Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
Geen woorden maar daden!
12:19
Pagina 1
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:19
Pagina 2
Geen woorden maar daden! De Stichting Steun Remigranten in Marokko en Nederland 1989–2009
Herman Obdeijn
Viering van het twintigjarig bestaan van SSR in Berkane, 17 oktober 2009
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:19
Pagina 4
Inhoud
Voorwoord 5 1 Marokko en de migratie naar Nederland 6 Het noordoosten van Marokko 6 Nederlandse betrokkenheid bij de regio 7 Remigratie 8 2 De start van de Stichting Steun Remigranten (SSR) 1989–1993 10 Het begin 10 Activiteiten van het bestuur 11 Het bureau in Berkane 12 Sociaaljuridische werkzaamheden 14 3 SSR slaat de vleugels uit: 1994–1999 18 Het bureau in Berkane 18 SSR in Nederland 21 De werkzaamheden in Berkane 24 4 Een ontwikkelingsgerichte organisatie? SSR 1999–2005 31 Verbreding van de doelstellingen 31 Het bureau in Berkane 32 SSR in Nederland 33 Uitbouw van het netwerk 34 De werkzaamheden 35
Voorwoord
5 Terug naar de kern: SSR 2005–2009 44 Continuïteit van de stichting 44 Het bureau in Berkane 46 De sociaaljuridische werkzaamheden 47 Project achtergelaten vrouwen 50 Lokale capaciteitsopbouw 53 De brugfunctie 55 6 Samenvattend 57 Een Nederlands belang 57 Het belang van het sociaaljuridisch werk 57 Samenwerking en overdracht van taken 58 Een brug tussen Marokko en Nederland 59 Bijlage 1 Het steunpunt in Berkane 61 Bijlage 2 Medewerkers van het steunpunt in Berkane 1989–2009 62 Bijlage 3 Bestuur in Nederland 62 Bijlage 4 Bestuursleden van SSR 1989–2009 63 Fotoverantwoording / Colofon 64
Bij de oprichting van de Stichting Steun Remigranten (SSR) in 1989 door de Raad van Kerken zullen de betrokkenen niet hebben kunnen bevroeden dat de organisatie na 20 jaar nog steeds actief zou zijn in Marokko. SSR, en vooral het bureau in Berkane, heeft in de twintig jaar van haar bestaan belangrijke ontwikkelingen doorgemaakt. Aanvankelijk kostte het de consulenten veel energie hun weg te vinden in Marokko om de sociaaljuridische dienstverlening vorm te geven. Vervolgens is er hard gewerkt aan het uitbouwen van de contacten met zowel de lokale Marokkaanse autoriteiten als de Nederlandse instanties, zoals de ambassade in Rabat, de Sociale Verzekeringsbank en het UWV. In het verlengde van de sociaaljuridische hulpverlening heeft SSR vanaf het begin de belangen van remigranten behartigd door actief toenadering te zoeken tot beleidsmakers, leden van de Tweede Kamer en bestuurders van grote steden. Tal van ministers, burgemeesters en kamerleden hebben met hun delegaties het steunpunt in Berkane bezocht. De medewerkers in Berkane signaleren ontwikkelingen die de bestaanszekerheid van individuen en groepen betreffen: het project ‘achtergelaten vrouwen’ is een aansprekend voorbeeld. Ook heeft SSR, door haar brugfunctie en grote netwerk, een belangrijk aandeel in de contacten tussen groepen en or-
ganisaties in Marokko en Nederland. Zo is SSR nu een professionele organisatie die zowel in Marokko als in Nederland over een sterk draagvlak beschikt. In de afgelopen twintig jaar hebben veel organisaties en instanties het werk van SSR mogelijk gemaakt: aanvankelijk de Diaconie der Hervormde Gemeente te Amsterdam, vervolgens de protestantse en katholieke medefinancieringsorganisaties ICCO en Cordaid, en als laatste de ministeries van Justitie, VROM en Sociale Zaken. Wij zijn hen hiervoor zeer erkentelijk. Het bestuur van SSR is van mening dat sociaaljuridische hulpverlening aan remigranten niet afhankelijk mag zijn van tijdelijke financiering, zoals het geval was in de afgelopen twintig jaar. Remigranten hebben rechten opgebouwd die rechtstreeks te maken hebben met hun verblijf in Nederland. Structurele ondersteuning door de Nederlandse overheid is daarom noodzakelijk en rechtvaardig. Om deze rechten te helpen effectueren beschikt SSR in Marokko over medewerkers die een grote inzet en betrokkenheid combineren met een hoge mate van professionaliteit. Het bestuur zet zich zo veel mogelijk in om hen te ondersteunen in hun werkzaamheden. Want dat is het waar het bij SSR om draait: geen woorden maar daden. Henk Blaaubeen – Voorzitter SSR
5
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:19
Pagina 6
1 Marokko en de migratie naar Nederland
Het noordoosten van Marokko Bij het protectoraatsverdrag van 1912 wordt Noord-Marokko in drieën gedeeld: Tanger en directe omgeving wordt een zone onder internationaal bestuur. Het gebied ten oosten van Tanger, met onder andere de steden Chaouen, Al Hoceima en Nador, wordt een Spaans protectoraat met het Rifgebergte als zuidgrens en de rivier de Moulouya als westgrens. Het
gebied ten oosten van de Moulouya tot aan Algerije, met de steden Berkane en Oujda, maakt deel uit van het Franse protectoraat. Bovendien liggen in Noord-Marokko nog de steden Ceuta en Melilla, die al eeuwen onder Spaans bestuur staan. In 1956 hervindt Marokko zijn onafhankelijkheid en komen alle drie de zones onder het centrale bestuur van de sultan in Rabat. Enkele belangrijke kenmerken van het gebied zijn: Huis in aanbouw van een emigrant
Noord-Marokko
6
π Het wordt grotendeels bevolkt door een Berbersprekende bevolking waarvan een groot deel analfabeet is. Ook nu nog gaat slechts een minderheid van de meisjes naar school. π Zowel geografisch als psychologisch is de afstand tot Rabat en Casablanca groot. De vorige koning Hassan II wilde tijdens zijn 32-jarige regeerperiode nooit het gebied bezoeken. Onlusten in onder andere 1958 en 1982 worden met bruut geweld onderdrukt. π Het gebied is relatief dicht bevolkt en kent te weinig mogelijkheden om de bevolking een behoorlijk bestaan te garanderen. Smokkelhandel met de Spaanse enclaves en met Algerije (benzine), teelt en verkoop van kif (hasj) en overboekingen van familie in Europa vormen de belangrijkste inkomstenbronnen. Het is dus niet verwonderlijk dat veel mensen uit deze streek naar bestaansmiddelen elders zoeken. In de protectoraattijd nemen velen dienst in de koloniale legers van Spanje en
Frankrijk. Er bestaat bovendien een belangrijke seizoensmigratie naar Algerije. In de jaren zestig begint de trek naar Europa: de eersten vinden werk in de mijnen in Frankrijk en in de industrie in Duitsland. Spoedig echter worden Nederland en België belangrijke trekpleisters. Aantrekkelijker arbeidsvoorwaarden en een beter leefklimaat vormen belangrijke factoren. Ofschoon verreweg de meeste van de ruim 330.000 mensen van Marokkaanse afkomst in Nederland hun wortels hebben in het noorden van Marokko, moet niet vergeten worden dat er ook uit andere delen van Marokko mensen naar Nederland zijn gekomen, zowel uit steden als Tanger en Casablanca, als uit zuidelijke provincies rond Ouarzazate en Agadir. Nederlandse betrokkenheid bij de regio In de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig werven Nederlandse bedrijven op grote
7
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:19
Pagina 8
schaal arbeidskrachten in Noord-Marokko. Gedeeltelijk gebeurt dit door wervingsagenten die ter plekke werknemers voor hun bedrijven contracteren. Al spoedig echter blijkt het mechanisme van de kettingmigratie het sterkst: familieleden en dorpsgenoten volgen hun al in Nederland aanwezige kennissen. Aanvankelijk vertrekken de mannen alleen: het idee is dat zij slechts enkele jaren in Europa blijven. Maar de verblijfsduur wordt steeds langer en in de jaren zeventig komt de familiehereniging op gang, die leidt tot een massale emigratie naar Nederland. Ook nu nog is er een constante emigratie naar Nederland, enerzijds doordat veel Marokkanen in Nederland hun levenspartner in Marokko zoeken, anderzijds doordat veel jonge Marokkanen als ‘illegalen’ naar Nederland trekken. In Noord-Marokko is Nederland een begrip. Bijna iedereen heeft wel familie in Nederland, veel families leven van het geld dat wordt overgeboekt en een aantal economische activiteiten wordt sterk gestimuleerd door de emigranten. Dit geldt vooral voor de bouwactiviteiten, want tot voor kort wilde bijna iedere in Nederland wonende Marokkaan een eigen huis in zijn geboortestreek.
8
In de vakantieperiode lijken de emigranten Noord-Marokko in bezit te nemen: de wegen zijn vol luxe auto’s met Nederlandse nummerborden, de terrassen zijn bezet door Nederlands sprekende Marokkanen. Iedereen probeert zijn of haar bruiloft in de zomermaanden te laten plaatsvinden, want dan kan er altijd wel een rijk familielid uit Nederland meebetalen in de kosten. Remigratie In de beginjaren van de arbeidsmigratie beproeven velen hun kans en vertrekken voor enige tijd naar Europa. Velen keren na enkele jaren weer terug. Van de ongeveer 4000 Marokkanen die in de Limburgse mijnen werken, blijven slechts weinigen in Nederland. Ook na 1973, als in feite de arbeidsmigratie stopt, keren veel Marokkanen terug naar hun geboorteland, hetzij omdat zij arbeidsongeschikt worden of de pensioengerechtigde leeftijd bereiken, hetzij omdat zij de voorkeur geven aan een leven in Marokko boven een leven in Nederland. De overheid maakt remigratie aantrekkelijk door de invoering van de Remigratieregelingen in 1985. In de periode 1985 – 1988 maken bijna 1000 Marokkanen er gebruik van, in de jaren daarna keren ongeveer 300 Marokkanen per jaar terug naar hun geboorteland. Al snel blijkt dat veel remigranten problemen hebben bij hun reïntegratie. Naast het opnieuw wennen aan het leven in Marokko komen daar ook de problemen bij van de communicatie met Nederland. Veel remigranten zijn afhankelijk van uitkeringen uit Nederland. Maar het blijkt geen eenvoudige zaak om hun recht op WAO-uitkering, kinderbijslag of bedrijfspensioen te kunnen doen gelden. Velen zijn analfabeet, beheersen de Nederlandse taal nauwelijks en zijn slecht op de hoogte van hun rechten. De ambassade in Rabat is ver weg en Nederlandse instanties reageren nauwelijks. Het is dan ook heel begrijpelijk dat veel mensen in Noord-Marokko die op
de een of andere manier een band met Nederland hebben, zich nogal in de steek gelaten voelen. Uitkeringsgerechtigden in Marokko in 2009 WAO/WIA-gerechtigden AOW-gerechtigden ANW-gerechtigden Remigratie-uitkering (exclusief nihilbeschikkingen)
± 1350 10.656 979 988
Bron: SVB ‘Exclusief nihilbeschikkingen' betekent dat de remigratie-uitkering daadwerkelijk wordt betaald. Het kan zijn dat iemand een AOW- of WAO-uitkering combineert met de remigratieuitkering. Als de AOW of WAO hoger is dan de remigratie-uitkering bestaat er wel récht op de remigratie-uitkering maar deze komt niet tot uitbetaling: er is dan sprake van een zogenoemde ‘nihilbeschikking’.
Er zijn remigranten met en zonder Nederlandse uitkering: degenen die nú geen uitkering hebben, krijgen als ze 65 worden recht op AOW, al is het maar over een korte periode die ze in Nederland zijn geweest. Zij komen pas in beeld als ze hulp vragen bij een AOW-aanvraag. De remigratie-uitkering kan gecombineerd worden met een AOW- of WAO-uitkering. Rapport Sociale onzekerheid, 2001: Begin jaren tachtig was remigratie met een Nederlandse uitkering alleen mogelijk als men beschikte over een zogenoemde ‘exporteerbare uitkering’, zoals WAO, AOW, AWW/ANW of VUT. Gezien de leeftijdsopbouw van de migranten kwam remigratie met een WAO-uitkering het meeste voor. Duizen-
den arbeiders raakten in die periode hun baan kwijt, onder meer door het instorten van de textielindustrie en de scheepsbouw. Toenmalig GroenLinks-tweedekamerlid Ab Harrewijn was in die tijd bedrijfspastor en beschrijft de situatie als volgt: ‘Veel Turken en Marokkanen waren toen in de veertig en hadden vrijwel geen kans op een nieuwe baan. Velen hadden lichamelijke klachten en de kans op het krijgen van een andere baan telde toen nog mee bij de WAO-keuring. Werkloosheid was in de WAO verdisconteerd, zoals dat heette. Zij kwamen massaal in de WAO terecht.’ De WAO’ers die begin jaren tachtig remigreerden, deden dat in een tijd dat er nauwelijks sprake was van enige gestructureerde voorlichting over de consequenties van hun vertrek. De brief die remigranten van de bedrijfsvereniging ontvingen op hun verzoek om met behoud van WAO naar het buitenland te vertrekken, was zeer summier (‘wij hebben geen bezwaar tegen uw vestiging in het buitenland’) en betrokkene werd door de bedrijfsvereniging niet systematisch gewezen op de mogelijkheid van herkeuringen, noch attent gemaakt op de verblijfsrechtelijke gevolgen van zijn vertrek. Pas later, na druk vanuit belangenorganisaties, zijn die brieven veranderd en kwamen er verwijzingen in naar voorlichtende instanties en het verblijfsrecht. Maar toen waren al de nodige mensen getroffen door een totaal gebrek aan informatie. Huisartsen maar ook keuringsartsen gaven regelmatig het advies dat remigratie positief voor de gezondheid zou zijn. Hulpverleners die gedurende die periode als raadsman aanwezig waren bij gesprekken bij keuringsartsen verklaren hiervan getuige geweest te zijn. Artsen zeiden tegen WAO’ers dingen als: ‘Het klimaat in uw eigen land is beter voor uw gezondheid’ en ‘u wordt toch niet meer beter’.
9
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:19
Pagina 10
2 De start van de Stichting Steun Remigranten (SSR) 1989–1993
Het begin In de jaren zeventig en tachtig worden, op initiatief van de Wereldraad van Kerken, remigratiesteunpunten opgezet in een aantal landen in Zuid-Europa, onder andere in Portugal en Griekenland. De bedoeling van deze steunpunten is tweeledig: ten eerste het ondersteunen van arbeidsmigranten bij het herintegratieproces in hun land, ten tweede het effectueren van de sociale rechten die zij hebben opgebouwd in het
Rooms-katholieke kathedraal van Rabat
10
land waar zij werkten. Halverwege de jaren tachtig ontstaat binnen de Raad van Kerken in Nederland het idee om dergelijke steunpunten ook op te richten in de landen waar op dat moment de meeste in Nederland wonende arbeidsmigranten vandaan komen: Marokko en Turkije. Al in 1986 beginnen de voorbereidingen. In het najaar brengen twee leden van de Werkgroep Buitenlandse Werknemers van de Raad van Kerken een bezoek aan Marokko. Ton Storcken had van 1976 tot 1984 als pastoor in
Marokko gewerkt en Jan Niessen werkte voor de Stichting voor Maatschappelijk Activeringswerk van de Nederlands Hervormde Kerk in NoordHolland. Aan de bisschop van Rabat wordt gevraagd of hij een eventueel project onder zijn hoede wil nemen. Hiervoor wordt gekozen omdat het voor een buitenlandse organisatie zeer moeilijk is rechtspersoon in Marokko te worden. Deze constructie is buitengewoon gunstig omdat de Marokkaanse overheid de kerk een grote mate van vrijheid van handelen gunt, zolang er geen politieke acties worden ondernomen en er geen sprake is van bekeringsactiviteiten. Tijdens een bezoek aan het hoofd Emigratie van het Marokkaanse ministerie van Arbeid wijst Ton Storcken erop dat zowel het Evangelie als de Koran oproepen tot het recht op een menswaardig bestaan voor iedereen. Na een nieuw bezoek van Storcken aan Marokko in juni 1987 geeft de bisschop van Rabat het groene licht. Hij stelt daarbij wel als conditie dat de uitgezonden personen er een bescheiden levensstijl op nahouden en dat zij bezield zijn door een geest van dienstbaarheid. Vanuit de toenmalige Werkgroep Buitenlandse Werknemers van de Raad wordt vervolgens in 1988 de Stichting Steun Remigranten (SSR) opgericht. Het bestuur bestaat oorspronkelijk uit een aantal leden van genoemde werkgroep en er begint een zoektocht naar meer bestuursleden, waarvoor wordt gezocht onder mensen die in een grote stad werken met en voor arbeidsmigranten. Jan Niessen zoekt contact met Irene van der Woude, diaconaal consulente in Amsterdam, met de vraag of zij wil fungeren als voorzitter van het stichtingsbestuur. Op 7 september 1989 wordt de stichting ingeschreven in het stichtingsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam onder nummer 208832. Voorzitter is Irene van der Woude, Jan Niessen is penningmeester en Ton Storcken secretaris. Volgens de stichtingsakte worden tenminste drie bestuursleden benoemd door en uit leden van de Raad van Kerken. De
bestuursvergaderingen vinden plaats op het bureau van de Diaconie in Amsterdam. In 1989 besluit de stichting om in Berkane, in Noordoost-Marokko, een steunpunt te openen. Voor de Marokkaanse overheid is het aartsbisdom als werkgever formeel verantwoordelijk voor de veldwerkers. De inhoudelijke verantwoordelijkheid is door het aartsbisdom gedelegeerd aan SSR. De medewerkers van het steunpunt krijgen de status van assimilés des réligieux en van hen wordt vereist dat zij zich netjes gedragen en geen aanstoot geven. In een brief aan de Marokkaanse overheid staat als doel: ‘het helpen van retourmigranten die achterstallige tegoeden hebben en rechten proberen te verkrijgen bij de Nederlandse overheid’. De bisschop dringt erop aan dat er vooral niet gesproken moet worden over vergaderingen met remigranten of met vakbonden. Activiteiten van het bestuur Vanaf de oprichting van SSR is de Diaconie der Hervormde Gemeente te Amsterdam bestuurlijk en inhoudelijk betrokken bij het werk van SSR. De Diaconie ondersteunt het Komitee Marokkaanse WAO-slachtoffers in haar pogingen om langdurig illegaal verblijvende arbeidsmigranten alsnog te legaliseren. Omdat legalisering lang niet voor iedereen te realiseren blijkt, is het van belang om ook de optie van terugkeer naar Marokko aan de orde te stellen. Mede vanuit deze achtergrond vindt de Diaconie het belangrijk om SSR te helpen bij het opzetten van een remigratiesteunpunt in Marokko. Nico van der Perk, werkzaam bij de Diaconie, volgt in 1990 Irene van der Woude op als voorzitter van de stichting. De Diaconie fungeert in deze periode als contactadres en secretariaat in Nederland voor de stichting. Leden van het bestuur worden benoemd door het moderamen (dagelijks bestuur) van de Raad van Kerken. In het najaar van 1992 wil het bestuur een studiedag organiseren om het werk van SSR meer be-
11
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:19
Pagina 12
kendheid te geven. De voormalige voorzitter van SSR, Irene van der Woude, spant zich in om de dag te organiseren. Zelfs minister van Sociale Zaken Bert de Vries wordt aangezocht als spreker. Helaas kan de studiedag wegens gebrek aan belangstelling niet doorgaan. Het bestuur bedankt Irene voor haar inspanningen, waarop zij het volgende kaartje terugschrijft: Waarde mannen, Heel hartelijk bedankt voor alle goede gaven. Jeetje, wat een verrassing dat prachtige boeket wat ik vandaag kreeg, stom verbaasd. Met de boekenbon ben ik gaan reizen met Theroux naar Nieuw-Zeeland – heerlijk dus. Om de brief heb ik wat moeten gniffelen. Het lag er zo duimendik bovenop dat ik tevreden gesteld moest worden; hééél keurig. Jullie moeten toch gauw een vrouw in je bestuur hebben, die zijn wat geniepiger. Nou jongens, het was mij een groot genoegen om tot de frustratie van een niet-doorgaande studiedag te komen. De uitvoerder van al dit moois krijgt tzt een paar dikke zoenen. Jan krijgt ze toch wel en Ton wil ik daar niet mee belasten. Enorm bedankt. Irene
Ondanks de goede raad van Irene duurt het nog enige tijd voordat er weer een vrouw in het bestuur komt. In augustus 1992 wordt Arriën Kruyt voorzitter en Nico van der Perk secretaris. Arriën Kruyt is tevens voorzitter van de Werkgroep Allochtonen van de Raad van Kerken. Na het terugtreden van Jan Niessen als penningmeester in 1994 is pater W. Huisman een jaar penningmeester. Vanaf 1995 wordt deze functie bekleed door Frans Claessens, een gepensioneerde ondernemer die veel deskundigheid inbrengt voor het opzetten van projecten in Marokko. De financiering van de werkzaamheden komt van een aantal protestantse organisaties. Pogingen om ook geld los te krijgen van de katholieke Vastenactie lopen aanvankelijk op niets uit, ondanks alle inspanningen van Ton
12
Storcken. In een brief aan Jan Niessen, de penningmeester, schrijft Ton veelbetekenend: ‘Van de bisschop [van Rabat] mag ik nog één keer de bisschoppelijke Vastenactie vertellen dat het viezeriken zijn. Daarna moet ik ophouden zijn naam te gebruiken bij ruzies met hen.’ Maar dankzij een interventie van de bisschop gaat Cebemo (later opgegaan in Cordaid) toch bijdragen in de kosten. Dit is nodig, want veel andere organisaties en instanties, zoals de protestantse medefinancieringsorganisatie ICCO en de verschillende ministeries, blijven erop wijzen dat het reïntegratieproces in Marokko geen verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid is. Het bureau in Berkane In oktober 1989 worden twee functionarissen, het echtpaar Willem te Molder en Liesbeth van Kuijk, door de stichting uitgezonden naar Marokko voor een periode van vier jaar. Hun opdracht luidt: ‘Het ondersteunen van remigranten en hun families en adviseren over alle mogelijke zaken die bij remigratie een rol spelen
Aankoopbonnetje voor boeken
zoals het herinpassingsproces in de Marokkaanse samenleving en het effectueren van in Nederland opgebouwde sociale rechten.’ Bij hun werk worden zij geholpen door Ahmed Lemkaddem, een WAO’er die zeven jaar in Nederland heeft gewerkt. In januari 1990 schrijft Willem: ‘Na twee maanden is er waarschijnlijk geen mens meer in Berkane, die nog niet van onze komst op de hoogte is. Tenminste, dat gevoel hebben we. Op straat wordt ons regelmatig “welkom in Berkane” toegeroepen. Als we aan iemand worden voorgesteld, zegt men vaak: “Ah, nu heb ik u eindelijk ontmoet.” De zeer uitgebreide (kleine) middenstand van Berkane kent ons al goed, nadat we ons huisraad beetje bij beetje bij hen hebben aangeschaft. Ook de politie- en postambtenaren groeten ons op straat. We worden door de meest uiteenlopende mensen uitgenodigd voor het eten of voor Sadaka’s; dat zijn religieuze bijeenkomsten, die men thuis organiseert ter gelegenheid van het een of ander. Men zingt dan teksten uit de Koran, en eet lekker. Iedereen doet z’n best ons Arabisch te leren, soms met een satanisch genoegen, zoals de winkeliers in de buurt, die ons het hoofd laten breken over de prijzen van hun producten. Men rekent hier namelijk in duro’s (een overblijfsel van de Spanjaarden), gelijk aan 5 centimes. Vijf dirham is dan: myat duro (honderd x 5 cent). Bij grote bedragen rekent men in oude franken (overblijfsel van de Fransen; 50 dirham = khems alef frank, 5000 franken).’
Het bestuur van SSR vreest dat de werkdruk, zoals die uit de verslagen naar voren komt, misschien te hoog is. In januari 1990 schrijft Nico van der Perk: ‘Enigszins bezorgd maken we ons over jullie werkuren. Daarom ook: pak niet te veel ineens op! Laat, wat ons betreft, de verbinding met Nederland nog even rusten en concen-
Het eerste team, Willem te Molder en Liesbeth van Kuijk
treer je op het opbouwen van een netwerk.’ Het is niet de laatste keer dat de zorg om de werkdruk aan de orde komt. In 2009 leest het bestuur in de teamverslagen dat er op diverse zaterdagen wordt overgewerkt om dossiers in te voeren en de administratie van het spreekuur bij te werken. De eerste Golfoorlog van 1991 zorgt ook in Marokko voor heel wat spanningen. Willem schrijft: ‘Het uitbreken van de Golfoorlog heeft ons heel wat slapeloze nachten bezorgd. We voelden ons gesteund door de opstelling van de Nederlandse Raad van Kerken, die zich niet liet meeslepen door de op slag vernauwde blik van de Nederlandse opinie; althans zoals we die hier via de media ont vangen (we lezen af en toe De Telegraaf!).’
Voor het gezin, en vooral voor dochter Nina die in Berkane naar school gaat, wordt het leven toch wel erg moeilijk. In 1992 keert Liesbeth van Kuijk met haar dochter naar Nederland terug. In de eerste helft van 1993 wordt Te Molder bijgestaan door twee stagiaires van de Sociale Academie De Horst, zonen van geëmigreerde Ma-
13
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:19
Pagina 14
rokkanen. Al heel snel weten remigranten hun weg naar het steunpunt te vinden. De medewerkers ter plekke bouwen langzaam maar zeker hun netwerk op. Er komen veel praktische hulpvragen, maar voor veel mensen is het steunpunt ook een toevluchtsoord voor morele steun. Ook al lukt het lang niet altijd om alle problemen op te lossen, het luisterende oor en de menselijke aandacht betekenen veel voor talloze remigranten. Sociaaljuridische werkzaamheden Vanaf het begin nemen de sociaaljuridische werkzaamheden de meeste tijd in beslag. Aanvankelijk is het opsporen van pensioenrechten een belangrijke taak. Veel remigranten hebben kortere of langere tijd gewerkt bij verschillende bedrijven en daardoor zonder het te beseffen pensioenrechten opgebouwd. Veel van deze bedrijven zijn failliet gegaan of overgenomen door andere bedrijven. Nu is het in Nederland weliswaar zo dat opgebouwde pensioenrechten niet in een zwart gat verdwijnen als een bedrijf
Liesbeth van Kuijk voor het kantoor
14
lasting, terwijl zij recht hebben op ontheffing op grond van het verdrag ter voorkoming van dubbele belasting. Ook komt het voor dat remigranten door een fout van het GAK in een verkeerde belastinggroep terechtkomen. De belastingproblematiek is tot op heden niet van de agenda van het steunpunt verdwenen.
ophoudt te bestaan, maar het eist wel veel speurwerk om te achterhalen bij welke deur men moet aankloppen. Lang niet alle remigranten hebben keurig hun aanstellings- en ontslagbriefjes bewaard. Soms is het echt detectivewerk, maar vaak loont het de moeite. De periodieke uitkeringen of afkoopsommen zijn, zeker voor Marokkaanse begrippen, aanzienlijk. De door het steunpunt aangelegde dossiers van het geschakeerde arbeidsverleden van de remigranten vormen voor historici een interessante bron voor onderzoek. Bedrijfspensioen Uit een rapport van 1992: De heer A. komt op het spreekuur met een verfrommeld zakboekje, waarin allerlei verkeerd gespelde fabrieksnamen staan. Hij spreekt geen woord Nederlands. Hij zegt dat hij vier jaar in Nederland heeft gewerkt. Hij is echter door de politie het land uitgezet en is al zijn papieren kwijt. Ik bekijk zijn boekje eens goed en besluit de namen van de fabrieken te laten controleren. Deze man is wel laat gekomen. Hij is al langer dan drie jaar 65. In Nederland heeft men hem in de administratie kunnen terugvinden en de SVB kent hem een klein pensioentje toe. Misschien zijn er zelfs nog ergens niet opgevraagde bedrijfspensioenen. Als ik hem een paar weken later terugzie, heeft hij schone nieuwe kleren aan.
Naast bedrijfspensioenen speelt de WAO-problematiek een grote rol. Veel Marokkanen zijn na 1973 in de WAO beland. Omdat deze uitkering in bepaalde gevallen ook exporteerbaar is, grijpt een aantal Marokkanen de gelegenheid aan om terug te keren naar Marokko. Echter, de regels voor de WAO veranderen nogal eens en discussies over de WAO-wetgeving in Nederland veroorzaken veel onrust in Marokko. Ernstige financiële problemen kunnen ontstaan wanneer men na een medische herkeuring wordt afgeschat. Bij afschatting of verlaging van het per-
Een dossierkast
centage arbeidsongeschiktheid wordt men geacht aangepast werk te kunnen verrichten, wat vaak niet voorhanden is in Marokko. Ook terugkeer naar Nederland is niet meer mogelijk omdat de verblijfsstatus verlopen is. Met het voortschrijden der jaren zijn er steeds meer mensen die recht hebben, of menen te hebben, op AOW. Aangezien niet iedereen over alle gegevens rondom het arbeidsverleden beschikt, is het indienen van een aanvraag een tijdrovende zaak. Opvallend is dat in de beginjaren het onderzoek naar verzekerde tijdvakken door de SVB vaak een jaar of langer in beslag neemt, wat tot veel ongerustheid leidt bij de aanvragers. Verder betreffen vragen veelal het uitblijven van betalingen, het invullen van een levensbewijs en de rechten van partners. In de loop der jaren is de SVB gelukkig veel begripvoller geworden, wat bijvoorbeeld tot uitdrukking komt in het toekennen van ‘veilige voorschotten’. Andere zaken die vanaf het begin aan de orde komen zijn kinderbijslag, de Algemene Weduwe en Wezenwet en natuurlijk de belastingen. Het gebeurt nogal eens dat remigranten, hoewel teruggekeerd naar Marokko, nog steeds vanuit Nederland worden aangeslagen voor de be-
Onvrijwillig achtergelaten vrouwen Het kantoor wordt herhaaldelijk bezocht door echtgenotes van in Nederland woonachtige Marokkanen, die na de vakantie tegen hun zin zijn achtergelaten in Marokko. Melden deze vrouwen zich kort na het vertrek van hun echtgenoot, dan is het vaak mogelijk om zelfstandig verblijfsrecht in Nederland op te eisen. Veel vrouwen echter voelen zich zonder hun papieren machteloos of wachten op de beloofde terugkeer van de echtgenoot. Wanneer er te veel tijd verstrijkt is het niet meer mogelijk om aanspraak te doen op voortgezet verblijf in Nederland. Vaak zijn hierbij ook kinderen betrokken, die in een aantal gevallen eveneens in Marokko achtergelaten worden. In dergelijke gevallen wordt zonder uitzondering een beroep gedaan op een advocaat in Nederland die de IND inlicht en de echtgenoot benadert. Opmerkelijk is het gebrek aan informatie en de machteloosheid om zelfstandig actie te ondernemen bij een deel van deze vrouwen. Terugkeerwens Behalve door onvrijwillig achtergelaten vrouwen die terug willen keren naar Nederland, wordt het bureau regelmatig bezocht door spijtoptanten die met een WAO- of remigratie-uitkering zijn teruggekeerd naar Marokko. Dezelfde terugkeerwens is aanwezig bij mensen die in het verleden in Nederland gewerkt hebben en op grond van eerder verblijf alsnog in aanmerking hopen te komen voor terugkeer. In deze heeft het kantoor een belangrijke voorlichtende taak: het fungeert als vangnet en biedt maatschappelijke hulpverlening.
15
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:19
Pagina 16
De positie van de vrouw Uit een verslag van juni 1993 ‘Een 24-jarig Marokkaans meisje is met een Marokkaanse werknemer getrouwd die in Nederland werkte. In het kader van gezinshereniging is zij naar Nederland gegaan. Na verloop van tijd is de man zijn beloftes aan zijn vrouw niet nagekomen. Toen zij nog in Marokko was, heeft hij haar beloofd dat zij in Nederland haar studie mocht afmaken en zij in ieder geval vrij zou zijn in haar doen en laten. De vrouw werd thuis opgesloten. Voor een Marokkaanse vrouw met opleiding is dat absoluut niet acceptabel. Daardoor is zij in een isolement terechtgekomen. Zij kon geen kant op, omdat zij afhankelijk van haar man was. In de zomer heeft de man besloten om zijn vakantie samen met zijn vrouw in Marokko door te brengen. De vrouw was blij om haar familie in Marokko weer terug te zien en zij wist niet dat haar man van plan was om haar alleen in Marokko achter te laten. De man heeft alle papieren van haar naar Nederland
meegenomen zonder haar daarvan op de hoogte te stellen. Toen hij in Nederland aankwam, heeft hij zijn vrouw verstoten. De vrouw wist niet wat ze moest doen. Vandaar dat zij zich tot ons kantoor heeft gewend om de mogelijkheden voor haar terugkeer naar Nederland te onderzoeken. Conclusie: Nederland schijnt een droom te zijn, niet alleen voor Marokkaanse mannen, maar ook voor Marokkaanse vrouwen. Naar aanleiding van bovengenoemd beeld wat betreft Marokkaanse vrouwen, kan ik de conclusie trekken dat Marokkaanse vrouwen in het algemeen onderdrukt worden: ze staan machteloos ten opzichte van de alles overheersende mannenwereld die hen verplettert. Ze zijn als het ware afhankelijk gemaakt. Hierdoor komen ze terecht in de hoek van onwetendheid en domheid en dat vormt een barrière voor hen om zich verder in de Marokkaanse samenleving te ontplooien.’
Ontwikkeling van de regio Naast de sociale hulpverlening aan remigranten vormt de samenhang tussen ontwikkeling en migratie een aandachtspunt voor het steunpunt. In het verslag van voorjaar 1990 lezen we dat het steunpunt zich ten doel stelt om op kleine schaal mensen aan betaalde arbeid te helpen. Voorts was er het plan om een Frans-Arabisch krantje op te zetten, om voorlichting te geven en verhalen te publiceren. ‘We beseften dat de toekomst voor deze mensen, hoe moeizaam ook, in Marokko gestalte zou moeten krijgen. Het werd misschien de hoogste tijd dat ons bureau eindelijk de januskop krijgt, die in de oorspronkelijke doelstelling vastgelegd was: met een gezicht naar Nederland en een gezicht naar Marokko toe gericht. Het leek ons goed dat voor dit doel een Marokkaanse afdeling zou worden ge-
16
creëerd, bemand door een Marokkaanse werknemer die op zijn beurt weer ondersteund zou worden door een groep vrijwilligers en/of experts. Dit zogenaamde “Projectbureau” zou dan speciaal gericht moeten zijn op het bijstaan van beginnende bedrijven.’
Het steunpunt speelt een rol bij het opzetten van de Marokkaanse organisatie OCAI (Organisation de Conseil et d’Aide aux Investissements), in 1995 omgevormd tot de Association de Conseil et d’Aide aux Investissements (ACAI). Doel van deze organisatie is het oprichten van een projectadviesbureau voor kleine en middelgrote ondernemingen in Noordoost-Marokko. Door het genereren van meer werkgelegenheid hoopt de organisatie een alternatief te bieden voor migratie naar Europa. Hierbij wordt ook gedacht aan de mogelijkheid om bijdragen, verkregen uit afkoop van pensioenen, te investeren. Daarbij is het nodig dat men remigranten stimuleert vertrouwen te hebben in projecten van jongeren ter plaatse. Het projectadviesbureau kan hierbij bemiddelen. Visumklachten Heel wat mensen komen naar het steunpunt met de vraag om te helpen met een visum. Sinds de Golfcrisis is het visumbeleid steeds strenger geworden. In een interview zegt Te Molder: ‘Ze wekken de indruk zo min mogelijk visa te willen toekennen. Paniekvoetbal van de overheid. Nergens duidelijkheid. Muggenzifterij bij gebrek aan goede criteria. Er wordt niet naar de reden van de aanvraag gekeken, maar achterdochtig geïnterpreteerd. Ik erger me aan het cynisme van de Nederlandse overheid dat er überhaupt geen goede criteria zouden bestaan. In elk systeem zitten gaten, oké, maar laten de gaten dan wel op de goede plekken vallen.’
Advocaat Ellie van den Brom aan het werk in Berkane
Conclusie Al heel snel blijkt het steunpunt in een grote behoefte te voorzien. Heel wat bezoekers weten de weg ernaartoe te vinden. Gaat het in het eerste jaar nog om ruim honderd bezoekers, in latere jaren groeit dit aantal snel en worden de vragen complexer. Dit blijkt uit de groei van het aantal nieuwe dossiers dat wordt aangelegd: in 1989 zijn dat er 31, in de daaropvolgende jaren stijgt het naar 120 tot 200 per jaar. De complexiteit van de hulpvragen is vaak groot. Veel tijd wordt geïnvesteerd in het leggen van contacten met Nederlandse instanties. Het advocatenkantoor De Roy & Van den Brom in Amsterdam is vanaf het begin een geweldige ondersteuning. De psychologische impact van het steunpunt in Berkane is nauwelijks te overschatten: eindelijk een laagdrempelig bureau in de regio waar men met al zijn problemen terecht kan. Dat de hooggespannen verwachtingen niet altijd bewaarheid worden doet niets af aan de algehele waardering en bekendheid van het bureau.
17
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:19
Pagina 18
3 SSR slaat de vleugels uit: 1994–1999
Schrijver Abdelkader Benali op bezoek
Het bureau in Berkane Per 1 januari 1994 wordt Willem te Molder opgevolgd door Joep Beliën, die in april 1997 versterking krijgt van zijn partner Joke Verkuijlen, vergezeld van hun zoon Misha. Joep, socioloog, is al jarenlang actief in de Marokkaanse gemeenschap in Zaltbommel. Joke, van huis uit pedagoog, werkt als coördinator bij de Stichting Multicultureel Zaltbommel, is actief in de vrouwenbeweging en al bijna haar hele leven betrokken bij ontwikkelingssamenwerking en multiculturele vraagstukken. Joke pendelt van 1994 tot 1997 alle vakanties op en neer naar Marokko met Misha. In het voorjaar van 1997 vertrekken ze definitief naar Berkane. Misha zit op dat moment in groep 6 en rondt vervolgens thuis in Berkane groep 7 en 8 af, met de lessen van IVIO,
de Wereldschool, en zijn moeder als juf. Ook dit team wordt bijgestaan door Marokkaanse vrijwilligers, die assisteren bij administratieve werkzaamheden, vertalingen en tolken tijdens de spreekuren. Joep noteert, na de eerste dag meteen al spreekuur te hebben meegedraaid: ‘De confrontatie met deze vele (oud) arbeidersremigranten, en hun harde geschiedenis, vaak resulterend in WAO of ziekte, is onthutsend, ontroerend maar ook uitdagend: we kunnen vaak iets doen, al was het alleen maar aandacht geven aan het verhaal van deze mensen, aan de voor hen onoplosbaar lijkende uitzichtloze problemen, neergelegd in post uit Nederland die ze vaak niet kunnen lezen, laat staan beantwoorden.’
De trouwe tolken Nasrredine en Ahmed
18
Twee maanden later schrijft hij: ‘Op dinsdagmorgen houdt het steunpunt remigranten, wat ik dus nu ben, open spreekuur van 9 tot 12 uur. Ik word dan bijgestaan door Ahmed Lemkaddem, een geinige relaxte Marokkaan, die zo’n acht jaar in Nederland werkte en daar een goed Nederlands brabbeltaaltje aan overhield dat hier geweldig van pas komt. Want het Marokkaans is echt een vreemde taal, met veel bra en kha, en fadlik en chobz, waarbij het strottenhoofd evenzeer geluidsdrager is als de mond.’
Joep weet met zijn informele stijl alle harten te winnen. Hij gaat veel op bezoek bij families en wordt op straat vaak aangesproken. Zijn viool en accordeon openen vele poorten. Hij werkt mee met de muziekschool in Oujda en fleurt veel feesten op met zijn muziek. Joep heeft veel contact met Abdellatif Mabtoul, een geremigreerde Marokkaanse Nederlander die samen met zijn vrouw een confectiebedrijf runt. Intussen blijft ook de stroom bezoekers uit Nederland groeien. De komst van partner Joke brengt veranderin-
gen met zich mee. Mensen komen bij een familie gemakkelijker aan huis en het spreekuur wordt ook toegankelijker voor vrouwen. In hun werk vullen zij elkaar goed aan.
Aankondiging van een culturele avond
19
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:19
Pagina 20
SSR in Nederland
Uit een brief van Joke aan vrienden en kennissen van december 1997: ‘Daarnaast komen Joep en ik elkaar ook tegen als collega’s, een nieuw fenomeen. Wij hebben, ook gelukkig, een verschillende manier van werken die soms hevig botst en soms goed samengaat, aanvullend werkt. Joep is beter in vertalen, in taal, hij is hier ook langer, ik heb geloof ik meer geduld. Ik vind mensen zelden lastig, deel graag koffie uit en Joep zit eerder aan zijn grens.’ Joke Verkuijlen met remigrantenkinderen
Het is nu mogelijk om meer aandacht te besteden aan de specifieke problemen van vrouwen. Joke spant zich in om de situatie van vrouwen en meiden die tegen hun wil zijn achtergelaten in Marokko te verbeteren en brengt veel huisbezoeken bij achtergelaten vrouwen en bij gezinnen die spijt hebben van hun terugkeer naar Marokko.
Huisbezoek op het platteland
20
Huisbezoeken Uit een verslag van juli 1998: ‘De familie Azouzi, vader, moeder en drie dochters, woont in Nador. Zij zijn ongeveer een jaar geleden geremigreerd, maar zijn hier niet gelukkig. Ook kunnen de drie kinderen niet meer naar school en de moeder verveelt zich eigenlijk ook. Zij hoort hier niet meer. De vader zelf is chronisch ziek en kan hier nauwelijks aan goede medicijnen komen. Wat in Rotterdam met een faxje van de huisarts naar de apotheek kon worden afgehandeld kost hem nu een aantal dagen. Tijdens de bezoeken aan het kantoor van het steunpunt zijn er vele gesprekken geweest over terugkeer naar Nederland. Joep en Joke hebben al veel gecorrespondeerd met allerlei instanties in Nederland. Nu is er een antwoord en Joke gaat op huisbezoek om dit persoonlijk te bespreken en om de kinderen Nederlandse boeken te brengen en hen te helpen met de lessen.’ (Deze familie is later met hulp van SSR teruggekeerd naar Nederland.)
In juni 1995 verhuist het bureau van het steunpunt naar de Rue d’Oujda 54. Ruim een jaar later wordt dit adres ingeruild voor de Rue Moulay Rachid.
Het bestuur Dat de Raad van Kerken haar taken serieus neemt, blijkt op het moment dat het bestuur JanWillem van Gent voordraagt voor het bestuur. Het moderamen wil eerst meer informatie over de kerkelijke achtergrond van de heer Van Gent. Als gemeld wordt dat hij katholiek is en bij de paters augustijnen naar school is geweest, komt het groene licht. De betrokkenheid van migranten wordt vergroot door de toetreding tot het bestuur van Inanç Kutluer, directeur van het Nederlands Migratie Instituut (NMI), Raoul Aallali, namens het Samenwerkingsverband Marokkanen en Tunesiërs (SMT, het huidige Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders), en Latifa Cherabi, eveneens namens het SMT. Ofschoon het SMT als inspraakorgaan allereerst de belangen van Marokkanen in Nederland behartigt, is het SMT altijd een warm pleitbezorger van de activiteiten van SSR
in Marokko. De nieuwe bestuursleden verstevigen de banden met de betre¬ende organisaties. Het Nederlands Migratie Instituut geeft voorlichting en informatie bij het besluitvormingsproces rond remigratie en biedt ondersteuning aan remigranten bij het regelen van hun vertrek. SSR doet vaak een beroep op het NMI bij het uitzoeken van pensioensaanspraken van geremigreerde Marokkanen. Voorts is het NMI een vraagbaak over de remigratiewetgeving. Nadat het bestuur een aantal jaren vergadert bij het Pax Christi Stiltecentrum in Utrecht worden de vergaderingen vanaf oktober 1994 gehouden bij het NMI in Utrecht. Herhaalde malen is onderzocht of nauwere samenwerking of zelfs fusie met het NMI een optie is. Als de Diaconie meldt dat zij niet langer het secretariaat kan verzorgen wordt aan het NMI gevraagd of deze instelling die taak kan overnemen, maar het NMI ziet hiertoe geen kans. Het bestuur wordt in maart 1997 versterkt door toetreding van Fuusje de Graa¬, directeur van
Voor het Offerfeest is een schaap gekocht in de soek
21
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:19
Pagina 22
onderzoeksbureau Mutant. Volgens de statuten worden de bestuursleden van SSR benoemd door het moderamen van de Raad van Kerken, op voordracht van het bestuur. Zover in de archieven is na te gaan, is bij de benoeming van Fuusje de Graa¬ voor het laatst door het moderamen de kerkelijke binding getoetst. Het bestuur schrijft: ‘Mevrouw De Graa¬ is niet kerkelijk betrokken, maar zeer geïnteresseerd in de levensbeschouwelijke achtergronden van allochtonen (islam, hindoeïsme).’ De doelstellingen In het jaarverslag van 1995 vinden we een nadere concretisering van de doelstellingen zoals die in de statuten zijn verwoord: π Het e¬ectueren van sociale rechten die remigranten nog in Nederland (en soms ook in andere Europese landen) hebben. Het gaat hierbij om onder meer pensioenrechten, AOW, AWW, WAO, kinderbijslag, belastingen en alimentatie. π Het ondersteunen van (al dan niet vrijwillig) teruggekeerde (legale en illegale) migranten in Marokko bij de herinpassing in de Marokkaanse samenleving, door middel van persoonlijke en groepsgerichte contacten. π Het geven van advies en steun bij de ontwikkeling van lokale werkgelegenheid in de regio Berkane. π Het vestigen van de aandacht van overheid en samenleving op de positie van (re)migranten, in relatie tot de sociale en economische ontwikkeling in de herkomstlanden. In 1998 beraadt het SSR-bestuur zich diepgaand over de werkzaamheden van de stichting. Het werk van SSR is in de loop van de tijd veranderd van uitsluitend hulpverlening naar meer ontwikkelingsgerichte activiteiten. Door het veranderende politieke klimaat ontstaan er in het noorden van Marokko veel initiatiefgroepen van burgers met het doel de civil society en de economische ontwikkeling te bevorderen. Veel van deze initiatiefgroepen zoeken samenwerking met
22
SSR. Het gaat hier om jonge en nog zwakke organisaties die niet de middelen en de ervaring hebben om mensen in dienst te nemen. De Nederlandse medefinancieringsorganisaties krijgen belangstelling voor Marokko en doen een beroep op de expertise en het netwerk dat SSR sinds 1989 heeft opgebouwd. De financiering van de werkzaamheden Financiering van de activiteiten van de stichting is een voortdurende zorg voor het bestuur. De benodigde gelden moeten steeds weer bijeengesprokkeld worden. De meest constante steun is in de loop van de jaren gekomen van de katholieke medefinancieringsorganisatie Cebemo (later opgegaan in Cordaid). Daarnaast steunen de Diaconieën van respectievelijk de Nederlands Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerk en de Remonstrantse Broederschap jarenlang het werk van de stichting. In de periode 1997–2000 is de protestantse medefinancieringsorganisatie ICCO een belangrijke fondsverstrekker. Deze organisatie maakt echter eind 1999 kenbaar haar bemoeienis met Marokko te zullen staken met ingang van het jaar 2001. Verder zijn er incidentele subsidies van de Stichting Doen, de Haella stichting, Wilde Ganzen en de Sociëteit van de Afrikaanse Missiën. Er worden pogingen ondernomen om Europese fondsen te werven. Voormalig bestuurslid Jan Niessen, later gestationeerd bij de Europese Commissie in Brussel, onderzoekt herhaaldelijk de mogelijkheden, maar helaas levert dit geen resultaat op. Hoopgevend is aanvankelijk de belangstelling van de Nederlandse overheid. Minister Pronk van Ontwikkelingssamenwerking zwengelt de discussie aan over de relatie tussen ontwikkeling en (re)migratie. In zijn nota Migratie en ontwikkeling wordt SSR genoemd als een van de voorbeelden. Zijn ministerie verleent SSR voor het eerst in de geschiedenis een subsidie: 50.000 gulden per jaar in 1997 en 1998. Het werkplan Gefaciliteerde terugkeer van remigranten van de ministeries van Binnenlandse en Buitenlandse
Zaken van april 1998 lijkt mogelijkheden te bieden voor een meer structurele ondersteuning van het werk van SSR, mede vanwege het voorstel om projectbureaus in de migratieherkomstlanden in te richten. Met de kabinetswisseling in 1998 en de herziening van het ontwikkelingsbeleid door de nieuwe minister van Ontwikkelingssamenwerking Herfkens verdwijnt dit werkplan echter van tafel. Volgens de criteria van de minister is Marokko te rijk om voor ontwikkelingshulp in aanmerking te komen. In 1999 wordt, als opvolger van de al sinds 1985 bestaande remigratieregelingen, de Remigratiewet aangenomen. In de discussie rond de Remigratiewet wordt van verschillende kanten gepleit voor het erkennen van ‘nazorg’ als integraal onderdeel van het remigratiebeleid. Het SMT doet in juni 1999 in een brief een dringend beroep op de leden van de Tweede Kamer om het steunpunt in Berkane hierbij in te schakelen, eventueel in samenwerking met het Nederlands Migratie Instituut. Dit levert geen resultaat op. De Remigratiewet treedt per april 2000 in werking, maar bij de uitvoering wordt SSR niet ingeschakeld. Het NMI mag slechts vragen van remigranten beantwoorden gedurende het eerste jaar na vertrek (dat komt overeen met de periode van de terugkeeroptie die bij de Remigratiewet is ingevoerd). Telkens weer blijkt dat de sociaaljuridische hulpverlening aan remigranten in Marokko wel op veel sympathie kan rekenen, maar moeilijk voldoet aan de criteria van de aangezochte financiers. Het bestuur van de stichting geeft echter blijk van grote overtuigingskracht en inventiviteit. Zo wordt een tweejarige subsidie verkregen van DGIS (directoraat-generaal Internationale Samenwerking van het ministerie van Buitenlandse Zaken) om meer aandacht te kunnen besteden aan het werk ten behoeve van vrouwen in de regio Berkane. Dat het bestuur erin slaagt om via Dienst over de Grenzen (later
opgegaan in ICCO) uitgezonden functionarissen geheel of gedeeltelijk in aanmerking te laten komen voor de suppletieregeling van PSO (een vereniging van ontwikkelingsorganisaties), zorgt ook voor wat meer ruimte binnen de begroting. Begin 1999 staat de zaak er slecht voor. Met het tweede lustrum in zicht lijkt het dat SSR haar werkzaamheden moet beëindigen. Noodkreet In januari 1999 vat de secretaris van SSR Nico van der Perk de situatie als volgt samen voor het moderamen van de Raad van Kerken: ‘Het werk in Marokko is in de afgelopen jaren grotendeels gefinancierd door kerkelijke en particuliere fondsen. In de laatste twee jaren heeft ook het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking een bijdrage geleverd. Het bestuur van de Stichting Steun Remigranten heeft er altijd naar gestreefd dat de overheid de financiering van het werk zou overnemen, omdat de stichting van mening is dat de verantwoordelijkheid van de overheid voor (re)migranten niet aan de grens ophoudt. In de afgelopen jaren leek het erop dat de overheid haar verantwoordelijkheid in deze zou gaan nemen. Mede op initiatief van minister Pronk, toen nog van Ontwikkelingssamenwerking, werd er beleid ontwikkeld rond “migratie en ontwikkeling”. Zijn opvolger, minister Herfkens, heeft recent het ontwikkelingsbeleid echter radicaal gewijzigd. De zogenaamde migratieherkomstlanden voldoen niet aan de criteria van het nieuwe ontwikkelingsbeleid. De Stichting Steun Remigranten is hiermee terug bij af. Jarenlang werd de stichting heen en weer verwezen tussen fondsen voor migrantenwerk en voor ontwikkelingswerk. De deur van Ontwikkelingssamenwerking, die even op een kier stond, is nu weer potdicht. Ook de particuliere medefinancieringsorga-
23
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:19
Pagina 24
nisaties die ons in het verleden gesteund hebben (ICCO, Bilance) leggen hun prioriteit bij “echt” ontwikkelingswerk. Het bestuur van de stichting is momenteel bezig met laatste pogingen om financiering te vinden voor de voortgang van het werk, maar dreigt daarin vast te lopen. Concreet zou dat betekenen dat het steunpunt in Berkane in mei van dit jaar gesloten zou moeten worden.’
De werkzaamheden in Berkane Uitbouw van de sociaaljuridische werkzaamheden De wisseling van de wacht op het steunpunt betekent niet dat de toestroom minder wordt. Het aantal hulpvragen blijft groeien en de kwesties worden steeds complexer. Vragen over bedrijfspensioenen nemen weliswaar af, maar de nieuwe regelingen rond de WAO zorgen voor veel onrust en dus ook vragen. Herkeurde WAO’ers krijgen ineens minder uitkering, maar kunnen in Marokko nauwelijks passend werk vinden, terwijl terugkeer naar Nederland uitgesloten is.
Weliswaar opereren de medewerkers van het steunpunt steeds professioneler, maar hun middelen zijn zeer beperkt. Er is geen internetverbinding om problemen door te seinen en pas in een laat stadium is er een auto beschikbaar gesteld door MIVA (een organisatie die pioniers wereldwijd ondersteunt met vervoer- en communicatiemiddelen). Voor die tijd is het dienstvoertuig een ter plekke aangeschafte fiets. Bezoek van een parlementaire delegatie aan Berkane, 4 juni 1996 In het verslag van het werkbezoek lezen we: ‘De delegatie heeft op het steunpunt een gesprek gevoerd met de heer Beliën. Volgens hem is de relatie tussen emigranten en de achterblijvers in Marokko zeer complex, maar ook zeer intens. De familiebanden zijn zeer hecht. Deze familiecultuur is een belangrijke oorzaak van de specifieke problemen van Marokkanen in Nederland, waar de familiebanden los raken en vooral jongeren gemakkelijk ontsporen. De remigratie wordt sterk beïnvloed door de mogelijkheden van behoud van uitkeringen. Marokkanen die bij terugkeer naar Marokko hun uitkering verliezen, keren liever niet terug. De uitkering houdt hen in Nederland. Veranderingen in het sociaal stelsel hebben voor veel problemen gezorgd. Zo krijgen jonge “afgeschatte” WAO’ers geen uitkering meer in Marokko. Veranderingen worden veelal slecht bekendgemaakt. Er wordt weinig informatie gegeven over de wijzigingen in het sociaal stelsel.’
‘Politici in Marokko zitten er voor hun eigen gewichtigheid. Ze bekommeren zich niet om mensen. Er wordt in Berkane een prachtig paleis gebouwd voor het gouvernement. Daar kan allerlei geld naar toe, maar de wegen zijn slecht en de elektriciteit valt uit.’ En even verder stelt hij: ‘De autoriteiten laten een Marokkaan die een document nodig heeft gewoon zo lang wachten dat hij uit pure frustratie wel wil betalen voor het papiertje.’
Het bestuur van SSR is niet erg gelukkig met het interview en is bang dat deze uitspraken ook bij de Marokkaanse autoriteiten bekend worden. Ook op de Nederlandse ambassade in Rabat is men ‘not amused’. Minister Dijkstal lijkt er echter niet zo zwaar aan te tillen. Hij vertelt Joep Beliën dat het hem wel goed uitkomt en dat Joep zich niet te veel moet aantrekken van het ‘getetter’ van de ambassade. In ieder geval verhoogt het bezoek van de minister bij de lokale autoriteiten het aanzien van het steunpunt in Berkane.
Toenemende aandacht voor vrouwen en kinderen Het schrijnende probleem van onvrijwillige achterlating wordt in deze periode steeds duidelijker. Steeds meer vrouwen melden zich met problemen nu zij horen dat het steunpunt er is. Zoals de vrouw die zwanger is en met drie kinderen is achtergelaten, de vrouw die thuiskomt en merkt dat haar man tijdens haar afwezigheid met de baby naar Nederland is vertrokken en de vrouw die nog geen jaar getrouwd is en met haar baby achtergelaten is bij haar ouders, waar ze gelukkig heel welkom is. Vrouwen worden zich er meer van bewust dat het onrechtvaardig is dat hun man alles voor hen kan beslissen. Maar zij zijn voor terugkeer naar Nederland afhankelijk van steun van de familie en andere hulpverleners en worden geconfronteerd met problemen rond echtscheiding, verblijfsrecht en problemen rond de kinderen. En als ze recht hebben op verblijf in Nederland moeten zij daar hun bestaan opnieuw opbouwen. Het team werkt in deze situaties nauw samen met de advocaat van SSR in Amsterdam.
Het bezoek van de parlementaire delegatie wordt op 29 oktober gevolgd door een bezoek van minister van Binnenlandse Zaken Dijkstal. Voorafgaand aan het bezoek wordt Joep Beliën door een verslaggever van de Volkskrant geïnterviewd. Hij maakt van zijn hart geen moordkuil. Aankoopbon van een dienstfiets
24
Joep Beliën in gesprek met twee vrouwen
25
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:19
Pagina 26
Er melden zich ook meer en meer vrouwen van wie de man in Nederland verblijft, met problemen rond echtscheiding, kinderen en alimentatie, verblijfsrecht, kinderbijslag en de zorgplicht van de vader voor zijn kinderen in Marokko. Citaat uit een brief aan maatschappelijk werk ‘Aicha, 17 jaar, is door haar moeder en broers bij een tante in Noord-Marokko achtergelaten. Ik heb Aicha gesproken en ze is wanhopig over haar situatie hier en wil zo niet verder leven. Ons dringend verzoek is om persoonlijk met moeder te praten, haar uit te leggen dat het hier met Aicha mis gaat. Zoals eerder gezegd kan de familie niet voor haar zorgen, de hele familie wil dat ze teruggaat naar Nederland en wil niet de zorg voor haar op zich nemen. De tante bij wie Aicha is heeft geen inkomen en woont met 4 kinderen in een veel te kleine ruimte. Op dit moment is het toekomstperspectief van Aicha beroerd, haar school, VMBO, is afgebroken, ze kan in Marokko niet naar school, heeft geen werk en haar papieren voor terugkeer naar Nederland zijn niet in orde. De Kinderbescherming is ingeschakeld maar zegt niets te kunnen doen.’
De Association de Conseil et d’Aide aux Investissements Al in een vroeg stadium geeft het steunpunt advies en ondersteuning aan lokale initiatieven ter bevordering van de werkgelegenheid in de regio. De aandacht voor de relatie (re)migratie – (onder)ontwikkeling is niet nieuw. In de jaren tachtig worden Marokkanen vanuit Nederland gestimuleerd terug te gaan naar Marokko om daar een bedrijfje op te zetten: de zogenaamde IMOS-projecten (Integratie Migratie en Ontwikkelingssamenwerking). Een van de oprichters van SSR, Ton Storcken, is in Marokko begeleider geweest van deze IMOS-projecten. Concreet werkt het steunpunt in 1995 mee aan de oprichting van een Marokkaanse organisatie
26
Medewerkers van ACAI
Een mevrouw op het spreekuur
ACAI (Association de Conseil et d’Aide aux Investissements, de opvolger van het eerder gestarte OCAI), een initiatief van een uit Nederland afkomstige remigrant-ondernemer. ACAI richt, met financiële steun uit Nederland, in Berkane een adviesbureau op dat startende ondernemers in het midden- en kleinbedrijf helpt met het maken van een bedrijfsplan en bemiddeling bij kredietverstrekkers. Vanuit het bestuur wordt het project begeleid door Frans Claessens. Aanvankelijk is ACAI gevestigd in hetzelfde pand als SSR op de Rue d’Oujda 24. Door SSR en individuele bestuursleden is veel energie gestoken in het helpen van ACAI. De Association krijgt o~ciële erkenning en is voorzien van een bestuur, een bureau met directeur enzovoort. Op onderzoeker Muus maakt ACAI in 1998 ‘een e~ciënte indruk als projectorganisatie. Het personeel (directie en medewerkers) is goed getraind en is buitengewoon goed in de spullen gezet.’ Op papier zijn er prachtige plan-
nen opgesteld en diverse verslagen laten ook een lange lijst zien van bemiddeling bij het opstellen van bedrijfsplannen. Alles bij elkaar lijkt het de ideale oplossing om economische initiatieven in de regio te stimuleren. Helaas blijkt ook hier de Marokkaanse realiteit hard. De voorzitter van het stichtingsbestuur, tevens de initiatiefnemer van de associatie, blijkt moeilijk te kunnen delegeren en bemoeit zich overal mee. Dit leidt tot spanningen met de uitvoerende directeur. Bij bestuursleden blijken bovendien eigen belangen zwaarder te wegen dan het belang van startende ondernemers.
Medio 1998 trekt SSR zich terug als adviseur van het bestuurscomité. Een rapport opgesteld in opdracht van Cordaid, dat het initiatief tot dan toe ondersteunt, bevestigt dat ACAI niet aan de verwachtingen voldoet. Cordaid besluit de steun te stoppen. Andere initiatieven voor ontwikkeling en werkgelegenheid Dat er behoefte is aan ondersteuning bij het ontwikkelen van lokale economische initiatieven blijkt wel uit het grote aantal initiatiefnemers dat naar het steunpunt komt voor advies. Dit kan
Links de voorzitter van ACAI met midden Arriën Kruyt en rechts Joep Beliën
27
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:19
Pagina 28
gaan om een apotheek in natuurproducten, een alternatieve busmaatschappij, een melkcoöperatie, een veehouderij of een herberg om het toerisme te stimuleren. Ook is er een forse toename van bezoekende delegaties voor wie het steunpunt informatie verzorgt.
steld over SSR en schrijft: ‘Met ACAI heb ik de indruk dat de belangrijkste spelers, namelijk de migranten zelf, niet geconsulteerd en niet vertegenwoordigd zijn – die zijn waarschijnlijk te “stom”. Hetzelfde paternalistische gedoe dat we al meer dan gewoon zijn.’
Fax naar aanleiding van het bezoek van de politie Hollands Midden in 1998:
Ga toch pindakaas maken! In het maandblad Contrast (voor particulieren en organisaties die bij de multiculturele samenleving betrokken zijn) van maart 1999 staat een reportage over het bureau in Berkane, met een voorbeeld waar de medewerkers mee te maken krijgen:
‘Aan Nasrredine, Joep, Joke en Misha Bedankt voor jullie inzet. Inmiddels is iedereen weer aan het werk en inderdaad, Marokko heeft op ons een onuitwisbare indruk gemaakt. We hopen allemaal dat deze reis ten behoeve van ons werk iets oplevert. Een speciaal woord van dank willen wij toch richten aan Nasrredine. Hoewel hij geen echte tolk is, heeft hij toch zijn stinkende best gedaan om alles zo goed mogelijk te vertalen. Dat viel niet altijd mee maar daarom heeft hij ook een woordenboek nieuwe spelling gekregen. Bij de volgende reis spreekt hij niet meer van “gemeent” maar van gemeente.’
In een aantal gevallen bieden medewerkers van het steunpunt ondersteuning door contacten met andere instanties in Marokko of Nederland tot stand te brengen, adviezen te geven op organisatorisch terrein enzovoort. Het is echter duidelijk dat in de meeste gevallen een goed opererend ACAI hier de aangewezen instantie zou zijn geweest om deze initiatieven te ondersteunen. Onderzoeker Muus merkt in zijn rapport in 1998 al op dat ‘de medewerkers van het steunpunt geen implementatietaken in regionale ontwikkelingsprojecten op zich moeten nemen. Daarvoor ontbreekt hen de tijd en waarschijnlijk ook de deskundigheid.’ Niet iedereen is tevreden over de werkwijze van SSR. In april 1997 ontvangt het secretariaat een boze brief van een Marokkaan die steun wil voor het opzetten van een zandgroeve. Hij is teleurge-
28
‘Tegen half twee ’s middags is de rij wachtenden van enkele uren daarvoor opgelost en ploft Beliën in de keuken op een stoel. Even rust, even geen problemen. Die rust is echter betrekkelijk want de deurbel gaat. De Nederlander hangt uit het raam om te kijken wie het is. Het is een Marokkaanse man die vlekkeloos Vlaams spreekt. Omdat Beliën in eerste instantie geïrriteerd reageert (“Wat komt u hier doen meneer, wilt u een kopje thee of zo? ”) zegt de gast dat hij ook wel een andere afspraak wil maken. Als blijkt dat de man speciaal uit Al Hoceima is gekomen en honderden kilometers in de bus heeft gezeten om de stichting te bezoeken, maakt Beliën aanstalten hem binnen te laten. “Potverdomme, ik ben ook geen goede maatschappelijke werker,” moppert de Nederlander onderweg naar de voordeur. In de spreekkamer legt de 40-jarige Marokkaanse Belg zijn probleem uit. Tot tien jaar geleden woonde en werkte hij in België, maar hij kwam in de gevangenis terecht wegens het gebruik van softdrugs. Van de Belgische justitie mocht hij tien jaar het land niet in. De afgelopen jaren woonde hij in Marokko, trouwde er en werd vader van drie kinderen. Hij heeft nooit werk kunnen vinden in Marokko, wordt onderhouden door zijn familie, en wil nu terug
naar België, waar hij, naar eigen zeggen, bij zijn oude baas terecht kan. Er is één probleem: de Belgische regering verleent hem geen visum. De man: “Ik begrijp er niets van. Mensen die hun naam nog niet eens kunnen spellen, laten ze er wel in, maar ik mag niet terug.” Met stemverheffing en weidse gebaren probeert Beliën hem ervan te overtuigen dat hij best een toekomst in Marokko kan opbouwen. “Waarom blijf je niet hier, man? Je kent het land goed en je hebt verstand van machines. Waarom maak je geen pindakaas? Die stop je in potjes en verkoop je. Dat spul komt nu nog uit Nederland en België, terwijl hier de pinda’s groeien.” Maar de Marokkaan is pessimistisch over de toekomst van Marokko, ook nu er sinds één jaar een socialistische regering is. “De mensen hier hebben corruptie in hun bloed.” Hij wil maar één ding en dat is zo snel mogelijk terug naar België. Beliën belooft een ondersteunende brief naar de advocaat van de man te sturen, maar hij zegt dat hij verder ook niet veel kan doen. Tijdens de lunch wordt over de Belg nagepraat. “Een leuke man,” vindt Beliën, “hij verdient het echt om terug te keren.” ’
Joep Beliën schuwt onorthodoxe methodes om de aandacht op Marokko te vestigen niet. In juni 1999 schrijft hij zelfs een brief aan koningin Beatrix om haar aan te sporen Marokko te bezoeken en in haar gevolg een delegatie van Nederlandse investeringsdeskundigen mee te nemen. Samenwerking met lokale NGO’s Joep Beliën en Joke Verkuijlen hebben ook al de eerste stappen gezet in de richting van samenwerking met mogelijke lokale counterparts. Zij nemen bijvoorbeeld het initiatief om samen te werken met twee organisaties in Al Hoceima: ABASE en AIFA, die in het rapport van Muus en De Graa¬ worden omschreven als ‘beginnende enthousiaste associaties die met de nodige externe ondersteuning kunnen uitgroeien tot e~ciënte projectorganisaties’. Met ABASE is in de loop der tijd een goed samenwerkingsverband opgebouwd, SSR houdt periodiek spreekuur in het kantoor van de organisatie in Al Hoceima. Ook wordt samengewerkt met ATEIM, een organisatie die gehandicapte kinderen opvangt en die gesteund wordt door het Nederlandse Liliane Fonds.
Joep Beliën en Joke Verkuijlen aan het werk in Berkane
29
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 30
Vergadering van het
4 Een ontwikkelingsgerichte organisatie? SSR 1999–2005
bestuur van ATEIM
Verbreding van de doelstellingen
In principe is het steunpunt ook bereid samen te werken met EMCEMO (Euro-Mediterraan Centrum Migratie en Ontwikkeling). Deze organisatie, waarvan oud-voorzitter van het KMAN (Komitee Marokkaanse Arbeiders in Nederland) Abdou Menebhi de stuwende kracht is, zet in 1998 een ambitieus programma op om de politieke en economische situatie in onder andere Marokko te verbeteren. NGO’s, migrantenor-
ganisaties en migranten moeten hierbij een centrale rol spelen. Na een aantal grote conferenties te hebben georganiseerd, wordt in de zomer van 2000 een plan gelanceerd om Marokkaanse jongeren uit Nederland een bijdrage te laten leveren aan de versterking van de NGO’s in NoordMarokko. Helaas leiden de EMCEMO-projecten vooral tot een aantal conferenties en weinig tot concrete acties.
Een steeds sterker terugkerende voorwaarde voor financiering is dat het SSR-werk mede gericht moet zijn op structurele armoedebestrijding en het streven naar overdragen van verantwoordelijkheden aan lokale counterparts. Het bestuur van de stichting stelt dan ook pogingen in het werk om dit tot een van de prioriteiten van zijn beleid te maken. In 1998 doen Philip Muus en Fuusje de Graa¬ een verkennend onderzoek in Marokko om mogelijke kandidaten voor samenwerking onder de lokale NGO’s op te speuren. Bovendien worden in 1998 de doelstellingen van de stichting bijgesteld en worden opbouw van de civil society en ondersteu-
ning van lokale NGO’s uitdrukkelijk als taken aan de nieuwbenoemde functionarissen meegegeven. Het jaarverslag van 1999 geeft een nadere precisering van de doelstellingen, namelijk dat bij de herinpassing van remigranten de bijzondere aandacht zal uitgaan naar vrouwen, jongeren en kinderen. Bovendien wordt uitdrukkelijk gesteld dat een van de doelstellingen is: het betrekken van (re)migranten bij het opbouwen van de civil society en het adviseren en ondersteunen van lokale initiatieven ter bevordering van de werkgelegenheid in de regio, door middel van ondersteuning van en samenwerking met lokale NGO’s.
Het nieuwe team: Mohamed Sayem en Cynthia Plette
30
31
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 32
Het bureau in Berkane In de zomer van 1999 treedt een nieuw equipe aan: Mohamed Sayem en Cynthia Plette. In het licht van de nieuwe doelstellingen – niet alleen sociaaljuridische hulpverlening maar ook steun bij de opbouw van de civil society in de regio en het bevorderen van werkgelegenheid – krijgen zij ieder een aparte taak toebedeeld. Cynthia Plette wordt aangesteld als sociaaljuridisch/sociaalcultureel adviseur. Zij studeerde algemene sociale wetenschappen met als specialisatie migranten. Een onderzoeksverblijf in Guercif, herhaalde bezoeken aan Marokko en cursussen standaard Arabisch en Marokkaans Arabisch vormen een goede voorbereiding voor haar werk in Marokko. Haar dienstverband bij de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente Rotterdam sluit goed aan bij haar taken in Marokko. Haar specifieke taak wordt het leggen en onderhouden van contacten met (re)migranten en hun familieleden om hen te adviseren, informeren en ondersteunen inzake juridische vragen en problemen die verband houden met hun remigratie vanuit Nederland naar Marokko en inzake sociale problemen die verband houden met de wederinpassing in de Marokkaanse samenleving, met bijzondere aandacht voor vrouwen, jongeren en kinderen. Mohamed Sayem wordt aangesteld als coördinator lokale capaciteitsopbouw. Geboren in Marokko, in de buurt van Berkane, komt hij op 16-jarige leeftijd naar Nederland. Na de Pabo en de Sociale Academie is hij werkzaam in het welzijnswerk in Leiden en Den Haag. Hij krijgt de opdracht gestalte te geven aan de nieuwe doelstelling van de stichting: de overdracht van de activiteiten van het steunpunt aan lokale organisaties en het ondersteunen van lokale initiatieven die bijdragen aan de opbouw van een civil society in de regio. Dit houdt onder andere in het onderhouden van externe contacten met lokale organisaties/groepen en overheid, het
32
ondersteunen van door lokale NGO’s geïnitieerde ontwikkelings- en werkgelegenheidsprojecten in de regio, het ondersteunen van contacten en uitwisseling tussen lokale organisaties en overheden in Nederland en Noordoost-Marokko, en het betrekken van (re)migranten bij de hierboven genoemde activiteiten. Het team van het steunpunt wordt verder bijgestaan door Fatima Zahra Ben Omar, de echtgenote van Mohamed Sayem. Tijdens de spreekuren vervult zij de taak van receptioniste en administratief medewerkster, en helpt indien nodig bij het tolken. In het begin moet het nieuwe team haar eigen draai vinden. Het is niet altijd gemakkelijk om in de bestaande dossiers wegwijs te worden. Ook vraagt het nieuwe team zich soms af wat het bestuur nu eigenlijk wil. Sinds oktober 1999 beschikt het kantoor over een eigen e-mailadres wat de contacten vergemakkelijkt. Joke Verkuijlen, na haar terugkeer naar Nederland toegetreden tot het bestuur, zorgt voor een goede communicatie tussen het bestuur en het team. In 2001 wordt een nieuw kantoor geopend met meer ruimte voor de medewerkers en voor de spreekuren. Dat is ook nodig, want het aantal consulten stijgt in hoog tempo.
Het nieuwe team staat garant voor het oude team
De nieuwe auto maakt het mogelijk om ook spreekuren buiten Berkane te houden. Maar soms moet het toch per ezel!
SRR in Nederland In 1999 geeft de Diaconie van de Hervormde Kerk te kennen dat zij de secretariaatswerkzaamheden voor SSR wil beëindigen. Het NMI wordt gevraagd dit over te nemen, maar is hier niet toe in staat wegens capaciteitsproblemen. Wel vergadert het bestuur een aantal jaren op het kantoor van NMI. Het bestuur kent intussen een aantal mensen die al lang hun diensten verlenen en willen plaatsmaken voor nieuwe gezichten. Jan Willem van Gent moet om gezondheidsredenen terugtreden en Nico van der Perk draagt zijn taken over aan Hans Smulders. Ook voorzitter Arriën Kruyt vindt het tijd om plaats te maken voor een nieuwe voorzitter. Fuusje de Graa¬ neemt zijn plaats in. Ofschoon Hans Smulders de functie van secretaris niet lang heeft vervuld, heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan het bestuur door de oude statuten van SSR aan te passen aan de nieuwe realiteit. In het kader daarvan is de relatie met de Raad van Kerken in Nederland herzien. SSR, eens gestart als een werkgroep van de Raad van Kerken, gaat verder als een zelfstandige stichting. Ook komt er in de nieuwe statuten een maximale zittingstermijn voor bestuursleden van acht jaar. Na het terugtreden van Hans Smulders krijgt SSR in 2001
met Gonnie Kaptein, werkzaam bij Lize, overlegpartner Rijksoverheid Zuideuropese gemeenschappen, een zeer deskundige secretaris. De vaste vergaderplek van het bestuur wordt het kantoor van Lize aan de Maliebaan in Utrecht. Tijdens een afscheidsetentje op 15 oktober 2001 met alle oudgedienden wordt besloten een club van Vrienden van SSR op te richten om de expertise van verschillende personen te kunnen blijven inzetten. In december 2002 en in oktober 2003 zijn de vrienden bij elkaar gekomen maar dit heeft verder geen vervolg gekregen. Het bestuur van SSR stelt intussen alles in het werk om de steun voor SSR in Nederland te verbreden. In oktober 1999 wordt met een symposium in Nieuwspoort in Den Haag het tweede lustrum van SSR gevierd. Donkere wolken verzamelen zich intussen boven SSR: ICCO heeft besloten het werk in Marokko stop te zetten en Cordaid aarzelt. Naar aanleiding van het rapport van Herman Obdeijn Een brug tussen Marokko en Nederland (2000), een onderzoek naar de mogelijkheden en e¬ecten van het steunpunt in Berkane, en na de positieve evaluatie tijdens de expertmeeting in september 2000 besluit Cordaid toch om SSR nog eens voor vier jaar te ondersteunen, maar
33
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 34
Uitbouw van het netwerk Het team investeert veel in een goede verstandhouding met de provinciale en gemeentelijke autoriteiten van de provincie en stad Berkane. Het werk van het steunpunt geniet veel waardering en de veldwerkers krijgen in de loop der tijd goede contacten met de autoriteiten. De diverse bezoeken van hooggeplaatste Nederlanders, zoals minister van Binnenlandse Zaken Hans Dijkstal en burgemeester van Amsterdam Schelto Patijn, hebben het aanzien van het steunpunt vergroot.
met de expliciete opdracht de taakstelling te verbreden en actief te zoeken naar overdracht van de werkzaamheden aan een lokale organisatie. Er wordt ook besloten om van de cliënten een kleine eigen bijdrage te vragen. Tijdens de expertmeeting is het initiatief genomen tot een onderzoek naar de gevolgen van de wijzigingen in de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving voor remigranten in Marokko en Turkije. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Gonnie Kaptein en verschijnt in september 2001 onder de titel Sociale onzekerheid. Problemen die Turkse en Marokkaanse remigranten ondervinden door de wijzigingen en uitvoering van het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel. SSR is medeopdrachtgever voor dit onderzoek. Naar aanleiding van het rapport verbetert de samenwerking met de SVB sterk. De SVB neemt een groot aantal van de aanbevelingen in het rapport over en voert verbeteringen door in haar dienstverlening aan uitkeringsgerechtigden in het buitenland.
34
De Nederlandse ambassade Met de Nederlandse ambassade in Rabat bestaat lange tijd een haat-liefdeverhouding. Er is altijd veel waardering voor de inzet en het werk van het steunpunt. Maar anderzijds wordt het steunpunt, met name door de visadienst, ervaren als een luis in de pels. Klachten betre¬en meestal de slechte bereikbaarheid van de ambassade, de trage afhandeling van visa-aanvragen en ook wangedrag en corruptiepraktijken rond de ambassade. De veldwerkers van het steunpunt hebben vaak het idee dat de ambassade in Rabat hen niet helemaal serieus neemt. Mohamed Sayem zegt in een interview met de Volkskrant van 23 oktober 1999: ‘Ouders die hun kinderen in Nederland willen bezoeken tijdens de vakantie, moeten hun papieren, een garantieverklaring van de kinderen plus een retourticket overleggen in Rabat. Dan gaat het dossier naar de IND en dan komt in negen van de tien gevallen het antwoord dat het doel van het bezoek onduidelijk is en dat terugkeer niet gegarandeerd is. Dat is te belachelijk voor woorden en dan heb ik het nog niet over het gedoe rond visa in Rabat, het smeergeld en de botte behandeling door de autoriteiten daar.’
Dit interview wordt hem door de visadienst niet in dank afgenomen. Mohamed meldt in zijn rapportage van maart 2000 dat Fons Laan, de sociaal attaché in Rabat, hem vertelt dat de stemming op de Nederlandse ambassade en in het bijzonder op het visumkantoor uiterst kritisch is. Lange tijd blijft de verhouding koel. Bij het bezoek van prins Willem Alexander aan Noord-Marokko in december 2000 wordt geen beroep gedaan op de medewerking van het steunpunt. Dit resulteert in de nogal beschamende vertoning van prins Willem Alexander in gesprek met een geremigreerde drugshandelaar. Fons Laan, de sociaal attaché in Rabat, zegt in diezelfde tijd dat het werk van SSR in Berkane geen kwaad kan maar marginaal is. Het is duidelijk dat de belangen botsen. Bij de opening van het nieuwe kantoor in mei 2001, in aanwezigheid van de nieuwe Nederlandse ambassadeur Revis, blijkt de lucht echter te zijn geklaard. De samenwerking met Bureau Sociale Zaken in Rabat krijgt vanaf dat moment steeds meer vorm. Er wordt regelmatig contact onderhouden met de sociaal attaché, zowel met betrekking tot algemene vragen als dossiergebonden vragen. Bureau Sociale Zaken in Rabat verwijst op haar beurt regelmatig cliënten naar het steunpunt. Het gaat dan voornamelijk om familie- en WAOzaken en belastingaangiften, soms ook om achtergelaten vrouwen. In 2001 laat het Bureau Sociale Zaken (BSZ) een onderzoek uitvoeren naar de communicatie met remigranten. Dit onderzoek is door onderzoekster Saskia Kloet mede uitgevoerd op het steunpunt. De onderlinge verhouding met BSZ wordt hechter door alle veranderingen in de regelgeving, waarvan de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006 de belangrijkste is. Deze wijziging leidt tot veel onduidelijkheid en vragen bij de doelgroep. Geconfronteerd met een problematiek die een gezamenlijke aanpak vereist, wordt de samenwerking met het bureau van de sociaal attaché intensiever. Er wordt een begin gemaakt om sa-
men met de vertegenwoordiger van de SVB voorlichtingsbijeenkomsten te houden op verschillende plaatsen in Noord-Marokko. Het is voor iedereen duidelijk dat SSR er onder meer voor zorgt dat veel remigranten niet onnodig bezwaar aantekenen. De ervaring leert dat door onbekendheid met de Nederlandse regelen wetgeving remigranten vaak moeilijk kunnen overzien of een beroep tegen een bepaalde beslissing van Nederlandse overheidsinstanties kans maakt. Deze onbekendheid leidt ertoe dat remigranten beroepsprocedures willen starten die bij voorbaat kansloos zijn. Lokale écrivains publics zijn maar al te zeer bereid om bezwaarschriften op te stellen. Door hun onbekendheid met de Nederlandse wetten maken zij veel fouten en gaan onnodig in beroep. De ondersteuning van SSR voorkomt dit, wat Nederlandse uitvoeringsinstanties veel onnodig werk bespaart. Het blijft betreurenswaardig dat de Nederlandse overheid geen reden heeft gezien om in NoordMarokko een consulaire post annex visumbureau te openen. Daardoor kloppen veel Marokkanen bij het steunpunt aan met kwesties die eigenlijk een zaak zijn van de Nederlandse vertegenwoordiging. De werkzaamheden In het najaar van 1997 werd in opdracht van ICCO een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke samenwerking met een lokale counterpart om tot overdracht van de werkzaamheden van SSR te komen. De conclusie van dat onderzoek was dat de NGO’s in Noord-Marokko ten tijde van het onderzoek nog te zwak zijn om een werkgeversrol te kunnen vervullen. Met de troonswisseling in 1999 ontstaat echter een gunstig sociaal-politiek klimaat in Marokko. Dit biedt een goede kans voor Marokkaanse organisaties om tot ontplooiing te komen. Het bestuur van SSR besluit, mede om tegemoet te komen aan de verlangens van de financierings-
35
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 36
Voorlichting samen met de sociaal attaché Cora Jawad (midden)
2005 opgerichte Marokko Fonds om uitvoering van het NGO-werk te delegeren en eventueel logistieke ondersteuning te verlenen. Toch blijkt telkens weer dat de sociaaljuridische hulpverlening de grootste aandacht blijft opeisen. Bij het aantreden van het nieuwe team in 1999 worden de spreekuren in Al Hoceima, Imzouren en Driouch overgenomen van het toenmalige team (Beliën en Verkuijlen). Er wordt tweemaandelijks spreekuur gehouden in Al Hoceima. Redenen voor dit spreekuur zijn enerzijds de aanwezigheid van het grote aantal remigranten in deze regio en anderzijds de grote afstand tussen de regio en Berkane. Door het spreekuur wordt ook met name geprobeerd de vrouwen in de regio te bereiken, omdat de ervaring leert dat de mobiliteit van deze groep beperkt is. Het spreekuur in Al Hoceima wordt aanvankelijk gehouden in het kantoorgebouw van een vrouwenorganisatie (Moultaqa el Maraa). Door bestuurlijke problemen binnen deze organisatie stopt de samenwerking. SSR kiest ervoor haar spreekuur in Al Hoceima voortaan in samenwerking met stichting ABASE te houden.
organisaties, dat het steunpunt zijn werkzaamheden meer moet gaan diversifiëren. Het is de intentie om voortaan de tijd meer gelijkelijk te verdelen over de verschillende taakvelden (sociaaljuridische dienstverlening, opbouwwerk en brugfunctie). In dit kader gaat het team verder met een inventarisatie van lokale initiatieven en het uitbouwen van de contacten met NGO’s in de regio van Berkane. Er ontstaat structurele samenwerking met diverse NGO’s. In december 1999, na hun eerste half jaar in Berkane, signaleren Mohamed Sayem en Cyn-
36
thia Plette al dat door het vele sociaaljuridisch werk nauwelijks ruimte is voor de overige twee taken. ‘Wij hebben de indruk dat het bestuur op de hoogte is van het dilemma dat sociaaljuridische hulp weinig ruimte laat voor de overige taken. Een duidelijke prioriteitsstelling voor de uitvoering van taken is daarom gewenst. Wij zijn van mening dat deze prioriteitsstelling een taak is van het bestuur en niet van de veldwerkers.’ In de periode 2001–2005 werkt SSR actief aan het ondersteunen van NGO’s in de regio. Er wordt onder andere samengewerkt met het in
Het spreekuur in Imzouren vindt plaats in samenwerking met de aldaar bestaande vereniging voor remigranten van Khalid Bachrioui. Eerst is er maandelijks spreekuur, daarna tweemaandelijks. Door de toenemende drukte op het steunpunt en de moeizame samenwerking komt in 2001 een einde aan dit spreekuur. Ook bestaat niet langer de noodzaak voor dit spreekuur, omdat de voorzitter de hulpvraag aankan. De remigrantenorganisatie wordt uitsluitend door de voorzitter gedragen en houdt uiteindelijk op te bestaan. In Driouch is in 2002 het laatste spreekuur. Het werd gehouden bij écrivain public Tayeb Hamdaoui, zelf remigrant. De remigranten betaalden hem voor zijn diensten. SSR gaf hem regel-
Kantoortje van Tayeb Hamdaoui in Driouch
matig advies om de kwaliteit van functioneren te verhogen en om afname van de toeloop op het steunpunt te realiseren. Tayeb Hamdaoui is inmiddels overleden maar zijn zoon zet de werkzaamheden voort. Met EMCEMO zijn er ook contacten om taken over te dragen, maar een succes is dit niet. Ook de pogingen om écrivains publics die zich opwerpen als pleitbezorgers van remigranten enige scholing te bieden hebben niet veel resultaat. Door de vele contacten krijgt de NGO-functie van SSR wel meer gestalte, onder meer door lokale organisaties ondersteuning te bieden. De laatste jaren krijgt deze functie een andere invulling. SSR beperkt zich nu tot een meer adviserende rol en treedt als intermediair op tussen Marokkaanse NGO’s en organisaties in Nederland, de zogeheten brugfunctie. Verschillende keren zijn er pogingen ondernomen om een vereniging te ondersteunen die de belangen van remigranten kan behartigen. De steun aan het initiatief van Khalid Bachrioui in Al Hoceima verloopt helaas niet erg soepel. In
37
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 38
1995 wordt in Nador een vereniging van remigranten opgericht door meneer Figuigi, maar ook deze vereniging is geen lang leven beschoren. Wel blijft meneer Figuigi persoonlijk betrokken bij het werk. Naar aanleiding van verschillende wetswijzigingen in de Nederlandse sociale zekerheid nemen de vragen en onzekerheid onder remigranten toe. Er wordt een nieuwe poging ondernomen hen te betrekken bij het waken over hun rechten. Op 1 november 2000 wordt op het steunpunt een eerste, oriënterende bijeenkomst gehouden voor remigranten. Vijfentwintig geïnteresseerden bespreken de mogelijkheid om een vereniging voor remigranten op te richten. Bij de bijeenkomst zijn een journalist en een fotograaf van de Volkskrant aanwezig. Een werkgroep van 9 personen is samengesteld die als doel heeft een voortrekkersrol te spelen. Voorzitter is Mohamed Sidali die voor zijn terugkeer naar Marokko lange tijd werkzaam was in het welzijnswerk in Nederland. Afgesproken wordt dat de rol van SSR beperkt zal blijven tot het verlenen van faciliteiten en het ondersteunen van het bestuur. SSR heeft dus geen zitting in het bestuur. Ondersteuning zal met name bestaan uit het geven van training en voorlichting aan bestuursleden en algemene leden. Op 17 november 2000 volgt de tweede bijeenkomst en wordt de werkgroep aangewezen als voorlopig bestuur. Hun taak is gelegen in het voorbereiden van de statuten en een intern reglement. De vereniging stelt zich de collectieve belangenbehartiging van remigranten ten doel. Met name de problemen die remigranten ondervinden als gevolg van wetswijzigingen in Nederland proberen ze onder de aandacht te brengen van de beleidsmakers. Zo heeft de vereniging in samenwerking met SSR aandacht gevraagd voor de problematiek rond de nieuwe Zorgverzekeringswet en de visumprocedure. Momenteel bestaat de vereniging El Fath uit zo’n 30 leden. De organisatie bestaat uitsluitend uit vrijwilligers, waarbij de voorzitter de spil van de organisatie vormt.
38
Sociaaljuridisch: toch zeer tijdsintensief In de periode na 2000 wordt in Nederland een aantal wetswijzigingen ingevoerd die grote consequenties hebben voor geremigreerde Marokkanen. Wet Beperking Export Uitkeringen (BEU), 1 januari 2000 Was voor die tijd een sociale zekerheidsuitkering gekoppeld aan de persoon, nu is het land (en de verdragsrelatie met dat land) waar die persoon woont, bepalend voor het al dan niet betaalbaar stellen van een sociale zekerheidsuitkering. Het doel van de wet BEU is om de controleerbaarheid en handhaafbaarheid van uitkeringen buiten Nederland te verbeteren. Het recht op een uitkering wordt gebonden aan het wonen in Nederland of in een land waarmee een verdrag over sociale zekerheid is gesloten dat voorzien is van een handhavingsprotocol. De wet BEU heeft vooral gevolgen voor WAO’ers met een Toeslag. De WAO’ers worden geconfronteerd met de afbouw van de Toeslag, die plaatsvindt binnen een termijn van 3 jaar. Hierover is tot aan de Centrale Raad van Beroep geprocedeerd, die op 12 september 2003 oordeelt dat de afbouw van de Toeslag in strijd is met het verdrag tussen Nederland en Marokko. KB 746, Koninklijk Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen, 1 januari 2000 Dit besluit is een wijziging van KB 164 uit 1989. Door de inwerkingtreding van KB 746 werd de verplichte verzekering voor volksverzekeringen bij vestiging in het buitenland met een exporteerbare uitkering beëindigd. Ook hier geldt dat er een nauwer verband wordt gelegd tussen verzekeringsplicht en ingezetenschap. Dit besluit heeft tot gevolg dat remigranten met een uitkering uit Nederland niet langer verplicht verzekerd zijn voor de volksverzekeringen AOW, ANW en AKW. Men kan zich nog wel onder bepaalde voorwaarden vrijwillig verzekeren
Mohamed Sayem vult een formulier in
voor de AOW en ANW, maar niet voor de AKW. Aanmelding voor deelname dient in principe te geschieden binnen één jaar na remigratie uit Nederland. Mensen die op 1 januari 2000 reeds geremigreerd waren en tot dat moment verplicht verzekerd waren, hadden tot 1 januari 2001 de tijd om zich vrijwillig te verzekeren. Voor de AKW wordt een overgangsregeling ingevoerd voor de oude gevallen. De nieuwe gevallen komen niet meer voor kinderbijslag in aanmerking. Een groep die met name getro¬en wordt door KB 746 zijn de weduwen. De verplichte verzekering AOW en ANW komt te vervallen, waardoor het gros van de mannen met een uitkering uit Nederland niet langer verplicht verzekerd is. Van de mogelijkheid tot vrijwillige verzekering wordt in onvoldoende mate gebruik gemaakt, met name door onwetendheid. Doordat de mannen niet meer verzekerd zijn voor de ANW komt een grote groep weduwen in de problemen na
het overlijden van hun echtgenoot. In individuele gevallen kunnen sommige weduwen alsnog in aanmerking komen voor postume aanmelding van hun echtgenoot voor de vrijwillige verzekering. Dit geldt in zijn algemeenheid voor de gevallen waarbij de man het slachto¬er is geworden van de wetswijziging en zich buiten zijn schuld niet bij de SVB aanmeldde voor de verzekering. Bij de uitvoering van de vrijwillige verzekeringen stuit men op het probleem dat de premie niet vanuit Marokko betaald kan worden. SSR heeft zich moeten inspannen om de premiebetaling via inhouding op de uitkering uit Nederland te laten plaatsvinden. Remigratiewet van 1 april 2000 Het aantal visa-aanvragen van mensen die onder de oude remigratieregelingen waren vertrokken neemt toe na de versoepeling van de visumprocedure. Dit vloeit voort uit de invoering van de Remigratiewet. Een andere wijziging is de indi-
39
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 40
vidualisering van de remigratie-uitkering na verbreking van de (huwelijks)relatie van de remigrant. Daardoor krijgen ook ex-echtgenotes van de remigranten na echtscheiding recht op een remigratie-uitkering. Hiervoor moet een aparte aanvraag worden ingediend. Wijziging in de WAO per 1 oktober 2004 Als gevolg van nieuwe beoordelingsregels worden WAO’ers met een leeftijd onder de 55 jaar opgeroepen voor een herkeuring, waarna in veel gevallen het arbeidsongeschiktheidspercentage wordt verlaagd. Dit ‘afschattingsbesluit’ blijkt in veel gevallen de rechterlijke toets niet te kunnen doorstaan als gevolg van ondeugdelijke motivering. Wijziging verdrag Marokko-Nederland per 1 november 2004 Door de wijziging van het sociale zekerheidsverdrag tussen Marokko en Nederland kunnen de eerste echtgenotes voortaan aanspraak maken op AOW op basis van de verzekerde tijdvakken van hun geremigreerde echtgenoot, voorzover deze verzekering is opgebouwd gedurende de huwelijkse periode. Voor deze vrouwen moet de AOW worden aangevraagd. Verder kunnen de in Nederland nog wonende werknemers en WAO/WW’ers hun echtgenote in Marokko vrijwillig verzekeren voor de AOW. Al deze nieuwe regels vragen om een steeds grotere juridische kennis bij de medewerkers van het steunpunt. In 2000 stelt het ministerie van Justitie geld beschikbaar voor de deskundigheidsbevordering van het team in Berkane. In 2001 wordt een jurist, Pierre Guennoun, gestationeerd vanuit de Stichting Rechtsbijstand Asiel in Den Bosch. Helaas moet deze medewerker eind 2001 vertrekken wegens ziekte. Besloten wordt de beschikbare financiën te gebruiken om maandelijks twee juristen naar het steunpunt te laten komen. Van april 2002 tot maart 2003 bezoeken Liz Garnett en Saskia
40
den Boer negen keer het steunpunt om ter plekke een aantal dossiers te behandelen en de medewerkers van het steunpunt te trainen. Bovendien wordt in juli 2002 Zoubaida Addou voor een half jaar als sociaal raadsvrouw toegevoegd aan het team. Jammer genoeg klikt het niet erg tussen de pendelende juristen en de medewerkers ter plaatse, vooral omdat de aanpak van de problemen te verschillend is. De tijdelijke samenwerking geeft een grote kwaliteitsimpuls aan het werk op het steunpunt. In dezelfde tijd wordt een begin gemaakt met de opzet van een nieuw registratiesysteem. De bedoeling is om te komen tot een volledig geautomatiseerde registratie van de hulpverlening via het programma Legal Eagle. Zonder problemen gaat dit niet en eigenlijk heeft het systeem nooit goed gewerkt, omdat het te veel was toegesneden op de advocatuur en niet op sociaaljuridische dienstverlening. Ondanks de grote deskundigheid van de medewerkers in Berkane is er vanaf het begin behoefte aan deskundige ondersteuning uit Nederland. Vanaf het begin is er samenwerking met het NMI, met name voor het natrekken van pensioenrechten. Trouwe bondgenoten door de jaren heen zijn de advocaten Lotje de Roy en Ellie van den Brom. Zij vormen een onmisbare steun en toeverlaat in die zaken waarvoor specifieke juridische expertise nodig is. Recentelijk is hun kantoor uitgebreid met advocaat Samira Bouddount. Verder zijn er door de jaren heen rechtstreekse en zorgvuldige contacten opgebouwd met alle belangrijke uitvoeringsinstanties in Nederland, met name met de Sociale Verzekeringsbank, het UWV en de Belastingdienst in Heerlen. Ook op andere advocaten wordt regelmatig een beroep gedaan. Als de medewerkers van het steunpunt in Nederland zijn investeren ze veel tijd in deskundigheidsbevordering en de werkrelaties met samenwerkingspartners.
Informatiepunt voor Nederlandse instanties en bezoekers SSR vervult in de loop der jaren een belangrijke algemene brugfunctie tussen Marokko en Nederland. Door haar sociaaljuridische werkzaamheden heeft het steunpunt een goed inzicht in de sociaaleconomische ontwikkelingen in Noordoost-Marokko. Na de troonsbestijging van koning Mohammed VI en de door hem ingezette hervormingen komt er in Nederland steeds meer belangstelling voor de ontwikkelingen in Marokko. In 2002 wordt daarom ook het vervullen van een brugfunctie tussen Nederland en Noordoost-Marokko toegevoegd als een o~cieel taakveld, ofschoon het steunpunt in praktijk al sinds lang als zodanig functioneert.
inzicht willen in de achtergrond van de Marokkaanse migranten in Nederland. Ook stelt de stichting zich als doel om de positie van (re)migranten in relatie tot de sociale en economische ontwikkeling van hun herkomstlanden onder de aandacht te brengen van de Nederlandse overheid en samenleving.
Door haar uitgebreide netwerk en door haar positie als enige Nederlandse organisatie in het herkomstgebied van het merendeel van de Marokkaanse migranten, wordt SSR in toenemende mate benaderd door Nederlandse ambtenaren, politici en andere professionals die meer
In Nederland bestaat onder Marokkaanse organisaties, maar ook onder allerlei organisaties die met Marokkanen te maken hebben, een grote behoefte om met Marokko in contact te komen. Deze behoefte ontstaat vanuit de wens een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling in Marokko. Ook is er vanuit verschillende beroepsgroepen (onderwijs, welzijn, politie, ondernemers enzovoort) belangstelling om ervaringen uit te wisselen. Tenslotte kan een beroep op het steunpunt worden gedaan door studenten of onderzoekers die contacten of informatie zoeken. Heel wat journalisten en televisieploegen hebben in de loop der jaren hun weg gevonden naar het steunpunt in Berkane.
Bezoek van burgemeester Job Cohen van Amsterdam
Bezoek van burgemeester Wim Deetman van Den Haag
41
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 42
Bezoek van burgemeester
Van links naar rechts:
Ivo Opstelten van Rotterdam
Mohamed Sayem, Rachida el Boundati, de nieuwe gouverneur van Berkane Ahmed Kadiri Boudchiche, Cynthia Plette en Henk Blaaubeen, voorzitter van SSR; december 2007
Het steunpunt bevordert deze vormen van uitwisseling, stimuleert de toename van bekendheid met Marokko en indien gewenst speelt het steunpunt een rol in voorlichting en netwerken. Hierbij hanteert SSR het uitgangspunt dat deze uitwisseling voor beide partijen aantoonbare winst moet opleveren. Voor organisaties die zich willen oriënteren op Noordoost-Marokko zonder hieraan een vervolg te willen geven of zonder dat duidelijk is wat dit de organisaties ter plekke zal opleveren, berekent SSR een tarief voor bemiddelingskosten dat afhankelijk is van de tijd die hiervoor nodig is. De medewerkers van het steunpunt zijn in de loop der jaren kritischer geworden in het besteden van hun tijd aan bezoekers. Immers, dit is geen taak die tot hun allereerste prioriteit behoort. Voor ondersteuning van toeristische reizen en journalistieke reportages sturen zij de betrokkenen door naar deskundige Marokkanen die hiermee ook nog enige inkomsten kunnen verwerven. Anderzijds is het onmiskenbaar dat deze contacten van belang zijn voor de stichting en haar werkzaamheden. Alle bezoekers zijn onder de indruk van de deskundigheid en de hoeveelheid werk die op het steunpunt wordt verzet en worden pleitbezorgers van de stichting
42
in hun eigen omgeving in Nederland. Het steunpunt ontwikkelt zich tot een Nederlands venster op Marokko en dan in het bijzonder op de noordelijke regio. Juist in een tijd waarin het land grote veranderingen ondergaat is het voor vele instanties belangrijk een contactpunt in Marokko te kennen waar men betrouwbare informatie kan opdoen en dat kan bemiddelen bij het leggen van contacten met initiatiefrijke personen en organisaties.
veelste poging van een of enkele individuen om zich een machtsbasis te verscha¬en, om een cliëntèle aan zich te binden? Daarom is het opzetten van betrouwbare, transparante, goed bestuurde en e~ciënt te controleren NGO’s zo belangrijk voor de toekomst van Marokko. Alleen daardoor kan de basis gelegd worden voor een echte civil society. Het beleid van SSR op het gebied van de op-
bouw van dit maatschappelijke middenveld is vooral gericht op het versterken van het bestuur van de NGO’s en het creëren van samenwerkingsverbanden tussen deze NGO’s, om de sociale cohesie in Noordoost-Marokko te bevorderen. Uitgangspunt is dat de ondersteuning door SSR eindig is. SSR bemiddelt, met succes, ook bij het zoeken naar financiering van projecten.
Steun bij de opbouw van het maatschappelijk middenveld in Marokko Civil society lijkt wel het toverwoord in het huidige Marokko. Na een tijd van absolute controle van bovenaf zet zich in de laatste jaren van de regering van koning Hassan II een proces in gang dat meer verantwoordelijkheid en initiatief bij de burgers moet leggen. Dit proces komt in een stroomversnelling na de troonsbestijging van de nieuwe vorst Mohammed VI in juli 1999. Het is echter allemaal gemakkelijker gezegd dan gedaan. Nieuwe sociale, culturele en politieke organisaties moeten een intermediair gaan vormen tussen burgers en de staat. Maar nieuwe associaties worden toch bij voorbaat door velen nog met argwaan beschouwd: is het niet de zo-
43
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 44
5 Terug naar de kern: SSR 2005–2009
Kascontrole in Berkane door penningmeester Aart Verheij en voorzitter Henk Blaaubeen van SSR
Continuïteit van de stichting In 2005 kondigt Cordaid aan dat zij haar activiteiten in Marokko wil beëindigen. Wel is de organisatie bereid een studie te laten verrichten naar mogelijke andere financiers. Dit resulteert in het rapport Recht gedaan. Strategisch Plan 2006–2009 van Paul Meijs en Jasja van der Zijde. Hierin wordt een aantal aanbevelingen gedaan zoals lokale capaciteitsversterking van remigrantenorganisaties, uitbreiding van het aantal steunpunten in Marokko en eventueel in andere landen, en er worden adviezen gegeven om nieuwe financiers te vinden. Dit alles is echter gemakkelijker opgeschreven dan gedaan. Alhoewel volgens het rapport Kosten en baten van de remigratiewet (Regioplan 2003) remigratie de Nederlandse overheid veel geld bespaart, is het standpunt van de Nederlandse regering altijd geweest dat de zorg voor geremigreerde allochtonen – zoals praktische hulp bij door Nederlandse wetgeving veroorzaakte papierstromen, informatie over gewijzigde wetgeving, passende dienstverlening door uitvoeringsinstanties – geen verantwoordelijkheid is van de Nederlandse overheid. Het Nederlands Migratie Instituut heeft slechts een mandaat voor nazorg tot 1 jaar na vertrek (dit komt overeen met de periode van de terugkeeroptie.) Het bestuur onderzoekt allerlei mogelijkheden om het werk in Marokko te kunnen blijven voortzetten. Er wordt zelfs gedacht om een beroep te doen op alle Nederlandse gemeenten die inwoners van Marokkaanse afkomst onder hun burgers hebben geteld.
44
Uit een niet verstuurde brief van het bestuur van SSR aan de Nederlandse gemeentes: ‘De stichting doet een beroep op alle Nederlandse gemeentes om jaarlijks een bedrag ter beschikking te stellen. Remigranten hebben nog een hechte band met Nederland. Veel van hun kinderen wonen hier in uw gemeentes. Door de geremigreerde ingezetenen van uw gemeente te steunen levert U een bijdrage aan de ontwikkeling van Marokko. Er bestaan al samenwerkingsverbanden tussen een aantal Nederlandse en Marokkaanse gemeentes. Veel gemeentelijke autoriteiten hebben Marokko bezocht en kennis kunnen maken met het steunpunt in Berkane. Wij hopen dat Nederlandse gemeentes deze belangstelling willen concretiseren voor ons werk. Met vijf cent per inwoner zou veel mogelijk zijn. Veel kleintjes maken een grote! Wij zijn voornemens om de lijst van meewerkende gemeentes op onze website te plaatsen. “De gastarbeiders”, Nederland kon hen goed gebruiken. Nu rekenen zij op U!’
Gelukkig wordt via een amendement op de begroting van het ministerie van Justitie, ingediend door tweedekamerlid Jeroen Dijsselbloem, de financiering van SSR voor 2006 veilig gesteld. Ook voor 2007 verzekert een amendement op de begroting van Integratie, deze keer ingediend door Jeroen Dijsselbloem en Mirjam Sterk, de financiering van SSR. Bij de begrotingsbehandeling voor 2007 wordt opnieuw via
een amendement, nu coalitiebreed ingediend door Spekman, Omtzight en Ortega-Martijn, bereikt dat het ministerie van Sociale Zaken voor vier jaar de continuïteit van SSR waarborgt. Eis van de subsidiegever blijft echter dat gezocht wordt naar andere financieringsbronnen en overdracht van de werkzaamheden aan lokale partners. Binnen het bestuur vinden inmiddels de nodige veranderingen plaats. Henk Blaaubeen neemt in mei 2002 de functie van voorzitter over. Vanuit zijn werk brengt hij expertise in over samenle-
vingsopbouw en NGO-werk. Latifa Lazaar is een waardevolle aanvulling voor wat betreft het werk met Marokkaanse vrouwen en Tifa Achour houdt zich met name bezig met de contacten met opleidingen om stagiaires aan te trekken. Herman Obdeijn wordt geacht de nodige achtergrondinformatie over Marokko te kunnen verstrekken. Medio 2009 wordt Aart Verheij na acht jaar penningmeesterschap opgevolgd door Abdessamad Lagmouchi. Per januari 2010 neemt Evelien Wernsen de functie van secretaris over van Gonnie Kaptein omdat haar maximale zittingstermijn er op zit. De elektronische nieuwsvoorziening gaat ook niet aan SSR voorbij. De website die in medio 2005 is opgezet biedt steeds meer informatie en wordt, af te meten aan het aantal via de website binnenkomende vragen, steeds vaker geraadpleegd. In 2005 is ook het huidige logo van SSR ontwikkeld, een gestileerde brug met drie pijlers, refererend aan functie en taken van SSR.
45
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 46
Het bureau in Berkane
voor het eerst gaan communiceren met klanten in het buitenland.
Het aantal cliënten dat een beroep doet op het steunpunt blijft groeien. Ook telefonisch wordt er vaak een beroep gedaan op het steunpunt, steeds vaker ook uit andere regio’s van Marokko. Daarom worden vanaf 2005 ook de hulpvragen per telefoon en per post geregistreerd: ongeveer 20 procent van het totaal. Contacten 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
2100 2737 2694 3328 3160 3148 4668 6145 6551 6779
Zaken
3306 3070 4088 4354 4734 6322 8278 8505 8753
Nieuwe dossiers 256 275 215 259 269 268 351 412 437 399
Regelmatig komen stagiaires uit Nederland op het steunpunt werken. In Berkane neemt Cynthia Plette eind 2007 na acht jaar afscheid van het steunpunt. Zij verhuist
Nummertje trekken in de wachtkamer
naar Rabat en blijft vandaar een waardevolle steun, vooral voor het project achtergelaten vrouwen. Rachida el Boundati, die haar baan als juriste verruilt voor het consulentenwerk op het steunpunt, is haar opvolgster. Per 1 september 2008 is bovendien Hasna el Hosni fulltime medewerker op het secretariaat.
Het team van SSR in 2009. Van links naar rechts: Fatima Zahra Ben Omar, administratieve ondersteuning, Mohamed Sayem, coördinator, Rachida el Boundati,
Het belangrijkste probleem is dat de premie in geen enkele verhouding staat tot de verkregen zorg. In veel gevallen slokt het bedrag van de premie het grootste deel van het kleine AOWpensioen van de remigrant op. In sommige gevallen is het premiebedrag zelfs hoger dan het pensioen zelf! In samenwerking met diverse belangenorganisaties heeft SSR de problemen onder de aandacht gebracht van de verantwoordelijke ministeries, media en politiek. Als gevolg hiervan zijn met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2006 de zogenaamde ‘woonlandfactoren’ ingevoerd. Hierdoor komen de te betalen premies in verhouding te staan tot de kosten van de gezondheidszorg in het land waar men woont. Om iedereen zo goed mogelijk te informeren beginnen de meeste spreekuren met het toespreken van alle bezoekers over de recente ontwikkelingen.
consulent, Khadija Boujnane, administratieve
Om de e¬ectiviteit van de werkzaamheden op het bureau te verhogen, wordt in 2009 het elektronische cliëntensysteem Regi-Pro in gebruik genomen. Dit systeem is toegesneden op sociaaljuridische dienstverlening. Tot dan toe werden de enkele duizenden (papieren) dossiers
ondersteuning , Hasna el Hosni, secretarieel medewerkster
geheel handmatig bijgehouden. Het nieuwe systeem beoogt trends in hulpvragen en klantgroepen sneller zichtbaar te maken en biedt daarmee ook informatie die van belang is voor de verslaggeving, voor inschakeling van lokale partners en bij het zoeken van andere financieringsbronnen. De sociaaljuridische werkzaamheden
Links Khadija Boujnane, administratief medewerkster, rechts, stagiaire Soumia Azizi
46
Vragen rond de zorgverzekering De invoering van de nieuwe Zorgverzekeringswet per 1 januari 2006 levert het steunpunt een stortvloed van vragen op: alleen in 2006 ruim 2800! Door deze wet neemt het aantal instanties waarmee een remigrant van doen heeft, toe. De afdeling Toeslagen van de Belastingdienst moet
47
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 48
Belastingkwesties
Belastingkwesties De Belastingdienst bezorgt de geremigreerde Marokkanen steeds meer problemen. Een onvolledige greep: massaal verstuurde brieven met onbruikbare 0800-nummers, zorgtoeslag over 2006 die niet wordt uitbetaald, onterechte doorbetaling van voorschotten over 2007 en 2008, foutieve beschikkingen en onuitvoerbare terugbetalingsverzoeken. Het computersysteem van de Belastingdienst spuwt telkens opnieuw massale mailingen uit die tot wanhoop leiden bij remigranten en bij de consulenten. Ook het Bureau Sociale Zaken in Rabat heeft met deze problemen te kampen. Gezamenlijk benadert men de Belastingdienst. Diverse Nederlandse parlementariërs worden aangeschreven. Intussen blijven bezoekers met de bekende blauwe enveloppen in groten getale het steunpunt bezoeken. AOW-kwesties Een groot deel van de vroegere gastarbeiders loopt nu tegen de 65. Ook de inmiddels geremigreerde gastarbeiders moeten een AOW-aanvraag doen en komen vaak voor hulp naar de consulenten in Berkane. Hoewel een AOW-aanvraag een tamelijk ingewikkelde materie kan zijn, is het voor de consulenten van SSR ook een
48
van de leukere klusjes op het spreekuur, omdat zij veel verhalen te horen krijgen over hoe het in Nederland ooit geweest is. Bij deze aanvragen lopen de consulenten nogal eens tegen het probleem aan dat mensen niet meer beschikken over voldoende gegevens over werk en wonen in Nederland. Daarnaast speelt mee dat de eerste generatie Marokkanen bij vertrek naar Nederland nauwelijks beschikte over nauwkeurige persoonsgegevens, zoals achternaam en juiste geboortedatum, of om verschillende redenen gebruikmaakte van de personalia van anderen. In verschillende documenten die dezelfde persoon betre¬en kan men zodoende uiteenlopende geboortedata en schrijfwijzen van namen aantre¬en. Zo kan het gebeuren dat volgens de papieren een in 1965 geboren vrouw in 1955 is getrouwd. De partner van deze mevrouw is maanden in de weer geweest om dit recht te zetten bij de Marokkaanse autoriteiten. Bij het vertrek uit Marokko beschikten veel Marokkanen nog niet over een o~ciële achternaam, maar werden ze genoemd naar de vader en grootvader. Inmiddels zijn deze mensen in Marokko geregistreerd met een o~ciële achternaam, maar deze achternaam hoeft niet noodzakelijk overeen te komen met de achternaam die zij opgaven bij vertrek naar Nederland. Ook komt het in de
jaren zestig, toen de eerste rekrutering begon, nogal eens voor dat mannen zich jonger voordoen dan ze in werkelijkheid zijn, om gemakkelijker door de selectie te komen. Het voeren van verschillende achternamen en verschillen in geboortedata maken het voor de Sociale Verzekeringsbank niet eenvoudig om het recht op een uitkering vast te stellen.
Herinpassing en perspectief in Marokko Het steunpunt besteedt veel aandacht aan ondersteuning van mensen die tegen hun zin zijn achtergelaten in Marokko of anderszins geen rechten hebben om terug te keren naar Nederland. Met deze groep, in de praktijk vooral vrouwen en kinderen, wordt meegedacht over een toekomstperspectief. Voor vrouwen die
Een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken Het is donderdag en op deze dag werken de consulenten alleen op afspraak. Het is bijna tien uur en volgens de agenda heeft de heer Adel een afspraak. De heer Adel begint te vertellen: hij heeft jaren in Nederland gewerkt en nu hij bijna 65 is, wil hij een AOW-aanvraag doen. Het probleem is echter dat hij onder een andere naam in Nederland gewerkt heeft. De consulent bekijkt zijn papieren en ziet dat de werkgeversverklaringen staan op naam van Siyad. De consulent kopieert zijn documenten en belooft hem een en ander uit te zoeken en binnen twee weken contact met hem op te nemen. Opeens schiet de consulent iets te binnen en legt zijn collega de vraag voor of zij niet laatst een AOW-toekenning kreeg op naam van de heer Siyad. Omdat de consulenten van mening zijn dat hier een misverstand in het spel moet zijn, vergelijken zij de dossiers en stellen met enige verbijstering vast dat het wel degelijk om dezelfde persoon gaat. Dit brengt de consulenten in een lastig parket omdat zij enerzijds geen partij willen kiezen, maar anderzijds vinden zij het vervelend dat het pensioen niet toekomt aan diegene die ervoor gewerkt heeft. Na een interne discussie en overleg met de advocate besluiten de consulenten om open kaart te spelen met de heer Siyad. Een van de consulenten legt de heer Siyad de situatie uit en wijst hem op de consequenties die het voor hem zal hebben in geval de heer Adel een AOW-aanvraag indient. Het
zweet breekt de heer Siyad uit, maar hij reageert verder heel luchtig en probeert het verhaal onder tafel te schuiven. Hij geeft niet toe, maar zegt de zaak met de heer Adel te zullen bespreken. Vervolgens informeert de consulent beide heren dat hij hun zaak, gezien hun belangenconflict, niet verder kan behandelen. De heer Adel laat zijn AOW echter niet zo maar afnemen en laat het er niet bij zitten. Hij vraagt een visum voor een kort verblijf in Nederland aan, zoekt zijn vorige werkgevers op en neemt hen als getuigen mee naar de SVB. Later vernemen de consulenten dat de heer Adel door de SVB in het gelijk is gesteld. Ook vernemen zij de toedracht van de naamsverwisseling: in het verleden was de heer Siyad ‘sjeik’ van het dorp waar ook de heer Adel woonde. In die functie was de heer Siyad verantwoordelijk voor het afgeven van een bewijs dat men nodig heeft voor het verkrijgen van een paspoort. Bij het aanvragen hiervan door de heer Adel verkocht de heer Siyad echter liever zijn eigen paspoort aan de heer Adel in plaats van voor de nodige documenten te zorgen. De heer Adel had de keus tussen geen paspoort en in Marokko blijven zonder werk of het paspoort van de heer Siyad kopen en in Nederland gaan werken. Na het horen van het hele verhaal en de achtergronden denken de consulenten bij de heer Siyad aan het Nederlandse spreekwoord, dat een vos wel zijn haren verliest maar niet zijn streken.
49
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 50
kenhuis in Oujda. Humanitaire ondersteuning wordt eveneens geboden aan lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten. Via contacten in Nederland, zoals het Liliane Fonds, wordt getracht financiële hulp te krijgen. Tevens onderhoudt het steunpunt goede contacten met AFEIM, een centrum voor kinderen met een verstandelijke beperking, waarnaar indien mogelijk verwijzing plaatsvindt. Toch blijkt het vaak moeilijk om in dergelijke gevallen ondersteuning te bieden omdat in Marokko nauwelijks faciliteiten voor opvang of (financiële) ondersteuning aanwezig zijn.
Het Liliane Fonds heeft samen met SSR gezorgd voor een rolstoel
tegen hun zin in Marokko zijn achtergelaten, geldt dat ze eerst hun situatie dienen te accepteren voordat een nieuwe toekomst via studie, stage en/of werk in beeld komt. Getracht wordt via herhaalde gesprekken het idee om terug te keren naar Nederland los te laten en te werken aan een toekomst in Marokko. Na achterlating is aandacht nodig voor vragen rond eventuele echtscheiding, onderhoudsplicht en alimentatie. Het steunpunt biedt hulp bij deze juridische procedures en informeert over rechten en mogelijkheden. Vaak speelt de advocaat in Nederland een rol bij het afdwingen van de onderhoudsplicht van de (ex-)echtgenoot. Daarnaast biedt het steunpunt humanitaire ondersteuning aan een aantal mensen met psychische problemen, die in Marokko onvoldoende opgevangen worden door familie. Indien nodig worden mensen verwezen voor psychische hulp en vindt overleg plaats met de betrokken behandelaar. Het steunpunt heeft nauwe contacten met de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis in Berkane en het psychiatrisch zie-
50
ko worden achtergelaten door hun man. Joke Verkuijlen heeft zich, in de tijd dat zij op het steunpunt werkte, bijzonder ingespannen voor deze vrouwen. Als bestuurslid van SSR in Nederland is zij de drijvende kracht achter een driejarig project, waarvoor in 2005 financiering van het ministerie van Justitie wordt verkregen. In 2008 krijgt dit project een vervolg voor twee jaar. Ook bestuurslid Latifa Lazaar is actief betrokken bij dit project.
Voor Marokkanen in Nederland die remigratie overwegen blijkt de aanwezigheid van een steunpunt in Noordoost-Marokko een factor bij het nemen van een beslissing om al dan niet terug te keren. Jongerenconferentie In mei 2008 vond een jongerenconferentie plaats georganiseerd vanuit het platform Gemeentelijke samenwerking Nederland Marokko. Aan deze conferentie namen zo’n 20 jongeren uit Marokko en 10 uit Nederland deel. Tijdens de conferentie is gewerkt aan het realiseren van een toekomst in eigen land, aan de eigen verantwoordelijkheid daarvoor en hoe je initiatieven kunt ondernemen en onderhandelen met de overheid. De deelnemende gemeenten uit Nederland waren Dordrecht, Meppel, Gouda en Zeist, ieder met twee jongeren. In Marokko hebben de gemeenten Oujda, Imzouren, Al Hoceima en Berkane geparticipeerd.
Project achtergelaten vrouwen Vanaf het begin worden medewerkers van het steunpunt geconfronteerd met de tragiek van vrouwen en kinderen die onvrijwillig in Marok-
Minister Rita Verdonk op bezoek
In juni 2005 brengt minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie een bezoek aan Marokko. Aan het steunpunt is gevraagd om een gedeelte van het programma te organiseren. De minister wil met name graag praten met enkele achtergelaten vrouwen. Even dreigt de actiegroep ‘Genoeg is genoeg’ roet in het eten te gooien met de aankondiging in Berkane een demonstratie tegen Verdonk te willen organiseren, maar gelukkig kan dit voorkomen worden. In een aparte ruimte kan de minster rustig met de vrouwen praten. Mevrouw Verdonk blijkt zeer onder de indruk van de ontmoeting.
Minister Verdonk Gedwongen achterlating van vrouwen en kinderen vormt in Marokko een groot probleem. Zij blijven onvrijwillig en zonder papieren in Marokko achter, vaak als zij met hun man op vakantie zijn in dat land. Redenen zijn vaak huwelijksproblemen of opvoedingsproblemen. Een andere reden kan zijn dat de man een nieuwe echtgenote naar Nederland wil meenemen, of zijn kinderen naar Marokko stuurt om daar een goede ‘echt Marokkaanse’ opvoeding te krijgen. Jonge meisjes worden gedwongen om te huwen met een kandidaat die door de vader is uitgezocht. Als de vrouw geen papieren heeft of als de man die heeft ingenomen, zijn de problemen groot. Het project richt zich enerzijds op hulpverlening aan achtergelaten vrouwen en anderzijds op preventie en voorlichting, zowel in Marokko als in Nederland. SSR bouwt in de loop der jaren een grote expertise op. Steeds meer vrouwen weten de weg te vinden naar het steunpunt. Jaarlijks zijn er ongeveer 30 meldingen van achterlatingen. Niet alleen vrouwen uit het noorden doen een beroep op het steunpunt, ook uit Midden- en Zuid-Marokko wordt hulp gevraagd en worden vrouwen op afstand begeleid en ondersteund. In een aantal gevallen kan terugkeer naar Nederland geregeld worden, waarbij intensief wordt samengewerkt met de Nederlandse ambassade in Rabat en met de IND. Als terugkeer naar Nederland niet mogelijk is, wordt geprobeerd de vrouwen en hun kinderen zo goed mogelijk in Marokko te helpen, vaak met de steun van Marokkaanse vrouwenorganisaties. Naast directe hulp aan achtergelaten vrouwen is er veel aandacht voor voorlichting en preventie, zowel voor de betrokken vrouwen als voor hulpverleners. Deze voorlichting vereist een gedegen kennis van zowel het Nederlandse en Marokkaanse familierecht als het vreemdelingenrecht. Zowel in Marokko als in Nederland is een aantal
51
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 52
Het verhaal van Farida In 1993 gaat Farida op 21-jarige leeftijd vanuit Marokko bij haar echtgenoot in Nederland wonen. In 1999 gaat het gezin – Farida, echtgenoot en de twee dochters van drie en vier jaar – voor de jaarlijkse vakantie naar Marokko. Na afloop van de vakantie gaat het gezin echter niet volledig terug naar Nederland: Farida wordt achtergelaten in Marokko. De echtgenoot neemt behalve de twee dochters ook het paspoort en de verblijfsvergunning van Farida mee naar Nederland. Anders dan andere vrouwen in dezelfde situatie wacht Farida niet af wat er zal gaan gebeuren. Zij onderneemt direct de noodzakelijke stappen: ze doet aangifte van diefstal van het paspoort en verblijfsvergunning, vraagt een Marokkaans paspoort aan, faxt het ministerie van Justitie in Nederland, de ambassade in Rabat en de commissaris van politie in Amsterdam en vraagt tevens een inreisvisum aan. Ondanks deze acties komt zij uiteindelijk toch bij het bureau van SSR voor ondersteuning. Normaal gesproken zou de machtiging voor voorlopig verblijf kunnen worden afge-
geven en zou Farida weer terug naar Nederland kunnen. In dit geval is vertraging ontstaan omdat de IND, anders dan gebruikelijk, eerst een gesprek ter toelichting wil met de echtgenoot en ook het visumkantoor in Rabat zorgt voor vertraging: uiteindelijk zal Farida driemaal op en neer moeten naar Rabat waarbij zij eenmaal vijf dagen moet wachten om een machtiging voorlopig verblijf aan te kunnen vragen. Ook zoekt Farida steun bij de medewerkers van SSR omdat zij in onzekerheid verkeert over het lot van haar kinderen, vragen heeft over de kans op terugkeer en soms in paniek is. Voor de juridische vraagstukken schakelen de hulpverleners van SSR een advocaat in. Deze legt de rechtbank in een kort geding voor dat er op onduidelijke gronden geen beschikking afgegeven wordt voor een inreisvisum. De rechtbank stelt Farida in het gelijk waardoor Farida inmiddels een inreisvisum heeft en een machtiging voor voorlopig verblijf. Farida is inmiddels in Nederland om, samen met haar advocaat, te bekijken hoe zij haar twee dochters weer terug kan krijgen.
In Nederland maakt SSR deel uit van de werkgroep Mudawwanah die naast het ontwikkelen van informatiemateriaal landelijke voorlichtingsbijeenkomsten organiseert over de rechtspositie van Marokkaanse vrouwen en kinderen. Informatie over de rechtspositie van vrouwen en kinderen heeft een sterk emancipatorisch e¬ect. Het maakt vrouwen weerbaar en stimuleert hen om zelfstandig te handelen. Bestuursleden van SSR op een werkconferentie in Ouarzazate
werkconferenties georganiseerd in samenwerking met vrouwenorganisaties, onder andere in Al Hoceima en in Ouarzazate. Er is een netwerk opgezet waar ook migrantenvrouwen terecht kunnen voor melding van achterlating, met vragen rond huwelijk, kinderen, echtscheiding, huwelijksdwang en andere problemen. In oktober 2009 vindt de derde expertmeeting plaats in Rabat met vrouwenorganisaties, advocaten, politici, beleidsmakers en wetenschappers uit Marokko en Nederland met als doel verbetering van de rechtspositie van vrouwen en kinderen, afstemming van procedures en beleid, en versterken van de samenwerking in Marokko en Nederland op nationaal en bilateraal niveau.
Daarnaast vraagt de positie van kinderen extra aandacht. Veel kinderen die na de basisschool in problemen komen in Marokko, willen terug naar Nederland. Inmiddels heeft de Vrije Universiteit een klein onderzoek gedaan naar het e¬ect hiervan op kinderen. Na 1 januari 2010, als het project afloopt, behoort de hulpverlening aan achtergelaten vrouwen en kinderen weer tot het reguliere werk van SSR. Lokale capaciteitsopbouw Het steunpunt werkt nauw samen met de remigrantenvereniging El Fath. SSR is nauw betrokken geweest bij de oprichting in 2000 van deze vereniging. Ook na de oprichting bleef SSR zeer betrokken bij deze NGO door structurele begeleiding te bieden. Deze begeleiding is zowel praktisch (het verlenen van accommodatie voor
Voorlichting op een taalschool in Berkane
52
door Mohamed Sayem
Folders van SSR en
en Cynthia Plette
werkgroep Mudawwanah
53
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 54
Overleg met bestuursleden van El Fath
Door invoering van de Zorgverzekeringswet is er ook een intensieve samenwerking ontstaan met de Marokkaanse Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS). Er worden gezamenlijk voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd en het CNSS verwijst cliënten door naar het steunpunt voor de afwikkeling van administratieve procedures.
SSR heeft goede contacten met een groot aantal al langer bestaande of recent opgerichte organisaties die de sociale en economische ontwikkelingen in Marokko proberen te bevorderen. Het doel van deze contacten is om een brug te slaan tussen actieve Marokkaanse organisaties in Nederland en lokale NGO’s in Marokko. De rol
van SSR is vooral die van makelaar, waarbij de Marokkaanse vraag gekoppeld wordt aan het Nederlandse aanbod. In Oujda is contact met Ain Ghazal onder leiding van Zahra Zaoui. Zahra Zaoui is in het kader van een uitwisseling in Nederland geweest. Zij is tevens advocate in Oujda. De organisatie Ain Ghazal richt zich vooral op de positie van vrouwen. Zij hebben in Oujda een centre d’écoute (ontmoetingsplek) opgericht waar vrouwen geïnformeerd kunnen worden over hun rechten en in het bijzonder de Mudawwanah (het Marokkaanse wetboek inzake personen-, familie- en erfrecht). Zij worden financieel ondersteund door Cordaid. Ain Ghazal heeft tevens in een douar net buiten Ahfir een basisschool gebouwd, waar ook activiteiten voor moeders georganiseerd worden. Het is voor Marokkaan-
Rif Tour In 2009 was het 40 jaar geleden dat het Marokkaans-Nederlandse verdrag voor de werving van ‘gastarbeiders’ werd getekend. Het Museon in Den Haag nam het initiatief om met een reizende tentoonstelling per bus door Noord-Marokko te trekken. Een prachtig
beschilderde bus werd getransformeerd tot een reizend activiteitencentrum. In de bus was een tentoonstelling met verhalen van de pioniers ondersteund door foto’s en videobeelden. Bezoekers konden ook hun eigen verhalen vertellen. SSR heeft een bijdrage geleverd aan de voorbereiding van deze tour.
De brugfunctie
de bijeenkomsten) als inhoudelijk (advisering en ondersteuning bij de verschillende activiteiten). Momenteel bestaat de vereniging uit zo’n 30 leden. De verwachte groei van het ledenaantal is uitgebleven. De vereniging beschikt niet over middelen om een professionele hulpverlener in dienst te nemen. Gezien de beperkte mogelijkheden is in 2003 gepoogd met het NMI te komen tot een gezamenlijk projectvoorstel voor sociaaljuridische hulpverlening op afstand. Uiteindelijk heeft het NMI afgezien van dit project. Daar waar de mogelijkheden op sociaaljuridisch gebied beperkt zijn, kan de vereniging wel een rol spelen in het voorlichten van de doelgroep en het creëren van draagvlak. Met vereniging ABASE in Al Hoceima bestaat ook al geruime tijd een structurele samenwerking. SSR maakt gebruik van hun accommodatie tijdens het tweemaandelijkse spreekuur in Al Hoceima. Met het bestuur van ABASE is gesproken over de mogelijkheid om vanuit ABASE zelf sociaaljuridische hulpverlening aan de remigranten te bieden. Deze NGO heeft wel belangstelling voor deze dienst, maar heeft de
54
benodigde kennis niet in huis. Dit betekent dat zij hiervoor afhankelijk zijn van externe begeleiding. Het aanstellen van een daartoe opgeleide dan wel bekwame consulent behoort tot nog toe niet tot de mogelijkheden. Bovendien is ABASE sterk gericht op ontwikkeling en heeft de organisatie een beperkt netwerk in Nederland, zeker op het gebied van sociale zekerheid. Marokko kent vele particuliere initiatieven op het gebied van hulpverlening. De kwaliteit en de gevraagde prijzen variëren zeer. Bureaus waar SSR in meer of mindere mate mee samenwerkt bevinden zich onder andere in de volgende plaatsen: Berkane, Nador, Driouch, Taourirt, Aknoul, Al Hoceima, Tetouan, Meknes en Guelmim. In de contacten met deze bureaus is ruimte voor deskundigheidsbevordering, dossierbespreking en eventueel dossieroverdracht, wanneer het een complexe zaak betreft dan wel een zaak die al bij SSR in behandeling is. We noemen hier het voorbeeld van Jamila Ajabad. Deze Nederlandse vrouw heeft een vertaalbureau en sociaaljuridisch bureau in Tetouan en biedt sociaaljuridische hulpverlening aan remigranten. Ze doet regelmatig een beroep op SSR voor informatie.
De bus die in de Rif rondreisde
55
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 56
Cynthia Plette tijdens een expertmeeting in Al Hoceima
De ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst tussen Berkane en Zeist
se begrippen een goed uitgeruste en mooie school. Verder wordt samengewerkt met Mountada Rihab, een organisatie die projecten heeft rond cultuur, theater, ontwikkeling en armoedebestrijding. Mountada Rihab heeft met hulp van een Spaanse organisatie en de Nederlandse ambassade een centrum voor vrouwen geopend, dat uiteenlopende activiteiten ontplooit, van computercursussen tot maatschappelijk werk. Ook wordt gewerkt aan een groot project in samenwerking met de katholieke kerk in Oujda, waarbij een pand wordt omgebouwd tot theater (eveneens medegefinancierd door Cordaid). Daarnaast doet Mountada Rihab in samenwerking met de kerk in Oujda aan opvang en bege-
56
leiding van gestrande illegalen uit Afrika die via Marokko naar Europa willen gaan. De milieuorganisatie L’Homme et l’Environnement richt zich naast natuurbehoud ook op ‘de mens’ in de zin dat zij opkomen voor de primaire behoeften van de inwoners van Berkane (oplappen van het ziekenhuis, aanleggen groenvoorziening). Ze zijn zeer internationaal gericht en doen veel op het gebied van uitwisselingen. Zo is meegewerkt aan het project Roots, waarbij zes Marokkaans-Nederlandse jongeren in het kader van een reïntegratieproject in Berkane en Oujda stage hebben gelopen. Zij hebben een prachtige locatie naast de in onbruik geraakte kerk in Berkane waar onder meer exposities worden georganiseerd. Er is samenwerking met het Marokko Fonds, met de Stichting Kantara en met het Platform Gemeentelijke Samenwerking Nederland Marokko. Verder is er contact met het Nederlands Instituut in Marokko (NIMAR), dat in juni 2006 in Rabat is geopend. SSR en NIMAR beogen samen te werken op het gebied van voorlichting en migratie in Noord-Marokko. Dat de voormalige medewerkster van het steunpunt Cynthia Plette nu werkzaam is op het NIMAR, bevordert de contacten. Samenwerking Berkane–Zeist In januari 2007 kreeg de samenwerking tussen de gemeente Zeist en de gemeente Berkane een concrete invulling door de organisatie van een driedaagse conferentie. Een omvangrijke delegatie van de gemeente Zeist kwam naar Berkane, waaronder de burgemeester, een wethouder plus verschillende experts op het gebied van milieubeleid. Gedurende drie dagen is er druk gewerkt aan de totstandkoming van een plan voor de herstructurering van de oude vuilstortplaats in Berkane. In het najaar vond een tegenbezoek vanuit Berkane aan Zeist plaats. Bij het overleg is ook de milieuvereniging in Berkane een belangrijke partner.
6 Samenvattend
Een Nederlands belang De hulp die SSR biedt wordt weliswaar in het buitenland verleend, maar is een rechtstreeks gevolg van het verblijf in Nederland: het gaat om alles wat samenhangt met Nederlandse wet- en regelgeving en de frequente wijzigingen daarin. Het betreft het soort vragen waarvoor in Nederland allerlei laagdrempelige (rechts)hulpverlening bestaat, zoals sociaal raadslieden, wijkwinkels, ouderenadviseurs of het Juridisch Loket. De Nederlandse overheid heeft een direct belang bij het bestaan van SSR, al is het maar door het grote aantal bezwaar- en beroepszaken tegen Nederlandse uitvoeringsinstanties, dat door inzet van medewerkers van SSR wordt voorkomen. Daardoor worden er geen onnodige
juridische kosten gemaakt. Als het steunpunt in Berkane niet meer zou bestaan, zal een deel van de hulpvragers zich wenden tot het Bureau Sociale Zaken in Rabat en aldaar voor veel extra werk zorgen. Het gevaar bestaat dat een deel van de hulpvragers zich wendt tot de alom aanwezige écrivains publics die graag in beroep gaan tegen elke beslissing. Het belang van het sociaaljuridisch werk Een belangrijke vraag is of de tijd die besteed wordt aan sociaaljuridische hulpverlening zijn geld waard is. Men kan hier het volgende over opmerken. Het grootste deel van de hulpvragen gaat over communicatiestoringen en problemen met
Vrouwen in de wachtkamer
57
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 58
Nederlandse instanties. Hierdoor dreigen uitkeringen waar remigranten recht op hebben in gevaar te komen en daarmee ook hun bestaanszekerheid. Het steunpunt levert een structurele bijdrage aan de wederinpassing van remigranten in het land van herkomst, door te helpen de onrust over hun bestaanszekerheid weg te nemen. SSR neemt hiermee in zekere zin een deel van de verantwoordelijkheid op zich, die de Nederlandse samenleving heeft ten opzichte van mensen die een groot deel van hun leven in Nederland hebben gewoond en aan die samenleving hebben bijgedragen. Het geeft hen vertrouwen dat zij, eenmaal teruggekeerd in Marokko, niet in de steek worden gelaten. Dit vertrouwen is ook van belang bij de besluitvorming van nog in Nederland verblijvende Marokkanen die serieus overwegen terug te keren naar Marokko. De wetenschap dat zij, eenmaal in Marokko, toch toegang behouden tot hun in Nederland opgebouwde rechten en daarvoor ter plekke ook ondersteuning kunnen krijgen, is belangrijk. Voor veel remigranten is het steunpunt een plaats waar ze over hun problemen kunnen praten en uitleg kunnen krijgen over de Nederlandse sociale wetten. In tegenstelling tot burgers in Nederland hebben remigranten geen toegang tot voorzieningen van de Nederlandse overheid op het gebied van (rechts)hulp en advies. Doordat veel remigranten in Marokko analfabeet zijn en onbekend met de Nederlandse wet- en regelgeving, zijn zij zelf niet goed in staat om te communiceren met Nederlandse overheidsinstanties en wanneer nodig op te komen voor hun rechten. Lokaal is het vaak moeilijk iemand te vinden die de Nederlandse taal machtig is en de Nederlandse wetgeving kent. Familie in Nederland is vaak ook niet in staat om op afstand een familielid te helpen. De vraag naar sociaaljuridische ondersteuning is daarom groot. Natuurlijk kan opgemerkt worden dat de remigranten over het algemeen niet de armsten zijn in hun omgeving. Daar tegenover staat dat de gelden die zij
58
uit Nederland krijgen aan een groot netwerk van mensen ten goede komen, dat zij met deze gelden hun kinderen een betere opleiding kunnen geven en dat deze inkomsten ook een aantal economische activiteiten mogelijk maken. Samenwerking en overdracht van taken In de afgelopen jaren is door het steunpunt geïnvesteerd in een goede en e¬ectieve samenwerking die recht doet aan ieders werkwijze met zowel het Bureau Sociale Zaken in Rabat als met de Sociale Verzekeringsbank in Nederland. Er is sprake van complementariteit, niet alleen geografisch maar ook inhoudelijk. Door de onafhankelijke positie van SSR kan zij cliënten waar nodig ondersteunen bij het indienen van bezwaarschriften tegen beslissingen van de SVB. De SVB hecht groot belang aan voorlichting en begeleiding door SSR. Hierdoor komen er minder problemen voor bij de pensioenen en uitkeringen, en dat draagt bij aan de rechtmatigheid. Verder hebben het bestuur van SSR en de veldwerkers ter plekke stappen ondernomen om taken over te dragen: π Een aantal activiteiten – bemiddeling bij visumaanvragen, vertalingen van brieven, informatie over studiebeurzen enzovoort – wordt niet meer in behandeling genomen, maar doorverwezen naar daarvoor gespecialiseerde bureaus en andere instanties zoals de ambassade in Rabat. π Er is ondersteuning voor een aantal initiatieven van geremigreerde Marokkanen om dit soort hulp zelfstandig en tegen vergoeding te verrichten. Er wordt advies gegeven bij ingewikkelde zaken. De opgedane ervaringen kunnen dienen om dergelijke initiatieven, waarvoor ook belangstelling bestaat in Oujda en Berkane, verder uit te bouwen. π Er zijn contacten met het bureau van ABASE in Al Hoceima waar de consulenten van het steunpunt een tweemaandelijks spreekuur houden.
Door de jaren heen is herhaalde malen de wens uitgesproken de verantwoordelijkheid voor de werkzaamheden van het steunpunt over te dragen aan een lokale, autochtone Marokkaanse counterpart. Niet alleen donororganisaties ICCO en Cordaid (en voorlopers Cebemo en Bilance) drongen hier op aan, ook de huidige subsidiegever het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt overdracht naar lokale partners als voorwaarde. Toch blijkt telkens weer dat (complete) overdracht van de sociaaljuridische werkzaamheden op grote problemen stuit. Belangrijkste knelpunt is dat het werk van SSR sterk gerelateerd is aan ontwikkelingen in Nederland. Het opbouwen en onderhouden van een netwerk met Nederlandse instanties in Nederland is voor lokale Marokkaanse organisaties heel moeilijk. Ook blijkt dat een complementaire samenwerking met de Nederlandse ambassade en het bureau van de sociaal attaché cruciaal is voor de kwaliteit van de dienstverlening. De SSR kan hierbij geheel onafhankelijk optreden. De dienstverlening eist ook een heel specifieke kennis van de regelgeving in Nederland. Natuurlijk blijft het belangrijk voor SSR om samen te werken met organisaties die zich bezighouden met de belangenbehartiging van (re)migranten, in de eerste plaats het Nederlands Migratie Instituut. Sinds de oprichting van SSR zijn er al contacten. Toch blijkt telkens weer dat de prioriteiten verschillen. In 2009 heeft het NMI toestemming gekregen voor een pilotproject op het terrein van nazorg. Daarom is het des te belangrijker om te komen tot een goede taakverdeling en samenwerking. Het te snel willen overdragen van taken bergt het gevaar in zich dat de positieve rol die het steunpunt nu vervult in de regio Berkane, teloor gaat. Een kenner van de Marokkaanse samenleving merkte op: ‘Het kost een vrouw negen maanden om een kind te baren, maar negen
Bezoek van staatssecretaris Ahmed Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
vrouwen samen kunnen dit niet in een maand.’ Hij bedoelde te zeggen dat men het zoeken naar een bekwame counterpart de tijd moet gunnen die er voor nodig is. Van buitenaf deadlines opleggen heeft weinig zin. Een brug tussen Marokko en Nederland In de loop van haar 20-jarig bestaan heeft SSR zich ontwikkeld tot een ware brug tussen Nederland en Marokko. Allereerst natuurlijk voor de remigranten voor wie het steunpunt een stukje Nederland is, waar zij zowel voor concrete vragen als in vele gevallen ook voor hun persoonlijke problemen een luisterend oor vinden. SSR vult gedeeltelijk de verantwoordelijkheid in die de Nederlandse samenleving ten opzichte van deze oud-landgenoten heeft. Deze functie wordt zowel door de verantwoordelijke Nederlandse ministeries, zoals Justitie en Sociale Zaken, als door Nederlandse instanties, zoals ambassade
59
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 60
en SVB, steeds meer erkend en gewaardeerd. De onderlinge samenwerking en complementariteit is stimulerend en kostenbesparend. Daarnaast is het steunpunt in Berkane ook steeds meer een contactpunt geworden voor
iedereen die in (Noord-)Marokko is geïnteresseerd. Steevast wordt een bezoek aan het steunpunt opgenomen in het programma van bezoekende politici en bestuurders: van Dijkstal via Verdonk en Aboutaleb tot Hirsch Ballin, en van Patijn via Deetman en Cohen naar Opstelten. Medewerkers van het steunpunt fungeren als vraagbaak voor talloze journalisten, televisiemakers en wetenschappers. Voor jonge onderzoekers wordt bemiddeld bij contacten en onderdak. Studenten worden van informatie voorzien, beroepsgroepen krijgen op maat gesneden voorlichting.
Minister Hirsch Ballin van Justitie op bezoek
60
Het steunpunt stimuleert de opbouw van de civil society in Marokko. Er wordt met een groot aantal NGO’s in Nederland en Marokko samengewerkt en in veel gevallen heeft SSR bemiddeld bij het tot stand brengen van contacten en het zoeken van financiering. De hele geschiedenis van twintig jaar activiteiten in Marokko overziend kan en mag de conclusie alleen maar zijn: dit moet doorgaan. Er is ten behoeve van remigranten nog veel werk te doen.
Bijlage 1 Het steunpunt in Berkane
Op het steunpunt in Berkane werkt een team van vijf professionals: Mohamed Sayem: coördinator Rachida el Boundati: consulent Hasna el Hosni: secretarieel medewerker Fatima Zahra Ben Omar: administratieve ondersteuning Khadija Boujnane: administratieve ondersteuning
Openingstijden van het steunpunt: Open spreekuur (zonder afspraak) op dinsdag van 9.00 tot 13.00 uur. Maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 17.00 uur, alleen na telefonische afspraak. Ook is er een tweemaandelijks spreekuur in Al Hoceima. Bereikbaarheid van SSR in Marokko 36, Route Oujda, Hay Marbouha, 63320 Berkane tel. 00 212 (0) 5 36 612 456 fax 00 212 (0) 5 36 616 856
[email protected]
61
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 62
Bijlage 2 Medewerkers van het steunpunt in Berkane 1989–2009
Bijlage 3 Bestuur in Nederland
Bijlage 4 Bestuursleden van SSR 1989–2009
Willem te Molder Liesbeth van Kuijk
Het bestuur van SSR onderhoudt in Nederland onder meer contacten met financierders, uitkeringsinstanties, tweedekamerleden en rechtshulpverleners. Dat alles met de bedoeling om het werk van SSR voortgang te laten vinden en de belangen van remigranten op de juiste plaats onder de aandacht te brengen. Ook de aansturing van het team in Marokko is een bestuurstaak.
1989 Irene van der Woude Jan Niessen Ton Storcken Nico van der Perk
November 2009 bestaat het bestuur van SSR uit: dhr. Henk Blaaubeen, voorzitter dhr. Abdessamad Lagmouchi, penningmeester mevr. Gonnie Kaptein, secretaris mevr. Latifa Lazaar mevr. Tifa Achour mevr. Joke Verkuijlen dhr. Herman Obdeijn mevr. Evelien Wernsen
1994
Joep Beliën Joke Verkuijlen Mohamed Sayem Cynthia Plette Fatima Zahra Ben Omar Khadija Boujnane Rachida el Boundati Hasna el Hosni
1-10-1989 –1-1-1994 1-10-1989 –1992 1-1-1994–1-7-1999 1-4-1997–1-7-1999 1-7-1999 1-7-1999–1-1-2008 1-7-1999 1-11-2002 1-1-2008 1-9-2008
Bereikbaarheid van SSR in Nederland Postbus 13073 3507 LB Utrecht 06-48687086
[email protected] www.steunremigranten.nl
1990 1992 1993
1996 1997 2001
2002
2003 2004 2008 2009
62
voorzitter tot eind 1990 penningmeester tot 1 november 1993 secretaris tot 1994 voorzitter vanaf december 1990–1994 secretaris 1994–januari 2001 C. Meijer afgetreden augustus 1991 Arriën Kruyt voorzitter van 1994 tot 1 januari 2001 Mohamed el Waquidi tot 25 oktober 1993 Jan van Veen Inanç Kutluer tot april 2002 pater W. Huisman penningmeester tot 1995 Frans Claessens penningmeester 1995 tot januari 2001 Raoul Aallali tot december 2003 Jan Willem van Gent tot 2000 Fuusje de Graa¬ voorzitter januari 2001–juli 2004 Latifa Cherabi tot juli 2001 Albèrt Moses tot januari 2002 Hans Smulders secretaris 1 januari 2001–1 juli 2001 Aart Verheij penningmeester tot 1 juni 2009 Mohamed Essafi tot juli 2001 Gonnie Kaptein secretaris Joke Verkuijlen Henk Blaaubeen voorzitter sinds juli 2004 Latifa Lazaar Egbert de Graaf tot 2006 Tifa Achour Herman Obdeijn Samad Laghmouchi penningmeester sinds 1 juni 2009 Evelien Wernsen
63
Obd-SSR-bw-pr3.qxd
28-10-2009
12:20
Pagina 64
Fotoverantwoording
Colofon
Alle foto’s zijn afkomstig uit het archief van medewerkers van SSR, uitgezonderd: blz. 7 Robert de Hartogh blz. 20 (beide), 25, 29, 30 en 50: Henny Allis/ Horacio Sormani omslag voor 2e foto van rechts en omslag achter 3e foto van links: Marcel van den Bergh
Bijdragen: Joke Verkuijlen en Henk Blaaubeen Tekstredactie: Gonnie Kaptein Tekstcorrectie: Henk Pel Vormgeving: Marjo Starink Druk: Onkenhout Groep
64