Bachelor jaar 1 2012-2013 ACADEMISCHE EN ARBEIDSMARKTGERICHTE VAARDIGHEDEN 1
Examinator:
drs. Marco Otten
Werkboek Auteur(s):
dr. Carmen Schuhmann drs. Bianca Lugten drs. Marco Otten drs. Lotte Huijing
10de herziene druk, juni 2012
Titel Auteur(s)
Academische en arbeidsmarktgerichte vaardigheden 1 Dr. Carmen Schuhmann, drs. Bianca Lugten, drs. Lotte Huijing, drs. Marco Otten Vormgeving Anne-Greet van Rootselaar Druk 10de druk, juni 2012 Uitgave Universiteit voor Humanistiek Kromme Nieuwegracht 29 3512 HD UTRECHT Reeks werkboeken Bachelor Humanistiek 2012/2013 Code 12/Ba1/A1-A1/wb © UvH 2012
2
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD ........................................................................................................... 4 ALGEMENE BESCHRIJVING BACHELOR HUMANISTIEK ............................... 5 1 CURSUSGEGEVENS .............................................................................................. 6 1.1 Algemene gegevens ....................................................................................... 6 1.2 Plagiaatcontrole met Ephorus, fraude en richtlijn werkstukken .................... 7 1.3 Beoogd leerresultaat ...................................................................................... 7 1.4 Werkvorm en studiebelastingsuren ............................................................... 7 1.5 Feedback ........................................................................................................ 8 1.6 Afronding....................................................................................................... 9 1.7 Beoordeling ................................................................................................. 10 1.8 Literatuur ..................................................................................................... 10 1.9 Leeswijzer .................................................................................................... 10 1.10 Onderwijskwaliteitszorg .............................................................................. 11 2 CURSUSPROGRAMMA ....................................................................................... 12 2.1 Groepswerk .................................................................................................. 14 2.2. Presenteren................................................................................................... 27 2.3 Gespreksvaardigheden ................................................................................. 44 2.4 Reflecteren ................................................................................................... 54 2.5 Arbeidsmarktorientatie ................................................................................ 64
3
VOORWOORD Onze bacheloropleiding beoogt een brede academische vorming binnen het kennisdomein van de humanistiek en een voorbereiding op de beroepspraktijk. Een afgestudeerde bachelor humanistiek beheerst daarbij een aantal academische- en beroepsvaardigheden. Je zult bijvoorbeeld in staat moeten zijn om op een heldere manier (wetenschappelijke) informatie over te dragen, om bijeenkomsten te leiden, om samen te werken in projecten, om je inzichten te verwoorden. Je zult ook anderen daarin moeten kunnen steunen, en in staat moeten zijn om kritisch te reflecteren op je eigen mogelijkheden en beperkingen, om te leren van ontmoetingen en belevenissen. In het vak Academische en Arbeidsmarktgerichte Vaardigheden (AAV) hopen we te bereiken dat je deskundig kunt deelnemen aan dialoog over zingeving en humanisering. Die deskundigheid is niet alleen kennis of techniek, maar ook visie, houding en stijl; die is persoonlijk, verbonden aan je overtuigingen, je inspiratiebronnen en je levenservaring. Je zou kunnen zeggen dat AAV je toerust voor een toekomstige deelname als academische professional aan de samenleving en aan de academische gemeenschap. Maar het mooie is natuurlijk, dat je nu al meedoet, en dat de Universiteit voor Humanistiek zelf al een dergelijke gemeenschap wil zijn. We sluiten dus hopelijk aan op ervaringen en doelen in je studie zelf. Wat je in dit vak leert moet je direct kunnen toepassen, en dat is ook waar de docenten je succes mee wensen. Namens de AAV-docenten, Marco Otten
4
ALGEMENE BESCHRIJVING BACHELOR HUMANISTIEK De UvH verzorgt een brede, multidisciplinaire en arbeidsmarktgerichte bacheloropleiding met een omvang van 180 EC, die studenten academische kennis en vaardigheden bijbrengt in de omgang met existentiële en ethische thema’s in diverse maatschappelijke en beroepspraktijken. De bachelor bevat gedegen en samenhangende inleidingen in de constituerende disciplines van de humanistiek: filosofie, psychologie, pedagogiek, geschiedwetenschap, religie- en cultuurwetenschappen en sociaal-politieke wetenschappen. Deze disciplines worden op elkaar betrokken in thematische onderdelen o.a. op het gebied van humanisme in ethiek en religie, en waarden, instituties en professionaliteit. Er is een ruim aanbod van onderdelen gericht op wetenschappelijk onderzoek en academische vaardigheden. De bachelor wordt afgesloten met een bachelorscriptie. Door de praktijkgerichtheid en de internationale blik van het onderwijs biedt de bachelor de studenten uiteenlopende kansen op de arbeidsmarkt.
5
1 CURSUSGEGEVENS 1.1 Algemene gegevens Cursustitel: Cursuscode: Ephorus inlevercode: Studiejaar: Periode: Omvang: Aantal SBU: Onderdeel van: Doelgroep: Verplicht voor: Voorkennis:
Academische en arbeidsmarktgerichte vaardigheden 1 A1-A1 A1-A1 2012-2013 I t/m III afronding in periode IV 7,5 EC 210 SBU Bachelor Humanistiek Bachelorstudenten Bachelorstudenten NVT
NB Afronding van dit studieonderdeel is voorwaarde voor het volgen van AAV2 Examinator: kamer: tel./ e-mail: spreekuur: onderwerpen:
drs. Marco Otten 202 0302390146 /
[email protected] Op afspraak Betreffende AAV1
Docent(e): kamer: tel./ e-mail: spreekuur: onderwerpen:
drs. Lotte Huijing 202 0302390127../
[email protected] Op afspraak Betreffende AAV1
Docent(e): kamer: tel./ e-mail: spreekuur: onderwerpen:
drs. Bianca Lugten 2.03 03023901162. /
[email protected] Op afspraak Betreffende AAV1
Docent(e): kamer: tel./ e-mail: spreekuur: onderwerpen:
Dr. Carmen Schuhmann/Drs. Merel Luichies 1.35 0302390147 /
[email protected] Op afspraak Betreffende AAV1
6
1.2 Plagiaatcontrole met Ephorus, fraude en richtlijn werkstukken De UvH heeft een actief beleid voor het controleren op plagiaat. Elk afrondend schriftelijk werkstuk levert de student in via mijnuvh.nl met een specifieke Ephorus inlevercode (zie 1.1 Algemene gegevens). Het werkstuk wordt dan automatisch gecontroleerd en komt in een persoonlijke map van de examinator terecht. Het gebruik van uitspraken, teksten, illustraties en meningen van een ander zonder vermelding van de bron, waarbij de schrijver de indruk wekt alsof deze van hem of haar zelf zijn, wordt beschouwd als plagiaat. Bij schriftelijke werkstukken en tentamens wordt dit gezien als een ernstige inbreuk op academische normen omdat een juiste beoordeling van de kennis en vaardigheden van de student dan niet goed mogelijk is, en omdat het oneerlijk is tegenover medestudenten. Op tentamenfraude kunnen zware sancties volgen, tot aan het uitsluiten van de studie toe. Zie voor meer informatie: http://mijn.uvh.nl/onderwijs/examencommissie/tentamenfraude-enplagiaat.Voor meer informatie over het schrijven van een goed werkstuk zie: http://mijn.uvh.nl/onderwijs/master 1.3 Beoogd leerresultaat Na deelname aan dit onderdeel volgens de eisen kun je: 1. Voldoen aan de doelstellingen en beoordelingscriteria voor de verschillende vakken binnen dit AAV onderdeel (bacheloreindtermen 7 t/m 10) 2. verbindingen leggen tussen de in de verschillende AAV vakken behandelde vaardigheden en kennis (bacheloreindtermen7 en 8) 3. verbindingen leggen tussen de in de verschillende AAV vakken behandelde vaardigheden en kennis en minimaal 1 persoonlijk thema dat een rol heeft gespeeld tijdens de AAV vakken (bacheloreindtermen 8 en 9) 4. verbindingen leggen tussen de in de verschillende AAV vakken behandelde vaardigheden en kennis en je beroepsbeeld van een humanisticus (bacheloreindterm 10) 1.4 Werkvorm en studiebelastingsuren Werkvormen: Hoorcolleges / excursies /practica Doel en samenhang van de werkvormen in deze cursus: De interactieve hoorcolleges beogen overdracht en verdieping van kennis en inzicht. De practica zijn bedoeld voor verwerking en praktische toepassing van de stof en het aanleren van vaardigheden.
7
Voor de voorbereiding en deelname aan de colleges en practica wordt van studenten een grote mate van zelfwerkzaamheid gevraagd. Tegelijkertijd reiken de hoorcolleges en practica de studenten ook middelen aan tot het ontwikkelen van een meer autonome, zelfsturende studie- (en beroeps)houding. Samenstelling studiebelastingsuren (SBU): Activiteit: Aantal uren: contacturen 75 zelfstudie practica 100 afronden practica 25 portfolio 10 Totaal SBU: 210 Schema voor het berekenen van de uren nodig voor literatuurstudie TaAantal bladzijden literatuur per studie-uur1 Doelen
anderstalig artikel in wetenschappelijk -schrift)
artikel in wetenschappelijk schrift)
populariserend artikel
roman
Licht
8
9
13
16
20
Middel
6
7
10
12
15
Zwaar
4
5
7
8
10
1.5 Feedback Bij feedback wordt een onderscheid gemaakt tussen formatieve en summatieve feedback. Formatieve feedback wordt gegeven tijdens het onderwijs zelf en is bedoeld om je inzicht te geven over je leerproces. Wat weet en kun je al wel en wat niet? In dit studieonderdeel vindt formatieve feedback plaats tijdens de practica in de vorm van korte onderwijsleergesprekken waarin getoetst wordt of behandelde begrippen duidelijk zijn en tips en tops na afloop van een oefening. Summatieve feedback vindt vaak plaats op het einde van een studieonderdeel. Het laat zien wat je op het einde van het studieonderdeel weet of kunt. Vaak zijn aan deze 1
Zie voor berekening van de totale studielast de ‘Richtlijn berekening studielast van een cursus’ te vinden op http://www.uvh.nl/mijnuvh/faciliteiten/onderwijs-en-studentenzaken/productieonderwijsmateriaal
8
feedback consequenties verbonden, meestal in de vorm van een cijfer. In dit studieonderdeel vindt summatieve feedback plaats in de vorm van beoordelingen ‘voldaan’ / ‘ niet voldaan’ na afloop van een practicum en een portfolio na afloop van alle gevolgde practica. Zie voor meer informatie over de summatieve feedback ook het volgende onderdeel ‘Afronding’. 1.6 Afronding Voorwaarden De coördinerende docent bepaalt op grond van het portfolio een cijfer voor het hele vak AAV Daarvoor dient in ieder geval voor elk van de practica de betreffende docent je de beoordeling ‘voldaan’ te hebben gegeven. Uiterlijk drie weken na de eerste inleverdatum voor een practicum wordt op het practicumprikbord bekend gemaakt of je het betreffende practicum met ‘voldaan’ of ‘niet voldaan’ hebt afgerond. In dat laatste geval dien je contact op te nemen met de betreffende docent en dien je binnen twee weken te herkansen. Ook de uitkomst daarvan wordt uiterlijk binnen drie weken bekend gemaakt op het practicumprikbord. Indien je het practicum dan nog niet met voldaan hebt afgerond die je het betreffende practicum het volgende studiejaar opnieuw te volgen. Je kunt dan dus geen portfolio inleveren en derhalve ook het gehele studieonderdeel AAV niet afronden. Indien je voor alle practica een ‘voldaan’ hebt gekregen dien je voor de eerste inleverdatum het AAV portfolio in te leveren. Je portfolio wordt beoordeeld op de criteria van het reflectieverslag en op de algemene vormgevingseisen van de UvH (zoals een volledige bronnenlijst). Afronding 1: Soort afronding: Inhoud afronding:
Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum:
Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking Afronding 2: Soort afronding:
Deelname en tussentijdse opdrachten AAV vakken afhankelijk van het betreffende vak (zie toelichting bij de verschillende in dit werkboek opgenomen beschrijvingen van vakken) zie toelichting bij de verschillende in dit werkboek opgenomen beschrijvingen van vakken zie toelichting bij de verschillende in dit werkboek opgenomen beschrijvingen van vakken: in principe twee weken na datum 1e uitslag voldaan/niet voldaan drie weken na de eerste inleverdatum op afspraak
reflectieverslag (maximaal 6 pagina’s exclusief
9
voorblad, inhoudsopgave, literatuurlijst en bijlagen) Inhoud afronding: reflectie op verbindingen tussen de AAV vakken, bijbehorende kennis en vaardigheden en verbinding met persoonlijk thema en beroepsbeeld Tentamen-/inleverdatum: 10 juni 2013 Herkansingsdatum: 28 juni 2013 Cijferbepaling: cijfer op de schaal van 1 tot 10; telt mee voor een derde in het eindcijfer Datum uitslag 28 juli 2013 Datum inzage/nabespreking op afspraak 1.7
Beoordeling
Zoals eerder vermeld is een voorwaarde voor beoordeling van het portfolio dat je hebt voldaan aan de doelstellingen en beoordelingscriteria voor de verschillende vakken binnen dit AAV onderdeel. Vervolgens wordt je portfolio beoordeeld met een cijfer tussen de 1 en 10 voor dat mate waarin voldaan wordt aan de volgende criteria 1. verbindingen leggen tussen de in de verschillende AAV vakken behandelde vaardigheden en kennis 2. verbindingen leggen tussen de in de verschillende AAV vakken behandelde vaardigheden en kennis en minimaal 1 persoonlijk thema dat een rol heeft gespeeld tijdens de AAV vakken 3. verbindingen leggen tussen de in de verschillende AAV vakken behandelde vaardigheden en kennis en je beroepsbeeld van een humanisticus 1.8 Literatuur Verplichte literatuur AAV1 werkboek en reader Zie verder de verplichte literatuur bij de omschrijving van de verschillende deelvakken. Aanbevolen literatuur Zie de omschrijving van de verschillende deelvakken. 1.9 Leeswijzer Zie de omschrijving van de verschillende deelvakken.
10
1.10
Onderwijskwaliteitszorg
Aan het eind van de cursus kan je gevraagd worden een evaluatieformulier in te vullen. Het evalueren van het onderwijs is een onderdeel van ons kwaliteitszorgsysteem. De evaluatieresultaten worden bekeken door de opleiding, de coördinator en de opleidingscommissie. Op intranet worden samenvattingen van de resultaten geplaatst en wordt periodiek informatie toegevoegd over verbetermaatregelen als vervolg op evaluaties. Voor vragen en informatie kun je je wenden tot de verschillende studentafgevaardigden (jaarvertegenwoordigers,opleidingscommissie), of tot de beleidsmedewerker kwaliteitszorg Sophie Wils en ondersteuner Greet Pijnacker te bereiken via
[email protected]. Ook vind je informatie op intranet (onder ‘onderwijs’ en ‘evaluatie’).
11
2 CURSUSPROGRAMMA 2.1 Cursusrooster Rooster AAV1 Je kunt de data en tijden van de AAV-onderdelen vinden in het online rooster op het studentenweb en in dit werkboek. Eventuele wijzigingen worden gepubliceerd in de OnderwijsNieuwsbrief. Bij tegenstrijdigheden en twijfel: de Nieuwsbrief gaat vóór het werkboek, het werkboek gaat vóór het rooster. Hieronder volgt het rooster voor de AAV-onderdelen Periode I Presenteren groep A Dinsdag 4 september 2012 09.00-15.15 Dinsdag 25 september 2012 09.00-15.15 Dinsdag 2 oktober 2012 09.00-15.15 Presenteren groep B Dinsdag 9 oktober 2012 09.00-15.15 Dinsdag 23 oktober 2012 09.00-15.15 Dinsdag 30 oktober 2012 09.00-15.15 Periode II Presenteren groep C Vrijdag 23 november 2012 09.00-15-15 Vrijdag 30 november 2012 09.00-15.15 Vrijdag 7 december 2012 09.00-15.15 Arbeidsmarkt oriëntatie Woensdag 12 december 2012 09.00-15.15 Woensdag 19 december 2012 09.00-15.15 Gespreksvaardigheden groep A Dinsdag 8 januari 2013 09.00-15.15 Dinsdag 15 januari 2013 09.00-15.15 Dinsdag 22 januari 2013 09.00-15.15 Groepswerk groep A Vrijdag 11 januari 2013 09.00-15.15 Vrijdag 18 januari 2013 09.00-15.15 Vrijdag 25 januari 2013 09.00-15.15
12
Periode III Reflecteren groep C Dinsdag 12 februari 2013 09.00-15.15 Dinsdag 19 februari 2013 09.00-15.15 Dinsdag 26 februari 2013 09.00-15.15 Gespreksvaardigheden groep B Dinsdag 12 februari 2013 09.00-15.15 Dinsdag 19 februari 2013 09.00-15.15 Dinsdag 26 februari 2013 09.00-15.15 Groepswerk groep B Vrijdag 15 februari 2013 09.00-15.15 Vrijdag 22 februari 2013 09.00-15.15 Vrijdag 1 maart 2013 09.00-15.15 Groepswerk groep C Vrijdag 8 maart 2013 09.00-15.15 Vrijdag 15 maart 2013 09.00-15.15 Vrijdag 22 maart 2013 09.00-15.15 Reflecteren groep A Dinsdag 19 maart 2013 09.00-15.15 Dinsdag 26 maart 2013 09.00-15.15 Dinsdag 2 april 2013 09.00-15.15 Gespreksvaardigheden groep C Dinsdag 19 maart 2013 09.00-15.15 Dinsdag 26 maart 2013 09.00-15.15 Dinsdag 2 april 2013 09.00-15.15 Reflecteren groep B Woensdag 20 maart 2013 09.00-15.15 Woensdag 27 maart 2013 09.00-15.15 Woensdag 3 april 2013 09.00-15.15
13
I GROEPSWERK docent: drs. Lotte Huijing en student-assistent
14
BESCHRIJVING VAN HET ONDERDEEL
1.
Inhoud
In de studie aan de UvH wordt vaak groepsgewijs gewerkt, evenals in de meeste professionele praktijken waartoe de UvH opleidt. Het is daarom zowel voor je studie als je latere maatschappelijke functioneren van belang om te leren hoe je deskundig deelneemt aan werk in groepsverband (kortweg: ‘groepswerk’). Het zou goed zijn wanneer je deelname aan groepen verrijkend en inspirerend is, voor jezelf en voor de anderen. Ieders ervaring leert echter dat dit niet automatisch het geval is. Groepsactiviteiten kunnen ook onproductief, frustrerend en saai zijn. Zodra je je echter voor de kwaliteit van dit samenzijn ook verantwoordelijk voelt, zul je je afvragen hoe dat komt en wat eraan te doen is. Hoe kun je eraan bijdragen dat je iets aan de groepsactiviteit hebt, en dat de anderen er iets aan hebben? Hoe kun je de kans vergroten dat de samenwerking tot meerwaarde leidt? Hoe kun je je in een groep minstens op je gemák voelen? Hoe kun je eraan bijdragen dat anderen zich van hun beste kant laten zien? Bijna iedereen verkeert regelmatig in een groep: klas, gezamenlijke maaltijd, familieverjaardag, clubteam, vergadering, wachtkamer, café. Bijna iedereen heeft dan ook ervaring met communicatie in groepen. In het groepswerkpracticum van het eerste jaar mobiliseren we de kennis en vaardigheden die iedereen al heeft als het om groepen gaat. Op basis daarvan proberen we elkaars deskundigheid te vergroten, vooral met het oog op actieve deelname aan groepsgewijze opleidingsactiviteiten, zoals werkgroepen, literatuurbesprekingen en discussies.Kortom, deskunig deelnemerschap aan groepen is de focus van Groepswerk in het eerste jaar van Humanistiek. De docent heeft als resultaat van het practicum een student voor ogen die met behoud van eigen stijl verantwoordelijkheid neemt voor sfeer en resultaat van een bijeenkomst, die bijdraagt aan het leren van anderen en de eerste beginselen van gespreksleiding onder de knie heeft.
2.
Beoogde leerresultaten
Natuurlijk hebben verschillende mensen ook verschillende dingen te leren. Dat geldt gelukkig ook op dit gebied: je zult misschien in dit practicum merken dat je iets wilt kunnen wat anderen kennelijk al beheersen op het terrein van ‘deskundig en verantwoordelijk deelnemen’. De docent houdt er rekening mee dat je wat dit betreft ook je eigen prioriteiten kunt stellen en ook gewaardeerd wilt worden voor vorderingen op zélf gekozen doelen. Maar daarnaast zijn er ook algemene leeropbrengsten geformuleerd die zich verhouden tot de eindtermen van de bachelor.
15
1.
Je kunt je eigen functioneren in een werkgroep omschrijven. Je kunt beschrijven wat je sterke punten zijn en je kunt aangeven wat je eventueel nog dient bij te leren (met behoud van je eigen stijl). Je kan een verband leggen tussen jouw beeld van je functioneren en de de gekregen feedback. (bacheloreindtermen 7, 8 en 10)
2.
Je kent een aantal termen waarmee je groepsdynamische verschijnselen kunt bespreken, en kunt begrippen uit groepsdynamicaliteratuur in verband brengen met waargenomen groepsgebeurtenissen. (bacheloreindterm 8)
3.
Je kunt het meedoen aan een groepsactiviteit combineren met gelijktijdige waarneming van het geheel qua sfeer, tijdgebruik en onderlinge verstandhouding. (bacheloreindtermen 7 en 8)
4.
Je kunt feedback geven aan mede groepsdeelnemers aan de hand van concrete observaties en vanuit jezelf geformuleerd. Je kunt ook feedback van anderen ontvangen. (bacheloreindtermen 7, 8 en 10)
5.
Je kunt als deelnemer (en niet alleen als groepsbegeleider) invloed uitoefenen op een groepsbijeenkomst en je hebt enkele mogelijkheden om dit te doen uitgeprobeerd of minimaal geobserveerd bij anderen. (bacheloreindtermen 7 en 8)
3.
Werkvorm en studiebelastingsuren
Werkvormen: Practica in de vorm van workshops, huiswerkopdrachten, literatuurstudie Doel en samenhang van de werkvormen in deze cursus: De practica zijn bedoeld om beoogde leerresultaten te bereiken door veel verschillende actieve werkvormen te doen waar telkens door studenten feedback op wordt gegeven. De verwerking en praktische toepassing van de stof speelt hierbij een rol. Voor de voorbereiding en deelname aan de practica wordt van studenten een grote mate van zelfwerkzaamheid gevraagd. Tegelijkertijd reiken de bijeenkomsten de studenten ook middelen aan tot het ontwikkelen van een meer autonome, zelfsturende studie- (en beroeps)houding. Samenstelling studiebelastingsuren (SBU): Activiteit: Aantal uren: contacturen 15 voorbereiding huiswerkopdracht van keuzeliteratuur tot muurkrant 10 bestudering verplichte literatuur 2
16
voorbereiding huiswerkopdracht groepsobservatie afrondingsverslag maken bijdrage aan afrondend portfolio Totaal SBU:
4 3 8 42
Onderdeel groepswerk binnen AAV 1 is 1,5 EC
4
Afronding
Afronding 1: Soort afronding: Inhoud afronding: Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum: Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking Afronding 2: Soort afronding: Inhoud afronding: Uitvoeringsdatum: per groep) Herkansingsdatum: Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking
5
Muurkrant zie werkboek bijeenkomst 1. tijdens de practica op de tweede bijeenkomst dag 3 van het practicum voldaan op de practicumdag zelf na afloop van de bijeenkomst
afrondingsverslag zie ‘beoordelingsvorm’hieronder een week na je laatste practicumdag (zie inleverdata vijf weken na de eerste inleverdatum voldaan binnen drie weken na inleverdatum op afspraak
Werkwijze
Het practicum bestaat uit een gedeelte contacturen en een gedeelte zelfstudie. Gedurende de practicumdagen wordt er gereflecteerd op groepservaringen elders en op ervaringen in de practicumgroep zelf. Er wordt geoefend met diverse groepstaken, die model kunnen staan voor het werk in andere groepen. Aan de hand daarvan worden enkele theoretische benaderingen en praktische beïnvloedingsmogelijkheden behandeld. Ook wordt enige vakliteratuur gelezen.
17
De zelfstudie bestaat uit: - het lezen van basisliteratuur (in bijgaande reader); - bestudering van veertig tot zestig pagina’s keuzeliteratuur; - het maken van een muurkrant over de keuzeliteratuur - een groepsbijeenkomst observeren; - het samenstellen van drie portfolio onderdelen. Een deel van de zelfstudie wordt al voorbereid in het practicum.
6
Beoordelingsvorm
Voor je afrondingsverslag voor Groepswerk lever je 3 onderdelen in: 1. Een lijst van minimaal vijf à maximaal tien vaktermen (met definities in eigen woorden) die naar jouw idee behulpzaam zijn bij het beschrijven van gebeurtenissen en processen in groepen (halve pagina). 2. Een beschrijving van een groepsobservatie waarin je minimaal drie van die termen gebruikt om het geobserveerde te beschrijven en te analyseren. Bovendien zit er in je beschrijving één parafrase of citaat die verwijst naar een passage uit de keuzeliteratuur (maximaal 1 pagina). 3. Een formulering van je belangrijkste doelen (minimaal een, maximaal vijf) waar je in dit practicum aan hebt gewerkt, met schriftelijke commentaren van minstens drie medestudenten. Je kunt de ‘maatjesformulieren’ hiervoor gebruiken en noteer zelf feedback die je hebt gekregen door de observerende buitenkring. Dit is enkel een opsomming; een reflectie op je doelen wordt hier niet gevraagd. Let op: als je afrondingsverslag voor dit practicum niet voldoet aan de vormgevingseisen van de UvH kijkt de docent of student assistent je werk niet na. Dit wil zeggen dat als je werkstuk bijvoorbeeld geen literatuurlijst of juist notenapparaat heeft, je je leerdossier retour in je postvak krijgt zonder beoordeling. Dat kan betekenen dat je enkel de herkansingsdatum nog hebt. De vormgevingseisen staan in een apart werkboek dat te vinden is op studentenweb. De meeste onderdelen van dit afrondingsverslag zijn voorbereid op de practicumdagen. Deze drie onderdelen van je afrondingsverslag lever je een week na je laatste practicumdag in het postvak van Lotte Huijing. Binnen drie weken na de inleverdatum moet je een ‘voldaan’ of ‘niet voldaan’ ontvangen van de docent of student-assistent.
18
7
Rooster groepswerk
Groepswerk groep A Dag 1: Vrijdag 11 januari 2013 09.00-15.15 Dag 2: Vrijdag 18 januari 2013 09.00-15.15 Dag 3: Vrijdag 25 januari 2013 09.00-15.15 Groepswerk groep B Dag 1: Vrijdag 15 februari 2013 09.00-15.15 Dag 2: Vrijdag 22 februari 2013 09.00-15.15 Dag 3: Vrijdag 1 maart 2013 09.00-15.15 Groepswerk groep C Dag 1: Vrijdag 8 maart 2013 09.00-15.15 Dag 2: Vrijdag 15 maart 2013 09.00-15.15 Dag 3: Vrijdag 22 maart 2013 09.00-15.15
19
STUDIEHANDLEIDING
8
Beschrijving van de practicumdagen
Het programma bestaat uit drie bijeenkomsten van een dag met steeds vijf werkuren, van 09.00 tot 15.15 uur. De dagen worden geleid door Lotte Huijing met een studentassistent. Onder voorbehoud van noodzakelijke wijzigingen in onderling overleg is dit het programma:
DAG 1
ERVARING IN GROEPEN
Voorbereiding
Lees de algemene inleiding van AAV1 nog eens na, en lees dit hoofdstuk over groepswerk en het readergedeelte van groepswerk, oftewel de verplichte literatuur.
09.00-15.15 werkboek.
Korte kennismaking. Toelichting op het programma en het Je ervaring in groepen en wat het je heeft opgeleverd. Geschikte en ongeschikte eigenschappen. Wat te ontwikkelen? Tussendoor worden een paar termen uit de groepsdynamica literatuur uitgelegd. Gespreksoefeningen. Meedoen en observeren, eerst om en om, later gelijktijdig.
Huiswerk
Voor volgende keer:
Huiswerkopdracht ‘Van keuzeliteratuur tot muurkrant’ Stap 1: Keuzeliteratuur kiezen Kies uit de aanbevolen literatuur veertig tot zestig pagina’s keuzeliteratuur. Sommige van deze titels zijn te vinden in de bibliotheek en van sommige teksten hebben wij gedeeltelijke kopieën. Deze keuzeliteratuur moet je kunnen koppelen aan de groepsobservaties van anderen. Een beschrijving van de geschiedenis van de groepsdynamica is dus minder geschikt. Een tekst over begrippen als cohesie, macht, leiderschap, groepsfasen, lichaamstaal, communicatiestructuren, samenwerken, conflictstijlen, etc. maakt een koppeling makkelijker. Heb je zelf een titel op het oog die niet voorkomt in de lijst dan dien je eerst te overleggen met de docent voor je gaat lezen.
20
Stap 2: Keuzeliteratuur bestuderen Lees de literatuur aandachtig. Zorg dat je de tekst begrijpt en in de bijeenkomst kan toepassen op de geobserveerde groepssituaties van andere studenten. Stap 3: Verwerk je gelezen keuzeliteratuur tot een muurkrant. Het doel van een muurkrant is dat de kennis die jij hebt opgedaan op een vlotte manier gedeeld kan worden met de andere studenten. Je neemt een flapover papier (of ander papier van posterformaat) en geeft de kern van de door jou gelezen literatuur weer, zodat die het liefst in een oogopslag duidelijk wordt voor een ander. Tekeningen, schema’s, strips, kleurgebruik of plaatjes helpen hier bijvoorbeeld bij. De volgende ingrediënten zijn minimaal op je muurkrant te vinden: 1. Een correcte bronvermelding van de gelezen tekst(en) volgens de UvH vormgevingseisen 2. Een treffend citaat met correcte annotatie 3. De kern van de gelezen theorie 4. Jouw naam Tijdens de bijeenkomst bekijken de docent en de student-assistent alle muurkrant om te beoordelen of de muurkrant voldoet aan de eisen. Je muurkrant moet voldoen aan de eisen om het gedeelte groepswerk met een voldaan te kunnen afronden. Huiswerkopdracht ‘groepsobservatie’ Observeer een groepssituatie buiten de UvH. Je kan denken aan bijvoorbeeld een huisvergadering, de pauze van de wedstrijd met je volleybalteam, een groepje jongeren die op een scooter hangen voor het winkelcentrum, een mensenmassa tijdens een demonstratie, de rij bij een kassa, mensen bij een bushalte. Kortom, alle situaties waar meer dan twee mensen zijn, voldoen aan de eisen. Je hoeft niet lang te observeren; zo lang je maar voldoende materiaal hebt om ongeveer vijf minuten te vertellen over wat je hebt geobserveerd. Bouw het verslag van je observatie als volgt op: 1. Beschrijf de situatie zo objectie mogelijk. Je doet alsof je een registrerende camera bent. Als je kan verstaan wat er wordt gezegd, noteer de lijn van het gesprek of cruciale opmerkingen. Bijvoorbeeld: ’Er staan drie mensen op een rij. Eentje heeft een petje op en hij kijkt veel naar een meisje met dreadlocks. ‘Dreadlocks’ zit op de bagagedrager en rijdt telkens een meter voor en achteruit met een fiets. Zij glimlacht regelmatig en slaat op de rechterschouder van ‘Petje’.’ 2. Daarna volgen jouw interpretaties. Wat maak jij van de situatie die je hebt geobserveerd? Wat is er aan de hand? Wat voor relatie hebben deze mensen? Bijvoorbeeld: ‘Ik krijg de indruk dat ‘Dreadlocks’en ‘Petje’ elkaar al langer kennen. Ze lijken vrienden van elkaar. Ik denk dat omdat ze elkaar aanraken
21
en ze naar elkaar glimlachen. Voor ’Petje’ wegloopt, hoor ik hem ook zeggen: ”Ik zie je wel weer.” ’ 3. Leg verbindingen met de door jou gelezen keuzeliteratuur of de verplichte literatuur en schrijf deze op.
DAG 2
ANALYSE VAN GROEPSACTIVITEIT
Voorbereiding tuur.
Zie huiswerk bij eerste dag: groepsobservatie en keuzelitera-
09.00-15.15
Groepsobservaties presenteren en gezamenlijk analyseren, onder leiding van een student. Methodische evaluatie van deze besprekingen. We proberen te achterhalen hoe we de kwaliteit van werkgroepen kunnen verhogen.
Huiswerk
Voor volgende keer: in elk geval eventuele leesachterstanden inhalen, verder zo veel mogelijk je onderdelen voor je portfolio voltooien.
DAG 3
BEÏNVLOEDING VAN GROEPSDISCUSSIES
Voorbereiding afmaken.
Zie huiswerk bij tweede dag: deel a en b van je werkstuk
09.00 -15.15 uur
-We kijken naar de vraag: ‘Wat is lastig gedrag in groepen?’ en hoe je daar mee kunt omgaan. - Groepsobservaties presenteren en gezamenlijk analyseren, onder leiding van een student. Methodische evaluatie van deze besprekingen. -Reflectie op het practicum tot dusverre. Je eigen conclusies trekken over je ontwikkeling als deskundige deelnemer aan groepsbijeenkomsten. Schriftelijk commentaar van medestudenten daarop. -Ruimte voor oefening of recapitulatie van leerstof naar keuze. Als we nog tijd hebben doen we nog enkele gespreksoefenin-
gen.
22
9
Literatuur
Verplichte literatuur Hoijtink, T.A.E. (2001). structuurelementen. In: de kracht van groepen: normen en rollen, p. 17-36. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. ISBN 90-313-3618-1
10 Leeswijzer Deze tekst van Hoijtink is een goede inleidende tekst op de groepsdynamica. Enkele centrale begrippen zoals normen en communicatiestructuren worden helder beschreven. Het is de bedoeling dat je deze centrale begrippen kent en kunt toepassen op wat je in een groep ziet gebeuren bijvoorbeeld tijdens de gesprekken in het practicum. Een tijdens het practicum uitgezochte tekst. Deze is afkomstig uit een van de hieronder genoemde titels. Aanbevolen literatuur Voor verdere studie kun je kiezen uit veel titels op het terrein van groepswerk en groepsdynamica. Hieronder vind je een alfabetische lijst. Veel van deze publicaties zijn in te zien op de UvH-bibliotheek. Vet: aanbevolen door de docent.
Alfabetisch geordende keuzeliteratuur * * * * * * * *
Anseel, F., Beirens, K., Feys, M. (2008). Effectief communiceren en samenwerken. Academia Press. ISBN: 978-90-382-1217-3 Berne, E. (1998). Mens erger je niet; de psychologie van de intermenselijke verhoudingen. Amsterdam: Ooievaar Pockets Birkenbihl (1981). Taal zonder woorden; het verstaan van tekens en signalen in lichaamshouding, beweging en uitdrukking. Utrecht Bohm, David (1996), On dialogue. New York: Routledge. Brown, Rupert (2000), Group Processes. Oxford: Blackwell Publishing. Cohn, R. (2002). Van psychoanalyse naar themagecentreerde interactie, 5e druk Baarn: Nelissen. ISBN 90 24413974 Crampton, M. (1972) Toward a psychosynthetic approach to the group, Ouderkerk a/d Amstel: Psychosynthesis Studies Delnoij J. & W. van Dalen (red.) (2003). Het Socratisch Gesprek. Budel: Damon
23
*
* *
* * * * * * * *
* * * * * * * * * *
Deraeck, G. (1999). Culturen in meervoud; aspecten van intercultureel (ped)agogisch handelen in onderwijs, vormingswerk en hulpverlening. Leende: Damon/Kritak Dijk, B. van (2000). Beïnvloed anderen, begin bij jezelf: over gedrag en de roos van Leary. Zaltbommel: Thema. ISBN 90-70512-91-2 Dijkstra J. (2007). Gespreksvoering bij geestelijke verzorging. Een methodische ondersteuning om betekenisvolle gesprekken te voeren. Soest: H. Nelissen. 90 244 1764 3 Douglas, T. (1999) Over leven in de groep; psychologie van het groepslidmaatschap Baarn: Intro. Drost, D. M. (2002). Mensen onder elkaar. Psychologie van sociale interacties. Maarssen: Reed Business Fraeye M. de (2006). Constructieve groepsprocessen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Gerritsen, S. (2001) Een goed gesprek. Amsterdam: Nieuwezijds. ISBN 90 5712 033 X Glassman, U and L. Kates (1990). Group Work: A Humanistic Approach. Newbury Park: Sage Publications. Goffman, E. (1959). The Presentation of Self in Everyday Life. London: Penguin Gramsbergen-Hoogland, Y.H. en H.T. van der Molen (1996). Gesprekken in organisaties, Groningen: Wolters-Noordhoff. Gührs, M. & C. Nowak (2001). Het constructieve gesprek. Een praktische leidraad voor overleg, onderwijs en leidinggeven vanuit de Transactionele analyse. Amsterdam: Uitgeverij SWP. ISBN 90-6665-330-2 Hoffman, E. en W. Arts. (1994). Interculturele gespreksvoering. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum Hoijtink, T.A.E. (2001). De kracht van groepen. normen en rollen. Houten : Bohn Stafleu Van Loghum. Hoijtink, T.A.E. (2007). Cohesieve krachten in groepen. Het ontstaan en de ontwikkeling van groepen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Isaacs, W. (1999). Dialogue and the Art of Thinking Together, New York: Currency and Doubleday Kahn, M. (1998) De TAO van het gesprek. Amsterdam: Rainbow Pockets Kerkhof, T. van de & L. Wentrup(2008). Het Rondetafel boek. De kracht van dialoog. Amsterdam: Business Contact. Kessels, J. E. Boers & P. Mostert (2008). Vrije Ruimte Praktijkboek. Amsterdam: Boom. Konopka, G. (1974). Groepswerk. Deventer: Van LoghumSlaterus Korswagen, C.J.J.(red.) (1993). Drieluik mondelinge communicatie III. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Lente, G. van (1997) De groep; de kunst met groepen te werken, Utrecht: Het Spectrum
24
* * * * * *
* * * * * * * * * *
* *
Meel, J.M. van (1986). De psychologie van het gebaar; de rol van nonverbaal gedrag in de ontwikkeling en bij hulpverlening. Nijmegen Oudenhoven, J.P. van (1998). Groepsdynamica. Groningen : Wolters Noordhoff Oudenhoven, J.P. van & E. Giebels (2004). Groepen aan het werk. Groningen : Wolters Noordhoff Parks, C.D. & L. J. Sanna (1999). Group Performance and Interaction. Boulder: Westview Press Remmerswaal, J. (1998). Handboek Groepsdynamica; een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. Baarn: Uitgeverij Nelissen Remmerswaal, J. L. M. e.a. (red.) (2005). Groepswerk als uitdaging. Perspectieven en dynamieken van groepen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum Scheflen, A. en A. Scheflen (1978). Lichaamstaal en menselijke relaties; het aan- en afleren van communicatief gedrag, Bloemendaal: Nelissen Schouten, J., A. Baak & W. Kamminga (2007). Verbeteren van teams. S.l. : Thema. Shadid, W.A. (1998). Grondslagen van interculturele communicatie; studieveld en werkterrein. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum Smith, M. K. (2001). Dialogue and conversation. The encyclopaedia of informal education, www.infed.org/biblio/b-dialog.htm. Stangor, Charles (2004). Social Groups in Action and Interaction. New York: Psychology Press. ISBN 1-84169-407-x Stewart, I. en V. Joines. (2008). Transactionele analyse. Het handboek voor persoonlijk en professioneel gebruik. Amsterdam: Uitgeverij SWP Thelen, H.E.(1954) Dynamics of Groups at Work. Chicago: The University of Chicago Press. ISBN 0-226-7947 Wardhaugh, R. (1985). How Conversation Works. Oxford: Blackwell Watzlawick, P., J. Beavin en D. Jackson. (1970). De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Weisfelt, P. M.m.v. A. Van Andel (2005). De geheimen van de groep. Het proces van het systeem en de consequenties voor individu, groep en organisatie. Soest: Uitgeverij Nelissen Whitaker, D.S. and M.A. Lieberman, Psychotherapy through the Group Process Aherton Press : London 1964 Yalom, I.D. (1991). Groepspsychotherapie in theorie en praktijk. Druk 2. Houten: Bohn Stafleu van Loghum
25
BEOORDELING AFRONDINGSVERSLAG GROEPSWERK Ba1 Datum:
-
- 2012/13
LH / student-assistent
Beste . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hierbij ontvang je de beoordeling van je portfolio onderdelen. Die is gebaseerd op de criteria die in het werkboek stonden. In de kolom 'aandachtspunten' zijn de omcirkelde aandachtspunten speciaal van toepassing. Wanneer je nog vragen hebt spreek ons dan nog even aan. Neem bij een 'onvoldaan' in elk geval contact op met de docent. Voeg bij een herkansing een kopie toe van het eerste ontvangen beoordelingsformulier. Lotte Huijing
TEKST WERKBOEK
AANDACHTSPUNTEN
Aan afronding kan worden meegedaan als is voldaan aan de aanwezigheidsverplichting (zie alg. gedeelte van werkboek)
Wanneer omcirkeld: Volgens onze gegevens heb je niet voldaan aan de deelnameplicht. We verwachten nog een vervangende opdracht.
Voldoet aan de eisen zoals beschreven in 'De vormgeving van werkstukken' (zie achterin het werkboek of op studentenweb). Wanneer je werkstuk niet voldoet aan de vormgevingseisen kijken we je werkstuk niet na en krijg je het retour.
Literatuurverwijzingen Literatuurlijst Compleet Overzichtelijk Uiterlijke verzorging Begrijpelijk geschreven (stijl, duidelijkheid, spel- en taalfouten)
Je muurkrant voldeed aan de gestelde eisen 1.Een lijst van minimaal vijf à maximaal tien vaktermen (met definities in eigen woorden) die naar jouw idee behulpzaam zijn bij het beschrijven van gebeurtenissen en processen in groepen (halve pagina).
Voldoende termen Eigen woorden Toepasselijkheid Correcte betekenis van termen
2.Een beschrijving van een groepsobservatie waarin je minimaal drie van die termen gebruikt om het geobserveerde te beschrijven en te analyseren. Bovendien zit er in je beschrijving één parafrase of citaat die verwijst naar een passage uit de keuzeliteratuur (maximaal 1 pagina).
3 termen juist toegepast op gebeurtenis Correcte parafrase of citaat Beschrijving van gesprek is concreet
3.Een opsomming van je belangrijkste doelen (minimaal een, maximaal vijf) waar je in dit practicum aan hebt gewerkt, met schriftelijke commentaren van minstens drie medestudenten. We gebruiken daarvoor de maatjesformulieren.
1-5 doelen min. 3 schriftelijke commentaren toegevoegd
EINDOORDEEL:
VOLDAAN
NIET VOLDAAN
26
II PRESENTEREN docent: drs. Lotte Huijing en student-assistent
27
BESCHRIJVING VAN HET ONDERDEEL
1.
Inhoud
In dit practicum gaat het om een eerste oriëntatie op niet-schriftelijke presentaties. Dus om live presentaties, waarbij mondelinge taal, stem, de expressie van je gezicht en je lijf het werk doen. Presenteren is zowel een planmatige als een creatieve activiteit, waarbij doelgroep, doel, vorm en inhoud onderling samenhangen. Door meer grip te krijgen op vorm en inhoud van een presentatie, komt mogelijk ook het plezier in presenteren. Al is dit misschien hoog gegrepen, getuige de volgende citaten uit Communicatieleer (Oomkes,1986, p. 231, 232): ‘Hoe voelt u zich, als u voor een zaal staat? Helemaal alleen, al die opgeheven gezichten voor u, al die ogen die naar u kijken, iets van u verwachten, u beoordelen? Klopt uw hart dan in de keel? Breekt het klamme zweet u uit? Bent u bang uw tekst niet meer te weten? Of jaagt het idee u zoveel angst aan dat u zo’n situatie gewoon ontwijkt? In die plankenkoorts staat u niet alleen; 70 – 85% van de op dit punt ondervraagde Amerikaanse studenten zeggen aan plankenkoorts te lijden. In een ander onderzoek, onder 2500 volwassenen, blijkt de meest gevreesde situatie het houden van een toespraak te zijn. Meer vrouwen zijn er benauwd voor dan mannen. Naarmate men in een hogere inkomens- en opleidingsgroep zit, zijn minder mensen er bevreesd voor. (...) Het kan verholpen worden door oefening en door zorgvuldige voorbereiding.’ En dat is wat je gaat doen in dit practicum: oefenen. Oomkes zegt ook iets over sprekersangst, misschien herken je er iets van: ‘Sprekersangst kan gezien worden als een conflict tussen twee soorten gedrag in een bedreigende situatie: aanvallen en vluchten. Een tweestrijd tussen de wil er iets van te maken en de neiging je er van af te maken.’ Over het waarom van het willen presenteren, schrijft Oomkes het volgende: ‘Misschien omdat u er beroepshalve niet omheen kunt, of omdat u niet meer met uw mond vol tanden wilt staan als u bij een gelegenheid in de privé-sfeer iets moet zeggen. Misschien om van de plankenkoorts af te komen. De belangrijkste reden zou wel eens kunnen zijn dat praten voor een publiek leuk kan zijn. In het centrum van de aandacht staan kan angstaanjagend zijn, maar ook prettig. Hard aan een toespraak werken, er de aardigste en meest interessante zaken in stoppen die je maar kunt verzamelen, merken dat je publiek geboeid raakt en zelfs op het goede moment lacht: dat geeft een bijzondere voldoening. In ieder van ons zit iets van de ijdele toneelspeler, wie de interesse van een zaal vol mensen weet vast te houden krijgt een massieve dosis aandacht.’
28
Er staan drie thema’s centraal in dit eerste practicum presenteren. 1. De presentator 2. Het verhaal 3. Het houden van een referaat Ad 1: De presentator Presenteren doe je met je hele lijf. Je staat voor een groep en laat jezelf zien en horen. De manier waarop je presenteert doet ertoe. Je maakt een bepaalde indruk op je publiek. In vaktaal wordt gesproken over verbale en non-verbale communicatie. In dit practicum begin je met het zoeken van antwoorden op de volgende vragen: Hoe is je stemgebruik, je ademhaling, je articulatie, wat is je tempo van spreken? Hoe sta je voor een groep: je houding, je gezichtsuitdrukking, je bewegingen en gebaren? Hoe maak je contact met je publiek en hoe houd je contact? Het maakt veel uit of je werkelijk in je verhaal gelooft en enthousiast bent over wat je vertelt of dat het een verplichting is. Dat is te zien, te horen en te merken. Let maar op. Niet alleen bij jou, ook bij anderen. Tijdens het practicum is er ruim aandacht voor korte oefeningen met aandacht voor ademhaling, houding, oogcontact en stem. Ad 2: Het verhaal Tijdens een presentatie bied jij je verhaal aan. In de voorbereiding sta je stil bij het doel en de doelgroep van je presentatie, de tijdsduur, de inhoud, de vorm en de hulpmiddelen. Het maakt uit of je voor een groep medestudenten een verhaal houdt of voor een groepje ouderen in een verzorgingstehuis of een zaal vol managers in het onderwijs. Een goed presentator stemt altijd de presentatie af op zijn of haar publiek. Heb je tien minuten de tijd of een uur? Wat is het onderwerp van je presentatie, hoe ga je om met vaktermen en welke voorbeelden gebruik je? Hoe bouw je een presentatie op? Belangrijk is om extra aandacht te besteden aan het begin en einde. Welke hulpmiddelen zijn er en welke zijn geschikt voor je verhaal? Opnieuw veel vragen als hulpmiddel voor de voorbereiding. Ad 3: Het houden van een referaat Tijdens je studie zul je regelmatig referaten houden. Het houden van een referaat heeft als doel om een mondelinge presentatie over een tekst kunnen verzorgen die de belangrijkste boodschappen van de auteur van die tekst overbrengt, de toehoorders erbij betrekt en leidt tot discussie. Een referaat, ofwel een verantwoord praatje over iets dat je hebt gelezen, bevat minimaal de volgende vier elementen: -
De context: publicatiewijze, tijd, verbindingen met andere literatuur, achtergrondinformatie over de auteur, zodat het publiek weet hoe ze het een en an-
29
-
-
-
2.
der kunnen plaatsen. In het kader van dit practicum moet je hierin schrappen, dus een keuze maken! De essentie van de inhoud, in eigen woorden. Dit is het belangrijkste element. Allereerst moet iedereen goed begrijpen wat de schrijver wil zeggen. Vertel dit in je eigen woorden. Wat is de kern van de tekst, wat is de link met het vak en bespreek enkele thema’s. Het is een kunst, maar ook een must dat je als wetenschapper kunt weergeven wat een auteur wil zeggen. Je mening over de tekst: Wat valt je op, wat raakt je, wat irriteert je, wat zet je aan het denken? Dit is niet het belangrijkste element: in het kader van de studie heeft het meestal meer zin om te discussiëren over de mening van de auteur dan over jouw mening. Vragen, opmerkingen of stellingen om je publiek te stimuleren actief na te denken en na afloop op te reageren.
Beoogde leerresultaten 1. De student kan een presentatie (en in het bijzonder een referaat) voorbereiden, uitvoeren en beoordelen. Bacheloreindtermen 5, 7 en 8)
2. De student heeft inzicht in zijn of haar sterke kanten bij het presenteren, de 3. eigen ontwikkeling daarin tijdens het practicum en van de persoonlijke leerdoelen voor het vervolg van de opleiding. (Bacheloreindtermen 7, 8 en 10)
4. De student kan opbouwende feedback geven aan medestudenten met 5. betrekking tot hun kwaliteiten en leerpunten, lettend op het unieke van elk mens. (Bacheloreindtermen 8 en 10)
3.
Werkvorm en studiebelastingsuren
Werkvormen: Practica in de vorm van workshops, huiswerkopdrachten, literatuurstudie. In dit practicum staat het oefenen met presenteren centraal. Dit is je kans om verschillende tips of manieren van presenteren uit te proberen en te ontdekken wat wel of niet voor jou en je publiek werkt. Voor vrijwel iedereen geldt dat hoe meer je presenteren oefent, des te gemakkelijker gaat het je af. Iedere student zal meerdere keren per dag voor de groep staan. Soms voor de hele groep, soms in kleine groepen. Door eigen ervaringen en het bespreken daarvan krijg je door welke manier van presenteren bij jou past en wat je daarvoor nog moet (af)leren. Als het nodig en nuttig is worden vanuit de literatuur achtergrondinformatie en handvatten gegeven. We zullen gebruik maken van warming-up oefeningen en
30
je zal veel feedback krijgen van medestudenten, student-assistent en docent.
Doel en samenhang van de werkvormen in deze cursus: De practica zijn bedoeld om beoogde leerresultaten te bereiken door veel verschillende actieve werkvormen te doen waar telkens door studenten en docent feedback op wordt gegeven. De verwerking en praktische toepassing van de stof speelt hierbij een rol.Voor de voorbereiding en deelname aan de practica wordt van studenten een grote mate van zelfwerkzaamheid gevraagd. Tegelijkertijd reiken de bijeenkomsten de studenten ook middelen aan tot het ontwikkelen van een meer autonome, zelfsturende studie- (en beroeps)houding. Samenstelling studiebelastingsuren (SBU): Activiteit: Aantal uren: contacturen 15 voorbereiding presentaties 10 bestudering verplichte literatuur 8 bestudering andere presentaties 2 bijdrage aan afrondend portfolio 8 Totaal SBU: 42 4
Afronding
Afronding 1: Soort afronding: Inhoud afronding: Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum: Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking
5
Presentatie zie werkboek de beschrijving bij bijeenkomst 3 dag 3 van het practicum tijdens een dag 3 van een andere practicumgroep en anders in overleg met de docent voldaan binnen een week na uitvoering van de presentatie op afspraak
Werkwijze
In dit vak zul je heel regelmatig feedback geven aan je collega studenten. Jouw feedback is essentieel in het leerproces van de ander. Als jij bot en ongenuanceerd kritiek geeft, kan dat er voor de ontvangende student aan bijdragen dat hij minder plezier in het presenteren heeft. Als je je collega-student spaart en alleen maar oppervlakkige complimentjes geeft, dan zal deze presentator het misschien nooit
31
leren. Kortom, wees zorgvuldig in wat je teruggeeft aan een ander en de manier waarop je dat doet. Het practicum presenteren is een AAV onderdeel waarvan je het grootste deel van het practicum afrondt binnen de dagen waarop het wordt gegeven. Vrijwel alles gebeurt dus in het practicum zelf. Dit maakt dat we willen expliciteren dat we van je verwachten dat je tijdens het practicum voldoende inzet vertoont en goed bent voorbereid. Hoe ‘meten’ we die inzet? Je hebt elke bijeenkomst voorbereid wat we van je verwachten (zoals het in het werkboek staat), je doet actief mee aan alle geboden oefenmogelijkheden, je geeft zorgvuldige feedback, je leest de voorgeschreven teksten, je draagt bij aan de beoordeling van de studenten. Mocht de docent en/of de student-assistent de indruk krijgen dat je je onvoldoende inzet, dan kan het er in het meest extreme geval op uitdraaien dat je dit AAV onderdeel niet kunt afronden omdat we je niet in de gelegenheid stellen om je referaat op de laatste bijeenkomst te doen.
6
Beoordelingsvorm
Je kunt dit onderdeel alleen afronden met een beoordeling als je hebt voldaan aan de deelnameverplichting (volgens de algemene richtlijnen voor practica aan het begin van dit werkboek) en de opdrachten hebt uitgevoerd. Aan het begin van de eerste practicumdag inventariseer je wat je goed kan en wat niet, zodat je in de volgende bijeenkomsten hiermee aan de slag kunt. Als je je referaat voldoet aan de gestelde eisen rond je dit deel van AAV1 af met ‘voldaan’. De docent beoordeelt dit bij je presentatie aan de hand van de beoordelingscriteria. Ook de beoordeling van medestudenten en een zelfbeoordeling worden meegenomen. De criteria waarop de uitvoering van dit referaat wordt beoordeeld staan onder het volgende kopje beoordelingscriteria. Deze beoordelingscriteria geven je een overzicht waaraan een excellente presentator allemaal moet denken en wat hij moet beheersen. Dit overzicht is omvangrijk, het is er vooral op gericht om je een compleet overzicht te geven van alles wat bij presenteren komt kijken. Misschien vraag je je af of je dat in de beperkte tijd van het practicum allemaal moet kunnen. Laat ik je mogelijk iets geruststellen. Je ziet dat er dikgedrukte criteria zijn. Deze dikgedrukte criteria zijn de criteria waar we in Bachelor 1 op zullen focussen. Je zult in het practicum met name feedback krijgen op deze punten en hier moet je ook aan voldoen. De andere punten geven je een idee waar je naartoe kunt groeien. Het kan ook zo zijn dat je al op dit niveau (wat we van een eerstejaars student Humanistiek aan het einde van het practicum verwachten) kan presenteren, omdat je al veel ervaringen hebt opgedaan op een andere opleiding of bijvoorbeeld bij een vereniging. Dan levert dit complete overzicht je misschien ideeën op wat je nog meer kan ontwikkelen als het gaat om presenteren.
32
7
Rooster presenteren
Periode I Presenteren groep A Dinsdag 4 september 2012 09.00-15.15 Dinsdag 25 september 2012 09.00-15.15 Dinsdag 2 oktober 2012 09.00-15.15 Presenteren groep B Dinsdag 9 oktober 2012 09.00-15.15 Dinsdag 23 oktober 2012 09.00-15.15 Dinsdag 30 oktober 2012 09.00-15.15 Periode II Presenteren groep C Vrijdag 23 november 2012 09.00-15-15 Vrijdag 30 november 2012 09.00-15.15 Vrijdag 7 december 2012 09.00-15.15
STUDIEHANDLEIDING
8
Beschrijving van de practicumdagen
Bijeenkomst 1
DE PRESENTATOR
Voorbereiding
Voor deze bijeenkomst bestudeer je het werkboek en de beoordelingscriteria. Kijk ook bewust om je heen naar presentaties van anderen (docenten, tv-presentatoren, nieuwslezers) en probeer voor jezelf te ontdekken wat hun presentaties wel of niet succesvol maakt. Bekijk minimaal twee presentaties op www.ted.com. Kies zelf de spreker en het onderwerp.
Inhoud/werkwijze
Vastleggen waar je nu staat: wat zijn je sterke/zwakke kanten als presentator en wat wil je leren. Wat bij de één kracht is, kan bij de ander zwakte zijn. Ervaren hoe het is om een tekst voor te dragen waarbij we focussen op stem en houding. We doen ademhalings-, houdings- en stemoefeningen en ieder houdt een voordracht en krijgt feedback van de groep op deze voordracht.
33
Bijeenkomst 2
DE PRESENTATIE: VORM EN INHOUD
Voorbereiding
-Voor de tweede bijeenkomst bereid je een presentatie voor van 5 minuten (dit is kort). Je mag zelf een onderwerp en doelgroep bedenken. Of je houdt een presentatie over de studie Humanistiek. De doelgroep bestaat uit geïnteresseerden, leerlingen van 6 VWO én hun ouders. Je vertelt wat jij graag had willen horen tijdens je zoektocht naar een vervolgstudie. We benadrukken nogmaals dat 5 minuten de maximale duur is van je presentatie. Als de tijd voorbij is wordt je afgekapt. Het is dus noodzakelijk om tijdens de voorbereiding van je presentatie je verhaal te timen wanneer je het hardop oefent; zo kom je minder snel voor verrassingen te staan. -Lees de artikelen van ’t Hart en Braas: noteer de punten waar jij wat aan hebt voor jouw presentatievaardigheden. N.B. de tekst van Braas staat niet in de reader, maar is wel verplichte literatuur.
Inhoud
We staan stil bij de vraag wat een presentatie een goede presentatie maakt. Waar zit hem dat in? Hoe bereid je je voor op een presentatie?
Werkwijze
Ieder houdt een presentatie van vijf minuten en krijgt vijf minuten tips en feedback. Tussendoor doen we korte oefeningen om de verschillende aspecten in presentaties aandacht te geven
Bijeenkomst 3
PRESENTATIE VAN EEN REFERAAT
Voorbereiding
Voor deze laatste bijeenkomst: - Bereid een referaat van 5 minuten voor, met vijf minuten gesprek of discussie daarna. Je kunt zelf voor een (wetenschappelijk) onderwerp/artikel kiezen. - Lees de tekst ‘Het houden van het referaat’. -Lees het stukje ‘het houden van een referaat’ nogmaals wat hiervoor bij ‘Inhoud Ad3’ van deze reader staat.
Inhoud/werkwijze
Deze dag staat de beoordeling van de referaten centraal.
34
Hiernaast is er mogelijk nog tijd om te kijken naar rampscenario’s (oftewel wat kan er allemaal misgaan bij presentaties en hoe kan ik dit opvangen?). Je houdt een referaat waar je zelf met plezier naar zou luisteren en wat voldoet aan de typische eisen van een referaat die je in de literatuur kunt vinden.
Afronding presenteren AAV1 Om het vak presenteren af te ronden houd je een referaat. Het referaat duurt 10 minuten, waarvan 5 minuten presentatie en 5 minuten discussie/interactie met je publiek. Het referaat zal plaatsvinden op de derde practicumdag. Het is belangrijk dat je je eigen randvoorwaarden veiligstelt, daar bedoelen we mee dat je je techniek, zaalopstelling en dergelijke voorbereidt. Bedenk je dat we een groot deel van de dag luisteren naar elkaars presentaties. Verplaats je in je publiek (dat al heel wat voor de kiezen heeft gehad) en zorg dat je referaat boeit. Tot slot de tip om je aan de toegestane tijd te houden (en dit te oefenen). Na 10 minuten valt het doek, ook al zit jij nog midden in een zin. Gebruik de informatie uit de teksten die je hebt gelezen om je referaat zo goed mogelijk voor te bereiden. Om aan te geven wat wij onder een referaat verstaan hier een definitie uit de literatuur: ‘Een referaat is een korte en zelfstandige mondelinge voordracht over een bepaald onderwerp.’(Bakker, 2007) Denk er goed aan dat jij de tekst van een ander weergeeft in jouw presentatie. Het correct noemen van je bron en die op een correcte manier in je eventuele hulpmiddelen laten terugkomen is van belang. Een referaat is een presentatie in een academische setting en dus volg je de academische eisen. Het referaat zal beoordeeld worden door jezelf, je medestudenten en de docent of student-assistent aan de hand van het CCC formulier wat je kunt vinden in deze reader. De docent is eindverantwoordelijk voor de beoordeling, maar laat andere beoordelingen meewegen.
Bron: Bakker, D. (2007) Het houden van een referaat, p 92-96. Utrecht: UvH
9
Literatuur
Verplichte literatuur Te vinden in de reader: - Hart, F. ‘t (2005). Een goede presentatie, p. 5-22. Utrecht: Thieme Meulenhoff. ISBN 90-06-95028-9 (reader tekst 2) Dit is een overzichtstekst over presenteren waarin alle basale presentatievaardigheden langskomen. Er wordt van je verwacht dat je deze vaardigheden toepast in de presentaties die je in het practicum geeft.
35
- Bakker, D. (2007). Het houden van het referaat, p. 92-96. Utrecht: UvH. (reader tekst 3) Deze tekst zoomt in op wat er allemaal bij een referaat komt kijken. Er wordt van je verwacht dat je deze kennis en vaardigheden toepast in de presentatie op de derde practicumbijeenkomst. - Renkema (2002) Commentaarformulier presentatie gebaseerd op CCC model (reader tekst 4) Nogmaals het beoordelingsformulier waar we mee werken. Te vinden op de collegeplank en ook verplichte literatuur: - Braas, C. e.a. (2005). Presenteren, p.19-30, 34, 37- 49. Groningen: WoltersNoordhoff. ISBN 90-01-16372-6 Dit is een overzichtstekst over presenteren waarin alle basale presentatievaardigheden langskomen. Er wordt van je verwacht dat je deze vaardigheden toepast in de presentaties die je in het practicum geeft.
Aanbevolen literatuur *Angenent, Margo en Paul van Vlisteren. (1998). Presenteren, de basis .Groningen; Noordhoff *Birkenbihl (1981). Taal zonder woorden; het verstaan van tekens en signalen in lichaamshouding, beweging en uitdrukking. Utrecht *Dijk, B. van (2000). Beïnvloed anderen, begin bij jezelf: over gedrag en de roos van Leary. Zaltbommel: Thema. ISBN 90-70512-91-2 *Dinger, T., M. Smit, C. Winkelman. (2004). Expressiever en gemakkelijker spreken. Hoe experimenteer ik met mijn spreekgedrag? Bussum: Coutinho * Goethem, P. (2008). IJs verkopen aan eskimo’s. Leer je invloed vergroten en onzichtbaar overtuigen. Amsterdam: Business contact *Groenendaal, Hedwyg van, (2010) Presenteren met Prezi. Amsterdam: Pearson Education *Hetterschij, Patruschka, (2001)Workshop presenteren. Groningen: WoltersNoordhoff *Iedema, R. en H. Jansen, (2004). Hoe verpruts ik mijn presentatie? Praktische tips om uw lezing of presentatie VOLLEDIG de mist in te laten gaan. Eindhoven: Pepijn *Koning, Nico de, (2005). Presenteren. Den Haag *Knispel, Karin en Roeland Bemelmans (2011). Presenteren. Amsterdam: Pearson Education *Kuners, Ellen, (1996) Persoonlijke uitstraling. Overtuigend overkomen. Zaltbommel: Thema *Kushner, Malcolm. (2006) Spreken in het openbaar voor dummies. Indianapolis:
36
Addison Wesley *Scheflen, A. en A. Scheflen (1978). Lichaamstaal en menselijke relaties; het aanen afleren van communicatief gedrag, Bloemendaal: Nelissen *Vonk, R.(2007)De eerste indruk. Schiedam: Scriptum *Wiertzema, Klaas en Patricia Jansen, (2004) Spreken in het openbaar. Amsterdam: Coutinho
37
INZICHT IN PERSOONLIJK PROCES PRESENTEREN Naam: Datum: Voor Voor aanvang van het practicum zag ik als mijn sterke kanten bij presenteren ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… Ik dacht dat ik me vooral zou moeten ontwikkelen op het gebied van ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… Tijdens Tijdens het practicum heb ik vastgesteld dat mijn sterke kanten in presenteren zijn ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… En mijn ontwikkelpunten ..……………………………………………………………………………………… …………
38
..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… De feedback die voor mij het meest zinvol was en waar ik mee aan de slag ben gegaan is ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… Op de volgende manier heb ik geprobeerd om deze feedback te verwerken ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… …………
Wat heb je bij een andere presentator gezien wat bij jou past en je wil toevoegen aan jouw manier van presenteren? ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… …………
39
..……………………………………………………………………………………… ………… Na Na dit practicum zal ik in een presentatie nooit meer ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… Na dit practicum zal ik als toeschouwer van een presentatie nooit meer ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… In de komende studie jaren wil ik wat betreft presenteren nog leren om ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… ………… ..……………………………………………………………………………………… …………
40
BEOORDELING AFRONDINGSVERSLAG
A. Inhoud
BEOORDELINGSFORMULIER PRESENTATIE AAV gebaseerd op CCC-model (Renkema 2002) Gebruik VOLDAAN (V) EN ONVOLDAAN (O) in de kolom ‘score’ en leg deze uit m.b.v gerichte feedback PRESENTATOR:
BEOORDELAAR:
1. geschiktheid
o doel (Wat wil je bereiken? Wat heeft je publiek aan deze presentatie?) o presentatiesoort past bij doel (overtuigen, informeren, uitleggen, mening vormen e.d.)
2. genrezuiverheid
o duidelijk dat het een betoog, verhaal of onderzoeksverslag enz. is o bevat bij de presentatiesoort horende elementen, zoals feiten, argumenten, (persoonlijke) meningen, beschouwingen, verhalen
3. voldoende structuur en samenhang tussen onderdelen van je tekst
o overzichtelijke structuur inleiding, kern en slot o adequate volgorde o informatie op goede momenten o samenhangende delen o duidelijke overgangen o duidelijk slot
4. consequente opbouw en correcte verbindingen
o evenwichtigheid in mate van uitwerking o gelijksoortige onderdelen (+ indien anders: duidelijk aangeven) o kloppende overgangen en verbindingen
5. voldoende informatie
o heldere probleemstelling en analyse o duidelijke argumenten en conclusies o overtuigende behandeling van het onderwerp o situering in (maatschappelijke of wetenschappelijke) context o geen overbodige informatie, geen omissies o diepgang o originaliteit o niet te veel / te weinig informatie
6. overeenstemming tussen gegevens
o bevat geen tegenstrijdigheden o kloppende redeneringen o consequent gebruik van termen o consequente argumentatie in relatie tot genoemde feiten/gegevens
SCORE
41
7. juistheid
o feiten en meningen onderscheiden o conclusies volgen uit voorgaande o adequate selectie van bronnen o kritisch gebruik van bronnen o correct gebruik termen o eigen positie onderscheiden van die van bronnen o eigen positie vergeleken met die van bronnen o correct gebruik van bronnen, auteurs, citaten, voorbeelden, verwijzingen o evenwichtig gebruik van citaten, etc
8. correcte zinsbouw en woordkeus
o correcte zinsbouw en woordkeus o nauwkeurige formulering o zorgvuldige woordkeus o geen onduidelijkheden
9. eenheid van stijl
o consequente stijl o evenwichtigheid in uitwerking (congruentie)
10. hulpmiddelen
o adequaat gebruik van powerpoint, handouts, schema’s, tabellen e.d. o vloeiend gebruik van apparatuur (contact met de groep, kennis van apparaat) o ondersteunend voor de presentatie (niet als afleiding) o aantrekkelijke sheets o volume o intonatie o articulatie o tempo o pauzes o ademhaling
B. Vorm
11. stemgebruik
12. correcte spreektaal
o foutloos taalgebruik o dialectvrij (betekent niet accentvrij) o stopwoordjes
13. lichaamshouding en gebaren
o ontspannen lichaamshouding o rechtop, schouders naar achteren, gewicht gelijk verdeeld over twee benen o armen losjes met gebruik van gebaren (niet vastgeklonken) o positie in de ruimte
14. persoonlijke stijl
o enthousiasme o overtuigingskracht o geloofwaardigheid
42
C. Publiek
15. afstemming presentatie op publiek
o aansprekende presentatie, passend bij doelgroep o publieksgericht o tijdbewaking o verstaanbaarheid o kleding o inzet van persoonlijke stijl
16. gepaste formulering
o aantrekkelijk (zakelijk–populair) o begrijpelijk (moeilijk- makkelijk) o bondig (beknopt-uitgebreid) o nauwkeurig (vaag-gedetailleerd)
17. interactie
o oogcontact, rondkijken o soepel gebruik van referaat (niet te veel gericht op papier) o besteedt aandacht aan eventuele storingen o interactie met mede presentatoren o reactie op tussentijdse opmerkingen/vragen vanuit het publiek
DATUM: BEOORDELAAR:
ONVOLDAAN / VOLDAAN
43
III GESPREKSVAARDIGHEDEN docent: dr. Carmen Schuhman en student-assistent
44
BESCHRIJVING VAN HET ONDERDEEL 1. Inhoud Hoeveel van wat een ander in een gesprek tegen je heeft gezegd heb je werkelijk gehoord? En als je het al hebt gehoord, heb je ook verstaan wat die ander tegen je wilde zeggen? Gesprekken zijn er in vele soorten; een praatje maken, iemand proberen te overtuigen, een informatief gesprek. Een bepalende factor voor het karakter van een gesprek is de inzet waarmee je het gesprek voert: is je inzet bijvoorbeeld om je verhaal kwijt te kunnen, om plezier te hebben, om het eens te worden, om gelijk te krijgen… In dit practicum staat de dialoog centraal: een gesprek waarbij het de inzet van de deelnemers is een gemeenschappelijk proces van betekenisontwikkeling op gang te brengen en te houden. Belangrijk is dat het er niet om gaat dat iedereen uiteindelijk hetzelfde denkt of vindt; integendeel. Paradoxaal genoeg kunnen er, juist door het (blijven) gebruiken en onderzoeken van verschillen tussen de deelnemers in een gesprek, nieuwe inzichten en perspectieven ontstaan. De dialoog is dan ook niet gericht op een gemeenschappelijke uitkomst maar op een gemeenschappelijk, coöperatief proces dat wordt gedreven door zoeken naar wederzijds begrip. Gerichtheid op de dialoog is een belangrijk aspect van de humanistische traditie. Een dialogische inzet – de inzet om een gemeenschappelijk proces van betekenisontwikkeling op gang te brengen en houden - vraagt om een bepaalde houding. Ten eerste vraagt het om een houding van nieuwsgierigheid ten opzichte van verschillen tussen mensen – verschillen die allerlei aspecten van mens-zijn kunnen betreffen: meningen, overtuigingen, voorkeuren, ideeën, idealen, culturele achtergronden, etc. Dat klinkt simpel; in de praktijk blijkt echter dat verschillen dikwijls bijna automatisch oordelen oproepen die nieuwsgierigheid in de weg staan. Ten tweede vraagt een dialogische houding daarom om het kunnen opschorten van eigen oordelen. Dat begint bij het herkennen van eigen oordelen en inzicht in eigen betekeniskaders. Hieruit volgt dat de dialoog nooit een kwestie van het aanleren van technieken kan zijn. Hoe een dialogische houding te vertalen naar een concreet gesprek hangt af van jouw persoon, van jouw betekeniskaders, oordelen, overtuigingen, ideeën. De dialoog kan in allerlei contexten worden gevoerd; met twee of (veel...) meer mensen, in professionele en niet-professionele contexten, in conflictsituaties of vreedzame situaties. De dialoog kan gaan worden gevoerd rond een gezamenlijke vraag maar ook primair rond een vraag van één van de deelnemers aan de dialoog. In dit practicum gaan we de dialoog met elkaar oefenen, in tweegesprekken en in groepsgesprekken. In de tweegesprekken zal in het algemeen een vraag van één van de deelnemers centraal staan. Het gaat daarbij in eerste instantie om onderzoeken hoe je vanuit een dialogische houding luistert. In de groepsdialogen zullen we gezamenlijke vragen bespreken en onderzoeken hoe verschillen tussen meer dan twee verschillende mensen in te zetten voor betekenisontwikkeling.
45
2
Beoogd leerresultaat
Na deelname aan dit onderdeel volgens de eisen kun je: 1. beschrijven wat je sterke punten zijn met betrekking tot het voeren van de dialoog en wat je nog verder dient te ontwikkelen (bacheloreindtermen 10, 11). 2. een verband leggen tussen jouw eigen ervaring van je functioneren in de dialoog en de verkregen feedback (bacheloreindtermen 9, 10, 11). 3. in eigen woorden beschrijven wat een dialoog inhoudt en deze beschrijving relateren aan waargenomen situaties tijdens het practicum (bacheloreindtermen 1, 9, 10). 4. feedback geven aan medestudenten die een dialoog voeren aan de hand van concrete observaties en vanuit jezelf geformuleerd. Je kunt ook feedback van anderen ontvangen. (bacheloreindtermen 9, 10, 11) 5. eigen oordelen analyseren in termen van waarnemingen en je eigen betekeniskader (bacheloreindtermen 10, 11).
3
Werkvorm en studiebelastingsuren
Werkvormen: Hoorcolleges en practica. Doel en samenhang van de werkvormen in deze cursus: Bij arbeidsmarktoriëntatie gaat het er in de eerste plaats om dat je je oriënteert op wat er mogelijk is binnen het beroepsprofiel van een humanisticus . 1) UITZINNING zal hierin een aantal (?) excursies verzorgen en uit dat aanbod maak jij je keuze. Je neemt deel aan minimaal 2 excursies, deze worden afgetekend na deelname door de betreffende begeleider van UITZINNIG. 2) Je oriënteert je op vaktijdschriften, in de bibliotheek van de UVH is een ruim aanbod te vinden, kranten en zoekt op internet 3 advertenties die een persoonlijk appel op jou doen en die volgens jou binnen het werkveld van een humanisticus vallen. 3) In duoformatie met een medestudent interview je elkaar over de gekozen advertenties en komt tot een analyse die duidelijk maakt wat jou als persoon verbind met de advertenties. Ondersteunend hierin kan je ook denken aan het gebruik van de Biogram uit het Reflectiepracticum 4) Ontwerpt een poster presentatie naar eigen inzicht en creativiteit waarbij de bovengenoemde punten in worden verwerkt. 5) Ontmoeting en uitwisseling op de’ Bachelorarbeidsmarkt’
46
Samenstelling studiebelastingsuren (SBU): Activiteit: contacturen zelfstudie colleges onderdelen portfolio Totaal SBU:
4
Aantal uren: 15 19 (bestudering verplichte literatuur) 8 42
Afronding
Voorwaarden Voor je afrondingsverslag voor Gespreksvaardigheden lever je 3 onderdelen in: 1. Een beschrijving in eigen woorden van wat de dialoog inhoudt (half A4, maximaal 1 A4). 2. Een beschrijving van een concreet stukje waaraan je zelf deelnam met een analyse daarvan aan de hand van je beschrijving bij 1. In de analyse moet in ieder geval aandacht worden besteed aan de rol van jouw oordelen. Bovendien verwijs je in je analyse naar ten minste één citaat uit de behandelde literatuur (maximaal 1 A4). 3. Je persoonlijke leerdoel(en) zoals je die in de loop van het practicum hebt geformuleerd, met daarbij schriftelijke feedback van minstens drie medestudenten op je functioneren met betrekking tot je leerdoel(en). Let op: als je leerdossier niet voldoet aan de vormgevingseisen van de UvH kijkt de docent of student assistent je werk niet na. Dit wil zeggen dat als je werkstuk bijvoorbeeld geen literatuurlijst of juist notenapparaat heeft, je je leerdossier retour in je postvak krijgt zonder beoordeling. De vormgevingseisen staan in een apart werkboek dat te vinden is op studentenweb. Afronding 1: Soort afronding: Inhoud afronding: Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum: Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking
afrondingsverslag zie boven na afloop practicum vijf weken na eerste inleverdatum voldaan drie weken na inleverdatum in overleg
De onderdelen voor je afrondingsverslag lever je een week na de laatste practicumdag in het postvak van de docent, Carmen Schuhmann.
47
5
Beoordeling
Zie bijlage 3.1 Beoordelingsformulier.
6
Werkwijze 1. UITZINNING zal hierin een aantal (?) excursies verzorgen en uit dat aanbod maak jij je keuze. Je neemt deel aan minimaal 2 excursies, deze worden afgetekend na deelname door de betreffende begeleider van UITZINNIG. 2. Je oriënteert je op vaktijdschriften, in de bibliotheek van de UVH is een ruim aanbod te vinden, kranten en zoekt op internet 3 advertenties die een persoonlijk appel op jou doen en die volgens jou binnen het werkveld van een humanisticus vallen. 3. In duoformatie met een medestudent interview je elkaar over de gekozen advertenties en komt tot een analyse die duidelijk maakt wat jou als persoon verbind met de advertenties. Ondersteunend hierin kan je ook denken aan het gebruik van de Biogram uit het Reflectiepracticum 4. Ontwerpt een poster presentatie naar eigen inzicht en creativiteit waarbij de bovengenoemde punten in worden verwerkt. 5. Ontmoeting en uitwisseling op de’ Bachelorarbeidsmarkt’
7
Rooster gespreksvaardigheden
Gespreksvaardigheden groep A Dag 1: Dinsdag 8 januari 2013 09.00-15.15 Dag 2: Dinsdag 15 januari 2013 09.00-15.15 Dag 3: Dinsdag 22 januari 2013 09.00-15.15 Gespreksvaardigheden groep B Dag 1: Dinsdag 12 februari 2013 09.00-15.15 Dag 2: Dinsdag 19 februari 2013 09.00-15.15 Dag 3: Dinsdag 26 februari 2013 09.00-15.15 Gespreksvaardigheden groep C Dag 1: Dinsdag 19 maart 2013 09.00-15.15 Dag 2: Dinsdag 26 maart 2013 09.00-15.15 Dag 3: Dinsdag 2 april 2013 09.00-15.15
48
STUDIEHANDLEIDING 8
Beschrijving van colleges en werkgroepen
DAG1
DE DIALOOG: OP ZOEK NAAR BETEKENIS
Voorbereiding
Lees: Het voorwoord van het onderdeel Gespreksvaardigheden in het werkboek; Bohm, D. (1996). On communication. On dialogue.; Uit het boek Gergen, K. J., Schrader, S. M., Gergen, M. (2009). Constructing worlds together. Interpersonal communication as relational process.: Reading 1, 4, 10, 12, 18 en 20.
9.00-10.45
Hoorcollege over de gelezen literatuur. Het begrip ‘dialoog’ wordt geïntroduceerd, en het daaraan verbonden begrip betekenisgeving. Een deel van het hoorcollege is ingeruimd voor een onderwijsleergesprek.
10.45-15.15
Practicum-gedeelte, waarin aandacht voor de werkvorm waarin veel oefeningen zullen plaatsvinden (de ‘ABC’-vorm); waarin wordt geoefend in de dialoog aan de hand van de vraag wat onder een ‘goed’ gesprek te verstaan en het formuleren van een persoonlijk leerdoel met betrekking tot de dialoog. Tijdens de oefeningen krijg je feedback op je functioneren.
Huiswerk
voor volgende keer; Lees: Rosenberg, M.B. (2006) Met mededogen ontvangen.; Uit het boek Gergen, K. J., Schrader, S. M., Gergen, M. (2009). Constructing worlds together. Interpersonal communication as relational process.: Reading 16, 22, 24, 26, 27, 41. Herlees: Bohm, D. (1996). On communication. On dialogue. Maak de huiswerkopdracht: 1. Luister naar gesprekken om je heen (in de trein, op TV, in de kroeg, op de UvH...). Wat valt je op? Hoe verhouden die gesprekken zich tot jouw ideeën van een ´goed gesprek´ zoals je dat vandaag hebt verhelderd? En zitten er dialogische elementen in die gesprekken? Schrijf je bevindingen op. 2. Wees deze week alert op jouw eigen oordelen over het gedrag van anderen. Schrijf zo precies mogelijk een situatie uit waarin
49
je een duidelijk (positief of negatief) oordeel over een ander had. Een situatie die je verder zou willen onderzoeken (met deze situatie werken we volgende les verder).
DAG 2
OORDELEN: WAARNEMING EN BETEKENISKADER
Voorbereiding
Zie huiswerk bij dag 1.
9.00 – 10.45
Hoorcollege over de gelezen literatuur. Het begrip betekenisgeving wordt verder uitgewerkt, met bijzondere aandacht voor de rol van oordelen daarin. De begrippen ‘opschorten van oordelen’ en ‘betekenisontwikkeling’ worden verder uitgewerkt. Een deel van het hoorcollege is ingeruimd voor een onderwijsleergesprek.
10.45-15.15
Practicum-gedeelte, waarin de dialoog wordt geoefend via het onderzoeken van de eigen oordelen die in de huiswerkopdracht waren beschreven. Er wordt aandacht besteed aan de stand van zaken met betrekking tot de persoonlijke leerdoelen. Verder wordt er geoefend in het voeren van een groepsdialoog. Tijdens de oefeningen krijg je feedback op je functioneren.
Huiswerk
Voor de volgende keer: Begin aan de onderdelen voor het portfolio. Lees: Mearns, D. & Thorne, B. (2008). Listening to the self. Uit het boek Gergen, K. J., Schrader, S. M., Gergen, M. (2009). Constructing worlds together. Interpersonal communication as relational process.: Reading 30, 31, 32, 46, 48, 55. Herlees: Bohm, D. (1996). On communication. On dialogue. Maak de huiswerkopdracht: 3. Registreer de komende tijd enkele van je ´zelfgesprekken´. Hoe luister/spreek je eigenlijk met jezelf? Schrijf voor de volgende keer een dergelijk zelfgesprek uit rondom waarin je kritisch was op jezelf of niet blij was met jezelf/ jouw gedrag: wat er gebeurde en wat jouw (inwendige op hardop uitgesproken) reactie naar jezelf was. Probeer hierbij zo precies mogelijk te beschrijven wat je voelde en dacht bij jezelf. In de subgroepen gaan we de volgende keer met dit zelfgesprek aan het werk.
50
4. In de volgende les staat onder andere ‘empathie’ (inlevingsvermogen) centraal. Schrijf drie (echt gebeurde of imaginaire) concrete situaties op waarin je geen empathie voor een ander of anderen kunt opbrengen.
DAG 3
EMPATHIE EN CONGRUENTIE
Voorbereiding
Zie huiswerk bij dag 2.
9.00-10.45
Hoorcollege over de gelezen literatuur. Er wordt ingegaan op de begrippen ‘empathie’ en ‘congruentie’ en de relatie daarvan met de dialoog. Een deel van het hoorcollege is ingeruimd voor een onderwijsleergesprek.
10.45-15.15
Practicum-gedeelte, waarin de dialoog wordt geoefend via het onderzoeken van de ‘zelf-gesprekken’ die in de huiswerkopdracht waren beschreven. Er wordt aandacht besteed aan de stand van zaken met betrekking tot de persoonlijke leerdoelen. Verder wordt er geoefend in het voeren van een groepsdialoog. Tijdens de oefeningen krijg je feedback op je functioneren.
9
Literatuur
Verplichte literatuur Gergen, K. J., Schrader, S. M., Gergen, M. (2009). Constructing worlds together. Interpersonal communication as relational process. Boston, MA: Pearson Education Aanschaffen -
Bohm, D. (1996). On communication. On dialogue. InBohm, D., On Dialogue (pp. 1-9). London: Routledge. ELO
-
Rosenberg, M.B. (2006) Met mededogen ontvangen . In Rosenberg, M., Geweldloze communicatie: Ontwapenend en doeltreffend (pp. 107-120). Rotterdam: Lemniscaat. ELO
-
Mearns, D. & Thorne, B. (2008). Listening to the self. In Mearns, D. & Thorne, B., Person-centered counseling in action (pp. 44-51). London: Sage, p.44-5. ELO
51
BEOORDELING AFRONDINGSVERSLAG GESPREKSVAARDIGHEDEN Ba1 Datum:
- - 2012/13
Beste . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hierbij ontvang je de beoordeling van je verslag onderdelen. Die is gebaseerd op de criteria die in het werkboek stonden. In de kolom 'aandachtspunten' zijn de omcirkelde aandachtspunten speciaal van toepassing. Wanneer je nog vragen hebt, of wanneer je een 'onvoldaan' hebt, neem dan in elk geval contact op met de docent, Carmen Schuhmann.
TEKST WERKBOEK
AANDACHTSPUNTEN
Aan afronding kan worden meegedaan als is voldaan aan de aanwezigheidsverplichting (zie alg. gedeelte van werkboek)
Volgens onze gegevens heb je niet voldaan aan de deelnameplicht. We verwachten nog een vervangende opdracht.
Voldoet aan de eisen zoals beschreven in 'De vormgeving van werkstukken' (zie achterin het werkboek of op studentenweb). Wanneer je werkstuk niet voldoet aan de vormgevingseisen kijken we je werkstuk niet na en krijg je het retour.
Literatuurverwijzingen Literatuurlijst Compleet Overzichtelijk Uiterlijke verzorging Begrijpelijk geschreven (stijl, duidelijkheid, spel- en taalfouten)
1. Een beschrijving in eigen woorden van wat de dialoog inhoudt (half A4, maximaal 1 A4).
Correcte betekenis van gebruikte begrippen (leerdoel 3) Eigen woorden (leerdoel 3)
2.Een beschrijving van een concreet stukje dialoog waaraan je zelf deelnam met een analyse daarvan aan de hand van je beschrijving bij 1. In de analyse moet in ieder geval aandacht worden besteed aan de rol van jouw oordelen. Bovendien verwijs je in je analyse naar ten minste één citaat uit de behandelde literatuur (maximaal 1 A4).
Beschrijving van stukje dialoog is concreet (leerdoel 3) Passend citaat (leerdoel 3) Correcte koppeling theoretische begrippen aan concrete situatie (leerdoel 3) Correcte analyse eigen oordelen in termen van waarnemingen en eigen betekeniskader (leerdoel 5)
3. Je persoonlijke leerdoel(en) zoals je die in de Leerdoel beschreven (leerdoel 1) loop van het practicum hebt geformuleerd, met min. 3 schriftelijke commentaren toegevoegd daarbij schriftelijke feedback van minstens drie (leerdoel 4) medestudenten op je functioneren met betrekking tot je leerdoel(en).
BEOORDELING
VOLDAAN
NIET VOLDAAN
52
Na deelname aan dit onderdeel volgens de eisen kun je: 1 beschrijven wat je sterke punten zijn met betrekking tot het voeren van de dialoog en wat je nog verder dient te ontwikkelen (bacheloreindtermen 10, 11). 2 een verband leggen tussen jouw eigen ervaring van je functioneren in de dialoog en de verkregen feedback (bacheloreindtermen 9, 10, 11). 3 in eigen woorden beschrijven wat een dialoog inhoudt en deze beschrijving relateren aan waargenomen situaties tijdens het practicum (bacheloreindtermen 1, 9, 10). 4 feedback geven aan medestudenten die een dialoog voeren aan de hand van concrete observaties en vanuit jezelf geformuleerd. Je kunt ook feedback van anderen ontvangen. (bacheloreindtermen 9, 10, 11) 5 eigen oordelen analyseren in termen van waarnemingen en je eigen betekeniskader (bacheloreindtermen 10, 11).
53
III REFLECTEREN docent: drs. Bianca Lugten en student-assistent
54
1. Beschrijving van het onderdeel In de studie Humanistiek neemt reflecteren een belangrijke plaats in. In het AAVonderdeel ‘Reflecteren’ wordt aandacht besteed aan het leren reflecteren ten behoeve van de persoonlijke en academische ontwikkeling. Humanistiek heeft twee zwaartepunten: zingeving en humanisering. Bij zingeving gaat het om de manier waarop mensen hun houding tegenover het leven en de samenleving bepalen. Zingeven is een belangrijk vermogen dat zich ontwikkelt naarmate mensen de samenhang in hun eigen ervaring en beleving kunnen doorzien en daar betekenis aan kunnen geven. Het vermogen tot (zelf)reflectie en zingeven vormen belangrijke competenties die noodzakelijk zijn voor verdere persoonlijke, professionele en academische ontwikkeling. Bij humanisering richt de studie zich op het bevorderen van meer humane maatschappelijke verhoudingen en omstandigheden. Humanistiek bedrijven betekent dat je als persoon niet buiten schot kunt blijven. Daar is zelfkennis voor nodig. Zelfreflectie en verschillende methodieken van reflectie en kennis over de theorieën waarop deze methodieken zijn gefundeerd bevorderen aan de ene kant de persoonsvorming en aan de andere kant moet je je de vaardigheden van het reflecteren zien eigen te maken. Zelfonderzoek in combinatie met de vaardigheden die het reflecteren zal omvatten staan centraal. In dit practicum leert de student de eigen innerlijke dialoog te ontwikkelen ten behoeve van het vergroten van diens reflectievermogen in het dagelijks leven en tegelijkertijd worden er bouwstenen aangereikt ten behoeve van zijn of haar professionele ontwikkeling. Uitgangspunt is de eigen belevingswereld en de daarmee verbonden persoonlijke identiteit en biografie. De (zelf)reflexieve, personale competentie is een voorwaarde om in de ontmoeting de verhalen en ervaringen van de ander existentieel te kunnen lezen (hermeneutische competentie) en dit inzicht op passende wijze te kunnen inbrengen en doornemen (communicatieve competentie). Er zijn veel verschillende vormen van reflecteren ontwikkeld. In dit practicum richten wij ons op de vormen die zich richten op bewustwording, vergroten van zelfinzicht en zelfkennis ten behoeve van innerlijke of existentiële ontwikkeling. Het spiraalmodel van korthagen zal worden gebruikt om de ontwikkeling van de stadia van reflecteren te duiden. Tevens zal Korthagen gebruikt worden om de vaardigheid van systematisch reflecteren onder de knie te krijgen. Naast dat in dit practicum de eigen ervarings- en belevingswereld het uitgangspunt vormt maken wij ook een beweging naar een samenwerkend reflecteren en leren, dit zal gebeuren deels in subgroepen en plenaire terugkoppeling na oefenen in de aangeboden werkvormen. De werkvormen die worden aangeboden staan in het teken van bewustwording van je innerlijke ontwikkeling en de weg die je daarin te gaan hebt. Dit vraagt om reflectieve doordenking van de eigen levenshouding en levenskijk en die van anderen. De student zal verbindingen moeten kunnen verwoorden en op samenhangende wijze kunnen aangeven wat een bepaalde tekst voor hem of haar betekent en er wordt
55
gevraagd deze te relateren aan de eigen wijze van bestaan. De werkvormen zijn verbonden met datgene wat het aangeboden onderwijs bij je kunt oproepen: vragen rond identiteit, biografie, leren studeren, eigen leerproces ter hand nemen, de studievoortgang en handelen vanuit eigen morele waarden. Reflectie is een onontbeerlijk instrument om eigen waarden en uitgangspunten te kunnen onderscheiden en op een persoonlijke en professionele manier in te zetten. Reflectie is een kenmerkende activiteit van de humanisticus, er bestaat een sterke verbinding tussen beroepsmatig handelen en persoonlijke kwaliteiten en opvattingen. Dit laatste vraagt om een permanente en kritische bezinning op eigen doen en laten. Halverwege het practicum zal een handelingsexperiment worden geformuleerd om inzichten die vanuit de reflectievaardigheden naar voren komen te integreren in de dagelijkse praktijk van de student. Op vele plaatsen binnen de opleiding vindt reflectie plaats. Het vak reflectievaardigheden zorgt voor professionalisering van reflectie binnen het UvH onderwijs.
2. Beoogde leerresultaten -
3
Na deelname aan dit onderdeel volgens de eisen kun je; Een trage vraag ontwerpen (bacheloreindtermen 9,10,11) Vanuit de trage vraag drie existentiële thema’s benoemen en samenhang daarin aan kunnen brengen (9,10,11) Toont samenwerkend leren door te werken in reflectieve subgroepen en neemt daarin een actieve houding aan(bacheloreindtermen 9,10,11) Betekenis kunnen aanbrengen aan je eigen opvattingen en deze toetsen aan eigen handelen (bacheloreindtermen 9,10,11) Spiraalreflectie van Fred Korthagen kunnen toepassen op de reflectieuitkomsten die vanuit de werkvormen in het practicum naar voren zijn gekomen (bacheloreindtermen 9,10,11) Je bent in staat om aan het einde van het practicum reflecteren een handelingsexperiment te formuleren, uit te voeren en de uitkomst daarvan te bereflecteren (bacheloreindtermen 9,10,11)
Werkvormen en studiebelastingsuren
Werkvormen: Practica gericht op existentiële en systematische reflectie Plenair/subgroepen/individueel Doel en samenhang van de werkvormen in deze cursus: De practica zijn bedoeld om zelfstandig en in samenwerkingsverband, een zelfonderzoek te kunnen opzetten om van daaruit zelfkennis en zelfinzicht te kunnen genere-
56
ren. Voor de voorbereiding en deelname aan de practica wordt van studenten een grote mate van zelfwerkzaamheid gevraagd. 4
Afronding
Afronding 1: Soort afronding: Inhoud afronding: Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum: Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking
afrondingsverslag zie onder na afloop practicum vijf weken na eerste inleverdatum voldaan drie weken na inleverdatum in overleg
5 Beoordelingsvorm Portfolio Beoordeling in relatie tot de leerdoelen van dit blok Deel A (onderdeel portfolio reflecteren) Je toont aan de hand van je trage vraag en de reflectieuitkomsten van de werkvormen de ontwikkeling en samenhang tussen de voor jou belangrijkste thema’s drie existentiële thema’s. Je verwijst hierbij op eigen wijze aan de verplichte literatuur. Laat zien vanuit welk existentieel thema jou handelingsexperiment is uitgevoerd en reflecteer op verloop en uitkomst van het handelingsexperiment. Ontwerp vanuit de uitkomst nieuwe trage vraag als opmaat voor reflectiepracticum BA2. Verslag Deel B Verslaglegging wordt binnen 2 weken na afsluiting van practicum reflecteren beoordeeld met voldaan/niet voldaan Laat zien op welke manier je trage vraag zich ontwikkeld heeft in het spiraalmodel van Fred Korthagen en benoemt hierbij 1 concreet voorbeeld uit je dagelijks leven. Beschrijf een interventie en het resultaat die jij tijdens een reflectiebijeenkomst hebt gemaakt die van betekenis is geweest voor je medestudent.
57
6
Rooster reflecteren
Reflecteren groep A Dinsdag 19 maart 2013 09.00-15.15 Dinsdag 26 maart 2013 09.00-15.15 Dinsdag 2 april 2013 09.00-15.15 Reflecteren groep B Woensdag 20 maart 2013 09.00-15.15 Woensdag 27 maart 2013 09.00-15.15 Woensdag 3 april 2013 09.00-15.15 Reflecteren groep C Dinsdag 12 februari 2013 09.00-15.15 Dinsdag 19 februari 2013 09.00-15.15 Dinsdag 26 februari 2013 09.00-15.15
STUDIEHANDLEIDING 7 Werkwijze en beschrijving van colleges en werkgroepen WEEK 1 College
Docenten: Bianca Lugten en student-assistent
Thema
Reflecteren en Humanistiek
Toelichting
Na een eerste kennismaking en toelichting op het practicumonderdeel Reflecteren, zal de eerste dag aandacht besteed worden aan de werkvorm van de Biogram, het ontwerpen van de trage vraag en de inspiratiebronnen. Als reflectieperspectief zullen de metafoorreflectie en de existentiële reflectie worden behandeld. De theoretische invalshoek zal deze bijeenkomst gericht zijn op de verplichte literatuur uit Waardevolle wetenschap. We besteden aandacht aan hoe het vak reflecteren zich verhoudt tot Zingeving en humanisering in het wetenschappelijk onderwijs.
Zelfstudie
Verplicht: -Alma, H.A. en G. Lensvelt-Mulders (red.) (2011) Waardevolle wetenschap, Zingeving en humanisering in het wetenschappelijk onderwijs Utrecht SWP Hoofdstuk 1,3,14, 17
58
WEEK 2
docent: Bianca Lugten en student-assistent
Thema
Reflecteren en Eigen wijsheid
Toelichting
In deze bijeenkomst richten de werkvormen zich op het leren reflecte ren van binnenuit en de existentiele thema’s en hun samenhang. De trage vraag zal gebruikt worden als leidraad. Er zijn werkvormen ontwikkeld waarbij Kunst en het Eigenwijshedenspel centraal staan om de zelfreflectie tot een leren van binnenuit te kunnen maken. Als reflectieperspectief gebruiken wij het spiraalreflectiemodel van Korthagen. Aan de hand van dit model zal gekeken worden naar hoe onze reflectieontwikkelingen en vorderingen hierin te plaatsen. Er wordt toelichting gegeven op het handelingsexperiment. De theoretische invalshoek richt zich op Korthagen; Het congruentie principe, Flow en niet Flow (plekken der moeite), Het gevaar van nadruk leggen op wat niet goed gaat,Hoe gaan we reflectie bevorde ren?, Theorie over communities of learners en authenticiteit, heelheid en betrokkenheid.
Voorbereiding
Neem een Kunstwerk (of afbeelding van kunstwerk) mee naar deze bijeenkomst
Zelfstudie
Verplicht Korthagen F. En Bram Lagerwerf (2008) Leren van binnenuit, onderwijsontwikkeling in een nieuwe tijd Barneveld Nelissen Pag. 55-58, 77-89, 121-131, 139143, 147-149, 157-160 ELO
WEEK 3 Thema
Toekomstscenario’s en Humanistiek
Toelichting
In de laatste bijeenkomst richt het reflecteren zich op toekomstscenarioreflecties. De werkvormen die ingezet zullen worden zijn een documentaire en de methodiek van de scenarioreflecties. We kijken naar hoe onze persoonlijke reflectieontwikkeling zich heeft verdiept en welke reflectie-uitkomsten hier een rol in hebben gespeeld. De trage vraag is hierbij de leidraad en met het ontwerpen van handelingsexperimenten zetten wij onze koers uit om
59
ons zelfonderzoek verder te brengen. Als reflectieperspectief zal de scenarioreflectie in worden gezet maar ook zal de nadruk komen te liggen op de betekenis van verbeelding en hermeneutisch karakter van Humanistiek en reflectie in het bijzonder, De theoretische invalshoek zal ingaan op existentieel biografisch reflectiemodel van Ina Brouwer. Zelfstudie verplicht - Brouwer, I.. (2008). Zelftranscendentie en het werken met beelden in existentieel biografisch onderzoek. In: Brouwer, I. (red) (2008). De stille kracht van transcendentie, Wijsheid in beelden, verhalen en symbolen (p. 17-39). Amsterdam: SWP ELO - Kaulingfreks, R. (2008) Moed, Over schrijven in weerwil van twijfel. In: Duyndam, J., Alma, H., Maso, I., (red.). (2008). Deugden van de humanistiek, Kwaliteiten en valkuilen van wetenschap met een menselijk gezicht. Amsterdam: SWP. pag. 151-158 ELO
8
Literatuur
Verplichte literatuur -
Alma, H.A. en G. Lensvelt-Mulders (red.) (2011) Waardevolle wetenschap, Zingeving en humanisering in het wetenschappelijk onderwijs Utrecht SWP Hoofdstuk 1,3,14, 17 Zelf aanschaffen
- Korthagen F. En Bram Lagerwerf (2008) Leren van binnenuit, onderwijsontwikkeling in een nieuwe tijd Barneveld Nelissen Pag. 55-58, 77-89, 121-131, 139-143, 147-149, 157-160 ELO - Brouwer, I.. (2008). Zelftranscendentie en het werken met beelden in existentieel biografisch onderzoek. In: Brouwer, I. (red) (2008). De stille kracht van transcendentie, Wijsheid in beelden, verhalen en symbolen (p. 17-39). Amsterdam: SWP ELO - Kaulingfreks, R. (2008) Moed, Over schrijven in weerwil van twijfel. In: Duyndam, J., Alma, H., Maso, I., (red.). (2008). Deugden van de humanistiek,
60
Kwaliteiten en valkuilen van wetenschap met een menselijk gezicht. Amsterdam: SWP. pag. 151-158 ELO Aanbevolen literatuur - Benammar, K.(2006) Reflectietools. LEMMA BV Den Haag - Bijkerk, L. en W. van der Heide (2006) Het gaat steeds beter! Activerende werkvormen voor de opleidingspraktijk. Bohn Stafleu van Loghum Houten - Schreurs, M., (2008). Sensibele rationaliteit, De wijsheid van de roman. In: Duyndam, J., Alma, H., Maso, I., (red.). (2008). Deugden van de humanistiek, Kwaliteiten en valkuilen van wetenschap met een menselijk gezicht. Amsterdam: SWP. pag. 21-35 - Alma, H.A., (2005). Kunst en spiritualiteit. In: De parabel van de blinden. Amsterdam: SWP. pag. 49-64 - Rilke, Rainer Maria. (1998). Brieven aan een jonge dichter. Amsterdam: Balans. p. 29-51 - Kessels, J., Boers, E., en P. Mostert (2002) Vrije ruimte filosoferen in organisaties. Boom Amsterdam - Kessels, J., (2005) Poëtisch argument Boom Amsterdam - Kunneman, H. (2005) Voorbij het dikke ik Bouwstenen voor een kritisch humanisme. SWP Amsterdam 9
Leeswijzer
Waardevolle wetenschap wordt op de Universiteit voor Humanistiek ingevuld langs twee lijnen: zingeving en humanisering. Het begrip zingeving mag zich, terecht, in aanzienlijke populariteit verheugen in onze laatmoderne samenleving. Het begrip humanisering is wat minder gangbaar. Het staat voor het streven naar een samenleving waarin elk mens een humaan leven kan leiden. In deze bundel worden beide begrippen op elkaar betrokken en in hun samenhang onderzocht . De te lezen hoofdstukken dienen als leidraad en ter verduidelijking van de plaats die het onderwijsonderdeel reflecteren inneemt in Hiumanistiek. Leren van binnenuit gaat uit van de talenten en de kwaliteiten die leerlingen/studenten al in zich hebben in plaats van waar ze in tekortschieten. Het boek geeft zowel houvast bij een radicale omslag als inspirerende en praktische ideeën voor kleine veranderstappen. Met name het spiraalmodel van reflectie zal ingezet worden ter ondersteuning van de ontwikkeling en samenhang van existentiële reflectie. De stille kracht van transcendentie, Wijsheid in beelden, verhalen en symbolen geeft een conceptueel kader voor zelfonderzoek. Het gaat in het boek om verbinding met
61
onszelf, met de ander en met het grotere geheel. De stof biedt handvatten om ervaringen in een levensverhaal opnieuw te doorleven en erop te reflecteren. Moed, Over schrijven in weerwil van twijfel, het vereist moed steeds weer het gevecht aan te gaan met de weerbarstige werkelijkheid en trachten die in woorden, formules, theorieën en systemen te vatten. Moed en doorzettingsvermogen stellen ons in staat ons net zo lang het hoofd daarover te breken tot we ervan overtuigd zijn dat wij een logisch en coherent verslag van de werkelijkheid hebben geformuleerd dat geen ruimte biedt aan misverstanden. De weg ernaar toe is bezaaid met obstakels die de moed in de schoenen doen zinken. Essayondersteuning voor reflectieprocessen.
62
BEOORDELING AFRONDINGSVERSLAG REFLECTEREN Ba1 Datum:
-
- 2012/13
BL / student-assistent
Beste . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hierbij ontvang je de beoordeling van je onderdelen. Die is gebaseerd op de criteria die in het werkboek stonden. In de kolom 'aandachtspunten' zijn de omcirkelde aandachtspunten speciaal van toepassing. Wanneer je nog vragen hebt spreek ons dan nog even aan. Neem bij een 'onvoldaan' in elk geval contact op met de docent. Voeg bij een herkansing een kopie toe van het eerste ontvangen beoordelingsformulier. Lotte Huijing
TEKST WERKBOEK
AANDACHTSPUNTEN
Aan afronding kan worden meegedaan als is voldaan aan de aanwezigheidsverplichting (zie alg. gedeelte van werkboek)
Wanneer omcirkeld: Volgens onze gegevens heb je niet voldaan aan de deelnameplicht. We verwachten nog een vervangende opdracht.
Voldoet aan de eisen zoals beschreven in 'De vormgeving van werkstukken' (zie achterin het werkboek of op studentenweb). Wanneer je werkstuk niet voldoet aan de vormgevingseisen kijken we je werkstuk niet na en krijg je het retour.
Literatuurverwijzingen Literatuurlijst Compleet Overzichtelijk Uiterlijke verzorging Begrijpelijk geschreven (stijl, duidelijkheid, spel- en taalfouten)
Je toont aan de hand van je trage vraag en de reflectieuitkomsten van de werkvormen de ontwikkeling en samenhang tussen de voor jou belangrijkste thema’s drie existentiële thema’s. Je verwijst hierbij op eigen wijze aan de verplichte literatuur. Ontwerp vanuit de uitkomst nieuwe trage vraag als opmaat voor reflectiepracticum BA2 Laat zien op welke manier je trage vraag zich ontwikkeld heeft in het spiraalmodel van Fred Korthagen en benoemt hierbij 1 concreet voorbeeld uit je dagelijks leven Beschrijf een interventie en het resultaat die jij tijdens een reflectiebijeenkomst hebt gemaakt die van betekenis is geweest voor je mede-student EINDOORDEEL:
VOLDAAN
NIET VOLDAAN
63
ARBEIDSMARKTORIENTATIE docent: drs. Bianca Lugten, drs. Jantine Maaskant en student-assistent
64
1
Beschrijving van het onderdeel
Onze bachelor opleiding beoogt een brede academische vorming binnen het kennisdomein van de humanistiek en een voorbereiding op de beroepspraktijk. Als voorbereiding op de beroepspraktijk wordt In AAV1 ruimte gemaakt voor arbeidsmarkt oriëntatie. Deze ruimte is bedoeld voor een eerste kennismaking met enerzijds de gegeven beroepsdomeinen/profielen van een humanisticus en anderzijds gaat het om het ontdekken van jou persoonlijke ambities, drijfveren, ideeën en wensbeelden ten aanzien van humanistieke werkpraktijken. Kenmerkend voor de onderwijsvisie van de UvH is dat zij uit gaat van de professionele en persoonlijke ontwikkeling van de student, dit wordt geplaatst in het perspectief van diens verantwoordelijkheid en toenemende zelfsturing. Naast de aftrap in de eerste bijeenkomst en ontmoeting en uitwisseling van presentaties in de laatste bijeenkomst die geleid wordt door docenten wordt van de student verwacht dat zij zelf de verantwoordelijkheid nemen voor de uitvoering van de opdrachten en een toenemende zelfsturing in de tijd die voor Arbeidsmarkt oriëntatie staat.
2
Beoogde leerresultaten
Na deelname aan dit onderdeel volgens de eisen kun je - Aantonen welke gegeven beroepsdomeinen horen bij een humanisticus - Verbanden leggen tussen jou persoonlijke ambities, drijfveren en wensbeelden en humanisiteke werkpraktijken - Participeren middels een posterpresentatie op de arbeidsoriëntatie markt
3
Werkvormen en studiebelastingsuren
Werkvormen: Practica Plenair/subgroepen/individueel Doel en samenhang van de werkvormen in deze cursus: De practica zijn bedoeld om zelfstandig en in samenwerkingsverband, een zelfonderzoek te kunnen opzetten om van daaruit zelfkennis en zelfinzicht te kunnen genereren met betrekking tot arbeidsmarkt oriëntatie. Voor de voorbereiding en deelname aan de practica wordt van studenten een grote mate van zelfwerkzaamheid gevraagd.
65
4
Afronding
Afronding 1: Soort afronding: Inhoud afronding: Uitvoeringsdatum: Herkansingsdatum: Cijferbepaling: Datum uitslag Datum inzage en nabespreking
5
afrondingsverslag zie onder na afloop practicum vijf weken na eerste inleverdatum voldaan drie weken na inleverdatum in overleg
Beoordelingsvorm - Poster prestentatie - Portfolio
6
Rooster arbeidsmarkt oriëntatie
Woensdag 12 december 2012 09.00-15.15 Woensdag 19 december 2012 09.00-15.15
STUDIEHANDLEIDING
7
Werkwijze en beschrijving van colleges en werkgroepen
Bij arbeidsmarktoriëntatie gaat het er in de eerste plaats om dat je je oriënteert op wat er mogelijk is binnen het beroepsprofiel van een humanisticus. 1) UITZINNING zal hierin een aantal excursies verzorgen en uit dat aanbod maak jij je keuze. Je neemt deel aan minimaal 2 excursies, deze worden afgetekend na deelname door de betreffende begeleider van UITZINNIG. 2) Je oriënteert je op vaktijdschriften, in de bibliotheek van de UVH is een ruim aanbod te vinden, kranten en zoekt op internet 3 advertenties die een persoonlijk appel op jou doen en die volgens jou binnen het werkveld van een humanisticus vallen.
66
3) In duoformatie met een medestudent interview je elkaar over de gekozen advertenties en komt tot een analyse die duidelijk maakt wat jou als persoon verbind met de advertenties. Ondersteunend hierin kan je ook denken aan het gebruik van de Biogram uit het Reflectiepracticum 4) Ontwerpt een poster presentatie naar eigen inzicht en creativiteit waarbij de bovengenoemde punten in worden verwerkt. 5) Ontmoeting en uitwisseling op de’ Bachelorarbeidsmarkt’
WEEK 1 College
Docenten: Bianca Lugten en student-assistent De eerste bijeenkomst krijgen de studenten een toelichting op; Wat de bedoeling is van arbeidsmarkt oriëntatie als praktijkonderdeel AAV1. Hoe het vak zal worden ingevuld en wat er van je verwacht wordt. Toelichting op de opdrachten. Hoe de afronding van arbeidsmarkt oriëntatie eruitziet. Kennismaken met UITZINNIG.
WEEK 2
docent: Bianca Lugten en student-assistent Ontmoeting en uitwisseling op de Bachelorarbeidsmarkt. Poster presentaties Netwerkborrel
8
Literatuur
Verplichte literatuur - Literatuur: Margriet Bienneman, Erno Mijland, Martin Reekers & Rupert Spijkerman Ik ga voor werk dat me raakt, hoe past dit in mijn loopbaan? Spectrum (Utrecht 2007) - Website UvH - Website Human.nl
67
8
Leeswijzer
“Ik ga voor werk dat me raakt’ laat je ontdekken welke waarden belangrijk voor je zijn, zodat je met plezier, gemotiveerd en geïnspireerd je talenten kunt inzetten voor het werk dat je als humanisticus wilt gaan doen. Het boek laat je nadenken wat jou raakt in het werk van een humanisticus. Verbondenheid, creativiteit, ambitie, autonomie, uitdaging en zingeving zijn de waarden die in het boek centraal worden gesteld.
68
BEOORDELING AFRONDINGSVERSLAG ARBEIDSMARKTORIENTATIE Ba1 Datum:
-
- 2012/13
BL / student-assistent
Beste . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hierbij ontvang je de beoordeling van je onderdelen. Die is gebaseerd op de criteria die in het werkboek stonden. In de kolom 'aandachtspunten' zijn de omcirkelde aandachtspunten speciaal van toepassing. Wanneer je nog vragen hebt spreek ons dan nog even aan. Neem bij een 'onvoldaan' in elk geval contact op met de docent. Voeg bij een herkansing een kopie toe van het eerste ontvangen beoordelingsformulier. Lotte Huijing TEKST WERKBOEK
AANDACHTSPUNTEN
Aan afronding kan worden meegedaan als is voldaan aan de aanwezigheidsverplichting (zie alg. gedeelte van werkboek)
Wanneer omcirkeld: Volgens onze gegevens heb je niet voldaan aan de deelnameplicht. We verwachten nog een vervangende opdracht.
Voldoet aan de eisen zoals beschreven in 'De vormgeving van werkstukken' (zie achterin het werkboek of op studentenweb). Wanneer je werkstuk niet voldoet aan de vormgevingseisen kijken we je werkstuk niet na en krijg je het retour.
Literatuurverwijzingen Literatuurlijst Compleet Overzichtelijk Uiterlijke verzorging Begrijpelijk geschreven (stijl, duidelijkheid, spel- en taalfouten)
EINDOORDEEL:
VOLDAAN
NIET VOLDAAN
69
Beoordelingsformulier AAV1 2012-2013 van :Naam student: Datum: Nagekeken door: BL / LH / CSM TEKST WERKBOEK
AANDACHTSPUNTEN
Aan afronding kan worden meegedaan als is voldaan aan de aanwezigheidsverplichting en afrondingseisen van elk practicum met voldaan(zie alg. gedeelte van werkboek)
Is voor elk practicum met ‘voldaan’afgetekend?
Aan afronding kan worden meegedaan als alle afrondingsverslagen of formulieren overzichtelijk APART aan het dossier zijn toegevoegd
ALLE afrondingsverslagen zitten als bijlage apart bij het dossier
Je legt verbindingen tussen de in de verschillende AAV vakken behandelde vaardigheden, kennis en literatuur (bacheloreindtermen7 en 8)
-Vaardigheden expliciet genoemd die na afloop van AAV worden beheerst -Expliciet aan literatuur gerelateerd d.m.v. citaten en/of parafrases.
Je legt verbindingen tussen de in de verschillende AAV vakken behandelde vaardigheden en kennis en minimaal 1 persoonlijk thema dat een rol heeft gespeeld tijdens de AAV vakken
-Een persoonlijk thema genoemd en helder onder woorden gebracht -Duidelijk hoe dit thema verbonden is met de in AAV opgedane vaardigheden en kennis
Je legt verbindingen tussen de in de verschillende AAV vakken behandelde vaardigheden en kennis en je beroepsbeeld van een humanisticus. In welke humanistieke praktijken kun je het geleerde (binnen AAV1) gebruiken? Hoe kun je dat gebruiken en wat levert dat op voor betrokken partijen? (bacheloreindterm 10)
In welke humanistieke praktijken kun je het geleerde (binnen AAV1) gebruiken? Hoe kun je dat gebruiken en wat levert dat op voor betrokken partijen?
In hoeverre het geheel de gevraagde onderdelen bevat, er verzorgd uitziet, begrijpelijk geschreven en overzichtelijk is en voldoet aan de UvH eisen mbt vormgeving van een werkstuk.
Compleet Uiterlijke verzorging. Stijl, taal, duidelijkheid, toegankelijkheid Eisen vormgeving werkstuk (paginanr’s, inleiding, inhoudsopgave) Maximum van 6 pagina’s (excl bijlagen) wordt niet overschreden
(Deel)cijfer : Ja/nee GW/GV/R EFL/ PRES ontbreekt Ja/nee GW/GV/R EFL/ PRES ontbreekt
70
Eindtermen Bachelor Humanistiek – juni 2012
Kennis en inzicht wat betreft humanistiek 1. De Bachelor beschikt over kennis van theorieën, methodologische inzichten en de wetenschapstheoretische context van de humanistiek, van haar verhouding tot andere wetenschappelijke disciplines, en toont een houding van openheid voor de paradigmatische pluriformiteit van hedendaagse wetenschapsbeoefening; Toepassen van kennis over humanistiek 2. De Bachelor is in staat om processen van zingeving en humanisering creatief en systematisch te conceptualiseren en analyseren, daarbij gebruikmakend van kennis en inzichten uit de multidisciplinaire kennisdomeinen van de humanistiek; Kennis en visie wat betreft levensbeschouwing 3. De Bachelor beschikt over kennis en inzicht in theorieën en praktijken van levensbeschouwing in het algemeen en humanistische tradities in het bijzonder, kan deze plaatsen in culturele en historische contexten, en is in staat een eigen visie op humanisme als levensbeschouwing te formuleren en deze op wetenschappelijk verantwoorde wijze te onderbouwen; Toepassen en oordeelsvorming in mondiaal perspectief en wat betreft diversiteit 4. De Bachelor is in staat om standpunten te formuleren en onderbouwen ten aanzien van vraagstukken van diversiteit en hun maatschappelijke en historische gesitueerdheid en ten aanzien van vraagstukken van zingeving en humanisering vanuit mondiaal perspectief en internationale verhoudingen; Onderzoeksvaardigheden 5. De Bachelor kan onder begeleiding een wetenschappelijk verantwoord en voor de humanistiek elementair onderzoek opzetten en uitvoeren en daarover communiceren in woord en geschrift; Literatuurvaardigheden 6. De Bachelor kan zelfstandig voor de humanistiek relevante (inter)nationale wetenschappelijke publicaties opsporen en interpreteren en beoordelen op hun kwaliteit; Projectvaardigheden en organisatievaardigheden 7. De Bachelor beschikt over vaardigheden om planmatig en in teamverband een project op te zetten in relatie met een opdrachtgever, kan schriftelijk verslag doen en een mondelinge presentatie geven over de resultaten en legt daarbij tevens een relatie met de ontwikkeling van een eigen normatieve professionele houding;
71
Communicatievaardigheden 8. De Bachelor kan interactie- en communicatieprocessen tussen individuen, in groepen en in organisaties analyseren en beschikt over reflectieve en dialogische vaardigheden om zodanig te participeren dat deze processen kwalitatief verbeteren; Attitude 9. De Bachelor geeft blijk van ontwikkeling van een authentieke en open levensovertuiging en een doorleefd normatief kader en kan zich positioneren in het veld van levensbeschouwelijke tradities, daarbij tevens verwijzend naar persoonlijke inspiratiebronnen; Bagage voor vervolg 10. De Bachelor heeft leervaardigheden, zelfkennis en vormen van zelfzorg ontwikkeld, die het mogelijk maken om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan en kan zijn of haar kwaliteiten en voorkeuren benoemen voor verder studie en toekomstige loopbaan. NB. De Dublin-descriptoren uit de Bolognaverklaring en het accreditatiekader bestrijken de categorieën: kennis en inzicht; toepassen kennis en inzicht; oordeelsvorming; communicatie en leervaardigheden
72