via VIA
Uitgave van studievereniging VIA Stedebouw TU/e
Themakatern ‘Landelijk wonen in de 21e eeuw’ VIA Event 2014 Afstudeerproject ‘Metropolitan Countryside’ Column Jaap Margry ‘City of Light’ 1
viaVIA Maart 2014
foto: gemeente Venlo
Q4
Maaspark
Binnenstad
Venlo is uitgeroepen tot Beste Binnenstad 2013-2015 in de categorie
Maasboulevard
‘middelgrote binnensteden’. Volgens de jury heeft de gemeente tegen de conjuncturele trend in hét moment gepakt om te investeren in de binnenstad. Wij zijn er trots op dat we hieraan ons steentje hebben bijgedragen. De Vleesplein
herstructurering van het Maasfront en de herinrichting van de oude binnenstad hebben Venlo ook een ruimtelijke kwaliteitsimpuls gegeven. Die ontwikkeling zet zich in 2014 voort. Zo staat onder meer de herinrichting van Q4 op de
Maaswaard
planning en wordt het deelgebied Maaswaard verder gerealiseerd. Het nieuwe Vleesplein zal dit voorjaar zijn ware gezicht tonen, wanneer de beplanting van GH¿HWVHQVWDOOLQJJURHLWHQEORHLWHHQÀHXULJHHQWUHHQDDUHHQEUXLVHQGHVWDG
MAASOEVERS & CENTRUM VENLO Een nieuw stedelijk verblijfsgebied aan de Maas en een opknapbeurt van de binnenstad
Reutsedijk 13 | 5264 PC | Vught | T 073 6149321 mail
[email protected] | site www.burolubbers.nl
ontwerp 2006-2014 | uitvoering 2010> | locatie Venlo
|
opdrachtgever Gemeente Venlo
Advertentie 2
viaVIA
Verandering en vernieuwing
Voorwoord Naomi Huveneers
Beste lezer, Beste lezer, Het studiejaar 2013-2014 is inmiddels alweer een half jaar onderweg, maar dit is de allereerste viaVIA waarvoor ik het voorwoord mag schrijven. Het studiejaar 2013-2014 is inmiddels alweer een half jaar onderweg, maar dit is de allereerste viaVIA waarvoor ik het voorwoord mag schrijven. Het afgelopen half jaar is er veel gebeurd bij VIA, er waait een frisse wind door onze vereniging. Zo zijn er, behalve opnieuw gevormd metvereniging. veelal nieuwe Het afgelopen half het jaar nieuwe is er veelbestuur, gebeurd ook bij VIA, er waaitcommissies een frisse wind door onze Zo zijnstudenten er, behalve die het zich bijbestuur, onze vereniging hebben aangesloten. Daarnaast zijn erstudenten diverse die activiteiten georganiseerd, van nieuwe ook opnieuw commissies gevormd met veelal nieuwe zich bij onze vereniging hebben vakinhoudelijke activiteiten dieactiviteiten een aanvulling vormden op het onderwijs totdie een avond op de aangesloten. Daarnaast zijn er diverse georganiseerd, van vakinhoudelijke activiteiten eengezellige aanvulling vormden op het bowlingbaan. Engezellige natuurlijk staan er bowlingbaan. voor het komende half staan jaar nog velehet leuke en leerzame activiteiten onderwijs tot een avond op de En natuurlijk er voor komende half jaar nog vele leuke op en de agenda! leerzame activiteiten op de agenda! Het hoogtepunt het afgelopen jaarVIAwas het“Urbanism VIA Event “Urbanism in progress”, een dag vol Het hoogtepunt vanvan het afgelopen half jaar half was het Event in progress”, een dag vol interessante lezingen en interessante lezing en discussies waarin de veranderende rol van deZo stedenbouwkundige centraal stond. discussies waarin de veranderende rol van de stedenbouwkundige centraal stond. werd er gesproken over wat wij zouden Zo werdleren er gesproken over wat vakgebied wij zouden moetenMeer leren omdeze ons leerzame veranderende vakgebied te redden. moeten om ons veranderende te redden. over dag zal ik niet vertellen, dit kunt uMeer lezen over deze verderop in leerzame deze viaVIA.dag zal ik niet vertellen, dit kunt u lezen verderop in deze viaVIA. Zoals hetthema thema Event, de themakatern albevindt aangeven bevindt ons zich in een tijd Zoals het vanvan het het Event, maar maar ook deook themakatern al aangeven ons vakgebied zichvakgebied in een tijd van veranderingen van veranderingen vernieuwingen. De crisisen is laat nogsteeds steeds nietsporen voorbij en laat sporenweg achter, en vernieuwingen. Deen crisis is nog steeds niet voorbij meer achter, het steeds is tijd ommeer een nieuwe in te het tijdeen omnieuwe een nieuwe weg in te slaan met nieuwe aanpak. Deze veranderingen vernieuwingen slaanismet aanpak. Deze veranderingen en een vernieuwingen vinden niet alleen plaats in de staden (zoals u in de vorige vinden nietdealleen in de lezen), stad (zoals u inopde uitgave van dename viaVIA heeft kunnen lezen), maar uitgave van viaVIA plaats heeft kunnen maar ook hetvorige platteland. En dan met het wonen op het platteland. ook op het platteland. De afgelopen decennia is het platteland aan grote veranderingen onderhevig geweest. Voor de Tweede Wereldoorlog werd het platteland nog gezien als een zelfstandige eenheid, maar dit beeld veranderde na de oorlog snel. Vanuit het platteland werden connecties gelegd met het stedelijk gebied. De grenzen tussen de stad en het platteland gingen vervagen, deze Tot slot vervagen wil ik iedereen eensteeds bijdrage heeft geleverd aan deze hartelijk bedanken eninwens ik u veel grenzen vandaag die de dag verder. Maar welke invloed heeftviaVIA deze verandering op het wonen het platteland? leesplezier toe!zal verschillende factoren van het landelijk wonen in de 21e eeuw toelichten. De themakatern Naomi Huveneers Tot slot wil ik iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan deze viaVIA hartelijk bedanken en wens ik u veel leesplezier toe! Commissaris PR 2013-2014 Naomi Huveneers Commissaris PR 2013-2014
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
3
Advertentie
Advertentie 4
viaVIA
INHOUDSOPGAVE
Colofon viaVIA, uitgave van studievereniging VIA Stedebouw, TU/e jaargang 20, nummer 01 Eindhoven, maart 2014
// Universiteitsnieuws + Groeten uit
6
// Activiteit van het semester
8
VIA Event
// Van de activiteitencommissie
10
// City of Light
13
viaVIA wordt uitgegeven door: PR-commissie VIA Stedebouw Den Dolech 2 (Vertigo 07) telefoon: 06-38029413
Column // Jaap Margry
E-mail:
[email protected] www.viastedebouw.nl facebook.com/groups/viastedebouw Redactie Naomi Huveneers (eindredactie) Simone Camp Nathalie Snels Andrea Snijders Femke Zieverink Drukwerk van de Garde / Jémé (Eindhoven)
THEMAKATERN : Landelijk wonen in de 21e eeuw // Het succesvolle dorp // Ontwikkeling van het platteland
Organisaties: 45,00 euro Particulieren: 25,00 euro Studenten (niet TU/e): 5,00 euro Abonnees worden automatisch lid van VIA Stedebouw. Lid worden kan ook door aanmelding bij het secretariaat van VIA Stedebouw. U ontvangt dan automatisch het viaVIA-magazine. Het lidmaatschap geldt tot wederopzegging
20
Artikel // Nathalie Snels
// Toekomstbeeld: rurale ontwikkeling rondom economische centra
24
Artikel // Femke Zieverink
// Knooperven Abonnementen
16
Artikel // Andrea Snijders
26
Artikel// Simone Camp
// Multiproject: De Hofbogen, Rotterdam
28
Michael Wisse
// Masterproject : West-Brabant in transitie
30
Pim Moolenaar
// Afstudeerproject: Metropolitan Countryside
32
Stijn Kuipers
en kan worden aangevraagd door één van genoemde bedragen over te maken op
// Amor Vacui
bankrekeningnummer
Column // Kees Doevendans
NL26 0151 3833 16, ten name van VIA
34
Eindhoven o.v.v. ‘Abonnement viaVIA’. Vermeld tevens uw naam, adres en zonodig organisatie. ISSN 1385-7045 Afbeelding Cover: Berkel en Rodenrijs (Naomi Huveneers)
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
5
Universiteitsnieuws
Activiteitencommissie Na een gezellig en leerzaam eerste half jaar, waarbij vooral aandacht is besteed aan het verbeteren van de basisvaardigheden als het maken van een portfolio en handschetsen, maken we ons nu op voor de tweede helft van het jaar. Ook nu zullen de nodige gezelligheidsactiviteiten worden georganiseerd, maar er zal ook plaats zijn voor een bedrijfsbezoek aan één van onze sponsoren en de stedebouwtour. // Onderwijscommissie Nog steeds zit er volop beweging in het onderwijs aan de faculteit en binnen Urban Design and Planning. Onze mastertrack is geplaagd door ziekte van docenten en onzekerheid over de toekomst. Aan de ziekte van docenten lijkt een einde te komen en met een nieuw leerstoelplan in de maak kijken we naar de toekomst. De onderwijsevaluatie van het afgelopen semester heeft ook plaatsgevonden. Een aantal studenten zijn in gesprek gegaan met hun docenten over de inhoud, planning en toetsing van de vakken en projecten. Dit heeft weer tot nieuwe inzichten geleid en zal het onderwijs verbeteren! Voor de nieuwe lichting afstudeerders is er de mogelijkheid ‘intensief af te studeren’. Zij zijn dan voor 1 januari 2015 afgestudeerd en vallen zo buiten de nieuwe regeling voor het inschrijven in het Architectenregister, de Beroeps Ervarings Periode. //
6
Eventcommissie Op donderdag 24 mei heeft het VIA Event plaatsgevonden met onder de deelnemers zowel vele studenten als professionals. Een leerzame dag met diverse lezingen en interessante discussies, waarin het thema “Urbanism in progress” centraal stond. Verderop in deze viaVIA blikken wij terug op deze geslaagde dag!// Studiereiscommissie Vind jij het leuk om een leerzame, maar ook gezellige MeerDaagse Excursie te organiseren naar een interessante bestemming binnen Europa? Dan zijn wij opzoek naar jou! Mocht je interesse hebben stuur dan een mail naar:
[email protected] of kom eens langs op vloer 5! //
Interview met
Faculteit Ook binnen de faculteit zijn er ontwikkelingen gaande. We hebben een nieuwe onderwijsdirecteur, Lilian Halsema, verwelkomd als opvolger van Faas Moonen. Het certificaat Building Technology is in de maak en zal hopelijk snel vorm krijgen. Het Bachelor College lijkt zijn draai te hebben gevonden en zal worden opgevolgd door de Graduate School voor de masters. Daarnaast zal de bacheloropleiding bouwkunde vanaf september 2015 geheel in het Engels worden gegeven om beter aan te sluiten op het internationale werkgebied. Kortom, genoeg veranderingen en ontwikkelingen om in de gaten te houden! //
PR-commissie Na weken van hard werken door de commissie is dit het eindproduct: een gloednieuwe versie van ons verenigingsmagazine! Ook ditmaal hebben wij weer ons best gedaan om een actueel thema binnen de Stedebouw te behandelen om u zo op de hoogte te houden van de ontwikkelingen binnen ons vakgebied. Verder zijn wij het afgelopen half jaar vooral bezig geweest om contact te leggen met verschillende, nieuwe bedrijven. Maar ook bij ons is het nog steeds crisis: het behouden van onze huidige sponsoren, maar ook het vinden van nieuwe sponsoren blijft lastig. Wij zijn dan ook er blij met onze huidige sponsoren, die een bijdrage aan onze vereniging willen blijven leveren. Namens onze vereniging heel erg bedankt hiervoor! //
Lijkt het je leuk om actief bij het onderwijs betrokken te zijn, een vakinhoudelijke activiteit te organiseren, te schrijven of te interviewen voor dit magazine of wil je gewoon meer in contact komen met studiegenoten? Meld je dan aan bij VIA en kom bij één van de commissies! We zijn te vinden op vloer 5 of mail ons op via@ bwk.tue.nl //
viaVIA
Groeten uit...
Genius Loci – Studievereniging der Landschapsarchitectuur & Ruimtelijke Planning (Wageningen)
POLIS - Platform for Urbanism (Delft)
Wederom zijn wij verheugd te mogen schrijven in jullie VIA magazine! We haken maar wat graag aan op het thema en geven daar graag een Wagenings tintje aan.
One rainy afternoon in Delft, I was sitting in a cafe with a friend who questioned me about the origins and philosophical foundation of urbanism. From my formal education, the narrative of modern urban planning and design began under the difficult living conditions of the Industrial Revolution. The profession of urbanism began to emerge with many pioneers attempting to control the rapid urbanization and envision the future image of cities.
Enige verdieping in het nieuwe plattelands wonen was daarvoor wel vereist, wat al snel leidde naar een notitie van het destijdse Ministerie van Landbouw met daarin (vrij vertaald) een definitie: ‘een gebied waarin grenzen tussen platteland en stad voor een deel verdwijnen, waar het platteland nog de gewaardeerde eigenheid heeft, waar het Hollandse landschap verbonden blijft met de Nederlandse identiteit’. De boeren zullen het platteland dus moeten delen met de stadse mens, de mens van productie, consumptie en dynamiek. Als landschapsarchitect en ruimtelijke planner in spé zijn wij gebrand op het integraal combineren van factoren om daar vervolgens een extra dimensie aan toe te voegen. 1+1=3, dat is het motto. Vernieuwing van het platteland spreekt ons aan, het is een broeiplek van combinatie en integratie. De verschillende lagen binnen het landschap, voor bijvoorbeeld wonen, zorg, agrarische en culturele activiteiten, moeten worden gecombineerd tot een effectief, functioneel en mooi geheel.
My friend asked if I had considered the Enlightenment as a mindset framework. It is argued that the values still influences many areas of study today such as medicine, legal system and philosophy. My early university education informed me about the Age of Enlightenment, scientific knowledge and the influence it has on modern western society. However, I have never made the connection between the Enlightenment and practice of urbanism. The historical starting point of the Industrial Revolution was clear, but it did not reveal the framework of thinking that interested me. As we were drinking our overpriced coffee, my friend and I both admitted that there were no clear links between the two subjects. The relationship between the Enlightenment and urbanism seems obvious to the open minded yet difficult to theorize at the same time.
Er is echter één factor die wat ons – Wageningse ontwerpers en planners – betreft de extra aandacht verdient. De factor die al bijna 25 jaar onze studievereniging een naam geeft: de ‘Genius Loci’, oftewel ‘de geest van de plek’. Dit houdt in dat een plek, bijvoorbeeld het erf van een voorheen goed renderend agrarisch bedrijf, van zichzelf al een heel bestaan met zich meedraagt. Niet alleen fysiek, maar ook cultureel en historisch gezien. De plek heeft eigenschappen, kenmerken en eigen verhalen die bij het ontwerpen van het vernieuwde platteland kunnen bijdragen aan een emotioneel en esthetisch kloppend landschap. Door het in acht nemen van deze factor, geloven wij dat het nieuwe plattelands wonen, bijvoorbeeld in de vorm van knooperven, toekomst heeft. Er liggen daarin mooie ontwerpopgaven, zowel voor Ruimtelijk planners, Landschapsarchitecten als Stedelijk planners en ontwerpers. Het metropolitaanse landschap – daar waar stad en platteland verweven zijn – is tenslotte al jaren ons domein van studie.
We walked outside onto the pavement. My friend remarked the canal system of the Netherlands and complimented the Dutch water management system. The remark clicked with me and quickly turned into a clear contention that required research. The contention is if the qualities of scientific knowledge, an emphasis of the Enlightenment, were defined as tools for the compartmentalization, rationalization and justification of human actions. Urbanism’s interventional nature and the belief that humans can control their environment through self-determination would fit into this philosophical framework. The canal and water management system of Netherlands clearly demonstrates that the complex scientific understanding of the landscape allowed people to overcome the physical challenges. The self determination of the Dutch emphasized the belief that our environment can be changed to suit the needs of the people and perhaps improve living conditions.
Namens het 48e Bestuur een landschappelijke groet, Jolanda de Jong Voorzitter Genius Loci //
Mel Tuangthong Foreign student member of POLIS //
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
7
review Kelly Reijnders
Activiteit van het semester
VIA EVENT “URBANISM IN PROGRESS”
Op donderdag 20 februari 2014 vond het VIA event “Urbanism in Progress” plaats. Een dag die in het teken stond van de veranderingen die ons vak doormaakt en een dag die ogen opent over wat we zouden moeten leren om ons in het veranderde vakgebied te kunnen redden. Al vroeg arriveerden de eerste deelnemers en met 44 studenten en 24 professionals was er een gevarieerd publiek aanwezig dat niet alleen een goede kijk heeft op de kwaliteiten die vereist zijn in de vakwereld, maar ook weet welke kwaliteiten er tegenwoordig worden aangeleerd tijdens de opleiding tot stedenbouwkundige. Tijdens de introductie van het thema refereerde Hilde Blank, de dagvoorzitter, naar de film “Four Weddings and a Funeral”, maar vertelde dat de thema’s van deze dag eigenlijk meer weg hebben van “Four Funerals and a Wedding”. We hebben namelijk de traditionele aanpak van de verschillende thema’s
8
van voor de crisis begraven en de gebiedsontwikkeling van de toekomst toont ons een nieuwe aanpak en is als het ware the wedding waardoor we toch door gaan. Smart Cities Marjon Bosman, van Platform 31, opende de lezingenreeks met een presentatie over Smart Cities. We hebben te maken met een groeiende populatie en tegen de tijd van 2050 woont 70% van de bevolking in steden. Al die mensen hebben water, elektriciteit en voedsel nodig en daarom wordt het hoog tijd om te denken over slimme manieren om deze goederen over de stad te distribueren. Marjon legt aan de hand van voorbeeld projecten uit, dat er (nog) geen eenduidige definitie van het begrip ‘Smart Cities’ is. Dit is ook terug te zien in de verschillen in uitvoering van de projecten. De vragen die centraal staan gedurende de lezing zijn: “Wat is een Smart City?” en “Waarom zou je als stad een Smart City willen zijn?”. Tevens benadrukt ze de noodzaak om flexibel te plannen, om te voorkomen dat je achter de feiten aanloopt van wege de snelle innovaties. Bottom up ontwikkelingen Vervolgens is Tess Broekmans, directeur van Urhahn Urban Design, aan het woord. Ze vertelt over de diverse projecten waarbij burgers betrokken waren in de ontwerpfase en vertelde dat ze als stedenbouwkundige vooral veel tijd besteed aan het voeren van gesprekken met toekomstige bewoners.
viaVIA
Dagvoorzitter Hilde Blank samen met Marjon Bosman.
“In feite laat je als ontwerper zien hoe een gebied zou kunnen worden, en ook al is dit geen eindbeeld, er zullen altijd mensen zijn die zich in jou beeld kunnen vinden en deze zullen zo geënthousiasmeerd worden om mee te doen.” Tess geeft toe dat ze vaak mooie ideeën had, maar dat die soms opzij gezet moesten worden wanneer de toekomstige bewoners hier geen toekomst in zagen. Hierdoor ben je als stedenbouwkundige niet meer bezig met het maken van een plan, maar meer met het zoeken naar kansen en mogelijkheden. De nieuwe rol van de stedebouwkundige Enno zuidema reageert hierop in zijn lezing en zegt dat hij juist zijn kennis in wil zetten om de bewoners zijn ideeën voor te leggen, omdat hij door zijn ervaring de potentie van de plek beter herkent. Ook vertelt Enno aan de hand van een pop-up boekje hoe steden groeiden en wat de invloed van krimp is op ons vakgebied. Tot enkele jaren geleden waren er grootschalige ontwikkelingen aan de rand van de stad en dat is ook de plek waar het kapitaal zit. De leegstand als gevolg van krimp begint echter in het centrum. Dit vraagt om passende oplossingen en flexibele plannen. Over de nieuwe rol van de stedenbouwkundige zegt hij dat het ontwerpen niet meer de kerntaak is, maar dat het wel degelijk
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
een belangrijke rol blijft spelen. We moeten zoeken naar de vraag achter de opdracht en ontwerpen om deze vraag te beantwoorden. Anders gezegd: “Ontwerpen is geen doel, maar een middel.” Gebiedsontwikkeling van de toekomst Tot slot is het de beurt aan Gert-Joost Peek. In zijn verhaal komen alle voorgaande onderwerpen aanbod en hij geeft daarbij aan dat de gebiedsontwikkeling in transitie is. Hij geeft een humoristische samenvatting van de gebruikelijke gang van zaken en slaat zo de brug naar de gebiedsontwikkeling van de toekomst. Het grootste verschil is dat voorheen plannen bestonden uit initiatief, haalbaarheidsstudies en de realisatie fase. In de toekomst moet ook gedacht worden over de exploitatie fase. Hierbij gaat het echter niet alleen over de toekomstige exploitatie fase, maar tevens over de huidige exploitatie fase. Het wordt steeds belangrijker om eerst goed te kijken naar de bestaande situatie alvorens te beginnen met de initiatief fase. De onzekerheid over deze transitie in de gebiedsontwikkeling omschrijft hij als ‘Het is een sprong in het onbekende. Het traject is zo lang, dat we wel weten wat we loslaten, maar nog niet weten waar we zullen eindigen’. De dag werd afgesloten met een gezellige borrel waarbij er de gelegenheid was om na te praten over de lezingen en wat we geleerd hebben. We kijken terug op een succesvol Event.//
9
Van de activiteitencommissie
Interview met Wessel van Wijlick
Er zijn het afgelopen halfjaar al heel wat activiteiten georganiseerd, we blikken terug op de afgelopen activiteiten en geven een voorproefje op het komende halfjaar, want er staat nog veel meer op het programma! Workshop Portfolio.
Pubquiz De eerste kennismakingsactiviteit met het nieuwe bestuur vond plaats in café de Wildeman. Drie teams met de ludieke namen: caVIA, VIAndel en VIAduct streden om de titel slimste VIA-er. Team VIAndel mocht zich de winnaar van VIA noemen. De gezellige en competitieve sfeer hebben voor een succesvolle avond gezorgd.
Workshop Portfolio De eerste vakinhoudelijke activiteit van het jaar was de workshop portfolio, gegeven door Roy van de Meulengraaf. Het ging niet alleen over het maken van een mooi portfolio, maar ook over stijl. Het is boeiend om via simpele vragen als: “Wat is je favoriete auto?” of “Beschrijf jezelf in een aantal steekwoorden”, erachter te komen welke stijl bij je past. Na deze interessante inleiding zijn de studenten ook zelf aan de slag gegaan met InDesign en hebben zij de opzet voor hun portfolio gemaakt. Dit was dan ook de eerste stap om zelf verder te gaan en een richting te geven voor een professioneel portfolio met een eigen stijl.
10
Sinterklaasavond Net als ieder jaar is er ook dit jaar de traditionele sinterklaasavond georganiseerd. Het spits werd afgebeten met een gezamenlijk diner. Er werd deze avond veel gelachen, gedobbeld en geruild. Niet alleen met cadeaus werd er geruild, maar ook van plaats om zo bij het kraslot of snoepjespot te mogen zitten. Niemand wilde natuurlijk het charmante schort van Tropical Danny. Al met al een geslaagde avond met veel gezelligheid!
Kerstlunch Dit jaar vond de kerstlunch plaats in de eyecatcher van Vertigo: het atrium op vloer 5. Onder het genot van soep, zelfgemaakte broodjes en lekkernijen kan ook deze activiteit oprecht geslaagd worden genoemd. Van Tsjechische koekjes tot zelfgemaakte tonijnsalade, van gezonde broodjes tot zelfgemaakte gebakjes. Alles was aanwezig tijdens de lunch met op de achtergrond kerstmuziek uit de tijd van Aloys Borgers. Het echte kerstgevoel is teruggebracht bij VIA.
viaVIA
Ook in het tweede semester zal de activiteitencommissie weer proberen een aantal leuke en educatieve activiteiten te organiseren. Zo staan er buiten de kleinere activiteiten zoals de borrels en lunches nog enkele andere activiteiten gepland.
Workshop Cartografie.
Workshop Cartografie De tweede workshop dit jaar werd gegeven door Must Stedebouw en ging over cartografie. De workshop werd ingeleid met een presenatie over cartografie en over het bureau zelf. Verschillende typen kaarten en handige tips kwamen voorbij. Daarna werd er zelf gewerkt aan een kaart van onze eigen campus. De opdracht was het tekenen van een analyserende kaart met maximaal drie legenda eenheden en kleuren, op schetspapier met behulp van stiften. De vaardigheid van handschetsen is steeds meer op de achtergrond gekomen omdat er steeds meer met de computer wordt getekend. Echter is het basisprincipe voor een eerste opzet of om snel een beeld te krijgen nog altijd handschetsen. Uiteraard is dit een basistechniek die eigenlijk alle stedenbouwkundig ontwerpers zouden moet beheersen. Achteraf kreeg iedereen persoonlijke tips en feedback bij de kaart die ze getekend hadden. Als afsluiter werd er door de heren van Must Stedebouw een winnaar gekozen, dit was Nathalie Snels. De gelukkige winnaar mocht gratis meelunchen tijdens de maandelijkse VIA-lunch! //
Lentelezing Het thema van de lentelezing is dit jaar “leegstand en herontwikkeling stadsbreed”. De sprekers komen van verschillende bureaus met allemaal een andere visie over het aanpakken van leegstand. Door deze verscheidenheid zal er een interessant debat ontstaan. De meningen verschillen van het apart aanpakken van elk leegstaand monument tot het strategisch kijken naar het probleem in de hele stad. De discussie tussen topdown en bottom-up wordt afgewisseld met de vraag van de flexibele stad. Eind maart staat deze lezingenavond op de planning. Bedrijfsbezoek Buro Lubbers Onze sponsor verwelkomt ons dit jaar op hun bureau in Vught. Deze dag zullen wij te zien krijgen hoe een stedenbouwkundig bureau te werk gaat, om zo een beeld te krijgen van de praktijk. ’s Ochtends krijgen we een rondleiding met korte presentatie. Na de lunch gaan we zelf aan de slag met een opdracht in samenwerking met Buro Lubbers. Stedebouwtour Maar weinig bachelor studenten bezoeken actief projecten tijdens hun studie. Om deze studenten een goede kennismaking met stedebouw in de praktijk te geven organiseren wij een stedebouwtour. Dit jaar bezoeken we Leidsche Rijn en omstreken. Van naoorlogse uitbreidingen tot Vinex-wijk, alles komt deze dag voorbij. Barbecue Tot slot wordt er als afsluiting geheel in traditie op de laatste dag van het collegejaar de VIA-barbecue georganiseerd! Tot bij de volgende activiteit! //
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
11
Advertentie
GEZOCHT enthousiaste studenten en professionals op het gebied van ruimte, stedenbouw, landschapinrichting, verkeer & vervoer en planologie
2014 Advertentie
12
viaVIA
City of Light
Eindhoven: de op twee na beste plek om in Europa te investeren! Rob van Gijzel weet niet meer waar hij het zoeken moet van opwinding en geluk. Het gemeentelijk apparaat slaat zich trots op de borst. Opluchting: kunnen we Strijp-S toch nog fatsoenlijk gaan afbouwen! En zal het nog mee gaan vallen, die afschrijvingen op onverkoopbare bouwgronden! Eerst de slimste regio van de wereld, en dan nu ook nog eens de beste toekomst van ons continent. Nu al ontspint zich de discussie hoe we al die weelde eerlijk moeten verdelen. En Jos Kessels heeft er meteen een moppercolumn in het Eindhovens Dagblad op losgelaten. De buit is natuurlijk nog niet binnen. En als we die niet binnenhalen, dan zijn we de domste regio van de wereld en resteert een roemloos einde. Dat de regio zo goed scoort, heeft ze in de eerste plaats te danken aan de bedrijven die zo fantastisch opereren in de internationale voorhoede, een mooie erfenis van ons Philips-verleden. De gemeente faciliteert, en heeft zich prima uitgesloofd om het Brainport-concept aan de man te brengen. Dat Helmond, met zijn geavanceerde automotive industrie, ook deelt in de feestvreugde, wordt nogal eens vergeten. Maar stel je voor, investeringen, dat betekent inkomsten voor de stad, geld om eindelijk weer leuke dingen te kunnen doen! Tegelijk zien we in de stad een sterk verval van de ruimtelijke kwaliteit: verkeerde stedebouwkundige keuzes en de tegenzittende conjunctuur zorgen voor toenemende leegstand, een sfeerloze binnenstad en vervelende openbare ruimten. Benieuwd wat de stadsdebatten gaan opleveren! Maar het is duidelijk: hier komen stedebouwkundige opgaven aan! Ik hoop van harte dat niet opnieuw, ter meerdere glorie van de ambtenarij, er internationale star-architects worden binnengehaald die er een potje van maken. “Un éléphant se trompe énormement”, zeggen de Fransen en dat wordt op het 18 Septemberplein pijnlijk duidelijk. Maar de regio zit niet alleen boordevol creatieve high-tech werkers, we hebben ook enorm veel talent op gebied van stedebouw en architectuur! Architecten zijn geen stedebouwkundigen. De regie over de ruimtelijke, functionele en sociale samenhang van de stad, die Eindhoven zo graag overlaat aan de sterke marktpartijen, is een collectieve verantwoordelijkheid. Dit is primair een planologische en stedebouwkundige taak, waarin de architecten hun kunstje mogen doen en kunnen schitteren. Als Eindhoven de in de schoot geworpen kansen wil verzilveren, dan zal ze
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
Column Jaap Margry
ook stedebouwkundig haar verantwoordelijkheid moeten nemen. (Toch frappant dat Helmond de stedebouwkundige kwaliteit in de afgelopen jaren wel sterk heeft kunnen verbeteren!) Het wordt een enorme uitdaging om goede plekken te vinden voor al die nieuwe investeringen, zonder de stedebouwkundige kwaliteiten (groene vingers, laagbouw, kleine afstanden) van de stad geweld aan te doen, maar die juist te versterken. Langs de A2? Of juist richting Helmond? En waar wonen de nieuwe kenniswerkers? En waarom geen open campus, hekken weg en woningen erbij? En een stadsboulevard over het TU-terrein? Behalve nieuwe structurele opgaven op regionaal niveau, kan ook op kleine schaal al het nodige worden aangepakt. Om te beginnen zou ik de openbare WIFI van de stad sterk gaan uitbreiden en promoten. EHV free-WIFI; nu één uurtje uur per dag op enkele pleinen. Als je overal in de openbare ruimte en op de terrasjes kunt internetten gaat dat tot veel interessant volk in de binnenstad leiden! Of gebruik er de leegstaande winkels voor. Daar moeten sowieso tijdelijke functies in om de winkelstraten overeind te houden! Kortom, dankzij de Financial Times ziet het perspectief voor ons stedebouwkundigen in Eindhoven er een stuk hoopvoller uit. Als die investeerders nu maar opschieten! Nog even iets heel anders tot slot. Een hartenkreet op de grens van ons vakgebied: de inrichting van de openbare ruimte. Elders op de wereld deed het gezond verstand weer zijn intrede met het (Friese) Shared Space concept: zo weinig mogelijk verkeersborden, obstakels, stoepranden, verkeerslichten etcetera en leg de verantwoordelijkheid weer bij de weggebruiker in plaats van bij de overheid. Dit blijkt nog steeds niet te landen in Eindhoven, getuige de stupide inrichting van Strijp-S, die fietsers en rolstoelgebruikers tot rare omwegen dwingt en de gebruiksmogelijkheden enorm beperkt. En niet alleen op Strijp-S. Hou toch eens op met dat dwingende geregel met betonnen banden en hoge verkeersheuvels! Alsof de weggebruikers allemaal idioten zijn. Barricades voor fietsers aan de Beemdstraat, kruisingen waar je met de auto niet af kunt slaan, alsof die op een rails moeten rijden. Stuiptrekkingen van de aansprakelijkheidsmaatschappij? Van mij mag een groot deel van de Eindhovense verkeersafdeling met vervroegd pensioen. Dat moest er nog even uit. //
13
Themakatern
LANDELIJK WONEN E IN DE EEUW
21
1414
Thema: Landelijk wonen in de 21e via eeuw VIA
De titel van dit themakatern geeft al aan dat het platteland van vroeger niet meer van deze tijd is. De grenzen tussen het platteland en de stad vervagen steeds verder. Daarnaast is de verstedelijking sterk in opkomst en loopt het platteland langzaam leeg. Wat is de huidige verhouding tussen de stad en het platteland? Wegen de voordelen van het wonen in de stad op tegen wonen in het groen en de rust van het platteland? En wat gaat de toekomst ons brengen? In dit themakatern kunt u meer lezen over de veranderingen waar het wonen op het hedendaagse platteland aan onderhevig is. Zo kunt u lezen over het succesvolle dorp. Wat maakt een dorp precies aantrekkelijk om in te wonen en wat juist niet? Daarnaast wordt er gesproken over onze associatie met het platteland. Klopt deze wel met de werkelijkheid en hoe is deze associatie in de afgelopen decennia veranderd? Op de grens tussen stad en platteland ontstaat een nieuw soort gebied, het suburbane gebied. Op welke manieren wordt er gekeken naar dit suburbane gebied en hoe moet deze in de toekomst worden ontwikkeld? Als laatste wordt er gekeken naar alternatieven voor de agrariërs. Zijn knooperven de manier om het leeglopende platteland te redden? De PR commissie wenst u veel leesplezier toe! //
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
1515
Het succesvolle dorp
Andrea Snijders
WELKE FACTOREN MAKEN HET DORP EEN SUCCESVOLLE WOONVORM? Het dorp is het gemeenschapstype dat wonen op het platteland vertegenwoordigt. Uit onderzoek blijkt dat bewoners van dorpen vaak meer tevreden zijn, gelukkiger zijn en hun woonomgeving aantrekkelijker vinden dan stadsbewoners. Welke factoren bepalen de aantrekkingskracht van het Nederlandse dorp en vormen de formule van het succesvolle dorp? In dit artikel worden de factoren die tevredenheid bepalen onderzocht, de verschillende dorpstypen in Nederlands besproken en de verscheidenheid die deze typen aan het wonen op het platteland geven. In de conclusie kijken we naar de vraag: wat maakt het dorp zo’n succesvolle woonvorm? Tevredenheid Om te kunnen bepalen wat een dorp succesvol maakt is het belangrijk om te bepalen waarmee succes gemeten kan worden. Dit kan op vele manieren en is afhankelijk van het perspectief wat je inneemt. Vaak wordt gekozen voor een kwantitatieve waarde als WOZ-waarde of woonoppervlak. Hier wordt echter gekozen voor een abstracter begrip wat van groot belang is voor het succes van elk (stede)bouwkundig project. Namelijk de tevredenheid van de bewoner. Bewoners van dorpen zijn over het algemeen meer tevreden dan bewoners van steden. Dit komt voornamelijk door hun woning en woonomgeving. Dit geldt ook voor mensen met een minder goede leefsituatie. Mobiliteit is vaak het grootste probleem bij dorpen—voorzieningen en werk liggen niet om de hoek. Autobezit is dus
1616
vaak een voorwaarde voor een tevreden bewoner op het platteland.
“Bewoners van dorpen zijn over het algemeen meer tevreden dan bewoners van steden.” De leefsituatie op het platteland is vaak beter dan in de stad. Op het platteland zijn er minder mensen met een slechte leefsituatie dan in de stad (SCP 2010). De zorgatlas van de rijksoverheid (zorgatlas.nl 2013) geeft meer inzicht in tevreden versus ontevreden regio’s. Hieruit blijkt dat gemiddeld 84% van de Nederlanders tevreden is met zijn woonomgeving. In dorpen ligt dit percentage hoger dan in stedelijke gebieden. Ook zijn dorpsbewoners over het algemeen meer tevreden over het groen in de regio en hebben ze minder geluids-, stank- en verkeersoverlast. Dorpstype Men kan stellen dat er evenveel dorpstypen zijn als dorpen. In dit artikel wordt gebruikt gemaakt van een indeling naar ligging (in de nabijheid van de stad of afgelegen) en naar omvang (groot of klein) (SCP, 2013) De vier dorpstypen en hun voorbeelden zijn:
Thema: Landelijk wonen in de 21e via eeuw VIA
Terheijden
Nispen
Deurne
Zoutelande
De dorpstypen v.l.n.r. groot bij de stad, klein bij de stad, groot en afgelegen, klein en afgelegen.
1. 2. 3. 4.
Groot dorp bij de stad (Terheijden, Loosdrecht); Klein dorp bij de stad (Nispen, Ilpendam); Groot dorp op afgelegen locatie (Deurne, Kollum); Klein dorp op afgelegen locatie (Zoutelande, Heukelum).
In de kleine dorpen leven mensen over het algemeen dichter bij het landschap en de natuur. In deze dorpen ervaren bewoners meer ‘landelijke ongemakken’, zoals een gebrek aan voorzieningen. Deze gemeenschappen hebben vaak een sterke sociale cohesie, waardoor sociale initiatieven vaker van de grond komen. Naast de grootte van het dorp is ook de wijdere omgeving bepalend voor de leefsituatie. De stad biedt werkgelegenheid en een scala aan voorzieningen, wat dorpen in de buurt van de stad aantrekkelijker maakt dan afgelegen dorpen. Dit is onder andere te zien aan de hogere huizenprijzen en verhuisbewegingen in de dorpen rond de stad. Afstanden spelen een belangrijke rol in het dagelijks leven van de bewoner van het afgelegen dorp. Mobiliteit is voor hen een belangrijke voorwaarde voor een goede leefsituatie. In de tabel op de volgende pagina, zijn een aantal karakteristieken van de verschillende dorpstypen weergegeven. Naast deze twee dimensies zijn nog drie factoren van belang voor het succes van een dorp. De eerste hiervan is de aantrekkelijkheid van het omringende landschap. Mensen hechten
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
veel waarde aan groen en ruimte, met een voorkeur voor een gevarieerd en natuurlijk landschap (Verwest en Van Dam 2010, Steenbekkers et al. 2008). Ten tweede is de cultuurhistorische identiteit van het dorp en zijn omgeving belangrijk. Ook de kwaliteit van de aangeboden woonvoorraad is belangrijk voor de creatie van een gunstig vestigingsklimaat. Dorpen in een aantrekkelijk landschap zijn voornamelijk te vinden in het noorden van ons land en aan de kust van Zeeland. Ook Overijssel, Drenthe en Limburg kennen een hoog aantal dorpen in een aantrekkelijke omgeving. Deze dorpen kennen vaak veel problemen met betrekking tot bereikbaarheid en het voorzieningenniveau.
“Mensen hechten veel waarde aan groen en ruimte, met een voorkeur voor een gevarieerd en natuurlijk landschap.“ Verscheidenheid De verschillende dorpstypen hebben verschillende domeinen van de leefsituatie waar ze beter of slechter op scoren dan de stad (SCP 2010). De domeinen die worden behandeld zijn wonen, participatie, mobiliteit, bezit van goederen, sport, culturele activiteiten, gezondheid en vakantie. In vergelijking met de stad, scoren alle dorpstypen gemiddeld hoger in wonen, participatie, mobiliteit en het bezit van goederen.
1717
Aantal bewoners (x1000)
Aandeel van de Nederlandse bevolking (in procenten)
Aandeel van de plattelandsbevolking (in procenten)
Aandeel bewoners dat naar eigen zeggen op het platteland woont (in procenten)
Geluk beleving 2010 (in procenten)
Groot dorp bij stad
1.137
6.9
21.4
61
86
Klein dorp bij stad
921
5.6
17.3
79
86
Groot afgelegen dorp
1.305
7.9
24.6
70
88
Klein afgelegen dorp
1.947
11.8
36.7
92
88
Totaal platteland
5.311
32.1
100
79
-
Stedelijk gebied
11.251
67.9
-
18
80
Nederland
16.562
100
-
34
Basisinformatie over de verchillende dorpstypen en de stad.
Sport, culturele activiteiten, gezondheid en vakantie zijn domeinen die in de dorpen minder goed scoren dan in de stad. Tussen de verschillende dorpstypen is er vooral verschil tussen de domeinen wonen, mobiliteit en participatie. Wonen draagt het meeste bij aan een positieve leefsituatie in het kleine dorp bij de stad en het grote, afgelegen dorp. Participatie van bewoners is het grootst in de afgelegen dorpstypen. Om het verschil te maken tussen de tevredenheid van bewoners in verschillende dorpstypen kijken we naar een aantal onderwerpen: werkgelegenheid, woningwaarde, mobiliteit, gezondheid, voorzieningenniveau en nabijheid van groen en landschap. In de figuur ‘vergelijking dorpstypen’ is een vergelijking gemaakt tussen de verschillende dorpstypen. Bij elk bovengenoemd onderwerp kunnen punten worden behaald tussen de 1 en de 4. Hoewel deze korte analyse niet volledig volstaat voor het bepalen van het succes van een dorpstype, geeft het toch een indicatie over het belang van bepaalde waarde en de tevredenheid van bewoners. In deze analyse scoort het kleine dorp bij de stad het beste met een puntentotaal van 21. Hierna komt het grote dorp bij de stad (18 punten). Deze typen scoren goed op werkgelegenheid, woningwaarde, mobiliteit, gezondheid en voorzieningenniveau. Ze scoren minder hoog op de nabijheid van groen en landschap. Het groot afgelegen dorp heeft de derde score (12) direct gevold door het klein afgelegen dorp (11).
1818
De succesformule? Veel van eerder genoemde gegevens zijn vrij algemeen bekend. Toch zijn er een aantal opvallende zaken. Veel mensen hebben vaak een vrij negatief beeld van dorpen. Krimp en vergrijzing lijken afgelegen dorpen de das om te doen. Toch blijkt vaak dat dit niet als probleem wordt ervaren door de bewoners. Het grootste probleem van afgelegen dorpen is voornamelijk de mobiliteit. Bewoners zonder auto zijn afhankelijk van een zeer gebrekkig openbaar vervoersnetwerk en hebben daardoor problemen met het voorzieningsniveau. Ondanks dit feit hoeven dorpsbewoners niet verder te reizen dan bewoners van de stad, maar hebben ze wel minder keus in voorzieningen. Dorpen bij de stad zijn over het algemeen een stuk succesvoller dan afgelegen dorpen. Deze dorpen bieden rust, ruimte en groen in combinatie met de nabijheid van de stad en bijbehorende werkgelegenheid, mobiliteit en voorzieningenniveau.
“Dorpen bij de stad zijn over het algemeen een stuk succesvoller dan afgelegen dorpen.” Het lijkt onmogelijk om één formule voor het succesvolle dorp op te stellen. De verschillende types hebben allemaal iets te bieden voor verschillende soorten bewoners. De grote dorpen van de stad bieden wel de lusten, niet de lasten van de stad. Kleine dorpen bij de stad bieden de bewoner een rurale en exclusieve idylle. Grote afgelegen dorpen zijn vaak behoudend en een centrum voor hun rurale omgeving. De kleine
Thema: Landelijk wonen in de 21e via eeuw VIA
4 3 2 1
Werkgelegenheid
A 4 3 2 1
B
C D
Gezondheid
A
B
4 3 2 1
C D
Groot dorp bij de stad (A)
Woningwaarde
A 4 3 2 1
B
4 3 2 1
C D
A
Voorzieningenniveau
A
B
4 3 2 1
C D
Klein dorp bij de stad (B)
Mobiliteit
B
C D
Nabijheid groen en landschap
A
B
Groot afgelegen dorp (C)
C D Klein afgelegen dorp (D)
Vergelijking dorptypen
afgelegen dorpen zijn het toonbeeld van platteland waar traditie nog hoog in het vaandel staat. Een succesvol dorp weet het juiste vestigingsklimaat te creëren voor de bewonersgroepen die passen bij de voor- en nadelen van het type. Een klein afgelegen dorp kan zich het beste richten op mensen met een traditionele instelling en met een hang naar een sterke sociale controle. Grote dorpen bij de stad kunnen zich beter richten op de minder traditioneel ingestelde bewoners die simpelweg de drukte van de stad wilt vermijden.
“Een succesvol dorp weet het juiste vestigingsklimaat te creëren voor de bewonersgroepen.“ Het netwerkdorp Uit dit artikel blijkt dat het dorp als woonvorm moet niet worden vergeten in trends als schaalvergroting en globalisering. Wat kan dit betekenden de stedebouw? Het verbinden van dorpen kan leiden tot een verhoging van het schaalniveau en meer mogelijkheden voor mobiliteitsvergroting (zie ook het artikel ‘Toekomstbeeld rurale ontwikkeling’ verderop in deze ViaVIA). Het dorp wordt dan de bouwsteen van een netwerk dat rust, ruimte, groen en tevredenheid biedt. Deze ‘netwerkdorpen’ zouden het succes van het dorp kunnen combineren met de voordelen van de stad.//
Meer weten over dit onderwerp? Dorpenmonitor Meer informatie over de verschillende dorpstypen in Nederland kunt u vinden in de dorpenmonitor van de Rijksoverheid. Hierin gaan onderzoekers van het Sociaal en Cultureel Planbureau verder in op de ontwikkeling in de leefsituatie van dorpsbewoners. Zorgatlas De zorgatlas van de Rijksoverheid is voor iedereen toegankelijk via de website www.zorgmonitor.nl. Op deze site zijn verschillende kaarten terug te vinden die informatie geven over de volksgezondheid. U vindt hier onder andere informatie over de arbeidsmarkt, jeugd en sport. OSCity Op de website www.OSCity.nl is veel data te vinden over algemene zaken zoals bebouwing, gebouwfunctie en voorzieningenniveau. Deze open source website is voor iedereen toegankelijk en de data kan gedownload worden in DWG-kaarten. Een aanrader voor iedereen die analyses wilt maken!
* De bronnenlijst bij dit artikel kan opgevraagd worden bij de auteur, Andrea Snijders.
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
1919
Ontwikkeling van het platteland
Nathalie Snels
DE ONTWIKKELING VAN DE IDENTITEIT VAN HET PLATTELAND Wanneer men het heeft over het platteland wordt er vaak een associatie gemaakt met boeren, koeien, weilanden, geborgenheid, stilte, ruimte en groen. Vaak wordt er gekeken met een romantische blik, terwijl vroeger het platteland juist stond voor hard werken, misoogsten, overstromingen en strenge winters. Het harde werken op het platteland zorgt in de dorpen wel voor veel sociale samenhang, wat ervoor zorgt dat de gemeente tegenover een hele groep komt te staan. Eigenlijk is een eerste indruk van het platteland: een zelfstandige en afgelegen eenheid. Hoe is het romantische beeld van het platteland ontstaan? Het feit dat men het platteland vaak ziet als een zelfstandige eenheid en afgescheiden van het stedelijke, komt nog van voor de industrialisatie. Het platteland werd vaak als een zelfstandige eenheid gezien door de zelfvoorzienende functie en niet afhankelijk van de stad om goed te functioneren. Tijdens de industrialisatie ontstond de modernisering van het leefpatroon. Na de Tweede Wereldoorlog namen de welvaart, mobiliteit en technologische innovaties en tegelijkertijd de ontzuiling en ontkerkelijking van de samenleving toe. Vanuit het platteland werden er meer connecties gemaakt met het stedelijk gebied. Er ontstond een ‘mentale verstedelijking’, dit houdt in dat er cultuuroverdracht van de stad naar het platteland plaatsvond.
2020
Zodat de gedragingen met betrekking tot waarden en normen die voorheen alleen in de stad merkbaar waren, overgebracht werden naar het platteland.
“Het platteland werd vaak als een zelfstandige eenheid gezien.” Deze mentale verstedelijking kwam nog sneller tot uitdrukking in de jaren zeventig, toen de grootschalige migratie van stedelingen naar het platteland plaatsvond. Deze grootschalige migratie vond plaats als reactie op het modernisme van de jaren 60, waar grootschaligheid en stedelijkheid de kenmerken waren. Mensen kwamen naar verloop van tijd in opstand en kleinschaligheid werd de trend. Hierbij hoort dus de grootschalige migratie naar de dorpen. Met als resultaat dat plattelandsbewoners zich niet meer onderscheiden in termen van gedrag en opinies van de stedelingen. Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft hier onderzoek naar gedaan, waaruit bleek dat er eind jaren tachtig geen mentale verschillen meer bestonden tussen plattelandsbewoners en stedelingen. Dit verklaart voor een groot deel waarom het leven op het platteland zoveel is veranderd. De van oudsher nauwe sociale contacten en netwerken die er voorheen waren, zijn er niet meer zo sterk. Men gaat niet meer langs bij de
Thema: Landelijk wonen in de 21e via eeuw VIA
Romantisch beeld platteland
buren om een kop koffie te drinken of even bij te kletsen. Alles gaat tegenwoordig via virtuele communicatie.
tegelijkertijd zorgde het ook voor een grotere afstand met de dorpsgenoten.
Het resultaat van de grootschalige migratie uit de jaren zeventig is dat er op het platteland ook een duidelijke transformatie plaatsvond, namelijk het voormalige ‘werkdorp’ werd getransformeerd naar ‘woondorp’. Dit hield in dat voorheen het platteland fungeerde als een zelfvoorzienend orgaan, waar ook duidelijk gewerkt werd, dat nu het platteland alleen een residentiele functie heeft. Deze verandering zorgde ervoor dat in het dorp het sociale leven centraal kwam te staan, in het bijzonder het feit om bij een vereniging te horen. Dit resulteerde in een centrale ontmoetingsplek in het dorp: het café.
Echter zijn al deze veranderingen niet het grootste verandering waar we tegenwoordig mee zitten. Eén verandering is het probleem waar we tegenwoordig mee zitten, namelijk het feit dat door die grootschalige migratie de stedelingen zich permanent in de dorpen hebben gevestigd. Hiermee is het karakter van het dorp sterk veranderd. Vroeger waren de stedelingen vaak hoogopgeleid en verdienden zij hun geld elders. Daarnaast kwamen zij juist voor de rust naar het platteland. Door de komst van de stedelingen werden de huizenprijzen verhoogd en werden de leefpatronen vanuit de stad meegenomen. Vele stedelingen hadden geen kennis van het leven op het platteland en waren ook niet bereid om er over te leren. Doordat ze zich niet openstelden, leidde dit tot conflicten met de bevolking van het platteland, waarmee de individualiteit zich versterkte.
“De transformatie van ‘werkdorp’ naar woondorp’ zorgde ervoor dat in het dorp het sociale leven centraal kwam te staan.” Deze activiteiten hebben echter geen stand gehouden door de komst van de welvaart. Het verenigingsleven ging lijden onder de opkomst van de televisie en het feit dat mensen dankzij een hoger inkomen op vakantie konden gaan. De welvaart zorgde ervoor dat de vrije tijd meer geïndividualiseerd werd. De welvaart zorgde ervoor dat de wereld dichterbij kwam, maar
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
Een andere verandering die optrad, was de komst van de auto. Dit maakte het voor plattelandsbewoners makkelijker om zich te verplaatsen, waardoor de ruimtelijke keuzevrijheid toenam. Hoewel de veranderingen niet allemaal in negatieve zin zijn, zullen vele nieuwkomers ook geïnteresseerd zijn in de historie en identiteit van de nieuwe omgeving. Dit resulteert vaak in cultuurhistorische en dorpsbelangenverenigingen.
2121
Platteland verbonden met de stad
Wat wel duidelijk opvalt, is dat het platteland transformeert van een productieruimte naar een multifunctionele consumptieruimte met verschillende beheerders, gebruikers en belanghebbenden. Dit valt ook terug te lezen in de nota’s Kiezen voor Landbouw en Agenda Vitaal Platteland. Identiteit? De laatste jaren valt op dat wanneer er over het platteland wordt gesproken, er voornamelijk gekeken wordt naar het landschappelijke en het economische gezicht. Toch kent iedereen ook nog het idyllische beeld wat bestaat uit rust, ruimte en groen. Men zegt dat dit beeld tot weinig veranderingen leidt. Echter, kent het platteland juist vele gezichten, die zich ook ontwikkelen. Zoals eerder al is aangekaart, is door de globalisering vrij weinig verschil tussen het platteland en de stad. Volgens de socioloog Manuel Castells komt het doordat we tegenwoordig leven in een tijd van flows, in plaats van places. Tegenwoordig maakt het niemand meer uit waar je precies woont, maar juist waar je je bevindt in het netwerk van informatiestromen. Het unieke wat het platteland had, verschilt niet veel meer met de stad. Om ons heen zien we juist stedelingen urban farms aanleggen en op het platteland zien we dat het niet zozeer meer
2222
gaat om het hebben van een boerderij als om er gewoon in te wonen. Waardoor de agrarische functie op sommige delen van het platteland verloren gaat. Het is te zien dat stedelijkheid en landelijkheid niet meer afhankelijk zijn van de plek. Mensen geven het een eigen identiteit.
“Tegenwoordig maakt het niemand meer uit waar je precies woont, maar juist waar je je bevindt in het netwerk van informatiestromen.“ Deze identiteit zegt iets over de persoonlijkheid, de kern. We hebben het vaak over identiteit wat iets zegt over de onzekerheid die we ervaren. Wat is nu die identiteit? Het wordt vaak gekenmerkt door beweging en verandering, de dynamiek. Het Nederlandse platteland heeft een enorme transformatie doorgemaakt. Dit is te merken aan het feit dat tegenwoordig geen strook land meer onbewerkt is, terwijl dit rond 1800 nog wel het geval was bij een derde van het land. Eigenlijk kun je dus zeggen dat het platteland door de stad is vormgegeven. Daarnaast kan de identiteit van de bestaande dorpen ook veranderen door de leegstroom van inwoners. Er komen jaarlijks stedelingen naar de dorpen.
Thema: Landelijk wonen in de 21e via eeuw VIA
Ontwikkeling van het platteland
Hierbij denkend aan plattelanders die vanuit de stad terugkeren naar hun geboortestreek, rustzoekers, of mensen die telkens verhuizen, omdat de stad steeds verder oprukt. Er moet daarbij wel rekening gehouden worden met het feit dat de rijkere groep stedelingen hun eigen plek kopen en niet zullen participeren met de dorpsgemeenschap. Het gaat dan niet om het groen en de woonboerderijen. De meerderheid zoekt juist naar eenvoud en een overzichtelijke wereld. De rurale idylle is een dorpse idylle.
Kijk naar verhalen tussen stedelingen en plattelanders. Kijk naar de gemeenschappelijke waarden. Kijk naar wat de overeenkomsten zijn en hoe je deze kunt versterken. Uiteindelijk wil je toch het beste van twee werelden! //
Toekomst? Maar hoe gaan we nu eigenlijk om met de ontwikkeling van verstedelijking en globalisering? Het is opvallend dat we nog steeds spreken van het platteland en de stad, terwijl de verschillen tussen deze twee termen steeds kleiner worden. Men heeft het nog steeds over de snelle en zakelijke samenleving van de stad en de kleinschalige en gemoedelijke samenleving van het dorp. Je houdt inderdaad nog in sommige buurten en dorpen een sterke sociale cohesie, die af en toe wel onder druk staat. Hiervoor is de invloed van de stad te sterk geworden en het platteland te afhankelijk geworden van de stad. Wat er wel gedaan moet worden is de focus leggen op de regio, kijken naar de eenheid van de stad en het omliggende platteland.
* Meer informatie over dit ontwerp en een bronnenlijst kunnen opgevraagd worden bij de auteur, Nathalie Snels.
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
2323
Toekomstbeeld: Rurale ontwikkeling rondom economische centra Femke Zieverink
EEN KIJKJE IN DE TOEKOMST VAN DE SUBURBANE REGIO Zoals in het toekomstbeeld van het artikel ‘De ontwikkeling van het platteland’ wordt gesteld, lijkt de grens tussen stad en platteland te vervagen. Kijkend naar bijvoorbeeld de Randstad zien we een steeds meer verstedelijkt gebied in plaats van aan elkaar verbonden kernen. Het directe gebied rondom de kernen verstedelijkt. Nu ontstaat hieromheen een nieuw landelijk gebied. Dit gebied bestaat uit dorpen en kleinere steden, verspreid in het landschap. Voor hen die in de rust van het landelijke, maar dicht bij hun werk en voorzieningen willen wonen, lijkt het wonen in het rurale gebied achter de verstedelijking de perfecte oplossing. De nieuwe ontwerpopgave Er is door hierboven genoemde ontwikkelingen intensief woon-werk verkeer ontstaan tussen deze landelijke gebieden en het verstedelijkt gebied. Lokale netwerken zijn direct aangesloten op regionale netwerken, wat niet altijd tot een goede doorstroming leidt. Als deze gebieden zich zonder hoofdidee blijven ontwikkelen, ontstaat een massa aan kernen, wegen en mensen zonder duidelijke hiërarchie of structuur. Het gevaar van aantasting van het landelijk gebied en zijn eigen identiteit loert. Het mag duidelijk zijn dat hier een ontwerpopgave ligt. Hoe moeten we deze gebieden benaderen en ontwikkelen? Zullen ze verder verstedelijken of moeten ze hun landelijke charmes behouden? Deze problematiek wordt besproken aan de hand van het Nederlandse beleid, het Europese beleid en vanuit de invalshoek van de ontwerper. 2424
De Nederlandse visie In het Nederlandse beleid wordt gesproken over de Randstad als agglomeratie die moet concurreren met de internationale economie. Er wordt erkend dat een dergelijke agglomeratie niet kan bestaan zonder haar achterliggend gebied. Dit gebied is nodig om voorzieningen te waarborgen die in een stedelijk gebied niet te realiseren zijn. Denk hierbij aan (grootschalige) recreatie en ruimte voor groen en natuur. Kijkend naar Europa zien we voorbeelden van dergelijke agglomeraties of metropolen, zoals Zürich of de regio Kopenhagen – Malmö. Een ander voorbeeld is te lezen in het artikel ‘M1: Dubbelstad Amsterdam-Almere’ in de voorgaande uitgave van de viaVIA. Een strategie voor de toekomst van de Randstad is ‘het ontwikkelen van een samenhangend metropolitaan stedelijk gebied door het stimuleren van interactie, verstedelijking en het optimaliseren van de bereikbaarheid en groenblauwe structuur’ (adaptieve agenda zuidelijke Randstad 2040). Uit dit beleidstuk blijkt dat het belangrijk is om het rurale gebied te betrekken bij de ontwikkeling van het stedelijk gebied. Er dient een structuur te worden aangebracht die deze met elkaar verbindt op het gebied van infrastructuur, economie en recreatie. Het landelijk gebied wordt zo onderdeel van het metropolitaan stedelijk gebied en zal in samenhang met het stedelijk gebied worden ontwikkeld.
Thema: Landelijk wonen in de 21e via eeuw VIA
Abstracte weergave van het stedelijke tot het landelijke gebied (PURPLE).
Europese invloeden Op het vlak van gebiedsontwikkeling geldt naast de Nederlandse, ook de Europese wetgeving. Er is een platform gecreeerd om de ontwikkeling van deze gebieden te bepalen en ze met elkaar in verbinding te brengen: PURPLE (Peri-Urban Regions Platform Europe). Volgens PURPLE zijn deze landelijke gebieden multifunctioneel en dynamisch en zijn het potentiële groeigebieden. Voor een duurzaam bestaan van deze gebieden in de toekomst is het noodzakelijk deze evenwichtig te ontwikkelen. Uitgangspunten bij deze ontwikkeling zijn het gebruiken van de aanwezige kwaliteiten en producten, het stimuleren van korte voedselketens, multifunctioneel gebruik van grond ondersteunt door groene infrastructuur en het samen met omringende regio’s op zoek gaan naar gezamenlijke voordelen. Daarnaast zorgt het platform voor communicatie tussen deze verschillende regio’s in heel Europa om ervaringen en oplossingen uit te wisselen. Volgens PURPLE is het noodzakelijk de ontwikkeling van deze gebieden in goede banen te leiden en ervoor te zorgen dat er naast groei genoeg ruimte overblijft voor het kwalitatief landelijk wonen en recreatie. Ontwerpstrategie Het voormalige bureau Zandbeldt&vandenBerg (architectuur, stedebouw en strategie) onderzocht hoe deze landelijke regio’s ontworpen moeten worden om optimaal te functioneren. Dit noemen zij het Mid-Size Utopia (MSU). MSU heeft het beste van twee werelden: werk en voorzieningen dichtbij en wonen in een landelijke omgeving. Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
In MSU is kleinschaligheid de grootste kwaliteit. Sociale cohesie en de menselijke maat voeren hier de boventoon. Op basis van het gedane onderzoek wordt een vijftal aanbevelingen gedaan op het gebied van beleid: het vormgeven aan kwaliteit van de stedelijke milieus, het vormgeven aan de verbindingen tussen de milieus onderling, zorgen voor voldoende variëteit en contrast in stedelijke regio’s, het aansluiten van de hoofdstructuur van de regio op dat van buurregio’s en het definiëren van de grootte van de regio. Het gebruik van de krachten van het eigen gebied en de interactie met de omliggende (verstedelijkte) regio’s staat centraal. Het toekomstbeeld Na door de drie invalshoeken te hebben gekeken kan er een conclusie worden getrokken voor de toekomst: het verstedelijkt gebied en de rurale regio kunnen nooit meer los van elkaar worden gezien. Bij gebiedsontwikkeling moeten deze regio’s als één samenwerkend geheel werken. Om de regio’s succesvol te ontwikkelen is een duurzaam netwerk nodig op het gebied van infrastructuur, recreatie en economie. Daarnaast is het aan te raden internationale ontwikkelingen in de gaten te houden en daarop te reageren. Met in acht name van deze uitgangspunten kunnen dergelijke regio’s zich tot succesvol achterland van het verstedelijkt gebied ontwikkelen.// * Meer informatie over dit ontwerp en een bronnenlijst kunnen opgevraagd worden bij de auteur, Femke Zieverink.
2525
Knooperven
Simone Camp
KNOOPERVEN; DE MANIER OM HET PLATTELAND TE REDDEN? In het landelijke gebied van Nederland vinden een aantal belangrijke veranderingen plaats. Agrariërs zijn genoodzaakt om te groeien of te stoppen, terwijl de burger steeds meer de behoefte heeft om in het buitengebied te recreëren of te wonen. Deze combinatie wordt vaak als een probleem gezien. Kunnen de behoeften van de agrariërs en burgers ook een meerwaarde zijn voor zowel elkaar als voor het landelijk gebied? De huidige situatie Vanwege de grote concurrentie op de voedselmarkt zijn agrariërs gedwongen tot schaalvergroting. Agrariërs die de pensioenleeftijd naderen en geen opvolgers hebben, zullen er niet voor kiezen om nog veel geld in hun bedrijf te steken. Deze groep kiest er vaak voor om het bedrijf te sluiten. De akkers en weilanden zijn gemakkelijk te verkopen aan de groeiende agrarische bedrijven. De erven zijn echter zo groot van omvang, met de vele stallen en opslagruimtes, dat deze lastig verkoopbaar zijn aan een particulier. Voorheen werden de erven verkocht aan één particulier. Hierbij was sprake van een klein boerenerf, dat gemakkelijk getransformeerd kon worden naar een woonerf. Het woonhuis van de agrariër werd het woonhuis van de particulier en de kleine stallen werden gesloopt of getransformeerd naar een garage of een hobbyschuur. Inmiddels zijn vrijwel al deze kleine boerenerven getransformeerd naar een woonerf. De komende jaren zijn de gemiddelde boerenerven aan de beurt, dit vraagt om
2626
een andere aanpak. Parallel aan deze ontwikkeling, groeit de behoefte van de burger om te wonen in het landelijk gebied. Regelmatig worden woningen gebouwd die afbreuk doen aan de geschiedenis en de uitstraling van het landelijk gebied. Daarnaast hebben burgers een groeiende behoefte om te recreëren in het landelijk buiten gebied. Hierbij wordt veel waarde gehecht aan wandelen fietspaden en landschappelijke elementen zoals houtwallen, sloten en bomenlanen. Helaas leidt de schaalvergroting tot een monotoon landschap met weinig plek voor wandel- en fietspaden. De akkers en weilanden moeten immers zo efficiënt mogelijk worden ingericht voor de agrariër. De toekomst; knooperven Het is zoeken naar alternatieven die goed zijn voor de agrariers, maar ook voor de burgers en het landschap. Het concept knooperven is zo’n oplossing. Een knooperf is een ensemble van karakteristieke gebouwen op de plek van leegstaande schuren en stallen. Deze voormalige schuren en stallen worden getransformeerd of herbouwd naar een woonruimte voor meerdere huishoudens. Deze beschikken dan over een eigen huis met eigen grond naar wens. De rest van het erf is gemeenschappelijk eigendom. Het erf behoudt hiermee haar karakteristieke en agrarische uitstraling. In de Overijsselse gemeente Tubbergen wordt inmiddels het eerste knooperf ontwikkeld. De bewoners van het knooperf worden niet alleen eigenaar en
Thema: Landelijk wonen in de 21e via eeuw VIA
Knooperven: een nieuw leven in het buitengebied.
beheerder van het gemeenschappelijke erf, maar ook van de landschapselementen in de directe omgeving. Hierbij horen de paden die het erf van oudsher verbonden met andere erven en woonerven. Veel van deze paden zijn verdwenen of verloederd, nadat ze hun functie verloren. Deze paden krijgen door de ontwikkeling van knooperven een nieuwe functie. Ze worden namelijk interessant als recreatieroutes. Doordat de erven semi-openbaar worden, kunnen ook niet-erfbewoners gebruik maken van deze paden. De ontwikkeling van de knooperven kan dus bijdragen aan de vergroting van het aantal wandel- en fietsroutes in het landelijk gebied. Naast de ontwikkeling van woonruimtes kunnen knooperven ook interessant zijn voor kleinschalige bedrijvigheid. Denk hierbij aan een bed & breakfast, fietsverhuur of een theetuin. De verbetering van het groene netwerk zal meer recreanten naar het gebied trekken, waar ondernemers op kunnen inspelen. Aangezien de knooperven onderdeel uit kunnen maken van de recreatieve routes, zijn dit ideale plekken voor ondernemers. Op deze manier wordt het recreatieve netwerk nog interessanter zonder dat het landelijk gebied wordt aangetast. Ontwikkelen in het landelijk gebied Iedere dag stoppen in Nederland gemiddeld zeven agrariërs. Door meerdere knooperven te ontwikkelen in een landelijk gebied ontstaat een ‘nieuw landschap’, een nieuw leven in het buitengebied en nieuwe mogelijkheden voor de agrariër. Er
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
ontstaan verschillende woonerven met elk een eigen karakter die de burger de mogelijkheid bieden om te wonen in het landelijk gebied. Samen leiden deze erven tot een groen netwerk in het landschap. De verschillende partijen in het landelijk gebied staan veelal lijnrecht tegenover elkaar. Agrariërs zien de burger en de natuur als belemmeringen voor ontwikkelingen van hun bedrijf, burgers zien hun geliefde landschap veranderen in een monotoon productielandschap waarmee de karakteristieken van het landelijk gebied verdwijnen. Het concept knooperven laat zien dat het mogelijk is om zonder veel financiële middelen het landelijk gebied te verbeteren voor alle partijen. Knooperven versterken een duurzaam onderhoud van het landschap, bevorderen ontwikkelingen van toekomstbestendige landbouw in een kleinschalig landschap, vergroten de toegankelijkheid van het landelijk gebied en behouden en verbeteren het agrarisch erfgoed. Stedebouwkundigen moeten streven naar soortgelijke concepten en niet krampachtig vasthouden aan het huidig onaantastbaar geachte landschap. Het landschap is een levend weefsel dat met de tijd mee moet gaan. Door een synergie te vinden tussen verschillende partijen, groeit het landschap met de tijd mee, waardoor alle partijen optimaal profiteren van het landelijk gebied. // * Meer informatie over dit ontwerp en een bronnenlijst kunnen opgevraagd worden bij de auteur, Simone Camp.
2727
MULTI-project: De Hofbogen, Rotterdam
Michael Wisse
De Hofbogen in Rotterdam is een twee kilometer lang verhoogd spoor dat zijn oorspronkelijke functie heeft verloren. Een unieke mogelijkheid om een stempel te kunnen drukken op Rotterdam. Het multidisciplinair project, najaar 2013, speelt in op deze bijzondere mogelijkheid, waarbij de Hofbogen in combinatie met een naast gelegen gebied, de spoordriehoek, wordt herontwikkeld. Voor de stedenbouwkundige in dit project was het mijn taak om een concept te realiseren voor de Hofbogen, dat een positief effect zal hebben op de stad Rotterdam, de wijk Rotterdam-Noord en waar het concept tevens kan worden omgezet naar het plangebied.
In de vele artikelen, nota’s en plannen gemaakt door de gemeente van Rotterdam zelf is er één leidend thema te bevinden; Het aantrekken van gezinnen naar Rotterdam. Na een paar onderzoeken komt al snel naar voren dat de Hofbogen zelf zeer geschikt is om mee in te spelen op dit aspect; door de vele drukke wegen is Rotterdam-Noord eigenlijk verdeeld in verschillende kleine buurten. Hierdoor is de actieradius van kinderen zeer beperkt; ze kunnen redelijk veilig door hun eigen buurtje rondlopen, maar daar blijft het bij. Dit heeft een negatief effect op de ontwikkeling van een kind; het kind heeft minder speelmogelijkheden, minder vrijheid (moet vaak worden begeleidt of gebracht worden naar school, sportclubs etc.) en doet daardoor minder ervaringen op om van te leren. De verhoogde Hofbogen verbindt deze buurten en zorgt tevens voor een veilige verbinding over de vele drukke wegen. Daarnaast bevinden veel van de kinderfuncties zich toevallig rond de Hofbogen zelf en is er veel mogelijkheid in de Hofbogen zelf om kinderfuncties te realiseren. De Hoofdvisie voor het multiproject is daarom ook het aantrekken van gezinnen naar Rotterdam-Noord door een veilige verbinding te realiseren tussen de verschillende buurtjes en de kinderfuncties. Het plangebied naast de Hofbogen, de spoordriehoek, kan tevens inspelen op de gebreken van de wijk; ontbrekende kinderfuncties zoals een grotere speeltuin, evenementenplein en een trapveldje.
28
Het ontwerp voor de Hofbogen zelf speelt in op één aspect van de hoofdvisie; door de Hofbogen wordt de leefwereld van het kind groter dit zorgt voor meer ervaringen om van te leren. Het ontwerp van de Hofbogen speelt in op dit aspect door een veranderlijke wereld aan te bieden waarbij aan de hand van drie variabelen, het weer, de tijd van het jaar en de grootte van het kind, de Hofbogen anders wordt beaamt. Door het toepassen van verschillende bloemsoorten die in bloei staan in verschillende seizoenen, door het spelen met schaduw en licht tijdens zonnig weer, het spelen met de dynamiek en levendigheid van regen en als laatste het spelen met het uitzicht vanaf de Hofbogen aan de hand van de grootte van het kind wordt deze veranderlijke wereld werkelijkheid.
“De verhoogde Hofbogen verbindt de omliggende buurten met elkaar en zorgt voor een veilige verbinding over vele drukke wegen.” Op het plangebied zelf wordt het aspect van ervaringen voor het kind aanbieden doorgezet. Het hedendaags plangebied bestaat uit twee pleinen waartussen de Hofbogen en de leegstaande gebouwen staan. De twee pleinen worden herontwikkeld en op een deel van de locatie van de leegstaande gebouwen wordt een derde plein gerealiseerd om alle ontbrekende kinderfuncties te kunnen opvangen. Omdat alle drie
viaVIA
De Hofbogen in de seizoenen lente en zomer.
pleinen alleen te ontwerpen naar de behoeften van het kind onmogelijk is (te weinig draagvlak) worden deze ontbrekende kinderfuncties gecombineerd met functies voor volwassenen. Hierbij worden beide functies, voor de kinderen en de volwassenen, zo verdeeld over de pleinen dat de kinderen en de volwassenen altijd een eigen plek heeft, waardoor ze elkaar nooit ‘in de weg zitten’.
“Op de pleinen worden functies voor zowel volwassenen als kinderen gerealiseerd, waarbij beide hun eigen plek krijgen.” Het Eudokiaplein, één van de bestaande pleinen, is hedendaags een ontmoetings-/rustplein voor volwassenen. Het aantal kinderfuncties op het plein zelf is beperkt. Omdat dit plein net gerenoveerd is worden de ingrepen op dit plein zo beperkt mogelijk gehouden. De volwassenenfunctie voor ontmoetings-/rustplein wordt gecombineerd met een regenspeelplein voor de kinderen; als het regent gaan de volwassenen naar de overdekte randen van het plein terwijl de kinderen dan juist naar het midden toe gaan om te spelen.
ing aan de rand. Dit plein is voor het grootste deel vooral voor de kinderen, maar tijdens de warme zomerdagen wanneer de kinderen liever met water spelen dan in een speeltuin is dit plein juist een zeer geschikte plek voor volwassenen om lekker te zitten en te genieten van het warme weer. Als laatste wordt het Leopoldplein, het nieuw te realiseren plein, ontworpen als een evenementenplein in combinatie met een water-speelelement. Het evenementenplein is gericht op beide doelgroepen waarbij de focus switched aan de hand van het evenement op het plein; een markt voor de volwassenen, een spelletjesmiddag voor de kinderen et cetera. De combinatie van de drie pleinen zorgt ervoor dat het plangebied goed inspeelt op het concept voor de Hofbogen; de ontbrekende kinderfuncties worden op of rond het plangebied gerealiseerd waarbij deze goed bereikbaar zijn door de Hofbogen. //
Het Insulindeplein, het tweede bestaande plein, is een rustig zit-plein dat maar beperkt wordt gebruikt. Dit plein wordt herontworpen als een groen speelplein en trapveldje met begroei-
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
29
Master-project: West-Brabant in transitie
Pim Moolenaar
De regio West-Brabant is een stuk Nederland dat grote veranderingen tegemoet gaat de komende tijd. De regio, strekkend van Breda tot en met Bergen op Zoom, is een uniek stuk Nederland met verschillende typen landschap, historische elementen, grote en kleine steden en een gevarieerde bevolking, samengebracht in een regio met diverse krachten en potentie, maar ook met moeilijkheden.
West-Brabant is een relatief landelijk en leeg deel van Nederland dat ligt tussen de internationale havens van Rotterdam en Antwerpen. Deze strategische positie maakt het gebied aantrekkelijk voor allerlei ontwikkelingen op verschillende niveaus. Het heeft een strategische positie als infrastructurele knoop, naast de stedelijke ontwikkelingen en economische potentie. Daarnaast is het gebied rijk aan natuur, ecologie en recreatieve faciliteiten. Een visie voor 2040 is nodig om de regio gereed te maken voor een duurzame en groene toekomst, waarbij de regio zelfstandig kan functioneren en doelen kan verwezenlijken over een langere periode. Visie Om het doel van een duurzaam en sterk West-Brabant te realiseren is het belangrijk dat de regio een eigen sterke economische kracht krijgt. Dit is nodig om te voorkomen dat de regio een afvalbak wordt van secundaire activiteiten die de internationale havens ondersteunen. Deze secundaire economieën van de haven strekken van logistieke werkzaamheden tot industrie. De economische kracht van West-Brabant strekt echter verder dan deze ondersteunende faciliteiten. Het gebied is rijk aan landbouwgrond, en met de nieuwe ontwikkelingen van Agro-clusters wordt de trend van industriële landbouw voort gezet. Overige kwaliteiten als de Worldclass Maintenance en de Treeport maken een substantieel deel uit van de economie van West-Brabant.
30
In de visie voor 2040 is een patchwork gecreëerd waarbij de economische motoren worden geclusterd in bepaalde gebieden waar deze de meeste potentie hebben. Het clusteren van deze functies optimaliseert de economische groei in deze sectoren, en zal daarnaast zorgen voor een eigen identiteit van deze clusters, iets wat op het moment ontbreekt. Daarnaast kan het bestuur van gemeenten, provincie en cluster zich focussen op één bepaald doel en één bepaalde functie van een gebied. Een overkoepelende eis van duurzame middelen en doelstelling functioneert als een groen en duurzaam tapijt voor de regio. Dit tapijt waarborgt de leefbaarheid en ecologische waarde. De cluster Treeport huisvest de boomkwekerijen, die gebaat zijn bij concentratie van de versnipperde sector. De Maintenance Valley behoudt de onderhoudsindustrie voor defensie; Tourism & Recreation focust op de groei van ecologische en recreatieve waarden. De Agro belt telt een netwerk van Agroclusters, waar industriële duurzame landbouw de primaire functie is. De stedelijke Logistic strip huisvest alle logistieke bedrijven die de regio gaat huisvesten in de toekomst. De Sustainable lab is gericht op innovatieve technieken om duurzame energie op te wekken voor de regio. Samen vormen deze cluster West-Brabant Patchwork, de visie voor 2040. Gezamenlijk zorgen zij voor een economisch sterke regio die samen kan werken met de internationale havens, maar die ook een onafhankelijke houding en identiteit behoudt. Recentelijke ontwikkelingen ondersteunen de clusters, zoals de Bio Based Campus
viaVIA
3D beeld van de nieuwe houding ten opzichte van het landschapsontwerp, een ergonomisch en actief beeld van het landschap.
in Bergen op Zoom, de Agro-cluster in Nieuw prinsenland, en de ambitie van Roosendaal en Etten-Leur om meer logistiek te huisvesten. Omdat de regio zelfstandiger kan functioneren en een eigen identiteit kan ontwikkelen, is deze weerbaarder tegen de invloeden van de internationale havens. Door middel van West-Brabant Patchwork kan derhalve een samenwerking worden gezocht met de internationale havens. Om grootschalige veranderingen te kunnen realiseren zijn echter strategische projecten nodig van verschillende schaalniveaus per cluster.
Sustainable Lab De doelstelling om een duurzame groene regio te maken staat of valt bij de groene-energieproductie. De geografische locatie van de cluster leent zich het best voor windenergie vanwege het lege platte polderlandschap dicht bij de delta’s. Daarnaast is verzilting van de grond een probleem dat moet worden aan-
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
gepakt om te voorkomen dat het gebied onbruikbaar wordt voor de huidige landbouw. Een integrale oplossing is bedacht waarbij de aanwezige historische dijken worden gebruikt om een nieuw landschap te ontwikkelen. Nieuwe landbouw ontwikkelt zich in de verzilte omgeving, en zoet water wetlands beschermen de traditionele landbouw naast hun recreatieve en ecologische functie. Windmolens leveren energie voor de verspreide dorpen in het gebied. Het nieuwe landschap zal een samengaan zijn van traditionele landbouw en historische elementen met innovatieve nieuwe landbouw en moderne energieopwekking. Dit is een weergave van een nieuwe houding ten opzichte van het landschapsontwerp, een ergonomisch en actief beeld van het landschap. De verschuiving van de stedebouw richting regionale plannen is een belangrijke stap in de vormgeving en landschapsontwikkeling in Nederland. West-Brabant is hierin één van de interessantste regio’s als het gaat om planvorming, omdat het een gevarieerde regio is met problemen die in de komende decennia voor heel het land relevant zullen zijn. Deze visie en strategische zoom-in zijn de eerste stap in de richting een sterke maar duurzame toekomst voor West-Brabant, en het definitief op de kaart zetten van regionale planning als uitgangspunt. //
31
Afstudeerproject: Metropolitan Countryside
Stijn Kuipers
Urbanism on the countryside: this project defines the landscape as an integral part of the Eindhoven Metropolitan area. Two assignments are connected: the high development ambitions of high-tech Brainport and the need for new economies for the countryside. In this project no master plan is designed, but rather a system that creates conditions, sets frameworks and draws opportunities. It shows how new economic alliances can enhance the quality of the landscape. The result is twofold: a framework and a collection of projects.
Brainport & landscape The region Southeast of Brabant, marketed as Brainport, is profiling itself as a world-class high-tech innovation hub. One of the policy key points to maintain and expand this position, is the quality of life that the region has to offer to its (future) employees. The only truly unique quality of the region, besides perhaps the industrial heritage, is the strong intertwining with the countryside. However, the qualities of the countryside are not yet fully exploited. The current building activities are very traditional: new housing rather takes place in the form of village-like extensions than, for example, the transformation of derelict farms. If Brainport wants to be world-class and unique there will have to found a more innovative way to produce living and working environments. The countryside itself is in transition from an industrial production landscape to the post-agricultural landscape. This means that urban functions and activities are becoming more dominant and less space remains for traditional agricultural activities. Farmers leave or quit because they have a lack of space for extension. At the same time the public bodies as traditional funders of nature will step back as result from the economic recession: the countryside has in multiple ways a lack of economic drivers. The evolving question has a threefold nature where above issues are combined: how can we 1) strengthen the identity of the fragmented landscape, 2) apply new economic drivers that match
32
the ambitions of Brainport and 3) improve the local situation? Urban economies in a traditional landscape How to apply new economies in the landscape? A regional analysis of stakeholders learns us that is especially interesting to combine different functions: care and farming, nature development with dwelling, or recreation with farming. This leaves us with a long list of new possible functions. Next, it is interesting to see which functions could actually be used to strengthen the different types of landscapes in the study area. Even better is when those functions can be attached to the landscape: a winery at the higher sandy grounds, and fishing pounds in the low and watery areas. Hereby a physical relationship emerges between economy and landscape; like is once was around the year 1900. Spatial language of the metropolitan countryside Allowing new developments to strengthen landscape needs a set of spatial rules. Historical and (geo)morphological research into the different types of landscape reveals a strong vertical orientation. Each type of landscape was formed by a different logic. This logic is translated into a zoning plan. Every zone has a different character according to the landscape typology which means that every zone is allowed to hold different kinds of functions, sizes and amounts of nature. For example: in the nature zones 80% of the development will be forest, while the ‘active
viaVIA
The concept
zones’ will be used for farmers offering recreational facilities like camping, restaurants or a winery. Promising concepts: arrangements As argued earlier, urban design is not just about space, it is a (socio)economical arrangement. To show how we can translate a stakeholder analysis into projects, a set of arrangements is developed. New economical concepts that have a strong bond with the landscape, combine new functions, and help to improve local challenges. Interventions in infrastructure create the conditions for the concepts to work. Examples are: a wellness center with water retention basins and water treatment, small townships with high-tech housing and working and produce recreational infrastructure, or a new care estate with lots of recreational forest, revalidation center and elderly housing.
where people can see where their food comes from. At the same time it enhances the industrial, utilitarian character that this type of landscape has. A new connection to the canal gives function to the derelict water transportation system from the industrial era. //
The agro hub Another arrangement is the Agro-hub. It offers a sustainable alternative for farmers wanting to expand their business, but lack the space. The Agro-hub is a collection of different functions which use local cycles of food and waste. Food for pigs is locally produced and enriched with waste from the brewery, Bavaria, and bakeries in the region. The manure of the pigs is food for the fish farm and fuel for the biomass installation. Both the pigs and fish are processed on location; transport is thereby reduced to a minimum. The Agro-hub offers a public attraction
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
33
Amor Vacui
De angst voor de ruimte heeft de stedebouw lange tijd beheerst. Of liever: aanvankelijk was er geen angst, de stad was gewoon een gesloten geheel en raakte steeds dichter en dichter bebouwd. Geen probleem, maar wel een probleem toen de dichtheid tot onleefbare situaties leidde. Muren dan maar een eindje verder neergezet en uiteindelijk, toen ze toch geen functie meer hadden, weggehaald om ruimte voor uitbreiding te krijgen. En dat beantwoordde aan het nieuwe, moderne idee van de ruimte als uitgebreidheid. Licht, lucht en ruimte…, dat werd de leus van de moderne stedebouw. En men refereerde naar de kosmische ruimte van de oude Egyptische cultuur. Mumford ging er hoogstpersoonlijk naartoe om daar de oorsprongen van architectuur en stedebouw te vinden. Die wereld weer terughalen naar de moderne tijd… , wat was er mooier? De liefde voor de ruimte – amor vacui – oneindige uitgebreidheid. En nooit zou de moderne stad ophouden te groeien. Architect Sitte was het er einde 19de eeuw niet zo mee eens. Hij wilde terug naar de klassieke stad met zijn besloten ruimten, hij had pleinvrees, zo wordt gezegd. Horror vacui. Maar tegen het modernisme was hij niet opgewassen. Natuurlijk, de spanning bleef. Honderd jaar later klonk opnieuw de angst voor de ruimte in de roep om geborgenheid en herbergzaamheid. En het postmodernisme liet weten dat wij ons ‘uncanny’ moeten voelen. Amor vacui, dat is ook iets wat natuurwetenschappers aansprak, niet alleen stedenbouwkundigen van de moderne snit. En al is er tegenwoordig veel ‘nano’, toch blijft de ruimte, de oneindigheid, de uitgebreidheid een belangrijke fascinatie van natuurwetenschappers. De kosmos spreekt hen aan.
Column Kees Doevendans
stadsbewoner aarzelde om te komen. Het was een heterotopie. Dus werden omrandende bomenrijen gekapt om visuele openheid te creëren en werd de stad van harte uitgenodigd om mee te doen aan manifestaties op het terrein. Als tegenprestaties organiseerde de TU op academische hoogtijdagen optochten van hoogleraren in toga door de stad. Een volgende stap was het aanbrengen van slagbomen om parkeergeld te kunnen heffen. De toegang tot het terrein werd poreus. Nu is er een volgend stadium. Bezuinigingen nopen tot horror vacui. Digitalisering leidt tot een kleinere fysieke ruimtebehoefte. Inkrimpen is de boodschap. Het is niet te weerstaan, het TU-terrein zal in deze tijd geen afspiegeling van het universum meer kunnen zijn. Wat nu de campus heet, is eigenlijk niet meer dan een klein stukje van het oorspronkelijke TH-terrein. De TU rest nog slechts een miniem ‘verdomhoekje’. En dat moet groen zijn. Want groen is duurzaam. En konijnen waren er al bij de vleet. Een compacte campus waar wandelaars het privilege hebben. Dat betekent ook, dat fietsers in principe zijn verbannen. Ze mogen slechts van buitenaf dat verdomhoekje insteken om hun fiets te parkeren, ergens ver van het gebouw waar ze zich naar toe moeten haasten om net op tijd het college te halen. De leegte van die ene fietsparkeerplaats achter Metaforum is tekenend. Toch nog amor vacui? Van open enclave naar verdomhoekje. Met als tussenperiode een fase waarin het terrein c.q. de campus werd geëxploiteerd als commerciële parkeerplaats. Hoe lucratief ook, dat kon natuurlijk niet de bedoeling zijn. Dus weg met de auto’s. Eruit met dat ijzer. Maar waarom moeten dan de fietsende studenten (en medewerkers) kind van de rekening worden? Omdat een fiets ook van ijzer is? //
Ook het TH-terrein van de Eindhovense Technische Hogeschool was aanvankelijk zo’n mooie open ruimte. Een ‘lawn’-achtige uitgebreidheid met daarin op orthogonale wijze moderne gebouwen geplaatst, verbonden door loopbruggen. Veel glas, glanzend linoleum. Amor vacui. Maar de openheid was tegelijk afgeslotenheid. Het TH-terrein werd gezien als een intellectuele enclave, waar je als eenvoudige
34
viaVIA
Sponsoren VIA Stedebouw
Partners van VIA Stedebouw zijn Architectuurcentrum Eindhoven, BNSP, gemeente Eindhoven, Eindhovense School.net, Motta Kunstboekhandel, NAi
Jaargang 20, uitgave 1 - Maart 2014
35
36
bezoek ons op www.viastedebouw.nl wordt lid van van www.facebook.com/groups/viastedebouw www.facebook.com/groups/viastedebouw word lid