Technisch lezen groep 3 Niveau
Uitstroom
Groep Gevorderd ≥VMBO T Basis VMBO BB/KB Minimum PrO/ LWOO <minimum PrO Na te streven doelen
3 ≥E3 M3 M3 < M3
Hommel leesfase 1/2 leesfase 1/2 leesfase1/2
4 ≥E4 M4 E3 ≤E3
Hommel Hommel leesfase 2 leesfase 1/2
AVI start 3.1 Wijst gevraagde letters aan 3.2 Benoemt aangewezen letters 3.3 Kan de elementaire leeshandeling toepassen 3.4 Herkent direct de lidwoorden de, het en een 3.5 Herkent simpele woorden, zoals jos, rik, dik AVI-M3 3.6 Leest zinnen met ongeveer 6 woorden zonder hoofdletters 3.7 Leest korte zinnen met één zin per regel 3.8 Leest geen samengestelde zinnen 3.9 Benoemt vlot alle grafemen 3.10 Leest éenlettergrepige woorden zonder leesmoeilijkheden 3.11 Leest vlot klankzuivere (M)K(M) (jaap, om, juf, ik, pen, boos) AVI-E3 3.12 Leest zinnen met ongeveer 7 woorden 3.13 Leest één zin per regel met hoofdletters 3.14 Leest vlot nevenschikkende samengestelde zinnen 3.15 Leest vlot eenvoudige tweelettergrepige of samengestelde woorden (ro -ver, voet-bal) 3.16 Leest vlot eenlettergrepige woorden eindigend op dt, ng of nk 3.17 Leest vlot twee en drie medeklinkers vooraan en/of achteraan MKMM/ MMKM/ MMKMM, MMMKM MKMMM 3.18 Leest vlot verkleinwoorden
5 6 7 ≥E5 Stillezen ≥M6-E6 Stillezen ≥M7 Stillezen E4-M5 Hommel M5-E5 Hommel M6-E6 Stillezen M4 Hommel E4 Hommel E4-E5 Hommel ≤E3 Hommel ≤ M4 Hommel ≤ M4 Hommel Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak
8 PLUS Stillezen E6- E7 Stillezen E5-M6 Stillezen ≤ M5 Hommel frequentie
Leesonderwijs: LIST (Lezen IS Top/ Lees interventieproject in scholen met totaalaanpak)
85 minuten per dag:
Laag 1 Aanpak: Een model met zes instructieblokken voor alle kinderen in gr 3. Leesfase 1 (tot eerste AVI toetsmoment) Blok 1 Letters, leeshandeling, spellen Blok 2 Ondersteund lezen Specifieke woordaspecten in samenhang met schrijven. Blok 3 Duolezen Blok 4 Zelfstandig lezen Blok 5 Creatief schrijven Blok 6 Luisteren Leesfase 2 (start na het eerste AVI toetsmoment begin februari). Aanpak: Een model in zes instructieblokken voor alle kinderen in gr 3 Blok 1 Ondersteund lezen van een tekst Blok 2 Specifieke woordaspecten leren in samenhang met schrijven Blok 3 Duolezen Blok 4 Zelfstandig lezen Blok 5
2x 10 minuten 1x 10 minuten 1x 10 minuten 1x 10 minuten 1x 10 minuten 1x 10 minuten 1x 15 minuten
1x 20 minuten 1x 10 minuten 1x 10 minuten 1x 10 minuten
Bertha Muller School
Creatief schrijven Blok 6 luisteren
1x 10 minuten 1x 15 minuten
Laag 2 (intensief) Na de herfstsignalering wordt in overleg met de IB-er n.a.v. de toetsgegevens laag 2 ingezet d.m.v. pre-teaching en re-teaching
2x 10 minuten per dag
Laag 3 (zeer intensief ) Na het tweede toetsmoment ( december ) wordt in overleg met de IB-er laag 3 ingezet. Vanaf januari kan worden gestart met Connect lezen. Connect klanken en letters
3x 20 minuten per week
Voor leerlingen die AVI E3 behaald hebben: Hommellezen tijdens de groene zône Lesopbouw Hommelles in 4 stappen 1. afspraken m.b.t. klassenmanagement; voldoende leesmateriaal op de tafel. 2. voorlezen/meelezen of boekenbabbel ( leesmotivatie) 3 .Hommellezen: leerlingen lezen met ondersteuning; duolezen, tutor lezen, lezen met CD/bandje. 4. terugkoppeling miniles of beleving van het boek.
Pedagogisch didactisch handelen * simultaan spreken en schrijven * voor – koor – doorlezen * gevarieerd boeken aanbod * interactief voorlezen * woordkaartjes (labellen) * schrijfproducten van kinderen zichtbaar in de klas tonen * consequent gebruik maken van gebaren, letterlijn en lettermuur.
Bertha Muller School
Begrijpend lezen groep 3 Niveau
Uitstroom
Gevorderd Basis Minimum <minimum
Groep 3 ≥E3 ≥VMBO T M3 VMBO BB/ KB M3 PrO/LWOO < M3 PrO
4
5
6
7
≥E4 NB AA
≥E5 A
≥M6 -E6 A
≥M7
M4 NB AA
E4-M5 AA/A
M5-E5
A
M6-E6 A
E6- E7 A/B
E3
M4
E4
AA
E4-E5 AA/A
E5-M6 A
< E3
≤E3
≤ M4
AA
≤ M4
≤ M5
AA AA
8 B
≥(E7)M8
AA
B
AA
Na te streven doelen
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak
frequentie
Begrijpend lezen CED niveau 1, 2, 3. Begrijpt de betekenis van veel voorkomende logo’s en picto’s Begrijpt dat illustraties en tekst een samenhangend geheel vormen Begrijpt dat tekenen en tekens produceren mogelijkheden bieden tot communicatie Geeft aan dat je een geschreven woord kan uitspreken Spreekt verwachtingen uit aan de hand van omslag en illustraties Begrijpt het permanente karakter en communicatieve doel van iets wat geschreven is (bijv. namenlijst) Geeft betekenis aan zelf gelezen woorden en zinnen Weet dat de zinnen in een tekst met elkaar verband houden Benoemt het onderscheid tussen lezen en schrijven
De lessen begrijpend lezen zitten geïntegreerd in de lessen technisch lezen. De methode LIST wordt hiervoor gebruikt. Meetbaar is het niveau vaak nog niet of niet voldoende. Dit komt doordat het technisch leesniveau eerst voldoende op gang moet zijn gekomen. Eind groe p 3 wordt er wel getoetst met CITO indien het technisch leesniveau gelijk of hoger is aan midden groep 3. De leerkracht kan wel een inschatting maken of de hiernaast omschreven doelen beheerst worden.
Geheel geïntegreerd in technisch leesuren . Geen apart ingeroosterde uren.
Begrijpend luisteren CED niveau 3 Vertelt een gedeelte van een verhaal na zonder steun van illustraties Onderscheidt met behulp van picto’s hoofdcomponenten van een verhaal (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe) Vertelt na het luisteren naar een informatieve tekst waar het over gaat of legt dit schriftelijk vast (poster, tekening, informatieverwerving als luisterdoel) Luistert tijdens het werken in tweetallen naar zijn medeleerlingen Begrijpt instructies voor lees - en rekenopdrachten
Leerkracht aanpak Hardop nadenken over voorgelezen teksten of zelf gelezen zinnen Inspelen op vragen. Aandacht voor strategieën : voorspellen, vragen stellen, afleiden, visualiseren, verbinden en samenvatten Inzet van plaatmateriaal: voor het lezen van een tekst altijd even een plaat, bordtekening, of film pje maken, maar ook de leerling zelf laten vertellen over hun belevenis, verhaal er bijschrijven en samen overpraten Kernwoorden ondersteunen met gebaren Veel aandacht (middels viertakt model) voor woorden uit de tekst.
Bertha Muller School
Spelling groep 3 (basis aanbod) Niveau
Uitstroom
Gevorderd Basis Minimum <minimum
Groep 3 ≥E3 ≥VMBO T M3 VMBO BB/ KB M3 PrO/LWOO <M3 PrO
4
5
6
7
8
≥E4
4 b5-8
≥E5
5 b5-8
≥E6
6 b1-8
≥M7
7 b1-4
≥(E7)M8 7b5-8/-8 b1-4
M4
4 b1-4
E4-M5
4 b5-8/ 5 b1-4
M5-E5
5 b1-8
M6-E6
6 b1-8
E6- E7 6 b5-8/ 7 b1-8
E3
M4
4 b1-4
E4
4 b5-8
E4-E5
4 b5-8/ 5 1-8
E5-M6
5 b5-8 /6 b1-4
< E3
<M4
<E4
4 b 1-4
< E4
4 b1-4
≤ M5
5 b1-4
Na te streven doelen
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak
frequentie
M3 3.1 Analyseert klankzuivere woorden in afzonderlijke klanken in de juiste volgorde (m/a/n, b/r/oe/k) 3.2 Koppelt tekens aan klanken (b,ij,aa,e … enz.)
Middelen: Leesfase 1 en 2 LIST
Tijdens de leeslessen.
Leerkracht aanpak (didactisch en pedagogisch) Maakt gebruik van directe instructiemodel
Bertha Muller School
Spelling groep 3 (gevorderd aanbod) Niveau
Uitstroom
Groep Gevorderd ≥VMBO T Basis VMBO BB/ KB Minimum PrO/LWOO <minimum PrO Na te streven doelen
3 ≥E3 M3 M3 <M3
4 ≥E4 M4 E3 < E3
4 b5-8 4 b1-4
E3 3.3 Spelt klankzuivere woorden van twee- en drieklanken: van medeklinker(s) en korte of lange klank (pen, boom) van medeklinker(s) en tweetekenklank (pijn, huis) 3.4 Spelt klankzuivere woorden met combinaties van twee medeklinkers: twee medeklinkers vooraan of achteraan (bloem, kast) twee medeklinkers vooraan en achteraan (Klant, grens)
5 6 ≥E5 5 b5-8 ≥E6 E4-M5 4 b5-8/ 5 b1-4 M5-E5 M4 4 b1-4 E4 <M4 <E4 Middelen organisatie, pedagogisch
7 6 b1-8 ≥M7 7 b1-4 5 b1-8 M6-E6 6 b1-8 4 b5-8 E4-E5 4 b5-8/ 5 1-8 4 b 1-4 < E4 4 b1-4 en didactische aanpak
Middelen: Leesfase 1 en 2 LIST
8 ≥(E7)M8 7b5-8/-8 b1-4 E6- E7 6 b5-8/ 7 b1-8 E5-M6 5 b5-8 /6 b1-4 ≤ M5 5 b1-4 frequentie Tijdens de leeslessen.
Leerkracht aanpak (didactisch en pedagogisch) Maakt gebruik van directe instructiemodel
Bertha Muller School
Rekenen groep 3 (basis aanbod) Niveau
Uitstroom
Gevorderd Basis Minim um <m inim um
Groep ≥VMBO T VMBO BB/KB PrO/ VMBO +LWOO PrO
3 ≥E3 3B M3 3A2/3B M3 3A1/3A2 < M3 3A1
4 ≥E4 4B M4 3B/4A E3 3A2/3B < E3 3A2
5 ≥E5 5B E4-M5 4B-5A M4 4A ≤E3 3B
6 ≥M6 -E6 6A- 6B M5-E5 5A-5B E4 4B ≤ M4 4A
7 ≥M7 M6-E6 E4-E5 ≤ M4
7A-7B 6A-6B 4B-5A-5B 4A
8 ≥(E7)M8 8B E6- E7 6B-7A-7B E5-M6 5B- 6A ≤ M5 5A
Na te streven doelen
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak
frequentie
M3 Getalbegrip 3.1 kan de begrippen meer, minder, evenveel juist toepassen 3.2 kan de ontbrekende getallen op de getallenlijn t/m 12 invullen 3.3 kan van hoeveelheden t/m 20 groepjes van 5 afsplitsen 3.4 kan hoeveelheden vergelijken en aangeven welk aantal of getal meer is. 3.5 kan een ongestructureerde hoeveelheid t/m 30 tellen 3.6 kan bij hoeveelheden t/m 20 het juiste symbool aanwijzen en noteren 3.7 kan de 5-structuur benutten om getallen t/m 20 vlot te herkennen
Middelen: Pluspunt boek 3A en 3B Getallenlijn tot 50 Aantal en getalkaartjes Middelen genoemd in de methode
Dagelijks 45 minuten (3 uur 45)
Basisvaardigheden 3.8 kan een hoeveelheid van 5 splitsen 3.9 kan aan de hand van het busmodel optellen en aftrekken met getallen t/m 12, met overschrijding van 10 3.10 kan een rekenverhaal begrijpen en de rekenhandeling verwoorden 3.11 kan getallenparen vormen die samen 10 zijn 3.12 kan rekenen t/m 20 in de context van het busmodel 3.13 kan hoeveelheden t/m 20 splitsen in context 3.14 kan vlot getallen t/m 6 en 8 splitsen 3.15 kan zowel bussommen als sommen in pijlentaal berekenen en weergeven
Leerkracht aanpak (didactisch en pedagogisch) * maakt gebruik van directe instructiemodel * hardop voordoen (denkstappen) * stap voor stap aanbieden * herhaling en verlengde instructie bieden. * klassikale instructie en gezamenlijk verwerken * veel concreet materiaal * vaste somtypes aanbieden en zichtbaar maken in de klas. Naast tellend rekenen wordt een start gemaakt met gestructureerd rekenen m.b.v. modellen en rekenrekjes. De vijfstructuur wordt zichtbaar gemaakt in de klas.
Meten 3.16 kan informele maten voor tijd verbinden met een tijdverhaal 3.17 kan in weegcontexten inzicht en begrip tonen 3.18 kan begrippen als zwaar, licht, even zwaar, zwaarder en lichter hanteren Meetkunde/ruimtelijke oriëntatie 3.19 kan het aantal blokjes bepalen van een eenvoudig blokkenbouwsel Indien mogelijk E3 3B (meestal wel (deels) aangeboden, niet geheel beheerst op CITO).
Bertha Muller School
Getalbegrip 3.20 kan tellen t/m 20 en terugtellen vanaf 10 3.21 kan ontbrekende getallen invullen in een getallenrij t/m 40 3.22 kan aan de hand van een tienstructuur hoeveelheden t/m 30 bepalen 3.23 kan de getallenrij t/m 50 opzeggen en ontbrekende getallen op de getallenlijn invullen Basisvaardigheden 3.24 kan getallen t/m 10 splitsen 3.25 kan optellen en aftrekken t/m 15 met behulp van pijlentaal 3.26 kan getallen t/m 12 samenvoegen 3.27 kan rekenen t/m 20 met behulp van het rekenrek 3.28 kan optellen en aftrekken door te kijken naar een afgebeeld rekenrek 3.29 kan het =teken begrijpen en toepassen in eenvoudige optel - en aftreksommen 3.30 kan vaardigheden met betrekking tot het optellen tot 20 toepassen in een opteltabel Meten 3.31 kan de uren die de klok aangeeft relateren aan belangrijke momenten in de dagindeling 3.32 kan de hele uren aflezen op een klok 3.33 kan bepalen welke van twee tegelpleintjes de grootste is 3.34 kan afrekenen met biljetten van 10 euro en bepalen hoeveel euro ze terugkrijgen Meetkunde/ruimtelijke oriëntatie 3.35 kan onder begeleiding het verband leggen tussen een plattegrond en een blokkenbouwsel
Bertha Muller School
Rekenen groep 3 (gevorderd aanbod) Niveau
Uitstroom
Gevorderd Basis Minimum <minimum
Groep ≥VMBO T VMBO BB/KB PrO/ VMBO +LWOO PrO
3 ≥E3 3B M3 3A2/3B M3 3A1/3A2 < M3 3A1
4 ≥E4 4B M4 3B/4A E3 3A2/3B < E3 3A2
5 ≥E5 5B E4-M5 4B-5A M4 4A ≤E3 3B
6 ≥M6 -E6 6A- 6B M5-E5 5A-5B E4 4B ≤ M4 4A
7 ≥M7 M6-E6 E4-E5 ≤ M4
8 ≥(E7)M8 8B E6- E7 6B-7A-7B E5-M6 5B- 6A ≤ M5 5A
7A-7B 6A-6B 4B-5A-5B 4A
Na te streven doelen
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak
frequentie
M3 Getalbegrip 3.1 kan de begrippen meer, minder, evenveel juist toepassen 3.2 kan de ontbrekende getallen op de getallenlijn t/m 12 invullen 3.3 kan van hoeveelheden t/m 20 groepjes van 5 afsplitsen 3.4 kan hoeveelheden vergelijken en aangeven welk aantal of getal meer is. 3.5 kan een ongestructureerde hoeveelheid t/m 30 tellen 3.6 kan bij hoeveelheden t/m 20 het juiste symbool aanwijzen en noteren 3.7 kan de 5-structuur benutten om getallen t/m 20 vlot te herkennen
Middelen: Pluspunt boek 3B Getallenlijn tot 50 Middelen genoemd in de methode
Dagelijks 45 minuten (3 uur 45)
Basisvaardigheden 3.8 kan een hoeveelheid van 5 splitsen 3.9 kan aan de hand van het busmodel optellen en aftrekken met getallen t/m 12, met overschrijding van 10 3.10 kan een rekenverhaal begrijpen en de rekenhandeling verwoorden 3.11 kan getallenparen vormen die samen 10 zijn 3.12 kan rekenen t/m 20 in de context van het busmodel 3.13 kan hoeveelheden t/m 20 splitsen in context 3.14 kan vlot getallen t/m 6 en 8 splitsen 3.15 kan zowel bussommen als sommen in pijlentaal berekenen en weergeven
Leerkracht aanpak (didactisch en pedagogisch) Maakt gebruik van directe instructiemodel Na instructie zelfstandig laten verwerken Talige vraagstukken visueel maken en gezamenlijk aanpakken Essentiele rekenkundige begrippen toelichten Er is veel aandacht voor optellen en aftrekken tot 10. Dit wordt gedaan door gebruik te maken van de verschillende somtype (zichtbaar in de klas aanwezig).
Meten 3.16 kan informele maten voor tijd verbinden met een tijdverhaal 3.17 kan in weegcontexten inzicht en begrip tonen 3.18 kan begrippen als zwaar, licht, even zwaar, zwaarder en lichter hanteren Meetkunde/ruimtelijke oriëntatie 3.19 kan het aantal blokjes bepalen van een eenvoudig blokkenbouwsel
Bertha Muller School
E3 Getalbegrip 3.20 kan tellen t/m 20 en terugtellen vanaf 10 3.21 kan ontbrekende getallen invullen in een getallenrij t/m 40 3.22 kan aan de hand van een tienstructuur hoeveelheden t/m 30 bepalen 3.23 kan de getallenrij t/m 50 opzeggen en ontbrekende getallen op de getallenlijn invullen Basisvaardigheden 3.24 kan getallen t/m 10 splitsen 3.25 kan optellen en aftrekken t/m 15 met behulp van pijlentaal 3.26 kan getallen t/m 12 samenvoegen 3.27 kan rekenen t/m 20 met behulp van het rekenrek 3.28 kan optellen en aftrekken door te kijken naar een afgebeeld rekenrek 3.29 kan het =teken begrijpen en toepassen in eenvoudige optel - en aftreksommen 3.30 kan vaardigheden met betrekking tot het optellen tot 20 toepassen in een opteltabel Meten 3.31 kan de uren die de klok aangeeft relateren aan belangrijke momenten in de dagindeling 3.32 kan de hele uren aflezen op een klok 3.33 kan bepalen welke van twee tegelpleintjes de grootste is 3.34 kan afrekenen met biljetten van 10 euro en bepalen hoeveel euro ze terugkrijgen Meetkunde/ruimtelijke oriëntatie 3.35 kan onder begeleiding het verband leggen tussen een plattegrond en een blokkenbouwsel
Bertha Muller School
(Mondelinge) Taal groep 3 (basis aanbod) Na te streven doelen (niveau 3 CED leerlijn) Spreken 3.1 Beantwoordt vragen over het eigen verhaal en geeft aanvullende informatie 3.2 Vraagt om herhaling als iets niet begrepen is 3.3 Geeft de volgorde van gebeurtenissen in een persoonlijk verhaal adequaat weer (zonder hulp van picto’s) 3.4 Heeft inbreng bij het bespreken van een probleem in de groep (het papier is op en wat nu) 3.5 Heeft inbreng bij het maken van een plan in de groep 3.6 Legt iets uit (hoe je een som oplost) 3.7 Vraagt en geeft informatie over het werken aan de leerstof aan de leerkracht en medeleerlingen 3.8 Formuleert langere, ook samengestelde zinnen die nog vormen structuurfouten kunnen bevatten 3.9 Vertelt een (voor)gelezen verhaal in grote lijnen na zonder hulp van illustraties Sociaal Taalgebruik 3.10 Nodigt een bekende beleefd uit per telefoon 3.11 Belt een bekende op en voert beleefd een gesprek (netjes de ander aanspreken, geen ongepaste woordkeus) 3.12 Biedt aan bekenden gepast zijn excuses (sorry, het spijt me) aan 3.13 Troost een bekende 3.14 Past bij het uitvoeren van taalhandelingen in duo’s of groepjes een aantal interactie- en gespreksvaardigheden toe (luisteren naar elkaar, elkaar laten uitpraten, om de beurt praten) 3.15 Let tijdens het spreken in de groep op de gespreksregels die aan de orde zijn 3.16 Verwoordt gedachtes en denkvragen (waarom is dit zo?) 3.17 Is in staat om in een gesprek te redeneren, concluderen en vergelijken 3.18 Snapt dat je verschillende spreek- en luisterdoelen kunt hebben (Wat is het doel van dit gesprek?) Meningen over gesproken taal en conclusies trekken 3.19 Vertelt of hij het wel of niet eens is met een mening 3.20 Luistert naar de mening van anderen
Middelen organisatie, pedagogische en didactische aanpak
Frequentie
De taalontwikkeling en de sociaal emotionele ontwikkeling samen bepalen hoofdzakelijk of uw kind communicatief redzaam is. In dit deel van het plan wordt met name het talig vermogen beoordeeld en geoefend om de kwaliteit van de taal op een zo hoog mogelijk niveau te krijgen. Daarnaast wordt er ook geoefend om met de eventueel beperkte taalkwaliteit op een zo hoog mogelijk niveau aan de communicatie deel te nemen (bijv hulpvragen, ook al kun je dat niet in mooie volzinnen). Bij het sociaal-emotionele ontwikkelingsplan wordt vooral naar de intentie en het omgaan met de frustratie die gevolg kan zijn van een beperkte taalontwikkeling gekeken.
Taal inclusief mondelinge taal:
5 x 45 min per week
Middelen: Taalmethode Taaltrapeze of Taal op Maat Kringgesprekken Mondelinge taal in kleine groepjes onder leiding van de leerkracht en de logopedist. De didaktiek volgens de viertakt van Verhallen & Verhallen SOVA lessen Organisatie: Leerkracht en logopedist zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het behalen van de doelen van de mondelinge taal. Leerkracht en logopedist bespreken 2x per jaar de doelen en bekijken welke doelen voor de komende periode aan bod moeten komen.
Leerkracht en logopedist bespreken tussentijds regelmatig de voortgang. Leerkracht en logopedist bereiden gezamenlijk de thema’s van de taalmethode voor.
Naast de reguliere pedagogische en didactische aanpak is er extra aandacht voor: Gebruik dagritmes e.d. Gebruik luisterspelletjes voor de stimulering van de luistervaardigheid.
Bertha Muller School
Woordenschat en woordleerstrategieën 3.21 Breidt zijn woordenschat uit met woorden voor een taalniveau van 6/7 jaar 3.22 Breidt zijn woordenschat uit met meer functiewoorden 3.23 Breidt zijn woordenschat uit met woorden die nodig zijn bij het lezen en het rekenen 3.24 Leidt de betekenis van een woord af uit een plaatje, mits het aangeboden wordt 3.25 Vraagt hulp en uitleg als hij een woord niet weet
Visualiseren van leerstappen en leerstof Gebruik van overzichtelijk, “visueel rustig” lesmateriaal Expliciete instructie
Naast reguliere leerkrachtvaardigheden is er extra aandacht voor dat de leerkracht:
zorgt dat zijn/haar mondbeeld goed te zien is duidelijk en langzaam spreekt mondelinge informatie opdeelt in stukjes en/of herhaalt veel veilige en uitnodigende spreeksituaties creëert werkt met de VAT-principes: taal volgen, aanpassen, toevoegen pogingen tot communicatie positief beantwoordt handelen van zichzelf en het kind veel verwoordt voorwerpen en gebeurtenissen om zich heen benoemt emoties van zichzelf en het kind benoemt alertheid, luistergerichtheid en het op gang houden van gesprek stimuleert en ondersteunt structuur aanbrengt in verhalen van het kind door samen te vatten en daarbij goede (gecorrigeerde) taal terug te geven natuurlijke gebaren en Nederlands met gebaren gebruikt
Bertha Muller School
Leren leren groep 3 (basis aanbod) Na te streven doelen
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak
Uw kind leert belangstelling hebben voor de wereld om zich heen, uw kind leert deze gemotiveerd onderzoeken en daarin taken uitvoeren, waarbij uw kind gebruik maakt van informatie, strategieën en vaardigheden en uw kind leert reflecteren op eigen handelen.
Leren leren is geen apart vak. Het betreft het stimuleren van de werkhouding en taakaanpak van uw kind door de leerkracht. Ter bevordering van deze doelen werken we in alle klassen met enkele vaste afsprake n. Er zijn picto’s in de klas waarop het dagrooster te zien is, de klas is prikkelarm en er wordt gebruik gemaakt van een stoplicht en de time timer.
Taakaanpak
Taakaanpak We maken gebruik van het directe instructiemodel.(terugblik, het doel van de les wordt besproken, instructie, begeleide inoefening, evt. verlengde instructie, individuele verwerking en evaluatie). Tijdens de evaluatie wordt kort herhaald wat de leerling geleerd heeft, wordt aandacht besteed aan taakaanpak en wordt leerlingen gevraagd wat zij m oeilijk/makkelijk vonden.
Luistert eerst naar de gehele instructie voordat wordt begonnen Kijkt hoe de leerkracht een taak aanpakt en neemt deze aanpak over Werkt van links naar rechts en van boven naar onder Verbetert na aanwijzingen de manier waarop hij een taak uitvoert Voert twee taken achter elkaar uit met behulp van een planner of picto’s Zorgt voor een overzichtelijke werkplek Hulpvragen
Vraagt een medeleerling om hulp bij vastlopen Zelfstandig doorwerken Werkt 10 minuten zelfstandig aan een bekende taak Maakt een langdurige opdracht af als daar af en toe aanwijzingen voor worden gegeven Werkt harder door om een taak af te krijgen als de leerkracht dit aangeeft Maakt gebruik van een wachtwerkje bij vastlopen Samenwerken Speelt een leidende en volgende rol in spel Doet wat beloofd is (vriendenboekje weer meenemen) Reflectie op werk
Vertelt in een paar stappen hoe de taak is aangepakt Geeft aan wat hij makkelijk/moeilijk vindt om te doen
Hulpvragen De leerkracht laat de leerlingen hulp vragen aan een medeleerling die de opdracht wel heeft begrepen of al heeft uitgevoerd. Zelfstandig doorwerken We maken gebruik van het stoplicht. We gebruiken twee fasen van het stoplicht, de kleuren rood en groen (rood – niet storen, groen – vragen stellen) Het stoplicht wordt gebruikt bij het geven van instructie aan verschillende groepen en wanneer iedereen zelfstandig aan de slag gaat. Tijdens een langdurige opdracht maakt de leerkracht regelmatig een ronde door de klas om vragen van de leerlingen te beantwoorden. Tijdens het zelfstandig verwerken van een opdracht wordt de time timer gebruikt. De leerkracht waarschuwt de leerlingen een aantal minuten voordat de werktijd verstreken is.
De start en het einde van het zelfstandig werken worden expliciet met de leerlingen besproken. Start: kort de verwachtingen bespreken. Wat moet de leerling af hebben en welk gedrag wordt van de leerling verwacht tijdens het zelfstandig werken. Einde: kort evalueren.
Bertha Muller School
Samenwerken Tijdens de SOVAlessen wordt geoefend met het samen plannen maken en uitvoeren. De leerkracht zet regelmatig werkvormen in waarbij samengewerkt moet worden. Ook tijdens de gymnastiek lessen en dramalessen wordt aandacht besteed aan samenwerken.
Reflectie op werk Zowel bij directe instructie als het zelfstandig werken is tijdens de evaluatiemomenten ruimte voor reflectie op taakaanpak. De leerlingen krijgen twee keer per jaar een rapport. Dit rapport wordt met de leerlingen besproken.
Bertha Muller School
Sociaal-emotionele ontwikkeling groep 3 (basis aanbod ) Na te streven doelen
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak
frequentie
Zelfbeeld De leerlingen leren met gevoel voor zelfvertrouwen en zelfwaardering omgaan met de eigen mogelijkheden en grenzen en leren uiting geven aan eigen wensen, gevoelens en opvattingen. Jezelf presenteren Stelt zichzelf netjes aan een ander voor in een bekende om geving Denkt van te voren na over wat hij wil vertellen Kijk anderen aan wanneer hij iets vertelt in de kring Reageert op positieve feedback (kijkt trots) Een keuze maken Denkt na voor hij een keus maakt Durft een andere keuze te maken dan een vriend Gaat soms mee in de keus van een ander (spelmaterialen) Opkomen voor jezelf Komt voor zichzelf op (nee zeggen) Maakt onderscheid tussen iemand die de baas speelt en echt gezag Vertelt het als hij wordt overgeslagen of als iets dat beloofd is vergeten wordt Komt voor zijn mening uit in een één op één gesprek (ik vind voetbal stom) Toont gevoelens van schaamte Omgaan met je beperking/stoornis Accepteert het gebruik van bepaalde hulpmiddelen aangereikt door de leerkracht
De doelen staan los van de taalontwikkeling. Daar waar taal verwacht wordt (en waar staat “vertelt” gaat het niet om correct Nederlands. Non verbaal kan een kind ook iets “vertellen”.)
60 min
Sociaal gedrag De leerlingen leren naar algemeen geaccepteerde normen en waarden omgaan met anderen en leren samenwerken aan een gezamenlijke taak of gezamenlijk spel en leren omgaan met conflictsituaties. Ervaringen delen Vertelt over situaties die hij heeft meegemaakt (in kring) Herkent gevoelens van blijdschap, angst, boosheid en verdriet bij een ander Aardig doen Helpt een ander als hij merkt dat iets niet lukt Bedankt als een ander hem iets geeft of iets voor hem doet Luistert actief naar een ander (aankijken, knikken, een vraag stellen, stil zijn) Accepteert het als een ander niet geholpen of met rust gelaten wil worden Heeft besef van ‘goed en kwaad’ in eenvoudige situaties (stelen mag niet) Laat een ander meespelen Maakt afspraken met een medeleerling over om beurten een voorwerp
In de groepen 3 tm 8 worden de doelen deels geoefend middels de methode “ Sova” ,een methode sociale vaardigheden voor leerlingen met een speciale onderwijsbehoeften. In het rooster wordt iedere week 45 minuten gepland voor een Sova les. De methode bestaat uit de volgende thema’s: 1. Kennismaken. Hoe doe je dat. Je kijkt iemand aan; je praat stevig…. 2. Aardig zijn. Zeg iets aardigs over wat je ziet….. 3. Gevoelens. Hoe kijkt iemand als je boos bent, blij, verdrietig of bang? 4. Plannetjes maken. Wil je met mij spelen, wat zullen we gaan doen? 5. ruzie oplossen en voorkomen. Stevig staan en praten. “Ik vind dat niet fijn!” 6. Reageren op plagen. Negeren. Als je boos wordt tel tot 10. Haal hulp. Elk thema bestaat uit zes lessen. Tijdens de les worden situaties geoefend en in rollenspellen nagespeeld. Kinderen worden zich meer bewust van hun eigen gedrag en hun gevoelens. Zij leren ook naar anderen te kijken en gevoelens van anderen te herkennen. In de klas wordt zichtbaar een poster met de doelpunten, behorend bij het thema, opgehangen. Ook door de school en bij de vakleerkrachten hangen deze posters . Schoolbreed wordt in de groepen 3 t/m 8 tegelijk aan één thema gewerkt. De afspraken die gemaakt worden tijdens de SOVA-les worden tijdens andere lessen toegepast.
Daarnaast werken we twee weken per jaar aan het thema: Ik ben de moeite waard. Hier komt het omgaan met je beperking expliciet aan bod. Voor kinderen in de 2TO groepen: In de groepen 3 tm 8 wordt 10 lesuren per schooljaar gewerkt aan CIDS. CIDS staat voor Culturele vorming en Identiteit voor Doven en
Bertha Muller School
gebruiken waar je beiden mee wilt spelen Omgaan met ruzie Aanvaardt excuses van een ander Schakelt de leerkracht in wanneer hij zelf een ruzie niet op kan lossen Herkent bij zichzelf gevoelens van boosheid Waarschuwt de leerkracht wanneer een ruzie van anderen uit de hand loopt Vertelt waarom hij boos is op een ander
Slechthorenden. CIDS is een lesprogramma dat is ontwikkeld door Sprong Vooruit voor de groepen 3 t/m 8. De sociaal emotionele ontwikkeling en de taalontwikkeling samen bepalen hoofdzakelijk of uw kind sociaal communicatief redzaam is. Hulpvragen hoef je niet in een mooie volzin te uiten om toch begrepen te worden. Als je echter een ander niet kunt uitleggen wat je bedoelt ,dan kan frustratie optreden. In dit deel van het plan wordt echter met name de intentie beoordeeld en geoefend en bij het mondelinge taalplan wordt vooral naar het talig vermogen gekeken.
Bertha Muller School