inhoud ALGEMEEN BELEID .............................................................................................. 2 CULTUUR .......................................................................................................... 14 EUROPA ............................................................................................................ 21 GELIJKE KANSEN M/V ......................................................................................... 24 GEZINNEN ........................................................................................................ 26 JEUGD .............................................................................................................. 30 LAND- EN TUINBOUW ......................................................................................... 36 LOKALE ECONOMIE – MIDDENSTAND– WERKGELEGENHEID..................................... 40 MILIEU ............................................................................................................. 45 ONDERWIJS ...................................................................................................... 52 ONTWIKKELINGSSAMENWERKING ........................................................................ 57 OPENBARE WERKEN EN VERKEER ......................................................................... 76 RUIMTELIJKE ORDENING..................................................................................... 82 SENIOREN......................................................................................................... 91 SPORT .............................................................................................................. 95 VEILIGHEID..................................................................................................... 100 VRIJWILLIGERS ............................................................................................... 107 WELZIJN- EN GEZONDHEIDSZORG ..................................................................... 110 WONEN .......................................................................................................... 119
1
algemeen beleid Een gemeentebeleid geeft mensen weer GOESTING om MEE TE DOEN.
Vooruitkijken naar de volgende zes jaar kan je niet door de gemeentelijke verrekijker als je niet de bril van dichtbij opzet: nooit zijn techniek, media, wetenschap en maatschappelijke mentaliteit zo snel geëvolueerd als de voorbije decennia. De gemeente- en provincieraadsverkiezingen zullen weer onderhevig zijn aan nieuwe of versterkte tendensen. Een christen-democratische volkspartij onderkent ze, vangt ze op en stuurt ze bij waar het kan. Mensen zullen straks kiezen voor een toekomstig beleid dat ze via de media kunnen toetsen aan een ruim wereldperspectief, maar waar bijna iedereen zich steeds liever terugplooit op de eigen leefomgeving.
2
UITDAGINGEN voor de Dorpsstraat De media beheersen meer en meer het leven van elke dag. Ze hanteren vaak de regel dat alleen slecht nieuws echt nieuws is. Die mediacontext heeft lokaal een dubbel gevolg: • voor politiek in dorp of regio bestaat enkel belangstelling als de pers mee zijn vierde macht ontplooit: een dossier dat niet in de MEDIA komt, krijgt zelden ruime belangstelling. Wijze beslissingen op een gemeenteraad worden door weinigen beluisterd en relatief beperkt besproken. De grieven van een actiecomité op een ludieke manifestatie zijn het onderwerp van gesprek in winkel en café, de gestemde begroting op de gemeenteraad niet. • mensen worden overstelpt door een berg nieuws en moeten zich dagelijks een weg banen in een erg ingewikkelde maatschappij. Velen haken af en hebben GEEN INTERESSE voor het beleid, laat staan dat ze zich willen engageren.
KANSEN voor de Dorpsstraat De christen-democraten hebben als grote kracht dat zij per definitie in hun beleid de menselijke persoon centraal stellen en een werkkader bieden dat heel dicht bij de mensen in hun dagelijks bezig-zijn staat. Die sterkte moet tot uiting komen in het plaatselijke beleid dat draait om zaken waar mensen mee bezig zijn: • onderwerpen in de krant of het informatieblad van de gemeente zijn HERKENBAAR en wekken spontaan interesse op. Een draagvlak voor herkenbare beleidsdossiers kan ter plaatse worden gecreëerd. • mensen zijn nog bereid de handen uit de mouwen te steken voor situaties die ze begrijpen. Rekenen op medewerking en solidariteit is nog mogelijk als de feiten of uitdagingen DICHTBIJ zijn.
Strategisch en operationeel “DICHTBIJ” werken Om maximaal in te spelen op de NABIJHEIDSREFLEX van mensen moet de wijze van besturen naar het terrein georiënteerd zijn. Dit vraagt een voortdurende typische INGESTELDHEID op alle niveaus: deze basisdoelstelling moet doordringen tot alle administratief en politiek personeel. De denklijn moet verbonden zijn met de aanpak bij alle stadia van dossierbehandeling: de aanbreng van het thema, de aanpak en de opvolging. Willen we die mentaliteit kweken, dan moeten we van deze terreingebonden aanpak een stijlkenmerk maken. Waar mensen WAKKER van liggen: In de onderstroom van het beleid moeten we een antwoord geven op de fundamentele bekommernissen van de mensen. Het is goed enkele TENDENSEN in het achterhoofd te hebben bij de uitbouw van een lokaal programma dat de bevolking aanspreekt. Hoewel de accenten in een landelijk of verstedelijkt gebied anders liggen, zijn een aantal klemtonen duidelijk aanwezig:
3
• een ANTI-POLITIEK klimaat: een algemeen gevoel van onzekerheid en onbehagen zoekt instanties om die indrukken op af te reageren. Vaak wordt de politiek en het beleid als schuldige aangeduid wanneer dingen fout of minder goed lopen. De verantwoordelijkheid van de betrokkenen zelf wordt weinig beklemtoond: men wijst veeleer de “overheid” aan als schuldige verzuimer. • weinigen hebben nog een goed VEILIGHEIDSGEVOEL. Bijna iedereen voelt een bedreiging in zijn of haar omgeving. Die bedreigingen zijn zeer verscheiden: de ziekte van een vriend of een familielid, gevaar om de job te verliezen, het roekeloze verkeer, luchtvervuiling, slecht nieuws op tv. Elke dag treft ons wel ergens een mogelijke bron van onheil. • WONEN en WERK HEBBEN zijn niet meer vanzelfsprekend. Noch voor onszelf, onze kinderen of onze kleinkinderen. Nochtans is een vaste woonstek en dagelijks je boterham kunnen verdienen een basiselement om echt gelukkig te zijn. • steeds meer mensen plooien terug op zichzelf. Het INDIVIDUALISME neemt toe. Men streeft steeds meer naar voldoening op het “nu” dan naar vooruitzichten op langere termijn. In de drang om aan eigen behoeften te voldoen schuift men waarden en normen makkelijker opzij. Men wil meer verkeersveiligheid in de eigen straat maar wenst zelf geen cameracontrole, men wil meer woonst en meer werk maar aanvaardt geen last van bedrijvigheid of nieuwe woonwijken in eigen buurt. • we worden ouder en vragen ons allemaal af hoe we ons dan gaan behelpen. Zullen we voldoende spaarcenten of pensioen hebben om in onze oude dag in het broodnodige te voorzien? Gaan we thuis kunnen VERGRIJZEN of zullen we elders een plaats vinden waar men goed voor ons zorgt? • administratie en overheid worden in het dagelijks contact nog te veel als een log APPARAAT beschouwd. Een complexe maatschappij waar de vele drukkingsgroepen wetten en besluiten tot nuances dwingen, veroorzaakt een stroom regels en papieren waar mensen in verdrinken. • de tijd is voorbij dat mensen vlot achter idealen of instituten lopen. Men aanvaardt niet meer dat een levenspatroon van boven af wordt opgedrongen. Ook in lokale gemeenschappen wordt het moeilijker om een lijn in het beleid te trekken waar iedereen achter staat. Er bestaat geen vaste normen-menu voor vele maatschappelijke groepen, waardoor WAARDEN niet door iedereen vanzelfsprekend op ruime schaal gedeeld worden. Lokaal moet met die verscheidenheid rekening worden gehouden. • FINANCIEEL worden de marges op elk beleidsniveau krapper. Niet alles zal betaalbaar blijven via de overheid. Ook steden en gemeenten moeten zelfredzaam werken en waar mogelijk creatieve samenwerking zoeken om projecten te realiseren.
Naar een management dat VERANTWOORDELIJKHEID oproept: CD&V wil in de beleidsmethodes systemen inbouwen die intrinsiek een reactie en medeverantwoordelijkheid van de mensen uitlokken. Telkens moet gestreefd worden naar een win-win situatie. In concrete en welomschreven beleidsdomeinen zal het haalbaar zijn om op de medewerking van de bevolking een beroep te doen:
4
• de gemeente en het OCMW zoeken naar inspirerende en vernieuwende PROJECTEN die hun concrete weerslag hebben op de leefwereld van mensen, buurten en verenigingen: milieubeleid is bijvoorbeeld versnijdbaar in talrijke meedoemogelijkheden waar een gemeente of stad kan op inspelen. Beplanting kan worden aangebracht op voorwaarde dat enkele wijkbewoners zich engageren om het groen te onderhouden. Een buurt kan opkuismateriaal gratis krijgen als ze beloven maandelijks het zwerfvuil op te ruimen… • CD&V zal de bevolking NAUWKEURIG INFORMEREN over alle mogelijkheden en kansen die het beleid biedt. Die informatie moet goed gerubriceerd en afgelijnd zijn, zodat ze makkelijk te vinden is. Het beleid moet ook uitvoerig uitleggen waarom bepaalde maatregelen worden genomen. De bereidheid van mensen om mee te denken in dezelfde richting zal toenemen naarmate de informatie voldoende aanspreekt. • aan SUBSIDIES kunnen voorwaarden worden verbonden. Aan individuen of verenigingen die gesteund worden door gemeenschapsgeld kan een return worden gevraagd. Jeugdverenigingen kan gevraagd worden in ruil constructief op breder jeugdoverleg aanwezig te zijn, socioculturele verenigingen kan gevraagd worden actief deel te nemen aan 11.11.11-acties…. • sommige toelagen kunnen STIMULEREN, afhankelijk van de manier waarop ze worden toegekend: een geldelijke tegemoetkoming kan worden gebruikt om bij mensen positieve houdingen aan te moedigen. Bij selectief inzamelen van huisvuil kan de bewuste verbruiker beloond worden en de slordige weggooier ontmoedigd worden. • voor het BEHEER van sommige onderdelen van het gemeentelijk beleid kunnen overeenkomsten met mensen en groepen worden gemaakt. Het cafetaria van een cultureel centrum wordt beter beheerd door personen die er een eigen zaak van maken dan door personeel dat er wordt geplaatst, een sporthal werkt onder beheer van een autonome organisatie vaak efficiënter en doelmatiger. • het is goed op tijd en stond mensen in de bloemetjes te zetten die op hun terrein op eigen benen sterk werk afleveren. Veel VRIJWILLIGERSWERK of individuele inzet haalt het nieuws niet maar ontlast de overheid van sommige taken die ze anders met gemeenschapsmiddelen moet vergoeden. De gemeente moet oog hebben voor bijvoorbeeld al diegenen die via ziekenzorg en thuiszorg ouderen of zieken langer in hun omgeving houden. • ook PERSONEELSLEDEN die dagelijks contact hebben met de bevolking moet medeverantwoordelijkheid worden aangeleerd. De aanpak van problemen op wijkniveau biedt heel wat kansen om mensen bij oplossingen te betrekken. • een meedoen-mentaliteit wordt JONGEREN best bijgebracht. Zorgvuldig omgaan met het milieu of zich gedragen in het verkeer dient van jongs af te worden ingeprent, zodat het later een natuurlijke burgerhouding wordt.
5
Wanneer komen mensen het meest markant in CONTACT met de gemeente of stad? Mensen hoeven niet te vaak op het gemeentehuis te zijn: alleen bij administratieve verplichtingen komen ze in contact met het bestuur. Voor het overige wenden ze zich tot de bestuurders als een dringend probleem of vraag zich stelt. Wanneer de stad of gemeente de bevolking speciaal aanspreekt, wil CD&V attent inspelen op de bekommernissen: • de gemeentelijke INFORMATIE moet verzorgd en zeer toegankelijk zijn. Het gemeentelijk informatieblad moet inspelen op de vorm en inhoud die mensen verwachten van een actueel tijdschrift. Te vaak wordt bladmateriaal verzameld en uitgesmeerd over de beschikbare ruimte. Onderschat de impact van een goed infoblad niet. • gemeentelijk nieuws vindt zijn weg naar de regionale berichtgeving van KRANTEN. Men moet anticiperen op dit soort nieuwsverspreiding. Ook als het onderwerp niet positief van aard is, blijft het zinvol om zelf actief op nieuwsfeiten in te haken. Een open en eerlijke benadering van journalisten is van groot belang. • op het GEMEENTEHUIS moeten de personeelsleden zich bewust zijn dat op elk moment een dienstbare service moet worden verleend. Dit vergt een constante aanmoediging van personeelsleden en drastische bijsturing als er een negatieve klantensfeer hangt. • mensen nemen vaak contact op met de lokale overheid bij ACUTE PROBLEMEN. Het is van groot belang een degelijke communicatie op te zetten waarbij mensen vriendelijk en rustig worden opgevangen en wegwijs worden gemaakt in hun zoektocht. Een goede doorverwijzing buiten de diensturen is belangrijk. Alle middelen om op een duidelijke wijze adressen, namen en telefoonnummers regelmatig aan de gezinnen over te maken moeten benut worden. De elektronische communicatie moet maximaal benut worden om sneller en efficiënter op vragen in te spelen. • in gezinnen zijn niet alleen de stemgerechtigde +18-jarigen belangrijke contactpersonen. Onderschat bijvoorbeeld de aandacht niet die ouders hebben voor de zorg die een gemeentebestuur voor KINDEREN heeft. Het is erg belangrijk dat het beleid grote aandacht besteedt aan jonge mensen. De jonge mensen zijn niet alleen de beleidsmakers van de toekomst, ze zijn ook een onrechtstreeks belangrijke toetssteen voor ouderen van het beleid. • als mensen UITGENODIGD worden op het gemeentehuis of wanneer ze occasioneel voor een debat of hoorzitting worden gehoord, verwachten ze aandacht. Wat voor bestuurders een dagelijks karwei is, is voor de bevolking een speciaal evenement. Zorg om voorbereiding en omkadering is belangrijk. • beleidsmensen zullen meer naar de bevolking moeten gaan dan omgekeerd. De AANWEZIGHEIDSPOLITIEK moet worden verzorgd. Met een oprechte luisterbereidheid en openheid kan men veel signalen van het terrein opvangen. • op cruciale LEVENSMOMENTEN speelt de gemeentelijke instantie een rol. Geboorte, overlijden, burgerlijk huwelijk mogen nooit verworden tot saaie administratieve formaliteiten. Met de nodige creativiteit kan op deze intense ogenblikken de gemeente positief aanwezig zijn.
6
Basisprincipes voor een MENSGERICHT BELEIDSMODEL Een lokaal beleid vertrekt fundamenteel bij de bevolking en belandt in zijn resultaten opnieuw bij de noden en verzuchtingen van de mensen. Men moet meer denken aan de “OUTPUT” van de beleidsdaden. Daarom moet: • elke gemeentelijke activiteit goed afgewogen worden als een PRODUCT dat kwalitatief goed voorbereid en afgeleverd wordt. De lokale overheid moet haar producten van begin tot einde degelijk begeleiden. Ook de afweging prijs-kwaliteit geldt voor elke plaatselijke beleidsdaad. • de organisatie van het overheidsoptreden moet DOORZICHTIG zijn. Alle stappen moeten controleerbaar en analyseerbaar zijn, wil men aan kwaliteitsbewaking doen. • BELEIDSPROCESSEN moeten open en helder verlopen. Een klare algemene beleidsnota wordt elk jaar in uitvoeringsprogramma’s en controleerbare plannen en budgetten omgezet. Mensen richten zich in drie burger-functies tot de overheid: • zij geven signalen naar het ALGEMEEN BELEID van stad of gemeente als vertegenwoordiger van bepaalde maatschappelijke belangen; • zij kloppen bij de overheid aan als BEWONER VAN EEN DEEL OF WIJK van de gemeente om een situatie te bespreken of aan te kaarten; • zij melden zich als KLANT wanneer ze voor een dienst of informatie een beroep doen op de plaatselijke dienstverlening. CD&V gaat na in hoeverre de gemeentelijke organisatie deze burgerbenaderingen invult: • komen alle bevolkingsgroepen voldoende aan bod in de opbouw van het beleid en is er voldoende doorstroming van wat leeft aan de basis naar de top van het bestuur? • is de opbouw van het beleid voldoende wijkgericht? Hoe komen we in contact met wat leeft in straten, buurten of wijken? • hoe worden de klanten op het gemeentehuis ontvangen en behandeld? Hebben wij een idee van de snelheid en degelijkheid waarmee vragen, suggesties en bekommernissen worden opgevangen en verwerkt? Een gemeentebeleid moet zich niet richten op procedures maar op de vragen van mensen. CD&V wil daar de volgende jaren meetbaar aan werken: beleidsbrieven, begrotingen en rekeningen zullen op de drie burgerfuncties worden gemeten. CD&V maakt het verschil in het beleid vanuit drie christen-democratische uitgangspunten: • VRIENDELIJK: een lokale aanpak gaat uit van optimisme, een positieve kijk en hartelijkheid. • VEILIG: wij doen alles voor een aangenaam leefklimaat; wij werken aan het subjectief en objectief onzekerheidsgevoel.
7
• VERANTWOORDELIJK: de politiek op zich kan niet alles oplossen, veel projecten moeten voor en met mensen worden gerealiseerd.
Mensen zullen in ons geloven als er een gezond EVENWICHT is tussen eigen initiatieven van mensen in stad of gemeente en initiatieven van een overheid die betrouwbaar is en woord houdt. Als wij straks een mandaat krijgen van de kiezer, voeren we dat uit in CD&V-stijl: • altijd aanspreekbaar • met veel inzet om zich lokaal in te leven • een beleid waarin de leefgemeenschap zich herkent • met aandacht voor alle soorten problemen, ook diegene die op het eerste zicht van minder groot belang lijken. Het gaat om de dagelijkse zorgen van alle mensen. Daarom zal onze CD&V-aanpak heel eigen zijn: • gericht op buurten en wijken: o
mensen willen nog een handje helpen in de directe buurt
o
wij willen die deelname stimuleren
o
wat is de winst voor de betrokkenen?
• betrekken van verenigingen en middenveld: o
wij willen beleid voeren samen met de inwoners
o
met grote openheid luisteren we naar alle bevolkingsgroepen en geven daardoor van onderen uit meerwaarde in het beleid
o
mandatarissen werken vanuit grote beschikbaarheid en luisterbereidheid
• wegnemen onzekerheidsgevoel o
de directe leefomgeving is de ideale bodem om mensen meer houvast te bieden
o
wij willen partner zijn van iedereen die uit de slachtoffercultuur weg wil en verdediger van de eigen verantwoordelijkheid van mensen en organisaties
• een offensieve strategie: o
we willen als partij een offensieve en opbouwende stijl ontwikkelen
• een sterke aanwezigheidspolitiek: o
een publiek mandataris is veel tussen de mensen om een goed gevoel van erkenning en interesse uit te stralen
o
mensenkennis en dossierkennis zijn de beste bagage om vanuit het terrein beleid te maken
8
• communiceer en denk na over communicatie: o
communiceer juist en op het gepaste moment
• bestuur vanuit de verwachtingen van de mensen: o
beslissingen en beleidsrichtingen vertrekken te veel vanuit het stad- of gemeentehuis: start vanuit de mensen zelf.
COMMUNICATIE geen bijzaakje CD&V beschouwt de informatie niet langer als een afgeleide van het beleid, maar als een essentieel bestanddeel van de dossieropbouw. Goede informatie naar de burgers schept een goede leefsfeer en nodigt mensen uit om mee te doen. Naar communicatierichting moet gewerkt worden aan: − een interne informatiestructuur − een extern communicatiesysteem Interne communicatie Men kan moeilijk efficiënt en duidelijk naar buiten komen als binnen de eigen administratie de ambtenaren van hoog tot laag niet goed geïnformeerd zijn. De techniciteit van de dossiers is zodanig vergroot dat de rol van de dagelijkse beheerders belangrijker wordt. CD&V engageert zich om: • in het vormingsaanbod speciaal aandacht te besteden aan communicatie • een managementsysteem op te zetten waarbij alle actieven op het gemeentehuis op de hoogte worden gebracht van alle beleidsgegevens die zij nodig hebben om zich binnen en buiten het gemeentehuis te kunnen verantwoorden • zo vaak mogelijk aan elk dossier een communicatieluik te hangen dat indien nodig kan worden uitgevoerd • een personeelslid de verantwoordelijkheid te geven om de communicatie binnen het gemeentehuis optimaal te laten verlopen Externe communicatie De waaier aan mogelijkheden om de brede bevolking te bereiken is zeer ruim. CD&V wil systematisch zoeken naar de beste methode om informatie-op-maat te bezorgen aan wie erom vraagt of voor wie het wenselijk is: •
een periodiek informatieblad
Het gemeentebestuur engageert zich om op een vast tijdstip met een vlot leesbaar informatieblad de bevolking te informeren over het reilen en zeilen in de gemeente. Het wordt geschreven of herschreven door iemand die zoveel mogelijk een eenvoudig taalgebruik hanteert. Met een zeer herkenbare indeling in rubrieken kan de lezer snel zijn/haar gading vinden.
9
•
informatiehoeken
Alle publiek toegankelijke gebouwen moeten maximaal benut worden om informatie door te geven: enkele vaste panelen die visueel herkenbaar zijn, kunnen informatie aan een breed publiek bieden. Een sterk logo van de gemeente maakt de band met de gemeente direct herkenbaar. •
knipselkrant
Heel interessant voor alle diensten is het systematisch verzamelen van krantenknipsels: ze geven een goed beeld van de sterkte van de identiteit van de gemeente in de pers en ondersteunen bepaalde afdelingen bij de communicatie. •
infoborden
Op de cruciale invalspunten van de gemeente kunnen inschuifborden of elektronische schermen interessante activiteiten of mededelingen op een in het oog springende wijze aankondigen. Een algemene maar op de gemeentemaat gesneden slogan kan een eigen cachet geven aan de informatiepanelen. •
website
Een gemeente gebruikt in de huidige internetmaatschappij ook de pc om de bevolking te bereiken. We houden dit medium voortdurend op punt en maken het ook interactief. Inwoners moeten de kans krijgen om te reageren en eigen ideeën of reacties te melden. Een “vraag van de maand” kan bijvoorbeeld een regelmatig terugkerende uitdaging zijn. •
snelberichten
Een folder in een herkenbaar en leuk formaat kan snel bepaalde dringende berichten aan de bevolking overmaken. Te vaak verdrinkt informatie in het geheel van een algemeen infoblad. Attent nagaan hoe men gericht een doelgroep of buurt kan bereiken, is een goede manier om een beperkt publiek specifiek te bereiken. •
multiplicator op activiteiten
Een afspraak tussen verenigingen kan een vermenigvuldigingseffect hebben. Een overzicht van alle activiteiten van het jaar kan langs diverse wegen verspreid worden. Zo maakt men reclame voor elkaar. Een gezamenlijke folder of een samen opgestelde onderlegger op de tafels ondersteunen elkaars activiteiten. •
heruitgave infofolder voorstelling gemeente
Al dan niet in samenwerking met een privé-uitgever is het goed regelmatig een bijgewerkte gids van de gemeentelijke diensten uit te geven. Gegevens zijn vrij snel voorbijgestreefd. We zullen de gegevens overzichtelijk en bondig communiceren. Handige en beknopte gidsen zijn erg in trek. •
aandacht bewegwijzering
We moeten ons af en toe in de huid verplaatsen van wie toevallig op het gemeentehuis een dienst zoekt. CD&V zal regelmatig de gebruiksvriendelijkheid van de bewegwijzering uittesten.
10
•
bewonersbrieven
Zijn vooral nuttig om mensen van wegenwerken of werken aan nutsvoorzieningen op de hoogte te houden: goede en tijdige info neemt heel wat wrevel weg. Neem hierover contact met Turnhout, Staden, Leuven, Heuvelland, Laarne waar hiermee wordt gewerkt. •
informatie gemeenteraadszittingen
Naar de pers: maak tijdig de datum van de zitting over en hou een persmap op de Raadszitting ter beschikking. Naar de inwoners: iedereen kan een agenda van de zittingen opvragen, de inspraakraden krijgen een verslag, een leesbare en vlotte samenvatting komt in het informatieblad. Naar aanwezigen op de gemeenteraad: bezorg hen een schema van de namen en plaatsen van de raadsleden samen met een beknopte inhoud van de agendapunten. Voor de raadsleden: een samenvatting van de besluiten is zeer nuttig en wordt in het nieuwe gemeentedecreet verplicht. •
omgaan met de pers
In een medialandschap waar ook de regionale radio en tv een vaste plaats hebben verworven, moet naar geschreven en audiovisuele pers een actief beleid worden gevoerd. We zijn in de persmededelingen niet te selectief: laat journalisten selecteren en tracht niet te veel zelf te bepalen wat interessant is voor een groot publiek of niet. Pak de perscommunicatie professioneel aan. •
investeer in huisstijl
Bij het begin van een legislatuur kan het nuttig zijn de juiste noemer te bepalen om informatie van de gemeente naar de buitenwereld over te brengen. We bepalen de klemtonen vanuit de sterke kanten van ons beleid. Dit kan zich vertalen in aantrekkelijke en begrijpbare logo’s, briefhoofden en beelden. •
steeds meer interpersoonlijk contact
Investeren in de nieuwe media is een noodzaak voor de volgende zes jaar: de mogelijkheden om via netwerk meer persoonlijk te reageren en te suggereren gaan nog toenemen. De website, de elektronische nieuwsbrief voor bewoners, internetdebatten zullen een steeds grotere rol spelen. Blijf bij. •
informatie een zaak van elke ambtenaar en mandataris
Bij elke kleine en grote stap in het beleid moet nagedacht worden hoe hierover met de buitenwereld en de directe betrokkenen kan en moet worden gecommuniceerd. Opleiding en vorming kunnen die communicatiereflex bevorderen.
11
Goede inspraak leidt tot betere uitspraken De grondwet en het nieuwe gemeentedecreet willen de kracht van de gekozen mandataris vergroten. Toch groeit de uitholling van de gemeentelijke autonomie en blijft de gemeenteraad in de driehoek college-ambtenaren-raad de zwakste schakel. Het nieuwe gemeentedecreet moet aangevuld worden met inspanningen om de raad te herwaarderen: •
grotere openheid in de voorgelegde documenten.
De juiste informatie op het goede moment is belangrijk voor raadsleden om mee te kunnen praten en beslissen. Het college en de administratie moeten de raadsleden met grote openheid benaderen. De gemeente Meerhout geeft raadsleden een toelichtingsnota bij de agenda van de gemeenteraad, die ook ter beschikking staat van de bevolking. De raadsleden van De Panne krijgen de agenda tien dagen vooraf in plaats van de voorgeschreven vijf dagen. •
een hanteerbaar jaarverslag
Een jaarverslag helpt bij de opbouw van het gemeentelijk beleid wanneer het de juiste en geschikte informatie bevat die ook discussies over het beleid zinvol maken. VVSG heeft erg goede modellen. •
degelijke bespreking van rekeningen en begrotingen
De goedkeuring van de rekeningen wordt te veel als een administratieve verplichting beschouwd. Het toetsen van de rekening aan de begroting en de beleidsopties kan een interessante actiecontrole zijn. •
goede invulling van het commissiewerk
Het werken in gemeenteraadscommissies geeft raadsleden de kans om beleidsvoorbereidend werk te doen. Oostende heeft goede ervaringen om via commissies het aandeel van de raadsleden in het beleidswerk te vergroten. Pak het deelnemingsbeleid van de bevolking systematisch aan Deelname aan het beleid wordt door de bevolking pas als echt ervaren wanneer het ook deel uitmaakt van een goed beleid en gekaderd wordt in de gehele beleidsplanning van het gemeentebestuur. Die aanpak kan verwoord worden in een beleidsnota die bij het begin van de legislatuur wordt goedgekeurd en daarna in fases wordt uitgevoerd. Twee manieren van benaderen zijn belangrijk: 1. actieve raadpleging: de gemeente peilt naar de mening van de bevolking via hoorzitting, enquête... 2. passieve raadpleging: de gemeente stelt middelen ter beschikking om de bevolking inspraakmogelijkheden te laten gebruiken zoals de meldingskaart, de klachtofoon… De stad Halle heeft nuttige voorbeelden voor een algemene beleidsnota. •
hoorzittingen
Niet verwarren met informatievergaderingen. Te vaak worden projecten aan de bevolking voorgesteld op het ogenblik dat intern de grote beslissingen al genomen zijn. Het is
12
raadzaam om de formule van inspraakvergaderingen systematisch te gebruiken wanneer dossiers in de voorbereidende fase zijn. •
ideeënbussen
Plaats ze op drukbezochte locaties: de bibliotheek, het cultureel centrum, de ingang van het gemeentehuis. Maak hiervoor de nodige publiciteit en geef er opvolging aan. In een buurtgerichte aanpak moet het mogelijk zijn de ideeënbus in wijken en buurten te benutten. •
inspraakkaarten
Deze kaarten kunnen systematisch bij het gemeentelijk informatieblad worden gevoegd. Het kunnen meldingskaarten zijn waarbij de bevolking kleine problemen en defecten meldt aan het bestuur. Suggestiekaarten kunnen mensen aanzetten om nuttige en creatieve tips te signaleren aan het gemeentebestuur. Ombudskaarten kunnen gebruikt worden om uitleg te geven over beleidsaangelegenheden. •
adviesraden en inspraakcomités: meer occasioneel, minder structureel
De traditionele participatieraden van jeugd, cultuur, sport… vervullen hier en daar nog hun rol. Adviesraden zijn door het gemeentebestuur erkend en gericht op advies naar beleid in een bepaalde sector. Hun samenstelling wordt vastgelegd en zij hebben een permanente opdracht. Voor de inspraakstroom worden drie richtingen onderscheiden: 1. in de breedte: voor dezelfde sector de betrokkenen beter doen samenwerken of op dezelfde golflengte brengen 2. in de diepte: voor de betrokken branche diepere noden ontdekken en analyseren naar beleidsopties 3. in de hoogte: voor beleidsmakers een bron van inspiratie en overleg Inspraak vanuit beleidsdomeinen moet stoelen op stevige afspraken zoals hoe de vertegenwoordiging wordt aangeduid en volgens welke vormen en spelregels het overleg zal verlopen. Eenvormige structuren kunnen niet per thema worden vastgelegd: een inspraaksysteem op maat is aangewezen waarbij de afspraken bij het begin van een regeerperiode in een afsprakennota worden verankerd. Inspraak en deelname gaan meer en meer in de richting van coproductie van het beleid: mensen en bestuur werken met mekaar samen rond concrete en soms tijdelijke projecten in functie van hun wijk en buurt. Met organisaties, buurten en individuen wordt niet alleen overlegd: de samenspraak is ook gericht op de realisatie van concrete projecten zoals het onderhoud van pleintjes en speelhoekjes, het opzetten van culturele of milieuvoorzieningen. Actief en bewust burgerschap moet meer en meer het uitgangspunt worden: we mogen niet vasthangen aan structuren maar moeten meer mikken op de juiste formules om op maat mensen bij het beleid te betrekken.
13
cultuur Niet moeten, maar mogen Een mooi theaterstuk, museum of tentoonstelling? Niet iedereen is er door geboeid of kan er van genieten. Onder het motto “niet moeten, maar mogen” willen we wel iedereen de kans bieden om kennis te maken met alle vormen van cultuur. Cultuur bindt een samenleving. Ze verruimt onze intellectuele gezondheid, ontwikkelt onze sociale contacten en zorgt voor een tikkeltje ontspanning in onze nerveuze maatschappij. Naast sport, vrije tijd,… is cultuur een andere sector waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, waar betrokkenheid en deelname aan de samenleving alle kansen krijgt. Hoewel cultuur geen exclusiviteit meer is voor de ‘hogere klasse’, zijn culturele activiteiten voor vele mensen nog onbereikbaar, ontoegankelijk en te duur. Cultuur is een basisrecht voor iedereen. De overheid moet obstakels zoveel mogelijk opruimen. Ze moet daarvoor een divers, toegankelijk, betaalbaar en kwaliteitsvol cultuuraanbod uittekenen dat rekening houdt met verschillende doelgroepen. Het gelijkekansenbeleid van de Vlaamse regering is slechts efficiënt als het in alle beleidsdomeinen – ook in cultuur - aanwezig is. Als het op cultuurbeleving aankomt, vallen nog te veel groepen (niet-georganiseerden, allochtonen, personen met een handicap,…) uit de boot. Door de fysieke ontoegankelijkheid van culturele infrastructuur, de onbetaalbaarheid maar ook door de sociale drempel. Vele mensen ontwijken een museum uit schrik nagekeken te worden. Laagdrempelige publieke, gratis toegankelijke evenementen zijn daarom van groot belang om deze doelgroepen te bereiken.
14
Speciale aandacht verdienen jongeren. Onderzoek verklapt dat een kennismaking met cultuur en kunst op jonge leeftijd de culturele participatie op latere leeftijd spectaculair verhoogt. Het deeltijds kunstonderwijs is hier een belangrijk medium. Via scholen kunnen we immers de meeste jongeren bereiken. De organisatie van of deelname aan culturele activiteiten hangt momenteel vaak af van de culturele belangstelling van de leerkracht en/of directie. Hier moeten we ijveren naar een objectieve (van buitenaf opgelegde) graad van cultuurparticipatie van jongeren in de school, ongeacht hun opleiding. We moeten af van het vooroordeel dat leerlingen uit het Algemeen Secundair Onderwijs altijd een zekere belangstelling voor cultuur hebben, en dat de “situatie” voor leerlingen uit het technisch en beroepsonderwijs hopeloos is. Samenwerking tussen de beleidsdomeinen cultuur en onderwijs is nodig en zinvol. Naast de lokale bevolking genieten toeristen mee van het culturele aanbod van de gemeente. CD&V pleit voor een optimale wisselwerking zodat er én voor lokale burgers én voor toeristen een maximale culturele participatie is. Grote cultuurtoeristische evenementen brengen immers geld binnen, dat in kleinere culturele projecten kan worden geïnvesteerd.
BELEIDSVOORSTELLEN Aangepaste infrastructuur Gemeenschapsvorming, -opbouw en -versterking zijn slechts mogelijk met aangepaste infrastructuur: 1 m² culturele infrastructuur per inwoner zou een minimumnorm kunnen zijn. Het is noodzakelijk dat elke gemeente behalve over een bibliotheek ook over een gemeenschapscentrum en/of cultuurcentrum beschikt. •
Een goedwerkende bibliotheek is essentieel voor een goed functionerend cultuurbeleid. Naast de uitleenfunctie heeft een bibliotheek een belangrijke ontmoetingsfunctie. De financiële drempel is laag, en iedereen kan er vrij en in anonimiteit vertoeven. De gemeente moet blijven investeren in de werking van de bibliotheek en waar nodig de werking optimaliseren en moderniseren (bv. aanbieden van boeken met groot lettertype voor senioren,…).
•
Elke gemeente moet kunnen beschikken over een cultuurcentrum en/of gemeenschapscentrum. Een cultureel centrum biedt onderdak aan lokale verenigingen en spreekt met een divers aanbod een ruim doelpubliek aan. Een gemeente hoeft daarom nog geen eigenaar te zijn van dergelijk centrum: ze kan afspraken maken met de eigenaars van bv. parochiezalen e.d. om in ruil voor een vergoeding deze zalen ter beschikking te stellen van de lokale verenigingen.
Intergemeentelijke samenwerking kan een piste zijn, want niet elke gemeente heeft alle types van infrastructuur nodig. Met een cultuurbus of via afspraken tussen de centrumsteden en de omliggende gemeenten kan men komen tot een taakverdeling in vraag en aanbod.
15
Meer aandacht voor cultuur met kleine ‘c’ Sociaal-culturele verenigingen verdienen meer structurele ondersteuning. Verenigingen zijn de vinger aan de pols van de bevolking. Zij organiseren vaak culturele activiteiten vanuit een maatschappelijke invalshoek. Omdat ze bijna uitsluitend met vrijwilligers werken, is het belangrijk om hun culturele inbreng naar waarde te schatten. De gemeente kan financiële, materiële, infrastructurele, logistieke en communicatieve ondersteuning bieden via aangepaste gemeentelijke subsidiereglementen. Zonder onderscheid moeten verenigingen van deze steun kunnen genieten, zowel de kantklosclub als de rockgroepjes. De gemeente erkent de werking van verenigingen door ze actief te betrekken bij de opmaak en de uitvoering van het gemeentelijk cultuurbeleid.
Erfgoed Elke gemeente is verantwoordelijk voor de manier waarop ze met haar cultureel en historisch erfgoed omspringt zowel inzake instandhouding als ontsluiting. Initiatieven om het culturele erfgoed toegankelijk te maken voor het grote publiek moeten worden ondersteund. Waar mogelijk moet er permanente ontsluiting zijn en bij prioriteit moeten beschermde monumenten een nieuwe functie krijgen met respect voor hun architecturale waarde.
Inspraak en communicatie De gemeente moet alle inwoners meer bij de opmaak en de uitvoering van haar cultuurbeleid betrekken. Dat kan via ontmoetings- en inspraakmomenten en het open houden van de communicatie met haar inwoners (de organisatie van een forum, een enquête, via de website van de gemeente, …).
Lokale volkscultuur Elke gemeente is verantwoordelijk voor het behoud van haar eigen culturele identiteit en moet de lokale volkscultuur honoreren. Ze moet het typische karakter, de historische achtergrond, het lokale erfgoed en de volkscultuur in alle verscheidenheid bewaren en toeristisch ontwikkelen, zodat anderen die kunnen ontdekken. Dat kan bv. door de promotie van streekproducten en lokale eetcultuur.
Evenwichtig evenementenbeleid De gemeente moet een evenwichtig evenementenbeleid voeren. Het decreet Lokaal Cultuurbeleid spoort de gemeenten aan tot een dynamisch en vernieuwend cultuurbeleid. Daartegenover worden al heel wat manifestaties georganiseerd die door hun groot succes een vaste plaats verworven hebben op de culturele agenda van de gemeente. Vernieuwing moet dus gepaard gaan met de uitbouw van bestaande evenementen.
16
Samenwerking cultuur-toerisme Een gemeente moet haar culturele troeven aanwenden om toeristen aan te trekken en moet haar toeristische troeven gebruiken om de aanwezige cultuur te promoten buiten de eigen gemeentegrens. Dat veronderstelt een goede samenwerking tussen cultuur en toerisme, zonder dat cultuur een product van toerisme wordt. Voor grote evenementen heeft men geld en sponsoring nodig, dit kan dankzij de medewerking van toerisme. Grote evenementen brengen geld in het laatje, dat in kleinere evenementen kan worden gepompt die anders onmogelijk zouden zijn.
Samenwerking cultuur-onderwijs Via het onderwijs moeten we de culturele participatie van jongeren in de scholen verhogen. Onderwijs en deeltijds kunstonderwijs zijn het medium bij uitstek om kinderen en jongeren met cultuur kennis te laten maken. Hoe en in welke mate leerlingen aan cultuur participeren hangt momenteel in grote mate van de inzet van de scholen af. We moeten zorgen voor een hogere culturele participatie van jongeren in de scholen. Samenwerking met lokale kunstenaars kan zinvol zijn.
Cultuurparticipatie Naast het sensibiliseren en het creatief leren zijn van jongeren via het onderwijs moet een gemeentelijke cultuurbeleid ook oog hebben voor de cultuurbeleving met leeftijdsgenoten én in gezinsverband. Jongeren-cultuurcheques of 10-zittenkaarten hebben wel degelijk een positief effect op het participatiegedrag van jongeren. Jonge kunstenaars krijgen nog te weinig professionele begeleiding en hulp. Om hen groeikansen te bieden is er nood aan een doordacht atelier- en repetitieruimtebeleid. Dat draagt tegelijkertijd bij tot stads- en dorpsherwaardering want op heel wat plaatsen staan er centraal gelegen ruimtes leeg en zoekt men naar een herbestemming. Een bruisend kunstenaarscentrum waar jong kunstenaarstalent artistiek, sociaal en praktisch ondersteund wordt, verhoogt hun kans op een boeiende toekomst.
Intergemeentelijke samenwerking De gemeente moet ook en vooral op cultureel vlak samenwerken met de omliggende gemeenten. Structureel overleg kan concurrerende programmering vermijden en samenwerking inzake infrastructuur, programmering en publiekswisseling alleen maar versterken.
17
Toegankelijkheid De gemeente neemt initiatieven om culturele manifestaties en infrastructuur beter toegankelijk te maken: • Financieel & sociaal: de hoge toegangsprijs van sommige evenementen houdt steeds diezelfde groep mensen thuis die het financieel moeilijker hebben. Wij pleiten niet voor de gratis politiek maar voor democratische prijzen. Zo kunnen mensen zonder gestigmatiseerd te worden meegenieten van een festiviteit of spektakel. •
Mobiliteitsproblemen kluisteren veel mensen aan hun televisie. We kunnen dat oplossen door cultuur naar de mensen te brengen (cultuur in de wijken) en het vervoersaanbod niet alleen op grote culturele evenementen af te stemmen, maar ook bv. op de werking van het cultuurcentrum via een cultuurbelbus.
•
Toegankelijkheid: culturele instellingen moeten toegankelijk zijn voor personen met een handicap.
Platform voor lokale kunstenaars en kleinschalige culturele projecten Elke gemeente moet een platform geven aan lokale kunstenaars en kleinschalige culturele projecten. Dikwijls wordt gekozen voor dure projecten met grote namen, terwijl er evengoed lokale kunstenaars bij kunnen worden betrokken. Kwaliteit moet wel voorop staan.
PRAKTIJKVOORBEELDEN West-Vlaanderen Intergemeentelijke samenwerking tussen verschillende cultuurcentra, -huizen en diensten zorgt voor een verruiming van het culturele aanbod in de regio. Door overleg over programmatie en communicatie wordt aan de bewoner een gevarieerd aanbod voorgesteld op een feestelijk openingsweekend van al de partners. • Extra voorstellen door cultuurbeleving laagdrempelig te maken kan men culturele activiteiten verzorgen voor alle bewoners van een gemeente. Een maandelijkse kosteloze middag voor alle inwoners waar muzikale en praatgasten afwisselend aanbod komen is een initiatief om het publiek kennis te laten maken met cultuur en de culturele programmatie van de gemeente. • Extra voorstellen de gemeentelijke cultuurdienst, de dienst toerisme, het stedelijk museum en eventueel lokale galerijen kunnen samenwerken met lokale kunstenaars die de ruimte krijgen om hun werk op verschillende plekken voor te stellen. Deze samenwerking met lokale of
18
regionale kunstenaars en artiesten werkt drempelverlagend voor de bezoekers en vormt een verrijking van het cultureel aanbod van de regio.
Oostende Een wandeling door de gemeente langs bekende en minder bekende locaties waar lokale dichters op creatieve en interactieve manier poezie brengen, vormt een actieve manier om lokale kunst te leren kennen. Als plaats wordt doorgaans gekozen voor gebouwen en plekken met een historische betekenis. Inwoners maken kosteloos kennis met verborgen hoekjes in de stad en combineren op deze manier aandacht voor hun erfgoed met lokale kunst. •
extra voorstellen
de financiële drempel is een belangrijke hindernis voor velen wanneer het gaat om kunstbeleving. Deze financiele drempel brengt vaak ook een sociale drempel met zich mee. Met cultuurkans brengt de stad het cultuuraanbod dichter bij mensen die zich normaal gezien geen toegangsgeld kunnen veroorloven of een drempelvrees hebben. de gemeentelijke cultuurdienst koopt daarvoor toegangskaarten aan of bedingt kortingen. De verdeling van de kaarten gebeurt via de buurtwerkers en andere sociale instellingen. •
extra voorstellen
een cultuurforum geeft inwoners de kans om te debatteren over het gemeentelijk cultuurbeleid. De stellingen die op het cultuurforum aan bod komen, worden eveneens op de website geplaatst. Ook daar kunnen de inwoners hun mening kwijt. De bewoners worden zo betrokken bij het cultuurbeleid van de gemeente en de gemeente heeft op haar beurt een extra communicatiekanaal naar de lokale bevolking toe. •
extra voorstellen
cultuurbeleving in de gemeente kan ook door samenwerking met lokale kunstenaars, de horeca en de dienst toerisme, voor promotie van lokale kunst en gastronomie. Kunst aan tafel is een samenwerking tussen de dienst toerisme, restaurants en kunstenaars die gelinkt zijn aan de eigen gemeente. Een exclusief ontworpen werk van één van de kunstenaars wordt afgebeeld op exclusieve onderborden. Tijdens het ‘Met kunst aan tafel’ diner geniet je van een door het restaurant speciaal samengesteld menu en krijg je na afloop het onderbord als collectors item.
Oostende De bibliotheek kan meer zijn dan een leeszaal en plaats om boeken te lenen. In ruimere vorm kan zij fungeren als informatiecentrum die bewoners ertoe aanzet met de nieuwe informatie- en communicatiemiddelen om te gaan. Omdat kennis vandaag digitaal wordt doorgegeven via computer en internet is het belangrijk deze technologie ter beschikking te stellen voor de inwoners. •
extra voorstellen
een gemeente kan ruimte en huisvesting voorzien voor kunstenaars waar zij tijdelijk en tegen een betaalbare prijs kunnen wonen en werken. Aan deze kunstenaars wordt dan de mogelijkheid gegeven hun kunst te maken of te beoefenen daar waar zij anders de ruimte of financiële middelen zouden ontbreken.
19
•
extra voorstellen
kunst integreren in het straatbeeld is een goede manier om kunst bekend te maken bij de inwoners en de herkenbaarheid van die plek en de buurt te verhogen. Aan lokale artiesten kan bijvoorbeeld door middel van een wedstrijd de mogelijkheid gegeven worden een kunstwerk te plaatsen op een plein of straathoek. •
extra voorstellen
kunstbeleving kan ook geïntegreerd worden in het groene erfgoed. Kasteelparken, kloostertuinen, stadstuinen en dergelijke zijn ideale plekken voor georganiseerde wandelingen waarin zowel groen als cultuur aan bod kunnen komen. •
extra voorstellen
de dag van de vrijwilliger kan aangewend worden om de vrijwilligers in de cultuursector extra in de verf te zetten en te vieren met een culturele activiteit, bijvoorbeeld een nocturne in een museum, een concert, dans- of theatervoorstelling.
Brugge Kunst en cultuur hoeven zich niet altijd in het stadscentrum af te spelen. Wijk up is een sociaal-artistiek project dat de waarde van wijkfeesten erkent en er impulsen aan geeft.
20
europa dichterbij dan u denkt Europese beslissingen in Straatsburg of Brussel gaan veelal voorbij aan de gewone mensen, tenzij beslissingen in een kwaad daglicht worden geplaatst (bv. afbouw suikerbietenproductie, onheilsberichten over migratiegolven na de uitbreiding, OostEuropese arbeiders in bouw-, transport-, havensector,…). Toch kijkt Europa meer dan men vermoedt om het hoekje. Studenten gaan via het Erasmusproject in een Europese stad studeren. Vlaamse projecten krijgen Europees geld. Vlamingen maken in EU-landen het mooie weer in tal van domeinen. En misschien nog betekenisvoller is dat liefst 70 procent van de Europese regelgeving betrekking heeft op de Belgische en Vlaamse bevolking. De overheid moet extra inspanningen leveren om het globale verhaal van Europa aan de man te brengen, om juist te informeren en mensen warm te maken voor wat er buiten hun gemeente, hun provincie, hun land gebeurt. Christen-democraten hebben altijd geloofd in de Europese integratie. Zij stonden aan de wieg van de Europese Gemeenschap en timmer(d)en aan een Europese Unie. Steden en gemeenten kunnen een belangrijke rol spelen in het waarmaken van de Europese Unie. Door hun ligging, door diverse beleidsterreinen op hun grondgebied (jeugd, landbouw, onderwijs, industrie, handel, cultuur …) hebben ze heel wat aanknopingspunten om Europa dichter bij de mensen te brengen en de mensen bewust te maken dat Europa een grote invloed heeft op hun levenskwaliteit.
21
BELEIDSVOORSTELLEN Jumelages of stedenbanden Al 183 Vlaamse gemeenten hebben een jumelage of stedenband met een stad of gemeente(n) in Europa. Deze contacten worden zeer gewaardeerd en verhogen het wederzijds begrip tussen de inwoners omtrent hun levensgewoonten, opinies en cultuur.
Schepen voor Europese Zaken De beste garantie op een apart beleid rond Europa: een schepen bevoegd voor Europese Zaken. Zegt een betrokken schepen: “Als schepen van Europese Zaken voel ik mij de ambassadeur van de gemeente en draag ik bij tot een groter begrip tussen de verschillende culturen en mensen: Europa heeft een grote schakering aan levenswijze en visies, maar samen delen we onze waarden van democratie, verdraagzaamheid en samenhorigheid!”
Een commissie of werkgroep Europa in de gemeente De gemeente kan inspelen op de interesse van inwoners door hen te betrekken in een werkgroep of commissie die initiatieven bespreekt en concrete projecten uittekent.
Een ambtenaar die Europese Zaken opvolgt Een gemeente of stad kan een afzonderlijke ambtenaar aanstellen voor de Europese werking. Dat maakt het vele werk bij uitwisselingen draaglijker. De ambtenaar staat het jumelagecomité en het beleid bij in hun initiatieven en volgt de Europese projecten en fondsen op de voet zodat er Europese middelen naar de gemeente komen. Zegt een betrokken ambtenaar: “Als adjunct-stadssecretaris combineer ik mijn taak met die van een soort consulent voor Europese zaken. Ik stimuleer - naast de administratieve ondersteuning - de projecten die in onze stad lopen en zoek actief naar subsidiemiddelen. Verder bewaak ik de uitvoering van het beleidsplan.”
Een budget voor Europese zaken Een afzonderlijk budget op de begroting bewijst dat de stad of de gemeente Europa belangrijk genoeg vindt om middelen vrij te maken voor concrete projecten en jumelages.
22
Een infohoek over Europa Europa ondersteunt op alle beleidsdomeinen de lidstaten. Ook voor regio’s, steden en gemeenten en hun inwoners voorziet de EU projecten en middelen. Een goede kennis van die steun opent vele deuren. De EU geeft ook tal van publicaties uit. Die moeten bij de mensen gebracht worden. Een afzonderlijke infohoek in de gemeente waar vele mensen voorbijkomen, kan de inwoners naar de broodnodige info leiden. •
Adres info-punten Europa: zie www.infopointeurope.be
•
Informatiebureau van de Europese Unie: www.eu.int
Sensibiliseren Informeren en sensibiliseren kan op vele manieren: verdelen van brochures, het hijsen van de Europese vlag, het organiseren van een activiteit op de Europese Dag (9 mei), het organiseren van info- en studiedagen, …
Grensoverschrijdende samenwerking Samen met de provincies is het grensoverschrijdend en interregionaal werken een fantastisch instrument om in de economische, toeristische of welzijnssector mooie zaken te realiseren.
PRAKTIJKVOORBEELDEN •
Op www.vvsg.be (beleidsthema’s: internationaal) jumelages tussen Vlaamse en Europese steden.
•
Maasmechelen heeft een speciaal comité opgericht voor jumelage met een stad uit Slovenië.
•
In Kortrijk gaat een groep ondernemers samen op zoek naar zakenpartners in Europa.
•
Genk heeft een Hasselt/Genk-Luik)
•
Het Meetjesland heeft een Euregionale werking met Zeeuws-Vlaanderen voor platteland en cultuur en toerisme.
actief
Forum
van
de
staat
MAHL-steden
een
overzicht
van
(Maastricht-Aken-
23
gelijke kansen m/v Een beleid inzake gelijke kansen is een blijvende opdracht, voor de gemeente en de provincie. Zij beschikken over verstrekkende bevoegdheden, staan dicht bij de concrete behoeften van de bevolking.
Een gelijke deelname van vrouwen en mannen in de lokale politiek is een voorwaarde voor een evenwichtig lokaal beleid. Dit werk is ook in België nog niet af stelt een recent rapport van het Wereld Economisch Forum. Vrouwen hebben in de feiten niet dezelfde kansen wat betreft de deelname aan politiek, arbeidsmarkt en hebben geen gelijk loon, zo blijkt uit de cijfers van het rapport. Daarom is het nodig dat ook een beleid op lokaal vlak rekening houdt met de dagelijkse bekommernissen van alle - werkende, thuiswerkende, alleenstaande, weduwe, herintredende, allochtone – vrouwen om harmonie te brengen in het leven van iedereen. Dit vraagt enerzijds politieke moed en radicale keuzes inzake de combinatie van gezin en arbeid, inzake de ondersteuning van gezinnen een echte mentaliteitswijziging in de richting van onthaasting en ontstressing. Anderzijds is er een institutioneel kader nodig die het mogelijk maakt dat er een evenwichtig lokaal beleid wordt gevoerd. Zo is vandaag slechts één op vijf schepenen vrouw en zijn er maar 7% vrouwelijke burgemeesters. Nieuwe structurele maatregelen zijn er nodig voor een gelijke deelname van vrouwen en mannen in politiek en voor de waarborging van gelijke kansen van mannen en vrouwen.
24
BELEIDSVOORSTELLEN De aanstelling van een schepen voor Gelijke Kansen in elke gemeente en een bestendig afgevaardigde voor Gelijke Kansen in elke provincie. De opstelling en toepassing van een code voor een gezinsvriendelijke lokale politiek: o gezinsvriendelijke vergaderuren: niet tijdens piekuren van gezinnen en weekends o
voorzien van kinderopvang tijdens vergaderingen
o
vergoeden van tijdsbesparende technologie: PC en internet
Beleid: in de begroting middelen voorzien voor een gelijkekansenbeleid, de aanstelling van een ambtenaar en de oprichting van een gelijkekansenraad voor de uitvoering van dit beleid; vrouwen én mannen betrekken bij de uitvoering van het beleid. Evenwichtige vertegenwoordiging: een evenwichtige deelname van vrouwen mannen, meer bepaald de invoering van de 2/3de regel bij aanduiding van CD&V-vertegenwoordig(st)ers in de provinciale en gemeentelijke bestuursadviesorganen, in de intercommunales, overleg- en beheersorganen, in administratieve diensten en politiekorpsen.
en de en de
Invoering van de decumul voor uitvoerende mandaten, zowel provinciaal als gemeentelijk, en nevenmandaten die bij voorkeur toegewezen worden aan gemeenteraadsleden en niet verkozen kandidaten.
PRAKTIJKVOORBEELDEN •
Voor-beeld-ige vrouwen in Antwerpen Vrouw & Maatschappij Antwerpen ijvert voor meer vrouwelijke standbeelden in de stad.
•
Luiertafels in Lokeren Initiatief betreffende gezinsvriendelijke verschooninfrastructuur in de publieke sector.
•
Oprichting van buurt- en nabijheidsdiensten in Bornem Hier werd een strijkdienst opgestart.
•
Gemeentelijke ondersteuning van borstkankerpreventie in Aarschot. Preventieve gezondheidszorg.
•
Vrouwelijke straatnamen in Mechelen werden geïntroduceerd.
25
gezinnen Hoe benen we de complexe samenleving bij? De Vlaamse christen-democraten willen een thuis voor iedereen. Thuis is waar mensen op adem kunnen komen. Thuis is waar kinderen tot gelukkige, zelfstandige en weerbare mensen kunnen opgroeien. Thuis is de plaats bij uitstek waar jong en oud zichzelf en elkaar kunnen vinden. Thuis is de kleinste eenheid van menselijke verbondenheid. CD&V komt op voor een welgezinde samenleving. Dit is een samenleving die gezinsleden alle kansen biedt op een harmonieuze ontplooiing. De duurzaamheid van het gezinsleven is een belangrijke voorwaarde voor het welzijn van kinderen en volwassenen. CD&V wil alle mannen, vrouwen, kinderen en ouderen ondersteunen die zorg willen opnemen voor elkaar en kiezen voor een duurzame band. Het gezinsprofiel is grondig veranderd. Het gezin is vandaag een verscheidenheid aan vormen waarin mensen samenleven en zorg dragen voor elkaar. Hoewel nog steeds in meer dan acht op de tien gevallen kinderen opgroeien in een gezin waarvan de beide ouders de natuurlijke ouders zijn die tevens gehuwd zijn, wil CD&V nieuwe gezinsvormen zoals het éénoudergezin, het meergeneratiegezin, het nieuw samengestelde gezin, het holebi-gezin, het samenwonende gezin met of zonder kinderen, etc … evenzeer ten volle ondersteunen en ontplooiingskansen bieden. CD&V schenkt niet alleen aandacht aan de diversiteit, maar let ook op de gezinscontext. De context waarin kinderen opgroeien, kan sterk verschillen. Voor éénoudergezinnen, allochtone ouders, ouders met een ziekte of handicap, ouders van kinderen met een ziekte of handicap, kansarme ouders … is de opvoeding van kinderen meestal een nog complexere opdracht. CD&V biedt bijzondere ondersteuning voor gezinnen in een precaire gezinscontext. Ouders werken tien, twaalf uur per dag. Ze dragen een zware leninglast om behoorlijk te kunnen wonen. Tijd voor elkaar, familie, vrienden of buren is er haast niet. Het is bovendien niet eenvoudig om in huis ook echt ‘thuis’ te zijn. Agenda’s moeten op elkaar worden afgestemd. Er moet eten op tafel. Het schoolwerk van de kinderen moet worden gevolgd, etc. Het groot appèl dat onze tijd doet op het gezin zet het gezin onder druk. CD&V wil de druk van de ketel, buitenshuis en binnenshuis. De levenskwaliteit van de gezinnen in Vlaanderen moet omhoog. Een lokaal gezinsbeleid moet zich terdege bewust zijn van al die verschillende behoeften en vragen. Het is aan de gemeente om het gezin in alle verscheidenheid een plaats te geven binnen de gemeente en het zoveel mogelijk te ondersteunen.
26
BELEIDSVOORSTELLEN Positieve benadering •
Oprichting van een “gezinsraad” die het beleid adviseert en samenwerkt met de verschillende wijkwerkingen.
•
Samenwerkingsverbanden met partnerorganisaties in het raam van een lokaal gezinsbeleid.
•
Gemeentelijke geboortepremie.
•
Gezinstarieven bij activiteiten.
•
Extra vuilzakken voor gezinnen, onthaalgezinnen en grootouders die op hun kleinkinderen passen.
•
Aanleggen en onderhouden van speelpleintjes waarop ook toezicht gehouden wordt.
•
Fietsen naar school veiliger maken (begeleiding, schoolvervoersplannen,…).
•
Behoud van zondagsrust.
•
Stimuleren dat er levensloopbestendig wordt gebouwd
Kinderopvang De combinatie van gezin, arbeid en vrije tijd lijkt meer op een dienstregeling. Vele ouders zoeken opvang voor hun kroost, liefst in hun directe woon-, leef- en werkomgeving. De gemeente kan hen helpen door: •
meer kinderopvang, flexibelere voor- en naschoolse opvang
•
opvang voor zieke kinderen
•
buitenschoolse kinderopvang en ondersteuning van scholen die dit doen
•
initiatieven opzetten of ondersteunen voor occasionele kinderopvang (bv. zaterdagmorgen: markt). Dit kan door werkcreatie of door samenwerking met vrijwilligersorganisaties
•
aanmoedigen van het privaat initiatief
•
jeugdvakanties, speelpleinwerking, Grabbelpas
•
vakantie voor kinderen uit sociaal kwetsbare milieus, kindertehuizen, en gezinnen in moeilijkheden
•
specifieke opvang in vakantieperiodes
•
jeugdbewegingen en organisaties steunen en subsidiëren zonder betutteling
•
initiatieven nemen voor een nauwere samenwerking tussen jeugd en sport
27
•
uitbouw van een stevig lokaal overleg in functie van coördinatie en advies rond initiatieven voor kinderopvang.
Opvoedingsondersteuning Opvoeden het is niet altijd een makkie. Sommige ouders hebben nood aan informatie, advies, deskundige hulp. De gemeente kan bijspringen door hun capaciteiten te versterken, hun bewustzijn en mondigheid te vergroten. Samenwerkende lokale besturen organiseren een laagdrempelig aanbod waar ze ouders informeren en adviseren rond opvoeding, bv. een opvoedingswinkel.
PRAKTIJKVOORBEELDEN Genk De gemeente kan extra aandacht besteden aan jonge gezinnen door het oprichten van een opvoedingswinkel PAS (pedagogisch advies en stimulering). In de opvoedingswinkel kunnen alle ouders en opvoeders uit de gemeente terecht voor advies en informatie over de opvoeding van kinderen.
Asse Een spelotheek is een uitleendienst van speelgoed voor kinderen van 0 tot 6 jaar. De gemeente kan door het inrichten van een dergelijke dienst jonge moeders en onthaalmoeders ontlasten van de kost voor afwisselend en verantwoord speelgoed.
Zemst De gemeente schenkt een geboorteboom aan nieuwe ouders. Bij de inschrijving in het bevolkingsregister kunnen de ouders kiezen (vrijblijvend) voor een geboorteboom of – struik.
Londerzeel Naast onthaalmoeders en thuisopvang kan meer specifiek ook thuisopvang voor zieke kinderen worden aangeboden door de gemeente. De dienst zorgt voor de opvang van de kinderen aan huis tijdens de uren die met de ouders overeengekomen zijn.
Wevelgem Opvang voor kinderen met een handicap is een andere dienst die de gemeente kan organiseren. Vooral in de zomer is een dergelijke formule interessant. Gedurende
28
bijvoorbeeld 1 week wordt er dan opvang georganiseerd voor kinderen tussen 7 en 15 jaar. Elke dag bestaat uit een combinatie van sport, crea-activiteiten en opvang.
Hove Bij de bouw van een specifieke ruimte voor buitenschoolse opvang houdt de gemeente rekening met een ontwerp op maat van de kinderen: de relatie met de buitenruimte staat centraal, ontwerp naar de leefwereld van het kind en een huiselijke stijl.
Wevelgem De gemeente staat in voor de vorming van onthaalouders. Deze vorming kan geïnspireerd zijn op vraag van de onthaalouders zelf, en kent vooral succes bij die onthaalouders die niet aangesloten zijn bij een koepel. Vormingssessies rond het statuut van de zelfstandige onthaalouder, creatief knutselen en ehbo staan op het programma.
Wevelgem Om ouders een beter zicht te geven op het aanbod van mogelijke opvang voor kinderen lanceert de gemeente een infobrochure ‘opvang’. De brochure vermeldt alle vormen van opvang die beschikbaar zijn en wordt verspreid via het gemeentehuis, onthaalouders en scholen.
29
jeugd Je bent jong en je wilt wat Kinderen en jongeren zijn volwaardige “maten” in onze samenleving en vormen een basis voor de toekomst. CD&V erkent en respecteert hen. Ze hebben capaciteiten die ze kunnen ontwikkelen en jonge bruisende ideeën die nog kunnen groeien. Wij geven alle kinderen en jongeren vertrouwen om in de gemeente hun rol te spelen. Tegelijk spreken we hen aan op hun verantwoordelijkheid. We betrekken hen bij beslissingen die hun leven aangaan. Een gemeente zoekt de beste manier om inspraak te verlenen - de Jeugdraad speelt een cruciale rol en neemt hun voorstellen ook serieus. Maar laten we kinderen ook kind en jongeren ook jong zijn. Om een duurzame, sociale, verbonden en veilige maatschappij op te bouwen moeten kinderen en jongeren terecht kunnen “onder de kerktoren”. Spelen, naar school gaan, sporten, fuiven, studeren, de jeugdbeweging, kinderopvang,… gebeurt idealiter zo dicht mogelijk in de buurt. Onze gemeente geeft jongeren de nodige ruimte om zich ten volle te ontplooien, heeft aandacht voor zij met specifieke problemen of een grotere kwetsbaarheid en laat ruimte voor het vrije initiatief. CD&V erkent de belangrijke rol van jeugdbewegingen. Het lokale jeugdwerk (jeugdverenigingen, jeugdhuizen,…) draagt bij tot de persoonlijke vorming van jongeren, verstevigt het gemeenschapsleven en leert jongeren verantwoordelijkheid te nemen en vertrouwen te hebben. Een levendig verenigingsleven verhoogt de kwaliteit van de samenleving. Onze gemeente verleent deze verenigingen de nodige ondersteuning. We hebben ook oog voor de specifieke noden van jeugdwerk in de gemeente. Daarom stimuleren wij gezamenlijke initiatieven van jeugdwerk en andere sectoren, zonder dit op te dringen. Voorstellen vanuit de basis hebben een duurzamer effect. De gemeente omarmt ook jongeren die niet bij een jeugdvereniging aangesloten zijn. Laagdrempelige initiatieven vanuit de jeugddienst of andere initiatiefnemers willen we daarom verder opzetten of steunen. Aangezien kinderen en jongeren volwaardig meedraaien in onze maatschappij, zijn zij betrokken partner in de meeste beleidsdomeinen zoals cultuur, onderwijs, sociale zaken,
30
welzijn, ruimtelijke ordening, sport, economie, mobiliteit, leefmilieu, Noord-Zuid, Europese zaken,… In al deze domeinen moeten we voldoende aandacht hebben voor het effect van de beslissingen op kinderen en jongeren. De schepen van Jeugd draagt in overleg met andere collega’s altijd de ‘kinder- en jongerenbril’! Om dit alles uit te bouwen zijn er voldoende financiële middelen nodig. De gemeente ontvangt van de Vlaamse Gemeenschap een budget voor haar jeugdwerk en voegt daar een eigen budget aan toe. We bekijken ook hoe andere materiële en logistieke steun mogelijk is.
BELEIDSVOORSTELLEN De beleidsinstrumenten van de gemeenten zijn: •
een dynamische schepen van Jeugd
•
een actieve Jeugdraad met ev. stuurgroep die ernstig genomen wordt
•
een gedreven jeugddienst
•
een gedragen jeugdwerkbeleidsplan
•
voldoende budget
Een wervend opgebouwd jeugdwerkbeleidsplan voor en door jongeren is de geknipte basis voor de concrete uitwerking van het gemeentelijk jeugdbeleid. De huidige plannen gaan veel te ver en vragen te veel werk. Wat minder planlast zou mogen, zodat de jeugdconsulent meer tijd tussen de jongeren dan aan tafel kan doorbrengen. Een warme oproep aan de Vlaamse overheid om hier iets aan te doen.
Participatie van jongeren Een dynamische Jeugdraad is de ideale plek om democratie live ‘mee te maken’. Het is de eerste proeftuin van meningvorming en overleg. Jeugdraden kunnen altijd een eigen advies geven, maar CD&V meent dat het aan het gemeentebestuur is om advies in te winnen bij de Jeugdraad en vervolgens hun adviezen en suggesties te respecteren. Wanneer een voorstel onhaalbaar is, motiveren we dit en zoeken we samen naar alternatieven. De Jeugdraad is een piste, maar we mogen van jongeren niet hetzelfde verwachten als van volwassenen. Het louter organiseren van vergaderingen en overlegorganen is een teer punt. Andere inspraakinitiatieven zijn heel interessant, bv. via de scholen. CD&V pleit vooral voor een samenwerking met klassen of leerlingenraden, niet voor een aparte kindergemeenteraad. Er zijn creatievere oplossingen dan via vergaderingen de mening van kinderen en jongeren te vragen. Bijvoorbeeld inspraak rond specifieke projecten zoals de inplanting van een speelterrein. Buurtgerichte inspraakinitiatieven leiden tot betrokkenheid, veiligheid en verbondenheid.
31
De opbouw van het gemeentelijk jeugdwerkbeleidsplan is de ideale kans om kinderen en jongeren, individueel of in groep, te betrekken bij een lokaal jeugdbeleid. Zij bepalen samen de prioriteiten van de gemeente en voelen zich mee-verantwoordelijk. Sommige doelgroepen (allochtonen, kansarmen, mensen met een handicap,…) zijn minder snel te bereiken via het lokaal jeugdwerk. Jeugdwerkers moeten zelf de baan op gaan om hen te ontmoeten: via het onderwijs, de speelpleinen, … en hen betrekken. “Niet-georganiseerde” jongeren worden betrokken bij de buurt wanneer zij er zich thuis voelen: bv. wanneer de inrichting ervan aantrekkelijk is om samen te komen (lummelhoeken, pleintjes,…). Ook tienerdagen, tienerclubs, game-party’s… spreken vaak aan. Kinderen en jongeren met specifieke problemen geven we een extra stimulans. Zij hebben het vaak moeilijk om zelf de stap te zetten naar het reguliere aanbod. Een goede communicatie met jongeren kan via de website van het jeugdcentrum, het JIP, een inlegblad ‘jongeren’ in het gemeentelijke infoblad, via een nieuwsbrief vanuit het jeugdcentrum. Elk kanaal bevat een reactie-kans. Jonge mensen in de gemeenteraad of het schepencollege hebben een positieve aantrekkingskracht op jongeren en hun interesse in politiek.
Lokaal jeugdwerk - (individuele) jongeren We steunen voluit jeugdbewegingen en andere groepsgerichte initiatieven voor kinderen en jongeren. We hebben een rotsvast vertrouwen in het lokaal jeugdwerk en ondersteunen alle ontwikkelingskansen van jeugdverenigingen o.a. door: • Subsidies voor het jeugdwerk, kampen, projecten, uitleendienst, lokalenbeheer, … •
Aanvullende vorming voor jeugdbegeleiders om specifieke, lokale problemen op te vangen.
Kinderopvang is een basisdienst. Er is nood aan voldoende, kwaliteitsvolle, goed uitgebouwde, toegankelijke en voldoende flexibele kinderopvang, zowel voor baby’s en peuters als voor schoolgaande kinderen, zowel voor zieke als gezonde kinderen, zowel in de dagelijkse als de occasionele opvang. Als gemeente en eventueel OCMW willen we privé-, buurtinitiatieven mede ondersteunen, coördineren en/of zelf stimuleren. Een aantrekkelijk aanbod voor tieners in de gemeente is belangrijk. Omdat vele ouders flexibel moeten werken stelt zich in vakantieperiodes of voor- en na de schooluren vaak een probleem. Oprichten, verder ondersteunen of verder uitbouwen van initiatieven zoals een tienerdag, aanbod binnen grabbelpas en speelpleinwerking, tienersite, studie-uren voor en na de schooluren,…)
32
Integraal jeugdbeleid Beslissingen in verschillende beleidsdomeinen hebben vaak gevolgen voor kinderen en jongeren. Daarvoor moet we voldoende attent zijn. De betrokkenheid van de Jeugdraad bij andere adviesraden, en de vraag naar hun advies bij belangrijke beslissingen (zoals de beleidsplannen) is een eerste middel. Over relevante thema’s trachten we ook de kinderen om inspraak te vragen. We moedigen die diensten, verenigingen, ondernemingen, instellingen aan die een kind- en jeugdvriendelijk beleid nastreven. Als gemeente stimuleren we daarom een goed aanbod aan basisonderwijs, sport, cultuur, jeugdwerk gericht op ALLE kinderen en jongeren van de gemeente met extra aandacht voor kwetsbare kinderen.
Ruimte •
Ruimte is schaars. Toch is het voor kinderen en jongeren cruciaal om ruimte te krijgen, ook letterlijk. We creëren zoveel mogelijk speel- en ontmoetingskansen.
•
We stimuleren het dubbelgebruik van ruimte, in overleg met alle betrokkenen: bv. de ‘brede school’ die open staat voor de buurt (speelplaats, sportruimte, de kelder van de sporthal die als repetitieruimte voor muziekgroepjes kan dienen,…)
•
Aan de hand van de demografische analyse van de buurt worden speelpleintjes aangepast aan de leeftijd van de kinderen/jongeren. Ze ‘groeien mee’.
•
Fuiven organiseren in eigen gemeente moet mogelijk zijn. We hebben oog voor de bereikbaarheid, toegankelijkheid en veiligheid. Als gemeente nemen we de verantwoordelijkheid voor een geschikte locatie (fuifzaal, tent), eventueel in overleg met andere eigenaars. Om overlast te voorkomen maken we goede afspraken met de organisatoren en politie (inzet fuifbuddies, professionele veiligheidsmensen, politie zelf). Via de Jeugdraad en politie worden een fuifgids (fuifwijzer) opgesteld met o.m. de administratieve voorwaarden voor de organisatie van een fuif en tips voor een veilige fuif. De gemeente kan ook kiezen voor de uitbouw van één fuifloket, waar iedereen die wil fuiven of feesten, terecht kan.
Preventie en veiligheid •
Jeugdlokalen en speelpleintjes kunnen door de groep of de buurt zelf neergepoot worden, maar het veiligheidsaspect wordt het best opgevolgd door de gemeente, bv. via een vzw.
•
We hanteren het STOP-principe. Initiatieven die extra aandacht hebben voor de veiligheid van zwakke weggebruikers in het verkeer krijgen onze steun.
•
Jeugdlokalen, sportinfrastructuur en scholen zijn “hotspots” in ons mobiliteitsplan. Een werkgroep ‘veilige schoolomgeving’ met schooldirecties, oudercomités, scholieren, politie en gemeente coördineert alle acties op de scholen.
•
Gedragsproblemen van jongeren (individueel of in groep) trachten we met een positieve aanpak op te lossen. Een preventiewerkgroep met mensen uit onderwijs, jeugd, welzijn, politie en deskundigen, kan probleemgedrag in de gemeente (drug-, alcoholmisbruik, geluidsoverlast, vandalisme,…) analyseren en concrete
33
beleidsvoorstellen formuleren. Dergelijke preventieplan kan alle inspanningen stroomlijnen. •
De gemeente kan verenigingen stimuleren meer aandacht te besteden aan brandveiligheid door bijvoorbeeld een subsidiëring te voorzien als hun infrastructuur voldoet aan een aantal voorwaarden. Vaak brengen jeugdverenigingen eens ze zelf eigenaar zijn, meer respect op voor het materiaal.
PRAKTIJKVOORBEELDEN Wevelgem Het aanstellen van fuifbuddies is een manier om fuiven vlot en probleemloos te laten verlopen. Brandweer, Rode Kruis en politie instrueren enkele verantwoordelijken van de organiserende groep en wijzen hen op hun rechten en plichten. Deze dialoog tussen fuivers en gemeentelijke diensten zorgt voor een betere samenwerking en veiligheid.
Holsbeek De aankoop van verplaatsbare skatetoestellen stelt de gemeente in staat om in verschillende buurten aanwezig te zijn met sportieve infrastructuur. De jeugdraad wordt betrokken door hen de verantwoordelijkheid te geven over de trajecten en kan instaan voor de promotie voor deze actie.
Dessel Verschillende diensten kunnen hun activiteiten coördineren om te komen tot een integraal jongerenbeleid, zowel op het vlak van ontspanning als op het vlak van informatie en sensibilisering. Aangepaste infrastructuur biedt informele ontmoetingskansen aan ‘niet-georganiseerde’ jongeren: een bankje op een plein, een basketbalpaal, een schuilhuis. Via het gratis internet komen jongeren in de bib. Een goed uitgebouwd aanbod van sport- en andere verenigingen biedt jongeren tal van uitdagingen.
Liedekerke De gemeente organiseert een “weekend voor de jeugd” gericht op tieners. De Jeugdraad opteert er daarnaast voor het hele jaar door interessante activiteiten en werkwinkels voor tieners te organiseren. Een combinatie van beiden zorgt voor een interessant en uitgebreid aanbod van acties voor jongeren.
Riemst Een cursus ‘defensief rijden ’ voor alle jongeren die pas hun rijbewijs hebben behaald.
34
Riemst Een gemeente werkt aan de brandveiligheid in de jeugdlokalen door meter/peterschap van een brandweerman voor jaarlijkse, halfjaarlijkse controle.
het
Gent en Leuven Gemeenten geven de buurt de kans om ofwel een vaste namiddag per week, gedurende een maand, ofwel een week per jaar, de straat af te sluiten. De ‘meters en peters’ van de buurt organiseren deze ‘speelstraat’ en zorgen voor een speelse invulling. De stad ondersteunt.
Roeselare en Leuven Een jeugdwerker per busje met speel-en sportmateriaal en tent installeert zich op vrije dagen telkens op een ander buurtspeelplein. De planning wordt vooraf aangekondigd.
Sint-Katelijne-Waver Indien een gemeente geen gemeentelijke fuifruimte heeft, kan ze dit compenseren door fuifcheques aan te bieden voor fuiven in de private zalen in de buurt erkend door de gemeente. Zo krijgen jongeren toch de kans om fuiven te organiseren in de eigen omgeving.
Zwevegem Een toelage geven aan de sportverenigingen die een jeugdwerking uitbouwen.
Maldegem De gemeente biedt via het OCMW onopvallende speelpleinbonnen aan. Er wordt voor de speelpleinwerking samengewerkt met een lokale organisatie die met gehandicapten werkt.
Wevelgem De gemeente werkt met een speelpleinplan: alle gemeentelijke speelpleinen worden gerenoveerd in samenspraak met de kinderen en volwassenen uit de buurt. Zo krijg je peuter-, kleuter-, tienersites, een multisportterrein en een skatezone.
Oud-Heverlee Kunst en jongeren kunnen dichter bij mekaar gebracht worden door een kunstacademie voor jongeren, of het uitdelen van cultuurcheques voor culturele evenementen in het cultureel centrum van de stad. Ook scholen kunnen fungeren als platform voor culturele activiteiten binnen en buiten de schoolmuren.
35
land- en tuinbouw Voor nu en later Land- en tuinbouwers hebben leren vallen en weer opstaan, want de ene keer verguisd, de andere keer op handen gedragen. De Vlaming heeft weer meer respect voor mensen die in de agrarische sector hun boterham verdienen. Meer nog dan de schoonste boerin van Vlaanderen is dat te danken aan de inzet van elke land- en tuinbouwer die sinds 1990 de milieudruk heeft helpen doen dalen. Jammer genoeg beseft de Vlaming niet altijd dat het gemiddelde inkomen van de landbouwer intussen 40% lager ligt dan het inkomen van een gemiddeld Vlaams gezin. En wat te zeggen van de uitdagingen die onze land- en tuinbouwers wachten. De globalisering en uitbreiding van Europa, de Europese landbouwhervormingen, de vermindering van het suikerbietenquotum en zoveel meer. CD&V wil de land- en tuinbouwers bij al deze uitdagingen bijstaan. Want land- en tuinbouw moeten duurzaam zijn: economisch rendabel, sociaal verantwoord én in evenwicht met het milieu, de natuur en de omgeving. Leefbare landbouw loopt samen met een leefbaar platteland. Zo speelt de land- en tuinbouw een grote rol bij het onderhoud van het landschap. Acties als erfbeplanting en de aanleg van natuurlijke systemen voor waterzuivering dragen bij tot een betere inpassing in het landschap. Door het platteland beleefbaar te maken met o.m. een aangepast netwerk van landbouwwegen, zijn ook fietsers, joggers en wandelaars welkom en verkleint de afstand tussen boer en burger.
36
BELEIDSVOORSTELLEN Hoewel vooral Europa en Vlaanderen het landbouwbeleid aansturen, hebben lokale besturen toch wat in de pap te brokkelen. De Vlaamse krachtlijnen zijn kwaliteit, innovatie, verjonging en samenwerking. Veel sleutels daarvan zijn in handen van de gemeente.
Betrokkenheid Een goed en regelmatig contact met de lokale land- en tuinbouwers (eventueel via een landelijke raad) is noodzakelijk. Het gemeentebestuur betrekt de landbouwers onmiddellijk bij dossiers die een weerslag kunnen hebben op hun bedrijf, bv. in het kader van ruimtelijke planning, natuurontwikkeling of milieumaatregelen.
Ruimte Landbouw vraagt ruimte. De gemeente besteedt in het Ruimtelijk Structuurplan voldoende aandacht aan de noden van de land- en tuinbouwers. Gronden die het gemeentebestuur in eigendom heeft, worden bij voorkeur verpacht aan actieve of jonge landbouwers.
Rechtszekerheid Land- en tuinbouwbedrijven zijn onderhevig aan een resem wettelijke verplichtingen. Die zijn vaak zodanig complex of onduidelijk dat de onzekerheid bij de land- en tuinbouwers groeit. Zo moet in 2010 de milieuvergunning vernieuwd worden. De gemeente kan hen helpen met goede informatie en ondersteuning.
Innovatie Het gemeentebestuur steunt innovatieve projecten van individuele landbouwers of coöperaties. Dat kan logistiek of financieel.
Verbreding Landbouwbedrijven die hun activiteiten verbreden met thuisverkoop, hoevetoerisme, school- of zorgboerderijen, kunnen van de gemeente extra steun krijgen o.m. met bewegwijzering, promotie bij de dienst toerisme en logistieke hulp.
37
Het gemeentebestuur sluit beheersovereenkomsten met land- en tuinbouwers voor o.m. de groeninkleding van parkeerplaatsen of het onderhoud van kleine parkgebieden, landschappen, wegbermen, trage wegen of bospaden.
Promotie Het gemeentebestuur promoot de sector van land- en tuinbouw zowel in als buiten de eigen gemeente: •
scholen worden ondersteund om activiteiten of schooluitstappen te organiseren op/naar landbouwbedrijven;
•
initiatieven van landbouwers met een meerwaarde voor het milieu, de gemeente, het platteland, worden positief gecommuniceerd naar de inwoners;
•
het gemeentebestuur werkt actief mee aan de uitbouw van fietsroutes, wandelpaden en infopanelen die het leven, wonen en werken op het platteland in de kijker zetten. Hoevetoerisme krijgt alle aandacht van de dienst Toerisme;
•
streekproducten worden opgenomen in toeristische info en publicaties.
Waterbeheer Een goed kwalitatief en kwantitatief beheer van de eigen waterlopen is een taak van de gemeente. Waterlopen worden tijdig geruimd en goed onderhouden. Afgelegen bedrijven die niet zijn aangesloten op het rioleringsstelsel, kunnen steun krijgen voor de aanleg van kleinschalige waterzuiveringsinstallaties. Het gemeentebestuur sensibiliseert de landbouwers om duurzaam om te gaan met drinken grondwater.
Verkeer Het gemeentebestuur spoort de landbouwers aan voorzichtig te zijn met modder of vervuiling op de openbare weg. Om files en ergernissen op hoofdwegen te vermijden kan het traag landbouwverkeer (bv. seizoensgebonden) trage wegen gebruiken die voor zwaar verkeer uitgesloten zijn.
38
PRAKTIJKVOORBEELDEN Olen Inwoners die de aanwezigheid van zwaluwnesten in hun eigendom instandhouden, kunnen een gemeentelijke premie ontvangen (tot 60 euro per jaar). Zo kunnen ze ook de zwaluwactie van Natuurpunt steunen. In de praktijk komen vooral boerderijen voor de premie in aanmerking.
Essen Gemeentediensten zamelen diverse soorten plastic en folie in bij de lokale landbouwers. De boeren brengen het plastic naar twee verzamelpunten. Daar wordt het gesorteerde plastic in een containerbak van de gemeente verzameld. Op deze manier wordt efficiënt gerecycleerd.
Limburg De gemeente staat in voor het behoud van het landschap van de streek. Verschillende gemeenten schreven hun landbouwers aan met een informatiefolder. Ieder geïnteresseerd bedrijf kreeg een bezoek van een landschapsarchitect van de provincie. Daarna werd een kosteloos beplantingsplan opgemaakt, met streekeigen planten, omdat ze beter passen in het landschap en beter bestand zijn tegen ziekten en plagen.
Bilzen De gemeente dient op te komen voor streekeigen beroepen. Voor siertelers die door beperkte uitbreidingsmogelijkheden dreigden weggeconcurreerd te worden, voorziet het voorontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan twee agrarische gebieden van in totaal 390 hectare. Goed voor een herlokalisatiezone voor 17 glastuinbouwbedrijven.
Hoeilaart Hoeilaart protesteerde omdat de Administratie Bos en Groen zestig hectare vruchtbare landbouwgrond wou bebossen. Het project is volgens het gemeentebestuur van de druivengemeente zinloos en bedreigt de enige overblijvende landbouwexploitatie in Hoeilaart.
Kempen In de Kempense gemeenten Balen, Geel, Kasterlee, Lille en Meerhout mikt 'Leader+' op recreatie en educatie. Draaischijf is de Hooibeekhoeve (Geel). Daar zet men een plattelandscentrum op dat de plattelandsbeleving bij diverse doelgroepen moet stimuleren. De hoeve wordt ook een educatief bezoekerscentrum én een demonstratiebedrijf voor de uitbouw van recreatieve en educatieve activiteiten.
39
lokale economie middenstand werkgelegenheid Voor een job om de hoek Als de economie slabakt, dan straalt dit af op de mensen. Een job en een inkomen hebben, maakt dat je meetelt. Zonder geld is het moeilijk leven in onze samenleving.
Ieder heeft recht op werk. De overheid moet alles op alles zetten om zoveel mogelijk ruimte te scheppen voor ondernemen, bedrijven aan te trekken en mensen aan het werk te helpen en te houden. Een duurzaam economisch beleid vraagt veel overleg en daadkracht op alle beleidsniveaus, -domeinen en tussen alle spelers.
40
BELEIDSVOORSTELLEN steunt een gezond en evenwichtig Voor CD&V werkgelegenheidsbeleid op vijf essentiële pijlers.
lokaal
economie-
en
Bedrijfsvriendelijke gemeente: een absolute must Efficiënte gemeentelijke dienstverlening •
Ondernemersloket als centraal infopunt. Ondernemers worden als ‘klanten’ ontvangen en krijgen snel en doeltreffende ondersteuning van professionele ambtenaren die de dossiers van start tot finish opvolgen.
•
Eénduidige en eenvoudige reglementeringen. Elke wirwar van (overbodige) reglementeringen is uit den boze. Bouw- en milieuvergunningen moeten samen behandeld worden.
•
Ondernemers/bedrijvencentrum: gemeente of stad biedt op één locatie onderdak en gemeenschappelijke voorzieningen aan startende en jonge ondernemingen.
•
On line dienstverlening – website met aparte link ‘werken en ondernemen’
Ruimte om te ondernemen •
Plaats in structuurplan De gemeente moet via structuurplannen haar ruimtelijke keuzes definiëren met een plaats voor aangepaste bedrijfsterreinen. Verlaten en vervuilde sites komen als eerste in aanmerking.
•
Rechtszekerheid Het is onmogelijk om alle zonevreemde bedrijven te herlokaliseren. Zonevreemde bedrijven die geen of nauwelijks overlast veroorzaken, moeten juridische zekerheid krijgen in het structuurplan. Bedrijven kunnen maar uitbreiden en investeren in een rechtszeker kader. Ook een vlotte omsluiting van bedrijfsclusters is een must, net als een goede toegankelijkheid van bedrijfsterreinen via het openbaar vervoer.
Eenvoudige en rechtvaardige belastingreglementen •
Resultaatsafhankelijke belastingen. Ondernemingen moeten hun steentje bijdragen tot de financiering van lokale besturen via eenvoudige, duidelijke en rechtvaardige belastingen die zoveel mogelijk resultaatsafhankelijk zijn.
•
Afschaffing gemeentelijke belastingen op tewerkgesteld personeel.
41
Transparant overleg •
Een permanent en transparant overleg garandeert een vlotte informatiedoorstroming tussen gemeente en ondernemingen. Zo kunnen pijnpunten snel en efficiënt worden opgelost.
Promotie en onthaal •
Gemeentelijke initiatieven kunnen het positief imago van de lokale bedrijfswereld en middenstand in de verf te zetten: bv. infofolder aan (nieuwe) inwoners en ter beschikking op toeristische dienst (bv. hoevetoerisme, streekproducten,…).
Bloeiende middenstand zorgt voor leefbare en aangename kernen •
Initiatieven nemen voor economisch rendabele buurtwinkels. Zoals het opstellen van een citymarketing plan en (bv.) promotie voeren rond aangepaste openingsuren van de buurtwinkel, aangepast aan de lokale noden; de organisatie van een koopavond in de week, in overleg met de middenstandsorganisaties; aanbieden van publieke dienstverlening in de buurtwinkel (bv. verkoop huisvuilzakken,…); de verbetering van de toegankelijkheid en parkeermogelijkheden (fietsen, auto’s) aan buurtwinkels; bij (ver)bouw(ing) van verzorgingshuizen en sociale wijken, de inplanting van een buurtwinkel nagaan.
•
Investeren in aantrekkelijke centra, waar het goed is om te winkelen en te wonen, o.m. door het maatschappelijk weefsel te versterken; via aanmoedigingspremies wonen boven winkels in kernen en centra stimuleren.
•
Concentraties van grote handelsketens buiten de centra voorkomen of minstens niet verder laten uitbreiden zodat de centra niet verschralen; via ruimtelijke plannen.
•
Een permanent – essentieel - overleg met de plaatselijke middenstand.
•
De last van openbare werken te beperken via permanent, intensief overleg met lokale handelaars (aanspreekpunt/ ombudsdienst), via degelijke bewegwijzering,…
•
Bepalen waar nachtwinkels kunnen worden ingeplant, voorwaarden vastleggen om eventuele overlast te vermijden; via een gemeentelijke verordening.
•
Een efficiënt centrummanagement, o.m. via de opstelling van een parkeerbehoefteplan en een bereikbaarheidsplan voor het openbaar vervoer.
Gezonde en leefbare gezinsbedrijven in land- en tuinbouw (zie tekst landen tuinbouw)
42
Voldoende stimulansen voor de sociale economie De sociale economie is een sector in bloei, die ook de gemeente moet aanzwengelen. De sociale economie komt immers tegemoet aan een dubbele doelstelling: • arbeidskansen geven aan minder sterken in onze maatschappij (allochtonen, mensen met een lage scholingsgraad,…) •
maatschappelijke noden invullen met huishoudelijke diensten zoals strijkateliers, poets- en tuindiensten, de zorg voor kinderen, zieken en ouderen (kinderopvang, vervoersdienst, oppas…), sociaal restaurant
De gemeente moet dus sociale economieprojecten alle kansen geven, zodat de sociale cohesie en de levenskwaliteit verhoogd wordt; via structurele ondersteuning, logistiek of financieel. Bovendien moeten in de gemeentelijke administratie stagiairs kansen krijgen om in hun job te groeien en arbeidservaring op te doen. De lokale overheid dient dit te stimuleren.
Arbeidsbemiddeling mogelijk maken Werkzoekenden begeleiden is een taak van de VDAB. De lokale overheid kan een faciliterende rol spelen door: • aan een toegankelijke werkwinkel voor werkzoekenden en werkgevers prioriteit te geven; •
het werkgelegenheidsforum te doen uitgroeien tot een performant overleg tussen alle betrokkenen van de lokale arbeidsmarkt. Dat bevordert een vlotte arbeidsbemiddeling en efficiënte begeleiding van werkzoekenden.
•
als gemeente of OCMW werkzoekenden te werk te stellen. Als werkgever kunnen ze hun steentje bijdragen tot lokale tewerkstelling.
PRAKTIJKVOORBEELDEN Zele De schepen van Lokale Economie bezoekt wekelijks 2 bedrijven uit de gemeente waar hij in gesprek gaat met zowel kader als personeel, en een rondleiding maakt. Op basis van dit bezoek wordt verslag uitgebracht op de gemeenteraad en de nodige beleidsconclusies getrokken.
Hamme De oprichting van een KMO-loket is een voortzetting van een lokaal economisch beleid, waarbij de aanduiding van een schepen voor Lokale Economie een eerste stap was. In een actieplan kunnen dan initiatieven worden ontwikkeld om de commerciële aantrekkingskracht en de leefbaarheid van de gemeentekernen te versterken.
43
Zomergem Door openbare werken in de gemeente, kan het leven van de bewoners soms zwaar verstoord worden, zeker als de werken zich uitstrekken voor een langere periode. De gemeente komt dan ook met een totaalaanpak, zodat de bewoners de weg naar de plaatselijke handelaars blijven vinden, kinderen veilig naar school kunnen en het verkeer duidelijke richtlijnen krijgt.
Vilvoorde De stad Vilvoorde stimuleerde met een wedstrijd, in combinatie met subsidies, de creatie van 26 bijkomende woongelegenheden boven winkels.
Menen Om handelaars en andere lokale ondernemingen te motiveren om hun stad te promoten, werd in zes categorieën (etalage, publiciteit, nieuwbouw en renovatie, bedrijven, persoonlijkheid) Awards uitgereikt op een groot slotfeest. Dit initiatief haalde de band tussen ondernemers en de lokale overheid aan.
Sint-Truiden Een integraal veiligheidsbeleid voor ondernemers wordt opgesteld door de gemeente. De gemeente wil de lokale ondernemers informeren, sensibiliseren en samen met hen acties ondernemen om het veiligheidsgevoel te verhogen en preventief op te treden.
Vilvoorde Sociale economie projecten zijn bij uitstek projecten met een dubbele hefboom: ze creëren werk voor mensen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt en ze zetten nieuwe en zinvolle diensten voor de bevolking op, zoals een strijkwinkel, een sociaal restaurant en een herstellingsdienst voor fietsen.
Hasselt en Bilzen Een gemeentelijke verordening onderwerpt de nachtwinkels aan reglementering. Dat vermijdt een eventuele wildgroei (incl. overlast).
een
duidelijke
Kortrijk Het project ‘Trefpunt ondernemers Kortrijk’, een stedelijk ondernemerscentrum als kernversterkend instrument voor economische activiteit, maakte een geïntegreerde actie voor de economische revitalisering van zowel de binnenstad als de centra van de deelgemeenten mogelijk. Zo legt de stad de fundamenten voor een hoogstaand kennisen economisch centrum in Zuid-West-Vlaanderen. Centraal staat de realisatie van een nieuw type bedrijvencentrum.
44
milieu Een gedeelde zorg Onbekend maakt onbemind. Wie de natuur en de natuurwaarden niet kent, zal er geen respect voor kunnen opbrengen. Iedereen leeft graag in een nette, verzorgde omgeving. Iedereen wandelt graag in bos of park om te genieten van het groen. Zorg dragen voor milieu en natuur is een gedeelde opdracht: zowel de overheid als de mens heeft de plicht duurzaam om te springen met onze omgeving. Hoe meer mensen zich actief betrokken voelen, hoe dichter de beleidsdoelen binnen handbereik liggen. Bewustmaking gekoppeld aan inspraak en participatie leidt tot een interactieve en gedragen aanpak. Want over milieu en natuur hangt heel wat polemiek. Wat zegt de dagelijkse praktijk:
Over bomen •
Waar géén bomen langs de weg staan: dan wordt de bevolking geen zuurstof gegund; het stadsbestuur is niet milieubewust ...
•
Waar wél bomen langs de weg staan: ze duwen de fietspaden omhoog; ze nemen met hun volle kruin het licht weg van de straatverlichting; iedereen veegt in de herfst de vallende bladeren in de rioolputjes en die putjes verstoppen; iemand glijdt uit op de bladeren of iemand rijdt tegen een boom.
Over lichtvervuiling •
Is er wél straatverlichting: men doet aan lichtvervuiling; men kan de sterren niet meer zien; nachtdieren raken uit hun ritme; men verbruikt nutteloos energie en rijdt er iemand tegen een verlichtingspaal.
•
Is er géén straatverlichting: men creëert een gevoel van onveiligheid; de mensen durven niet meer buiten te komen en het nachtelijk ongeval is te wijten aan beperkte zichtbaarheid.
Door in te spelen op kleine elementen van milieuzorg die dicht bij het leven van de mensen aansluiten, wil CD&V vanuit de gemeente de aandacht en het respect voor de leefomgeving verscherpen. Eén van de belangrijkste items is de aanpak van alle vormen van hinder. Sluikstorten en sluikstoken blijven de belangrijkste bronnen van hinder bij inwoners van gemeenten. Hondenpoep, wildplassen, rondslingerende blikjes, huisvuil, bezoedelen van parken en speelpleintjes,… vormen terechte bronnen van ergernis. Die ‘stenen des aanstoots’ wegwerken heeft een onmiddellijk positief effect op de kwaliteit van onze directe leefomgeving.
45
BELEIDSVOORSTELLEN Inspraak en participatie Inwoners betrekken bij het milieubeleid kan op verschillende manieren. Een doorgedreven informatiebeleid is er één van. De gemeente kan informatieborden plaatsen bij waardevolle milieu-elementen of een vaste rubriek in het gemeentelijk informatieblad voorzien. Om burgers zelf tot actie aan te zetten of spontane initiatieven te steunen, kan de gemeente financiële injecties geven. Mensen uitnodigen om deel te nemen aan de besluitvorming (in de gemeentelijke milieuraad) draagt bij tot gedeelde verantwoordelijkheid. Ten slotte wordt samenhang en groepsgebeuren gestimuleerd door het verenigingswerk te waarderen. De gemeente kan de milieu- en natuurbewegingen financieel ondersteunen of hen betrekken bij gemeentelijke milieuacties. Een voorbeeld: elk jaar organiseert Torhout i.s.m. de Gezinsbond een aanplanting van geboortebomen. De stad schakelt ook de natuurverenigingen in bij het onderhoud van waardevolle poelen en heideveld, stelt materiaal ter beschikking maar laat het onderhoud uitvoeren door vrijwilligers.
Afval Afval blijft voor gemeenten een uitdaging. Het principe ‘de vervuiler betaalt’ is een moeilijk haalbare kaart. Beter is te komen tot een betaling per hoeveelheid en soort afval dat iemand produceert, al dan niet met sociale correcties. Dat spoort iedereen aan om minder afval en minder van de dure afvalsoort te produceren. Sommigen maken er echter “een sport” van regeltjes of afspraken te ontwijken: een gratis containerpark in een andere gemeente, restafval in de goedkopere blauwe zakken, huishoudelijk afval in blikkenvangers en gemeentelijke vuilnisbakken, afvalverbranding in de eigen allesbrander of in de tuin... Vooral sluikstorten en zwerfvuil wekt ongenoegen. Daarom: •
Prijzen van containerpark en huisvuilzakken moeten duidelijk vermeld en gemotiveerd worden via het gemeentelijk infoblad/site. Geregeld berichten over de resultaten is noodzakelijk: over zoveel kg afval per inwoner, over de sorteerboodschap van wat er bijvoorbeeld wel en niet in de blauwe zak mag.
•
Lokale besturen kunnen afspreken met scholen, jeugd-, sport- en andere verenigingen, om opruimacties van zwerfvuil te organiseren.
•
Een gemeente kan zwerfvuil bestrijden door voldoende afvalbakken te plaatsen die regelmatig geledigd en onderhouden worden.
•
Een goede samenwerking tussen politie en milieudienst draagt bij tot een betere opsporing van sluikstorters. Straffen bij sluikstorten kan ontradend werken. De inwoners moeten voldoende op de hoogte zijn van de kans op een boete bij overtredingen.
46
•
Voorzie een hondentoilet op plaatsen waar veel honden komen (parkjes en pleintjes). Het baasje ruimt de hondenpoep op. Een afvalbak met geurafsnijder en met een verdeler van hondentoiletzakjes voorkomt veel ellende.
•
Het werk van de compostmeesters verdient alle steun en de noodzakelijke infrastructuur.
•
CD&V is een supporter van thuiscomposteren. Voor flatbewoners moeten alternatieven zoals de inrichting van een composteringspaviljoen onderzocht worden. Jongeren kunnen via de school of vereniging warm gemaakt worden voor het composteren.
•
Particulieren kunnen bij de gemeente een hakselaar lenen.
Water Zuiver water vraagt heel wat investeringen van de lokale besturen in rioleringen en zuiveringsinstallaties. Aan hen de keuze of ze die kosten doorrekenen op de waterfactuur of niet. Wat de beslissing ook moge zijn, zij moet alleszins gecommuniceerd worden naar de inwoners. CD&V wil gezinnen aanzetten tot spaarzaam en duurzaam waterverbruik via de bedeling van stortbakregelaars met waterbesparende tips. Het gebruik van regenwater kan gestimuleerd worden door bv. een betoelaging voor de aanleg van hemelwaterputten. Wat overstromingen betreft dient elke gemeente zich te bezinnen over de nodige maatregelen.
Milieuvergunningen CD&V pleit voor een goede dienstverlening voor de behandeling en uitreiking van milieuvergunningen. Dit betekent een spoedige afhandeling En een grondig onderzoek van bezwaren rekening houdend met verschillende factoren zoals algemeen belang, werkgelegenheid, …
Lawaaihinder Mensen ergeren zich vlug aan lawaai: de buur die zijn gras afrijdt (op zondag), de jongerenfuif in het aanpalende café, spelende kinderen,… CD&V roept iedereen op tot meer verdraagzaamheid. Praten en overleg kan heel wat ruzie vermijden. Misschien groeit de klacht rond het maaien op zondag tot een gezamenlijke maaidag en hoeft de politie niet op te treden. In andere gevallen, zoals lawaai van snel wegverkeer, zijn regels nodig en kan de gemeente gerichte snelheidsbeperkingen invoeren. Hetzelfde geldt bij de aanpak van geluidsoverlast van bromfietsen waar controles kunnen helpen.
47
Adoptie groenperk/pleintjes Het onderhoud van het gemeentelijk groen is zeer arbeidsintensief, omdat het gebruik van herbiciden uit den boze is. Om de gemeentelijke dienst wat te ontlasten en te helpen, kan de gemeente aan jeugdbewegingen, wijken, sportclubs vragen een groenperk te adopteren. Bij goed beheer staat een toelage hiertegenover. Een gemeente kan haar inwoners aanzetten tot het aanplanten van meer groen door bijvoorbeeld i.s.m. een winkelactie ook bloembollen e.d. uit te delen.
Energie De voorraad aan energie is beperkt. Om te voorkomen dat de komende generatie geconfronteerd wordt met energiebronnen die uitgeput raken, is het hoog tijd dat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt. De gemeente kan haar steentje bijdragen door de promotie van zonne-energie, isolatie, spaarlampen, enz. Alternatieve energiebronnen zoals wind (plaatsing van windmolens) kunnen afhankelijk van de lokale situatie een optie zijn.
Kyoto ook in uw gemeente Wereldwijd probeert men het fameuze gat in de ozonlaag aan te pakken door de uitstoot van broeikasgassen te bestrijden (zgn. Kyoto-protocol). Ook lokale besturen en hun inwoners kunnen iets doen voor een betere luchtkwaliteit door energie te besparen, het autogebruik te verminderen, afvalverbranding te voorkomen… Het kán.
Respect voor kleine typische landschapselementen Het gaat om het onderhoud, behoud en uitbreiding van typische landschapselementen zoals kerken, kapellen, kerkhoven, wegeltjes, knotwilgen, streekeigen groen, inlandse fruitbomen,… Verenigingen en particulieren (bv. landbouwers,…) kunnen het peterschap opnemen over bepaalde landschapselementen zoals poelen, hagen e.d.m. Hun werk wordt beloond met subsidies.
48
Toegankelijk groen: bos, park, bebloeming en stadsverfraaiing Mensen voelen zich meer betrokken bij groen en natuur als ze er daadwerkelijk kunnen van genieten, als het dichtbij én toegankelijk is. •
De gemeente kan waardevolle bospercelen gericht aankopen.
•
Bestaande bossen moeten zoveel mogelijk opengesteld worden. Bij verhoogde kwetsbaarheid kunnen zones afgesloten worden. Investeringen in informatieborden in bossen, in een joggingparcours, in ruiterpaden e.d. verhogen het draagvlak aanzienlijk.
•
Gezamenlijke bebloemingsacties in de binnenstad: het stads- of gemeentebeeld fleurt op en geeft een aangenaam gevoel.
•
Aangepaste onderhoudsvriendelijke beplantingen doen minder onkruid ontstaan en stimuleren particulieren om actief te helpen in de strijd tegen de reductie van bestrijdingsmiddelen.
•
Stimuleren via betoelaging van de aanplanting van groenschermen, hagen, houtkanten en bomenrijen.
49
PRAKTIJKVOORBEELDEN Afvalproblematiek Aarschot, Eeklo, Sint-Amands De prijzen op containerparken en huisvuilzakken motiveren
Roeselare, Aarschot Afspraken met scholen,… voor beurtrol massale opruimacties
Aarschot, Torhout, Leuven Bestrijden van zwerfvuil
Brakel, Koksijde, Duffel Samenwerking politie en milieudienst
As, Jette, Ledeberg Hondentoilet
Brugge, Lichtervelde, Leuven Ondersteun compostmeester en infrastructuur
Antwerpen, Genk, Haacht, Halle, Tremelo Stimuleren van thuiscomposteren
Overpelt Bladkorven in Overpelt: hierin kunnen de inwoners de afgevallen bladeren kwijt. Bladeren zijn gevaarlijke verkeerssituaties bij nat weer.
Maasmechelen Herbruikbare luiers: Maasmechelen deelt aan jonge gezinnen een kennismakingspakket van herbruikbare luiers uit. Dit kan een besparing opleveren van ongeveer 1500€.
50
Neerpelt Cursus composteren: de basisregels van composteren onder de knie krijgen in samenwerking met de Regionale Milieuzorg (gratis).
Water Extra voorstellen Zuiveringsinstallaties en rioleringen
Kalmthout Waterzuiveringsinstallatie voor een landbouwbedrijf
Limburg Spaarzaam waterverbruik: provincie Limburg (H. Tweejo, “Druppelsgewijs met water”)
Tervuren, Overijse, Rotstelaar Maatregelen mbt overstroming
Milieuvergunningen Een goede dienstverlening staat borg voor spoedige afhandeling van milieuvergunningen. Bezwaren inzake milieuvergunningen moeten ten gronde worden beken maar het algemeen belang en werkgelegenheid primeren.
Lawaaihinder Torhout, Lovendegem Gerichte snelheidsbeperkingen
Zele, Berlare, Hechtel-Eksel Controles geluidsoverlast bromfietsen.
51
onderwijs Uw kansen op ontplooiing, onze verantwoordelijkheid In school doe je kennis en vaardigheden op, maar je ontmoet ook veel mensen en je leert samen-leven. In die zin is onderwijs een onmisbare schakel in het globale beleid. Geen twee kinderen zijn hetzelfde. Elk kind heeft recht op zelfontplooiing, onderwijs en permanente vorming. De overheid moet respect hebben voor de eigenheid van elk kind. Dit betekent niet dat ze elk individueel verlangen inzake onderwijs als subjectief recht mogelijk moet maken. De opvoeding van kinderen en jongeren is een zaak van het gezin waarin zij opgroeien. Daarnaast speelt het onderwijs een belangrijk rol in de opvoeding. Ouders en leerlingen moeten vrij een school kunnen kiezen die aansluit op die opvoeding. CD&V wil de keuzemogelijkheid tussen officieel en vrij onderwijs i.c. het basisonderwijs vooral bewaren in de lokale gemeenschap. Dat we kúnnen kiezen, heeft overigens sterk bijgedragen tot de hoge kwaliteit van ons Vlaams onderwijs. De kleinschaligheid en de school-dichtbij-huis verhogen de betrokkenheid tussen de leerlingen, hun ouders, hun school en hun wijk of gemeente. Het basisonderwijs is bepalend voor de rest van de (school)carrière. Het gemeentelijk basisonderwijs is een belangrijke partner omdat het een cruciale hefboom is in de opbouw of het herstel van het lokale sociale weefsel. Voor de gemeente vormt het een belangrijk beleidsinstrument in allerlei andere beleidsdomeinen: cultuur, jeugd, sport, gelijke kansen, drugsbeleid, mobiliteit, ontwikkelingssamenwerking, … De ondersubsidiëring van het gemeentelijk (basis)onderwijs is een oud zeer. Gemeenten moeten zelf heel wat bijpassen. De verleiding om het gemeentelijk onderwijs van de hand te doen is niet gering. Zeker nu ook een juridisch vacuüm dreigt rond de scholengemeenschappen. Desondanks is en blijft het behoud van kleinschalige basisscholen in kleinere gemeenten of wijken voor CD&V een principieel uitgangspunt.
52
BELEIDSVOORSTELLEN Met deze concrete beleidsvoorstellen kan de gemeente haar rol van onderwijsactor vooral ter versterking van het sociale weefsel écht waarmaken. We combineren enkele noodzakelijke randvoorwaarden op het Vlaamse niveau met wat de gemeente zelf kan doen. CD&V gaat voor één net van officieel basisonderwijs, nl. het gemeentelijke. Dit veronderstelt dat het gemeentelijk basisonderwijs verzelfstandigd wordt. De gemeenteraad moet daardoor een flankerend beleid kunnen voeren voor domeinen die van belang zijn voor alle scholen in de gemeente, m.n. gelijkekansenbeleid, leerlingenvervoer, rationeel gebruik van infrastructuur, kansarmoede, milieubeleid, … Deze verzelfstandiging kan pas als voldoende financiering is gegarandeerd en alle leerlingen, ongeacht het net, gelijk worden gefinancierd. De sleutel voor zo’n goede samenwerking tussen gemeente, gemeentelijk én vrij onderwijs is regelmatig en constructief overleg. Ons pleidooi voor voldoende financiering door de Vlaamse overheid slaat ook op voldoende middelen voor een degelijke verloning van de schooldirecteurs, voor ICT, scholengemeenschappen enz. Goede samenwerking inzake cultuur tussen gemeente en scholen/scholengemeenschappen kan via een leraar-aanspreekpunt, die alle steun krijgt van de gemeente. Hij/zij verzamelt, selecteert en maakt informatie beschikbaar. In overleg met de lokale cultuurdienst, de culturele verenigingen, het deeltijds kunstonderwijs en het cultuurcentrum, neemt hij initiatieven om jongeren actief van cultuur te laten proeven, als toeschouwer en als kunstenaar, bv. in de amateurverenigingen. Jongeren zullen later maar participeren aan cultuur en het culturele verenigingsleven (theater, koren, enz.) wanneer het onderwijs voldoende aandacht schenkt aan cultuur. Hij/zij kan ook de spilfiguur in de uitbouw van een creatieve buitenschoolse opvang worden. Goede samenwerking inzake sport tussen gemeente en scholen/scholengemeenschappen kan via een leraar-aanspreekpunt, die alle steun krijgt van de gemeente. Hij/zij neemt in overleg met de lokale sportdiensten, de sportclubs en de sportfederaties initiatieven om de bewegingsarmoede in het onderwijs te bestrijden en de fysieke fitheid van onze jeugd te bevorderen. Hij/zij kan ook de spilfiguur in de uitbouw van een sportieve buitenschoolse opvang worden. We ondersteunen het overleg tussen de lokale sportdienst en de onderwijsinstellingen om hun sportinfrastructuur buiten de schooluren ter beschikking te stellen van lokale verenigingen die aangesloten zijn bij de jeugd-, sport- of cultuurraden. We pleiten voor goed overleg tussen school (ook tussen basisschool en middelbare school), CLB, OCMW, sociale diensten en eventueel de jeugddienst van de politie. We denken aan de ontwikkeling van sociale vaardigheden, aan kinderen met leermoeilijkheden of met andere problemen.
53
We willen duidelijkheid over de regeling van de “sociale voordelen”, zodat de gemeente met alle scholen op haar grondgebied, flankerende initiatieven kan nemen. De gemeente kan bv. snel inpikken op de aanstaande projecten van netoverstijgend leerlingenvervoer in het basisonderwijs. In het overleg met de scholen speelt de gemeente een actieve rol voor de duidelijkheid en beheersbaarheid van de schoolrekening (bv. via een concrete engagementsverklaring). Op die manier wordt armoede samen aangepakt: aan activiteiten tijdens lesuren en stages van de reguliere lessentabel moeten alle leerlingen kunnen deelnemen. Voor andere activiteiten worden de kosten zo beperkt mogelijk gehouden. In de eigen scholen stimuleert de gemeente de participatie van ouders, leerlingen en leraren. Niet de participatiestructuren op zich tellen, wél de inhoudelijke en regelmatige betrokkenheid. Het deeltijds kunstonderwijs treedt naar buiten in een ruim samenspel met andere vrije initiatieven om zoveel mogelijk kansen te bieden voor levensbreed leren. Het deeltijds kunstonderwijs blijft betaalbaar en toegankelijk doordat Vlaanderen de auteurs- en reproductierechten op zich neemt. We gaan na of via de Dienst Infrastructuurwerken Gesubsidieerd Onderwijs (DIGO) middelen voor infrastructuurwerken voor het deeltijds kunstonderwijs ter beschikking gesteld kunnen worden. De gemeente maakt voor verkeersopvoeding intensief gebruik van de verkeersconvenants. Concrete mogelijkheden: bv. schoolfietsroutes, opleiding, mobiel verkeerspark, … De gemeente moet volwaardig haar rol kunnen blijven spelen in de organisatie van Basiseducatie en cursussen allerhande buiten het diplomacircuit, die belangrijke sociale doelen dienen. Zo draagt de gemeente bij aan levenslang leren, ook als middel tot sociaal contact voor senioren en beroepsactieven dichtbij huis. Communicatief zou de gemeente de burger actief over het hele aanbod (dus OSP, VDAB, socio-culturele sector, VIZO enz..) in de gemeente of van de buurgemeenten kunnen informeren via de gemeentelijke website, de regionale tv (bv. via teletekst), het maandelijks infoblad enz.
54
PRAKTIJKVOORBEELDEN Zoutleeuw De kinderopvang in de door Kind & Gezin gesubsidieerde buitenschoolse kinderopvang tot 12 jaar is in vele gemeenten ingeburgerd. Eénzelfde opvang voor tieners (12-14 jaar) is nodig voor buitenshuiswerkende ouders of ouders die door een plotse omstandigheid er even niet kunnen zijn. De stad creëert de mogelijkheid.
Kalmthout Veilig naar school met het schoolvervoersplan: de scholieren vulden een enquête om de verkeersveiligheid rond de schoolomgeving of op weg naar school evalueren. Daaruit is binnen de gemeente het plan gegroeid om een vervoersplan maken zodat de jongeren via de veiligste weg naar school kunnen fietsen wandelen.
in te te of
Sint-Amands De scholen organiseren boomplantacties i.s.m. de gemeente om de aandacht te vestigen op de natuur en de waarde ervan en om de leerlingen te laten kennismaken met de rijkdom van het thema. Deze boomplantacties hebben naast een educatieve waarde ook een praktisch nut, een groene buurt.
Roeselare Op school start men met een grootschalige fietshelmactie i.s.m. de gemeentelijke diensten. Door middel van spelletjes, tests en praktische info wordt het nut en het belang van de fietshelm duidelijk. Bescherming in het verkeer is topprioriteit voor jong en oud.
Kortrijk Voor ouders kan de financiële kost voor onderwijs een zware last zijn en voor sommige leerlingen een knelpunt tot gelijke kansen in de school. Een interne werkgroep ‘Schoolrekening’ heeft een code ontwikkeld waarbij verschillende scholen eigen klemtonen kunnen leggen met betrekking tot het beheer van het schoolbudget.
Zoersel Voor leerlingen uit de 3e graad lager onderwijs werd een infowijzer ‘school en gemeente’ uitgewerkt. Deze handige gids bevat info over de gemeente en de gemeentelijke dienstverlening. Ze vormt een ideale leidraad bij een bezoek aan het gemeentehuis.
55
Zoersel Leerlingen met leermoeilijkheden vragen om aangepast didactisch materiaal. Voor leerkrachten wordt dan ook een orthoteek ter beschikking gesteld. Een orthoteek is een bak met materiaal, speciaal ontworpen voor deze leerlingen, zodat leerkrachten hen optimaal kunnen begeleiden.
Zoersel Scholen uit eenzelfde gemeente leven niet geïsoleerd naast mekaar. Waarom geen gezamenlijke sportieve samenwerking opzetten. Het organiseren van een scholenveldloop vormt hiervoor een geschikte start. Verschillende scholen stippelen samen een route uit voor de veldloop voor leerlingen van eenzelfde leerjaar.
Sint-Amands De milieuboot is een gemeenschappelijk initiatief van de provincie en de dienst Leefmilieu. De educatieve tochten van ‘De Milieuboot’ richten zich in de week op scholen, op woensdagnamiddag en tijdens de weekends op jongeren en volwassenen, zowel individueel als in verenigingsverband. De Milieuboot neemt je mee voor een boeiende, leerzame verkenning op de Vlaamse rivieren en kanalen. Je kan observeren, je kennis bijschaven, actief meedenken en meewerken.
Brasschaat De brede school is een samenwerking van onder meer onderwijs en welzijn die de ontwikkelingskansen van opgroeiende kinderen wil vergroten. Kinderopvang, peuterspeelzaal, sport, cultuur, bibliotheek en andere instellingen kunnen een onderdeel van de brede school vormen.
Oosterzele De gemeente houdt een verkiezing van de sportiefste klas(sen). Spelenderwijs maken kinderen in de vorm van een competitie kennis met sport. Zo leren zij dat er talloze sportdisciplines bestaan en dat sporten belangrijk is om je lichaam gezond te houden.
Extra Voorstellen Roken is schadelijk voor de gezondheid. De gemeente zou moreel verplicht moeten zijn om het beleid van rookvrije scholen te promoten. Sensibiliseringscampagnes die de gevaren van roken aankaarten, vormen daarbij een leidraad.. Spijbelaars worden zo vlug mogelijk geseind, door de school, door CLB-medewerkers of door de jeugdpolitie. Die aanpak gebeurt in samenwerking met de scholen, CLB, de huisartsen en de jeugdpolitie. Ook de ouders worden zo vlug mogelijk betrokken. Men werkt preventief, curatief en repressief. Daarom gaat speciale aandacht naar zowel leerlingen als ouders uit de kansarme buurten, om ze te waarschuwen en/of te begeleiden wanneer hun kind spijbelt.
56
Ontwikkelingssamenwerking De gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking raakt langzaam ingeburgerd. Meer en meer gemeenten en steden – maar lang nog niet allemaal – voelen de noodzaak ‘iets’ te moeten doen: er werden schepenen voor Ontwikkelingssamenwerking aangesteld, begrotingsmiddelen voorzien, inspraak- en overlegorganen opgericht. Het nieuwste is de ontwikkeling van stedenbanden met steden en gemeenten uit het Zuiden. Deze laagdrempelige aanpak via hun stad of gemeente kan meer mensen overtuigen van het nut en de noodzaak van een Noord-Zuidbeleid. CD&V heeft in deze altijd een voortrekkersrol gespeeld, juist omdat ontwikkelingssamenwerking een opdracht is voor elk beleidsniveau.
Een blauwdruk voor een ‘goed’ lokaal Noord-Zuidbeleid bestaat niet. Toch wil CD&V een kapstok aanreiken voor een meer geëngageerd lokaal beleid. Want ondanks de positieve evolutie en de aanwezige intentie blijft de uitwerking van een degelijk gemeentelijk ontwikkelingsbeleid soms achterwege.
57
BELEIDSVOORSTELLEN Beleidsinstrumenten 1. Beleidsvisie en -nota Het is noodzakelijk te vertrekken van een beleidsvisie die in de gemeentelijke beleidsnota Noord-Zuid wordt opgenomen. De visie geeft de uitgangspunten van het Noord-Zuidbeleid en stelt duidelijke, inhoudelijke keuzes. De visie beantwoordt de vraag: waarom is er nood aan een gemeentelijk ontwikkelingsbeleid? De beleidsnota vertaalt de visie, brengt alle inspanningen van bestuur en lokale verenigingen en organisaties in kaart en geeft de troeven, de zwakke punten én de kansen aan waarover de gemeente beschikt om het Noord-Zuidbeleid uit te bouwen. De beleidsnota formuleert de doelstellingen op korte en lange termijn. Voor de vertaling van de beleidsnota naar de jaarlijkse werking, kan men werken met actieplannen. Een beleidsplan moet het resultaat zijn van een participatief proces met het college, de gemeenteraad en alle actoren in het Noord-Zuidbeleid. Door vorming van het gemeentepersoneel en het college over de visie en doelstellingen van een duurzaam ontwikkelingsbeleid kan men een breder draagvlak creëren voor het gemeentelijk ontwikkelingsbeleid. Het is opportuun om de beleidsvisie en –doelstellingen in te schrijven in de millenniumdoelstellingen of linken te leggen. We pleiten ook voor een sterke band tussen het lokaal ontwikkelingsbeleid en duurzame ontwikkeling. Eén beleidsplan is een optie. Voor CD&V is een beleidsplan een geschikte leidraad voor het ontwikkelen van een visie op lange termijn en strategische doelstellingen waarin de gemeente aangeeft welk lokaal ontwikkelingsbeleid zij wil voeren. Een beleidsplan bevordert een samenhangend beleid in het algemeen (samen met andere beleidsdomeinen) en samenwerking binnen de lokale Noord-Zuidwerking. Voor CD&V is het noodzakelijk om bij het ontwerp van het beleidsplan alle lokale spelers te betrekken.
2. Schepen voor Ontwikkelingssamenwerking Een schepen van Ontwikkelingssamenwerking is bevoegd voor de uitvoering en de evaluatie van het gemeentelijk beleidsplan voor Ontwikkelingssamenwerking. Volgens de Vereniging van de Belgische Steden en Gemeenten (VBSG) had 86% of 267 gemeenten op de 308 Vlaamse gemeenten in 2000 een schepen van Ontwikkelingssamenwerking.
58
Vanuit zijn persoonlijke motivatie en de wil om de beleidsvisie en het beleidsplan voortdurend te toetsen aan nieuwe inzichten en evoluties, moet de schepen de voorwaarden scheppen om initiatieven te steunen en tegelijk de nodige aandacht besteden aan educatie en informatie. De bevoegde schepen moet over deze instrumenten beschikken: • een kwalitatief en onderbouwd beleidsplan; •
een budget voor ontwikkelingssamenwerking;
•
een Noord-Zuid consulent of –dienst;
•
een gemeentelijke raad voor ontwikkelingssamenwerking
Voor CD&V moet elke Vlaamse en Brusselse gemeente tegen 2006 ijveren voor een schepen met een volwaardige bevoegdheid inzake Ontwikkelingssamenwerking. CD&V telt 103 mandatarissen bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking.
3. Een Noord-Zuid consulent en ambtelijke ondersteuning VBSG-onderzoek (2000) toont aan dat slechts 31% van de Vlaamse gemeenten een Noord-Zuidambtenaar of –consulent heeft. Slechts enkele werken in een specifieke dienst voor ontwikkelingssamenwerking. De taak van een ambtenaar of consulent beperkt zich niet tot administratieve ondersteuning. Hij is samen met de schepen de spil van het gemeentelijk ontwikkelingsbeleid. Hij werkt dus ook beleidsondersteunend en coördineert zowel de gemeentelijk initiatieven als samenwerkingsverbanden met lokale verenigingen. CD&V vraagt dat elke gemeente een ambtenaar of consulent voor het Noord-Zuidbeleid heeft. Voor kleinere gemeenten kan deze consulent zijn taak combineren met andere taken. Op termijn moet de louter administratieve ondersteuning groeien naar een volwaardige Noord-Zuid consulent.
4. 0,7% van de samenwerking.
begroting
in
de
gemeente
voor
ontwikkelings-
Er is een algemeen aanvaarde internationale richtlijn om 0,7% van het Bruto Binnenlands Product of anders 0,7% van de totale economische activiteit van een land aan ontwikkelingssamenwerking te spenderen. Ook de gemeenschappen, gewesten, gemeenten en provincies worden ertoe aangezet om 0,7% van de gewone begroting aan ontwikkelingssamenwerking te spenderen. De 0,7% van de begroting is een principebeslissing waarvan het gehele college moet worden overtuigd. De 0,7% is budgettair niet altijd onmiddellijk haalbaar, maar binnen een financiële meerjarenplanning kan er naartoe worden gestreefd. Het geld moet transparant, efficiënt en effectief worden besteed. Niet altijd de kwantiteit is van belang, ook de kwaliteit.
59
Volgens het VBSG-onderzoek voorziet ongeveer 78% van de Vlaamse gemeenten een apart budget op hun begroting voor ontwikkelingssamenwerking. Maar in werkelijkheid besteed 93% niet meer dan 0,2% van hun begroting aan ontwikkelingssamenwerking. CD&V wil via een stappenplan het budget voor ontwikkelingssamenwerking geleidelijk verhogen tot 0,7% van de gewone begroting. Op deze wijze maakt de lokale overheid duidelijk dat ze zich werkelijk engageert voor een rechtvaardige Noord-Zuidverhouding.
5. GROS: Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking Het samenbrengen van organisaties en verenigingen die zich lokaal bezighouden met ontwikkelingssamenwerking is een belangrijke taak voor de lokale overheid. Deze taak kan toebedeeld worden aan een Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking of een andere werkgroep. Ongeveer de helft van de Vlaamse gemeenten beschikte in 2000 over een GROS. •
De Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking mag geen select clubje zijn, maar moet open staan voor meerdere groepen en individueel geïnteresseerden.
•
De raad kan bruggen bouwen met bv. vrouwen- of vakbewegingen.
•
Vorming van de leden draagt bij tot de kwaliteit van de raad.
•
De raad moet voldoende aandacht schenken aan het thema duurzaamheid.
De taak van de GROS is drieledig: 1. forum voor overleg tussen ontwikkelingssamenwerking
de
ngo’s
en
andere
initiatieven
inzake
2. informatie en sensibilisatiekanaal om het draagvlak bij de bevolking te verbreden 3. adviesorgaan voor het gemeentebestuur Dergelijke samenwerking schept ook het kader voor gezamenlijke initiatieven, evaluatie en het wegwerken van knelpunten. De meeste GROS-sen komen vier tot zes maal per jaar samen. Ze bestaan uit vertegenwoordigers van lokale afdelingen van ngo’s (Wereldwinkel, 11.11.11,…), verenigingen, missiekringen, maar ook individueel geïnteresseerden. CD&V stuurt aan op samenwerking van de gemeente met lokale organisaties, verenigingen en particulieren binnen de Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking. Het ontwikkelingsbeleid komt tot stand samen met de GROS. Zij bevordert de samenwerking binnen de gemeente en is de draaischijf van de gemeentelijke werking inzake ontwikkelingssamenwerking.
60
PRAKTIJKVOORBEELDEN Waregem Heeft een uitgebreide Noord-Zuidbeleidsnota voor de legislatuur 2001-2006 en gebruikt die als hefboom voor een langetermijnbeleid. De nota bevat de visie van het bestuur en een inventarisatie van de huidige situatie inzake internationale samenwerking. De nota besteedt ruim aandacht aan de doelstellingen en de beleidsmiddelen om ze te realiseren.
Kortrijk, Genk, Bornem en Sint-Pieters-Leeuw Hebben tevens een beleidsnota als instrument voor een onderbouwd beleid inzake ontwikkelingssamenwerking.
Oudenaarde Heeft een rubriek gewijd aan ontwikkelingssamenwerking in het algemene beleidsplan 2001-2006.
Sint-Laureins Heeft in haar beleidsnota 2001-2006 lokaal ontwikkelingsbeleid opgenomen als een beleidsopdracht met twee sporen: sensibilisatie van de bevolking en systematische betoelaging van 11.11.11., en een project dat aansluit bij de identiteit van de gemeente.
Brugge Heeft vier consulenten voor de Noord-Zuidrelaties in dienst.
Turnhout Heeft een halftijdse Wereldconsulente en halftijds medewerker Internationale Samenwerking (verantwoordelijk voor de stedenband met Hanzhong, China).
Kortrijk Heeft een voltijdse Noord-Zuidconsulent administratieve ondersteuning.
en
een
halftijdse
ambtenaar
voor
Roeselare Heeft een halftijdse administratieve ondersteuning en een vierde inhoudelijk.
61
Sint-Katelijne-Waver Maakt sinds 2002 ongeveer 105.000 euro vrij voor ontwikkelingssamenwerking. Als men daarbij de aankopen van eerlijke producten meerekent, dan benadert men de 0,7% norm.
Turnhout Heeft voor 2005 een bedrag van 16.113 euro begroot of 0,9% van de begroting.
Maasmechelen Heeft 50.000 euro of 0,12% gereserveerd voor ontwikkelingssamenwerking in 2005.
Kortrijk Doet het nog iets beter met 0,13% (na afrekening) in 2003 en verwacht een stijging voor 2004 en 2005.
Halle Verleent directe steun na advies van de Stedelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking. Deze STROS werkt volgens een reglement dat bij de toekenning van subsidies voor ontwikkelingsprojecten, humanitaire acties en sensibiliseringsacties bepaalde criteria hanteert.
62
Educatie en sensibilisatie Ontwikkelingseducatie en –sensibilisatie wil mensen bewegen tot internationale solidariteit door hen kennis, inzicht én betrokkenheid (via o.m. informatie, contacten, ontmoetingen,…) bij te brengen over de leefsituatie in het Zuiden en de verhoudingen tussen Noord en Zuid. De solidariteit gaat verder dan een jaarlijkse donatie. Het gaat ook om bv. het bewust omgaan met water of het zelf deelnemen aan acties. Het komt er op aan de Noord-Zuidproblematiek dicht bij (t)huis te brengen. Het onderwijs is een heel belangrijk kanaal. Heel wat ngo’s bieden lespakketten aan die jongeren leuk en interactief aanzetten tot internationale solidariteit. Ook cultureel zijn er heel wat mogelijkheden: film, reisverhalen, wereldmuziek, zuiderse eetculturen,… Op vlak van informatie bieden nieuwe informatiekanalen toffe mogelijkheden: een elektronische Noord-Zuidnieuwsbrief of –website; de bib kan een Wereldstand opzetten… Vele gemeenten organiseren ook wereldfeesten. Lokale migrantengemeenschappen kunnen een belangrijke inbreng hebben. Ook hier kan de GROS een centrale rol spelen. De gemeente treedt hier in de eerste plaats sturend en ondersteunend op, financieel of logistiek. Voor CD&V is educatie een eerste stap in de uitbouw van een lokaal ontwikkelingsbeleid. Gemeenten kunnen dit in eerste plaats invullen door het ondersteunen en bevorderen van educatief werk van plaatselijke organisaties, groepen en individuen die werken aan de Noord-Zuidverhoudingen. Daarnaast kunnen gemeenten eigen initiatieven opzetten op terreinen en thema’s waar educatie en bewustmaking ontbreekt. De prioritaire doelgroepen zijn de bevolking in het algemeen, scholieren en jongeren (via jeugdverenigingen). Een evenwichtig deel van de begroting moet aan de sensibilisatie en bevordering van internationale solidariteit worden besteed.
PRAKTIJKVOORBEELDEN •
Kortrijk werkt met een periodieke nieuwsbrief Noord-Zuid.
•
Dendermonde stopt een deel van het budget voor het cultureel centrum in films over de Noord-Zuidproblematiek voor scholen.
•
Roeselare organiseert met de ngo’s “Derde Wereld in het centrum”. Een weekend lang organiseert men activiteiten in het stadscentrum.
•
Brasschaat brengt verschillende educatieve activiteiten samen in een “Derde Wereldmeerdaagse”. De activiteiten mikken op de eerste twee jaar van het secundair onderwijs. Samen met de ngo’s, organiseert het GROS lestaken, educatieve werkwinkels en een wereldmarkt voor de leerlingen.
•
Hove organiseert educatie en bewustmaking met de eigen partners, scholen en verenigingen en hecht veel belang aan de uitwisseling met haar inwoners die in het Zuiden werken.
63
1+1=3, Samenwerking, ondersteunen en bundelen De vele inspanningen (van missiekringen, Noord-Zuidgroepen e.a. verenigingen) bewijzen dat de Noord-Zuidproblematiek actueel is. Spijtig genoeg lijdt een gebrek aan overleg, ongelijkheid van middelen en logistieke ondersteuning, gebrek aan een gelijke benadering van de Noord-Zuidproblematiek,… vaak tot kwaliteitsverlies. In samenwerking met de gemeente kan de GROS een belangrijke rol spelen in het samenbrengen en coördineren van verschillende initiatieven. Samenwerking van gemeentediensten kan ook een rol spelen in het lokaal ontwikkelingsbeleid. Zo is er een nauwe samenwerking vereist met de duurzaamheidsambtenaar en de aankoop/aanbestedingsdienst (duurzaam aankoopbeleid) (zie verder), met de jeugd- en cultuurdienst (educatieve activiteiten), met de informatie/communicatieambtenaar (opname Noord-Zuidinfo in gemeentelijke infokanalen,…). Samenwerking kan ook met de provinciale diensten voor ontwikkelingssamenwerking. In elke provincie bestaat er ook een provinciaal educatief centrum of een inleefatelier. Tot slot is er ook samenwerking mogelijk tussen gemeenten. Vooral kleinere gemeenten hebben niet altijd de mensen en de middelen voor een uitgebreid ontwikkelingsbeleid. Zo kan een Noord-Zuidconsulent halftijds in gemeente A werken en halftijds in gemeente B. Een school- of cultuurprogramma kan in meer dan één gemeente aangeboden worden. Zo zijn er nog veel mogelijkheden. CD&V vraagt de initiatieven gemeentelijk en provinciaal te bundelen via de GROS of andere initiatieven. Op die manier kan de nodige logistieke, financiële en ambtelijke ondersteuning geleverd worden.
PRAKTIJKVOORBEELDEN •
Turnhout werkt met een Mondiale Raad die tweemaandelijks samenkomt en alle ontwikkelingsactiviteiten van de stad coördineert.
•
Bornem heeft een wisselwerking tussen het duurzaamheidsbeleid en het NoordZuidbeleid.
64
Projectsteunverlening Directe steun van één of meerdere ontwikkelingsprojecten in het Zuiden is nog een veel gebruikte formule. Soms zetten gemeenten zelf een project op het getouw of selecteert de GROS projecten in het Zuiden waar de gemeente een band mee heeft. Meestal gebeurt dat via inwoners die in het Zuiden als vrijwilliger werken (of gewerkt hebben). Lovenswaardig, op voorwaarde dat deze unieke band gebruikt wordt voor sensibilisatie en educatie. Terugkoppeling is belangrijk door bv. een tentoonstelling, een dia-avond of een lessenpakket in de school met input van de lokale vereniging of de vrijwilligers die in het Zuiden werken. Een tweede voorwaarde is dat men een minimaal zicht heeft op de efficiënte besteding van de financiële middelen. De praktijk leert dat controle en evaluatie moeilijk zijn. Daarom is het soms meer aangewezen om onrechtstreekse projectsteun te verlenen. Via de GROS kan men projecten van ngo’s selecteren of nationale campagnes van bv. 11.11.11 of Broederlijk Delen steunen. Het voordeel is dat men zeker is van een grote deskundigheid bij ngo’s en er ook controle is op de besteding van de middelen door de overheid. Een concreet project selecteren dat men van nabij kan opvolgen en waarrond men acties kan opzetten, maakt de steun concreet en tastbaar. CD&V pleit voor zoveel mogelijk onrechtstreekse projectsteunverlening teneinde de deskundigheid en de financiële optimalisatie van Vlaamse ngo’s voor ontwikkelingssamenwerking zoveel mogelijk te benutten. CD&V pleit ook voor rechtstreekse projectensteun wanneer die kan leiden tot een grotere betrokkenheid van de bevolking door sensibilisatie- en educatieactiviteiten, er voldoende knowhow is binnen de gemeente en vertrouwen in de financiële besteding van de middelen.
PRAKTIJKVOORBEELDEN •
Dendermonde steunt een project in Indonesië, Essen in Ghana en Asse een project voor straatkinderen in Senegal.
•
Sint-Laureins steunde in 2003 een project in Sri Lanka. Zij bouwden samen met Wereldsolidariteit het Shanti Hostel waar plattelandsmeisjes die in de industriële vrijhandelszones gaan werken, onderdak en vorming krijgen. Zij organiseerden hier ook een tentoonstelling voor. In 2005 werken zij mee met aan watervoorzieningsinfrastructuur in een vissersdorp ten noorden van Colombo (Sri Lanka).
•
De GROS van Zwevegem werkt mee aan de 11.11.11.-campagne en verdeelt daarnaast een budget aan alle inwoners betrokken bij ontwikkelingssamenwerking in het Zuiden. Telkens wordt iemand van de familie of achterban bij de GROS betrokken, via een website wordt het werk van de persoon opgevolgd, een jaarlijks mosseldiner steunt telkens 1 project (de familie organiseert mee).
65
Stedenband/Gemeentenband Een steden- of gemeenteband is een partnerrelatie tussen een gemeente hier en een gemeente in het Zuiden voor directe en duurzame samenwerking. Deze relatie versterkt de lokale democratische processen in het Zuiden en in het Noorden. De steun richt zich niet zozeer op projecten (ze kunnen er wel deel van uitmaken), maar veeleer op de verdieping van de capaciteit van lokale besturen in het Zuiden. Bedoeling is om de technische en bestuurlijke expertise samen te brengen ten dienste van de gemeente in het Zuiden. Dat kan gaan van het opstellen van een bevolkingsregister tot de creatie van een afvalbeleid. Tegelijk is de band ideaal om gemeentepersoneel, vrijwilligers en andere inwoners zich verbonden te laten voelen met een gemeente aan de andere kant van de wereld. Dit leidt tot meer betrokkenheid en inzicht in de globalisering. Een steden- of gemeenteband is structureel. Het is een samenwerking voor langere termijn. Men probeert de structuren aan te pakken en een beleid vorm te geven. Elke steden- of gemeenteband is verschillend. Cruciaal is de keuze van een partner. Persoonlijke contacten met mensen in de gemeente of organisaties (bv. Vlaamse ngo’s) aldaar kunnen de communicatie vergemakkelijken. Belangrijk is het om van beide kanten de verwachtingen vooraf duidelijk te stellen. Voor men een steden- of gemeenteband smeedt, moet men met volgende aandachtspunten rekening houden: Een gemeente- of stedenband is niet noodzakelijk om een goed en volwaardig lokaal ontwikkelingsbeleid te voeren. Bij een gemeente- of stedenband moet men eerst nagaan wat de meerwaarde is voor Noord en Zuid en het moet vooral ‘demand-driven’ werken. Een gemeente- of stedenband is een moeilijk proces, met de nodige valkuilen waar taal, afstand en communicatie hinderpalen zijn. Een gemeente- of stedenband heeft voldoende draagkracht bij de bevolking en het bestuur nodig. Bij een gemeente- of stedenband zijn er voldoende financiële middelen vereist en een beleidskader. Het gemeentelijk personeel dat de gemeente- of stedenband begeleidt, moet over voldoende capaciteiten beschikken en de nodige knowhow.
CD&V steunt steden- en gemeentebanden om de lokale democratie uit te bouwen en de lokale bestuurservaring en burgerschap uit te wisselen, op voorwaarde van: een grondige voorbereiding, de vereiste financiële en personele input, een goede begeleiding en tussentijdse evaluaties.
PRAKTIJKVOORBEELDEN •
Brugge heeft al vier jaar een stedenband met een stad in Ecuador.
•
Maasmechelen heeft een gemeenteband met Tswane in Zuid-Afrika.
•
Nieuwpoort verbroedert met Ayacucho in Peru.
66
•
Kortrijk sloot in 2001 een convenant af met de Vlaamse overheid. Zij heeft nu een officieus partnerschap met de Filippijnse stad Cebu. Dat krijgt dit jaar vaste vorm.
•
Bornem en Zemst onderzoeken in het kader van het Vlaams decreet voor gemeentelijke convenanten of ze een gemeenteband kunnen aangaan.
Noodhulp Rampen noodzaken vaak dringende hulpverlening. De gemeente, die toch het dichtst bij de bevolking staan, moet de golf van solidariteit opvangen en kanaliseren. De gemeente of de GROS kunnen de hulpacties coördineren. Ook de gemeenten zelf wensen financiële of logistieke hulp te verlenen. Deze vorm van hulp is niet een prioritaire taak van de gemeente wat ontwikkelingssamenwerking betreft. De meeste gemeenten hebben een beperkt budget voor noodhulp op hun begroting. Omwille van efficiëntie, coördinatie en deskundigheid is het aangewezen dat gemeenten zich aansluiten bij (inter)nationale campagnes die gedragen worden door ngo’s die gespecialiseerd zijn in hulpverlening in rampgebieden. CD&V vraagt dat de gemeenten een extra budget voor noodhulp voorbehouden. Ongeacht het bedrag betreft het een signaal dat de gemeente aan de bevolking geeft. Deze financiële middelen stellen ze best ter beschikking aan grote organisaties die zich nationaal of internationaal organiseren en die door hun deskundigheid het best geplaatst zijn om het geld efficiënt te gebruiken.
PRAKTIJKVOORBEELDEN •
Grimbergen heeft een vaste toelage van 2.479 euro op de begroting voor Noodhulp. Bij de zeebeving in Zuidoost-Azië op 26 december 2004 werd het bedrag opgetrokken tot 10.000 euro.
•
Zwevegem schrijft jaarlijks 1.735 euro voor dringende noodhulp in de begroting in. De gemeente Hove 6.569 euro.
•
Kortrijk voorziet jaarlijks een aparte begrotingspost voor noodhulp. Hulp in crisissituaties staat los van het budget voor ontwikkelingssamenwerking omdat er een structureel verschil tussen beide bestaat. Het budget van noodhulp kan aangesproken worden wanneer de erkende noodhulp ngo’s (nationale) campagnes opzetten.
67
Duurzaam en eerlijk aankoop- en aanbestedingsbeleid Een duurzaam en eerlijk aankoop- en aanbestedingsbeleid vergt een geïntegreerde benadering van het Noord-Zuidthema. Allereerst is er de koppeling met een duurzaam milieubeleid. Maar ook andere beleidsdomeinen en diensten moeten rekening houden met een duurzaam en eerlijk aankoop- en aanbestedingsbeleid. Duurzaamheid behelst sociale rechtvaardigheid, rechtvaardige handelsverhoudingen, een verbetering van de levenskwaliteit, respect voor de milieudraagkracht en actieve participatie van de bevolking. Eerlijk heeft betrekking op de toegang van producenten uit het Zuiden tot de wereldhandelsmarkt zodat ze via de handel werkgelegenheid en inkomen creëren, hun economische en sociale situatie verbeteren en het heft in eigen handen nemen. Fair Trade productie gaat uit van enkele voorwaarden m.n. een faire beloning voor gedane arbeid, naleving van mensenrechten, gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen, verbetering van de positie van minderheden, geen kinderarbeid en het duurzaam omgaan met het milieu. De gemeente kan in haar aankoop- en aanbestedingsbeleid de principes eerlijk en duurzaam hanteren daar waar mogelijk. De gemeente kan ethische, sociale en milieuvoorwaarden stellen in haar aankoop –en aanbestedingsbeleid. Leveranciers en producenten die verantwoord willen ondernemen, krijgen meer kansen. Doordat de vraag stijgt zal men meer afzet creëren en kunnen de prijzen dalen. Voor een duurzaam en eerlijk aankoop- en aanbestedingsbeleid moet de gemeente een principiële beslissing nemen en moet ze systematisch tewerk gaan. Duurzaam en eerlijk hoeven niet altijd duurder te zijn. Kwaliteit heeft ook zijn prijs. Het aanbod in Vlaanderen ontwikkelt zich meer en meer… Alom bekend is natuurlijk het label Fair Trade op o.a. de Max Havelaar koffie,…. Deze producten vindt men terug in de Oxfam Wereldwinkels, maar ook steeds meer in de grootwarenhuizen… Eerlijke koffie, chocolade en fruitsap van de Wereldwinkel in de gemeentelijke diensten, op recepties,… is een goed begin. Andere voorbeelden zijn: • 100% gerecycleerd papier •
duurzame bouwmaterialen en energiezuinige toestellen
•
sociale en milieucriteria voor kantoormaterialen
•
idem voor de werkkledij (~ Schone Klerencampagne)
•
als geboortegeschenk een Wereldwinkel-cadeaucheque
CD&V vraagt van gemeenten de principiële beslissing om systematisch voorrang te geven aan eerlijke en duurzame producten in hun aankoop- en aanbestedingsbeleid. Op deze wijze vervult de gemeente haar voorbeeldfunctie. Zij kan ook bedrijven en lokale horecazaken stimuleren om eerlijke en duurzame producten aan te kopen. Zo helpt men op een structurele en eerlijke wijze de armen in het Zuiden en is men zorgzaam voor het milieu.
68
PRAKTIJKVOORBEELDEN •
Beernem en Zemst kopen systematisch alle voedingsproducten voor de werking van het gemeentehuis aan bij de wereldwinkels.
•
Zemst heeft een week van de Fair Trade, ook Roosdaal.
•
Vele gemeenten en steden steunen de wereldwinkels via huursubsidies. Zo geven Wevelgem, Asse en Sint-Katelijne-Waver een huurtoelage aan de wereldwinkel.
•
Bornem heeft aankoopbeleid.
•
Turnhout wil een Fair Trade gemeente worden, niet enkel door de aankoop van eerlijke producten voor eigen gebruik, maar ook door lokale horecazaken te benaderen en te stimuleren Fair Trade-koffie en –fruitsap te verkopen.
•
Als Kortrijk kledij moet aankopen, neemt zij in de aanbesteding enkele voorwaarden op (o.m. voor de productie: geen kinderarbeid, menswaardige arbeidsomstandigheden, een eerlijk loon,…) Dit initiatief kwam er n.a.v. de Schone Kleren-campagne van 11.11.11.
een
duurzaamheidsambtenaar
die
betrokken
is
bij
het
69
Ethisch en duurzaam beleggen Bij ethisch en duurzaam beleggen houdt men rekening met morele aspecten van de eigen beleggingen. Deze beleggingen leveren sociaal, cultureel en ecologisch een meerwaarde. Sociaal en ethisch verantwoord ondernemen en beleggen maakt de jongste jaren opgang en wordt steeds meer beschouwd als een investering voor de toekomst. Ook gemeentebesturen kunnen het voorbeeld geven. Zo kan de gemeente uitsluiten dat ze belegt in fondsen waar zware milieuvervuilers of wapenproducenten in opgenomen zijn. CD&V is voorstander dat gemeenten in hun beleggingen rekening houden met ethische en duurzame aspecten. Zo vergroot de gemeente de druk op bedrijven om hun sociale verantwoordelijkheid te nemen. De gemeente neemt zo ook zelf haar verantwoordelijkheid en sensibiliseert daarmee de bevolking als goed voorbeeld.
PRAKTIJKVOORBEELDEN •
De schepen voor Ontwikkelingssamenwerking van Kortrijk is eveneens schepen van Financiën. Deze combinatie was de aanleiding om het beleggingsbeleid van de stad te screenen. De bank van de stad, Dexia, werd gevraagd na te gaan of de beleggingen van de stad ethisch verantwoord waren. Er werd o.a. een rekening geopend bij de Triodosbank die duurzame spaar- en beleggingsformules heeft. Ook schatkistcertificaten op korte termijn worden volgens criteria als een ethische belegging beschouwd. Al bij al niet zo’n moeilijke oefening.
•
Zemst zond in 2002 een duidelijk signaal. Er zijn meer middelen nodig voor armoedebestrijding. De Tobintaks is daarvoor een geschikt instrument. Er werd een éénmalige toelage van 1% op de netto-opbrengsten van het kapitaal dat de gemeente op korte termijn belegt geheven.
70
Geïntegreerd beleid met het oog op een duurzame ontwikkeling Ontwikkelingssamenwerking kent geen grenzen. Duurzame ontwikkeling impliceert een actief ingrijpen vanuit één visie in verschillende beleidssectoren. Een geïntegreerd beleid veronderstelt een globaal plan vooraf, continu overleg en coördinatie tussen de schepenen en ambtenaren van de verschillende beleidsdomeinen en een permanente evaluatie. Ook provinciaal is een geïntegreerd beleid noodzakelijk. Armoede en milieuproblemen staan vaak met elkaar in verband en moeten bijgevolg samen aangepakt worden. Duurzame ontwikkeling moet hierop een antwoord bieden. Het gelijkheidsprincipe geldt dus over de grenzen van tijd en ruimte. Onze ontwikkeling mag niet ten koste gaan van de bevolking in het Zuiden en de toekomstige generaties. Lokale besturen kunnen een cruciale rol spelen. De gemeentelijke beleidsnota voor ontwikkelingssamenwerking moet oog hebben voor mondiale problemen zoals mensenhandel, de vluchtelingenproblematiek, milieuproblemen… Binnen elke gemeentelijke bevoegdheid moeten concrete beleidsprioriteiten worden geformuleerd (bv. in de departementen financiën, cultuur,….). Zo krijgt ook een horizontaal gemeentelijk en provinciaal Noord-Zuid beleid vorm. pleit voor een geïntegreerd gemeentelijk beleid om mondiale CD&V samenlevingsproblemen gezamenlijk aan te pakken. Dit is niet de bevoegdheid van één schepen alleen. De mandataris voor Ontwikkelingssamenwerking heeft een stuurfunctie om binnen het college en de verschillende departementen de samenwerking te optimaliseren om het beleid zo horizontaal mogelijk te maken. Hierbij moet ook de visie van een duurzame ontwikkeling centraal staan.
PRAKTIJKVOORBEELDEN •
Hamont-Achel was één van de pioniers met de invoering van de Tobintaks, waarbij 0,1% van het uitstaand kapitaal gespendeerd zal worden aan ontwikkelingsproject(en) die in overleg met de bevolking worden gekozen. Dit was een concrete samenwerking tussen de schepen van Financiën en de schepen van Ontwikkelingssamenwerking.
•
Sint-Katelijne-Waver en Edegem zijn tevens voorbeelden van een geïntegreerd beleid met klemtoon op duurzame ontwikkeling. In samenwerking met de gemeentelijke milieudienst legt het beleid de klemtoon op de ondertekening van het Klimaatverbond en het opstellen van een Lokale Agenda 21 (o.a. het voorschrijven van milieuvriendelijke en energiebesparende producten in lastenboeken, geen gebruik maken van grondstoffen waardoor roofbouw gepleegd wordt op de derde wereld,……)
71
Moties en engagementsverklaringen Vaak wordt de gemeente geconfronteerd met vragen, petities, moties, resoluties, … van ngo’s, belangenorganisaties, verenigingen of andere al dan niet tijdelijke groeperingen. Niet zelden handelen deze over bovengemeentelijke materies. Vaak worden deze teksten of verzoeken meteen afgewezen of met willekeur behandeld. Ook al gaat het vaak over internationale thema’s en problemen, toch is er bijna altijd een link met het lokaal bestuursniveau. Voorbeelden zijn de Fair Trade–gemeenten, maar ook duurzaam omspringen met water heeft zijn weerslag op het beheren van ‘global goods’. “Think global, act local.” Vanuit onze christen-democratische inspiratie kunnen wij niet blind en doof zijn voor dergelijke verzoeken vanuit het ruime middenveld. Christen-democraten zijn ook wereldburgers. Daarom is het aangewezen om in de schoot van de fractie of de gemeenteraad tijd te maken voor dergelijke verzoeken. De motie of engagementsverklaring kan door de voltallige gemeenteraad goedgekeurd worden en vergroot de druk vanuit lokale gemeenschappen om internationale problemen aan te pakken. Het kan ook een hefboom zijn om een beleid, acties of ondersteuning te bieden aan bepaalde thema’s. Zo kan de resolutie van de Verenigde Naties om een vredesgemeente te worden, aanleiding zijn om hieromtrent actief te werken. Tijdrovend? Je kan dat creatief aanpakken. Bijvoorbeeld: systematisch een brief vanuit de gemeente schrijven met replieken rond voorgelegde bekommernissen; na de gemeenteraad de teksten vrijwillig laten ondertekenen als steun door de raadsleden die dit wensen, een quorum invoeren of een themavergadering voor dergelijke problemen organiseren. CD&V wil dat de gemeenteraad de nodige aandacht besteedt aan de agendering van moties en engagementsverklaringen of aan de vrijwillige ondertekening ervan. De ondertekening kan een hefboom zijn om informatie over het thema te verspreiden, een actie op te zetten of een gericht beleid te voeren.
PRAKTIJKVOORBEELDEN •
Kortrijk is een vredesgemeente en keurde ook éénparig de 11.11.11.-motie “Water voor iedereen–STOP GATS” goed in november 2004. Turnhout, Beernem en Zemst keurden dezelfde motie goed.
•
Asse keurde de verklaring van de burgemeesters voor vrede en tegen kernwapens goed.
•
Verschillende steden en gemeenten werken mee aan de Internationale dag tegen de doodstraf met Amnesty International, de Sint-Egidiusgemeenschap en ACAT. Brugge projecteerde op zijn infoborden de tekst “Geen gerechtigheid zonder leven – STOP de doodstraf”. Kortrijk verlichtte het Belfort en hing een spandoek op met de slogan.
72
Vredesopbouw en vredeseducatie De VN roepen het jaar 2000 uit tot het internationaal jaar voor een Cultuur van Vrede. De jaren 2001–2010 werd tot het ‘internationaal Decennium voor een cultuur van Vrede en Geweldloosheid voor de kinderen van de wereld’ uitgeroepen. De vredesstad Ieper en de organisatie Pax Christi riepen alle gemeenten op een intentieverklaring te ondertekenen om Vredesgemeente te worden. Daarmee engageert de gemeente zich om te werken aan een cultuur dat alle leven eerbiedigt, geweld verwerpt, deelt met anderen, luistert om te begrijpen, zorg draagt voor de planeet en solidariteit herontdekt. Je kan je status als vredesgemeente inhoud geven met: Geweldvrije zones: een bepaalde plaats wordt samen met alle betrokkenen uitgeroepen tot geweldvrije zone (een geweldvrije school, fuif, voetbalstadion,…) Verbroedering met gemeente uit een (oud) conflictgebied (zie ook stedenbanden). Informatie, vorming en sensibiliseren: aandacht voor het thema in de bibliotheek, in het culturele aanbod, in gemeentelijke informatiekanalen en bijzondere aandacht voor vredesopvoeding in het onderwijs. Multicultureel samenleven: omgaan met andere gemeenschappen en de culturele verschillen via ontmoeting, door migrantenverenigingen op te nemen in adviesraden, inspraak,… CD&V vraagt dat elke gemeente de engagementsverklaring voor een cultuur van vrede en geweldloosheid ondertekent. De engagementsverklaring is een hefboom om daadwerkelijk via onderwijs, cultuur, informatie,… vorm te geven aan de status van vredesgemeente.
PRAKTIJKVOORBEELDEN •
Ieper is de vredesstad bij uitstek. Zij heeft een vredesambtenaar in dienst en heeft naast zijn In Flanders Fields museum ook een Vredesfonds dat jaarlijks projecten ondersteunt zoals een internationale uitwisseling van de Jeugdraad met jongeren uit conflictgebieden. Er is ook de driejaarlijkse vredesprijs ter waarde van 25.000 euro (voor wie zich de afgelopen jaren heeft ingezet voor de wereldvrede), tevens een cultureel en educatief totaalproject.
•
Antwerpen richt een commissie Vredesopvoeding op binnen de Antwerpse Onderwijsraad.
•
In 2003 organiseerde Beveren met vele verenigingen een cultureel totaalproject ‘De Groote Oorlog’ n.a.v. het eigen oorlogsverleden en de thematiek van massavernietigingswapens. Film, video, tentoonstellingen, lezingen, vertellingen,… een zoektocht naar de poëtische kracht van oorlog.
•
Jaarlijks organiseert Heusden-Zolder het vredesevenement ‘Cité in Vuur & Vlam’. Het is een fakkeltocht met een gezellig feest. De aanleiding was 11 september 2001. Men wou het signaal geven dat verschillende bevolkingsgroepen vreedzaam kunnen samenleven. Jaarlijks nemen zo’n 2.000 mensen deel aan het volksfeest.
•
Leuven plant de opening van een vredeshuis.
•
Sinds 1998 staat in Hasselt het monument de ‘onbekende oorlogsvrouw’.
73
Migratie en ontwikkeling In heel wat solidariteitsorganisaties starten migranten acties op ten voordele van gemeenschappen in hun land van herkomst. Samenwerking tussen de gemeente en deze organisaties biedt veel kansen. Door hun kennis en knowhow over het land van herkomst en hun analyses over ontwikkelingssamenwerking kunnen migranten een belangrijke meerwaarde zijn voor een efficiënt en succesvol lokaal ontwikkelingsbeleid. Door hen bij dat beleid te betrekken en gebruik te maken van hun bekwaamheden, zal de wederzijdse waardering tussen autochtonen en allochtonen sterk toenemen. Dialoog en uitwisseling dringen discriminatie en racisme of wederzijds onbegrip terug. Samenwerking met migrantenorganisaties kan via meerdere kanalen: zij kunnen opgenomen worden in de GROS; als de gemeente projecten in het Zuiden ondersteunt, kunnen ook projecten van migrantenorganisaties in aanmerking komen; sommige gemeenten organiseren multiculturele feesten, het spreekt vanzelf dat migrantenorganisaties hierbij betrokken worden; bij het aangaan van een stedenband kan de gemeente bij voorkeur kiezen voor een gemeente waarmee er banden van herkomst bestaan met de lokale migrantengemeenschap. De voordelen in kennis, netwerken en contacten met de zustergemeente via de migrantengemeenschap zijn groot. CD&V pleit voor een structurele betrokkenheid van de migrantengemeenschap en – organisaties bij de het gemeentelijk ontwikkelingsbeleid. Hun lidmaatschap van de GROS is een minimumvereiste. De nadruk ligt op dialoog, uitwisseling, ondersteuning en samenwerking waar mogelijk.
74
Cultuuruitwisseling Ontmoeting, dialoog en uitwisseling met andere culturen zijn belangrijk voor hoe wij als mens in deze wereld staan. Zo leren we elkaar begrijpen en waarderen. Het creëert een openheid tegenover andere mensen, culturen en problemen in het Noorden en Zuiden. We verwijzen daarbij naar punt 2. Ontwikkelingseducatie en –sensibilisatie. Culturele uitwisseling maakt daar deel van uit, maar verdient bijzondere aandacht. Het is een vat vol mogelijkheden en creativiteit. Het onderwijs is een heel belangrijk kanaal. Heel wat ngo’s bieden lessenpakketten aan die jongeren op een leuke en interactieve wijze willen aanzetten tot internationale solidariteit en culturele uitwisseling. Heel wat gemeenten organiseren wereldfeesten met een cocktail van dit alles. Of het opzetten van een rondreizende tentoonstelling kan continentoverschrijdend werken. Ook hier is participatie van belang, zowel van de GROS, eventuele migranten gemeenschappen en mensen uit het Zuiden waarmee de gemeente een band heeft. CD&V vraagt dat men in zijn Noord-Zuidbeleid aandacht heeft voor de culturele diversiteit zowel hier bij ons als in het Zuiden. Dialoog, ontmoeting en culturele uitwisseling vormen een belangrijk onderdeel van het educatie- en sensibilisatiebeleid dat moet leiden tot meer openheid voor andere culturen en internationale solidariteit.
PRAKTIJKVOORBEELDEN •
Eeklo bouwde en steunde via een ontwikkelingssamenwerking een muziekschool in San Salvador. Via het opsturen van partituren en instrumenten kon men muziek beoefenen, leerde men de westerse componisten kennen en op hun beurt stuurde men hun traditionele en plaatselijke muziek door naar hier.
•
In Bornem is de vzw Vereniging voor Turkse samenleving lid van de GROS en het cultuurcentrum houdt rekening met zuiderse programmering in het aanbod van tentoonstellingen, cursussen, podiumactiviteiten,…
•
Maasmechelen werkt via de Dienst Interculturele Promotie mee aan interculturele initiatieven. “Kleurrijk Maasmechelen” is een tweejaarlijks minifestival met wereldmuziek, workshops, straattheater, en kinderanimatie. Het is een samenwerking met heel wat verenigingen, zowel allochtone als autochtone. Een ander project is “Fietsen door culturen”. Deze (toeristische) fietstocht is een originele manier om kennis te maken met het heden en verleden van Eisden. Traditionele uitschieters als de mijngebouwen, het Museum van de Mijnwerkerswoning, de Sint-Barbarakerk en de Turkse Moskee staan uiteraard op het programma.
75
openbare werken en verkeer Verkeersveiligheid uw en onze prioriteit! We zijn het verkeersinfarct nabij: toenemende berichten over files, dodelijke ongevallen, dichtslibbende wegen, gevaarlijke sluipwegen, moeilijk bereikbare steden, … Zelfs in de bebouwde kom zijn de zwakke weggebruikers niet meer veilig. Verkeersveiligheid verdient alle voorrang. De overheid heeft de verantwoordelijkheid om een duurzaam beleid uit te werken dat verkeersveiligheid, leefbaarheid (lawaai, stank,…), bereikbaarheid (economische centra,…), toegankelijkheid van steden en gemeenten, basismobiliteit (verplaatsingsongelijkheid door focus op de auto,…), openbaar vervoer en openbare werken (weginrichting,…) verzoent. Een duurzaam beleid grijpt in op drie terreinen - de verkeersomgeving, de verkeersdeelnemers en de voertuigen - en is het sluitstuk zijn van grondig overleg met alle actoren en doelgroepen. Het hamert ook op preventie en bewustmaking, want iedereen die de openbare weg gebruikt, heeft een verantwoordelijkheid naar verkeersveiligheid toe. CD&V poneerde als eerste het STOP-principe in haar acties om het aantal verkeersslachtoffers drastisch te doen dalen. STOP geeft een rangorde aan de wenselijke mobiliteitsvormen: 1. Stappers (te voet); 2. Trappers (met de fiets); 3. Openbaar (en collectief) vervoer; 4. Personenwagen. Binnenscheepvaart en spoorverkeer kunnen een alternatief zijn voor het goederenvervoer. De doelstelling van de Vlaamse regering om het aantal slachtoffers tegen 2010 met de helft te verminderen kan niet waar worden gemaakt zonder de actieve medewerking van de lokale besturen. CD&V pleit voor een veilige schoolomgeving waar de verblijfsfunctie primeert op de (doorgaande) verkeersfunctie. Om het autoverkeer terug te dringen, moeten alternatieve vervoersmodi gepromoot worden. Voor de scholieren is dit bij uitstek de fiets.
76
Investeringen in veilige fiets- en voetpaden en oversteekpunten op de schoolroutes moeten absolute prioriteit krijgen. ‘Minder hinder’ is een belangrijk aandachtspunt in de beleidsnota van Vlaams minister Kris Peeters. Het omvat een pakket maatregelen en acties dat vanaf het concept en de planning tot de volledige voltooiing van openbare werken alle vormen van overlast, ongemak, algemene hinder,… voor om het even wie maximaal wil beperken. CD&V beklemtoont al jaren dat dit lokaal een bijzonder actiepunt en reflex moet worden.
BELEIDSVOORSTELLEN De gemeente heeft een aantal instrumenten (ruimtelijke, verkeerskundige en flankerende) om werk te maken van een degelijk verkeers- en vervoersbeleid. Via mobiliteitsconvenanten kunnen lokale besturen subsidies en realisaties van bepaalde projecten krijgen. Het Vlaamse convenantenbeleid is aan evaluatie toe. CD&V wil de convenanten flexibeler maken, meer vrijheid laten aan de besturen, de bureaucratie verminderen, de efficiëntie en vooral de snelheid van uitvoering opvoeren,…. De middelen uit het Boetefonds kan de gemeente aanwenden voor bv. een vrijwilligersvergoeding voor gemachtigde opzichters bij scholen en oversteekplaatsen of voor preventieve maatregelen.
Verkeersdrempels Het zijn vaak lokale inwoners die de snelheidsregels aan hun laars lappen. Borden worden genegeerd en je kan niet achter elke boom een agent posteren. Alleen fysieke ingrepen in de weg kunnen mensen trager doen rijden. Een verhoogd kruispunt beveiligt vier straten ineens, op de plaats waar men ook moet vertragen! Er zijn ook alternatieven voor drempels: slingerende wegen, een andere aanleg van een kruispunt, enz.
Parkeerbeleid en middenstand De winkelier ziet zijn klanten het liefst voor de deur parkeren, maar dat vermindert de leefbaarheid. Een parkeerbeleid is gebaseerd op : • precieze tellingen en juiste cijfers: wie staat er, waarom en hoe lang op dit dorpsplein (als het mensen zijn die daar de wagen een dag laten staan en de bus nemen, kunnen we beter een park & ride parking buiten het dorp aanleggen) •
het benutten van de ruimte: via een kleine doorsteek te voet (van bv. 50 m) kan een achterliggende weide misschien parking worden (ofwel naar de winkelstraat, ofwel naar de school), zonder dat je een half dorp moet afbreken.
•
een zorgvuldige en goede communicatie met de betrokken handelaars.
De gemeente kan organisatoren van evenementen vragen dat ze bij aanvang rekening houden met het parkeren en de mensen (in hun uitnodiging) adviseren. Ze moeten ook
77
het aantal parkeerplaatsen respecteren dat er mag aangelegd worden bij bepaalde publiekaantrekkende vestigingen (kantoren, etc.). Plaats borden om de bezoeker van buiten het dorp naar parkeergelegenheden te (ge)leiden.
Verkeersopzichters Ze zijn nog moeilijk te vinden. Ze zijn noodzakelijk en verdienen alle steun. Zij hebben een belangrijke - soms ondankbare (agressief gedrag van automobilisten) - taak. Hun inzet geeft leerkrachten de vrije hand om bij hun kinderen te zijn.
Fietsers naar school Zorgen voor een veilig verkeer van thuis tot aan de schoolpoort kan via schoolfietsroutes (functioneel netwerk) voor lagere scholen, maar ook grensoverschrijdend voor middelbare scholen. Dit zijn op het terrein aangeduide vaste routes die de stromen fietsers kanaliseren. Meer uitgebreid is er de mogelijkheid om een schoolvervoerplan uit te werken.
Oversteekplaatsen voor fietsers en voetgangers De ketting is zo zwak als de zwakste schakel. Een veilige schoolfietsroute met een gevaarlijke oversteekplaats is inefficiënt. Rust de oversteekplaats uit (met knipperlichten, gele waarschuwingspalen, enz.). Een goede visie op beveiliging van oversteekplaatsen bevat volgende principes : • hoe korter de oversteekplaats hoe beter (belangrijk voor bejaarde voetgangers en fietsers). Werk desnoods met middenbermen zodat het oversteken in fasen kan gebeuren en werk, waar het kan, met uitstulpingen van het trottoir zodat de oversteeklengte korter wordt en automobilisten, voetgangers en fietsers een beter zicht hebben op elkaars aanwezigheid en gedrag; •
waar 70 km per uur of meer gereden mag worden: ofwel organiseer je nietgelijkvloerse kruisingen (bruggen, tunnels) ofwel verkeerslichten. Geen onbewaakte oversteekplaatsen;
•
waar 50 km per uur gereden mag worden: alleen onbewaakte oversteekplaatsen op rijbanen met twee rijvakken. Indien vier rijvakken: ofwel middenbermen (eilandjes) ofwel verkeerslichten (desnoods alleen voor het oversteken van fietsers en voetgangers);
•
waar 30 km per uur gereden mag worden: zonder problemen onbewaakte oversteekplaatsen. (Pas op: het is een groot risico om 30 km per uur op te leggen op rijbanen met vier rijvakken. Bepaalde scholen liggen langs zulke grote invalsweg. Hier is een zone-30 compleet ongeloofwaardig en zelfs onverantwoord zonder wegversmalling of herinrichting);
78
•
de kers op de taart is dat de oversteekplaatsen waar veel kinderen gebruik van maken bij hun woon-schoolverplaatsingen worden “bewaakt”, ofwel door politieagenten ofwel door gemachtigde opzichters.
Onverantwoord gedrag van zachte weggebruikers en van scholieren… Scholieren zonder fietsverlichting. Scholieren die het fietspad niet gebruiken, maar met drie of vier naast elkaar de rijbaan gebruiken. Scholieren die onverwacht de straat oversteken terwijl er vlakbij zebrapaden liggen, enz. Wat kan een gemeente hieraan doen? Wij ijveren voor scholieren-pv’s. Deze pv’s moeten aanleiding geven tot een alternatieve straf, het volgen van een cursus, … Effectief is ook het aan de ketting leggen voor een maand van de bromfiets. Niet de ouders moeten worden gestraft (in de geldbeugel), maar de overtreder. Scholieren-pv’s, die niet leiden tot boetes maar wel tot alternatieve sancties, moeten worden afgesproken met het parket. Niet alle parketten staan even positief tegenover deze aanpak. Verkeerscursussen als alternatieve sanctie kunnen georganiseerd worden door de lokale politie en gefinancierd vanuit het Boetefonds. Verkeersklassen, rijlessen,… kunnen bijdragen tot meer verantwoord gedrag.
Schoolomgevingen De aanpak van schoolomgevingen begint aan het huis van het kind. Wij gaan er van uit dat naar school fietsen nog altijd veiliger en gezond is. Maar als er geen 100% veilige route kan worden gegarandeerd, kruipen de ouders in de auto. Herkomst tot bestemming: veilige schoolroutes. Alles moet goed in kaart worden gebracht voor een doelmatige verkeersafwikkeling. Men moet bv. de schoolpoort vooraan aan de gewestweg durven afsluiten, om opzij of achteraan een nieuwe toegang te maken. Misschien kan een plek worden gevonden voor een ‘kiss & ride-halte’? Als de toegang aan een drukke weg onvermijdelijk is, pleiten wij voor tijdelijk handbediende verkeerslichten om de schoolgaande jeugd toe te laten veilig over te steken. Ze bieden ook de verkeerswachters meer zekerheid. Zone 30 is een mogelijke oplossing, geen mirakeloplossing, en zeker geen doel op zich. Let wel, zone 30 langs gewestwegen is verplicht vanaf 1 september 2005! Kijk uit hoe je dit veilig kan implementeren, soms volstaat een zone 30 bord, soms is een variabel bord een betere uitweg (prijskaartje). En kijk even verder: als de school aan een weg ligt waar 70 km/u is toegelaten, denk dan aan een gematigde snelheidsafbouw.
Zone 30? Geen zone 30 zonder flankerende (inrichtings)maatregelen. Hoe groter en langer de zone, hoe inefficiënter … Kan je elders de doorstroming verbeteren, dan verhoog je tegelijk de efficiëntie van de zone 30. Pas op waar je die doorstroming verhoogt want je kan er ook hogere en risicovolle snelheden mee in de hand werken.
79
Snelheidsmetingen en analyse Hoe was dit ongeval mogelijk, en wat kunnen we op die plek doen om dit in de toekomst te voorkomen? Hoe richten we de straten in?
Missing links Duid ze aan in je gemeente. Denk prioritair aan missing links voor fietsers. Met de aanleg van een stukje “fietsweg” kan je soms twee veilige fietspaden met elkaar verbinden. Die verbindingen zorgen mettertijd voor een veilig fietsroutenetwerk. Het is niet de functie van de gemeente voor de missing links te zorgen. Dat is het werk van het Vlaams Gewest.
Minder hinder Via een duidelijke coördinatie van planning en uitvoering kunnen minderhindermaatregelen in elk infrastructuurproject worden ingebed. ‘Minder hinder’ moet een belangrijk aandachtspunt zijn, dat in elk project moet resulteren in heldere maatregelen voor de realisatie op het terrein. In de planningsfase maak je best een risico-inschatting van eventuele hinder. Kijk naar de werken in de omgeving, denk na over de verkeersorganisatie op de plaats van de werkzaamheden (incl. omleidingswegen, bewegwijzering en bereikbaarheid) en het tijdig verstrekken van informatie aan alle betrokkenen. Bij aanbestedingen hou je bij de keuze van een aannemer naast de prijs ook best rekening in je beoordeling van de voorgestelde uitvoeringstechnieken, met de voorgestelde planning (fasering en timing) en andere maatregelen die de aannemer voorstelt. Ook hier is een goede communicatie naar alle betrokkenen noodzakelijk. In de uitvoeringsfase dienen de minder-hindermaatregelen aan bod te komen tijdens de werfvergaderingen. Voer niet alleen een goede communicatie, zorg dat je ook klachten goed kan ontvangen en behandelen. Andere maatregelen: •
boeteclausules voor aannemers die over de termijn gaan;
•
de combinatie en afstemming openbaar vervoer bewaken;
•
de bereikbaarheid van de handelszaken continu garanderen;
•
faseren van de werken kan een belangrijk middel zijn, op voorwaarde dat er goed gefaseerd wordt;
•
bewonersbrieven;
•
‘forum der werken’.
80
Vervoersongelijkheid Denk altijd aan zij die minder vervoersmogelijkheden hebben: senioren, personen met een handicap, enz. Minder-mobielencentrales moeten opgericht en/of (blijvend) ondersteund worden.
PRAKTIJKVOORBEELDEN Heusden-Zolder De basisschool geeft haar leerlingen een week lang theoretische en praktische lessen om ze verantwoord met het verkeer te leren omgaan. Dit project is een samenwerking van de gemeentelijke preventiedienst en politie met de school en het oudercomité. Na lessen in het klaslokaal zetten de leerlingen in een levend verkeerspark (een afgesloten woonwijk) de kennis in de praktijk om. Tijdens de verkeersweek bezoeken de kinderen ook het commissariaat en worden hun fietsen gegraveerd.
Bierbeek Het gemeentebestuur organiseert een open milieuraad over dit thema voor alle inwoners. Een deskundige vzw geeft er tips over hoe je zelf een stap kan zetten in de richting van een milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag.
Kalmthout In de gemeente kan een opleiding ‘gemachtigd opzichter’ gegeven worden aan ouders, leerkrachten en andere vrijwilligers. Zij helpen de kinderen oversteken aan de voor de scholen meest belangrijke zebrapaden.
Puurs Vanuit het station worden de dorpskernen van de grensgemeenten met elkaar verbonden. Men wil zo de band tussen de deelgemeenten vergroten en het openbaar vervoer uiteraard promoten. Daarnaast is er een 'probeerpas' om de buslijn één dag te gebruiken.
Kortrijk Een project ‘centrum voor de fiets’ is een ideale uitvalsbasis voor allerlei diensten die met de fiets te maken hebben: gratis fiets voor een dag, verhuur van fietsen, opknappen en verkopen van fietsen, organiseren van fietstochten met gidsen, enzovoort.
Lichtervelde De kinderen krijgen een kaart met daarop 21 tips voor een beter en veiliger fietsgedrag. Ze worden ook gecontroleerd door de wijkagent. Diegene met de minste overtredingen ontvangt een bloemetje op het einde van het schooljaar.
81
ruimtelijke ordening Ruimte om te wonen, te ontspannen, te ondernemen,… De ruimte is schaars. We willen allemaal een knusse woning, het liefst met een lapje grond erbij. We willen kunnen wandelen en spelen in het nabijgelegen park, met de fiets naar school en de tram naar het werk. We willen een speelbos en een lokaal voor de sportvereniging. Hoe verzoenen we al die wensen? Binnen de krijtlijnen van het Vlaams en provinciaal beleid kan de gemeente een eigen ruimtelijk beleid voeren. Er mee voor zorgen dat je in de buurt een betaalbare woning of stuk bouwgrond vindt. Oog hebben voor de buurtwinkel en de dorpsschool. En geen krotwoningen of leegstand meer in de buurt. De gemeente en de stad samen met bewoners, ondernemers, verenigingen,… zo goed mogelijk inrichten zodat iedereen aan zijn trekken komt, dát is de uitdaging van een gemeentelijk beleid ruimtelijke ordening. Het gaat om meer dan de billijke verdeling van ruimte (en de draagkracht van de omgeving), ook de kwaliteit (gebruiksvriendelijkheid en beleving van ruimte) speelt een rol. Een totale en actieve visie op korte en lange termijn gebaseerd op continue en procesmatige planning is nodig. Het is van groot belang dat iedere gemeente of stad zo snel mogelijk haar visie in eigen ruimtelijke structuur– en uitvoeringsplannen giet. Even belangrijk is dat de gemeente de touwtjes in handen neemt voor de (verdere) ontwikkeling van een eigen vergunningenen handhavingsbeleid. De gemeente of stad kan de nodige ruimtelijke impulsen geven via een gemeentelijk grondbeleid (aanvullend op een Vlaams grondbeleid) dat regulerend, stimulerend én ontradend werkt, en actief optreedt op de grond- en woningenmarkt.
82
BELEIDSVOORSTELLEN Gemeentelijke ruimtelijke plannen voor 1 mei 2007 Vóór de nieuwe deadline van 1 mei 2007 willen we in elke gemeente een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. We pleiten ook voor een versnelling van de uitvoering van deze visies met gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, waarop vervolgens de nodige vergunningen kunnen gebaseerd worden. Gemeenten die om welke reden ook de deadline niet halen, moeten van de hogere overheden de nodige ondersteuning krijgen. We pleiten voor voldoende autonomie bij de opmaak van deze plannen zodat de gemeente of stad een gepast antwoord kan bieden op de plaatselijke ruimtelijke behoeften. Gemeenten krijgen de nodige ruimte en autonomie om de plaatselijke eigenheid in te vullen en een gepast antwoord te bieden op de ruimtelijke behoeften.
Een autonoom gemeentelijk vergunningen- en handhavingsbeleid Om een eigen vergunningenbeleid te ontwikkelen, moeten lokale besturen voldoen aan vijf voorwaarden: gemeentelijk structuurplan, plannenregister, vergunningenregister, register van onbebouwde percelen en een ambtenaar ruimtelijke ordening. CD&V wil dat iedere gemeente of stad hiertoe de nodige inspanningen levert. Indien aan deze voorwaarden voldaan is, kan de gemachtigd ambtenaar de gemeente of stad niet meer “overrulen”. Vele procedures, vertragingen én frustraties worden zo vermeden. Dit vergunningenbeleid vormt ook de basis voor een goed handhavingsbeleid, gestoeld op preventieve en repressieve maatregelen, met af en toe controles ter plaatse. •
Preventief: Een gemeente kan preventief werken door “as built” attesten af te leveren bij vergunningsplichtige werken, en dit op het moment dat de ruwbouwwerken afgerond zijn. Zo worden vele – veelal kleinere – bouwmisdrijven vermeden.
•
Repressief: Tegen zware bouwmisdrijven is een repressief optreden nodig, om een voorbeeld te stellen voor mensen en bedrijven die alles volgens de regels doen.
De stad en het platteland: een andere realiteit De stedelijke problematiek is niet vergelijkbaar met die van een plattelandsgemeente. Een buitengebied of plattelandsgemeente op ‘papier’ kan bijvoorbeeld in de praktijk grenzen aan een industriegebied of een groot staalbedrijf. Met deze plaatselijke realiteit
83
moet rekening gehouden worden wanneer het over woondichtheid en woonbehoefte gaat. Om deze lokale toets te bewaken, moeten gemeenten meer betrokken worden bij de bovengemeentelijke structuurplannen.
Dorps- en stadskernen versus open ruimte: inbreiding en verweving De kwaliteit van dorps- en stadscentra moet meer aandacht krijgen. Dit kan bijvoorbeeld door de realisatie van inbreidingsgerichte woonprojecten, of door inplanting van winkelof ontmoetingscentra. Zo verbetert men de ruimtelijke kwaliteit en verweeft men diverse functies. In plattelandsgemeenten is het belangrijk dat open ruimte wordt beschermd; landbouwers voldoende ruimte behouden voor hun vee en hun graan; natuur zich kan ontwikkelen; bossen toegankelijk zijn voor wandelaars en fietsers. Ook op het platteland wil CD&V een verweving van functies: er moet bijvoorbeeld ruimte worden geschapen om recreatief medegebruik toe te staan, zonder dat men de open ruimte gaat inpalmen. Er moeten mogelijkheden worden gecreëerd voor kleinschalig hoevetoerisme. In de steden is na de stadscentra en de stationsbuurten een inhaalbeweging nodig in echte woonbuurten. Renovatie van bestaande panden en veilige publieke ruimtes kunnen de buurt meer leefbaar maken. Wij kanten ons echter tegen misbruiken van open ruimte onder de vorm van hardere vormen van recreatie, zoals de aanleg van golf- en motorcrossterreinen, die verstoring met zich meebrengen en in bepaalde gevallen te veel mobiliteit veroorzaken.
Intensivering van het ruimtegebruik – zuinig ruimtegebruik Aangezien ruimte een schaars goed is, moeten we er zuinig mee omgaan: •
Als gestapeld en geschakeld wonen wordt aangemoedigd, moet dit ook kunnen voor bedrijven. De hedendaagse technieken inzake constructie en veiligheid laten dit toe. Bij de opmaak van BPA’s en bij herverkavelingen kan dit worden in de hand gewerkt.
•
Kangoeroebedrijven: naar analogie van “kangoeroewoningen” kunnen ook kangoeroebedrijven worden gecreëerd. Bedrijven die ruimte hebben gekocht met het oog op latere uitbreiding laten andere bedrijven tijdelijk die ruimten of gebouwen gebruiken. De regelgeving dient dit mogelijk te maken.
•
Bedrijventerreinen-management: bedrijven kunnen gebruiksafspraken maken over collectief gebruik van terreinen, ruimten en installaties (bv. milieuinstallaties, grote groenvlaktes of parkings). De gemeente is een aangewezen tussenpersoon. De gebruikers van een bedrijvencentrum geven aan één van hun personeelsleden duidelijke organisatieopdrachten. Subsidies kunnen dit aanmoedigen.
•
Segmentering: het terreinengebruik moet goed worden geordend volgens de specificiteit van de activiteiten en het al dan niet verkeersaantrekkend karakter en de aard van verkeer (personen/ goederen/ cliënteel/ personeel).
84
Informatie, inspraak en consultatie De gemeente bespreekt op voorhand haar plannen met de betrokken eigenaars, buurtbewoners, ondernemers,… Bijvoorbeeld bij een verkaveling moeten de buurtbewoners mee kunnen plannen welke behoefte aan publieke ruimte nodig is: een speelterrein, een petanquebaan, een buurthuis…? Die nood kan mee in de verkavelingvergunning vertaald worden. De gemeente doet voor informatieverspreiding meer dan wat wettelijk voorzien is. Ze raadpleegt de inwoners, de belangenverdedigers via permanente hoorzittingen, bezoeken en dergelijke. Zo ontstaat een maatschappelijk draagvlak, dat essentieel is om ruimtelijke conflicten te vermijden: bv. gedwongen onteigeningen of acties tegen de inplanting van een bedrijventerrein of een sociaal woonproject. Informatie moet op een begrijpelijke manier overgebracht worden. Enige creativiteit is wenselijk: bv. een plaatsbezoek of een busrondrit kan veelal meer duidelijkheid brengen. De gemeentelijke adviesraad (GECORO) moet beter gewaardeerd, gevormd, begeleid en ondersteund worden. Op die manier wordt inspraak en consultatie naar waarde geschat, creëert men gedragenheid en worden beslissingen achteraf ook beter begrepen. De gemeente kan actief helpen bij het tot stand brengen van ‘buurtplannen’, waar een aantal aangrenzende eigenaars gezamenlijk, bijvoorbeeld door een principiële bouwaanvraag of een stedenbouwkundig attest nr. 2, een ordening nastreven voor een beperkt gebied in een binnenstad. Men vermijdt langlopende procedures zoals voorgeschreven voor BPA’s en RUP’s en er wordt snel een nieuwe dynamiek gecreëerd, waarbij aandacht gaat naar de bredere omgeving.
Ruimte om te ontspannen Bij het verlenen van verkavelingvergunningen moet voldoende aandacht gaan naar publieke ruimte voor verenigingen, senioren, jeugd, sport, cultuur,… (ruimte om te spelen en te ontspannen). Straten en pleinen moeten opnieuw ontmoetingsruimte worden. Aan verkavelaars kan worden opgelegd het nodige groen te voorzien, zitbankjes te plaatsen of een speelpleintje in te planten. Bij grote infrastructuurwerken kan ook voor zitbankjes en aangepaste verlichting gezorgd worden. Dit moet een automatisme worden. De stedenbouwkundige ambtenaren moeten hier vooral door vorming attent op worden gemaakt. Bij de opmaak van een gemeentelijk BPA of RUP wordt een bepaald percentage nagestreefd voor publieke ruimte n.g.v. de bebouwing, landbouw, natuur en economie. Bossen en natuur moeten meer toegankelijk gemaakt worden, zodat wandelaars en fietsers ook in de eigen gemeente terecht kunnen.
85
Ruimte om te ondernemen Elke gemeente of stad moet een actief beleid voeren in functie van de buurtwinkel en kmo’s. Dit houdt o.m. in dat alle buurtwinkels geïnventariseerd worden en bij werken, vergunningen en structuurplannen de toekomst van die handelszaken niet wordt gehypothekeerd. Ook de land- en tuinbouwbedrijven in de gemeente moeten zekerheid krijgen. De agrarische gebieden worden vaak opgeofferd om economische en ecologische redenen. De afbakening van de agrarische gebieden dient op ieder niveau gelijktijdig te gebeuren met de andere afbakeningen. Een gemeente doet aan grondbeleid als aantrekkingspool voor duurzame ontwikkeling van lokale economie. De gemeente moet aan bedrijventerreinenmanagement doen. Een goede ontsluiting van bedrijventerreinen is bijzonder belangrijk. De gemeente geeft rechtszekerheid aan zonevreemde bedrijven op haar grondgebied door de snelle opmaak van haar structuurplannen en RUP’s, of, in afwachting, door sectorale BPA’s. Daar waar een bedrijf moet worden geherlocaliseerd, dient de gemeente een goed ontsloten of ontsluitbare ruimte te voorzien waar het bedrijf zich kan vestigen en zich kan ontwikkelen.
Ruimte om betaalbaar te wonen in mijn dorp of stad Iedereen heeft recht op een aangepaste woning, van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving, tegen een betaalbare prijs. Met het ruimtelijke ordeningsbeleid en grondbeleid hebben de lokale besturen belangrijke hefbomen in handen.
Voldoende en kwalitatieve ruimte De gemeentelijke structuur- en de uitvoeringsplannen moeten zo snel mogelijk worden afgewerkt om meer zekerheid te creëren over het aanbod en om de woonbehoefte voor de komende jaren in kaart te brengen. Bij te weinig aanbod moeten woonuitbreidingsgebieden aangesneden kunnen worden, voorzover ze aan een dorpskern liggen of bij goed uitgeruste infrastructuur, voorzover de mobiliteit niet aanzienlijk zal toenemen en voorzover het woonuitbreidingsgebied de watertoets doorstaat (m.a.w. niet is gelegen in overstromingsgebied of waterziek gebied). Via ruimtelijke voorschriften (bij RUP’s bijvoorbeeld of via een verkavelingsreglement) garandeert de gemeente de ruimtelijke kwaliteit van de woonzones en woonuitbreidingsgebieden en schrijft ze zuinig ruimtegebruik voor (en vergroot ze indirect het aanbod aan bouwkavels). Kleinere bouwkavels voorschrijven, rijwoningen verplichten, maximaal aantal bouwlagen voorzien, het is allemaal mogelijk via dergelijke voorschriften.
86
Betaalbare gronden Een gemeentelijk grondbeleid kan actief ingrijpen in de toewijzing van ruimtelijke bestemmingen. Zo kan de gemeente een corrigerende rol spelen t.o.v. de vrije markt en speculatie tegengaan. Eigenaar zijn van een woning vindt CD&V belangrijk. Het scherpt de eigen verantwoordelijkheid aan en creëert een goede situatie bij het einde van de beroepsloopbaan, wanneer men op een lager inkomen terugvalt. Een gemeentelijk grondbeleid moet de middengroep bereiken, mensen die niet in aanmerking komen voor sociale woningbouw maar die het ook moeilijk hebben een betaalbare woning of bouwgrond te vinden. Wij pleiten voor een lokale grondbeleidsstrategie met volgende instrumenten: •
eigen inventarissen en een databank over leegstand, beschikbare bouwgrond en woonhuizen enz. gemakkelijk raadpleegbaar voor alle inwoners. Dit voorkomt een zoektocht naar de nodige informatie en maakt prijzen vergelijkbaarder en transparanter.
•
voorrang voor eigen inwoners, of op zijn minst mensen met een binding met de gemeente, op te koop aangeboden bouwkavels of woningen. De gemeente kan werken met een puntensysteem op basis van bepaalde criteria zoals het verblijf in de gemeente, het naar school gaan van de kinderen in de gemeente, het moeten zorgen voor de ouders die in de gemeente wonen, het niet in eigendom hebben van een woning of bouwgrond, enzovoort. De score maakt uit of iemand in aanmerking komt voor het kopen van een woning of een bouwgrond.
•
reglementeringen. Bv.: de gemeente kan voor grotere projecten verplichten dat 15 procent van de ruimte ter beschikking wordt gesteld voor sociale woningbouw (of ze onderhandelt pro-actief met de verkavelaars om dit percentage te realiseren vooraleer de verkavelingsvergunning af te leveren). Hiervan zou ongeveer de helft naar koopwoningen en kavels en de andere helft naar huurwoningen moeten gaan, wat een nog meer gedreven sociale mix doet ontstaan. Voor gemeenten met al een hoog percentage aan sociale woningbouw op hun grondgebied (bv. meer dan 10% van het woonpatrimonium is sociale woningbouw) is dergelijke verplichting niet nodig.
•
pro-actief met de verkavelaars onderhandelen om een deel van de grond ter beschikking te stellen van de gemeente, die daarop dan sociale woningbouw kan realiseren of de grond gebruiken voor openbaar nut.
•
werken op basis van andere principes. Bv. de gemeente kan voor haar eigen projecten een mengeling voorstaan van sociale woningbouw en private, vrije kavels en projectwoningbouw. Een meerderheid dient voorbehouden te worden voor sociale woningbouw, behalve wanneer de gemeente al over een hoog aantal sociale woningen beschikt. De vrije kavels zijn de gronden waarop de eigenaar zelf zal bouwen. De projectwoningbouw is bedoeld voor de promotor die bouwt. De promotor wordt geselecteerd na een wedstrijd, waarbij kwaliteit van de architectuur en de betaalbaarheid voor de toekomstige koper doorslaggevend zijn. De grond zal rechtstreeks aan een vaste prijs aan de particuliere koper worden overgedragen. De promotor zal zodoende geen winsten maken op gronden, door de stad of gemeente aangeboden. De prijzen worden beheerst.
87
•
gronden van de gemeente aan vaste prijzen verkopen als corrigerende maatregel. Omdat de toewijzing hier niet gebeurt op basis van het hoogste bod, dienen andere criteria te worden uitgewerkt, zoals sociale correcties (inkomenscriteria), mantelzorg, enzovoort. Ook hiervoor kan een puntensysteem en toewijzingsprocedure worden uitgewerkt, waarbij nieuwe maatschappelijke accenten worden gelegd.
•
zelf actieve speler op de markt worden. De gemeente koopt en verkoopt gronden en woningen en stelt die onder bepaalde voorwaarden ter beschikking. Ze doet dit via een grondregie, of vanuit een grond- of huisvestingsdienst. Op die manier wordt speculatie een halt toegeroepen. Ze kan ook ruiloperaties doorvoeren met haar gronden en gronden in private handen, met als doel de bestemmingen te realiseren.
•
stimuleren van andere actoren (haar eigen diensten en OCMW, kerkfabrieken, private sector, …) om beschikbare bouwgronden op de markt te brengen.
•
ontraden. Leegstand, verwaarlozing en verkrotting moeten worden tegengegaan. De kwaliteit van woningen en gebouwen moet bewaakt worden. Een positief beleid van premies voor renovatie kan gekoppeld worden aan een heffing op leegstand en verkrotting, om verloederde buurten te herwaarderen. Ook een belasting op onbebouwde percelen in woongebied of goedgekeurde verkavelingen kan speculanten (en niet mensen die bouwgrond voorbehouden voor hun kinderen) ontraden hun bouwgrond in portefeuille te houden.
Minder plannen om te plannen maar ook uitvoeren Een actief grondbeleid moet het planningsimmobilisme doorbreken. Het is niet voldoende om goede plannen te maken. De gemeente dient door een actief grond- en pandenbeleid ook een actieve stedenbouw te creëren. Mobiliteitsplannen, milieuplannen en veiligheidsplannen, jeugdruimteplannen… Ze bestaan veel te veel op zichzelf en enkel op papier. Hoog tijd om ze te hanteren en uit te voeren en vooral om ze op elkaar af te stemmen.
88
PRAKTIJKVOORBEELDEN Hasselt De stad voert een actief grond- en pandenbeleid (zie Ruimte om betaalbaar te wonen in mijn dorp of stad).
Oostende Gedurende 10 maanden werden bewoners van een wijk in de gemeente uitgenodigd om mee te denken over het groen in de buurt. Het resultaat is een plan voor een duurzame groene ruimte en een buurt waar mensen weer een praatje slaan. Een schaalmodel van de wijk werd gemaakt en de wijkinwoners, opbouwwerkers, groenontwerpers werden aangesproken via enquêtes, een videofilm (gemaakt door een groep jongeren)… Op een wijkfeest werd het definitief plan voorgesteld. Iedereen was tevreden.
Liedekerke De gemeente werkte een ambitieus meerjarenplan uit om de dorpskern volledig her in te richten. Om het centrum van de gemeente een verhoogde leef-en woonfunctie te geven moeten zowel het openbaar domein, als de aanpalende woningen en braakliggende gronden grondig worden aangepakt. Een vastgoedbevak biedt de investeerders een fiscaal gunstig regime. Op de dividenden wordt geen roerende voorheffing betaald.
Leuven Een ruimtelijk structuurplan dient duidelijk gecommuniceerd te worden naar de inwoners van de gemeente, gezien het gaat om aanpassingen in hun dagelijkse leefomgeving. Hiervoor bestaan verschillende kanalen: structuurplan te koop aanbieden of een gratis foldertje in ieders bus, fietstochten op belangrijke punten en een tentoonstelling van het plan in de openbare bibliotheek.
Holsbeek Maatregelen nemen wanneer gebouwd wordt in overstromingsgevoelige gebieden. Bij verkavelingen (en bouwvergunningen) dient het gelijkvloers bijvoorbeeld 30 à 50 cm. boven het straatniveau aangelegd te worden. Onder deze grens is een kelderopening of garage ook niet toegelaten. Tuinen mogen niet opgehoogd worden. Een tuin die tijdelijk onder water staat is maar een beperkt euvel, en door de ophoging zadelt men de buren met het water op. Deze simpele regels lossen effectief waterproblemen op.
89
Genk Via winkelstraatmanagement heeft de stad een winkel-woonrenovatiepremie voor een welbepaalde omgeving en voor een beperkte periode in het leven geroepen. Door een premie te voorzien die een reële meerwaarde (tot 20.000 euro per pand) betekende ten opzichte van de totale kostprijs van een renovatie gaf dit een sterke stimulans. Er ontstond hierdoor een levendige winkelstraat waar er voorheen veel leegstand en verval was.
Genk Kandidaat-kopers in toekomstige stedelijke verkavelingen of voor andere stedelijke bouwmogelijkheden kunnen zich inschrijven bij de stad. Via een onpartijdig puntensysteem tracht men iedereen een eerlijke kans te bieden. Het puntensysteem houdt rekening met bijzondere doelgroepen. Mensen uit de gemeente, mensen met een handicap, … krijgen een voetje voor.
Vilvoorde ‘Wonen boven winkels’ is een initiatief van de stad Vilvoorde. Enerzijds voorziet de stad een premie voor verbeteringswerken, anderzijds heeft ze een wedstrijd ‘Wonen boven winkels’. Deze initiatieven moeten de bewoning van leegstaande ruimten boven winkels binnen het strategisch commercieel centrum bevorderen.
Kalmthout Sommige gemeenten kampen met een beperkt aantal bedrijfsgronden. De gemeente kwam daarom op de proppen met een mini-bedrijvenpark , waarbij verschillende bedrijven zich op één terrein vestigen. De beschikbare grond is zo efficiënter verdeeld, en de bedrijven besparen doordat ze de kosten van de bouwgrond en infrastructuur delen. In dit project zorgt de gemeente voor het administratieve luik en de verkoop van de grond. De bedrijven werken samen voor de bouwaanvraag en de verdere uitwerking
Extra voorstellen Bij verkavelingsvergunningen speelt de Jeugd- en seniorentoets een belangrijke rol. Jongeren en senioren hebben soms andere woonbehoeften dan gezinnen met kinderen. Het is van het allergrootste belang een meer leefbare buurt te garanderen. Dit gaat over de inplanting van bankjes, een speelterrein, een kaarthuisje, een petanquebaan …
90
senioren Oud maar niet out De demografische evolutie en de gevolgen van de vergrijzing maken van het ouderenbeleid een zeer belangrijk item.
CD&V kijkt niet zorgwekkend tegen de vergrijzing aan. Het is verkeerd de vergrijzing uitsluitend in te schatten als een al dan niet betaalbaar kostenverhaal. De vergrijzing heeft een massa positieve kanten. Nooit voorheen waren er zoveel kansen om een sterk groeiende generatie van gezonde en levenskrachtige ouderen met ervaring creatief in te zetten voor: o
een betere en solidaire samenleving….
o
het vinden van passende en voor de hand liggende oplossingen voor een resem samenlevingsproblemen…
Nooit voorheen stonden zoveel ouderen klaar om met de nodige verantwoordelijkheidszin een actieve rol te spelen in de samenlevingsopbouw. CD&V doet met vertrouwen een beroep op hun inzet en hun werkingsmogelijkheden.
91
BELEIDSVOORSTELLEN Daadwerkelijke erkenning en waardering van de ruime vrijwillige inzet van de ouderengeneratie in het samenlevingsgebeuren (mantelzorg, ziekenzorg, verenigingsleven, sociaal cultureel werk, gezinszorg, buurtwerking, klusjesdienst enz.): • inclusief ouderenbeleid op gemeentelijk vlak realiseren… •
alle generaties actief betrekken bij de beleids- en samenlevingsopbouw…
Beleidsparticipatie: • verplichte uitbouw van gemeentelijke ouderenadviesraden duidelijk omschreven actie- en werkingskader…
met
een
•
representatieve en volwaardige vertegenwoordiging van ouderen op verkiezingslijsten…
•
representatieve vertegenwoordiging van de ouderen in gemeenteraden en OCMW’s…
•
ruime actieve betrokkenheid van de ouderen en hun organisaties in de uitbouw van het lokaal sociaal beleid…
Een blijvende daadwerkelijke ondersteuning van het lokaal sociaal cultureel bewegingsleven van de ouderen: • werkingstoelagen •
logistieke ondersteuning: o
degelijke werkingslokalen en vergaderzalen
o
technische hulpmiddelen
Aangepast en menswaardig wonen (alle ouderen moeten zo lang als mogelijk in de eigen vertrouwde woning zelfstandig en zelfredzaam kunnen blijven wonen) : • aanpassen van woningen…
•
o
efficiënt, eenvoudig en innoverend systeem van gemeentelijke subsidiëring van woningaanpassing…
o
ruime informatie over mogelijke betoelagingen door de provincie en door de Vlaamse overheid…
gericht huisvestingsbeleid o
sociale huisvesting voor ouderen uitbouwen in het kader van een behoeftegericht sociaal huisvestingsbeleid…
o
verfijning en uitbreiding van de systemen van huurtoelagen en verhuistoelagen…
o
investeren in nieuwe woonvormen voor ouderen…
92
Efficiënt en innoverend ouderenzorgbeleid: • een blijvende degelijke ondersteuning van de vrije diensten voor gezinsen bejaardenhulp die lokaal werkzaam zijn (doeltreffender en goedkoper dan zelf de nodige diensten oprichten)…. •
ruimte en kansen scheppen voor nieuwe en experimentele zorgvormen
•
waarbij openbare en private initiatieven vrijwilligers actief worden ingeschakeld…
•
investeren in de bevordering thuiszorg en residentiële zorg…
•
ondersteunen en stimuleren van de geleidelijke omvorming van de bestaande rusthuizen tot open leef-, woon- en zorgcentra in functie van een beter en doeltreffender zorgaanbod in eigen stad of gemeente…
•
de ouderen en hun organisaties effectief bij de zorguitbouw betrekken: een kapitaal aan ervaring en vrijwillige inzet blijft te weinig aangeboord.
van
samenwerken
of
samenwerkingsverbanden
waarbij tussen
PRAKTIJKVOORBEELDEN Ingelmunster, Neerpelt, Balen… Vrijwilligers vervoeren minder-mobiele senioren binnen de gemeente of regio. Het OCMW coördineert en zet hen ten gepaste tijde in de bloemetjes. Deze minder-mobiele centrale bevordert de mobiliteit van de senioren in de regio.
Extra voorstellen Vrijwilligers gaan korte tijd de senioren thuis gezelschap houden met als doel vereenzaming te voorkomen. Het kan gaan om een goed gesprek, met de kaarten spelen of een wandeling maken…
Extra voorstellen Buren of vrijwilligers doen boodschappen voor minder-mobiele senioren. Deze kunnen ofwel hun boodschappenlijstje meegeven ofwel meegaan. Deze Buurt Boodschappen Brigade brengt inwoners dichterbij en gaat het sociaal isolement tegen.
Extra voorstellen Buurtbewoners nodigen bewoners van rusthuis of serviceflat uit om in de buurt samen te petanquen. De directie van het rusthuis zorgt voor een petanquebaan in de buurt en petanqueballen, de anderen voor een kopje koffie of een druppeltje…
93
Extra voorstellen Bij alle senioren van de gemeente peilen naar hun behoeften en de resultaten ervan verwerken in een beleidsplan, dat regelmatig getoetst wordt aan andere beleidsdomeinen (mobiliteit, ruimtelijke ordening, veiligheid,…).
Aalst, Nijlen, Waterloo… Een periodieke seniorengids, e-brief, website,… met relevante informatie voor de senioren houdt senioren op de hoogte van activiteiten maar ook in het algemeen voor een duidelijke dialoog van de gemeente met deze doelgroep.
Extra voorstellen De gemeente kan instaan voor computer- en gsm-lessen (initiatie, cursus voor gevorderden). Mogelijk kan dit aangeboden worden voor grootouder én kleinkind samen, omdat dit medium vaak gebruikt wordt voor communicatie tussen beiden.
Zottegem, Berlaar, De Panne De gemeente kan originele formules uitwerken als seniorenfeest zoals een seniorenontbijt, een bingo-avond, een kaartavond, seniorenuitstap. Het bestuur gebruikt die gelegenheid om het beleid toe te lichten.
Ham, Neerpelt De gemeente kan specifiek voor senioren een informatiecampagne “duurzaam bouwen” organiseren. Met uitleg over hoe met kleine aanpassingen een oude, bestaande woning nog functioneel kan zijn als men ouder of minder-mobiel is. Tegelijk worden de mogelijke subsidies toegelicht.
Hoogstraten, Olen Senioren worden uitgenodigd bij de hobby-activiteit van kinderen na school (schilderen in tekenacademie, voetballen,…) of kinderen gaan op woensdagnamiddag met hun club naar het rusthuis voor een activiteit (breien, knutselen, petanquen,…)
Zemst Senioren krijgen een eigen seniorenpas met nuttige info, noodnummers e.d.
Extra voorstellen Vele senioren zijn geïnteresseerd in stamboomonderzoek en erfenisrecht. Het lijkt dan ook zinvol om cursussen te organiseren. Aangezien veel senioren hiermee geconfronteerd worden, lijkt het nuttig om de steeds sneller wijzigende wetgeving toe te lichten.
94
sport Sport Voor Allen
Nog te weinig mensen vinden in hun vrije tijd de weg naar sport of fitness. Meer bewegen betekent gezonder leven. Fanatiek sporten hoeft niet. Ook wandelen, fietsen,… draagt al bij tot je fysieke en psychische paraatheid. Bovendien bevordert het sporten – zeker bij ploegsport - het sociale contact.
Meer mensen, op een meer kwalitatieve manier aan het bewegen en sporten krijgen, is de CD&V-sportmissie. CD&V wil een volwaardig sportbeleid in een democratisch, duurzaam en medisch verantwoord kader met gelijke kansen voor elke Vlaming. Streven naar een maximale deelname betekent oog hebben voor toegankelijkheid, betaalbaarheid, nabijheid, extra aandacht voor doelgroepen zoals senioren, allochtonen, mensen met een handicap én sport in een niet-georganiseerd kader. De “sport voor allen” idee moet deel uitmaken van de opvoeding. Het onderwijs, op alle niveaus, zowel binnen de schooltijd als naschools, moet daar zijn beste been voorzetten. De integriteit van de sport moet gevrijwaard worden. Medisch verantwoord sporten en bewegen primeert op het commerciële en economische aspect.
95
BELEIDSVOORSTELLEN De lokale overheid kan voor een degelijk en weldoordacht gemeentelijk sportbeleid ruggensteun leveren en voorwaarden scheppen.
Sportraad en sportdienst •
Een evenwichtig samengestelde sportraad is meer dan een adviesorgaan. De sportraad neemt alle geledingen van de lokale sportbeoefening op en is een echte weerspiegeling van het gemeentelijk sportleven: naast de sportclubs maken vertegenwoordigers van andere verenigingen, instellingen, scholen en individuele sportbeoefenaars deel uit van de sportraad. Zo kan de sportraad advies vanuit het totale lokale sportveld uitbrengen en wordt deze groep enthousiastelingen uw klankbord voor beleidsvoorstellen.
•
Een eigen sportdienst is een conditio sine qua non voor elke Vlaamse gemeente. Deze dienst voert het sportbeleid uit, is bij de beleidsvoorbereiding betrokken en onderhoudt het contact met alle gemeentelijke sportpartners.
Sportbeleidsplan Een degelijk sportbeleid kan niet zonder een goed onderbouwd sportbeleidsplan dat in samenspraak met alle betrokkenen (sportraad, sportclubs, onderwijs,…) opgemaakt wordt. Zo’n plan is een gids voor de regisseurs van het gemeentelijk sportbeleid m.n. de schepen van Sport en de sportdienst.
Sportinfrastructuur De gemeente of stad moet voldoende sportinfrastructuur beschikbaar stellen. Zowel voor sportclubs als voor individuele sporters. Het gevraagde tarief voor deze infrastructuur moet sociaal aanvaardbaar zijn en wordt in overleg met de sportraad vastgelegd. Het gaat niet noodzakelijk over eigen infrastructuur. Met de lokale sportdienst als speerpunt stimuleert de gemeente of stad een breder gebruik van sportaccommodaties en maakt zij de (school) of privé-sportinfrastructuur toegankelijk voor buurtinitiatieven en sportclubs. De lokale overheid kan als bemiddelaar optreden en convenanten of samenwerkingsakkoorden over co-gebruik afsluiten. Ook kleinschalige, in de wijken gesitueerde, niet-overdekte sportinfrastructuur is belangrijk, niet zozeer voor de sportclub dan wel voor de buurt en niet- of andersgeorganiseerde sporters.
96
Informatie De gemeente moet informatie verstrekken over alle facetten van het lokale sportgebeuren aan sportclubs en andere verenigingen. De gemeentelijke sportdienst begeleidt de lokale sportclubs en steunt hen in de uitvoering van hun sportieve opdracht.
Sportpromotie Ook inzake sportpromotie en ‘sport voor allen’ activiteiten heeft de gemeente een taak. De gemeente voert haar sportpromotionele opdracht uit in nauw overleg met de sportraad en in synergie met de sportclubs. •
Inventariseren en aanvullen sportaanbod De gemeentelijke sportdienst maakt een inventaris van het aanbod en de vraag. Waar er gaten zitten, kan de gemeente zelf initiaties en evenementen organiseren om niet-sporters en sportkansarmen (diegene die minder kansen hebben tot sportdeelname) alsook specifieke probleemgroepen (maatschappelijk kwetsbare jeugd, delinquenten, druggebruikers,…) aan te sporen tot life-time sportbeoefening, al dan niet in clubverband.
•
Sportacademie De gemeentelijke sportdienst is het best geplaatst om gezamenlijke initiatieven te nemen om mensen aan het bewegen te krijgen en te houden. Zo kan de gemeente een sportacademie (naar analogie van bv. de muziekacademie) opzetten waar kinderen en jongeren ongedwongen, speels en niet-competitief onder deskundige, sporttechnische en pedagogische begeleiding kennis kunnen maken met zoveel mogelijk sporttakken. Om de latere overstap naar de sportclub te vereenvoudigen is het zeer belangrijk om de sportclubs nauw te betrekken bij dit initiatief. Beter nog ware dat ze samen met de sportdienst deze academie organiseren.
•
School-gemeente-jeugdsport Om de sport bij jeugd te promoten kan de gemeentelijke sportdienst het best samenwerken met de Vlaamse overheid. Die probeert met verschillende Schoolsport-initiatieven jongeren (ongeacht bekwaamheid of geaardheid) sporten bewegingskansen en prikkels te geven in zo goed mogelijke omstandigheden met het oog op een levenslange sportbeoefening. De schoolsport bereikt alle leerlingen. Een mogelijkheid is bv. naschoolse sport aanbieden aansluitend op de lesuren (in de school- en ev. gemeenteaccommodatie) en daar de sportclubs bij betrekken. Een gedifferentieerde aanpak voor het basisonderwijs en het secundair onderwijs kan tot een succesvol sportpromotioneel initiatief leiden. Zo kan een 'Sport-Na-School'-pas gelanceerd worden, een goede aanvulling op gemeentelijke sportacademies.
97
•
Sportbuurtwerk De gemeentelijke sportdienst kan een sportbuurtwerk uitbouwen. Die wijk- en buurtgerichte aanpak kan de sportparticipatie verbeteren en een gedifferentieerd aanbod in sport-, spel- en bewegingsactiviteiten in de hand werken. Het sportbuurtwerk is een samenwerking tussen de verschillende “buurtspelers”: sportclub, buurtwerk, parochie, school,… en speelt in op de wensen en de behoeften van de buurt/wijk.
Directe toelagen Naast de indirecte steun (sociaal aanvaardbare infrastructuur, informatieverstrekking en materiële hulp) blijven directe toelagen natuurlijk een accurate injectie voor sportclubs. Een eigen toelagereglement voor de sportclubs garandeert een eerlijke verdeling van de middelen. In dit reglement kan een gemeente eigen beleidsaccenten leggen zoals het tegengaan van de versnippering van subsidies en het stimuleren van de ontwikkeling van grotere sportclubs. Andere steunmogelijkheden zijn het uittrekken van meer middelen voor de clubs die met gediplomeerde lesgevers werken en voor clubs met een uitgebreid jeugdaanbod. Vergeet ook geen evenwichtige verdeling van de toelagen voor de recreatie- en competitiesport.
98
PRAKTIJKVOORBEELDEN Deerlijk Bij gebrek aan veel sportinitiatieven voor de leeftijdsgroep tussen de 55 en 65 jaar start de gemeente met het GALM-project (Gezond Actief Leven Model). Alle inwoners uit die leeftijdsgroep worden aangeschreven en in elke wijk is er een contactpunt voor informatie en inschrijving. De 55-plussers worden uitgenodigd naar de sporthal voor een fitheidstest. Na de test wordt een introductieprogramma voorgesteld en daarbij aansluitend is er de mogelijkheid om bij bestaande sportverenigingen verder aan de conditie te werken. Na anderhalf jaar is een afsluitende fitheidstest.
Leuven Om de uitbouw van een uitgebreid sport-, bewegings-, en ontspanningscentrum te realiseren kan de gemeente opteren voor een PPS project. Dit is een project waarbij de gemeente in samenwerking met de privé-sector investeert in sportinfrastructuur. De lokale sportclubs huren de accommodatie aan de gemeentelijke voorwaarden, de privépartner kan daarbuiten commerciële activiteiten ontwikkelen.
Bilzen Met het project ‘Start tot run’ probeert de gemeente mensen aan het lopen te krijgen. Het doel is dat de deelnemers in 10 weken de 5 km kunnen uitlopen. De deelnemers worden in groepen opgedeeld. Per groep is er één gezamenlijke trainingssessie per week mét professionele begeleiding. Daarnaast krijgen de deelnemers eveneens ‘huiswerk’ mee naar huis en uiteindelijk ook een diploma.
99
veiligheid Uw bekommernis, onze zaak
Wat is veiligheid? Stel de vraag aan honderd mensen en je krijgt honderd verschillende antwoorden. Van het veilig opbergen van hun geld, over de bescherming van de computer tegen virussen tot de schrik voor een ongeval. Hoewel iedereen zijn leven op zijn manier organiseert, hebben we vaak dezelfde verlangens: opgroeien in een “warm” gezin, veilig met de kinderen gaan fietsen, ontspannen een voetbalwedstrijd bijwonen, (drugvrij) fuiven in een veilige gemeentezaal, zonder angst de straat opgaan… Mettertijd zijn meer en meer organisaties zich gaan bezighouden met de opbouw van een warme, veilige samenleving. Veiligheid is meer dan politie en justitie, meer dan criminaliteitcijfers. Veiligheid begint bij jezelf: je goed in je vel voelen, in je gezin, in je buurt! Veiligheid is een fundamenteel recht voor elke mens. Het nastreven ervan is een taak van de overheid. Zij heeft als enige het recht dwangmaatregelen te nemen om de veiligheid in de samenleving te verzekeren. Veiligheid is ook een zaak ván iedereen. De veiligheid van een samenleving hangt samen met de sociale verantwoordelijkheid die mensen in hun omgeving willen opnemen. Waar mensen elkaar niet kennen, waar geen respect is voor elkaar, valt elke vorm van sociale controle weg. Veiligheid vraagt een integrale aanpak, op alle politieke niveaus en met alle betrokkenen. De overheid moet organisaties en deskundigen als gesprekspartners beschouwen en ondersteunen. CD&V wil de veiligheidsproblemen aanpakken met een doortastend en geïntegreerd preventiebeleid. Het accentueert de verantwoordelijkheid van de mens in gemeenschap en beklemtoont een evenwicht tussen rechten en plichten. Overtredingen mogen niet ongestraft blijven. Ze vragen een kordaat optreden en bestraffing. In buurten en wijken met veel criminaliteit en overlast, is een strakke handhaving van regels en normen absoluut noodzakelijk. Politie en wijkagenten moeten zichtbaar in het straatbeeld aanwezig zijn. Maar het is evenzeer een kerntaak van de overheid om voor slachtoffers te zorgen en om daders te begeleiden.
100
BELEIDSVOORSTELLEN Sociale samenhang versterken, de leefbaarheid vergroten en de lokale veiligheid verzekeren, zijn bij uitstek lokale materies. Het zijn voorwaarden voor de uitbouw van een goede leefomgeving. Binnen hun bevoegdheden en financiële draagkracht kunnen gemeenten en steden de nodige randvoorwaarden scheppen. Op verschillende domeinen.
Preventie en sensibilisering als verzekering tegen onveiligheid (van morgen) CD&V wil dat steden, gemeenten en politie blijven investeren in informatie en sensibilisering over de beveiliging van huizen, voertuigen,… Sensibiliseringscampagnes wijzen mensen op hun persoonlijke bezittingen bv. het graveren van fietsen of het markeren van bezittingen. Dat maakt het terugvinden van gestolen materiaal eenvoudiger. Subsidies voor veiligheidsgerichte aanpassingen aan woningen, de toekenning van een speciaal charter voor brandveilige horecazaken,… zijn positieve stimulansen die mensen tot meer inspanningen kunnen bewegen. Objectieve veiligheid gaat ook over straatdelicten zoals de diefstal van een fiets. Ook hier zijn preventie en bewustmaking de beste oplossing. CD&V investeert daarom in kleine maar doeltreffende acties: de gratis registratie en het graveren van fietsen, de actieve opsporing van gestolen goederen door de lokale politie, het plaatsen van teruggevonden goederen op de website van de gemeente, de installatie van verlichting in fietsbergingen en een affichecampagne op druk bezochte locaties (als sportmanifestaties, stations,…) waarin we iedereen aansporen de fiets slotvast te leggen. Tot slot pleit CD&V voor meer samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de verschillende politiezones in verband met teruggevonden materialen.
Sterke band tussen mensen voor veilige en aangename buurten Je buur(t) kennen en erop kunnen rekenen, schept een gevoel van veiligheid en samenhang. Samen dingen doen, afspraken maken over buurtbeleefdheidsregels, elkaar ontmoeten,…. is bij uitstek een zaak van de mensen zelf. Lokale besturen dienen de voorwaarden te scheppen om buurtbewoners aan te zetten de handen in elkaar te slaan. CD&V wil meer investeren in ontmoetingen tussen buren. Initiatieven als “De dag van de Buur” spelen daarin een essentiële rol. Overleg met buurten en wijkcomités verdient alle aandacht. Mensen kunnen er altijd terecht voor info over hoe omgaan met (dreigende) overlast, mogelijkheden tot melding en opvolging wanneer het verkeerd afloopt. CD&V steunt mensen die i.s.m. de lokale politie een Buurt Informatie Netwerk (BIN) of Buurt Observatie Aktie (BOA) opzetten. Deze initiatieven resulteren het best in een blijvend initiatief als buurt- of bewonersdienst. Via onthaaldagen voor nieuwe inwoners maakt de gemeente of stad haar nieuwe inwoners wegwijs in haar werking en haar diensten. Dit eerste contact zet een stap naar wederzijdse betrokkenheid.
101
Wijkagent centraal aanspreekpunt voor overlastproblemen CD&V wil de wijkagent meer in het straatbeeld zien verschijnen. Zo kan hij zich echt ontpoppen als de vertrouwenspersoon in de buurt. Wijkagenten van de politiezone moeten op bezoek gaan bij elke 65-plusser uit hun wijk. De 65-plussers zijn voor de wijkagent een belangrijke antenne om problemen te signaleren. Van elk bezoek maakt hij een rapporteringfiche en geeft de problemen, indien nodig, door aan het gemeentebestuur of OCMW. Het is belangrijk de reden van een onveiligheidsgevoel te kennen. Vaak volstaan eenvoudige ingrepen om zowel het veiligheidsgevoel van de aanbrenger, als het leven van anderen aangenamer te maken.
Openbare verlichting, groenbeplanting, speelpleintjes,… als kleurmaker Gemeenten en steden kunnen wijken en buurten opfleuren en veiliger maken door openbare verlichting, aangepaste groenbeplanting, ontmoetingsruimtes, speelpleintjes, picknickplaatsen met openbare barbecues. Elke gemeente of stad beschikt over de nodige faciliteiten en infrastructuur om haar inwoners de kans te bieden elkaar op een in- of ontspannende manier te ontmoeten. Lokale verenigingen moeten hun rol kunnen spelen in de opbouw van het sociaal weefsel van de gemeente. CD&V wil lokaal investeren in de ontmoetingsplaatsen, zowel in sporthallen, culturele centra of vergaderzalen, als dichter bij de mensen, door bv. in alle buurten bankjes te plaatsen.
Camerabewaking als preventief middel in bepaalde omstandigheden Preventieve camerabewaking kan voor CD&V, op specifieke locaties en tijdstippen (bv. aan voetbalstadia enkel tijdens, voor en na de wedstrijd), als aanvulling op het klassieke veiligheidswerk en mits onmiddellijke opvolging door de politiediensten. In stations kunnen bv. ‘veiligheidszones’ ingericht worden met camerabewaking en drukknoppen. De treinreiziger voelt zich hier veiliger. Elke politiezone kan ook mobiele camera’s inzetten in functie van het risico op overlast en overtredingen. Daarvoor zijn uniforme regels nodig die preventie met privacybescherming verzoenen. Zij zijn een richtsnoer voor de gemeentelijke overheden.
Meer sociale controle De lokale overheid kan culturele groepen betalen om bv. in metro- of stationsgangen muziek te spelen. Projecten in Londen en Parijs wezen uit dat deze aanpak tot meer sociale controle en veiligheid leidt. De oprichting van vader- en moedercomités: vaders of moeders (vaak van allochtone afkomst) gaan op pad in de wijk of de buurt en houden zo een oogje in het zeil.
102
Inschakeling private veiligheidsondernemingen als extra inzet kan onder strikte voorwaarden Veiligheid blijft een kerntaak van de overheid. De maatschappelijke evolutie staat echter niet stil. De vraag naar publiek-private samenwerking inzake veiligheid klinkt almaar luider. De inzet van externe firma’s kan voor CD&V enkel in samenspraak met de lokale politie (bv. in een industriepark). De kosten mogen niet afgewenteld worden op de individuele burger (of bedrijf). Bovendien vraagt zo’n samenwerking een aangepast wettelijk kader. CD&V wil geen uitbreiding van de bevoegdheden van private veiligheidsondernemingen. Wel moet duidelijk zijn hoé de samenwerking dient te verlopen. Ook hier is het nuttig een raamwerk vast te leggen in plaats van alles op voorhand in regeltjes te gieten. Veiligheid op maat is de beste oplossing.
Drugs neen bedankt Voor CD&V moet de overheid de kwaliteit van het leven promoten en bewaken. Het risico op verslaving moet zoveel mogelijk ingeperkt en teruggedrongen worden. Dat vraagt van de overheid een ondubbelzinnige keuze voor een ontradingsstrategie. Die volgt drie sporen: preventie, hulpverlening en repressie. Ook in andere beleidsdomeinen vereist het drugprobleem de nodige aandacht en ruimte voor actie (kansarmoedebestrijding, jeugdwerk, onderwijs,….). Hoe en in welke mate een gemeente of stad een drugbeleid uitwerkt, hangt af van de ligging en de aard van de gemeente of stad. CD&V pleit voor een beleid op maat en op de juiste schaal. Lokale drugpreventie vraagt een continu overleg met alle betrokkenen: potentiële druggebruikers, scholen, ouder- en jeugdverenigingen, sportcentra, bedrijven, dancings, horecazaken, straathoekwerkers… Het bespreekbaar maken en de juiste voorlichting geven is één zaak, er moet ook voldoende aandacht gaan naar weerbaarheidstraining en opvoedingsondersteuning. Inzake hulpverlening kunnen gemeenten en OCMW’s vooral de beschikbare hulp inventariseren. Waar mogelijk, kan het zelfhulpaanbod actief gesteund worden door bv. de terbeschikkingstelling van vergaderinfrastructuur en publiciteit in gemeentelijke infobladen. De gemeente kan zelf straathoekwerk organiseren. Bij overtredingen treedt de lokale politie op. Het terugdringen van overlast is niet alleen een aangelegenheid van de politiediensten. Een doorgedreven sociaal beleid, voldoende laagdrempelige hulpverleningsfaciliteiten, stedenbouwkundige ingrepen, bewustmaking van buurtbewoners… zijn noodzakelijk.
103
Een diverse aanpak voor steden en gemeenten De problemen in de steden en in de meer landelijke gemeenten zijn vaak totaal anders. Veiligheid in steden is meer nog dan in landelijke gemeenten bv. een zaak van samenlevingsproblemen met krakersbewegingen, gauwdiefstallen, verloedering van buurten, enz. Maatregelen tegen overlast in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties zijn dus bijzonder belangrijk.
PRAKTIJKVOORBEELDEN Leuven De lokale politie en de dienst preventie lanceerden een ludieke sensibiliseringscampagne tegen gauwdiefstallen. In het winkel-wandelcentrum liepen acteurs die nonchalante winkelende mensen voor schut zetten. 'Handtas en portefeuille', 'Granata Grabbel', 'Slimme Johnny' of de 'Daltons' zorgden ervoor dat wie met de handtas open op straat slenterde, geconfronteerd werd met de nepzakkenrollers. Ze tegen het lijf lopen betekent gegarandeerd dat de mensen hun lesje geleerd hadden.
Zemst en Rotselaar Rotselaar geeft als eerste gemeente van de politiezone BRT (Begijnendijk, Rotselaar, Tremelo) een extra toelage voor inbraakpreventie bij particulieren, nl. de inbraakpreventiepremie. De drie gemeenten hebben afgesproken om eenzelfde reglement te stemmen. Voortaan komen ook elektronische beveiligingssystemen in aanmerking voor een premie van max. 250 euro. De 65-plussers krijgen een extra premie van 125 euro. En wie al te maken had met een inbraak, krijgt er nog eens 125 euro bovenop. Er is wel een beperking tot max. 25% van de investering.
Brugge en Zemst Vooral in vakanties kampen speelpleintjes in de gemeente met vandalisme. Een peter of meter houdt een oogje in het zeil en meldt eventuele problemen aan de politie of aan de gemeentelijke diensten. Zo kunnen gemeentewerkers veel sneller ingrijpen en vernielingen herstellen en raken de vandalen ontmoedigd. De peters en meters kunnen ook het zwerfvuilprobleem helpen oplossen.
Rotselaar Om de oudere inwoners meer bij het gemeentebeleid te betrekken kan de wijkagent als intermediair fungeren. Wijkagenten uit de gemeente gaan langs bij alle 65 plussers, ‘de voelsprieten van de samenleving, om daar hun oor te luisteren te leggen. Bij elk bezoek laat de agent een document achter met nuttige telefoonnummers. De wijkagent stelt een rapporteringsfiche op en de problemen worden doorgegeven aan het gemeentebestuur.
104
Neerpelt, Overpelt, Hamont-Achel Samenwerking tussen gemeenten kan nuttig zijn voor het in goede banen leiden van fuiven. Door gezamenlijke regels te hanteren streven alle gemeenten naar een evenwicht in de regio. Zowel schepenen van Jeugd, jeugdraden en lokale politie werken samen om te komen tot een engagementsverklaring. In een dergelijke verklaring worden afspraken gemaakt met betrekking tot geluidsoverlast, burenhinder, sluitingsuur, drankgebruik, bewaakte fietsstalling, enzovoort…
Zemst De gemeente ontwierp met de Gemeentelijke Ouderenadviesraad een veiligheidskaart voor senioren. Op de kaart staan persoonlijke gegevens, gegevens van de huisdokter, bloedgroep en nuttige telefoonnummers. De kaart is gratis verkrijgbaar bij de dienst Welzijn.
Rotselaar en Zemst Meer dorpsbanken voorzien zorgt ervoor dat de mensen die plekjes gaan opzoeken om samen een babbeltje te slaan. Banken kunnen het samenlevingsgevoel bevorderen.
Brugge Het graffitibeleid van Brugge is in 2000 nationaal en Europees erkend als een voorbeeld van goede aanpak. Er wordt gratis en systematisch verwijderd (intussen al ruim 10.000 m² in de hele stad). Er wordt werk gemaakt van artistieke projecten en gedoogzones, zodat graffitispuiters zich een plaats verwerven in de stad. Een systematische opvolging houdt het fenomeen beheerbaar.
Brugge Stadswachters worden steeds meer zichtbaar in verschillende Vlaamse gemeenten. De twee doelstellingen van dit project – tewerkstelling van oudere langdurig werklozen koppelen aan nieuwe noden rond veiligheid en sociale controle – zijn niet altijd even gemakkelijk te verzoenen. Toch is dit project uitgegroeid tot een vaste waarde in de stadsadministratie. Stadswachten staan jaarlijks in voor duizenden meldingen aan stadsdiensten: van losliggende stenen, overvolle vuilbakjes, zwerfvuil tot defecte straatlichten. Stadswachters krijgen dit jaar een volwaardig personeelsstatuut.
Brugge In het kader van een project ‘positief uitgaan’ wordt op initiatief van de gemeente een horeca-coach aangesteld. Deze helpt en adviseert cafébazen in het goed uitbaten van hun zaak inzake alcoholgebruik, nachtlawaai, burenoverlast. Daarnaast probeert de horeca-coach op concrete overlastpunten een antwoord te geven. Inzake vorming is er regelmatig een aanbod. De horeca-coach werkt verder ook samen met de lokale politie in het kader van het zonaal veiligheidsplan.
105
Brugge In tal van steden ligt het centrum er ’s nachts verlaten bij. Door wonen boven winkelruimtes aantrekkelijker te maken, blijft er ook ’s avonds activiteit. Dat werkt positief in op de veiligheid van de buurt.
Herent-Kortenberg Om contact tussen burgers en politie te verbeteren organiseert de gemeente een project waarin een dialoog kan worden opgestart. Een heel diverse groep mensen gaat per vijf met elkaar in dialoog. Op tafel liggen papier en stiften en er wordt gepraat aan de hand van een stelling. Bevindingen worden opgeschreven en er wordt gewisseld van tafel. Deze manier van werken bevordert de dialoog tussen burgers en politie aanzienlijk.
Machelen Bewaking van het stedelijk park van 5 juli 2004 tot 15 augustus 2004.
Vilvoorde Patrouillebewaking tijdens de tijdelijke tentoonstelling (van Rik Poot) (PPS). Op wisselende tijdstippen (tussen 22 en 6 uur) werden de beelden van Rik Poot in het stedelijk park bewaakt door een private veiligheidsonderneming. Dat werkte ontradend op vandalen.
Olen De gemeente besteedt veel aandacht aan de brandveiligheid van gebouwen. Zo moet de bouwheer bij een bouwaanvraag voor appartementen, bedrijfsgebouwen en horecazaken altijd het advies van de brandweer vragen. De werken worden later gecontroleerd. Wie een gunstig rapport heeft, krijgt een charter om in de zaak op te hangen. Zo weet het cliënteel dat de uitbater bekommerd is om hen en dat de zaak in orde is met de voorschriften.
106
vrijwilligers Wat we samen doen, doen we beter Het verenigingsleven in Vlaanderen floreert. Vanuit dit sociaal kapitaal trekt CD&V de kaart van het primaat van de samenleving: de samenleving lenigt zelf zo maximaal mogelijk de behoeften terwijl de overheid voor een flankerend en ondersteunend beleid zorgt. In die sociale netwerken zijn heel wat vrijwilligers actief. Zij zijn het cement voor een bruisende samenleving. De toenemende individualisering zet het vrijwilligerswerk onder druk. Het is niet meer zo vanzelfsprekend om zich vrijwillig in te zetten voor een vereniging, de samenleving en medemensen.
CD&V gelooft sterk in de meerwaarde van het vrijwilligerswerk. Verenigingen en vrijwilligerswerk zijn krachtige leeromgevingen die mensen competenties bieden die in een democratische samenleving van bijzonder belang kunnen zijn. Daarom is er voor het gemeentebestuur een grote taak weggelegd om, op hun niveau, een actief en goed beleid te voeren dat vrijwilligers erkent en dat het vrijwilligerswerk ondersteunt en kansen geeft.
107
BELEIDSVOORSTELLEN Meer samenwerken met het vrijwilligerswerk en met initiatieven die vanuit het middenveld ontstaan Een actief subsidiebeleid in overleg met de verenigingen uitwerken zodat er continuïteit en financiële bestaanszekerheid is Vrijwilligerswerk in de gemeentelijke en OCMW-organisatie toelaten en daadwerkelijk zoeken welke opdrachten hiervoor in aanmerking komen Actieve betrokkenheid van vrijwilligers en van het middenveld bij het beleid via actieve participatie en inspraak Competenties die mensen verworven hebben in de uitoefening van hun vrijwillig engagement (de EVC’s, Elders Verworven Competenties) laten meetellen bij aanwerving en in de vormingsplichten van ambtenaren en medewerkers Voldoende informatie ter beschikking stellen van vrijwilligers en indien nodig vorming aanbieden (bv. vrijwilligers die omgaan met mensen met psychische problemen, mantelzorgers,…) Af en toe de vrijwilligers ontlasten. Bv. op het gemeentelijk vlak kunnen activiteiten voor zorgbehoevenden (eventueel samen met verenigingen, rusthuizen,…) opzetten die de mantelzorger even tot rust kunnen laten komen.
PRAKTIJKVOORBEELDEN Middelkerke, Waarschoot Een opleiding voor vrijwilligers is nodig om hen te wijzen op hun rechten en plichten. De gemeente kan instaan voor een dergelijke vorming. Ze toont het belang aan en schetst het maatschappelijk kader.
Extra voorstellen Verenigingen van vrijwilligers hebben het niet altijd makkelijk om voldoende infrastructuur of materiaal te financieren. Door samenwerking met andere verenigingen uit de gemeente kunnen zij materiaal en ideeën uitwisselen. Een geschikt forum voor een dergelijke uitwisseling is de gemeentelijke website, waarop verenigingen hun vraag en aanbod kunnen plaatsen en samen kunnen brainstormen voor creatieve ideeën.
Extra voorstellen De gemeente kan materiaal verhuren aan verenigingen aan voordelige prijzen. Op deze manier kunnen verenigingen activiteiten organiseren die ze anders misschien niet zouden kunnen financieren of waarvoor de infrastructuur zou ontbreken. De gemeente draagt op
108
deze manier bij tot de uitbouw van de activiteitenmogelijkheden van de verenigingen in de buurt.
Kortenberg, Sint-Truiden, Genk Vrijwilligers vormen een belangrijke groep in onze samenleving. Om hen extra in de bloemetjes te zetten organiseren gemeente en OCMW jaarlijks een gezamenlijk bedankingsfeest voor alle vrijwilligers in de gemeente. Zo worden zij gezamenlijk zichtbaar en kunnen zij anderen oproepen zich ook in te zetten.
109
welzijn- en gezondheidszorg Kan ik op u rekenen? Terwijl almaar meer mensen genieten van een relatieve welvaart, stijgen de alarmerende berichten over depressie, zelfdoding, vereenzaming, jonge steuntrekkers… “Voel je wel in je vel” hangt van zoveel factoren af (fysiek, psychisch, maatschappelijk, cultureel, ruimtelijk,…) dat de hulpverlening voor deze welzijns- en gezondheidsvragen zeer divers is. Een geïntegreerd beleid tussen de overheden én tussen de overheid en de andere spelers (zorgverstrekkers, welzijns- en gezondheidsorganisaties) is absoluut noodzakelijk. CD&V heeft een lange traditie in het welzijns- en gezondheidswerk. Vanuit onze sociale bewogenheid kiezen we voor een beleid van gelijkwaardigheid, solidariteit, verantwoordelijkheid, participatie & emancipatie (bv. patiëntenrechten), kwaliteit én betaalbaarheid. Welzijn en zorg vereisen een gepersonaliseerde benadering. Het CD&V-accent ligt op zelfzorg, mantelzorg, eerstelijnszorg en preventie. Het gezin en de familie zijn de fundamentele hoeksteen. Het engagement van de vele vrijwilligers verdient alle steun. Basiswerking van mensen en groepen geven we alle kansen. De gemeente of stad is als niveau dé reddingsboei voor mensen die het moeilijk hebben of uit de boot dreigen te vallen. Uitsluiting op het ene domein duwt mensen in moeilijkheden op het andere. Het lokaal welzijns- en gezondheidsbeleid voorziet een dienstverlening op maat van doelgroepen. Dat kan via allerlei hefbomen (recreatie & sport, opleiding & vorming, sociaal-cultureel werk, basismobiliteit, …).
110
BELEIDSVOORSTELLEN Senioren •
Hulpbehoevende senioren Voor CD&V is het belangrijk dat de zorgbehoevende zo lang mogelijk thuis kan blijven. Het aanbod van thuiszorg (en levenslang wonen) wordt opgekrikt. Extra middelen worden ingezet om de noodzakelijke woonaanpassingen te doen. Ook de sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen er hun schouders onder zetten door bv. aanleun- en meegroeiwoningen aan te bieden. Naast de thuiszorg kunnen nog andere extra-murale middelen (zelfzorg, mantelzorg, dag- en nachtopvang, kortverblijf, dagzorgcentra, serviceflats, bejaardenwoningen…) worden ingezet. Kan het niet anders, dan moeten de zwaarst zorgbehoevende senioren de meeste kansen krijgen op intramurale (RVT’s,…) zorg. De overheid tekent hiervoor een groeipad uit. Het aanbod moet de demografische evolutie volgen. Aandacht voor mantelzorgers. Zij hebben nood aan bijkomende informatie en ondersteuning. Ook gemeentelijk kunnen activiteiten voor zorgbehoevenden (eventueel samen met verenigingen, rusthuizen,…) opgezet worden zodat de mantelzorger even tot rust kan komen.
•
Vereenzaming Het ieder-voor-zich wint steeds meer veld. Het duwt mensen in isolement en vereenzaming. Het overkomt vooral oudere mensen: ze zijn minder mobiel, hun kinderen hebben minder tijd om gezin-arbeid-zorg voor hun ouder te combineren. De gemeente of stad kan deze eenzame ouderen in kaart brengen en acties ondernemen om hen uit hun isolement te halen. Dat kan via een boodschappendienst, de mindermobielencentrale, met vrijwilligers op bezoek, door hen op te halen en samen te brengen,… Een goede werking van de (ouderen)verenigingen helpt ongetwijfeld.
•
Ouderenmis(be)handeling Een erg onderschat, zeer gevoelig en niet te verwaarlozen probleem in onze samenleving is de ouderenmis(be)handeling. Over het verschijnsel rust nog altijd een taboe. Lokale sensibilisatie kan dit helpen bespreekbaar te maken zodat betrokkenen (familieleden, vrienden, buren,…) bestaande gevallen sneller melden. Erkende en daartoe opgeleide diensten weten er wel raad mee.
•
Palliatieve zorg Palliatieve zorg is een menselijk zeer gevoelig proces, maar garandeert elke persoon ook het recht om op een waardige manier te sterven. CD&V behandelt de ouderen niet als nummer maar als uniek individu, tot hun laatste dag. Omdat er te weinig professioneel, geschoold personeel is binnen de ouderenzorg, dient men lokale vrijwilligers op te leiden om de senioren en hun familie zowel intra- en extra-muraal bij te staan.
111
PRAKTIJKVOORBEELDEN Ingelmunster, Neerpelt, Balen… Vrijwilligers vervoeren minder-mobiele senioren binnen de gemeente of regio. OCMW ondersteunt door te coördineren en hen ten gepaste tijde in de bloemetjes te zetten. Deze mobiele senioren centrale bevordert de mobiliteit van de senioren in de regio.
Extra voorstellen Vrijwilligers gaan thuis gedurende korte tijd de senioren gezelschap houden. Het kan gaan om een goed gesprek, met de kaarten spelen of een wandeling maken. Dit met als doel de vereenzaming te voorkomen.
Extra voorstellen Buren of vrijwilligers doen boodschappen voor minder-mobiele senioren. Deze kunnen ofwel hun boodschappen-lijstje meegeven ofwel zelf meegaan. Deze buurt boodschappen brigade brengt inwoners van een gemeente dichterbij en zorgt voor het tegengaan van het sociaal isolement.
Extra voorstellen Buurtbewoners nodigen bewoners van rusthuis of serviceflat uit om in de buurt samen te petanquen. De directie van het rusthuis zorgt voor een petanquebaan in de buurt en petanqueballen, de anderen voor een tasje koffie of een druppeltje…
Ham, Neerpelt Een informatiecampange “duurzaam bouwen” kan door de gemeente ingericht worden specifiek voor senioren: hierbij wordt uitgelegd hoe een oude, bestaande woning nog functioneel kan zijn als men ouder of minder-mobiel is, mits kleine aanpassingen. Tegelijk worden de mogelijke subsidies toegelicht worden.
112
Mensen met een handicap •
Toegankelijkheid We moeten oog hebben voor de toegankelijkheid van overheidsgebouwen, trottoirs, weginrichting,… voor mensen met een handicap. Bij elke lokale beslissing dient de vraag naar toegankelijkheid gesteld te worden (aanleg van speelpleintjes, dorpskernen,…). De gemeente of stad kan actief bijdragen aan basismobiliteit van mensen met een handicap door bv. een aangepast parkeerbeleid, mindermobielencentrale,... Het lokale bestuur kan ook de andere inwoners op hun verantwoordelijkheid wijzen: zo kan de gemeente handelszaken aanzetten inspanningen te leveren inzake toegankelijkheid.
•
Aanpasbaarheid De aanpasbaarheid van o.a. woningen, doorgangen (poortjes, paaltjes,…) dient een zekerheid te zijn. − Elke constructie van de gemeente houdt rekening met de noden van mensen met een handicap. − Voor de eigen woning sensibiliseert de lokale overheid zoveel mogelijk de betrokkenen (signaleren van mogelijkheden bij (ver)bouw(ing), tips van subsidiekanalen van hogere overheden,…).
•
Kansen op werk en onderwijs Elke persoon met een handicap moet een eerlijke kans krijgen op werk en onderwijs. CD&V heeft speciaal oog voor hen in het gemeentelijk onderwijs, maar ook de andere netten in de gemeente moeten gesensibiliseerd worden. Waar mogelijk kunnen gemeenschappelijke initiatieven genomen worden (vervoer, bijscholing van begeleiders, …). Ook de plaatselijke middenstand en kmo’s dienen aangespoord te worden om ook personen met een handicap een eerlijke kans op een job te geven. De eigen gemeentelijke dienst kan alvast het goede voorbeeld geven.
•
Recht op volwaardig sociaal leven Personen met een handicap hebben recht op een volwaardig sociaal leven. We moeten het middenveld en de (jeugd)verenigingen optimaal ondersteunen in het opnemen van mensen met een handicap in hun ledenbestand (subsidie, ontlenen aangepast materiaal, vervoer,…)
113
PRAKTIJKVOORBEELDEN Steenokkerzeel en Waasmunster De eigen, gemeentelijke website kan toegankelijk gemaakt worden voor visueel gehandicapten zodat ook deze doelgroep ten volle kan gebruik maken van dit moderne medium.
Extra voorstellen Jonge hulpbehoevende mindervaliden kunnen ook een plaats krijgen in het rusthuis of serviceflat. Zij hebben vaak dezelfde behoeften als zorgbehoevende ouderen.
Aarstelaar, Westerlo, Zoersel De gemeentelijke gezondheidsraad kan uitgebreid worden met mindervaliden of hun vertegenwoordigers zodat zij mee advies kunnen geven aan het gemeentebestuur over hun leefwereld. Dit met de doelstelling mindervaliden zo optimaal mogelijk te integreren in de gemeente en in het gemeentebeleid.
Essen De gemeente kan eventueel samen met een beschutte werkplaats of rusthuis een dag van de mindervalide organiseren. Een uitstap, optreden of bal zet de mindervalide in de kijker en brengt alle inwoners van de gemeente samen voor een gezamenlijk evenement of activiteit.
Tervuren, Hoeilaart, Overijse Speelpleinen en speelkampen kunnen toegankelijk gemaakt worden voor mindervalide kinderen en jongeren, mits enkele aanpassingen. Opleidingen voor monitoren van de bestaande speelpleinwerking, speelpleintjes toegankelijk maken voor personen met een handicap en sensibiliseringscampages zijn manieren om mindervalide jongeren te betrekken bij de jeugdwerking.
114
Mensen in armoede Het blijft een constante strijd om mensen uit de armoede te halen en te houden. Het probleem van generatie-armoede vraagt vele inspanningen. Die mogen niet verloren gaan door een verslappende aandacht. De grens tussen niet meer meekunnen in onze consumptiemaatschappij met alsmaar toenemende (werk)onzekerheden en armoede en schuld is flinterdun geworden. Dit mag blijken uit de gestegen huurachterstallen en, nog sterker, uit een groeiende schuldproblematiek die de kloof tussen arm en rijk versterkt.
Deze problematiek grijpt diep in op onze samenleving. De vaststelling dat sommigen medische zorg uitstellen bij gebrek aan geld, maakt dat nog schrijnender. Uiteindelijk kost dat niet alleen het individu maar ook de hele gemeenschap meer. Het gevecht tegen armoede moet een hoofditem blijven binnen het lokaal sociaal beleid. Inspanningen moeten zich richten op onderwijs, tewerkstelling, vervoer, wonen,… Dat vraagt om:
•
Doorgedreven budgetbegeleiding zonder wachtlijsten;
•
Schuldbemiddeling;
•
Via het lokaal sociaal beleidsplan een goede coördinatie tot stand brengen tussen OCMW en Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW);
•
Informatie en betere communicatie over financiële hulpverlening;
•
Rechtenonderzoek als een eerste en vanzelfsprekende stap in de hulpverlening;
•
Sociale economieprojecten, kringloopcentrum;
•
Trajectbegeleiding;
•
Tewerkstellingsinitiatieven (bv. art. 60 § 7, al dan niet i.s.m. andere gemeenten en OCMW’s);
•
Meer aandacht voor het verband Welzijn en Wonen;
•
Samenwerking met CAW’s voor woonbegeleiding;
•
Samenwerkingsverbanden met partnerorganisaties voor hulpverlening;
•
Leer- en doe-activiteiten;
•
Huisbezoeken;
•
Arbeidszorg;
•
Rechtshulp;
•
Fietsateliers;
•
Ontmoetingshuizen;
•
Vorming van actoren die met mensen in armoede te maken hebben.
zoals
sociale
tewerkstelling
in
strijkatelier
of
115
PRAKTIJKVOORBEELDEN Genk Het OCMW van de gemeente maakt er een cruciaal punt van om de rechten van een burger qua welzijn te onderzoeken en te communiceren. Enkel ingaan op de hulpaanvraag volstaat niet meer. In het sociaal onderzoek zijn de rechten een vast item voor de maatschappelijke werkers, en het rechtenonderzoek is ook een aandachtspunt in de werking van het sociaal huis. Als actie verspreidt men folders en geeft men op beeldschermen informatie over rechten en plichten.
Leuven In de gemeente is er overleg tussen het OCMW, het CAW en de stedelijke dienst welzijn in het kader van het Lokaal Sociaal Beleid. Daarnaast zit het OCMW tweewekelijks met het CAW aan de tafel en is er ad hoc overleg met de andere hulpverleningsorganisaties.
Mechelen Voor mensen met een leefloon is het moeilijk om voedingsproducten aan te kopen. Daarom heeft men een sociale superette met goedkope producten opgericht. In samenwerking met Carrefour vult men de rekken met producten waarvan bijvoorbeeld de verpakking beschadigd is. Winkelen in ‘’t Sociaal Profijtje’ is enkel toegelaten voor leefloontrekkers. Het aankoopbedrag is begrensd.
Heist-op-den-berg Voor mensen met financiële problemen werd een dienst budget en schuldbemiddeling opgericht in de gemeente. Deze afdeling werkt binnen de bestaande sociale dienst van het OCMW. De maatschappelijk werkers ondersteunen mensen met betalingsmoeilijkheden bij het beheer van hun inkomsten en uitgaven. Bij schulden bemiddelen ze voor een afbetalingsplan dat de cliënt een menswaardig leven toelaat.
Kortrijk Werk.Punt groepeert de opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven van de dienst Integratieprojecten van het OCMW. De Opleidingscel organiseert samen met de Werkervaringscel, opleidings- en werkervaringsprojecten en zet vormingen op met het oog op een optimale doorstroming naar de arbeidsmarkt. De Trajectcel begeleidt OCMWcliënten in hun zoektocht naar een reguliere tewerkstelling
116
Gezondheidszorg Elke gemeente kan zich inschrijven in het preventieve gezondheidsbeleid van de Vlaamse Gemeenschap. De gezondheidsdoelstellingen omvatten initiatieven die zich richten op leefstijl (lichaamsbeweging, gezonde eetgewoonten, voorkomen van ongevallen, gezond gebit, seksuele gezondheid, adequate stresshantering, beperking van gezondheidsschade door middelengebruik en gokken) en op de sociale omgeving in de school, werk- of leefomgeving. Tevens gaat het om initiatieven tegen specifieke ziekten en aandoeningen zoals preventieve acties tegen hart- en vaatziekten, kanker, psychische of aangeboren aandoeningen. Ook lokaal moeten acties georganiseerd worden, eventueel in afstemming met omliggende gemeenten, of arrondissementeel of provinciaal (bv. LOGO: Samenwerking voor Loco regionaal Gezondheidsoverleg en -organisatie). Men kan zich richten tot specifieke groepen in een bepaalde leeftijdscategorie of ontwikkelingsfase. Zeker moet men oog hebben voor groepen die het hoe dan ook moeilijk hebben (mensen in armoede, asielzoekers,…). Hier is wel degelijk een structurele link aanwezig.
Het moet de ambitie van elk CD&V-bestuur zijn om iedere inwoner te verzekeren dat, wat er ook moge gebeuren, voor hem/haar zal en kan worden gezorgd. CD&V kiest resoluut voor een lokaal gezondheidsbeleid op basis van preventie en bewustmaking: •
borstkankerpreventie;
•
antirookcampagnes;
•
gezonde-tandacties;
•
diabetesproject (onderzoek bij risicogroepen via eerste lijn);
•
obesitasproject (training voor kinderen met overgewicht en voor hun ouders, en opstelling van een individueel werkplan rond eetgewoonten en beweging);
•
informatiecampagnes over depressies, zelfdoding, dementie,…;
•
gezondheidspreventie bij mensen in armoede, asielzoekers, …;
•
begeleiding en opvolging van (drugs)verslaafden;
•
bezoekteamproject (senioren worden thuis bezocht).
117
PRAKTIJKVOORBEELDEN Genk Overgewicht blijkt vaak samen te hangen met (kans)armoede. Het OCMW van de gemeente gaat daarom een begeleidingscursus door een verantwoordelijk team van het ziekenhuis bekendmaken bij het OCMW-cliënteel. Dit gebeurt door beeldschermen en folders in de wachtzalen en door persoonlijke cliëntcontacten. Bovendien geeft men financiële steun aan personen of gezinnen waarvoor deze obesitascursus te belastend is.
Zoersel De gemeente organiseerde een project ‘fruit op school’. Het bestuur sloot met de directies van alle scholen een akkoord om op woensdag een fruitdag te organiseren. De ouders kregen een brief en er verschenen artikels in het informatieblad, de lokale pers en op de gemeentelijke website. Bij de eerste fruitdag bood de gemeente aan alle kinderen een appel aan, vanaf de volgende woensdag was het aan de ouders om zelf voor een stuk fruit te zorgen.
Genk Het aanbod naar senioren van voorzieningen, hulp en activiteiten is zo uitgebreid dat niet iedereen er zijn weg in terug vindt. De senioren uit de gemeente kunnen daarom een huisbezoek aanvragen bij het bezoekteam. Dit team maakt hen wegwijs in het aanbod voor ouderen, en men kan ook met andere opmerkingen en vragen bij hen terecht. Dit initiatief is ook geschikt naar andere doelgroepen toe.
As en Genk De helft van de diabetici weet niet eens dat zij de ziekte heeft en daarom organiseren verschillende gemeenten een grootscheepse preventiecampagne. Via een folder en andere kanalen wordt er gesensibiliseerd. Met een eenvoudige test uit de folder kan men zijn risico inschatten. Via de huisartsenkring worden de gezondheidswerkers bij het initiatief betrokken. De sensibilisatie loopt ook naar verenigingen toe, die het vormingspakket ‘Koffertje Diabetes’ of een voordracht kunnen aanvragen.
Genk Klassieke preventiecampagnes slaan vaak niet aan bij kansarmen. Het OCMW ontwikkelde daarom een methodiek om hen aan een screening voor borstkanker te laten deelnemen. Hiervoor werden de ‘cliënten’ individueel uitgenodigd voor een motivatiegesprek met hun hulpverlener.
118
wonen Oost West Thuis Best Goed wonen reikt verder dan de eigen muren en is meer dan een dak boven je hoofd. Ergens gaan wonen is een van de meest ingrijpende beslissingen die iemand kan nemen. De omgeving, net als de woning, beïnvloedt ook je gezondheid, de schoolresultaten van de kinderen, … Een gebrekkige woonkwaliteit is nefast voor de “sociale gezondheid”: de contacten met de buren, het verenigingsleven, de familie,… Het wordt almaar duurder als je zelf een woning wilt bouwen. De aankoop van bouwgrond bijt een grotere hap uit het bouwbudget: het aanbod is in verhouding tot de vraag zeer beperkt, wat de prijs omhoog duwt. Een perceel bouwgrond wordt zowat even duur als de woning die er uiteindelijk op komt. Hetzelfde doet zich voor op de woningmarkt. De prijzen voor woningen en appartementen gaan steil omhoog. De druk die uit de woonbehoefte voortspruit, zal de vastgoedprijzen ongetwijfeld nog hoger stuwen. Ook sociale huisvestingsmaatschappijen komen in moeilijkheden. Met hun huidig budget kunnen ze amper nog gronden voor bijkomende projecten aankopen. Degelijke, kwaliteitsvolle huisvesting behoort tot onze elementaire levensbehoeften en is voor CD&V een grondwettelijk recht. De uitdaging is om het aanbod aan betaalbare woningen en bouwgronden op te drijven zodat elk gezin, ongeacht de samenstelling, erover kan beschikken. Vooral mindergegoeden verdienen alle aandacht: zij slagen er vaak niet in op eigen kracht een betaalbare, aangepaste woning aan te schaffen. Bovendien volstaat het aanbod van de sociale woningmarkt niet om de noden op te vangen. Heel wat mensen komen terecht in goedkopere niet-kwaliteitsvolle woongelegenheden, vooral in stedelijke kernen, waar een deel van het woningbestand ondanks recente inspanningen verkrot. De overheid, van Vlaams Gewest tot gemeente, moet de nodige omgevingsfactoren creëren (voldoende ruimte om te bouwen; fiscale stimuli, …); waar en wanneer nodig de realisatie van betaalbare woongelegenheden garanderen door voldoende middelen te voorzien voor huisvestingsmaatschappijen, sociale verhuurkantoren,…
119
BELEIDSVOORSTELLEN Gemeente speerpunt in het woonbeleid Bij het realiseren van het recht op wonen zowel voor huurders als voor eigenaars, hebben de lokale besturen een grote verantwoordelijkheid. Lokale besturen zijn het best geplaatst om lokale woonbehoeften op te sporen. Waar de Vlaamse overheid een kaderbeleid moet uitstippelen, moet een gemeente een woonbeleid gestalte geven dat tegemoetkomt aan de eigen, lokale noden. Als gemeentelijke overheid sta je veel dichter bij de mensen, heb je een grondiger zicht op de plaatselijke problemen en kan je er directer op inspelen. De Vlaamse Wooncode geeft gemeenten trouwens een belangrijke coördinerende taak in de uitvoering van een duurzaam woonbeleid. Gemeenten moeten het overleg stimuleren tussen zij die actief zijn op de lokale woningmarkt - sociale huisvestingsmaatschappijen, verhuurkantoren, OCMW, plaatselijke vastgoedmakelaars,…. Kortom alle aanbiedende en vragende actoren op de woningmarkt samenbrengen om op basis van de lokale woonnoden een langetermijnvisie uit te tekenen. De invulling van een lokaal woonbeleid kan niet zonder duidelijke visie op de gemeentelijke ruimtelijke ordening. De regelgeving inzake ruimtelijke ordening biedt de gemeente diverse mogelijkheden om sturend op te treden. Zo kan een gemeente bv. bijkomende verplichtingen opleggen aan elke instantie die woonprojecten op haar grondgebied wil realiseren of nadere regels vastleggen die de sociale mix nastreven door de vermenging van woningtypes voorop te stellen. De woonkwaliteit kan opgedreven worden door strengere eisen te stellen dan wat de Wooncode bepaalt,…
Aanbod aan betaalbare woningen Een gemeente groeit als jonge gezinnen er zich kunnen vestigen én er kunnen blijven wonen. De gemeente kan volgende maatregelen nemen om het aanbod aan betaalbare woningen en bouwgronden op te krikken: •
de eigenaars van bouwgronden stimuleren om de gronden op de markt te brengen door bv. een heffing op onbebouwde percelen in te voeren. Zo kan de speculatie en de verstoring van de markt worden bestreden. Het biedt ook de mogelijkheid om duurzamer om te springen met nieuw aan te snijden woongebieden.
•
een verantwoord aanbod aan sociale huur- en koopwoningen en sociale kavels uitbouwen. Vooral het aanbod aan sociale huurwoningen verdient de hoogste aandacht. Tientallen Vlaamse gemeenten hebben nog altijd geen enkele sociale huurwoning op hun grondgebied. Tegen 2012 moet elke gemeente over een verantwoord sociaal huuraanbod beschikken.
•
door middel van verordeningen kangoeroewonen aan te moedigen.
•
opstellen van een gemeentelijk reglement voor de verhuring van gemeubelde kamers.
bv. eensgezinswoningen
splitsen
om
het
120
De sociale huisvestingsmaatschappijen zijn samen met de gemeente lokaal de belangrijkste huisvestingsactoren. Hun taak is om woon- en renovatieprojecten te realiseren, die woningen dan te verhuren of te verkopen. Aangezien de gemeente en het OCMW vaak aandeelhouder is van deze maatschappijen, is de huisvestingsmaatschappij de bevoorrechte partner om een sociaal woonbeleid uit te tekenen. Volgende mogelijkheden dienen zich aan: •
een sociale huisvestingsmaatschappij kan samenwerkingsverbanden sluiten met andere actoren om bv. woningen voor bejaarden of mensen met een handicap te verwezenlijken;
•
het OCMW laten samenwerken met de huisvestingsmaatschappij om gerechtigden van het bestaansminimum te begeleiden bij het huren of kopen van een woning van de betrokken huisvestingsmaatschappij;
•
een gemeente of OCMW zou via grondruil of verkoop tegen een symbolische bedrag van gemeentelijk patrimonium sociale projecten via de huisvestingsmaatschappij kunnen realiseren.
Bijstand voor woningzoekenden Mensen met woonvragen weten vaak niet waar ze snel en eenvoudig de nodige informatie kunnen halen. •
•
Een gemeentelijk infocentrum of woonwinkel op een goed herkenbare en bereikbare locatie kan uitstekend helpen bij: o
het aanbieden van informatie, advies en begeleiding en – indien nodig doorverwijzen naar bevoegde instanties.
o
het bekendmaken van de gemeentelijke steunmaatregelen o.a. gemeentelijke premies voor o.a. de verwerving van een woning, het verhogen van het comfort van een woning, huursubsidies of voor het aanmoedigen van het wonen boven winkels.
o
het aanvragen van premies en het aanbieden van een uitgebreid takenpakket met exclusieve aandacht voor kansarmen;
o
het geven van informatie over de huurwet, over te huur staande woningen, over leningen, over technische aspecten bij verbouwingen;
o
het contact tussen huurder en verhuurder bij de huur van een woning.
Verschillende gemeenten hebben ook al een vastgoed- of immodatabank waar verkopers en kopers van woningen, flats en bouwgronden elkaar kunnen vinden.
121
Strijd tegen leegstand en verkrotting Leegstand, verkrotting en verwaarlozing van een straat of wijk kan de leefbaarheid voor jaren ondermijnen en het gevoel van onveiligheid versterken. Met een actief lokaal woonbeleid kan de gemeente wijken en straten reanimeren. Opdat het ook duurzaam zou zijn, moet de reanimatie stoelen op een langetermijnvisie, op doelstellingen en op te bereiken resultaten. Gemeenten moeten de strijd tegen leegstand, verkrotting en verwaarlozing – met steun van de Vlaamse overheid – voort opvoeren. Dat kan door toekenning van een saneringsof een renovatiepremie voor werken die het gebouw structureel verbeteren (dakwerken, gevelwerken, …). De burgemeester krijgt van ons bovendien een opeisingsrecht om elk gebouw dat meer dan zes maand verlaten is ter beschikking te stellen aan daklozen.
Sociale verhuurkantoren Sociale verhuurkantoren kunnen een gemeente bijspringen in de huisvesting van sociaal zwakkeren in kwalitatief goede woningen. Verschillende gemeenten hebben zelf al een sociaal verhuurkantoor opgericht. Dergelijk kantoor huurt op de private markt woongelegenheden of neemt ze in erfpacht, knapt ze op en verhuurt ze voor een goede huurprijs onder aan kansarme gezinnen. Huur- en woonbemiddeling is een essentiële taak van een sociaal verhuurkantoor in de relatie tussen kansarme huurder en eigenaarverhuurder. OCMW en sociaal verhuurkantoor kunnen complementair werken naar kansarmen. Een verhuurkantoor heeft bovendien een signaalfunctie: wie is op zoek naar een betaalbare woning met minimale kwaliteit, wat is de toestand van de gemeentelijke huisvestingsmarkt… Vandaar dat een verhuurkantoor ondersteuning verdient van zowel OCMW als gemeente en dat er naar samenwerking met huisvestingsmaatschappijen gezocht moet worden.
Gemeentelijk gronden- en pandenbeleid Ruimtelijke, financiële en fiscale sleutels kunnen het aanbod van gronden en woningen vergroten en zo de prijzen goedkoper maken: bv. vermindering van de gemiddelde kavelgrootte, het op de markt brengen van potentiële bouwplaatsen,… De Vlaamse Wooncode geeft de gemeente twee serieuze hefbomen: het sociaal beheersrecht en het recht van voorkoop. •
Het sociaal beheer houdt in dat de gemeente, het OCMW, de sociale huisvestingsmaatschappij en een sociaal verhuurkantoor bepaalde woningen voor negen jaar in beheer kunnen nemen, renoveren en verhuren. Het gaat om woningen die niet beantwoorden aan de Vlaamse woonkwaliteitsnormen, om alle ongeschikte, onbewoonbare en leegstaande woningen. Het is belangrijk dat de gemeente en andere huisvestingsactoren afspreken welke woningen in sociaal beheer worden genomen en wat hun eindbestemming zal zijn.
122
•
Het recht van voorkoop kan alleen uitgeoefend worden door de gemeente, het OCMW (voor woningen waaraan ze renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerk hebben uitgevoerd) en de sociale huisvestingsmaatschappij. Een eigenaar die zijn woning verkoopt, is verplicht deze woning aan te bieden tegen de prijs die hij van zijn woning kan krijgen aan zij die een recht van voorkoop op de woning hebben gevestigd. Het gaat om woningen waaraan gemeentelijke actoren werken hebben uitgevoerd, verkrotte of leegstaande woningen die voorkomen op de lijst ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woningen en percelen in woonvernieuwings- en woningbouwgebieden. Ook hier is samenwerking tussen de betrokkenen essentieel.
Woonbehoeften alleenstaande moeders met een laag inkomen Alleenstaanden staan er vaak financieel alleen voor. Dit vertaalt zich in een hoger armoederisico. Meer bepaald wordt er een trend vastgesteld naar een vervrouwelijking van de armoede. Alleenstaande vrouwen met een laag inkomen en met kinderen ten laste vormen een specifieke kwetsbare groep wat betreft de toegang tot de woningmarkt. Zij vinden moeilijk een gepaste woning, zowel een sociale woning of een woning op de privé-markt, gezien de wachtlijsten en de hoge prijzen. Onaangepaste en ongezonde woningen brengen vervolgens problemen en gezondheidsrisico’s met zich mee, zowel voor de moeders als voor de kinderen. Na de armoede- en de werkloosheidsval is er voor deze groep ook sprake van een ‘huisvestingsval’. Alleenstaande vrouwen met een laag inkomen en met kinderen ten laste vormen een specifieke doelgroep in het lokaal woningbeleid. Gemeenten moeten het aanbod van sociale verhuur- en koopkantoren toetsen en aanpassen aan de noden van alleenstaande moeders met een laag inkomen.
123
PRAKTIJKVOORBEELDEN Izegem Naast het verstrekken van basisinformatie over wonen, hebben sommige gezinnen wat extra begeleiding nodig. De woonwinkel voorziet begeleiding ‘op maat ’ voor gezinnen die om uiteenlopende redenen niet bij machte zijn om zelf initiatieven te nemen. Deze begeleiding geldt zowel voor het aanvragen van premies als voor meer complexe woonvragen.
Arendonk De gemeente vestigde een belasting voor een bepaalde termijn op verlaten en/of leegstaande woningen en gebouwen (al dan niet in vervallen toestand), onbewoonbaar verklaarde en/of ongezond of bouwvallig erkende woningen. Sinds de instelling van de belastingen werden reeds een aantal verkrotte gebouwen gesloopt. Een mooiere, veiligere en leefbare omgeving kwam in de plaats.
Hoeilaart Een Bouw- en huisvestingsgids is een handig instrument om wegwijs te raken in alles wat te maken heeft met bouwen, verbouwen en huisvesting. De bouwgids bevat informatie omtrent regelgeving, nuttige contactgegevens, tips,… Het gemeentebestuur hoopt met de uitgave de materie toegankelijker en doorzichtiger te maken.
Genk Een immodatabank is een gratis website die de gemeente toelaat al het vastgoed binnen het grondgebied online te zetten, zodat zoeken naar een woning of verkaveling, efficiënt kan gebeuren. Ook kunnen eigendommen gratis via de website worden aangeboden.
Kortrijk De gemeente geeft een premie om boven een bestaand handelspand een woongelegenheid te saneren, renoveren of creëren, voor zover die woongelegenheid ook toegankelijk is via een aparte individuele of gemeenschappelijke toegang. Het pand moet gelegen zijn in één van de straten van het winkelwandelgebied en moet bestemd zijn voor het uitoefenen van een handelsactiviteit (moet als handelshuis gekadastreerd zijn).
124