Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
Portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken 9 november 2011 12.00 – 14.30 uur Stadhuis Alphen aan den Rijn 1
Onderwerp: Agenda
Om 12.00 uur staat er een lunch gereed PHO ECONOMISCHE ZAKEN / SOCIALE AGENDA (12.00 – 12.40 uur)
01
Opening, welkom en vaststelling van de agenda (12:10 uur)
02
Arbeidsmarktbeleid (12:10-12:40 uur) Meningsvormende discussie opleiden bouwsector Op 10 februari 2011 heeft de Bouwopleiding Rijnland in samenwerking met Burgy Bouw een presentatie verzorgd. Hierin is de rol van de overheid als opdrachtgever benadrukt. Voor de invulling van deze rol zijn drie varianten uitgewerkt. U wordt gevraagd een voorkeur uit te spreken voor één van de varianten: I Afsluiten convenant leerlingbouwplaatsen op het niveau van Holland Rijnland II Afsluiten convenant gericht op het stimuleren van opleiden in de bouwsector III Het maken van afspraken te beleggen bij gemeenten
Ter informatie treft u de volgende stukken aan: 1. Discussienota Opleiden in de bouwsector 2. Voorbeeld convenant opleiden in de bouwsector 3. Manifest opdrachtgeverschap bouw en infra provincie Overijssel 4. Convenant LLBP versie 26 maart 2008 Tot slot zullen twee leerlingen van de Bouwopleiding Rijnland in het kort de problematiek onder de aandacht brengen.
PHO ECONOMISCHE ZAKEN (12.40 – 14.40 uur)
03
Mededelingen, ingekomen stukken en uitgaande brieven (12:40-12:45 uur) Mededelingen M.1 Verzoek Expat Center Leiden om een presentatie te mogen houden in het PHO EZ Ingekomen stukken I.1 Rapportage Behoefte-inventarisatie MEOB-terrein (ter kennisneming) Uitgaande brieven (geen uitgaande brieven) U.1 Opdracht opstellen behoefteraming bedrijventerreinen (ter kennisneming)
04
Conceptbesluitenlijst PHO EZ d.d. 21 september 2011 en PHO EZ / Ruimte d.d. 12 september 2011 (12:45 - 12:50 uur) Ter vaststelling
05
Topsectorenbeleid Rijk en Economische Strategie Zuidvleugel (12:50-13:30 uur) In de bijgevoegde informatienotitie is in het kort aangegeven wat het Topsectorenbeleid van het Rijk en de Economische Strategie Zuidvleugel (ESZ) inhouden en hoe Holland Rijnland hierin zit.
Na een inleidende presentatie door de heer R. Strijk, is er ruimte voor een meningsvormende discussie plaats beide onderwerpen in relatie tot de economische ambities van de vijftien Holland Rijnland-gemeenten. Ter 06
informatie zijn naast de informatie de volgende stukken bijgevoegd Beleidsbrief Naar de Top; het bedrijventerreinenbeleid in acties (plus bijlagen) Uitvoeringsprogramma Zuidvleugel - conceptanalyse Appendices nieuwe economische agenda Zuidvleugel
Herziening beleid m.b.t. perifere detailhandelslocaties (13:30 - 14:00 uur) Voorstel: a. Kennis te nemen van het plan van aanpak voor een strategie voor de PDV-locaties in Holland Rijnland; b. Kennis te nemen van het bestuurlijk overleg met betrekking tot het realiseren van een nieuwe PDV-locatie in de noordelijke Bollenstreek. In het PHO Economische Zaken op 18 mei jl. is besloten tot een herijking van de regionale detailhandelsstructuurvisie. Ambtelijk is daarop een werkgroep geformeerd met de opdracht een plan van aanpak op te stellen. Dit plan van aanpak is, aangevuld en aangescherpt, goedgekeurd door het voltallige ambtelijk overleg EZ op 11 oktober. Het plan van aanpak c.q. onderzoek is begrensd tot de problematiek op de pdv-locaties. Deze begrenzing is aangebracht omdat naar het oordeel van het ambtelijk overleg op deze locaties de problematiek het urgentst is. De begrenzing maakt het ook mogelijk het onderzoek in betrekkelijk korte tijd af te ronden en te komen tot de gewenste beleidsnotitie voor pdv-locaties.
07
Uitvoeringsprogramma bedrijventerreinenstrategie (14:00 - 14:15 uur) a. Behoefteraming 2.0 Mondelinge toelichting stand van zaken en voorlopige resultaten door de heer R. Sturm b. Pilotprojecten herstructurering Mondelinge toelichting stand van zaken door de heer R. Sturm
08
Kantorenstrategie (14:15 - 14:25 uur) Voorstel: In te stemmen met de aangepaste planning
09
Rondvraag en sluiting (14:25 - 14:30 uur) Volgende vergadering PHO EZ: zie bijgevoegd vergaderschema 2012
NB
Aangezien het PHO Ruimte is verplaatst naar 10 november is er geen gezamenlijk onderdeel EZ - Ruimte
2
MEMO
Aan: Leden PHO EZ Van: Hans Stapper
Datum: 9 november 2011
Onderwerp: Verzoek van Expat Center Leiden
Geachte leden,
Onderstaande mail is enige tijd geleden naar alle wethouders EZ in de regio verstuurd. Het van Expat Center Leiden zou graag u van gedachten wisselen over verdere samenwerking met de Holland Rijnland-gemeenten. Graag uw advies hierover.
Geachte heer/ mevrouw, Op initiatief van onder andere Leiden Bio Science Park foundation en Leiden Marketing is in januari 2010 het Expat Centre Leiden (ECL) geopend door de toenmalige wethouder Economische Zaken Marc Witteman. De opening werd mede mogelijk gemaakt door een “Pieken in de Delta” subsidie van het voormalige Ministerie van Economische Zaken voor een periode van drie jaar. De balie van het ECL is gehuisvest in het Visitor Centre Leiden (voormalige VC van universiteit en VVV) op de begane grond in het gebouw van de Kamer van Koophandel pal tegenover het Centraal Station in Leiden. Het ECL beschikt ook over een overzichtelijke website www.expatcentreleiden.nl die veelvuldig wordt bezocht door expats. Er bestaat tevens een nauwe samenwerking met gerenommeerde bedrijven op diverse gebieden zoals belastingadviseurs, juridische zaken, makelaars, verzekeringskantoren etc. Een volgende stap is samenwerking van het ECL met de gemeenten binnen Holland Rijnland. Graag zouden wij met u van gedachten wisselen over een eventuele samenwerking met uw gemeente. Met vriendelijke groet, Visitor Centre Leiden Agta Kockmann General Manager Postadres: Visitor Centre Leiden Postbus 190
Bezoekadres: Stationsweg 41 2312 AT Leiden
2300 AD Leiden
1
Rapportage Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest
Oegstgeest / Leiden Oktober 2011
Rapportage Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest
Oktober 2011
Onderzoek verricht en rapportage opgesteld door:
Platform Voor Ondernemers Oegstgeest (PVOO) Henk Visser Mark Cremers
[email protected]
KvK Den Haag Bastiaan de Roo
[email protected] Annelies den Breejen
[email protected]
Inhoudsopgave Pagina SAMENVATTING
5
1. Inleiding
7
2. Bedrijvigheid Oegstgeest en de regio
8
3. Het MEOB (bedrijven)terrein
10
4. Onderzoeksmethode
13
5. Resultaten
14
6. Conclusies
22
7. Aanbeveling
23
Bijlagen
25
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
3
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
4
SAMENVATTING Inleiding Al vele jaren wordt gesproken over de herontwikkeling van het MEOB-terrein in Oegstgeest. Het bestemmingsplan Bedrijvengebied MEOB en het bijbehorende beeldkwaliteitsplan is in 2006 vastgesteld. Het bedrijfsleven wil graag bijdragen aan een voortvarende aanpak van het herontwikkelen van het bedrijventerrein. Om te onderstrepen waarom het MEOB-terrein snel herontwikkeld moet gaan worden, hebben medio 2011 het Platform Voor Ondernemers Oegstgeest (PVOO) en de Kamer van Koophandel Den Haag (KvK Den Haag) een inventarisatie gedaan onder het regionale bedrijfsleven naar de ruimtebehoefte (kwantitatief en kwalitatief).
Conclusies De resultaten van het onderzoek van het PVOO en de KvK Den Haag laten zien dat er grote behoefte is en dat voortvarendheid gewenst is om het MEOB-terrein te herontwikkelen als bedrijvenlocatie. Achtendertig bedrijven hebben interesse getoond om zich op het Bedrijvenpark MEOB te vestigen. Negentig procent van de bedrijven met mogelijke interesse in vestiging op het Bedrijvenpark MEOB wil tussen een half jaar en 5 jaar verhuizen. Bovendien toont het onderzoek aan dat de aangegeven behoefte aan perceelomvang groter is dan de direct beschikbare netto capaciteit van het Bedrijvenpark MEOB (54.000 m2). Bij dit onderzoek en deze berekening zijn de geïnteresseerde bedrijven die al bekend waren bij de gemeente niet meegenomen. De werkelijke behoefte aan bedrijvenlocatie en potentiële interesse in het Bedrijvenpark MEOB ligt daarmee substantieel hoger. De bedrijven met interesse vertegenwoordigen diverse branches en zijn van verschillende omvang. Dit kan een mooie mix opleveren wat de kwaliteit aan invulling en duurzaamheid ten goede komt. Flexibiliteit van bedrijfshuisvesting is hierbij echter zeer wenselijk. Herontwikkeling zal een positief effect hebben op de werkgelegenheid in Oegstgeest. Volgens eerste berekeningen creëren de nieuwe bedrijven meer arbeidsplaatsen dan er ooit op het MEOB-terrein geweest zijn. Voor een overzicht van alle conclusies zie hoofdstuk 6.
Aanbevelingen Het bedrijfsleven maakt met dit onderzoek duidelijk dat er een mooie toekomst in het verschiet ligt voor het Bedrijvenpark MEOB. Het PVOO en de KvK Den Haag adviseren de gemeente om snel aan de slag te gaan met de uitkomsten van dit onderzoek. Een belangrijk punt dat naar voren is gekomen, is dat maatwerk nodig is voor de invulling van het terrein. Elk bedrijf kent zijn eigen specifieke wensen. Flexibel bouwen is een van de oplossingen om aan de veelheid van wensen tegemoet te komen en kan bijdragen aan de duurzaamheid en juiste inpassing in de omgeving. Voor een overzicht van de aanbevelingen zie hoofdstuk 7. Het PVOO en KvK Den Haag stellen voor om regelmatig overleg te voeren met alle betrokken partijen, zoals betrokken ondernemers, gemeente, Holland Rijnland en omwonenden, over de voortgang en invulling van het terrein.
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
5
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
6
1.
Inleiding
In het verleden was er veel bedrijvigheid op het MEOB-terrein in Oegstgeest. Door het besluit van verplaatsing van het Marine Elektronisch en Optisch Bedrijf (MEOB) naar Den Helder aan het eind van de vorige eeuw zijn alle activiteiten op het complex in 2001 beëindigd. Op dit moment zijn er nog steeds gesprekken gaande tussen het rijk en de gemeente Oegstgeest over de ontwikkeling van het MEOB-terrein. Naar verwachting zal in het najaar van 2011 duidelijk zijn wie de ontwikkeling van het terrein op zich gaat nemen. Al vele jaren is het MEOB-terrein onderwerp van discussie in de gemeenteraad. De gemeente is in 2011 de verwervingsfase gestart met ontwikkelen en uitvoeren van een verwervingsstrategie en het voorbereiden van de ontwikkelingsstrategie. Het Platform Voor Ondernemers Oegstgeest (PVOO) en de Kamer van Koophandel Den Haag (KvK Den Haag) willen graag bijdragen aan een voortvarende aanpak van het terrein. Het bedrijfsleven is er van overtuigd dat het Bedrijvenpark MEOB voorziet in een behoefte. Naar verwachting kan de ontwikkeling van het terrein 800 tot 1000 arbeidsplaatsen opleveren. Het PVOO en de KvK Den Haag hebben in het voorjaar van 2011 afgesproken een onderzoek uit te gaan voeren naar de invulling van het MEOB-terrein. Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een online enquête gericht op de wensen van het bedrijfsleven ten aanzien van de invulling van het MEOB-terrein als bedrijvenpark. De resultaten geven een goed inzicht in de ruimtebehoefte en de kwaliteitsbehoefte van de belangstellende bedrijven voor het Bedrijvenpark MEOB. Dit rapport geeft de uitkomsten van het onderzoek en enkele aanbevelingen ten aanzien van de verdere herontwikkeling van het MEOB-terrein.
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
7
2. Bedrijvigheid Oegstgeest en de regio Regio De Leidse regio omvat de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude. De regio Leiden is een bijzonder aantrekkelijke regio om in te ondernemen. De ligging tussen beide mainports Schiphol en de Rotterdamse haven, en de ligging aan de belangrijke verkeersaders A4 en A44, maakt dit gebied tot een strategische uitvalsbasis voor bedrijven. Het Groene Hart, de kust, de Bollenstreek en de Leidse historische binnenstad dragen bij aan een prettig woonklimaat. Er is relatief veel personeel beschikbaar. Het personeelsaanbod in deze regio is goed opgeleid. Er starten veel bedrijven in deze regio. In deze regio zijn ongeveer 17.000 bedrijven gevestigd die werk bieden aan meer dan 68.000 mensen. De regio weet echter de bedrijven onvoldoende vast te houden. Fysieke uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijven zijn beperkt. De regio kent een tekort aan voldoende en kwalitatief hoogwaardige bedrijventerreinen.
Oegstgeest Bedrijven algemeen De economie concentreert zich sterk op de dienstensector. De gemeente Oegstgeest kent de meeste bedrijven in de dienstverlenende sector: de branches adviesdiensten, algemene diensten, facilitaire diensten en persoonlijke diensten. In totaal waren er op 1 januari 2011 1.745 bedrijven geregistreerd (exclusief 669 registraties zakelijk beheer, zoals holding- en beheermaatschappijen). Een jaar eerder waren dit 1.671 bedrijven.
Aantal bedrijven gemeente Oegstgeest per 1-1-11
600
Aantal bedrijven
500 400 Aantal bedrijven Gem. Oegstgeest
300 200 100
Bo uw De ta Fa i l ha ci lita nd ire el di en st en Fi na nc ië G n ro ot ha nd el Ho re ca La In nd du bo st uw rie Pe e rs n oo v is nl se ijk rij e di en st en Ve rv oe r
ge m
Al
Ad vie
sd ie ns en te n e di en st en
-
Sectoren, exclusief zakelijk beheer
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
8
Detailhandel De detailhandelsstructuur van Oegstgeest kent drie concentraties van winkelgebieden. „De Kempenaerstraat‟, winkelcentrum „Lange Voort‟ en het buurtcentrum Boerhaaveplein. Bedrijventerreinen De gemeente Oegstgeest beschikt over de relatief kleine bedrijventerreinen Kamphuizerpolder en de Rhijnhofweg. Het MEOB-terrein zal naar verwachting binnenkort herontwikkeld gaan worden als bedrijventerrein. Bio Science Park Op het Leiden Bio Science Park werken zo‟n 12.000 mensen. Het Leiden Bio Science Park gaat in de nabije toekomst uitbreiden op het grondgebied van Oegstgeest in het gebied Nieuw Rhijngeest Zuid. Op dit Oegstgeestse deel van het Bio Science Park is ruimte voor een extra 150.000 m2 bruto vloeroppervlakte aan life science gerelateerde bedrijvigheid, een hotel en 330 woningen.
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
9
3. Het MEOB (bedrijven)terrein Geschiedenis MEOB
1939
1978
Na 1945
Bouwvergunning aan Ministerie v. Defensie voor bouw van magazijnen complex
WO II In gebruik genomen door bezetter
2001
Uitbreiding en wijziging in Marine Elektronisch en Optisch Bedrijf (MEOB)
Marine Radio Dienst voor verbinding met Nederlands Oost-Indië
1950 In gebruik door Marine Elektronisch Bedrijf
Militaire functie van het complex feitelijk beëindigd
1995 Besluit verplaatsing van het MEOB naar Den Helder
Aan het begin van deze eeuw is het Marine Elektronisch en Optisch Bedrijf (MEOB) in Oegstgeest, dat werkgelegenheid bood voor circa 600 arbeidsplaatsen, verhuisd maar Den Helder. Hiermee kwam een locatie vrij met een omvang van 11 ha bruto (circa 8 ha netto). 2001 - 2006 In de periode 2001 tot 2006 heeft de gemeente Oegstgeest in samenwerking met Domeinen, welke later overging in het Rijksvastgoed en ontwikkelingsbedrijf (RVOB), een inrichtingsplan voor het terrein opgesteld. Dit inrichtingsplan is de basis geweest voor het bestemmingsplan Bedrijvengebied MEOB en het bijbehorende beeldkwaliteitplan welke in 2006 zijn vastgesteld. De Kamer van Koophandel Rijnland, VNO-NCW Rijnland en het Platform Voor Ondernemers Oegstgeest hebben medio 2006 gezamenlijk een onderzoek laten uitvoeren waarin nut en noodzaak van het MEOB-terrein werden aangetoond.1
De resultaten van dit onderzoek zijn bevestigd in een latere studie (marktverkenning) in opdracht door het RVOB.
1
“Nut en noodzaak MEOB-terrein als bedrijvenlocatie”; onderzoek door Ecorys Nederland BV, juli 2006, in opdracht van Kamer van Koophandel Rijnland, VNO-NCW Rijnland, Platform voor Ondernemers Oegstgeest Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
10
2007 In november 2007 heeft de gemeente Oegstgeest samen met de gemeente Teylingen, samenwerkingsorgaan Holland Rijnland, de Kamer van Koophandel Rijnland en het PVOO een brief aan de Minister van Justitie Hirsch Ballin gestuurd. In deze brief werd gevraagd om te overleggen over de termijn waarop het terrein beschikbaar zou komen voor het ontwikkelen van een bedrijventerrein. Zij wilden niet dat een bedrijventerrein ten koste zou gaan van de komst van een Huis van Bewaring. De provincie Zuid-Holland steunde deze partijen in hun standpunt. Voor de provincie Zuid-Holland, de gemeente Oegstgeest en het bedrijfsleven in de regio Holland Rijnland is herstructurering tot een volwaardig bedrijventerrein altijd het uitgangspunt geweest. De provincie heeft het bestemmingsplan “Bedrijvengebied MEOB” op hoofdlijnen goedgekeurd. Er is door de Dienst Justitiële Inrichtingen en de Rijksgebouwendienst geen bezwaar op het bestemmingsplan ingediend. Het was in 2007 alleen wachten op groen licht vanuit het Ministerie van Justitie. Zolang er onduidelijkheid bestond over de komst van een justitiële instelling op het voormalige MEOB-terrein in Oegstgeest, kon men niet verder met het ontwikkelen van het plan. 2008 In mei 2008 hebben vertegenwoordigers van de gemeenten Oegstgeest en Teylingen, het Ministerie van Justitie en de provincie Zuid-Holland gesproken over het MEOB-terrein. Het ministerie is bereid om tweederde deel van het terrein op korte termijn over te dragen aan de gemeente Oegstgeest voor de ontwikkeling tot bedrijventerrein. Oegstgeest is daar over te spreken. Justitie wil de rest van het terrein in portefeuille houden voor het ontwikkelen van een inrichting voor gedetineerden. Deze capaciteit is nodig om in de regio Den Haag te komen tot voldoende plaatsen om de nazorg voor gedetineerden afkomstig uit deze regio beter te organiseren. Verder heeft de gemeente Oegstgeest toegezegd haar medewerking aan de uitbreiding van Teylingereind in de gemeenteraad te bespreken. 2009 Besloten wordt dat er geen gevangenis komt op het voormalige MEOB-terrein in Oegstgeest. De Staatssecretaris van Justitie ziet de komende jaren af van vrijwel alle nieuwbouwprojecten en sluit acht gevangenissen of delen daarvan. De KvK Den Haag en het PvOO zijn verheugd dat het plan voor een gevangenis op het MEOB-terrein van de baan is. Nu kan gestart worden met de ontwikkeling van het bedrijvenpark dat circa 800 tot 1.000 arbeidsplaatsen kan opleveren.
Foto: KvK Den Haag, PVOO en de gemeente Oegstgeest proosten op het feit dat het plan door kan gaan om het MEOB-terrein weer in ere te herstellen als bedrijventerrein.
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
11
2010 Begin 2010 is tussen Rijksoverheid, provincie Zuid-Holland en de gemeente Oegstgeest formeel bevestigd dat het Rijk bereid is om tweederde deel van het MEOB-terrein af te stoten. Het resterende deel blijft ter beschikking van de Rijksoverheid (Rijksgebouwendienst) en zal eventueel later verkocht worden indien door het Rijk geen belangstelling is getoond gedurende de reserveringsperiode. Het Rijk onderzoekt of en hoe dit eenderde deel kan worden ingevuld. 2011 In maart 2011 heeft de gemeente Oegstgeest door middel van een bestuursopdracht een zogenaamd voorbereidingskrediet verstrekt aan het college van burgemeester en wethouders, met als doel “om binnen zes maanden het ontwikkelen en uitvoeren van een verwervingsstrategie en het voorbereiden van de ontwikkelingsstrategie” te realiseren. Volgens de in de bestuursopdracht opgenomen planning zou in de tweede helft van 2011 de ontwikkelingsfase kunnen starten. Kenmerken van het terrein Het te verwerven en te herontwikkelen MEOB-terrein vormt het grootste gedeelte van het plangebied (Bedrijvengebied MEOB) en ligt in het noordwesten van Oegstgeest. Een kaart van het plangebied is hieronder opgenomen.
De hoofdkenmerken van het MEOB-terrein zijn als volgt: • Bruto oppervlakte 119.000 m2 • Reservering door Rijksoverheid 35.000 m2 • Benodigd voor wegen/water etc. 30.000 m2 • Bruto direct te verwerven 84.000 m2 • Netto direct uitgeefbaar terrein 54.000 m2
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
12
4. Onderzoeksmethode Door middel van een uitnodiging per brief zijn geselecteerde bedrijven in Oegstgeest en haar directe regio aangeschreven en verzocht mee te werken aan een digitale enquête (bijlage 1). In totaal zijn 1.230 bedrijven geselecteerd en aangeschreven volgens onderstaande criteria. Op 1 juli 2011 zijn de brieven aan de bedrijven verstuurd (bijlage 2) en is er een persbericht uitgegaan (bijlage 3). Gevraagd werd om de digitale enquête op de website www.kvk.nl/ruimterijnland in te vullen. Het invullen was mogelijk van 1 juli t/m 15 augustus 2011. Selectie doelgroep Uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel is een selectie gemaakt van de aan te schrijven bedrijven. Om zo gericht mogelijk relevante bedrijven te benaderen is voor een selectie op vestigingsplaats, sector en grootte (minimaal 10 werkzame personen) gekozen. Voor de bedrijven gevestigd in de gemeente Oegstgeest zijn ruimere criteria aangehouden ten aanzien van de grootte. Aangeschreven zijn de bedrijven in de gemeenten Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Noordwijk, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude in de sectoren industrie, bouw, groothandel, transport en zakelijke dienstverlening. De gemeente Oegstgeest heeft in de loop der jaren een lijst samengesteld van ondernemingen met interesse in eventuele vestiging op het MEOB-terrein. Onlangs heeft de gemeente ter actualisering een vragenlijst gestuurd naar de bedrijven op deze lijst. De al door de gemeente benaderde bedrijven met eventuele interesse in vestiging op het Bedrijvenpark MEOB zijn voor het onderzoek door PVOO en KvK Den Haag uitgesloten. Hier is voor gekozen teneinde deze bedrijven niet onnodig te belasten en eventuele dubbeltelling te voorkomen. De resultaten zoals hierna weergegeven bevatten alleen de uitkomsten van het onderzoek door PVOO en KvK Den Haag. Voor een compleet beeld van de behoefte dient de geactualiseerde lijst van de gemeente Oegstgeest hierbij opgeteld te worden.
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
13
5. Resultaten Van de 1.230 aangeschreven bedrijven hebben 64 bedrijven gereageerd (5,2%). In dit hoofdstuk zijn per vraag de ontvangen antwoorden weergegeven als percentage van het totaal ontvangen antwoorden. Gebaseerd op de uitkomsten is per vraag een interpretatie gemaakt. Deze interpretaties vormden de basis voor onze conclusies. Alleen de bedrijven die hebben aangegeven in een nieuwe locatie geïnteresseerd te zijn, hebben vraag 2 tot en met 20 ingevuld. Hieronder worden de enquêteresultaten van 16 augustus 2011 weergegeven. 5.1 Resultaten en interpretatie per vraag In totaal zijn er 64 bruikbare ingevulde vragenlijsten ontvangen. Gezien het absolute aantal respondenten zijn de percentages op hele cijfers afgerond. Elk resultaat wordt met een interpretatie (cursief) afgesloten.
1. Voor de verdere ontwikkeling van uw bedrijf is huisvesting op een nieuwe locatie:
17%
Noodzakelijk
31%
Wenselijk Misschien een mogelijkheid
25%
Nee, niet aan de orde
27%
Interpretatie: 69 % van de respondenten geeft aan in meer of mindere mate huisvesting op een nieuwe locatie nodig te hebben.
ten 64 2. In welke gemeente bent u gevestigd? Antwoord Aantal Percentage Vestigingsplaats, als percentage van het totaal aantal respondenten. 60% 48%
50%
40% 30% 20% 10%
14%
14% 7% 2%
5%
7% 2%
2%
0%
Interpretatie: Naast Oegstgeest valt de interesse uit Katwijk op, aangezien er bijna twee keer zoveel Leidse bedrijven zijn aangeschreven dan Katwijkse bedrijven. Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
14
3. Wat is voor u de voornaamste reden om te willen verhuizen? (meerdere antwoorden mogelijk) 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
Uitbreiding kan niet op de huidige locatie Betere bereikbaarheid van het bedrijf Meer parkeergelegenheid
Betere aansluiting bij bedrijfsactiviteiten Organisatorische overweging Andere locatie in verband met milieuregelgeving Verhuizing in verband met overlast omwonenden
Andere redenen
Interpretatie: De voornaamste redenen zijn „zoeken naar bedrijfspand dat goed aansluit bij mijn bedrijfsactiviteit‟ en „uitbreiding‟. Op de derde en vierde plek staan de redenen „parkeergelegenheid‟ en „bereikbaarheid‟ als reden om te willen verhuizen. Het feit dat „zoeken naar een pand dat goed aansluit bij mijn bedrijfsactiviteit‟ zo hoog scoort, betekent dat er maatwerk gewenst is wanneer men een nieuw pand gaat bouwen/ontwikkelen.
4. Op welke termijn wilt u uitbreiden c.q. op een nieuwe locatie vestigen?
5%
11% Binnen 6 maanden Tussen 6 mnd en 2 jaar 39%
Tussen 2 en 5 jaar
45%
Over tenminste 5 jaar
Interpretatie: 84 % van de ondernemers verwacht tussen de 6 maanden en 5 jaar uit te breiden of op een nieuwe locatie te vestigen. Dit onderstreept de noodzaak van het beschikbaar komen van nieuwe locaties en uitbreidingsmogelijkheden.
5. Op welk soort locatie bent u nu gevestigd?
34%
66%
Bedrijfsterrein Niet-bedrijfsterrein
Opvallend is dat het merendeel (tweederde) van de respondenten op dit moment niet op een bedrijfsterrein gevestigd is.
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
15
6. In welk type gebouw bent u nu gevestigd?
5% Bedrijfs-/fabriekshal 34%
27%
Bedrijfsverzamelgebouw
Kantoorpand Winkelpand Aan huis
9%
9%
Bij ander bedrijf in
16%
Interpretatie: Het merendeel van de bedrijven is gehuisvest in een bedrijfs-/fabriekshal. Een relatief groot deel is momenteel nog gevestigd aan huis.
7a. Vloeroppervlak bedrijfsruimte huidige locatie
9%
2% < 500 m2
9%
500-1500 m2 1500-2500 m2 56% 23%
2500-5000 m2
> 5000 m2
7b. Totaal grondoppervlak (perceel) huidige locatie
14%
< 500 m2 500-1500 m2
14%
47%
1500-2500 m2 2500-5000 m2
17%
> 5000 m2 8%
Interpretatie: De respondenten zijn voornamelijk bedrijven die op dit moment relatief weinig ruimte (dwz < 500 m2) gebruiken, zowel voor wat betreft vloeroppervlakte als perceel. Deze verdeling is in lijn met de verdeling van bedrijven in de regio.
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
16
8. Wat is uw hoofdactiviteit? (alleen de sectoren met respondenten zijn weergegeven) age Landbouw, bosbouw en visserij Industrie Bouwnijverheid Groothandel; reparatie van auto's Vervoer en opslag Logies-, maaltijd- en drankverstrekking Informatie en communicatie Financiële instellingen Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening Overige dienstverlening
2% 9% 21 % 19 % 9% 2% 2% 2% 23 % 2% 7%
Interpretatie: De respondenten zijn voornamelijk bedrijven in de advisering, bouwnijverheid en de groothandel. Opvallend is dat er relatief weinig industriële bedrijven de enquête hebben ingevuld. Aantal respondenten 43 9. Hoeveel werknemers heeft u? Van de geïnteresseerden in een nieuwe bedrijfsruimte is het totaal aantal fulltime werkzame personen (15 of meer uur per week): totaal aantal parttime werkzame personen (minder dan 15 uur per week): Totaal aantal personen werkzaam
10% 5%
17%
1.231 112 -------1.343
1 werknemer 2 - 10 werknemers
14%
11 - 25 werknemers 26 - 50 werknemers 33% 21%
51 - 100 werknemers > 100 werknemers
Interpretatie: Van de bedrijven die hebben aangegeven in meer of mindere mate huisvesting op een nieuwe locatie nodig te hebben is 17 % van de bedrijven zelfstandige zonder personeel (ZZP-er). In totaal gaat het om werk van ongeveer 1.350 personen.
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
17
10. Wat zijn de belangrijkste factoren bij de keuze van de nieuwe vestigingsplaats? (meerdere antwoorden mogelijk, maximaal 5 per respondent)Antwoord Aantal Percentage Bereikbaarheid voor personenauto's Bereikbaarheid voor vrachtauto's
Bereikbaarheid voor toeleveranciers/medewerkers Bereikbaarheid voor klanten Bereikbaarheid per openbaar vervoer Parkeerfaciliteiten Locatie op een bedrijfsterrein Locatie in de nabijheid van een station Locatie in de nabijheid van een snelweg Zichtbaarheid vanaf de weg
Het kunnen kopen van de grond Het kunnen kopen en/of bouwen op erfpacht grond Het kunnen kopen van de bedrijfsruimte Het kunnen huren van de bedrijfsruimte De hoogte van de huisvestingskosten Voldoen aan vereisten van milieuwetgeving Overige factoren
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Interpretatie: De vier belangrijkste factoren bij de keuze van een nieuwe vestigingsplaats zijn: 1e Goede bereikbaarheid voor personenauto‟s 55 % 2e Het kunnen kopen van de bedrijfsruimte(n) 48 % 3e Bereikbaarheid voor klanten 48 % 4e Parkeerfaciliteiten 43 % Opvallend is dat het kopen van bedrijfsruimte belangrijk wordt gevonden.
11. Voor welke activiteiten zoekt u ruimte op een nieuwe vestigingsplaats? (meerdere antwoorden mogelijk) Productie Assemblage Reparatie
Kantoor Groothandel/opslag Showroom
Anders 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Antwoord Aantal Percentage Interpretatie: Nadere analyse leert dat de kantoorfunctie vaak een bijfunctie heeft. 20% van de respondenten heeft aangegeven alleen op zoek te zijn naar kantoorruimte. Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
18
12. Kunt u aangeven in welke milieucategorie uw bedrijf valt?
30% Milieucategorie onbekend Milieucategorie bekend 70%
Interpretatie: 5 % van de bedrijven die hun milieucategorie heeft ingevuld heeft een huidige milieucategorie hoger dan 3.1.
13. Op welke soort locatie wilt u in de toekomst gevestigd zijn?
17% Bedrijfsterrein Anders 83%
Interpretatie: Het overgrote deel, namelijk 83 %, wil graag op een bedrijfsterrein gevestigd zijn. Dit is in contrast met de huidige situatie die aangeeft dat momenteel 34% op een bedrijfsterrein gevestigd is.
42 14. In welk type gebouw wilt u in de toekomst gevestigd zijn?
2% 2%
11%
Bedrijfs-/fabriekshal Bedrijfsverzamelgebouw
43% 23%
Kantoorpand Winkelpand Aan huis Anders
18%
Interpretatie: Bijna de helft van de bedrijven wenst in de toekomst een bedrijfs-/fabriekshal. Ook kantoorruimte wordt vaak genoemd (ongeveer een kwart), waarbij bedacht moet worden dat kantoor en bedrijfs-/fabriekshal ook vaak een gecombineerde wens is.
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
19
15. Kunt u aangeven of het Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest uw interesse heeft als mogelijke locatie voor uw bedrijf?
13% Ja Nee 87%
Interpretatie: Van de respondenten die interesse hebben in uitbreiding of een nieuwe locatie heeft 87% interesse in het Bedrijvenpark MEOB. Naast de lijst van de gemeente Oegstgeest van bedrijven met interesse in vestiging op het Bedrijvenpark MEOB betreft dit 38 bedrijven welke als volgt naar hoofdactiviteit kunnen worden ingedeeld. Landbouw, bosbouw en visserij Industrie Vervoer en opslag Bouwnijverheid Groothandel en reparatie van auto's Advisering, onderzoek en overige zakelijke dienstverlening Informatie en communicatie Overige diensverlening Logies-, maaltijd- en drankverstrekking Financiële instellingen 0%
5%
10%
15%
20%
25%
16. Vloeroppervlak bedrijfsruimte en totaal grondoppervlak (perceel) toekomstige locatie (respondenten met in interesse vestiging Bedrijvenpark MEOB) Vloeroppervlak bedrijfsruimte 5% 3%
< 500 m2 500-1500 m2
16% 8%
Totaal grondoppervlak
50%
18%
< 500 m2 24%
1500-2500 m2 2500-5000 m2
> 5000 m2 Onbekend
500-1500 m2 32%
13% 11%
1500-2500 m2 2500-5000 m2
13% 8%
> 5000 m2 Onbekend
Aantal respondenten 42
Interpretatie Indien de totale behoefte aan perceel wordt berekend als gemiddelde van de door „MEOBgeïnteresseerden‟ aangegeven range, komt deze uit op ruim 57.000 m2. Nadere analyse leert dat voor „passende‟ bedrijven met een perceel behoefte groter dan 500 m2 een totale behoefte bestaat aan minimaal 41.000 m2. Onder „passend‟ wordt verstaan bedrijven die voldoen aan milieucategorie 3.2 of lager en die niet uitsluitend kantoorruimte zoeken. In deze behoefteberekening zijn de “non-responders” en de interesse van de bedrijven die al bekend waren bij de gemeente niet meegenomen. De werkelijke behoefte aan bedrijvenlocatie en potentiële interesse in het Bedrijvenpark MEOB ligt daarmee substantieel hoger. Aangezien in de 1e fase 54.000 m2 (netto) uitgeefbaar is (zie hoofdstuk 3 onder „kenmerken van het MEOB-terrein‟), kan de conclusie getrokken worden dat de behoefte aan het MEOB-terrein groter is dan beschikbare ruimte.
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
20
17. Werknemers aantallen toekomstige locatie Van de geïnteresseerden in een bedrijfsruimte op het Bedrijvenpark MEOB verwacht men de volgende aantallen werkzame personen op de toekomstige locatie: fulltime werkzame personen (15 of meer uur per week) 1.206 parttime werkzame personen (minder dan 15 uur per week) 160 -------Totaal aantal personen werkzaam 1.366
1 werknemer
8% 6%
2 - 10 werknemers
11% 11% 22%
11 - 25 werknemers 42%
26 - 50 werknemers 51 - 100 werknemers > 100 werknemers
Interpretatie: Het aangegeven totaal aantal werknemers op de toekomstige locatie is ruim 1.350. Dit is ongeveer 100 personen meer dan aangegeven op de huidige locatie, en ruim boven het aantal dat ooit werkzaam is geweest op het MEOB-terrein. Dit zou een significante groei van de werkgelegenheid in Oegstgeest betekenen. De meeste werkgelegenheid komt van bedrijven in de productie, kantoor en reparatie. Echter, de ingevulde werknemersdata lijken voor een aantal respondenten inconsistenties te bevatten en dient in de verdere uitwerking nader opgevolgd te worden. respondenten 19 18. Waarom is het Bedrijvenpark MEOB voor u interessant? Antwoord Aantal Percentage Bereikbaarheid 13 % Nieuwbouw 29 % Ligging 37 % Nabijheid klanten, leveranciers 8% Duurzaam bedrijventerrein + ruimtelijke kwaliteit 5% Andere redenen 8% Interpretatie: Het Bedrijvenpark MEOB is voor velen aantrekkelijk door de ligging en het feit dat er nieuwbouw komt. Het bieden van maatwerk is belangrijk. Dit bleek al uit vraag 3 waarin naar voren kwam dat men het belangrijk vindt dat het nieuwe pand goed aansluit bij de bedrijfsactiviteit. Het feit dat nieuwbouw bij vraag 18 zo hoog scoort ligt in het verlengde van vraag 3. 19. Welke specifieke wensen heeft u ten aanzien van uw bedrijfspand? 20. Welke andere zaken wilt u kenbaar maken? Deze vragen zijn open geformuleerd en door 36 respondenten beantwoord. Samenvattend zijn de uiteenlopende opmerkingen in de volgende categorieën in te delen: Meer oppervlakte, ook voor opslag Combinatie bedrijfsunit, kantoor (en andere activiteiten zoals showroom, flexibel inrichten) Representatief Voldoende parkeerruimte/parkeergarage, ook mogelijkheid voor laden en lossen Modern, duurzaam, energiezuinig Zichtbaarheid vanaf openbare weg Verzamelgebouw kantoorruimte Kopen van pand, en eventueel verhuren aan derden
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
21
6
Conclusies 1. Achtendertig bedrijven hebben aangegeven interesse te hebben in een mogelijke vestiging op het Bedrijvenpark MEOB. Negentig procent van de bedrijven met interesse in mogelijke vestiging op het Bedrijvenpark MEOB wil tussen een half jaar en vijf jaar verhuizen. Voortvarendheid in ontwikkeling van het bedrijvenpark is daarom gewenst! 2. Het onderzoek toont aan dat de totale aangegeven behoefte aan perceelomvang groter is dan de netto capaciteit van het MEOB Bedrijvenpark welke direct beschikbaar is (54.000 m2). Bij deze berekening zijn de bedrijven die al bekend zijn bij de gemeente niet meegenomen. De werkelijke behoefte aan bedrijvenlocatie en potentiële interesse in het Bedrijvenpark MEOB ligt daarmee substantieel hoger. 3. Bedrijven uit diverse branches en van verschillende omvang hebben interesse getoond. Dit kan een mooie mix opleveren, wat de kwaliteit aan invulling en duurzaamheid ten goede komt. Flexibiliteit van bedrijfshuisvesting is echter zeer wenselijk. 4. Herontwikkeling zal een positief effect hebben op de werkgelegenheid in Oegstgeest. Volgens eerste berekeningen creëren de nieuwe bedrijven meer arbeidsplaatsen dan er ooit op het MEOB-terrein geweest zijn. 5. Als voornaamste reden om te verhuizen wordt aangegeven dat uitbreiding/groei niet mogelijk is op de huidige locatie en/of dat de huidige locatie niet (meer) passend is. Ontwikkeling op een nieuwe locatie wordt gezien als beste alternatief. 6. De helft van de geïnteresseerde bedrijven komt uit Oegstgeest. Ontwikkeling heeft daarmee zowel een plaatselijk als een regionaal effect. 7. Tweederde van de bedrijven met mogelijke interesse in vestiging op het Bedrijvenpark MEOB zit nu niet op een bedrijfsterrein. Dit betekent in sommige gevallen ook verbetering van de huidige locatie (relatie met passendheid huidige locatie, conclusie 5) 8. Uit de respons blijkt een relatief grote interesse van bedrijven die op zoek zijn naar alleen kantoorruimte (20% van de respondenten). 9. Als vier belangrijkste factoren bij de keuze van een vestigingsplaats worden genoemd: i. Goede bereikbaarheid voor personenauto‟s ii. Het kunnen kopen van bedrijfsruimten iii. Goede bereikbaarheid voor klanten iv. Parkeerfaciliteiten Deze factoren dienen bij de verdere uitwerking en ontwikkeling een centrale plaats te krijgen. 10. De meeste bedrijven met interesse hebben contactgegevens ingevuld. Dit biedt een goede mogelijkheid om snel een meer gedetailleerde inventarisatie te verrichten.
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
22
7. Aanbevelingen
Zorg voor tempo in de ontwikkeling MEOB-terrein, de urgentie is aangetoond.
Bied maatwerk aan de in het Bedrijvenpark MEOB geïnteresseerde bedrijven.
Zorg voor een antwoord op de behoefte aan een verzamelgebouw met kantoorruimtes.
Zorg voor flexibel bouwen. Flexibel bouwen houdt in dat de bedrijfspanden zonder hele grote ingrepen kunnen worden uitgebreid of opnieuw ingedeeld. Houd hiermee rekening zowel in de bouw als in de regelgeving.
Ga op korte termijn met geïnteresseerden in gesprek. Het PVOO en de KvK Den Haag hebben een namenlijst beschikbaar.
Er is behoefte aan het kopen van panden: houd daar rekening mee in de plannen.
Zorg voor een goede verkeersontsluiting op het terrein.
Zorg voor ruim voldoende parkeergelegenheid op het terrein.
Zorg voor goede faciliteiten voor laden en lossen.
Geef bedrijven die alleen geïnteresseerd zijn in kantoorruimte duidelijk aan wat wel en niet mogelijk is op het MEOB-terrein. Indien Bedrijvenpark MEOB geen mogelijkheid biedt, bespreek dan met hen de mogelijkheden elders.
Houd regelmatig overleg met alle betrokken partijen ten behoeve van een breed draagvlak en ter voorkoming van vertraging. De KvK Den Haag en het PVOO zijn hier voor beschikbaar.
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
23
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
24
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
Enquête vragen Begeleidende brief bij de enquête 1 juli 2011 Persbericht 1 juli 2011
Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest KvK Den Haag & PVOO – oktober 2011
25
Bijlage 1 ENQUÊTE Behoefte-inventarisatie Bedrijvenpark MEOB in Oegstgeest s.v.p. deze enquête invullen per vestiging ALGEMEEN 1. Is voor de verdere ontwikkeling van uw bedrijf huisvesting op een nieuwe locatie: noodzakelijk wenselijk misschien een mogelijkheid Nee, niet aan de orde u hoeft deze enquête niet verder in te vullen HUIDIGE SITUATIE 2. In welke gemeente bent u gevestigd? Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Noordwijk Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Overig, namelijk ……………………………………………………………….. 3. Wat is voor u de voornaamste reden om te willen verhuizen? (meerdere antwoorden mogelijk) O Ik wil uitbreiden maar kan dat niet op de huidige locatie O Ik wil een betere bereikbaarheid van mijn bedrijf O Ik zoek meer parkeergelegenheid O Ik zoek een bedrijfspand welke goed aansluit bij mijn bedrijfsactiviteit O Organisatorische overweging O Ik zoek een locatie die positiever voor mijn bedrijf is t.a.v. milieuwetgeving en/of milieuvergunning O Ik zoek een andere locatie voor mijn bedrijf zodat omwonenden geen last ervaren O Redenen niet eerder genoemd, te weten ……………………………………………. 4. Op welke termijn wilt u uitbreiden c.q. op een nieuwe locatie vestigen? O Binnen 6 maanden O Tussen 6 maanden en 2 jaar O Tussen 2 en 5 jaar O Over tenminste 5 jaar 5. Op welke soort locatie bent u nu gevestigd? O bedrijfsterrein O niet- bedrijfsterrein
6. In welk type gebouw bent u nu gevestigd? O bedrijfs/fabriekshal O bedrijfsverzamelgebouw O kantoorpand O winkelpand O aan huis O anders, namelijk ........................................................................................ 7a. Hoeveel m2 heeft u op uw huidige locatie? Vloeroppervlak bedrijfsruimte O < 500 m2 O 500-1500 m2 O 1500-2500 m2 O 2500-5000 m2 O > 5000 m2 7b. Hoeveel m2 heeft u op uw huidige locatie? Totaal vloeroppervlak grond O < 500 m2 O 500-1500 m2 O 1500-2500 m2 O 2500-5000 m2 O > 5000 m2 8. Wat is uw hoofdactiviteit? (maximaal 1 antwoord mogelijk) Landbouw, bosbouw en visserij Winning van delfstoffen Industrie Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en saneringen Bouwnijverheid Groothandel en detailhandel; reparatie van auto‟s Vervoer en opslag Logies-, maaltijd- en drankverstrekking Informatie en communicatie Financiële instellingen Verhuur van en handel in onroerend goed Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen Onderwijs Gezondheidszorg en welzijnszorg Cultuur, sport en recreatie Overige dienstverlening Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik Extraterritoriale organisaties en lichamen 9. Hoeveel werknemers heeft u? (totaal alle vestigingen) …………………………. Werkzame personen fulltime (15 of meer uur per week) …………………………..Werkzame personen parttime (minder dan 15 uur per week)
TOEKOMSTIGE SITUATIE 10. Wat zijn de belangrijkste factoren bij de keuze van de nieuwe vestigingsplaats? (maximaal 5 antwoorden mogelijk) Goede bereikbaarheid voor personenauto‟s Goede bereikbaarheid voor vrachtauto‟s Goede bereikbaarheid voor toeleveranciers/medewerkers Bereikbaarheid voor klanten Bereikbaarheid per openbaar vervoer Parkeerfaciliteiten Locatie op een bedrijfsterrein Locatie in de nabijheid van een station Locatie in de nabijheid van een snelweg Zichtbaarheid vanaf de weg Het kunnen kopen van de grond Het kunnen kopen en/of bouwen op erfpacht grond Het kunnen kopen van de bedrijfsruimte(n) Het kunnen huren van de bedrijfsruimte(n) De hoogte van de huisvestingskosten Het kunnen voldoen aan vereisten van milieuwetgeving Overige factoren, te weten ……………………………………………………. 11. Voor welke activiteiten zoekt u ruimte op een nieuwe vestigingsplaats? (meerdere antwoorden mogelijk) Kantoor Productie Reparatie Assemblage Groothandel Showroom Anders, namelijk…………………………………… 12. Voor ons is het belangrijk te weten in welke milieucategorie uw bedrijf valt. Kunt u aangeven in welke milieucategorie uw bedrijf valt? Ja, namelijk ……………………………………. Nee, onbekend 13. Op welke soort locatie wilt u in de toekomst gevestigd zijn? O Bedrijfsterrein O Anders, namelijk ………………………………………………… 14. In welk type gebouw wilt u in de toekomst gevestigd zijn? O Bedrijfs/fabriekshal O Bedrijfsverzamelgebouw O Kantoorpand O Winkelpand O Aan huis O Anders, namelijk ........................................................................................ 15. Kunt u aangeven of het MEOB Bedrijvenpark in Oegstgeest uw interesse heeft als mogelijke locatie voor uw bedrijf? Ja Nee
16a. Hoeveel m2 heeft u nodig op uw toekomstige locatie (s.v.p. aankruisen wat van toepassing is) Vloeroppervlak bedrijfsruimte toekomstige locatie O < 500 m2 O 500-1500 m2 O 1500-2500 m2 O 2500-5000 m2 O > 5000 m2 16b. Totaal vloeroppervlak grond toekomstige locatie O < 500 m2 O 500-1500 m2 O 1500-2500 m2 O 2500-5000 m2 O > 5000 m2
17. Hoeveel werknemers verwacht u op uw toekomstige locatie …………………………. Werkzame personen fulltime (15 of meer uur per week) …………………………..Werkzame personen parttime (minder dan 15 uur per week)
MEOB BEDRIJVENPARK OEGSTGEEST Onderstaande vragen 18 en 19 hoeft u alleen te beantwoorden indien u bij vraag 15 heeft aangegeven interesse te hebben in een vestiging op het MEOB Bedrijvenpark in Oegstgeest. 18. Waarom is het MEOB Bedrijvenpark voor u interessant? bereikbaarheid nieuwbouw ligging nabijheid klanten, leveranciers duurzaam bedrijventerrein + ruimtelijke kwaliteit anders, namelijk…………………………………. 19. Welke specifieke wensen heeft u ten aanzien van uw bedrijfspand? Waarin verschilt de nieuwe huisvesting van de oude? ……………………………………………………………………. SLOT 20. Indien u andere zaken heeft die u graag kenbaar wilt maken, dan heeft u hieronder de gelegenheid deze te vermelden: ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... ....................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................
Hartelijk dank voor uw medewerking!
Uw gegevens worden anoniem en vertrouwelijk verwerkt. De resultaten van dit onderzoek zullen worden aangeboden aan de gemeente Oegstgeest. ___________________________________________________________________________ Indien wij uw interesse in het MEOB Bedrijvenpark mogen delen met de gemeente Oegstgeest, wilt u dan hieronder uw contactgegevens invullen? Wij zullen dan een lijst maken met potentieel geïnteresseerden. Te zijner tijd kan dan contact met u worden opgenomen.
Contactgegevens BEDRIJF
……………………………………………………………………….
KvK-NUMMER ……………………………………………………………………. CONTACTPERSOON ……………………………………………………………. ADRES..……………………………………………………………………………. TELEFOON..………………………………………………………………………. E-MAIL…….……………………………………………………………………….
Kamer van Koophandel Den Haag Kantoor Leiden Postbus 29718 2502 LS Den Haag www.kvk.nl
Adres ondernemer
kenmerk 11.023
behandeld door AdB
Onderwerp Onderzoek MEOB Bedrijvenpark
datum 1 juli 2011 e-mail
[email protected]
Geachte ondernemer, Op dit moment is het MEOB-terrein in Oegstgeest (zie kaart achterzijde brief) in eigendom van de Rijksoverheid. De gemeente Oegstgeest onderzoekt de mogelijkheden voor verwerving en ontwikkeling van het terrein. Voor een zinvolle invulling van het bedrijvenpark MEOB is het van groot belang om te weten te komen wat de wensen zijn op het gebied van ruimte(gebruik). Om deze wensen te inventariseren willen Kamer van Koophandel en het Platform Voor Ondernemers Oegstgeest (PVOO) aan u als ondernemer een aantal vragen voorleggen. Het beantwoorden van de vragen duurt maximaal 10 minuten. U vindt de vragen bovenaan de internetpagina www.kvk.nl/ruimterijnland via „enquête MEOB Bedrijvenpark‟. Het ingevulde vragenformulier kunt u door op de knop „verzenden‟ te drukken eenvoudig naar de Kamer van Koophandel versturen. Uw antwoorden worden anoniem en vertrouwelijk verwerkt. Wij verzoeken u vriendelijk om de vragen uiterlijk 15 augustus in te vullen. Mocht u over de enquête nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met: Annelies den Breejen, KvK beleidsadviseur,
[email protected], tel. 088 588 8169 Mark Cremers, PVOO-bestuurslid Belangenbehartiging,
[email protected], tel. 0613996286 Bij voorbaat dank voor uw medewerking! Met vriendelijke groet, KAMER VAN KOOPHANDEL DEN HAAG
Platform Voor Ondernemers Oegstgeest
Bastiaan de Roo Directeur Kantoor Leiden
Henk Visser Voorzitter PVOO
Persbericht
Plaats
Datum
Den Haag
1 juli 2011
Van Kamer van Koophandel Den Haag Platform Voor Ondernemers Oegstgeest
Oproep aan ondernemers in regio Oegstgeest: maak ruimtebehoefte kenbaar, vul enquête in De Kamer van Koophandel Den Haag (KvK) en het Platform Voor Ondernemers Oegstgeest (PVOO) inventariseren de ruimtebehoefte van het regionale bedrijfsleven met betrekking tot het MEOBterrein in Oegstgeest. Ondernemers in Oegstgeest en omliggende gemeenten ontvangen een uitnodiging om een enquête in te vullen. Op dit moment is het zogenoemde MEOB-terrein in Oegstgeest nog eigendom van het Rijksvastgoed en ontwikkelingsbedrijf (RVOB). De gemeente Oegstgeest onderzoekt de mogelijkheden voor verwerving en ontwikkeling van het terrein. Bastiaan de Roo, directeur KvK Leiden geeft aan dat het nu belangrijk is om de behoeften van ondernemers in de regio te inventariseren. “Op deze manier kunnen ondernemers de gemeente laten weten wat hun wensen zijn op gebied van huisvesting en dan specifiek voor het MEOB-terrein.” In de enquête staan vragen als: Wat zijn de redenen om uit te kijken naar een nieuwe locatie? Hoeveel ruimte is er nodig en welke factoren zijn verder bepalend voor de nieuwe locatie? Ook wordt gevraagd wat het te ontwikkelen bedrijvenpark interessant maakt voor ondernemers. Mark Cremers, PVOO-bestuurslid belangenbehartiging: “KvK en PVOO brengen de verkregen inzichten in de behoefte aan bedrijfsruimte met betrekking tot het MEOB-terrein onder de aandacht bij de gemeente Oegstgeest. Als belangenbehartigers voor ondernemers hopen we daarmee een bijdrage te leveren aan het besluitvormingsproces rond het bedrijvenpark en de voortgang te bespoedigen. Naar verwachting zullen de uitkomsten van het onderzoek na de zomer aan de gemeente worden aangeboden.” Bedrijven die niet zijn aangeschreven en toch interesse hebben om de enquête in te vullen kunnen deelnemen via de websites van de KvK en het PVOO. www.kvk.nl.ruimterijnland www.pvoo.nl ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Noot voor de redactie, niet voor publicatie: Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: - mevrouw D.Y. Peters, afdeling Marketing & Communicatie, Plv. persvoorlichter van de Kamer van Koophandel Den Haag, telefoon: 088 588 82 67, e-mail:
[email protected] - heer Mark J. Cremers, PVOO bestuurslid Belangenbehartiging, telefoon: 06-1399 6286, email:
[email protected]
CONCEPTBESLUITENLIJST (versie 3.0) Vergadering portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken d.d. 21 september 2011 Aanwezig: gemeente Alphen aan den Rijn: gemeente Hillegom: gemeente Kaag en Braassem: gemeente Katwijk: gemeente Leiden: gemeente Leiderdorp: gemeente Lisse: gemeente Nieuwkoop: gemeente Noordwijk: gemeente Noordwijkerhout: gemeente Oegstgeest:
de heer T. Hoekstra de heer W.J. van Aken de heer D.C.W. Binnendijk de heer R. Strijk de heer H.L. Zilverentant mevrouw T. Veninga de heer L.A.W. de Lange
gemeente Rijnwoude: gemeente Teylingen: gemeente Voorschoten: gemeente Zoeterwoude: Holland Rijnland: Holland Rijnland: Holland Rijnland: Provincie Zuid-Holland: Kamer van Koophandel: Bedrijfsleven Rijnland:
de heer F.V. Ketel de heer L.J.P. v.d. Zon mevrouw I.C.J. Adema - Nieuwenhuizen mevrouw M.H.J.C. Ates - Snijdewind de heer J.B. Uit den Boogaard (voorzitter) mevrouw A.J.M. Baas de heer H. Stapper (secr. / verslag) mevrouw J.W.E. Spies (punt 5) mevrouw L. C. van Klink (punt 5) de heer V. Salman (punt 5)
mevrouw A.J.M. de Ridder
M.k.g. afwezig: de heren A.J.M. van Velzen (Kaag en Braassem), I.G. Mostert (Katwijk), B.H.C. Brekelmans (Lisse) en J.C.F. Knapp (Noordwijkerhout)
GEZAMENLIJKE DEEL MET PORTEFEUILLEHOUDERS SOCIALE AGENDA: Nr. 01
Agendapunt Opening en vaststelling agenda
Voorstel
1 Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 21 september 2011
Advies / afspraak De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom.
02
Presentatie door Alice Standhart en Klaske Sinnema van het RPA Rijn Gouwe over kansen en bedreiging op de regionale arbeidsmarkt en de rol die gemeenten kunnen spelen om hier invloed op uit te oefenen.
Kennis nemen van de presentatie en gelegenheid voor discussie.
Naar aanleiding van de presentatie: ● Gemeenten willen periodiek door het RPA geïnformeerd worden over de stand van zaken op de regionale arbeidsmarkt. ● Gemeenten wordt geadviseerd na te gaan of in de aanbesteding van diensten en werken eisen gesteld kunnen worden over de inzet van werklozen en jongeren die een bbl-opleiding volgen (sociale winst op aanbesteding). Leiden heeft hier ervaring mee. Voor vragen over gemeentelijke maatregelen ten behoeve van jongeren in algemene zin wordt doorverwezen naar het actieplan jeugdwerkloosheid dat door gemeente Leiden voor de regio wordt uitgevoerd. ● De gemeente Leiden wil met de andere gemeenten bespreken hoe de arbeidsmarktagenda’s van RPA en Holland Rijnland op elkaar afgestemd en geoperationaliseerd kunnen worden. Leiden zou daarbij het liefst de taken benoemen die het RPA dient uit te voeren. De gemeente Alphen aan den Rijn wil eerst de doelen benoemen en welke activiteiten nodig zijn om die doelen te bereiken. Pas daarna kan gesproken worden over wie welke taak oppakt. ● De voorzitter constateert dat er (kleine) stappen worden gemaakt in de onderlinge afstemming tussen onderwijs, ondernemers en overheid. Het is de taak van gemeenten om onderwijs en bedrijfsleven betrokken te krijgen bij de maatschappelijke doelstelling rondom de Wet Werken Naar Vermogen.
ECONOMISCHE ZAKEN / REGIONAAL ECONOMISCH OVERLEG: Nr. 03
Agendapunt Besluitenlijst PHO EZ 18 mei 2011
Voorstel Ter vaststelling
2 Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 21 september 2011
Advies / afspraak De besluitenlijsten wordt ongewijzigd vastgesteld.
04
Mededelingen M.1 - Extra PHO EZ / Ruimte op Alle mededelingen, ingekomen Tijdens het bezoek aan het Bio Science Park (zie M.2) zal de voorzitter 12 oktober (bespr. conceptrapport stukken en uitgaande brieven: ter van de Raad van Bestuur van de Universiteit Leiden toelichting geven op kantorenstrategie) kennisneming samenwerking van de universiteiten Leiden, Delft en Rotterdam. M.2 - Bezoek aan het Bio Science Park op 14 oktober N.a.v. de brief van de gemeente Lisse (zie I.4) ligt de heer Van der Zon M.3 - Terugkoppeling gesprek over REO ligt namens de heer Brekelmans toe dat het haalbaarheidsonderzoek voor met gedeputeerde mw. Spies woningbouw inmiddels is uitgevoerd. Hieruit blijkt dat een M.4 - VNG-/ IPO-bijeenkomsten over lichte woningbouwvariant mogelijk is. Op 15 september heeft de Convenant Bedrijventerreinen gemeenteraad ingestemd met deze conclusie. De komende periode zal gewerkt worden aan een uitwerking hiervan. Daarnaast wordt de Ingekomen stukken conclusies afgewacht van de behoefteraming die inmiddels in gang is I.1 - Brief van gemeente Leiden aan DB gezet door Holland Rijnland voor een verdere uitwerking van alternatieve van Holland Rijnland d.d. 7 juni 2011 mogelijkheden zoals verwoord in de brief. inzake de Oostvlietpolder I.2 - Brief van provincie Zuid-Holland d.d. 29 juni 2011 inzake subsidies bedrijventerreinen I.3 - Brief van Leiden Bio Science Park foundation d.d. 6 juli 2011 inzake Valkenburg I.4 - Brief van gemeente Lisse d.d. 14 juli 2011 inzake Dever-Zuid Uitgaande brieven U.1 - Brief van Holland Rijnland aan provincie d.d. 23 juni 2011 met opgave voor het provinciale herstructureringsprogramma U.2 - Brief van Holland Rijnland aan gemeente Leiden d.d. 23 juni 2011 inzake de Oostvlietpolder U.3 - Brief van Leiden Bio Science Park foundation d.d. .. augustus 2011 inzake Valkenburg
3 Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 21 september 2011
05
Kennismaking en gesprek met mevrouw Liesbeth Spies, gedeputeerde provincie Economische zaken
06
Advisering over detailhandelsvestiging op De Baanderij
Elke portefeuillehouder EZ stelt zich kort voor en noemt daarbij één of twee lokale speerpunten. De drie economische speerpunten van de provincie Zuid-Holland zijn volgens mevrouw Spies: 1. Bedrijventerreinen en kantoorlocaties: Doorgaan met de herstructurering van bedrijventerreinen. Er is € 90 miljoen beschikbaar, maar wijze van subsidiering gaat wel veranderen met mogelijk een grotere rol voor het bedrijfsleven. Er is beperkte ruimte voor nieuwe bedrijventerreinen en kantoren (concentratie op HOV-knooppunten). N.a.v. de reacties erkent mevrouw Spies dat hierbij wel enige flexibliteit nodig is. Samenwerken met de regio's, waarbij regionale afspraken in principe worden overgenomen door de provincie. Aandacht voor bereikbaarheid via multimodale knooppunten (weg, OV en water). Provincie werkt niet meer mee aan transformeren van aan water gelegen bedrijventerreinen voor wonen. 2. Aansluiting bij rijksbeleid m.b.t. Topsectoren. 3. Landelijk gebied: Er wordt gekeken naar mogelijkheden voor verbreding economische activiteiten en hergebruik agrarische gebouwen. De topsectoren van Rijk en provincie worden voor een volgend PHO EZ geagendeerd. Het Dagelijks Bestuur van Holland In afwachting van nieuw regionaal beleid niet instemmen met vestiging Rijnland te adviseren inzake de van Piet Kerkhof en Action op De Baanderij. Alleen de gemeenten vestiging van een Piet Kerkhof Rijnwoude en Leiderdorp zijn van mening dat vestiging wel mogelijk en een Action op de Baanderij in moet zijn. De vijf gemeenten in de Bollenstreek stemmen niet in onder Leiderdorp. voorbehoud dat er in het PHO EZ van februari 2012 een notitie over het nieuwe PDV-beleid ligt. De voorzitter zegt zich hiervoor maximaal in te zullen spannen, maar kan geen garanties geven. Nieuwe aanvragen, die in strijd zijn met het vigerende beleid, worden in de tussentijd niet gehonoreerd (hanteren "stand-stillprincipe"). NB. Piet Kerkhof mag zich op basis van een eerder REO-advies wel tijdelijk (max. 5 jaar) vestigen op De Baanderij.
4 Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 21 september 2011
07
Uitvoeringsprogramma bedrijventerreinenstrategie a. Oostvlietpolder b. Drie korte presentaties over succesvol afgeronde herstructureringsprojecten in de regio c. Behoefteraming bedrijventerreinen
a. Het Dagelijks Bestuur te adviseren om deze motie aan te houden totdat de resultaten bekend zijn van het nieuwe onderzoek naar de behoefte aan bedrijventerreinen b. Kennis te nemen van de presentaties c. In te stemmen met de notitie over de behoefteraming bedrijventerreinen
08
Rondvraag en sluiting
5 Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 21 september 2011
a. Oostvlietpolder: Akkoord met voorstel, waarbij wordt opgemekt, dat er met het opstellen van de behoefteraming feitelijk al uitvoering wordt gegeven aan de motie. b. Presentaties: Industriekade (Teylingen) door de heer L. van der Zon Rooseveltstraat (Leiden) door de heer R. Strijk De presentatie over Meer en Duin (Lisse) is vervallen vanwege afwezigheid van de heer Brekelmans c. Behoefteraming: Akkoord met voorstel De heer Van de Zon vindt dat er teveel presentaties zijn en te weinig tijd voor echte discussie. De voorzitter neemt hier kennis van. De heer Strijk wil in een volgend PHO EZ bespreken wat de consequenties voor Holland Rijnland kunnen zijn van de fusie tussen de universiteiten van Leiden, Delft en Rotterdam.
GEZAMENLIJKE DEEL MET PORTEFEUILLEHOUDERS RUIMTE: Nr. 10
Agendapunt Presentatie over de Greenport OntwikkelingsMaatschappij (GOM) Duin- en Bollenstreek door Onno Zwart, directeur van de GOM.
Voorstel Kennis te nemen van de presentatie en hierover een discussie te voeren
Advies / afspraak Conform voorstel
Volgende vergaderingen: ● 12 oktober: 10.00 - 12.00 uur, gemeentehuis Leiderdorp (extra gezamenlijk PHO EZ en Ruimte over de kantorenstrategie) ● 9 november: 12.00 - 15.00 uur, gemeentehuis Alphen aan den Rijn (reguliere vergadering)
Actiepuntenlijst portefeuillehoudersoverleg economische zaken
nr.
PHO EZ
Onderwerp
Gereed
Wie?
1 2
21-09-2011 21-09-2011
Notitie met nieuw detailhandelsbeleid voor de regio opstellen Topsectoren en gevolgen fusie van universiteiten agenderen in PHO EZ
PHO EZ 15-02-2012 PHO EZ 9-11-2011
Holland Rijnland Holland Rijnland
6 Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 21 september 2011
CONCEPTBESLUITENLIJST (versie 2.0) Vergadering gecombineerd portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken en Ruimte d.d. 12 oktober 2011 Aanwezig: gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente
Alphen aan den Rijn: Hillegom: Kaag en Braassem: Katwijk: Leiden: Leiderdorp: Lisse: Nieuwkoop: Noordwijk: Noordwijkerhout:
de de de de de de de
heer heer heer heer heer heer heer
T. Hoekstra W.J. van Aken A.J.M. van Velzen I.G. Mostert R. Strijk H.L. Zilverentant B.H.C. Brekelmans
de heer L.A.W. de Lange
gemeente Oegstgeest: gemeente Oegstgeest: gemeente Rijnwoude: gemeente Teylingen: gemeente Voorschoten: gemeente Zoeterwoude: Holland Rijnland: Holland Rijnland: Provincie Zuid-Holland:
mevrouw A.J.M. de Ridder mevrouw W.E. Tönjann-Levert de heer F.V. Ketel de heer J.H. Stuurman mevrouw I.C.J. Adema - Nieuwenhuizen mevrouw M.H.J.C. Ates - Snijdewind de heer J.B. Uit den Boogaard (voorzitter) de heer H. Stapper (secr. / verslag)
(M.k.g.) afwezig: Mevrouw T. Veninga (Nieuwkoop) en de heren J. Wienen (Holland Rijnland), J.G.M. van Griensven (Hillegom), A.G.M. Kea (Kaag en Braassem), D.C.W. Binnendijk (Katwijk), W. van Duijn (Katwijk), P.T. van Woensel (Leiden), C.J.M.W Wassenaar (Leiderdorp), A.A.M. van Zelst (Lisse), L.J. van Ast (Noordwijk), M.W. Vroom (Noordwijk), J.C.F. Knapp (Noordwijkerhout), H.R. Haarman (Rijnwoude), L. van der Zon (Teylingen), C.P. van Velzen (Teylingen) en F.F. Blommers (Voorschoten).
Nr. 01 02a
Agendapunt Opening en vaststelling agenda
Voorstel
Presentatie door Stephan Weijers van Bureau Stedelijke Planning
Kennis genomen van de presentatie (zie bijlage)
1 Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 12 oktober 2011
Advies / afspraak De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. Van verschillende leden is bericht van verhindering ontvangen. Conform voorstel
02b
Bespreking conceptrapport - 4 stellingen - 10 afspraken
1. Het Dagelijkse Bestuur te adviseren in te stemmen met het conceptrapport Regionale kantorenstrategie 2020 Holland Rijnland met inachtneming van de opmerkingen van de geconsulteerde marktpartijen en opmerkingen in de gevoerde discussie in dit PHO 2. Een bestuurlijke werkgroep te vormen, die met ondersteuning van de ambtelijke projectgroep, de afspraken in de strategie nader uitwerkt, concretiseert en bewaakt.
Stelling 1: Kantorenquotum is een noodzakelijk instrument Meerderheid wijst het instellen van een kantorenquotum om het aanbod te verminderen af. Meest gebruikte argument is dat de markt haar werk moet doen. d.w.z. zelf kunnen bepalen hoeveel kantoren waar nodig zijn (dynamiek faciliteren). "We gaan er niet over, dus maken we er ook geen afspraken over". Door anderen wordt er op gewezen, de markt imperfect is en in het verleden haar werk ook niet goed heeft gedaan. Dit heeft o.a. tot hoge leegstand geleid. Daarnaast wordt in het rapport een visionaire visie op het toekomstige gebruik van kantoren gemist en ook het doel waarvoor de strategie wordt opgemaakt, nl. het bevorderen van de regionale economie. Gevreesd wordt dat een quotum averechts en prijsopdrijvend zal werken. Ook wordt betwijfeld of een kantorenquotum een geschikt instrument en dat ook volstaan kan worden met het inzetten andere instrumenten zoals bestemmingsplan, SER-ladder en hoge voorverhuureis om marktimperfecties te corrigeren en perverse marktprikkels tegen te gaan. Alternatief voor quotum: bestuurlijke insteek kiezen? Stelling 2: Groei van kantoren mag vooral op themalocaties en stationsgebieden, planvoorraad W4 moet worden teruggebracht en geen nieuwe regionale kantoren op andere locaties. De stelling wordt in het algemeen onderschreven, m.u.v. laatste zin. Er wordt op gewezen, dat locaties langs A4 ook goede kantoorlocaties zijn vanwege goede bereikbaarheid per auto. Bovendien is omzetten van kantoren op deze plek in een andere functie eenvoudig en kostbaar. In dit opzicht is een transformatiefonds nodig om planschade uit te kunnen betalen. Verder wordt opgemerkt dat Katwijk in de toekomst ook kantoren nodig heeft en hiervoor op Valkenburg een goede plek kan bieden (wordt toegevoegd). Ook Flower Sciencepark in Lisse wordt toegevoegd als kansrijke locatie. Stelling 3: Gemeenten moeten voorverhuureis van minimaal 85% hanteren en SER-ladder toepassen. Het PHO onderschrijft in meerderheid een hoge voorverhuureis om leegstand te voorkomen, maar wil wel nader onderzoek naar welk percentage het beste is. Idem. of het werkt (waterdicht te maken, best practices?) en wat de consequenties kunnen zijn. Andere opties om nader te onderzoeken: differentiëren naar type locatie of alleen hanteren voor minder goede locaties?
Stelling 4: Verkantorisering van bedrijventerreinen moet worden tegen gegaan door te kiezen voor residuele grondprijsberekening.
2 Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 12 oktober 2011
Het PHO EZ / Ruimte onderschrijft dit principe voor zover het gaat om solitaire kantoren. Wel wordt opgemerkt dat ● verkantorisering van bedrijventerreinen een trend is die niet te keren is, ● van bovenaf uitsluiten van kantoren op sommige terreinen tot planschade kan leiden en ● in combinatie met een korte afschrijvingstermijn tot lagere grondprijzen leidt en dus averechts werkt. Tien bindende afspraken: Akkoord met de afspraken met inbegrip van de uitkomst van de hiervoor gevoerde discussie en de volgende aandachtspunten: ● Afspraak 4: toetsing door PHO moet goed worden geregeld en mag niet leiden tot vertraging van kansrijke plannen. ● Afspraak 8: vergaderfrequentie van tenminste 6 keer per jaar schrappen
02c
Aanpak gemeente Leiden
02d
Formuleren conclusies en advies
Overige opmerkingen / aandachtspunten: ● Goede definities van lokale en regionale vraag, stationslocaties, e.d. worden gemist. ● Effecten (kansen, bedreigingen) van maatregelen in Holland Rijnland op andere regio's vice versa in beeld brengen. ● Link leggen naar Provinciale Structuurvisie en afstemmen met provincie ● Afstemmen met omliggende regio's ● Financiële paragraaf toevoegen (kosten van alle afspraken) Korte toelichting door de heer R. Strijk op het aanpakken van leegstaande kantoren op drie locaties in Leiden. De gemeente Leiden wil deze kennis graag delen met andere gemeenten.
● Hoewel nu en noodzaak niet ter discussie staan wordt het DB gedaviseerd niet in te stemmen net de huidige concep-kantorenstrategie.
● Uitkomsten van de bespreking worden verwerkt in nieuw conceptrapport dat opnieuw zal worden voorgelegd aan het PHO EZ/ Ruimte.
● Voor de begeleiding hiervan wordt een bestuurlijke werkgroep ingesteld,
03
Rondvraag en sluiting
3 Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 12 oktober 2011
bestaande uit de wethouders EZ van Leiden, Alphen aan den Rijn en een nader te noemen wethouder uit Leiderdorp of Zoeterwoude en uit Katwijk/ Bollenstreek. ● Voor het DB en het volgende PHO zullen de consequenties qua tijd (aanpassen planning) en geld (extra budget) in beeld worden gebracht. De heer Zilverentant wijst erop dat dit de laatste vergadering van het PHO in deze zaal was. In januari verhuist de gemeente naar een nieuw gebouw. De heer Stapper deelt de nieuwe Kantorenmonitor uit.
4 Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 12 oktober 2011
Informatienota PHO Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
PHO Economische zaken 9 november 2011 12.00 – 14.30 uur Stadhuis Alphen aan den Rijn 5
Onderwerp: Topsectorenaanpak en de Economische Strategie Zuidvleugel
Inleiding: Nederland heeft mondiaal gezien een sterke positie in een aantal economische sectoren. Deze positie is niet vanzelfsprekend. Het verzilveren en internationaal uitbouwen van deze uitgangspositie vereist dat Nederlandse bedrijven voortdurend blijven innoveren. Zowel het rijk met de Topsectorenaanpak - als de provincie - met de Economische Strategie Zuidvleugel (ESZ)kiezen ervoor bestaande sterke clusters te stimuleren. Deze informatienota geeft inzicht in de rol van Holland Rijnland in de Topsectorenaapak en de ESZ, en geeft aanknopingspunten om deze rol te versterken. Conclusie Holland Rijnland heeft met de sectoren Life Science en Greenports en met de specifieke niche sector rond het Space Business Park Noordwijk een prima uitgangspositie om een sterkere rol in de ESZ en de Topsectorenaanpak te spelen. Vooral in de ESZ kan deze rol worden verstrekt. Voor het verkrijgen van een sterkere rol zijn twee aspecten van belang:
1. Samenwerking vanuit de drie ‘O’s op de onderwerpen: aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt, campussen en incubators, stimuleren innovatieprojecten en versterken netwerkvorming tussen de drie ‘O’. 2. Promotie & Acquisitie speerpunten en kennisclusters: Zichtbaar maken wat er gedaan wordt aan de economische structuur versterking, profileren als innovatie regio en gebruik maken van lobbynetwerken. Inzet op de samenwerking van de drie ‘O’s Voor zowel de Topsectoraanpak als de ESZ geldt dat er minder gestuurd wordt met regels en subsidies, maar dat daarentegen ondernemers de ruimte wordt gegeven te ondernemen, te investeren, te innoveren en te exporteren. Want niet de overheid maar ondernemers benutten economische kansen. De overheid wordt gezien als verbinder van de drie O’s (Ondernemers en Onderwijs/kennisinstellingen en Overheid). De samenwerking tussen de drie ‘O’s wordt ook wel de ‘Triple Helix’ of ‘Gouden Driehoek’ genoemd. Een regionaal voorbeeld van zo’n samenwerking is de ‘Leiden BIO Science Park foundation’. De betalende aandeelhouders van deze stichting zijn: ● gemeente Leiden ● Universiteit Leiden ● het LUMC ● bedrijven in het Bio Science Park (VOBSP) Deze stichting heeft en actieprogramma met 6 lijnen: ● marketing en Acquisitie ● arbeidsmarkt en onderwijs ● kennis, startende bedrijven
1
● internationale allianties ● planning, infrastructuur en faciliteiten op het Bio Science Park ● lange termijn, economische en clusterontwikkeling strategie Topsectorenaanpak Het ministerie van EL&I (Economie, Landbouw & Innovatie) heeft zogenaamde topteams aangesteld om met adviezen te komen hoe de topsectoren te versterken. Het topteam bestaat uit een boegbeeld voor de sector en een vertegenwoordiging van de drie O’s namelijk: een vertegenwoordiger uit de wetenschap, een topambtenaar en een innovatieve ondernemer uit het MKB. Dit voorjaar hebben deze topteams hun adviezen uitgebracht. Deze adviezen zijn gericht op de volle breedte van het overheidsbeleid. Hoofdthema’s in de verschillende adviezen zijn: ● onderzoek en innovatie: versnippering onderzoek, private R&D, publiek- private samenwerking; ● onderwijs-arbeidsmarkt: kwaliteit onderwijs, tekort aan vakkrachten; ● ondernemerschap: financiering innovatie en groei van ondernemers; ● internationale marktbewerking: strategische inzet missies, acquisitie, ontwikkelingslanden als markt; ● Bereikbaarheid, woonmilieus en werkmilieus. Decentrale overheden kunnen de volgende rollen oppakken ● kennis en innovatie: innovatiegericht inkopen, campusvorming, regionale drie ‘O’ netwerkvorming, MKB innovatiefondsen; ● ondernemerschap: samenwerkingsverbanden om ondernemerschap te stimuleren zoals regionale ontwikkelingsmaatschappijen, experimenteren met nieuwe wet- en regelgeving, voldoende ruimte voor bedrijven, mobiliteit en bereikbaarheid; ● onderwijs en arbeidsmarkt: regionaal organiseren aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt en het versterken van het middelbaar en lager technisch onderwijs; ● internationalisering: Afstemming missies en acquisitie, expat faciliteiten, en grensoverschrijdende samenwerking. Begin september heeft het kabinet gereageerd op deze adviezen en gevraagd of de topteams een vertaling willen maken naar concrete maatregelen. Belangrijk onderdeel bij de uitvoering van de Topsectorenaanpak wordt het innovatiecontract. Dit contract is bedoeld om inhoudelijke en financiële afspraken tussen bedrijven, wetenschappers en de overheid vast te leggen. Op die manier zorgt de sector ervoor dat de actiepunten daadwerkelijk worden uitgevoerd. De aanpak per sector is een nieuwe vorm van publiek-private samenwerking. Het beleid is mede gebaseerd op de ervaringen van het voormalig ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in het agrofoodcomplex. Hier werkten de overheid, kennisinstellingen en bedrijven aan een gezamenlijke visie. Er werden meerjarige afspraken gemaakt, de partners beloofden om gezamenlijk te investeren en het onderwijs werd afgestemd op de wensen van bedrijven. Een bekend deelproject hiervan is het Improvement centre in Bleiswijk. In dit centrum ontwikkelen wetenschappers van de Wageningen Universiteit en Research Centre nieuwe producten en technologieën voor teeltprocessen in de glastuinbouw. Ook testen zij of de innovaties in de praktijk rendabel zijn. Ondernemers lopen zo minder risico op schade. Het onderzoek wordt gedeeltelijk betaald door het bedrijfsleven door een bijdrage via de productschappen. Wat nog niet duidelijk is hoe de gevraagde ruimtelijke maatregelen door de overheid worden doorgevoerd. Naast EL&I legt het ministerie van I&M (Infrastructuur en Milieu) in haar Structuurvisie Infrastructuur en Milieu ook de nadruk op de economie. In deze visie zijn Mainports, Brainports en Greenports leidend voor de vraag in welke gebieden er vanuit het rijk geïnvesteerd wordt in ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur. Binnen het rijk is men nog aan het zoeken naar een goede verbinding tussen deze twee benaderingen. Economische Strategie Zuidvleugel (ESZ) De provincie Zuid-Holland heeft toegezegd in totaal € 40 miljoen bij te dragen aan de Topsectorenaanpak. Een aanzienlijk deel hiervan zal besteed worden aan de Uitvoeringsagenda
2
ESZ. Deze uitvoeringsagenda is in concept gereed (zie bijlage 1: (concept) Uitvoeringsagenda Economische Strategie Zuidvleugel). De uitvoeringsagenda zet in op 6 lijnen programmalijnen. Dit zijn: ● fysiek: bereikbaarheid, ruimte voor bedrijven, campussen, incubators, labruimte; ● onderwijs/arbeidsmarkt: opvangen tekorten door vergrijzing, aansluiting opleidingen op bedrijfsleven; ● kennisvalorisatie: meerjarige innovatieprogramma’s van kennisinstellingen en bedrijven, financiering innovatieprojecten; ● promotie & acquisitie: positionering en afstemming promotie & acquisitie van verschillende organisaties; ● regelgeving: experimenteren met nieuwe regelgeving en vereenvoudigen regelgeving; ● uitvoering/organisatie; investeren in samenwerkingsverbanden tussen de drie ‘O’s. Voor elke speerpuntsector is er een vertaling gemaakt naar programmalijnen en concrete projecten. De Zuidvleugel wil een aantal van deze projecten kiezen en het voortouw nemen om deze projecten te vertalen naar innovatiecontracten die bij de topteams van de Topsectorenaanpak onder de aandacht worden gebracht. Focus op topsectoren/ speerpuntsectoren Zowel het rijk als de Zuidvleugel zet in op een beperkt aantal topsectoren of speerpuntsectoren. Ook Holland Rijnland kiest in haar ontwerp 1ste partiële herziening Regionale Structuurvisie Holland Rijnland voor economische speerpunten. Tabel 1: Topsectoren/ speerpuntsectoren Topsectorenaanpak Economische Regionale Structuurvisie 2020 Agenda Zuidvleugel Holland Rijnland (ontwerp 1e partiële herziening) Speerpunten regionale economie: ● AgroFood ● Chemie ● Greenports ● Tuinbouw en ● Energie uitgangsmaterialen ● Life Sciences ● Biobased ● High Tech ● Clean Tech Kennisclusters*: ● Energie ● Life Sciences ● Bio Science Park ● Logistiek Greenports ● ● Space Businesspark in ● Creatieve Industrie ● Delta Maritiem Noordwijk ● Life Sciences ● Transport & Flower Knowledge Center ● ● Chemie en Water Logistiek in Roelofarendseveen ● Hoofdkantoren ● ICT & Telecom ● Veiligheid ● Pensioenen en Verzekeringen & int. Kantoren * Het Flower Science Centre in Lisse is (nog) niet opgenomen in de structuurvisie. Bij het vaststellen van de structuurvisie was er nog geen sprake van het Flower Science Centre. Bij de 1e partiële herziening zijn enkel de onderwerpen uit de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude toegevoegd.
De economische speerpunten van Holland Rijnland, Greenports en Life Sciences passen bij de keuzes die de Topsectorenaanpak en de ESZ maken voor een beperkt aantal te ondersteunen sectoren. De Greenports en Life Sciences zijn ook de sectoren waarvan erkend wordt dat de bedrijven en kennisinstellingen in Holland Rijnland op Zuidvleugel, landelijk en internationaal een sterke positie innemen. Hoewel ook de andere sectoren in gemiddelde of mindere mate aanwezig zijn in Holland Rijnland hebben deze te weinig omvang om gebruik te maken van de beperkte ondersteuningsmogelijkheden die de Topsectorenaanpak en de ESZ biedt. Uitzondering hierop kunnen zijn projecten met een sterke cross sectorale relatie met een speerpuntsector. Zo liggen er veel cross sectorale relaties tussen de sector logistiek & mobiliteit en de sector Greenports, en liggen er veel relaties tussen de ICT en Life Sciences. Een andere uitzondering is het Space
3
Business Park. Ruimtevaarttechnologie is een niche markt die een onderdeel is van de subgroep Aerospace in de topsector High Tech. De rol van Holland Rijnland in de Topsectorenaanpak en in de ESZ Life Sciences, Greenports en het Space Business Park Noordwijk weten met wisselend succes de ESZ en de Topsectorenaanpak te beïnvloeden. Life Sciences Henri Lenferink is bestuurlijk trekker van deze sector in de Zuidvleugel. Leiden werkt samen met Delft en Rotterdam aan een gezamenlijk programma genaamd Medical Delta om de sector Life Sciences te stimuleren. Belangrijk voor de promotie en lobby is de bestuurlijke samenwerking onder de naam Tri Delta. Dit is een samenwerking tussen de wethouders van de universiteitssteden Leiden, Delft en Rotterdam samen met de besturen van onderwijs, kennisinstellingen en bedrijven in deze steden. Door deze samenwerking hebben de steden gezamenlijk meer slagkracht om de drie speerpunten van Tri Delta: Medical Delta, Cleantech Delta en Architectuur & Design nationaal en internationaal op de kaart te zetten. In de Topsectorenaanpak wordt het cluster Life Science in de regio Leiden, Delft en Rotterdam erkend. Oud rector magnificus van de Universiteit Leiden Douwe Breimer maakte onderdeel uit van het topteam Life Sciences Greenports De Greenports Duin- en Bollenstreek en Boskoop e.o. worden in de Uitvoeringsagenda Economische Strategie Zuidvleugel genoemd en sluiten aan bij de topsector ‘Tuinbouw en uitgangsmaterialen’. De Greenport rond Aalsmeer, die ook gedeeltelijk in Holland Rijnland ligt, maakt wel onderdeel uit van de Topsectorenaanpak maar is geen onderdeel van de ESZ. De burgemeester van de gemeente Lansingerland, Ewald van Vliet, is bestuurlijk trekker van de sector Greenports in de Uitvoeringsagenda ESZ. De nadruk in de ESZ ligt op het Oost- en Westland. De vijf landelijke Greenports zijn verenigd in GreenPort Holland. Greenport Holland is georganiseerd via twee kolommen: het bedrijfsleven en de overheid. Burgemeester Sjaak van der Tak van de Gemeente Westland is voorzitter van de Greenport overheden. Namens de Greenport Duin- en Bollenstreek en Greenport regio Boskoop eo. zit Jos Wienen in dit bestuur. Het Greenport overheden overleg werkt nauw samen met het Greenport bedrijfsleven overleg. De voorzitter van het Greenport bedrijfsleven overleg is Loek Hermans, hij is tevens voorzitter van het Topteam Tuinbouw en uitgangsmaterialen. Space Business Park Noordwijk Ruimtevaarttechnologie is landelijk gezien een niche markt die een onderdeel is van de subgroep Aerospace in de topsector High Tech. De Samenwerking vindt plaats rondom NLR en TNO Space, het ESA onderzoekscentrum ESTEC (in Noordwijk) en een aantal projecten bij de NWO instituten ASTRON en SRON. In de Uitvoeringsagenda Economische Strategie Zuidvleugel heeft het Space Business Park Noordwijk geen plek gekregen. Met ESA/Estec (2600 arbpl), het Space Business Park (600 arbpl) en Dutch Space (200 arbpl) en het onderdeel astronomie van Universiteit Leiden, en toeleverende bedrijven zoals West End en Leidse Instrumentmakerschool is er sprake van een in potentie stevig en samenhangend cluster dat ook kan profiteren van de nabijheid van Delft.
Bijlagen: Bijlage 1. (concept) Uitvoeringsagenda Economische Strategie Zuidvleugel Bijlage 2. Naar de top ‘het bedrijvenbeleid in actie’
4
> Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag Team Topsectoren
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA ’s-GRAVENHAGE
Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 20 2594 AV Den Haag Postadres Postbus 20101 2500 EC Den Haag Factuuradres Postbus 16180 2500 BD Den Haag Overheidsidentificatienr 00000001003214369000
Datum
13 september 2011
Betreft
Naar de top: het bedrijvenbeleid in actie(s)
T 070 379 8911 (algemeen) www.rijksoverheid.nl/eleni
Ons kenmerk A/TOP / 11134377
Geachte voorzitter,
Bijlage(n) 1
Hierbij bieden wij u, mede namens de betrokken bewindslieden, de kabinetsreactie op de adviezen van de tien topsectoren aan: “Naar de Top, het bedrijvenbeleid in actie(s)”. Hierin staat het bedrijvenbeleid met daarin in het bijzonder aandacht voor de topsectoren. Dankzij de goede samenwerking met alle betrokkenen is de kabinetsreactie tot stand gekomen. Op 4 februari jl. heeft het kabinet de hoofdlijnen van het bedrijvenbeleid aan de Kamer bekend gemaakt. Vervolgens zijn op 17 juni jl. de tien adviezen van de topteams aan de Kamer aangeboden. Toen is een eerste reactie gegeven en zijn de eerste maatregelen aangekondigd. In deze kabinetsreactie formuleren wij het bedrijvenbeleid en geven wij een integrale reactie op de adviezen van de topsectoren. Als bijlagen treft u aan de Visie op de Noordvleugel, de kabinetsreactie Brainport 2020, een overzicht bijdragen decentrale overheden, Financiering voor ondernemers en de kabinetsreactie op het SER-advies over biobased economy. Met deze bijlagen wil het kabinet de integraliteit van het kabinetsbeleid laten zien en hoe vanuit een goede samenwerking van bedrijven, kennisinstellingen en Rijk met decentrale overheden innovaties kunnen worden gestimuleerd en bedrijvigheid kan worden gegenereerd.
(w.g.) drs. M.J.M. Verhagen Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
(w.g.) mr. drs. Weekers Staatsecretaris van Financiën
(w.g.) drs. H. Zijlstra Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Pagina 1 van 1
NAAR DE TOP Het bedrijvenbeleid in actie(s)
NAAR DE TOP Het bedrijvenbeleid in actie(s)
Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding: het bedrijvenbeleid 2. In actie voor ondernemers en topsectoren 2.1 Nederland innovatieland 2.2 Ruim baan voor ondernemers 2.3 Talent voor het bedrijfsleven 2.4 Groene groei 2.5 Internationaal profiel 3. Acties per topsector - Chemie - Creatieve Industrie - Energie - High Tech Systemen en Materialen - Life Sciences & Health - Agro&Food - Logistiek - Tuinbouw en Uitgangsmaterialen - Water - Hoofdkantoren 4. Verder aan de slag 4.1 Veld blijft aan het stuur 4.2 Bijdrage van decentrale overheden 4.3 Monitoring en effectmeting 4.4 Financiën Bijlagen i. Visie op de Noordvleugel ii. Kabinetsreactie Brainport 2020 iii. Overzicht bijdragen decentrale overheden iv. Financiering voor ondernemers v. Kabinetsreactie op SER-advies over biobased economy
2
Samenvatting Nederland is een welvarend land. Welvaart die we voor een groot deel te danken hebben aan onze ondernemerszin, handelsgeest en ons vermogen om te innoveren. Deze voorspoed is niet vanzelfsprekend. Maatschappelijke en (financieel-)economische uitdagingen op nationaal en internationaal niveau vragen beleid dat onze vernieuwingskracht en ondernemerszin ruim baan geeft. Daarom heeft het kabinet in februari van dit jaar een nieuw bedrijvenbeleid ingezet. Uitgangspunt is dat de overheid niet stuurt met regels en subsidies, maar Nederlandse bedrijven de ruimte krijgen om te ondernemen, te investeren, te innoveren en te exporteren. Want niet de overheid maar ondernemers benutten economische kansen en creëren daarmee economische groei, werkgelegenheid en welvaart. Het nieuwe beleid betekent (i) minder subsidies in ruil voor lagere belastingen, (ii) minder en eenvoudiger regels, (iii) ruimere toegang tot bedrijfsfinanciering, (iv) betere benutting van de kennisinfrastructuur door het bedrijfsleven, en (v) betere aansluiting van fiscaliteit, onderwijs en diplomatie op de behoefte van het bedrijfsleven. Het kabinet heeft ondernemers en onderzoekers uit negen topsectoren1 van de Nederlandse economie gevraagd om concrete voorstellen te doen die de Nederlandse concurrentiekracht versterken. Het kabinet is enthousiast over de ideeën en voorstellen. Deze brief is een antwoord op de voorstellen van de topteams en tegelijkertijd een aanbod en uitnodiging aan de topsectoren om - samen met het kabinet - de ingezette koers naar de top krachtig en met ambitie voort te zetten. En die ambitie is: 1) Nederland in de top 5 van kenniseconomieën in de wereld (in 2020); 2) Stijging van de Nederlandse R&D-inspanningen naar 2,5% van het BBP (in 2020); 3) Topconsortia voor Kennis en Innovatie waarin publieke en private partijen participeren voor meer dan € 500 miljoen waarvan tenminste 40% gefinancierd door het bedrijfsleven (in 2015). Maatschappelijke uitdagingen zijn een motor voor groei… Maatschappelijke uitdagingen - vergrijzing, voedselzekerheid, grondstoffenschaarste2, verlies aan biodiversiteit en klimaatverandering - worden vaak gezien als bedreigingen voor economische groei. Het omgekeerde is vaak het geval. Immers, de maatschappelijke uitdagingen van vandaag zijn de groeimarkten van morgen3. Vergrijzing schept vraag naar meer en betere gezondheidszorg. Voedselzekerheid vraagt nieuwe en duurzame productiemethodes. En ook de overgang naar een biobased economy biedt tal van kansen voor innovatie en groei. Nederland heeft een uitstekende internationale uitgangspositie op gebieden als life sciences, agrofood, chemie en water waarmee kan worden geprofiteerd van deze groeimarkten. …vragen om een excellente kennisinfrastructuur… Het verzilveren en internationaal uitbouwen van deze uitstekende uitgangspositie vereist dat Nederlandse bedrijven voortdurend blijven innoveren. De Nederlandse kennisbasis is van wereldklasse. Het kabinet verbindt bedrijven en kennisinstellingen om de kansen te benutten die de economische en maatschappelijke opgaven creëren4. Het bedrijfsleven heeft de ambitie om zijn uitgaven aan kennis en innovatie substantieel te verhogen; en kennisinstellingen om onderzoek beter te laten aansluiten op de topsectoren. …sterke regionale clusters… Sterke regionale clusters leveren een grote bijdrage aan de welvaart van Nederland en oefenen een sterke aantrekkingskracht uit op buitenlandse bedrijven om zich in Nederland te vestigen. Rijk en regio kunnen het effect van de topsectorenaanpak vergroten door hun krachten te bundelen.
1 2 3 4
Naast de negen topsectoren is ook een topteam ingesteld voor het doorsnijdende gebied hoofdkantoren. Zie bijvoorbeeld de Grondstoffennotitie van het kabinet van 15 juli 2011. OECD, Green Growth Strategy, mei 2011. Planbureau voor de Leefomgeving, De Energieke Samenleving, juni 2011.
3
Decentrale overheden kunnen beter dan het Rijk beoordelen wat regionale clusters nodig hebben voor een concurrerend bedrijfsleven. Blijvende betrokkenheid van decentrale overheden bij de topsectoren is daarom noodzakelijk om het bedrijfsleven maximaal te faciliteren. Het kabinet is blij met de bijdrage die regio’s leveren aan het nieuwe bedrijvenbeleid. Gelderland (€ 100 miljoen), Limburg (€ 55 miljoen), Overijssel (€ 250 miljoen) en Zuid-Holland (€ 40 miljoen) stellen extra middelen beschikbaar voor de topsectoren. Ook de beleidsagenda’s van Zuid-Oost Nederland (Brainport 2020) en de Noordvleugel van de Randstad zorgen voor verdere versterking van het concurrentievermogen. …aansluiting bij de Europese agenda… Nederland haalt zijn welvaart voor het overgrote deel uit het buitenland. De EU is en blijft hierbij een zeer belangrijke afzetmarkt. Dat betekent dat onze topsectoren juist ook binnen de EU over uitstekende randvoorwaarden moeten kunnen beschikken. Het gaat hierbij om het wegnemen van onnodige belemmeringen in de interne markt (bijvoorbeeld bij aanbestedingsregels of octrooien), slimme regelgeving en het terugdringen van overtollige lasten. Belangrijke randvoorwaarden zijn verder een gelijk speelveld voor bedrijven binnen en buiten de EU en een goede toegang tot financiering. Ook moeten we onze topsectoren verbinden met internationale kennis en innovatieclusters. Inhoudelijke aansluiting bij de Europese programma’s voor onderzoek en innovatie, zoals het 7e Kaderprogramma en de opvolger hiervan “Horizon 2020” is noodzakelijk. Nederland doet goed mee in de huidige Europese programma’s (€ 900 miljoen voor topsector gerelateerd onderzoek in 2007-2010), maar de bedrijfsdeelname moet verder omhoog. Het kabinet zet zich ervoor in dat in Horizon 2020 extra geïnvesteerd wordt in instrumenten om private investeringen in R&D te bevorderen en zet eveneens in op vereenvoudiging en stroomlijning van de instrumenten. …en een overheid die levert De topsectoren hebben op verzoek van het kabinet een groot aantal maatregelen voorgesteld die de concurrentiekracht en de kennisinfrastructuur versterken, en die het bedrijfsleven en de kennisinstellingen gezamenlijk zullen uitvoeren. Zij blijven richting geven aan de uitbouw van het bedrijvenbeleid. Onder leiding van een boegbeeld vormt elke topsector een topteam 2.0 om met de uitvoering van de agenda aan de slag te gaan. De topsectoren hebben op 17 juni jl. aangegeven dat er op een groot aantal terreinen een andere aanpak van de overheid nodig is. Het kabinet kondigde direct daarop al enkele maatregelen aan en neemt nu een groot deel van de voorstellen van de topteams over: Van kennis naar kunde naar kassa • Het kabinet introduceert per 1 januari 2012 een fiscale aftrek voor investeringen in R&D (RDA). Deze aftrek heeft een budget van € 250 miljoen in 2012 dat zal oplopen naar € 500 miljoen in 2015. • Het kabinet verschuift stapsgewijs onderzoeksbudgetten richting topsectoren, rekening houdend met de private bijdrage. Onder leiding van de boegbeelden sluiten bedrijven, kennisinstellingen en overheid vóór 31 december a.s. innovatiecontracten af per topsector. Naast het bedrijfsleven participeren NWO, KNAW en de toegepaste kennisinstituten in 2015 voor tenminste € 600 miljoen. Overheid en kennisinstellingen staan klaar om de ambities van de topsectoren te faciliteren; het komt nu aan op concrete investeringen van bedrijven. • Initiatieven voor publiek-private samenwerking worden zoveel mogelijk gebundeld in Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s). Het kabinet komt in 2013 met een aanvullend fiscaal innovatiepakket van € 100 miljoen. Ongeveer de helft daarvan wordt ingezet voor een fiscale aftrek om de bijdrage van bedrijven aan deze TKI’s te stimuleren (RDA+, indicatieve aftrek 25%). Het resterende budget wordt deels ingezet voor bevordering van de mobiliteit van kenniswerkers (kenniswerkersregeling) en deels voor een mogelijke ophoging van de WBSO. Ook continueert het kabinet in 2012 eenmalig het plafond van de WBSO op het niveau van de crisismaatregelen (€ 14 miljoen).
4
Betere bedrijfsfinanciering voor MKB en innovatief ondernemerschap • Naast het reeds aangekondigde innovatiefonds MKB+ (start 1 januari 2012) wordt de garantieregeling voor ondernemingsfinanciering (GO) voor leningen tot maximaal € 50 miljoen verlengd. • Het garantiebudget van het borgstellingskrediet MKB wordt verhoogd van ruim € 750 miljoen naar € 1 miljard. • Het plafond voor microkredieten wordt verhoogd van maximaal € 35.000 naar € 50.000. Minder en eenvoudiger regels • Het kabinet schaft per 1 januari 2013 de ruim 2 miljoen jaarlijkse heffingen voor de Kamers van Koophandel af. • Het kabinet maakt de crisis- en herstelwet permanent (2012) en reduceert tientallen regels, wetten en regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving door vereenvoudiging van het omgevingsrecht (2013). • Het kabinet verkort de doorlooptijden bij medisch-ethische toetsing en vergoedingsbeslissingen. • Bedrijven krijgen de mogelijkheid alternatieven voor bestaande wet- en regelgeving aan te dragen (right to challenge; start met 10-15 experimenten). Talent voor het bedrijfsleven • Het kabinet zet in op publiek–private samenwerking in de topsectoren via o.a. de Centra voor Innovatief Vakmanschap (mbo, € 16,4 miljoen beschikbaar) en de Centers of Expertise (hbo, een bedrag in dezelfde orde van grootte als voor de Centra in het mbo). • De vraag vanuit het bedrijfsleven wordt belangrijker bij zowel toelating van nieuwe opleidingen als herordening van het bestaande opleidingenaanbod. Voor een kwaliteitsimpuls in het gehele hoger onderwijs is vanuit de Strategische Agenda Hoger Onderwijs een bedrag beschikbaar oplopend tot € 310 miljoen in 2015. • Stimulans (bèta)techniek: het kabinet vraagt de topsectoren om een ambitieus plan op te stellen voor het aanpakken van de tekorten aan (bèta)technici en vraagt het Platform Bètatechniek om hierbij ondersteuning te verlenen. • Het kabinet roept de topsectoren op om in navolging van de topsectoren high tech en life sciences & health met concrete voorstellen te komen voor private beurzen. Ook onderzoekt het kabinet op welke manier vanuit de overheid (financiële) stimulansen mogelijk zijn om de keuze voor bètastudies te bevorderen. • Het kabinet start nog dit jaar een pilot om de toelating van kortverblijvende kennismigranten te vereenvoudigen. De fiscale 30%-regeling voor expats wordt beter gericht en aangepast zodat een buitenlandse promovendus die na zijn/haar promotie in Nederland gaat werken er ook voor in aanmerking komt. BV Nederland internationaal positioneren en profileren • Het kabinet vraagt de topteams om met voorstellen te komen hoe optimaal gebruik kan worden gemaakt van internationale kansen, binnen Europa en daarbuiten. Het kabinet maakt zich sterk voor deze ambities in Brussel, in internationale fora en via het postennet. Bedrijvenmissies van het kabinet zullen op basis van de strategische reisagenda via IPO en VNG worden afgestemd met decentrale overheden. • In de werving van buitenlandse investeringen komt de nadruk te liggen op het aantrekken van hoogwaardige, strategische investeringen in de topsectoren. De ambitie voor 2012 is minstens 150 investeringsprojecten ter waarde van € 625 miljoen (3.000 directe banen). • Het kabinet zal internationaal vooraanstaande (voormalige) CEO’s, politici, wetenschappers en bestuurders betrekken bij de versterking van de economische diplomatie en het aantrekken van buitenlandse ondernemingen. Omgekeerd worden buitenlandse CEO’s van in Nederlandse gevestigde bedrijven uitgenodigd (als ambassadeur) beschikbaar te zijn voor CEO’s van buitenlandse bedrijven die vestiging in Nederland overwegen. • Initiatieven vanuit de topsectoren die de economie en maatschappij in ontwikkelingslanden versterken, worden ondersteund door programma’s voor ontwikkelingssamenwerking (OS). De inzet loopt daarbij op van € 200 miljoen in 2012 naar € 300 miljoen in 2015, waarvan circa € 55 miljoen is gereserveerd voor publiek–private partnerschappen (€ 25 miljoen voor voedselzekerheid/ private sector en € 30 miljoen voor water).
5
1. Inleiding: het bedrijvenbeleid Het nieuwe bedrijvenbeleid Nederland is een welvarend land. Welvaart die we voor een groot deel te danken hebben aan onze ondernemerszin, handelsgeest en ons vermogen om te innoveren. Deze voorspoed is niet vanzelfsprekend. Opkomende economieën en maatschappelijke vraagstukken op het gebied van energie, klimaat, vergrijzing, voedsel en biodiversiteit, stellen Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en de overheid voor uitdagingen. Tegelijkertijd bieden deze uitdagingen ook kansen: opkomende economieën betekenen immers ook een groeiende afzetmarkt voor het Nederlandse bedrijfsleven, de vergrijzing leidt tot een toenemende vraag naar zorggerelateerde producten en diensten en schaarste aan voedsel en energie gaan gepaard met nieuwe markten voor alternatieve producten en slimmere productiemethoden. De aanhoudende onrust in de wereldeconomie brengt onzekerheden met zich mee. Dit maakt het extra belangrijk te investeren in de concurrentiekracht en daarmee het groeivermogen van de Nederlandse economie. Het benutten van deze kansen en het daarmee veilig stellen van onze toekomstige welvaart vraagt om een sterk en ambitieus bedrijvenbeleid waarin ondernemers en onderzoekers de ruimte krijgen om te doen waar ze goed in zijn. Met het nieuwe bedrijvenbeleid wil dit kabinet bedrijven en kennisinstellingen mobiliseren om aan te haken op bovengenoemde kansen. De overheid creëert excellente randvoorwaarden, verbindt partijen en borgt publieke belangen. Door de snel toenemende internationale concurrentie uit onder andere opkomende economieën, neemt het belang van goede randvoorwaarden alleen maar toe. Het nieuwe bedrijvenbeleid zet ondernemers en onderzoekers nadrukkelijk aan het stuur. Kernbegrippen in de benadering van het kabinet zijn vraaggestuurd, sectoraal en integraal. Vraaggestuurd betekent dat de overheid niet eerst zelf met voorstellen komt, maar bedrijfsleven en wetenschap heeft gevraagd een agenda op te stellen om kansen en knelpunten te identificeren; ondernemers en onderzoekers weten immers zelf het beste waar de kansen en knelpunten in hun sector zitten. Op deze manier kan de overheid randvoorwaarden doeltreffender en efficiënter inrichten en beleidsinspanningen koppelen aan door de sector benoemde prioriteiten, wat het rendement op overheidsinspanningen ten goede komt. Daarbij is gekozen voor een sectorale en integrale aanpak, omdat kansen en knelpunten veelal sectorspecifiek van aard zijn en aangrijpen op een breed scala aan vestigingsklimaatfactoren. Dit geldt bijvoorbeeld voor knelpunten op het gebied van kennis en innovatie, (sectorspecifieke) regelgeving, fiscaliteit, financiering van nieuwe producten, aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt en het betreden van buitenlandse markten. De precieze aard en omvang van deze knelpunten verschilt erg per sector. Een gedegen sectorspecifieke analyse is daarom nodig om de juiste knelpunten en kansen te adresseren, met daarbij de sector zelf aan tafel. Integraal betekent ook dat in het nieuwe bedrijvenbeleid niet Haagse beleidsthema’s maar economische sectoren centraal worden gesteld, zodat de beleidsthema’s in samenhang worden behandeld. De sectorale aanpak staat ook open voor nieuwe ontwikkelingen, deze ontstaan vaak op het grensvlak van meerdere sectoren. De topteams hebben een groot aantal intersectorale raakvlakken geïdentificeerd die gezamenlijk door hen zijn opgepakt. Meest in het oog springend voorbeeld is het thema biobased economy, waarvoor een gezamenlijk advies is opgesteld door zes van de negen topsectoren. Niet alleen goede verbindingen tussen de topsectoren onderling zijn van belang maar ook die met andere sectoren zoals de bouwsector, de zakelijke dienstverlening en de groothandel die sterk faciliterend zijn. Ook worden jonge innovatieve ondernemers actief bij de aanpak betrokken getuige hun deelname in de topteams. Binnen het nieuwe bedrijvenbeleid hebben bedrijven en kennisinstellingen hun eigen verantwoordelijkheid, zoals het meer investeren in private R&D en het beter op elkaar afstemmen van vraag en aanbod van kennis en talent. En uiteraard heeft ook de overheid een eigen rol vanuit haar publieke verantwoordelijkheid. Bovenstaande is de kern van de topsectorenaanpak die dit kabinet met het nieuwe bedrijvenbeleid heeft neergezet. Mede vanwege de noodzaak de overheidsfinanciën op orde te brengen, gaat het hierbij niet zozeer om de inzet van meer publiek geld, maar vooral om overheidsinspanningen over de gehele linie meer te richten op het versterken van het Nederlandse verdienvermogen.
6
De adviezen van de topteams zijn daarbij het uitgangspunt. De aanpak is gericht op het benutten van de energie en creativiteit in de samenleving; bedrijven, kennisinstellingen, maar ook regio’s en maatschappelijke organisaties. Niet langer schrijft Den Haag zaken voor, maar wordt ruimte aan de samenleving gelaten om met oplossingen te komen. Deze aanpak is recent ook door PBL5 bepleit als kansrijk model voor het benutten van economische en maatschappelijke uitdagingen. Met het nieuwe bedrijvenbeleid geeft het kabinet hier invulling aan. Ambitie Door het bundelen en beter op elkaar afstemmen van de inspanningen van betrokken partijen, kunnen we de concurrentiekracht van de BV Nederland versterken. Daarbij past een gezamenlijke ambitie: 1. Nederland in de top 5 van kenniseconomieën in de wereld (in 2020); 2. Stijging van de Nederlandse R&D-inspanningen naar 2,5% van het BBP (in 2020); 3. Topconsortia voor Kennis en Innovatie waarin publieke en private partijen participeren voor meer dan € 500 miljoen waarvan tenminste 40% gefinancierd door het bedrijfsleven (in 2015). Topsectoren Het nieuwe bedrijvenbeleid heeft bijzondere aandacht voor negen topsectoren van de Nederlandse economie: High Tech Systemen en Materialen, Energie, Creatieve Industrie, Logistiek, Agro&Food, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, Life Sciences & Health, Water en Chemie. Hoofdkantoren is als aandachtspunt hieraan toegevoegd omdat het belangrijk is dat Nederland zijn positie als aantrekkelijk hoofdkwartier van internationaal opererende bedrijven verder uitbouwt. De keuze van de negen sectoren is bepaald door vier factoren. Het zijn sectoren die (1) kennisintensief zijn, (2) export-georiënteerd, met (3) veelal (sector)specifieke wet- en regelgeving die (4) een belangrijke bijdrage (kunnen) leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken: 1
2
3
4
5 6
Voor sectoren met een hoge kennisintensiteit is een goede, structurele verbinding tussen publiek gefinancierde kennisinstellingen en privaat gefinancierd industrieel onderzoek van levensbelang. Dit zorgt ervoor dat onderzoeksprioriteiten daar worden gelegd waar het economisch rendement het hoogst is. Ook versterkt een goede wisselwerking tussen bedrijven en onderwijsinstellingen de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Voor internationaal georiënteerde sectoren liggen grote kansen op markten in opkomende landen. Het zijn markten waar de invloed van (buitenlandse) overheden groot is en waar gerichte inzet van economische missies en diplomatie noodzakelijk is om internationale kansen te verzilveren.6 Sectorspecifieke wet- en regelgeving kan van doorslaggevend belang zijn voor de concurrentiekracht van een sector. Denk aan netwerkregulering in het geval van (duurzame) energie, wetgeving op het gebied van voedselveiligheid en dierenwelzijn in het geval van de sector agro&food, regels rondom vergoeding van geneesmiddelen en medisch-ethische toetsing in het geval van de sector life sciences & health en de voorwaarden waaronder buitenlandse markten mogen worden betreden (water). Maatschappelijke vraagstukken als klimaatverandering en schaarste (water, voedsel, energie), vergrijzing (high tech, life sciences & health) bieden kansen aan het Nederlandse bedrijfsleven. Tegelijkertijd heeft de overheid bij deze vraagstukken een eigen verantwoordelijk, omdat publieke belangen in het spel zijn. In de topsectoren is veel aandacht voor de koppeling van economische kansen aan maatschappelijke uitdagingen in de vorm van publiek-private samenwerking. Overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven trekken daarbij steeds meer als partners op.
Planbureau voor de Leefomgeving, ‘De Energieke Samenleving’, 2011. Zie ook ´De effectiviteit van economische diplomatie´, S. Moons en P. van Bergeijk, ESB 96(4616), 2011.
7
Bovenstaande vier factoren en de genoemde voorbeelden illustreren dat een (macro-economisch georiënteerde) aanpak gericht op generieke randvoorwaarden weliswaar noodzakelijk, maar niet voldoende is voor een ambitieus en internationaal concurrerend bedrijvenbeleid. De erkenning van dit inzicht kan worden beschouwd als een principiële breuk met het economische beleid zoals dat sinds de jaren ’90 is gevoerd. Box 1: Topsectorenbeleid in historisch economisch beleidsperspectief • 1973-1981: sterke overheidsbemoeienis – Oliecrisis – Uitdijende overheid, sterk geloof in maakbaarheid van samenleving en economie – Actief sectorstructuurbeleid – Overeind houden ‘nationale kampioenen’ (individuele bedrijfssteun) • 1981-1994: overheid plaatst zich bewust op meer afstand bedrijfsleven – Budgettaire consolidatie – Commissie Wagner, Akkoord van Wassenaar, Centrale Akkoorden – Aanbodzijde economie meer centraal. – Inzet op gunstige vestigingsplaatscondities en generiek technologiebeleid. – Mede als gevolg van de RSV-enquête: stop steun aan individuele bedrijven – Toenemende Europese eenwording (Europa 1992, EMU) • 1994-2002: focus op marktwerking en liberalisering – Economische groei, doorbraak ICT – Grootschalige MDW-operatie: meer markt, minder regels – Uitbouw generiek technologiebeleid (WBSO) en eerste stappen op weg naar publiek-private samenwerking (technologische topinstituten) • 2002-2010: focus op hervormingen en subsidies – Verdere internationalisering en Europese integratie, invoering chartale euro – Grote stelselhervormingen: sociale zekerheid (WW, WAO, VUT) en zorg – Sterke overheid die randvoorwaarden schept (o.a. lagere lasten, FES, WBSO) – Subsidies voor innovatie, regio’s en sleutelgebieden – Innovatieplatform • 2010-heden: het topsectorenbeleid – Internationaal verschuivende machtsverhoudingen, financiële en schuldencrisis – Nieuw bedrijvenbeleid: een vraaggestuurde, sectorale en integrale aanpak, gerichte inzet van overheidsinspanningen voor versterking van concurrentiekracht topsectoren – Gouden driehoek: bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid, sterke inzet op publiekprivate samenwerking
Samenwerking in de gouden driehoek: lessons learned Uitgangspunt van de topsectorenaanpak is dat knelpunten en kansen effectiever kunnen worden opgepakt wanneer een goede wisselwerking bestaat tussen bedrijven, kennisinstellingen en de overheid (de gouden driehoek). Daarom zijn in februari van dit jaar 10 topteams ingesteld om voor hun sector een actieagenda op te stellen. Deze teams zijn het land in getrokken en hebben met alle belangrijke stakeholders uit hun sector gesprekken gevoerd om kansen en knelpunten te identificeren en hieraan acties te koppelen. De topteams hebben veel enthousiasme en dynamiek losgemaakt, ook in de regio. Het kabinet wil deze positieve energie vasthouden en met een pakket maatregelen verder stimuleren. Daarbij omarmt het kabinet belangrijke lessen uit de agenda’s van de topteams: 1. Innovatie is essentieel voor de versterking van concurrentiekracht en het inspelen op maatschappelijke uitdagingen. Naast een goed innovatieklimaat is een structurele verbinding tussen bedrijven en kennisinstellingen via publiek–private samenwerking nodig. 2. De overheid moet blijven werken aan een excellent algemeen ondernemersklimaat met aandacht voor alle relevante vestigingsklimaatfactoren. Dit is van belang voor alle bedrijven, ook bedrijven buiten de topsectoren. Belangrijke thema’s die de topsectoren meegeven, zijn financiering, regeldruk en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. 3. De slag die het kabinet heeft ingezet van het vervangen van subsidies door kredieten en fiscale maatregelen wordt ondersteund.
8
4. Het gaat niet alleen om het versterken van het ‘product’ Nederland (ondernemersklimaat en topsectoren) maar ook van het ‘merk’ Nederland, door een krachtige profilering en positionering in het buitenland. 5. Goede, structurele verbindingen in de gouden driehoek van bedrijven, kennisinstellingen en overheid zijn van groot belang voor de concurrentiepositie van de topsectoren. 6. Regio’s leveren een vitale bijdrage aan de topsectoren aanpak. Sterke clusters staan mede aan de basis van het succes van de topsectoren. Een goed samenspel tussen bestuurslagen op centraal en decentraal niveau, ieder uit zijn eigen verantwoordelijkheid, is cruciaal om ondernemers te laten excelleren en de Nederlandse economie te laten floreren. Voortbouwen op succes De boegbeelden en hun teams uit de gouden driehoek zullen ook bij de uitvoering van de topsectoragenda’s een cruciale rol spelen. Het veld blijft aan het stuur, waarbij ruimte is voor maatwerk per topsector. Het kabinet hecht aan een goede relatie en continue dialoog met het bedrijfsleven in Nederland. Via samenwerking in de gouden driehoek, maar ook via de opzet van een uitwisselingsprogramma wordt de relatie tussen overheid en bedrijfsleven verstevigd. Door over en weer in elkaars keuken te kijken, ontstaat wederzijdse kennisdeling en versteviging van het netwerk. Samen met VNO-NCW en MKB Nederland wordt dit uitwisselingsprogramma verder uitgewerkt. Deze brief staat voor een belangrijk deel in het teken van de overheidsacties. Verschillende departementen en decentrale overheden werken daarbij nauw samen om het bedrijfsleven maximaal te faciliteren. Deze brief moet daarom in samenhang worden gezien met een aantal strategische kabinetsbrieven en adviezen die eerder zijn verschenen.7 Leeswijzer In het vervolg van deze brief wordt eerst ingegaan op de acties die het kabinet gaat ondernemen ter versterking van het ondernemersklimaat in het algemeen en de topsectoren in het bijzonder (deel 2). De acties zijn onderverdeeld naar vijf thema’s: Nederland innovatieland, ruim baan voor ondernemers, talent voor het bedrijfsleven, groene economie en internationaal profiel. Deel 3 bevat een overzicht van de acties per topsector. In het slotdeel komt een aantal zaken aan de orde die van belang zijn voor een goede uitvoering van de agenda’s en de in deze brief gepresenteerde maatregelen: doorgaan met de gouden driehoek, de bijdrage van de decentrale overheden, de monitoring en effectmeting van het beleid en het financiële kader.
7
o.a. Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap (“Kwaliteit in verscheidenheid”), kamerstuk 31 288 nr. 194; Actieplan MBO, kamerstuk 31 524, nr. 88; beleidsbrief “Meer dan kwaliteit, een nieuwe visie op cultuurbeleid’, kamerstuk 32 820 nr. 1; AWT-advies nr. 76 “Kapitale Kansen’ (deze brief is tevens een reactie op dat advies); Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, kamerstuk 32 660, nr. 17; Beleidsbrief Prioritering investeringen mobiliteit en water, kamerstuk 32 500-A, nr. 83; Beleidsbrief Eenvoudig Beter, kamerstuk 31 953, nr. 40; Digitale Agenda, kamerstuk 29 515, nr. 331; Beleidsbrief Buitenlands beleid en handelspolitiek, kamerstuk 31 985, nr. 5 en de Brief Woonvisie, kamerstuk 32 847, nr. 1.
9
2. In actie voor ondernemers en topsectoren Een excellent ondernemers- en vestigingsklimaat vormt voor alle ondernemers de basis van succes. Uitgangspunt daarbij is ruimte voor het bedrijfsleven: om te ondernemen, te innoveren, te investeren en te exporteren. Ook de kennisinstellingen krijgen met het nieuwe beleid volop kansen. In de adviezen van de topteams wordt een aantal knelpunten genoemd en worden suggesties gedaan voor verbetering van het ondernemers- en vestigingsklimaat. Het kabinet maakt hier werk van met een pakket aan maatregelen. De maatregelen zijn onderverdeeld naar de volgende vijf onderwerpen: Nederland innovatieland, ruim baan voor ondernemers, talent voor het bedrijfsleven, groene groei en internationaal profiel. Life Science Park Oss: Topsectorenbeleid in de praktijk De topsector Life Sciences & Health in Nederland dankt zijn succes aan een goede wisselwerking van bedrijfsleven, kennisinstellingen en de (decentrale) overheid. De ontwikkeling van een Life Science Park (LSP) in Oss laat concreet zien dat ondernemers, onderzoekers en overheid samen kunnen zorgen voor een sterke economie. De sector ziet in het realiseren van een LSP op het voormalige terrein van Organon Oss een belangrijke uitdaging om waardevolle fysieke infrastructuur en kennis voor Nederland te behouden. Naast het Development Center van MSD (circa 500 banen) kan het LSP ook nog eens honderden extra kennisintensieve banen opleveren. De ambitie van het LSP is om voort te bouwen op de reeds aanwezige infrastructuur, kennis en mensen en zodoende bij te dragen aan de lokale en nationale Life Sciences & Health sector met een internationale uitstraling. Dit LSP kan een ecosysteem van open innovatie worden dat nieuwe en bestaande ondernemers de mogelijkheid biedt om gebruik te maken van de unieke onderzoeksinfrastructuur die zich reeds in Oss bevindt. Het Rijk steunt de realisatie van dit park zowel met financiële als niet-financiële middelen. Naast het Rijk dragen de provincie Noord-Brabant, de gemeente Oss, de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) en MSD substantieel bij aan de realisatie van het LSP.
2.1 Nederland innovatieland Een nieuw innovatiebeleid... Om de genoemde innovatiedoelen te bereiken en van Nederland dé plek te maken om te innoveren, moeten we onze sterke posities uitbouwen, een pleisterplaats worden voor bedrijven en talent en ons kennispotentieel beter benutten in de markt. Onze publieke kennisbasis is van wereldklasse en vormt het fundament voor innovatie. De uitdaging is het innovatief vermogen van het bedrijfsleven te versterken door meer private R&D-investeringen en een betere wisselwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven. Het kabinet slaat een nieuwe weg in met het innovatiebeleid. De agenda’s van de topsectoren geven hiervoor de richting aan. De filosofie van dit kabinet is dat ondernemers geen complexe subsidies nodig hebben om te innoveren, maar uitstekende randvoorwaarden. En dat er geen buitenboordmotoren nodig zijn om bedrijven en kennisinstellingen te verbinden, maar vraagsturing en samenwerking in de kennisinfrastructuur zelf. Het kabinet is zich bewust van de precaire budgettaire situatie van de publieke kennisinstellingen. Juist in de komende jaren waarin de publieke middelen schaars zijn, zijn keuzes nodig om het beleid effectiever te maken. Door in te zetten op speerpunten van de topsectoren zijn kennisinstellingen beter in staat Europese en private fondsen te werven. Dit sluit aan bij de ambitie van de bedrijven om hun innovatie investeringen substantieel te verhogen. Vanuit deze filosofie bouwt het kabinet aan een excellent innovatieklimaat met minder subsidies, meer kredieten, een aantrekkelijk fiscaal pakket en een kennisinfrastructuur die ten dienste staat van economie en maatschappij. Door werk te maken van valorisatie en vraagsturing krijgt het excellente onderzoek meer impact. De topsectorenaanpak heeft veel dynamiek en momentum teweeg gebracht in zowel bedrijfsleven als kenniswereld. Dit moet worden verzilverd via een vervolgaanpak waarmee de keten van kennis naar kunde naar kassa structureel wordt gesloten.
10
…met een sterk fiscaal pakket voor ondernemers... Het kabinet creëert een excellent innovatieklimaat dat R&D-investeringen van nationale en internationale bedrijven in Nederland aanjaagt. R&D loonkosten worden al via de WBSO8 fiscaal gestimuleerd. Veel andere landen kennen ook een fiscale stimulans voor andere R&D-kosten. De topteams hebben voorgesteld om een R&D-aftrek te introduceren gericht op andere R&D-kosten, in plaats van generieke verlaging van het Vpb-tarief. Dit duidt op een positief klimaat voor innovatie bij het gehele bedrijfsleven. Het kabinet heeft in juni aangekondigd dit voorstel over te nemen en een aftrek voor R&D-kosten in de winstbelasting te introduceren (de RDA). De regeling heeft een budget oplopend van € 250 miljoen in 2012 tot € 500 miljoen in 2015. De regeling gaat van start in 2012 en wordt via een nota van wijziging opgenomen in het Belastingplan 2012. En het kabinet doet meer: -
Het kabinet komt in 2013 met een aanvullend fiscaal innovatiepakket van € 100 miljoen. Ongeveer de helft daarvan wordt ingezet voor een fiscale aftrek voor de bijdrage van bedrijven aan publiek-private samenwerkingsverbanden voor kennis en innovatie. Het resterende budget wordt deels ingezet voor bevordering van de mobiliteit van kenniswerkers tussen bedrijven en kennisinstellingen (kenniswerkersregeling9) en deels voor een mogelijke ophoging van de WBSO. Ook continueert het kabinet in 2012 eenmalig het plafond van de WBSO op het niveau van de crisismaatregelen (€ 14 miljoen).
Bij de vormgeving van deze fiscale maatregelen gelden de uitgangspunten van de Fiscale agenda, waarbij aandacht wordt besteed aan de eenvoud van regelgeving, de effectiviteit, de uitvoeringskosten en de Europeesrechtelijke en budgettaire aspecten. Naast het fiscale pakket voor innovatie ondersteunt het kabinet innovatie investeringen van bedrijven via het Innovatiefonds MKB+ (zie 2.2). …en Innovatiecontracten voor topsectoren... Bovenop het generieke innovatiebeleid maakt het kabinet zich sterk voor innovatie in de topsectoren. De dynamiek die de afgelopen maanden in het veld is losgemaakt, moet worden verzilverd. Daarom stellen de partners uit de gouden driehoek vóór 31 december innovatiecontracten op die partijen uit de hele kennisketen inhoudelijk en financieel committeren. Want de topsectorenaanpak is niet vrijblijvend: pas als het bedrijfsleven meer investeert in onderzoek, de kennisinstellingen aansluiten op de behoeften uit markt en maatschappij, en de overheid consistent beleid voert, kan de aanpak slagen. Het gaat erom voor iedere topsector te komen tot een evenwichtige, op de behoeften van de markt toegesneden mix van fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en valorisatie die aansluit op de Europese agenda (zie box). Ook de maatschappelijke kennisvragen en doorsnijdende thema’s krijgen een plaats in de contracten. Het kabinet legt de verantwoordelijkheid hiervoor in het veld door relevante partijen onder regie van de boegbeelden aan tafel te brengen. Zo krijgen de partijen een gemeenschappelijk doel: iedere sector zal een zo goed mogelijk plan willen neerleggen dat wordt gedragen door hun achterban en organisaties. Het opstellen van contracten is een open proces met ruimte voor alle bloedgroepen, inclusief het MKB. Het zijn uiteindelijk individuele bedrijven en kennisinstellingen die de contracten tekenen en dus de inhoud bepalen waaraan zij zich financieel committeren. Het kabinet neemt in het voorjaar van 2012 conform de innovatiecontracten een besluit over de inzet van de publieke kennismiddelen (zie tabel in 4.4), die vervolgens via de reguliere begrotingsprocedures worden gereserveerd en ingezet. Voor de uitvoering van de contracten maken de partijen afspraken die worden geaccordeerd door de boegbeelden en hun teams.
8
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premies voor de volksverzekering, voorheen Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). 9 De publicatie “Hoe de Nederlandse economie haar kenniswerkers behield”, die een dezer dagen aan de Tweede Kamer wordt gestuurd, laat de positieve ervaringen zien met het bevorderen van mobiliteit van kenniswerkers in de Kenniswerkersregeling 2009-2010.
11
Uitgangspunt hierbij is stroomlijning en vereenvoudiging van procedures, bij voorkeur via één loket per topsector en zoveel mogelijk open competitie. De activiteiten in de innovatiecontracten worden in verschillende vormen van publiek-private samenwerking (PPS) georganiseerd. De topsectoren wijzen op het belang van PPS-verbanden zoals Technologische Topinstituten (TTI’s), omdat zij zorgen voor een goede aansluiting tussen kennisvraag en kennisaanbod, internationale profilering en meer private R&D. Perspectief 2015: gesloten keten met rolling agenda’s De aanpak waarin individuele partijen met elkaar contracten sluiten over de inzet van kennismiddelen over de integrale kennisketen, is een fundamentele verandering ten opzichte van de huidige situatie waarin iedere partij met zijn eigen agenda werkt. Het kabinet heeft voor ogen dat de innovatiecontracten jaarlijks geactualiseerd worden zodat rolling agenda’s ontstaan met een perspectief van 5 jaar waaraan partijen zich steeds opnieuw committeren. Ieder jaar geeft daarmee een moment van herijking met ruimte voor toe- en uittreders en competitie binnen en tussen sectoren. Door het perspectief van 5 jaar ontstaat langjarig commitment en continuïteit. Nadat het kabinet heeft besloten over de innovatiecontracten, zijn deze bindend voor de inzet van de partijen en treden de reguliere begrotingsprocedures in gang.
Daarom heeft het kabinet de financiering van TTI’s in 2012 zeker gesteld. Voor de toekomst wil het kabinet af van PPS-programma’s met onzekere financieringsbasis en initiatieven meer bundelen en verankeren in het reguliere systeem. Het kabinet vraagt partijen nu om in de innovatiecontracten voorstellen te ontwikkelen voor Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) waarin, voortbouwend op succesvolle initiatieven, meerdere partijen vraaggestuurd samenwerken aan onderzoek en valorisatie op innovatiethema’s over de gehele keten. De exacte omvang en vorm van de TKI’s kan per sector verschillen en hangt dus af van de voorstellen van de sectoren. Het beeld dat het kabinet voor ogen heeft, is dat in 2015 meer dan € 500 miljoen omgaat in de TKI’s, waarvan tenminste 40% gefinancierd door het bedrijfsleven. Het publieke deel komt voor rekening van NWO (richting € 100 miljoen), TNO, GTI’s en DLO (richting € 75 miljoen), aangevuld met de bijdragen van andere kennisinstellingen en overheden. De deelnemende partijen bepalen met elkaar de voorwaarden waarbij de resultaten van huidige PPS-en richtinggevend zijn. Acties: -
-
Om bedrijven te stimuleren om in publiek-private samenwerkingsverbanden deel te nemen, ontwikkelt het kabinet een fiscale maatregel waarmee bedrijven hun bijdragen aan Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) in mindering kunnen brengen op de winstbelasting (RDA+, aftrek indicatief 25%). Om het MKB te betrekken wordt de IPC regeling (InnovatiePrestatieContracten) mede ingezet op de TKI’s.
Holst Centre, open innovatie in de High Tech industrie Het Holst Centre is een voorbeeld van een publiek-privaat samenwerkingsverband rondom gedeelde technology-roadmaps en onderzoeksprogramma's op het gebied van draadloze sensortechnologie en flexibele elektronica. Het is opgericht als joint venture van TNO en het Vlaamse IMEC. Het is een uitstekend voorbeeld van open innovatie waarbij de focus ligt op het concreet toepassen en vermarkten van ‘state of the art’ technologie. Op basis van een goed business model slaagt het Holst Centre erin een steeds meer bedrijven, zowel nationaal als internationaal, aan zich te binden, en nemen de private partijen een steeds hoger aandeel in de financiering voor hun rekening. Het Holst Centre vormt daarmee een uitstekend voorbeeld voor andere publiek-private samenwerking verbanden.
…die de hele keten verbinden.... De Innovatiecontracten en TKI’s beslaan de hele keten van fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en valorisatie. De topsectoren benadrukken het belang van fundamenteel onderzoek voor het innovatief vermogen op de lange termijn. Daarom zullen NWO (inclusief STW) en KNAW een groot deel van hun activiteiten richten op topsectoren, oplopend van € 90 miljoen in 2012 tot € 350 miljoen in 2015. De inhoudelijke bestemming van deze middelen wordt door NWO en KNAW vraaggestuurd in de innovatiecontracten gedefinieerd en richt zich op het fundamentele deel van de contracten en Topconsortia.
12
NWO en KNAW zetten deze middelen in op basis van wetenschappelijke excellentie, impact en privaat commitment. NWO hanteert hierbij een vernieuwde werkwijze, met meer samenwerking met het bedrijfsleven, focus op valorisatie en efficiënte procedures (“topsectorenluik”). De werkwijze van STW is hiervoor een goed voorbeeld. Hiernaast onderkent het kabinet het belang van ongebonden excellent onderzoek. Innovatie over de grens: kennis halen, kennis brengen Nieuw toepasbare kennis is voor een belangrijk deel afkomstig uit het buitenland. Voor topsectoren is het daarom cruciaal om samen te werken met internationale kennis en innovatieclusters: het brengt nieuwe kennis, voorkomt duplicatie van onderzoek en biedt kansen voor hoogwaardige export. De Europese programma’s voor onderzoek en innovatie, zoals het 7e Kaderprogramma, de opvolger “Horizon 2020”, Eureka en het ruimtevaartprogramma bieden uitstekende kansen. Nederlandse organisaties hebben in totaal 1,6 miljard euro ontvangen vanuit het 7e Kaderprogramma (KP7) in de periode 2007-2010. Hiervan gaat circa 900 miljoen euro naar toegepast onderzoek, dat direct aansluit bij de aandachtsgebieden van de topsectoren. Scherp aan de wind: Europa, maatschappelijke uitdagingen en kansen voor Topsectoren Europa spitst Horizon 2020 toe op maatschappelijke uitdagingen als vergrijzing, energievoorziening, klimaatverandering, bereikbaarheid en schaarste van grondstoffen. In zijn advies “Scherp aan de wind!; Handvat voor een Europese strategie voor Nederlandse (top)sectoren” beveelt de AWT het kabinet aan om aan te sluiten bij deze maatschappelijke uitdagingen, en niet alleen op economische concurrentiekracht. Het kabinet is er van overtuigd dat maatschappelijke vraagstukken oplossen juist samen gaat met versterking van onze concurrentiekracht, want Topsectoren bieden daar mogelijke oplossingen voor. Ontwikkelingen als de stijgende zeespiegel en droogte bieden mogelijkheden aan baggeraars, ingenieursbureaus en waterexperts, terwijl de topsector life sciences & health bijdraagt aan toepassingen voor actief en gezond ouder worden. De Topsectorenaanpak sluit daarom goed aan op de Europese inzet op maatschappelijke uitdagingen. In Horizon 2020 zal ook aandacht blijven voor sleuteltechnologieën als biotechnologie, ruimtevaart, nanotechnologie en ICT. De innovatiecontracten worden zo opgesteld dat optimaal wordt ingespeeld op de (middelen uit de) Europese programma’s. De sectoren benoemen hoe de actielijnen aansluiten bij Europese publiek-private en publiekpublieke samenwerking gericht op maatschappelijke uitdagingen en de sleuteltechnologieën. Het kabinet neemt de innovatiecontracten als leidraad bij de totstandkoming van het Nederlandse standpunt met betrekking tot de toekomstige Europese programma’s voor onderzoek, innovatie en ruimtevaart. Voor de co-financiering in ERAnetten, Inno-netten en artikel 185-initiatieven (waaronder Eurostars) blijven publieke middelen beschikbaar. Financiering van deelname van Nederlandse partijen aan ENIAC en, ARTEMIS is voor de calls van 2011 gegarandeerd. Deze worden uit de Nederlandse begroting van 2012 gefinancierd. Voor de jaren daarna zoekt het kabinet in samenspraak met het veld naar oplossingen. Naast de inzet op Europese samenwerking, inclusief de samenwerking met grensregio´s zoals Vlaanderen en Noordrijn Westfalen, intensiveert het kabinet de bilaterale samenwerking met hoogtechnologische markten, zowel ontwikkelde markten (o.a. Verenigde Staten) als opkomende markten (China, Brazilië, India, Rusland e.a.). Deze intensivering wordt mede vormgegeven op basis van de innovatiecontracten. De samenwerking met hoogtechnologische markten wordt o.a. gefaciliteerd door de inzet van het netwerk van TechnischWetenschappelijk Attaché´s (TWA´s) die zijn gestationeerd in Europa, de VS/Canada, Japan, Singapore, ZuidKorea, India en China. Deze TWA's kunnen bij het uitvoeren van de innovatiecontracten op zoek gaan naar relevante kennis in het buitenland en zorgen voor matchmaking tussen buitenlandse en Nederlandse partijen.
De toegepaste kennisinstituten (TNO, GTI’s, DLO) hebben een sleutelrol omdat zij een belangrijke schakel vormen tussen kennisontwikkeling en toepassing bij het bedrijfsleven. Zij geven hun activiteiten voor topsectoren vraaggestuurd vorm in de innovatiecontracten. Het bedrag dat de instituten inzetten op topsectoren loopt op van € 200 miljoen in 2012 tot € 250 miljoen in 2015, waarvan een flink aandeel (richting € 75 miljoen) in langjarige deelname in de TKI’s. Ook universiteiten en hogescholen zijn belangrijke partners in de innovatiecontracten. Naast onderzoek voor topsectoren zorgen ze voor een goede aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt (zie 2.3). Het kabinet werkt aan structurele verankering van valorisatie bij universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten. In lijn met de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap zullen universiteiten en hogescholen zich sterker profileren en richten op de vraag uit het bedrijfsleven. Dit biedt universiteiten en hogescholen ook kansen op meer private financiering en fondsen uit Europa.
13
Tot en met 2012 loopt het Valorisatieprogramma10 dat zich onder meer richt op ondernemerschapsonderwijs, Intellectueel Eigendom beleid en incubatie van nieuwe bedrijven. Uiterlijk 2016 dient tenminste 2,5% van de publieke onderzoeksmiddelen te worden ingezet voor het omzetten van kennis in innovaties en nieuwe bedrijvigheid. Acties: -
-
-
-
NWO reserveert voor 2012 al een vrije impuls van € 70 miljoen voor topsectoren. Het STW budget wordt structureel verhoogd met € 10 miljoen voor topsectoren. In 2012 wordt bij TNO een schuif van € 10 miljoen van niet-topsectoren naar topsectoren doorgevoerd. Voor meer samenwerking met het MKB wordt het huidige budget van € 24 miljoen voor TNO co-financieringsprojecten verhoogd tot minstens € 40 miljoen in 2015 en wordt de TNO SBIR ook bij een aantal andere toegepaste kennisinstituten ingevoerd. In het hoofdlijnenakkoord dat de staatssecretaris van OCW met de VSNU zal sluiten, worden onder meer afspraken gemaakt over het stimuleren en belonen van valorisatieinspanningen van onderzoekers. Universiteiten en toegepaste kennisinstituten maken werk van de verdere professionalisering van technology transfer, door betere samenwerking en taakverdeling, een uniform beleid voor intellectueel eigendom en heldere loketten voor bedrijven. Het kabinet stelt in samenwerking met de Landelijke Commissie Valorisatie indicatoren vast om de valorisatie-inspanningen te kunnen monitoren.
Samenwerking bedrijfsleven-kennisinstellingen Vraagsturing en publiek-private samenwerking staan centraal in het nieuwe innovatiebeleid. Goede voorbeelden hiervan zijn: MARIN Een succesvol voorbeeld van publiek-private samenwerking en open innovatie is het “Joint Industry Project” (JIP) model van MARIN: onderzoek voor en door een groep van 5 tot 25 maritieme bedrijven om gezamenlijk een probleem op te lossen of een nieuwe techniek te ontwikkelen. De bedrijven financieren zo'n 75 tot 80% van de projectkosten, MARIN de rest. TU Eindhoven en TU Delft De TU Eindhoven en de TU Delft behoren qua onderzoekssamenwerking met het bedrijfsleven tot de tien best presterende onderzoeksuniversiteiten ter wereld. Van de wetenschappelijke publicaties van deze tien universiteiten kwam in de periode 2006-2008 tien tot twintig procent tot stand in samenwerking met onderzoekers uit het bedrijfsleven. NWO Microsoft en NWO-FOM steken beide € 1 miljoen in onderzoek van de TU Delft naar quantumcomputers. Quantumcomputers zijn veel krachtiger dan gewone digitale computers doordat ze talloze berekeningen tegelijkertijd uit kunnen voeren. Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij Negen partijen uit bedrijfsleven (vlees-, zuivel- en veevoerindustrie, LTO en Rabobank), NGO´s (dierenbescherming en Natuur en Milieu) en overheid (EL&I en IPO) vormen samen het samenwerkingsverband Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij. Iedere partij brengt eigen specifieke expertise in en samen dragen zij actief bij aan de verduurzaming van de Nederlandse veehouderij.
…en een overheid die slim investeert Het kabinet zet conform de wensen van de topsectoren en de eigen ambities uit het Regeerakkoord in op een slim inkopende overheid en vergroot het budget voor innovatiegerichte inkopen.
10
Eind 2010 hebben EL&I en OCW het Valorisatieprogramma gestart, aansluitend op de valorisatie-agenda “Kennis moet circuleren”; hiervoor is € 80 miljoen beschikbaar (2010-12) als eenmalige impuls voor het faciliteren van verankering van valorisatie rondom kennisinstellingen in alle kennisdomeinen en het stimuleren van publiek-private netwerken rond de universteiten.
14
Het kabinet wil als lead customer ondernemers die aan baanbrekende innovaties voor maatschappelijke vraagstukken werken een duwtje in de rug geven. Hierbij richt het kabinet zich vanaf 2012 op vijf à tien concrete boegbeeldprojecten op thema’s die aansluiten op de innovatievraag van de overheid. Het gaat hierbij in ieder geval om elektrische mobiliteit, vermindering van grondstoffenschaarste, dynamisch verkeersmanagement, energiezuinige gebouwen en openbare ruimte, onderhoud van gebouwen, management watersystemen. In deze boegbeeldprojecten realiseren we inkooptrajecten vanuit de overheid die door hun omvang het innovatie- en exportpotentieel van met name het MKB vergroten. Het kabinet zet er op in om 2,5% van het overheidsbrede inkoopbudget te besteden aan innovatiegerichte inkopen. Ook alternatieven die structurele verankering van innovatiegericht inkopen als doel hebben, worden verkend. Acties: EL&I, BZK en I&M brengen overheidsopdrachtgevers en bedrijfsleven in de topsectoren bij elkaar in zogenaamde sectorgerichte tafels. EL&I, BZK en I&M komen aan deze tafels tot prestatieafspraken binnen hun eigen organisatie en met andere overheden. Begin 2012 worden de eerste prestatieafspraken gemaakt, waarbij aansluiting wordt gezocht op de kennis eninnovatiecontracten van de topsectoren en de vragen van de overheid. Via marktontmoetingen en een samen met het ministerie van IenM te ontwikkelen digitaal “meeting point” voor vraag en aanbod worden bedrijven snel geïnformeerd over andere behoeften voor duurzame en innovatieve inkopen van rijk en regio. Het meeting point zal begin 2012 gereed komen. De TNO SBIR wordt bij zoveel mogelijk andere toegepaste kennisinstituten (DLO, GTI’s) ingevoerd.
15
2.2 Ruim baan voor ondernemers Een overheid die ruimte biedt aan ondernemers… Ondernemerschap is een speerpunt in de agenda’s van alle topsectoren. Breed wordt aandacht gevraagd voor het belang van het MKB, innovatieve starters en doorgroeiende bedrijven. En voor knelpunten waar ondernemers tegenaan lopen. Zoals te veel regels op nationaal en Europees niveau. Regeldruk wordt niet alleen als kostbaar en irritant ervaren, maar is bovendien vaak onnodig belemmerend voor vernieuwend ondernemerschap. Onvoldoende toegang tot ondernemings- en projectfinanciering is een ander knelpunt. In de afgelopen jaren is het aantal ondernemers in Nederland spectaculair gegroeid. Uit de in augustus jl. uitgekomen Global Entrepreneurship Monitor blijkt zelfs dat Nederland het meest ondernemende land is van de EU: ruim 7% van de Nederlanders tussen 18-64 jaar heeft een startend bedrijf of bedrijf in oprichting. Internationale vergelijkingen laten echter ook zien dat Nederland achterblijft op het terrein van jong innovatief ondernemerschap en snelgroeiende bedrijven. Het beleid richt zich, conform het advies van de topteams, op ambitieuze ondernemers en snelgroeiende bedrijven11. De in het najaar van 2011 te verschijnen MKB-groeibarometer helpt om de juiste accenten te plaatsen in het beleid. Deze barometer - een initiatief van MKB-Nederland - is een graadmeter van het ondernemingsklimaat in Nederland voor het MKB. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de toezegging tijdens de begrotingsbehandeling 2010 van EL&I aan de Tweede Kamer om een MKBindicator te ontwikkelen12. …met minder en eenvoudiger regels… Alle topsectoren vragen aandacht voor een merkbare vermindering van regeldruk. Het gaat hierbij zowel om minder regels (verlaging administratieve lasten en nalevingskosten, schrappen van vergunningen) als om meer gemak met regels (o.a. snelle vergunningverlening, betere dienstverlening, meer gebruik maken van ICT en beter toezicht). Ook zal het kabinet de effecten van regelgeving voor de concurrentiekracht van bedrijven zwaarder laten wegen. De concrete plannen voor vermindering van regeldruk worden op Prinsjesdag naar de Tweede Kamer gestuurd. Regeldruk aspecten die in meerdere topsectoren spelen, hebben betrekking op zaken als vergunningen, invoeren Lex Silencio principe, invoeren experimenteerruimte, vertrouwen sterker inbouwen bij controle/handhavingsbeleid, vermindering van nalevingskosten, beter toezicht en betere dienstverlening, aanpassen kennismigrantenregeling, versoepeling van intellectueel eigendom - overdracht door kennisinstellingen aan bedrijven en het permanent maken van de crisis en herstelwet. Per sector zal er door het kabinet een regeldruk agenda worden bijgehouden, waar deze knelpunten in worden opgenomen, gemonitord en zo nodig worden aangevuld met nieuwe knelpunten. In aanvulling op de algemene regeldruk agenda, pakt het kabinet gericht de knelpunten aan die er bij de topsectoren zijn (zie onderstaande box).
11 Zo wordt in samenwerking met OCW gewerkt aan een actieplan om ondernemerschap in het onderwijs te verankeren en belemmeringen voor student-ondernemers weg te nemen. 12 Handelingen 2010-2011, nr. 26, pag. 67
16
Regeldruk knelpunten uit de Topsectoragenda’s die door het kabinet worden opgepakt • Knelpunten in de vervoers- en aansprakelijkheidswetgeving bij de inzet van flexibele vervoerswijzen worden aangepakt, met maximale harmonisatie tussen de diverse vervoersmodaliteiten. • Knelpunten in het omgevingsrecht en het vergunningenstelsel voor de bouw en duurzame inrichting van (multimodale) overslagpunten en bedrijfsterreinen worden aangepakt. • De termijn voor het bijeenroepen van een aandeelhoudersvergadering zal worden verkort en in lijn worden gebracht met wat in vergelijkbare Europese landen gebruikelijk is. • Vergunningverlening op het gebied van ruimtelijke ordening wordt vereenvoudigd en verduidelijkt zodat er snel zekerheid kan worden geboden over de realisatiemogelijkheden van investeringen op het gebied van duurzame energie, zoals windenergie op zee. • Uitvoeren van een pilot-progamma ‘Natuur als kans’, gericht op innovatieve oplossingen die bevorderen dat uitbreiding van bedrijven samengaat met de implementatie van internationale (Natura 2000) en nationale (EHS-) doelen voor natuur en biodiversiteit. • De toetsing door de verschillende reguleringsinstanties in de zorg wordt gestroomlijnd. • Voertuigeisen en andere beperkingen aan vrachtverkeer in binnensteden kunnen via afspraken tussen bedrijfsleven en gemeenten worden aangepast. • Harmonisatie van de Nederlandse wetgeving met de Europese wetgeving i.h.k.v. REACH/CLP. Hierbij wordt gestreefd naar mondiale harmonisatie op VN-niveau (VN-GHS). • Experimenteerruimte voor innovatieve waterprojecten wordt vergroot. • Internationale regelgeving inzake grondstoffenwinning op zee wordt verduidelijkt. • Internationale maritieme regelgeving voor schone en slimme schepen. • De crisis- en herstelwet wordt permanent gemaakt. • De heffingen voor de Kamers van Koophandel worden afgeschaft. • Zeven kleinere fiscale heffingen worden afgeschaft waardoor de administratieve lasten met circa € 24 miljoen dalen en onnodige irritatie bij bedrijven over de veelheid aan belastingen wordt weggenomen.
…dat een gezonde ondernemersdynamiek ondersteunt… Alle topsectoren wijzen op het belang van een gezonde ondernemerdynamiek voor de concurrentiekracht van de economie. Het kabinet neemt daarom een aantal maatregelen om het starten en doorgroeien, maar ook overdragen en beëindigen van een bedrijf te vergemakkelijken. Acties:
-
Het is van belang dat de reeds lang lopende wetswijziging van het BV-recht voortvarend wordt afgerond. Met deze wetswijziging wordt onder meer de afschaffing van het verplichte minimumkapitaal voor BV´s gerealiseerd. Dit betekent een aanzienlijke vermindering van administratieve lasten voor het bedrijfsleven. In een vervolgtraject wordt een verdere reductie van lasten uitgewerkt in het bijzonder in de situatie dat BV´s met gebruikmaking van standaardstatuten worden opgericht. Veel kleine BV´s kunnen hiermee volstaan, wat een aanzienlijke verdere lastenverlichting mogelijk maakt. Notariële tussenkomst lijkt alleen noodzakelijk wanneer de aandeelhouders kiezen voor niet-standaardstatuten. In dat geval moeten de machtsverhoudingen binnen de vennootschap goed worden vastgelegd in het belang van aandeelhouders en derden en worden getoetst of de gemaakte afspraken in lijn zijn met de wet.
-
De doorlooptijd van een faillissement naar een ‘schone lei’ moet worden versneld. Dit kan helpen om het risico van een investering voor ondernemers te verlagen. Daarom zal in samenspraak met stakeholders worden bezien hoe door mogelijke aanpassingen in de huidige faillissementswetgeving het doorstarten en reorganiserend vermogen van bedrijven kan worden verbeterd.
-
Rigide vertrekclausules die verhinderen dat een werknemer zich op korte termijn als zelfstandige kan vestigen binnen dezelfde branche of een vlotte overstap naar een productievere baan bij een concurrent in de weg staan, zijn niet wenselijk. Daarom zal het kabinet het concurrentiebeding zodanig aanpassen dat het leidt tot meer proportioneel en subsidiair gebruik van het concurrentiebeding.
17
Sociale innovatie voor ondernemers Sociale innovatie draagt bij aan het groei- en innovatievermogen van bedrijven, door verhoging van de arbeidsproductiviteit en het rendement uit R&D. Het kabinet zet in op het vergroten van de bewustwording hierover, met name in het MKB.
−
Vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) is € 24 miljoen beschikbaar gekomen om via een voucherregeling ondernemers te stimuleren hun bedrijfsprocessen te verbeteren en duurzame inzetbaarheid te vergroten. De economische waarde van eerdere ESF-inzet op sociale innovatie is gebleken uit evaluaties.
−
De financiering van het NCSI zal stoppen na 2012. De door NCSI opgebouwde databases en het NCSI voorlichtingmateriaal zullen beschikbaar blijven. Via Syntens en KvK’s/Ondernemerspleinen zullen bedrijven bewust gemaakt worden van het belang van sociale innovatie.
−
De opgebouwde kennisinfrastructuur rond sociale innovatie wordt voortgezet via TNO, hogescholen, universiteiten en Syntens.
−
Het belang van sociale innovatie voor het innovatievevermogen wordt in de agenda´s van diverse
topsectoren onderschreven. Naar verwachting zal de noodzakelijke wisselwerking tussen sociale en technologische innovatie worden meegenomen in de uitwerking van de innovatiecontracten voor de topsectoren. TNO en NWO zullen de topsectoren hierbij ondersteunen. Met deze reactie geeft het kabinet invulling aan de motie Verhoeven c.s. en aan de motie Dijkgraaf/Rouvoet.13
…met een betere dienstverlening aan ondernemers… Ondernemers moeten makkelijk toegang hebben tot de overheid voor informatie en advies. Besluitvorming over vergunningen moet tijdig, professioneel en klantgericht zijn. Het kabinet gaat de informatie-, voorlichtings- en ondersteuningsinfrastructuur op het gebied van ondernemerschap en innovatie grondig moderniseren en stroomlijnen. Acties:
-
De huidige Kamers van Koophandel en Syntens worden de komende jaren samengevoegd tot een centraal bestuurde ZBO. De dienstverlening zal samen met die van AgentschapNL worden geïntegreerd tot een samenhangend pakket, waaronder begeleiding van (startende) ondernemers en het faciliteren van netwerken.
-
De heffingen voor de Kamers voor Koophandel worden per 2013 afgeschaft. De nieuwe organisatie zal voortaan begrotingsgefinancierd worden. Hiermee ontstaat de basis voor de in het Regeerakkoord aangekondigde Ondernemerspleinen. Nog vóór de begrotingsbehandeling van EL&I zal de Tweede Kamer hierover nader worden geïnformeerd.
-
Het kabinet stimuleert de mede-overheden om hun dienstverlening aan ondernemers te verbeteren op basis van concrete kwaliteitsnormen voor dienstverlening aan bedrijven die zijn vastgelegd in het 'Bewijs van Goede Dienst'.
…en betere financiering van (innovatief) ondernemerschap… De adviezen van de topsectoren en andere partijen14 laten zien dat het met name voor startende, innovatieve en snelgroeiende MKB-ondernemingen lastig is om voldoende financiering (zowel risicokapitaal als bancair) te verkrijgen. Daarom worden de bestaande garantie- en financieringsinstrumenten gemoderniseerd (zie ook bijlage 4). Daarnaast start het kabinet een fonds voor het MKB en bedrijven die net iets groter zijn om in deze leemte te voorzien. Investeringen uit dit fonds moeten bij succes weer worden terugbetaald, zodat het geld weer in nieuwe innovaties kan worden geïnvesteerd. Acties:
13 14
32500 XIII nr. 100 en 32253 nr. 30. o.a. rapport Commissie De Swaan en het AWT-advies Kapitale kansen
18
−
Per 1 januari 2012 gaat het innovatiefonds MKB+ van start. Dit fonds bestaat uit twee onderdelen: (1) innovatiekredieten, die rechtstreeks aan ondernemingen worden verstrekt; (2) risicokapitaal (seed capital en later-stage capital) dat via investeringsfondsen bij ondernemingen terecht komt. Het kabinet trekt hiervoor tot en met 2015 ruim € 500 miljoen uit. EL&I werkt bij de inrichting van het innovatiefonds MKB+ nauw samen met belanghebbenden en financiers uit het bedrijfsleven. Het innovatiefonds is een instrument voor en door het bedrijfsleven en zal eenvoudig en laagdrempelig worden ingericht. Risicodeling en matching van private financiële middelen zijn belangrijke condities voor het verkrijgen van financiering uit dit fonds.
−
Het budget van het Innovatiekrediet wordt (conform AWT-advies) in 2012 verdubbeld tot € 95 miljoen en de doelgroep wordt uitgebreid naar ondernemingen groter dan het MKB, de midkap-ondernemingen.
−
De huidige innovatie- en risicokapitaalregeling Seed Capital wordt gecontinueerd en er wordt gewerkt aan een initiatief voor de later-stage risicokapitaalmarkt. Deze acties betekenen voor het bedrijfsleven dat er via deze fund-of-funds constructies voor vaak sectorspecifieke private investeringsfondsen meer risicokapitaal beschikbaar komt.
−
In samenwerking met provincies worden verschillende initiatieven ontwikkeld om gezamenlijk in private investeringsfondsen te co-financieren.
−
Met betrekking tot het verstrekken van risicokapitaal aan het innovatieve bedrijfsleven spelen de participatiebedrijven van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) een belangrijke rol die complementair is ten opzichte van het innovatiefonds MKB+. Aangezien de participatiebedrijven van de ROM’s niet landsdekkend opereren, wordt de behoefte aan risicokapitaal in de Randstad onderzocht.
Sectorspecifieke fondsen Investeringsfondsen voor jonge innovatieve en snelgroeiende ondernemingen hebben vaak een sectorspecifieke focus in hun investeringsstrategie. Bij de fondsen met een cofinanciering vanuit het innovatiefonds MKB+ is dit ook aan de orde. Hierdoor zal door een goede match ontstaan tussen het innovatiefonds MKB+ en de initiatieven vanuit de topsectoren. Onderstaande fondsinitiatieven illustreren dit. E2 Cleantech: seed capital duurzaamheidsfonds. E2 is opgezet door professionele risicokapitaalverstrekkers (waaronder informal investors) en clean-techexperts die een bijdrage willen leveren aan de duurzaamheidsdoelstelling en een goed economisch rendement willen behalen. De seed capital regeling verstrekt een cofinanciering aan dit fonds. E2 investeert risicodragend kapitaal en richt zich met name op energiebesparing en schone (decentrale) energie opwekking. Citaat: ‘De kracht van E2 is dat we techniek, financiering en relevante marktpartijen bij elkaar brengen en zelf risicodragend mee ondernemen’. Agro&Food fonds In de Nederlandse Agro&Food sector liggen grote kansen voor economische groei door innovaties in duurzame voedselsystemen. Daarnaast zijn er goede investeringsmogelijkheden in de ontwikkeling van nieuwe producten met meer toegevoegde waarde gericht op gezondheid, duurzaamheid, smaak en gemak. De Provincie Gelderland en EL&I verkennen de mogelijkheden om samen te investeren in een specifiek publiek-privaat Agro&Food fonds. De financiering vanuit EL&I zal dan verlopen via het Innovatiefonds MKB.
−
Het budget voor de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) is voor 2011 inmiddels verhoogd van € 765 miljoen naar € 1 miljard. Dit vooruitlopend op de honorering van de aanvraag ingediend bij het Europees Investeringsfonds (EIF) voor ondersteuning op de BMKB voor de jaren 2011-2013. De BMKB wordt beleidsmatig versoberd om tot een betere kostenbeheersing te komen, met als doel dat meer bedrijven van de regeling gebruik kunnen blijven maken, terwijl een premieverhoging zo mogelijk achterwege dan wel beperkt kan blijven.
−
Voortzetting van de crisismaatregel Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) in 2012. De nog onbenutte garantieruimte onder de € 1,5 miljard wordt opnieuw opengesteld voor leningen tot maximaal € 50 miljoen;
19
−
De Groeifaciliteit wordt in het licht van de veranderende verhoudingen op de kapitaalmarkt aangepast om de effectiviteit te vergroten en met het bestaande garantiebudget het MKB+ beter te kunnen faciliteren bij het aantrekken van buffervermogen. Het kabinet is hierbij van zins het huidige individuele garantieplafond neerwaarts bij te stellen;
−
Om een bredere groep (potentiële) kleinere ondernemers te kunnen bereiken met microfinanciering zal Qredits via een pilot in 2012 de mogelijkheid krijgen om leningen tot € 50.000 te verstrekken (was € 35.000);
−
In het advies van de expertgroep bedrijfsfinanciering wordt geschetst dat er behoefte is aan nieuwe aanbieders van financiering voor het MKB. Het creëren van nieuwe aanbieders is in beginsel een zaak voor de markt, waarbij het wel denkbaar is dat de overheid een stimulans geeft in de opstartfase. Een dergelijke stimulans is echter gebonden aan stringente voorwaarden, met name waar het de budgettaire ruimte betreft die het kabinet heeft en Brusselse voorschriften inzake staatssteun. Binnen deze kaders is het kabinet bereid de mogelijkheden te onderzoeken van een garantieregeling, die financiers waaronder institutionele beleggers ondersteunt bij initiatieven gericht op het verbreden en verdiepen van MKB financiering en daarover in het voorjaar 2012 te beslissen.
…een goed fiscaal klimaat… Fiscaliteit is een van de cruciale vestigingsplaatsfactoren. Het huidige fiscale instrumentarium is divers, complex en nog te weinig gericht op doorgroei en winstgevend ondernemerschap. Het kabinet wil de belemmerende marginale druk uit de zelfstandigenaftrek verwijderen en toegroeien naar een geïntegreerde ondernemersfaciliteit die winstgevend ondernemerschap bevordert. Acties: -
In 2012 komt het kabinet met een verkennende nota over de winstbox als mogelijk instrument om het fiscale instrumentarium te vereenvoudigen. In het Belastingplan 2012 wordt de zelfstandigenaftrek al vormgegeven als een vaste basisaftrek. Hierdoor verdwijnt de belemmerende marginale druk uit de zelfstandigenaftrek.
…gunstige ruimtelijke condities… Het creëren van een aantrekkelijk, internationaal concurrerend vestigingsklimaat betekent ook in fysieke zin zorgen voor ruimte voor ondernemerschap. Zo is de verdere ontwikkeling van mainport Schiphol als internationaal knooppunt met een uitgebreid bestemmingennetwerk en een sterk luchtvaartcluster van groot belang voor het vestigingsklimaat, zo blijkt ook uit de adviezen van de topteams. Dat vraagt om een internationaal level playing field (zie 2.5). Ruimtelijke versterking vraagt daarnaast om versnelling van infrastructuurprocedures en reductie van het aantal regels, wetten en regelingen op het terrein van de fysieke leefomgeving. Een goed voorbeeld daarvan is de beoogde koepelvergunning voor de inrichting van de Tweede Maasvlakte bij de Rotterdamse haven. Zo’n aanpak sluit aan bij de wens van de topsectoren om meer fysieke ruimte voor experimenten mogelijk te maken en tijdig vergunningen te krijgen voor investeringen. Nu zijn infrastructuurprocedures vaak complex, waardoor vergunningen voor ruimtelijke projecten van ondernemers te veel kosten en tijd met zich meebrengen. Dit belemmert de gewenste flexibiliteit om snel in te spelen op nieuwe marktkansen. Acties:
−
Met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet in 2012 levert het kabinet op korte termijn een bijdrage aan vereenvoudiging van de regelgeving waardoor versoepeling optreedt bij uitvoering van ruimtelijke projecten. Ook treedt in 2012 de vierde tranche experimenten in het kader van de Crisis- en herstelwet in werking.
−
Het kabinet vernieuwt het omgevingsrecht en reduceert daarmee de tientallen regels, wetten en regelingen op het terrein van de fysieke leefomgeving. Dit zal leiden tot 10% plankostenreductie. In het voorjaar van 2012 wordt het voorstel voor de Omgevingswet ingediend bij de Tweede Kamer. Inwerkingtreding van de wet is beoogd in 2013. Het nieuwe omgevingsrecht gaat gepaard met een nieuwe Wet natuur die voorziet in een integraal, transparant stelsel van regels ter bescherming van de natuur, die nationale koppen op Europese wetgeving afschaft, optimaal aansluit op het omgevingsrecht en die ruimte biedt voor een programmatische aanpak.
20
−
De Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die op 3 augustus 2011 ter visie is gelegd, biedt een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. In de SVIR is een nadrukkelijke koppeling gelegd met de ontwikkeling van de topsectoren. Gezien de concentratie van de topsectoren in de stedelijke regio’s rond de mainports, brainport en greenports zet het kabinet extra in op het versterken van de ruimtelijk economische structuur en mobiliteitsinvesteringen in deze regio’s. Bij de definitieve vaststelling van de SVIR (eind 2011) en bij de actualisatie van de MIRTgebiedsagenda’s zal het kabinet rekening houden met de ruimtelijke en infrastructurele opgaven uit de agenda’s voor de topsectoren, voor zover deze opgaven door het kabinet worden herkend als van Rijksbelang en deze zo worden bekrachtigd.
−
Het kabinet gaat dit najaar samen met de Alliantie Olympisch Vuur en met nauwe betrokkenheid van het bedrijfsleven aan de slag om de (investerings)opgaven van eventuele Olympische en Paralympische Spelen verder uit te werken gericht op een internationaal onderscheidend en innovatief plan. Daarbij wordt nadrukkelijk de verbinding gelegd met de ideeën van de topsectoren.
…en een betere benutting van ICT De toepassing van Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is belangrijk voor economische groei.15 Daarom vraagt de motie Schaart/Verburg16 het kabinet aandacht te besteden aan het optimaal benutten van ICT. ICT en de wetenschappelijke uitdagingen op ICT-gebied zijn integraal onderdeel van de agenda van de sector High Tech Systemen en Materialen, maar ook de andere topteamagenda's laten zien dat sleutelinnovaties - van internationale ketenregie in de logistieke sector, gaming in de creatieve sector, smart grids in de energiesector tot geavanceerde vormen van precisielandbouw en bioinformatica - een zware ICT-component kennen. ICT is dus een key driver voor het realiseren van de ambities van product, - proces, - en businessmodelinnovatie in de verschillende topsectoren. Uit de agenda’s van de topteams komen daarnaast andere belangrijke uitdagingen naar voren op het vlak van ICT. Dit betreft met name de beschikbaarheid van open standaarden en van open data voor hergebruik door het bedrijfsleven en de borging van veiligheid en privacy in ICT voorzieningen van de overheid voor bedrijven (inclusief de bestrijding van cybercrime). Veiligheid van ICT-voorzieningen is dusdanig belangrijk in de communicatie tussen overheid en bedrijven dat hierover in het kader van de Digitale Implementatieagenda.nl een nadere analyse zal worden gemaakt. Slim gebruik van ICT door het bedrijfsleven vraagt daarnaast om een ICT-vaardige beroepsbevolking. Bovenstaande uitdagingen worden uitgewerkt in de Digitale Implementatieagenda.nl. De Tweede Kamer zal hierover in het najaar worden geïnformeerd.
15
van Ark, O'Mahony, Timmer: ‘The productivitity gap between Europe and the US’, OECD Factbook, 2009
16
32637, nr. 10.
21
2.3 Talent voor het bedrijfsleven Een onderwijsbeleid dat talenten kweekt voor het bedrijfsleven… De topsectoren wijzen op het belang om al het beschikbare talent in Nederland te benutten om (toekomstige) tekorten - zeker ook de technische vakkrachten - op de arbeidsmarkt te voorkomen. Een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is hiervoor cruciaal. Dit vereist meer en ook structurele verbinding tussen bedrijven en onderwijsinstellingen. Ook wijzen de topteams op het versterken van de employability van werknemers en het belang van een nog eenvoudiger toelating van internationale kenniswerkers. Wat betreft de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt heeft het kabinet al een aantal ambitieuze maatregelen genomen om het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en hoger onderwijs (ho) toekomstbestendig te maken17. Deze maatregelen sluiten goed aan bij veel van de voorstellen uit de agenda’s van de topteams. Binnen het mbo worden instellingen gestimuleerd om samen met het bedrijfsleven keuzes te maken voor een heldere profilering en het aanbod aan opleidingen. Ook wordt de samenwerking tussen het bedrijfsleven en de mbo-instellingen verstevigd door de oprichting van de Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Door deze stichting wordt de betrokkenheid van het bedrijfsleven op het gebied van o.a. examineren en inhoud van de opleidingen groter. Verder wordt geïnvesteerd in een betere loopbaanoriëntatie via onder meer skills-wedstrijden. In het hoger onderwijs gaat het roer om: intensiever onderwijs, een strenger studieklimaat, meer selectie van studenten, meer profilering en differentiatie in het onderwijsaanbod en studievoorlichting met meer aandacht voor beroepsprofiel en arbeidsmarktperspectieven. De agenda’s van de topsectoren worden meegenomen bij de herordening van het bestaande aanbod en worden medebepalend voor het profiel van de onderwijsinstellingen. Dit vraagt actie van het onderwijs, maar ook van de werkgevers zelf. Het is aan brancheorganisaties om hun vraag naar hoger opgeleiden en hun opleidingsbehoefte duidelijk richting het onderwijs te articuleren. Ook kan het bedrijfsleven aangeven op welke wijze het kan bijdragen door het bieden van stageplaatsen, beurzen voor studenten, validatie van diploma’s, detachering van vakdocenten en aanstelling van lectoren. Voor deze en andere maatregelen die leiden tot een hogere kwaliteit en een scherper profiel van onderwijsinstellingen is vanuit de Strategische Agenda Hoger Onderwijs een bedrag oplopend tot € 310 miljoen in 2015 beschikbaar voor het gehele hoger onderwijs.18 Over de besteding van het grootste deel hiervan (€ 260 miljoen) maakt OCW - en betreffende het groene onderwijs EL&I - prestatieafspraken met de individuele universiteiten en hogescholen, waarop de instellingen met een bonus-malus worden afgerekend. Daarnaast wordt € 50 miljoen (op jaarbasis, in de periode 2013-2016) selectief toegewezen om zwaartepuntvorming en profilering in het hoger onderwijs te stimuleren. …met human capital agenda’s per topsector… De topsectoren gaan een human capital agenda (onderwijs en scholing) voor de langere termijn opstellen en zullen onderwijsinstellingen en de onderwijsdeelnemers hierbij betrekken. De agenda’s bevatten o.a. een analyse van de behoefte aan human capital in de topsector, een gezamenlijke visie op het onderwijs (van vmbo tot wo en scholing) dat daarvoor nodig is en afspraken over bijdragen van onderwijs en bedrijfsleven aan de uitvoering van de agenda. Tevens staat in de agenda het ‘Leven lang leren’ centraal. Ook gedurende de loopbaan is het noodzakelijk dat werkenden hun ‘menselijk kapitaal’ via scholing op peil houden en verder door ontwikkelen. Daarbij kunnen, als het gaat om scholing, vanuit werkgevers- en werknemerskant ook de O&O-fondsen betrokken worden. De agenda’s kunnen ook afspraken bevatten over publiek-private sectorplannen en samenwerkingsverbanden tussen werkgevers, werknemers en onderwijsinstellingen, zoals de centers of expertise (hbo) en centra voor innovatief vakmanschap (mbo).
17
Actieplan MBO 2011-2015 en de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap Betreft OCW-begroting: de besparingen van de langstudeerdersmaatregel en het sociaal leenstelsel masterfase worden op deze wijze geherinvesteerd in het hoger onderwijs. Betreft EL&I-begroting t.a.v. het groene onderwijs.
18
22
Verder kan het bedrijfsleven afspraken maken over een aantrekkelijk beroepsperspectief in de sector, onder meer door private investeringen in imago en scholing van werkenden. De agenda legt ook een verbinding met de innovatiecontracten. De human capital agenda’s bieden hoger onderwijsinstellingen mede een basis voor profielkeuzes in hun instellingsplannen en kunnen jongeren helpen bij hun studiekeuzes. Omdat de instellingsplannen vóór de zomer van 2012 bij de Staatssecretaris van OCW en betreffende het groen onderwijs bij de Minister van EL&I moeten worden ingediend, is het wenselijk dat de human capital agenda’s eind 2011 gereed zijn. Bij het opstellen van de agenda’s kan worden voortgebouwd op bestaande samenwerkingsverbanden en structuren. Als bij het opstellen van de human capital agenda’s blijkt dat er behoefte is aan nieuwe professionele masteropleidingen in het hbo, heeft OCW hiervoor in de komende jaren € 7 miljoen per jaar beschikbaar. Aanvragen moeten gebaseerd zijn op een duidelijke arbeidsmarktvraag (bijvoorbeeld geïdentificeerd in de topsectoragenda’s). Om deze masteropleidingen te kunnen realiseren, zal ook het bedrijfsleven een substantiële bijdrage moeten leveren via co-financiering en/of bijdragen in natura. De Groene aanpak De agrosector kenmerkt zich van oudsher door een samenhangende systeembenadering, waarin succesvol wordt samengewerkt tussen bedrijfsleven, onderwijs, onderzoek en overheid. Knelpunten en oplossingen voor Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen worden aangepakt in het kader van de groene school als (regionaal) kenniscentrum. Binnen dit concept werkt het groen onderwijs als geheel (VMBO, MBO, HBO en WO) samen in het verband van de Groene Kennis Coöperatie (GKC). Op crosssectorale thema’s wordt samengewerkt met partijen uit andere kennisgebieden. Hierbij wordt op structurele wijze de kennisdoorstroming en de inhoud van de opleidingen afgestemd op de behoeften van (regionale) stakeholders én nieuwe ontwikkelingen vanuit het onderzoek. Sectorplannen Hoger Agrarisch Onderwijs (HAO) en AOC verbinden het GKC-proces met de implementatie van het algemeen onderwijsbeleid. Centra voor Biobased Economy en Greenports zijn in ontwikkeling als onderdeel van het sectorplan HAO. Dit biedt een goede basis voor een snelle doorvertaling van de agenda’s van de topsectoren. …een offensief voor bètatechniek… Uit de analyses van de topsectoren is duidelijk naar voren gekomen dat er grote zorgen bestaan over de toekomstige beschikbaarheid van voldoende technisch geschoold personeel, juist ook op mbo-niveau. In dat verband zijn er ook groeiende zorgen over de dalende instroom voor techniek in het vmbo en daardoor de doorstroom naar het mbo. Het kabinet heeft al een aantal maatregelen genomen om bètatechniek over de hele onderwijskolom te stimuleren. Zo is er in het primair en voortgezet onderwijs € 19,5 miljoen per jaar beschikbaar voor het stimuleren van bèta/techniek. OCW heeft daarbovenop voor de jaren 2011-2014 in totaal € 3 miljoen gereserveerd om meer meisjes te stimuleren een bèta-technische opleiding te kiezen. Ook binnen het Sectorplan Natuuren Scheikunde is € 2 miljoen per jaar beschikbaar voor het versterken van het onderwijs en het vergroten van de in- en uitstroom. Verder trekt OCW tot en met 2013 € 33 miljoen uit voor versterking van het techniekonderwijs aan de drie TU’s.
23
Expedition Chemistry Stichting C3 promoot de opleidingen en de beroepen in de chemie, life sciences en procestechniek onder jongeren. Met de promotiematerialen en activiteiten van het C3-project ‘Expedition Chemistry’ maken kinderen op een speelse manier kennis met chemie en toepassingen van chemie in het dagelijks leven. Leerkrachten worden gestimuleerd om een succesvolle les met chemie te geven. Door aan de slag te gaan met de materialen uit dit project ervaren leerkrachten dat hoe leuk en eenvoudig het is om aan chemie en science te doen met kinderen! Chemici zetten de beschikbare materialen en activiteiten van het project ‘Expedition Chemistry’ in tijdens een open dag of een techniekevenement. Zij promoten op deze manier niet alleen chemie onder kinderen, maar ook hun eigen bedrijf of organisatie. In 2010 vroegen 234 kinderen het spreekbeurtpakket over chemie aan, 2.000 leerkrachten ontvingen de chemiesurvivalgids voor het basisonderwijs en 21.292 kinderen ontdekten in het kinderlab hoe leuk chemie is. Acties: Het kabinet vraagt de topsectoren om een Masterplan Bètatechiek op te stellen waarmee de tekorten aan bètatechnici worden aangepakt. Met het masterplan worden die activiteiten uit de human capital agenda’s op elkaar afgestemd waar brede samenwerking tussen sectoren waardevol is (zoals acties gericht op imago, instroom, basisonderwijs). Het Masterplan verbindt de bestaande en nieuwe activiteiten om bèta en techniek te stimuleren en te versterken. De sector chemie neemt hierbij het voortouw; het Platform Bèta Techniek en de Groene Kenniscoöperatie zorgen voor ondersteuning. Het kabinet stelt specifiek voor de topsectoren geld ter beschikking voor het oprichten van Centra voor Innovatief Vakmanschap (mbo) en Centers of Expertise (hbo). Deze centra stimuleren de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs. EL&I en OCW hebben €16,4 miljoen vrijgemaakt om in het mbo per topsector één à twee Centra voor Innovatief Vakmanschap te realiseren. Gezien het belang van ICT-vaardigheden voor de topsectoren, wordt onderzocht of ICT-vaardigheden kunnen worden meegenomen in het curriculum van de centra. Voor hbo-instellingen geldt dat de plannen voor Centers of Expertise kunnen passen in de profielkeuzes die zij maken in hun instellingsplannen. Met die plannen kunnen ze dingen naar extra bekostiging voor de Centers (zie daarvoor de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap). Voor de Centers in het hbo is een totaalbudget in dezelfde orde van grootte beschikbaar als voor de Centra in het mbo. Het kabinet roept de topsectoren op om in navolging van de topsectoren high tech en life sciences met voorstellen te komen voor private beurzen. Ook onderzoekt het kabinet op welke manier vanuit de overheid (financiële) stimulansen mogelijk zijn om de keuze voor bètastudies te bevorderen. …een betere functionerende arbeidsmarkt… Voor een dynamische economie is een goed opgeleide beroepsbevolking, die in staat is zich aan te passen aan veranderende omstandigheden een vereiste. Door toenemende internationale concurrentie en snelle technologische veranderingen nemen de eisen aan het kennisniveau en aanpassingsvermogen van de beroepsbevolking toe. Daarnaast zal door de vergrijzing de krapte op de arbeidsmarkt weer toenemen. Nederland staat voor een urgente opdracht: extra participatie en een beter functionerende arbeidsmarkt. Acties: Werkgevers kunnen werknemers thans na een kort tijdelijk contract van bijvoorbeeld 1 jaar geen langjarig tijdelijk contract aanbieden van bijvoorbeeld 7 of 10 jaar, zonder dat een contract voor onbepaalde tijd ontstaat. Het is of weer hetzelfde korte tijdelijk contract of een vast contract. Een tussenvorm ontbreekt. Dat sluit niet aan bij de huidige arbeidspraktijk waarin mensen geen baan voor het leven hebben. Werknemers zullen moeten blijven investeren in duurzame inzetbaarheid om zo hun talent in elke fase van de carrière optimaal te ontplooien. Langjarige, tijdelijke contracten maken het voor werknemers aantrekkelijk om te blijven investeren in hun eigen inzetbaarheid, in tegenstelling tot de situatie waarin vaak sprake is van een opeenstapeling van eenjaarscontracten. Langjarige tijdelijke contracten vergroten daarmee de wendbaarheid van personen op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd vormen lange contracten ook een prikkel voor werkgevers om meer te investeren in de inzetbaarheid van tijdelijk personeel. De
24
terugverdienperiode wordt immers langer. De ketenbepaling wordt daarom zo aangepast dat na afloop van een kortdurend contract een lang tijdelijk contract aangeboden kan worden, zonder dat een contract voor onbepaalde tijd ontstaat. Dit verhoogt de baanmobiliteit en bevordert investeringen in duurzame inzetbaarheid. …en een aantrekkelijk klimaat voor internationale kenniswerkers De ambities die de Topsectoren internationaal koesteren vragen om een daarop toegesneden toelatingsbeleid voor internationale kenniswerkers. De succesvol gebleken Kennismigrantenregeling en de 30%-regeling voor expats worden verfijnd: Acties • Zo stelt het kabinet nog dit jaar een pilot in om de toelating van kortverblijvende kennismigranten, een toenemende doelgroep onder de kennismigranten, te vereenvoudigen. • De creatieve sector zal in samenwerking met SZW nagaan of de toelating van arbeidsmigranten voor functies in de ‘creative industry’(o.a. architecten, design, mode) beter gefaciliteerd kan worden. • Ook wordt de fiscale 30%-regeling voor expats beter gericht en aangepast zodat een buitenlandse promovendus die na zijn/haar promotie in Nederland tewerk wordt gesteld ook als ingekomen werknemer wordt beschouwd. Deze regeling behoort tot een van de sterke punten van ons land als aantrekkelijke vestigingsplaats voor talent en buitenlandse investeerders. 2.4 Groene groei Een beleid dat kansen in de groene economie aangrijpt... Duurzaamheid is een belangrijke cross-over tussen verschillende topsectoren en in toenemende mate een belangrijke factor voor de concurrentiekracht van bedrijven. Nederlandse bedrijven hebben nu al veel kennis, technologie en producten in huis die bijdragen aan duurzame ontwikkeling en een belangrijk exportproduct zijn. Uitdaging is om door intensieve samenwerking tussen bedrijven, kennistellingen, maatschappelijke organisaties en overheid goede voorbeelden en ervaringen verder op te schalen en nieuwe kansen te benutten. De topsectoren wijzen in dit kader op de kansen van onder andere de biobased economy. …met goede randvoorwaarden voor verduurzaming…
−
Belangrijke randvoorwaarden voor duurzaamheid zijn innovatie, voldoende financieringsmogelijkheden en het ontstaan van concrete markten voor duurzame oplossingen. De maatregelen die het kabinet in dit verband neemt dragen dan ook bij aan het benutten van kansen voor een de groene economie. Te denken valt o.a. aan structurele verbinding tussen wetenschappelijke kennis, economische sterktes en maatschappelijke uitdagingen via de innovatiecontracten, het innovatiefonds MKB+ en het beter benutten van de inkoopkracht. Teneinde investeringen in innovatieve bedrijfsmiddelen te versnellen die leiden tot duurzamere productieprocessen focust het kabinet groene investeringsinstrumenten zoals de MIA/Vamil op de duurzaamheidsambities van de topsectoren.
−
Aansluiten op de EU-agenda: de Europese Commissie zet via "Horizon 2020" in op belangrijke maatschappelijke thema's, zoals vergrijzing, energievoorziening, klimaatverandering en schaarste van grondstoffen. Samen met bedrijven en kennisinstellingen zet het kabinet zich in om de topsectoren goed aan te haken op deze thema’s, met name door in de innovatiecontracten een goede verbinding te leggen naar de (middelen uit de) Europese programma’s (zie paragraaf 2.1). Een voorbeeld is de biobased economy (zie hieronder). In Europees verband zet Nederland zich verder in voor heldere Europese visie op dit vlak met duidelijke doelen en normen en een eerlijk speelveld.
−
Binnenkort komt het kabinet met een Duurzaamheidsagenda. In de agenda geeft het kabinet zijn visie op duurzame ontwikkeling en de wijze waarop deze ontwikkeling de Nederlandse economie kan stimuleren. De agenda formuleert de inzet op de diverse aandachtsgebieden en verbindt daar concrete speerpunten aan om gezamenlijk met het maatschappelijk veld duurzaamheid te versterken.
25
…dat inzet op de biobased economy… De topsectoren zien de biobased economy als een belangrijk cross-sectoraal thema voor het stimuleren van innovatie en economische groei in Nederland. Het kabinet onderschrijft de kansrijkheid van dit thema, getuige de reactie op het SER-advies over de biobased economy (zie bijlage 5). Ambitie is dat Nederland in de top 3 van de wereld komt op het gebied van biobased economy en dat Nederland de toegangspoort tot Europa wordt voor groene grondstoffen. Het kabinet erkent dat de transitie naar een economie die mede gebaseerd is op groene grondstoffen hinder kan ondervinden van knelpunten in bestaande wet- en regelgeving. Een voorbeeld betreft de Europese importheffingen op groene grondstoffen die gebruikt worden door de chemische industrie. Oplossingen voor dergelijke knelpunten moeten in Europees verband worden gevonden. Nederland zal er daarom gericht voor pleiten om binnen het EU handels- en landbouwbeleid meer ruimte te creëren voor additionele invoer van groene grondstoffen voor de bulkchemie en de fermentatie industrie. In dit kader is de in december 2011 te verwachten mededeling van de Europese Commissie over de biobased economy ook relevant. Verder zijn innovatie en het zo efficiënt mogelijk inzetten van biomassa en reststromen richting productieprocessen cruciaal om de kansen van de biobased economy te verzilveren. Acties:
−
Het kabinet ondersteunt de wens van bedrijven en kennisinstellingen om een high-level groep op te richten. Deze groep zal onder meer het businessplan voor de biobased economy "Naar een punt op de horizon" verder concretiseren, inclusief een innovatiecontract met financieel commitment van het bedrijfsleven, in nauwe samenwerking met de verschillende topsectoren.
−
Het kabinet zal de ontwikkeling van concrete businesscases stimuleren via het BioRenewables Business Platform. Voor het MKB zal het transitiehuis deze businesskansen begeleiden. Waar nodig zal het Kabinet belemmeringen in de wet- en regelgeving wegnemen.
−
Het kabinet erkent de noodzaak van het sluiten van kringlopen. De overheid start daarom een aantal pilots/onderzoeken (onder andere met betrekking tot struviet en digestaat) om afval- en reststromen meer en beter te benutten voor mestverwerking. In de kabinetsvisie op het mestbeleid (najaar 2011) zal het kabinet aangeven hoe zij mestverwerking verder wil bevorderen.
−
Voor de acties die de overheid op zich gaat nemen komt er dit najaar een overheidsagenda voor de overgang naar een Biobased Economy.
Grondstoffen en biodiversiteit Het kabinet heeft op 15 juli 2011 een grondstoffennotitie aan de Kamer gezonden. Daarin is uitgewerkt wat nodig is om tot een nationaal grondstoffenbeleid te komen, in een wereldmarkt met steeds grotere staatsbemoeienis. · De overheid zal met bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en het Platform Biodiversiteit en Bedrijfsleven (in november 2010 opgericht door VNO-NCW, LTO Nederland, MKB Nederland en IUCN) voor eind 2011 een programma uitwerken voor de gezamenlijke uitvoering van de acties die in de Grondstoffennotitie zijn opgenomen. Hierbij zal het kabinet bezien hoe via een publiek private aanpak en door inzet van innovatie instrumenten productieprocessen grondstofefficiënter kunnen worden. En hoe hernieuwbare grondstoffen kunnen worden ontwikkeld en toegepast om zo tot substitutie te komen. Hierbij zal worden bezien met welke gelijkgestemde landen internationale samenwerking kansrijk is (zie Green Deal). · Via economische diplomatie wordt verder ingezet op de versterking van bilaterale relaties met landen om grondstoffentoevoer en/of de leverantie van voor ons belangrijke halffabricaten veilig te stellen. · De TaskForce Biodiversiteit en Natuurlijke hulpbronnen zal op 13 december 2011 advies uitbrengen over hoe economische ontwikkeling en behoud van biodiversiteit samen kunnen gaan.
…en initiatieven voor groene groei stimuleert via Green Deals Met de Green Deal beoogt het kabinet obstakels voor groene groei weg te nemen en concrete initiatieven vanuit het bedrijfsleven (en andere stakeholders) een extra impuls te geven.
26
De projectmatige aanpak van de Green Deal richt zich op energie, maar strekt ook verder naar andere duurzame terreinen als water, grondstoffen, mobiliteit en Biobased Economy. Vlak na het verschijnen van voorliggende brief ontvangt de Tweede Kamer een aparte brief over de resultaten van de Green Deal. Om de financiering van duurzaamheidsprojecten verder te verbeteren is de financiële sector bezig met de ontwikkeling van een aantal initiatieven. Zo heeft het Holland Financial Centre (HFC) met steun van onder meer de ministeries van EL&I en I&M een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar een Groene Investeringsmaatschappij. HFC wil haar expertise inzetten voor de Green Deals die een knelpunt ervaren op het gebied van financiering.
27
2.5 Internationalisering Een buitenlandbeleid waarmee we de BV Nederland krachtig positioneren… Internationalisering krijgt veel aandacht in de agenda’s van de topteams. Centrale lijnen die daaruit naar voren komen, zijn de gewenste versterking van de Nederlandse economische diplomatie, het belang van een gelijk speelveld, een effectievere promotie en Holland branding in het buitenland, strategische en gerichte acquisitie van hoogwaardige buitenlandse bedrijven in de topsectoren, het stimuleren van innovatiesamenwerking en het beter inzetten van Nederlandse sterktes voor ontwikkelingssamenwerking (OS). Het kabinet maakt werk van deze aanbevelingen. Voor het algehele overzicht van het internationale economische beleid ten behoeve van het bedrijfsleven verwijs ik naar de beleidsbrief “Buitenlandse markten, Nederlandse kansen” van 24 juni 2011. De belangrijkste maatregelen ter ondersteuning van de internationalisering van het bedrijfsleven in het algemeen en onze topsectoren in het bijzonder zijn: …door actieve ondersteuning van internationaal ondernemende bedrijven… • Het kabinet zal gerichte economische missies organiseren die aansluiten op de behoefte vanuit bedrijfsleven en kenniswereld, waarbij ook bestuurders van decentrale overheden kunnen aanhaken. Ook oud CEO’s en voormalige topbestuurders/-politici kunnen daarbij gericht worden ingezet. Inzet is een krachtige en eenduidige positionering van Nederland in het buitenland. Bij economische missies zijn het initiatief en commitment van het bedrijfsleven leidend. • In het kader van de strategische reisagenda van het kabinet zullen bedrijvenmissies van de bewindslieden worden afgestemd met de decentrale overheden, teneinde de effectiviteit van missies zo groot mogelijk te maken. De bedrijvenmissies van de centrale overheid worden jaarlijks via de Dutch Trade Board aan de decentrale overheden voorgelegd voor onderlinge afstemming. Het Ministerie van EL&I, IPO en VNG zullen in overleg gaan om tot een afstemmingsmechanisme te komen. Met een afgestemde reisagenda dragen we een uniforme boodschap uit en kan de ondersteuning van de missies door het postennetwerk zo efficiënt mogelijk worden ingericht. • De dienstverlening van het postennetwerk in het buitenland zal worden ingezet voor een optimale behartiging van de belangen van Nederlandse bedrijven. Het postennetwerk wordt, conform de kamerbrief “Modernisering Nederlandse diplomatie”, toegerust om de economische belangen in het buitenland optimaal te behartigen. Het gaat hierbij om de volle breedte van economische dienstverlening die kan bijdragen aan het succes van Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven. • De focus van het bilaterale economische beleid komt te liggen op landen met het grootste potentieel waar de buitenlandse overheid een belangrijke rol speelt in het economisch verkeer. Dat betekent een verschuiving van de inzet naar opkomende markten, zoals China, Brazilië, India en Vietnam. • Naast de hierboven genoemde focus op opkomende markten, blijft het onderhouden van bilaterale relaties binnen Europa en met andere westerse, ontwikkelde landen zoals de VS een belangrijke zaak. Omdat nabije markten voor een groot deel van het MKB, starters in het bijzonder, belangrijk zijn, zal het startersinstrumentarium op deze markten beschikbaar blijven. • Naast de strategische inzet van economische diplomatie voor het veiligstellen van de toevoer van voor ons belangrijke grondstoffen, zal ook de relatie met grondstoffen producerende landen worden versterkt om internationale kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven te vergroten. In overleg met bedrijven uit de topsectoren zal hier verder uitwerking aan worden gegeven. …zorgen voor een gelijk speelveld voor ondernemers… Diverse topsectoren, zoals Agro&Food, Chemie en High Tech Systems en Materialen, wijzen op het belang van een gelijk speelveld voor bedrijven binnen de EU en de bredere internationale markt. Het kabinet is van mening dat een gelijk speelveld en eerlijke concurrentievoorwaarden cruciaal zijn voor een krachtig bedrijfsleven.
28
Acties:
-
Het kabinet vergroot de capaciteit van het Meldpunt Handelsbelemmeringen (voorheen Crashteam Oneerlijke Concurrentie) en brengt het prominenter onder de aandacht van het bedrijfsleven;
-
Nationale koppen op EU-regelgeving in de natuurwetgeving worden opgespoord en verwijderd. Door het bedrijfsleven aangekaarte nationale koppen op overige regels worden aangepakt. De sectoragenda’s bieden hiervoor een goed vertrekpunt. Er komen geen nationale koppen op nieuwe EU-wetgeving;
-
Het kabinet zal zich er bij de totstandkoming van nieuwe investeringsbeschermingsovereenkomsten (IBO´s) in EU-verband maximaal voor inzetten dat deze een minstens zo hoog beschermingsniveau bieden aan Nederlandse investeerders als dat met de huidige Nederlandse IBO´s het geval is.
…buitenlandse topbedrijven aantrekken voor Nederland en hier verankeren… Buitenlandse investeerders in Nederland zijn met ruim 780.000 banen een grote bron van werkgelegenheid in ons land. Daarnaast zijn ze met 33% van de private R&D-uitgaven een belangrijke aanjager van innovatie. Om investeerders aan te trekken is een proactieve en krachtige inzet van de Nederlandse overheid nodig, in samenspraak met bedrijfsleven en kenniswereld. Nieuw Europees onderzoekscentrum Heinz naar Nederland Het Amerikaanse voedingsmiddelenconcern Heinz gaat een nieuw innovatiecentrum bouwen in Nijmegen. Het is de grootste investering in een innovatiecentrum ooit van het bedrijf. Ook wordt het hoofdkantoor in Zeist uitgebreid met een Europese Supply Chain Hub. De investering in het innovatiecentrum van Heinz zal op termijn circa 200 hoogwaardige banen opleveren, de versterking van het kantoor Zeist op termijn 100. Het Netherlands Foreign Investment Agency, onderdeel van NL EVD Internationaal (Agentschap NL), heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de uiteindelijke keuze van Heinz voor Nederland. Zo is er onder meer geholpen met locatieonderzoeken en de aanlevering van het bidbook. De WBSO en Innovatiebox hebben een rol gespeeld bij de uiteindelijke keuze van Heinz voor Nederland.
Acties: • In de acquisitie van buitenlandse investeringen komt de nadruk op het aantrekken van hoogwaardige, strategische investeringen in de topsectoren, met speciale aandacht voor bedrijfsfuncties die de topsectoren versterken, zoals hoofdkantoren en R&D. Met die focus lopen op dit moment twee pilotprojecten in de sectoren chemie en agro&food. Hierbij wordt gericht gezocht naar buitenlandse bedrijven die deze twee Nederlandse topsectoren verder kunnen versterken. Deze strategische aanpak wordt verder uitgerold en structureel ingebed in de werkwijze van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA). De netwerken van NFIA en Technisch-Wetenschappelijke Attachés in het buitenland gaan intensiever samenwerken op het terrein van hoogwaardige, kennisintensieve investeringen. • De focus op opkomende markten als China, India, Brazilië en Rusland wordt verder uitgebouwd, waarbij het postennetwerk actief wordt ingeschakeld. Ambassades, consulaten en Netherlands (Agri-) Business Support Offices (NBSO’s, NABSO’s) worden actiever ingezet bij het aantrekken van nieuwe buitenlandse bedrijven. Met deze nieuwe aanpak wordt het bereik van het acquisitiebeleid vergroot. • Het strategisch account management van in Nederland gevestigde bedrijven wordt versterkt. Via frequente bedrijfsbezoeken blijven EL&I/NFIA, postennetwerk en de decentrale acquisitiepartners in dialoog met de belangrijkste reeds in Nederland gevestigde buitenlandse bedrijven en investeerders en houden we de ontwikkelingen in het Nederlandse vestigingsklimaat constant in de gaten. • Er komt een Regiegroep Acquisitie en Vestigingsklimaat onder leiding van EL&I waarin bestuurlijk overleg plaatsvindt met decentrale overheden en vertegenwoordigers uit de topsectoren (bedrijfsleven en kenniswereld) over de Nederlandse acquisitiestrategie en het vestigingsklimaat voor internationale bedrijven. De NFIA zal een convenant afsluiten met de decentrale acquisitiepartners met afspraken over de wervingsinspanningen in het buitenland en de begeleiding van buitenlandse bedrijven. De samenhang tussen de centrale en decentrale wervingsactiviteiten van de overheid wordt daarmee versterkt.
29
•
•
•
Er komt een pool van buitenlandse CEO’s die fungeren als vraagbaak voor CEO’s van buitenlandse bedrijven die vestiging in Nederland overwegen. Zij zijn als ervaringsdeskundigen immers de beste ambassadeurs van Nederland voor potentiële investeerders. Ook Nederlandse multinationals zullen actiever bij het acquisitiebeleid worden betrokken. Het ministerie van EL&I zal, in overleg met andere departementen, VNG en IPO, de belangrijkste relevante overheidsdocumentatie voor buitenlandse bedrijven en expats zo veel mogelijk in het Engels beschikbaar stellen. Het ministerie van EL&I ontwikkelt in overleg met de expatdesks, een model voor uniforme dienstverlening en uitstraling door alle expatdesks in Nederland.
…en Nederlandse sterktes inzetten voor ontwikkelingssamenwerking (OS) Het kabinet wil een bijdrage leveren aan de zelfredzaamheid en duurzame ontwikkeling van ontwikkelingslanden. Economische ontwikkeling wordt daarom belangrijker in het OS-beleid. De behoefte vanuit ontwikkelingslanden staat daarbij voorop. Echter, de inzet van het lokale en het Nederlandse (top)bedrijfsleven kan de weg naar zelfredzaamheid en duurzame economische ontwikkeling van deze landen bevorderen. Samenwerking tussen EL&I en Buitenlandse Zaken (BZ/OS) leidt tot grotere betrokkenheid van bedrijven bij OS en een betere aansluiting op elkaars instrumentarium. Initiatieven vanuit de topsectoren die de economie en maatschappij in ontwikkelingslanden versterken zullen via onderstaande programma’s steun krijgen vanuit OS: -
-
Er is vanaf 2012 ca. € 55 miljoen gereserveerd voor nieuwe instrumenten voor publiekprivate partnerschappen (PPP’s) (€ 25 miljoen voor voedselzekerheid/private sector ontwikkeling en € 30 miljoen voor de topsector water). Conform de wens van het bedrijfsleven heeft het kabinet besloten de lijst van landen die in aanmerking komen voor inzet van het OS bedrijfsleveninstrumentarium niet verder in te krimpen. De meeste bedrijfsleveninstrumenten19 staan nu open in 60 landen waarmee ook buiten de 15 partnerlanden kansen liggen voor inzet van Nederlandse kennis en kunde. De bedrijfsleveninstrumenten staan op de begroting van OS, waarvoor de beschikbare middelen oplopen van € 130 miljoen in 2012 naar circa € 200 miljoen in 2015.
Ontwikkelingssamenwerking en bedrijfsleven Via consultaties tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen, ngo’s en ambassades en ministeries, en gezamenlijke missies, zijn kansen en obstakels voor voedselzekerheid in kaart gebracht in een zestal fast tracklanden. Het gaat hierbij zowel om concrete projecten als om voorstudies die mogelijk tot projecten kunnen leiden. Voor alle landen zullen al in 2011 activiteiten van start gaan. Daarbij kwam naar voren dat de vraag naar Nederlandse kennis en kunde aanwezig is maar sterk context afhankelijk waarbij soms het accent ligt op ontwikkelen van marktkansen en duurzame handelsketens en soms op voorwaardenscheppende vraagstukken. De focus zal vooral moeten liggen op een meerjarig perspectief. Aanknopingspunten liggen vooral op de terreinen: kennis, training en innovatie, marktketenontwikkeling (incl. logistiek/infrastructuur), melkveehouderij, zaadsector, financiële sector, business support, verbintenissen met waterbeheer, co-financiering van landrechtenprogramma’s. Voor Ethiopië ligt er een voorstel om de Nederlandse betrokkenheid bij de zuivelsector een nieuwe fase in te laten gaan, gericht op het verbeteren van de enabling environment: beleidsondersteuning voor productie, verwerking en marketing van melk maar ook de verbetering van de productie en de organisatie van de toelevering, dienstverlening,verwerking en marketing. Hierbij wordt gewerkt met de gehele zuivelketen in Ethiopië, en worden Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ingezet om de capaciteit van de Ethiopian Dairy Board, de Ethiopian Meat and Dairy Institute, en producentenorganisaties te versterken.
19
Naast bestaande bedrijfsleveninstrumenten als ORIO en PSI worden ook nieuwe instrumenten ontwikkeld zoals FOM-OS en het pro-por innovatiefonds.
30
-
-
-
-
-
In de bilaterale samenwerking wordt zoveel mogelijk samengewerkt met Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen. In de Meerjarig Strategische Plannen (MJSP’s) 2012-2015 van de ambassades wordt ingezet op publiek-private programmatische samenwerking tussen Nederland en de OS-partnerlanden, met name op de thema’s voedselzekerheid en water. Nederlandse kennis en kunde wordt betrokken bij het formuleren en uitvoeren van die plannen. Concreet voorbeeld is de nadrukkelijke betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven en kennisinstellingen bij de recente missies naar Afrika in het kader van het Fast Track initiatief voedselzekerheid en het Water OS-programma. Er wordt een Transitiefaciliteit opgericht om in (bijna-) middeninkomenlanden via inzet van Nederlandse kennis en kunde de overgang van een bilaterale ontwikkelingsrelatie naar economische samenwerking mogelijk te maken. Vooralsnog is de faciliteit opengesteld voor Colombia, Zuid-Afrika en Vietnam. Op termijn kunnen ook andere landen met voldoende economisch potentieel voor de transitiefaciliteit in aanmerking komen. De transitiefaciliteit is een paraplu waaronder bestaande instrumenten kunnen worden ingezet om de transitie van een OS-relatie naar een wederzijds profijtelijke economische relatie vorm te geven. Vanuit EL&I is met ingang van 2012 € 5 miljoen per jaar beschikbaar, oplopend naar structureel €15 miljoen per jaar in 2014 (non-ODA). Vanuit BZ is in 2011 € 13 miljoen per jaar beschikbaar, oplopend tot €15 miljoen voor de periode 2012-2014 (ODA). Voor kennisbeleid en samenwerking met kennisinstituten ten behoeve van ontwikkelingslanden en gericht op de prioritaire OS thema’s, heeft het kabinet voor het najaar een brief aan de Tweede Kamer toegezegd waarin het nieuwe beleid wordt toegelicht. Daarbij wordt de focus vooral gelegd op waar Nederland als kennisland goed in is. Uitwerking van de nieuwe onderzoeksaanpak zal in samenspraak met de betreffende instellingen in de topsectoren geschieden. Vanuit OS wordt structureel € 15 miljoen (in 2013) tot € 30 miljoen (in 2015) vrijgemaakt voor onderzoeksbeleid op het thema voedselzekerheid en private sector ontwikkeling. De ORIO-regeling zal worden bijgesteld in overleg met het bedrijfsleven en in lijn met de adviezen van de topteams, dit om de ontwikkelkracht van het bedrijfsleven beter te benutten. Daarbij gelden wel de kaders die de regels voor het internationaal aanbesteden stellen.20 Beschikbare fondsen en leningen waarover ontwikkelingslanden beschikken via internationale financiële instellingen (IFI’s) als de Wereldbank bieden kansen voor topsectoren. Het kabinet zet zich daarbij actief in om de toegang en positionering van het Nederlandse bedrijfsleven bij deze fondsen en leningen te verbeteren. Bijvoorbeeld door bedrijven in hun lobby rond aanbestedingen te ondersteunen en toe te zien op de transparantie van aanbestedingen. Nederlandse bedrijven kunnen zich hierbij, naast hun mondiaal vooraanstaande kwaliteit, profileren met actief beleid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en ketenverantwoordelijkheid. In het kader van de economische diplomatie zullen bedrijven ook worden ondersteund bij het voldoen aan fundamentele arbeidsnormen in hun productieketen.
20
In de kabinetsreactie op het SER advies over Bedrijfsleven en OS, gepland voor oktober a.s., zal hier nader op in worden gegaan.
31
3. Acties per topsector In het vorige deel van deze brief zijn de acties gepresenteerd die het kabinet gaat ondernemen ter versterking van het algehele ondernemersklimaat en de aanvullende maatregelen die worden genomen voor álle topsectoren. In dit deel worden de acties per topsector integraal gepresenteerd, inclusief sectorspecifieke acties die worden gerealiseerd in aanvulling op de maatregelen uit deel 2. Per topsector is een box opgenomen met voorbeelden van investeringen van decentrale overheden in de komende jaren, die aansluiten bij de actieagenda’s.
32
1. Topsector Chemie Voor de topsector Chemie pakt het kabinet samen met de sector de volgende acties op: 1. Investeren in kennis en innovatie Uit het innovatiecontract dat in de gouden driehoek ook voor de sector chemie zal worden opgesteld, zal blijken welke initiatieven van prioritair belang zijn om de chemiesector verder te brengen. In aanloop daarop continueert het kabinet de financiering van de publiek-private samenwerking in DPI in 2012. Ook voor DPI Value Centre reserveert het kabinet € 1,2 miljoen als overbrugging in 2012. Tenslotte is er voor het Programmabureau Chemie € 0,18 miljoen gereserveerd om de continuïteit in 2012 te verzekeren. De sector chemie heeft in haar agenda een specifiek verzoek gedaan om het Sectorplan Natuur- en Scheikunde verder uit te breiden. De overheid heeft voor de sector chemie, als een van de weinige topsectoren, al eerder middelen vrijgemaakt met een omvang van € 20 miljoen per jaar (waarvan € 10 miljoen voor de chemische wetenschap).21 De sector kan derhalve zelf het initiatief nemen om het Sectorplan uit te breiden. 2. Het stimuleren van innovatief MKB Topsector chemie geeft aan dat het stimuleren van innovatief MKB speciaal aandacht verdient (bijv. Kweekvijverfonds, COCI’s en Innovation Labs). Het kabinet deelt de mening van de sector dat het stimuleren van het innovatief MKB belangrijk is. Het kabinet zet hiervoor diverse generieke maatregelen in. Deze generieke maatregelen zijn geschikt voor het MKB. Denk bijvoorbeeld aan het Innovatiefonds MKB+, de Valorisatieregeling en de ophoging van het budget voor de InnovatiePrestatieConstracten (IPC’s). 3. Werken aan een samenhangende human capital agenda Ook de chemiesector wordt uitgenodigd een integrale human capital agenda op te stellen. Daarbij kan worden voortgebouwd op de bestaande human capital agenda Chemie, de outreach activiteiten binnen het sectorplan Natuur- en Scheikunde en het sectorplan hbo chemie dat al in ontwikkeling is. Ook zijn er binnen de sector chemie al een Center of Expertise en twee Centra voor Innovatie Vakmanschap gerealiseerd. De agenda biedt een basis voor verdere zwaartepuntvorming in het onderwijs en voortzetting en uitbreiding van de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. In aanvulling op de human capital agenda’s van de topsectoren komt er één gezamenlijk masterplan bètatechniek. Hiermee worden de activiteiten uit de afzonderlijke agenda’s op het terrein van bètatechniek elkaar afgestemd. De sector Chemie krijgt hierbij het voortouw. Het platform bètatechniek krijgt van het kabinet de opdracht de totstandkoming van het masterplan te faciliteren. Om de lopende human capital agenda in 2012 te kunnen continueren, is voor de tweede helft van het jaar € 85.000 vrijgemaakt. 4. Wegnemen van knelpunten in regelgeving en regeldruk Het kabinet pakt de door de sector aangedragen knelpunten op het gebied van wet en regelgeving actief op (Pakket D). Ten eerste wordt de Crisis- en Herstelwet permanent gemaakt. Ten tweede heeft het kabinet deze zomer een pilot opgestart voor de sector chemie om de vergunningsverlenings- en handhavingskosten te verminderen. Bij succes wordt het project breed binnen de sector uitgerold. Ten derde gaat de overheid samen met de sector aan de slag om de tien belangrijkste knelpunten rondom regelgeving en regeldruk die investeringen bemoeilijken in kaart brengen. De Regiegroep Chemie wordt gevraagd hierbij het voortouw te nemen. Het kabinet zal vervolgens in overleg met het bedrijfsleven mogelijke oplossingen identificeren en implementeren. Ten vierde zal de overheid zich inzetten voor een verdere harmonisatie van Nederlandse en Europese wetgeving. De in de agenda genoemde casus – REACH/Arbo – is inmiddels opgepakt en deels opgelost. Daarnaast wordt onderzocht welke REACH kan bieden voor innovatiekansen voor de sector.22
21
Door het vorige kabinet gereserveerd; het betreft middelen van OCW. Het eindrapport van het onderzoek wordt verwacht in september 2011. Dit rapport dient als input voor de uitwerkingsfase van de agenda van de topsector chemie.
22
33
Tenslotte, erkent de overheid het belang van het level-playing field in relatie tot de Emission Trading System (ETS)-discussie en zal het daarom bij de toewijzing van rechten mogelijk maken dat toewijzing niet alleen per inrichting maar ook op installatieniveau mogelijk is. Decentrale overheden in actie voor topsector chemie • Limburg: investeert circa € 100 miljoen aan de verdere ontwikkeling van de Chemelot-campus. Betreft investeringen in onder meer een incubator, een venturing fonds, marketing, business development en de oprichting van een campusorganisatie. • Zuidvleugel: In Delft (DSM) wordt € 100 miljoen geïnvesteerd in een Bio Process Facility. Het betreft een proeffabriek voor het opschalen van innovaties in de biotechnologie. Co-financiering door provincie ZuidHolland, Rotterdam, Delft en Den Haag. • Zuidvleugel/Rotterdam: investeert in het vergroten van clustereffecten in de chemiesector door meer in te zetten op procesintensificatie, co-siting en warmte cascadering en smart-grid ontwikkeling. Met Plant-One is er een proeffabriek waarin nieuwe productieomgevingen getest kunnen worden. • Overijssel: investeert in het Polymer Science Park Zwolle; een kenniscampus polymeren/kunststoffen in samenwerking met Wavin, DSM en hogescholen in de regio. • Zeeland: investeert € 6 miljoen in een biobased investeringsfonds in de periode 2011-2020. Accent op drie kernthema’s: building blocks; vergroening procesindustrie; groene grondstoffen. Cross-over met topsector Agro. • Noord-Brabant: investeert € 10 miljoen in de Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom. • Zeeland, Noord-Brabant en Limburg: investeren samen minimaal € 20 miljoen in versterking van de maintenance industrie, onder andere via het Dutch Institute World Class Maintenance. • Noord-Nederland: investeert ruim € 3 miljoen in de bio-based projecten BioCab, BioBrug en Wood Spirit. Betreft zowel vergroening van de input van bestaande procesinstallaties als hernieuwbare grondstoffen.
34
2. Topsector Creatieve Industrie Voor de topsector Creatieve Industrie pakt het kabinet samen met de sector de volgende acties op: 1.Oprichting Dutch Creative Industries Council De creatieve industrie is een jonge en krachtige topsector met grote groeikansen. Maar de sector moet zichzelf nog beter organiseren en meer aansluiting zoeken bij andere topsectoren om in 2020 tot de wereldtop te behoren en Nederland te kunnen laten uitgroeien tot de meest creatieve economie van Europa. Om het zelforganiserende vermogen te versterken en de verbindingen met andere topsectoren te verbeteren ondersteunt het kabinet de oprichting van de Dutch Creative Industries Council (D-CIC). De council zal de uitvoering van de agenda coördineren volgens het principe van de gouden driehoek. Het kabinet stelt daarvoor € 250.000 per jaar beschikbaar. 2. Ontwikkeling van een publiekprivaat topconsortium Om een grotere bijdrage te kunnen leveren aan het innoverend vermogen van de Nederlandse economie moet de kennisbasis van de creatieve industrie en de samenwerking met kennisinstellingen worden versterkt. Het kabinet ondersteunt daarom het voorstel tot oprichting van een publiekprivaat topconsortium op het gebied van kennis en innovatie. Binnen het kader van het innovatiecontract zal het topconsortium een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van concrete innovatieprogramma’s. Daarbij zal het consortium zich richten op kennisintensieve activiteiten die voortvloeien uit het onderzoek en ook verder onderzoek initiëren. Het consortium zal nauw samenwerken met organisaties zoals IIP Create en iMMovator en met bedrijven en kennisinstellingen uit andere topsectoren. Het kabinet stelt tot en met 2013 € 1 miljoen beschikbaar voor het topconsortium. Daarnaast maakt het kabinet in het TNO-budget voor 2012 al € 1 miljoen vrij voor onderzoek. Bovendien zal TNO in 2012 zogenaamde ‘Creative Challenge Weeks’ organiseren waarin twee of drie maatschappelijke uitdagingen opgepakt worden door een team van bedrijven uit de creatieve sector en TNO'ers die gezamenlijk in een week tijd een oplossing bedenken voor het gestelde vraagstuk. Met deze activiteiten en middelen wordt in 2012 een vliegende start van het topconsortium mogelijk gemaakt. Het businessplan voor het topconsortium moet evenals het innovatiecontract uiterlijk 31 december 2011 op hoofdlijnen gereed zijn. Beiden moeten in samenwerking met TNO, NWO en KNAW worden opgesteld, waarbij ondersteuning mogelijk is vanuit EL&I en OCW. In het innovatiecontract geven TNO, NWO en KNAW aan welke bijdrage ze mede op basis van private commitment leveren aan de activiteiten van het consortium na 2012. Het voorstel ‘Metrocampus’ van de Economic Development Board Amsterdam en de topopleiding THNK in Amsterdam sluiten goed aan bij het voorstel voor het topconsortium. De wethouder Economische Zaken & Cultuur van Amsterdam heeft de Minister van EL&I daarom aangeboden om samen te werken bij de ontwikkeling van het topconsortium. Daarbij ziet de metropoolregio Amsterdam goede kansen om samen op te trekken met de regio Eindhoven. Gezien dit aanbod verzoekt het Kabinet het topteam CI om samen met de Metropoolregio Amsterdam het initiatief te nemen bij de ontwikkeling van het consortium. Het kabinet dringt daarbij aan op samenwerking met Eindhoven en eventueel andere creatieve regio’s. 3. Vergroten maatschappelijke en economische meerwaarde De creatieve industrie kan een grote bijdrage leveren aan economische en maatschappelijke uitdagingen op gebieden zoals duurzaamheid, zorg, onderwijs en stedenbouw. Het kabinet wil deze potentiële meerwaarde van de creatieve industrie tot uiting laten komen. Hiertoe zal de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een Fonds voor de Creatieve Industrie inrichten23. De missie van het fonds is om de maatschappelijke en economische meerwaarde van de creatieve industrie te vergroten, zowel in Nederland als internationaal. Dit fonds richt zich op het stimuleren van de kwaliteit van het Nederlands ontwerp en het versterken van de samenwerking tussen private partijen, particulieren en overheden. Het fonds heeft onder andere als taak om sectoroverstijgende programma’s uit te voeren, die maatschappelijke en ruimtelijke vraagstukken aanpakken en goed opdrachtgeverschap bevorderen.
23
Brief ‘Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid’, Kamerstuk 32820 nr. 1
35
Deze doelstelling sluit goed aan bij het advies van het Topteam Creatieve Industrie met betrekking tot het stimuleren van zogenoemde ‘crossovers’. De totale omvang van het fonds bedraagt € 11,4 miljoen per jaar. Het topteam Creatieve Industrie krijgt de mogelijkheid voorstellen in te dienen bij het Fonds Creatieve Industrie. 4. Verbetering van toegang tot kapitaal De creatieve industrie bestaat hoofdzakelijk uit kleine en innovatieve bedrijven die meer dan gemiddelde knelpunten ondervinden bij het verkrijgen van kapitaal. Bovendien vindt de creatieve industrie nog weinig aansluiting bij het huidige innovatie- en kapitaalmarktpakket van EL&I. Om deze knelpunten weg te nemen creëert de Minister van EL&I voor de creatieve industrie een luik van in totaal € 8 miljoen in het MKB+ Innovatiefonds. Hiermee wijkt de Minister af van de generieke systematiek van het MKB+ Innovatiefonds. Het bedrag is tot en met 2015 als lening beschikbaar voor voorstellen voor private investeringsfondsen die zich kwalificeren voor de regeling en passen bij de ambitie van het topteam om te komen tot crossovers tussen de creatieve industrie en andere (top)sectoren. De totale omvang van deze fondsen bedraagt inclusief de private bijdrage tenminste € 16 miljoen. De private investeringsfondsen en het eerder genoemde Fonds voor de Creatieve Industrie zullen elkaar aanvullen en versterken. Daarnaast neemt het kabinet het initiatief om samen met de creatieve industrie en de financiële sector de mogelijkheden te onderzoeken om sectorspecifieke knelpunten in de markt weg te nemen. Het kabinet heeft voor deze maatregel in 2012 € 50.000 beschikbaar onder de voorwaarde van minimaal gelijke matching. Daarnaast geeft het kabinet in 2012 en 2013 meer bekendheid aan de mogelijkheden van regelingen zoals de WBSO en het nieuwe Innovatiefonds MKB+ voor de creatieve industrie. Daarbij wordt een proeftuin gestart waarin zal worden nagegaan hoe specifieke innovatieactiviteiten van de creatieve industrie passen binnen de huidige definities van onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Dit zal in 2012 al tot tenminste 5 succesvolle aanvragen moeten leiden die als inspirerend voorbeeld dienen voor de sector. 5. Versterking van internationale positie Met het huidige Dutch Design Fashion Architecture (Dutch DFA-) programma versterkt het kabinet de internationale positie van de creatieve industrie. Dit stimuleringsprogramma loopt eind 2012 af, maar het kabinet zal in 2013 doorgaan met het ondersteunen van internationaliseringactiviteiten van de creatieve industrie. Deze ondersteuning zal zich in hoofdzaak beperken tot enkele nog nader te bepalen creatieve subsectoren in een aantal prioritaire landen en een aantal voor deze industrie belangrijke internationale evenementen. Hierbij is een goede aansluiting op maatschappelijke vraagstukken in deze prioritaire landen van belang. Het kabinet versterkt de internationale positie van de creatieve industrie ook via de generieke maatregelen gericht op Holland Branding, economische diplomatie en acquisitie van topbedrijven, gebaseerd op input vanuit de creatieve sector. Het kabinet zal een drietal Nederlandse diplomatieke posten vragen om vanuit een economische, culturele en politiek-maatschappelijke invalshoek te inventariseren welke lokale kansen er voor de Nederlandse creatieve industrie bestaan. Deze inventarisatie zal in de eerste helft van 2012 gereed zijn en besproken worden met de relevante partijen uit de sector. De creatieve sector in beeld: investeren in kennisdeling en ondernemerschap Toonaangevende events, festivals en congressen bieden de creatieve industrie een belangrijk platform om elkaar te ontmoeten en om nieuwe innovatieve ideeën op te doen. Events als de Dutch Design Week, TEDx (Amsterdam, Maastricht, Brainport, Rotterdam), Amsterdam Dance Event (ADE), PICNIC, Start-up Weekend, NextWeb, en Design Conference leveren een belangrijke bijdrage aan het versterken van het ondernemerschap. Bij deze evenementen worden internationale topsprekers vanuit het bedrijfsleven en de wetenschap betrokken. Zo dragen deze events tevens bij aan de kennisdeling binnen de sector en biedt het de sector een podium om zich internationaal te profileren. Het totale netwerk aan events kan de komende jaren versterken wanneer er meer geïnvesteerd wordt in afstemming en samenwerking. Dit voorkomt doublures en verwatering van de boodschap. Daarnaast ontstaat hierdoor niet alleen efficiëntie in organisatie, maar tevens een interdisciplinaire netwerkomgeving waar de totale creatieve industrie van kan profiteren.
36
6. Verkenning economische kansen Digital Gateway to Europe. Het kabinet start in het najaar 2011 een verkenning vanuit de Digitale Agenda.nl om inzicht te krijgen in de economische kansen van de mobiele creatieve industrie. Deze creatieve sector zoekt en benut innovatieve manieren om content te verzamelen, te delen en te her verpakken. Door digitalisering en convergentie in distributienetwerken lijken hier stevige kansen te liggen voor de doorgroei van de sector. 7. Gebruik van open data en cloud computing stimuleren Open Data is een prominent onderwerp in de Europese Digitale Agenda en de onlangs gepresenteerde Digitale Agenda.nl. Het kabinet wil ondernemerschap stimuleren door zoveel mogelijk van haar eigen data via open standaarden beschikbaar te stellen en vindt het belangrijk dat decentrale overheden dit ook doen. Daartoe zal het Kabinet in september een wedstrijd voor burgers, ondernemers en overheden organiseren "Apps for NL". Een ander belangrijk onderwerp in de Digitale Agenda is Cloud Computing (CC). Het kabinet beschouwt CC als een goed instrument om kostenbesparingen en innovatie te realiseren en wil in 2012 onder meer scherper in beeld krijgen wat de mogelijkheden zijn voor de overheid om CC in te zetten. Hiertoe wordt in 2012 een programma Productiviteit en Cloud Computing gestart. Aangezien de creatieve sector pionier is op het gebied van de toepassing van open standaarden en CC, kan de creatieve industrie in dit programma een voorbeeld- en voortrekkersrol spelen. Decentrale overheden in actie voor topsector creatieve industrie • Metropoolregio Amsterdam werkt aan het metrocampus idee; de totale stadsregio als campus voor creatief en ICT. Het recent opgestarte topinstituut voor creatief leiderschap THNK is hierbij het vertrekpunt. • Utrecht: zet in op bijzondere locaties en regionale labs (zoals Protospace) en incubators (zoals Dutch Game Garden, UtrechtInc) en op zakelijke evenementen, congressen, festivals en ontmoetingsplatforms, zoals de Nederlandse Gamedagen of Game in the City. • Eindhoven: in Brainport-verband wordt geïnvesteerd in Design en Industrie, er wordt gestreefd naar 40 nieuwe businessconsortia via de Design Incubator Regeling en 20 design-ontwikkelkredieten. Er wordt gewerkt aan een nationaal netwerk voor creatieve industrie, design en technology mode en architectuur. Verder wordt de Dutch Design Week in haar programmering sterker internationaal neergezet. Dit geldt ook voor het STRP Festival (als een van de grootste Art & Technology festivals in Europa).
37
3. Topsector Energie Voor de topsector Energie pakt het kabinet samen met de sector de volgende acties op: 1. Innovatiecontract: omslag in programmering en financiering Voor de programmering van het energieonderzoek bij ECN en TNO zal de onderzoeksagenda, te bepalen in het innovatiecontract, leidend worden. De agenda wordt opgesteld door de regiegroep en wordt zo meer dan nu gericht op vragen die in het bedrijfsleven spelen. Omdat de instituutsfinanciering hiermee flexibeler wordt zal deze omslag, mede op aanraden van het topteam, geleidelijk plaatsvinden. Het kabinet deelt de analyse van het topteam voor kansrijke segmenten op basis van eerder gedaan onderzoek: de duurzame energieopties (zon-pv, offshore wind, bioketen), energiebesparing en gas bieden op dit moment kansen voor Nederland en zijn daarmee een goed vertrekpunt voor het opstellen van het contract. 2. Instellen van een regiegroep om de innovatieketen te optimaliseren. De regiegroep moet advies geven over alle publieke middelen die betrekking hebben op onderzoek, ontwikkeling en demonstratie binnen het domein van de topsector energie en is verantwoordelijk voor het opstellen van het innovatiecontract. Deze middelen worden programmatisch ingezet. De regiegroep moet operationeel zijn voor het einde van dit jaar, zodat er geen momentum verloren gaat. In de nu in voorbereiding zijnde onderzoeksprogramma’s van o.a. TNO en ECN voor 2012 is al ruimte opgenomen voor bijsturing door de regiegroep, zodat de nieuwe aansturing snel merkbaar is. De regiegroep dient daarnaast ook een belangrijke rol te spelen door prioritaire innovatieonderwerpen, clusters en regio’s met elkaar te verbinden alsmede de internationaliseringagenda vorm te geven. Ook de verbinding met de projecten die in het kader van de Green Deal zullen worden uitgevoerd, zal de aandacht hebben van de regiegroep. 3. Besteding rijksmiddelen: van exploitatie naar innovatie Het Rijk zal het beleid voor de korte termijn richten op het zo efficiënt mogelijk realiseren van de hernieuwbare energiedoelstelling en de doelstelling voor CO2-reductie van 2020. Het beleid voor de lange termijn richt zich op het stimuleren van innovatie in technieken. Hiermee komt het kabinet tegemoet aan het advies van het topteam om de besteding van overheidsmiddelen op termijn te verschuiven van exploitatie naar innovatie, zoals ook gemeld in het energierapport24. Deze verschuiving vraagt om een scherpe blik op wat specifiek nodig is voor een techniek in een bepaalde fase van ontwikkeling. Het kabinet verwacht dat de door het topteam voorgestelde regiegroep hierin adviseert. 4. Helder ruimtelijk beleid en snelle vergunningverlening Het kabinet werkt aan drie nieuwe rijksstructuurvisies voor energiefuncties en stelt twee bestaande bij: Buisleidingen (2011), Windenergie op land (2012), evaluatie structuurschema elektriciteitsvoorziening (2012), Ondergrond (2013) en herziening Nationaal Waterplan (2015). Tevens gebruikt het rijk de rijkscoördinatieregeling25 om zelf grote energie-infrastructuurprojecten ruimtelijk in te passen en alle vergunningaanvragen te coördineren, zodat maar één maal bezwaar en beroep mogelijk is. Indien nodig zal deze rijkscoördinatieregeling worden verruimd, zodat meer projecten hiervan gebruik kunnen maken. Met deze maatregelen komt het kabinet tegemoet aan de behoefte aan helder ruimtelijk beleid voor de energiesector. Vermindering van regeldruk bij vergunningverlening regelt het kabinet in de Wet omgevingsrecht, waarvan de eerste fase in het voorjaar van 2012 wordt aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze wet is er onder meer op gericht om regels te vereenvoudigen, deze te bundelen en procedures te versnellen. Dit zorgt voor een belangrijke lastenreductie. Daarbij zal ook ruimte komen voor innovatieve projecten. Op dit moment kan voor innovatieve ontwikkelingen al gebruik gemaakt worden van de Crisis- en herstelwet waardoor de realisatie kan worden versneld.
24
Kamerstuk 31510, nr. 45 Wet ruimtelijke ordening, §3.6.3. In de rijkscoördinatieregeling worden de verschillende besluiten (vergunningen en ontheffingen) die voor een project nodig zijn tegelijkertijd en in onderling overleg genomen. Het gaat naast vergunningen en ontheffingen vaak ook om een inpassingplan van het Rijk. Dit is een ruimtelijk besluit van het Rijk, vergelijkbaar met een bestemmingsplan.
25
38
Ook werkt het kabinet aan generieker werkende vergunningen op het gebied van windenergie op zee waardoor ruimte kan ontstaan voor maatwerk zonder de vergunning daarop te hoeven aanpassen. 5. Wegnemen van (financiële) barrières Voor het wegnemen van financiële barrières biedt het aangekondigde innovatiefonds MKB+ een oplossing. Het financieren van proeftuinen via ondernemingen en demoprojecten uit dit fonds zal ook (onder bepaalde voorwaarden) mogelijk zijn. Wel verwacht het kabinet hier een actieve rol vanuit de sector. Het kabinet onderschrijft het advies van het topteam dat financiële participatie van omwonenden bij energieprojecten gunstig kan zijn voor het draagvlak en duurzame energieprojecten kan versnellen. Met betrekking tot de voorgestelde helpfaciliteit om de opname van energie-innovaties door consumenten te versnellen, zal het kabinet bezien hoe de komende jaren gerichte acties en campagnes kunnen worden uitgevoerd met als doel de consument rechtstreeks te betrekken bij energiebesparing en energievernieuwing. Onder leiding van de minister van EL&I worden, mede in overleg met de ministers van BZK en Financiën, de mogelijkheden onderzocht voor een niet-fiscale financiële prikkel, die consumenten kan stimuleren om hun gedrag aan te passen en zuiniger om te gaan met energie. 6. Inzet in EU op ETS Het kabinet zet in op verbetering van de werking van het Emission Trading System (ETS), o.a. door het uitbreiden van emissiehandel naar andere sectoren. Zoals in het energierapport is aangegeven, ziet dit kabinet een goedwerkend ETS als het belangrijkste instrument om de CO2-uitstoot in de EU te verminderen. Ook pleit het kabinet in de EU voor het vaststellen van CO2-reductiedoelen na 2020, te vertalen naar ETS en non-ETS. De hoogte van de CO2 doelen na 2020 is dan mede afhankelijk van de uitkomst van het mondiale klimaatoverleg, de kosten van emissiereducties en mogelijke maatregelen om carbon leakage en verstoring van het level playing field te voorkomen. Decentrale overheden in actie voor topsector Energie: • Rotterdam: In de Havenvisie 2030 zet het Havenbedrijf Rotterdam in op de ontwikkeling van het haven industrieel complex tot de Energy Hub voor Noordwest Europa. Dit door de uitbouw van de global hub positie voor energiestromen en door nieuwe investeringen in energieopwekking en productie van (bio) brandstoffen. Voor de komende 5 jaar is de ambitie om circa € 2 miljard private investeringen per jaar aan te trekken, met een zwaartepunt in ‘Europe’s Industrial Cluster. • Zuidvleugel: De gemeenten Rotterdam, Delft en Leiden investeren samen met TU Delft, Universiteit Leiden, TNO en bedrijfsleven in de energievoorziening van de toekomst, zowel door behoud van de positie op de markt van conventionele energieproducten als door inzet op schone en duurzame (biobased) brandstoffen. • Noord Nederland: de drie noordelijke provincies (Energy valley) werken aan de bundeling van energieonderzoek en -onderwijs over de gehele keten in de Energy Academy en colleges, om te kunnen voldoen aan de vraag naar energiepersoneel en –experts. De provincie Noord-Holland heeft zich hierbij aangesloten. • Gelderland: heeft voor de periode 2011-2015 € 100 miljoen aan revolverende middelen beschikbaar voor co-financiering in Gelderse innovatieprojecten, waaronder in de topsector Energie. • Overijssel: start een energiefonds van € 250 miljoen (deels revolverend) t.b.v. risicodragende investeringen en innovatieprojecten voor hernieuwbare energie opwekking en t.b.v. energiebesparing. • Noord-Brabant: investeert ruim € 71 miljoen in de Brabantse Energie agenda. Onderdeel hiervan is een investering van € 40 miljoen voor uitvoering van een solar innovatie- en valorisatieprogramma. Daarnaast wordt geïnvesteerd in de biobased economy in Zuidwest-Nederland (cross-over met chemie), de vestiging van FOM en het KIC InnoEnergy in Eindhoven en in de stimulering van elektrisch rijden. • Noord-Holland: investeert € 60 miljoen in het Duurzaam EnergieFonds Noord-Holland ter ondersteuning projecten en bedrijvigheid op het gebied van duurzame energie. • (Metropoolregio) Amsterdam: investeert € 60 miljoen in een fonds voor energietransitie (o.a. windenergie, energie uit afval via Afval Energiebedrijf). Daarnaast wordt samengewerkt met o.a. Alliander en KPN voor investeringen tot € 1 miljard om efficiëntie te bevorderen en “Smart Solutions” mogelijk te maken. • Utrecht: het Utrecht Sustainability Institute en Hogeschool Utrecht richten zich met de steun van de provincie en de stad op ondersteuning en versterking van het innovatievermogen van het mkb op het gebied van duurzame energie.
39
4. Topsector High Tech Systemen en Materialen (HTSM) Voor de topsector High Tech Systems en Materialen pakt het kabinet samen met de sector de volgende acties op: 1. Verstevigen sterke kennisbasis: gezamenlijke R&D inspanningen Het kabinet waardeert de inzet van de high tech sector om de R&D inspanningen te verhogen, en in het bijzonder de inspanningen gericht op het gezamenlijke innovatiecontract. In de HTSM sector wordt de inzet van de diverse deelsectoren gebundeld waarmee de netwerken, die al in de gouden driehoek zijn opgebouwd, verder worden versterkt. Bestaande onderzoekroadmaps kunnen worden geactualiseerd en aangevuld en zijn daarmee een goede basis voor het innovatiecontract waarin de hightech sector de sterke deelsectoren nog meer met elkaar verbindt. Het resultaat voor de sector zal een totaalbeeld zijn van de onderzoeksvelden mechatronica, micro-elektronica, materiaalkunde, ICT en embedded systemen, nanotechnologie en fotonica, automotive en aerospace gerelateerd aan hun (maatschappelijke) toepassingen. Tevens wordt generieke ondersteuning ontwikkeld voor alle topsectoren door eScience en de nationale e-infrastructuur. Maatschappelijke thema’s zullen daarom mee worden genomen bij het opstellen van het innovatiecontract: high tech kan een bijdrage leveren aan o.a. veiligheid en transport. Verder is aansluiting op het Europees onderzoeks- en innovatiekader gewenst, bijvoorbeeld bij Eniac op het gebied van nano-elektronica, bij Artemis voor embedded computing systems en bij Clean sky voor luchtvaart. Op basis van het innovatiecontract, waar ook de private bijdrage uit blijkt, zal worden besloten hoe de publieke kennis- en innovatiemiddelen vanaf 2013 worden verdeeld. Defensie zal in dit kader een belangrijke rol blijven spelen als innovatieve aanbesteder en customer voor het maatschappelijke thema veiligheid. Voor 2012 heeft het kabinet de toezegging gedaan dat de financiering voor het Embedded Systems Institute (ESI), het Materials2Innovate instituut (M2i) en het Holst Centre worden gecontinueerd. In aanvulling hierop is € 0,4 miljoen gereserveerd voor 2012 om de functionaliteit van de programmabureaus HTAS en Point One te behouden. De sector in beeld: Enkele voorbeelden van onderzoek in de gezamenlijke gouden driehoek: Op het gebied van zonnecellen werken TU/e, ECN, TNO, IMEC, gefaciliteerd door Philips, samen in het verband ‘Solliance’ aan de ontwikkeling van goedkope en efficiënte zonnecellen. In samenwerking met het bedrijfsleven en kennisinstellingen zal voor 2012 een onderzoeksprogramma ICT opgesteld worden onder leiding van TNO. NWO en STW treffen voorbereidingen voor tenminste één PPS-programma over Cyber Security. 24 grote en mkb bedrijven en 7 kennisinstellingen zijn gezamenlijk van plan te gaan werken aan slimme mobiliteit en toekomstige voertuigaandrijving (elektrisch rijden). Nanotechnologie: de belangrijkste pijler van de opgestelde strategische researchagenda is het NanoNext NL programma waarin honderd bedrijven, universiteiten, kennisinstituten en universitaire medische centra samenwerken. In samenwerking binnen M2i (DAF, Tata Steel Europe, SKF, Hauzer Techno Coatings, TNO en RWTH Aachen) richt men zich op een nieuwe achteras voor vrachtwagens. Dit moet een aanzienlijke besparing van het energiegebruik opleveren (lichter, minder energieverlies, maar niet meer geluid).
2. Herkenbaar en attractief bètatechnisch onderwijs Zeker voor de HTSM-sector en de ICT-sector neemt de kwalitatieve en kwantitatieve krapte op de arbeidsmarkt de komende jaren toe. De sector zal daarom samen met de onderwijsinstellingen een human capital agenda opstellen voor het brede onderwijsveld, waarin ook aandacht is voor regionale initiatieven in bijvoorbeeld Zuid-Oost Brabant en Twente. Het bedrijfsleven investeert zelf in de aantrekkelijkheid van het onderwijs door het leveren van (jonge) vak- en gastdocenten en het creëren van stageplaatsen op alle niveaus. 3. 2,5% van het overheidsbudget inzetten voor innovatiegericht inkopen De HTSM sector daagt de overheid uit om 2,5% van het overheidsinkoopbudget in te zetten voor innovatiegericht inkopen. Het kabinet gaat samen met de sector, (decentrale) overheden en andere sectoren in gesprek om de innovatiekansen bij inkooptrajecten van de overheid in kaart te brengen. Zie hierover ook paragraaf 2.1. Zo is defensie bijvoorbeeld actief als innovatief aanbesteder en lead customer op het gebied van veiligheid.
40
Het kabinet gaat tevens structurele samenwerkingstrajecten tussen (strategische) overheidspartijen en het bedrijfsleven realiseren, zoals bijvoorbeeld het overleg tussen PointOne/HTAS en Rijkswaterstaat al bestaat. Het ministerie van EL&I zal zich inspannen jaarlijks 4 à 5 innovatiegerichte inkooptrajecten te starten tussen de overheid en de HTSM-sector, waar een SBIR-programma aan vooraf kan gaan. Het kabinet maakt graag gebruik van de bijdrage die de HTSM-sector noemt en kan leveren aan oplossingen op gebied van duurzaamheidsvraagstukken, zoals op het gebied van duurzame productieprocessen (gesloten ketens), energiezuinige concepten en duurzame opwekking van energie. De sector in beeld: Samenwerking op gebied van slimme verkeersystemen Zo’n twintig bedrijven, wegbeheerders en kennisinstellingen hebben 15 mei een Letter of Intent getekend om in de regio Eindhoven–Helmond (Brainport) een permanente testomgeving voor slimme verkeerssystemen te realiseren. Doel is de ontwikkeling van innovatieve mobiliteits-toepassingen te versnellen en de Nederlandse toppositie in Europa te versterken. De kern ligt in het delen van kostbare faciliteiten en het gezamenlijk werken aan innovatieve verkeersystemen voor een betere doorstroming, verkeersveiligheid en leefbaarheid.
4. Holland High Tech: gezamenlijke profilering in binnen- en buitenland Het kabinet richt haar buitenlandbeleid op het actief uitdragen van de topsectoren in economische diplomatie, waaronder high tech. Het optrekken van verschillende markt- en overheidspartijen bij internationale missies is hierbij een belangrijke voorwaarde voor een eenduidig beleid. Holland High Tech zal in 2012 dan ook onderdeel van een of meerdere strategische missies uitmaken. De buitenlandse posten van het Rijk trekken samen op en focussen zich in hun ondersteuning primair op de topsectoren. Het kabinet heeft daarbij aandacht voor de markten die voor de HTSM-sector belangrijk zijn: de opkomende economieën als China, India en Brazilië en ook de relaties met de Verenigde Staten en nabijgelegen landen. 5. Specifieke aandacht voor de financieringsbehoefte van het mkb en hun betrokkenheid bij het innovatiecontract Voor het MKB+ komt er een innovatiefonds, waarin zowel ruimte gemaakt wordt voor investeringen in innovaties als in startende ondernemingen. Ook het high tech mkb zal hier gebruik van kunnen maken. Ook onderlinge samenwerking tussen het mkb wordt bevorderd, het kabinet ondersteunt dit al met de zogenoemde InnovatiePrestatieContracten. Het toekennen van publieke middelen aan het innovatiecontract HTSM zal als voorwaarde kennen dat het MKB bij het opstellen en implementeren actief betrokken is.
Decentrale overheden in actie voor topsector High Tech Systemen en Materialen: • Noord-Brabant: investeert meer dan € 100 miljoen in campussen en starterscentra. Bijvoorbeeld High Tech Campus Eindhoven, Automotive Campus Helmond en via Avenue A2. • De regio Zuidoost Brabant: zet in op de ontwikkeling van bestaande en van nieuwe research instituten rondom High Tech Systems zoals HOLST en het CFT 2.0, een kenniscentrum op het gebied van productietechnologie. • Noord-Nederland: investeert de komende jaren € 19 miljoen in een programma van Astron en IBM in sensorsystemen en energie-efficiente supercomputing. Doel is de acquisitie van de Europese Control Room van de superradiotelescoop SKA. • Den Haag: zet in op verdere versterking van het veiligheidscuster, waarbij men nauwe samenwerking zoekt met Eindhoven en Twente. • Overijssel: investeert in het businessplan High Tech Twente, gericht op gezamenlijke business development, kennisvalorisatie en de arbeidsmarkt. Plan wordt uitgevoerd met regionale bedrijfsleven, de UT, de instituten MESA+, MIRA en CTIT, Saxion Hogeschool, Innovatieplatform Twente, Kennispark Twente en de regio Twente. Daarnaast investeert de provincie in totaal 96 miljoen euro in de Innovatiedriehoek (Hengelo, Enschede, Vliegveld Twente). • Limburg: investeert met Canon/Océ en de universiteit Maastricht in het Open innovatiecentrum van Document Services Valley. Dit centrum i Venlo, waar technologieën rondom het verwerken van veel en complexe informatie wordt ontwikkeld, wordt in september geopend. Aan de Universiteit Maastricht is hiervoor onlangs een Canon-Océ leerstoel in Business Services Innovation ingesteld.
41
5. Topsector Life Sciences & Health (LSH) Voor de topsector Life Sciences & Health pakt het kabinet samen met de sector de volgende acties op: 1. Investeren in een sterke kennis en innovatiebasis Begin 2012 zal de sector haar kennis- en innovatieagenda presenteren in de vorm van een innovatiecontract dat de ambities van de sector zal ondersteunen. Onderdeel van het contract is de voortzetting en verdere ontwikkeling van de bestaande succesvolle publiek-private samenwerking. Het kabinet is van mening dat ook de strategische keuzes van de UMC’s - zij het niet uitsluitend op het innovatiecontract moeten aansluiten.26 Instrumenten als kweekvijvers en proeftuinen kunnen hierin worden meegenomen. Zoals de sector zelf aangeeft, zal het landschap van publiekprivate samenwerking dan wel geconsolideerd moeten worden, waarbij ook andere initiatieven zoals IMDI een plaats moeten krijgen. Voor deze onderwerpen kan NWO met haar thema Leven in Gezondheid een belangrijke aanzet geven. Voor TI Pharma, CTMM en BMM zijn de eerste stappen al gezet ten behoeve van de omvorming naar één organisatie. Andere passende initiatieven (bijvoorbeeld IMDI) kunnen aansluiten. Het kabinet vraagt daarbij aandacht voor het
veterinaire kennisdomein, voor alternatieven voor dierproeven en voor de zorgvraag in ontwikkelingslanden, in het bijzonder de OS prioriteit seksuele en reproductieve gezondheid. 2. Verbeteren aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt De sector zal samen met onderwijsinstellingen een human capital agenda opstellen met daarin bijzondere aandacht voor ondernemerschap binnen de life science & health sector. In de agenda worden ook de kwaliteitseisen ten behoeve van het onderwijs in de life sciences beschreven. 3. Optimaliseren van wet- en regelgeving op het terrein van de Life Sciences & Health Het kabinet neemt de volgende maatregelen om de wet- en regelgeving op het terrein van LSH te optimaliseren, zodat er voldoende ruimte is voor de ontwikkeling voor nieuwe producten en diensten: • Het kabinet wijzigt de wet Medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) in lijn met het kabinetsstandpunt op het advies van de commissie Doek. Het voorstel tot wetswijziging is eind 2011 gereed. • Het kabinet verkort de doorlooptijden bij medisch ethische toetsing en vergoedingsbeslissingen, waar mogelijk via invoering van tarieffinanciering. • Het kabinet breidt de mogelijkheid tot voorwaardelijke vergoeding van geneesmiddelen uit. Hiermee kunnen veelbelovende (zorg)oplossingen die grote toegevoegde waarde lijken te hebben in een vroeg stadium worden ingezet. Zo ontstaat meer ruimte om proeftuinprojecten, zoals genoemd in de sectoragenda LSH, uit te voeren. • Het kabinet vraagt op EU-niveau aandacht voor passende regelgeving en werken aan een gelijk speelveld. 4. Vergroten financieringsmogelijkheden voor de sector De beschikbaarheid van voldoende financiering is een bijzonder punt van aandacht voor de sector LSH, mede gezien het veelal hoge risicoprofiel van de bedrijfsactiviteiten. De instelling van het Innovatiefonds MKB+ sluit goed aan bij de financieringsbehoefte in de sector. Het Innovatiekrediet en de daarin reeds opgenomen faciliteit voor projecten op het terrein van klinische ontwikkeling blijken in de praktijk goed aan te sluiten op de behoefte van het MKB in deze sector. Ook het voorgestelde ‘later stage fonds’ zou een beroep kunnen doen op het Innovatiefonds en daarmee een nieuwe financieringsbron kunnen vormen, die is toegesneden op de kritische financieringsbehoefte voor de verdere groei van jonge, succesvolle LSH bedrijven. Ook de garantiefaciliteiten kunnen uitkomst bieden. Voor de LSH-sector worden deze vaak nog weinig gehanteerd door de banken, mogelijk uit onbekendheid met deze jonge hightech bedrijfstak.
26
Het ministerie van VWS heeft daartoe in de brief aan de NFU over de Academische Component (subsidie voor de UMC’s) reeds verwezen naar de topsectoragenda.
42
5. Sterke clusters/sterke regio’s Het topsectorplan heeft het besef in de sector versterkt dat clustervorming en samenwerking cruciaal zijn voor succes. Het wordt steeds duidelijker dat bepaalde regio’s clusters vormen op deelgebieden van de brede topsector LSH. De betrokken provincies nemen daarin een actief aandeel, mede in het belang van een sterke regionale infrastructuur en werkgelegenheid. Daarmee leveren ook decentrale overheden een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling en versterking van LSH-clusters. Onderstaande box bevat daarvan een aantal voorbeelden. Het is daarbij van belang dat er verbindingen worden gelegd tussen landelijke en regionale maatregelen en initiatieven. Het kabinet ziet het Parelsnoer Initiatief als een uitstekend voorbeeld daarvan. De synergie met andere topsectoren (denk aan Agro&Food, Chemie en High Tech) kan juist in regionale clusters tot stand komen. Zo investeert het kabinet, samen met een aantal provincies en gemeenten, in diverse clusters waaronder Healthy Ageing in Groningen en het nieuwe Life Sciences Park in Oss. En investeert het RIVM in het zich ontwikkelende cluster rond veterinaire en humane vaccins. Decentrale overheden in actie voor topsector Life Sciences: • Zuidvleugel: Provincie Zuid-Holland, Rotterdam, Delft en Leiden investeren in de Medical Delta. Totale geschatte omvang van de investeringen € 30-50 miljoen. Betreft onder meer experimenteerruimten / regionale proeftuin voor zorginnovatie, gedeelde labfaciliteiten, aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt, campusvorming, regionaal groeifonds en Europese clustersamenwerking (ROK, KIC). Daarnaast heeft het Leiden Bio Science park zich gevormd tot een aantrekkelijke omgeving voor niet alleen het innovatieve MKB, maar ook voor grotere spelers in deze topsector (Astellas, Janssen Biologics, Crucell, Hal Allergy). • Noordvleugel: investeert in kennisvalorisatie met de volgende initiatieven: de Economic Development Board Amsterdam zet in op het versterken van kennisvalorisatie met het Lifesciences fund II. Utrecht investeert in kennisvalorisatie met het Utrecht Valorisation Centre. Via het Utrecht Life Sciences programma wordt de kennisvalorisatie en samenwerking met het bedrijfsleven gecoördineerd rondom Public Health – One Health en Cancer, Regenerative Medicine & Stem Cells. Verder investeert Utrecht € 6 miljoen in gezamenlijke faciliteiten en huisvesting voor (pré)starters (Utrecht Science Park). Flevoland investeert samen met regionale partners in de start van een Emerging Diseases Campus in Lelystad. In Almere wordt gewerkt aan het ZorgInnovatie Experiment, een proeftuinconcept met als doel betere zorg tegen lagere kosten. • Gelderland en Overijssel: investeren samen in de RedMedtechHighway met een verbinding naar Eindhoven. Hier wordt via Health Valley geïnvesteerd in een intensieve koppeling van de biomedische en de technologische kennis en daarmee in de verdere ontwikkeling van de RedMedTechHighway (as EindhovenNijmegen-Twente). Gelderland draagt € 1,5 miljoen bij aan de opzet van een Center for Translational Medicine. Dit vehikel om onderzoek voor derden aan te bieden moet uitgroeien tot een campus voor onderzoek en bedrijfsleven op het gebied van medicijnontwikkeling (totale projectomvang € 20 miljoen). • Limburg: gaat investeren in de ontwikkeling van de Maastricht Health Campus, vooral t.b.v. zorginnovaties. • Noord-Brabant: investeert in het Life Sciences Park Oss, Fhealinc Den Bosch (crossover food en health) en het medische technologie cluster rondom Eindhoven/Best (crossover met high tech). • Noord-Nederland: zet in op Healthy Ageing. Een voorbeeld is het programma Life Lines waar tot 2017 € 109 miljoen in wordt geïnvesteerd.
43
6. Topsector Agro&Food Voor de topsector Agro&Food pakt het kabinet samen met de sector de volgende acties op: 1. Zorgen voor een stevige kennis- en innovatiebasis De sector heeft toegezegd de huidige private investeringen in publiek-private programma’s voor kennis en innovatie te verdubbelen van €75 naar €150 miljoen per jaar en geeft daarmee invulling aan de ambitie op het gebied van duurzaamheid en gezondheid. Om deze ambities te realiseren zal het kabinet blijvende ondersteuning bieden door investeringen in kennis- en innovatie. Leidend is het nog op te stellen innovatiecontract. Middelen hiervoor zullen onder andere worden gereserveerd bij NWO, DLO en TNO. De wijze waarop de succesvolle publiek private samenwerkingsverbanden zoals het Topinstituut Food and Nutrition (TIFN) en de Food en Nutrition Delta ketenbreed kunnen worden verankerd zal vorm moeten krijgen in het nog op te stellen innovatiecontract. Voor TIFN is reeds een totaalbijdrage van € 40 miljoen voor de periode 20112014 toegezegd. NWO overweegt een nieuw thema Agro, Food en Tuinbouw in te stellen. MKB bedrijven spelen een cruciale rol in het innovatieproces, vooral waar het gaat om het als eerste toepassen van nieuwe kennis (valorisatie). Deze koplopers in het MKB die de kennis naar de praktijk brengen zijn cruciaal voor de uitrol van innovatie naar een grotere groep bedrijven. Het kabinet gaat er vanuit dat bij de uitwerking van het innovatiecontract deze rol van het MKB verder wordt uitgewerkt. Om goed lopende initiatieven op dit gebied in het FND-programma te ondersteunen, trekt het kabinet € 1,6 miljoen uit als ondersteuning voor 2012. 2. Kansen pakken op duurzaamheid Het kabinet zal als partner in business deelnemen aan de door het topteam voorgestelde PPSconstructie gericht op duurzaamheid en ondersteunt daarmee de duurzaamheidambities van de sector. Hiermee wordt tegelijkertijd invulling gegeven aan het verzoek van het topteam om een efficiencyslag voor de nu lopende convenanten gericht op duurzaamheid te realiseren (o.a. Platform Verduurzaming Voedsel, Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij). Het kabinet zal, afhankelijk van bereidheid van de sector om de financiële inzet te matchen, € 5-10 miljoen beschikbaar stellen voor innovatietrajecten die leiden tot keteninnovaties en bijdragen aan duurzaamheid. 3. Nieuwe kansen op de wereldmarkt Het kabinet zet zich actief in om markttoegang en een eerlijk internationaal speelveld te behouden en te vergroten. Het kabinet zal in dit kader zorgen voor ondersteuning van exporterende bedrijven door gebruik te maken van economische diplomatie waaronder de inzet van landbouwraden. Ook het starterinstrumentarium voor nabije markten wordt gecontinueerd. Tevens wordt bij de uitwerking van het kabinetsbeleid gericht op voedselzekerheid (één van de vier speerpunten van ontwikkelingssamenwerking) het Nederlandse bedrijfsleven actief betrokken. Om te komen tot een goede afstemming van het beleid en de uitvoering op het terrein van voedselzekerheid, heeft het kabinet het Platform Voedselzekerheid opgericht. Concrete inzet op het gebied van voedselzekerheid kan via het nieuwe instrument voor publiek private partnerschappen verlopen. De topsectoren Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen kunnen hierop inspelen27. Binnen het nieuwe Fast Track initiatief Voedselzekerheid en Water OS worden de relevante sectoren intensief en structureel betrokken en geconsulteerd bij het vormgeven van de bilateraal uit te voeren OS-programma’s, o.a. via deelname in missies en strategische afstemming. Deze participatie wordt vanuit de overheid gefaciliteerd. De lokale behoefte blijft leidend maar bij het oplossen van de lokale ontwikkelingsvraag wordt hiermee de Nederlandse toegevoegde waarde beter benut, hetgeen de overgang naar een economische relatie bespoedigd. Het kabinet hecht aan het verduurzamen van natuurlijke hulpbronnen, ook in de ontwikkelingscontext. Milieu en klimaat zullen als dwarsdoorsnijdende thematiek meegenomen worden binnen de OS prioriteiten. Een integrale visie ten aanzien van deze prioriteiten (bijvoorbeeld ketenbenadering) zal worden gestimuleerd.
27
Zie voor middelen en instrumenten ook paragraaf 2.5 over internationalisering/ontwikkelingssamenwerking.
44
De nadruk op duurzaamheid en integratie vergroot de behoefte aan kwalitatief hoogwaardige kennis en innovatie waarmee de concurrentiekracht van de Nederlandse topsectoren toeneemt. 4. Een sterk ondernemersklimaat Het kabinet creëert de benodigde randvoorwaarden om Nederland te laten fungeren als internationale ‘proeftuin’ voor het realiseren en implementeren van innovaties rond duurzaamheid en gezondheid. Het topteam geeft in haar advies aan dat zij het belang vindt om een sterkere verbinding tussen regionale initiatieven en (inter)nationale ontwikkelingen te leggen. Het kabinet beschouwt dit primair als een taak van het bedrijfsleven, maar zal op verzoek van de sector in overleg met decentrale overheden treden om afspraken te maken over afstemming. Naar aanleiding van een in de Tweede Kamer aangenomen motie wordt momenteel de toekomst van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie bezien aan de hand van een takeninventarisatie en een advies van drie onafhankelijke beoordelaars. Hierover wordt de Kamer binnenkort separaat geïnformeerd. 5. Versterking relatie onderwijs-arbeidsmarkt Het kabinet erkent dat onvoldoende beschikbaarheid van gekwalificeerde vaklieden op specifieke terreinen een knelpunt vormt voor de verdere ontwikkeling van de topgebieden Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. Doel is om, in combinatie met een verbetering van het imago door het bedrijfsleven bij jongeren, voldoende en adequaat gekwalificeerde uitstroom naar de arbeidsmarkt voor Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen te borgen. De inzet van het kabinet is om de rol van de scholen als (regionaal) kenniscentrum verder uit te bouwen, waarbij op structurele wijze de kennisdoorstroming en de inhoud van de opleiding wordt afgestemd op de behoeften van (regionale) stakeholders. De uitwerking hiervan zal samen met het bedrijfsleven worden opgepakt in de programmering via de Groene Kennis Coöperatie en de uitwerking van sectorplannen HAO en AOC. Hierbij werkt men ook samen met partijen vanuit andere kennisgebieden op crosssectorale thema's. Centres of expertise voor Biobased economy en Greenports zijn in ontwikkeling als onderdeel van het sectorplan hao. Decentrale overheden in actie voor topsector Agro&Food • Gelderland: de provincie Gelderland, regio FoodValley en WUR trekken samen op in de ontwikkeling van de FoodValley Kennis-as (met o.a. WUR campus, bedrijvenparken, Expertise Centra, Kenniscluster Ede (HBO, MBO), ziekenhuis, StationTerminal). Gelderland heeft voor de periode 2011-2015 € 100 miljoen aan revolverende middelen beschikbaar gesteld voor co-financiering in Gelderse innovatieprojecten, waaronder in de topsector Agrofood. Eind 2011 wordt gestart met een revolverend fonds van € 10 miljoen. • Noord-Nederland: Noord-Nederland investeert de komende jaren € 20 miljoen in de realisatie van Dairy Campus. Tevens wordt er geïnvesteerd in het Carbohydrate Competence Centre en ingezet op Healthy Ageing waarin een focus op Food & Health ligt (o.a. met campus, programma’s als Life Lines). • Groningen: de provincie Groningen stelt de komende vier jaar € 40 miljoen beschikbaar voor projecten op het gebied van Agro&Food, Healthy Ageing en Energie. • Noord-Brabant: investeert € 10 miljoen in foodcampussen in o.a. Helmond (Food Technology Park Brainport) en Den Bosch (Fhealinc). • Limburg: investeert in de ontwikkeling van de Maastricht Health Campus (cross-over met topsector LSH) en de Greenport Venlo • Noordvleugel: Agro&food is een speerpuntcluster van de provincie Noord Holland, met projecten als Zaanstreek First in Food, Seed Valley en de Agriboard. De Noordvleugel investeert met de Green Life Science Hub in versterking van de veredeling van bloemen en planten door innovatieve combinaties met life science. Betreft samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen (UVA en WUR) en regionaal bedrijfsleven. • Flevoland: zet samen met LTO, bedrijven en Flevolandse onderdelen van de WUR sterk in op het project Showcase Flevoland, een project gericht op het vermarkten van de kennis op gebied van verduurzaming, voedselveiligheid en voedselzekerheid. • Zeeland: zet in op biobased één van de kernthema’s is groene grondstoffen (cross-over met topsector chemie). Zeeland investeert € 6 miljoen in een biobased investeringsfonds in de periode 2011-2020.
45
7. Topsector Logistiek Voor de topsector Logistiek pakt het kabinet samen met de sector de volgende acties op: 1 De totstandkoming van een naadloze informatievoorziening in het logistieke systeem: de inrichting van een open ICT Platform. In samenwerking met het bedrijfsleven en de kennisinstellingen zal een Open ICT Platform voor naadloze informatievoorziening worden ingericht. Medio 2012 wordt een masterplan, waarin wordt uitgewerkt hoe dit platform gerealiseerd gaat worden, opgeleverd. Het kabinet zal hieraan bijdragen middels de inzet van de middelen voor TNO en NWO. Uitgangspunt hierbij is dat overheidssystemen naadloos aansluiten op private systemen en ook de relevante private stakeholders betrokken worden bij het masterplan. In het masterplan zal het kabinet daarom o.a. aandacht hebben voor vraagstukken rondom mededinging, aansprakelijkheid, privacy, innovatie, ontwikkeling en beheer en de invloed van de internationale dimensie op de logistieke omgeving. Bij de uitvoering van het masterplan zal voortgebouwd worden op producten die bedrijfsleven en overheid gezamenlijk ontwikkelen in reeds lopende trajecten. Voorbeelden hiervan zijn het Window Handel en Transport zoals aangekondigd in de Digitale Agenda.nl en de Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen. Het kabinet zet zich daarnaast in op het stroomlijnen van de procedures van overheidsinstanties bij de logistieke afhandeling. De departementen I&M, EL&I, FIN, BZK en V&J trekken daarbij gezamenlijk op. Het kabinet zet zich ervoor in dat de Nederlandse procedures leidend zijn in het lopende EU harmoniseringproces (en niet de strengere regels van de andere landen) en dat Nederland als aandrijver fungeert bij de verdere ontwikkeling van wereldwijde standaarden. Steun wordt verleend aan de inspanningen van de Douane om te zorgen voor EU regels die voldoende rekening houden met de specifieke eisen van logistiek in de lidstaten. 2. De ontwikkeling van een synchromodaal transportsysteem Het bedrijfsleven neemt het initiatief voor een pilot voor flexibel en duurzaam transport via alle vervoerswijzen (synchromodaal systeem). Het kabinet stimuleert de totstandkoming van deze pilot middels inzet van de middelen voor TNO en NWO en het wegnemen van knelpunten bij de opschaling. Doel is te komen tot een betere benutting en duurzame inzet van het gehele transportsysteem (spoor, weg, water en door de lucht). Bij het opzetten van de pilot zal het kabinet verschillende lopende initiatieven samenbrengen, o.a. projecten die onder de hoede van het topinstituut Dinalog worden uitgevoerd. Het kabinet zal aandacht besteden aan internationale kansen. Het kabinet gaat zich tevens inspannen om een gunstiger formaliteitenstelsel te krijgen, bijvoorbeeld door het aanmerken van containers als vervoermiddel waardoor meerdere douaneaangiften bij synchromodaal vervoer niet meer nodig zijn, en vormgeven beveiligde corridors van en naar extended gates. Samenwerking in de gouden driehoek - met behoud van ieders verantwoordelijkheden: Komen tot een synchromodaal transportsysteem vereist een samenspel tussen bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen. Bedrijven die opdracht geven tot vervoer en vervoerders zullen (nog) vaker en slimmer lading bundelen, zodat de beladingsgraad omhoog gaat en ook andere vervoerwijzen dan het wegvervoer in aanmerking komen. De overheid past wet- en regelgeving aan zodat switchen van modaliteit gemakkelijk mogelijk is. Kennisinstellingen dragen bij door onderzoek te doen naar nieuwe contractvormen en businessmodellen en complexe besluitvormingsmodellen en innoverende technieken.
3. Het opstellen van een gemeenschappelijke visie op een kernnetwerk van (inter)nationale verbindingen en multimodale knooppunten Het kabinet werkt nog dit jaar samen met de sector (bedrijfsleven, havens, overheden) aan een gemeenschappelijke visie op een kernnetwerk. De visie geeft aan wat er nodig is aan verbindingen en knooppunten om te komen tot een optimale benutting en functioneren van alle modaliteiten en geeft de ruimtelijke en infrastructurele consequenties weer. Het kabinet zal de visie betrekken bij de totstandkoming van de definitieve Structuurvisie Infrastructuur en Milieu (SVIR) en zorg dragen voor aansluiting op het trans-Europese netwerk. De havensamenwerking, zoals aangekondigd in het achtpuntenplan van de Havenalliantie, biedt een belangrijke bijdrage aan de uitwerking van dit kernnetwerk. Dit geldt ook voor de activiteiten van de spoorgoederensector t.a.v. goed functionerende terminals en corridors, alsmede voor de luchtvaartactiviteiten zoals opgenomen in de Luchtvaartnota.
46
4. Samenwerking tussen zeehavens. Het kabinet ondersteunt de samenwerking tussen de Nederlandse zeehavens om te komen tot een versterking van hun internationale concurrentiepositie. Het kabinet wil samen met de havenbeheerders de vormen van samenwerking verkennen en ontwikkelen, maar daarbij niet – zoals eerder bepleit door de Raad van Verkeer en Waterstaat in het briefadvies “Gateway Holland”een blauwdruk, samenwerkingsstructuur of nationale havenstrategie opleggen. Het kabinet ondersteunt de door de Havenalliantie ingezette lijn en de verdere uitwerking van door de Havenalliantie ingezette en door het Topteam aangehaalde acties. Het Rijk richt zich bij aansluiten op deze acties primair op die delen waar het Rijksverantwoordelijkheden betreft. De gezamenlijke inzet van de havenbeheerders voor een optimaal vervoersnetwerk inclusief de daarvoor benodigde ICT-instrumenten, kan een belangrijke bijdrage leveren aan actiepunten 1 en 4. Uiteraard wordt bij initiatieven, vooral die op het vlak van commerciële samenwerking, steeds de nationale en internationale mededingingswetgeving gerespecteerd. 5. Aanpassen belemmerende wet- en regelgeving Het kabinet brengt samen met de sector in kaart waar en hoe aanpassing van wet- en regelgeving noodzakelijk is om de speerpunten van de actieagenda te kunnen realiseren. Dan gaat het bijvoorbeeld om vraagstukken rondom aansprakelijkheid t.a.v. koppeling van goederen- en informatiestromen. Waar het raamwerk Europees of internationaal bepaald is (bijvoorbeeld Rotterdam Rules), zullen vraagstukken op dat niveau geagendeerd worden. Of om aanpassingen in het omgevingsrecht en het vergunningenstelsel voor de bouw en duurzame inrichting van multimodale overslagpunten. Wat betreft de mededingingswetgeving zet het kabinet in op een dialoog tussen de sector en de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa).28 Het kabinet start in 2012 op het terrein van wet- en regelgeving twee pilots. De eerste pilot gaat over informatiedeling vanuit het elektronisch binnenvaartmanifest door verschillende toezichthouders, waarbij verschillende overheden meermalig gebruik maken van een aangeleverd elektronisch bericht. De tweede pilot voorziet erin dat voor douanevervoer binnen Nederland het papieren begeleidingsdocument vervangen mag worden door een variant op een elektronische drager bijvoorbeeld barcode op smartphones en tablets. 6. De ontwikkeling en uitvoering van een innovatiecontract in de logistiek Begin 2012 zal de sector haar kennis- en innovatieagenda presenteren die de speerpunten uit het advies van het topteam logistiek ondersteunen.. Naast de hierboven genoemde speerpunten (ICT Platform, synchromodaal transportsysteem, kernnetwerk), zal het o.a. gaan om een demonstratieproject voor een cross chain control center, om kennisontwikkeling voor supply chain finance en het voortzetten van de kennisopbouw binnen het topinstituut Dinalog. Het kabinet vindt het van belang dat de topsector logistiek goed gebruik maakt van de EU-brede kennisontwikkeling, zoals het Strategic Transport Technology Plan (STTP) en EGNOS/Galileo, en aansluit op het Europese Kaderprogramma voor onderzoek en Technologische Ontwikkeling en Europese infrastructuur projecten.
28
Naar aanleiding van de evaluatie van de Raad van Bestuur van de NMa in 2010 zet de NMa in op het vergroten van de transparantie richting het bedrijfsleven, o.a. door thematische of sectorale rondetafelbijeenkomsten,. Kamerstukken II, 2010-2011, 24036, nr. 377.
47
Decentrale overheden in actie voor topsector Logistiek: • Rotterdam: ondersteunt de verdere uitbouw van Dinalog en investeert in Smart Port. Rotterdam streeft ernaar dat, samen met partners (in DelTri verband), de beladingsgraad van nu 45% stijgt naar 65% in 2020. Het Havenbedrijf Rotterdam zet in op het opschalen van de regionale samenwerking naar niveau Maasvlakte 2 - Moerdijk / West Brabant. • Rotterdam en de provincies Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Holland: willen de havensamenwerking in Nederland en over de grens (Gent / Antwerpen) intensiveren. • Gelderland: investeert € 300 miljoen in de verbinding van de A15 met de A12, als logistieke schakel tussen Rotterdam en het Duitse achterland. • Overijssel: investeert circa € 450 miljoen in infrastructuur. Er wordt onder meer geïnvesteerd in de verbreding van de A1. • Noord-Brabant: investeert € 8 miljoen in Dinalog en de Dinalog Campus en € 4 miljoen in het programma Logistic City (Midden-Brabant,). Daarnaast gaat de provincie investeren in het Logistiek Park Moerdijk. • Noordvleugel: investeert met het programma ‘Seamless Connections’ in innovatie in logistieke ketens (incl. leidende positie NL douane: smart gate concept). De Noordvleugel regio werkt samen met het Rijk aan de doorontwikkeling van de achterlandverbindingen, multimodale overslagpunten (ACT, Flevokust Lelystad, haven Amsterdam) en het versterken van de draaischijffunctie van Utrecht (Port of Utrecht). • Limburg: Provincie en gemeenten ondersteunen en investeren in de doorontwikkeling van Venlo en Sittard/Geleen tot centra van multimodaal en synchromodaal vervoer waarbij aansluiting op het Duitse en Belgische achterland en verknoping van de systemen van essentieel belang is.
48
8. Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen Voor de topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen pakt het kabinet samen met de sector de volgende acties op: 1. Wereldleider in internationaal ondernemerschap: investeren in opkomende landen en ontwikkelingslanden Het kabinet zegt toe om samen met kennisinstellingen en bedrijfsleven te investeren in opkomende landen en ontwikkelingslanden, om bij te dragen aan de mondiale voedselzekerheid. Het gaat concreet om het samen met de Topsector Agro&Food ontwikkelen en vermarkten van nieuwe totaalconcepten die zijn toegesneden op de lokale behoeften en het bieden van maatwerkoplossingen door Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen. Daarnaast zullen investeringen in ontwikkelingslanden worden gestimuleerd. Het kabinet zal zich sterk maken om de Nederlandse expertise optimaal in te zetten voor verbetering van de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden waarbij gelden voor ontwikkelingssamenwerking ingezet zullen worden. Te denken valt aan initiatieven om in Afrika locale voedselgewassen te verbeteren door middel van veredeling en aan initiatieven om na oogstverliezen te verminderen, waarbij Nederlandse expertise op gebieden van agrologistiek, bewerking, verpakking en (koude) opslag kan worden ingezet. Beide typen initiatieven vragen een actieve inzet van zowel bedrijven, kennisinstellingen en overheid. 2. Internationaal topcentrum voor kennis, onderzoek en onderwijs Het kabinet onderschrijft de wens van de topsector om de bestaande goed functionerende Gouden Driehoek verder te laten evolueren tot een ‘Gouden Ring’. Dit kan gerealiseerd worden via het te ontwikkelen innovatiecontract. Het kabinet financiert in 2012 het Technologisch Topinstituut Groene Genetica (TTI GG) en het Centre for Biosystems Genomics (CBSG) en neemt de verdere ontwikkeling ervan mee in het innovatiecontract. Een center of expertise voor Greenports is in ontwikkeling. Het kabinet juicht het nieuwe initiatief van de sector toe om zelf € 75 miljoen te investeren in een Revolverend Innovatiefonds Tuinbouw&Uitgangsmateriaal gericht op de primaire sector. De sector (met uitzondering van de primaire sector) heeft daarnaast toegang tot het generieke Innovatiefonds MKB+. Voor onderwijs: zie passage bij topsector Agro&Food. Versterking Infrastructuur Plantgezondheid Het programma “Versterking Infrastructuur Plantgezondheid” heeft de afgelopen twee jaar een serie moleculaire methoden ontwikkeld voor nVWA en keuringsdiensten op het gebied van identificatie, detectie, extractie en vitaliteit van belangrijke plantpathogenen. Uniek aan dit programma was dat de eindgebruikers al in de ontwikkelingsfase bij het project waren betrokken en praktische input konden leveren. Hieronder werden de ontwikkelingen steeds voor en door de praktijk bijgeschaafd. Dankzij deze aanpak is het grootste deel van de methoden inmiddels geschikt bevonden om gevalideerd en geïmplementeerd te worden. Samenwerking tussen kennisinstellingen, overheid en bedrijfsleven heeft zo geleid tot methoden waarmee de eindgebruiker import en export effectiever en efficiënter kan controleren op de aanwezigheid van schadelijke plantpathogenen. De kans op ernstige economische schade als gevolg van het binnenkomen van schadelijke plantpathogenen is daardoor een stuk kleiner geworden. De resultaten van dit programma zijn een goed voorbeeld van hoe samenwerking tussen de diverse onderdelen van de gouden driehoek leidt tot een sterkere positie van Nederland op het gebied van plantgezondheid en uitgangsmateriaal.
3. De meest duurzame sector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen ter wereld Het kabinet verwelkomt de uitgesproken hoge ambities op het gebied van duurzaamheid. Het kabinet blijft investeren investeren op duurzaamheidthema’s: energie (o.a. Kas als energiebon), water, plantgezondheid, duurzame bodem en biobased economy.
49
4. Optimale ruimte en infrastructuur voor de gehele keten Het kabinet pakt in MIRT-verband het verzoek op tot voldoende ontwikkelingsruimte voor vooral de Greenports en de ontsluiting hiervan. Zo heeft het kabinet besloten tot het doortrekken van de A4 tussen Delft en Schiedam, de investeringen in Coolport/Rotterdamse haven en het initiatief ACT/ Schiphol dat onder andere in verband met de ongestoorde logistieke verbinding Aalsmeer-Schiphol voor de sierteelt van groot belang is. Het kabinet neemt ook de verzoeken voor investeringen in fysieke infrastructuur voor multimodaal transport ter overweging mee in de uitvoering Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het MIRT. Hierbij zal het kabinet voortbouwen op initiatieven zoals Railwayteminal HTS Cargo, waar nacht- en vrachtvluchten worden vervangen door vervoer per rail. Tot slot zal worden bezien of onnodig beperkende of tegenstrijdige ruimtelijke regelgeving voor deze sector op centraal/decentraal niveau kan worden aangepakt. 5. Randvoorwaarden: balans kwekers- en octrooirecht Het kabinet streeft naar een goede balans tussen kwekers- en octrooirecht. Er wordt gewerkt aan een wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 om een beperkte octrooirechtelijke veredelingsvrijstelling mogelijk te maken. Tevens gaat het kabinet onderzoeken wat de haalbaarheid en wenselijkheid zijn van het invoeren van een uitgebreide veredelingsvrijstelling in het octrooirecht op Europees niveau, inclusief eventuele alternatieven. Tot slot zal een onafhankelijk voorzitter worden aangezocht om de dialoog met belanghebbenden over dit vraagstuk verder vorm te geven. Deze zal bemiddelen tussen de betrokken partijen en advies uitbrengen aan de bewindslieden over verder te nemen stappen. Daarnaast zal het kabinet zich proactief inzetten voor Europese wet- en regelgeving die het gebruik van nieuwe veredelingstechnieken stimuleert en versnelt.
Decentrale overheden in actie voor topsector Tuinbouw • Greenportoverheden: Overheden met een sterke tuinbouwsector zijn verenigd in het Greenportoverhedenoverleg. De totale bijdrage van deze decentrale overheden aan projecten in de tuinbouw is € 645 miljoen tussen 2012 en 2014. Het betreft investeringen in ruimte en infrastructuur, campusvorming, duurzaamheid en kennisvalorisatie. • Limburg: tot 2040 ontwikkeling van 1.000 ha voor Greenport Venlo • Noord-Holland: investeert in het Flower Valley project; een regionaal expertisenetwerk dat zich richt op onderwijs en arbeidsmarkt, kennis en innovatie en duurzaamheid en door het beter vermarkten van het duurzame sierteeltproduct. • Zuid-Holland: investeert in geothermie en opschaling CO2 netwerk vanuit het havengebied t.b.v. de glastuinbouw. Bovendien investeert de provincie, samen met de gemeente Rotterdam en bedrijfsleven in Cool Port, een verbinding van de Greenport met de Mainport. Hiertoe is een gezamenlijk investeringsprogramma van meer dan € 200 miljoen opgesteld.
50
9. Topsector Water Voor de topsector Water pakt het kabinet samen met de sector de volgende acties op: 1. Een innovatieve thuismarkt Het Topteam geeft aan dat de omvangrijke investeringen van de Nederlandse overheden een belangrijke katalyserende rol kunnen vervullen om innovaties uit te lokken, publieke middelen efficiënter in te zetten om maatschappelijke problemen op te lossen en de topsector internationaal te profileren. Het kabinet zal actief meewerken aan een intensievere samenwerking tussen markt en overheid zoals het Topteam voorstelt. Bij overheidsinvesteringsstromen zullen innovatiemogelijkheden worden geïncorporeerd. Dat kan bijvoorbeeld voor deltatechnologie binnen het hoogwaterbeschermingsprogramma, dat onderdeel is van het samenhangend veiligheidsprogramma in het deltaprogramma. In 2012 zullen, op initiatief van de (nog nader vorm te geven) waterregisseur, afspraken worden gemaakt hoe binnen de beschikbare budgetten in het primaire proces innovatie worden geïncorporeerd en zal ook aandacht worden besteed aan risicodeling en kennisuitwisseling. Basis voor de afspraken zijn het topsectoradvies en het bestuursakkoord water. In de watertechnologie wordt een nauwere samenwerking ingezet van bijvoorbeeld waterschappen met technologiebedrijven in de ontwikkeling van nieuwe zuiveringstechnologieën. Defensie en de Rijksrederij blijven een belangrijke rol spelen als innovatieve aanbesteder en lead customer voor de maritieme sector. 2. Uitwerking van de business cases In reactie op een uitvraag van het topteam heeft de watersector ruim 70 businesscases ingediend, waarvan 13 voorstellen in een gevorderd stadium zijn en kansrijk in de uitvoering. NWO kan aansluiten bij een aantal van deze business cases en het fundamenteel onderzoek daarin meer betrekken. De businesscases bevinden zich nog in verschillende stadia van uitwerking. Het kabinet vraagt de waterregisseur om het uitwerkingsproces van de businesscases vorm te geven samen met de sector en kennisinstellingen. Het kabinet zal de ontwikkeling en realisatie van businesscases zoveel mogelijk faciliteren en helpen om knelpunten bij implementatie op te lossen. Diverse Rijksonderdelen (waaronder Rijkswaterstaat) zullen participeren bij specifieke business cases, en ook decentrale overheden hebben inmiddels aangegeven te willen participeren. Private businesscases kunnen financieel ondersteund worden vanuit het innovatiefonds MKB+. Daarnaast stelt het kabinet capaciteit en budget beschikbaar voor de uitwerking van kansrijke business cases die bijdragen aan een maatschappelijke doelstelling. In het topsectoradvies zijn 7 speerpunten genoemd. Kenmerkende business cases worden uitgewerkt in samenwerking met de private sector, de kennisinstellingen en de overheid (Rijk en decentrale overheden). De speerpunten zijn: 1. Water for all: over de beschikbaarheid van goed en voldoende (drink)water voor iedereen, de voorbeeldcase NL Watercluster richt zich op full-service aanbiedingen op de wereldwatermarkt. 2. More crop per Drop: het speerpunt richt zich op hoogwaardige zoetwatervoorziening voor de productie van voedsel. Voorbeeldcases zijn Leven met Zout en Legio(nella) Free Watersystems. 3. Enabling Deltalife: over het leven met water in delta´s, met als voorbeeldcase Building With Nature / Ecoshape en Flood Control. 4. Maritieme Wereldtop: over de ketens in de maritieme sector met als voorbeeldcases de bouw van schone schepen, gegarandeerde inzetbaarheid van schepen (TCO) en haveninfrastructuur. 5. Winnen op Zee: het speerpunt betreft de energie- en grondstofwinning op en uit zee, met als voorbeeldcase Deep Sea Mining. 6. Water en Energie: over de winning van energie uit en met water, voorbeeldcases zijn initiatieven voor getijdenenergie in Zeeland en Blue Energy Afsluitdijk. 7. Water en ICT: kansen voor ICT in de watersector, met als business case Digitale Delta, die voorziet in een open source water informatiesysteem waar data en applicaties worden uitgewisseld.
51
3. Een sterke kennis- en innovatiebasis Het kabinet werkt aan een excellente innovatie- en kennisklimaat en neemt daartoe verschillende generieke maatregelen (zie hoofdstuk 2), daarnaast worden er specifiek voor de topsector water een aantal acties in gang gezet. Het topteam 2.0 presenteert begin 2012 het innovatiecontract. Onderdeel daarvan is o.a.: • NWO zal het thema Water en Klimaat maximaal afstemmen met de sector en gezamenlijk gaan programmeren conform het verzoek van het topteam. • Het kabinet steunt het verzoek om te komen tot programmatische samenhang tussen KWR/STOWA/RIONED en TTIWater/WETSUS, deze partijen wordt gevraagd een samenhangend programma op te stellen in overleg met de sector. • Met de noordelijke overheden is het kabinet overeengekomen dat uit voor het Noorden geoormerkte Rijksgelden uit het Zuiderzeelijnbudget gedeeltelijk kunnen worden ingezet voorcontinuering van het TTIWater/Wetsus en voor uitwerking van het ICT en waterproject IJkdijk. De precieze inzet is voorwaardelijk op en medeafhankelijk van de uitwerking van de financiering van de TTIs voor 2013 en van de inzet van andere Rijksmiddelen. 4. Versterking internationale positionering Het kabinet stelt als doel om Nederland wereldwijd te positioneren als leidend en toonaangevend land op het gebied van delta- maritieme- en watertechnologie. Onder andere door: • Aan het voorstel van het topteam om mede privaat gefinancierde vertegenwoordigers vanuit de watersector strategisch in landen/regio’s in te zetten wordt invulling gegeven om de internationale positie van de sector te versterken. Mede vanuit het oogpunt van de rol en inzet van het postennetwerk is nadere uitwerking en afstemming noodzakelijk. • Het kabinet staat positief tegenover het verkennen van de mogelijkheden van drinkwaterbedrijven en waterschappen om bij te dragen aan het beter benutten van marktkansen in het buitenland. Daarbij geldt als voorwaarde een strikte scheiding tussen de publieke taken en andere activiteiten. • Het kabinet zal in 2012 samen met de maritieme sector de belemmeringen in internationale regelgeving op het vlak van innovatie en export in kaart brengen (o.a. internationale regelgeving inzake grondstoffenwinning op zee). • De aanpak uit het interdepartementale programma Water Mondiaal zal verder worden versterkt. Daarbij zal nadrukkelijk de samenwerking worden gezocht met de private sector en met initiatieven uit de kenniswereld die zich richten op het wereldwijd delen van kennis op het gebied van delta- en watertechnologie. Bij het aangaan van samenwerkingsrelaties met nieuwe Water Mondiaal landen zal het programma zich prioritair richten op de wederzijdse economische belangen in de samenwerking, en de handelsbevordering voor de watersector in het buitenland. • Ook zal het kabinet bij de totstandkoming van de meerjarenplannen voor de 5 nieuwe OS ‘waterlanden’ de aanpak van water mondiaal inzetten, waarmee de betrokkenheid van de sector bij het behalen van de ontwikkelingsdoelstellingen wordt versterkt. Samenwerking met de sector, zal analoog plaatsvinden aan de wijze waarop de sector wordt betrokken bij de herziening van het bedrijfsleveninstrumentarium. • Om internationale ontwikkelingsrelaties, kennisuitwisseling en marktontwikkeling op lange termijn te waarborgen worden jonge waterprofessionals geïnteresseerd voor het buitenland. Hiertoe wordt door de overheid samen met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties een Young Expert Program opgezet dat zich in eerste instantie richt op de OS partnerlanden. • Door vanuit dezelfde aanpak te werken wordt de synergie tussen de waterprogramma’s van de verschillende departementen vergroot en de samenwerking met bedrijven, NGO’s kennisinstellingen en de publieke sector vergemakkelijkt. Hiermee verzilvert het kabinet de kansen om economische- en ontwikkelingsdoelstellingen te combineren. • Het kabinet hecht aan het verduurzamen van natuurlijke hulpbronnen inclusief water en ecosystemen, ook in de ontwikkelingscontext. Milieu en klimaat zullen als dwarsdoorsnijdende thematiek meegenomen worden binnen de OS prioriteiten voedselzekerheid en water. Een integrale visie ten aanzien van water - watersysteem- of ketenbenadering - zal worden gestimuleerd. De nadruk op duurzaamheid en integratie vergroot de behoefte aan kwalitatief hoogwaardige kennis en innovatie waarmee de concurrentiekracht van de Nederlandse watersector toeneemt.
52
5. Financiering en financieringsvoorwaarden buitenlandse opdrachten Binnen de topsector water gaat er een gemengde High Level-werkgroep van bedrijfsleven en overheid aan de slag om de exacte knelpunten voor financiering van buitenlandse opdrachten in kaart te brengen en te zoeken naar mogelijkheden voor een level playing field. Deze werkgroep maakt inzichtelijk in welke mate het aanpakken van knelpunten tot positieverbetering van het Nederlandse bedrijfsleven in zijn algemeenheid leidt. De werkgroep wordt gevraagd om uiterlijk in het voorjaar van 2012 met voorstellen voor oplossingen te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de bestaande nationale en internationale kaders.
Decentrale overheden in actie voor topsector Water: • Noord Nederland: ondersteunt stevig de initiatieven vanuit het TTIWater/Wetsus: de komende jaren is hiervoor € 17 miljoen gereserveerd. • Zeeland: stelt ruimte beschikbaar als etalage en experimenteerruimte voor innovaties op gebied van waterbeheer. Verder loopt er een vijftal initiatieven op het gebied van getijdenenergie. Zeeland zet zich in voor de realisatie van deze initiatieven. • Rotterdam, Delft en Dordrecht: stellen ruimte beschikbaar als etalage en experimenteerruimte voor innovaties op gebied van waterbeheer. • Dordrecht /Drechtsteden: zetten in op de recentelijk opgerichte proeftuin maritieme innovatie.
53
10. Hoofdkantoren Hoofdkantoren is een doorsnijdende thema door alle topsectoren heen. Voor het topgebied hoofdkantoren is net als voor de topsectoren een agenda opgesteld door de gouden driehoek van bedrijfsleven, kenniswereld en overheid. Het aantrekken en behouden van hoofdkantoren is een mix van economische en niet-economische factoren, zoals huisvestingmogelijkheden, beschikbaarheid internationaal onderwijs en cultuuraanbod. De overheid neemt een aantal generieke maatregelen die bijdragen aan het vestigingsklimaat van hoofdkantoren en bedrijven uit de topsectoren, zoals: • Uitvoeren van nationale acquisitiestrategie in samenspraak met de topsectoren; • Verminderen van de regeldruk via o.m. invoering voor het Lex Silencio principe voor een groot aantal vergunningstelsels per 1 januari 2012; • Versterking van het fiscale klimaat voor R&D-investeringen via de aangekondigde RDA; • De main-, brain- en greenports worden gefaciliteerd om te kunnen groeien; • Aansluiting van het onderwijs op het bedrijfsleven via sectorplannen in de topsectoren. • Voor de Schipholregio wordt een rijksstructuurvisie opgesteld (SMASH), die zich richt op het versterken van de economische motor Schiphol door een ruimtelijk perspectief te bieden, onder andere om daarmee de internationale concurrentiekracht te vergroten. Een kwalitatief hoogstaand netwerk van luchtverbindingen is van groot belang voor internationale hoofdkantoren. • Met het permanent maken van de crisis- en herstelwet worden mogelijkheden gecreëerd om sneller over te gaan tot de aanleg van infrastructuur teneinde de ontsluiting van de mainports te verbeteren. Het kabinet neemt daarnaast de volgende maatregelen om buitenlandse bedrijven en kenniswerkers aan te trekken en te behouden: • Het kabinet zal in Nederland gevestigde buitenlandse CEO’s vragen zich beschikbaar te stellen voor een pool van CEO’s die fungeren als vraagbaak voor CEO’s van bedrijven die vestiging in Nederland overwegen. Zij zijn als ervaringsdeskundigen immers de beste ambassadeurs van Nederland voor potentiële investeerders. • Het kabinet stelt nog dit jaar een pilot in om de toelating van kortverblijvende kennismigranten, een toenemende doelgroep onder de kennismigranten, te vereenvoudigen. Er zal worden bezien of de in de pilot uitgevoerde aanpak voldoet en of de vereenvoudiging zijn doel bereikt. • Ook wordt de fiscale 30%-regeling voor expats beter gericht en aangepast zodat een buitenlandse promovendus die na zijn/haar promotie in Nederland tewerk worden gesteld ook als ingekomen werknemers worden beschouwd. Deze regeling behoort tot een van de sterke punten van ons land als aantrekkelijke vestigingsplaats voor talent en buitenlandse investeerders. • Het kabinet vindt het belangrijk om pro-actief te kunnen handelen als de vestigingsplaatsfactoren voor bedrijven verslechteren en gaat daarom de contacten met hoofdkantoren in afstemming met regionale organisaties en overheden intensiveren. • Besluitvorming over het project Zuidasdok zal prioriteit krijgen vanwege het belang van de Amsterdamse Zuidas als financieel en zakelijk centrum van Amsterdam en toplocatie voor de vestiging van hoofdkantoren. • Andere maatregelen die het kabinet neemt om buitenlandse bedrijven en werknemers te verleiden zich hier te vestigen zijn o.a. het gebruik van Engels in relevante overheidscommunicatie, te beginnen met de 10 belangrijkste documenten (o.a. vergunningen) in de eerste helft van 2012; een verbeterde dienstverlening aan expats (streven naar one stop shops) en een onderzoek naar de mogelijkheid om het capaciteitstekort op internationale scholen aan te pakken.
54
Decentrale overheden in actie voor Hoofdkantoren • Noord-Brabant: investeert € 200 miljoen in internationale scholen in Eindhoven en Breda, twee Expat Centres en dependances in de vier grote Brabantse steden en een investeringspakket om het woonklimaat in Brabant op gebied van natuur en cultuur. • Metropoolregio Amsterdam: werkt aan de realisatie van hoogwaardige internationale vestigingsmilieus Zuidas Amsterdam, rond Schiphol en Science Park Watergraafsmeer. Continuering van het succesvolle Expatloket Amsterdam (meer dan 10.000 cliënten sinds 2008). • In Noordvleugel-verband wordt geïnvesteerd in een op Europese hoofdkantoren gerichte, acquisitiestrategie en intensivering van het accountmanagement richting bestaande buitenlandse vestigingen. Versterken van breed netwerk van internationale scholen in de Noordvleugel en specifieke verbetering van het woon- en leefklimaat voor expats. • Den Haag: Den Haag investeert in de quality of life en bereikbaarheid van de internationale zone, het Beatrixkwartier en de attractiviteit van de binnenstad om toplocaties te bieden voor internationale bedrijven. Den Haag investeert in voorzieningen voor de internationale gemeenschap met het The Hague International Centre, waarin alle expat dienstverlening is gebundeld. In 2012 opent de Europese school haar deuren. • Rotterdam: De Rotterdam Investment Agency heeft als doel om aan het eind van de huidige collegeperiode een minimum aantal van 100 (buitenlandse) investeringsprojecten te hebben gerealiseerd ten opzichte van 2010. Rotterdam investeert fors in een aantrekkelijk en duurzaam topmilieu voor (inter)nationale hoofdkantoren in Central District, het gebied rondom Centraal Station. • Delft: investeert in een internationale basisschool.
55
4. Verder aan de slag Met de agenda’s voor de topsectoren en deze kabinetsreactie ligt er de basis om met elkaar krachtig op weg te gaan naar de top. Dit laatste deel van de brief gaat in op belangrijke zaken die we nodig hebben om de agenda’s en het hier gepresenteerde pakket aan maatregelen op een goede manier tot uitvoering te brengen: goed georganiseerde topsectoren die onder leiding van de boegbeelden aan de slag gaan; concrete bijdragen van decentrale overheden; goed toezien op de voortgang en concrete resultaten; en financiële middelen die worden ingezet voor de topsectoren. Deze vier onderwerpen komen hier aan de orde. 4.1 Veld blijft aan het stuur Het instellen van tien topteams voor het opstellen van actieplannen voor de topsectoren heeft veel in beweging gezet. De topteams zijn het land ingetrokken en hebben met alle belangrijke stakeholders uit hun sector gesprekken gevoerd om kansen en knelpunten te identificeren en hieraan acties te koppelen voor zowel bedrijven, kennisinstellingen als de overheid. Dit heeft geleid tot tien ambitieuze actie agenda’s voor de topsectoren en de gezamenlijke brief van de boegbeelden waarin ze een aantal overkoepelende speerpunten markeren. Het kabinet hecht er zeer aan om bij de realisatie van de agenda’s voort te bouwen op de energie, synergie en betrokkenheid uit de eerste fase. We gaan daarom verder langs deze weg. De boegbeelden zijn uitgenodigd om een voorstel te doen voor het mobiliseren van de topsectoren bij het vervolg: de uitvoering van de agenda’s. Daarbij gelden belangrijke uitgangspunten: De samenwerking in de gouden driehoek wordt op een structurele basis geborgd, om te zorgen dat de plannen uitmonden in concrete programma´s en projecten op basis waarvan publieke en private budgetten worden ingezet; Per topsector is een boegbeeld het aanspreekpunt voor de uitvoering van de agenda en de organisatie daarvan. Bij de samenstelling van het team betrekt het boegbeeld bedrijfsleven (inclusief MKB), kennisinstellingen en de overheid. De wijze waarop de regie en de structuur van het uitvoeringsproces wordt vormgegeven, is aan de boegbeelden zelf. Zij kunnen daarvoor aanhaken bij bestaande sectorale initiatieven en structuren; Onder regie van het boegbeeld worden de verschillende onderdelen van de agenda uitgewerkt en uitgevoerd, waaronder de innovatiecontracten en de human capital agenda’s. Voor het opstellen van de innovatiecontracten zitten de meest betrokken partijen (financiers én uitvoerders) aan tafel. De implementatie gaat over de gehele breedte van de agenda’s. De inzet op integraliteit geldt ook voor de verbinding en de synergie tussen en over de topsectoren. 4.2 Bijdrage van decentrale overheden Decentrale overheden leveren een belangrijke bijdrage aan de topsectoren aanpak. Sterke clusters staan mede aan de basis van het succes van de topsectoren29. Het kabinet is trots op de uitverkiezing van de Brainport regio tot ‘Intelligent Community of the Year 2011’, door het Intelligent Community Forum (ICF) in New York. Deze uitverkiezing laat zien hoe vanuit een goede samenwerking van bedrijven, kennisinstellingen en Rijk met decentrale overheden innovaties kunnen worden gestimuleerd en bedrijvigheid kan worden gegenereerd. Dit vereist een goed samenspel tussen bestuurslagen, ieder uit zijn eigen verantwoordelijkheid, met het gemeenschappelijk doel om ondernemers te laten excelleren en de Nederlandse economie te laten floreren. Voorbeelden van goed samenspel tussen Rijk en decentrale overheden zijn de trajecten die hebben geleid tot de economische visies op de mainport Rotterdam, Brainport 2020 en de Noordvleugel van de Randstad (voorheen Amsterdambrief).
29
Waaronder Greenports, Brainport, Food Valley, Maintenance Valley, Energy Valley, nanotechnologie in Twente en Delft, Zuidas in Amsterdam, Schiphol en de haven van Rotterdam.
56
In 2009 heeft het kabinet een economische visie op de lange termijn ontwikkeling van de Mainport Rotterdam opgesteld30. Met de bij deze brief gevoegde kabinetsreactie op Brainport 2020 en de economische visie op de Noordvleugel van de Randstad geeft het kabinet er blijk van veel belang te hechten aan de verdere economische ontwikkeling van de Mainports en de Brainport. Resultaat van het samenspel tussen Rijk en de decentrale overheden is dat zowel bij Brainport 2020 als bij de visie op de Noordvleugel de visie op de lange termijn ontwikkeling is vertaald naar agenda’s voor de beide gebieden met concrete maatregelen die soms een inspanning vragen van bedrijfsleven, soms van kennisinstellingen en soms van een decentrale overheid of van het Rijk. Vaker nog gaat het om gezamenlijke inspanningen van deze actoren. En in nagenoeg alle gevallen sluiten de voorgestelde maatregelen aan bij de nationale topsectorenaanpak en bij de maatregelen in de agenda’s gericht op het bewerkstelligen van een excellent ondernemersklimaat. Het kabinet wil zich inzetten om samen met de partners uit de Noordvleugel en de Brainport regio de in de beide agenda’s uitgezette koers tot succesvolle uitvoering te brengen. Daarbij is de inzet van het kabinet niet om specifiek regionaal economisch beleid te voeren. De inzet is om de regionale ambities en acties uit de beide agenda’s zo goed mogelijk te laten aansluiten aan de bestaande landelijke beleidskaders (waaronder het topsectorenbeleid) en vanuit deze kaders de inspanningen van de regio te ondersteunen. Visie op de Noordvleugel (Bijlage 1) Op verzoek van de Tweede Kamer heeft het ministerie een economische visie opgesteld voor de Noordvleugel van de Randstad (voorheen de zogenoemde Amsterdambrief). De visie beschrijft de Noordvleugel als een economisch samenhangend gebied met Amsterdam, Utrecht en mainport Schiphol als economische kern. De Noordvleugel heeft een aantal belangrijke sterktes als een diverse sectorstructuur, een diverse en hoopopgeleide bevolking en een aantrekkelijk woon- en leefklimaat. Maar het gebied heeft ook aantal zwaktes zoals een onvoldoende aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Ook gelet op een aantal internationale trends als de verschuiving van economische groei van west naar oost heeft de Noordvleugel te maken met een aantal uitdagingen. In de visie wordt hiervoor een agenda op hoofdlijnen uitgewerkt. Kern van de agenda zijn punten waarop nog meer samenwerking van de triple helix in de Noordvleugel nodig is, zoals het aantrekken van kenniswerkers en bedrijven, het investeren in het vestigings- en ondernemingsklimaat, betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt, valorisatie en fysieke en digitale infrastructuur. De Economic Development Board Amsterdam (EDBA), het in 2010 opgerichte samenwerkingsverband van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden binnen de MRA, zal een belangrijke rol in de samenwerking spelen. Samenwerking die moet leiden tot concrete initiatieven, zoals het recent door EL&I geakkordeerde om kennisvalorisatie en infrastructuurversterking in de Noordvleugel te bundelen in een InnovatieCentrum Metropoolregio Amsterdam, dat de TTO’s, het Amsterdam Center for Entrepreneurship en Syntens bij elkaar brengt. Brainport 2020 (Bijlage 2) Eind 2009 heeft het Rijk de burgemeester van Eindhoven verzocht om voor en namens Zuidoost-Nederland te komen tot een integrale samenhangende visie op en uitvoeringsagenda voor de ontwikkeling van de Brainport. Het doel is om deze regio verder uit te laten groeien tot een toptechnologieregio van wereldformaat. Met de visie Brainport 2020 en bijbehorend uitvoeringsprogramma is invulling aan deze opdracht gegeven en is het fundament gelegd waarop deze regio verder kan bouwen. De agenda onderscheidt vier domeinen om deze ambitie waar te maken - people, technology, business en basics, alsmede ook een uitvoeringsstructuur waarmee de voorgestelde maatregelen gerealiseerd kunnen worden. Deze maatregelen vragen soms een inspanning van bedrijfsleven, soms van kennisinstellingen en soms van een decentrale overheid of van het Rijk. Vaker nog gaat het om het samenspel van deze actoren. In nagenoeg alle gevallen sluiten de voorgestelde maatregelen aan bij de nationale topsectorenaanpak. Zo zullen de Technische Universiteit Eindhoven, Holst, TNO en ECN hun krachten op het gebied van zonne-energie bundelen en zal rondom Eindhoven Airport een technologische proeftuin worden gerealiseerd voor duurzame decentrale energieopwekking en –besparing. Eerder dit jaar werd de regio Eindhoven uitgeroepen tot slimste regio ter wereld. Deze uitverkiezing onderstreept eens en te meer het belang van Brainport 2020 Via deze uitvoeringsagenda kan op dit succes worden gekapitaliseerd en kan de succesvolle samenwerking die aan deze uitverkiezing ten grondslag ligt verder worden uitgebouwd.
30
‘Economische visie op de langetermijnontwikkeling van Mainport Rotterdam, op weg naar een Mainport Netwerk Nederland’, 2009, Kamerstuknr. 24691 nr. 101
57
De trajecten van Brainport 2020 en de visie op de Noordvleugel maken duidelijk dat actieve inzet van decentrale overheden in het bedrijvenbeleid van belang is. Daarom is aan de topteams gevraagd ook aandacht te besteden aan de rol van decentrale overheden bij de topsectoren. Hiermee wordt invulling gegeven aan de moties Dijksma en Verhoeven31. In de adviezen wordt op diverse terreinen benoemd hoe de regio kan bijdragen aan versterking van de betreffende topsector. Het is voor de topsectoren van belang dat clusters zich blijven ontwikkelen door specialisatie, innovatie en samenwerking. De inzet van decentrale overheden ligt daarbij vooral op regionale ruimtelijke aspecten als bereikbaarheid, ruimte, campussen en leefklimaat, en niet-fysieke aspecten als netwerkvorming, de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en eenvoudiger vergunningverlening. Ook met grensoverschrijdende samenwerking is nog een wereld te winnen. Dit geldt bijvoorbeeld voor Zeeland, bij uitstek een gebied met potenties voor biobased, en voor Brainport. Naast punten benoemd per topsector, doen de topteams een algemene oproep aan de decentrale overheden zich aan te sluiten bij de topsectorenaanpak. Na het verschijnen van de agenda’s van de topteams is aan steden en provincies gevraagd op welke wijze zij kunnen bijdragen aan die agenda’s en met welke concrete investeringen in regionaal economisch beleid zij die agenda’s kunnen versterken. Uit de reacties blijkt dat decentrale overheden de topsectorenaanpak steunen en graag een bijdrage leveren aan de agenda’s en de uitvoering van het nieuwe beleid. Er wordt waardering uitgesproken voor het aanbrengen van focus. Wel wordt aangetekend dat regionale investeringen zich zelden onder één topsector laten vatten. Juist op de grenzen van de topsectoren (‘cross-overs’) gebeuren de interessante dingen. Voorbeelden zijn biobased (energie, chemie, agrofood) en medische technologie (life sciences, high tech, chemie). Decentrale overheden zeggen bij te kunnen dragen aan de topsectoren door bijvoorbeeld innovatiegericht in te kopen. Ze zijn over het algemeen zeer geïnteresseerd in betrokkenheid bij het nationaal Innovatiefonds MKB+. Samenwerking van verschillende fondsen zal in de komende periode verder worden onderzocht. Clustervorming en campusvorming zijn andere onderwerpen waar regionale initiatieven sterk kunnen bijdragen aan de topsectoren, evenals een goede aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt. Ten slotte geven decentrale overheden aan samen met het Rijk tot een nationale acquisitiestrategie voor buitenlandse investeerders en een strategische reisagenda, te willen komen. In bijlage 3 wordt een uitgebreid overzicht gegeven van waar regionaal economisch beleid bij kan dragen aan het topsectorenbeleid. Ook de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM´s) hebben voorstellen ontwikkeld om zich vanaf 2011 in aansluiting op hun door provincies gefinancierde regionale taken en speerpunten, te richten op de landelijke topsectoren. Vanuit hun kerntaken zullen ze zich daarbij concentreren op die onderwerpen waar de ROM´s het verschil kunnen maken ten opzichte van andere publieke en private organisaties. Trefwoorden hierbij zijn valorisatie, cross-overs tussen topsectoren, acquisitie en account management van buitenlandse investeerders in samenwerking met EL&I/NFIA, bovenregionale afstemming en participaties/revolverende fondsen op de topsectoren in aansluiting op het Innovatiefonds MKB+. Bestuurlijk overleg Vanwege het belang van decentrale overheden voor de agenda’s van de topsectoren, en de wens om als één overheid te opereren, zal dit najaar met de koepels van de decentrale overheden bestuurlijk overleg gevoerd worden op systeemniveau (aanpak en systematiek). De inzet is met provincies en de meest betrokken steden per landsdeel te komen tot actieagenda’s met daarin bijdrages die decentrale overheden leveren, gezamenlijke acties en afstemming van instrumenten. Daarbij zal gezorgd worden dat geen overlap plaatsvindt met Bestuurlijke Overleggen die in het kader van de MIRT worden gevoerd.
31
Moties Dijksma (TK vergaderjaar 2010-2011, 32637, nr. 3) en Verhoeven (TK vergaderjaar 2010-2011, 32637, nr.8)
58
4.3 Monitoring en effectmeting In de aanbiedingsbrief bij het Nationaal Hervormingsprogramma 2011 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010-2011, Kamerstuk 21501-20 nr. 531) heeft het kabinet aangekondigd in deze brief aan te geven op welke wijze de resultaten van het nieuwe beleid worden gemeten. Bij de topsectorenaanpak gaat het niet zozeer om de inzet van meer publiek geld, maar vooral om het beter laten aansluiten van overheidsinspanningen bij de inzichten van topsectoren, kennisinstellingen en regio’s. De topsectorenaanpak heeft als doel de economische prestaties van de topsectoren te versterken. Er zijn echter veel factoren waar de overheid geen invloed op heeft die wel bepalend zijn voor de economische prestaties van de topsectoren. Denk bijvoorbeeld aan macro-economische ontwikkelingen. Het is moeilijk om op wetenschappelijk verantwoorde wijze deze factoren te scheiden van de beleidsinspanningen. Om een globale indicatie van de internationale positie en het economisch belang van een individuele topsector voor de Nederlandse economie en samenleving te kunnen geven, zullen op sectorniveau voor de topsectoren internationaal en nationaal vergelijkbare standaardindicatoren worden verzameld. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande bronnen en onderzoekinitiatieven zodat er geen onnodige administratieve lasten ontstaan. Vanwege de hierboven vermelde complicaties zal het accent van de monitoring en effectmeting inspanningen liggen op het in kaart brengen van de voortgang en het effect van individuele acties en instrumenten. Monitoring, het weergeven van de voortgang aan de hand van objectieve cijfers, is essentieel om de mogelijkheid te hebben om acties en instrumenten tijdig bij te sturen. De monitoring van de topsectorenaanpak zal als volgt worden vormgegeven: Aan de speerpunten, knelpunten en kansen zoals die in de sectoragenda’s zijn benoemd, zijn concrete acties en instrumenten gekoppeld. In overleg met de boegbeelden en hun teams zullen indicatoren worden benoemd met daaraan gekoppeld streefwaardes. Dit maakt het mogelijk om op het niveau van acties en instrumenten te bezien of deze zijn gerealiseerd en op het niveau van speerpunten, knelpunten en kansen de resultaten inzichtelijk te maken. Te denken valt aan indicatoren over de samenwerking en samenhang in de kennisketen, beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel, regeldruk, acquisities van buitenlandse R&Dinvesteringen en internationale positionering/profilering van de sector. Monitoring omvat zowel economische, wetenschappelijke als maatschappelijke indicatoren. Daarnaast kom ik met een set passende indicatoren op het niveau van de kennis- en innovatiethema’s waar de topsectoren op inzetten. Het is immers van belang om zo goed mogelijk inzicht te verschaffen in de wetenschappelijke en technologische prestaties die met thematische publieke middelen worden bereikt. Hiervoor kunnen onder andere indicatoren over publicaties en octrooien worden gebruikt. Ontsluiting van informatie over de kennis- en innovatiethema’s zal gebeuren via het MIKK (Meerjaren Innovatie en Kennis Kompas: www.mikk.nl), het online hulpmiddel voor thematisch kennis- en innovatiebeleid. Ook instrumenten uit het generieke bedrijvenbeleid zullen worden gemonitord door hier indicatoren aan te koppelen. Zo zal bijvoorbeeld voor het innovatiefonds MKB+ gekeken worden naar de EUdata over de perceptie van de beschikbaarheid van risicokapitaal. Om uniforme informatievoorziening te waarborgen, zal AgentschapNL verantwoordelijk worden gemaakt voor het datamanagement. Een maal per jaar zal een topsectorenbrief naar de Tweede Kamer worden gestuurd, waarin de ontwikkelingen van het afgelopen jaar worden vermeld. In deze brief zal ook aandacht worden besteed aan de resultaten van de monitoring voor zowel de topsectorenaanpak als het generieke bedrijvenbeleid. Dit kabinet hecht veel waarde aan de afrekenbaarheid van beleid. Het is immers alleen zinvol beleid te continueren wanneer, binnen de grenzen van de redelijkheid, het effect ervan is aangetoond. Om een goed beeld te krijgen van de effectiviteit is het belangrijk om vroegtijdig (wanneer beleid wordt ontwikkeld) stil te staan bij effectmeting in evaluaties. Zowel generieke beleidsinstrumenten als acties en instrumenten uit de topsectorenaanpak zullen worden geëvalueerd. Voor zover dit mogelijk is, zal bij de evaluaties gebruik worden gemaakt van controlegroepen en/of surveytechnieken waardoor de additionaliteit van instrumenten kan worden geschat. Bij evaluaties wordt een waardeoordeel uitgesproken over de effecten van het beleid. Evaluaties zullen daarom worden uitbesteed aan onafhankelijke onderzoeksbureaus.
59
4.4 Financiën In tabel 1 staan de bedragen die de komende jaren voor het bedrijfslevenbeleid en de topsectoren beschikbaar zijn. Tabel 1 Overzichtstabel bedrijfslevenbeleid en topsectoren (in € miljoen in kasbedragen)32
2012
2013
2014
2015
Budget -houder
I Generiek A. Ondernemerschap, innovatie en onderwijs 1.
Innovatiefonds MKB+33
2.
RDA
3. 4.
84
93
104
115
EL&I
250
375
500
500
EL&I/FIN
Aanvullend fiscaal innovatiepakket (RDA+/WBSO/KWR)34
30
100
100
100
EL&I/FIN
Betatechniek
33
33
22
22
OCW
90
175
260
350
OCW
II Specifiek voor topsectoren B. Kennis en innovatie 5.
NWO/KNAW aandeel topsectoren
6.
Toegepast onderzoek (TNO, GTI’s, DLO)
200
215
230
250
EL&I, DEF
7.
Bevorderen innovatiekracht topsectoren
150
145
139
90
EL&I
50
50
50
50
OCW
0
7
7
7
OCW
4
4
4
4
OCW/EL&I
200
235
270
300
BuZa
10
10
10
10
EL&I
106
85
74
49
VWS
14. EL&I: Energie-innovatie
81
100
90
101
EL&I
15. EL&I: Voeding + tuinbouw
30
35
40
50
EL&I
9
19
17
25
I&M
12
13
13
25
I&M
8.
35
Profilering kennisinfrastructuur
C. Onderwijs en arbeidsmarkt 9.
Professionele masters
10. Centra voor Innovatief Vakmanschap36 D. Internationaal 11. Internationaal ondernemen en ontwikkelingssamenwerking (Buza) 12. Internationaal ondernemen (EL&I) E. Specifieke bijdragen departementen 13. VWS: Life Sciences & Health/zorg
16. I&M: Logistiek 17. I&M: Water
32
De kasbedragen hebben deels betrekking op reeds aangegane verplichtingen. Daarnaast worden in de periode 2012 – 2015 nieuwe verplichtingen aangegaan (o.a. € 500 miljoen via het Innovatiefonds) die weer leiden tot kasbedragen na 2015. 33 Dit leidt tot een fonds met een omvang t/m 2015 van ca. € 500 miljoen. 34 Bedrag in 2012 is bestemd voor het handhaven van het plafond in de WBSO op € 14 miljoen. Vanaf 2013 is het bedrag bestemd voor ophoging van de WBSO, fiscale stimulering van de mobiliteit van kenniswerkers en voor de RDA+. 35 o.a. voor Onderzoeksinfrastructuur en STW. 36 Het bedrag is cumulatief € 16,4 miljoen. Voor de ‘Centers of Expertise’ is een bedrag in dezelfde orde van grootte beschikbaar.
60
18. OCW: creatief 19. Defensie Totaal
0
11
11
11
OCW
20
20
20
20
DEF
1359
1725
1961
2079
Een aflopend deel van de middelen, met name in de eerdere jaren, is gekoppeld aan lopende programma’s en bestaande instellingen. Deze lopende programma’s worden zoveel mogelijk ingezet en/of aangepast voor de topsectoren. Dit gebeurt in overleg met de topteams, onder meer in het kader van de innovatiecontracten. Deze programma’s hebben deels betrekking op FES gelden voor TTI’s en PPS consortia, waarvan de topteams hebben aangegeven dat deze aansluiten op de agenda’s. Het kabinet verwacht van de private partijen een forse inspanning. In de agenda’s is al een behoorlijk privaat commitment uitgesproken. Dit commitment zal de komende tijd, onder meer in het kader van de innovatiecontracten, hard moeten worden gemaakt. Daarnaast zullen andere partijen zoals decentrale overheden, universiteiten, scholen en maatschappelijke organisaties een bijdrage leveren en zullen Europese middelen worden benut. Het bedrag dat de decentrale overheden zullen investeren bedraagt de komende jaren cumulatief circa € 3 miljard. Voor verschillende acties uit de agenda’s doet het kabinet in deze brief concrete toezeggingen of reserveringen. Deze zijn in de voorgaande hoofdstukken benoemd. Deze toezeggingen of reserveringen worden uit de middelen uit de bovenstaande tabel gefinancierd of uit andere begrotingsartikelen van de betrokken departementen. Op de besteding van de overige middelen wordt hieronder verder ingegaan. Kennis, innovatie en financiering Voor kennis en innovatie vraagt het kabinet de topsectoren om innovatiecontracten af te sluiten voor de komende jaren. Op basis van de contracten zal in het voorjaar van 2012 een besluit worden genomen over de inzet van de middelen. Hiervoor is per jaar oplopend tot circa € 1 miljard in 2015 beschikbaar uit de middelen voor kennis en innovatie en een deel van de departementale bijdragen. De private bijdrage zal mede bepalen hoeveel middelen er uiteindelijk per contract beschikbaar komen. In 2012 zullen vooruitlopend op de innovatiecontracten al een aantal specifieke acties worden ondersteund. In hoofdstuk 2 en 3 worden deze beschreven. Hiernaast zijn budgetten beschikbaar voor de generieke innovatie-instrumenten waaronder het Innovatiefonds MKB+, WBSO, RDA en Innovatiebox. Deze zijn toegankelijk voor bedrijven uit alle sectoren. Specifieke bijdragen departementen Voor de sectoren energie, agro&food, tuinbouw, logistiek, life sciences & health, en water zijn specifieke middelen beschikbaar. Deze worden door de betreffende departementen in samenspraak met de topteams ingezet, waarbij betrokken departementen verantwoordelijk blijven voor de besteding van hun middelen in lijn met de beleidsdoelstellingen. Voor de rest vallen deze besluiten de komende jaren, onder meer op basis van de innovatiecontracten. De middelen van Defensie zijn bestemd voor beleidsondersteunende contractresearch bij onderzoeksinstellingen en bedrijven. Op basis van de op te stellen innovatiecontracten voor onder meer High Tech en Water zal het ministerie van Defensie beslissen of en hoe deze middelen zodanig kunnen worden besteed dat zij optimaal bijdragen aan het versterken van deze topsectoren. Dit geldt eveneens voor de middelen voor toegepast onderzoek van het Ministerie van Defensie, welke indicatief voor 50 procent zijn toegerekend aan de topsectoren (deze vallen onder regel 2 van de tabel). De topteams kunnen inspelen op de kansen die de bedrijfsleveninstrumenten bieden in het kader van ontwikkelingssamenwerking. Met name bedrijven en kennisinstellingen op het gebied van water, food, tuinbouw, life sciences & health en high tech komen hiervoor in aanmerking. Het EL&I instrumentarium op het gebied van internationaal ondernemen zal de komende tijd worden ingericht en ingezet ten behoeve van de topsectoren. Deze middelen worden o.a. besteed aan PPP’s, strategische acquisitie en economische missies.
61
De minister van EL&I rapporteert in de genoemde jaarlijkse brief aan de Tweede Kamer en in het jaarverslag over de realisatie van de overzichtstabel. De betrokken departementen leggen verantwoording af over de realisatie van hun eigen middelen binnen deze tabel via hun jaarverslagen, mede op basis van de verantwoording door de partijen die financiering hebben ontvangen van de overheid.
62
Uitvoeringsagenda Economische Strategie Zuidvleugel - Analyse - concept -
Zuidvleugel Den Haag, 7 september 2011
Inhoudsopgave
Blz.
Leeswijzer 1
Hoofdstuk 1 Voorbereidend traject 1.1 1.2 1.3
Zuidvleugel, de topregio van Nederland Het juiste schaalniveau Traject uitvoeringsagenda
Hoofdstuk 2 Thema’s en accenten 2.2 2.3
2 2 4 6
8
Thema’s Accenten
9 11
Bijlage 1
Rol van de Regio
13
Bijlage 2
Sectorale uitwerkingen
15
Leeswijzer
Als onderdeel van het traject om het Uitvoeringsprogramma Economische Strategie Zuidvleugel op te stellen hebben de Zuidvleugelpartners onder begeleiding van Buck Consultants International in de afgelopen maanden gewerkt aan een analyse van de economische structuur van de Zuidvleugel. Als input voor dit traject zijn ten eerste de analyses van de Zuidvleugelpartners gebruikt. Voor alle verschillende sectoren die de Zuidvleugel rijk is zijn ambtelijke werkgroepen gevormd onder leiding van een bestuurder uit de Zuidvleugel. Aan de hand van gesprekken met stakeholders en partners en integratie van lopende initiatieven en geformuleerde ambities hebben alle werkgroepen een bondig overzicht opgesteld van de stand van zaken binnen hun sector. Daarnaast is gebruik gemaakt van het advies “Zuidvleugel, de topregio van Nederland” dat is opgesteld door Roland Berger en van diverse andere relevante informatiebronnen zoals het OECD, CBS en de adviezen voor de topteams. Het resultaat van dit breed gedragen traject ligt hier voor u. In dit analysedocument wordt de achtergrond geschetst van de keuzes die ten grondslag liggen aan de sectoren en thema’s waarop de Zuidvleugel zich de komende jaren wil gaan richten. Ook zijn de overzichten van de verschillende sectoren opgenomen in de bijlagen. Dit document vormt een basis voor het adviesdocument voor het Economische Strategie Zuidvleugel. Hierin wordt uit het brede scala aan initiatieven die in dit document worden geschetst geprioriteerd en voorgesorteerd voor de komende vier jaar.
1
Hoofdstuk 1
1.1
Voorbereidend traject
Zuidvleugel, de topregio van Nederland
In 2010 heeft het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel een diepgravend onderzoek laten verrichten door het bureau Roland Berger Strategy Consultants naar de economische positie van de Zuidvleugel. Begin 2011 is het rapport “Zuidvleugel, de topregio van Nederland” afgerond met daarin een advies over de nieuwe economische agenda voor de Zuidvleugel van 2010 to 2020. In dit rapport worden negen kansrijke stuwende sectoren benoemd die de motoren zijn achter het economisch succes van de regio en in 2020 naar schatting € 21 miljard bijdragen aan het Bruto Regionaal Product (BRP). Als de gevolgen voor verzorgende sectoren ook worden meegenomen is het totale effect zelfs € 30 – 35 miljard. In figuur 1.1 zijn deze sectoren en de bijdrage aan het BRP weergegeven.
Figuur 1.1 Topsectoren Zuidvleugel
Bron: Roland Berger (2010)
2
Het realiseren van die perspectieven gaat echter niet vanzelf. Uit het advies van Berger blijkt dat de Zuidvleugel de komende jaren voor grote maatschappelijke uitdagingen staat en dat regionale kenmerken als duurzaamheid, innovatievermogen, flexibiliteit en een onderscheidend internationaal profiel steeds belangrijker worden voor het economisch succes van regio’s. Ook spelen er interne uitdagingen zoals beperkte (fysieke) ruimte voor groei in enkele sectoren, het aanbod (en met name kwaliteit van het aanbod op de arbeidsmarkt) en de aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt. Bovendien kan in vele opzichten de regionale samenwerking tussen bedrijven, overheden en kennisinstellingen worden verbeterd. Als de kansen niet worden benut en de uitdagingen niet geadresseerd, is er zelfs een risico op achterblijven van het economisch resultaat en in het uiterste geval teruggang. Om de brede en sterk verbonden economie in de Zuidvleugel optimaal te ondersteunen is dus effectief economisch beleid nodig. Dit beleid moet zich richten op drie pijlers: 1 2 3
Versterken van het economisch fundament Versterken van de bewezen sleutelsectoren Versterken van de kruisbestuiving tussen sectoren
Deze strategische pijlers zijn vervolgens met behulp van regionale stakeholders en bestaande onderzoeken uitgewerkt in tien aanbevelingen waarbij de nadruk ligt op de samenwerking in de Zuidvleugel. Deze samenwerking kan afhankelijk van de aanbevelingen de volgende vormen hebben: • • •
Structureel, als het bijvoorbeeld gaat om internationale positionering, samenwerking met opkomende economieën en een stimuleringsfonds voor innovatie en kennisvalorisatie. Tijdelijk en initiërend, onder andere bij aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, incubators en demonstratieprogramma’s. Ad-hoc, bij bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, bereikbaarheid, vergunningen, valorisatieprofessoren.
In bestuurlijke overleggen in de afgelopen maanden is benadrukt dat ‘de inhoud’ bepalend moet zijn voor het opzetten van uitvoeringsstructuren. Gezien de vele partners die al actief zijn in de diverse sectoren, is het namelijk belangrijk de juiste dingen te doen op het juiste schaalniveau. Vaak is dat het gemeentelijk niveau (haven, universiteit, cluster bedrijven), maar voor innovatie, onderwijs/arbeidsmarkt en economische structuurversterking is juist het schaalniveau van de regio van belang. Juist op regionale schaal kan namelijk voldoende draagvlak voor programma’s en projecten (zoals voldoende bedrijven, kennisinstellingen en financiële middelen) gevonden worden. In paragraaf 1.2. wordt hier verder op ingegaan.
Conclusies economisch potentieel De Zuidvleugel beschikt over veel economisch potentieel. De regio is sterk vertegenwoordigd in de topsectoren die het Rijk in haar bedrijvenbeleid onderscheidt. De Zuidvleugel is bijna in alle topsectoren een van de koploperregio’s in Nederland. Over de volle breedte van de topsectoren scoort de Zuidvleugel beter dan bijvoorbeeld de Noordvleugel van de Randstad. Maar om dit potentieel volledig te benutten is dus actie en inzet nodig. Dit potentieel
3
wordt ook onderschreven in het nieuwe bedrijvenbeleid van het ministerie van EL&I, de adviezen van de topteams voor de topsectoren en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Met de Mainport Rotterdam, de Greenports en Den Haag als stad van Vrede en Veiligheid als belangrijke pijlers is de Zuidvleugel een van de belangrijkste regio voor de huidige en toekomstige economische ontwikkeling van Nederland.
1.2
Het juiste schaalniveau
Een succesvolle economie in de Zuidvleugel vraagt dus om gerichte inspanningen op meerdere schaalniveaus. Bij bedrijven en instellingen in gemeenten (bijvoorbeeld het Havenbedrijf), in de regio (de Zuidvleugel of delen daarvan), in een landsdeel (zoals de Randstad, of Zuidwest-Nederland) of het Rijk. Afhankelijk van het thema, de doelstelling en de sector verschillen de rollen per schaalniveau. De regio vervult hierbij een belangrijke schakelende rol. Niet om als Zuidvleugel steeds het intiatief te nemen of de uitvoering van projecten op te pakken, maar juist om de verbanden te leggen tussen de kwaliteiten van de verschillende deelgebieden. Dit blijkt ook uit studies van onder andere de OECD, diverse wetenschappers en BCI. In Bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de rol van de regio bij innovatie en duurzame economische structuurversterking. De drie belangrijkste conclusies uit deze rapporten zijn: 1 2 3
De regio is een belangrijk schaalniveau voor het stimuleren van innovatie en het innovatiesysteem. De prioriteit in economisch beleid moet liggen bij het uitbouwen van bestaande voordelen/clusters. Afhankelijk van het ontwikkelingsstadium van een cluster verandert de rol van de regio.
Invulling Zuidvleugel Met het kiezen voor de topsectoren heeft de Zuidvleugel een duidelijke keuze gemaakt voor het stimuleren van bestaande sterke clusters. Aanvullend aan de selectie van negen sectoren is de biobased economy toegevoegd. Biobased economy raakt vele van de topsectoren in de Zuidvleugel die door Roland Berger onderscheiden zijn. Dat is de reden dat de Zuidvleugel, net zoals het Rijk, biobased als een belangrijke cross over aan de lijst met topsectoren heeft toegevoegd. Vanuit praktische overwegingen is daarnaast de sector energie en chemie in tweeën gesplitst. Beide sectoren hebben in de Zuidvleugel een substantiële omvang en zijn afzonderlijk groter dan diverse andere sectoren. Daarnaast is aan de sector pensioenen en verzekeringen ook hoofdkantoren toegevoegd. De activiteit hoofdkantoren heeft een duidelijke toegevoegde waarde voor het economisch klimaat. De Zuidvleugel heeft hier met Den Haag een sterke positie in, zoals ook benoemd in het advies van het Topteam Hoofdkantoren.
4
In tabel 1.1 is voor de sectoren in de Zuidvleugel weergegeven wie welke rol heeft: oftewel wat kan het best op welk schaalniveau worden opgepakt. Tabel 1.1
Rollen op het juiste schaalniveau Bedrijven/ instellingen
Sectoren
Gemeenten/ Havenbedrijf
Regio
Landsdeel
Rijk
Chemie Energie Biobased Clean Tech Delta/maritiem Greenports Life Sciences ICT & Telecom Transport & Logistiek Veiligheid (Int.) kantoren (pensioenen & verzekeringen) Legenda Leidend: het uitzetten van de lijnen en bepalend bij de uitvoering Initiërend: het ontwikkelen van netwerken op gang brengen Faciliterend: initiatieven van derden met middelen ondersteunen Participerend: als partner deelnemend in overleggen/voor afstemming
Bedrijven en kennisinstellingen hebben een leidende rol in de meeste sectoren omdat economische structuurversterking moet inspelen op vragen vanuit de markt. De meeste van deze sectoren zijn dusdanig ontwikkeld dat er sprake is van een sterke mate van intern organiserend vermogen en voldoende focus en massa om richting te geven aan inspanningen. Dit geldt voor Chemie, Energie, Delta/Maritiem, Transport & Logistiek, Greenports en Life Sciences. De ‘massa’ van bedrijven en instellingen is voldoende groot dat de sector zelf de leidende rol kan vervullen. In de andere sectoren participeren de bedrijven vanzelfsprekend bij initiatieven die in eerste instantie aangezwengeld worden door overheden en instellingen.
5
Gemeenten en semipublieke instellingen zijn derhalve de leidende partij bij clusters waarvoor de netwerken nog ontwikkeld moeten worden, zoals bijvoorbeeld Clean Tech (Rotterdam/Havenbedrijf) en Veiligheid en Pensioenen en Verzekeringen (Den Haag) In alle andere sectoren vervullen de gemeenten een ondersteunende en faciliterende rol. De regio (Zuidvleugel, of deelgebieden) heeft in alle sectoren een faciliterende rol en zal met inzet, middelen en regelgeving de activiteiten versterken. Daarnaast zijn er drie sectoren waarbij de regio initiërend aan de slag moet, maar daarna de trekkende rol uiteindelijk bij derden neerlegt. In deze sectoren is er een duidelijke meerwaarde te behalen door op het regionale schaalniveau in de eerste stappen tot een triple helix samenwerking te zetten. Hierbij gaat het om de clusters Biobased, logistiek, ICT & Telecom, Delta en Maritiem. Duidelijk is dat de initiatieven rond biobased zijn ingegeven door de vele raakvlakken tussen sectoren. Voor logistiek geldt dat de regio in de voorwaardenscheppende sfeer (ruimte, bereikbaarheid, haven/achterland) een belangrijke rol vervult. Voor IT geldt dat deze sector nog nadrukkelijker bij de innovaties in andere sectoren betrokken kan worden. Delta en Maritiem is een voorbeeld van een sector waar van bedrijven en instellingen die over de hele Zuidvleugel verspreid zijn beter benut kunnen worden in programma’s en projecten en waarbij nu lopende initiatieven tot samenwerking ondersteund moeten worden. Het Landsdeel speelt een participerende of afstemmende rol bij Chemie, Energie, Biobased, Clean Tech en Logistiek. Hierbij gaat het met name om de ontwikkelingen binnen Deltri verband en de ambitie om met Zuidwest Nederland en met delen van Vlaanderen uit te groeien tot de logistieke draaischijf van Europa en de nummer één biobased regio te worden van Europa. Het Rijk speelt tenslotte op alle niveaus een belangrijke faciliterende rol door de inzet van generiek beleid, financiële middelen en regelgeving.
1.3
Traject uitvoeringsagenda
De Uitvoeringsagenda vormt een verdiepingsslag van het advies van Roland Berger. De speerpuntsectoren staan centraal en vormen de basis voor de thema’s waarop het economische beleid zich de komende jaren gaat richten, de accenten die daarbinnen de nodig zijn en de concrete projecten om de ambities te bereiken. In figuur 1.2 is deze verdiepingsslag schematisch weergegeven.
6
Figuur 1.2 Verdiepingsslag Uitvoeringsagenda
Sectoren
• De 11 sectoren staan centraal -
Thema`s
Accenten
Projecten
• Harde groeikernen • Perspectiefvolle thema`s
• Hoe loopt het nu? • Wat voort zetten? • Zuidvleugelniveau?
• Concrete projecten voor de komende 4 jaar
In Hoofdstuk 2 van deze analyse wordt de verdiepingsslag verder uitgewerkt. Daar komen de crosssectorale verbanden aan bod en wordt ingegaan op de prioriteiten die door de sectoren zijn gesteld. Daarnaast wordt ingegaan op de thema’s en de accenten.
7
Hoofdstuk 2
Thema’s en accenten
In dit hoofdstuk staan de thema’s en accenten van het beleid centraal. Zoals al eerder genoemd hebben Zuidvleugelpartners de ontwikkelingskansen en samenwerkingsmogelijkheden zelf in beeld gebracht. Men is ingegaan op wat de stand van zaken is in de sectoren, wat zijn belangrijke ontwikkelingen en trends, waar liggen kansen voor versterkingen, wat wordt er al gedaan en waar liggen aanknopingspunten voor maatregelen/acties op het schaalniveau van de Zuidvleugel. De volledige resultaten hiervan zijn opgenomen in de bijlage 2. Centraal hierbij staat hoe de triple helix in de Zuidvleugel betrokken is bij het benutten van kansen en het oplossen van knelpunten in de sectoren. In dit hoofdstuk komt eerst de samenhang tussen de verschillende sectoren aan bod en de gevolgen daarvan voor het beleid. Vervolgens gaan paragraaf 2.2 en 2.3 in op de thema’s binnen het Uitvoeringsprogramma en de accenten daarbij.
2.1 Zuidvleugeleconomie als integraal geheel Cross-overs Behalve dat de 11 sectoren afzonderlijk een grote impact hebben op de economie in de Zuidvleugel is het geheel van de sectoren meer dan de som der delen. Tussen sectoren bestaan cross-over relaties die versterkend werken op de afzonderlijke sectoren en op de economie als geheel. Hierbij zijn drie soorten relaties te onderscheiden: • •
•
Productinnovatie: hierbij maakt de expertise en know-how van de ene sector nieuwe applicaties en toepassingen in de andere sector mogelijk. Efficiencyverbeteringen: door samenwerking ontstaan schaal- en/of transactievoordelen die voor beide partijen meer efficiency opleveren. Dit is een specifieke vorm van productinnovatie. Markttoetreding: de omvang, massa en het netwerk van de ene sector stelt de andere sector in staat om een proeftuin, demosite of living lab voor nieuwe applicaties te vinden.
Deze relaties zijn van belang voor het Uitvoeringprogramma omdat ze de effectiviteit van economisch beleid kunnen vergroten en een belangrijk motief zijn voor samenwerking.
8
Meerdere sectoren produceren fysieke producten variërend van halffabricaten tot eindproducten. Het sterke van de Zuidvleugel is dat het over een groot aantal clusters/sectoren met waardeketens met producten die op de mondiale markten worden afgezet, dit in tegenstelling tot veel andere regio’s in Nederland. Binnen de Zuidvleugel bestaan bovendien meerdere bestaande en potentiële cross-overs tussen sectoren. Ook de sectoren Biobased en Clean Tech hebben veel cross-overs. Dit is ook niet meer dan logisch, aangezien deze sectoren know-how uit meerdere technologieën combineren. Een andere belangrijke rol van sectoren is toelevering aan andere economische activiteiten. Naast de directe relaties, zoals de sector Transport & Logistiek die logistieke wensen van andere sectoren afhandelt, vormt toelevering de basis voor het business service network van de Zuidvleugel en daarmee het vestigingsklimaat. Een business service network van topniveau stelt andere bedrijven en topsectoren in staat om beter te concurreren. Dit is bovenop de bijdrage die deze sectoren leveren aan de economie van de Zuidvleugel in termen van werkgelegenheid en omzet. Belangrijke sectoren in dit verband in de Zuidvleugel zijn Transport & Logistiek en ICT & Telecom. Zonder die sectoren kunnen de andere sectoren niet optimaal functioneren. Ook het veiligheidscluster ondersteunt niet alleen het Vredecluster in Den Haag, maar biedt ook kansen voor beveiliging van cruciale industriecomplexen. De sector Pensioenen en Verzekeringen in de Zuidvleugel beschikt over waardevolle expertise en kan naast advies en producten ook een rol spelen in kennis over financiering. De hoofdkantoren in de Zuidvleugel zouden in principe verder tot ontwikkeling kunnen komen in alle van de overige genoemde sectoren, want in die 10 sectoren heeft de Zuidvleugel een onderscheidend vermogen.
2.2
Thema’s
Economische structuurversterking van sectoren en clusters wordt in de Zuidvleugel opgepakt langs zes lijnen: • • • • • •
Fysiek Onderwijs/arbeidsmarkt Kennisvalorisatie Promotie & Acquisitie Regelgeving Uitvoering/organisatie
Uit de actieprogramma’s van de verschillende sectoren blijkt dat in alle sectoren meerdere invalshoeken zijn om die sectoren te vernieuwen en te versterken. In de Economische Uitvoeringsagenda maken we derhalve het onderscheid in de volgende invalshoeken of beleidsthema’s:
9
•
Fysiek − Bereikbaarheid. − Voldoende ruimte voor bedrijven. − Specifieke vestigingslocaties (bijv. campussen) of gebouwen (incubators, labruimte).
•
Onderwijs/Arbeidsmarkt − Opvangen van dreigende tekorten op de arbeidsmarkt vanwege vergrijzing en/of te weinig technisch personeel. − Het beter laten aansluiten van opleidingen op de vraag vanuit het bedrijfsleven. − Concrete initiatieven vanuit bedrijven om zelf een deel van de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor een deel van de opleidingen. − aansluiting op bestaande programma’s in de regio ter bevordering van betere aansluiting op de arbeidsmarkt en creëren van werkgelegenheid zoals het nationaal programma Kwaliteitssprong Zuid en het programma Economie en arbeidsmarkt in Rotterdam.
•
Kennisvalorisatie en financiering van innovatie − Meerjarige programma’s vanuit de sectoren (door bedrijven en kennisinstellingen vastgesteld) waarvoor financiering moet plaatsvinden uit eigen middelen en van het Rijk en de EU. Het gaat om fundamenteel en industrieel onderzoek. − Het valoriseren van aanwezige kennis van universiteiten, hogescholen, kennisinstellingen en grote bedrijven door spin offs vanuit die organisaties te stimuleren, maar ook door MKB bedrijven te ondersteunen in hun innovaties. Hierbij gaat het om kennis, faciliteiten van de grote instellingen onder voorwaarden beschikbaar te stellen voor het bedrijfsleven (shared facilities, open innovatie benadering). Hierdoor gaat fundamenteel onderzoek hand in hand met toegepast onderzoek door bedrijven. − Financiering van innovatieprojecten in bedrijven door het beschikbaar stellen van investeringsfondsen waarin overheden en de private sector participeren. (Een voorbeeld van een dergelijk fonds is het ICF II innovatiefonds waarin de gemeente Rotterdam en de TU Delft samen met private partijen participeren in een fonds voor Clean Tech start-ups.)
•
Positionering, promotie en acquisitie − In sommige sectoren is het nog nodig om de internationale kansen beter zichtbaar maken en te benutten (positionering). − Voor Promotie en Acquisitie geldt dat de inzet van verschillende organisaties (o.a. Science Port, Havenbedrijf Rotterdam, WFIA, RIA, NFIA, etc.) beter op elkaar afgestemd moet worden.
•
Regelgeving − Hierbij gaat het in veel sectoren om het creëren van een Europees Level Playing Field. − Maar ook de nadrukkelijke wens van het huidige kabinet om de regelgeving te vereenvoudigen speelt in diverse sectoren. − Gemeenten en provincies hebben uiteraard ook een rol bij de inpassing van nieuwe economische ontwikkelingen onder andere via de Omgevingsvergunningen en het ruimtelijke beleid. 10
•
Organisatie en Uitvoering − In dit Uitvoeringsprogramma zal worden aangegeven wat de rol van de Zuidvleugelpartners is ten opzichte van andere organisaties en samenwerkingsverbanden in de Zuidvleugel en wat van het Rijk wordt verwacht. − Voor enkele sectoren is aangegeven dat in de komende jaren geïnvesteerd moet worden in een (lichte) Triple Helix structuur om innovatie en duurzame economische ontwikkeling te kunnen stimuleren.
2.3
Accenten
Gebaseerd op paragraaf 2.2 en de actieprogramma’s per sector in de bijlage kunnen accenten per sector gelegd worden. In tabel 2.1 zijn de sectoren en lijnen tegen elkaar afgezet en voorzien van beleidsmatige accenten. Hierbij is bij de invulling van beleid aangesloten bij het juiste schaalniveau van handelen (zie paragraaf 1.2). De rol van samenwerking in de Zuidvleugel ligt op het faciliteren van initiatieven (van derden), maar in enkele sectoren is een actievere rol van de Zuidvleugel gewenst. Het gaat dan bijv. om als actieve partner mee te werken (investeren) in door derden op te zetten projecten en programma’s voor kennisvalorisatie, het beter afstemmen van promotie en acquisitie. In een aantal gevallen zal vanuit de Zuidvleugel ook een rol worden gespeeld in het versterken van de uitvoeringsstructuren, of omdat de clustersamenwerking nog van de grond moet komen, of omdat de uitvoeringsstructuur een groot deel van de Zuidvleugel beslaat.
Tabel 2.1
De sectoren en de beleidsmatige accenten vanuit de Zuidvleugel
Sectoren • • • • • • • • • • •
Chemie Energie Biobased Clean Tech Delta/maritiem Greenports Life Sciences ICT & Telecom Transport & Logistiek Veiligheid (Int.) kantoren (pensioenen & verzekeringen)
Fysiek + + + 0 + ++ + 0 ++ 0 0
Onderwijs/ arbeidsmarkt + 0 + + ++ + + + + 0 0
Kennisvalorisatie + + ++ ++ + + ++ ++ ++ ++ 0
Promotie & Acquisitie 0 0 + 0 ++ 0 ++ 0 + + ++
Regelgeving 0(+) 0(+) 0 0 0 + 0 0 + 0 0
Uitvoering/ organisatie 0 0 ++ ++ ++ 0 ++ ++ 0 ++ 0
Legenda ++ Uitdagingen/kansen vragen om gericht en direct ingrijpen + Thema vraagt om structurele aandacht 0 Geen acute ingrepen nodig, maar no-regret maatregelen om toekomstige problemen te ondervangen
Uit de tabel is een aantal conclusies te trekken.
11
•
•
•
•
•
•
Fysiek beleid speelt het meest bij de sectoren Greenports en Transport & Logistiek. Met name bereikbaarheidsproblematiek is voor deze sectoren actueel. Voor een aantal andere sectoren is aandacht voor werklocaties of woon-werkomgeving blijvend nodig. Aandacht voor Onderwijs/arbeidsmarkt is het meest acuut bij Delta/Maritiem. Hier vergrijst de beroepsbevolking het snelst en is er nu al niet genoeg nieuwe aanwas om de uitstroom te compenseren. Bovendien is dit het cluster waar de vraag naar technisch personeel het grootst is. Spreiding van aanbod van opleidingen over de regio is van groot belang en ook dat grote bedrijven gestimuleerd worden hun eigen bedrijfsscholen weer nieuw leven inblazen. Verder speelt dit thema ook bij veel andere sectoren. Kennisvalorisatie is over vrijwel de hele linie van groot belang. In vrijwel alle sectoren is blijvende innovatie en het omzetten van kennis en kunde in kassa nodig om de concurrentiepositie te behouden, uit te bouwen of te verbeteren. Er is in de Uitvoeringsagenda voor gekozen om bestaande initiatieven en organisaties te versterken en niet het wiel opnieuw uit te vinden. Promotie & Acquisitie is voor drie sectoren een actueel thema. Life Sciences, Delta/Maritiem en Pensioenen en Verzekeringen (hoofdkantoren) hebben een relatief groot deel van hun (potentiële) klantenbestand in het buitenland en zijn sterk gebaat bij structurele aandacht voor een kansrijke propositie, terwijl dat nu nog onvoldoende van de grond is gekomen (in tegenstelling tot sectoren zoals chemie, greenports, etc.). Regelgeving is een thema dat vooral op nationaal en Europees niveau speelt, maar wel van belang zijn voor het level playing field om nieuw producten op de markt te kunnen brengen of gebruik te kunnen maken van bepaalde grondstoffen. Op het schaalniveau van de Zuidvleugel gaat het vooral om de invulling van de omgevingsvergunningen. Uitvoering/organisatie is in 6 van de elf sectoren een belangrijk thema, waarbij de Zuidvleugelpartners een prominente rol hebben. Deze sectoren zijn gebaat bij een versterking van de samenwerking en een gezamenlijke aanpak van knelpunten en uitdagingen.
12
Bijlage 1
Rol van de Regio
Rol van de regio In de OECD studie “Regional Innovation Policy” wordt, aanvullend op het belang van steden in economische ontwikkeling, de rol van de regio belicht. De regio is een steeds belangrijkere actor in innovatiebeleid geworden. Dit heeft een aantal uitwerkingen: •
• •
Regio’s zijn het schaalniveau waarop economieën en innovatiesystemen geïntegreerd zijn. Binnen landen kunnen diverse regio’s met eigen innovatiesystemen bestaan die lek een eigen aanpak vragen. Regio’s kunnen door invloed uit te oefenen op de institutionele context, het regionale innovatiesysteem en strategische keuzes direct ingrijpen op de ontwikkelingen. Regio’s moeten in staat gesteld worden veranderingen te initiëren en begeleiden
Daarbij zijn er volgends de OECD een aantal aanbevelingen die regio’s kunnen volgen om het beleid de maximale impact te geven zoals een visie en strategische roadmap om innovatie te stimuleren, een maatregelenpakket gebaseerd op beschikbare middelen en gericht op meerdere sectoren en een grote mate van betrokkenheid van overheden. De prioriteit moet liggen bij het uitbouwen van huidige voordelen en/of clusters. Deze voordelen kunnen zijn: 1 2 3
gebaseerd op wetenschappelijke excellentie gebaseerd op technologische excellentie gebaseerd op een mix van wetenschappelijke en technologische excellentie
In 2009 heeft Buck Consultants ook onderzoek gedaan naar de rol van regionale overheden bij clusterprogramma’s. Hieruit bleek dat afhankelijk van de levensfase van een cluster en afhankelijk van het thema waarop beleid wordt ontwikkeld, regio’s verschillende mogelijkheden en rollen hebben. In figuur 2.1 is een matrix van deze rollen opgenomen.
13
Figuur 2.1 Dominante rollen van overheden in verschillende fasen van clusterprogramma’s
Bron: BCI, 2009
Tenslotte stelt ook een recente Amerikaanse studie (Muro & Katz, 2010), een aantal principes centraal voor clusterbeleidsmakers op alle niveaus: • • •
•
Probeer geen clusters uit niets te creëren, stimuleer alleen bestaande clusters. Dit betekent namelijk dat er markt is voor deze concentratie van bedrijvigheid. Focus initiatieven op clusters waar aantoonbaar sprake is van een suboptimale situatie (bijvoorbeeld qua arbeidsmarkt, instituties, input, etc.). De private sector is leidend, de publieke sector moet een faciliterende en verbindende rol spelen, obstructies wegnemen en de beschikbaarheid van publieke en semi-publieke goederen (onderwijs, infrastructuur, vergunningen) garanderen. Maximeer de impact door gefragmenteerde inspanningen van uit één overheidslaag en tussen meerdere overheidslagen op een lijn te brengen.
14
Bijlage 2
2.1
Sectorale uitwerkingen
Chemie
Perspectieven In de Havenvisie 2030 staat te lezen dat Rotterdam zich samen met Antwerpen, Moerdijk, Terneuzen en Vlissingen wil positioneren als Europa’s meest vitale chemische cluster. In de Havenvisie staan de ambities m.b.t. de verdere ontwikkeling van het petrochemische complex weergegeven onder de noemer Europe’s Industrial Cluster. De Nederlands-Vlaamse Delta, zeg maar het gebied tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen, is in 2030 verworden tot het 'Houston van Europa.' Het gebied rond Houston, aan de Golf van Mexico in het uiterste zuiden van de staat Texas, geldt als een absolute reus in de wereld van de petrochemische industrie. Een immens gebied van olieraffinaderijen, pijpleidingen en chemische complexen. De Mainport Rotterdam is vanwege haar grote diepgang bij uitstek geschikt voor het zonder tijdsverlies als gevolg van tij-werking ontvangen van grote zeeschepen en dus voor het accommoderen van grote ladingstromen. Mainport Rotterdam biedt mogelijkheden tot clustering en co-siting en een multimodale verbinding tussen de Europese en wereldmarkt. Ligging, schaalgrootte, organisatie, kennis en kunde maken het HIC tot een interessante vestigingslocatie voor transport, energie en de (petro-) chemische industrie. De Topcommissie Chemie stelt onlangs richting het Rijk dat de chemiesector in Nederland, met een sterke concentratie in Rijnmond, tot de wereldtop hoort, niet alleen vanwege de aanwezige multinationals, maar ook vanwege het onderzoek aan universiteiten en innovatie MKB bedrijven die in niches van de keten actief zijn. De Topcommissie stelt dat er twee lange termijn ambities zijn: Nederland als koploper van de groene chemie en Nederland behoort tot de top drie op het gebied van slimme materialen.(lichter, duurzamer, beter reagerend op omgeving) Om dat te bereiken heeft de topcommissie vier actiepakketten voorgesteld: ondernemerschap en innovatie; onderwijs/arbeidsmarkt; interactie kennisinstellingen en bedrijven; randvoorwaarden onder meer gericht op level playing field en regelgeving. Binnen dat krachtenveld van ambities en investeringen van de Rotterdamse haven en programma’s en acties die vanuit de chemie sector worden ontwikkeld (op nationaal en Europees niveau) is de ondersteunende rol van de partners in de Zuidvleugel afgebakend.
15
Partners Thema (Petro)chemie Biobased economy
Partners Havenbedrijf Rotterdam, petrochemische sector, gemeente Rotterdam, cross over met Energie, universiteiten en hogescholen Havenbedrijf, chemiesector, bedrijven uit andere kansrijke biobased domeinen, universiteiten
Programmalijnen •
•
•
•
•
Innovatie en valorisatie − Inzet op katalyse-onderzoek, bioprocestechnologie en andere kansrijke technologieen (optimalisatie van bestaande installaties, onder andere via bedrijven uit de sector clean tech). Daarnaast door middel van Plant One en spin-offs rond de TU en andere instellingen de aanwezige kennis in de regio omzetten in toegevoegde waarde voor de bedrijvigheid in de regio. Onderwijs&Arbeidsmarkt − Bestaande en lopende initiatieven vanuit de sector (VNCI) en de haven (Deltalinqs) blijven ondersteunen om kennisinstellingen van MBO tot en met universiteiten goed aan te laten sluiten op de vragen vanuit de bedrijven. Ook in deze sector is een tekort aan vakbekwaam personeel, dat nog eens extra urgent is vanwege de vergrijzing van het huidige personeel. Verbindende infrastructuur − Voor de concurrentiepositie van de chemische sector en de duurzaamheid van processen en aanwezigheid in de regio is het van belang om te investeren in verbindende infrastructuur. Internationale samenwerking − Verkennen van de mogelijkheden van samenwerking in Europese programma’s rond de as Delft – Gent en de chemische concentraties in bijvoorbeeld Rotterdam en Zuidwest-Nederland (en Vlaanderen) op het gebied van uitwisseling reststromen via buisleidingen, het versterken van opleidingen (procesoperators) en het zoeken naar samenwerking op complementariteit rond biobased economy. Cross-overs − De sterke positie van de chemische sector inde regio combineren met andere regionale sterktes zoals biobased economy, greenports, clean tech en energie. en daarbij gebruik maken van bestaande regionale samenwerkingsverbanden, zoals het tripartiete verband Clean Tech Delta.
Projecten Uit het voorafgaande wordt duidelijk dat in deze sector de (inter)nationale dimensie van groot belang is en dat nadrukkelijk de samenwerking wordt gezocht met ZuidwestNederland en Vlaanderen. Om die samenwerking te kunnen versnellen is het van belang dat ervaringen rond open innovatie platforms worden uitgewisseld. In alle deelgebieden van 16
de genoemde Delta bestaan van die ontwikkelomgevingen. Voor de Zuidvleugel is dat het gezamenlijk initiatief van Plant One. Daarnaast kan ook in de Delta geleerd worden van initiatieven rond training en opleiding van personeel (zie bijv. de initiatieven in Zuidwest rond Maintenance). Die afstemming zal plaatsvinden vanuit de partners in Deltalinqs. Ten derde is de verbindende infrastructuur tussen de diverse deelgebieden in de Delta van belang. Concreet gaat het om investeringen in onder meer buisleidingen (o.a. voor CO2). Daarnaast zal optimaal gebruik gemaakt moeten worden van spin offs van de universiteiten (m.n. TUD). De partners in de Zuidvleugel ondersteunen initiatieven rond het ontwikkelen van specifieke huisvesting. Dat betekent dat de inbreng van de Zuidvleugel partners zich richt op de volgende projecten: •
•
•
•
Optimalisatie processen/ inzet biomaterialen in chemie − De komende jaren staan het Havenbedrijf en de chemiebedrijven in de haven aan de lat voor een vergaande optimalisatie van processen. Hiermee kan de chemiesector ook in de komende jaren concurrerend blijven. Hier lopen al tal van initiatieven die daardoor niet expliciet in het Uitvoeringsprogramma van de Zuidvleugel zijn opgenomen. Het gaat daarbij om energie-efficiëntie van processen, CO2-afvang en CO2-transport/opslag en de inzet van biomaterialen in de Chemie. Plant One continueren/ opschalen − In samenwerking met o.a. Deltalinqs, het Havenbedrijf, TNO en het Rotterdam Climate Initiative is Plant One de testfaciliteit voor duurzame procestechnologie. Hiermee is zowel voor starters, MKB, grote ondernemingen en onderzoeksinstellingen lab- en testruimte voor ontwikkelingen tussen innovatie en standaardisering. De regio co-investeert hierin en vraagt het Rijk hetzelfde te doen. Biokatalyse-onderzoek/spin offs − Bij de TU Delft wordt onderzoek gedaan naar biokatalyse. Deze onderzoeksrichting biedt kansen voor nieuwe producten door middel van kennisvalorisatie. De regio kan bij dragen aan de ontwikkeling van dergelijke spin-offs door zich garant te stellen voor incubatorruimtes. Die aandacht voor spin offs is al meegenomen in programma’s rond het ICT (Technologische Innovatie Campus Delft). Buisleidingen (CO2, andere stoffen), − Duidelijkheid verkrijgen over marktkansen, vergunningen en inpassing van buisleidingen onder meer in de deelgebieden van de Zuidvleugel. Voor het sluiten van kringlopen van reststoffen en de optimalisatie van bestaande processen zijn investeringen in buisleidingeninfrastructuur nodig. Hieronder vallen ook locaties en technieken voor opslag van onder andere CO2 (Carbon Capture Storage of CCS). Voor het vervoer van CO2 naar opslaglocaties (optie) zijn buisleidingen nodig. Bovendien kan er sprake zijn van uitwisseling van CO2 door de glastuinbouw. Voor de regio ligt hier een taak bij inpassing en het opstarten van een pilot voor een beheersorganisatie buizenzones met (samen met buurregio’s). Uitvoerende organisaties zijn hier de chemiebedrijven, de nutsbedrijven en de Buisleidingenstraat Zuidwest Nederland. De rol van de regio bestaat uit het inpassen van ontwikkelingen en het opzetten van pilots voor beheer en exploitatie van buizenzones (zoals aangegeven in de Structuurvisie Buizenzones van het ministerie van EL&I) samen met buurregio’s.
17
Tabel 1 Sector Chemie
Accenten Project Plant One continueren/ opschalen Buisleidingen (CO2, andere stoffen)
Trekkers Deltalinqs, HBR, TNO, Rotterdam Climate Initiative, etc. Chemiesector Buisleidingenstraat ZuidwestNederland
Rol Regio Co-investeren
Rol Rijk Co-investeren
Cross-overs
Inpassen Pilot beheer/ exploitatie buizenzones (samen met buurregio’s)
Vergunningen/regelgeving
Biobased
Uitvoering Het merendeel van de genoemde programmalijnen en projecten wordt of op nationaal niveau of vanuit de haven opgepakt. De inbreng van de Zuidvleugelpartners is gelegen in het deelnemen aan overleggen en programma’s op het schaalniveau van de Delta (TriDelta) en het ondersteunen van kennisvalorisatie projecten rond Plant One en de TUD. De Zuidvleugel partners vragen van het Rijk een duidelijke stellingname en positie omtrent de ontwikkeling van buisleidingen en participatie in projecten zoals Plant One.
18
2.2
Energie
Perspectieven De Zuidvleugel neemt met het petrochemiecomplex in de haven van Rotterdam en de offshore industrie in Rijnmond en Drechtsteden een belangrijke positie in de Nederlandse en wereldwijde energiesector. Daarnaast zijn in Rotterdam en Den Haag diverse (hoofd)kantoren gevestigd van energiebedrijven en van gespecialiseerde ingenieurs- en adviesbureaus. Met name rond olie, gas en olieverwerking is de Rotterdamse positie sterk. Vanuit de Haven van Rotterdam en de stad Rotterdam wordt al zwaar ingezet op het versterken van de global hub positie van Rotterdam voor diverse energiebronnen (olie, kolen, LNG, biomassa). Daarnaast vinden nieuwe investeringen plaats in de energieopwekking en productie van (bio)brandstoffen. Het resultaat daarvan is dat daarmee nieuwe (lading-) stromen ontstaan zoals biofuels (tweede generatie biobrandstoffen), biomassa-reststromen en CO2. Daarnaast is de elektriciteitsproductie ook belangrijk in de haven. Elektriciteitsproductie is een zaak van de energiebedrijven. Ook voor deze bedrijven is Rotterdam vanwege de aanvoer van diverse grondstoffen voor productie (steenkool, aardgas) een belangrijke vestigingsplaats. Tegelijkertijd wordt elektriciteit ook steeds meer decentraal opgewekt door wind- en zonne-energie en de WKK’s in de glastuinbouw. Dit vraagt om intelligente netten (smart grids) om aanbod, distributie en vraag af te stemmen. Een derde segment van de energiesector zijn de innovaties rond duurzame energie. Hierbij liggen diverse cross-sectorale verbanden, biomassa met biobased economy, aardwarmte en biogas met greenports, offshore energiewinning met Delta en Watertechnologie, maar ook het concreet invulling geven aan de ambities van het Rijk rond de strategie Green Deal. Deze laatste concentreert zich voor Zuid-Holland grotendeels op warmte. Hierbij gaat het om het faciliteren en opschalen van het gebruik van rest- en aardwarmte in industriële/stedelijke en glastuinbouwgebieden en ondergrondse ruimtelijke ordening bij KWO en geothermie. Ook de uitbouw van de Stoompijp BV (Botlek) en co-siting in industriële gebieden maakt onderdeel uit van de Green Deal afspraken.
19
Partners Thema Olie en Gas Elektriciteit
Biomassa Windenergie CO2
Partners Havenbedrijf Rotterdam, petrochemische sector, olie- en gasbedrijven, waaronder Shell, Gasunie, Cirrus Grootschalig: Havenbedrijf Rotterdam, energiebedrijven E On, Electrabel, Eneco Decentraal: particulieren, gemeenten, provincie, Kema, kennisinstellingen, TNO, woningbouwcorporaties, energiecoöperaties, MKB/grootbedrijf, netbeheerders Greenports, Havenbedrijf, energiebedrijven (E On, Electrabel), afvalbedrijven en –coöperaties Rijk, provincie, gemeenten, energiebedrijven, offshore sector, windcoöperaties Air Liquide CCS, Shell, OCAP, Havenbedrijf, gemeente Rotterdam, Greenports
Programmalijnen •
•
•
•
•
Olie en Gas − Handhaving en uitbouw van de sterke positie van Rotterdam en innovatie (exploratie vanuit energiebedrijven en offshore sector). Inzet op nieuwe ladingstromen. Het primaat van deze programmalijn ligt bij de bedrijven in de haven, het Havenbedrijf Rotterdam en de gemeente Rotterdam. Elektriciteit − Handhaving en uitbouw van de sterke positie van Rotterdam op grootschalige en centrale energieopwekking. Het primaat van deze programmalijn ligt bij de energiebedrijven, het Havenbedrijf Rotterdam en de gemeente Rotterdam. Voor kleinschalige en decentrale energie opwekking (en het slim benutten van die energie via smart grids) is een aanpak vanuit meerder partners in de Zuidvleugel van belang. Biomassa − Vergroting van het aandeel biomassa in de energievoorziening en biomassa en grondstoffen als basis voor vergroening van de chemie. De grootschalige aanpak van import en verwerking biomassa wordt getrokken vanuit het Haven Industrieel Complex. Hier liggen ook cross-over kansen met sectoren als Greenports, Chemie en Biobased. Regionale samenwerking en innovatie (o.a. witte biotechnologie, valorisatie en cascadering) wordt samen met de provincie en de cross-over clusters getrokken. CO2 − Hergebruik, afvangen en/of opslag van CO2 is van nationaal belang in verband met de klimaatdoelstellingen. Het Havenbedrijf, de gemeente Rotterdam, de DCMR en het Rijk hebben hier samen met (grote) bedrijven een leidende rol. Windenergie − Vervolg geven aan de visieontwikkeling en ruimtelijke invulling zoals beschreven in de nota “Wervelender”. Hierin worden locaties benoemd om in Zuid-Holland te ko-
20
men tot 1000 MW in 2020. Hier is een bredere aanpak vanuit de Zuidvleugel van belang.
Projecten Uit bovenstaand overzicht wordt duidelijk dat het merendeel van de onderdelen van deze sector door partners in het Haven Industrieel Complex wordt opgepakt. In het advies van de Topsector Energie wordt richting het Rijk dan ook het accent gelegd op het creëren van een level playing field op internationaal en mondiaal niveau. Hierbij gaat het onder meer om samenhangende Europese energiepolitiek, internationale regelgeving rond biomassa en import van bio-ethanol. Op het schaalniveau van de Zuidvleugel komen twee aspecten naar voren die in de Uitvoeringsagenda een plaats zouden moeten hebben. Het gaat allereerst om de visie en aanpak rond windenergie (op land en op zee) en het innoveren en experimenteren van vele vormen van decentrale energie opwekking en het leveren van die energie aan het net. Uiteindelijk komen daar de volgende twee projecten naar voren:
•
•
•
• •
Wind op Land − Realiseren van de ambitie om 1000 MW in 2020 gerealiseerd te hebben. Hiervoor zijn locaties aangewezen in de nota ‘Wervelender’. De daadwerkelijke realisatie van (een aantal) plannen zal in de komende jaren veel inzet vragen van particulieren, gemeenten en provincie. De ontwikkeling van windparken op zee is al meegenomen bij de sector Delta en Watertechnologie. Smart Grids − Co-investeren in pilots rond decentrale energieopwekking en levering aan elektriciteitsnet. In samenwerking met KEMA, TNO, IBM, TU Delft en gebiedsontwikkelaars. Een voorbeeld van een dergelijke pilot zijn de Stadshavens in Rotterdam en de Smart Grids proeftuin in Ypenburg maar ook in andere gebieden (woningbouw, tuinbouw) bestaan al concrete plannen. De regio co-investeert in deze pilots en vraagt het Rijk dat ook te doen en zorg te dragen voor afstemming met initiatieven elders in Nederland om de focus en effectiviteit te behouden die dit thema verdient. Offshore wind − Hoewel offshore windparken wel degelijk een impact kunnen hebben op het milieu in de Zuidvleugel is dit in eerste instantie een Rijksaangelegenheid. Voor de Zuidvleugel is een eventuele economische spin-off hiervan interessant. Biogashubs − Zie de sector Biobased Green Deal − In de Zuidvleugel wordt al door diverse partijen gewerkt aan de warmte en koudevoorziening energie efficiënter te maken. De toepassingen hebben betrekking op aardwarmte, restwarmte uit afval en industriële processen en biomassa, stoom en warmte/koudeopslag (WKO). Diverse projecten zijn hiervoor of al in andere sectoren genoemd. Onlangs heeft de provincie aan het Ministerie van EL&I diverse suggesties gedaan om huidige knelpunten in projecten te verminderen of op te heffen.
21
Hierbij gaat het zowel om regelgeving, garanties en de inzet van financiële instrumenten als innovaties (smart grids). Eind 2011 wordt een Green Deal gesloten tussen Rijk en provincie (en gesteund door partners) en tussen Rijk en RCI. De provincie wil een actieve rol blijven spelen bij de verdere invulling van de Green Dealaanpak, mede namens en in overleg met de Zuidvleugelpartners.
Tabel 1 Sector Energie
Accenten Project Smart Grids en decentrale energieopwekking Wind op Land
Green Deal aanpak Zuid-Holland
Trekkers Kema, Stadshavens, TUD, TNO, IBM, woningcorporaties Energiebedrijven, particulieren, grote bedrijven, provincie, gemeenten Provincie, energiebedrijven, greenports
22
Rol Regio Pilots coinvesteren, organiseren, afstemmen Inpassen windparken
Rol Rijk Pilots coinvesteren/ afstemming initiatieven elders Regelgeving omgevingseffecten
Cross-overs Clean Tech, ICT
Organiseren, verbinden, knelpunten signalen
Garantiestelsel, regelgeving, financiële instrumenten
Greenports
2.3
Biobased Economy
Perspectieven In de Havenvisie 2030 en in de Topcommissie Chemie wordt sterk ingezet op vergroening van de energieproductie en de industriële productie (chemie). Ook in de Strategische Visie van Roland Berger is de urgentie voor verandering benadrukt. Vergroening van de economie is een belangrijke uitdaging, waarbij Nederland en de regio een goede uitgangspositie bezitten vanwege de aanwezige kennis (TUD, WUR, bedrijven) en de beschikbare fysieke infrastructuur. In de afgelopen jaren is zowel in het Rijnmond gebied als in andere delen van de Zuidvleugel zwaar ingezet op bio-fuels, biomassa, slim gebruik van reststromen (co-siting) en CO2 reductie. Daarnaast zijn door diverse partners pilotprojecten opgezet rond procesindustrie (Plant One), witte biotechnologie (BioProcess Pilot Facility, Be-Basic) en bioraffinage van plantaardige producten (Kenniscentrum Plant/Fieldlab Tuinbouw). Ook is Delft het Kluyver Instituut aanwezig waar onderzoek wordt gedaan naar het gebruik van micro-organismen in industriële gistingsprocessen. Ook zijn er verschillende initiatieven waarbij uit biomassa door cascadering waarde wordt gecreëerd (AgroLab Hoeksche Waard, Valorisatiepark Westland) en neemt vergisting van reststromen een brede vlucht. De inzet van aardgas en biogas als schone brandstof wordt lokaal en regionaal gestimuleerd en toegepast. De regio staat daarmee op de kaart. Op het vlak van het verduurzamen en efficiënter maken van de logistieke keten is verdere samenwerking tussen Dinalog/Breda en SmartPort/Rotterdam van belang (zie ook sector Logistiek). Momenteel is de discussie gaande hoe snel het gaat met de verschillende ontwikkelingen en perspectieven. Er bestaat een spanningsveld tussen het breed gedeelde eindbeeld van een groene economie en prioriteiten van bedrijven op korte termijn. Er ligt dus duidelijk een taak voor overheden om samen met bedrijven de perspectieven voor de korte termijn te concretiseren. Er moet voor worden gewaakt dat biobased economy een toverwoord is om alle huidige problemen op te lossen. Er zal stap voor stap aan concretisering worden gewerkt, waarbij meer dan tot nu toe kansen en knelpunten van bedrijven centraal zullen moeten staan. Belangrijk daarvoor is dat overheden, bedrijven en kennisinstellingen in de regio er samen met andere regio’s in binnen- en buitenland samenwerken om zo efficiënt mogelijk de leercurve te doorlopen. Een voorbeeld van een bestaand initiatief dat daar aan bijdraagt is Clean Tech Delta, een samenwerkingsverband van bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Biobased economy raakt vele van de topsectoren in de Zuidvleugel die door Roland Berger onderscheiden zijn. Dat is de reden dat de Zuidvleugel, net zoals het Rijk, biobased als een belangrijke cross over aan de lijst met topsectoren heeft toegevoegd. In de onderstaande programmalijnen en projecten ligt het accent op het versterken van de kennisvalorisatie en slim en efficiënt verknopen van reststoffen en –stromen. Daaruit komen de volgende programmalijnen naar voren: • •
Optimaal benutten kennis van universiteiten en bedrijven. Vergroenen procesindustrie. 23
• •
Sluiten van kringlopen. Benutten agrarische basis.
Partners Thema Benutten kennisbronnen
Partners Universiteiten (TUD, WUR), bedrijven (DSM, Shell, etc.), innovatieve (klein)bedrijven, ECN/TNO, WUR, provincie, Rijk, regionale uitvoeringsdiensten Vergroenen procesindustrie Bedrijven chemie/energie, brancheorganisatie, Deltalinqs, Havenbedrijf, provincie Rijk Sluiten van kringlopen Relaties/verbindingen tussen chemische bedrijven, energiebedrijven, afvalbedrijven, natuurbeheerders en/of tuinbouwbedrijven Benutten agrarische basis Tuinbouwbedrijven, procesindustrie, Rijk, provincie Gezien de langjarige aanpak van dit thema en de initiatieven die in andere regio’s worden genomen en de noodzaak van opschaling van initiatieven om in aanmerking te komen voor financiering via de EU, stemt de Zuidvleugel haar ideeën en projecten af met partners in Zuidwest Nederland en Vlaanderen. Dat is conform de Havenvisie 2030 en de Topcommissie Chemie.
Programmalijnen De provincie Zuid-Holland stelt samen met de Zuidvleugelpartners een uitvoeringsplan BBE op. Gezamenlijk zullen de Zuidvleugelpartners gaan investeren in de BBE. Dit plan bestaat uit vier zelfstandig uit te voren programma’s. Daar waar nodig wordt afgestemd. De programma’s zullen de komende maanden worden uitgewerkt en vanaf begin 2012 in uitvoering worden genomen. De Zuidvleugelpartijen zullen de komende maanden ook afspraken maken over de voor de programma’s beschikbare middelen. 1 Programma Witte Biotech Campus Delft TU Delft en een consortium van bedrijven daaromheen heeft met het B-Basic programma en de nog te bouwen Bioprocess Pilot Facility (BPF) een koploperspositie op het terrein van de toepassing van de industriële biotechnologie op de fabricage van biochemische grondstoffen en materialen. De aanwezigheid van dit Centre of Excellence wordt door de provincie ZH, een aantal Zuidvleugelpartijen, TU Delft en het bedrijfsleven aangegrepen om een ontwikkelingsprogramma Witte Biotech Campus op het huidige DSM terrein op te stellen en uit te voeren. Dit substantiële en hoogwaardige programma zal zich naast de realisatie en uitbouw van de BPF ook richten op een aantal andere actielijnen zoals de ontwikkeling van een witte-biotech science park, een business accelerator en een incubatorfaciliteit, de promotie en acquisitie van de Campus, de ruimtelijke accomodering van BBE-bedrijven, vermindering van knelpunten in het op BBE gerichte onderwijs en arbeidsmarkt, starterstimulering, samenwerking met o.a. de Clean Tech en RCI programma’s in Rotterdam, en stimule-
24
ring en facilitering van de toepassing van industriële biotechprocessen in de verschillende sectoren.
2 Programma BBE Greenports/Agro De provincie ZH en overige Zuidvleugelpartijen hebben de intentie om te investeren in de ontwikkeling van de biobased economy in de Zuidvleugel. Een belangrijk aangrijpingspunt hierbij is de Greenport. De provincie ZH zal samen met de Zuidvleugelpartijen, het bedrijfsleven en kennisinstellingen een programma gericht op het uitbuiten van de BBE mogelijkheden in de Greenport en de agrarische sectoren in ZH opstellen en uitvoeren. Zwaartepunten in dit programma worden gevormd door de uitbouw van het recent opgerichte Centrum Plantenstoffen, de instelling van een Groene Economie Business Accelerator Zuidvleugel en de realisatie in de Greenport van (een) bioraffinage plant(s) en (een) valorisatiepark(en). Daarnaast worden actielijnen ontwikkeld mbt het versterken van het organiserend vermogen van triple helix per (biomassa) productgroep en/of gebied, een actieplan en de ontwikkeling van een Centrum of Excellence mbt energiebesparing en -productie in Agro/Greenports, de ruimtelijke accommodering van BBE bedrijven, vermindering van onderwijs –arbeidsmarktknelpunten in BBE Greenport/Agro en de organisatie van de logistiek van reststromen (realisatie MASP).
3 Programma Haven en Biobased In Rotterdam wordt de biobased economy uitgewerkt in de Stuurgroep Bioport van het Havenbedrijf. Voor de lokale vertaling zijn er drie werkgroepen actief. De werkgroep Groene Chemie zet via Deltalinqs kennismakelaars in om de transitie naar biobased chemie te versnellen. Er is samenwerking met het landelijke B-Basic programma. De handel in biomassa vraagt certificering, bemonstering, handelstransacties etc. Het Havenbedrijf heeft de vorming van een handelsbeurs voor biomassa opgepakt. Samenwerking op Zuidvleugelniveau werkt versterkend vanwege: • Kennisontwikkeling en innovatie: (TU Delft, B-Basic, Witte Biotech Campus, Centrum Plantenstoffen, Energie Greenports en Agro, Topinstituten etc). De ontwikkeling van een gezamenlijke (triple helix) kennis en innovatie agenda. • Meer inzet op stimulering van de nieuwe kennisdienstverlening door biobased inzet. • Gezamenlijke inzet mbt duurzaam inkopen. • Aanpak benutting biomassa voor energiegebruik. • Organisatie van benodigde stromen biomassa de logistiek ervan. • Ruimtelijke inpassing en planning (raffinage, valorisatieparken), incl. logistiek biomassa • Ontwikkeling Stimuleringsinstrumentarium breed gericht op cross-over sectoren (Greenports voedingsmiddelenindustrie etc.). De komende maanden zullen de Zuidvleugelpartijen een programma uitwerken waarin deze actiepunten uitgewerkt zullen worden.
25
Projecten Op basis van de gekozen programmalijnen werken de partners in Zuidvleugel verband in de komende jaren aan de volgende projecten: •
•
•
Programma BBE Greenports/Agro − Continuatie Kenniscentrum Plantenstoffen. Dit kenniscentrum heeft als missie valorisatie van werkzame stoffen uit plantaardig materiaal (reststromen en specifieke teelten) uit de Greenport voor uiteenlopende markten van farma tot fuel, als aanvullend verdienmodel en ter verbetering van duurzaamheid van het tuinbouwcluster. Het is van belang dat na afloop van de EFRO-subsidie, de ontwikkelde kennis niet verloren gaat. Mede daarom zal de regio co-investeren in de continuering van het kenniscentrum, en vraagt zij het Rijk hetzelfde te doen. − Realisatie van de Groene Economie Business Accelerator Zuidvleugel. − In het programma wordt ook gewerkt aan de realisatie van (een) bioraffinage plant(s) en (een) valorisatiepark(en). Daarnaast worden actielijnen ontwikkeld mbt het versterken van het organiserend vermogen van triple helix per (biomassa) productgroep en/of gebied, een actieplan en de ontwikkeling van een Centrum of Excellence mbt energiebesparing en -productie in Agro/Greenports, de ruimtelijke accomodering van BBE bedrijven, vermindering van onderwijs –arbeidsmarktknelpunten in BBE Greenport/Agro en de organisatie van de logistiek van reststromen (realisatie MASP). Continuering en realisatie van BioProcess Facility en de Witte Biotech Campus Delft − Europa, Nederland, de Provincie Zuid-Holland, de gemeentes Rotterdam, Delft en Den Haag, kennisinstellingen en bedrijven investeren samen ruim 100 miljoen euro in de proeffaciliteit. De apparatuur en expertise kunnen gebruikt worden door iedereen die ideeën voor duurzame processen wil onderzoeken en ontwikkelen op een grote schaal. Ook worden er in de proeffaciliteit mensen opgeleid en getraind. De regio staat aan de lat voor co-investeringen. Van het Rijk vraagt de regio ook coinvestering en inspanningen om tot een gestroomlijnde regelgeving te komen. − Naast de realisatie en uitbouw van de BPF richten de partners zich op een aantal andere actielijnen zoals de ontwikkeling van een witte-biotech science park, een business accelerator en een incubatorfaciliteit, de promotie en acquisitie van de Campus, de ruimtelijke accomodering van BBE-bedrijven, vermindering van knelpunten in het op BBE gerichte onderwijs en arbeidsmarkt, starterstimulering, samenwerking met o.a. de Clean Tech en RCI programma’s in Rotterdam, en stimulering en facilitering van de toepassing van industriële biotechprocessen in de verschillende sectoren. − Vestiging van een Business Accelerator bij het Biobased Center of Expertise van InHolland. Realisatie van een aantal biogashubs in de regio. − Gezien de sterke positie van de Zuidvleugel op het gebeid van energie wordt de komende jaren ingezet op de realisatie van een aantal biogashubs die op basis van sluitende business cases tegen een marktconforme prijs groen gas moeten leveren. Mogelijke locaties zijn bij de Heinekenfabrieken in het Groene Hart, in de Alblasserwaard, in Rotterdam (haven) en in de Greenports. De regio staat aan de lat voor in-
26
•
•
passing, het opstarten van pilots en co-investeringen in die pilots. Van het Rijk wordt co-investering gevraagd. Sluiten van Kringlopen − Verkennen van kansen voor buisleidingen die uitwisseling van reststromen en reststoffen (CO2, water, warmte) tussen bedrijven mogelijk maken. De Zuidvleugel ondersteunt hierbij de havenindustrie, energiebedrijven en tuinbouwbedrijven met het inpassen van buisleidingen, het netwerk opbouwen en de ruimtelijke keuzes. Van het Rijk vraagt de regio co-investeringen (zie ook Chemie). Ontwikkelen en uitvoeren programma Haven en Biobased. −
Tabel 1
Accenten
Sector Biobased
Project Bioprocess Pilot Facility Kringlopen CO2, water, warmte en mineralen sluiten
Trekkers DSM, TUD
Rol Regio Co-investeren
Havenindustrie, energiebedrijven, tuinbouwbedrijven
Netwerk bouwen, inpassen, ruimtelijke keuzes Kenniscentrum Plan- Tuinbouwbedrijven, Co-investeren tenstoffen WUR, TNO Biogashubs Bedrijven, energie- Co-investeren bedrijven, gemeente provincie
Rol Rijk Co-investeren, regelgeving Co-investeren
Cross-overs
Co-investeren
Greenports Chemie Greenports
Co-investeren
Greenports, Chemie, Energie
Uitvoering Net als voor andere sectoren, geldt ook hier dat de partners in de Zuidvleugel vooral participeren in projecten en initiatieven die een bredere doelgroep hebben dan alleen de bedrijven bijv. in de havens. Bovendien geldt dat vele regio’s momenteel dezelfde leercurve doorlopen, zonder van elkaar te leren. De Zuidvleugel wil deze fout niet maken en stemt initiatieven nadrukkelijk af met Zuidwest Nederland. De ambitie van de Zuidvleugel is om samen met Zeeland, West-Brabant en West Vlaanderen dé Europese topregio voor biobased economy te worden. De provincie zal met name een belangrijke coördinerende rol binnen de regio en in de samenwerking met andere regio’s kunnen vervullen. Voor de genoemde projecten geldt dat geen nieuwe uitvoeringsstructuur nodig is. De partners in de Zuidvleugel leveren hun bijdragen in de genoemde projecten.
27
2.4
Clean Tech
Perspectieven De komende decennia zal veel aandacht in de economie nodig zijn voor het klimaatbestendig en klimaatneutraal maken van diverse sectoren van de economie. Het realiseren van een toekomstbestendige concurrerende economie vergt investeringen en innovaties in clean tech. Clean Tech is containerbegrip voor technologieën gericht op energie efficiëntie, niet fossiele energie opwekking, een klimaatbestendige gebouwde omgeving, duurzaam gebruik van reststoffen en –stromen, nieuw (logistieke) inrichting van waarde ketens. In het rapport van Roland Berger wordt Clean Tech als een nieuwe sector gezien die als enabling technology een grote bijdrage kan leveren aan belangrijke bestaande sectoren zoals Chemie & Energie, Transport & Logistiek, Greenports en Delta en Maritiem. Die lijn is ook in deze Uitvoeringsagenda gevolgd. De toepassing van clean tech kansen zijn uitgewerkt voor die vier sectoren. Roland Berger verwacht dan ook terecht dat in deze cross over sector substantiële groeikansen liggen (tot 2020) van enkele miljarden toegevoegde waarde. Bedrijven, kennisinstellingen en overheden in de regio Rotterdam- Delft herkennen dit en hebben zich verenigd in Clean Tech Delta. Clean Tech Delta investeert in Clean Tech om de economische concurrentiepositie te versterken met een cluster van innovatieve, toekomstbestendige bedrijven en kennisinstellingen, een kwaliteitsimpuls voor duurzame gebiedsontwikkeling in de regio Rotterdam- Delft. In de samenwerking tussen Rotterdam, Delft en Leiden (de zogenaamde TriDelta) wordt door deze (universiteitssteden) het accent gelegd op twee thema’s: Clean Tech en Medical Delta. Gezien de concentratie van kennisinstituten en bedrijven in die regio is dat ook een logische keuze. De Zuidvleugelpartners onderschrijven die accenten wat betreft de positionering en profilering van deze Kenniscorridor van Rotterdam – Delft – Leiden. Maar vanuit de Zuidvleugel worden daar bedrijven en instellingen vanuit de hele regio toegevoegd. Zo zijn de sectoren Water en Deltatechnologie, Transport & Logistiek en de Greenports breder vertegenwoordigt dan in de Kenniscorridor van de TriDelta. Het draagvlak voor duurzame technologie kan worden versterkt door de bedrijven en instellingen uit die grotere Zuidvleugel regio mee te nemen. Bovendien geldt in deze Uitvoeringsagenda er voor gekozen is om de ‘eindgebruikers’ oftewel de ‘toepassers’ van clean tech centraal te stellen en dus het accent op de sectoren te leggen en minder op de cross over (Clean Tech)
28
Partners In de positionering van Clean Tech zijn vier categorieën partners onderscheiden: Thema Beeldbepalende bedrijven Kennisinstellingen Overheden Netwerkorganisaties
Partners Eneco, DSM, E On, Dura Vermeer, Siemens, Arcadis, Evides, Havenbedrijf Rotterdam, etc. TU Delft, Erasmus Universiteit, TNO, WUR, Universiteit Leiden, Deltares, etc. Gemeenten, Stadshavens, Hoogheemraadschap, etc. NWP, Deltalinqs, Cleantech Delta, etc.
Vanuit de Uitvoeringsorganisatie van de Zuidvleugel worden initiatieven en projecten vanuit de sectoren (toepassers/eindgebruikers) ondersteund en dat geldt ook voor MKB bedrijven in deze nieuwe sector die in marktniches innovaties in sectoren en ketens weten te realiseren. De Zuidvleugelpartners onderschrijven dat Stadshavens en de Technologische Innovatie Campus (TIC Delft) belangrijk concentratiepunten zijn voor innovatie, met name door het MKB. Niet vergeten moet worden dat ook elders in de regio (op basis van de vier sectoren met toepassers) er kansen liggen voor innovatie, onderzoek en onderwijs en investeringen van bedrijven. Net zoals voor de sectoren Chemie, Energie, Transport & Logistiek en Biobased Economy geldt ook hier dat van uit de Zuidvleugel er duidelijke relaties nog ontwikkeld kunnen worden richting Zuidwest-Nederland, Met name het in Zuid-Nederland opgezette programma Maintenance (dat deel dat gericht is op procesindustrie) biedt kansen voor samenwerking met bedrijven en instellingen in de Zuidvleugel.
Programmalijnen De missie van de Clean Tech Delta is te investeren in clean tech om de economische concurrentiepositie te versterken met een cluster van innovatieve, toekomstbestendige bedrijven en kennisinstellingen en een kwaliteitsimpuls voor duurzame gebiedsontwikkeling in de regio Rotterdam-Delft. In de positionering door Clean Tech Delta wordt een onderscheid aangebracht in de volgende segmenten: • • • •
Biobased economy Water- en Deltatechnologie Infrastructuur en Mobiliteit Duurzaam bouwen
Deze vier segmenten worden in de Uitvoeringsagenda al meegenomen bij andere sectoren. Bovendien is bij die andere sectoren er ook aandacht voor de sector doorsnijdende thema’s onderwijs/arbeidsmarkt, investeren in ruimte en bereikbaarheid, promotie en acquisitie, innovatie en kennisvalorisatie.
29
In de Uitvoeringsagenda van de Zuidvleugel wordt het accent gelegd op het zicht krijgen op MKB bedrijven die actief zijn met innovatie in clean tech. Dat kan enerzijds door spin offs van kennisinstituten en grote bedrijven, maar de invalshoek die hier gekozen is om MKB bedrijven te ondersteunen die actief zijn in de toepassingssectoren.
Projecten Complementair aan clean tech initiatieven in andere sectoren, kiezen we hier voor een innovatiefonds voor MKB bedrijven die ondersteund worden in hun projecten om met nieuwe technieken en systemen duurzaamheid in de (voor de Zuidvleugel belangrijke sectoren) te stimuleren door het accent te leggen op meet- en regeltechniek omdat bedrijven in de Zuidvleugel op dit terrein over unieke kennis beschikken. Hierdoor bestaat er complementariteit ten opzichte van Biobased en liggen er tegelijkertijd toepassingsmogelijkheden in vele sectoren zoals Greenports, Logistiek, Chemie, Energie en Delta en Watertechnologie. Tabel 1
Accenten
Sector Clean tech
Project Innovatiefonds MKB meet- en regeltechniek
Trekkers Bedrijven, kennisinstellingen
Rol Regio Fonds opzetten, financiering
Rol Rijk Co-investering
Cross-overs
Uitvoering De partners in de Zuidvleugel willen in overleg met partners in TriDelta komen toe Clean Tech Innovation Fund, gericht op het MKB. Daarvoor brengen de Zuidvleugel partners middelen in en zal ook het Rijk gevraagd worden mee te investeren in dit fonds. Nagegaan moet worden of hiervoor een specifiek fonds opgericht moet worden of dat deze doelgroep deel gaat uitmaken van een breder innovatiefonds dat gevuld wordt door private en publieke partijen.
30
2.5
Medical Delta/Life Sciences
Perspectieven De sector Life Sciences is sterk vertegenwoordigd in de Zuidvleugel, met meerder (academische) ziekenhuizen, de TUD, tientallen bedrijven in de segmenten biotech, pharma en medische technologie. Dit cluster beschikt in de vorm van Medical Delta over een ambitieus Triple Helix regionaal samenwerkingsverband in de Zuidvleugel van relevante partijen voor innovatie in Life Science, Medische Technologie en Zorg. Er is een grote concentratie R&D intensieve bedrijven in Life Sciences en Medische Technologie waarbij zowel multinationals, MKB als spin-offs en starters een rol spelen. In regio zijn opleidingen op elk niveau voor Life Science, Medtech en zorgsector (van MBO, HBO tot en met universitair). Als in deze sector de toegevoegde waarde van care en cure wordt samengevoegd, dan is het een van de grotere sectoren in de Zuidvleugel, met groeipotenties vanwege de toename van de zorgvraag, maar ook vanwege de kansen voor innovatieve producten en diensten op de internationale markt. In het advies van de Topcommissie Life Sciences & Health wordt ook die marktkansen (‘Voor een gezond en welvarend Nederland’) benadrukt. Het advies geeft ook aan dat vele regio’s Life Sciences als speerpunt hebben en dat op het eerste gezicht er veel overlap is tussen de regio’s over de invulling van de speerpunten. Dieper kijkend kan worden gesteld dat op themaniveau (imaging, moleculaire diagnostiek, E-Health, cohort onderzoek naar gezondheid mensen) er veel overlap is tussen de regio’s, maar als naar de niches wordt gekeken (de specifieke toepassing) is er sprak van complementariteit. Medical Delta is nationaal en internationaal (Europees) toonaangevend in diverse thema’s. Waar in Leiden dat ook al zichtbaar is in spin offs en buitenlandse investeringen, moet dat in de andere concentratiepunten (Delft, Rotterdam) nog tot ontwikkeling komen. Belangrijk is ook dat vanuit de regio actief de samenwerking wordt gezocht met andere regio’s in Europa (HealthTIES, met bijv. Oxford, Barcelona, Zurich, etc.) De sector kan gebruikmaken van een bundeling van hoogwaardige en unieke R&D infrastructuur voor bedrijven en wetenschappers, zoals microscopencentrum NeCEN, Reactor Instituut Delft, faciliteiten voor nanobiologie, cleanroom faciliteiten, een deeltjesversneller voor kankeronderzoek, een Clinical Trial Infrastructuur en uiteenlopende vestigingsomgevingen ter ondersteuning van bestaande en nieuwe bedrijven door middel van campussen met universiteiten en ziekenhuizen, scienceparken en incubators. Binnen de sector Life Sciences in de regio is een focus op het bieden van oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken, zoals Gezond Ouder Worden vanuit van een aantal medisch-technologische onderwerpen ( Imaging and Image guided Medicine, Interventions and Care, en Targeted Molecular Technology) waarop een wereldwijd track record bestaat.
31
Partners Thema Arbeidsmarkt en Onderwijs Innovatie en Valorisatie Infrastructuur Promotie en Acquisitie Financiering
Partners Bedrijven, zorginstellingen, onderwijsinstellingen Bedrijven, kennisinstellingen, HealthTIES, Verzekeraars, Living Labs, Medical Delta, Science Park Gemeente, provincies, ondernemers Medical Delta, NFIA, WFIA, gemeenten Topinstituten, banken, investeerders
Programmalijnen •
•
•
•
Onderzoek − Focus en massa creëren in sterke regionale onderzoekslijnen als Moleculair Medicine, Imaging, Care en Interventions. Partners in de regio willen de budgetten voor meerjarig onderzoek in de komende jaren verdubbelen. Met de bezuinigingen bij het Rijk, zal het aanhaken op Europese programma’s belangrijker worden. Naast investeringen in fundamenteel onderzoek, wil de regio met het Ministerie van EL&I het accent leggen op het versterken van kennisvalorisatie door aan fundamenteel onderzoek user platforms te koppelen waar bedrijven in een innovatieve omgeving hun eigen toepassingen kunnen creëren. Zo lopen fundamenteel en toegepast onderzoek parallel en dat biedt kansen voor innovaties. Zorgconcepten − Door middel van de oprichting van regelvrije zones kunnen nieuwe technologieën en concepten in een praktijkomgeving testen en vervolmaken. Naast technologische innovatie gaat het hier veel meer om sociale innovatie: het kennis maken met nieuwe technieken en concepten en die in de praktijk toepassen. Het introduceren van nieuwe zorgconcepten is cruciaal om de kosten van de zorg te beheersen. Randvoorwaarden − Aandacht voor zowel technische infrastructuur (gedeelde faciliteiten voor bijvoorbeeld elektronenmicroscopen e.d., IT voorzieningen), kennisinfrastructuur (onderwijs, beschikbaarheid personeel, kenniswerkers) en ruimtelijke infrastructuur (aansprekende woon-werkmilieus, goede verbindingen). In Medical Delta verband wordt de faciliteiten en campussen in samenhang ontwikkeld, via de zogenaamde Kenniscorridor (Rotterdam, Delft, Leiden, om de diverse hotspots met elkaar te verbinden, waarbij naast bereikbaarheid (OV) er ook aandacht moet zijn voor de kwaliteit van het verblijf op de diverse locaties. Onderwijs/arbeidsmarkt − Gezien de toenemende vraag naar arbeidskrachten in de zorg en de toenemende complexiteit van de zorgsector (technologie, veranderingen in ketens) is een meer ketengestuurde aanpak in het zorgonderwijs van belang. Vandaar dat in de Medical Delta wordt gewerkt aan een koepel onder de noemer Medical Delta Opleidingen Regie Platform.
32
•
Financiering − In navolging van de plannen van het Rijk zal Medical Delta Multiplier BV ook werken privaat gefinancierde publiek/private product ontwikkeltrajecten. Medical delta wil ook meer private financieringsarrangementen voor innovatieve bedrijven organiseren en researchfaciliteiten uitbouwen.
Projecten •
•
•
•
•
Valorisatie − User Platforms opzetten of versterken voor nieuwe toepassingen in molecular technology, imaging and guided medicine, interventions en care. Hier ligt een taak voor het economisch beleid van partners in de Zuidvleugel en het Ministerie van EL&I. Via die User Platforms krijgen bedrijven toegang tot hoogwaardig onderzoek (en faciliteiten) en zullen zij ook investeren in research en eigen faciliteiten. − Het is van belang dat de investeringen in fundamenteel onderzoek worden gecontinueerd en geïntensiveerd. Daarvoor zijn het Rijk (NWO/ OC&W) en de EU verantwoordelijk. Tastbare voorbeelden zijn NeCEN, Holland PTC, de 3 Medical Delta IMDI Cores, Population Imaging Infrastructure, Digital Operating Room Assistant en Nanobiology Facilities. Labfaciliteiten − Gedeelde labfaciliteiten creëren voor starters, spin-offs en MKB. Regiorol is coinvesteren en garantiestellingen. OV en ruimte − 3 kernen Medical Delta beter verbinden (Kenniscorridor) en op lokaal niveau aantrekkelijke ontmoetingsplekken creëren naar voorbeeld o.a. High Tech Campus. Er zal meer geïnvesteerd moeten worden in OV-bereikbaarheid van locaties en in de kwaliteit van de ‘verblijfsomgeving’. Ondernemers betrekken bij concrete business cases. Regio co-investeert en Rijk ook (MIRT). Proeftuinen − Creëren van regelvrije zones voor de invoering van nieuwe ketenconcepten in de zorg en de toepassing van nieuwe technologieën. Hierbij worden zorginstellingen, zorgverzekeraars, kennisinstellingen intensief betrokken. Medical Delta Governance − Opzetten van een mean and lean uitvoeringsorganisatie voor Medical Delta, met een Kern Office aangestuurd door de Triple Helix en met taskforces voor o.a. onderwijs, onderzoek, incubation, proeftuinen en acquisitie. Onder deze koepel kan bijvoorbeeld het idee voor het Medical Delta Opleidingen Regie Centrum worden uitgewerkt.
33
Tabel 1
Accenten
Sector
Project
Trekkers
Rol Regio
Rol Rijk
Medical Delta
Kennisvalorisatie/innovatie
Universiteiten, ziekenhuizen, bedrijven
Co-investeren in user-platforms
Co-investeren in user-platforms/ versterken basisonderzoek (NWO) in combinatie met EUmiddelen
Randvoorwaarden • Labfaciliteiten • OV en invulling/ inrichting ruimte Kenniscorridor knooppunten Organisatie Medical delta formaliseren/ versterken
• •
Kennisinstellingen Kennisinstellingen, gemeenten
Triple Helix
• •
Garantiestellingen Co-investeren
•
Crossovers
Co-investeren (MIRT)
Participatie
Uitvoering Voor de realisatie van een samenhangend regionaal Medical Delta programma tussen de aanwezige kennispartners, bedrijven, overheden en eindgebruikers is een stimulerende rol van de Zuidvleugelpartners essentieel. Voor basisfinanciering van onderzoek zijn de instellingen, het Rijk en de EU verantwoordelijk. Dit hoogwaardig onderzoek is aantrekkelijk voor bedrijven (spin offs, gespecialiseerd MKB, maar ook voor multinationals). In Medical Delta verband wordt gericht ingezet op het betrekken van bedrijven bij het onderzoek, vanwege private cofinanciering, maar ook vanwege de economische spin off. Vanuit de Zuidvleugel wordt vooral het accent gelegd op kennisvalorisatie, het bieden van ruimte voor doorgroei en het ondersteunen van een krachtige organisatie. De Zuidvleugelpartners hebben een ondersteunende rol. Enkele van de direct betrokken partners hebben zich al georganiseerd in TriDelta verband. Zij zijn de eerst betrokkenen en kunnen voor investeringen in user platforms, organisatie en communicatiekracht, incubators en gebiedsontwikkeling een beroep doen op het Rijk en de provincie.
34
2.6
Greenports
Perspectieven Volgens het rapport van de Topcommissie Tuinbouw en Uitgangsmaterialen is de sector goed voor € 12,5 miljard aan binnenlandse productie, € 17 miljard aan export en meer dan 450.000 banen. Zuid-Holland neemt daarbij met 3 van de 5 Greenports (Westland/Oostland, Duin- en Bollenstreek, Boskoop e.o.) een sterke positie in. Voor de komende jaren onderscheiden wij vier bepalende ontwikkelingen te voor de Greenportsector, waar de Zuidvleugel een belangrijke positie kan innemen: • • •
•
Voedselzekerheid en –veiligheid Toenemende aandacht voor veilig voedsel, stijgende prijzen van grondstoffen en voedsel. Klimaatontwikkelingen invloeden van weer op opbrengsten in met name andere landen. Duurzaamheid Effectieve omgang met energie, water en land. Sluiting van kringlopen. Groei van vraag naar duurzame producten. Opkomende economieën Meer vraag naar producten en tegelijkertijd ook meer concurrentie.
Er zijn duidelijke groeikansen in de verschillende segmenten. Dit, samen met het feit dat de sector gericht is op innovatie en verder internationalisering (Commissie Nijkamp) betekent dat stimulering van deze sector door bedrijven, kennisinstellingen en overheden tot relatief sterke groei van de toegevoegde waarde zal leiden. In deze sector bestaat al een decennialange traditie in tripartite samenwerking. Daarbij is het met name van belang dat door middel van een roadmap voor innovatie en technologie een schaalsprong in concurrentiekracht en duurzaamheid gemaakt kan worden. Door publieke en private investeringen in duurzaamheid en innovatie is de sector in staat in bestaande gebieden en reeds beschikbare (nieuwe) projectlocaties de transitieslag te maken. Deze roadmap heeft zeven lijnen, met modernisering en verduurzaming van de productieomgeving als vertrekpunt: •
•
•
Het sluiten van kringlopen van reststoffen (CO2, mineralen, etc.) en reststromen (bijv. warmte en water). Door het organiseren van efficiënte verzameling en transport van deze reststoffen uit bijv. het Haven Industrieel Complex naar tuinbouwlocaties en door plantaardig afval uit de tuinbouw zelf te vergassen kan in de Greenports in de Zuidvleugel een belangrijke impuls worden gegeven aan de Biobased Economy. De glastuinbouw kan een belangrijke deeloplossing bieden voor het herbenutten van CO2 van het Haven Industrieel Complex in combinatie met ondergrondse opslag van CO2, bijvoorbeeld onder de zeebodem. Aandacht voor water als een van de belangrijkste productiemiddelen van de sector en dat in combinatie met de problematiek van waterberging in diverse deelgebieden in de Zuidvleugel In dit kader spelen bijvoorbeeld het oppompen van water door DSM in Delft, de rol van de AWZI en de Harnaschpolder een belangrijke rol. Het gebruik van aardwarmte als kansrijke energiebron. Op diverse plaatsen lopen hier al pilots. De zaak is nu hier door middel van het ontwikkelen van een exploitatiemodel
35
•
•
• •
en het duidelijk organiseren van de beheersorganisatie een kansrijke business case voor op te zetten. Onveranderd inzetten op lopende innovatietrajecten. Deze hebben twee hoofdinvalshoeken: productie-optimalisatie en verduurzaming. Voorbeelden zijn kassen van de toekomst, nieuwe teelttechnieken, slimme verpakkingen (met sensoren) het nog meer aanscherpen van voedselveiligheid en het kunnen traceren van producten in ketens. Onveranderd aandacht blijven besteden aan voldoende hoe veelheid en niveau van arbeidskrachten (uit de regio en het buitenland) en vernieuwen van opleidingen om op innovaties en duurzaamheid in te kunnen spelen. Het optimaliseren van het transport van producten naar diverse afzetgebieden. De partners in de Zuidvleugel zullen in overleg met de sector (binnen bestaande en nieuwe locaties) nagaan of schaalvergroting in de sector op nieuwe locaties in de regio kan plaatsvinden waarin tegelijkertijd in de bestaande gebieden er voor andere bedrijven mogelijkheden van uitbreiding ontstaan. De provincie gaat na welke rol bestaande (glas)ontwikkelingsmaatschappijen en gebiedsexploitaties (o.a. Zuidplaspolder) daarin kunnen vervullen.
Deze sector staat bekend om zijn innovatiekracht en samenwerking. Dat betekent ook dat vanuit de Zuidvleugel lopende trajecten en uitvoeringsstructuren ondersteund kunnen worden met financiële bijdragen, duidelijk beleid en regelgeving.
Partners Afhankelijk van het onderwerp zijn voor de Greenports de volgende partners van de betrokken gemeenten en de provincie Zuid-Holland te onderscheiden: Thema Onderwijs en arbeidsmarkt
Innovatie en Valorisatie Logistiek Verduurzaming Ruimte Governance
Partners MBO’s, HBO’s, Universiteiten, werkgeversorganisaties, brancheorganisaties, Greenport Campus, RPA”s, bedrijfsscholen, Kennisalliantie Kennisinstellingen, WuR, Flora Holland, LTO, diverse MKB bedrijven Rijk, Provincie Zuid-Holland, transportsector, groothandel, Havenbedrijf Bedrijven, hoogheemraadschap, energiemaatschappijen, Havenbedrijf, NWP Binnen bestaande en nieuwe locaties schaalvergroting en verduurzaming een kans geven Landelijke netwerken die in ontwikkeling zijn( Greenport Holland) ondersteunen
De ambitie van de schaalsprong voor de sector Greenports houdt verder in dat partners op drie niveaus worden gezocht:
36
•
• •
Voor concrete innovatieprojecten op lokaal niveau (ondernemers nemen initiatief), maar tegelijkertijd wordt ingespeeld op ontwikkelingen en projecten in andere Greenports in Nederland. Voor onderwijs en arbeidsmarkt en ruimtelijke investeringen vinden afwegingen op regionaal niveau plaats. Voor de vormgeving van de duurzaamheidsambities op regionaal en op bovenregionaal niveau, bijvoorbeeld de samenwerking met bijv. Noord-Brabant en Zeeland op het gebied van biobased economy.
Programmalijnen De in de voorgaande tabel onderscheiden onderwerpen vormen ook de kern van de programmalijnen van de sector. •
•
•
•
• •
Onderwijs/Arbeidsmarkt − De groeikansen worden belemmerd door vergrijzing van de beroepsbevolking in de deelsegmenten, de continue vraag naar personeel uit het buitenland, onvoldoende aansluiting van onderwijs op vragen vanuit de markt en onvoldoende spreiding van opleidingen (MBO) over de regio. Innovatie en Valorisatie − Door middel van technologische innovaties en het faciliteren van het ecosysteem in de Zuidvleugel een antwoord hebben voor de veranderende omstandigheden in de komende 10 jaren. Een voorbeeld hiervan is de ontwikkeling in meerlaags telen. Logistiek − Meer aandacht voor de rol van logistiek en de ketenregie in de meest transportintensieve sector van Nederland. Aantakking van de werklocaties in het Westland op de mainport Rotterdam en realisatie van de Nieuwe Westelijke Oeververbinding om de Mainport en de Greenports beter te verbinden. Verduurzaming − Zowel inzetten op kosten- en efficiencyvoordelen van verduurzaming als op de nieuwe kansen en toepassingen die dat met zich meebrengt. Hierbij hoort ook het vraagstuk rond de herstructurering van het glasareaal. Daarnaast heeft verduurzaming heeft ook een maatschappelijke component die te maken heeft met imagoverbetering en creëren van draagvlak (licence to operate is voor Greenports erg belangrijk). Ruimte − Schaalvergroting realiseren op nieuwe en bestaande locaties. Governance − Aansluiten bij landelijke initiatieven.
37
Projecten •
•
•
• • •
•
•
•
Coolport − Concentratie van import en handel van groente en fruit in de Rotterdamse haven in het Waalhavengebied, zodat Rotterdam de belangrijkste hub in Europa is voor de import van overzeese producten en producten via meerdere modaliteiten vervoerd kunnen worden naar afzetmarkten in het achterland. De rol van de regio is hier inpassen en co-investeren. Van het Rijk wordt ook co-investering gevraagd. Greenrail terminal − Vervolgstappen zetten om de kansen te benutten om de producten van de Greenports te vervoeren vanuit de Greenport (Bleiswijk) via het spoor naar het achterland. De rol van de regio is hier inpassen en co-investeren. Van het Rijk wordt ook coinvestering gevraagd. Verbetering bereikbaarheid − Belangrijke productie- en handelsgebieden in met name het Westland via de weg (Centrale as Westland, met ook betere benutting bestaande wegen door middel van ongehinderd vervoer vrachtverkeer via dynamisch verkeersmanagement. Crossover met Transport en logistiek. Continuering en doorontwikkeling van het Fieldlab Glastuinbouw (Honselerdijk), om innovatie in de praktijk te testen. Dit project is al genoemd bij de sector Biobased. Kenniscentrum Planten − Dit project is al genoemd bij de sector Biobased. Greenport Campus − Doorontwikkeling van het concept door na te gaan of voor bestaande initiatieven meer bedrijven, kennisinstellingen en organisaties geïnteresseerd kunnen worden, met naast innovatie ook veel aandacht voor opleidingen. De regio gaat hier naast co-investeren, het netwerk versterken met bedrijven en de ontwikkelingen versnellen door in te zetten op heldere business cases. Van het Rijk wordt co-investering in innovatieprojecten gevraagd. Watervoorziening en waterberging tuinbouw − Beleid en uitvoering van aanpak watervoorziening tuinbouw en waterberging in diverse deelgebieden van de Zuidvleugel. De regio is hier verantwoordelijk voor vergunningen en beleid. Hier bestaan cross-sectorale verbanden met de sector Maritiem/Delta. Aardwarmte − Doorontwikkeling van bestaande initiatieven (in regio en landelijk) wat betreft aardwarmte als duurzame energievoorziening voor de glastuinbouw. De regio coinvesteert in pilots en opschaling en vraagt het Rijk dit vanuit het Energiebeleid ook ter doen. Aardwarmte neemt een belangrijke plek in naast andere energievormen als biobased brandstof (groen gas), opschaling van CO2 en restwarmte. Deze zijn bij andere sectoren reeds benoemd. Ontwikkelbedrijven/ruimte − Door middel van ontwikkelbedrijven wil de provincie samen met ondernemers en andere partners in de Zuidvleugel de herstructurering van het bestaande glasareaal op gang brengen.
38
Tabel 1 Sector Greenports
Accenten Project Greenrail Terminal
Coolport, (crosssector met biobased) Greenport Campus
Trekkers Flora Holland, Greenport Holland, transportbedrijven overheden Fruit/foodsector, haven, gemeenten
Rol Regio Inpassen, Coinvesteren
Rol Rijk Co-investeren
Cross-overs Logistiek
Inpassen, Coinvesteren
Co-investeren
Biobased
TUD/TNO/WUR, kennisalliantie hogescholen, Demokwekerij Westland
Co-investeren, netwerk versterken met bedrijven, heldere businesscase opstellen
Co-investeren in innovatieprojecten
Uitvoering Deze sector wordt gekenmerkt door vele bestaande organisaties en structuren. Vanuit de Economische Strategie Zuidvleugel wordt aangesloten bij het advies van de Topcommissie Tuinbouw en Uitgangsmaterialen door de regie centraal neer te leggen bij de in ontwikkeling zijnde Greenport Holland organisatie. Overheden in de Zuidvleugel ondersteunen bovengenoemde projecten en initiatieven, waarbij het bedrijfsleven doorgaans de trekkers zijn. De regiopartners zijn bij alle genoemde projecten beleidsmatig of in uitvoerende zin betrokken. De vragen aan het rijk richten zich vooral op het mee investeren in innovatie projecten en bereikbaarheidsprojecten (Coolport, Greenrailterminal, opschaling Kenniscentrum Planten/cofinanciering innovatieprojecten, Centrale as Westland) en het daadkrachtig ondersteunen van realisatie Greenport Holland.
39
2.7
Delta/Maritiem
Perspectieven De deltatechnologie en de maritieme sector in Zuid Holland behoren tot de absolute wereldtop. Deze combinatie van kennis en bedrijvigheid heeft zijn concentratiepunt in de regio Delft-Rotterdam-Drechtsteden. Binnen Europa heeft deze regio de hoogste dichtheid aan bedrijven en kennisinstellingen die binnen de watersector actief zijn en de belangrijke wereldspelers zijn hier gevestigd. Boskalis en Van Oord behoren tot de mondiale top 4 in de baggersector. De TU Delft, UNESCO-IHE en Deltares zijn toonaangevend op het gebied van watermanagement en deltatechnologie. De regio beschikt tevens over een stevig ontwikkelde maritieme sector, zoals de scheepbouw (met bedrijven als IHC, Damen), de offshore (met bedrijven zoals Heerema en Fugro) en de scheepvaart met zijn gespecialiseerde toeleveringsinfrastructuur. Voor de komende jaren zijn er twee bepalende ontwikkelingen te onderscheiden voor de deltatechnologie en maritieme sector: •
Klimaatontwikkelingen
•
Groeiende wereldeconomie
preventie en herstel a.g.v. klimaatverandering met stijgende zeespiegels en frequente wateroverlast. Vooral kansen op thema’s veiligheid en leefbaarheid. door groeiende economie neemt behoefte aan innovatieve oplossingen toe (vermarkten NLse kennis). Ook meer vraag naar offshore werkzaamheden.
Er zijn duidelijke groeikansen in de verschillende segmenten. Ambitie is om dé regio in Europa te zijn op het gebied van veilig leven met water en op het gebied van de maritieme industrie en binnenvaart. Door de toenemende internationale vraag kan de verwachte export van de regio groeien met 2% boven de gemiddelde groei van 6% van deze sector. 1 Om deze groei te faciliteren is het nodig dat de triple helix in de regio beter samenwerkt en dat de keten ‘innoveren-implementeren-etaleren-exporteren’ wordt versterkt.
1
2% extra groei v/d sector in 2020 is berekend door het onderzoeksbureau Roland Berger
40
Triple Helix Faciliteiten Regio
Overheden: Delft-Rotterdam-Drechtsteden-Delfland, Provincie,… Kennisinstituten: TUD-EUR-HRO-UnescoIHE-Deltares-IHS-Scheepvaart&Transport College…ETC (!) Bedrijfsleven: v. Oord-Boskalis-Arcadis-Haskoning-Fugro-Evides-…ETC (!)
HAKA-pand R’dam
Co-creatie & Crossovers aanpalende sectoren
Duurzaamheidsfabriek Dordt RDM Campus Science Centre
Delfland Rijnmond:
Flexibele kering Water Reuse Plant Waterplein Smart Delfland Climate Proof DeltaCities
Experimenteren Lab/Veld
Schaalmodellen Demo sites
Basis
voorbeeld Innovaties
Innovatieketen
BC1
Innoveren Idee/vraag
Science Centre Delft
Stadshavens Stadswerven SciencePoort
Yes!Delft Connecting Delta Cities
NWC BC3
BC2
Implementeren Toepassen
Etaleren Showcase
Pilots in’t veld
High Tech Visualisatie communicatie
Exporteren Vermarkten
BCase, internationale toepassing: Saigon, Jakarta…
Instroom – Scholing - Human Capital -arbeidsmarkt Goed Investeringsklimaat
Het gebied Delft-Rotterdam-Drechtsteden is een living showcase en etalage op het gebied van ‘Enabling Deltalife’, de sleutelpositie die deze regio heeft in het Nationale Deltaprogramma versterkt dit beeld. Het is van groot belang om de kennis die aanwezig is bij kennisinstellingen en bedrijven in te zetten voor de (regionale) maatschappelijke opgaven. De regio heeft een zeer goede positie op de maritieme wereldmarkt. Het is echter wel zaak om te blijven investeren in duurzame innovaties. Ook hiervoor is de samenwerking tussen het bedrijfsleven en de kennisinstellingen in de regio van groot belang. Om de groei van de Deltatechnologie en de Maritieme sector te faciliteren moet echter ook aandacht besteed worden aan de randvoorwaarden, zoals voldoende goed opgeleid personeel en voldoende geschikte ruimte voor bedrijven.
Partners Afhankelijk van het onderwerp zijn voor de deltatechnologie en maritieme sector de volgende mogelijke partners van de betrokken gemeenten en de provincie Zuid-Holland te onderscheiden: Thema Onderwijs en arbeidsmarkt Valorisatie
Fysieke ruimte Promotie en acquisitie
Partners MBO’s, HBO’s, Universiteiten, werkgeversorganisaties, bedrijven, brancheorganisaties, KMR, NWP, Havenbedrijf Kennisinstellingen (TNO, Deltares, TU Delft), UNESCOIHE, Hoogheemraadschap, Kennisalliantie, Havenbedrijf, Bedrijven (Van Oord, Boskalis, Alert Solutions, DeltaSync Krohne Altometer, Mercurius, etc.) Provincie Zuid-Holland, gemeenten, KvK, Bedrijven, regio’s Bedrijven, Nationale en regionale initiatieven (NWP, NWC, Delft Blue Technology, CBRB) NFIA, WFIA, RIA 41
Vanuit de Zuidvleugel wordt op verschillende dossiers ook intensief samengewerkt met naburige regio’s.
Programmalijnen De in de voorgaande tabel onderscheiden onderwerpen vormen ook de kern van de programmalijnen van de sector. •
•
•
•
Betere aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt − De sector staat voor de uitdaging om, als gevolg van de vergrijzing, een derde van haar huidige personeelsbestand te vervangen. Als ook rekening wordt gehouden met de extra groeiambitie wordt gesproken over landelijke tekorten op de arbeidsmarkt in 2020 van rond de 30% tot 40% op HBO en WO niveau. Versterking en versnelling van investeringen en innovatie − De thuismarkt is voor de sector van belang om marktrijpe producten en diensten te kunnen ontwikkelen. De lokale en regionale overheid heeft hier een belangrijke rol, o.a. door als ‘launching customer’ op te treden, door het gezamenlijk aanbieden van experimenteergebieden en van faciliteiten. De keten ‘innoveren-implementerenetaleren-exporteren’ moet versterkt worden door huidige programma’s als Proeftuin Maritieme Innovatie, Ecoshape, Duurzaamheidsfabriek, Urban Flood Management en de verschillende spelers beter te verbinden. En door cross-sectorale innovaties aan te jagen. Aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven − De te verwachten schaalsprong in de binnenvaart als gevolg van Tweede Maasvlakte en modal-shift, maakt het voor de Zuidvleugel, en in het bijzonder voor de Drechtsteden en omgeving, noodzakelijk om zich te beraden op de hiervoor te bieden fysieke ruimte. Betere positionering cluster door middel van promotie en acquisitie − Nog sterker de kracht en groeikansen van dit cluster neerzetten en nagaan waar marktkansen nog scherper neergezet kunnen worden, voor promotie en acquisitie van bedrijven, maar ook om nog beter op nieuwe kansen (deltatechnologie, offshore, etc.) in te kunnen spelen.
Projecten Hieronder de projecten die vallen onder de programmalijnen.
Tabel 1
Projecten
Programmalijn Betere aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt Langere termijn
Project Opzetten van regionale expertisecentra (HBO)
Trekkers/ partners Vereniging van Waterbouwers, Scheepsbouw NL, HBO- MBO-instellingen, bedrijfsleven, bedrijfsscholen, KMR, NWC, regionale en lokale overheden
42
Rol Regio Faciliteren, Co-investeren
Rol Rijk co-financiering
Programmalijn
Korte termijn
Project Trekkers/ partners Campagne om jongeren NWP, bedrijven, Scheepsbewust te maken van water,bouw NL, KMR, deelnemers delta en maritieme (tech- proeftuin maritieme innovaniek) binnen het primair en tie, regionale en lokale oversecundair onderwijs heden
Rol Regio Co-investeren
Opzetten van een centrum Alberda, Zadkine, Davinci, voor innovatief vakmanPon, Wärtsilä, VIV, lokale schap overheden
Faciliteren, Co-investeren
Rol Rijk
NWP treedt op als trekker, Proeftuin maritieme innovatie als uitvoeringskader betrekken
Trekkerschap ligt bij de 3 ROC’s Versterken en versnellen Creëren structureel regiovan investeringen en naal organiserend vermoinnovatie gen Langere termijn
Korte termijn
Gemeente Rotterdam, Ge- Initiëren meente Delft, Kennisalliantie, waterschappen, PZH, Deltares, UNESCO-IHE, TU Delft, o.a. business cases inge- TNO, Waterkader Haaglandiend bij Topteam Water den, Drechtsteden, ondersteunen en samen- UFM/Mare, Proeftuin Gouda, brengen van vraag en aan- bedrijven. bod Verbinding leggen tussen innovaties vanuit de Proeftuin Maritieme Innovatie en onderzoeksagenda van Dinalog
Proeftuin Maritieme Innova- Faciliteren tie, SN, HME, Werkgevers Drechtsteden, Dinalog, regionale en lokale overheden
Inventariseren mogelijkheden van lokale/ regionale overheden op het gebied van ‘launching customership’ en regelluwe experimenteergebieden
Gemeente Rotterdam, Gemeente Delft, Gemeente Dordrecht & Drechtsteden, PZH, Kennisalliantie, Waterschappen
Faciliteren Kennisalliantie levert de inventarisatie op ism met de regionale/ lokale overheden
Zorgen voor optimale uit- PMI, HME, EICB, regionale Faciliteren nutting van de ‘makel- en en lokale overheden schakelfunctie’ van PMI door de regionale verbin- PMI is trekker dingen te leggen met faciliteiten elders Aantrekkelijk vestigings- -op de kaart zetten van Gemeenten Drechtsteden, Faciliteren, klimaat voor bedrijven knelpunten (inclusief ruim- Rotterdam, Stadsregio Rot- Financieren tebehoefte) bij bestaande terdam, RWS, (regionaal) Langere termijn bedrijven in hun huidige georganiseerd bedrijfsleven (KvK R’dam, VNO/NCW, functioneren; -In beeld brengen (regiona- Brancheorganisaties), indivile) ruimtevraag (o.a. beno- duele bedrijven, Rijkswaterdigde ruimte vanuit Haven- staat, HBR, PZH. visie 2030); -wegnemen van knelpunten en inpassen van ruimtevraag.
43
Belemmeringen (regelgeving) wegnemen, co-investeren business cases
Programmalijn Korte termijn
Project Trekkers/ partners In lopende bedrijfsterrein- Regionale en lokale overheprogrammeringen (waaron- den der het Uitvoeringsprogramma Bedrijfsterreinen Drechtsteden) beleidsmatige ruimte reserveren voor de uitkomsten van bovengenoemde acties
Gezamenlijke promotie Gezamenlijke promotie & & acquisitie acquisitie strategie opstellen voor de Water & DeltaLangere termijn sector en voor de binnenvaartsector
Rol Regio Rol Rijk Beleidsmatig anticiperen op resultaten uit onderzoek
Lokale en regionale overhe- Faciliteren den, bedrijfsleven, CTD, DBT, NWC, WFIA, RIA, NFIA. Binnenvaart: SPB, CBRB, EICB, Gemeente Rotterdam, Gemeente Delft, Drechtsteden, PZH
Gezamenlijk optrekken bij Regionale en lokale overhe- Initiëren regionale inbreng richting den PZH is trekker Brussel om het binnenhalen van EU subsidies te vergroten Korte termijn
-Regionaal Deltatechnolo- -Regionale en lokale over- Faciliteren gie event (oude DDD) voor- heden, regionaal bedrijfslejaar 2012 ven, CTD, DBT, NWC -Martieme Week (november -Scheepsbouw Nederland en 2011) partners -Innovatiedag van PMI (mei -PMI en partners 2012)
Uitvoering Als het gaat om het versterken en versnellen van investeringen en innovatie is de samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en de overheden essentieel. Op dit moment wordt in de regio gewerkt aan business cases die zijn opgenomen in het advies van het Topteam Water (o.a. Ecoshape, Flood Control, Urban Flood Management, Schone schepen, Deep Sea Mining). Bestuurders uit de Gemeente Delft, Rotterdam, Drechtsteden, Hoogheemraadschap Delfland en de provincie ZH (indieners van document ‘Werk maken van Water’) zullen de business cases actief ondersteunen en zetten zich in om het regionaal organiserend vermogen (ism met bedrijven en kennisinstellingen) te versterken. Om een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor de sector te creëren wordt er vanuit het schaalsprongprogramma een inventarisatie gemaakt van de ruimtevraag en de knelpunten bij bedrijven in de maritieme sector. Het Deltri-platform zet ook in op een Maritieme en Logistieke topregio. Eén van de opgaven is het uitwerken van een gedeelde visie op natte haventerreinen Rotterdam, Dordrecht en Moerdijk. Het is van belang dat deze onderzoeken op elkaar afgestemd worden.
44
Op het gebied van de aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt is een werkgroep ingesteld die een business plan op zal stellen voor de regionale expertisecentra en de jongerencampagne.
45
2.8
Transport & Logistiek
Perspectieven De sector Transport en Logistiek is na Chemie en Energie in omvang (toegevoegde waarde) de belangrijkste sector van de Zuidvleugel, met kansen voor groei in de komende jaren. Bovendien is deze sector een belangrijke randvoorwaarde (of enabler) om ketens in andere sectoren goed te laten functioneren, want zonder transport en logistiek staat alles stil en zijn er geen noodzakelijk buffers in ketens. Het vertrekpunt van de bijdragen van de Zuidvleugelpartners is om enerzijds de ambities die in de Havenvisie 2030 zijn verwoord helpen duurzaam te realiseren. Dat betekent onder meer een efficiënte benutting van alle modaliteiten en meer aandacht voor verduurzaming van transport. Tegelijkertijd wil de regio ook inspelen op de adviezen van de Topcommissie Logistiek die ondermeer (naast synchromodaliteit en multimodaliteit) ook aandacht vraagt voor de introductie van innovatieve IT-systemen, en de regievoering in ketens met aandacht voor innovatie en het vestigingsklimaat in Nederland. Niet voor niets heeft de commissie haar advies de titel “Partituur naar de top’ meegegeven. De Zuidvleugelpartners kiezen ook hier voor een ondersteunende rol ten opzichte van vele ontwikkelingen en projecten die al lopen. Dat betekent dat vooral meegewerkt wordt aan de volgende zaken (waar gemeenten en provincie, buiten met name de havens) een meerwaarde kan vervullen: • • • •
investeren in bereikbaarheid van belangrijke knooppunten buiten de havens; het versterken van de relaties tussen mainport en greenports; kansen voor waardetoevoeging buiten de havens; slim en duurzaam vervoer, aansluitende op initiatieven van ondernemers buiten de havens.
Partners Thema Bereikbaarheid Versterken mainport Greenport
Partners Gemeenten, provincie, TLN/EVO, ondernemers Flora Holland, handelsbedrijven, transportbedrijven, provincie
Toegevoegde waarde
Logistieke dienstverleners, handelsbedrijven gemeenten, WFIA, RIA Dinalog, universiteiten, IT bedrijven, logistieke bedrijven, RWS, TNO, IT-bedrijven, Verkeersonderneming, SmartPort, Keyrail, Portbase Bedrijven, gemeenten, provincie
Slim en duurzaam vervoer
Omgevingsrecht
46
Voor deze sector geldt (net zoals voor biobased en chemie) dat samenwerking in ruimer verband met Zuidwest-Nederland (TriDelta) van groot belang is voor de realisering van infrastructuur en innovaties in logistieke ketens.
Programmalijnen •
•
•
•
Bereikbaarheid − Uiteraard zijn de Zuidvleugelpartners betrokken bij de investeringen in de diverse achterlandverbindingen (met name wegen en spoor), maar vanuit de Zuidvleugel wordt het accent gelegd op het beter ontsluiten van een aantal knooppunten in de Zuidvleugel die voor de regionale economie van groot belang zijn. Hierbij kan worden gedacht aan de Greenports, de havens en de nieuwe terreinen in de Drechtsteden en aan de vaarverbinding Rotterdam, Alphen aan den Rijn (en op langere termijn richting Schiphol, A4 over water. Relatie Mainport-Greenports − Bij het versterken van de relaties mainport – Greenports gaat het om projecten zoals Coolport en Greenrail en Fresh Corridor Flowers die al benoemd zijn bij de sector Greenports. Een derde van het vrachtvervoer over de weg in de regio is agrogerelateerd. Door containerisatie worden de relaties tussen de mainport en de diverse greenports versterkt in de komende jaren. Toegevoegde waarde − Toegevoegde waarde in de regio legt het accent op kansen voor meer vestigingen van internationale bedrijven die hun goederenstromen via Rotterdam laten lopen en voor het bewerken van hun markten ondersteunende kantoren en (kleinere en flexibele warehouses) nodig hebben. Daar doen zich kansen voor in Rotterdam (o.a. Stadhavens) maar ook voor andere locaties in de regio. Slimme en duurzame logistiek − Bij slimme en duurzame logistiek gaat het om een veelheid aan initiatieven van bedrijven en overheden, die vaak onvoldoende krachtig worden ondersteund. Het gaat bijv. om dynamisch verkeersmanagement voor vrachtverkeer om bestaande infrastructuur beter te benutten voor het vrachtverkeer, stedelijke ontkoppelpunten voor modulair distributietransport en het beter op elkaar afstemmen van bouwstromen rond grote bouwprojecten. Maar er is ook meer te doen met de vele tientallen ITbedrijven en adviesbureaus in de regio die actief zijn in uiteenlopende logistieke ketens en een belangrijke impuls kunnen geven aan schaalsprongen in de ketenregie, in nauwe samenwerking met universiteiten en Dinalog.
47
•
Omgevingsvergunningen − Omgevingsrecht. Op diverse locaties in de regio worden bedrijven (met name op natte locaties) beperkt in hun doorgroeimogelijkheden in verband met regelgeving (milieu). Initiatieven van het Rijk om regelgeving te vereenvoudigen is van groot belang, maar er zou ook aandacht moeten zijn voor het belonen van bedrijven die duurzaamheidsmaatregelen treffen (bijv. in langere openstelling, of intensiever gebruik van kades en faciliteiten).
Projecten •
•
•
•
•
•
Prioriteiten bereikbaarheid − Met elkaar vaststellen van prioriteiten in de investeringen in betere benutting van de infrastructuur (Centrale as Westland (N211-N213-A20-A4), A4 over water (via de Gouwe), bereikbaarheid Dordtse Kil en Nieuwe Reijerwaard, etc.). Hierbij neemt de regio de taak op zich om de investeringen in infrastructuur van een prioritering te voorzien. Van het Rijk wordt co-investering in de Rijksverbindingen gevraagd. Verduurzaming Kernnet − In navolging van de Topcommissie Logistiek nagaan hoe het kernnet goederenvervoer er voor de regio uitziet (voortbouwend op het al bestaande Kwaliteitsnet) en met name ook na te gaan welke verduurzamingsmogelijkheden er zijn (door dynamisch verkeersmanagement, door modal shift (bijv. A4 over Water), door andere voertuigen/ladingdragers en/of door nieuwe logistieke concepten). De regio zal hierop een visie ontwikkelen en op onderdelen investeren en vraagt het Rijk te coinvesteren in de Rijksverbindingen. Mainport-Greenports − De diverse projecten rond Mainport en Greenports, zoals Coolport en de Greenrail Terminal, zijn al beschreven bij de sector Greenports. Regie IT/Control Towers − De regio gaat na welke IT-bedrijven en gespecialiseerde adviesbureaus een bijdrage kunnen leveren aan concrete projecten bij logistieke dienstverleners en verladers om de ketenregie te versterken. Hierbij wordt aangesloten op initiatieven van Dinalog, maar met pilots in de regio. Van het Rijk vraagt de regio inzet in de vorm van coinvestering. De regio zal zelf ook zorg dragen voor co-investering. Toegevoegde waarde goederenstroom Rotterdam − Er is meer toegevoegde waarde te halen uit de goederenstromen die via Mainport Rotterdam lopen. Dat vraagt om een helder positionering van tal van bedrijvenlocaties in de regio ten opzichte van de haven en anderzijds de locaties in het achterland, zoals Venlo en West-Brabant. Tevens is meer inzicht nodig in de vele handelskantoren die al aanwezig zijn in de regio met als doel om na te gaan of meer activiteiten in hun waardeketens vanuit de regio uitgevoerd kunnen worden. Organisatiestructuur − In de regio zijn vele ondernemers en instituten aanwezig met vernieuwende ideeën. Er ontbreekt echter een structuur om efficiënt met dat innovatievermogen om te gaan. Daarvoor willen de partners in de regio een effectieve structuur ontwikkelen
48
•
Belonen duurzaamheid − Met name bedrijven langs het water (bouwmaterialen, scheepsreparatie, overslag bedrijven, etc.) worden regelmatig in hun bedrijfsvoering belemmerd door bestaande regelgeving. In de regio zullen pilots worden gestart om investeringen van bedrijven (in geluidsvermindering, stof emissies, etc.) te belonen via meer gebruiksruimte in de Omgevingsvergunning.
Tabel 2
Accenten
Sector Transport en Logistiek
Project Verduurzaming Kernnet, dynamisch verkeersmanagement Regie/IT/Control Towers
Trekkers Provincie, TCN/EVO, TNO, Universiteiten, Havenbedrijf Bedrijven, Dinalog
Rol Regio Visie ontwikkelen, op onderdelen investeren
Rol Rijk Co-investeren in Rijksverbindingen
Cross-overs ICT
Co-investeren
Co-investeren
ICT
Uitvoering In de afgelopen jaren heeft op Randstad niveau een overleg bestaan tussen overheden en het bedrijfsleven rond transport en Logistiek (GOVERA). Dit overleg wordt dit jaar beëindigd. Tegelijkertijd zal in navolging van de Topcommissie logistiek een (nationaal) Strategisch Platform Logistiek worden opgezet. Gezien de dominante economische positie van de regio, zullen ook vertegenwoordiger uit de regio zitting hebben in dit overleg. Vanuit de Zuidvleugel zullen ideeën en voorstellen worden ingebracht. Voor de logistieke en maritieme projecten die vanuit de Zuidvleugel om afstemming vragen met Zuidwest Nederland zal het DelTri Platform worden benut, voor projecten die vragen om landsbrede dan wel grensoverschrijdende afstemming zal het zeehavenoverleg worden benut. Voor bovengenoemde projecten geldt dat de provincie samen met de betrokken gemeenten en ondernemers het voortouw zal nemen.
49
2.9
ICT & Telecom
Perspectieven ICT & Telecom is in omvang de vijfde sector, en concentreert zich in Den Haag, Delft, Zoetermeer en Rotterdam. De sector blijft echter achter bij wat in Europees verband kan worden gezien als de ‘best in class’, zodat naar alle waarschijnlijkheid commerciële kansen voor bedrijven blijven liggen. De sector kan in potentie beter, en dat zal vanuit werkgelegenheidsperspectief ook gewenst zijn moeten, gelet op de snelle en heftige ontwikkelingen (consolidatie) in de Telecom-sector zoals deze recentelijk zichtbaar zijn geworden. De ICT-sector in de Zuidvleugel kenmerkt zich –zoals ook elders- door specialisatie en een focus op de andere grote sectoren in de regio. Er is veel specifieke ICT-kennis aanwezig op het gebied van Transport & Logistiek, Energie, Chemie, Greenports en Veiligheid. Maar ook voor de andere sectoren zijn ICT-bedrijven uit de regio in staat om meerwaarde te leveren. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld bedrijven die zich specialiseren in Cyber crime en beveiliging, de hoogwaardige kennis op het gebeid van ketenoptimalisatie en de sterke positie op het gebeid van meet- en regeltechniek. Naast deze inhoudelijke focus vervult ICT een rol als enabling technology. Ontwikkelingen in de ICT-sector maken een veelvoud van ontwikkelingen in andere sectoren mogelijk. De ICT-sector levert daarmee, naast een bijdrage aan de werkgelegenheid en bedrijvigheid in regio, ook een bijdrage aan het vestigingsklimaat van de Zuidvleugel voor andere bedrijven.
Partners Thema Netwerk versterken Cross-overs
Partners Bedrijven, kennisinstellingen, KennisKring Delft, Telecom Netwerk Den Haag, ICT kring Leiden, ICT kring Zoetermeer Chemiesector, Energiesector, Veiligheidsector, Greenports, Transport & Logistiek
Programmalijnen Het programma beoogt de volgende lijnen: •
Netwerkversterking − Omdat de ICT-sector met name gericht is op inhoudelijke thema’s die verwant zijn aan de andere sectoren is de onderlinge relatie niet altijd en voor iedereen zichtbaar nog niet optimaal. Zakelijke netwerken zijn bij uitstek het instrument om markt en commerciële kansen beter zichtbaar te maken. Een beter inzicht in competenties in de regio en een betere organisatie, focus en massa kunnen de sector vooruit helpen in het aanboren van nieuwe markten. 50
•
Innovatie door cross-overs − Binnen de eerder genoemde sectoren zijn de ICT-bedrijven of ICT-oplossingen instrumenteel. Door te zoeken naar kruisbestuiving en succesvolle cross-overs zichtbaar te maken kunnen nieuwe product-markt combinaties ontstaan. − Een concreet voorbeeld is het ‘Water Floriade’-initiatief waar op dit moment aan wordt gewerkt. Doel is de realisatie van een klimaatadaptieve polder in West Nederland, waarin / -mee hoogwaardige en unieke kennis op het gebied van watermanagement, bodem(sanering), geotechniek, monitoring, data-assimilatie en datamanagement voor het beheer van een complex water- en bodemsysteem zichtbaar wordt gemaakt voor de (inter)nationale markt. Dit versterkt de sectoren Delta & Maritiem en ICT & Telecom in de Zuidvleugel. ICT vormt de ruggengraat van dit voorstel en faciliteert cross-sectorale innovatie door middel van een informatieplatform waarin de resultaten van verschillende meet- en monitoringtechnieken worden samengebracht. Deze informatie vormt een betrouwbare basis voor het beheer van een complex water- en bodemsysteem zoals een ‘mine tailing’. ICT is ‘enabling technology’ om een dreigend incident tijdig te detecteren en op tijd in actie te komen door bijvoorbeeld een dam versterken of, in het ergste geval, een evacuatie in gang te zetten. − Een tweede aansprekend voorbeeld is het ontwikkelen van een “Deltaplan service bus” (open source) om voor beheer van delta’s relevante data die door een uiteenlopende range aan instanties (realtime) verzameld wordt eenvoudig aan elkaar te koppelen. ICT is de drager van veel informatie-uitwisseling, en door de verschillende partijen en systemen actief in deltatechnologie eenvoudiger met elkaar te laten communiceren ontstaan innovatiekansen. Deze ‘bus’ is niet alleen voor de Zuid Hollandse delta relevant, maar is na uitontwikkeling een world wide business opportunity. Ook dit initiatief is een cross-over tussen verschillende sectoren en versterkt met name de sectoren Delta & Maritiem en ICT & Telecom in de Zuidvleugel.
•
Integratie in regionaal ecosysteem − ICT-bedrijven krijgen op het moment nog te moeilijk toegang tot kennisinstellingen en tot overheidslagen.
Projecten •
Netwerk opbouwen − De KennisKring IT Delft en soortgelijke initiatieven uit Den Haag, Rotterdam en Zoetermeer en Leiden straten met de op- en uitbouw van een ICT netwerk. De regio kan hierbij een faciliterende rol spelen Toegang IT bedrijven tot kennisinstellingen − Bedrijven en kennisinstellingen kunnen op het gebied van ICT beter samenwerken. Daartoe zal de regio pilots faciliteren en de synergie verkennen
•
Toegang IT bedrijven tot Brussel/EU − Om de positie van ICT-bedrijven in de Zuidvleugel te versterken in belangrijke EUprogramma’s waarin IT als enabling technology kan rekenen op steun voor innovatie opent de regio haar netwerk voor bedrijven en kennisinstellingen uit de regio. De regio vraagt verder het Rijk hetzelfde te doen. 51
•
IT-infrastructuur − Bedrijven, kennisinstellingen en TNO brengen in kaart in hoeverre de ITinfrastructuur in de Zuidvleugel toereikend is voor de ambities en waar accenten voor verbetering gelegd zouden kunnen worden. Hierbij is het uitgangspunt dat dit ontwikkelingen zijn die door de markt kunnen worden opgepakt. De regio ondersteunt deze verkenning.
•
Cross-overs − Bedrijven uit de sectoren T&L, Greenports, Veiligheid, Energie, Chemie en Delta/Maritiem verkennen samen de mogelijkheden voor kruisbestuivingen en de inzet van de (leidende) kennispositie in andere sectoren. De regio faciliteert pilots uit de markt die dit beogen en vraagt het Rijk meer te investeren in jonge innovatieve bedrijven door fondsen uit de relevante topsectoren in te zetten.
Tabel 1 Sector ICT
Accenten Project Cross-overs, IT als enabling technologie
Trekkers Bedrijven uit sectoren
Rol Regio Faciliteren pilots
Toegang tot Brussel/EU Belangrijke programma’s EU voor IT ook enabling technology
Bedrijven, kennisinstellingen
Netwerk Brussel openen
52
Rol Rijk Meer investeren in jonge innovatieve bedrijven via fondsen andere topsectoren Netwerk Brussel openen
Cross-overs T&L Energie Chemie Veiligheid Greenports
2.10 Veiligheid Perspectieven Het veiligheidscluster zoals dat in de zuidvleugel tot ontwikkeling komt, is één van de economische effecten van de inzet op de verdere ontwikkeling van Den Haag als Internationale Stad van Vrede, Recht en Veiligheid. Economische ontwikkeling, gedragen door technologische ontwikkelingen, toenemende nationale en internationale veiligheidsrisico’s en de Haagse rol als vestigingsplaats voor internationale rechtspleging liggen hieraan ten grondslag. Onlangs heeft een onderzoek is uitgevoerd door B&A Consultancy in opdracht van de gemeente Den Haag en het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de sector nauwkeurig in beeld gebracht. Vastgesteld kan worden dat de Zuidvleugel (met circa 10.000 banen in de Haagse regio exclusief overheidsdiensten en hulpdiensten) een in omvang grotere veiligheidssector huisvest dan de regio’s Eindhoven en Twente bij elkaar. Er is bovendien sprake van een bovengemiddelde groei. In de Economische Uitvoeringsagenda van de Zuidvleugel is er voor gekozen om het accent op Veiligheid te leggen, de commerciële kant van Den Haag Internationale Stad van Vrede en Recht. De (andere) onderdelen Vrede en Recht worden al in ander verband voortvarend opgepakt, getuige de recente start van het Institute of Global Justice. Op het thema Veiligheid liggen er grote kansen voor innovatie en kennisvalorisatie. De sector Veiligheid is in de Zuidvleugel een relatief grote economische sector met een bovengemiddelde groeipotentie. Dat is dan ook de reden om Veiligheid in de Uitvoeringsagenda op te nemen. Er zijn legio initiatieven gestart om de innovatieve groeisector Veiligheid in Den Haag te faciliteren en te stimuleren, deels door de overheid maar met name ook door het bedrijfsleven zelf. Met name het Pieken in de Delta-programma dat in de jaren 2006 – 2010 in uitgevoerd, heeft als facilitator gewerkt van veertien innovatieve projecten in het Veiligheidsdomein. Grote winst van deze inspanningen is nu al dat partijen in de regio Den Haag tot voor kort onvoorziene samenwerkingsverbanden zijn aangegaan. Ze kijken over hun bestaande netwerk heen en vormen nieuwe consortia. Veel door de sector noodzakelijk geachte initiatieven (innovatieprojecten, productontwikkeling, netwerkbouw, marktbewerking) zijn hiermee inmiddels door de sector opgestart. Die ontwikkelingen zullen in de komende vier jaar gecontinueerd moeten worden.
Partners Thema Netwerk versterken Innovatie
Partners Bedrijven, kennisinstellingen, Netwerk voor Veiligheid en Innovatie, Kamer van Koophandel, Rijk TNO, NFI, HCSS, Frigion, FoxIT, Cisco, Thales, Siemens, CityGIS, IBM Nederland, brancheorganisaties, gemeente, provincie, Rijk
53
Programmalijnen The Hague Security Delta is de naam van het nationaal veiligheidscluster in Den Haag, en als zodanig ‘de kop op’ de vele individuele projecten en samenwerkingsverbanden. Waar het Recht & Vrede-cluster wordt ‘gecomplementeerd’ met de opening in juni 2011 van het Institute for Global Justice, zal dit aan de bedrijfslevenkant rond veiligheid moeten gebeuren met The Hague Security Delta. Na alle specifieke innovatieve Pieken in de Delta-projecten is het in het The Hague Security Delta zaak om bereikte resultaten te borgen, maar vooral om in de komende jaren de daadwerkelijke pijlers te bouwen waar een succesvol cluster Veiligheid op zal rusten. Het programma van The Hague Security Delta beoogt drie lijnen, te weten: netwerkversterking, ontwikkelingsmaatschappij Security Delta en innovatiehuizen: •
•
•
Netwerkversterking. − Om dit relatief jonge cluster te versterken en om voor de bedrijven in het cluster inzichtelijk te maken wat de regio allemaal te bieden heeft is netwerkversterking een prioriteit. Ontwikkelingsmaatschappij Security Delta: − De ontwikkelingsmaatschappij is een gremium waar nagedacht wordt over en samengewerkt aan de verdere oprichting, inrichting en verdere uitbouw van het economisch cluster door gerichte samenwerking op de verschillende aspecten van het verdienmodel. Innovatie langs een aantal herkenbare lijnen die hun herkomst vinden in reeds aanwezige sterktes in de regio. − Cyber Security richt zich op veiligheid van de ICT-infrastructuur en op de beveiliging van informatie. Vooral de ministeries van Veiligheid & Justitie en Defensie investeren in cybersecurity. Het NCTV (het voormalige NCTb) en betrokken marktpartijen hebben zich verenigd in de Nationale Cybersecurity Raad. De gemeente Den Haag is in gesprek met leden van deze raad hoe Den Haag behulpzaam kan zijn bij het uitvoeren van de nationale strategie en de oprichting van een Nationaal Cybersecurity Centrum. − Urban security, ingegeven door de sterke particuliere veiligheidssector in Den Haag en de unieke kennis bij instellingen en bedrijven als de TU Delft en TNO. Het bewaken (van delen) van steden hangt nauw samen met innovaties in detectiesystemen (camera’s, social media). De toenemende vraag naar veiligheid versus de druk op de arbeidsmarkt zorgt voor innovatiedruk en vraagt om slimme oplossingen. − Forensics, in samenwerking met het NFI verkennen of particuliere bedrijven ook forensisch werk kunnen uitvoeren onder de werknaam CSI The Hague. Hiervoor worden vele nieuwe technieken ingezet (IT, biometrie, etc.). Onder de noemer CSI The Hague worden het aanbod van kennis gebundeld en er kan worden geëxperimenteerd in het Forensics Fieldlab dat onlangs van start is gegaan. − Vitale infrastructuur, beveiliging van bijvoorbeeld energiecentrales, havens, knooppunten, pijpleidingen et cetera. Complexe stedelijke samenlevingen van de 21e eeuw brengen nieuwe vragen met zich mee aangaande bescherming van vitale infrastructuur.
54
Projecten •
•
Netwerkversterking: − Door de bestaande structuren te gebruiken om bedrijven en kennisinstellingen bij nieuwe business cases te betrekken kan het ecosysteem rond veiligheid in de regio verder opgebouwd worden. De regio zal dit proces faciliteren. Innovatiehuizen: − Rond de voornaamste en meest kansrijke subclusters in het veiligheidsdomein worden innovatiehuizen opgericht. In de innovatiehuizen, die zowel een fysieke als een digitale vorm kunnen krijgen, komen partijen bijeen, delen zij kennis en kunnen vraag en aanbod beter op elkaar worden afgestemd. Op dit moment worden de subclusters Cyber Security, Vitale Infrastructuur, Forensics en Urban Security als meest kansrijk beoordeeld. Via open innovatieprojecten wordt kennisvalorisatie gestimuleerd en meteen toegepast in uiteenlopende omgevingen. De regio co-investeert hierin en vraagt het Rijk hetzelfde te doen in aansluiting op relevante topsectoren als HTSM, Logistiek en Energie.
Tabel 1
Accenten
Sector Veiligheid
Project Netwerk uitvoeringsorganisatie projecten
Innovatiehuizen • Cyber Security • Urban security • Forensics • Vitale infrastructuur
Trekkers CEO-beraad, Stuurgroep THSD Projectgroep THSD Bedrijven/kennisinstellingen Kamer van Koophandel Bedrijven/kennisinstellingen
Rol Regio Faciliteren
Rol Rijk
Cross-overs
Co-investeren
Co-investeren, aansluiten op Topsectoren HTSM, logistiek, Energie
IT-sector
Uitvoering Net als voor andere sectoren, geldt ook hier dat de partners in de Zuidvleugel vooral participeren in projecten en initiatieven die een bredere doelgroep hebben dan alleen de bedrijven actief in security-vraagstukken rond internationale instellingen. Bovendien geldt dat vele regio’s momenteel dezelfde leercurve doorlopen, zonder van elkaar te leren. De Zuidvleugel wil deze fout niet maken en stemt initiatieven nadrukkelijk af met Eindhoven en Twente. Voor de genoemde projecten geldt dat geen nieuwe uitvoeringsstructuur nodig is. De partners in de Zuidvleugel leveren hun bijdragen in de genoemde projecten.
55
2.11 Pensioenen & Verzekeringen (internationale kantoren) Perspectieven Geconcentreerd in Den Haag, maar ook sterk aanwezig in bijvoorbeeld Rotterdam, heeft de zuidvleugel een financieel en zakelijke dienstverleningscluster dat enerzijds een regionaal verzorgende functie heeft (een functie die steeds meer een (inter)nationaal schaalniveau kent) maar vooral gebaseerd is op een aantal structuurkenmerken van de economie van de Zuidvleugel. De Zuidvleugel is traditioneel sterk in economische activiteiten die voortkomen uit en / of gereguleerd zijn door de overheid. Het pensioen- en verzekeringswezen is er hier één van. Daarnaast is op basis van de havengerelateerde en scheepvaart / logistieke activiteiten in de Rijnmond een gespecialiseerd verzekeringscluster aanwezig. Het cluster ‘Pensioenen & Verzekeringen’, in de analyse van Roland Berger Strategy Consultants omvangrijker in de Zuidvleugel dan sectoren als life sciences, greenports en clean tech, vormt zo een kern van een grootstedelijk vestigingsmilieu (in de Zuidvleugel aanwezig in Den Haag en Rotterdam) dat aantrekkelijk moet blijven als vestigingsplaats voor (inter)nationale hoofdkantoorfuncties. Het vormt de top van de piramide voor een waaier aan activiteiten op het gebied zakelijke dienstverlening, gespecialiseerde juridische dienstverlening en notariaat, hoogwaardige werving en selectie van topkandidaten voor het bedrijfsleven et cetera. Naast een groot direct belang is er derhalve ook een belangrijk indirect belang. Pensioenen en Verzekeringen zijn in die zin een pars pro toto voor de gehele (internationale) zakelijke dienstverlening in de Zuidvleugel, een functie tot uiting komend in Den Haags positie als tweede hoofdkantorenstad van Nederland met (na Amsterdam) het grootste aantal hoofdkantoren van bedrijven uit de Global Fortune 500. Bij de behandeling van het bedrijfslevenbeleid in de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op 31 maart 2011 refereerde minister Verhagen hier ook aan: “…. We gaan specifiek kijken naar het hoofdkantorenbeleid. Niet alle hoofdkantoren staan in Amsterdam, ook Den Haag heeft behoorlijk wat hoofdkantoren….”. Den Haag en Rotterdam zijn de thuisbasis van een fors aantal multinationale bedrijven, die hun wereldwijde, Europese of nationale hoofdkantoor hier hebben gevestigd. Van de honderd grootste internationale hoofdkantoren in Nederland zitten er 29 in de zuidelijke Randstad, waarvan 16 in de Haagse regio.
Partners Thema Pensioenen en Verzekeringen Hoofdkantoren
Partners Erasmus universiteit, Aegon, ING Gemeenten, provincies, Rijk (NFIA), WFIA, Ria, gebiedsontwikkelaars
56
Programmalijnen •
•
•
Vestigingsklimaat − Voor de activiteiten uit de pensioen en verzekeringensector en hoofdkantoren in de Zuidvleugel is een attractief vestigingsklimaat van groot belang. Woon- en werkmilieus die voldoen aan de eisen van hoogopgeleide (vaak buitenlandse) werknemers spelen daarbij een belangrijke rol. Concrete voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld geschikte woonruimte in of bij de stad, internationale scholen een gevarieerd cultuuraanbod en een toegankelijke openbare ruimte. Hieraan wordt al volop aandacht besteed. Promotie en Acquisitie − De Zuidvleugel beschikt met haar topsectoren over een uniek profiel voor buitenlandse bedrijven. Met name Europese divisiekantoren uit bestaande donorlanden zoals de VS, Japan, Korea zijn hier van belang. Daarnaast passen regionale kantoren van multinationale ondernemingen uit opkomende economieën als India en China of uit Zuid-Amerika goed bij het profiel. Met inzet van de unieke internationaal herkende aspecten (Mainport, regeringszetel, internationaal woon/vestigingsmilieu) kan ingezet worden op het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid. Business service netwerk − Ter ondersteuning van de type werkgelegenheid in deze topsector is het van belang dat er een professioneel en gevarieerd Business Service Netwerk in de Zuidvleugel aanwezig is. Hierbij gaat het om ondersteunende zakelijke dienstverlening als onder andere advocatuur, reclame, marketing, notarissen. Dit aanbod is in de Zuidvleugel nog niet scherp in beeld.
Projecten Uit het voorafgaande wordt duidelijk dat in deze sector de (inter)nationale dimensie van groot belang is en dat nadrukkelijk de Zuidvleugel als geheel een internationaal profiel heeft. Om dat profiel verder te ontwikkelen staan er de komende jaren een aantal projecten op stapel. •
•
Business Service Networks − In samenwerking met de gemeente Den Haag en Rotterdam en brancheorganisaties zal in kaart worden gebracht wat het aanbod is van ondersteunende zakelijke dienstverlening in de Zuidvleugel. Door middel van een pilot die de regio ondersteunt zal deze informatie gebundeld worden en voor internationale bedrijven toegankelijk gemaakt worden. Resultaten uit dit project dienen ook ter ondersteuning van de promotie en acquisitie. Acquisitiestrategie Hoofdkantoren − Samenwerking tussen de WFIA, de NFIA en de RIA en gemeenten op het gebied van een gezamenlijke acquisitiestrategie voor (regionale) hoofdkantoren. De regio ondersteunt bij dit project door waar nodig contacten en netwerken toegankelijk te maken en medewerking te verlenen aan activiteiten die het internationaal profiel van de Zuidvleugel versterken zoals buitenlandse handelsmissies, beurzen en congres-
57
•
sen en bezoekende delegaties. Van het Rijk verwacht de Zuidvleugel eenzelfde inzet. Internationale marktkansen pensioenen en verzekeringen − Het Holland Financial Centre gaat in samenwerking met betrokken bedrijven de internationale marktkansen voor pensioenen en verzekeringen in kaart brengen. Dergelijke initiatieven bestaan al in Amsterdam, maar hier liggen ook kansen voor de Zuidvleugel vanwege de omvang van ‘pensioenen & verzekeringen’ in de regio. Doel is om mogelijk nieuwe product-markt combinaties te identificeren op basis van de hoogwaardige kennis in Nederland op dit gebied. De regio faciliteert deze projecten.
Tabel 1
Accenten
Sector Pensioenen en Verzekeringen
Project Business Service Networks zichtbaar maken Acquisitiestrategie Hoofdkantoren
Trekkers Gemeenten, brancheorganisaties WFIA, NFIA, Gemeenten
Rol Regio Ondersteunen
Rol Rijk Ondersteunen, NFIA
Faciliteren projecten marktpositionering
Faciliteren door netwerken (beleid ministerie)
Cross-overs
20111208
58
59
Nieuwe Economische Agenda Zuidvleugel 2010-2020
Appendices Den Haag, 14 september, 2010 DRAFT
Appendices bij het onderzoek naar de nieuwe economische agenda Zuidvleugel 2010-2020 ONDERDEEL PG. I Sector selectie voor economische agenda 3
II Sector analyses 18
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
III Onderbouwing van Hindernissen 119 IV Kansen en strategie op trends 141 V Sector verbindende projecten 158 VI Valorisatie initiatieven 168 VII Bronnen 175 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 2
I. SECTOR SELECTIE VOOR ECONOMISCHE AGENDA
20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 3
I INLEIDING DRAFT
Op basis van een quickscan analyse van het economisch potentieel zijn de ZV sectoren voor nadere analyse geselecteerd
Selectie clusters voor nadere analyse file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
AANPAK QUICKSCAN Bestaande speerpunten • Zuidvleugel • Grootste gemeenten Bron: beleidsnota's Topdown analyse • Zuid-Holland • Brede sectoren Bronnen: CBS, Eurostat, LISA, Reach, … Quickscan1) • Marktomvang • Markgroei • Marktaandeel • Organisatievermogen • Cluster voordelen • Structurele sterktes • Economische EXTRA POTENTIELE BIJDRAGE BRP 2020
1) Quickscan criteria op hoofdlijnen 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 4
I LONG-LIST SECTOREN DRAFT
Door de Zuidvleugel gedefinieerde speerpunten vormen de eerste input voor in de quickscan te analyseren sectoren
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Speerpunten Zuidvleugel
1 Greenports 2 Life en Health Sciences
ZUIDVLEUGEL 3 Internationaal Recht, Vrede en Veiligheid 4 Water en Delta technologie 5 Transport en Logistiek 6 Chemie Bron: Economische agenda's 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 5
I LONG-LIST SECTOREN DRAFT
De door gemeenten gedefinieerde speerpunten zijn aan de long-list sectoren voor de quickscan toegevoegd
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Speerpunten grootste gemeenten in Zuidvleugel
SPEERPUNTEN GEMEENTEN LIFE
RECHT,
SCIENCES & WATER & TRANSPORT VREDE & HEALTH
DELTA
ZAKELIJKE ICT &
CREATIEVE
& LOGISTIEK VEILIGHEID DIENSTEN TELECOM TOERISME INDUSTRIE
ROTTERDAM DEN HAAG LEIDEN DELFT • Gezondheids zorg • Life sciences & health • Witte biotech • Water en delta • Haven industrieel complex • Internationaal recht, vrede en veiligheid • Telecom & media • ICT & Telecom • Congressen • Toerisme • Creatieve sector
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
GOUDA DRECHT- STEDEN • Zorg en welzijn • Water en delta • Kantoor- houdende diensten • Vrije tijdsbesteding • Toerisme • Creatieve industrie Bron: Economische agenda's 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 6
I LONG-LIST SECTOREN DRAFT
Op basis van het macro-economisch perspectief van de regio zijn nog drie stuwende sectoren aan de quickscan long-list toegevoegd
Toegevoegde waarde per sector in Zuid-Holland Toegevoegde waarde per sector [% totaal, 2008]
Overheid (incl onderwijs) 13% Groothandel 8% Gezondsheidszorg 8% Deze sectoren staan niet onder druk van (inter-)nationale concurrentie en volgen Onroerend goed 8% Bouw 6% Consumentendiensten 6% Totaal verzorgend 49% doorgaans de regionale bevolkingsomvang en bedrijvigheid
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
– geen kandidaten voor de Agenda Transport 6% (Petro-) Chemie 5% Post en telecom 4% Landbouw 3% Deze sectoren zijn reeds opgenomen op basis van de lijst met speerpunten Financiele diensten Voedingsindustrie 6% Deze sectoren worden nog 2% toegevoegd aan de long-list Utilities 2% Overige dienstverlening 18% Overige industrie 6% Totaal stuwend 51% met te scannen sectoren Deze sectoren zijn te versnipperd om op te focussen (geldt ook voor "zakelijke diensten") TOTAAL 100% Bron: CBS, Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 7
I LONG-LIST SECTOREN DRAFT
De sterkte van de Zuidvleugel ligt echter niet in de bancaire en utility sectoren – voeding en verzekeringen zijn juist relatief sterk
Toegevoegde waarde en arbeidsvolume Zuid-Holland 2006 [100 = NL gemiddelde]
160 140
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Vervoer over water en door lucht Landbouw Chemie Post en Omzet 2006 Petrochemie
SELECTIE SECTOREN 120 telecom Grond-, waterZakelijke
+ Voedingsindustrie + Verzekeringen en Voedingsindustrie Vervoer over land en wegenbouw dienstverlening Dienstverlening t.b.v. vervoer
pensioenen 100 80 0 Machine Banken Metaal Utilities Verzekeringen en pensioenen
- Utilities - Banken 0 60 80 100 120 140 160320 340 < NL gemiddelde
Arbeidsvolume file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
> NL gemiddelde 1) Verzorgende sectoren als detailhandel en horeca en sectoren van beperkte omvang zoals textielindustrie zijn buiten beschouwing gelaten Bron: CBS, Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 8
I LONG-LIST SECTOREN DRAFT
De utilitysector is de afgelopen jaren bovendien sterk gekrompen, in vergelijking tot verzekeringen & pensioenen en voeding
Toegevoegde waarde per arbeidsjaar sectoren Zuid-Holland in vergelijking met Nederland Verandering t.o.v. van Nederlands
Sectoren Vervoer: water en lucht Chemische industrie Petrochemie Grond-, water- en wegenbouw Transportmiddelenindustrie gemiddelde [2001-2006, %punt} 26 13 11 10 9
SELECTIE SECTOREN
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Post en telecommunicatie 8 Landbouw 7 Metaalproductenindustrie 3 Voedingsindustrie 3 Onroerend goed 2
+ Voedingsindustrie Verzekeringen en pensioenen Burgerlijke- en utiliteitsbouw Banken Overige industrie Overige dienstverlening Vervoer over land Verzekeringen en pensioenen Dienstverlening t.b.v. vervoer Overheid Machine-industrie Utilities -17 1 0 0 0 0 -1 -2 -2 -12
- Utilities Bron: CBS, Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 9
I LONG-LIST SECTOREN DRAFT
Op basis van de regionaal gedefinieerde clusters en de macro- analyse is een longlist van twaalf te scannen sectoren opgesteld
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Geselecteerde sectoren
SPEERPUNTEN ZUIDVLEUGEL SPEERPUNTEN REGIO EN NATIONAAL 1 Greenports 7 ICT & Telecom 2 Life Sciences & Health 8 Toerisme 3 Vrede, Recht & Veiligheid 9 Creatieve industrie 4 Maritiem 10 Cleantech1) 5 Transport & Logistiek 11 Financiële dienstverlening: Pensioenen & Verzekeringen 6 Chemie & Energie 12 Voedingsmiddelenindustrie ECONOMISCHE SPEERPUNTEN 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 10
I QUICKSCAN DRAFT
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Door elke sector op de long list op enkele criteria te beoordelen ontstaat een short list van kansrijke sectoren voor verdere analyse Selectieproces
Long list Selectiecriteria Short list • Cleantech • Greenports • ICT en Telecom • Vrede, Recht & Veiligheid • Voedingsmiddelenindustrie • Transport & Logistiek • Chemie & Energie • Life Sciences & Health • Toerisme • Creatieve industrie • Maritiem • Financiële dienstverlening: Pensioenen & Verzekeringen CONCURRENTIEPOSITIE • Economische sterkte –Marktaandeel –Kennispositie & clusterwerking –Organisatievermogen • Structurele sterkte MARKTAANTREKKELIJKHEID
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
• Toegevoegde waarde <1 1-3 >3 GROEI VAN
• Werkgelegenheid • Marktgroei • Economisch potentieel POTENTIËLE BIJDRAGE BRP 2020 [mld EUR] 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 11
I QUICKSCAN DRAFT
Uit de concurrentiepositie analyse van de Zuidvleugel sectoren komen vooral de eerder gekozen "speerpunten" naar voren Concurrentiepositie – Economische en structurele sterktes • Voeding • Toerisme • Creatieve industrie
Beneden gemiddeld • ICT & Telecom • Financiële dienstverlening: Pensioen & Verzekeringen
ECONOMISCHE STERKTES
Boven gemiddeld
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
WATER EN DELTA, TRANSPORT EN LOGISTIEK EN CHEMIE: • Zeer sterke clusterwerking tussen bestaande bedrijven en sectoren • Gunstige ligging aan zee voor doorvoer naar EU achterland GREENPORTS: • Zeer sterke internationale sector • Sterke clusterwerking vanuit kennis en aansluiting met logistieke sterktes RECHT, VREDE EN VEILIGHEID: • Groot "marktaandeel" binnen regio LIFE & HEALTH SCIENCES: • Uitstekende clusterwerking vanuit kennis- positie en samenwerking binnen PPS'en CLEANTECH (BBE) • Zeer groot potentieel voor clusterwerking in Biobased Economy Bron: RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 12
I QUICKSCAN DRAFT
Markten met een hoge toegevoegde waarde en een groot aandeel in de werkgelegenheid zijn aantrekkelijk in regionaal perspectief Markt aantrekkelijkheid – Werkgelegenheid en toegevoegde waarde
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
120 100 Chemie & Energie Pensioenen & BRP 2008
80 60 Cleantech verzekeringen Vrede, Recht & Veiligheid ICT en Telecom Transport & logistiek Life Sciences 40 & Health 20 0 Voeding Maritiem Creatieve industrie Toerisme Greenport 01234
Aandeel werkgelegenheid Zuidvleugel [%] 1) EU gemiddeld, gecorrigeerd voor kapitaalintensiteit Bron: CBS, LISA, Eurostat, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 13
I QUICKSCAN DRAFT
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Marktaantrekkelijkheid wordt bepaald door de bijdrage aan de regionale economie en de groei van de sectoren tussen nu en 2020
Markt aantrekkelijkheid – Bruto regionaal product en groei
10 HOOG BRP 2020
8 Life Sciences Cleantech & Health 6 Maritiem Pensioenen & Verzekeringen Creatieve industrie 4 2 Vrede, Recht & Veiligheid Toerisme ICT & Telecom Voeding Greenports Chemie & Energie Transport & Logistiek REDELIJK BEPERKT 0
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
0 2.000 4.000 6.000 8.000
Bruto Regionaal Product 2008 [EUR mln] Bron: Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 14
I QUICKSCAN DRAFT
Uitgaande van "best in class" benchmarks is bij maximale ambitie de extra economische bijdrage aan Zuidvleugel geschat op ~24 mld EUR Eerste inschatting potentieel economische bijdrage in 2020 [EUR mld]
ECONOMISCHE BIJDRAGE 2008 ECONOMISCHE BIJDRAGE 2020 115 87 CAGR 3,5% 15 28 CAGR 5,3% 52 43 8
Potentiële extra bijdrage van speerpunten bij maximale ambitie ingeschat op
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
~ 24 mld EUR in 2020 Huidig
Long-list Markt
Zuidvleugel sectoren groei BRP
BRP
Gelijk
Extra
Potentieel
marktaandeel ambitie Zuidvleugel
2010-2020 BRP
groei
BRP
Bron: RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 15
I QUICKSCAN DRAFT
Met een gering aantal sectoren kan sterk worden bijgedragen aan het versterken van de economische agenda van de Zuidvleugel Eerste inschatting extra BRP potentieel per sector in 2020 [EUR mld]
25 Best practice
20 Business as usual 15 10
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
5 0 Chemie & Transport Maritiem Cleantech Fin. ICT & VoedingsGreenToerisme Creatieve Life Vrede,
Totaal Energie & logistiek
diensten Telecom middelen- ports industrie Sciences Recht & industrie
& Health Veiligheid
Bron: RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 16
I QUICKSCAN DRAFT
Naast de reeds door Zuidvleugel benoemde speerpunten lijkt tevens Cleantech een goede aanvulling voor de economische agenda RB selectie aantrekkelijkste sectoren incl. maximale ambitie bijdrage [EUR mld]
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Economische bijdrage [EUR mld] 0 4 8 12 • Life Sciences & Health • Recht, Vrede en Veiligheid • Greenports • Maritiem • Cleantech • Transport & Logistiek • Chemie & Energie
Transport & logistiek Chemie & Energie • ICT en Telecom • Pensioenen & Verzekeringen
Pens. & verz. Maritiem • Creatieve industrie
<1 • Toerisme • Voeding
1-3>3 ICT & Telecom Greenports Cleantech ∑ EUR 21 mld EXTRA POTENTIËLE BIJDRAGE BRP 2020 [EUR mld] Recht, Vrede & Veilighei Life Sciences & Health + BRP 2020 bij extra ambitie + BRP 2020 bij gelijk aandeel BRP 2008 Bron: RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 17
II. SECTOR ANALYSES
20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 18
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
II INLEIDING DRAFT
Voor elk van de sectoren is een overzicht van de markt samengesteld Beknopt overzicht traditionele sectoren
SECTOR
Maritiem Transport & logistiek Chemie & Energie Greenports Life Sciences & Health Cleantech ICT & Telecom Vrede, Recht & Veiligheid Pensioenen & verzekeringen
PAGINA 20 32 44 54 67 79 92 100
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
110
INHOUD > Verwachting ontwikkeling relevante Markt tot 2020 > Overzicht belangrijkste Trends in marktontwikkeling > Inschatting Zuidvleugel Concurrentiepositie en belangrijkste concurrenten > Inschatting Ambitieniveaus voor economische ontwikkeling > Overzicht belangrijkste hindernissen in economische ontwikkeling 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 19
II MARITIEM - MARKT DRAFT
De wereldmarkt voor de Maritieme sector groeit de komende jaren met naar verwachting gemiddeld 6% per jaar
Ontwikkeling wereldmarkt Maritiem 2008-2020 [EUR mld] WERELDMARKT OMZET TOELICHTING Baggeren Scheepsbouw Offshore 34 54 85 2000 289 10 78 200 2008 +6% 568 16
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
125 426 2020
Baggeren > Wereldmarkt groeit harder dan globale GDP door toenemende handel, bevolkingsgroei in kustgebieden en grotere impact klimaat op kustbescherming
Scheepsbouw > Scheepsbouw groeit na een dip tot 2013 (post crisis herstel) harder dan GDP door disproportionele toename international handel
Offshore > Offshore industrie groeit harder dan GDP door verschuiving olie en gas winning naar (dieper) offshore, subsalt en arctische gebieden Bron; IADC, Douglas Westwood, investor reports, Roland Berger analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 20
II MARITIEM - MARKT DRAFT
De wereldmarkt voor baggeren wordt vooral gedreven door een aantal grote projecten in de open markt
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Wereld bagger omzet per regio [EUR mld]
Midden Oosten 3,085 Grote projecten Europa 1,810 China 1,595
> The World > 2de Maasvlakte > Jurong & Tuas land > Palm islands Azie Afrika India Noord Amerika Latijns Amerika Australie 905 700 645
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
575 550 360
> Nigeria delta Open markten Gesloten markt Open markt 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 21
II MARITIEM - MARKT DRAFT
De meeste schepen worden gebouwd in het Verre Oosten - Nederland is een belangrijke speler in Europa
Wereldmarkt scheepsbouw 2007 [EUR] Opgeleverde schepen in Nederland 2007 China
Overig Azie 4% Europa
Bulk./prod./chem.schepen 75 Zuid Korea 17% 32% 22%
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
2% 23% Rest van de wereld
Containerschepen 26 Baggermaterieel 76 Japan
Europese markt scheepsbouw 2007 [EUR] Polen Bulgarije
Overige niet lading schepen Passagierschepen 25 202 Denemarken Kroatie Litouwen
Vracht en tankschepen 108 Frankrijk 4% 7% 4% 28% Duitsland
Bedrijfsvaartuigen 48 Finland Noorwegen 7% 11% 3% 15% 21% Nederland
Jachtbouw 26 Marine 3 Italie 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 22
II MARITIEM - MARKT DRAFT
In de Zuidvleugel bevindt de maritieme sector zich vooral in Rotterdam, de Drechtsteden en Den Haag
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Werkgelegenheid in de Maritieme sector in de Zuidvleugel
Holland Rijnland Den Haag Haaglanden overig Oost- en Westland Delft Rotterdam Midden Holland Overig Rijnmond Drecht- steden
Ondergemiddeld Gemiddeld Bovengemiddeld Bron: Lisa, Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 23
II MARITIEM - MARKT DRAFT
In de maritieme sector zijn per deelsegment verschillende samenwerkingsverbanden op landelijk niveau actief Leidende samenwerkingsverbanden waarin Zuidvleugel spelers participeren
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Promoten en versterken van de Nederlandse Maritiem Cluster onder andere door het Maritiem Innovatie Forum waarin innovatie en kennisuitwisseling centraal staat
Publiek-privaat onderzoeksinstituut gericht op duurzaamheid in de waterbouwsector waar universiteiten en grote spelers uit Zuid-Vleugel in samenwerken Publiek-private netwerkorganisatie die optreedt als onafhankelijk coördinatie- en informatiepunt voor de Nederlandse watersector Nieuw opgericht onderzoeks- en innovatiecentrum op gebied van voor watermanagement en cleantech Samenwerkingsverband gericht op het ontwikkelen en verspreiden van kennis voor de grond-, weg- en waterbouwsector Innovatieprogramma gericht op technologische verbetering van systemen die gebruikt worden bij operationele hoogwaterbescherming; oa. Fugro, Royal Haskoning en TNO Versterken van samenwerking tussen verschillende partijen die betrokken zijn bij waterhuishouding en ruimtelijke ordening Bron: websites organisaties, SenterNovem 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 24
II MARITIEM - MARKT DRAFT
Vergeleken met andere concurrerende regio's beschikt de Zuidvleugel over een sterke concurrentiepositie
Stuwers van concurrentiepositie file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
STRUCTURELE KENMERKEN ECONOMISCHE POSITIE + Ligging aan zee en goede havens + Stabiele thuismarkt met delta, havens en kustverdediging + Zeer sterke positie in water en delta technologie + Nabijheid van scheepsbouwers en baggeraars en offshore industrie - Slechte toegang tot bepaalde markten als China, VS (m.n. bagger) + Sterk informeel organisatie vermogen + Veel nieuwe cluster organisaties gericht op innovatie en nieuwe toepassingen
STERK + Goede kennis positie met TUD, Marin en Deltares
ORGANISATIE VERMOGEN KENNIS POSITIE Bron: Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 25
II MARITIEM - CONCURRENTIEPOSITIE DRAFT
Door de specifieke niche in baggeren kent de Maritieme sector in de Zuidvleugel een relatief hoge productiviteit
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Concurrentiepositie Zuidvleugel in Maritiem [2008] • Zuidvleugel • Singapore • Noord Duitsland • Zuid Korea
ZUIDVLEUGEL: + Goede positie in niche posities als baggeren en baggerscheepsbouw met veel kennis - Tekort aan goed opgeleid personeel NOORD DUITSLAND: + Sterke focus op marine equipment - Hoge arbeidskosten in segmenten met wereldwijde concurrentie SINGAPORE + Sterke inzet op R&D en innovatie - Relatief lage operationele efficiëntie en tekort aan goed opgeleid personeel ZUID KOREA + Goedkope productie factoren in grondstoffen (staal en arbeid) - Beperkte toegang tot hoogwaardige en niche type afzetmarkten
Kleiner Bron: Interviews, Desk research, RB analyse
OMVANG
Groter 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 26
II MARITIEM - TRENDS DRAFT
Bevolkingsgroei, klimaatontwikkelingen en uitputting fossiele reserves file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
bieden de Maritieme sector uitstekende perspectieven
Impact beoordeling trends op de Maritieme sector
BEOORDELING IMPACT TRENDS TOELICHTING
> 10 jaar < 10 jaar Nu TERMIJN UITPUTTING FOSSIELE RESERVES Olie- en gaswinning verschuift van onshore naar offshore en daarbinnen naar moeilijk winbare plaatsen, zoals Arctische, diepzee en subsalt (Brazilië) KLIMAATONTWIKKELINGEN Bescherm- en herstelwerkzaamheden voor zeespiegelstijging en toenemende stormen GLOBALISATIE EN HANDEL Toenemende handel vergroot de vraag naar haveninfrastructuur (baggeren) en schepen BEVOLKINGSGROEI Toenemende bevolkingsdruk in kustgebieden vereist landwinning en -bescherming Bron: Interviews, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 27
II MARITIEM - AMBITIES DRAFT
Uitgaande van "best in class" benchmarks is bij maximale ambitie de extra file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
economische bijdrage aan Zuidvleugel geschat op 2,5 mld EUR
Inschatting potentieel BRP bijdrage aan Zuidvleugel in 2020 [EUR mld] CAGR 6 % CAGR 8 % 1,7 1,8 3,4 0,7 4,2
Potentiële extra bijdrage van Maritiem bij maximale ambitie ingeschat op ~ 2,5 mld EUR in 2020 Sector BRP in 2008 Marktgroei 2008-2020 Gelijk marktaandeel BRP Extra ambitie groei Sector potentieel Zuidvleugel BRP Bron: RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 28
II MARITIEM - AMBITIES DRAFT
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Betere samenwerking met kennisinstellingen en stimulering van een internationaal level playing field versterkt de Maritieme sector Strategie ontwikkelingen Maritieme sector
Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Verbeter samenwerking tussen Maritieme sector en
kennisinstelling als TU Delft om innovatie te vergroten, m.n. op deep sea oil & gas recovery en HSE (veiligheid) 1 1,7 mld EUR in 2008 4,2 3 mld EUR in 2020 2 2 VERGROOT VOLUME Vervul rol als breekijzer voor het creëren van een internationaal level playing field (bijv. baggeractiviteiten in de VS) en zet in op internationale promotie van maritieme sector 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Versterk de competenties en positionering op de off shore wind installatie markt Initieer de samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen op het ontwerp en bouw van duurzame schepen en jachten
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Volume 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 29
II MARITIEM - AMBITIES DRAFT
Door steeds dieper te boren is meer kennis vereist in de offshore olie en gas industrie
Toename deep off-shore olie en gas winning Offshore oliebronnen naar diepte 6500
Technologie uitdagingen > Verlagen van kosten
> Verhogen van productie ratio's (enhanced oil recovery) 1700 15% 5000 37% 21% 14%
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
59% 65% > 1000 m 500 - 1000 m
> Werken onder hoge atmosferische druk > Aanleggen infrastructuur > Sub salt imaging > Viscositeit van olie 85% Installed base Installed base 5% Toekomstige < 500 m 1999 2009 geidentificeerde projecten Bron: Statoil, Oil online, 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 30
II MARITIEM - KNELPUNTEN DRAFT
Alhoewel de Maritieme sector wereldwijd toonaangevend is, is vooral het aantrekken van gekwalificeerd personeel een belangrijk probleem
Beoordeling knelpunten Maritieme sector BEOORDELING KNELPUNTEN TOELICHTING
Hoog Laag Tekort aan personeel Geringe samenwerking op kennisgebied Cluster positionering Financiering
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
TEKORT AAN PERSONEEL Vergrijzing vergroot de tekorten aan goed opgeleid personeel SAMENWERKING KENNIS Voor innovatie vind nog te weinig samenwerking plaats tussen kennisinstellingen en scheepsbouwbedrijven en waterbouw CLUSTER POSITIONERING Het Nederlandse maritieme cluster is niet zichtbaar als een samenhangend geheel van bedrijfs- en kennisactiviteiten FINANCIERING Financiering van projecten is lastig te verkrijgen, ook omdat NL overheid te veel eisen op MVO gebied stelt > 10 jaar <10 jaar
Urgentie acuut voor exportkredieten etc. Bron: Interviews, Workshops, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 31
II TRANSPORT & LOGISTIEK - MARKT DRAFT
De markt voor Transport & Logistiek groeit tussen 2013 en 2020 met naar verwachting ~4 % per jaar
Ontwikkeling wereldmarkt 2008-2020 [mld EUR]
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Wereldmarkt Toelichting 3.566 2008 1,8% 3.895 2013 4,0% 5.136 2020 Containers
> Sterk gegroeid afgelopen jaren door hoge mate van containerisering en globalisering (groei wereldhandel) > Sterke groei zet zich door vanwege de verdere groei van de industriële productie in Azië. Groei van containerisering zal logischerwijs wat afvlakken Natte bulk > Zal groeien door stijgende energiebehoefte > Mogelijk nieuwe groeimarkt kan biofuels zijn Droge bulk > Zal licht groeien door stijgende energiebehoefte > Mogelijk nieuwe groeimarkt kunnen grondstoffen voor biofuels zijn (als raffinagecapaciteit wordt opgebouwd) RoRo en overig stukgoed > Zal relatief stabiel blijven omdat groei relatief laag is terwijl containerisering (weliswaar minder snel) zal doorgaan Bron: Datamonitor, EIU 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 32
II TRANSPORT & LOGISTIEK - MARKT DRAFT
De Rotterdamse haven is de grootste haven op de relevante markt – de crisis heeft de grootste impact op de positie van Hamburg Marktaandeel en capaciteit havens in Hamburg – Le Havre range file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Hamburg Bremen Rotterdam Antwerpen Le Havre Marktaandeel in totale goederoverslag [%] ∑ 2009: 988,3 M ton ∑ 2008:1127,5 M ton 10,4 13,0 12,5 11,2 5,5 5,6 6,6 6,4
39,3 38,2 37,3 39,2 15,9 16,5 16,8 16,0
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
8,2 7,7 7,1 7,5 2000 2005 2008 2009 2000 2005 2008 2009 2000 2005 2008 2009 2000 2005 2008 2009 2000 2005 2008 2009 Marktaandeel in containers [%] ∑ 2009: 33,7 M TEU ∑ 2008: 40,1 M TEU 21,2 25,8 24,3 20,8 13,8 11,9 13,8 13,6 31,4 29,6 26,9 28,9 2 20,4 20,7 21,6 21,7 7,3 6,6 6,2 6,6 2000 2005 2008 2009 2000 2005 2008 2009 2000 2005 2008 2009 2000 2005 2008 2009 2000 2005 2008 2009 Ontwikkeling capaciteit containeroverslag 2 [M TEU] 9,2 19,0 6,0 9,0 12,5 19,5
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
14,0 18,3 2,6 4,9 2008 2015 2008 2015 2008 2015 2008 2015 2008 2015 1) Rotterdam heeft een sterke positie weten te behouden omdat veel rederijen in de crisis Rotterdam hebben ontzien bij het schrappen van transportlijnen in 2008 en 2009. Dit is mede te danken aan het feit dat de grootste schepen het langst in de vaart worden gehouden en Rotterdam vanwege de ligging hier de sterkste positie heeft 2) gebaseerd op capaciteit van 'pure' containerterminals Bron: Havenbedrijf Rotterdam, NEA, ABN AMRO, CPB 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 33
II TRANSPORT & LOGISTIEK - MARKT DRAFT
De Rotterdamse haven en de achterland verbindingen zijn cruciaal voor de concurrentiepositie en groei van alle deelmarkten
Belang Rotterdamse haven in logistieke ketens
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Modal split containers [%, Nederland 2007] Weg 59 Binnenvaart 30 Spoor 11 Rotterdamse haven > Knooppunt in internationale goederenstromen: > Belangrijk voor marktvolume logistieke sector > Schakel tussen verschillende modaliteiten > Concurreert in Hamburg – Le Havre range > Achterlandverbindingen steeds belangrijker voor concurrentiepositie Achterlandverbindingen > Belangrijke markt voor transport sector is vervoer van haven naar achterland > Havens in HLH range concurreren feitelijk obv achterlandverbindingen om markten in Europa > Nederland/Zuidvleugel kent goede achterland- verbindingen oa door ligging aan Rijn Distributiecentra en VAL/VAS > Nederland heeft zeer sterke positie op gebied van Europese Distributie Centra: 50% van alle Aziatische en Amerikaanse EDC's in EU > Combinatie van Rotterdamse haven en achterland verbindingen cruciaal voor groei in Value added services en Logistics en ketenregie 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 34
II TRANSPORT & LOGISTIEK - MARKT DRAFT
In de Zuidvleugel bevindt de logistiek zich vooral in de regio's
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Rotterdam en Overig Rijnmond
Werkgelegenheid in de scheepvaart, transport en logistiek in Zuidvleugel
Holland Rijnland Haaglanden overig Den Haag Oost- en Westland Delft Rotterdam Midden Holland Overig Rijnmond Drecht- steden
Ondergemiddeld Gemiddeld Bovengemiddeld Bron: Lisa, Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 35
II TRANSPORT & LOGISTIEK - MARKT DRAFT
De logistieke sector in de Zuidvleugel is goed georganiseerd zowel op landelijk als regionaal niveau
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Leidende samenwerkingsverbanden waarin Zuidvleugel spelers participeren Landelijke organisatie voor transport en logistiekbedrijven gericht op belangenbehartiging, kennisuitwisseling en andere vormen van ondersteuning Landelijke organisatie voor verladers en ontvangers (klanten transport en logistiek) gericht op belangenbehartiging, kennisuitwisseling en andere vormen van ondersteuning.
Samenwerkingsverband en belangen-behartiging van logistieke en industriële bedrijven in de Rotterdamse haven Samenwerkingsverband van het regionale bedrijfsleven (haven en industrie), de regionale onderwijsinstellingen, lokale overheden Samenwerking tussen bedrijfsleven (oa haven en logistieke sector), overheden en kennisinstellingen om de Rotterdamse economie duurzamer te maken en te versterken Bron: websites organisaties 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 36
II TRANSPORT & LOGISTIEK - MARKT DRAFT
Vergeleken met andere concurrerende regio's beschikt de Zuidvleugel over een sterke concurrentiepositie
Stuwers van concurrentiepositie
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
STRUCTURELE KENMERKEN ECONOMISCHE POSITIE + Goede connectie met achterland via trein, spoor en wegen - Congestie van wegen vormt een beperking + Centrale ligging in Europa en aan zee + Aantrekkelijk vestigingsplaats voor buitenlandse partijen als Gateway to Europe + Goede samenwerkingsverbanden - Beperkte gezamenlijke initiatieven gericht op innovatie door kleine bedrijven
STERK + Groot aandeel in Europa + Belangrijkste haven in Europa + Uitgebreide logistieke keten en hubs (bijv. Venlo) op routes naar belangrijke markten in Europa + Logistieke kennis aan EUR, TUD
ORGANISATIE VERMOGEN KENNIS POSITIE Bron: Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 37
II TRANSPORT & LOGISTIEK - CONCURRENTIEPOSITIE DRAFT
De omvang van de sector in de Zuidvleugel is groter dan van concurrenten – Antwerpen kent wel een hogere productiviteit
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Concurrentiepositie Zuidvleugel in Transport & Logistiek [2008] • Antwerpen • Bremen • Hamburg • Zuidvleugel
ZUIDVLEUGEL: + Gunstige ligging voor grote schepen en doorvoer naar EU achterland + Rotterdam is grootste haven van Europa - Verder weg van groeimarkten in Oost-Europa - Bereikbaarheid onder druk HAMBURG: + Gunstige ligging ten opzichte van groeimarkten - Fysieke locatie: landinwaarts, getijden en diepgang - Te grote afhankelijkheid van containermarkt ANTWERPEN: + Hogere productiviteit door gunstige 'vervoersmix' - Fysieke locatie: landinwaarts en getijden - Bereikbaarheid onder druk - Te afhankelijk van enkele reders (mn. MSC) BREMEN: + Gunstige ligging ten opzichte van groeimarkten
Kleiner OMVANG
Groter
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
in Oost-Europa - Relatief kleine omvang transport en logistiek sector Bron: havenbedrijven, Eurostat, POM Antwerpen 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 38
II TRANSPORT & LOGISTIEK - TRENDS DRAFT
Toenemende globalisering en vraag naar flexibilisering, duurzaamheid en veiligheid zijn bepalend voor Transport & Logistiek
Impact beoordeling trends op de Transport & Logistieke sector BEOORDELING IMPACT TRENDS TOELICHTING
> 10 jaar • Vraag naar veiligheid
< 10 jaar Nu TERMIJN
GLOBALISERING Handel en transport neemt toe met de groei van de wereldeconomie doordat productie verhuist naar Azië TOENEMENDE VRAAG FLEXIBILISERING Just in time productieprocessen en wisselende productielocaties vergen een meer flexibele logistiek TOENEMENDE VRAAG DUURZAAMHEID Stijgende brandstofprijzen leidt tot meer nadruk op energie efficiëntie en inzet van hernieuwbare bronnen
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
AUTOMATISERING Toenemende automatisering leidt tot geavanceerde opslag en betere afstemming van vervoersstromen TOENEMENDE VRAAG VEILIGHEID Zorgen omtrent veiligheid tijdens en na transport leidt tot extra onderscheidende qualifiers en expertise Bron: Interviews, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 39
II TRANSPORT & LOGISTIEK - AMBITIES DRAFT
Uitgaande van "best in class" benchmarks is bij maximale ambitie de extra economische bijdrage aan Zuidvleugel geschat op EUR 3,8 mld
Inschatting potentieel BRP bijdrage aan Zuidvleugel in 2020 [EUR mld] 6,4 CAGR 3 % 2,8 CAGR 4 % 9,2 1,0 10,2
Potentiële extra bijdrage van Transport & Logistiek bij maximale ambitie ingeschat op ~ 3,8 mld EUR in 2020
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Sector BRP in 2008 Marktgroei 2008-2020 Gelijk marktaandeel BRP Extra ambitie groei Sector potentieel Zuidvleugel BRP Bron: RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 40
II TRANSPORT & LOGISTIEK - AMBITIES DRAFT
De Transport & Logistiek sector moet vooral inzetten op verhogen van toegevoegde waarde en faciliteren van bestaande volumes Strategie ontwikkelingen Transport & Logistiek sector
Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen 1 6,4 mld EUR in 2008 10,2 3 mld EUR in 2020 2
Volume
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Zet in op ketenregie en Value Added Services en Logistics
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
door onder meer aan te sluiten bij topinstituut logistiek in Breda en de banden met TU Delft en Erasmus te versterken Versterk samenwerking en organisatievermogen in de sector om een betere utilisatie van capaciteit en hogere productiviteit te realiseren 2 VERGROOT VOLUME Stimuleer samenwerking tussen regionale havens - in het bijzonder tussen Rotterdam, Amsterdam en Antwerpen ter versterking van de Europese concurrentiepositie 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Zet in op aantrekken van Europese hoofdkantoren om zowel hoogwaardige arbeid te ontwikkelen als meer volumes aan te trekken c.q. te borgen 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 41
II TRANSPORT & LOGISTIEK - AMBITIES DRAFT
Rotterdam kent binnen Europa een achterstand ten op zichte van Hamburg en Londen op het gebied van maritieme ketenregie
Positie Rotterdam op gebied van ketenregie Containeroverslag [M Teu, 2008]
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
28 Grote havens met zwakke ketenregiepositie 26 24 22 Rotterdam Shanghai Grote havens met sterke ketenregiepositie
Singapore Hong Kong
TOELICHTING > Rotterdam kent een duidelijk slechtere positie op het gebied van (maritieme) ketenregie dan Hamburg en Londen > Maritieme ketenregie betreft de organisatie en inrichting van supply chain waarbij zeevaart de
10 Tianjin
8 6
Kleine
Qingdao Antwerpen Kuala Lumur/Port Klang Tokyo/Yokohama New York/ New Jersey Hamburg
belangrijk(st)e schakel is > Rederijen en container terminal bedrijven zijn hierbij het belangrijkst omdat deze bepalen hoe de wereldhavens met
4
zwakke
ketenregie-
2
positie
Genua Bangkok/Laem Chabang Kleine havens met sterke
wijde logistieke stromen gaan lopen
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
> De locatie van de hoofd- en regionale kantoren van deze bedrijven geeft Seoul Londen/Felixstowe
0 ketenregiepositie
daarom een goed beeld van de positie van verschillende havens op het gebied
0 60 65 70 75 80 85 90 95 100 105 110 115 120 125 van (maritieme) ketenregie
Score - maritieme ketenregie 1 1) Score gebaseerd op onderzoek van de Universiteit Antwerpen naar locaties van hoofd- en bijkantoren van de 35 grootste rederijen en containerterminals. Bron: Universiteit Antwerpen – Verwetsel en Sel, havenbedrijf Rotterdam 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 42
II TRANSPORT & LOGISTIEK - KNELPUNTEN DRAFT
Voor Transport & Logistiek zijn bereikbaarheid, de lage toegevoegde waarde activiteiten en het gebrek aan hoofdkantoren knelpunten
Beoordeling knelpunten Transport & Logistiek sector BEOORDELING KNELPUNTEN TOELICHTING
Hoog Laag Lage toegevoegde waarde Arbeidsmarkt tekort Bereikbaarheid Ruimtegebrek Hoofdkantoren
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
LAGE TOEGEVOEGDE WAARDE Hogere toegevoegde waarde activiteiten vinden plaats buiten de Zuidvleugel ARBEIDSMARKT TEKORT Door vergrijzing en gepercipieerd lage aantrekkelijkheid van sector dreigt tekort aan lager, middelbaar en hoger opgeleid personeel BEREIKBAARHEID De capaciteit van land inwaarts transport is beperkt en personeel kan niet op werkplek komen RUIMTEGEBREK Beperkte mogelijkheden om grote distributiecentra op te zetten > 10 jaar <10 jaar
Urgentie Acuut GEBREK AAN HOOFDKANTOREN In de regio zijn geen/weinig hoofdkantoren, waardoor minder activiteiten met een hogere toegevoegde waarde worden opgezet Bron: Interviews, Workshops, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 43
II CHEMIE & ENERGIE - MARKT DRAFT
De wereldmarkt voor Chemie & Energie groeit de komende jaren met gemiddeld 4,3% per jaar
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Ontwikkeling wereldmarkt 2008-2020 Chemie & Energie [EUR mld] Wereldmarkt – omvang en jaarlijkse groei Toelichting 2.424 727 4,3% 2.968 938 4.012 1.361 2.651
BASISCHEMIE > De ontwikkeling van de markt voor basischemie is sterk verbonden aan de ontwikkeling van het GDP omdat chemische producten vaak input vormt voor andere sectoren > De sterkste vraag- en productiegroei zal daarom net als de afgelopen jaren plaatsvinden in Azië > Productiegroei in Midden-Oosten door feedstock voordelen FIJN- EN SPECIAALCHEMIE > Groeit sneller dan basischemie – wel grote verschillen 1.697 2.030 in groeiverwachtingen tussen segmenten > In Europa en Noord-Amerika belangrijkste groeisegmenten 2008 Speciaal-
2013 2020 Basis chemie
> Ontwikkeling nieuwe producten die niet-chemische producten vervangen (bv groei van plastics automotive) of aan nieuwe eisen van afnemers en fijnchemie
voldoen (duurzaam, energie-efficieny etc.)
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Bron: DB, Datamonitor, JPMorgan 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 44
II CHEMIE & ENERGIE - MARKT DRAFT
De chemische industrie is sterk geconcentreerd in de regio Rotterdam
Werkgelegenheid in de chemie in Zuidvleugel
Holland Rijnland Den Haag Haaglanden overig Oost- en Westland Delft Rotterdam Midden Holland Overig Rijnmond Drecht- steden
Ondergemiddeld Gemiddeld Bovengemiddeld Bron: Lisa, Roland Berger
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 45
II CHEMIE & ENERGIE - MARKT DRAFT
Het (petro-) chemische complex in de regio Rotterdam kent een sterke clusterwerking door de grote onderlinge verwevenheid
Uitwisseling producten in (petro-)chemisch complex – niet uitputtend
Feedstock Raffinage en kraken Basis chemicaliën
Bulk intermediaire producten Plastics Aardolie Aardgas Zout Nafta Ethaan, propaan, butanen Olefins Aromaten Chloor
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Ethyleen-oxide Propyleen-oxide Ethyleen- Dichloride
Poly-ethylene PET PVC
Onderlinge verwevenheid verhoogt productiviteit en operationele efficiëntie -productie en transactiekosten worden lager door gezamenlijke infrastructuur en co-siting mogelijkheden -specialisatie mogelijk door groot aanbod uitbestedingsopties -vergelijkbaar met (petro-)chemische complexen in Ludwigshafen en Antwerpen Bron: Havenbedrijf Rotterdam, Deutsche Bank, Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 46
II CHEMIE & ENERGIE - MARKT DRAFT
De chemische industrie in de Zuidvleugel participeert in landelijke sectorverbanden en regionale havennetwerken
Samenwerkingen en netwerken chemische industrie in de Zuidvleugel Nationale sectorverbanden Regionale haven- en industrienetwerken
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Samenwerking tussen belangrijkste chemische bedrijven en kennis-instellingen met tweeledig om sector sterk te laten groeien en te verduurzamen Samenwerkingsverband en belangen- behartiging van logistieke en industriële bedrijven in de Rotterdamse haven Nationaal onderzoeksinstituut waar bedrijfsleven en kennisinstellingen participeren Nationale branche vereniging Onderzoeksprogramma naar bio-fuels en bio-plastics Samenwerking tussen bedrijfsleven, overheden en kenninstellingen om de Rotterdamse economie duurzamer te maken en te versterken Samenwerkingsverband tussen bedrijven, kennisinstituten en overheden op het gebied van onderzoek en innovatie naar clean energy en watermanagement Bron: websites organisaties 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 47
II CHEMIE & ENERGIE - MARKT DRAFT
Vergeleken met andere concurrerende regio's beschikt de Zuidvleugel over een sterke concurrentiepositie in chemie
Stuwers van concurrentiepositie
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
STRUCTURELE KENMERKEN ECONOMISCHE POSITIE + Rotterdamse haven garandeert groot aanbod feedstock + Uitgebreid netwerk van pijpleidingen en energietoevoer + Directe toegang tot West-Europese achterland via land- en waterwegen + De chemiesector is landelijk sterk georganiseerd + De chemie in de Zuidvleugel participeert in de belangrijkste regionale haven-industriele netwerken
STERK + Sterke complexvorming: synergie en operationele integratie tussen
bedrijven in verschillende fases van de waardeketen + Aanwezigheid wereldwijde spelers in olie en raffinage - Focus op petro- en basischemie + Aanwezigheid grote kennisinstellingen als Universiteit Leiden, TU en TNO + Goede toegang tot andere kennisinstellingen in Nederland + Sterke uitgangspositie voor toekomstige ontwikkelingen op gebied van bio-based chemie
ORGANISATIE VERMOGEN KENNIS POSITIE Bron: Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 48
II CHEMIE & ENERGIE - CONCURRENTIEPOSITIE DRAFT
Zuidvleugel Chemie & Energie behoort qua omvang tot de grootste clusters in de wereld – de productiviteit kan worden verbeterd
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Concurrentiepositie Zuidvleugel in Chemie & Energie [2008] ANTWERPEN: + Grootste (petro-)chemische cluster van Europa
+ Naast basischemie ook sterk ontwikkeld in fijn- en • Antwerpen speciaalchemie met een hogere toegevoegde waarde - Relatief oudere installaties • Hamburg • Singapore • Zuidvleugel ZUIDVLEUGEL + Na Antwerpen grootste (petro-)chemische cluster van Europa + Sterke mate van clusterwerking waardoor productiviteit verbeterd - Sterke focus op raffinage en basischemie waar toegevoegde waarde relatief laag is - Relatief oudere installaties en infrastructuur
Kleiner OMVANG Groter HAMBURG + Mix van basischemie en fijn en speciaalchemie - Klein waardoor clustervoordelen minder groot zijn SINGAPORE (voorbeeld cluster) + Locatie in belangrijkste groeiregio + Top 10 petrochemische clusters ter wereld + Relatief nieuwe installaties en faciliteiten - Relatief weinig fijn- en speciaalchemie (wel speerpunt komende jaren)
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Bron: DB, Eurostat, SEDB, EPCA, Pervin&Gertz 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 49
II CHEMIE & ENERGIE - TRENDS DRAFT
In de Chemie en Energie sector zal vooral de omslag naar een duurzame biobased grondslag grote kansen voor de regio betekenen
Impact beoordeling trends op de Chemie & Energie sector
BEOORDELING IMPACT TRENDS TOELICHTING
> 10 jaar • Toenemende concurrentie
< 10 jaar • Consolidatieslag
Nu CHEMISCHE OVERCAPACITEIT In Middenoosten en Azië zijn grote basischemie complexen opgericht terwijl vraag beperkt toeneemt TRANSITIE NAAR BIOBASED ECONOMY Verandering van fossiele feedstock naar biomassa creëert nieuwe productieprocessen en producten STIJGENDE ENERGIEPRIJZEN Stijgende energieprijzen vergroot de behoefte aan meer efficiënte processen TOENEMENDE CONCURRENTIE
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Overcapaciteit en grote kostenverschillen levert een toenemende concurrentie op CONSOLIDATIESLAG Industrie kent sterke consolidatie om schaalvoordelen in specifieke subsegmenten te verkrijgen Bron: Interviews, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 50
II CHEMIE & ENERGIE - AMBITIES DRAFT
Uitgaande van "best in class" benchmarks is bij maximale ambitie de extra economische bijdrage aan Zuidvleugel geschat op 5,5 mld EUR
Inschatting potentieel BRP bijdrage aan Zuidvleugel in 2020 [EUR mld] 5,3
CAGR 4 % 3,5 CAGR 5 % 8,8 2,0 10,8
Potentiële extra bijdrage Chemie & Energie bij maximale ambitie ingeschat op ~ 5,5 mld EUR
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
in 2020 Sector BRP in 2008 Marktgroei 2008-2020 Gelijk marktaandeel BRP Extra ambitie groei Sector potentieel Zuidvleugel BRP 1) Merk op dat de raffinage hierbij buiten beschouwing is gelaten omdat verwachting is dat deze in NW Europa niet of nauwelijks wordt uitgebreid, verschillende analisten gaan er zelfs vanuit dat er capaciteit zal worden gesloten op de middellange termijn Bron: RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 51
II CHEMIE & ENERGIE - AMBITIES DRAFT
Door in te zetten op proces efficiëntie en de transitie naar biobased feedstock kan zowel volume als de productiviteit worden vergroot Strategie ontwikkelingen Chemie & Energie sector
Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen 10,8 1 3 mld EUR in 2020
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Vergroot clustereffecten in de chemiesector door meer in te
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
zetten op procesintensificatie, co-siting en warmte cascadering 2 VERGROOT VOLUME Vergroot bestaande volumes door (duurzame) bedrijven aan te trekken die productiecapaciteit in de regio vergroten 5,3 mld EUR in 2008 2
Volume 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Stimuleer upgrading van verouderde (gedeelde) proces infrastructuur om de mogelijkheden voor ontwikkeling van hogere waarde chemie activiteiten te faciliteren Stimuleer ontwikkeling biobased chemie om in te spelen op duurzame transitie en om op termijn de toegevoegde waarde van de chemische sector te kunnen verhogen (vernieuw bestaande industrie en ontwikkel nieuwe) 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 52
II CHEMIE & ENERGIE - KNELPUNTEN DRAFT
In Chemie & Energie zijn vooral de arbeidsmarkt en het gebrek aan toegevoegde waarde activiteiten knelpunten
Beoordeling knelpunten Chemie & Energie sector BEOORDELING KNELPUNTEN TOELICHTING
Hoog Lage toegevoegde waarde activiteiten Beperkte R&D activiteiten Arbeidsmarkt Verouderde infrastructuur Lauwe relatie
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
LAGE TOEGEVOEGDE WAARDE ACTIVITEITEN In R'dam zit met name basischemie met minder toegevoegde waarde dan andere chemie clusters BEPERKTE R&D ACTIVITEITEN Bedrijven richten zich beperkt op R&D in de regio TEKORT OP ARBEIDSMARKT Gebrek aan personeel door vergrijzing en gepercipieerde onaantrekkelijk industrie VEROUDERDE INFRASTRUCTUUR Huidige verouderde infrastructuur vermindert de aantrekkelijkheid van vestiging van fijnchemie Laag met overheid Slechte bereikbaarheid LAUWE RELATIE MET OVERHEID Overheid en sector trekken niet gezamenlijk op bij formuleren van een visie > 10 jaar <10 jaar
Urgentie Acuut BEREIKBAARHEID Door slechte bereikbaarheid is de sector minder aantrekkelijk voor werknemers Bron: Interviews, Workshops, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 53
II GREENPORTS - MARKT DRAFT
De markt voor groente en fruit neemt met 2 % per jaar toe, sierteelt groeit met 4 % harder door toenemende welvaart
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Ontwikkeling omzet wereldmarkt tuinbouw 2008-2020 [EUR mld] Wereldmarkt Toelichting Sierteelt Groente&Fruit 400 19 381 2,0% 468 31 437 2,1% 598 44 554 SIERTEELT (BLOEMEN, PLANTEN & BOLLEN)
> Sierteelt is een luxeproduct is daarom sterk afhankelijk van welvaartgroei > De groei bedraagt wereldwijd 4% per jaar na de tijdelijke recessie GROENTE EN FRUIT > Groei is in overeenstemming met bevolkingsgroei > Consumptie van groente per persoon neemt alleen in Afrika toe > De groei bedraagt 2 % per jaar in overeenstemming met groei tussen 2000 en 2008 2000
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
2008 2020 Bron: FAOSTAT., US Bureau for Economical Analysis, Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 54
II GREENPORTS - MARKT DRAFT
De Zuidvleugel heeft zowel in Nederland als wereldwijd een hoog marktaandeel in de tuinbouw
Wereldwijd marktaandeel tuinbouw [%USD] NL areaal in gebruik per greenport [ha]
100 100 Overig wereld 27
5,860 Overig in NL 1,563
Ecuador 5 Kenya 5 Colombia 11 90 Nederland 52 duin en bollenstreek westland-oostland 149 4,148 3,705
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
894 2,753 Bloemen 10 Groenten Glastuinbouw 58 Bloembollen Bron: USDA, Productschap Tuinbouw 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 55
II GREENPORTS - MARKT DRAFT
In de Zuidvleugel bevindt de agrarische sector zich in het Oost- en Westland en Holland Rijnland
Werkgelegenheid in Greenports in Zuidvleugel
Holland Rijnland Den Haag Haaglanden overig Oost- en
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Westland Delft Rotterdam Midden Holland Overig Rijnmond Drecht- steden
Lokale tuinders Ondergemiddeld Gemiddeld Bovengemiddeld Bron: Lisa, Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 56
II GREENPORTS - MARKT DRAFT
Het tuinbouw cluster in de Zuidvleugel heeft een cluster functie voor de wereld
Clusterwerking Leidende kennisinstellingen
NIET UITPUTTEND
Clusterwerking in landbouw
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Hubfunctie voor wereld • Op Nederlandse veilingen worden bloemen geveild uit de hele wereld Bedrijvigheid in regio • Toeleveranciers aan kassen, zoals Priva, Polow en TTA Eurotron • Goede financieringsconstructies van gespecialiseerde spelers, zoals Rabobank, maar ook ABN AMRO • Goede markttoegang met logistieke ketens en veilingen Toeleveranciers • Complex industrieel eco-systeem met kassenbouwers, installaties, IT en financiers in landbouwgebieden Gerichte kennisontwikkeling • Gerichte kennisontwikkeling voor kassen middels SenterNovem programma's, en brancheorganisatie Bron: Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 57
II GREENPORTS - MARKT DRAFT
De Greenports sector is zowel nationaal, regionaal als per deelsector sterk georganiseerd Leidende samenwerkingsverbanden waarin Zuidvleugel spelers participeren
Overkoepelende
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Greenports organisatie Toeleveranciers in glastuinbouw Verenging van groothandelaren in bloemkwekerij producten Belangenbehartiging voor alle glastuinbouwers Vereniging handelaren in verse groente en fruit Coöperaties van kwekers voor gezamenlijke verkoop en marketing Bedrijvenpark gericht op bedrijven die zich richt op aantrekken en samenwerking tussen bedrijven die kennis ontwikkelingen op gebied van glastuinbouw Bron: websites organisaties 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 58
II GREENPORTS - MARKT DRAFT
Vergeleken met andere concurrerende regio's beschikt de Zuidvleugel over een sterke concurrentiepositie in greenports
Stuwers van concurrentiepositie
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
STRUCTURELE KENMERKEN ECONOMISCHE POSITIE + Uitgebreide infrastructuur voor logistiek en veiling van producten + Uitgebreide energie infrastructuur voor kassen (gas en elektriciteitsnetwerken, facilitatie WKK) + Zandgronden geschikt voor bloembollen + Goed georganiseerde keten + Sterke samenwerkingsverbanden
STERK + Dominant marktaandeel wereldwijd in export groenten + Werelddominantie in bloemen en bloembollen + Wereldwijde clusterrol van
Nederlandse tuinbouw sector + Nederland is de wereldleider in agro kennis + WUR heeft vestigingen in
Zuidvleugel
ORGANISATIE VERMOGEN KENNIS POSITIE Bron: Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 59
II GREENPORTS - MARKT DRAFT
Concurrenten zijn versnipperd over deelsegmenten en vooralsnog niet vergelijkbaar met Zuidvleugel Greenports Spanje
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Nederland
Wereldmonopolist bollenteelt. Dominant in sierteelt.
Leidend in export groente Europa
Duitsland Hofimporteur vanNL. Productie minder, maar ten koste van NL. Veel subsidie voor duurzame kassen.
Japan Sierteelt voor Felle concurrent groenteteelt qua grootte en afzetgebied eigen gebruik
USA Grootste producent sierbloemen/planten. Productie voor eigen gebruik. Krimpend door export.
China
Hofleverancier Japan ten koste van NL. Ambitie: grootste worden in sierteelt
Colombia
Hofleverancier bloemen en planten USA
Kenia Bloemen grootste exportproduct. Veel Nederlandse telers 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 60
II GREENPORTS - CONCURRENTIEPOSITIE DRAFT
De Greenports vormen de meest competitieve regio in de wereld als gevolg van ongeëvenaarde clusterwerking file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Concurrentiepositie Zuidvleugel in Tuinbouw [2008] • Kenia • Zuidvleugel • Spanje • USA
ZUIDVLEUGEL: + Perfecte voorbeeld clusterwerking + Zeer innovatief en high-tech - Afnemende bereikbaarheid - Ruimtegebrek binnen centrum cluster USA: + Goedkope grond en eigen afzetmarkt - Niet concurrerend buiten eigen land door transport kosten SPANJE + Aantrekkelijke productielocatie groente - Beperkte kennis en innovatie KENIA + Goedkope arbeidskrachten en grond + Nederlandse expertise - Hogere transportkosten
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Beneden gemiddeld OMVANG Boven gemiddeld Bron: Interviews, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 61
II GREENPORTS - TRENDS DRAFT
De Greenports zijn goed gepositioneerd om in te spelen op de toenemende vraag naar duurzame en gezonde kwaliteitsproducten
Impact beoordeling trends op de Greenport sector BEOORDELING IMPACT TRENDS TOELICHTING
• Waterschaarste
> 10 jaar < 10 jaar Nu
TOENEMENDE ENERGIEPRIJZEN Stijgende energieprijzen vermindert concurrentie- vermogen tov. warmere landen dichtbij onze afzetmarkten – transportkosten benadelen gebieden op grotere afstand TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING Inzet op betere productietechnieken, veredeling en biotechnologie vergroot de productie per hectare tegen lagere kosten VRAAG NAAR DUURZAME KWALITEITSPRODUCTEN
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Consumenten(organisaties) eisen meer duurzaam geteelde producten en kopen meer (lifestyle)producten die bijdragen aan gezondheid WATERSCHAARSTE Watertekorten vereist een verplaatsing en professionalisering van tuinbouw wereldwijd Bron: Interviews, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 62
II GREENPORTS - AMBITIES DRAFT
De Greenports groeien bijna zo hard als de wereldmarkt, alhoewel benchmark regio's een iets hogere groei weten te behalen
Inschatting potentieel BRP bijdrage aan Zuidvleugel in 2020 [EUR mld] CAGR 2 % CAGR 4 % 2,4 0,7 3,1 0,5 3,6
Potentiële extra bijdrage van Greenports bij maximale ambitie ingeschat op ~ 1,2 mld EUR in 2020
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Sector BRP in 2008 Marktgroei 2008-2020 Gelijk marktaandeel BRP Extra ambitie groei Sector potentieel Zuidvleugel BRP Bron: RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 63
II GREENPORTS - AMBITIES DRAFT
De Greenports moeten naast inzetten op productiviteitsverhoging en behoud van kritische massa meer richten op de handelsactiviteiten
Strategie ontwikkelingen Greenports sector Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen 1 2,4 mld EUR in 2008 3,6 3 mld EUR in 2020 2
Volume
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Zet in op product- en procesinnovatie door sterkere
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
inzet van onder meer automatisering, cleantech en biotech met als doel verhoging van de productiviteit en kwaliteit van producten Zet in op coproductie en alternatieve applicatie van rest- en bijproducten als groenafval en restwarmte 2 VERGROOT VOLUME Faciliteer uitbreiding van Greenports naar satellietregio's door in te zetten op goede verbindingen en zet in op behoud van een minimaal areaal voor clusterwerking 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Zet in op het op grote schaal aantrekken van fysieke en virtuele handelstromen door betere ICT systemen en koppeling met mainports Zet in op export van kennis in de glastuinbouw in (toenemende) saline (zilte tuinbouw) en aride gebieden 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 64
II GREENPORTS - KNELPUNTEN DRAFT
Voor Greenports zijn bereikbaarheid, areaal beperkingen, organisatievermogen en kosten van arbeid en verduurzaming belangrijke issues
Beoordeling knelpunten Greenport sector BEOORDELING KNELPUNTEN TOELICHTING
Hoog
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Laag Bereikbaarheid Hoge lonen Verduurzaming Areaal beperkingen Arbeidsmarkt Versnipperd organisatie vermogen
BEREIKBAARHEID De slechte bereikbaarheid belemmert handelsfunctie en opzetten en aansluiten van satellietvestigingen VERDUURZAMING De sector moet de energiekosten verlagen om concurrerend te blijven HOGE LONEN De sector moet in toenemende mate automatiseren en innoveren om kostencompetitief te blijven (ivm lonen) AREAAL BEPERKINGEN Provincie biedt beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor kassenteelt ARBEIDSTEKORT Beperkte animo van laag en hoog opgeleid personeel voor werken in de tuinbouwsector
>10 jaar <10 jaar
Urgentie Acuut VERSNIPPERD ORGANISATIEVERMOGEN Door grote hoeveelheid kleine spelers zijn gezamenlijke innovaties moeilijk te organiseren Bron: Interviews, Workshops, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 65
II GREENPORTS - TRENDS DRAFT
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Door ruimtegebrek in de Zuidvleugel verplaatst de groei van de Greenports zich naar de satellietgebieden
Ontwikkeling Glastuinbouw areaal volgens uitvoeringsafspraken overheid [ha] • Groei Zuid-Holland stagneert • Ontwikkeling rest van NL in volle gang
Ontwikkeling areaal Bollenteelt [ha] • Uitbereiding binnen Zuidvleugel ligt bijna volledig stil Zuidvleugel Rest van NL
8.527 10.031
21.297 20.111 20.111 21.461 5.243 4.598 5.852 4.148 4.428 4.518
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
2.924 3.544 3.564 3.564 2002 2007 2011* 2020* 2002 2007 2011* 2020* *Groei areaal op grond van bestuurlijke uitvoeringsafspraken Source: verleden: Land- en Tuinbouwcijfers 2009, toekomst: Greenport(s) Nederland - Bestuurlijke Uitvoeringsafspraken 2007 - 2011 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 66
II LIFE SCIENCES & HEALTH - MARKT DRAFT
Life sciences en Health heeft betrekking op de 'rode' Life Sciences die impact heeft op de Health sector
Definitie en impact life-sciences Life Sciences Sectoren waar Life-Sciences impact heeft
Definitie OECD • The branch of science and technology concerned with studying living organisms and their use in developing techniques and processes Voedselindustrie Health
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
EUR 50 mrd EUR 60 mrd (biotechnology) for (new) products or production processes Bepalen omvang en impact life-sciences is lastig • Emerging sector zonder duidelijke definitie en niet als zodanig uit standaard statistieken te halen • Een belangrijk deel van de groei en ontwikkeling vindt plaats vanuit bestaande sectoren zonder duidelijke afbakening • De grenzen tussen verschillende onderdelen van life sciences vervagen – technologien en 'building blocks' kunnen vaak in verschillende toepassingen worden gebruikt Groene Biotechnologie
Liiffe Sciiences Groene Biotechnologie
EUR 10 mrd Landbouw Rode Biotechnologie Witte Biotechnologie
EUR 50 mrd Chemie 1 1) Zonder petrochemie Bron: OECD; VNCI; CBS; EIM 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 67
II LIFE SCIENCES & HEALTH - MARKT DRAFT
Er zijn twee deelgebieden te onderscheiden binnen het deel van de Health waar Life Sciences een belangrijke rol (gaan) spelen
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Beschrijving en totale omvang deelgebieden Life Sciences en Health DRUGS MEDICAL TECHNOLOGY: DIAGNOSIS EN DEVICES Omschrijving Drugs Drugs betreft de ontwikkeling en productie van medicijnen en vaccins die ziektes voorkomen, verhelpen of verminderen Omschrijving Diagnosis Diagnosis betreft de ontwikkeling en productie van middelen die ziektebeelden detecteren en waarmee behandelmethodes worden geselecteerd Omschrijving Devices Devices betreffen producten voor medische ingrepen, voor de toediening van medicijnen en voor herstel of vervanging van organen of weefsels (o.a. tissue engineering) Omvang (inschatting EZ) 1 • Omzet: EUR 12 Miljard • FTE: 37.000 • Bedrijven: 430 Omvang (inschatting EZ) 1 • Omzet: EUR 0,96 Miljard • FTE: 5.600 • Bedrijven: 115 Omvang (inschatting EZ) 1 • Omzet: EUR 2,7 Miljard • FTE: 12.000 • Bedrijven: 390 1) Innovation Intelligence: Life Sciences & Health, Senternovem/Minsterie van Economische Zaken Bron: Senternovem, expert interviews, Ti-Pharma, BMM, CTMM 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 68
II LIFE SCIENCES & HEALTH - MARKT DRAFT
De wereldmarkt voor life sciences groeit met 7,9% per jaar tot meer dan USD 220 mrd in 2020
Ontwikkeling wereldmarkt 2010-2020 life sciences [USD MLD]
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Wereldmarkt – omvang en jaarlijkse groei Toelichting 90 2008 6,1% 121 2013 183 2020 Life Sciences – drugs en medical technology
> Sterke groei door innovatie die additionele voordelen brengen: – therapieën voor ziektes die nu nog niet te genezen zijn – 'personalized' geneesmiddelen en apparatuur – steeds meer focus op diagnose in vroeg stadium > Groei wordt verder versterkt door veranderende R&D modellen in farmaceutische en medische technologie industrie: – bestaande 'big pharma' R&D model waar hele pipeline in house is, is snel aan het veranderen – toenemende focus van bedrijven op core competencies binnen een stap in de pipeline (R&D, clinical testing etc) – hierdoor sterke groei van samenwerking en trend naar open innovatie netwerken waardoor groeipotentieel voor dedicated lifesciences toeneemt Bron: Datamonitor, EIU, LSH Nederland 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 69
II LIFE SCIENCES & HEALTH - MARKT DRAFT
De Life Sciences en Health is sterk geconcentreerd in Holland Rijnland en in mindere mate ook in Rotterdam en Delft
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Werkgelegenheid in Life Sciences en Health Zuidvleugel
Holland Rijnland Haaglanden overig Den Haag
A
Oost- en
Westland Delft Midden Holland Rotterdam Overig Rijnmond Drecht- steden
Ondergemiddeld Gemiddeld Bovengemiddeld Bron: Lisa, Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 70
II LIFE SCIENCES & HEALTH - MARKT DRAFT
Er zijn een groot aantal regionale, nationale en internationale ver- bindingen en netwerken op het gebied van Life Sciences en Health
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Overzicht samenwerkingsverbanden life sciences en health Regionale netwerken Nationale netwerken Internationale netwerken
• Wetenschappelijke onderzoeksnetwerken van kennsinstelling en bedrijven1 • Netwerken van grote bedrijven en multinationals • Netwerken binnen internationale bedrijven 1) Zie PBL/RPB rapport 'Towards a European Research Area' voor een analyse van de ruimtelijke structuur van deze netwerken in Europa Bron: Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 71
II LIFE SCIENCES & HEALTH - MARKT DRAFT
Vergeleken met andere concurrerende regio's beschikt de Zuidvleugel over een sterke concurrentiepositie
Stuwers van concurrentiepositie
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
STRUCTURELE KENMERKEN ECONOMISCHE POSITIE + Goed ontwikkelende ondersteunende chemie en voedingsindustrie - Afwezigheid grote farmaceutische industrie + Aanwezigheid verschillende
'leading' biotech firms als Crucell, Galapagos en Pharming + Zuidvleugel kent hoogste marktaandeel in Nederland + Groot aantal regionale en nationale netwerken en samenwerkingsverbanden - Risico op versnippering door gebrek aan centrale organisatie voor Nederland
STERK + Aanwezigheid grote kennisinstellingen als Universiteit Leiden, Erasmus, TU Delft en TNO + Goede toegang tot andere kennisinstellingen in Nederland
ORGANISATIE VERMOGEN KENNIS POSITIE Bron: Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 72
II LIFE SCIENCES & HEALTH - CONCURRENTIEPOSITIE DRAFT
De Zuidvleugel is op het gebied van Life Sciences relatief klein ten op zichte van haar internationale peers
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Concurrentiepositie Zuidvleugel in life sciences [2008] • Medicon Valley MEDICON VALLEY + Een van de grootste clusters in Europa + Aanwezigheid van de gehele keten (incl. R&D van grote farmaceutische bedrijven) + Sterke positionering SINGAPORE + Locatie in belangrijkste groeiregio + Sterk gegroeid door FDI door hoge aantrekkingskracht
• Zuidvleugel
Kleiner • München • Singapore OMVANG Groter + Grote investeringen in publiek onderzoek - Erg gedreven door overheid en subsidie – weinig endogene groei ZUIDVLEUGEL + Sterke kennisbasis + Sterke bottom-up groei - Internationaal gezien relatief klein
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
- Afwezigheid grote farmaceutische industrie - Nederland heeft onduidelijk imago door veelvoud aan regionale acquisitie en branding initiatieven MÜNCHEN + Sterke kennisbasis + Aanwezigheid grote medical tech bedrijven - Geen focusgebied van internationale bedrijven Bron: OECD, Bio-M, Vinnova, SEDR 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 73
II LIFE SCIENCES & HEALTH - CONCURRENTIEPOSITIE DRAFT
Door Nederland als één Europese topregio te profileren wordt versnippering voorkomen en ontstaat één krachtig cluster
Positie Nederlandse regio's in Europa Top 35 regio's in Europa: # LSH patenten [20022006]
De drie Randstedelijke provincies behoren gezamenlijk tot één van de topregio's in de Europa – individueel tot de subtop en middenmoot
Samenwerking om Nederland internationaal te profileren Versnippering in positionering dreigt > Nederland kent verschillende regionale life sciences clusters > Al deze regio's profileren zich internationaal op individueel niveau met als een doel een cluster op Europees of wereldniveau te
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
worden Samenwerking tussen regio's is noodzakelijk > Op een internationaal schaal zijn de Nederlandse regio's echter te klein om te kunnen concurrenten met bijvoorbeeld Øresund of de Bay Area, > Gezamenlijk behoren de Nederlandse regio's wel tot de life sciences clusters van wereldniveau Randstad Zuid- Holland Utrecht Noord- Holland De Zuidvleugel kan hierbij het voortouw nemen > Profileer Nederland als één Life Sciences Cluster met verschillende lokale hotspots met een eigen specialisatie > De Zuidvleugel is als belangrijkste life sciences regio van Nederland bij uitstek geschikt om hierbij het voortouw te nemen Bron: EPO, Eurostat, NGI, Ti-Pharma 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 74
II LIFE SCIENCES & HEALTH - TRENDS DRAFT
De LSH sector speelt in op welvaartsgroei en vergrijzing door inzet van geavanceerde technieken op het gebied van biotechnologie
Impact beoordeling trends op de Life Sciences & Health sector BEOORDELING IMPACT TRENDS TOELICHTING
> 10 jaar < 10 jaar Nu
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
VERGRIJZING Meer eisen aan gezondheid en lifestyle door een toenemende groep ouderen vergroot de vraag naar LSH producten TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING Steeds betere en snellere ontwikkelingsprocessen vergroten de mogelijkheden van biotechnologie R&D WELVAARTSGROEI Meer medicijnen worden ontwikkeld specifiek voor een doelgroep en veel groei in Aziatische markt GLOBALISERING Grote pharma bedrijven doen R&D wereldwijd en spelen in op regionale ontwikkelingen Bron: Interviews, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 75
II LIFE SCIENCES & HEALTH - AMBITIES DRAFT
De LSH sector in de Zuivleugel groeit relatief hard door zijn jonge maturiteit – ambitie is om eigen groeitempo vast te houden
Inschatting potentieel BRP bijdrage aan Zuidvleugel in 2020 [EUR mld] CAGR 6 % CAGR 8 % 0,3 Sector BRP in 2008 0,3 Marktgroei
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
2008-2020 0,6 Gelijk marktaandeel BRP 0,2 Extra ambitie groei 0,8 Sector potentieel Zuidvleugel BRP
Potentiële extra bijdrage van Greenports bij maximale ambitie ingeschat op ~ 0,5 mld EUR in 2020 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 76
II LIFE SCIENCES & HEALTH - AMBITIES DRAFT
Door Nederland internationaal te promoten als thuishaven voor open innovatie netwerken kan LSH worden gestimuleerd Strategie ontwikkelingen Life sciences & Health sector
Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen 0,8 1 3 mld EUR in 2020
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Stimuleer ondernemerschap vanuit kennisinstellingen
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
als Universiteit Leiden, Erasmus en TU Delft Zet in op innovatie en incubatie door PPS constructies met buitenlandse farmapartijen, universiteiten en life science bedrijven te versterken 0,3 mld EUR in 2008 2 2 VERGROOT VOLUME Vergroot zichtbaarheid en aantrekkingskracht voor internationale vestiging door promotie op landelijke ipv regionale schaal te organiseren en regionale specialisatie te stimuleren 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Promoot NL als ideale vestigingslocatie voor open innovatie R&D bedrijven
Volume 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 77
II LIFE SCIENCES & HEALTH - KNELPUNTEN DRAFT
Voor LSH zijn bereikbaarheid, versnipperde profilering en toetswetgeving belangrijke issues
Beoordeling knelpunten LSH sector BEOORDELING KNELPUNTEN TOELICHTING
Hoog Laag Versnipperde profilering Toetswetgeving
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Kennistransfer Geen NL pharma Bereikbaarheid Weinig laboranten
VERSNIPPERDE PROFILERING Cluster profilering op regio schaal leidt tot een versnipperd internationaal beeld/imago TOETSWETGEVING Dubbel toetsen vertraagt onderzoek (cruciaal) SLECHTE KENNISOVERDRACHT Kennis van universiteiten komt moeilijk terecht in het bedrijfsleven – Leiden doet het relatief beter dan andere steden in NL GEEN NL PHARMA INDUSTRIE Door ontbreken van een NL pharma industrie mist drugs deel sector natuurlijk ondersteuning BEREIKBAARHEID Slechte bereikbaarheid van de regio vermindert de aantrekkelijk van de vestigingsplaats
>10 jaar <10 jaar
Urgentie Acuut WEINIG LABORANTEN Instroom laboranten neemt af – kwaliteit is wel goed Bron: Interviews, Workshops, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 78
II CLEANTECH - MARKT DRAFT
De wereldmarkt voor cleantech kan worden onderverdeeld in 6 segmenten en file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
bedroeg in 2007 in totaal 1,400 mld EUR
Verdeling over marktsegmenten & globale marktvolume voor cleantech, 2007
ENERGIE EFFICIËNTIE DUURZAAM WATER MANAGEMENT DUURZAME MOBILITEIT
GLOBALE MARKT- VOLUME 2007 [EUR mld] ELEKTRICITEITS OPWEKKING MATERIALEN EFFICIËNTIE AFVAL MANAGEMENT EN RECYCLING Bron: Greentech 2.0 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 79
II CLEANTECH - MARKT DRAFT
De wereldmarkt voor Zuidvleugel relevante cleantech sectoren groeit de komende jaren met gemiddeld 7 % per jaar
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Ontwikkeling wereldmarkt 2007-2020 [mld EUR] WERELDMARKT TOELICHTING Energie opwekking Energie efficientie Biobrandstoffen en bioplastics 732 21% 74% 5% 2007 +7% 876 23% 71% 6% 2010 1.756 35% 58% 7% 2020
ENERGIE OPWEKKING Sterke groei in duurzame energie opwekking door targets in EU en vergelijkbare doelen wereldwijd – focus op wind energie, biomassa en hydro
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
ENERGIE EFFICIËNTIE Meest kosteneffectieve manier om CO2 te verminderen en hogere kapitaalsintensiteit leidt tot hogere groei dan GDP BIOBRANDSTOFFEN Sterke groei door bijmeng verplichtingen in EU, afhankelijk van succes van e-mobility en olieprijs en succesvolle inzet in vrachtwagens, schepen en vliegtuigen Bron: Greentech 2.0, Roland Berger analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 80
II CLEANTECH - MARKT DRAFT
Cleantech in de Zuidvleugel is met name sterk geconcentreerd in de regio Rotterdam, Drechtsteden en Delft
Aantal cleantech bedrijven in Zuidvleugel
Holland Rijnland Haaglanden Den Haaogverig Greenport regio Delft Rotterdam Midden Holland
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Stadsregio Rotterdam Drecht- steden
Ondergemiddeld Gemiddeld Bovengemiddeld Bron: Roland Berger CET database 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 81
II BACKUP CLEANTECH - MARKT DRAFT
Nationale en internationale partijen investeren in biobrandstof- installaties in de regio Rotterdam
Geplande capaciteit biobrandstofinstallaties in regio Rotterdam, 2011 [# m ton per jaar]
250 kton biodiesel uit eetbare oliën, start in 2009 220 kton biodiesel uit eetbare oliën, start in 2009 400 kton biodiesel uit eetbare oliën, start in 2008 400 kton biodiesel uit eetbare oliën, start in 2010 800 kton biodiesel uit eetbare oliën, start in 2011 110 kton bioethanol graan/ aardappelen, start in 2010 450 kton bioethanol graan/ aardappelen, start in 2009 600 kton ETBE (ethyl tert- butyl ether), start in 2008 Bron: Milieudefensie, Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 82
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
II CLEANTECH - MARKT DRAFT
Door de combinatie van kennis en bedrijvigheid in de regio is in de cleantech sector sprake van significante clusterwerking
Clusterwerking
Leidende kennisinstellingen Bedrijvigheid in regio • Geavanceerde chemie sector met sterke specialisatie • Sterk ontwikkelde offshore olie en gas industrie • Grote warmtevraag in tuinbouw gebieden (westland, oostland, bollenstreek) Bron: Roland Berger
NIET UITPUTTEND Clusterwerking in cleantech Biomassa • R'dam haven, DSM, (petro)chemie bedrijven, Argos Oil, Abengoa, TU Delft en UL/ scheikunde Offshore wind
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
• TU Delft, offshore industrie, Van Oord, Mammoet, IHC Merwede, R'dam haven, Deltares, Flow consortium Heating ventilation and air conditioning • Priva, Techneco, Itho, Forteck, TU Delft Aardwarmte project Proces intensificatie • DuPont, Lyondell, Exxon, Eastman, DSM, Shell, TU Delft en TNO 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 83
II CLEANTECH - MARKT DRAFT
Gezien de uiteenlopende netwerken en samenwerkingsorganisatie is tevens sprake van een hoog organisatievermogen in cleantech
Leidende samenwerkingsverbanden waarin Zuidvleugel spelers participeren
Bioport Bron: Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 84
II CLEANTECH - MARKT DRAFT
Nederland heeft een sterke fundamentele kennispositie in cleantech file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
gerelateerde kennisdomeinen
Publicatie productiviteit
Citatie impact score van Nederlandse universiteiten 2003-2006
1.5 Canada Fysica en materiaalkunde 1.66
1.4 1.3 1.2 Denemarken US Belgie Zweden Zwitserland Nederland VK Chemie en chemische technologie 1.53 Elektrotechniek 1.41 Werktuigbouwkunde 1.34
1.1 Finland Noorwegen Duitsland Ierland Milieuwetenschappen 1.28
1.0 0.9 Oostenrijk Frankrijk
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Japan Australie Gemiddelde Instrumenten en instrumentarium 1.26 Landbouw- en voedingswetenschappen 1.24 Biologische wetenschappen 1.21
0.8 Zuid Korea 01234 Algemene en productietechnologie 1.20 # publicaties (2006) per EUR 1 m uitgegeven (2004)
1) RUG 0,45, UU 1.21 and TUD 1.02
Wereldwijd gemiddelde 1.0 Bron: NOWT 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 85
II CLEANTECH - MARKT DRAFT
De Zuidvleugel beschikt over een sterke concurrentiepositie in selectieve cleantech deelmarkten, in het bijzonder voor Biobased
Stuwers van concurrentiepositie
STRUCTURELE KENMERKEN ECONOMISCHE POSITIE
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
+ Goed en compleet uitgeruste haven + Directe toegang tot West-Europese achterland middels rivieren, wegen en spoorlijnen + Sterk ontwikkeld en vervlochten chemie + Zuidvleugel gebaseerde bedrijven hebben groot aandeel in de offshore wind installatie markt + In HVAC zijn nationaal sterke posities in niche markten gebouwd cluster - Ontbreken van machinebouw industrie zoals Duitsland
STERK - Opbouw van grote biobrandstof capaciteit in vergelijking met andere EU landen, maar loopt vooralsnog achter - Versnipperd organisatie vermogen van sector - Jonge clusterorganisaties in opstart fase zonder slagkracht - Achterblijvende promotie en incentives door overheid + Leidende positie in biobased chemie onderzoek met DSM, Shell en Unilever + TU Delft heeft een leidende positie in kennisontwikkeling op gebied van wind en biomassa + Goede toegang tot
kennisinstellingen in Nederland, zoals ECN en WUR
ORGANISATIE VERMOGEN KENNIS POSITIE Bron: Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 86
II CLEANTECH - CONCURRENTIEPOSITIE DRAFT
In vergelijking tot concurrerende regio's zou Zuidvleugel zich internationaal moeten gaan meten met Denemarken Concurrentiepositie Zuidvleugel in Cleantech [2008] • Denemarken • Zuidvleugel • Finland • Sachsen-Anhalt
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
ZUIDVLEUGEL: + Sterk concurrentiepotentieel door haven en chemie sector + Goede kennisbasis - Industrie nog zeer klein en in eerste fase van opbouw (oa. biodiesel) SACHSEN-ANHALT + Sterke focus op grootschalige productie van zonnecellen en biobrandstof - R&D vind nog vaak in West-Duitsland plaats – R&D centra worden nu opgericht DENEMARKEN + Sterke inzet op R&D, benutten clusterwerking en visie en leiderschap - Thuismarkt verzadigd FINLAND + Sterke ondersteuning vanuit ondersteunende bosbouw en papier sectoren voor biobrandstoffen - Beperkte fundamentele kennis van bioproces
Kleiner Bron: Roland Berger analyse
OMVANG
Groter engineering 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 87
II CLEANTECH - TRENDS
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
DRAFT
De CET sector speelt in op duurzaamheid, maar ook op grondstoffen schaarste en nieuwe technologische ontwikkelingen
Impact beoordeling trends op de Cleantech sector
BEOORDELING IMPACT TRENDS TOELICHTING
> 10 jaar • Welvaart
< 10 jaar Nu DUURZAAMHEID Reductie van CO2 emissies en andere schadelijke emissies vereist een omschakeling van bestaande productieprocessen en introductie van nieuwe producten GRONDSTOFFEN SCHAARSTE Fossiele brandstoffen en andere grondstoffen dienen efficiënter benut te worden of vervangen door alternatieven TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING Snelle ontwikkeling van biotechnologie en halfgeleiders leidt tot een uitbreiding van productmogelijkheden en snel stijgende leer curves WELVAART Door toenemende welvaart hecht de bevolking meer waarde aan duurzaamheid Bron: Interviews, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 88
II CLEANTECH - AMBITIES
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
DRAFT
Uitgaande van "best in class" benchmarks is bij maximale ambitie de extra economische bijdrage aan Zuidvleugel geschat op 2,6 mld EUR
Inschatting potentieel BRP bijdrage aan Zuidvleugel in 2020 [EUR mld]
CAGR 7 % CAGR 18 % 0,4 Sector BRP in 2008 0,5 Marktgroei 2008-2020 0,9 Gelijk marktaandeel BRP 2,1 Extra ambitie groei 3,0 Sector potentieel Zuidvleugel BRP
Potentiële extra bijdrage van Cleantech bij maximale ambitie ingeschat op ~ 2,6 mld EUR in 2020 Bron: RB analyse
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 89
II CLEANTECH - TRENDS DRAFT
De cleantech sector is een startende industrie waarvoor start-up faciliteiten, constant beleid en eerste marktvraag voorop staan Strategie ontwikkelingen Cleantech sector
Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Stimuleer ondernemerschap vanuit kennisinstellingen
als Universiteit Leiden, Erasmus en TU Delft 1 0,4 mld EUR in 2008 3,0 3 mld EUR in 2020 2
Volume 2 VERGROOT VOLUME Zet in op een betrouwbaar duurzaamheidsbeleid met constante en stabiele regels en prikkels Vergroot de rol van de overheid als launching customer
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
om eerste volumes te creëren 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Zet in op versterking van het organisatievermogen van de sector door bijv. de rol van het DCD te versterken Zet in op de ontwikkeling van bioraffinage als sleutelonderdeel van de Biobased Economy Zet in op productontwikkeling in samenwerking met andere sectoren bij voorkeur actief in de regio Zet in op ontwikkeling van pilots en commerciële demonstraties om ketenontwikkeling te kickstarten 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 90
II CLEANTECH - KNELPUNTEN DRAFT
Voor CET zijn overbrugging van de innovation gap, inconsistent overheidsbeleid en het gebrekkige organisatievermogen knelpunten
Beoordeling knelpunten Cleantech sector
BEOORDELING KNELPUNTEN TOELICHTING Hoog Laag >10 jaar Versnippering organisatie Infrastructuur <10 jaar
Urgentie Financiering innovation gap Inconsistent overheidsbeleid Kennisoverdracht Bereikbaarheid Acuut
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
FINANCIERING INNOVATION GAP Innovation gap door moeizame financiering en ontwikkeling van demo en pilot plants INCONSISTENT OVERHEIDSBELEID Vele veranderingen in overheidsbeleid (subsidies, eisen) belemmert groei van de sector VERSNIPPERING ORGANISATIE Door versnippering in clusterorganisatie profileert en organiseert sector zich slechter SLECHTE KENNISOVERDRACHT Kennis van universiteiten komt te beperkt terecht in het bedrijfsleven voor valorisatie INFRASTRUCTUUR Goede en dedicated infrastructuur voor biobased economy is nodig om groei te versnellen BEREIKBAARHEID Samenwerking verloopt moeizaam door slechte bereikbaarheid Bron: Interviews, Workshops, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 91
II ICT & TELECOM - MARKT DRAFT
De wereldmarkt voor ICT en Telecom groeit met 4,4% per jaar – de markt voor software en services groeit het hardst
Ontwikkeling wereldmarkt 2010-2020 ICT & Telecom WERELDMARKT – OMVANG EN GROEI TOELICHTING
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
2.195 599 681 4,4% 2.715 722 911 3.676 938 1.372 1.366
ICT - HARDWARE > Groei vooral gerelateerd aan GDP waardoor sterkste groei in Azië/BRIC landen zal plaatsvinden ICT – SOFTWARE EN SERVICES > Hoogste groeiverwachting > In Europa en Noord-Amerika de enige groeimarkt: – Potentiële voordelen zijn in veel sectoren (zoals transport en logistiek) nog lang niet benut – ICT behoefte zal groeien door nieuwe trends (bv. ontwikkeling van smart grids door duurzaamheidstrend) 915 1.081 ICT – TELECOM > Groei in Azië/BRIC door toename GDP groei > Groei in Europa en Noord-Amerika vooral door groei 2008 2013 2020 van data en services per klant ICT -hardware Software + servics Telecom Bron: Datamonitor, EIU, LSH Nederland 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 92
II ICT & TELECOM - MARKT DRAFT
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
ICT en Telecom is vooral geconcentreerd in de stad Den Haag, overige Haaglanden en Rotterdam
Werkgelegenheid in de ICT en Telecom in Zuidvleugel
Holland Rijnland Haa landen overig Den Haag Oost- en Westland Delft Rotterdam Midden Holland Overig Rijnmond Drecht- steden
Ondergemiddeld Gemiddeld Bovengemiddeld Bron: Lisa, Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 93
II ICT & TELECOM - MARKT DRAFT
De Zuidvleugel kent een redelijke concurrentiepositie op het gebied van ICT
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
en Telecom
Stuwers van concurrentiepositie
STRUCTURELE KENMERKEN ECONOMISCHE POSITIE + Nederland kent internationaal gezien een goed ontwikkeld breedband + Aanwezigheid hoofdkantoren telecommunicatie netwerk + Internationaal internet knooppunt + Ondersteunende industrie voor content + ICT en Telecomsector is nationaal redelijk sterk georganiseerd binnen ICT regie
REDELIJK + Aanwezigheid grote software bedrijven als Exact en Progress - Sterkste concentratie software is in Noord-Holland en Utrecht - Nauwelijks een hardware industrie + Aanwezigheid opleidingsinstituten met verschillende ICT-gerelateerde opleidingen en onderzoekscentra zoals TU Delft, TNO en Haagsche Hogeschool
ORGANISATIE VERMOGEN KENNIS POSITIE Bron: Roland Berger
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 94
II ICT & TELECOM - CONCURRENTIEPOSITIE DRAFT
De Zuidvleugel is op het gebied van ICT en Telecom relatief klein ten opzichte van de peers
Concurrentiepositie Zuidvleugel in ICT & Telecom [2008] • Zuidvleugel • Helsinki • Tokyo
• Silicon Valley TOKYO
+ Een van de grootste clusters in Azie en zeer innovatief + Aanwezigheid van de gehele keten (hardware, software en Telecom) - Kennis wordt niet voldoende internationaal benut HELSINKI + Sterke ondersteuning vanuit overheid - Perifere ligging tov. afzetmarkten (dienstensectoren) wereldwijd SILICON VALLEY + Goede clusterwerking met hardware software + Hoge innovatie en goede ondersteuning
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
universiteiten - Personeeltekorten leiden tot hoge kosten
Kleiner OMVANG Groter ZUIDVLEUGEL + Dichtbijheid bij specifieke klant + Nationaal verzorgend in Telecom - Beperkte innovatiekracht in ICT - Relatief lage toegevoegde waarde Bron: OECD, Bio-M, Vinnova, SEDR 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 95
II ICT & TELECOM – TRENDS DRAFT
De ICT en Telecom sector speelt in op globalisering, opkomst tertiaire sector en technologische ontwikkeling
Impact beoordeling trends op de ICT & Telecom sector BEOORDELING IMPACT TRENDS TOELICHTING
> 10 jaar < 10 jaar Nu
GLOBALISERING Toenemende vraag naar wereldwijde communicatie en integratie van processen en systemen
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING Technologische ontwikkelingen (o.a. Mobile, Broadband, RFID, Augmented Reality, Location aware services, cloud computing, etc.) vergroten de toepassingsmogelijkheden van ICT in vrijwel alle sectoren, waaronder ook logistiek, pharma, duurzame energie, …) WELVAARTSGROEI Wereldwijde welvaartsgroei leidt tot meer communicatie COMMODITISATION Telecom en delen van ICT producten worden steeds meer commodities met lage marges (bijv. VOIP,) OFFSHORING Ontwikkeling van systemen en dienstverlening worden naar het verre oosten verplaatst, veelal vanuit kosten oogpunt Bron: Interviews, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 96
II ICT & TELECOM - AMBITIE DRAFT
Uitgaande van "best in class" benchmarks is bij maximale ambitie de extra economische bijdrage aan Zuidvleugel geschat op 1,7 mld EUR
Inschatting potentieel BRP bijdrage aan Zuidvleugel in 2020 [EUR mld]
CAGR 4 % CAGR 5 % 2,4 1,5 3,9 0,2
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
4,0
Potentiële extra bijdrage van ICT en Telecom bij maximale ambitie ingeschat op ~ 1,7 mld EUR in 2020 Sector BRP in 2008 Marktgroei 2008-2020 Gelijk marktaandeel BRP Extra ambitie groei Sector potentieel Zuidvleugel BRP Bron: RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 97
II ICT & TELECOM - AMBITIE DRAFT
De ICT sector kan vooral inspelen op de opgaven van productiviteits verhoging in de andere Zuidvleugel sectoren Strategie ontwikkelingen ICT & Telecom sector
Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen 4,0 1 3 mld EUR
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
2 VERGROOT VOLUME in 2020 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Zet in op productontwikkeling in samenwerking met andere sectoren bij voorkeur actief in de regio door actief "makelen en schakelen" 2,4 mld EUR in 2008 2
Volume 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 98
II ICT & TELECOM - KNELPUNTEN DRAFT
De knelpunten voor ICT en Telecom bestaan uit het leefklimaat en arbeidsmarkt
Beoordeling knelpunten ICT & Telecom sector BEOORDELING KNELPUNTEN TOELICHTING
Hoog Laag
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Leefklimaat Arbeidsmarkt Kennisoverdracht Bereikbaarheid
LEEFKLIMAAT In de regio is het lastig om personeel aan te trekken door te dure/kleine huizen KENNISOVERDRACHT Samenwerking met universiteiten loopt moeizaam door lange tijdsduur van project opstarten ARBEIDSMARKT Tekorten op de arbeidsmarkt belemmeren groei van sector BEREIKBAARHEID Lange reistijden belemmeren één-op-één klantcontact en beperken aantrekkingskracht op potentiële werknemers >10 jaar <10 jaar
Urgentie Acuut Bron: Interviews, Workshops, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 99
II VREDE, RECHT & VEILIGHEID - MARKT DRAFT
De "markt" voor vrede, internationaal recht en veiligheid groeit de komende jaren met ongeveer 3,4% per jaar Ontwikkeling wereldmarkt 2008-2020 [FTE '000]
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
WERELDMARKT TOELICHTING 3,4% 97 127 3,4% 189
De groei is gebaseerd op historische groei. De groei bestaat uit twee delen. > Groei van bestaande organisaties – deze groei is geleidelijk > Opzetten van nieuwe organisaties met nieuwe taken op internationaal gebied – deze groei vindt schoksgewijs plaats 2000 2008 2020 Source: CAGR 2008-2013 op baisis van Datamonitor 2009. aanname: voortzetting van CAGR tot '20 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 100
II VREDE, RECHT & VEILIGHEID - MARKT DRAFT
In de Zuidvleugel bevindt de internationale vrede, veiligheid en recht sector vrijwel uitsluitend in Den Haag
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Werkgelegenheid in internationaal recht, vrede en veiligheid in Zuidvleugel
Holland Rijnland Haaglanden overig Den Haag Oost- en Westland Delft Rotterdam Midden Holland Overig Rijnmond Drecht- steden
Ondergemiddeld Gemiddeld Bovengemiddeld Bron: Lisa, Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 101
II VREDE, RECHT & VEILIGHEID - MARKT DRAFT
Europese instellingen leveren vooralsnog de hoogste bijdrage aan het BRP in de sector IRVV Economische bijdrage sector IRVV
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
FTE in 20081) BRP bijdrage in 2008 [EUR m] 6,300 1,300 2,600
Bedrijven, platforms en kennisinstellingen VN/intergouvernementeel Europees 130 200 560 200 10,400 NGO’s Vrede, recht en veiligheid 20 910 1) gebaseerd op inschatting BRP en gemiddelde bijdrage aan BRP per werknemer 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 102
II VREDE, RECHT & VEILIGHEID - MARKT DRAFT
In de internationale vrede, veiligheid en recht sector heeft de overheid een aantal samenwerkingsverbanden gevormd
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Leidende samenwerkingsverbanden waarin Zuidvleugel spelers participeren
• Consortium van academische instellingen op het gebied van internationaal recht en ontwikkeling
Institute for global justice • In het Institute for Global Justice werken internationale, prominente kennisinstituten samen op het gebied van academisch onderzoek, consultancy, beleidsadvisering, trainingen, opleidingen, seminars, symposia en internationale congressen Bron: Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 103
II VREDE, RECHT & VEILIGHEID - MARKT DRAFT
Vergeleken met andere concurrerende regio's beschikt de Zuidvleugel over een sterke concurrentiepositie
Stuwers van concurrentiepositie
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
STRUCTURELE KENMERKEN ECONOMISCHE POSITIE + Track record van democratie en internationaal recht + Meer dan 100 internationale organisaties + Cluster functie voor de wereld op het gebied van internationaal recht + Hoge toegevoegde waarde + Dominante positie in Nederland - Minder aantrekkelijk leefklimaat dan in concurrerende steden als Geneve, Wenen, New York + Samenwerkingsverbanden tussen internationale organisaties zijn in ontwikkeling + Sterke ondersteuning vanuit
gemeentelijke en nationale overheid + Overkoepelend Institute for Global
Justice
STERK - Gemiddelde positie tov andere
"international cities" + Specifieke kennisopbouw in Leiden en Den Haag op gebied van internationaal recht
ORGANISATIE VERMOGEN KENNIS POSITIE Bron: Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 104
II VREDE, RECHT & VEILIGHEID - CONCURRENTIE DRAFT
In vergelijking tot concurrerende regio's kan Zuidvleugel zich aan file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Wenen meten – Geneve en Brussel zijn een stuk groter Concurrentiepositie Zuidvleugel voor Vrede, Recht & Veiligheid [2008] • Zuidvleugel • Wenen • Geneve • Brussel
ZUIDVLEUGEL + Specifieke niche in internationaal recht aantrekkelijk voor vestiging nieuwe organisaties - Minder aantrekkelijk leefklimaat BRUSSEL + Omvang van bestaande EU infrastructuur voor vliegwiel effect - Beperkte acceptatie van expat community door de Brusselaars GENEVE + Goed woon en leefklimaat + Internationaal imago + MBA opleiding voor IGO WENEN + Goed leefklimaat
Beneden gemiddeld OMVANG Boven gemiddeld 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
105
II VREDE, RECHT & VEILIGHEID - TRENDS DRAFT
De sector vrede, recht en veiligheid sluit nauw aan op juridische aspecten van globalisering en ICT
Impact beoordeling trends op de Vrede, Recht & Veiligheid sector BEOORDELING IMPACT TRENDS TOELICHTING
> 10 jaar < 10 jaar Nu
GLOBALISERING Meer afstemming tussen landen noodzakelijk door toenemen handel, grensoverschrijdende thema's (klimaat), conflictresolutie en financiële integratie VEILIGHEID Dreiging van terrorisme en door niet-staten geïnitieerd geweld neemt toe TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING Belang van intellectueel eigendom neemt wereldwijd toe ICT Ontwikkelingen in ICT vergroten de mogelijkheden om de veiligheid te waarborgen (scanners, data analyses, etc.) maar creëert ook rechtsvraagstukken op bijv. privacy gebied Bron: Interviews, Desk research, RB analyse
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 106
II VREDE, RECHT & VEILIGHEID - AMBITIES DRAFT
Uitgaande van "best in class" benchmarks is bij maximale ambitie de extra economische bijdrage aan Zuidvleugel geschat op 0,6 mld EUR
Inschatting potentieel BRP bijdrage aan Zuidvleugel in 2020 [EUR mld]
CAGR 4 % CAGR 4 % 0,9 0,6 1,5 0,0 1,5
Potentiële extra bijdrage van Cleantech bij maximale ambitie ingeschat op ~ 0,6 mld EUR in 2020 Sector BRP in 2008 Marktgroei 2008-2020 Gelijk marktaandeel BRP
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Extra ambitie groei Sector potentieel Zuidvleugel BRP Bron: RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 107
II VREDE, RECHT & VEILIGHEID - AMBITIES DRAFT
Door in te spelen op de opkomst van nieuwe internationale juridische vraagstukken kan de VRV sector worden gestimuleerd Strategie ontwikkelingen Vrede, Recht & Veiligheid sector
Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen 1 0,9 1,5 3 mld EUR in 2020
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Zet in op clustering van de veiligheidsector door ICT en
biomedische applicaties op het gebied van veiligheid in geselecteerde sectoren te stimuleren Vergroot de samenwerking tussen kennisinstellingen en juridische instellingen voor kennisopbouw en diffusie
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
2 VERGROOT VOLUME Initieer oprichting van internationale organisaties op het gebied van IP recht, en internationale klimaat- problematiek vraagstukken mld EUR in 2008 2 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT -
Volume 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 108
II VREDE, RECHT & VEILIGHEID - KNELPUNTEN DRAFT
Huisvesting en het leefklimaat belemmeren de groei van het vrede internationaal recht en veiligheid cluster
Beoordeling knelpunten Vrede, Recht & Veiligheid sector BEOORDELING KNELPUNTEN TOELICHTING
Hoog Laag Leefklimaat Huisvesting Launching customer Imago
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
LEEFKLIMAAT Het leefklimaat in de regio is beperkt aantrekkelijk voor expats IMAGO Het imago van internationale stad van vrede wordt lokaal, nationaal en internationaal beperkt uitgedragen HUISVESTING Beperkte beschikbaarheid van (tijdelijke) huisvesting voor groepen met verschillend budget (zowel studenten als high wealth) LAUNCHING CUSTOMER ROL De rol van de nat. overheid als launching customer neemt af en regionale overheden nemen deze niet over >10 jaar <10 jaar
Urgentie Acuut Bron: Interviews, Workshops, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 109
II PENSIOENEN & VERZEKERINGEN – MARKT DRAFT
De wereldmarkt voor Pensioenen en Verzekeringen groeit de komende jaren met ongeveer 3,3% per jaar
Ontwikkeling wereldmarkt Pensioenen & Verzekeringen 2008-2020 [mld EUR]
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Wereldmarkt Toelichting 2.760 0,5% 2.868 3,3% 4.227 2.711
PENSIOENEN EN LEVENSVERZEKERINGEN Groei zal snel oppakken na financiële crisis. Vooral in Azië wordt stevige groei verwacht. De CAGR wereldmarkt tussen 2008 en 2020 wordt geschat op ongeveer 4,2%. OVERIGE VERZEKERINGEN Groei gebaseerd op de groei uit het verleden (bij Pensioenen & Levensverzekeringen Overige Verzekeringen
1.759 1.657 1.001 1.211 1.516
stabiele dollar) en basis drivers als huizenprijzen, GDP groei en inflatieverwachtingen. De CAGR hiervan wordt voor 2008-2020 geschat op 1,9%. 2000 2008 2020 Source: CAGR 2008-2013 op baisis van Datamonitor 2009. 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 110
II PENSIOENEN & VERZEKERINGEN – MARKT DRAFT
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
In de Zuidvleugel bevindt de financiële dienstverlening zich vooral in de regio's Rotterdam en Den Haag
Werkgelegenheid in de verzekeringen in Zuidvleugel
Holland Rijnland Den Haag Haaglanden overig Oost- en Westland Delft Rotterdam Midden Holland Overig Rijnmond Drecht- steden
Ondergemiddeld Gemiddeld Bovengemiddeld Bron: Lisa, Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 111
II PENSIOENEN & VERZEKERINGEN – MARKT DRAFT
Op het gebied van verzekeringen en pensioenen zijn er een beperkt aantal file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
landelijke samenwerkingsverbanden
Leidende samenwerkingsverbanden waarin Zuidvleugel spelers participeren
Wetenschappelijk onderzoeksinstituut op gebied van pensioenen – samenwerking met en co-financiering door grote pensioenenfondsen, beleggers en verzekeraards PPS tussen de sector, overheid en toezichthouders met als belangrijkste doel de ontwikkeling van een sterke financiële sector. Vier speerpunten waaronder pensioenen Bron: websites organisaties 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 112
II PENSIOENEN & VERZEKERINGEN – MARKT DRAFT
De Zuidvleugel beschikt over een redelijke concurrentiepositie in financiële dienstverlening: pensioenen en verzekeringen
Stuwers van concurrentiepositie
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
STRUCTURELE KENMERKEN ECONOMISCHE POSITIE + Fiscaal aantrekkelijke vestigingsmarkt door verdragen en kwaliteit belastingdienst + Sterk pensioensysteem in + Vestigingplaats van wereldwijd vooraanstaande verzekeraars als AEGON en ING + Sterke thuismarkt positie
vergelijking met andere landen - Beperkte ondersteuning vanuit asset managers zoals Luxemburg,
London, Zwitserland
REDELIJK - Beperkt internationale aantrekkingskracht op personeel - Geen clustering van gerelateerde
activiteiten zoals in Zuidas - Geen organisaties specifiek gericht op de Zuidvleugel + Kennis van verzekeringen en asset management op Erasmus Universiteit + Toegang tot kennis van andere
Nederlandse economie faculteiten
ORGANISATIE VERMOGEN KENNIS POSITIE Bron: Roland Berger 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 113
II PENSIOENEN & VERZEKERINGEN – CONCURRENTIE DRAFT
In vergelijking tot concurrerende regio's kan Zuidvleugel zich lokaal aan file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Amsterdam meten - Londen en München zijn een stuk groter Concurrentiepositie Zuidvleugel voor Pensioenen & Verzekeringen [2008] • Amsterdam • Zuidvleugel • Munchen • Londen
ZUIDVLEUGEL + Sterke internationale spelers + Hoge dichtheid goede universiteiten in regio - Beperkte benutting imago MUNCHEN + Omvangrijke thuismarkt + Hoge score internationaal vestigingsklimaat + Hoofdkantoren Allianz en Munich Re LUXEMBURG + Aantrekkelijk belastingklimaat + Clustering: 1 verzekeraar op elke 5000 inwoners LONDEN + Financieel topcluster van Europa + Topuniversiteiten - Verharding van lokale wetgeving
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
AMSTERDAM + Financieel cluster van Nederland + Internationale uitstraling en imago + Hoge dichtheid goede universiteiten in regio
Beneden gemiddeld OMVANG Boven
gemiddeld - Klein t.o.v. internationale concurrentie 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 114
II PENSIOENEN & VERZEKERINGEN – TRENDS DRAFT
Strenger toezicht, welvaartsgroei en vergrijzing zullen de pensioenen en verzekeringen sectorontwikkelingen sterk beïnvloeden
Impact beoordeling trends op de Pensioenen & Verzekeringen sector BEOORDELING IMPACT TRENDS TOELICHTING
• Individualisering
> 10 jaar < 10 jaar Nu
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
TOEZICHT Eisen aan instellingen neemt toe door recente incidenten (Basel II & III, nationale overheden, EU) WELVAARTSGROEI Vraag naar pensioenen en verzekeringen groeit disproportioneel door wereldwijde welvaartsgroei VERGRIJZING Door vergrijzing neemt risicoprofiel toe door grotere afhankelijkheid van assets ipv. premies CONSOLIDATIE Grote schaalvoordelen bij gezamenlijke uitvoering administratie en asset management leiden tot consolidatie en uitbesteding taken INDIVIDUALISERING Verschuiving van afnemers van pensioen producten van collectief naar individu leidt tot nieuwe producten en risico karakteristieken Bron: Interviews, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 115
II PENSIOENEN & VERZEKERINGEN – AMBITIES DRAFT
Uitgaande van "best in class" benchmarks is bij maximale ambitie de extra economische bijdrage aan Zuidvleugel geschat op 2,1 mld EUR
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Inschatting potentieel BRP bijdrage aan Zuidvleugel in 2020 [EUR mld]
CAGR 4 % CAGR 4 % 2,4 1,6 4,0 0,5 4,5
Potentiële extra bijdrage van Cleantech bij maximale ambitie ingeschat op ~ 2,1 mld EUR in 2020 Sector BRP in 2008 Marktgroei 2008-2020 Gelijk marktaandeel BRP Extra ambitie groei Sector potentieel Zuidvleugel BRP Bron: RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 116
II PENSIOENEN & VERZEKERINGEN – AMBITIES DRAFT
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
In Pensioenen & Verzekeringen is het vooral zaak de huidige massa te behouden door onder meer verbetering van het vestigingsklimaat Strategie ontwikkelingen Pensioenen & Verzekeringen sector
Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Zet in op betere kennisdiffusie en –absorptie van
financiële kennis aanwezig op de Erasmus universiteit 1 2,4 mld EUR in 2008 4,5 3 mld EUR in 2020 2 2 VERGROOT VOLUME Zet in op verbetering van het vestigingsklimaat voor bedrijven in de zakelijke dienstverlening Zet in op het behoud van sterke marktpartijen in de Zuidvleugel om kritieke clustermassa te behouden 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Onderzoek kansen voor het exporteren van specifieke kennis op gebied van private pensioenstelsels
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Sluit aan bij Holland Financial center en Netspar om betere en afgestemde promotie en kennisuitwisseling te realiseren
Volume 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 117
II PENSIOENEN & VERZEKERINGEN – KNELPUNTEN DRAFT
Fiscale regelgeving en regelgeving op het gebied van toezicht belemmeren de ontwikkeling van de sector
Beoordeling knelpunten pensioen en verzekeringen sector BEOORDELING KNELPUNTEN TOELICHTING
Hoog Laag Regelgeving Fiscale regelgeving Imago Leefklimaat Bereikbaarheid
REGELGEVING Toenemende en wijzigende regelgeving op het gebied van toezicht belemmert het sector concurrentievermogen FISCALE REGELGEVING Door fiscale regelgeving relatief minder aantrekkelijk vestigingsklimaat voor asset managers
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
IMAGO Zuidvleugel imago geeft beperkte aantrekkingskracht voor vestiging bedrijven en werknemers LEEFKLIMAAT De sector concurreert op wereldwijde arbeidsmarkt met aantrekkelijker gebieden als London, Amsterdam, Zurich, Parijs en New York BEREIKBAARHEID
>10 jaar <10 jaar
Urgentie Acuut Lastige bereikbaarheid vermindert aantrekkelijkheid vestigingsklimaat Bron: Interviews, Workshops, Desk research, RB analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 118
III. ONDERBOUWING VAN HINDERNISSEN
20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 119
III HINDERNISSEN DRAFT
De feitelijke hindernissen lijken vrij goed overeen te komen met de gepercipieerde hindernissen Prioritering opgaven in de basiseconomie
BEOORDELING NOODZAAK MAATREGELEN VERKLARING MISMATCHES
Beperkt Beleid en regels Bereikbaarheid Kwaliteit van de leefomgeving Weinig hoger opgeleiden
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Toegang tot innovatiepotentieel Profilering en imago Ruimtelijke ordening
Hoog
OVERPERCEPTIE > Strategische noodzaak en positieve effecten van beleid en regels en bereikbaarheid zijn vaak onderschat, zodat met name de belemmerende werking benadrukt wordt ONDERPERCEPTIE > Tekort aan hoger opgeleiden en kwaliteit van leefomgeving levert geen direct probleem in de bedrijfsvoering > Versterking van Zuidvleugel profiel levert wel voor de sector en economie als geheel een positieve economische bijdrage maar niet direct voor individuele bedrijven FEITELIJK ISSUE 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 120
III HINDERNISSEN – AANSLUITING OPLEIDINGEN DRAFT
De arbeidskrapte in Zuid Holland is hoger dan het NL gemiddelde maar nog niet zo hoog als in Utrecht en Noord Holland
Arbeidsmarkt Werkloosheid [% beroepsbevolking] Open vacatures [% beroepsbevolking]
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
77 6 Nederland 6 5 Noord Holland 5 Zuid Holland 4 Utrecht 4 33 22 11 00 Utrecht (Prv) Noord-Holland (Prv) Zuid-Holland (Prv) Nederland 2005 2006 2007 2008 2009 2000 2002 2004 2006 2008 Bron:: CBS Statline 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 121
III HINDERNISSEN – AANSLUITING OPLEIDINGEN DRAFT
Ondanks de relatief hoge werkloosheid onder laagopgeleiden staan veel vacatures in die opleidingscategorie open
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Werkloosheid per opleidingniveau ['000]
laag midden hoog
Vacatures per opleidingsniveau ['000] PO VO lagere trap VO hogere trap HO 1e trap HO 2e/3e trap Utrecht 29% 29% 41% 17 5% 13% 39% 35% 8% 25 Noord-Holland Zuid-Holland 33% 42% 40% 38% 27% 45 20% 65 5% 19% 5% 22% 39% 41% 32% 25% 6% 44 7% 54
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Nederland 38% 40% 23% 297 5% 21% 41% 27% 5% 230 100% 100% Bron:: CBS Statline 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 122
III HINDERNISSEN – AANSLUITING OPLEIDINGEN DRAFT
Op de arbeidsmarkt zijn kraptes in tuinbouw, waterbouw en technische beroepen groter in de Zuidvleugel dan in NL
Krapte op de arbeidsmarkt februari 2009 Beroep Krapteindicator Aantal vactures
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
0123 middelbare docenten transportvakken middelbare (technisch-) agrarische beroepen middelbare weg- en waterbouwkundige beroepen middelbare technisch-, wiskundig- commerciële, admin. beroepen middelbare algemene transportberoepen middelbare economisch-adminstratieve transportberoepen lagere weg- en waterbouwkundige beroepen middelbare werktuigbouwkundige beroepen ed middelbare metaalkundige beroepen middelbare bedrijfskundige beroepen lagere elektrotechnische beroepen middelbare elektrotechnische beroepen (excl automatisering ed) lagere technische beroepen neg lagere niet-specialistische beroepen middelbare bouwkundige beroepen
86 91 121 144 54 102 151 212 154 57 175 48 10 345 326 Nederland Zuidvleugel RijnGouwe Haaglanden Rijnmond Bron:: UWV werkbedrijf 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 123
III
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
HINDERNISSEN – AANSLUITING OPLEIDINGEN DRAFT
De schooluitval in Nederland is gemiddeld, maar voor MBO scholen in de Zuidvleugel hoger dan in de rest van het land
Schooluitval
Schooluitval alle typen in EU '08 [%] Schooluitval MBO in Nederland '08/'09 [%] Polen Tsjechie Luxemburg Oostenrijk Zwitserland Finland Denemarken Zweden Nederland Belgie Duitsland Ierland Frankrijk EU-27 VK Italie 5 5 Eindhoven eo 8 8 9 Landelijk 8 9 10 Dordrecht eo 10 11 11 Gouda eo 10 11 11 Utrecht 10
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
11 11 Haaglanden 11 12 14 Amsterdam 11 16 19 Rijnmond 11 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 124
III HINDERNISSEN – AANSLUITING OPLEIDINGEN DRAFT
De beroepsbegeleidende leerweg zorgt voor een betere aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt
Verschillen tussen Beroepsopleidende en Beroepsbegeleidende leerweg
Werkloosheid 2008 [%] Schoolverlater vindt aansluiting voldoende of goed [%] Bruto uurloon [EUR] MBO 1 1 16 83 6
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
79 9 8 MBO 2 1 75 8 82 10 5 MBO 3 1 78 9 86 12 3 MBO 4 1 76 10 80 13 Beroepsopleidende leerweg (alleen school) Beroepsbegeleidende leerweg (werken en leren) 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 125
III HINDERNISSEN – BEREIKBAARHEID DRAFT
Het wegennet in de Randstad is in vergelijking met 'concurrerende' regio's relatief druk gebruikt
Aantal voertuigen per km snelweg Voertuigverliesuren per kilometer 2009
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Randstad 17,400 Vlaamse Ruit 16,300 North West England 13,700 Rhein-Ruhr 12,500 Bron: KIM Mobiliteitsbalans 2008, Ministerie van Verkeer en Waterstaat 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 126
III HINDERNISSEN – IMAGO DRAFT
Vooral de Nederlandse chemische sector kampt met een sterk imagoprobleem vergeleken met andere sectoren Imago onderzoek chemie Imago van industrieën in NL in 2008 Imago van de chemische industrie in EU 2006
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Aantal mensen meer positief dan negatief [%]
Meer positief Neutral Meer negatief Voeding Duitsland 64 60 7 33 100 Telecom Spanje 56 Belgie 59 3 38 56 1 43 100 100 Elektriciteit 39 Automobiel 29 Italie EU 52 9 39 49 6 45 100 100
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Farmacie 14 UK 47 11 42 100 Olie Nuclear Chemie -17 -21 -22 Polen Nederland Frankrijk 50 3 47 43 0 57 32 2 66 100 100 100 Zweden 24 4 72 100 Bron: CEFIC, VNCI 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 127
III HINDERNISSEN – IMAGO DRAFT
Ook het publieke imago van logistiek en de greenports sluit niet aan op de realiteit in de sector
Verschil in huidig imago en realiteit HUIDIG IMAGO REALITEIT • Oorzaak van files en onveiligheid op de weg
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
• Lange werktijden • Lage verdiensten • Zwaar sjouwwerk • Belangrijk deel in de economie en welzijn • In logistiek moet je slim organiseren • Hoogwaardige dienstverlening • Hoogwaardige en innovatieve sector • Zwaar werk • Slechte arbeidsomstandigheden • Lange werktijden • Sterk ruimtebepalend • Hoogtechnologische sector • Schoon • Innovatief • Milieuvriendelijk • Ruimtelijk goed ingepast industrie Bron: TLN, EVO, Productschap Tuinbouw, Commissie Van Laarhoven, krantenartikelen 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 128
III HINDERNISSEN – BELEID EN REGELS DRAFT
Nederlands scoort internationaal gezien redelijk op wet- en regelgeving – de bouwprocedures vormen het grootste verbeterpunt
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Positie Nederland ten op zichte van 27 OECD1 landen op wet- regelgevinggebied [2010] Internationale handel Faillisementsregelingen Eigendomsregistratie Belastingoverdracht Kredietverstrekking Opstarten bedrijf Arbeidsmarkt Contract naleving Investeerders bescherming Bouwprocedures
Positie NL 6 9 10 10 17 18 19 19 21 27 27 27 27 27 27 27
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
27 27 26 27 Toelichting • De IMD brengt elk jaar met de Wereldbank het rapport Ease of Doing Business uit • Hierin worden landen met elkaar vergeleken op o.a. de wet- en regelgeving voor bedrijven • Een hoge ranking op een indicator geeft aan dat de wet- en regelgeving op dat gebied op een efficiënte wijze is ingericht en bedrijven zo min mogelijk belemmert • Door Nederland te vergelijken met andere OECD landen wordt een reële inschatting worden gemaakt van de regeldruk in Nederland 1) Exclusief Polen, Mexico, Turkije en Chili vanwege gebrek aan data Bron: IMD, Wereldbank 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 129
III HINDERNISSEN – SAMENWERKING DRAFT
Hoewel de samenwerking in de sectoren van de Zuidvleugel voldoende is, is er nog potentieel voor verbetering (1/2)
Kwaliteit samenwerking van sectoren Greenports • Voldoende samenwerking tussen telers
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
• Samenwerking tussen telers en WUR • Beperkte samenwerking in triple helix tussen toeleveranciers en afnemers, universiteiten en overheden
Chemie Maritiem Logistiek en Transport • Beperkte geïnstitutionaliseerde samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen • Beperkte samenwerking tussen chemiebedrijven en lokale overheden • Beperkte geïnstitutionaliseerde samenwerking in de offshore olie en gas industrie • Matig tot voldoende samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven in natte waterbouw • Opstartende samenwerkingsprogramma's tussen bedrijven en kennisinstellingen • Vooralsnog beperkte samenwerking tussen bedrijven en in bedrijfsprocessen Bron: Roland Berger analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 130
III HINDERNISSEN – SAMENWERKING DRAFT
Hoewel de samenwerking in de sectoren van de Zuidvleugel voldoende is, is er nog potentieel voor verbetering (2/2)
Kwaliteit samenwerking van sectoren LSH Cleantech ICT en telecom
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
• Voldoende samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen door veel initiatieven • Beperkte samenhang in samenwerking door verscheidenheid aan regionale initiatieven • Versnippering in organisatie van CET bedrijven • Beperkte aanwezigheid van bedrijven in organisatieverbanden • Beperkte organisatiegraad van ICT en Telecom bedrijven
Internationale recht, vrede en veiligheid Verzekeringen en pensioenen Institute for global justice • IGJ in oprichting • Samenwerking tussen kennisinstellingen tussen kennispartners, deelname juridische instellingen neemt toe • Beperkte samenwerking tussen banken en verzekeraars in de sector • Opstartende samenwerking in triple helix gericht op banken Bron: Roland Berger analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 131
III HINDERNISSEN – INNOVATIEPOTENTIEEL DRAFT
Dankzij de hoge onderzoeksproductiviteit en kwaliteit van onderzoek kent Nederland een groot innovatiepotentieel
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Positie Nederland op gebied van publieke R&D Publieke R&D uitgaven [% BBP, 2008] Productiviteit [publicaties per EUR M, 2008] Output [aandeel in totale publicaties, 2008] Kwaliteit [genormeerde citatie impact] FIN 0,94 BEL 8,3 VS
33,0 ZWI 1,46
ZWE 0,94 IER 8,2 CHI 10,7
DNK 1,35
DNK 0,88 KOR 7,5 VK 9,1
VS 1,34
CAN 0,82 VK
NLD 1,33
7,5 DUI 8,4
JPN 7,6 FRA 6,2 CAN 5,1 BEL 1,27 VK 1,26 IER 1,25 AUS 3,6 ZWE 1,24 FIN 5,9 KOR 3,4 CAN 1,23 JPN 0,70 OOS 5,4 NLD 2,8 ZWI 2,0 NOO 1,22 FIN 1,19 ZWI 0,69 NOO
5,3 ZWE 1,8 OOS 1,18
NLD 0,68 CAN
5,2 BEL 1,6 DUI 1,17
VS 0,64 CHI
4,5 OOS 1,1 AUS 1,13
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
VK 0,61 FRA
4,5 DNK 1,0 FRA 1,10
BEL 0,56 DUI
4,4 FIN 0,9 JPN 0,86
IER 0,44 VS
4,1 NOO 0,8 KOR 0,86
CHI 0,41 JPN 2,8
IER 0,6 CHI 0,79
Bron: NOWT, Eurostat 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 132
III HINDERNISSEN – INNOVATIEPOTENTIEEL DRAFT
De valorisatie van innovatiepotentieel kan beter – vooral het MKB maakt beperkt gebruik van kennisinstellingen
Percentage innoverende bedrijven dat met kennisinstellingen samenwerkt [%, 2006]
Vergelijking met Europese landen [%] Samenwerking per grootteklasse1 in Nederland [%] Finland 36% Oostenrijk 16% Zweden 16% Belgie 14% Nederland 11% Noorwegen 11% Denemarken 10% 10 - 49 medewerkers 50-249 medewerkers
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
8% 16% Engeland 9% Portugal 8% Ierland 7% Spanje 5% >250 medewerkers 34% 1) Hierbij zijn gegevens alleen beschikbaar voor deze internationaal gedefinieerde grootteklassen Bron: Eurostat, CIS 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 133
III HINDERNISSEN – ZUIDVLEUGEL PROFIEL DRAFT
Steden en sectoren in de Zuidvleugel hebben vaak een eigen imago – vergeleken met andere regio's is er geen eenduidige positionering Positionering en imago Nederlandse regio's
Zuidvleugel – diversiteit aan sterktes Nederland: regio's met duidelijke positionering
International City of Peace and Justice
Eén dominante stad in de regio met sterk imago
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Keuze voor focus Duidelijke economische specialisatie
• De verschillende sectoren zijn sterk aan bepaalde steden verbonden en hebben een eigen profiel en uitstraling (zowel steden als sectoren) • Dit maakt dat er weinig aanknopingspunten zijn voor gezamenlijke (internationale) positionering • Op dit onderdeel wordt dan ook weinig samengewerkt (zoals blijkt uit bestaan van Rotterdam Investment Agency naast West-Holland Investment Agency) • Amsterdam heeft internationaal verreweg het beste imago van Nederland – kleinere steden in de regio als Amstelveen, Almere en Haarlemmermeer sluiten zich daarom bij profilering bij Amsterdam aan • Brabant en Limburg: door economische specialisatie van high-tech duidelijke profilering als Brainport mogelijk • Noord-Nederland: door duidelijke keuze voor focus sterke positionering als Energy Valley mogelijk Bron: Brainport, Amsterdam in Business, Energy Valley 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 134
III HINDERNISSEN – LAGE OPLEIDINGEN DRAFT
In de Zuidvleugel wonen relatief veel mensen met een lage opleiding ten opzichte van de rest van Nederland
Opleidingsniveau bevolking
Opleidingsniveau per regio
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Opleidingsniveau per regio Stadsregio Rotterdam Drechtsteden Oost- Westland Haaglanden Delft Midden Holland Holland Rijnland Rotterdam Den Haag 44% 43% 41% 41% 40% 40% 39% 36% 35% 35% 34% 32% 29% 25% 32% 28% 37% 33% 21% 23% 27% 30% 35% 28% 33% 27% 32% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Nederland 32% 41% 27% 100% Amsterdam 23% 32% 45% 100% Utrecht 26%
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Laag 29% Midden 46% Hoog 100%
Aandeel hoogopgeleiden < 27,5 % Aandeel hoogopgeleiden 27,5 – 32,5 %
Aandeel hoog opgeleiden > 32,5 % Bron: CBS Statline 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 135
III HINDERNISSEN – LAGE OPLEIDINGEN DRAFT
Het aandeel laagopgeleiden in de Zuidvleugel is met 5.8 procentpunt in 8 jaar relatief snel afgenomen
Opleidingsniveau bevolking
Opleidingsniveau per regio 2008 Wijziging in opleidingsniveau 2000 – 2008 [%] Antwerpen Zuid-Holland Parijs 37% 38% 25% 36% 38% 26% 36% 33% 31%
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
100% 100% 100% -10.6% -5.8% -4.6% -0.4% 0.5% 4.9% 5.7% 6.2% 4.1% Keulen Hamburg 27% 52% 21% 25% 54% 21% 100% 100% -2.6% -1.2% 2.2% 0.3% 0.5% 0.7% Kopenhagen Stockholm 25% 39% 36% 18% 47% 35% 100% 100% -5.0% 1.2% 3.8% hoog midden laag Bron: Eurostat 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 136
III HINDERNISSEN – LEEFKLIMAAT
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
DRAFT
In de Zuidvleugel zijn 20 tot 35 jarigen oververtegenwoordigd in vergelijking met Nederland Bevolkingsopbouw Nederland en Zuidvleugel
Nederland Zuidvleugel 5.7% 6.8% 6.9%
0.1% 0.4% 1.1% 2.1% 2.9% 3.6% 4.3% 95 jaar of ouder 0.1% 90 tot 95 jaar 0.5% 85 tot 90 jaar 1.2% 80 tot 85 jaar 2.2% 75 tot 80 jaar 2.9% 70 tot 75 jaar 3.4%
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
65 tot 60 tot 55 tot 50 tot
70 65 60 55
jaar jaar jaar jaar
4.1% 5.3% 6.5% 6.7%
7.6% 45 tot 50 jaar
7.4%
8.0% 40 tot 45 jaar
7.9%
7.9% 35 tot 40 jaar
8.0%
6.5% 30 tot 35 jaar
7.0%
6.0% 25 tot 30 jaar
6.8%
5.9% 20 tot 25 jaar
6.4%
6.1% 15 tot 20 jaar
6.1%
6.0% 10 tot 15 jaar
5.9%
6.1% 5 tot 10 jaar
5.9%
5.9% Jonger dan 5 jaar 5.9% Bron: CBS Statline, Roland Berger analyse 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 137
III HINDERNISSEN – LEEFKLIMAAT DRAFT
Jongeren zijn vooral oververtegenwoordigd in de grote steden, Den Haag, Delft en Rotterdam
Bevolkingsopbouw naar leeftijd en regio
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Opbouw leeftijd van de bevolking Leeftijdscategorieën per regio Delft 20% 10% 17% 28% 11% 13% 100
Rotterdam 23% 8% 16% 28% 11% 15%
100 Den Haag 23% 7% 16% 30% 11% 13% 100
Greenport 28% 11% 5 32% 12% 13% 100 %
Rijnland
25% 7% 13% 31% 12% 13% 100
Midden
26% 6%12% 30% 12% 14% 100
Drechtsteden 25% 5%12% 30% 12% 15% 100
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Rijnmond
5 12% 24%
31% 13% 15% 100
%
Haaglanden 21% 11% 4 29% 14% 20%
100 Oververtegenwoordiging kinderen (-20) Oververtegenwoordiging jongeren (20-35)
%
-20 20-25 25-35 35-55 55-65 65+ Oververtegenwoordiging ouderen (35 +) Oververtegenwoordiging ouderen (55+) Bron: CBS Statline 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 138
III HINDERNISSEN – LEEFKLIMAAT DRAFT
In vergelijking met topregio's heeft de Zuidvleugel echter relatief weinig mensen in de leeftijdscategorie 25 - 35 jarigen
Bevolkingsopbouw Zuidvleugel ten opzicht van andere regio's ONDERVERTEGENWOORDIGING OVERVERTEGENWOORDIGING
Antwerpen Keulen Hamburg Kopenhagen Amsterdam Parijs
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
90+ 85-90 80-85 75-80 70-75 65-70 60-65 55-60 50-55 45-50 40-45 35-40 30-35 25-30 20-25 15-20 10-15 5-10 -5 Oververtegenwoordiging Zuidvleugel Ondervertegenwoordiging Zuidvleugel Bron: Eurostat 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 139
III HINDERNISSEN – LEEFKLIMAAT DRAFT
Het leefklimaat van de Randstad kan op een aantal punten verbeterd worden Leefklimaat • Slechte bereikbaarheid en eenzijdigheid van natuur en recreatie mogelijkheden • Geen internationale toplocaties
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
• Geen gemengde woon werk locaties op topniveau • Relatief goed voorzieningenniveau , maar beperkt complementair • Weinig toplocaties voor wonen • Relatief hoge agglomeratienadelen, zoals emissies, geluidshinder, ruimtelijke kwaliteit, ruimtedruk en criminaliteit Bron: TNO 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 140
IV. KANSEN EN STRATEGIE OP TRENDS
20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 141
IV INSPELEN OP TRENDS DRAFT
Het potentieel van de sectoren in de Zuidvleugel kan verder worden ontwikkeld door goed in te spelen op vier "megatrends"
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Overzicht belangrijkste trends voor sectoren in de Zuidvleugel
MENS EN MAATSCHAPPIJ MARKT EN ECONOMIE Welvaartsgroei en toenemende Door globalisering meer concurrentie urbanisatie in kust regio's. Vraag naar duurzame kwaliteitsproducten en medicijnen. Toenemende internationale afstemming en conflicten en industriële overcapaciteit en vraag naar keten flexibiliteit. Door toenemende vraag uitputting hulpbronnen en stijgende energieprijzen
MILIEU EN KLIMAAT TECHNOLOGIE EN INNOVATIE De toenemende milieuproblematiek leidt tot een sterkere vraag naar duurzame productie. Klimaatverandering vergt maatregelen om veiligheid leefomgeving te garanderen Sterke technologieontwikkeling en innovatie op het gebied van Automatisering, telecom, duurzame technologie en biotechnologie. Kennis sourcing in toenemende mate globaal 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 142
IV INSPELEN OP TRENDS DRAFT
Ieder van de vier megatrends biedt kansen voor de geselecteerde sectoren – strategisch inspelen op deze ontwikkelingen is cruciaal
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Strategische impact trends voor sectoren in de Zuidvleugel MARKT EN ECONOMIE
STRATEGISCHE KANS Speel in op de ontwikkelende marktvraag door de logistieke keten te flexibiliseren en meer in te zetten op toegevoegde waarde activiteiten MILIEU EN KLIMAAT
Zet in op de toenemende vraag naar maritieme competenties en versterk de cleantech sector met nadruk op bioraffinage voor een duurzame transitie van de petrochemische sector
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
MENS EN MAATSCHAPPIJ
Zet in op het ontwikkelen van producten voor een langer en gezonder leven en fungeer als spilpunt in internationale afstemmingsprocessen TECHNOLOGIE EN INNOVATIE
Zet meer in op technologie en innovatie zodat de eigen economie productiever wordt terwijl tegelijkertijd de kansen voor exportgroei van kennis en producten in veel sectoren worden vergroot 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 143
IV TRENDS - MARKT EN ECONOMIE DRAFT
Speel in op marktontwikkelingen door de logistieke keten te flexi- biliseren en meer in te zetten op toegevoegde waarde activiteiten Impact van markt en economie trends op Zuidvleugel kansen
Trends en ontwikkelingen Strategische kansen per sector
> Door globalisering verschuift een groot deel van de basis- en afgeleide industrie naar o.a. Azië.
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
> Dit resulteert in industriële overcapaciteit (o.a. Chemie) en meer concurrentie en consolidatie in deze bedrijfstakken voor lagere kosten en meer service > Concurrentie vindt in toenemende mate plaats tussen ketens, waardoor de vraag naar keten flexibiliteit bij logistieke partijen sterk toeneemt. > Door de toenemende globale vraag naar grondstoffen en de uitputting van natuurlijke bronnen, stijgen de commodity prijzen > De energie-voorziening is in toenemende mate afhankelijk van een klein aantal landen. > De vraag naar alternatieve energiebronnen stijgt en de vraag naar biomassa als feedstock voor de chemische industrie zal toenemen
Transport & Logistiek: Ontwikkel logistieke keten: 'logistieke service', 'tracking & tracing' transparantie en ketenintegratie en -regie Greenports: Zet in op facilitatie van zowel fysieke als virtuele handelsstromen en stuur aan op sterkere integratie met logistic mainport Chemie & Energie : Zet in op hoogwaardiger activiteiten door vroegtijdig in te zetten op parallelle ontwikkeling van bioraffinage voor zowel chemie als energie toepassingen in een transitie naar een biobased economy Maritiem: Zet in op de offshore competenties ten behoeve van veilig deep sea oil & gas recovery en ontwikkeling van havens ICT en Telecom: Kansen voor automatisering door ontbundeling van (logistieke) ketens en druk op kosten en kwaliteit Bron: CPB, PBL, World Economic Forum, Worldbank, UN, RB 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 144
IV TRENDS - MILIEU EN KLIMAAT DRAFT
Zet in op de toenemende vraag naar maritieme competenties en versterk de cleantech sector met nadruk op bioraffinage Impact van milieu en klimaat trends op Zuidvleugel kansen
Trends en ontwikkelingen Strategische kansen per sector
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
> Door toenemende zorgen omtrent broeikas- problematiek is de vraag naar duurzame energieproductie sterk toegenomen voor zowel elektriciteits- en warmteproductie als mobiliteits- toepassingen. > De toenemende inzet van biomassa als chemische feedstock maakt onderdeel uit van verduurzaming van de industrie, toenemende marktvraag en stijgende prijzen van fossiele feedstock > Klimaatverandering (o.a. woestijnvorming, toename extreem weer, etc.) veelal gecombineerd met toenemende bevolking in kustregio's vergt (maritieme) maatregelen om de veiligheid van de leefomgeving te garanderen
Chemie en energie: Zet in op proces- intensificatie en innovatie en transitie van de petrochemische sector naar een duurzame industrie gebaseerd op biomassa Greenports: Zet in op de export van hoogwaardige glastuinbouw diensten en producten voor verzilte en droge gebieden Cleantech: Stimuleer de ontwikkeling van de cleantech sector, met speciale nadruk op bioraffinage en evt. offshore wind Maritiem: Zet in op offshore competenties voor de ontwikkeling van grootschalige off- shore windparken en beveiliging van kust- en delta gebieden (bijv. dijken, waterkeringen, landaanwinning, etc.) Vrede, Recht & Veiligheid: Zet in op rol van de regio (m.n. Den Haag) op gebied van internationale juridische milieuvraagstukken Bron: CPB, PBL, World Economic Forum, Worldbank, UN, RB 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 145
IV TRENDS – MENS EN MAATSCHAPPIJ DRAFT
Zet in op het ontwikkelen van producten voor langer, gezonder en beter leven en fungeer als spilpunt voor internationale afstemming Impact van mens en maatschappij trends op Zuidvleugel kansen
Trends en ontwikkelingen Strategische kansen per sector
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
> De wereldwijde bevolking vergrijst, terwijl de omvang en algehele welvaart sterk toeneemt
> Daardoor neemt de vraag naar (duurzame) kwaliteitsproducten sterk toe, vooral in de basisbehoeften (o.a. voedsel en medicijnen) > Toenemende welvaart gaat gepaard met sterke urbanisatie in de economisch aantrekkelijker kustregio's en delta's. > De kwetsbaarheid van deze regio's vergen significante maatregelen om de veiligheid te kunnen garanderen > Door de combinatie van globalisering en ongelijke inkomensverdeling is sprake van toenemende behoefte aan internationale coördinatie en afstemming en beheersing van conflicten
Life Sciences & Health: Zet in op de ontwikkeling van drugs op gebied van 'healthy ageing' Greenports: Zet in op ontwikkeling van exporteerbare tuinbouw technologie en ontwikkel kwalitatief hoogwaardiger producten Vrede, Recht & Veiligheid: Versterk de rol van de regio (m.n. Den Haag) als 'internationaal zenuwcentrum' Maritiem: Zet in op landwinning en kust versterkende competenties Pensioenen & Verzekeringen: Zet in op export van expertise in private pensioensystemen Bron: CPB, PBL, World Economic Forum, Worldbank, UN, RB 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 146
IV TRENDS - TECHNOLOGIE EN INNOVATIE DRAFT
Vergroot de productiviteit door meer in te zetten op technologie en innovatie en vergroot daarmee de exportkansen van Zuidvleugel Impact van Technologie en Innovatie trends op Zuidvleugel kansen
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Trends en ontwikkelingen Strategische kansen per sector
> Technologische ontwikkeling op het gebied van automatisering creëert mogelijkheden voor vergroten productiviteit > Sterke ontwikkeling van telecom in combinatie met ICT maakt het mogelijk gedistribueerde activiteiten in netwerken effectief te coördineren, > Innovatie in duurzame technologie maakt betaalbare en duurzame 'cradle-to-cradle' producten mogelijk > Snellere en goedkopere ontwikkeling van biotechnologische oplossingen door computers en geautomatiseerde synthese systemen. > Kennis sourcing vindt in toenemende mate globaal plaats, buiten de corporate omgeving in open innovation modellen
ICT & Telecom: Innovatie katalysator/enabler voor andere sectoren in de Zuidvleugel Cleantech: Duurzaamheids katalysator voor andere sectoren en sterke groeisector met goede 'kennisfit' voor Zuidvleugel Life Sciences & Health: Ontwikkeling van personalised drugs en/of drugs voor 'rare diseases' in open innovation ontwikkelmodel Chemie & Energie: Inzet van cleantech en biotech in kader van ontwikkeling bioraffinage Greenports: Inzet van ICT, cleantech en biotech om meer, beter en goedkoper te produceren Vrede, Recht & Veiligheid: ICT & Telecom en biotech innovatie voor veiligheidsystemen en coördinerende rol op gebied van internationaal intellectueel eigendom Transport & Logistiek : Inzet van ICT en Telecom voor flexibilisering logistieke keten Bron: CPB, PBL, World Economic Forum, Worldbank, UN, RB 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 147
IV TRENDS – MARITIEM
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
DRAFT
Betere samenwerking met kennisinstellingen en stimulering van een internationaal level playing field versterkt de maritieme sector
Strategie ontwikkelingen Maritieme sector Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen 1 1,7 mld EUR in 2008 4,2 3 mld EUR in 2020 2
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Verbeter samenwerking tussen Maritieme sector en
kennisinstelling als TU Delft om innovatie te vergroten, m.n. op deep sea oil & gas recovery en HSE (veiligheid) 2 VERGROOT VOLUME Vervul rol als breekijzer voor het creëren van een internationaal level playing field (bijv. baggeractiviteiten in de VS) en zet in op internationale promotie van maritieme sector 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Versterk de competenties en positionering op de off
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
shore wind installatie markt Initieer de samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen op het ontwerp en bouw van duurzame schepen en jachten
Volume 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 148
IV TRENDS – TRANSPORT & LOGISTIEK DRAFT
De Transport & Logistiek sector moet vooral inzetten op verhogen van toegevoegde waarde en faciliteren van bestaande volumes
Strategie ontwikkelingen Transport & Logistiek sector Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen 1 6,4 mld EUR in 2008 10,2 3 mld EUR in 2020 2
Volume
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Zet in op ketenregie en Value Added Services en Logistics
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
door onder meer aan te sluiten bij topinstituut logistiek in Breda en de banden met TU Delft en Erasmus te versterken Versterk samenwerking en organisatievermogen in de sector om een betere utilisatie van capaciteit en hogere productiviteit te realiseren 2 VERGROOT VOLUME Stimuleer samenwerking tussen regionale havens - in het bijzonder tussen Rotterdam, Amsterdam en Antwerpen ter versterking van de Europese concurrentiepositie 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Zet in op aantrekken van Europese hoofdkantoren om zowel hoogwaardige arbeid te ontwikkelen als meer volumes aan te trekken c.q. te borgen 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 149
IV TRENDS – CHEMIE & ENERGIE DRAFT
Door in te zetten op proces efficiëntie en de transitie naar biobased kan zowel volume als de productiviteit worden vergroot
Strategie ontwikkelingen Chemie & Energie sector Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen 10,8 1 3 mld EUR in 2020
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Vergroot clustereffecten in de chemiesector door meer in te
zetten op procesintensificatie, co-siting en warmte cascadering 2 VERGROOT VOLUME Vergroot bestaande volumes door (duurzame) bedrijven aan te trekken die productiecapaciteit in de regio vergroten 5,3 mld EUR in 2008 2
Volume 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Stimuleer upgrading van verouderde (gedeelde) proces infrastructuur om de mogelijkheden voor ontwikkeling van hogere waarde chemie activiteiten te faciliteren Stimuleer ontwikkeling biobased chemie om in te spelen op duurzame transitie en om op termijn de toegevoegde waarde van de chemische sector te kunnen verhogen (vernieuw bestaande industrie en ontwikkel nieuwe) 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 150
IV TRENDS – GREENPORTS DRAFT
De Greenports moeten naast inzetten op productiviteitsverhoging en behoud van kritische massa meer richten op de handelsactiviteiten
Strategie ontwikkelingen Greenports sector Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
1 2,4 mld EUR in 2008 3,6 3 mld EUR in 2020 2
Volume
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Zet in op product- en procesinnovatie door sterkere
inzet van onder meer automatisering, cleantech en biotech met als doel verhoging van de productiviteit en kwaliteit van producten Zet in op coproductie en alternatieve applicatie van rest- en bijproducten als groenafval en restwarmte 2 VERGROOT VOLUME Faciliteer uitbreiding van Greenports naar satellietregio's door in te zetten op goede verbindingen en zet in op behoud van een minimaal areaal voor clusterwerking 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Zet in op het op grote schaal aantrekken van fysieke en virtuele handelstromen door betere ICT systemen en koppeling met mainports Zet in op export van kennis in de glastuinbouw in (toenemende) saline (zilte tuinbouw) en aride gebieden 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 151
IV TRENDS – PENSIOENEN & VERZEKERINGEN DRAFT
In Pensioenen & Verzekeringen is het vooral zaak de huidige massa te behouden door onder meer verbetering van het vestigingsklimaat file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Strategie ontwikkelingen Pensioenen & Verzekeringen sector Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen 1 2,4 mld EUR in 2008 4,5 3 mld EUR in 2020 2
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Zet in op betere kennisdiffusie en –absorptie van
financiële kennis aanwezig op de Erasmus universiteit 2 VERGROOT VOLUME Zet in op verbetering van het vestigingsklimaat voor bedrijven in de zakelijke dienstverlening Zet in op het behoud van sterke marktpartijen in de Zuidvleugel om kritieke clustermassa te behouden 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Onderzoek kansen voor het exporteren van specifieke kennis op gebied van private pensioenstelsels Sluit aan bij Holland Financial center en Netspar om betere en afgestemde promotie en kennisuitwisseling te realiseren
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Volume 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 152
IV TRENDS – CLEANTECH DRAFT
De cleantech sector is een startende industrie waarvoor start-up faciliteiten, constant beleid en eerste marktvraag voorop staan
Strategie ontwikkelingen Cleantech sector Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen 1 0,4 mld EUR in 2008 3,0 3 mld EUR in 2020 2
Volume
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Stimuleer ondernemerschap vanuit kennisinstellingen
als Universiteit Leiden, Erasmus en TU Delft
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
2 VERGROOT VOLUME Zet in op een betrouwbaar duurzaamheidsbeleid met constante en stabiele regels en prikkels Vergroot de rol van de overheid als launching customer om eerste volumes te creëren 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Zet in op versterking van het organisatievermogen van de sector door bijv. de rol van het DCD te versterken Zet in op de ontwikkeling van bioraffinage als sleutelonderdeel van de Biobased Economy Zet in op productontwikkeling in samenwerking met andere sectoren bij voorkeur actief in de regio Zet in op ontwikkeling van pilots en commerciële demonstraties om ketenontwikkeling te kickstarten 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 153
IV TRENDS – ICT & TELECOM DRAFT
De ICT sector kan vooral inspelen op de opgaven van productiviteits verhoging in de andere Zuidvleugel sectoren
Strategie ontwikkelingen ICT & Telecom sector Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen 4,0 1 3 mld EUR
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
2 VERGROOT VOLUME in 2020 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Zet in op productontwikkeling in samenwerking met andere sectoren bij voorkeur actief in de regio door actief "makelen en schakelen" 2,4 mld EUR in 2008 2
Volume 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 154
IV TRENDS – VREDE, RECHT & VEILIGHEID DRAFT
Door in te spelen op de opkomst van nieuwe internationale juridische vraagstukken kan de VRV sector worden gestimuleerd
Strategie ontwikkelingen Vrede, Recht & Veiligheid sector Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen 1 0,9 1,5 3 mld EUR in 2020
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Zet in op clustering van de veiligheidsector door ICT en
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
biomedische applicaties op het gebied van veiligheid in geselecteerde sectoren te stimuleren Vergroot de samenwerking tussen kennisinstellingen en juridische instellingen voor kennisopbouw en diffusie 2 VERGROOT VOLUME Initieer oprichting van internationale organisaties op het gebied van IP recht, en internationale klimaat- problematiek vraagstukken mld EUR in 2008 2 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT -
Volume 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 155
IV TRENDS – LIFE SCIENCES & HEALTH DRAFT
Door Nederland internationaal te promoten als thuishaven voor open innovatie netwerken kan LSH worden gestimuleerd
Strategie ontwikkelingen Life sciences & Health sector Strategisch economische hefbomen Toelichting hefbomen 1 0,3
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
0,8 3 mld EUR in 2020
1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Stimuleer ondernemerschap vanuit kennisinstellingen
als Universiteit Leiden, Erasmus en TU Delft Zet in op innovatie en incubatie door PPS constructies met buitenlandse farmapartijen, universiteiten en life science bedrijven te versterken 2 VERGROOT VOLUME Vergroot zichtbaarheid en aantrekkingskracht voor internationale vestiging door promotie op landelijke ipv regionale schaal te organiseren en regionale specialisatie te stimuleren mld EUR in 2008 2 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Promoot NL als ideale vestigingslocatie voor open innovatie R&D bedrijven
Volume 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 156
IV INSPELEN OP TRENDS DRAFT
In traditionele sectoren moet vooral worden ingezet op vergroting van productiviteit; in nieuwe sectoren is juist meer volume nodig Strategische hoofdontwikkelingen
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Zwaartepunt economische hefbomen Toelichting 13 2 25,3 48,9 mld EUR in 2020 1 VERGROOT PRODUCTIVITEIT Greenports en Transport en Logistiek lopen tegen grenzen van groei aan. Door te innoveren ontstaat meer capaciteit en hogere kwaliteitsdiensten tegen lagere kosten 2 VERGROOT VOLUME Voor Cleantech, Life sciences & Health en Veiligheid is vooral meer volume nodig voor kritische massa. Pensioenen en verzekeringen en Vrede en Recht kunnen bestaande competenties beter benutten bij grotere schaal mld EUR in 2008
Volume 3 VERGROOT VOLUME EN PRODUCTIVITEIT Sterke groeikansen voor Chemie en Energie bij omschakeling naar Biobased Economy, anders lock- in in huidige infra. ICT en Telecom en Maritiem 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 157
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
V. SECTOR VERBINDENDE PROJECTEN
20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 158
V KRUISPUNTEN DRAFT
In de Zuidvleugel zijn de afgelopen jaren al verschillende projecten gestart op de kruispunten van traditionele en vernieuwende sectoren
Voorbeelden van projecten op kruispunten van traditionele en vernieuwende sectoren 1 Industriële Biotechnologie Campus (incl. BPF): op het kruispunt tussen chemie, life- sciences en cleantech 5 Greenports Campus: op het kruispunt tussen greenports, cleantech, ICT en life sciences 2 Automatische Scanstraat: op het kruispunt tussen transport en logistiek, ICT en veiligheid 6 OCAP: op het kruispunt tussen greenports, chemie en cleantech 3 De Stoompijp: op het kruispunt tussen chemie en cleantech 7 Project Support: kruising tussen transport en logistiek en ICT 4 Plant One: op het kruispunt tussen chemie en cleantech
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
8 Drijvende Stad Stadshavens: kruising tussen maritiem/water en cleantech 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 159
V BIOTECH CAMPUS DRAFT
De komst van de Bioproces Pilot Facility op de Industriële Biotech Campus stimuleert de biobased chemie in de Zuidvleugel Beschrijving industriële biotech campus
Industriële Biotech Campus DOEL EN BESCHRIJVING • Doel: de herontwikkeling van de DSM terreinen in Delft tot een industriële biotechnologie campus • Op deze campus vestigen zich naast DSM, kennisintensieve bedrijven die nauw samenwerken met kennisinstellingen als de TU Delft • De komst van de door bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid gefinancierde Bioprocess Pilot Facility (BPF) is hiervoor een grote impuls • De BPF is een proeffaciliteit voor de fase tussen Bioprocess Pilot Facility laboratoriumschaal en industriële schaal DEELNEMERS Bedrijfsleven • DSM • Be-Basic
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
(bedrijfsleven) Kenninstellingen • TU Delft • Be-Basic (kennis- instellingen) Overheid • Gemeente Delft Rotterdam en Den Haag • Provincie Zuid- Holland • Ministerie EZ 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 160
V AUTOMATISCHE SCANSTRAAT DRAFT
De automatische 'scanstraat' verhoogt de afhandelingssnelheid en veiligheidsniveau van de douanehandelingen bij container transport
Beschrijving automatische scanstraat Automatische scanstraat DOEL EN BESCHRIJVING • Doel: de verdere ontwikkeling en inzet van volautomatische scanstraten • In scanstraten worden containers tijdens het transport automatisch gescand met verschillende apparatuur • De veiligheid wordt verhoogd omdat alle containers worden gecontroleerd en niet alleen een steekproef • Het levert aanzienlijke kostenbesparingen op omdat de snelheid van douanecontroles wordt verhoogd • Hiermee wordt de basis gelegd voor Safe Secure Trade
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Lanes tussen bijvoorbeeld Rotterdam en China DEELNEMERS Bedrijfsleven • Rotterdamse haven • Logistieke sector • IT bedrijven Kenninstellingen •Overheid • Douanediensten 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 161
V STOOMPIJP DRAFT
Met de 'Stoompijp' maken bedrijven gebruik van elkaars restwarmte wat voordelen biedt op het gebied van duurzaamheid en economie
Beschrijving project 'de Stoompijp' De Stoompijp DOEL EN BESCHRIJVING • Doel: de ontwikkeling en aanleg van een pijpleidingensysteem waarmee op 'slimme' wijze bedrijven van elkaars restwarmte gebruik kunnen maken
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
• Hiermee wordt de CO2 uitstoot vermindert en de energiekosten van bedrijven lager • Tegelijkertijd leidt dit project tot nieuwe kennis over de ontwikkeling van 'slimme energienetwerken' • Het project is in 2009 gestart en de 'Stoompijp' moet in 2011 operationeel zijn DEELNEMERS Bedrijfsleven • Havenbedrijf • Visser & Smit Hanab • Industrie in Botlek • Deltalinqs Kenninstellingen •Overheid • Stedin • Rotterdam Climate Initiatieve 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 162
V PLANT ONE DRAFT
Plant One is een testfaciliteit om het gat tussen laboratorium en full- scale productie voor duurzame innovaties binnen procestechnologie
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Beschrijving Plant One Plant One DOEL EN BESCHRIJVING • Doel: de ontwikkeling van een faciliteit voor het testen en opschalen van duurzame procestechnologie • Het risico van investeringen voor bedrijven in innovatie wordt verlaagd en de time-to-market van innovaties wordt hiermee bekort • Hiermee wordt de concurrentiekracht en toegevoegde waarde en tegelijkertijd de duurzaamheid van de procesindustrie in de regio verhoogd • In 2009 is begonnen met de ontwikkeling van Plant One en eind 2010 wordt de ingebruikname verwacht DEELNEMERS Bedrijfsleven • Havenbedrijf • Deltalinqs • Carbon Stars Kenninstellingen • TNO Overheid • Pr. Zuid Holland • Gemeente Rotterdam • RCI 1 • Ministerie EZ 1) Rotterdam Climate Initiative 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 163
V GREENPORT CAMPUS DRAFT
De Greenport Campus verhoogt de innovatiekracht door kennis- uitwisseling en aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt te verbeteren
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Beschrijving Greenport Campus Greenport Campus DOEL EN BESCHRIJVING • Doel: innovatiekracht en toegevoegde waarde van tuinbouwsector verhogen door kennis en bedrijfsleven te verbinden • De Greenport Campus stimuleert product, proces en keteninnovatie kennis op oa. gebied van ICT en cleantech van kennisinstellingen te verbinden met vragen en ideeën van bedrijven • De ontwikkeling en inrichting van vakopleidingen die aansluiten bij de behoeften van de sector vormt hier een integraal onderdeel van DEELNEMERS Bedrijfsleven • Flora Holland • Demokwekerij Metazet • Tuinbouw- bedrijven en toeleveranciers Kenninstellingen • TNO • TU Delft • WUR • Haagse Hogeschool • Inholland Overheid • Pr. Zuid-Holland • Kennisalliantie • Ministerie EZ • Gemeenten Delft, Westland 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 164
V OCAP DRAFT
OCAP is een innovatieve toepassing van cleantech op het gebied van file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
CCS waar zowel de Greenports als de Chemie van profiteert
Beschrijving OCAP OCAP DOEL EN BESCHRIJVING • Doel: de CO2 die vrijkomt in de chemie in Rotterdam via pijpleidingen te laten gebruiken door de tuinbouw • Bij de productie van waterstof door Shell in de Botlek komt CO2 vrij die normaal gesproken in de atmosfeer terecht komt • Tuinders in het Westland hebben CO2 nodig waarvoor nu veel aardgas wordt gebruikt • Het OCAP project verbindt beiden door investeringen in een pijpleiding en distributienetwerk waar nu al meer dan 500 tuinders zijn aangesloten DEELNEMERS Bedrijfsleven • VolkersWessels • Linde Gas • Shell • Syens Energy • Tuinders Kenninstellingen •Overheid • Rotterdam Climate Initiative 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 165
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
V SUPPORT DRAFT
Het SUPPORT project ontwikkelt ICT innovaties waarmee storingen in transportnetwerken makkelijker worden opgevangen
Beschrijving SUPPORT SUPPORT DOEL EN BESCHRIJVING • Doel: de ontwikkeling van een ICT systeem waarmee onverwachte verstoringen in transportnetwerken sneller kunnen worden opgelost • Het gebruik van zogenaamde 'multi-agent' software systemen vergemakkelijkt de afstemmingen tussen de verschillende partijen in een transportnetwerk in het geval storingen • Hiermee worden de kosten van deze storingen voor transportbedrijven sterk verlaagd en de druk op infrastructuur geminimaliseerd DEELNEMERS Bedrijfsleven • Almende • APM • De Rijke • Deal Services • Hebra • Peeman Kenninstellingen • TU Delft • Centrum voor Wiskunde & Informatica
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Overheid • Provincie Zuid- Holland • Ministerie EZ 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 166
V DRIJVENDE STAD DRAFT
Het drijvend paviljoen binnen de Drijvende Stad in Stadhavens vormt een icoonproject voor zowel de cleantech als de maritieme sector
Beschrijving Drijvende Stad Drijvende Stad DOEL EN BESCHRIJVING • Doel: de bouw van drijvende stadswijken in de Stadshavens in Rotterdam waarbij de nieuwste technieken en materialen op gebied van duurzaam bouwen worden toegepast • Het Drijvend Paviljoen is afgerond en geldt als icoonproject voor de lange termijn plannen • De ontwikkeling van de drijvende stad vormt een experiment waarbij kennis wordt opgedaan die het bedrijfsleven verder kan exploiteren DEELNEMERS Bedrijfsleven • Dura Vermeer • Deltasync Flexbase
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
• Public Domain • Verschillende toeleveranciers Kenninstellingen • TU Delft Overheid • Gemeente Rotterdam • Rotterdam Climate Initiative 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 167
VI. VALORISATIE INITIATIEVEN
20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 168
VI VALORISATIE DRAFT
Veel valorisatie initiatieven zijn niet structureel of aan persoonlijk initiatief gebonden – structurele innovatie vergt structurele prikkels
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Overzicht valorisatie prikkels 1 Persoonlijk 2 Institutioneel • Professoren die academische drive en ondernemingszin combineren zijn doorgaans zeldzaam, maar kunnen een sterke impuls bieden aan innovatie en valorisatie op een specifiek vakgebied • Voorbeelden: Luuk van der Wielen – BPF; Willem de Vos – Micro-dish • Externe prikkels gericht op het aantrekkelijker maken van valorisatie activiteiten voor academici • Bijv. valorisatieprogramma EZ en technopartner • Most entrepreneurial scientist award Nederland en Delft
Motivatie bron • Om valorisatie een steviger impuls te geven zijn in Nederland meerdere PPS´en opgezet, waaronder bijv. topinstituten als TI pharma, BMM, TTIW, etc. • In deze instituties wordt meer structuur gegeven aan de functie van valorisatie op specifieke kennisterreinen • Interne prikkels in de beloningstructuur van academici zijn nog veelal afwezig waardoor bestaand potentieel onaangetapt blijft • Aanbeveling voor valorisatieprofessoren biedt daarmee invulling aan advies van Innovatie platform in Innovatie-agenda 3 Extern 4 Intern
FOCUS AANBEVELING 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 169
VI VALORISATIE - PERSOONLIJK DRAFT
Professoren die academische drive en ondernemingszin combineren bieden een sterke impuls aan innovatie en valorisatie Voorbeelden valorisatieprofessoren 'avant la lettre'
PROFESSOR/LECTOR KENNISINSTELLING VALORISATIEROL
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Luuk van der Wielen • Motor van B-Basic programma voor bio-based economy • Initiator met DSM voor Bio-based Process Facility • Principle Scientist Biotechnology Shell
• Eén van de voortrekkers voor bio-based chemie in NL Clemens van Blitterswijk Jan Rotmans Willem de Vos • Oprichter van vier biomedische bedrijven waaronder Isotis • Directeur MIRA: wetenschappelijk, toegepast en klinisch onderzoek en innovatie in samenwerking met ziekenhuizen, bedrijfsleven en overheden • Oprichter en directeur DRIFT 1 instituut: onderzoek en praktijkexperimenten verduurzaming economie • Mede oprichter URGENDA en KSI-netwerk waar verschillende duurzaamheidsprojecten worden uitgevoerd • Gekozen tot 'Most Entrepreunerial Scientist' in 2010 • Mede-oprichter van succesvol Micro-dish en andere bedrijven • Meer dan 25 succesvolle patentaanvragen • Extern wetenschappelijk adviseur DSM 1) Dutch Research Institute for Transitions Bron: Desk research 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 170
VI VALORISATIE - INSTITUTIONEEL DRAFT
Om valorisatie een steviger impuls te geven zijn in Nederland verscheidene PPS´en en valorisatiecentra succesvol opgezet
Ervaring met valorisatie 'instituten' in Nederland
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
PPS en topinstituten Technocampussen Technology Transfer Office's
Valorisatie van onderzoek naar polymeren – partners in binnen- en buitenland Landelijk LSH innovatieprogramma waaronder drie PPS onderzoeksverbanden vallen: TI-Pharma, CTMM en BMM Eén van de weinige 'dedicated' technoparken in Nederland – in 2009 tot beste business park van NL uitgeroepen en in top 5 van Europese science-parks Campus opgebouwd rond Open Innovatie- model met belangrijke rol voor Philips
INNOVATION LAB VALORISATION CENTRE DELFT UTRECHT HOLDINGS Topinstituut voor PPS voor onderzoek op gebied van voedsel en voeding Campus in ontwikkeling rondom waar start-ups, incubator en grote bedrijven samenwerken met Universiteit Twente
LURIS 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 171
VI VALORISATIE - INSTITUTIONEEL DRAFT
PPP's kunnen belangen en doelen van kennisinstellingen en industrie oplijnen en daarmee de "innovation-gap" overbruggen Innovatie infrastructuur Private investeringen ACA- DEMIA
VI. PPS
IV. V.
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
VII. III. I. INDUSTRIE
II.
Market Pull
I. Vol gecommitteerde industrie vormt kern in governance en (visionair) leiderschap II. Schaduw programma's en investeringen om industrie absorptie te borgen III. Sector HR / Talent programma om 'vectors' voor kennisoverdracht aan te trekken IV. Flexibel programmering waarin kruis- bestuiving en risico's worden gestimuleerd V. Standaard IP regels (KI's en PPP) om discussies en vertraging te voorkomen VI. Steun academische verantwoordelijkheid om erosie van wetenschappelijke basis te voorkomen Fundamenteel onderzoek Translationeel onderzoek
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Valorisatie Tijd
VII. Integraal gestroomlijnd proces, sturend op output en voortgang, niet inhoud Bron: Roland Berger, Partners in de Polder 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 172
3 VALORISATIE - EXTERN DRAFT
De afgelopen jaren zijn diverse 'externe' initiatieven ontplooid om de prestaties van Nederland op valorisatievlak te verbeteren Overzicht 'externe' initiatieven (niet limitatief)
Innovatie Awards Stimuleringsprogramma's Intermediars Incubators NGI Innovation Award Innovation Grants
Most Entrepreneurial Scientist of the Netherlands Award Bron: Desk research 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 173
VI VALORISATIE - INTERN DRAFT
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Het structurele gebrek aan 'interne' prikkels in de academische beloningstructuur resulteert in een drempel voor valorisatie Toelichting 'interne' valorisatieprikkels
• Bij promotie en aanstellingen aan universiteiten word met name gekeken naar het onderzoek track record van de persoon
• Onderzoekers die excelleren in wetenschappelijke publicaties worden beloond met meer onderzoekstijd ten koste van onderwijs • Inspanningen voor valorisatie gaan ten koste van onderzoekstijd – hiermee is een negatieve incentive voor valorisatie gecreëerd • Bovendien moeten financiële voordelen van valorisatie activiteiten grotendeels worden afgestaan aan de vakgroep, faculteit en universiteit • De overheid geeft universiteiten in hun financiering geen of onvoldoende prikkels om valorisatie activiteiten uit te voeren Bron: Desk research 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 174
VII. BRONNEN
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 175
VI BRONNEN DRAFT
De volgende rapporten en andere schriftelijke bronnen zijn gebruikt in het kader van het onderzoek
ONDERZOEKSINSTELLINGEN • CPB • PBL • World Economic Forum • OECD • Ecorys • Ministerie van VROM ( • SEO • Erasmus Universiteit Roterdam
• TNO (Creatieve industrie, ) • Innovatieplatform • Nijenrode Universiteit • World Bank • United Nations • NEA/EIM Panteia • Ministerie van Verkeer en Waterstaat • National Intelligence Council • SenterNovem • Hogeschool Arnhem Nijmegen
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
• Universiteit van Antwerpen • Ministerie van EZ • EUBIO • USDA • VNO NCW •…
DATABASES EN MONITORS • CBS • Eurostat • COMEXT • Prognos • LISA • OECD • Ecomomist Intelligence Unit • European Cluster Observatory • European Innovation Scoreboard • BvDEP / Reach / Amadeus • Landbouw Economisch Instituut • Regiegroep Chemie • Brancheverenigingen (NVCI, Maritiem Nederland, CEFIC, Productschap Tuinbouw, EVO, TLN, EFPIA, EPCA, FNLI, EUdA) • COLO • European Information Technology Overview • EVCA • Swiss Re • DNB • VDMA • Statistik Schweiz •…
MARKTONDERZOEKEN • Deutsche bank • Jpmorgan • Datamonitor • Frost&sullivan • Jefferies • Rabobank • Douglas westwood • Buck consultants international • Bureau louter • Decisio • Stec groep • Kpmg • Ernst & young • Port of rotterdam • Senternovem • The technology strategy board
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
• Hamburgisches weltwirtschafts institut • Investor presentations (dsm, boskalis, hhi, philips, maersk, db schenker, id gerlig, bourbon, ..) • Technopolis • Abn amro • Pinsent masons •…
VISIES EN AGENDA´S • Provincie Zuid Holland • Zuidvleugel • Rotterdam • Den Haag • Metropoolregio • Holland Rijnland • Gouda • Delft • Drechtsteden • Westland • Leiden • Internationale visies (Singapore, Hamburg, Schleswig Holstein, Zurich, Vlaanderen, Bayern,…) • Commissie van Laarhoven • Greenports • Innovatieplatform • Commissie Elverding •… 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 176
VI BRONNEN DRAFT
De volgende personen zijn geïnterviewd in het kader van dit onderzoek
BEDRIJVEN EN REPR. ORGANISATIES Hans Schikan Prosensa Rob Bagchus ECT Colja Laane NGI Timo Huges Flora Holland
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Nico van Ruiten LTO Noord Glaskracht Nel van Dijk Koffeman VNO-NCW West Peter de Lange Havenbedrijf Rotterdam Kees d'Huy TNO Defensie Marcel Wubbolts DSM Jan van de Tempel Ampelmann Bart van Wanroij EPONA software Rienk Wiersma Biopetrol Ad Scheepbouwer KPN Emmy van Halder PSIC Ewald Breunesse Shell Leon Lampers Micro-chemie Paul Goovaerts VOPAK Cees Jan Asselbergs Deltalinqs 1)
OVERHEID EN KENNISINSTELLINGEN Asje van Dijk Provincie Zuid Holland Henk Kool Gemeente Den Haag Gert Slager Gemeente Dordrecht Henri Lenferink Gemeente Leiden Bas Verkerk Gemeente Delft Jeannette Baljeu Gemeente Rotterdam Henk Ovink Ministerie VROM Hans Beekman Stadshavens Jacques van der Tak Gemeente Westland Doekle Terpstra HBO Raad Paul van der Heijden Universiteit Leiden Dirk Jan van den Berg TU Delft Anja van Gorsel Albeda College Rene Bergkamp Ministerie EZ Ted Young Medical Delta Jasper Bloem Metropoolregio R'dam Den Haag Jan Rotmans Drift 1) Gesprek gepland eind september 2010 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 177
VI BRONNEN DRAFT
De volgende personen hebben deelgenomen aan één van de workshops die in kader van het onderzoek zijn gehouden (1/2)
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
DEELNEMERS Kees Bootsman Kamer van Koophandel Frits Blessing Hogeschool Rotterdam Bas Janssen Deltalinqs
Saskia Vogelaar Kamer van Koophandel Arjan van Daal Gemeente Den Haag Jaap de Jong Bureau Drechtsteden Joop Buunk Provincie Zuid Holland Ron Brans Provincie Zuid Holland Tamar Leene Provincie Zuid Holland Hans Stapper Regio Holland Rijnland Jacco van der Tak Havenbedrijf Rotterdam Huub Kleinrouweler KMR Ton Rijerkerk Kamer van Koophandel Puck van Leeuwen Werkgevers Midden Holland Jan Roelf Sikkens Gemeente Delft Marco de Lange Gemeente Dordrecht Beatriz Cueva Gemeente Rotterdam José van Lemmen Provincie Zuid Holland Annejuul Baas Regio Holland Rijnland Roel Lincklaen Arriëns Provincie Zuid Holland Rami Alsouqi Accompli Afbouw bv Dhr H. Maters Avag Bert van der Lugt Plantenkwekerij Van der Lugt Adriaan Smits Thales Nederland
DEELNEMERS Jacqueline Ton Leiden University Medical Center Rob Posthumus Erasmus MC Roel Kamerling Medical Delta Maarten van der Plas Gemeente Leiden Gabrielle Muris Gemeente Rotterdam Bert de Jonge Provincie Zuid Holland Klaske Sinnema RPA Rijngouwe Laura van Klink Metaalvak Nieuwkoop Jaap Jelle Feenstra Havenbedrijf Rotterdam Jules Sanders LTO Noord Frans de Lorme Holland Rijnland Guus van Steenbergen Provincie Zuid Holland Arjan Lindhout Provincie Zuid Holland Peter van der Valk Stadsregio Rotterdam Jan Uit den Boogaard Gemeente Rijnland Henk Venema Biopartner Leiden Marjolein van Griethuysen Erasmus Universiteit Wiltfried Idema Universiteit Leiden Wilbert Hoondert Gemeente Delft José Heskes Gemeente Dordrecht Bart Nijhof Gemeente Rotterdam Adri van Bommel Provincie Zuid Holland Laura Vis Provincie Zuid Holland Gabrielle van Zoeren Gemeente Rotterdam 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 178
VI BRONNEN
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
DRAFT
De volgende personen hebben deelgenomen aan één van de workshops die in kader van het onderzoek zijn gehouden (2/2)
DEELNEMERS Marcel van der Klauw Gemeente Den Haag Alice Standhart RPA Rijn-Gouwe Jacques van Gaal ROC Leiden Said Bouddouft FNV Herman Wensveen Gemeente Delft
Gert Slager Gemeente Dordrecht Edith Jacobs Gemeente Rotterdam Eva Jonker Ministerie van EZ Marc de Bruijne Provincie Zuid Holland Damien van der Bijl Kennisalliantie Maria Croonen RPA Haaglanden Maaike van der Werf Gemeente Leiden Ronald Vuyk Gemeente Delft Jaap de Jong Bureau Drechtsteden Ronald Stokkel Gemeente Leiden Aldo Dorsman Gemeente Rotterdam Gerko Slotman Ministerie van EZ Coen Zoon Provincie Zuid Holland Erik de Vries Greenport Logistics Bernard Piet Flora Holland Martin Bloem Scheepsbouw Nederland Henk de Bruijn Havenbedrijf Rotterdam Paul Poppink Transport en Logistiek NL Aad van den Berg Improvement Centre Dhr C. Groen Ministerie van EZ
DEELNEMERS Nico van Buren Kennisalliantie Henny van Egmond Jong ondernemen Zuid Holland Annemiek Verkamman Life Sciences & Health Marjon Molenkamp Hogeschool Rotterdam Ronald de Groot Gemeente Delft George Brouwer Gemeente Rotterdam Michiel du Chatinier Holland Rijnland Sander van Ipenburg Hoogheemraadschap Delfland Hans Spijker Provincie Zuid Holland Ron van de Haterd WGR Klaas Tigelaar RPA Simon Haafs
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Imanda Wapenaar WFIA Hans Hellendoorn TU Delft Theo Strijers Gemeente Den Haag Niels Kastelein Gemeente Rotterdam Roel Meeuwesse Ministerie van EZ Arend de Jong Provincie Zuid Holland Herman Frankus VOA Eelco van Asperen Erasmus Universiteit Karina Czapiewska Deltasync Maarten van Wulfften Palthe Siemens One Dhr Van Hooydonk MN Services Jakko Vooijs Fresq 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 179
VI BRONNEN DRAFT
De volgende personen hebben zitting gehad in de begeleidende Expert Committee
Overzicht leden Expert Committee Economische Agenda Zuidvleugel 2010-2020 • Jan Franssen – Provincie Zuid Holland • Asje van Dijk – Provincie Zuid Holland
• Hans Vervat – Gemeente Rotterdam • Jeannette Baljeu – Gemeente Rotterdam • Henk Kool – Gemeente Den Haag • Hans Smits – Havenbedrijf Rotterdam • Véronique Timmerhuis – Sociaal Economische Raad
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
• Marjan Minnesma – Urgenda • Rein Willems – Eerste Kamer der Staten Generaal • Wim Hafkamp – NICIS institute 20100909_Zuidvleugel_economische_agenda_appendices.pptx 180
file:////SrvFile/...e%20site/Backup%20ivm%20BPMi/PHO's%20NOVEMBER/EZ/EZ%2009-11%20pt%2005-5%20Appendices%20nieuwe%20economische%20agenda%20Zuidvleugel%20[2].html[24-10-2011 16:26:30]
Pl
Plan van Aanpak project Strategie pdv-locaties Holland Rijnland Projectnaam/ onderwerp: Strategie pdv-locaties Holland Rijnland Projectstatus: 2e ambtelijk ontwerp Datum en versienr: 20 oktober 2011 Naam auteur(s): werkgroep plan van aanpak Detailhandelsvisie (werknaam)
1. Inleiding/ aanleiding In 2006 heeft het toenmalige Regionaal Economisch Overleg Rijn- en Bollenstreek een regionale detailhandelsstructuurvisie opgesteld. Deze visie had tot doel de aantrekkelijkheid en kwaliteit van de bestaande winkelgebieden in de Rijn- en Bollenstreek (inmiddels Holland Rijnland) te vergroten. Maatregelen zijn geïnventariseerd ter versterking van het functioneren van de stads- en dorpscentra en van de aangewezen locaties voor perifere detailhandel (pdv). Sinds de opstelling van de visie heeft de tijd niet stil gestaan. Ontwikkelingen bij de consument (stagnatie bestedingen, veranderingen in winkelgedrag, internetaankopen) en in het winkelaanbod (schaalvergroting, branchevervaging, afname winkelmeters) drukken de laatste jaren hun stempel op de detailhandelsstructuur. Vanuit regionaal gezichtspunt en vanuit de regionale adviesfunctie vraagt het functioneren van pdv-locaties de meeste aandacht. Op deze locaties lijken alle ontwikkelingen samen te komen. Landelijk klinkt het geluid dat met name kleinere pdv-locaties weinig perspectief meer hebben. Perifere locaties worden als beleggingsobject als onaantrekkelijk beoordeeld Gemorreld wordt ook aan de strikt omschreven toegelaten branches voor deze locaties. Recente adviesaanvragen aan het REO over Bristol (Rijnekeboulevard) en Kerkhof/Action (Baanderij) hebben tot de conclusie geleid dat een kritische evaluatie van de pdv-locaties in Holland Rijnland noodzakelijk en urgent is. Het portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken heeft op 18 mei jl. om een herijking van de regionale detailhandelsstructuurvisie uit 2006 gevraagd. In dit plan van aanpak formuleren we een project dat hieraan wil voldoen.
2. Probleemstelling “De Rijn- en Bollenstreek heeft een groot aanbod aan perifere locaties”, stelt de Structuurvisie Detailhandel Zuid-Holland 2007. 1. Voldoet het aantal en de spreiding van pdv-locaties in Holland Rijnland aan de wensen en mogelijkheden van de markt? 2. Onder welke voorwaarden kunnen de pdv-locaties de komende jaren optimaal functioneren? Geef aan wat onder die omstandigheden de effecten en consequenties zijn voor het functioneren van andere winkelgebieden c.q aankoopplaatsen. Geef aan wat de gevolgen zijn voor het vigerende pdv-beleid.
Pagina 1 van 4
Pl
3. Opdracht en doelstelling In Holland Rijnland zijn de volgende locaties aangewezen voor perifere detailhandel (Verordening Ruimte provincie Zuid-Holland 2010): - Euromarkt/Da Vinci, Alphen aan den Rijn - Rijnekeboulevard, Rijnwoude/Zoeterwoude - Meubelplein, Leiderdorp - Baanderij, Leiderdorp - Lammenschansweg, Leiden - ’t Heen, Katwijk - nader te bepalen, Lisse/Hillegom/Noordwijkerhout Bepaal per locatie een strategie: wat het (beoogde) type winkelgedrag is, wat de verzorgingsfunctie en –bereik is, en welke winkelformules (assortimenten en oppervlaktes) hierbij horen. Bepaal globaal de marktruimte per locatie. Maak voor de beantwoording van deze vragen zoveel mogelijk gebruik van het koopstromenonderzoek 2011 (KSO 2011) en van bestaande nota’s over de locaties.
4. Resultaat Het resultaat is een regionaal afgestemde strategie voor de pdv-locaties in Holland Rijnland. Met de strategie kan het functioneren van de locaties geoptimaliseerd worden. De strategie weegt mee de effecten en gevolgen voor het functioneren van de gehele detailhandelsstructuur (inclusief detailhandel op bedrijventerreinen). Adviesaanvragen voor vestiging op de pdv-locaties kunnen met argumenten door het REO getoetst worden.
5. Plangrenzen De opdracht is duidelijk begrensd. De Strategie heeft betrekking op zeven pdv-locaties in relatie tot winkelgebieden in hun omgeving.
6. Projectplanning en fasering Ingezet wordt op vaststelling van de strategie in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland van maart 2012. Het opstellen van de strategie wordt uitgevoerd door een extern bureau. Dit externe bureau dient ook samen met Holland Rijnland het overleg met de betrokken projectgroep en eventuele marktpartijen te voeren. Planning: Opstellen plan van aanpak Vaststellen plan van aanpak in AO EZ Ter kennis brengen plan van aanpak in DB Holland Rijnland
Pagina 2 van 4
september 2011 11 oktober 2011 3 november 2011
Pl
Ter kennis brengen plan van aanpak In PHO EZ Opstellen offerteuitvraag en opdrachtverlening Opstellen 1e concept Bespreken 1e concept in AO EZ Bespreken definitief concept in het PHO EZ Vaststelling definitief concept in DB
9 november 2011 oktober- november 2011 november - december 2011/2012 17 januari 2012 15 februari 2012 1 maart 2012
7. Begroting
Holland Rijnland heeft 20.000 euro vrijgemaakt voor een externe opdracht.
8. Projectorganisatie Bestuurlijk opdrachtgever: Ambtelijk opdrachtgever: Opdrachtnemer: Projectleider: Klankbordgroep:
Dagelijks bestuur Holland Rijnland / J. Uit den Boogaard Manager Ruimtelijke Agenda Projectgroep strategie pdv-locaties Holland Rijnland Jaap Jan Boon AO Economische zaken
De (ambtelijke) projectgroep bestaat uit: ● De projectleider ● Beleidsmedewerk(st)ers van de gemeenten met een pdv-locatie ● Een vertegenwoordiger van de Kamer van Koophandel Den Haag De ureninzet voor Holland Rijnland zal naar verwachting ongeveer 100 uur bedragen. Geschatte inzet voor de gemeenten is ongeveer 20 uur per jaar, bijvoorbeeld voor het bijwonen van workshops en het AO. Voor gemeenten / KvK, die ook lid zijn van het ambtelijke projectteam, is een extra inzet van 30 tot 50 uur nodig. De (ambtelijke) projectgroep begeleidt het adviesbureau bij het opstellen van de strategie en bereidt de adviezen aan het AO Economische Zaken en het Dagelijks Bestuur voor. Hierbij zal het Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken – als adviesorgaan van het bestuur nauw betrokken worden. De projectleider is binnen de projectgroep verantwoordelijk voor de overlegstructuur (wie heeft overleg met wie en hoe vaak), de communicatie en de voortgangsbewaking & rapportage aan het bestuur.
9. Omgevings- en krachtenveldanalyse Het functioneren van pdv-locaties wordt deels bepaald door het beleid aangaande de toegelaten
Pagina 3 van 4
Pl
branches, en deels bepaald door wensen van en ontwikkelingen op de markt. Dynamiek en vernieuwing komt in eerste instantie uit de markt. Het is daarom zaak steeds voeling te houden met ontwikkelingen op de markt. De strategie moet hierop zijn ingesteld. Ook ontwikkelingen in het overige deel van de detailhandelsstructuur zijn van invloed op de pdv-locaties.
10. Communicatieplan De communicatie verloopt via de gebruikelijk kanalen (websites Holland Rijnland en gemeenten, Holland Rijnland Berichten en SamenGevat).
11. Risico’s Risico is dat individuele belangen van een gemeente boven de regionale belangen gesteld worden.
12. Randvoorwaarden Tijdig beschikbaar komen van de gegevens uit het koopstromenonderzoek 2011.
13. Afsluiting en evaluatie
Voor akkoord (datum) Bestuurlijk opdrachtgever:
Pagina 4 van 4
Ambtelijk opdrachtgever:
Projectleider/ opdrachtnemer:
Informatienota PHO Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
PHO Economische zaken 9 november 2011 12.00 - 14.30 uur Stadhuis Alphen aan den Rijn 08
Onderwerp: Aangepast planning Regionale kantorenstrategie Holland Rijnland 2020
Inleiding: In een gezamenlijke vergadering op 12 oktober hebben de portefeuillehouders economische zaken en ruimte het eerste conceptrapport voor de kantorenstrategie besproken. De discussie gaf echter aanleiding om het conceptrapport op een aantal punten aan te passen en uit te breiden. Dit betekent echter wel dat de oorspronkelijk planning met als eindfase vaststelling in het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland op 27 juni 2012 niet gehaald kan worden.
Planning: De aangepast planning voor de kantorenstrategie ziet er - globaal - als volgt uit: Verwerken uitkomsten discussie in nieuw concepteindrapport Bespreken concepteindrapport in ambt. projectgroep Bespreken concepteindrapport in best. begeleidingsgroep Bespreken concepteindrapport in het DB Idem. in (extra) PHO EZ/Ruimte advies aan DB Uitwerking afspraken in concrete beslispunten Inspraakperiode (colleges, raden en belanghebbenden) Informatiebijeenkomst voor raadsleden Verwerking zienswijzen en opstellen Nota van beantwoording Bespreken Nota van beantwoording, concrete beslispunten en def. strategie in DB Idem. in (extra) PHO EZ / Ruimte advies aan DB * Vaststelling door Algemeen Bestuur Evt. bekrachtiging door de gemeenteraden van het AB-besluit
1e week nov. 2011 2e week nov. 2011 2e week nov. 2011 15 december 2011 2e week jan. 2012 nov. 2011 - feb. 2011 1 feb. - 25 apr. 2012 medio februari 2012 1e week mei 2012 31 mei 2012 3e week juni 2012 31 oktober 2012 na 31oktober 2012
* Eventueel kan dit ook in het PHO EZ / Ruimte van 19 september 2012 De uitkomsten van de discussie in het gezamenlijke PHO EZ / Ruimte van 12 oktober jl. worden samen met de opmerkingen van het AO EZ en de marktpartijen verwerkt in een nieuw concepteindrapport, dat in de eerste week van november zal worden opgeleverd. Het nieuwe concepteindrapport wordt eerst besproken in de ambtelijke projectgroep en de ingestelde bestuurlijk begeleidingsgroep om vervolgens in het Dagelijks Bestuur te worden vastgesteld. Het DB zal worden voorgesteld advies te vragen aan het PHO EZ / Ruimte, voordat zij het conceptrapport definitief vaststelt en vrijgeeft voor het indienen van zienswijzen tijdens de inspraakperiode. Omdat de reguliere vergaderdata niet goed passen in de nieuwe planning zullen er één of twee
1
extra vergaderingen van het PHO EZ / Ruimte worden gepland om de strategie te bespreken. De bestuurlijke begeleidingsgroep gaat ook aan de slag om de afspraken verder uit te werken tot concrete beslispunten. De ontvangen zienswijzen zullen worden verwerkt in een Nota van beantwoording, die aanvankelijk in juni 2012 - samen met de strategie en de uitgewerkte (concrete) beslispunten - ter vaststelling zou worden aangeboden aan het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland. Dit lukt echter niet meer. Vaststelling in het AB is nu voorzien in het najaar van 2012. In het kader van de inspraak zal er in februari ook een informatiebijeenkomst voor raadsleden worden georganiseerd.
2
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude,Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
Opleiden in de bouwsector
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur x Platformtaak volgens gemeente Arbeidsmarkt functioneert regionaal. Opleidingsinfrastructuur is regionaal, werkgevers opereren regionaal en werknemers zijn afkomstig uit de verschillende HR gemeenten.
4.
Behandelschema:
Datum: Informerend
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies PHO
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
9-11-2011
Het pho wordt gevraagd een voorkeur uit te spreken voor: I
Afsluiten convenant leerlingbouwplaatsen op
het niveau van Holland Rijnland. II Afsluiten convenant gericht op het stimuleren van opleiden in de bouwsector. III Het maken van afspraken te beleggen bij gemeenten. 6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
1
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
Regionaal arbeidsmarktbeleid vraagt samenwerking tussen overheid, ondernemers en opleidingen. Overleg met deze partijen uit de bouwsector heeft geleid tot voorkeur te komen tot een regionaal convenant. Hierin zijn twee opties (I en II zie onder 5) mogelijk.
8.
Inspraak
Nee Ja, door: Wanneer:
9.
Financiële gevolgen
Nvt
10.
Bestaand Kader
Relevante regelgeving: Eerdere besluitvorming:
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Discussienota PHO (concept)
Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda 9 november 2011 10.00-13.00 uur Alphen aan den Rijn Commissiekamer II 10
Onderwerp: Opleiden in de bouwsector Voorkeur uit te spreken voor: I
Afsluiten convenant leerlingbouwplaatsen op het niveau van Holland Rijnland.
II Afsluiten convenant gericht op het stimuleren van opleiden in de bouwsector. III Het maken van afspraken te beleggen bij gemeenten.
Inleiding: Op 9 februari 2011 heeft de Bouwopleiding Rijnland in samenwerking met Burgy Bouw een presentatie voor uw overleg verzorgd. De rode draad was dat voor de toekomst van de sector het opleiden van vaklieden van goot belang is. Hiervoor zijn opleidingsplaatsen noodzakelijk. Binnen de regio zijn niet voldoende plaatsen beschikbaar. Gemeenten kunnen vanuit de rol van Opdrachtgever eisen stellen aan bouwbedrijven en aannemers. Het arbeidsmarktbeleid vraagt een samenspel tussen onderwijs, ondernemers en overheid. Deze drie O’s kunnen aangevuld worden met de O van opdrachtgever. Verscheidene wethouders onderstreepten het belang hierin gelijk op te trekken om regionaal een gelijk “ speelveld “ te hebben. Voor het regionale arbeidsmarktbeleid is de focus door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland vastgesteld. De volgende doelstelling staat hierin centraal: het ontwikkelen van regionaal arbeidsmarktbeleid, waarbij met onderwijs- en werkgeverspartijen afspraken tot stand komen om beter aan te sluiten op de vraag op de arbeidsmarkt. Het blijkt dat in de bouwsector een structureel tekort wordt voorzien. De arbeidsmarktsituatie is nu, dat elke leerling die de opleiding afrondt, een baan vindt. In Nederland krijgt maatschappelijk verantwoord ondernemen steeds meer invulling. Dit wordt voor al uitgewerkt via de methodiek van sociale return. Dit houdt in, dat opdrachtgevers verplichtingen ten aanzien van het aan de slag helpen van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt in de contracten op te nemen. De gemeente Rotterdam kent de 5% regeling. Deze regeling houdt in, dat 5% van de projectsom door de opdrachtnemer besteed dient te worden aan de inzet van langdurig werkzoekenden of stagiaires. De rijksoverheid neemt met ingang van 1 juli 2011 bij inkopen en aanbestedingen social return op als contractvoorwaarde. Deze maatregel houdt in, dat het rijk bij aanbestedingen boven de 250.000 euro in het contract opneemt, dat er bij de uitvoering van de opdracht ook mensen moeten worden ingezet met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Een derde aanleiding om op Holland Rijnland niveau te komen tot afspraken is het aflopen van het convenant Leerlingbouwplaatsen in de Rijnstreek (Bijlage 1). Dit convenant is afgesloten tussen de gemeenten, het kenniscentrum van de bouw Fundeon, Bouwend Nederland (werkgeversorganisatie van bouwbedrijven) en het opleidingsbedrijf SPB te Waddinxveen. Vanaf 2006 zijn circa 50 jongeren uit de Rijnstreekgemeenten bij 12 leerlingbouwplaatsen opgeleid voor een baan in de bouw. De laatste jaren is de woningbouwcorporatie Wonen Centraal uit Alphen aan den Rijn actief betrokken bij de realisatie van leerlingbouwplaatsen.
3
In de provincie Overijssel hebben corporaties samen met de bouwsector het initiatief genomen te komen tot een manifest maatschappelijk opdrachtgeverschap (zie bijlage 2). Dit manifest legt prestatieafspraken vast om te komen tot een grotere instroom van leerlingen en zij-instromers vanuit onder andere reintegratietrajecten. Uitwerking opties Voor het komen tot afspraken op het niveau van Holland Rijnland zijn verschillende opties. Optie I Voortzetten en opschalen convenant leerlingbouwplaatsen Rijnstreek Dit is een convenant dat zich specifiek toespitst op het tot stand komen van erkende leerlingbouwplaatsen. Leerlingbouwplaatsen worden erkend door de branche organisatie Fundeon. Erkenning vindt plaats als een leerling zich in de verschillende aspecten van het bouwvak kan scholen en voldoende begeleiding geboden wordt. Voordelen Dit type convenant sluit aan op erkende omschrijving van de branche. Dit type is specifiek en door de opdrachtgever relatief eenvoudig te operationaliseren. Nadelen De specifieke eisen leiden ertoe, dat relatief weinig bouwwerken in aanmerking komen voor een leerlingbouwplaats. De specifieke eisen leiden ertoe, dat opdrachtgevers minder geneigd zijn leerlingen te plaatsen. Optie II Convenant gericht op inzet van leerlingen Dit convenant richt zich op opleiden in de breedte. Het richt zich op het stimuleren van instroom in de bouwopleidingen, een hoger percentage dat de opleiding afrondt en het mogelijk maakt dat zijinstroom in de opleiding mogelijk is. Een voorbeeld is het convenant dat afgesloten is in de provincie Overijssel. In dit convenant zijn concrete afspraken geformuleerd over opleidingsgerelateerde zaken (zie bijlage 2) Voordelen Dit type convenant stimuleert de inzet van leerlingen in den breedte Dit type convenant maakt het voor de opdrachtnemer eenvoudiger om leerlingen In te zetten. Nadelen Dit type convenant omschrijft niet welke eisen precies gesteld worden aan de opdrachtnemer. Convenant is moeilijker controleerbaar. Optie III Lokaal initiatief In deze optie is het aan de gemeenten om lokaal of in subregionaal verband eisen te formuleren. Het sluit aan bij de huidige situatie, waarin sommige gemeenten binnen Holland Rijnland wel eisen stellen aan opdrachtnemers en andere gemeenten niet. Voordelen Gemeenten kunnen lokaal maatwerk vormgeven. Gemeente kan per opdracht bepalen welke eisen in het bestek geformuleerd worden. Eisen van inzet van leerlingen kan ertoe leiden, dat aanneemsom hoger wordt. Door deze eis niet op te nemen, wordt dit risico verkleind. Nadelen Werkgevers opereren regionaal en hebben met meerdere gemeenten te maken en de werknemers zijn afkomstig uit meerdere gemeenten. Indien gemeenten verschillende eisen stellen, wordt dit voor werkgevers lastiger Binnen de regio is geen gelijk “speelveld”.
4
Overleg binnen Holand Rijnland Op 22 september 2011 hebben vertegenwoordigers van gemeenten, opleidingsbedrijven, corporaties en Bouwend Nederland overleg gevoerd, hoe op het niveau van Holland Rijnland afspraken tot stand kunnen komen. De discussie heeft zich toegespitst op De wenselijkheid van het afsluiten van een convenant. De vraag is of het stellen van eisen aan aannemers/bouwbedrijven niet kostenverhogend werkt. De ervaring is dat het begeleiden van leerlingen tijd kost, maar ook voordelen oplevert. Bedrijven zijn in staat toekomstige werknemers te selecteren en leerlingen die verder in de opleiding komen leveren produktie. De ervaring is verder dat opdrachtnemers zich op deze eis in gaan stellen. Het is een kwestie van organisatie. In het overleg is naar voren gekomen dat in een tijd van recessie als het personeelsbestand terug gebracht wordt, het als lastig wordt ervaren leerlingen te plaatsen. Het aspect van mogelijke kostenverhoging weegt volgens het overleg niet op tegen de economische noodzaak om vaklieden op te leiden en te zorgen voor voldoende gekwalificeerd arbeidsaanbod. De ervaringen binnen de regio zijn, dat er bedrijven zijn die het werken met leerlingen als een bijdrijfsvoordeel zien. -
De wijze van invulling van afspraken. Het overleg heeft zich uitgesproken voor de optie convenant opleiden in de bouw (Optie II). Deze optie is breder dan alleen het stimuleren van leerlingbouwplaatsen. Het insteken op alleen leerlingbouwplaatsen brengt beperkingen met zich mee. De eisen aan een leerlingbouwplaats zijn heel specifiek en alleen voor bepaalde projecten van toepassing.
Vervolg Afhankelijk van de uitkomsten van uw overleg, zal op basis van het model convenant van Bouwend Nederland (zie Bijlage 3), een geeiegende formulering voor Holland Rijnland opgesteld worden. Stelling: Een duurzame bouwsector is voor Holland Rijnland economisch van groot belang. Het opleiden van voldoende leerlingen is hierin cruciaal. Geformaliseerde afspraken tussen de overheid, ondernemers en onderwijs zijn noodzakelijk om zorg te dragen voor opleidingsplekken. Het afsluiten van een convenant op het niveau van Holland Rijnland is hierbij een goed instrument. Communicatie: De discussienotitie wordt in het ambtelijk overleg Participatie en de Ambtelijke Adviesgroep Sociale Agenda geagendeerd. De Bouwopleiding Rijnland zal een bijeenkomst met aannemers/bouwbedrijven te organiseren om de sector de gelegenheid te geven mening naar voren te brengen. Bijlagen: 1. Convenant Leerlingbouwplaatsen Rijnstreek 2. Convenant maatschappelijk opdrachtgeverschap Overijssel 3. Model convenantstekst Bouwend Nederland
5
CONVENANT Leerlingbouwplaatsen Rijnstreek
Gemeente Jacobswoude
1 april 2008 – 1 april 2011
Alphen aan den Rijn, Jacobswoude, Nieuwkoop, Rijnwoude
Gemeente Nieuwkoop
Convenant leerlingenbouwplaatsen Investeren in een toekomstig vakmanschap
Inleiding De arbeidsmarkt voor de bouwnijverheid reageert altijd sterk op schommelingen in de economie. Daarom heeft de sector bouw er in het recente verleden voor gekozen om, ook wanneer het economisch minder gaat, vakmensen te blijven opleiden. Daartoe zijn regionale samenwerkingsverbanden van leerbedrijven opgericht. Deze spelen door middel van een doorlopend instroombeleid in op de schommelingen binnen de bouwarbeidsmarkt. Twee redenen om een convenant op te stellen zijn: 1. Leerlingbouwplaatsen zijn van groot belang voor de kwalificatie van “toekomstige” vakmensen binnen de bouwsector. Leerlingen die opgeleid worden via leerlingbouwplaatsen gaan gemiddeld genomen meer duurzame dienstverbanden aan. 2. De bouwsector streeft ernaar om, door middel van afspraken tussen opdrachtgevers, opdrachtnemers en betrokken instanties, zoveel mogelijk leerlingbouwplaatsen te organiseren voor leertrajecten in de bouwsector. Doel Dit Convenant heeft tot doel om, door samenwerking van betrokken partijen, leerlingbouwplaatsen te verwezenlijken in de regio Rijnstreek. Reguliere leerlingen en leerlingen die worden aangemeld via het Jongerenloket of vanuit het gemeentelijk bestand (bijstandsklanten) worden gestimuleerd om een opleidingstraject te volgen. Leerlingen verwerven een startkwalificatie, waardoor hun positie op de arbeidsmarkt verbetert. Gekwalificeerde leerlingen blijven doorgaans langer in de bedrijfstak werkzaam. Hiermee wordt het vakmanschap van bouwwerknemers bevorderd en behouden. Partijen Gemeenten Alphen aan den Rijn, Jacobswoude, Nieuwkoop en Rijnwoude Bouwend Nederland , afdeling Gouwe & Rijnstreek Fundeon; scholing en loopbaanadviseurs in de bouwsector Samenwerkingsverband Praktijkopleiding Bouw Gouwe en Rijnstreek B.V., Waddinxveen
Afspraken 1. Alle afspraken met betrekking tot dit convenant worden uitgevoerd en begeleid door de Commissie van toezicht leerlingbouwplaatsen Rijnstreek. De begeleidingsgroep bestaat uit afgevaardigden van alle partijen die het convenant tekenen. Het voorzitterschap wordt ingevuld door de bestuurlijk vertegenwoordiger vanuit de Rijnstreek. De begeleidingsgroep stelt zelf de vergader- en activiteitenfrequentie vast, maar komt minimaal twee keer per jaar bijeen. Jaarlijks rapporteert de begeleidingsgroep aan alle partijen over de resultaten van het convenant (aantal projecten, leerlingbouwplaatsweken, etc.) 2. Alle afspraken in relatie tot de instroom van leerlingen dienen te passen in de landelijke afspraken die jaarlijks door Fundeon worden opgesteld in het kader van het macrodoelmatigheidsadvies. 3. De samenwerkende partijen spreken jaarlijks een doelstelling af voor wat betreft het aantal leerlingbouwplaatsen in de regio Rijnstreek. Deze leerlingbouwplaatsen dienen te voldoen aan de wet- en regelgeving. (Bijvoorbeeld de Arbo-wet en de Erkenningsregeling leerlingbouwplaatsen) Begrippen Een leerlingbouwplaats is een bouwproject waarop leerlingen die een opleiding in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgen, zelf alle bouwkundige werkzaamheden uitvoeren. Er kan sprake zijn van nieuwbouw, verbouw, restauratie of renovatie. De leerlingen staan onder leiding van een of meerdere gekwalificeerde leermeester(s). Verantwoordelijkheden Werkgevers die participeren in dit convenant verplichten zich om de wet- en regelgeving t.a.v. leerlingbouwplaatsen na te leven; Samenwerkingsverband Praktijkopleiding Bouw treedt op als praktijkopleider, werkgever, detacheerder en begeleider; Fundeon en opdrachtgevers gaan bij het ontwikkelen van bouwprojecten gezamenlijk na of projecten geschikt zijn om als leerlingbouwplaats uit te voeren. De eindverantwoordelijkheid of een project daadwerkelijk geschikt is ligt bij Fundeon. Bouwend Nederland, afdeling Gouwe & Rijnstreek, is bij innovatietrajecten betrokken, om zo te kunnen sturen op arbeidsmarktrelevantie en kwaliteit; De genoemde gemeenten treden in dit convenant op als: stimulator van de samenwerking tussen betrokken partijen betrokkene bij het beroepsonderwijs (gemeentelijk onderwijsbeleid).
Inspanningsverplichtingen
Gemeenten Alphen aan den Rijn, Jacobswoude, Nieuwkoop, Rijnwoude
De gemeenten spannen zich op lokaal niveau in om bouw- en aannemingsbedrijven, woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars te interesseren voor het opnemen van voldoende leerlingbouwplaatsen (in leerlingbouwplaatsweken) in het bouwvolume per jaar; De gemeenten dragen er zorg voor dat, daar waar zij opdrachtgever zijn voor een bouwproject, de verplichting voor het realiseren van een leerlingbouwplaats, daar waar mogelijk, in het bestek wordt opgenomen. In de bijlage zijn de specifieke gegevens en afspraken per gemeente opgenomen.
Werkgevers
Bouwondernemers maken leerlingbouwplaatsen tot een integraal onderdeel van het bedrijfsbeleid. Hierdoor zorgen zij ervoor dat bouwvakmanschap voor de toekomst behouden blijft. Ondernemers zetten het in hun ondernemingen aanwezige vakmanschap in voor het opleiden van leerlingen. Zij zoeken tevens actief naar projecten die geschikt zijn als leerlingbouwplaats.
Opdrachtgevers
Opdrachtgevers spannen zich in om in het kader van bouwopdrachten te komen tot voldoende leerlingbouwplaatsen. De opdrachtgevers bekijken, in overleg met Fundeon, of projecten geschikt zijn voor de uitvoering als leerlingbouwplaats. Opdrachtgevers informeren bij het uitgeven van opdrachten bij bedrijven of men een actief opleidingsbeleid heeft. Daarnaast onderzoeken opdrachtgever en aannemer per project en in overleg met Fundeon de mogelijkheden of een bouwproject, geheel of gedeeltelijk, uitgevoerd kan worden als leerlingbouwplaats. De kring van betrokken opdrachtgevers wordt, zo mogelijk, verder uitgebreid.
Samenwerkingsverband Praktijkopleiding Bouw, Waddinxveen
Het samenwerkingsverband spant zich in om het proces van opleiden, begeleiden en detacheren optimaal te laten verlopen. Het samenwerkingsverband en Fundeon worden door opdrachtgevers, in verband met planning, realisering en erkenning in een vroegtijdig stadium betrokken bij de ontwikkeling van een bouwproject. Bij het detacheren van leerlingen wordt, zo veel als mogelijk is, voorrang gegeven aan leerlingbouwplaatsen, boven andere BBL-trajecten. Het samenwerkingsverband overlegt met Fundeon, voor zover het BBL-leerlingen betreft, over de instroom en opleiding van de leerlingen. Het samenwerkingsverband stimuleert deelname van al geplaatste leerlingen bij het bouwbedrijf, en deelname van de eigen leerlingen van het bouwbedrijf op de leerlingbouwplaats.
Fundeon
Fundeon erkent de leerlingbouwplaatsen en adviseert over de opzet en de uitvoering. Fundeon spant zich in om de doelstelling “behoud van vakmanschap voor de toekomst” optimaal te begeleiden door actieve werving van leerlingbouwplaatsen en door het erkennen (certificeren) van leerlingbouwplaatsprojecten. Fundeon wordt door opdrachtgevers in verband met de erkenning in een vroegtijdig stadium betrokken bij de ontwikkeling van een bouwproject. Fundeon coördineert en adviseert het overleg tussen verschillende partijen en zorgt voor voorlichting over leerlingbouwplaatsen. Daarnaast overlegt Fundeon met de opdrachtgever en aannemer over de noodzakelijke PR en verleent hierbij ondersteuning. Fundeon zet hiertoe medewerkers, kennis en middelen in.
Bouwend Nederland, regio Rijn- en Gouwestreek
Bouwend Nederland streeft er naar bij zoveel mogelijk herontwerp- en innovatietrajecten daadwerkelijk betrokken te zijn, om zo te kunnen sturen op arbeidsmarktrelevantie en kwaliteit. Duale leerwegen (werken én leren) kunnen de aansluiting tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven verbeteren. Het beroepsonderwijs moet bij de invulling van haar opleidingen rekening houden met de arbeidsmarktrelevantie. Door de autonomie van alle partners is het noodzakelijk om dit proces goed te bewaken. Bouwend Nederland stimuleert daarnaast haar leden om zich maximaal in te spannen voor het realiseren van leerlingbouwplaatsen.
Duur van de overeenkomst De duur van de overeenkomst is drie jaar. Elk jaar wordt de overeenkomst geëvalueerd en worden de inspanningsverplichtingen, op basis van rapportages en verslagen, waar nodig bijgesteld. Na deze periode van moet het fenomeen “leerlingbouwplaats” bij iedere samenwerkingspartner een begrip zijn dat onderdeel uitmaakt van het reguliere bedrijfsbeleid in de sector bouw.
Aldus overeengekomen te Alphen aan den Rijn, 3 april 2008
Burgermeester en wethouders van Alphen aan den Rijn, Namens deze: de heer M.H. du Chatinier, wethouder Burgemeester en wethouders van Nieuwkoop, Namens deze: mevrouw A.J. Schrama-van Kessel, wethouder Burgemeester en wethouders van Rijnwoude, Namens deze:de heer C. de Best, wethouder Burgemeester en wethouders van Jacobswoude Namens deze: mevrouw D.H. Verhagen Bouwend Nederland,afdeling Gouwe & Rijnstreek Namens deze: de heer J.J. Troost, voorzitter Fundeon; scholing en loopbaanadviseurs Namens deze: de heer W. Turpijn, algemeen directeur Fundeon Samenwerkingsverband Praktijkopleiding Bouw Gouwe en Rijnstreek B.V.,Waddinxveen Namens deze: De heer Th. Hamoen , directeur
Bijlage 1
Specifieke afspraken en gegevens per gemeente
Alphen aan den Rijn De gemeente Alphen aan den Rijn zet zich op de volgende manier in: De afdelingen Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting en Economische Ontwikkelingen en Grondzaken verstrekken aan projectontwikkelaars bij het sluiten van een overeenkomst een informatiemap met daarin gegevens over leerlingbouwplaatsen. De projectontwikkelaars worden op deze wijze gewezen op het belang van het inrichten van een leerlingbouwplaats. Een voorbeeldexemplaar van deze informatiemap is bijgevoegd. In de situatie waarin de gemeente als “bouwheer” optreedt (bijv. schoolgebouwen) wordt een leerlingbouwplaats in het bestek opgenomen. De afdeling Communicatie zal in “week in beeld” jaarlijks, bij het begin van het schooljaar, een artikel opnemen. Hiermee wordt het bestaan van leerlingbouwplaatsen belicht en onder de aandacht gebracht. De afdeling Werk & Bijstand spant zich in om geschikte kandidaten uit het gemeentelijke Wwb-bestand aan te leveren voor leerlingbouwplaatsen. De gemeente zal het Jongerenloket (CWI) informeren middels een informatiemap en vragen om geschikte kandidaten aan te leveren. Jacobswoude, Nieuwkoop en Rijnwoude De gemeenten zetten zich op de volgende manier in:
De betrokken afdelingen verstrekken aan projectontwikkelaars bij het sluiten van een overeenkomst een informatiemap met daarin gegevens over leerlingbouwplaatsen. De projectontwikkelaars worden op deze wijze gewezen op het belang van het inrichten van een leerlingbouwplaats. Een voorbeeldexemplaar van deze informatiemap is bijgevoegd. In de situatie waarin de gemeente als “bouwheer” optreedt (bijv. schoolgebouwen) wordt een leerlingbouwplaats in het bestek opgenomen. De afdelingen Communicatie en/of voorlichting zullen actief communiceren over leerlingbouwplaatsen. Hiermee wordt het bestaan van leerlingbouwplaatsen belicht en onder de aandacht gebracht. De ISDR spant zich in om geschikte kandidaten uit het gemeentelijke Wwb-bestand aan te leveren voor opleidingen in de bouwsector en hieraan gerelateerde leerlingbouwplaatsen. De gemeente zal het Jongerenloket (CWI) informeren middels een informatiemap en vragen om geschikte kandidaten aan te leveren.
,,
"
r
MANIFEST Maatschappelijk opdrachtgeverschap Bouw en lnfra binnen de provincie Overijssel
Corporaties zijn maatschappelijke ondernemingen die zich inzetten voor kwetsbare groepen en werken aan leefbaarheid. ZiJdoen dat door het bouwen, verbeteren en onderhouden van woningen. Dat maakt dat zij ook grote opdrachtgevers zijn. Door middel van het initiatief Maatschappelijk opdrachtgeverschap willen de corporaties in de provincie Overijssel, in samenwerking metroc's en bouwbedrijven, hun opdrachtgeverschap en hun maatschappelijke doelstelling combineren.
Missie Een deel van het uitvoerende werk uit te laten voeren door (zij-)instromers door middel van stageplaatsen, leerlingbouwplaatsen, praktijkopleiding en re-integratietrajecten.Om zo onderwijs beter afte stemmen op de praktijk en op langere termijn voldoende arbeidsaanbod in de bouw te garanderen.
Achtergrond Het initiatief Maatschappelijk opdrachtgeverschap is een antwoord op drie ontwikkelingen. Allereerst loopt de instroom bij bouwopleidingen terug. Belangrijkste oorzaakdaarvoor is de teruglopende economie. Zowel de arbeidsidentiteit als de perspectieven op de arbeidsmarkt moeten helderder worden. Dit initiatiefversterkt de trekkracht van bouwopleidingen.Zo kunnen meer leerlingen worden aangetrokken en leerlingen zijn gemotiveerder om hun opleiding af te maken. Zeker ook met daarbij de verwachting van een tekort aan vaklieden in de toekomst. Daarnaast sluit dit initiatief aan bij de ontwikkeling om het onderwijs beter afte stemmen op de praktijk. Verdervalt de komende jaren in de gehele bouwketen een grote uitstroom te verwachten als gevolg van de vergrijzing. Daardoor vloeit deskundigheid weg,verdwijnt bedrijvigheid en valt de opleidingsinfrastructuur weg. Het Maatschappelijk opdrachtgeverschap biedt een kaderwaarin bestaande lokale en regionale initiatieven, zoals de vele convenant leerlingbouwplaatsen in Overijssel, kunnen worden verstrekt.
De meerwaarde van het Maatschappelijk opdrachtgeverschap is het expliciteren van verantwoordelijkheden, het versterken van lokale en regionale initiatieven, een kader bieden voor nieuwe initiatieyen en
de wervende kracht die ervanuit gaat.
Afspraken Partijen en doelstellingen Ondertekenende partijen in dit Convenant zijn: a. Woningbouwcorporaties in de provincie Overijssel b. Roc's en Opleldingsbedrijven in de provincie Overijssel c. Bouw/lnfra-bedrijven georganiseerd in Bouwend Nederland binnen provincie Overijssel d. Fundeon e. Aedes, koepel van corporaties
1.
f.
Provincie Overijssel.
1 ]
2.
De onden) genoemde partijen:
werken gezamenlijk aan een grotere instroom van bouwopleidingen, een hoger percentage leer-
]
lingen dat een bouwopleiding afmaakt en daarmee aan het in stand houden van de instroom in de bouw van de jeugd. Zij nemen gezamenlijk verantwoordelijkheid voor een grotere wervingskracht
van de bouwsector en een groeiende instroom en doorstroom van bouwopleidingen. Deze verantwoordelijkheid komt onder andere tot uiting in projecten met betrekkingtot een grotere oriëntatie
1
van basisschootteerlingen op techniek en gezamenlijke publieksacties om de arbeidsidentlteit en de perspectieven in de bouwsector onder de aandacht te brengen.
] ]
3-
Deelnemende corporaties garanderen dat 5% van de mensen die in hun opdracht op bouwplaatsen of aan onderhoud werken (zij-jinstroom gerelateerd is.
4-
De deelnemende corporaties nemen de lnspanningsverplichting op zich om dit percentage in 2013 verdubbeld te hebben tot ten minste 10 %.
5-
Uitvoering van dit convenant mag niet leiden tot een vertraging van de bouwproductie en /of woningonderhoud.
]
Resultaat 6.
De deelnemende corporaties geven invulling aan de onder punt 3 omschreven doelstelling door in het bestek van bouwopdrachten bouwbedrijven (incl. gespecialiseerde aannemerijl de resultaatverplichting op te leggen dat ten minste 5% van de mensen die op bouwplaatsen werken, daar werken in het kader van een stageplek, leerlingbouwplaats, praktijkopleiding of re-integratietraject.
7-
De deelnemende corporaties geven invulling aan de onder punt 4 genoemde doelstelling door in het bestek van bouwopdrachten, bouwbedrijven (lnd.gespecialiseerde aannemerijl de inspanningsverplichting op te leggen dat bij projecten in 2013 tenminste 10% van de bouwplaatsmedewerkers daarwerken in verband met een stage plek, een leerlingbouwplaats, praktijkopleiding of re-integratietraject.lndien betreffende bouwbedrijven niet aan deze verplichting kunnen voldoen, zal er een evenredige inspannlngsverplichting worden gevraagd.
Verantwoordelijkheden deelnemende partijen 8. Het individuele bouwbedrijf is verantwoordelijk voor het organiseren en invullen van de onder punt 6 en 7 genoemde resultaat- en inspanningsverplichting. De opleidingsbedrijven ondersteunen deze verplichtingen door beschikbare leerlingen en stagiairs voor hun praktijkopleiding bij het bouwbedrijf (eo/of gespecialiseerde aannemers) te detacheren. Deelnemende onderwijsinstellingen en bouwbedrijven zijn verantwoordelijk voor de afstemming tussen onderwijs en praktijk en voor de daarop gerichte onderwijsvernieuwing. g. Deelnemende onderwijsinstellingen en opleidingsbedrijven nemen verantwoordelijkheid voor het aanleveren van voldoende belangstellenden voor de stageplekken, leerlingbouwplaatsen en praktijkopleidingen. 10. Bouwbedrijven faciliteren de afstemming tussen onderwijs en praktijk door onder meer
docentenstages mogelijk te maken. 11.
Corporaties zijn verantwoordelijk voor het tijdig doorgeven aan de opleidingsbedrijven wanneer stageplekken en leerlingbouwplaatsen beschikbaar zijn.
12. Standaardformuleringen voor bestekteksten worden beschikbaar gesteld door Fundeon. 13. Halfjaarlijks verstrekken de deelnemende partijen, aan de initiatiefgroep, de verrichte inspanningen
en behaalde resultaten ten behoeve van een jaarlijkse rapportage. 14. Dit Convenant wordt na drie jaar geëvalueerd met de mogelijkheid tot aanpassing van de afspraken indien dit noodzakelijk is.
Voorbeeld convenant “Bouwen aan opleiden door maatschappelijk opdrachtgeverschap” Versie: ............... Vanuit de maatschappelijke behoefte om zich in te zetten voor voldoende goed opgeleide vakkrachten en meer zicht op werkgelegenheid voor kwetsbare groepen, hebben ….. (partijen) dit convenant tot stand gebracht. Deelnemende partijen: [PARTIJ 1] [PARTIJ 2] etc. De opdrachtgevende partijen voelen zich als opdrachtgever voor bouwprojecten medeverantwoordelijk voor een goed functionerende bedrijfstak bouw. Missie: De missie van dit convenant is een deel van het uitvoerende werk uit te laten voeren door (zij)instromers door middel van stageplaatsen, leerlingbouwplaatsen, praktijkopleiding en re-integratietrajecten, om zo onderwijs beter af te stemmen op de praktijk en op langere termijn voldoende arbeidsaanbod in de bouw te garanderen. Achtergrond: Dit convenant is een antwoord op drie ontwikkelingen. Allereerst loopt de instroom bij bouwopleidingen terug. Belangrijkste oorzaak hiervoor is de teruglopende (bouw)economie. Zowel de arbeidsidentiteit als de perspectieven op de arbeidsmarkt moeten helderder worden. Dit initiatief versterkt de trekkracht van bouwopleidingen. Zo kunnen meer leerlingen worden aangetrokken en leerlingen zijn gemotiveerder om hun opleiding af te maken. Zeker ook met daarbij de verwachting van een tekort aan vaklieden in de toekomst. Daarnaast sluit dit initiatief aan bij de ontwikkeling om het onderwijs beter af te stemmen op de praktijk. Verder valt de komende jaren in de gehele bouwketen een grote uitstroom te verwachten als gevolg van de vergrijzing. Daardoor vloeit deskundigheid weg, verdwijnt bedrijvigheid en valt de opleidingsinfrastructuur weg. De meerwaarde van dit convenant is het expliciteren van verantwoordelijkheden, het versterken van lokale en regionale initiatieven, een kader bieden voor nieuwe initiatieven en de wervende kracht die ervan uit gaat. Uitgangspunten (cafetariamodel, zelf verder in te vullen): Uitgangspunt is dat bij de uitgifte van bestekken aan belangstellende bouw- en infrabedrijven, wordt aangegeven dat het uitvoerend bedrijf tijdens de uitvoering van het project, de verplichting heeft zich te conformeren aan de in het bestek opgenomen paragraaf m.b.t. opleiden en de inzet van leerlingen. Hierbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen:
A. Uitvoering van het project, of een deel daarvan, als “Leerlingbouwplaats”.
Hierbij dient het uitvoerend bedrijf zich te conformeren aan de door partijen opgestelde leerlingbouwplaatsafspraken (zie criteria en stappenplan).
B. 5%-regeling: in het bestek van bouwopdrachten wordt aan bouwbedrijven de verplichting
opgelegd dat bij projecten tenminste 5% van de bouwplaatsmedewerkers of 5% van de loonsom ingezet wordt voor een stageplek, een leerlingbouwplaats, praktijkopleiding of reintegratietraject. Indien betreffende bouwbedrijven niet aan deze verplichting kunnen voldoen, zal er een evenredige inspanningsverplichting worden gevraagd.
1
Verantwoordelijkheden deelnemende partijen: 1) Het individuele bouwbedrijf is verantwoordelijk voor het organiseren en invullen van de eerder genoemde en aangegane resultaat- en inspanningsverplichting. 2) De opleidingsbedrijven ondersteunen deze verplichtingen door beschikbare leerlingen en stagiairs voor hun praktijkopleiding bij het bouwbedrijf (en/of gespecialiseerde aannemers) te detacheren. 3) Etc. 4) Dit convenant wordt na … jaar geëvalueerd met de mogelijkheid tot aanpassing van de afspraken indien dit noodzakelijk is. 5) Opdrachtgevende partijen rapporteren over het aantal gecreëerde leerwerkplekken aan alle deelnemers. Selectiecriteria deelnemende bedrijven: Om in aanmerking te komen voor de uitvoering van BPV- en leerlingbouwplaatsprojecten moet het uitvoerend bedrijf door Fundeon erkend zijn als leerbedrijf, conform de criteria erkenning leerbedrijven bouw- en infrasector. Bestektekst bij uitvoering binnen 5% regeling: Voor het werk geldende opleidingsvoorwaarden: Het project, zoals in dit bestek omschreven, moet worden uitgevoerd zoals is vastgelegd binnen de 5% regeling. Hierin is ondermeer bepaald dat het aantal te verwezenlijken Beroeps- Praktijk-Vormingsuren (opleidingsuren) volgens één van de volgende twee criteria kan worden bepaald: 5% van de personeelsuren of 5% van de loonkostensom. De personeelsuren of loonkostensom zijn van toepassing op de direct uitvoerende uren, zoals bedoeld in de voor opleiding geoormerkte vakrichtingen binnen de B&U- en Infrasector. Ook indien het betreffende werk geheel of gedeeltelijk door onderaannemers wordt uitgevoerd blijft deze bepaling onverkort van toepassing. Bestekstekst bij uitvoering als Leerlingbouwplaats: Voor het werk geldende opleidingsvoorwaarden: Dit project moet worden uitgevoerd als leerlingbouwplaats. Er worden leerlingen geplaatst die worden opgeleidt volgens het principe van de beroepsbegeleidende leerweg (werken en leren). Deze leerlingen worden tijdens de uitvoering van dit project in staat gesteld alle voorkomende bouwkundige- en infra-werkzaamheden (mee) uit te voeren. Opgeleide leermeesters, in dienst van het uitvoerend bedrijf en/of onderaannemers , zijn verantwoordelijk voor de voortgang en kwaliteit van de opleidingswerkzaamheden en de begeleiding van de leerlingen in de praktijk. De scholingsadviseur van Fundeon adviseert over de aanvraag, opzet en uitvoering van de leerlingbouwplaats. De voorwaarden voor de aanvraag tot erkenning leerlingbouwplaats staan vermeld in de brochure “leerlingbouwplaatsen in de bouw en infra”. Deze folder kunt u verkrijgen via de Fundeon scholingsadviseur in uw regio.
Leerlingbouwplaatscriteria:
Het project heeft bij voorkeur een bouwtijd van minimaal 26 weken en bevat minimaal vijf vakonderdelen voor een vakrichting waarvoor wordt opgeleid. Op grotere projecten kan een afzonderlijke ploeg leerlingen onder begeleiding van leermeester een aantal vakonderdelen uitvoeren. Streven is dat er gemiddeld minimaal vijf leerlingen werkzaam op het bouwproject werkzaam zijn. Voor ieder beroep waarvoor leerlingen worden opgeleid moet een opgeleide leermeester op het werk aanwezig zijn.
2
Stappenplan; totstandkoming/uitvoering leerlingbouwplaats: 1. Voor informatie m.b.t. de uitvoerings- en opleidingsaspecten van leerlingbouwplaatsen, kunt u contact opnemen met de Fundeon scholingsadviseur in uw regio. 2. In overleg met de scholingsadviseur van Fundeon de aanvraag “erkenning leerlingbouwplaats” indienen. Hierop vermelden: - Gegevens van de (hoofd)aannemer, opdrachtgever en onderaannemer(s). - Project gegevens. - Gegevens over de in te zetten leerlingen (deelnemers) en leermeesters. - Gegevens over de door de leerlingen uit te voeren werkzaamheden.
-
3. In overleg met het samenwerkingsverband de inzet van leerlingen bespreken. 4. Overleg met Fundeon en SWV inzake op het project van toepassing zijnde promotieactiviteiten. Voorbeelden zijn: projectaanvang; 1e paal; 1e steenlegging; hoogste punt; oplevering; etc. 5. Plaatsing, gedurende de gehele uitvoeringsperiode, van tekst “leerlingbouwplaats Fundeon” op het bouwbord. Uitvoering van dit convenant mag niet leiden tot een vertraging van de bouwproductie.
3
BIJLAGE: Aanvullende informatie t.b.v. leerlingbouwplaatsen:
Een leerlingbouwplaats is een volwaardig bouwproject waar leerlingen, die een duale opleiding volgen, zelf een aantal voorkomende bouwkundige- en infra werkzaamheden uitvoeren onder begeleiding van leermeesters. Voor informatie over richtlijnen, procedures en subsidies, die van toepassing zijn de aanvraag “erkenning leerlingbouwplaats”, kunt u contact opnemen met de scholingsadviseur van Fundeon in uw regio.
De uitvoerende aannemer voert het werk uit met leerlingen onder begeleiding van leermeesters. De leermeesters zijn in dienst van de uitvoerende aannemer. Voor aanvang wordt aangegeven welke werkzaamheden de leerlingen en leermeesters dienen uit te voeren. Daarvoor wordt door de aannemer een bouwplanning opgesteld met daaraan gekoppeld een personeelsplanning.
De aannemer verplicht zich, voor de duur van het werk, tot het inlenen van de bij het samenwerkingsverband in dienst zijnde leerlingen, tegen een vooraf vastgesteld uurloon inclusief reisuren en een vaste kilometervergoeding. Leerlingen die reeds van een samenwerkingsverband zijn ingeleend en/of eigen leerlingen uit de beroepsbegeleidende leerweg, kunnen ook op het project geplaatst worden.
De aannemer heeft de plicht om afspraken met Fundeon te maken over de uitvoering van het project als leerlingbouwplaats. Het daarvoor bestemde aanvraagformulier “erkenning leerlingbouwplaats” alsmede het bestek en bestektekening(en) dienen te worden ingediend bij de scholingsadviseur van Fundeon.
De werkzaamheden, die door de leerlingen onder begeleiding van bedrijfsleermeesters worden uitgevoerd, omvatten de in de erkenningaanvraag overeengekomen bouwkundige- en infrawerkzaamheden. Hiertoe komen ondermeer in aanmerking: hulp bij grondwerk, voorkomend timmerwerk, voorkomend metselwerk, tegelzetten c.q. plakken, voegwerk, infrawerk en het overige werk dat de opleiding van de leerlingen ten goede komt. Met andere woorden: de leerlingen dienen alle voor hun opleiding van belang zijnde werkzaamheden uit te voeren. De leerlingen werken vier dagen per week en gaan één dag per week naar school voor het volgen van theorieonderwijs.
De leermeester dient de leerlingen te instrueren en te begeleiden. Hij dient een goed vakman te zijn, dient leiding te kunnen geven en dient over enige pedagogische en didactische vaardigheden te beschikken. Bovendien dient hij te beschikken over het certificaat Leermeester van Fundeon. De leermeester zal betrokken worden bij overleg met Fundeon en het samenwerkingsverband.
De uitvoerende aannemer is verplicht om tijdens de gehele uitvoeringsperiode, op een goed zichtbare plaats, een reclamebord te plaatsen waarop staat aangegeven in welk kader het betreffende project wordt uitgevoerd. De benodigde teksten hiervoor worden aangeleverd door Fundeon.
Voordelen van het uitvoeren van een project als leerlingbouwplaats:
Goede start van de opleiding. Motiverend voor leerlingen en begeleiders. Borging van opleidingskwaliteit. Opleidingsweg die vaker leidt tot doorstroom (vervolgopleidingen). Werkt mee aan behoud van leerlingen (werknemers) voor de branche. Promotionele mogelijkheden voor uitvoerend bedrijf.
4
VERGADER- EN VERZENDSCHEMA 2012 wknr Kerstvak
dag di wo do vr
1
ma di wo do vr
2-jan 3-jan 4-jan 5-jan 6-jan
2
ma di wo do vr
9-jan 10-jan 11-jan 12-jan 13-jan
ma di wo do vr
16-jan 17-jan 18-jan 19-jan DB 20-jan
ma di wo do vr
23-jan 24-jan 25-jan 26-jan 27-jan
ma di di wo do do vr
30-jan 31-jan 31-jan 1-feb 2-feb 2-feb 3-feb
ma di wo wo do vr vr
6-feb 7-feb 8-feb 8-feb 9-feb 10-feb 10-feb
ma di wo wo wo do vr vr
13-feb 14-feb 15-feb 15-feb 15-feb 16-feb 17-feb 17-feb
ma di wo do vr
20-feb 21-feb 22-feb 23-feb 24-feb
3
4
5
6
7
Voorjaarsvak 8
datum orgaan 27-dec 28-dec 29-dec 30-dec
Versie 10 oktober 2011 tijd
locatie
Verzendactie
Bijeenkomst/overleg (extern/intern)
Wie van HR
Tijd
Verzenden DB stukken
14.30 - 17.00
Holland Rijnland
Vaststellen AAG/PHO stukken
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden AAG/PHO stukken & DB stukken
AO V&V AAG B&M
09.30 - 12.30 13.30 - 16.30
Holland Rijnland Zoeterwoude Gemeentehuis - Raadzaal
DB AAG SoAG
09.30 - 12.00 13.30 - 15.30
Holland Rijnland Zoeterwoude Gemeentehuis - Raadzaal
Veiligheidsregio Hollands Midden Dagelijks Bestuur
09.30-13.30
Veiligheidsregio Hollands Midden Algemeen Bestuur - Themadag (halve dag)
09.30-13.30
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden DB stukken
PHO SoAG PHO EZ PHO Ruimte DB PHO V&V PHO B&M
09.30 - 13.00 12.00 - 15.00 14.00 - 16.30 14.30 - 17.00 10.00 - 13.00 13.30 - 16.30
Leiderdorp Gemeentehuis Leiderdorp Gemeentehuis Leiderdorp Gemeentehuis Holland Rijnland Zoeterwoude Gemeentehuis - Raadzaal Zoeterwoude Gemeentehuis - Raadzaal Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden DB stukken
1
VERGADER- EN VERZENDSCHEMA 2012 wknr 9
dag ma di wo do vr
datum orgaan 27-feb 28-feb 29-feb 1-mrt DB 2-mrt
10
ma di wo do vr
5-mrt 6-mrt 7-mrt 8-mrt 9-mrt
11
ma di wo do vr
12-mrt 13-mrt 14-mrt 15-mrt DB 16-mrt
ma di wo do vr
19-mrt 20-mrt 21-mrt 22-mrt 23-mrt
ma di wo do vr
26-mrt 27-mrt 28-mrt AB 29-mrt DB 30-mrt
ma di wo do vr
2-apr 3-apr 4-apr 5-apr 6-apr
ma di wo do vr
9-apr 10-apr 11-apr 12-apr DB 13-apr
ma di wo do vr
16-apr 17-apr 18-apr 19-apr 20-apr
ma di wo do vr
23-apr 24-apr 25-apr DB 26-apr 27-apr
ma di wo do vr
30-apr 1-mei 2-mei 3-mei 4-mei
Biddag
12
13
14
Goede vrijdag Pasen 15
16
17
Lintjesregen Meivak 18
Versie 10 oktober 2011 tijd
locatie
Verzendactie
Bijeenkomst/overleg (extern/intern)
Wie van HR
Tijd
14.30 - 17.00
Holland Rijnland
Vaststellen AB stukken
Veiligheidsregio Hollands Midden Dagelijks Bestuur
09.30-13.30
Vergadering Regionale Commissie Gezondheidszorg
14.30 - 16.30
Veiligheidsregio Hollands Midden Algemeen Bestuur
09.30-13.30
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden AB stukken & DB stukken
09.30 - 12.00
Holland Rijnland
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden DB stukken
20.00 - 23.00 14.30 - 17.00
Oegstgeest Gemeentehuis Holland Rijnland
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden DB stukken
14.30 - 17.00
Holland Rijnland
Vaststellen AAG/PHO stukken
09.30-13.30
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden DB stukken Veiligheidsregio Hollands Midden Dagelijks Bestuur
Verzenden AAG/PHO stukken 09.30 - 12.00
Holland Rijnland
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden DB stukken
2
VERGADER- EN VERZENDSCHEMA 2012 wknr
dag
19
ma di wo do do vr
20
Hemelvaart
21
Pinksteren 22
23
24
25
26
27
datum orgaan
locatie
09.30 - 12.30
Zoeterwoude Gemeentehuis - Raadzaal
09.30 - 12.00 13.30 - 15.30
Holland Rijnland Voorschoten Gemeentehuis - Raadzaal
13.30 - 16.30
Voorschoten Gemeentehuis - Raadzaal
PHO SoAG PHO EZ PHO Ruimte
09.30 - 13.00 12.00 - 15.00 14.00 - 16.30
Katwijk Gemeentehuis Katwijk Gemeentehuis Katwijk Gemeentehuis
PHO V&V PHO B&M
10.00 - 13.00 13.30 - 16.30
Noordwijkerhout Gemeentehuis - Raadzaal Noordwijkerhout Gemeentehuis - Raadzaal
14.30 - 17.00
Holland Rijnland
7-mei 8-mei AO V&V 9-mei 10-mei DB 10-mei AAG SoAG 11-mei
ma di wo wo wo do vr vr
14-mei 15-mei AAG B&M 16-mei 16-mei 16-mei 17-mei 18-mei 18-mei
ma di wo wo wo do vr vr
21-mei 22-mei 23-mei 23-mei 23-mei 24-mei 25-mei 25-mei
ma di wo do vr
28-mei 29-mei 30-mei 31-mei DB 1-jun 4-jun 5-jun 6-jun 7-jun 8-jun
ma di wo do vr
11-jun 12-jun 13-jun 14-jun DB 15-jun
ma di wo do vr
18-jun 19-jun 20-jun PHO SoAG - Extra 21-jun 22-jun
ma di wo do vr
25-jun 26-jun 27-jun AB 28-jun DB 29-jun 2-jul 3-jul 4-jul 5-jul 6-jul
Verzendactie
Bijeenkomst/overleg (extern/intern)
Wie van HR
Tijd
Verzenden Holland Rijnland Berichten
Verzenden DB stukken
ma di wo do vr
ma di wo do vr
Versie 10 oktober 2011 tijd
Vaststellen AB stukken
Vergadering Regionale Commissie Gezondheidszorg
14.30 - 16.30
Veiligheidsregio Hollands Midden Dagelijks Bestuur
09.30-13.30
Veiligheidsregio Hollands Midden Algemeen Bestuur
09.30-13.30
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden AB stukken & DB stukken
VNG VNG
09.30 - 12.00
Holland Rijnland
09.30 - 13.00
Nieuwkoop gemeentehuis - Raadzaal (Nieuwveen)
20.00 - 23.00 14.30 - 17.00
Oegstgeest gemeentehuis Holland Rijnland
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden DB stukken
Verzenden Holland Rijnland Berichten
3
VERGADER- EN VERZENDSCHEMA 2012 wknr
dag
datum orgaan
Zomer 28
ma di wo do vr
9-jul 10-jul 11-jul 12-jul 13-jul
29
ma di wo do vr
16-jul 17-jul 18-jul 19-jul 20-jul
30
ma di wo do vr
23-jul 24-jul 25-jul 26-jul 27-jul
31
ma di wo do vr
30-jul 31-jul 1-aug 2-aug 3-aug
32
ma di wo do vr
6-aug 7-aug 8-aug 9-aug 10-aug
33
ma di wo do vr
13-aug 14-aug 15-aug 16-aug 17-aug
34
ma di wo do vr
20-aug 21-aug 22-aug 23-aug 24-aug
ma di wo do vr
27-aug 28-aug 29-aug 30-aug DB 31-aug
35
36
37
ma di wo do do vr
3-sep 4-sep 5-sep 6-sep 6-sep 7-sep
ma di wo do do vr
10-sep 11-sep 12-sep 13-sep 13-sep 14-sep
Versie 10 oktober 2011 tijd
locatie
Verzendactie
Bijeenkomst/overleg (extern/intern)
Wie van HR
Tijd
Verzenden DB stukken
09.30 - 12.00
Holland Rijnland
Vaststellen AAG/PHO stukken
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden AAG/PHO stukken & DB stukken Veiligheidsregio Hollands Midden Dagelijks Bestuur
AO V&V
09.30 - 12.30
Oegstgeest Gemeentehuis - Raadzaal
DB AAG SoAG AAG B&M
09.30 - 12.00 13.30 - 15.30 13.30 - 16.30
Holland Rijnland Hillegom Gemeentehuis - Raadzaal Hillegom Gemeentehuis - Raadzaal
Uitgaansdag Holland Rijnland
4
09.30-13.30
VERGADER- EN VERZENDSCHEMA 2012 wknr
dag
datum orgaan
38
ma di wo wo wo do vr vr
17-sep 18-sep 19-sep 19-sep 19-sep 20-sep 21-sep 21-sep
ma di wo do vr
24-sep 25-sep 26-sep 27-sep DB 28-sep
39
40
PHO SoAG PHO EZ PHO Ruimte
09.30 - 13.00 12.00 - 15.00 14.00 - 16.30
Lisse Gemeentehuis - Raadzaal Lisse Gemeentehuis - Raadzaal Lisse Gemeentehuis - Raadzaal
PHO V&V PHO B&M
10.00 - 13.00 13.30 - 16.30
Hillegom Gemeentehuis - Raadzaal Hillegom Gemeentehuis - Raadzaal
09.30 - 12.00
Holland Rijnland
1-okt 2-okt 3-okt 4-okt 5-okt
ma di wo do vr
8-okt 9-okt 10-okt 11-okt DB 12-okt
Herfst 42
ma di wo do vr
15-okt 16-okt 17-okt 18-okt 19-okt
43
ma di di wo do vr
22-okt 23-okt 23-okt 24-okt 25-okt DB 26-okt
ma di wo do vr
29-okt 30-okt 31-okt 1-nov 2-nov
ma di wo wo wo do vr vr
5-nov 6-nov 7-nov 7-nov 7-nov 8-nov DB 9-nov 9-nov
ma di wo wo wo do vr vr
12-nov 13-nov 14-nov 14-nov 14-nov 15-nov 16-nov 16-nov
41
44
45 Dankdag
46
locatie
Verzendactie
Bijeenkomst/overleg (extern/intern)
Wie van HR
Tijd
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden DB stukken
ma di wo do vr
leids ontzet
Versie 10 oktober 2011 tijd
Vaststellen AB stukken
Veiligheidsregio Hollands Midden Algemeen Bestuur - Themadag (halve dag)
09.30-13.30
Vergadering Regionale Commissie Gezondheidszorg
14.30 - 16.30
Veiligheidsregio Hollands Midden Dagelijks Bestuur
09.30-13.30
Veiligheidsregio Hollands Midden Algemeen Bestuur
09.30-13.30
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden AB stukken & DB stukken
14.30 - 17.00
Holland Rijnland
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden DB stukken
Verzenden AAG/PHO stukken
09.30 - 12.00
Holland Rijnland
09.30 - 12.30 20.00 - 23.00 13.30 - 15.30 13.30 - 16.30
Holland Rijnland Oegstgeest gemeentehuis Noordwijk Gemeentehuis - Nieuwe Raadzaal Noordwijk Gemeentehuis - Nieuwe Raadzaal
14.30 - 17.00
Holland Rijnland
PHO SoAG PHO EZ PHO Ruimte
09.30 - 13.00 12.00 - 15.00 14.00 - 16.30
Noordwijk Gemeentehuis - Nieuwe Raadzaal Noordwijk Gemeentehuis - Oude Raadzaal Noordwijk Gemeentehuis - Nieuwe Raadzaal
PHO V&V PHO B&M
10.00 - 13.00 13.30 - 16.30
Nieuwkoop gemeentehuis - Raadzaal (Nieuwveen) Nieuwkoop gemeentehuis - Raadzaal (Nieuwveen)
AO V&V AB AAG SoAG AAG B&M
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden DB stukken
Vaststellen AAG/PHO stukken
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden DB stukken
5
VERGADER- EN VERZENDSCHEMA 2012 wknr 47
48
49
50
51
Kerstvak 52
dag ma di wo do do vr
datum orgaan 19-nov 20-nov 21-nov 22-nov 22-nov DB 23-nov
ma di wo do vr
26-nov 27-nov 28-nov 29-nov 30-nov
ma di wo do vr
3-dec 4-dec 5-dec 6-dec DB 7-dec
ma di wo do vr
10-dec 11-dec 12-dec PHO SoAG - Extra 13-dec 14-dec
ma di wo do vr
17-dec 18-dec 19-dec AB 20-dec DB 21-dec
ma di wo do vr
24-dec 25-dec 26-dec 27-dec 28-dec
Versie 10 oktober 2011 tijd
locatie
Verzendactie
Bijeenkomst/overleg (extern/intern)
14.30 - 17.00
Holland Rijnland
Vaststellen AB stukken
Vergadering Regionale Commissie Gezondheidszorg Veiligheidsregio Hollands Midden Dagelijks Bestuur
Wie van HR
Tijd
14.30 - 16.30
Verzenden Holland Rijnland Berichten Verzenden AB stukken & DB stukken 09.30-13.30
09.30 - 12.00
Holland Rijnland
09.30 - 13.00
Noordwijk Gemeentehuis - Nieuwe Raadzaal
20.00 - 23.00 09.30 - 12.00
Oegstgeest gemeentehuis Holland Rijnland
6