Faculteit der Geneeskunde
Opleiding Bachelor Geneeskunde Onderwijs- en Examenregeling studiejaar 2010 - 2011
Definitieve versie
Onderwijsinstituut Geneeskunde Juni 2010
1
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bachelor Geneeskunde studiejaar 2010- 2011 HOOFDSTUK 1 – ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK 2 – TOELATING TOT DE OPLEIDING HOOFDSTUK 3 – INHOUD EN INRICHTING VAN DE OPLEIDING HOOFDSTUK 4 – ONDERWIJS HOOFDSTUK 5 – TOETSING EN EXAMINERING HOOFDSTUK 6 – STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEVOORTGANG HOOFDSTUK 7 – JUDICIUM ABEUNDI HOOFDSTUK 8 – OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN BIJLAGEN: 1a
REGELING KLINISCH LIJNONDERWIJS CURIUS+ (bachelor)
II
REGELING BONUSPUNTENTOETSEN
III
REGELING RODE DRADEN FARMACOLOGIE & FARMACOTHERAPIE EN KLINISCHE & WETENSCHAPPELIJKE METHODOLOGIE
IV
REGELING KEUZEONDERWIJS CURIUS
Va
REGELING VAARDIGHEIDSONDERWIJS CURIUS+ (bachelor)
VI a
REGELING PROFESSIONEEL GEDRAG CURIUS+ (bachelor)
2
HOOFDSTUK 1 – ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling, inclusief de bijlagen I t/m VII, is van toepassing op het onderwijs en de examens van de opleiding Bachelor of Science in de Geneeskunde, hierna te noemen: de opleiding. Het bepaalde in de bijlagen is onverkort van toepassing en maakt onderdeel uit van de onderwijs- en examenregeling. Deze regeling heeft betrekking op het curriculum Curius+, waarvan het eerste jaar startte in september 2009. De werking van deze regeling is tevens van toepassing op studenten die vóór studiejaar 2009 - 2010 zijn begonnen (curriculum ’93 en Curius) en zijn overgestapt naar de bachelor Geneeskunde. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit der Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam, hierna te noemen: de faculteit. Artikel 1.2 - Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. bestuur: het bestuur van het onderwijsinstituut Geneeskunde, verantwoordelijk voor het geneeskundeonderwijs aan de faculteit b. deeltoets: toets die tijdens een onderwijsonderdeel wordt afgenomen en meetelt voor het eindcijfer op een door de coördinator te bepalen wijze. c. digitale toetsing: beeldschermtoetsing door middel van een computer d. examen: de opleiding kent het bachelorexamen e. examinator: docent die bevoegd is tot het geven van een beoordeling f. fraude en plagiaat: het handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt g. nakijktermijn: de maximale termijn van 20 werkdagen na de dag waarop een schriftelijk (deel)tentamen is afgelegd of een werkstuk is ingeleverd waarbinnen de uitslag van een schriftelijk (deel)tentamen en de beoordeling van een werkstuk moet zijn vastgesteld h. onderwijsinstituut Geneeskunde: het bestuur en alle docenten betrokken bij het onderwijs in het kader van de studie Geneeskunde i. onderwijsonderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding in de zin van de wet j. opleidingsstatuut: het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut conform artikel 7.59 van de wet. Het opleidingsstatuut staat vermeld in de studiegids. k. portfolio: de verzameling onderwijsproducten (schriftelijk en/of elektronisch) met betrekking tot de prestaties van de student binnen de opleiding l. practicum: praktische oefening waarbij de student werkzaamheden moet verrichten die betrekking hebben op voor de opleiding essentiële vaardigheden m. programma: het totaal en de samenhang van de onderdelen, de onderwijsvormen, de contacturen, de toets- en tentamenvormen, de voorgeschreven literatuur n. stationsexamen: toets van praktische vaardigheden, waarbij de student achter elkaar verschillende vaardigheden moet laten zien om aan te tonen dat hij/zij deze vaardigheden beheerst. o. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van tentamens en examens van de opleiding p. tentamen: onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student betreffende een onderdeel. De beoordeling wordt uitgedrukt in een eindcijfer. Een tentamen kan in gedeeltes worden afgenomen door middel van één of meer (deel)tentamens q. schriftelijke toetsing: toetsing op papier r. studielast: de studielast van de onderwijseenheid waarop een tentamen betrekking heeft, uitgedrukt in studiepunten = EC (European Credits). Een studiepunt heeft een studielast van 28 uren studie; de studielast van 1 jaar (1680 uur) is 60 studiepunten (EC’s) s. studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar t. universiteit: de Universiteit van Amsterdam
3
u. verplicht onderwijs: onderwijsonderdelen die gevolgd moeten worden voor het met goed gevolg kunnen afleggen van het tentamen van het betreffende onderwijs (blok, lijn, rode draad of praktijkonderwijs) v. werkcollege: colleges aan een deel van het jaarcohort. Er wordt proactief gezocht naar interactie met en reactie van de studenten. De docent leidt het proces. w. werkgroep: onderwijsvorm voor maximaal 30 tot 50 studenten. Studiestof wordt door middel van interactief onderwijs inzichtelijk gemaakt en of competenties aangeleerd. Studenten bereiden zich van tevoren voor op de werkgroep. De docent is mediator. x. wet: de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. HOOFDSTUK 2 – TOELATING TOT DE OPLEIDING Artikel 2.1 - Algemeen De opleiding kent een numerus fixus. Artikel 2.2 - Vooropleidingseisen 1. Een persoon wordt tot de opleiding toegelaten indien deze in het bezit is van een VWO-diploma bedoeld in artikel 7.24 van de wet, dan wel indien deze op grond van de wet hiervan is vrijgesteld. 2. Bezitters van een gelijkwaardig buitenlands diploma voldoen aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal nadat het staatsexamen Nederlands als tweede taal (NT2), programma II, met goed gevolg is afgelegd, dan wel door het verkrijgen van een vrijstelling voor het afleggen van dit examen. Artikel 2.3 - Nadere Vooropleidingseisen 1. Studenten die hun VWO-diploma in 2010 of later hebben behaald, dienen in het bezit te zijn van een VWO-diploma met profiel Natuur en Gezondheid met natuurkunde of profiel Natuur en Techniek met biologie. Toelating met een ander VWO-profiel is alleen mogelijk indien de vakken natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde A of B op VWO-niveau zijn behaald. 2. Studenten die hun VWO-diploma vóór 2010 hebben behaald, dienen in het bezit te zijn van een VWO-diploma met profiel Natuur en Gezondheid met natuurkunde 1 of profiel Natuur en Techniek met biologie 1,2. Toelating met een ander VWO-profiel is alleen mogelijk indien de vakken natuurkunde 1, scheikunde 1, biologie 1,2 en wiskunde B1 op VWO-niveau zijn behaald. 3. De vakken natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde van het VWO-diploma oude stijl zijn vrijstellend voor respectievelijk natuurkunde (1), scheikunde (1), biologie (1,2) en wiskunde A of B. 4. Deficiënties met betrekking tot de vakken natuurkunde, scheikunde, biologie (1,2) en wiskunde A of B in de vooropleiding worden vervuld door het met goed gevolg afleggen van de toetsen natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde, landelijk afgenomen door respectievelijk de Centrale Commissie voor Natuurkunde, de Centrale Commissie voor Scheikunde, de Centrale Commissie voor Biologie en de Centrale Commissie voor Wiskunde. Artikel 2.4 - Colloquium doctum 1. Het toelatingsonderzoek, bedoeld in artikel 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het daarbij vermelde niveau: - natuurkunde op het niveau eindexamen VWO nieuwe stijl - scheikunde op het niveau eindexamen VWO nieuwe stijl - biologie op het niveau eindexamen VWO nieuwe stijl - wiskunde A of B op het niveau eindexamen VWO nieuwe stijl - Engels op het niveau eindexamen VWO nieuwe stijl - voldoende beheersing van de Nederlandse taal, op niveau van de cursussen Nederlands als 2e Taal (NT2 programma II).
4
2. De Colloquium Doctum Commissie kan vrijstelling verlenen van een of meer van de sub 1 vermelde eisen op grond van: - aan een andere Nederlandse universiteit voor de gelijknamige opleiding afgelegd toelatingsonderzoek; - anderszins verkregen bewijzen van voldoende kennis in een of meer van de genoemde vakken. HOOFDSTUK 3 – INHOUD EN INRICHTING VAN DE OPLEIDING Artikel 3.1 - Doel van de opleiding en eindtermen In de bacheloropleiding staat het verwerven van (bio-)medische kennis en inzicht en de daaraan gerelateerde attitudes en vaardigheden op hoofdlijnen centraal. Na het eerste jaar is de student in staat om ziekteprocessen en regelsystemen van het menselijk lichaam te verklaren. Na het tweede en derde jaar is de student in staat om orgaanspecifieke ziekten en ziekteprocessen te verklaren, te diagnosticeren en therapie voor te schrijven. In het raamplan 2009 is het volgende bachelorprofiel opgenomen: “De Bachelor Geneeskunde beheerst de volgende bekwaamheden op bachelorniveau: • heeft aantoonbaar kennis en inzicht, vaardigheden en professioneel gedrag verworven in relatie tot de voor de juist afgestudeerde arts in het Raamplan 2009 vastgelegde competenties; betreffende de zeven in het Raamplan onderscheiden rollen: medisch deskundige, communicator, samenwerker, organisator, gezondheidsbevorderaar, academicus en beroepsbeoefenaar; daarbij ook de recente ontwikkelingen binnen de voor de geneeskunde relevante wetenschapsgebieden weerspiegelend; • is in staat om zijn/haar kennis, inzicht en vaardigheden op professionele wijze toe te passen in voor het functioneren binnen de gezondheidszorg en de medische wetenschappen relevante oefensituaties; • is in staat om relevante gegevens op het gebied van de medische wetenschappen te verzamelen en te interpreteren met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische aspecten; • is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek met of zonder medisch deskundigen; • bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan.” Bij dit profiel is het van belang om te beseffen dat de Bachelor Geneeskunde zijn opgedane kennis, vaardigheden en professioneel gedrag vooral zal kunnen tonen bij eenvoudige medische problemen en ziekten. De kennis, vaardigheden en professioneel gedrag van de student zal vooral getoond worden in theoretische casustoetsen en oefensituaties met (simulatie)patiënten of medestudenten en onder supervisie. Artikel 3.2 - Vorm van de opleiding De opleiding wordt voltijds verzorgd. Artikel 3.3 - Taal waarin de opleiding wordt verzorgd De opleiding wordt in het Nederlands verzorgd. De gedragscode vreemde talen van de UvA en het bepaalde in artikel 7.2 van de wet is hier van toepassing. Artikel 3.4 - Omvang van de opleiding De opleiding bestaat uit een bacheloropleiding met een studielast van 180 studiepunten. Aan de bacheloropleiding is een afsluitend examen verbonden. Artikel 3.5 - Onderwijsprogramma
De bacheloropleiding Geneeskunde omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast. Bachelor Geneeskunde jaar 1
5
Naam onderwijsonderdeel
Aantal Toetsvorm Studie Punten
Blok 1.1 “ Het ontstaan van ziekte”
9 EC
Blok 1.2 “Stofwisselingsstoornissen”
9 EC
Blok 1. 3 “Hormonale stoornissen en farmacologie” Blok 1.4 “Infectieziekten, afweer en ontstekingen” Blok 1.5 “De 3-dimensionale mens”
9 EC
Verpleeghulpstage
6 EC
Klinisch lijnonderwijs 1e jaar
7 EC
Vaardigheidsonderwijs 1e jaar
2 EC
9 EC 6 EC
1 EC Rode draad Farmacologie en farmacotherapie 1e jaar Rode draad Klinische en 1 EC wetenschappelijke Methodologie 1e jaar Rode draad Professioneel Gedrag 1e jaar 1 EC
Verplicht onderwijs (een gedetailleerde omschrijving van het verplichte onderwijs is minimaal 2 weken vóór aanvang van het onderwijsonderdeel na te lezen op Blackboard) schriftelijk/digitaal Deelnemen aan al het verplichte onderwijs schriftelijk/digitaal Deelnemen aan al het verplichte onderwijs schriftelijk/digitaal Deelnemen aan al het verplichte onderwijs schriftelijk/digitaal Deelnemen aan al het verplichte onderwijs schriftelijk/digitaal/ Deelnemen aan al het verplichte praktijkexamen onderwijs beoordeling stage/ Doorlopen van stage beoordeling verslag schriftelijk/digitaal Deelnemen aan al het verplichte onderwijs (kleinschalig klinisch lijnonderwijs) praktijk/digitaal Deelnemen aan al het verplichte onderwijs (vaardigheidsonderwijs) schriftelijk/digitaal Deze onderdelen worden geïntegreerd aangeboden in een deel van overige schriftelijk/digitaal beschreven onderwijsonderdelen. schriftelijk/digitaal/ beoordeling
Bachelor Geneeskunde jaar 2
Naam onderwijsonderdeel
Aantal Toetsvorm Studie Punten
Blok 2.1 “Voortplanting & ontwikkeling” Blok 2.2 “Cardiovasculaire aandoeningen” Blok 2.3 “Longziekten en gaswisselingstoornissen” Blok 2.4 “Maag-, darm & leverziekten”
8 EC
schriftelijk/digitaal
8 EC
schriftelijk/digitaal
8 EC
schriftelijk/digitaal
8 EC
schriftelijk/digitaal
Junior co-schappen
6 EC
schriftelijk/digitaal
Klinisch lijn 2e jaar
8 EC
schriftelijk/digitaal
Vaardigheidsonderwijs 2e jaar
1 EC
praktijk/digitaal
Keuzeonderwijs *
10 EC
schriftelijk/
6
Verplicht onderwijs (een gedetailleerde omschrijving van het verplichte onderwijs is minimaal 2 weken vóór aanvang van het onderwijsonderdeel na te lezen op Blackboard) Deelnemen aan al het verplichte onderwijs Deelnemen aan al het verplichte onderwijs Deelnemen aan al het verplichte onderwijs Deelnemen aan al het verplichte onderwijs Doorlopen van stage Deelnemen aan al het verplichte onderwijs (kleinschalig klinisch lijnonderwijs) Deelnemen aan al het verplichte onderwijs (vaardigheidsonderwijs) Varieert per keuzemodule
Rode draad Farmacologie en 1 EC farmacotherapie 2e jaar Rode draad Klinische en 1 EC wetenschappelijke Methodologie 2e jaar Rode draad Professioneel Gedrag 2e jaar 1 EC
gedocumenteerd schriftelijk/digitaal schriftelijk/digitaal
Deze onderdelen worden geïntegreerd aangeboden in een deel van de overige beschreven onderwijsonderdelen.
schriftelijk/digitaal/ beoordeling
* Het keuzeonderwijs bestaat uit 20 EC totaal in jaar 2 en 3. Een deel van het aantal ec's moet aan een medisch verdiepende bachelorthesis worden besteed. Zie ook de regeling keuzeonderwijs, bijlage IV. Bachelor Geneeskunde jaar 3 (onder voorbehoud)
Naam onderwijsonderdeel
Aantal Toetsvorm Studie Punten
Blok 3.1 “Aandoeningen aan het 8 EC bewegingsapparaat” Blok 3.2 “Ziekten van het zenuwstelsel” 8 EC
schriftelijk/digitaal
Blok 3.3 “Ziekte van nieren en Urinewegen Blok 3.4 “Psychiatrische stoornissen”
6 EC
schriftelijk/digitaal
8 EC
schriftelijk/digitaal
Blok 3.5 “Oncologie”
4 EC
schriftelijk/digitaal
Blok 3.6 “Ziekte, gedrag en samenleving” Klinisch lijn 3e jaar
4 EC
schriftelijk/digitaal
8 EC
schriftelijk/digitaal
Vaardigheidsonderwijs 3e jaar
1 EC
praktijk/digitaal
Keuzeonderwijs *
10 EC
schriftelijk/ gedocumenteerd schriftelijk/digitaal
Rode draad Farmacologie en 1 EC Farmacotherapie 3e jaar Rode draad Klinische en 1 EC wetenschappelijke Methodologie 3e jaar Rode draad Professioneel Gedrag 3e jaar 1 EC
schriftelijk/digitaal
schriftelijk/digitaal
Verplicht onderwijs (een gedetailleerde omschrijving van het verplichte onderwijs is minimaal 2 weken vóór aanvang van het onderwijsonderdeel na te lezen op Blackboard) Deelnemen aan al het verplichte onderwijs Deelnemen aan al het verplichte onderwijs Deelnemen aan al het verplichte onderwijs Deelnemen aan al het verplichte onderwijs Deelnemen aan al het verplichte onderwijs Deelnemen aan al het verplichte onderwijs Deelnemen aan al het verplichte onderwijs (kleinschalig klinisch lijnonderwijs) Deelnemen aan al het verplichte onderwijs (vaardigheidsonderwijs) Varieert per keuzemodule Deze onderdelen worden geïntegreerd aangeboden in een deel van de overige beschreven onderwijsonderdelen.
schriftelijk/digitaal/ beoordeling
* Het keuzeonderwijs bestaat uit 20 EC totaal in jaar 2 en 3. Een deel van het aantal ec's moet aan een medisch verdiepende bachelorthesis worden besteed. Zie ook de regeling keuzeonderwijs, bijlage IV. Artikel 3.6 - Onderdelen elders 1. Onderdelen die tijdens de opleiding elders worden behaald, kunnen met voorafgaande toestemming van de examencommissie worden ingebracht in het examenprogramma van de student. 2. Voor onderdelen die voorafgaand aan de start van de bacheloropleiding zijn behaald aan een instelling voor hoger onderwijs, kan slechts op grond van artikel 5.11 vrijstelling worden verleend.
7
Artikel 3.7 - Portfolio 1. Iedere student houdt een portfolio bij. 2. Het portfolio van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende bewijzen te bevatten van de vaardigheden van de student, als bedoeld in artikel 3.1, in het bijzonder met betrekking tot Professioneel Gedrag. Zie de regeling Professioneel Gedrag, bijlage VI a. Artikel 3.8 - Honoursprogramma Het AMC-UvA biedt studenten die meer willen en kunnen dan het reguliere studieprogramma van hen vraagt, de mogelijkheid om deel te nemen aan een honoursprogramma Bachelor Geneeskunde . Het honoursprogramma verzwaart de studie met 30 EC extra studiebelasting ten opzichte van het reguliere programma. Voorwaarden voor deelname Voor deelname aan het honoursprogramma Bachelor Geneeskunde vindt selectie plaats. Een eerstejaars student kan deelnemen aan de selectie voor deelname aan het honoursprogramma indien hij voldoet aan de volgende voorwaarden: a. De eerstejaars student meldt zich aan het eind van blok 1.2 (voor een vastgestelde datum) aan bij het secretariaat van het honoursprogramma Bachelor Geneeskunde door middel van een motivatiebrief en een CV; b. De student dient geslaagd te zijn voor de tentamens van blok 1.1 en 1.2 bij de eerste gelegenheid; c. Het cijfergemiddelde van blok 1.1 en 1.2 is minimaal een 7. Op basis van de motivatiebrieven en CV’s van de studenten die voldoen aan bovenstaande voorwaarden besluit de honourscommissie over de toelating. Indien noodzakelijk kan er een selecterend gesprek plaatsvinden. Testimonium De student behaalt een honourstestimonium indien: a. Alle (verplichte) onderwijsactiviteiten van het honoursprogramma met goed gevolg zijn afgelegd; b. Het op studiepunten (studielast) gewogen gemiddelde cijfer over alle onderwijsonderdelen in het reguliere onderwijsprogramma bachelor Geneeskunde 7 of hoger is; c. Het reguliere onderwijsprogramma afgerond is binnen de nominale tijd (drie studiejaren). Het testimonium kan worden aangevraagd door een portfolio over het honoursprogramma in te dienen, waaruit blijkt dat alle onderwijsactiviteiten van het honoursprogramma met goed gevolg zijn afgelegd. De honourscommissie kan toestaan dat gemotiveerd wordt afgeweken van bovenstaande voorwaarden. Programma Het honoursprogramma Bachelor Geneeskunde bestaat uit extra onderwijs met een studielast van 30 EC bovenop het reguliere onderwijsprogramma. Deze studieonderdelen kunnen dus niet meegerekend worden als keuzeonderwijs van de opleiding en vice versa. Als de student voortijdig stopt met het honoursprogramma, kunnen de studiepunten van de behaalde studieonderdelen van het honoursprogramma, indien deze voldoen aan de eisen die gesteld worden aan het keuzeonderwijs èn na goedkeuring van de coördinator keuzeonderwijs, worden meegerekend als keuzeonderwijs. Het honoursprogramma is als volgt samengesteld: Onderwijsonderdeel Interdisciplinaire honoursmodule UvA Patiëntenzorg Programma Masterclasses Jaar 1 (blok 1.3, 1.4) Onderzoekstraject “Introductie in de wetenschap” Masterclasses Jaar 2 (blok 2.1, 2.2, 2.3)
Aantal studiepunten 6,0 3,1 0,6 6,0 0,9
8
Summerschool Educatie activiteit Jaar 2 Extra-curriculaire activiteit Masterclasses Jaar 3 (blok 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5) Educatie activiteit Jaar 3
3,0 0,2 8,5 1,5 0,2 Totaal
30 EC
HOOFDSTUK 4 – ONDERWIJS Artikel 4.1 - Deelname aan het onderwijs en voorrangregels Elke student dient zich vóór 1 augustus aan te melden voor het (verplichte) onderwijs van een bepaald studiejaar. Per studiejaar mag een student zich eenmaal aanmelden voor deelname aan het onderwijs. Voor het deelnemen aan het onderwijs dient de aanmelding plaats te vinden in de aangegeven periode en volgens de aangegeven procedure zoals vermeld in de studiegids en op Blackboard. Voor studenten die zich tijdig en correct hebben aangemeld is indeling in practica- en werkgroepen voor dat studiejaar gegarandeerd. Indien de student zich niet binnen de beschreven termijn heeft aangemeld wordt de procedure beschreven in de studiegids en op Blackboard gevolgd. Artikel 4.2 - Volgorde en ingangseisen Volgorde 1. Binnen jaar 1 van de bacheloropleiding is er geen voorgeschreven volgorde voor het deelnemen aan het onderwijs en de tentamens van dat bachelorjaar. 2. Binnen jaar 2 en 3 van de bacheloropleiding is er geen voorgeschreven volgorde voor het deelnemen aan het onderwijs en de tentamens van die bachelorjaren. Ingangseisen 3. Tentamens van het tweede en derde studiejaar kunnen niet eerder worden afgelegd dan nadat alle onderwijsonderdelen van het eerste studiejaar met goed gevolg zijn afgelegd. 4. In afwijking van het sub 3 bepaalde wordt studenten die uit het eerste studiejaar slechts één onderwijsonderdeel en/of de rode draadtentamens Farmacologie & Farmacotherapie en Klinische & Wetenschappelijke Methodologie niet succesvol hebben afgerond, toegang verleend tot (uitsluitend) de tentamens van het tweede studiejaar. De ontheffing is alleen geldig voor de periode van één studiejaar. 5. Indien niet alle onderwijsonderdelen van het eerste studiejaar binnen twee jaar studie behaald zijn, vervalt de toestemming voor het afleggen van tweede- of derdejaars tentamens. 6. Voor deelname aan het keuzeonderwijs in het tweede studiejaar worden geen eisen gesteld aan het aantal succesvol afgelegde tentamens van het eerste studiejaar. 7. In het geval de student de Rode Draad Professioneel Gedrag niet met een voldoende heeft afgesloten, kan de student niet doorgaan naar het volgend studiejaar. 8. Op verzoek van de student kan de examencommissie ontheffing verlenen van de sub 3, 4 en 5 geformuleerde ingangseisen. Artikel 4.3 - Deelname aan verplicht onderwijs 1. De student is verplicht al het verplichte onderwijs zoals genoemd in artikel 3.5 bij te wonen en zich op deze bijeenkomsten terdege voor te bereiden. In geval de student niet al het verplichte onderwijs heeft bijgewoond, is de student niet tentamengerechtigd totdat het niet gevolgde verplichte onderwijs alsnog is gevolgd, dan wel kan de coördinator/examinator aanvullende opdracht(en) verstrekken. Deze opdracht moet dezelfde inhoud hebben als het onderdeel dat niet gevolgd is en proportioneel qua omvang.
9
2. In bijzondere gevallen kan de examencommissie, op verzoek van de student, van deze verplichting vrijstelling verlenen in geval het onderzoek naar en de beoordeling van de beoogde vaardigheden naar haar oordeel ook kan plaatsvinden bij een geringer deelnamepercentage, al dan niet onder oplegging van aanvullende eisen. 3. Studenten worden, gelet op de beperkt beschikbare onderwijscapaciteit, per studiejaar eenmalig ingedeeld voor het volgen van verplicht onderwijs, hetgeen betekent dat het verplichte onderwijs van een studiejaar slechts eenmalig gevolgd kan worden. Studenten die een studiejaar recidiveren, kunnen via de onderwijsadministratie voor de nog openstaande blokken uit dat jaar opnieuw worden ingedeeld voor de werkgroepen en bonuspuntentoetsen. Deze studenten worden niet opnieuw ingedeeld voor het verplichte onderwijs zoals genoemd in artikel 3.5. 4. Studenten die een/meerdere onderwijseenheid/onderwijseenheden uit een studiejaar niet succesvol hebben afgesloten en zijn ingedeeld voor het studiejaar daarop, kunnen niet opnieuw worden ingedeeld voor het onderwijs van het nog te recidiveren onderwijsonderdeel. Op verzoeken tot uitzondering op deze regel beslist de examencommissie. 5. Voor studenten die vallen onder de ‘Regeling voor studenten met bijzondere omstandigheden’ gelden de regels omschreven in de genoemde regeling. Artikel 4.4 - Studenten met een functiebeperking 1. Studenten met een functiebeperking kunnen op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking komen voor aanpassingen in het onderwijs en de practica. Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van een vak niet wijzigen. 2. Het verzoek genoemd in lid 1 wordt vergezeld van een verklaring van een arts of een psycholoog of, indien er sprake is van dyslexie, van een BIG-, NIP-, of NVO- geregistreerd testbureau. Zo mogelijk geeft deze verklaring een schatting van de mate waarin de studievoortgang wordt belemmerd. 3. Op verzoeken over aanpassingen die de onderwijsvoorzieningen betreffen beslist het bestuur van het onderwijsinstituut.
HOOFDSTUK 5 – TOETSING EN EXAMINERING Artikel 5.1 - Algemeen 1. Tijdens de bacheloropleiding Geneeskunde wordt de student op academische vaardigheden getoetst en wordt getoetst of de student in voldoende mate de gestelde leerdoelen bereikt. 2. Voor aanvang van het studieonderdeel staat op Blackboard en in de studiegids beschreven aan welke prestaties de student moet voldoen om het studieonderdeel met succes af te ronden en wat de criteria zijn waarop de student beoordeeld wordt. 3. Voor aanvang van het studieonderdeel staat de definitieve studiestof vermeld op Blackboard. 4. In de regeling van de examencommissie staat de gang van zaken bij toetsing beschreven. Deze regeling is te vinden in de studiegids en op Blackboard. 5. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een toets op een andere wijze dan in de studiegids is bepaald, wordt afgenomen. Artikel 5.2 - Aanmelding tentamens 1. Een student die zich in de daarvoor aangewezen periode heeft ingeschreven voor het onderwijs van een heel studiejaar, is daarmee automatisch aangemeld voor het tentamen en eventueel bijbehorende deeltoetsen die plaatsvinden in aansluiting op het voor de eerste keer gevolgde onderwijs. 2. Voor het deelnemen aan alle overige tentamengelegenheden en deeltoetsen dient de student zich zelf aan te melden. De aanmeldingsperiode en procedure staan aan het begin van het studiejaar
10
gepubliceerd op Blackboard. Indien de student zich niet binnen de beschreven termijn heeft aangemeld wordt de procedure beschreven op Blackboard gevolgd. 3. Indien de student niet aan alle bij de onderwijseenheid horende verplichtingen heeft voldaan en achteraf blijkt dat de student toch heeft deelgenomen aan een tentamen, wordt het tentamen niet nagekeken, tenzij de deelname alsnog geldig wordt verklaard door de examencommissie. 4. Een student kan alleen deelnemen aan een tentamen indien hij/zij over een geldige inschrijving bij de Universiteit van Amsterdam beschikt. Artikel 5.3 - Toetsmomenten in de bacheloropleiding 1. Voor elk onderwijsonderdeel in de bacheloropleiding geldt dat in de periode van 12 maanden, gerekend vanaf de aanvang van het onderwijs dat voorbereidt op een bepaald tentamen, de student twee tentamengelegenheden heeft. De eerste tentamengelegenheid is binnen de onderwijsperiode waarin het onderdeel is aangeboden; het hertentamen wordt aangeboden in hetzelfde studiejaar. De hertentamens van twee aaneengesloten studiejaren worden niet op hetzelfde moment aangeboden. 2. Wanneer een student de Verpleeghulpstage, de Junior coschappen, de Rode draad Professioneel Gedrag , Vaardigheidsonderwijs of Keuzeonderwijs met onvoldoende resultaat heeft afgelegd, wordt hem/haar op redelijke termijn, vast te stellen door de examinator, de gelegenheid tot hertentamen geboden. De examinator kan bepalen dat dit plaatsvindt door of mede door verlenging van het desbetreffende onderwijs. Artikel 5.4 - Studenten met een functiebeperking 1. Studenten met een functiebeperking kunnen op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking komen voor aanpassingen in de tentamens. Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van een vak niet wijzigen. 2. Het verzoek genoemd in lid 1 wordt vergezeld van een verklaring van een arts of een psycholoog of, indien er sprake is van dyslexie, van een BIG-, NIP-, of NVO- geregistreerd testbureau. Zo mogelijk geeft deze verklaring een schatting van de mate waarin de studievoortgang wordt belemmerd. 3. Op verzoeken over aanpassingen die de examinering betreffen, beslist de examencommissie. Artikel 5.5 - Mondelinge tentamens 1. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de student daartegen bezwaar maakt, dan wel de examencommissie of de examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald. 2. Het mondeling tentamen wordt afgenomen in de Nederlandse taal, tenzij tevoren door examinator en student anders is overeengekomen. 3. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examinator en de studenten anders overeenkomen. Artikel 5.6 - Vaststelling en bekendmaking uitslag 1. De examinator stelt direct na afloop van een mondeling tentamen de uitslag vast en maakt deze bekend aan de student. 2. Na een mondeling tentamen kan de student direct aansluitend op het tentamen om een nabespreking verzoeken. Er wordt naar gestreefd de bespreking aansluitend aan het tentamen plaats te laten vinden. Tijdens de bespreking wordt de beoordeling gemotiveerd. 3. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk of digitaal examenonderdeel zo snel mogelijk vast, maar in ieder geval binnen 20 werkdagen na de dag waarop het is afgelegd en voorziet de onderwijsadministratie van de gegevens die nodig zijn om de uitslag te kunnen registreren. De examencommissie kan in bijzondere gevallen toestaan dat van deze termijn wordt afgeweken. Indien wordt afgeweken van de termijn, wordt dit vóór het verstrijken van de termijn door de coördinator op Blackboard gepubliceerd. De uitslag moet ten minste één maand voor het eerstvolgende hertentamen van het betreffende onderwijsonderdeel bekend worden gemaakt.
11
Herbeoordelingen en bezwaren 4. Binnen een termijn van vier weken na de dag van de bekendmaking van de uitslag kan de student een gemotiveerd verzoek om herbeoordeling indienen bij de coördinator van de betreffende onderwijseenheid. De coördinator dient binnen zo kort mogelijke termijn, maar uiterlijk binnen drie weken na het verzoek tot herbeoordeling op dit verzoek te reageren. 5. Een student kan beroep aantekenen tegen de uitslag van het tentamen bij het College van Beroep voor de Examens binnen een termijn van zes weken na bekendmaking van de uitslag van het tentamen. 6. Een verzoek tot herbeoordeling bij de coördinator schort de termijn voor het indienen van een beroepschrift niet op. 7. Meer informatie over de mogelijkheden voor beroep is te vinden in de studiegids. Artikel 5.7 - Cijfers 1. Cijfers worden gegeven op een schaal van 1 tot en met 10. Cijfers worden gegeven met maximaal één decimaal achter de komma. 2. De eindbeoordeling van een onderdeel is voldoende bij een 5,5 of hoger. Indien enkel hele cijfers worden gegeven, geldt een 6 of hoger als voldoende. 3. De laatst behaalde uitslag is bepalend voor het eindresultaat. 4. Wanneer gebruik gemaakt wordt van een tentamengelegenheid door aanwezig te zijn, wordt er altijd minimaal het cijfer 1 (in geval van een (deel)tentamen) of een score van 0 punten (in geval van deeltoetsen) toegekend, ook indien er geen vragen zijn beantwoord. 5. Bij het behalen van een voldoende beoordeling voor Junior Co-schappen en/of de Verpleeghulpstage wordt er geen hertentamengelegenheid voor het betreffende onderwijsonderdeel aangeboden. Artikel 5.8 - Geldigheidsduur tentamen 1. De geldigheidsduur van afgelegde tentamens en deeltoetsen van de rode draden Farmacologie & Farmacotherapie en Klinische & Wetenschappelijke Methodologie bedraagt zes jaar voor tentamens van de Bacheloropleiding. 2. Op verzoek van de student kan de examencommissie in individuele gevallen de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens met een door haar vast te stellen termijn verlengen. Artikel 5.9 - Inzagerecht 1. De student kan vanaf één werkdag na afname van het tentamen gedurende vier weken inzage hebben in de tentamenvragen en modelantwoorden, gepubliceerd op Blackboard. 2. Indien een tentamen schriftelijk is afgenomen, verleent de examinator tot vier weken nadat de uitslag is bekend gemaakt op verzoek inzage aan de geëxamineerde in het beoordeelde werk. De geëxamineerde kan tegen niet meer dan kostprijs kopieën (doen) maken van zijn beoordeelde werk. Artikel 5.10 – Digitale toetsing Indien een onderwijsonderdeel middels digitale toetsing wordt afgesloten, gelden dezelfde regels als voor schriftelijke toetsing zoals beschreven in artikel 5.6, 5.7, 5.8 en 5.9. In geval van calamiteiten bij de afname van de digitale toets wordt een apart protocol gehanteerd hoe dan te handelen. Artikel 5.11 - Vrijstelling De examencommissie kan naar aanleiding van een schriftelijk verzoek van een student vrijstelling verlenen voor het afleggen van een of meer examenonderdelen, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid;
12
b. hetzij aantoont door werk- en/of beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken op het desbetreffende onderdeel. Voor informatie over de procedure voor het aanvragen van een vrijstelling wordt verwezen naar de regeling van de examencommissie zoals vermeld in de studiegids en op Blackboard. Voor studenten van Curriculum ’93 en Curius die overstappen naar de bachelor Geneeskunde wordt verwezen naar de ‘Overgangsregeling onderwijs- en examenregeling opleiding Geneeskunde’ (bijlagen van de OER-en van Curriculum ’93 en Curius). Artikel 5.12 - Fraude en plagiaat 1. Het bepaalde in de Fraude- en plagiaatregeling studenten UvA is onverkort van toepassing en maakt onderdeel uit van de onderwijs- en examenregeling. De tekst van de regeling is na te lezen in de studiegids en op Blackboard. 2. Bij de detectie van plagiaat in teksten kan gebruik worden gemaakt van elektronische detectieprogramma’s. Met het aanleveren van de tekst geeft de student impliciet toestemming tot het opnemen van de tekst in de database van het betreffende detectieprogramma. 3. Ter aanvulling op de Fraude- en plagiaatregeling studenten UvA geldt de regeling van de examencommissie Geneeskunde 2010 - 2011. Deze regeling is na te lezen in de studiegids en op Blackboard. Artikel 5.13 - Examen 1. De examencommissie stelt de datum en de uitslag van het afsluitend bachelorexamen vast, indien zij heeft geconstateerd dat de student alle onderdelen van het examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2. De examencommissie kan de kwalificatie ‘cum laude’ toekennen. De voorwaarden voor toekenning staan beschreven in de Regeling van de examencommissie. De kwalificatie ‘cum laude’ wordt op het getuigschrift vermeld. 3. Er zijn voor het bachelorexamen 12 examendata per studiejaar vastgesteld. 4. Een getuigschrift kan slechts worden uitgereikt nadat is gebleken dat de student aan alle verplichtingen, waaronder de betaling van het collegegeld, heeft voldaan. Artikel 5.14 - Graad Aan de student die het bachelorexamen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Bachelor of Science verleend. De verleende graad wordt op het getuigschrift vermeld. Artikel 5.15 - Honourstestimonium Indien het honoursprogramma als bedoeld in artikel 3.8 met goed gevolg is afgesloten, wordt een afzonderlijk testimonium uitgereikt waarop dit is vermeld. Artikel 5.16 - Getuigschriften en verklaringen 1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Bij het getuigschrift wordt een diplomasupplement uitgereikt, ondertekend door de voorzitter van de examencommissie, waarop de onderdelen van het examen, de studielast en de beoordeling worden vermeld. 2. Degene die meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd. Artikel 5.17 - Toegang tot aansluitende Masteropleiding De bezitter van het diploma van de Bacheloropleiding Geneeskunde van de UvA krijgt toegang tot de Masteropleiding Geneeskunde van de UvA. HOOFDSTUK 6 – STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEVOORTGANG
13
Artikel 6.1 - Studievoortgangsadministratie Studenten hebben de mogelijkheid te allen tijde inzage te verkrijgen in de door hen behaalde resultaten via het Studieweb. Artikel 6.2 - Studiebegeleiding Ingeschreven studenten met uitzondering van extraneï kunnen aanspraak maken op studiebegeleiding. De vormen van studiebegeleiding worden vermeld in de studiegids. Artikel 6.3 - Studieadvies eerste Bachelorjaar Aan het einde van het eerste jaar ontvangt elke student een niet bindend schriftelijk advies over voortzetting van de opleiding. HOOFDSTUK 7– JUDICIUM ABEUNDI Artikel 7.1 – Judicium Abeundi 1. Op grond van het bepaalde in artikel 7.42a van de wet kan de decaan of de examencommissie in uitzonderlijke gevallen het College van Bestuur verzoeken de inschrijving van een student voor een opleiding te beëindigen dan wel te weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Indien jegens een student vermoedens van ongeschiktheid bestaan zoals omschreven in het eerste lid, stelt de examencommissie of de decaan een onderzoek in, waarvan de student onverwijld op de hoogte wordt gesteld. De examencommissie of de decaan brengt geen advies uit dan na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen en nadat de betrokken student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. HOOFDSTUK 8 – OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 8.1 - Hardheidsclausule In geval van aantoonbare onredelijkheid of onbillijkheid van overwegende aard kan de examencommissie toestaan dat ten voordele van de student wordt afgeweken van de bepalingen in deze regeling. Artikel 8.2 - Overgangsbepaling Voor de student die op de datum van de inwerkingtreding van deze regeling een of meer examenonderdelen met goed gevolg heeft afgelegd, maar het examen nog niet geheel met goed gevolg heeft afgelegd en die in zijn belangen geschaad wordt door bepalingen in deze regeling die afwijken van bepalingen in oudere regelingen, wordt door de examencommissie een overgangsregeling vastgesteld, met inachtneming van hetgeen aangaande examens en examenonderdelen in de wet bepaald is. De overgangsregeling van Curius naar de bacheloropleiding Curius+ is na te lezen op Blackboard en in de studiegids Geneeskunde 2010 - 2011. Artikel 8.3 - Wijzigingen 1. Wijzigingen van deze regeling worden, na advies en instemming van de Studentenraad en na advies van de opleidingscommissie en examencommissie, bij afzonderlijk besluit vastgesteld door het bestuur van het onderwijsinstituut Geneeskunde en bekrachtigd door de decaan. 2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten hierdoor redelijkerwijze niet worden geschaad. 3. Wijzigingen kunnen voorts niet van invloed zijn: a. op de geldigheidsduur van afgelegde tentamens, vastgesteld bij het bepaalde in artikel 5.8; b. op enige andere beslissing krachtens deze regeling ten aanzien van een student genomen.
14
Artikel 8.4 - Bekendmaking Het bestuur van het onderwijsinstituut draagt zorg voor een passende bekendmaking van de onderwijs- en examenregeling bachelor Geneeskunde en van de regels en richtlijnen van de examencommissie als bedoeld in artikel 7.12, vierde lid van de wet. De regeling is beschikbaar op Blackboard en staat vermeld in de studiegids (zie www.studiegids.uva.nl). Deze regeling inclusief bijlagen treedt in werking op 1 september 2010. OER vastgesteld door de decaan van de Faculteit Geneeskunde op 22 juni 2010. Bijlagen worden vastgesteld door de decaan van de Faculteit Geneeskunde op een later tijdstip. De status van de bijlagen is gelijk aan die van de OER. Bijlagen bij de OER I a Regeling Klinisch lijnonderwijs Curius+ (Bachelor) II Regeling Bonuspuntentoetsen III Regeling Rode draden IV Regeling Keuzeonderwijs Va Regeling Vaardigheidsonderwijs Curius+ (Bachelor) VIa Professioneel Gedrag Curius + (Bachelor) Regelingen waar naar verwezen wordt in de OER: - Fraude- en plagiaatregeling studenten UvA - Regeling examencommissie, waaronder Regeling Vrijstellingen en aanvulling op de Fraude- en plagiaatregeling studenten UvA - Regeling honoursprogramma
15