TOESPRAAK GEHOUDEN DOOR DE HEER CARL DECALUWÉ NAAR AANLEIDING VAN “TOEKOMST VEILIGHEIDSOPLEIDINGEN IN WEST-VLAANDEREN”
Boeverbos, 25 september 2013
Geachte leden van de deputatie en provincieraad, Dames en Heren burgemeesters, Geachte vertegenwoordigers van de politionele en civiele veiligheidsdiensten, Dames en Heren,
Graag heet ik u allen welkom op dit overleg over de toekomst van de veiligheidsopleidingen in West-Vlaanderen.
West-Vlaanderen is altijd al een voortrekker geweest op het vlak van de veiligheidsopleidingen. Gouverneur Van Outryve d’Ydewalle lag aan de basis van de oprichting van de West-Vlaamse Politieschool die feitelijk ontstaan is in 1947 en als “West-Vlaamse Politieschool” gesticht werd op 12 februari 1952. Ook de West-Vlaamse Brandweerschool was een initiatief van gouverneur Van Outryve d’Ydewalle en werd opgericht in 1974, en was dan de eerste provinciale brandweerschool van het land. Zijn opvolgers en mijn voorgangers hebben deze inspanningen verdergezet en ik wens op dezelfde weg verder te gaan. We mogen gerust stellen dat West-
2 Vlaanderen baanbrekend werk verricht heeft op het vlak van de opleiding van de veiligheidsdiensten en dat de kwaliteit van de opleiding altijd voorop gestaan heeft. De West-Vlaamse politie kon al sedert lang bogen op een eigen opleidingscentrum hier op het domein Boeverbos en via de schietstand in het praktijkgebouw te Assebroek.
De brandweeropleiding had geen centraal opleidingscentrum en verzorgde de opleiding in 6 lescentra gesitueerd in de brandweerkazernes van Brugge, Roeselare, Kortrijk, Poperinge, Veurne en Oostende. Maar vanaf het prille begin was er de roep om over een eigen praktijkcentrum voor de brandweer te kunnen beschikken. Diverse initiatieven werden in de loop der jaren genomen maar na verloop van tijd was West-Vlaanderen de enige Vlaamse provincie die niet over een degelijk, multifunctioneel opleidingscentrum beschikte waar de brandweer praktijkgericht kon oefenen.
Oefeninfrastructuur voor de veiligheidsdiensten stelt specifieke problemen. Wegens de aard van de activiteit, namelijk praktijkgericht trainen, wat niet kan zonder realistische scenario’s in verband met openbare ordehandhaving en criminaliteitsbestrijding en niet kan zonder echt vuur en met rook, stelden er zich problemen met de inplanting. Het NIMBY – Not in my back yard principe – speelde ons parten. Bij de inplanting diende er een evenwicht gevonden te worden
3 tussen veiligheid, leefbaarheid, economie en ecologie. Dergelijke ruimtes zijn moeilijk te vinden.
Met het verlaten door defensie van het militair domein Kwartier Kapitein Stevens, waar de tweede Koninklijke school voor onderofficieren gehuisvest was door defensie, deed er zich een opportuniteit voor. De Provincie West-Vlaanderen had van in het begin haar steun toegezegd voor dit project, door de garantie te geven dat zij het domein zou aankopen en ter beschikking stellen van de veiligheidsopleidingen. Dat was een niet onbelangrijke steun om dit project uit de startblokken te schieten, maar onvoldoende om de site uit te bouwen tot een volwaardig opleidingscentrum. Zowel WPS als WOBRA hebben deze opportuniteit aangegrepen in, en dit moeten we grif toegeven, niet altijd ideale omstandigheden. Maar door hun aanwezigheid op de site en het inrichten voor praktijkonderricht hebben ze bewezen dat dergelijk centrum beantwoordt aan een reële behoefte. Want opleiding, bijscholing en training zijn een noodzaak voor de veiligheidsdiensten. Politionele en civiele veiligheidsdiensten moeten ten allen tijde paraat staan om op te treden wanneer er zich een noodsituatie voordoet. Probleem is echter dat er vooraf niet kan worden ingeschat wanneer de noodsituatie zich zal voordoen en wat de frequentie is waarin een bepaalde noodsituatie zich zal voordoen. Een politie-inspecteur kan bij wijze van spreken gedurende zijn ganse loopbaan nooit te maken hebben met een gewapende overval, terwijl het niet onwaarschijnlijk is dat een andere politie-inspecteur er op
4 korte termijn met meerdere te maken heeft. Idem dito voor de brandweer. Onderzoek in Nederland wijst uit dat een brandweerman gemiddeld 1 keer om de 2 à 3 jaar reële ervaring opdoet met binnenbrandbestrijding.
Gelukkig voor onze samenleving dat dergelijke feiten zich maar sporadisch voordoen. Maar de keerzijde van de medaille is dat de gemiddelde ervaring bij de veiligheidsdiensten dermate laag is dat men niet mag verwachten, dat zonder aanvullende periodieke training, de hulpdiensten in alle gevallen veilig en doeltreffend hun werkzaamheden zullen kunnen verrichten. Oefenen in realistische omstandigheden is de manier om kennis en vaardigheden opgedaan gedurende de opleiding op peil te houden en te verbeteren. Oefenen is geen restactiviteit, geen bezigheidstherapie, maar behoort tot de kernactiviteiten van de hulpverleningsdiensten. Ons veiligheidspersoneel oefent een risicoberoep uit. Risico’s kunnen verkleind worden door betere beschermingsmiddelen, door meer performante procedures, maar zeker ook door een efficiënte vorming en training.
Ik ben er zeker van dat ik jullie niet meer moet overtuigen van het belang van opleiding, training, oefenen voor de veiligheidsdiensten. Het is van levensbelang voor onze hulpverleners. Ik kan u volgende getuigenis van een brandweerman niet weerhouden: “Door de
5 ervaring die ik hier heb opgedaan in het praktijkcentrum, heb ik in reële omstandigheden een gevaarsituatie juist kunnen inschatten. Zonder deze ervaring was mijn interventie voor mij noodlottig geweest.”
De provincieraad en de deputatie van West-Vlaanderen zijn overtuigd van de noodzaak om het Provinciaal Opleidingscentrum voor de Veiligheidsdiensten verder uit te bouwen. Gedeputeerde Carl Vereecke zal het engagement van de provincie in dit project toelichten. Hans Desmyttere, algemeen directeur van het POV zal het masterplan toelichten en hoofdcommissaris Dirk Van Nuffel en commandant Donald Withouck zullen de uitdagingen en de visie op de toekomstige veiligheidsopleidingen schetsen.
U ziet, we zijn uit de startblokken geschoten, maar niet stilgevallen. Het project is ambitieus en ik vermoed dat de vraag bij jullie oprijst: “En wat zal ons dat kosten?” Ik zal geen beloftes formuleren in de zin van “dat zal jullie niets kosten.” Voor de opleiding zal er door de werkgever moeten worden betaald. De provincie West-Vlaanderen engageert zich voor een substantiële financiering van de opleidingsinfrastructuur. Ook via de federale overheid Binnenlandse Zaken wordt er geïnvesteerd in infrastructuur en opleiding en er worden synergiën gezocht met de privésector die ook vragende partij is voor veiligheidsopleidingen. Van de lokale besturen vragen wij ook een engagement, met name: “Gebruik deze infrastructuur, zorg voor
6 opleiding voor uw veiligheidspersoneel.” De provincie wil investeren, niet in een prestigeproject dat de grootste deel van de tijd leegstaat, maar wel in een multidisciplinair opleidingscentrum waar alle WestVlaamse hulpverleners hun theoretische en praktijkkennis opdoen, onderhouden en verbeteren. Het provinciaal opleidingscentrum wordt u aangeboden op een schaaltje, sla het niet af, het is in het belang van uw personeel, waar u voor verantwoordelijk bent.
Ik reken op uw engagement.
Dank voor uw aandacht.