Inleiding Per 1 januari a.s. wordt het fiscale kader ten aanzien van pensioenregelingen opnieuw versoberd. In beginsel mag de opbouw van ouderdomspensioen nog maximaal 1,875% (thans 2,15%) van de pensioengrondslag bedragen met een ingangsleeftijd van 67 jaar. Deze opbouw geldt als basis voor zowel een middelloonregeling als een zogenoemde beschikbare-premieregeling. In de CAO voor de brandstofbedrijven is een minimumpensioenregeling opgenomen. De versobering per 1 januari 2015 zal derhalve ook gevolgen hebben voor de minimale pensioenregeling voor de brandstofbedrijven.
Huidige pensioenregeling In verband met het uitblijven van een nieuwe CAO (de laatste liep in 2011 af) zijn vorig jaar aan de brandstofbedrijven twee varianten voor de minimumpensioenregeling geadviseerd door NOVE aan haar leden. Het verschil betreft het van toepassing zijnde pensioensysteem: een middelloonregeling of een beschikbare-premieregeling. Tot 1 januari 2014 was een middelloonregeling het uitgangspunt voor de minimum-pensioenregeling en was een beschikbare-premieregeling een alternatief. Per 1 januari 2014 is de beschikbarepremieregeling als minimumpensioenregeling binnen de bedrijfstak geadviseerd door NOVE. De eisen aan de minimumpensioenregeling op basis van beschikbare premie zijn de volgende: Franchise: EUR 13.449 (2014); Maximumsalaris: EUR 51.414 (2014); Partnerpensioen op risicobasis: 1,505% van pensioengrondslag per dienstjaar (middelloon); Wezenpensioen op risicobasis: 20% van partnerpensioen; Beschikbare-premiestaffel (netto, percentage van pensioengrondslag, gebaseerd op 3% rekenrente): o Tot 20 jaar: 8,1 o Van 20 tot 25 jaar: 9,0 o Van 25 tot 30 jaar: 10,5 o Van 30 tot 35 jaar: 12,2 o Van 35 tot 40 jaar: 14,2 o Van 40 tot 45 jaar: 16,5 o Van 45 tot 50 jaar: 19,2 o Van 50 tot 55 jaar: 22,4 o Van 55 tot 60 jaar: 26,4 o Van 60 tot 65 jaar: 31,4 o Van 65 tot 67 jaar: 35,7 De voorwaarden voor de minimumpensioenregeling op basis van middelloon zijn als volgt: Pensioenleeftijd: 67 jaar; Opbouwpercentage ouderdomspensioen: 2,15 (of 1,84 bij pensioenleeftijd 65 jaar); Opbouwpercentage partnerpensioen: 1,505; Opbouwpercentage wezenpensioen: 0,30; Franchise: EUR 13.449 (2014); Maximumsalaris: EUR 51.414 (2014); Voorwaardelijke indexatie: O Tijdens dienstverband op basis van algemene loonontwikkeling; O Na einde dienstverband volgens prijsontwikkeling; o Financiering vanuit winstdeling pensioenuitvoerder.
Pagina 1 van 5
Versobering fiscaal kader per 1 januari 2015 Zoals wij in de inleiding reeds aangaven, wijzigt het fiscale kader per 1 januari a.s. opnieuw. De maximale opbouw van ouderdomspensioen in een middelloonregeling zal nog maximaal 1,875% (thans 2,15%) van de pensioengrondslag mogen bedragen bij een pensioen(richt)leeftijd van 67 jaar. Het bijbehorende partnerpensioen mag nog steeds 70% van het ouderdomspensioen zijn. Maar vanwege de verlaging van het ouderdomspensioenopbouwpercentage van 2,15 naar 1,875 neemt het partnerpensioen ook af (per dienstjaar van 1,505 naar 1,3125% van de pensioen-grondslag). Hoewel de overheid heeft ingezet op een pensioenleeftijd van 67 jaar, blijft het mogelijk om een pensioenleeftijd van 65 jaar te hanteren (andere leeftijden overigens ook). Dat gaat dan wel ten koste van het opbouwpercentage. Voor het ouderdomspensioen moest dat in 2014 verlaagd worden naar 1,84 bij een pensioenleeftijd van 65 jaar. In 2014 hebben veel ondernemingen de pensioenleeftijd op 65 jaar laten staan, in verband met de onduidelijkheid wat er met het fiscale kader in 2015 zou gaan gebeuren. Nu duidelijk is dat de pensioenleeftijd definitief naar 67 jaar gaat, ligt het voor de hand om per 1 januari 2015 over te stappen op een pensioenleeftijd van 67 jaar. Bij een pensioenleeftijd van 65 jaar hoort overigens in 2015 een opbouwpercentage met betrekking tot het ouderdomspensioen van 1,605. Het partnerpensioen mag in 2015 nog steeds 70% van het ouderdomspensioen bedragen. Dat komt neer op 1,3125% van de pensioengrondslag. De pensioenleeftijd is daarbij niet relevant. Een andere wijziging betreft de vaststelling van de minimale franchise. In 2014 bedraagt die EUR 13.449. Dit bedrag is gelijk aan 100/70 maal de AOW-uitkering van een gerechtigde met een partner. Deze factor verandert in 2015 naar 100/75 (75 is gelijk aan 40 maal 1,875, het maximale opbouwpercentage). Op basis van de huidige AOW-uitkering bedraagt de franchise in 2015 minimaal EUR 12.552. Hoewel de minimale franchise per 1 januari 2015 EUR 12.552 (niveau 2014) bedraagt, is het toegestaan om een lagere franchise toe te passen. Dat gaat wel ten koste van de opbouwpercentages. Bij een franchise tussen EUR 11.314 en EUR 12.552 mag het opbouwpercentage met betrekking tot het ouderdomspensioen per 1 januari 2015 maximaal 1,788 bedragen, bij een franchise tussen EUR 10.024 en EUR 11.314 is 1,701 toegestaan (bij een pensioenleeftijd van 67 jaar). Een lage franchise is interessant voor de lager gesalarieerden. Bij een pensioensalaris beneden afgerond EUR 37.000 is de pensioenopbouw met een opbouwpercentage met betrekking tot het ouderdomspensioen van 1,701 en een franchise van EUR 10.024 hoger dan met een opbouwpercentage van 1,875 in combinatie met een franchise van EUR 12.552. Bij de aanpassing van de minimumpensioenregeling per 1 januari 2006 en 1 januari 2014 bestond deze mogelijkheid ook al. Destijds is hiervoor niet gekozen.
Pensioenregeling Detailhandel Heeft u uw pensioenregeling ondergebracht bij het Bedrijfstakpensioenfonds Detailhandel (BPFD)? Dan is deze paragraaf mogelijk voor uw bedrijf van toepassing. Volgens onze informatie is momenteel nog niet bekend hoe de pensioenregeling bij BPFD er in 2015 uit zal zien. De huidige pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds kent een opbouw aan ouderdomspensioen van 1,75% van de pensioengrondslag bij een pensioenleeftijd van 67 jaar. De jaarlijkse opbouw van partnerpensioen is 1,225% van de pensioengrondslag. De franchise bedraagt dit jaar EUR 12.564. Genoemde opbouwpercentages en franchise passen gegeven de pensioenleeftijd binnen het fiscale kader van 1 januari a.s. Zodoende gaan wij er vanuit dat de pensioenregeling van BPFD in 2015 ongewijzigd blijft.
Uitgangspunten voor aanpassing minimumpensioenregeling Pagina 2 van 5
Bij de aanpassing van de minimumpensioenregeling binnen de bedrijfstak per 1 januari 2006 is het uitgangspunt geweest dat de totale pensioenlasten dooreen genomen stabiel zouden blijven. Bij de totstandkoming van het advies van de externe adviseur aan NOVE aan de leden omtrent de minimum-pensioenregeling per 1 januari jl. is dit uitgangspunt losgelaten. In veel gevallen zal er ondanks de versobering van de regeling sprake zijn geweest van een lastenstijging sinds de afspraken in 2005. Debet hieraan is de sterk gedaalde rente. Het streven van de overheid is om de pensioenpremies naar beneden te brengen en daarmee de belastinginkomsten te vergroten. Daarmee ligt het niet voor de hand om doelbewust de fiscale grenzen op te zoeken (bijvoorbeeld via een verlaging van de franchise).
Wijzigingsvoorstel Op basis van vorenstaande uitgangspunten komen wij tot twee voorstellen voor beide pensioensystemen (beschikbare-premieregeling en middelloonregeling). De reden om per systeem met twee voorstellen te komen is dat de BPFD-regeling vrij dicht tegen het fiscale maximum aanligt. Een behoorlijk deel van de brandstofbedrijven is aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds. Indien gekozen wordt voor de fiscaal maximale pensioenregeling, zullen deze ondernemingen een probleem hebben om het verschil in op te bouwen pensioenaanspraken tussen de eigen (BPFD-) regeling en de minimumpensioenregeling te kunnen verzekeren. Verder zoeken wij niet bewust de fiscale ruimte die in de franchise ontstaat, op. Een franchiseverlaging is namelijk relatief gezien veel gunstiger voor lagergesalarieerden dan voor hogergesalarieerden. De noodzakelijke verlaging van het pensioenopbouwpercentage heeft echter voor alle salarisniveaus relatief gezien eenzelfde impact. Wij adviseren in beginsel dan ook om de franchise ongewijzigd te laten (afgezien van een indexatie).
Beschikbare-premieregeling Het voorstel ten aanzien van een beschikbare-premieregeling is dat de fiscaal maximale staffel van toepassing blijft waarbij een rekenrente van 3% het uitgangspunt is. In de andere variant wordt aansluiting gezocht bij de pensioenregeling van BPFD. Die kent een pensioenopbouw-percentage van 1,75 terwijl het fiscaal maximale percentage bij de franchise die BPFD hanteert, 1,875 bedraagt. Zodoende is daarin de fiscaal maximale staffel vermenigvuldigd met de factor 1,75 / 1,875. Verder adviseren wij een wijziging aan te brengen in de berekening van het nabestaanden-pensioen. Het is eenvoudiger om het nabestaandenpensioen op eindloonbasis te berekenen. Het ‘opbouwpercentage’ bij een eindloonregeling mag maximaal 1,16 per dienstjaar bedragen. Voorstel wijziging minimum beschikbare-pensioenregeling brandstofbedrijven Kenmerk Maximum pensioensalaris (2014) Franchise (2014) Beschikbare-premiestaffel: * tot 20 jaar * van 20 tot 25 jaar * van 25 tot 30 jaar * van 30 tot 35 jaar * van 35 tot 40 jaar * van 40 tot 45 jaar * van 45 tot 50 jaar * van 50 tot 55 jaar * van 55 tot 60 jaar * van 60 tot 65 jaar * vanaf 65 jaar
Huidig EUR 51.414 EUR 13.449
Fiscaal maximaal EUR 51.414 EUR 13.449
BPFD EUR 51.414 EUR 12.564
8,1% 9,0% 10,5% 12,2% 14,2% 16,5% 19,2% 22,4% 26,4% 31,4% 35,7%
7,2% 8,0% 9,3% 10,8% 12,5% 14,6% 17,0% 19,8% 23,3% 27,7% 31,5%
6,7% 7,5% 8,7% 10,1% 11,7% 13,6% 15,9% 18,5% 21,7% 25,9% 29,4%
Partnerpensioen op risicobasis Wezenpensioen op risicobasis
1,505% p. dienstjaar 0,30% p. dienstjaar
1,16% p. dienstjaar 0,23% p. dienstjaar
1,16% p. dienstjaar 0,23% p. dienstjaar
Pagina 3 van 5
In onderstaand overzicht zijn onze berekeningsuitkomsten ten aanzien van de pensioenlasten samengevat. Pensioenlasten i.g.v. beschikbare-premieregeling (in % van pensioensalarissom) Uitgangspunt 1. Huidige staffel 2. Fiscaal maximale staffel 2015 3. Staffel o.b.v. BPFD
Pensioenlasten 13,3 11,6 11,3
Middelloonregeling In onderstaand overzicht zijn de relevante parameters opgenomen ten aanzien van onze voorstellen bij de keuze voor een middelloonregeling. Voorstel wijziging minimum middelloonpensioenregeling brandstofbedrijven Kenmerk Maximum pensioensalaris (2014) Franchise (2014) Pensioenleeftijd
Huidig EUR 51.414 EUR 13.449 67 jaar Opbouwpercentage ouderdomspensioen 2,15 Opbouwpercentage partnerpensioen 1,505 Opbouwpercentage wezenpensioen 0,30 Indexatie (voorwaardelijk): * tijdens dienstverband * na einde dienstverband * financiering
CAO-lonen Prijsinflatie Overrente
Fiscaal maximaal EUR 51.414 EUR 13.449 67 jaar 1,875 1,3125 0,2625 CAO-lonen Prijsinflatie Overrente
BPFD EUR 51.414 EUR 12.564 67 jaar 1,75 1,225 0,245 CAO-lonen Prijsinflatie Overrente
Er is een inschatting gemaakt van de gevolgen voor de pensioenlasten in verband met de versobering van het fiscale kader per 1 januari a.s. In onderstaand overzicht zijn de berekeningsuitkomsten samengevat. Pensioenlasten i.g.v. middelloonregeling (in % van pensioensalarissom) Uitgangspunt Pensioenlasten 1. Huidige opbouwpercentages 16,8 2. Fiscaal maximale opbouwpercentages 2015 14,7 3. Opbouwpercentages o.b.v. BPFD 14,3
Compensatievoorstel Hoewel NOVE van mening is dat werkgevers ten principale niet noodzakelijk iedere overheidsmaatregel moeten compenseren die mogelijk als nadelig voor werknemers kan worden uitgelegd, stelt NOVE in dit geval voor om de 0,75% welke als losse component op de loonstrook was opgenomen (18.5 in de laatste cao) ten behoeve van de levensloopregeling, op te nemen in het salaris, waardoor deze component pensioengevend wordt. NOVE zal de nieuwe salaristabellen zo spoedig mogelijk online publiceren.
Pagina 4 van 5
Werkkostenregeling Transport en Logistiek Nederland heeft een convenant afgesloten met de Belastingdienst inzake de verblijfskostenvergoeding als onderdeel van de werkkostenregeling. In de brief van de Belastingdienst aan TLN zegt de Belastingdienst het volgende: Voor de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2016 heeft de Belastingdienst na uitgebreid overleg met uw branche het - hier kort weergegeven - standpunt ingenomen dat deze vergoedingen als vergoedingen van tijdelijke verblijfkosten zijn vrijgesteld. Werkgevers die de werkkostenregeling niet toepassen kunnen deze verblijfkostenvergoedingen aanmerken als vrije vergoedingen. De Belastingdienst heeft hieraan onder meer de voorwaarde verbonden dat deze vergoedingen zien op alle kosten die een chauffeur onderweg maakt voor maaltijden (ontbijt, lunch en avondmaaltijd), overige consumpties en kleine uitgaven (voor sanitaire voorzieningen en waskosten).
De verblijfskostenvergoeding blijft dus buiten de vrije ruimte. De volledige brief is hier terug te vinden: http://download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/cao_ber_goederenverv_2012_2013_on5221z1ed.pdf Omdat vergoedingen in de cao voor het brandstoffenbedrijf vergelijkbaar zijn, kan het standpunt worden ingenomen dat deze overeenkomst ook op onze vergoedingen toepasbaar moet zijn. Vraag aan uw eigen belastingconsulent/fiscalist/accountant of hij deze stellingname richting fiscus verdedigbaar vindt.
ANW verzekering Wij willen graag uw aandacht vragen voor een artikel over de ANW hiaatverzekering die in het eerste kwartaal van 2014 in NOVE Visie is verschenen. De ANW-hiaat (Algemene Nabestaanden Wet) komt namelijk in de cao nauwelijks ter sprake. De kosten voor het afsluiten van een dergelijke verzekering zijn beperkt. NOVE-businesspartner Gebr. Sluyter kan u verder helpen.
Uittreedleeftijd/pensioenleeftijd in arbeidscontract opnemen Een laatste punt waar wij graag aandacht voor willen vragen, is de ontslagleeftijd van werknemers. Deze staat niet expliciet vermeld in de CAO. Aangezien de AOW-ingangsleeftijd aan verandering onderhevig is, adviseren wij de arbeidscontracten uit te breiden met een passage waarin staat dat de arbeidsovereenkomst komt te vervallen zodra het jaar en de maand wordt bereikt waarin het recht op een uitkering uit hoofde van de AOW ontstaat. Hiermee kan discussie worden voorkomen.
Nadere vragen Het NOVE secretariaat kan naar aanleiding van dit schrijven eenvoudige vragen beantwoorden. Het secretariaat is echter niet toegerust om ingewikkelde technische vragen van uw pensioenadviseur dan wel pensioenverzekeraar te verwerken. Wel kunnen wij u dan doorverwijzen naar AON Hewitt, die goed op de hoogte is van de pensioenregeling in de brandstofhandel en alle wetten en voorstellen rondom pensioenen in Nederland. NOVE is niet verantwoordelijk noch aansprakelijk voor eventuele additionele kosten van welke partij dan ook welke voortvloeien uit dit schrijven.
Bunnik, 7 november 2014 Pagina 5 van 5