Bachelor Geneeskunde Jaar 1
Syllabus zorgstage 2015 - 2016
September 2015 Coördinator Zorgstage: Jaap Schrijvers Gebouw 3219, kamer 0.146 Telefoon 050 – 363 2638 E-mail:
[email protected] 1
Inhoudsopgave Data zorgstage: instructie en de stageperiodes
2
1. Inleiding Overzicht procedure zorgstage
3
2. Zorgstage en opleiding tot basisarts Zorgen voor een ander staat centraal Leerdoelen bij de zorgstage
4
3. Opbouw zorgstage fase 1. voorbereiding, stageplan fase 2. stage fase 3. afronding
6
4. Praktische zaken Coördinatie; Regels, procedures en aansprakelijkheid; Werkkleding; Medische aanstellingseisen; Literatuursuggesties
9
5
7 8
Bijlagen Bijlage 1: Stageplan, zorgstage, verslag Bijlage 2: Instructie Zorgstage Bijlage 3: Declaratie extra reiskosten Bijlage 4: Model beoordelingsformulier Bijlage 5: Artikel De wereld achter de wasbeurt Bijlage 6: Reflective learning
11 13 14 15 17 21
Data zorgstage: introductie en stageperiodes
Introductie zorgstage:
Instructie zorgstage: 23 februari, 8 maart, 15 maart (English sessions) Tijden 9.00 – 10.30 uur, 10.45 – 12.15 uur, 13.00 – 14.30 uur, 14.45 – 16.15 uur. Intekening via Nestor in februari
Stageperiodes
Maandag 29 februari om 09.00 – 10.30 uur Blauwe Zaal, UMCG.
Shift 1:
-
stage van woensdag 23 Maart t/m dinsdag 5 April 2016
Shift 2:
-
stage van woensdag 6 April t/m dinsdag 19 April 2016
Het dienstrooster voor je stage wordt gemaakt door de instelling. Een complete zorgstage is 10 werkdagen
2
1.
Inleiding
De syllabus is een handleiding voor de bachelor student Geneeskunde en een naslagwerk voor de praktijkopleiders en werkbegeleiders van de instellingen. Hij gaat in op het belang van de zorgstage, de plaats van de stage in de professionele ontwikkeling van de student tijdens de opleiding en bevat de doelstellingen van de zorgstage. De drie fasen van de stage worden beschreven met de daarbij behorende opdracht. Praktische zaken en tips zijn te vinden in het laatste hoofdstuk. De zorgstage is een intensieve kennismaking met patiëntenzorg en met de institutionele intramurale gezondheidszorg. Dat maakt het een belangrijke stap in de ontwikkeling tot geneeskundig professional. Tijdens de stage werk je tien dagen samen met de discipline verpleging en verzorging van een afdeling in een zieken- of verpleeghuis. Je werkt op het niveau van een student verpleegkunde die een oriënterende stage loopt. N.B. De zorgstage bestaat uit 3 fasen: voorbereiding, de stage en de afronding. Het emailadres van je stagebegeleider heb je nodig bij de afronding om haar/hem het beoordelingsformulier digitaal te kunnen laten invullen. Regel dit in het begin van je stage!
De zorgstage
Fase 1: De voorbereiding: - oriëntatie: syllabus, college, Nestor, literatuur, internet - opstellen stageplan - instructie zorgstage
Fase 2: De stage: - bespreking stageplan met werkbegeleider - werkzaamheden - schrijven stageverslag
Fase 3: Afronding: - beoordeling verslag en invullen het beoordelingsformulier (met stagebegeleider)
Elke “not on track” in de zorgstage meteen melden bij de coördinator zorgstage via
[email protected] Als je te lang wacht is repareren niet meer mogelijk. In principe repareer je in een onderwijsvrije periode.
3
2. Zorgstage en de opleiding tot basisarts ‘Leren door te zien, te doen en door te ervaren wat er in de praktijk van de zorgverlening gebeurt’ dat is wat de zorgstage biedt. De stage is een geïntegreerde taak met vooral aandacht voor de competenties communiceren, samenwerken, gezondheid bevorderen en professionaliteit. Met de focus op deze competenties wil niet zeggen dat je ook niet kunt groeien in andere competenties. Via “Reflective learning”, het leren van ervaringen in de praktijk door er op te reflecteren aan de hand van de cyclus van Korthagen (bijlage 6) geeft je inzicht in je eigen ontwikkeling. Door de stage ben je in staat om dat wat je hebt bestudeert te toetsen in de praktijk. In de praktijk kun je je gedrag spiegelen aan andere zorgprofessionals en ervaren hoe patiënten daar op reageren. In colleges, studieopdrachten en practica heb je aandacht besteedt aan het geneeskundig proces, aan ethische vraagstukken (geheimhoudingsplicht), de organisatie van de gezondheidszorg en de professional in die zorg (o.a. de ‘goede’ dokter). Deze kennis kun je door de zorgstage in een nieuw perspectief plaatsen en verder uitdiepen. Je ervaart hoe het is om in een authentieke context met patiënten te communiceren, hoe ethische vraagstukken de praktijk beïnvloeden (of andersom) en je leert hoe werkers en organisaties daarmee omgegaan. Ook kun je inzicht krijgen in de effecten van (overheids)beleid op de dagelijkse praktijk en in hoe een ziekenhuis of verpleegafdeling georganiseerd zijn. Tijdens de zorgstage krijgt theorie zo praktische betekenis. Je doet nieuwe indrukken en ervaringen op. Want je komt in aanraking met de zorg voor nieuw leven, voor ernstig zieke kinderen, voor patiënten met een acute of chronische aandoening, voor ouderen en dementerenden of voor mensen aan hun levenseinde. Deze ervaringen beïnvloeden je kijk op de gezondheidszorg en zijn van waarde voor het ontwikkelen van je professionele houding. Soms is de stage een startpunt waarin je je bewust wordt van je toekomstige rol als zorgverlener. Of je beziet mogelijk eerdere persoonlijke ervaringen (eigen opname, opname van familie) nu vanuit de professionele positie. De stage is verder een goed moment om bevestigd te krijgen of je de goede studiekeuze hebt gemaakt.
Zorg voor anderen staat centraal Het leren kennen van bekwaamheden die noodzakelijk zijn voor het verlenen van goede zorg aan zieke en afhankelijke mensen, is de belangrijkste doelstelling van de zorgstage. De ‘zorg voor patiënten’ is een onmisbaar onderdeel van alle patiëntgeoriënteerde beroepen. Het vak van verpleegkundige wordt vaak gelijkgesteld met handelingen en vaardigheden die de basiszorg vormen voor zieke mensen. Deze opvatting is te beperkt. Basiszorg is een belangrijke deel van de dagelijkse taak van verpleegkundigen en verzorgenden, maar het is niet de handeling ‘lichamelijke verzorging’ die maakt dat er sprake is van beroepsmatig verplegen. Partners of mantelzorgers verzorgen immers ook zieken, maar zijn geen verpleegkundigen. Van professionele verpleegkunde is pas sprake als het geheel van handelingen is geplaatst in een professionele context. Waarnemen, interpreteren, doelbepaling, handelen en evalueren zijn daarbij activiteiten die tegelijkertijd én gestructureerd plaatsvinden. Handelingen die een specifieke deskundigheid en bekwaamheid vereisen. Deze context van taken maakt dat er in de zorg sprake is van een professionele beroepsuitoefening. Onderdelen van deze basiszorg komen ook voor in een medische context en zijn daarom onderdeel van het professionele handelen van een arts. Tijdens de stage leer je vaardigheden die onmisbaar zijn bij een goede patiëntenzorg. Voorbeelden zijn: het omgaan met de integriteit van de patiënt. Ben ik respectvol en doe ik de goede handelingen op de juiste manier en op het juiste moment? (Communiceren – Gezondheid bevorderen) het omgaan met eigen gevoelens tijdens het aanschouwen, aanraken en verzorgen van het ‘ontblote’ lichaam van een patiënt.(Professionaliteit) het observeren van het lichaam (verkleuring of beschadiging van de huid waarnemen). (Gezondheid bevorderen) het observeren van reacties van de patiënt zoals bv. pijn of angst). (Communiceren)
4
handvaardigheid (handig en zorgzaam te werk gaan tijdens wassen, tillen of mobiliseren). (Professionaliteit); communiceren met de patiënt: o relatie opbouwen en onderhouden (praatje maken en belangstelling tonen); o basis communicatieve vaardigheden o empathie ontwikkelen en tonen; o omgaan met beleving en zingeving van ziekte en gezondheid. Wat betekent het om ziek te zijn of afhankelijk te zijn? o begrijpen van het patiënten perspectief in de onderlinge relatie en in de relatie met de zorgverleners op de afdeling. Deze competenties zijn voor een arts van belang omdat ze onderdeel uitmaken van het verkrijgen van een vertrouwensrelatie met een patiënt. Dat is één van de belangrijkste voorwaarden voor een goede medische consultvoering.
Leerdoelen In de zorgstage maak je kennis met patiëntgerichte leerdoelen enerzijds: het ontwikkelen van inzicht in de zorgbehoefte van zorg vragende mensen. (Communiceren, Gezondheid bevorderen). op een professionele wijze tegemoet te komen aan deze zorgbehoefte van een patiënt. (Professionaliteit). het toepassen van communicatievormen in de relatie met patiënten en in relatie met overige medewerkers in de zorg (Samenwerken) Anderzijds heeft de zorgstage leerdoelen gericht zijn op de ontwikkeling van de beginnend beroepsbeoefenaar. Daarbij gaat het om het ontwikkelen van je inzicht of vaardigheid in: het multidisciplinair samenwerken het functioneren van een zorgorganisatie, en daar deel van uit maken. (Organiseren). het dragen van professionele verantwoordelijkheid het aangaan van collegiale relaties. (Samenwerken). De leerdoelen zijn ontwikkelingsgericht, wat inhoudt dat ze niet volledig worden bereikt in twee weken. De bedoeling is dat je je bewust wordt van competenties die nodig zijn voor het verlenen van patiëntgerichte zorg en bij het zijn van een teamspeler. Tijdens je stage laat je zien dat deze vaardigheden in potentie bij jou aanwezig zijn. Je ontwikkelt ze verder in de loop van de studie. Er word je gevraagd zelf te reflecteren op je eigen opvattingen over je competentie ontwikkeling (zie bijlage 6 Cycle of Kortenhagen). De doelstelling van de zorgstage is bereikt als je aan het eind van de stage: * Enige kennis en inzicht hebt in: - de belasting die een opname in een zieken- of verpleeghuis voor een patiënt met zich meebrengt; - de inhoud van de verpleegkundige zorgverlening; - het functioneren van disciplines binnen de verpleegafdeling. * Enige vaardigheid hebt opgedaan met: - het leggen van contact met patiënten en het toepassen van gespreksvormen; - de lichamelijke verzorging van de patiënt; - het verrichten van eenvoudige verzorgende handelingen; - het functioneren in teamverband. * Een empatische houding hebt ontwikkeld ten aanzien van: - de afhankelijke positie waarin de patiënt verkeert; - de wijze van samenwerking binnen een beroepsgroep en tussen beroepsgroepen in de instelling; - het eigen functioneren op de verpleegafdeling; - de eigen studiemotivatie. * In staat bent de opgedane ervaringen te verwerken in een verslag.
5
3. Opbouw zorgstage Fase één. De voorbereiding De doelen van de stage zijn alleen te bereiken met een actieve voorbereiding waarin een aantal stappen wordt gevolgd. Die stappen zijn: het lezen van de syllabus, het volgen van een inleidend college, je verdiepen in de instelling en de zorg die daar wordt gegeven via internet, literatuur en brochures, het schrijven van een stageplan en tenslotte het volgen van de voorbereidende instructie. Syllabus De syllabus beschrijft de doelstellingen van de stage in algemene zin. De doelen zijn te realiseren op iedere zorgafdeling, maar het werk en de procedures kunnen per stage heel verschillend zijn. Het is zaak om de leerdoelen te vertalen naar het specifieke karakter van de afdeling of instelling waar je stage loopt. Inleidend college Ter voorbereiding op de zorgstage wordt er een inleidend college een beeld geschetst van de zorgpraktijk en van wat je kunt verwachten tijdens de zorgstage. Algemene kenmerken van de zorg en zorgpraktijk worden aangestipt. De verscheidenheid aan stageplaatsen is groot. Het zijn afdelingen van een somatisch of psychogeriatrisch verpleeghuis, ziekenhuisafdelingen zoals interne geneeskunde of chirurgie, neurologie, gynaecologie, kinderen, oncologie of revalidatie. Het college geeft een globaal beeld van de stage en behandelt enkele praktische en procedurele zaken. Stageplan Om het beste uit je stage te halen is het noodzakelijk dat je jezelf een aantal vragen stelt. Hoe je dat kunt doen is beschreven in de bijlage1 over het stageplan. Met het maken van het plan wordt zichtbaar wat het doel van de zorgstage is, wat jij denkt te leren en hoe jij denkt dit te bereiken. Het plan bespreek je met je begeleider bij voorkeur op eerste dag van je stage. Lukt dit niet maak dan op korte termijn een andere afspraak, zo wordt het een duidelijk uitgangspunt voor je stage. Instructie zorgstage Praktijkinstructie als voorbereiding op patiëntencontact en zorgtaken krijg je van ouderejaars HBO-studenten verpleegkunde in het Wenckebach skillscenter van het UMCG. Tijdens de instructie ben je zelf actief en oefen je op elkaar de rollen van patiënt en verzorger. Aan de orde komen: o lichaamsverzorging: - helpen met wassen, bed opmaken met patiënt in bed, - haren kammen, tandenpoetsen, nagels knippen, scheren, - helpen met aan- en uitkleden, in- en uit bed helpen, mobiliseren, - helpen bij eten en drinken. o interactie met patiënt en collega. o communicatie tijdens de zorgverlening. Tijdens de instructie maak je kennis met dagelijkse zorghandelingen rondom patiënten. Het doel is niet handelingsbekwaam te worden. Het is belangrijk dat je leert zorgend om te gaan met patiënten en daarbij observeert wat het effect is van je acties. Je krijgt feedback op je handelen. Als voorbereiding lees je het artikel ‘De Wereld achter de Wasbeurt’ van G.A.M. Rensen (Bijlage 2.) De berichtgeving en het aanmelden voor de instructiebijeenkomsten op een bepaalde datum gaat op inschrijving via Nestor in februari.
6
Fase twee. De zorgstage Leren van ervaringen Stagelopen is een vorm van leren waarin je levensechte ervaring opdoet. Als nieuwkomer aan het bed en in een nieuwe werkomgeving word je je bewust van je aanwezigheid, van lichamelijke reacties, van je houding en je lichaamstaal. Bijvoorbeeld door: Houding: - Hoe gedraag ik me als gast (leerling)? Hoe stel ik me voor? Hoe voorkom ik dat ik mensen voor de voeten loop? Wennen aan werkdiscipline, werktijden en afhankelijkheidsrelatie. Aanvaarden van opdrachten. Confrontatie met eigen beeldvorming en verwachting. Ogen: - Leren observeren. In het begin kijk je veel maar zie je weinig: de patiënt, verpleegkundigen, artsen; interacties tussen patiënt en zorgverleners, tussen patiënt en familie, tussen zorgverleners onderling. Leren selecteren: wat is belangrijk om waar te nemen? Hart en buik: - Wat voel of ervaar ik hier? Signalen van een bonzend hart: wat betekent dat? Gevoelens van schaamte, ongemak. Transpiratie. Inspiratie. Hoofd: - Wat is mijn opvatting? Wat vind ik hiervan? Maken van eigen keuzes. Wat zijn mijn eigen normatieve, ethische standpunten en beslissingen? Wanneer toon ik initiatief, wanneer wacht ik af? Handen: - Waar laat ik mijn handen: wanneer uit de mouwen, wanneer op de rug, in de zak? Luisteren: - Hoe geef ik aandacht aan mensen? Waar vraag ik wel of niet over door? Wat is adequaat aandacht geven? Spreken: - Hoe spreek ik mensen aan? Waarop? Wanneer ben ik actief en wanneer afwachtend in mijn verbale aandacht voor mensen? Wanneer is het gepast om iets uit te leggen? Schrijven: - Leren noteren van ervaringen en observaties tijdens en tussen het werk door; het maken van een stageverslag; Kleding/verzorging: - Hoe kleed ik me correct? Wat geldt hier als correct? Wat vind ik correct? In welke mate pas ik me aan? Haardracht. Schone nagels. Beroepskleding. Het is de kunst om zoveel mogelijk op te steken en te leren van de rijke mogelijkheden van het stagelopen, iets dat je later tijdens de geneeskundige opleiding nog vaak doet. Stagewerkzaamheden Een coördinator van de praktijkopleidingen is in het algemeen verantwoordelijk voor stages in instellingen. Bij de zorgstage wordt je begeleid door een verpleegkundige of verzorgende waarmee je samenwerkt en die je ook beoordelen. Je verricht verschillende werkzaamheden in de dagelijkse zorg van patiënten. De afspraak is dat een student niet op eigen houtje dingen doet, maar altijd handelt in overleg met de werkbegeleider. Geef zelf aan wanneer je vindt dat er een te groot beroep op je wordt gedaan en bespreek dit met je begeleider. Voorbeelden van activiteiten van een stagiaire op een afdeling zijn: Dagelijkse zorg onder leiding; - lichamelijke verzorging: (helpen met) wassen, aankleden, eten en drinken; - bed opmaken, met of zonder patiënt; - toezien of assisteren bij wondverzorging en het verstrekken van medicijnen; - hulp bieden bij uitscheiding o.a. mictie en defaecatie;
7
- vervoer van en naar onderzoek- en behandelafdeling; - vervoer naar dag- of ontspanningsactiviteit. Het bijwonen van een opname - verpleegkundige anamnese, achtergronden hiervan toegelicht krijgen; - opstellen van een verpleegplan of zorgplan, achtergronden hiervan toegelicht krijgen. Het bijwonen van een rapportage - het observatieverslag, de dagrapportage, de dienstoverdracht; - een enkele visite meelopen (eventueel gekoppeld aan een systeem van patiëntentoewijzing); - bijwonen van werkbespreking en/of -overleg. De voorbereiding en nazorg bij medische ingrepen - pré- en postoperatieve zorg meemaken; - voorbereiding en informatie diagnostische handelingen meemaken. Het voeren van gesprekken - dagelijkse communicatie met de patiënt voeren; - patiëntenvoorlichting of -informatie bijwonen; - gesprek bijwonen met familie van patiënt. Met nadruk wordt gesteld dat studenten geen medische en geen verpleegtechnische handelingen mogen verrichten. Je bent niet bevoegd en niet bekwaam volgens de wet Beroepen in de Gezondheidszorg (BIG). Ook moeten werkbegeleider en student te waken voor 'medisch toerisme': het meekijken bij medische activiteiten. Het bijwonen van medische handelingen gekoppeld aan de directe patiëntenzorg (= de begeleiding van ‘jouw’ patiënt) is toegestaan. Begeleiding door medische disciplines niet. Werkbegeleiding Om de doelstelling van de stage te bereiken maken student en werkbegeleider afspraken over vorm en inhoud van de stage. Aan de hand van het stageplan worden afspraken gemaakt over wederzijdse verwachtingen, werkwijze, begeleiding en evaluatie van de stage. Goede voorbereiding en een goed stageplan zorgen ervoor dat je serieus wordt genomen. Op zich is het mogelijk om tijdens de stage een avond- of weekenddienst te doen, of dit in de praktijk mogelijk is verschilt per instelling. Het meelopen in de nachtdienst wordt ontraden. Uit ervaring is bekend dat deze twee weken zowel lichamelijk als geestelijk erg inspannend kunnen zijn. Het is belangrijk om voldoende te ontspannen en rust te nemen.
Fase drie. De afronding Stageverslag Je schrijft een verslag over de leerervaringen. Het verslag maakt duidelijk hoe je gewerkt hebt aan het bereiken van de leerdoelen. Je stageplan vormt het uitgangspunt voor het verslag. Aan het eind van de stage leest de begeleider het verslag en beoordeelt of het overeenkomstig de werkelijkheid is. Tip! Begin tijdig met je verslag! Probeer in overleg met de werkbegeleider per dag tijd (+ 1/2 uur) te reserveren om aantekeningen te maken of te werken aan het stageverslag. Evaluatiegesprek en digitaal beoordelingsformulier Bij het evaluatiegesprek bespreek je met de begeleider de ervaringen van de afgelopen twee weken. Samen met je stageverslag mondt dit uit in een beoordeling aan de hand van het digitale beoordelingsformulier. Ter voorbereiding van dit gesprek heb je het beoordelingsverzoek per mail toegestuurd met het stageverslag geupload. In de zorg is niet altijd een bespreekplek met computer voorhanden. Als het praktisch of gewenst is stuur je je begeleider het verslag ook per mail of een papieren versie.
8
Houding en inzet zijn belangrijke criteria in de beoordeling. Deze komen onder meer tot uitdrukking in: betrokkenheid en belangstelling, bejegening patiënt, contact met patiënten en eventueel hun familie, samenwerking met collega’s, reflectie op eigen functioneren en leerproces, werkhouding, afspraken nakomen en procedures volgen. Beoordeling Er vinden twee beoordelingen plaats: 1. de stagebegeleider beoordeelt of het stageverslag overeenkomstig de werkelijkheid is en geeft dit aan met een vinkje op het beoordelingsformulier. 2. de stagebegeleider beoordeelt het functioneren tijdens de stage. Op het beoordelingsformulier wordt dit samengebracht tot de volgende vier competenties (zie voorbeeld beoordelingsformulier in bijlage 4): 1. Communiceren 2. Samenwerken 3. Gezondheid bevorderen 4. Professionaliteit De beoordeling is op een driepuntsschaal: “Fast on track”, “On track” en “Not on track”. Bij iedere competentie benoemt de werkbegeleider een sterk punt van de student en een punt waaraan gewerkt moet worden. Het invullen en accorderen door de begeleider zorgt er voor dat het beoordelingsformulier automatisch in je portfolio komt. Als één of meer competenties zijn beoordeeld met “Not on track” neem je direct contact op met de coördinator zorgstage via
[email protected] Let op: Zonder een volledig ingevuld formulier is er geen beoordeling van de zorgstage mogelijk. Zorg aan het eind van je stage voor een compleet formulier binnen een week. Is dit niet het geval meldt dit bij de coördinator zorgstage via
[email protected] en beschrijf wat je er aan doet om het formulier compleet te krijgen.
Voorkom studievertraging: Elke “NOT ON TRACK” voor je zorgstage meld je zonder vertraging bij de coördinator zorgstage. Als je wacht dan is er kans dat je studievertraging oploopt omdat een onvoldoende niet meer gerepareerd kan worden in dit studiejaar.
4. Praktische zaken Coördinatie van de zorgstage Vanuit de faculteit der Medische Wetenschappen is Jaap Schrijvers coördinator van de zorgstage. Hij werkt bij het Onderwijsinstituut van de faculteit, adres: A. Deusinglaan 1, 9713 AV Groningen. Voor informatie en/of vragen over de zorgstage is hij per e-mail bereikbaar:
[email protected] of telefonisch via 050-3632638. Regels, procedures en aansprakelijkheid Door ziekenhuizen en verpleeghuizen zijn regels en procedures geformuleerd waarin de rechten en plichten van de werknemer en de werkgever zijn opgenomen. Een stagiaire wordt gezien als een tijdelijke werknemer waarvoor geen loon verschuldigd is maar waarvoor wel de rechten en plichten gelden. Omdat de stagiaire gezien wordt als een werknemer dient hij/zij zich te houden aan de regels en procedures die ook voor andere werknemers in de instelling gelden. Regels en procedures hebben betrekking op o.a.: - hygiëne, kleding, haardracht, ringen en piercings; - werktijden en ziekmelding; - beroepsgeheim en zwijgplicht; - identificatieplicht.
9
Als stagiaire ben je aansprakelijk voor alle handelingen die je zelfstandig doet. Het ziekenhuis is als werkgever wettelijk aansprakelijk voor de (beroepsmatige) handelingen van zijn werknemers, ook van stagiaires die hun stage daar vervullen, en heeft hiervoor een verzekering afgesloten. Voor het geval dat er onverhoopt iets gebeurt kan een beroep gedaan worden op de verzekering en rechtsbijstand van de instelling. Echter, de verzekeringsmaatschappij kan gebruik maken van het recht op regressie (schade verhalen op de veroorzaker), daarom is het verstandig zelf een persoonlijke WA-verzekering te hebben. Studenten zijn veelal via hun ouders meeverzekerd of kunnen voor de duur van de stage een WA-verzekering afsluiten. Infectiepreventie: Hepatitis vaccinatie + TBC/ MRSA Een geldig hepatitis B vaccinatiebewijs is verplicht om te werken in de patiëntenzorg. Voor de eerstejaars is er een vaccinatieprogramma en als je dat vanaf het begin volgt kun je op zorgstage. Niet deelnemen kan leiden tot afwijzing van de student door de stage-instelling. Screening TBC/MRSA Verder worden de studenten in het voorjaar van 2016 opgeroepen voor een TBC en MRSA screening. Een verklaring dat je vrij bent van TBC en MRSA is een voorwaarde om in de patiëntenzorg te kunnen werken en ook om de zorgstage te kunnen doen. Stagecontract Bij vrijwel alle instellingen wordt gebruik gemaakt van standaardcontracten voor stagiaires. Hierin wordt de rechtspositie van jou in de instelling geregeld. Voor ondertekening van dit contract kun je terecht bij de Studentenbalie van Geneeskunde in 3219. Voor legitimatie is meestal een paspoort of een ID-kaart vereist. Werkkleding Medewerkers in de gezondheidszorg zijn over het algemeen gekleed in het wit, zij dragen uniforme kleding. Dit wordt ook verwacht van stagiaires, het verhoogt de herkenbaarheid, beschermt je eigen kleding en beschermt de patiënt. De meeste instellingen hebben voor stagiaires kleding beschikbaar. Door logistieke problemen kan het echter voorkomen dat deze kleding niet beschikbaar is. In dat geval is het verzoek om een wit T-shirt en een witte (of lichte) broek te dragen. Het dragen van een doktersjas is niet gewenst. Medische aanstellingseisen De meeste instellingen voor Gezondheidszorg verlangen van medewerkers en stagiaires dat zij geen onnodig risico vormen voor de patiënten. Daarom ben je de afgelopen periode gevaccineerd tegen hepatitis B en gescreend op TBC en MRSA. Dit moet afgerond zijn. De uitslag van de hepatitis B titerbepaling (of het bewijs dat je in een vaccinatietraject zit), TBC en MRSA moet je vooraf inleveren of meenemen op de eerste dag van de stage. Vergeet je dit dan kan het dat je wordt teruggestuurd. Suggesties voor de voorbereiding Ter voorbereiding op de stage kun je verschillende bronnen raadplegen. In de bibliotheek en op internet zijn tal van boeken en artikelen te vinden over verpleegkunde en/of specifieke gevolgen van gezondheidsproblemen (kinderen en ziekte, oncologie, verwerken van verlies, de ouder wordende mens en dementie, enz.). Aanbevolen wordt om hieruit een gerichte keus te maken als voorbereiding op de zorgstage. Ook folders die worden uitgegeven door instellingen kunnen een bron van relevante informatie zijn. In deze syllabus is als bijlage nr. 2 een artikel van Rensen uit het TVZ van 1997 opgenomen. Dit artikel geeft een goed beeld van de inhoud en betekenis van zorgverlening.
10
Bijlage 1. Opdrachten in de zorgstage Deze bijlage beschrijft het maken van het stageplan en beschrijft de opzet van het stageverslag. 1. Stageplan Besteed bij het schrijven van een stageplan aandacht aan de volgende punten: Verwachtingen over de stageplek: a. Bij wat voor soort organisatie kom ik terecht? b. Welk beeld heb ik van de patiënten die daar verpleegd en verzorgd worden? c. Welk beeld heb ik van het type zorg dat wordt verleend? d. Welk beeld heb ik van de zorgverleners die daar werken? e. Hoe denk ik dat de verschillende zorgverleners met elkaar omgaan en samenwerken? Verwachtingen over mezelf: f. Wat verwacht ik tijdens de zorgstage te gaan doen? g. Wat wil ik leren tijdens de zorgstage? h. Wat zijn verwacht ik over mijn functioneren als verzorgende? Welke aspecten van zorg gaan mij – zoals ik nu denk – goed of juist minder goed af? i. Waar heb ik zin in en waar zie ik tegen op tijdens de stage? Vorm: Het plan moet een omvang hebben van maximaal één A4. Deadline: Klaar voor de stage voor de bespreking met de stagebegeleider op de eerste dag. Toets: Neem het stageplan op in het stageverslag. Geef je stageplan op de eerste dag aan je begeleider en maak een afspraak wanneer je het kan bespreken. 2. Stageverslag Schenk bij het schrijven van het stageverslag aandacht aan de volgende punten: a. Geef een impressie van de werkzaamheden: wat heb ik zoal gedaan, waar en met wie? Wat waren mijn verantwoordelijkheden? b. Geef een impressie van de afdeling en organisatie waar je werkzaam was: In welke afdeling / organisatie was ik werkzaam? Welk(e) doel(en) wil men met de zorg bereiken? Welke patiënten werden er op mijn afdeling verpleegd? Hoe verhoudt deze afdeling zich tot andere afdelingen in het zorgproces? Welke zorgverleners zijn er werkzaam? Wat is hun positie, wat zijn (kort weergegeven) hun werkzaamheden en verantwoordelijkheden? Reflecteer en gebruik daarbij je stageplan a. In hoeverre klopten mijn verwachtingen over de werkzaamheden tijdens de zorgstage met de werkelijkheid? b. Heb ik kunnen leren wat ik wilde leren? Heb ik meer of juist minder geleerd dan verwacht? Zijn er zaken aan het licht gekomen die ik moet bijleren? Hoe ga ik dat aanpakken? c. Ging het verzorgen mij goed af? Wat liep er minder goed? Waar moet ik in de toekomst op letten? d. Welke aspecten van de stage spraken mij aan? Welke minder? Waarom? e. Welke competenties heb ik kunnen ontwikkelen en hoe is dat verlopen. Wat kreeg ik voor feed back tijdens de stage. Wat heb ik daar aan gehad? Vorm: Bundel stageplan én stageverslag tot één document, voorzie dit van een titelblad, een inhoudsopgave en een eventuele literatuurlijst. Op het titelblad vermeld je naast de titel, naam en studentnummer. Verder de naam van de stage-instelling, de –afdeling en de stageperiode. Indicatie voor de omvang: het inhoudelijke gedeelte van het verslag moet ongeveer 4 tot 7 pagina’s beslaan. Deadline: Het stageverslag moet voor het einde van de stage gelezen kunnen worden door je begeleider. Maak daar een afspraak over.
11
Toets:
De stagebegeleider beoordeelt het verslag op feitelijke correctheid. Een verslag is goed, als het zich in positieve zin onderscheidt door de wijze waarop de ervaringen zijn beschreven. Het is voldoende als het beantwoordt aan de gestelde eisen. Zorg ervoor dat je beoordelingsformulier wordt ingevuld en bespreek je feed back. Verstuur de uitnodiging voor je digitale beoordelingsformulier op tijd.
12
Bijlage 2: Instructie Zorgstage
De instructie voor de Zorgstage wordt gegeven in het Wenckebach Skills Center UMCG, Ingang 21 op het UMCGterrein. Bij de instructie geldt het volgende: o draag zwemkleding onder de bovenkleding, studenten oefenen in kleine groepen met en op elkaar o Iedereen neemt deel aan de praktijkinstructie: of in de rol van verzorgende, of in de rol van patiënt o tandenborstel, tandpasta en haarkam/borstel meenemen o heren: scheergerei (nat of droog) Onderstaande vaardigheden maken deel uit van de vaardigheidsinstructie. De instructeur maakt daarin een keuze: Hygiëne - het geven van een volledige wasbeurt op het bed - het reinigen van het gebit en de gebitsprothese - het verzorgen van de mondholte - het scheren van de baard - het verzorgen van de nagels - het verzorgen van de haren - het verzorgen van het uiterlijk: make-up en kledingkeuze Voeding en uitscheiding - het geven van het ontbijt en drinken aan een bedlegerige patiënt - het bijhouden van een vochtbalans van een patiënt - het geven van een ondersteek of urinaal aan een bedlegerige patiënt Bed - het afhalen en opmaken van een bed met patiënt Houding en beweging - het comfortabel positioneren van een pijnlijke patiënt in bed - het uit bed halen van een hulpbehoevende patiënt - het ondersteunen van een hulpbehoevende patiënt tijdens het lopen
13
Bijlage 3: Declaratie extra gemaakte reiskosten zorgstage Reiskosten Indien je extra reiskosten moet maken om de stageplaats per openbaar vervoer te bereiken kom je in aanmerking voor een reiskostenvergoeding. Dit gaat om kosten die niet door de OV-studentenkaart worden gedekt. Wil je de gemaakte reiskosten terugkrijgen dan moet je het declaratieformulier gebruiken. Dit formulier is verkrijgbaar via de Studiegids Geneeskunde het infonet voor studenten (inloggen met je S-nummer). Onder Formulieren, Reiskosten, Aanvraagformulier Bachelor. Let er op dat je dit laat tekenen op je stageplaats ter controle dat je inderdaad op die dagen aanwezig was. Het formulier kan bij de Geneeskunde balie worden ingeleverd. Het moet voorzien zijn van handtekening en de trein-, strippenkaart of het transactieoverzicht van OV-chipkaart moet worden bijgevoegd. (De mogelijkheid voor een transactieoverzicht moet je apart activeren op “mijn OV-kaart”). De vergoeding vind plaats op basis van 2e-klasse openbaarvervoer, rekeninghoudend met kortingen op basis van de OV-studentenkaart. Wees prijsbewust, kijk naar de goedkoopste reismethode, maak gebruik van kortingsmogelijkheden of koop een 5 rittenkaart. Reizen per auto is toegestaan. De vergoeding daarvoor is echter op basis van reiskosten openbaar vervoer. Lees de toelichting op het formulier over de voorwaarden voor declareren! N.B. Een zelf geregelde stageplaats geeft geen recht op reiskostenvergoeding. Toelichting Reiskostendeclaratie Voor de berekening van de reiskostenvergoeding worden de reizen geacht te zijn begonnen in Groningen, tenzij daadwerkelijk is gereisd over een kortere afstand, te rekenen vanaf de plaats van vertrek tot de plaats van bestemming. Gereisd dient te worden op de voor de universiteit voordeligste wijze, hetgeen inhoudt dat eventueel gebruik dient te worden gemaakt van: a. maand- en/of weektrajectkaarten in geval dagelijks heen en weer wordt gereisd tussen Groningen en de plaats van bestemming; b. een door de Nederlandse Spoorwegen af te geven vastrechtkaart. Controleer bij inlevering het formulier op de volgende punten. Declaraties dienen binnen drie maanden na de stage te worden ingeleverd. Alleen volledig ingevulde formulieren worden in behandeling genomen Declaraties zonder handtekening van een begeleider worden NIET in behandeling genomen. Voor de zorgstage dient uw begeleider in de zorginstelling te tekenen. Als reiskosten worden aangemerkt de interlokale bus-/treinkosten tweede klasse. Indien u met de auto heeft gereisd, een verklaring hiervoor en een specificatie gemaakte kilometers bijvoegen. Originele treinkaarten en/of een print van het reis-, en transactie overzicht ven de OV-chipkaart-account + een overzicht ven het persoonlijke account (bijvoorbeeld “mijn-ib of een overzicht van de Dienst Uitvoering Onderwijs) dient te worden bijgevoegd. Op het overzicht van het persoonlijk account moet uw naam en kaartsoort (week- of weekend OV) staan vermeld. Zonder deze uitdraai wordt de declaratie niet in behandeling genomen. Indien de student niet in het bezit is van een OV kaart moet een kopie ID worden bijgevoegd. U kunt het formulier inleveren bij de Geneeskunde balie in het Onderwijsinstituut. Openingstijden:
maandag-donderdag van 10.00 – 16.00 uur vrijdag van 10.00-13.00 uur
Nadere informatie over de regels met betrekking tot de reiskosten kunt u vinden in de geneeskunde gids op de website
14
Bijlage4. Voorbeeld digitaal beoordelingsformulier
Bovenste helft van het formulier waar het stageverslag kan worden ingezien en aangevinkt. Zie instructie op www.rug.nl/zorgstage
Gedeelte van het onderste deel van het formulier waar de competenties worden gewaardeerd en feedback gegeven en waar de knoppen zitten voor opslaan en validatie. Volledige instructie staat op www.rug.nl/zorgstage
15
Bijlage 4a Competenties in de zorgstage Communiceren De student • Is ontvankelijk voor de verhalen/problemen van patiënten. • Moedigt patiënten aan om hun verhaal te vertellen. • Communiceert open en respectvol. • Slaagt er in begrip en aandacht te tonen voor gevoelens van de patiënt. Samenwerken De student • Kan informatie overbrengen aan teamleden en accepteert deskundigheid van anderen. • Geeft en kan omgaan met constructieve feedback. • Heeft inzicht in de waarde van collegiale relaties. • Is prettig om mee samen te werken. • Luister naar andere teamleden. • Laat mensen uitpraten. Gezondheid bevorderen De student • Heeft inzicht in zaken die van belang zijn bij ziekte en gezondheid. • Kent relevante voorschriften rond hygiëne en kan deze toepassen. • Geeft in de omgang met patiënten blijk van inzicht in factoren die gezondheid beïnvloeden en laat dit tot uiting komen in de verzorging van het ziektebeeld van de patiënt. • Heeft oog voor mogelijkheden om de zorgbehoefte te verminderen/voorkomen • Heeft oog voor het efficiënter maken of verbeteren van de dagelijkse zorg voor patiënten Professionaliteit De student • Heeft relevante leerdoelen opgesteld in het stageplan. • Kan terugkijken op het eigen gedrag. Is in staat eigen sterke en zwakke punten te benoemen. • Toont inzet, is welwillend en voert taken naar behoren uit, werkt zorgvuldig. • Heeft niet voortdurend hulp nodig, vraagt hulp indien nodig • Kan omgaan met feedback van anderen. • Probeert het eigen functioneren te verbeteren. • Is betrouwbaar in nakomen van afspraken. • Verschijnt verzorgd, schoon, niet te uitdagend gekleed.
16
17
18
19
20
Bijlage 6. Reflective learning. The cycle of Kortenhagen
21