fusie is de belofte uitgesproken, dat de leerlingen op de plaats van instroom hun opleiding zullen mogen afmaken. Dat kan niet gehandhaafd blijven, omdat de wenselijke huisvesting eerder klaar is dan op het moment van deze kennisgeving wordt voorzien. Aangezien alle leerlingen bij verplaatsing steeds in een betere situatie terecht komen, levert het overleg met de betrokken ouders nauwelijks problemen op. Met instemming van de medezeggenschapsraden werkt het bestuur aan het realiseren van huisvestingsvoorzieningen terwijl de scholenfusie nog gaande is. Velen hebben kennelijk alle vertrouwen in een goede afwikkeling daarvan. Mee wiegend op de baren van het positieve politieke klimaat ten aanzien van het tot stand brengen van brede scholengemeenschappen zal het Maaswaal College voorspoedig tot stand komen. Maar “geluk” kun je afdwingen door zelf met volle inzet voor je zaken te gaan.
verstaan. Deze ambtenaar kent de omstandigheden van de Wijchense gebouwen erg goed. Hij heeft medewerking verleend aan de “half miljoen” oplossing om het slopen van de noodlokalen aan de Oosterweg mogelijk te maken. Den Haag stelt vele vragen: Wil de gemeente Wijchen meewerken? Welk stuk grond staat ter beschikking? Hoe staat het met het grondplan in Nijmegen? Er volgen weken van koortsachtige drukte. Herman Maas slaagt erin het gemeentebestuur van Wijchen te overtuigen van de unieke kans om in één klap van allerlei schoolproblemen af te komen en daarmee een volledige onderwijsvoorziening binnen de gemeentegrenzen te halen. De eerlijkheid gebiedt echter te vermelden, dat het vbo in deze constructie niet meer binnen de grenzen van Wijchen aanwezig is. Met regelmaat vindt overleg plaats en alle door de gemeente te vervullen formaliteiten worden probleemloos uitgevoerd. Zelfs in het overleg met de buurtbewoners, die een voorstel voor een andere locatie inbrengen, gaat het gemeentebestuur voorop. Ben wil een kopieplan indienen van het Mondriaan College in Oss, gebouwd door architect Roosenburg. Den Haag vindt het prima, maar de architect niet. Hij wil niet steeds dezelfde gebouwen neerzetten. De bouwcommissie maakt een rondje langs een aantal nieuw gebouwde scholen. Gezien de vroegere ervaringen krijgt Roosenburg toch de
wbou w aan de Veen sew eg wordt, figuurlijk De nieu nieuwbou wbouw eensew sewe gesproken, meteen in de steigers gezet. Voorzitter Herman Maas coördineert het nieuwe bouwproject vanuit het bestuur. Het spreekt voor zich, dat Ben ook hier in de voorste gelederen te vinden is. In Den Haag is de heer Appelman gesprekspartner, een beminnelijk mens, met wie Ben zich uitstekend kan
Het gebouw aan de Veenseweg in Wijchen (2000) 145
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN opdracht om op zeer korte termijn, binnen door het Rijk gestelde termijnen, een bouwplan in te dienen voor nieuwbouw voor het Maaswaal College in Wijchen en de herinrichting van het gebouw aan de Streekweg. Er wordt gekozen voor een gelijksoortige werkwijze als bij de nieuwbouw aan de Streekweg in het begin van de jaren tachtig. De inspraak van de secties is voor 100% gegarandeerd. Ben: “Ook de gemeente Wijchen stelt zich zeer coöperatief op. De gemeente stelt een prachtig terrein gelegen aan de Veenseweg beschikbaar.” Al deze resultaten van koortsachtig overleg worden voorgelegd aan de heer Appelman. Zijn afdeling Scholenbouw zal binnen afzienbare tijd worden opgeheven en de activiteiten overgeheveld naar de gemeenten. (Feitelijk geschiedt dat per 1 januari 1995. red) Dit is vermoedelijk een bijkomende reden, dat de goedkeuring voor het gehele plan royaal wordt toegekend. Het stelt de bouwcommissie in staat enkele sluimerende wensen, zoals een toneelaccommodatie en een sporthal in de nieuwbouw te verwezenlijken. Maar nog altijd is er geen zekerheid over het tijdig kunnen beschikken over de nieuwbouw. Er valt nog veel te winnen.
Kees is voorzitter van de huisvestingsgroep waarvan Ben Rutten de motor is en Hetty coördineert de projectgroep onderwijs en de subgroepen. Het formuleren van de missie en schooldoelen vormen een goed uitgangspunt voor verdere opbouw. De groepen zijn zodanig samengesteld, dat aan de drie personeelsgroepen recht wordt gedaan. Het fusiebouwwerk laat vele notities het licht zien. In principe wordt de volgende lijn tot procedure verheven. Vanuit de projectgroepen worden voorstellen bij het managementteam aangeleverd. Tegelijkertijd worden ze ter informatie aangeboden aan bestuur en MR-en. Het managementteam formuleert op basis daarvan een concept-voorgenomen-besluit en legt dat voor aan het bestuur, dat het al dan niet gewijzigd als voorgenomen-besluit accepteert. Het managementteam doet het toekomen aan de MR-en en draagt zorg voor publicatie in het informatiebulletin voor alle personeelsleden. De MR-en geven advies of betuigen hun instemming conform het medezeggenschapsreglement. Het managementteam formuleert het concept-besluit en het bestuur maakt het tot een besluit. Er wordt een vergaderschema opgebouwd dat alles weg heeft van een spoorboekje. Vele avondvergaderingen maken korte metten met de vrije tijd van veel leden van bestuur, management en MR-en. Opvallend is, dat nagenoeg niemand het laat afweten en dat met grote voortvarendheid voorstellen worden ingebracht. De mogelijkheid om in alle stadia van de besluitvorming visies en opvattingen in te brengen of nadere informatie te vragen of zelfs de wens om extra plenaire vergaderingen kenbaar te maken bij de betrokken personen, geeft de fusiebesprekingen een open communicatief karakter. De fusie leeft binnen alle drie de scholen. Een PR-commissie onder leiding van Jan Robben gaat korte tijd later aan het werk om zo adequaat mogelijk informatief materiaal samen te stellen voor de presentatie van de nieuwe school. Hugo deelt in de bestuursvergadering van 5 november 1992 mee, dat vanuit deze commissie het voorstel komt om de aam M aa sw aal C ollege mee te geven. school de n naam Maa aasw swaal Co De commissie heeft een “wedstrijd” onder het personeel uitgeschreven en deze keuze gemaakt. Docent Wim van Kraaij is de bedenker. Weinig enthousiasme over de naam, maar het bestuur heeft geen alternatieven. De managementnotitie waaraan bovenstaande gegevens zijn ontleend, sluit af met de volgende zin: Zelfs op het eerste gezicht is het al duidelijk,
Het bestuur stelt zich voor. Het gaat geel, groen en wit voor de ogen zien Al in de eerste weken van het schooljaar 1992-1993 presenteert het nieuwe bestuur zich aan het personeel. Dan wordt tevens mededeling gedaan over de werkwijze van dit bestuur. De drie medezeggenschapsraden zullen tijdig en uitgebreid betrokken en geïnformeerd worden, zodat zij met het bestuur hun beleidsbepalende rol kunnen spelen. Het managementteam, bestaande uit Hugo Besjes, Dick Dekker, Hetty Klaver en Kees van de Wiel, vervult de coördinerende rol en heeft een klankbord aan de responsegroep, samengesteld uit personeelsleden: zes leden van Dukenburg en van Wijchen en de Klokkenberg elk drie. In de voorbereiding zullen projectgroepen functioneren, zoals dat ook eerder in het fusieproces het geval was met uitzondering van de onderwijsgroep, die steun krijgt van groepen rond basisvorming, vbo-avo, avovwo en leerlingbegeleiding. Dick zit de projectgroep bestuur, organisatie, overlegstructuren en financiën voor. De spil vormt de projectgroep personeel (afvloeiingsregeling,fusieprotocol, personeelsbeleid, onderwijsbeleid, formatiebeleid en formatieplan) deze is bij Hugo ondergebracht. 146
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN
Sinterklaasviering van de brugklassen op de locatie Lijsterbes in Wijchen (1994) 147
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN o-l bo leerlingen kunnen instromen in de De mav avo-l o-lbo locaties aan de Oosterweg en op Zwanenveld. Voorlopig kan volstaan worden met het ontruimen van de Lijsterbes. In januari 1993 werkt Kees van de Wiel een voorstel uit om “containers” in te huren die tot leslokalen worden samengevoegd en deze te plaatsen aan de Oosterweg. Daarin krijgen de mavo-havo-leerlingen onderwijs tijdens de facelift van het oude schoolgebouw. Het resultaat mag gezien worden.
dat slechts een ijzeren discipline dit tijdschema enige kans van slagen geeft. Het is een belangrijke taak van het managementteam om deze discipline te handhaven. En dat gaat lukken. Wanneer je een ordner van bv. bestuursstukken uit deze periode ziet staan, dan valt je onmiddellijk op, dat er naast het gebruikelijke witte papier veel groen en geel zichtbaar is; een handigheidje om zicht te houden op de status van de vastgelegde notities. Je treft allereerst vele groene notities aan met als kop “concept-voorgenomen-besluit”. De gele papieren zijn een stadium verder; het zijn voorgenomen-besluiten. De definitieve besluiten van het bestuur zijn op wit papier vastgelegd en vinden dan hun weg naar het totale personeel. Om overzicht te houden krijgt het bestuur bij elke vergadering een overzicht van de deelbesluiten en in welke fase deze zich bevinden. Het personeel wordt in grote lijnen op de hoogte gehouden door een fusiebulletin. Een citaat uit het nummer van 17 november 1992 geeft de heersende werkwoede uitstekend weer. “Na de herfstvakantie lijkt het fusieproces in een stroomversnelling gekomen. Links en rechts word je gepasseerd door rondvliegende deelbesluiten in al dan niet conceptuele staat.” Vanuit alle in het fusieproces betrokken groeperingen wordt de stand van zaken weergegeven. Het is een kunst om onwetend te blijven, maar dat wil ook niemand.
“Eerste Wijchense atheneum.” Druk bezochte voorlichtingsmiddag op 14 januari 1993 In De Wegwijs, het plaatselijke weekblad van Wijchen, wordt onder de kop: “Eerste Wijchense atheneum komt in Lijsterbesstraat.” Het bericht doet melding van de druk bezochte voorlichtingsmiddag voor basisschooldirecteuren. Het getal van 100 aanwezigen wordt genoemd. Het optimisme over de nieuwbouw wordt overgenomen; “In 1994 zal er met de bouwwerkzaamheden begonnen worden en tot dit gebouw gereed komt, zullen de huidige schoolgebouwen aan de Oosterweg en Lijsterbesstraat in gebruik blijven.” De presentatie van de nieuwe school is kennelijk succesvol. “Een enorme stapel prachtig uitgevoerde folders maakten zij (de basisschooldirecteuren red.) zeer snel tot de hunne en dat was uiteraard precies de bedoeling van de school waarvan de heer Besjes de beoogd rector is en waarvan het bestuur wordt voorgezeten door de voormalige Wijchense gemeentesecretaris, de heer Maas.” Zo’n positief bericht in het Wijchense huis-aan-huis-blad juist enkele weken, voordat leerlingen en ouders hun schoolkeuze maken, is een hart onder de riem van de nieuwe school.
Innamepunten van het Maaswaal College per 1 augustus 1993 Belangrijk voor het samenstellen van de informatie naar ouders en de toeleverende scholen is niet alleen de naam van de school, maar ook waar de leerlingen gaan instromen. De folders moeten voor de kerstvakantie naar de drukker. Voorzitter Hugo van het managementteam zendt half november aan alle leden van de fusiegroepen een kort maar krachtige notitie over mogelijke en wenselijke innamepunten voor nieuwe brugklassers; de eerste nieuw instromende leerlingen van het Maaswaal College. Hij verzoekt om per omgaande te reageren Er komen vele reacties binnen. De keuze wordt in december vastgelegd in een voorgenomen besluit. ovw o zijn twee innamepunten: Streekweg Voor av avoo-vw vwo Nijmegen en in Wijchen wordt gekozen voor de Lijsterbes. Het gebouw krijgt nog een flinke opknapbeurt naar inrichting en uiterlijk om het imago uit te kunnen stralen van een kwaliteitsschool zoals het Maaswaal College er een wil zijn.
Eerste Open Dagen Op woensdag 10 maart op Zwanenveld en aan de Oosterweg houdt het vbo-mavo van het Maaswaal College haar eerste Open Dag. Zaterdag 13 maart is het de beurt aan het avo-vwo. In De Wegwijs staat enkele dagen van te voren een wervend artikel. “Wie de laatste tijd vaker langs het gebouw heeft gefietst, zullen twee dingen zijn opgevallen: de opknapbeurt van het gebouw en het schoolterrein en het nieuwe naambord. De naam Maaswaal College, school voor vwo-havo-mavo, prijkt nu breed boven de ingang. …De school heeft een onderwijsspecial samengesteld, die een goed beeld 148
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN geeft van het totale schoolleven op het Maaswaal College.” In Wijchen spreken ouders en leerlingen hun verbazing uit over de frisheid en het leerlingvriendelijke karakter van het gebouw aan de Lijsterbes. Met twee en een halve ton zijn wonderen verricht. Op de Streekweg blijft het vrij rustig. De Open Dagen verlopen alom succesvol. De tekendocenten Rob Bastiaanse en Hans Davids hebben de informatieve borden over alle schoolvakken, leerlingbegeleiding, ouderraad, culturele activiteiten, internationalisering, etc. tot volle tevredenheid in hoog tempo vervaardigd. Het Maaswaal College komt daardoor als een eenheid over. Vanaf die eerste Open Dag is het systeem van de borden gebleven en de collega’s mogen met een bloemenbon een ruiker halen om thuis nog wat na te genieten.
dekselbesluit met de nodige zorgvuldigheid uit de schoolwereld geholpen. Dat is vooral een verdienste van het duo Hugo Besjes en Herman Maas. Het vertrouwen in een succesvolle fusie groeit bij alle drie de betrokken scholen en hun teams. In april vraagt het personeelsplaatje nog alle aandacht en wanneer dat goed geregeld is, wordt het dekselbesluit in procedure gebracht. Daaraan zal een tweetal studiedagen voor het personeel gewijd worden, zodat de MR-en een standpunt kunnen innemen. Het concept-formatieplan geeft aan dat 13 medewerkers een ontslagbericht ontvangen, maar dat kan altijd nog meevallen. Sommige collega’s zijn daaraan al gewend geraakt. Op hun oude school kregen zij jaar op jaar in april een dergelijk bericht, maar in augustus hoorden ze er weer bij. Alle belangrijke zogenaamde deelbesluiten zijn genomen. Het dekselbesluit kan nu in procedure gebracht worden. De tekst luidt als volgt: “Nu de medez eggen schap sr aden van de afz onderlijk e medeze ens apsr sra afzonderlijk onderlijke scho bben in ges temd met de hollen sscchrif hrifttelijk he hebben ing regelin g van de ggev ev olgen van de ffu usie en nu in eling evo het dec entr aal ggeor eor gani seer do eg van 2 ju li decentr entraal eorg aniseer seerd ovverl erle juli 1993 o een stemmin g iis s ber eikt o ovv er ereen eens emming bereikt ovv er de per sonel e ggev ev olgen van die ffu usie, be sluit het personel sonele evo bes be s tuur STIV O, d at per 1 augu stus 119 993 uit bes TIVO dat augus uitvvoerin g kkan an w or den gge egev en aan het be sluit van 1 ring wor orden even bes ju li 119 992 ttot ot ffu usie van Sc ho gemeen schap juli Scho hollen eng emeens Wij ho gemeen schap D e Klokk enber g ijcchen, Sc Scho hollen eng emeens De Klokkenber enberg en het D uk enb ur gC ollege ttot ot het M aa sw aal Duk ukenb enbur urg Co Maa aasw swaal College.” In de bestuursvergadering van 8 juli 1993 wordt aldus besloten en, zo lezen we in de notulen: “Het feit, dat het dekselbesluit nog tijdig genomen kon worden, wordt door het bestuur gezien als een fantastische prestatie van het managementteam, de schoolleiders, de MR-en , projectgroepen en responsgroep. Zij allen verdienen een groot compliment.”
Even wat cijfers over de aanmeldingen:
Streekweg Klokkenberg Oosterweg Lijsterbes Tot aal: otaal:
mhv mv mv mhv
1 9 92
19 9 3
150 54 60 60
51* 65 67 130
32 4 324
3 33 33
* Slechts 18 leerlingen hiervan wonen in Dukenburg of Lindenholt. Winst in Wijchen; mavo/vbo versterkt uit de strijd; avo-vwo meevallend verlies. Het feit, dat het belangstellingspercentage in Wijchen aanmerkelijk is gestegen, biedt perspectief. Gezien de redelijk grote belangstelling in de Lijsterbes is het wenselijk alle leerlingen van mavo en havo van de scholengemeenschap Wijchen over te plaatsen naar de Oosterweg. Onderwijsinrichting, Lessentabellen, leerlingbegeleiding, etc., etc.. SCHOLENFUSIE!
Scholen vieren hun opheffing De bus staat gereed bij het gebouw aan de Oosterweg om het personeel naar het stadje Buren te vervoeren voor een ontspannende rondleiding. Het is de warming up voor een feestavond in een degelijke en prinselijke uitspanning in Beuningen. ho gemeenDaar is de overlijdensakte van de Sc Scho hollen eng schap Wij ijcchen met muziek, zang en voordrachtskunst in mineur afgekondigd en zijn met gratie en een vrolijk muziekje beschuit met muisjes uitge-
Talloze verslagen van vergaderingen, notities, voorstellen en deelbesluiten, te veel om op te noemen, gaan vooraf aan de eindbeslissing. Het sel be sluit komt dichterbij. Er is definitieve dek deksel selbe bes meer ophef over de tussentijds te nemen besluiten dan het uiteindelijke besluit de scholen samen te voegen tot het Maaswaal College. Veel oneffenheden en meningsverschillen worden op weg naar het 149
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN enb ur gC ollege viert zijn feestje. Het is een Het Duk ukenb enbur urg Co super gezellige bijeenkomst. Het past geheel in de schooltraditie en is als één van de vele feesten opgenomen in de reeks, die eerder is weergegeven in hoofdstuk zeven. Zeer de moeite waard om nog eens terug te bladeren. Dat doet het personeel ook tijdens dit feest. Daar pikken we toch nog een stukje van mee, omdat het zo leuk is. Taede doet verslag. “Vooral het eerste programma-onderdeel bevat een uitvoerige terugblik: “Diakroniek: de geschiedenis van het Dukenburg College”. In deze kroniek passeren drie onderwerpen de revue: waar we woonden, de mensen en de feesten Het laatste onderwerp is “de reden waaraan het Dukenburg College zijn bestaansrecht ontleent”, aldus de inleiding. De 68 dia’s zijn voor het merendeel gebaseerd op bestaande foto’s, waar nodig aangevuld met geënsceneerd beeldmateriaal. Zo toont de eerste dia twee manspersonen die op hun schouders een
deeld om de voorspoedige bevalling en de geboorte van onze nieuwe school; het Maaswaal College, te vieren. Onze Herman Maas geniet dubbel van dit feest; als bestuurslid heeft hij afgedaan en als voorzitter gaat hij verder. D e Klokk enber g was; het Maaswaal komt er aan. “D Klokkenber enberg Hiermee gaat een lang gekoesterde wens in vervulling,” zo lezen we in de 10e jaargang, no. 19 van het personeelsblad “Frame”. Daarin staat nog meer over de laatste uren van De Klokkenberg. Er is zelfs een poging gedaan het schoolhoofd te laten verdwijnen. Netty Visscher, lang voorzitter van de MR, doet verslag: “Wim Koopmans toverde het hoofd van Hetty weg met veel magie en grote messen. Hetty bleef, zoals we haar kennen, kalm. Het was één van de aardige activiteiten, die het einde van De Klokkenberg en het begin van het Maaswaal College markeerde.” Tevens maakt zij melding in Frame, van de poëtische ontboezeming van Henk Keyman, die het laatste jaar voorzitter is.
“Het Klokkenberg-gerecht heeft zich ten langen leste over de fusie ontfermt en weet u wat haar restte? Een eindeloze stroom van zeer gekleurde vellen kwam traag op gang, nu zijn ze niet meer te tellen. Het was zo veel, het was niet meer te stuiten, het ging de maat van een grote ringband in januari al te buiten. Wij worstelden en worstelden, maar kwamen steeds weer boven. Hoewel, heel veel avondrust moest er aan geloven. Wij praatten maar en praatten. Er wordt ook steeds geschreven, maar Nettie heeft ons met koene hand de fusie in gedreven Oh, notulerend Petra, met schrijfkramp is ’t gedaan Het schip der fusie vaart nu uit; het Maaswaal College gaat bestaan. De ouders deden driftig mee, speelden het spel snel en vlot, maar ook zij, o, hoorder van dit gedicht, ontkwamen niet aan het fusielot. De vijanden van de fusie, zij protesteerden luid. De MR van De Klokkenberg nam vanavond eindelijk het dekselbesluit.
Docententeam Scholengemeenschap Dukenburg 1971 150
Van Mammoet tot Maaswaal
10. DE FUSIE OP VOLLE TOEREN enorme sleutel torsen. Het bijbehorende commentaar luidt: 23 augustus 1968. De gebroeders Bever transporteren, tegen een geringe vergoeding, de sleutel waarmee over enige ogenblikken het eerste schoolgebouw van het Dukenburg College zal worden geopend. Kenners weten welke personen achter deze bijnaam schuilgaan. Dia 4 is een afbeelding van de houtbouw. De toelichting vat in enkele woorden de geschiedenis samen. 1 augustus 1970 – 1 augustus 1983. Het Dukenburg College groeit en bloeit in het gebouw op de locatie Lankforst. De mavo krijgt een kind en Annemarie noemt het havo. De havo krijgt een kind en Andre Latta doopt het atheneum. De ene na de andere commissie wordt benoemd om de nieuwe naam van de scholengemeenschap te ontvangen. Tijdens een spiritistische seance krijgt tekendocent Fred Marcus van een valse profeet de lettercombinatie SGD door. Dia 10 is een groepsfoto, gemaakt in het schooljaar 1970/71. Ze gaat vergezeld van de volgende toelichting. Met dit docententeam, gefotografeerd voor de houtbouw in Lankforst, ging de Scholengemeenschap Dukenburg de mammoetwet te lijf. We staan even stil bij hen die ergens op de weg naar dit moment een zijpad zijn ingeslagen. Een aantal van hen zijn vanavond in ons midden. Annemarie is hier en Andre Latta; Fred Marcus, Wil Koelmans en Ed Akkermans zijn aanwezig; ook Piet Kuiper heeft zich even van zijn laatste bouwproject los kunnen weken. We staan iets langer stil bij de docenten en directieleden die toen aan de school verbonden waren en die nog steeds deel uitmaken van het team. Op de dia staan in totaal 20 personen. Van dit totaal hebben 8 docenten de geschiedenis van het Dukenburg College bijna helemaal meebeleefd, één van hen zelfs helemaal: op de achterste rij Frans Rutten, Olivo Argante en Wil van Rossum; op de middelste rij Ben Rutten, Rob Hirdes en Wim Hammecher; op de voorste rij Jan Vermeulen en Martin de Beijer. Dia 6 kondigt de verhuizing aan naar een nieuw gebouw. December 1982. Een corrupte ambtenaar van het ministerie van onderwijs slaat onder enorme belangstelling de eerste paal van het Dukenburg College in de bevroren grond. De nieuwe naam van de school is de avond tevoren aan bestuurslid Harrie Boelaers in een droom geopenbaard door Martin Luther King in hoogsteigen persoon.
Dia 31 toont twee personen, zoals ook blijkt uit het commentaar dat er bij wordt geleverd. In 1983 kwam een nieuwe man aan het roer van het Dukenburg College: Hugo Besjes. Deze foto is gemaakt enige ogenblikken nadat de transfer van de Pabo naar het Dukenburg College aan de pers was meegedeeld. De tevredenheid die afstraalt van het gezicht van conrector Ben Rutten heeft niets te maken met de kwaliteit van de nieuwe aankoop, maar alles met de laagte van het transferbedrag. Dat het een school is, waar alles kon, daarvan getuigt dia 24, een afbeelding van Ben Rutten. Het commentaar legt uit: Hoofd van de veiligheidsdienst, alias Ben Bever, bij het verlaten van een bordeel. De slotdia voert de aanwezigen terug naar het begin. Deze dia geeft ons een beeld van het onderwijs, zoals het in 1968 in Nederland algemeen werd gepraktiseerd. Hij laat de hedendaagse toeschouwer zien hoe ontspannen het er toen in het onderwijs aan toe ging. Hij verklaart tevens hoe het mogelijk is dat een docent die mede aan de wieg van het Dukenburg College heeft gestaan, nog steeds aan de school is verbonden. De dia (niet geënsceneerd) liet een docent zien, die gezeten voor een doodstille klas, geheel schuil ging achter een krant. Zijn naam? Dat laatste kan voor U een vraagteken blijven. Dick Dekker (locatiedirecteur Veenseweg Wijchen) tijdens zijn afscheidsspeech
151
DEEL 3 HET MAASWAAL COLLEGE OP WEG
Van Mammoet tot Maaswaal
11. MAASWAAL COLLEGE EEN FEIT Het schooljaar 1993-1994 begint als elk ander. Leerlingen, docenten, onderwijs-ondersteunend personeel en leden van de schoolleiding gaan na een welbestede vakantie aan het werk, zoals dat ook gaat op andere scholen. Veel personeelsleden zitten nog op de locatie van het voorgaande schooljaar. Geen spectaculair verschil. Alleen biedt het proces, waarin de school verwikkeld is, geen zekerheid over hoe het verder zal gaan. Maar dat het allemaal anders zal worden, is wel zeker. Uitgangspunt is het Maaswaal College van jaar tot jaar op te bouwen en de drie scholen gelijklopend daarmee af te bouwen. Leerlingen moeten zoveel mogelijk instromen op de plaats waar ze ook gaan uitstromen; vbo-mavo aan de Streekweg en avovwo aan de Veenseweg. Op het moment van de fusie is de school nog ver weg van dat ideale plaatje. Er zitten vier brugklassen vbo-mavo in Wijchen aan de Oosterweg en drie op Zwanenveld. Verder zijn 130 brugklassers avo-vwo in het gebouw aan de Lijsterbes gehuisvest en ruim 50 aan de Streekweg. Er zit nog niet één leerling op zijn plaats, maar daar staat tegenover, dat elke verplaatsing er een is naar een betere huisvesting. Van teamvorming rond de leerlingen kan geen sprake zijn, omdat op elk van de vier locaties een gedeelte van de brugklassen gevestigd is. Op kleine schaal worden docenten gemixt, zodat het wennen aan elkaar soepel verloopt. Dat is de enige winst. De verschillen tussen teams op basis van de diversiteit aan schoolculturen blijven nog op de achtergrond. Door het pendelen van leerkrachten van de ene locatie naar de andere is van teamvorming nog geen sprake. Het onderwerp pendelen leent zich zelfs voor extra DGO (=Decentraal Georganiseerd Overleg), om het verschijnsel te definiëren en in werktijd om te zetten of om de betreffende collega’s te compenseren. Alleen de leden van de schoolleiding zijn gekoppeld aan hun leerlingenpopulatie en moeten vooral varen op hun mentoren. Toch heerst er een positieve sfeer onder het personeel, dat al snel gewend is aan het werken op het Maaswaal College. De oude scholen zijn snel vergeten. De namen van de locaties worden in alle geschriften gebruikt en niet gekoppeld aan de voormalige school. Niet de mavoleerlingen van bv. De Klokkenberg, maar de mavoleerlingen op Zwanenveld. De toekomst eist alle aandacht op. De nieuwe medezeggenschapsraad treedt in functie en de leden zijn vanuit en door het totale personeel gekozen zonder acht te slaan op de bloedgroepen. De MR zet zich in voor optimalisering
van de arbeidsvoorwaarden en omstandigheden van het totale personeel. Zij werkt kritisch, maar ook constructief samen met Hugo Besjes. Deze zorgt jaarlijks voor een goed informerend en gedetailleerd formatieplan in de vorm van een lijvig boekwerk, waarin naast het vigerende personeelsbeleid en de op te lossen problemen ook steeds vooruit gekeken wordt. Het eerste schoolwerkplan van het Maaswaal College verschijnt in december 1993. Beleidsafspraken op een groot aantal terreinen worden erin behandeld en aangevuld met nieuw beleid. Zo worden de missie en de schooldoelen, de onderwijskundige inrichting, de didactische werkvormen, oriëntatie op studie en beroep, de leerlingbegeleiding, de toetsing, becijfering en bevordering, adviesmomenten en contacten met ouders kort en bondig omschreven. Het is een uitstekende notitie om verder te komen op de weg naar kwalitatief goed onderwijs in een goed georganiseerde school De onderwijsprogramma’s zijn op elkaar afgestemd. Taede de Boer en Kees van de Wiel hebben met regelmaat overleg over zeer praktische zaken zoals de vormgeving van de rapporten, het organiseren van de proefwerkweken, de ouderavonden en de culturele activiteiten. Slechts daar, waar verschillen manifest zijn, wordt van de gezamenlijke aanpak afgeweken. Zeer veel aandacht van het bestuur en de directie gaat uit naar de nieuwbouw aan de Veenseweg en de verbouwing van de Streekweg. In het eerste jaar zijn het veelal papieren voorbereidingen, maar die zijn vaak vele malen moeilijker dan het realiseren van bouwwerken in de praktijk. Toch worden er flinke vorderingen gemaakt en de eerste wijzigingen in de aanmeldingsplaatsen komen in zicht. Met driemaandelijkse info’s worden de ouders op de hoogte gehouden van activiteiten en ontwikkelingen en dat zijn er nogal wat. Alles inzetten op invulling van de bouwplannen. Cofinanciering door gemeente Wijchen De gemeente zal binnen afzienbare tijd, 1 januari 1995, de verantwoordelijkheid krijgen voor de huisvesting van de scholen. School en gemeentebestuur vormen een werkgroep voor de nieuwbouwplannen. Onderwerp van bespreking is met regelmaat de benarde situatie van de huisvesting van de Wijchense leerlingen bij de verwachte verdere uitgroei van de school.Er zal een lokalentekort 152
Van Mammoet tot Maaswaal
11. MAASWAAL COLLEGE EEN FEIT
De bouw van de locatie Veenseweg in Wijchen (najaar 1995) 153
Van Mammoet tot Maaswaal
11. MAASWAAL COLLEGE EEN FEIT Bezwaren geen probleem
optreden bij de start van het nieuwe schooljaar. Ook deze werkgroep, bestaande uit het schoolkwartet Maas, Boelaars, Rutten en Peters naast vier leden van de gemeente onder aanvoering van wethouder Keser, brengt een bezoek aan het Mondriaan College in Oss. Dat er twee gebouwen vrij komen en daarmee financiën beschikbaar voor mede-bekostiging van de nieuwbouw, biedt perspectief in het kader van de voorfinanciering. Men schat in dat projectontwikkelaars belangstelling hebben. Nog altijd strijdt de groep voor een betere plaats op het investeringsplan en tot twee maal toe wordt Wim van de Camp benaderd om minister Ritzen nog eens te polsen. In het kamerdebat roert het kamerlid zich inzake het helder krijgen van plannen rond een investeringsimpuls voor scholenbouw. Brede scholengemeenschappen krijgen een aanmerkelijk deel daarvan om knelpunten aan te pakken.
Het voorontwerp bestemmingsplan “de Wijchert” is op het gemeentehuis ter inzage gelegd en daarmee in de openbaarheid gebracht. Enkele omwonenden brengen hun bezwaren in. Sociale onveiligheid, verkeersoverlast en de dreigende ondergang van de vijver zijn het meest genoemd. Burgemeester Franssen legt op 1 maart 1994 samen met leden van het bestuur en de schoolleiding aan betrokkenen uit in een openbare bijeenkomst, dat men deels aan de bezwaren tegemoet zal komen door goede toevoerwegen aan te leggen en verder hebben de bezwaren niet voldoende gewicht om het plan te wijzigen. Hugo Besjes bezweert de omwonenden, dat hij eisen zal stellen aan de leerlingen. De Gelderlander schrijft: “Echt een geruststelling was dat voor de aanwezige omwonenden niet. Ook wethouder Keser kon het publiek niet volledig op zijn gemak stellen met de geplande verkeersmaatregelen.” Het verbaast dan ook niemand, wanneer in april de buurt een handtekeningenactie organiseert. Alle argumenten tegen zijn nog eens op een rij gezet en daarbij alternatieve locaties geboden. De bestuurders stellen alles in het werk om de versnelde procedure voor de aanvang van de bouw veilig te stellen. De bezwaren moeten dan afgehandeld zijn. Het bestuur wil het uitzicht op de vijver opgeven door het gebouw op te laten schuiven. Dan kunnen meer bomen blijven staan en zijn er enkele bezwaren weggewerkt. De gemeenteraad wijzigt het bestemmingsplan en keurt de verkorte procedure goed.
Het ministerie, zo wordt bekend, zal in 1994 een eenmalige impuls van 200 miljoen verstrekken ten behoeve van scholenbouw. De heer Wever van de gemeente Wijchen, lid van de werkgroep, bezoekt op 3 december de bijeenkomst op het ministerie, waar nadere toelichting gegeven wordt. Hij legt in een verslag vast, dat de scholen op het investeringsplan moeten staan, de bouw in 1994 aanbesteed moet worden en de gemeente bereid moet zijn minimaal 25% bij te dragen in de vorm van een cofinanciering, Dat laatste kan bv. door grond in te brengen of winsten uit verkoop van anuari 119 994 moeten de schoolgebouwen. Voor 7 jjanuari gemeenten de plannen indienen om in aanmerking te kunnen komen. Zijn verslag eindigt met de opmerking, dat wanneer deze weg niet gevolgd wordt, de normale procedure zal leiden tot bouwen in 1997 of later. Met andere woorden: deze kans moeten we grijpen. Zijn notitie is opgemaakt op 5 december 1993. Of er een sinterklaasverpakking om heen zit bij de aanbieding aan het bestuur, is niet naar buiten gebracht. Het is kort dag, maar waar een wil is, is een weg. Vervroeging van de bouw zal ook de exploitatiekosten drukken door het afstoten van overbodige gebouwen. Het bestuur grijpt de nieuwe mogelijkheden aan en heeft het gemeentebestuur van Wijchen geheel aan haar zijde. De cofinanciering zal plaatsvinden. De brief daarover gaat op 22 december 1993 naar het ministerie.
De verhuizing van de Streekweg naar de Veenseweg (voorjaar 1996, Jos Keersmaekers)
154
Van Mammoet tot Maaswaal
11. MAASWAAL COLLEGE EEN FEIT Saamhorigheid bestuur en gemeente beloond. Een schop aan de wand
Huisvesting 1994-1995 in samenhang met de innamepunten
Op 24 februari 1994 neemt de gemeenteraad het besluit tot cofinanciering. De Van de Brugghenstichting maakt het gebaar één miljoen te reserveren als risicodekking. In het raadsvoorstel wordt uitgegaan van 16 miljoen gulden om de school te kunnen bouwen. Een schetsontwerp van het gebouw door architect Roosenburg is bijgevoegd.
De schoolleiding ziet vooruit naar het volgende schooljaar. Het gebouw Zwanenveld wordt per 1 augustus 1994 overgedragen aan de Streekschool. De vaklokalen voor de beroepsgerichte vakken kunnen nog in gebruik blijven. De onderbouw zal moeten verhuizen naar de Streekweg. Er zullen daar geen avo-vwo-leerlingen meer aangenomen worden. De Lijsterbes kan alleen de eerste twee leerjaren van het avo-vwo herbergen. De havomavo-leerlingen moeten naar de Streekweg of de Oosterweg. De ouders van de kleine groep 3-havo leerlingen stemmen in met overplaatsing naar de Streekweg. Dan zijn er nog twee instroompunten: vbo-mavo aan de Streekweg en avo-vwo aan de Lijsterbes. Dat is al een heel eind in de richting van het uiteindelijke doel. De Open Dag verloopt wederom succesvol. Voor het schooljaar 1994-1995 melden zich voor vbo-mavo aan de Streekweg 133 leerlingen aan. Bij de Lijsterbes zullen 200 brugklassers voor avo-vwo in augustus voor de deur staan. Dat is 20 leerlingen minder dan de prognose.
In De Gelderlander van 16 februari wordt een en ander gemeld onder de kop: “Bouw Maaswaal College dit jaar.” “Wijchen heeft zich als eerste gemeente in Nederland bij het ministerie formeel aangemeld voor het project.” Belangrijk is, dat alle processen zoals de voorbereiding van de aanbesteding en de wijziging van het bestemmingsplan zonder problemen verlopen om de schop op tijd in de grond te steken. Hugo Besjes schrijft in de agenda voor de bestuursvergadering van 24 februari onder huisvesting: “In de afgelopen periode heeft de weg naar de uiteindelijke huisvestingssituatie ons weer langs onpeilbare diepten gevoerd. Des te aanlokkelijker wenkt het verschiet.” Dat is zo zijn manier om zijn enthousiasme de vrije loop te laten. Hij wil voor de Open Dag de pers met de bouwplannen verlokken tot uitgebreide berichtgeving. In het verschiet ligt een bijeenkomst van bestuur en het college van B. en W. op het gemeentehuis. “Onderwijsambtenaar Den Halder bracht behalve het besluit van het kabinet ook een schop mee. Wethouder Keser en voorzitter Maas vinden het prachtig. Helemaal als die schop nog dit jaar de grond in gaat,” zo luidt het onderschift bij een foto in De Gelderlander van 1 maart.De journalist schrijft onder de kop “Dit jaar nieuwbouw school” een verslag van deze ontmoeting. Herman Maas wordt geciteerd: “Ik ben meer dan gelukkig, echt. Op een gegeven moment heb je alle zinnen gezet op nieuwbouw. Er waren teleurstellingen, maar we hielden strak de kop in de wind.” De aanbesteding op 1 juni wordt aangekondigd. Hugo heeft de schop in bewaring tot het zover is om de eerste schep grond voor de bouw te verplaatsen. Dit werktuig prijkt nog altijd aan de wand van de kamer van de rector aan de Veenseweg. Ook staat op de kamer van Hugo staat een maquette van de nieuw te bouwen school voor 1250 leerlingen.
De verbouwing van de Streekweg is geen kleinigheid De huisvestingsgroep, onder leiding van Ben win g aan de Rutten, werkt plannen voor de verbou erbouw ing Str eek weg uit met hulp van architect Roosenburg, Streek eekw die tien jaar eerder het gebouw heeft ontworpen. Ben heeft de bouw begeleid en zij tweeën kennen dan ook alle mogelijkheden en onmogelijkheden ervan. Theorielokalen moeten omgebouwd worden tot vaklokalen voor beroepsonderwijs. Naast het
Verbouwing locatie Streekweg 1995 155
Van Mammoet tot Maaswaal
11. MAASWAAL COLLEGE EEN FEIT resultaat gezien mag worden. In enkele maanden tijd heeft het gebouw een totaal andere indeling gekregen en kan iedereen zich met genoegen wijden aan het onderwijsproces. Per augustus 1995 wordt de bovenbouw-vbo van Zwanenveld en Oosterweg verplaatst naar de Streekweg. Alleen de afdeling consumptief met het restaurant “De Klokkenberg” blijft nog even achter tot de nieuwe keuken en het restaurant klaar zijn. De schoolpopulatie aan de Streekweg is compleet gewijzigd. Van bloedgroepen is nauwelijks iets te merken. De klassen zijn “gemengd” samengesteld en het loopt allemaal boven verwachting. De docenten en mentoren gaan daarin voorop. Op vrijdag 17 november 1995 wordt er feest gevierd aan de Streekweg. De verbouwing is voltooid. Herman Maas, burgemeester Franssen, de onderwijswethouder van Nijmegen, Hr. Frik van Hogeschool Gelderland spreken het gezelschap toe. Vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, waarvan bijna elke afdeling van het vbo een kring om zich heen verzamelt, geven daar ook acte de presence. Hr. Van Riswik van de werkgeversvereniging Midden Nederland, ziet met genoegen, dat de band met het bedrijfsleven is gesmeed. Er is Open Huis voor alle belangstellenden, van wie de ouders een speciale uitnodiging hebben gekregen. Daar wordt goed gebruik van gemaakt.
Verbouwing locatie Streekweg 1995
gebouw komt over de hele lengte een werkstraat; een rij van lokalen voor bouw-, metaal- en elektrotechniek. De overige vbo-afdelingen moeten inpandig worden opgezet. Ben aan het woord: “Voor de herinrichting van de school is er een extra strook grond nodig. Herman Maas en ik leggen daarvoor contact met het college van B. en W. in Nijmegen en krijgen daar te maken met de heer Jacques Thielen, oud-leerling van de school. Grond in Nijmegen is bijzonder duur. Maar de gemeente is zeer coulant en verkoopt het gevraagde stuk als tuingrond. De besparing kan aan het bouwbudget worden toegevoegd.” Geheel volgens de regels van Ben worden vakdocenten en secties ingeschakeld bij de uitwerking van de plannen. Allesbepalend voor de uitvoer van deze plannen, die tot een totale metamorfose van het gebouw zullen leiden, is de bekostiging. Medewerking van het ministerie en de plaatselijke overheden is onontbeerlijk. Architect Roosenburg legt in april 1994 de laatste hand aan het verbouwingsplan. Het zal in de welstandscommissie van de gemeente Nijmegen besproken worden. De verbouwing wordt voorbereid en gaat pas goed beginnen, wanneer de fusie een feit is en de brugklassers en tweede jaars leerlingen van Zwanenveld en Oosterweg zijn ingestroomd. De eerste paal van een grote reeks wordt eind februari 1995 geslagen voor de bouw van de werkplaatsen. Het onderwijsproces wordt soms ernstig verstoord, wanneer de diamantboren door de betonnen verdiepingsvloeren hun weg zoeken. Zuinig als Ben Rutten is, zijn de noodlokalen blijven staan. “Je weet maar nooit,” moet Ben gedacht hebben. Ze komen goed van pas. Zitten er geen leerlingen in, dan wordt de inventaris van te verbouwen lokalen er in opgeslagen. Maar ondanks pijn en bekommernis stellen docenten en leerlingen vast, dat het
Samenwerking met het bedrijfsleven De eerste intensieve vorm van samenwerking met het bedrijfsleven manifesteert zich rond Homed. De sponsors zien hun namen op bordjes aan de wand. Het simulatiekantoor wordt overgeplaatst vanuit de kelder aan de Oosterweg naar een vergroot lokaal aan de Streekweg. Michel Terheggen neemt in november 1994 een nagebouwd woonhuis in gebruik onder grote belangstelling van elektrotechnische bedrijven, die de inrichting voor een deel hebben bekostigd. Eén van de bedrijven leent haar bedrijfsleider uit om de installatie met de leerlingen in te richten, waarbij docent Michel Terheggen tot opzichter wordt gebombardeerd. Ook deze installatie wordt overgeplaatst naar de Streekweg in de nieuw gebouwde werkplaats. Zo profiteren de afdelingen metaal en bouw eveneens van belangstelling vanuit de bedrijfstak, waarvoor de leerlingen worden opgeleid. Voor consumptieve techniek en de afdeling verzorging ligt het wat minder gemakkelijk. Wel voeren Anton 156
Van Mammoet tot Maaswaal
11. MAASWAAL COLLEGE EEN FEIT
Feestdag ter ere van de opening van de locatie Veenseweg in Wijchen (19-4-1996)
157
Van Mammoet tot Maaswaal
11. MAASWAAL COLLEGE EEN FEIT van den Akker en Ben Rutten intensief overleg met bedrijven om tot een zo optimaal mogelijke inrichting van de vaklokalen te komen; efficiënt, bij de tijd en degelijke apparatuur.
Nicadagen en de opvoeringen van Romeo en Julia voor de ouders op het einde van het schooljaar.
De band met het bedrijfsleven heeft voordeel voor de leerlingen en de bedrijven. Docenten en leerlingen maken kennis met hun bedrijfstak en kunnen het onderwijsprogramma verbeteren, voorzover daar ruimte voor geboden wordt. Bedrijfsbezoeken door leerlingen in hun oriëntatieperiode en stageafspraken zijn gemakkelijker te maken. Terugkoppeling van de werkresultaten en gedrag van leerlingen in de bedrijven naar de school verbetert naarmate men elkaar beter leert kennen. Dat is ook een absolute voorwaarde, wanneer kort na de eeuwwisseling gestart wordt met het leerwerk-traject voor leerlingen, die het B-programma niet goed aankunnen en gebaat zijn bij veel meer praktijk in hun onderwijsprogramma. In samenwerking met het bedrijfsleven stelt de school een leertraject op, dat voor de leerling wel haalbaar is. Je ziet de jongeren opbloeien en hun motivatie neemt toe. Een aanmerkelijk deel van hun schoolweek brengen ze door in een bedrijf en het schoolprogramma is daarop voor een deel afgestemd om tijdens hun stage beter te functioneren. Daar doen beide partijen hun voordeel mee.
Al snel blijkt, dat pogingen om de brugklassen van de beide schooltypen op één leest te schoeien, beter niet ondernomen kunnen worden. De leerlingbegeleiding vraagt bv. veel meer en andere aandacht op de Streekweg dan op de Lijsterbes, want daar staan de leerprestaties hoger in het vaandel en is de docent in het algemeen meer gericht op het geven van onderwijs. Bovendien komen daar de leer- en gedragsproblemen van de leerlingen minder manifest naar voren in tegenstelling tot de leerlingen uit de volkswijken van Nijmegen en Wijchen. De mentaliteit van de vbo-mavo-docent is ook meer gericht op de leerling dan op zijn vak. Dat draagt bij tot een schoolsfeer, waarin leerlingen zich thuis voelen. Onder de krachtige leiding van Hetty Klaver krijgt het vbo-mavo een duidelijk smoel. Zij wil de ambities om te komen tot een goed gereguleerde schoolorganisatie met visie en positieve uitstraling
Eén of twee scholen?
Teamvorming Hiervan is nog geen sprake wanneer Kees van de Wiel vanuit het kamertje van Taede de Boer vanaf augustus 1994 het team leidt van de onderbouw. Mentoren en docenten van zowel de Oosterweg en Zwanenveld komen samen in één team. Er zijn slechts enkele docenten van het voormalige team van de Streekweg ingezet. Het lukt wonderwel het team tot een redelijk functionerende éénheid te smeden. Vooral de wijze waarop de leerlingen door het team begeleid worden in zowel didactisch als pedagogisch opzicht, getuigt van de wil om van elkaar te leren. De verschillen zijn ondergeschikt aan de overeenkomsten. Het mentorenteam is het hart van de onderbouw van vbo-mavo en de ondersteuning door zowel de speciale leerlingbegeleiders Margreet Versteeg en Netty Visscher als door Kees concentreert zich vooral op deze docenten. In de rapportbesprekingen en bij de uitvoering van de buitenlesactiviteiten is men bereid tot hechte samenwerking. Zo hebben we in de beginjaren bv. kunnen genieten van de sportdagen, de
Wim Hammecher laat zijn hoofd kaalscheren voor 400 gulden ten bate van Nicaragua (19-4-1996).
158
Van Mammoet tot Maaswaal
11. MAASWAAL COLLEGE EEN FEIT en daarbij een adequaat functionerend en zich verantwoordelijk voelend personeelsbestand waar maken. Zij draagt er ongetwijfeld met haar tomeloze inzet toe bij, dat velen op deze school een goed “wij-gevoel” ontwikkelen. Vele collega’s betreuren dan ook haar vertrek in augustus 2002 om een zelfstandig adviesbureau op te zetten. Er wordt op een hartelijke en feestelijke wijze afscheid van haar genomen. Henk Pouw volgt haar op en stelt na één jaar voor zichzelf vast, dat hij te weinig affiniteit met de school heeft. Dan is de leiding van de locatie een jaar in handen van interim manager Nico Persoon en Hans Straten. Tot genoegen van vele collega’s vormt Joni Kappers vanaf augustus 2004 het nieuwe vaste punt met een heldere aanpak en visie. Aan de Veenseweg blijft de sfeer van het Dukenburg College overeind. De mavo- en havo-docenten van de Scholengemeenschap Wijchen vinden er snel hun plek. De wijze waarop de school zich manifesteert, getuigt meer van een vervolg dan van een nieuwe start. Het zal nog een tijd duren, voordat er van een duidelijk op Wijchen gerichte organisatie sprake is. Pas met de invoering van het studiehuis en het z-urensysteem ontstaat een levendig debat onder de docenten over het vernieuwende karakter van het onderwijs. Taede is daarbij de grote stimulator. Zijn invloed blijft te vaak helaas beperkt tot de onderbouw. In de bovenbouw wordt veelal op zekerheid en haalbaarheid gespeeld. Toch ontstaat er een school, die zich meer en meer op modern onderwijs gaat richten, maar voor een “wij-gevoel” in een echte Wijchense school zijn er nog te weinig elementen aanwezig.
leest geschoeid, is er een centrale directie en ga zo maar door. Qua mentaliteit en sfeer heb je met twee verschillende scholen te maken. De school presenteert zich enerzijds als een eenheid, anderzijds kennen beide locaties een eigen schoolcultuur met een eigen aanbod met weinig overlap en elk gericht op een eigen doelgroep. De beide locaties groeien uit elkaar. Streekweg wordt steeds meer een school voor vbo. Het aantal mavo-leerlingen neemt af. Cultuurverschillen Hetty denkt “met een dankbaar gevoel terug aan de sfeer tijdens de Klokkenbergtijd; het gevoel van betrokkenheid, loyaliteit, respect. Met de totstandkoming van de fusie komt daar verandering in als gevolg van de samenvoeging met Scholengemeenschap Wijchen. De identiteit van het Dukenburg College kan vrijwel worden gehandhaafd, doordat de samenstelling van dat team als gevolg van de fusie nauwelijks veranderingen ondergaat. De onderhandelingsgeest van het Dukenburg College heeft zijn doorwerking op het Maaswaal College. Voor de beide andere scholen is dat, zeker in de beginjaren, behoorlijk wennen. Dit leidt er onder andere toe, dat onbetaalde taken minder vanzelfsprekend worden uitgevoerd.” De Klokkenberg wordt gezien als een school met degelijke docenten, die door de omstandigheden in de knel zijn gekomen; bescheiden en constructief. Een band tussen het personeel van beide scholen is er niet echt. Het Dukenburg College krijgt de kwalificatie mee van een sterke school te zijn met een degelijke leiding. “Mijn ervaringen met de cultuurverschillen,” aldus Kees van de Wiel, “zijn naarmate de periode van de fusie verder achter de rug ligt, positiever geworden. Aanvankelijk ziet men alom de Scholengemeenschap Wijchen als een school vol disharmonie, waar samenwerking en discipline ver te zoeken zijn; een school in zware nood met een verkeerde schoolcultuur. Het heeft me persoonlijk vaak pijn gedaan, wanneer men, al of niet openlijk, liefst niet met mijn school in verband gebracht wil worden om met een schone lei in Wijchen te kunnen beginnen. Het verschijnsel, dat zowel de leerlingen als de docenten van het vbo minder gewaardeerd worden door de avo-vwo-docenten, doet zich minder voor en ebt geleidelijk aan weg. Op termijn is het tij duidelijk gekeerd. Over en weer ontstaat er meer en meer waardering voor elkaars werk en wordt verschil in opvatting en beoordeling wederzijds geaccepteerd.
Ook de schoolleiding onderkent de verschillen die tussen de beide locaties zich scherper gaan aftekenen en dringt aan op het goed uitbouwen van de beide schooltypen, eerder op basis van de leeren gedragskenmerken van de leerlingen dan op het groeien naar een eenheid. Dat vraagt te veel bijsturing, wat beide teams eerder als een ongewenste obstructie van hun werkzaamheden zullen ervaren. Bovendien is het ook niet in het belang van de leerlingen. Liever een duidelijke verscheidenheid op basis van kwalitatief goed onderwijs voor de betrokken leerlingen dan een façade van geforceerde eenheid. Daar waar de scholen gemeenschappelijkheid kunnen uitdragen, moeten ze dat ook doen. Zo worden bv. de PR-plannen en middelen geheel op elkaar afgestemd, is er één ouderraad, lopen de lestijden gelijk op, zijn de kantines op dezelfde 159
Van Mammoet tot Maaswaal
11. MAASWAAL COLLEGE EEN FEIT Het wij-gevoel is er al vanaf de start van de school. De schoolomgeving reageert positief op de naam Maaswaal College en dat schept binnen de school een onderlinge band. De personeelsleden van De Klokkenberg en van de Scholengemeenschap Wijchen groeien aan de Streekweg snel uit tot een goed samenwerkend team.” Hetty: “Wij zijn een vraagbaak voor andere scholen in de regio met soortgelijke fusieplannen en kunnen dan vanuit een positieve beleving reageren.” De Dukenburg cultuur is dominant gebleven; zeker in het avo-vwo. Het vbo-mavo heeft aanvankelijk trekjes van deze schoolcultuur, maar is meer en meer zijn eigen gang gegaan. De goede dingen van Wijchen en De Klokkenberg zijn redelijk goed geïntegreerd. De cultuurverschillen van de drie afzonderlijke scholen zijn nooit publiekelijk en transparant besproken. Deze komen wel aan de orde in de wandelgangen, tot ze er niet meer toe doen. Het Maaswaal College heeft nu twee vestigingen met elk de eigen schoolcultuur die past bij de aldaar functionerende teams. Daar is niks mis mee, want de onderlinge verhoudingen zijn uitstekend.
van de nieuwbouw in haar loverrijke omgeving in het plaatselijke weekblad. Eind september 1995 hijst Herman Maas de schoolvlag van het Maaswaal College in top onder grote belangstelling van zeer veel collega’s, het bestuur, de architect en de bouwvakkers, die trots zijn op hun werk. Van de “onpeilbare diepten” waar Hugo eerder gewag van maakt, is geen spoor te ontdekken;integendeel, hij kan met trots kijken naar het hoogste punt. De Wegwijs doet verslag. “Nieuwbouw Maaswaal College oogst veel lof. De bewondering voor de nieuwbouw, die naar verwachting begin februari in gebruik wordt genomen, is algemeen en de situering temidden van de bossen, wordt als uniek ervaren.” De journalist haalt Hugo Besjes aan. “Nu staan we aan de voet van een immens gebouw met prestigieuze allures dat zeer waarschijnlijk de bange vermoedens van degenen die zich tegen de nieuwbouw op deze plek hebben verzet, verre overtreft.” Ben Rutten gaat voor in het skelet van de nieuwbouw om zijn collega’s hun nieuwe werkplek aan te wijzen. De contouren van de docentenkamer, de aula, de sportzaal, het drie verdiepingen hoge lokalenblok zijn te herkennen.
Nieuwbouw Veenseweg; van hoogtepunt naar hoogtepunt
Weer enkele maanden verder kondigt De Gelderlander van 16 januari 1996 aan, dat de nieuwbouw bijna gereed is. “Niets is aan het toeval overgelaten. Maaswaal College vanaf 4 maart in gloednieuw gebouw aan Leemweg in Wijchen.” De Open Dag wordt in het artikel aangekondigd. Rond het gebouw gonst het van de activiteiten om de afwerking van het gebouw op tijd rond te krijgen. Ben Rutten: “De architect heeft de opdacht gekregen een glazen huis te tekenen en dat is aardig gelukt. Het is de bedoeling dat buiten te zien is wat er binnen gebeurt. Openheid.” Ben vertelt de journalist over allerlei filosofietjes achter bouwbesluiten zoals over het trappenhuis in de vorm van een glazen koker. “Je kunt het wel dichtmaken, maar de ervaring leert, dat mensen dan hun oriëntatie kwijtraken. Nu kunnen ze steeds zien waar ze zijn.” Iedere collega, die bouwman Rutten kent, weet dat er inderdaad niets aan het toeval wordt overgelaten. Alle collega’s hebben met hem, al of niet via de secties, over hun inrichtingswensen gesproken en hij heeft er in samenwerking met de architect en de uitvoerders van gemaakt wat het is: het admiraalsschip van het Maaswaal College, waar leerlingen en personeel zich thuis voelen.
Ben is eigenlijk van plan in 1995 een punt te zetten achter zijn schoolcarrière. Het bestuur verzoekt hem echter dat besluit met een jaar uit te stellen. En zo gebeurt het, dat met de voltooiing van het Maaswaal College in Wijchen en de herinrichting van het gebouw aan de Streekweg in Nijmegen tegelijk een einde komt aan de schoolloopbaan van Ben Rutten. Met voldoening, zo laat hij weten, kijkt hij terug op een periode, waarin hij in samenwerking met velen mocht meewerken aan de totstandkoming van een fraaie huisvesting voor het Maaswaal College. De aanbesteding is achter de rug. Alle formaliteiten hebben hun einde gevonden in de start van de bouw, die door burgemeester Franssen in maart 1995 persoonlijk met de Haagse schop in gang wordt gezet. Ben volgt de bouw op de voet. De grote graafmachines stormen af op een bijna maagdelijk gebied. Het is indrukwekkend om te zien met hoeveel energie de grondwerken plaatsvinden. Betonvrachtwagens rijden af en aan, bouwmaterialen worden massaal aangevoerd. De winter is voorbij. De lente en zomer zijn onze school goed gezind. In augustus staat een sfeervolle luchtfoto 160
Van Mammoet tot Maaswaal
11. MAASWAAL COLLEGE EEN FEIT
5 VWO leert koken op de locatie Streekweg (1996)
161
Van Mammoet tot Maaswaal
11. MAASWAAL COLLEGE EEN FEIT Afscheid van Ben Rutten Ze beginnen daarmee op de eerste dagen van maart. De verhuizing vanuit Lijsterbes en Oosterweg is in volle gang en alles wordt in het werk gesteld om op tijd voor de Open Dag van 9 maart zo goed mogelijk voor de dag te komen. In de pers wordt er ruime aandacht aan gegeven.
Deze happening wordt geheel verzorgd door docenten en directieleden van het voormalige Dukenburg College. Poëzie, met de dragende stem van Taede, vormt één van de hoogtepunten. Taede noemt dat “een posthume punt achter een traditie die in 1982 zijn aanvang nam.”
Wethouder trakteert op vulkoeken. Aula als concertzaal
Nieuwe auto Overal kan ik tegen, de verkoop van een Fiat, een roestende Roover, een autokerkhof kan ik zonder tranen zien ruimen, echt, het laat me helemaal koud.
Terwijl de bouwvakkers, meubelinrichters, elektriciens en het onderwijs ondersteunend personeel volop met elkaar bezig zijn onder toezicht van de alom aanwezige Ben Rutten de laatste klussen aan te pakken, sjouwen docenten en leerlingen met hun spullen door de school. De eerste lessen gaan gegeven worden en wethouder Ber van Haren deelt vulkoeken uit. Leerlingen geven hun eerste indrukken, die variëren van “Kei gaaf” en “Prachtig mooi” tot “Net een ziekenhuis” en “Nog niet af.” De wethouder kan zijn woordje doen via de installatie, wanneer het geroezemoes van leerlingen en werkers in het gebouw enigszins is bedaard. Hij bewondert de centrale ruimte vanaf de brug, die de eerste verdiepingen van het lesgebouw met de decanenruimte en het computerhart van de school verbindt. De kleurige neonverlichting, het kunstwerk dat die grote hal een speelse sfeer meegeeft, vormt de kers op de appelmoes. Het is genieten in dit gebouw van het spel van ruimte, licht en lijnenspel. Uit de ogenschijnlijke chaos is iets moois geboren; een schitterende huisvesting van een school, die een eerste, meer dan succesvolle Open Dag organiseert.
Maar een BMW diesel in een showroom, pas gepoetst, de slappe was nog tussen de wissers, nee. Beheer Hij kent de binnenkant van schoolbank en kozijn, onder de verf vermoedt hij kwalijke poliepen, want hij behoort al speurend tot het type dat alle bederf een schrede voor wil zijn. Hij heeft zichzelf aan ’t stoffelijke verpand om de laagste prijs te kunnen declareren en de hoogste kwaliteit te genereren van schilder en van meubelfabrikant. God zal hem eenmaal in zijn zalen vinden, speurend naar houtworm in zijn gouden kruk, al azend op een spotgoedkoop adres.
Het idee, een “glazen huis” te willen zijn, houdt niet alleen in, dat het gebouw alle kenmerken daarvan moet hebben, maar ook dat de school zich wenst open te stellen voor de Wijchense gemeenschap. Amper als schoolgebouw in gebruik, treden 16 plaatselijke koren op in de aula, die daarmee functioneert als concertzaal voor de korendag. Het Maaswaal College is ruim een jaar eerder en ook nog optimaal gehuisvest in het hart van zijn voedingsgebied. Alle voorwaarden om uit te kunnen groeien tot een kwaliteitsschool voor Wijchen, Lindenholt en Dukenburg zijn vervuld. Ben Rutten kan op zijn lauweren gaan rusten.
Verf en nieuw meubilair zijn schaars in de uren na de dood – maar zie, hij heeft geluk, reeds bellen aan de poort Histor en Eromes.
Ben Rutten
162
Van Mammoet tot Maaswaal
12. VITALITEIT GEBODEN Op het huisvestingsfront zijn de inspanningen beloond. Het management kan zich nu richten op het primaire proces; het onderwijs. De organisatie stoelt op een schoolleiding, waarvan de leden allemaal kunnen bogen op een stevig aantal jaren ervaring. De missie en schooldoelen, het pedagogisch klimaat, de leefregels en het handhavingsbeleid, de leerlingenzorg, het personeelsbeleid, de onderwijskundige vernieuwing en verandering, digitalisering, informatietechnologie, public relations, onderwijsvragen uit de omgeving, schaalvergroting en talloze andere beleids- en uitvoeringszaken vragen blijvend de aandacht. De onderwijskundige inrichting van het studiehuis in de bovenbouw van havo en vwo vraagt om een degelijke en tegelijk creatieve aanpak van het proces van leerstofoverdracht in combinatie met zelfstandig leren. De Z-uren doen hun intrede De invoering van het vmbo, dat de mavo en het vbo terugbrengt tot vier leerwegen, kan relatief eenvoudiger plaatsvinden. De basis-beroepsgerichte leerweg kent veel punten van overeenkomst met het vroegere B-niveau. De kader-beroepsgerichte leerweg volgt in grote lijnen het C-programma. Het D-programma is enigszins verzwaard en draagt de naam van theoretische leerweg, vergelijkbaar met de mavo. Men mag de naam mavo blijven gebruiken en daarmee schept de politiek de nodige verwarring. Dan is er nog een tussenvorm, die de gemengde leerweg wordt genoemd. Men volgt vijf D-vakken in combinatie met één vak van de kaderberoepsgerichte leerweg. In de afkortingensfeer spreekt men over vmbo-b, vmbo-k, vmbo-g en vmbo-t. Zowel het handhaven van mavo als de gemengde leerweg zijn politieke compromissen ten behoeve van het eerder genoemde marktmechanisme. Men
meent langs deze weg het beroepsonderwijs een beter imago te geven, maar het tegendeel wordt bereikt. Wie kent niet de vele krantenkoppen over het negatieve imago van het vmbo? Voor ouders wordt de keuze voor vervolgonderwijs aan hun kinderen er niet eenvoudiger op. Het vmbo-t wordt in het Maaswaal College op beide locaties aangeboden. De Streekweg huisvest het vmbo. Wat gebeurt er met het vmbo-t aan de Veenseweg? Het Maaswaal College kan zich niet permitteren in tevredenheid achterover te leunen. Het vraagt na een vijftal jaren van bestaan een extern bureau een imago-onderzoek uit te voeren met het oogmerk inzicht te verwerven in de aantrekkingskracht van de school en hoe buitenstaanders, potentiële klanten tegen de organisatie aankijken. Zal het onderzoek duidelijkheid geven? Intussen zijn de jaren van stilstand in het personeelsbestand achter de rug. Een jonge generatie docenten kijkt wat onwennig om zich heen. Zij vormen een klein smaldeel in het alsmaar ouder wordende team. De mogelijkheden van arbeidstijdverkorting en vervroegde uittreding worden voor oudere personeelsleden steeds gunstiger. Wanneer de werkgelegenheid voor jongere docenten in gevaar komt, - dat is bij de start van het Maaswaal College het geval – is het verheugend als collega’s van deze regelingen gebruik maken. Dat wordt anders, wanneer zich de eerste tekorten aan leerkrachten voordoen. Het personeelsbeleid moet relatief snel om van een krimpende naar een toenemende werkgelegenheid, van een team met veel ervaren docenten naar een team met behoefte aan begeleiding en scholing. Het totaal aantal leerlingen neemt aanvankelijk af van 1680 in 1994 naar 1600 in 1997, maar dan wordt de groeiende lijn ingezet. Op basis van de
10 jarig jubileum Maaswaal College (oktober 2004) Foto: Arie Thomassen 163
Van Mammoet tot Maaswaal
12. VITALITEIT GEBODEN licht stijgende basisgeneratie van Wijchen is groei van de school mogelijk. Het pakket aan onderwijsafdelingen zal op korte termijn met gymnasium en leerweg ondersteunend onderwijs (lwoo) uitgebreid worden. De effecten van “weer samen naar school” zijn in het voortgezet onderwijs en vooral in het vmbo merkbaar. De opheffing van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) doet het Maaswaal College besluiten door fusie met De Meerdreef, school voor vso in Wijchen, zijn onderwijsaanbod te verbreden. Met de vestiging van het Junior College, een innamepunt in Wijchen voor de onderbouw van het vmbo in 2001 in het schoolgebouw van de voormalige Meerdreef, is de volledige bandbreedte van onderwijsvoorzieningen bereikt.
veilige en open sfeer en een goede verhouding tussen leerlingen en docenten in een beroepsgerichte school. De sturing van het onderwijs en de ontwikkelingen daarbinnen ervaart het team als strak en soms te directief.. Dat is minder op de Veenseweg. Secties en individuele docenten, zo vindt men daar, hebben te veel ruimte voor eigen pedagogisch en didactische opvattingen. De directie moet daar meer sturing bieden. Vanuit de basisscholen varieert de typering van de Streekweg. Van een echte beroepsopleiding tot een school voor wat zwakkere leerlingen. Met de ouders en leerlingen beoordelen ook zij, dat de begeleiding en opvang goed is. De Veenseweg wordt geschetst als een school met een weinig vernieuwend karakter en zij onderscheidt zich te weinig van andere soortgelijke scholen. Het zelfbeeld van goede begeleiding wordt niet echt onderschreven. Eerder is er sprake van een koele en technische benadering. Goed scoort de school op het zich veilig voelen van de leerling. Hij zit graag op die school en er wordt goed op het gedrag van de leerlingen gelet. Bij de Streekweg wordt de duidelijke structuur, de aandacht voor de leerlingen, het prettige klimaat met rust en orde gewaardeerd. Voor beide locaties geldt, dat de contacten met de basisscholen kwantitatief zowel als kwalitatief als goed worden ervaren. Met de ouders mag dat wel intensiever zijn. Tot slot levert de enquête onder ouders en leerlingen nog op, dat veel leerlingen bij hun keuze de sfeer op school als belangrijkste argument hanteren, terwijl ouders meer het advies van de basisschool, de veiligheid van de fietsroute en de afstand naar school daarin betrekken.Veelal beslist uiteindelijk het kind. De aanbev elin gen voor de totale school liggen aanbevelin eling vooral in het vlak van een heldere profilering van de keuze voor twee scholen. Het vwo vraagt dringend om verbreding en dient zich als een moderne afdeling van de school te profileren. De externe communicatie moet verbeteren. Elke contactpersoon met de basisscholen moet marktbewust optreden en niet alleen de leerlingen, maar ook de school in beeld brengen. Richt de Open Dag zodanig in, dat leerlingen meer zicht krijgen op de sfeer binnen de school. De interne organisatie moet meer aandacht geven aan gerichte sturing. De Streekweg dient bij de invoering van het vmbo het profiel scherper neer te zetten. Van een ander gehalte is het advies op de
Het imago van de school voor verbetering vatbaar Vijf jaar bestaat het Maaswaal College, wanneer de rapportage “imago-onderzoek” bij Hugo Besjes op zijn bureau komt. Het is gebaseerd op gesprekken met het personeel en vertegenwoordigers van de basisscholen. Ouders en leerlingen zijn betrokken bij de enquête. Op basis van de realiteit gaat men in het onderzoek uit van twee scholen. Conclusies en aanbevelingen sluiten het rapport af. Dit rapport heeft het management een tijdlang intensief bezig gehouden. Allereerst is het personeel bijgepraat en vervolgens worden in de marge zaken bijgesteld. Het is een zeer leesbaar rapport, dat een schets geeft van het zelfbeeld van beide teams naast de visie van de basisscholen, de ouders en de leerlingen. Intern ziet men de school aan de Veenseweg als een echte avo-vwo-school met een te kleine vwoafdeling. Op de Streekweg ligt de nadruk op het beroepsonderwijs en is de houding ten opzichte van de mavo een dubbele; enerzijds deze opleiding in stand houden als kwalitatieve top en anderzijds wordt erkend, dat koppeling met het beroepsonderwijs geen recht doet aan de echte mavo-leerling. De visie ten aanzien van de leerlingbegeleiding is op beide locaties hetzelfde, maar het pedagogisch klimaat wordt per locatie vorm gegeven. Het personeel van de Streekweg ziet de eigen school als traditioneel, wordt als streng ervaren, leerlingen voelen er zich thuis, er is aandacht voor de leerling en het personeel is betrokken bij de locatie. De Streekweg kwalificeert zich als duidelijk ten aanzien van normen en waarden, rust en orde op locatie, grote aandacht voor de leerling, een 164
Van Mammoet tot Maaswaal
12. VITALITEIT GEBODEN
Zelfstudie-uren en studiehuis mediatheek locatie Veenseweg Wijchen (3-11-05) 165
Van Mammoet tot Maaswaal
12. VITALITEIT GEBODEN Veenseweg een cultuuromslag te maken door medeverantwoordelijkheid voor alle medewerkers centraal te stellen ten aanzien van het functioneren van de locatie. Dat moet waarneembaar zijn in het loyaal uitvoeren van alle aspecten van het onderwijsproces, zoals dat op de locatie is afgesproken en vastgelegd.Het is moeilijk om de autonome professional van het verleden om te vormen tot een teamwerker. En toch is dat de werkwijze waaraan het Maaswaal College vorm gaat geven, wanneer de kernteams rond leerlingen in leerjaren en afdelingen ingesteld worden. De aanbevelingen van dit rapport worden ter harte genomen in beide teams. Veel aandacht wordt gegeven aan alle elementen van de public relations.
invoering van de tweede fase, het studiehuis, voor de deur. De nadruk komt te liggen op zelfstandig leren en het opleiden van de leerlingen in profielen, bestaande uit een vast pakket van vakken, die richtinggevend zijn voor de vervolgopleiding. Jan Robben wordt belast met de invoering van deze zogenaamde tweede fase. Het Maurik College in Vught heeft een model ontwikkeld van zelfstudie-uren, de zogenaamde zuren. Dat model implementeert men op de Veenseweg op schooleigen wijze. Er gaat veel overleg en sturing vooraf aan de invoering van dit ontwikkelingsmodel. Een deel van het lesrooster wordt omgezet in lesuren, waarin leerlingen aan de hand van een studieplan zelfstandig werken onder toezicht en begeleiding van docenten. Het gebruik van de computer is daarbij erg belangrijk. Docenten moeten daarin voorgaan en daarom wordt veel energie gestoken in het bijscholen op de computer. Een uitgebreide mediatheek is op beide locaties onder leiding van een geschoolde bibliothecaris opgezet.
De adviezen hebben hun invloed. Z-uren Enkele opmerkingen over het traditionele karakter van de school worden ter harte genomen, te meer omdat het Maaswaal College juist een modern imago wil uitstralen. Op de Veenseweg staat de
Open Dag
166
Van Mammoet tot Maaswaal
12. VITALITEIT GEBODEN Het grote probleem bij z-uren is, dat leerlingen het zelfstandig werken op hun eigen manier oppakken. De studievaardigheden bijbrengen ten behoeve van het acceptabel doen verlopen van dat zelfstandig werken vormt de grootste hobbel en zal steeds alle aandacht blijven vragen. Het onderwijsproces aan de Veenseweg wordt er voor een groot deel door overheerst. Voor het welslagen van het studiehuis is het echter onvermijdelijk de leerlingen daarin intensief te begeleiden. Het is een vereiste voor de vervolgopleidingen. Op de Streekweg gaat men aanvankelijk mee met het model van de Veenseweg. Daar wordt het echter geen succes en moet men in het tweede jaar van invoering reeds drastisch bijsturen. Het aantal zuren wordt sterk beperkt en de begeleiding heeft een sterk directief karakter. Niettemin is het ook voor het welslagen van deze leerlingen in de vervolgopleiding bitter noodzakelijk, dat zij hun verantwoordelijkheid voor het zelfstandig studeren invulling geven. De zorg om de begeleiding van de probleemleerlingen zal daar echter veel meer aandacht gaan opeisen van het totale team.
Zelfstudie-uren (3-11-05)
Locatie Streekweg (2001) 167
Van Mammoet tot Maaswaal
13. OPNIEUW IN EEN STROOMVERSNELLING Het Maaswaal College heeft in zijn voedingsgebied een naam van betekenis gekregen. De Streekweg voert het vmbo met voortvarendheid in. De modernisering van het onderwijsprogramma vraagt de nodige aandacht.Noodzakelijke verbouwingen als de aanpassing van het vaklokaal voor Zorg en Welzijn zijn in voorbereiding. De werkplekkenstructuur in de vaklokalen wordt meer en meer vorm gegeven. Hetty Klaver is druk in de weer met haar jaarlaagcoördinatoren en vaksecties om goed voorbereid het vmbo gestalte te geven. Het voorlichtingsmateriaal vraagt opnieuw om aanpassing. Aan de Veenseweg begint het z-urensysteem uit de verf te komen. De eerste kinderziektes zijn overwonnen. De mediatheek wordt in het hart van de school opgezet en de computer is alom aanwezig. Op beide locaties is het personeelsbestand zich aan het verjongen en dat gaat verder. Het aantal leerlingen is gegroeid en gaat nog meer groeien door de komst van het Juniorcollege en het gymnasium. Hugo Besjes kan tevreden zijn. Terwijl er nog volop plannen op uitvoering liggen te wachten, bereidt hij zich voor op zijn afscheid en het personeel ook.
Hugo Besjes (rechts) in gesprek met Dick Dekker (2003)
notities, rapporten, agenda’s voor vergaderingen en brieven samen te stellen, zijn niet in getallen uit te drukken. Wat heeft die man hard gewerkt! Toch is hij ook altijd te vinden bij meer feestelijke aangelegenheden, waar zijn toespraken steeds een gewillig oor vinden vanwege de serieuze inhoud met altijd de nodige humoristische ondertoon. En een feestelijke aangelegenheid is zijn afscheid. Vele oud-collega’s komen hem de hand drukken. Burgemeester Franssen spreekt hem toe en eindigt met: “Het heeft Hare Majesteit behaagd, enz. enz.” Hij speldt vervolgens de versierselen op, die behoren bij de benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Uit het instemmend applaus en de vele felicitaties blijkt hoezeer iedere aanwezige vindt, dat deze erkenning meer dan terecht is. Een maand later treffen we in de Gelderlander van 29 juni een interview aan met drie rectoren, die afscheid hebben genomen van hun school. Hugo is één van hen. Sprekend over kansen voor het Nijmeegse onderwijs stelt hij: “De samenwerking tussen scholen zoals die nu in Nijmegen tot stand komt. (Hij doelt op de Strategische Alliantie, een besturenfusie van zeven scholen die bij zijn afscheid in de fase van afronding verkeert. Red.) Een gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen voor alle leerlingen in de volle breedte, dat vind ik een groot goed. Gevraagd naar waar men risico’s ziet, reageert Hugo met een uiterst actueel probleem: “Het geldt niet voor alle ouders, maar een toenemend aantal legt te veel verantwoordelijkheid voor hun kinderen bij de school neer. Het aanleren van klassieke talen moeten ze aan de school overlaten, aan waarden en normen moeten ze zelf bijdragen.” Hij ventileert zijn visie op de schoolkeuze van ouders. “Het stemt mij nogal eens verdrietig, dat ouders voor hun kind niet altijd kijken naar wat er goed is voor het kind, maar afgaan op wat het beste past bij hun idee van status. Met name bij kinderen
Afscheid van Hugo Besjes. “Toch een beetje een herdershond” Zo typeert hij zichzelf, wanneer hij voor de journalist van De Wegwijs terugblikt op de periode onmiddellijk na de fusie, toen er ingekrompen moest worden en er van meerdere docenten gedwongen afscheid genomen moest worden. De fusie van drie scholen tot het Maaswaal College is ongetwijfeld de zwaarste uitdaging die hij in zijn loopbaan is aangegaan. “Zijn werkzame leven in het onderwijs heeft weinig perioden van rust gekend,” zo staat te lezen in het artikel van 17 mei 2000. Dat is ongetwijfeld zo.Wanneer eenmaal het Dukenburg College de wilde haren kwijt is geraakt, komt het met Hugo in een rustiger vaarwater. De interne regels zijn verduidelijkt en de organisatie staat. Vervolgens gaat hij serieus werk maken van de samenwerking met De Klokkenberg en stoot gaandeweg het proces door naar een fusie, die tot de vorming van het Maaswaal College leidt. De hoeveelheid vergaderingen en gesprekken en niet te vergeten de talloze koppen koffie die hij daarbij ingeschonken heeft, de vele blocnotes met aantekeningen en de uren achter zijn tekstverwerker om 168
Van Mammoet tot Maaswaal
13. OPNIEUW IN EEN STROOMVERSNELLING die het beste af zouden zijn met beroepsgericht onderwijs, terwijl ouders kiezen voor een theoretischer niveau, omdat het beter bij hun idee van status past. Het zegt wat over de manier waarop de maatschappij denkt over bepaalde dingen. Dat zou wat mij betreft anders moeten.” De opvattingen die hij hier ventileert, herkennen vele collega’s uit het werken met Hugo. Gelukkig heeft iedereen kunnen lezen in de Wegwijs van 17 mei: “Hugo Besjes heeft nu al zijn agenda vol met leuke dingen.” Marijke Broodbakker volgt hem op.
en de schoolbelangen behartigen bij het bestuur van de Strategische Alliantie en bv. bij de beide gemeentebesturen zag ik als mijn belangrijkste taak. Dat hield bijna als vanzelfsprekend in, dat het meeleven met wat er binnen de school gebeurde, verder van me af kwam te staan dan me lief was.” In de tijd, dat zij leiding geeft, zijn er veel belangrijke beslissingen genomen en uitgevoerd. Het begint met de binnenkomst van het gymnasium, gevolgd door de fusie met de Meerdreef en het besluit tot het opzetten van een derde vestiging, het Juniorcollege dat gaat uitgroeien tot een complete vierjarige opleiding. Bij het afscheid van Marijke ligt er de toezegging van het gemeentebestuur om nieuwbouw voor het vmbo toe te staan; een groots cadeau. Het gymnasium versterkt de gelederen Al tijdens het fusieproces wordt het besluit genomen de atheneum-leerlingen het vak Latijn als keuzevak in het tweede leerjaar aan te bieden. Dat is gekoppeld aan de aanvraag voor verbreding van het onderwijsaanbod met het gymnasium, die voor 1 februari 1994 moet zijn ingediend. Het is dan al bekend, dat relatief weinig leerlingen voor dit vak zullen kiezen en dat voor het eindexamen daar nog eens de helft niet voor kiest, maar toch, het is een voorwaarde voor het verkrijgen van het gymnasium. Om dit doel te bereiken wordt in december 1993 in eerste instantie contact gelegd met het bestuur van het Dominicus College, maar dat levert niets op. Veel leerlingen uit Wijchen bezoeken voor het gymnasium deze school. Bij het stichten van zo’n afdeling in Wijchen kan de werkgelegenheid van het Dominicus College afnemen, maar daarover valt met het Maaswaal College te praten.
Marijke Broodbakker (2000)
Een nieuwe rector, een nieuw geluid Marijke Broodbakker neemt per 1 augustus 2000 het rectoraat van Hugo over. De school heeft dan ongeveer 1700 leerlingen en 165 personeelsleden. Op haar vorige school in Veghel is ze vanuit onderwijsfuncties door fusies meer en meer met managementtaken belast. “Dat was niet gezocht, want ik blijf op de eerste plaats betrokken bij het onderwijs”, zegt ze in De Wegwijs van 1 november 2000. Dat vertelt ze Kees van de Wiel ook na haar overstap naar een vwo-school in Tilburg in augustus 2004. “Rector zijn is toch een eenzame plek. De bestuurlijke taak gaat sterk overheersen. Zeker wanneer na de besturenfusie van zeven scholen strategische beslissingen genomen en uitgevoerd moeten worden. Wanneer dan je voorkeur uitgaat naar het mee willen leven in het dagelijkse ritme van de school, doe je jezelf tekort. Toch wilde ik me niet echt bemoeien met de dagelijkse gang van zaken op de locaties. Dat was de taak van de locatieleiders en die wilde ik uit oogpunt van de invulling van eigen verantwoordelijkheden niet voor de voeten lopen.Coördinatie van de directievoering
Gymnasiumleerlingen op Romereis (op de voorgrond Rianne Koetsier, 2004) 169
Van Mammoet tot Maaswaal
13. OPNIEUW IN EEN STROOMVERSNELLING tief. Een dergelijke tegenstrijdigheid vraagt om politieke actie. De fracties in de gemeente Wijchen bestoken hun partijgenoten in de provinciale staten. Het Maaswaal College draagt cijfers aan. Van de 37 leerlingen in de vwo-brugklas uit Wijchen gaat 40% naar het gymnasium. Driekwart daarvan zou in Wijchen instromen. Er zijn altijd wel leerlingen, die voor de stad kiezen. Omdat de avo-vwo-afdeling van Dukenburg naar Wijchen wordt verplaatst, levert dat weer leerlingen op voor Dominicus. Dus nauwelijks nadelige gevolgen. Hugo Besjes spreekt in zijn brief aan de provinciale staten zijn verbazing uit over het omzetten van een eerder positief advies. Hij vraagt met klem het positief advies te handhaven. De Gelderlander van 28 augustus 1995 kopt met: “Lobby voor Lyceum Wijchen begonnen. Brievenlawine naar provinciehuis voor Maaswaal College.” Kennelijk helpt het. Toch wordt nog een keer het stichten van het gymnasium afgewezen en weer opnieuw aange-
De NKSR laat in december 1993 het bestuur weten, dat de aanvraag voor omzetting van atheneum in lyceum (gymnasium en atheneum red.) op het deelplan voor katholiek voortgezet onderwijs is geplaatst voor 1996-1998. Dat is een goed begin. Alle secties van avo-vwo zijn gekend in de plannen inclusief de lessentabel. Er heerst geen eenstemmigheid, maar er is voldoende draagkracht om de aanvraag door te zetten. Het vak Latijn wordt bij wijze van experiment ingevoerd. De gedeputeerde staten van de provincie berekenen in juni 1995 de uitstroom van Wijchense leerlingen bij Dominicus en komen tot de conclusie, dat de cijfers zodanig meevallen, dat het Maaswaal College op een positief advies naar het ministerie kan rekenen. In het voorstel aan de onderwijscommissie en de provinciale staten wordt de voorwaarde opgenomen, dat het Maaswaal College de negatieve personele gevolgen dient te ondervangen. Dat wordt door provinciale staten als een oneigenlijke eis gezien en het advies wordt nega-
Griekenlandreis 2005 (rechts Harrie Koolen, links TheoWillems en op de tweede rij Debbie Giessen)
170
Van Mammoet tot Maaswaal
13. OPNIEUW IN EEN STROOMVERSNELLING Zorgverbreding met leerwegondersteunend onderwijs
vraagd. Dan komt eindelijk de goedkeuring van het ministerie. Met ingang van het schooljaar 2001-2002 start op de Veenseweg de vwo-brugklas en kan het tweede leerjaar met gymnasiasten de officiële status verkrijgen. Er komen opnieuw bezwaren uit de omgeving, omdat men vreest voor bouwplannen aan de Veenseweg. Dat laat nog even op zich wachten. Marijke Broodbakker wordt hierover ondervraagd en zij stelt de omwonenden gerust. Het zal voorlopig zo’n vaart niet lopen, al wil ze zelf een stevige portie energie zetten achter het profileren van het gymnasium. De aarzelingen liggen binnen de locatie zelf. Die is te weinig overtuigd van eigen kunnen en is wat terughoudend om op de borst te kloppen in de zin van “dat zullen we als Wijchense school eens even goed neerzetten.”
Namens het Maaswaal College blaast Marijke vrij snel haar partijtje mee in de afronding van de fusie met de vso-school De Meerdreef in Wijchen. Er is door het schoolbestuur bezwaar aangetekend tegen de fusie van deze school met het Merlet College in Cuijk. Door deze fusie beoogt het Merlet een vestiging voor lwoo en vmbo in Wijchen te vestigen, in het hart van het voedingsgebied van het Maaswaal College. Een toenemend aantal Wijchense vmbo-leerlingen gaat al vanaf de stichting van het vbo-mavo aan de Streekweg naar de vestiging van het Merlet College in Grave. Het idee dat alle Wijchense vbo-leerlingen naar de Streekweg fietsen, blijkt niet juist te zijn. Leerlingen en ouders ervaren dat als een stap naar de grote stad. Het gemeentebestuur van Wijchen is dit evenals het bestuur van het Maaswaal college een doorn in het oog. Beide organisaties gaan zich inzetten voor het behoud van De Meerdreef voor de Wijchense gemeenschap. Het Maaswaal College wil een fusie met deze vso-school wel aangaan, maar koppelt dat aan het realiseren van een instroompunt voor vmbo in Wijchen met uitzicht op een adequate huisvesting. Het gebouw van De Meerdreef kan daar als voorlopige voorziening uitstekend voor ingericht worden. Het bestuur vindt het ministerie aan zijn zijde, want die steekt geen gelden in de huisvesting van Gelderse kinderen in een Brabantse school, een huisvestingsprobleem voor het Merlet College. Met een sprong over de Maas zou dat opgelost zijn, omdat dan de Wijchense leerlingen in hun eigen woonplaats terecht kunnen. Bij het aantreden van Marijke Broodbakker is de situatie nog zo, dat het OMO-bestuur van het Merlet College de kosten voor huisvesting voor eigen rekening wil nemen. “Wethouder Ber van Haren”, zo refereert Marijke aan haar kennismakingsgesprek met het gemeentebestuur, “betreurde het, dat het Maaswaal College geen partij was rond De Meerdreef. In een brief gaf hij vervolgens te kennen, dat het gemeentebestuur zich wilde inzetten voor alle Wijchense kinderen en dat geld geen beperkende rol mocht spelen.” Marijke vervolgt: “Hetty Klaver heeft in de stuurgroep van de fusie een belangrijke rol gespeeld. Samen met de leden van de werkgroepen zet zij het unieke onderwijsconcept neer en bij het aanstellen van de spilfunctionarissen heeft ze belangrijk werk
“Het heeft mij verleid tot de uitspraak in de Wegwijs van 1 november 2000: “Het Maaswaal College zou best iets minder bescheiden mogen zijn.” Zij zegt dat bij haar aantreden vanuit haar ervaring, dat er veel gepresteerd wordt dat in de etalage gezet mag worden. Kunnen we wel op tegen Dominicus en Canisius? Blijven de betere gymnasiasten naar Nijmegen gaan? De school is na een aarzelende start op weg het gymnasium echt te profileren. Het schooltype is degelijk neergezet, het gymnasium heeft het beeld gekregen van de schooltypen die er al zijn: traditioneel, degelijk van inhoud en toch ook door de mogelijkheden van het z-uren systeem verrassend in het extra aanbod.. Dick Dekker is de eerst aangewezen persoon om als locatieleider het gymnasium op de rails te zetten, samen met Jacinta Laan voor de onderbouw en Hans Weyers. Helaas valt Dick uit door een forse CVA en komt de leiding van de locatie in handen van een interim Geert Hoekstra. Hij zet samen met de coördinatoren met hun kernteams een forse stap voorwaarts in de professionele aanpak van het gymnasium en de andere schooltypen. Wanneer Dick door zijn ziekte niet meer aan de slag kan, wordt hij opgevolgd door Harrie Koolen. In juli 2005 worden door Harrie Koolen, de opvolger van Marijke, de eerste 10 diploma’s uitgereikt. Dat is een behoorlijk aandeel van de vwo-populatie. “School Veenseweg tevreden over resultaten,” vermeldt de Wegwijs dan ook terecht.. De feestelijkheden werden onderstreept door citaten uit Ovidius. 171
Van Mammoet tot Maaswaal
13. OPNIEUW IN EEN STROOMVERSNELLING Juniorcollege, een verfrissend nieuw onderwijselement in Wijchen
verricht. De stuurgroep zorgde ervoor, dat het personeel van de Meerdreef weer vertrouwen in de toekomst kreeg, waarin goed onderwijs voor hun leerlingen gewaarborgd is.
De terugloop van het aantal brugklassers uit Wijchen blijft natuurlijk niet onopgemerkt op de vestiging aan de Streekweg. De mogelijkheid om de reparatie van het aangetaste Wijchense pakket aan onderwijsvoorzieningen uit te voeren, staat al langer op het verlanglijstje van de school. Het dubbelbesluit tot fusie met De Meerdreef en de realisering van een nevenvestiging voor de onderbouw van het vmbo vormt de basis voor een nieuwe loot aan het Maaswaal College. In de Gelderlander van 13 oktober 2001 wordt de vestiging van het Juniorcollege in het gebouw van De Meerdreef met ingang van het schooljaar 20022003 aangekondigd. Alle Wijchense kinderen kunnen na de basisschool naar het voortgezet onderwijs in de eigen gemeente. Marijke wordt geciteerd: “Er wordt al jaren geroepen dat het te gek voor woorden is, dat een plaats met veertigduizend inwoners deze soort van onderwijs niet kent.” Kinderen wordt een goede huisvesting in kleine groepen geboden. “Het gebouw van De Meerdreef is een prima onderkomen voor dit type onderwijs.” Deze groep leerlingen heeft een heldere, intensieve en effectieve begeleiding nodig van een hecht team. Rector Marijke is ervan overtuigd, “dat je de eigenheid van een vestiging als motor dient te beschouwen voor het bieden van een goede onderwijskwaliteit en alles wat daarmee samenhangt.” Zij vindt de benoeming van Henk Keyman tot locatie-directeur een uitstekend besluit. “Hij heeft de kwaliteit een team om zich heen op te bouwen en te inspireren tot het bieden van het onderwijs, dat op de lwoo- en de vmbo-leerlingen is afgestemd. Hij kent Wijchen en het basisonderwijs van binnenuit en weet welke verwachtingen men
De ingestelde stuurgroep verwerft al snel de medewerking van het gemeentebestuur van Wijchen en daarmee kan, met instemming van het bestuur van het Merlet College, de steven gewend worden in de richting van het Maaswaal College.” De inmiddels meer dan bekende procedures rond fusies eindigen met een voorgenomen besluit tot samenvoeging per 1 augustus 2002, dat voor instemming wordt voorgelegd aan de MR-en op 1 juli 2001. “Bij dit besluit is in randvoorwaardelijke zin de inrichting van de nevenvestiging voor de leerjaren 1 en 2 vmbo (juniorcollege) betrokken. Ondanks het ontbreken van een concrete toezegging van de gemeente Wijchen hieromtrent, zijn de besturen van mening met het voorgenomen besluit een strategisch juiste beslissing genomen te hebben.” Was o.a. getekend door voorzitter Ch. J. de Wolff, opvolger van Herman Maas, die kort na de realisering van de nieuwbouw aan de Veenseweg afscheid heeft genomen. De heer P. Leijdekkers, voorzitter van de Stichting Katholiek Onderwijs Wijchen, is medeondertekenaar van dit besluit. De MR-en reageren met instemming en in oktober valt het fusiebesluit. Per genoemde datum is de fusie een feit en ligt de weg open om zowel het lwoo als het Juniorcollege vorm te geven. Marijke stuurt een fraai vormgegeven brief aan alle directeuren en leerkrachten van groep 8, waarin zij mededeling doet van dit heuglijke feit. “De expertise van De Meerdreef blijft op deze wijze behouden voor Wijchen. Als afdeling binnen het Maaswaal College zullen de collega’s leerlingen begeleiden bij hun schoolloopbaan. Maar dat niet alleen. Een grote wens van het Maaswaal College om vmbo-leerlingen in Wijchen dicht bij huis naar school te laten gaan, kan ook in vervulling gaan. … Het Juniorcollege besteedt veel aandacht aan het actief en zelfstandig leren en het ontwikkelen van de talenten die elk kind heeft. Sommige kinderen hebben daarbij extra zorg en begeleiding nodig. Voor hen zijn er de zogenaamde “huiskamerklassen”. Daar horen een aangepaste didactiek en een klein team van vaste docenten bij.” Daarnaast wordt er nog een gespreksronde langs de Wijchense basisscholen gehouden.
J. van den Boogaard, B. Burgers en H. Keijman (LMT Juniorcollege 2005)
172
Van Mammoet tot Maaswaal
13. OPNIEUW IN EEN STROOMVERSNELLING Het gebouw van het Juniorcollege in 2003 (Oosterweg 12, Wijchen)
De public relations activiteiten, met als begin het samenstellen van de brochures voor ouders en leerlingen volgens het stramien en in de huisstijl van het Maaswaal College tot en met de perspublicaties hebben het Juniorcollege stevige basis op Wijchense grond gegeven.
heeft van het voortgezet onderwijs. De sfeer waarin zowel het onderwijs als de begeleiding volledig ten goede komen aan de leerlingen, heeft Henk meegekregen uit zijn tijd op De Klokkenberg en de Streekweg. Het zit in zijn genen.” Het is dan ook niet vreemd, dat Henk Keyman in samenspraak met de aanstaande teamgenoten en Henk Peters, de man van de financiën, het gebouw van De Meerdreef, voortaan aangeduid met Oosterweg, grondig onder handen neemt. Een sterk geïmproviseerde Open Dag levert 120 leerlingen op, waarvan ruim 40 op lwoo zijn aangewezen. Onder de kop “Juniorcollege klaar voor de start” meldt De Wegwijs in augustus ook nog, dat de leraren een vakantieweek hebben ingeleverd. Er is door de gemeenteraad 6 ton aan guldens beschikbaar gesteld voor de verbouwing. Die worden goed besteed. Een gebouw uit de jaren vijftig van de vorige eeuw is compleet herboren en uiterst leerlingvriendelijk gemaakt. De eerste vijftien leerkrachten gaan met enthousiasme aan de slag. Al snel is er sprake van een hecht samenwerkend team; de vakantie- annex werkweek heeft tot saamhorigheid geleid. Op 3 oktober 2002 houdt het Juniorcollege Open Huis voor iedereen die belangstelling heeft.
Evaluatie na het eerste schooljaar Het gemeentebestuur realiseert zich, dat met de vestiging van het Juniorcollege in Wijchen, de zorg voor de huisvesting voor zijn rekening komt. Bij de start wordt de afspraak gemaakt, dat na één jaar evaluatie dient plaats te vinden op basis waarvan al of niet kan worden besloten de ingeslagen weg te vervolgen. Marijke Broodbakker aan het woord. “Het Juniorcollege moest zich maar bewijzen. Hetty Klaver had per 1 augustus 2002 afscheid genomen van de school. We hebben haar gevraagd, bekend als zij is met de bestaande situatie, het evaluatieonderzoek te doen. Gezien de prestaties die er op die school geleverd werden en de belangstelling die er vanuit Wijchen getoond werd, kon zij tot geen andere conclusie komen dan dat het Juniorcollege in één jaar tijd tot een uitstekende school was uitgegroeid. In de toekomst zal deze formule 173
Van Mammoet tot Maaswaal
13. OPNIEUW IN EEN STROOMVERSNELLING Kernteams
ongetwijfeld tot een succesvolle onderwijsvoorziening leiden. Aanbevolen wordt te bezien in hoeverre het vmbo in Wijchen gecompleteerd kan worden.” Met de komst van het Juniorcollege krijgt het Maaswaal College een flinke groei-impuls. Het aantal leerlingen is van rond 1600 naar 1800 uitgegroeid. Het personeelsbestand neemt toe tot ongeveer 250 medewerkers. Enkele jaren eerder, bij de start van het rectoraat van Marijke ligt dat nog rond de 170. Dat resultaat kan niet zonder gevolgen blijven. Groeien is bouwen. Inmiddels liggen de eerste plannen voor nieuwbouw in Wijchen op tafel bij het gemeentebestuur en bij de schoolleiding. Zal de droom van wijlen Burgemeester Van Thiel alsnog uitkomen?
Eén van de eerste wensen die Marijke uitspreekt na haar aanvaarding van de functie als rector, is het organiseren van het onderwijs aan groepen van leerlingen door kernteams te laten verzorgen. Deze teams bestaan uit de mentoren en docenten die onderwijs en begeleiding verzorgen aan een duidelijk herkenbare groep leerlingen van bv. een afdeling of een jaarlaag van een schoolsoort. Elk kernteam heeft zijn teamleider, die verantwoordelijk is voor de communicatie met de schoolleiding van de locatie. “De “8” van Marijke”, zoals dat vaak binnen de school wordt gehoord. Het team wil een aandachtspunt met bepaalde oplossingen te lijf gaan, bv. het gedrag van leerlingen te verbeteren door de invoering van een programma rond sociaalemotionele vorming. De schoolleiding neemt hier kennis van en geeft haar visie weer. Het team bespreekt de reactie en stelt de schoolleiding voor een besluit te nemen. De schoolleiding, bestaande uit de kernteamleiders en de locatie-directeur bekrachtigen al of niet het voorstel van het team. Het voorstel wordt afgewezen, wanneer het team zaken wil uitvoeren, die in strijd zijn met wat de rest van de school wil. Het is dan ook mogelijk, dat verschillende malen van de “achtbaan” gebruik gemaakt moet worden alvorens tot besluiten en uitvoering te komen. Vaksecties en mentorgroepen stellen zich ten dienste van de kernteams op door oplossingen voor problemen aan te dragen voor zover dat binnen hun vermogen ligt. Of een kernteam al of niet succesvol is, ligt voor een groot gedeelte aan de gezamenlijke ambitie, de onderlinge saamhorigheid, de communicatie daarover binnen het team en via de locatieleiding met de andere teams. Het kan inspirerend werken, wanneer de collega’s op constructieve wijze met elkaar proberen de kwaliteit van het onderwijs- en begeleidingsproces te verbeteren. Met de invoering van de kernteams in het schooljaar 2002-2003 hoopt het Maaswaal College zijn ambities beter waar te kunnen maken. Marijke Broodbakker is er zich van bewust, dat “het werken met kernteams een cultuuromslag vraagt van de docenten. Niet de locatieleider is het eerste aanspreekpunt, maar de teamleider en dat is nog lang niet vanzelfsprekend voor veel docenten.”
Ook de Streekweg start met leerwegondersteunend onderwijs De opzet van het lwoo wordt op beide locaties op dezelfde leest geschoeid. Een uitgebreid didactisch en pedagogisch onderzoek gaat vooraf aan de plaatsing in een lwoo groep. Een regionale commissie beslist daartoe aan de hand van dat onderzoek. Margreet Versteeg en Ingrid Cornelissen verzorgen in nauw overleg met Henk Keyman en Kees van de Wiel de instroom van deze leerlingen. Om het onderwijs- en begeleidingsproces zo effectief mogelijk naar de leerlingen te maken, wordt uitgegaan van een beperkt aantal docenten, die meerdere vakken per klas geven. De leerlingen volgen bijna alle lessen in hun “huiskamerklas” en de mentor heeft de specifieke taak de communicatie rond de leerlingen met de ouders, alle collega’s van het klassenteam en Astrid van Ommen, die de leiding over de afdeling heeft, te coördineren. De lokalen liggen bijeen rond de kamer van Astrid. Op de Streekweg vinden de lwoo-leerlingen nagenoeg geruisloos hun plek tussen de overige schoolpopulatie.
LMT-locatie Streekweg 2005: H. Straten, R. Ebbeng, J. Kappers-Maspoli, L. Kracht en J. KleinWillink 174
Van Mammoet tot Maaswaal
13. OPNIEUW IN EEN STROOMVERSNELLING Kernteams, het antwoord op leer- en gedragsproblemen?
literatuur bekend. Toch enkele citaten uit alledaagse geschriften. De heer Doodkorte, hoofd van de Franciscusschool in Wijchen, schrijft in december 1970 aan de ouders: “Wij hebben dit schooljaar, meer dan ooit tevoren, ontdekt, dat er zich als het ware een nieuw type kind aan het ontwikkelen is. Een kind met een totaal andere instelling … een kind met een gemakzuchtiger levenshouding, vaak ook onverschillig. … Er zijn meerdere factoren aan te wijzen, die ons de vraag doen stellen: “Zijn wij wel op de goede weg?” Nee, we zitten fout, we moeten op retour, willen we niet met een straaljagervaart de puree in.” Hij vermeldt verder dat het beleid op school drastisch zal veranderen. Uit het schrijven valt verder op te maken, dat het vooral de richting van repressieve maatregelen op zal gaan. “Als wij niet nu deze maatregelen nemen, vrees ik, dat binnen afzienbare tijd een gedeelte van het personeel wegens zware overspanning met verlof kan gaan.” Interessante opmerkingen vinden we in de Volkskrant van 14 maart 1978, waarin conrector Parent van het Peelland College wordt geciteerd. “De karakteristieke eigenschappen waardoor het
Tijdens de voorlichtingsavonden komt de laatste jaren steeds meer de vraag naar voren, hoe de school omgaat met het reguleren van problematische gedrag van leerlingen. Kees van de Wiel geeft dan met een one-liner een antwoord. “Wij vormen samen een school die het nooit opgeeft.” Zo verwoordt hij het aanhoudende gevecht van de school tegen de normvervaging bij leerlingen en soms ook ouders. Binnen het Maaswaal College en meer specifiek binnen het vmbo aan de Streekweg is tijdens studiedagen in pleno’s, cursussen en vooral in kernteams het probleemgebied indringend besproken, in beeld gebracht, geanalyseerd, zijn oplossingen aangedragen en afspraken gemaakt. Eén afspraak springt er altijd uit: “We zullen als team een eenheid moeten vormen. Wegkijken van wat er gebeurt of niet horen wat er gezegd wordt, kan geen enkel teamlid zich permitteren. Communiceren, controleren, overtuigen en ouders erbij betrekken moeten hand in hand gaan.” Dat gedragsproblemen bij leerlingen niet specifiek van deze tijd zijn is vanuit de overlevering en de
LMT- locatie Veenseweg 2005: K. Bergers, W. Meessen, E. van Loon, H. Weijers, E. Schoemaker-Konings, J. Laan en A. van der Maas 175
Van Mammoet tot Maaswaal
13. OPNIEUW IN EEN STROOMVERSNELLING nieuwe type kind anders is dan het kind waarmee ervaren mensen vertrouwd waren, zien er zo uit: Het eist veel aandacht. Het heeft zelden geleerd te gehoorzamen, maar is des te vaardiger in het nastreven van zijn eigen verlangens. In sociaal opzicht functioneert het nauwelijks, bezig zijn in een groep moet het vanaf de grond leren. Het is rumoerig en tot agressiviteit geneigd. Met geconcentreerd bezig zijn heeft het de grootste moeite. Het demonstreert het einde van de verwondering: het bijzondere en het nieuwe houden geen wezenlijke verrassing meer in.” Parent vindt dat het nieuwe type kind veel “overeenkomsten vertoont met de gedragingen van een enig kind” en verwijst naar het snel dalende geboortecijfer. In datzelfde artikel draagt Prof. Dr. A.D. de Groot verklaringen aan. Hij noemt negatieve factoren als afgeleid worden door het rumoer van de media, het lawaaiige, verwarrende maatschappijbeeld, dat weinig toekomstvertrouwen kent. Hij stelt dat maatschappijkritiek de neiging heeft zelfkritiek van de mensen te verdringen. “Als je steeds te horen krijgt, dat jij niet fout bent, maar dat de maatschappij fout in elkaar zit, wordt zelfkritiek omzeild.” Bovenstaande citaten kan men ook als geldend voor deze tijd bestempelen, ware het niet dat in het heden alles scherper, indringender en fundamenteler ligt en nauwelijks nog hanteerbaar overkomt voor de docent, die zich meer en meer, zo niet bijna uitsluitend tot opvoeder heeft moeten omvormen. Het houdt de gemoederen binnen de school sterk bezig.
leerlingen met leer- en/of gedragsproblemen op de basisschool en is het speciaal onderwijs geminimaliseerd. Dat alles onder het motto: “Weer samen naar school.” Het vso is inmiddels ook opgeheven. De fusie met De Meerdreef heeft het lwoo binnen de muren van het Maaswaal College gebracht. Veel van de leerlingen met leer- en gedragsproblemen worden verwezen naar deze afdeling van de school. Wilbert maakt vooraf een analyse, die met voorbeelden en plastisch taalgebruik tot een helder inzicht leidt. Factoren als het verdwijnen van het natuurlijk gezag van kerk, school en ouders, het besef van goed en kwaad, de vercommercialisering en het heersende materialisme, de democratisering tot op ieder niveau, het “ik-sisme”, de televisie, computer en internet, de immigratie en het ontstaan van zwarte en witte scholen, het verschijnsel van de tweeverdieners. Al deze negatieve invloeden op de situatie waarin de jeugd de volwassenheid moet zien te bereiken, vragen om een reactie van de school. Sociaal-emotionele vorming Het antwoord wordt gezocht in een onderwijsprogramma dat fundamenteel en structureel de sociale slagvaardigheid van zowel de docent als de leerling moet verbeteren. Hulp bieden aan leerlingen bij stress veroorzakende problemen. Een positief zelfbeeld, creatief denken, probleem oplossend handelen, leren omgaan met emoties en groepsdruk, dat zijn factoren die de vaardigheid om zich naar behoren te gedragen kunnen verbeteren.Het werken als team, samen met de leerlingen en de ouders kan tot resultaten leiden. Het Maaswaal College heeft met het inzetten van Wilbert van Rijen vanaf 1999 samengewerkt met externe deskundigen, instituten en scholen in Nijmegen aan het “Parapluproject”, een methodiek, die de sociale vaardigheid bij leerlingen bevordert. Vooral het deel voor de brugklas is goed uitgewerkt. De mentoren zijn verantwoordelijk voor de uitvoering en het kernteam dient de ontwikkelingen nauwlettend te volgen en te ondersteunen. Een gelijksoortig programma wordt geboden in de methode “Leefstijl”. Dat is van oorsprong een Amerikaanse leergang, die naar de Nederlandse situatie is vertaald. Enkele teams, zoals dat van het Juniorcollege, hebben hiervoor gekozen. Ook dit onderwijsprogramma vraagt om scholing en is alleen maar succesvol, wanneer het totale team er zich onder leiding van de mentoren voor inzet.
Collega Wilbert van Rijen, lange tijd gewaardeerd mentor van de brugklas-vmbo, heeft naar aanleiding van vele opmerkingen over het toenemend aantal leerlingen met gedragsproblemen een notitie samengesteld. Vanaf 1985 is met de invoering van de basisschool, samenvoeging van kleuter- en lager onderwijs, gestreefd naar het handhaven van Juniorcollege (gebouw Oosterweg 12)
176
Van Mammoet tot Maaswaal
13. OPNIEUW IN EEN STROOMVERSNELLING De besturenfusie Strategisch Alliantie Op de achtergrond werkt de filosofie van Hugo Besjes, waarmee Marijke Broodbakker zich ook zeer vertrouwd voelt, nog altijd door. Zij zijn beiden van mening, dat scholen de zorg en de verantwoordelijkheid moeten nemen voor alle leerlingen en zeker voor leerlingen, die van het onderwijssysteem weinig verwachtingen hebben, ook wel probleemleerlingen en drop-outs genoemd. “Het is zaak,” aldus Hugo Besjes, “dat het bestuur de beschikbare gelden en faciliteiten voor een belangrijk deel doet toekomen aan die afdelingen die het ‘t zwaarst te verduren hebben. Dit geldt zeker voor het toenmalige lbo en het huidige vmbo, dat steeds meer een vergaarbak dreigt te worden van drop-outs en ongemotiveerde leerlingen. Een vergelijking tussen de taakzwaarte van een docent aan het gymnasium en aan een vmbo-afdeling is dan uitermate zinvol. Te denken valt aan het terugbrengen van de klassengrootte op extra zware afdelingen. Een overkoepelend bestuur heeft daar de middelen voor. In de VORN (= Voortgezet Onderwijs Regio Nijmegen, een overlegorgaan onder aanvoering van Hugo Besjes dat korte tijd bestaat tot de besturenfusies in Nijmegen-West en die in Nijmegen-Oost. Red.) hebben de rectoren sterk aangedrongen op een dergelijke facilitering t.b.v. onderwijsknelpunten. Het is tevens een antwoord op de tweedeling in het onderwijs, die duidelijk gerelateerd is aan de tweedeling in de maatschappij. Verantwoordelijken in het onderwijs mogen geen vrede hebben met instituten voor restonderwijs,” aldus besluit Hugo. Dit is een helder standpunt en daarom heeft hij zich voor de totstandkoming van de besturenfusie van zeven scholen voor voortgezet onderwijs in het westelijk deel van de stad Nijmegen, Wijchen en Druten met de nodige energie ingezet. Marijke heeft het karwei mee afgemaakt. Een stuurgroep, bestaande uit de schoolleiders van Dominicus, Lindenholt, Maaswaal, Pax Christie uit Druten, het Stedelijk Gymnasium, de Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen en de Technische School Jonkerbosch, installeert projectgroepen om aanbevelingen te doen over de wijze waarop de samenwerking gestalte gegeven kan worden. Het resultaat wordt aan het voltallige personeel van de zeven scholen gepresenteerd op 17 januari 2000. Het advies betreft onder meer de wenselijke onderwijskundige ontwikkelingen zoals het realiseren van sterke vmbo-afdelingen, diverse
mogelijkheden van het inrichten van vmbo-t, naast het aangaan van een besturenfusie als maximale garantie voor de rechtszekerheid van het betrokken personeel. Er moeten maximale garanties ingebouwd worden om het behoud van het eigen karakter, waaraan de onderwijsinstituten zeer hechten, te waarborgen. Dat alles staat te lezen in het voorwoord van het rapport dat in april 2000 het licht ziet. De afzonderlijke scholen leggen het intentiebesluit volgens de geijkte procedures voor aan de MR-en. Motief voor samenwerking is daarin vermeld: “Schaalvergroting te bewerkstelligen t.a.v. verdere implementatie van een renderend en volledig vmbo en studiehuis en effectiviteit en efficiency te bevorderen van de inzet van personeel en door harmonisatie van administratieve en financiële procedures en systemen.” In het lijvige rapport worden de resultaten van de projectgroepen gepresenteerd. De projectgroepen “vmbo” en “studiehuis” komen met een opsomming van allerlei mogelijkheden in geval van samenwerking tussen de betrokken besturen. Met ingang van 1 augustus 2002 is de besturenfusie een feit. De Strategische Alliantie staat. Alle personeelsleden van het Maaswaal College, de grootste school binnen de alliantie, krijgen een nieuwe akte van benoeming. Dat is voor hen het
Schooleiding MWC 2005: v.l.n.r. H. Peters, J. Kappers-Maspoli, H. Koolen, E. Schoemaker-Konings en H. Keijman 177
Van Mammoet tot Maaswaal
13. OPNIEUW IN EEN STROOMVERSNELLING Later volgt ook Riky Gerrits, die haar eerste werkzaamheden voor de school binnen de lts in Wijchen uitvoerde, nauwgezet en degelijk werk leverde voor Frans van Luijk en Kees van de Wiel en in 1992 de centrale administratie van het Maaswaal College gaat versterken. Financiën, personeelsbeheer en – beleid vormen het hoofdbestanddeel van de werkzaamheden op dit bureau. De scholen voeren hun strategisch beleid in samenhang met de andere zes scholen in de alliantie. Nadere informatie geeft Martien. “Het personeelsbestand van al deze scholen telt ± 1100 leden. Samen met een staf van 10 medewerkers werk ik op het bestuursbureau in Zwanenveld. De bestuursmanager doet zijn intrede, de rectoren vormen de rectorenraad en er komen nieuwe functionarissen zoals controller, hoofd P & O en de scholen krijgen hun eigen personeelsfunctionaris. Het besturen gebeurt meer op afstand; men komt 4 à 5 keer per jaar bij elkaar en dan worden er strategische punten
eerste merkbare feit. Er zullen er nog meer volgen, wanneer het vmbo en het studiehuis vanuit de centrale directie meer aansturing gaat krijgen. De discussie over de opzet van een “campus voor de beroepsgerichte vakken” ergens in de Lindenholt houdt de gemoederen op de locatie Streekweg bezig. De vormgeving van het vmbo-t veroorzaakt weer elders discussies. De afzonderlijke scholen en hun schoolleiders krijgen te maken met een bestuur op afstand, een bestuursmanager, een raad van rectoren en een bestuursbureau. Elke school behoudt haar eigen management en medezeggenschapsraad. Martien Broens, verdienstelijk hoofdadministrateur van het Dukenburg en Maaswaal College, verlaat na jarenlange bijstand aan bestuur en directie de school om het bestuursbureau mee op te zetten. Hij wordt daar vanaf 2002 hoofd personeel- en salarisadministratie en adviseur in rechtspositiezaken.
Nieuwe onderwijswerkvormen op de locatie Streekweg (2005) 178
Van Mammoet tot Maaswaal
14. EEN ECHTE WIJCHENSE SCHOOL besproken t.a.v. de onderwijsproblematiek in de hele regio. Hoe wenden we de financiële middelen zo effectief mogelijk aan ten gunste van de zeven scholengemeenschappen? Nieuwe ontwikkelingen worden reeds voorbereid zoals het opzetten van campussen waar alle soorten van onderwijs aangeboden worden in verschillende, bij elkaar gelegen locaties.”
Juniorcollege nu nog is gehuisvest, wordt volgend jaar verruild voor een prachtige nieuwe school, die volgens een geheel nieuw concept is ontworpen: langs een zogenaamde onderwijsstraat komen kleine leerwinkeltjes, waar de verschillende leerrichtingen worden ondergebracht. Op diverse leerpleinen en centraal gelegen practicum lokalen kunnen leerlingen zelfstandig werken volgens een min of meer eigen schema.” Een uiterst ambitieuze opzet van het modern onderwijs, aangepast aan de leerling van deze tijd, wordt in het vooruitzicht gesteld. Herleeft het gepositioneerd onderwijs en teamteaching in Wijchen? In een zeer recente notitie van het kernteam vmbo van de Veenseweg worden voorstellen geformuleerd omtrent de inrichting van het tweede leerjaar van het vmbo-t in het schooljaar 2005 – 2006. De vakgebieden “Mens en maatschappij” en “Mens en natuur” worden in blokuren gegeven en nemen een flink deel van de lesrooster in beslag. Mogelijk kunnen de docenten nog profiteren van eerder opgedane ervaringen in Wijchen in de jaren zeventig en tachtig! Kennelijk is ook de kogel door de kerk, wanneer het gaat om de plaats van het vmbo-t. “Een andere verandering is, dat de leerlingen van het vmbo en die van het vmbo-t in hetzelfde gebouwcomplex lessen gaan volgen.” De tijd, dat de mavo-leerlingen voor een aanmerkelijk deel naar havo doorstroomden, ligt ver achter ons. Het zijn slechts enkelingen in het vmbo-t, die hun opleiding vervolgen op havo. De band tussen vmbo-t en havo is dan ook veel minder reëel, dan die van vmbo-t, met de bekende andere leerwegen van vmbo. Het type leerling zal zich ook eerder thuis voelen in een volwaardige vmbo. Bovendien kiezen ze bijna allemaal voor vervolgopleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs. Binnen het vmbo is er alle gelegenheid kennis te maken met de aard en inhoud van beroepsonderwijs, ook al voel je meer voor de theoretische leerweg. Een verstandige keuze. Het betekent, dat men de uitdaging aangaat het leren en werken in een anders gerichte vorm van onderwijs voor de leerlingen en docenten aantrekkelijk te maken. “Het belangrijkste uitgangspunt is uiteraard de leerling,” zo stelt Henk Keyman. Hij neemt het duidelijk op voor de vmbo-leerling. “We hebben te maken met een groep jongeren van 12 tot 16 jaar, die de wereld wil ontdekken en daarin een plekje wil veroveren, maar nog te jong is om dat 100% zelfstandig te kunnen doen. Aan de ene kant zijn ze
De schooladministratie blijft en aan elke school is voortaan een functionaris actief voor personeel en organisatie in samenwerking met het bestuursbureau. Voor bij- en nascholing kunnen centrale afspraken worden gemaakt en de mogelijkheden voor mobiliteit en promotie voor het totale personeel worden aanmerkelijk uitgebreid. Hoe het allemaal verder gaat uitpakken, ligt in de toekomst verscholen. Het Maaswaal College werkt intussen aan haar eigen toekomst. De plannen liggen klaar. De band tussen het Maaswaal College en de Wijchense gemeenschap is met de komst van het Juniorcollege versterkt. Architect Roosenburg heeft ter voorbereiding van bouw aan de Veenseweg de opdracht meegekregen de school het karakter van “een glazen huis” mee te geven. De achtergrond hiervan ligt in de wens van het toenmalige bestuur en de schoolleiding de drempel naar de Wijchense gemeenschap zo laag mogelijk te houden. De aula is korte tijd gebruikt door Wychense verenigingen tot het sociaal cultureel en educatief centrum “Mozaïek” in het voormalige hoofdgebouw van de Scholengemeenschap Wijchen aan de Oosterweg gereed is. Architect Eelco Basten krijgt bij de voorbereidingen van de nieuwbouw van de vmbo-locatie de opdracht een ontwerp te maken dat voldoet aan de eisen van kleinschaligheid, veiligheid, geborgenheid en herkenbaarheid. Daartoe dienen er een aantal bouwdelen te worden opgezet. Een absolute uitdaging, waaraan Harrie Koolen en Henk Keyman hun hart op kunnen halen. Een nieuw gebouw, een nieuwe opzet. De droom van burgemeester Van Thiel In de lente van 2005 verschijnt een fris ogende, kleurrijke wervingskrant, die geheel in het teken staat van de toekomstplannen van het Maaswaal College, de Leerwerkhuiskrant. De openingsalinea luidt: “Het gebouw waarin het 179
Van Mammoet tot Maaswaal
14. EEN ECHTE WIJCHENSE SCHOOL
Leerwerkhuiskrant (november 2005) 180
Van Mammoet tot Maaswaal
14. EEN ECHTE WIJCHENSE SCHOOL avontuurlijk en daardoor onbevangen, nieuwsgierig en soms onbesuisd, aan de andere kant hebben ze ook nog een sterke behoefte aan een veilige plek en zeker in het begin aan sturing en leiding. Bovendien zijn ze volop bezig met volwassen worden en daardoor vaak onzeker. De motivatie laat soms te wensen over, waardoor ze een drive nodig hebben om te leren.” Wanneer de architect er in slaagt te bouwen naar dit onderwijsconcept en Henk samen met zijn team daar vorm en inhoud aan geeft, dan zal zijn uitspraak waar gemaakt worden: “Een goed vmbo geeft leerlingen en de maatschappij een mooie toekomst.” De leerwerkhuiskrant kondigt de mogelijke komst naar Wijchen aan van de opleidingsrichtingen van Zorg en Welzijn naast Economie. De overige richtingen blijven in Nijmegen, voorlopig nog aan de Streekweg en mogelijk later in de campus elders in Nijmegen-West. De Wijchense wethouder van onderwijs, Ber van Haren, geeft daarom gevraagd zijn visie op de plannen van het Maaswaal College. “De gemeente Wijchen, … heeft altijd gestreefd naar een compleet aanbod voor voortgezet onderwijs in Wijchen.” Over de samenwerking met en de plannen van de school is hij helder. “We weten elkaar altijd snel te vinden. Met goed overleg vinden we altijd een oplossing.” Sprekend over de locatie naast het Mozaïek, de opzet en het zeer vernieuwend karakter van het voorgestane onderwijs, vooruitlopend op de toekomstige onderwijsontwikkelingen, reageert hij wat terughoudend. Een tussenzinnetje brengt eerdere ervaringen weer in beeld. “Nieuwe ontwikkelingen zijn niet per definitie goed. In het verleden heeft de Wijchense Scholengemeenschap dat ook gemerkt. Toch ben ik van mening, dat de opzet van het vmbo op de nieuwe locatie tegemoet komt aan de wens van velen om geen grote anonieme scholen te maken.” Hij spreekt geen oordeel uit over het concept. Wel komt hij met een aansporing, waaraan beide vestigingen in Wijchen zeker gehoor willen geven. “De toekomst van het Maaswaal College moet volgens mij zo zijn dat het dé school voor voortgezet onderwijs voor Wijchen is.” Daar moet aan gewerkt worden.
het die in de jaren vijftig bij bespreking over het verwerven van een hbs het perceel aan de Oosterweg bestemd wil zien voor deze school ter completering van de onderwijsvoorzieningen in Wijchen. Dat herhaalt hij nog eens, wanneer hij de havoaanvraag met inspecteur Ackermans in mei 1968 doorspreekt. Zo zijn we weer terug bij het begin. Tussen toen en nu, het twaalf en een halfjarig bestaan van het Maaswaal College, ligt een tijd van boeiende ontwikkelingen op het gebied van onderwijs. Heeft indertijd de wens om te kunnen beschikken over een volledige voortgezet onderwijspakket nog geheel het karakter van een droom; nu is het een kwestie van invulling geven aan gedurfde, maar zeer concrete plannen. Het managementteam en het totale personeel van het Maaswaal College zullen onder de inspirerende leiding van Harrie Koolen deze uitdaging tot een goed einde brengen, gezien de werkkracht en creativiteit die deze organisatie in de loop van haar 12 ½ jarig bestaan aan de dag heeft gelegd. Tot slot. We citeren Harrie Koolen uit de Leerwerkhuiskrant. “Het onderwijs blijft altijd in beweging en moet voortdurend meegaan met de tijd. … Een leeromgeving moet prikkelen, motiveren en de natuurlijke nieuwsgierigheid opwekken. Je moet dus voortdurend alert blijven en tijdig ingrijpen als die prikkelingen wegvallen. Van de andere kant moet je ook voorzichtig zijn, want voortdurend veranderen is ook onrustig, terwijl rust nodig is om te wennen aan nieuwe dingen en ze te kunnen realiseren.” Hij kiest voor een verstandig en wel doordacht beleid. Dat betekent niet dat er achterovergeleund gaat worden, want even verderop zegt hij: “En je moet als school ook lef hebben om je grenzen te verleggen, op zoek te gaan naar nieuwe prikkels en daarvoor je nek uit te steken.”
Terug bij het begin? Met de realisering van de nieuwbouw op de eerder genoemde locatie is de droom van burgemeester Van Thiel na vijftig jaar in vervulling gegaan. Hij is 181
Van Mammoet tot Maaswaal
182
Van Mammoet tot Maaswaal
Verantwoording. Op initiatief van rector Marijke Broodbakker is ons werkgroepje ontstaan, dat inhoud moest geven aan de wens over de voorlopers van het Maaswaal College niet slechts een chronologische beschrijving vast te leggen, maar een tijdsbeeld te geven van de onderwijsontwikkelingen, de idealen en het gedachtegoed van het Dukenburg College, De Klokkenberg en de Scholengemeenschap Wijchen. Onze werkgroep bestond uit oudgedienden van deze scholen, respectievelijk Kees Bos, Anton Meeuwsen en Kees van de Wiel. We zijn in februari 2004 aan de slag gegaan. Wil van Rossum, docent aan het huidige Maaswaal College, heeft de brainstormfase nog meegemaakt, maar moest wegens omstandigheden afhaken. We hebben alle drie de taak op ons genomen informatie te verzamelen. Daarnaast corrigeerde Anton het schrijfwerk van Kees van de Wiel. We hebben een aantal thema’s besproken en uitgewerkt, die kenmerkend waren of ingrijpend in de ontwikkelingen van de afzonderlijke scholen en het Maaswaal College zijn geweest. We hebben echter het meegroeiende tijdsbeeld niet uit het oog verloren. Maatschappelijke en omgevingsfactoren hebben immers onmiskenbaar hun invloed op het functioneren binnen de scholen gehad. We zijn begonnen met het uitkammen van de archieven, zowel het gemeentelijk archief van Nijmegen en Wijchen als de schoolarchieven. Van de laatste moeten we opmerken, dat we vaak met kruimels hebben moeten werken en dat we al heel gelukkig waren, wanneer we een deel van bestuursnotulen konden gebruiken of notities aantroffen, die belangrijke informatie verschaften. In de tekst is steeds melding gemaakt van de bronnen, die we hebben benut.
Vruchtbaar voor ons waren de vele openhartige gesprekken met collega’s, oud –collega’s of vroegere werknemers en we zijn hen erg dankbaar voor hun spontane medewerking. Met vermelding van de naam hebben we met citaten hun inbreng vastgelegd. Van de interviews van Leo Thijssen met vertrekkende collega’s, die hij publiceerde in de personeelsinfo “Maaswaalkanaal“ mochten wij gebruik maken. Ook hiervoor is onze dank op zijn plaats. We zijn uitgegaan van de schoolsituatie rond de invoering van de mammoetwet. Het voortgezet onderwijs heeft een compleet nieuwe start moeten maken en dat leek ons een goed moment om de geschiedschrijving mee te beginnen. Door te eindigen met de toekomstplannen van het Maaswaal College geven we aan slechts een deel van de eeuwige durende ontwikkelingen in het onderwijs te hebben vastgelegd; voor velen van ons een periode waaraan we deelachtig waren. Wij hopen met onze selectie uit de vele wetenswaardigheden betreffende de voorlopers en het Maaswaal College een boeiend geheel tot stand gebracht te hebben en dat veel van de beschreven elementen uw herinneringen meer vorm en inhoud gaan geven. De vormgeving is verzorgd door Hans Davids, opdat ook dit werkje past in de huisstijl van het Maaswaal College.
Anton Meeuwsen Kees Bos Kees van de Wiel December 2005
183
Van Mammoet tot Maaswaal
184
Van Mammoet tot Maaswaal
185
Van Mammoet tot Maaswaal
186
Van Mammoet tot Maaswaal
187
Van Mammoet tot Maaswaal
188
Van Mammoet tot Maaswaal
189
Van Mammoet tot Maaswaal
190
Van Mammoet tot Maaswaal
191
Van Mammoet tot Maaswaal
192