Op 26 maart onthulde rechtbank-president Frits Bakker en hoofdofficier Bob Steensma (in een hoogwerker) het beeldje van Vrouwe Justitia boven de poort van het gerechtsgebouw De Appelaar in Haarlem.
Rectificatie In de AchterOM van april is helaas een foute tekst bij deze foto vermeld. Bij de trouwfoto van parketsecretaris Grace Hofmans staat dat zij getrouwd is met officier van justitie Karel de Valk. Dit is niet juist, Karel de Valk was bij deze trouwerij juist degene die de plechtigheid leidde. Ook de datum van de trouwerij klopte niet, de juiste datum is 10 maart.
Op 3 april is de CVOM gestart met het proefdraaien van de zaakstromen 8 WvW en 30 WAM in Compas, voor de parketten Rotterdam en Arnhem. Tijdens een feestelijke kick off overhandigden Albert van der Kerk (hoofdofficier van parket Arnhem) en Hugo Hillenaar (plv. hoofdofficier van parket Rotterdam en projectleider OM-afdoening) in het bijzijn van PG Henk van Brummen de eerste zaken aan de CVOM. Hierbij huldigde Jeroen Steenbrink, directeur CVOM, de drie heren als ‘Vriend van de CVOM’. Ze ontvingen hierbij een CVOM T-shirt en een ‘Vriend van de CVOM’ button. V. l. n. r. : Albert van der Kerk, Jeroen Steenbrink, Henk van Brummen en Hugo Hillenaar.
Op 17 maart vond op Curaçao de Penad Curaçao Marathon plaats. Het OM was met de “OMlopers” vertegenwoordigd. Het team van 6 lopers liep de estafettemarathon in een tijd van 4 uur en 2 minuten, de estafettelopers van de zittende magistratuur werden ruim verslagen. V.l.n.r.: Cyrillia Jansen-Rijnschot, Ton van der Schans, Shaida van Triest-Martis, Gibi Joubert, supporter Dick Piar en Olaf Wilders. Op de foto ontbreekt loper nummer 6: Leomar Angela.
Het afscheid van Han Moraal, hoofdofficier bij het Haagse parket, werd bijzonder gevierd. Zijn dienstbolide werd vervangen door een TucTuc waarbij hijzelf als de zogenaamde TOMTOM moest fungeren. Plaats van bestemming: musical Tarzan te Scheveningen.
openbaar ministerie jaargang 13 nummer 5
MEI 2007
Thema: huiselijk geweld Op uitnodiging van het parket Roermond woonden de burgemeesters uit Limburg-Noord een themaochtend bij over het werk van het OM. Plaatsvervangend hoofdofficier Gerard Sta sluit een succesvolle en leerzame ochtend af met een pittige discussie.
RAIO Daphne Kortekaas (parket Dordrecht) wordt in de boeien geslagen en gedagvaard voor “Het in hulpeloze toestand achterlaten van haar collega’s”. Na het nuttigen van een champagne ontbijt in de cel werd ze in de rechtbank gelukkig toch vrijgesproken.
Je moet er wát voor over hebben om de Bredase muziekkwis te winnen, dus dan maar een dansje op ‘Klein konijntje heeft een vliegje op zijn neus’. Vol overgave (en veel lol) overtuigden de Madonna’s de jury.
De bouw van het nieuwe vijf verdiepingen tellende pand van het OM in Lelystad vordert gestaag. Voor de bouwvak zal het hoogste punt zijn bereikt. De geplande oplevering is 3 december 2007.
Samenstelling: Anne Hoeksema
05
Parket en Balie in Amsterdam verstevigen relatie NFI zet in op wegwerken achterstanden
OPPORTUUN
Hoek van Jan
tijdschrift voor het openbaar ministerie
OPPORTUUN
Column
Nummer 5 – 2007
JAARGANG 13 NUMMER 5 MEI 2007 Opportuun is het tijdschrift van en voor het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt tien keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Suggesties, opmerkingen, artikelen: Bel of mail de eindredacteur. Eindredactie: Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected].
Doorrijden Dodenherdenking in een Drents dorp. Een stoet van zo’n zeventig mensen heeft zich net in beweging gezet over de Brink. De politie had de aanwijzing gegeven om over de hele breedte van de straat te lopen: ‘dan kunnen er geen auto’s langsrijden en dat is veiliger’. Voor aan de stoet fietst de plaatselijke veldwachter. Hij dirigeert tegemoetkomend verkeer de zijstraten in. Het is een waardige tocht. Tot er een blauw vrachtwagentje opdoemt. De bestuurder heeft blijkbaar haast. Hij moet en zal de stoet inhalen. Daar is geen ruimte voor, maar als hij een beetje door de berm rijdt... Als de veldwachter de man in het vizier krijgt, is die stomverbaasd. Hij houdt de bestuurder staande. Die krijgt de ‘waar-ben-je-mee-bezig-en-scheer-je weg’ preek. Op het moment dat het vrachtautotje zich echter weer in beweging zet, maken zich uit de stoet twee mensen los. Wat blijkt: de man heeft iemand in de stoet aangereden. De lokale wethouder nog wel. Getuigen hadden de klap gehoord en de spiegel van het vrachtwagentje was ervan naar binnen geklapt. Het was de wethouder zwart voor de ogen geworden. Van de pijn. De vrachtauto tegenhouden lukte niet meer. Zijn kenteken noteren nog wel. Dus mocht de bestuurder zijn verhaal komen doen bij de politie. Maar hij vond het niet nodig daarvoor naar het bureau te komen. Daarop toog de vast-
houdende veldwachter naar verdachte’s woning. De echtgenote deed open, maar al snel verscheen de man zelf in de deuropening. ‘Ik heb niks te zeggen.’ Dat had hij te zeggen. En tegen zijn vrouw nog: ‘Bek dicht en deur dicht!’ Ze gehoorzaamde. De politieman kon onverrichterzake bureauwaarts. ‘Verdachte wenste geen verklaring af te leggen,’ noteerde hij in het proces-verbaal. Op de zitting bij de politierechter wilde de man wel verklaren. Tenminste: hij had het opgeschreven. Want hij praatte nogal binnensmonds. En Drents. De rechter probeerde nog te zeggen dat hij dat allemaal wel verstond, maar had het “verweer” al in zijn handen. Volgens dat verweer was er een opstootje geweest. Geen stoet. Verdachte wist ook niet dat het 4 mei was. Had niemand aangereden, of dat in elk geval niet gemerkt. Bovendien was hij niet doorgereden. Het baatte hem niets. Werkstraf kreeg hij. En een voorwaardelijke rijontzegging. ‘Ongehoord’, noemde ik zijn gedrag. En ‘respectloos’. De man ging meteen in hoger beroep. De bode berichtte de rechter en mij even later dat de man niet blij was met ons. ‘Als ik die officier veur de auto krieg...’, had hij gedreigd. ‘Ach,’ reageerde de rechter gelaten, ‘als hij daarna maar niet doorrijdt.’
Jan Hoekman
Redactieadres: Afdeling Communicatie, Parket-Generaal, kamer 423, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840. Abonnementenadministratie: 070 - 3399823. Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen, onder vermelding van het nummer op de adreswikkel, naar
[email protected]. Redactieraad: Ryan Lievaart, Heleen Rutgers, Hans Wesselink, Marcel Wolters, Elke Kool, Thea van der Geest, Dick Zuilhof, Manon Nooteboom. Vaste medewerkers: Linda Bregman, Thea van der Geest, Jan Hoekman, Anne Hoeksema, Josine ten Kate, Martin Mak, Koos Spee. Aan dit nummer werkten verder mee: Miranda van Ark, Bertine van Bavel, Ryan Lievaart, Martine Pilaar, Juriaan Simonis, Gerard Strijards, Tanja de Vette. Foto omslag: Richard Hilgeman Ontwerp: Fabrique BV, Delft Druk: Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage: 7.200
Kan staatsgezag ont-priesterlijken? In Frankrijk is al een tijdje een discussie gaande of imams niet uit hun ambt ontzet zouden moeten kunnen worden als ze overgaan tot “haatzaaien”. De voorstanders hiervan geven aan dat dan hetzelfde zou moeten kunnen bij priesters. Kan het staatsgezag “ontpriesterlijken”? De vraag is oud. De Rooms-Katholieke Kerk heeft daar op geantwoord via een eigen juridisch systeem: het canonieke recht. Het geldt binnen de Kerk, waar het een eigen “rechtswerkelijkheid” schept en procedures tot bij de Heilige Stoel toe. Hoe lang kun je wijwater aanlengen zonder dat het zijn sacramentele kracht verliest? Hoever kun je een altaarsteen verplaatsen zonder dat de steen opnieuw gewijd moet worden? In “Romeinse passen” is precies uitgerekend hoever. Wat is de werking van een aflaat, wanneer de Paus de zegen Urbi et Orbi geeft? Gesteld dat je deze zegen opneemt op video, geldt de aflaat steeds weer als de scène wordt afgedraaid? Natuurlijk niet, dat ondermijnt het systeem. Het strekt tot premie op onbeperkt zondigen. De assisterend Kardinaal waarschuwt dat deze truc zinloos is. Zo is er een regeling voor de verwerving van het priesterschap. Dat kan alleen geschieden door zalving en handoplegging door een bisschop. Wie priester is, blijft dat ook. “Ontzalving” is er niet bij, ook niet binnen
de kerk. Het priesterschap is bekend als “eeuwigdurend” merkteken dat het staatsgezag niet kan ontnemen. Wat de staat kan doen, is: een priester het preken onmogelijk maken. Als je een priester opsluit, kan hij geen enkele sacramentele daad meer verrichten. Daarom werden lastige priesters in de Tweede Wereldoorlog geïnterneerd. In de cel bleven zij priester. Het priesterschap is geen ambt, maar een sacramentele functie. Die is waard wat de gelovige ervoor geeft en zolang hij erom geeft. “Pastoor”, dat is een administratieve rang. De Pastoor is hoofd van de parochie. Hier heeft de staat meer mogelijkheden om de uitoefening van het pastoraat onmogelijk te maken. Dat doen bisschoppen óók wel eens. Guido Gezelle, de negentiende-eeuwse dichter, preekte in het “stratenvlaams”. Omdat dat “gelijk stond” aan socialistische agitatie, werd Gezelle meermalen overgeplaatst naar oorden waar men nu net zijn idioom niet verstond. Hij eindigde als rector van de “Engelse Damen” in Brugge, zusters uit het Verenigd Koninkrijk. Wat nu met dominees en imams? Zou de strafrechter die uit hun ambt kunnen ontzetten? Het domineeschap verwerft men door beroepen te worden door de gemeente. Die gemeente kan de dominee ontslaan. Wat de staat rest is: een dominee zijn ambtsuitoefening zoveel mogelijk verhinderen.
De Nederlandse overheid heeft dat in de negentiende eeuw ook vaak gedaan. Toen Koning Willem I een Kerkreglement wilden doordrukken voor de hervormden, waren er wederspannigen. Die liet Willem dragondreren: door legering van dragonders bij de lastposten thuis het leven zo zuur maken dat zij het hoofd zouden buigen. Het leidde tot een kerkelijke afsplitsing. Dominees moet men in die hoedanigheid aan hun kudde overlaten. Imams? De Islam kent geen kerkelijke organisatie waarbij hoger gezag iemand tot imam verheft of dat ontneemt. Een imam is iemand die gezag heeft bij de uitleg van de Kor-an. Dat gezag moet hij verwerven bij zijn gehoor. Gunt het hem dat niet, tja, dan is hij nog wel imam maar veel helpt hem dat niet als hij van zijn uitlegkunde ook een broodwinning wil maken. In Turkije zit het anders. Daar is een departement voor godsdienstzaken, dat imam-vergunningen uitgeeft die gelden in het buitenland. Die vergunning van de Turkse imam kan worden ingetrokken door het Turkse Departement, niet door Frans gezag. Daar zou Sarkozy toch eens aan moeten denken als hij zijn “ontzetting” in wetgeving gaat omzetten. Alleen vrees ik dat hij de postbode niet tegemoetloopt als deze Opportuun uit is. Tekst: Gerard Strijards
27
OPPORTUUN
Inhoud
Nummer 5 – 2007
3
Huiselijk geweld Mei 2007 Alles afwegende
Rubrieken 6
Letterlijk achter de voordeur kwam Ine om het leven. ‘Je moeder is van de trap gevallen,’ vertelde Ine’s man Ton tegen zijn dochter. Officier Tom Hendrik draaide de zaak.
Huisverbod Groningen
16
In Groningen is een proef gestart met een huisverbod voor geweldplegers in het gezin. ‘Niet het slachtoffer maar de pleger moet het huis uit.’
De Hoek van Jan
2
KortOM
4
WaarOM?
8
De OM-afdoening
Zes vragen aan...
10
...Klaas Vegt, soms boef en soms zwarte piet op parket Alkmaar.
Gerda Dijksman
12
Commissaris Gerda Dijksman pleit voor meer inzicht en snelle actie bij de aanpak van huiselijk geweld. Interview met de landelijk politieprojectleider “Huiselijk geweld en de politietaak”. ‘Heb lef. Durf je nek uit te steken, want je kunt in een gezin het verschil maken.’
Daderhulpverlening
14
‘Voor ons is het het belangrijkste dat het geweld stopt, het is mooi meegenomen als mensen er ook gelukkiger van worden.’ Klare taal van de forensisch psychologen van “De Waag”, dat daderhulpverlening biedt voor plegers van huiselijk geweld.
Relatie OM - Balie
18
De verhoudingen tussen het OM en de advocatuur blijken lang niet zo slecht als soms wordt gesuggereerd. Hoofdofficier Leo de Wit en deken Hans van Veggel blikken terug op een werkdiner tussen officieren en advocaten waarin dilemma’s werden besproken.
Wachttijden bij NFI
20
Het NFI is ongelukkig met de achterstanden bij het DNA Maatwerkonderzoeken. NFI’ers leggen uit waarom zij denken de wachttijden binnenkort te kunnen wegwerken.
OMhoog, OMlaag
9
Huiselijke cijfers
Omgeslagen
17
Personalia
22
Recensie
23
‘Lijkschouw voor leken’
Uitgelicht
24
‘De Spoorwegzaak’
Verkeer
25
Internationaal
26
Column
27
‘Ontpriesterlijken’
AchterOM
28
KortOM Geweldscriminaliteit uitzondering op dalende trend Hoewel er sprake is van een algemene dalende tendens van de criminaliteit, is de geweldscriminaliteit in 2006 gestegen. Dat blijkt uit het “Jaarbericht 2006” dat het OM 19 april presenteerde. De belangrijkste OM-cijfers van 2006 laten geen grote trendbreuken met 2005 zien. Het aantal ingestroomde rechtbankzaken is licht gestegen naar 265.500. De meest interessante trend daarbij is de afname van het aantal onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen, van 38.500 in 2005 naar 34.300 in 2006. Verklaringen hiervoor kunnen worden gezocht in een aantal factoren, allereerst in de algemene dalende tendens van de criminaliteit. Die neerwaartse tendens doet zich met name voor bij de vermogenscriminaliteit zoals woninginbraken, diefstallen en overvallen. Daarnaast spelen ook de verscherpte aanpak van veelplegers en de afname van het aantal drugskoeriers op Schiphol door verscherpte en gerichte controles
een rol bij de afname van het aantal onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen. De geweldscriminaliteit lijkt een uitzondering te vormen op deze dalende trend van de criminaliteit: daar is een stijging van 44.800 in 2003 naar 54.700 in 2006 te zien bij het aantal ingestroomde rechtbankzaken. Uit onderzoek blijkt dat die stijging niet zonder meer is terug te voeren op het vaker voorkomen van geweld in de samenleving. De samenleving hanteert tegenwoordig lagere tolerantiegrenzen voor bijvoorbeeld huiselijk geweld en eergerelateerd geweld dan voorheen. Een grotere mate van herkenning en erkenning heeft geleid tot een betere registratie door politie en OM. De jeugdcriminaliteit lijkt zich, na jarenlange stijgingen, enigszins te stabiliseren. In 2006 zijn ongeveer 35.500 jeugdzaken ingestroomd, 400 meer dan in 2005. Gerichte aandacht voor de ‘harde kern’ van criminele jongeren, maatwerk, de aanpak van schoolverzuim, strikter toezicht, meer en structurele vormen van samenwerking met
Aanpak huiselijk geweld verbeterd De aanpak van huiselijk geweld heeft sinds 2003 een sterke ontwikkeling doorgemaakt. Dat is de algemene conclusie van een onderzoek dat Advies- en Onderzoeksgroep Beke in opdracht van het ministerie van Justitie heeft verricht. Van alle instanties die zich met de aanpak bezig houden, werkt het OM het meest vanuit een landelijke aansturing, zo blijkt uit het onderzoek. De Aanwijzing Huiselijk Geweld uit 2003 biedt duidelijke richtlijnen. Toch bestaan er tussen de arrondissementsparketten verschillen in afdoening. Het OM werkt nauwelijks met een specifieke aanpak voor doelgroepen, zoals kinderen, ouderen en allochtonen; het OM kijkt primair naar de zaak zelf. Samenwerking tussen de parketten komt bij de aanpak niet voor, constateren de onderzoekers. ‘Wel weten het OM en de reclassering elkaar steeds beter te vinden bijvoorbeeld als het gaat om het aanbieden van vroeghulp aan daders. Ook de registratie van huiselijk geweldszaken bij
het OM verloopt steeds beter.’ Gemeenten pakken meer en meer hun regierol op bij huiselijk geweld. In zogenaamde centrumgemeenten is de uitvoering van beleid voor een belangrijk deel weggezet bij de Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld (ASHG’s) De ontwikkelingen bij de politie noemen de onderzoekers “aanzienlijk”. In bijna alle politieregio’s wordt met een landelijk protocol gewerkt en via regionale coördinatoren wordt aan kwaliteitscontrole gedaan. In de strafrechtelijke keten loopt de samenwerking tussen politie, OM, reclassering en daderhulpverlening naar behoren. De samenwerking tussen strafrechtelijke en hulpverleningspartners verloopt wisselend, en hangt af van de motivatie van partners. De samenwerking tussen ketenpartners, zo concluderen de onderzoekers, zou gebaat zijn bij één onderling registratiesysteem, met voor iedere organisatie geclassificeerd inzicht in huiselijk geweldszaken.
ketenpartners en intensievere begeleiding bij jeugdige veelplegers hebben daar mogelijk aan bijgedragen. Bij het maken van het jaarbericht is dit jaar voor een andere opzet gekozen. Aan de hand van de kerntaken van het OM (opsporing, vervolging en executie) worden de meest in het oog springende veranderingen en ontwikkelingen op die gebieden beschreven. Daarnaast komen landelijke beleidsontwikkelingen en prioriteiten aan de orde zoals bijvoorbeeld het Versterkingsprogramma, slachtofferzorg, samenwerking met andere (keten)partners, jeugdcriminaliteit, fraude en georganiseerde misdaad. Om een koppeling te maken tussen beleid en praktijk komen medewerkers van het OM en externen aan het woord in paginagrote interviews.
Ontwikkeling nieuwe huisstijl OM Begin dit jaar is de projectgroep Nieuwe Huisstijl van start gegaan. De ontwikkeling van een nieuwe huisstijl moet bijdragen aan een eenduidig en herkenbaar beeld van het Openbaar Ministerie in de samenleving. Na een grondige selectieprocedure heeft het College ingestemd met de keuze voor het ontwerpbureau dat de complete huisstijl voor het OM gaat ontwikkelen. In het volgende nummer van Opportuun meer informatie over het huisstijlproject en het bureau dat deze huisstijl gaat ontwerpen.
OPPORTUUN
KortOM
Nummer 5 – 2007
Rotterdam proeftuin Landelijk Beslaghuis
Operatie Clean Desk
In de regio Rotterdam-Rijnmond start deze maand de pilot Landelijk Beslaghuis (LBH).
Verdwaalde faxen, niet-afgesloten computers, onopgeruimde werkplekken. In “operatie Clean Desk” ging sectie Kantoor/ Verkeer van parket Rotterdam ze te lijf.
Het LBH zorgt ervoor dat de inbeslagname van goederen in de toekomst efficiënter verloopt. Belangrijk voor het LBH is een goed werkende ICT-voorziening: het Landelijk Beslagregister. Deze voorziening zorgt voor het berichtenverkeer tussen de ketenpartners Domeinen, Politie en OM. Verder staat het nieuwe PV-KVI (ProcesVerbaal / Kennisgeving van Inbeslagname) tijdens de pilot centraal. Het PV-KVI bevat
een beschrijving van de omstandigheden waaronder een goed in beslag is genomen. Op basis van deze beschrijving kan het OM een beslissing nemen. Intussen maken de andere parketten zich op voor landelijke invoering. Onder andere door ervoor te zorgen dat de achterstallige goederenvoorraden weggewerkt zijn. Als de pilot goed verloopt, wordt na de zomer het LBH landelijk ingevoerd. Meer informatie over het LBH is te vinden op OMtranet, via Organisatie > Projecten/ Commissies > LBH
Landelijk nummer tegen half miljoen “huiselijke” incidenten Wie met huiselijk geweld in aanraking komt, kan bellen naar het landelijk telefoonnummer voor advies en hulp: 0900 - 126 26 26. Jaarlijks doen zich naar schatting vijfhonderdduizend huiselijk geweldsincidenten plaats, terwijl maar tien procent daarvan bij de politie bekend is. Omdat veel slachtoffers niets van zich laten horen, “draait” nu
de landelijke campagne ‘Nu is het genoeg. Help jezelf. Help de ander’, waarin het nummer 0900 - 126 26 26 bekendheid wordt gegeven. ‘Iedereen die met huiselijk geweld in aanraking komt en die hulp of advies wil, kan dat bellen,’ zei minister van Justitie Hirsch Ballin bij de start van de campagne. ‘Hulp van buiten is vaak de enige manier om dat geweld te stoppen.’
De Rotterdamse sectie Kanton/ Verkeer kreeg in een aantal workshops de clean desk beginselen gedoceerd van Kees Takken, informatiebeveiligingsfunctionaris van de parketten Rotterdam en Dordrecht. Tijdens de workshops lag de nadruk op bewustwording van informatiebeveiliging. Er kwamen onderwerpen aan bod zoals opgeruimde bureaus, wegleggen van vertrouwelijke informatie bij pauze of afwezigheid, feedback geven aan collega’s, timemanagement, legen van papierbakken, emailgedrag, opruimen en uitdelen van faxen en printjes. ‘Eigenlijk is het allemaal heel logisch,’ merkte een workshop-deelnemer op. Maar in de praktijk tref je op een parket regelmatig verdwaalde faxen, printjes, niet-afgesloten computers, onopgeruimde werkplekken en dossiers die er niet moeten liggen, aan. Blijkbaar is het toch niet zo vanzelfsprekend. Een veel gehoorde vraag was ‘Ben ik ook verantwoordelijk voor de papierwinkel van mijn collega?’ Het antwoord luidde steeds: ‘Ja, we zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het waarborgen van de veiligheid van vertrouwelijke informatie. Dus als je collega vergeet zijn of haar spullen op te ruimen, dan is het een kleine moeite om dat even te doen voordat je de deur uitgaat.’ ‘In eerste instantie hadden we niet zo’n goed beeld van wat we moesten verwachten,’ vertelde sectiechef Sandro Lefevre. ‘Maar bij het zien van de voorbeelden en foto’s van onze afdeling zijn we toch wel geschrokken van de risico’s die we lopen. Nu gaat het voor ons pas echt beginnen. Het is de kunst om het zo te houden als het nu is. We hebben veel geleerd en durven elkaar er ook op aan te spreken, al is het maar in de vorm van een geintje.’ Tekst: Bertine van Bavel
5
6
Geweld achter de voordeur ‘Je moeder is vannacht van de trap gevallen’ In het huis waar ze met haar broer liefdevol is opgevoed door haar ouders vindt de Bredase haar moeder dood onder aan de trap. ‘Wat heb je nu weer gedaan?’, vraagt ze haar vader Ton S. ‘Je moeder is vannacht van de trap gevallen,’ antwoordt hij. Een TGO wordt opgestart onder leiding van Tom Hendriks, officier te Breda. Het OM levert - volgens de aanwijzing - een bijdrage aan het acuut stoppen van huiselijk geweld, het voorkomen van recidive, het herstellen van de geschonden norm en het vergroten van de aangiftebereidheid van het slachtoffer. Maar hiervoor was het ruimschoots te laat... Het geweld had zich letterlijk achter de voordeur afgespeeld. ‘Het moest een keer verkeerd gaan,’ zou de schoonzoon van het slachtoffer na het drama verklaren. ‘Het ging al langer niet goed.’ En op 12 maart 2006 loopt het inderdaad niet goed af. De 58-jarige vrouw wordt zondagochtend door haar dochter en schoonzoon en direct daarna door de Bredase politie onderaan de trap van haar woning aangetroffen. Ze is ontkleed en leeft niet meer. Haar man zit in de huiskamer zwijgzaam aan zijn koffie. Ook in zijn latere verklaringen zou hij geen openheid geven over wat er zich heeft afgespeeld. Toen hij haar - naar eigen zeggen - zaterdagavond van het trapliftstoeltje op een meter hoogte af zag vallen en ze niet meer reageerde, gooide hij een emmer koud water over haar heen. Door de kou zou ze wel wakker
worden, redeneerde hij en ging naar bed. Ze werd echter niet meer wakker. Haar arm was compleet gebroken evenals drie ribben. Ze kwam door verbloeding om het leven. ‘s Ochtends, toen ze al uren dood was, kreeg ze een deken van haar man over zich heen.
haar in hulpeloze toestand laat doodbloeden op de koude vloer. De kinderen zullen nooit weten wát ze hun vader al dan niet moeten vergeven.’ Ze stonden al jaren niet meer “midden in het leven”. Ton S. leed aan een lichte depressie, Ine S. tobde met een slechte heup en was nauwelijks meer in staat om voor zichzelf te zorgen. Waar menig medegepensioneerde nog zo actief mogelijk in het leven staat, was de levenslust bij het Bredase stel zo goed als verdwenen. Door de beperktheid van hun bestaan werd zelfs het avondeten een machtstrijd.
Toen ze al uren dood was, kreeg ze een deken van haar man over zich heen ‘Een hard gelag na 37 jaar huwelijk,’ constateert officier Tom Hendriks. ‘Hij heeft een paar keer op het punt gestaan om te vertellen wat er echt gebeurd was, maar bedacht zich telkens. We hadden voldoende aanwijzingen voor doodslag maar voor het sluitend bewijs hadden we toch echt zijn verhaal nodig. Ik heb ook altijd gehoopt dat hij dat verhaal zou doen omdat ik zag dat hij daarmee worstelde. Het werd uiteindelijk, kortweg gezegd, het niet tijdig inroepen van medische hulp als gevolg waarvan het slachtoffer om het leven is gekomen. Je kunt je afvragen wat erger is. Dat je vader in een emotie je moeder een duw geeft, of dat hij
Praten werd schreeuwen. Dat konden de buren beamen. Huiselijk geweld, was dat hen opgevallen? De buurman kon het niet treffender zeggen: ‘Daar hoor je je niet mee te bemoeien!’ En hij had hem haar ook nooit écht zien slaan, vertelde hij er haastig achteraan. Een blauw oog bij mevrouw, ja dat wel. Door zijn verbale geweldsuitbarstingen meden de buren hem. Buren die toch al zeker dik dertig jaar naast elkaar woonden. Meneer S. kon behoorlijk te keer gaan. Volgens een van de buren kreeg hij drie à vier keer in de week een uitbarsting. Over de fatale avond verklaart de buurman: ‘Ik heb hem vele malen gvd horen zeggen, dat was zeker twintig keer in vijf minuten.’ Maar het
Alles Afwegende
Officier Tom Hendriks: ‘De kinderen zullen nooit weten wat ze hun vader al dan niet moeten vergeven.’ Foto’s: Kees Bennema
was al met al een sluimerend proces geweest. Dan weer kwamen de blauwe plekken door een val in het zwembad. Dan weer werd de buurman verteld dat broze botten nu eenmaal een familiekwaal waren. Toen verdachte nog werkte, had zijn vrouw altijd het huishouden gerund. Kinderen grootgebracht. Door psychische problemen stopte hij met werken. Het dagritme verdween en de fles kwam steeds vroeger op tafel. Deze vicieuze cirkel werd plotsklaps doorbroken door de fatale val. Het was de avond van de Idols-finale in 2006. Raffaëla versloeg Floortje. Het populaire RLT4-programma hadden Ton en Ine samen op de bank bekeken. Alles wat
daarna gebeurde tot het aantreffen van het lichaam is in het onderzoek gereconstrueerd. De wisselende en beperkte verklaringen van verdachte Ton leidden tot meerdere scenario’s. ‘Er was eerder in het weekend geweld gepleegd. De doodsoorzaak bleek verbloeding door een botbreuk. Het was een juridische puzzel,’ vat Tom Hendriks samen. ‘De doodslag en het omissiedelict - het niet-handelen waar handelen geboden was werd samengevat in de tenlastelegging. Toch waren het eerdere geweld in de relatie, de sectieresultaten, de getuigenverklaring van de buurman, het bloed in de slaapkamer niet genoeg voor de veroordeling voor doodslag.
Wat haar val heeft veroorzaakt, is niet te achterhalen zolang haar echtgenoot zwijgt.’ ‘Ik heb er zo mijn eigen mening over wat er is gebeurd, maar het gaat om de bewijzen.’ De zaaksofficier kan leven met het vonnis en de straf van drie jaar. Vier jaar was de eis, na een uitgebreid strafmaatoverleg. De schouw heeft op de officier nog de meeste indruk gemaakt in deze zaak. Het frêle lichaam van de invalide vrouw leek haast doorschijnend, de blauwe plekken verspreid over haar hele lichaam toonden de harde en naakte waarheid: zij kón het letsel niet hebben opgelopen door een val van de trap van een meter hoog. Ook uit het NFIrapport bleek dat de hoeveelheid blauwe plekken nooit door een val van een meter konden zijn veroorzaakt, zoals de verdachte had beweerd. Wat als...? Er wáren signalen van huiselijk geweld, er wás meerdere keren zichtbaar letsel gezien. Maar was geen enkele melding van het geweld, geen aangifte, en geen betrokkenheid van een zorginstantie in het gezin. Eén van de zussen van het slachtoffer vertrouwde de officier tijdens het slachtoffergesprek toe dat hun zwager er zo’n 25 jaar over had gedaan om haar te vermoorden. Tom Hendriks: ‘We hebben daar als OM geen antwoord op. Wij zijn er pas als het al te laat is.’ Tekst: Martine Pilaar
7
WaarOM
8
WaarOM? De rubriek WaarOM is verbreed. Ging de rubriek tot nu toe vooral over bijzondere opsporingsbevoegdheden, vanaf heden worden ook op andere terreinen vragen beantwoord. In dit nummer: de Wet OM-afdoening Vraag 1: Welke sancties kan het OM na inwerkingtreding van de Wet OM-afdoening opleggen? Antwoord: Art. 257a Sv bepaalt dat het OM bij strafbeschikking de volgende sancties op kan leggen: •
hij vaststelt dat een overtreding danwel een misdrijf met een maximale strafbedreiging van zes jaar is begaan, een strafbeschikking mag uitvaardigen. Kan die bevoegdheid worden gemandateerd?
Aanwijzingen: afstand van voorwerpen, uitlevering van voorwerpen,
Taakstraffen tot maximaal 180 uur, bij minderjarigen tot maximaal 60 uur (ten opzichte van de huidige situatie bij transacties van respectievelijk 120 en 40 uur) Geldboete (wettelijke maxima zijn gelijk aan die van de transactie)
•
Onttrekking aan het verkeer
•
Schadevergoedingsmaatregel slachtoffer
•
Ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen (OBM): maximaal 6 maanden
•
Vraag 3: Art. 257a Sv bepaalt dat de officier van justitie, indien
Antwoord: Ja, die bevoegdheid kan worden gemandateerd op basis van art. 126 RO. Het College van procureurs-generaal heeft besloten dat ook administratief juridisch medewerkers zaken kunnen beoordelen, mits zij een geborgde ondersteuning van parketsecretarissen en officieren krijgen. In art. 257c lid 1 Sv is bepaald dat een strafbeschikking inhoudende een taakstraf, gedragsaanwijzing of een OBM slechts mag worden uitgevaardigd indien de verdachte is gehoord en zich daarbij bereid heeft verklaard aan de sanctie te voldoen. Door het College is bepaald dat het horen kan geschieden door een parketsecretaris, behalve bij:
•
•
WvSr staat: ‘De rechter kan voorts bepalen dat opgelegde bijkomende straffen geheel of gedeeltelijk niet zullen worden tenuitvoergelegd.’ Met de invoering van de Wet OM-afdoening wordt dit artikellid niet dusdanig aangepast dat dit ook voor afdoening door de officier van justitie gaat gelden.
ontneming, storting in het Schadefonds Geweldsmisdrijven of een instelling die
•
Taakstraffen van 121 tot en met 180 uur;
zich ten doel stelt belangen van slachtoffers van strafbare feiten te behartigen en
•
OBM;
gedragsaanwijzingen als reclasseringstoezicht, stadion- en contactverboden.
•
Gedragsaanwijzingen.
Voor minderjarigen kan op basis van art. 77 lid 1 Sr nieuw de aanwijzing worden
In die gevallen kan het horen niet worden gemandateerd en dient dit door de officier van justitie te geschieden. Daarnaast is in art. 257c lid 2 Sv een hoorplicht opgenomen voor strafbeschikkingen inhoudende een boete en/of een schadevergoedingsmaatregel die afzonderlijk of samen meer dan 2000 euro belopen (voor rechtspersonen geldt dit op basis van art. 36 lid 2 WED bij meer dan 10.000 euro). Het College heeft bepaald dat de hoorplicht voor natuurlijke personen dient te gelden voor alle financiële sancties boven 2000 euro. Het horen kan in die gevallen wel worden gemandateerd. Voor meer informatie over de projectgroep OM-afdoening ga naar Organisatie > Projecten/Commissies > OM-afdoening
gegeven dat de verdachte zich zal richten naar de aanwijzingen van een stichting als bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg (een stichting die een bureau jeugdzorg in stand houdt), voor ten hoogste zes maanden.
In de eerste twee fases van inwerkingtreding van de Wet OM-afdoening – oktober 2007 (art. 30 WAM en art. 8 WvW) en april 2008 (feitgecodeerde overtredingen uit de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen) - zullen slechts geldboetes en OBM’s kunnen worden opgelegd. Vanaf oktober 2008 kunnen ook de overige sancties worden opgelegd.
Vraag 2: Mogen bij strafbeschikking ook voorwaardelijke sancties worden opgelegd? Antwoord: De Wet OM-afdoening regelt niet dat het OM de bevoegdheid krijgt sancties voorwaardelijk op te leggen. In art. 14a, derde lid,
Tekst: Tanja de Vette Wilt u voor deze rubriek vragen plus bijbehorende antwoorden aanleveren? Neemt u dan contact op met de eindredacteur via 070 – 399840 of
[email protected]
OPPORTUUN
OMhoog, OMlaag
Nummer 5 – 2007
Huiselijke cijfers Huiselijk geweld bestaat niet, althans niet in de strafwetgeving. We kunnen dergelijke zaken dus niet op basis van een – in het algemeen betrouwbaar geregistreerd – wetsartikel selecteren. Of het geweld in huiselijke kring heeft plaatsgevonden, zal door een beoordelaar expliciet moeten worden vastgelegd, zonder dat dit enig belang heeft voor het verwerkingsproces en dat maakt de betrouwbaarheid van dit gegeven onzeker. Echter, de aanpak van huiselijk geweld heeft ook voor het OM prioriteit, parketten worden er op aangesproken, en dat vergroot de kans op een juiste registratie aanzienlijk. Medio 2002 is het OM begonnen met het structureel vastleggen van huiselijk geweld en zoals uit het volgende staatje blijkt, heeft dat fenomeen de afgelopen jaren in ieder geval veel meer aandacht gekregen, volledig betrouwbaar of niet!
������������������������������������� ���� ���� ���� ���� �
���
���
���
���
���
Ongeveer zestien procent van het totaal aantal bij het OM geregistreerde geweldsmisdrijven betreft huiselijk geweld (4% ���������������� van het totaal aantal misdrijven). Daarvan bestaat meer dan de helft uit eenvoudige mishandeling, daarna komen achtereenvolgens bedreiging en afpersing (20%), zware mishandeling (waarvan 90% pogingen tot), vernieling, (poging tot) moord en doodslag, stalking en een restcategorie van 5% bestaande uit onder andere huisvredebreuk, ontvoering, gijzeling, verkrachting, aanranding, diefstal, belediging, openlijke geweldpleging en brandstichting. Van de verdachten is 94 procent man, 6 procent vrouw, 2 procent minderjarig en 1 procent 65+. Veertig procent van de verdachten is tussen de 31 en 42 jaar, een opvallende piek in de leeftijdsopbouw. De meeste verdachten zijn geboren in Nederland (62%), maar daarna komen Suriname (8%),
vrouw), vrouwen daarentegen mishandelen vaker mannen (60% man). In 3% is een meerderjarige het slachtoffer van een minderjarige.
Binnen ongeveer een half jaar volgt in ruim 90% van de zaken enige vorm van sanctie, dat is 2% meer dan gemiddeld in strafzaken. Er wordt relatief weinig onvoorwaardelijk geseponeerd en dan vooral door gebrek aan bewijs, gewijzigde omstandigheden en medeschuld van het slachtoffer. Wel eindigt 10 procent van de zaken met een sepot onder voorwaarden, bijvoorbeeld dat de verdachte zich houdt aan reclasseringsafspraken of Turkije (6%), de Nederlandse Antillen en wanneer dader en slachtoffer zich hebben Marokko (beide 5%). Op enige afstand verzoend en die verzoening stand houdt. volgen Joegoslavië, Irak, Afghanistan, Iran, Eindigt de zaak door transactie, dan is dit Kaapverdië, Somalië (een half tot één proveelal een taakstraf. Overigens eindigt driecent) en 154 andere landen. Hier������������������������������������� lijken kwart van de zaken door een uitspraak van cultuurverschillen mede een rol te spelen, de rechter. want 38 procent niet in Nederland geboren ���� Doordat de soorten delicten zo uiteen lopen, verdachten ligt aanzienlijk boven het gemidkunnen geen zinvolle uitspraken worden delde van alle misdrijven (29%). ���� Zou dat gedaan over een “gemiddelde straf” voor ook de reden zijn dat 80 procent van de verdachten zich alleen schuldig lijkt te maken huiselijk geweld. ���� aan huiselijk geweld en “slechts” 20 procent ���� criminele U werkt op een parket en u gelooft niet wat ook anderszins een gewelddadige u leest? Laat dit artikel dan een aansporing reputatie heeft opgebouwd? (gemeten over zijn van de registratie, en niet de periode 1994 t/m 2006). � ��� ���tot verbetering ��� ��� ��� alleen bij huiselijk geweld. Driekwart van de slachtoffers is vrouw, 20% Tekst: Martin Mak man en 5% minderjarig. Mannen mishandelen in het algemeen vaker vrouwen (80% coördinator bestuurlijke informatievoorziening Parket-Generaal
����������������
Huiselijk geweld
9
10
Puzzelen aan een Parketsecretaris Klaas Vegt veertig jaar bij het OM Soms is hij de boef, een andere keer de zwarte piet. Klaas Vegt werkt deze zomer veertig jaar bij het Openbaar Ministerie. Op het parket Alkmaar staat hij bekend als de ervaren nestor onder de parketsecretarissen. Een collega die enthousiast en bevlogen zijn werk blijft doen, andere collega’s graag helpt en nooit uit zijn rol valt. Klaas was net zestien jaar toen hij begon als schrijver bij Openbaar Ministerie. Het was 1967 toen de directeur van de ULO Klaas tipte over een baantje bij het Groningse parket. ‘Het enige dat ik wist van het OM was waar het kantoor stond,’ herinnert Klaas zich. Onderdeel van de sollicitatieprocedure was een bezoek van de parketpolitie bij Klaas thuis. ‘Ik heb later in het verslag gelezen dat ik uit een keurig gezin kwam en daarmee was ik goed genoeg bevonden om de post rond te brengen en het archief bij te houden.’ Al snel vond Klaas zijn weg in de organisatie: van schrijver werd hij schrijver A en schopte hij het in Groningen zelfs tot sectiechef Algemene Zaken. Nu, bijna veertig jaar later is hij een zeer ervaren parketsecretaris op het parket Alkmaar. ‘In mijn eerste jaar werd ik wel eens op het matje geroepen omdat een andere jonge collega en ik als twee dolle honden het te leuk maakten op het parket. Het moest iets serieuzer, zei mijn baas dan. Ook kreeg ik een keer een standje omdat ik een trap opstormde, terwijl het hoofd van het parket afdaalde. Ik kreeg van mijn chef te horen dat ik beneden aan de vier meter brede trap diende te wachten.’ Klaas kan er hard om lachen. ‘Zo ging dat in die tijd, dat kun je je
tegenwoordig niet meer voorstellen.’ Niet dat het allemaal humor was. Klaas vertelt dat hij op zijn tweeëntwintigste een poging heeft gedaan om weg te komen bij het OM. ‘In die beginjaren was het voor mij niet mogelijk om een opleiding te volgen, dus ik keek uit naar iets anders. Ik was al helemaal rond met de belastingdienst waar ik in een soort werk-leertraject zou komen, toen ik een briefje kreeg van het hoofd – ja, die meneer van die trap – dat ik niet weg mocht bij het OM. Ik was onmisbaar en er bestonden blijkbaar afspraken tussen
veel plezier aan mijn werk. Ik ga graag met mensen om en die mogelijkheid biedt het werken bij OM volop. De omgang met de collega’s ervaar ik als zeer plezierig en zou ik niet graag willen missen.’ Wat is de afgelopen veertig jaar de grootste verandering die je hebt meegemaakt? ‘Vanzelfsprekend kun je hoe we in de jaren zestig werkten niet vergelijken met nu. De ontwikkelingen zijn gigantisch. Wat me opvalt is dat we nu veel meer bezig zijn met de mensen zelf. Het is dankzij het Onderhoud Ten Parket, de slachtoffergesprekken en bijvoorbeeld de directe contacten met de ketenpartners veel persoonlijker geworden. Dat maakt het werk erg leuk. Ik heb bijvoorbeeld de afgelopen jaren vaak gewerkt op het politiebureau. Daar zat je dicht bij de bron en ben je bezig samen met de politiemensen om zaken af te doen en
‘Soms hoor ik: “U bent zo streng.” Mooi zo, denk ik dan’ overheidsinstellingen dat ze niet bij elkaar personeel mochten wegkapen! Nou, ik wás toch boos...’ Al snel kreeg Klaas wel een kans om de primaire opleiding te volgen en daarna de secretarisopleiding die hij met zeer goed resultaat heeft afgerond. Inmiddels was hij verhuisd naar Alkmaar, waar hij de volgende dertig jaar van zijn carrière zou vol maken. ‘Deze tijd is omgevlogen. Ik heb trouwens nog geen behoefte om te stoppen. Ik beleef
de snelheid er in te houden. Helaas is deze vorm van samenwerken stopgezet, maar ik vind dat je niet teveel moet omkijken. Met Het OM Verandert zijn er weer nieuwe uitdagingen ontstaan waar we mee aan de slag kunnen. Het is heel leuk om weer uit te zoeken hoe we bijvoorbeeld maatwerkzaken gaan organiseren met alles wat daarbij komt kijken zoals Teams Grootschalige Opsporing en de verhouding tussen officieren en secretarissen.’
OPPORTUUN
Zes vragen aan...
Nummer 5 – 2007
zaak
‘Een huiselijk geweldszaak doe je niet in tien minuten af.’ Foto: Ryan Lievaart
Wat zou het OM nu niet meer moeten doen? ‘We moeten niet doorslaan in het teveel kijken naar cijfers. Alles moet maar meer en sneller, maar we moeten als OM niet vergeten te kijken naar de omstandigheden. Iedere zaak, hoe dun het dossier ook, staat weer op zich. De ene zaak heb ik in tien minuten rond, met een ander parketnummer ben ik wel meer dan dag of langer bezig. Neem huiselijk geweld, dat vraagt altijd om maatwerk en verdient dus veel aandacht en zorg. Mijn insteek bij huiselijk geweld zaken is om – mits de aard van mishandeling het toelaat – te kiezen voor een andere afdoening dan een geld- of werkstraf. Ik kies eerder voor een voorwaardelijk sepot met als bijzonder voorwaarde dat de verdachte een leerproject gaat volgen. Alle betrokkenen kunnen daar hun voordeel van hebben. Een dergelijke zaak doe je niet even in tien minuten af.’
Dat klinkt idealistisch... ‘Ik geloof er nog altijd in dat we bij het OM werken aan een veiligere samenleving. Ik ben trots dat ik bij het OM werk vanwege de belangrijke maatschappelijke taak die we hebben. Ik vind het echt een voorrecht om hier te kunnen werken. Niet dat ik de illusie heb dat we de misdaad kunnen stoppen. Wel blijf ik het leuk vinden om uren te puzzelen aan een zaak waarbij tig inbraken zijn gepleegd door tien verdachten in verschillende samenstellingen. Aan de andere kant heb ik lange tijd de mulderzittingen gedaan. Dat vond ik echt geweldig. Bij de rechter ging ik namens het OM in gesprek met de mensen over de bezwaarschriften.’ Raak je nog wel eens onder de indruk van een zaak? ‘Ik doe nu de portefeuille zeden en daarin komen dossiers voorbij waarvan je denkt: oh, wat is hier gebeurd? Je leest dingen waarvan je denkt hoe komt iemand tot zoiets. Waar ik altijd nieuwsgierig naar ben is het moment waarop en waar nu eigenlijk de grens wordt overschreden. Het is altijd makkelijk om iemand achteraf verwijten te maken, maar ergens is er een begin geweest en is de verdachte te ver gegaan. Hoe komt dat? Wat heeft deze persoon er toe gebracht om een stapje de verkeerde richting op te zetten en uiteindelijk helemaal de weg kwijt te zijn. Je moet altijd voor ogen houden dat voor álle mensen geldt dat de barrière om een regel te overtreden helemaal niet zo hoog is.’ Is er ook een leven naast het OM ‘Jazeker, naast racefietsen en de sportschool
speel ik vanaf mijn middelbare school toneel. Ik sta regelmatig wel met één of meerdere producties op de planken. Soms sla ik wel een jaartje over om mijn hoofd leeg te maken, maar dan begint het toch snel weer te kriebelen en stort ik me op een volgende productie. De stukken die ik met een toneelgezelschap speel zijn bijvoorbeeld van Tsjechov. Nee, geen theater van de lach producties. Ik hou meer van het wat zwaardere en serieuzere werk.’ Gebruik je het toneelspelen ook wel eens in je dagelijkse werk? ‘Ik speel op de open dag van de politie graag de rol van boef en met de sinterklaasviering op de rechtbank ben ik al twintig jaar de Zwarte Piet. Maar ook in het dagelijkse werk kan ik de toneelervaring goed toepassen. Bijvoorbeeld tijdens een Onderhoud Ten Parket, wanneer je een jongere met zijn ouders moet toespreken, zit je natuurlijk ook in een rol. Ik vind dat je in die rol als autoriteit moet optreden. Je vertegenwoordigt immers de samenleving. Soms zeggen ouders: “U bent zo streng”. Mooi zo, denk ik dan, want ik zit daar natuurlijk geen oliebollen te verkopen. Hoe klein het delict ook, de hele setting moet wel uitstralen dat het voor de verdachte om een zeer serieuze zaak gaat.’ Tekst: Ryan Lievaart
11
12
‘Maak het verschil in een Landelijk politieprojectleider Gerda Dijksman pleit voor lef en maatwerk De aanpak van huiselijk geweld verbetert, constateert commissaris Gerda Dijksman. Maar de landelijk politieprojectleider ziet tal van kansen voor verbetering. Interview over de noodzaak van inzicht en snelle actie. ‘Weet je wát gevaarlijk is? Dat slachtoffers jaren in een isolement zitten, terwijl niemand dat doorbreekt.’ ‘We zijn niet te bedonderd mensen van het bed te lichten om openstaande geldboetes te innen. Maar bij veroordeelde plegers van huiselijk geweld die niet komen opdagen bij gedwongen hulpverlening, doen we dat niet.’ Gerda Dijksman wijst op de Britse politie, die met busjes door de wijk tuft om alle plegers op te pakken die zich niet houden aan de hulpverlening. Moeten wij ook doen, vindt de commissaris van politie Zuid-Holland-Zuid. ‘Niet omdat dat mooi of slagvaardig overkomt. Maar omdat je daarmee laat zien dat het je menens is. Doe je het niet dan kan een gezin direct weer in de problemen komen.’ Aan gedrevenheid ontbreekt het niet bij Gerda Dijksman, sinds 2003 landelijk politieprojectleider “Huiselijk geweld en de politietaak”. Bij politie, OM en ketenpartners ziet ze nog tal van verbetermogelijkheden. Al gaat het de goede kant op, ziet Dijksman. Nog maar kort geleden trad de politie lauw op tegen plegers van huiselijk geweld. Vaak door ervaring “wijs” geworden. Menig diender die hulp verleende aan een gewonde vrouw, ondervond dat het slachtoffer steeds terugkeerde bij haar partner. Daarnaast meende een meerderheid van de agenten dat de politie zich niet moest mengen in relatiesores. Het privédomein achter de voordeur, nietwaar? Dijksman: ‘In nog geen tien jaar tijd is een omslag gemaakt. Het besef dat huiselijk geweld strafbaar is er nu wél. In alle jaarplannen van politie en OM vind je het als prioriteit terug.’ Verbeterd is ook de registratie binnen politiële bedrijfsprocessensystemen. Lange tijd was er geen landelijk projectcode “Huiselijke geweld” die agenten aan hun mutaties konden “hangen”. Hoeveel mishandelingen er waren geregistreerd, kon nog wel uit het systeem worden getrokken, maar niet
hoeveel van die mishandelingen huiselijk geweld betroffen. Wie dat toch wilde weten, moest alle meldingen en processenverbaal gaan doorlezen. Nu zo’n code er wel is, weet de landelijk projectleider dat er in 2006 ruim 57 duizend incidenten van huiselijk geweld zijn gemeld bij de politie. ‘Maar wat mij écht interesseert: worden slachtoffers overal professioneel geholpen? Daar ben ik nog niet van overtuigd. Stel je wordt als agent door de meldkamer naar een incident gestuurd. Je spoedt je naar het adres, maar als je aankomt is er geen zichtbaar letsel en is er slechts sprake van wat vage bedreigingen. Wat doe je dan? Geef je, wat formeel correct is, een kaartje af zodat een slachtoffer zonodig in de toekomst contact met een hulpverlener kan opzoeken? Of kijk je verder:
Maar veel is helaas nog onbekend zegt Dijksman. Ook bij het OM. ‘Op veel vragen hebben parketten het antwoord niet paraat. Vragen als: Hoeveel mensen zijn via Slachtofferhulp aangemeld? Hoeveel zaken sturen jullie door naar de reclassering? In hoeveel zaken is vroeghulp uitgevoerd. Hoe vaak verlengt de Rechter-commissaris de inverzekeringstelling niet, op voorwaarde dat een verdachte bereid is hulpverlening te krijgen. Hoeveel is er geseponeerd, welke straffen zijn er uitgedeeld en hoe wordt dat gehandhaafd? Hoeveel plegers doen dadertherapie, hoe vaak ontrekken plegers zich daaraan en hoe vaak komen ze daar mee weg? Hoeveel straatverboden hebben jullie uitgereikt? Parketten vinden dat moeilijke vragen die ze eerst moeten gaan uitzoeken. Ik zou dat als parket zelf willen weten. De expertise binnen het OM kan verder omhoog. Om op die vragen antwoord te kunnen geven, werken we in de keten nu aan gezamenlijke registratie en het opbouwen van informatieknooppunten. Nu weten we nog te weinig en kunnen we niet goed prioriteren. Maar inzicht creëert urgentie.’
‘Ik ben voor een meldplicht; wie gaat anders die spiraal doorbreken?’ liggen er wellicht nog kinderen te slapen die potentiële getuigen kunnen zijn? Bel je een dag later het slachtoffer nog eens op? Of ga je zelf de zaak aanmelden bij de hulpverlening? Bij huiselijk geweld heb je alerte dienders nodig met een goed ontwikkeld niet-pluis-gevoel.’ Bij OM is ook veel in gang gezet, ziet Dijksman, die goede ervaringen heeft met Roelie van Rossem en Kitty Nooy, binnen het OM de voortrekkers op het gebied van huiselijk geweld. ‘De Aanwijzing die in 2003 in werking is getreden is voor het OM een belangrijke stimulans geweest, en het aantal zaken dat het OM behandelt (zie ook de rubriek Omhoog Omlaag op pag 9 - red) is gestegen.
Huiselijk geweld is dichtbij. Onderzoek leerde enige jaren geleden dat 45 procent van de Nederlanders in hun jeugd ooit slachtoffer is geweest, weet Dijksman, die zelf in haar jeugd slachtoffer was van misbruik door een neef. Daar trad ze bewust mee naar buiten, opdat slachtoffers zich met haar konden identificeren. ‘Ik wilde laten zien dat ik me er niet voor schaam, want zoiets overkomt je. En ik wilde laten zien dat je wel slachtoffer bent, maar dat je dat niet hoeft te blijven. Deels is dat mijn drijfveer voor deze functie, al heb ik er ondertussen voldoende afstand van genomen. Maar ik weet wat het is en heb van kwetsbaarheid mijn kracht gemaakt.’ De rode draad in haar werk is opkomen
13
gezin’ voor zwakkeren in de samenleving, zegt ze. Slachtofferhulp, diversiteit, jeugd en zeden. Maar stop Dijksman niet in een hokje. Dertig jaar geleden werd ze aangetrokken door het algemene politiewerk. Ze begon haar “blauwe” loopbaan als diender in Haagse wijken, werkte later in het “stranddetachement” van de voormalige Haagse gemeentepolitie, zat ook in observatieteams, in de districtsrecherche van regio Haaglanden en was vijf jaar districtschef Albrandswaard/Vijfherenlanden binnen politie Zuid-Holland Zuid (Dordrecht en omstreken). De gevolgen van huiselijk geweld zijn groot, weet Dijksman. ‘Kinderen zijn als slachtoffer ook vaak getuige. En als het bij de bron fout gaat, kan dat implicaties hebben voor de kwaliteit van hun leven. Het kost de maatschappij veel, in termen van criminaliteitsbestrijding, jeugdopvang, psychiatrie en verslavingszorg. Ook het nieuwe kabinet investeert wel in veiligheid, maar slechts een fractie gaat naar huiselijk geweld. Vooral de hulpverlening aan slachtoffers heeft geld nodig.’ Bij incidenten is snel handelen geboden, vindt Dijksman. Ze pleit al jaren voor interventieteams die na een melding direct ter plaatse gaan en een gezin (pleger én slachtoffer én getuige) “beetpakken”. ‘Ook bij de politie moeten we snel handelen. Alle incidenten moeten we direct doormelden naar de hulpverlening. Niet om het over de schutting te gooien, maar als gezamenlijke verantwoordelijkheid.’ Het is van belang dat daders en slachtoffers zo snel mogelijk op de goede plek komen. Daarbij zijn ketenpartners steeds meer over hun schutting gaan kijken. ‘Nog beter is het als niet de eigen organisatie of de keten, maar probleemgezinnen centraal staat. Via wijkscans moet je die met een druk op de knop boven water kunnen halen.’ De oplossing moet maatwerk zijn, vindt Dijksman. Recidive vraagt om strafrecht. Staat preventie centraal, dan moet voor iedereen duidelijk zijn welke hulpverlener “casemanager” van een zaak wordt. Dat kan
Dijksman: ‘De aanpak vraagt om een goed ontwikkeld niet-pluis-gevoel.’ Foto: Politie Zuid-Holland Zuid
een hulpverlener zijn of een reclasseringsmedewerker. Maar maak ook gebruik van “samenlevingssystemen” om de eigen kracht van mensen te gebruiken, zegt Dijksman. Want wellicht kan een huisarts of een oom een meer bepalende rol spelen dan een ketenpartner. In politiepreventiejargon: je moet aan de voorkant van het probleem gaan zitten. Maar wat verder naar achteren valt er volgens Dijksman ook te winnen. Ze is blij dat er binnen de korpsen binnenkort een audit over het sepotbeleid wordt gehouden. ‘Daar ligt vermoedelijk een behoorlijk probleem. Enerzijds kan dat verbeterd worden door de kwaliteit van de PV’s te verbeteren. Maar parketsecretarissen zouden ook meer kunnen sturen. Zouden meer moeten kijken of er tóch geen sprake van opsporingsindicatie is, of er toch geen getuigen gehoord kunnen worden. Mijn indruk is dat te vaak zaken geseponeerd worden waar wel “muziek” in zit. Daar zie ik verschillen in.’ Dijksman is blij dat politie en justitie meer en meer gezamenlijk optrekken en dat, bijvoorbeeld in casusoverleggen, ook andere partners zijn gaan aanschuiven. ‘Ketenpartners
moeten het probleem vanuit de behoefte van slachtoffers en plegers bezien en flexibiliteit voorop zetten. Het gaat erom dat huisartsen, consultatiebureaus, politie, OM en anderen een flexibel team vormen dat bepaalt wat in een specifieke situatie nodig is, zegt Dijksman. ‘Probeer de starheid te doorbreken. Roep niet te snel “dat kan ik vanuit mijn positie niet doen”, maar werk zoals de Stadsmanier in Rotterdam over schotten heen kijkt. Te vaak wordt het argument van privacy gebruikt om niets te hoeven melden, maar hulpverleners en huisartsen zouden veel meer moeten melden. Het heeft ook met vertrouwen te maken: waar komt hun melding terecht, wat gebeurt er mee, en wat betekent dat voor het slachtoffer? Toch zeg ik: heb lef en meld. Wie gaat anders die spiraal doorbreken waarin slachtoffers zitten? Ja, er wordt beweerd dat patiënten daarmee in gevaar worden gebracht. Maar weet je wát gevaarlijk is? Dat slachtoffers jaren en jaren in een isolement zitten – en ik heb genoeg voorbeelden gezien – terwijl niemand dat doorbreekt. Als politieman of -vrouw, huisarts of officier kun je het verschil maken. Kun je in een gezin veel leed voorkomen. Durf je nek uit te steken!’ Tekst: Pieter Vermaas
14
Daderhulpverlening bij De Waag ‘Geen enkele pleger is trots op zijn geweld’ Met hun “harde” hulpverlenersaanpak voor plegers van huiselijk geweld, valt de dadertherapie van De Waag in goede smaak bij politie en justitie. Het stoppen van geweld staat centraal. De behandelaar snijdt de therapie op het type dader toe. ‘We gaan niet “therapieën” tegen de alcohol in, want dan verdwijnt alles in de mist.’ Klare taal uit de mond van hulpverleners. ‘Wij streven niet per se naar relatieherstel, soms suggereren we mensen om een eind aan hun relatie te maken. Voor ons is het belangrijkste dat het geweld stopt. Het is mooi meegenomen als mensen er ook gelukkiger van worden.’ Ze tonen geen spoor van twijfel, Wim Pontier en Ron van Outsem, respectievelijk vestigingshoofd en behandelaar van “De Waag, centrum voor ambulante forensische psychiatrie” in Den Haag. Lukt het De Waag niet het geweld te stoppen, dan moet de pleger niet voortmodderen in de therapie. ‘Dan moet het slachtoffer direct met de politie een veiligheidsplan maken.’
Dadertype
Kenmerken
Antisociale Houdt geen rekening met anderen. Kent laag ontwikkelde empathie- en gewetensfunctie.
Slachtoffer van huiselijk geweld werden via blijf-van-mijn-lijfhuizen al langer gehoord (na decennia van oorverdovende stilte waarin het geweld een privéprobleem werd geacht). Maar keerde de vrouw huiswaarts, dan keerde na een korte periode van spijt en mooie beloftes vaak ook het geweld weer terug. Daarom drong sinds eind jaren negentig door dat de aandacht ook naar de plegers moet – en niet alleen repressief. De forensisch psychologen van De Waag – onderdeel de H. van der Hoeven Tbs-kliniek– werken anders dan reguliere hulpverleners. Ze zijn gefocust op het verminderen van het recidiverisico. Omdat ze dezelfde taal spreken en voor een dwingend karakter van Behandelmethode De moeilijkste dader, zeker als deze houding diep is ingesleten. Confronterende interventie heeft geen effect. Moet aangeleerd worden zich te ver-
Wil iets, dus pakt het; geweld is dan diepen in anderen. Moet leren dat hij door andeeen instrument om zijn zin te krijgen. ren dingen te gunnen, juist dingen terugkrijgt. Oppotter
Laat veel over zijn kant gaan. Voelt zich vernederd, maar zegt niets. Totdat het “elastiek” breekt en een geweldsexplosie volgt.
Controleur Jaloers type, is bang verlaten te worden. Maskeert onzekerheid. Controleert de partner door bijvoorbeeld haar telefoon na te kijken. Verbiedt haar het huis uit te gaan.
Moet leren tijdig emoties te uiten. Krijgt communicatieve vaardigheden aangereikt. Moet tijdig aangeven wat hij wil en zonodig afstand nemen van de emotie. Behandeling richt zich op verminderen verlatingsangst. Graven in het verleden om te zien waar angst en afhankelijkheid vandaan komt. Levensgeschiedenis, familierelaties en –omgangsvormen worden in kaart gebracht. Werken aan egoversterking.
Middelengebruiker
Kent geen remmingen door het gebruik van drank of drugs.
Eerst werken aan verslaving. Daarna bekijken wat de achterliggende problematiek is. Waarom begon iemand te gebruiken, en waarom blééf dat in stand? Hoe werkt middelengebruik uit op agressie?
een behandeling zijn, sluiten ze vrij goed aan op politie en justitie. ‘Daarbij is het cruciaal om te rapporteren: terugmelden of iemand komt opdagen en zich aan voorwaarden houdt. De zorg wordt wel eens als “zwart gat” ervaren, maar van de forensische psychiatrie horen politie en justitie veel terug.’ ‘We moeten bovenop de eerste klap zitten,’ zegt Wim Pontier. ‘Alleen tijdens een crisisperiode staan mensen toe dat je binnenstapt, daarna wordt de cirkel van geweld weer gesloten.’ Bij elke melding van huiselijk geweld in regio De Haag, bezoekt de politie direct de (vermeende) dader en slachtoffer. De volgende dag wordt de pleger op het politiebureau uitgenodigd. Daar krijgt hij (soms: zij) een strafrechtelijke politietik op de vingers, en wordt hem de mogelijkheid van dadertherapie gesuggereerd. In eerste instantie op vrijwillige basis. Maar eventueel, als een strafrechtelijk traject daar later mogelijkheden toe biedt, onder dwang: als voorwaarde voor het door de rechter-commissaris beëindigen van een inverzekeringstelling of als voorwaardelijk deel van een vonnis. Als een aanmeldingsformulier en een gespreksformulieren worden ondertekend, kan de pleger afspraken maken met De Waag. Bij de intake en de behandeling wordt ook de vrouw betrokken. Het slachtoffer kan een ingang tot een systeemgerichte benadering zijn, want het geweldsprobleem is zelden simpel. ‘Het probleem is complexer dan man-slaat-vrouw,’ zegt Ron van Outsem. ‘Vaak wordt over en weer geslagen. Alle partijen hebben een aandeel in de opbouw naar de explosie. Maar wie slaat, is verantwoordelijk voor het geweld.’ De Waag koerst niet aan op kansloze therapie. Natuurlijk, vaak komen mensen de behandelkamer binnen met alleen een “externe” motivatie: de politie had hen verwezen, en het strafrecht dreigde op de achtergrond. Maar wie niet gemotiveerd was, is en blijft, krijgt geen dadertherapie. ‘We kunnen immers geen ijzer met handen bre-
OPPORTUUN
Dadertherapie
Nummer 5 – 2007
Foto: Richard Hilgeman
ken,’ zegt Ron van Outsem. ‘We behandelen plegers die wel eens een keer dronken zijn, maar we gaan niet “therapieën” tegen de alcohol in. Dan verdwijnt alles wat je leert in de mist.’ Kampen plegers met psychotische stoornissen, dan acht De Waag een dadertherapie niet op zijn plaats. Dit soort klanten komen niet vaak bij De Waag, maar belanden eerder bij crisisdiensten als die van het Haagse Parnassia. De behandeling is geen “truc” die je op alle plegers kunt toepassen, daarvoor verschillende daders te veel van elkaar. Een grote groep laat zich indelen in de vier categorieën: antisocialen, oppotters, controlefreaks en middelengebruikers (Zie de tabel), en dat geeft enig houvast voor een aanpak op maat. ‘Maar wás het maar zo,’ verzucht Van Outsem, ‘dat er slechts vier dadertypes zijn. Wij kennen er wel tien, waarbij er ook daders zijn die in meerdere categorieën vallen. Daarvoor heeft De Waag een breed palet aan behandelmogelijkheden. Individuele therapie. Groepstherapie, ook voor migranten en vrouwen. Er is relatietherapie (soms gelijk met de dadertherapie), en er is onderscheid
tussen de huiselijk geweld pleger en het “korte lontje dat ook de buschauffeur slaat”. Alle daders en slachtoffers wordt de timeout methode bijgebracht. Wie voelt dat de spanning dreigt te escaleren, vraagt een time-out aan, en neemt minstens een uur fysiek afstand, waarin de gedachte verzet wordt. Daarna herstelt de aanvrager het contact, en wordt afgesproken er in de eerste 24 uur niet op terug te komen. Vaak blijkt dat het onderwerp de volgende dag veel minder beladen is. ‘Zo’n time-out vraag je alleen aan bij als de ruzie uit de hand dreigt te lopen,’ zegt Wim Pontier. ‘Het is niet onze bedoeling om ruzie maken af te leren. Veel mensen halen ruzie maken en agressie door elkaar, maar je moet juist leren om ruzie (zonder geweld) te maken. Dat is niet altijd leuk, maar wel gezond.’ De dadertherapie lijkt effectief, zo leerde een onderzoek onder 293 volwassen daders die tussen januari 2001 en december 2002 bij De Waag werden aangemeld voor behandeling. 6,6 procent recidiveerde met
een partnergeweldsdelict; 9,7 procent met een geweldsdelict buitenshuis; en 6,4 procent met een ander delict. Recidive kwam beduidend minder vaak voor bij daders die de behandeling handen afgerond (completers) dan bij daders bij wie de behandeling niet van de grond kwam (refusers) of die de behandeling niet afmaakten (drop-outs). Absolute waarde aan deze cijfers hechten Pontier en Van Outsem niet. Los van allerlei definitiekwesties en selectie van plegers die onderzoeksresultaten kunnen beïnvloeden, zou je voor een eerlijke vergelijking ook de recidive moeten kennen van plegers die niet bij De Waag zijn aangemeld. Maar dát het helpt als politie en De Waag bovenop de eerste klap zitten, daarvan zijn Pontier en Van Outsem overtuigd. ‘Bij mensen die niet gestoord zijn, maar wel een paar keer flink zijn uitgegleden, helpt het om te zeggen: stop!. Vaak wíllen mensen flink tot de orde worden geroepen en altenatieven leren. Geen dader is toch trots op zijn geweld?’ Tekst: Pieter Vermaas
15
16
Geweldpleger het huis uit Een dreigende situatie is al voldoende In Groningen is een proef gestart met een huisverbod voor geweldplegers in het gezin. Als crisismaatregel kan een pleger van huiselijk geweld de woning worden uitgezet. ‘Hiermee verschuiven we onze aandacht. Niet het slachtoffer maar de pleger moet het huis uit.’ De 36-jarige P. wordt ’s nachts aangehouden door de politie voor het slaan en bedreigen van zijn vriendin E. De volgende dag wordt de man uitgebreid verhoord. Hij geeft toe dat hij ‘wat heeft lopen dreigen,’ maar ontkent de mishandelingen. Volgens hem is het nooit eerder misgegaan. Hij is erg kwaad dat zijn vriendin de politie erbij heeft gehaald. Dat hij thuis de boel kort en klein heeft geslagen tijdens de laatste ruzie, geeft hij ook wel toe: ‘Ze daagde me uit.’ Hij laat het hier ook niet bij zitten, deelt hij de verhorende politiemensen mee. De politie moet hem na twee dagen vrijlaten. Het vernielen van de eigen spullen is niet strafbaar. P. blijft echter een agressieve en dreigende houding aannemen richting zijn vriendin. De politie kan niets doen en moet hem laten gaan, hoewel ze weten dat dit opnieuw uit de hand kan lopen zodra P. weer thuis is.
geweld kende, en lokale instanties er al nauw samenwerkten.
Risicotaxatie ‘Voor de eerste maand gold de crisismaatregel alleen overdag, omdat we eerst wilden weten of alles werkte zoals we hadden voorzien,’ blikt Rik Tuin, beleidsmedewerker van parket Groningen, terug op de start. ‘Daarna is het een 24-uurs mogelijkheid geworden.’ De procedure is duidelijk en overzichtelijk vastgelegd, weet Tuin. ‘Na een melding van huiselijk geweld gaan politiemedewerkers,
Zo verging het de politie niet zelden. Maar met een nieuwe wet kan worden overwogen P. een huisverbod op te leggen in verband met de voortdurende dreiging van nieuw huiselijk geweld. Het wetsvoorstel “Tijdelijk huisverbod voor plegers van huiselijk geweld” is na advies van de Raad van State voorgelegd en aangenomen door de Tweede Kamer. De verwachting is dat uiterlijk begin 2008 de wet in werking zal treden. Vooruitlopend op de inwerkingtreding is op 19 februari 2007 een pilot in Groningen van start gegaan. Ook Venlo en Amsterdam kennen proefprojecten. Bij de keuze voor Groningen speelde mee dat de stad al langer een geïntegreerde aanpak van huiselijk Illustratie: Sjaak Klunder
waaronder een hulpofficier, ter plaatse poolshoogte nemen. Bij een dreigende situatie kan er een huisverbod worden opgelegd. Een risicotaxatie-formulier, ingevuld door de hulpofficier, is daarvoor het meetinstrument. De pleger, het geweld en de achtergrond worden hiermee beoordeeld. Bijvoorbeeld of de dader apathisch, in de war, extreem jaloers, of verslaafd is. Om het risicotaxatie-instrument zo goed mogelijk te gebruiken hebben agenten en hulpofficieren een cursus gevolgd. Twee risico-signalen zijn al voldoende indicatie voor een huisverbod. Het huisverbod kan worden opgelegd zonder dat er strafbare feiten zijn gepleegd. Een dreigende situatie is al voldoende.’
Bestuurlijke maatregel Meewerken gebeurt tijdens het jaar lange
OPPORTUUN
OMgeslagen
Nummer 5 – 2007
OMgeslagen proefproject op vrijwillige basis. Met een instemmingsformulier verklaart de potentiële dader dat hij akkoord gaat met het uitwisselen van gegevens tussen alle (hulp)organisaties uit het samenwerkingsproject, en verklaart hij dat hij hulp aanvaardt. Expliciet wordt genoemd dat bij aangifte de officier van justitie wordt gekend in het medewerken aan de behandeling. ‘We doen net alsof het al wet is,’ legt Rik Tuin uit. ‘De pleger krijgt een beschikking van de burgemeester uitgereikt – het betreft een bestuurlijke maatregel. De burgemeester wil bij ieder huisverbod gebeld worden. Dat geeft de betrokkenheid wel aan.’ Gedurende tien dagen mag de geweldpleger het huis niet meer in. Hij mag zich niet in de buurt ophouden en geen contact opnemen met de personen die op de beschikking zijn genoemd. Hij moet zijn huissleutels afgeven en zelf op zoek gaan naar een andere woonruimte of opvangadres. Voor de stad Groningen is er één plaats beschikbaar. ‘Dat is weinig, maar we moeten ergens beginnen. Het gaat om capaciteit en kosten,’ verdedigt de beleidsmedewerker de geringe plaatsingsmogelijkheid. Als de situatie dreigend blijft, kan het huisverbod vier maal een week worden verlengd. Slaat de pleger het huisverbod in de
wind, dan wordt hij alsnog strafrechtelijk aangepakt. ‘Want,’ zegt Tuin, ‘als je niet optreedt schiet het zijn doel voorbij.’
Crisisteam In Groningen bestaat er al langer een ketensamenwerking rond huiselijk geweld. Daar is dan ook het traject na de uithuiszetting volledig opgezet met een crisisteam en dader-, slachtoffer- en jeugdhulpverlening. De verwachting is dat dit jaar ongeveer zestig mensen in de provincie Groningen uit huis geplaatst worden. Afgezet tegen de cijfers uit 2006 (elfhonderd aangiftes van huiselijk geweld, duizend verdachten gehoord en vijfhonderd zaken doorgestuurd naar de officier van justitie) is dat een minimale prognose. Het gaat om een enorme capaciteitsinspanning die moet uitmonden in minder huiselijk geweld. Daarom is het beleid ook gericht op de pleger. ‘Met alleen hulp aan slachtoffers verlaag je de recidive niet,’ benadrukt de Groningse beleidsmedewerker. ‘Tegelijkertijd verschuiven we onze aandacht. Niet het slachtoffer, maar de pleger moet het huis uit.’ Tekst: Thea van der Geest
Van onderzoek naar pilots iDe minister van Justitie gaf in 2002 opdracht aan het Verwey-Jonker Instituut om onderzoek te doen in Oostenrijk en Duitsland, waar de wettelijke voorzieningen van uithuisplaatsing al in werking waren getreden. Daarop volgde in Nederland de notitie “De Pleger het huis uit”, waarin het draagvlak onder ketenpartners werd gepeild. Het instituut concludeerde dat huisverbod een belangrijke aanvulling zou zijn op de bestaande regelingen. Het departement riep gemeentes op zich aan te melden voor een proefproject. Uit achttien aanmeldingen kregen drie gemeentes het project toegewezen: Groningen, Venlo en Amsterdam. In Venlo en Amsterdam zijn één, respectievelijk twee plekken gereserveerd in de maatschappelijke opvang.
‘Als alcohol nu uitgevonden zou worden, zou het onmiddellijk verboden worden.’ Volgens Harold Wychgel van het Trimbosinstituut is alcohol een gevaarlijker middel dan paddo’s. De Groene Amsterdammer, 6 april 2007 ‘Niemand bij de Nederlandse politie denkt nog dat de Nationale Recherche er niet zou moeten zijn.’ KLPD-korpschef Peter van Zunderd Blauw, 14 april 2007 ‘Tussen de tien best verkochte covers van ons blad zitten altijd vijf of zes misdaadverhalen. Een crimecover over de Hells Angels of Holleeder verkoopt 15 à 20 % extra.’ Misdaad is volgens Jan Paul de Wildt, hoofdredacteur van weekblad de Nieuwe Revu, een pijler van zijn blad. HP de Tijd, 6 april 2007 ‘Is verkrachting binnen het huwelijk erger dan dat je door je buurman wordt verkracht?’ Een deelnemer aan een onlangs gehouden Europees seminar over domestic violence vraagt zich af of het “huiselijke” van geweld als strafverzwarende omstandigheid moet gelden. Justitie Magazine, maart 2007 ‘Ik ben helemaal niet verbaasd dat de mannen tijdens die proef vrijwillig meewerken. Geen enkele man zegt: ik wil doorgaan met huiselijk geweld.’ Gisela Roethof, therapeut bij de Pompestichting in Nijmegen, over de verplichte uithuisplaatsing en agressietraining voor daders van huiselijk geweld. Nederlands Dagblad, 17 april 2007 Samenstelling: Anne Hoeksema
17
18
De verhouding OM Dinerende deelnemers deelden hun dilemma’s De verhoudingen tussen het OM en de balie blijken lang niet zo slecht als soms in de media wordt gesuggereerd. Dat bleek tijdens een onlangs gehouden werkdiner waarin Amsterdamse officieren en advocaten hun dilemma’s deelden. Terugblik op het diner pensant met hoofdofficier Leo de Wit en deken Hans van Veggel. ‘We zijn er beiden verantwoordelijk voor de relatie goed en professioneel te houden.’ Het thema van de bijeenkomst was de werkrelatie tussen het OM en de balie. Onder leiding van M. Diemer, rechter in Amsterdam, werden tussen de diverse gangen door dilemma’s besproken. Aanleiding voor de bijeenkomst was het beeld dat in de media was ontstaan dat er in de verhouding tussen het OM en de Balie irritaties en zakelijke ergernissen zouden zijn. Het is zelfs een “vuile oorlog” genoemd. Ten onrechte, meent hoofdofficier Leo de Wit. ‘Ik vind het dan een verantwoordelijkheid van het management van het OM en de Balie om dit signaal op te pakken en daar wat aan te doen. Bij onze omgang speelt allereerst het gezamenlijk belang en de medeverantwoordelijkheid van OM en Balie om het vertrouwen van de samenleving in de strafrechtspleging en de rechtstaat te behouden en te bevorderen. Ten tweede moeten we wederzijds vertrouwen (kunnen) hebben in de zakelijke relatie. Het derde uitgangspunt is fair play: we moeten er vanuit kunnen gaan dat er niet op de persoon wordt gespeeld maar dat de contacten zakelijk worden gehouden, zowel binnen als buiten de rechtzaal. Het werkdiner – een voortzetting van de eind vorig jaar gehouden landelijke bijeenkomst over polarisatie tussen beide beroepsgroepen – moest hieraan een bijdrage leveren.’ ‘Ik kan me daar helemaal in vinden,’ zegt de Amsterdamse Deken Hans van Veggel. ‘Afgelopen najaar hebben we op landelijk niveau deze bijeenkomst gehad, maar het
was ook op lokaal niveau hoognodig het beeld van een “vuile oorlog” te corrigeren. Beide beroepsgroepen zijn er voor verantwoordelijk om de relatie goed en professioneel te houden. We moeten daar elkaar op kunnen aanspreken. Daarnaast vind ik wel dat we met z’n allen ook wel een beetje een dikke huid moeten hebben. In het vuur van een zitting speelt emotie een rol, daar moet je elkaar niet op pakken.’ De avond heeft bijgedragen aan de doelstelling, maar de hoofdofficier en deken haasten zich te zeggen dat slechts een eerste paal geslagen is. ‘Goede relaties opbouwen en onderhouden kost tijd,’ meent De Wit. ‘Het is een duidelijk gebaar geweest over en weer dat we dit belangrijk vinden.’ Van Veggel vergelijkt het met het lakken van een boot. ‘Pas na vijf, zes lagen krijgt het structuur. We moeten ons beide bewust zijn van de uitgangspunten in onze werkrelatie, het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid deze hoog te houden.’
Maar de bijeenkomst was meer dan het uitspreken van goede wil. Tijdens het diner werden vier dilemma’s van het OM en vier van de balie besproken. Hieronder een indruk van een aantal dilemma’s en de verschillende standpunten.
Dilemma 1 : Persbericht als prerequisitoir Ter gelegenheid van de regiezitting brengt het OM een persbericht uit, waarin het inhoudelijk op de zaak ingaat. De verdachte en zijn advocaat zien dit bericht als een soort prerequisitoir, waarmee de (publieke) opinie wordt gestuurd. De verdediging kan zich hier niet tegen verweren, omdat voor de weerlegging een uitgebreide uiteenzetting van de zaak nodig zou zijn. Bovendien willen zij juist zo min mogelijk publiciteit. Werkt het OM ongewenste polarisatie in de hand door bij een regiezitting tegenover de pers inhoudelijk op de zaak in te gaan? Moet het OM zich daarvan weerhouden? De Wit: ‘Het OM zou zich moeten concentreren op verduidelijking, op het geven van een toelichting op een vervólgingsbeslissing.’ Van Veggel pleit voor een terughoudend OM: ‘Want de publicitaire schade is doorgaans enorm. De vraag moet worden gesteld of dergelijke persberichten noodzakelijk zijn. Ik zou menen van niet. Ook hiervoor geldt dat het debat over een zaak thuis hoort op de (regie)zitting.’
OPPORTUUN
Vuile oorlog?
Nummer 5 – 2007
- Balie Dilemma 2: Zaaksofficier als getuige Bij de behandeling van een zaak in appèl wordt de zaaksofficier als getuige opgeroepen om vermeende onrechtmatige opsporingsmethoden te achterhalen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het oproepen van de officier niet past in de structuur van het strafproces. Lagere rechters blijven met enige regelmaat wel op dergelijke verzoeken ingaan en de officier dient daaraan gehoor te geven. Van de zijde van het OM wordt die situatie wel als onevenwichtig ervaren omdat de officier de advocaat niet als getuige kan oproepen gelet op het verschoningsrecht. De Wit: ‘Een zaaksofficier is dominus litis en kan in die hoedanigheid worden bevraagd. Het oproepen als getuige past niet in de structuur van ons strafproces.’ Van Veggel: ‘In beginsel ben ik het met De Wit eens. Ik zou eraan willen toevoegen, dat een zaaksofficier ook leider van het opsporingsonderzoek is. Vragen met betrekking tot die rol, die functie, moeten aan een officier zo nodig onder ede kunnen worden gesteld.’
Dilemma 3: Verdachte in beperkingen De advocaat van een verdachte die onder alle beperkingen in voorlopige hechtenis zit, neemt contact op met een getuige. Hij wil nagaan wat deze getuige kan verklaren en of dat een reden is om die persoon op te laten
roepen als getuige. Hij vraagt onder meer of deze getuige een man kent wiens naam in een bepaald proces-verbaal voorkomt, welk verbaal overigens niet onder de stukken valt die aan de verdachte zijn onthouden. Volgens het OM heeft de advocaat hiermee de waarheidsvinding in gevaar gebracht en heeft de advocaat tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. * Mag de advocaat van de verdachte in beperkingen de getuige benaderen? * Mag de advocaat aan zijn cliënt berichten in de pers doorgeven? * Mag de advocaat zijn cliënt op de hoogte stellen van hetgeen de getuige heeft verklaard?
Een goede verhouding is belangrijk, concluderen beiden. ‘In een groot parket als Amsterdam kunnen altijd fouten worden gemaakt,’ weet De Wit. ‘Het is belangrijk deze in perspectief te houden. Een goede zakelijke verhouding maakt dat je dit soort zaken makkelijker oplost.’ Van Veggel: ‘Ons werk is mensenwerk! Ik zeg altijd: leer elkaar kennen! Spreek elkaar ook buiten de zittingszaal, dat maakt het dagelijkse werk een stuk makkelijker.’ Voor de orde was het diner een uitwedstrijd waarin de zestien advocaten zwaar in de minderheid waren tegen circa zestig officie-
‘Het is een duidelijk gebaar over en weer dat we dit belangrijk vinden’ De Wit: ‘Bij deze discussie ontstond bij de balie toch enig gevoel en begrip voor het opleggen van beperkingen.’ Van Veggel: ‘Een advocaat zal hier altijd ruimte in proberen te zoeken maar het is belangrijk dat je elkaar vindt in het doel van bijvoorbeeld beperkingen.’ De Wit: ‘Je moet zorgen dat je je handelen bespreekt. Dat haalt veel onrust en onzekerheid weg. Een open houding maakt de werkrelatie voor iedereen een stuk makkelijker.’
ren. Van Veggel zint op een “vriendschappelijke return”: ‘Wellicht moeten we dit initiatief oppakken en volgend jaar als orde een dergelijke bijeenkomst organiseren. De sfeer was vrij open en los. Het was heel gezellig, ik heb van niet één advocaat gehoord dat die zich in het nauw gedreven voelde omdat ze in de minderheid waren. En ik moet zeggen, dat ik de officieren aan mijn tafel bijzonder begripvol vond voor de rol van de advocaat. Het waren stevige vrouwen, heel open, ze straalden kennis en passie uit. Die zou ik zo wel in mijn praktijk willen hebben!’ Tekst: Sanne van Meeteren, Communicatie parket Amsterdam Foto’s: parket Amsterdam
19
20
NFI gaat achterstand DNA-Maatwerk inlopen ‘Het is aan het OM om prioriteiten te stellen’ “Kwaliteit NFI onder druk”, meldde Nova in maart 2007. “Justitie spoor bijster”, kopte de Telegraaf nog wat verontrustender diezelfde maand. En zij waren niet de enige media die de afgelopen tijd aandacht besteedden aan de achterstand in het MaatwerkDNA-onderzoek door het NFI. Gelukkig is er zicht op verbetering, stelt het NFI. ‘Door het vergroten van de Maatwerk-capaciteit en het optimaliseren van de instroom kunnen we eind mei beginnen met het wegwerken van de wachtrij.’ Het NFI is niet blij met de achterstand die is ontstaan bij DNA Maatwerk onderzoeken. Een groot aantal prioriteit 3- en 4-zaken (die een strafdreiging tussen de zes en twaalf jaar kennen) staat momenteel in de wachtrij. ‘Dat vinden wij vervelend, want het betekent dat het NFI momenteel niet aan deze zaken werkt. In totaal gaat het om 126 zaken met prioriteit 3 of 4. Daarnaast staan ook nog 77 zaken met prioriteit 5 of 6 in deze wachtrij,’ zegt Thomas Ondracek, Coördinatiesecretaris Biologisch Sporenonderzoek van het NFI.
Grotere complexiteit Het NFI onderscheidt twee aparte trajecten van DNA-onderzoek: het Maatwerk-onderzoek, dat wordt uitgevoerd door de afdeling Biologisch Sporenonderzoek (BSO) en het HVC-onderzoek (High Volume Crimes) dat de afdeling DNA-typering voor haar rekening neemt. Het HVC-onderzoek wordt verricht aan svo’s (stukken van overtuiging) in prioriteit 5- en 6-zaken. Het Maatwerkonderzoek (BSO) richt zich voornamelijk op de prioriteiten 1, 2, 3 en 4, maar soms ook op prioriteit 5- en 6-zaken, als het om spo-
ren gaat die niet geschikt zijn om geautomatiseerd te verwerken. Het HVC-onderzoek kent geen wachtrij; zaken worden binnen de afgesproken levertijden gerapporteerd. Hoe komt het dan dat dit met de Maatwerk-zaken niet lukt? Wim Heijnen, Hoofd Biologisch Sporenonderzoek: ‘Bij het Maatwerk-DNA-onderzoek is er een groei in het aantal aanvragen en neemt de complexiteit van het onderzoek toe. Aanvragers willen, zeker sinds het Posthumus-rapport, vaak meer sporen per svo onderzocht hebben. Daarnaast neemt het aantal verzoeken tot aanvullend onderzoek toe. De toename in complexiteit komt vooral doordat we steeds meer onderzoek doen aan minimale sporen. Dit vraagt om vele opeenvolgende handelingen en daarmee veel werk en een langere doorlooptijd.’
Optimalisering De aanpak van het NFI om de wachtrij op te lossen en de capaciteit in Maatwerk te laten groeien, richt zich op twee sporen: enerzijds beperking en optimalisering van de instroom, anderzijds vergroting van de capaciteit. De beperking van aanvragen ligt deels in handen van de opdrachtgevers. Ondracek: ‘Wanneer bijvoorbeeld in zaken voldoende ander bewijs is, kan men zich afvragen of het echt noodzakelijk is om ook nog DNA-onderzoek aan te vragen.’ Heijnen: ‘Overigens bleek bij een inventarisatie begin 2006 dat de hoeveelheid zaken waarvan we konden zeggen “hier was DNA-onderzoek eigenlijk niet nodig geweest” miniem was. In het algemeen zijn de beslissingen van OM en politie om DNA-onderzoek aan te vragen gefundeerd en goed.’ Ondracek benadrukt in zijn overleg met de FSO’s (de Forensische Samenwerking in de Opsporing, waarin politie en NFI samenwerken) en het OM ook altijd dat het NFI op de hoogte dient te worden gesteld als het gevraagde onderzoek niet (langer) noodzakelijk blijkt te zijn. ‘Als een aanklacht is ingetrokken of een zaak is gese-
OPPORTUUN
Forensische opsporing
Nummer 5 – 2007
poneerd horen wij dat graag zo snel mogelijk. Die energie kunnen we immers goed gebruiken voor andere zaken.’ Daarnaast is het optimaliseren van de instroom door te zorgen voor kansrijke sporen, van belang.
Capaciteit Toch leiden deze maatregelen alléén niet tot de gewenste vermindering van de hoeveelheid aangevraagd onderzoek. Vandaar dat het NFI ook werkt aan capaciteitsvergroting. Extra budget zorgt dat het NFI meer deskundigen kan opleiden. Dit leidt tot een ruime verdubbeling van het aantal tekenbevoegde deskundigen in 2008 ten opzichte van begin 2006. De lange termijn die deze groei vraagt, hangt samen met het interne opleidingstraject voor deskundigen in opleiding, dat zo’n twee jaar duurt. Heijnen: ‘Dat we straks zoveel mensen hebben, betekent echter niet dat we twee keer zoveel zaken aankunnen. Juist omdat lengte en complexiteit van het onderzoek vaak toenemen, schatten we in dat we in 2008 zo’n 2.500 zaken kunnen doen, terwijl we er nu jaarlijks zo’n 1.600 aankunnen.’
Tussenvorm in onderzoek Een ander facet dat de verwerkingscapaciteit moet vergroten is het invoegen van een tussenvorm in onderzoek. Heijnen: ‘Nu kennen we het HVC-onderzoek en het DNA-Maatwerk. In Maatwerk halen we als het ware ”alles uit de kast” en dit kost daardoor relatief veel tijd. Omdat zo’n uitgebreid onderzoek niet altijd nodig is, introduceren we binnenkort een extra type onderzoek tussen HVC en het huidige Maatwerk. Dit gaat verder dan het grotendeels gerobotiseerde HVC, maar we doen ook niet álles wat er maar mogelijk is. Het veiligstellen van de sporen vindt daarbij plaats op de FSO’s. Daardoor kennen we straks de indeling: HVC, Maatwerk en Maatwerk-plus. Hiermee sluiten we ook aan bij de indeling die de politie hanteert voor PD’s. In het begin zal het even wennen zijn dat de
Thomas Ondracek (l) en Wim Heijnen. Foto's: Peter van Mulken
onderzoeksvorm die we nu Maatwerk noemen straks Maatwerk-plus heet, terwijl we de nieuwe tussenvorm Maatwerk noemen. Dit nieuwe traject start in 2007 en zal in 2008 circa 800 aanvragen kunnen verwerken.’
Prioriteit stellen Het idee is dat het NFI vanaf eind mei weer prioriteit 3- en 4-zaken kan oppakken. Ondracek: ‘Er ligt een uitdaging voor het OM om de toestroom van deze zaken te doseren. Als we alle zaken in één keer voor onze kiezen krijgen, zitten we op een onwerkbare hoeveelheid. Vandaar dat het OM een manier moet vinden om het aantal zaken dat het doorzet naar het NFI langzaam op te schroeven.’ ‘Het stellen van prioriteit is echt de verantwoordelijkheid van het OM,’ vult Heijnen aan. Daarbij zien de twee een rol weggelegd voor de forensisch officier van justitie, waarover bijna elk parket beschikt. Wanneer het NFI álle zaken zonder wachttijd kan oppakken kunnen de heren nog niet zeggen. Ondracek: ‘Ook omdat we niet precies weten hoeveel zaken de parketten zouden willen insturen.’ Heijnen: ’Wel kan een deel van die prioriteit 3- en 4-zaken opgepakt worden in het traject dat we straks “Maatwerk” gaan noemen, en dat dus sneller werkt dan het huidige Maatwerk-traject.’
Knellen Op zich ervaren Heijnen en Ondracek dat het OM begrip heeft voor de achterstanden. Ondracek: ‘Maar op zaaksniveau kan het altijd knellen. En hoe dichter je bij het slachtoffer zit, hoe moeilijker het is om te accepteren dat in een prioriteit 3- of 4- zaak geen onderzoek wordt verricht. Leg aan iemand die net een pistool tegen zijn hoofd heeft gehad maar eens uit dat het DNA in zijn zaak niet wordt onderzocht, terwijl tegelijkertijd wel DNAonderzoek plaatsvindt na een inbraak bij de achterbuurman.’ Heijnen: ‘Ik denk dat dat inderdaad het moeilijkst is: zaken met prioriteit 1 en 2 en HVCzaken met prioriteit 5 en 6 pakken we wél op, maar alles daartussen doen we tijdelijk niet. Dat is vervelend, ook voor onszelf. Maar het is nu eenmaal technisch niet mogelijk om bijvoorbeeld prioriteit 3- en 4-zaken te verwerken via het HVC-traject. Procesmatig kan ik het begrijpen, maar emotioneel is het een heel ander verhaal. Gelukkig komt daarin verandering. En de aanpak die we daarbij kiezen, zorgt ervoor dat we in de toekomst door optimalisatie en door goed overleg met ketenpartners blijvend een capaciteit in Maatwerk kunnen aanbieden die beter aansluit bij de vraag.’ Tekst: Miranda van Ark
21
Personalia
22
Personalia BVOM In:
Freek Post (1e medewerker informatiemanagement) Karin Leers (adviseur documentatie) Marjolijn Mesman Schultz (parketsecretaris) Alide Heuvelink (hoofd bedrijfsvoering)
CVOM In:
Silvia Stalvord (administratief medewerker) Jolanda Bol (administratief medewerker) Selinda Jones (administratief medewerker) Ilse Spijker (administratief medewerker) Andy Bakx (administratief medewerker) Mariam Zougari (administratief medewerker) Melek Kömbe (administratief medewerker) Hamid Yagoubi (medewerker Post/Repro) Greet van Leijen (medewerker Post/Repro)
Arrondissementsparket Dordrecht In : Uit:
Tycho Carbaat (commmunicatiemedewerker) Gine Lijtsman (secretaresse) Daphne Kortekaas (raio)
Arrondissementsparket Utrecht Eric Drost (sectiechef administratie ) Els Martens (officier van justitie) Ileen Albert (secretaresse) Marloes Boon (planner administratie) Switch: Heleen Rutgers (officier van justitie naar Parket Den Bosch) In:
Bij pagina 77 kreeg ik ernstig de behoefte om het boek dicht te slaan en even een luchtje te gaan scheppen. De Lijkschouw in de Praktijk is met name bedoeld als handleiding voor artsen die een lijkschouw moeten verrichten. De auteurs, de forensisch artsen Udo Reijnders en Kees Das, hebben het daarom in een zakelijke stijl geschreven, wars van sensatiezucht. Dat neemt niet weg dat De Lijkschouw in de Praktijk door het onderwerp onbedoeld ook een catalogus is van wreedheid, wanhoop en pech. Zo ongeveer alle akelige dingen die met een menselijk lichaam kunnen gebeuren, passeren de revue. Een fatale steekpartij, een overdosis of een koolmonoxidevergiftiging, het wordt allemaal beschreven en geïllustreerd. Het zijn met name de vele foto’s die maken dat De Lijkschouw in de Praktijk onbehaaglijke lectuur kan zijn. Een badkamerscène: op de rand van het bad staan twee vrolijke plastic eendjes. In de badkuip ligt in het bruine water een dode vrouw. Het onderschrift luidt: ‘suïcide in zeer heet badwater’.
OPPORTUUN
Recensie
Nummer 5 – 2007
Lijkschouwen voor leken Andere foto-onderschriften zijn onder meer: ‘auto-erotisch ongeval met elektriciteit’ en ‘gezicht van een jongetje, gesmoord met een kussen’. Mijn behoefte aan frisse lucht kwam op bij ‘indrogingsverschijnselen, schimmelvorming, maden en vlieg’. Voor alle duidelijkheid: een lijkschouw is iets anders dan een sectie. Bij de schouw probeert een arts, vaak degene die de overledene behandelde, op basis van uitwendig onderzoek vast te stellen wat de doodsoorzaak is geweest. Pas bij aanwijzingen van een niet-natuurlijke dood worden de gemeentelijk lijkschouwer en eventueel een gerechtelijk patholoog in stelling gebracht. Alleen die laatste kan – in opdracht van de officier van justitie – een sectie uitvoeren. In hun voorwoord schrijven Reijnders en Das dat artsen zich vaak aan hun lot overgelaten voelen als zij op pad gaan om een lijkschouw te verrichten. ‘Zij realiseren zich vaak dat ze niet goed weten waar ze naar moeten kijken, wat bepaalde verschijnselen te betekenen hebben en of het geheel pluis of niet pluis is.’ Het boek maakt duidelijk hoe lastig de taak van de schouwarts kan zijn. Alleen al het bepalen van het tijdstip van overlijden is geen sinecure. Sommige personen verkeren bijvoorbeeld in zo’n slechte conditie dat de rotting van het lichaam al begint voordat de dood is ingetreden. Elektrocutie is lang niet altijd op het eerste gezicht vast te stellen en dat geldt nog sterker voor vergiftiging. Zelfs schot- en steekwonden kunnen onopgemerkt blijven, omdat de huid zich achteraf weer heeft gesloten.
Het werk van de schouwarts kan ook gevaarlijk zijn. Er is bijvoorbeeld de mogelijkheid dat de arts zich snijdt aan rafelige botstukken of dat hij besmet raakt met micro-organismen via een “spatincident” of door vrijkomend gas. Ook psychisch kan het onderzoek van een overledene het nodige van de arts vergen. Reijnders en Das schrijven over het overlijden van een kind dat dat ‘een zeer aangrijpende gebeurtenis is, in de eerste plaats voor de ouders, maar ook voor de betrokken professionals met inbegrip van de schouwarts. Hierdoor is het voor de professionals die met zo’n sterfgeval te maken hebben, vaak erg moeilijk ‘professioneel op te treden’ en ‘emoties onder controle te houden.’ De arts die de schouw uitvoert, draagt een grote verantwoordelijkheid. Hij of zij is het die primair vaststelt of sprake is geweest van een natuurlijke dood. Dat maakt het des te verbazingwekkender dat de lijkschouw met betrekkelijk weinig waarborgen is omgeven. Zo wordt het acceptabel geacht dat een waarnemer van een behandelend huisarts de schouw uitvoert, ‘ook al heeft deze de overledene mogelijk nooit gezien of behandeld’. Ook komt het nogal eens voor dat een schouw pas een dag later wordt uitgevoerd. Door het tijdsverloop zal dan veel relevante informatie verloren zijn gegaan. De grootste zorg van de auteurs is het gebrek aan kwaliteit bij de lijkschouw. Zij schrijven: ‘In de praktijk blijkt de lijkschouw door een behandelend arts vaak (ten onrechte) tot een heel oppervlakkig onderzoek beperkt te blijven of het onder-
zoek blijft zelfs achterwege.’ Reijnders en Das achten het aannemelijk dat gevallen van een gewelddadige dood soms gemist worden. Zo komt het voor ‘dat een ouder naderhand bekent een kind omgebracht te hebben, terwijl het overlijden als natuurlijk was afgegeven of als een ongelukkig ongeval was opgevat.’ In dat licht bezien is het opmerkelijk dat zelfs bij de gemeentelijk lijkschouwers de kennis niet op peil is. Slechts de helft van hen heeft de opleiding tot forensisch arts gevolgd. Dat is informatie die eigenlijk veel schokkender is een plaatje van een lichaam in verregaande staat van ontbinding. De Lijkschouw in de Praktijk voorziet dus primair in een behoefte in medische kring. Voor officieren van justitie en advocatengeneraal geldt niet dat zij in staat moeten zijn om “Sommerse vlekken” en petechiën te herkennen. Het zou blijkbaar al heel wat zijn wanneer die kennis in de toekomst bij alle lijkschouwers aanwezig is. Maar ook voor een officier van justitie of advocaatgeneraal zal het leerzaam zijn om te weten wat men zoal aan een dood lichaam kan aflezen. Dat daar foto’s bij staan die niets aan de verbeelding overlaten, is dan alleen maar nuttig. U.J.L. Reijnders & C. Das, De Lijkschouw in de Praktijk, Maarn: Prelum 2007, ISBN 978-90-8562-036-5 Tekst: Juriaan Simonis
23
Uitgelicht
24
De Spoorwegzaak Voor het schrijven van mijn memoires ben ik nog veel te jong, vind ik zelf. Of mijn kinderen er ook zo over denken is trouwens nog maar de vraag. Maar áls ik er nog eens aan begin - ik denk overigens dat dat niet het geval zal zijn – zal de spoorwegzaak daar zeker in voorkomen. Een zaak die ook de geschiedenis in had kunnen gaan als de spoorwegmoord. Maar van moord is de gewezen verdachte zowel door de Arnhemse rechtbank als door het hof vrijgesproken. De spoorwegzaak dus. Het is 1 augustus 2003 als het echtpaar uit deze zaak in hun auto stapt voor een fatale autorit. De laatste periode van hun huwelijk is niet bepaald vlekkeloos verlopen: er is sprake van een (volgens velen) slecht huwelijk. Verder heeft de vrouw psychische problemen en drinkt ze te veel. En voorts is de financiele situatie verre van rooskleurig, nu ze een nieuw huis hebben betrokken, terwijl voor de oude woning alsmaar geen nieuwe bewoners kunnen worden gevonden; dubbele woonlasten dus. Op het leven van de vrouw is een ongevallenverzekering afgesloten, die de jaren daarvoor tot drie maal toe was verhoogd. Bij haar overlijden zal een bedrag van bijna € 170.000,- worden uitgekeerd. Wanneer de auto een spoorwegovergang nadert, brengt de man deze tot stilstand.
Niet veel later rijdt hij verder, onder de reeds deels gesloten spoorbomen door, en stopt midden op de treinrails. Hij rent de auto uit, met achterlating van zijn vrouw. Zij slaagt er niet in het voertuig tijdig te verlaten, wellicht door haar corpulentie of door de werking van de door haar gebruikte medicijnen in combinatie met alcohol. De aanstormende trein verplettert de auto en de vrouw komt om het leven. Haar man wordt aangehouden op verdenking van moord. Van meet af aan geeft hij te kennen een groot stuk van de film kwijt te zijn: hij kwam, naar zijn zeggen, pas weer bij zijn positieven toen zijn auto zich al op de spoorwegovergang bevond. Desgevraagd verklaart hij wisselend over de periode waarin hij al last heeft van “black-outs”: volgens zijn eerste verklaring zou het de eerste keer zijn; later stelt hij echter al maanden of zelfs jaren door dit ziektebeeld te zijn getroffen. Om te eindigen met het verhaal, dat hij er al zo ongeveer 35 jaar last van heeft. Geraadpleegde psychologen, psychiaters en geheugendeskundigen achten het verhaal van de man weinig geloofwaardig, hoewel sommigen het niet geheel uitsluiten. Bij het doornemen van de persoonlijke omstandigheden valt verder nog op, dat de man, op het moment van de berechting in hoger beroep
64 jaar oud, in zijn tienerjaren enkele jaren gedetineerd was geweest in Finland, omdat de kapitein van het schip waarop de man als matroos meevoer, door toedoen van zijn mes het leven had verloren. Voor zowel de rechtbank als het hof is er uiteindelijk te veel ruimte voor twijfel over. In zijn arrest van 13 maart 2007 (parketnr. 21-001401-05) overweegt het Arnhemse hof “dat er veel omstandigheden te noemen zijn, en door de advocaat-generaal ook zijn genoemd, die ernstig afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van de lezing zoals door de verdachte wordt gesteld. Het hof kan echter niet met voldoende zekerheid uitsluiten dat de lezing van verdachte desondanks de feitelijke gang van zaken weergeeft. Aldus dient de verdachte te worden vrijgesproken van de aan hem tenlastegelegde moord dan wel doodslag.” Wel wordt de man voor dood door schuld veroordeeld. De spoorwegzaak, dus. Tekst: Jan-Willem Grimbergen Advocaat-generaal bij ressortsparket Arnhem
OPPORTUUN
Verkeer
Nummer 5 – 2007
verkeer
Op 9 november 2005 wordt geconstateerd dat het
aktiewagen Rijkswaterstaat met oplichtende let-
keuringsbewijs voor het voertuig van de betrokkene
ters: “snelheidscontrole” en “70km/u” en tenslotte
zijn geldigheid had verloren. Hij stelt echter dat hij
tussen 48.5 en 48.4: de radarcontroleauto van het
met het voertuig geen gebruik heeft gemaakt van
verkeershandhavingsteam. De snelheidsmeting
de openbare weg en dat het middel van register-
heeft plaatsgevonden 300 meter na het eerste bord
controle onwettig is. Hiertoe voert hij aan dat een
70 km/u. Derhalve heeft de betrokkene voldoende
Duplicaatcode op kenteken
woordvoerder van de RDW in de Telegraaf heeft
gelegenheid gehad – in ieder geval 300 meter- om
(zogenoemd ophoogkenteken)
verklaard dat momenteel enkel bij aanhouding of
zijn snelheid tot het geldende maximum te verlagen.
Gerechtshof Leeuwarden 12 maart 2007
flitscontroles een boete voor een ongeldige APK
Volgt bevestiging van de beslissing van de kanton-
WAHV 06/01324
wordt uitgeschreven. Onder verwijzing naar en
rechter tot ongegrond verklaring van het door de
aanhaling van o.a. het vermelde in de Memorie van
betrokkene ingestelde beroep.
Bureau Verkeershandhaving OM. Voor complete teksten, bel 0346 – 333310.
Aan de betrokkene is als kentekenhouder een
Toelichting (Kamerstukken II, 1990-1991, 22 030, nr.
administratieve sanctie opgelegd terzake (kort
3, bldz. 113) overweegt het hof “dat de betrokkene
samengevat) het volgen van een andere dan de
ongeacht of het voertuig op de weg wordt gebruikt,
Vasthebben of vasthouden ?
aangegeven rijrichting. De betrokkene stelt dat de
er voor zorg dient te dragen dat voor het voertuig
Gerechtshof Leeuwarden 12 maart 2007,
gedraging niet is verricht met het voertuig waarvan
een keuringsbewijs is afgegeven”. Het samenstel
WAHV 06/01509
het kenteken op zijn naam is gesteld en stelt dat
van de wettelijke bepalingen maakt het mogelijk om
zijn voertuig ten tijde van de gedraging niet op de
middels registervergelijking op een effectieve wijze
De betrokkene stelt dat hij voor het telefoneren
pleegplaats is geweest. Hiertoe voert hij aan dat
de keuringsplicht te handhaven. De effectiviteit
gebruik maakte van zijn handsfreeset en daartoe
de kentekenplaten op zijn voertuig zijn voorzien
van de handhaving zou ernstig worden ondermijnd
de telefoon even in zijn hand heeft gehad om het
van een duplicaatcode. Op de hem toegezonden
wanneer bij elke geconstateerde overtreding zou
klepje te openen en het gesprek aan te nemen. Hij
beschikking staat het kenteken zonder deze code
moeten worden vastgesteld of het betreffende voer-
is van mening dat de tekst van art. 61a RVV90 een
vermeld. De stelling van betrokkene dat zijn voer-
tuig aan het verkeer heeft deelgenomen dan wel
dergelijk kortstondig vasthebben toelaat. De wet-
tuig ten tijde en ter plaatse van de gedraging niet
heeft kunnen deelnemen. Een en ander brengt mee
gever zou met het strafbaar gestelde vasthouden
aanwezig is geweest is naar het oordeel van het
dat het in strijd met artikel 72 WVW94 niet voldoen
het oog hebben gehad op het langer vasthouden
hof niet aannemelijk geworden, nu de betrokkene
aan de keuringsplicht op zichzelf reeds het opleg-
dan noodzakelijk is voor het opnemen van een inko-
deze stelling niet nader heeft onderbouwd. Anders
gen van een administratieve sanctie rechtvaardigt,
mend gesprek. Het hof meent, dat uit de Nota van
dan de betrokkene kennelijk meent brengt het
ook in et geval het betreffende voertuig niet aan het
Toelichting bij de invoering van bedoeld wetsartikel
verbaliseren op kenteken het niet overnemen van
verkeer heeft deelgenomen dan wel heeft kunnen
blijkt dat juist de wetgever, mede met het oog op
een op de kentekenplaat aanwezige duplicaat-
deelnemen. De registercontrole is een vorm van
een zo eenvoudig mogelijke handhaving, heeft
code niet mee dat de kentekenhouder reeds om
toezicht ter handhaving van de geldende regelge-
gekozen voor een strafbaarstelling die weinig ruim-
die reden vrijuit gaat. De op de kentekenplaten
ving. Wat ook zij van de uitspraken in de Telegraaf
te laat voor discussie en interpretatieproblemen. In
aangebrachte duplicaatcode geeft immers slechts
door een woordvoerder van de RDW, dit maakt de
dat verband is het niet aannemelijk dat de wetgever
aan dat het oorspronkelijke kentekenbewijs en de
handhaving van de geldende regelgeving door mid-
het kortstondig vasthouden van de telefoon om
daarbij horende kentekenplaten zijn vervangen.
del van registercontrole niet onwettig. Volgt beves-
een inkomend gesprek op te nemen heeft willen
Deze duplicaatcode maakt geen deel uit van de
tiging van de beslissing van de kantonrechter tot
toestaan. Volgt bevestiging van de beslissing van
kentekencombinatie. In de omstandigheid dat de
ongegrond verklaring van het door de betrokkene
de kantonrechter tot ongegrond verklaring van het
verbalisant de op de kentekenplaat eventueel aan-
ingestelde beroep.
door de betrokkene ingestelde beroep.
wezige duplicaatcode niet heeft genoteerd, geeft het hof dan ook geen aanleiding te twijfelen of de
Tekst: Koos Spee
gedraging is verricht met het voertuig waarvan het
Locatie snelheidscontrole
kenteken ten name van de betrokkene staat gere-
Gerechtshof Leeuwarden 26 maart 2007,
gistreerd in het kentekenregister. Te meer nu het
WAHV 06/01335
merk, type en kleur van het voertuig overeenstemmen met het voertuig van betrokkene en de plaats
De betrokkene stelt dat gelijktijdig met het bord
van de gedraging niet ver gelegen is van de woon-
einde snelweg een bord 70 km/u is geplaatst. Kort
plaats van de betrokkene. Volgt bevestiging van
daarna staat een herinneringsbord 70 km/u. Hij
de beslissing van de kantonrechter tot ongegrond
vindt het onterecht dat in deze situatie een snel-
verklaring van het door de betrokkene ingestelde
heidscontrole heeft plaatsgevonden. Immers de
beroep.
snelheid moest in zeer korte afstand van 120 km/u worden verlaagd tot 70 km/u. De snelheid had eerst moeten worden verlaagd tot 100 km/u. Het
(APK-)register controle onwettig?
hof somt op: hmaalnr. 50.3: bord GO2 (einde auto-
Gerechtshof Leeuwarden 13 maart 2007,
snelweg) met als onderbord “na 1,2 km”, hmpaalnr.
WAHV 06/01511
48.8: combinatiebord GO2 met daaronder bord A1 met als snelheid 70 km/u (links en rechts van de
Blijkens de RDW-gegevens was de geldigheid van
weg), hmpaalnr. 48.6: herhaling van bord A1 (70
het keuringsbewijs verlopen sinds 5 augustus 2005.
km/u; links en rechts van de weg), hmpaalnr. 48.5:
25
26
internationaal Ministerie van Justitie, Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken, telefoon 070 – 37 07 468
maart 1983 (VOGP) voorziet in overbrenging van Gebruik van artikel 39, lid 2, Schengenuitvoer
de veroordeelde persoon én overname van de
ingsovereenkomst (SUO)
aan hem opgelegde straf. Het Verdrag van de
Hoge raad, 13 maart 2007 (LJN: AZ6671)
Europese Gemeenschappen inzake de tenuitvoerlegging van buitenlandse strafvonnissen van
Een in België wonende man rijdt na cafébezoek
13 november 1991 (EG Verdrag) voorziet in enkel
in Nederland tegen een geparkeerde auto zon-
in overname van de opgelegde straf terwijl de
der daarna te stoppen. Hij wordt vervolgens in
betreffende persoon zich al bevindt in het land dat
Verzoek om aanwijzing ex 127 Wet op de
Nederland op grond van processen-verbaal van
deze straf gaat overnemen. In dit geval bevond
Rechterlijke Organisatie in overleveringszaak
zowel de Nederlandse als Belgische politie ver-
de gevonniste persoon zich al in Nederland en
Rechtbank ’s-Gravenhage, 15 maart 2007
oordeeld. In cassatie stelt de man dat de inhoud
strekte het verzoek tot overname van de tenuit-
KG 06/1272 (niet gepubliceerd)
van de Belgische processen-verbaal niet als
voerlegging van het aan hem opgelegde Duitse
bewijs hadden mogen dienen in de Nederlandse
vonnis. Aldus overweegt de Hoge Raad dat de
De rechtbank Amsterdam heeft drie Italiaanse
strafzaak nu de Belgische justitiële autoriteiten
rechtbank ten onrechte het VOGP van toepassing
verzoeken om overlevering in verband met drugs-
daarvoor geen instemming hadden gegeven, zoals
heeft verklaard, terwijl in dit geval het EG Verdrag
feiten gepleegd in Nederland, België en Italië
vereist in artikel 39, lid 2, SUO. De Hoge Raad
van toepassing is. Het oordeel van de rechtbank
grotendeels toegestaan. In navolging hierop
overweegt dat de Belgische processen-verbaal op
dat de stukken voldoen, gebaseerd op het ver-
verzoekt de opgeëiste persoon de minister van
verzoek van de Nederlandse politie door tussen-
keerde verdrag kan echter in stand blijven omdat
Justitie schriftelijk om gebruik te maken van
komst van de afdeling Internationale rechtshulp
bij toetsing aan het EG Verdrag de stukken ook
diens aanwijzingsbevoegdheid uit artikel 127 RO
van het openbaar ministerie en het parket van de
voldoen. Gesteld wordt dat sprake is van strijd met
en te bepalen dat de vervolging in Nederland zal
Procureur des Konings in Tongeren (België) door
het “ne bis in idem beginsel” omdat de gevonniste
plaatsvinden. De minister van Justitie wijst dit
de Belgische politie aan de Nederlandse politie ter
persoon in Duitsland een borgsom heeft betaald,
verzoek af nu de rechtbank Amsterdam reeds
beschikking zijn gesteld. Artikel 39 SUO ziet op
welke aldaar is geconfisceerd vanwege zijn vlucht
gemotiveerd heeft aangegeven dat de officier
wederzijdse bijstand door politiediensten (politiële
naar Nederland. De advocaat vraagt zich af in
van justitie in redelijkheid heeft kunnen besluiten
samenwerking); zelfstandig en dus zonder tus-
hoeverre een verbeurde borgsom valt onder de
om de vervolging over te dragen aan Italië in het
senkomst van de justitiële autoriteiten. In dit geval
Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen
kader van de goede rechtsbedeling. Het verzoek
zijn de processen-verbaal door tussenkomst van
(WOTS) en stelt voorts dat nu zijn cliënt de borg-
om aanwijzing wordt in kort geding herhaald. De
de Belgische en Nederlandse justitiële autoriteiten
som kwijt is, deze zijn straf al heeft ondergaan.
voorzieningenrechter merkt op dat met invoering
verstrekt en is er dus geen sprake van het weder-
De Hoge Raad overweegt dat het middel faalt
van de Overleveringswet is beoogd de uitleve-
zijds verlenen van bijstand door politiediensten
omdat het verval van de borgsom niet valt onder
ringsprocedure te vereenvoudigen en bekorten.
zoals bedoeld in artikel 39 SUO. Het SUO is niet
de omstandigheid dat reeds eerder in Nederland
In deze procedure is de overleveringsrechter bij
van toepassing. De PG merkt in zijn conclusie nog
een onherroepelijke beslissing is gevallen terzake
uitstek de deskundige voor de behandeling van
het volgende op over artikel 39, lid 2, SUO. De
van het feit waarvoor hem in Duitsland een straf
overleveringsverzoeken, waarbij alle aspecten van
bepaling lijkt niet opgenomen ter bescherming
is opgelegd, zoals weergegeven in artikel 7, lid 2
de overlevering aan de orde komen. De bevoegd-
van belangen van de verdachte. Voorts doet het
WOTS. Maar ook overigens kan een vervallenver-
heid om al dan niet te vervolgen is gedelegeerd
feit dat de Belgische politie documenten desge-
klaring van een gestelde zekerheid niet worden
aan de officier van Justitie. De bevoegdheid in
vraagd aan een buitenlandse justitiële autoriteit
aangemerkt als het ondergaan de straf die is
artikel 127 RO is hierdoor in belangrijke mate
toezendt, reeds vermoeden dat deze staat geen
opgelegd.
ingeperkt. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen,
bezwaar heeft tegen het gebruik van deze docu-
waarin sprake is van zeer bijzondere en concrete
menten als bewijs aldaar.
Jurisprudentie
omstandigheden, kan de minister van Justitie ertoe overgaan om, ondanks de voornoemde beperkingen, een aanwijzing te geven. De minister
Toepassing van het EG Verdrag 1991 bij de
van Justitie maakt van deze bevoegdheid zeer
WOTS
terughoudend gebruik, slechts wanneer daartoe
Hoge Raad, 6 februari 2007 (LJN: AZ4730)
zwaarwegende redenen nopen. De voorzieningenrechter overweegt, marginaal toetsend, dat in
De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging in
dit geval geen sprake is van dergelijke zeer bij-
Nederland van een Duitse straf toelaatbaar ver-
zondere en concrete omstandigheden. Daarbij is
klaard en met behulp van de omzettingsprocedure
ondermeer van belang dat de overleveringsrech-
een Nederlandse straf opgelegd. De veroordeelde
ter de aangevoerde redenen in zijn beoordeling
heeft beroep ingesteld. Het Verdrag inzake de
heeft betrokken.
overbrenging van gevonniste personen van 21
Tekst: Linda Bregman
OPPORTUUN
Hoek van Jan
tijdschrift voor het openbaar ministerie
OPPORTUUN
Column
Nummer 5 – 2007
JAARGANG 13 NUMMER 5 MEI 2007 Opportuun is het tijdschrift van en voor het Openbaar Ministerie. Het blad wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het blad verschijnt tien keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van het blad. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Suggesties, opmerkingen, artikelen: Bel of mail de eindredacteur. Eindredactie: Pieter Vermaas, 070 – 3399840 of
[email protected].
Doorrijden Dodenherdenking in een Drents dorp. Een stoet van zo’n zeventig mensen heeft zich net in beweging gezet over de Brink. De politie had de aanwijzing gegeven om over de hele breedte van de straat te lopen: ‘dan kunnen er geen auto’s langsrijden en dat is veiliger’. Voor aan de stoet fietst de plaatselijke veldwachter. Hij dirigeert tegemoetkomend verkeer de zijstraten in. Het is een waardige tocht. Tot er een blauw vrachtwagentje opdoemt. De bestuurder heeft blijkbaar haast. Hij moet en zal de stoet inhalen. Daar is geen ruimte voor, maar als hij een beetje door de berm rijdt... Als de veldwachter de man in het vizier krijgt, is die stomverbaasd. Hij houdt de bestuurder staande. Die krijgt de ‘waar-ben-je-mee-bezig-en-scheer-je weg’ preek. Op het moment dat het vrachtautotje zich echter weer in beweging zet, maken zich uit de stoet twee mensen los. Wat blijkt: de man heeft iemand in de stoet aangereden. De lokale wethouder nog wel. Getuigen hadden de klap gehoord en de spiegel van het vrachtwagentje was ervan naar binnen geklapt. Het was de wethouder zwart voor de ogen geworden. Van de pijn. De vrachtauto tegenhouden lukte niet meer. Zijn kenteken noteren nog wel. Dus mocht de bestuurder zijn verhaal komen doen bij de politie. Maar hij vond het niet nodig daarvoor naar het bureau te komen. Daarop toog de vast-
houdende veldwachter naar verdachte’s woning. De echtgenote deed open, maar al snel verscheen de man zelf in de deuropening. ‘Ik heb niks te zeggen.’ Dat had hij te zeggen. En tegen zijn vrouw nog: ‘Bek dicht en deur dicht!’ Ze gehoorzaamde. De politieman kon onverrichterzake bureauwaarts. ‘Verdachte wenste geen verklaring af te leggen,’ noteerde hij in het proces-verbaal. Op de zitting bij de politierechter wilde de man wel verklaren. Tenminste: hij had het opgeschreven. Want hij praatte nogal binnensmonds. En Drents. De rechter probeerde nog te zeggen dat hij dat allemaal wel verstond, maar had het “verweer” al in zijn handen. Volgens dat verweer was er een opstootje geweest. Geen stoet. Verdachte wist ook niet dat het 4 mei was. Had niemand aangereden, of dat in elk geval niet gemerkt. Bovendien was hij niet doorgereden. Het baatte hem niets. Werkstraf kreeg hij. En een voorwaardelijke rijontzegging. ‘Ongehoord’, noemde ik zijn gedrag. En ‘respectloos’. De man ging meteen in hoger beroep. De bode berichtte de rechter en mij even later dat de man niet blij was met ons. ‘Als ik die officier veur de auto krieg...’, had hij gedreigd. ‘Ach,’ reageerde de rechter gelaten, ‘als hij daarna maar niet doorrijdt.’
Jan Hoekman
Redactieadres: Afdeling Communicatie, Parket-Generaal, kamer 423, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840. Abonnementenadministratie: 070 - 3399823. Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met de aangebrachte wijzigingen naar het redactieadres, of mail de wijzigingen, onder vermelding van het nummer op de adreswikkel, naar
[email protected]. Redactieraad: Ryan Lievaart, Heleen Rutgers, Hans Wesselink, Marcel Wolters, Elke Kool, Thea van der Geest, Dick Zuilhof, Manon Nooteboom. Vaste medewerkers: Linda Bregman, Thea van der Geest, Jan Hoekman, Anne Hoeksema, Josine ten Kate, Martin Mak, Koos Spee. Aan dit nummer werkten verder mee: Miranda van Ark, Bertine van Bavel, Ryan Lievaart, Martine Pilaar, Juriaan Simonis, Gerard Strijards, Tanja de Vette. Foto omslag: Richard Hilgeman Ontwerp: Fabrique BV, Delft Druk: Zijlstra Drukwerk, Rijswijk Oplage: 7.200
Kan staatsgezag ont-priesterlijken? In Frankrijk is al een tijdje een discussie gaande of imams niet uit hun ambt ontzet zouden moeten kunnen worden als ze overgaan tot “haatzaaien”. De voorstanders hiervan geven aan dat dan hetzelfde zou moeten kunnen bij priesters. Kan het staatsgezag “ontpriesterlijken”? De vraag is oud. De Rooms-Katholieke Kerk heeft daar op geantwoord via een eigen juridisch systeem: het canonieke recht. Het geldt binnen de Kerk, waar het een eigen “rechtswerkelijkheid” schept en procedures tot bij de Heilige Stoel toe. Hoe lang kun je wijwater aanlengen zonder dat het zijn sacramentele kracht verliest? Hoever kun je een altaarsteen verplaatsen zonder dat de steen opnieuw gewijd moet worden? In “Romeinse passen” is precies uitgerekend hoever. Wat is de werking van een aflaat, wanneer de Paus de zegen Urbi et Orbi geeft? Gesteld dat je deze zegen opneemt op video, geldt de aflaat steeds weer als de scène wordt afgedraaid? Natuurlijk niet, dat ondermijnt het systeem. Het strekt tot premie op onbeperkt zondigen. De assisterend Kardinaal waarschuwt dat deze truc zinloos is. Zo is er een regeling voor de verwerving van het priesterschap. Dat kan alleen geschieden door zalving en handoplegging door een bisschop. Wie priester is, blijft dat ook. “Ontzalving” is er niet bij, ook niet binnen
de kerk. Het priesterschap is bekend als “eeuwigdurend” merkteken dat het staatsgezag niet kan ontnemen. Wat de staat kan doen, is: een priester het preken onmogelijk maken. Als je een priester opsluit, kan hij geen enkele sacramentele daad meer verrichten. Daarom werden lastige priesters in de Tweede Wereldoorlog geïnterneerd. In de cel bleven zij priester. Het priesterschap is geen ambt, maar een sacramentele functie. Die is waard wat de gelovige ervoor geeft en zolang hij erom geeft. “Pastoor”, dat is een administratieve rang. De Pastoor is hoofd van de parochie. Hier heeft de staat meer mogelijkheden om de uitoefening van het pastoraat onmogelijk te maken. Dat doen bisschoppen óók wel eens. Guido Gezelle, de negentiende-eeuwse dichter, preekte in het “stratenvlaams”. Omdat dat “gelijk stond” aan socialistische agitatie, werd Gezelle meermalen overgeplaatst naar oorden waar men nu net zijn idioom niet verstond. Hij eindigde als rector van de “Engelse Damen” in Brugge, zusters uit het Verenigd Koninkrijk. Wat nu met dominees en imams? Zou de strafrechter die uit hun ambt kunnen ontzetten? Het domineeschap verwerft men door beroepen te worden door de gemeente. Die gemeente kan de dominee ontslaan. Wat de staat rest is: een dominee zijn ambtsuitoefening zoveel mogelijk verhinderen.
De Nederlandse overheid heeft dat in de negentiende eeuw ook vaak gedaan. Toen Koning Willem I een Kerkreglement wilden doordrukken voor de hervormden, waren er wederspannigen. Die liet Willem dragondreren: door legering van dragonders bij de lastposten thuis het leven zo zuur maken dat zij het hoofd zouden buigen. Het leidde tot een kerkelijke afsplitsing. Dominees moet men in die hoedanigheid aan hun kudde overlaten. Imams? De Islam kent geen kerkelijke organisatie waarbij hoger gezag iemand tot imam verheft of dat ontneemt. Een imam is iemand die gezag heeft bij de uitleg van de Kor-an. Dat gezag moet hij verwerven bij zijn gehoor. Gunt het hem dat niet, tja, dan is hij nog wel imam maar veel helpt hem dat niet als hij van zijn uitlegkunde ook een broodwinning wil maken. In Turkije zit het anders. Daar is een departement voor godsdienstzaken, dat imam-vergunningen uitgeeft die gelden in het buitenland. Die vergunning van de Turkse imam kan worden ingetrokken door het Turkse Departement, niet door Frans gezag. Daar zou Sarkozy toch eens aan moeten denken als hij zijn “ontzetting” in wetgeving gaat omzetten. Alleen vrees ik dat hij de postbode niet tegemoetloopt als deze Opportuun uit is. Tekst: Gerard Strijards
27
Op 26 maart onthulde rechtbank-president Frits Bakker en hoofdofficier Bob Steensma (in een hoogwerker) het beeldje van Vrouwe Justitia boven de poort van het gerechtsgebouw De Appelaar in Haarlem.
Rectificatie In de AchterOM van april is helaas een foute tekst bij deze foto vermeld. Bij de trouwfoto van parketsecretaris Grace Hofmans staat dat zij getrouwd is met officier van justitie Karel de Valk. Dit is niet juist, Karel de Valk was bij deze trouwerij juist degene die de plechtigheid leidde. Ook de datum van de trouwerij klopte niet, de juiste datum is 10 maart.
Op 3 april is de CVOM gestart met het proefdraaien van de zaakstromen 8 WvW en 30 WAM in Compas, voor de parketten Rotterdam en Arnhem. Tijdens een feestelijke kick off overhandigden Albert van der Kerk (hoofdofficier van parket Arnhem) en Hugo Hillenaar (plv. hoofdofficier van parket Rotterdam en projectleider OM-afdoening) in het bijzijn van PG Henk van Brummen de eerste zaken aan de CVOM. Hierbij huldigde Jeroen Steenbrink, directeur CVOM, de drie heren als ‘Vriend van de CVOM’. Ze ontvingen hierbij een CVOM T-shirt en een ‘Vriend van de CVOM’ button. V. l. n. r. : Albert van der Kerk, Jeroen Steenbrink, Henk van Brummen en Hugo Hillenaar.
Op 17 maart vond op Curaçao de Penad Curaçao Marathon plaats. Het OM was met de “OMlopers” vertegenwoordigd. Het team van 6 lopers liep de estafettemarathon in een tijd van 4 uur en 2 minuten, de estafettelopers van de zittende magistratuur werden ruim verslagen. V.l.n.r.: Cyrillia Jansen-Rijnschot, Ton van der Schans, Shaida van Triest-Martis, Gibi Joubert, supporter Dick Piar en Olaf Wilders. Op de foto ontbreekt loper nummer 6: Leomar Angela.
Het afscheid van Han Moraal, hoofdofficier bij het Haagse parket, werd bijzonder gevierd. Zijn dienstbolide werd vervangen door een TucTuc waarbij hijzelf als de zogenaamde TOMTOM moest fungeren. Plaats van bestemming: musical Tarzan te Scheveningen.
openbaar ministerie jaargang 13 nummer 5
MEI 2007
Thema: huiselijk geweld Op uitnodiging van het parket Roermond woonden de burgemeesters uit Limburg-Noord een themaochtend bij over het werk van het OM. Plaatsvervangend hoofdofficier Gerard Sta sluit een succesvolle en leerzame ochtend af met een pittige discussie.
RAIO Daphne Kortekaas (parket Dordrecht) wordt in de boeien geslagen en gedagvaard voor “Het in hulpeloze toestand achterlaten van haar collega’s”. Na het nuttigen van een champagne ontbijt in de cel werd ze in de rechtbank gelukkig toch vrijgesproken.
Je moet er wát voor over hebben om de Bredase muziekkwis te winnen, dus dan maar een dansje op ‘Klein konijntje heeft een vliegje op zijn neus’. Vol overgave (en veel lol) overtuigden de Madonna’s de jury.
De bouw van het nieuwe vijf verdiepingen tellende pand van het OM in Lelystad vordert gestaag. Voor de bouwvak zal het hoogste punt zijn bereikt. De geplande oplevering is 3 december 2007.
Samenstelling: Anne Hoeksema
05
Parket en Balie in Amsterdam verstevigen relatie NFI zet in op wegwerken achterstanden