Voorjaarsproject groep 3
TAKKEN......................................................................................................................... 2 Les 1: Kijken naar een boom buiten................................................................... 2 De boom buiten, de boom binnen ...................................................................... 3 Les 2: Takken in de klas .................................................................................... 4 Kleurplaat: Elzenkind ......................................................................................... 7 Les 3: Katjes....................................................................................................... 8 Werkles: Elzenkatjes van papier ........................................................................ 9 Werkles: Zachte katjes van de wilg .................................................................... 9 Plant een wilg! .................................................................................................... 10 Achtergrondinformatie Els .................................................................................. 11 Achtergrondinformatie Wilg................................................................................ 11 ZAAIEN .......................................................................................................................... 12 Les 1: Kringgesprek over zaden ........................................................................ 12 Les 2: Zaaien in de klas van sterrenkers en zonnebloemen .............................. 14 Les 3: Wat planten nodig hebben....................................................................... 17 Les 4: Bonen ...................................................................................................... 19 Les 5: Muziek, spel en beweging ....................................................................... 22 Werkles: Zelf muziekinstrumenten maken.......................................................... 22 Toelichting bij de werkbladen ............................................................................. 23 Werkblad: Hoe groeit een bonenplant ................................................................ 24 Werkblad: Eén zonnebloem uit één zonnepit ..................................................... 25 Werkblad: Bonendomino .................................................................................... 26 Achtergrondinformatie zaaien............................................................................. 28 EENDEN EN KUIKENS ................................................................................................ 30 Les 1: Eenden en kuikens .................................................................................. 30 Werkles: Een eend en sloot in de klas................................................................ 34 DOTJE DONS een verhaal................................................................................. 36 Knutselblad: Van ei tot eend............................................................................... 38 Werkblad: Mannetjeseend ................................................................................. 39 Werkblad: Vrouwtjeseend................................................................................... 40 Les 2: Wat doen die eenden allemaal? .............................................................. 41 Bewegingsverhaal "Allemaal eenden"................................................................ 43 Voorbeeldblad: Eendengedrag ........................................................................... 45 Werkblad: Wat doen die eenden allemaal .......................................................... 46 Werkblad: Duikeleenden..................................................................................... 47
Takken
Voorjaarsproject groep 3
TAKKEN Les 1:
Kijken naar een boom buiten.
Tijd:
± 45 minuten
Lesinhoud:
In deze les wordt aandacht besteed aan een boom op het schoolplein. De kinderen gaan de ontwikkeling van deze boom over langere tijd volgen.
Voorbereiding:
Zoek van tevoren een geschikte boom liefst een wilg of een els op het schoolplein of in de directe schoolomgeving. Zet de materialen klaar voor de verwerking "De boom binnen, de boom buiten".
Introductie:
Ga met de groep naar een boom op het schoolplein of in de directe schoolomgeving. Als het mogelijk is naar een wilg of els te gaan zou dat helemaal mooi zijn, want de takken van Natuur- en Milieu Educatie zijn van de els en wilg. Overtuig u zelf ervan wat voor soort boom het is. Voor vragen hierover kunt u terecht bij Natuur- en Milieu Educatie. Houd bij de boom een gesprekje. − Hoe ziet de boom eruit? − Zie je een grotere / kleinere boom? − Wijs een grotere / kleinere boom aan. − Is het een dikke boom? Zijn alle bomen zo dik? Hoeveel handen kunnen naast elkaar om de stam? − Voel de stam eens en nu je wang, wat is zachter? − Wat heeft de boom onder de grond? Waarom? − Heeft de boom blaadjes? Waar zijn die nu? − Blijft de boom altijd zo kaal? − Waar komen die nieuwe blaadjes vandaan? − Zie je ook knoppen? Waar? Kijk eens goed! − Ruikt de boom lekker?
-2-
Takken
Voorjaarsproject groep 3
Kern + Verwerking: De boom buiten, de boom binnen. Nodig: Zelf verzorgen - stevig karton (licht- en donkerbruin, licht- en donkergroen) - punaises - schaar - potloden.
De leerlingen gaan in de loop van de weken de ontwikkeling van de boom op of rond het schoolplein volgen. Ze gaan dit vormgeven d.m.v. een kartonnen boom in de klas die ook "groeit". De groepsleerkracht maakt de stam van de boom en prikt deze op een prikbord of plakt deze op stevig karton en hangt deze aan de muur. Waarschijnlijk zitten er aan de boom buiten nu alleen nog maar takken. Alle leerlingen maken van karton een tak en prikken of plakken deze aan de stam. Wanneer de knoppen goed zichtbaar zijn aan de boom buiten, dan maken alle leerlingen een knop van donkerbruin karton en voegen deze toe aan de takken. Dan komen er frisgroene kleine blaadjes en vervolgens grotere donkergroene bladeren. Tenslotte is het ook nog mogelijk om katjes en / of bloemen op de boom in de klas te prikken / plakken. Als afsluiting kan in de gymzaal of rondom de boom buiten het zangspel "de boom wordt hoe langer hoe dikker" worden gespeeld.
-3-
Takken
Voorja arsp roject groep 3
Les 2:
Takken in de klas. Nodig: Van Milieueducatie: - wilgentakken - elzentakken. Zelf verzorgen: - 2 grote vazen of lege appelmoespotten - tafel - voorleesverhaal Elzenkind. - kleurplaat Elzenkind - kleurpotloden.
Tijd: Lesinhoud:
Voorbereiding:
± 45 minuten In de klas komen takken aan de orde. Het zijn nu geen "gewone" takken meer, maar "onderdelen" van een boom. De takken worden bekeken en gevoeld. Na het voorlezen van het verhaal "Elzenkind" wordt een kleurplaat gekleurd. Zet de takken, die nodig zijn voor de kern in twee grote vazen. Kopieer de kleurplaat, die bij het verhaal hoort. Verzorging van de takken: Om zoveel mogelijk plezier te hebben van de takken, volgen hier een aantal tips: - snij elke tak schuin af van onderen. - zet direct hierna de takken in lauw water. - verwijder de knoppen die onder water komen. - houd de takken regelmatig vochtig met een plantenspuit.
Introductie:
Laat de kinderen met de ogen dicht een tak voelen. De tak wordt daarna teruggezet in de vaas. Kan het kind raden welke tak hij / zij gevoeld heeft?
Kern:
De leerlingen zitten in de kring met in het midden een tafel met daarop de 10 takken die door elkaar liggen. Kijken naar takken: - Wat zien we aan een tak? - Welke verschillen zie je tussen de takken? - Welke takken lijken erg op elkaar? - Laat de leerlingen de takken sorteren en over de 2 vazen verdelen. - Welke kleuren zie je aan een tak? - Welke tak vind je mooier? Waarom? - Zitten er knoppen aan de tak? - Wat voor kleur hebben de knoppen? - Hebben de takken dezelfde knoppen?
-3-
Takken
Voorjaarsproject groep 3
Voelen aan takken: - Laat de leerlingen voorzichtig voelen aan de takken. Laat ze bijvoorbeeld voelen aan kleverige / harige knoppen of aan de verschillende basten. Vergelijk je huid van je hand met de bast van de tak. De volgende begrippen kunnen aan de orde komen: - koud / warm, glad / ruw, dik / dun, strak / los, krom / recht. Verwerking:
Als afsluiting kan de kleurplaat worden gekleurd, eventueel op een gekleurd A4 worden geplakt en opgehangen, om zo de klas een voorjaarssfeer te geven.
4
Takken
Voorjaarsproject groep 3
ELZEN KIND / een verhaal. Vooraf. Laat de kinderen een elzentak met oude bruine elzenproppen zien. Tik voorzichtig tegen zo'n prop. Zeer waarschijnlijk zullen er zaadjes uitvallen. Over één zo'n zaadje, genaamd Elzenkind, gaat het volgende verhaal. Het verhaal. Langs een sloot in een weiland staat een prachtige rij bomen. Die bomen hebben dezelfde takken als de takken in deze vaas. (Even aanwijzen.) Weetje hoe deze bomen heten? Ze heten geen kastanjebomen, geen appelbomen, maar elzenbomen. Aan iedere tak van de elzenboom zitten grappige kleine bolletjes. (Even aanwijzen.) Wij noemen ze elzenproppen. Elzenproppen zijn net kleine huisjes, maar er wonen geen kleine kinderen in, nee, er wonen kleine, donkere zaadjes in. Elk elzenprophuis heeft wel twintig kamertjes en in ieder kamertje woont een zaadje. Net één grote familie. Aan één van de elzenbomen zit een hele grote tak. Aan die tak, vlak boven het water, zit een dikke elzenprop. Daar woont een klein zaadje met al zijn broertjes en zusjes. Het heet Elzenkind. Elzenkind heeft het er wel naar zijn zin, maar toch is hij erg nieuwsgierig hoe het er buiten zijn eigen kamertje uitziet. Op een dag staat hij voor het open raam. Plotseling trekt de wind hem mee naar buiten. Elzenkind is zo licht en klein, dat de wind hem gemakkelijk kan optillen. Daar vliegt hij! Omhoog en omlaag, omhoog en omlaag. Na veel buitelingen belandt Elzenkind in de sloot. Hij blijft heerlijk op zijn rug drijven. Elzenkind kijkt zijn ogen uit. Hij drijft langs hoge rietstengels en langs mooie gele bloemen aan de kant van de sloot. Eventjes schrikt hij, als hij het hoofd van meneer Rat naast zich ziet. Maar meneer Rat knikt Elzenkind vriendelijk toe met zijn donkere ronde kraaloogjes. en zwemt rustig door. "Kwéék, kwéék", klinkt het opeens en oei! daar botst Elzenkind tegen de zachte verenbuik van Moedereend. Moedereend voelt het niet eens, want Elzenkind is zo klein. Verder gaat de reis. Langs hoge bomen en struiken, die er heel anders uitzien dan bij Elzenkind thuis. In een bocht van een slootje ziet Elzenkind een mooi plekje, waar hij graag zou willen blijven. Een golfje water tilt Elzenkind op en hop, daar ligt Elzenkind op het land. Hè, hè, hij is wel een beetje moe geworden. Elzenkind valt in een diepe slaap. Jaren en jaren zijn voorbij gegaan. Elzenkind woont nog steeds langs de kant van de sloot, maar wat is hij veranderd! Elzenkind, dat kleine, donkere zaadje, heeft wortels gekregen, waarmee hij stevig in de grond staat. Zijn lijfje is uitgegroeid tot een stam met mooie groene en bruine kleuren. Wat voelt Elzenkind zich groot! Af en toe strijken er vogels op zijn takken neer. Dan luistert Elzenkind naar hun gezang. Hij kent al hun liedjes.
5
Takken
Voorjaarsproject groep 3
Op een warme voorjaarsdag merkt Elzenkind, dat er iets met hem gebeurt. Elzenkind bekijkt zichzelf eens goed. Dan ziet hij wat er met hem aan de hand is. Aan zijn takken bungelen dunne, gouden draadjes. Elzenkind staat in bloei. De knoppen aan de takken zijn uitgekomen door de warmte van de zon. O, wat is dat mooi! Alle vogels, die bij hem op hem op bezoek komen, kijken er vol bewondering naar. Ze vinden het fijn om er tussen te zitten. Zo nu en dan blaast de wind door de takken. Dan komen er kleine, gouden stofwolkjes uit de dunne gouden draden. (Even doen.) Jarenlang blijft Elzenkind op het mooie plekje staan, langs de kant van de sloot. Hij voelt zich gelukkig met de wind, de vogels en de andere bomen.
6
Takken
Voo rja ars projec t groep 3
Kleurplaat: Elzenkind
Milieueducatie
7
Takken
Voorja arsp roject groep 3
Les 3:
Katjes. Spatwerk van de els.
Nodig: Van Milieueducatie: - elzentakken. Zelf verzorgen: - vaas - zwart papier van 40 bij 50 cm., - verschillende voorwerpen zoals een schaar en een paperclip.
Tijd: Lesinhoud:
±15 minuten In de rijpe katjes van de els zit veel stuifmeel verborgen. Met dit stuifmeel zijn een paar leuke opdrachten uit te voeren.
Voorbereiding:
Zet een vaas met elzentakken op een vel zwart papier. Verzamel een aantal voorwerpen uit de klas. Laat de kinderen mee helpen zoeken. Leg de materialen klaar, die nodig zijn voor kern 2, kern 3, kern 4 en eventueel de extra suggesties.
Introductie:
Leg de verzamelde spullen op het zwarte papier onder de elzentak. De kinderen mogen nu niet meer schuiven met de voorwerpen. Laat de kinderen nog eens goed naar de onrijpe katjes kijken. - Welke kleur hebben ze? Zo gauw de katjes rijp zijn, dwarrelt er geel stuifmeel naar beneden. Elzen zijn windbloeiers; de wind verspreidt het stuifmeel. Laat een kind, net als de wind, tegen de rijpe "wiebelbloem" blazen. Er zal een gouden wolkje stuifmeel door de lucht vliegen. Als de kinderen voorzichtig tegen de katjes blazen of tikken, zal het stuifmeel op de voorwerpen en het papier vallen. Haal de voorwerpen voorzichtig weg. De kinderen zien, dat de els voor een prachtig spatwerk heeft gezorgd.
8
Takken
V oorjaa rs pro ject g ro ep 3
Werkles: Elzenkatjes van papier.
Nodig: Zelf verzorgen - Voor één katje twee vlechtstroken van geel papier van 1 bij 25 cm., - kleine takken, - boterkuipjes of jampotten, - zand, - draad.
Tijd:
± 30 minuten
Kern:
De meeste kinderen vinden elzenkatjes grappig om te zien of er tegenaan te blazen. Ze zullen het vast leuk vinden om zelf elzenkatjes te maken. Verzamel, als het mogelijk is, kleine takken rond de school of laat dit door de kinderen doen. De kinderen vlechten van stroken papier "muizentrappetjes". (katjes) Gebruik ongeveer vijf van zulke "katjes" voor één tak. De jampot of het boterkuipje wordt gevuld met zand en de takken worden erin gestoken. De katjes worden met behulp van een draadje of met plakband aan de takken vastgemaakt. De kinderen kunnen hun gevouwen elzenkatjes ook aan de echte elzentakken hangen. Dat staat heel feestelijk.
Kern 2:
Werkles: Zachte katjes van de wilg
Nodig: Van Milieueducatie: - wilgentakken. Zelf verzorgen: - zachte voorwerpen zoals lapjes, schapenwol, watten; - harde of ruwe voorwerpen zoals schuurpapier, borstel, pannenspons.
Tijd:
± 15 minuten De katjes van de wilg zijn zo zacht als het vel van een kat. Over de begrippen hard en zacht gaan de volgende opdrachten.De kinderen voelen voorzichtig aan de katjes. - Wat is zachter? - Je wang of een katje? Leg een aantal harde en zachte voorwerpen op tafel. - Wat is net zo zacht als de katjes van de wilg? - Wat voelt het hardst? - Leg de harde voorwerpen bij elkaar en daarna de zachte. Bloeiende bloemen van de wilg (katjes) trekken hommels en bijen aan. Laat de kinderen voorzichtig met hun vinger over een bloeiend katje aaien. - Wat zit er op je vinger? - Wie verzamelen dat stuifmeel in het voorjaar? 9
Takken
Voorjaarsproject groep 3
Suggestie: Plant een wilg! Gooi wilgentakken na de bloei niet weg, maar laat ze in het water staan. In een doorzichtige vaas kunnen de kinderen goed zien hoe er in het water wortels aan de takken groeien. Misschien is er wel een verloren hoekje in de tuin bij de school, waar de kinderen hun wilgen kunnen planten, als de wortels ver genoeg uitgegroeid zijn. Kern 3:
Werkles: Plakwerk van wilgentakken.
Nodig: Zelf verzorgen - tekenpapier (hemelsblauw), - watten, - zwart papier, - lijm, - schaar.
Tijd:
± 45 minuten Wilgentakken tegen een blauwe lucht, dat is echt voorjaar! De kinderen knippen uit zwart papier dunne en dikke takken. Ze plakken deze vast op blauw papier. Van watten worden kleine bolletjes gemaakt en deze worden vastgeplakt aan de takken.
Extra suggesties:
*
Een leuke activiteit voor bij de boom is het maken van een basttekening. Nodig: Zelf verzorgen: - touw - papier - waskrijt - gekleurd karton A4-formaat.
Bind het stuk papier om een dikke tak of om de boomstam. Wrijf met de wasco stevig over het papier. Het ribbelpatroon zal dan op het papier worden overgebracht. Schrijf de naam van de boom erbij en de datum. Plak de werkstukken tenslotte op karton en hang ze in de klas.
10
Takken
Achtergrondinformatie
Voorjaarsproject groep 3
De Els Er bestaan ongeveer 30 soorten elzen. In Nederland komt de zwarte els het meeste voor. Aan een elzentak zitten zowel mannelijke als vrouwelijke katjes. De bekende gele katjes zijn de mannelijke bloemen. In deze katjes zitten miljoenen stuifmeelkorrels. Blaas maar eens tegen zo'n rijp katje; gouden stof dwarrelt naar alle kanten. De lichte droge stuifmeelkorrels worden in de natuur door de wind naar de vrouwelijke katjes vervoerd. Wanneer de stuifmeelkorrels op de vrouwelijke katjes van dezelfde els terechtkomen, vindt er geen bevruchting plaats. Voor bevruchting heeft de els dus een andere els nodig (kruisbestuiving) De vrouwelijke katjes zijn purperkleurig en veel kleiner dan de mannelijke katjes. Ze zijn opgebouwd uit schubjes, die de kleine vrouwelijke bloemetjes omvatten. Uit ieder bloemetje steken een paar kleverige rode "draadjes". Dit zijn de stempels, die stuifmeel moeten opvangen. De onrijpe elzenproppen zijn groen van kleur, terwijl de rijpe donkerbruin en verhout zijn. Tussen de schubben van de oude rijpe elzenproppen zitten de zaadjes. Als u tegen de takken tikt zullen er vast een paar uitvallen, 's Winters en in het vroege voorjaar zitten mezen en sijsjes vaak op de proppen om de zaadjes eruit te pikken. De zaadjes van de els drijven op het water, zodat ze ook over water verspreid kunnen worden. Elzen staan dan ook vaak aan het water.
Achtergrondinformatie De Wilg Er bestaan wel 300 soorten wilgen. Kies voor het uitlopen van takken in de klas de soorten waar bekende wollige, zilverwitte katjes aan zitten. De waterwilg is daar een mooi voorbeeld van. Aan de takken van een wilg groeit slechts één soort katje. Mannelijke katjes (de bekende zilverwitte bolletjes) en vrouwelijke katjes (meer langwerpig van vorm) zitten nooit aan dezelfde boom. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke katjes worden in de winter beschermd dooreen knopschub. Knopschubben voorkomen, dat de katjes bevriezen of uitdrogen. Ze blijven vaak enig tijd als hoedjes op de uitlopende katjes zitten. In april leveren de bloeiende gele mannelijke katjes grote hoeveelheden stuifmeel en een beetje nectar, die een aangename honinggeur geven. De vrouwelijke groengrijze katjes leveren veel nectar. Bloeiende wilgenbomen gonzen dan ook van de bijen. Het gerijpte zaad zit aan haarpluis vast, zodat de zaadjes gemakkelijk door de wind weggeblazen worden. Bij de wilg vindt de bestuiving dus plaats door insecten, maar de verspreiding van de zaden door de wind.
11
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
ZAAIEN Les 1:
Kringgesprek over zaden Nodig: Van Milieueducatie: - zaden van de zonnebloem - zaden van sterrenkers - zaden van bonen Zelf verzorgen: - voor elke soort zaad een bakje - schotel
Tijd: Lesinhoud:
Voorbereiding:
± 30 minuten Verschillende zaden bekijken en met elkaar vergelijken. Met de zaden zelf een aantal sorteerspelletjes uitvoeren. Hierbij komt een aantal begrippen aan de orde. Zet een aantal bakjes klaar met op elk bakje een afbeelding van de plant waarvan de zaden aanwezig zijn. De kinderen leggen de zaden soort bij soort in de juiste bakjes.
12
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
Introductie:
Zaden bekijken. Bekijk samen met de kinderen de verschillende zaden. Dit kan met behulp van de volgende vragen. - Zijn alle zaden even groot? - Welke kleuren hebben ze? - Wat zou er gebeuren, als je de zaadjes in de grond stopt? - In ieder zaadje zit een baby-plantje. Dat heel kleine plantje zit verstopt in het zaadje. Het wordt pas wakker als de grond warm en nat wordt. Dat gebeurt in de lente. Wie maakt de grond dan lekker warm? En wie maakt de grond nat? - Nu is het lente. Veel babyplanten worden wakker door de zon en de regen. Overal zie je kleine blaadjes boven de grond komen. - Straks gaan we zaden in de grond stoppen. Zaaien heet dat. Daarna gaan we elke dag kijken wat er gebeurt.
Kern:
Loop langs de kring. Geef een aantal kinderen een zaadje in de hand. Ze mogen niet meteen kijken. Om de beurt doen ze hun hand open en vertellen ze welke plant uit het zaadje kan groeien. Als geheugensteun kunnen de afbeeldingen van de zonnebloem, bonenplant en sterrenkers gebruikt worden. Zet voor elke afbeelding een bakje. Laat de zaadjes in de goede bakjes leggen.
Verwerking:
Sorteerspel. Leg verschillende zaden door elkaar op een schotel. Doe een aantal sorteeroefeningen met de begrippen: groot en klein, dik en dun, donker en licht, kort en lang.
13
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
Les 2:
Zaaien in de klas van sterrenkers en zonnebloemen Nodig: Van Milieueducatie: - zaden van sterrenkers, - aarde, - bakjes. Zelf verzorgen: - etiketten, - gieter of plantenspuit, - schaar.
Tijd:
± 45 minuten
Lesinhoud:
Het zelf zaaien van sterrenkers op verschillende manieren. Het verzorgen van de opgroeiende sterrenkers en vervolgens het oogsten en opeten. Als verwerking een aantal creatieve werklessen met sterrenkers na de oogst.
Voorbereiding:
Bereid de organisatie van deze werkles heel goed voor. Zorg ervoor dat alle benodigdheden overzichtelijk zijn neergezet. Geef steeds duidelijke instructies vooraf. Regel vooraf ook het opruimen. Kijk nog even goed naar de praktische aanwijzingen hieronder. Praktische aanwijzingen - Laat de kinderen de potjes of bakjes niet tot aan de rand met aarde vullen Het water geven wordt dan niet zo snel een geknoei. - Als algemene regel geldt: zaai de zaden zo diep als ze dik zijn. - De ruimte, die bij het zaaien tussen de zaden aangehouden moet wor den, is voor iedere soort verschillend. - Steek na het zaaien een etiket in de aarde. De kinderen kunnen dan zien, welke zaden in welk bakje gezaaid zijn. - Zet bij het water geven een sproeikop op de gieter of, nog beter, laat de kinderen met de plantenspuit de zaden water geven.
Introductie
Kom nog even terug op les 1: "kringgesprek over zaden" met als conclusie: Uit een zaadje kan een plantje groeien. Dit gaan we zelf proberen. "We geven de zaden een dun dekentje van aarde. Nu kunnen ze lekker gaan slapen. Zeg maar: Welterusten. Als we ze iedere dag water geven, krijgen we straks heerlijke sterrenkers".
Kern 1:
Werkles: Zaaien van sterrenkers Sterrenkers groeit enorm snel. Vandaar dat sterrenkers zo geschikt is als eerste kennismaking met zaaien. Het stelt bovendien weinig eisen. Het kan zelfs op vochtig watten, keukenrolpapier of tissues ontkiemen. De zaden kunnen dicht op elkaar gezaaid worden. Het is beter om de plantjes niet in de felle zon te plaatsen. Sterrenkers wordt ook wel tuinkers of bitterkers genoemd. 14
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
Deze namen dankt het plantje aan de eerste blaadjes, die op sterretjes lijken en de wat bittere smaak. ledere kind kan op zijn tafeltje sterrenkers laten groeien. De kinderen drukken de zaden net onder de grond. De sterrenkers kan bij een hoogte van drie a vier cm. worden afgeknipt. In de klas is dat na zeven a acht dagen het geval. Buiten, afhankelijk van het weer, gebeurt dat na ongeveer drie weken. De kinderen knippen met een kleine schaar de sterrenkers zo hoog mogelijk af. Soms lukt het dan een tweede keer van dezelfde plant te oogsten. Pas op, dat er geen zand wordt meegeknipt, want dan wordt het tandenknarsen. Verwerking 1:
Zaaien in de vorm van een letter. De kinderen zaaien de eerste letter van hun naam. Een andere mogelijkheid is zaaien in de vorm van het cijfer van hun leeftijd. De kinderen maken eerst de omtrek van hun letter of cijfer in de grond. Daarna strooien ze er de zaden in. Om de figuur zo goed mogelijk te laten uitkomen, moeten de kinderen proberen niet te knoeien. Wie knoeit, zal later tuinkers naast zijn letter of cijfer zien groeien. Bloemstukje. Zaai ook eens wat tuinkers buiten en laat het doorgroeien. Het kan wel 35 cm. hoog worden. Het bloeit met witte bloempjes. Uitgebloeide sterrenkers laat zich goed verwerken in bloemstukjes.
Verwerking 2:
Sterrenkers op de boterham. Sterrenkers kan rauw op een boterham of beschuit gegeten worden. Het smaakt heerlijk met een sausje, gemaakt van mayonaise, een paar druppels citroensap, wat zout of suiker. Tuinkerseieren. Maak met de kinderen eens tuinkerseieren. Kook de eieren hard en spoel ze af onder koud water. Pel ze en snij ze in de lengte middendoor. Haal de dooiers er voorzichtig uit en vermeng die met wat mayonaise, zout, peper en veel sterrenkers. Tot slot het mengsel terugscheppen in het wit van het ei. Mmmmm ......samen smullen.
Nodig: Zelf verzorgen - papier, - schaar, - lijm, - een vouwblaadje voor het bakje, - een half vouwblaadje voor het hengsel.
Sterrenkers na de oogst / een mandje met Sterrenkers Hebben de kinderen sterrenkers geoogst? Maak samen een mandje en laat hierin de sterrenkers mee naar huis nemen.
15
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
Vouw een vouwblaadje in 16 vierkantjes. Knip het blaadje in langs de stippellijnen. Vouw de hoeken naar binnen en plak deze vast, zodat een bakje ontstaat. Vouw een half vouwblad in de lengte doormidden. Plak beide kanten op elkaar. Lijm dit als hengsel aan een bakje vast. De kinderen kunnen het mandje met gekleurd papier of met plakkertjes versieren. Werkles: sterrenkers na de oogst / een gezichtje met sterrenkers Nodig: Zelf verzorgen: - bloempotjes, - verf, - vloeipapier.
Laat op de bloempotjes een gezicht schilderen met verf, die niet uitloopt. Stop het potje vol met vloeipapier. Zet het potje ondersteboven in een schoteltje water. Leg bovenop de omgekeerde bloempot een stukje vloeipapier. Strooi er sterrenkerszaadjes op. Houd het goed nat. Er ontstaat dan een gezicht met krulhaar van sterrenkers. Kern 2:
Werkles: zaaien van zonnebloemzaden Zaai per potje drie zonnebloemzaden. Bij het ontkiemen is het leuk om vast te stellen, dat de kiemblaadjes er anders uitzien dan de "echte" bladeren. De zonnebloemzaden, die zo vroeg in het jaar gezaaid worden, zullen niet uitgroeien tot complete zonnebloemen. Zonnebloemen kunnen buiten pas in mei buiten gezaaid worden. De bodem is dan warm genoeg. Bij een temperatuur die lager ligt dan 10° C. kiemen de zaden niet.
16
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
Les 3:
Wat planten nodig hebben
Lesinhoud:
Door middel van proefjes de groeivoorwaarden van planten ontdekken.
Voorbereiding:
Zorg ervoor dat de benodigde materialen overzichtelijk klaar liggen. Bereid de organisatie goed voor. Bijvoorbeeld hoe gaat er gewerkt worden. 1. Zaaien waarbij de gehele groep betrokken is. 2. Zaaien, waarbij per groepje alle drie de groeiproefjes worden gedaan. 3. Zaaien, waarbij per groepje één groeiproefje wordt gedaan. Maak en kopieer een schema waarop de ontwikkeling kan worden bijgehouden.
Introductie
Houd een kringgesprekje over wat een plant nodig heeft aan de hand van de volgende vragen: - Wie verzorgt er wel eens een plant? - Wat doe je dan allemaal? - Alleen water geven? - Zou de plant ook goed groeien in de koelkast? - Waarom niet? - Zou de plant ook goed groeien in een donkere kast? - Waarom niet? Wat een plant nodig heeft, heeft een zaadje ook nodig om te groeien. We gaan dat uitproberen met sterrenkerszaadjes.
Kern:
Werkles/observatieles: Water brengt leven. Nodig: Van Milieueducatie: - zaad van sterrenkers, Zelf verzorgen: - een schotel met droog vloeipapier, - een schotel met vochtig vloeipapier.
Zonder water zal een zaadje niet ontkiemen. Doe op elk schoteltje een aantal sterrenkerszaadjes. Houd het ene schoteltje regelmatig vochtig en houd het andere schoteltje kurkdroog. Welke zaden ontkiemen? Hoe zou dat komen?
17
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
Warmte doet groeien. Nodig: Van Milieueducatie - zaad van sterrenkers, Zelf verzorgen - twee schoteltjes met vochtig vloeipapier.
Zaden reageren op warmte. Doe op elk schoteltje een aantal sterrenkerszaadjes. Zet het ene schoteltje op een koele plaats (buiten of in de koelkast). Zet het andere schoteltje op een warme plaats. Welke sterrenkers ontkiemt het eerst en groeit het snelst? Hoe zou dat komen? De zon wordt gezocht. Nodig: Van Milieueducatie: - zaad van sterrenkers, Zelf verzorgen: - bakje, - closetrol.
Planten houden van licht. In het donker maken ze zich lang om bij het licht te komen. De kinderen zaaien wat sterrenkers in een bakje. In het midden van de bak drukken ze voorzichtig de kartonnen closetrol. De sterrenkers binnen de rol krijgt minder licht dan de sterrenkers erbuiten. Welke sterrenkers wordt langer?
18
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
Les 4:
Bonen. Nodig: Zelf verzorgen - aantal bonen (het is handig om zelf nog een extra pak bonen te kopen voor de verschillende proefjes), - aantal jampotjes, - aantal koffiefilters, - aantal bakjes met aarde. - werkblad "Hoe groeit een bonenplant" - werkblad "Van boon tot plant" - werkblad "Een zonnebloem uit een zonnepit) - werkblad "Bonendomino"
Tijd:
± 45 minuten
Lesinhoud:
Bonen groeien aan een bonenplant. Ze groeien in de peul van een sperzieboon of een snijboon. De bonen zijn de zaden. We onderzoeken verschillende eigenschappen van de boon. Uit de boon kan een nieuwe bonenplant groeien. Hoe dat in z'n werk gaat kunnen we samen met de kinderen ervaren door de bonen te bekijken, te laten kiemen, te zaaien en te laten groeien.
Voorbereiding:
Zet de materialen voor kern 1 en kern 2 overzichtelijk klaar. Koop eventueel een pak extra bonen voor de verschillende proefjes.
Introductie:
Een spons neemt water op. Neem een droge ,harde spons. Leg deze in een bakje met water. Kijk samen met de kinderen wat er gebeurt. Hij wordt groter, dikker en nat. - Waar is het water uit het bakje gebleven? - Hoe kun je het water weer uit de spons krijgen in het bakje krijgen?
19
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
Kern 1: Nemen bonen ook water op? Vul 's ochtends een jampot voor de helft met bonen.(koop zelf een extra pak bonen voor deze proef) Laat de kinderen voelen, dat de bonen hard en stevig aanvoelen. Zet een streepje op de jampot tot welke hoogte de bonen in de pot zitten. Vul vervolgens de jampot tot de rand toe met water. Doe er een plastic dekseltje op. In de loop van de dag kunnen we zien of de bonen ook gaan zwellen. Het kan zelfs gebeuren, dat in de loop van de dag het dekseltje eraf springt. Op deze manier wordt de kracht van de zwellende bonen dan wel heel duidelijk aangetoond. Zet aan het eind van de middag een streepje tot welke hoogte de bonen dan in de pot zitten. Ook daaraan is te zien dat de bonen zijn opgezwollen. Laat de kinderen een droge en een gewelde boon met elkaar vergelijken. - Welke is groter? - Hoe komt dat? - Welke boon voelt zachter? - Welke boon is gladder? - Bij welke boon gaat het velletje er gemakkelijker af?
Kern 2:
Het ontkiemen van de boon Om het ontkiemen van een boon goed te kunnen volgen, maken we een aantal zgn. kiempotten. Evt. een kiempot per groepje kinderen. Gebruik voor een kiempot een jampotje. Stevig, vochthoudend papier (bijv. papieren zakdoekjes of koffiefilters) wordt aan de binnenkant van de pot plat tegen de wand gelegd. Verfrommel een stuk papier tot een prop en stop deze midden in de jampot. Klem voorzichtig drie a vier gewelde bonen tussen de glaswand en het papier. Het geeft niet hoe de boon ligt. Het plantje zoekt zich wel een weg naar boven. Giet één cm. water in de jampot. Het papier moet steeds vochtig blijven. De kinderen kunnen nu van dag tot dag volgen hoe de ontkieming in zijn werk gaat. Kijk samen elke ochtend even wat er is gebeurd en verzorg de plantjes. - de boon zwelt verder op - er komt een wit sprietje uit - het witte sprietje groeit naar beneden toe - de boon barst open
20
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
-
er komen groene blaadjes uit een stengel de zaadlobben vallen af
Wanneer de plant groot genoeg is, kan hij in een bakje met aarde worden gezet. Misschien komt de plant wel in bloei. Misschien komen er wel nieuwe bonen aan. Kern 3: Maak een groei reeks. Plant om de vier dagen een aantal bonen in een potje. Houd dit een aantal keren vol. De verschillende ontwikkelingsstadia van de bonenplant zijn dan naast elkaar goed te zien.
21
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
Les 5:
Muziek, spel en beweging
Tijd:
± 45 minuten
Lesinhoud:
Het maken van muziekinstrumenten met allerlei soorten zaden.
Voorbereiding:
Verzamel zoveel mogelijk verschillende soorten zaden (uit de natuur of uit de winkel).
Introductie:
Doe een aantal geluidenspelletjes met verschillende zaden in verschillende bakjes. Ervaar met de kinderen het verschil in geluid tussen grote en kleine zaden, veel en weinig zaden. Misschien kan iemand een echte sambabal mee nemen en laten horen.
Kern 1:
Werkles: Zelf muziekinstrumenten maken. Nodig: Van Milieueducatie - allerlei soorten zaden, Zelf verzorgen - closetrollen, - gekleurd papier, - schaar.
Een closetrol wordt beplakt met gekleurd papier. Aan de onder- en bovenkant moet twee cm. papier uitsteken. Deze worden ingeknipt en de zo ontstane reepjes worden naar binnen gebogen. Maak van papier een cirkel, die groter is dan de diameter van de closetrol. Knip deze in en plak deze vast rond de rand van de closetrol. Vul de rol met zaden. Verschil in geluid is te bewerkstelligen door in de ene rol veel en in de andere rol weinig zaden te doen. Plak de bovenkant dicht. Versier de buitenkant met tekeningen of plaatjes van de betreffende zaden.
Kern 2:
Bewegingsverhaal. (in het speelleerlokaal) Tijdens het vertellen van het verhaal maken de kinderen er bewegingen bij. "Weetje wie er ook wakker worden? Kleine zaadjes onder de grond. Maak je maarzo klein, alsof je een zaadje bent. Een winter lang sliep je onder de grond. Slaap maar... Nu maakt de warme voorjaarszon je wakker. Wat krijg je het warm in die dikke jas onder de grond! Je wilt graag uit de warme grond. Je groeit en groeit en groeit. Langzaam wordt je groter en groter. Er groeit een prachtige boom uit jou. Een boom met takken (armen) en knoppen (vuisten). De bladeren komen uit de knoppen. De wind speelt met je bladeren. Ze ritselen en ritselen. Soms blaast de wind hard. Het stormt. Je buigt je takken voorover, naar achteren en opzij. De wind blaast niet altijd. De bladeren hangen stil aan de takken."
22
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
TOELICHTING BIJ DE WERKBLADEN Werkblad 1 Hoe groeit een bonenplant. Kleur de tekeningen. Knip ze uit. Begin bij het kale stuk grond en plak ze in de goede volgorde.
Werkblad 2 Van boon tot plant. Kopieer het werkblad op stevig papier. Kleur alle plaatjes. Knip of prik het plaatje van het konijn met de bloempot uit. Prik de lijnen boven de bloempot (op de buik van het konijn) uit. Schuif de strook met afbeeldingen van de bonenplantserie vóór de buik van het konijn langs. Plak de uiteinden van de strook aan elkaar vast. Vouw de onderkant van de bloempot langs de aangegeven stippellijn om. Plant een boon in een pot (liefst een smalle hoge jampot) De doorsnee mag niet meer dan ongeveer 9 cm. zijn. Zet de pot achter de knipplaat binnenin de strook. Schuif voor extra steun de gevouwen onderkant onder de pot. (eventueel vastlijmen) Volg de groei van de bonenplant en draai de bijpassende tekening vóór op de buik van het getekende konijn. Wees voorzichtig met water geven. De knipplaat mag niet nat worden en de boon moet niet verdrinken!
Werkblad 3 Eén zonnebloem uit één zonnepit. Kinderen denken soms dat de hoeveelheid zaden de dikte en de grootte van de plant zal bepalen. Tijdens een activiteit op een schooltuin zei een kind: Ik stop een heleboel zaadjes in een kuiltje, dan krijg ik een hele dikke wortel". De kinderen zullen nog beter beseffen, dat uit één zaadje één plant groeit als in combinatie met het maken van dit werkblad echte zonnebloem pitten worden gezaaid. (Respectievelijk één, twee, drie en vier kiemkrachtige zaden in vier verschillende potten) - Kopieer het werkblad. Knip of prik de plaatjes van de zonnebloemen uit. Tel de zaadjes en leg er evenveel plaatjes van zonnebloemen naast. Plak de plaatjes vast. Kleur alle plaatjes. Plak eventueel op de getekende zaden échte zonnebloempitten.
Werkblad 4. Bonendomino. Plak het vel met tekeningen op karton of stevig papier. Knip de tekeningen uit. Elke tekening is in tweevoud. Met de kaartjes kan domino gespeeld worden.
23
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
Werkblad : Hoe groeit een bonenplant
Milieueducatie
24
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
Werkblad: van boon tot plant
Milieueducatie
25
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
Werkblad: één zonnebloem uit één zonnepit
Milieueducatie 26
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
Werkblad: bonendomino
Milieueducatie 27
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
Achtergrondinformatie Zaaien Algemeen Veel planten maken zaden. Ze zijn bedoeld voor de voortplanting. Zaden zijn er in allerlei vormen, groottes en kleuren. Het voorjaar is de tijd, dat de meeste zaden ontkiemen. Daarna lopen ze uit, komen boven de grond en ontwikkelen zich tot een nieuwe plant. Door hun grote verscheidenheid zijn zaden heel geschikt om er met kinderen aandacht aan te besteden. Er kunnen rubriceerspelletjes en groeiproefjes mee gedaan worden. De kieming Ook al verschillen kleur, grootte en vorm nogal eens, de opbouw van een zaadje is toch in grote lijnen hetzelfde. Bij een boon is dat goed te bekijken. Een boon bestaat uit een zaadhuid, een kiempje en twee zaadlobben. De zaadhuid beschermt het zaadje tegen invloeden van buitenaf. Het kiempje, waaruit de plant later groeit, bestaat uit twee gedeelten: het pluimpje en het worteltje. De zaadlobben vormen de eerste twee blaadjes van de plant: de kiemblaadjes. In de zaadlobben ligt reservevoedsel opgeslagen. Hieruit haalt het kiempje de bouwstoffen en de energie voor de kieming. Grote zaden kiemen over het algemeen snel: de kiemplanten zijn fors en de verdere ontwikkeling verloopt vlot. Kleinere zaden doen over het gehele proces wat langer. Zaden gaan kiemen, wanneer de omstandigheden daarvoor gunstig zijn. Daarbij spelen o.a. de temperatuur, de vochtigheid en de hoeveelheid lucht in de bodem een belangrijke rol. Wat gebeurt er tijdens de kieming? Het zaad neemt vocht op en gaat zwellen. De kiem begint te groeien. Behalve voedsel is voor de kieming ook zuurstof nodig. De grond moet dus voldoende lucht bevatten. Alleen dan kan de zuurstof bij het kiemende zaad komen. De temperatuur, waarbij zaad gaat kiemen, loopt voor verschillende planten sterk uiteen. Tuinbonen kiemen al bij een temperatuur van 5°C. Tomaten en komkommers kiemen pas vlot bij een bodemtemperatuur van ca. 20° C. De kiemduur is sterk afhankelijk van de soort. Bij wortelen kan het weken duren, voordat er wat te zien is. Maar sterrenkers staat bijvoorbeeld al in 2 tot 3 dagen boven de grond.
28
Zaaien
voorjaarsproject groep 3
Etiketten Wanneer door de kinderen gezaaid wordt is het handig dat er etiketten in de grond gestopt worden. Hierop kunnen een aantal dingen geplakt of geschreven worden. Evt. hun eigen naam, de naam met een afbeelding van de plant waar de zaden van zijn en een aantal van de in de grond gestopte zaden. De steeketiketten zelf kunnen gemaakt worden van stroken dik karton of iets dergelijks.
Extra suggesties
Groen landschap in de waterbak Nodig: Zelf verzorgen - waterbak, - grond, - stenen (grint, kleine stenen, keien), - klei, - kosteloos materiaal (dozen, closetrollen, boterbakjes, e.d.), - papier. Doe een flinke laag grond in de watertafel. Maak hiermee een landschap. Wie maakt een paar heuvels in het landschap? Wie maakt een weg van kleine steentjes? Wie maakt een huis? Wie maakt een vijver bij het huis? (graaf een boterbakje in) Wie maakt een dierenweide met dieren van klei? Wie maakt bomen van closetrollen en repen papier? Wie wil er nog iets anders in het landschap maken? Tot slot zaaien de kinderen sterrenkers op plaatsen waar "gras" groeit: langs de vijver, langs de wegkanten, op de dierenweide, op de heuvels. Een heel mooi effect ontstaat, wanneer sommige plekken worden ingezaaid met duivenvoer. In duivenvoer zitten heel veel verschillende zaden. Hierdoor groeien er een heleboel verschillende kiemplantjes.
29
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
EENDEN EN KUIKENS Les 1:
Eenden en kuikens. Nodig:
Van Milieueducatie te leen: - speelgoedeenden of lokeenden, ♂ en ♀ - dvd :"eendenkuikens, eend" Zelf verzorgen: - grote teil met water of watertafel - kippenei - per kind een stuk stevig papier (A5) om eend van te knippen - aantal schoteltjes met klontje boter/margarine - veertjes - aantal teiltjes met water - aantal bekertjes
Tijd:
± 1½ uur
Lesinhoud:
Aan lokeenden wordt het uiterlijk van wilde eenden en de verschillen tussen mannetjes en vrouwtjes bekeken. Het gedrag van eenden en kuikens in het voorjaar komt in een videoband in beeld. Als verwerking wordt in practicumvorm nog een proefje over waterafstoting gedaan.
Voorbereiding:
Zet een grote teil vol met water midden in de kring. Kook een kippenei. Maak setjes van practicummaterialen.
Introductie:
Een eend in het water Alle kinderen gaan in de kring zitten. In het midden van de kring drijft een speelgoedeend (vrouwtje) in een grote teil met water. U kunt nu in een kringgesprekje een paar vragen aan de kinderen stellen: - Wat is dat voor een dier? (eend) - Op wat voor plekken wonen eenden? (sloot, vijver) - Weten jullie in de buurt plekjes waar eenden wonen? Waar dan? - Is dit een meneer of een mevrouw eend? (vrouwtje) - Ziet meneer eend er precies hetzelfde uit? (nee) - Wat is er dan anders aan een mannetjeseend? Laat de kinderen proberen te bedenken wat voor verschillen er zijn tussen mannetjes- en vrouwtjeseenden. Geef zelf nog geen antwoorden en probeer ook nog geen antwoorden goed of af te keuren. Bij stellige beweringen van kinderen kunnen vraagtekens worden gezet (Weet je dat wel heel zeker? Hoe zit het precies? Zijn de andere kinderen het ermee eens?). De onzekerheid die op die manier ontstaat, prikkelt de nieuwsgierigheid. Dat kan motiveren om straks beter te kijken naar de uiterlijke verschillen tussen de modellen, op de dvd en zomogelijk bij de eenden in levenden lijve.
30
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
Zet vervolgens het model van de woerd bij de eend in het water. Nu kunnen de gestelde hypotheses worden gecontroleerd, voor zover ze op het uiterlijk betrekking hadden. U kunt nu de onderdelen laten benoemen. Behandel typische kenmerken (kleuren, krulstaart, platte snavel, neusgaten, etc.). Weten de kinderen ook hoe jonge eendjes eruit zien? Hoe groot zijn ze? Wat voor kleur? Hoe komen er eigenlijk jonge eendjes? Vermoedelijk weten de kinderen dat jonge eendjes uit een ei komen. Laat nu het kippenei zien. Komen er eendenkuikens uit zulke eieren?
Maak nu de overstap naar de dvd.
Kern:
dvd “Eendenkuikens, eend” Draai in de klas de dvd. Korte beschrijving van de inhoud van de dvd. Duur: ca. 20 minuten. De dvd wordt gepresenteerd door presentator “Rien”en handpopkuiken “Pien”. Af en toe treden ook kinderen op in het filmpje. Het grootste gedeelte van de dvd bestaat uit filmfragmenten van echte wilde eenden. Tijd 0 4.50 6.10 8.15
9.45 10.50
In de inleiding wordt de stap van Pasen naar eieren, naar kippenkuikens, naar eendenkuikens gemaakt. Mannetje (woerd) en vrouwtje (eend) wassen hun verenpak, poetsen en vetten hun veren in. Kinderen maken papieren eenden. Eén van de twee wordt ingevet met boter. Daarna worden beide overgoten met water om het waterafstotende effect van vet aan te tonen. Baltsen (“halzendans”) en paren. Een op nest in boom. Nest met eieren. Broeden. Moeder eend drinkt slecht af en toe. Pien kruipt weer in het ei en wordt “bebroed”onder een stapel warme kleren. Kuikens komen uit het ei. Kuikens plonzen achter moeder eend te water. Kuikens volgen eend. Eend kwaakt alarm omdat er een vos in de buurt is. 31
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
Snoek loert op jongen. Meeuw valt aan: moeder verdedigd. Kuikens groeien. Grondelen om voedsel te zoeken. Oefenen vleugels om te leren vliegen. 14.45 Pien heeft het te benauwd, wordt uit de stapel kleren bevrijd. 15.40 Rien, Pien en de kinderen gaan eenden kijken bij een vijver. Pien wordt in een mandje te water gelaten. Er wordt ook een lokeend te water gelaten. 18.15 Eenden knutselen met eieren. 20.0 Einde. Nabespreking Bespreek de dvd na met de kinderen. Maak een lijstje met alle dingen die de eenden deden (gedragingen als wassen, poetsen, vliegen, kwaken, broeden, in het water springen, grondelen). Kunnen de kinderen nog meer dingen bedenken die eenden doen? (vliegen, waggelen, slapen). In de nabespreking wordt het gedrag van eenden vergeleken met de gedragingen van kinderen. De leefwereld van eenden wordt op die manier dichter bij die van de kinderen gebracht. Bij de nabespreking kunt u weer gebruik maken van de waterbak met de nep-eenden. Voorbeelden van vragen die u kunt stellen: - Wat deden de eenden in de film? (zwemmen, slobberen, grondelen, om elkaar heen zwemmen, "vrijen", poetsen, wassen etc.) Laat kinderen om beurten de bewegingen van de eenden, voor zover mogelijk, nadoen met de lokeenden. - Wat eten eenden? Ze eten bijvoorbeeld waterplanten, zaadjes (o.a. de drijvende zaadjes van de Els), kleine beestjes zoals watervlooien en slakken. Wat eten jullie? - Hoe wonen eenden? Hoe wonen jullie? - Hoe slaapt een eend? (zittend met de kop in de veren) Wat doen jullie met je hoofd als je gaat slapen?
- Lopen eenden zoals wij lopen? Laat kinderen het waggelen van eenden voordoen - Heeft de eend een trui aan? Wat dan wel? - Als je een eend zou zijn, ben je dan een mannetjeseend of een vrouwtjeseend? - Praten eenden ook zoals wij? Het vrouwtje roept een langgerekt "kweek, kweek". De woerd kan niet kwaken, maar roept een zacht, droog "gr, gr".
32
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
- Stel je voor dat we allemaal eenden zijn. De jongens zijn de mannetjeseenden en de meisjes zijn de vrouwtjeseenden. Wat voor geluid maak je dan als ik je aanwijs? - Op wat voor manier zouden eenden nog meer dingen tegen elkaar kunnen "zeggen", aan elk aar duidelijk kunnen maken? Laat kinderen het voorspelen: dreigen met de kop naarbeneden, rondjes om elkaar heen zwemmen en "halzendansje" als mannetje en vrouwtje elkaar lief vinden. Verwerking:
Practicum: Vet stoot water af. Doe met de kinderen ook de proef om aan te tonen dat vet water afstoot. Laat de kinderen in groepjes eendjes knippen van stevig papier. In ieder groepje wordt één van beide eenden ingevet met margarine. Dan worden beide eenden overgoten met water. De kinderen ervaren zelf het verschil. Laat ze goed kijken naar de vorm van het water op beide eenden (op een vet oppervlak zijn de druppels meer bolvormig). Vervolgens kunnen ze onderzoeken wat er gebeurt als je water druppelt op echt veertjes. Deze proeven kunnen eventueel ook klassikaal als demonstratie worden uitgevoerd. Nabespreking Bespreek de proeven na. Benadruk het belang van het goed onderhouden (poetsen) van het verenpak van vogels.
Verwerking
Knutselblad "van ei tot eend". Kopieer het knutselblad op stevig papier. De kinderen kunnen er nu zelf mee aan de slag. Knip het grote ei uit. Knip of prik de plaatjes van ei tot eend uit. Plak de plaatjes in goede volgorde in de vakjes rond de moedereend. Kleur alle plaatjes. Prik het ronde, middelste plaatje van de moedereend uit langs de buitenste dikke lijn. Knip de rand langs het plaatje weg. Hang het plaatje met een draadje in het gat, zodat het vrij kan ronddraaien. Hang het ei op een plaats waar het door luchtstroming meer kans heeft te bewegen, bijvoorbeeld boven de verwarming of bij de deur.
33
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
Werkles
Een eendensloot in de klas. Nodig: Zelf verzorgen: - werkblad: "Mannetjeseend" - werkblad: "Vrouwtjeseend" - lucifersdoosjes - katoen of wol, geel en bruin - karton - bruin vilt of schubben van een dennenappel - donkere kraaltjes - twee tafels - cellofaan of plakfolie - plakband - graspollen - gekleurd papier - lijm, scharen - klei - klein mandje en "nestmateriaal"
In de werklessen kunnen de kinderen samen een eendensloot in de klas maken. Zo wordt er iets van de sfeer van buiten in de school gehaald. De tafel kan in stappen worden opgebouwd. Ook kunnen de taken worden verdeeld. Het uiteindelijke resultaat ziet er heel gezellig uit.
34
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
Het water. Twee tafels worden ongeveer 50 cm uit elkaar gezet. Over deze ruimte wordt cellofaan of doorzichtig plastic gespannen. De randen worden met plakband vastgezet op de tafels. De oever. De eendensloot krijgt een meer realistisch aanzien als op de randen van cellofaan graspollen (liefst met een paar bloemen erin) gelegd worden. U kunt de pollen buiten uitsteken. Als ze in de klas goed vochtig worden gehouden, kunnen ze nadien weer op dezelfde plek worden teruggezet. Nesten. De kinderen verzamelen buiten takjes, lange grassprieten en zo mogelijk wat veertjes. Van het materiaal maken ze een nest. Als buitenvorm kan een klein mandje gebruikt worden (het blijkt namelijk niet zo eenvoudig als het lijkt, om een nest te maken!). De eieren kunnen bijvoorbeeld van klei worden gemaakt en lichtgroen worden geverfd. Ze worden in het nest en tussen het dons gelegd. Echt dons is verkrijgbaar bij beddenspeciaalzaken en soms bij de poelier. Er kan natuurlijk ook materiaal gebruikt dat op dons lijkt, zoals wol of watten. Vissen in het water. Op (gekleurd) papier kunnen de kinderen vissen tekenen en uitknippen. Met plakband en draad worden ze onder water gehangen. De eenden. Als u de werkbladen "Mannetjeseend" en "Vrouwtjeseend" op stevig papier kopieert kunnen de kinderen de eenden kleuren, uitknippen en tegen elkaar plakken. Door de "voetjes" aan beide kanten om te buigen blijven ze rechtop staan. Nog beter gaat het als beide helften van de eend tegen een lucifersdoosje worden geplakt. Laat de eenden op de kant en in het water zetten. De kuikentjes. Leer de kinderen hoe ze een pompoen kunnen maken met twee kartonnen ringen en draad. Van een grotere en een kleine pompoen van gele wol of gele en bruine wol door elkaar kunnen de kinderen zelf hun eigen "pijltjes" (eendenkuikens) maken. Lijm de kraaloogjes en een snaveltje van vilt of een schub van een dennenappel op de kop.
35
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
DOTJE DONS een verhaal Vooraf: Soms maakt moedereend een nest metershoog boven in een boom. De pasgeboren eendjes duikelen naar beneden of het de gewoonste zaak van de wereld is. Er is één eendje dat niet zo goed durft. Inhoud Het is voorjaar geworden. Dat kun je aan alles merken. Veel bloemen staan al in bloei en de vogels fluiten hun mooiste lied. Het zonnetje schijnt heerlijk. Voor moedereend is het ook voorjaar geworden. Ze moet een goed plekje zoeken om een nest te maken. Samen met vadereend gaat ze erop uit. Ze kijken tussen het hoge riet, maar daar heeft de familie waterhoen al een nest gebouwd. Dan zien ze tussen het hoge gras een mooie plek. Jammer genoeg denkt Klara de Koe er net zo over en graast het mooie plekje weg. Ze zwemmen maar gauw verder. Zo komen ze in een sloot met aan de kant heel oude bomen. Het zijn knotwilgen. "Wat zien ze er knoestig uit met al die gaten, kloven en holen. Daar zou ik best een nest in willen maken," denkt Moedereend. Ze kijkt nog eens goed en ziet dat er in een van de knotwilgen een prachtig hol zit. Dat is mooi. Ze vliegt er naar toe. Als ze in het holletje zit kan niemand haar vinden, zo hoog zit ze. Snel begint ze een nest te maken. Takjes, stukjes riet en plukjes gras gebruikt ze daarvoor. Heerlijk zacht dons van haar buik legt ze binnenin. Wat ziet het nest er nu prachtig uit. Blij gaat moedereend op het nest zitten en legt wel negen lichtgroene eieren. En dan moet ze wachten, wel vier weken lang. Doodstil zit ze op haar nest te broeden. Niemand ziet haar. Eindelijk is het zover. Ze hoort een zacht tikkend geluid. Ze luistert... Het is het tikken van de snavel van een kuiken tegen het ei! Het kuiken wil er zo graag uit. Tik, tik, tik doet het heel hard tegen de schaal van het ei. Als het ei stuk is, kruipt het kuikentje eruit. Nat en moe ligt het onder de warme buik van moedereend. Wat is moedereend blij met haar kuiken. Even later liggen er negen eendjes in het nest. Ze hebben allemaal natte bruine donsveertjes. Na een paar uur zijn ze allemaal opgedroogd, iedere keer als moedereend tegen haar jongen kwaakt, piepen de kleintjes terug. Zo leren ze elkaar goed kennen. Dan wordt het tijd om samen op stap te gaan. Eerst moeten ze uit de hoge knotwilg. Het eerste eendje kruipt naar de rand van het nest en ziet dat ze hoog boven de grond zitten. "Toe maar," kwaakt moedereend, "laatje maar vallen en spreid je vleugels uit!" Na een kleine aarzeling springt het eendje. Rollebollend komt het op de grond. Hè, Hè, dat is gelukt. Nu durven de andere eendjes ook. Eén voor één springen ze totdat het laatste eendje aan de beurt is. Het kijkt over de rand en slaat meteen de vleugels voor de ogen. O, wat een diepte. "Toe maar Dotje Dons" kwaakt moedereend, "je broertjes en zusjes zijn ook al beneden."
36
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
Dotje Dons wil heus wel, maar zijn vleugels zijn nog zo klein en het is zo hoog. Angstig piepend kijkt het naar beneden. Moedereend is juist van plan Dotje Dons in haar snavel te nemen, als ze iemand hoort aan komen. Het is Hans. Hij heeft een lange stok in zijn handen. Daarmee springt hij over de sloten. Hans wil juist naar de overkant springen, als hij gepiep hoort. Wat is dat voor een geluid? Waar komt dat vandaan? Dan ziet hij acht eendjes in het gras. Waar zou hun moeder zijn? Hij hoort ook gepiep uit de knotwilg. Hans gaat op zijn tenen staan en ziet het verborgen eendennest met de moedereend. Naast haar zit het bang piepende Dotje Dons. "Och," zegt Hans, "durf jij niet naar beneden? Zal ik je helpen?" Heel voorzichtig neemt hij Dotje Dons in zijn handen. "Wat een lief zacht eendje," denkt Hans. Hij zet het op de grond tussen de andere kuikens. Rrrtt, daar komt moeder eend aangevlogen. Kwaak, kwaak roept ze alsof ze Hans wil bedanken. Samen met haar negen eendenkinderen waggelt ze naar de sloot. Ze plonzen er achter elkaar in. Hans kijkt lachend toe hoe ze met veel lawaai weg zwemmen. Moedereend luid snaterend en de kleintjes druk piepend. Ze zwemmen alle negen als de beste. "Nog even kijken naar het nest in de knotwilg," denkt Hans. Het ziet er kaal en leeg uit nu de eendjes weg zijn. "Wat knap dat moedereend zo hoog in de boom een nest heeft gemaakt. Als ik eend zou zijn, dan zou ik hier best willen wonen." Dan pakt hij zijn stok, springt over de sloot en gaat op weg naar zijn eigen huis. Alleen is dat van steen en niet van dons en takjes.
37
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
Knutselblad: van ei tot eend
Milieueducatie 38
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
Werkblad Mannetjeseend
^
Milieueducatie 39
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
Werkblad vrouwtjeseend
Milieueducatie 40
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
Les 2: Wat doen die eenden allemaal? Nodig: Zelf verzorgen: - bewegingsverhaal: "allemaal eenden" - voorbeeldblad: "eendengedrag" - werkblad: "wat doen die eenden allemaal?" - werkblad: "duikel-eenden" - scharen - splitpennen
Tijd:
± 1 uur
Lesinhoud:
Met de kinderen worden de verschillende gedragingen van eenden die ze tot nu toe hebben gezien nog eens herhaald aan de hand van plaatjes. Daarna gaan ze het gedrag naspelen in een bewegingsverhaal. Als het even mogelijk is, gaat u dan met de klas naar een eendenvijver om het gedrag aan echte eenden waar te nemen.
Voorbereiding:
Kopieer het werkblad "wat doen die eenden allemaal?" 1x zo mogelijk vergroot op A3 Kopieer het werkblad "wat doen die eenden allemaal?" op gewoon papier en het werkblad "duikel-eenden" op dik papier. Ga na of het speel- of gymlokaal vrij is. Ga na of er in de buurt een plek is waar je eenden kunt bekijken, en vraag ouders voor de begeleiding.
Introductie:
Gedrag uitbeelden: Wat doet die malle eend? Ga voor de klas staan en begin als een eend te waggelen. Laat de kinderen raden wat u doet. Ga vervolgens op een been staan slapen. Wat doet die eend nu? Je kunt dus allerlei dingen die een eend doet (gedragselementen) een naam geven.
Kern:
Bewegingsverhaal: "allemaal eenden". Eerst wordt aan de hand van het werkblad: "wat doen die eenden allemaal?" besproken wat de eenden allemaal doen en hoe dat heet. U kunt daar ook de vergroting voor gebruiken en de plaatjes aanwijzen, dan hoeven de kinderen nu nog niet allemaal een blad te hebben. Vervolgens mag telkens een kind voordoen hoe je een gedragselement kunt uitbeelden. De anderen doen het na. De kinderen verspreiden zich nu en u leest het bewegingsverhaal voor. De kinderen beelden uit wat ze horen. Als afsluiting speelt een kind voor snoek, en mag de eendjes tikken.
41
Eenden en kuikens
Verwerking
voorjaarsproject groep 3
Wat doen die eenden allemaal? De kinderen kunnen onder de plaatjes van het werkblad "wat doen die eenden allemaal?" schrijven hoe elk gedrag heet. Zwemmen of kopje onder Deel de op stevig papier gekopieerde werkbladen "duikel-eenden" uit en leg uit wat je ermee kunt doen: Kleur de plaatjes. Knip de cirkel uit. Prik het vak in de plaat uit. Leg de cirkel onder de plaat met een zwemmende of grondelende eend in het vak. Prik op de aangegeven plaats een splitpen. Nu kun je telkens draaien tot de waterspiegel doorloopt. Afwisselend zwemt de eend of gaat hij met zijn kopje onder. Eendjes kijken Alle activiteiten over eenden blijven eigenlijk behelpen als de kinderen niet naar echte eenden hebben gekeken en geluisterd. Probeer daarom een wandeling te maken naar een eendenvijver. Laat de kinderen een beetje(!) oud brood meenemen om de eenden te voeren en te lokken. Met alle dingen die ze in de voorgaande lessen hebben gedaan zullen de kinderen de eenden vast en zeker heel anders bekijken dan tot nu toe.
42
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
Bewegingsverhaal "Allemaal eenden" Wij zijn eenden. Wat kunnen eenden hard vliegen. Maak van je armen eendenvleugels en vlieg als eenden rond. Nu moeten we onder een brug door. Pas op je kop! Vlieg maar heel laag. Ze roepen af en toe naar hun vriendjes: "Kwaak, kwaak". Het wordt avond. De eenden worden moe van het vliegen. Ze landen op een klein eiland. Het wordt donker. De nacht valt over het eiland. De eenden steken de kop tussen de veren en staan heel stil. Er zijn ook eenden, die op één poot staan te slapen. Kunnen jullie dat ook? Ook nog met je ogen dicht? "Alle eendjes worden o zo moe alle eendjes doen hun oogjes toe." Het geeft niet datje af en toe een oog open doet. Dat doen echte eenden ook om te zien of er gevaar dreigt. Dan wordt het licht. De eenden worden wakker, ze rekken zich uit. Ze strekken één poot heel ver naar achteren en een vleugel spreiden ze helemaal uit. Probeer het maar.
Dan gaan ze hun verenpak oppoetsen. Met hun snavel gaan ze langs alle veren. Moeilijk om overal te komen, vind je niet?
Zo dat is klaar. Het is tijd om naar het water te gaan. De eenden moeten nog een eindje lopen. Eenden lopen niet zoals wij lopen. Kijk maar naar mij dan doe ik het voor. Mijn benen zet ik uit elkaar en ik houd ze kaarsrecht. Mijn voeten draai ik een klein stukje naar binnen. Mijn hoofd doe ik als een echte eend helemaal naar voren. Mijn armen leg ik als vleugels langs mijn lijf. Van mijn handen maak in een eendenstaart. Als ik zo ga lopen, ga ik schommelen als een echte eend. Houd je benen goed recht. Ik ben moedereend en jullie zijn eendenkinderen. Loop maar in een lange rij achter mij aan. "Wie-bel wag-gel wie-bel wag-gel ik-loop door het ho-ge gras... Wie-bel wag-gel wie-bel wag-gel ik-wil naar een wa-ter-plas.
43
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
Nu zijn we bij het water aangekomen. De eenden laten zich van de hoge kant in het water plonzen. Neem maar een grote sprong.
Wat kunnen ze goed zwemmen met hun kleine peddelpoten. Ga op je buik liggen en zwem als een eend. Kijk er komt iemand aangelopen met een brood. Ze gooit een stukje in het water naar .... die kant. En nu een stukje naar die kant. Wat is dat zwemmen, we zijn er moe van geworden.
Afsluiting De eenden willen graag terug naar het eiland. Ze rusten uit in de zon. Kom maar in de kring. Moedereend wil weten hoeveel jongen ze bij zich heeft. Ze doet haar ogen dicht en luistert heel goed. Hoeveel eenden kruipen er stilletjes achter haar? Tikspel Snoeken zijn vissen die graag jonge eenden eten. Een kind is de snoek. (De tikker lijkt meer op de snoek als hij/zij tijdens het vangen met de armen een snoekenbek nabootst.) De rest van de kinderen zijn de eendjes. Ze willen naar de overkant zwemmen. Daar is hun moeder. Wie komt veilig aan de overkant?
44
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
Voorbeelblad eendengedrag
Milieueducatie 45
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
Werkblad “Wat doen die eenden allemaal?”
Milieueducatie
46
Eenden en kuikens
voorjaarsproject groep 3
Werkblad duikeleenden
Milieueducatie 47