Titel Titel Subtitel Subtitel
Drinkwaterwinning Assen-West Vormvrije m.e.r.-beoordeling
Definitief
Waterleidingmaatschappij Drenthe
Grontmij Nederland B.V. Groningen, 15 januari 2015
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding ......................................................................................................................... 4 Aanleiding ..................................................................................................................... 4 Vormvrije m.e.r.-beoordeling......................................................................................... 4 Initiatiefnemer en bevoegd gezag ................................................................................. 4 Leeswijzer ..................................................................................................................... 4
2
Voorgenomen activiteit ................................................................................................. 5
3 3.1 3.2
Vormvrije m.e.r. beoordeling ......................................................................................... 6 Beoordeling ................................................................................................................... 6 Conclusie .................................................................................................................... 12
Pagina 3 van 12
1
Inleiding
1.1 Aanleiding 3 Voor Assen is een totale drinkwaterproductiecapaciteit nodig van 4,0 Mm /jr. In een bestuurlijk overleg tussen WMD en provincie Drenthe is afgesproken dat de huidige winning in Assen-Oost 3 3 (ca 3 Mm /jr) zal teruggaan naar een onttrekking van 2,5 Mm /jr. Ter compensatie zal de pro3 vincie Drenthe meewerken om een aanvullende vergunning van 1,0 Mm /jr te verkrijgen op een nieuwe locatie in Assen-West (ter plaatse van de golfbaan), zie figuur 2.1. 1.2 Vormvrije m.e.r.-beoordeling De voorgenomen activiteit betreft een grondwateronttrekking van 1,0 mln m3 water per jaar. Deze activiteit wordt genoemd in bijlage C en D bij het Besluit milieueffectrapportage, maar blijft wel onder de zogenoemde ‘drempelwaarde’ (= een minimale waarde/hoeveelheid waarboven m.e.r. verplichtingen gaan gelden). De laagste drempelwaarde voor grondwateronttrekkingen betreft namelijk 1,5 mln m3 water per jaar (categorie 15.2 uit bijlage D bij het Besluit). Nu de activiteit onder de drempelwaarde blijft, is een “vormvrije m.e.r. beoordeling” nodig. Deze vormvrije m.e.r. beoordeling is procedureel gekoppeld aan de grondwateronttrekkingsvergunning die de provincie Drenthe voor de winning Assen-West moet verlenen. Een vormvrije m.e.r. beoordeling houdt in dat het bevoegd gezag voor de grondwateronttrekkingsvergunning (de provincie Drenthe) voorafgaand aan het verlenen van de vergunning moet beoordelen of een m.e.r.-procedure dient te worden doorlopen. De vormvrij m.e.r.-beoordeling vindt plaats volgens het “Nee, tenzij-principe”. Dit betekent dat er géén MER hoeft te worden opgesteld, tenzij er sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Hierbij wordt specifiek verwezen naar het toetsingkader van bijlage III van de Europese Richtlijn Milieueffectbeoordeling. 1.3 Initiatiefnemer en bevoegd gezag De Waterleidingmaatschappij Drenthe is de initiatiefnemer voor de activiteit. Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe zijn het bevoegd gezag voor de grondwateronttrekkingsvergunning en voor de vormvrije m.e.r.- beoordeling. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 is de activiteit beschreven en toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de milieueffecten en beoordeeld of er sprake is van belangrijke negatieve gevolgen voor het milieu. Dit is in een overzichtelijke tabel weergegeven. Hoofdstuk 3 wordt afgesloten met een conclusieparagraaf.
Pagina 4 van 12
2
Voorgenomen activiteit
Om voldoende wincapaciteit voor Assen en omgeving te behouden is een nieuwe grondwater3 winning in Assen-West van 1,0 mln m /jaar gepland. De beoogde nieuwe winning Assen-West wordt in principe voor onbepaalde tijd in werking gesteld. De grondwateronttrekking vindt plaats op een diepte van circa 60 à 70 m –mv, vanuit het diepe grofzandige watervoerende pakket onder de Peeloformatie. Voor de drinkwaterwinning wordt uitgegaan van een onttrekking vanuit 3 pompputten. Deze 3 pompputten zijn gesitueerd in het middendeel van het golfterrein, zie figuur 2.1.
Figuur 2.1 Locatie pompputten Assen-West De pompputten komen te liggen in een waterwingebied. Dit waterwingebied bestaat in feite al en wordt gebruikt als golfterrein en natuurgebied. In het waterwingebied wordt geen gebruik gemaakt van chemische bestrijdingsmiddelen, kunstmest of dierlijk mest. Door deze werkwijze is het drinkwater goed beschermd. Rondom het waterwingebied komt een ruimere zone met een verbod op diepe boringen. Deze zone heeft als doel om de kwaliteit van het grondwater onder de afschermende kleilaag te beschermen. Het water dat in Assen-West wordt opgepompt, wordt getransporteerd naar Assen-Oost (drinkwaterproductiestation Lonerstraat). Hier vinden vervolgens de zuiveringsprocessen plaats die nodig zijn om drinkwater te bereiden; zie onderstaand kader. Van grondwater tot drinkwater (bron: WMD) In het drinkwaterproductiestation wordt het grondwater gezuiverd en bewerkt tot drinkwater. Het zuiveren van drinkwater is een continu proces. In het grondwater zitten natuurlijke stoffen die het water troebel maken en een vieze smaak geven. Door het water in contact te brengen met de lucht en door filters te halen, worden stoffen als ijzer, mangaan, zoals CO2 en zwavelwaterstof uit het water verdreven. Het water dat dan overblijft wordt 'rein water' genoemd. Dit water wordt opgeslagen in de reinwaterkelder, een grote voorraadbuffer met miljoenen liters water. Bevat het water te veel calcium en magnesium, dan haalt de WMD dat eruit in speciale onthardingsreactoren of met membraaninstallaties.
Pagina 5 van 12
Vormvrije m.e.r. beoordeling
3
Vormvrije m.e.r. beoordeling
3.1 Beoordeling De vormvrije m.e.r.-beoordeling bestaat uit een toets aan Bijlage III EU richtlijn milieubeoordeling projecten. In hoofdlijnen dient het project te worden getoetst aan: 1. Kenmerken van het project; 2. Plaats van het project; 3. Kenmerken van het potentiële effect. In onderstaande tabel worden de mogelijke milieueffecten behandeld. Daarbij wordt achtereenvolgens ingegaan op de drie bovengenoemde punten. Bij het derde punt wordt gekeken of er mogelijk “belangrijke nadelige milieugevolgen” kunnen ontstaan. Hierbij wordt indien relevant ook rekening gehouden met eventuele verzachtende (mitigerende) en compenserende maatregelen. Kenmerken van de projecten Omvang van het project (relatie met drempel D lijst)
Cumulatie met andere projecten
Gebruik natuurlijke hulpbronnen
Productie van afvalstoffen
Verontreiniging en hinder
Het project heeft een relatie met het Besluit milieueffectrapportage bijlage D, categorie 15.2: ‘De aanleg, wijziging of uitbreiding van werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater’. De drempelwaarde daarvoor in het Besluit milieueffectrapportage be3 draagt een hoeveelheid water van 1,5 miljoen m of meer per jaar. De activiteit in dit project betreft een grondwaterwinning van 1,0 mln 3 m /jr en ligt daarmee ruim onder deze drempelwaarde. In combinatie met de opstart van de winning Assen-West is het de intentie om de bestaande winning Assen-Oost te beperken tot ca 2,5 3. mln m
Er wordt drinkwater gewonnen uit het diepe grondwater. Dit drinkwater is in hoofdzaak bedoeld voor stad en regio Assen, dus voor lokale consumptie. De bewerking van het gewonnen water tot drinkwater vindt niet plaats op de locatie Assen-West, maar in Assen-Oost. Bij deze bewerking komen enige afvalstoffen vrij die conform de milieuvergunning worden behandeld. Verontreiniging: De bewerking van het gewonnen water tot drinkwater vindt niet plaats op de locatie Assen-West, maar in Assen-Oost. Deze bewerking leidt niet tot verontreiniging van het natuurlijke milieu. Hinder: De activiteit vindt ondergronds plaats dus er is geen sprake van hinder voor bewoners in het plangebied.
Risico voor ongevallen
De waterwinning leidt niet tot risico’s voor ongevallen bij installaties in de omgeving (TenneT, NAM).
Pagina 6 van 12
Vormvrije m.e.r. beoordeling
Plaats van de projecten Bestaande grondgebruik
Rijkdom aan en kwaliteit en regeneratievermogen natuurlijke hulpbronnen van het gebied
Kenmerken van het potentiële effect Bereik van het effect (geografisch en grootte getroffen bevolking)
De beoogde winlocatie, de golfbaan Assen West, is gesitueerd in het westelijk deel van de hogere ruggen van het Drents Plateau op een hoogte van circa NAP +12 m. In de huidige situatie is het plangebied in gebruik als golfterrein (een 27-holes golfbaan met enkele gebouwde voorzieningen) met enkele grote (aangelegde) vijvers. Verspreid over de golfbaan liggen bospercelen. In de omgeving van de waterwinlocatie Assen-West liggen 4 Natura 2000-gebieden. Ten noordwesten ligt het Norgerholt, ten westen het Fochteloërveen, ten zuiden het Witterveld en ten oosten het Drentsche Aa-gebied. Verder liggen in de omgeving van de waterwinlocatie Assen-West enkele gebieden die behoren tot het Nationaal Natuurnetwerk (voorheen Ecologische Hoofdstuctuur). De NNN-gebieden met verdrogingsgevoelige beheertypen rondom de winning Assen-West zijn het Tonckensbos ten westen van de winning, de bovenlopen van het Peizer- en Eelderdiep (Oostervoortse Diep en Slokkert) ten noorden van de winning, en het Asserbos ten zuiden van de winning.
De activiteit leidt tot verandering van de grondwaterstanden. Dit heeft afgeleide effecten voor:
Orde van grootte en complexiteit effect
Oppervlaktewater Bodem- en grondwaterkwaliteit Natura 2000-gebieden Beschermde natuurmonumenten Nationaal Natuurnetwerk-gebieden Infrastructuur en bebouwing Archeologische waarden Landbouw
De effecten van het plan komen voor in het plangebied en via het grondwater in de omgeving van het plangebied. Oppervlaktewater De berekende verlaging van de stijghoogte van het grondwater werkt ook door in het oppervlaktewatersysteem. Lagere grondwaterstanden betekenen over het algemeen dat in natte perioden minder water hoeft te worden afgevoerd, maar in droge perioden kan het betekenen dat eerder c.q. meer water moet worden aangevoerd. De grondwaterstandsveranderingen zijn beperkt (hooguit 20 cm), zodat ook de gevolgen voor het oppervlaktewatersysteem beperkt zijn. >>> De activiteit heeft geen “belangrijke nadelige milieueffecten” op het oppervlaktewater. Bodem- en grondwaterkwaliteit De beoogde drinkwaterwinning heeft naar verwachting geen negatief effect op in de omgeving aanwezige bodemverontreinigingen. De binnen de 100-jaarszone (vanaf maaiveld) aanwezige potentiële verontreiniglocaties betreffen overwegend locaties:
Waar ten behoeve van bouwrijp maken onderzoek heeft plaatsgevonden, maar waar geen verontreinigingen zijn aangetroffen;
Reeds gesaneerde locaties; Potentiële verontreinigingen van de laagste categorie (niet urgent).
Pagina 7 van 12
Vormvrije m.e.r. beoordeling
Op het voormalige terrein van Hingstman aan de rand van het gebied is wel een nog aanwezige, mogelijke urgente, verontreiniging. Dit betreft asbest wat een immobiele stof is die zich niet via grondwater verspreid. Ook is er daardoor geen bedreiging voor de drinkwaterwinning. In de ondergrond bij de stort Asserwijk 54 (NAVOS locatie) bevindt zich een zinkverontreininging (welke wel mobiel is). Deze verontreiniging valt buiten de 100 jaar zone vanaf maaiveld, en vormt daarmee geen bedreiging voor de drinkwaterwinning. In het pakket waarin de verontreiniging zit is geen verlaging berekend, zodat geen verspreiding van de verontreiniging ten gevolge van de winning zal optreden. In de Asserwijk zelf moet nog een onderzoek plaatsvinden naar verontreinigd slib in de wijk. De provincie geeft aan dat ook deze verontreiniging niet mobiel is en geen bedreiging vormt voor de drinkwaterwinning. >>> De activiteit heeft geen “belangrijke nadelige milieueffecten” op de bodem- en waterkwaliteit. Natura 2000-gebieden Norgerholt en Witterveld De Natura 2000-gebieden Norgerholt en Witterveld vallen in alle opzichten buiten de beïnvloedingzone van de beoogde drinkwaterwinning. Er is geen verandering van de freatische grondwaterstand, het grondwater onder de keileem of het diepe grondwater onder de Peelo formatie. Ook de kwel-wegzijging wordt niet beïnvloed. Fochteloërveen Ter plaatse van het Natura 2000-gebied Fochteloërveen is alleen een geringe daling van de stijghoogte onder de Potklei berekend van maximaal 0,04 m. Deze verlaging heeft echter geen invloed op de hydrologische randvoorwaarden van de voorkomende habitattypen: de middeldiepe stijghoogten en de fluxen (wegzijging) worden namelijk niet beïnvloed. De weerstand van de Peelo formatie voorkomt dat het effect naar boven toe doorwerkt. Significante effecten op het Fochteloërveen zijn daarmee uit te sluiten. Drentse Aa Ter plaatse van het Natura 2000-gebied Drentse Aa is alleen een geringe daling van de stijghoogte onder de Potklei berekend van maximaal 0,02 m. Boven de potklei is geen effect berekend. Er is ook geen afname van de kwelflux berekend vanuit het diepe watervoerende pakket naar het ondiepe watervoerende pakket (onder de deklaag) binnen de N2000 grens (<0,001 mm/dag), en geen afname van de kwelflux vanuit het ondiepe watervoerende pakket naar het freatisch grondwater binnen de N2000 grens (<0,005 mm/dag). Op basis van bovenstaande marginale effecten is een significant negatief effect ter plaatse van de habitattypen in de Drentse Aa uit te sluiten. De minimale verlaging van de stijghoogte onder de potklei heeft namelijk geen effect op de kwelflux ter plaatse. Dit komt omdat in dit deel van de Drentse Aa een dikke laag Potklei/ zeer fijn siltig potzand aanwezig is (PEk1 en PEk2). Beide hebben een hoge stromingsweerstand, waardoor het al marginale effect onder de potklei naar boven toe volledig uitdempt. >>> De activiteit heeft geen “belangrijke nadelige milieueffecten” op Natura 2000-gebieden.
Pagina 8 van 12
Vormvrije m.e.r. beoordeling
Beschermd natuurmonument Landgoed Overcingel Ook voor Landgoed Overcingel geldt dat er geen verlagingen zijn berekend in het freatische en middeldiepe grondwater. Wel is er een kleine verlaging in de diepe stijghoogte onder de Peelo formatie berekend van maximaal 0,04 m. De diepe kwelflux verandert echter niet (<0,01 mm/dag). De ondiepe kwelflux (over de keileem) neemt af met maximaal 0,05 mm/dag (met name in het zuidelijke deel). De berekende relatieve afname van de kwel bedraagt 1 tot 5%. Voor de belangrijkste natuurfuncties van het landgoed, als rustpunt voor vogels en vleermuizen, en de gezamenlijke aanwezigheid van bijzondere boomsoorten heeft deze beperkte afname van de kwel en diepe stijghoogte geen invloed. Gezien het sterk gereguleerde oppervlaktewater systeem en het oppompen van grondwater/ wateraanvoer naar sloten, heeft deze afname naar verwachting ook geen effect op de overige aanwezige natuurwaarden. De grondwaterstanden worden namelijk niet beïnvloed en een eventuele basenaanrijking naar de vijvers/ sloten vindt al op kunstmatige wijze plaats (waardoor nu lokaal dotterbloem voorkomt). >>> De activiteit heeft geen “belangrijke nadelige milieueffecten” op beschermd natuurmonument Landgoed Overcingel. Nationaal Natuurnetwerk (NNN) Hieronder worden de NNN-gebieden behandeld waar één of meerdere verdrogingsgevoelige beheertypen voorkomen. Tonckensbos Ter plaatse van het Tonckensbos is een verlaging van de freatische grondwaterstand berekend van 0,05 – 0,10 m ter plaatse van lokaal aanwezige vochtige heide en een tweetal vennen. De WMD is hiervoor reeds in gesprek met Staatsbosbeheer die het oostelijk deel van het Tonckensbos beheert. Op dit moment zijn de huidige kenmerken en natuurwaarden van het Tonckensbos niet duidelijk, en is het nog niet mogelijk om te beoordelen of de hydrologische effecten een negatieve invloed hebben op deze waarden. Ook het vaststellen van de juiste mitigerende maatregelen is nog niet mogelijk. De WMD zal het komend jaar in overleg met Staatsbosbeheer nader onderzoek uitvoeren naar de huidige natuurwaarden en hydrologische situatie van het Tonkensbos, zodat zij gepaste mitigerende maatregelen kunnen (laten) uitvoeren. Aangezien het bij het Tonckensbos gaat om een wegzijgingssituatie en er bovendien sprake is van schijnspiegels boven de keileem, zullen mitigerende maatregelen vooral gezocht moeten worden in het vernatten van het gebied boven de keileem. Het dempen van greppels/sloten (die nu nog aanwezig zijn) en het omvormen van bos naar heide worden daarbij als kansrijke maatregelen gezien. Ervaringen elders (zoals bv Dwingelderveld) hebben al aangetoond dat dergelijke maatregelen zeer effectief zijn in vergelijkbare hydrologische situaties. Mocht de mitigatie toch niet of niet volledige het gewenste resultaat hebben, dan zal de WMD elders in het NNN compensatiemaatregelen (laten) uitvoeren. De WMD zal met een monitoringsprogramma aantonen dat de mitigerende, of eventueel compenserende, maatregelen het gewenste effect hebben. Resumerend: indien de mitigerende, of eventueel compenserende, maatregelen zijn uitgevoerd voorafgaand aan de start van de winning, wordt geen negatief effect op wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN verwacht.
Pagina 9 van 12
Vormvrije m.e.r. beoordeling
Bovenlopen Peizer- en Eelderdiep Oostervoortse Diep Er is geen verlaging van de freatische of diepe grondwaterstanden berekend ter plaatse van de kwelafhankelijke beheertypen in het beekdal van het Oostervoortse Diep. De kwelafhankelijke vochtige hooilanden, kenmerkend voor de beekdalen, liggen meer stroomafwaarts en buiten het invloedsgebied van de beoogde winning. Een verlaging van het freatisch grondwater van maximaal 0,02 m is berekend ter plaatse van niet-kwelafhankelijke, maar wel verdrogingsgevoelige stukjes vochtige heide (bij Zeijen). Voor deze heidegebiedjes kunnen enige zeer beperkte verdrogende effecten optreden. Wat betreft de diepe kwel/wegzijging wordt alleen een effect berekend ter plaatse van een zwak gebufferd ven (nabij Zeijerwiek). Hier neemt de wegzijging naar het diepe grondwater toe. Omdat de ondiepe kwel/wegzijging niet wordt beïnvloed heeft dit geen effect op de hydrologie van het ven zelf. Slokkert Er is geen verlaging van de freatische of diepe grondwaterstanden berekend ter plaatse van de kwelafhankelijke beheertypen in het beekdal van de Slokkert. De kwelafhankelijke vochtige hooilanden, kenmerkend voor de beekdalen, liggen meer stroomafwaarts en buiten het invloedsgebied van de beoogde winning. Er is ook geen verlaging van het freatisch grondwater berekend ter plaatse van nietkwelafhankelijke, maar wel verdrogingsgevoelige beheertypen. Wat betreft de diepe kwel/wegzijging wordt alleen een effect berekend ter plaatse van een zuur ven/hoogveenven (bij Huis ter Heide). Hier neemt de wegzijging naar het diepe grondwater onder de peelo formatie toe. Omdat de ondiepe kwel/wegzijging niet wordt beïnvloed heeft dit geen effect op de hydrologie van het ven zelf. Resumerend: Uit de berekeningen volgt dat er geen effecten optreden op de kwelafhankelijke beheertypen binnen de NNN-gebieden in de beekdalen van het Oostervoortse Diep en de Slokkert (bovenlopen van het Peizer- en Eelderdiep). Bij het Oostervoortse Diep treden kleine effecten (max 0,02 m) op voor enkele vochtige heide. Het genoemde verdrogende effecten is zeer beperkt, treedt op aan de randen van het NNN-gebied en leiden niet tot een aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden van het gehele NNN-gebied Bovenlopen Peizer- en Eelderdiep. Asserbos De beoogde winning heeft geen effect op de freatische grondwaterstand in het Asserbos. Ook is er geen verlaging van de stijghoogte onder de keileem. Alleen de diepe stijghoogte onder de Potklei wordt met maximaal 0,04 m verlaagd en verandert de kwel/wegzijging over deze laag met maximaal 0,01 tot 0,05 mm/dag. In het beïnvloede deel van het Asserbos (t.a.v. de kwelflux) komen echter geen grondwaterafhankelijke beheertypen voor. Resumerend: Er is geen sprake is van een negatief effect op wezenlijke kenmerken en waarden van NNN-gebied Asserbos >>> De activiteit heeft geen “belangrijke nadelige milieueffecten” op het NNN.
Pagina 10 van 12
Vormvrije m.e.r. beoordeling
Archeologie Grondwaterstandsveranderingen kunnen negatieve effecten hebben op archeologische waarden. Door grondwaterstandsverlaging kunnen resten (met name van organische materialen) die nu nog worden ‘geconserveerd’ doordat ze beneden het grondwaterpeil liggen, in drogere omstandigheden komen te liggen, waardoor fysieke aantasting zal plaatsvinden. In het gebied waar grondwaterstandsverlagingen zijn berekend, zijn de huidige grondwaterstanden al laag. De archeologische resten bevinden zich op het pleistocene zand direct onder de bouwvoor, dus boven de grondwaterstand. De bewoning vond hier in het verleden juist ook plaats omdat deze locaties relatief ‘hoog en droog’ waren. Archeologische resten in deze deelgebieden zullen weinig tot geen negatief effect hebben als gevolg van de grondwaterstandsverlaging. In de natte gebieden met hoge archeologische verwachting (veentjes en beekdalen) liggen de eventueel aanwezige resten wel in natte omstandigheden. De beperkte grondwaterstandsverlaging zal niet tot gevolg hebben dat deze natte omstandigheden verdwijnen, de maximale verlaging is ca 20 cm (in de ondiepe en middeldiepe grondwaterpakketten). Hoewel enig effect niet uit te sluiten is, is naar verwachting geen sprake van zwaarwegende effecten op archeologie. >>> De activiteit heeft geen “belangrijke nadelige milieueffecten” op archeologie. Infrastructuur en bebouwing De activiteit veroorzaakt geen aanzienlijke milieueffecten als gevolg van zettingen onder gebouwen of infrastructuur. Eventuele zettingen, veroorzaakt door de berekende grondwaterstandverlagingen, zijn niet aanwezig ter plaatse van bebouwing of infrastructuur. >>> De activiteit heeft geen “belangrijke nadelige milieueffecten” op infrastructuur en bebouwing. Landbouw Na onderlinge verrekening van de nat- en droogteschade blijkt dat op de meeste percelen binnen het hydrologisch beïnvloedingsgebied de totaal schade maximaal 2 tot 3% bedraagt. Op enkele percelen is er sprake van een verbetering ten opzichte van de huidige situatie als gevolg van verminderde natschade. >>> De activiteit heeft geen “belangrijke nadelige milieueffecten” op landbouw.
Waarschijnlijkheid effect
Voor de milieuthema’s oppervlaktewater, bodem- en grondwaterkwaliteit, Natura 2000, beschermde natuurmonumenten, NNN-gebieden, archeologie, infrastructuur en bebouwing en landbouw worden geen belangrijke nadelige milieugevolgen verwacht.
Duur, frequentie en omkeerbaarheid effect
De winning zal in beginsel permanent plaatsvinden, waardoor ook de beschreven effecten permanent zijn. De beschreven effecten zijn daarom in de regel onomkeerbaar.
Pagina 11 van 12
Vormvrije m.e.r. beoordeling
3.2
Conclusie
Voor de milieuaspecten oppervlaktewater, bodem- en grondwaterkwaliteit, Natura 2000, beschermde natuurmonumenten, NNN-gebieden, archeologie infrastructuur en bebouwing en landbouw is in deze notitie gebleken dat geen sprake is van belangrijke nadelige milieueffecten. Vanuit deze milieuthema’s is er derhalve geen aanleiding om een MER op te stellen.
Pagina 12 van 12
www.grontmij.nl