BIJLAGE Bijlage nr. 1
Projectdefinitie voor de renovatie- en herinrichtingswerken van het internaatsgebouw en de reorganisatie van de hele campus voor Kasterlinden, school voor kinderen met gehoor- of gezichtsproblemen, Dilbeekstraat 1 te 1082 Brussel (Sint-Agatha-Berchem) UITGANGSPUNTEN VOOR HET BOUWPROJECT Er zijn een aantal belangrijke uitgangspunten voor het project, waarvan een groot aantal reeds werden opgenomen in de studieopdracht van het architectenbureau:
- Doelgroepen Het project moet rekening houden met de noden van de specifieke doelgroepen op de Kasterlinden-campus. Er dient rekening gehouden te worden met de handicaps van de kinderen en jongeren. De lokalen dienen echter multifunctioneel en polyvalent te zijn en moeten door elke doelgroep gebruikt kunnen worden, eventueel mits kleine aanpassingen. Binnen de bestaande infrastructuur moet vlot kunnen worden ingespeeld op een wijzigende maatschappelijke vraag. De toegankelijkheid moet maximaal zijn, zowel wat betreft de gebouwen als de wegen en paden en algemene inrichting van het terrein. De bouwtechnische normen voor de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap (VIPA) dienen gevolgd te worden.
- Specificiteit scholenbouw Het bouwproject dient te voldoen aan de laatste inzichten rond scholenbouw. Op deze manier dient men te komen tot een ergonomisch geheel dat ten volle rekening houdt met pedagogiek. het bouwproject dient eveneens te voldoen aan de fysische normen van AGIOn normen. Deze normen zijn opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007 houdende vaststelling van de regels die de behoefte aan nieuwbouw of uitbreiding bepalen en van de fysische en financiële normen voor de schoolgebouwen, internaten en centra voor leerlingenbegeleiding.
- Integratie van alle onderdelen van Kasterlinden op één campus Momenteel is de secundaire Kasterlinden-school ook actief op de campus Neerpede/Nellie Melba (Anderlecht), waar men een deel van het schoolgebouw aan de Nellie Melbalaan en het OV2-huis gebruikt. Het bouwproject moet alle functies op één plaats (Kasterlinden-campus, Sint-Agatha-Berchem) concentreren, wat voordelen biedt op pedagogisch vlak en een efficiëntere organisatie als gevolg zal hebben.
- Flexibiliteit qua uitbreiding Omdat de Kasterlinden-instellingen (en de VGC als inrichtende macht) op langere termijn flexibel moeten kunnen inspelen op nieuwe vragen en kansen, dient het bouwproject te voorzien in een uitbreidingsstrook voor de infrastructurele vertaling hiervan.
- Groepering VGC-activiteiten In het verdelingsproces dat na de splitsing van de provincie Brabant in 1995 werd opgestart, poogde de VGC steeds om haar activiteiten op de onderwijscampussen zoveel mogelijk te groeperen. De opdeling in een Nederlandstalig en een Franstalig deel maakt het zakelijk en pedagogisch beheer eenvoudiger. Ook in de splitsing van de Kasterlinden-campus werd hier rekening mee gehouden. Het bouwproject dient deze groepering verder vorm te geven. Ook het zelfstandig functioneren van de campus (bvb. op het vlak van nutsvoorzieningen) is een erg belangrijk aandachtspunt.
- Zichtbaarheid Kasterlinden-instellingen Het bouwproject moet Kasterlinden een duidelijk gezicht geven naar de buitenwereld toe (bvb. perceptie van de straatkant).
- Maximaal behoud van campuskarakter De Kasterlinden-campus is een groene campus, met veel open ruimte. Het bouwproject dient dit karakter te behouden.
- Energie en ecologisch bouwen Ecologisch bouwen is een belangrijk aandachtspunt in dit bouwproject. Maximale toepassing van rationeel energiegebruik in gebouwen (REG) dient ervoor te zorgen dat de gebouwen energiezuinig zijn. Het gebruik van alternatieve energiebronnen dient onderzocht te worden. Voor de nieuwbouw wordt een maximaal peil van primair energieverbruik E70 opgelegd.
- Verkeersveiligheid In het buitengewoon onderwijs gebeurt het voor- en naschools vervoer hoofdzakelijk met bussen. De inrichting van de campus moet hiermee rekening houden en ervoor zorgen dat het ophalen en afleveren van de kinderen en jongeren vlot en veilig kan verlopen.
- Beveiliging De Kasterlinden-campus kent heel wat verschillende gebruikers, die elk toegang dienen te hebben tot een aantal lokalen. Het project dient een veilig en controleerbaar systeem in te voeren voor het openen en sluiten van de lokalen.
BASISSCHOOL – totaal 180 leerlingen DOELGROEPEN Kasterlinden, basisschool voor kinderen met gehoor- of gezichtsproblemen, biedt onderwijs aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften waaraan in het gewoon basisonderwijs niet kan worden voldaan. De schoolpopulatie omvat vier doelgroepen: - Dove en slechthorende kinderen - Blinde en slechtziende kinderen - Kinderen met een taalverwervingsprobleem - Kinderen met autismespectrumstoornissen Deze kinderen worden ondergebracht in twee niveaus: - Kleuteronderwijs: van 2,5 tot 6 jaar - Lager onderwijs: van 6 tot 13 jaar Binnen elke onderwijsvorm volgen de kinderen les in de klas die voor hen het meest geschikt is. Kinderen met minder mentale mogelijkheden volgen onderwijs in een sociale leerklas waar - naast het aanbieden van de basisleerstof - ook gewerkt wordt rond zelfredzaamheid. Kinderen met meer mogelijkheden volgen onderwijs in een klas waar het niveau van het gewoon onderwijs wordt nagestreefd. Op basis van diagnostiek, intake en observaties wordt aan de kleuters en leerlingen het best mogelijke leer- en leeftraject aangeboden. DOELSTELLINGEN – VISIE – METHODEN De doelstellingen situeren zich binnen de visie van het adaptief onderwijs. Hier gaat men enerzijds uit van een bredere basisvorming waarbij er meer aandacht is voor de totale persoonlijkheid en niet enkel voor het cognitieve (kennis). Anderzijds is er sprake van een selectiearme basisvorming. Het onderwijs streeft er naar alle leerlingen zo ver mogelijk te brengen en een zinvolle schoolloopbaan te waarborgen. Dit vraagt om een horizontale structuur waar gemeenschappelijke aanvangsvorming leidt tot verschillende studiewegen. Door het stimuleren van de zelfstandigheid en de sociale integratie werkt de school aan een positief zelfbeeld bij het kind. Enkel met een positief zelfbeeld is een kind in staat om op een aangename manier te leren. Hierbij is ook de objectieve, open en respectvolle benadering van de multiculturaliteit een belangrijk aspect. Indien mogelijk worden de leerdoelen die in het individuele handelingsplan staan vermeld, op gelijk niveau gesteld met de leerdoelen van het gewoon lager onderwijs. Zo wordt voor sommige leerlingen een volledige (re)integratie in het gewoon onderwijs mogelijk gemaakt. Vanuit een vertrouwenssfeer en een respectvolle communicatie bouwt de school een intensieve samenwerking uit met de verschillende participanten: leerkrachten, paramedisch team, kind én ouders. De doelstellingen worden bereikt door:
- Individuele handelingsplannen Op basis van intake-, observatie- en testgegevens (toetsen, leerlingvolgsysteem,…) stelt het team - in samenspraak met de ouders - voor elk kind een individueel handelingsplan op. De onderwijsmethode sluit nauw aan bij de capaciteiten van het kind. In de handelingsplannen worden doelstellingen vooropgesteld voor de verschillende leergebieden. Samen met de leerling wordt gewerkt aan deze doelstellingen die hij/zij binnen een bepaalde termijn tracht te behalen. Het individueel handelingsplan wordt meermaals per schooljaar geactualiseerd in functie van de reeds bereikte en de vooropgestelde doelstellingen. De basisleerstof kan worden aangevuld met uitbreidings- of remediëringsleerstof.
- Teamwerking Om te voldoen aan de specifieke hulpvraag van elk kind is een intensieve samenwerking nodig met een gespecialiseerd team van leerkrachten, klasmedewerkers, logopedisten, kinesisten, psychologen en het Centrum voor LeerlingenBegeleiding (CLB). Naast de overlegmomenten in team waarop de school- en klaswerking worden besproken, worden ook regelmatig klassenraden gehouden om de vorderingen van de kinderen te evalueren. Daarnaast heeft de school een team van GON-begeleiders (GON= geïntegreerd onderwijs) die de nodige ondersteuning geven bij het doorstromen naar het gewoon onderwijs.
- Samenwerking met ouders Om het kind maximale ontplooiingskansen in een consequente opvoedingssituatie te bieden, is samenwerking tussen school en ouders essentieel. Regelmatige contacten met de ouders zijn voorzien op ouder- en infoavonden. Bovendien worden door de school cursussen aangeboden zoals gebarentaal voor beginners en gevorderden, een cursus braille, stoklopen en een taalstimuleringscursus. Per doelgroep heeft de school een specifieke visie ontwikkeld: - Bilinguaal onderwijs Taal en communicatie zijn een noodzakelijke voorwaarde voor de cognitieve en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Bij slechthorende en dove kinderen is de gesproken taal in haar zuivere vorm onvoldoende toegankelijk. Hieruit kunnen een schoolse achterstand, vereenzaming en frustraties groeien. Vanuit deze zorg kiest de school voor de bilinguale onderwijsvisie. Dit betekent dat ze voor het onderwijs initieel de voor het kind meest toegankelijke taal wil benutten: hetzij de Nederlandse taal, hetzij de Vlaamse Gebarentaal (VGT). Op deze wijze wordt niet enkel de kennisoverdracht bevorderd, maar wordt ook de sociale ontwikkeling van het kind gestimuleerd. In elk geval worden beide talen evenwaardig onderwezen met het vooruitzicht op maximale integratiekansen in zowel de horende als de dovencultuur. In het team zijn naast horende ook dove volwassenen vertegenwoordigd. Elke klas heeft een horende leerkracht en een dove klasmedewerker. De dove klasmedewerker is verantwoordelijk voor het aanreiken van de gebarentaal en de dovencultuur en ondersteunt ook andere activiteiten in de klas. Er wordt evenzeer gewerkt aan de stimulatie van de gesproken taal, de uitspraak, het spraakafzien en het optimaal gebruik van de gehoorresten.
- Visusklassen In de visusklassen kunnen zowel slechtziende als blinde kinderen terecht. De slechtziende kinderen leren door intensieve training het resterend gezichtsvermogen optimaal benutten. Het gebruik van grootletterdruk en aangepaste apparatuur (o.a. computersoftware, leesloep) vergemakkelijkt het leerproces. Blinde kinderen leren via het brailleschrift en de brailleleesregel hun handicap compenseren. De onderwijs- en klasactiviteiten worden tactiel ondersteund om de begripsvorming te bevorderen. Bijzondere aandacht gaat naar het stimuleren van de zelfstandigheid: Oriëntatie en Mobiliteit, Activiteiten Dagelijks Leven (ADL),….
- Taalklassen In de taalklassen voor kleuters wordt een taalstimuleringsprogramma aangeboden met paramedische ondersteuning (logopedie, kinesitherapie en psychologische begeleiding), extra taaloefeningen in de klas en toepassing van de Hanenprincipes door de leerkrachten en de ouders. Het aantal kleuters per klas is beperkt zodat er meer ruimte is voor interactie tussen de leerkracht en het kind. De bewegingspedagogiek van Veronica Sherborne wordt aangeboden ter bevordering van de totale persoonlijkheidsontwikkeling. Indien mogelijk (her)oriënteren we het kind naar het gewoon onderwijs, al dan niet met GON-begeleiding. De taalklassen lager onderwijs zijn voorbehouden voor kinderen met een ernstige primaire taalstoornis. Met het gebruik van aangepast didactisch materiaal (visualisering) en met een intensieve en paramedische begeleiding (logopedisten, kinesisten, psychologen), wordt de taalverwerving maximaal gestimuleerd. Voldoende aandacht gaat naar de schrijfmotoriek, de zelfredzaamheid en ADL. Indien mogelijk (her)oriënteren wij ook hier naar het gewoon onderwijs, al dan niet met GON–begeleiding.
- Autiklassen Zowel in de kleuterschool als in de lagere school richt Kasterlinden zich op normaalbegaafde kinderen met autismespectrumstoornissen. Vanuit het autistisch denken worden (aan)gepaste leef- en leervoorwaarden gecreëerd, zodat het welbevinden van de leerlingen doorheen hun schoolloopbaan wordt bevorderd. Om de ontplooiing van elk kind te optimaliseren wordt steeds gestreefd naar ‘hulp op maat’, met de nodige aandacht voor visuele ondersteuning, het aanleren van functionele vaardigheden en het creëren van een voorspelbare wereld. Het doel is het bevorderen van de zelfstandigheid en het verhogen van een positief zelfwaardegevoel. Een goede samenwerking tussen de school en de ouders is hierbij essentieel. BEHOEFTEN – WERKING – SPECIFIEKE VOORZIENINGEN PER DOELGROEP De kinderen hebben meestal een individueel programma. Zij verlaten regelmatig de klas voor individuele therapie. Dit impliceert dat de lokalen van de paramedici (logopedie, kinesitherapie, ergotherapie) zo dicht mogelijk in de buurt van de klaslokalen moeten gesitueerd zijn. Een gidslijn (tactiel waarneembaar spoor) met voldoende merktekens langs de muur of in de vloer verwerkt, helpt de blinden wanneer zij zich zelfstandig
moeten verplaatsen naar een ander lokaal. Omdat de paramedici vaak ook geïntegreerd (in de klas) werken, dienen de klaslokalen voldoende ruim te zijn. Ook de toiletten moeten vlug en gemakkelijk bereikbaar zijn en dienen uitgerust te zijn om desgevallend luiers te vervangen.
- Dove en slechthorende kinderen : Aantal klassen Kleuteronderwijs : 2 Lager onderwijs : 6 waarvan 2 functioneel Aantal kinderen per klas max. 8 Aantal leerkrachten en 1, meestal 2 begeleiders per klas Werking Een pedagogische eenheid (klasgroep) omvat meestal zowel slechthorende als dove kinderen. Dit betekent dat de specifieke voorzieningen voor doven (visualiseren van auditieve signalen) steeds moeten aanwezig zijn. Hoekenwerk is een veel gebruikte didactische werkvorm die het mogelijk maakt te differentiëren en die de leerlingen stimuleert om de geziene leerstof zelfstandig te leren verwerken. Daarom is het erg handig als het klaslokaal op een of andere manier tijdelijk visueel kan onderverdeeld worden (bvb. een scherm dat van het plafond naar beneden kan gelaten worden). De functionele leerklas richt zich tot kinderen met een meervoudige handicap. Door het samengaan van meerdere handicaps stellen deze kinderen ons een specifieke individuele hulpvraag en hebben ze nood aan een eigen pedagogisch programma waarbij structuur , zelfredzaamheid en zelfstandigheid van groot belang zijn . Specifieke voorzieningen - Een flitsbel die het begin en het einde van de lessen aangeeft; - Een visueel signaal om "aan te bellen" (drukknop aan de deur); - Een flitsbel gekoppeld aan het auditieve alarmsignaal (brand); - Een voorziening om een deel (of delen) van de klas visueel af te schermen; - Blinde en slechtziende kinderen : Aantal klassen Kleuteronderwijs : 2 Lager onderwijs : 2 Aantal kinderen per klas max. 8 Aantal leerkrachten en 1, meestal 2 begeleiders per klas Werking Een pedagogische eenheid (klasgroep) omvat meestal zowel slechtziende als blinde kinderen. Voor gezichtszwakke kinderen is de juiste belichting uiterst belangrijk. Daarom moet de lichtschakelaar met een dimmer uitgerust zijn. Bovendien is individuele verlichting (regelbaar) boven de werktafel onontbeerlijk. De Sociale Leerklas richt zich tot kinderen met een meervoudige handicap. Door het samengaan van meerdere handicaps stellen deze kinderen ons een specifieke individuele hulpvraag en hebben ze nood aan een eigen pedagogisch programma waarbij structuur , zelfredzaamheid en zelfstandigheid van groot belang zijn . Deze klassen grenzen bij voorkeur aan het jongerenverblijf om gebruik te maken van keuken, leefruimte,… Specifieke voorzieningen - Regelbare algemene en individuele verlichting; - Gebruik van materialen die het geluid dempen; - In de vloer ingewerkte gidslijn die naar de deur leidt; - Aansluitingen voor individuele braillemachines; - Plaats voor rolstoelen; - Geluiddichte aparte ruimte in lokaal voor muziek (is nu aanwezig); - Kinderen met een taalverwervingsprobleem : Aantal klassen Kleuteronderwijs : 4 Lager onderwijs : 6 Aantal kinderen per klas max. 8 Aantal leerkrachten en 1, soms 2 begeleiders per klas Werking Deze kinderen behoeven geen specifieke uitrusting van de klaslokalen. Een
Specifieke voorzieningen
pedagogische eenheid (klasgroep) wordt samengesteld op basis van het ontwikkelingsniveau, zodat de leeftijd van de kinderen wel wat kan uiteenlopen. Hoekenwerk is een veel gebruikte didactische werkvorm die het mogelijk maakt gepast te differentiëren. In het lager onderwijs kan een pedagogische eenheid (klasgroep) vergeleken worden met een graadklas in het gewoon lager onderwijs (twee leerjaren samen). Hoekenwerk is een veel gebruikte didactische werkvorm die het mogelijk maakt gepast te differentiëren en die de leerlingen stimuleert om de geziene leerstof zelfstandig te leren verwerken. Visualiseren van de leerstof biedt extra hulp. - Een voorziening om een deel (of delen) van de klas visueel af te schermen;
- Kinderen met autismespectrumstoornissen : Aantal klassen Kleuteronderwijs : 2 Lager onderwijs : 6 waarvan 2 functioneel kunnen ingericht worden Aantal kinderen per klas max. 7 Aantal leerkrachten en 1, soms 2 begeleiders per klas Werking Deze kinderen hebben nood aan een rustige, prikkelarme ruimte (geen onnodige visuele en auditieve prikkels). Opvallend design (kleur én vormgeving) is dus te mijden. De klaslokalen moeten op sommige momenten vlug en eenvoudig in kleinere ruimtes kunnen verdeeld worden. Specifieke voorzieningen - Een voorziening om de klas in kleine ruimtes te verdelen; SPECIFIEKE VOORZIENINGEN VOOR ELKE DOELGROEP - Voldoende ruime klassen voor hoekenwerk; - Een ruime, lage spoelbak; - Telefoontoestel; - Voldoende stopcontacten voor PC, internet (+netwerk)
- Binnenspeelplaats(rustig)/samenkom/leeffeestruimte/ Aantal lokalen 1 per doelgroep = totaal 4 Aantal pers. per lokaal max. 40 Werking Gemeenschappelijke momenten per doelgroep kunnen organiseren bv.: afsluiting project, gezamenlijk carnavalsfeestje, samen kijken naar elkaars toneeltje, soc. Vaardigheidsspel, … - Time out Aantal lokalen Aantal pers. per lokaal Werking
1 per doelgroep = totaal 4 max.1 Leerling in aangepaste ruimte tot rust laten komen;
- Gespreksruimten Aantal lokalen Aantal pers. per lokaal
1 per doelgroep = totaal 4 max. 3
- Crealokaal Aantal lokalen Aantal pers. per lokaal Werking Specifieke voorzieningen
- Speelplaats Aantal lokalen Aantal pers. per
1 per doelgroep = totaal 4 max. 10 Ruim klaslokaal waar de klastitularis voor de crealessen met zijn leerlingen in terecht kan en waar schilder- of knutselwerkjes kunnen blijven liggen (om te drogen of omdat ze nog niet afgewerkt zijn). - Visuele signalisatie (schoolbel, brandalarm, …); - Grote tafels; - Een ruime spoelbak;
1 per doelgroep = totaal 4 max. voor de volledige doelgroep
speelplaats Specifieke voorzieningen
- Snoezelruimte Aantal lokalen Aantal kinderen per lokaal Werking Specifieke voorzieningen
- Toiletten Aantal lokalen Specifieke voorzieningen
-
Visuele signalisatie (schoolbel, brandalarm, …) voor onze dove leerlingen; Gidslijnen voor de blinde leerlingen; Ruimte en toestellen om de motoriek te ontwikkelen; Rustige hoekjes; Een overdekt gedeelte (gebruik bij slecht weer);
1 max. 10 opp. 50 m² ?? Kinderen komen naar deze ruimte voor individuele zintuiglijke beleving en tot rust komen. - nieuwste bevindingen
1 per doelgroep en kleuteronderwijs en lagere school gescheiden = totaal 8; 1 toilet per kleuterklas; - Toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers;
DOELGROEP-OVERKOEPELEND - Levensbeschouwelijke vakken : Aantal klassen 5 Aantal kinderen per klas max. 10 Aantal leerkrachten en 1 begeleiders per klas Werking De leerkracht zal meestal les geven aan onze verschillende doelgroepen van de lagere school. Deze lokalen dienen dus aan verschillende noden te voldoen: regelbare verlichting voor blinden, visuele signalisatie voor doven, compartimentering voor leerlingen met autismespectrumstoornissen. Specifieke voorzieningen - Een flitsbel die het begin en het einde van de lessen aangeeft; - Een visueel signaal om “aan te bellen” (drukknop aan de deur); - Een flitsbel gekoppeld aan het auditieve alarmsignaal (brand); - Een voorziening om een deel (of delen) van de klas visueel af te schermen; - Regelbare algemene verlichting; - Gebruik van materialen die het geluid dempen; - Een gidslijn in de vloer verwerkt die naar de deur leidt;
- Paramedici – Logopedisten Aantal lokalen 9 therapielokalen Aantal kinderen per lokaal max. 2 Werking Hier zal hoofdzakelijk individuele therapie gegeven worden . Specifieke voorzieningen - De klassieke inrichting van een bureel; - Een tafel voor individuele therapie; - Visuele signalisatie (deurbel); - Paramedici – Kinesitherapeuten/Ergotherapeuten Aantal lokalen 1 motoriekzaaltje + 2 therapielokalen Aantal kinderen per lokaal max. 2 Werking Hier zal hoofdzakelijk individuele therapie gegeven worden . Specifieke voorzieningen - De klassieke inrichting van een bureel; - Een onderzoekstafel en fitnesstoestellen; - Visuele signalisatie; - Vergaderruimten / leraarszaal Aantal lokalen 1 per doelgroep = totaal 4 Aantal pers. per lokaal max. 20 Specifieke voorzieningen - Ringleiding;
- Beperkte keukenuitrusting; - Internetaansluiting; - TV-scherm gekoppeld aan een PC op het secretariaat om diverse boodschappen - Bergplaatsen Aantal lokalen
aan te geven; Visuele signalisatie (schoolbel, brandalarm, …); Vast (oprolbaar) projectiescherm; Telefoontoestel; Internetaansluiting (+ netwerk);
1 lokaal voor kuis-, onderhoudsmateriaal; 1 groot lokaal voor opslag spelmateriaal van de spelplaats;
SECUNDAIRE SCHOOL – totaal 120 leerlingen DOELGROEP De secundaire school vertrekt vanuit de specifieke noden van elke jongere die zich aanmeldt met gehoor-, gezichts- , autismespectrumstoornissen of taalstoornissen. Op basis van een multidisciplinair intakegesprek en na het voorleggen van de nodige attesten kan een leerling worden ingeschreven in onze school of geïntegreerd worden in het gewoon onderwijs. DOELSTELLING - VISIE - METHODEN Na testen en observatie wordt door de begeleidende klassenraad voor de jongere een handelingsplan opgesteld. Dit handelingsplan is de leidraad doorheen de schoolse begeleiding van de leerling. De klemtoon ligt hierbij zowel op het welbevinden van de persoon als op attitudevorming, het verwerven en verwerken van kennis en het bijbrengen van beroepsvaardigheden. De school wil de jongeren de optimale ontwikkelingskansen aanbieden om een geslaagde integratie in de maatschappij te verwezenlijken. Dit doel wordt nagestreefd in nauwe samenwerking met verschillende organisaties, zoals het CLB, Autisme Centraal en Opleidingscentrum Autisme, De Belgische Confederatie van Blinden en Slechtzienden en de Federatie van Vlaamse Dovenorganisaties. Per doelgroep wordt een specifieke visie ontwikkeld door de school (visueel, auditief probleem, taalstoornis of autismespectrumstoornis): - Type 7: bilinguaal-bicultureel onderwijs Het type 7 onderwijs in onze school steunt op drie belangrijke pijlers : het is bilinguaal, bicultureel en visueelsequentieel. Met bilinguaal onderwijs bedoelen we onderwijs in twee talen : Vlaams Gebarentaal (VGT) en Nederlands. Het onderwijs wordt in eerste instantie zoveel mogelijk via de eigen ‘eerste’ taal aangeboden. Daarnaast is er een belangrijk aanbod in de tweede taal. VGT zien we daarbij als eerste (moeder)taal van de dove leerlingen. Nederlands is voor hen een tweede taal. Bicultureel onderwijs betekent de erkenning van de Dovencultuur als een echte cultuur. Leerlingen leren zich thuis voelen in twee culturen: de horende meerderheidscultuur en de (eigen) dovencultuur. Ze leren het beste van de twee werelden kennen. Zo wordt er een echte integratie van twee culturen beoogd. Een visueel onderwijsaanbod vloeit automatisch voort uit de twee voorgaande. Visueel onderwijs betekent dat taal en interactie op een visuele, sequentiële manier gebeurt. De leerlingen kijken alvorens er gebaren gemaakt worden, gesproken of op een andere manier informatie getoond wordt. Anderzijds wordt er geen informatie meegedeeld als de leerling niet kijkt (voorbeeld terwijl hij iets overschrijft van het bord). Hierdoor kan de interactie vlot verlopen en wordt het informatieverlies beperkt. Het bilinguaal-bicultureel onderwijs richt zich tot alle leerlingen met een licht, matig of zwaar gehoorverlies, zowel kinderen van dove als van horende ouders en zowel leerlingen met Nederlands als eerste taal als leerlingen met VGT als eerste taal.
- Type 6: visuele problemen Het type 6 onderwijs biedt voor jongeren met een visueel probleem, zowel binnen opleidingsvorm 2 als binnen het modulair onderwijs van opleidingsvorm 3, die opleidingen aan die een volwaardige integratie in de maatschappij mogelijk kunnen maken. Hierbij wordt speciaal aandacht besteed aan de zelfredzaamheid, de intellectuele, de sociaal-emotionele en de beroepsgerichte ontplooiing van de leerling. Met behulp van de meest geavanceerde technieken wordt de kans op integratie zo optimaal mogelijk nagestreefd (aanleren braille, gebruik maken van brailleleesregel, mobiliteitstraining, …).
- Taalverwervingsklassen Binnen type 7, opleidingsvorm 3, is het secundair onderwijs sinds 2007-2008 ook toegankelijk voor leerlingen met een primaire taal- of spraakstoornis (dysfasie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, …) en leerlingen met DCD (developmental coördnation disorder) waarbij de nadruk ligt op problemen binnen de taalontwikkeling. De leerlingen krijgen les in kleine groepen zodat er ruimte is voor individuele instructie, interactie tussen leerling en leerkracht en remediëring waar nodig. De nadruk ligt op het verwerven van kennis en vaardigheden die leerlingen nodig hebben voor het uitoefenen van een beroep. Het verwerven van kennis en vaardigheden wordt maximaal gestimuleerd door het gebruik van aangepast didactisch materiaal, visuele ondersteuning van klasactiviteiten en individuele paramedische begeleiding (logopedie). Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan
zelfredzaamheid, sociaal-emotionele vaardigheden, inzicht in eigen moeilijkheden en het aanleren van compenserende vaardigheden zodat de leerlingen op een zelfstandige manier in het leven staan.
- Autisme (campus Anderlecht Pede) Binnen type 7, opleidingsvorm 3 modulair, in het studiegebied handel en grootkeukenmedewerker, richt de school zich tot jongeren met autismespectrumstoornissen (ASS). Jongeren, waarbij de diagnose van ASS werd gesteld, en die kunnen functioneren in een aangepaste klassituatie, behoren tot de doelgroep. Er worden homogene klasgroepen gevormd tot maximum acht leerlingen. Aan de hand van aangepaste richten streefplannen wordt door de klassenraad een individueel handelingsplan opgesteld. Dit individueel handelingsplan houdt rekening met de mogelijkheden en beperkingen van elke jongere en wordt regelmatig bijgestuurd. Tijdens de opleiding wordt naast de vaktechnische kennis veel aandacht besteed aan zelfredzaamheid en sociale vaardigheden. Door informatieavonden, oudercontacten en transfers van en naar het thuismilieu, worden de ouders van nabij betrokken bij de begeleiding van hun kind. Op wekelijkse overlegmomenten, waaraan alle teamleden deelnemen, wordt het leerproces voortdurend geëvalueerd en bijgestuurd. Elke leerling kan beroep doen op zijn persoonlijke coach die samen met hem zijn evolutie bespreekt en eventuele problemen tracht op te lossen. Voor de jongeren met autismespectrumstoornissen is er op dit ogenblik geen internaatswerking voorzien. Deze optie is echter wel te voorzien in de toekomst. AANBOD In de secundaire school van Kasterlinden worden twee opleidingsvormen aangeboden:
- Opleidingsvorm 2 (OV2) (campus Anderlecht Pede) Hier richt de school zich tot jongeren, met een visueel of auditief probleem of met een autismespectrumstoornis, die worden voorbereid op een beschermend arbeids- en leefmilieu. De opleiding gebeurt in twee fasen, elk bestaande uit minimaal twee leerjaren. Inhoudelijk valt de nadruk gedurende de eerste fase op de algemene en sociale vorming en in de tweede fase op de arbeidsgeschiktmaking. De algemene en sociale vorming wordt in een daartoe aangepaste woning aangeleerd. De inhoud en de duur van deze activiteiten worden in het handelingsplan voor iedere leerling afzonderlijk door de klassenraad bepaald. Hierbij wordt de klassenraad bijgestaan door het CLB. De beroepsgerichte vorming in deze opleidingsvorm is een polyvalente geschiktmaking om aangepaste arbeid te verrichten. De contacten met verschillende materialen en eventueel machines, het bijbrengen van gewoontevorming en een zo hoog mogelijke vaardigheid moeten deze adolescenten voorbereiden op de latere tewerkstelling in een beschermende arbeidssituatie. Tijdens de tweede fase wordt er wekelijks, onder begeleiding van de leerkracht beroepsgerichte vorming, één dag stage gelopen in een beschermende werkplaats. Gedurende deze tweede fase worden er ook meerdaagse stages georganiseerd waarbij de leerling een langere periode geconfronteerd wordt met de reële werksituatie.
- Opleidingsvorm 3 (OV3) Opleidingsvorm 3 richt zich tot jongeren met een visueel of auditief probleem of een autismespectrumstoornis of taalstoornis. Er wordt een beroepsopleiding aangeboden die de leerling voorbereidt op een integratie in het gewone arbeidsmilieu. In opleidingsvorm 3 worden alle opleidingen modulair aangeboden. De leerling kan na de observatiefase in dit modulair systeem instappen. Observatiefase De observatiefase kan maximum één leerjaar duren. In deze fase worden de leerlingen in contact gebracht met diverse materialen, technieken en werksituaties van de drie opleidingen (handel, metaal-lastechnieken en voeding) die in Kasterlinden worden aangeboden. Zo kunnen zij door observatie hun eigen mogelijkheden en interesses ontdekken. Zowel voor de leerlingen als voor de leerkrachten wordt de nodige tijd voorzien om binnen en buiten de school in contact te komen met uiteenlopende werkgelegenheden. Hierdoor kan het oriënteren naar de verschillende studiemogelijkheden beter worden verantwoord. Modulair Na de observatiefase stappen de leerlingen in het modulair systeem. De leerstof wordt niet meer opgedeeld in leerjaren maar in verschillende modules. De leerlingen krijgen de basisvaardigheden binnen het gekozen vakgebied aangeboden. Er wordt veel aandacht geschonken aan sociale vaardigheden als voorbereiding op de integratie in een gewoon arbeidsmilieu.
Elke module is een mooi afgerond leerpakket waarin beroepsgerichte en algemene vorming alsook ondersteunende kennis en sleutelvaardigheden vervat zitten. Zij geeft recht op een deelcertificaat uitgereikt door de overheid en erkend door de bedrijfswereld. Na het succesvol afwerken van de basismodule(s) en vanaf de leeftijd van 16 jaar, lopen de leerlingen stage in diverse openbare en privé-instellingen. Leerlingen die slagen voor alle modules van een volledig leertraject behalen een eindcertificaat. De leerlingen die geslaagd zijn voor de basismodule(s) en minimum één vervolgmodule behalen kunnen tevens een kwalificatieproef afleggen en instappen in de Alternerende Beroepsopleiding (ABO). Binnen opleidingsvorm 3 worden volgende beroepsopleidingen aangeboden: Studiegebied Handel: Boekhoudkundig medewerker, Gegevensinvoerder/typist, Secretariaatsmedewerker, Receptiemedewerker en Basiskennis bedrijfsbeheer. Studiegebied Mechanica - Elektriciteit (lastechnieken): Puntlasser, Buisfitter, Hoeklasser, Plaatlasser, Buislasser, Gassmeltlasser, BMBE-lasser, MIG/MAGlasser, TIG-lasser. Studiegebied Voeding: Keukenhulp, Keukenmedewerker, Grootkeukenhulp, Grootkeukenmedewerker, Sommige van deze opleidingen zijn omwille van handicapspecifieke problemen niet voor alle leerlingen toegankelijk.
- Alternerende Beroeps Opleiding (ABO) Met steun van het Europees Sociaal Fonds (E.S.F.) richt Kasterlinden, ook de Alternerende Beroepsopleiding (ABO) in. Zij wordt in opleidingsvorm 3 georganiseerd als complementaire opleiding, na het behalen van een basiskwalificatie of de toelating door de klassenraad. De trajectbegeleider, een personeelslid van de school, en de mentor, een personeelslid van het bedrijf, stellen samen een trajectbegeleidingsplan op. Het is het equivalent van het handelingsplan. Door deze Alternerende Beroepsopleiding verhogen wij de tewerkstellingskansen van onze leerlingen.
- Geïntegreerd Onderwijs (GON) Voor sommige leerlingen bestaat de mogelijkheid om hen gedeeltelijk of volledig te integreren in het gewoon onderwijs. Hiervoor dient de leerling in het bezit te zijn van een inschrijvingsverslag dat hem toelaat tot het buitengewoon onderwijs en een attest geïntegreerd onderwijs. Dit attest wordt afgeleverd door een directeur van een CLB. Voor de geïntegreerde leerling wordt een integratieplan opgemaakt waarin onder andere een omschrijving van de problematiek en de hulpvragen van de leerling, de ouders en het schoolteam vermeld staan. BEHOEFTEN – WERKING – SPECIFIEKE VOORZIENINGEN OPLEIDINGSVORM 2 (OV2) PER PEDAGOGISCHE EENHEID Aantal klassen per pedagogische eenheid 1 lokaal = totaal 6 lokalen Aantal kinderen per klas max. 5 Aantal leerkrachten en 1, soms 2 begeleiders per klas Werking Een pedagogische eenheid in OV2 bestaat uit jongeren uit alle doelgroepen (dove en slechthorende, blinde en slechtziende leerlingen of leerlingen met een taalstoornis of autismespectrumstoornis). Dit betekent dat alle lokalen toegankelijk moeten zijn voor de jongeren uit alle deze doelgroepen. Dit betekent dat specifieke voorzieningen voor dove (visualiseren van auditieve signalen) en blinde en slechtziende (individuele verlichting aan werktafel, dimmer aan de lichtschakelaar) leerlingen steeds aanwezig moeten zijn. Daarnaast is het heel belangrijk dat alle klassen kunnen opgedeeld worden in aparte werkhoeken waar leerlingen zelfstandig aan de slag kunnen. Er moet echter ook een plek voorzien worden waar ze gezamenlijk de lessen kunnen volgen en aan een groepstafel instructies kunnen krijgen. Omdat voor OV2 geen computerlokaal voorzien is, is het belangrijk dat aan alle banken een stapcontact voorzien is voor de aansluiting van een eigen PC. Ook de aansluiting van brailleapparaten moet voorzien worden per werktafel. Aangezien jongeren uit OV 2 opgeleid worden om te wonen en werken in een
Specifieke voorzieningen
beschermd milieu, moet dit ook te zien zijn aan het gebouw. Dit moet een klein huis zijn waar alle voorzieningen aanwezig zijn om de vaardigheden te oefenen: badkamer, slaapkamer, salon, keuken, eetplaats. Daarnaast moet er ook een groot atelier zijn om de beroepsvaardigheden in te oefenen. - Alles wat aanwezig is in een huis; - Atelier + opslagruimte; - Een flitsbel die het begin en het einde van de lessen aangeeft; - Een visueel signaal om "aan te bellen" (drukknop aan de deur); - Een flitsbel gekoppeld aan het auditieve alarmsignaal (brand); - Een voorziening om een deel (of delen) van de klas visueel af te schermen; - Regelbare algemene en individuele verlichting; - Gebruik van materialen die het geluid dempen; - In de vloer ingewerkte gidslijn die naar de deur leidt; - Aanduiding van de lokalen in braille; - Aansluitingen voor individuele braillemachines; - Een voorziening om de klas in kleinere ruimtes te verdelen;
- Algemene en sociale vorming (ASV) Aantal lokalen 1 aangepaste woning met 6 lokalen Aantal kinderen per klas max. 5 Aantal leerkrachten en 1, soms 2 begeleiders per klas Werking Alle lokalen moeten toegankelijk zijn voor jongeren uit de verschillende doelgroepen. Dit betekent dat specifieke voorzieningen voor dove (visualiseren van auditieve signalen) en blinde en slechtziende (individuele verlichting aan werktafel, dimmer aan de lichtschakelaar) leerlingen steeds aanwezig moeten zijn. Daarnaast is het heel belangrijk dat alle klassen kunnen opgedeeld worden in aparte, vrij grote werkhoeken waar leerlingen zelfstandig aan de slag kunnen en zelfstandig hun materiaal kunnen opbergen en beheren. Er moet dus voldoende plaats zijn voor een individuele kast. Er moet echter ook een plek voorzien worden waar ze gezamenlijk de lessen kunnen volgen en aan een groepstafel instructies kunnen krijgen. Omdat voor OV2 geen computerlokaal voorzien is, is het belangrijk dat aan alle banken een stapcontact voorzien is voor de aansluiting van een eigen PC. Ook de aansluiting van brailleapparaten moet voorzien worden per werktafel. Specifieke voorzieningen - Een flitsbel die het begin en het einde van de lessen aangeeft; - Een visueel signaal om "aan te bellen" (drukknop aan de deur); - Een flitsbel gekoppeld aan het auditieve alarmsignaal (brand); - Een voorziening om een deel (of delen) van de klas visueel af te schermen; - Regelbare algemene en individuele verlichting; - Gebruik van materialen die het geluid dempen; - In de vloer ingewerkte gidslijn die naar de deur leidt; - Aanduiding van de lokalen in braille; - Aansluitingen voor individuele braillemachines; - Een voorziening om de klas in kleinere ruimtes te verdelen; - Beroepsgerichte vorming (BGV) Aantal lokalen 1 groot atelier, opsplitsbaar in 2 delen 1 opslagruimte Aantal kinderen per klas max. 10 Aantal leerkrachten en 1, soms 2 begeleiders per klas Werking Het atelier moet voor jongeren uit de verschillende doelgroepen toegankelijk zijn. Dit betekent dat specifieke voorzieningen voor dove (visualiseren van auditieve signalen) en blinde en slechtziende (individuele verlichting aan werktafel, dimmer aan de lichtschakelaar) leerlingen steeds aanwezig moeten zijn. Het atelier moet enerzijds opgesplitst kunnen worden in twee delen zodat verschillende groepen tegelijkertijd kunnen werken. Daarnaast moet elk deel
Specifieke voorzieningen
opsplitsbaar zijn in individuele werkhoeken waar leerlingen zelfstandig kunnen werken. In elke werkhoek moet plaats zijn voor een werktafel van minstens 1 meter 20 op 1 meter. In het atelier moet ook plaats zijn voor meerdere werkbanken voor houtbewerking en creatieve opdrachten. Verder moet er in het atelier ook plaats zijn voor een rolband voor bandwerk. In de opslagruimte moet er plaats zijn voor een heel groot rek en heeft heel veel open ruimte. Via de deuren moeten paletten binnenkunnen en de opslagplaats moet bereikbaar zijn voor bestelwagens. - Een flitsbel die het begin en het einde van de lessen aangeeft; - Een visueel signaal om "aan te bellen" (drukknop aan de deur); - Een flitsbel gekoppeld aan het auditieve alarmsignaal (brand); - Een voorziening om een deel (of delen) van de klas visueel af te schermen; - Regelbare algemene en individuele verlichting; - Gebruik van materialen die het geluid dempen; - In de vloer ingewerkte gidslijn die naar de deur leidt; - Aanduiding van de lokalen in braille; - Een voorziening om de klas in verschillende ruime ruimtes te verdelen; - Deuren waar een standaard palet binnen kan; - Heel veel open ruimtes;
PEDAGOGISCHE EENHEID -OVERKOEPELEND - Time Outlokalen Aantal lokalen 1 Aantal pers. per lokaal max. 1 Werking De time-out ruimte moet gebruikt kunnen worden door een leerling in crisis of als lokaal om te kalmeren. Dit betekent dat het lokaal moet bestaan uit materiaal waaraan een leerling zich niet kan kwetsen (dikke wandbekleding). Bovendien moet de leerling in het time-outlokaal zichtbaar zijn voor de leerkrachten via bvb. een kijkgat in de deur. Daarnaast moet er een signaal voorzien worden waardoor de leerling kan aangeven dat hij uit het lokaal wil. Specifieke voorzieningen - Materiaal waaraan men zich niet kan kwetsen; - Drukknop om aan te geven dat leerling buiten wil; - Kijkgat in de deur;
- Gesprekslokalen Aantal lokalen Aantal pers. per lokaal Werking
1 max. 3 Lokaal waar gesprekken kunnen gevoerd worden met een kleine groep leerlingen of met ouders.
- Paramedici – Logopedisten / Ergotherapeuten Aantal lokalen 2 therapielokalen Aantal kinderen per lokaal max. 4 Werking Hier zal hoofdzakelijk individuele therapie geboden worden Specifieke voorzieningen - De klassieke inrichting van een bureel; - Een tafel voor individuele therapie; - Visuele signalisatie (deurbel); - Vergaderruimten / leraarszaal Aantal lokalen 1 Aantal pers. per lokaal max. 15 Werking Leerkrachten kunnen hier tijdens de speeltijden ontspannen. Na de uren moet er vergaderd kunnen worden. Specifieke voorzieningen - Ringleiding; - Beperkte keukenuitrusting; - Internetaansluiting; - TV-scherm gekoppeld aan een PC op het secretariaat om diverse boodschappen aan te geven;
- Speelplaats Aantal lokalen Aantal pers. per lokaal Werking Specifieke voorzieningen
- Toiletten Aantal lokalen
Visuele signalisatie (schoolbel, brandalarm, …); Vast (oprolbaar) projectiescherm; opslagruimte Telefoontoestel;
1 max. 30 De leerlingen moeten hier enerzijds kunnen praten met elkaar, anderzijds moeten ze de mogelijkheid hebben om samen te sporten. Vooral de mogelijkheid om te voetballen of basketballen, is onontbeerlijk. - Visuele signalisatie (schoolbel, brandalarm, …) voor onze dove leerlingen; - Gidslijnen voor de blinde leerlingen; - Ruimte om de motoriek te ontwikkelen (voetbal, basket, …); - Rustige hoekjes; - Een overdekt gedeelte (gebruik bij slecht weer);
1
BEHOEFTEN – WERKING – SPECIFIEKE VOORZIENINGEN OPLEIDINGSVORM 3 (OV3) PER DOELGROEP
- Dove en slechthorende kinderen (bilinguaal-bicultureel onderwijs) en kinderen met een taalverwervingsprobleem : Aantal klassen 7 Aantal kinderen per klas max. 6 Aantal leerkrachten en 1, soms 2 begeleiders per klas Werking Binnen deze doelgroep zitten dove en slechthorende leerlingen. Dit betekent dat de specifieke voorzieningen voor doven (visualiseren van auditieve signalen) steeds moeten aanwezig zijn. Binnen een pedagogische eenheid wordt er gewerkt op verschillende niveaus. Het best kan deze eenheden vergelijken met graadsklassen in het gewoon onderwijs. Deze ruimtes zullen voornamelijk gebruikt worden om klassikaal les te geven maar er moet wel een mogelijkheid zijn om leerlingen een individuele werkhoek te geven. De lokalen moeten dus kunnen onderverdeeld worden in kleinere werkhoeken. Aangezien heel veel leerlingen handel volgen, moet het mogelijk zijn alle werkhoeken te voorzien van een individuele computer met internetaansluiting. Specifieke voorzieningen - Een flitsbel die het begin en het einde van de lessen aangeeft; - Een visueel signaal om "aan te bellen" (drukknop aan de deur); - Een flitsbel gekoppeld aan het auditieve alarmsignaal (brand); - Een voorziening om een deel (of delen) van de klas visueel af te schermen; - Mogelijkheid om individuele computers aan te sluiten; - Internetverbinding;
- Blinde en slechtziende kinderen: Aantal klassen 2 Aantal kinderen per klas max. 3 Aantal leerkrachten en 1, soms 2 begeleiders per klas Werking Een pedagogische eenheid (klasgroep) omvat meestal zowel slechtziende als blinde jongeren. Voor gezichtszwakke kinderen is de juiste belichting uiterst belangrijk. Daarom moet de lichtschakelaar met een dimmer uitgerust zijn. Bovendien is individuele verlichting (regelbaar) boven de werktafel onontbeerlijk. Binnen de pedagogische eenheid wordt gewerkt op verschillende niveaus, zoals in een graadklas in het gewoon onderwijs. Deze lokalen zullen voornamelijk gebruikt worden om klassikaal les te geven maar er moet eveneens een mogelijkheid zijn
Specifieke voorzieningen
om leerlingen een individuele werkhoek te geven. De meeste leerlingen in deze doelgroep volgen handel. Dit betekent dat elke werkhoek voorzien moet kunnen worden van een computer met internetaansluiting. - Regelbare algemene en individuele verlichting; - Gebruik van materialen die het geluid dempen; - In de vloer ingewerkte gidslijn die naar de deur leidt; - Aansluitingen voor individuele braillemachines; - Mogelijkheid om individuele computers aan te sluiten; - Internetverbinding; - Aanduiding van de klaslokalen in braille;
- Kinderen met autismespectrumstoornissen : Aantal klassen 7 Aantal kinderen per klas max. 6 Aantal leerkrachten en 1, soms 2 begeleiders per klas Werking Deze kinderen hebben nood aan een rustige, prikkelarme ruimte (geen onnodige visuele en auditieve prikkels). Opvallend design (kleur én vormgeving) is dus te mijden. De klaslokalen moeten op sommige momenten vlug en eenvoudig in kleinere ruimtes kunnen verdeeld worden. Er moet eveneens voldoende plaats zijn om klassikale lessen aan een groepstafel te geven. Daarnaast moet elke leerling de mogelijkheid hebben om in een aparte werkhoek zijn eigen materiaal te organiseren. Aangezien veel van deze leerlingen handel volgen, is het noodzakelijk dat elke werkhoek voorzien kan worden van een individuele computer met internetverbinding. Specifieke voorzieningen - de mogelijkheid om het klaslokaal te verdelen in kleinere individuele werkhoeken; - in elke werkhoek de mogelijkheid tot aansluiting van een computer; - internetverbinding; SPECIFIEKE VOORZIENINGEN VOOR ELKE DOELGROEP - Speelplaats Aantal lokalen 1 per doelgroep = totaal 3 Werking De leerlingen moeten hier enerzijds kunnen praten met elkaar, anderzijds moeten ze de mogelijkheid hebben om samen te sporten. Vooral de mogelijkheid om te voetballen of basketballen, is onontbeerlijk. Specifieke voorzieningen - Visuele signalisatie (schoolbel, brandalarm, …) voor onze dove leerlingen; - Gidslijnen voor de blinde leerlingen; - Ruimte om de motoriek te ontwikkelen (voetbal, basket, …); - Rustige hoekjes; - Een overdekt gedeelte (gebruik bij slecht weer);
- Toiletten Aantal lokalen Werking Specifieke voorzieningen
1 per doelgroep = totaal 3 Een aantal toiletten voor jongens en meisjes apart. - Toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers;
DOELGROEP-OVERKOEPELEND - Levensbeschouwelijke vakken : Aantal klassen 5 Aantal kinderen per klas max. 8 Werking De leerkracht zal meestal les geven aan onze verschillende doelgroepen. Deze lokalen dienen dus aan verschillende noden te voldoen: regelbare verlichting voor slechtziende leerlingen, visuele signalisatie voor doven, compartimentering voor leerlingen met autismespectrumstoornissen. Specifieke voorzieningen - Een flitsbel die het begin en het einde van de lessen aangeeft; - Een visueel signaal om “aan te bellen” (drukknop aan de deur);
-
- Time Outlokalen Aantal lokalen Aantal pers. per lokaal Werking
Specifieke voorzieningen
- Crealokaal Aantal lokalen Aantal pers. per lokaal Aantal leerkrachten en begeleiders per klas Werking
Specifieke voorzieningen
Een flitsbel gekoppeld aan het auditieve alarmsignaal (brand); Een voorziening om een deel (of delen) van de klas visueel af te schermen; Regelbare algemene verlichting; Gebruik van materialen die het geluid dempen; Een gidslijn in de vloer verwerkt die naar de deur leidt; Aanduiding van de lokalen in braille; internetaansluiting; Mogelijkheid tot installatie van een computer;
2 max. 1 De time-out ruimte moet gebruikt kunnen worden door een leerling in crisis of als lokaal om te kalmeren. Dit betekent dat het lokaal moet bestaan uit materiaal waaraan een leerling zich niet kan kwetsen (dikke wandbekleding). Bovendien moet de leerling in het time-outlokaal zichtbaar zijn voor de leerkrachten via bvb. een kijkgat in de deur. Daarnaast moet er een signaal voorzien worden waardoor de leerling kan aangeven dat hij uit het lokaal wil. - Materiaal waaraan men zich niet kan kwetsen; - Drukknop om aan te geven dat leerling buiten wil; - Kijkgat in de deur;
2 max. 12 1, soms 2 Ruim klaslokaal waar de klastitularis voor de crealessen met zijn leerlingen in terecht kan en waar schilder- of knutselwerkjes kunnen blijven liggen (om te drogen of omdat ze nog niet afgewerkt zijn). De leerkracht zal meestal les geven aan onze verschillende doelgroepen. Deze lokalen dienen dus aan verschillende noden te voldoen: regelbare verlichting voor slechtziende leerlingen, visuele signalisatie voor doven, compartimentering voor leerlingen met autismespectrumstoornissen. Er moet op voldoende plaatsen gezorgd zijn voor stopcontacten aangezien er vaak gewerkt wordt met elektrisch materiaal. Er moet plaats zijn voor voldoende grote tafels die ook in aparte werkhoeken gebruikt kunnen worden. Verder moet er ook een kluis zijn waar gevaarlijk materiaal in opgeborgen kan worden. - Een flitsbel die het begin en het einde van de lessen aangeeft; - Een visueel signaal om “aan te bellen” (drukknop aan de deur); - Een flitsbel gekoppeld aan het auditieve alarmsignaal (brand); - Een voorziening om een deel (of delen) van de klas visueel af te schermen; - Regelbare algemene verlichting; - Gebruik van materialen die het geluid dempen; - Een gidslijn in de vloer verwerkt die naar de deur leidt; - Aanduiding van de lokalen in braille; - internetaansluiting; - Mogelijkheid tot installatie van een computer; - Verschillende spoelbakken; - Kluis voor het opbergen van gevaarlijke stoffen; - Voldoende opbergruimte;
- Studiegebied Mechanica – Electriciteit (Atelier) Aantal lokalen 1 Aantal kinderen max. 12 Aantal leerkrachten en 1, soms 2 begeleiders per klas Werking In dit lokaal worden leerlingen van verschillende doelgroepen opgeleid tot lasser.
Specifieke voorzieningen
Deze lokalen dienen dus aan verschillende noden te voldoen: regelbare verlichting voor slechtziende leerlingen, visuele signalisatie voor doven, compartimentering voor leerlingen met autismespectrumstoornissen. Er moet in het atelier een theorielokaaltje voorzien worden waar de leerkracht de theorie kan geven. Dit aan maximum 10 leerlingen. Vanuit het theorielokaal moet de leerkracht de leerlingen die aan het werken zijn in het atelier kunnen zien. Bovendien moet er in het lokaal de mogelijkheid zijn om internet te gebruiken. In het atelier zelf moet plaats zijn voor een 10-tal lascabines voorzien van een centraal afzuigsysteem en per cabine een individuele werkbank. Daarnaast moet er in het atelier nog eens plaats zijn van een centrale werkbank waar een gezamenlijke uitleg gegeven kan worden. Bovendien moet er een aparte zaag- en slijpruimte voorzien worden en een heel lang voorraadlokaal waar zaagmachines en lange materialen gestockeerd kunnen worden. Veiligheidshalve moet er ook een apart lokaaltje voorzien zijn voor het opbergen van bvb. gasflessen. Tot slot moet er de mogelijkheid zijn voor de leerlingen om zich om te kleden, te douchen en naar de WC te gaan. - Apart theorielokaal met uitkijk op atelier; - Kleedkamers met WC en douche; - Internetaansluiting; - 10-tal lascabines; - Slijpruimte; - Zaagruimte; - Voorraadlokaal; - Bergruimte voor gevaarlijk materiaal; - Centraal afzuigsysteem; - Een flitsbel die het begin en het einde van de lessen aangeeft; - Een visueel signaal om “aan te bellen” (drukknop aan de deur); - Een flitsbel gekoppeld aan het auditieve alarmsignaal (brand); - Een voorziening om een deel (of delen) van de klas visueel af te schermen; - Regelbare algemene verlichting; - Gebruik van materialen die het geluid dempen; - Een gidslijn in de vloer verwerkt die naar de deur leidt; - Aanduiding van de lokalen in braille;
- Studiegebied voeding (Pedagogische keuken / grootkeuken) Aantal lokalen
Aantal kinderen Aantal leerkrachten en begeleiders per klas Werking
1 pedagogische keuken 1 grootkeuken (HACCP-conform) 1 zaal voor 20 pers. max. 12 1à2 In dit lokaal worden leerlingen van verschillende doelgroepen opgeleid tot grootkeukenmedewerker. Deze lokalen dienen dus aan verschillende noden te voldoen: regelbare verlichting voor slechtziende leerlingen, visuele signalisatie voor doven, compartimentering voor leerlingen met autismespectrumstoornissen. Zowel de grootkeuken en de pedagogische keuken moeten voorzien zijn van een apart theorielokaaltje waar les gegeven kan worden. Vanuit dit theorielokaal moet de leerkracht de keuken in het oog kunnen houden. Er wordt immers les gegeven aan verschillende niveaus en op die manier kan de leerkracht uitleg geven aan het ene niveau en het andere niveau laten koken. Bovendien moeten ze beiden voorzien zijn van een kleedkamer, een WC en een nooddouche. In de grootkeuken worden leerlingen opgeleid tot grootkeukenmedewerker wat betekent dat de keuken een verkleind exemplaar moet zijn van een keuken in de horeca (koud gedeelte, warm gedeelte, afwassysteem, koelkamer, verdeelbare opbergruimte, een pas, …). Alle vuren moeten gasvuren zijn. De pedagogische keuken wordt eveneens gebruikt voor gezinskoken en huishoudkoken. Er moeten ongeveer 4 blokken aanwezig zijn met elk een vuur, een veilige oven (zijwaarts te openen), 2 afwasbakken en een werktafel. Een paar van
Specifieke voorzieningen
deze blokken mogen voorzien zijn van een verstelbare werktafel. In deze keuken moeten alle soorten vuren aanwezig zijn. De zaal moet groot genoeg zijn om 20 personen gelijktijdig te laten eten. Er moeten voldoende stopcontacten voorzien worden. - Aparte theorielokalen met uitkijk op de keuken; - Kleedkamers met WC en nooddouche; - Internetaansluiting; - Bergplaats; - Een flitsbel die het begin en het einde van de lessen aangeeft; - Een visueel signaal om “aan te bellen” (drukknop aan de deur); - Een flitsbel gekoppeld aan het auditieve alarmsignaal (brand); - Een voorziening om een deel (of delen) van de klas visueel af te schermen; - Regelbare algemene verlichting; - Gebruik van materialen die het geluid dempen; - Een gidslijn in de vloer verwerkt die naar de deur leidt; - Aanduiding van de lokalen in braille;
- Studiegebied Handel (PC-klassen) Aantal lokalen Aantal kinderen Aantal leerkrachten en begeleiders per klas Werking
Specifieke voorzieningen
2 PC klassen 1 administratieve ruimte max. 12 1, soms 2 In dit klaslokaal worden leerlingen van verschillende doelgroepen opgeleid. Deze lokalen dienen dus aan verschillende noden te voldoen: regelbare verlichting voor slechtziende leerlingen, visuele signalisatie voor doven, compartimentering voor leerlingen met autismespectrumstoornissen. Eén klas (liefst in het gebouw van de dove en slechthorende leerlingen) moet een ruim lokaal zijn dat in twee afzonderlijke lokalen gesplitst is. In elk compartiment moet plaats zijn voor ongeveer 10 computers met internetaansluiting en LAN (lokaal netwerk). Het computerlokaal in het andere gebouw (leerlingen met ASS) moet niet verdeeld worden in twee afzonderlijke compartimenten. Het moet wel makkelijk verdeeld kunnen worden in afzonderlijke werkhoeken. In elk lokaal moet ook een brandkast voorzien zijn voor de server en ook plaats zijn voor een netwerkprinter. Alles wordt in het bestaande lokale netwerk (LAN) met internettoegang geïntegreerd. De internettoegang van de apparatuur vindt plaats door middel van router via het gewestelijke IRISnet-netwerk. Verder moet volgend materiaal geïntegreerd kunnen worden in het lokaal: projectiescherm aan de muur, smartboard, beamer. Er moet ook plaats zijn voor een computer met brailleleesregel en brailleprinter en een telefoontoestel. In het computerlokaal worden verschillende vakken gegeven zoals MAVO, dactylo, computervaardigheden, handelsvakken en kantoorsimulatie. - Meubilair: Elk pc heeft een tafel met een min. diepte van 80 cm en wordt rechtstreeks verbonden met de server via UTP-kabel van het type 5 of type 6. - Voorzieningen en vereisten voor computerlokaal: · Geen directe verlichting. · De IT- en elektrische bekabeling dient vastgemaakt en beveiligd te zijn zodat elk risico op breuk, doorsnijden, verplettering, verdraaiing en ongewilde loskoppeling vermeden wordt. · Bescherming tegen invallend zonlicht. · Per pc zijn er 3 stopcontacten nodig. · Voor de netwerkprinter een stopcontact en een netwerkverbinding. · De lokalen moeten worden afgesloten door middel van veiligheidssloten. · De vensters van de lokalen mogen niet van buiten af toegankelijk zijn. - Voor wat betreft de elektrische bekabeling: · Een verdeelkast met differentieelschakelaars; · Een aansluiting per lokaal, met afzonderlijke differentieelschakelaars in de verdeelkast;
Een afzonderlijke aansluiting voor de brandkast (15A) voor de server en de switch. · De aansluitingen in de lokalen mogen alleen door de informatica gebruikt worden; · De aarding moet gemeenschappelijk zijn voor alle apparatuur. Voor hetlokale netwerk moet het volgende voorzien zijn: · 1 kabel per aansluiting; · de kabels worden rechtstreeks aangesloten, het ene uiteinde op de switch en aan het andere uiteinde op de kast van de pc's of een RJ45wandcontactdoos; · de kabels bevinden zich in de kokers van de PC, in de kabelgoot tegen de muur of in een buis langs de muur; - Een flitsbel die het begin en het einde van de lessen aangeeft; - Een visueel signaal om “aan te bellen” (drukknop aan de deur); - Een flitsbel gekoppeld aan het auditieve alarmsignaal (brand); - Een voorziening om een deel (of delen) van de klas visueel af te schermen; - Regelbare algemene verlichting; - Gebruik van materialen die het geluid dempen; - Een gidslijn in de vloer verwerkt die naar de deur leidt; - Aanduiding van de lokalen in braille ·
- Binnenspeelplaats Aantal lokalen Aantal kinderen Werking
Specifieke voorzieningen
2 Max 15 De binnenspeelplaats moet voor de leerlingen vooral een rustgevende plaats zijn waar ze samen gezelschapsspelen kunnen spelen, kunnen kikkeren, … Er moet plaats zijn voor een eigen salon. Er moet de mogelijkheid zijn om de leerlingen zelf de invulling te laten doen. Er moet wel mogelijkheid zijn om rustige delen te creëren. - Een flitsbel die het begin van de lessen aangeeft; - Een visueel signaal om “aan te bellen” (drukknop aan de deur); - Een flitsbel gekoppeld aan het auditieve alarmsignaal (brand); - Een voorziening om rustige delen te maken; - Regelbare algemene verlichting; - Gebruik van materialen die het geluid dempen; - Een gidslijn in de vloer verwerkt die naar de deur leidt; - Aanduiding van de lokalen in braille; - Plaats om zelf in te vullen;
- Paramedici – Logopedisten / Ergotherapeuten Aantal lokalen 6 therapielokalen + 1 vergaderruimte Aantal kinderen per lokaal max. 3 Werking Hier zal hoofdzakelijk individuele therapie geboden worden. Specifieke voorzieningen - De klassieke inrichting van een bureel; - Een tafel voor individuele therapie; - Visuele signalisatie (deurbel); - Vergaderruimten / leraarszaal Aantal lokalen 2 Aantal pers. per lokaal max. 30 Werking Leerkrachten moeten hier kunnen ontspannen tijdens de speeltijd. Na de uren moet hier vergaderd kunnen worden. De zaal kijkt bij voorkeur uit op de speelplaats. Specifieke voorzieningen - Ringleiding; - Beperkte keukenuitrusting; - Internetaansluiting; - TV-scherm gekoppeld aan een PC op het secretariaat om diverse boodschappen aan te geven;
- Bergplaatsen Aantal lokalen
Visuele signalisatie (schoolbel, brandalarm, …); Vast (oprolbaar) projectiescherm; Opslagruimte; Telefoontoestel;
1 lokaal voor kuis-, onderhoudsmateriaal;
JONGERENVERBLIJF – totaal 60 internen ALGEMENE WERKING Kasterlinden, Verblijf voor Jongeren, biedt een orthopedagogisch leer- en leefklimaat voor jongens en meisjes van 3 jaar tot 21 jaar uit het type 6 of 7 onderwijs, waarin zorg op maat centraal staat. We trachten vraaggestuurd te werken en inspraak van zowel de jongeren als van de ouders vinden we zeer belangrijk. Een belangrijk aspect van een degelijk orthopedagogisch klimaat is de relatie tussen de begeleider en het kind/de jongere. Elke leefeenheid beschikt over een vast team opvoeders dat dagelijks instaat voor het zorgzaam begeleiden van de jongeren. Daarnaast heeft elke jongere ook een individuele aandachtsbegeleider. Elke leefgroep heeft dan weer een specifieke visie die aansluit bij de belangen en de noden van de jongeren. De begeleiders bouwen expliciet aan een positieve relatie met alle kinderen van de leefgroep, daarbij rekening houdend met de specifieke hulpvraag van elk kind en zijn gezin.. Deze relatie betekent immers de aanzet tot heel wat groeikansen. Naast het zorgzaam omgaan met elk individu en het invullen van primaire behoeften zoals voldoende slapen en eten trachten we ook een aantal ontwikkelingsdomeinen te stimuleren: spel en vrije tijd, zelfredzaamheid/huishoudelijke vaardigheden, sociaal-emotionele vaardigheden, gedrag, studie/huiswerk/cognitie, communicatie en maatschappelijke vaardigheden. In ons aanbod zitten activiteiten die deze domeinen behelzen, vervat zodat deze dan ook ten volle tot ontplooiing kunnen komen. Per jongere wordt er in het begin van elk schooljaar een individueel begeleidingsplan opgesteld dat per ontwikkelingsdomein een aantal doelstellingen voorop stelt. Deze worden ook met de ouders besproken en zij kunnen hier steeds bijkomende doelstellingen aan toevoegen. Dit wordt dan een werkinstrument dat tijdens het schooljaar wordt geëvalueerd en bijgestuurd. Op het einde van het schooljaar is er een evolutiebespreking dat eveneens met de ouders besproken wordt. Een andere pijler van het orthopedagogisch klimaat is zeker de structuur die dagelijks wordt nagestreefd. Duidelijke regels en afspraken, vaste dag- en weekindeling en voldoende afwisseling tussen inspanning en ontspanning zijn elementen die wij daartoe hanteren. Maar bovenal trachten we er voor te zorgen dat aan elke jongere voldoende warmte, begrip en rust geboden wordt. Zij moeten zich voldoende geborgen en veilig voelen zodat zij optimaal kunnen ontwikkelen binnen hun mogelijkheden. Ten slotte vinden we het ook zeer belangrijk dat er sprake is van samenwerking en dit zowel met de ouders als met de school. Naar de ouders toe werken wij met een weg- en weerschriftje zodat zij voldoende geïnformeerd blijven over het dagelijks functioneren van hun kind. Daarnaast kunnen zij ook 1 maal per week, indien ze dit wensen, telefoneren met hun kind. BEHOEFTEN – WERKING – SPECIFIEKE VOORZIENINGEN LEEFEENHEDEN - Leefeenheden Aantal lokalen - Dove en slechthorende kinderen = 2 leefeenheden - Blinde en slechtziende kinderen = 2 leefeenheden - Kinderen met een taalverwervingsprobleem = 2 leefeenheden - Kinderen met autismespectrumstoornissen = 3 leefeenheden Aantal kinderen per lokaal - Dove en slechthorende kinderen = max. 7 per groep - Blinde en slechtziende kinderen = max. 4 per groep - Kinderen met een taalverwervingsprobleem = max. 8 per groep - Kinderen met autismespectrumstoornissen = max. 8 per groep Specifieke voorzieningen - Alle ruimtes worden voorzien van handicapspecifieke noden; per leefruimte - Kamers, max. 2 kinderen per kamer tot 10 jaar, vanaf 10 jaar 1 kind per kamer, per kamer 1 lavabo; - Leefruimte; - Zithoek; - Keuken; - Eethoek;
- Speelhoek; - Opbergruimte; - 1 bureau voor de opvoeders; - Sanitair Aantal lokalen
- toiletten, 3 per leefeenheid voor jongens, meisjes en personeel, volgens regelgeving = totaal 24 toiletten;
Specifieke voorzieningen per leefruimte
- 1 à 2 aangepaste badkamers per leefeenheid met ligbad en dubbele lavabo; - 2 afgescheiden douches; - Toegankelijk voor mindervaliden;
LEEFEENHEID-OVERKOEPELEND - Opvoeders Aantal lokalen - 3 kamers voor overnachtende begeleiders met douche, lavabo en toilet; - 2 kamers voor overnachtende stagiairs;
- Ondersteunend personeel Aantal lokalen - Verantwoordelijk ondersteunend personeel = 1 bureau met gespreksruimte; - Orthopedagoog / hoofdopvoeder = 1 bureau met gespreksruimte; - Maatschappelijk assistent = 1 bureau met gespreksruimte; - Andere lokalen Aantal lokalen
-
1 personeelsruimte annex kitchinette; 1 vergaderruimte / gemeenschappelijke ruimte voor film of TV; 2 gespreksruimten; 1 extra ontspanningsruimte; 1 knutselruimte; 1 time-out ruimte; 1 bergruimte voor fietsen en buitenspeelgoed; 1 bergruimte voor onderhoudsmateriaal; 1 EHBO-ruimte; sanitair voor bezoekers/personeel; washok (waar natte kledij en handdoeken van het zwemmen kunnen drogen en waar eventueel een wasmachine, een droogkast en een strijkplank kan staan);
GEMEENSCHAPPELIJKE VOORZIENINGEN ALGEMENE WERKING Alle kleuters en leerlingen die in Kasterlinden school lopen hebben specifieke onderwijsnoden waaraan in het gewoon onderwijs niet of onvoldoende kan worden voldaan. Binnen onze schoolpopulatie is de heterogeniteit bijzonder groot: naast het grote leeftijdsverschil (van 2,5 tot 21 jaar), hebben onze leerlingen verschillende gradaties van visuele of auditieve handicap of een andere functionele (meestal communicatieve) beperking. Hiermee moet zeker rekening gehouden worden. Het is onze betrachting de jongeren – rekening houdend met hun individuele mogelijkheden -maximale ontplooiingskansen te bieden. Begeleiden naar zelfstandigheid is hierbij een belangrijk component en houdt ondermeer in dat de leerlingen en jongeren zich binnen de campus alleen moeten kunnen verplaatsen. Opdat dit op een veilige manier zou kunnen, moet de campus autovrij zijn. Een parkeerplaats voor 60 tot 80 wagens (aan de rand van de campus maar binnen de omheining) is wenselijk. Om het gemeenschappelijk leerlingenvervoer veilig en vlot te laten af- en aanrijden, moet eenrichtingsverkeer betracht worden met een afzonderlijke in- en uitrijpoort. Een half uur na het begin van de lessen moet de schoolpoort dicht en moet men aanbellen om nog binnen te geraken. De losplaats voor de leveranciers moet aan de rand van de campus gelegen zijn. De voorraadkamers voor de keuken en de bergplaats voor allerlei schoolmateriaal dus ook. FYSIEKE TOEGANKELIJKHEID VAN HET SCHOOLGEBOUW Elke doelgroep vult de inhoud van het begrip toegankelijkheid anders in. Voor doven en slechthorenden betekent toegankelijkheid specifiek de mogelijkheid om informatie te verkrijgen en om probleemloos te communiceren. Wanneer beleidsmensen of architecten het hebben over toegankelijkheid in relatie tot gebouwen, dan leggen ze bijna automatisch de link met een hellend vlak voor rolstoelgebruikers, brede liften of elektronische deuren. Onze doelgroepen hebben daarbuiten echter nog andere specifieke noden:
- Dove en slechthorende personen. Voor doven en slechthorenden zijn er een aantal basisaanpassingen nodig om een schoolgebouw integraal toegankelijk te maken. - Auditieve signalen moeten aangevuld worden met visuele of tactiele signalen: een brandalarm moet ondersteund worden door een flitsalarm, gesproken mededelingen moeten in schrift op displays verschijnen, de bel die de speeltijd aankondigt moet ondersteund worden door een flitslamp. - In centrale ruimtes moet via een televisiescherm allerlei informatie kunnen weergegeven worden (afwezigheden, aangekondigde bezoeken en allerhande korte boodschappen). Deze schermen worden aangesloten op een computer in het secretariaat (en eventueel ook bij de directeur). - Aan de deur van ieder klaslokaal waar dove en/of slechthorende kinderen les volgen moet een schakelaar voorzien worden zodat via een flitslamp (gemonteerd in het lokaal) kan “aangebeld” worden. Dit moet een ander signaal zijn dan het signaal dat het begin en einde van de lesperiodes visualiseert. - Bij aanwezigheid van een parlofoon aan de hoofdingang of aan een deur, dient een visueel alternatief aanwezig te zijn voor de dove en slechthorende leerlingen en ouders. - Wat de praktische setting van de onthaalruimte betreft is het belangrijk dat er zich geen glas of toch geen reflecterend glas bevindt tussen de dove of slechthorende persoon en de gesprekspartner. - Voor slechthorende kinderen dient er een ruimte om te praten te zijn die voorzien is van ringleiding. Ringleiding reduceert en filtert de achtergrondgeluiden en maakt het mogelijk om op een hoorapparaat, voorzien van een T- of MT- stand, versterkte geluiden op te vangen. Ook in grote ruimtes zoals een feestzaal of een auditorium zou de school ringleiding moeten voorzien. - In de onthaalruimte voorziet men best een duidelijke plattegrond van het gebouw zodat het dove of slechthorende kind zelfstandig het juiste lokaal kan vinden. - In het gebouw moet opvallende visuele informatie aanwezig zijn zoals uithangborden met tekst in grote letters, pictogrammen en duidelijke pijlen. - Gebarentaalgebruikers en liplezers verkiezen open traphallen, doorzichtige liften en glazen deuren. De gangen moeten breed genoeg zijn, zodat dove leerlingen naast elkaar kunnen lopen om te communiceren. Verder is het ook aan te raden in traphallen en gangen spiegels te voorzien in blinde hoeken, zodat dove en slechthorenden een andere persoon kunnen zien naderen. - Indien er een lift in het schoolgebouw voorzien wordt, moet die uitgerust zijn met een alarmknop die ook visuele signalen geeft. De voorkeur gaat uit naar een lift met gedeeltelijk glazen deuren.
- Blinde en slechtziende leerlingen
- Het allerbelangrijkst is ervoor te zorgen dat geen onnodige en onverwachte hindernissen aanwezig zijn. - In ieder gebouw een plattegrond in reliëf met de nodige gegevens in braille werkt zeer verhelderend. - Een gidslijn kan blinde kinderen en volwassenen feilloos doorheen een gebouw/campus leiden. Het meest -
-
voor de hand liggend zijn leuningen en stroken die in de vloer verwerkt worden (reliëf of tegels met een andere densiteit). In een gebouw met verdiepingen moet de trapleuning informatie geven over waar deze trap naartoe leidt. In de gang en desgevallend aan de lift wordt in braille de nodige informatie verstrekt. De trapleuning loopt minstens een halve meter verder door dan de trap zelf (zeker bovenaan). De bovenste en de onderste trede moet gemarkeerd zijn. In de lift vertelt een stem op welke verdieping de lift zich bevindt. Uitgekiende verlichting kan – naast het verlichten – de ruimte ook structureren. De intensiteit van het licht moet te regelen zijn (dimschakelaar) Op de speelplaats of in de gang wordt bergruimte voorzien om boekentassen e.d. veilig en ordelijk op te bergen, zodat er langs de muur (die uiteraard vaak als gidslijn gebruikt wordt) geen onverwachte hindernissen laag tegen de grond opduiken.
- Autistische kinderen - Hebben nood aan prikkelarme lokalen (geen grote ruimtes) en rustige plekjes. - Opvallend design is te mijden. (kleur, motieven én vorm) - De ramen mogen zeker niet uitgeven op zones waar vaak beweging is (personen die voorbij komen, …). - Klaslokalen moeten op sommige momenten vlug en eenvoudig in kleinere ruimtes kunnen verdeeld worden (oprolbare schermen, harmonicadeuren, verschuifbare panelen, e.d.).
- Afzonderingsruimte waar een leerling in crisis zich kan terugtrekken en waar hij zich niet kan kwetsen of vluchten. (Time-out ruimte) BEHOEFTEN – WERKING – GEMEENSCHAPPELIJKE VOORZIENINGEN
- Refter Aantal lokalen
Aantal personen Specifieke voorzieningen
- Keuken Aantal lokalen Aantal personen Extra voorzieningen
- Sportinfrastructuur
Leerlingenrefters 3 : 1 refter voor warme maaltijden, met zelfservice in het secundair onderwijs; 1 refter voor koude maaltijden; 1 refter voor kinderen met autismespectrumstoornissen; Personeelsrefter 1, opdeelbaar in 2 ruimten; max. 300 kinderen voor de 3 leerlingenrefters; max. 80 personen voor de personeelsrefter; - Voor de leerlingenrefters dient de ruimte verdeeld te kunnen worden in kleinere entiteiten (mobiele wanden), zodat een rustige omgeving gecreëerd wordt. Blinde personen zijn immers bijzonder gevoelig voor overdreven achtergrondgeluiden (gekletter van bestek e.d.) en de communicatie tussen slechthorende of taalgestoorde leerlingen wordt erdoor bemoeilijkt; - Rustgevend en geluidsabsorberend materialen;
-
Grootkeuken met vaatlokaal, 6 pers. keukenpersoneel Conform de normen HACCP; Kleedruimte voor keukenpersoneel, scheiding van reine en vuile zone. Douches voor keukenpersoneel; Rustruimte voor keukenpersoneel; Bergruimte droge voeding; Koele kamers en diepvriezer; Loskade; Opbergzone voor machines, toebehoren en gleiswerk, bestek,…; Afgescheiden zone voor vuilnis buiten het gebouw; Bureau chef-kok;
Aantal lokalen
- 1 sportzaal (minimumafmeting 2 basketbalvelden), door mobiele wand in 3 te
Specifieke voorzieningen
-
verdelen; 4 leerlingenkleedkamers (4 x 15pers.) met douches; 1 personeelskleedskamer; Toiletten; Voldoende bergruimte; Toegankelijkheid van op de straat voor gebruik buiten de schooltijd (verhuur);
- Bibliotheek / orthotheek Aantal lokalen 1 Aantal personen max. 10 Werking Leerkrachten of opvoeders van het internaat brengen met de kinderen op vaste momenten een bezoek aan de bibliotheek (interne uitleendienst); Specifieke voorzieningen - Ringleiding; - Visuele signalisatie (schoolbel, brandalarm,…); - Directieburelen Aantal lokalen - Secretariaat & onthaal Aantal lokalen Aantal personen Werking
4, elk bureel voorzien van een extra tafel voor vertrouwelijke gesprekken;
1 max. 6 De secretariaatsmedewerkers moeten elk een eigen werkhoek hebben. Het lokaal moet ook van de ingang gescheiden kunnen worden met een balie zodat niet iedereen meteen binnenkan.
- Grote vergaderzaal / opleidingslokaal Aantal lokalen 1, door mobiele wand in 2 te verdelen; Aantal personen max. 60 - Projectbureaus Aantal lokalen
2
- Psychologen / orthopedagogen Aantal lokalen 1 bureel opsplitsbaar in 2 delen; 3 gespreksruimten Aantal personen max. 10 in bureel - Sociale dienst & CLB Aantal lokalen Aantal personen
2, elk bureel voorzien van een extra tafel voor vertrouwelijke gesprekken; max. 1
- Geïntegreerd Onderwijs (GON) Aantal lokalen 1 Aantal personen max. 4 (uit te breiden tot 15) Werking In het GON-lokaal werken dagelijks 4 coördinatoren elk in een eigen werkplaats. Er moet echter de mogelijkheid zijn om tot 15 GON-begeleiders tegeleijkertijd te ontvangen. Het lokaal moet dus groot genoeg zijn om een kleine vergadering te organiseren en heel veel dossiers en materiaal te bewaren. - Poetsdienst en technisch personeel Aantal lokalen - 1 magazijn voor opslag machines, handwerktuigen, klein materiaal, voorraad technische- en poetsdienst; - 1 opslagruimte giftige materialen; - 1 opslagruimte voor toestellen op brandstof; - 1 opslagruimte didactisch materiaal;
- 1 atelier voor machines schrijnwerkerij, werkbanken,… - 1 bureau technisch adviseur; - Kleedkamers, douches en sanitairen voor poets- en technisch personeel; - 1 rustruimte voor poets- en technisch personeel; Aantal personen
- Andere lokalen Aantal lokalen
25 pers.
-
EHBO lokaal; Videostudio; Archief- en opslagruimte; Economaat en berging schoolmateriaal; Fietsberging;
Gezien om gevoegd te worden bij het collegebesluit nr. 09/ van 19 februari 2009 houdende de goedkeuring van de projectdefinitie voor de renovatie- en herinrichtingswerken van het internaatsgebouw en de reorganisatie van de hele campus voor Kasterlinden, school voor kinderen met gehoor- of gezichtsproblemen, Dilbeekstraat 1 te 1082 Brussel (Sint-Agatha-Berchem). De Collegeleden,
Brigitte GROUWELS
Pascal SMET
Guy VANHENGEL