Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018
1. 1 Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018
Stichting Woonstede | Huurdersbond Ede e.o. 0
Inhoudsopgave 1
Inleiding........................................................................................................................................... 2
2.
Werkelijk en theoretisch gasverbruik............................................................................................... 3
3.
Het Nader Voorschrift ..................................................................................................................... 5
4.
Stand van zaken ambities ................................................................................................................. 8 4.1 Energie-labels c.q. Energie-Index-Klassen ........................................................................... 8 4.2 Reductie gasverbruik .......................................................................................................... 10 4.3 Reductie CO2-uitstoot ........................................................................................................ 11
5.
Dilemma’s ..................................................................................................................................... 12
6.
Vervolgafspraken…………………………………………………………………………………12
7.
Ondertekening ............................................................................................................................... 13
1. 1 Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018
Stichting Woonstede | Huurdersbond Ede e.o. 1
1
Inleiding
De Huurdersbond Ede en omgeving (hierna: de Huurdersbond) en Stichting Woonstede (hierna: Woonstede) maakten medio 2011 afspraken over het voorraadbeleid ten aanzien van woonlasten, reductie van de CO2-uitstoot en het gas-, water- en elektraverbruik. Deze werden vastgelegd en ondertekend in het Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018. De gemeente Ede was medeondertekenaar om te laten zien dat dit convenant, in elk geval op hoofdlijnen, aansloot bij de gemeentelijke ambities op het gebied van klimaat- en milieubeleid. In het convenant is opgenomen dat de Huurdersbond en Woonstede na drie jaar het convenant evalueren. Met deze tussenevaluatie geven we de stand van zaken weer per 31 december 2015 op de belangrijkste ambities. Om die stand van zaken goed te kunnen duiden is het van belang eerst stil te staan bij nieuwe inzichten met betrekking tot prognoses van het gasverbruik. Op 1 januari 2015 werd daarnaast het Nader Voorschrift wettelijk ingevoerd waarmee de wijze waarop de energiezuinigheid van woningen wordt vastgesteld drastisch wijzigde. In overleg met de Huurdersbond is besloten de impact van de invoering van het Nader Voorschrift een plek te geven in deze tussenevaluatie.
1. 1 Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018
Stichting Woonstede | Huurdersbond Ede e.o. 2
2
Werkelijk en theoretisch gasverbruik
Het energielabel en de EPC zijn in het leven geroepen om op den duur energiebesparing en gebruik van duurzame energiebronnen in gebouwen te stimuleren. Daarnaast schrijft de EPC een minimale energieprestatie voor. De EPC en de energielabelmethodiek zijn nooit bedoeld als rekeninstrument om een betrouwbaar beeld van het werkelijk energiegebruik in een gebouw te verkrijgen. Ze zeggen immers iets over de (energetische) kwaliteit van een gebouw en niet over het gebruik van het gebouw. Toch worden ze vaak gebruikt om de haalbaarheid van energiebesparingsmaatregelen en energiebesparingsbeleid te toetsen. In het Lokaal Klimaatconvenant staat de ambitie om woningen minimaal naar label C te brengen, te beginnen met de E, F en G-labels. Een ambitie die bijdraagt aan duurzaamheid, energiebesparing en daarmee ook zou bijdragen aan het verlichten van de woonlasten. Betrouwbare cijfers over het daadwerkelijk verbruik waren bij het afsluiten van het convenant echter niet of nauwelijks beschikbaar. In onderstaande figuur wordt het theoretisch gasverbruik weergegeven per label. Het effect van een labelverbetering van G naar C wordt daarin met de groene pijl aangeduid. Bij het afsluiten van het convenant werd het effect op de woonlasten groot genoeg geacht om de helft van de investering in een huurverhoging door te rekenen aan de huurders. Per saldo zou huurverhoging en energiebesparing leiden tot een verlaging van de woonlasten, of minimaal gelijkblijvende woonlasten met een comfortverbetering. De andere helft van de investering werd door Woonstede gedragen.
Onderzoeksinstituut OTB en de TU Delft onderzochten in 2013 de verschillen tussen bovenstaand theoretisch gasverbruik en het werkelijk gasverbruik in bijna 200.000 woningen. Uit het onderzoek bleek dat het label de trend van het werkelijk gasverbruik goed weergeeft: hoe hoger het label, hoe lager het gemiddelde gasverbruik. Men constateerde echter grote verschillen tussen het theoretisch en werkelijk gasverbruik. Bij de meest energie-efficiënte labelcategorieën (A, A+, A++ en B) wordt het theoretisch gasverbruik te laag geschat, terwijl het veel te hoog wordt geschat bij de slechtere labels (D t/m G). Hoe slechter het label, hoe groter de overschatting. In labelcategorie G is het werkelijk gasverbruik slechts de helft van het geschatte verbruik. In onderstaande figuur uit hun onderzoek wordt het verschil tussen het theoretisch en werkelijk gasverbruik per m2 woningoppervlak getoond.
1. 1 Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018
Stichting Woonstede | Huurdersbond Ede e.o. 3
Labelverbeteringen hebben dus veel minder effect op het gasverbruik, en daarmee op de woonlasten, dan tot dan toe aangenomen werd. Het theoretisch effect van bijvoorbeeld een labelverbetering van G naar C van ongeveer € 25,- per m2 vloeroppervlak (de groene pijl in de figuur op de vorige pagina) blijkt in werkelijkheid maar ongeveer € 6,- per m2 te zijn. Het onderzoek van OTB en TU Delft was voor Woonstede aanleiding voor een eigen uitgebreid woonlastenonderzoek. Ook binnen onze eigen woningen bleken de verschillen in energieverbruik tussen de labels minder groot dan tot dan toe aangenomen. Onderstaande grafiek toont de gemiddelde kosten van gas en elektra per maand per label. De blauwe lijn geeft het aantal woningen weer.
Om de energiezuinigheid van woningen te kunnen vergelijken is dit in onderstaande grafiek omgerekend naar een bedrag per m2 vloeroppervlak. De blauwe lijn geeft hier de grootte van de woning aan.
1. 1 Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018
Stichting Woonstede | Huurdersbond Ede e.o. 4
De resultaten van het woonlastenonderzoek zijn in 2014 gepresenteerd aan de Huurdersbond en de Gemeente Ede. De belangrijkste conclusies waren: Effect labelverbetering minder dan altijd aangenomen. Labelverbetering leidt wel tot lagere woonlasten. Uitdaging: met creativiteit en externe financiers naar lagere woonlasten. Verlaging stichtingskosten is goede keus geweest, leidt tot lagere huur in de nieuwbouw. Voor meer informatie over ons woonlastenonderzoek verwijzen we naar de presentatie die we verzorgden op de Vabi Assets dag in 2014: Woonlastenbeleid in de praktijk (link) Vanuit het onderzoek van OTB/TU en het eigen woonlastenonderzoek besloot Woonstede eind 2014: 1. In 2015 energetische maatregelen niet aan haar huurders door te berekenen in de huur. Dit in afwijking van de afspraak in het Lokaal Klimaatconvenant om 50% van de investering in de huur door te berekenen. Eerst dient het werkelijk effect van de maatregelen betrouwbaarder te voorspellen zijn. 2. Een nieuw software pakket aan te schaffen waarmee het effect van energetische maatregelen betrouwbaarder in beeld te brengen is. Dit pakket is eind 2015 aangeschaft. 3. Doorberekening in de huur opnieuw te bezien zodra het effect van energetische maatregelen inzichtelijk is. Met deze besluiten gaf Woonstede invulling aan haar woonlastenbenadering en uitgangspunt dat labelverbeteringen minimaal moeten leiden tot gelijke woonlasten, maar bij voorkeur lagere woonlasten.
3
Het Nader Voorschrift
Op 1 januari 2015 werd landelijk het Nader Voorschrift ingevoerd, een nieuwe systematiek voor het vaststellen van de energie-index van woningen. Tot die datum werd de energiezuinigheid van een woning vastgesteld op basis van 25 kenmerken van de woning, in het Nader Voorschrift gebeurt dit op basis van 150 kenmerken. De energiezuinigheid van de woning wordt uitgedrukt in een energie-index-klasse, en niet meer in een label (A++ t/m G). Schematisch is de wijziging in onderstaande figuur weergegeven.
1. 1 Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018
Stichting Woonstede | Huurdersbond Ede e.o. 5
Energie-certificaten zijn wettelijk 10 jaar geldig. De oudste energie-certificaten van Woonstede zijn in 2009 afgegeven. Uiterlijk 1 januari 2025 dient Woonstede dus de energiezuinigheid van haar woningen opnieuw vast te laten stellen in een energie-index-klasse conform Nader Voorschrift. Een overgangsperiode van 10 jaar waarin onze woningen óf een energielabel (afgegeven in de jaren 2009 t/m 2014) óf Energie-index-klasse (afgegeven na 1 januari 2015) hebben. Van woningen die vóór 1 januari 2015 afgemeld werden ontving de eigenaar een Energieprestatiecertificaat waarop het label van de woning vermeld stond. Als een woning na 1 januari 2015 afgemeld wordt ontvangt de eigenaar twee officiële documenten: 1. Energie-Index rapportage: Hierin staat de energie-index van de woning en de Energie-Index-klasse vermeld waarbinnen de woning valt. Op basis van deze Energie-Index-klasse en het woningtype kunnen de WWS-punten bepaald worden. Daarmee is de energie-index-rapportage de vervanger van het tot 1 januari 2015 afgegeven energielabel van een woning. 2. Definitief Energielabel: Na het afmelden van een woning wordt door RVO kosteloos een Definitief Energielabel verstrekt. Het Definitief Energielabel bestaat enkel uit een labelaanduiding A t/m G met bijbehorende kleur. Met het Definitief Energielabel kan richting de huurder nog steeds gecommuniceerd worden met een labelaanduiding. Woonstede heeft er bewust voor gekozen haar huurders enkel de energie-index-rapportage te verstrekken omdat deze het meest betrouwbare beeld geeft van de energiezuinigheid van de woning. De energieindex-klasse wordt immers vastgesteld op basis van 150 kenmerken van de woning. Het Definitief of Vereenvoudigd Energielabel wordt vastgesteld op basis van slechts 10 kenmerken van de woning en geeft in dat opzicht geen betrouwbaar beeld van de woning. De energielabels afgegeven vóór 1 januari 2015 zijn feitelijk niet te vergelijken met de energie-indexklassen afgegeven na invoering van het Nader Voorschrift. De energie-index die voorheen het label bepaalde, is niet dezelfde energie-index die een woning nu plaatst in een energie-index-klasse. Zo is bijvoorbeeld een energie-index (EI) van 1,2 in de oude systematiek niet hetzelfde als 1,2 in de nieuwe systematiek. Omdat zowel labels als energie-index-klassen echter vertaald worden in het aantal punten in het woningwaarderingsstelsel (WWS) zijn ze via dat stelsel met elkaar te vergelijken. In onderstaande figuur geven we dit weer. Daarbij hebben we voor het gemak de Energie-index-klassen genummerd van 1 t/m 9. Dit is geen officiële aanduiding. Dat oude en nieuwe energie-indexen niet gelijk zijn is hierin ook duidelijk te zien.
1. 1 Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018
Stichting Woonstede | Huurdersbond Ede e.o. 6
In onderstaande tabel geven we de verschuivingen ten gevolge van het Nader Voorschrift weer die optraden bij de invoering op 1 januari 2015. Daarbij is de relatie tussen oude labels en nieuwe energieindex-klassen gelegd via de woningwaarderingspunten van het WWS. De diagonale dikker omlijnde cellen geven de met elkaar corresponderende labels en energie-index-klassen weer. Het oude label A++ komt zo overeen met Energie-index-klasse 1, het oude G-label met Index-klasse 9 etc.
Indien het Nader Voorschrift geen effect gehad zou hebben gehad op de waardering van de energiezuinigheid van onze woningen, zouden enkel de dikker omlijnde cellen gevuld zijn. Er traden echter zowel positieve als negatieve verschuivingen op. Ter verduidelijking van bovenstaande tabel het effect van het Nader Voorschrift op de 1224 woningen die in december 2014 een E-label hadden: Slechts 276 hiervan kwamen in de daarmee corresponderende EI-klasse 7 terecht, 398 werden slechter (100 + 298) en 550 woningen beter (EI-klassen 2 t/m 6). Voor Woonstede had de invoering van het Nader Voorschrift tot gevolg dat de gemiddelde energie-index van onze woningen op het moment van de jaarwisseling 11% slechter werd en het aandeel E/F/G labels steeg van 21% naar 34%, terwijl de woningen onveranderd bleven. Dit effect werd vooral veroorzaakt door het automatisch vullen van de nieuwe 125 kenmerken, een soort aannames op basis van de 25 wel bekende kenmerken van de woning. Een conversie waarop Woonstede geen enkele invloed had. Enkel op die wijze kon het Nader Voorschrift landelijk ingevoerd worden. Een andere oorzaak ligt in de hogere waardering van materialen waarvoor een kwaliteitscertificaat is afgegeven. Zo heeft spouwmuurisolatie met certificaat een groter effect op de energie-index terwijl de isolatiewaarde gelijk kan zijn aan een ander merk waarvoor geen certificaat is geregistreerd door de fabrikant. Bij de automatische conversie zijn daardoor in het verleden aangebrachte verbeteringen veelal minder positief beoordeeld omdat certificaten niet ingelezen waren in het systeem of niet voorhanden waren. In 2015 werd de negatieve verschuiving deels gecorrigeerd met regelmatige updates van het softwarepakket en eigen aanpassingen. Daarmee werd een deel van de automatisch gevulde 125 kenmerken van onze woningen dichter bij de werkelijke situatie van onze woningen gebracht. Enkel het opnieuw laten inspecteren van alle woningen met een label-certificaat leidt tot een betrouwbare energie-index. Zolang het energiecertificaat van de woning echter nog geldig is en Woonstede geen ingrepen doet in de woning is dit in onze ogen een kostbare en zinloze investering.
1. 1 Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018
Stichting Woonstede | Huurdersbond Ede e.o. 7
4
Stand van zaken ambities
In deze tussenevaluatie geven we de tussenstand van de belangrijkste ambities weer per 31 december 2015, te weten: Energielabels c.q. Energie-Index-Klassen Reductie gasverbruik Reductie CO2-uitstoot
4.1
Energielabels c.q. Energie-Index-Klassen
Omtrent energielabels staan in het convenant de volgende ambities: a. Van gemiddeld D in 2011 naar gemiddeld C eind 2014 b. Van gemiddeld D in 2011 naar gemiddeld B eind 2025 c. De in 2011 aanwezige labels E, F en G zijn eind 2018 minimaal label C d. In de periode 2018 t/m 2025 de resterende D-labels minimaal naar label C Bij al deze ambities gaat het om de afgemelde labels zoals vermeld op de Energieprestatiecertificaten. Bij het afsluiten van het convenant was niet voorzien in de komst van het Nader Voorschrift. Eerder werd al opgemerkt dat Woonstede hierdoor woningen heeft met een label en woningen met een energie-indexklasse. Omdat de energie-index die het label bepaalde niet dezelfde energie-index is die nu woningen in een energie-index-klasse duidt, is er geen gemiddelde energie-index meer te bepalen. Dit houdt automatisch in dat er ook geen gemiddeld label of (in Nader Voorschrift) gemiddelde energie-indexklasse bepaald kan worden. Ambities a. en b. zijn daarmee niet meer te monitoren uitgaand van afgemelde energie-labels en energie-index-klassen. Bij het duiden van het effect van het Nader Voorschrift gaven we aan dat de gemiddelde energie-index 11% verslechterde. Dat lijkt strijdig met onze constatering hierboven dat er geen gemiddelde energieindex meer te bepalen is. Dit lichten we graag nader toe. Op 1 januari 2015, de invoering van het Nader Voorschrift, werd automatisch van iedere woning opnieuw een energie-index bepaald op basis van 150 kenmerken van de woning. Indien alle woningen op dat moment opnieuw afgemeld zouden worden zou dit hebben geleid tot de genoemde 11% verslechtering. Het niet meer kunnen monitoren op een gemiddeld label wordt ook landelijk erkend. De Sociale Huursector Audit en Evaluatie van Resultaten Energiebesparing (SHAERE) is de officiële monitor van het Convenant Energiebesparing Huursector. Aedes is voornemens de voortgang in 2015 noodgedwongen te meten aan de hand van de toe te kennen WWS punten voor de energie indexen en labels en niet meer aan de hand van de energie-indexen zelf. Door via de WWS-puntenwaardering de relatie te leggen tussen labels en energie-index-klassen is Woonstede wel in staat een overzicht te geven van de energetische kwaliteit van haar woningen. Daarbij worden woningen met een bepaald afgemeld label opgeteld bij woningen die in de daarmee corresponderende nieuwe energie-index-klasse werden afgemeld. De stand van zaken omtrent de 4 ambities wordt hieronder toegelicht. a. Van gemiddeld D in 2011 naar gemiddeld C eind 2014 Eind 2014 heeft Woonstede de ambitie gehaald dat haar woningen gemiddeld label C hebben. b. Van gemiddeld D in 2011 naar gemiddeld B eind 2025 In vier jaar tijd brachten we het gemiddelde energie-label van D naar C eind 2014. Zoals gezegd is het daarna niet meer mogelijk een gemiddelde te geven over het totale woningbezit van Woonstede. In de periode oktober 2014 tot eind 2015 verbeterde Woonstede bijna 10% van haar woningvoorraad. In totaal werden 876 woningen energetisch verbeterd, die samen 3621 labelstappen maakten, gemiddeld 4,1 1. 1 Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018
Stichting Woonstede | Huurdersbond Ede e.o. 8
labelstap per woning. Dat daarbij de ambitie om woningen minimaal naar label C te brengen ruim overtroffen werd toont onderstaande figuur. De startsituatie is daarbij weergegeven in een label en de huidige situatie in een energie-index-klasse met tussen haakjes het daarmee corresponderend label. Om dit groot aantal woningen in zo’n kort tijdsbestek te kunnen verbeteren, en om een zo groot mogelijk effect op de woonlasten te bereiken, werden de maatregelen niet aan de huurders doorberekend in de huur of anderszins.
c. De in 2011 aanwezige labels E, F en G zijn eind 2018 minimaal label C Bij het afsluiten van het convenant in 2011 had Woonstede in totaal 2117 woningen met een E, F of G label. De complexen waarin deze labels voorkwamen was als bijlage bij het convenant gevoegd. In onderstaande tabel is op verschillende peildata de verdeling over de labels/EI-klassen weergegeven. De verdeling per 1 januari 2015 geeft de EI-klassen weer waarin de woningen terecht zouden komen als Woonstede op dat moment alle woningen had afgemeld. Dat dit een forse toename van het aantal E/F/Glabels tot gevolg zou hebben gehad is daarbij duidelijk te zien. Alle overige in de tabel opgenomen aantallen betreffen afgemelde labels of EI-klassen, en geven daarmee een betrouwbaarder beeld dan de aantallen per 1 januari 2015.
Aanvullend zijn een aantal prognoses uitgewerkt die in onderstaande tabel verwerkt zijn: Prognose 1-1-2016: Op 19 november 2015 waren nog niet alle woningen die in 2015 zijn verbeterd formeel afgemeld. In deze prognose is een betrouwbare inschatting gemaakt van de EI-klassen waarin deze woningen na renovatie terecht zullen komen en het resultaat hiervan op de totale woningvoorraad. Prognose 1-1-2017: Welke complexen in 2016 definitief verbeterd zullen worden was op 19 november 2015 nog niet vastgesteld. In deze prognose is een realistische inschatting verwerkt van het aantal aan te pakken woningen met een EI-klasse 7, 8 of 9 (vergelijkbaar met de voormalige labels E, F en G). Ondanks de positieve resultaten die in 2015 bereikt werden, hebben we in deze prognose een verbetering naar EI-klasse 5 verwerkt (vergelijkbaar met voormalig label C). 1. 1 Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018
Stichting Woonstede | Huurdersbond Ede e.o. 9
Herstructurering: De toekomst van de Wethoudersbuurt en Kolkakkerbuurt wordt momenteel onderzocht. Indien de hier aanwezige (voormalige) E/F/G labels buiten beschouwing worden gelaten resteren in totaal nog 1032 voormalige E/F/G-labels.
De vermindering van het aantal E/F/G-labels over de jaren heen is in onderstaande figuur weergegeven. Eind 2015 nam het aantal G-labels toe omdat het complex Timanshof veel slechter bleek dan tot dan toe aangenomen. Dit complex is inmiddels energetisch verbeterd.
d. In de periode 2018 t/m 2025 de resterende D-labels minimaal naar label C Bij het afsluiten van het convenant in 2011 had Woonstede in totaal 3013 woningen met een D-label. In bovenstaande tabel is te zien dat dit aantal momenteel ongeveer 1928 bedraagt en naar verwachting op 1 januari 2017 teruggebracht zal zijn naar 1757.
4.2
Reductie gasverbruik
Omtrent het gasverbruik staan in het convenant de volgende ambities: a. 20% reductie in 2018 ten opzichte van het verbruik in 2008 b. 30% reductie in 2025 ten opzichte van het verbruik in 2008 Sinds de ondertekening van het convenant wordt het gasverbruik gemonitord in het door Woonstede gebruikte EPA-softwarepakket Vabi Assets Energie. In onderstaande grafiek wordt het gasverbruik in het peiljaar 2008 vergeleken met dat van december 2014 en medio november 2015. De twee geformuleerde ambities zijn met de groene en rode lijn aangegeven. De grafiek laat zien dat de ambitie voor 2018 eind 2014 al werd behaald. Dat Vabi Assets Energie een stijging van het gas-verbruik laat zien in 2015 is een gevolg van het Nader Voorschrift. Het negatieve effect op de energie-indexen van woningen heeft logischerwijs ook een negatief effect op het geprognosticeerd gasverbruik. Omdat dit vooral veroorzaakt wordt door de aannames die gedaan zijn bij het invoeren van de 125 nieuwe woningkenmerken is de betrouwbaarheid van het gasverbruik in 2015 zeer discutabel. 1. 1 Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018
Stichting Woonstede | Huurdersbond Ede e.o. 10
Veel belangrijker is echter het feit dat Vabi Assets Energie ons enkel een theoretisch gasverbruik kan laten zien uitgaand van de energetische kwaliteit van de woningen. Dat het werkelijk gasverbruik hiervan aanzienlijk afwijkt, hebben we eerder toegelicht n.a.v. de onderzoeken van OTB/TU Delft en ons eigen woonlastenonderzoek. Van netwerkbeheerder Liander koopt Woonstede al enkele jaren de Energie-atlas. Deze geeft onder andere op postcodegebied het gemiddelde werkelijke elektra- en gasverbruik weer van de woningen van Woonstede. Het verwerken van deze gegevens is bij het door Woonstede uitgevoerde woonlastenonderzoek echter zeer arbeidsintensief gebleken. Met een nauwgezette analyse van de betrouwbaarheid van de Energie-atlas bleek de helft van de verbruikscijfers niet betrouwbaar of bruikbaar te zijn. Het monitoren op daadwerkelijk gasverbruik lijkt daarmee een bijna onmogelijke opgave geworden.
4.3
Reductie CO2-uitstoot
Omtrent de CO2-uitstoot staan in het convenant de volgende ambities: c. Minimaal 15% reductie in 2018 ten opzichte van de CO2-uitstoot in 2008 d. Minimaal 20% reductie in 2025 ten opzichte van de CO2-uitstoot in 2008 Gegevens over de CO2-uitstoot worden eveneens gegenereerd uit Vabi Assets Energie. Omdat deze gebaseerd zijn op het theoretisch gasverbruik levert ook dit helaas geen betrouwbare informatie op over de daadwerkelijke CO2-uitstoot. Toch laten we hieronder zien welke informatie we uit Vabi Assets Energie verkrijgen. Eind 2014 lijken beide ambities behaald te zijn. En in lijn met de toename van het gasverbruik in 2015 neemt ook de CO2-uitstoot toe in 2015 ten gevolge van de invoering van het Nader Voorschrift.
1. 1 Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018
Stichting Woonstede | Huurdersbond Ede e.o. 11
Woningen aansluiten op de bio-energie-centrale heeft een gunstig effect op de CO2-uitstoot. Medio februari 2016 had Woonstede 15% van haar woningvoorraad (1358 woningen) hierop aangesloten. Pas sinds de invoering van het Nader Voorschrift op 1 januari 2015 kan bio-energie bij de woningkenmerken ingevoerd worden in de EPA-software. Het effect hiervan op het (theoretisch) gasverbruik en (theoretische) CO2-uitstoot zal pas zichtbaar worden nadat deze woningen opnieuw afgemeld zullen worden. Dit zal pas gebeuren als het huidige energielabel zijn geldigheid verliest of bij (aanvullende) energetische verbeteringen van deze woningen.
5
Dilemma’s
We sluiten deze tussenevaluatie van het Lokaal Klimaatconvenant af met het benoemen van een aantal dilemma’s: 1. Er blijken grote verschillen te zijn tussen het theoretische en werkelijke gasverbruik. Verbetering van de energetische kwaliteit van woningen, uitgedrukt in een beter label of nu Energie-Index-Klasse, resulteert daardoor in een veel geringer gunstig effect op de woonlasten dan voorheen aangenomen. 2. Om de invoering van het Nader Voorschrift landelijk mogelijk te maken zijn veel aannames gedaan bij het vullen van de 125 aanvullend vereiste woningkenmerken. Voorlopige energie-indexen opgemaakt conform het Nader Voorschrift zijn daardoor minder betrouwbaar. Een betrouwbare energie-index kan enkel verkregen worden door de woning opnieuw fysiek op te nemen en opnieuw af te melden. Voor woningen met een nog geldig Energieprestatiecertificaat (=label) waaraan geen verbeteringen worden aangebracht een kostbare en zinloze investering. 3. Met de invoering van het Nader Voorschrift is een gemiddelde energie-index, gemiddeld label of gemiddelde EI-klasse niet meer te bepalen. Op dit gemiddelde zijn in het Lokaal Klimaatconvenant wel ambities geformuleerd. Ook landelijk zijn op dit vlak ambities geformuleerd en erkend men dat een dergelijk gemiddelde niet meer te bepalen is. In ieder geval niet tot het moment dat alle woningen afgemeld zijn in een EI-klasse conform Nader Voorschrift. Aangezien huidige label-certificaten 10 jaar geldig zijn zal dit landelijk pas per 1 januari 2025 het geval zijn. 4. Het monitoren op daadwerkelijk gasverbruik lijkt een bijna onmogelijke opgave geworden. Vabi Assets Energie geeft enkel inzage in het theoretisch gasverbruik waarbij de betrouwbaarheid hiervan ook nog in twijfel getrokken kan worden. De Energie-Atlas van Liander is bij het monitoren van het werkelijk verbruik eveneens onbruikbaar gebleken. Een nauwgezette analyse van de betrouwbaarheid van deze gegevens is zeer arbeidsintensief gebleken, maar wel noodzakelijk nu geconstateerd is dat slechts de helft van de verbruiksgegevens correct bleken te zijn. 5. De CO2-uitstoot wordt onder andere gebaseerd op het theoretisch gasverbruik. Aangezien het werkelijke gasverbruik bijna onmogelijk betrouwbaar in beeld te brengen is, geldt dit ook voor de werkelijke CO2-uitstoot. 6. In de nieuwe Woningwet is helder verwoord op welke wijze woningcorporaties, gemeenten en huurdersorganisaties met elkaar prestatieafspraken dienen te maken onder andere op het vlak van duurzaamheid. Is het in dat licht, en met de hiervoor genoemde dilemma’s nog wel opportuun om het Lokaal Klimaatconvenant voort te zetten? Hierover zullen de partijen een standpunt moeten innemen.
6
Vervolgafspraken
De Huurdersbond en Woonstede verkennen samen de achterliggende oorzaken voor het gegeven dat energetische verbeteringen minder effect op de woonlasten hebben dan voorheen aangenomen. De lessen uit de ervaringen worden vastgelegd alsmede de gevolgen voor toekomstige energetische verbeteringen. Woonstede zal de Huurdersbond daartoe o.a. informeren over de wijze waarop zij de nieuwe VABI module Energie en Woonlasten zal benutten om energetische maatregelen voor complexen vast te stellen en een betere prognose te geven van het effect op de woonlasten. Kennis over de invloed van het gedrag van bewoners op de woonlasten zal met elkaar gedeeld worden. Na deze verdere verkenning zal een besluit genomen worden of en hoe de partijen verder willen gaan met het Lokaal Klimaatconvenant. Nadrukkelijk streven partijen ernaar hierover helderheid te hebben bij het uit te brengen bod op de gemeentelijke woonvisie op 1 juli 2016. 1. 1 Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018
Stichting Woonstede | Huurdersbond Ede e.o. 12
7 0ndertekening Door deze tussenevaluatie te ondertekenen stellen Stichting Woonstede en de Huurdersbond Ede e.o. deze gezamenlijk vast. Daarmee onderkennen zij ieder afzonderlijk de in hoofdstuk 5 benoemde dilemma's en komen zij de in hoofdstuk 6 beschreven vervolgafspraken overeen.
Getekend te Ede op 22 maart 2016
L
/
l
Wim Kok
Marian Teer
Huurdersbond Ede e.o.
Stichting Woonstede
Tussenevaluatie Lokaal Klimaatconvenant 2011-2018
Stichting Woonstede i Huurdersbond Ede e.o. ! .)'