Symposium Een Ander Joods Geluid
'Geen woorden, maar daden' Clingendael 17 februari 2014 Op 17 februari 2014 vond het symposium Actions speak louder than words (‘Geen woorden maar daden’) plaats, georganiseerd door Een Ander Joods Geluid op Instituut Clingendael. Onder de sprekers waren onder meer Christian Berger, directeur-generaal van het departement MiddenOosten van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EEAS); Miguel Angel Moratinos, lid van het Spaanse parlement, voormalig Minister van Buitenlandse Zaken van Spanje en Speciale Vertegenwoordiger van de EU bij het Midden-Oosten vredesproces (1996-2003); Menachem Klein, Jeruzalem-expert, en voormalig adviseur van de Israëlische regering ten tijde van de Camp David-vredesonderhandelingen; en Europarlementariër Marietje Schaake (D66/ALDE). Onder het deskundige voorzitterschap van Bertus Hendriks gaven zij hun visie op de prangende vraag hoe de EU een actievere bijdrage kan leveren aan het Midden-Oosten vredesproces? Het symposium was opgedeeld in drie panels die zich bogen over de volgende deelonderwerpen: wat moet de rol van de EU zijn ten aanzien van Israël; wat zou de rol van de EU in het vredesproces moeten zijn bezien vanuit een progressief Israëlisch standpunt; en wat zou de rol van Nederland ten opzichte van Israël moeten zijn, zowel bilateraal, als in EU-verband?
De relatie tussen de EU en Israël ‘Goede betrekkingen met de lidstaten, maar niet met de EU’ Christian Berger trapte de conferentie af. Hij benadrukte in zijn inleiding de diepgaande betrekkingen tussen de EU en Israël. Volgens Israël heeft het vooral goede betrekkingen met afzonderlijke lidstaten en niet zozeer met de Europese Unie. Berger ontkende dit, hoewel hij toegaf dat 2013 een paradoxaal jaar was voor deze betrekkingen. Enerzijds zijn er concrete stappen genomen om de integratie tussen beide partijen te verdiepen, zoals het akkoord over Horizon 2020 en het bezoek van Israëlisch president Shimon Peres aan Straatsburg en Brussel. Anderzijds vonden er ontwikkelingen plaats die vooral in de Israëlische media uitgelegd werden als een crisis in de Europese-Israëlische betrekkingen. Een voorbeeld daarvan was het aannemen van richtlijnen die Europese subsidiëring van de illegale Israëlische nederzettingen moeten voorkomen.
‘Payer, but not a player’ Verder ontkrachtte Berger de veel gehoorde uitspraak “the EU is a payer, and not a player”. Het oplossen van het conflict is niet alleen in het belang van Israël en Palestina, maar ook in het belang van de EU. Het feit dat de EU ervoor gekozen heeft veel te investeren in het opbouwen van een Palestijnse staat, is een sterke boodschap die op zichzelf staat, aldus Berger. Op dit moment ziet de EU het vredesinitiatief van de Amerikaanse Minister van Buitenlandse John Kerry als “the only game in town”, en wil zij vooral een ondersteunende rol spelen in het vredesproces. Maar zij denkt wel alvast 1
na over de rol die zij zou kunnen spelen na het tekenen van een vredesovereenkomst. De EU zou kunnen helpen bij het bewaken van de veiligheid, het oplossen van de ‘finale status-onderhandelingen’ over de meest politiekgevoelige kwesties, en aan de bouw van een “warme vrede” tussen Israël en Palestina. In het kader daarvan houdt zij zich nu al bezig met het vergroten van people-to-people, en business-to-business contacten, het versterken van de infrastructuur in de regio, en het vergroten van de samenwerking op het gebied van onderzoek.
Wat moet de rol van de EU zijn ten aanzien van Israël? “Complex, difficult, and ambiguous” Dat is hoe Moratinos de betrekkingen tussen Israël en de EU omschreef tijdens zijn introductie op het panel dat de rol van de EU in het vredesproces besprak. Dit panel bestond uit Miguel Ángel Moratinos, Europarlementariër Marietje Schaake en Adel Atieh, expert op het gebied van de betrekkingen tussen de EU en Palestina. Ter sprake kwamen onderwerpen als: de EU als een “payer, but not a player”, het Kerry-initiatief, carrots and sticks, samenwerking met Israël’s maatschappelijk middenveld en de urgentie van een vredesakkoord.
“Due time has arrived” In 1999 zei de EU volgens Moratinos dat zij Palestina zou erkennen “in due time”. “Due time has arrived”, vervolgt hij zijn betoog. Moratinos, Atieh en Schaake benadrukten alle drie de urgentie van het oplossen van het Israëlisch-Palestijnse conflict. De Palestijnse Autoriteit kan een partner zijn voor Israël, maar zij is zeer verzwakt en deze verzwakking zal alleen maar toenemen. Daarnaast raakt de mogelijkheid van een tweestatenoplossing steeds verder uit het zicht. “Wat is dan het alternatief? Een eenstaatoplossing?” dacht Moratinos hardop. Als er naar aanleiding van het Kerry-initiatief geen vredesakkoord op tafel ligt in april 2014 moet de EU unilateraal de Palestijnse staat erkennen, opperde hij.
“Carrots and sticks” Hoe kan de EU Israël ertoe bewegen een compromis te sluiten met de Palestijnse Autoriteit en zich te houden aan het internationaal recht? Adel Atieh vond dat de EU heeft liggen te slapen wanneer het op Israël aankomt. “Israel is eating all the carrots”, stelde hij, en daarom zou de EU zich moediger moeten opstellen en nieuwe sticks tevoorschijn moeten halen. Schaake was het echter niet met hem eens. De EU heeft al een overvloed aan instrumenten tot haar beschikking om vooruitgang in het vredesproces af te dwingen, aldus Schaake. Zij noemde als voorbeeld de zogenaamde ‘conditionality clauses’ opgenomen in het EU-Israël Associatieverdrag. Daar moet de EU beter gebruik van maken, anders kan zij zichzelf immers niet langer serieus nemen als een politieke speler op het wereldtoneel. De panelleden vonden daarnaast dat de EU zich meer moet richten op de mogelijkheden die people-topeople, en business-to-business contacten met Israël bieden. Ook vindt samenwerking met Israël’s levendige maatschappelijk middenveld nu onvoldoende plaats, zeiden zowel Schaake als Moratinos en Atieh. Praat ook met de hardliners, adviseerden ze de EU, want dat zijn de mensen die je moet overtuigen.
De rol van de EU: Israël-bashing of een wenkend perspectief? “Make peace with the Palestinians, or face apartheid.” Politicoloog Menachem Klein introduceerde het panel dat zich boog over de vraag: Hoe ziet progressief Israël en de Israëlische vredesbeweging de rol van de EU? Klein stelde dat het Israëlische perspectief op de rol van de EU erg eenzijdig is. Te vaak vergeten Israëli's dat Europa het toenmalige VN-verdelingsplan, en daarmee de stichting van de staat Israël, steunde. Te vaak vergeten ze dat de 2
financiële hulp van de EU aan de Palestijnse Autoriteit de bezetting mede in stand houdt. Dit geld wordt niet besteed aan het opbouwen van capaciteit en infrastructuur, maar aan het helpen overleven van de Palestijnse Autoriteit. Zonder deze financiële hulp, stelde Klein, zou Israël in de dagelijkse behoeften van vier miljoen Palestijnen moeten voorzien. Met andere woorden: de EU houdt indirect de bezetting van de Westelijke Jordaanoever in stand. Maar kunnen we deze bezetting nog wel een bezetting noemen? Volgens het internationaal recht is een bezetting tijdelijk. Inmiddels duurt deze situatie al meer dan vijftig jaar voort. Klein citeerde Ehoed Barak, die in februari 2010 zei: “make peace with the Palestinians, or face apartheid.” Dit is een somber perspectief, maar het is beter om realistisch te zijn en te onderzoeken hoe we op dit moment tot een tweestaten- of eenstaatoplossing kunnen komen. De EU kan een cruciale rol hierin spelen, met name op het gebied van vluchtelingen en Jeruzalem. Israël heeft niet de financiële middelen om vijf miljoen vluchtelingen te compenseren, volgens Klein. Daarnaast heeft zij de expertise van de EU nodig om de veiligheid en het karakter van Jeruzalem te waarborgen nadat de stad verdeeld is als hoofdstad van zowel een Israëlische als een Palestijnse staat.
Hoe ziet progressief Israël en de Israëlische vredesbeweging de rol van de EU? “The only game in town” Naast Klein bestond dit panel uit Yariv Oppenheimer, directeur van Israëls grootste vredesbeweging Peace Now, en Noam Sheizaf, een Israëlische analist en journalist. De discussie richtte zich op het Kerry-initiatief, de nederzettingen en het debat over desinvesteren uit en het boycotten van de bezetting en Israël. Volgens Oppenheimer is het Kerry-intiatief “the only game in town” op dit moment. Sheizaf was echter kritisch over de laatste ronde vredesonderhandelingen. Een meerderheid van de Israëlische bevolking is voor een tweestatenoplossing, maar als de status quo mee wordt genomen in de overweging zal de status quo winnen, stelde hij. Het enige dat een tweestatenoplossing de voorkeursoptie zal maken is externe druk, of interne druk in de vorm van een Palestijnse opstand. Klein voegde toe dat de status quo apartheid en bezetting betekent. Het is daarom belangrijk dat de internationale gemeenschap nadenkt over een plan B, mocht het Kerryinitiatief falen. Ook moet de Palestijnse Autoriteit zich minder passief opstellen. Het sentiment heerst binnen de PA dat de Amerikanen en de Europeanen het conflict wel op zullen lossen. Maar passiviteit leidt niet tot bevrijding, voegde hij toe. Sheizaf stelde dat de positie van de Palestijnse Autoriteit verzwakt door de onderhandelingen, terwijl de positie van Netanyahu versterkt wordt, omdat de Palestijnen pas jaren na de onderhandelingen de vruchten kunnen plukken van een overeenkomst.
“I don't know any factory in which the Palestinian is the owner, and the settlers are working” Oppenheimer stelde dat de laatste twee jaar de discussie over een boycot van de nederzettingen veranderd is. Israël dreigt geïsoleerd te raken, een argument dat zelfs de Israëlische Minister van Justitie en onderhandelaar Tzipi Livni aanhaalt om de noodzaak van onderhandelingen te verdedigen. Het argument dat een boycot de Palestijnse beroepsbevolking zal benadelen omdat bedrijvigheid in de nederzettingen ook veel Palestijnen werk verschaft is een cynische poging van kolonisten en de rechtse vleugel om politieke kritiek op de nederzettingen te ontwijken, aldus Oppenheimer. “I don't 3
know any factory in which the Palestinian is the owner, and the settlers are working”, besloot Oppenheimer zijn argument.
Het to-do lijstje van Nederland in Brussel 'Tussen woord en daad' Joris Voorhoeve, in zijn functie als lid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), introduceerde het laatste panel, waarna de panelleden van gedachten wisselden over wat de rol van Nederland richting Israël moet zijn binnen en buiten EU-verband. Voor diegenen die het rapport van de Adviesraad Internationale Vraagstukken 'Tussen woord en daad. Perspectieven op duurzame vrede in het Midden-Oosten' hebben gelezen, bevatte Voorhoeve's introductie weinig verrassingen. Over de vraag wat de rol van Nederland moet zijn in de EU met betrekking tot het vredesproces was hij kort maar krachtig: zij moet EU-besluiten en verklaringen uitvoeren. Daarnaast kan zij de dialoog aangaan met Israëlische en Palestijnse vertegenwoordigers en een faciliterende rol spelen in second track diplomacy, oftewel bijeenkomsten van niet-officiële vertegenwoordigers van beide partijen.
“Products from the West Bank, made by Israel” De EU zelf moet niet langer passief blijven, maar het vredesproces actief ondersteunen. Ook initiatieven genomen door de Amerikaanse regering moet zij ondersteunen, voor zover ze aansluiten op EU-beleid. Daarnaast zou de EU volgens de AIV veel strenger toezicht moeten houden op het naleven van de bepalingen in het Associatieverdrag door Israël, zodat zij niet profiteert van vrijstelling van importheffingen op producten afkomstig uit de nederzettingen. De lidstaten moeten verplicht worden om producten zodanig te labelen, dat het de Europese consument in staat stelt om goed geïnformeerde keuzes te maken met betrekking tot “products from the West Bank, made by Israel”. Dat is geen boycot, maar informatievoorziening. Tot slot zouden Nederlandse en Europese bedrijven actief ontmoedigd moeten worden “om zaken te doen met Israëlische bedrijven die zijn gevestigd in de nederzettingen”.
Wat moet de rol van Nederland richting Israël zijn binnen en buiten EUverband? “Stay a payer, don't become a player” Tweede Kamerleden Sjoerd Sjoerdsma (D66) en Michiel Servaes (PvdA) namen plaats in het laatste panel van de dag. Bertus Hendriks nam een dubbelrol op zich (aangezien het beoogde derde panellid, Tweede Kamerlid Han ten Broeke (VVD), wegens de griep verstek moest laten gaan) en was zowel voorzitter als advocaat van de duivel. Moet de EU wel veranderen van een payer in een player? Volgens Sjoerdsma wel: de geldkraan hoeft niet dichtgedraaid te worden, maar het is belangrijk dat aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De veiligheid van Israël moet gewaarborgd worden, de nederzettingenrichtlijnen nageleefd, en de EU moet gebruik maken van de carrots and sticks die zij tot haar beschikking heeft. Daarnaast zou de EU transparantie moeten bieden over het Kerry-initiatief. Verder waren Sjoerdsma en Servaes het eens dat Kerry de verantwoordelijkheid heeft om het Arabische Vredesinitiatief onder de aandacht van de Israëlische bevolking te brengen. Servaes stelde dat Israël als democratie gehouden moet worden aan de naleving van het internationaal recht en internationaal geaccepteerde democratische normen. Zowel de overheid als het Nederlandse bedrijfsleven geven in toenemende mate signalen af dat zij hier veel waarde aan hechten. De terugtrekking van het Nederlandse bedrijf PGGM creëert bewustwording bij belangrijke Israëlische economische spelers, stelde hij. Daarnaast is er een groeiende consensus onder Nederlandse parlementariërs dat kritiek op Israëlisch beleid ten aanzien van de nederzettingen noodzakelijk is. Dit
4
stelt Ministers Timmermans in staat om zich ook uit te spreken en initiatief te nemen op Europees niveau.
Slotbeschouwing “De Israëlisch-Palestijnse realiteit is een win-win-situatie. Dit is onze overtuiging, onze raison d’être als een Europees-Joodse organisatie” Jaap Hamburger, voorzitter van Een Ander Joods Geluid, sloot de dag af met een beschouwing over de uitkomsten van de conferentie. “Als we één conclusie kunnen trekken aan het eind van deze conferentie, is het wel dat de Europese Unie een relevante rol heeft te spelen in het bijdragen aan een oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict.” Er vinden veranderingen plaats in Europa: de Europese publieke opinie en politiek zijn in toenemende mate kritisch ten aanzien van Israëlisch beleid, stelde hij. Dit is terug te zien in de desinvestering van Europese bedrijven uit de bezetting, en het toepassen van richtlijnen door Europese overheden om de banden met de nederzettingen te verbreken. Toch lijkt de EU nog steeds terughoudend in het gebruiken van haar positie als belangrijke diplomatieke, financiële, en economische partner van Israël, en bovendien in het gebruiken van haar positie als goede buur en ware vriend. We doen een appèl op Europa om de daad bij het woord te voegen: “Verhoog de kosten van de bezetting en verlaag de voordelen”. Volgens Een Ander Joods Geluid is namelijk voor Israëli’s en Palestijnen “de Israëlisch-Palestijnse realiteit een win-win-situatie. Dit is onze overtuiging, onze raison d’être als een Europees-Joodse organisatie”.
5